Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren · 2019. 5. 9. · Handleiding...

3
Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 1 Jan Buys april 2002 Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren Waarom deze proeftellingen? Van algemene soorten als haas, ree, vos, konijn, egel, eekhoorn en muskusrat weten we vooral dat ze algemeen zijn. Dus dat ze in (vrijwel) het gehele land voorkomen. Dankzij zoogdiermonitoring hebben we inmiddels een heel aardig beeld van de trends in de populatiegrootte van deze soorten. Wanneer we ooit met een nieuwe atlas beginnen, blijft er dan één vraag onbeantwoord: verschilt de dichtheid van deze soorten in de verschillende delen van het land en biotooptypen? Voor algemene soorten, waarvan de verspreiding dus weinig onderscheidend is (vrijwel gehele kaart gevuld met stippen), is dit relevante informatie. Want algemeen voorkomen wil niet altijd zeggen dat het een soort per definitie goed gaat. We hebben wel incidentele info, van de ene soort meer dan de andere, uit onderzoeken en dergelijke, maar een landelijk systematisch verzameld beeld hebben we niet. Je kunt de vraag (deels) ook beantwoorden met extra gerichte onderzoeken. Maar omdat het veldwerk voor een atlas vaak vrijwilligerswerk is, is het ook interessant na te gaan of er een eenvoudige methode is die toch de goede info kan opleveren. Wellicht is deze methode ook bruikbaar voor bepaalde onderzoeken, bijvoorbeeld ten behoeve van MERapportages. Deze proeftellingen zijn geïnspireerd op de methode die SOVON hanteert voor de nieuwe broedvogelatlas. Sterker nog, het idee ontstond toen ik in het veld de grutto’s aan het tellen was en onderwijl de hazen die door mijn kijker draafden ook noteerde. In 2001 heeft een klein aantal mensen een kleine start gemaakt met het beproeven van deze methode. De MKZ-crisis kwam er behoorlijk tussendoor. Daarom in 2002 een hernieuwde poging. Wat doen we met de resultaten? Hopelijk is er zoveel animo voor het tellen dat er verspreid over het land en van verschillende terreintypen telresultaten beschikbaar komen. Deze resultaten zet ik bij elkaar en analyseer ik. Alle tellers krijgen een verslag. Binnen de VZZ bediscussiëren we de resultaten. Stel dat we kunnen concluderen dat de methode werkt, dan is de gereedschapskist van de zoogdieronderzoeker uitgebreid met een nieuwe methode. In overleg met de VZZ zullen we dan bekijken of het mogelijk en zinvol is met de methode verder aan de slag te gaan. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de resultaten het nog niet toelaten conclusies te trekken. Dan hoop ik dat er voldoende enthousiasme is om volgend jaar meer tellingen te verrichten. Ofwel: als je meedoet lever je een bijdrage aan de methodeontwikkeling in het zoogdieronderzoek…. (En je hebt weer een reden om er op uit te trekken)

Transcript of Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren · 2019. 5. 9. · Handleiding...

Page 1: Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren · 2019. 5. 9. · Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 2 Jan Buys april 2002 Voorwerk 1. Meld aan mij (Jan

Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 1

Jan Buys april 2002

Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren

Waarom deze proeftellingen?

Van algemene soorten als haas, ree, vos, konijn, egel, eekhoorn en muskusrat weten we

vooral dat ze algemeen zijn. Dus dat ze in (vrijwel) het gehele land voorkomen. Dankzij

zoogdiermonitoring hebben we inmiddels een heel aardig beeld van de trends in de

populatiegrootte van deze soorten.

Wanneer we ooit met een nieuwe atlas beginnen, blijft er dan één vraag onbeantwoord:

verschilt de dichtheid van deze soorten in de verschillende delen van het land en

biotooptypen? Voor algemene soorten, waarvan de verspreiding dus weinig onderscheidend is

(vrijwel gehele kaart gevuld met stippen), is dit relevante informatie. Want algemeen

voorkomen wil niet altijd zeggen dat het een soort per definitie goed gaat. We hebben wel

incidentele info, van de ene soort meer dan de andere, uit onderzoeken en dergelijke, maar

een landelijk systematisch verzameld beeld hebben we niet.

Je kunt de vraag (deels) ook beantwoorden met extra gerichte onderzoeken. Maar omdat het

veldwerk voor een atlas vaak vrijwilligerswerk is, is het ook interessant na te gaan of er een

eenvoudige methode is die toch de goede info kan opleveren. Wellicht is deze methode ook

bruikbaar voor bepaalde onderzoeken, bijvoorbeeld ten behoeve van MERapportages.

