Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1....

25
Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp

Transcript of Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1....

Page 1: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

Informatieboekje Openluchtklassen

Op kamp

Page 2: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Wat is type 1 diabetes? 4

3. Behandeling 6

3.1 Inspuitingen 7

3.2 Voeding 8

3.3 Zelfcontrole 8

4. Hypoglycemie 9

5. Hyperglycemie 16

6. Sportactiviteiten 17

7. Belangrijke aandachtspunten 22

8. Samenvatting 23

9.. Contactgegevens diabetesteam 24

© maart 2017 UZ Leuven

Overname van deze tekst/illustraties is enkel mogelijk na toestemming van de dienst communicatie UZ Leuven.

Page 3: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

3

1. Inleiding

Als je een kind met diabetes in je groep hebt, kan dat heel wat vragen oproepen: wat houdt

diabetes juist in? Kan het kind gewoon mee op bos- of zeeklas, jeugdkamp, …? Wat met

eten? Heeft het kind speciale verzorging nodig? Wat doe je best in noodsituaties?

Een kind met diabetes kan op een vrijwel normale manier alle activiteiten meevolgen, mits

enkele kleine aanpassingen in zijn dagelijkse routine. Volgende voedingsadviezen en

insulineaanpassingen volstaan om het kind een zorgeloze deelname te bezorgen.

Het is echter van groot belang dat dergelijke uitstappen grondig vooraf voorbereid worden.

Om dit te kunnen doen, is het noodzakelijk dat jullie op voorhand een activiteitenplan en het

menu doorgeven aan de ouders.

Wanneer het kind op consultatie komt, kan de uitstap door de verschillende specialisten

(arts, diëtiste, diabetesverpleegkundige…) besproken worden en een aangepast individueel

advies gegeven worden. Deze adviezen worden best door de ouders, samen met het

normale voedingsschema, genoteerd en meegegeven met de begeleiders van het kamp.

In deze brochure vind je meer uitleg over wat diabetes juist inhoudt, hoe het kind met de

ziekte omgaat, hoe je een probleem kunt herkennen en hoe je hem of haar dan kan helpen.

Op het einde vind je ook een blad met contactgegevens van de teamleden van de dienst

voor diabetes kinderen en adolescenten van UZ Leuven. Bij hen kun je terecht met je

vragen.

Page 4: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

4

2. Wat is type 1 diabetes?

Type 1 diabetes is een ziekte waarbij de opname van suiker in ons lichaam verstoord is.

Suiker is een belangrijke energiebron voor onze lichaamscellen. Suiker halen we uit de

koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten niet alleen in zoete voedingsmiddelen

zoals frisdrank, snoep en taart (enkelvoudige suikers), maar ook in zetmeelproducten zoals

brood, rijst, pasta, aardappelen, en in melk- en melkproducten, fruit … (samengestelde

suikers).

Het verschil tussen de verschillende ‘soorten’ koolhydraten in onze voeding is dat

enkelvoudige suikers sneller in het bloed terecht komen, terwijl samengestelde suikers eerst

moeten afgebroken worden in de maag en darmen en daardoor veel trager opgenomen

worden. Alle koolhydraten uit de voeding komen uiteindelijk in het bloed onder de vorm

van glucose.

Om bloedglucose in de cellen toe te laten, hebben we insuline nodig. Insuline is een

hormoon dat de celwand opent voor de glucose. De pancreas maakt dit hormoon aan en

past de productie ervan aan aan de hoeveelheid glucose in het bloed.

Kinderen met type 1 diabetes maken dit hormoon niet aan waardoor de glucose zich

ophoopt in het bloed en niet in de cellen geraakt.

Hieronder vind je de uitleg zoals we dit aan het kind uitleggen in het

ziekenhuis. Ons lichaam heeft voortdurend energie nodig om te

kunnen dansen, springen, fietsen, lopen, slapen, en nog vele andere dingen,

kortom om te kunnen leven. Via de suikers in onze voeding krijgen we deze

energie. We kunnen dit eigenlijk vergelijken met een vuurtje in een huis.

