Inleiding in de communicatieleer en gespreksvaardighedenB. Regulerende vaardigheden Het gesprek...
Transcript of Inleiding in de communicatieleer en gespreksvaardighedenB. Regulerende vaardigheden Het gesprek...
Inleiding in de communicatieleer en gespreksvaardigheden
© drs. Raj Gainda, docent communicatie bij Hogeschool Rotterdam
Rotterdam, 1992
Het belangrijkste middel dat een hulpverlener gebruikt is het
hulpverleningsgesprek. Vandaar dat kennis, inzicht, vaardigheden en
beroepshouding inzake gespreksvoering voor een begeleider
noodzakelijk zijn.
De student kan boodschappen analyseren en verbeteren, kent de
communicatie vaardigheden en kan daarmee verder oefenen. De
student kan de hoofdregels van de behandelde gespreksvormen
toepassen.
Gelet op de geringe contacttijd krijgt de student veel theorie, vooral
op papier uitgewerkt, aangereikt en krijgt hij handvatten en richtlijnen
hoe hij met de theorie zelf kan oefenen en zo communicatief vaardig
worden.
Inhoud van de les:
Inleiding in gespreksvaardigheden
Inleiding in de communicatieleer
Basisregels van agogische of hulpverleningsgesprekken
Het communicatiemodel van Schulz von Thun
Inleiding in gespreksvaardigheden
Hoe kan ik beter luisteren? Met luistervaardigheden.
Welke?
Hoe kan ik beter spreken? Met zendervaardigheden.
Welke?
Hoe kan ik het gesprek beter laten verlopen? Met regulerende vaardigheden.
Welke?
Luistervaardigheden
Effectieve gespreksvoering is alleen mogelijk als we goed luisteren naar de ander. Goed
luisteren is niet alleen horen wat iemand zegt, maar vooral begrijpen wat er bedoeld wordt.
Luisteren is een actief proces waarin het gehoorde wordt bewerkt en geïnterpreteerd
tot een betekenisvol geheel.
De luisteraar bewerkt dus de uitgezonden signalen. Hierdoor is een groot verschil
mogelijk tussen de uitgezonden en de ontvangen boodschap.
Communicatie is het zoeken naar een gemeenschappelijke betekenis. Goed en actief
luisteren is hierbij een essentiële schakel.
Leren goed te luisteren is het bewust worden van de eigen slechte luistergewoonten en
die actief vervangen door goede, effectieve luistervaardigheden.
Enkele slechte luistergewoonten zijn:
1. Teveel met jezelf bezig zijn: met name in gedachten(hoe zal ik hierop reageren?).
2. Inadequaat selectief luisteren: dingen selecteren die voor jezelf interessant zijn.
3. Leemtes zelf opvullen: een onduidelijk verhaal zelf aanvullen (beter doorvragen
of parafraseren).
4. Assimilatie van boodschappen: de boodschap wordt verdraaid om in het eigen
referentiekader in te passen.
5. Defensief luisteren: de luisteraar voelt zichzelf(ten onrechte) aangevallen
door de verteller.
A. Luistervaardigheden
1. Aandachtgevend gedrag stimuleert de ander om door te gaan met zijn verhaal door:
- non verbaal gedrag: stimulerend oogcontact, goede lichaamspositie (bijv. 10 voor 2), open
lichaamshouding, stimulerende gebaren.
- verbaal gedrag: kleine aanmoedigingen(aha, zozo, ik luister, ga door):
die neutraal zijn, meegaan met de natuurlijke pauzes van de spreker.
Let op: pre-mack = premature acknowledgement = bevestiging voordat de spreker zijn
verhaal heeft afgemaakt; dit jaagt de spreker op.
Stiltes juist interpreteren een korte stilte is aanmoedigend, te snel
opgevulde stilte getuigt van weinig
aandacht, te lange stiltes zijn pijnlijk
Stiltes goed beheersen in een beheerste stilte kiest de luisteraar de
stilte, een onbeheerste stilte ontstaat
omdat de luisteraar niets weet te zeggen
2. Het stellen van vragen
Toont aandacht voor het verhaal van de ander.
Open vragen bieden de ander de ruimte om zijn verhaal
kwijt te kunnen
Gesloten(gerichte) vragen impliceren korte beperkte antwoorden
Handig voor het verkrijgen van specifiekere informatie of om te checken of je
het verhaal goed hebt begrepen.
Nadeel: deze vragen zijn snel suggestief en de korte antwoorden kunnen het
gesprek stokken.
Doorvragen: vragen die aansluiten bij wat iemand al gezegd heeft voor meer duidelijkheid
Deze vragen kunnen zowel gesloten of open zijn (hoe bedoelt u precies ?,
zoals wat ?) of het laatste deel van de zin van de ander herhalen.
Belangrijk: - De vragen moeten aansluiten bij het vertelde verhaal.
- Suggestieve vragen vermijden; ze wekken irritatie op en de
antwoorden hierop zijn minder betrouwbaar.
3. Parafraseren van de inhoud
parafrase: een korte, in eigen bewoordingen gestelde herhaling van wat de ander net gezegd
heeft om vast te stellen of de geïnterpreteerde boodschap juist is. Voorleggen aan de
verteller aan het eind van zijn verhaal.
4. Samenvatten
samenvatting: een in eigen bewoordingen gestelde weergave van de belangrijkste elementen
uit meerdere voorafgaande spreekbeurten
functie:
het aanbrengen van structuur door hoofdzaken te ordenen en met elkaar
in verband te brengen of sturen van het gesprek door die elementen samen te
vatten die relevant zijn voor het gesprek
wanneer:
bij veel (ongestructureerde) informatie
afronding van (een deel) van het gesprek
als check of alles goed begrepen is
belangrijk:
de samenvatting moet kloppen en alle essentiële informatie bevatten
moet niet te vroeg en niet te laat in het gesprek worden gemaakt
moet tentatief gesteld worden zodat de ander kan aanvullen en corrigeren
5. Het reflecteren van gevoelens
In eigen bewoordingen de belangrijkste gevoelens weergeven die in de woorden(en non
verbaal) van de ander doorklinken. Afzonderlijk of geïntegreerd in een parafrase of
samenvatting.
