Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het...

43
Voedingsvezel Inkijkexemplaar www.watetenwemorgen.be

Transcript of Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het...

Page 1: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

Voedingsvezel

Inkijkexemplaar

www.watetenwemorgen.be

Page 2: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

1

Didactische wenken

LesverloopLesverloopLesverloopLesverloop

1. Inleiding van de les Als inleiding van de les kan ‘Opdrachtenfiche 1: Fotospel’ gebruikt worden. Hier wordt een fotospel uitgewerkt, waardoor de leerlingen kunnen kennismaken met verschillende elementen die met voedingsvezel te maken hebben. Op deze manier

kan ook de voorkennis van de leerlingen getoetst worden.

2. Praktische uitwerking

Onder de titel “Voedingsvezel” werden de volgende didactische documenten uitgewerkt:

- Didactische wenken - Lestekst

- Opdrachtenfiches - Oplossingsfiche - Eindtermen

In deze lestekst wordt de Europese definitie van voedingsvezel gegeven, waarbij de verdeling ‘oplosbaar’ en ‘onoplosbaar’ kort wordt aangehaald. Ook een korte beschrijving van wat koolhydraten zijn en waar voedingsvezels binnen deze groep thuishoren wordt gegeven. Vervolgens wordt de algemene koolhydraatvertering en die van voedingsvezel besproken. De gezondheidsvoordelen en –nadelen komen

uitgebreider aan bod, waarna een korte bespreking volgt van verschillende soorten voedingsvezel. Ook worden prebiotica en de wetgeving rond gezondheidsclaims besproken. Tenslotte wordt ingezoomd op de aanbevelingen voor voedingsvezel in verschillende leeftijdscategorieën.

3. Opdrachten De verschillende opdrachten kunnen gebruikt worden ter verwerking van de lestekst

of de plantenfiches. Deze opdrachten kunnen individueel of in een groepswerk worden uitgewerkt.

Opdrachtenfiche 1: FotospelOpdrachtenfiche 1: FotospelOpdrachtenfiche 1: FotospelOpdrachtenfiche 1: Fotospel Dit fotospel kan zowel bij de inleiding, de verwerking als bij het slot van de les

gebruikt worden. Op deze manier komen leerlingen in contact met verschillende

factoren die met vezels te maken hebben en formuleren hierover hun mening. Met behulp van enkele ludieke afbeeldingen kan de interesse van de leerlingen alvast opgewekt worden.

Page 3: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

2

Opdrachtenfiche 2: VoedingsvezelOpdrachtenfiche 2: VoedingsvezelOpdrachtenfiche 2: VoedingsvezelOpdrachtenfiche 2: Voedingsvezel nader bekekennader bekekennader bekekennader bekeken

Opdracht 1: Koolhydraten Met behulp van deze opdracht wordt een breder inzicht gegeven in wat koolhydraten zijn en hoe ze zijn opgebouwd.

Opdracht 2: Puzzelen De antwoorden voor opdracht 2 kan men verspreid doorheen de lestekst terugvinden. Deze opdracht heeft als bedoeling de leerling kritisch te laten reflecteren en teksten te leren verwerken.

Opdracht 3: Cholesterolverlaging

Ook hier kan men het antwoord in de lestekst terugvinden. Bij deze opdracht wordt het inzicht in ziektemechanismen vergroot. Ook wordt een probleem van verschillende oogpunten bekeken.

Opdracht 4: Etiketten lezen In opdracht 4 krijgt men een heleboel gegevens, waarvan slechts enkele nuttig zijn

om een antwoord op de vraag te geven. De leerlingen leren hierbij hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden. Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

Opdracht 5: Prebiotica Met behulp van deze opdracht leren de leerlingen zowel kritisch een informatiebron te bekijken, als nuttige informatie eruit halen. Ook worden verschillende mechanismen met behulp van het duidelijke filmpje opnieuw aangehaald, welke helpen bij het verwerken van de leerstof.

Opdracht 6: Eigen voedingsgewoonten onder de loep In deze opdracht bekijkt de leerling zijn eigen eetgewoonten kritisch. De opdracht heeft als bedoeling de leerlingen aan te zetten tot een hoger bewustzijn omtrent de eigen voedingsgewoonten. Door de opdracht bij elkaar uit te voeren wordt het egocentrisme van de adolescent gedeeltelijk doorbroken. Zo kan men de eigen

voedingsgewoonten met die van een ander vergelijken.

Opdracht 7: Constipatie In opdracht 7 leert men vezelrijke en vezelarme voedingsmiddelen herkennen en alternatieven te bedenken. Op deze manier kan men ook reflecteren over eigen voedingsgewoonten, aangezien het aanhalen van een dagschema de situatie

realistischer maakt.

Opdracht 8: Vezelrijk of vezelarm Hierbij wordt het verschil in vezelaanwezigheid aangetoond, door verschillende bereidingswijzen met elkaar te vergelijken.

Page 4: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

3

4. Slotbeschouwing Aan de hand van de opdrachten kan de leerstof worden verwerkt. Deze opdrachten kunnen klassikaal of per groep worden verbeterd. Ook kan het fotospel uit opdrachtenfiche 1 gebruikt worden om na te gaan wat de leerlingen hebben onthouden van de volledige les.

5. Interessante links

http://europa.eu/legislation_summaries/index_nl.htm

http://www.brood.net/

http://www.food-info.net

http://www.iocob.nl

http://www.vigez.be/

http://www.nice-info.be/BENL/site/index.aspx

http://www.nubel.com/

Page 5: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

1

Voedingsvezel

Lestekst

1.1.1.1. Wat is voedingsvezel?Wat is voedingsvezel?Wat is voedingsvezel?Wat is voedingsvezel?

DefinitieDefinitieDefinitieDefinitie

De definitie van voedingsvezel volgens de Codex Alimentarius luidt: “Koolhydraatpolymeren, bestaande uit drie of meer monomere eenheden, die in de menselijke dunne darm niet worden verteerd en niet opgenomen worden en tot de volgende categorieën behoren:

- Eetbare koolhydraatpolymeren die van nature voorkomen in levensmiddelen,

zoals die worden geconsumeerd.

- Eetbare koolhydraatpolymeren die langs fysische, enzymatische of

chemische weg uit grondstoffen voor levensmiddelen zijn verkregen en een

gunstig fysiologisch effect hebben dat door algemeen aanvaarde

wetenschappelijke gegevens wordt gestaafd.

- Eetbare synthetische koolhydraatpolymeren met een gunstig fysiologisch

effect dat door algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens wordt

gestaafd.” [1]

Oplosbaar en onoplosbaarOplosbaar en onoplosbaarOplosbaar en onoplosbaarOplosbaar en onoplosbaar Een andere vaak gebruikte opdeling van voedingsvezel gebeurt op basis van de oplosbaarheid: ‘oplosbaar en fermenteerbaar’ en ‘onoplosbaar en niet

fermenteerbaar’ zijn de twee categorieën waaronder voedingsvezels dan vallen. Oplosbare vezels zijn vaak viskeus, ofwel stroperig, waardoor de vertering vertraagt.

Hierdoor hebben ze een gunstig effect op het cholesterol- en glucosegehalte in het bloed. Onoplosbare vezels gaan door binding van water het volume van de

maaginhoud vergroten en de transittijd verkorten. De fermenteerbaarheid van voedingsvezels wijst op de mate waarin darmbacteriën de vezels kunnen afbreken. [1- 3] Tegenwoordig stapt men echter af van deze indeling omdat elk type voedingsvezel

zich anders gedraagt en er veel uitzonderingen zijn in de onderverdeling. Toch is het één van de meest gebruikte indelingen voor vezels. [1 – 3]

Page 6: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

2

KoolhydratenKoolhydratenKoolhydratenKoolhydraten

D-Glucose Uit de definitie van de Codex Alimentarius kan men afleiden dat voedingsvezels

opgebouwd zijn uit koolhydraten. Koolhydraten behoren tot de macronutriënten, dit zijn voedingsstoffen die in grote hoeveelheden voorkomen. Koolhydraten zijn opgebouwd uit een combinatie van drie verschillende atomen, namelijk koolstof, waterstof en zuurstof. Met behulp van deze bouwstenen kunnen eenvoudige en

complexe koolhydraten worden opgebouwd. [4] De eenvoudige koolhydraten kan men groeperen onder de mono- en disachariden.

