Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende...

76
Projectnummer: 13-06 Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie Faculteit der Rechtsgeleerdheid, augustus 2007 Opgesteld door: mw. drs. I.J. van den Oord (Faculteit der Rechtsgeleerdheid / Onderwijscentrum VU) en dr. mr. W. Huisman (Faculteit der rechtsgeleerdheid)

Transcript of Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende...

Page 1: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

Projectnummer: 13-06

Projectverslag

EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid, augustus 2007

Opgesteld door: mw. drs. I.J. van den Oord (Faculteit der Rechtsgeleerdheid / Onderwijscentrum VU)

en dr. mr. W. Huisman (Faculteit der rechtsgeleerdheid)

Page 2: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

2

Inhoudsopgave

Samenvatting................................................................................................................................................. 2

1 Inleiding, opzet, doelen en structuur ...................................................................................................... 3

2 Beschrijving van de uitgevoerde activiteiten en resultaten.................................................................... 5

3 Evaluatie van de activiteiten en van de resultaten.................................................................................. 8

4 Conclusies .............................................................................................................................................. 9

Bijlagen:

1 Projectaanvraag.................................................................................................................................... 10

2 Eindtermen eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid (B1) ..................................................................... 24

3 Eindtermen eerste bachelorjaar Criminologie (BC1)........................................................................... 29

4 Selectie-instrumenten........................................................................................................................... 35

5 Aanpassing B1-curriculum................................................................................................................... 39

6 Aanpassing BC1-curriculum................................................................................................................ 42

7 Checklist voor eerstejaarsvakken......................................................................................................... 46

8 Studiebegeleiding................................................................................................................................. 49

9 Definiëring van studieadvieskleuren.................................................................................................... 59

10 Invoeren van een BSA ......................................................................................................................... 63

11 Eerste uitwerking vervolgproject ‘Implementatie en evaluatie selectiemaatregelen B1/BC1’............ 71

12 Aandachtspunten vervolgproject B2/B3 .............................................................................................. 75

Page 3: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

3

Samenvatting

Het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid streeft naar meer kwaliteit: kwaliteit van de

eerstejaarscurricula als geheel, onderwijs, toetsen, studiebegeleiding, maar ook die van studenten.

Door de dalende onderwijsrendementen en stijgende studentenaantallen ziet het faculteitsbestuur zich

genoodzaakt maatregelen te nemen om studenten met weinig kans van slagen binnen één jaar met de

opleiding te laten stoppen en de overige studenten zoveel mogelijk te stimuleren zich optimaal te

ontwikkelen. Binnen het project ‘EMP-selectie’ zijn onder leiding van de portefeuillehouder onderwijs

van het faculteitsbestuur door een breed samengestelde projectgroep en onder begeleiding van de

Vaste Commissie voor Onderwijs (VCO)1 en het Onderwijscentrum VU plannen ontwikkeld die in het

studiejaar 2007-2008 worden geïmplementeerd en geëvalueerd door nagenoeg dezelfde projectgroep.

Deze plannen hebben betrekking op de verbetering van de curricula en studiebegeleiding in het eerste

jaar en de introductie van aangescherpte eisen voor studievoortgang. De maatregelen dienen ertoe te

leiden dat minimaal 70% van de studenten die het eerste jaar behalen binnen vier jaar het

bachelordiploma behaalt en minimaal 85% binnen zes jaar.

1 In de VCO zijn de opleidingscommissies van alle facultaire opleidingen vertegenwoordigd.

Page 4: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

4

1. Inleiding, opzet, doelen en structuur

1.1 Inleiding

De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft al lange tijd te kampen met lage onderwijsrendementen en

heeft hierop bij visitaties en een accreditatie kritiek gekregen. Daarnaast is de instroom van nieuwe

studenten aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid in de afgelopen drie jaar verdubbeld en zijn de

onderwijsrendementen verder gedaald. Er zijn dus meer studenten die het minder goed doen. Een

andere ontwikkeling is dat het aandeel eerstejaarsstudenten dat elders een negatief bindend

studieadvies (BSA) heeft gekregen in twee jaar is gestegen van 9% naar 22%, waarbij opgemerkt kan

worden dat de studieresultaten van deze groep zeer matig zijn. Deze ontwikkelingen bevestigen de

binnen de faculteit breed gedragen noodzaak de selecterende functie van het eerste jaar te versterken.

Het faculteitsbestuur wil echter niet louter op basis van het aantal behaalde studiepunten selecteren,

maar wil de selectie baseren op een inhoudelijke, valide en betrouwbare beoordeling van de

geschiktheid van de student voor de gekozen opleiding. Daarvoor vindt het faculteitsbestuur het nodig

om in het eerste jaar die zaken te onderwijzen en toetsen, die zowel de student als de opleiding goed

inzicht geven in de geschiktheid van de student voor de gehele opleiding. Het project ‘EMP-Selectie’,

is een omvangrijk project geworden, waaraan door een grote groep betrokkenen succesvol is gewerkt.

1.2 Opzet

Om de selecterende functie van het eerste jaar te kunnen versterken zijn binnen het project

verschillende activiteiten ondernomen, zoals reeds gepland in de Projectaanvraag (zie bijlage 1), maar

enigszins aangepast. Deze activiteiten hebben geleid tot een aantal beleidsplannen en deels reeds tot

uitvoering van de plannen (zie paragraaf 2).

1.3 Doelen

In de oorspronkelijke projectaanvragen zijn de doelen reeds opgesomd. Aan het begin van het project

zijn er nog enkele wijzigingen doorgevoerd, wat geleid heeft tot de volgende set doelstellingen:

1. te beschikken over eindtermen voor het eerste bachelorjaar en cruciale competenties die een

geschikte student na een jaar zou moeten bezitten en op basis waarvan selectie plaats kan vinden,

2. helder te hebben met behulp van welke instrumenten (toetsvormen) en op welke momenten

geselecteerd kan worden,

3. helder te hebben welke veranderingen in het curriculum nodig zijn in het licht van de eindtermen

van het eerste bachelorjaar en de cruciale competenties,

4. te beschikken over een opzet voor herziening van specifieke (door het faculteitsbestuur

aangewezen) programmaonderdelen (op zowel opzet en inhoud van vakken als werk- en

toetsvormen),

5. bepaald te hebben op welke momenten welke soorten adviezen aan studenten worden gegeven en

wat de consequenties zijn van die adviezen,

6. helder te hebben welke maatregelen genomen kunnen worden om de kwaliteit van

studiebegeleiding te verbeteren en hoe deze geïmplementeerd kunnen worden,

7. helder te hebben welke formele regels met betrekking tot studievoortgang (bij voorkeur in de

vorm van een bindend studieadvies) nodig zijn om de selecterende functie van het eerste jaar te

versterken en hoe deze geïmplementeerd kunnen worden,

8. te beschikken over een plan van aanpak om de maatregelen om de selecterende functie te

versterken te kunnen implementeren en evalueren.

9. te beschikken over een plan van aanpak om de kwaliteit van het tweede en derde bachelorjaar van

de drie opleidingen te kunnen verbeteren.

1.4 Structuur

Binnen het project is gewerkt met een kerngroep, een projectgroep en een begeleidingscommissie. In

de kerngroep (bestaande uit de portefeuillehouder onderwijs, enkele medewerkers van Bureau

Onderwijs en een medewerker van Onderwijscentrum VU) werden de meeste beleidsstukken

voorbereid en werd wekelijks overleg gevoerd over de voortgang van het project. In de projectgroep,

waarvan de leden van kerngroep deel uitmaakten, werden conceptstukken besproken. De projectgroep

bestond verder uit docenten van de afdelingen en secties die betrokken zijn bij het onderwijs in het

Page 5: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

5

eerste jaar en een student. De projectgroep is ongeveer eens per maand bij elkaar gekomen. Buiten de

vergaderingen om hebben groepjes projectgroepleden enkele specifieke beleidsstukken voorbereid,

overleg gevoerd met collegadocenten over wijzigingen in het curriculum en begeleiding geboden bij

herziening van specifieke studieonderdelen. De begeleidingscommissie, bestaande uit de leden van de

opleidingscommissies (Vaste Commissie voor Onderwijs, VCO), is in totaal vijf keer bij elkaar

geweest en heeft de projectgroep geadviseerd over beleidsstukken, voordat deze aan het

faculteitsbestuur werden voorgelegd. Deze groep mensen (docenten en studenten) kregen als

opleidingscommissies zijnde nadien steeds nog de mogelijkheid om het faculteitsbestuur rechtstreeks

te adviseren ten aanzien van de bijgestelde versies van de stukken. Op deze wijze was de

betrokkenheid groot, wat ertoe geleid heeft dat de genomen beslissingen breed gedragen worden.

Samenstelling projectgroep (kerngroep in grijze blok)

Wim Huisman Projectleider, portefeuillehouder onderwijs FB

Rob van Bogget Hoofd Bureau Onderwijs

Ingrid van den Oord Beleidsmedewerker onderwijs

Zwanette Tobi Beleidsmedewerker onderwijs

Ed Bosschaart / Ingrid van den Oord Adviseur Onderwijscentrum VU

Lieke Coenraad Universitair hoofddocent afdeling Privaatrecht

Bas de Wilde Docent sectie Strafrecht

Jan Willem Sap Universitair hoofddocent afdeling Internationaal recht en

rechtsvergelijking

Wouter Veraart Universitair docent afdeling Rechtstheorie en -geschiedenis

Hemme Battjes Universitair docent afdeling Staats- en bestuursrecht

Guillaume Beijers Universitair docent sectie Criminologie

Els de Jong Studentlid FSR

Pim Koenen Studieadviseur en onderwijscoördinator Criminologie

Mariëlle Klerks Studieadviseur Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht

Page 6: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

6

2. Beschrijving van de uitgevoerde activiteiten en resultaten

2.1 Kernvragen

Aan het begin van het project zijn de doelen vertaald in een aantal kernvragen:

1. Wat moet een student aan het einde van het eerste jaar kunnen om een betrouwbare inschatting te

kunnen maken van zijn kans om de bacheloropleiding tijdig af te maken?

2. Hoe kan het eerste jaar zo ingericht worden dat al die competenties ook in voldoende mate worden

onderwezen en getoetst?

3. Hoe kunnen we studenten zo adviseren en begeleiden dat we zoveel mogelijk studenten die in de

huidige situatie ergens is de bacheloropleiding uitvallen, voortaan tijdens het eerste jaar van

inschrijving al laten stoppen? En daarnaast: hoe kunnen we studenten met voldoende aanleg voor

de cruciale vaardigheden zo adviseren en begeleiden dat ze ook studiesucces ervaren?

4. Welke consequenties worden verbonden aan de beoordeling van de geschiktheid van de student?

Vervolgens zijn deze vier kernvragen uitgewerkt binnen de projectgroep wat geleid heeft tot een aantal

beleidsdocumenten, die tevens als bijlage bij dit verslag zijn bijgevoegd.

2.2 Hoofdactiviteiten

Per kernvraag wordt hieronder toegelicht tot welke hoofdactiviteiten dit heeft geleid en welke

resultaten dit heeft opgeleverd.

2.2.1 Wat moet een student aan het einde van het eerste jaar kunnen om een betrouwbare

inschatting te kunnen maken van zijn kans om de bacheloropleiding tijdig af te maken?

De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft in de Onderwijs- en examenregelingen van de verschillende

bacheloropleidingen opgenomen wat de eindtermen zijn van de opleidingen als geheel. Voor het eerste

jaar bestonden er echter nog geen eindtermen. De projectgroep was van mening dat om te kunnen

bepalen wat een geschikte student moet weten en kunnen, eerst eindtermen geformuleerd moesten

worden voor de eerste jaren van de opleidingen (zie notitie Eindtermen B1 Rechtsgeleerdheid en

Eindtermen B1 Criminologie, bijlagen 2 en 3). Daarnaast was de projectgroep van mening dat een

geschikte student niet per definitie alle eindtermen (en dus 60 studiepunten) moet hebben binnen een

jaar. Volgens de projectgroep is een geschikte student te herkennen aan zijn houding en de wijze

waarop hij leert en het geleerde presenteert. Dit heeft geleid tot een set cruciale competenties voor een

jurist en criminoloog, waarvan een student al in het eerste jaar voldoende blijk van dient te geven.

Deze betreffen: cognitieve, probleemoplossende, schriftelijke en studievaardigheden en voor

Criminologie tevens statistiekvaardigheden (zie notitie Selectie-instrumenten, bijlage 4).

2.2.2 Hoe kan het eerste jaar zo ingericht worden dat al die competenties ook in voldoende mate

worden onderwezen en getoetst?

De beantwoording van deze vraag heeft geleid tot een plan voor de herziening van het curriculum voor

het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid (zie notitie Aanpassing B1 Rechtsgeleerdheid, bijlage 5) en

Criminologie (zie notitie Aanpassing B1 Criminologie, bijlage 6). Dit plan is voornamelijk tot stand

gekomen onder leiding van de docentleden van de projectgroep. Belangrijke vernieuwingen in de

eerste bachelorjaren zijn een diagnostische taaltoets voor alle studenten en een wiskunde-

/statistiektoets voor studenten Criminologie aan het begin van het jaar, een nieuw vak Juridische

vaardigheden (ter vervanging van Project) voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, een nieuwe Inleiding

in de rechtswetenschappen voor de opleidingen Rechtsgeleerdheid en Criminologie en beoordeling

van schriftelijke vaardigheden bij een aantal tentamens door de introductie van essayvragen.

Taaltoets en wiskunde-/statistiektoets

De diagnostische taaltoets zal VU-breed worden ingevoerd, waarbij de organisatie bij het Taalcentrum

VU ligt. In het studiejaar 2007-2008 neemt de faculteit deel aan een pilot, wat inhoudt dat alle

eerstejaarsstudenten deel kunnen nemen aan de toets. Studenten met een onvoldoende voor deze toets

zullen worden geadviseerd bepaalde cursussen te volgen bij het Centrum voor Studie en Loopbaan

(CSL). De wiskunde-/statistiektoets zal door de sectie Criminologie zelf ontwikkeld worden aan de

hand van vwo-wiskundemateriaal. Na de toets zal voor die studenten met een aanwijsbare

Page 7: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

7

achterstanden op (delen van) de veronderstelde vwo-basiskennis wiskunde drie of vier

responsiecolleges worden georganiseerd.

Juridische vaardigheden

In het nieuwe vak Juridische vaardigheden, dat gedurende het hele eerste jaar zal lopen, zal

schrijfvaardigheidsonderwijs nog belangrijker zijn dan in het huidige Project en er zal een onderdeel

'Argumentatieleer' worden toegevoegd. Bovendien zullen alle toetsen individueel worden afgenomen.

Een aantal docentleden van de projectgroep is betrokken geweest bij de herziening van het vak door

tussentijds feedback te leveren op de uitvoering van de plannen.

Inleiding in de rechtswetenschappen

Bij het nieuwe inleidende vak komt de nadruk veel meer dan voorheen te liggen op een algemene

inleiding in het recht als een coherent geheel, op algemene begrippen en leerstukken, rechtsvinding,

interpretatiemethoden, rechtsbeginselen, internationaalrechtelijke aspecten, enz. Het vak zal een goede

theoretische voorbereiding zijn op de overige juridische vakken die in het eerste jaar worden

aangeboden. Criminologen zullen de juridische vakken in hun curriculum met meer voorkennis

kunnen starten. Een aantal docentleden van de projectgroep is betrokken geweest bij de herziening van

het vak door tussentijds feedback te leveren op de uitvoering van de plannen.

Overige vakken

Voor wat betreft de overige eerstejaarsvakken is door de projectgroep in kaart gebracht in hoeverre

deze vakken voldoen aan de randvoorwaarden zoals gesteld binnen de vastgestelde notities die het

project heeft opgeleverd. Hiervoor is gebruik gemaakt van een opgestelde checklist (zie Checklist voor

eerstejaarsvakken, bijlage 7). Belangrijke voorwaarden zijn dat altijd individueel wordt getoetst in een

gestandaardiseerde setting, gebruik wordt gemaakt van een beoordelingsprotocol bij het beoordelen

van tentamens, modeluitwerkingen van tentamenvragen voorafgaand aan de nabespreking op

Blackboard worden gezet, ongeveer twee weken voorafgaand aan de herkansing een responsiecollege

wordt georganiseerd en dat er zoveel mogelijk uitdagingen worden geboden aan goede studenten.

Essayvragen

Bij minimaal twee vakken in beide eerste jaren zal een essayvraag onderdeel uitmaken van het

tentamen en zal het antwoord hierop mede beoordeeld worden op schrijfvaardigheid. Er is reeds een

werkgroep, bestaande uit docenten en een beleidsmedewerker onderwijs, opgericht en aan de slag om

onder begeleiding van een medewerker van Taalcentrum VU tot afstemming te komen over de wijze

waarop essayvragen opgesteld en beoordeeld kunnen worden. Deze werkgroep maakt onderdeel uit

van het vervolgproject B1/BC1 (zie Eerste uitwerking vervolgproject B1/BC1, bijlage 13).

Roostering van tentamens

De hertentamens worden over het algemeen eerder ingeroosterd dan in de huidige situatie, om eerder

een beeld te hebben van de aanwezigheid van de cruciale competenties.

2.2.3 Hoe kunnen we studenten zo adviseren en begeleiden dat we zoveel mogelijk studenten die in

de huidige situatie ergens is de bacheloropleiding uitvallen, voortaan tijdens het eerste jaar

van inschrijving al laten stoppen? En daarnaast: hoe kunnen we studenten met voldoende

aanleg voor de cruciale vaardigheden zo adviseren en begeleiden dat ze ook studiesucces

ervaren?

Hiertoe is een gericht systeem van studiebegeleiding ontwikkeld (zie notitie Studiebegeleiding, bijlage

8), waarin een student twee maal in het eerste jaar een formeel advies krijgt over zijn geschiktheid

voor de studie. Deze notitie is met name tot stand gekomen onder leiding van de studieadviseurs. In

januari krijgen studenten op basis van de mate van beheersing van de cruciale vaardigheden (blijkend

uit de taaltoets, wiskunde-/statistiektoets, papers en tentamenresultaten) een eerste advies. Hierbij

wordt de metafoor van het verkeerslicht gehanteerd. Groen licht betekent dat de student goed bezig is

en deel mag nemen aan extra onderwijs (bijvoorbeeld bij Beginselen Europees recht). Oranje licht

betekent dat de student er nog hard aan moet trekken. Er zal een gesprek met deze student worden

gevoerd en de student zal worden gewezen op mogelijkheden om tekorten weg te werken. Rood licht

betekent dat de student wordt geadviseerd om te stoppen met de studie, aangezien het in de

Page 8: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

8

verwachting ligt dat deze student aan het eind van het jaar een negatief (al dan niet bindend)

studieadvies zal krijgen. Aan het eind van het jaar krijgen studenten op basis van behaalde

studiepunten (waarin de cruciale vaardigheden voldoende worden weerspiegeld) een tweede advies:

positief (groen licht) of negatief (rood licht) (zie notitie Definiëring van de studieadvieskleuren,

bijlage 9).

Daarnaast is in de notitie Studiebegeleiding besloten dat studenten actiever doorverwezen worden naar

cursussen bij gebleken deficiënties, de namen van studenten met zeer slechte schrijfvaardigheid door

docenten gemeld worden bij de studieadviseurs, standaarduitwerkingen van tentamenvragen door

docenten op Blackboard worden geplaatst en dat er voor ieder vak voorafgaand aan de tweede kans

van ieder eerstejaarstentamen een responsiecollege georganiseerd wordt, waarin ingegaan wordt op de

veelgemaakte fouten bij het eerste tentamen.

2.2.4 Welke consequenties worden verbonden aan de beoordeling van de geschiktheid van de

student?

Om een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag heeft de projectgroep onderzoek verricht naar

de regels omtrent studievoortgang bij andere juridische faculteiten in Nederland en bij andere

faculteiten van de VU. Het resultaat van dit onderzoek was dat de projectgroep aan het

faculteitsbestuur voorgesteld heeft een bindend studieadvies (BSA) in te voeren met ingang van het

studiejaar 2008-2009. De belangrijkste reden hiervoor is dat de kwaliteit van de instroom en daarmee

het onderwijs naar verwachting zal afnemen, naarmate steeds meer andere Nederlandse

Rechtenfaculteiten een BSA invoeren en de UVA met ingang van komend studiejaar de regels omtrent

het BSA zelfs aanscherpt en de VU hierin achterblijft. Het voorstel van de projectgroep voor het

invoeren van een BSA, dat mede tot stand is onder begeleiding van de VCO als

begeleidingscommissie, is reeds vastgesteld door het faculteitsbestuur (zie notitie Invoeren van een

BSA?, bijlage 10). Eind oktober 2007 zal de gezamenlijke vergadering de notitie nog goed dienen te

keuren alvorens overgegaan kan worden tot aanvraag van een BSA bij het College van Bestuur.

2.2.5. Communicatie

In de oorspronkelijke projectaanvraag was de communicatie over de ontwikkelde plannen niet

voorzien. In het project zijn uiteindelijk wel acties ondernomen om de plannen te communiceren.

Begin mei heeft het faculteitsbestuur een brief gestuurd aan alle afdelingshoofden om hen voor te

bereiden op de geplande veranderingen. Half mei heeft er daarnaast een onderwijsmiddag

plaatsgevonden, georganiseerd door de projectgroep, om de plannen die op dat moment beschikbaar

waren te presenteren en docenten en studenten uit commissies mee na te laten denken over de

implementatie van de plannen. De coördinatoren van de nieuw op te zetten vakken hebben begeleiding

ontvangen van de docenten van de projectgroep. De vakcoördinatoren van alle andere

eerstejaarsvakken hebben vervolgens, in juni, een checklist ontvangen met de kenmerken waaraan alle

eerstejaarsvakken moeten voldoen. Gedurende het project is een aantal keer een digitale nieuwsbrief

verstuurd waarin de meest recente plannen werden aangekondigd. Tenslotte is in augustus is een

voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd om de veranderingen in het studiejaar 2007-2008 met de

vakcoördinatoren te bespreken. Eerstejaarsstudenten worden op de nieuwe regels voorbereid via de

‘Wegwijzer eerstejaars’ en via de mentoren, die in hun training zijn voorgelicht over de

veranderingen.

2.2.6 Vervolg

In het komende studiejaar zullen alle plannen worden geïmplementeerd en geëvalueerd onder

begeleiding van de bestaande projectgroep (zie projectplan Implementatie en evaluatie

selectiemaatregelen B1/BC1, bijlage 11). Daarnaast zal op een nader te bepalen moment gestart

worden met een project om het tweede en derde bachelorjaar van beide opleidingen onder de loep te

nemen (zie Aandachtspunten vervolgproject B2/B3, bijlage 12). Het is niet mogelijk om hier direct in

september 2007 mee te beginnen, aangezien dan ook gestart wordt met het bekijken van de

masteropleidingen. Uitkomsten van dat project kunnen mede gevolgen hebben voor de opzet van het

tweede en derde bachelorjaar.

Page 9: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

9

3. Evaluatie van de activiteiten en van de resultaten

3.1 Werkwijze

De werkwijze waarvoor binnen dit project is gekozen, is zeer succesvol gebleken. De samenstelling

van de projectgroep, waarbij de portefeuillehouder onderwijs van het faculteitsbestuur als projectleider

optrad (wat een wijziging inhield ten opzichte van de oorspronkelijke projectaanvraag) en docenten

van alle afdelingen en een lid van de facultaire studentenraad vertegenwoordigd waren, heeft ertoe

geleid dat geproduceerde stukken steeds op draagvlak konden rekenen binnen de gehele faculteit.

Hierdoor kon efficiënt worden gewerkt. Daarnaast wordt het thema van dit project ook als zeer

belangrijk ervaren binnen de faculteit, waardoor veel mensen bereid waren mee te denken en werken.

Doordat al snel gewerkt werd met een kerngroep, die wekelijks vergaderde en de planning in de gaten

hield en bijwerkte, was er voortdurend aandacht voor het project en was het meestal goed mogelijk de

planning te volgen.

Een activiteit die aanvankelijk niet was ingepland, maar wel nodig bleek te zijn, is de communicatie

met de faculteit. Achteraf gezien zou het prettig geweest zijn als de communicatie naar docenten toe

eerder had plaatsgevonden. De voorlichtingsbijeenkomst in augustus is georganiseerd omdat er onrust

bleek te bestaan onder docenten van het eerste jaar.

Een ander punt van verbetering is de inschatting van tijd die nodig is om vakken ter herzien. Het bleek

achteraf behoorlijk ambitieus te zijn geweest om in enkele maanden twee vakken, die onder

verantwoordelijkheid van één sectie, vielen te herzien. Doordat erg hard is gewerkt, is er heel wat

bereikt, maar de vakken zullen naar verwachting in het vervolgproject B1/BC1 nog verder ontwikkeld

moeten worden. De docenten van de projectgroep blijven hierbij betrokken.

3.2 Resultaten

De notities die het project heeft opgeleverd, zijn helder en volledig. Voor docenten en studenten is

duidelijk wat er van hen verwacht wordt. In het vervolgproject ‘Implementatie en evaluatie

selectiemaatregelen B1/BC1’ zal de projectgroep in nagenoeg gelijke samenstelling docenten

ondersteunen bij de implementatie van de verschillende maatregelen en zal uitgebreid worden

geëvalueerd of de veranderingen leiden tot een betere selectie.

Page 10: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

10

4. Conclusies en aanbevelingen

Het project kan geslaagd genoemd worden. Alle geplande activiteiten zijn verricht en hebben geleid

tot duidelijke resultaten in de vorm van beleidsnotities die vastgesteld zijn door het faculteitsbestuur

en positief ontvangen zijn door de opleidingscommissies. De voorgenomen en deels voorbereide

maatregelen dienen te leiden tot verbetering van de kwaliteit van eerstejaarscurricula als geheel,

onderwijs, toetsen, studiebegeleiding en studenten. Aangezien de implementatie van de plannen niet

tot het project behoorde, kan nog niets gezegd worden over het effect van de geplande maatregelen en

of deze daadwerkelijk gaan leiden tot stijgende onderwijsrendementen na het behalen van het eerste

jaar. Implementatie en evaluatie van de plannen is ondergebracht in een vervolgproject, dat zonder

begeleiding van het Onderwijscentrum VU zal worden uitgevoerd.

Page 11: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

11

Bijlage 1

Projecten Educatieve Middelen Pool 2006 – 2007 Aanvraagformulier ondersteuning Onderwijscentrum VU

Projectaanvraag eerste prioriteit:

Versterken van de selecterende functie van het eerste

bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en

Criminologie (06.0139)

Auteur: Ingrid van den Oord

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Bureau Onderwijs

Opdrachtgever namens het faculteitsbestuur:

Drs. J.P. Gaemers, directeur bedrijfsvoering

Juni 2006

Onderwijscentrum VU

De Boelelaan 1105

1081 HV Amsterdam

www.onderwijscentrum.vu.nl

Contactpersonen:

Procedure en overige vragen: mevr. C.M.J. Peters (E: [email protected] T: 020 –598 9221)

ICT&Onderwijs: dhr. drs. G.J. Los (E: [email protected] T:020 – 598 5493)

Digitaal Portfolio: mw. drs. J. Poortinga (E: [email protected] T: 020 - 598 5481))

Kwaliteitszorg: dhr. dr. W. van Os (E: [email protected] T: 020- 598 5480)

Page 12: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

12

1. Projectbeschrijving

1.1 Samenvatting Een korte samenvatting van de hoofdkenmerken van het project, de doelen en de beoogde resultaten en welk probleem er

opgelost moet worden

De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft al lange tijd te kampen met lage onderwijsrendementen en

heeft hierop bij visitaties en een accreditatie kritiek gekregen. Er zijn inmiddels regelingen ingevoerd

om de selecterende functie van het eerste jaar te versterken en maatregelen aangekondigd om de

studievoortgang in de gehele bacheloropleiding te bevorderen. Het geheel van maatregelen dient ertoe

te leiden dat 70% van de studenten die het eerste jaar behalen binnen vier jaar het bachelordiploma

behaalt en 85% binnen zes jaar. Dit is alleen mogelijk als de selectie in het eerste jaar effectief is.

Het faculteitsbestuur heeft nu de wens uitgesproken de selecterende functie van het eerste bachelorjaar

bij Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie verder te versterken en wil binnen het project,

dat in het gehele studiejaar 2006-2007 zal lopen, onderzoeken welk pakket van maatregelen nodig is

om de selecterende functie van het eerste bachelorjaar te optimaliseren. Hierbij heeft het

faculteitsbestuur expliciet aandacht voor het invoeren van een bindend studieadvies en daarnaast voor

het aanbrengen van kwaliteitsverbeteringen in het onderwijsprogramma, het onderwijs, toetsing en

studiebegeleiding.

Dit project zal onderdeel uitmaken van het geheel van maatregelen dat de faculteit de komende jaren

wil nemen om het profiel van de faculteit, op het gebied van onderzoek en onderwijs, te versterken.

