info@Law 10

36
2 e jaargang maart-april 2013 #10 Over bonekes en schaamrood parket Strafonderzoek uit goede bron vernomen is een slechte bron Omniumverzekering in vino veritas Aanmanen alvorens te dagvaarden De wet is er om helemaal toegepast te worden en niet een klein beetje Koppige boeren en pacht Hoge bomen vangen veel betwisngen Gij zult niet meer erven i NFO Tijdschriſt voor de rechtspraccus. Tweemaandelijks jdschriſt I

description

Juridisch kritisch tijdschrift voor de rechtspracticus maart 2013

Transcript of info@Law 10

Page 1: info@Law 10

2e jaargang maart-april 2013 #10

Over botti nekes enschaamrood parket

Strafonderzoek uit goede bron vernomen is een

slechte bron

Omniumverzekering in vino veritas

Aanmanen alvorens te dagvaarden

De wet is er om helemaaltoegepast te worden en niet

een klein beetje

Koppige boeren en pacht

Hoge bomen vangenveel betwisti ngen

Gij zult niet meer erven

iNFOTijdschrift voor de rechtspracti cus.

Tweemaandelijks ti jdschrift

I

Page 2: info@Law 10

Tja, Dat is een vraag voor Bank J.Van Breda & C .̊

Wie is geloofwaardig om mijn financiële situatie grondig te bespreken?

De vraag van advocaten is ...

Enkel voor ondernemers en vrije beroepen

U bent welkom voor een persoonlijk gesprek en een gespecialiseerd antwoord. Bel ons op 03 217 53 33 of kijk op www.bankvanbreda.be/contact

BVB-Concept-adv-advocaten.indd 1 14/03/12 10:40

2 info@law 2013 i maart-april

Page 3: info@Law 10

Info@lawTijdschrift voor de rechtspracti cus.

Info@law is een juridisch ti jd-schrift dat zich richt tot advocaten en de prakti jkjurist in het alge-meen.

PeriodiciteitInfo@law verschijnt 6 maal per jaar, namelijk in de maandenseptember, november, januari, maart, mei en juli.

Redacti eadresElfri De NeveStati onsstraat 299700 [email protected]

Verantwoordelijk UitgeverBruno ScheersUitgeverij UGASti jn Streuvelslaan 73,8501 Heule.

Druk en prepressConti nuga NVSti jn Streuvelslaan 73,8501 Heule.www.conti nuga.besales@conti nuga.be

Advertenti es en reclameVoor meer informati e over de reclamemogelijkheden of het plaatsen van een advertenti e in info@law, kan u een e-mail sturen naar [email protected]

D/2013/0857/1ISSN 2034-452X

Alle rechten voorbehouden.

info@law wordt bij verwijzing afgekort als “i@L”

AbonnementenDe abonnementsprijs bedraagt 25 € (excl BTw) voor 1 jaar. Een abonnementsjaar loopt van1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar.U ontvangt alle niet ontvangen editi es van het abonnementsjaar waarin u zich abonneerde.

Prijs voor een los nummer is 7 € te bestellen bij uitgeverij UgA of door een e-mail te sturen [email protected]

wenst u een abonnement? Stuur dan een e-mail met uw gege-vens naar [email protected].

De redacti e, de verantwoordelijke uitgever of uitgeverij UgA kunnen op geen enkele wijze verantwoorde-lijk of aansprakelijk gesteld worden voor schade die het gevolg is van het gebruik van de informati e en teksten uit info@law.

Het overnemen van arti kels uit info@law is alleen toegelaten met bronvermelding en na schrift elijke toestemming van de uitgever.

info@law is gedrukt en verspreid op een oplage van plus minus 10.000 exemplaren per editi e.

COLOFON

3. Colofon4. Voorwoord5. Advocaat in de kijker:

ti me.lex6. Privacywetgeving in de prakti jk

8. Strafvordering louter gestart op basis

van betrouwbare bron is onbetrouwbaar

14. Alcoholintoxicati e en uitsluiti ng van dekking bij omniumverzekering

18. De verplichti ng tot aanmaning alvorens tot dagvaarding over te gaan

19. Delegati eovereenkomst

20. Koppige boeren en pachtovereenkom-sten

21. Verjaring pauliaanse vordering

23. Defi niti e hoogstammige bomen

25. Bomen in een woonbos, snoeien of rooien

28. Onwaardigheid om te erven

29. Voorlopige tenuitvoerlegging en vorde-ringen met betrekking tot handelshuur

30. De wet is er om helemaal toegepast te worden en niet een klein beetje

33. Prikbord

Info@lawUitgeverij UGASti jn Streuvelslaan 73,8501 Heule Tel: 056 36 32 11Fax: 056 35 60 96Email: [email protected]

Strafrecht

Verkeersrecht

Invordering

Pachtrecht

Burgerlijk recht

Verbintenissenrecht

Landrecht

Nieuwe wetgeving in de kijker

Handelshuurrecht

Consumentenrecht

info@law 2013 i maart-april 3

Info@lawInfo@lawInfo@lawInfo@lawInfo@law

iNFOTijdschrift voor de rechtspracti cus.

Page 4: info@Law 10

VOORWOORDVOORWOORDJUSTIT IE IN HET SCHAAMROOD.

Waar is het geloof in de waarde van het strafb undel gebleven? Reeds jaren fl uisteren of schreeuwen advocaten dat het strafb undel in een aantal gevallen niet conform is, dat er stukken verdwenen of veranderd zijn. Zij werden met ongeloof ontvangen. Wanneer een advocaat met een camera foto’s neemt van het strafb undel bij een inzage wordt hij gesancti oneerd en welke advocaat heeft de ti jd om de honderden of duizenden bladzijden van een strafdossier woord per woord en lett er per lett er over te schrijven? In de zaak Jonathan Jacob werd het dossier bij inzage echter volledig overgeschreven zodat nadien, gestaafd door getuigen kon aangetoond worden dat het bundel gemanipuleerd werd. Waar is het recht op waarheid gebleven? Hoe kunnen advocaten nog een zinnige verdediging en magistraten een zinnig oordeel vellen wanneer zij geen vertrouwen meer kunnen hebben in een strafb undel.

Een ander gekend kwaad zijn de kleine aantekeningen in de marge, de kleine onderlijningen in potlood, de uitroeptekens naast een stukje tekst in een bepaald PV of stuk van het strafb undel. wie heeft ze geplaatst? De verdachte, een advocaat, een onderzoeksrechter, een verbalisant, het parket…?.

wordt het niet meer dan hoogti jd dat strafb undels gedigitaliseerd worden? Is dit alles niet het sterkste pleidooi om zonder uitstel hiertoe over te gaan?

Strafb undels zijn vaak zo omvangrijk dat de lezer diagonaal gaat lezen en in alle gevallen op zoek is naar het relevante. wanneer een onbekende het voor hem relevante heeft gemarkeerd en dus het oog laat glijden op de markering, wordt het strafb undel gekleurd en krijgt het accenten die een onbekende derde aanbrengt.

waar is het geloof in de burgerrechten gebleven wanneer personen in een ti jdelijke toestand van geestesziekte de bescherming en het toeziend oog van de rechter moeten ontberen, dat van de vrederechter of van de procureur in dringende gevallen. wanneer het parket ter plaatse kan gaan voor een banaal verkeersongeval waarbij een bekende vlaming betrokken is, dienen ze hun stoel te verlaten en als staande magistraat ter plaatse te gaan, zeker wanneer ze tegen een burger die geen misdrijf heeft gepleegd een gevechtseenheid van minstens 6 personen een naakte ongewapende jongen in bedwang moeten houden om op bevel van het parket hem te laten platspuiten door een dokter.

waar is de beroepsethiek en het respect voor de wet gebleven wanneer het parket het bevel geeft tot een medische ingreep. waar is de verantwoordelijkheidszin van een arts die dit bevel blind nakomt en zonder onderzoek zich zo voorover dient te buigen in de meute dat hij met eigen gat bloot een spuit toebrengt in een stukje dood vlees dat voor hem werd vrijgemaakt, terwijl zijn pati ënt volledig bedekt en verborgen is door een meute botti nekes. De onkunde, het gebrek aan respect voor zijn beroep wordt dan nog onderlijnd doordat later bleek dat de jongen toen reeds overleden was.

waar is de ethiek en het respect voor wet en gezag van de dokters en de directi e van een psychiatrische instelling wanneer zij een bevel van het parket tot opname weigeren, terwijl zij over alle vaardigheden en kunde beschikken om een naakte ongewapende jongen die geen ander geweld uitoefent dan in het wilde weg om zich heen slaan op een veilige manier te fi xeren, met de medische kennis dat de betrokkene na de uitwerking van amfetamine van zelf gaat inslapen?

waar is het geloof in het gerecht wanneer al deze feiten en de integrale video-opname reeds jaren gekend zijn en de familie van het slachtoff er pas geloofd wordt en haar echte onderzoek krijgt nadat de pers dient ingeschakeld en het publiek haar verontwaardiging over de daken schreeuwt. Vervallen we terug in het archaïsch recht waarbij justi ti e slechts gepleegd wordt of ten gronde gepleegd wordt na de schreeuw van het volk.

waar is de verantwoordelijkheid van de politi ek wanneer de identi teit van de daders verborgen wordt gehouden wier daden werden gefi lmd en die in groep of “bende” in het gezicht slaan van een weerloze jongen, met een duwstok in zijn buik duwen (waarbij later blijkt dat zijn lever gescheurd werd) hem met schilden te lijf gaan en waarbij ieders aandeel hen tot mededaders van de feiten maakt? Natuurlijk genieten zij alsnog van het vermoeden van onschuld. Maar wanneer de identi teit van elke andere verdachte van ernsti ge feiten door het parket wordt vrijgegeven en die van deze politi emannen wordt afgeschermd met codenamen die rechtstreeks uit een Amerikaanse serie lijken te komen, volgt de percepti e van de burger dat er twee soorten burgers zijn, zij met gewone rechten en geheime stadspoliti e voor wie andere wett en gelden. Hoe kunnen we nog geloof hebben in de verantwoordelijkheidszin van onze burgemeesters wanneer de burgemeester te Antwerpen zijn botti nekes beschermt, hen zelfs niet preventi ef schorst en ze verder “hun werk” laat doen, dus het werk onder het gezag van de leider van de gemeente. Zorg dat je niet in Antwerpen of omgeving komt en een verkeerd pilletje genomen hebt of een herseninfarct hebt waardoor u even de controle over uw daden verliest.

• Elfri De NeveAdvocaat - Hoofdredacteur

Oudenaarde, 2 maart 2013

4 info@law 2013 i maart-april

Page 5: info@Law 10

ACHTERGROND

ti me.lex is een nichekantoor met vesti gingen in Brussel en Kortrijk, dat gespecialiseerd is in ICT-recht in de breedste zin van het woord. Het is ook aan deze specialisati e dat het kantoor zijn naam ontleende: ‘ti me’ staat voor telecommunicati e, IT/IP, media en e-business/e-government/entertainment. ti me.lex werd opgericht in 2007, en groeide sindsdien uit van een team van drie gespecialiseerde advocaten tot een all-round kantoor met 13 vaste medewerkers onder leiding van de vier vennoten: prof. Jos Dumorti er, Geert Somers, Edwin Jacobs en Hans Graux.

ti me.lex is daarmee het grootste advocatenkantoor in dit vakgebied in België, en verleent onder meer ondersteuning met betrekking tot privacybescherming, intellectuele eigendomsrechten, e-business, consumentenbescherming, contractenrecht en geschillenbeslechti ng.

CLIËNTEEL EN OPDRACHTEN

Omwille van deze brede experti se kan ti me.lex bogen op een zeer gevarieerd cliënteel, dat zowel BEL-20-bedrijven als kleine startups en innovati eve KMO’s omvat. Ook in de publieke sector laat de nood aan specifi eke juridische experti se in dit vakgebied zich voelen, en ti me.lex biedt dan ook ondersteuning aan overheden op lokaal, regionaal, nati onaal en internati onaal niveau.

De opdrachten binnen ti me.lex volgen vanzelfsprekend de technologische trends van de dag. Het begeleiden van contracten rond outsourcing en de ontwikkeling van nieuwe soft ware is daarbij al sinds jaar en dag vaste prik, maar tegenwoordig werkt het kantoor meer en meer rond cloud computi ng: dienstverlening waarbij klanten virtuele computerinfrastructuur en diensten via het Internet aankopen. Het gebruik van apps op smartphones en tablets neemt eveneens in populariteit toe, net als het gebruik van sociale media. Die ontwikkelingen brengen natuurlijk ook juridische vragen met zich mee: hoe respecteer je de privacywetgeving, en hoe kan je rechtsgeldig contracten afsluiten via dergelijke systemen?

Ook de e-health- en e-paymentsectoren maken een boom mee: gedreven door de fi nanciële crisis en de nood om zo effi ciënt mogelijk om te gaan met beperkte middelen wordt er steeds meer een beroep gedaan op digitalisering en nieuwe technologieën.ti me.lex staat daarbij in voor het begeleiden van vragen rond mobile payments, e-banking, elektronische pati ëntendossiers, en vanzelfsprekend de steeds vaker terugkomende privacyvragen.

De overheid ziet zich dan ook steeds vaker genoodzaakt om haar regelgeving te herzien, teneinde aan nieuwe noden tegemoet te komen. ti me.lex ondersteunt verschillende overheidsdiensten op Belgisch, Europees en internati onaal niveau bij de hervorming van onder meer de huidige privacywetgeving, de regelgeving rond elektronische handtekeningen en elektronische identi fi cati e, en e-government. Op die manier kan het kantoor de pen mee aansturen bij het opstellen van nieuwe wetgeving, en haar cliënteel helpen bij de naleving ervan.

KijKERADVOCAAT IN DEADVOCAAT IN DE

ti me.lexeen nichekantoor, dat gespecialiseerd is in ICT-recht

info@law 2013 i maart-april 5

Page 6: info@Law 10

Wie de kranten leest kan er niet naast kijken: privacybescherming is een hot topic. Dat mag ook niet verwonderen: we leven nu eenmaal in een wereld waarin we voortdurend persoonlijke informatie met elkaar delen via onze favoriete websites (bijvoorbeeld Facebook en Twitter), zonder dat we zeker weten wat er dan precies met die informatie gebeurt. Nieuwe technologieën zoals smartphones en tablets bieden ons ongekende nieuwe mogelijkheden, maar de goedkope (soms zelfs gratis!) apps kunnen tevens worden gebruikt om ons gedrag in kaart te brengen. En af en toe komt er een incident aan het licht dat opeens pijnlijk duidelijk maakt hoeveel informatie we precies riskeren, zoals ongeveer 1,5 miljoen NMBS-klanten mochten ondervinden.

In België worden onze persoonsgegevens beschermd door de Privacywet van 8 december 1992. Deze wet werd reeds herhaaldelijk bijgewerkt, onder meer om ze in lijn te brengen met de Europese Privacyrichtlijn 95/46/EC. Hierdoor kunnen persoonsgegevens op een vergelijkbaar beschermingsniveau rekenen in alle Europese lidstaten. De wet legt een aantal belangrijke basisprincipes vast. Zo moet er steeds een verantwoordelijke worden aangeduid bij elke inzameling of elk gebruik van uw persoonsgegevens, die zich ook duidelijk moet identificeren. Bovendien mag deze uw gegevens enkel gebruiken voor legitieme doeleinden, en moet hij ze daarna vernietigen of anonimiseren. Uw gegevens moeten ook beschermd zijn met gepaste beveiligingsmaatregelen, en u beschikt onder meer over het recht om te vragen welke gegevens men over u heeft ingezameld, en om deze eventueel te laten corrigeren of verwijderen. Hoewel het NMBS-incident duidelijk maakte dat er soms een kloof gaapt tussen wetten en realiteit, zit het basiskader dus niet slecht.