Het huis is ons lichaam en het vuurtje, dat ontstaat door het

verbranden van houtblokjes, de energie in ons lichaam. Het huis

haalt dus energie uit het verbranden van houtblokjes, net zoals ons

lichaam energie haalt uit de suikers (glucose) in het bloed. In onze

voeding zitten dus suikers, ook wel koolhydraten genoemd, die

bestaan uit snelle en trage suikers. De snelle suikers worden snel

verteerd en komen snel in onze bloedbaan terecht. Deze suikers

vinden we vooral in frisdrank, druivensuiker, ... Trage suikers

worden langzaam verteerd en komen traag in onze bloedbaan

terecht. Deze suikers vinden we vooral in brood, aardappelen,

rijst, pasta, …

Alle suikers worden omgezet in glucose (= een houtblokje), die als

brandstof wordt gebruikt om energie te krijgen in ons lichaam.

Page 5: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

5

Elk deel van ons lichaam bestaat uit duizenden cellen, zoals een stad bestaat

uit duizenden huizen, die brandstof nodig hebben om energie te krijgen. Alle

huizen hebben een deur, net zoals bij de cellen. De deuren zijn op slot. De

sleutel die nodig is om de deuren van de cellen te openen is insuline.

Insuline opent de deuren van de cellen, zodat de glucose vanuit de

bloedbaan in de cellen kan komen.

Insuline wordt gemaakt in de pancreas of

alvleesklier, deze noemen we de

sleutelfabriek. De sleutels worden via het bloed tot bij de

huisjes (cellen) gebracht. Als we eten, ziet de

sleutelfabriek hoeveel houtblokjes er voorbij stromen. De

sleutelfabriek maakt dan net genoeg sleutels om de

deuren van de huizen te kunnen openen en glucose

binnen te laten.

Als de cellen de juiste hoeveelheden glucose en

insuline via het bloed krijgen, zijn de huizen blij. Bij

mensen met type 1 diabetes is de sleutelfabriek stuk.

Er worden dus geen sleutels meer gemaakt. Als er geen

sleutels zijn, kunnen de houtblokken niet in de huizen

gaan. De houtblokken blijven in het bloed en kunnen

dus niet in de huizen verbrand worden, waardoor je

geen energie meer krijgt en de glucose in de bloedbaan

blijft. Er is dan te veel suiker aanwezig in het bloed en dit heet

hyperglycemie. Omdat de pancreas geen insuline meer kan maken, moet er insuline

ingespoten worden.

Page 6: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

6

3. De behandeling van type 1 diabetes bestaat uit:

1. Het onderhuids inspuiten van insuline, verschillende keren per dag. De

hoeveelheid insuline die nodig is, hangt af van een groot aantal factoren, zoals

voeding, fysieke activiteiten, ziekte, stress …

2. Voeding. De hoeveelheid grammen koolhydraten die per dag gegeten wordt, wordt

gegroepeerd in maaltijden en tussentijdse snacks. Aan de hand van de hoeveelheid

grammen koolhydraten per maaltijd kan men bepalen hoeveel insuline er toegediend

moet worden. Kinderen met diabetes moeten zich aan een vrij strikt voedingsschema

houden. Ze nemen meerdere maaltijden (ook snacks) per dag nemen en houden zich

best aan een vaste hoeveelheid koolhydraten per maaltijd. Als ze dit niet doen, zullen

ze een te hoge of een te lage glycemie hebben.

3. Zelfcontrole door middel van controle van de glycemie vóór de maaltijd. Zo kan de

hoeveelheid glucose in het bloed (glycemie) bepaald worden. Tussen de maaltijden

kan een extra controle van de glycemie nodig zijn om een te hoge (hyperglycemie) of

een te lage glycemie (hypoglycemie) op te sporen. Fysieke activiteit doet de glycemie

dalen. Stress kan de glycemie doen stijgen of dalen.

Page 7: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

7

3.1 Inspuitingen

Kinderen met diabetes moeten zich meermaals per dag inspuiten. Het is héél belangrijk dat

jullie weten wanneer, welke en hoeveel insuline er moet ingespoten worden. Dit is

afhankelijk van het voorgeschreven insuline- en voedingsschema. Het is noodzakelijk er op

toe te zien dat het kind geen enkele inspuiting vergeet. Je kijkt ook best mee of de dosering

van de insuline die het kind zich inspuit correct is.

