Jaap Smit, CNV-topman spreekt

4
VolZin | 12 november 2010 “Gouden tijden voor voedselbank” Nieuwe CNV-voorzitter Jaap Smit mist solidariteit bij kabinet Het is niet terecht dat de een niets van de bezuinigen zal voelen en de ander wel. De nieuwe voorzitter van het CNV, Jaap Smit, klimt op de barricaden tegen het kabinetsbeleid. “Het is niet slecht je huis eens goed te laten doortoch- ten, alle ramen en deuren open te zetten en per kamer te bekijken wat er allemaal staat en wat er weg kan, maar nu wordt er alleen gekeken in kamers waar al heel weinig in staat.” Waarom dat gebeurt? “We zijn een beetje vergeten om samen te leven.” TEKST: CEES VELTMAN FOTO’S: CHRISTIAAN KROUWELS Jaap Smit komt met zijn lunch op een plateau zijn kamer binnen op het CNV-hoofdkantoor in Utrecht- Overvecht. Een paar bolletjes, een eitje. Een huiselijk tafereel, maar het vervolg is minder huiselijk. De nieu- we voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond (fulltime) en predikant (nog af en toe) zegt met scherp te willen schieten waar mensen door het kabinetsbeleid in het gedrang komen. “Ik kan heel boos worden.” Smit is kritisch op de koers van het CDA. Hij zal moeten onderhandelen met twee VVD-bewindslieden op So- ciale zaken en Werkgelegenheid: minister Henk Kamp – niet bekend staand als polderaar – en Paul de Krom voor wie het dossier als staatssecretaris nieuw is. Het regeerakkoord stelt het poldermodel op de proef. Veel ambtenaren worden ontslagen of gaan op de nullijn, de bijstandsuitkeringen worden verlaagd, de wajong-rege- ling voor gehandicapte jongeren die geen werk kunnen vinden wordt uitgekleed evenals de arbeidsvoorziening voor mensen met een handicap (WSW), het aantal werklozen groeit met ruim honderdduizend. Werk aan de winkel voor de vakbonden. Maar Jaap Smit wil niet in het wilde weg op de kabinetsplannen schieten: “Ik schiet liever met scherp op de plekken waar de pijn zit.” De aantasting van de positie van mensen die zich het minst kunnen redden is geen demonstratie waard? “Ze zijn beslist een demonstratie waard, maar ik word een beetje flauw van de vraag: wanneer gaan jullie nou de straat op? Alsof het enige dat een vakbond kan doen is: de straat op gaan en boe roepen. We zitten aan de onderhandelingstafel. Daar zullen rake klappen wor- den uitgedeeld. Als sociale partners moeten we deze verantwoordelijkheid oppakken. Het CNV is überhaupt niet zo van de straat. Het is toch het laatste wat je doet. Je kunt het hele regeerakkoord lekschieten omdat er niks van deugt, maar laten we liever kijken wat we kun- nen doen voor deze mensen. Het worden gouden tijden voor de voedselbank.” 6 Het regeerakkoord heeft “geniepige kanten”, zei uw FNV-collega Agnes Jongerius. Wat is uw oordeel? ”Het akkoord ademt een gerichtheid op de zogeheten ‘hardwerkende Nederlander’ die beloond moet worden en die niet hecht aan cultuur en ontwikkelingshulp. Het regeerakkoord zegt tegen de mensen die aan de kant staan: eigen schuld dikke bult. Daar verzet ik me tegen. Het is niet slecht je huis eens goed te laten doortochten, alle ramen en deuren open te zetten en per kamer te bekijken wat er allemaal staat en wat er weg kan, maar nu wordt er alleen gekeken in kamers waar al heel weinig in staat.” Waarom kiest het kabinet daarvoor? Zit daar min- achting voor die groepen mensen achter? “Dat weet ik niet. Het is een simpele en populistische manier van naar de samenleving kijken. Het is stoere praat, ronkende taal: aanpakken, geen gedoe, het kan best een beetje minder en: we hebben de mensen verwend. Vrijheid en verantwoordelijkheid is het motto van het kabinet. Het zijn mooie woorden, maar ik mis daar het woord solidariteit bij. Niet iedereen is in staat de eigen verantwoordelijkheid zodanig op te pakken dat ze in deze tamelijk harde samenleving op eigen benen kunnen staan. We zijn een beetje vergeten om samen te leven. Daar maak ik me druk om. Het is te simpel om te zeggen: problemen moet de markt maar oplossen. De markt kent geen genade, is spijkerhard. Dat is een veramerikanisering van de samenleving, gericht op het individu die zichzelf maar moet redden. Ik zou die samenleving toch liever aan de andere kant van de oceaan willen houden. Er wordt ook stoer geroepen dat de overheid moet be- zuinigen en dat op de gemeenten moet worden gekort, maar we moeten juist een beetje zuinig zijn op die over- heid. Over een paar jaar komt er een grote uitstroom van met pensioen gaande ambtenaren. Het moet juist aantrekkelijk zijn om bij de overheid te werken.”