Is noodzakelijk bij een boodschap die uitdrukking geeft aan emoties.
Functie:
De verteller voelt zich begrepen en gestimuleerd om zijn gevoelens verder te uiten.
Als controle of de gevoelens juist getaxeerd worden.
Belangrijk:
De luisteraar moet de (ook non verbale) gevoelssignalen van de luisteraar herkennen.
Om de juiste woorden te kiezen zodat het gevoel zowel qua aard als intensiteit juist word
weergegeven.
Ook tegenstrijdige gevoelens moeten onderkend, geaccepteerd en
verwoord worden (aan de ene kant voel je je, maar aan de andere kant).
Een goede luisteraar is actief en op de ander gericht
Een slechte luisteraar is passief en interpreteert en stuurt vanuit zichzelf.
B. Regulerende vaardigheden
Het gesprek heeft een duidelijk doel (bijv. problemen oplossen of informatie inwinnen).
Om dit doel te bereiken maken we gebruik van regulerende vaardigheden
1. Openen van het gesprek en vaststellen van het doel
Gesprekspartner op zijn gemak stellen
Gezamenlijke doelen vaststellen doelen dienen als richtpunt waardoor het gesprek richting
en structuur krijgt.
Gesprekspunten vaststellen een agenda van punten die kunnen worden afgewerkt
Beschikbare tijd bepalen hoeveel tijd per gesprekspunt; bij tijdsgebrek tijdig
beslissen om het gesprek te verlengen of een
vervolgafspraak te maken.
2. Terugkoppelen naar de begindoelen
Doelen en gesprekspunten gebruiken om tussentijds de vordering van het gesprek vast te
Stellen. Het besprokene samenvatten en kijken of het beoogde resultaat bereikt is.
Deze structuur moet wel flexibel toegepast worden.
3. Situatie verduidelijken
De vaardigheid om tijdens het gesprek ontstane onduidelijkheden(misverstanden) te
onderkennen en tijdens het gesprek aan de orde te stellen.
Er ontstaat een gesprek over het gesprek = een metagesprek.
In 7 stappen:
1 parafraseren
2 meta communicatie; de onduidelijkheid benoemen
3 wat wilt je niet en waarom
4 wat wilt je wel
5 opvangen van een evt. teleurstelling (bijv. door een gevoelsreflectie)
6 afspraak maken
7 terug naar het gesprek
4. Hardop denken
Gedachten die je op dat moment hebt hardop uitspreken.Omdat het gesprek alle kanten opgaat
of juist omdat het gesprek vast dreigt te lopen.
Functie
Werkt ontspannend voor beide gesprekpartners(voorkomt blokkades).
Door samen hardop te denken word de kans op het vinden van oplossingen groter.
Wanneer
Om een te stellen vraag inzichtelijker te maken.
Om een stokkend gesprek verder te helpen.
Aks eigen gedachten het luisteren verstoren.
5. Afsluiten van het gesprek
Samenvattend evalueren om te kijken of het doel bereikt is.
Afspraken en besluiten verwoorden en evt. vastleggen. Indien nodig verder praten of een
vervolgafspraak maken.
C. Zendervaardigheden
advies of voorlichting geven zodat een ander er wat mee kan door:
een overzichtelijke en ordelijke structuur aan te brengen in het verhaal
vooraf bedenken en vertellen welke informatie je in welke volgorde gaat geven.
Informatie evt. op schrift stellen en meegeven.
Advanced organizers = stukjes informatie over de structuur die je toepast.
Welke punten ga je in welke volgorde behandelen.
Is een punt klaar dan samenvatten en zeggen dat het volgende punt begint.
Ruimte bieden voor vragen of opmerkingen.
Als het niet mogelijk is vooraf te ordenen de techniek van het hardop denken gebruiken om te
laten zien hoe je je advies wilt ordenen.
1. Een eenvoudige stijl
Een eenvoudige stijl van vertellen gebruiken die aansluit bij het referentiekader van de
ontvanger (wat weet u al over dit onderwerp?)
Blijven controleren of de ontvanger de informatie goed oppikt.
Voorzichtig met
Abstracte termen woorden die niet direct observeerbaar zijn
Concretiseren met voorbeelden.
Waardeoordelen eerst feiten schetsen dan een (waarde) oordeel geven in de ik-
vorm.
Stellige uitspraken het is beter om feiten, oordelen en waarderingen als hypothesen
(tentatief) te presenteren (niet als vaste waarheden).
Afstandelijk taalgebruik de relatie onderhouden door je persoonlijk en direct op de ander
te richten
Wat vind je ervan Henk wij, ons en ik
De ik vorm hanteren
De ander laten samenvatten of laten parafraseren
Houd de informatie bondig; beperk je tot de hoofdpunten
Maak je verhaal aantrekkelijk d.m.v. concrete voorbeelden en door spreektaal te gebruiken.
2. Uiting geven aan persoonlijke gedachten en gevoelens
Wanneer functioneel:
-Als persoonlijke gedachten en gevoelens (van binnen of van buiten het gesprek)
belemmerend werken. (blokkades).
-Je standpunt of gevoel toetsen aan dat van de ander.
-Om je argumenten kracht bij te zetten.
-Om de ander als spiegel te gebruiken om je zelfinzicht te vergroten (geeft zicht op je blinde
zelf).
[Johari Window; open zelf , verborgen zelf, blinde zelf en onbekende zelf]
Moeilijk vanwege
De westerse maatschappelijke normen
Het maakt je kwetsbaar.
Gevolg gevoelens verstoren de communicatie zonder dat men dit weet te verhelpen.
Richtlijnen
Eigen situatie analyseren Probeer eigen gevoelens te begrijpen
Beslis of je gevoelens en zo ja welke je hier en nu wilt uiten
Wanneer en bij wie uiten
Het uitten van de gevoelens Het gevoel zo concreet mogelijk beschrijven
Gevoelens in de context plaatsen waarin ze zijn ontstaan
Ik-formulering (Het is jouw interpretatie, zo kan de ander jouw
interpretatie ook weerleggen)
De ander weet nu precies welk gedrag jou geraakt heeft en kan dit nu evt. veranderen.