- Aangezien het kamp meestal een zeer fysieke actieve belevenis is, wordt er geadviseerd om

alle insulinedosissen met +/-20% te verlagen.

- Dagelijks een vast telefonisch overlegmoment met de thuisbasis in het kader van

insuline-aanpassingen is aangeraden.

Richtlijnen voor het inspuiten van insuline:

Bepaal eerst de glycemie.

De inspuiting moet gegeven worden vóór de hoofdmaaltijden.

Meestal worden de kinderen behandeld met een insuline die vlak vóór de hoofdmaaltijd

ingespoten moet worden. In zeldzame gevallen wordt er een insuline voorgeschreven die

een halfuur vóór de maaltijd dient te worden ingespoten.

Ga bij elke inspuiting na of er insuline uit de pen komt. Dit doe je door de doseerknop

op 2 eenheden te zetten en de knop volledig in te drukken. Er moet dan een druppel

insuline tevoorschijn komen. Is dit niet het geval, dan herhaal je deze stap tot je een

druppel ziet verschijnen.

Pas de dosis aan volgens het bijspuitschema dat je in het dagboekje terug vindt.

Draai de insulinepen op de juiste dosis. Wanneer het kind dit zelf doet, controleer je

best de hoeveelheid.

Neem een smalle huidplooi en breng de naald loodrecht in.

Spuit de insuline in door de doseerknop langzaam en volledig in te drukken.

Laat de insulinepen ter plaatse terwijl je tot 10 telt en laat dan pas de huidplooi los en

verwijder de naald uit de huid.

Noteer de glycemie en de insulinedosis in het diabetesdagboekje.

Het kind kan nu eten.

Page 8: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

8

3.2 Voeding

Maaltijden en tussendoortjes:

Ieder kind met diabetes heeft van het behandelteam een voedingsschema meegekregen. De

maaltijden en tussendoortjes staan erop vermeld. Extra snacks kunnen nodig zijn vóór,

tijdens of na inspannende activiteiten. Ook dit kan je aan de hand van de activiteitenkalender

op voorhand met de ouders bespreken. Op pagina 24 vindt je de voedingsadviezen bij sport

of fysieke activiteit.

3.3 Zelfcontrole

Een controle van de glycemie is nodig vóór elke hoofdmaaltijd, vóór de avondsnack en vóór

het slapengaan en bij twijfel over een mogelijk te hoge of te lage glycemie. Op kamp, bos of

zeeklas adviseren we om een extra controle te doen op het moment dat de begeleiding gaat

slapen.

Er zijn verschillende soorten glucosemeters. Voor meer uitleg en instructies, verwijzen we

jullie naar de ouders.

Aandachtspunten:

Het kind moet steeds zijn glucosemeter, prikpen en strips bij hebben

Bewaar de teststrips in de originele verpakking. Ze moeten gesloten,

droog en op kamertemperatuur bewaard worden.

Als er op het scherm ‘LO’ verschijnt, betekent dit een extreem lage

glycemie.

Als er op het scherm ‘HI’ verschijnt, betekent dit een extreem hoge

glycemie.

Controleer de glycemie opnieuw met een teststrip.

Indien de glycemie met de teststrip ook 'LO' of HI' weergeeft:

'LO': onmiddellijk snelle suikers toedienen onder de vorm van cola,

grenadine, Hypo-Fit® Junior, zie hypoglycemie (blz 12-13)

'HI': glycemie corrigeren door insuline in te spuiten (zie

bijspuitschema). Indien de glycemie niet daalt en/of bij symptomen

als buikpijn of braken, moet je de ouders of een arts contacteren.

Noteer het resultaat in het diabetesdagboekje.

Page 9: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

9

4. Hypoglycemie

Het kind heeft een hypoglycemie wanneer:

de glycemie < 55 mg/dl is of er LO verschijnt

bij kinderen < 6 jaar: glycemie < 60 mg/dl of LO

Een lage glycemie kan voorkomen als het kind niet genoeg gegeten heeft of zijn snack

vergeten is. Ook als het kind méér fysieke inspanning geleverd heeft dan normaal, kan de

glycemie te laag zijn.