description

Jaap Smit moet CDA leiden

Transcript of Jaap Smit, CNV-topman spreekt

Page 1: Jaap Smit, CNV-topman spreekt

VolZin | 12 november 2010

“Gouden tijden voor voedselbank”Nieuwe CNV-voorzitter Jaap Smit mist solidariteit bij kabinet

Het is niet terecht dat de een niets van de bezuinigen zal voelen en de ander wel. De nieuwe voorzitter van het CNV,

Jaap Smit, klimt op de barricaden tegen het kabinetsbeleid. “Het is niet slecht je huis eens goed te laten doortoch-

ten, alle ramen en deuren open te zetten en per kamer te bekijken wat er allemaal staat en wat er weg kan, maar nu

wordt er alleen gekeken in kamers waar al heel weinig in staat.” Waarom dat gebeurt? “We zijn een beetje vergeten

om samen te leven.”

TEKST: CEES VELTMAN FOTO’S: CHRISTIAAN KROUWELS

Jaap Smit komt met zijn lunch op een plateau zijn

kamer binnen op het CNV-hoofdkantoor in Utrecht-

Overvecht. Een paar bolletjes, een eitje. Een huiselijk

tafereel, maar het vervolg is minder huiselijk. De nieu-

we voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond

(fulltime) en predikant (nog af en toe) zegt met scherp

te willen schieten waar mensen door het kabinetsbeleid

in het gedrang komen. “Ik kan heel boos worden.”

Smit is kritisch op de koers van het CDA. Hij zal moeten

onderhandelen met twee VVD-bewindslieden op So-

ciale zaken en Werkgelegenheid: minister Henk Kamp

– niet bekend staand als polderaar – en Paul de Krom

voor wie het dossier als staatssecretaris nieuw is. Het

regeerakkoord stelt het poldermodel op de proef. Veel

ambtenaren worden ontslagen of gaan op de nullijn, de

bijstandsuitkeringen worden verlaagd, de wajong-rege-

ling voor gehandicapte jongeren die geen werk kunnen

vinden wordt uitgekleed evenals de arbeidsvoorziening

voor mensen met een handicap (WSW), het aantal

werklozen groeit met ruim honderdduizend. Werk aan

de winkel voor de vakbonden. Maar Jaap Smit wil niet

in het wilde weg op de kabinetsplannen schieten: “Ik

schiet liever met scherp op de plekken waar de pijn zit.”

De aantasting van de positie van mensen die zich het

minst kunnen redden is geen demonstratie waard?

“Ze zijn beslist een demonstratie waard, maar ik word

een beetje !auw van de vraag: wanneer gaan jullie nou

de straat op? Alsof het enige dat een vakbond kan doen

is: de straat op gaan en boe roepen. We zitten aan de

onderhandelingstafel. Daar zullen rake klappen wor-

den uitgedeeld. Als sociale partners moeten we deze

verantwoordelijkheid oppakken. Het CNV is überhaupt

niet zo van de straat. Het is toch het laatste wat je doet.