Toch zijn er ook behoorlijk wat minpuntjes aan onze Privacywet, en aan de Europese privacyregels in het algemeen. Zo moet u bijvoorbeeld in de regel een aangifte indienen bij de Privacycommissie voordat u persoonsgegevens begint te verzamelen of gebruiken; een verplichting die als niet bijzonder nuttig wordt aangevoeld en dan ook op grote schaal wordt genegeerd. Ook is de Privacywet niet altijd even slagkrachtig in de praktijk: inbreuken op de Privacywet worden niet vaak ernstig gesanctioneerd. Naast de reputatieschade hebben overtreders dus meestal niet veel te vrezen tenzij hen (nog…) ernstiger feiten kunnen

worden aangewreven. En internationaal actieve bedrijven zijn ook niet onverdeeld gelukkig met de Europese privacy-aanpak: elke lidstaat beschikt immers over zijn eigen privacywet, die weliswaar steeds gebaseerd is op de Europese richtlijn, maar die toch kan verschillen op belangrijke punten. Onze Duitse collega’s kennen bijvoorbeeld geen aangifteplicht, maar moeten dan weer wel een onafhankelijke privacy officer aanstellen. Het is in zo’n omgeving dan ook geen sinecure om één consistent privacybeleid te hanteren.

Vandaar ook dat de wetgevende wind begint te draaien in privacyland. In januari 2012 stelde de Europese Commissie een nieuwe ontwerpverordening voor, die de bestaande Privacyrichtlijn zou opvolgen. Vermits het om een verordening gaat zou dit voorstel bovendien rechtstreekse werking hebben in alle lidstaten, en zou het dus ook meteen de nationale privacywetten vervangen. Alle kleine verschilpuntjes zouden dus met één klap uitgeroeid zijn. De Verordening zou bovendien ook een stuk praktijkgerichter worden: de aangifteplicht zou vervallen, en het gebruik van privacy officers en privacy impact assessments zou vaak verplicht worden. Incidenten zouden pro-actief gemeld moeten worden bij de Privacycommissie (en soms ook bij de slachtoffers zelf), zodat het verbergen van datalekken op zich al onrechtmatig zou worden.

Toch wordt de voorgestelde verordening niet overal op applaus onthaald. Een aantal lidstaten – waaronder België – zou liever een richtlijn behouden, zodat nationale varianten mogelijk blijven. Ook de voorziene sancties

PrIVACy IN BEwEgINg

Privacywetgeving in de praktijk

6 info@law 2013 i maart-april

Page 7: info@Law 10

in de verordening worden vaak als disproporti oneel beschreven: de verordening laat monsterboetes toe van maar liefst 1 miljoen EUR of 2% van de totale wereldwijde omzet van een onderneming, net zoals in de Europese anti trustregels. En een aantal (vooral Amerikaanse) ICT-ondernemingen lieten bij wege van hun lobbyisten reeds weten geen heil te zien in strengere regels die het exploiteren van gebruikersprofi elen bemoeilijken.

De toekomst van onze privacywetgeving is dus onzeker. wat echter geen twijfel lijdt is dat er veranderingen aankomen. gezien de technologische evoluti es waarvoor we als burgers staan en hun impact op onze persoonlijke levenssfeer, kunnen we zo’n update alleen maar als positi ef beschouwen.

1

Privacyproblemen komen in de praktijk zeer vaak voor, in tal van sectoren waar zowat iedereen bij betrokken is: bevolking en publieke administratie, politie en veiligheid, de werk-plaats, gezondheidszorg, de fi nanciële sector, de sociale zekerheid, direct marketing, weten-schappelijk onderzoek, de media, ...

Dit werk licht vele interessante capita selecta toe in al die sectoren waar privacyproblemen geregeld opduiken, en schuift voor deze pro-blemen praktische adviezen naar voren die als vuist regels hun nut bewijzen. Het boek is op-gedeeld in thematische hoofdstukken, waarbij telkens de meest voorkomende privacyproble-men per sector worden besproken met richtlij-nen en tips voor een praktijkgerichte aanpak.

Reeks RECHT &

ICTPrivacyw

etgevin

g in

de p

raktijk PRIVACYWETGEVING IN DE PRAKTIJK

Hans Graux en Jos Dumortier

met bijdrage van Franky Vanhauwaert

08-48662-01-S-Kaft Privacywetgeving.indd 1 31-03-2009 13:27:50

Hans Graux is als advocaat verbonden aan het kantoor ti me.lex in Brussel, en als vrij medewerker aan het Interdisciplinair Centrum voor Recht en Informati ca aan de Faculteit.

Hans Graux is coauteur samen met Jos Dumorti er van het boek ‘Privacywetgeving in de prakti jk’, UGA, Heule, 2009, 439 p.

info@law 2013 i maart-april 7

Page 8: info@Law 10

Instantie: Correctionele rechtbank

Plaats van uitspraak: Gent

Datum van de uitspraak: woe, 25/04/2012

Notitienummer 60.F1.3604-10

Hoe start een strafrechtelijk onder-zoek. Vaak vernemen parket of politie bepaalde zaken op basis waarvan een onderzoek wordt gestart. Hier is op zich niets mis mee, maar uit het strafbundel dient dan te blijken hoe deze informa-tie is vergaard. Tal van regels bepalen hoe en onder welke voorwaarden er aan pro-actieve recherche kan worden gedaan, hoe getuigen kunnen worden beschermd en hoe en wanneer er zeer ingrijpende onderzoeken kunnen gebeu-ren (BOM-wetgeving). Daarnaast ziet de onderzoeksrechter toe op een heel arsenaal van onderzoeksmiddelen, die alle aan strikte regels zijn gebonden. De verdediging dient te kunnen nazien of deze regels werden gerespecteerd, zo niet zal de strafvordering onontvankelijk zijn. Maar hoeveel processen-verbaal beginnen niet met: “Uit betrouwbare bron hebben we vernomen...” of “Na kennisname van publiek gerucht...”. Deze blote melding voldoet niet, althans niet in een rechtstaat.

De rechtbank van eerste aanleg, zitting houdende te gent, negentiende kamer, drie rechters, rechtsprekende in correc-tionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken:

Notitienummer 60.F1.3604-10)

[…] meerdere verdachten

VERDACHT VAN:

[…] meerdere drugdelicten en aanver-wante misdrijven

PROCEDURE[…]

1. Procedurele voorgaanden

De vijfde beklaagde vroeg in zijn eerste besluiten, neergelegd op de zitting van 12 oktober 2011: ‘vast te stellen dat het openbaar ministerie in gebreke blijft toe-lichting te geven over de opstart van het onderzoek zodat de rechten van verde-diging geschonden zijn en de strafvorde-ring onontvankelijk is’.

Deze beklaagde stelde dat het hem niet duidelijk was hoe de gedetailleerde in-formatie in het aanvankelijke proces-ver-baal tot stand gekomen was. Bij ontsten-tenis van voorafgaande en schriftelijke toelating van het openbaar ministerie was proactieve recherche volgens hem niet mogelijk.

De verdediging van de vijfde beklaagde aanvaardde dat de politiediensten in het kader van een vooronderzoek infor-matie kunnen ontvangen uit allerhande hoeken, doch deze beklaagde meende dat zijn rechten van verdediging wer-den geschonden bij afwezigheid van vermelding van de oorsprong van deze informatie.

In het daaropvolgend tussenvonnis dd. 9 november 2011 merkte de rechtbank op:

“Op basis van het aanvankelijke proces-verbaal nr. gE.60.Ft.360412010 kan de rechtbank evenwel niet besluiten dat de

informatie weergegeven in dit proces-verbaal afkomstig is van proactieve recherche. Er wordt immers geen verdui-delijking gegeven met betrekking tot de herkomst van deze informatie.

De rechtbank leest in het aanvankelijke proces-verbaal enkel het volgende:

“Wij, .J; Officier van Gerechtelijke Politie, bevestigen dat onze diensten volg. be-trouwbare informatie bekomen inzake het telen van drugs.” (stuk nr. 2 strafdos-sier)

gelet op het feit dat uit het strafdossier niet blijkt op welke wijze deze informatie ter kennis is gekomen van de betreffen-de verbalisant kan de verdediging daar-omtrent geen tegenspraak voeren en kan de rechtbank op heden niet nagaan of deze informatie al dan niet wettelijk werd bekomen. werd deze informatie bekomen via een anonieme aangifte, de informantenwerking, proactieve recher-che, een observatie, een ander opspo-rings- of gerechtelijk onderzoek, ... ?”

Het debat werd vervolgens heropend teneinde het openbaar ministerie toe te laten duidelijkheid te verschaffen over de herkomst van de informatie die werd weergegeven in het aanvankelijke pro-ces-verbaal nr. gE.60.Fl.3604/2010.

Tegen voormeld tussenvonnis werd geen beroep aangetekend.

ll. Het standpunt van de procureur des Konings

In een op de openbare terechtzitting van 7 december 2011 neergelegde nota deelde de procureur des Konings mee niet op de vraag van de rechtbank te kunnen ingaan.

STrAFVOrDErINg LOUTEr gESTArT OP BASIS VAN BETrOUwBArE BrON IS ONBETrOUwBAAr

Strafrecht

8 info@law 2013 i maart-april

Page 9: info@Law 10

Samenvattend kan het standpunt van de procureur des Konings als volgt worden weergegeven:

- De procureur des Konings stelt dat het aan hem toekomt om te beslissen of stukken uit een ander dossier bij het debat worden gevoegd en dat de rech-ter aan de procureur des Konings geen injuncties mag geven. De beklaagde heeft geen controlerecht over stukken of dossiers waarover de procureur beschikt maar niet overlegt aan de rechter.

- De procureur des Konings stelt dat een onderscheid dient te worden gemaakt tussen enerzijds bewijselementen en anderzijds loutere inlichtingen die de mogelijkheid bieden om een onderzoek te starten teneinde bewijzen te verza-melen.

Er zou duidelijk een onderscheid moe-ten worden gemaakt tussen ‘de bekend-making van een misdrijf en ‘het verza-melen van bewijs van een misdrijf.

In concreto zou er geen sprake zijn van proactieve recherche. De politie zou enkel hebben gereageerd op de verkre-gen informatie met betrekking tot het telen van drugs en het verdere optreden zou enkel en alleen ‘misdrijfgeleid’ zijn geweest en er op gericht om de drugin-breuk op te helderen.

Onder verwijzing naar een arrest van het Hof van Cassatie van 26 maart 2003 meent het openbaar ministerie dat de akten van de politie niet het algemeen beginsel van het recht van verdediging miskennen alleen maar omdat zij voortvloeien uit inlichtingen die vervat zijn in een proces-verbaal dat de bron ervan niet vermeldt.

De stelling van de procureur des Konings komt er derhalve samengevat op neer dat de beklaagde(n) en de rechtbank geen controle kunnen uitoefenen op de herkomst van informatie die geen bewijselementen bevat, maar louter als inlichting wordt aangewend. De niet-mededeling ervan zou de rechten van verdediging niet schenden.

De vraag van de rechtbank of de infor-matie werd bekomen uit informanten-werking zou ‘contra legem’ zijn. Het zou immers vaststaande cassatierechtspraak zijn dat men mag weigeren de oor-sprong van de bekomen inlichtingen te onthullen indien de informant de be-lofte heeft bedongen om zijn identiteit te verzwijgen.

Het antwoord op de vraag of de infor-matie werd bekomen uit een anonieme aangifte zou zonder belang zijn aangezien dergelijke anonieme verklaring geen enkele be-wijskracht heeft.

III. Het standpunt van de vijfde be-klaagde

A. In hoofdorde

In hoofdorde wijst de verdediging er in haar tweede conclusie op dat het openbaar ministerie geen rechtsmiddel heeft aangewend tegen het tussenvon-nis van 9 november 2011. De inhoud van dit tussenvonnis zou derhalve gezag en kracht van gewijsde hebben bekomen. Dit zou tot gevolg hebben dat het door de rechtbank vastgestelde gebrek aan tegenspraak met betrekking tot een onderdeel van het strafonderzoek on-verkort blijft bestaan.

Deze reeds vastgestelde schending zou moeten leiden tot de onontvankelijkheid van de strafvordering wegens schending van het recht van verdediging en van het recht op een eerlijk proces.

➤info@law 2013 i maart-april 9

Page 10: info@Law 10

B. In ondergeschikte orde

Algemeen

In subsidiaire orde ontmoet de verde-diging van de vijfde beklaagde de argu-mentatie van het openbaar ministerie.

De verdediging verduidelijkt dat het standpunt van het openbaar ministerie er op neer komt dat een strafdossier en uiteindelijk de strafvordering op gang kan worden gebracht met een proces-verbaal waarin zeer concrete informatie is vervat. zonder dat zij enige indicatie moet geven over hoe de informatie werd bekomen.

De verdediging voert aan dat wel dege-lijk rechterlijke controle noodzakelijk is over de wijze waarop een misdrijf aan het licht is gekomen. Anders oordelen zou het mogelijk maken om op on-rechtmatige wijze aan informatiegaring te doen (bv. door het aanwenden van technieken zonder naleving van de wet-telijke voorschriften) om daarna enkel mee te delen dat men ‘inlichtingen heeft bekomen’.

In concreto

In concreto wijst de verdediging er op dat de rechtbank bij tussenvonnis van 9 november 2011, enkel informatie heeft gevraagd en niet het overleggen van stukken of dossiers, of het bekendmaken van namen.

De verdediging wijst er nog op dat men het aanvankelijke proces-verbaal niet kan beschouwen als de bekendmaking van een misdrijf. Het proces-verbaal is een samenvatting van zelfstandig ver-gaarde gegevens.

Door de afwezigheid van welkdanige informatie ook omtrent de herkomst van de vermelde informatie, sluit de verdedi-ging niet uit dat deze afkomstig zou zijn van proactieve recherche. In ieder geval zou het niet vermelden van de informa-tie ertoe leiden dat de rechtbank niet eens de rechtspraak kan toepassen die wordt aangehaald door het openbaar ministerie.

wat betreft de informantenwerking wijst de verdediging er op dat er een wet-telijke verplichting bestaat te vermelden dat de informatie afkomstig is van infor-mantenwerking. Ook de mededeling of de inlichtingen afkomstig zijn van een anonieme aangifte behoudt zijn rele-vantie in het licht van het koppelen van de juiste consequentie aan de bekomen informatie.

IV. Bespreking

A. Gezag van gewijsde van het tussen-vonnis dd. 9 november 2011

De inhoud van het tussenvonnis dd. 9 november 2011 is duidelijk. De recht-bank oordeelde na bestudering van het dossier en de argumentatie van de verdediging (waaromtrent het openbaar ministerie zich aanvankelijk ‘naar de wijsheid van de rechtbank gedroeg’), dat het noodzakelijk was meer informatie te bekomen nopens de herkomst van de informatie die werd weergegeven in het aanvankelijke proces-verbaal gE60.Fl.3604/2010.

De rechtbank verzocht dit in het tus-senvonnis teneinde de verdediging in de mogelijkheid te stellen tegenspraak te voeren en tevens teneinde de rechtbank in staat te stellen na te gaan of de infor-matie wettelijk werd bekomen.

Dit tussenvonnis heeft, bij gebreke aan rechtsmiddel, gezag van gewijsde met betrekking tot de erin opgenomen vast-stellingen.

De rechtbank stelde bij tussenvonnis vast dat de gevraagde informatie essen-tieel was:

- om de vijfde beklaagde toe te laten zijn rechten van verdediging uit te oefenen; - teneinde de rechtbank in staat te stel-len de wettigheid van de aangehaalde informatie te controleren.

Het openbaar ministerie heeft geen ho-ger beroep tegen het tussenvonnis aan-getekend. Zij heeft op heden evenmin gevolg gegeven aan het verzoek van de rechtbank.

Het openbaar ministerie legt daarente-gen na tussenvonnis een nota neer die in wezen een antwoord is op de door de verdediging vóór het tussenvonnis van 9 november 2011 neergelegde conclusie, waarbij zij uiteenzet waarom zij niet op de vraag van de rechtbank wenst in te gaan.

In feite creëert het openbaar ministerie hiermee een situatie waarbij de recht-bank haar eigen beroepsrechter wordt.

Het spreekt echter vanzelf dat de recht-bank gebonden is door het gezag van gewijsde van haar eigen tussenvon-nis waarbij werd geoordeeld dat de gevraagde informatie essentieel is om de rechten van de verdediging te waar-borgen en om de rechtbank in staat te stellen de wettigheid van de bekomen informatie af te toetsen.

B. Het tussenvonnis van 9 november 2011

In deze zaak werd door de verdediging opgemerkt dat het aanvankelijke proces-verbaal nr. gE.60.F1.3604/2010 bijzon-der gedetailleerde informatie bevat over de cannabisplantage gelegen te 9850 Nevele, de omvang van deze plantage, het feit dat er reeds meermaals werd geoogst en dat eerstdaags opnieuw zou worden geoogst, het netwerk waar-van de plantage deel zou uitmaken, de personen betrokken bij deze plantage, geboortedatum en woonplaats van deze personen, gSM-nummers van deze per-sonen en het voertuig waarmee één van deze personen zou rondrijden.