D. Assertieve vaardigheden
Assertiviteit Voor jezelf durven opkomen als de situatie dat verlangt zonder
anderen nodeloos te kwetsen.
Subassertiviteit Niet voor jezelf op durven komen
Agressiviteit Teveel en vaak op een vervelende manier voor jezelf opkomen
zonder rekening te houden met anderen
Zijn geen vaststaande eigenschappen maar vertonen zich afhankelijk van de situatie.
Uitten zich in gedrag, gedachten en gevoelens.
Waarom ontstaat assertiviteit of subassertiviteit?
Mensen leren van directe ervaringen en van voorbeelden.
Hieruit onsstaat assertiviteit of subassertiviteit die zichzelf dan als een vicieuze cirkel in
stand houdt.
Verzoeken doen en opdrachten geven
- Van tevoren bedenken welk verzoek je precies wilt doen.
- Het goede moment kiezen om opdracht te geven.
- Eerst aankondigen dat je iets wilt zeggen.
- Goed luisteren naar de reactie van de ander.
- Maak een zo concreet mogelijke afspraak.
Reageren op een verzoek of opdracht
- Luister rustig naar het verzoek.
- Doorvragen voor duidelijkheid.
- Rustig en duidelijk zeggen dat je niet op het verzoek kunt of wilt ingaan.
- Vertel de reden waarom het niet kan.
- Blijf bij aandringen je weigeren met de argumenten daarvoor herhalen.
Bezwaar maken\kritiek geven\ reageren op kritiek
Bezwaar maken: commentaar op iemands mening
- actief luisteren naar iemands mening
- de andere parafraseren
- bezwaar onmiddellijk, helder en eerlijk verwoorden
- richt je bezwaar op de inhoud van iemands mening en niet op de persoon.
Reageren op bezwaren
- concentreren op de inhoud(niet op je ego)
- korte parafrase van het bezwaar geven
- probeer het bezwaar om te zetten in een positieve toevoeging
- bij onduidelijkheid doorvragen
- neem reële bezwaren mee in het verdere betoog
(constructieve) Kritiek geven: commentaar op iemands gedrag
- over actueel gedrag(hier en nu)
- kritiek betreft het gedrag en niet de persoon
- ik vorm gebruiken(het betreft jouw interpretatie)
- gaat over veranderbaar gedrag(bevat een wens)
- op een goed moment( wel zo snel mogelijk)
kritiek geven voorkomt een niet op te lossen conflict.
Reageren op kritiek
- Luister goed en blijf rustig.
- Vraag door voor meer duidelijkheid.
- Zeg waarmee je het eens bent en wat je daaraan zult doen.
- Zeg waar je het niet mee eens bent en waarom
- Let goed op de reacties evt. herhalen of doorvragen
Het communicatiemodel van Schulz von Thun
Een spreker zendt een boodschap met de volgende 4 onderdelen of aspecten naar
de luisteraar:
1. zakelijk aspect
inhoud van de boodschap
2. expressief aspect
zegt iets over de zender
3. relationeel aspect
hoe ziet zender ontvanger
[macht, waardering, sturing]
4. appellerend aspect
wat de ontvanger moet doen
Schematisch weergegeven:
zakelijke
aspect
|¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯|
(zender) expressieve aspect | boodschap | appellerende
(ontvanger)
|___________| aspect
relationele
aspect
(zender)
ontvanger)
feedback
de zender legt de nadruk (accent) op 1 aspect
hij verwacht feedback (reactie) op dat aspect
de kunst van communicatie is:
zender: vertel alle 4 aspecten,
zend alle 4 aspecten zo duidelijk mogelijk, benadruk zo duidelijk mogelijk je
accent en controleer of je bedoeling duidelijk genoeg overgekomen is.
ontvanger: hoor alle 4 aspecten
ga accent na
reageer op accent
vraag bij twijfel of je de bedoeling juist begrepen hebt
dus: actief luisteren!
gezamenlijk: doe aan metacommunicatie (praten over praten)
Het communicatiemodel
Prof Von Thun onderscheidt dus vier aspecten aan een boodschap die van
de ene mens naar de andere gaat:
1- het zakelijke aspect: de inhoud van de boodschap, de 'feiten'
2- het expressieve aspect: informatie over de zender van de boodschap
3- het relationele aspect: informatie over hoe de zender tegenover de
ontvanger staat,
4- het appellerende aspect: de invloed die de zender wil uitoefenen op de
ontvanger.
De relatie van deze aspecten kan schematisch als volgt worden
weergegeven:
Een voorbeeld:
(Situatie: echtpaar in een rijdende auto, vrouw rijdt)
man zegt: ”Dat stoplicht
staat op groen”
inhoud
|¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ |
(man) Ik heb haast | "Het licht staat | Geef eens gas!
(vrouw)
expressie | op groen!" | appèl
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
Zonder mij rij je niet goed.
Zonder mij ben je een hopeloos geval.
relatiedefinitie
Mogelijke antwoorden van de vrouw (feedback):
Weet je het zeker?
Ik weet dat je haast hebt
Ik mag hier niet harder rijden.
Ik weet dat jij beter rijdt dan ik.
Zit stil of stap maar uit.
Deze 4 aspecten zijn in alle boodschappen aanwezig!
Veel communicatie problemen ontstaan door het zich niet bewust zijn van
deze aspecten. Een zelfde boodschap kan in andere omstandigheden, met
een andere intonatie, totaal anders uitgelegd worden! Of de zender geeft een
totaal andere uitleg dan de ontvanger, al of niet bewust.
Het zakelijke (inhoudelijke) aspect
1. zakelijkheid:
a. kwantiteitseis:
niet teveel en niet te weinig informatie geven
b. kwaliteitseis:
relevante info geven
2. begrijpelijkheid
a. eenvoudige stijl gebruiken
korte zinnen, bekende woorden, duidelijk en begrijpelijk
b. structuur in betoog
overzichtelijk, logisch, rode draad i.t.t. chaos
c. bondigheid
het belangrijke kort en krachtig zeggen, i.t.t. wijdlopig
d. aantrekkelijkheid
directe rede, vragen stellen, beeldig vertellen, humor:
ontvanger blijven motiveren en boeien.
