In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let...

36
www.futd.nl ‘Over de grens’ is een maandelijks vaktijd- schrift voor HR-managers, fiscale en finan- ciële adviseurs, het notariaat, de makelaardij en al diegenen die een praktijk onderhouden die (deels) gericht is op grensoverschrijdend werken. ‘Over de grens’ behandelt onder andere vraagstukken rondom sociale zekerheid, pensioenen, arbeids- en tewerkstellingsrecht, fiscaliteit en toewijzingsregels en vermogen over de grens. Redactie Mw. mr. A.C.W.M. van Dijck, Boels Zanders Advocaten Mr. C.L.J.R. Douven, Belastingdienst Buitenland G. Essers, Bureau Ria Oomen, Europees Parlement Mw. M.L.H.A. Pechholt MFP, Internationaal financieel adviseur Mw. mr. M. Schepers, Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Mw. mr. drs. H. Xhonneux, Gerth + Xhonneux juristen Redactie-adres Redactie ‘Over de grens’ Mw. M.L.H.A. Pechholt MFP Steinderweg 49, 6171 XJ Stein Telefoon 06-49806701 E-mail: [email protected] Uitgever Fiscaal up to Date BV Vrieseplein 15, 3311 NK Dordrecht Telefoon (078) 632 85 10 E-mail: [email protected] Abonnementen Fiscaal up to Date BV Postbus 125, 5600 AC Eindhoven Telefoon (040) 292 59 57 E-mail: [email protected] Abonnementen kunnen op elk gewenst tijd- stip ingaan en lopen automatisch door indien zij niet 2 maanden voor het verstrijken van abonnementstermijn schriftelijk zijn opge- zegd. ISSN 2210-5611 Hoewel de uiterste zorg is besteed aan de inhoud, aanvaarden uitgever, redactie, noch auteurs enige aansprakelijkheid voor on- volledigheid of onjuistheid of de gevolgen daarvan. Verveelvuldiging en openbaarmaking van ‘Over de grens’ is niet toegestaan. © Fiscaal up to Date BV 4e jaargang | december 2013 | nummer 10 In dit nummer TOETS UW KENNIS 2 UIT DE PRAKTIJK Mini-job (deel I) 2 C. van Dijk Buitenlandse kentekenhouders in het vervolg de klos? 4 Mr. H. Elbert FISCAAL Belgische ficheverplichting 6 D. Laruelle Belastingverdrag met Duitsland 2012 - artikel 13, lid 1 en lid 2 deel IX 8 B. Wissing Internationaal en heffingskortingen 10 K. Meusen Uw langdurige aandacht voor de kortstondige zakenreiziger 13 R. Froger ARBEIDSRECHT Eén aanvraag, één instantie, één vergunning 17 Mr. L. Jacobs-Jens SOCIALE ZEKERHEID Wanneer is de grensarbeider gedeeltelijk werkloos? 20 Mr. drs. H. Xhonneux De Belgische solidariteitsbijdrage: la revanche del tango de Europa 23 G .Essers Elders in de EU werken tijdens onbetaald verlof 25 Drs. T. Roelofsma KAMERVRAGEN Vragen Verdrag met Duitsland 2012 beantwoord 27 C. Douven EN VERDER Jurisprudentie 29

Transcript of In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let...

Page 1: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

www.futd.nl

‘Over de grens’ is een maandelijks vaktijd-schrift voor HR-managers, fiscale en finan-ciële adviseurs, het notariaat, de makelaardijen al diegenen die een praktijk onderhoudendie (deels) gericht is op grensoverschrijdendwerken. ‘Over de grens’ behandelt onder anderevraagstukken rondom sociale zekerheid,pensioenen, arbeids- en tewerkstellingsrecht,fiscaliteit en toewijzingsregels en vermogenover de grens.

RedactieMw. mr. A.C.W.M. van Dijck, Boels Zanders AdvocatenMr. C.L.J.R. Douven, Belastingdienst BuitenlandG. Essers, Bureau Ria Oomen, Europees ParlementMw. M.L.H.A. Pechholt MFP, Internationaal financieel adviseurMw. mr. M. Schepers, Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Mw. mr. drs. H. Xhonneux, Gerth + Xhonneux juristen

Redactie-adresRedactie ‘Over de grens’Mw. M.L.H.A. Pechholt MFPSteinderweg 49, 6171 XJ SteinTelefoon 06-49806701E-mail: [email protected]

UitgeverFiscaal up to Date BVVrieseplein 15, 3311 NK DordrechtTelefoon (078) 632 85 10E-mail: [email protected]

AbonnementenFiscaal up to Date BVPostbus 125, 5600 AC EindhovenTelefoon (040) 292 59 57E-mail: [email protected]

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijd-stip ingaan en lopen automatisch door indienzij niet 2 maanden voor het verstrijken vanabonnementstermijn schriftelijk zijn opge-zegd.

ISSN 2210-5611

Hoewel de uiterste zorg is besteed aan deinhoud, aanvaarden uitgever, redactie, nochauteurs enige aansprakelijkheid voor on-volledigheid of onjuistheid of de gevolgendaarvan.

Verveelvuldiging en openbaarmaking van‘Over de grens’ is niet toegestaan.

© Fiscaal up to Date BV

4e jaargang | december 2013 | nummer 10

In dit nummer

TOETS UW KENNIS 2

UIT DE PRAKTIJK

Mini-job (deel I) 2C. van DijkBuitenlandse kentekenhouders in het vervolg de klos? 4Mr. H. Elbert

FISCAAL

Belgische ficheverplichting 6D. LaruelleBelastingverdrag met Duitsland 2012 - artikel 13, lid 1 en lid 2 deel IX 8B. WissingInternationaal en heffingskortingen 10K. MeusenUw langdurige aandacht voor de kortstondige zakenreiziger 13R. Froger

ARBEIDSRECHT

Eén aanvraag, één instantie, één vergunning 17Mr. L. Jacobs-Jens

SOCIALE ZEKERHEID

Wanneer is de grensarbeider gedeeltelijk werkloos? 20Mr. drs. H. XhonneuxDe Belgische solidariteitsbijdrage: la revanche del tango de Europa 23G .EssersElders in de EU werken tijdens onbetaald verlof 25Drs. T. Roelofsma

KAMERVRAGEN

Vragen Verdrag met Duitsland 2012 beantwoord 27C. Douven

EN VERDER

Jurisprudentie 29

Page 2: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 2Nummer 10

December 2013

TOETS UW KENNIS

Verleg de grenzen van uw kennis 13-163

In deze rubriek legt de redactie een viertalstellingen voor. Het is de bedoeling dat u dezestellingen eerst zelf probeert te beoordelen.Het antwoord met toelichting op de stellingenvindt u op de laatste pagina van dit nummer.

Welke stellingen zijn juist aangaande hetnieuwe belastingverdrag met Duitsland?

1.Het nieuwe belastingverdrag met Duitsland2012 treedt in werking op 1 januari 2015.

2.Een in Duitsland wonende gepensioneerdedie een AOW van 8.000 euro ontvangt eneen pensioen ter zake van een in Nederlandvervulde dienstbetrekking van 10.000 euro,

wordt voor deze uitkering vanaf 2016 belastin Duitsland.

3.Als door de invoering van het nieuwe belas-tingverdrag met Duitsland 2012 iemandfinancieel nadeel leidt, kan hij een beroepdoen op het huidige belastingverdrag metDuitsland 1959.

4.Een inwoner van Nederland die in Duitslandwerkt, kan vanaf de inwerkingtreding vanhet verdrag met Duitsland 2012 gebruikma-ken van de compensatieregeling. Hij is daar-door financieel altijd beter af dan onder hethuidige verdrag.

Wat is het juiste antwoord?

UIT DE PRAKT I JK

Mini-job (deel I) 13-164

Wonen in Nederland en werken in Duitslandin een mini-job, ondanks aanpassingen, nogsteeds problematisch

De afdeling Burgeradvisering (een INTERREGIV A project) geeft dagelijks vanuit het kan-toor van de EUREGIO op de grens tussenEnschede en Gronau, antwoorden op vragenvan grenspendelaars en ex-grenspendelaars.Verder worden er in het EUREGIO-gebied oplocatie speciale spreekuren gehouden, waarbijmeestal ook medewerkers van de belasting-diensten uit Nederland en Duitsland aanwezigzijn en verder nog zogenaamde grote spreek-uren waarbij bovendien medewerkers vanandere organisaties, zoals de Sociale Verzeke-ringsbank (Bureau voor Duitse Zaken) en deDeutsche Rentenversicherung aanwezig zijn.Tot slot kunnen mensen nog geïnformeerdworden over alles wat er bij komt kijken alsmen wil emigreren van Nederland naar Duits-land en vice versa.

Het afgelopen jaar zijn wij bij de EUREGIOsteeds vaker benaderd door burgers die inNederland wonen en in Duitsland willen gaanwerken. Er is een duidelijke kentering te zienten opzichte van een aantal jaren geleden. Tot2008 waren het meer Duitsers die in Neder-land wilden werken. Ook Nederlandsegemeenten benaderen ons vaker als voor-heen, om burgers vanuit de bijstand aan hetwerk te krijgen in het buurland. De redenhiervan is natuurlijk gelegen in het feit datNederland een hogere werkloosheid kent dan

Duitsland en alle publiciteit in de Nederlandsemedia over het werken in Duitsland. Helaasgaat het daarbij ook vaak om een zogenaam-de mini-job (Geringfügige Beschäftigung) inDuitsland.

Wat is een mini-job en wat is er nu mis meteen mini-job in combinatie met het wonen inNederland? Let wel, in deel I spreken we overhet uitsluitend werken in een mini-job inDuitsland. In deel II (januari editie) wordtnader ingegaan op gelijktijdig werken inNederland en Duitsland en op gepensioneer-den/uitkeringsgerechtigden die als mini-job-ber in Duitsland gaan werken.

a. Wat is een mini-job?Een mini-job is een deeltijdbaan in Duitslandwaarmee men niet meer mag verdienen dan 3 400- per maand (tot 01-01-2013) of 3 450 permaand (vanaf 01-01-2013) en men slechts zeerbeperkt verzekerd is. De aangegeven bedra-gen worden over het gehele jaar berekend.Bijvoorbeeld iemand werkt voor 3 440 permaand en ontvangt einde van het jaar nogeen kerstbonus van 3 180, dan is er geen spra-ke meer van een mini-job. (12 x 440 + 180/12 =3 455 per maand!). Dit geldt ook voor het wer-ken in meerdere mini-jobs, het totaal van hetinkomen uit deze mini-jobs mag niet meerbedragen dan 3 450.

b. Toepasselijke wetgevingDe Nederlandse wetgeving geeft in de hoof-dregel aan, dat de ingezetene van Nederland,

Page 3: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 3Nummer 10December 2013

verzekerd is voor de volksverzekeringen (AOWart. 6, AKW art. 6, AWBZ art. 5, ANW art. 13).Echter op basis van artikel 12 van het Besluituitbreiding beperking kring verzekerdenVolksverzekeringen (KB746), geldt in het kortgezegd, dat iemand die uitsluitend in het bui-tenland arbeid verricht, niet meer in Neder-land voor de volksverzekeringen verzekerd is.

Bovendien gaan in grensoverschrijdende situa-ties de Europese regels zoals opgesteld in deEGVO 883/2004 voor. Ook hier is in Titel II arti-kel 11 lid 3 onder a, geregeld dat voor watbetreft de toepasselijke wetgeving, de wetge-ving van het land van toepassing is, waarin dewerkzaamheden verricht worden. Kortom deDuitse wetgeving is van toepassing. Omdat deEU-regels bovendien een exclusieve werkinghebben, wordt de Nederlandse wetgeving ookdoor het Europese recht volledig uitgesloten.

Gevolg: door te werken in een mini-job inDuitsland is men in Nederland uitgesloten vanverzekering en wordt de Duitse wetgeving alsde toepasselijke wetgeving aangewezen.De Duitse wetgeving biedt echter maar eenhele beperkte verzekering voor iemand woon-achtig in Nederland en uitsluitend in een mini-job werkzaam in Duitsland.

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) in Neder-land heeft op 24 juni 2013 prejudiciële vragengesteld aan het Hof van Justitie van de EU(ECLI:NL:CRVB:2013:783, vindplaats Recht-spraak.nl). Het gaat daarbij om de vraag of deEuropese regels toestaan dat een dergelijkewerknemer in Nederland geen recht kan doengelden op o.a kinderbijslag en geen AOW-opbouw meer heeft, terwijl hij ook in Duits-land geen aanspraken kan doen gelden. Zoalsu hieronder kunt lezen is de vraagstelling vande CRvB niet meer helemaal op de huidigestand van zaken toegesneden, maar dit komtomdat het om een aantal dossiers uit het ver-leden gaat, die inmiddels door de gewijzigdemini-job-wetgeving in Duitsland ten dele zijnopgelost.

Door de jaren heen heeft zich de situatie vaneen mini-jobber namelijk enigszins verbeterd.Zo heeft de mini-jobber die wekelijks 8 urenof meer werkt vanaf 2010 toch recht op Kin-dergeld of aanvullend Kindergeld in Duits-land, dit afhankelijk van de situatie in hetwoonland van de kinderen.

Ook zijn er per 1 januari 2013 een aantal wij-zigingen in de mini-job regels ingevoerd.Onderstaand de belangrijkste wijzigingen;1.Het bedrag dat per maand verdiend mag

worden is verhoogd van 3 400 naar 3 450per maand.

2.Verzekeringsplicht voor de Rentenversiche-rung (pensioenverzekering) voor alle vanaf01-01-2013 aangenomen mini-jobs en vooralle al bestaande mini-jobbers die meer dan3 400 zijn gaan verdienen vanaf eerdergenoemde datum.

3.Mini-jobbers kunnen zich laten vrijstellenvan deze verzekeringsplicht.

De gedachte achter deze wijzigingen is gele-gen in het feit dat de mini-job lonen net zoalsde normale lonen kunnen stijgen en de nor-male loonontwikkelingen volgen.

Ten tweede, door als mini-jobber ook verzeke-ringsplichtig te worden voor de Rentenversi-cherung kan het later voordelig zijn voor hetouderdomspensioen (Rente) in Duitsland,omdat men geen hiaten heeft in de verzeker-de tijdvakken. Ook al is de opbouw natuurlijknog steeds minimaal.

De mini-jobber die toch niet verzekerd wilworden voor de Rentenversicherung kan zichvan deze verzekeringsplicht laten vrijstellen.Dit kan op aanvraag bij de Deutsche Renten-versicherung.Voor iemand die al in een mini-job werkzaamwas vóór 01-01-2013 en niet de inkomens-grens van 3 400 per maand overschrijdt, blijftverzekeringsvrijheid voor de Rentenversiche-rung bestaan.

c. ZiektekostenverzekeringHet grootste directe probleem voor de mini-jobber blijft nog altijd de verzekeringsplichtvoor de zorgverzekering. Op grond van denationale en internationale wetgeving, zoalshierboven weergegeven, is het Duitse socialeverzekeringsysteem aangewezen. Helaas voorde mini-jobber valt hij niet onder de verplich-te verzekering voor de zorg in Duitsland. Extrawrang dus omdat hij in Nederland ook al isuitgesloten van de verplichte zorgverzekering.Blijft niets anders over dan een vrijwillige ver-plichte verzekering of een particuliere verze-kering af te sluiten. Feit blijft dat dit natuurlijkkostbaar is en er daarom niet veel van hetloon als mini-jobber overblijft.

d. ConclusieConclusie van het geheel is dat, hoewel erenige verbetering in de situatie van de mini-jobber is gekomen, het nog steeds een zeergroot nadeel blijft als men als inwoner vanNederland uitsluitend in een mini-job in Duits-land gaat werken.

Tot slot nog even dit; in Duitsland bestaan ook zogenaamde midi-jobs. Hierbij moet het gemiddelde maandinkomen liggen tussen3 450,01 en 3 800.

Page 4: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 4Nummer 10

December 2013

Bij deze banen is men wel verplicht verzekerdvoor bijvoorbeeld de ziektekosten en hetwettelijke pensioen, maar worden er min-der hoge sociale verzekeringsbijdragen gehe-ven, waardoor het aantrekkelijker wordtgemaakt om uit een mini-job over te stappennaar een verzekeringsplichtige baan. Zoumen deze regeling niet hebben getroffen,dan loonde het niet de moeite om meer te

gaan werken, doordat de hoge sociale verze-keringspremies het netto loon zeer sterkbeïnvloeden en er dus geen verschil zou ont-staan tussen een netto loon uit een mini-joben een midi-job.

Auteur: Coen van Dijk, EUREGIO, Afdeling Intercul-turele Dialoog/Project Burgeradvisering (www.go-euregio.eu)

UIT DE PRAKT I JK

Buitenlandse kentekenhouders in het vervolg de klos? 13-165

De nieuwe regeling motorrijtuigenbelastingvoor buitenlandse auto’sZoals u wellicht weet, wordt een automobilistmet een buitenlands kenteken niet altijd (fis-caal) vertrouwd. De overheid verwacht bij-voorbeeld dat heel veel inwoners van Neder-land ten onrechte motorrijtuigenbelasting(mrb) – vrij door Nederland toeren. Deze men-sen moeten eigenlijk mrb betalen, maar a.)hoe kom je daar achter? En b) hoe kun je hetde gemiddelde ambtenaar makkelijker makenom zo iemand aan te pakken?

De staatssecretaris hoopt op deze vragen eenantwoord te hebben gevonden. In dit artikelnemen wij u mee langs de problematiek engeven wij aan welke oplossing de staats-secretaris voor bovengenoemde problemenheeft bedacht. Zoals bij alle fiscale wetgevingmaken wij een voorbehoud: of en hoe enwanneer dit precies wordt ingevoerd kun-nen wij nu nog niet aangeven. Omdat dezenieuwe regels niet in het voordeel zijn van uof uw cliënt is het belangrijk om op de hoog-te te zijn van deze wijzigingen. Werkt u bijde Belastingdienst mrb, wordt uw werk bin-nenkort echter mogelijk een stuk makkelij-ker.

1. Mrb en buitenlands kenteken, hoezit dat nu eigenlijk?Hoofdregel: rijdt u in Nederland in een automet buitenlands kenteken? Mrb betalen!Volgens de wettelijke regeling kan mrb wor-den geheven van een ieder “die een in hetbuitenland geregistreerd motorrijtuig inNederland feitelijk ter beschikking heeft”(voor de liefhebbers: artikel 7 lid 1 c MRB). Vol-gens de hoofdregel kunt u dus op een mrb-aanslag rekenen wanneer u in Nederlandrondrijdt in een auto met een buitenlandskenteken.

De uitzonderingen die de regel bevestigenZoals het een goede fiscale regeling betaamt,zijn er uiteraard de nodige uitzonderingen opde hiervoor genoemde hoofdregel. Zo hoeft ugeen mrb te betalen wanneer u slechts opdoorreis of vakantie in Nederland bent. Ook iser mogelijk een vrijstelling op u van toepas-sing wanneer u in dienst bent van (of eigenaarbent van) een buitenlands bedrijf. Een aantalvrijstellingen kunt u vinden in artikel 73 MRB.Volgens dit artikel hoeft u onder voorwaardengeen mrb te betalen wanneer u:• Een natuurlijk (privé) persoon bent en in het

buitenland woont. Hebt u meerdere woon-plaatsen, dan gaat het om de plaats van uwhoofdverblijf.

• Een werknemer bent van een buitenlandsewerkgever en van uw baas een auto van dezaak krijgt.

• Aan het hoofd staat van een buitenlandseeenmanszaak.

• Lid bent van een buitenlandse maatschap.• Bestuurder, vennoot of aandeelhouder bent

van een buitenlandse vennootschap, of• Gebruikmaakt van een mrb-vrijstelling van

maximaal twee weken.Op dit ogenblik maken ongeveer 5.700 perso-nen gebruik van een dergelijke vrijstelling ofvergunning.Kunt u als bestuurder of eigenaar van een bui-tenlandse auto geen gebruikmaken van eenvan deze vrijstellingen, dan bent u mogelijkmrb verschuldigd.

2. Wat is nu eigenlijk het probleem?In de eerste plaats is er sprake van een finan-cieel probleem. De overheid gaat er van uitdat er veel minder mrb wordt ontvangen daneigenlijk zou moeten.De mrb-regeling voor buitenlandse auto’slevert daarnaast de nodige praktische proble-men op voor de ambtenaren die moeten con-troleren of er eventueel ten onrechte geenmrb wordt betaald voor een buitenlandse

Page 5: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 5Nummer 10December 2013

auto. Of een auto een buitenlandse auto is ofniet, zal niet echt het probleem zijn. Een blikop de aan de auto bevestigde kentekenplatenis meestal voldoende. Veel lastiger is het ant-woord op de vraag van wie de buitenlandseauto is, en of de bestuurder van deze auto aldan niet fiscaal in Nederland woont. Wanneereen ambtenaar u ziet rijden in een buiten-landse auto, dan is het antwoord op dezevraag niet te geven zonder dat men u staan-de houdt. Houdt men u staande, dan is hetuiteraard nog niet duidelijk of u inwonerbent van Nederland of niet. Zelfs al bent uingeschreven in het Nederlandse bevolkings-register (het GBA), dan is het nog niet zekerof uw hoofdverblijf wel in Nederland is. Hetgaat er namelijk om of het zogenoemde ‘centrum van uw levensbelangen’ zich inNederland bevindt. Hebt u een gezin enwoont dat in het buitenland, dan is fiscaalgezien niet Nederland, maar dat buitenlanduw woonplaats. Het zou bijvoorbeeld ookkunnen dat u hier tijdelijk woont voor uw stu-die. Uw Nederlandse woning kan een pied-a-terre zijn wanneer u eigenlijk in het buiten-land woont. Vestigt u zich uit het buitenland in Nederland,dan hebt u bovendien in de meeste gevalleneen jaar speling voordat u aan het betalen vanmrb toekomt. Kortom, ook al kan de ambte-naar aantonen dat u een huis in Nederlandheeft of ingeschreven staat in het GBA, danwil dit nog niet zeggen dat uw fiscale woon-plaats zich in Nederland bevindt. Tja, en aan-gezien de ambtenaar u pas mrb in rekeningkan brengen wanneer hij kan laten zien datuw fiscale woonland Nederland is, met anderewoorden dat u ook fiscaal ingezetene bent,kunt u zich wellicht voorstellen dat de huidigeregeling voor buitenlandse kentekens in prak-tische zin nogal problematisch is voor deBelastingdienst.