Uitgangspunt bij de beoogde veranderingen is versterking van kwaliteit. De visie van het

faculteitsbestuur op de veranderingen die hiervoor nodig zijn, is opgenomen in de facultaire

'Strategienotitie' van april 2006 (zie bijlage), die onlangs in de faculteit is gepresenteerd. Bespreking

ervan in diverse gremia, waaronder alle afdelingshoofden en commissies waarin studenten zijn

vertegenwoordigd geeft aan dat de visie op brede steun kan rekenen. Het faculteitsbestuur beoogt een

fasegewijze curriculumherziening te realiseren, waarbij de nadruk in het studiejaar 2006-2007 zal

liggen op herzieningsplannen met betrekking tot het eerste bachelorjaar en het algemene toetsbeleid,

zoals vastgelegd in de EMP projectaanvraag 'Opzetten van facultair toetsbeleid'.

1.2 Doelstellingen Hier wordt aangegeven welk facultair belang gediend wordt met de projectresultaten en hoe dit past binnen de facultaire

onderwijsvisie op de langere termijn of binnen de onderwijsvisie van de VU

Het uitgangspunt van het faculteitsbestuur is dat het eerste jaar sterk selecterend moet zijn; er dienen

duidelijke eindtermen geformuleerd te worden voor het eerste bachelorjaar en iedereen die deze

eindtermen niet behaalt binnen een bepaald termijn, zal af moeten vallen. Er dient een gemotiveerde

groep studenten over te blijven in het tweede bachelorjaar. Deze studenten zijn bereid hard te werken,

te discussiëren over juridische of criminologische thema's in werkgroepen (nieuwe stijl) en zijn in staat

een bijdrage te leveren aan rechtswetenschappelijk of criminologisch onderzoek (in de vorm van

onderzoekend leren, waarbij oordeelsvorming en kritische reflectie een belangrijke rol spelen). Om dit

te kunnen bereiken, zal een vernieuwd curriculum worden geïntroduceerd. In het studiejaar 2006-2007

zal hierbij de nadruk liggen op voorstellen voor veranderingen in het eerste bachelorjaar.

Om zicht te krijgen op het pakket van maatregelen dat getroffen moet worden om de selecterende

functie van het eerste bachelorjaar te kunnen versterken, wenst het faculteitsbestuur aan het eind van

het project:

1. te beschikken over eindtermen voor het eerste bachelorjaar en leerdoelen voor alle eerstejaars

vakken (met daarbinnen de aandacht voor kennis, inzicht, vaardigheden en attituden en

onderzoekend leren),

2. helder te hebben welke formele regels met betrekking tot studievoortgang (bij voorkeur in de

vorm van een bindend studieadvies) nodig zijn om de selecterende functie van het eerste jaar te

versterken en hoe deze geïmplementeerd kunnen worden,

Page 13: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

13

3. helder te hebben welke veranderingen in het curriculum nodig zijn in het licht van de eindtermen

van het eerste bachelorjaar,

4. te beschikken over een opzet voor herziening van specifieke (door het faculteitsbestuur

aangewezen) programmaonderdelen (op zowel opzet en inhoud van vakken als werk- en

toetsvormen),

5. helder te hebben welke maatregelen genomen kunnen worden om de kwaliteit van

studiebegeleiding te verbeteren en hoe deze geïmplementeerd kunnen worden,

6. te beschikken over criteria om de selecterende functie van het eerste bachelorjaar te kunnen

evalueren.

1.3 Afbakening Afbakening waar het project zich op richt en waar het zich nadrukkelijk niet op richt (bijvoorbeeld dat het gaat om het

selecteren van geschikte tools en niet om het ontwikkelen van nieuwe applicaties)

Hieronder is per doel, zoals geformuleerd in 1.2 aangegeven waar het project zich op zal richten.

1. Eindtermen en leerdoelen

Het faculteitsbestuur dient duidelijk voor ogen te hebben op basis van welke criteria geselecteerd dient

te worden. Over welke basiskwalificaties dienen studenten binnen welk termijn te beschikken?

Ten eerste dienen hiervoor binnen het project eindtermen geformuleerd te worden in termen van

kennis, inzicht, vaardigheden en attituden (tevens op het gebied van onderzoekend leren) waaraan

studenten aan het eind van het eerste bachelorjaar dienen te voldoen. Deze eindtermen dienen afgeleid

te zijn van de eindtermen van de bacheloropleiding als geheel en op een wijze dat alle eindtermen van

de bacheloropleiding aan het eind van het eerste bachelorjaar op een basaal niveau worden beheerst.

Alleen dan kan beoordeeld worden of studenten wel of niet geschikt zijn om de opleiding voort te

zetten. Daarnaast dient het onderwijsprogramma zo opgebouwd te zijn dat studenten in staat worden

gesteld de eindtermen van het eerste bachelorjaar te behalen door alle vakken te doorlopen. Daarom

dienen er binnen het project leerdoelen geformuleerd te worden per vak op een manier dat duidelijk is

over welke kwalificaties en op welk niveau studenten na afloop van ieder vak dienen te beschikken. Er

dient sprake te zijn van een oplopend niveau van beheersing van de betreffende kwalificaties

gedurende het eerste bachelorjaar. De leerdoelen van vakken dienen afgeleid te zijn van de eindtermen

van het eerste bachelorjaar. Bij het formuleren van op elkaar aansluitende leerdoelen per vak, kan

geconstateerd worden of het huidige onderwijsprogramma in het eerste jaar voldoet (zie

curriculumanalyse).

Ten tweede zal vastgesteld moeten worden hoe lang studenten erover mogen doen om aan deze

eindtermen te voldoen. Dit dient vastgelegd te worden in de formele regels met betrekking tot

studievoortgang.

2. Formele regels met betrekking tot studievoortgang

Om goed te kunnen selecteren dient de faculteit goede en eenduidige regels te hebben, op basis

waarvan studenten die niet aan de basiskwalificaties voldoen, kunnen worden weggestuurd. Deze

regels hebben betrekking op het niet bereiken van de eindtermen van het eerste bachelorjaar binnen

een vastgesteld termijn en eventueel op het niet voldoen aan vastgestelde voortgangscriteria binnen het

eerste bachelorjaar op een tussentijds toetsmoment.

In het studiejaar 2005-2006 is de blokkerings- en vervallenregeling ingevoerd, die inhoudt dat

studenten Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht zes van de tien vakken van het eerste bachelorjaar

behaald moeten hebben om aan vakken van het tweede bachelorjaar deel te mogen nemen. Studenten

Criminologie dienen minimaal vijf van de tien vakken, waaronder Inleiding methoden en technieken

(12 studiepunten) te hebben behaald om aan tweedejaars vakken deel te mogen nemen. Vanaf het

studiejaar 2006-2007 vervallen alle behaalde resultaten van het eerste bachelorjaar van studenten die

binnen 24 maanden niet het gehele eerste bachelorjaar hebben afgerond. Het is voor de faculteit niet

mogelijk inschrijving van studenten te weigeren op basis van onvoldoende studievoortgang in het

Page 14: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

14

eerste bachelorjaar. Hiervoor is een bindend studieadvies nodig. Bovendien kunnen studenten met een

bindend studieadvies al na één studiejaar worden weggestuurd, wat voor zowel studenten als de

faculteit beter is dan studenten pas na twee jaar min of meer weg te sturen. Het faculteitsbestuur voelt

er erg veel voor een bindend studieadvies in te gaan voeren om daarmee de kwaliteit van de

studentenpopulatie te kunnen verhogen. Deze maatregel maakt onderdeel uit van de voornoemde

strategienotitie.

Binnen het project zal onderzocht moeten worden op welke wijze een bindend studieadvies ingevoerd

kan worden en voor zover mogelijk zullen de effecten van de huidige blokkerings- en

vervallenregeling worden geëvalueerd. Bij te nemen maatregelen zal zoveel mogelijk aansluiting

gezocht worden bij de huidige regeling.

3. Curriculumanalyse

Het onderwijsprogramma van het eerste jaar dient zo ingericht te zijn en dat studenten in staat zijn

eindtermen van het eerste jaar te bereiken door alle vakken met een voldoende af te sluiten. Dit houdt

tevens in dat de inhoud, de werk- en toetsvormen van vakken optimaal dienen aan te sluiten bij de

geformuleerde leerdoelen.

Uit de curriculumanalyse en bij het formuleren van leerdoelen per vak kan blijken dat functies (en

daarmee de inhoud) van bepaalde programmaonderdelen gewijzigd dienen te worden, bijvoorbeeld

omdat er aan bepaalde kwalificaties in het eerste bachelorjaar te veel of juist te weinig aandacht wordt

besteed of dat de opbouw van het programma niet effectief is. Hierbij zullen ook de resultaten van

vakevaluaties van de laatste jaren worden betrokken en worden indien nodig aanvullende evaluaties

verricht. Daarnaast wordt gekeken naar de kwaliteit van gebruikte toetsvormen en toetsen. Indien uit

het project blijkt dat veranderingen in opbouw en/of kwaliteit van programmaonderdelen nodig is, zal

dit leiden tot voorstellen aan het faculteitsbestuur om programmaonderdelen (qua functie, inhoud,

werk- en/of toetsvormen) te wijzigen.

4. Inrichting van het curriculum

Indien de plannen om de functie en inhoud van programmaonderdelen te herzien door het

faculteitsbestuur worden goedgekeurd, zullen werkgroepen (bestaande uit docenten en een

projectmedewerker) binnen het project aan de slag gaan met het wijzigen van de opzet en inhoud van

de betreffende programmaonderdelen. Binnen het project zal moeten blijken hoe omvangrijk dit

deelproject zal zijn (met andere woorden: voor hoeveel vakken herzieningsplannen moeten worden

opgesteld). Het faculteitsbestuur gaat ervan uit dat curriculumherziening noodzakelijk zal zijn om de

selecterende functie van het eerste jaar te kunnen optimaliseren en garandeert ondersteunings- en

docentcapaciteit met betrekking tot het uitwerken van plannen voor curriculumherzieningen op

vakniveau.

Door het nauw betrekken van docenten (zoals de faculteit gewoon is te doen) bij een dergelijke

curriculumherziening, verwacht het faculteitsbestuur geen grote problemen bij het gezamenlijk

formuleren van nieuwe functies en inhouden van specifieke programmaonderdelen. De implementatie

van de binnen het project te formuleren herzieningsplannen zal plaatsvinden in het studiejaar 2007-

2008. Op basis van de projectresultaten kan een planning worden gemaakt voor

curriculumherzieningen in hogere jaren.

5. Kwaliteit van studiebegeleiding

Om te kunnen selecteren op kwalificaties is het onder andere van belang dat het klimaat waarbinnen

studenten studeren ook stimuleert tot efficiënt en effectief studiegedrag, dat studenten begeleid worden

bij het bepalen of de gekozen opleiding ook bij hen past, dat studenten goede studiebegeleiding

kunnen ontvangen wanneer zij tegen blokkades oplopen en dat studenten erop gewezen worden als ze

zich niet op de juiste manier of in het juiste tempo ontwikkelen.

Studenten worden binnen de faculteit begeleid door docenten, mentoren en studiebegeleiders, mede

met behulp van een digitaal portfolio. Binnen het project kan worden geanalyseerd of de huidige

studiebegeleiding effectief genoeg is (efficiënt en effectief studeergedrag zoveel mogelijk bevordert en

Page 15: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

15

belemmeringen zoveel mogelijk wegneemt) en of er sprake is van een geschikte verhouding tussen

eigen verantwoordelijkheden van de studenten en verantwoordelijkheden van de faculteit. Deze

analyse kan leiden tot een advies om verbeteringen aan te brengen in de studiebegeleiding.

6. Evaluatiecriteria

Indien er maatregelen worden genomen om de selecterende functie van het eerste bachelorjaar te

versterken, dient ook nagedacht te worden over de wijze waarop de maatregelen geëvalueerd zullen

worden. Hoe kan het faculteitsbestuur straks vaststellen of de selecterende functie van het eerste

bachelorjaar daadwerkelijk is verbeterd? Hiervoor is het wenselijk dat er binnen het project toetsbare

streefdoelen worden geformuleerd, wordt bepaald op welke wijze en in welke frequentie de

maatregelen geëvalueerd zullen worden en door wie en wat er wordt gedaan als de streefdoelen niet

worden bereikt. Deze werkwijze past binnen het gehele kwaliteitszorgbeleid van de faculteit, dat

gebaseerd is op de eisen die binnen het accreditatiesysteem aan opleidingen worden gesteld.

1.4 Resultaten Zie criteria: voldoende geoperationaliseerd, realistisch en haalbaar. (SMART)

Hieronder is per doel, zoals geformuleerd in 1.2, aangegeven tot welke resultaten het project dient te

leiden.

1. Eindtermen en leerdoelen:

� eindtermen voor het eerste bachelorjaar, die afgeleid zijn van de eindtermen van de

bacheloropleiding als geheel,

� leerdoelen voor alle eerstejaars vakken, die afgeleid zijn van de eindtermen van het eerste

bachelorjaar en een duidelijke opbouw laten zien in kennis, inzicht, vaardigheden, attituden

(tevens op het gebied van onderzoekend leren).

2. Formele regels met betrekking tot studievoortgang:

� advies over de (wijze van) invoering van een bindend studieadvies (of over het handhaven van de

huidige blokkerings- en vervallenregeling).

3. Curriculumanalyse:

� analyse van het huidige onderwijsprogramma van het eerste jaar in het licht van de aansluiting van

vakinhouden, werk- en toetsvormen bij de binnen het project geformuleerde leerdoelen,

� analyse van de kwaliteit van het onderwijs in het eerste bachelorjaar (in het licht van leerdoelen)

op basis van beschikbare onderwijsevaluaties en eventueel aanvullende evaluaties,

� advies over wijzigen van functies, inhouden, werk- en toetsvormen van programmaonderdelen,

� advies over (implementatie van) verbeteringen ten aanzien van de onderwijskwaliteit.

4. Inrichting van het curriculum:

� bijgestelde opzet en inhoud van programmaonderdelen, daar waar het faculteitsbestuur dit nodig

acht (de implementatie zelf vindt plaats in studiejaar 2007-2008).

5. Kwaliteit van studiebegeleiding:

� analyse van het huidige systeem van studiebegeleiding,

� advies over (implementatie van) mogelijke verbeteringen in de studiebegeleiding.

6. Evaluatiecriteria

� voorstel voor evaluatie van maatregelen om de selecterende functie van het eerste bachelorjaar te

versterken aan de hand van toetsbare streefdoelen.

Op basis van besluiten van het faculteitsbestuur ten aanzien van bovengenoemde adviezen, zal een

implementatieplan worden geschreven. De implementatie van de verbetermaatregelen zal plaatsvinden

in studiejaar 2007-2008.

Page 16: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

16

1.5 Facultair commitment Betrokkenheid van facultaire medewerkers en van de leiding van een faculteit is een cruciale succesfactor voor het

welslagen van een project. Hier wordt aangegeven hoe het draagvlak is voor het project (De urgentie van het project, de

vrijgemaakte uren van projectleider en andere projectmedewerkers en de communicatie naar andere betrokken facultaire

medewerkers; inschatting van de implementatieactiviteiten van de projectresultaten, met bijzondere aandacht voor de nog te

realiseren infrastructuur en scholing).

De faculteit is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke inbreng in het project. In dit deel wordt vermeld welke afspraken er

zijn gemaakt met betrokken docenten en/of andere facultaire medewerkers en of de medewerkers hiervan al op de hoogte zijn

gesteld. Tevens wordt hier beschreven hoe de faculteit de projectresultaten denkt te gaan implementeren in het onderwijs en

hoe een adequate infrastructuur wordt gerealiseerd voor het gebruik van het projectresultaat.

Draagvlak

Het faculteitsbestuur vindt het van groot belang dat de selecterende functie van het eerste jaar wordt

versterkt en is ook genoodzaakt adequate maatregelen te nemen, aangezien aan goede

onderwijsrendementen in het accreditatiesysteem veel waarde wordt gehecht. Ter illustratie kan

genoemd worden dat de faculteit kritiek heeft gekregen bij de onderwijsvisitatie in 2002 over de lage

onderwijsrendementen. In de periode 1988 – 2000 stopte in totaal gemiddeld vijftig procent van de

oorspronkelijke instroom studenten met de opleiding zonder een doctoraaldiploma Nederlands recht of

Notarieel recht. Van de studenten die het eerste jaar hadden behaald, viel gemiddeld nog 26 procent uit

in de doctoraalfase. Het faculteitsbestuur is van mening dat het eerste jaar zodanig selecterend dient te

zijn, dat de uitval na het behalen van het eerste jaar (in de bachelorfase) tot maximaal vijftien procent

dient te worden beperkt.

Het voornemen van het faculteitsbestuur om maatregelen te nemen om de selecterende functie van het

eerste jaar te versterken past binnen de voornoemde strategienotitie. Deze notitie is onlangs in de

faculteit gepresenteerd en kan op brede steun rekenen van alle betrokkenen bij het onderwijs. Het

faculteitsbestuur is bovendien bereid, indien noodzakelijk, structurele organisatorische maatregelen te

nemen om de voorgestelde curriculumherzieningen te kunnen realiseren. Indien uit het project blijkt

dat het uitwerken van de herzieningsplannen om meer capaciteit vraagt dan opgenomen in de

begroting bij deze projectaanvraag, garandeert het faculteitsbestuur de benodigde extra capaciteit te

kunnen leveren.

Bij docenten blijkt een sterke behoefte te bestaan om hogere eisen te kunnen stellen aan studenten, die

gemotiveerd zijn om de gekozen opleiding serieus te doorlopen, die bereid zijn hard te werken, te

discussiëren in werkgroepen en een kritische, onderzoekende houding kunnen aannemen. Het

faculteitsbestuur verwacht dat als de selecterende functie van het eerste jaar optimaal is, dat het ook

beter mogelijk wordt om in hogere jaren zwaardere eisen aan studenten te stellen en daarmee ook het

curriculum in de overige jaren te kunnen vernieuwen. Om het draagvlak onder docenten te versterken,

zullen in het project discussiebijeenkomsten worden georganiseerd, waarvan de resultaten

meegenomen worden in de projectresultaten en zullen vertegenwoordigers van alle afdelingen deel

uitmaken van de begeleidingscommissie. Het is gebruikelijk binnen de faculteit om docenten te

betrekken bij het formuleren en implementeren van beleid. Tijdens de laatste facultaire

onderwijsmiddag van 24 mei 2006 over 'Selectie en academische vorming binnen de Faculteit der

Rechtsgeleerdheid', waar voornoemde strategienotitie werd gepresenteerd, bleek bij de aanwezigen,

waaronder 31 docenten en 4 studenten van facultaire commissies een groot draagvlak te bestaan voor

het versterken van de selecterende functie van het eerste jaar en het veranderen van de opzet van het

onderwijs in het eerste jaar. Docenten en studenten gaven aan graag betrokken te zijn bij de vorming

van plannen.

Daarnaast worden docenten gestimuleerd hun eigen vakken te verbeteren in specifieke werkgroepen

onder leiding van een projectmedewerker en zullen alle docenten van de faculteit regelmatig op de

hoogte worden gehouden van ontwikkelingen binnen het project door middel van een facultaire

onderwijsnieuwsbrief.

Implementatie (incl. infrastructuur)

Op basis van de projectresultaten (waar implementatieadviezen deel van uitmaken) zal het

faculteitsbestuur beslissen welke maatregelen genomen moeten worden en welke

implementatieprojecten opgezet moeten worden. De uitwerking van de besluiten van het

Page 17: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

17

faculteitsbestuur in een implementatieplan maakt onderdeel uit van het project. Het

implementatieproces zal aanvangen in het studiejaar 2007-2008. Het faculteitsbestuur garandeert een

adequate infrastructuur voor het gebruik van projectresultaten.

Vakinhoudelijke inbreng

Docenten van het eerste jaar leveren vakinhoudelijke inbreng voor zover noodzakelijk. Dit zal

voornamelijk nodig zijn bij het formuleren van eindtermen en leerdoelen en het maken van een opzet

voor een gewijzigde aanpak en inhoud van specifieke programmaonderdelen op verzoek van het

faculteitsbestuur.

Afspraken met betrokken medewerkers

Binnen Bureau Onderwijs zullen twee medewerkers worden vrijgesteld voor onderwijskundige

bijdragen aan het project conform de begroting aan het eind van deze projectaanvraag. Daarnaast

wordt een medewerker vrijgesteld voor het projectleiderschap. De betrokken docenten zullen hun

projectwerkzaamheden in bestaande formatie uitvoeren.

1.6 Onderwijskundig kader Hier wordt beschreven hoe het project aansluit bij het onderwijsconcept van faculteit en universiteit (Onderwijsvisie van de

VU, 14 dec 2005) of hoe het project bijdraagt aan een betere kwaliteit van het onderwijs of de begeleiding van studenten.

De Faculteit der Rechtsgeleerdheid is bezig met het maken van een vertaling van de Onderwijsvisie

van de VU, zoals grotendeels vastgelegd in de voornoemde Stategienotitie. Voor de faculteit

belangrijke elementen in de onderwijsvisie van de VU die betrekking hebben op dit project zijn:

� aandacht voor onderzoekend leren,

� aandacht voor individuele ontplooiing en studiebegeleiding.

Onderzoekend leren

De eindtermen voor het eerste bachelorjaar, die binnen het project worden geformuleerd, geven aan

over welke kennis, inzicht, vaardigheden en attituden studenten dienen te beschikken aan het einde

van het eerste bachelorjaar, tevens op het gebied van onderzoekend leren. In de leerdoelen van de

eerstejaars vakken dient tevens te blijken dat er aandacht is voor onderzoekend leren (doel 1). In het

eerste bachelorjaar zal dit voornamelijk inhouden dat studenten leren wat rechtswetenschappelijk of

criminologisch onderzoek inhoudt en dat zij methoden van elementair juridisch redeneren

respectievelijk methoden van criminologisch onderzoek verwerven. In het eerste bachelorjaar

Criminologie maken studenten reeds ruim kennis met methoden van criminologisch onderzoek. In het

eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht is hier echter nog nauwelijks aandacht voor.

Het faculteitsbestuur wil meer eenheid aanbrengen in de wijze waarop in het onderwijs aandacht wordt

besteed aan methoden van rechtswetenschappelijk onderzoek. Hiervoor zal binnen het project

aandacht zijn bij de analyse van het curriculum en het bijstellen van de opzet en inhoud van specifieke

programmaonderdelen (doel 3 en 4).

Individuele ontplooiing en studiebegeleiding

Om studenten te kunnen stimuleren en begeleiden bij hun individuele ontplooiing is het van belang dat

studenten een juiste keuze voor de opleiding hebben gemaakt, in staat zijn de geformuleerde

leerdoelen en eindtermen te bereiken en gemotiveerd zijn hun opleiding serieus te doorlopen.

Enerzijds zal de faculteit er alles aan moeten doen studenten gemotiveerd te krijgen door goed en

uitdagend onderwijs en voldoende begeleiding aan te bieden. Anderzijds dient de faculteit studenten

die niet geschikt lijken te zijn voor de gekozen opleidingen vroegtijdig hierop te wijzen. Binnen het

project zal aandacht zijn voor mogelijke verbeteringen in onderwijs en studiebegeleiding (doel 5),

maar ook voor het verbeteren van de mogelijkheden om studenten al vroegtijdig te wijzen op

onvoldoende studievoortgang en indien nodig te weigeren de opleiding voort te zetten, waarschijnlijk

door het introduceren van een bindend studieadvies (doel 2).

Dit project valt daarmee binnen thema 3 ‘Onderwijsvisie VU’ van de EMP-ronde 2006-2007.

Page 18: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

18

1.7 Kwaliteit Een gebruikersevaluatie maakt onderdeel uit van het project. De resultaten hiervan worden teruggekoppeld naar de

projectdoelstellingen, en maken deel uit van de eindrapportage.

Zoals aangegeven onder 4.2 wordt het project geëvalueerd en wordt een verslag van de evaluatie

opgenomen in de eindrapportage.

1.8 Disseminatie Geef aan hoe de resultaten van het project binnen de eigen faculteit bekend worden gemaakt en daarbuiten.

De kennis die in het project wordt opgedaan, wordt beschikbaar gesteld aan anderen binnen de VU. Het Onderwijscentrum

VU houdt de projectvoortgang bij die via een website te raadplegen is. Verder zorgt het Onderwijscentrum voor een gedegen

documentatie van de ontwikkelde toepassingen en werkwijzen en onderwijsvormen.

Binnen de faculteit zullen de projectresultaten beschikbaar worden gesteld door alle docenten op de

hoogte te stellen van de besluiten van het faculteitsbestuur zoals opgenomen in het implementatieplan.

Tussentijds zullen docenten op de hoogte gehouden van ontwikkelingen binnen het project door

middel van een facultaire onderwijsnieuwsbrief. Voor geïnteresseerden buiten de faculteit zullen de

resultaten op verzoek beschikbaar worden gesteld.

2. Gewenste ondersteuning Onderwijscentrum VU Bij alle EMP-projecten gaat het om een samenwerkingsproject tussen medewerkers van een faculteit en van het

onderwijscentrum. Tijdens het project vervult ieder een rol om tot het gezamenlijke eindproduct te komen. M.a.w. het

Onderwijscentrum voert het project niet uit in opdracht van een faculteit. Het gaat om een gezamenlijke inspanning, waarbij

ieder de eigen expertise inbrengt.

In dit deel wordt beschreven welke ondersteuning van het Onderwijscentrum wordt verwacht: bijvoorbeeld bij voorlichting

over portfolio’s, inhoudelijke en technische voorbereiding implementatie portfolio’s, trainingen en workshops voor docenten

en/of studenten m.b.t. begeleiden en beoordelen van portfolio(opdrachten), evaluatie). De gevraagde ondersteuning betreft

aanvullende expertise bij het ontwikkelen van curricula of leerlijnen, didactische expertise zoals bijvoorbeeld bij het gebruik

van streaming-video of bij academische vorming, technische expertise m.b.t ICT&O tools.

De faculteit wenst voor het project ondersteuning van het Onderwijscentrum VU te ontvangen bij:

1. het opstellen van eindtermen van het eerste bachelorjaar,

2. het begeleiden van docenten bij het formuleren van leerdoelen,

3. het adviseren van het faculteitsbestuur over het invoeren van een bindend studieadvies (of het

handhaven van de blokkerings- en vervallenregeling) door het uitvoeren van een

evaluatieonderzoek van de huidige blokkerings- en vervallenregeling en door het in kaart brengen

van de consequenties van het invoeren van een bindend studieadvies,

4. het verrichten van aanvullende evaluaties om de onderwijs- en toetskwaliteit in kaart te brengen,

5. het adviseren van het faculteitsbestuur over het wijzigen van de opzet van specifieke vakken,

6. het begeleiden van docenten van het bijstellen van de opzet van hun vak,

7. het verrichten van evaluaties om de kwaliteit van studiebegeleiding in kaart te brengen,

8. het begeleiden van Bureau Onderwijs bij het opstellen van een adviesrapport voor het

faculteitsbestuur,

9. het schrijven van een projectevaluatie en eindrapportage.

Page 19: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

19

3. Projectstructuur (zie criteria projectstructuur)

Wie is de officiële opdrachtgever van het project? (Naam en functie van de verantwoordelijke persoon binnen de faculteit).

Het project zal worden uitgevoerd in opdracht van het faculteitsbestuur.

3.1 Projectleider en medewerkers

Naam

Functie

Afdeling

Projectrol

Uren

p/w

Telefoon Email

Rob van Bogget,

Hoofd Bureau

Onderwijs

Projectleider / schrijven

van adviezen en

beleidsvoorstellen voor FB

4

86203 [email protected]

Ingrid van den Oord +

Zwanette Tobi,

beleidsmedewerkers

onderwijs

Onderwijskundige

ondersteuning / schrijven

van adviezen en

beleidsvoorstellen voor FB

16

86203 [email protected]

Docenten van eerstejaars

vakken

Vakinhoudelijk:

formuleren van leerdoelen,

bijstellen van opzet

specifieke vakken

16 (=

tot.)

Medewerker

Onderwijscentrum VU

Advies en

onderwijskundige

ondersteuning

24

3. 2 Begeleidingscommissie Namen, rol/verantwoordelijkheden/taken, titel, functie, afdeling

De begeleidingscommissie bestaat uit:

� de studieadviseurs Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie, mw. J.Z. Schutte, mw. drs.

G.M. Klerks, drs. P.J. Koenen,

� de opleidingscommissies van de drie bacheloropleidingen (VCO), waarin zowel docenten als

studenten vertegenwoordigd zijn. Omdat de bezetting van de opleidingscommissies nu nog niet

bekend is, kunnen nog geen namen worden opgevoerd,

� enkele studenten van verschillende 'gradaties' (studenten met verschillende studieresultaten),

� vertegenwoordigers van alle afdelingen die de faculteit kent.