Monosachariden zijn de meest eenvoudige koolhydraten die er bestaan, terwijl

disachariden een combinatie zijn van twee monosachariden. Glucose is het meest gekende monosacharide. Glucose is de voorkeursbrandstof van onze hersenen en wordt door alle lichaamscellen als energiebron gebruikt. Andere voorbeelden van monosachariden zijn fructose en galactose. Een voorbeeld van een disacharide is

lactose, welke opgebouwd is uit de monosachariden: glucose en galactose. Lactose vindt men terug in melkproducten. Een ander voorbeeld is maltose, een disacharide opgebouwd uit twee glucosecomponenten. [4] Onder ‘complexe koolhydraten’ verstaat men oligo- en polysachariden. ‘Oligo’ is

Grieks voor ‘weinig’, deze koolhydraten zijn uit drie tot tien monosachariden opgebouwd. Een voorbeeld van een oligosacharide is raffinose, deze stof is opgebouwd uit galactose, glucose en fructose. In de voeding vinden we raffinose terug in onder andere spruiten, broccoli en bonen. ‘Poly’ is Grieks voor ‘veel’, dat wil

zeggen dat zulke koolhydraten uit meer dan tien monosachariden zijn opgebouwd. Voorbeelden van polysachariden zijn zetmeel, glycogeen en voedingsvezel. [4]

Page 7: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

3

2.2.2.2. Vertering en Vertering en Vertering en Vertering en absorptieabsorptieabsorptieabsorptie

KoolhydratenKoolhydratenKoolhydratenKoolhydraten De vertering van koolhydraten begint in de mond. In het speeksel is een enzym aanwezig, genaamd amylase, welke polysachariden in kleinere

stukken breekt. Dit wil zeggen dat de lange keten opgebouwd uit monosachariden wordt omgevormd tot verschillende kortere ketens. In de

maag stopt de koolhydraatvertering omdat de enzymen worden geïnactiveerd door het maagzuur. Pas wanneer het voedsel de dunne darm

bereikt worden er opnieuw koolhydraten verteerd. Dit gebeurt wederom door het enzym amylase, ditmaal echter afkomstig van de pancreas. Er zijn in de dunne darm

ook andere enzymen aanwezig, zoals lactase en sucrase, welke de

disachariden kunnen afbreken. De overblijvende monosachariden worden

opgenomen door de cellen van de dunne darm. [4]

VoedingsvezelVoedingsvezelVoedingsvezelVoedingsvezel Voedingsvezel blijft onverteerd achter aan het einde van de dunne darm, omdat de verschillende enzymen hierop niet werkzaam zijn. In de dikke darm gebeurt nog een

laatste vertering van koolhydraten, waarbij ‘fermenteerbare’ voedingsvezels worden afgebroken. De aanwezige darmbacteriën gebruiken de koolhydraatresten als voedingsstoffen, waardoor er verschillende gassen gevormd worden. Een nadeel

hiervan is dat krampen en flatulentie ontstaan. Hoe meer micro-organismen gevoed worden, hoe groter de populatie, wat ook betekent dat de hoeveelheid stoelgang stijgt en de defaecatiereflex op gang komt. [1, 4]

EnergieleveringEnergieleveringEnergieleveringEnergielevering Als men stelt dat voedingsvezels niet door lichaamsenzymen kunnen verteerd worden, kan men hieruit afleiden dat ze ook geen energie leveren. Waarmee men echter ook rekening moet houden, is de fermentatie die in de dikke darm plaatsvindt. Uit onderzoek is gebleken dat de energie die voedingsvezels leveren varieert tussen

nul en vier kilocalorieën. Omdat in de meeste vezelrijke voedingsmiddelen verschillende type vezels voorkomen, wordt gesteld dat voedingsvezels gemiddeld twee kilocalorieën per gram leveren. [3]

Page 8: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

4

3.3.3.3. AanbevelingenAanbevelingenAanbevelingenAanbevelingen

In België worden voedingsaanbevelingen opgesteld door de Hoge Gezondheidsraad. De aanbevelingen voor vezels verschillen naarmate de leeftijd en het geslacht. Bij kinderen jonger dan één wordt niet aanbevolen om voedingsvezel in te nemen. Het darmstelsel is op dat moment onvoldoende ontwikkeld, waardoor er meer

nadelige dan voordelige effecten zouden optreden. [3] Tussen de leeftijd van één jaar en drie jaar zouden peuters 15 gram voedingsvezels per dag moeten innemen. Vanaf de leeftijd van vier jaar wordt een onderscheid gemaakt tussen de geslachten. Jongens van vier tot acht zouden 25 gram

voedingsvezels moeten innemen, terwijl het bij meisjes van die leeftijdscategorie slechts om 20 gram per dag gaat. [3]

Tussen 10 en 13 jaar zouden jongens 30 gram voedingsvezel moeten innemen en meisjes 25 gram. Van 14 tot 18 jaar geldt dat jongens 40 gram per dag zouden

moeten innemen en meisjes 30 gram. Voor volwassenen geldt dat minimum 30 gram per dag moet worden ingenomen. [3]

4.4.4.4. Soorten voedingsvezelsSoorten voedingsvezelsSoorten voedingsvezelsSoorten voedingsvezels Er is een wijde range aan vezels die volgens de Europese definitie van de Codex Alimentarius aan de term ‘voedingsvezel’ voldoen. Om deze reden worden slechts

enkele vaakvoorkomende voedingsvezels besproken.

CelluloseCelluloseCelluloseCellulose Cellulose is opgebouwd uit een lange keten van ongeveer 10.000 glucosemoleculen. Deze verbinding is onoplosbaar en onverteerbaar, omdat de moleculen erg dicht op elkaar gestapeld zijn. Cellulose is een belangrijke bouwsteen van de celwand van

planten. Daarom vinden we cellulose in de voeding voornamelijk terug in peulvruchten, fruit, groenten en noten. [1, 3]

HemicelluloseHemicelluloseHemicelluloseHemicellulose

Zoals de naam reeds doet vermoeden is hemicellulose verwant aan cellulose. Deze

verbinding vindt men ook terug in de celwand van planten, maar bevat naast glucosemoleculen ook andere suikers, zoals mannose. De meeste hemicellulose verbindingen zijn onoplosbaar, maar sommigen zijn dan weer oplosbaar. In onze

voeding vinden we ze dus ook voornamelijk terug in graanproducten, maar ze zijn ook aanwezig in fruit, groenten en noten. [1, 3, 4]

Page 9: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

5

Resistent zetmeelResistent zetmeelResistent zetmeelResistent zetmeel

Onder de noemer zetmeel kan men verschillende indelingen maken, bijvoorbeeld op basis van de verteerbaarheid. Resistent zetmeel behoort tot de niet-verteerbare

zetmelen. Een verdere opdeling gebeurt als volgt:

o Fysiek ontoegankelijk zetmeel voor α-amylase: deze vindt men terug

in peulvruchten zoals linzen en in gemalen graan.

o Intacte zetmeelgranules: in onze voeding zitten intacte

zetmeelgranules voornamelijk in rauwe aardappelen, maïs en groene

bananen.

o Geretrogradeerd zetmeel: dit vindt men terug in oudbakken brood,

cornflakes, gekoelde gekookte pasta, aardappelen en rijst.

o Chemisch gemodificeerd zetmeel

De hoeveelheid onverteerbaar zetmeel in een voedingsmiddel kan dus veranderen naargelang de rijping, verhitting, afkoeling en bewaring. [1]

