Inventarisatie zoogdieren op Landgoed Oostbroek 2012-2013€¦ · Inventarisatie zoogdieren...
Transcript of Inventarisatie zoogdieren op Landgoed Oostbroek 2012-2013€¦ · Inventarisatie zoogdieren...
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 1 van 53
Inventarisatie zoogdieren op Landgoed Oostbroek 2012-2013
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 2 van 53
Inventarisatie zoogdieren op Landgoed Oostbroek
Projectverslag IVN opleiding natuurgidsen 2012-2013
1. Inleiding
De IVN afdelingen De Bilt en Eemland zijn begin 2012 gezamenlijk een opleiding voor natuurgids IVN gestart.
Onderdeel van deze opleiding, die loopt tot medio 2013, is de opdracht tot uitvoering van een natuurproject in
klein groepsverband. Een van de voorgestelde projecten behelst het inventariseren van zoogdieren op het
landgoed Oostbroek, gelegen op het grondgebied van de gemeente De Bilt. Het landgoed is in eigendom van de
Stichting Utrechts Landschap en het landhuis fungeert als hoofdkantoor van de stichting.
1.1 Achtergrond
Het Landgoed Oostbroek bezit een
bijzondere ligging, direct oostelijk
van de stad Utrecht en de A27, ter
hoogte van het UMC. Het huidige
landgoed wordt doorsneden door
de A28 en strekt zich oostwaarts
uit tot het viaduct Zeist-West, dat
nooit aansluitingen op de A28
heeft gekregen en nu als
faunapassage fungeert. Het
landgoed vormt een belangrijke
schakel in een smalle strook
natuur tussen de Kromme Rijn en
de Utrechtse Heuvelrug en het
Noorderpark. Natuurorganisaties
hebben zich altijd hard gemaakt
voor het behoud van deze smalle
strook natuur. De aanwezigheid
van bijzondere diersoorten
illustreren het belang van dit
gebied als verblijfs- en passage-
gebied. De natuurwaarde van
Oostbroek met de aangrenzende
groene buffer in het westen dient
dan ook te worden verdedigd tegen de oprukkende stad en uitbreidingen van de aangrenzende Uithof.
De hier gerapporteerde inventarisatie van zoogdieren op Oostbroek dient mede om de (natuur)waarde van dit
gebied te onderbouwen ten behoeve van beleidsafwegingen met betrekking tot ruimtelijke en infrastructurele
ontwikkelingen in de directe omgeving. Het gaat hierbij niet zozeer om het vaststellen van aantallen maar om
het inzicht in diersoorten die op dit moment op het landgoed aanwezig zijn.
Figuur 1 Overzichtskaart Oostbroek
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 3 van 53
1.2 Projectgroep
De projectgroep voor de uitvoering van deze opdracht bestaat uit de volgende IVN cursisten:
Yvonne Cuijpers, Threse van Deijnen en Albert Quist.
Natuurlijk zijn onze eigen interesses een belangrijke achtergrond in dit project. We hebben allemaal gekozen
voor het project om zoogdieren te inventariseren in Oostbroek, maar wel met een specifieke interesse.
Yvonne vindt zoogdieren leuk, maar vooral ook hoe je kan weten dat ze er zijn terwijl je ze zelf niet ziet. Zij wil
daarom meer kijk krijgen op diersporen en deze herkennen. Het project wordt daarom zo ingericht dat al deze
onderdelen daar een plaats in kunnen krijgen.
Threse is enthousiast over het inventariseren van diersoorten en zij is geïnteresseerd in de vraag hoe dicht
zoogdieren bij mensenconcentraties durven leven en in hoeverre de mens de aanwezigheid en mogelijke
overlast van wilde dieren accepteert.
Albert heeft interesse in de samenhang tussen soorten. Bijvoorbeeld: Hoe zit de voedselketen in elkaar?
Waarom komen deze dieren nu juist voor op deze specifieke locatie? Is er concurrentie tussen de verschillende
diersoorten die we aantreffen, of hebben zij juist profijt van elkaars aanwezigheid?
2. Doelstellingen
Het primaire doel van dit project is de inventarisatie van zoogdieren op Landgoed Oostbroek. De inventarisatie
kan op verschillende manieren van waarde zijn voor zowel het Utrechts Landschap evenals van het IVN.
- Bijdrage voor het Utrechts Landschap: Het onderbouwen van de natuurwaarde en van de noodzaak tot
bescherming van dit natuurgebied. Een tweede doel is het aanleveren van informatie over de
aanwezigheid van zoogdieren die gebruikt kan worden bij het beheer van het landgoed. Door de wijze van
beheer wordt een gebied aantrekkelijker of minder aantrekkelijk voor specifieke diersoorten.
- Bijdrage voor IVN: De kennis van diersporen die de projectleden opdoen gedurende het jaar waarin dit
project loopt en de overige waarnemingen van zoogdieren op en rond Landgoed Oostbroek dienen te
worden vertaald in een product dan wel activiteit voor mensen binnen of buiten IVN verband om de
natuurbeleving te verdiepen. Daarom is er een excursie op Oostbroek gegeven met als thema diersporen.
Naast deze tweeledige doelstelling wordt van de projectgroepleden verwacht dat zij binnen het projectgebied
(Landgoed Oostbroek) een zogenaamd adoptiegebiedje definiëren, daarin een jaar lang de opkomst, bloei en
terugval van plantensoorten monitoren en dit relateren aan bodem, waterhuishouding en plantrelaties.
2.1 Dit rapport
Dit rapport behandelt uitsluitend de inventarisatie van zoogdieren ten behoeve van het Utrechts Landschap en
dekt daarmee de eerstgenoemde doelstelling.
2.2 Dankwoord
Wij danken de Stichting Het Utrechts Landschap van harte voor het verschaffen van toegang tot het gehele
landgoed en haar toestemming voor de verschillende onderzoeken ten behoeve van onze inventarisaties.
Daarnaast in het bijzonder dank voor de hulpvaardigheid van UL-medewerkers in het verstrekken van
informatie en toegang tot reeds aanwezige informatie in de databank. Wij hopen dat de resultaten van onze
inventarisatie zullen bijdragen aan het beheer van dit prachtige cultuur- en natuurgebied.
Verder danken wij in het bijzonder onze begeleiders Margriet Hartman en Judith Stoker en onze collega-
cursisten Marianne van Bulck, Paul van der Heijden en Jaap Wilting van IVN Heuvelrug en Kromme Rijn.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 4 van 53
3. Aanpak en uitvoering
3.1 Nadere omschrijving van de vraagstelling
Uit dagelijkse waarnemingen van bezoekers en de boswachter en uit eerder uitgevoerde inventarisaties is al
veel bekend over de functie van het Landgoed Oostbroek voor de fauna. Het landgoed is van belang als
verblijfgebied voor reeën, daarnaast is het een belangrijke schakel binnen de trekroute van reeën en andere
zoogdieren tussen het Kromme Rijngebied en Noorderpark/Vechtplassengebied.
Algemene zoogdieren als vos, haas, konijn, eekhoorn, egel , mol, bruine rat, muskusrat, muizen (o.a.
bosspitsmuizen en dwergmuis) en woelmuizen (o.a. rosse woelmuis) komen voor op Oostbroek. De zeldzame
boommarter is in 2009 en 2010 waargenomen. Over recent voorkomen van marterachtigen is weinig bekend.
In de jaren tachtig kwamen wezel, hermelijn en waarschijnlijk bunzing voor (de soorten werden toen bejaagd).
In 2009 zijn de uitwerpselen van een bunzing op Oostbroek gevonden.
Sporen van marterachtigen worden vaak bij de
faunapassage Oostbroek aangetroffen.
Of de das heeft zich in het deel van Oostbroek ten
zuiden van de A28 heeft gevestigd is niet bekend,
maar hij zou al wel een burcht hebben in het talud
van het weglichaam van de A28, die het landgoed
doorsnijdt. Wellicht krijgt hij gemakkelijker toegang
nu de ‘dierenbrug’ eenmaal is gerealiseerd.
De Natuurdatabank vermeldt voor Oostbroek
het voorkomen van een boommarter, haas, vos,
muskusrat, ree en een vijftal vleermuissoorten: de dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, grootoorvleermuis,
laatvlieger, en de rosse vleermuis. Van een zesde soort, de watervleermuis, wordt melding gedaan in het
laatste Beheerplan Oostbroek en Niënhof. Niet vermeld worden soorten die bij het ecoduct zijn gesignaleerd
via sporenonderzoek en life-traps: bosmuis, bosspitsmuis, rosse woelmuis en huisspitsmuis, egel, wezel,
hermelijn, bunzing en eekhoorn. Het is meer dan waarschijnlijk dat een aantal van deze soorten ook op
Oostbroek voorkomt.
Daarom is de vraagstelling voor ons project:
1. Algemeen: Welke diersporen zijn er te vinden op landgoed Oostbroek?
2. Specifiek: a. Welke muizen komen er voor op Oostbroek?
b. Komen er marterachtigen voor op Oostbroek? En zo ja – welke?
Figuur 2 De te realiseren dierenbrug, najaar 2012
en de brug, 2013
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 5 van 53
3.2 Plan van aanpak
Voorbereiding – gesprekken, excursie en desk research
We zijn gestart met een gesprek met boswachter Joris Hellevoort, enkele weken later gevolgd door een
excursie onder zijn leiding over het gehele terrein, zowel ten zuiden als ten noorden van de A28. Hierbij hebben
we gebruik gemaakt van het ecoduct (‘viaduct Zeist-West’).
Yvonne en Threse hebben een gesproken met monitoring-specialist Harry Weis van het Utrecht Landschap en
Albert heeft nadien gesproken met zijn collega Markus Feijen. Tijdens deze bezoeken is archiefonderzoek
gedaan en is de natuurdatabank van het Utrechts Landschap doorgenomen. Daarnaast is veel waardevolle
informatie gevonden in het Beheerplan 2011-2021 Oostbroek en Niënhof. Een flink deel van de bestaande
kennis van zoogdieren in Oostbroek van eerdere monitoringsactiviteiten is daarmee bij elkaar gebracht evenals
inzicht in de bodem en de flora (zie Bijlage A).