Dus bij het zakelijke aspect gaat het om de inhoud van de boodschap, de
'feiten'.
Prof Von Thun raadt aan om voor de inhoud van de boodschap vooral te
letten op 'zakelijkheid' en 'begrijpelijkheid'.
Zakelijk wil zeggen het doorgeven van feiten en argumenten gericht op een
zakelijk doel, en vrij van menselijke gevoelens en ambities. Dus geen:
gelijk willen hebben, wraak willen nemen, een hak willen zetten, etc.
Hierbij een kanttekening: als blijkt dat dergelijke gevoelens er wel zijn, dan
is het aan te raden de zakelijkheid even opzij te zetten en de gevoelens als
onderwerp bij de kop te pakken. Als je dat niet doet krijg je heilloze
schijndiscussies die nergens naar toe leiden of alleen maar frustraties
opleveren.
De begrijpelijkheid wordt bevorderd door:
- eenvoud (gewone woorden, korte zinnen)
- een duidelijke structuur
- bondigheid (hierbij oppassen dat je niet te kortaf wordt, dat werkt niet)
- aantrekkelijkheid (een voorbeeld of anekdote doet wonderen, maar teveel
voorbeelden of uitwijdingen werken storend)
Het expressieve aspect
Angst om jezelf bloot te geven.
Hoe kom ik bij de ontvanger over?
[bewuste of onbewuste vraag]
Hoe ontstaat deze angst?
Middels socialisatie: laat alleen goede kanten zien.
Presentatietechnieken:
a. imponeertechnieken:
- aanstellen, pronken, opscheppen, indruk maken, shouwen,
jezelf bewieroken [verbaal, non-verbaal]
- zeer positieve dingen over jezelf als bijzaak zeggen
- een thuiswedstrijd uitlokken, spelen
b. façade technieken
- negatieve aspecten verbergen, camoufleren
- zwijgen,
- geen zwakheden en gevoelens laten zien
Effecten van deze technieken:
- gevaar voor het zakelijk rendement
- barrière voor de menselijke solidariteit
- je kan geestelijk, lichamelijk ziek worden.
Wat is beter?
- gewoon jezelf zijn; niet teveel acteren; ken jezelf
- je referentiekaders (houdingsaspecten) verkennen
- congruentie van referentiekaders nastreven
- denken, doen en praten zo congruent mogelijk houden
- assertief zijn en feedback vragen
- blijven investeren in communicatieve vaardigheden.
Dus bij het expressieve aspect gaat het om informatie die naar voren komt
over de zender zelf. Je zegt altijd iets over jezelf. De ontvanger gaat je
beoordelen op wat je laat zien. Dit voel je bijvoorbeeld aan je eigen
zenuwachtigheid voor een belangrijk gesprek of een presentatie. Als je vaak
bekritiseerd of veroordeeld bent, dan krijg je een
minderwaardigheidsgevoel, en ga je proberen om zelfexpressie te
vermijden.
Het vermijden van zelfexpressie kan m.b.v. imponeertechnieken (dure
woorden gebruiken, het vermelden van niet ter zake doende positieve
mededelingen over jezelf "mijn oom die naast premier Balkenende woont",
je beperken tot onderwerpen waar je thuis in bent) of façadetechnieken
(zwijgen, overdreven zakelijk zijn, te vriendelijk zijn, stoer doen, etc).
Gevolgen: doel van het gesprek wordt niet bereikt, er ontstaat geen band, je
gaat er zelf aan ten onder.
Wat je met woorden nog kan verbergen, verraadt je lichaam.
Advies: wees gewoon jezelf, met al je sterke en zwakke kanten.
Het relationele aspect of betrekkingsniveau
Hierbij gaat het er om hoe de zender zijn relatie, verhouding, betrekking met de
ontvanger ziet en hoe de ontvanger de relatie met de zender ervaart.
Hierbij kunnen we twee hoofdkenmerken van de relatie onderscheiden: 1
waardering tegenover geringschatting en 2 sturen en bevoogden tegenover
beslissingsvrijheid toekennen.
Bij waardering laat de zender duidelijk merken dat hij de ontvanger aanziet voor
een respectabele, achtenswaardige, volwaardige, gelijkberechtigde, sympathieke
persoon. Dus positief en aardig en assertief. De ontvanger is okay.
Bij geringschatting behandelt de zender de ontvanger afwijzend, afkeurend,
minachtend, discriminerend, vernederend, koel, afstandelijk of neerkijkend.
Dus negatief, onaardig en agressief. De ontvanger is niet okay. (Denk hierbij
aan de 4 basishoudingen uit de Transactionele Analyse)
Bij sturen en bevoogden speelt de zender de baas door regels, geboden en
verboden, manipulatie, dominantie enz. Hij behandelt de ontvanger betuttelend
en directief, door veel gebruik te maken van macht en controle middelen. Deze
houding, dit gedrag van de zender roept vaak weerstand op bij de ontvanger
waardoor de communicatie verslechtert.
Dus bij het relationele aspect gaat het om hoe de zender tegenover de
ontvanger staat, wat hij van hem vindt.
Twee zaken blijken met name van belang: hoeveel waardering c.q.
minachting blijkt uit de boodschap en hoeveel sturing c.q. vrijlating wordt
gegeven. Als dit niet goed zit, dan heeft het eigenlijk geen zin om door te
praten ('storingsvuur van onderaf'). Een zin die begint met "Ik begrijp niet
hoe ..." zegt bijvoorbeeld eigenlijk "ik vind jou stom, rund". "Ik heb toch
duidelijk gezegd dat ..." impliceert "jij hebt niet zitten luisteren, koe".
Advies: als het relationeel uit de hand loopt, stel de relatie dan expliciet aan
de orde ("Waarom reageren wij zo ongeduldig op elkaar?".
Of "Ik voel mij nu onder druk gezet ...")
Een minderwaardigheidsgevoel bij de ontvanger kan leiden tot
overgevoeligheid voor vermeende 'aanvallen'.