De studentleden zullen bij aanvang van het project worden geselecteerd. Daarnaast zullen alle

afdelingshoofden begin september worden verzocht een lid voor de begeleidingscommissie aan te

dragen. De faculteit hanteert deze aanpak ook bij andere projecten, welke als geslaagd wordt

gekenmerkt. Als voorbeeld hiervan is in het studiejaar 2005-2006 en 2006-2007 de

Begeleidingscommissie werkgroeponderwijs actief. In deze begeleidingscommissie werken docenten

van verschillende afdelingen en een student aan een evaluatie- en adviesproject ten aanzien van de

invoering van een minimumstandaard voor werkgroeponderwijs.

4. Planning

4.1 Projectplanning

Beoogde startdatum project: 1 september 2006

Beoogde einddatum project: 31 augustus 2007

Page 20: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

20

4.2 Activiteitenplanning

Maand Hoofdactiviteit Omschrijving Medewerker(s) Rol medewerker(s)

September t/m

oktober 2006 (hier

kan al voor

september een

begin mee worden

gemaakt)

1. Formuleren van

eindtermen voor

het eerste

bachelorjaar (doel

1)

Aan de hand van eindtermen van de

bacheloropleiding eindtermen opstellen voor het

eerste bachelorjaar (in september klaar!). De

geformuleerde eindtermen dienen door het

faculteitsbestuur (FB) vastgesteld te worden (na

advies opleidingscommissies, VCO), voordat een

vervolg kan worden gegeven aan het project (hier

gaat een maand overheen!).

Bureau Onderwijs

(BO),

Onderwijscentrum

(OC) en

begeleidingscommi

ssie (BC)

Docenten van

eerstejaars vakken

en coördinatoren

van grote vakken

uit het tweede en

derde bachelorjaar

Opstellen van (wenselijke) eindtermen.

Feedback leveren op geformuleerde

eindtermen.

November 2006 t/m

december 2006

2. Formuleren van

leerdoelen voor

alle eerstejaars

vakken (doel 1)

De eindtermen van het eerste bachelorjaar worden

vertaald naar leerdoelen van individuele vakken,

zoals deze nu zijn ingevuld. Als start van deze

operatie kan er een discussiebijeenkomst met

docenten worden georganiseerd.

Docenten van

eerstejaars vakken

BO + OC + BC

Formuleren van leerdoelen voor het eigen

vak.

Organiseren van een discussiebijeenkomst

met docenten en begeleiden van docenten

bij het formuleren van leerdoelen die

aansluiten bij de eindtermen van het eerste

bachelorjaar.

Januari t/m februari

2007

3. Analyseren van de

kwaliteit van het

geheel van

geformuleerde

leerdoelen en

indien nodig

bijstellen van

leerdoelen (doel

1)

Hoofdactiviteit 2 zal zichtbaar maken welke

kwalificaties onvoldoende of teveel nadruk krijgen

en of er sprake is van een goede opbouw in

leerdoelen over de vakken heen. Dit zal leiden tot

'wenselijke leerdoelen'.

BO + OC + BC

Docenten van

eerstejaars vakken

Opstellen van wenselijke leerdoelen (indien

nodig) bij specifieke vakken.

Feedback leveren op bijgestelde leedoelen.

Page 21: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

21

September 2006 t/m

februari 2007

4. Opstellen van

formele regels met

betrekking tot

studievoortgang

(in de vorm van

een bindend

studieadvies (doel

2)

Er wordt in kaart gebracht welke consequenties het

invoeren van een bindend studieadvies zou hebben

voor de faculteit (zowel organisatorisch als met

betrekking tot het studeergedrag van studenten).

Hierbij worden ervaringen bij andere opleidingen

en de eigen ervaringen met de blokkerings- en

vervallenregeling betrokken. Om een BSA vanaf

september 2007 in te kunnen voeren, dient het FB

hier in februari een besluit over te kunnen nemen.

Daarnaast wordt zover mogelijk de huidige

blokkerings- en vervallenregeling geëvalueerd. Een

mogelijk besluit van het faculteitsbestuur zou

kunnen zijn om de blokkerings- en

vervallenregeling te handhaven.

OC

BO

Evalueren van de huidige regels, in kaart

brengen van consequenties van het invoeren

van een BSA en het opstellen van een

advies aan het FB.

Input leveren aan OC.

Januari t/m februari

2007

5. Analyse van

onderwijs- en

toetskwaliteit

(doel 3)

In kaart brengen van onderwijs- en toetskwaliteit

van alle eerstejaars vakken a.d.h.v. beschikbare

evaluatieresultaten en aanvullend onderzoek doen

naar kwaliteit in relatie tot leerdoelen + formuleren

van mogelijke verbeteringen. Samen met

hoofdactiviteit 3 dient dit te leiden tot een advies

aan het FB over bij te stellen vakken

(besluitvorming kost een maand).

BO

OC

BO + OC + BC

In kaart brengen beschikbare

evaluatieresultaten.

Aanvullende evaluaties verrichten.

Schrijven van een advies aan het FB over

het wijzigen van de opzet en inhoud van

specifieke vakken (incl. toetsing).

Januari t/m maart

2007

6. Analyse van

kwaliteit van

studiebegeleiding

(doel 5)

In kaart brengen van kwaliteit van systeem van

studiebegeleiding + formuleren van mogelijke

verbeteringen.

OC + BC Maken van de analyse en conclusies

formuleren t.b.v. advies aan FB

(hoofdactiviteit 8).

Maart t/m juni 2007

7. Wijzigen van

opzet en inhoud

van specifieke

programma-

onderdelen (doel

4)

N.a.v. FB besluit werkgroepen instellen die zich

bezighouden met het bijstellen van specifieke

vakken, opdat 'wenselijke leerdoelen' kunnen

worden bereikt. Aangezien nog niet duidelijk is hoe

omvangrijk de herzieningen zullen zijn, is ook nog

niet goed in te schatten hoeveel tijd hiermee

gemoeid zal zijn. (De begeleidingscapaciteit vanuit

de faculteit wordt in ieder geval door het FB

Werkgroep per vak,

bestaande uit

docenten van het

vak en medewerker

BO/OC

BC

Bijstellen van opzet en inhoud van het vak,

waarbij resultaten van hoofdactiviteit 3 en 5

worden meegenomen.

Feedback leveren op voorstellen voor

wijziging van opzet en inhoud van

Page 22: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

22

gegarandeerd.) De implementatie van de plannen

zal na goedkeuring door het FB in het studiejaar

2007-2008 plaatsvinden.

specifieke programmaonderdelen.

April t/m juni 2007 8. Advies aan FB en

besluit van het FB

(doel 5 en 6)

Het advies bestaat uit:

� verbetermaatregelen t.a.v. studiebegeleiding

(hoofdactiviteit 6),

� een beleidsvoorstel t.a.v. het evalueren van

maatregelen om de selecterende functie van het

eerste jaar te versterken.

Het besluit van het FB n.a.v. de adviezen wordt

vastgelegd in een implementatieplan.

BO

OC

BC

Verwerken van verbetermaatregelen

hoofdactiviteit 6 en schrijven van de

beleidsvoorstellen.

Verwerken van het besluit van het FB in een

implementatieplan.

Begeleiden van BO, inbrengen van

expertise.

Feedback leveren op concept advies aan het

FB.

Juni t/m augustus

2007

9. Evaluatie project

+ schrijven

eindrapportage

BO + OC + BC Schrijven van projectevaluatie volgens

formele eisen.

Page 23: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

23

5. Begroting Geef in een tabel volgens onderstaand schema aan welk deel van de kosten ten laste komt van de betrokken faculteit(en),

voor welk deel een beroep wordt gedaan op personele ondersteuning door het Onderwijscentrum VU en wat de totale kosten

zijn.

Fac. in fte # mnd Fac. in K€ OND in fte # mnd

PERSONEEL

projectleiding 0.1 12 - - -

onderwijskundige expertise 0.4 12 - 0.6 12

technische expertise - - - - -

vakinhoudelijke expertise 0.4* 12 Nnb** - -

secretariële ondersteuning - - - - -

MATERIEEL

hardware/ infrastructuur - - - - -

software - - - - -

TOTAAL 0.7 12 0.6 12

* Indien meer capaciteit nodig blijkt te zijn voor het opstellen van herzieningsplannen voor vakken, garandeert

het faculteitsbestuur deze te kunnen leveren.

**Indien blijkt dat specifieke programmaonderdelen een nieuwe opzet dienen te krijgen, zal het faculteitsbestuur

financiële middelen beschikbaar stellen om dit te kunnen realiseren.

6. Ondertekening en datum De aanvraag dient door of namens het faculteitsbestuur of het diensthoofd ondertekend te worden, alsmed voor akkoord door

het Onderwijscentrum VU.

Juni 2006,

Namens het faculteitsbestuur, Namens Onderwijscentrum VU,

drs. J.P. Gaemers prof. dr. J.J. Beishuizen

directeur bedrijfsvoering hoogleraar-directeur

Page 24: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

24

Bijlage 2

EMP-project selecterende functie eerste jaar Eindtermen eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid (06.0582a)

A. Na afronding van het eerste jaar beschikt de student over een academisch werk- en denkniveau

Eindtermen bacheloropleiding Eindtermen eerste jaar Toelichting m.b.t. eerste jaar

A.1

heeft kennis van en inzicht in het geldende

recht alsmede de systematiek daarvan; heeft

kennis van en inzicht in het privaatrecht,

staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en

internationaal en Europees recht;

heeft kennis van en inzicht in de hoofdlijnen

van het privaatrecht, staatsrecht,

bestuursrecht, strafrecht en Europees recht,

alsmede de systematiek daarvan;

In het eerste jaar gaat het er vooral om dat studenten de hoofdlijnen

van de verschillende rechtsgebieden kennen op basaal of inleidend

niveau. Verdieping hiervan vindt na het eerste jaar plaats.

De kennis van Europees recht ligt aan het eind van het eerste

bachelorjaar al op eindniveau.

A.2

heeft kennis van en inzicht in het

internationale en het Europese recht in hun

verhouding tot het nationale recht;

heeft kennis van en inzicht in het

internationale en het Europese recht in hun

verhouding tot het nationale recht;

Studenten moeten inzicht hebben in het internationale en Europese

recht om het positieve recht in context te kunnen zien. Zij dienen

kennis te hebben van aspecten van verdragen en typen van

internationale organisaties. In de positiefrechtelijke vakken wordt

wel eens een verband gelegd met het Europese en internationale

recht, maar studenten hoeven die verbanden nog niet zelf te kunnen

leggen.

A.3

is in staat om te reflecteren op de grenzen

van het vakgebied en heeft inzicht in de

maatschappelijke context waarin het recht

zich ontwikkelt en manifesteert;

is zich bewust van de maatschappelijke

context waarin het recht zich ontwikkelt en

manifesteert;

Studenten dienen zich bewust te zijn van het feit dat het recht

normatief is en gedeeltelijk losstaat van de empirie. De

maatschappelijke context komt vooral aan de orde doordat er een

relatie wordt gelegd met actualiteiten, maar er wordt nog niet van

studenten verwacht dat ze vanuit andere disciplines naar het recht

kunnen kijken. De grenzen tussen de rechtsgebieden worden wel

aangekaart, maar de nadruk ligt op de hoofdlijnen (het 'midden' van

de rechtsgebieden). Studenten moeten wel al in staat zijn juridische

problemen vanuit verschillende rechtsgebieden te benaderen.

Page 25: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

25

A.4

heeft kennis van de grondslagen van het

(Nederlandse) recht, de rechtshistorische en

rechtsfilosofische aspecten en heeft besef

van de eigen aard van de rechtsbeoefening.

heeft kennis van de grondslagen van het

(Nederlandse) recht, in rechtshistorisch en

rechtsfilosofisch perspectief.

Studenten dienen zich ervan bewust te zijn dat het recht dynamisch

is, zich in een historische context ontwikkelt, en gevoed wordt door

filosofische discussies over waarden en beginselen en de relatie

tussen recht en staat en samenleving. Zij dienen zich een abstracte

manier van denken eigen te maken. Ze hoeven echter nog niet

zelfstandig te reflecteren op de vraag wat 'recht' is. Daar wordt in

het tweede jaar meer nadruk op gelegd.

B. De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende (juridische) vaardigheden:

Eindtermen bacheloropleiding Eindtermen eerste jaar

Analytische vaardigheden

B.1

lezen, begrijpen en analyseren van

juridische en metajuridische teksten,

waaronder jurisprudentie en wetgeving, en

betogen (ook in de Engelse taal);

lezen, begrijpen en analyseren van

juridische en metajuridische teksten,

waaronder jurisprudentie en wetgeving, en

betogen (ook in de Engelse taal);

Studenten dienen al in het eerste jaar in staat te zijn tot het lezen,

begrijpen en analyseren van redelijk eenvoudige juridische en

metajuridische teksten (literatuur, wetgeving en jurisprudentie) en

betogen (dit alles ook in de Engelse taal). Deze teksten kenmerken

zich door een duidelijke structuur, waardoor studenten in staat

worden gesteld hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Bovendien

dient de student in staat te zijn argumentatiestructuren in arresten te

herkennen en geldige van ongeldige argumentaties te

onderscheiden.

B.2

kritisch reflecteren op regelgeving,

rechtspraak en literatuur, onder meer vanuit

een rechtshistorisch en rechtsfilosofisch

perspectief.

reflecteren op regelgeving, rechtspraak en

literatuur, onder meer vanuit een

rechtshistorisch en rechtsfilosofisch

perspectief.

Studenten dienen in staat te zijn op basis van juridische en

metajuridische teksten een geïnformeerde opinie te geven. Zij

dienen feiten van waardeoordelen te kunnen onderscheiden.

Page 26: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

26

Probleemoplossende vaardigheden

B.3

selecteren van juridisch relevante feiten uit

een empirisch feitencomplex;

selecteren van juridisch relevante feiten uit

een empirisch feitencomplex;

Deze vaardigheid maakt onderdeel uit van een methode voor het

oplossen van juridische problemen. Eerstejaars studenten moeten

deze methode evengoed beheersen als afgestudeerde bachelors,

alleen is de materie waarop ze de methode toepassen minder

complex in het eerste jaar. Studenten moeten in staat zijn vast te

stellen of casus juridische feiten bevatten en de hoofd- en bijzaken

in juridische casus te onderscheiden. Eerstejaars worden nog sterk

begeleid in het onderwijs bij het selecteren van relevante feiten.

B.4

selecteren van rechtsregels die bijdragen aan

het oplossen van een concrete juridische

casus;

selecteren van rechtsregels die bijdragen aan

het oplossen van een concrete juridische

casus;

Ook deze vaardigheid maakt onderdeel uit van een methode voor

het oplossen van juridische casus (zie hierboven). Studenten

moeten in staat zijn uit rechtsbronnen, al dan niet met

gebruikmaking van rechtsgeleerde literatuur, de juiste rechtsregels

te selecteren voor het oplossen van een specifiek juridisch

probleem.

B.5

oplossen van een juridische casus, hanteren

van een systematische aanpak bij het

toepassen van rechtsregels op concrete

gevallen;

oplossen van een juridische casus, hanteren

van een systematische aanpak bij het

toepassen van rechtsregels op concrete

gevallen;

Ook deze vaardigheid maakt onderdeel uit van een methode voor

het oplossen (waar nodig op creatieve wijze) van juridische casus

(zie hierboven).

B.6

onderkennen, analyseren en oplossen van

juridische problemen.

onderkennen, analyseren en oplossen van

eenvoudige juridische problemen

Studenten dienen in staat te zijn een eenvoudig juridisch probleem,

dat niet als casus wordt gepresenteerd, te onderkennen, analyseren

en op te lossen. De inhoud is minder complex in het eerste jaar,

namelijk afgestemd op de kennis waarover ze op dat moment

kunnen beschikken.

Page 27: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

27

Schriftelijke en mondelinge vaardigheden

B.7

Schriftelijk presenteren van een (juridisch)

betoog (opbouw, juridisch kunnen

argumenteren, leesbaarheid) in correct

Nederlands;

Schriftelijk presenteren van een (juridisch)

betoog (opbouw, juridisch kunnen

argumenteren, leesbaarheid) in correct

Nederlands;

Over deze vaardigheid dienen eerstejaarsstudenten al op hetzelfde

niveau te beschikken als afgestudeerde bachelors. De inhoud (en

dus ook de juridische argumenten) is minder complex in het eerste

jaar (namelijk afgestemd op de kennis waarover ze op dat moment

kunnen beschikken) en studenten ontvangen meer begeleiding bij

het totstandkomen van schriftelijke stukken. Studenten dienen in

staat te zijn zelfstandig te redeneren en juridische informatie in

eigen woorden weer te geven.

Studenten moeten duidelijk een probleemstelling kunnen

formuleren, argumenten kunnen aandragen en een conclusie

kunnen formuleren.

B.8

mondeling presenteren van een juridisch

betoog;

mondeling presenteren van een juridisch

betoog;

Over deze vaardigheid dienen eerstejaarsstudenten al op hetzelfde

niveau te beschikken als afgestudeerde bachelors. De inhoud (en

dus ook de juridische argumenten) is minder complex in het eerste

jaar (namelijk afgestemd op de kennis waarover ze op dat moment

kunnen beschikken). Studenten dienen in staat te zijn zelfstandig te

redeneren en juridische informatie in eigen woorden weer te geven.

Studenten moeten duidelijk een probleemstelling kunnen

formuleren, argumenten kunnen aandragen en een conclusie

kunnen formuleren.

B.9

een gefundeerde en beargumenteerde positie

innemen in een maatschappelijk, juridisch

debat, een standpunt verwoorden met kracht

van argumenten.

Niet als eindterm van het eerste jaar

opnemen.

Page 28: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

28

Informatievaardigheden

B.10

op een efficiënte manier juridische bronnen

raadplegen en informatie verzamelen uit

juridische (digitale) bibliotheken en

databestanden, en de waarde daarvan weten

te bepalen.

op een efficiënte manier belangrijke

juridische bronnen raadplegen, informatie

verzamelen uit juridische (digitale)

bibliotheken en databestanden, en de waarde

daarvan weten te bepalen.

Studenten weten welke van de belangrijke informatiebronnen voor

de oplossing van een juridisch probleem moeten worden

geraadpleegd en zijn ook in staat deze te raadplegen.

Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden

B.11

reflecteren op het eigen leerproces en het

eigen leerproces sturen en plannen;

het eigen leerproces kunnen sturen en

plannen;

Studenten dienen zich bewust te zijn van hun manier van studeren

en de invloed hiervan op hun studieresultaten. Daarnaast worden

studenten in het eerste jaar begeleid bij het plannen van hun studie

door bij de vakken per week aan te geven welke stof bestudeerd

dient te worden (met als doel studenten zélf te leren sturen) en

soms wordt ook verplichte aanwezigheid geëist. In de loop van het

eerste jaar en in de hele bachelor neemt deze sturing af.

B.12

inzicht hebben in de eigen voorkeur voor de

verschillende deelgebieden van het recht.

Niet als eindterm van het eerste jaar

opnemen.

Page 29: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

29

Bijlage 3

EMP-project selecterende functie eerste jaar Eindtermen eerste bachelorjaar Criminologie (06.0582b)

A. Na afronding van het eerste jaar beschikt de student over een academisch werk- en denkniveau

Eindtermen bacheloropleiding Eindtermen eerste jaar Toelichting m.b.t. eerste jaar

A.1

Heeft kennis van en inzicht in de voor de

criminologie relevante domeinen;

Heeft basale kennis van en inzicht in de

voor de criminologie relevante domeinen

(recht en mens- en

maatschappijwetenschappen);

Studenten hebben een beeld van de verschillende terreinen

(wetenschapsbenaderingen) waar vanuit criminologie bestudeerd

kan worden, belangrijke criminologische problemen,

maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met

criminaliteit en formele regels omtrent criminaliteit. Studenten

hebben kennis op hoofdlijnen van enkele criminologische theorieën

en zijn in staat deze theorieën te vertalen naar de empirie en

criminologische problemen vanuit deze theorieën te beschrijven.

Studenten hebben op hoofdlijnen kennis van en inzicht in het recht

en de mens- en maatschappijwetenschappen, voor zover relevant

voor de Criminologie. Er wordt al wel een relatie gelegd tussen

deze domeinen en criminaliteit, maar studenten hoeven nog geen

gedetailleerde kennis te hebben van de verschillen tussen en

overeenkomsten van verschillende wetenschapsbenaderingen.

A.2

heeft kennis van de aard, omvang en

ontwikkeling van criminaliteit;

heeft basale kennis van de aard, omvang en

ontwikkeling van criminaliteit;

Studenten beschikken over basale kennis van criminologische

problemen en een aantal belangrijke theorieën.

A.3

heeft kennis van theorieën ter verklaring van

criminaliteit;

Heeft basale kennis van theorieën ter

verklaring van criminaliteit;

Studenten hebben kennis van een aantal belangrijke theorieën die

ofwel een verklaring geven voor het feit dat bepaald gedrag

crimineel wordt genoemd (verklaring van het label criminaliteit)

ofwel een verklaring geven van crimineel gedrag (waarom mensen

crimineel gedrag vertonen).

Page 30: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

30

A.4

heeft kennis van en inzicht in de formele en

informele reacties op criminaliteit alsmede

de ratio en effecten daarvan;

heeft basale kennis van en inzicht in de

formele en informele reacties op

criminaliteit alsmede de ratio en effecten

daarvan;

Studenten hebben kennis van de actoren in de rechtshandhaving op

nationaal en internationaal niveau en hun functioneren. Daarnaast

hebben ze inzicht in hoofdlijnen van theorieën over reacties op

crimineel gedrag (ratio) en juridische effecten van dit gedrag. De

meer sociaal wetenschappelijke effecten van crimineel gedrag

komen later in de opleiding aan de orde. Studenten zijn in staat een

onderscheid te maken tussen een normatieve en empirische

benadering van reageren op criminaliteit.

A.5

heeft kennis van en inzicht in de methoden

en technieken die in criminologisch

onderzoek kunnen worden gehanteerd;

heeft basale kennis van en inzicht in de

statistiek voor zover relevant voor

criminologisch onderzoek;

Studenten hebben kennis van elementaire statistiek (beschrijvende

en verklarende). Er wordt nog niet ingegaan om meer complexe

statistiek (zoals multivariate analyses). Studenten maken al wel

kennis met enkele onderzoeksmethoden, maar hebben nog geen

kennis van het pallet aan onderzoeksmethoden en de waarde ervan.

A.6

is vertrouwd met de historische en

filosofische perspectieven van de

criminologie als wetenschap;

is enigszins vertrouwd met de historische

perspectieven van de criminologie als

wetenschap;

Studenten hebben kennis van de ontstaansgeschiedenis van de

criminologie als wetenschap.

A.7

heeft inzicht in de samenhang tussen

verschillende onderdelen van de

criminologie;

heeft basaal inzicht in de samenhang tussen

verschillende onderdelen van de

criminologie;

Studenten zijn zich bewust van het feit dat criminologische

problemen vanuit verschillende wetenschapsbenaderingen kunnen

worden bestudeerd, maar hoeven nog niet zelfstandig in staat te

zijn deze problemen ook vanuit verschillende benaderingen te

verklaren.

A.8

heeft inzicht in de juridische en

maatschappelijke context waarin de

criminologie zich ontwikkelt en

manifesteert.

heeft een basaal inzicht in de juridische en

maatschappelijke context waarin de

criminologie zich ontwikkelt en

manifesteert.

Studenten zijn in staat actuele maatschappelijke ontwikkelingen te

benoemen, die van invloed zijn op criminaliteit en de reactie

daarop en hebben kennis op hoofdlijnen van de juridische (straf-,

staats- en bestuursrechtelijke context van de criminologie).

Page 31: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

31

B. De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende vaardigheden:

Eindtermen bacheloropleiding Eindtermen eerste jaar

Analytische vaardigheden

B.1

Lezen, begrijpen en analyseren van

literatuur en juridische bronnen (ook in de

Engelse taal);

Lezen, begrijpen en analyseren van

literatuur en juridische bronnen (ook in de

Engelse taal);

Studenten zijn in staat literatuur (vaak in de vorm van

onderzoeksverslagen of theorieën, ook in de Engelse taal) te lezen,

de hoofdlijnen eruit te halen en het in eigen woorden weer te

geven.

B.2

kritisch reflecteren op literatuur en

regelgeving, ondermeer vanuit een

historisch en filosofisch perspectief.

reflecteren op juridische en sociaal-

wetenschappelijke literatuur en regelgeving

en collegestof, ondermeer vanuit een

empirisch perspectief.

Studenten zijn in staat een koppeling te leggen tussen de wijze

waarop zaken juridisch zijn geregeld en hoe de regels werken in de

praktijk. Er worden bijvoorbeeld vragen gesteld als: doet de wet

wat het moet doen? Zijn er ongewenste neveneffecten? Welke

problemen spelen er bij de implementatie van de wet? Daarnaast

zijn studenten in staat de relativiteit van theorieën in te zien:

verklaringen gaan altijd maar voor een deel op; verschillende

theorieën hebben de pretentie hetzelfde te verklaren. Ze hoeven nog

niet te kunnen reflecteren op de waarde van verschillende

theorieën.

Probleemoplossende vaardigheden

B.3

Selecteren van juridisch relevante feiten uit

een empirisch feitencomplex;

Selecteren van juridisch relevante feiten uit

een empirisch feitencomplex;

Deze vaardigheid maakt onderdeel uit van een methode voor het

oplossen van juridische problemen. Eerstejaars studenten moeten

deze methode evengoed beheersen als afgestudeerde bachelors,

alleen is de materie waarop ze de methode toepassen minder

complex in het eerste jaar. Studenten moeten in staat zijn de hoofd-

en bijzaken in juridische casus te onderscheiden. Eerstejaars

worden nog sterk begeleid in het onderwijs bij het selecteren van

relevante feiten.

Page 32: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

32

B.4

selecteren van rechtsregels die bijdragen aan

het oplossen van een concrete juridische

casus;

selecteren van rechtsregels die bijdragen aan

het oplossen van een concrete juridische

casus;

Ook deze vaardigheid maakt onderdeel uit van een methode voor

het oplossen van juridische casus (zie hierboven). Studenten

moeten in staat zijn uit rechtsbronnen, al dan niet met

gebruikmaking van rechtsgeleerde literatuur, de juiste rechtsregels

te selecteren voor het oplossen van een specifiek juridisch

probleem.

B.5

oplossen van een juridische casus, hanteren

van een systematische aanpak bij het

toepassen van rechtsregels op concrete

gevallen;

oplossen van een juridische casus, hanteren

van een systematische aanpak bij het

toepassen van rechtsregels op concrete

gevallen;

Ook deze vaardigheid maakt onderdeel uit van een methode voor

het oplossen (waar nodig op creatieve wijze) van juridische casus

(zie hierboven).

B.6

onderkennen, analyseren en oplossen van

juridische problemen.

onderkennen, analyseren en oplossen van

juridische problemen.

Studenten dienen in staat te zijn een eenvoudig juridisch probleem,

dat niet als casus wordt gepresenteerd, te onderkennen, analyseren

en op te lossen. De inhoud is minder complex in het eerste jaar,

namelijk afgestemd op de kennis waarover ze op dat moment

kunnen beschikken.

Onderzoeksvaardigheden

B.7

Eenvoudige criminologische vraagstukken

analyseren en interpreteren;

Eenvoudige criminologische vraagstukken

analyseren en interpreteren;

Studenten zijn in staat onder begeleiding criminologische

problemen te doorgronden met behulp van aangereikte theorieën.

B.8

selecteren en analyseren van theorieën bij

eenvoudige criminologische vraagstukken;

selecteren en analyseren van theorieën bij

eenvoudige criminologische vraagstukken;

Studenten worden sterk begeleid bij het selecteren van relevante

theorieën. Ze oefenen er met name mee; ze hoeven nog niet in staat

te zijn zelfstandig theorieën te selecteren voor het analyseren van

juridische problemen.

Page 33: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

33

B.9

een kleinschalig criminologisch onderzoek

op academisch niveau voorbereiden en

uitvoeren (probleemstelling formuleren en

afbakenen, methoden van onderzoek,

verzamelen van informatie, analyseren en

interpreteren van gegevens, conclusies

trekken en reflecteren op

onderzoeksresultaten).

kleinschalige criminologische onderzoeken

voorbereiden en uitvoeren (bij een gegeven

probleemstelling en een gegeven methoden

van onderzoek informatie verzamelen,

analyseren en interpreteren).

Studenten moeten onder begeleiding in staat zijn tot

literatuuronderzoek en empirisch onderzoek, waarbij de

onderzoeksmethode en probleemstelling worden aangereikt.

Daarnaast dienen studenten in staat te zijn kennis van elementaire

statistiek toe te passen met behulp van SPSS. Deze vaardigheid

hoeven studenten nog niet te beheersen in de context van een

onderzoek.

Schriftelijke en mondelinge vaardigheden

B.10

Schrijven van wetenschappelijke teksten (in

correct Nederlands) op criminologisch

gebied en het mondeling presenteren

daarvan;

Schrijven van wetenschappelijke teksten (in

correct Nederlands) op criminologisch

gebied en het mondelinge presenteren

daarvan.

Studenten moeten in staat zijn goede wetenschappelijke teksten op

criminologisch gebied te schrijven en deze mondeling te

presenteren, waarbij de inhoud nog relatief eenvoudig is.