Organisatie
Voor het regelmatig bezoeken van het landgoed en het zich buiten het wandelpad begeven en in het gesloten
gebied is een vergunning van het Utrechts Landschap verkregen. Voor het uitvoeren van een aantal
voorgenomen activiteiten kan een wettelijke vergunning benodigd zijn of een ontheffing daarvan. Aan Dennis
Wansink van de Provincie Utrecht is gevraagd wat in het kader van ons project relevant is, hij heeft ons
doorverwezen naar de Zoogdiervereniging. In de praktijk heeft Margriet Hartman hiervoor gezorgd. Zij heeft
ons tevens intensief inhoudelijk begeleid en geassisteerd, ons de do’s en don’ts geleerd en de nodige middelen
en technieken voor het veldwerk verschaft. De resultaten heeft zij samengevat en voorzien van de handzame
kaartjes die in dit rapport zijn te vinden. Voor het zetten van inloopvallen voor muizen is een vergunning door
de Zoogdiervereniging verstrekt.
Achtergrond bij het veldwerk
Terwijl je tijdens een wandeling makkelijk vogels en planten kan waarnemen is het zien van zoogdieren toch
meer een unicum en verrassing. Zoogdieren zijn vaak schuw en sommigen zijn zelfs alleen ’s nachts actief. Hoe
kunnen we er dan achter komen welke zoogdieren er op Oostbroek voorkomen?
Omdat het direct waarnemen van zoogdieren moeilijk is, hebben we andere manieren gebruikt om de dieren
op te sporen. Heel direct hebben we dat gedaan met vallen: inloopvallen voor muizen en cameravallen voor
andere zoogdieren.
Daarnaast is het zoeken van diersporen een goede manier om te zien of een dier zich ergens ophoud, zonder
dat je het in levende lijve zelf ziet. Dieren laten allerlei sporen na, die als je ze vindt niet alleen iets zeggen over
welk dier het is, maar ook over de leefgewoonten van het dier: waar houdt hij zich op; over welke routes
beweegt hij zich; wat en waar eet hij; heeft hij een nest? Bij diersporen moet je bijvoorbeeld denken aan
pootafdrukken (prenten), uitwerpselen, eetresten, haren, veeg- of krabsporen, holen en nesten, wissels, botjes
in braakballen van roofvogels, maar ook bijvoorbeeld de overblijfselen van gestorven dieren in het bos, of als
ze aangereden zijn op de weg. Natuurlijk zijn er ook geursporen en geluiden waar je op af kan gaan, maar veel
geurtjes die dieren achterlaten kunnen wij niet ruiken of zijn snel weer vervlogen. Geluiden, zoals geritsel zijn
een goede manier om te proberen de dieren direct waar te nemen.
Zoals gezegd zijn er vele soorten diersporen. Een overzicht daarvan is hieronder weergegeven:
- Pootprenten zijn het beste te vinden in bodems waar prenten goed in blijven staan, zoals bijvoorbeeld
opdrogende plassen, modderige stukken, oevers van beekjes of plassen, vochtig of humusrijk zand, of klei
of leembodems. Een geweldige mogelijkheid voor het vinden van pootprenten is een dun laagje sneeuw.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 6 van 53
Dit is de ideale ondergrond voor prenten. Dit jaar hadden we heel veel geluk gehad wat dat betreft, want
er was regelmatig sneeuw gevallen. Daarnaast waren er op Oostbroek enkele plaatsen waar altijd wel wat
regenplassen bleven staan en er is een pad met mooi zand waarin sporen duidelijk zichtbaar blijven.
- Wissels zijn kleine wildpaadjes waar dieren regelmatig overheen lopen. Je kan ze zien doordat de
ondergrond daar wat harder is en de vegetatie wat geplet is. Bij woelratten en mollen zie je geen wissel,
maar een gang net onder de oppervlakte. Je ziet dan een kronkelige baan van omhooggeduwde aarde. Om
te weten wie de gebruikers van de wissels zijn, kun je kijken naar de grootte (een muis heeft een heel
kleintje vergeleken bij een das), naar pootprenten, of naar haren die zijn blijven hangen aan bijvoorbeeld
prikkeldraad (als de wissel daar onderdoor gaat). Vaak worden wissels ook gebruikt door verschillende
diersoorten.
- Vraat- of piksporen kunnen gevonden worden op naaldboomkegels, noten, vruchten, wortels, maïskolven,
aren, stengels, bladeren, wortels, zaaddozen en boomschors kunnen. Deze sporen kunnen zowel van
insecten, vogels als zoogdieren afkomstig zijn. Eekhoorns en muizen eten bijvoorbeeld graag
naaldboomkegels, noten, eikels, kastanjes, pitten en zaden. Vruchten en vruchtvlees worden daarnaast
ook gegeten door vossen, dassen, marters, konijnen. Dassen en herten lusten ook wel aren en graan. Om
er achter te komen wie de vraatsporen gemaakt heeft moet gelet worden op de manier waarop gegeten is.
Welk gereedschap is daarbij gebruikt? Is het bijvoorbeeld open gepikt of gebeten, of lijkt het er met een
pincet uitgehaald te zijn? Is een naaldboomkegel heel netjes afgekloven, of wat slordiger uitgepikt? Ook de
vindplaats is een belangrijke aanwijzing. Het is niet altijd eenvoudig om vraatsporen te herleiden tot de
vreter.
- Prooiresten zijn resten van dieren die door andere dieren gegeten zijn: veren, botten, haren, of
huidflarden, oneetbare delen van kevers, afgebeten vlindervleugels, uitgehaalde nesten of holen, of
gekraakte eieren. Ook hierbij geld dat gekeken moet worden naar de vindplaats en de manier van vreten.
- Schuur-, wroet- of krabsporen zijn ook een aanwijzing. Enkele voorbeelden daarvan zijn de putjes die
dassen maken putjes in de grond op zoek naar eetbare zaken in de humuslaag, ondiepe kommetjes
gemaakt door konijnen de zgn. “schraapjes”, en veegbomen van reeën en herten, krabsporen van een das,
of klimsporen van de nagels van marters.
- Uitwerpselen van dieren omdat ze nu eenmaal nodig moeten, maar ook als afbakening van jacht- of
leefgebied zijn een belangrijk dierspoor. Deze zijn te herkennen aan de vorm, kleur en formaat, maar ook
aan de substantie (in de uitwerpselen kunnen haren, veren, botjes en plantenresten zitten), en locatie.
- Braakballen, en dan met name de inhoud ervan, zijn ook een goede bron om te weten welke kleine
zoogdieren er in een gebied voorkomen.
- Haren van dieren die een prooi zijn geweest voor andere dieren, of haren die in prikkeldraad zijn blijven
hangen zijn door specialisten ook te herkennen aan de kleur, lengte, dwarsdoorsnede en
oppervlaktestructuur.
- Nesten, legers en holen zijn natuurlijk een heel goed bewijs dat een dier zich in een gebied ophoudt. Te
denken valt aan muizenholletjes, vossenholen, en schoongeveegde ligplekken van reeën, boomholtes,
burchten, of molshopen.
Planning veldwerk
We hebben een globale inventarisatie gemaakt van de zoogdieren die in Oostbroek het gebied voorkomen
door middel van sporenonderzoek, cameravallen op strategische locaties, live-traps, uilenballen uitpluizen.
- Twee keer per maand gingen we het gebied verkennen, waarbij we alert waren op gunstige perioden
hiervoor: enige dagen na flinke regenval en direct na enige sneeuwval zijn geschikt voor het vinden van
pootprenten. Schemering geeft meeste kans op directe zichtwaarneming. Aan de hand van de bevindingen
tijdens de verkenningen zetten we activiteiten op zoals het plaatsen van cameravallen bij interessante
sporen, wildwissels en waterkruisingen.
- In het najaar en de winter wanneer de bladeren van de bomen zijn, zullen we nestbomen zoeken.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 7 van 53
- Het ecoduct is een interessante doorgangsplaats voor zoogdieren en hier zullen we pootprenten
inventariseren en cameravallen plaatsen, zodat om de informatie van de pootafdrukken kunnen
combineren met de foto’s.
Specifieke focus
We hebben ervoor gekozen om meer specifiek en gericht muizen en marterachtigen te inventariseren. De
reden daarvan is dat juist over de aanwezigheid van deze twee diersoorten op Oostbroek nog weinig bekend is.
In de soortenlijst van de natuurdatabase van Utrechts Landschap zijn nog geen muizen opgenomen, terwijl er
wel degelijk veel muizen aanwezig zijn. Daarnaast komen er hoogst waarschijnlijk marterachtigen voor, maar
daarover is vrijwel niets bekend. Marterachtigen laten zich niet snel waarnemen. Wel zijn er aanwijzingen dat
ze daar voorkomen, maar als wij dat ook echt zouden kunnen aantonen, zou dat waardevol zijn voor het UL.
Muizen: Voor de muizen zullen we twee keer muizenvallen in een rij plaatsen op strategische plaatsen, om de
muizen te kunnen determineren. Dit zullen we doen in overleg met de Zoogdierenvereniging en Utrechts
Landschap.
Marterachtigen: Voor de moeilijk waarneembare marterachtigen zullen we naar specifieke sporen (voetsporen,
krabsporen, `stinkende uitwerpselen, latrines) zoeken. En we hopen succes te boeken met cameravallen. Als er
indicaties zijn van de aanwezigheid van marterachtigen op Oostbroek, willen we er achter komen of zij hier ook
jongen krijgen.
Planning: De ‘specifieke focus’ activiteiten zullen worden gecombineerd met de regelmatige bezoeken in het
kader van het algemeen sporenonderzoek.
3.3 Uitvoering
We hebben sporenonderzoek uitgevoerd, als we dit wenselijk achtten cameravallen geplaatst, en voor de
muizeninventarisatie de inhoud van braakballen gedetermineerd en gewerkt met inloopvallen voor muizen.
Voor de boommarterinventarisatie hebben we nog specifiek gezocht naar potentiële nestbomen. In de
resultatensectie zal nog iets verder op de methodes in gegaan worden.