Je kunt aan de volgende tekens merken dat een kind een ‘hypo’ heeft:

- bleek zien

- beven, trillende benen

- zweten

- honger

- duizeligheid

- slaperig zijn

- een gebrek aan concentratie

- verwardheid

- gedragsveranderingen (bijvoorbeeld agressief gedrag)

Als er sprake is van een heel ernstige hypo kan het kind het bewustzijn verliezen en/of kan

het kind onwillekeurige spiertrekkingen vertonen (cfr. stuipen).

Page 10: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

10

Richtlijnen voor de opvang van een hypoglycemie:

Als het kind bij bewustzijn is:

1. Geef het kind snelle suikers onder de vorm van druivensuiker, grenadine, cola. De

hoeveelheid die het kind nodig heeft, vind je op de achterflap van het dagboekje of in de

richtlijnen die je ontvangt van de ouders.

Wanneer de glycemie < 40 mg/dl is, moet je de hoeveelheid verdubbelen.

2. Dit mag je herhalen indien het kind zich echt niet beter voelt na 5 minuten.

3. Na tien minuten moet het kind ook een beentje van een vitabiskoek eten indien het kind

nog langer dan 30 minuten op de volgende maaltijd of snack moet wachten.

4. Tijdens het ‘hersuikeren’ dient het kind te rusten. Na het ‘hersuikeren’ kan het kind de les

of andere activiteit hervatten.

Een kind met een hypoglycemie mag je nooit alleen laten of alleen ergens naartoe

sturen. Het kan in de war zijn en verloren lopen. Soms weigert het kind suiker te nemen. In

dat geval dien je kordaat te zijn en blijf je aandringen tot het kind de suiker inneemt.

Page 11: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

11

Page 12: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

12

Page 13: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

13

Als het kind bewusteloos is en/of stuipen heeft:

1. Strijk de Hypo-Fit® Junior aan de binnenkant van de lippen/de wangen.

2. Ondertussen maak je de GlucaGen® Hypokit inspuiting klaar. Indien het kind nog

steeds niet voldoende bij bewustzijn is om suiker via de mond toe te dienen, dien dan

de GlucaGen® Hypokit intramusculair (in de dijspier) toe. Bij kinderen die minder dan

25 kg wegen is een halve dosis (1/2 mg GlucaGen) voldoende.

3. Contacteer de ouders of de arts.

4. Indien het kind na 10 minuten niet bij bewustzijn is, verwittig dan de hulpdiensten.

5. Controleer na 15 minuten opnieuw de glycemie. Als de glycemie nog laag (< 80

mg/dl) is en het kind bij bewustzijn is, geef je 100 ml (echte!) cola en een koek. Indien

de glycemie hoger is dan 80 mg/dl, dan geef je het kind een koek.

6. Het kind kan na toediening van de GlucaGen® Hypokit erg misselijk zijn. De glycemie

dient goed opgevolgd te worden. De ouders dienen het kind op te halen om er thuis

of in het ziekenhuis verder zorg voor te dragen.

Page 14: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

14

GlucaGen® Hypokit

Glucagon is een hormoon met een werking die tegengesteld is aan die van insuline. Glucagon

is aangewezen bij ernstige hypoglycemie. Glucagon is het enige product dat veilig en door

iedereen gemakkelijk kan worden geïnjecteerd in geval van ernstige hypoglycemie.

Een GlucaGen® Hypokit bevat:

een flesje met glucagonpoeder

een spuitje gevuld met steriel water

De oplossing moet nét voor gebruik worden klaargemaakt, want het glucagonpoeder

bewaart niet in water.

Glucagon kan door om het even wie geïnjecteerd worden, ook door mensen die daar geen

ervaring mee hebben. Glucagon wordt bij voorkeur geïnjecteerd in de dijspier.

Er wordt aangeraden steeds een GlucaGen® Hypokit bij zich te hebben, teneinde tijdig te

kunnen reageren bij ernstige hypoglycemie.