3. Hoe lossen ‘we’ dat op?Om het de ambtenaar wat makkelijker temaken om mrb-aanslagen op te leggen aanonterecht niet betalende houders (eigenaar/bestuurder) van een auto met een buiten-lands kenteken, heeft de staatssecretarisonlangs een paar oplossingen aangedragen.Hierna gaan wij nader op een deel van dezeoplossingen in.

4. Oplossing 1: VoorlichtingOm te voorkomen dat ten onrechte geen mrbwordt betaald voor auto’s met een buiten-lands kenteken, is de voorlichting verbeterd.Begin 2012 is bijvoorbeeld een folder versche-nen over dit specifieke onderwerp. Deze fol-der is, naast het Nederlands, beschikbaar in 13andere talen zoals Pools, Duits en Engels. Naast papieren informatie, zoals de hiervoor

genoemde folder, is er ook rechtstreeks infor-matiemateriaal verstrekt aan diverse arbeids-migranten.

5. Oplossing 2: KentekenregistratieNederlandse auto’s staan uiteraard geregis-treerd in het Nederlandse kentekenregister.De Nederlandse ambtenaren hebben echtergeen beschikking over een koppeling metsoortgelijke buitenlandse systemen. Het ismeestal niet duidelijk op wiens naam een bui-tenlandse auto staat. Om deze informatie-ach-terstand in te lopen, krijgt elke nieuwe inwo-ner van Nederland een formulier waarop hij inmoet vullen of en welke auto hij bezit. Op diemanier hoopt de Nederlandse overheid eenkentekenbestand op te bouwen van buiten-landse auto’s. Bij een eventuele controle zoude ambtenaar dan eenvoudig – en ook zonderstaandehouding – kunnen controleren of deauto op naam staat van een in Nederlandwonende eigenaar. Ook bij gebruikmakingvan het automatische nummerplaten herken-ningssysteem is dan eenvoudig te beoordelenop wiens naam de auto staat.

6. Oplossing 3: kortere vrijgestelde periode niet-ingezetenenDe derde, voor niet-ingezetenen nadelige,oplossing is het verkorten van de mrb-vrijeperiode. Kunt u nu nog onder voorwaardeneen jaar lang mrb vrij met uw buitenlandseauto in Nederland rijden, in de toekomstwordt deze periode fors beperkt. Wanneer destaatssecretaris zijn zin krijgt bent u dan al nazes maanden verplicht om mrb te betalen vooruw buitenlandse auto.

7. Oplossing 4: WoonplaatsfictieDe vierde en fiscaal meest ingrijpende oplos-sing is de woonplaatsfictie. Deze voorgeno-men fictie zal het werk van de ambtenaar flinkvereenvoudigen. Staat hij nu nog voor de – soms onmogelijke – taak om te bewijzen datde bestuurder van een buitenlandse autoingezetene is in Nederland (en dus niet alleenfeitelijk, maar ook fiscaal gezien in Nederlandwoont), straks wordt de bewijslast omge-draaid. Wanneer iemand ingeschreven staatbij het GBA, of ingeschreven had moetenstaan bij het GBA, mag de ambtenaar er vanuit gaan dat deze persoon ook fiscaal gezienin Nederland woont. Het is dan aan debestuurder of eigenaar van de woning om hettegendeel te bewijzen. De ambtenaar zal,wanneer hij een automobilist staande houdt,alleen af zien van de mrb-heffing als hij aan-wijzingen heeft dat deze automobilist ondereen van de vrijstellingsbepalingen valt. Kort-om, het werk van deze ambtenaar wordt eenstuk makkelijker. De eigenaar of bestuurdervan de auto in kwestie gaat er qua bewijsposi-

Page 6: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 6Nummer 10

December 2013

tie dus flink op achter uit. Is de eigenaar eenrechtspersoon, dan geldt een vrijwel soortge-lijke regeling.

8. Een financieel addertje onder het grasDe door de staatssecretaris voorgesteldeoplossingen kennen hun eigen problemen, ziede voorgaande paragrafen. De woonplaatsfic-tie levert echter niet alleen een mogelijkbewijsprobleem op, maar kan deeigenaar/bestuurder van deze buitenlandseauto ook een financieel nadeel opleveren tenopzichte van de eigenaar/bestuurder van eenNederlandse auto. Wanneer u een Nederland-se auto op uw naam gesteld krijgt, ben unamelijk in principe mrb verschuldigd vanafhet moment van tenaamstelling van die auto.Wanneer men – bijvoorbeeld door middel vande woonplaatsfictie – een buitenlandse autoaan u kan toewijzen, bent u al mrb verschul-digd vanaf het moment dat u ingeschrevenstaat – of ingeschreven had moeten staan – bijhet GBA. De periode waarover mrb betaaldmoet worden kan dus fors langer zijn dan deperiode waarvoor u zou moeten betalen alseigenaar/bestuurder van een Nederlandseauto. Hebt u de auto korter in bezit dan deperiode waar in u ingeschreven staat (of hadmoeten staan) in het GBA? Dan kunt mogelijkeen vermindering van de verschuldigde mrbkrijgen, maar alleen wanneer u een en anderkunt onderbouwen.

9. Samenvatting en conclusieDe staatssecretaris stelt een aantal maatrege-len voor waarmee hij hoopt te voorkomen datpersonen ten onrechte geen mrb betalen vooreen buitenlandse auto. Deze maatregelen ver-eenvoudigen het werk van de ambtenaar,maar leveren een verzwaring van de bewijs-last op voor de eigenaar/bestuurder van eendergelijke auto. De goeden lijden dus onderde kwaden. Daarnaast worden de niet ingeze-tenen onaangenaam verrast door een halve-ring van de huidige mrb vrije periode.

Auteur: Mr. Heleen Elbert werkzaam bij Elbert fiscaal([email protected])

Tips voor de praktijk

• Denkt u dat een van de genoemde vrijstel-lingen van toepassing is? Dan is het lonendom de nadere voorwaarden voor deze vrij-stellingen goed door te nemen. Dit kan uveel geld besparen.

• Mocht u aangehouden worden in een bui-tenlandse auto en meent u recht te hebbenop een van deze vrijstellingen? Deel dit danduidelijk mee aan de desbetreffende amb-tenaar.

• U kunt de folder ”In Nederland rijden meteen buitenlands kenteken” downloaden viade volgende websites: www.belasting-dienst.nl, www.rdw.nl en www.overheid.nl

F ISCAAL

Belgische ficheverplichting 13-166

Voor Belgische werkgevers met werknemersin het buitenland

Het gebeurt regelmatig. Een Belgische werk-gever heeft Nederlandse werknemers indienst, die in Nederland werken. De Belgi-sche werkgever is inhoudingsplichtig inNederland. De werknemers worden – overi-gens volledig correct – in Nederland verloondconform de Nederlandse regelgeving (af-dracht belastingen en sociale zekerheidspre-mies gebeuren in Nederland). De Belgischeonderneming heeft hiervoor een administra-tiekantoor in Nederland in de arm genomen.Loonstroken, jaaropgaves en dergelijke meerworden opgemaakt naar Nederlands model.Op een bepaald moment krijgt de werkgevereen ijverige Belgische controleur vennoot-schapsbelasting over de vloer. Na controleverwerpt deze de loonkosten die betrekkinghebben op de Nederlandse werknemers endreigt bovendien met een bijzondere aanslagvan 309% op de uitbetaalde salarissen (ook

wel aanslag op geheime commissielonengenoemd) omdat geen Belgische fiches 281.10en samenvattende opgaves werden opge-maakt.

Achterliggende bedoelingDe achterliggende bedoeling van deze fiche-verplichting is duidelijk: via de schuldenaar/werkgever deze inkomsten trachten te trace-ren en bovendien na te gaan of de verkrij-ger/werknemer ervan terzake heeft voldaanaan zijn aangifteverplichting. De Belgischewetgeving (meerbepaald art. 57, 2° WIB 92)stelt zeer duidelijk dat om fiscaal aftrekbaarte zijn “bezoldigingen van werknemers, metinbegrip van de voordelen van alle aard ende terugbetaalde kosten moeten worden ver-antwoord door het indienen van een samen-vattende opgave 325.10 en bijhorendefiches”.

Deze verplichting geldt in principe ook voorbezoldigingen die in het buitenland werden

Page 7: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 7Nummer 10December 2013

betaald. Voldoet de werkgever hieraan niet,dan kan hij hiervoor op 2 manieren wordengesanctioneerd. Vooreerst kan de fiscaleaftrekbaarheid van deze loonkosten wordenverworpen. Bovendien kan een bijzondereaanslag van 309% worden opgelegd.

Analyse en bedenkingenDe vraag is of bij controle ten aanzien van inhet buitenland betaalde salarissen het spel zohard dient gespeeld te worden als het hierwordt voorgesteld. Het standpunt, dat menkan innemen in het geval niet werd voldaanaan de ficheverplichting, kan het best vanuiteerder vermelde bedoeling (traceerbaarheidvan de inkomsten bij de verkrijger) wordenonderbouwd. In de meeste gevallen zal decontroleur wel bereid zijn hierin mee te gaan.Een eerste argument is van louter praktischeaard. We keren terug naar ons voorbeeld.Een Belgische werkgever heeft Nederlandsewerknemers in dienst die volledig werken inNederland. Aangezien alle afdrachten inNederland dienen te gebeuren, werd beroepgedaan op een Nederlands administratiekan-toor. Het is bijgevolg vanzelfsprekend datfiches, jaaropgaves en dergelijke meer wer-den afgeleverd naar Nederlands model om opdie manier in orde te zijn met de Nederlandseregelgeving.

Vanuit de bedoeling om na te gaan of de ver-krijger van de inkomsten aan zijn aangiftever-plichting in België heeft voldaan, heeft dezeficheverplichting ook geen nut. De inkomstenworden immers belast in Nederland. In voor-komend geval zal de werkgever wel moetenaantonen dat aan de voorwaarden is voldaanom inhouding van bedrijfsvoorheffing achter-wege te laten en dat deze inkomsten in hoof-de van de werknemers zijn vrijgesteld vanbelasting in België. Werken de werknemersvolledig in Nederland, dan zal dit geen pro-bleem zijn. Wordt voor een gedeelte in Belgiëgewerkt, dan zal het loon dat betrekkingheeft op de Belgische werkdagen overeen-komstig het dubbelbelastingverdrag belastdienen te worden in België (meerbepaald inde Belasting der Niet Inwoners). De Belgischewerkgever zal verplicht zijn bedrijfsvoor-heffing in te houden, loonstroken op temaken en dergelijke meer waardoor in dezesituatie automatisch wordt voldaan aan deficheverplichting met betrekking tot de Belgi-sche inkomsten.

Wat de bijzondere aanslag van 309% betreft,werden door de wetgever zelf in navolgendewetswijzigingen versoepelingen ingebouwd.Deze wordt niet opgelegd indien de werkge-ver aantoont dat de genieter de vergoedingenof voordelen zelf spontaan heeft aangegevenin een door hem ingediende aangifte (art.219, al. 4 WIB) of dat deze werden belast (inde hypothese dat deze niet spontaan werdenaangegeven) tengevolge van een akkoordver-klaring binnen de driejarige aanslagtermijn(art. 219, al 5 WIB zoals ingevoerd door deWet van 17 juni 2013).

PraktischOp basis van bovenvermelde overwegingengeven wij werkgevers met werknemers in hetbuitenland een aantal praktische richtlijnenmee.Vooreerst is het aangewezen dat alle betalin-gen die worden verricht (reguliere salarissen,commissies, bonussen, onkostenvergoedin-gen) op (in dit geval buitenlandse) loonfichesstaan vermeld met inachtname van de fiscaleregelgeving die op deze betalingen van toe-passing is. Het is tevens aan te raden zorgvul-dig een kopie te bewaren van loonstroken enbuitenlandse jaaropgaves om in voorkomendgeval te kunnen aantonen dat deze inkom-sten in het buitenland werden aangegevenen/of in de belastingheffing werden betrok-ken. Tevens is van belang dat de buitenlandsewerknemers geen werkdagen in België heb-ben, zodat op basis hiervan kan geargumen-teerd worden dat in hoofde van de werkne-mers geen belastingplicht in België voorhan-den is. Mocht de controleur niettegenstaandeal deze voorzorgsmaatregelen toch nog eisendat fiches worden opgemaakt, dient dit als-nog te gebeuren maar in de overgrote meer-derheid van de gevallen zal hij hier wel vanafzien.

Auteur: Dirk Laruelle managing director and (interna-tional) tax lawyer werkzaam bij Interfisc België([email protected])

Tips voor de praktijk

• Vermeld alle betalingen (inclusief onkosten-vergoedingen) op de loonfiches.

• Bewaar alle kopie van buitenlandse loonfi-ches en buitenlandse jaaropgaves.

• Zorg dat buitenlandse werknemers geenwerkdagen in België hebben.

Page 8: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 8Nummer 10

December 2013

F ISCAAL

Belastingverdrag met Duitsland 2012 - artikel 13, lid 1 en lid 2 deel IX 13-167

Het belastingverdrag met Duitsland 2012 gaatvermoedelijk in per 1 januari 2014. Bij de advi-sering, financiële planning etc. is het nieuweverdrag van belang en dient met de inwer-kingtreding van het nieuwe verdrag al reke-ning te worden gehouden. De redactie vanhet vakblad ‘Over de Grens’ wil tot de inwer-kingtreding van het verdrag regelmatig aan-dacht besteden aan het nieuwe verdrag. Wegaan het verdrag per verdragsartikel dat vanbelang is voor grensoverschrijdend werken en wonen, bespreken in een reeks artikelen.In dit nummer het IX artikel, over artikel 13,lid 1 en lid 2, dat vervreemdingswinsten oponroerende zaken behandelt.1 Van belangom te weten is dat op het moment van schrij-ven van dit artikel alleen de korte memorievan toelichting bekend is en dat Nederlandnoch Duitsland aanvullende informatie ver-strekt hebben. De verdere inhoudelijke parle-mentaire toelichting komt nog op dit voor depraktijk belangrijke verdrag. Onderstaand arti-kel is geschreven op basis van de tekst van hetverdrag. In het algemeen wordt nog opge-merkt dat in art. 33, zesde lid van het belas-tingverdrag met Duitsland een overgangsbe-paling is opgenomen. Naar keuze van eenbelastingplichtige kan nog gedurende eentijdvak van één jaar nadat het verdrag vantoepassing wordt, het (huidige) belastingver-drag met Duitsland 1959 toegepast worden.

Artikel 13Vermogenswinsten

Eerste lid1. Voordelen verkregen door een inwoner vaneen verdragsluitende staat uit de vervreem-ding van onroerende zaken als bedoeld inartikel 6 en die zijn gelegen in de andere ver-dragsluitende staat, mogen in die anderestaat worden belast.

Toelichting eerste lidHet eerste lid van artikel 13 is conform hetOESO-modelverdrag: vervreemdingswinstenop onroerende zaken mogen worden belast inhet land waar de onroerende zaken zijn gele-gen (situsbeginsel). Onder het huidige verdragis dat niet anders.

Met de verwijzing naar artikel 6 wordtgedoeld op het tweede lid van dat artikel,waarin is bepaald dat de uitdrukking ‘onroe-rende zaken’ moet worden uitgelegd aan de

hand van de wetgeving van de verdragslui-tende staat waar de desbetreffende zakenzijn gelegen. Onder onroerende zaken be-horen in ieder geval de zaken die bij deonroerende zaken behoren, levende en dodehave van landbouw- en bosbouwbedrijven,rechten waarop de bepalingen van het pri-vaatrecht betreffende de grondeigendomvan toepassing zijn, vruchtgebruik vanonroerende zaken en rechten op veranderlij-ke of vaste vergoedingen ter zake van de(concessie tot) exploitatie van minerale aard-lagen, bronnen en andere natuurlijke rijk-dommen. (Binnen)Schepen en luchtvaartui-gen worden niet als onroerende zakenbeschouwd; hiervoor geldt artikel 13, vierdelid, van het verdrag.

Tweede lid(2) Voordelen verkregen door een inwonervan een verdragsluitende staat uit de ver-vreemding van aandelen van een lichaam, ofdaarmee vergelijkbare belangen, niet zijndeaandelen die worden verhandeld aan eenerkende effectenbeurs, die meer dan 75 per-cent van hun waarde middellijk of onmiddel-lijk ontlenen aan onroerende zaken gelegenin de andere verdragsluitende staat, niet zijn-de onroerende zaken waarin dat lichaam ofde houders van die belangen hun bedrijf uit-oefenen, mogen in die andere verdragsluiten-de staat worden belast. Deze voordelen zijnechter uitsluitend belastbaar in de eerstge-noemde staat indien: a.de inwoner vóór de eerste vervreemding

minder dan 50 percent van de aandelen of daarmee vergelijkbare belangen bezat;of

b.de voordelen voortvloeien uit een reorgani-satie, fusie, splitsing of soortgelijke transac-tie.

Toelichting tweede lidDe regeling in het tweede lid is nieuw. Dezeregeling behandelt de vervreemding van aan-delen in een lichaam waarvan het vermogen(geheel of gedeeltelijk) bestaat uit onroeren-de zaken (in Nederland of Duitsland). Onderhet huidige verdrag is uitsluitend heffingsbe-voegd het land waar de vervreemder van deaandelen woont of is gevestigd. Onder hetnieuwe verdrag mag vervreemdingswinst opaandelen in een dergelijk lichaam wordenbelast in het land waar de onroerende zakenzich bevinden.

Page 9: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 9Nummer 10December 2013

Nederland wenste bij de vervreemding vanaandelen zoveel mogelijk vast te houden aande oude (huidige) regel, te weten heffingdoor de woonstaat van de vervreemder vande aandelen. In de onderhandelingen met de Duitsers is echter toch een heffingsrechtvoor de situsstaat toegestaan, zijnde de staatwaar de relevante onroerende zaken zichbevinden. Overigens is dit ook in het OESO-modelverdrag (artikel 13, vierde lid) zo gere-geld.

De uitzonderingen in het nieuwe verdrag zijnde volgende:a.Het gaat om aandelen die worden verhan-

deld aan een erkende effectenbeurs.b.De aandelen ontlenen hun waarde – middel-

lijk of onmiddellijk – voor minder dan 75%2

aan onroerende zaken gelegen in het ande-re land dan het land waar de vervreemdervan de aandelen woont.

c. Vóór de eerste vervreemding bezat de ver-vreemder minder dan 50% van de aandelenin het lichaam.

d.Het vervreemdingsvoordeel vloeit voort uiteen reorganisatie, fusie, splitsing of soortge-lijke transactie.

Als een van deze uitzonderingen van toepas-sing is, ligt de heffingsbevoegdheid niet bijhet land waar de onroerende zaken zijn gele-gen van het lichaam waarvan de aandelenworden vervreemd, maar bij het land waar devervreemder van de aandelen woont.

Voorbeeld uitzondering bX BV is gevestigd in Nederland. Zij bezit aan-delen in Z GmbH, een niet-beursgenoteerdevennootschap. De waarde van de aandelen Z GmbH wordt voor 75% ontleend aan Duit-se onroerende zaken. X BV verkoopt haaraandelen Z GmbH. Duitsland is heffingsbe-voegd.

Voorbeeld uitzondering cX woont in Nederland. Hij bezit 55% van deaandelen in A GmbH, een niet-beursgenoteer-de vennootschap. De waarde van de aandelenA GmbH wordt voor 80% ontleend aan Duitseonroerende zaken. In 2014 verkoopt X 40%van de aandelen A GmbH. In 2015 verkoopt Xde resterende 15%. Bij beide verkooptransac-ties is Duitsland heffingsbevoegd. Als X inplaats van 55% slechts 49% (of minder) van deaandelen A GmbH zou hebben gehad, zouDuitsland bij beide transacties niet heffingsbe-voegd zijn.

Onroerende zaken waarin het lichaam of deaandeelhouders hun bedrijf uitoefenen, wor-den in dit kader niet als onroerende zakengezien. Artikel 13, lid 2, ziet dus met name opbeleggingsonroerendgoed.

Belangrijke vraag in dezen is of de Duitsenationale wetgeving aanknopingspuntenbevat op grond waarvan de Duitse fiscusinderdaad belasting heft van inwoners van Nederland in situaties waarin artikel 13,lid 2, van het nieuwe verdrag dat toestaat.Deze vraag moet – (vanuit Nederlands oog-punt:) helaas – bevestigend worden beant-woord. Daarbij moet een onderscheid wor-den gemaakt tussen aandeelhouders/natuur-lijke personen en aandeelhouders/rechtsper-sonen.

Natuurlijke personenBij participaties van 1% of meer heft DuitslandEinkommensteuer, tenzij het gaat om eenaandelenbelang in een kapitaalvennootschapdie haar zetel noch haar leiding in Duitslandheeft.3 Ter zake is het Teileinkünfteverfahrenvan toepassing. Dat houdt in dat 60% van deverkoopwinst progressief wordt belast (maxi-mumtarief: 45%); de resterende 40% is vrijge-steld.

Let wel: op grond van het verdrag mag Duits-land alleen van een in Nederland woonachti-ge/gevestigde aandeelhouder heffen bij – kortgezegd – een belang van 50% of meer (zie dehiervoor vermelde uitzondering c). Bij belan-gen kleiner dan 50% is er dus geen Duitseinkomstenbelasting verschuldigd.

RechtspersonenOp grond van de Duitse variant op de deelne-mingsvrijstelling, is de winst bij de vervreem-ding van een aandelenbelang (ongeacht degrootte van dat belang) voor 95% vrijgesteldvan vennootschapsbelasting. Dit geldt zowelvoor de Körperschaftsteuer als de Gewerbes-teuer. Ofwel: 5% van de winst wordt belast.Het tarief bedraagt circa 30%.4

Een inwoner van Nederland moet zijn ver-vreemdingswinst ook in zijn Nederlandsebelastingaangifte verantwoorden. Als het ver-drag de heffing hierover aan Duitsland toe-wijst, verleent de Nederlandse fiscus aftrek tervoorkoming van dubbele belasting volgens deverrekeningsmethode.5

Voor de omgekeerde situatie, een inwonervan Duitsland heeft een belang in een Neder-landse onroerendvennootschap, kan Neder-land van een natuurlijk persoon heffen opbasis van de artikelen 7.1 en 7.5 Wet inkom-stenbelasting 2001.6 Bij rechtspersonen zalnormaliter de deelnemingsvrijstelling van toe-passing zijn.