Sporenonderzoek Sporen van diverse zoogdieren zijn gezocht, verspreid over het gehele landgoed: wissels, krabsporen, legers,
pootafdrukken, uitwerpselen, braakballen, prooiresten, etc. Terwijl het in het begin moeilijk was sporen te
vinden, merkten we dat er door er op te gaan letten en de blik te oefenen, een wereld voor ons open ging. Het
nagaan van welk dier een spoor afkomstig is, is soms heel makkelijk, maar soms ook bijna onmogelijk. Een
goede veldgids diersporen is daarbij onontbeerlijk, maar nog beter is het om ook een specialist, zoals Margriet
Hartman, erbij te hebben omdat zij ervaring heeft en precies kan aangeven waar je op moet letten. Door meer
sporen te zien konden we steeds makkelijker sporen vinden (waar moet je zoeken) en herkennen (waar let je
dan vervolgens op). Elke ‘safari-tocht’ die we maakten door landgoed Oostbroek was weer een groot
ontdekkings-avontuur. Tijdens een oefenexcursie op 20 april 2013 heeft Marcel Schalkx een mooie ‘fotoshoot’
gemaakt van diverse diersporen. Aan de bosrand richting boomgaard werden in een slijkplek afdrukken van
een marterachtige waargenomen (gefotografeerd en opgemeten).
Braakballen
Tijdens de kennismakingsexcursie onder leiding van boswachter Joris Hellevoort zijn onder een beuk waarin
een bosuil huist braakballen en andere maaltijdresten verzameld en door Margriet Hartman meegenomen om
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 8 van 53
later met ons uit te pluizen en het voedsel van de uil te determineren. Nadien zijn onder dezelfde boom
herhaaldelijk braakballen en vraatresten verzameld en gedetermineerd.
Muizenvallen
Langs twee tracées zijn gedurende enkele etmalen muizenvallen
geplaatst. Via boswachter Joris Hellevoort zijn wij in contact
gebracht met IVN cursisten van de afdeling Heuvelrug en Kromme
Rijn, die Oostbroek ook als projectgebied hebben uitgekozen (met
een bredere opzet dan specifiek onderzoek naar zoogdieren):
Marianne van Bulck, Paul van der Heijden en Jaap Wilting.
Zij hebben uitgebreid meegewerkt aan het arbeidsintensieve
onderzoek met muizenvallen die tweemaal per etmaal moeten
worden nagelopen om de vangst te determineren en weer in
vrijheid te stellen.
Muizenvallen, lokmiddelen, instructie en
assistentie bij het plaatsen en controleren van de vallen werden geleverd door Margriet Hartman.
Figuur 3 Het IVN Heuvelrug en Kromme
Rijn team
Figuur 4 Inloopval voor muizen en lokvoer
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 9 van 53
Cameravallen
Valcamera’s van Margriet Hartman zijn geplaatst op diverse locaties op het landgoed. Ook zijn cameravallen bij
de faunapassage onder de A28 geplaatst.
Om marterachtigen te verleiden om ‘even in beeld te blijven’ is in het
beeldveld op eethoogte een lokstof aangebracht: in de meeste
gevallen pindakaas, katten- en muizenvoer. Dit blijkt overigens ook
een lekkernij te zijn voor de hond die dagelijks door aanwonenden
op het landgoed wordt uitgelaten.
De camera’s slaan aan op elke
substantiële beweging binnen
een aantal meters van de lens
en maken dan telkens een
opname gedurende een minuut:
bij daglicht een kleurenopname,
bij schemering en duisternis een
infrarood zwart-wit opname.
Inventarisatie van potentiële nestbomen voor boommarters
Potentiële nestbomen zijn met name grote oude bomen. Hiervan zijn de meeste (veelal beuken) te vinden in
het parkbos ten zuidwesten van het landhuis en langs de oude lanen oostwaarts van het landhuis en langs de
oostelijke begrenzing van het landgoedpark. Ook, zij het in minder mate, in het broekbos in de zuidoosthoek
van het landgoed.
Dit drassige gedeelte blijkt een eldorado voor spoorzoekers
te zijn. Threse vond daar onder andere een volledig
reeënskelet, waarschijnlijk een verkeersslachtoffer
aangereden op de Bisschopsweg, of de bok moet door
ouderdom of ontberingen deze of vorige winter zijn
omgekomen. Albert
vond een vossenkop.
Hoe dier daar nu is
terechtgekomen is een
raadsel: van de rest van
het dier was niets terug
te vinden.
Figuur 6 Yvonne besmeert de
brugrand met pindakaas
Figuur 5 Margriet en Yvonne
plaatsen een cameraval
Figuur 7 Threse met haar vondst: de
schedel van een reebok
Figuur 8 Vossenkop
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 10 van 53
4. Resultaten
4.1. Muizeninventarisatie
Eerste observaties
Bij de eerste wandelingen door het gebied waren duidelijk de sporen
van de aanwezigheid van muizen te ontdekken: holen in de grond,
geritsel van wegschietende muisjes wanneer we in de schemering
door het bos liepen. Een bosmuisje toonde zich werkelijk aan ons.
Aan de zijkant van de boomgaard (aan de kant waar de snelweg loopt) zagen wij netwerken van gangen in het gras dat net gemaaid
was. Dat is typisch voor aardmuizen.
Braakballenonderzoek
Het uitpluizen van braakballen van uilen is een van de manieren om er achter te komen welke muizen in een gebied aanwezig zijn. Op Oostbroek is een roestboom van bosuilen. Dit betekent dat een bosuil daar overdag slaapt en rust en braakballen uitbraakt. Deze zijn te vinden onder de boom. Deze bosuil zoekt in dit gebied zijn eten, dat voornamelijk bestaat uit kleine dieren. Het identificeren van de botjes in de braakballen van deze uil een goede manier om een beeld te krijgen van de kleine dieren die in voorkomen op en rond Oostbroek.
Een richtlijn vanuit de Zoogdierenvereniging is dat wanneer 150 zoogdiertjes gevonden zijn in de braakballen, dit een betrouwbaar beeld geeft van de kleine zoogdieren die voorkomen in dit gebied. In ons geval hebben we data van 246 zoogdiertjes in de braakballen waardoor we met grote waarschijnlijkheid kunnen zeggen dat er geen andere muizen in het gebied voorkomen. We hebben gebruik gemaakt van braakballen en het schraapsel van de grond daaronder waarin veel restanten zaten van uitgespoelde uilenballen. Het schraapsel en de uilenballen zijn verzameld op 18 juli en 16 november 2012.
Bij dit gedeelte van het onderzoek moet gezegd worden dat Margriet Hartman het meeste werk gedaan heeft
en dat de resultaten allemaal gecontroleerd zijn door de Zoogdierenvereniging. (zie bijvoorbeeld het formulier
van 16 november gecontroleerd door Zoogdiervereniging in bijlage D).
Figuur 9 Bosmuis die zich aan
ons vertoonde
Figuur 10 Locatie roestboom bosuil
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 11 van 53
Tabel 1: Uitkomsten braakbalonderzoek
Soort Aantal dieren
Bosspitsmuis species 4
Huisspitsmuis 6
Mol 3
Rosse woelmuis 34
Woelmuis species 15
Veldmuis 19
Aardmuis 34
Dwergmuis 5
Bosmuis 123
Bruine rat 3
Konijn -
Vleermuis species 1 rosse vleermuis
Vogels 32
Amfibieën 83
Kevers 25
Totaal ZOOGDIEREN 246
Onderzoek met inloopvallen
Een andere manier om er achter te komen welke muizen er in een gebied voorkomen is door te werken met
inloopvallen. Wij hebben op twee locaties twee rijtjes met vier inloopvallen geplaatst. Een raai loopt van de
bosrand naar grasland, en de tweede raai naast de waterkant. Door op verschillende locaties dit te doen
hoopten we een grotere kans te hebben om de diversiteit aan muizen ook in de val te lokken en te
identificeren. De muizen worden gelokt en vertroeteld met diverse middelen: zaden, meelwormen, worteltjes,
stro en katoenen lapjes. In november is het van belang dat een gevangen muis op temperatuur kan blijven en
het niet door de kou begeeft. De korte herfst- en winterdagen vergen ook voorzorgen voor de onderzoekers:
jezelf warm houden, de weg op het landgoed vinden in het pikkedonker, muizenvallen in het duister plaatsen
en ook weer bij duister zien terug te vinden. Aluminiumfolie aan een takje van boom of struik blijkt een goed
merkteken om de muizenval locaties terug te vinden. Dan de buit in een plastic zak zien te krijgen bij het
schijnsel van een zaklantaarn en vervolgens opmeten en fotograferen alvorens afscheid te nemen van de lieve
diertjes.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 12 van 53
Figuur 11 Locaties inloopvallen
Tabel 2: Uitkomsten inloopvallen
A’frt X A’frt Y 16 nov 2012 17 nov 2012
ochtend avond ochtend avond
A 141,900 455,925 - - bosmuis jong vrouwtje
bosmuis jong mannetje
B 141,907 455,908 - - bosmuis man
rosse woelmuis
C 141,914 455,882 - - bosmuis man
2 bosmuizen
D 141,917 455,874 - bosmuis aardmuis aardmuis
1 dec 2012 2 dec 2012
ochtend avond ochtend avond
E 141,776 455,582 rosse woelmuis rosse woelmuis jong mannetje
rosse woelmuis rosse woelmuis jong mannetje
F 141,736 455,580 rosse woelmuis rosse woelmuis volwassen man
rosse woelmuis rosse woelmuis jong vrouwtje
G 141,712 455,586 - - bosmuis man
er liep iets weg
H 141,692 455,585 bosmuis rosse woelmuis volwassen vrouw (heeft een heel mooi holletje gemaakt in de val)
rosse woelmuis -
In de raai tussen bos en grasland hebben wij met name bosmuizen gevangen (7) en daarnaast ook één rosse
woelmuis en twee aardmuizen. In de raai langs de waterkant zijn ook twee bosmuizen gevangen en wel tien
rosse woelmuizen.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 13 van 53
Opvallend is dat we geen spitsmuien en geen veldmuizen in de inloopvallen hebben gevonden, terwijl we
resten van deze dieren wel in de braakballen hebben gevonden. Dat kan verschillende redenen hebben
natuurlijk, maar het is wel leuk om daar nog iets over uit te weiden omdat door hier op in te gaan we ook direct
wat leren over het gedrag van verschillende muizen.
