Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het...

8
Kwartaaluitgave van het Onderzoeksinstituut OTB 2004 Inhoud Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start 1 Europese infrastructuur voor geografische informatie in voorbereiding 2 Samenwerken aan wonen 3 Naar een betere uitvoering van ruimtelijk beleid 4 Territoriale dimensie Europees beleid ligt gevoelig 6 OTB-cursussen 2004 7 Nieuwe medewerkers 8 Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start De TU Delft wil de komende jaren met hoogstaand en maatschappelijk verankerd onderzoek goed voor de dag komen. Het Onderzoeksinstituut OTB heeft in dat kader op het gebied van duurzame stedelijke regio’s een belangrijke coördinerende taak toebedeeld gekregen. n 2003 heeft de TU Delft dertien speerpunten opgezet die de universiteit in Nederland en in het buitenland op de kaart moeten zetten. Deze speerpunten koppelen hoogstaand wetenschap- pelijk onderzoek aan nationaal en internationaal maatschappelijk urgente vraagstukken. De beste delen van de universiteit werken er onderling en met maatschappelijke organisaties in samen. Met de speerpunten hoopt de TU tevens nieuwe masterstudenten aan te trekken. Het College van Bestuur zal tot 2006 jaarlijks extra financiële middelen beschikbaar stellen. De speerpunten, inmiddels ‘Centres’ genoemd, hebben een loop- tijd tot 2009. Het Onderzoeksinstituut OTB heeft de coördina- tie van het Delft Centre for Sustainable Urban Areas toegewezen gekregen. ‘Dat is een erken- ning van de kwaliteit van ons onderzoek’, meent Peter Boelhouwer, naast wetenschappelijk direc- teur van het OTB tevens directeur van het speer- punt. ‘Ons “mission-statement” is al jaren het onderling afstemmen van contractonderzoek en wetenschappelijk onderzoek. Daarop is onze gehele financiering gebaseerd en die aanpak sluit goed aan bij de opzet van de speerpunten.’ Peter Boelhouwer en programmacoördinator Marjolein Spaans zijn verantwoordelijk voor een consistente afstemming van het onderzoekspro- gramma, de samenwerking tussen de onderzoe- kers en de verdeling van de financiële middelen. Een groot aantal medewerkers van het onder- zoeksinstituut is actief in het Centre, waarvan ook delen van de faculteiten Bouwkunde, TBM en CiTG deel uitmaken. Daarnaast zijn enkele OTB’ers betrokken bij het Delft Centre Next Generation Infrastructures, waarover de faculteit TBM de verantwoordelijkheid heeft. Het SUA Centre is deels afgestemd op Bsik-projecten (Besluit subsidie investeringen kennisinfrastruc- tuur), waaruit de helft van de onderzoeksgelden wordt gefinancierd. Tevens zijn onderzoekscon- tracten met derden afgesloten en worden NWO- gelden ingezet. In het Centre vindt ook samen- werking plaats tussen de TU Delft en het Depart- ment of Urban Studies and Planning van het MIT Onderzoeksinstituut OTB speelt centrale rol in TU-speerpunt Peter Boelhouwer en Marjolein Spaans, directeur en programmacoördinator van het Delft Centre for Sustainable Urban Areas. (FOTO: AXEL SMITS, OTB) I Deelnemers De volgende onderzoeksprojecten maken deel uit van het Delft Centre for Sustainable Urban Areas: Huisvestingssystemen (spanningsveld tussen de doelstellingen van het volkshuisvestingsbeleid en ontwikkelingen op de woningbouwmarkt) Stedelijke systemen en ruimtelijk beleid (veran- deringen van stedelijke structuren en stedelijke gebieden in relatie met ruimtelijke beleidsvoe- ring) Sustainable housing transformations (voorraad- beleid, kwaliteitszorg en duurzaam bouwen en beheren binnen de woningsector) Stedelijke vernieuwing (het functioneren en het veranderen van woonwijken) GIS-Technologie (ondersteuning van de realisatie van geografische informatie-infrastructuren) Geo-informatie en grondbeleid (geo-informatie- voorziening voor duurzame ontwikkeling en in- terventie van de overheid op de grondmarkt) Multi-actor systemen (analyse en besluitvorming in multi-actor situaties) Materials science and sustainable construction (materiaalkunde, ketenbeheer en duurzame con- structies) Real estate and project management (ingrepen in de vastgoedvoorraad en verbetering van transformatieprocessen op gebouw-, voorraad- en gebiedsniveau) Network cities (relatie tussen ruimtelijke plan- ning en ontwikkeling in de ICT) in de Verenigde Staten (zie ook OTB & Omgeving 1, 2004). De resultaten van het Delft Centre for Sustaina- ble Urban Areas zullen breed wereldkundig wor- den gemaakt, onder meer via congressen en publicaties, waaronder diverse proefschriften. OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 1

Transcript of Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het...

Page 1: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

K w a r t a a l u i t g a v e v a n h e t O n d e r z o e k s i n s t i t u u t O T B 2 0 0 4

InhoudDelft Centre for Sustainable Urban Areasvan start 1

Europese infrastructuur voor geografische informatie in voorbereiding 2

Samenwerken aan wonen 3

Naar een betere uitvoering van ruimtelijk beleid 4

Territoriale dimensie Europees beleidligt gevoelig 6

OTB-cursussen 2004 7

Nieuwe medewerkers 8

Delft Centre for SustainableUrban Areas van start

De TU Delft wil de komende jaren met hoogstaand en maatschappelijk

verankerd onderzoek goed voor de dag komen. Het Onderzoeksinstituut

OTB heeft in dat kader op het gebied van duurzame stedelijke regio’s een

belangrijke coördinerende taak toebedeeld gekregen.

n 2003 heeft de TU Delft dertien speerpuntenopgezet die de universiteit in Nederland en inhet buitenland op de kaart moeten zetten. Dezespeerpunten koppelen hoogstaand wetenschap-pelijk onderzoek aan nationaal en internationaal