Auteur: Bas Wissing, senior manager belastingadvies,tevens voorzitter van de BDO Adviesgroep Neder-land-Duitsland, werkzaam bij BDO Accountants &Belastingadviseurs BV ([email protected])

Page 10: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 10Nummer 10

December 2013

Noten1. De leden 3 tot en met 6 worden hier niet behan-

deld. Deze leden regelen achtereenvolgens de ver-vreemding van zaken die deel uitmaken van hetbedrijfsvermogen van een vaste inrichting, de ver-vreemding van schepen en luchtvaartuigen, alleresterende vervreemdingswinsten en het tot hetNederlandse fiscale verdragsbeleid behorende‘aanmerkelijkbelangvoorbehoud’.

2. In het OESO-modelverdrag is dat 50%.3. § 1, lid 4 jo. § 49 Einkommensteuergesetz.4. Bestaande uit 15% Körperschaftsteuer plus Gewer-

besteuer en Solidaritätszuschlag. Het Gewerbesteu-ertarief is afhankelijk van de gemeente waarin deonderneming is gevestigd. Door de mangel wordtgerekend met een totaaltarief van rondom de30%.

5. Artikel 22, tweede lid, van het nieuwe verdrag.6. Tegen het box-2-tarief van 25%.

Tip voor de praktijk

Met name in Nederland wonende natuurlijkepersonen met een meerderheidsbelang in eenDuitse onroerendgoedvennootschap wordengetroffen door artikel 13, lid 2, van het nieuwebelastingverdrag. Zij kunnen overwegen omhun belang onder te brengen in een (nieuwe)kapitaalvennootschap (waarbij wel moet wor-den gelet op de eventuele gevolgen voor deoverdrachtsbelasting en/of inkomstenbelas-ting!). Bij de vervreemding van een meerder-heidsbelang in een Duitse onroerendgoedven-nootschap door een kapitaalvennootschap, zalde Duitse heffing namelijk beduidend lageruitvallen dan bij vervreemding door eennatuurlijk persoon. In dat kader is tevens vanbelang de in de inleiding genoemde over-gangsregeling van een jaar.

F ISCAAL

Internationaal en heffingskortingen 13-168

Veel buitenlandse belastingplichtigen kunnenwellicht goed nieuws verwachten. Door eenopmerkelijke uitspraak van Hof ‘s-Hertogen-bosch kan een buitenlandse belastingplichti-ge, ondanks een eigen buitenlands inkomen,recht hebben op de uitbetaling van deheffingskorting. Hoe een en ander werkt,leest u in dit artikel.

Uitspraak Hof ’s-Hertogenbosch1

In deze zaak, die is gevoerd bij Hof ‘s-Herto-genbosch (het Hof), was het geschil het ant-woord op de vraag of bij de toepassing vanartikel 8.9a Wet op de inkomstenbelasting2001 (hierna: Wet IB 2001) rekening moetworden gehouden met een fictief premie-inkomen. Immers, door toepassing van ditartikel wordt een persoon ‘fictief premieplich-tig’ en houdt de Belastingdienst rekening meteen premie-inkomen, waarover de premiesvolksverzekeringen geheven worden. Het Hof heeft in deze zaak uiteindelijk beslistdat de Belastingdienst bij de minst- of weinigverdiende partner géén rekening mag houdenmet een fictief premie-inkomen, terwijl welhet premiegedeelte van de heffingskortinggeëffectueerd kan worden. Per saldo kan ditin sommige gevallen een behoorlijk voordeelopleveren voor een buitenlandse belasting-plichtige.

Begrippenkader Uitleg van de problematiek aangaande ditonderwerp gaat per definitie gepaard meteen reeks fiscale begrippen, die wordengenoemd in de voorkomende wettelijke bepa-

lingen. In dat kader lijkt het verstandig tebeginnen met de wettelijke definitie van eenaantal belangrijke ‘parameters’ voordat wetoekomen aan de werking van het wettelijkesysteem.

Standaardheffingskorting

De standaardheffingskorting is geregeld inartikel 8.2 van de Wet IB 2001. Hierin wordenalle heffingskortingen opgesomd waariemand recht op kan hebben.2

De standaardheffingskorting is het gezamen-lijke bedrag van: a. de algemene heffingskorting (artikel 8.10); b. de arbeidskorting (artikel 8.11);c. de werkbonus (artikel 8.12);d. vervallen;e. de inkomensafhankelijke combinatiekor-

ting (artikel 8.14a);f. de ouderschapsverlofkorting (artikel 8.14b);g. de alleenstaande-ouderkorting (artikel

8.15);h. vervallen;i. de jonggehandicaptenkorting (artikel

8.16a);j. de ouderenkorting (artikel 8.17); k. de alleenstaande-ouderenkorting (artikel

8.18);l. de korting voor groene beleggingen (arti-

kel 8.19).

Gecombineerde heffingskortingDe gecombineerde heffingskorting wordt inartikel 8.1 Wet IB 2001 omschreven als het

Page 11: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 11Nummer 10December 2013

gezamenlijke bedrag van de heffingskortingvoor de inkomstenbelasting, de heffingskor-ting voor de algemene ouderdomswet, deheffingskorting voor de nabestaandenwet ende heffingskorting voor de algemene wet bij-zondere ziektekosten.

U ziet dat een splitsing wordt aangebracht ineen inkomstenbelastingdeel en een premie-deel van de heffingskorting. In de praktijkheeft deze splitsing voor de inwoner vanNederland bijna nooit een praktische beteke-nis. Immers, de inwoner van Nederland is vaakzowel belasting- als premieplichtig in Neder-land.

Voor de buitenlandse belastingplichtige heeftde splitsing wel praktische betekenis. In depraktijk komt het namelijk geregeld voor dateen persoon niet belastingplichtig is voor deinkomstenbelasting, maar wel premieplichtigis voor de volksverzekeringen of andersom. Isiemand alleen belastingplichtig in Nederland,dan bestaat in beginsel alleen recht op hetinkomstenbelastingdeel van de heffingskor-ting.

Gecombineerde inkomensheffingBij de gecombineerde inkomensheffing gaathet om de verschuldigde inkomstenbelasting(ib) over boxen 1, 2 en 3 samen, na toepassingvan de regelingen ter voorkoming van dubbe-le belasting, en premie volksverzekeringen(ph). De begrippen die tot nu toe zijn toege-licht, zullen gebruikt worden in verdere voor-beelden in dit artikel.

Uitbetaling heffingskorting; het wettelijke kaderDe heffingskorting betreft een korting op deverschuldigde belasting. Wanneer uw fiscalepartner geen of weinig inkomen heeft,bestaat voor deze partner recht op uitbetalingvan (een deel van) deze heffingskorting. Wets-technisch gesproken gaat het om een verho-ging van de gecombineerde heffingskorting.Deze verhoging is geregeld in hoofdstuk 8 vande Wet IB 2001 en meer specifiek in de artike-len 8.8 in combinatie met 8.9 (de verhoging)en 8.9a (de bijzondere verhoging).

Deze regeling staat niet alleen open voor deinwoners van Nederland, de zogenoemde bin-nenlandse belastingplichtigen, maar ook voorde buitenlandse belastingplichtigen diegebruikmaken van het keuzerecht op basisvan artikel 2.5 Wet IB 2001.

VoorbeeldDe werking van de verhoging van de heffings-korting laat zich het beste uitleggen aan dehand van een voorbeeld.

Marcel en Sabine zijn gehuwd en wonen inBelgië. Marcel is in dienstbetrekking werk-zaam in Nederland en geniet in 2013 een loonvan 3 50.000. Daarover is hij aan belasting enpremie 3 16.682 verschuldigd (na aftrek vanzijn heffingskorting). Marcel is sociaal verze-kerd in Nederland. Sabine heeft geen inko-men en zij is sociaal verzekerd in België. Mar-cel en Sabine kiezen voor behandeling als bin-nenlandse belastingplichtigen, om in aanmer-king te komen voor de toepassing van art. 8.9en art. 8.9a Wet IB 2001.3

De standaardheffingskorting van Sabine, indit geval uitsluitend bestaande uit de al-gemene heffingskorting, bedraagt in 2013 3 2.001.4

Aangezien Sabine niet premieplichtig is voorde volksverzekeringen moet haar standaard-heffingskorting worden gesplitst in: deheffingskorting voor de inkomstenbelastingen de heffingskorting voor de premieheffing.Voor 2013 ziet er dit als volgt uit:

Belastingtarief eerste schijf 5,85%Premiepercentage AOW 17,9%Premiepercentage Anw 0,6%Premiepercentage AWBZ 12,65%Gecombineerd heffingspercentage 37%

De standaardheffingskorting van Sabine ad. 3 2.001 wordt vervolgens gesplitst in heffings-kortingen voor:

de inkomstenbelasting 5,85/37 x 2.001 = 3 316

de algemene ouderdomswet17,9/37 x 2.001 = 3 968

de nabestaandenwet 0,6/37 x 2.001 = 3 33de algemene wet bijzondere

ziektekosten 12,65/37 x 2.001 = 3 6843 2.001

Zoals gezegd heeft Sabine alleen recht opheffingskorting voor de inkomstenbelasting. Zijis immers niet premieplichtig in Nederland.Haar gecombineerde heffingskorting bedraagtderhalve 3 316.

Op grond van art. 8.8 Wet IB 2001 bedraagthaar maximale gecombineerde heffingskor-ting nihil. Immers, Sabine heeft geen inkomenen dus een gecombineerde inkomensheffingvan nihil. Op grond van art. 8.9 Wet IB 2001wordt haar gecombineerde heffingskortingvan nihil verhoogd tot 3 316, zijnde hetbedrag van de voor haar geldende algemeneheffingskorting. Marcel is, na aftrek van zijnheffingskorting, voldoende belasting verschul-digd en dus wordt het bedrag van 3 316 uit-betaald aan Sabine.

Page 12: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 12Nummer 10

December 2013

Bijzondere verhoging (artikel 8.9a Wet IB 2001)Door teruggaaf van 3 316 op grond van artikel8.9 Wet IB 2001 kom je toe aan artikel 8.9aWet IB 2001, waar de bijzondere verhoginggeregeld wordt. Om voor de bijzondere ver-hoging in aanmerking te komen, moet Sabinevoldoen aan de volgende drie voorwaarden:1.Recht op verhoging maximum gecombineer-

de heffingskorting.2.Geen premieplicht voor de volksverzekerin-

gen.3.Keuze voor behandeling als binnenlandse

belastingplichtige.

Nu Sabine aan deze voorwaarden voldoet,regelt artikel 8.9a Wet IB 2001 dat haar belas-tingdeel van de gecombineerde heffingskor-ting extra wordt verhoogd.

Deze verhoging is gelijk aan de verhoging vande gecombineerde heffingskorting voor zoverSabine daar recht op zou hebben als zij pre-mieplichtig inwoner van Nederland zou zijn.Als Sabine premieplichtig inwoner van Neder-land zou zijn, zou zij recht hebben gehad op detotale heffingskorting van 3 1.334 (= maximalestandaardheffingskorting 2.001 x 66,66%5).

De bijzondere verhoging van de heffingskor-ting voor de inkomstenbelasting bedraagt indit geval dus 3 1.018 (3 1.334 -/- 3 316). Zoalsgezegd is Marcel voldoende belasting ver-schuldigd na aftrek van zijn heffingskorting,dus ook het bedrag van 3 1.018 wordt aanSabine uitbetaald.

Tot zover niets nieuws onder de zon, zou u zeg-gen. Totdat in de uitspraak van Hof den Boschis uitgemaakt dat de verhoging van deheffingskorting op grond van artikel 8.9a WetIB 2001 ook geldt voor iemand met een laaginkomen in het buitenland. Om de uitspraaktoe te lichten, gaan we terug naar het voor-beeld.

Stel dat Sabine in het voorbeeld een inkomenheeft van 3 5.300. Als we de uitspraak van hetHof volgen, dan werkt het als volgt uit.

Wederom heeft Sabine in beginsel alleenrecht op heffingskorting voor de inkomsten-belasting. Zij is immers niet premieplichtig inNederland. Aangezien ze buitenlands inko-men uit arbeid heeft, bestaat ook recht op hetib-deel van arbeidskorting van 3 97. Haar ib-deel van de gecombineerde heffingskortingbedraagt daarom 3 332 (3 2.098 x 5,85/37).

Op grond van artikel 8.8 Wet IB 2001 bedraagthaar maximale gecombineerde heffingskor-ting nu echter 3 5.300 x 5,85% = 3 310. Op

grond van art. 8.9 Wet IB 2001 wordt haargecombineerde heffingskorting van 3 310 ver-hoogd met 3 22 tot 3 332, zijnde het bedragvan de voor haar geldende ib-deel van dealgemene heffingskorting. Marcel is, na aftrekvan zijn heffingskorting, voldoende belastingverschuldigd en dus wordt het bedrag van 3 22 uitbetaald aan Sabine.

Wellicht heeft Sabine recht op de verhogingvan het premiedeel van de heffingskorting.Tot op de dag van vandaag houdt de Belas-tingdienst in het genoemde voorbeeld reke-ning met een fictief premie inkomen van 3 5.300 en is Sabine 3 1.650 (3 5.300 x 31,15%)aan premies volksverzekeringen verschuldigdin de aanslag. Sabine heeft door toepassingvan de verhoging recht op het premiedeel vande heffingskorting tot 3 1.177 (3 1.766 (3 2098-/- 332) x 66,66%). Het aankruisen van de bij-zondere verhoging in de aangifte heeft voorSabine dus geen zin, immers haar verschuldig-de belasting en (fictieve ) premies zijn hogerdan haar gecombineerde heffingskorting.

Arrest Hoge RaadMocht de Hoge Raad de uitspraak van het Hofvolgen ziet het er voor Sabine heel anders uit.De Belastingdienst moet de aanslag in datgeval vaststellen zonder rekening te houdenmet een premie-inkomen, terwijl Sabine welrecht blijft houden op het premiedeel van haarheffingskorting. Sabine heeft door toepassingvan de verhoging recht op het premiedeel vande heffingskorting tot 3 1.177 (3 1.766 x66,66%), wat haar teruggaaf zal brengen opeen bedrag van 3 1.199 (3 1.177 + 3 22).

Wat de Hoge Raad gaat beslissen blijft natuur-lijk gissen. Kijkend naar de overwegingen vanhet Hof, die in haar overwegingen vasthoudtaan de strikte uitleg van de wettelijke bepa-ling, zou het zo maar kunnen dat de HogeRaad het Hof volgt bij het wijzen van hetarrest. Volgens het Hof gaat het bij toepassingvan artikel 8.9a Wet IB 2001 namelijk over hetvaststellen van de hoogte van de heffingskor-ting, waarbij een niet-inwoner recht heeft opdezelfde heffingskorting als een inwoner.Strikt genomen gaat artikel 8.9a hier ook overen niet over een gelijke verschuldigdheid voorde niet-inwoner ten opzichte van de inwoner.

Aan de andere kant, in een tijd waarin hetonderwerp discriminatie een steeds meerbeladen onderwerp wordt, zou je kunnen stel-len dat sprake is van ongeoorloofde discrimi-natie ten opzichte van de inwoner van Neder-land. Immers, hadden Marcel en Sabine inNederland gewoond, hadden zij géén rechtgehad op de verhoging van de heffingskor-ting. Door strikte wetsuitleg van het Hof

Page 13: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 13Nummer 10December 2013

wordt de niet-inwoner met een gelijk (buiten-lands) inkomen gunstiger behandeld.

De bal ligt nu bij de Hoge Raad. Inmiddelsheeft Advocaat-Generaal Niessen geconclu-deerd tot ongegrondverklaring van het cassa-tieberoep van de staatssecretaris.6 Conclusiesworden in veel gevallen gevolgd door deHoge Raad. Of dat nu ook het geval is, is devraag. Wordt vervolgd...

Auteur: Koen Meusen werkzaam als belastingadvi-seur bij Ebbenhage fiscaal en financieel adviseursvoor de Nederbelg ([email protected])

Noten1. Betreft de zaak LJN BZ0380, Gerechtshof ‘s-Herto-

genbosch, 12/00213 Tegen deze uitspraak is cassa-tie ingesteld en ligt bij de Hoge Raad.

2. Belastingjaar 2013.3. Voor toepassing van de non-discriminatiebepalin-

gen in het verdrag Nederland - België komt Sabineniet in aanmerking, omdat zij geen inkomen inNederland heeft. Om toch in aanmerking te komenvoor toepassing van art. 8.9 en 8.9a Wet IB 2001moeten beiden kiezen voor behandeling als bin-nenlandse belastingplichtigen.

4. Met ingang van 2009 is de uitbetaling van de alge-mene heffingskorting jaarlijks met 6,2/3% afge-bouwd. Door deze geleidelijke afschaffing van deuitbetaling van de heffingskorting zal de minstver-dienende partner worden gestimuleerd om (meer)te gaan werken. Voor het jaar 2013 betekent ditdat de verhoging is afgebouwd tot 66,66% van degecombineerde heffingskorting.

5. Op basis van de geleidelijke afbouw van art. 8.9, eer-ste lid, eerste zin, Wet IB 2001 (zie ook voetnoot 3).

6. ECLI:NL:PHR:2013:1150 Parket bij de Hoge Raad24-10-2013, 13/01115

Tips voor de praktijk

• Stel in ieder geval uw rechten veilig doorhet indienen van een spontane aangifte of,indien reeds een aanslag is opgelegd, doortijdig bezwaar te maken.

• Kijk altijd goed naar de persoonlijke situatievan uw klant en denk niet te snel dat eenpersoon (als minstverdiener) een te hooginkomen heeft. Door persoonlijke omstan-digheden, zoals bijvoorbeeld het hebben vankinderen, kan het inkomen van de minstver-diener aanzienlijk oplopen, zonder dat hier-bij het recht op de verhoging van deheffingskorting verloren gaat.

F ISCAAL

Uw langdurige aandacht voor de kortstondige zakenreiziger 13-169

We lezen en horen geregeld over de fiscale ensociale zekerheidsgevolgen die verbonden zijnaan grensoverschrijdende arbeid. Meestalbetreft het dan werknemers die gedurendeeen langere periode (bijvoorbeeld als expat)in een ander land woonachtig en/of werk-zaam zijn. Ook bij werkgevers staat dezegroep internationaal opererende werknemersmeestal goed op het netvlies. Veelal zijn spe-ciale uitzendvoorwaarden van toepassing opdeze categorie werknemers – al dan niet sepa-raat vastgelegd in een uitzendovereenkomstin aanvulling op het arbeidscontract. Ookwordt er vaak voor gezorgd dat tijdig in kaartis gebracht welke consequenties en verplich-tingen voor werkgever en werknemer verbon-den zijn aan de buitenlandse uitzending opzowel fiscaal en sociaal zekerheidsgebied als-mede ten aanzien van eventuele benodigdewerk- en/of verblijfsvergunning.

Aanzienlijk minder aandacht is er voor dewerknemer die (zeer) regelmatig doch zondervast patroon afwisselend en steeds kortston-dig naar diverse verschillende landen reist; dezakenreiziger. Deze groep werknemers is bui-

tengewoon waardevol voor internationaalopererende bedrijven en we zien dan ook dathet aantal zakenreizigers wereldwijd de laatstejaren aanzienlijk is toegenomen. Hoe belang-rijk deze zakenreizigers ook zijn op zakelijkgebied, op andere terreinen kunnen ze (onbe-doeld) risico’s veroorzaken voor hun werkge-vers. Indien de potentiële gevolgen van kort-stondige grensoverschrijdende arbeid namelijkonvoldoende worden onderkend, kunnen aan-zienlijke risico’s ontstaan op het gebied vanbelasting, sociale zekerheid en (werk-/verblijfs-)vergunningen. In dit artikel zal ik dat illustrerenaan de hand van een tweetal voorbeelden.Eerst zal kort stilgestaan worden bij de defini-tie van het begrip ‘zakenreiziger’.

Zakenreis?De definitie van een zakenreis is volgens VanDale een ‘reis die om zakelijke redenen wordtondernomen’. In de praktijk is een zakenreiseen tewerkstelling in een land buiten hetwoonland variërend van een dag tot maxi-maal enkele weken. Een kenmerkend verschiltussen een zakenreis enerzijds en een korte oflange termijn uitzending anderzijds, is (afge-

Page 14: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 14Nummer 10

December 2013

zien van de kortere duur) dat ingeval van eenzakenreis geen separate overeenkomst (lees: inaanvulling op de arbeidsovereenkomst) wordtovereengekomen tussen werkgever en werkne-mer. Met andere woorden: de buitenlandsezakenreis wordt veelal opgeroepen door dereeds bestaande arbeidsovereenkomst met dewerkgever: de zakenreis wordt uitgevoerd inopdracht en onder gezag van de werkgeverwaarmee de arbeidsovereenkomst is gesloten.Bij een uitzending naar een (aan de werkgevergelieerde) buitenlandse groepsvennootschapdaarentegen worden de buitenlandse werk-zaamheden meestal niet uitgevoerd voor deformele werkgever maar ten behoeve van debuitenlandse concernvennootschap.

Voorbeeld 1: zakenreis vanuit Nederlandnaar Verenigde StatenIn dit voorbeeld staat werknemer A centraal,die inwoner is van Nederland. A is in dienst bijzijn in Nederland gevestigde werkgever B en isverantwoordelijk voor de groei van B op deAmerikaanse markt. A reist op regelmatigebasis voor zijn werkgever B af naar de Verenig-de Staten (hierna: VS) om aldaar zakelijkebesprekingen te voeren met potentiële cliën-ten/’prospects’. Als de contacten in een verge-vorderd stadium zijn, onderhandelt A over deprijsstelling, verzorgt de contracten met nieu-we cliënten en tekent deze. A verblijft gemid-deld 8 dagen per maand in de VS (96 per jaar).De Nederlandse werkgever van A heeft (nog)geen (gelieerde) groepsvennootschap in de VS.