- We hebben natuurlijk ook niet heel veel valletjes geplaatst, dus het kan toeval zijn.
- Maar heeft ook te maken met het gedrag van de diertjes. Veldmuizen en spitsmuizen zijn moeilijk te
vangen met inloopvallen. Spitsmuizen zijn meester-ontsnappers. Dus wanneer wij een leeg, maar wel
gesloten valletje aantroffen kan het zijn dat het een spitsmuis was geweest die ontsnapt is. Bosmuizen
hebben (wat ook bevestigd wordt door onze resultaten) een heel exploratief karakter en in de veldgids
diersporen ook aangegeven staat dat het heel goed kan dat je alle vallen vol bosmuizen hebt zitten. Dus
voordat een veldmuisje zich in een valletje waagt, is er een grote kans dat hij al bezet is door een bosmuis.
- Dat we geen veldmuizen in de vallen hebben gevonden kan ook met de locatie te maken hebben. In
graslanden komen in principe zowel de aardmuis als de veldmuis voor, maar de aardmuis houdt van een
iets vochtiger grasland dan de veldmuis. Dus het kan het ook zijn dat de door de uil gegeten veldmuizen
niet van het akkertje vandaan komen, maar bijvoorbeeld van het (iets drogere) talud van de snelweg.
Conclusies muizeninventarisatie
Uit de eerste wandelingen door het gebied was al duidelijk dat er bosmuizen zaten, die zich ook aan ons lieten
zien. Daarnaast zaten er waarschijnlijk aardmuizen, gezien de gangen in het gras die door maaien zichtbaar
waren geworden.
In het onderzoek met inloopvallen is bevestigd dat er bosmuizen en aardmuizen in het gebied aanwezig zijn en
is aangetoond dat er ook rosse woelmuizen op Oostbroek zijn.
In het braakbalonderzoek is dit bevestigd en bovendien aangevuld met de muizensoorten veldmuis en
dwergmuis. Van de spitsmuizen zijn de bosspitsmuis en de huisspitsmuis op Oostbroek aanwezig.
Daarnaast zijn in de braakballen botjes van de bruine rat, de mol en de rosse vleermuis aangetroffen.
Tabel 3: overzicht uitkomsten muizeninventarisatie
Familie Soort Observatie Inloopvallen Braakballen
Muizen Bosmuis
Rosse woelmuis
Aardmuis
Veldmuis
Dwergmuis
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Spitsmuizen Bosspitsmuis
Huisspitsmuis
X
X
Overige zoogdieren
Bruine rat
Mol
Rosse vleermuis
X
X
X
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 14 van 53
Rosse woelmuis
Aardmuis – kop stomper, staart korter, kleur egaler en minder rossig (geen veldmuis, want stekelharen bij
oor langer dan oorschelp)
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 15 van 53
4.2 Resultaten inventarisatie marterachtigen
Dassen
We zijn veel dassensporen tegengekomen op Oostbroek en hebben de das
ook twee keer op de camera gevangen. (Zie resultaten cameravallen) In de
loop van het jaar is ons bekend geworden dat er twee dassenburchten in de
buurt van Oostbroek zijn. Één in Vollenhoven, langs de A28 (2 dassen) en één
in Lage Grond, het gebied ten oosten van Oostbroek (2 dassen). Verder
zuidelijk, op Landgoed Niënhof, zouden sinds kort ook dassen wonen. We
hebben sneeuwsporen gevonden van de das, we hebben hem op camera
onder het viaduct in het drassige gedeelte (zie kaartje). Tot nu toe doen
dassen Oostbroek alleen aan als fourageergebied. Nu de dierenbrug
gerealiseerd is zal het makkelijker zijn voor dassen om op Oostbroek te
fourageren of verblijven. Het plan is om tegenover de wildbrug een
kunstburcht te maken. Dat heeft zeker potentie gezien de aanwezigheid van
de das in en de burchten om Oostbroek.
Figuur 13 locaties dassenobservaties
das op film
sneeuwspoor das
sporen das
nieuwe loopplank voor dassen
Figuur 12 Camerastill van
das onder wildpassage
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 16 van 53
Kleine marterachtigen – wezel, hermelijn en bunzing
Er zijn geen aanwijzingen voor hermelijn of bunzing gevonden, en wel aanwijzingen voor de aanwezigheid van
een wezel.
Allereerst hebben we een klein
marterachtig roofdier op camera. Het
dier jaagt een stel muizen op en
beweegt zich zoals je zou verwachten
van een kleine marterachtige. Het is
echter te snel en te klein om het scherp
te kunnen zien op de camera.
Vervolgens hebben we gedurende het
zoeken naar diersporen in de sneeuw
sporen van een wezel gevonden.
Een laatste aanwijzing voor de aanwezigheid van
de wezel zijn wederom sneeuwsporen. Bij het
vinden van deze sporen hebben we de wezel
waarschijnlijk gestoord midden in zijn maaltijd.
Er waren veel kleine martersporen te zien in de
sneeuw en in het midden daarvan lag een half
opgegeten spitsmuis, met tevens een half
opgegeten regenworm. Het geeft het idee dat de
spitsmuis net een worm aan het oppeuzelen was
toen hij midden in zijn maaltijd opgeschrikt werd
door, en maaltijd werd van een wezel, die wij
vervolgens midden in zijn maaltijd stoorden toen
wij zijn sporen volgden.
Figuur 14 Sneeuwspoor wezel
Figuur 15 Sneeuwspoor wezel
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 17 van 53
Figuur 16 Locaties observaties wezel
vermoedelijk wezel op film
sneeuwspoor wezel
sneeuwspoor wezel met prooirest bosspitsmuis
Boommarters
Boommarters zijn zeldzame roofdieren ter
grootte van een kat, maar met veel kortere
pootjes (zie foto hiernaast). Zij zijn opgenomen in
de rode lijst van bedreigde diersoorten. In
Nederland komen zij vooral voor op de Veluwe,
de Gelderse Vallei en de Utrechtse Heuvelrug,
zoals onderstaande afbeelding van
www.telmee.nl laat zien. Figuur 18 Voorkomen boommarters in Nederland
Figuur 17 Boommarter, geen eigen foto helaas
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 18 van 53
Boommarters zijn bosbewoners en komen voor in zowel uitgestrekte bossen als in kleine landgoederen.
Hoewel eerder gedacht werd dat boommarters vooral in oude bossen leven (met oude bomen) blijkt dit in
Nederland niet te kloppen. Boommarters komen bijvoorbeeld ook voor in de bossen in de Flevopolder. Het
aantal boommarters werd in 2010 geschat op 400-500 in heel Nederland. Het zou dus ook wel heel bijzonder
zijn als er een boommarter op Oostbroek voorkomt. Het Landgoed Oostbroek zou een potentiële woonplaats
van een boommarter kunnen zijn. Of dat zo is, daar willen wij graag achter komen.
Hoe kan je onderzoeken of er een boommarter in een gebied voorkomt?
De kans om een boommarter te zien is klein. Zij hebben een groot territorium en zijn vooral ’s nachts actief. We
hebben gezien bij de muizen dat er heel verschillende manieren zijn om er alsnog achter te komen of een
bepaalde muis in een gebied voorkomt. Hetzelfde geldt voor boommarters. Margriet, ervaren
boommarterinventarisator, en extra informatie zoals de “handleiding boommarters inventariseren” van de
Werkgroep Boommarter Nederland door Chris Achterberg, bieden uitkomst.
Voor het inventariseren van boommarters willen we eerst weten òf er boommarters zitten en als dat zo is, of zij
zich ook voortplanten op Oostbroek. Een van de belangrijkste startpunten om erachter te komen of er een
marter aanwezig is, is spoorzoeken. Er zijn een aantal sporen waar je alert op kan zijn. Allereerst de keutels: de
keutels van een boommarter zijn dun en sterk gedraaid, ze lijken een beetje op die van een vos, maar zijn wat
dunner en stinken minder. Als een dergelijke keutel in een boom ligt, dan weet je zeker (ten minste in
Nederland) dat het van een boom- of steenmarter is. Daarnaast gebruiken boommarters vaak holtes in bomen.
Als er haren aan de rand van een gat in een boom zitten, dan is dat een sterke aanwijzing dat een boommarter
die holte heeft gebruikt. Als er krabsporen of slijtage aan de rand van een holte te zien is, dan kan dat door
gebruik van de holte door een boommarter komen, maar ook door bijvoorbeeld een specht. Hetzelfde geldt
voor krabsporen op een boomstam. Dat kan ook een indicatie zijn, maar kan ook door andere dieren gedaan
zijn. Een andere indicatie zijn prooiresten. Boommarters jagen vooral op zoogdieren en vogels, op de grond en
in de bomen. Maar ze eten ook amfibieën, insecten en vruchten. In de winter eten marters ook aas. Afgebeten
veren kunnen een aanwijzing zijn dat een boommarter een vogel te grazen heeft genomen. Maar ook hier geldt
weer: dit zou ook gedaan kunnen zijn door een vos of een andere marterachtige. Als prooiresten onder in een
holle boom liggen, dan gaat het vrijwel zeker om een boom- of steenmarter. Pootafdrukken van marters
daarentegen goed te onderscheiden van andere zoogdieren. En aan de hand van de grootte zijn de
pootafdrukken van marterachtigen onderling te onderscheiden. Alleen het onderscheid tussen boom- en
steenmarter blijft onmogelijk. Daarbij komt de moeilijkheid dat boommarters niet vaak lopen op grond waar
pootafdrukken duidelijk in blijven staan. Alleen als het sneeuwt heb je een goede kans om pootafdrukken te
vinden. Wij hebben dan ook erg veel geluk gehad de sneeuw dit jaar. Een laatste ‘spoor’ dat overduidelijk en
zonder enige twijfel erop duidt op aanwezigheid van boommarters in een gebied is een doodgereden
boommarter. Aan de pels is dan ook duidelijk te zien of het om een boom- of steenmarter gaat (boommarters
hebben een donkere ondervacht en steenmarters een lichte). Maar ja, dan weet je ook zeker dat er één minder
voorkomt.