Je kunt het hele regeerakkoord lekschieten omdat er

niks van deugt, maar laten we liever kijken wat we kun-

nen doen voor deze mensen. Het worden gouden tijden

voor de voedselbank.”

6

Het regeerakkoord heeft “geniepige kanten”, zei uw

FNV-collega Agnes Jongerius. Wat is uw oordeel?

”Het akkoord ademt een gerichtheid op de zogeheten

‘hardwerkende Nederlander’ die beloond moet worden

en die niet hecht aan cultuur en ontwikkelingshulp. Het

regeerakkoord zegt tegen de mensen die aan de kant

staan: eigen schuld dikke bult. Daar verzet ik me tegen.

Het is niet slecht je huis eens goed te laten doortochten,

alle ramen en deuren open te zetten en per kamer te

bekijken wat er allemaal staat en wat er weg kan, maar

nu wordt er alleen gekeken in kamers waar al heel

weinig in staat.”

Waarom kiest het kabinet daarvoor? Zit daar min-

achting voor die groepen mensen achter?

“Dat weet ik niet. Het is een simpele en populistische

manier van naar de samenleving kijken. Het is stoere

praat, ronkende taal: aanpakken, geen gedoe, het kan

best een beetje minder en: we hebben de mensen

verwend. Vrijheid en verantwoordelijkheid is het motto

van het kabinet. Het zijn mooie woorden, maar ik mis

daar het woord solidariteit bij. Niet iedereen is in staat

de eigen verantwoordelijkheid zodanig op te pakken

dat ze in deze tamelijk harde samenleving op eigen

benen kunnen staan. We zijn een beetje vergeten om

samen te leven. Daar maak ik me druk om. Het is te

simpel om te zeggen: problemen moet de markt maar

oplossen. De markt kent geen genade, is spijkerhard.

Dat is een veramerikanisering van de samenleving,

gericht op het individu die zichzelf maar moet redden.

Ik zou die samenleving toch liever aan de andere kant

van de oceaan willen houden.

Er wordt ook stoer geroepen dat de overheid moet be-

zuinigen en dat op de gemeenten moet worden gekort,

maar we moeten juist een beetje zuinig zijn op die over-

heid. Over een paar jaar komt er een grote uitstroom

van met pensioen gaande ambtenaren. Het moet juist

aantrekkelijk zijn om bij de overheid te werken.”

Page 2: Jaap Smit, CNV-topman spreekt

Er komen door het kabinetsbeleid naar schatting

honderdtienduizend werklozen bij, terwijl het kabi-

net zegt dat iedereen moet werken.

“Ja, dat is een merkwaardig verhaal. Daar zitten we niet

op te wachten. Het regeerakkoord is vreemd links en

rechts door elkaar. Het is goed dat niet getornd wordt

aan het ontslagrecht en aan de duur van de werkloos-

heidsuitkering, maar aan de andere kant gebeurt er ver-

der niets terwijl de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt

snel gaan. Dat is een schijnbare en betrekkelijke rust.

Het gaat nu om de solidariteit tussen de generaties, om

de mensen die noodgedwongen kleine zelfstandigen

zijn geworden of moeten leven van korte contractjes,

om ouderen die moeilijk een baan vinden. Dat los je

niet op door te zeggen dat voorlopig niet wordt nage-

dacht over de toekomst. Ik heb laatst een wetenschap-

pelijk rapport van het CDA in ontvangst genomen met

voorstellen voor de arbeidsmarkt. Dat is nou typisch

een rapport dat door dit regeerakkoord helaas in de

kast komt te liggen.

Het ontslagrecht wordt opgeblazen tot een centraal

thema, maar de bescherming die het biedt, is betrekke-

lijk. We kunnen beter nadenken over de vraag waarom

we dat recht en de werkloosheidswet hebben. Dat is om

de werknemer te beschermen tegen de grilligheid van

de werkgever of tegen plotseling verlies van baan en

daarmee inkomen. Dan kun je immers over de rand ku-

kelen, je hypotheek niet meer betalen. We kunnen beter

12 november 2010 | VolZin 7

Jaap Smit: “We lopen maar te twitteren en te twetteren. De samenleving heeft instituten nodig.”