Hierbij wordt veel aandacht aan de vorm (o.a. correcte

bronvermelding) besteed.

B.11

schriftelijk verslag doen van een eenvoudig

criminologisch onderzoek;

Niet als eindterm van het eerste jaar

opnemen;

B.12

een gefundeerde en beargumenteerde positie

innemen in een criminologische discussie,

een standpunt verwoorden met kracht van

argumenten.

Niet als eindterm van het eerste jaar

opnemen.

Page 34: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

34

Informatievaardigheden

B.13

Op een efficiënte manier criminologische

bronnen raadplegen en informatie

verzamelen uit juridische en sociaal-

wetenschappelijke (digitale) bibliotheken en

databestanden.

Op een efficiënte manier sociaal-

wetenschappelijke en juridische

informatiebronnen raadplegen, er relevante

informatie uit verzamelen en kennis hebben

van de waarde van de verschillende

(belangrijke) criminologische

informatiebronnen.

Studenten weten welke van de belangrijke informatiebronnen voor

criminologische vraagstukken moeten worden geraadpleegd en zijn

ook in staat deze te raadplegen.

Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden

B.14

Reflecteren op het eigen leerproces en het

eigen leerproces sturen en plannen;

reflecteren op het eigen leerproces en het

eigen leerproces sturen en plannen;

Studenten zijn bewust van hun manier van studeren en de invloed

hiervan op hun studieresultaten. Daarnaast worden studenten in het

eerste jaar begeleid bij het plannen van hun studie door bij de

vakken per week aan te geven welke stof bestudeerd dient te

worden (met als doel studenten zélf te leren sturen) en soms wordt

ook verplichte aanwezigheid geëist. In de loop van de studie neemt

deze sturing af.

B.15

inzicht hebben in de eigen voorkeur voor de

verschillende criminologische deelthema's.

Niet als eindterm van het eerste jaar

opnemen.

Page 35: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

35

Bijlage 4

Kenmerk: 07.0153

EMP-project selecterende functie eerste jaar Selectie-instrumenten

April 2007 - bijgesteld: juni 2007

Context

Binnen het EMP-project ‘selectie’ is bepaald dat we op twee momenten in het eerste jaar studenten

een (al dan niet bindend) studieadvies willen geven.

1. Vroegtijdig in het eerste bachelorjaar (januari),

2. Aan het eind van het eerste jaar.

Op de genoemde momenten willen we kunnen vaststellen of studenten voldoende geschikt lijken voor

de opleiding die ze gekozen hebben. Om dit te kunnen vaststellen dienen we allereerst bepaald te

hebben wat studenten op de verschillende adviesmomenten moeten weten en kunnen om erop te

kunnen vertrouwen dat ze geschikt zijn voor de opleiding. Vervolgens zullen instrumenten

geselecteerd/ontwikkeld moeten worden waarmee het niveau van de betreffende vaardigheden

vastgesteld kan worden.

De vragen die in deze notitie beantwoord worden, zijn dus:

1. Wat we willen meten op de twee momenten?

2. Hoe willen we meten? 2

Wat willen we meten?

Binnen de projectgroep is vastgesteld welke vaardigheden cruciaal zijn om een succesvol jurist of

criminoloog te kunnen worden:

Voor Rechtsgeleerdheid:

• Cognitieve vaardigheden (kunnen verwerken van juridische kennis)

• Probleemoplossende vaardigheden (op systematische wijze op kunnen lossen van juridische

problemen)

• Schriftelijke vaardigheden

• Studievaardigheden

Voor Criminologie:

• Cognitieve vaardigheden (kunnen verwerken van criminologische (waaronder juridische) kennis)

• Probleemoplossende vaardigheden (op systematische wijze kunnen beantwoorden van empirische

vragen en oplossen van juridische problemen)

• Statistiekvaardigheden (als onderdeel van onderzoeksvaardigheden: kunnen toepassen van

elementaire statistiek op data)

• Schriftelijke vaardigheden

• Studievaardigheden

Daarnaast geldt voor beide opleidingen dat motivatie en een positieve attitude voorwaarde zijn om de

verschillende vaardigheden te verwerven.

2 In een later stadium zal nog moeten worden besloten hoe de uitslagen van de metingen beoordeeld moeten

worden (met andere woorden welk advies aan welke uitslag is gekoppeld) en welke consequenties er verbonden

zullen worden aan de verschillende uitslagen (deelproject BSA/formele regels en Studiebegeleiding).

Page 36: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

36

Het advies op beide momenten zal gebaseerd zijn op de mate van beheersing van bovengenoemde

vaardigheden. Op adviesmoment 1 dienen de vaardigheden (uitgezonderd de statistiekvaardigheden) te

worden beheerst op basaal niveau en dienen studenten in staat te zijn deze vaardigheden toe te passen

op enkele (nader te bepalen) kennisgebieden. Het eerste formele advies zal voorafgegaan worden door

feedback naar aanleiding van de eerste toetsen van de genoemde vaardigheden. Op het tweede

adviesmoment dienen alle vaardigheden beheerst te worden op het niveau van de eindtermen van het

eerste bachelorjaar en dienen studenten in staat te zijn de genoemde vaardigheden toe te passen op de

materie zoals aangeboden is in het gehele eerste jaar3.

Aangezien is aangegeven dat het bij de opleiding Criminologie niet mogelijk is om in de periode voor

het eerste adviesmoment ook statistiek te onderwijzen en de toepassing ervan te trainen, zal bij

Criminologie voorafgaand aan adviesmoment 1 moeten worden vastgesteld of het startniveau op het

gebied van wiskunde/statistiek voldoende is, om later in het eerste jaar statistiekvaardigheden aan te

kunnen leren.

Samenvattend:

Voor beide opleidingen zijn vaardigheden benoemd die voorwaardelijk zijn voor het succesvol kunnen

doorlopen van de opleidingen. Voorafgaand aan adviesmoment 1 zal worden getoetst of studenten

deze vaardigheden bezitten en op bepaalde kennisgebieden toe kunnen passen. Voorafgaand aan

adviesmoment 2 zal worden getoetst of zij deze vaardigheden op de stof van het gehele eerste

bachelorjaar kunnen toepassen. Indien bepaalde vaardigheden niet in het onderwijs voor

adviesmoment 1 kunnen worden aangeleerd, dient aan het begin van het eerste jaar het benodigde

startniveau getoetst te worden.

Hoe willen we meten?

De beheersing van vaardigheden wordt zover mogelijk in reguliere tentamens gemeten. Dit impliceert

dat in het onderwijs voorafgaand aan de adviesmomenten de betreffende vaardigheden ook in

voldoende mate worden onderwezen en getraind. Eerder is al opgemerkt dat het voor de

statistiekvaardigheden bij Criminologie niet mogelijk lijkt om hier al in het onderwijs voorafgaand aan

het eerste adviesmoment aandacht aan te besteden en zal het startniveau op dit terrein moeten worden

gemeten met een specifieke wiskunde/statistiektoets. Daarnaast zal het startniveau op het gebied van

taalvaardigheid vroegtijdig worden gemeten met behulp van een taaltoets.

Dit leidt tot een volgende set van instrumenten:

Vaardigheden Instrumenten adviesmoment 1 Instrumenten adviesmoment 2

Cognitieve vaardigheden

Zijn studenten in staat zich de

behandelde stof eigen te maken?

Tentamens van alle

studieonderdelen voor Kerst

Rechsgeleerdheid:

� Inleiding in de

rechtswetenschappen

� Beginselen strafrecht

� Beginselen staatsrecht

� Beginselen privaatrecht I

Criminologie:

� Inleiding in de

rechtswetenschappen

� Beginselen strafrecht

� Inleiding criminologie

Tentamens van alle

studieonderdelen van het eerste

jaar

3 Met betrekking tot studievaardigheden kan worden gezegd dat studenten in staat dienen te zijn deze toe te

passen in een complexer wordende situatie: na het eerste adviesmoment zal meer zelfstandigheid worden

verwacht bij het plannen en studeren en zal meer complexe stof moeten worden bestudeerd.

Page 37: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

37

Probleemoplossende vaardigheden

Zijn studenten in staat juridisch

relevante feiten uit een juridische

casus te selecteren, relevante

rechtsregels te selecteren en deze

op systematische wijze toe te

passen op de casus om tot een

oplossing te komen?

Aanvullend voor Criminologie:

Zijn studenten in staat op

systematische wijze antwoorden te

formuleren op empirische vragen?

Tentamens met casusvragen

van de beginselenvakken (en

aanvullend voor Criminologie:

theoretische vakken) voor

Kerst (cognitieve en

probleemoplossende

vaardigheden zullen

gezamenlijk worden getoetst).

Rechtsgeleerdheid:

� Beginselen strafrecht

� Beginselen staatsrecht

� Beginselen privaatrecht I

Criminologie:

� Beginselen strafrecht

Tentamens met casusvragen

van alle studieonderdelen van

het eerste jaar voor zover

relevant.

Schriftelijke vaardigheden

Zijn studenten in staat een betoog

te schrijven dat taalkundig correct

is, goed is opgebouwd en leesbaar

is?

Een taaltoets aan het begin van

het jaar om het startniveau te

meten op het gebied van

taalvaardigheid.

Een paper over een eenvoudig

onderwerp, waarbij de nadruk

ligt op de vorm: taalgebruik,

structuur, literatuurlijst.

Rechtsgeleerdheid:

� Juridische vaardigheden

Criminologie:

� Project criminologie

Bij beginselenvakken /

theoretische vakken voor Kerst

wordt zoveel mogelijk met

behulp van casus-/essayvragen

getoetst. Essayvragen zullen

mede worden beoordeeld op

schrijfvaardigheid. Deficiënties

op het gebied van schriftelijke

vaardigheden worden

gesignaleerd en

gecommuniceerd met

studiebegeleiders.

Een tweede paper over een

complexer onderwerp.(+ eerste

paper en taaltoets)

Rechtsgeleerdheid:

� Juridische vaardigheden

Criminologie:

� Project criminologie

� Practicum beschrijvende

criminologie

Casus-/essaytentamens van alle

studieonderdelen na het eerste

adviesmoment voor zover

relevant. Essayvragen zullen

mede worden beoordeeld op

schrijfvaardigheid. Deficiënties

op het gebied van schriftelijke

vaardigheden worden

gesignaleerd en

gecommuniceerd met

studiebegeleiders.

Statistiekvaardigheden (alleen Criminologie)

Zijn studenten in staat kennis van

beschrijvende en verklarende

statistiek toe te passen al dan niet

met behulp van SPSS?

Alleen het startniveau meten

met behulp van een wiskunde-

/statistiektoets. Dit kan al bij de

start van de opleiding.

Statistiektoets (bij het vak

Statistiek - voorheen Inleiding

methoden en technieken) (+

wiskunde-/statistiektoets)

Page 38: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

38

Studievaardigheden

Zijn studenten in staat hun eigen

leerproces te sturen en plannen?

Geen eigen instrument4: het beheersen van deze vaardigheden is

voorwaarde voor het slagen voor andere toetsen en wordt dus

impliciet met behulp van andere instrumenten gemeten.

Daarnaast is het mogelijk om op de facultaire website een zelfselectie-instrument te zetten. Studenten

kunnen dan een aantal vragen beantwoorden en krijgen vervolgens automatisch een rapportage.

Voorafgaand aan de studie kan dit mogelijk aankomend studenten ondersteunen bij het maken van een

studiekeuze, maar studenten kunnen het ook gebruiken in het begin van de studie (bijvoorbeeld als

onderdeel van bijeenkomsten over studievaardigheden).

Betrouwbaarheid en validiteit van instrumenten

Voor een betrouwbare toetsing en beoordeling is het van groot belang dat de toetsen in een

gestandaardiseerde setting plaatsvinden. Dit houdt in dat studenten tegelijk in een bepaalde ruimte

individueel de toets maken. Daarnaast is het nodig voor elk tentamen een protocol op te stellen dat

gebruikt kan worden bij de beoordeling (gedetailleerd moet worden beschreven hoe alle mogelijke

antwoorden van studenten beoordeeld dienen te worden). Dit bevordert de betrouwbaarheid van de

toetsresultaten.

Om ervoor te zorgen dat de toetsen zo betrouwbaar en valide mogelijk zijn, is het wenselijk

professionals op het gebied van toetsen te betrekken bij het opstellen van de toetsen en de

beoordelingsprotocollen5. Voor het eerste jaar zou de nadruk gelegd kunnen worden op de kwaliteit

van toetsen van de eerste studieonderdelen (voor adviesmoment 1) om dit later uit te breiden naar de

toetsen van alle studieonderdelen van het eerste jaar (en later). Dit zal uitgewerkt worden in het

facultaire toetsbeleid, dat momenteel wordt geformuleerd.

Samenvattend:

Na afloop van het onderwijs voor adviesmoment 1 kan met behulp van de reguliere toets(en) worden

vastgesteld of studenten de voor selectie relevante vaardigheden in voldoende mate beheersen, waarbij

alle vaardigheden afzonderlijk worden beoordeeld. Statistiekvaardigheden dienen met een aanvullende

toets gemeten te worden en het startniveau van taalvaardigheid zal worden gemeten met een taaltoets.

Op adviesmoment 2 kan aan de hand van behaalde toetsresultaten worden bepaald of iemand de

verschillende vaardigheden voldoende beheerst.

4 Uit onderzoek blijkt dat het cijfer voor het eerste tentamen een grote voorspellende waarde heeft voor

studiesucces, mede vanwege de weerspiegeling van studievaardigheden en motivatie in het resultaat. De

aanwezigheid van studievaardigheden en motivatie is echter niet of nauwelijks geïsoleerd te toetsen. Voor

adviesmoment 2 zal een minimaal aantal behaalde studiepunten worden vastgesteld. Hieruit blijkt mede of

iemand over voldoende studievaardigheden beschikt. 5 Het NOA (die ook verantwoordelijk is voor het pre-master assessment van de VU) zou hier een rol bij kunnen

spelen. Ook kan gedacht worden aan ondersteuning van het Onderwijscentrum VU.

Page 39: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

39

Bijlage 5 Kenmerk: 07.0154

EMP-project selecterende functie eerste jaar Notitie Voorstel aanpassing B1-curriculum

April 2007 - bijgesteld: juni 2007

Inleiding in de rechtswetenschappen

Inleiding wordt volledig herzien. Voortaan wordt dit vak in zijn geheel verzorgd door de sectie

Encyclopedie, maar docenten uit andere secties kunnen indien nodig worden ingezet bij dit vak.

Uitgaand van het Nederlandse recht, komt de nadruk veel meer dan voorheen bij het vak Inleiding te

liggen op een algemene inleiding in het recht als een coherent geheel, op algemene begrippen en

leerstukken, rechtsvinding, interpretatiemethoden, rechtsbeginselen, internationaal-rechtelijke

aspecten, enz.

Het nieuwe vak Inleiding in de rechtswetenschappen vraagt van beginnende studenten het vermogen

om problemen op abstracte wijze te benaderen en te begrijpen (dus cognitieve en analytische

vaardigheden), maar biedt ook een overzichtelijke inleiding in vragen als wat is recht, waarom is er

recht, welke rechtsgebieden kun je onderscheiden, enz. Er zal, net als in het huidige vak Inleiding,

nadrukkelijk aandacht zijn voor het ontwikkelen van de vaardigheid om afzonderlijke rechtsgebieden

te kunnen onderscheiden. Het vak behoudt ongeveer zijn huidige studielast, maar loopt langer door

dan het huidige Inleiding (6 in plaats van 4 weken).

Bij Inleiding in de rechtswetenschappen neemt rechtsvindingstheorie een belangrijke plaats in. In het

kader van dat onderdeel wordt aan studenten uitgelegd hoe rechters in het algemeen te werk gaan bij

het oplossen van een casus, hoe zij in gemakkelijke en moeilijke gevallen oordelen, hoe zij het recht

gebruiken en interpreteren en welke methoden hun daarbij ter beschikking staan (geïllustreerd aan de

hand van voorbeelden uit de rechtspraak en literatuur). Deze algemene rechtsvindingstheorie die op

het tentamen zal worden getoetst, biedt een omvattend theoretisch kader waarop in de

positiefrechtelijke Beginselenvakken expliciet zal worden voortgebouwd.

In de Beginselenvakken (waarvan er drie nog voor de kerst worden gegeven) worden studenten zelf

uitgedaagd om concrete casus te lijf te gaan, zowel in de werkgroepen als op de tentamens. De

specifieke vaardigheden die nodig zijn om een concrete juridische casus zelfstandig te lijf te gaan (hoe

selecteer je relevante feiten, hoe gebruik je de wet, naar welke wetsartikelen verwijs je, hoe lees je een

arrest, enz.) worden in de werkgroepen en werkcolleges van de Beginselenvakken en deels ook in het

vak Juridische vaardigheden aangeleerd en getoetst, terwijl de algemene theorie van het casus

oplossen (en de functie daarvan binnen het recht als geheel), onder de noemer Rechtsvinding in het

vak Inleiding in de rechtswetenschappen aan de orde komt.

Met de volledige herziening van het huidige vak Inleiding komt er een einde aan de verbrokkeling die

het huidige Inleiding kenmerkt en krijgt het vak een duidelijke meerwaarde als theoretische

voorbereiding op alle specifieke Beginselenvakken die in het eerste jaar worden aangeboden. Het vak

krijgt het karakter van een inleiding in het recht als een samenhangend geheel. Op die wijze wordt het

ook beter mogelijk in te gaan op overeenkomsten en verschillen tussen de diverse rechtsgebieden.

Het vak Inleiding in de rechtswetenschappen zal zo worden ontworpen dat het tevens geschikt is als

Inleiding in het recht voor eerstejaars criminologiestudenten.

Encyclopedie I

Het onderdeel Argumentatieleer verdwijnt uit het huidige vak Encyclopedie I (dat vak bevat voortaan

alleen de component geschiedenis van de rechtsfilosofie, 6 stp). Het onderdeel Argumentatieleer gaat

onderdeel uitmaken van het nieuwe vak Juridische vaardigheden. Door deze omzetting krijgt

Argumentatieleer een betere inbedding dan thans het geval is. De kern van Argumentatieleer bestaat in

Page 40: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

40

het herkennen van argumentatiestructuren in bijvoorbeeld rechterlijke uitspraken en in het

onderscheiden tussen geldige en ongeldige argumentaties. Door Argumentatieleer in te bedden als

component in het vak Juridische Vaardigheden, zal het nut van dit vak binnen de rechtenstudie veel

beter duidelijk kunnen worden gemaakt. Dit vak veronderstelt al een zekere juridische voorkennis en

ervaring met het lezen van arresten. Om die reden verdient het aanbeveling deze component pas na de

kerst aan te bieden.

Juridische vaardigheden

Project wordt ingrijpend hervormd en krijgt de naam Juridische vaardigheden. Dit wordt een

vaardighedenvak, waarin in verschillende deeltoetsen enkele belangrijke competenties afzonderlijk

worden getest:

Voor de kerst

- deeltoets: arresten lezen

- deeltoets: eerste paper over een eenvoudig onderwerp (nadruk ligt op de vorm: taalgebruik,

structuur, literatuurlijst en het toetsen van onderzoeksvaardigheden)

- deeltoets: mondelinge presentatie

Na de kerst

- deeltoets: argumentatieleer

- deeltoets: tweede paper over een specifiek juridisch of metajuridisch onderwerp (beoordeeld naar

vorm en inhoud, deze paper wordt vervaardigd bij een van de afdelingen die betrokken zijn in het

onderwijs in het eerste jaar, volgens een nog nader te bepalen vast stramien van toewijzing en

beoordeling. Er zal een minimum niveau met betrekking tot taalvaardigheid worden gesteld.)

Het vak Juridische vaardigheden zal 9 stp. gaan bedragen. Het loopt tot aan de kerstvakantie

ononderbroken door. Na de kerst moeten, met onderbrekingen, nog de onderdelen Argumentatieleer

(looptijd ca. 6 weken in de eerste helft van het tweede semester) en het schrijven van de tweede paper

(in een tijdbestek van ca. 3 weken in de tweede helft van het tweede semester) worden afgerond. Qua

onderwijs is hier in ieder geval een moment voor beoordeling van vraagstelling en opzet en een

moment voor het geven van feedback noodzakelijk.

De beide papers moeten positief worden afgesloten om een voldoende te kunnen halen voor het hele

vak. De resultaten van de deeltoetsen arrest lezen, mondelinge presentatie en (vooral) argumentatieleer

wegen mee in de bepaling van het eindcijfer maar hoeven niet per se voldoende te worden gemaakt. Er

moet eenmalig een mogelijkheid zijn om als onvoldoende beoordeelde toetsen te herkansen en de

papers aan te passen.

Hoewel de studenten in projectgroepjes aan dit vak moeten deelnemen en ook met elkaar moeten

samenwerken (dit sluit aan bij de nieuwe onderwijsvisie van de VU waarin het onderzoekend leren in

teamverband centraal staat), is het van groot belang dat alle toetsen op de afzonderlijke onderdelen van

het vak Juridische vaardigheden individueel worden afgenomen, om voldoende inzicht te hebben in de

competenties van de individuele studenten op de beide adviesmomenten.

Het faculteitsbestuur wordt gevraagd aandacht te besteden aan de organisatiestructuur van het vak

Juridische vaardigheden.

Taaltoets

Er wordt een verplichte taaltoets afgenomen in de eerste of tweede week van het B1-jaar. Studenten

die deze toets niet halen, worden dringend geadviseerd een taalcursus te volgen. De taaltoets wordt

door een organisatie van buiten de rechtenfaculteit afgenomen en de taalcursus wordt door een

organisatie van buiten de rechtenfaculteit verzorgd. Wie zakt voor de toets en niet in staat is zijn

deficiënties weg te werken, zal geen voldoende kunnen halen voor de tweede paper binnen Juridische

vaardigheden. Daarnaast zal bij minimaal twee vakken een essayvraag onderdeel uitmaken van het

tentamen. Het antwoord op deze vraag zal mede beoordeeld worden op taalvaardigheid op basis van

een opgesteld protocol. Hierdoor wordt de kans op een onvoldoende groter naarmate de

schrijfvaardigheid meer tekortschiet. Bij onvoldoende taalvaardigheid zal een student niet aan

voldoende studiepunten kunnen komen voor een positief studieadvies aan het einde van het jaar.

Page 41: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

41

Schrijf- en onderzoeksvaardigheden

Schrijf- en onderzoeksvaardigheid komen aan de orde bij het vak Juridische vaardigheden. In het

kader van dit vak moet voor de kerst een paper worden geschreven over een eenvoudig onderwerp,

waarbij de beoordeling niet zozeer is gericht op de inhoud, maar op de schrijf- en

onderzoeksvaardigheid. (Onder onderzoeksvaardigheid wordt verstaan: weten hoe de bibliotheek

werkt, hoe je naar iets moet verwijzen, hoe je een literatuurlijst moet maken, hoe je rechtsbronnen

raadpleegt op internet, enz.).

Daarnaast wordt aan het einde van het eerste jaar een paper geschreven waarbij de juridisch-

inhoudelijke beoordeling wel medebepalend is voor het resultaat. Schrijfvaardigheid hoeft bij de

Beginselenvakken niet afzonderlijk te worden getoetst, maar bij minimaal twee vakken zal een

essayvraag onderdeel uitmaken van het tentamen. Het antwoord op deze essayvraag zal volgens een

gestandaardiseerd protocol worden beoordeeld op taalvaardigheid. Bij de overige vakken zullen

evidente probleemgevallen worden gesignaleerd en doorgegeven aan de studieadviseur. In de

(vaardigheden)vakken van de bacheloropleiding wordt voortgebouwd op de aanpak voor schriftelijke

vaardigheden, zoals gehanteerd binnen Juridische vaardigheden.

Studieadviezen

Op het eerste adviesmoment (half januari) zijn de volgende vaardigheden beoordeeld:

- probleemoplossende vaardigheden (casus oplossen) (Beginselenvakken)

- cognitieve vaardigheden (Inleiding in de rechtswetenschappen en Beginselenvakken)

- schriftelijke vaardigheden en onderzoeksvaardigheden (verplichte taaltoets en eerste paper

Juridische vaardigheden)

- mondelinge presentatie (Juridische vaardigheden)

Het vak Inleiding in de rechtswetenschappen biedt een herkansing vóór het eerste adviesmoment.

Het eerste studieadvies zal niet gebaseerd worden op de prestatie op het gebied van mondelinge

vaardigheden.

Geen enkel eerstejaarsvak mag op zichzelf doorslaggevend zijn voor het advies aan het einde van het

jaar, om te voorkomen dat studenten die laten zien wel geschikt te zijn voor de rechtenstudie (bijv.

door de Beginselvakken goed te maken) een negatief studieadvies zouden krijgen.

Rooster

De vakken die in het nieuwe B1-jaar zullen worden gegeven, staan hieronder. Met uitzondering van

Juridische vaardigheden, dat circa 9 studiepunten zal bevatten, zijn alle overige vakken qua

studiepunten met elkaar vergelijkbaar (5 a 6 studiepunten).

Voor de kerst Na de kerst

Inleiding in de rechtswetenschappen Encyclopedie der rechtswetenschappen I, zonder

Argumentatieleer

Juridische vaardigheden:

- deeltoets arresten lezen

- deeltoets mondelinge presentatie

- deeltoets eerste paper

Juridische vaardigheden:

- deeltoets Argumentatieleer

- deeltoets tweede paper

Beginselen strafrecht

Europese rechtsgeschiedenis

Beginselen staatsrecht

Beginselen privaatrecht II

Beginselen privaatrecht I Beginselen Europees recht

Beginselen bestuursrecht

Page 42: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

42

Bijlage 6 Kenmerk: 07.0201

EMP-project selecterende functie eerste jaar Notitie Voorstel aanpassing BC1-curriculum

April 2007 - bijgesteld: juni 2007

Inleiding in de rechtswetenschappen

Op dit moment (studiejaar 2006/2007) volgen de studenten Criminologie de Beginselenvakken

strafrecht, bestuursrecht en staatsrecht zonder een inleidend juridisch vak vooraf. Daardoor missen zij

het algemene inzicht in ons rechtssysteem en uitleg over centrale begrippen en staan ze op achterstand

ten opzichte van de rechtenstudenten die op hetzelfde moment hetzelfde vak volgen. Voor

Rechtsgeleerdheid wordt het huidige vak Inleiding te vervangen door een nieuw ontwikkeld vak

Inleiding in de rechtswetenschappen. De sectie Criminologie heeft besloten dit vak ook aan

criminologiestudenten aan te bieden. Hierbij wordt uitgegaan van de huidige opzet die dermate

algemeen-inleidend is dat deze in zijn geheel (5 studiepunten) voor het bereiken van de eindtermen

(B1 en gehele bacheloropleiding) van toegevoegde waarde is. De sectie criminologie is inmiddels

gevraagd in de begeleiding van de opzet van dit nieuwe onderdeel een rol te spelen, opdat een

eventuele noodzaak tot speciale voorzieningen voor de criminologieopleiding tijdig kunnen worden

onderkend en georganiseerd.

Voorstel invulling Inleiding in de rechtswetenschappen

Voortaan wordt dit vak in zijn geheel verzorgd door de sectie Encyclopedie, maar docenten uit andere

secties kunnen indien nodig worden ingezet bij dit vak. Uitgaand van het Nederlandse recht, komt de

nadruk veel meer dan voorheen bij het vak Inleiding te liggen op een algemene inleiding in het recht

als een coherent geheel, op algemene begrippen en leerstukken, rechtsvinding, interpretatiemethoden,

rechtsbeginselen, internationaal-rechtelijke aspecten, enz.

Het nieuwe vak Inleiding in de rechtswetenschappen vraagt van beginnende studenten het vermogen

om problemen op abstracte wijze te benaderen en te begrijpen (dus cognitieve en analytische

vaardigheden), maar biedt ook een overzichtelijke inleiding in vragen als wat is recht, waarom is er

recht, welke rechtsgebieden kun je onderscheiden, enz. Er zal, net als in het huidige vak Inleiding,

nadrukkelijk aandacht zijn voor het ontwikkelen van de vaardigheid om afzonderlijke rechtsgebieden

te kunnen onderscheiden. Het vak behoudt ongeveer zijn huidige studielast, maar loopt langer door

dan het huidige Inleiding (6 in plaats van 4 weken).

Bij Inleiding in de rechtswetenschappen neemt rechtsvindingstheorie een belangrijke plaats in. In het

kader van dat onderdeel wordt aan studenten uitgelegd hoe rechters in het algemeen te werk gaan bij

het oplossen van een casus, hoe zij in gemakkelijke en moeilijke gevallen oordelen, hoe zij het recht

gebruiken en interpreteren en welke methoden hun daarbij ter beschikking staan (geïllustreerd aan de

hand van voorbeelden uit de rechtspraak en literatuur). Deze algemene rechtsvindingstheorie die op

het tentamen zal worden getoetst, biedt een omvattend theoretisch kader waarop in de

positiefrechtelijke Beginselenvakken expliciet zal worden voortgebouwd.