maatschappelijk urgente vraagstukken. De bestedelen van de universiteit werken er onderling enmet maatschappelijke organisaties in samen. Met de speerpunten hoopt de TU tevens nieuwemasterstudenten aan te trekken. Het College vanBestuur zal tot 2006 jaarlijks extra financiëlemiddelen beschikbaar stellen. De speerpunten,inmiddels ‘Centres’ genoemd, hebben een loop-tijd tot 2009.Het Onderzoeksinstituut OTB heeft de coördina-tie van het Delft Centre for Sustainable UrbanAreas toegewezen gekregen. ‘Dat is een erken-ning van de kwaliteit van ons onderzoek’, meentPeter Boelhouwer, naast wetenschappelijk direc-teur van het OTB tevens directeur van het speer-punt. ‘Ons “mission-statement” is al jaren hetonderling afstemmen van contractonderzoek enwetenschappelijk onderzoek. Daarop is onzegehele financiering gebaseerd en die aanpaksluit goed aan bij de opzet van de speerpunten.’Peter Boelhouwer en programmacoördinatorMarjolein Spaans zijn verantwoordelijk voor eenconsistente afstemming van het onderzoekspro-gramma, de samenwerking tussen de onderzoe-kers en de verdeling van de financiële middelen. Een groot aantal medewerkers van het onder-zoeksinstituut is actief in het Centre, waarvanook delen van de faculteiten Bouwkunde, TBMen CiTG deel uitmaken. Daarnaast zijn enkeleOTB’ers betrokken bij het Delft Centre NextGeneration Infrastructures, waarover de faculteitTBM de verantwoordelijkheid heeft. Het SUACentre is deels afgestemd op Bsik-projecten(Besluit subsidie investeringen kennisinfrastruc-tuur), waaruit de helft van de onderzoeksgeldenwordt gefinancierd. Tevens zijn onderzoekscon-tracten met derden afgesloten en worden NWO-gelden ingezet. In het Centre vindt ook samen-werking plaats tussen de TU Delft en het Depart-ment of Urban Studies and Planning van het MIT

Onderzoeksinstituut OTB speelt centrale rol in TU-speerpunt

Peter Boelhouwer en Marjolein Spaans, directeuren programmacoördinator van het Delft Centre forSustainable Urban Areas. (FOTO: AXEL SMITS, OTB)

I

Deelnemers

De volgende onderzoeksprojecten maken deel uitvan het Delft Centre for Sustainable Urban Areas:� Huisvestingssystemen (spanningsveld tussen de

doelstellingen van het volkshuisvestingsbeleid enontwikkelingen op de woningbouwmarkt)

� Stedelijke systemen en ruimtelijk beleid (veran-deringen van stedelijke structuren en stedelijkegebieden in relatie met ruimtelijke beleidsvoe-ring)

� Sustainable housing transformations (voorraad-beleid, kwaliteitszorg en duurzaam bouwen enbeheren binnen de woningsector)

� Stedelijke vernieuwing (het functioneren en hetveranderen van woonwijken)

� GIS-Technologie (ondersteuning van de realisatievan geografische informatie-infrastructuren)

� Geo-informatie en grondbeleid (geo-informatie-voorziening voor duurzame ontwikkeling en in-terventie van de overheid op de grondmarkt)

� Multi-actor systemen (analyse en besluitvormingin multi-actor situaties)

� Materials science and sustainable construction(materiaalkunde, ketenbeheer en duurzame con-structies)

� Real estate and project management (ingrepenin de vastgoedvoorraad en verbetering vantransformatieprocessen op gebouw-, voorraad-en gebiedsniveau)

� Network cities (relatie tussen ruimtelijke plan-ning en ontwikkeling in de ICT)

in de Verenigde Staten (zie ook OTB & Omgeving1, 2004). De resultaten van het Delft Centre for Sustaina-ble Urban Areas zullen breed wereldkundig wor-den gemaakt, onder meer via congressen enpublicaties, waaronder diverse proefschriften.

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 1

Page 2: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

Zonder standaarden blijft het behelpen.

(FOTO AXEL SMITS, OTB)

2

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

Geografische informatie-infrastructuur draagt bij aan

efficiënt en effectief verzamelen van geo-informatie

werking en distributie van geografische gege-vens. Het is onder meer bedoeld om hiaten in debeschikbare informatie en bovenal het inwinnenvan dezelfde informatie door verschillendeinstanties te voorkomen. Verder moet de GIIervoor zorgen dat gebruikers toegang krijgen totde benodigde informatie en in staat zijn om deinformatie te gebruiken voor hun specifieke doel-einden. Het creëren van een GII is niet een doel op zich.In toenemende mate worden de groeiende com-plexiteit en de relaties tussen zaken die de kwa-liteit van ons dagelijks leven bepalen, onder-kend. Deze complexiteit beïnvloedt de wijzewaarop nieuw beleid wordt voorbereid en geïm-plementeerd. Vaak speelt geografische informa-tie een belangrijke rol om behoeften te bepalen,scenario’s te vergelijken en de mogelijke effec-ten van een beslissing in te schatten. Ook hetfeit dat veel verschillende vakgebieden behoeftehebben aan dezelfde basisinformatie pleit voorhet creëren van een GII.

Europese en wereldwijde GIINu is het al lastig genoeg om op nationaalniveau met iedereen tot overeenstemming tekomen over bijvoorbeeld het gebruik van eenbepaalde standaard voor geografische informatieof over het voeren van een bepaald toegankelijk-

heidsbeleid van deze informatie. Op Europeesniveau is dit nog lastiger en op wereldniveau bij-na onmogelijk. De global spatial data infrastruc-ture organisatie (GSDI) stelt zich daarom totdoel de ontwikkelingen van GII’s in kaart tebrengen. Binnen de GSDI houdt de legal andeconomic working group onder voorzitterschapvan Bas Kok (Onderzoeksinstituut OTB) zich spe-cifiek bezig met het transparant maken van deontwikkelingen op juridisch en economischgebied. In dit kader heeft de werkgroep aan eenaantal specialisten, die als bepalend voor de ont-wikkeling van hun GII kunnen wordenbeschouwd, gevraagd om de huidige initiatievenbinnen de Europese Unie en de Verenigde Statenin kaart te brengen. Het resultaat is bijeenge-bracht in het boek ‘Spatial data infrastructureand policy development in Europe and the Uni-ted States’. Daaruit blijkt dat op nationaal niveaude GII’s in Europa aardig vorm beginnen te krij-gen, dat binnen de Europese Unie diverse initia-tieven zijn genomen om tot een Europese GII tekomen, maar dat op mondiaal niveau de initia-tieven beperkt blijven tot het uitwisselen vanGII-ervaringen.Binnen de GSDI zal het Onderzoeksinstituut OTBzich blijven inzetten voor grotere transparantievan de ontwikkeling en status van nationale enregionale GII’s. Op Europees niveau zijn de OTB-secties Geo-informatie en Grondbeleid (GiGb) enGIS-technologie (GIS-t) betrokken bij diverseGII-initiatieven. Op nationaal niveau richt het Bsik-programmaRuimte voor Geo-informatie zich op de innovatievan de nationale GII. Zowel GiGb als GIS-t heb-ben hiertoe diverse onderzoeksvoorstellen inge-diend bij het programmabureau Ruimte voorGeo-informatie.

Loenen, B. van & B.C. Kok (eds.),

2004, Spatial data infrastructure and

policy development in Europe and the

United States, ISBN 90-407-2467-9,

Delft (Delft University Press), 104

pag., €22,50.