Het aanvankelijke proces-verbaal bevat dermate concrete en gedetailleerde informatie dat de verdediging het aan-nemelijk maakt dat deze informatie het gevolg kan zijn van actieve politionele informatiegaring.

Belangrijk is bovendien de vaststelling dat deze initiële informatie het funda-ment vormt waarop het gerechtelijk onderzoek in deze zaak steunt. Op grond van de politionele informatie waarvan sprake in het aanvankelijke proces-verbaal nr. gE.60.F1 .3604/201 O dd. 13

10 info@law 2013 i maart-april

Page 11: info@Law 10

april 2010 werd op 16 april 2010 door de procureur des Konings een gerechte-lijk onderzoek gevorderd.

De politionele informatie vormde de basis voor de onderzoeksrechter om verschillende machtigingen te verlenen tot het uitvoeren van BOM-plichtige observaties (OK V) en om telefoonon-derzoek te starten (OK VI). De machti-gingen tot observatie enerzijds en de eerste bevelschriften (dd. 5 mei 2010, 20 mei 2010 en 28 mei 2010) van de onderzoeksrechter in toepassing van artikel 88bis (opsporen of lokaliseren van de oorsprong of bestemming van telecommunicatie) en artikel 90 ter tot en met 90 novies (telefoontap) van het wetboek van strafvordering anderzijds steunden uitsluitend op de politionele informatie waarvan sprake in het aan-vankelijke proces-verbaal nr. gE.60.F1.3604/2010.

Cruciaal in deze zaak is dus (1) het feit dat het aanvankelijke proces-verbaal uiterst concrete en gedetailleerde infor-matie bevat (2) dat de verdediging het gelet op de bijzondere gedetailleerd-heid van deze informatie aannemelijk maakt dat deze informatie het gevolg kan zijn van actieve politionele informa-tiegaring (3) dat deze informatie de ex-clusieve basis vormde voor ingrijpende onderzoeksmaatregelen (telefoontap en BOM-plichtige observatie) en bijgevolg voor inbreuken op fundamentele grond-rechten van de personen die het voor-werp uitmaakten van deze maatregelen.

gelet op deze vaststellingen en omwille van de vragen opgeworpen door de verdediging van de vijfde beklaagde met betrekking tot de politionele informatie vroeg de rechtbank aan het openbaar ministerie om in deze zaak duidelijkheid te verschaffen over de herkomst van de informatie die werd weergegeven in het aanvankelijke proces-verbaal nr. gE.60.Fl.3604/201 O.

De rechtbank is van oordeel dat het recht op een eerlijk pro-

ces zoals onder meer ge-garandeerd door artikel 6 EVrM, in de gegeven omstandigheden vereist dat minstens geweten is welk wettelijk kader van

toepassing is op door de politie verkregen informatie.

Dit vereist, in tegenstelling tot wat het openbaar ministerie veronder-stelt, geenszins dat de bron van de informatie nominatum wordt weer-gegeven. Dit werd overigens ook niet gevraagd door de rechtbank in het tussenvonnis van 9 november 2011. Het volstaat dat de verdedi-ging en de rechtbank op de hoogte

worden gebracht van het wettelijke kader waarbinnen informatie werd ver-zameld zodanig dat kan nagegaan wor-den of de wet werd nageleefd.

Het standpunt van de procureur des Konings komt er op neer dat de informatie zoals weergegeven in het aanvankelijke proces-

verbaal geen rechterlijke controle

behoeft en dat de rechtbank zonder meer dient uit te gaan van het feit dat deze informatie loyaal en regelmatig werd verkregen. Het uitgangspunt dat deze politionele informatie volgens de regels van de wet werd verzameld, is volgens het openbaar ministerie een axioma dat door de rechtbank op geen enkele manier ter discussie kan worden gesteld.

Indien dit standpunt van de procureur des Konings zou worden gevolgd, bete-kent dit dat er geen enkele rechterlijke controle mogelijk is op politioneel op-treden voor zover de resultaten van dit optreden worden gegoten in “politio-nele informatie”, ook al is deze informa-tie (zoals in casu) uitermate concreet en gedetailleerd, sturend voor het verder verloop van een gerechtelijk onderzoek en ook al vormt deze informatie (zoals in casu) voor de onderzoeksrechter de exclusieve inhoudelijke basis om op grond daarvan machtiging te verlenen voor telefoontaps en observaties, dus voor inbreuken op fundamentele grond-rechten zoals het recht op privacy.

Hierbij kan worden opgemerkt dat on-derzoeksmaatregelen zoals observatie en telefoononderzoek de voorafgaande vaststelling van ernstige aanwijzingen van een strafbaar feit vereisen (artikel 47sexies § 3 Sv. en artikel 90ter Sv.). Hoe kan de rechtbank dit criterium beoorde-len indien geen enkele indicatie wordt gegeven over de herkomst de betrouw-baarheid of de wettelijkheid van de poli-tionele informatie?

De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van het openbaar ministerie strijdig is met de fundamentele basis-regels van een rechtstaat. Kenmerkend voor een rechtstaat is immers dat de overheid in het algemeen en de politie in het bijzonder de spelregels uitgete-kend door de wetgever dient na te leven en dat de rechterlijke macht de naleving ervan controleert en, in voorkomend ge-val, sanctioneert. rechterlijke controle is het sluitstuk van de rechtstaat.

Zonder meer aanvaarden dat alle infor-matie afkomstig van de politie a priori rechtmatig werd vergaard, is strijdig met

➤info@law 2013 i maart-april 11

Page 12: info@Law 10

de duidelijke wil van de wetgever. De rechtbank brengt in herinnering dat in het wetboek van strafvordering dwin-gende rechtsregels werden opgenomen met betrekking tot het verzamelen van informatie door de politie en de procu-reur des Konings. In dit verband kan bij wijze van voorbeeld worden verwezen naar de regels met betrekking tot de proactieve recherche (artikel 28 § 2 Sv.) of de informantenwerking (artikel 47 decies Sv.).

Doordat de informatie voortvloeiend uit proactieve recherche en/of informan-tenwerking wordt benoemd als “poli-tionele informatie” kan de rechtbank de oorsprong van deze informatie niet achterhalen en kan de rechtbank niet nagaan aan welke procedureregels het verkrijgen van deze informatie dient te worden getoetst.

Hoe kan nagegaan worden of politionele informatie al dan niet wettelijk werd verzameld indien niet eens duidelijkheid bestaat over het wettelijk kader waar-binnen dient te worden geredeneerd?

Hoe kan de rechtbank nagaan of de rechtsregels met betrekking tot proac-tieve recherche of informantenwerking werden nageleefd door de politie en/of de procureur des Konings indien de informatie voortvloeiend uit deze technieken wordt opgenomen onder de noemer van “politionele informatie” en bijgevolg (volgens de visie van de procu-reur des Konings) zou ontsnappen aan elke rechterlijke controle?

Het openbaar ministerie lijkt over het hoofd te zien dat er een fundamenteel verschil bestaat tussen informatie of bewijselementen die het gevolg zijn van onrechtmatig politioneel optreden en anderzijds inlichtingen of bewijzen die voortvloeien uit onrechtmatige particu-liere handelingen.

De rechtbank is van oordeel dat er een belangrijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen enerzijds inlichtingen of bewijselementen die worden aan-gebracht door particulier handelen (bv. de aangifte van een misdrijf of de over-handiging van stukken) en anderzijds de informatie die wordt verzameld aan de hand van actief politioneel optreden.

Het is de uitdrukkelijke wil van de wetgever dat actieve politionele infor-matiegaring aan spelregels wordt on-derworpen en dat de rechterlijke macht controle kan uitoefenen op deze regels.

De veronderstelling dat de rechter op geen enkele manier controle zou kun-nen uitoefenen op politionele informa-tie houdt overigens nog andere gevaren in.

Dit zou immers de deur kunnen open zetten om via de techniek van politi-onele informatie in het strafdossier uitermate concrete en gedetailleerde informatie, afkomstig van onregelmatig verlopen onderzoekstechnieken, binnen te loodsen en op basis daarvan alsnog een strafonderzoek te starten.

Informatie afkomstig van politionele provocatie, een nietige telefoontap, een onregelmatige huiszoeking, een observatie in strijd met artikel 47sexies en 47septies Sv., een infiltratie in strijd met artikel 47octies en 47nonies Sv. of zelfs van misdrijven gepleegd door de politie zou op die manier kunnen wor-den “gezuiverd” door deze informatie te benoemen als “politionele informatie” en een rechterlijke controle onmogelijk te maken.

De naleving van het strafprocesrecht kan op die manier worden uitgehold doordat er geen procedurele sanctione-ring meer mogelijk is van onrechtmatig door de overheid of politie verkregen informatie.

Indien aan de rechtbank geen enkele indicatie gegeven wordt van de wijze waarop politionele informatie werd bekomen, verliest de rechter de moge-lijkheid om na te gaan of essentiële pro-cedureregels werden nageleefd.

Het is dan ook vanuit deze overwegin-gen dat de rechtbank in het tussenvon-nis dd. 9 november 2011 aan het open-baar ministerie vroeg om duidelijkheid te verschaffen over de herkomst van de informatie die werd weergegeven in het aanvankelijke proces-verbaal nr. gE.60.Fl.3604/2010 zodanig dat de rechten van verdediging konden worden uitge-oefend.

C. Conclusie

De rechtbank stelt vast dat het open-baar ministerie niet is ingegaan op de vraag van de rechtbank gesteld in het tussenvonnis van 9 november 2011 en bijgevolg de verdediging niet in de mo-gelijkheid stelt om tegenspraak te voe-ren over de herkomst van de informatie die werd weergegeven in voormeld proces-verbaal.

Nu het openbaar ministerie niet ingaat op het verzoek van de rechtbank kan slechts worden vastgesteld dat de wet-telijkheid van de initiële informatie, af-hankelijk van het wettelijke kader waarin deze werd bekomen, niet kan worden onderzocht.

De rechtbank is gebonden door het ge-zag van gewijsde van haar eigen tussen-vonnis waarin werd geoordeeld dat de gevraagde informatie in casu essentieel is om de rechten van de verdediging te waarborgen en om de rechtbank in staat te stellen de wettigheid van de bekomen informatie af te toetsen.

Het gevolg van de weigering van het openbaar ministerie om in te gaan op de vraag van de rechtbank is dat, gelet op de schending van de rechten van verdediging, enkel daadwerkelijk rechts-hulp kan worden geboden door de straf-vordering onontvankelijk te verklaren.

BURGERRECHTELIJK

gelet op de onontvankelijkheid van de strafvordering is de rechtbank niet be-voegd te oordelen op burgerrechtelijk gebied.

OM DEZE REDENEN en gelet op de volgende artikelen:

art. 11, 12, 14, 16, 31, 32, 34, 35 en 41 van de wet van 15 juni 1935; art. 162. 182, 184, 185§1, 186, 189, 190, 194, 195 van het wetboek van Strafvorde-ring;

art. 1382 e.v. Burgerlijk wetboek

12 info@law 2013 i maart-april

Page 13: info@Law 10

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

Nationaal Netwerk van Gespecialiseerde Privédetectives

www.checkpoint-online.be

Molenkouter 148/6 - 9620 ZOTTEGEM

T : 09/369.99.20 M : [email protected]

U vindt bij ons de “nieuwe” generatie vergunde privédetectives : hoger geschoold, professioneel en to the point !

De tijd dat privédetectives in hun wagen sprongen en achter de feiten aangingen is immers lang voorbij. Vandaag staat de verhouding kostprijs van de opdracht t.o.v. de resultaten voorop !

OPGELET : wij werken in eerste instantie voor bedrijven ! Private opdrachten worden enkel aanvaard indien ze ons worden aangereikt door bemiddeling van een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris.

Onze specialiteiten :

Solvabiliteitsonderzoeken

Pre-employment screening

Onderzoek op kandidaat-huurder

Opzoeking “Bron van Inkomsten”

Ward VRIJSEN

Fraud Forensic Investigator Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1675.02 Serge DE CORTE Criminoloog Privédet., vergund FOD BiZa nr. 14.1683.08 Peter DU CHAU Commercieel Directeur

STRAFRECHTELI JKVerklaart de strafvordering onontvan-kelijk.

overtuigingsstukken

Beveelt de overmaking van de overtui-gingsstukken neergelegd ter correcti o-nele griffi e van de rechtbank van eerste aanleg alhier onder de nummers 2011 0051, 2010 6124 (stuk 1), 2010 6125 (klein zwart tasje met sleutelbossen) aan het Openbaar Ministerie teneinde te handelen als naar recht.

Verklaart verbeurd de overtuigingsstuk-ken neergelegd ter correcti onele griffi e alhier onder de nummers 20110056. 20110057. 20110058, 20110055, 20106124 ( stuk 2 tot en met 9) en 2010 6125 (behalve klein zwart tasje met sleutelbossen) de voorwaarden daartoe gesteld door art. 4 § 6 van de wet van 24 februari 1921 , vervuld zijnde.

Laat de kosten, gevallen aan de zijde van het openbaar ministerie, ten laste van de Staat, tot heden begroot op 28.850,68 EUr.

BURGERRECHTELIJK

Verklaart zich niet bevoegd te statueren over de eis van de burgerlijke parti j gelet op de onontvankelijkheid van de straf-vordering.

Laat de gebeurlijke kosten gevallen aan de zijde van de burgerlijke parti j ten haren laste.

Aldus gewezen en uitgesproken in de openbare terechtzitti ng van VIJFEN-TwINTIg APrIL TwEEDUIZEND EN TwAALF.

NOOT: Voor een ontleding van dit vonnis, zie Luc Arnou, ook informati e “uit betrouw-bare bron ontsnapt niet aan rechterlijke controle”, De juristenkrant, 27 juni 2012,

13 info@law 2013 i maart-april

Page 14: info@Law 10

ALCOHOLINTOXICATIE EN UITSLUITINg VAN DEKKINg BIJ OMNIUMVErZEKErINg

Verkeersrecht

Bij de wettelijk verplichte auto-verzekering geldt volgens de wet op de landverzekering enkel de uitsluiting van dekking in geval van dronkenschap.

Maar niets belet dat de niet ver-plichte verzekeringen zoals de omniumverzekering en de fami-liale verzekering (die tussenkomt wanneer de aansprakelijkheid van een fietser of voetganger betrokken is) de alcoholintoxi-catie als uitsluitingsgrond wordt gehanteerd.

Tal van oudere polissen voorzien echter niet in deze uitsluitings-grond.

Evenwel werden er in het verleden heel wat brieven verstuurd naar verzekerden met wijziging van de verzekeringspolis in die zin dat alcoholintoxicatie een uitsluitingsgrond zou zijn bij de tussenkomst van de alcoholintoxicatie.

wel nu, bij gebreke aan een ondertekende overeenkomst waarbij de verzekerde zich expliciet akkoord verklaarde met deze uitsluitingsgrond, kan deze uitsluitingsgrond niet worden ingeroepen.

De wet op de landverzekeringsovereenkomst stelt in artikel 10 § 1 wat het bewijs en inhoud van de overeenkomst betreft: “onder voorbehoud van de bekentenis

en de eed, en ongeacht het bedrag van de verbintenis, worden de verzekeringsovereenkomst als ook de wijzigingen ervan tussen partijen door geschrift bewezen. geen enkel bewijs door getuigen of door vermoedens tegen en boven de inhoud van het geschrift is toegelaten. Indien evenwel een begin van bewijs door geschrift wordt geleverd, is het bewijs door getuigen of vermoedens toegelaten.

wanneer een verzekeraar zich wil beroepen op algemene voorwaarden van de polis om een verzekerde een uitsluitingsgrond voor dekking tegen te werpen, moet zij het bewijs leveren dat deze algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst tussen partijen en dus dat deze algemene voorwaarden door de verzekerde werden aanvaard.

Artikel 10 van de landverzekeringsovereenkomst is van dwingend recht.