Belastingen

Inkomstenbelasting NederlandNederland heft inkomstenbelasting over hetwereldinkomen van haar inwoners. Onderwereldinkomen wordt verstaan het inkomen inbox 1, 2 en 3 waar ook ter wereld verdiend enberekend volgens de Nederlandse belastingre-gels. Tot het wereldinkomen behoren ook deinkomsten waarover Nederland op grond van(inter)nationale regelingen niet het recht heeftbelasting te heffen. Bijvoorbeeld arbeidsin-komsten relaterend aan verrichte werkzaamhe-den in een ander land dan Nederland.

Omdat A als inwoner van Nederland wordtaangemerkt zal Nederland belasting heffenover het volledige inkomen dat A uit dienst-betrekking geniet, derhalve inclusief het deelvan zijn inkomen dat toerekenbaar is aan dewerkdagen die hij vanwege zijn zakenreizenin de VS heeft doorgebracht.

BelastingverdragVervolgens dient te worden beoordeeld aanwelk land het heffingsrecht is toegewezenover het inkomen relaterend aan de VS werk-

dagen. Deze beoordeling geschiedt aan dehand van het belastingverdrag Nederland-VS1

(hierna: het verdrag). Omdat A in loondienstwerkzaam is voor zijn werkgever B, is artikel16 uit het verdrag inzake niet-zelfstandigearbeid van toepassing. Op basis van dit artikelzijn lonen en salarissen verkregen door eeninwoner van Nederland ter zake van eendienstbetrekking belast in Nederland (alswoonstaat) tenzij de dienstbetrekking in deandere staat (VS) wordt uitgeoefend. Kortom,het heffingsrecht over het loon van A dat toe-rekenbaar is aan de werkdagen in VS, is opgrond van de hoofdregel uit artikel 16 van hetverdrag toegewezen aan VS. Voorts wordt opdeze hoofdregel een uitzondering geformu-leerd. Indien aan onderstaande drie voor-waarden cumulatief wordt voldaan, is hetloon/salaris relaterend aan de VS-werkdagenniet belast in de werkstaat (VS) maar in dewoonstaat (Nederland): • A verblijft minder dan 183 dagen in een

belastingjaar in de VS, en;• de beloning van A wordt niet betaald door

of namens een werkgever2 in de VS, en;• de beloning van A komt niet ten laste van

een vaste inrichting die de werkgever in deVS heeft.

Een uitputtende bespreking van bovenstaan-de voorwaarden voert buiten de reikwijdtevan dit artikel. Derhalve veronderstel ik dat indit voorbeeld aan de eerste twee voorwaar-den is voldaan. Met betrekking tot de derdevoorwaarde wordt opgemerkt dat op basisvan het beschikbare (vrij beperkte) feitencom-plex, A op het eerste gezicht als vaste inrich-ting/vaste vertegenwoordiger van B in de VSkan worden aangemerkt. Voor het vervolgvan de bespreking van dit voorbeeld neem ikdaarom gemakshalve aan dat sprake is vaneen vaste inrichting van B in de VS. Derhalve isniet voldaan aan de derde voorwaarde vanartikel 16 lid 2 uit het verdrag.

Omdat niet aan alle drie voorwaarden cumu-latief is voldaan, is op grond van de hoofdre-gel van artikel 16 inzake niet-zelfstandigearbeid de heffing over het salaris van A rela-terend aan zijn VS-werkdagen, toegewezenaan de VS.

Of de VS vervolgens ook daadwerkelijk hetinkomen in de heffing betrekt is afhankelijkvan de nationale belastingwetgeving in de VS.

Inkomstenbelasting VSOp basis van nationale wetgeving in de VS zalde VS het inkomen slechts belasten indien hetinkomen relaterend aan de VS-werkdagenmeer bedraagt dan de belastingvrije voet terhoogte van USD 3.900 (cijfers 2013).

Page 15: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 15Nummer 10December 2013

Daarnaast zal het inkomen van A niet in debelastingheffing worden betrokken in de VS,indien is voldaan aan de voorwaarden van de‘Statutory exception for short-term businessvisitors’3. Aan deze vrijstelling zijn de volgen-de voorwaarden verbonden:• A is geen inwoner van de VS en verblijft

minder dan 90 dagen in de VS in eenbepaald jaar, en;

• het aan de VS toerekenbare inkomenbedraagt minder dan USD 3.000, en;

• A werkt voor een werkgever die niet in deVS is gevestigd en die niet betrokken is in deVS-handel- of zaken.

Het moge duidelijk zijn dat het sterk afhanke-lijk is van de specifieke omstandigheden of Adaadwerkelijk belastingplichtig wordt in de VS.Wederom abstraherend van een volledige/uit-gebreide analyse, lijkt in dit voorbeeld echterde conclusie gerechtvaardigd dat niet aan alledrie de voorwaarden is voldaan (zo verblijft Ameer dan 90 dagen per jaar in de VS, mogenwe gevoeglijk aannemen dat het aan de VStoerekenbare inkomen meer dan USD 3.000bedraagt en kan wellicht gesteld worden datde Nederlandse werkgever betrokken is in han-del of zaken in de VS)4. Derhalve wordt A in deVS belast voor het inkomen toerekenbaar aanzijn werkdagen in de VS. Vervolgens zal Neder-land aan A een aftrek ter voorkoming van dub-bele belasting verlenen. A dient in de VS eenaangifte inkomstenbelasting in te dienen vóór15 april in het jaar volgend op het kalenderjaarwaar de aangifte betrekking op heeft. Indiende aangifte inkomstenbelasting niet (tijdig)wordt ingediend loopt de werknemer het risicoop aanzienlijke boetes.

Inhoudingsplicht werkgeverErvan uitgaande dat A in VS in de belasting-heffing betrokken wordt op basis van het ver-drag en de nationale belastingwetgeving inde VS, rust op de Nederlandse werkgever Been verplichting om in de VS een loonadmini-stratie op te zetten en belasting (withholdingtax) af te dragen aan de Amerikaanse belas-tingdienst (IRS).

Opgemerkt wordt nog dat in het vorenstaan-de enkel is ingegaan op de federale belasting-heffing in de VS. Afhankelijk van de plaatswaar de werknemer werkzaam is, kunnen ooknog state- en/of city taxes worden gehevenvan de werknemer. Sommige Amerikaansestaten (onder andere New York) volgen detoewijzing van heffingsrechten op grond vanhet belastingverdrag. Er zijn echter ook statenwaar dat niet het geval is (bijvoorbeeld NewJersey en California). In dat laatste gevalwordt ondanks een vrijstelling (op grond vanhet belastingverdrag) voor de federale inkom-

stenbelasting, toch ‘state income tax’ gehevenvan de werknemer.

Sociale zekerheidIndien een werknemer werkzaamheden inloondienst uitoefent op grondgebied van deVS, is hij in beginsel ook sociaal verzekerd inde VS. Echter, op basis van artikel 8 van hetsociale zekerheidsverdrag tussen Nederlanden de VS5 kan A sociaal verzekerd blijven inNederland. Er zijn in dat geval enkel Neder-landse premies sociale verzekeringen verschul-digd. Ter bevestiging van de sociale zeker-heidspositie van A, dient B als werkgever eenzogenoemd ‘Certificate of Coverage’ bij deSociale Verzekeringsbank (SVB) aan te vragen.

Vergunningen Voordat een werknemer in de VS aan het werkkan, dient hij te beschikken over het juistevisum. Afhankelijk van onder meer de speci-fieke arbeidsverhouding en de aard van dewerkzaamheden, dient te worden beoordeeldwelk type visum aangevraagd moet worden.Voor een korte zakenreis naar de VS is hetzogenoemde ‘B-1 Visitor’ visum meest gang-baar. Daarnaast bestaat een ‘Visa Waiver Pro-gram’ op basis waarvan onder omstandighe-den naar VS kan worden gereisd zondervisum. Afhankelijk van de exacte werkzaam-heden van A in de VS en de duur van het ver-blijf dient te worden beoordeeld of en zoja,welk visum moet worden aangevraagd.

Voorbeeld 2: zakenreis vanuit Dubai naar NederlandIn het tweede voorbeeld staat werknemer Xcentraal. X heeft de Nederlandse nationaliteiten is geëmigreerd naar Dubai (Verenigde Ara-bische Emiraten) om aldaar te gaan werkenvoor zijn Nederlandse werkgever Y. X is verant-woordelijk voor de expansie van het concernvan Y in het Midden-Oosten. X is op regelmati-ge basis (1 dag per maand) op zakenreis werk-zaam in Nederland voor onder meer besprekin-gen op het hoofdkantoor van Y.

BelastingenIk ga ervan uit dat X is geëmigreerd uit Neder-land en niet langer als inwoner van Nederlandkwalificeert. Een niet-inwoner van Nederlandis in beginsel slechts belast in Nederland voorNederlands broninkomen, waaronder inko-men uit dienstbetrekking dat toerekenbaar isaan Nederlandse werkdagen. Vervolgenswordt op grond van het belastingverdragNederland-Verenigde Arabische Emiraten(hierna: VAE) de heffingsbevoegdheid overhet arbeidsinkomen tussen Nederland en VAEverdeeld en wordt derhalve vastgesteld ofNederland haar heffingsrecht daadwerkelijkkan effectueren. Het belastingverdrag kan

Page 16: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 16Nummer 10

December 2013

echter slechts worden ingeroepen als eenwerknemer als inwoner van een van beide sta-ten wordt aangemerkt. Zoals reeds vermeld,kwalificeert X niet als inwoner van Nederland.Voor kwalificatie als inwoner van VAE dienthet middelpunt van iemands levensbelangenin VAE te zijn gelegen én dient iemand overde VAE nationaliteit te beschikken. AangezienX niet de nationaliteit van VAE heeft, kwalifi-ceert X noch als inwoner van Nederland nochals inwoner van VAE. Nu X geen inwoner is inenig land, geniet hij geen verdragsbescher-ming.

Als gevolg van het feit dat X geen verdragsbe-scherming geniet zal Nederland de belasting-plicht vaststellen op basis van nationale wet-geving. Op grond van artikel 7.2 lid 7 Wetinkomstenbelasting 2001 worden werkzaam-heden die, in privaatrechtelijke dienstbetrek-king voor een in Nederland gevestigde inhou-dingsplichtige, gedeeltelijk in Nederland worden verricht, geacht volledig in Nederlandte zijn verricht. Op deze fictiebepaling isslechts een uitzondering mogelijk indienofwel de dienstbetrekking geheel buitenNederland wordt verricht ofwel indien hetloon in VAE (of een andere mogendheid) isonderworpen aan een inkomstenbelasting en tevens feitelijk belasting wordt betaald.Aangezien VAE echter geen inkomstenbelas-ting kent en ik voor dit voorbeeld veronder-stel dat het loon evenmin in een ander landin de heffing wordt betrokken/onderworpenis aan belastingheffing, is per definitie nietaan de uitzondering voldaan. Derhalve zal Xbij een Nederlandse zakenreis van tenminsteéén dag werken in Nederland niet alleenvoor het loon toerekenbaar aan de Neder-landse werkdag(en) doch voor zijn volledigeinkomen in de Nederlandse heffing betrokkenworden.

Een vergelijkbare fictiebepaling is overigensook in de Wet loonbelasting opgenomen (arti-kel 2 lid 4 en 5 Wet loonbelasting 1964). Opbasis hiervan bestaat tevens een inhoudings-plicht voor de loonbelasting voor de Neder-landse werkgever Y.

Sociale zekerheidAangezien geen sociaal zekerheidsverdragvan kracht is tussen VAE en Nederland, dientde sociale zekerheidspositie van X te wordenvastgesteld op basis van nationale wetgeving.In Nederland betekent dit dat X verzekerd isvoor de volksverzekeringen (artikel 1 letter bAlgemene Ouderdomswet) en voor de werk-nemersverzekeringen (artikel 1 Ziektewet). Yzal derhalve Nederlandse premies volksverze-keringen en werknemersverzekeringen die-nen af te dragen namens X.

VergunningenAangezien X de Nederlandse nationaliteitbezit, heeft X ondanks dat hij niet meer inNederland woont, geen werk-/verblijfsvergun-ning nodig om in Nederland te mogen wer-ken/verblijven.

ConclusieZonder alle gevolgen uitputtend in kaart tehebben gebracht, blijkt uit deze bijdrage dateen kortdurende tewerkstelling over de grens,bijvoorbeeld in het kader van een zakenreis,grote gevolgen kan hebben voor de belasting-en sociale zekerheidspositie van werknemers.Dit kan, op zijn beurt, weer verplichtingenmet zich meebrengen voor zowel werknemerals werkgever. Hierbij valt te denken aan eenaangifte inkomstenbelasting, inhoudings-plicht voor de loonbelasting, de aanvraag vaneen visum/werkvergunning en/of van eensociale zekerheidsverklaring.

We zien de laatste jaren een toenemende aan-dacht bij overheidsorganen voor (het niet vol-doen aan) de verplichtingen op gebied vanfiscale en immigratiewetgeving die het gevolgzijn van kortdurende zakelijke reizen. Terwijloverheden hierdoor kansen zien om extrabelastinginkomsten te genereren, zien bedrij-ven door de bomen het bos niet meer alsgevolg van de complexe problemen die er spe-len.

Alvorens een oplossing kan worden gevondenvoor de verplichtingen op gebied van belas-ting en sociale zekerheid, is de eerste stap datbedrijven in beeld moeten hebben welkewerknemers grensoverschrijdend werkzaamzijn en onder welke omstandigheden. Weinigbedrijven hebben systemen om dienstreizenvan hun werknemers te controleren en te‘managen’. En als er al dergelijke systemenzijn, dan treden die vaak pas in werking indiener een onderzoek door autoriteiten gaande isdanwel reeds een discussie is ontstaan overhet niet voldaan hebben aan bepaalde ver-plichtingen. Vaak is het leed (boetes, rente,administratieve kosten en niet te vergetenreputatieschade bij zowel belasting-, immigra-tiedienst, aandeelhouders en andere stakehol-ders) dan al geschied.

Een meer langdurige en proactieve opstellingten aanzien van zakelijke reizigers kan werk-gevers helpen om effectiever te plannen enmeer controle te krijgen over deze groepwaardevolle werknemers. Met als voornaam-ste doel: het reduceren van zowel de risico’sals (onvoorziene) kosten. Hierbij is goedebasiskennis van belastingstelsels (met nameop gebied van de zakenreizigers) van evidentbelang. Een handzame publicatie met veel

Page 17: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 17Nummer 10December 2013

nuttige informatie voor een groot aantal lan-den is beschikbaar via: http://www.kpmg.com/global/en/issuesandinsights/articlespubli-cations/thinking-beyond-borders/Pages/def-ault.aspx

Auteur: Ruben Froger - People Services, werkzaam bijKPMG Meijburg & Co ([email protected])

Noten1. Trb. 1993, 77, met wijziging Trb. 2004, 166.2. De term ‘werkgever’ zoals opgenomen in artikel 16

lid 2 letter b in het verdrag Nederland-VerenigdeStaten dient voor Nederlandse belastingdoelein-den te worden uitgelegd conform vaste jurispru-dentie van de Hoge Raad (HR 1 december 2006, nrs.38 850 (LJN:AT3920), 38 950 (LJN: AT3918), 39710(LJN: AT3932), 39 711 (LJN: AZ3175), 39 535 (LJN:AT3928) en 40 088 (LJN: AZ3169).

3. Deze uitzondering is te vinden in IRC Section 861waarin het VS broninkomen wordt bepaald.

4. Gezien de reikwijdte van dit artikel wordt niet ver-der ingegaan op de derde norm, aangezien dit eenopen norm is die afhankelijk is van de specifiekefeiten en omstandigheden.

5. Trb. 1987, 202.

Tips voor de praktijk

1. Identificeer tijdig welke werknemers metenige regelmaat dienstreizen maken enbreng in kaart wat de potentiële risico’s zijnop gebied van belasting, sociale zekerheiden/of vergunningen.

2.Zodra de omvang van de potentiële risico’sbekend is, dient een proces/beleid te wor-den ontworpen op basis waarvan de werk-gever naar de toekomst toe grip houdt opdeze populatie werknemers. Door middelvan dit proces/beleid dient men de reisda-gen (o.a. bestemming en duur) periodiekinzichtelijk te hebben, verplichtingen tijdigte signaleren en te waarborgen dat eventu-ele verplichtingen worden nagekomen (bij-voorbeeld: opzetten payroll, aanvraag ver-gunningen en/of sociale zekerheidsverkla-ringen etcetera).

3.Zorg te allen tijde voor duidelijke en tijdigecommunicatie aan betrokken werknemers(onder meer: welke gevolgen kunnen ver-bonden zijn aan de grensoverschrijdendearbeid, wat is het beleid en welke verplich-tingen rusten er op de werknemer).

ARBE IDSRECHT

Eén aanvraag, één instantie, één vergunning 13-170

Eén aanvraagprocedure voor een gecombi-neerde vergunning voor onderdanen vanderde landen om te verblijven en te werken,dat wordt geregeld in de “Wijziging van deWet arbeid vreemdelingen (‘WAV’) en deVreemdelingenwet 2000 (‘VW 2000’)”1. Dezewetswijziging is het gevolg van een richtlijnvan de Europese Unie, die beoogt de regels terzake verblijfs- en werkvergunningen te ver-eenvoudigen en harmoniseren.2 De doelstel-ling van de richtlijn is het invoeren van éénaanvraagprocedure, bij één instantie, die leidttot een gecombineerde vergunning. De lidsta-ten zullen gevolg moeten geven aan de richt-lijn, zo ook Nederland.

In deze bijdrage wordt ingegaan op de gevol-gen in de praktijk van de invoering van dezeregeling. Om het kader hiervoor te schetsenzal eerst de huidige situatie worden uiteenge-zet, waarna wordt ingegaan op de nieuweregeling.

Huidige situatieKort gezegd, dient in de huidige situatie dewerkgever, die een derdelander3 te werk wilstellen te beschikken over een tewerkstellings-

vergunning op basis van de WAV. De tewerk-stellingsvergunning kan enkel door de werk-gever worden aangevraagd bij het UWV.Daarnaast dient de derdelander – die langerdan drie maanden in Nederland wil verblij-ven – een verblijfsvergunning te hebben. Dezevergunning vraagt de derdelander aan opbasis van de VW 2000 bij de Immigratie- enNaturalisatiedienst (‘IND’). Bij de aanvraag vande verblijfsvergunning speelt de toekenning/afwijzing van de tewerkstellingsvergunningeen belangrijke rol. Pas als het UWV detewerkstellingsvergunning heeft verleend,kan de IND de verblijfsvergunning verstrek-ken.

Op dit moment is dus sprake van twee aanvra-gen, bij twee verschillende instanties, waarnatwee vergunningen worden verleend. Het lijkter dan ook op dat dit eenvoudiger zou kun-nen…

Nieuwe situatie na wetswijzigingDe wetswijziging beoogt de twee vergunnin-gen te vervangen door de zogenoemdeGecombineerde Vergunning voor Verblijf enArbeid (‘GVVA’). De invoering van de GVVA

Page 18: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 18Nummer 10

December 2013

dient ertoe dat de hierboven beschreven pro-cedure voor een deel van de derdelanderswordt teruggebracht naar één aanvraagpro-cedure. De nadruk leg ik op ‘deel van de der-delanders’. Voor het andere deel van de der-delanders blijft namelijk de huidige systema-tiek gelden. Er bestaan straks twee regelingenvoor dezelfde problematiek naast elkaar.

Hiernavolgend zal ik ingaan op de aanvraag-procedure voor de GVVA.

DoelgroepDe GVVA geldt voor derdelanders die vooreen periode langer dan drie maanden arbeidverrichten in Nederland.4 Met inachtnemingdaarvan is de GVVA verplicht voor arbeid inloondienst (uitzonderingen daargelaten) enlerend werken, dus stagiaires en practican-ten.5 Uitgezonderd van de GVVA zijn onderandere seizoenswerkers, studenten, asielzoe-kers en personen die op visum komen. Voordeze groep dient de werkgever te beschikkenover een tewerkstellingsvergunning.

De procedure De nieuwe procedure houdt in dat ofwel dewerkgever ofwel de derdelander de GVVAaanvraagt bij één instantie, de IND. De INDvraagt vervolgens het UWV om advies over detoelating tot de arbeidsmarkt. Hierbij moethet UWV een arbeidsmarkttoets uitvoeren enkan daarvoor contact opnemen met de werk-gever. De inhoudelijke toets blijft voor beideinstanties hetzelfde.

De IND dient binnen 90 dagen op een GVVA-aanvraag te beslissen. Het UWV moet de INDbinnen vijf weken van advies voorzien. Blij-kens de kamerstukken, is het uitgangspuntdat de IND het advies van het UWV over-neemt. De IND is echter bevoegd om, bij hetongebruikt verstrijken van de adviestermijn,zonder advies, of (gemotiveerd) in afwijkingdaarvan, overgaan tot het weigeren of vers-trekken van de GVVA. De IND is verantwoor-delijk voor de uitvoering van de GVVA.

GVVADe GVVA bestaat uit een verblijfspasje in com-binatie met een aanvullend document(gecombineerde vergunning). Op het verblijfs-pasje staat de periode en het verblijfsdoelwaarvoor de derdelander in Nederland magblijven. Op het aanvullend document staanonder andere de (persoons)gegevens van dederdelander en de werkgever en eenomschrijving van de aard en plaats van de teverrichten arbeid. De werkgever dient eenkopie van zowel het verblijfspasje als het aan-vullende document in zijn administratie tebewaren.

De geldigheidsduur van de GVVA bedraagt inbeginsel ten hoogste één jaar6 Als een werk-gever de derdelander langer in dienst wil hou-den, moet opnieuw een GVVA worden aange-vraagd. Eindigt het dienstverband, dan wordtde GVVA ingetrokken. De handhaving van deGVVA zal geschieden door de Inspectie vanSociale Zaken en Werkgelegenheid (‘InspectieSZW’).

In de praktijkDe Nederlandse regering ziet als voornaamstevoordelen voor de praktijk dat slechts éénaanvraag nodig is, de aanvrager voor infor-matie bij één instantie terecht kan en deGVVA in één keer wordt uitgereikt. Daar-naast wijzigen de inhoudelijke voorwaardenom in Nederland te verblijven en te werken,niet. De verwachting van de regering is datde instroom van derdelanders hierdoor ookniet wijzigt. Hierdoor kan het wel mogelijkzijn dat de instroom per land wijzigt. Hetwordt voor werknemers uit derdelandenimmers gemakkelijker om in Nederland,maar ook in een ander lidstaat van de EU, tegaan werken.