Voor meer informatie over de wereld-

wijde GII zie www.gsdi.org, de Europe-

se GII zie http://jrc.inspire.it en de Ne-

derlandse GII zie http://www. ravi.nl.

Binnen het Onderzoeksinstituut OTB wordt gewerkt aan de ontwikkeling

van geografische informatie-infrastructuren. Daarmee kan geografische informatie

efficiënter worden ingezet bij de ondersteuning van beleidsvoorbereiding en -uitvoering.

Maar wat verstaan we onder deze infrastructuur en wat is de huidige stand van zaken?

Europese infrastructuur voor geografische informatiein voorbereiding

Op 20 februari jl. ontving Jantien Stoter, onderzoeker en universitair docent bij de sectie GIS-technologie van het Onderzoeksinstituut OTB de Prof. J.M. Tienstra Onderzoeksprijs 2004. Deze prijs werd haar toegekend voor haar baanbrekend wetenschappelijk werk op het terrein van3D-Kadasters. Het feit dat zij in de afgelopen jaren een zeer groot aantal publicaties heeftgeschreven, was mede bepalend voor de jury om deze prijs aan haar toe te kennen. Zij heefthiermee in de ogen van de jury bijgedragen aan het op de kaart zetten van het geodetisch vak-gebied, zowel nationaal als internationaal.De prijs is ingesteld door de Nederlandse Commissie voor Geodesie en wordt elke vijf jaar uitge-reikt. Het doel van de prijs is het bevorderen en zichtbaar maken van het geodetisch onderzoekin Nederland. De prijs bestaat uit een geldbedrag dat door de winnaar kan worden ingezet voorbijvoorbeeld onderzoek, congresbezoek of een studiereis.Jantien Stoter is sinds april van dit jaar werkzaam bij ITC te Enschede en hoopt najaar 2004 aande TU Delft te promoveren op de mogelijkheid om 3D-vastgoedobjecten onder te brengen in dehuidige 2D-database van het Kadaster.

OTB-Geodeet Jantien Stoter ontvangt onderzoeksprijs

Het weergeven van de werkelijkheid op eenkaart is slechts een van de toepassingsmogelijk-heden van geo-informatie. Het gebruik ervanbiedt vooral ook de mogelijkheid om ruimtelijkeanalyses uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld bijeen dreigende overstroming met behulp van eengeografisch informatiesysteem (GIS) wordenbepaald welke polders het beste preventiefonder water kunnen worden gezet, hoeveel men-sen er dan geëvacueerd moeten worden, hoe-veel compensatie er mogelijk betaald moet wor-den en op welk moment de dijken het beste kun-nen worden doorgebroken. Voor deze analyse ishet van belang om de exacte locatie van de pol-ders en dijken te weten (geometrische informa-tie), welke mensen er wonen en werken, wat dewaarde van hun onroerend goed is, maar vooralook dat de lijntjes op de kaart een gebouw voor-stellen of juist een dijk (thematische informatie).Het verzamelen en creëren van geo-informatieen het bijeenbrengen van deze informatie in eenGIS kan zeer hoge kosten met zich meebrengen.Het is dan ook zaak om dit zo efficiënt en effec-tief mogelijk te doen. Een geografische informa-tie-infrastructuur (GII) draagt hieraan bij.

Hiaten en dubbel werk voorkomenDe geografische informatie infrastructuur (GII)schept de voorwaarden voor verzameling, ver-

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 2

Page 3: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

3

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

Raamovereenkomst Participatie de Nieuwe Unie geëvalueerd

Samenwerkenaan wonenSamenwerking tussen corporaties en

huurders blijkt in de praktijk nog niet zo

eenvoudig, hoewel het er op papier goed

kan uitzien. Voor het welslagen ervan

blijken goede communicatie over en weer

en binnen de corporatie, alsmede het

daadwerkelijk nakomen van afspraken,

belangrijke voorwaarden.

Sinds 1998 zijn woningcorporaties krachtens deOverlegwet verplicht tot gestructureerd overlegmet hun huurders, met als doel de dienstverle-ning te optimaliseren. Veel corporaties worstelenechter met de praktische invulling ervan. Zo ookde Nieuwe Unie te Rotterdam, die in juli 2001met haar huurdersorganisaties een Raamover-eenkomst Participatie heeft afgesloten. De huur-ders van de Nieuwe Unie kunnen op basis vandie overeenkomst invloed uitoefenen op hetbeleid van de corporatie in het Centraal OverlegHuurdersorganisaties (COH), naast overleg opwijk- en complexniveau. Het recht om aan dedirectie een gekwalificeerd advies uit te brengenis voor de huurdersorganisaties het belangrijksteinstrument om invloed uit te oefenen op het cor-poratiebeleid.

Alles bespreekbaar?Begin 2004 heeft het Onderzoeksinstituut OTBop verzoek van de Nieuwe Unie de overlegstruc-tuur doorgelicht, met name die van het COH. Uithet onderzoek blijkt onder meer dat de huur-dersorganisaties het gevoel hebben dat zij nietgenoeg invloed kunnen uitoefenen omdat onder-werpen pas worden aangekaart als de standpun-ten van de corporatie al vaststaan. Toch signale-ren de onderzoekers Helen Kruythoff en Ton vander Pennen dat er voldoende gelegenheid is omgezamenlijk een agenda op te stellen. Maar dezemogelijkheid wordt door beide partijen nog teweinig benut. De gekwalificeerde adviezen zijn goed te noe-men en de Nieuwe Unie gaat zorgvuldig metdeze adviezen om. Maar wanneer bepaalde keu-zen vervolgens niet goed door de corporatieworden toegelicht, wekt dit veel onvrede omdatbij de huurders de indruk bestaat dat hun corpo-ratie op voorhand niet echt in hun mening isgeïnteresseerd. Kruythoff: ‘De Nieuwe Unie moetdeze indruk kunnen wegnemen. Bij voorgeno-men beleidswijzigingen is heldere informatie aan

huurders over de inhoud, beweegredenen engevolgen voor de huurders van cruciaal belang.Maar ook een actievere opstelling van de huur-dersorganisaties en een positievere instelling tenopzichte van de mogelijkheden van het overlegzouden het resultaat kunnen verbeteren.’