OnOnOnOnverteerbare oligosaverteerbare oligosaverteerbare oligosaverteerbare oligosacharidencharidencharidenchariden Onverteerbare oligosachariden ontstaan door het hydrolyseren van polysachariden. Hydrolyse is het splitsen van moleculen door de opname van water. Hierbij worden

bijvoorbeeld kleine groepjes van glucosemoleculen uit een lange glucoseketen gehaald. Deze oligosachariden zijn wel fermenteerbaar, dus kunnen onder invloed van enzymen allerlei veranderingen ondergaan. Deze verbindingen komen van nature voor in fruit (bv. oligofructose), granen en groenten, zoals prei en uien. [1]

GommeGommeGommeGommen en slijmstoffenn en slijmstoffenn en slijmstoffenn en slijmstoffen Deze stoffen bevatten viskeuze eigenschappen, waardoor ze als geleer- en verdikkingsmiddel worden aangewend. In de natuur vindt men ze terug in afscheidingen van planten (bv. Arabische gom), in zaden (bv. Johannesbroodpitmeel),

in extracten uit zeewier (bv. Agar) en als tussen- of eindproduct van microbiële fermentatie (bv. Xanthaangom). [1]

Lignine Lignine Lignine Lignine Lignine behoort samen met cellulose en hemicellulose tot één van de drie

hoofdbestanddelen van de celwand van planten. Deze verbinding is chemisch gebonden aan hemicellulose. Lignine heeft een belangrijke functie in de plantencel, namelijk het beschermen tegen ziekteverwekkers. Ook zorgt lignine ervoor dat vloeistoffen binnen of buiten de celwand worden gehouden. Voornamelijk planten

met een houtachtige structuur zoals granen en selderij bevatten deze stof. [1, 5]

BètaBètaBètaBèta----glucanenglucanenglucanenglucanen Bèta-glucanen zijn polysachariden die in de celwand van verschillende

plantensoorten zitten. De keten bestaat enkel uit glucosemoleculen, maar de binding waarmee de glucosemoleculen aan elkaar hangen kan niet door het lichaam gesplitst worden. Zoals de naam van dit polysacharide al verraadt, gaat het om bèta-bindingen. Andere polysachariden, zoals zetmeel die wel kunnen worden gesplitst, zijn verbonden door alpha-bindingen. Bèta-glucanen vindt men in voedingsmiddelen

vooral terug onder de vorm van graanproducten. [6]

Page 10: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

6

5.5.5.5. GezondheidsvoordelenGezondheidsvoordelenGezondheidsvoordelenGezondheidsvoordelen

5.1.5.1.5.1.5.1. MaagMaagMaagMaag---- darmstelseldarmstelseldarmstelseldarmstelsel

Voedingsvezel algemeenVoedingsvezel algemeenVoedingsvezel algemeenVoedingsvezel algemeen De meest gekende werking van voedingsvezel is deze in het maag- darmstelsel. De

grote plaats die voedingsvezels in de dikke darm innemen zorgen voor een verkorte transittijd, welke belangrijk is in de preventie van bepaalde aandoeningen als constipatie. De aanwezigheid van voedingsvezel maakt dat het gewicht van de stoelgangmassa stijgt, waardoor de darm beter zal contraheren of samentrekken en de ontlasting sneller op gang komt. Niet enkel het gewicht van de vezel zelf, maar

ook het gewicht van de darmbacteriën worden hierbij in rekening gebracht. De darmbacteriën groeien namelijk sterk door de korteketenvetzuren die bij de fermentatie van voedingsvezels vrijkomen. Het aanbieden van voedingsstoffen aan deze darmbacteriën heeft nog wel meer voordelen dan de vorming van een grotere

stoelgangmassa; de bacteriën verlagen ook de zuurtegraad en vormen gassen. Deze drie factoren zorgen op zichzelf voor het stimuleren van de darmperistaltiek, met een regelmatig stoelgangpatroon tot gevolg. [1]

Er zijn echter grote verschillen tussen de soorten voedingsvezels, om deze reden zal de ene voedingsvezel een andere werking uitvoeren dan de andere. Een niet-fermenteerbare voedingsvezel zal bijvoorbeeld geen aanleiding geven tot de productie van korteketenvetzuren, maar zal wel water binden, wat ook een laxerend effect heeft vanwege de vergrote stoelgangmassa. De stoelgang is dan zachter,

waardoor de pijnlijke symptomen van constipatie achterwege blijven. De meest efficiënte voedingsvezels voor deze functie blijken tarwezemelen te zijn. [1]

Page 11: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

7

PrebioticaPrebioticaPrebioticaPrebiotica

Definitie

De definitie van prebiotica werd in 1995 bepaald door Gibson and Roberfroid en luidt:

“Niet verteerbare levensmiddeleningrediënten, die selectief de groei en/of de activiteit van één of meerdere soorten bacteriën in het colon stimuleren, en daardoor de gezondheid van de gastheer bevorderen.” [7]

Uit de definitie van prebiotica kan men dus afleiden dat voedingsvezels onder deze categorie vallen. Ook andere stoffen zoals antibiotica, kunnen optreden als een prebioticum. De bacteriën die in het darmstelsel een gunstig effect ondervinden van prebiotica zijn de melkzuurbacteriën en de bifidobacteriën. [7]

Wist je dat?Wist je dat?Wist je dat?Wist je dat?

Er is een groot verschil tussen prebiotica en probiotica. Prebiotica zijn voedingsstoffen die de bacteriën in de dikke darm stimuleren, terwijl probiotica levende micro-organismen zijn die de dikke darm gunstig beïnvloeden. Het gaat in het geval van probiotica vaak om een toevoeging van gunstige bacteriën die reeds bewoner van de dikke darm zijn. Meestal zijn dit melkzuurbacteriën, omdat deze de

passage door de maag overleven. Er zijn ook enkele gisten die gebruikt worden, maar die worden voornamelijk toegepast op veevoeder. [8] Zowel pre- als probiotica moeten via de voeding worden ingenomen om een gunstige

invloed te hebben op de gezondheid van het lichaam. [8]

Claims

Producenten van prebiotica maken claims op de effecten van hun product, maar dit

wil niet zeggen dat deze effecten ook optreden. Vaak voorkomende claims zijn:

• Vermindering van constipatie.

• Herstellen van de samenstelling van de darmflora na een verstoring. • Een verlagend effect op het cholesterolgehalte. • Een vermindering van de kans op dikke darmkanker.

Vaak kunnen zulke claims niet wetenschappelijk worden aangetoond, wat betekent dat ze wettelijk niet op de levensmiddelenverpakking zouden mogen staan. [7]

Volgens de wetgeving van de Europese Unie dienen gezondheidsclaims aan verschillende voorwaarden te voldoen. Zo moeten alle claims wetenschappelijk bewezen zijn, moet er een voldoende hoeveelheid van de voedingsstof aanwezig zijn om zijn werking te kunnen uitoefenen en mogen er geen claims worden gedaan over

dranken met meer dan 1,2 volumeprocent alcohol. [9]

Page 12: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

8

De twee voedingsclaims die bij voedingsvezels het vaakst aan bod komen zijn “bron van vezel” en “vezelrijk”. Aan het gebruik van deze claims hangen natuurlijk regels vast. Een voedingsmiddel mag een “bron van vezels” genoemd worden als het

vezelgehalte minimum 3 gram per 100 gram of 1,5 gram per 100 kilocalorieën bedraagt of per portie 10% van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid aanbrengt. Wanneer de producent zijn waar als “vezelrijk” wil aanprijzen zijn de regels nog: het

vezelgehalte van het product dient minimaal 6 gram per 100 gram of 3 gram per 100 kilocalorieën te bedragen of per portie 20% van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid

aan te brengen. [3]