Naar mijn mening is het praktisch dat de werk-gever bij de GVVA-aanvraag kan besluiten om zelf de regie in handen te houden. Dewerkgever kan dan immers de verblijfsvergun-ning en de tewerkstellingsvergunning rege-len, aangezien deze zijn gecombineerd in de GVVA. Vice versa kan de werkgever degehele aanvraag ook aan de derdelanderoverlaten. Echter, in dat geval kan het UWV dewerkgever alsnog in de aanvraagprocedurebetrekken, indien aanvullende informatienodig is. De regeling biedt de werkgever dan aldus nietde mogelijkheid om zijn handen geheel vande vergunningsaanvraag af te trekken. Datbetekent dat er weliswaar één aanvraagwordt gedaan, maar alsnog twee partijenerbij worden betrokken.

Een nadeel aan de invoering van de wetswijzi-ging is naar mijn mening dat twee regelingennaast elkaar gaan gelden. Dit zal mijns inziensin de praktijk enkel kunnen leiden tot ondui-delijkheid en communicatieproblemen. Uit deparlementaire geschiedenis blijkt dat navraagis gedaan waarom niet is gekozen voor éénsystematiek. De regering heeft enkel aange-geven dat het niet mogelijk zou zijn om detwee systemen samen te voegen, omdat men-sen die korter dan drie maanden naar Neder-land komen geen verblijfsvergunning nodighebben. Dit antwoord is in mijn ogen onvolledig. Erzijn derdelanders die alsnog zowel een ver-blijfsvergunning als een tewerkstellingsver-

Page 19: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 19Nummer 10December 2013

gunning nodig zullen hebben, bijvoorbeeld(werk)studenten en asielzoekers van buiten deEER of Zwitserland die langer dan drie maan-den blijven. Alhoewel de regering hierinenigszins beperkt is door voorschriften in derichtlijn omtrent doelgroepen, heeft zijbewust ervoor gekozen om de richtlijn op ditpunt exact te volgen. Het waarom hiervan isniet duidelijk.

Bij het te werk stellen van een burger uit eenander land, zal de werkgever voortaan alduseerst moeten beoordelen welke regeling vantoepassing is: niets (bij werknemers uit deEER (m.u.v. Bulgarije, Roemenië en Kroatië)en Zwitserland), een GVVA of een tewerk-stellingsvergunning en verblijfsvergunning.Blijkens de wetsgeschiedenis zal er een aan-vraagformulier komen, waarbij het door mid-del van uitvraag duidelijk zal worden watvoor soort vergunning de aanvrager nodigheeft. Het is evenwel van belang dat deinformatieverstrekking ter zake juist is. Alsdit niet goed gaat en de derdelander c.q.werkgever niet over een (juiste) vergunningbeschikt, zou de Inspectie SZW handhavendkunnen optreden. De boete voor een werk-gever voor overtreding van de WAV kanhoog oplopen.

Naar verwachting van de regering heeft denieuwe procedure geen negatieve gevolgenvoor de doorlooptijd. De doorlooptijd van de GVVA-procedure zal aldus gelijk blijvenaan de doorlooptijd van het huidige systeembij twee aanvragen. Het is evenwel de vraaghoe dit in de praktijk uitwerkt. Mijns inziensspeelt een risico tot vertraging in het over en weer verzenden van informatie tussen INDen UWV, waarop de ICT-mogelijkheden – blij-kens de wetsgeschiedenis – nog niet zijn aan-gepast. Er zal dan ook sprake zijn van eenovergangsfase, hetgeen doet vermoeden datook sprake zal zijn van een langere door-looptijd.

Ten slotte kan de aanvraag van een GVVAvoor werkgevers tot kosten leiden. Bij de aan-vraag van de tewerkstellingsvergunning is dewerkgever geen leges verschuldigd. Dit isanders bij de aanvraag van de verblijfsvergun-ning, waarbij leges worden geheven van rondde 3 8507 Uit de parlementaire geschiedenisblijkt dat voor de aanvraag van de GVVA legesworden geheven ter hoogte van de legesbe-dragen voor de verblijfsvergunning. Waar dewerkgever voorheen aldus niet (direct) metkosten werd geconfronteerd, zal dat nu welhet geval zijn als de werkgever zorgdraagtvoor de aanvraag van de GVVA. Het is raad-zaam, indien gewenst, hierover afspraken temaken met de derdelander.

Tot slotDe aanvragen die voor 25 december 2013 zijningediend, vallen nog onder de huidige rege-ling. Aanvragen die op of na deze datum wor-den ingediend, vallen ook onder de huidigeregeling zolang de wetswijziging niet defini-tief in werking is getreden. Zodra de wetswij-ziging in werking treedt, krijgen nog nietafgehandelde aanvragen die zijn ingediendna 25 december 2013, bij een positief besluit,een GVVA. Tot die tijd dienen vreemdelingenen werkgevers nog de verblijfsvergunning ende tewerkstellingsvergunning aan te vragen.

De praktijk zal moeten uitwijzen of deze wets-wijziging tot een eenvoudiger en duidelijkersysteem zal leiden. Mijns inziens kan de rege-ling van één aanvraag, één instantie, één ver-gunning de procedure voor de werkgeverzeker vereenvoudigen. Het feit echter dat tweesystemen naast elkaar blijven bestaan, maakthet in mijn ogen (onnodig) gecompliceerd. Ofde nieuwe regeling goed uitpakt, zal met nameafhankelijk zijn van een goede, adequate ensnelle communicatie en informatie-uitwisselingtussen IND en UWV. De werkgever kan voor nuenkel afwachten op de inwerkingtreding vande wetswijziging. De Tweede Kamer heeftinmiddels ingestemd, zodat het nu wachten isop de stem van de Eerste Kamer.

Auteur: mr. Linda Jacobs-Jens, werkzaam bij BoelsZanders Advocaten ([email protected])

Noten1. Kamerstukken II, 2013/14, 33 749.2. Richtlijn 2011/98/EU.3. Derdelanders zijn vreemdelingen van buiten de

EER en Zwitserland. Voor werknemers uit de EER(met uitzondering van Bulgarije, Roemenië en Kro-atië) en Zwitserland is werken in Nederland vrijtoegestaan.

4. Bij een verblijf van korter dan drie maanden kanworden volstaan met een visum, voor zover vereist,en tewerkstellingsvergunning.

5. Kennismigranten en EU-blauwe kaarthouders val-len onder de doelgroep van de GVVA, maar zij zijnreeds vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunning.

6. De geldigheidsduur is afhankelijk van de arbeids-markttoets van het UWV en het doel waarvoor deGVVA wordt verleend.

7. www.ind.nl/particulier/werknemer/kosten-inko-menseisen.

Mededeling voor onze abonnees

In verband met een verhoging van de kos-ten die verbonden zijn aan de nieuwsbriefis de prijs van een jaarabonnement per 1 januari 2014 3 285,- (excl. Btw).

Page 20: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 20Nummer 10

December 2013

SOC IALE ZEKERHE ID

Wanneer is de grensarbeider gedeeltelijk werkloos? 13-171

InleidingOp 9 december jl. heeft de Centrale Raad ineen WW-zaak een prejudiciële vraag gesteldaan het Hof van Justitie EU (HvJ)1. De vraagdie moet worden beantwoord heeft te makenmet volledige dan wel gedeeltelijke werkloos-heid en de criteria die daarvoor van belangzijn. De verschillende lidstaten verschillen vanmening of een grensarbeider die in het oor-spronkelijke werkland na een (onvrijwillige)beëindiging van een volledig dienstverband indeeltijd gaat werken, als volledig dan welgedeeltelijk werkloos moet wordenbeschouwd. In het eerste geval is het werk-land bevoegd om de WW-aanvraag te beoor-delen en eventueel te verstrekken. In hettweede geval moet de grensarbeider zichwenden tot het bevoegde orgaan in de woon-staat.

De Feiten De werkneemster in deze zaak woont inNederland en is met ingang van 1 januari 2003in Duitsland in een voltijds dienstverbandgetreden met werkgever A (voor 37,5 uur per week). Zij heeft daar gewerkt tot en met28 februari 2009. Op deze datum is het dienst-verband met werkgever A geëindigd. Meteenaansluitend op dit dienstverband is werk-neemster met ingang van 1 maart 2009 indienst getreden van werkgever B. Echter heeftzij bij deze werkgever slechts een deeltijd-dienstverband gekregen voor 10 uur perweek. Werkneemster heeft in haar woonlandNederland bij het UWV een aanvraag om WW-uitkering ingediend. Deze wordt echter afge-wezen met de reden dat zij op grond van (EG)Vo. 1408/71 moet worden aangemerkt alsgrensarbeider. Zij is gedeeltelijk werkloos endaarom is het UWV van mening dat werk-neemster in het werkland, zijnde Duitsland deaanvraag voor een Werkloosheidsuitkeringmoet indienen.De aanvraag die werkneemster in Duitslandheeft ingediend om in aanmerking te komenvoor een werkloosheidsuitkering is echter bijbeslissing van 29 april 2009, door de Bunde-sargentur für Arbeit, afgewezen. Daarbijwordt aangegeven dat men op grond van hetDuitse Sozialgesetzbuch van mening is dat ingeval van werkneemster sprake is van volledi-ge werkloosheid omdat het dienstverbandvoor minder uren niet wordt voortgezet bijdezelfde werkgever maar bij een anderewerkgever.

De rechtsgangZowel in Nederland als in Duitsland heeftwerkneemster rechtsmiddelen aangewendtegen de afwijzingsbeschikkingen. De Neder-landse rechter heeft in eerste instantie (heelkort samengevat) bepaald dat werkneemsteris onderworpen aan het Duitse recht. Tegendeze uitspraak is hoger beroep ingesteld bijde Centrale Raad naar aanleiding waarvan denu voorliggende prejudiciële vraag wordtgesteld. In Duitsland is de zaak (zoverbekend) nog aanhangig bij de rechter, hetSozialgericht in Münster. Hoewel er vanNederlandse zijde getracht is over deze zaakin overleg te treden is dit kennelijk (nog) nietgelukt.

De Prejudiciële vraagNaar aanleiding van hetgeen in deze zaak aande orde is en hetgeen is aangevoerd door par-tijen heeft de Centrale Raad bij beslissing van9 december 2013 de volgende vraag voorge-legd aan het HvJ:Moet artikel 71, lid 1 sub a-i, van Vo. 1408/71zo uitgelegd worden dat hiermee onverenig-baar is dat een grensarbeider, die in directeaansluiting op een fulltime dienstverband bij een werkgever in een lidstaat voor min-der uren werkzaam wordt bij een anderewerkgever in dezelfde lidstaat, wordt aange-merkt als een gedeeltelijk werkloze grensar-beider?

De grondslag/overwegingenDe CrvB verwijst in zijn beslissing naar diversebepalingen uit Europese wet en regelgevingen jurisprudentie. De bepalingen van Vo.1408/71 die hier de grootste rol spelen zijnartikel 13, lid 1 en lid 2, onder a, van Vo.1408/71 luidt:

“1. Onder voorbehoud van de artikelen 14quater en 14 septies zijn degenen op wie dezeverordening van toepassing is, slechts aan dewetgeving van één enkele lidstaat onderwor-pen. De toe te passen wetgeving wordt over-eenkomstig de bepalingen van deze titel vast-gesteld.2. Onder voorbehoud van de artikelen 14 toten met 17: a. is op degene die op het grond-gebied van een lidstaat werkzaamheden inloondienst uitoefent, de wetgeving van dieStaat van toepassing zelfs indien hij op hetgrondgebied van een andere lidstaat woontof indien de zetel van de onderneming of het

Page 21: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 21Nummer 10December 2013

domicilie van de werkgever waarbij hij werk-zaam is, zich bevindt op het grondgebied vaneen andere lidstaat;(….)”

“Artikel 71 lid 1 onder a-i en a-ii luidt:1. De werkloze werknemer die tijdens het ver-richten van zijn laatste werkzaamheden ophet grondgebied van een andere dan debevoegde Lidstaat woonde, heeft recht op uit-kering overeenkomstig de volgende bepalin-gen:a. i) de grensarbeider die in de ondernemingwaarin hij werkzaam is, gedeeltelijk of dooronvoorziene omstandigheden werkloos is,heeft recht op uitkering volgens de wettelijkeregeling van de bevoegde staat, alsof hij ophet grondgebied van die staat woonde; dezeuitkering wordt door het bevoegde orgaanverleend;ii) de volledig werkloze grensarbeider heeftrecht op uitkering volgens de wettelijke rege-ling van de lidstaat op het grondgebied waar-van hij woont, alsof die wettelijke regeling tij-dens het verrichten van zijn laatste werkzaam-heden op hem van toepassing was geweest;deze uitkering wordt door en voor rekeningvan het orgaan van de woonplaats verleend;(…)”

In het arrest De Laat2 waarnaar de CRvB in zijnbeslissing eveneens verwijst is de vraagbetreffende al dan niet volledig werkloos aleens eerder aan de orde geweest. Cruciaalonderscheid tussen die zaak en de onderhavi-ge zaak is evenwel dat De Laat voor dat deeldat hij werkzaamheden bleef verrichten indienst bleef van zijn oorspronkelijke werkge-ver.

De vraag die dus dient te worden beant-woord is of het van belang is dat het gedeel-telijk werken plaatsvindt in dienst van deoorspronkelijke werkgever of dat men ookgedeeltelijk werkloos is indien men in hetgeheel niet meer in dienst is van zijn eerstewerkgever, maar direct aansluitend deeltijdgaat werken voor een andere werkgever inhet zelfde land.

In overweging 18 tot en met 20 van de con-clusie van de Advocaat Generaal bij het arrestDe Laat wordt overwogen dat bij artikel 71 degemeenschapswetgever er van is uitgegaandat een grensarbeider als hij werkloos isgeworden en dus in het woonland verblijfthet best kan worden bijgestaan door en hetbest de uitkeringen waarop hij recht heeft kanontvangen van het bevoegde orgaan van hetwoonland. Zijn daarentegen de banden methet werkland niet volledig doorgesneden, metname omdat de betrokkene er nog altijd een

werkkring, ook al is dat in deeltijd, heeft, dangaat de logica van de uitzondering op hetbeginsel van ‘lex loci laboris’ niet op het geldtdit beginsel weer.

Volgens de Commissie is een grensarbeider‘gedeeltelijk’ werkloos indien hij nog steedseen (andere dan voltijd-) werkkring heeft ophet grondgebied van het werkland, waardoorhij krachtens artikel 13 lid 2 sub a van de ver-ordening onderworpen blijft aan de socialezekerheidsregeling van het werkland. Een vol-ledig werkloze grensarbeider is daarentegeneen persoon die wat werk en sociale zeker-heid betreft geen enkele band met het werk-land meer heeft.

Het HvJ heeft een en ander in overweging 29en 30 van het arrest weergegeven:

“29) Zijn daarentegen de banden met hetwerkland niet volledig doorgesneden, metname omdat de betrokkene er nog altijd eenwerkkring zij het ook maar in deeltijd heeft,dan gaat de logica van de uitzondering op hetlex loci laboris-beginsel niet op en geldt ditbeginsel in volle omvang. 30) Volgens de Commissie is een grensarbei-der dus gedeeltelijk werkloos, indien hij nogsteeds een deeltijdwerkkring heeft op hetgrondgebied van het werkland, waardoor hij ingevolge artikel 13 lid 2 sub a van de verordening onderworpen blijft aan de socia-lezekerheidsregeling van dit land. Een volle-dig werkloze grensarbeider heeft daaren-tegen wat werk en sociale zekerheid be-treft geen enkele band meer met het werk-land.”

Als men deze overwegingen leest, vindt menhierin geen enkel voorbehoud terug metbetrekking tot de hoedanigheid van de werk-gever waarmee het deeltijd dienstverband isaangegaan. Dit lijkt gezien de overwegingook zinvol. Indien men uitgaat van de bin-ding met het werkland zal er geen verschilzijn of er sprake is van een deeltijd dienstver-band met een werkgever waar men vooraf-gaand aan dat dienstverband werkzaam isgeweest, of dat men direct aansluitend aaneen volledig dienstverband voor minder urengaat werken bij een andere werkgever. Dewerknemer blijft in dat geval zijn arbeid ver-richten in het werkland, het bevoegde land.Hij heeft in dat geval conform de opvattingvan de commissie een werkkring in het werk-land. Het standpunt dat de binding met hetwerkland dan nog aanwezig is, lijkt zeerzeker verdedigbaar.

Indien wordt uitgegaan van een letterlijkeinterpretatie van artikel 71 komt men snel tot

Page 22: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 22Nummer 10

December 2013

de conclusie dat lid 1 enkel toepassing kan vin-den indien er sprake is van een deeltijd dienst-verband bij de oorspronkelijke werkgever.Gezien de bedoeling van de gemeenschaps-wetgever zoals die door het HvJ in de overwe-gingen in het arrest De Laat is weergegevenkan echter een andere uitleg zeer zeker aande orde zijn. Naar mijn mening kan nietgesteld worden dat een werknemer die naeen voltijddienstverband bij de ene werkge-ver, in deeltijd gaat werken bij een anderewerkgever, geen enkele band meer heeft methet werkland, betreffende sociale zekerheiden werk.

Mogelijk kan ook een vergelijking met debepaling zoals die nu is opgenomen in de nieuwe verordening 883/04, hoewel deze in de onderhavige casus nog niet geldigwas, worden meegenomen. Artikel 65 lid 1luidt:

“1. De gedeeltelijk of door onvoorzieneomstandigheden werkloos geraakte werklozedie tijdens het verrichten van zijn laatstewerkzaamheden al dan niet in loondienst, ineen andere dan de bevoegde lidstaat woonde,moet zich ter beschikking van zijn werkgeverof van de arbeidsvoorzieningsdiensten van debevoegde lidstaat stellen. Hij geeft recht opeen uitkering volgens de wetgeving van debevoegde staat alsof hij in die lidstaat woon-de. Deze uitkering wordt door het orgaan vande bevoegde lidstaat verleend.”

Bij een letterlijke lezing van deze tekst valt opdat hier niet meer (alleen) wordt verwezennaar de onderneming waar hij oorspronkelijkwerkzaam was. Op basis van deze formuleringkan niet worden opgemaakt dat de werkge-ver wordt bedoeld waar men in eerste instan-tie werkzaam was en waar het dienstverbandin deeltijd wordt voortgezet. Wat wel duide-lijk is, is dat de werknemer zich voor de overi-ge tijd beschikbaar moet stellen voor aanvul-lend werk. Dit moet hij doen bij de werkgeverwaar hij (op dat moment) werkzaam is in eengedeeltelijk dienstverband, dan wel bij hetbevoegde orgaan.

ConclusieIn het Arrest van De Laat is vastgesteld dat devraag of een grensarbeider gedeeltelijk werk-loos is moet worden beantwoord op grondvan eenvormige communautaire criteria.Nationaalrechtelijk criteria mogen aan dezebeoordeling niet ten grondslag wordengelegd. Tevens is aangegeven dat een werk-nemer die in een andere lidstaat dan waar hijwoont, bij dezelfde onderneming blijft wer-ken, zij het in deeltijd, en beschikbaar is omvoltijdwerkzaamheden te aanvaarden,

gedeeltelijk werkloos is. De uitkering dient indat geval door het bevoegde orgaan van diestaat te worden verleend. Indien een grensar-beider daarentegen geen enkele band meerheeft met het werkland en volledig werkloosis, dient de uitkering door en voor rekeningvan het orgaan van de woonplaats te wordenverleend.

De belangrijkste toevoeging in de onderhavi-ge zaak is dat werkneemster het deeltijddienstverband niet is aangegaan bij dezelfdewerkgever maar bij een andere werkgever. Derelevantie van de toevoeging dat men gedeel-telijk is blijven werken bij dezelfde onderne-ming, speelt hier dan ook een zeer belangrij-ke rol.

De zaak is nu aanhangig bij het HvJ. We zullenmoeten afwachten hoe het Hof met de verschillende argumenten zal omgaan. Zodrahet antwoord van het Hof bekend is, zullenwij hier zeker opnieuw aandacht aan beste-den.

Auteur: Mr. drs. Heike Xhonneux, Juridisch adviseurbij Gerth + Xhonneux Juristen(Heike @gplusxjuristen.nl)

Noten1. CRvB 9 december 2013, zaaknummer 10/7089 WW-P, ECLI:NL:CRVB:2013:2665.2. Arrest van het Hof (vijfde kamer) van 15 maart2001, zaaknummer C-444/98, Jurisprudentie 2001bladzijde I-02229.

Tips voor de praktijk

Op dit moment valt nog niets te zeggen overde uitkomst van deze zaak.Indien men in de adviespraktijk te makenkrijgt met een dergelijke vraagstelling is hetin elk geval van belang om te kijken bij welkewerkgever de werknemer in dienst is. Blijfthij in dienst bij de oorspronkelijke werkgeverdan kan met (grote) zekerheid gesteld wor-den dat hij zich voor zijn werkloosheidsuitke-ring moet wenden tot het orgaan van zijnwoonland. Indien er sprake is van een (direct aanslui-tend) dienstverband bij een andere werkge-ver in het werkland dan is het raadzaam ombij de organen van beide landen advies tevragen en mogelijk een aanvraag in te die-nen. In elk geval kan men mogelijke rechtenin de toekomst op deze wijze waarborgen.Voorlopig kan men in afwachting van de uit-komst van deze zaak geen definitief adviesgeven. In alle gevallen is van belang dat de werkne-mer voor de overige tijd beschikbaar is omwerk te aanvaarden.

Page 23: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 23Nummer 10December 2013

SOC IALE ZEKERHE ID

De Belgische solidariteitsbijdrage: la revanche del tango de Europa1

13-172

Soms wordt mij gevraagd om België en Duits-land te karakteriseren. Ik antwoord dan altijddat Duitsers met een ’Gesetzbuch im Bauchgeboren werden’ en dat België ’een langzaamland’ is. Een voorbeeld van langzaam beleid isde kwestie van de zgn. solidariteitsbijdrage,die ingehouden wordt op Belgische pensioe-nen. De vraag was of deze solidariteitsbijdra-ge ook ingehouden mocht worden op Belgi-sche pensioenen in het geval een gepensio-neerde in het buitenland (i.c. Nederland)woont. Over deze kwestie zijn in 2005 vragengesteld in het Europees parlement. Zeerrecent heeft de Belgische regering de kwestieopgelost.

a. De inhoudingen op Belgische rust- enoverlevingspensioenenEr bestaan 3 soorten afhoudingen (Vlaamsvoor inhoudingen) voor de pensioenen: de bij-drage voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,de solidariteitsbijdrage en de bedrijfsvoor-heffing2.

