IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer...

6
IM Jaarbericht 2012

Transcript of IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer...

Page 1: IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners

IM Jaarbericht 2012

Page 2: IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners

Voorwoord

De laatste jaren zien we, mede door de voortdurende verbetering van de infrastructuur, dat de filedruk iets lager is. Desondanks is de verkeersintensiteit in Ne-derland onverminderd hoog en vinden er incidenten plaats.

De betrokkenen van Incident Management (IM) moeten erop kunnen vertrouwen, dat de gezamenlijke hulpverlening zo profes-sioneel mogelijk wordt uitgevoerd. Wat dat betreft is het natuurlijk positief, dat we samen kunnen vaststellen dat Incident Management de kwaliteit van handelen bij verkeersincidenten het afgelopen decen-nium enorm heeft verbeterd. De hulpverle-ning bij verkeersincidenten wordt nu beter gecoördineerd en veiliger uitgevoerd.

Uiteraard is er nog steeds ruimte voor verdere verbe-tering van Incident Management. Onder andere in de details van de uitvoering van IM en in de uitbreiding van IM door het hele land. Daarom is het belangrijk dat we alert blijven en als IM-partners blijven werken aan verbetering en aan opleiding en training van de nieuwkomers in de IM-hulpverlening.

Want, ook al kunnen we trots zijn op wat we tot nu toe hebben bereikt, Incident Management zal altijd om onze aandacht en inzet blijven vragen.

Karin VisserHoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement (VWM)

Ten geleide

In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners een indruk te geven van hun activiteiten en ontwikkelingen bij de hulp-verlening en Incident Management.

Op alle vlakken is ook in 2012 weer gestreefd naar verbetering.

De ‘Richtlijn eerste veiligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten’ is in 2012 geïntegreerd en geldt nu voor alle wegen, zowel met ge-scheiden rijbanen (eenzijdig aanrijdgevaar) als met ongescheiden rijbanen (tweezijdig aanrijdgevaar). Bovendien zijn er twee be-langrijke onderwerpen aan toegevoegd: be-veiliging bij hulpverlening op de motor en bij elektrische voertuigen. Voor de verspreiding is gekozen voor een App. Daarmee is de richt-lijn toegankelijker en interactief geworden.

Ook voor de praktijk van Incident Management wordt steeds gewerkt aan verbetering. Zo is er bijvoorbeeld voor incidenten met gevaarlijke stoffen in 2012 lande-lijk extra ondersteuning gerealiseerd.

Verder wordt er door enkele IM-partners een door-kijkje naar de toekomst gegeven. Het is denk ik voor alle IM-partners goed om te kijken in hoeverre de toekomstplannen van de eigen kolom daarbij aanslui-ten. Dat kan samenwerking ook in de toekomst alleen maar ten goede komen.

Kortom, in dit IM-Jaarbericht staan voor alle IM-hulpverleners weer veel weetjes. En het enthousiasme waarmee er door iedereen aan is gewerkt, laat zien dat Incident Management bij alle partners volop in de belangstelling staat. Veel leesplezier.

Eeltje HoekstraProgrammamanager Incident Management

Eindredactie E. Hoekstra Verkeerscentrum NederlandRedactie L. van Hengel, A. Doesburg Words at Work bv

april 2013

Verkeerscentrum Nederland – en degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt – hebben de in deze uitgave opgeno-men gegevens zorgvuldig verzameld naar de laatste stand van kennis en techniek. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Het Rijk sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt, iedere aanspra-kelijkheid uit voor schade die uit het gebruik van de hierin opgenomen gegevens mocht voortvloeien. De deelnemende auteurs spreken namens de eigen organisatie.

kijk voor meer informatie op www.incidentmanagement.nl

Rijkswaterstaat, Verkeerscentrum Nederland, Incident Management

Eeltje Hoekstra, Verkeerscentrum Nederland:‘ de Richtlijn eerste veiligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten wordt interactief’

‘De ‘Richtlijn eerste vei-ligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten’ (Af-beelding 1) speelt een hoofdrol bij de afhande-ling van incidenten op de weg, zegt Eeltje Hoekstra, Programma manager Inci-dent Management, ‘daarom hebben wij ervoor gekozen deze richtlijn interactief uit te brengen. Het grote voor-deel voor de gebruiker is, dat hij altijd met de laatste

versie van de richtlijn werkt, dat je veel mogelijkheden hebt om snel te zoeken en dat je in de richtlijn animaties kan star-

ten, die de regels verduidelijken’ (afbeelding 2).