Kloof verkleinenSamenwerking tussen corporaties en huurderskan er op papier goed uitzien maar in de praktijkmoeilijk uitvoerbaar zijn, omdat huurders perdefinitie minder goed zijn geïnformeerd dan decorporatie. Huurders, ook die van de NieuweUnie, hebben bijvoorbeeld weinig inzicht in de

financiële positie van de corporatie en de gevol-gen daarvan voor het beleid. De onderzoekerswijzen op de mogelijkheid dat huurdersorganisa-ties meer gebruik zouden kunnen maken vanexterne ondersteuning, zoals het volgen van eencursus of advisering door specialisten, waarvoorin de raamovereenkomst middelen beschikbaarzijn gesteld.Voor het overbruggen van het verschil in profes-sionaliteit tussen de corporatie en de huurders-

organisaties hebben de onderzoekers de NieuweUnie een aantal suggesties aan de hand gedaan.Zo zou de corporatie actief moeten rekruterenom gemotiveerde bewoners aan tafel te krijgen.Ook een handboekje over de belangrijksteonderdelen uit de Raamovereenkomst zou dekloof kunnen verkleinen.

‘Afspraak is afspraak’De basis voor goede communicatie is helderheidover de onderlinge verwachtingen. Wordt dehuurder benaderd als klankbord of rekent decorporatie op meer betrokkenheid? De verwach-tingen bij de huurders omtrent de mate van beïn-vloeding komen nu niet overeen met de ruimtedie hen door de corporatie geboden wordt. Eenbelangrijk uitgangspunt voor participatie is eengoede onderlinge verstandhouding en wederzijdsrespect tussen de huurders en de verhuurder.Van der Pennen: ‘De corporatie moet laten blij-ken dat zij aan de mening en inzet van de huur-ders een belangrijke meerwaarde toekent. Huur-ders vertalen dat in het nakomen van afsprakendoor de corporatie maar communicatiestoornis-sen binnen de corporatie frustreren de doorwer-king van afspraken met de huurders. Huurdershebben er tot op zekere hoogte begrip voor datniet alle wensen kunnen worden gehonoreerd,maar er ontstaat onbegrip als redenen daarvoorniet duidelijk worden gemaakt. Ze hebben wat jenoemt een “gezond wantrouwen”. Dat maakt desamenwerking tot een wankel evenwicht.’ De onderzoekers komen tot de slotsom dat deRaamovereenkomst een prima kader biedt voorde uitvoering van het overleg tussen de NieuweUnie en haar huurders. Van groot belang noe-men de onderzoekers dat successen die huur-dersorganisaties behalen door beide partijengoed voor het voetlicht gebracht moeten wor-den. Kruythoff: ‘Het is een belangrijke stimulansvoor bewoners om vertrouwen te blijven houdenin het nut van overleg.’

Publicatie

De Nieuwe Unie wil de verworven kennis over denieuwe gestructureerde overlegvorm graag over-dragen aan andere corporaties en huurdersorgani-saties. Van het onderzoek verschijnt binnenkort depublicatie Samenwerken aan wonen (OTBouw-stenen 89) ISBN 90-407-2511-X. Te bestellen bijDelft University Press, fax (015) 2785706, e-mail:[email protected].

Corporatie en huurders overleggen volgens een nieuwe structuur in het Centraal Over-leg Huurdersorganisaties. (FOTO: VAN DIJK FOTOGRAFIE, BLEISWIJK)

Raamovereenkomst bruikbaar

kader voor overleg

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 3

Page 4: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

4

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

De beide secties waren voorheen onder-deel van de faculteit Civiele Techniek enGeowetenschappen, afdeling Geodesie.Aanleiding voor de overgang naar het OTBwas het besluit van het College vanBestuur van de TU Delft om de opleidingGeodesie op te heffen. Hierdoor verviel hetbestaansrecht van een zelfstandige afde-ling Geodesie. De overige secties van devoormalige afdeling zijn bij de faculteitLucht- en Ruimtevaart ondergebracht.

Kun je aangeven waar de sectie Geo-informatie & Grondbeleid zich zoal meebezighoudt?Bij geo-informatie gaat het om het managementvan ruimtelijke informatie, waarbij informatie-voorziening over vastgoed een grote rol speelt.Hoe kadasters, of beter gezegd grondadministra-ties, functioneren, is bijvoorbeeld een belangrijkthema binnen het onderzoek. Ook kijken wenaar de `juritectuur’ van meervoudig ruimtege-bruik: hoe kunnen de rechten bij meervoudigruimtegebruik op een goede manier wordenvormgegeven en hoe vertaalt dit zich weer ineen 3D-kadaster?Bij het tweede thema staat grondbeleid centraal.Het gaat hier om de interventie van de overheidop de onroerendgoedmarkt. Er is aandacht voorgrondbeleid en stedelijke vernieuwing, voor dewijze waarop de grondmarkt wordt gestructu-reerd en voor beleidsinstrumenten om geïnte-greerde landschappen te ontwikkelen.

Welke representatieve onderzoeken voe-ren jullie momenteel uit?Momenteel voert Daniëlle Groetelaers een onder-

Deze samenwerking krijgt al gestalte in diverseonderzoeksprojecten. Onze sectie heeft kennisvan de grondmarkt, terwijl het Onderzoeksinsti-tuut OTB heel sterk is op het terrein van dewoningmarkt. Deze kennis vult elkaar goed aan.Bij het Onderzoeksinstituut OTB is ook kennisvan stedelijk en regionaal beleid aanwezig. Bijhet grondbeleid gaat het er om hoe dit beleidingrijpt in het functioneren van markten. Verderwerkt binnen het Onderzoeksinstituut OTB eenaantal secties aan ruimtelijke analyse; geo-infor-matievoorziening speelt hierin een belangrijkerol en er liggen ook relaties met GIS-technolo-gie.

Behalve aan onderzoek besteden jullieook veel tijd aan onderwijs. Kun je daariets meer over vertellen?Op de korte termijn hebben wij de belangrijkeopgave om het onderwijs te verzorgen aan geo-desiestudenten die hun opleiding bij ons willenafmaken. Vanaf september 2004 hopen wij eenbijdrage te leveren aan de opleiding TechnischeBestuurskunde door onderwijs te geven aan stu-denten die zich willen specialiseren op hetdomein ruimte: het gebruik en de ontwikkeling.Vanaf september 2005 gaat mogelijk een mas-teropleiding van start op dit gebied. Overigensparticiperen wij ook samen met de UniversiteitUtrecht, ITC en Wageningen in een masteroplei-ding in Geo-informatie (GIMA).