De bijdrage voor ziekte- en invaliditeits-verzekering (ZIV) De ZIV-bijdrage is een bijdrage van socialezekerheid die bestemd is voor de financieringvan de ziekte- en invaliditeitsverzekering.

De solidariteitsbijdrage De maandelijkse solidariteitsbijdrage is eenprogressieve bijdrage van sociale zekerheid,van maximum 2%, op het totale bruto bedragvan het totaal aan pensioenen. Deze afhou-ding schommelt naargelang de hoogte van uwvoordelen en naargelang de gepensioneerdeeen pensioen aan bedrag alleenstaande ofaan bedrag gezin geniet. Voor de berekeningvan de solidariteitsbijdrage wordt rekeninggehouden met de volgende voordelen: dekapitalen uit een groepsverzekering en deperiodieke extralegale pensioenen uit eengroepsverzekering (bedrijfspensioenen). Hetmaximumpercentage van 2% wordt toegepastvanaf 3 2.504,10 per maand voor het pen-sioenbedrag als alleenstaande en 3 2.861,82voor het pensioenbedrag aan gezinstarief.Onder een bedrag van 3 2.222,18 pensioen,tarief alleenstaande en 3 2.569,12 tarief gezinis er geen solidariteitsbijdrage verschuldigd.

De voorheffingDe voorheffing is een voorschot op de belas-tingen (personenbelasting) en wordt verre-

kend bij de definitieve berekening van de per-sonenbelasting (inkomstenbelasting).

b. Inhoudingen op Belgische pensioenenbij wonen in Nederland

Gepensioneerden met alleen een Bel-gisch ouderdomspensioen of overlevings-pensioenWanneer een gepensioneerde in Nederlandwoont en enkel een Belgisch pensioen ont-vangt, dan wordt dit pensioen op grond vanhet Nederlands-Belgisch belastingverdragbelast in Nederland. Op het pensioen wordtenkel de ZIV- en de solidariteitsbijdrage inge-houden, indien de grenzen worden overschre-den. Als de gepensioneerde geen Nederlandsinkomen (AOW-pensioen of loon) ontvangt,dan worden er geen Zvw/AWBZ-premies inge-houden op het Belgisch pensioen omdat degepensioneerde aanspraak heeft op Neder-landse medische verstrekkingen ten financiëlelaste van België. Betrokkene is ook verplichtom de jaarlijkse bijdrage voor de Vlaamsezorgverzekering te betalen (3 25 per jaar), alshet pensioen is opgebouwd in Vlaanderen.België is gerechtigd om de ZIV-bijdrage in tehouden gezien de medische kosten ten lastevan België vallen.

Gepensioneerden met een Belgisch pensioenén een Nederlands pensioen (AOW)In dit geval is de gepensioneerde voor alle tak-ken van de sociale zekerheid verzekerd inNederland. Dus ook voor ZVW/AWBZ. Belgiëbeperkte in dit geval de inhoudingen op hetBelgisch pensioen tot de solidariteitsbijdrage,indien de inkomensgrens werd overschreden.Er worden geen ZIV- en/of Vlaamse zorgverze-keringbijdragen ingehouden.

c. De jarenlange discussie in het Europeesparlement 2005 tot 2012

2005: EP-vragen van Sophia in ‘t Veld (D’66)In februari 2005 stelde Sophia in ‘t Veld (D’66ALDE) over de Belgische solidariteitsbijdrageeen schriftelijke vraag van aan de EuropeseCommissie.

De Europese Commissie antwoordde: “De soli-dariteitsbijdrage wordt op Belgische pensioe-nen ingehouden om de Rijksdienst voor Pen-sioenen meer financiële armslag voor kleinepensioenen te geven. Aangezien de solidari-

Page 24: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 24Nummer 10

December 2013

teitsbijdrage wordt afgedragen om in detekorten van de kassen voor de sociale zeker-heid te voorzien, is de solidariteitsbijdrage alsbijdrage voor de sociale zekerheid te beschou-wen. Dit houdt in dat Verordening 1408/71van toepassing is. Uit het beginsel dat slechtsde wetgeving van één enkele lidstaat van toe-passing is, volgt dat geen enkele andere lid-staat dan de lidstaat wier wetgeving van toe-passing is het recht heeft om bijdragen voorde sociale zekerheid te innen. Om alle juridi-sche aspecten van de vraag van het geachteParlementslid te kunnen bekijken heeft deCommissie contact opgenomen met de Belgi-sche autoriteiten en om meer informatie overdeze gang van zaken en het standpunt van deBelgische regering verzocht.De Commissie zal het geachte Parlementslidop de hoogte stellen van haar bevindingenten aanzien van deze kwestie…”.

2011: EP-vragen van Frieda Brepoels (NVA)Na 5 jaar is de kwestie nog steeds niet opge-helderd. In oktober 2011 stelt Frieda Brepoels(NVA Verts/ALE) wederom een vraag c.q. eenvervolgvraag over het inhouden van de solida-riteitsbijdrage op Belgische pensioenen – diewerden uitbetaald aan gepensioneerden diewonen in Nederland – aan de Europese Com-missie.De Europese Commissie antwoordde: “Naaraanleiding van uw vraag heeft de Commissiecontact opgenomen met de Belgische autori-teiten om meer informatie over de solidari-teitsbijdrage te krijgen. De Belgische autori-teiten hebben hierop geantwoord dat metingang van 1 augustus 2006 de solidariteits-toelage alleen op een Belgisch pensioenwordt geheven indien een persoon in eenandere lidstaat van de EU woont. Zoals de Commissie in haar antwoord eerderheeft uitgelegd, vloeit uit het beginsel van deeenheid van de toepasselijke socialezeker-heidswetgeving voort dat in principe slechtséén lidstaat het recht heeft socialezekerheids-bijdragen te heffen. Dit is de lidstaat aan dewetgeving waarvan de gepensioneerdeonderworpen is. Een persoon die in Nederland woont en eenpensioen uit België en uit Nederland ont-vangt, valt op grond van artikel 11, lid 3,onder e), van Vo. 883/2004 onder de Neder-landse sociale-zekerheidswetgeving. Alle bij-dragen moeten in beginsel door Nederlandovereenkomstig de bepalingen van de Neder-landse wetgeving worden geheven, alsof debetrokkene uitsluitend recht had op een pen-sioen of rente, verschuldigd krachtens de wet-telijke regeling van deze lidstaat. De Commis-sie heeft contact opgenomen met de Belgi-sche autoriteiten om haar standpunt metbetrekking tot het beginsel van de eenheid

van de toepasselijke wetgeving uiteen te zet-ten en de zaak verder toe te lichten. De Com-missie zal het geachte Parlementslid op dehoogte brengen van het resultaat van de cor-respondentie…”.

d. 2013: de Belgische overheid komt tot het juiste inzichtEr is niet alleen politieke druk vanuit de Euro-pese Unie. Ook de Belgische rechter doet eenuitspraak. De arbeidsrechtbank te Brusselbevestigt d.d. 28 oktober 2011 dat op de uit-kering van een aanvullend pensioen (tweedepijlerpensioen) aan een niet-rijksinwoner vanBelgië géén RIZIV- en solidariteitsbijdragenmag worden ingehouden. De Arbeidsrecht-bank bevestigt – na een grondige analyse van de EU-wet- en regelgeving c.q. jurispru-dentie – dat het beginsel dat slechts één socia-lezekerheidswetgeving van toepassing kanzijn op migrerende werknemers. Voor gepen-sioneerde bepaalt Vo. 1408/71 en Vo. 883/2004dat de socialezekerheidswetgeving van dewoonstaat van toepassing is.

In Nederland lag bij de Hoge Raad de vraagvoor of een persoon met een Belgisch na-bestaandenpensioen (overlevingspensioen),waarover de Belgische solidariteitsbijdrageverschuldigd was, wel of niet onderwor-pen was aan de Nederlandse premieheffing voor de volksverzekeringen (uitspraak d.d. 08-06-2012; ECLI:NL:PHR:2012: BV1433).

Sinterklaasdag 2013Op 6 december 2013 keurt de Belgische Minis-terraad op initiatief van Minister van Pensioe-nen Alexander De Croo een voorontwerp vanWet goed dat de wetgeving van de inning vande solidariteitsbijdrage op de pensioenen ver-duidelijkt op het vlak van de interpretatie vande wet wat overeenkomt met de Europesecoördinatiereglementen van de sociale zeker-heid. De solidariteitsbijdrage wordt niet inge-houden op de Belgische pensioenen betaaltaan de gepensioneerden die onder het socia-lezekerheidsstelsel van een andere lidstaatvan de EU of de EER vallen of van het Zwitser-se stelsel. Door deze verduidelijking kan geenbijdrage meer geïnd worden in de gevallendie niet toegelaten zijn door het Europeserecht.

Na 8 jaar is de Belgische overheid eindelijk tothet inzicht gekomen dat men het EU-rechtniet juist heeft toegepast. Interessant is devraag of België de solidariteitbijdrage gaatheffen bij in België wonende én verzekerdepersonen met Nederlandse pensioenen.Immers gepensioneerden met Nederlandsepensioenen zijn in principe sociaal verzekerdin België. Het feit dat men in Nederland

Page 25: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 25Nummer 10December 2013

Zvw/AWBZ-bijdragen betaalt impliceert nietdat men niet in België sociaal verzekerd is.

e. La revanche del tango de Europa? Het samenspel van het nationaal (Belgisch) eninternationaal (Europees) recht kan als eenjuridische tango worden gezien. De tangogeeft uitdrukking van een warrige versmel-ting van tegenstrijdige belevingen en belan-gen. De versmelting tussen het Europees Par-lement en de Europese Commissie dwong deBelgische overheid tot de juiste toepassingvan het EU-recht. De gepensioneerde kanslechts in één lidstaat – te weten zijn woon-land – sociaal verzekerd zijn. Dus geen solida-riteitsheffingen over Belgische pensioenen alsde gepensioneerde in het buitenland woont.De vraag is of de solidariteitsheffing nu gehe-ven gaat worden over de Nederlandse pen-sioenen van in België wonende (Nederlandse)gepensioneerden.

De last tango moet nog gedanst worden. Hetzal nog tientallen jaren duren voordat opEuropees niveau geregeld is dat alle grens-

overschrijdende gepensioneerden inkomsten-belasting betalen in hun woonland en rechtst-reeks aanspraak hebben op medische ver-strekkingen en uitkeringen in hun woonland.De huidige regeling dat grensoverschrijdendegepensioneerden vaak recht hebben op medi-sche verstrekkingen in hun woonland tenfinanciële laste van c.q. premiebetaling in hetpensioenland zal dan afgeschaft moeten wor-den. Dat wordt een slow motion tango tussende Lidstaten, de Europese Commissie en hetEuropees Parlement.

Auteur: Ger Essers, adviseur grensoverschrijdendwonen & werken van Ria Oomen-Ruijten (CDA/EVP lidvan EP).

Noten1. Met dank aan Kurt De Vos: Detachering binnen de

Europese Unie: la revanche del tango de Europa;UGA (2006).

2. 13 Maart2013. - Wet tot hervorming van de inhou-ding van 3,55% ten gunste van de verplichte verze-kering voor geneeskundige verzorging en de soli-dariteitsbijdrage verricht op de pensioenen.

SOC IALE ZEKERHE ID

Elders in de EU werken tijdens onbetaald verlof 13-173

Waar verzekerd en premieplichtig?In de Verordening 883/2004 en haar voorgan-ger Verordening 1408/71 is er een aanwijsre-gel die bepaalt in welk EU-land een werkne-mer verzekerd is als deze werknemer in tweeof meer EU-landen werkzaam is. Dit levertsoms verwarring op. Eén bijzondere situatiezal in deze bijdrage langskomen. Het gaat danom een werkneemster die onbetaald verlofneemt en tijdens haar verlofperiode in eenander EU-land gaat werken.Een dergelijke zaak is voor de rechter geko-men1. In deze zaak gaat het om een werk-neemster die van 1 december 2008 tot 1 maart2009 met onbetaald verlof gaat. Zij woont inNederland en is in dienst van een werkgever inNederland. Met haar werkgever heeft zij perbrief afgesproken dat:• Zij zorgt voor een goede overdracht van

haar werkzaamheden.• Zij tijdens haar onbetaald verlof haar zake-

lijke email bijhoudt, zodat zij eventueelhaar collega’s kan helpen.

• Haar arbeidscontract blijft bestaan en dat zijdus op 1 maart 2009 terugkeert in haarfunctie.

• Zij geen vakantiedagen of vakantiegeld tij-dens haar betaald verlof opbouwt.

• De verzuimregeling niet van toepassing istijdens haar onbetaald verlof.

Deze werkneemster gebruikte haar onbetaaldverlof om skilessen in Oostenrijk te gaangeven. Zij werkte in Oostenrijk in loondienst.De vraag is nu waar deze werkneemster ver-zekerd is? Ofwel, in welk land is zij premie-plichtig gedurende haar betaalde verlof? Oos-tenrijk of Nederland?

In alle Nederlandse volksverzekerings- enwerknemersverzekeringswetten is een bepa-ling opgenomen, die zegt dat iemand inNederland als verzekerde wordt aangemerktals dit voortvloeit uit een verdrag. Niet alsverzekerde wordt aangemerkt diegene opwie de wetgeving van een ander land danNederland van toepassing is indien dit wordtbepaald door een verdrag. Aangezien inter-nationale sociale zekerheidsverdragen bovende Nederlandse wetgeving staan, dat wil zeg-gen dat de Nederlandse wetgeving niet strij-dig mag zijn met het internationale verdrag,dienen we eerst na te gaan of een verdragvan toepassing is. Allereerst moeten we dusnagaan of er sprake is van grensoverschrij-dende arbeid.

Page 26: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 26Nummer 10

December 2013

Werken in twee of meer EU-landenDe werkneemster in eerdergenoemde casus istijdens haar onbetaalde verlof in loondienstgaan werken in Oostenrijk. Wordt er ook indeze periode in Nederland gewerkt? In hetgeval van onbetaald verlof heeft de SocialeVerzekeringsbank beleid geformuleerd.Iemand wordt beschouwd te werken tijdenshet onbetaalde verlof, indien:• De dienstbetrekking blijft bestaan tijdens

het onbetaalde verlof.• De onbetaalde verlofperiode voor de aan-

vang hiervan is overeengekomen doorwerkgever en werknemer.

• Het onbetaalde verlof maximaal 78 wekenduurt.

Hoewel het verrichten van arbeid en het beta-len van loon tijdens het onbetaalde verlof tij-delijk wordt stopgezet, blijft de dienstbetrek-king in een dergelijke situatie wel bestaan tus-sen werkgever en werknemer. Daarom kan dewerknemer worden beschouwd als iemand diewerkzaamheden verricht.

Hierdoor is de Verordening 1408/71 (thansVerordening 883/2004) van toepassing. Indeze verordening is er een aanwijsregel diebepaalt dat een persoon die in twee of meerEU-landen werkzaamheden in loondienstpleegt te verrichten, verzekerd is in het woon-land:• als diegene een deel van zijn werkzaamhe-

den verricht in het woonland; of • als diegene meerdere werkgevers heeft die

gevestigd zijn in verschillende EU-landen.

Op de bovengenoemde skilerares is dit laatstevan toepassing. Van 1 december 2008 tot 1 maart 2009 heeft zij twee werkgevers, één inNederland en één in Oostenrijk, waardoor dewetgeving van haar woonland Nederlandwordt aangewezen. Gevolg is dat zij in dezeperiode verzekerd is in Nederland en dus is zijook in Nederland premieplichtig. Dit was ookde conclusie van de rechtbank.

Met de regels van Verordening 883/2004, diesinds 1 mei 2010 gelden, is de conclusie gelijk-luidend, ook al is de aanwijsregel in anderebewoordingen gesteld. Een persoon die intwee of meer lidstaten werkzaamheden inloondienst pleegt te verrichten, valt onder dewetgeving van het woonland, indien hij in hetwoonland een substantieel gedeelte van zijnwerkzaamheden verricht. Substantieel is mini-maal 25% van de arbeidstijd (en/of bezoldi-ging) over een periode van 12 kalendermaan-den. Verder wordt in de nieuwe verordeningtoegelicht wat men moet verstaan onder hetbegrip werken in twee of meer EU-landen. Detoelichting geeft weer dat het hierbij gaat omwerkzaamheden die gelijktijdig of afwisse-lend voor één of meer werkgevers worden uit-gevoerd in één of meer EU-landen. Het kandaarbij ook gaan om één of meer afzonderlij-ke werkzaamheden. Ook met de huidige aan-wijsregels komen we dus tot Nederlandse ver-zekering tijdens de werkzaamheden in Oos-tenrijk. Overigens golden tussen 1 mei 2010 en28 juni 2012 weer andere aanwijsregels. Dezezijn vergelijkbaar met die van Verordening1408/71. Op 28 juni 2012 zijn de huidige aan-wijsregels voor werken in twee of meer EU-landen in werking getreden.

Auteur: Drs. Ton Roelofsma, sociaalzekerheidsspecia-list ([email protected])

Noot1. Rechtbank Arnhem, AWB 13-2400, 31 oktober

2013; ECLI:NL:RBGEL:2013:4195.

Tip voor de praktijk

Indien de skilerares sociale verzekeringspre-mies in Oostenrijk heeft betaald, dan kan zijdie terugvragen aan de Oostenrijkse autori-teiten. Zij moet dan wel een E101-verklaring(thans A1-verklaring) kunnen overleggen,waaruit blijkt dat zij in Nederland verzekerdis tijdens haar werk als skilerares in Oosten-rijk.

Update reader 30%-regelingCarlo Douven, auteur van het vakblad over de Grens, heeft de reader over de 30%-regelingvan 2012 geactualiseerd naar de stand van zaken op 1 oktober 2013.In deze reader vindt u de volledige wetsgeschiedenis van de wijzigingen en alle regelgevingbetreffende de 30%-regeling terug. Handig voor in uw praktijk! Download de reader op:http://www.futd.nl/naslagwerk/reader-30-regeling/

Page 27: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 27Nummer 10December 2013

KAMERVRAGEN

Vragen Verdrag met Duitsland 2012 beantwoord 13-174

Op 23 november 2013 heeft staatssecretarisWeekers na ruim vijf maanden de vragen die deTweede Kamer heeft gesteld over het belas-tingverdrag met Duitsland 2012 beantwoord.Bij de antwoorden worden voor de lezers vanOver de Grens een aantal boeiende aspectentoegelicht. Hieronder worden deze aspectenheel kort aangestipt en samengevat. Doordatsprake is van een samenvatting van de belang-rijkste punten, is de samenvatting voor nietspecialisten soms ingewikkeld. Ik verwijs naarde eerdere artikelen in Over de Grens over hetnieuwe belastingverdrag met Duitsland voormeer uitleg. Voor de liefhebbers van de volledi-ge teksten verwijs ik naar de betreffendekamerstukken (Nota naar aanleiding van hetverslag, Kamerstuk 33 615, nr. 5). In Over deGrens zullen in 2014 een aantal van dezeonderwerpen verder wordt uitgediept.• Zoals al gemeld in de E-zine van november

treedt het nieuwe belastingverdrag metDuitsland naar verwachting in werking op 1 januari 2015 en zeker niet met ingang van1 januari 2014. Zie ook de antwoorden vande kennisvraag in deze editie.

• Het verdrag is niet van toepassing op deDuitse ‘Kirchensteuer’, maar wel op de Duit-se ‘Solidaritätszuschlag’.

• Als werkzaamheden plaatsvinden over eenperiode langer dan 30 dagen buitengaats(in de territoriale zee en elk gebied buitende territoriale zee waar de andere verdrags-luitende staat in overeenstemming met hetinternationale recht rechtsmacht of soeve-reine rechten uitoefent) worden die werk-zaamheden voor de verdragstoepassingaangemerkt als een vaste inrichting.

• Er wordt uitleg gegeven, met een voor-beeld, over de versoepelde toekenning doorDuitsland van het Duitse ‘Splittungverfah-ren’. Dit betekent dat inwoners van Neder-land die in Duitsland werken, in Duitslandrecht hebben op indeling in de belastingta-riefstaat (Steuerklasse III) met een hogerebelastingvrije voet, de zogenoemde ‘Ehe-gattensplitting’. Dit geldt ook als men inDuitsland niet in aanmerking komt voor de‘unbeschränkte Steuerpflicht’.

• in Nederland wonende werknemers werk-zaam in het internationaal lucht- en scheep-vaartverkeer (met name in Nederlandwonende piloten die werken voor een Duit-se luchtvaartmaatschappij) gaan door hetnieuwe verdrag in inkomen achteruit. Destaatssecretaris is in contact met de Duitse

autoriteiten om deze inkomensachteruit-gang zo mogelijk te compenseren. Het voor-stel is het artikel te wijzigen en de heffingover de arbeidsinkomsten van deze groeptoe te wijzen aan het land waar de feitelijkeleiding van de scheep- of luchtvaartonder-neming zich bevindt.

• Een switch van belastingheffing van het enenaar het andere land door de wijziging vanhet verdrag acht de staatssecretaris niet instrijd met het Europese recht.

• Als de 183-dagenbepaling van het nieuwebelastingverdrag van toepassing is, tellendagen die gewerkt worden onder toepassingvan het oude verdrag mee, voor de vraag ofvoldaan is aan het 183-dagen-criterium.

• In het belastingverdrag wordt geen specifie-ke bepaling opgenomen voor tijdelijke uit-zendingen, anders dan de gebruikelijkebepaling in belastingverdragen.

• Voor internationaal werkende chauffeurs isaangegeven hoe de werkdagen geteld moe-ten worden, om te kunnen bepalen in welkland de arbeidsbeloning is belast.