Page 15: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

15

Richtlijnen voor het toedienen van de GlucaGen® Hypokit:

Page 16: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

16

5. Hyperglycemie:

Het kind heeft een hyperglycemie wanneer:

de glycemie > 250 mg/dl is of er HI (> 500-600 mg/dl) verschijnt

Hoge glycemies treden op als het kind méér gegeten of gesnoept heeft, minder bewogen

heeft, te weinig of geen insuline gespoten heeft, of als het ziek is of veel stress heeft.

De volgende symptomen kunnen wijzen op een te hoge glycemiewaarde:

- dorst

- vaak plassen

- zich moe en/of prikkelbaar voelen

Bij de volgende alarmsignalen moet je de ouders of de arts contacteren:

- buikpijn en/of braken

- versnelde ademhaling en/of verminderd bewustzijn

Richtlijnen voor de opvang van een hyperglycemie:

1. Als het kind een te hoge glycemie heeft net vóór de inspuiting van de hoofmaaltijd, dient

de insulinedosis aangepast te worden volgens het bijspuitschema,. Het bijspuitschema kan

je terugvinden op de achterflap van het dagboekje dat de ouders meegeven.

2. Als het kind waarden hoger dan 300 mg/dl heeft, of er een ‘HI’ aanduiding op de

glucosemeter zichtbaar is, moet de urine gecontroleerd worden. Laat het kind op een

urinestrookje plassen en volg de richtlijnen en kleurencode van de verpakking op.

Wanneer de urinetest positief is voor ketonen, moet je de ouders of arts contacteren.

Ook bij hoge glycemies die gepaard gaan met braken en buikpijn, moeten de ouders of

arts onmiddellijk gecontacteerd worden.

Page 17: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

17

6. Sportactiviteiten, actief spel,…

Indien een kind met diabetes fysiek erg actief is dient de insulinedosis verminderd en de

voeding aangepast te worden.

De hoeveelheid insuline die dient ingespoten te worden wordt vooraf met de ouders

besproken. Jullie voorzien best dagelijks een contactmoment om eventueel verdere

aanpassingen te doen.

Page 18: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

18

Voedingsaanpassingen:

De aanpassingen in de voeding moeten steeds gelinkt worden aan de activiteiten dadelijk na

het eetmoment.

Ontbijt:

- Bij voorkeur bruin of volgranen brood.

- Hartig broodbeleg (vleeswaren of kaas) indien er geen fysieke activiteit gepland is net

na het ontbijt.

- Gesuikerd broodbeleg indien er een fysieke activiteit gepland is net na het ontbijt,

kan je kiezen om 1 of meerdere sneden brood te beleggen met zoet beleg.

- Drank: indien er een fysieke activiteit gepland is net na het ontbijt, kan je er voor

kiezen om gesuikerde dranken (vb. fruitsap, yoghurtdrank, …) in te schakelen; in het

andere geval kies je best voor niet gesuikerde dranken.

- De hoeveelheid gesuikerde voedingsmiddelen die men kan inschakelen is sterk

afhankelijk van de aard van de fysieke activiteit.

Tussendoortjes (voormiddag-, namiddag-, avondsnack):

- Het is belangrijk om bij fysieke activiteiten de tussendoortjes trouw te nemen. Voor

deze tussendoortjes werd de insuline reeds ingespoten vóór de maaltijd die eraan

vooraf ging.

- De klassieke snack (bv. droge koek of fruit) mag vervangen worden door een zoetere

variant (bv. chocoladekoek, gesuikerd ijsje, gesuikerde chocomelk, chocolade bar, …)

indien de glycemie vóór de snack lager is dan 150 mg/dl én een actief spel na de

snack volgt.

- Indien na de snack een gezelschapsspel of lesuur volgt, dient gekozen te worden voor

de gewone snack.

Middagmaal:

- De warme maaltijd van het gewone menu kan zeker gevolgd worden indien er geen

gesuikerde bereidingen voorzien (vb. gezoete appelmoes of perziken in siroop, …)

zijn.

Page 19: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

19

- Het zoet dessert mag gegeten worden indien een fysieke activiteit na het middageten

volgt. Indien er een siësta voorzien wordt, wordt het dessert best gegeten net voor

het van start gaan van de namiddagactiviteiten.

- Drank: water of light/zero frisdranken zijn geen probleem.

Avondmaal:

- Zie adviezen bij het middagmaal.