Wat is het verschil tussen het onderzoekdat jullie verrichten en het geo-informa-tie- en grondbeleidonderzoek aan andereNederlandse universiteiten?Onze sectie kent een sterk ingenieurskundigebenadering. Ons onderzoek richt zich op het ont-

Nieuwe onderzoekssecties presenteren zich (2)

zoek uit naar de instrumenten waarovergemeenten kunnen beschikken bij uitbreidingslo-caties voor woningbouw. Zij verwacht op 12oktober dit jaar hierop te kunnen promoveren.De laatste jaren is hier meer marktwerking en ditheeft belangrijke gevolgen voor de relaties tus-sen gemeenten en marktpartijen en de manierwaarop zij samenwerken. Een ander representa-tief onderzoek is dat van Bastiaan van Loenen.Hij onderzoekt de manier waarop gratis beschik-bare geo-informatie invloed heeft op het gebruiken de toepassing ervan. Dit is belangrijk vooroverheden om keuzen te maken in hun informa-tiebeleid. Moeten zij een vergoeding vragen voor

het gebruik van deze informatie? Of is het ver-standiger om te zeggen dat deze informatiemaar uit de kosten van deze overheidstaakbetaald moet worden en dat het in het publiekbelang is dat iedereen daar gebruik van moetkunnen maken.

Wat vind je van de overgang van de sec-tie Geo-informatie & Grondbeleid naarhet Onderzoeksinstituut OTB?De overgang biedt goede kansen voor samen-werking met zowel de bestaande OTB-secties,als de meeverhuisde sectie GIS-technologie.

Naar een betereVanaf 1 september 2003 zijn de onderzoekssecties GIS-technologie en

Geo-informatie & Grondbeleid onderdeel van het Onderzoeksinstituut OTB.

Met hun komst is ons onderzoeksterrein flink uitgebreid. In deze afleve-

ring presenteert de sectie Geo-informatie & Grondbeleid zich. Willem Kort-

hals Altes, hoogleraar en sectiecoördinator Geo-informatie & Grondbeleid

en tevens directielid, vertelt over zijn sectie.

Terry van Dijk: instrumentarium landelijk gebiedDemetrio Muñoz Gielen: grondbeleid en her-structureringJohan de Greef: grondeconomieDaniëlle Groetelaers: gemeentelijk instrumenta-rium grondbeleidAegidius Kap, Bastiaan van Loenen en JaapZevenbergen (themaleider): geo-informatie-voorzieningBas Kok: internationale geo-informatievoorziening

Willem Korthals Altes: grondbeleid (teamleider)Ad van der Meer: informatievoorziening gemeen-tegrenzenHendrik Ploeger: juritectuur van meervoudigruimtegebruikMenno van der Veen: internationale vergelijkinggrootstedelijke projectenHerman de Wolff: instrumentarium grondbeleidJoop Gravesteijn: ondersteuningElma Bast: secretaresse

Onderzoekers uit de sectie Geo-informatie &Grondbeleid en hun specialisme

Willem Korthals Altes:

‘Juist door combinatie van

verschillende disciplines is ons

sectieonderzoek uniek’

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 4

Page 5: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

5

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

wikkelen van instrumenten om een adequategeo-informatievoorziening te realiseren en in-strumenten om het grondbeleid goed te kunnenuitvoeren. Daarbij combineren we benaderingenuit verschillende disciplines. Traditioneel is ereen sterke juridische inbreng omdat eigendoms-en gebruiksrechten op grond een belangrijkeplaats innemen binnen ons onderzoek. Juist doorcombinatie van verschillende disciplines is hetsectieonderzoek uniek. De verdere samenwer-king binnen het Onderzoeksinstituut OTB biedtkansen om dit profiel nog verder te versterken.

Hoe ziet jullie wetenschappelijke onder-zoeksagenda voor de komende jareneruit? Onze wetenschappelijke missie is drieledig. Teneerste willen we kennis ontwikkelen om juridi-sche, economische en organisatorische instru-menten te verbeteren voor interventies in deruimtelijke ontwikkeling. Ten tweede willen webijdragen aan de verbetering van organisatori-sche, juridische en informatie-gerelateerde con-dities en daarmee de gehele geo-informatie-structuur. Ten derde willen we een substantiëlebijdrage leveren aan de kennis voor beleidsont-wikkeling voor geo-informatievoorziening engrondbeleid. We participeren met ons hele on-derzoeksprogramma in het Delft Centre forSustainable Urban Areas, waarin ook een grootdeel van de andere OTB-secties betrokken zijn.Binnen de Bsik-programma’s werken we mee aan‘Vernieuwend ruimtegebruik’, ‘Systeeminnovatiebouwnijverheid’ en ‘Ruimte voor geo-informatie’.

Deel 1 over de sectie GIS-technologie

is te vinden in het eerste nummer van

OTB & Omgeving (december 2003).

1 Geo-informatievoorziening Het gaat hier om de bestuurlijk-organisatorische en de bestuurlijk-juridische as-pecten van Geo-informatie-infrastructuren (ook wel (geo)spatial data infrastruc-tures), waarbij ook kennis en toepassingen van informatiekunde van groot be-lang zijn. Er wordt nauw samengewerkt met (delen van) het project Geo-infor-mation Services van de sectie GIS-technologie.

2 Kadaster en vastgoedinformatie in EuropaOm de informatievoorziening over percelen te verbeteren moet vooral de be-stuurlijk-juridische inkadering op orde gebracht worden en de administratie vangrondgebonden (overheids)processen worden bijgehouden. Zo kunnen geschik-te en werkende instituties worden gecreëerd: good governance. Naast privaat-rechtelijke eigendomsgegevens, met name via kadasters, gaat het steeds meerom vastlegging van publiekrechtelijke beperkingen.

3 Ordening grondmarkt en mogelijkheden grondbeleids-instrumentariumVragen die in dit project centraal staan: Hoe is de grondmarkt geordend? Hoefunctioneert de grondmarkt binnen deze ordening? Hoe beïnvloeden de markten de ordening het instrumentarium voor grondbeleid? Welke consequentiesheeft dit voor sturingsconcepties in het ruimtelijk beleid?

4 Juritectuur van het meervoudig ruimtegebruikGrond wordt niet meer uitsluitend gebruikt door één rechthebbende (of groepvan rechthebbenden) voor wonen óf werken. De vraag is hoe men binnen dezecomplexe verhoudingen een hecht, duurzaam juridisch bouwwerk tot standbrengt. Een oplossing die werkt bij het traditionele, twee-dimensionale grond-gebruik geeft niet automatisch een pasklaar antwoord op de wensen en eisenbij meerdimensionaal grondgebruik.

5 Grondbeleid en stedelijke herstructuringDe beoogde voortgang van de herstructurering van bestaande stedelijke gebie-den blijft achter bij de verwachtingen. Dit komt onder andere door tekortkomin-gen in lokale procedures. Door een slimmere inzet, aanpassing of vernieuwingvan het bestuurlijk instrumentarium om herstructurering te kunnen afdwingenof door een derde te laten uitvoeren, kunnen deze tekortkomingen worden aan-gepakt.

6 Verweving instrumenten voor rode en groene ruimtelijke planningIn dit thema worden de mogelijkheden onderzocht om grondbeleidsinstrumen-ten (zowel van rode als groene origine) in te zetten om geïntegreerde land-schappen te ontwikkelen.