In de vakken Beginselen strafrecht en Inleiding publiekrecht (nieuw) worden studenten zelf

uitgedaagd om concrete casus te lijf te gaan, zowel in de werkgroepen als op de tentamens. De

specifieke vaardigheden die nodig zijn om een concrete juridische casus zelfstandig te lijf te gaan (hoe

selecteer je relevante feiten, hoe gebruik je de wet, naar welke wetsartikelen verwijs je, hoe lees je een

arrest, enz.) worden in de werkgroepen en werkcolleges van de juridische vakken en deels ook in het

vak onderdeel Arrest lezen aangeleerd en getoetst, terwijl de algemene theorie van het casus oplossen

(en de functie daarvan binnen het recht als geheel), onder de noemer Rechtsvinding in het vak

Inleiding in de rechtswetenschappen aan de orde komt.

Page 43: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

43

Met de volledige herziening van het huidige vak Inleiding komt er een einde aan de verbrokkeling die

het huidige Inleiding kenmerkt en krijgt het vak een duidelijke meerwaarde als theoretische

voorbereiding op alle specifieke juridische vakken die in het eerste jaar worden aangeboden. Het vak

krijgt het karakter van een inleiding in het recht als een samenhangend geheel. Op die wijze wordt het

ook beter mogelijk in te gaan op overeenkomsten en verschillen tussen de diverse rechtsgebieden.

Inleiding Criminologie

Inleiding Criminologie blijft bestaan. Het vak geeft een algehele inleiding in de Criminologie. De

collegereeks is als volgt opgebouwd: allereerst wordt de student vertrouwd gemaakt met

respectievelijk het doel, object en domein van de criminologie, het begin van de criminologische

wetenschap - Beccaria (voluntarisme / indeterminisme) en Lombroso (determinisme) – en de

verschillende verklaringsniveaus (micro-meso-macro). Vervolgens wordt op basaal niveau uitleg

gegeven over de mogelijkheden en onmogelijkheden om criminaliteit te meten. Het derde blok handelt

over de weergave van criminologische thema's in de media, onderzoeksjournalistiek, de berichtgeving

over criminaliteit, impact van criminaliteitsnieuws op de publieke opinie en de politiek. Vervolgens

wordt een aantal specifieke onderwerpen (jeugdgeweld, georganiseerde criminaliteit) besproken. Het

hele palet aan verklaringen wordt kort geschetst. In het daaropvolgende blok staat het goedpraten van

eigen daden, 'delictgedrag' dat dient als sociale controle binnen een groep, centraal. In het blok

victimologie wordt aandacht geschonken aan respectievelijk de geschiedenis van de victimologie, de

angst voor criminaliteit, schade en slachtofferschap, slachtofferopvang, compensatie binnen het

strafrecht en herstelrecht. Het laatste blok staat in het teken van de reactie op criminaliteit. Behalve dat

aan de student inzichtelijk wordt gemaakt wat de cultureel maatschappelijk context is van het

hedendaagse veiligheidsdenken wordt ook stilgestaan bij de selectiviteit van de strafrechtspleging.

Juridische vaardigheden

Van het nieuwe vak Juridische vaardigheden van de opleiding Rechtsgeleerdheid (nu Project) zullen

studenten Criminologie het onderdeel Arrest lezen volgen. Arrest lezen wordt als apart onderdeel

geplaatst voor Project criminologie (2 studiepunten).

Het onderdeel Argumentatieleer dat binnen de opleiding Rechtsgeleerdheid onderdeel uitmaakt van

het vak Juridische vaardigheden zal voor rechtenstudenten na de Kerst worden gegeven. Aangezien de

inrichting van het tweede semester bij Criminologie gevuld lijkt na de verplaatsing van Actoren in de

Rechtshandhaving enerzijds en anderzijds Argumentatieleer als ‘los element’ in curriculum geplaatst

zou moeten worden, wordt vooralsnog afgezien van opname van dit onderdeel in B1 Criminologie.

Onvoldoende aannemelijk is geworden dat dit specifieke onderdeel voor Criminologie noodzakelijk is.

Het tweedejaarsvak Encyclopedie (criminologie) zou eventueel hierop worden aangepast/aangevuld.

Project Criminologie en Practicum beschrijvende criminologie

De schrijfvaardigheden zullen voor studenten Criminologie in Project criminologie onderwezen en

getoetst worden. In het huidige vak Project criminologie worden vaardigheden geleerd met betrekking

tot het zoeken van wetenschappelijke literatuur, bronvermelden, wetenschappelijk schrijven en

presenteren. In het tweede semester van BC1 volgt het Practicum beschrijvende criminologie. Bij dit

practicum moeten de vaardigheden wetenschappelijk schrijven en presenteren worden toegepast op de

criminologische kennis die o.a. bij Inleiding Criminologie is aangeboden.

Taaltoets

Er wordt een verplichte taaltoets afgenomen in de eerste of tweede week van het BC1-jaar. Studenten

die deze toets niet halen, worden dringend geadviseerd een taalcursus te volgen. De taaltoets wordt

door een organisatie van buiten de rechtenfaculteit afgenomen en de taalcursus wordt door een

organisatie van buiten de rechtenfaculteit verzorgd. Wie zakt voor de toets en niet in staat is zijn

deficiënties weg te werken, zal geen voldoende kunnen halen voor Practicum beschrijvende

criminologie. Daarnaast zal bij minimaal twee vakken een essayvraag onderdeel uitmaken van het

tentamen. Het antwoord op deze vraag zal mede beoordeeld worden op taalvaardigheid op basis van

een opgesteld protocol. Hierdoor wordt de kans op een onvoldoende groter naarmate de

schrijfvaardigheid meer tekortschiet. Bij onvoldoende taalvaardigheid zal een student niet aan

voldoende studiepunten kunnen komen voor een positief studieadvies aan het einde van het jaar.

Page 44: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

44

Wiskunde-/statistiektoets

In het begin van het jaar zal een wiskunde-/statistiektoets worden afgenomen, aangezien statistiek niet

voor januari getoetst kan worden, maar de faculteit dan al wel een advies wil kunnen afgeven met

betrekking tot de geschiktheid voor de opleiding. Het doel is dan om een signaal aan de studenten te

geven wanneer er tekorten zijn op deze onderdelen. Studenten die de toets niet halen worden

nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheid tot het volgen van een cursus om deze tekorten weg te

werken voor de start van statistiek in januari. Ook deze cursus wordt gegeven door een organisatie

buiten de rechtenfaculteit. Voor wiskunde/statistiek geldt dat studenten die hun deficiënties niet

wegwerken het vak Statistiek niet kunnen halen en een negatief studieadvies zullen krijgen als ze de

eerste toets en Statistiek beide niet gehaald hebben.

Statistiek

Inleiding methoden en technieken is geen goede benaming van het huidige vak en zal Statistiek gaan

heten. Gezien het belang van het vak in termen van de cruciale competenties zal vanaf 2007/2008

worden gepoogd meer intensieve/activerende werkcollegevormen toe te voegen aan de huidige

collegeserie. Dit zal echter afhangen van de ontwikkelingen binnen de formatie waarover de opleiding

Criminologie beschikken. Studenten die dit vak niet halen (met twee tentamengelegenheden) en de

wiskunde-/statistiektoets niet hebben gehaald, zullen een negatief studieadvies krijgen aan het eind

van het jaar.

Publiekrechtelijke onderdelen

Vanuit het Dagelijks Bestuur van de sectie Criminologie wordt een sterke wens geuit de onderdelen

Beginselen bestuursrecht en Beginselen staatsrecht te integreren tot een (nieuw) publiekrechtelijk vak.

Deze wens is ingegeven door signalen van bij deze vakken betrokken docenten die aangeven dat de

aansluiting van de inhoud van de huidige onderdelen bij de eindtermen van de bacheloropleiding

Criminologie wringt. Dit wordt ondersteund door (student)evaluaties. Daarnaast kan gesteld worden

dat het publiekrechtelijke aspect binnen de criminologie toegepaster en specifieker is dan de twee

huidige publiekrechtelijke onderdelen kunnen bieden. Hierbij gaat het om een combinatie van

staatsrechtelijke thema’s als grondrechten, kennis van het wetsbegrip, inrichting van de rechtsstaat,

delegatie van bevoegdheden en het bestuursrechtelijk arsenaal ter preventie/bestrijding van

criminaliteit en ook criminologisch relevante Europese en internationale publiekrechtelijke

ontwikkelingen. Tevens creëert het opnemen van een algemeen inleidend juridisch onderdeel

(Inleiding in de rechtswetenschappen) een noodzaak alle huidige onderdelen en bijbehorende

studiepunten in BC1 kritisch te benaderen.

Hierbij is voor het opleidingsmanagement Criminologie het uitgangspunt dat de huidige verdeling

tussen criminologische/sociaal-wetenschappelijke onderdelen en juridische onderdelen (42 t.o. 18

ects) gehandhaafd zou moeten worden om de opleiding Criminologie ook in het eerste jaar voldoende

representatief te laten zijn voor het vervolg in B2/B3 en het behoud van aansluiting bij de eindtermen

van de bacheloropleiding Criminologie.

Het faculteitsbestuur wordt gevraagd met de Afdeling Staats- en bestuursrecht in overleg te treden om

de ontwikkeling van een dergelijk studieonderdeel (waar gewenst in samenwerking met de sectie

Criminologie) mogelijk te maken.

Schrijfvaardigheid

Schrijfvaardigheden komen aan de orde bij Project criminologie en Practicum beschrijvende

criminologie. Project criminologie fungeert ook als een diagnostische toets voor de schrijfvaardigheid

van de studenten. Schrijfvaardigheid hoeft bij de overige vakken niet afzonderlijk te worden getoetst,

maar bij minimaal twee vakken zal een essayvraag onderdeel uitmaken van het tentamen. Het

antwoord op deze essayvraag zal volgens een gestandaardiseerd protocol worden beoordeeld op

taalvaardigheid. Bij de overige vakken zullen evidente probleemgevallen worden gesignaleerd en

doorgegeven aan de studieadviseur.

Studieadviezen

Op het eerste adviesmoment (half januari) zijn de volgende vaardigheden beoordeeld:

Page 45: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

45

- probleemoplossende vaardigheden (casus oplossen) (Beginselen strafrecht)

- cognitieve vaardigheden (Inleiding Criminologie, Inleiding in de rechtswetenschappen,

Beginselen strafrecht)

- schriftelijke vaardigheden (verplichte taaltoets en paper Project criminologie)

- statistiekvaardigheden (Verplichte wiskunde-/statistiektoets)

- mondelinge presentatie (Project criminologie)

Het vak Inleiding in de rechtswetenschappen biedt een herkansing vóór het eerste adviesmoment. Het

eerste studieadvies zal niet gebaseerd worden op de prestatie op het gebied van mondelinge

vaardigheden.

Geen enkel eerstejaarsvak – afgezien van een onvoldoende voor de verplichte wiskunde-

/statistiektoets in combinatie met een onvoldoende voor Statistiek mag op zichzelf doorslaggevend

zijn voor het advies aan het einde van het jaar, om te voorkomen dat studenten die laten zien wel

geschikt te zijn voor de studie Criminologie (bijv. door de overige vakken in het eerste jaar goed te

maken en daardoor alle cruciale vaardigheden wel in voldoende mate beheersen) een negatief

studieadvies zouden krijgen. Om te voorkomen dat studenten met een onvoldoende beheersing van

statistiekvaardigheden een positief studieadvies krijgen, zal een onvoldoende voor Statistiek in

combinatie met een onvoldoende voor de wiskunde-/statistiektoets, zoals beschreven, wel tot een

negatief studieadvies leiden.

Rooster

De vakken die in het nieuwe BC1-jaar zullen worden gegeven, staan hieronder.

Voor de kerst Na de kerst

Inleiding in de rechtswetenschappen

Statistiek

Inleiding criminologie

Practicum beschrijvende criminologie:

- deeltoetsen: werkstukken

Arrest lezen

Actoren in de rechtshandhaving

Project criminologie:

- deeltoets mondelinge presentatie

- deeltoets paper

Inleiding publiekrecht

Beginselen strafrecht

Inleiding sociologie

Page 46: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

46

Bijlage 7

EMP-project selecterende functie eerste jaar Checklist voor eerstejaarsvakken

Juni 2007

Rechtsgeleerdheid en Criminologie

� Individuele toetsing in een gestandaardiseerde setting (tentamenzaal) en dus geen

groepsbeoordelingen en take-home tentamens.

� Beoordelingsprotocol bij het tentamen (hoeveel punten krijgt een student bij verschillende

mogelijke antwoorden).

� In Beginselenvakken: aanleren en oefenen van vaardigheden om casus op te lossen in

werkgroepen en toetsing van deze vaardigheden op tentamen.

� Indien het tentamen een essayvraag bevat, wordt deze vraag volgens een gestandaardiseerd

protocol op taalvaardigheid beoordeeld.

� Evidente probleemgevallen op het gebied van taalvaardigheid (blijkend bij het tentamen) worden

doorgegeven aan de studieadviseur.

� Modeluitwerkingen van tentamenvragen worden voorafgaand aan de nabespreking van het

tentamen op Blackboard geplaatst.

� De nabespreking van het tentamen heeft de status van een leermoment. Studenten hebben

nadrukkelijk de gelegenheid vragen te stellen.

� Ongeveer twee weken voorafgaand aan de herkansing wordt een responsiecollege georganiseerd

waarin ingegaan wordt op veelgemaakte fouten bij het eerste tentamen.

� Bij voorkeur zijn er mogelijkheden om betere studenten extra uitdaging te bieden, bijvoorbeeld

door hen uit te nodigen voor afdelingsbijeenkomsten of AIO-lunches.

Alleen voor Rechtsgeleerdheid (werkgroeponderwijs)

� Er worden zowel werkgroepen als werkcolleges aangeboden

� Tijdens werkcolleges en werkgroepen wordt dezelfde stof behandeld. In werkgroepen staat inter-

actie met studenten centraal, in werkcolleges wordt de stof door de docent gepresenteerd.

� Bij werkgroepen geldt voorbereiding als voorwaarde voor aanwezigheid. Studenten die niet

hebben voorbereid worden consequent verwezen naar het werkcollege.

� Werkgroepdocenten controleren of is voorbereid. Dit kan gebeuren door opdrachten vooraf te

laten inleveren of (om de administratieve last te beperken) door aan het begin van de werkgroep

na te gaan of de opdrachten zijn gemaakt.

� De spelregels voor het volgen van werkgroepen zijn beschreven in de studiehandleiding. Deze

wordt uiterlijk op het moment dat de inschrijving voor werkgroepen start op Blackboard

gepubliceerd.

� In de studiehandleiding wordt aangegeven dat wie zich heeft ingeschreven voor een werkgroep en

tweemaal verzuimt van deelname aan de werkgroep, is uitgesloten.

� Als studenten opdrachten moeten inleveren om een werkgroep te kunnen volgen, is in de studie-

handleiding van het vak aangegeven, hoe vaak en hoe intensief de opdrachten worden nagekeken.

Daarbij is het goed onderscheid te maken tussen de controle of voldoende is voorbereid (die altijd

plaatsvindt) en individuele feedback op het ingeleverde werk. Binnen een vak hanteren docenten

dezelfde werkwijze.

� Werkgroepdocenten kiezen er zelf voor hoe opdrachten worden ingeleverd (digitaal of in het

postvak). Studenten dienen wel minimaal drie dagen de tijd te hebben voor het maken van de

opdracht, zodat het inleveren op de VU een planningsaangelegenheid van de student is.

Page 47: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

47

Toelichting op checklist

Uit de notitie ‘Selectie-instrumenten’, kenmerk: 07.0153

� Voor een betrouwbare toetsing en beoordeling is het van groot belang dat de toetsen in een

gestandaardiseerde setting plaatsvinden. Dit houdt in dat studenten tegelijkertijd in een bepaalde

ruimte individueel een toets maken. Daarnaast is het nodig voor elk tentamen een protocol op te

stellen dat gebruikt kan worden bij de beoordeling (gedetailleerd moet worden beschreven hoe alle

mogelijke antwoorden van studenten beoordeeld dienen te worden). Dit bevordert de

betrouwbaarheid van de toetsresultaten. Dit geldt voor alle vakken in het eerste jaar6. Om ervoor te

zorgen dar de toetsen zo betrouwbaar en valide mogelijk zijn, is het wenselijk professionals op het

gebied van toetsen te betrekken bij het opstellen van de toetsen en de beoordelingsprotocollen.

Uit de notitie ‘Voorstel aanpassing B1-curriculum’, kenmerk: 07.0154

� In de Beginselenvakken worden studenten zelf uitgedaagd concrete casus te lijf te gaan, zowel in

werkgroepen als op tentamens. De specifieke vaardigheden die nodig zijn om een concrete

juridische casus zelfstandig te lijf te gaan (hoe selecteer je relevante feiten, hoe gebruik je de wet,

naar welke wetsartikelen verwijs je, hoe lees je een arrest, etc.) worden in de werkgroepen en

werkcolleges van de Beginselenvakken en deels ook in het van Juridische vaardigheden

aangeleerd en getoetst, terwijl de algemene theorie van casus oplossen (en de functie daarvan

binnen het recht als geheel), onder de noemer Rechtsvinding in het vak Inleiding in de

rechtswetenschappen aan de orde komt.

� Bij minimaal twee vakken dient een essayvraag in het tentamen opgenomen te worden, waarvan

het antwoord mede wordt beoordeeld op taalvaardigheid, volgens een vastgesteld

beoordelingsprotocol. Bij de overige eerstejaarsvakken (uitgezonderd de vaardighedenvakken)

wordt taalvaardigheid niet getoetst, maar worden evidente probleemgevallen gesignaleerd en

doorgegeven aan de studieadviseur. (Ter informatie: alle studenten nemen aan het begin van het

studiejaar deel aan een diagnostische taaltoets en worden indien nodig doorverwezen naar

specifieke taalcursussen naar aanleiding van de uitslag van de toets.)

Uit de notitie ‘Voorstel aanpassing BC1-curriculum’, kenmerk:07.0201

� In de vakken Beginselen strafrecht en Inleiding publiekrecht worden studenten zelf uitgedaagd

concrete casus te lijf te gaan, zowel in werkgroepen als op tentamens. De specifieke vaardigheden

die nodig zijn om een concrete juridische casus zelfstandig te lijf te gaan (hoe selecteer je

relevante feiten, hoe gebruik je de wet, naar welke wetsartikelen verwijs je, hoe lees je een arrest,

etc.) worden in de werkgroepen en werkcolleges van deze vakken en deels ook in het onderdeel

Arrest lezen aangeleerd en getoetst, terwijl de algemene theorie van casus oplossen (en de functie

daarvan binnen het recht als geheel), onder de noemer Rechtsvinding in het vak Inleiding in de

rechtswetenschappen aan de orde komt.

� Bij minimaal twee vakken dient een essayvraag in het tentamen opgenomen te worden, waarvan

het antwoord mede wordt beoordeeld op schrijfvaardigheid, volgens een vastgesteld

beoordelingsprotocol. Bij de overige eerstejaarsvakken (uitgezonderd de vaardighedenvakken)

wordt schrijfvaardigheid niet getoetst, maar worden evidente probleemgevallen gesignaleerd en

doorgegeven aan de studieadviseur (voor opname in de studentendossiers).

Uit de notitie ‘Studiebegeleiding’, kenmerk: 07.0248

� Na ieder tentamen is er (zoals nu reeds gebruikelijk) een inzage, waarbij de modeluitwerkingen

van de tentamenvragen worden besproken en studenten nadrukkelijk de gelegenheid hebben om

vragen te stellen over het tentamen. De inzage dient de status te krijgen van een leermoment. Om

het leergehalte van de inzage te verhogen dienen vanaf het studiejaar 2007/2008 de

modeluitwerkingen reeds voor de inzage op Blackboard ter beschikking te worden gesteld, zodat

studenten zich op de inzage kunnen voorbereiden.

6 Ook voor de vakken Juridische vaardigheden (B1), Arrest lezen (BC1), Project Criminologie (BC1) en

Practicum beschrijvende Criminologie (BC1).

Page 48: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

48

� Voor elk vak wordt er ongeveer twee weken voor de herkansing een responsiecollege gegeven. Bij

deze responsiecolleges wordt nader ingegaan op veelgemaakte fouten op het tentamen. Zo kunnen

studenten inzicht krijgen in het type fouten dat ze gemaakt hebben (bijvoorbeeld het toepassen van

de verkeerde leerstukken (cognitieve vaardigheden), het overslaan van stappen bij het oplossen

van een casus (probleemoplossende vaardigheden), etc.).

Uit ‘Vragenlijst eerstejaarsvakken EMP-selectie'

� Aandacht voor extra mogelijkheden voor de betere student. Bij Privaatrecht leeft het idee om

betere studenten uit te nodigen voor afdelingsbijeenkomsten of AIO-lunches waarin

onderzoekspresentaties worden gegeven. (In januari krijgen studenten een officieel eerste

studieadvies. Beter presenterende studenten worden op dit moment per brief gewezen op het

honourstraject vanaf het tweede bachelorjaar, dat momenteel in ontwikkeling is. Daarnaast worden

studenten die aan een aantal aanvullende eisen voldoen gewezen op de mogelijkheid om deel te

nemen aan de pre-honours class van Jan Willem Sap (ontwikkeld in het kader van de

onderwijsvisie van de VU): deze studenten kunnen deelnemen aan thematische bijeenkomsten

waarin een hoogleraar een lezing geeft, gevolgd door een informele lunch in aanwezigheid van de

spreker. Elke student maakt van een bijeenkomst een verslag. De verslagen leiden uiteindelijk tot

een publicatie.)

Page 49: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

49

Bijlage 8 Kenmerk: 07.0248

EMP-project selecterende functie eerste jaar Studiebegeleiding

Mei 2007 - bijgesteld: juni 2007

Inleiding

Binnen het EMP-project “Selecterende functie van het eerste jaar” is inmiddels overeenstemming

bereikt over de vraag welke vaardigheden cruciaal zijn om de studies Rechtsgeleerdheid, Notarieel

recht of Criminologie succesvol te kunnen afronden. Naast cognitieve vaardigheden,

probleemoplossende vaardigheden, statistiekvaardigheden en schriftelijke vaardigheden zijn ook de

meer algemene studievaardigheden als cruciaal aangemerkt. Tevens is het niveau vastgesteld waarop

deze vaardigheden dienen te worden beheerst aan het einde van het eerste bachelorjaar. Een en ander

heeft zijn weerslag gevonden in het eerstejaarscurriculum waarbinnen zich inmiddels de contouren van

nieuwe of nieuw vormgegeven vakken beginnen af te tekenen.

Tevens is besloten dat studenten op minimaal twee momenten in het eerste jaar een studieadvies zal

worden gegeven:

1. Vroegtijdig in het eerste bachelorjaar (januari, zodat studenten nog gebruik kunnen maken van de

1 februari-regeling van de IB-groep)

2. Aan het einde van het eerste bachelorjaar (met een al dan niet bindend karakter).

Op beide momenten is het studieadvies gebaseerd op de mate van beheersing van de onderscheiden

cruciale vaardigheden. Op het eerste adviesmoment dienen de vaardigheden te worden beheerst op

basaal niveau en dienen studenten deze te kunnen toepassen op enkele (nog nader te bepalen)

kennisgebieden. Op het tweede adviesmoment dienen alle vaardigheden beheerst te worden op het

niveau van de eindtermen van het eerste bachelorjaar en dienen studenten deze ook toe te kunnen

passen op de rest van de in het eerste bachelorjaar aangeboden stof. Op het eerste adviesmoment

vallen studenten grofweg uiteen in drie groepen:

• Studenten die duidelijk ondermaats presteren. Deze studenten krijgen een “rood licht”. Aan hen

wordt het dringende advies gegeven de studie te staken.

• Studenten die niet uitgesproken slecht presteren, maar zeker ook niet goed. Deze studenten krijgen

“oranje licht”. Geprobeerd wordt om deze studenten via extra ondersteuning over de streep te

trekken.

• Studenten die goed presteren. Deze studenten krijgen “groen licht”.

Het tweede adviesmoment heeft een tweedeling van studenten tot gevolg. Studenten die voldoende tot

goed presteren en in wie de faculteit het vertrouwen heeft dat zij de studie tot een goed einde zullen

brengen, krijgen “groen licht”, m.a.w. hun wordt geadviseerd hun studie te vervolgen. De rest van de

studenten krijgen “rood licht” en het (al dan niet bindende) advies hun studie te staken.

Het faculteitsbestuur is van mening dat tegenover bovengeschetst selectiemodel een zo goed en

volledig mogelijk model van studiebegeleiding gesteld dient te worden, waarbij studenten o.a. door

middel van goede feedback op hun studieprestaties voldoende én tijdig de mogelijkheid wordt

geboden om zichzelf (waar nodig) bij te sturen. Hierbij verdient een goede bewaking van de

formatieruimte aan studieadviseurs continue aandacht van het faculteitsbestuur. Doel van deze notitie

is een voorstel te doen voor studiebegeleiding die past bij bovengeschetste plannen en deze ook

ondersteunt. De notitie zal uiteenvallen in twee onderdelen:

1. Voorstellen ten aanzien van de training van studievaardigheden.

2. Voorstellen ten aanzien van de studiebegeleiding in het algemeen.

Page 50: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

50

1. Training van algemene studievaardigheden bij studenten

Een van de vaardigheden die door de projectgroep als cruciaal zijn aangemerkt om de studies

Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht of Criminologie succesvol te kunnen afronden, zijn de algemene

studievaardigheden. Te denken valt hierbij aan zaken als verschillende studiemethodieken,

onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, planningsvaardigheden, etc. Voor vaardigheden die als

zo cruciaal gezien worden, dient de faculteit ook de verantwoordelijkheid op zich te nemen om haar

studenten deze aan te leren. Mocht besloten worden dat er een BSA zal worden ingevoerd, dan pleit

dat des te meer voor het actief aanleren van studievaardigheden aan studenten. Studenten hebben dan

immers niet de luxe meer om op hun gemak op eigen kracht proefondervindelijk studievaardigheden

aan te leren. Problemen ten gevolge van de tweede fase in het middelbare onderwijs zijn een

bijkomende reden om deficiënties op het gebied van studievaardigheden naar mogelijkheid te

repareren.

Momenteel wordt er op geen enkel moment in de studie expliciet aandacht besteed aan het aanleren

van studievaardigheden. Men zou kunnen menen dat het mentoraat in deze behoefte voorziet. Maar het

mentoraat in de huidige vorm heeft naast de belangrijke sociale taak van eerste opvang tot doel de

student praktisch te informeren, op gang te helpen en bij te staan tijdens de beginfase van de studie.

Dit is iets heel anders dan het aanleren van specifieke studievaardigheden. Mentoren worden niet

geschoold in verschillende studiemethodieken en in de overdracht van deze vaardigheden. Daarnaast

kent het mentoraat nog twee bezwaren. Allereerst is de participatie van studenten aan de mentoruren

vrijwillig. Na rondvraag onder de mentoren blijkt dat na twee maanden ongeveer de helft van de

studenten definitief niet meer naar de mentoruren komt. Een ander bezwaar is dat mentoren min of

meer naar eigen inzicht invulling geven aan de te behandelen stof in het mentoruur, waardoor van

echte standaardisatie geen sprake is.

Voor het aanleren van studievaardigheden aan de eerstejaars studenten ligt het volgende voorstel op

tafel:

1) College studievaardigheden. In de eerste week van het eerste studiejaar wordt er door de

studieadviseurs een hoorcollege studievaardigheden verzorgd. In dit college komen zaken aan de

orde kunnen komen als de overstap van HBO/middelbare school naar universiteit, het verschil

tussen HBO/middelbare school en universiteit (b.v. uit je hoofd leren versus grote lijnen en

verbanden leggen, hoeveelheid tijd die besteed dient te worden aan de studie, etc.), inzicht in de

opbouw van en regels rondom het eerstejaars curriculum, succes- en faalfactoren voor

studievoortgang (planning, omgeving, structuur, etc.), het belang van een goede taalbeheersing en

een eerste behandeling van studiemethodieken. Daarna wordt op dit gebied het stokje doorgegeven

aan het mentoraat (zie onder 2).

2) Het mentoraat. De functie van het mentoraat wordt verbreed. Zonder afbreuk te willen doen aan

de belangrijke sociale functie van het mentoraat, komt de nadruk te liggen op het aanleren en

trainen van studievaardigheden, m.a.w. “het leren studeren”. Op de zaken die tijdens het

hoorcollege van de studieadviseurs beknopt aan de orde zijn gekomen, wordt tijdens de

mentoruren meer uitgebreid ingegaan en een en ander wordt meteen in de praktijk toegepast op

datgene waarmee de studenten op dat moment in de studie bezig zijn. Meer concreet: wordt er

bijvoorbeeld in het studieprogramma van studenten op een bepaald moment verwacht dat ze een

grote hoeveelheid stof bestuderen, dan wordt er tijdens het mentoruur aandacht besteed aan zaken

als hoofd- en bijzaken onderscheiden, leesstrategieën, zoals begrijpend lezen, hoe een goede

samenvatting te maken en het maken en nakomen van een eigen studieplanning.