Page 3: Jaap Smit, CNV-topman spreekt

“Het kabinet zegt tegen

mensen die aan de kant staan: eigen

schuld, dikke bult”

8

kijken naar de waarden achter de rechten. Kunnen we

de werknemer niet op een andere manier beschermen?

In plaats van mensen met een uitkering thuis te laten

zitten met het risico dat ze niet meer aan de bak komen,

kunnen we mensen beter garanderen dat ze van werk

naar werk worden begeleid. Mensen hebben recht op

werk. Daar ontwikkelen we nu een model voor.”

U bent CDA-lid. Vult het CDA de c op dezelfde manier

in als het CNV?

“Beide hebben in ieder geval met dezelfde vraag te

maken: wat betekent de c? Als je dat niet meer kunt

duidelijk maken, moet je je afvragen waarom je je nog

christelijk noemt. Het CDA worstelt er nu zeer mee. Bij

het CNV ervaar ik dat niet zo. Wij zijn trots op de c. Ik

heb mezelf de opdracht gegeven dat we er een meer

hedendaagse betekenis voor vinden. Geen club voor

christenen, maar voor iedereen. Ons gedachtegoed is

gebaseerd op het christelijk-sociale denken. Dat kan in

deze tijd weer erg belangrijk worden. In de richtingloze,

verplattende samenleving waar we nu in leven kunnen

wij op een aansprekende manier duidelijk maken welke

bakens voor ons belangrijk zijn: solidariteit en verant-

woordelijkheid voor elkaar.

Daar ben ik in de kerk ook voortdurend mee bezig ge-

weest, al werd ik er wel een beetje moe van, vooral van

het samen op weg-proces naar de Protestantse Kerk.

Wat een gedoe zeg en wat een naar binnen gekeerdheid

en geëmmer over kerkgebouwen. Het gaat er uiteinde-

lijk om wat je voor de wereld kunt betekenen!

Dat geldt voor een politieke partij net zo: we moeten

ons realiseren dat we een belangrijke opdracht hebben

in de samenleving. Daar moeten we de blik op richten.

Mijn leermeester F. O. van Gennep beschreef al in zijn

prachtige boek De terugkeer van de verloren vader exact

wat er nu aan de hand is. De vaders die we hadden, de

ideologieën, hebben we met pensioen gestuurd, maar

nu hebben we geen grote verhalen meer en denken we

alleen nog in korte termijnen. Het individu is tot het

middelpunt van het universum verheven, maar dan

loop je het risico achter je eigen staart aan te rennen.

Wat bindt ons nu nog samen? Dat is een groot pro-

bleem. Dat individualisme creëert bange mensen zoals

de Europese president Van Rompuy zegt.”

Welke !losoof of theoloog vindt u nu belangrijk?

”Dat is een lastige vraag, want wie zijn nu nog de grote

theologen en #losofen? Vroeger had je Ter Schegget,

Berkhof en Van Gennep. Nu hebben we alleen nog Erik

Borgman lijkt het wel. $eologische faculteiten worden

gesloten. Nadenken over het leven is echter bepaald

geen ‘linkse hobby’, het is een noodzakelijkheid om

de samenleving een samenleving te laten blijven. We

krijgen geen tijd meer om ons te ontwikkelen. Ook

het onderwijs is een totaal rationele aangelegenheid

geworden.

Er wordt veel geschermd met de joods-christelijke-hu-

manistische cultuur, maar die cultuur heeft kenmer-

ken die we nu rap aan het weggooien zijn. Daar hoort

cultuur bij, kunst, verbeelding, gastvrijheid, oog voor

de ander, ook voor wie op de vlucht is of hier z’n geluk

komt zoeken.”

Als die vervlakking een trend is, hoe valt die dan nog

te keren?