Deze proeftellingen zijn geïnspireerd op de methode die SOVON hanteert voor de nieuwe

broedvogelatlas. Sterker nog, het idee ontstond toen ik in het veld de grutto’s aan het tellen

was en onderwijl de hazen die door mijn kijker draafden ook noteerde.

In 2001 heeft een klein aantal mensen een kleine start gemaakt met het beproeven van deze

methode. De MKZ-crisis kwam er behoorlijk tussendoor. Daarom in 2002 een hernieuwde

poging.

Wat doen we met de resultaten?

Hopelijk is er zoveel animo voor het tellen dat er verspreid over het land en van verschillende

terreintypen telresultaten beschikbaar komen. Deze resultaten zet ik bij elkaar en analyseer

ik. Alle tellers krijgen een verslag. Binnen de VZZ bediscussiëren we de resultaten.

Stel dat we kunnen concluderen dat de methode werkt, dan is de gereedschapskist van de

zoogdieronderzoeker uitgebreid met een nieuwe methode. In overleg met de VZZ zullen we

dan bekijken of het mogelijk en zinvol is met de methode verder aan de slag te gaan.

Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de resultaten het nog niet toelaten conclusies te trekken.

Dan hoop ik dat er voldoende enthousiasme is om volgend jaar meer tellingen te verrichten.

Ofwel: als je meedoet lever je een bijdrage aan de methodeontwikkeling in het

zoogdieronderzoek….

(En je hebt weer een reden om er op uit te trekken)

Page 2: Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren · 2019. 5. 9. · Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 2 Jan Buys april 2002 Voorwerk 1. Meld aan mij (Jan

Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 2

Jan Buys april 2002

Voorwerk

1. Meld aan mij (Jan Buys) dat je van plan bent te gaan tellen. Daarmee verplicht je je

natuurlijk niet, het bli jft vrijwilligerswerk. Het geeft mij wel een overzicht van wie waar

actief is. Ook kan ik er dan aan bijdragen dat de gegevens van het veldwerk niet in een

notitieboekje blijven zitten. Neem ook contact op wanneer er iets onduidelijk is.

Communicatie per e-mail heeft mijn voorkeur, anders graag even bellen.

2. Neem een kilometerhok van de topografische kaart en ga na welke biotopen er in dit hok

liggen en wat grofweg hun aandeel is. Gebruik de indeling op het formulier en vul dit in

(één keer per km-hok is voldoende).

Het heeft de voorkeur als iedere waarnemer tenminste twee hokken doet, bij voorkeur

verdeeld over twee atlasblokken en niet aangrenzend aan elkaar. Is dat te veel, dan is één

hok ook mooi.

Veldwerk

3. Bezoek ieder km-hok in de maanden april, juni en augustus twee maal (zes in het totaal

dus).

4. Moment van bezoeken: per periode één keer binnen drie uur na zonsopkomst (je kunt dan

twee hokken op één ochtend doen) en één keer drie uur voor zonsondergang (twee

hokken op één avond).

5. Besteed vervolgens precies 60 minuten aan het doorkruisen van het km-hok (reistijden

buitenom daarbij niet meetellen) en verdeel deze zo goed mogelijk over de verschillende

biotopen. Turf al le zoogdieren die je ziet. Sluit in ieder geval evidente dubbeltellingen uit.

De ervaring in 2001 leert dat je soms weinig of geen dieren ziet in zo’n uur. Hoewel dit zeer

frustrerend is (geniet dan maar van andere beesten of van planten, lichtval of wat dan ook) is

het voor het goed verlopen van de proef belangrijk er dan niet meteen mee te stoppen. De

resultaten per telling kunnen nogal verschillen…………

Nawerk

6. Noteer de waarnemingen op het formulier1 en stuur dit in. Voeg bij het formulier een

kopie van de topografische kaart.

7. Noteer na iedere ronde je ideeën, bevindingen etc. en maak op basis daarvan voor jezelf

een (korte) evaluatie van deze proef. Stuur deze mee. Is erg waardevol! De gegevens

graag voor 1 november opsturen.

Stuur je spullen naar:

Jan Buys

Silversteyn 53

3621 PC Breukelen

tel 0346-250561 / 06-24550520

e-mail [email protected]

1 Digitaal aanleveren mag ook. Stuur dan een mailtje en geef aan of je in EXCEL, ACCESS 97

of ACCESS 2000 wilt invoeren.

Page 3: Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren · 2019. 5. 9. · Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 2 Jan Buys april 2002 Voorwerk 1. Meld aan mij (Jan

Handleiding dichtheidsschatting dagactieve zoogdieren p. 3

Jan Buys april 2002