• Op 14 juni 2007 is een besluit gepubliceerdover ontslaguitkeringen in relatie met Duits-land. Het verdrag stelt in het kort dat eenontslaguitkering toegerekend moet wordenaan de landen waar de werkzaamhedengedurende de gehele dienstbetrekking zijnverricht. Het besluit geldt alleen voor hethuidige verdrag. Nederland streeft er naarom de afspraak voort te zetten onder hetnieuwe verdrag.

• De belastingplichtige die gebruik wil makenvan de compensatieregeling voor in Neder-land wonende personen die in Duitslandwerken is een verzoekregeling van toepas-sing. Het verzoek kan worden gedaan bij deaangifte. In het antwoord van de staatsse-cretaris zijn diverse voorbeelden over detoepassing van de compensatieregelingopgenomen. Als iemand een beroep doetop de compensatieregeling, vervalt demogelijkheid tot toepassing van de door-schuifregeling. Kantoor Roosendaal (teamGrensarbeid) van de Belastingdienst gaat decompensatieregeling uitvoeren.

• De toepassing van de compensatieregelinggeeft, voor het loon van een Duitse werkge-ver van in Nederland wonende werknemers,geen toegang tot toepassing van de 30%-regeling.

• Bij het antwoord op de Kamervragen zijnvoorbeelden over de toepassing van de

Page 28: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 28Nummer 10

December 2013

compensatieregeling opgenomen. In dievoorbeelden wordt alleen een compensatiegegeven voor de Duitse belasting en nietvoor Duitse sociale zekerheidspremies. OfDuitse sociale zekerheidspremies vergelijk-baar zijn met de Nederlandse premies volks-verzekeringen en dus meegenomen wordenin de compensatieregeling, moet nog wor-den afgestemd met de Duitse autoriteiten.

• Als een werknemer in Nederland woont enin Duitsland én België werkt, dan moet hijvoor beide landen kiezen voor de compen-satieregeling. Hij kan dat niet voor maar éénland doen.

• De in het verdrag opgenomen compensatie-regeling geldt niet voor werknemers in hetinternationale lucht- en scheepvaartverkeeren gepensioneerden.

• De bepaling voor de beloning van bestuur-ders en commissarissen ziet alleen op debeloningen die in die hoedanigheid wordenontvangen en niet op andere arbeidsbelo-ningen. In voorkomende gevallen moet debeloning gesplitst worden. Dit moet mate-rieel getoetst worden. Duitsland houdtdaarbij volgens de staatssecretaris (onge-veer) dezelfde toets aan als Nederland.

• De bestuurdersbepaling ziet ook op werk-nemers die de ‘algemene leiding’ van eenlichaam hebben. Daaronder worden ver-staan bestuurders die formeel in de raad vande vennootschap zitting hebben. Dus nietiedere manager valt onder deze bepaling.

• Voor bestuurders geldt volgens het verdragde verrekeningsmethode. In het besluit van18 juli 2008 staat dat ook de vrijstellingsme-thode toegepast kan worden als kortgezegd, bestuurders in Duitsland fiscaalgelijk worden behandeld als werknemers.Volgens de staatssecretaris worden in Duits-land bestuurders fiscaal gelijk behandeld alswerknemers.

• Welke bestuurders van Duitse vennoot-schappen exact bedoeld zijn voor de toepas-sing van het bestuurdersartikel, wordt nogbesproken met de Duitse autoriteiten.

• Bij de beantwoording wordt uitgebreidingegaan op de positie van inwoners vanDuitsland met een Nederlands pensioen,sociale zekerheidsuitkering of lijfrente. Alshet inkomen uit Nederland groter is dan15.000 euro, verschuift de belastingheffingnaar Nederland. Dit brengt aanzienlijkenegatieve inkomensgevolgen met zich mee.

• Het bedrag van 15.000 euro moet beoor-deeld worden door alle periodieke uitkerin-gen waar het pensioenartikel op ziet samente nemen. Wordt de 15.000 euro-grens over-schreden, dan is de hele uitkering in hetbronland belast.

• Het is nog onduidelijk welke pensioenen enandere soortgelijke beloningen, lijfrenten en

sociale zekerheidsuitkeringen exact onderhet pensioenartikel vallen. Wel schrijft destaatssecretaris dat de begrippen ruim moe-ten worden uitgelegd. De staatssecretarisbelooft dat een overzicht gaat komen.

• Van Duitse zijde vallen volgens de staatsse-cretaris de volgende uitkeringen onder hetpensioenartikel: het wettelijke pensioen vande Duitse ‘Rentenversicherung’, de ‘Rürup-Rente’, de uitkeringen uit ‘landwirtschaftlich-ten Alterskassen’, de ‘berufständischen Vers-orgungseinrichtungen’, de ‘Riester-Rente’, de‘Betriebliche Altersvorsorge’, uitkeringen uiteen ‘Pensionsfonds’, uit ‘Pensionskassen’, uit‘Direktversicherungen’ voor zover deze geba-seerd zijn op verplichte bijdragen, lijfrentenvan private verzekeringsmaatschappijen, de‘Unfallrente’ en de Duitse socialezekerheids-uitkeringen op grond van het Duitse Sozial-gesetzbuch (o.a. het ‘Elterngeld’).

• Er is een zesjarige overgangsregeling met eenoplopend maximumtarief voorgesteld voorinwoners van Duitsland met een pensioen,lijfrente of sociale zekerheidsuitkering uitNederland waarbij de heffing over deze uit-keringen verschuift van Duitsland naar Neder-land. (In een toekomstig nummer van OVGwordt de overgangsregeling beschreven.)

• De uitkeringen uit de Duitse Rentenversiche-rung voor inwoners van Nederland zijn inte-graal in Nederland belast. Dat geldt ook alsde Rente voor 2005 is opgebouwd.

• Duitsland past de vrijstellingsmethode alsvoorkoming van dubbele belasting alleentoe, als het inkomen in Nederland werkelijkwordt belast. Volgens de staatssecretaris zalDuitsland, daar waar Nederlandse vrijstellin-gen van toepassing zijn, zoals bij de werk-kostenregeling of de herinversteringsreser-ve, deze niet alsnog belasten.

• Het grensarbeidersprotocol in het huidigeverdrag met Duitsland vervalt onder hethuidige verdrag.

• De non-discriminatiebepaling voor pensioe-nen moet er toe leiden dat voor Duitseerkende pensioenregelingen in Nederlandfiscale faciliteiten kunnen worden genoten(naar Nederlandse normen en grenzen) enNederlandse pensioenen eenzelfde behande-ling in Duitsland krijgen als in Duitsland fis-caal erkende pensioenregelingen. De reik-wijdte voor Duitse pensioenregeling is terugte vinden in het (binnenkort te actualiseren)besluit van 31 januari 2008 over de interna-tionale aspecten van pensioen. In het geactu-aliseerde besluit wordt ingegaan op de toe-pasbaarheid van de non-discriminatiebepa-ling voor buitenlandse pensioenregelingen.

Auteur: Carlo Douven, werkzaam bij de Belasting-dienst/Limburg/kantoor Buitenland. Dit artikel isgeschreven op persoonlijke titel.

Page 29: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 29Nummer 10December 2013

JUR ISPRUDENT IE

Vrije keus van advocaat bij rechtsbijstand-verzekering 13-175

Op het moment dat u verwikkeld bent in eenjuridische kwestie en u spreekt uw rechtsbij-standverzekering aan, dan wordt over hetalgemeen uw zaak door een van de juridischemedewerkers van deze verzekering behan-deld. Maar kunt u ook zelf besluiten dat uwzaak behandeld wordt door een advocaatnaar keuze op kosten van de verzekeraar? Wekennen immers in Nederland (4:67 Wft) en inEuropa (art. 4 lid 1 sub a Richtlijn 87/344/EEG)het recht op vrije advocaat keuze. Het Hofvan Justitie van de Europese Unie (hierna:‘Hof’) heeft vrijdag 7 november 2013 ant-woord gegeven op deze vraag naar aanlei-ding van twee prejudiciële vragen van deHoge Raad.

GeschilHet geschil in het hoofdgeding speelt tussende heer Sneller en zijn werkgever. De heerSneller vordert schadevergoeding van zijnwerkgever omdat deze hem kennelijk onrede-lijk zou hebben ontslagen. In deze procedurewil de heer Sneller zich bij laten staan dooreen advocaat van zijn eigen keuze. Wel vindthij dat de kosten voor deze rechtsbijstandvoor rekening komen van zijn rechtsbijstand-verzekeraar. De heer Sneller is verzekerd bijDAS en DAS heeft ermee ingestemd dat deheer Sneller een gerechtelijke procedure isgestart, maar zij heeft hierbij benadrukt datde overeenkomst die gesloten is tussen deheer Sneller en DAS geen dekking biedt voorde kosten van een advocaat die meneer zelfgekozen heeft. De dekking strekt tot het ver-lenen van rechtsbijstand door een eigen werk-nemer van DAS. DAS is in dit geval dan ookalleen bereid rechtsbijstand te verlenen doormiddel van een eigen werknemer die overi-gens geen advocaat is.

Op het moment dat de heer Sneller hoort datde door hem zelf gekozen advocaat niet ver-goed wordt stapt hij naar de rechter. Hij vor-dert voor de Voorzieningenrechter Amster-dam dat de kosten van de rechtsbijstand vande door hem gekozen advocaat vergoedwordt door DAS. De voorzieningenrechterwijst de vordering af, waarop de heer Snellerin hoger beroep gaat bij het GerechtshofAmsterdam. Ook hier vangt de heer Snellerbot aangezien het hof van mening is dat hetnodig is dat de rechtsbijstandverzekeraar hetbesluit neemt dat een externe rechtshulpver-lener de rechtsbijstand moet verlenen.

In hoger beroep bij de Hoge Raad kijkt deHoge Raad naar de kwestie van de heer Sneller in het licht van de Europese Richtlijnen arresten die in dit kader gewezen zijn. Op basis hiervan neigt de Hoge Raad mee te gaan met het standpunt van de heer Snel-ler. De Hoge Raad is van mening dat aan deeerdere jurisprudentie en de Richtlijn zwaar-wegende argumenten ontleend kunnen wor-den die spreken in het voordeel van verze-kerden. Dat aan de verzekerde in de polis-voorwaarden steeds het recht op vrije keuzevan zijn rechtshulpverlener moet wordengeboden.

Het oordeel kan echter in het hoofdgedinggrote maatschappelijke gevolgen hebben, hetkan er namelijk toe leiden dat de verzeke-ringspremies flink gaan stijgen. Daaromschorst de Hoge Raad de behandeling van dezaak en wendt zich tot het Hof met twee pre-judiciële vragen.

Als eerste vraagt de Hoge Raad of het in hetlicht van de Richtlijn toegestaan is dat derechtsbijstandverzekeraar tevens bedingt datde kosten van een advocaat die de verzekerdevrij gekozen heeft slechts onder de dekkingvallen op het moment dat de verzekeraar vanmening is dat de behandeling van de zaak aaneen externe rechtshulpverlener moet wordenuitbesteed? En in het verlengde van deze eer-ste vraag, vraagt de Hoge Raad of het verschilmaakt of in de procedure rechtsbijstand welof niet verplicht is?

DAS is in dit kader van mening dat in de Richt-lijn niet is vastgesteld of het in een procedureaan de verzekeraar of aan de verzekeringne-mer is om te beoordelen of het noodzakelijk iseen beroep te doen op een externe rechtsbij-standverlener. DAS vindt dan ook dat het haarvrijstaat om deze kwestie te regelen in haarverzekeringsovereenkomsten.

Beoordeling HofHelaas voor DAS wordt deze restrictieve uitlegniet aanvaard door het Hof. Het is voor de uit-leg van een bepaling van belang dat nietalleen gekeken wordt naar de precieze beoor-deling, ook moet gekeken worden naar decontext en de doelstellingen van de regelingwaarin de bepaling is opgenomen. (Dit volgtuit een eerder gewezen arrest van het Hof‘Enschig’.)

Page 30: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 30Nummer 10

December 2013

Het Hof is van mening dat het niet in de lijnvan de Richtlijn past om de vrije keus vanadvocaat van de verzekerde te beperken totsituaties waarin de verzekeraar vindt dat eenexterne rechtsbijstandverlener de zaak moetbehandelen. De doelstelling van de Richtlijn isdat de belangen van de verzekerden ruimbeschermd worden. De restrictieve uitleg dieDAS aan de Richtlijn geeft is dan ook niet ver-enigbaar met de doelstelling van de Richtlijn. Aan de andere kant gaat het recht op de vrijekeuze van advocaat ook weer niet zo ver dat inelk geval de verzekeraars de volledige dekkingvan de kosten van de verdediging moet ver-goeden. In sommige gevallen mogen beperkin-gen worden gesteld aan de vergoeding van derechtsbijstand. Deze beperkingen zijn toege-staan voor zover de vrijheid van keuze voor eenadvocaat niet van haar inhoud beroofd wordt,dat wil zeggen dat het onmogelijk wordt voorde verzekerde om een redelijke keuze temaken voor een advocaat. Het is overigens aande nationale rechter om hierover te oordelen.Daarnaast is het natuurlijk altijd mogelijk datde verzekeraar overeenkomt met de verzeker-de dat deze de hogere kosten zal vergoeden,vanzelfsprekend zal hier dan ook een hogerepremie tegenover staan.

Het antwoord op de eerste vraag van de HogeRaad is dus dat het niet nodig is dat de rechts-bijstandverzekeraar van mening moet zijn datde zaak in behandeling genomen moet wordendoor een externe rechtshulpverlener om dekosten van deze hulpverlener vergoed te krij-gen.

Wat betreft de tweede vraag is het Hof vanmening dat de nationale regels niet van

invloed zijn op de reikwijdte van de Richtlijn.Het recht van vrije keuze van advocaat geldtdus in alle procedures, ook die procedureswaarin procesvertegenwoordiging niet ver-plicht is.

ConclusieDe beslissing van het Hof is helder: wanneer ereen gerechtelijke of administratieve procedu-re gevoerd wordt – of dient te worden – moetde verzekerde zelf een advocaat kunnen kie-zen waarvan de rechtsbijstandverzekeraar deadvocaatkosten dan dient te vergoeden. Debeslissing die het Hof heeft gegeven op devragen van de Hoge Raad kan grote gevolgenhebben voor de rechtsbijstandverzekeringen.Nu duidelijk is geworden dat verzekerden demogelijkheid hebben om voor het voeren vaneen procedure zelf een advocaat in de arm tenemen, zullen de advocaatkosten voor de ver-zekeraars hoogst waarschijnlijk flink oplopen.Dit heeft als gevolg dat de premies van dedesbetreffende verzekeringen ook flinkomhoog zullen schieten. Nu de vragen beant-woord zijn door het Hof zal de Hoge Raadnog wel een uitspraak moeten doen in hethoofdgeding.

Tenslotte merken wij op dat deze uitspraakmogelijk ook gevolgen kan hebben voordegenen die grensoverschrijdend wonen en/ofwerken. In de praktijk kan dit met name,gezien de polisvoorwaarden van veel verzeke-raars, gevolgen hebben. Begin 2014 zal hier inons vakblad nog apart aandacht aan wordengegeven.

Auteur: Anja van Dijck, werkzaam als advocaat bijBoels Zanders Advocaten ([email protected])

JUR ISPRUDENT IE

Arrest Van der Helder/Farrington (C-321/12) van het EhvJ 13-176

InleidingOnlangs deed het EHvJ uitspraak op prejudi-ciële vragen voorgelegd door de CentraleRaad van Beroep (CRvB) in een zaak oorspron-kelijk aangespannen door twee pensionado’swonend in Frankrijk en Spanje. Binnen kortetijd heeft het EHvJ zich uitgesproken overtwee onderwerpen die de belangen vanuitNederland binnen de EU geëmigreerdegepensioneerden aangaan. In het arrest VanDelft (C-345/09) was, met steun van de SBNGB(opgericht als federatie van enkele landenver-enigingen om belangen van pensionado’s inde EU te behartigen op het gebied van zorg-

verzekeringen), verzocht om een keuzerechtvoor het recht op ziekteverstrekkingen in hetwoonland. Dat recht was geregeld in art.28/28bis Vo. 1408/71 (vanaf 2010: art. 24 en 25Vo. 883/2004). Achterliggend doel daarbij wasvoor wie dat wenste de particuliere verzekeringdie de pensionado tot de invoering van de ZVWhad te kunnen behouden tegen betaalbarepremie. Dit keuzerecht werd echter afgewezendoor het EHvJ. Tevens werd CVZ, het bevoegdeorgaan in Nederland voor ziekteprestaties voorde pensionado’s, gemachtigd de bijdrage voordie prestaties van hen te blijven inhoudenonder art. 69 ZVW.

Page 31: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 31Nummer 10December 2013

Uitleg vereist van de aanwijsregel art. 28 lid 2 Vo1408/71In het hier te bespreken arrest komt eennieuw punt van gemeenschapsrechtelijke aardop waarover nog geen duidelijkheid bestond.Dat betreft de situatie dat een pensionado uitmeer dan één pensioenland (anders dan hetwoonland) een wettelijk pensioen geniet. Vaststaat, na het arrest Van Delft, dat krachtensart. 28 of 28 bis Vo. 1408/71 er een recht opziekteverstrekkingen naar het recht van hetwoonland is voor pensionado’s, en wel tenlaste van slechts één pensioenstaat waaruitmen een pensioen betrekt. Welke pensioen-staat dat moet zijn is vastgelegd in de aan-wijsregel van art. 28 lid 2 Vo. 1408/71, die,voor zover hier relevant, als volgt luidt:

“2. In de in lid 1 bedoelde gevallen komen deverstrekkingen voor rekening van het over-eenkomstig de volgende regels vastgesteldeorgaan: [...]b) indien de rechthebbende krachtens de wet-telijke regelingen van twee of meer lidstatenrecht op bedoelde verstrekkingen heeft,komen deze voor rekening van het bevoegdeorgaan van de lidstaat aan de wettelijke rege-ling waarvan de rechthebbende het langstonderworpen is geweest; ingeval de toepas-sing van deze regel ertoe leidt dat de vers-trekkingen voor rekening van meer dan eenorgaan komen, komen zij voor rekening vanhet orgaan, dat de wettelijke regeling toepastwaaraan de rechthebbende het laatst onder-worpen is geweest.”

Onzekerheid bestond bij de rechtsgang inNederland over de uitleg van de zinsnede “..aan de wettelijke regeling waarvan de recht-hebbende het langst onderworpen is ge-weest”. Daarom heeft de CRvB in een tussen-uitspraak de volgende prejudiciële vragen aanhet EHvJ in juni 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BW9410) voorgelegd:

“Wordt met de wettelijke regeling waaraande rechthebbende het langst onderworpen isgeweest, in art. 28, lid 2, onder b, van Veror-dening (EEG) nr. 1408/71, gedoeld op de wet-telijke regeling inzake prestaties bij ziekte enmoederschap, de wettelijke regeling inzakeuitkeringen bij ouderdom of alle wettelijkeregelingen betreffende de takken van socialezekerheid genoemd in art. 4 van die Verorde-ning die op grond van titel II van de verorde-ning van toepassing zijn geweest? “

Rechtsgang in NederlandIn de rechtsgang in Nederland zijn die driestandpunten naar voren gekomen. De Recht-bank van Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2010:BL6910; zaak Van der Helder) heeft zich na

een vrij diepgaande analyse van Vo. 1408/71uitgesproken voor de tweede mogelijkheid(II: duur van onderworpenheid aan de wette-lijke pensioenregeling). En wel meer con-creet:

“.. op de pensioenverzekering die de basisvormt van het actuele pensioeninkomen.”

Ook de CRvB neigt in haar tussenuitspraak totdeze uitleg. De appellanten hebben zich uit-gesproken voor de eerste uitleg (I: de duur vande wettelijke ziekteregeling) op grond vanhet feit dat artikel 28 nu eenmaal staat in eenhoofdstuk van Vo. 1408/71 over ziektepresta-ties. CVZ heeft zich als verweerder uitgespro-ken voor de derde mogelijkheid (III: de duurvan onderworpenheid aan het geheel vanwettelijke regelingen van een staat). CVZargumenteert daarbij dat aangesloten moetworden bij de definitie van wettelijke regelingin titel I van Vo. 1408/71 in de context van deaanwijzing van de toepasselijke sociale zeker-heidswetgeving van een lidstaat voor grens-overschrijdende situaties, zoals geregeld intitel II van Vo. 1408/71. Reden is volgens hetCVZ dat de aanwijsregel

“.. tot doel (heeft ) ervoor te zorgen dat delidstaat aan het stelsel van sociale zekerheidwaarvan een persoon het langst heeft bijge-dragen de kosten van zorg bij pensioneringdraagt”.

In de in geding zijnde gevallen zouden erafhankelijk van de toepassing van de regel intermen van I en II (of III) verschillende uit-komsten zijn. Voor Van der Helder (wonendin Frankrijk) is in geding of Finland of Neder-land of het Verenigd Koninkrijk (VK) als ver-antwoordelijke pensioenstaat zal wordenaangewezen, voor Farrington (wonend inSpanje) het V.K. of Nederland. Beiden ont-vangen AOW vanuit Nederland naast ouder-domspensioenen uit andere lidstaten. Beidenzijn in hoger beroep gegaan bij de CRvBtegen de beslissing van de Rechtbank vanAmsterdam.

Oordeel van het EHvJHet EHvJ oordeelt in lijn met wat de AdvocaatGeneraal Wahl (AG) heeft geadviseerd. HetEHvJ komt tot de conclusie dat naar de bedoe-lingen van de gemeenschapswetgever totmogelijkheid II besloten moet worden, name-lijk (uit het dictum):

”.. moet aldus worden uitgelegd dat de in diebepaling bedoelde ‘wettelijke regeling’ waar-aan de rechthebbende het langst onderwor-pen is geweest, de wettelijke regeling is diebetrekking heeft op pensioenen of renten.”