Het appellerende aspect
Met dit aspect geeft de zender aan wat de ontvanger met de inhoud van de
boodschap moet doen of laten. In de zin “ga weg” is de inhoud van de
boodschap hetzelfde als het appèl. Dit is een expliciet appellerende boodschap.
Tot deze categorie behoren ook bevelen, instructies, wetten,
reclameboodschappen, geboden en verboden.
In de communicatie leidt vooral het verborgen appellerende aspect tot
misverstanden en problemen. De natuurlijke neiging is dan aandacht te
schenken aan het expressieve aspect omdat dit schijnbaar, zichtbaar de
boventoon voert. Beter is in dit geval je af te vragen wat het doelperspectief van
de zender is. Bijvoorbeeld bij huilende kinderen, pogingen tot zelfdoding,
overmatig gevoelig reagerende mensen, onhebbelijkheden van kinderen, allerlei
vormen van hulpeloosheid en onbekwaamheid. Je vraagt je dan af wat de
zender bij de ontvanger wil bereiken.
Dus het appellerende aspect gaat over de invloed die de zender wil
uitoefenen op de ontvanger.
De etiquette schrijft vaak voor dat het appèl verborgen moet blijven. Je zegt
"wat smaakt dat heerlijk"
en bedoelt "mag ik nog een stukje"
of bedoelt “geef mij nog een stuk”.
Je zegt "ik vraag me af of we niet eens naar de teamsamenstelling moeten
kijken"
en bedoelt "baas, haal aub de vervelende X uit het team".
Je zegt: "Familie Ramdas heeft dit jaar al 7 keren hawan gedaan"
en bedoelt: "Ik wil nou eens eindelijk ook een keer hawan doen".
Als zender en ontvanger elkaar niet goed aanvoelen of geen open
communicatie hebben, ontstaat er een raadspel om de juiste bedoelingen te
achterhalen en gaat het vaak goed fout.
Het woordgebruik speelt een belangrijke rol in het hinten naar een bedoeld
appèl.
Je zegt: "Heeft Jan weer lopen bedelen om geld?"
en je bedoelt: "Ik wil dat je Jan geen geld meer geeft".
Je vraagt: "Moeten wij ons laten uitbuiten door Hans?"
en bedoelt: "Ik wil dat we ons verzetten tegen Hans".
Redenen om het appèl te verhullen kunnen zijn: minderwaardigheidsgevoel,
angst voor afwijzing, familiegewoonten, onzekerheid over de
goedwillendheid van de ontvanger, geen druk uit willen oefenen, geen
verantwoordelijkheid willen nemen.
Een zender is zich vaak onvoldoende bewust van het appèl dat hij doet
uitgaan.
Advies aan de zender: zorg dat je weet wat je wil, breng dit duidelijk naar
voren en geef de ontvanger de ruimte om nee te zeggen.
Advies aan de ontvanger: als het appèl onduidelijk is, stel dit dan aan de
orde.
B.v. "Dus jij wil dat ik ... doe".
Bij veel discussies gaat het er niet om wie (gelet op de inhoud van de discussie)
gelijk heeft (als je weet dat je het al hebt, waarom moet je het dan alsnog
krijgen?) maar om wie het moet krijgen. Dus om het appellerend niveau: geef
mij gelijk.
Discussies zijn vaak heftig wanneer de ene gelijk wil hebben en de andere dat
niet wil geven.
Niet wat iemand zegt is belangrijk, maar wat hij bedoelt.
Hoe weet ik dan wat iemand bedoelt?
Door actief te luisteren of het gewoon aan hem te vragen!
De mens is een economisch wezen. Dit komt ook in zijn taalgebruik en
communicatie tot uiting. We kennen bij voorbeeld het verschijnsel van
verkorting en vervlakking van zinnen en woorden.
Tuberculose t.b.c. t.b.
Goede morgen morgen mogge.
We vragen: hoe laat is het?
En bedoelen: hoe laat is het nu in Nederland.
Naast de economische sturing wordt de communicatie, vooral het begrijpen en
interpreteren, door de cultuur en met name codes bepaald. Mensen die tot 1
cultuur behoren, hanteren dezelfde codes. Bijvoorbeeld:
Ik kom een goede vriend tegen die in gezelschap is van een vriend van hem die
ik niet ken. Ik nodig mijn vriend uit voor een verjaardagsfeestje bij mij thuis. De
Hindostaanse beleefdheid eist, althans in mijn subcultuur, dat ik ook die andere
persoon uitnodig. Als die persoon mijn code kent, dan weet hij dat hij uit
beleefdheid uitgenodigd is en dat van hem verwacht wordt dat hij niet komt
opdraven.
“Ik kom gauw langs” tegen een vriend die je lang niet gezien hebt, betekent bij
Surinamers echt niet dat je langs zal gaan maar betekent dat de relatie nog
gewoon goed is.
Terugkoppeling of feedback
Voor de zender van de boodschap is het belangrijk om te weten of de
boodschap aangekomen is bij de ontvanger zoals hij heeft bedoeld. Dit kan
hij te weten komen door een reactie van de ontvanger. Als de ontvanger
naar hem kijkt, en knikt, mag hij aannemen dat de ontvanger luistert. Maar
om te weten of de ontvanger werkelijk heeft begrepen wat hij heeft willen
overbrengen, zou hij bijvoorbeeld kunnen vragen of de ontvanger in zijn
eigen woorden de boodschap wil herhalen. Als er reactie wordt gegeven op
de boodschap spreekt men over terugkoppeling of feedback. We kunnen
onderscheid maken tussen verbale en non-verbale feedback. Non-verbale
feedback is bijvoorbeeld een frons, demonstratief balen, een klap met een
vuist op tafel, terugdeinzen, of een diepe zucht bij het horen van een
vervelende mededeling. De non-verbale feedback is analoog, d.w.z. deze
wordt constant uitgezonden en kan niet gestopt worden zolang de
communicatie doorgaat. De zender kan hierdoor weten dat de lading van
zijn boodschap is overgekomen. Feedback kan zowel bewust als onbewust
worden gegeven. Veel non-verbale signalen worden onbewust gezonden.