Als we aan de hand van sporen kunnen vaststellen dat er boommarters op Oostbroek voorkomen kunnen we
vervolgens ook proberen vast te stellen of zij zich hier voortplanten. Voor zover bekend gebruiken
boommarters vooral holle bomen voor het werpen van hun jongen, maar soms ook gebouwen,
roofvogelnesten of konijnenholen. Het kan ook zijn dat de moeder (moertje) de jongen er daarna naartoe heeft
verplaatst. Dus hoewel boommarters waarschijnlijk niet uitsluitend holle bomen gebruiken als nest, lijkt dit wel
de meest gangbare plek. De nadruk bij het vaststellen van nesten van boommarters ligt dan ook vooral op het
inventariseren van geschikte nestbomen. Dit zijn bomen met een holte van een diameter van minimaal 5 cm en
waar het niet binnen kan regenen. Dit kunnen holtes zijn die uitgehakt zijn door een specht, maar ook holtes of
scheuren die ten gevolge van inrotting ontstaan zijn. Boommarters zijn aangetroffen in verschillende bomen:
beuken, eiken, Amerikaanse eiken, berken, paardenkastanjes, grove dennen en lariksen. Het zijn meestal
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 19 van 53
oudere bomen, maar dat hoeft ook niet altijd zo te zijn. De winter, wanneer de bladeren van de bomen zijn, is
de beste tijd om potentiële nestbomen te zoeken. Om vervolgens vast te stellen of een van deze bomen ook
echt als nestboom gebruikt wordt, moeten in de periode van half maart tot half juni rondes gelopen worden
langs de potentiële nestbomen om te kijken naar sporen van marters bij deze bomen. Vooral vraatsporen,
haren rond de holtes, en poep op boomtakken zijn dan belangrijk.
Resultaten
Het spoorzoeken hebben we uitgevoerd èn met succes! Er waren
veel sporen van boommarters te vinden.
We hebben veel keutels gevonden. Deze waren in eerste instantie
moeilijk te onderscheiden van vossenkeutels. Maar door veel
keutels te zien, werden we gevoeliger voor de verschillen in
substantie, dikte, vorm en geur (ieuw). Daarnaast hebben we ook
veel prooiresten gevonden. Hoewel het bij veel prooiresten niet te
zeggen is of bv. een vogel door een vos of een marter soldaat is
gemaakt, kon dat soms toch wel weer met enige zekerheid
gebeuren. Soms waren prooiresten makkelijk te herleiden tot de
marter, omdat hij midden in zijn maaltijd gepoept had, zoals je ook
op de foto kan zien. Ook hebben we een afgebeten slagpen van een
groene specht aangetroffen onder een boom met een holte. Dit is
duidelijk het werk van een boommarter geweest. Die kan in bomen
klimmen en gebruikt spechtenholen als rustplek. Verjaagt of doodt
hierbij desnoods de specht. Een vos doet dat niet.
Figuur 19 boommarterkeutels
Figuur 20 martersporen: veren van o.a. ekster en groene specht, eieren als voorjaarsgerecht, en nog
meer poep
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 20 van 53
Toen de sneeuw viel was het helemaal duidelijk dat er boommarters
op Oostbroek aanwezig waren. We hebben ontzettend veel sporen
gevonden, zoals ook in de reportage van de sneeuwsafari bijvoorbeeld
te zien is. Het gaat nu wat ver om alle foto’s van de sporen te laten
zien. Een dun laagje sneeuw is een geweldige mogelijkheid voor
spoorzoeken, doordat er zoveel pootprenten te zien zijn. Één enkele
prent is vaak moeilijk te duiden. Het looppatroon is een betere
aanwijzing voor het identificeren van de dier van wie de pootprenten
afkomstig zijn. Boommarters hebben een typisch looppatroon, de
martersprong. Door de afstanden te meten van de tussen de prenten
kun dit je met grotere zekerheid achterhalen. Daarnaast kan je de
sporen in de sneeuw makkelijk volgen, waardoor we ook duidelijk
konden zien waar in Oostbroek de boommarter zich begeeft.
Boommarters gebruiken vaak oude dode bomen met veel molm als
winterslaapplaats, zo ook in Oostbroek. De boom hier links op de foto
wordt in ieder geval door de boommarter gebruikt als slaapplaats.
Voor wie door al onze spoorzoekkunsten nog niet overtuigd is van de
aanwezigheid van een of meer boommarters op Oostbroek, hebben
we hem ook nog een aantal keer op camera vastgelegd (zie
hoofdstuk cameravallen).
Aangezien het duidelijk was dat er boommarters op Oostbroek
voorkomen, was de volgende stap om er achter te komen of zij
jongen werpen op Oostbroek. In de winter hebben wij potentiële
nestbomen geïnventariseerd.
De locaties waar we veel (sneeuw)sporen hebben gevonden, de locaties van de camera’s die de boommarter
geregistreerd hebben en de potentiële nestbomen hebben we met behulp van de GPS van Margriet in kaart
gebracht. Het overzicht hiervan is te vinden op de volgende pagina.
Figuur 21 de boom die in de winter
door de boommarter gebruikt werd
als slaapplaats
Figuur 22 Camerastill marterkontje
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 21 van 53
Figuur 23 Locaties boommarterobservaties
boommarter op film
sneeuwspoor boommarter
gebied met veel boommartersporen in voorjaar
boom met holten
potentiële boommarternestboom
We zijn een aantal keer in het voorjaar een rondje gelopen langs de
potentiële boommarternestbomen, op zoek naar aanwijzingen of
een boommarter deze boom ook als nestboom gebruikt, zoals poep
op een tak, prooiresten, haren rond de ingang van de holte in de
boom. Helaas hebben we geen sporen gevonden die er op wezen
dat de boommarter deze boom ook daadwerkelijk als nestboom
gebruikt. Dat wil niet zeggen dat er ook echt geen nest zat.
Twee juni bereikte ons via waarneming.nl het trieste nieuws dat
een boommartervrouwtje overreden was op de snelweg nabij
Oostbroek. Laten we hopen dat het niet gaat om een moertje dat
haar jongen daardoor niet meer kan verzorgen. Op 5 juli werd een
volgend verkeersslachtoffer gemeld. Aangezien deze tot
pannenkoek verworden was, was niet meer te achterhalen of het
hier om een mannetje of vrouwtje ging. (Zie meldingen in bijlage.)
Figuur 24 Voorbeeld van
potentiele nestboom
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 22 van 53
Conclusies Al met al kunnen we dus wel stellen dat boommarters zich thuis voelen op Oostbroek en daar ook aanwezig
zijn in de winter en in het voorjaar. In de winter vinden ze op Oostbroek ook slaapplaatsen. Helaas hebben we
niet vaststellen of er ook jongen zijn geweest dit jaar op Oostbroek. Het is natuurlijk wel heel triest om te horen
dat er twee boommarters overreden zijn op de snelweg en we hopen dan ook dat dit geen moertje is geweest.
Onze aanbeveling is om de monitoring voort te zetten. We hebben zeker een groot aantal potentiële
nestbomen in kaart gebracht en het zou mooi zijn als hier volgend jaar weer in het voorjaar een aantal rondes
gelopen zouden worden om te zien of er aanwijzingen te vinden zijn dat deze als nestboom gebruikt worden.
4.3 Overige zoogdieren
Er zijn nog veel meer zoogdieren op Oostbroek. Zo hebben zijn er natuurlijk de sporen van reeën, konijnen,
hazen, vossen en eekhoorns, welke we ook bij onze bezoeken aan het gebied herhaaldelijk tegenkwamen en
zelf af en toe de dieren zelf. Om een indruk te krijgen van hoe het sporenonderzoek gaat, is in de bijlage een
verslag van onze reporter Yvonne opgenomen. Dergelijke safari’s hebben we met grote regelmaat
ondernomen. Op strategische plaatsen hebben we cameravallen geplaatst om ook wat mooie shots van de
dieren te krijgen. Op de camera’s zijn dan ook de dieren verschenen die we met onze spoorzoekactiviteiten
geïdentificeerd hadden (behalve de eekhoorn). Aangezien de cameraregistratie makkelijker te delen zijn dan de
verslagen van alle spoorzoeksafari’s met bijbehorende foto’s, zullen we ons voor dit verslag hiertoe beperken.
Cameraregistraties De dieren die we met de camera geregistreerd hebben zijn weergegeven in onderstaande tabel. De locaties van
de camera’s zijn te vinden op het kaartje dat daarachter te vinden is. Helaas kunnen we in dit verslag geen
bewegende beelden weergeven. Daarom zijn er een aantal snapshots van de camerabeelden opgenomen in dit
verslag. (Zie volgende pagina’s)
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 23 van 53
Tabel 4: Overzicht cameraregistraties
Camera Datum Tijd Locatie Dier
Camera's geplaatst van 7-11-2012 tot 6-12-2012
1 8-11-2012 20:34u kleine wissel en houtstapel Muis
1 17-11-2012 6:37u kleine wissel en houtstapel Reeën
1 18-11-2012 12:20u kleine wissel en houtstapel Reeën
1 27-11-2012 17:55u kleine wissel en houtstapel Opgejaagde muizen en wezel ?