In een analoge zaak heeft het Hof van Cassatie (Cassatie 06.02.2004, TBH 2005, met noot C. Van Schouwbroeck) gewezen op deze dwingende bepaling en geoordeeld dat de verzekeraar die zich wil beroepen op een uitsluitingsbeding in de polis moet aantonen dat dit precieze beding deel uitmaakt van een tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst en (tenzij er een bekentenis voorligt of een eed werd afgelegd) dit bewijs moet leveren door een geschrift of door een begin van bewijs door geschrift dat wordt aangevuld met getuigen en vermoedens.

Van een begin van bewijs door geschrift kan enkel sprake zijn indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 1347, 2de lid B.w, met name: “men noemt begin van bewijs door geschrift, elke geschreven akte die uitgegaan is van diegene tegen wie de vordering wordt ingesteld, of van de persoon door hem vertegenwoordigd, en waardoor het beweerde feit waarschijnlijk wordt gemaakt”.

“Diegene tegen wie de vordering wordt ingesteld” in de zin van deze bepaling is diegene tegen wie men het geschrift wil gebruiken dus niet noodzakelijk de eiser in de procedure.

wanneer een verzekering (eigen schade – omnium) bestond voor de in het ongeval beschadigde wagen en wanneer het niet bewezen werd dat de algemene voorwaarden zouden aanvaard zijn nu de alcoholintoxicatie als uitsluitingsgrond voorzien, kan deze uitsluitingsgrond niet worden ingeroepen tegen de verzekerde.

Het verweer van de verzekeringsmaatschappijen er in bestaande dat vorderingen dienen afgewezen wanneer de verzekerde er niet in slaagt het bewijs te leveren tegen welke voorwaarden er volgens de verzekerde dan wel gecontracteerd werd, kan niet gevolgd worden.

Het bestaan van een verzekering is op zich voldoende.

Deze redenering werd opgebouwd door de Politierechtbank te Antwerpen op 12.02.2010, T.O. 2011, 187 en werd gevolgd door de rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen op 02.05.2011, T.O. 2011, 189.

14 info@law 2013 i maart-april

Page 15: info@Law 10

Rechtspraak

• Burgerlijke Rechtbank te Brugge, 10e Kamer – 21 januari 2010, R.W. 552

F.V. t/ NV A.B.

...

II. Bijzonderste gegevens van de zaak

Op basis van de grieven zoals geformu-leerd in het inleidend verzoekschrift tot hoger beroep, die hier als nader herhaald dienen te worden beschouwd en bij de beoordeling ten gronde nader zullen worden ontmoet, wordt door appellant hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van de Politierecht-bank te Brugge, 3e burgerlijke kamer, van 28 mei 2008, waarin de eerste rech-ter op basis van de door hem vermelde motieven, die hier ook als volledig her-haald moeten worden beschouwd, de oorspronkelijke vordering van partij V., thans appellant, ontvankelijk verklaar-de, maar als ongegrond afwees.

De vordering van appellant is gebaseerd op een polis eigen schade tus-

sen partijen afgeslo-ten m.b.t. een

voertuig Land

Rover Disco-very,

eigendom van appellant, waarmee hij op 20 juni 2004 om 0 u 15 te Oostkamp op het kruispunt Larestraat-Vliegweg-Kuipenstraat in aanrijding kwam met een van rechts komend voertuig Merce-des, bestuurd door I.D., terwijl bij appel-lant een alcoholintoxicatie van 1,06 pro mille werd vastgesteld. geïntimeerde betwist tot dekking van de eigen schade m.b.t. dit ongeval te zijn gehouden op grond van art. 4 van de betreffende algemene polisvoorwaarden.

De politierechtbank is van oordeel dat de bewijslast van het oorzakelijk verband tussen de intoxicatie en het schadegeval bij geïntimeerde berust. Voorts meent de eerste rechter dat ge-intimeerde aan deze bewijslast voldoet door te verwijzen naar de beslissing van de strafrechter, waarbij appellant op tegenspraak werd veroordeeld tot één straf voor het niet verlenen van de voor-rang van rechts, het toebrengen van onopzettelijke slagen en verwondingen en het sturen in staat van strafbare alco-holintoxicatie. Ten overvloede besluit de eerste rechter dat het duidelijk is dat de toestand van intoxicatie het onvoorzich-tig rijgedrag van appellant heeft beïnvloed en dus mede oorzaak is van het ongeval.

Appellant kan zich niet verzoenen met dit vonnis, omdat hij meent dat geïnti-meerde het oorzakelijk verband tussen de intoxicatie en het ongeval niet kan bewijzen door te verwijzen naar het strafvonnis, waarbij hij werd veroor-deeld tot één straf. Volgens appellant verhindert een dergelijke veroordeling tot één straf hem niet om het oorzake-lijk verband te betwisten in een later geding tegen zijn verzekeraar. Ten slotte meent appellant dat geïntimeerde het oorzakelijk verband tussen zijn geringe intoxicatie en het ongeval niet bewijst, zodat zijn vordering tot terugbetaling van zijn eigen voertuigschade moet wor-den toegekend. Dientengevolge ver-zoekt appellant het hoger beroep ont-vankelijk en gegrond te verklaren, het vonnis a quo teniet te doen en, opnieuw wijzende, zijn oorspronkelijke vordering ontvankelijk en gegrond te verklaren en derhalve geïntimeerde te veroorde-len tot het betalen van het bedrag van 8.028,08 euro, vermeerderd met de interesten vanaf 8 januari 2007.

geïntimeerde is van oordeel dat zij zich wel degelijk kan baseren op het gezag van het strafrechtelijk gewijsde,

zo niet meent geïntimeerde dat het vaststaat dat het ongeval werd

veroorzaakt door de bewezen alcoholintoxicatie van appel-

lant, zodat zij op grond van art. 4 van de algemene

voorwaarden geen dek-king verschuldigd is. (...). geïntimeerde verzoekt de rechtbank het hoger beroep van appellant ontvankelijk te verkla-

ren, maar af te wijzen als ongegrond, het bestreden

vonnis te bevestigen en bij-gevolg de vordering van appel-

lant af te wijzen als ongegrond.

➤15 info@law 2013 i maart-april

Page 16: info@Law 10

III. Beoordeling

...

B. Nopens de bevoegdheid van de eer-ste rechter

1. De appelrechter behoort ambtshalve zijn materiële bevoegdheden te onder-zoeken, zelfs wanneer het hoger beroep beperkt is tot de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de voor de eerste rech-ter aanhangig gemaakte vordering en de bevoegdheid van de eerste rechter noch uitdrukkelijk, noch impliciet in hoger beroep wordt bestreden (Cass. 19 april 2002, Arr.Cass. 2002, 1063).

De bevoegdheid van de appelrechter wordt in beginsel niet bepaald door het gerecht dat de beroepen beslis-sing heeft gewezen, maar door de zaak zelf, die krachtens de bepalingen van het gerechtelijk wetboek al dan niet onder de bevoegdheid van de eerste rechter valt (Cass. 3 februari 1972, Arr.Cass. 1972, 526), zodat de appelrechter bij de beoordeling van zijn bevoegd-heid incidenteel de bevoegdheid van de eerste rechter dient te onderzoeken (zie conclusie van advocaat-generaal Henkes voor Cass. 19 april 2002, Arr.Cass. 2002, 1067).

2. De politierechtbank neemt, krachtens art. 601bis ger.w., kennis, ongeacht het bedrag, van alle vorderingen tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeersongeval.

Bij nazicht van de dagvaarding uitgaan-de van appellant blijkt dat deze ertoe strekt geïntimeerde te horen veroor-delen tot betaling van een bedrag van 8.028,08 euro in hoofdsom. Appellant beroept zich in de dagvaarding uitdruk-kelijk op art. 4 van de polis eigen schade tussen partijen afgesloten m.b.t. een voertuig Land rover Discovery, eigen-dom van appellant. Een dergelijke vor-dering is geen vordering tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeerson-geval in de zin van art. 601bis ger.w. Dat het verkeersongeval de oorzaak is van het in werking treden van dit art. 4 van

de polis eigen schade, is op zich onvol-doende om het geschil onder art. 601bis ger.w. te kunnen brengen.

Het geschil behoorde aldus niet tot de bijzondere bevoegdheid van de politie-rechtbank ingevolge art. 601bis ger.w., maar tot die van de rechtbank van eer-ste aanleg.

3. Hieruit volgt dat deze rechtbank, die bevoegd was om kennis te nemen van de oorspronkelijke vordering, krachtens art. 1070 ger.w. de zaak aan zich trekt en over de oorspronkelijke vordering oordeelt in eerste aanleg.

C. Nopens de gegrondheid

1. Nopens de bewijslast

Volgens art. 4 van de tussen partijen gesloten eigen schade-overeenkomst zijn van de verzekering uitgesloten schadegevallen die voortvloeien uit grove schuld van de verzekerde, zoals een schadegeval overkomen terwijl de bestuurder zich in een staat van alco-holintoxicatie bevindt van meer dan 0,8 g/l bloed of dronkenschap of in een soortgelijke toestand ten gevolge van het gebruik van andere producten dan alcoholische dranken; de tegemoet-koming zal evenwel worden verleend indien de verzekerde het bewijs levert dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de aangevoerde tekortkoming en het schadegeval.

Volgens appellant is dit beding onrecht-matig en nietig. Hij verwijst daartoe naar het arrest van het Hof van Cassatie van 12 oktober 2007, waarin werd ge-oordeeld dat de feitenrechter wettig kan beslissen dat bovenvermelde clausule in het verzekeringscontract, waarbij de bewijslast van de afwezigheid van een oorzakelijk verband tussen de grove fout en het schadegeval bij de verzekerde wordt gelegd, een onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van par-tijen.

Het kan immers niet worden betwist dat het leveren van een negatief bewijs nopens het oorzakelijk verband tussen de intoxicatie van appellant en het on-geval, voor appellant veel moeilijker is dan het leveren van het positief bewijs door geïntimeerde. Dit heeft voor ge-volg dat deze bewijslastclausule in art. 4 nietig moet worden verklaard, maar het uitsluitingsbeding zelf blijft uiter-aard bestaan, met dien verstande dat het, ingevolge het hierboven vermelde cassatiearrest, aan de verzekeringsmaat-schappij is om te bewijzen dat er een oorzakelijk verband is tussen de zware fout en het ongeval. Derhalve moet door geïntimeerde worden bewezen dat het ongeval van 20 juni 2004 te Oost-kamp verband houdt met de toestand van alcoholintoxicatie, waarin appellant verkeerde.

2. Nopens het oorzakelijk verband

Appellant meent dat geïntimeerde het oorzakelijk verband tussen de intoxi-catie en het ongeval niet kan bewijzen door te verwijzen naar het gezag van gewijsde van de strafvonnissen waarbij hij werd veroordeeld tot één straf.

Bij vonnis op tegenspraak van de Poli-tierechtbank te Brugge van 6 september 2005 werd appellant strafrechtelijk veroordeeld voor het niet verlenen van de voorrang van rechts, het toebrengen van onopzettelijke slagen en verwondin-gen en het sturen in staat van strafbare alcoholintoxicatie samen tot één straf, welk vonnis werd bevestigd in beroep bij vonnis van de Correctionele recht-bank te Brugge van 23 december 2005.

Door toepassing te maken van art. 65, eerste lid Sw. heeft de strafrechter in deze vonnissen definitief geoordeeld dat de verschillende aan appellant ten laste gelegde misdrijven uit éénzelfde opzet voortkomen, dat zij dus onderling ver-bonden zijn door eenheid van doel en verwezenlijking en aldus één strafbaar feit opleveren. Concreet heeft de straf-rechter aldus in feite op onaantastbare wijze geoordeeld dat er een onderlinge

16 info@law 2013 i maart-april

Page 17: info@Law 10

band bestaat tussen het niet verlenen van de voorrang van rechts (tenlasteleg-ging A), het toebrengen van onopzet-telijke slagen en verwondingen (tenlas-telegging B) en het sturen in staat van strafbare alcoholintoxicatie (tenlasteleg-ging C). In dit verband kan overigens worden verwezen naar de overwegin-gen van de politierechter in het straf-vonnis van 6 september 2005: “Overwe-gende dat er samenloop bestaat tussen de tenlasteleggingen A, B en C ten laste van V.F. (...). Niettegenstaande de tal-rijke sensibiliseringscampagnes van de overheid heeft de beklaagde zich toch in een dergelijke toestand met zijn voer-tuig in het verkeer begeven, waardoor hij zowel zichzelf als zijn medewegge-bruikers in gevaar heeft gebracht (...)”.

De politierechtbank, daarin volledig ge-volgd door de correctionele rechtbank, besliste met deze overwegingen zeker en noodzakelijk dat al de ten laste van appellant gelegde misdrijven samen het ongeval en de schadelijke gevolgen heb-ben veroorzaakt. Deze rechtbank kan, op het gevaar af tot een tegenstrijdige beslissing te komen, dan ook niet meer oordelen dat er geen oorzakelijk ver-band is tussen de alcoholintoxicatie en het ongeval.

Het feit dat deze uitspraak van de straf-rechter gezag van gewijsde heeft voor de burgerlijke rechter, is een algemeen rechtsbeginsel dat met name voort-vloeit uit art. 4, eerste lid Voorafgaande Titel Sv. Dat beginsel betekent dat de burgerlijke rechter niet mag terugkomen op wat de strafrechter definitief, zeker en noodzakelijk heeft beslist. Het gezag van het rechterlijk gewijsde in strafzaken is normalerwijs totaal en betreft zowel het dictum van de beslissing als de rede-nen die de grondslag ervan vormen.

Volgens de vaststaande cassatierecht-spraak, waarnaar appellant overvloedig verwijst, behelst dat beginsel echter één uitzondering, die voortvloeit uit art. 6.1 EVrM, namelijk wanneer een van de ge-dingpartijen in een later burgerlijk pro-

ces niet tegenwoordig was op het straf-proces of daar haar belangen niet vrij heeft kunnen doen gelden. In dat geval moet die partij de mogelijkheid heb-ben om de uit het strafvonnis afgeleide gegevens te betwisten. Die uitzondering op het algemeen rechtsbeginsel dat de uitspraak van de strafrechter gezag van gewijsde heeft voor de burgerlijke rech-ter, moet op beperkende wijze worden uitgelegd. Het geval waarop zij doelt, geldt enkel voor de partijen die niet de mogelijkheid hebben gehad partij te zijn in het strafproces en kan enkel door hen worden aangevoerd. In dat geval immers vereist art. 6.1 EVrM dat de gedingpartijen in een later burger-lijk proces er hun argumenten kunnen aanvoeren en zo nodig het gezag van de door het strafgerecht uitgesproken be-slissing kunnen betwisten. Dit geldt dus niet wanneer die partij de mogelijkheid had in het strafproces tussen te komen teneinde er haar argumenten te kun-nen doen gelden maar, doelbewust, beslist heeft dat niet te doen. In dat ge-val kan zij niet langer afbreuk doen aan het algemeen rechtsbeginsel dat de beslissing van de strafrechter gezag van gewijsde heeft in een later burgerlijk proces.

In de hierboven vermelde vonnissen heeft de straf-rechter door toepassing te maken van art. 65, eerste lid Sw., zoals gezegd, defi-nitief, zeker en noodzakelijk geoordeeld dat de alco-holintoxicatie van appel-lant medeoorzaak was van het ongeval. Ap-pellant, die partij was in het strafgeding en de mogelijkheid had zijn argumenten te doen gelden om de toe-passing van art. 65, eerste lid Sw. te weerleggen, maar doelbe-

wust beslist heeft dit niet te doen (om een mildere straf te krijgen), kan thans bezwaarlijk het gezag van gewijsde van dit strafvonnis gaan betwisten.

3. Besluit

De rechtbank meent aldus te moeten besluiten dat het oorzakelijk verband tussen de alcoholintoxicatie en het ongeval door het gezag van gewijsde van de strafvonnissen waarbij appellant werd veroordeeld, bewezen is, zodat ook de uitsluitingsgrond van art. 4 van de verzekeringspolis bewezen is en de oorspronkelijke vordering van appellant tegen geïntimeerde tot dekking van zijn eigen schade als ongegrond dient te worden afgewezen.

info@law 2013 i maart-april 17

Page 18: info@Law 10

DE VErPLICHTINg TOT AANMANINg ALVOrENS TOT DAgVAArDINg OVEr TE gAAN.

Invordering

DE VOORZICHTIGHEIDSPLICHT VAN DE SCHULDEISER.