“Waarom zou je je hoofd laten hangen? Het is niet te-

gen de bierkaai op vechten, hooguit een beetje tegen de

wind in #etsen. Daar kun je nog ver mee komen.”

En door soms heel boos te worden, zoals u zei.

“Als dat nodig is, kan ik inderdaad heel boos worden.

Als voor mij belangrijke waarden in het geding zijn,

zoals solidariteit met mensen die het hard nodig heb-

ben. Of als ik besodemieterd word of als er rare spel-

letjes worden gespeeld. Dat kan zo gebeuren tijdens

onderhandelingen. Ik hou van politiek die recht voor

z’n raap is. Ik zat op de publieke tribune van de Tweede

Kamer bij het debat over de regeringsverklaring. Het

zat er vol. De politiek leeft weer! Kijk naar het congres

van het CDA! Dat is de mooie kant van de politieke

ontwikkelingen. Nu hebben politici de kans vertrouwen

te winnen van de kiezers. Veel te gemakkelijk is het

vertrouwen ondermijnd in gevestigde instituten als de

politiek (zakkenvullerij), politie, rechterlijke macht,

burgemeesters, vakbonden en kerk. We lopen dat als-

maar te twitteren en te twetteren, maar de samenleving

heeft die instituten nodig.”

Is een politieke carrière iets voor u? U zei dat graag te

willen.

“Die heb ik nu toch al? Ik weet het nog niet. Ik voel me

hier als een vis in het water. Voorlopig zit ik vier jaar

VolZin | 12 november 2010

Jaap Smit (’t Harde, 1959) is de oudste

zoon uit een ‘prettig gereformeerd’ gezin.

Zijn vader was beroepsmilitair en zijn

moeder was actief in kerk- en schoolbe-

sturen. Hij studeerde theologie in Leiden,

was godsdienstleraar, hervormd predi-

kant en legerpredikant in Duitsland, orga-

nisatieadviseur bij o.a. KPMG en directeur

van Slachto!erhulp Nederland. Op 1 juni

werd hij voorzitter van het CNV (350.000

leden). Jaap Smit is getrouwd en heeft

een dochter en een zoon. In zijn vrije tijd

zeilt hij en speelt hij tenorsax. Hij staat

zo’n tienmaal per jaar op de kansel.

Page 4: Jaap Smit, CNV-topman spreekt

COLUMN MARJOLEINE DE VOS

Alles onthouden

Dat hij, als hij mee zou doen met

een lsd-experiment, zich het mis-

schien wel weer zou herinneren,

denkt de hoofdpersoon van Harry

Mulisch’ roman De Aanslag als

hij ondanks iemands dringende

verzoek, niets uit zijn geheugen te

voorschijn weet te halen. Hij weet

wel zeker dat de herinnering nog

ergens moet zitten. Het is alleen

de kunst om hem te vinden.

Dat denken wel meer mensen. Het

is een aantrekkelijke gedachte in een bepaald opzicht, om

te veronderstellen dat je ‘eigenlijk’ helemaal niets vergeten

bent, dat alles nog in je hoofd zit. Al is ‘alles’ als je er even

over denkt, nogal veel. En dat bedoelen we ook niet als

we dromen over het volmaakte geheugen. We bedoelen

net als Mulisch’ hoofdpersoon, dat je iets belangrijks terug

zult kunnen halen. Niet dat je je precies het patroon van

het plaveisel onder je voeten op 30 juni 1964 zult kunnen

herinneren.

Het absolute geheugen bestaat niet. Douwe Draaisma, die

onlangs Het vergeetboek publiceerde, een boek met (de

geschiedenis van) allerlei theorieën over het vergeten, laat

ons er geen hoop op. Het is, schrijft hij, evolutionair gezien

helemaal niet in ons voordeel om alles te onthouden. Stel

je voor dat je, als je de bioscoop uitkwam, nog precies

even goed weet waar je je "ets alle vorige keren neerge-

zet had, als waar je je "ets vanavond vastmaakte. Dat zou

een hopeloze zoektocht opleveren. De laatste herinnering

is prominent. Zoals je je ook niet goed voor de geest kunt

halen hoe iemands gezicht er tien jaar geleden uit zag.