5.2.5.2.5.2.5.2. Metabole aandoeningenMetabole aandoeningenMetabole aandoeningenMetabole aandoeningen

HartHartHartHart---- en vaatziektenen vaatziektenen vaatziektenen vaatziekten

Naast effecten op de darmtransit, oefenen voedingsvezels hun werking

uit op het vatenstelsel, welke het risico op hart- en vaatziekten kan doen dalen. Men vermoedt dat dit gezondheidsbevorderende effect te wijten is aan het verlagen van het

cholesterolgehalte in het bloed. Hier zijn de viskeuze vezels zoals bèta-glucanen in haverzemelen het meest efficiënt. Niet-viskeuze vezels uit

tarwe en cellulose hebben hierop geen invloed. Om deze reden is het belangrijk om te variëren in het voedingspatroon en verscheidene

vezelsoorten dagelijks te consumeren om te kunnen profiteren van de verschillende gezondheidsvoordelen die voedingsvezels ons bieden. [1]

Er zijn meerdere verklaringen voor het cholesterolverlagende effect van voedingsvezels. Eén daarvan is dat de kortere transittijd van de stoelgangmassa ervoor zorgt dat er minder cholesterol kan worden opgenomen, en dus gedeeltelijk in de stoelgang terecht komt. [6]

Een andere verklaring is dat bepaalde vezels gedeeltelijk vetoplosbaar zijn en dus kunnen binden met cholesterol, waardoor een deel van de cholesterol in de stoelgang terechtkomt en niet via het bloed kan worden opgenomen. Ook de verlaagde zuurtegraad in de dikke darm zorgt voor een verhoogde binding van

cholesterol aan voedingsvezels. Tenslotte kan er worden gesteld dat wanneer men vezelrijker eet, het voedingspatroon ook automatisch armer aan vet wordt en er dus minder cholesterol wordt ingenomen. Waarschijnlijk is het cholesterolverlagende effect de resultante van een combinatie van deze factoren en niet van slechts één

factor. [10]

Page 13: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

9

Obesitas en diabetes type 2Obesitas en diabetes type 2Obesitas en diabetes type 2Obesitas en diabetes type 2 Een bijkomend gezondheidsvoordeel van voedingsvezel ligt in de preventie van twee

aandoeningen die alsmaar vaker voorkomen. Het gaat om obesitas en diabetes type 2. Obesitas is een chronische ziekte die ontstaat wanneer er gedurende lange tijd meer energie wordt opgenomen dan het lichaam nodig heeft. Het gunstig effect van voedingsvezel op obesitas is toe te schrijven aan een langer verzadigingsgevoel door

de vertraagde vertering van voedingsvezel, in combinatie met de lage energie-inhoud ervan. Een praktisch voorbeeld is het eten van een appel ten opzichte van het drinken van appelsap. Bij het drankje werden de vezels eruit gefilterd. Het is opvallend dat we na het drinken van appelsap veel sneller opnieuw honger hebben dan na het eten

van de appel. Ook de viskeuze vezels hebben een aparte rol bij de preventie van obesitas. Viskeuze vezels bezitten namelijk de eigenschap om tot een gel samen te voegen, wat ervoor zorgt dat voedingsstoffen waarrond de gel zit minder goed

worden opgenomen. Op deze manier nemen we dus minder kilocalorieën op. [1]

Het verlagen van het risico op de andere welvaartsziekte, namelijk diabetes type 2, gebeurt ook door de trage vertering. Diabetes type 2 is een chronische ziekte waarbij het lichaam de hoeveelheid glucose in het bloed niet langer kan reguleren. In een gezond lichaam komt glucose in het bloed nadat men gegeten heeft. Als reactie

hierop maakt het lichaam het hormoon insuline aan, wat ervoor zorgt dat de glucose uit het bloed kan worden opgenomen in het lichaam. Wanneer men aan diabetes type 2 lijdt, is de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline kleiner en wordt er dus onvoldoende glucose opgenomen. Dit maakt dat er teveel glucose in het bloed

achterblijft en er verschillende symptomen optreden. Naarmate de ziekte vordert, gaat het lichaam steeds minder insuline aanmaken. [1, 4, 6] Hypoglycemie betekent dat de hoeveelheid glucose in het bloed lager is dan normaal. Hyperglycemie betekent het tegenovergestelde, namelijk dat het glucosegehalte in

het bloed te hoog is. Beide situaties veroorzaken verschillende symptomen, die heel ernstig kunnen zijn. Voorbeelden zijn hartkloppingen, vermoeidheid, hoofdpijn en concentratieproblemen. [1, 4, 6]

Voedingsvezels zorgen voor een vertraagde vertering, waardoor glucose geleidelijk aan in het bloed terecht komt en niet in grote hoeveelheden. Het lichaam kan dus makkelijker de nodige hoeveelheid insuline produceren. [1, 4, 6]

5.3.5.3.5.3.5.3. KankerKankerKankerKanker Het verband tussen voedingsvezels en kanker wordt de laatste jaren alsmaar vaker onderzocht. Omdat de onderzoeken echter vaak tegenstrijdige resultaten bekomen,

kan niet met zekerheid worden bepaald of voedingsvezels wel degelijk het risico op bepaalde kankers verlagen. Ook het type vezel zou een verschil kunnen maken. [1, 4]

Page 14: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

10

6.6.6.6. Nadelige gevolgen Nadelige gevolgen Nadelige gevolgen Nadelige gevolgen

GassenGassenGassenGassen De keerzijde van de medaille is dat voedingsvezels niet enkel

gezondheidsbevorderende effecten hebben, maar ook nadelige gevolgen. De vorming van gassen die de darmbacteriën produceren kan bijvoorbeeld aanleiding geven tot flatulentie, oprispingen, een opgeblazen gevoel en maagpijn. Na enige tijd past het

lichaam zich gelukkig aan aan de verhoogde vezelinname, waardoor de symptomen verdwijnen. Dit wijst erop dat wanneer men het vezelgehalte in het dagelijks voedingspatroon wil verhogen, dit beter geleidelijk aan kan gebeuren. [1]

VerzadigingVerzadigingVerzadigingVerzadiging Een ander nadeel is de lagere energie-inname door het hogere verzadigingsgevoel. Een kind of bejaarde is er niet altijd bij gebaat om gewicht te verliezen. Deze groepen vormen dan ook een groter risico voor ondervoeding, waardoor de aanbevelingen rond voedingsvezel lager liggen in deze leeftijdscategorieën. [1]

Absorptie van mineralenAbsorptie van mineralenAbsorptie van mineralenAbsorptie van mineralen Een negatief gevolg van de inname van voedingsvezel is dat de absorptie of opname van bepaalde mineralen kan worden gehinderd. De stof die hiervoor meestal

verantwoordelijk is, is fytinezuur, welke van nature voorkomt in de buitenste lagen van granen. Fytinezuur heeft de eigenschap zich in het lichaam te binden aan mineralen zoals calcium, ijzer en zink. Dit zorgt ervoor dat het geheel onoplosbaar wordt en niet kan worden opgenomen in de darm. Deze componenten verlaten

vervolgens het lichaam via de ontlasting. Anderzijds zouden vezelrijke voedingsmiddelen meer van deze mineralen bevatten en zou het negatieve effect dus volledig of gedeeltelijk worden gecompenseerd. Andere voedingsvezels zorgen dan weer voor een verhoogde opname van mineralen. Door de fermentatie van voedingsvezels verlaagt de zuurtegraad in de dikke darm, waardoor mineralen beter

kunnen worden opgenomen. [3, 11]