Van elke schuldeiser mag verwacht worden dat hij op een zorgvuldige wijze zijn openstaande facturen invordert en hierbij geen onnodige kosten blootstelt.

Handelaars, leveranciers maar ook ziekenhuizen zijn verplicht om op geregelde tijdstippen en binnen redelijke termijnen rappels te versturen aan hun klanten.

wanneer een handelaar, een leverancier dan wel een ziekenhuis merkt dat de meeste facturen wel betaald worden en enkele facturen niet betaald worden voor bijvoorbeeld kleine bedragen, dient zij te beseffen dat het niet gaat om omwil maar eerder om een vergetelheid.

Dit is des te meer het geval bij de invordering van ziekenhuisfacturen waarbij patiënten vaak wekenlang afwezig zijn en/of door ziekte niet in staat zijn om alle briefwisseling door te nemen.

Een leverancier, een handelaar, een overheidsinstelling en ook een ziekenhuis, dient zijn klant dan wel patiënt, dan wel burger, binnen een redelijke termijn te herinneren aan openstaande rekeningen en een poging te ondernemen om in der minne betaling te bekomen.

De standaardformulering in een dagvaarding dat “alle pogingen om in der minne tot betaling te komen

vruchteloos zijn gebleken” mag niet zomaar een standaardclausule in de dagvaarding zijn, maar dient wel degelijk een lading te dekken.

Een aanmaning die bestaat uit de toezending van een enige brief kan in zekere omstandigheden als onvoldoende worden beschouwd, zeker wanneer het bewijs van toezending ervan niet voorligt, dan wel wanneer het bewijs kan geleverd worden dat de bestemmeling van deze aanmaning de aanmaning niet gekregen heeft of kon gekregen hebben (bijvoorbeeld door ziekte).

Voor een toepassingsgeval zie Vredegerecht Arendonk, 29.09.2009, tijdschrift van de Vrederechters, 2012, 272 met noot van r. Steennot, de verplichting tot ingebrekestelling.

Benadrukt dient te worden dat een gebrek aan ingebrekestelling enkel tot resultaat kan hebben dat de gerechtskosten dienen afgewezen te worden.

Rechtspraak:

Instantie: Vredegerecht gent (2° kanton)

Datum van de uitspraak: 30/06/2008

[…]

2.3. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de eisende partijen de verweerder nooit een herinneringsbrief hebben gestuurd, laat staan een aanmaning.

Dit is niet ernstig.

2.4. Ongetwijfeld wordt de controlemogelijkheid voor de verwerende partij door deze manier van werken bemoeilijkt, anderzijds moet worden vastgesteld dat het ingeroepen tijdsverloop niet kan worden weerhouden als zijnde een exceptie van verjaring in toepassing van artikel 2277 nu toch de facturen op het ogenblik van de dagvaarding precies geen 5 jaar oud waren en derhalve verschuldigd blijven.

Het feit dat zelfs geen aanmaning werd uitgestuurd en de verwerende partij onmiddellijk op kosten werd gejaagd door een dagvaarding komt het de rechtbank aannemelijk voor om de kosten van dagvaarding en rolrecht ten laste te laten van de eisende partijen.

2.5. De eisende partijen hebben op de terechtzitting de rechtsplegingsvergoeding uitdrukkelijk gereduceerd tot het minimale tarief, zijnde 125 euro.

2.6. De gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad is zonder voorwerp nu de zaak in laatste aanleg beoordeeld wordt (zie art. 1118 ger.w.). [...]

18 info@law 2013 i maart-april

Page 19: info@Law 10

DELEgATIEOVErEENKOMST

Verbintenissenrecht

Een delegatieovereenkomst is een overeenkomst waarbij een schuldenaar een andere schuldenaar aanwijst aan zijn schuldeiser, terwijl deze nieuwe schuldenaar met deze aanwij-zing instemt.

Er is van een delegatieovereenkomst sprake , wanneer een partij de beta-lingsverplichting van een derde op zich heeft genomen en op die wijze is tus-sengekomen in de reeds bestaande con-tractuele verhouding met de oorspron-kelijke schuldenaar.

De aanvaarding van meerwerken die door een derde gefactureerd worden in het kader van een raamovereenkomst en waarbij deze facturen impliciet worden aanvaard door bv. een partiële betaling, door zelfs een andere persoon dan de opdrachtgever is bindend en verplicht tot betaling.

Door een delegatieovereenkomst komt een rechtsband tot stand.

De externe gevolgen van de overeen-komst maakt deze tegenstelbaar aan derden onder bepaalde voorwaarden.

Deze tegenstelbaarheid heeft een dub-bel facet; enerzijds het bestaan van de overeenkomst en de gevolgen tussen partijen kunnen door de partijen wor-den tegengeworpen aan derden en an-derzijds kan een derde zich beroepen op het bestaan van het contract en op de gevolgen die het teweegbrengt voor de contractanten.

Deze derdenwerking van de externe ge-volgen kan slechts toepassing vinden,

voor zover er een aantal voorwaar-den zijn vervuld, het bestaan van een geldige overeenkomst;

• het bestaan van de overeenkomst kun-nen bewijzen en eventueel • bijkomende wettelijke formaliteiten voor de tegenstelbaarheid van de akte dienen nageleefd te zijn (zie S. STIJNS, Verbintenissenrecht, Brugge, die Keure, 2005, 223).

Rechtsleer:

Zie over de figuur van de delegatie:

• r. JANSEN, “Delegatie”, in Bijzondere overeenkomsten. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen,Kluwer, losbl.;

• J. rONSE, De delegatieovereenkomst, in APr, gent, Story-Scientia, 1954, 103 p.

Rechtspraak:

Vred. Oudenaarde-Kruishoutem, 15/07/2009, T. Vred. 2012, 407

LASTGEVING TOT BETALING IS GEEN OVERDRACHT VAN EEN SCHULD

Instantie: Hof van Cassatie

Datum van de uitspraak: 17/03/2011

A.R.: C.08.0477.F

Samenvatting: Overdracht van schuld is slechts mogelijk mits uitdrukkelijke instemming van de schuldeiser. Daaren-tegen kan een schuldvordering zonder instemming van de schuldenaar wor-den overgedragen. Men kan wel een derde opdracht geven, lees mandaat of lastgeving geven tot betaling. Maar dit maakt deze derde geen schuldenaar. Hij is slechts lasthebber van de schuldenaar.

info@law 2013 i maart-april 19

Page 20: info@Law 10

Wanneer een pachtovereenkomst niet correct wordt betaald kan de pacht worden ontbonden ten nadele van de pachter.

Hierdoor eindigt de pachtovereenkomst en kan de verpachter overgaan tot uitdrijving.

Wanneer de verpachter niet overgaat tot uitdrijving en de pachter op het land laat, betekent zulks niet dat er een nieuwe pachtovereenkomst tot stand is gekomen.

Opdat de pachtwet zou gelden dient er immers een overeenkomstige wilsovereenstemming te bestaan. De partijen moeten de bedoeling hebben de overeenkomst onder de pachtwet te stellen.

Anderzijds dient opgemerkt te worden dat de overeenkomsten niet mogen ontstaan vanuit de bedoeling de pachtwet en haar dwingende bepalingen te ontduiken, indien alle bestaansvoorwaarden daartoe zijn vervuld.

In dat laatste geval zal de pachtwet moeten worden toegepast.

Partijen kunnen een overeenkomst aangaan die de pachtwet uitsluit zonder dat dit per definitie als ontduiking dient aanzien te worden.

Dit veronderstelt dat de partijen een regelmatige andere rechtsfiguur overeenkomen, hetzij iets sui generis, hetzij een specifieke regeling voor een specifieke situatie (cassatie 17.03.1972, rechtskundig weekblad 1971-72, 1777 en cassatie 27.06.1975, Pas, 1975, I 1049).

Een pachter kan zich niet louter beroepen op gedane betalingen om een pachtovereenkomst te bewijzen.

wanneer er juridisch vastgesteld werd dat een pachtovereenkomst werd ontbonden, ontstaat er geen nieuwe pachtovereenkomst door dat de pachter die op de grond blijft, plots weer pacht gaat betalen.

wanneer een pachter dan toch meent dat er een nieuwe pachtovereenkomst tot stand is gekomen, zijnde een mondelinge pachtovereenkomst, dan dient de pachter gebruik te maken van de techniek van het aanbod van de betaling zoals voorzien in artikel 3, 1ste, 3de tot 6de lid van de pachtwet.

Een opgedrongen betaling doet dus geen pachtovereenkomst ontstaan en dit zeker niet wanneer het gebruik van de grond kan worden geïnterpreteerd als zijnde dubbelzinnig of duidelijk in strijd met een tussengekomen vonnis.

In dit geval is er van pachtovereenkomst geen sprake maar van een loutere bezetting waaraan op elk ogenblik een einde kan worden gemaakt.

De vraag die zich dan ook stelt is of de verpachter verplicht is om de ontvangen “pachtgelden” terug te

storten, wanneer de vermeende pachter geen echte pachter is maar een loutere bezetter.

De betaling die een “verpachter” dan ontvangt kan terecht worden aanzien als een aanvaarding van een bezettingsvergoeding in het kader van het gebruik dat tijdelijk wordt gedoogd door de verpachter buiten iedere pachtovereenkomst om.

Het belangrijkste kenmerk van een bezetting ter bede is dat hieraan ten allen tijde een einde kan worden gemaakt door een vonnis van uitdrijving, hetgeen op vordering voor de Vrederechter kan worden bekomen, of hetgeen reeds bekomen is naar aanleiding van een eerste procedure.

Voor een toepassingsgeval zie Vredegerecht Oudenaarde, 03.06.2010, Tijdschrift van de Vrederechters, maart-april 2012, pag. 112.

KOPPIgE BOErEN EN PACHTOVErEENKOMSTEN

Pachtrecht

20 info@law 2013 i maart-april

Page 21: info@Law 10

Krachtens art. 2262bis, § 1, tweede lid Bw verjaren vorderingen tot vergoeding van schade op grond van buitencontrac-tuele aansprakelijkheid door verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op de dag waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade.

Uit de wetsgeschiedenis van deze be-paling volgt dat de wetgever als aan-vangspunt van deze verjaring de dag heeft beoogd waarop de benadeelde daadwerkelijk kennis heeft gekregen van de schade en niet die waarop hij moet worden vermoed hiervan kennis te heb-ben gekregen.

De pauliaanse vordering strekt tot ver-goeding van de schade die de bedrieg-lijke verarming van de schuldenaar aan de schuldeiser berokkent, is zij onder-worpen aan de verjaringstermijnen voor buitencontractuele aansprakelijkheids-vorderingen bedoeld in art. 2262bis, § 1, tweede en derde lid Bw.

De pauliaanse vordering wordt vaak ingesteld tegen de bedrieglijke verkoop van onroerend goed teneinde zich on-vermogend te maken voor de schuldei-sers. De vraag die dan ook onmiddellijk rijst is in hoeverre een overschrijving in de hypotheekregisters geldt als ken-nisname voor de benadeelde schuldei-ser. Niettegenstaande andersluidende rechtsleer oordeelt het Hof van Cassatie in haar arrest van 26 april 2012 dat de overschrijving van een akte in de daar-toe bestemde registers van de hypo-theekbewaarder slechts tot gevolg heeft dat derden met een conflicterend recht vanaf dat ogenblik hun goede trouw niet meer kunnen inroepen.

Uit art. 2262bis, § 1, tweede lid Bw en art. 1 Hypotheekwet volgt dat de over-schrijving van een akte in de registers van de hypotheekbewaarder niet tot

gevolg heeft dat eenieder vanaf het ogenblik van die inschrijving de in art. 2262bis, § 1, tweede lid Bw vereiste kennis heeft. Een schuldeiser wordt dus niet vermoed om elke dag de hypo-theekregisters van zijn schuldenaar na te zien (zie ook: guan Velghe, Daadwer-kelijke kennisname als aanvangspunt van de 5-jarige verjaring (art. 2262bis §1, tweede lid Bw). De schemerzone tussen kennis en behoren te kennen, noot onder Cassatie 26 april 2012, rw 2012-2013, 944).

Rechtspraak:

• Cassatie 26 april 2012, RW 2012, 944

Ar nr. C.11.0143.N

L.L. t/ r.K. e.a.

I. rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Ant-werpen van 8 september 2010.

...

III. Beslissing van het Hof

Beoordeling

Eerste onderdeel

1. De vordering bedoeld in art. 1167 Bw strekt tot vergoeding van de schade die de bedrieglijke verarming van de schul-denaar aan de schuldeiser berokkent. Een dergelijke pauliaanse vordering is onderworpen aan de verjaringstermij-nen bedoeld in art. 2262bis, § 1, tweede en derde lid Bw.

Het onderdeel dat uitgaat van een an-dere rechtsopvatting faalt naar recht.

Tweede onderdeel

2. Overeenkomstig art. 2262bis, § 1, tweede lid Bw verjaren vorderingen tot vergoeding van schade op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid

door verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op de dag waarop de benadeel-de kennis heeft gekregen van de schade.

Uit de wetsgeschiedenis van deze bepa-ling volgt dat de wetgever als aanvangs-punt van bedoelde verjaring de dag heeft beoogd waarop de benadeelde daadwerkelijk kennis heeft gekregen van de schade en niet die waarop hij moet worden vermoed hiervan kennis te heb-ben gekregen.

3. Krachtens art. 1 Hypotheekwet zijn de in deze bepaling bedoelde akten tegenwerpelijk aan derden vanaf hun overschrijving in de daartoe bestemde registers van de hypotheekbewaarder. De overschrijving heeft tot gevolg dat derden met een conflicterend recht vanaf dat ogenblik hun goede trouw niet meer kunnen inroepen.

4. Uit deze bepalingen volgt dat de over-schrijving van de akte niet tot gevolg heeft dat eenieder vanaf het ogenblik van de overschrijving de in art. 2262bis, § 1, tweede lid Bw vereiste kennis heeft.

5. Uit het vorenstaande volgt dat de verjaringstermijn van een pauliaanse vordering tegen een akte die werd over-geschreven in het register van de hypo-theekbewaarder niet begint te lopen door het loutere feit van de overschrij-ving van deze akte.

6. De appelrechters die oordelen dat de verjaring van de pauliaanse vorde-ring van de eiseres een aanvang heeft genomen vanaf de overschrijving van de akten overeenkomstig art. 1 Hypo-theekwet, omdat de eiseres van dat tijdstip af kennis had van de aangevoch-ten rechtshandelingen, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.

Het onderdeel is gegrond.

VErJArINg PAULIAANSE VOrDErINg

Burgerlijk recht

info@law 2013 i maart-april 21

Page 22: info@Law 10

Verkeer op punt Peter François & Bart Van Thienen

Verkeer op punt: inschrijving van voertuigen

Dit handboek geeft een duidelijk overzicht van de bestaande wetgevingen omtrent de inschrijving van voertuigen, aangevuld met bijkomende toelichtingen en talrijke kleurenfoto’s.

• Ingebonden uitgave – 184 blz. – Prijs: € 39

Verkeer op punt: alcoholprocedure

Een alcoholtest bij elk gestopt voertuig én bij elk verkeersongeval is verplicht. Dit handboek geeft een duidelijke toelichting bij de wettelijke procedures, met tal van verwijzingen naar nieuwe wetgeving, rechtspraak en rechtsleer.

• Ingebonden uitgave – 136 blz. – Prijs: € 29

Verkeer op zak: de verkeerscontrole

Dit handige zakboekje is een praktisch chronologisch overzicht van een basiscontrole. De verschillende procedures (identiteit, inschrijving, alcohol, …) kregen in het overzicht een eigen kleur en verwijzen naar relevante bronnen.

• ingebonden uitgave – 82 blz. – Prijs: € 17,50

u WenSt te BeSteLLen?