Met feedback laat je de ander weten hoe je zijn boodschap ontvangt,
interpreteert, waardeert en wat je ervan vindt. In de omgang laten we
constant merken wat we van de ander, zijn gedrag en communicatie vinden.
Voor de omgang is dat voor beide partijen belangrijk. Door middel van
feedback regelen we de omgang met elkaar, stemmen we ons gedrag op de
ander af.
Functies van feedback:
Door feedback wordt negatief en ongewenst gedrag gecorrigeerd
Door feedback wordt positief en gewenst gedrag bevestigd en bevorderd
Feedback verduidelijkt de relatie tussen ons.
Feedback wordt op verschillende manieren gegeven:
Verbaal of non-verbaal
Bewust of onbewust
Spontaan of op verzoek
Formeel of informeel.
De effectiviteit van feedback hangt af van de kwaliteit van de feedback en
de acceptatie ervan door de ontvanger. Wie niet geleerd heeft (vooral in de
kinderjaren) om van prettige, leuke opmerkingen te genieten, zal moeite
hebben met het accepteren en verwerken van positieve feedback. Die heeft
dan de neiging om die feedback af te wijzen of af te zwakken.
“Je hebt vandaag een extra mooie pak aan”
“Heb ik van mijn zus geleend”
“Knap van je om een 10 voor die toets te halen”
“O, maar die toets was zo makkelijk, stelde niks voor”
Veel Hindostanen kennen nog steeds een bevelshouding i.p.v. een
onderhandelingshuishouden. In de jaren 60 was dit in Suriname heel
duidelijk zichtbaar. Je kreeg als kind constant bevelen, van een
ieder. Haast nooit werd er iets aan jou gevraagd. Terwijl “Haal mijn
sigaretten” en “Wil je mijn sigaretten alsjeblieft even halen” hetzelfde
resultaat hebben. En dank je wel kreeg je ook niet te horen. Negatief
gedrag werd altijd bestraft en positief gedrag werd haast nooit
beloond, althans niet expliciet en niet verbaal. Natuurlijk waren de
ouders hartstikke gelukkig met en trots op hun kinderen, alleen
zeiden ze nooit dat ze dat waren.
Als je met je schoolrapport thuis kwam waarin alles behalve 1 vak
voldoende was, dan werd er op de onvoldoende gereageerd en niet
op de vele voldoendes.
Vaak is het zo dat degene die de neiging heeft om zich bij positieve
feedback bescheiden op te stellen, bij negatieve feedback gelijk
overspannen wordt of defensief gedrag gaat vertonen. Die gaat zich
heftig verdedigen.
Verbaal gegeven feedback is gewoon een uitgesproken boodschap. Dus je
kan de kwaliteit van feedback voor een deel verbeteren door de boodschap
te verbeteren.
Feedback reguleert ons gedrag en onze communicatie. Daarom is het
kunnen geven en kunnen ontvangen van feedback heel erg belangrijk in de
communicatie. Je kan gerust zeggen dat het heel belangrijke
communicatieve vaardigheden zijn.
Daarom geef ik nu wat regels die je bij feedback kan gebruiken. Ook hier
geldt: niet het weten van de regels is belangrijk, maar het kunnen toepassen
en toepassen er van. Eigenlijk zou je deze regels t.z.t. automatisch moeten
toepassen. En dat is pas het geval als je systematisch en voldoende geoefend
hebt in het toepassen van de regels.
In geval van miscommunicatie kan je de regels gebruiken om het gesprek te
analyseren. Deze regels worden in het bijzonder toegepast wanneer je
onprettige feedback geeft.
Regels voor het geven van feedback
Beschrijf het concrete gedrag waarop je reageert
Vertel erbij wat die boodschap of dat gedrag jou doet
Voorbeeld:
Mijnheer Ramdas, ik zie dat u vandaag voor de 3e keer te laat bent bij de
les. Ik vind dat erg vervelend omdat ik dan mijn concentratie verlies. Ik
denk dat u expres te laat komt om mijn les te verstoren. Ik vind dat
uitermate vervelend. Ik heb graag dat u voortaan of op tijd komt of
helemaal wegblijft. Wat vindt u er van?
Geef zo snel mogelijk feedback, wanneer iets aan de gang is
Je geeft feedback om de ander te helpen
Wees niet alleen negatief, vertel ook de positieve dingen
Doe suggesties voor verbeteringen
Geef bruikbare feedback
Zeg i.p.v. je bent je doet (of: ik zie)
Als je veel feedback hebt, doseer dan
Houd rekening met het incasseringsvermogen van de ontvanger
Vraag om een reactie op je feedback
Let bij feedback geven extra scherp op het non-verbale gedrag van de
ontvanger
Wees, duidelijk, concreet en zo kort mogelijk
Regels voor het ontvangen van feedback
Luister actief, geduldig en onbevangen
Ga er van uit dat de ander je wil helpen
Ga na of je de ander goed begrijpt
Vraag door en reageer niet voorbarig
Vraag aan anderen of zij jou ook zo ervaren
Vraag wat de consequenties van jouw gedrag voor de ander zijn
Vraag wat jouw gedrag voor de ander betekent
Laat eerlijk blijken wat de feedback jou doet
Accepteren van feedback is wat anders dan er mee eens zijn
Tenslotte bepaal je zelf wat je met de feedback gaat doen.
Enkele oefeningen
1. Ga voor jezelf na in welke situatie aan welke persoon je feedback zou
willen geven, maar het toch niet doet. Probeer de oorzaken en redenen van
dit gedrag te achterhalen.
2. Hoe geef je en ontvang je zelf meestal feedback? Probeer jezelf te
karakteriseren.
3. Hoe verklaar je het feit dat Hindostaanse echtelieden relatief weinig feedback
aan elkaar geven? (Dit is volgens mij zo, of het ook zo is, weet ik niet).
4. Maakt het bij het geven en ontvangen van feedback verschil of je te maken
hebt met een kind van 10 jaar of een volwassene van 30 jaar? Of tussen man
en vrouw?
Gesprekstechnieken voor agogische gesprekken
De zender gebruikt de technieken om zijn boodschap zo duidelijk en
volledig mogelijk over te laten komen, te zenden, door te dringen in het
hoofd van de ontvanger.