- Zoet dessert kan enkel bij een actieve avondactiviteit, anders kies je beter voor fruit

of een droge koek.

Extra snack late avond of ’s nachts (bij slapengaan begeleiding):

- Een extra snack is nodig afhankelijk van de glycemie:

< 40 mg/dl (of LO): … druivensuiker(s) en1 boterham met zoet beleg of 1

gesuikerde koek.

40-60 mg/dl: … druivensuiker(s) en 1 boterham met zoet beleg of 1

gesuikerde koek.

60-80 mg/dl: 1 boterham met zoet beleg of 1 gesuikerde koek.

80-100 mg/dl: 1 droge boterham of 1 droge koek (bijv. 1 vitabiskoek).

Page 20: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

20

Page 21: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

21

Page 22: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

22

7. Belangrijke aandachtspunten

Indien een kind met diabetes meegaat op openluchtklas of kamp, is het goed om vooraf met

de ouders en eventueel iemand van het diabetesteam te overleggen.

Het activiteitenprogramma en het menu kunnen dan besproken worden.

Het is belangrijk onderling af te spreken wie wanneer de zorg voor het kind met diabetes op

zich neemt. Dit om te voorkomen dat je denkt dat iemand anders dit reeds deed en er op

die manier dingen over het hoofd worden gezien. Het handigst is vooraf een checklist op te

stellen samen met de ouders. Hierop kan je de dagelijkse routinemomenten noteren en

aanvinken indien in orde.

Jullie spreken ook best een dagelijks ‘contactmoment’ af met de ouders om glycemiewaarden

en eventuele aanpassingen aan de insulinedosis te bespreken.

Wat het kind steeds bij zich moet hebben:

- glucosemeter, prikpen en teststrips, evt. sensoren

- urineteststrookjes

- insulinepen en reserve naalden

- diabetesdagboekje

- druivensuiker

- droge en gesuikerde koeken

- Hypo-Fit® Junior

- GlucaGen® Hypokit

Extra aandachtspunten:

De ouders voorzien best een tas met reservemateriaal (reserve insuline, insulinepen,

glucosemeter, extra druivensuiker, droge en gesuikerde koeken, Hypo-Fit® Junior en

GlucaGen® Hypokit, urineteststrookjes voor het meten van de ketonen). De Hypo-Fit®

Junior en de GlucaGen® Hypokit moet je steeds meenemen op daguitstappen. Jullie dienen

er op te letten dat dit alles bewaard wordt in een lokaal dat altijd, ook ’s nachts, toegankelijk

is.

Wanneer jullie naar het buitenland gaan, heeft het kind best een reisattest bij waarop

vermeld staat dat het kind om medische redenen naalden, spuiten, insuline, pennen,

GlucaGen® Hypokit, etc. bij zich heeft.

Page 23: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

23

8. Samenvatting

HYPO:

OVERDAG:

< 55 mg/dl: ............. druivensuiker(s)

< 40 mg/dl: ............. druivensuiker(s)

10 minuten wachten, nadien:

> 30 minuten voor volgende maaltijd of snack: 1 beentje Vitabiskoek of 1 petit beurre

< 30 minuten voor volgende maaltijd of snack: enkel druivensuiker

's NACHTS OF VLAK VOOR HET SLAPENGAAN:

Indien < 100 mg/dl: extra snack eten

< 40 mg/dl: … druivensuiker(s) + boterham met zoet beleg of 1 gesuikerde koek

40-60 mg/dl: … druivensuiker(s) + 1 boterham met zoet beleg of 1 gesuikerde koek

60 - 80 mg/dl: 1 boterham met zoet beleg of 1 gesuikerde koek

80 - 100 mg/dl: 1 droge boterham of droge koek (bv. 1 vitabiskoek) )

BIJSPUITSCHEMA: (enkel snelwerkende insuline!)

> 150: + E

> 200: + E

> 250 + E

> 300: + E

> 350: + E

>400: + E

Page 24: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

24

9. Contactgegevens diabetesteam

Page 25: Informatieboekje Openluchtklassen Op kamp · Openluchtklassen Op kamp . 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is type 1 diabetes? 4 3. Behandeling 6 3.1 Inspuitingen 7 3.2 Voeding

25