Page 15: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

11

7.7.7.7. ConclusieConclusieConclusieConclusie

Algemeen gesteld is een voedingspatroon arm aan voedingsvezels op lange termijn toch steeds nadeliger voor de bevolking, wat wil zeggen dat de nadelen onvoldoende opwegen tegen de voordelen van voedingsvezel. Toch neemt de gemiddelde Belg volgens de voedselconsumptiepeiling van 2004 te weinig fruit, groenten en brood in

per dag. Uit de resultaten bleek dat de Belg ongeveer 118g fruit per dag eet, wat overeenkomt met 0,8 stukken fruit. Dit ligt ver onder de aanbevelingen van de Hoge gezondheidsraad, welke stellen dat men twee à drie stukken fruit per dag zou moeten eten. Ook eten de Belgen dagelijks 138g groenten, wat minder dan de helft is van de aanbevolen 300g groenten. Daarenboven eten de Belgen gemiddeld 4,4

sneden brood per dag, ten opzichte van de aanbevolen 5-12 sneden brood per dag. Om aan de totale vezelbehoefte van 30 g of 40g per dag te komen, die geldig is voor

respectievelijk vrouwen en mannen boven de 13 jaar is het dus nodig om voldoende fruit, groenten, brood en andere vezelrijke voedingsmiddelen in te nemen. [1, 12]

Bronnen [1]De Geeter. H Voedingsvezel: de feiten op een rij. Nutrinews 2011, 3:3-10. [2] Elske van Dijk. Wetenswaar achtergronddossier Voedingsvezels. http://www.food-

info.net/nl/national/ww-voedingsvezel.htm. Geraadpleegd op 2012 februari 22. [3]De Geeter H. Voedingsvezel: Codex Alimentarius keurt definitie na 15 jaar debat goed. Nutrinews 2009, 3: 19-23.

[4] Thompson J.L., Manore M.M., Vaughan L.A. The science of nutrition. 2nd ed. San Francisco: Pearson publication 2008; p. 112-146.

[5] ILVO. Brachypodium als model voor energiegrassen. Beschikbaar via: http://www.ilvo.vlaanderen.be/NL/NieuwsgolfThemanummerEnergie/Productieengebruikvanbiomassav

oorenergie/Brachypodiumalsmodelvoorenergiegewassen/tabid/2374/Default.aspx. Geraadpleegd op 2012 februari 23. [6] IOCOB. Beta-glucanen verlagen cholesterol. Beschikbaar via: http://www.iocob.nl/cholesterol/beta-

glucaan-verlaagt-cholesterol.html. Geraadpleegd op 2012 februari 23. [7] Wageningen Universiteit. Prebiotica. Beschikbaar via: http://www.food-info.net/nl/ff/prebiotics.htm. Geraadpleegd op 2012 februari 22.

[8] Wageningen Universiteit. Probiotica. Beschikbaar via:http://www.food-info.net/nl/ff/probiotics.htm. Geraadpleegd op 2012 februari 23.

[9]Europa. Voedings- en gezondheidsclaims. Beschikbaar via: http://europa.eu/legislation_summaries/consumers/product_labelling_and_packaging/l21306_nl.htm.

Geraadpleegd op 2012 februari 23. [10] Wat is het belang van vezels in een gezonde voeding? Beschikbaar via: http://www.functionelevoeding.be/wetenschappelijk_dossier_vezels_1.htm. Geraadpleegd op 2012

februari 23. [11]Voorlichtingsbureau brood. Is fytinezuur uit (volkoren)brood slecht voor de gezondheid? Beschikbaar via: http://www.brood.net/default.asp?pid=faq&id=790&catid=44&vraagid=166. Geraadpleegd op 2012 februari 13.

[12] Coene I. Resultaten van de eerste Belgische voedselconsumptiepeiling. Het voedingspatroon van de

Belgen wijkt sterk af van de aanbevelingen. Nutrinews 2006, 2: 18-24.

Page 16: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

12

“Wat eten we morgen?”

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs wil informeren over onze eetgewoonten en laten kennismaken met

heden en verleden van de landbouw- en voedingssector in Vlaanderen. Dit project is een initiatief van

Dit project wordt gerealiseerd met steun van de Vlaamse Overheid (Beleidsdomein

Landbouw en Visserij), KU Leuven, KHLeuven, Innoverende Plattelandseconomie, VLAM, VILT, Boerenbond, Fevia.

www.watetenwemorgen.be

Page 17: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

1

Fotospel

Opdrachtenfiche 1

Er worden enkele tafels in het midden van de ruimte gezet met een heleboel foto’s erop. De andere tafels worden opzij geschoven. Elke leerling kiest een foto uit en verklaart waarom die foto gekozen werd. Naast elke foto wordt een papier gelegd, waarop eerst de leerling die de foto uitkoos commentaar mag schrijven over de foto,

en daarna ook de andere leerlingen. Wanneer er overal een gevuld blad met commentaar ligt, neemt iedereen zijn eigen foto weer en reageert op de geschreven commentaar.

Obesitas Melkzuurbacteriën (Bifidobacterium)

Page 18: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

2

Vezelstructuur Gasvorming

Plantencel

Prebioticum

Page 19: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

3

Stoelgang Oligosacharide

Bruin brood Atherosclerose

Page 20: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

4

Probioticum

Spijsverteringsstelsel

Page 21: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

1

Voedingsvezel nader bekeken

Opdrachtenfiche 2

Opdracht 1: KoolhydratenOpdracht 1: KoolhydratenOpdracht 1: KoolhydratenOpdracht 1: Koolhydraten

Plaats de volgende koolhydraten in de juiste kolom: raffinose, glycogeen, lactose, fructose, voedingsvezel, maltose, stachyose, galactose, sucrose, amylose en glucose.

MonosaMonosaMonosaMonosacharidencharidencharidenchariden DisaDisaDisaDisacharidencharidencharidenchariden OligosaOligosaOligosaOligosacharidencharidencharidenchariden PolysaPolysaPolysaPolysacharidencharidencharidenchariden

Maak een schematische tekening van een monosacharide, een disacharide, een oligosacharide en een polysacharide. Houd hierbij rekening met het aantal

monomere eenheden die aanwezig kunnen zijn.

MonosaMonosaMonosaMonosacharidecharidecharidecharide

DisacDisacDisacDisacharide haride haride haride

OligosaOligosaOligosaOligosacharide charide charide charide

PolysaPolysaPolysaPolysacharide charide charide charide

Page 22: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

2

Opdracht 2: PuzzelenOpdracht 2: PuzzelenOpdracht 2: PuzzelenOpdracht 2: Puzzelen Vul de onderstaande puzzel in, met behulp van de omschrijvingen die gegeven

worden. Nadat alle woorden zijn ingevuld, kan je verticaal op zoek gaan naar een woord dat de bij de volgende omschrijving past: “Deze producten zijn een populaire toepassing van vezels in de voedingsmiddelenindustrie”

1. Vertraagde of moeizame ontlasting. 2. Deze voedingsvezel vindt men terug in zeewier. 3. Lichaamscellen zijn onvoldoende gevoelig aan dit hormoon bij diabetes type 2

patiënten.

4. Deze bacteriën worden toegevoegd aan levensmiddelen en supplementen om de darmflora gezonder te maken.

5. Dit is een ongemakkelijk symptoom waar je last van krijgt, wanneer er gassen in de darm gevormd worden.

6. Deze voedingsvezel behoort samen met hemicellulose en lignine tot de

hoofdbestanddelen van de plantencel. 7. Deze stof bindt zich aan mineralen, waardoor deze niet in het lichaam kunnen

w opgenomen. 8. Voedingsvezels leveren hiervan gemiddeld 2 per gram.

9. Koolhydraten die uit minimum 10 monosachariden zijn opgebouwd. 10. Dit dissacharide is opgebouwd uit 2 glucosemoleculen.

Page 23: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

3

Opdracht 3: ChoOpdracht 3: ChoOpdracht 3: ChoOpdracht 3: Cholesterolverlaginglesterolverlaginglesterolverlaginglesterolverlaging Som de verschillende verklaringen op voor het cholesterolverlagende effect dat

voedingsvezels veroorzaken.

a)

b)

c)

d)

Page 24: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

4

Opdracht 4: Etiketten lezenOpdracht 4: Etiketten lezenOpdracht 4: Etiketten lezenOpdracht 4: Etiketten lezen

WeetabixWeetabixWeetabixWeetabix Een etiket van het merk ‘Weetabix’ is hieronder weergegeven.