Natuurlijk dienen de mentoren op deze belangrijke taak adequaat te worden voorbereid. De

mentorentraining lijkt bij uitstek geschikt om de mentoren kennis op dit vlak bij te brengen en ze

te leren hoe ze deze kennis kunnen overbrengen aan studenten. Het deel van de mentorentraining

dat zich richt op (het aanleren van) studievaardigheden wordt door de studieadviseurs ontwikkeld.

Daarnaast draagt een nog op te richten werkgroep bestaande uit de studieadviseurs en oud-

mentoren zorg voor een handleiding met aanwijzingen met betrekking tot het invullen van de

mentoruren (welke onderwerpen wanneer aan de orde dienen te komen). Dit dient reeds te

Page 51: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

51

gebeuren in mei 2007. Op deze wijze wordt het aanbod van het mentoraat gestandaardiseerd en

krijgen alle studenten dezelfde informatie ongeacht in welk mentorgroepje zij zitten. Deze

hierbovengenoemde voorstellen zijn reeds aan het mentoraat voorgelegd en worden door de

mentoren toegejuicht.

Voorgesteld wordt de aanwezigheid van studenten bij de mentoruren bij te houden en deze

informatie op te nemen in het persoonlijk dossier van de studenten, zodat hiermee rekening kan

worden gehouden bij de begeleiding van studenten door de studieadviseurs. Studenten zullen erop

gewezen worden dat zij bij problemen op het gebied van studievaardigheden meer hulp van de

studieadviseurs kunnen verwachten indien zij bij de mentoruren aanwezig zijn geweest.

3) Website/Discussieforum. De studieadviseurs stellen een website samen met informatie op het

gebied van studievaardigheden of zaken die daaraan zijn gerelateerd. Gedacht wordt aan

onderwerpen als: studietips, zelftests (b.v. studiemotivatie, neiging tot uitstelgedrag, academische

competenties, etc.), tips voor het maken van verschillende typen tentamens (schriftelijke

tentamens met open vragen, multiple choice-tentamens, mondelinge tentamens), hoe om te gaan

met studiestress, tips op het gebied van timemanagement, etc. Waar nodig komen er links naar

cursussen die worden georganiseerd door het Centrum voor Studie en Loopbaan (CSL), de

studentpsychologen, de studentdecanen en natuurlijk de studieadviseurs. Daarnaast heeft het

faculteitsbestuur gemeld dat zij een EMP-aanvraag heeft ingediend voor het verzamelen en deels

testen van ICT-middelen die ingezet kunnen worden ter ondersteuning van studenten in het eerste

jaar op het gebied van de genoemde cruciale vaardigheden. Afhankelijk van hun aard kan eraan

worden gedacht ook links naar deze ICT-middelen op de genoemde website op te nemen dan wel

deze ICT-middelen in hun geheel op de website te plaatsen. Tevens kan gedacht worden aan het

creëren van een Blackboardomgeving met discussiemogelijkheid waarbinnen studenten met elkaar

ideeën en tips kunnen uitwisselen met betrekking tot studievaardigheden. Docenten, mentoren en

studieadviseurs verwijzen studenten actief naar de website en het discussieforum.

2. Voorstellen ten aanzien van de studiebegeleiding in het algemeen

Uitgangspunt is dat elke student te allen tijde de studieadviseurs voor advies kan raadplegen.

Daarnaast wordt er door de faculteit actief specifieke studiebegeleiding geboden. Specifieke

studiebegeleiding kan in vele vormen worden aangeboden, al naar gelang het moment in het

curriculum en het type probleem dat zich voordoet. Om het overzichtelijk te houden is er daarom voor

gekozen in chronologische volgorde in te zoomen op de momenten in het eerstejaarscurriculum

waarop een vorm van specifieke studiebegeleiding aan de orde zou kunnen komen. Hierbij is

uitgegaan van de voorstellen gedaan in de “Notitie voorstel aanpassing B1-curriculum” en de concept

roosters van de betrokken opleidingen die in het deelproject “Wenselijk curriculum” zijn behandeld.

2.1 Na de taal- en wiskunde-/statistiektoets

In de notitie “Aanpassing B1-curriculum” is voorgesteld om alle eerstejaarsstudenten aan het begin

van het eerste bachelorjaar een taaltoets af te nemen om zo het niveau van taalvaardigheid vroegtijdig

vast te stellen. Studenten die voor de taaltoets zakken, worden dringend geadviseerd een taalcursus te

volgen. Door studenten Criminologie wordt tevens een wiskunde-/statistiektoets afgelegd om zicht te

krijgen op eventuele tekorten op dit gebied. Zakken studenten voor deze toets, dan wordt hun

geadviseerd de tekorten weg te werken voor de start van het vak Statistiek aan het begin van het

tweede semester.

Voor de studiebegeleiding zal het invoeren van de taaltoets concreet inhouden dat aan studenten die

deze toets niet hebben gehaald, een brief gestuurd zal worden waarin zij worden gewezen op de

mogelijkheid een taalcursus te volgen. In de brief zal ook worden onderstreept waarom het voor een

jurist/criminoloog belangrijk is om over een goede taalvaardigheid te beschikken. Tevens zal

informatie worden gegeven over waar de cursus gevolgd kan worden.

Page 52: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

52

Overigens zou, mede gelet op art. 7.34 lid 1e van de WHW, met betrekking tot de taaltoets gepleit

kunnen worden voor toetsing op type taalfouten. Immers, van oorsprong Nederlandstalige studenten

zullen andere soorten taalfouten maken dan studenten met een buitenlandse achtergrond. Op basis van

het type taalfouten zullen studenten dan gericht kunnen worden doorverwezen naar een taalcursus

passend bij hun lacunes7.

Kortom, veel hangt dus af van de adequate operationalisering van het begrip “taalvaardig”. Dit vraagt

om een inventarisatie van de relevante aspecten van taalvaardigheid enerzijds en een analyse van de

verschillende soorten deficiënties anderzijds.

Studenten Criminologie die voor de wiskunde-/statistiektoets zijn gezakt zullen een gelijksoortige

brief ontvangen: gewezen zal worden op het belang van wiskunde-/statistiekvaardigheden in de studie

Criminologie en studenten zullen dringend geadviseerd worden hun tekorten op dit terrein weg te

werken. Zo mogelijk zullen suggesties gedaan worden voor hoe zij dit kunnen aanpakken (b.v. een

literatuurlijst voor te bestuderen literatuur, het ondersteuningsprogramma DrStat, verwijzing naar

James Boswell Instituut in Utrecht voor een cursus, etc.).

2.2 Na de uitslag van de eerste (deel)tentamens (begin november)

Uit onderzoek (ISA test) is gebleken dat de resultaten van het eerste (deel)tentamen voorspellend zijn

voor het studiesucces in de rest van de studie. Vanuit het oogpunt van studieadvies ligt het daarom

voor de hand om na Inleiding in de rechtswetenschappen, het eerste tentamen, aan studenten die

hebben deelgenomen en een onvoldoende hebben gehaald een signaal af te geven. Gedacht wordt aan

een brief (zoals nu reeds gebruikelijk) waarin wordt stilgestaan bij dit eerste tegenvallende

studieresultaat en waarin studenten worden geattendeerd op de mogelijkheid een afspraak te maken bij

een van de studieadviseurs om eventuele onderliggende (studie)problemen te achterhalen en aan te

pakken. Studenten bij wie sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden die een negatieve

invloed hebben op de studieprestaties, wordt met klem geadviseerd om met de studieadviseurs contact

op te nemen. Aangezien uit onderzoek is gebleken dat het toekomstige studiesucces van studenten die

voor het eerste (deel)tentamen een zes hebben gescoord, ook nog zeer onzeker is, kan worden

overwogen om ook die studenten een, weliswaar iets aangepaste, brief te sturen.

Na het tentamen is er (zoals nu reeds gebruikelijk) een inzage, waarbij de modeluitwerkingen van de

tentamenvragen worden besproken en studenten nadrukkelijk de gelegenheid hebben om vragen te

stellen over het tentamen. De inzage dient de status te krijgen van leermoment. Om het leergehalte van

de inzage te verhogen dienen vanaf het studiejaar 2007/2008 de modeluitwerkingen reeds voor de

inzage op Blackboard ter beschikking te worden gesteld, zodat studenten zich op de inzage kunnen

voorbereiden. Ongeveer twee weken vóór het herkansingstentamen voor Inleiding in de

rechtswetenschappen wordt een responsiecollege gegeven. Tijdens het responsiecollege wordt in het

licht van de herkansing nader ingegaan op veel gemaakte fouten op het tentamen. Zo kunnen studenten

inzicht krijgen in het type fouten dat ze gemaakt hebben (bijvoorbeeld het toepassen van de verkeerde

leerstukken (cognitieve vaardigheden), het overslaan van stappen bij het oplossen van een casus

(probleemoplossende vaardigheden), etc.).

2.3 Tussen de uitslag van de eerste (deel)tentamens en het eerste adviesmoment

Binnen het vak Juridische vaardigheden bij Rechten zullen vóór Kerst de deeltoetsen “arresten lezen”,

“mondelinge presentatie” en “eerste paper” plaatsvinden. Voor Criminologie geldt dat in een apart

studieonderdeel "Arrest lezen" zal komen. Voor dit onderdeel zal de deeltoets “arresten lezen” van

Rechten gelden als afsluitende toets. Binnen Project Criminologie zal aandacht worden besteed aan

schrijf- en spreekvaardigheid. Deze beide vaardigheden worden door middel van deeltoetsen getoetst.

Studenten dienen op de deeltoetsen individueel inhoudelijk feedback te krijgen van de docent, waarbij

aandacht besteed dient te worden aan hun sterke maar vooral aan hun zwakke kanten en

verbeterpunten. Studenten die slecht hebben gepresteerd op het gebied van schrijfvaardigheid (om 7 In opdracht van het CvB is een werkgroep, gecoördineerd vanuit de Faculteit Letteren, op het moment bezig

met de ontwikkeling van een diagnostische taaltoets voor alle eerstejaars studenten van de VU en het organiseren

van eventuele scholing. De toets en eventuele scholing zouden in het studiejaar 2007/2008 geïmplementeerd

moeten worden.

Page 53: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

53

andere redenen dan gebrekkige taalvaardigheid) kunnen aansluitend op deze feedback worden

verwezen naar de CSL-cursus “Wetenschappelijk schrijven”. Studenten wier spreekvaardigheid

(mondelinge presentatie) te wensen overliet (om andere redenen dan gebrekkige taalvaardigheid)

worden op deze feedback verwezen naar de CSL-cursus “Presenteren”.

2.4 Het eerste adviesmoment (januari)

Na bekendmaking van de tentamenuitslagen van de vakken Beginselen Strafrecht, Beginselen

Staatsrecht en Beginselen Privaatrecht I bij Rechtsgeleerdheid en Inleiding Criminologie en

Beginselen strafrecht bij Criminologie zijn alle als cruciaal aangemerkte vaardigheden aan bod

gekomen en kan er dus in principe een oordeel worden gevormd over de mate van beheersing door

studenten van deze vaardigheden. Het advies is dan ook op deze informatie gebaseerd. Zoals gezegd

vallen studenten op het eerste adviesmoment uiteen in drie groepen: de tot dan toe ondermaats

presterende en “rode” studenten, de goed presterende “groene” studenten en de middelmatig

presterende “oranje” studenten. De achterliggende reden voor deze expliciete onderverdeling in

groepen is dat de projectgroep ervoor heeft gekozen om een verschillend pakket aan studiebegeleiding

aan te bieden aan verschillend presterende studenten. Er is voor gekozen het zwaartepunt van de

studiebegeleiding te leggen bij de middelmatig presterende “oranje” studenten, teneinde deze over de

streep te kunnen trekken en tot goed presterende “groene” studenten te maken. Een en ander betekent

echter niet dat de slecht presterende “rode” studenten geheel aan hun lot zullen worden overgelaten,

noch dat de goed presterende “groene” studenten zullen worden genegeerd.

Zie voor de definities van de verschillende advieskleuren (op het eerste en tweede moment) de notitie

"Definiëring van de studieadvieskleuren".

Hoe wordt aan het eerste adviesmoment vormgegeven?

Het eerste adviesmoment zou als volgt kunnen worden vormgegeven. De “rode” studenten zullen een

brief thuisgestuurd krijgen, waarin duidelijk zal worden gemaakt dat zij het eerste semester slecht

hebben gepresteerd. In de brief zal worden aangegeven dat zij (een deel van) de door de faculteit als

cruciaal aangemerkte vaardigheden onvoldoende beheersen en dat de faculteit er daarom geen

vertrouwen in heeft dat zij de studie succesvol zullen kunnen afronden. Deze studenten zal

geadviseerd worden zich in verband met de 1 februari-regeling vóór 1 februari uit te schrijven en zich

te oriënteren op een passender studie. Ook in deze brief worden studenten bij wie bijzondere

persoonlijke omstandigheden van invloed zijn (geweest) op de studieresultaten nadrukkelijk

geadviseerd contact op te nemen met de studieadviseur.

Ook de “groene” studenten krijgen een brief thuisgestuurd. Hierin wordt bij de goede studieprestaties

stilgestaan en zullen zij worden geattendeerd op de mogelijkheid aan een “honourstraject” deel te

nemen (en aan de eventuele extra mogelijkheden die al in het eerste jaar zullen worden aangeboden

aan goed presterende studenten (Jan-Willem Sap)) indien zij aan bepaalde aanvullende eisen voldoen8.

Voor meer informatie worden zij verwezen naar de website of kunnen zij een afspraak maken met de

studieadviseur.

Aangezien de “oranje” studenten zich nog zouden kunnen ontwikkelen tot “groene” studenten, heeft

de projectgroep ervoor gekozen deze groep wat meer actieve studiebegeleiding te bieden. Voorgesteld

wordt om op het eerste adviesmoment deze groep studenten op te roepen voor een persoonlijk gesprek

met hun docent Juridische Vaardigheden/Project Criminologie (naar analogie van de

januarigesprekken met de Projectdocenten), de docent die de student het eerste semester van dichtbij

heeft meegemaakt, en hun mentor. De docenten Juridische Vaardigheden/Project Criminologie krijgen

een door de studieadviseurs speciaal daartoe opgesteld invulformulier, aan de hand waarvan zij de

gesprekken dienen te voeren. Dit formulier zal zowel dienen als hulp en geheugensteuntje voor de

docenten en is daarnaast bedoeld om standaardisatie van de gesprekken zoveel mogelijk te

waarborgen. Voor aanvang van de gesprekken plannen de studieadviseurs voor de docenten Juridische

Vaardigheden en Project Criminologie een instructiebijeenkomst waarop het hoe en waarom van het

8 De voorwaarden die voor deelname aan aanvullende programma's zullen gelden, worden binnen de betreffende

projecten vastgesteld.

Page 54: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

54

invulformulier zal worden toegelicht. Hoewel de gesprekken de docenten natuurlijk tijd zullen kosten,

zal het voeren van de gesprekken minder tijdrovend zijn dan tot nog toe het geval was. Reden hiervoor

is dat alleen de “oranje” studenten zullen worden uitgenodigd voor een gesprek en de “rode” en

“groene” studenten niet.

Doel van het gesprek is te achterhalen waarom de student niet helemaal voldoende presteert en wat

daaraan gedaan kan worden. Te denken valt bij deze groep studenten aan toch nog gebrekkige

studievaardigheden, gebrekkige planningsvaardigheden, maar ook onvoldoende motivatie, of

persoonlijke omstandigheden die de studieresultaten negatief beïnvloeden. Studenten worden waar

mogelijk voor extra ondersteuning van hun zwakke punten doorgestuurd naar passende cursussen die

bijvoorbeeld worden verzorgd door het CSL (b.v. “Studievaardigheden”, “Snellezen”, etc.). Zo nodig

(sowieso bij bijzondere persoonlijke omstandigheden) worden zij doorverwezen naar de

studieadviseur. Overigens verdient het aanbeveling om tijdig contact te hebben met het CSL omtrent

de organisatie van deze aanvullende cursusfaciliteiten, zodat zij met de verwachte toename aan

cursisten rekening kunnen houden.

2.5 Tussen het eerste adviesmoment en het tweede adviesmoment (einde eerste bachelorjaar)

Zoals voorgesteld met betrekking tot Inleiding in de rechtswetenschappen worden ook na de

tentamenuitslagen voor de vakken Beginselen Strafrecht, Beginselen Staatsrecht en Beginselen

Privaatrecht I bij Rechten en de vakken Inleiding Criminologie en Beginselen Strafrecht bij

Criminologie weer inzagen georganiseerd, waarbij de vooraf op Blackboard ter beschikking gestelde

modeluitwerkingen van de tentamenvragen worden besproken en studenten nadrukkelijk de

gelegenheid hebben om vragen te stellen over het tentamen. Voor elk vak wordt er ongeveer twee

weken voor de herkansing een responsiecollege gegeven. Ook bij deze responsiecolleges wordt weer

nader ingegaan op veel gemaakte fouten op het tentamen. Hetzelfde principe herhaalt zich vervolgens

weer na de vakken Encyclopedie I, ERG en Beginselen Privaatrecht II bij Rechten en de vakken

Statistiek en Actoren in de rechtshandhaving bij Criminologie en een derde keer bij de vakken

Beginselen Europees Recht en Beginselen Bestuursrecht bij Rechten en de vakken Inleiding

Sociologie en Inleiding publiekrecht bij Criminologie.

Voorgesteld wordt om rond half april, na bekendmaking van de uitslagen voor de tentamens

Encyclopedie I, ERG en Beginselen Privaatrecht II bij Rechten en de tentamens Statistiek en Actoren

in de rechtshandhaving bij Criminologie, studenten die een grote kans hebben om “rood” te worden en

een (al dan niet bindend) negatief studieadvies te krijgen, nogmaals een brief te sturen bij wijze van

laatste waarschuwing. Zij worden nogmaals geattendeerd op de mogelijkheid een beroep te doen op de

studieadviseurs en studenten bij wie sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden die een

negatieve impact hebben op de studieresultaten worden met klem geadviseerd dit ook daadwerkelijk te

doen. Studenten waarvan duidelijk is dat ze geen positief advies meer kunnen krijgen, worden hiervan

al op dit moment per brief op de hoogte gesteld. In deze brief worden zij tevens uitgenodigd voor een

“exit-gesprek” (zie voor meer hierover onder de volgende paragraaf). Voordeel van het al zo vroeg op

de hoogte stellen van studenten voor wie de situatie uitzichtloos is, is dat zij het resterende deel van

het studiejaar kunnen gebruiken om zich grondig te oriënteren op een studie die beter bij hen past. Een

bijkomend, maar niet te veronachtzamen voordeel voor de studieadviseurs is dat zij de exit-gesprekken

met studenten met een negatief studieadvies op deze manier wat kunnen spreiden.

2.6 Het tweede adviesmoment (einde eerste bachelorjaar)

Het tweede adviesmoment vindt plaats na bekendmaking van de uitslagen van de laatste

herkansingstentamens. Studenten vallen op dit moment uiteen in twee groepen:

• De “groene” studenten die de cruciale vaardigheden in voldoende mate beheersen en in wie de

faculteit het vertrouwen heeft dat zij de studie succesvol zullen kunnen afronden. De

Examencommissie zal deze studenten een positief studieadvies geven.

• De “rode” studenten die de cruciale vaardigheden niet in voldoende mate beheersen en in wie de

faculteit niet het vertrouwen heeft dat zij de studie succesvol zullen kunnen afronden. De

Examencommissie zal deze studenten een (al dan niet bindend) negatief studieadvies geven.

Page 55: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

55

Zie voor de definitie van de advieskleuren op het tweede moment de notitie "Definiëring van de

studieadvieskleuren".

Voorgesteld wordt om op het tweede adviesmoment de studenten die “groen licht” krijgen, namens de

Examencommissie een brief te sturen waarin hun het positief studieadvies wordt medegedeeld. Tevens

worden in deze brief de eisen met betrekking tot het halen van eerstejaarsvakken in het tweede jaar

kenbaar gemaakt (aan het einde van het tweede jaar moet het gehele eerste bachelorjaar zijn afgerond).

Studenten die “rood licht” krijgen en dus een negatief studieadvies, worden hiervan eveneens namens

de Examencommissie per brief op de hoogte gesteld. Hun wordt in deze brief verteld dat de faculteit er

geen vertrouwen in heeft dat zij de studie succesvol kunnen afronden, aangezien zij de door de

faculteit als cruciaal aangemerkte vaardigheden ontberen. Hun wordt dringend geadviseerd dan wel

worden medegedeeld (in geval van een bindend studieadvies) de studie te staken en zich te oriënteren

op een passender studie. In het geval van een bindend studieadvies wordt tevens vermeld hoe zij in

beroep kunnen gaan tegen de beslissing van de Examencommissie. Verder worden zij in de brief

uitgenodigd voor een exit-gesprek met de studieadviseurs. Doel van deze exit-gesprekken is tweeërlei.

Allereerst lijkt het niet meer dan passend om studenten die worden “weggestuurd” niet alleen een brief

te sturen maar deze brief ook te laten vergezellen van een gesprek, waarin samen met de student

gekeken wordt naar alternatieve studies/mogelijkheden. De student is immers nog ingeschreven en

oriëntatie op alternatieve opleidingen behoort tot het standaardpakket studieadvies. Een tweede

belangrijk doel van de exit-gesprekken is het verkrijgen van informatie, die als feedback kan worden

aangewend ter verbetering van het onderwijs dan wel de studiebegeleiding. In andere woorden: de

exit-gesprekken kunnen voor de faculteit de functie van “leermoment” vervullen. De studieadviseurs

ontwikkelen een formulier aan de hand waarvan deze exit-gesprekken worden gevoerd en vastgelegd.

Indien er nog geen sprake is van een bindend studieadvies (zoals in ieder geval in het studiejaar 2007-

2008), wordt voorgesteld de exit-gesprekken toch te voeren bij wijze van “proefdraaien” voor het

volgende jaar waarin het bindend studieadvies mogelijk wel zal zijn ingevoerd. In dat geval wordt in

het exit-gesprek samen met de student gekeken naar waar zich de problemen bevinden en hoe deze

kunnen worden opgelost. Mocht het faculteitsbestuur daarentegen besluiten geen bindend studieadvies

in te voeren9, dan wordt voorgesteld het bij de schriftelijke mededeling van het negatieve studieadvies

te laten en de exit-gesprekken achterwege te laten. Immers, deze extra service lijkt dan wat overbodig,

terwijl het voeren van de gesprekken erg tijdrovend is.

Naschrift

Zoals geformuleerd in de notitie "Definiëring van de studieadvieskleuren" is het voorstel om bij

minimaal twee eerstejaars vakken per opleiding in het tentamen een essayvraag op te nemen die tevens

zal worden beoordeeld op schrijfvaardigheid volgens een vast te stellen protocol (dit zal in EMP-2

gebeuren). Daarnaast zullen docenten de namen van studenten van wie uit een willekeurig eerstejaars

tentamen blijkt dat hun taalvaardigheid in extreme mate te wensen overlaat voor opname in de

studentdossiers worden doorgegeven aan de studieadviseurs. De studieadviseurs verwerken de

verkregen informatie in ISIS en kunnen deze gebruiken in gesprekken met de betreffende studenten.

Samenvatting

In het kader van het EMP-project “Selecterende functie van het eerste jaar” zijn er in deze notitie

voorstellen gedaan ten aanzien van de training van studievaardigheden bij studenten en ten aanzien

van de studiebegeleiding in het algemeen passend bij de door de projectgroep geformuleerde plannen

om tot een selectiever eerste bachelorjaar te komen. Ten aanzien van de training van

studievaardigheden is het volgende voorgesteld:

1. Het verzorgen van een college studievaardigheden

2. Aangepaste functie van het mentoraat

3. Het samenstellen van een website met informatie op het gebied van studievaardigheden en

het creëren van een discussieforum.

9 De EMP-projectgroep komt in juni met een notitie over het wel of niet invoeren van een BSA.

Page 56: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

56

De voorstellen ten aanzien van de studiebegeleiding in het algemeen kunnen als volgt schematisch

worden samengevat:

TIJDSTIP ACTIE UITVOERDER(S)

Na taal- en wiskunde-

/statistiektoets • Brief aan zakkers taaltoets

waarin de mogelijkheid een

taalcursus te volgen wordt

medegedeeld

• Brief aan zakkers wiskunde-

/statistiektoets met advies

tekorten op dit vlak weg te

werken

Studieadviseurs

Studieadviseurs

Na uitslag eerste

(deel)tentamen (Inleiding in

de rechtswetenschappen)

• Brief aan gezakte

deelnemers aan het

tentamen met advies contact

op te nemen met

studieadviseurs

• Evt. aangepaste brief aan

deelnemers aan het

tentamen die een zes hebben

gehaald

• Twee weken voor het

hertentamen een

responsiecollege

Studieadviseurs

Studieadviseurs

Docenten Inleiding in de

rechtswetenschappen

Tussen uitslag eerste

(deel)tentamen en

adviesmoment 1

Individueel inhoudelijke

feedback op deeltoetsen

Juridische Vaardigheden/Project

Criminologie

Docenten Juridische

Vaardigheden/Project

Criminologie

Adviesmoment 1 • Brief aan “rode” studenten

met advies zich voor 1

februari uit te schrijven

• Brief aan “groene”

studenten waarin zij worden

geattendeerd op “honours

traject” en evt. extra

mogelijkheden in B1 voor

goede presteerders

• Brief aan “oranje” studenten

waarin zij worden

opgeroepen voor

persoonlijk gesprek met

docent Jur.

vaardigheden/Project

criminologie

• Voeren van persoonlijke

gesprekken met “oranje”

studenten

Studieadviseurs

Studieadviseurs

Studieadviseurs

a. Docenten Juridische

Vaardigheden/Project

Criminologie en mentoren

(na instructie door

studieadviseurs)

b. Studieadviseurs: pas na

doorverwijzing door

Page 57: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

57

docenten Juridische

Vaardigheden/Project

Criminologie

Tussen adviesmoment 1 en

adviesmoment 2

Ná tentamens Beg. Strafrecht,

Staatsrecht, Privaatrecht I (bij

Rechten) en Beg. Strafrecht en

Inleiding Criminologie (bij

Criminologie)

Ná tentamens Enc. I, ERG en

Beg. Privaatrecht II (bij

Rechten) en Statistiek en

Actoren in de rechtshandhaving

(bij Criminologie)

Ná tentamens Beg. Europees

Recht en Bestuursrecht (bij

Rechten) en Inleiding

Publiekrecht en Sociologie(bij

Criminologie)

Een responsiecollege per vak

twee weken voor het

hertentamen

Een responsiecollege per vak

twee weken voor het

hertentamen

Een responsiecollege per vak

twee weken voor het

hertentamen

Docenten betreffende vakken

Docenten betreffende vakken

Docenten betreffende vakken

Omstreeks half april • Laatste waarschuwingsbrief

aan studenten die een

negatief studieadvies

dreigen te krijgen

• Alleen als BSA: brief aan

dan al “rode” studenten met

mededeling BSA en

uitnodiging exit-gesprek

• Alleen als BSA: voeren

eerste exit-gesprekken

Studieadviseurs

Studieadviseurs

Studieadviseurs

Adviesmoment 2 • Brief aan “groen licht”-

studenten met positief

studieadvies

• Brief aan “rood licht”-

studenten met (al dan niet

bindend) negatief

studieadvies en, als BSA,

uitnodiging exit-gesprek

met studieadviseur

• Alleen als BSA: voeren van

exit-gesprekken

Studieadviseurs (namens

Examencommissie)

Studieadviseurs (namens

Examencommissie)

Studieadviseurs

Page 58: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

58

BIJLAGE: Actiepuntenlijst studieadviseurs

1. Ontwikkelen van een college “Studievaardigheden”.

2. Voorbereiden en geven van mentorentraining waarin aandacht wordt geschonken aan het

bijbrengen van kennis op het gebied van studievaardigheden en het aanleren van

studievaardigheden bij studenten.

3. Samenstellen van een handleiding voor mentoren aan de hand waarvan zij de mentoruren

dienen in te vullen.

4. Samenstellen van een website met informatie op het gebied van studievaardigheden en

zaken die daaraan zijn gerelateerd.

5. Brief opstellen voor studenten die zijn gezakt voor de taaltoets.

6. Brief opstellen voor studenten die zijn gezakt voor de wiskunde-/statistiektoets.

7. Brief opstellen voor studenten die zijn gezakt voor het eerste tentamen (Inleiding in de

rechtswetenschappen).

8. Evt. brief opstellen voor studenten die een zes hebben gehaald voor het eerste tentamen

(Inleiding in de rechtswetenschappen).

9. N.a.v. adviesmoment 1 brief opstellen voor “rode”studenten.

10. N.a.v. adviesmoment 1 brief opstellen voor “groene”studenten.

11. N.a.v. adviesmoment 1 brief opstellen voor “oranje”studenten.

12. Opstellen van een invulformulier dat als leidraad zal dienen bij de gesprekken van de

docenten Juridische Vaardigheden en Project Criminologie met de “oranje” studenten.