Stijn Streuvelslaan 73, 8501 Heulee: [email protected]

recente uitgaven

Uitgeverij UGA T: 056 36 32 11 - F: 056 35 60 96U kan ook online bestellen op www.uga.be

VERKEER OP PU

NT: ALCO

HO

LPROCED

URE • BART VAN

THIEN

EN

VERKEER OP PUNT:

ALCOHOLPROCEDUREBart Van Thienen

Het afnemen van een alcoholtest bij elk gestopt voertuig én bij elk ver-keersongeval is verplicht. De politi e neemt zo snel mogelijk de alcoholtest af van iedere bestuur-der en ieder die mogelijks een ongeval mede veroorzaakt heeft , zelfs voetgangers of passagiers. De alcoholtest omvat een ademtest en een ademanalyse met een eventuele bloedafname. Ook wanneer personen betrokken bij een verkeersongeval met vlucht-misdrijf pas enige ti jd na het ongeval worden aangetroff en, kan een alcoholtest afgenomen worden. Alle vaststellingen en inlichti ngen over de uiterlijke tekenen van alcoholintoxicati e en/of dronkenschap komen later in het proces-verbaal.

Dit handboek geeft een uitgebreide toelichti ng bij de wett elijke proce-dures, met tal van verwijzingen naar nieuwe wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Het vormt dan ook een belangrijke bron van informati e voor alle betrokken parti jen.

12-33375-00-B-alcoholprocedure.indd 1 10/01/13 11:41

Anti-fraudebeleid in de onderneming

Re

eks R

EC

HT

& O

ND

ER

NE

MIN

G IN

DE

PR

AK

TIJK

nr. 15

Anti-fraudebeleid in de ondernemingDe taken en verantwoordelijkheden van bestuur en commissaris

E V E R T - J A N L A M M E R S L I E V E N A C K E

K O E N D E M A E Y E R P A T R I C K W A E T E R I N C K X

De titel en ondertitel van dit boek maken een ‘statement’ uit: het bestuur van een onderneming moet vandaag een anti-fraudebeleid voeren en de commissaris moet daarop toezien.

Bedrijfsleiders lopen, bij gebrekkige controle, duidelijk een risico inzake aansprakelijkheid als er in hun onderneming een frauduleus circuit opgezet wordt zonder hun medeweten. Ook toezichthouders lopen een groot risico, net als de actieve bestuurders. De vennootschap zelf kan mee veroordeeld worden als er onvoldoende maatregelen getroffen worden om fraude te voorkomen en tijdig in te grijpen.

De auteurs van dit boek zijn allen professionele experten in hun vakgebied. Evert-Jan Lammers behandelt het anti-fraudebeleid in de vennootschap. Lieven Acke schetst de rol van de bedrijfsrevisor bij de preventie en detectie van fraude en onwettige handelingen. Koen De Maeyer behandelt de zeer complexe materie van de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders en zaakvoerders. Tot slot beschrijft Patrick Waeterinckx de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de bedrijfsrevisor.

Re e ks RECHT & ONDERNEMING IN DE PRAKTIJK

12-28291-00-B-anti fraudebeleid.indd 1 28/06/12 10:16

overzicht van het vreemdelingenrecht

Luc Denys

In dit boek behandelt Luc Denys, oud-stafhouder van de Brusselse balie, uitgebreid de evolutie en de opeenvolgende wetgeving betreffende het vreemdelingenrecht. Met dit boek wordt de lange evolutie van deze wetgeving samen met het aanvullende commentaar gebundeld tot een compleet en uitgebreid juridisch werk over deze materie.

• ingebonden uitgave – 542 blz. – Prijs: € 85

Anti-fraudebeleid in de onderneming. De taken en verantwoordelijkheden van bestuur en commissaris

Evert-Jan Lammers, Lieven Acke, Koen De Maeyer & Patrick Waeterinckx

Bedrijfsleiders lopen, bij gebrekkige controle, een risico inzake aansprakelijkheid als er in hun onderneming een frauduleus circuit opgezet wordt zonder hun medeweten. Ook toezichthouders lopen een groot risico, net als de actieve bestuurders. Het bestuur van een onderneming moet dus een anti-fraudebeleid voeren en de commissaris moet daarop toezien.

• ingebonden uitgave – 259 blz. – Prijs: € 45

De auteurs zijn opleiders verkeer en kregen het

signaal van hun cursisten dat er wel naslagwer-

ken over verkeerscontrole bestaan, maar geen

korte versie met een chronologisch overzicht van

de uit te voeren stappen bij de basiscontrole van

personenauto’s.

In deel 1 van deze gids vindt u een chronologisch

overzicht van elke stap bij een basiscontrole. Om

de controletijd efficiënt in te delen, lopen de ver-

schillende procedures (documenten, alcohol, …)

door elkaar. Elk thema heeft in het overzicht een

eigen kleur. Elke controle eindigt met de rubriek

‘maatregelen’.

Die kleuren komen terug in deel 2 met themati-

sche fiches. In die fiches staan de procedures en

de meest voor de hand liggende inbreuken samen

met weetjes en tips per thema. De rubriek ‘infor-

matie’ wijst de weg naar relevante bronnen voor

vragen die verder reiken dan een basiscontrole.

VERKEER OP ZAK:

De verkeerscontrole

VERKEER OP ZA

K: DE VERKEERSCO

NTRO

LE • PETER FRAN

ÇOIS - BA

RT VAN

THIEN

EN

Peter François • Bart Van Thienen

12-35432-00-S-Verkeer op zak Kaft.indd 4-6 16/11/12 08:49

OVERZICHT VAN HET VREEM

DELINGEN

RECHT • Luc Denys

OVERZICHT VAN HET VREEMDELINGENRECHTVREEMDELINGENRECHT

Luc DENYSadvocaat

In dit allesomvattende boek worden de evolutie en de opéénvolgende wetgeving be-

treffende het vreemdelingenrecht uitgebreid behandeld.

Auteur Luc DENYS, sedert vele jaren lesgever vreemdelingenrecht aan de

advocaten-stagiairs van de Brusselse balie, is als advocaat gespecialiseerd in het

vreemdelingenrecht en sinds jaren de auteur van de losbladige reeks over het vreem-

delingenrecht, eveneens uitgegeven bij uitgeverij UGA, zowel in het Nederlands als in

het Frans.

Met dit boek wordt de lange evolutie van deze wetgeving samen met het aanvullende

commentaar gebundeld tot een compleet en uitgebreid juridisch werk over deze ma-

terie.

De laatste decennia is deze rechtstak sterk uitgebreid en heeft zich meermaals onder

soms politiek controversiële omstandigheden een moeilijke weg moeten banen door-

heen het wetgevend kanaal.

Daar waar vroeger slechts enkele advocaten in aanraking kwamen met het vreemdelin-

genrecht, is deze meer dan actuele rechtstak niet meer weg te denken uit de huidige

advocatenpraktijken en vermengt zij zich dikwijls met burgerlijke, strafrechterlijke, ad-

ministratieve of andere juridische procedures die hier in eerste instantie ogenschijnlijk

weinig uitstaans mee hebben.

12-33413-00-B-VREEMDELINGENRECHT.indd 1 10/01/13 11:23

Jaarlijks reikt de FOD Mobiliteit en Verkeer, Dienst Inschrijving Voertui-gen (D.I.V.) meer dan 500.000 kentekenplaten uit. Vanaf 15 november 2010 is de overheid begonnen met de uitreiking van de nieuwe Euro-pese kentekenplaten met robijnrode karakters en witt e achtergrond.

De wetgeving ‘Inschrijving van voertuigen’, die onder de wegverkeers-wet van 16 maart 1968 valt, is in volle ontwikkeling en heeft recent tal van vernieuwingen ondergaan. De wijzigingen betreff en o.m. de recht-mati gheid van inschrijving, de leesbaarheid van de kentekenplaten, de situati es waarbij personen ontsnappen aan de fi scaliteit en verkeers-misdrijven, het verkrijgen en gebruik van commerciële nummerplaten, de vernieuwing van de Europese kentekenplaten, …Door deze grondige vernieuwing zullen we in het straatbeeld nog een ti jdje zowel nieuwe als oude nummerplaten zien.

Dit handboek geeft een duidelijk overzicht van de bestaande wetge-vingen omtrent de inschrijving van voertuigen. De auteur heeft ervoor gekozen om de structuur van de wetgeving te behouden en chronolo-gisch de arti kels te vermelden en te voorzien van bijkomende toelich-ti ngen en talrijke kleurenfoto’s. Naast de bestaande regels wordt ook telkens een beeld gegeven van de gevolgen voor overtreders.

VERKEER OP PU

NT: IN

SCHRIJVIN

G VA

N VO

ERTUIG

EN • PETER FRA

NÇO

IS

VERKEER OP PUNT:

INSCHRIJVING VAN VOERTUIGEN

met geïllustreerde commentaar

Peter François

12-33578-10-S-Kaft Inschrijving van voertuigen.indd 1-3 29/11/12 15:00

22 info@law 2013 i maart-april

Page 23: info@Law 10

Artikel 35 van het veldwetboek bepaalt dat hoogstammige bomen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand mogen geplaatst worden en dat ze bij ontstentenis van zodanig gebruik op slechts 2 meter mogen geplant worden.

Andere bomen en levende hagen mogen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen 2 erven worden geplant.

Het probleem is nu echter dat de wetgever niet bepaald heeft wat als een hoogstammige boom dient beschouwd te worden.

Een en ander wordt dus aan de appreciatie van de vrederechter overgelaten.

Hierbij dient benevens met de soort of het ras van de boom, ook rekening gehouden te worden met de eventuele schade die de kwestieuze bomen aan het naburige erf kunnen berokkenen, en dit niet alleen door hun schaduw, maar ook door hun wortels, hun kroongroei, hun gronduitputting, de normaal te verwachten ontwikkeling, de schade in de toekomst en dergelijk meer.

Een eerste vraag die zich kan stellen is of bamboe met een hoogte van 4 à 5 meter kan aanzien worden als een hoogstammige boom.

Bamboe is algemeen gekend als een holle knopige gelede stengel waarop langwerpige bladeren groeien en die – al naar gelang de soort – hoge lengtes kunnen bereiken.

De vrederechter te Bree oordeelde in zijn vonnis van 18.03.2010 (tijdschrift van de vrederechter 2012, 443) dat bamboe met een dergelijke hoogte niet zonder meer als hoogstammige boom kan gekwalificeerd worden.

rechtspraak van het Vredegerecht van het 2de kanton te Hasselt (die vanzelfsprekend niet geldt bij wijze van algemene regel) waarin gesteld wordt dat planten die ruim 2 meter hoog worden op minstens 2 meter van de scheiding moeten staan, vindt niet onmiddellijk verantwoording in de wet en kan hoogstens als een lokaal vast en erkend gebruik beschouwd worden. Maar dergelijke gebruiken zijn zeker niet universeel in het ganse Vlaamse land, laat staan op het Belgische grondgebied.

In casu dient rekening gehouden te worden met de specifieke geaardheid van elke streek. Met andere woorden, men kan een regel die geldt aan de kust of in Brussel hoofdstad, niet zomaar exporteren naar het verre Limburg.

Bij de beoordeling dient in concreto nagegaan in hoeverre een bepaalde beplanting zoals bamboe schade of hinder bezorgt.

Zo kan ook de positie van de inplanting van belang zijn.

Een inplanting die zich ten noorden van een aanpalende eigendom bevindt, kan zo onder meer geen zonlicht wegnemen.

Er kan niet genoeg benadrukt worden dat de erfdienstbaarheid van zonlicht niet bestaat, doch een hinder door een verkeerde afstand van beplanting kan daarentegen wel bestaan, althans voor zover de beplanting op een onwettelijke afstand zou staan in een windrichting ten opzichte van de aanpalende eigendom waardoor zonlicht wordt weggenomen.

Voor het verder onderzoek van bamboe kan men bezwaarlijk stellen dat deze grassoort een hinderlijke bladerlast veroorzaakt.

Bepaalde bamboesoorten hebben een enorme wortelgroei, doch andere soorten blijven in hun wortelgroei vrij bescheiden waardoor er geen schade kan ontstaan.

Anderzijds kan men bepaalde voorzorgsmaatregelen nemen waardoor de wortelgroei van bamboe beperkt blijft.

Zoals hoger reeds gesteld kan de schade van bomen bestaan uit de schade die de kruin van de boom veroorzaakt.

Maar alle weldenkende mensen weten zeer goed dat bamboe geen kruin heeft en dus ook geen kruinschade kan veroorzaken.

Bij de beoordeling of een boom of struik hinder kan veroorzaken wordt ook nagegaan welke positie de beplanting inneemt ten aanzien van de aanpalende eigendom.

De situatie is dus gans anders wanneer de “gewraakte” beplanting vlak tegenover een raam staat in plaats van bijvoorbeeld tegen een blinde muur.

Bezwaarlijk kan men over enige hinder (bijvoorbeeld lichthinder) spreken wanneer een beplanting vlak tegen een blinde muur staat.

Heel wat discussies ontstaan soms door beweringen van de aanpalende eigenaar dat de beplantingen vocht of waterschade veroorzaken.

Beplantingen vormen in de regel een natuurlijke barrière en kunnen zelden of nooit vochtschade veroorzaken.

Alvorens tot welkdanige conclusie ook te komen is het wel steeds interessant om de desbetreffende muur te onderzoeken.

DEFINITIE HOOgSTAMMIgE BOMEN.

Landrecht

➤info@law 2013 i maart-april 23

Page 24: info@Law 10

Staat de muur op volle grond of op een kelder?

Zuigt met andere woorden de muur het vocht uit de grond of is er een waterkering door een chemische scheiding tussen het grondgedeelte en de rest van de muur dan wel door een zinken tussenlaag?

Zijn de dakgoten van de aanpalende muur en het dak zelf in goede staat, of is er zelfs geen dakgoot aanwezig?

wie bamboe dicht bij de grens van zijn buur plaatst, dient wel de overgang met de takken en bladeren af te snijden.

En wanneer bamboe niet aanzien wordt als hoogstammig, dan dient er natuurlijk wel een afstand van een halve meter gerespecteerd te worden.

Een andere vraag is of coniferen als hoogstammige bomen dienen aanzien te worden. Een aantal densoorten vormen een haag en kunnen hoogtes behalen van 3 meter en meer.

Coniferen kunnen in de regel op een afstand van een halve meter van de scheidingslijn geplaatst worden voor zover hun hoogte beperkt wordt tot 2 meter (Vredegerecht Bree 18.03.2010, tijdschrift van de vrederechter, 2012, 446).

Zolang de coniferen kunnen aanzien worden als een levende haag maken zij geen hoogstammige bomen uit.

Voor deze bijdrage werd voornamelijk gebruik gemaakt van de uitstekende motivering van voormeld vonnis van de vrederechter te Bree.