Elke nieuwe ontmoeting wist in zekere zin de vorige ver-

sies, waardoor iemand min of meer onveranderd blijft. Pas

als je iemand jaren niet gezien hebt, valt je op hoe anders

hij of zij eruit is gaan zien.

Herinneren is een mengsel van vergeten en herinneren.

Toch blijft het een bijna onweerstaanbare gedachte dat

ergens in je hoofd, compleet gave herinneringen verscho-

len zijn, als verkeerd weggelegde brieven die je op een

dag weer vindt.

Ik wil me die voorstelling van zaken niet helemaal af laten

nemen. Het is immers wel zo dat je soms nog heel veel te-

voorschijn kunt halen van waar je nooit meer aan gedacht

had. Je broer zegt iets over oma’s woonkamer en hé daar

is weer het trommeltje waarin oma altijd suikereitjes be-

waarde en daar is ook, in het kielzog van dat trommeltje,

ineens oma zelf weer. Ze zat nog ergens.

hier. Ik ervaar in deze baan dat alle dingen die ik tot nu

toe heb gedaan hier bij elkaar komen. Ik ben ook hier

weer voorganger, theoloog en dominee, organisatiedes-

kundige en belangenbehartiger.”

Op 4 december viert het CDA in de Utrechtse Jaco-

bikerk zijn dertigjarig bestaan en u gaat voor in de

oecumenische viering.

“Ja, dat vind ik een eer en ik zal een mooie preek voor

ze maken.”

U lacht een beetje grimmig.

“Nou, er valt wel iets te zeggen! Ik ben op het afgelopen

congres geweest en ik heb tegen samenwerking met de

PVV gestemd.

Daar zal ik het niet over hebben, maar wel over het

punt: voor welke vragen staan we nu? De grens tussen

voor en tegen op dat congres was dun. Ook de voor-

stemmers voor samenwerking met de PVV hebben veel

bedenkingen. Ik vond dat het tegengeluid ook gehoord

moest worden. Het was een discussie tussen hoofd en

hart.

Op het feest zal ik zeggen dat we in de partij nu geen

winnaars en verliezers kennen en dat we het politieke

debat op een grondige manier moeten voortzetten.

Ik zal de partij op 4 december herinneren aan haar wor-

tels. Zeg, weten we nog waar het over ging?”

Kan het CNV nog nuttig zijn in de discussie met

PVV’ers en moslims?

“Wij hebben natuurlijk ook moslimleden, die zijn van

harte welkom. Ongeveer vijf procent van onze leden

stemde bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen PVV.

Dat zijn geen verkeerde maar ongeruste mensen die

volkomen terecht hun zorgen en teleurstelling uiten. Ik

ben alleen bezorgd over de oplossingen van de PVV. Als

ik hier uit het raam in deze wijk kijk (de Utrechtse wijk

Overvecht, red.), lijkt het me niet altijd even gemakke-

lijk om hier te wonen.”

Wat is volgens u het thema van deze tijd?

“Grenzeloosheid. Onze vrijheid slaat om in gevan-

genschap en chaos omdat er geen bakens meer zijn

waarlangs we die vrijheid kunnen invullen. Vrijheid van

meningsuiting is een hot issue, je moet alles kunnen

zeggen en schrijven. Ja dat moet ook, maar je moet

gewoon niet alles zeggen en schrijven. Er zitten dus

grenzen aan die vrijheid.

Die grens aan de vrijheid van meningsuiting moeten we

niet uitvinden bij de rechter, zoals nu gebeurt met het

proces tegen Wilders, maar die moeten we zelf uitvin-

den in het debat, de grenzen van fatsoen. Die grenzen

zijn gebaseerd op verhalen die ons verteld zijn, ideolo-

gieën, dingen waar je in gelooft.” ■

12 november 2010 | VolZin 9