13. Informatiebijeenkomst voorbereiden en plannen voor de docenten Juridische

Vaardigheden en Project Criminologie voorafgaand aan de te voeren gesprekken met de

“oranje” studenten.

14. Waarschuwingsbrief opstellen voor studenten die rond half april een grote kans maken om

“rood” te worden.

15. Bij invoering BSA: brief opstellen voor studenten waarvan rond half april duidelijk is dat

zij met een BSA zullen worden weggestuurd.

16. Brief opstellen voor “groene” studenten met een positief studieadvies.

Page 59: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

59

Bijlage 9 Kenmerk: 07.0247

EMP-project selecterende functie eerste jaar Definiëring van de studieadvieskleuren

Mei 2007

Zoals in eerdere notities is vastgesteld zal op twee momenten in het eerste jaar een (al dan niet

bindend) studieadvies aan studenten worden gegeven.

1. Vroegtijdig in het eerste bachelorjaar (januari)

2. Aan het eind van het eerste jaar, na de herkansingstentamens

Bepaald is dat op moment 1 drie verschillende adviezen kunnen worden gegeven, aangeduid met een

kleur.

Rood: studenten die duidelijk ondermaats presteren. Deze studenten zal het dringende advies worden

gegeven de studie te staken.

Oranje: studenten die niet uitgesproken slecht presteren, maar zeker ook niet goed. Geprobeerd zal

worden om deze studenten via extra ondersteuning over de streep te trekken.

Groen: studenten die goed presteren.

Het tweede adviesmoment zal een tweedeling van studenten tot gevolg hebben. Studenten die

voldoende tot goed presteren en in wie de faculteit vertrouwen heeft dat zij de studie tot een goed

einde zullen brengen, zullen 'groen licht' krijgen, met andere woorden: hun zal geadviseerd worden de

studie te vervolgen. De rest van de studenten zullen 'rood licht' krijgen en het (al dan niet bindende)

advies krijgen hun studie te staken.

Uitgangspunt is om het advies op beide momenten zoveel mogelijk te baseren op de mate van

beheersing van de cruciale vaardigheden, zoals in eerdere notities genoemd.

In deze notitie zullen de studieadvieskleuren op moment 1 en 2 worden gedefinieerd.

Adviesmoment 1

Het advies op het eerste moment zal, zoals reeds vastgesteld, worden gebaseerd op de volgende

vakken (met de bijhorende cruciale vaardigheden):

Rechtsgeleerdheid Criminologie

� Taaltoets (schriftelijk)

� Inleiding (cognitief)

� Juridische vaardigheden (eerste paper)

(schriftelijk)

� Beginselen strafrecht (cognitief en

probleemoplossend)

� Beginselen staatsrecht (cognitief en

probleemoplossend)

� Beginselen privaatrecht I (cognitief en

probleemoplossend)

� Taaltoets (schriftelijk)

� Wiskunde-/statistiektoets

(statistiekvaardigheden)

� Inleiding (cognitief)

� Juridische vaardigheden (arrest lezen - niet

cruciaal, wordt niet meegnomen voor het

bepalen van advieskleur)

� Inleiding criminologie (cognitief)

� Beginselen strafrecht (cognitief en

probleemoplossend)

� Project Criminologie (schriftelijk en

probleemoplossend)

Aanname: Studenten waarvan de cognitieve vaardigheden tekortschieten zijn studenten met te weinig

cognitieve capaciteiten en/of verkeerde studievaardigheden. Studievaardigheden (benoemd als

Page 60: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

60

cruciaal) worden impliciet bij de verschillende studieonderdelen getoetst. Bij de bovenstaande vakken

worden (wellicht) ook andere vaardigheden getoetst, maar deze worden niet als cruciaal beschouwd.

In het onderstaande schema wordt voorgesteld in welke situaties studenten op adviesmoment 1 welk

studieadvies zullen krijgen. Op het eerste adviesmoment zijn er reeds twee tentamengelegenheden

geweest voor Inleiding. Om deze reden worden aan het niet behalen van dit vak grotere consequenties

verbonden. Een student kan in sommige gevallen worden ingedeeld in meer dan één cel van de tabel.

In dat geval weegt rood zwaarder dan oranje.

Rechtsgeleerdheid:

Rood Oranje Groen

Inleiding + twee of drie van de

drie beginselenvakken niet

gehaald.

Deficiëntie: cognitief (en

probleemoplossend)

Inleiding + één van de drie

beginselenvakken niet gehaald.

Deficiëntie: cognitief (en

probleemoplossend)

Inleiding wel gehaald, maar de

drie beginselenvakken niet.

Deficiëntie: (cognitief en)

probleemoplossend

Inleiding + Juridische

vaardigheden I wel gehaald,

maar twee van de drie

beginselenvakken niet.

Deficiëntie: (cognitief en)

probleemoplossend

Onvoldoende voor het eerste

paper Juridische vaardigheden,

maar taaltoets wel gehaald.

Deficiëntie: schriftelijk

Taaltoets niet gehaald en

onvoldoende voor het eerste

paper Juridische vaardigheden.

Deficiëntie: schriftelijk

Taaltoets niet gehaald, maar

voldoende voor eerste paper

Juridische vaardigheden.

Deficiëntie: schriftelijk

Alles gehaald (incl. taaltoetst en

eerste paper Juridische

vaardigheden) of slechts één

beginselenvak niet gehaald.

Page 61: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

61

Criminologie:

Rood Oranje Groen

Inleiding10 + twee of drie van

de drie overige vakken niet

gehaald.

Deficiëntie: cognitief (en

probleemoplossend)

Inleiding + één van de drie

overige vakken niet gehaald.

Deficiëntie: cognitief (en

probleemoplossend)

Inleiding wel gehaald, maar de

drie overige vakken niet.

Deficiëntie: cognitief en

probleemoplossend

Inleiding en Project

Criminologie wel gehaald, maar

de twee overige vakken niet.

Deficiëntie: cognitief en

probleemoplossend.

Project Criminologie niet

gehaald, maar taaltoets wel

gehaald.

Deficiëntie: schriftelijk

Taaltoets niet gehaald, maar

Project Criminologie wel.

Deficiëntie: schriftelijk

Taaltoets en Project

criminologie niet gehaald.

Deficiëntie: schriftelijk

Wiskunde-/statistiektoets niet

gehaald.

Deficiëntie:

statistiekvaardigheden

Alles gehaald (incl. taaltoets, en

wiskunde-/statistiektoets) of

Inleiding criminologie of

Beginselen strafrecht niet

gehaald.

Adviesmoment 2

Op adviesmoment 2 zal het mogelijk zijn om op basis van aantal behaalde studiepunten een rood of

groen advies te geven. Aangezien het eerstejaarscurriculum zodanig is opgebouwd dat alle cruciale

vaardigheden voldoende terugkomen, zal het niet mogelijk zijn voor studenten om ondanks een

deficiëntie op een bepaalde cruciale vaardigheid toch een positief studieadvies te krijgen. Het voorstel

is om de grens te leggen bij 70 procent van de behaalde studiepunten, ofwel 42 van de 60

studiepunten:

Rood: minder dan 42 studiepunten van de 60

Groen: 42 studiepunten of meer.

Aangezien statistiekvaardigheden bij Criminologie 12 studiepunten omvat, dient een aanvullende

maatregel getroffen te worden om studenten die het vak Statistiek niet halen een negatief studieadvies

te kunnen geven. Door het faculteitsbestuur is reeds vastgesteld dat studenten die dit vak niet halen en

een onvoldoende halen voor de wiskunde-/statistiektoets een negatief studieadvies zullen krijgen.

10 Afgevraagd kan worden of Inleiding voor Criminologie inhoudelijk gezien zo belangrijk is dat er veel gewicht

kan worden toegewezen aan het behalen van dit vak. De reden om zwaar te tillen aan het behalen van dit vak en

minder aan het behalen van Inleiding criminologie is dat Inleiding als eerste wordt getentamineerd én het enige

vak is waarvan op adviesmoment 1 al twee tentamenkansen zijn geweest. In de notitie Studiebegeleiding is reeds

toegelicht dat het cijfer van het eerste tentamen grote voorspellende waarde heeft voor studiesucces.

Page 62: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

62

Hieronder wordt toegelicht dat het stellen van een grens bij 42 studiepunten impliceert dat studenten

met een onvoldoende beheersing van één van de cruciale vaardigheden, een 'rood' studieadvies zullen

krijgen.

Rechtsgeleerdheid:

Schriftelijke vaardigheden 9 stp. schriftelijke vaardigheden (Juridische vaardigheden) + bij

minimaal twee vakken een essayvraag in het tentamen, waarbij

het antwoord mede wordt beoordeeld op taalvaardigheid op basis

van een opgesteld protocol (dat binnen EMP-2 wordt ontwikkeld)

dat voor alle vakken gelijk is. Hierdoor wordt de kans op een

onvoldoende groter naarmate de schrijfvaardigheid meer

tekortschiet (bij onvoldoende schriftelijke vaardigheden komt een

student niet aan 42 stp.)

Cognitieve en

probleemoplossende

vaardigheden

51 stp. cognitief/probleemoplossend (bij onvoldoende cognitieve

of probleemoplossende vaardigheden komt een student niet aan

42 stp.)

Studievaardigheden Studievaardigheden worden impliciet bij alle vakken getoetst (bij

onvoldoende studievaardigheden komt een student niet aan 42

stp.)

Criminologie:

Schriftelijke vaardigheden 11 stp. schriftelijke vaardigheden (Project criminologie en

Practicum beschrijvende criminologie) + bij minimaal twee

vakken een essayvraag in het tentamen, waarbij het antwoord

mede wordt beoordeeld op taalvaardigheid op basis van een

opgesteld protocol (dat binnen EMP-2 wordt ontwikkeld) dat

voor alle vakken gelijk is. Hierdoor wordt de kans op een

onvoldoende groter naarmate de schrijfvaardigheid meer

tekortschiet (bij onvoldoende schriftelijke vaardigheden komt een

student niet aan 42 stp.)

Cognitieve en

probleemoplossende

vaardigheden

19 stp. cognitief/probleemoplossend juridisch en 29 stp.

criminologisch (bij onvoldoende probleemoplossende of

cognitieve vaardigheden komt een student niet aan 42 stp.)

Statistiekvaardigheden 12 stp. statistiek + wiskunde-/statistiektoets (bij onvoldoende

statistiekvaardigheden kan een student wel aan 42 stp. komen.

Daarom zal een onvoldoende voor Statistiek in combinatie met

een onvoldoende voor de wiskunde-/statistiektoets tot een

negatief studieadvies leiden).

Studievaardigheden Studievaardigheden worden impliciet bij alle vakken getoetst (bij

onvoldoende studievaardigheden komt een student niet aan 42

stp.)

Page 63: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

63

Bijlage 10 Kenmerk: 07.0390

EMP-project selecterende functie eerste jaar Invoeren van een BSA

Oktober 2007

Vooraf

In het studiejaar 2006-2007 heeft een breed samengestelde EMP11-projectgroep onder leiding van de

portefeuillehouder onderwijs van het faculteitsbestuur en onder begeleiding van de Vaste Commissie

voor Onderwijs (VCO) plannen ontwikkeld om de selecterende functie van het eerste jaar te kunnen

versterken. Door vroegtijdig te selecteren wenst het faculteitsbestuur de kwaliteit van de populatie

studenten na het eerste bachelorjaar te versterken. Om dat te bereiken heeft de projectgroep in kaart

gebracht over welke competenties studenten aan het eind van het eerste jaar moeten beschikken om

naar verwachting geschikt te zijn voor de gekozen opleiding. Op basis van deze set competenties heeft

het faculteitsbestuur besloten dat het onderwijsprogramma van het eerste bachelorjaar

Rechtsgeleerdheid/Notarieel recht en Criminologie enigszins moest worden aangepast door nieuwe

vakken te introduceren en andere vakken te laten vervallen. Daarnaast is besloten de kwaliteit van

onderwijs en toetsing van bestaande vakken te verbeteren, studiebegeleiding te intensiveren en

duidelijke regels voor studenten op te stellen met betrekking tot studievoortgang. Deze plannen zijn

vastgelegd in de verschillende notities die het EMP-project ‘Versterken van de selecterende functie

van het eerste jaar’ heeft opgeleverd en die door het faculteitsbestuur zijn vastgesteld (op basis van

positief advies van de VCO). De laatste stap binnen het project was de afweging om wel of geen

bindend studieadvies (BSA) in te voeren. Na een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen is de

projectgroep tot het oordeel gekomen dat het invoeren van een BSA op kwalitatieve gronden bij zal

dragen aan een versterking van de kwaliteit van studenten, het onderwijs en daarmee uiteindelijk ook

het diploma. De betekenis hiervan wordt in deze notitie uiteengezet. Op basis van de inhoud van deze

notitie heeft het faculteitsbestuur besloten om het College van Bestuur toestemming te vragen om op

experimentele basis voor een periode van drie jaar, met ingang van september 2008, een bindend

studieadvies (BSA) in te voeren. Hierbij zal het gaan om een BSA na één studiejaar, waarbij studenten

met minder dan 39 studiepunten een negatief bindend studieadvies zullen ontvangen en zich niet meer

voor dezelfde opleiding in kunnen schrijven.

Huidige selectie-instrument: blokkerings- en vervallenregeling

Sinds het studiejaar 2005-2006 hanteert de faculteit als selectie-instrument de blokkerings- en

vervallenregeling. Deze regeling houdt globaal in dat 36 studiepunten12 van het eerste jaar binnen één

jaar behaald moeten zijn om deel te mogen nemen aan tentamens van tweedejaars vakken en dat de

behaalde resultaten van alle eerstejaarsvakken vervallen indien een student zijn eerste jaar niet binnen

24 maanden afrondt. Met ingang van het studiejaar 2007-2008 wordt de blokkeringsregeling

aangescherpt conform de voorstellen in de notitie ‘EMP-selectie: Definiëring van de

studieadvieskleuren’. Als de student minder dan 42 studiepunten in het eerste jaar behaalt, wordt deze

geblokkeerd voor deelname aan tentamens van het tweede bachelorjaar. Deze grens van 42

studiepunten is gebaseerd op ervaringen elders (zoals verzameld door de projectgroep).

De plannen die in het EMP-project zijn gemaakt en door het faculteitsbestuur zijn vastgesteld (met

name aanpassing curriculum en studiebegeleiding), bieden voldoende mogelijkheid om per 1

september 2008 een BSA in te kunnen voeren ter vervanging van de blokkerings- en

vervallenregeling. Studenten die een negatief bindend studieadvies krijgen, zullen namelijk voldoende

11 De Educatieve Middelen Pool (EMP) is een jaarlijkse projectenronde, waarbij faculteiten en diensten

ondersteuning kunnen krijgen van het Onderwijscentrum VU. 12 De precieze regeling is: bij Rechtsgeleerdheid dienen zes van de tien vakken behaald te zijn om deel te mogen

nemen aan tentamens van tweedejaarsvakken en bij Criminologie vijf van de negen met inbegrip van het vak

Methoden en technieken van twaalf studiepunten.

Page 64: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

64

gewaarschuwd en begeleid zijn en het behaalde aantal studiepunten zal in voldoende mate de

geschiktheid voor de studie weerspiegelen. Anderzijds zou het kunnen zijn dat de (aangescherpte)

blokkerings- en vervallenregeling op zichzelf al voldoende selecterend werkt. De eerste cijfers laten

echter zien dat het percentage uitval na het eerste jaar (nog steeds) onacceptabel hoog is en dat een

deel van de studenten die onder de vervallenregeling valt toch besluit de studie voort te zetten.

Cijfers

• Van het cohort studenten dat in 2005 is begonnen met de opleiding Rechtsgeleerdheid/Notarieel

recht is 38,3% binnen twee jaar met de opleiding gestopt, waarvan 22,6% in het eerste jaar en

15,7% in het tweede jaar.

• Van de herinschrijvers Rechtsgeleerdheid/Notarieel recht (van het cohort 2005) had 30,7% het

eerste jaar niet afgerond binnen twee jaar. Een groot deel van deze studenten kon echter

terugvallen op de hardheidsclausule. Van de studenten waarvan daadwerkelijk de behaalde

studiepunten voor eerstejaarsvakken zijn vervallen, heeft toch nog 28,6% besloten zich opnieuw

voor de studie in te schrijven.

• Voor Criminologie geldt dat 32% van het oorspronkelijke cohort binnen twee jaar met de

opleiding is gestopt, waarvan 18,9% in het eerste jaar en 13,1% in het tweede jaar.

• Van de herinschrijvers Criminologie had 16,2% het eerste jaar niet afgerond binnen twee jaar en

konden enkele studenten terugvallen op de hardheidsclausule. Bij Criminologie heeft 14,3% van

de studenten die onder de vervallenregeling vallen, besloten zich opnieuw voor de studie in te

schrijven.

Concluderend kan worden gezegd dat bij beide opleidingen de uitval in het tweede jaar erg hoog is

onder de blokkerings- en vervallenregeling. Met name bij Rechtsgeleerdheid/Notarieel recht heeft een

groot deel van de studenten na twee jaar inschrijving het eerste jaar nog niet afgerond en een relatief

groot deel van de studenten waarvan de studiepunten zijn vervallen en dus een negatief (niet bindend)

studieadvies hebben gekregen, volgt het advies niet op. Om studenten die toch gaan afvallen eerder

met de opleiding te kunnen laten stoppen is het nodig (aanvullende) maatregelen te nemen in de vorm

van een bindend studieadvies.

Invoering BSA

Mede op basis van de voorlopige resultaten van de blokkerings- en vervallenregeling heeft de

projectgroep EMP-selectie voorgesteld om met ingang van het studiejaar 2008-2009 een BSA – op

kwalitatieve gronden13 - in te voeren, en wel om de volgende redenen:

• Het invoeren van een BSA kan ertoe leiden dat een bepaalde groep (voornamelijk matig tot slecht

presterende) studenten niet aan onze faculteit gaat studeren. In het studiejaar 2006-2007 bleek 22

procent van de eerstejaars studenten het jaar ervoor gestudeerd te hebben aan een rechtenfaculteit

waar wel een BSA bestond. Dit percentage was in de voorafgaande jaren redelijk stabiel rond de 9

procent. Het vermoeden bestaat dat een grote groep studenten die elders een negatief bindend

studieadvies krijgt aan onze faculteit komt studeren in de wetenschap niet weggestuurd te kunnen

worden. De studieresultaten van deze groep studenten was in 2005-2006 gemiddeld minder dan 25

studiepunten. Aangezien de UVA (Rechtsgeleerdheid) in het huidige studiejaar de

studiepuntengrens na één jaar bijstelt van 30 studiepunten naar 40 (en afziet van een tweede

bindende adviesmoment na twee jaar), is te verwachten dat nog meer (zwakke) studenten naar ons

komen. Voor Criminologie aan de VU geldt dat dit de enige opleiding in Nederland is zonder

BSA. Door een BSA in te voeren zou de kwaliteit van instroom dus kunnen verbeteren. Naar

verwachting is het preventief selecterende effect van een BSA groter dan van de huidige

blokkerings- en vervallenregeling.

13 Zoals uitgewerkt in de notitie ‘Definiëring van studieadvieskleuren’ weerspiegelt de advieskleur de mate van

beheersing van de als cruciaal aangemerkte vaardigheden. Een ‘rood’ advies (wat later een negatief bindend

studieadvies zal worden) zal in het studiejaar 2007-2008 worden afgegeven indien minder dan 42 studiepunten

zijn behaald binnen één jaar. Door de inrichting van het eerstejaarscurriculum impliceert dit dat één of meer van

de cruciale vaardigheden onvoldoende worden beheerst. Om die reden wordt gesproken over een BSA op

kwalitatieve gronden.

Page 65: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

65

• Alle rechtenfaculteiten om ons heen hebben reeds een BSA ingevoerd en sommige

rechtenfaculteiten (Utrecht en Leiden) daarnaast een numerus fixus. Voor opleidingen met een

numerus fixus dient eerder ingeschreven te worden dan voor andere opleidingen. Bij

Rechtsgeleerdheid aan de VU schrijft een grote groep studenten zich nog de laatste week van

augustus in (Criminologie kent wel een numerus fixus). Door geen BSA en numerus fixus te

hebben, hebben we een aantrekkingskracht voor zwakkere studenten en late kiezers. Dit heeft

gevolgen voor ons rendement en kan tevens gevolgen hebben voor het niveau en daarmee het

imago van onze opleiding.

• Het faculteitsbestuur streeft naar kwaliteitsverhoging en heeft de wens uitgesproken studenten zo

snel mogelijk een betrouwbaar beeld te geven van hun geschiktheid voor de studie. Door een BSA

in te voeren wordt op serieuze wijze uitvoering gegeven aan dit streven en kan daadwerkelijk

bereikt worden dat er na een jaar een beter presenterende groep studenten overblijft. Met de

blokkerings- en vervallenregeling kan deze garantie niet worden gegeven. Op dit moment besteedt

de faculteit veel aandacht aan studenten die uiteindelijk afhaken en dit gaat ten koste van aandacht

voor de betere studenten en voor onderzoek (zie ook ‘Strategienota’). Het is voor de faculteit in

haar geheel van groot belang dat het onderwijs, ook in de ogen van externe beoordelaars, van hoog

niveau is. Dit kan worden bereikt door, conform de Strategienota, fors in het onderwijs te

investeren, maar ook door de kwaliteit van de studerenden te bevorderen.

Moment van BSA

Besloten is om voorlopig één moment te hanteren voor het afgeven van een BSA (namelijk na één

jaar). Hierdoor kan aan studenten zo snel mogelijk een reëel beeld worden gegeven van hun

geschiktheid voor de studie. Het hanteren van een tweede moment voor een BSA (namelijk na twee

jaar, waarbij het gehele eerste jaar moet zijn afgerond) kan ertoe leiden dat studenten weg worden

gestuurd die inmiddels al (veel) studiepunten uit het tweede bachelorjaar hebben behaald. Om deze

reden heeft de UVA de regeling met ingang van komend studiejaar aangepast en heeft Tilburg op

voorhand voor een eenmalig BSA gekozen. Om dezelfde reden is een BSA na één jaar te prefereren

boven een vervallenregeling na twee jaar, zoals in de huidige situatie. De discussie over maatregelen

voor studievoortgang ná het eerste jaar zal worden uitgesteld en ondergebracht worden in een later op

te starten vervolgproject waarin het tweede en derde bachelorjaar van de drie opleidingen onder de

loep zullen worden genomen. Daarbij zal dan zowel aandacht zijn voor de formele regels als

studiebegeleidingsactiviteiten om studievoortgang te stimuleren.

Minimum aantal studiepunten voor positief BSA

Er is voor gekozen om 39 studiepunten als minimum te stellen voor een positief studieadvies na één

jaar. In de notitie ‘Definiëring van studieadvieskleuren’ is reeds vastgesteld dat een ‘rood’, ofwel

negatief studieadvies gegeven zal worden indien minder dan 42 studiepunten worden behaald na één

jaar. De VCO heeft echter op 6 juli 2007 aan de projectgroep geadviseerd dit studiepuntenaantal te

heroverwegen indien overgegaan wordt op de invoering van een bindend studieadvies. De

studentgeleding van de VCO sprak de voorkeur uit voor 39 studiepunten als grens14. In de bijlage bij

deze notitie is opgenomen welke combinatie van vakken mogelijk zijn bij 39 en 42 studiepunten. Voor

Criminologie zijn de mogelijke vakkencombinaties gelijk bij 39 en 42 studiepunten. Bij

Rechtsgeleerdheid is het grootste verschil dat als de student Juridische vaardigheden niet haalt deze bij

een grens van 39 studiepunten nog twee andere vakken mag missen; bij een grens van 42 studiepunten

slechts één.

14 De projectgroep heeft ook gesproken over een mogelijke grens van 40 studiepunten, die door een aantal

andere opleidingen wordt gehanteerd. Voor Criminologie is deze grens in feite gelijk aan die van 39 of 42. Voor

Rechtsgeleerdheid betekent de grens van 39 studiepunten dat, indien men Juridische vaardigheden niet haalt,

men nog twee andere vakken mag missen; bij een grens van 40 studiepunten is dit afhankelijk van het

studiepuntenaantal van de vakken één of twee.

Page 66: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

66

Advies bij onvoldoende beheersing statistiekvaardigheden

In eerdere vastgestelde notities (Voorstel aanpassing BC1-curriculum en Definiëring van

studieadvieskleuren) is opgenomen dat studenten Criminologie die het vak Statistiek niet halen (met

twee tentamengelegenheden) én een onvoldoende hebben gehaald voor de wiskunde-/statistiektoets

aan het begin van het eerste jaar een negatief studieadvies zouden krijgen. Bij nader inzien is de

projectgroep van mening dat deze combinatie niet tot een negatief studieadvies (danwel BSA) dient te

leiden. De argumenten hiervoor zijn:

• het zal om een kleine groep studenten gaan die de wiskunde-/statistiektoets en het vak Statistiek

niet haalt (om zeer uiteenlopende redenen), maar wel aan de studiepunteneis voldoen (men mag

dan slechts één ander vak missen). Van deze groep kan afgevraagd worden of zij inderdaad niet

geschikt zijn voor de studie (de foutmarge zal hoger worden als op basis van een enkel vak een

negatief BSA afgegeven kan worden). Aangenomen kan worden dat studenten die ondanks het

niet behalen van Statistiek toch 39 studiepunten weten te behalen, over voldoende motivatie,

cognitieve capaciteiten en wilskracht beschikken om zich statistiekvaardigheden voldoende eigen

te maken;

• er zal meer druk op de Examencommissie (in casu de studieadviseurs) komen te liggen, doordat

studenten die Statistiek niet behalen, maar wel aan de studiepunteneis voldoen gebruik zullen

willen maken van de hardheidsclausule.

In de notitie ‘Studiebegeleiding’ is reeds opgenomen dat studenten die de wiskunde-/statistiektoets

niet halen een brief ontvangen met het dringende advies een cursus te volgen. In de notitie

‘Definiëring van studieadvieskleuren’ is opgenomen dat deze studenten op adviesmoment 1 een

‘oranje’ advies krijgen, wat inhoudt dat een persoonlijk gesprek met hen zal worden gevoerd.

Begeleiding en evaluatie bij invoering BSA

Zoals vermeld in de verschillende reeds vastgestelde notities die dit EMP-project heeft opgeleverd,

wordt in het studiejaar 2007-2008 het nieuwe eerstejaarscurriculum voor beide opleidingen

geïmplementeerd, evenals de gewijzigde, intensieve aanpak voor studiebegeleiding en de

aangescherpte blokkeringsregeling. In dit pilotjaar zal de bestaande projectgroep het

implementatieproces begeleiden en evalueren en waar nodig wijzigingen in aanpak voorstellen. Op

deze wijze is het mogelijk een BSA op zeer zorgvuldige wijze in te voeren met ingang van het

studiejaar 2008-2009.

Benodigde acties voor het invoeren van een BSA

Om een BSA met ingang van het studiejaar 2008-2009 in te kunnen voeren, dient het faculteitsbestuur

hiertoe in november 2007 een verzoek in te dienen bij het CvB. Omdat invoering van een BSA tot

wijziging van de Onderwijs- en Examenregeling zal leiden, acht het faculteitsbestuur het van belang al

voor het indienen van het verzoek instemming te hebben van de Gezamenlijke Vergadering. (De

Gezamenlijke Vergadering keurt een wijziging van de Onderwijs- en Examenregeling goed15.) De

VCO heeft reeds positief geadviseerd16. Daarnaast dient ook de examencommissie te adviseren over

de invoering van een BSA. Er is nog enige onduidelijkheid over het instemmingsrecht van de

Universitaire Studentenraad in dezen. Het Statuut van de VU is nog niet geactualiseerd.

Na goedkeuring van het CvB dient het faculteitsbestuur de Onderwijs- en Examenregeling (de OER)

te wijzigen, dient het voorlichtingsmateriaal geactualiseerd te worden en dient de examencommissie

duidelijkheid te krijgen over de taak om het BSA uit te brengen. Het instellingsbestuur van de VU

heeft deze bevoegdheid namelijk gedelegeerd aan de examencommissie van de opleiding (Statuut van

de VU, art. 2,16).

• Voor de VU is vastgelegd dat het (niet-bindende) studieadvies door de examencommissie namens

het instellingsbestuur wordt uitgebracht.

15 Het instemmingsrecht is geregeld in art. 7.38 WHW.

16 Faculteitsreglement 2004, artikel 23, lid 2:

Onverminderd de bevoegdheden van de opleidingscommissies wordt de vaste commissie voor onderwijs

gehoord ter zake van de vaststelling en de beoordeling van de Onderwijs- en Examenregelingen

Rechtsgeleerdheid. Dit adviesrecht vloeit voort uit art. 9.18 WHW

Page 67: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

67

• Voorstel is om ook het negatief BSA door de examencommissie te laten uitbrengen, namens het

instellingsbestuur.