Voedingswaarde per

portie(37,7 gram)

Voedingswaarde per

100 gram

Energie (kilojoules) 537kJ 1432kJ

Energie (calorieën) 127kcal 338kcal

Eiwitten 4,3g 11.5g

Koolhydraten 25,7g 68.4g

(waarvan suikers) 1,7g 4.4g

Vetten 0,8g 2g

(waarvan verzadigd) 0,2g 0,6g

Vezels 3,8g 10g

(oplosbaar) 0,9g 2,3g

(niet-oplosbaar) 2,9g 7,7g

Natrium 0,10g 0.3g

Zoutequivalent 0,24g 0.7g

Thiamine (B1) 0,4mg 1.2mg

Niacine 5,7mg 15,3mg

Riboflavine (B2) 0,5mg 1,4mg

Foliumzuur 64,0µg 170,0µg IJzer 4,5mg 11,9mg

Als de fabrikant zou beweren dat het een ‘bron van vezels’ bevat, is zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering?

Waarom wel/niet?

Als de fabrikant zou beweren dat dit ontbijtgraan ‘vezelrijk’ is, is zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering?

Waarom wel/niet?

Page 25: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

5

Honey popsHoney popsHoney popsHoney pops Hieronder is een tweede voedingsetiket weergegeven. Ditmaal van ‘Honey Pops’ Honey pops 100g Energie 1626 kJ

383 kcal

Eiwit 5 g

Koolhydraten 88 g

-Suikers 33 g

-Zetmeel 55 g

Vet 1,0 g

-Verzadigd vet 0,2 g

Vezels 1 g

Sodium/Natrium 0,35 g

Zout 0,90

Als de fabrikant zou beweren dat het een ‘bron van vezels’ bevat, is zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering?

Waarom wel/niet?

Als de fabrikant zou beweren dat dit ontbijtgraan ‘vezelrijk’ is, is zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering?

Waarom wel/niet?

Page 26: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

6

Opdracht 5: PrebioticaOpdracht 5: PrebioticaOpdracht 5: PrebioticaOpdracht 5: Prebiotica Bekijk het onderstaande reclamefilmpje.

http://www.youtube.com/watch?v=uW8wSSbp9S4 Los daarna de onderstaande vragen op. Welke gevolgen worden hier aangehaald bij een voedingspatroon dat arm is aan

vezels (ook visuele factoren):

Wat is de functie van prebiotica, probiotica en korte ketenvetzuren in de dikke darm?

Welke claim maakt de fabrikant omtrent de aanwezigheid van prebiotica in gezonde voeding ten opzichte van het product dat hij verkoopt?

Voor welke doelgroepen is de inname van prebiotica extra belangrijk volgens het filmpje:

Aan welke criteria moeten prebiotica voldoen, vooraleer ze verkocht mogen worden in de Verenigde Staten:

Page 27: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

7

Opdracht 6: Eigen voedingsgewoonten onder de Opdracht 6: Eigen voedingsgewoonten onder de Opdracht 6: Eigen voedingsgewoonten onder de Opdracht 6: Eigen voedingsgewoonten onder de

loeploeploeploep

Voldoen jouw eetgewoontes aan de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad? Met behulp van de vezeltest kan je erachter komen. Vorm groepjes van twee en voer de test bij elkaar uit. De vezeltest kan men terugvinden op één van beide sites: http://www.vezeltest.info/

http://gezondheidstest.be/kvt/vezeltest.html Wat was jouw score (minder dan 20, tussen 20 en 30 of meer dan 30 punten)?

Ben je door het maken van deze test bewuster met je eigen voedingspatroon bezig

geweest?

Page 28: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

8

Opdracht 7: CoOpdracht 7: CoOpdracht 7: CoOpdracht 7: Constipatienstipatienstipatienstipatie Nathalie is een 17-jarig meisje met constipatie. Haar dokter raadde haar aan om wat

meer vezels in te nemen. Dit is haar huidig voedingspatroon: Ontbijt: kommetje cornflakes met melk, potje yoghurt met bananenschijfjes. Tussendoortje: 4 droge koekjes , mandarijn, brikje appelsap

Middagmaal: 1 tas bouillon, 4 witte boterhammen met kaas/ ham/ paté/ choco, glas bruiswater Tussendoortje: kaas- en salamiblokjes met mosterd, colablikje Avondmaal: Kipfilet met appelmoes en frietjes. Mayonaise bij de frietjes, glas

bruiswater. Dessert: vanillepudding

1. Geef een vezelrijk alternatief voor de onderstreepte woorden.

Cornflakes �

Droge koekjes � Appelsap �

Bouillon � Wit brood �

Kaasblokjes �

Salamiblokjes �

Appelmoes � Frietjes � Vanillepudding �

2. Benoem de vezelrijke voedingsmiddelen die Nathalie inneemt.

Page 29: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

9

Opdracht 8: Vezelrijk of vezelarmOpdracht 8: Vezelrijk of vezelarmOpdracht 8: Vezelrijk of vezelarmOpdracht 8: Vezelrijk of vezelarm In de bijlage kan je een recept terugvinden. Je kan dit recept oftewel doorlezen,

oftewel het filmpje bekijken via deze link: http://www.kookse.tv/recept/rode-bessen-gelei.

IngredientenIngredientenIngredientenIngredienten Voor 2 jampotjes •750 gr. rode bessen ( 550 ml. sap)

•sap van 1 citroen •250 gr. geleisuiker speciaal

BereidingswijzeBereidingswijzeBereidingswijzeBereidingswijze 1. Rits de bessen boven een schaal of pan, was ze in koud water. 2. Doe citroensap in de pan en de bessen. Plet voorzichtig met een stamper de

bessen een beetje kapot.

3. Kook de bessen 5 minuten zachtjes tot dat alle bessen stuk zijn. 4. Laat de bessen in een heel fijne zeef of gebruik een kaasdoek uitlekken, zo krijg je een heldere sap.

5. Verhit de 550 ml bessensap in een pan doe de geleisuiker erbij en laat dit 1 minuut koken de kooktijd gaat in als het begint te koken, of kook tot de suiker is opgelost. 6. Giet een druppel van de gelei op een koud bordje, als de gelei direct stolt dan is de gelei goed.

7. Doe de gelei in de potjes draai het deksel erop, draai de potjes om, en laat ze afkoelen. [1] Los daarna de onderstaande vragen op:

- Is dit een vezelrijk of een vezelarm recept?

- Welke stap in het bereidingsproces heeft een grote invloed op het

vezelgehalte van het resulterende product?

- Ga op zoek naar een vezelrijk dessert dat dezelfde bron van vezels bevat. Wat

is het verschil?

[1]Rode bessen gelei. Beschikbaar via: http://www.kookse.tv/recept/rode-bessen-gelei. Geraadpleegd

op 2012 februari 27.

Page 30: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

1

Voedingsvezel nader bekeken

Oplossingsfiche 2

Opdracht 1: KoolhydratenOpdracht 1: KoolhydratenOpdracht 1: KoolhydratenOpdracht 1: Koolhydraten Plaats de volgende koolhydraten in de juiste kolom: raffinose, glycogeen, lactose, fructose, voedingsvezel, maltose, stachyose, galactose, sucrose, amylose en

glucose.

MonosacharidenMonosacharidenMonosacharidenMonosachariden DisaDisaDisaDisacharidencharidencharidenchariden OligosaOligosaOligosaOligosacharidencharidencharidenchariden PolysaPolysaPolysaPolysacharidencharidencharidenchariden

Glucose Lactose Raffinose Amylose

Fructose Maltose Stachyose Voedingsvezel

Galactose Sucrose Glycogeen

Maak een schematische tekening van een monosacharide, een disacharide, een oligosacharide en een polysacharide. Houd hierbij rekening met het aantal monomere eenheden die aanwezig kunnen zijn.