Onderzoeksprojecten sectie Geo-informatie & Grondbeleid

FOTO

AXE

L SM

ITS,

OTB

Startconferentie Corpovenista

Op 2 juni jl. vond de landelijke startconferentie Corpovenista over stedelijke herstructureringplaats. De KEI-file Corpovenista werd die middag onthuld waarop de laatste informatie over deCorpovenista-onderzoeken te vinden is (www.kei-centrum.nl/corpovenista). Op deze site is tevenseen verslag van deze conferentie terug te lezen. (FOTO: AXEL SMITS, OTB)

uitvoering van ruimtelijk beleid

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 5

Page 6: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

6

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

Aantonen noodzaak is eerste stap

Sinds 1989, toen de eerste informele bijeen-komst plaatsvond van de EU-ministers die ver-antwoordelijk zijn voor de ruimtelijke ordening,trachten ruimtelijke planners het beleid van deEuropese Unie te ‘verruimtelijken’. Belangrijkeredenen hiervoor zijn het effectiever en efficiën-ter maken van bestaand Europees sectorbeleiden het aanpakken van problemen in ruimtelijksamenhangende gebieden die de nationale gren-zen overschrijden, zoals kustzones, stroomgebie-den, bergketens en dicht verstedelijkte gebie-den. De Nota Europees Ruimtelijk Ontwikkelings-perspectief (EROP) met een aanzet tot beleid, ishet belangrijkste wapenfeit tot nog toe.

StrategiebepalingHet toevoegen van een territoriale dimensie aanbestaand EU-beleid is bepaald geen eenvoudigproces. De politieke gevoeligheden liggen hoogopgestapeld. Direct ingrijpen in het territoriumvan een lidstaat valt bijvoorbeeld duidelijk in decategorie ‘niet’. Bij het toevoegen van een ruim-telijke dimensie aan Europees beleid draait hetdaarom vooral om strategiebepaling, het aanto-nen van de noodzaak en het hanteerbaar makenvan die dimensie. Het is in dit verband dat hetOnderzoeksinstituut OTB verschillende onder-zoeksprojecten heeft uitgevoerd in opdracht van zowel de Europe-se Commissie als het Directoraat-GeneraalRuimte (DG Ruimte)van het ministerie vanVROM. Zo is het OTB inde periode 1998 tot 2002 opgetreden als belangrijkste partij voor deInterreg IIC-projecten EURBANET en CORRIDE-SIGN over respectievelijk polycentrische regio’sen transnationale ontwikkelingscorridors inNoordwest-Europa. Sinds eind 2002 participeerthet OTB onder het zogenaamde European Spa-tial Planning Observation Network (ESPON) intwee projecten die zich richten op mogelijkhedenvoor polycentrische ontwikkeling en stad-landre-laties in Europa. Tevens wordt door OTB’er BasWaterhout promotieonderzoek uitgevoerd dat debelangrijkste drijfveren en mechanismen binnendit verruimtelijkingsproces in beeld brengt.

Territoriale cohesieRecentelijk heeft het OTB ter voorbereiding ophet Nederlandse EU-voorzitterschap voor DGRuimte twee projecten afgerond die beidegericht waren op het ontwikkelen van een uit-voeringsstrategie. In samenwerking met Ad vanDelft en Marie-José Zondag van ECORYS-NEI(een onderzoeks- en consultancybureau dat zichricht op toegepast economisch onderzoek) heb-ben Wil Zonneveld en Bas Waterhout een eersteaanzet gedaan tot het handen en voeten gevenaan het concept territoriale cohesie. Dit conceptwordt zeer waarschijnlijk een nieuw artikel in deEuropese Grondwet. Er bestaan echter nog maar

weinig uitgewerkteideeën over wat terri-toriaal cohesiebeleideigenlijk inhoudt. Hetministerie wil hetNederlands voorzitter-schap gebruiken om

hier meer duidelijkheid over te krijgen. De tweede recent uitgevoerde opdracht voor DGRuimte betreft het ontwikkelen van een uitvoe-ringsstrategie in de vorm van ‘wenken’ voor hetopstellen van transnationale ruimtelijke visies.Deze wenken zijn gebaseerd op een analyse vanvijf transnationale ruimtelijke visies. Naast hetEROP zijn onderzocht: de NWMA Spatial Vision,die betrekking heeft op Noordwest-Europa; Nor-Vision die betrekking heeft op het gebied rondde Noordzee; Vision Planet, die betrekking heeftop een uitgestrekt gebied dat loopt van Duits-land via de Balkan naar Griekenland en ten slot-

te VASAB die betrekking heeft op het gebiedrond de Oostzee. De uitvoeringsstrategie isonderverdeeld in inhoudelijke en procedurelewenken en wenken voor het werken aan eennieuwe Europese Territoriale Strategie. In hetonderzoek wordt voorgesteld een onderscheid temaken tussen enerzijds brede transnationaliteit(ruimtelijke thema’s die in alle betrokken landenspelen) waarover bijvoorbeeld voorbeeldprojec-ten kunnen worden uitgewisseld en anderzijdssmalle transnationaliteit dat ruimtelijke thema’sbetreft die alleen door middel van samenwerkingtussen landen aangepakt kunnen worden. Integenstelling tot wat veel visies proberen, name-lijk het met elkaar verbinden van allerlei ruimte-lijke thema’s, lijkt het daarom verstandiger omte kiezen voor een selectieve aanpak, waarbijstrategieën worden ontwikkeld voor slechtsenkele ruimtelijke thema’s die er echt toe doen.Een dergelijke aanpak maakt het ook eenvoudi-ger om de geadresseerden beter en intensieverbij het visievormingsproces te betrekken, wat dekans op doorwerking en meerwaarde verhoogt.

De opdrachten voor DG Ruimte zijn

uitgevoerd door Wil Zonneveld en Bas

Waterhout. Met hun collega’s Dominic

Stead en Evert Meijers werken zij aan

bovengenoemde ESPON-projecten die

beide worden uitgevoerd in een inter-

nationaal samenwerkingsverband.

Relevante websites:

http://www.espon.lu en http://euro-

pa.eu.int/comm/regional_policy.

Nederlands voorzitterschap EU

moet duidelijkheid brengen

Territoriale dimensie Europees beleidligt gevoelig

Steeds meer wordt ook de Europese Unie een aan-

dachtsveld voor ruimtelijke planners. Hoewel er for-

meel geen sprake is van Europees ruimtelijk orde-

ningsbeleid, proberen EU-ministers verantwoordelijk

voor ruimtelijke ordening nadrukkelijk een territoria-

le dimensie toe te voegen aan het bestaande beleid.

Zeldzaam voorbeeldvan een transnationalevisie mét kaartbeelden:

de ‘NWMA SpatialVision’.