Page 32: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 32Nummer 10

December 2013

De commentaren ingebracht door diverse lid-staten leveren geen consensus op, al gaan demeeste daarvan in de richting van mogelijk-heid II. Een Zweedse rechter heeft zich overi-gens al eerder voor mogelijkheid I uitgespro-ken, en de appellanten beroepen zich daarop.Het EHvJ wenst en kan geen strikt taalkundigeuitleg hanteren bij de oplossing van het vraag-stuk, maar baseert zich – evenals de AG – opeen contextuele analyse waarbij in het bijzon-der de bedoelingen van de gemeenschapswet-gever met het hoofdstuk ziekte wordengeschetst. Die komen erop neer dat aan deimmigrerende pensionado het recht op hetwettelijke woonlandpakket voor ziekte wordtverstrekt op grond van het feit dat hij eenpensioen geniet uit een of meer andere pen-sioenstaten (art. 28 Vo. 1408/71) en dat de kos-ten ten laste van een van deze pensioenstatenworden gebracht. Die aan te wijzen staatwordt vervolgens gemachtigd als enige onderbepaalde voorwaarden een bijdrage of pre-mie bij de pensionado in te houden. Voorzover een pensionado in een woonland isgaan wonen dat een ingezetenenstelsel voorziekteverzekering heeft (dus louter op grondvan wonen aldaar een verzekeringsrecht toe-kent: art. 28bis Vo. 1408/71) wordt dat woon-land in eenzelfde positie gebracht van moge-lijkheid van afwenteling van de kosten op eenandere pensioenstaat. Verwijzend naar ondermeer de arresten Rundgren en Van Delft con-cludeert het EHvJ (in punt 47) dat cruciaal voorde uitleg is “…dat er een verband wordtgelegd tussen de bevoegdheid om pensioenenof renten uit te betalen en de verplichting omop te komen voor de kosten van de verstrek-kingen bij ziekte en moederschap, aangeziendeze verplichting afhankelijk is van een daad-werkelijke bevoegdheid ter zake van pensioe-nen of renten.. “Het EHvJ concludeert dan ook in punt 50

“Bijgevolg dienen, wanneer de betrokkenen,zoals in het hoofdgeding, rechthebbendenzijn op pensioenen of renten die zijn verschul-digd krachtens de wettelijke regelingen vanmeerdere lidstaten, en woonachtig zijn in eenandere lidstaat, waar zij geen recht hebben opverstrekkingen bij ziekte en moederschap, dekosten van deze verstrekkingen krachtensdeze bepaling voor rekening te komen van deter zake van pensioenen of renten bevoegdelidstaat aan de wettelijke regeling waarvandeze betrokkenen in dit verband het langstonderworpen zijn geweest.”

Ook in artikel 33 Vo. 1408/71 en art. 95 van deToepassingsverordening Vo. 574/72 vindt hetEHvJ steun voor deze uitleg.De argumentatie van het EHvJ en de AG looptop hoofdpunten parallel aan die van de Recht-

bank van Amsterdam, die eveneens in eencontextuele analyse tot dit oordeel was geko-men. De CRvB heeft bij schrijven van dezenoot nog geen eindoordeel uitgesproken,maar te verwachten valt dat de CRvB het EHvJzal volgen en op grond daarvan Nederland inbeide gevallen als verantwoordelijke pen-sioenstaat zal aanwijzen.

De uitspraak van het EHvJ is, gezien de logicavan het hoofdstuk ziekte van Vo. 1408/71 nietverrassend, zij het dat het EHvJ meer direct denadruk legt op de noodzaak de vraag op telossen door een verband te leggen met desamenhang van aan de orde zijnde pensioe-nen en de noodzaak van een pensioenstaatvoor de kosten van het woonlandpakket aanziekteprestaties op te komen. De AG en voor-al de Rechtbank van Amsterdam hebben daar-naast meer aandacht besteed aan het onlogi-sche van de beide andere opties in het geheelvan Vo. 1408/71.

Resterende vragenEr blijven jammer genoeg nog wel vragenover die betrekking hebben op het punt hoede duur van de wettelijke pensioenregelinggemeten moet worden.. De AG is op het vol-gende ingegaan:

“71. Na deze vaststelling moeten wij nog eenvolgende vraag beantwoorden. De CentraleRaad van Beroep vraagt in de verwijzingsbe-slissing namelijk welke soorten pensioenverze-kering in aanmerking moeten worden geno-men voor de toepassing van artikel 28 van deverordening in een geval als het onderhavi-ge.”

Wat betreft de duur van de pensioenverzeke-ring heeft de CRvB daarover bijvoorbeeldopgemerkt:

“Bij de in 3.4.2 geformuleerde vraag is vanbelang welke periode van de pensioenverze-kering in aanmerking dient te worden geno-men. Is dat de gehele periode van pensioen-verzekering ongeacht de grondslag van deverzekering en ongeacht of daadwerkelijkpremie is betaald of moet worden aangeslo-ten bij de verzekering die tijdens het werkza-me leven is opgebouwd, waarbij premies zijnbetaald over het genoten inkomen? Voortsspeelt de vraag of daarbij de tijdvakken vanvrijwillige verzekering kunnen worden mee-geteld omdat deze ingevolge artikel 15 vanVo. 1408/71 buiten de bepalingen over de toe-passelijke wetgeving vallen. De Raad acht verder nog van belang te ver-melden dat Nederland in Bijlage VI bij Vo. 1408/71 voor de toepassing van de arti-kelen 27 tot en met 34 een aantal buitenwet-

Page 33: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 33Nummer 10December 2013

telijke invaliditeits- en ouderdomspensioe-nen heeft gelijkgesteld met wettelijke pen-sioenen.”

De CRvB heeft over de opties I of III boven-dien soortgelijke opmerkingen gemaakt, dusover de meetbaarheid van de duur van rech-ten bij ziekte of moederschap of de duur vanhet geheel wettelijke sociale zekerheid vaneen staat. Beperken we ons echter tot de doorhet EHvJ vastgestelde optie II als de juiste. Inde vraagstelling van de CRvB zitten drie ele-menten:1. Is premiebetaling vereist bij de meting van

de duur van onderworpenheid aan een wet-telijke pensioenregeling?

2.Welke pensioenregeling van een staat waar-aan de pensionado in het verleden onder-worpen is geweest moet nu precies in achtworden genomen?

3.Dient men zich te beperken tot het inbeschouwing nemen van de duur van slechtseen verplichte verzekering of dient ook devrijwillige verzekering daarin te wordenbetrokken?

Het EHvJ maakt er snel korte metten mee: der-gelijke vragen zijn in dit geval van hypotheti-sche aard en dus houdt het EHvJ zich aan hetbeginsel daarop niet in te gaan.De AG heeft zich er juist wel over uitgespro-ken en pleit voor een zo ruim mogelijk ant-woord op alle vragen. Gezien de argumentatievan het EHvJ valt te verwachten dat hij op hetpunt van a) gelijk heeft: geen premiebetalingvereist bij de berekening van de duur (en even-min beperking tot opbouw tijdens het werkza-me leven). Onderworpenheid aan een pen-sioenregeling eist nu eenmaal niet steeds dat erpremie is betaald (zie de Nederlandse AOW).Uit het advies van de AG lijkt af te leiden dat hijop punt b) de duur van onderworpenheid aanalle pensioenregelingen bij elkaar, ongeachthet doel (dus bijv. van arbeidsongeschiktheids-,ouderdoms- en overlevingsregelingen waaraan

men in het herkomstland tezamen voor zoverniet overlappend) bepalend acht voor demeting. Bovendien bevestigt hij dat periodenvan vrijwillige verzekering (punt c) ookbetrokken moeten worden in de duurbereke-ning. CVZ heeft zich verzet tegen het betrek-ken van enige vrijwillige verzekering in de inart. 28 lid 2 bedoelde wettelijke regelingen.De Rechtbank van Amsterdam heeft zichslechts over punt b) uitgesproken:

“ Hiervan uitgaande ligt het voor de hand datmet de in artikel 28 laatstgenoemde wettelij-ke regeling (…), maar op de pensioenverzeke-ring die de basis vormt van het actuele pen-sioeninkomen (wordt gedoeld).”

Mij lijkt dit een logischer benadering dan deruime omschrijving waarvoor de AG kiest. Ookandere aspecten die in concrete gevallen nogkunnen opkomen zijn door de genoemdeinstanties niet behandeld. Vragen kunnen zichbijvoorbeeld voordoen als men vrijwilligeouderdomsverzekering naast verplichte in deduurberekening zou betrekken. Bijvoorbeeld:hoe moet omgegaan worden met overgangs-voordelen die bij de invoering van de AOWzijn toegekend? Of: dient eenmalige inkoopvan pensioen in de berekening te wordenbetrokken, en zo ja: hoe? Indien het verschijn-sel toeneemt van de binnen de EU zeer mobie-le werker, zal dat steeds meer kunnen leidentot pensioenen uit meerdere pensioenstatenin de toekomst. Dan kunnen die meetproble-men zich wat vaker voordoen dan nu hetgeval is. Hoe dan ook is het goed dat het EHvJduidelijk heeft gemaakt hoe de aanwijsregelvan art. 28 lid 2 in beginsel uitgelegd dient teworden. Nog beter zou zijn geweest als degemeenschapswetgever dat direct in eenandere tekst van het artikellid had inge-bouwd.

Auteur: Jan de Voogd, zelfstandig adviseur([email protected])

JUR ISPRUDENT IE

Samenlevingscontract - discriminatie (Frankrijk) 13-177

In Frankrijk mogen partners van hetzelfdegeslacht geen huwelijk aangaan, maar mogenze wel een samenlevingslevingscontract slui-ten. De vraag die aan het Hof is voorgelegd is,kort gezegd, of het in die omstandighedenstrookt met EU-recht dat een collectievearbeidsovereenkomst een voordeel inzakebeloning en arbeidsvoorwaarden voorbe-

houdt aan werknemers die een huwelijk slui-ten (hetgeen noodzakelijkerwijs uitsluit datpartners van hetzelfde geslacht die eensamenlevingscontract hebben gesloten, aan-spraak op dit voordeel kunnen maken).

Bron: arrest in zaak C-267/12 Hay (samenlevingscon-tract - discriminatie)

Page 34: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 34Nummer 10

December 2013

JUR ISPRUDENT IE

Een bankrekeningnummer IB, OB en toeslagen 13-178

De wijziging van de Invorderingswet en deAlgemene wet inkomensafhankelijke regelingis per 1 december 2013 in werking getreden.De uitbetaling van inkomstenbelasting,omzetbelasting of een toeslag moet plaatsvin-den op een daartoe door de belastingschuldi-ge of belanghebbende bestemde bankreke-ning die op zijn naam staat. De uitbetaling op één bankrekeningnummerop naam van de belastingschuldige of belang-hebbende heeft voor de internationale prak-tijk gevolgen. Wij zien er vooralsnog twee:1.Werkgevers die met hun werknemers een

netto-loon overeenkomen, regelen vaak datde belastingbetaling en teruggave via dewerkgever loopt. Soms loopt dat ook via debankrekening van de werkgever. Als dewerknemer zelf een te betalen aanslagkrijgt, levert hij deze in bij de werkgever. Dewerkgever betaalt de aanslag. Deze werk-wijze kan doorgaan. Als de werknemer eenteruggave krijgt, wat bijvoorbeeld vaak hetgeval is over het laatste jaar van de werkne-mer in Nederland, dan krijgt de werknemerde teruggave van de Belastingdienst. Dewerkgever moet dan de teruggave zienterug te krijgen van de werknemer. Krijgt deinhoudingsplichtige de belastingteruggaveniet terug, dan verhoogt dat het netto-loonen moet de teruggave worden gebruteerd.

2.Ook komt het voor dat werkgevers en/ofadviseurs van tijdelijk in Nederland werkza-me personen de belastingaangifte van dewerknemers invullen en een en ander finan-cieel afhandelen met de Belastingdiensten/of Toeslagen. De werknemers machtigendaartoe de werkgever/adviseur. Voor eenaantal adviseurs is ook hun ‘verdienmodel’op de belastingteruggave of aanvraag vande toeslag gebaseerd. Ze verrekenen hunvergoeding dan met de teruggaaf. Dezewerkwijze lijkt niet meer te kunnen, omdatde teruggaven via de werknemer persoon-lijk moeten gaan lopen.

Er zijn een aantal uitzonderingen gemaakt ophet gebruik van één bankrekeningnummerdoor de belastingschuldige of belanghebben-de. Deze uitzonderingen hebben echter nau-welijks internationale implicaties. Wel is eenovergangsregeling getroffen voor het geval deBelastingdienst vóór 1 december 2013 eenbankrekening van een derde gebruikte voor deuitbetaling van een toeslag aan een belang-hebbende, op wiens naam op die datum geenbankrekening bekend is. Deze overgangsrege-ling loopt tot maximaal 1 juli 2014.

Bron: Ministerie van Financiën, 20 november 2013,BLKB2013/2119M.

“Wij kregen een netwerk van specialisten aan beide kanten van de grens.”

Ook al ligt België naast de deur; in België gaan wonen is toch

echt emigreren. Een stap die u wel overwogen neemt. Bij de

Rabobank vind u de specialisten die u helpen aan antwoorden

op uw vragen over bouwen, kopen, wonen, werken en leven

in het prachtige België. Adviseurs van de Rabobank wonen en

werken zelf in het grensgebied. Zij kennen het beste van beide

kanten van de grens en hebben bovendien een uitgebreid

netwerk van notarissen, makelaars en fi scalisten. Met al deze

kennis verlegt u uw grenzen. Voor meer informatie en contact,

kijk op www.emigrerennaarbelgie.nl.

www.emigrerennaarbelgie.nl

Rabobank. Een bank met ideeën.

Goed geïnformeerd emigreren. Dat is het idee. Vraag de gratisemigratie-gids aan!

Page 35: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 35Nummer 10December 2013

Antwoord verleg de grenzen van uw kennisHet antwoord wordt gegeven door CarloDouven, bij de Belastingdienst /kantoor Bui-tenland. Dit antwoord wordt gegeven oppersoonlijke titel.

Hieronder wordt ingegaan op de vier voor-gelegde stellingen.

Stelling 1. Het nieuwe belastingverdrag metDuitsland 2012 treedt in werking op 1 janu-ari 2015.Antwoord: De stelling is mogelijk fout. Het belastingverdrag met Duitsland 2012treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2015. Het verdrag moet echter eerstdoor het Nederlandse parlement wordengoedgekeurd. Dan moeten de akten vanbekrachtiging met Duitsland worden uitge-wisseld. Als dat allemaal voor 1 november2014 is gebeurd, treedt het verdrag in wer-king met ingang van 1 januari 2015.

Stelling 2. Een in Duitsland wonende gepen-sioneerde die een AOW van 8.000 euro ont-vangt en een pensioen ter zake van een inNederland vervulde dienstbetrekking van10.000 euro, wordt voor deze uitkeringvanaf 2016 belast in Duitsland.Antwoord: De stelling is niet juist. In hetnieuwe verdrag met Duitsland 2012 is gere-geld dat als een inwoner van Duitsland eenpensioen en AOW ontvangt uit Nederland,groter dan 15.000 euro, Nederland deAOW en het pensioen mag belasten. Duits-land betrekt de betreffende uitkeringenook in de belastingheffing, maar verleenteen aftrek ter voorkoming van dubbelebelasting (zie het artikel van Douven inOver de Grens 2012/9). Omdat de Neder-landse belastingheffing over pensioenenveelal hoger is dan de Duitse belasting-heffing heeft staatssecretaris Weekers eenovergangsregeling aan het Nederlandseparlement voorgesteld. Op het momentvan het schrijven van dit antwoord is nogniet bekend of het Parlement de over-gangsregeling tot wet heeft verheven.Over de voorgestelde overgangsregelingvoor gepensioneerden zal in een van devolgende nummers van Over de Grens eenartikel worden geschreven. Voor het jaar2015, als het verdrag in werking treedt per1 januari 2015, kan nog een beroep wor-den gedaan op de bij stelling 3 te bespre-

ken overgangsregeling van één jaar. Dankan nog één jaar gebruik worden gemaaktvan het huidige verdrag met Duitsland. Debelastingheffing over de AOW komt danaan Nederland toe en het pensioen blijftdan nog een jaar belast in Duitsland.

Stelling 3. Als door de invoering van hetnieuwe belastingverdrag met Duitsland2012 iemand financieel nadeel leidt, kan hijeen beroep doen op het huidige belasting-verdrag met Duitsland 1959.Antwoord: De stelling is voor het eerstejaar na inwerkingtreding van het nieuweverdrag juist. In art. 33, zesde lid van hetbelastingverdrag met Duitsland 2012 isopgenomen dat na de inwerkingtredingvan het verdrag een belastingplichtige opverzoek nog één jaar een beroep kan doenop het oude verdrag. Voor gepensioneer-den die wonen in Duitsland en een Neder-landse AOW, pensioen of lijfrente ontvan-gen is aan het Nederlandse parlement eenovergangsmaatregel voorgesteld.

Stelling 4. Een inwoner van Nederland diein Duitsland werkt, kan vanaf de inwer-kingtreding van het verdrag met Duitsland2012 gebruikmaken van de compensatiere-geling. Antwoord: De stelling is juist. In het nieuwebelastingverdrag is een compensatieregelingin het leven geroepen. De compensatierege-ling werkt ongeveer hetzelfde uit als de ver-gelijkbare compensatieregeling die is opge-nomen in het belastingverdrag met België2001. De compensatieregeling compenseerteen financieel nadeel. Dat nadeel kan ont-staan omdat in Nederland wonende werk-nemers die in Duitsland werken en daarbelasting betalen, aftrekposten niet kunneneffectueren in Nederland. Naar verwachtingzal de compensatie echter niet altijd tot eenfiscaal voordeel in Nederland leiden. Hoe decompensatie exact uitpakt is nog niet duide-lijk en of die voor veel inwoners van Neder-land die in Duitsland werken gunstig is,moeten we nog afwachten. Dat komt voor-al omdat nog niet duidelijk is of Duitsesociale zekerheidspremies (deels) in de bere-kening moeten worden meegenomen. Ineen toekomstig nummer van Over de Grenszal de compensatieregeling verder wordentoegelicht.

TOETS UW KENNIS

Page 36: In dit nummer - meijburg.nl 2013... · een mini-job in combinatie met het wonen in Nederland? Let wel, in deel I spreken we over het uitsluitend werken in een mini-job in Duitsland.

Pagina 36Nummer 10

December 2013

JUR ISPRUDENT IE

Schumackernorm ook van toepassing voor een deel van het jaar? 13-179

X woont in Duitsland en werkt in een Neder-lands ziekenhuis van 1 januari tot en met 31 maart 2005. Hij verdient in die periode 3 261.642. Vanaf 1 april woont X in de Ver-enigde Staten. Hij woont vanaf die datum nietmeer in Duitsland en zijn Nederlandse dienst-betrekking is geëindigd. Hij bezat in Duitslandeen woning, die voldeed aan alle voorwaar-den om aangemerkt te worden als een eigenwoning. Zou X inwoner van Nederland zijngeweest, dan had hij de negatieve kosten vande eigen woning van 3 10.779 voor de periodetot 1 april kunnen aftrekken, als negatieveinkomsten uit eigen woning. X maakt geengebruik van het keuzerecht voor buitenlandsbelastingplichtigen en mag volgens de inspec-teur de negatieve inkomsten uit eigen woningniet in aftrek brengen van zijn inkomen. Devraag die de Hoge Raad moet beantwoordenis of X niet toch recht heeft op de aftrek vande negatieve inkomsten uit eigen woning. Volgens de jurisprudentie van het EuropeseHof van Justitie heeft een buitenlands belas-tingplichtige in beginsel geen recht op aftrekvan de negatieve inkomsten. De situatie vaneen niet-ingezetene verschilt van die van eeningezetene, aangezien in de regel het belang-rijkste deel van het inkomen is geconcen-treerd in de woonstaat van een belasting-plichtige en deze staat het beste rekening kanhouden met de persoonlijke en gezinssituatievan de betrokkene. Dit is echter anders indiende belastingplichtige zijn inkomen geheel ofnagenoeg geheel verwerft in de werkstaat, ende woonstaat vanwege onvoldoende belas-tinggrondslag geen rekening kan houden metde persoonlijke en gezinssituatie. In die geval-len dient de werkstaat deze omstandighedenin aanmerking te nemen. Daartoe behoortook de aftrek van negatieve inkomsten uiteen eigen woning, aangezien ook daarbijsprake is van belastingvoordelen die verband

houden met de fiscale draagkracht van debelastingplichtige (arrest Renneberg). EchterX had wel in de periode van 1 januari tot enmet 31 maart zijn inkomen (nagenoeg) geheelbelast in Nederland. Daarna niet meer. Dusover het hele jaar 2005 genomen was niet zijninkomen (nagenoeg) geheel belast in Neder-land. Omdat X nagenoeg geen feitelijk belastinkomen geniet in Duitsland heeft hij daarook geen recht op belastingvoordelen.De Hoge Raad is niet zeker of X een beroepkan doen op art. 39 van het Verdrag tot wer-king van de Europese Unie en vraagt daaromhet EU-hof te Luxemburg om een beslissing tenemen. De vragen die de Hoge Raad stelt, lui-den als volgt:1.Moet artikel 39 EG in die zin worden uitge-

legd dat de lidstaat waar een belastingplich-tige werkzaamheden in loondienst uit-oefent, bij de heffing van inkomstenbelas-ting rekening dient te houden met de per-soonlijke en gezinssituatie van de betrokke-ne in een geval waarin (i) deze belasting-plichtige slechts gedurende een deel van hetbelastingjaar in die lidstaat heeft gewerktterwijl hij toen in een andere lidstaat woon-de, (ii) hij zijn inkomen gedurende die perio-de geheel of nagenoeg geheel heeft verwor-ven in die werkstaat, (iii) hij in de loop vanhet betrokken jaar is gaan wonen en werkenin een andere staat, en (iv) hij over het gehe-le belastingjaar beschouwd zijn inkomen nietgeheel of nagenoeg geheel in de eerstbe-doelde werkstaat heeft verworven?

2.Maakt het voor het antwoord op de eerstevraag verschil of de staat waar de werkne-mer in de loop van het belastingjaar is gaanwonen en werken al dan niet een lidstaatvan de Europese Unie is?

Bron: Hoge Raad, 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1671

EXTRA: studiereis voor lezers Over de GrensSpeciaal voor de lezers van het vakblad OverDe Grens gaan wij in samenwerking met RiaOomen-Ruijten (CDA-EVP) een studiereisorganiseren naar het Europees parlement.Deze lezersreis zal plaatsvinden op donder-dag 27 maart 2014.

Deze dag is gekozen vanwege het feit datop die dag de Commissie Werkgelegen-heid en Sociale Zaken bijeenkomt. Houdtuw agenda alvast vrij! Begin 2014 zullenwij u verder informeren over ons program-ma.