De ontvanger gebruikt de technieken om de boodschap zo duidelijk en
volledig mogelijk te ontvangen, door te dringen in het hoofd van de zender.
De gesprekstechnieken zijn hulpmiddelen, ze worden gebruikt om het
agogische gesprek te verbeteren. Het agogische gesprek heeft op zich geen
doel; het is een hulpmiddel bij de geestelijke hulpverlening. Het doel van
een geestelijk gesprek is vaak het helpen oplossen van een probleem. Een
probleem is het verschil tussen een bestaande en een gewenste situatie.
Communicatie is een doorlopend proces waarin een persoon via verbale
en/of non-verbale symbolen (zinnen en gebaren), met een bepaalde
bedoeling informatie geeft aan een andere persoon die de informatie
waarneemt, interpreteert en vertaalt in een gedrag.
Hoe kan ik mijn agogische gesprekken beter voeren?
Ik geef hier een (beperkte) opsomming van problemen die in de
communicatie voor kunnen komen. Maak voor jezelf een lijst van
aandachtspunten waarvan je vindt dat je daar nog zwak in bent en oefen
daarin systematisch in de gewone, dagelijkse gesprekken die je voert.
Gedrag of gewoonte waarmee de zender effectieve communicatie
moeilijk maakt:
Heeft zich niet voorbereid voor het gesprek.
Zender organiseert zijn gedachten niet (is onlogisch en chaotisch)
Hij drukt zich vaag en onduidelijk uit.
Hij spreekt zichzelf tegen.
Probeert teveel ineens te zeggen.
Diskwalificeert zichzelf, de boodschap, de ontvanger of de context.
Let niet op de signalen van de ontvanger of op de omgeving.
Leeft zich niet in in zijn gesprekspartner. Heeft of toont geen empathie.
Hij praat te lang achter elkaar door.
Luistert niet naar zijn gesprekspartner: voert geen dialoog maar een
monoloog.
Spreekt in stelligheden: maakt discussie en overleg onmogelijk.
Zijn non-verbale communicatie is niet uitnodigend.
Zijn verbale en non-verbale boodschappen spreken elkaar tegen.
Praat niet luid en duidelijk genoeg.
Vraagt niet om reactie of feedback.
Gedrag of gewoonte waarmee de ontvanger effectieve communicatie
moeilijk maakt:
Hij heeft zich niet voorbereid.
Luistert niet actief, doet geen moeite te begrijpen.
Kan of wil de bedoeling, de onderliggende boodschap niet achterhalen.
Heeft eigenlijk geen tijd, zin en energie of wil hierin niet investeren.
Leeft zich niet in in de zender, weinig empathie.
Luistert bevooroordeeld, luistert naar zijn eigen gedachten in zijn hoofd.
Zijn non-verbale boodschappen zijn afwijzend.
Discongruentie tussen verbale en non-verbale boodschappen.
Is te passief, laat niet merken dat hij iets wel of niet begrijpt.
Geeft geen reactie of feedback (volgens de regels).
Vraagt niet door naar gedachten, gevoelens en betekenissen.
Diskwalificeert.
Maakt geen gebruik van gesprekstechnieken.
Maakt geen gebruik van metacommunicatie.
Straalt een ongeïnteresseerde luisterhouding uit.
Begint geforceerd een eigen verhaal te vertellen.
Is met zijn gedachten ergens anders.
Reageert voorbarig en impulsief.
Adviseert veel te snel.
Komt te snel met waardering en waarde oordelen.
Uit te vroeg veronderstellingen, trekt voorbarige conclusies.
(en nog meer van dit soort onhebbelijkheden)
Hoe kan luisteren beter verlopen?
Luister als je op dat moment voldoende tijd, zin en energie hebt of maak
een afspraak want luistergedrag vraagt bij geestelijke verzorging als
agogisch werk om een actieve inzet. Luistergedrag moet voortkomen uit een
oprechte luisterintentie (doelgerichtheid) en interesse en wordt gedragen
door acceptatie, respect en verdraagzaamheid.
Accepteer de ander zoals hij zich presenteert (je kent hem nog niet goed
genoeg).
Heb respect voor de gedragingen, gedachten en gevoelens van de ander.
Tolerant zijn ten aanzien van iemands eigenaardigheden (bijvoorbeeld
individuele normen en waarden, zijn persoonlijkheid, zijn uniekheid)
Dit zijn eigenlijk principes of voorwaarden voor goed luisteren of actief
luisteren.
Let er op dat respect, acceptatie en verdraagzaamheid niet betekent dat je
met de ander eens bent! Ik kan begrip hebben voor jou met jouw mening
terwijl ik met die mening helemaal niet eens ben.
Coöperatief luistergedrag kan je bevorderen
Maak en onderhoud oogcontact.
Neem een geïnteresseerde houding aan, toon inzet.
Moedig de verteller aan om meer te vertellen; motiveer hem.
Vraag verduidelijking als je iets niet begrijpt, stel je actief op.
Vraag door totdat dingen concreet, helder en duidelijk genoeg zijn.
Houd je eigen emoties onder controle.
Jaag de ander niet op.
Straal kalmte en rust uit (past bij de houding van Hindoe geestelijke).
Wees niet bang voor stiltes: ga niet geforceerd stiltes zinloos invullen.
Vat af en toe samen of parafraseer.
Laat eigen associaties en opvattingen achterwege of bewaar ze voorlopig.
Een veel voorkomende fout die de luisteraar maakt is dat hij tijdens het
ontvangen van de boodschap i.p.v. geconcentreerd en actief te luisteren
alvast gefocust is op het antwoord dat hij zal geven. Hij denkt alvast, bij
voorbaat na over zijn reactie. Vaak met in zijn achterhoofd de vraag: hoe
kan ik de zender klem zetten, hoe kan ik hem tegenspreken, hoe kan ik
zeggen dat hij ongelijk heeft? Eigenlijk worstelt hij, min of meer onbewust,
met de vraag: hoe kan ik laten merken dat ik beter ben?