Steeds meer bedrijven en organisaties zien het grote voordeel van het gebruik van tablets. In 2012 is het aan-tal tabletgebruikers verdubbeld tot 4,3 miljoen. Hier leid ik uit af dat binnen 1 tot 2 jaar het gebruik van een tablet normaal is geworden.

De voordelen zijn enorm. Naast de drukkosten vallen ook de verspreidingskosten weg. De verpreiding vraagt geen logistieke en administratieve handelingen meer en opslag-, handlings- en verzendkosten zijn verleden

tijd. Bovendien gaat de verspreiding veel sneller en updates komen automatisch bij alle gebruikers terecht. Vooral voor deze richtlijn, die bedoelt is voor zo’n 50.000 IM-hulpverleners in heel Nederland, is dit natuurlijk een groot voordeel.

De ‘Richtlijn’ gaat onderdeel uitmaken van een IM-App. Deze IM-App krijgt de vorm van een IM-bibliotheek (af-beelding 3). In de bibliotheek staan enkele vaste IM publi-caties, zoals de Richtlijn eerste veiligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten.

Daarnaast zijn er optionele documenten te zien (grijs afgebeeld). Deze publicaties kunnen door de gebruiker gratis worden gedownload. Zodra er een nieuwe IM-pu-blicatie beschikbaar is, verschijnt er een afbeelding met grijze overlay in de IM-Bibliotheek van alle gebruikers. Als ze ‘berichtgeving’ hebben ingesteld, krijgen ze ook een melding op hun iPhone/iPad/iPod Touch dat er nieuws is. Op dat moment kunnen ze de IM-publicatie downloaden

Als de publicaties gedownload zijn, staan ze in de IM-Bibliotheek en kunnen ze snel off-line worden geraad-pleegd. Vindt de gebruiker de publicatie niet van be-lang voor zijn werk, dan kan hij deze uit de bibliotheek verwijderen.

De IM-App is vanaf medio 2013 gratis beschikbaar in de App-store.

Afbeelding 1 De voorkant van de Richtlijn eerste veilig-heidsmaatregelene bij incidenten (2012)

Afbeelding 2 (voorbeeld) Interactieve versie van de richtlijn: snel zoeken en animaties starten

Afbeelding 3 (voorbeeld) IM-Bibliotheek

Page 3: IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners

Elie van Strien, Brandweer: ‘Een nieuwe aan-pak voor incidenten met gevaarlijke stoffen’

‘Natuurlijk is veiligheid van groot belang bij de bestrijding van incidenten’, zegt Elie van Strien. Re-gionaal commandant van Brandweer Amsterdam-Amstelland.‘Maar we moeten ons bij transportincidenten ook bewust zijn van de economische effecten. Daarom wil ik erop wijzen dat er in 2012 nieuwe mogelijk-heden zijn bijgekomen om de afhandeling van in-cidenten met gevaarlijke stoffen te optimaliseren.’

Elie: ‘We kennen allemaal de files die ontstaan na een ongeval op de weg. En we weten wat die files ons per rijstrook per kilometer kosten. Maar wat we ons niet altijd realiseren, is dat het economische effectgebied in korte tijd heel groot kan zijn. Ik heb een voorbeeld daarvan meegemaakt in Barendrecht. Het betreft een ongeval op het spoor, maar grote incidenten op de weg en op water-wegen hebben een vergelijkbare impact.’