2 niets niets stuw niets
3 8-11-2012 0:09u bruggetje Ree
3 8-11-2012 17:15u bruggetje Ree
3 8-11-2012 17:49u bruggetje Ree
3 8-11-2012 18:57u bruggetje Ree
3 9-11-2012 1:04u bruggetje Reeën
3 9-11-2012 3:04u bruggetje Ree
3 9-11-2012 5:47u bruggetje Ree
3 9-11-2012 21:12u bruggetje Ree
3 11-11-2012 17:26u bruggetje Reeën
3 12-11-2012 18:03u bruggetje Reeën
3 12-11-2012 20:44u bruggetje Ree
3 14-11-2012 5:46u bruggetje Reeën
4 10-11-2012 2:09u grote wissel Ree
4 16-11-2012 23:48u grote wissel Das
4 19-11-2012 15:48u grote wissel Ree
4 2-12-2012 0:02u grote wissel Ree
Camera's geplaatst van 27-12-2012 tot 6-1-2013
1 3-1-2013 19:53u op stobben bij akkertje Marter
1 5-1-2013 7:14u op stobben bij akkertje Vos
Camera's geplaatst van 13-2-2013 tot 20-2-2013
4 15-2-2013 23:42u bij vermeend vossenhol Marter
4 16-2-2013 4:04u bij vermeend vossenhol Marter
4 16-2-2013 23:20u bij vermeend vossenhol Marter
4 18-2-2013 13:14u bij vermeend vossenhol Ree
3 aan waterrand bij heel kleine martersporen niets
Camera's geplaatst van 20-2-2012 tot 2-3-2013
4 24-2-2013 11:22u achter wildviaduct Hond
4 1-3-2013 3:56u achter wildviaduct Ree
4 25-2-2013 6:43u achter wildviaduct Das
Camera's geplaatst van 2-3-2013 tot 16-3-2013
4 6-3-2013 21:54u voor wildviaduct Hazen
4 6-3-2013 23:24u voor wildviaduct Hazen
4 6-3-2013 5:47u voor wildviaduct Hazen
Camera geplaatst eind juni tot begin juli in de buurt van vermeend vossenhol 4 Niets bij vossenhol niets
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 24 van 53
Figuur 25 Camerastills
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 25 van 53
Figuur 26 Locaties cameravallen
Locaties camera’s
Conclusies cameraval-onderzoek
Uit het onderzoek met de cameravallen is gebleken dat er naast de eerder genoemde wezel, dassen,
boommarters, ook reeën, hazen, muizen, en vossen voorkomen.
1 kleine wissel en houtstapel
2 stuw
3 bruggetje
4 grote wissel
5 op stobben bij akkertje*
6 bij vermeend vossenhol*
7 aan waterrand bij heel
kleine martersporen*
8 achter wildviaduct*
9 voor wildviaduct*
10 bij vossenhol*
Figuur 27 Ree op camera
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 26 van 53
Dierensporen, te mooi om niet te laten zien
Loopsporen van reiger, ree, marter, das en vos
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 27 van 53
Reeënsporen
Wildwissel
Leger Oversteek over sloot langs A28
Poepsporen
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 28 van 53
Roofsporen
Inbraaksporen in muizenhol Afgebeten slagpen van groene specht onder een
holle boom: burenruzie met een boommarter?
Vraatsporen aan eendeneieren door vos, marter of das
braakballen
Uitgeregende braakballen onder de bosuilenboom
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 29 van 53
5. Discussie
De resultaten van ons veldwerk laten zien dat er veel meer diersoorten op zo'n relatief klein terrein (90 ha)
voorkomen dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. De toch nog steeds zeldzame das en de boommarter
blijken hier vaste gasten te zijn. De begrenzing door de A28 enerzijds en de intensieve bebouwing van de
Uithof, op hemelsbreed nog geen 400 meter, lijken hiervoor nauwelijks een belemmering. De grootste reden
hiervoor is waarschijnlijk het zeer goed functioneren van het voor publiek niet toegankelijke wildviaduct Zeist-
West, wat met name de migratie van dieren vanuit het Gooi naar de Kromme Rijn en viceversa mogelijk maakt.
Ook de belendende private landgoederen Vollenhoven, Sandwijck en de landerijen richting Zeist en De Bilt zijn
zeer publieks-luw evenals natuurlijk het aangrenzende perceel langs de snelweg, in eigendom van
Rijkswaterstaat, wat sowieso verboden terrein is. Dit heeft als resultaat voor de dieren toch een oase van
relatieve rust binnen alle drukte er omheen.
Dat op nog geen 500 meter vanaf het UMC de boommarters vanuit hun nestbomen de ingang van de Eerste
Hulp praktisch kunnen zien is toch wel een hele vreemde constatering. Hoeveel mensen zullen zich dit
realiseren? En is dit nu juist wel of juist niet gunstig voor deze dieren? Wat zal er met de wildstand in
Oostbroek gebeuren als men binnenkort het enig open gebleven stuk weiland wat nu als buffer ligt tussen
Oostbroek en de Uithof zal volbouwen met het geplande Máxima Kinder Kankercentrum? Is een coëxistentie
mogelijk, en zo ja, wat is daarvoor nodig......?
Zuidwestkant van het landgoedpark – pal tegenover de Uithofbebouwing – waar veel reeën rusten en waarschijnlijk de boommarter nestelt.
Hiermee komen we aan een belangrijke vraag die zich langzamerhand opdrong in de loop van het jaar. Hoever
zijn wij, individueel en als maatschappij bereidt ons aan te passen aan succesvol terugkerende diersoorten van
de rode lijst? Vinden we een enkel geslaagd otterproject geweldig, de zeearenden in de Oostvaardersplassen
het goed doen op de merchandising-artikelen, maar beginnen we te sputteren zodra het hun aantal meer
wordt en ze daarmee hun ruimte en onze aanpassingen gaan opeisen? Wat als de dieren zich niet aan onze
afspraak houden dat ze binnen de grenzen van de natuurterreinen blijven? Toen zich vorig jaar een das
vestigde onder het tuinhuisje van een vriendin in Bilthoven was dat bijzonder. Maar wat als dat er straks zes
worden en ze alle gazons op de Bilderdijklaan omspitten op zoek naar regenwormen...? Wat als de steenmarter
op een zolder in de Parklaan de boel op stelten zet.... hoe lang vinden bewoners dat nog leuk? Hoe ver gaat de
rek in onze tolerantie, wat hebben we er voor over? Is er plaats voor de wolf in Nederland, willen we bevers in
alle rivieren, schieten we de helft van de edelherten, damherten en zwijnen dan maar af als ze teveel van de
oogst opsnoepen? Kortom het wordt tijd om te gaan kijken naar de achterkant van het succes van bescherming
van soorten.
Figuur 28 Zuidwestkant van het landgoedpark - pal tegenover de Uithofbebouwing - waar veel reeën
rusten en de boommarter vaak is.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 30 van 53
Als laatste punt voor de discussie tot slot, willen we een lans breken voor meer onderlinge samenwerking in de
breedste zin van het woord. Toen we hoorden dat er een andere groep IVN-cursisten op Oostbroek rondliep
hebben we meteen contact gezocht. Dit heeft geleid tot een hele fijne samenwerking. Vooral tijdens de
muizeninventarisatie, die ongelofelijk intensief is omdat je zeker twee keer per dag de vallen moet controleren
en je daar toch ook niet steeds alleen wilt lopen, bleek hoe fijn het was om dat met dubbel zoveel mensen te
doen. Ook bij de zoektochten naar marternestbomen en het eventuele posten daarbij aan het begin van de
avondschemering zijn alle extra handen en ogen meer dan welkom. Wij vonden het dan ook verbluffend te
merken dat er weinig tot geen overleg was tussen de onderlinge IVN-afdelingen, ja zelfs dat het gevoel je een
beetje besloop dat uitwisseling juist niet op prijs werd gesteld omdat we ons op het terreintje van de ander
begaven. Dat kan toch niet zo zijn. Daar zijn toch alleen maar verliezers, en in de eerste plaats is de natuur daar
niet bij gebaat. Wij willen hier pleiten voor een intensievere samenwerking en uitwisseling tussen allerlei
natuurorganisaties, alleen al omdat daarmee waarschijnlijk veel efficiënter met middelen en energie wordt
omgegaan en dubbel werk wordt voorkomen. Een heel mooi voorbeeld van samenwerking is de Werkgroep
Faunapassages Zeist Zuid-West, een NatuurNetwerkgroep van maar liefst 9 natuurclubs die in samenwerking
met eigenaren, beheerders van landgoederen , Utrechts Landschap, Rijkswaterstaat en de Provincie hun
krachten en kennis bundelen en tot resultaten komen. Kijk, daar wordt je nou blij van! Ons land heeft werkelijk
te weinig natuur om dat nog eens te gaan versnipperen tussen 20 natuurorganisaties met ieder hun eigen
claims en agenda's, en elkaar als natuurbeschermers te beconcurreren. En als we dan al niet, zoals in Engeland,
één National Trust kunnen of willen optuigen, zouden we toch minstens van ons eigen eilandje moeten
afkomen en ons realiseren dat het slechts een kwestie van schaal is en we anno 2000nu allemaal in hetzelfde
schuitje zitten. De aarde is een geheel, en ze heeft ons gelukkig allemaal nog steeds heel veel moois te bieden.
En wie nog geen idee heeft, die moet maar eens op Oostbroek gaan kijken, al is het maar eventjes, voordat hij
de volgende keer bij het ziekenhuis naar binnen loopt.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 31 van 53
6. Conclusies en aanbevelingen
6.1. Conclusies
De doelstelling voor ons project op Oostbroek, zie 2.0 en 3.1, om te komen tot een uitbreiding van de
zoogdierinventarisatie heeft na bijna anderhalf jaar ter plekke rondgelopen te hebben, het volgend opgeleverd.
Zoals aangegeven in paragraaf 3.1 vermeld de Natuurdatabank voor Oostbroek aanwezigheid van de haas, vos,
muskusrat, ree, een waarneming van een boommarter in 2009 en 2010, en er zijn in totaal zes
vleermuissoorten gezien, te weten dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, grootoorvleermuis, laatvlieger,
rosse vleermuis en watervleermuis. (De laatste staat niet in de Natuurdatabank maar wordt in het Beheerplan
2011-2021 vermeld) Bij het wildviaduct onder de A28 zijn via eerder sporenonderzoek en life-traps ook de
volgende soorten gesignaleerd: bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis, rosse woelmuis, egel, wezel, hermelijn,
bunzing en eekhoorn.
* Ons onderzoek heeft als aanvulling op deze lijst toe te voegen: de aardmuis (levend gevangen) en via
braakbalonderzoek de veldmuis, dwergmuis, bruine rat en de mol. Gezien de permanent bewoonde
bosuilboom mag je de kans groot achten dat de prooidieren uit de directe omgeving afkomstig zijn, maar
helemaal zeker kan dat niet gesteld worden. Daarnaast hebben wij overtuigend de aanwezigheid van das en
boommarter op het landgoed kunnen aantonen dmv camarabeelden en vele andere sporen.