• De afwijzing kan – volgens de wet – worden gegeven indien de student naar het oordeel van het

instellingsbestuur (= dus examencommissie) niet geschikt is voor de opleiding, doordat zijn

studieresultaten niet voldoen aan de eisen die het bestuur daaromtrent heeft vastgesteld. Het

bestuur moet hier worden gelezen als instellingsbestuur. Dit betekent dat het College van Bestuur

de eisen vaststelt dan wel daarvoor richtlijnen geeft aan de faculteiten.

De afweging van de persoonlijke omstandigheden van de student wordt door de examencommissie

namens het instellingsbestuur gedaan. De minimale eisen zijn geformuleerd in het Uitvoeringsbesluit

WHW (art. 2.1) is vastgelegd welke de persoonlijke omstandigheden zijn die moeten worden

meegewogen bij een eventueel BSA. Die omstandigheden zijn dezelfde als die tellen bij financiële

ondersteuning van studenten en zijn limitatief opgesomd.

Daarnaast dient rekening gehouden te worden met extra werkdruk voor de studieadviseurs bij het

invoeren van een BSA.

Tijdpad invoering

Oktober 2007

Ruw plan gereed, waarin minimaal:

• rooster, incl. herkansingsregiem

• opzet intensieve studiebegeleiding

• (mogelijk) overgangsregeling

Eind oktober 2007

Instemming invoering door GV

November 2007

Aanvraag bij CvB

November – december 2007

• Uitwerken OER (incl. overgangsregeling)

• Uitwerken rooster

Januari 2008

Advies OER VCO

Februari 2008

Instemming GV

Maart 2008

vaststelling OER FB

Juli 2008

vaststelling OER CvB

Page 68: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

68

Bijlage: uitwerking betekenis van 39 danwel 42 studiepunten als grens voor een positief BSA

Rechtsgeleerdheid

Cruciale vaardigheden: schriftelijke, cognitieve, probleemoplossende en studievaardigheden (laatste

alleen impliciet).

Aantal vakken

9 stp. schriftelijk

JV

1

1

1

1

0

0

0

0

0

6 stp. cogn./pr.opl.

1. Beg. Strafrecht

2. Enc. I

3. ERG

4. Beg. P II

5. Beg. Eur. Recht

6. Beg. Bestuursrecht

5

5

4

3

6

5

4

6

5

5 stp. cogn./pr.opl. 1. Inleiding

2. Beg. staatsrecht

3. Beg. P I

0

1

2

3

1

2

3

2

3

Totaal aantal vakken

(van de 10)

6 7 7 7 7 7 7 8 8

Totaal stp.

39 44 43 42 41 40 39 46 45

Conclusies t.a.v. studiepuntengrens:

• als men JV haalt, dan dient men bij zowel 39 als 42 studiepunten als grens nog zes andere vakken

te halen, op één uitzondering na: als men naast JV vijf 6-puntsvakken haalt, voldoet men al aan de

39-puntengrens (met een vak minder dus). Voor de cruciale vaardigheden is dit echter niet

relevant. Cognitieve/probleemoplossende vaardigheden komen in alle combinaties voldoende

terug.

• Als men JV niet haalt dan dient men tenminste zeven (van de negen) andere vakken te halen om

aan de grens van 39 studiepunten te voldoen en acht vakken bij 42 studiepunten als grens.

Conclusies t.a.v. cruciale vaardigheden:

• Het is mogelijk met een deficiëntie op schriftelijke vaardigheden toch aan voldoende studiepunten

(39 / 42) te komen. Men mag dan echter slechts twee respectievelijk één ander(e) vak(ken) missen,

waarmee men aan kan geven over voldoende motivatie, inzet en cognitieve capaciteiten te

beschikken om uiteindelijk de taaldeficiëntie weg te werken. Bovendien bestaat een groot deel van

de tentamens uit open vragen en wordt schrijfvaardigheid tevens beoordeeld bij een essayvraag op

het tentamen van vier eerstejaarsvakken.

• Het is niet mogelijk om met een deficiëntie op cognitieve/probleemoplossende vaardigheden toch

aan voldoende studiepunten te komen.

Page 69: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

69

Criminologie

Cruciale vaardigheden: statistiek-, schriftelijke, cognitieve, probleemoplossende en

studievaardigheden (laatste alleen impliciet).

Aantal vakken

12 stp. statistiek

Statistiek

1

1

1

1

1

1

0

0

0

6 stp. schriftelijk 1. Project Crimi.

2. PBC

2

2

1

1

0

0

2

2

1

6 stp. cogn./pr.opl.

1. Inleiding crimi

2. Beg. Strafrecht

3. Actoren

4. Inl. sociologie

5. Inl. publiekrecht

3

2

4

3

5

4

5

4

5

5 stp. cog./pr.opl.

Inleiding

0

1

0

1

0

1

0

1

1

1 stp. (niet cruc.)

Arrest lezen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal aantal vakken

(van de 9)

6 6 6 6 6 6 7 7 7

Totaal stp.

42 41 42 41 42 41 42 41 41

Conclusies t.a.v. studiepuntengrens:

• Alle mogelijke combinaties van vakken die tot een studiepuntenaantal van minimaal 39 leiden,

leveren ofwel 41 ofwel 42 studiepunten op, waarbij Arrest lezen buiten beschouwing is gelaten.

Aangezien Arrest lezen in twee kansen door iedereen gehaald moet kunnen worden betekent de

grens van 39 studiepunten in de praktijk hetzelfde als die van 42 studiepunten.

• Als men Statistiek niet haalt dan dient men tenminste zeven (van de acht) andere vakken te halen

om aan de grens van 39 studiepunten te voldoen.

• Het is niet mogelijk om aan de studiepuntengrens van 39 te voldoen indien men zowel Statistiek

niet haalt als beide vaardighedenvakken.

• Als men beide vaardighedenvakken niet haalt dan dient men én Statistiek en vijf van de zes

overige vakken te halen om aan de grens van 39 studiepunten te voldoen.

Conclusies t.a.v. cruciale vaardigheden:

• Het is mogelijk met een deficiëntie op schriftelijke vaardigheden toch aan voldoende studiepunten

(39 / 42) te komen. Men mag dan echter slechts één ander vak (uitgezonderd Statistiek) missen,

waarmee men aan kan geven over voldoende motivatie, inzet en cognitieve capaciteiten te

beschikken om uiteindelijk de taaldeficiëntie weg te werken. Bovendien bestaat een groot deel van

de tentamens uit open vragen en wordt schrijfvaardigheid tevens beoordeeld bij een essayvraag op

het tentamen van twee eerstejaarsvakken.

• Het is mogelijk om met een deficiëntie op statistiekvaardigheden toch aan voldoende studiepunten

te komen. Men mag dan echter slechts één ander vak missen, waarmee men aan kan geven over

voldoende motivatie, inzet en cognitieve capaciteiten te beschikken om uiteindelijk de

statistiekdeficiëntie weg te werken. Dit lijkt echter wel moeilijker te liggen als bij taalvaardigheid,

Page 70: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

70

aangezien statistiekvaardigheden niet in andere eerstejaarsvakken worden getoetst en studenten in

de praktijk over een dergelijk vak kunnen struikelen. Het faculteitsbestuur heeft vastgesteld dat

een combinatie van een onvoldoende op de wiskunde-/statistiektoets en een onvoldoende voor

Statistiek (inclusief herkansing van het vak) tot een negatief studieadvies zal leiden. In de huidige

versie van de BSA-notitie is echter niet opgenomen dat dit ook tot een negatief BSA zal leiden.

• Het is niet mogelijk om met een deficiëntie op cognitieve/probleemoplossende vaardigheden toch

aan voldoende studiepunten te komen. Het is echter wel mogelijk om 39 / 42 studiepunten te

behalen zonder de juridische vakken (Inleiding, Beginselen strafrecht, Inleiding publiekrecht) en

daarmee tot de juridische probleemoplossende vaardigheden. Men mag dan echter geen enkel

ander vak missen, waarmee men aan kan geven over voldoende motivatie, inzet en cognitieve

capaciteiten te beschikken om de juridische vakken uiteindelijk te behalen.

Waarom 39 studiepunten als minimum stellen voor een positief BSA?

• In de praktijk blijkt de grens van 39 en 42 studiepunten niet veel te verschillen ten aanzien van de

eisen die aan studenten worden gesteld en in ieder geval niet ten aanzien van de cruciale

vaardigheden.

• De studentgeleding van de VCO heeft een sterke voorkeur uitgesproken voor 39 studiepunten als

grens.

Page 71: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

71

Bijlage 11

Implementatie en evaluatie selectiemaatregelen B1/BC1 Eerste aanzet projectbeschrijving - studiejaar 2007-2008

Vervolgproject van ‘Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar

Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie’

Samenvatting

In het studiejaar 2006-2007 is een projectgroep (EMP-projectgroep ‘Versterken van de selecterende

functie van het eerste jaar’) bezig geweest met het formuleren van maatregelen om de selecterende

functie van het eerste jaar te versterken en is een eerste aanzet gedaan tot implementatie. Zo zijn er

eindtermen geformuleerd voor beide eerste jaren en zijn cruciale vaardigheden benoemd, is het

curriculum doorgelicht op basis van deze eindtermen en vaardigheden, zijn twee vakken bij

Rechtsgeleerdheid opnieuw opgezet en zijn er kleine veranderingen doorgevoerd bij andere vakken, is

er gekozen voor een gewijzigde aanpak van studiebegeleiding, zijn er plannen uitgewerkt om meer

aandacht te besteden aan taalvaardigheid, is besloten studenten op twee momenten een formeel

studieadvies te geven en is de blokkerings- en vervallenregeling aangescherpt. Het project, waarbij

ondersteuning werd ontvangen door het Onderwijscentrum VU is formeel afgerond per september

2007. Het afgeronde project geeft aanleiding voor twee vervolgprojecten:

1. Implementatie en evaluatie selectiemaatregelen B1/BC1

2. Verbeteren van de kwaliteit van het tweede en derde bachelorjaar van alle opleidingen

De voorliggende notitie is een uitwerking van het eerste vervolgproject. De projectgroep van het

EMP-project zal in het studiejaar 2007-2008 ondersteunende werkzaamheden verrichten om de

vastgestelde maatregelen voor het versterken van de selecterende functie te implementeren. Daarnaast

zal de projectgroep evalueren of de geplande maatregelen ook het gewenste effect hebben. Dit zal

uitmonden in aanbevelingen aan het faculteitsbestuur om eventueel aanvullende maatregelen te nemen

of wijzigingen aan te brengen in de gekozen aanpak. Het definitieve projectplan zal in september

worden opgesteld. Het tweede vervolgproject zal niet direct van start gaan (zie Aandachtspunten

vervolgproject B2/B3).

Doelstellingen

Met het formuleren van maatregelen om de selecterende functie van het eerste jaar te versterken wenst

het faculteitsbestuur te bereiken dat studenten die niet geschikt zijn voor de gekozen opleiding zo

vroeg mogelijk afvallen en dat er een kwalitatief goede groep, gemotiveerde studenten in het tweede

jaar overblijft. Uiteindelijk dienen de maatregelen ertoe te leiden dat 70% van de studenten die het

eerste jaar behalen binnen vier jaar het bachelordiploma behaalt en 85% binnen zes jaar. Op papier

lijken de plannen van de EMP(selectie)-projectgroep 2006-2007 dit doel na te streven. Of de

vastgestelde maatregelen echter ook het gewenste effect zullen hebben, staat of valt bij een goede

ondersteuning bij de implementatie van de maatregelen. Daarnaast moet de praktijk uitwijzen of de

vastgestelde maatregelen ook de meest geëigende maatregelen zijn om het gewenste doel te bereiken.

Met het voorliggende project wenst het faculteitsbestuur te bereiken dat:

• alle vastgestelde selectiemaatregelen op optimale wijze worden geïmplementeerd,

• een grondige evaluatie van de ingevoerde maatregelen uitwijst in hoeverre het beoogde doel wordt

bereikt,

• een plan wordt opgesteld welke eventuele verdere maatregelen nodig zijn om het gewenste doel te

bereiken.

Resultaten (nader uit te werken)

• een goede begeleidingsstructuur vanuit de projectgroep naar collegadocenten toe

• uitwisseling van informatie en aanpak tussen docenten van verschillende afdelingen die met

gelijksoortige activiteiten bezig zijn

• een goede communicatie van de getroffen maatregelen naar medewerkers en studenten toe

Page 72: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

72

• evaluatiecriteria op basis waarvan wordt vastgesteld of de getroffen maatregelen het gewenste

effect hebben

• evaluatierapport met effecten van de verschillende maatregelen

• plan voor het faculteitsbestuur met aanbevelingen voor verdere versterking van de selecterende

functie van het eerste jaar

• extra mogelijkheden voor goede studenten, waaronder een pre-honours class

• standaard beoordelingsformulieren voor alle vakken waarbij schriftelijke vaardigheden worden

beoordeeld (zie EMP-Toetsbeleid)

• een beoordelingsprotocol bij ieder tentamen (zie EMP-Toetsbeleid)

• feedback van externen op kwaliteit van toetsing en beoordeling (zie EMP-Toetsbeleid)

• intervisie bij het opstellen en beoordelen van tentamens (zie zie EMP-Toetsbeleid)

Projectstructuur

Projectleider: Wim Huisman (portefeuillehouder onderwijs)

Projectmedewerkers:

• Hemme Battjes (Staats- en bestuursrecht)

• Jan Willem Sap (Internationaal recht en rechtsvergelijking)

• Wouter Veraart (Rechtstheorie en rechtsgeschiedenis)

• Lieke Coenraad (Privaatrecht)

• Bas de Wilde (Strafrecht)

• Guillaume Beijers (Criminologie)

• Els de Jong (student)

• Rob van Bogget (Bureau Onderwijs)

• Zwanette Tobi (Bureau Onderwijs, kwaliteitszorg)

Planning

Looptijd project: september 2007 t/m juli 2008

Uitvoering

Aandachtspunten bij implementatie

• Studenten dienen een voldoende of onvoldoende te krijgen voor de diagnostische taaltoets. De

faculteit zal naar verwachting zelf moeten bepalen waar de grens tussen een voldoende en

onvoldoende wordt gelegd. Het is belangrijk hier aandacht aan te besteden, omdat studenten met

een onvoldoende voor de taaltoets het dringende advies zullen krijgen om de taalverrijkingscursus

van CSL te volgen en sowieso een oranje advies zullen krijgen in januari.

• Er zijn 80 plaatsen voor de taalverrijkingscursus van CSL in oktober, maar men heeft aangegeven

eventueel een extra groep te willen draaien als daar behoefte aan is.

• Ten aanzien van toetsen en beoordelen van vakken kunnen intervisiegroepen worden opgericht,

indien gewenst onder begeleiding van een intervisiedeskundige om de kwaliteit van toetsen en

beoordelen te verbeteren en daarmee de foutmarge voor een verkeerd studieadvies aan het eind

van het jaar te verkleinen.

• Indien gewenst docenten van beginselenvakken bij elkaar brengen om ervaringen uit te wisselen

over de wijze waarop casusoplossen aangeleerd, geoefend en getoetst wordt.

• In september dient de werkgroep Essayvragen voor de tweede keer bij elkaar te komen. De

bedoeling van deze bijeenkomst is om op basis van de ingeleverde essayvragen van docenten en

beoordelingsformulieren te komen tot een lijst van criteria voor essayvragen en een standaard

beoordelingsformulier, dat mogelijk geschikt is voor alle vaardighedenvakken. In deze werkgroep

zitten Jan Willem Sap/Marije Smit, Hemme Battjes/Solke Munneke, Bas de Wilde, Harry

Dondorp, Olaf Tans, Bas ter Luun, Eline van Staalen van het Taalcentrum VU en Zwanette. In

januari/februari kan een bijeenkomst worden belegd voor evaluatie op basis van de eerste

ervaringen en bijstelling van de aanpak indien nodig. Indien gewenst kan er aan het eind van het

jaar een laatste evaluatiebijeenkomst plaatsvinden.

• Er dient nog nagedacht te worden over manieren om goede studenten in het eerste jaar extra te

motiveren. In de checklist wordt geopperd deze studenten uit te nodigen voor

Page 73: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

73

afdelingsbijeenkomsten en AIO-lunches. De docentleden van de projectgroep (en de student)

kunnen hier een plan voor uitwerken en ermee experimenteren.

• Alle acties om het BSA in te voeren moeten tijdig worden gepland.

• Bekeken kan worden hoe de onderwijsvisie van de VU vorm kan krijgen in het eerste jaar.

• Er dient goed gecommuniceerd te worden met studenten over adviesmomenten, belang van het

behalen van zoveel mogelijk vakken, etc. Een eerste aanzet hiertoe is reeds gedaan door de juiste

informatie op te nemen in de ‘Wegwijzer eerstejaars’ en door de mentoren goed voor te lichten.

Aandachtspunten bij evaluatie

• Alle eerstejaarsvakken worden geëvalueerd met behulp van de standaard evaluatieformulieren.

Het is aan te bevelen extra vragen te formuleren (evt. open vragen) om duidelijk te krijgen of

studenten op basis van de vakken een duidelijk beeld krijgen van de opleiding en hun geschiktheid

ervoor. Bij de vakken die sterk herzien zijn, kunnen specifieke vragen worden gesteld over de

nieuwe aspecten. Bij de vakken waar een essayvraag aan het tentamen is toegevoegd, kunnen ook

hierover aanvullende vragen worden gesteld (duidelijkheid van beoordelingscriteria, voldoende

mee geoefend, duidelijk beeld van de beheersing van taalvaardigheid?). Daarnaast dient het ‘extra

onderwijs’ voor goede studenten bij Beginselen Europees recht op een geschikte wijze

geëvalueerd te worden. De medewerker kwaliteitszorg zorgt voor de toegevoegde vragen en

ontvangt hierbij ondersteuning van de docentleden van de projectgroep.

• De docentleden van de projectgroep kunnen met collegadocenten evalueren hoe de veranderingen

in de vakken zijn bevallen. Is inderdaad aan alle punten van de checklist voldaan?

• Er kan eventueel gedacht worden aan een mogelijkheid om bij de nieuwe vakken (of bij alle

eerstejaarsvakken) op Blackboard een discussieforum of survey te openen om studenten

tussentijds feedback te laten geven op het vak.

• In het eerste semester kan geëvalueerd worden wat de ervaringen van de faculteit zijn met de

diagnostische taaltoets en de wiskunde-/statistiektoets.

• In het tweede semester kan geëvalueerd worden wat studenten hebben gedaan met de uitslag van

de diagnostische taaltoets en wiskunde-/statistiektoets.

• De studieadviseurs houden een lijst met veranderingen bij ten aanzien van eerdere jaren

(meer/minder vragen en afspraken, etc.)

• Nadenken over de mogelijkheid en wenselijkheid om eerstejaars voorafgaand aan inschrijving een

motivatiebrief te laten schrijven en aan elke werkgroep Juridische vaardigheden een UHD of

hoogleraar toe te voegen die op de achtergrond betrokken is, maar studenten al wel kennis laat

maken met onderzoek (suggesties van Jan Willem).

• Gedurende het jaar dient de ervaring van studenten met de bijscholingscursussen geëvalueerd te

worden.

• Aan het eind van het jaar kunnen de studieadviseurs een evaluatierapportje schrijven met

betrekking tot de uitvoering van de notitie Studiebegeleiding en komen tot maatregelen ter

verbetering.

• Aan het eind van het jaar kan in kaart worden gebracht wat er is gebeurd met de kleuren adviezen:

hoeveel rode adviezen zijn groen geworden, hoeveel oranje zijn rood/groen geworden, etc. Het

zou een optie kunnen zijn om aan het eind van het jaar evaluatiebijeenkomsten te organiseren

waarin studenten uitgenodigd worden die op moment 1 een oranje advies hadden om erachter te

komen wat ertoe geleid is dat hun advieskleur groen/rood is geworden.

• Bij de blokkerings- en vervallenregeling dienen studenten Criminologie in ieder geval het vak

Statistiek te halen om door te mogen naar het tweede jaar. Dit is echter geen voorwaarde in de

BSA-notitie. Zodra de uitslagen van (de eerste kans) Statistiek bekend zijn, kan een inventarisatie

worden gemaakt van de omvang van de groep studenten die waarschijnlijk wel aan de 39

studiepunten zal komen, maar Statistiek mogelijk niet haalt. Op basis van deze inschatting kan het

faculteitsbestuur eventueel worden geadviseerd Statistiek als voorwaardelijk vak op te nemen. Let

op: bij de blokkeringsregeling is er in het begin van het tweede jaar een derde kans van het vak

Statistiek om onnodige studievertraging te voorkomen. Zodra het BSA wordt ingevoerd, wordt de

druk op het halen van dit vak in twee kansen veel grotere als dit vak voorwaardelijk is voor een

positief advies.

Page 74: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

74

• Bij de blokkerings- en vervallenregeling dienen studenten 42 studiepunten te behalen om

tweedejaarsvakken te mogen volgen. In de BSA-notitie wordt een minimum van 39 studiepunten

genoemd. Geëvalueerd kan worden hoeveel studenten wel aan de grens van 39 voldoen, maar niet

aan 42 en wat de oorzaken zijn van het niet behalen van 42 studiepunten.

• Hoewel bij Juridische vaardigheden een cruciale vaardigheid wordt getoetst (schriftelijke

vaardigheden) is ervoor gekozen het behalen van dit vak niet als voorwaarde te stellen om door te

mogen naar het tweede bachelorjaar. Onderzocht kan worden wat de oorzaken zijn van het niet

behalen van Juridische vakken door studenten die wel aan de minimumeis van 39 studiepunten

voldoen.

• Aan het eind van het jaar kan geëvalueerd worden wat het effect is van de aanscherping van de

blokkerings- en vervallenregeling en kunnen eventueel aanbevelingen worden gedaan over de

wijze waarop het BSA moet worden ingevoerd.

Page 75: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

75

Bijlage 12

Versterken van de kwaliteit van B2/B3 Aandachtspunten voor project – startmoment project waarschijnlijk januari 2008

Vervolgproject van ‘Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar

Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie’

Samenvatting

In april 2006 heeft het faculteitsbestuur de facultaire ‘Strategienotitie’ gepresenteerd, waarin werd

aangegeven dat het faculteitsbestuur de komende jaren in wil zetten op kwaliteit. Hiermee werd een

start gemaakt bij het eerste jaar. In het studiejaar 2006-2007 is een projectgroep (EMP-projectgroep

‘Versterken van de selecterende functie van het eerste jaar’) bezig geweest met het formuleren van

maatregelen om de selecterende functie van het eerste jaar te versterken en is een eerste aanzet gedaan

tot implementatie. In een vervolgproject zullen de selectiemaatregelen worden geïmplementeerd en de

effectiviteit ervan zal worden geëvalueerd. Het faculteitsbestuur wil daarnaast inzoomen op de

kwaliteit van het tweede en derde bachelorjaar van de drie opleidingen, in het licht van de maatregelen

die genomen zijn voor het eerste jaar. In september 2007 zullen dus de volgende twee

vervolgprojecten worden opgestart:

3. Implementatie en evaluatie selectiemaatregelen B1/BC1

4. Verbeteren van de kwaliteit van het tweede en derde bachelorjaar van alle opleidingen

De voorliggende notitie is een uitwerking van het tweede vervolgproject. Een nog samen te stellen

projectgroep zal de kwaliteit van het tweede en derde bachelorjaar van de drie opleidingen in kaart

gaan brengen en tot aanbevelingen komen aan het faculteitsbestuur om de kwaliteit te verbeteren.

Alvorens hiermee gestart kan worden, dient bekend te zijn hoe de masteropleidingen eruit gaan zien.

In het studiejaar 2007-2008 zullen de masteropleidingen worden bekeken en zullen naar verwachting

nieuwe masteropleidingen worden ontwikkeld.

Doelstellingen

Naar alle waarschijnlijkheid zal de evaluatie van de maatregelen om de selecterende functie van het

eerste bachelorjaar van de drie opleidingen laten zien dat de kwaliteit van studenten in het tweede

bachelorjaar zal stijgen. Uiteindelijk dienen de maatregelen ertoe te leiden dat 70% van de studenten

die het eerste jaar behalen binnen vier jaar het bachelordiploma behaalt en 85% binnen zes jaar. Om

dit te bereiken zal goed gekeken moeten worden naar de opbouw van de verschillende curricula in het

licht van de eindtermen van de opleidingen, naar specialisatiemogelijkheden in de bacheloropleidingen

ter voorbereiding op de masteropleidingen, mogelijke ontwikkeling van minors, etc.

Relevante input vanuit EMP-selectie project (en meer algemeen)

• In het studiejaar 2008-2009 wordt het BSA ingevoerd. Na één studiejaar ontvangen studenten het

bindende advies om de studie te staken of voort te zetten. In het voorliggende project zullen

maatregelen vastgesteld moeten worden om de studievoortgang na het eerste jaar te bewaken en te

stimuleren. Gedacht kan worden aan een tweede moment voor een BSA na twee jaar (voor

diegenen die het eerste jaar dan nog volledig hebben afgerond) met als nadeel dat studenten dan

mogelijk al (heel wat) studiepunten in het tweede (en derde) jaar hebben behaald. Een andere

mogelijkheid is de huidige vervallenregeling te handhaven, dus alle behaalde resultaten in het

eerste jaar te laten vervallen indien het eerste jaar niet binnen 24 maanden is afgerond. Een nadeel

is dat dit veel extra werk voor de examencommissie oplevert. Een derde mogelijkheid is om

studenten te blokkeren voor derdejaarstentamens indien het eerste jaar niet volledig is afgerond.

• Aandacht voor ‘groene’ (ofwel ‘goede’) studenten. In het eerste jaar kunnen goede studenten iets

‘extra’s’ doen bij Beginselen Europees recht en in het vervolgproject B1/BC1 zal gekeken worden

naar meer mogelijkheden voor goede studenten. Het zou wenselijk zijn als er een geheel

programma zou zijn voor excellente studenten (honours en pre-honours).

Page 76: Projectverslag - Edugroepen VU... · Projectverslag EMP-project Versterken van de selecterende functie van het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie

76

• Voor het eerste jaar zijn naast eindtermen ook cruciale vaardigheden benoemd. De studieadviezen

in het eerste jaar zijn ook gebaseerd op de beheersing van deze vaardigheden. De eindtermen van

de drie bacheloropleidingen liggen al vast (zijn ook nog geactualiseerd). Het zou denkbaar kunnen

zijn om voor het tweede bachelorjaar eigen eindtermen te formuleren. En wat kan de rol van de

cruciale vaardigheden zijn in het tweede en derde bachelorjaar? Zijn deze überhaupt gelijk aan die

in het eerste jaar? Komen de cruciale vaardigheden voldoende terug in het gehele curriculum?

Krijgen studenten na het eerste jaar nog meer studieadviezen gebaseerd op de beheersing van de

cruciale vaardigheden?

• Voor het eerste jaar is gesteld dat alle vakken aan een aantal eisen dienen te voldoen (deze zijn

opgenomen in de checklist voor eerstejaarsvakken): individuele toetsing; geen

groepsbeoordelingen en geen take-home tentamens, verplicht gebruik van een

beoordelingsprotocol bij het nakijken van tentamens, bij minimaal twee vakken een essayvraag

volgens een bepaalde opzet, waarbij het antwoord mede wordt beoordeeld op taalvaardigheid met

behulp van een ontwikkeld beoordelingsformulier, modeluitwerkingen van tentamenvragen voor

de nabespreking op Blackboard, nabespreking als leermoment en responsiecollege twee weken

voor het hertentamen. Al deze eisen zouden ook aan vakken van het tweede en derde bachelorjaar

gesteld kunnen worden.

• standaard beoordelingsformulieren voor alle vakken waarbij schriftelijke vaardigheden worden

beoordeeld (zie EMP-Toetsbeleid). In de hele bacheloropleiding kan eenzelfde formulier worden

gebruikt. Zie ook het werk van de essayvragenwerkgroep.

• Binnen EMP-Toetsbeleid was het de bedoeling de examencommissie een belangrijke rol te geven

in de kwaliteitszorg rondom toetsing. Wat is de stand van zaken? Volgens bepaald beleid zouden

alle tentamens vooraf bekeken kunnen worden door een toetsexpert, zou de faculteit feedback

kunnen vragen op beoordelingsprotocollen en wijze van beoordelen. Het zou ook een idee kunnen

zijn om een intervisiestructuur op te zetten voor het opstellen en beoordelen van tentamens (hier

kan ook een link worden gelegd met EMP-Professionalisering).

• Uitwerking van de onderwijsvisie

• Werkgroepen en werkcolleges zijn reeds verplicht gesteld, maar het is niet precies bekend wie

zich hieraan houdt. Voor het eerste jaar is dit goed in kaart gebracht. Voor het tweede en derde

jaar minder.

• Aandacht voor een duidelijke leerlijn in de vaardighedenvakken ten opzichte van de

vaardighedenvakken in het eerste jaar. Met name de voorsorteervakken behoeven aandacht. In het

verleden heeft Bureau Onderwijs meerdere keren een inventarisatie gemaakt van de stand van

zaken van schriftelijke vaardigheden bij deze vakken. Interessant materiaal!