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 6

Page 7: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

7

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

OTB-CURSUSSEN 2004

Ik wil graag meer informatie over:

� 4-daagse cursus Strategisch voorraadbeleid en beheerplannen bij woningcorporaties (30 september/1 oktober en 4/5 november 2004)

� 2-daagse cursus Gezondheidstoets Wonen (najaar 2004)� 4-daagse cursus Herstructurering van naoorlogse woonwijken

(14/15 oktober en 18/19 november 2004)

� Ik wil graag op de verzendlijst komen van OTB & Omgeving� Ik wil standaard op de hoogte gehouden worden van alle OTB-cursussen en -studiedagen� Ik wil standaard op de hoogte gehouden worden van alle OTB-publicaties

(alleen mogelijk per e-mail)

Naam : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Instelling : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Afdeling/dienst : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Soort instelling/organisatie : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Adres : .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Postcode/Plaats : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

E-mail : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

U kunt dit strookje faxen of in een ongefrankeerde enveloppe sturen aan:

Technische Universiteit DelftOnderzoeksinstituut OTBAfdeling Voorlichting en Publiciteitt.a.v. Angélique DersjantAntwoordnummer 101782600 VB Delftfax (015) 278 44 22

4-daagse cursus Strategisch voorraadbeleid enbeheerplannen bij woningcorporatiesData: 30 sept./1 okt. en 4/5 nov. 2004Locatie: Conferentiecentrum Kaap Doorn, DoornKosten voor deelname: € 1.900,-, excl. overnachting

Strategisch woningvoorraadbeleid staat in het mid-delpunt van de belangstelling. Corporaties zien zichgeplaatst voor omvangrijke investeringen in de huidi-ge woningvoorraad, terwijl zij onder meer te makenhebben met een groeiende concurrentie van dekoopsector en van nieuwbouw, met klanten die omeen hogere kwaliteit vragen, en met financiële en or-ganisatorische randvoorwaarden. Al deze ontwikke-lingen hebben consequenties voor het strategischvoorraadbeleid van de corporatie. De cursus gaat uit-voerig in op de producten van de beleidsontwikke-ling, zoals: complexplannen, wijkvisies, huurbeleids-plannen, het strategisch voorraadbeleidsplan en debeheerplannen. Tevens komt het proces waarmee hetbeleid tot ontwikkeling komt aan de orde en wordtaandacht besteed aan de samenhang tussen beleids-ontwikkeling, informatievoorziening en de rol van deautomatisering. Er wordt ruimschoots ingegaan op deimplementatie van het voorraadbeleid binnen en bui-ten de organisatie. De rode draad van de cursuswordt gevormd door het ‘stappenplan strategischvoorraadbeleid’ van het Onderzoeksinstituut OTB. Indeze vierdaagse cursus komen echter ook anderemethoden voor het voorraadbeleid aan de orde.

2-daagse cursus Gezondheidstoets WonenPeriode: najaar 2004Locatie: nog onbekendRichtprijs: circa € 950,-

Inzicht in de belangrijkste gezondheidsrisico’s van dewoning kan ertoe bijdragen dat bij het dagelijks ge-bruik, bij beheer en verbetering meer kansen wordenbenut om gezond wonen te bevorderen. Van verschil-lende kanten wordt aan instrumenten gewerkt waar-mee inspecteurs de gezondheidsstatus kunnen vast-

stellen. Het Onderzoeksinstituut OTB werkt aan deGezondheidstoets Wonen, waarmee zowel de wo-ningkenmerken als de woonsituatie en het bewoners-gedrag geëvalueerd worden. De GezondheidstoetsWonen geeft per vertrek van de woning een oordeelover gezondheidsrisico’s. Deze kunnen veroorzaaktworden door de geringe luchtkwaliteit, door geluid-hinder, door vocht en tocht en kou, door vervuilingvan het drinkwater, maar ook door gebrek aan priva-cy, onveiligheid of door te weinig daglicht. Het ge-bruik van aanwezige voorzieningen en de bewoners-dichtheid en de leefstijl bepalen of de woningken-merken wel of geen invloed hebben op het gezond-heidsrisico. Bij de totstandkoming van de Gezond-heidstoets Wonen zijn onder meer het samenwer-kingverband Corpovenista, de Woonbond en SBR be-trokken. In het najaar zal een pilotversie van de Gezondheids-toets Wonen beschikbaar zijn. Dit is aanleiding omeen tweedaagse cursus op te zetten. In de cursuskomen aan de orde:� de achtergronden van gezondheidsrisico’s van het

wonen � de relatie tussen woningkenmerken en bewoners-

gedrag� interview en opname, gericht op het evalueren van

de woning en het gebruik� communicatie met bewoners over gezond wonen� inpassing van gezondheidstoetsing bij klachtenbe-

heer, mutaties, onderhoud en verbetering.� Toepassing van onderdelen van de toets in een

praktijksituatie is onderdeel van deze cursus.

4-daagse cursus Herstructurering van naoorlogse woonwijkenPeriode: 14/15 oktober en 18/19 november 2004Locatie: De Reehorst, EdeKosten voor deelname: € 1.900,-, excl. overnachting

Na de Tweede Wereldoorlog zijn overal in Nederlandgrootschalige woonwijken uit de grond gestampt.Niet altijd voldoet deze oude woningvoorraad nog

langer aan de wensen van de moderne woonconsu-ment. Herstructurering moet resulteren in nieuwe enmeer diverse woonmilieus. Ook op rijksniveau is deaandacht voor de naoorlogse wijken terug van weg-geweest. Het is nu zaak om op lokaal niveau een visie te ontwikkelen voor de toekomst van deze wij-ken, maar: hoe geef je beheer en herstructureringfeitelijk gestalte? Hoe stel je de juiste diagnose? Wel-ke oplossingen zijn er? Hoe stel je een concreet ac-tieplan op en welke rol spelen bewoners daarbij? Hoekan dit alles worden gefinancierd en uitgevoerd? De-ze en andere vragen komen aan de orde in deze cur-sus.

INFORMATIE EN AANMELDING

Ongeveer drie maanden voor aanvang van een cur-sus is uitvoerige informatie over het programma ende sprekers beschikbaar. Mocht u een specifieke pro-grammafolder toegestuurd willen krijgen, stuurt udan een e-mail aan Angélique Dersjant:[email protected]. Voor meer informatie overéén of meer van de genoemde cursussen of voor in-lichtingen omtrent specifieke incompanytrainingen,kunt u zich ook wenden tot het secretariaat van hetOnderzoeksinstituut OTB, tel. (015) 278 30 05,[email protected]. Ook kunt u kijken op onzewebsite www.otb.tudelft.nl Natuurlijk kunt u voor hetaanvragen van informatie eveneens gebruikmakenvan de invulstrook.