*Na een uitgebreid gesprek en een wandeling met Hans Vink, nestor van de Utrechtse Dassenwerkgroep, over
het terrein waarbij we het geluk hadden recente pootafdrukken tegen te komen, was ook hij overtuigd dat dit
grootste Nederlandse roofdier een succesvolle oversteek kon maken vanaf het Gooi richting het weidegebied
van de KrommeRijnstreek. Hiermee lijkt dan de barrière van de snelwegen A28 via Oostbroek en hopelijk ook
de A12 langs de Rumpst en via Landgoed Wulperhorst bij Bunnik en landgoed Rijnwijck boven Odijk, genomen
te kunnen worden. De dassenburchten op Sandwijck, Vollenhoven en de Lage Grond zijn bewoond, in het talud
van de A28 wordt gegraven en er zijn veel sporen van dassen op de zuidzijde ervan, en sinds 2012 zouden er
dassen wonen op het ten zuiden van Oostbroek gelegen landgoed Niënhof. Inmiddels is in samenwerking met
Rijkswaterstaat de dierenbrug over de sloot in de noordoosthoek van het zuidelijke Oostbroekgebied
aangelegd. Op het deel daar direct tegenover is sprake van de aanleg van een kunstburcht. Of dat nog nodig is
lijkt de vraag, aangezien de dieren het terrein al gebruiken als doorgangszone naar de Niënhof. Hiermee lijkt de
conclusie gerechtvaardigd dat Oostbroek de belangrijkste verbindingsroute vormt voor de meest westelijke
populatie dassen in ons land, wat betreft de mogelijkheid hun leefgebieden in zuidelijke richting uit te breiden.
Cultuurvolgers als ze zijn, wonen ze het liefst op de grens van bosgebied(zand) en sappige weides, een
combinatie die op de grens Heuvelrug - KrommeRijnstreek, in het gebied tussen plaatsen als Odijk, Wijk bij
Duurstede, Amerongen en terug via Doorn en Driebergen, tot mogelijk nieuw leefgebied zou kunnen leiden.
*Het verblijf van de boommarters is onomstotelijk aangetoond, zowel op camera als via de vele sporen die we
gevonden hebben. Hij slaapt en nestelt waarschijnlijk in de oude bomen aan de westkant van het landgoedpark
en mogelijk ook in enkele van de schaars aanwezige grote bomen in het natte broekbos aan de zuidgrens. Onze
zoektocht naar bewoonde nesten al dan niet met jongen heeft helaas niets opgeleverd. Het laatste droeve
bewijs van hun aanwezigheid was de vondst van twee dode dieren op de A28 op resp. 2 juni en 5 juli 2013, wat
zomaar de halve of de hele populatie zou kunnen zijn gezien de grootte van hun territorium. Zou het zo zijn dat
de boommarter makkelijker de snelweg denkt over te steken in een paar snelle sprongen om aan de overkant
in het veld te gaan jagen, dan dat hij de voorkeur aan de relatieve dekking van het wildviaduct aanhoudt zoals
de das dat waarschijnlijk doet? Als dat zo is dan zijn slachtoffers op zo´n drukke weg natuurlijk niet te
voorkomen en moeten we constateren dat ze hier tussen de A12, de A27 en de A28 in de fuik lopen.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 32 van 53
*Wat betreft de kleinere marterachtigen moeten we concluderen dat sporen van hun aanwezigheid veel
moeilijker zijn te vinden, alleen al door de geringere afmetingen er van. Heel soms kun je een wezeltje treffen
in een inloopval voor muizen. Wij hebben de wezel alleen heel kort op de camera aangetroffen.
Hoe dan ook is het een feit dat de grote marterachtigen oprukken, waarbij we de voorzichtige conclusie
plaatsen dat de dieren toch wel onder druk staan, niet zozeer vanwege het voedselaanbod wat voldoende lijkt,
maar meer vanwege de verkeersrisico's en een gebrek aan de mogelijkheden tot migratie, wat op termijn ook
effect heeft op de genenpopulatie van de groep.
De reeën, waarvan er in totaal zo'n 30 op Oostbroek verblijven, die bijna dagelijks in kleine groepjes te zien zijn,
hebben er een duidelijk rustgebied. In het zuidwestelijke deel dat slechts door een smalle weidestrook van de
bebouwing van de Uithof wordt gescheiden, vind je veel legers. Ook in het broekbos en vooral ten noorden en
zuiden van het wildviaduct, waar nooit publiek komt, houden ze zich overdag op in het hoge gras. Ze blijken
zonder problemen over de sloot te springen, gezien de sporen die daarvan op de oever zichtbaar zijn, hoewel
ze ook over de balk bij de stuw lopen. Of ze ook de Zeister Grift oversteken is niet duidelijk maar wel
aannemelijk want reeën kunnen goed zwemmen.
6.2. Aanbevelingen
We hadden gehoopt nog meer onderzoek te kunnen doen. Helaas hebben we, ondanks de reeds aanzienlijk
inspanningen, niet alle voorgenomen activiteiten kunnen uitvoeren. Daarom doen wij voor een volgende groep
vrijwilligers graag de volgende onderzoeksaanbevelingen.
- Muizen zoeken in het noordelijke weidegebied van Oostbroek, ten noorden van de A28, langs de Zeister
Grift met behulp van inloopvallen. Dit biotoop biedt waarschijnlijk meer kans om diverse spitsmuizen te
vangen.
- Verder onderzoek en posten bij potentiële nestbomen zoals we die op de kaart hebben aangegeven, om
uitsluitsel te geven of dit zoogdier zich ook werkelijk op het landgoed gevestigd heeft en hier jongen
grootbrengt.
- Kijken wat de meerwaarde is om een kunstburcht voor de das aan te leggen op de noordoosthoek van het
zuidelijk deel van Oostbroek nu ze zich de afgelopen twee jaar al in de buurt gevestigd lijken te hebben.
- Inventariseren wat nog extra nodig is om de trekroute in noord-zuidrichting over het landgoed veilig te
stellen, want dieren houden zich nu eenmaal niet aan de grenzen van parken, bossen en landgoederen.
Aandachtspunt is hier vooral de looproute van de dassen aan de zuidkant over de Bisschopsweg naar de
Lage Grond richting Niënhof. Ze steken hier vrijwel zeker regelmatig over. Tot op heden zijn er geen
meldingen van doodgereden exemplaren. Door middel van het spannen van prikkeldraad vlak boven de
grond kunnen er vachtsporen achterblijven die aangeven waar het dier de weg oversteekt. Op deze plaats
zou een ondergrondse pijp kunnen worden aangebracht die door de das en door andere dieren, omdat dit
op een wildwissel ligt, gebruikt zal worden en verkeersslachtoffers kan voorkomen.
- Buurtonderzoek. Onder de noemer " Twee zien meer dan een" kan door middel van interviews en een
enquête met omwonenden van het terrein waardevolle informatie worden verkregen omtrent
waarnemingen van diverse dieren. Ook betrek je op deze manier bewoners meer bij hun omgeving en
draag je wellicht iets bij aan het bewustzijn voor deze bijzondere plek.
- Het wordt tijd om de discussie aan te gaan hoe we om moeten gaan met de gevolgen van successen van de
bescherming van bedreigde diersoorten. Dit betekent immers het oprukken van diersoorten die, in onze
inmiddels volgebouwd landje, langere tijd afwezig zijn geweest. Kunnen en willen wij daar rekening mee
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 33 van 53
houden als deze dieren vanuit "de natuur" een voelbare oversteek maken naar onze dagelijkse wereld en
wij daar iets voor moeten inleveren?
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 34 van 53
Bijlage A –Inventarisatie bestaande gegevens m.b.t. zoogdieren op Oostbroek
19-06-2012 Inventarisatie zoogdieren Oostbroek, doorzoeken archief tbv eerdere waarnemingen en tellingen,
verkenning soortendatabase. 13-8-2012 Nadere informatie uit archief UL en opheldering van onduidelijkheden.
Algemeen - gebruik van inventarisaties:
Harry Weijs: Inventarisaties worden gebruikt voor het opstellen van beheerplannen. Bij elk beheersplan
moeten keuzes gemaakt worden die invloed hebben op diersoorten, of keuzes zijn voor bepaalde diersoorten.
Het beheersplan is op de internet site van UL te vinden.
Algemeen – ervaringen met archief en database en wat zullen we ermee doen?
Ervaringen archief: Het is goed dat we even door het archief zijn gegaan in het kantoor van Utrechts Landschap.
De voor ons belangrijkste gegevens uit deze rapporten (welke dieren er voorkomen) is eigenlijk ook terug te
vinden in de soortenlijst die ons al eerder toegezonden was. De meerwaarde van het archiefonderzoek is dat
we een beeld hebben gekregen waar de ‘feiten’ in de soortenlijst op gebaseerd zijn. Dit varieert sterk: van
individuele waarnemingen die doorgemaild worden aan Utrechts Landschap, tot weekendjes muizenvangen
voor kinderen, tot cameravallen.
Inventarisaties uit archief
8 februari 2010 Mail van R. vd Akker aan Chris Bakker, Harry Weijs, Hendrike Geesink
“Sinds 27-1 hangen op vier plekken in Oostbroek automatische infraroodcamera’s voor boommarter-
inventarisatie. Bij controle blijkt:
Locatie 1: vos (2x), reebok (3x), kat
Locatie 2: haas, 940 foto’s van bosmuizen (max. 4 per foto)
Locatie 3: boommarter, bosmuizen
Locatie 4: reegeit (1x), reebok (2x), bruine rat (3x), koperwiek”
Navragen (Joris Hellevoort) waar deze locaties zich bevonden. Eventueel interessant om contact op te nemen
met R.v.d. Akker als wij ook met fotovallen willen werken. Email: [email protected].
Rapport nr. 182 - Fauna inventarisatie 1970-1992
Dit rapport is niet meer in het archief van UL voorhanden. Aan te nemen is dat relevante gegevens hieruit in de
Natuurdatabank zijn opgenomen.
Zomer 1989, Vleermuisonderzoek, Stichting Vleermuisonderzoek.
Kopie van de voor Oostbroek relevante hoofdstukken gemaakt. Resultaten: voornamelijk foerageerplaatsen
vastgesteld van tientallen dwergvleermuizen, in mindere mate ruige dwergvleermuizen en een enkele rosse
vleermuis, laatvlieger en grootoorvleermuis.