Ter zake is het dan ook belangrijk te stellen dat dit vonnis van de vrederechter bevestigd werd door de rechtbank van Eerste Aanleg te Tongeren op 16.01.2012.

bvba linders quality toga’s & uniforms sprl

A. Dansaertstraat 84 Rue A. Dansaert • 1000 Brussel-Bruxelles • België-Belgique

www.lindersbrussels.be

bvba linders quality toga’s & uniforms sprl

A. Dansaertstraat 84 Rue A. Dansaert • 1000 Brussel-Bruxelles • België-Belgique

www.lindersbrussels.be

24 info@law 2013 i maart-april

Page 25: info@Law 10

Rechtspraak

VrEDEgErECHT van het kanton KAPEL-LEN

rolnummer.: 11A550

VONNIS

Op de buitengewone openbare terecht-zitting van maandag, twaalf november tweeduizend en twaalf, in de gerechts-zaal van het Vredegerecht van het kan-ton KAPELLEN, wordt door Michel HEN-QUIN, plaatsvervangend vrederechter bijgestaan door Cathy SMOUT, griffier, het volgende vonnis uitgesproken :

INZAKE :

E.F., wonende te 2000 ANTwErPEN, […], hebbende als raadsman mr Sven gONDry, advocaat te 2020 Antwerpen, Volhardingsstraat 71

eisende partij op verzet;

TEGEN :

D.H. wonende te 2920 KALMTHOUT, […] hebbende als raadsman mr Sylvie DOggEN, advocaat te 2000 Antwerpen, Amerikalei 122/15

verwerende partij op verzet;

[…]

Het verzet van eiser op verzet strekt tot het te niet doen van het bestreden von-nis dd° 27 juli 2011 en opnieuw recht-doende :

- Akte te verlenen aan eiser op verzet dat hij inmiddels drie dode dennen op zijn terrein heeft laten kappen

- Te zeggen voor recht dat eiser op verzet ingevolge verkrijgende verjaring

het recht heeft verworven om bomen op zijn erf te hebben ingeplant op een afstand van minder dan twee meter ten opzichte van de perceelsgrens met het pand van verweerster op verzet

- Derhalve het overige van de oorspron-kelijke vordering van verweerster op verzet af te wijzen als ongegrond

In ondergeschikte orde vordert eiser op verzet dat hem een redelijke termijn wordt verleend om tot rooiing over te gaan van drie Amerikaanse eiken, met veroordeling van verweerster op verzet tot de kosten van de beide procedures, waarbij eiser op verzet akkoord gaat om de rechtsplegingsvergoeding te begro-ten op het minimumtarief;

Verweerster op verzet erkent dat eiser op verzet inmiddels tot het kappen is overgegaan van de dode dennen;

Voor het overige vraagt zij de bevesti-ging van het verstekvonnis (rooien van drie Amerikaanse eiken op straf van dwangsom, en snoeien van overhangen-de takken op straf van dwangsom);

Zij stelt ook twee eisen die zij in haar oorspronkelijke vordering niet had ge-steld, namelijk de veroordeling van eiser op verzet om de toekomstige groei van alle bomen waarvan de takken over haar perceel hangen, binnen redelijke perken te houden, en veroordeling van eiser op verzet tot betaling van 5.000,00 euro vermeerderd met de gerechtelijke intresten hoofdens schadevergoeding;

In ondergeschikte orde wat de Ameri-kaanse eiken betreft, vordert zij de ver-oordeling van eiser op verzet om deze te snoeien tot tegen de stam tot aan de hemelgrens op straf van dwangsom, en bevestiging van haar vordering zowel wat betreft het snoeien van de overhan-

gende takken als de schadevergoeding, met machtiging voor verweerster op verzet om de overhangende takken zelf te snoeien teneinde de gevaarssituatie te beperken;

Tenslotte vordert zij de veroordeling van eiser op verzet tot de kosten van beide gedingen;

Verweerster op verzet is eigenares van het pand […] te 2920 Kalmthout, door aankoop in de maand november 2010;

Eiser op verzet is ingevolge het overlij-den van zijn moeder op […] 2011 eige-naar van het naastgelegen pand kadas-traal gelegen 1 afdeling F 30y (volgens de dagvaarding gekend met als adres […], doch volgens aanvraag kapvergun-ning (stuk 1 eiser op verzet) gelegen […];

Partijen weten echter duidelijk over welk perceel het gaat, namelijk dit rechts gelegen ten opzichte van het eigendom van eiseres gezien van aan de straatzijde;

Verweerster op verzet vorderde de ver-wijdering van twee dode dennen en van drie Amerikaanse eiken, ingeplant op het perceel van eiser op verzet tegen de perceelsgrens;

Tevens vorderde zij veroordeling van eiser op verzet tot het afsnijden van alle overhangende takken;

Bij vonnis dd° 27.07.2011 gewezen bij verstek lastens eiser op verzet werd deze vordering gegrond verklaard;

Uit het deskundig verslag blijkt overdui-delijk dat de kwestieuze bomen meer dan dertig jaar oud zijn.

Dit wordt door geen van de partijen betwist.

BOMEN IN EEN wOONBOS, SNOEIEN OF rOOIEN

Landrecht

➤info@law 2013 i maart-april 25

Page 26: info@Law 10

Derhalve kan eiser op verzet zich terecht beroepen op de verjaring om de verwij-dering van de 3 bomen te betwisten.

Bovendien dient vastgesteld te worden dat de beide percelen in een gebied “woonbos” liggen zoals bepaald door de gemeente Kalmthout zodat het verwij-deren van gezonde bomen een uitzon-dering dient te blijven.

Terzake dient eveneens verwezen te worden naar de bevindingen van de deskundige die heeft vastgesteld dat er geen gevaar is voor de woning van ver-weerster op verzet aangezien de bomen voldoende ver van de gevel staan.

De deskundige weerhoudt evenmin een risico tijdens normale weersom-standigheden voor de huisgenoten van verweerster op verzet (cfr. deskundige verslag p. 16 laatste 2 paragrafen).

Het verwijderen van de bomen lijkt dan ook niet aangewezen.

In casu is er ingevolge het ruimtelijk structuurplan van de gemeente Kalmt-hout wel een vast en erkend gebruik, nl. het behouden van het boskarakter van het gebied “woonbos”.

Het ingeroepen artikel is in casu dan ook niet van toepassing.

Blijft het verzoek van verwerende partij op verzet tot het snoeien van de over-hangende takken.

Aangezien in ons tussenvonnis van 23 november 2011 reeds het bestreden vonnis van 27 juli 2011 bevestigd werd voor wat betreft het afsnijden van de overhangende takken van alle bomen ingeplant op het erf van eiser op verzet, behoudens de 3 kwestieuze Amerikaan-se eiken, dient deze vordering gelezen te worden als enkel voor deze 3 bomen.

Aangezien de deskundige in zijn ver-slag op p. 17 aangegeven heeft dat het snoeien mogelijk is zonder te raken aan de essentiële bestanddelen van de bo-men.

Aangezien uit de debatten gebleken is dat de bomen tot op heden echter niet gesnoeid werden, doch dat evenmin het bewijs werd voorgebracht door verweer-

ster op verzet dat dit sinds ons tussen-vonnis gevorderd werd, lijkt de gevor-derde dwangsom zoals thans gevraagd, voorbarig.

Eiser op verzet heeft immers uitdruk-kelijk bevestigd akkoord te zijn om de nodige snoeiwerkzaamheden uit te voe-ren. Zowel eiser op verzet als de deskun-dige geven aan dat dit in de maanden januari - februari kan uitgevoerd wor-den, zodat het gepast is om het snoeien van de 3 Amerikaanse eiken te bevelen overeenkomstig de bepalingen van de deskundige tegen eind januari 2013.

Indien de snoeiwerkzaamheden tegen 31 januari 2013 niet uitgevoerd worden, kan een dwangsom van € 25,00 per boom en per dag vertraging toegekend worden.

wat de gevorderde schadevergoeding betreft, dient te worden vastgesteld dat er van de beweringen van verweerster op verzet geen bewijzen worden voor-gelegd.

Indien men een woning/perceel aan-koopt in een gebied dat gekend is als “woonbos”, dient men hiermee rekening te houden bij zijn verdere plannen i.v.m. de aanleg van zijn tuin. Het gegeven dat er op het belendende perceel bomen staan, doet hier geen afbreuk aan.

Als er al vertraging zou zijn in de aanleg van de tuin van verweerster op verzet - waar geen bewijs van voorgelegd wordt - blijkt niet dat dit aan huidig geschil kan worden verweten. Bovendien blijkt uit niets waarom verweerster op verzet niet rustig van haar tuin zou kunnen genie-ten, nu de deskundige heeft vastgesteld dat er geen risico’s zijn tenzij men bij stormen onder de bomen gaat wan-delen, wat niet het gedrag is van een normaal voorzichtig per-soon.

De gevorderde schadevergoeding dient dan ook afgewezen te worden.

OM DEZE REDENEN,

wij, Vrederechter voornoemd,

rechtdoende op tegenspraak,

Ons tussenvonnis dd. 23 november 2011 verder uitwerkend.

Bevelen dat de 3 Amerikaanse eiken ge-snoeid dienen te worden zoals beschre-ven door de deskundige, te weten het weghalen van alle dode takken, enkele zware zijtakken (gesteltakken) weghalen en de overhellende kruinen uitdunnen voor maximaal 1/2 van het volume en dit uiterlijk tegen 31 januari 2013.

Bij gebreke aan het uitvoeren van de snoeiwerken tegen 31 januari 2013, wordt een dwangsom van € 25,00 per boom en per dag vertraging toegekend, met een maximum van 2.500,00.

rechtdoende op de kosten, zeggen voor recht dat iedere partij zijn eigen kosten dient te dragen en slaan de rechtsple-gingsvergoeding om.

wijzen het meer- en/of andersgevor-derde af.

Aldus gewezen en uitgesproken, plaats en datum als hierboven. wij en de grif-fier tekenen.

26 info@law 2013 i maart-april

Page 27: info@Law 10

Advocatenkantoor Elfri De Neve presenteert Uw wetboeken lezen op uw iPad, iPhone, iTouch, Smartphone.

Beschikbare titels,tot op heden:

• wetboek van vennootschappen e-book: downloaden: www.elfri.be/node/6003

• Burgerlijk wetboek e-book : downloaden: www.elfri.be/node/5997

• gerechtelijk wetboek e-book: downloaden: www.elfri.be/node/5998

• Strafwetboek e-book : downloaden: www.elfri.be/node/6000

• wetboek van strafvordering e-book: downloaden: www.elfri.be/node/6001

• grondwet e-book: downloaden: www.elfri.be/node/5999

• Boswetboek e-book : downloaden: www.elfri.be/node/5996

• waalse huisvestingscode: downloaden: www.elfri.be/node/6002

• Handelsagentuurwet: downloaden: www.elfri.be/node/7036

• wMPC: downloaden: www.elfri.be/node/7042

wenst u een bepaald nog niet gepubliceerd wetboek te bekomen in e-books formaat met de nodige instructies waardoor u zoals in een boek op uw iPad of ander mobiel toestel elk wetboek kan lezen, stuur dan een e-mail met de gewenste wetboeken naar [email protected]

Kostprijs standaardwetboeken: 10 euro per wetboekKostprijs wetboeken op maat: 25 euro per wetboek.

Voor wie?

Ideaal zo niet onmisbaar, voor alle burgers die geïnformeerd willen zijn, advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen, magistraten, landmeters, vastgoedmakelaars, overheden, fiscalisten accountants, vermogensplanners, adviseurs, bedrijfsjuristen, arbiters, pers, studenten.

Voor wie meer uitleg wil hoe je een e-book kan lezen en gebruiken.

Wanneer u dit e-book aankoopt, kan u dit wetboek lezen op uw e-reader, iPhone, iPad, iTouch, Blackberry, Android, PC, Laptop

U heeft aldus dit wetboek steeds in handbereik. U hoeft er nooit meer naar te zoeken en neemt het overal mee, zonder dat het plaats inneemt. Het komt gewoon lokaal te staan op uw mobiel toestel en zelfs op plaatsen zonder internetverbinding, raadpleegt u het boek waar en wanneer u wil … op de rechtbank, tijdens vergaderingen, gewoon thuis, op reis. U kan uw collectie aanvullen met de overige wetboeken en andere boeken die wij op onze site aanbieden.

U bladert in het wetboek op uw mobiel toestel alsof het een boek is. Maar u kan dit ook op uw PC via verschillende gratis programma’s zoals Calibre.

Hoe zet u epub boeken over naar uw mobiel toestel?

Er zijn veel mogelijkheden:• U kan vooreerst het e-book

aanschaffen via uw mobiel toestel waardoor het onmiddellijk lokaal komt te staan en u over alle mogelijkheden beschikt om het te plaatsen in de e-book reader van uw keuze die meestal (zo niet bijna steeds) vooraf geïnstalleerd is op uw mobiel toestel (vb. iBooks maar er zijn er tientallen andere).

• Voor de Apple producten kan je handig werken via iTunes:Selecteer de EPUB in de Explorer/Verkenner (windows) en sleep of verplaats ze naar iTunes. Ze komen dan automatisch onder het tabje “Library->Books” te staan.Selecteer vervolgens in iTunes je mobiel toestel en selecteer de tab “Books”. Check nu of er een vinkje bij “Sync Books” staat. Selecteer vervolgens “All Books” radiobutton. Druk tot slot op “Sync”. Hierna zie je binnen iBooks je boeken staan.

• De eenvoudigste oplossing is dat u uw aangekochte e-book verstuurt per e-mail als bijlage naar uw mailadres dat u kan openen met uw mobiel toestel. Heeft u geen toegang tot uw e-mail via uw mobiel toestel, maak dan een hotmail of gmail-adres aan (waarbij u dan de mailbox opent met de internetbrowser op uw mobiel toestel.) Open nu de bijlage op uw mobiel toestel en kies voor opslaan. U krijgt dan de keuze om het e-book op te slaan in uw e-reader van uw keuze (bv. ibooks). Vanaf nu kan je zelfs zonder nog verbonden te zijn met internet steeds al uw aangekochte boeken lezen.

Meer info en downloadsite:http://[email protected]/node/5966

Nieuw: nu ook modellen beschikbaar op de sitehttp://[email protected]/documenten

Nieuw: onze diensten aan advocaten en juridische beroepenhttp://[email protected]/node/7377

info@law 2013 i maart-april 27

Page 28: info@Law 10

De wet van 10 december 2012 tot wij-ziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wet-boek met betrekking tot de onwaardig-heid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoorde-len en de plaatsvervulling vervangt de oude bepalingen over de onwaardig-heid om erven. Deze wet is versche-nen in het Belgisch Staatsblad van 11 januari 2013 en in werking getreden op 21 januari 2013. Hierna volgen de nieuwe bepalingen in het B.W. m.b.t. de onwaardighied te erven. Lees de integrale wettekst op http://tinyurl.com/bmfuazt

NIEUWE BEPALINGEN IN HET BURGERLI JK WETBOEK Art. 727.

§ 1. Onwaardig om te erven, en dus van de erfenis uitgesloten is : 1° hij die als dader, mededader of me-deplichtige schuldig is bevonden om op de persoon van de overledene een feit te hebben gepleegd dat zijn dood heeft veroorzaakt, als bedoeld in de artikelen 376, 393 tot 397, 401, 404 en 409, § 4, van het Strafwetboek; zo ook hij die schuldig is bevonden aan de poging om een dergelijk feit te plegen; 2° hij die onwaardig is verklaard om-dat hij een in het 1° bedoeld feit heeft gepleegd, of gepoogd heeft te plegen, maar die, omdat hij ondertussen over-leden is, voor dat feit niet werd veroor-deeld; 3° hij die onwaardig is verklaard omdat hij als dader, mededader of medeplich-tige schuldig werd bevonden om op de persoon van de overledene een feit te hebben gepleegd als bedoeld in de ar-tikelen 375, 398 tot 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 tot 3 en 5, en 422bis van het Strafwetboek.

§ 2. De in § 1, 1°, bedoelde onwaar-digheid is een burgerlijke sanctie die

uitwerking heeft door het louter feit dat de erfgerechtigde schuldig werd bevon-den. De in § 1, 2°, bedoelde onwaardigheid is een burgerlijke sanctie die door de rechtbank wordt uitgesproken op vor-dering van de procureur des Konings. De in § 1, 3°, bedoelde onwaardigheid is een burgerlijke sanctie die kan worden uitgesproken door de strafrechter die de erfgerechtigde schuldig bevindt aan een van de daarin vermelde feiten. De strafrechter kan deze burgerlijke sanctie ook uitspreken ten aanzien van hem die schuldig bevonden is wegens de poging om een dergelijk feit te plegen. “.

Art. 728. Er is geen onwaardigheid in-dien de overledene, in de in artikel 727, § 1, 3°, bedoelde gevallen de dader, mededader of medeplichtige, de feiten heeft vergeven. Vergiffenis kan enkel worden geschonken in een geschrift dat van de overledene uitgaat, en dat na de feiten is opgemaakt in de vorm die voor een testamentaire beschikking is vereist. “.

Art. 729. De wegens onwaardigheid van de nalatenschap uitgesloten erfge-rechtigde wordt geacht nooit enig recht in de nalatenschap te hebben gehad, onverminderd evenwel de rechten van derden die te goeder trouw handelden. De onwaardige is gehouden tot terug-gave van alle vruchten en inkomsten die hij sinds het openvallen van de nalaten-schap genoten heeft. Het aandeel van de onwaardige komt ten goede aan zijn afstammelingen, indien plaatsvervulling plaatsvindt; zo niet, komt zijn aandeel door aanwas ten goede aan de andere erfgerech-tigden in dezelfde graad; indien de onwaardige alleen is in zijn graad, vervalt het aan de volgende graad, of aan de volgende orde, naar gelang van het geval. “.

Art. 730. De kinderen van de onwaardige

zijn niet van de nalatenschap uitgeslo-ten wegens de schuld van hun ouder; ze kunnen bij plaatsvervulling tot de nala-tenschap komen. De onwaardige heeft geen wettelijk genot op de goederen die zijn kinderen ten gevolge van zijn onwaardigheid vererven, en kan deze goederen noch rechtstreeks noch onrechtstreeks van deze kinderen vererven. wanneer de door een kind van de on-waardige aldus vererfde goederen bij overlijden van dit kind nog in natura in zijn nalatenschap aanwezig zijn, is de onwaardige voor deze goederen van de nalatenschap van het kind uitgesloten. Zijn deze goederen niet meer in natura aanwezig, dan is de onwaardige uit de nalatenschap gesloten ten belope van de waarde ervan, tenzij en in de mate deze goederen zijn verbruikt en dus ook hun tegenwaarde niet meer in de nalatenschap aanwezig is. De waarde van die goederen wordt bepaald op het ogenblik waarop het kind ze verkregen heeft.