MonosacMonosacMonosacMonosacharideharideharideharide

DisacDisacDisacDisacharide haride haride haride

OligosaOligosaOligosaOligosacharide charide charide charide

PolysaPolysaPolysaPolysacharide charide charide charide

Page 31: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

2

Opdracht 2: PuzzelenOpdracht 2: PuzzelenOpdracht 2: PuzzelenOpdracht 2: Puzzelen

1. Vertraagde of moeizame ontlasting.

2. Deze voedingsvezel vindt men terug in zeewier. 3. Lichaamscellen zijn onvoldoende gevoelig aan dit hormoon bij diabetes type 2

patiënten. 4. Deze bacteriën worden toegevoegd aan levensmiddelen en supplementen om

de darmflora gezonder te maken. 5. Dit is een ongemakkelijk symptoom waar je last van krijgt, wanneer er

gassen in de darm gevormd worden. 6. Deze voedingsvezel behoort samen met hemicellulose en lignine tot de

hoofdbestanddelen van de plantencel. 7. Deze stof bindt zich aan mineralen, waardoor deze niet in het lichaam kunnen

w opgenomen.

8. Voedingsvezels leveren hiervan gemiddeld 2 per gram. 9. Koolhydraten die uit minimum 10 monosachariden zijn opgebouwd.

10. Dit dissaccharide is opgebouwd uit 2 glucosemoleculen.

cccc oooo nnnn ssss tttt iiii pppp aaaa tttt iiii eeee

aaaa gggg aaaa rrrr

iiii nnnn ssss uuuu llll iiii nnnn eeee

mmmm eeee llll kkkk zzzz uuuu uuuu rrrr bbbb aaaa cccc tttt eeee rrrr iiii eeee nnnn

ffff llll aaaa tttt uuuu llll eeee nnnn tttt iiii eeee

cccc eeee llll llll uuuu llll oooo ssss eeee

ffff yyyy tttt iiii nnnn eeee zzzz uuuu uuuu rrrr

kkkk iiii llll oooo cccc aaaa llll oooo rrrr iiii eeee eeee nnnn

pppp oooo llll yyyy ssss aaaa cccc cccc hhhh aaaa rrrr iiii dddd eeee nnnn

mmmm aaaa llll tttt oooo ssss eeee

Het verticale woord is ‘Prebiotica’

Page 32: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

3

Opdracht 3: CholesterolverlagingOpdracht 3: CholesterolverlagingOpdracht 3: CholesterolverlagingOpdracht 3: Cholesterolverlaging Som de verschillende verklaringen op voor het cholesterolverlagende effect dat voedingsvezels veroorzaken.

a) De kortere transittijd van de stoelgangmassa zorgt ervoor dat er minder

cholesterol kan worden opgenomen. (ABSORPTIE daalt)

b) Gedeeltelijk vetoplosbare voedingsvezels kunnen binden aan cholesterol,

waardoor deze via de stoelgang verwijderd wordt en niet in het bloed kan

worden opgenomen. (ABSORPTIE daalt)

c) Door de fermentatie van voedingsvezels verlaagt de zuurtegraad in de dikke

darm. Dit zorgt voor een verhoogde binding van cholesterol aan de

voedingsvezels. Cholesterol verlaat dus tezamen met de stoelgang het

lichaam. (ABSORPTIE daalt)

d) Wanneer men vezelrijker eet, wordt het voedingspatroon ook automatisch

armer aan vet en wordt er dus minder cholesterol ingenomen. (INNAME

daalt)

Page 33: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

4

Opdracht 4: etiketten lezenOpdracht 4: etiketten lezenOpdracht 4: etiketten lezenOpdracht 4: etiketten lezen WWWWeetabixeetabixeetabixeetabix Het relevante deel van het fictieve etiket wordt hieronder weergegeven:

Voedingswaarde per

portie(37,7 gram)

Voedingswaarde per

100 gram

Vezels 3,8g 10g

(oplosbaar) 0,9g 2,3g

(niet-oplosbaar) 2,9g 7,7g Als de fabrikant zou beweren dat het een ‘bron van vezels’ bevat, gaat zijn claim dan

in strijd met de wetgeving over etikettering? Neen. Waarom wel/niet?

Een voedingsmiddel mag een “bron van vezels” genoemd worden als het vezelgehalte minimum 3 gram per 100 gram bedraagt. Het vezelgehalte is hier 10g per 100g levensmiddel.

Als de fabrikant zou beweren dat dit ontbijtgraan ‘vezelrijk’ is, gaat zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering? Neen. Waarom wel/niet?

Een voedingsmiddel mag een “bron van vezels” genoemd worden als het vezelgehalte minimum 6 gram per 100 gram bedraagt. Het vezelgehalte is hier 10g per 100g levensmiddel.

Page 34: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

5

Honey popsHoney popsHoney popsHoney pops Hieronder het relevante deel van het etiket van voedingsvezel weergegeven. Vezels 1 g

Als de fabrikant zou beweren dat het een ‘bron van vezels’ bevat, is zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering? Ja. Waarom wel/niet?

Een voedingsmiddel mag een “bron van vezels” genoemd worden als het vezelgehalte minimum 3 gram per 100 gram bedraagt. Het vezelgehalte is hier 10g per 100g levensmiddel.

Als de fabrikant zou beweren dat dit ontbijtgraan ‘vezelrijk’ is, is zijn claim dan in strijd met de wetgeving over etikettering? Ja.

Waarom wel/niet?

Een voedingsmiddel mag een “bron van vezels” genoemd worden als het vezelgehalte minimum 6 gram per 100 gram bedraagt. Het vezelgehalte is hier 10g per 100g levensmiddel.

Page 35: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

6

Opdracht 5: PrebioticaOpdracht 5: PrebioticaOpdracht 5: PrebioticaOpdracht 5: Prebiotica Bekijk het onderstaande reclamefilmpje. Los daarna de onderstaande vragen op: Welke gevolgen bij een voedingspatroon arm is aan vezels worden hier aangehaald (ook visuele factoren):

- Gasvorming: flatulentie, boeren

- Het voorkomen van obesitas, diabetes en spijsverteringsstoornissen stijgt

Wat is de functie van prebiotica, probiotica en korte ketenvetzuren in de dikke darm?

- Probiotica (gele cellen): Ze helpen bij de vertering

- Prebiotica (groene cellen): ze zijn een brandstof voor de goede bacteriën in

het lichaam

- Korte ketenvetzuren (rode bolletjes): de gezondheid van de darmwand

verbeteren en helpen bij de vernietiging van slechte bacteriën

Welke claim maakt de fabrikant omtrent de aanwezigheid van prebiotica in gezonde voeding ten opzichte van het product dat hij verkoopt?

- Volgens deze reclame nemen zelfs mensen met een gezond voedingspatroon

onvoldoende oplosbare voedingsvezels in.

Voor welke doelgroepen is de inname van prebiotica extra belangrijk volgens het filmpje:

- Bij diarreeklachten

- Bij constipatieklachten

- Bij spijsverteringsverteringsstoornissen

Aan welke criteria moeten prebiotica voldoen, vooraleer ze verkocht mogen worden in de Verenigde Staten:

- De vezels worden niet verteerd in de dunne darm.

- De prebiotica dienen de darmbacteriën te voeden.

- Er moeten meetbare gezondheidseffecten teweeg gebracht worden.

Page 36: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

7

Opdracht 6: Eigen voedingsgOpdracht 6: Eigen voedingsgOpdracht 6: Eigen voedingsgOpdracht 6: Eigen voedingsgewoonten onder de ewoonten onder de ewoonten onder de ewoonten onder de

loeploeploeploep Voldoen jouw eetgewoontes aan de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad?