‘In 2009 botsten twee goederentreinen frontaal op elkaar onder een viaduct van de A15 bij Barendrecht, waarbij een machinist om het leven kwam. De machinist van een passagierstrein kon door een noodremming voorkomen, dat hij met volle snelheid op de brokstukken inreed. Dit incident met dodelijke afloop was op zich natuurlijk al erg genoeg, maar de gevolgen voor het internationale trein-verkeer waren enorm: binnen een uur stonden er treinen stil tot in Zwitserland.’

‘Nog een voorbeeld: In 2011 kapseist een Duitse tanker met 2.400 ton zwavelzuur tussen Koblenz en Wiesbaden, waardoor de Rijn 33 dagen gestremd raakt,’ vervolgt Elie. ‘De economische schade is groot, zo’n 50 miljoen euro. Deze schade wordt niet alleen door de binnenvaart gele-den, maar ook door bijvoorbeeld verladers en bedrijven die op een transport zitten te wachten. Zij verliezen omzet of moeten veel kosten maken om alternatieven te vinden.’

‘Terug naar de weg: toen ik zelf bij een verkeersongeval op de autosnelweg betrokken raakte, heb ik meege-maakt hoe met Incident Management (IM) de veiligheid wordt gewaarborgd en de doorstroming hersteld. En ik was onder de indruk van de geoliede machine die IM is geworden. Voor het overgrote deel van de incidenten op de weg is de regionale hulpverlening inmiddels adequaat geregeld. Maar voor zwaardere incidenten met gevaarlijke stoffen is het goed om naast het zorgen voor de veiligheid ook het economisch belang in het oog te houden. Daar-om is het belangrijk de beschikbare landelijke expertise in te schakelen om de normale situatie zo snel mogelijk te herstellen,‘ aldus Elie.

‘Momenteel werken de overheid en de chemiesector aan het optimaliseren van de publiekprivate samenwerking bij de aanpak van transportincidenten,’ vervolgt Elie. De Milieudienst Rijnmond (DCMR) is al jaren de spil en heeft het Landelijk Informatiepunt Ongevalsbestrijding Ge-vaarlijke Stoffen (LIOGS) onder zijn hoede. Hier komen de vragen binnen van hulpverleners over hoe om te gaan met de chemische stoffen op de plaats van het ongeval. De Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) op de plaats inci-dent kan namelijk de DCMR bellen en telefonisch advies vragen.’

‘In 2012 zijn er echter twee nieuwe belangrijke onder-steuningsniveau’s toegevoegd aan die eerste telefonische ondersteuning’ vervolgt Elie. ‘Het tweede ondersteunings-niveau betreft het sturen van een expert, die met zijn zeer brede kennis en ruime ervaring de AGS van de regionale brandweer optimaal kan bijstaan. In onderling overleg kunnen zij een gedegen advies uitbrengen over de aan-pak van het transportincident. Het derde ondersteuning-sniveau betreft het sturen van specialistische technische hulpverleningsteams met apparatuur. Deze hulpverle-ningsteams worden geformeerd op basis van de soort of soorten gevaarlijke stoffen. Zo kan hulpverlening worden geboden die is toegespitst op de aard van het incident.’

Elie: ‘Het is belangrijk dat deze nieuwe mogelijkheden snel bekend worden bij alle IM-hulpverleners. Zo kunnen we de afhandeltijd van incidenten met gevaarlijke stoffen zo kort mogelijk houden. In de regio Rotterdam-Rijnmond maken de AGS’en al volop gebruik van de ondersteu-ningsmogelijkheden via de DCMR. En ik wil alle AGS’en in heel Nederland uitnodigen om zich hierbij aan te sluiten. Dat heeft twee aanzienlijke voordelen: je staat er niet meer alleen voor en je bewijst de maatschappij er een grote dienst mee.’