Rapport nr. 457 - Gebruik door dieren van faunapassages 2000
Relevante deel m.b.t. Oostbroek gekopieerd. Resultaat: gesignaleerd via sporenonderzoek en life-traps zijn de
vos, bruine rat, ree, bosmuis, bosspitsmuis, rosse woelmuis en huisspitsmuis, egel, wezel, hermelijn, bunzing en
eekhoorn.
17 oktober 1989 Rapport Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie - muizeninventarisatie
Opzet: “Op Oostbroek stonden 2 rijtjes van 10 vallen langs een pad tussen 2 sloten die schuin het weiland in
steken. Langs het pad: populieren, lijsterbes, acacia, bramen, brandnetel.” “Er zijn vijf controles gelopen.
Achtereenvolgens vonden ze plaats op 16 september om 7:00u, 13:00u en 19:00u en op 17 september om 1:00u
en 7:00u. De gevangen dieren werden gesekst en van een knipmerk voorzien.” Resultaten: “Op Oostbroek is het
best gevangen: bosspitsmuis, bosmuis en rosse woelmuis.”
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 35 van 53
Enkele observaties zonder datum
- Bunzing op zicht-as bij vijver, bosmuis bij haviksnest, muskusrat brug bij koetshuis
- Egel (erinaceus Europaeus), nabij Venhoek, Bosmuis (Apodemus sulvaticus), Hermelijn (Mustela
erminea), doodgereden.
Braakballen onderzoek van plm 1,5 jaar geleden / Marc van Leeuwen ? Zoogdieratlas van de Provincie Utrecht? Uit gesprekken met UL boswachter/medewerkers:
Het wemelt van de ratten en ook wel konijnen bij de boswachterswoning. Deze worden aangetrokken door (het voer voor de kippen in) de kippenren.
Vossen komen zeker voor, zitten vooral aan de zuidkant
Egeltjes worden maar zeer sporadisch waargenomen (veel water; verdrinkingsgevaar)
Mollen: wachten tot de winter
Eekhoorns zitten er niet veel
Hazen en konijnen evenmin; die zijn meer bij mensen/de stad te vinden
Dassen komen vanuit richting Maartensdijk de kant van Oostbroek op (zouden in talud A28 zitten)
Er is minstens één vleermuizenboom
Het hele landgoed is geschikt als verblijf voor marterachtigen, zuiddeel wat minder want erg nat
Op de akker is spelt gezaaid; dit blijft langer in de aar dan tarwe, dus meer voedsel voor wild in het najaar
Oude perenbomen worden vervangen door kersenboomgaard: dat vergt minder snoeiwerk
Deel van het landgoed wordt begraasd (voorheen door Galloway runderen)
Tendens is meer naar landgoedbeheer, d.w.z. meer maaien; verhoging diversiteit te verwachten
Een deel van de wandelroute liep voorheen tot de oostgrens van het landgoed in het rustgebied; dit is gewijzigd, het voetpad is gedeeltelijk verwijderd, een ander deel is afgesloten
(Toegang naar) bruggen/balk over water checken op diersporen
Belangrijkste bodemeenheden tRn: leekeerdgronden. Lichtgroen tot geelgroen. Rn: poldervaaggronden. Lichtgroen tot donkerder groen. Ro: nesvaaggronden (Rv: drechtvaaggrond). Blauw, voormalige beddingen Kromme Rijn.
Gedetailleerde bodemkaart Oostbroek
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 36 van 53
Bijlage B – voorbeeld spoorzoekactiviteiten
Sneeuwspoorsafari 21 en 22 januari 2013
Om een impressie te geven van een van de vele ‘spoorzoeksafari’s’ die we ondernomen hebben op
Oostbroek hieronder een stripverslag om de ervaringen te delen.
Van uw reporter
Pootafdrukken van een vos. De
afdrukken overlappen elkaar. In
de veldgids diersporen staat dat
ze dat in draf niet doen, dus ik
denk dat hij hier aan het
'stappen' was.
Ow nee, ik lees nu in het
boekje dat hij vanwege de
sneeuw de poten op dezelfde
plek neerzet, dus dat hij toch
draaft. Ik besluit de sporen van
de vos na te gaan
Hier zie je de
afdrukken en
dat ze elkaar
overlappen – ik
neem van een
vosje.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 37 van 53
Hier is hij gaan rennen - spoor van
draf. "De normale gang van een vos
is langzame draf. Doordat een vos,
(...) tijdens het draven het lichaam
schuin houdt ten opzichte van de
spooras komen de prenten van de
voorvoet aan de ene kant van de
spooras en die van de achtervoet
aan de andere kant te staan. Het
spoor loopt weliswaar recht vooruit,
maar de voeten staan daarbij niet
op een rechte lijn: de achtervoeten
worden iets schuin rechts of links
voor de voorvoeten geplaatst. Bij
draf op een zachte ondergrond
komen de prenten van de
achtervoet in die van de voorvoet
te staan." Aldus de veldgids.
Huh, wat
doet ie hier
nou?
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 38 van 53
Aah, ontbijten..
Die strepen in de
sneeuw, zouden
dat de
vleugelpennen van
de opgepeuzelde
vogel zijn?
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 39 van 53
Overzicht van de
ontbijttafel van
de vos.
En dan vervolg
ik het spoor van
de ochtend-
wandeling van
de vos:
pitoresk.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 40 van 53
Die vos is net een
kind - lekker over de
randjes lopen!
Echt veel pootjes
om dit hol heen,
maar niet echt
erin... hmm. Maar
verder kan ik het
spoor niet meer
vinden. misschien
dat ie toch hieruit
is gekomen?
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 41 van 53
.
Dan maar niet meer
achter de vos aan.
Ik ga weer andere
sporen kijken. Zou
dit nou van een
vogel zijn of van een
muisje?
Ik denk dat het
toch van een
vogeltje is.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 42 van 53
.
Als ik weer bij het
hekje ben voor het
drassige gebied zie
ik dat een
vossenspoor ook
over het pad langs
de boomgaard
loopt. Die volgend
kom ik bij de
volgende
slachtpartij.
Tweede
ontbijtresten in
close up.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 43 van 53
‘T blijkt waar wat ze
zeggen: de vos
knauwt de veren
eraf.
De volgende
dag met
margriet volgen
we een vossen-
en
konijnenspoor
en komen we
dit tegen…
marters???
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 44 van 53
Ja, het lijkt er
wel op. Dus
gaan we die
volgen.
Na het volgen van de
boommartersporen
stuiten we op een boom.
Daar loopt de marter niet
omheen. Dus erop?
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 45 van 53
Er zit wel een mooi
gat in de boom.
Weten jullie wat hij
daar dan mee doet?
Kijkt ie of hij erin zou
kunnen? Kijkt hij of
er iets te eten in zit?
Aan de andere
kant van de boom
zien we dat hij
weer verder is
gelopen.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 46 van 53
Wat een gedoe
hier - en een
plasje.
Martersprong
met twee
voetjes bij
elkaar?
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 47 van 53
.
En hier houden
de sporen op!
Camera erop
gericht.
Kattenvoer in
de boom
gepropt en
pindakaas op
de een stok
gesmeerd.
Toch nog
eentje van
het
roodborstje
dan.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 48 van 53
In de buurt van de
uilenboom komen
we ook om in de
martersporen
Ook in de
buurt van de
uilenboom.
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 49 van 53
Bijlage C – meldingen overreden boommarters
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 50 van 53
Bijlage D – Bronnen
Mensen -Joris Hellevoort (boswachter Landgoed Oostbroek) -Harry Weijs (monitoring specialist UL) -Dennis Wansink (Provincie Utrecht) -Markus Feijen (medewerker UL) -Francine Haaks (archief UL) -Margriet Hartman (IVN begeleiding, contact Zoogdierenvereniging) -Judith Stoker (IVN begeleiding) -Hans Vink (Dassenwerkgroep Utrecht)
Bronnen over Oostbroek -Natuurdatabank Utrechts Landschap (database) -Archief Utrechts Landschap
-Beheerplan Oostbroek en Niënhof 2011-2021, uitgave Stichting Utrechts Landschap -Van Wildernis tot oase, landschapsgeschiedenis van landgoed Oostbroek bij De Bilt, 2013, Red. Fred Vogelzang, Rieja Raven, Theo Spek, Paul Vesters, Uitgeverij Matrijs -Folder Landgoed Oostbroek, rijke historie dicht bij de stad, Stichting Het Utrechts Landschap - Natuur verbinden en behouden, de ecologische verbindingen, Werkgroep Faunapassages Zeist-West
-Websites: www.utrechtslandschap.nl www.zoogdierenvereniging.nl www.werkgroepboommarter.nl
www.vzz.nl www.dassenboom.nl
Bronnen diersporen en zoogdieren -Veldgids Diersporen, KNNV -Veldgids Europese Zoogdieren, KNNV
-Elsevier diersporengids, sporen en kentekens van zoogdieren en vogels, Preben Bang (vert. Dr. A. van Wijngaarden), 4
de druk, 1980, Elsevier Amsterdam
-Handleiding boommarters inventariseren, Chris Achterberg, Werkgroep Boommarter Nederland - Zoogdiervereniging VZZ, versie augustus 2007
Materiaal over Zoogdieren voor de jeugd
-Documentatiemap van Margriet -Struikrovers – over wezel, hermelijn, otter, das en andere dappere marters, Geert-Jan Roebers, Stefan Halewijn, KNNV Uitgeverij Zeist, 2007
-Winterslaap, Tialda Hoogeveen, KNNV Uitgeverij Utrecht, 2005
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 51 van 53
Bijlage E- Stand van inventarisaties en gegevens bij aanvang van het project (lente 2012)
Natuurdatabank Oostbroek • boommarter (1 waarneming) • haas
• vos
• muskusrat (bij de boswachter) • ree (> 30) • vleermuis (5 soorten: dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger)
Beheerplan Oostbroek en Niënhof 2011-2021
watervleermuis
Ecoduct (sporen, life-traps) • bosmuis
• bosspitsmuis
• rosse woelmuis
• huisspitsmuis
• egel • wezel • hermelijn
• bunzing
• eekhoorn
Schets van het ecoduct (faunapassage en inrichting van de omgeving)
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 52 van 53
Bijlage F – Uitkomsten braakbalonderzoek
Inventarisatie zoogdieren Oostbroek 2012-2013 Projectverslag pag. 53 van 53