Rechtsleer: • Hélène Casman Wet Erfonwaardig-heid en Plaatsvervulling, Kluwer 2012

ONwAArDIgHEID OM TE ErVEN

Nieuwe wetgeving in de kijker

28 info@law 2013 i maart-april

Page 29: info@Law 10

Wettelijke bron:

art. 31, tweede lid Handelshuurwet

Commentaar:

Deze bepaling voorziet in de van rechts-wege uitvoerbaarheid bij voorraad van alle vonnissen inzake handelshuur, waarbij de vrederechter toepassing maakt van de Handelshuurwet. De vre-derechter hoeft de uitvoerbaarheid bij voorraad niet uitdrukkelijk uit te spre-ken; ze geldt van rechtswege en zonder dat de vrederechter ze kan tegenhou-den (F. De roy, “Les éléments particu-liers de compétence, de procédure et du droit de la preuve” in g. Benoït e.a. (eds.), Le bail commercial, Brugge, die Keure, 2008, 678-679).

Niettemin speelt deze uitzonderlijke en derhalve strikt te interpreteren van rechtswege uitvoerbaarheid bij voor-raad niet wanneer de vrederechter inzake handelshuur toepassing maakt van het algemene huurrecht (D. Jans-sen, “Exécution provisoire des décisions du juge de paix statuant en matière de baux commerciaux” (noot onder Be-slagr. Luik 29 maart 1996), T.Vred. 1998, 38-41; B. Louveaux, Le droit du bail commercial, Brussel, De Boeck, 2002, p. 693-694, nr. 669).

De van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad speelt, gelet op art. 31, tweede lid Handelshuurwet, evenmin voor vonnissen waarbij de handels-huurhernieuwing wordt geweigerd of waarbij het bedrag van de uitzettings-vergoeding wordt bepaald. Hier blijft de vrederechter vrij om de uitvoerbaarheid

bij voorraad al dan niet toe te staan, in de lijn van art. 1398, eerste lid ger.w. (A. Pauwels en M. Vrancken, “Art. 31-32 Handelshuurwet” in Comm.Bijz.Ov. 1998, 2 p.).

De wetgever heeft in deze uitzonderin-gen op de van rechtswege uitvoerbaar-heid bij voorraad voorzien, gelet op het dreigende moeilijk te herstellen nadeel dat de tenuitvoerlegging van deze von-nissen kunnen meebrengen (P. Oliviers en g. Oliviers, “Compétence et procé-dure” in Bail commercial – Commentaire pratique, Brussel, Kluwer, 1999, III-7.2, p. 3).

Maar wat wanneer de vredereechter zijn vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaart en inzake handelshuur, het algemene huurrecht toepast?

In dat geval speelt de in art. 31, tweede lid Handelshuurwet bedoelde van rechtswege uitvoerbaarheid bij voor-raad niet.

Dat de vrederechter daarbij gebeurlijk art. 31, tweede lid Handelshuurwet zou miskennen, kan de beslagrechter niet verhelpen (zie wel: art. 1401 ger.w.; E. Dirix en K. Broeckx, Beslag in APr, 2010, p. 247-251, nrs. 364-366). Met andere woorden, de beslagrechter kan het von-nis van 31 mei 2010 niet verbeteren, aanpassen of aanvullen, ook al zou de vrederechter de in art. 31, tweede lid Handelshuurwet bedoelde van rechts-wege uitvoerbaarheid bij voorraad ten onrechte tegenhouden.

De beslagrechter kan een gebeurlijk onduidelijke titel niet zonder meer in-

terpreteren, laat staan verbeteren, aan-passen of aanvullen. De beslagrechter kan wel oordelen dat de bedoelde titel voldoende duidelijk is, met alle gevol-gen van dien (Cass. 22 februari 2007, rw 2009-10, 427; E. Dirix en K. Broeckx, Beslag in APr, 2010, p. 49-50, nr. 70). Een hoger beroep tegen een dergelijk vonnis schorst derhalve de mogelijkheid om tot uitvoering van het vonnis van 31 mei 2010 te doen overgaan (art. 1397-1398, eerste lid ger.w.).

Rechtspraak:

Burgerlijke rechtbank Gent 30 juli 2010, R.W. 2012-2013, 709

VOOrLOPIgE TENUITVOErLEggINg EN VOrDErINgEN MET BETrEKKINg TOT HANDELSHUUR

Handelshuurrecht

info@law 2013 i maart-april 29

Page 30: info@Law 10

DE wET IS Er OM HELEMAAL TOEgEPAST TE wOrDEN EN NIET EEN KLEIN BEETJE

Consumentenrecht

Bij de beoordeling van een consumen-tenkrediet dient steeds nagegaan te worden of de kredietovereenkomst voor of na 01.12.2010 werd afgesloten.

Vanaf voormelde datum is op de kre-dietovereenkomsten vanaf deze datum immers de wet van 13.06.2010 van toe-passing tot wijziging van de wet op het consumentenkrediet.

Over deze nieuwe wettelijke regelingen zie: M. De Muyncx, consumentenkre-diet, de wet van 13.06.2010 gewikt en gewogen, rABg 2011, 79 N, M. De Muyncx en r. Steennot, de nieuwe wet consumentenkrediet en kredietopenin-gen: een afdoende bescherming voor de consument, DBH, 2011, 191-214 en y. Hoornaert, wet op het consumentenkre-diet (wCK) andermaal hervormd, Bank-fin. r. 2010,400-408.

Voor een toepassingsgeval op een consumentenkrediet afgesloten voor 01.12.2010, kan verwezen worden naar de talrijke rechtspraak onder het moto: “de wet is er om nageleefd te worden, niet een beetje maar helemaal.” Deze rechtspraak oordeelde dat de bepaalde verplichte vermeldingen die in een ander lettertype in een ander lid in het vet diende gesteld te worden, niet gelijk gesteld konden worden met drukletters in hetzelfde lettertype of andere lettertypes die niet in het vet gesteld werden, of gewone grote kapitalen. Zie ondermeer rechtbank Brugge, 28.03.2003, jaarboek kredietrecht 2003, 42 en Vredegerecht Izegem 19.05.2004, tijdschrift Vredegerecht 2006, 44, met noot F. De Patou, Vredegerecht Sint-Niklaas, 06.08.2004, D. Vret, 2006, 33, met noot F. De Patou; Vredegerecht Sint-Niklaas, 22.10.2003, jaarboek kredietrecht 2003, 29.

En voor een overzicht rechtspraak zie r. Steennot, overzicht van rechtspraak (1998-2002, consumentenbescherming, TPr, 2004, nr. 292)

Deze rechtspraak werd bevestigd door het Hof van Cassatie in haar arrest van 07.12.2006, Jaarboek kredietrecht, 2006, 48 met noot J. Van Lysbettens, T. Vret, 2007, 410 met noot F. De Patou.

rechtspraak met betrekking tot de vereiste van het afzonderlijk lid kan teruggevonden worden in ondermeer Vredegerecht Sint-Niklaas, 06.08.2004, T. Vret, 2006, 33, met noot F. De Patou; Vredegerecht Sint-Niklaas, 22.10.2003, jaarboek kredietrecht 2003,29.

Ook de Vrederechter van het vierde kan-ton te gent oordeelde op 02.02.2010 dat artikel 14 § 3 van de wet van 16.06.1991 op een consumentenkrediet, zoals nog toepasbaar tot op de dag van vandaag op alle consumentenkredieten afgesloten voor 01.12.2010, dienen te voldoen aan 5 specifieke vermeldingen die in het contract dienen worden opge-nomen in:

• afzonderlijke leden

• een dik letterteken

• een ander lettertype

Deze 3 kenmerken dienen cumulatief aanwezig te zijn voor die overeenkom-sten voorafgaand aan 01.12.2010.

Klassiek worden dergelijke argumenten afgewezen als muggenzifterij waarbij gesteld wordt dat het niet gebruiken van een ander lettertype onbelangrijk is zeker niet wanneer de doelstelling van de wet zou bereikt worden.

Maar de Vrederechter van het vierde kanton te gent oordeelt terecht dat het de wetgever is die het maatschappelijk achtte dat de consument die een krediet wenst aan te gaan duidelijk waarneem-

30 info@law 2013 i maart-april

Page 31: info@Law 10

baar zou worden gemaakt op welke zaken hij specifiek dient te letten.

Precies om dit te bereiken heeft de wet-gever deze 3 cumulatief toe te passen kenmerken voor de verplichte vermel-dingen opgenomen in de wet.

De wetgever heeft tenslotte in artikel 86 wCK een sanctie opgenomen indien niet aan deze verplichtingen is voldaan.

De Vrederechter heeft ter zake geen keuzeoptie voor het al dan niet toepas-sen van de sanctie zoals voorzien in artikel 86 wCK.

Meer zelfs, de Vrederechter kan niet zeggen dat de inbreuk uiterst minimaal is en dat het daarom niet aangewezen is er een sanctie aan te koppelen.

De sanctie van artikel 86 wCK die in praktijk wordt toegepast is dan ook de herleiding van de kredietovereenkomst tot het naakte kapitaal onder aftrek van de reeds betaalde sommen met het be-houd van het voordeel van de termijn.

Het nieuwe artikel 14 zoals dit van toe-passing is op kredietovereenkomsten afgesloten na 01.12.2010 stelt een veel zwakker formalisme.

Sinds de nieuwe wet van 01.12.2010 is een einde gekomen aan de verplichting om verplichte vermeldingen in vette letters een ander lettertype en in een afzonderlijk lid te plaatsen.

Voor deze nieuwe consumentenkredie-ten gelden wel nog tal van verplichte vermeldingen die in de kredietovereen-komst dienen opgenomen te worden maar waarbij de wijze van vermelding niet meer wordt vermeld in de wet en ook niet meer zo streng wordt gesancti-oneerd.

Het nieuwe artikel 86 van de wet op het consumentenkrediet bepaalt dat de rechter een grotere beoordelingsvrij-heid krijgt om al dan niet het krediet te herleiden tot het naakte kapitaal onder aftrek van de reeds betaalde sommen.

Een en ander betreft dan de minder belangrijk geachte vermeldingen zoals de geboorteplaats van de consument waarbij de rechter van geval tot geval kan oordelen of er belangenschade is in hoofde van de consument.

Een verplichting tot de goedkeurings-formule van het krediet enerzijds en de toevoeging van de aflossingstabel wordt wel nog steeds imperatief gesanctio-neerd door artikel 86 wCK.

Tot op de dag van vandaag zijn er kre-dietovereenkomsten die niet voorzien zijn van de handtekening van de consu-ment.

wel nu in deze gevallen kan artikel 16 wCK nog steeds worden toegepast, stel-lende dat wanneer het kredietbedrag ter beschikking gesteld is alvorens een kredietovereenkomst werd afgesloten, de consument geen enkele terugbeta-lingsplicht heeft en dus zelfs het kapitaal niet dient terug te betalen.

Opgemerkt dient te worden dat het automatisme van artikel 16 en artikel 89 wCK geen matiging toelaat en er ook geen beroep kan gedaan worden op de onverschuldigde betaling.

Zie ook voor een toepassingsgeval Vre-degerecht, vierde kanton, 02.02.2010 en vooral de uitstekende noot van r. Steen-not, afschaffing van de strikte formele vereisten in zake consumentenkrediet in een tijdschrift van de Vrederechters 2012, 294 ev.

info@law 2013 i maart-april 31

Page 32: info@Law 10

Contactinfo • Tel: 0475 58 59 84 • email: [email protected] • www.e-deo.be

DICTEERT U NOG ANALOOG?

Van analoog naar digitaal dicteren is een eenvoudige omschakeling. Digitale dicteeroplossingen van Philips bieden in vergelijking met analoge, op cassette gebaseerde dicteerapparaten een hele reeks aan voordelen en kunnen naadloos in uw bestaande ondernemingsworkfl ow geïntegreerd worden.

Interesse? Contacteer ons om uw inruilkorting te kennen*.*Aanbod geldig tot 31/12/2011

PHIL_e-deo_adv.indd 1 28/09/11 10:25

Van de nummer 1 in professioneel dicteren

Productiviteit onderweg met de dicteerrecorder voor iPhone

De weg van uw dictaat naar het kant-en-klare tekstdocument was nog nooit zo kort

Doordat u dicteerbestanden via uw iPhone kunt opnemen, bewerken en verzenden wint u aan mobiele flexibiliteit en kunt u de verwerkingstijd van een document verbeteren. www.philips.com/dictation

Contactinfo: tel. 0475 58 59 84 – e-mail: [email protected] – www.e-deo.be

SPEECH AND LANGUAGE TECHNOLOGY

Services and Integration

AD_IPHONE_A4_NL_E_DEO.indd 1 22.05.12 17:53

32 info@law 2013 i maart-april

Page 33: info@Law 10

Prik hier uw memo en bereik duizenden mensen uit de juridische wereld.

Voor meer info over het plaatsen van een oproep of advertenti e stuurt u best een e-mail naar [email protected] met vermelding “MEMO”.

PrikbordU zoekt wat u niet vindt?

iNFOTijdschrift voor de rechtspracti cus.

Memo!

Lees nu uw wetboekop uw Ipad of IpodMeer info:www.elfri.be\node\5966 of htt p://ti nyurl.com/42el73g

Ghostwriter gezocht,die in samenwerking met een au-teur aan de hand van gesprekken of aangeleverde teksten een redacti oneel afgewerkt boek kan samenstellen. Vergoeding op basis van percentage op het auteursrecht. Reageren:

Email: [email protected]

GEZOCHT!Foto’s van gerechtsgebouwen, zitti ngs-zalen, magistraten, advocaten, grif-fi ers, liefst in toga, dan wel abstracte foto’s met justi ti e als thema.Mail naar [email protected]

UGA zoekt auteurs !

Hebt u een vlott e pen en bent u gespe-cialiseerd in een bepaalde rechtstak ?

Meent u dat over een bepaald juridisch onderwerp moet worden gepubliceerd ?

Neem contact met ons op en vertel uw project of suggesti e!

Stuur gewoon een e-mail met uw gegevens en korte omschrijving van uw project naar [email protected] nemen in ieder geval contact op met u.

Stuur uw redacti onele bijdragen en (eigen) rechtspraak naar [email protected] voor opname in het ti jdschrift .

I

info@law 2013 i maart-april 33

Page 34: info@Law 10

www.continuga.be

De specialist in al uw drukwerk.

www.uga.be

Toonaangevende uitgeverij in diverse takken van het recht.

34 info@law 2013 i maart-april

Page 35: info@Law 10

MIDDEN-VLAANDEREN

[ uw opleiding • onze zaak ] Schrijf online in op www.syntra-mvl.be

Meer info over deze opleidingen?

Surf naar: www.syntra-mvl.be of e-mail naar: [email protected]

SYNTRA Midden-Vlaanderen is in Oost-Vlaan-deren en Vlaams Brabant de toonaangevende opleidingsorganisatie, erkend door de Vlaamse Regering, en werkt aan een kwaliteitsvolle, arbeidsmarktgerichte competentieontwikkeling in functie van meer en beter ondernemen. We streven ernaar het centrum te zijn voor talent- en competentieontwikkeling van bedrijven en bedrijvige mensen en willen de markt klantgericht benaderen via een innovatief,

kwaliteitsvol en arbeidsmarkt-gericht

opleidingsaanbod.

Met meer dan 100 vaste medewerkers en een gespecialiseerd netwerk van meer dan 1.200 docenten en trainers organiseren wij in onze campussen te Aalst, Asse, Gent,

Oudenaarde en Sint-Niklaas of op locatie, ondernemersopleidingen voor particulieren en bijscholingen en trainingen voor tal van ondernemingen, overheidsbedrijven, openbare besturen,...

-

info@law 2013 i maart-april 35

Page 36: info@Law 10

36 info@law 2011 i juli-augustus

iNFOTijdschrift voor de rechtspracti cus.