Hans Simons, Voorzitter AZN: ‘Mobiele zorg, nu en in de toekomst’

‘Met het aannemen van de tijdelijke vergunnin-genwet in 2012, waarmee de ambulancezorg van 2013 tot 2018 wettelijk geregeld is, zou je mis-schien verwachten dat er een periode van rela-tieve rust aanbreekt in ambulanceland’, zegt Hans Simons, voorzitter van Ambulancezorg Nederland (AZN). ‘Maar niets is minder waar, want samen met de RAV’s zijn we meteen aan de slag gegaan om de contouren van het beleid voor de toekomst vast te stellen’.

‘Hans: ‘Zoals de naam al aangeeft, opereren we vanaf 1 januari 2013 met een tijdelijke wet. Met de Minister is afgesproken, dat de ambulancezorg vanaf 2018 in een meer definitieve wet zal worden vastgelegd. Die wet moet wat mij betreft gestoeld zijn op de toekomstvisie van de ambulancezorg zelf en daar gaan we in 2013 meteen voor aan het werk’.

‘We hebben in Nederland de afgelopen 20 jaar de ambulancezorg ontwikkeld van een bescheiden organi-satie naar een ‘nurse-based’ systeem van hoogwaardige mobiele zorg: goed opgeleide verpleegkundigen met verplichte jaarlijkse bijscholing en nascholing’. In vergelij-king met het buitenland kunnen we rustig stellen dat wij met onze ambulancezorg op een hoog niveau opereren. Dat is vooral te danken aan onze hooggekwalificeerde ambulance-medewerkers.’

‘De mobiele zorg in ons land wordt steeds belangrijker, onder andere omdat steeds meer oudere mensen langer zelfstandig zullen blijven wonen en omdat er minder spoedeisende hulpposten zullen komen. Ik voorzie hier-door een toename in de vraag naar mobiele zorg, maar ik voorzie ook een toename in de zorgbehoefte tijdens het vervoer. Want als de ambulances langer onderweg zijn, zullen er meer behandelingsmogelijkheden in de ambu-lances nodig zijn.’

‘Voor de komende jaren ligt de uitdaging in de samen-werkingsverbanden die tot stand dienen te komen met onze partners’, vervolgt Hans. ‘Daarvoor is het noodzake-lijk dat de mobiele sector, met zijn eigen karakteristiek, creatiever gaat netwerken en intelligenter gaat samen-werken. Want onze toekomst ligt absoluut in intensieve samenwerking met onze partners, zoals huisartsen, ziekenhuizen, thuiszorg, traumacentra en acute psychi-sche hulp.’

‘Hans: Voor de totstandkoming van deze samenwer-king zal de regionale agenda het belangrijkst worden, want die samenwerking zal regionaal gestalte moeten krijgen. Dat is voor de komende jaren de grote uitda-ging voor de RAV’s. En AZN zal zich gaan herbezinnen op de centrale rol, dat is dan weer onze uitdaging. Ik denk dat de AZN vooral een belangrijke rol moet blij-ven spelen in landelijke, overkoepelende zaken, zoals kwaliteitsbewaking en uniformering van opleidingen’.

Maar zoals gezegd, over de beleidscontouren voor de toekomst gaan we vanaf begin 2013 als RAV’s en AZN gezamenlijk aan de slag. Uitgangspunt voor het toe-komstig beleid moet zijn en blijven “Wat is het beste voor onze klant, de hulpvragende burger”.

‘Een van de centrale vragen daarbij is’, zegt Hans tot slot, ‘hoe we de toenemende mobiele zorg gaan organiseren vanuit de meldkamer. In Londen heb ik bijvoorbeeld gezien hoe de meldkamer een bredere functie heeft, waarbij de melding van de burger uit-mondt in een medisch initiatief, zoals een besluit tot direct bezoek van een huisarts, of een besluit dat een bezoek van de hulpvrager aan de huisarts de volgende dag voldoende is, of een besluit om een ambulance uit te sturen. Uit zulke voorbeelden moeten we denk ik in Nederland de inspiratie putten om een toekomstbe-stendig systeem van goed samenwerkende en gecoör-dineerde mobiele medische zorg te ontwikkelen.