De ontvanger luistert maar voor een deel en hoort eigenlijk alleen voor een
deel wat er gecommuniceerd wordt. Hij mist vaak de hele non-verbale
communicatie; hij merkt vooral de begeleidende signalen niet op. Merkt
ook weinig tot niets van het relationele, het expressieve en het appèllerende
aspect. Van het inhoudsaspect hoort hij ook maar een deel. Hij hoort
eigenlijk alleen dat waarvan hij denkt dat hij gebruik kan maken om de
zender vast te zetten. Of onderuit te kunnen halen.
Omdat de ontvanger heel weinig van de totale boodschap opvangt, zal zijn
reactie uiteraard zeer gebrekkig zijn. Dat mag voor zichzelf spreken.
Deze veel voorkomende luisterhouding is voor de dagelijkse gesprekken
wel functioneel: je krijgt dagelijks een heleboel onzin te horen waar je bitter
weinig aan hebt. Als je 7 X 24 uur per week alleen maar zeer
geconcentreerd en actief gaat luisteren, dan zal je heel snel overspannen
raken en je hersens zullen in een mum van tijd vol zijn met waardeloze,
nutteloze en onzinnige gegevens. Dat lijkt me nou ook niet erg handig en
verstandig.
Als geestelijk verzorger zal je zo af en toe ook van deze algemene passieve
luisterhouding gebruik maken. Vaak zijn dat gesprekken waarbij je als
geestelijk verzorger alleen een luisterend oor hoeft te bieden. Dat is dan ook
alles wat de cliënt van jou verwacht, van jou nodig heeft. Dat is eigenlijk
ook het appèl wat op je gedaan wordt: ‘mond houden en luisteren’.
Maar er zullen vaker gevallen, situaties zijn waarbij je zeker actief zal
moeten luisteren. Vaak gaat het dan om complexe problemen, achterhalen
van de oorzaken van problemen, meedenken aan mogelijke oplossingen
enzovoort. Zeg maar, de echte langdurige agogische gesprekken. Of denk
maar aan gespreksvormen als het adviesgesprek, het slecht-nieuws gesprek
of conflicthantering. In die situaties is het verstandig om actief te luisteren.
De algemene communicatieve houding, of communicatieve vaardigheid die
in dat soort situaties effectief is ziet er als volgt uit:
Luister actief, hoor dus alle 4 aspecten
en achterhaal accenten. Ontvang dus de hele boodschap.
Hoor het hele verhaal aan. Ontvang dus alle informatie over de kwestie die
de zender heeft.
Stel vragen om een helder en duidelijk beeld te krijgen van het verhaal.
Probeer hetzelfde beeld of inzicht te krijgen dat de zender heeft.
Pas wanneer je over de kwestie alle relevante informatie en voldoende
inzicht hebt ga je nadenken.
Als je voldoende nagedacht hebt, formuleer in jezelf, in je hoofd de
antwoorden.
Reageer pas dan.
Dus:
actief luisteren weten begrijpen nadenken praten.
Communicatietechnieken die hulpverleningsgesprekken verbeteren
(wat is die techniek, wanneer en hoe pas je die toe en de bijdrage ervan)
Ordenen, structureren (b.v. in tijd, plaats, belangrijkheid van gebeurtenis)
Samenvatten
Parafraseren
Concretiseren
Vragen stellen
Omgaan met stiltes
Reflecteren van inhoud, relatie, expressie en appèl
Spiegelen
Aanmoedigen, motiveren (verbaal en non-verbaal)
Positief labelen en heretiketteren
Confronteren
Omgaan met communicatiestoringen
Ruis (geen techniek, wel aandachtspunt)
Ontwikkelen en tonen van empathie
Communiceren is helpen
Omgaan met emoties van jezelf en je gesprekspartner
Emoties leren reguleren
Openen en afsluiten van gesprekken (trits: kop – romp – staart)
Voorbereiden van gesprekken (trits: voorbereiding – uitvoering – evaluatie)
Afspraken voor vervolggesprekken
Evalueren van gesprekken.
De samenvatting
Zowel de zender als de ontvanger doen er goed aan om in lange gesprekken
regelmatig een samenvatting te geven van wat net gecommuniceerd is. Een
samenvatting is een beknopte weergave van een gedeelte van een gesprek.
Zij geeft die informatie zo accuraat en samenhangend mogelijk weer. De
ontvanger ordent de gekregen informatie en spiegelt deze naar de zender.
De zender krijgt een indruk hoe zijn boodschap ontvangen is. Een
samenvatting kan een gesprek ordenen, correcties, aanvullingen en
nuanceringen uitlokken en motiveren tot verdere exploratie. Het regelmatig
samenvatten draagt bij tot een ordelijk, efficiënt en prettig verloop van een
gesprek en bevordert diepgang.
Functies van de samenvatting
Ordening brengen in het gesprek
De rode draad en accenten zijn gemakkelijk te volgen
Stimuleren tot verdere exploratie
Emotionele uitspraken tot het inhoudsniveau terugbrengen
Schept rust
De ontvanger laat blijken dat hij nog geïnteresseerd is
Controle mogelijkheid voor de ontvanger of hij de boodschap goed
ontvangt
Remt veelpraters af
Inzicht krijgen in overeenkomsten en verschillen tussen zender en
ontvanger
Mogelijkheid om zakelijk aspect en expressief aspect uit elkaar te halen.
Aandachtspunten
Vat beknopt en volledig samen
Voeg nooit nieuwe informatie toe in de samenvatting
Vat regelmatig samen
Motiveer de ontvanger om ook samen te vatten
Vat samen in eigen woorden
Vat samen in ik-termen
Niet beoordelen, waarderen of concluderen in de samenvatting
Vraag expliciet of jouw samenvatting klopt
Laat merken dat je samen gaat vatten
Valkuilen (veel voorkomende fouten)
Te veel of te weinig samenvatten
Geen onderscheid maken tussen de verschillende aspecten van de
boodschap
Papegaaien
Informatie toevoegen
Selectief en sturend samenvatten
Altijd zelf samenvatten
Klakkeloos aannemen dat je samenvatting juist is
Eigen conclusies en waarderingen toevoegen.