Met behulp van de vezeltest kan je erachter komen. Vorm groepjes van twee en voer de test bij elkaar uit. De vezeltest kan men terugvinden op één van beide sites: http://www.vezeltest.info/ http://gezondheidstest.be/kvt/vezeltest.html

Page 37: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

8

Opdracht 7: ConstipatieOpdracht 7: ConstipatieOpdracht 7: ConstipatieOpdracht 7: Constipatie Nathalie is een 17-jarig meisje met constipatie. Haar dokter raadde haar aan om wat meer vezels in te nemen. Dit is haar huidig voedingspatroon: Ontbijt: kommetje cornflakes met melk, potje yoghurt met bananenschijfjes. Tussendoortje: 4 droge koekjes , mandarijn, brikje appelsap

Middagmaal: 1 tas bouillon, 4 witte boterhammen met kaas/ ham/ paté/ choco, glas bruiswater Tussendoortje: kaas- en salamiblokjes met mosterd, colablikje Avondmaal: Kipfilet met appelmoes en frietjes. Mayonaise bij de frietjes, glas

bruiswater. Dessert: vanillepudding

1. Geef een vezelrijk alternatief voor de onderstreepte woorden. (Dit zijn slechts

voorbeelden, er zijn vanzelfsprekend ook andere juiste antwoorden mogelijk)

Cornflakes � muësli/ havermoutpap Droge koekjes � granenkoekjes

Appelsap �fruitsap met pulp/appel Bouillon �Juliennesoep

Wit brood �Meergranenbrood Kaasblokjes � Handvol pindanoten

Salamiblokjes �Staafjes wortelen en komkommer met een sausje

Appelmoes �Snijbonen

Frietjes � Gekookte aardappelen Vanillepudding � Rode vruchtensmoothie

2. Benoem de vezelrijke voedingsmiddelen die Nathalie inneemt.

- Bananenschijfjes

- Mandarijn

Page 38: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

9

Opdracht 8: vezelrijk of vezelarmOpdracht 8: vezelrijk of vezelarmOpdracht 8: vezelrijk of vezelarmOpdracht 8: vezelrijk of vezelarm In de bijlage kan je een recept terugvinden. Je kan dit recept oftewel doorlezen, oftewel het filmpje bekijken via deze link: http://www.kookse.tv/recept/rode-bessen-gelei. Los daarna de onderstaande vragen op:

- Is dit een vezelrijk of een vezelarm recept?

Dit is een vezelarm recept.

- Welke stap in het bereidingsproces heeft een grote invloed op het

vezelgehalte van het resulterende product?

“Stap 4: Laat de bessen in een heel fijne zeef of gebruik een kaasdoek uitlekken, zo krijg je een helder sap. De vezels blijven in de zeef achter.”

- Ga op zoek naar een vezelrijk dessert dat dezelfde bron van vezels bevat. Wat

is het verschil?

Voorbeeldantwoord: Fruitsalade met rode bessen.

Beschikbaar via: http://www.smulweb.nl/recepten/990108/Fruitsalade-met-rode-bessen. Geraadpleegd op 2012 februari 27. Ingrediënten

250 g rode bessen 2 perziken 1/2 meloen 1 dl sinaasappelsap

1 el vloeibare honing of meer naar smaak garnering: blaadjes munt Bereidingswijze Bessen wassen, uit laten lekken en ritsen.

Perziken schillen en in partjes snijden. Met een aardappelboortje (meloenlepeltje) bolletjes uit het meloenvruchtvlees

steken. Fruit door elkaar scheppen met sinaasappelsap en honing.

Garneren met munt

Page 39: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

1

Voedingsvezel

Eindtermen

Gemeenschappelijke eindtermen voor

wetenschappen 1. Onderzoekend leren/ lerend onderzoeken

De leerlingen kunnen:

o ET 12: Alleen of in groep, een opdracht uitvoeren en er een verslag over uitbrengen.

2. Wetenschap en samenleving

De leerlingen kunnen met betrekking tot de vakinhoudelijke eindtermen:

o ET 15: De wisselwerking tussen de natuurwetenschappen, de technologische ontwikkeling en de leefomstandigheden van de mens met een voorbeeld illustreren.

o ET 16: Een voorbeeld geven van positieve en nadelige neveneffecten van natuurwetenschappelijke toepassingen.

3. Attitudes

De leerlingen:

o ET 25: Zijn bereid om samen te werken. o ET 26: Onderscheiden feiten van meningen of vermoedens. o ET 27: Beoordelen eigen werk en het werk van anderen kritisch en objectief. o ET 28: Trekken conclusies die ze kunnen verantwoorden.

o ET 31: Houden zich aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten.

II. Vakgebonden eindtermen biologie

De leerlingen kunnen: o B1: kenmerken van een gezonde levenswijze verklaren. o B6: informatie op gedrukte en elektronische dragers opzoeken, raadplegen

en zelfstandig verwerken.

o B8: de leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen.

o B10: Met behulp van eenvoudige voorstellingen de bouw van sachariden, lipiden, proteïnen, nucleïnezuren, mineralen en water verduidelijken, en hun

belang voor de celstructuur en het celmetabolisme aan de hand van een voorbeeld toelichten.

Page 40: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

2

Decretale specifieke eindtermen 1. Structuren

De leerlingen kunnen op verschillende schaalniveaus: o SET 1: Structuren classificeren en beschrijven op basis van samenstelling,

eigenschappen en functies. o SET 2: Structuren met behulp van een model of schema voorstellen en

hiermee eigenschappen verklaren. o SET 3: Relaties leggen tussen structuren.

7. Onderzoekscompetenties De leerlingen kunnen:

o SET 29: Aan de hand van diverse methoden, waaronder geautomatiseerde,

informatie verwerven en verwerken: verbaal, grafisch, in tabelvorm en wiskundig.

Vakoverschrijdende eindtermen

Gemeenschappelijke stamGemeenschappelijke stamGemeenschappelijke stamGemeenschappelijke stam Creativiteit

2. Kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren Empathie 5. Houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen

Initiatief 10. Engageren zich spontaan.

Kritisch denken 11. Kunnen gegevens, handelswijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand van relevante criteria. 12. Zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken.

Open en constructieve houding 16. Rekening houden met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld.

Samenwerken 19. Dragen actief bij tot het realiseren van de gemeenschappelijke doelen. Zelfbeeld

21. Verwerven inzicht in de eigen sterke en zwakke punten

Page 41: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

3

Zorgvuldigheid 25. Stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen

ContextenContextenContextenContexten

Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid De leerlingen:

2. Maken gezonde keuzes in hun dagelijkse voeding. 6. Hanteren richtlijnen voor het hygiënisch omgaan met voeding. 15. Beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de veiligheid en gezondheid.

Page 42: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.
Page 43: Inkijkexemplaar - Plattelandsklassen vz...Daarnaast krijgen de leerlingen oefeningen op het toepassen van regels en wordt hen inzicht gegeven in de wetgeving rond gezondheidsclaims.

“Wat eten we morgen?”

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs

wil informeren over onze eetgewoonten en laten kennismaken met hede

van de landbouw- en voedingssector in Vlaanderen.

Dit project is een initiatief van

Dit project wordt gerealiseerd met steun van de Vlaamse Overheid (Beleids

Landbouw en Visserij), KU Leuven, KHLeuven, Innoverende Platte

VILT, Boerenbond, Fevia.

www.watetenwemorgen.be

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs

wil informeren over onze eetgewoonten en laten kennismaken met heden en verleden

en voedingssector in Vlaanderen.

Dit project wordt gerealiseerd met steun van de Vlaamse Overheid (Beleidsdomein

Leuven, KHLeuven, Innoverende Plattelandseconomie, VLAM,

www.watetenwemorgen.be

“Wat eten we morgen?” is een educatief project dat jongeren uit het secundair onderwijs

n en verleden

landseconomie, VLAM,