Page 4: IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners

Maarten Bloemen, RVC Utrecht: ‘We kunnen veel betekenen voor de IM-hulpverleners’

‘Bel ons op, zoek de samenwerking’ zegt Maarten Bloemen, coördinerend wegverkeersleider bij de regionale verkeerscentrale (RVC) in Utrecht. ‘Wij kunnen veel doen voor alle hulpverleners, want wij hebben zicht op de wegen in de regio. En dat geldt niet alleen voor de snelwegen. Dus als je snel wilt weten wat er aan de hand is, dan is het slim om eerst contact met ons op te nemen. Ook kunnen we snel een weginspecteur ter plaatse sturen.’ ‘Het grote verschil tussen een meldkamer en een ver-keerscentrale is, dat wij met onze camera’s vaak meteen een beeld hebben van de situatie,’ vervolgt Maarten. ’En onze weginspecteurs zijn vaak snel ter plaatse en geven ons aanvullende informatie’. Die informatie willen we graag delen om een veilige benadering en afhandeling van incidenten te ondersteunen’.

‘Wij kunnen dus een heel belangrijke rol spelen, juist ook aan het begin van het afhandelproces,’ zegt Maarten. ‘En dat is nog niet bij iedereen bekend. Het gaat steeds beter, maar het komt helaas nog steeds voor dat we worden overgeslagen bij de eerste melding van een verkeersin-cident. En zoals ik net heb uitgelegd, is het in het belang van de hulpverleners, dat de meldkamers ons snel op de hoogte te brengen van incidenten op de weg. We kunnen niet alleen aanvullende informatie leveren, maar ook een weginspecteur ter plaatse sturen. Komt deze als eerste aan, dan zal hij de eerste veiligheidsmaatregelen nemen. De daarna aankomende hulpverleners kunnen zich dan richten op de eigen taak. Als de weginspecteur er niet is, dan moet de eerstaankomende hulpverlener zelf voor zijn veiligheid zorgen en dat kost tijd.’

‘Laat ik nog een concreet voorbeeld geven van de rol die wij kunnen spelen. Neem de begeleiding van spoedtrans-porten van de ambulancezorg’ legt Maarten uit. ‘Langza-merhand komt er steeds vaker contact tussen de GMU en de verkeerscentrale bij spoedtransporten. Wij kunnen rijstroken afkruisen om ze vrij te maken voor de ambu-

lance. Via de meldkamer politie hebben we contact met begeleiders van de politie of we hebben direct contact met de ambulance-bestuurder. Als het verkeer op de autosnelweg door een ongeval vaststaat en we constate-ren dat een alternatieve route ook vaststaat, dan kunnen we de hulpverleners op de plaats incident waarschuwen dat er een ambulance aankomt. Bergers kunnen daar dan rekening mee houden en ruimte maken, zodat de ambulance er langs kan. Zo zorgen we ervoor, dat het spoedtransport onder alle omstandigheden het beste alternatief krijgt aangeboden.’

Maarten: ‘Tot slot wil ik graag nog zeggen, dat ik erg en-thousiast ben over een pilot-project dat op dit moment draait: de GMU-tool. Met deze tool worden wij automa-tisch op de hoogte gebracht van meldingen van ver-keersincidenten die bij de politiemeldkamer binnenko-men. Dit werkt geweldig, want wij kunnen onmiddellijk kijken of wij iets op camera kunnen zien. Ook kunnen we met tracking & tracing de dichtstbijzijnde weginspecteur naar de ongevalslocatie sturen om te assisteren. Dat kan wel 6 tot 12 minuten wachttijd schelen voor de betrok-kenen. En dat vind ik nou een perfect voorbeeld van klantgericht werken!’

De regionale verkeerscentrale UtrechtEr zijn nog 4 regionale verkeerscentrales in Nederland.