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 7

Page 8: Delft Centre for Sustainable Urban Areas van start€¦ · beschikbare informatie en bovenal het inwinnen van dezelfde informatie door verschillende instanties te voorkomen. Verder

O T B & o m g e v i n g j u l i 2 0 0 4

Onderzoeksinstituut OTBHet Onderzoeksinstituut OTB is on-derdeel van de TU Delft en bestaatsinds 1985. Het is gespecialiseerd inonafhankelijk onderzoek op het gebiedvan wonen, bouwen en de gebouwdeomgeving. Er werken ongeveer hon-derd mensen, waaronder planologen,sociaal-geografen, bouwkundigen,economen, geodeten, bestuurskundi-gen en woonecologen. De directie be-staat uit Peter Boelhouwer (weten-schappelijk directeur) en Willem Kort-hals Altes (directeur). De onderzoe-kers zijn verdeeld over zeven secties: � Duurzaam Woningvoorraadbeleid en

Kwaliteitszorg (coördinator HenkVisscher)

� Geo-informatie en Grondbeleid (coördinator Willem Korthals Altes)

� GIS-technologie (coördinator Peter van Oosterom)

� Stedelijke en Regionale Ontwikke-ling (coördinator Kees Maat)

� Stedelijke Vernieuwing en Wonen(coördinator André Ouwehand)

� Vervoer en Infrastructuur (coördinator Yvonne Bontekoning)

� Volkshuisvestingbeleid en Woning-markt (coördinator Harry van der Heijden).

Daarnaast is er een ondersteunende sectie Methodologie en Informatica(coördinator Henny Coolen).

Colofon

OTB & Omgeving is een kwartaaluitgavevan het Onderzoeksinstituut OTB

Onderzoeksinstituut OTBJaffalaan 92628 BX Delft Tel. (015) 2783005e-mail: [email protected]://www.otb.tudelft.nl

RedactiePeter Boelhouwer, Dirk Dubbeling, Caroline Faber, Esther Philipsen en Eveline Vogels

VormgevingOntwerpburo Cyril Strijdonk, Gaanderen

DrukNivo, Delft

N I E U W E M E D E W E R K E R S

GIS-technologieIr. Friso Penninga is ge-start met promotieonder-zoek binnen het DelftCentre for Sustainable Ur-ban Areas. Hij gaat hetsteeds complexer wor-dende 3D-ruimtegebruikin een model brengen.

Duurzaam Woning-voorraadbeleid enKwaliteitszorgDrs. Henk-Jan van Mos-sel is in dienst getredenals promovendus op hetgebied van prestatiege-richt samenwerken bijtechnisch beheer doorwoningcorporaties. Ir. Jan-Willem Smid zalbehalve aan twee Europe-se projecten werken aaneen proefschrift over deintegratie van duurzaam-heid (in het bijzonderenergiebesparing) in hetstrategisch voorraadbe-leid van corporaties.Drs. Linda Leber is werk-zaam als onderzoeker

strategisch woningvoor-raadbeleid. Linda zal zichbinnen het programmaVernieuwend Ruimtege-bruik richten op ‘strate-gisch voorraadbeleid enhuisvesting voor ouderen’.Tevens zal zij voor eendeel contractonderzoekdoen.

Stedelijke Vernieu-wing en WonenDrs. Martijn Arnolduswerkt aan de afrondingvan zijn proefschrift overcreatieve steden, het pro-ject Woontypologie vanhet ministerie van VROM.Daarna zal hij zich gaanbezighouden met het the-ma ‘Cultuur, wonen enstedelijke ontwikkeling’.Martijn is tevens redac-teur van het vaktijdschriftRooilijn.Ir. Maaike Muller zal bin-nen het samenwerkings-verband Corpovenista eenpromotieonderzoek uit-voeren naar de organisa-

tie en besluitvorming vanstedelijke vernieuwing.Socioloog drs. Jannekevan Bemmel voert innauwe samenwerking metMaaike Muller binnenCorpovenista een promo-tieonderzoek uit, even-eens gericht op de orga-nisatie en besluitvormingvan stedelijke vernieu-wing. Sociaal-geograaf dr.Maarten van Ham gaatwerken aan een onder-zoek naar woonkeuzes enaan een onderzoek naardynamiek in wijken.

Geo-informatie enGrondbeleidDe komende vier jaar zalmr. drs. Menno van derVeen promotieonderzoekdoen naar de invloed vanrechtsystemen op de tot-standkoming van groot-stedelijke vernieuwings-projecten. Drs. Demetrio MuñozGielen is gestart met pro-

motieonderzoek naar hetstrategischer inzetten vanbestemmingsplannen inonderhandelingen tussengemeenten en marktpar-tijen.

HoogleraarPer 1 april is Frans Diele-man, hoogleraar Metho-den en Technieken vansysteeminnovatie ruimte-lijke ontwikkeling werk-zaam bij ons instituut. Hijis in dienst van de Facul-teit Techniek, Bestuur enManagement (TBM).Frans Dieleman is afkom-stig van de FaculteitRuimtelijke Wetenschap-pen van de UniversiteitUtrecht.

Methodologie & InformaticaKoen Mulderij is de help-desk van de sectie Metho-dologie & Informatica ko-men versterken.

Het jaarverslag van het Onderzoeksinstituut OTB over het jaar 2003 isklaar. Het verslag geeft een overzicht van een gedenkwaardig jaar van hetinstituut waarin veel is gebeurd. U kunt onder andere lezen over de direc-teurswisseling, de fusie met twee voormalige Geodesiesecties, de toeken-ning van onderzoeksgelden in het Bsik-programma, een geslaagde visita-tie, de start van drie nieuwe onderzoeksprogramma’s en de verhuizingnaar de Jaffalaan 9.U kunt het verslag downloaden van onze internetsite www.otb.tudelft.nl ofaanvragen via de mailbox van het OTB: [email protected]

Jaarverslag 2003 beschikbaar

OTB-internetsite in nieuw jasjeOp 13 mei 2004 is de nieuwe OTB-internetsitegelanceerd. Deze website heeft een nieuwe,overzichtelijke vormgeving en diverse interactie-ve mogelijkheden. Zo kunt u vanaf deze sitediverse onderzoeksrapporten en presentaties vanOTB-studiedagen downloaden. Ook kunt u viadeze website digitaal informatie opvragen en udigitaal aanmelden voor onze cursussen en stu-diedagen. Kortom, een site met veel meermogelijkheden waarmee we u nog beter en uit-gebreider op de hoogte kunnen houden van alonze activiteiten. Neem eens een kijkje op www.otb.tudelft.nl

OTB2004 O&O-02 C 24-06-2004 16:25 Pagina 8