Tom Roelofs, Rijkswaterstaat: ‘Vergeet bij IM het menselijke aspect niet’

‘Natuurlijk zorgt Rijkswaterstaat voor de veiligheid en de doorstroming, maar bij ons werk moet je vooral nooit vergeten dat je met mensen te ma-ken hebt’, zegt Tom Roelofs, Coördinator-OVD bij Rijkswaterstaat.

Tom: ‘‘Wij zijn gewend om langs de snelweg te staan, terwijl het verkeer met minstens 80 km/u voorbij raast. Maar voor de weggebruiker is dat vaak een angstige ge-beurtenis. Daarom stoppen wij normaal gesproken bij elk pechgeval op de vluchtstrook. We treffen de eerste veilig-heidsmaatregelen en gaan kijken wat er aan de hand is. Dan proberen we de mensen weer op weg te helpen, als het kan. Anders vertellen we de inzittenden hoe ze met zo min mogelijk risico langs de snelweg kunnen wachten op pechhulp: met veiligheidsvest aan achter de geleiderail.’

‘Het is echter niet zo dat elk pechgeval automatisch in aanmerking komt voor de IM-regeling pechverplaat-singen’ vervolgt Tom. Deze regeling houdt in dat een pechvoertuig dat een onmiddellijk gevaar vormt, wordt verplaatst naar een eerste veilige plek. Deze verplaatsing wordt uitgevoerd uit veiligheidsoverwegingen en wordt daarom betaald door Rijkswaterstaat.

Vrachtwagens met pech op de vluchtstrook vormen eigenlijk altijd een onmiddellijk gevaar, omdat ze altijd binnen een meter van de kantstreep staan en dus grote kans lopen aangereden te worden. Maar personenwagens die buiten één meter van de kanstreep staan, vormen meestal geen onmiddellijk gevaar. Dan is de IM–regeling dus niet van toepassing en kan er gewacht worden op een pechhulpverlener.’

‘De afgelopen jaren is het aantal pechverplaatsingen echter zodanig toegenomen dat het jaarlijkse budget van Rijkswaterstaat al binnen zes maanden werd overschre-den. De reden daarvoor werd snel gevonden. Het bleek dat in heel veel gevallen ten onrechte een beroep werd gedaan op de IM-regeling. Daarom zijn de criteria nog eens duidelijk gecommuniceerd naar de verkeerscentra-les, die er toestemming voor moeten geven, en naar de weginspecteurs en de bergers.’

‘Maar, zoals gezegd, stoppen weginspecteurs wel bij zulke pechgevallen’ vertelt Tom. ‘Want ook al staat een voertuig niet direct gevaarlijk, het kan wel gevaar ople-veren. Bijvoorbeeld als inzittenden gaan uitstappen en zich zodanig gedragen dat het verkeer wordt afgeleid. Dat bedoel ik als ik zeg dat we het menselijke aspect niet moeten vergeten. Weggebruikers weten niet wat wel en niet kan op de vluchtstrook.’

‘Weggebruikers met pech zijn blij dat wij stoppen’, vervolgt Tom, ‘want ze hebben vaak geen idee wat ze moeten doen. Ze zijn bang of ze zien juist het gevaar niet. Op die momenten realiseren weggebruikers zich meestal voor het eerst dat Rijkswaterstaat veel voor ze doet. Want dat RWS de weg heeft aangelegd en goed onderhoudt, dat vindt de weggebruiker vanzelf-sprekend. Daar staat hij niet bij stil. Maar als de weg-gebruiker in een stressvolle situatie belandt, bij een ongeval of met pech langs de snelweg, dan leidt het direct menselijke contact met iemand van Rijkswater-staat tot begrip voor onze rol als wegbeheerder. Op dat moment wordt onze rol opeens heel zichtbaar. Daarom is het misschien aardig omte eindigen met een paar voorbeelden van reacties van weggebruikers’, besluit Tom:

Page 5: IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners

Rob de Jong, Van Amerongen Berging: ‘Bergen met oog voor de toekomst’

‘Als het over de bergingsbranche gaat, dan wordt er te weinig positief gesproken over ons vak en over onze toekomst’ zegt Rob de Jong, directeur van Van Amerongen Berging BV in Arnhem. ‘Daar wil ik graag gezamenlijk verandering in brengen’

‘Rob: ‘Want ik zie een toekomst voor bergingsbedrijven als professionele dienstverleners die inspelen op de markt. Moeten we daar iets voor doen? Jazeker. We moeten ons profileren als betrouwbare ondernemers waarmee het goed zaken doen is. Daarom zeg ik: ‘Laten we onszelf op een goede manier op de kaart zetten en de kansen in de markt samen creëren.

‘Natuurlijk ben ik ondernemer en wil ik mijn eigen onder-neming op een gezonde manier verder ontwikkelen, om ook in de toekomst genoeg business te hebben, vervolgt Rob. ‘Dat vraagt initiatief, inzet en enthousiasme en daar ga ik 200% voor. Maar ik zie niet alleen een toekomst voor mijn eigen bedrijf, ook voor de hele bergingsbranche. Daarom heb ik de samenwerking gezocht met collega’s die zich daar ook voor willen inzetten.’

Samen hebben we in 2012 besloten tot het oprichten van de stichting Mobiliteitsdiensten Nederland. Kort gezegd gaan we als federatie de onderlinge samenwer-king bevorderen en de belangen van de bergingsbranche behartigen.

‘En daarbij gaan we samen op zoek naar verbreding van onze dienstverlening, bijvoorbeeld door nieuwe pro-ducten te ontwikkelen vanuit onze sterke kanten, zoals grote persoonlijke betrokkenheid, snelle en flexibele

service en 24/7 beschikbaarheid’ vertelt Rob enthousi-ast. ‘En we gaan ons inzetten voor verdere verbetering van ons imago. En dan komt de vraag: Wat moeten we daarvoor doen? In de eerste plaats moeten we uit onze schulp kruipen en onszelf neerzetten als professionele en betrouwbare partners. Dus niet afwachten wat er op ons pad komt, maar als ondernemers producten ontwikkelen en in de markt zetten.’

‘Ik zie een toekomst voor me waarbij onze partners ons niet zien als bergers, maar als zakelijke partners die producten aanbieden waar zij behoefte aan hebben. Wij moeten onszelf daarvoor eerst openstellen voor vragen uit de markt en de dialoog aangaan met bestaande en mogelijke nieuwe opdrachtgevers. Daarna kunnen we strategische beslissingen nemen voor de dienstverlening die we gaan aanbieden. En dan gaan we er gezamenlijk voor zorgen dat die diensten op de meest professionele manier worden uitgevoerd. Dan zijn we serieuze partners die zich hebben ontwikkeld tot aanbieders van producten waar de markt niet omheen kan en niet omheen wil’.

Rob: ‘Daarom zet ik me graag volledig in voor de initiatie-ven van een aantal collega’s om samen op te trekken en een richting op te gaan die ons verder zal brengen. En ik vraag niet: ‘Wat moeten we daarvoor doen? Maar ik zeg: “Laten we er samen voor gaan en doen wat nodig is, zoals onszelf certificeren en ontwikkelen tot zakelijke partners die meetellen en ertoe doen.” Kortom: Laten we samen een strategie bepalen en van daaruit als moderne onder-nemers de wereld tegemoet treden. Daar geloof ik in en daar ga ik voor. En ik nodig alle collega’s van harte uit om hieraan mee te doen.

Marck Pleijsier, Eurocross Assistance: ‘Alle hens aan dek’

‘In februari 2012 kregen we het bericht dat we per 1 juni 2012 het Centraal Meldpunt Vrachtauto-berging mochten gaan bemannen,’ vertelt Marck Pleijsier van Eurocross. ‘Vanaf dat moment was het alle hens aan dek, want naast het aannemen en af-handelen van zo’n 4000 pech~ en ongevallen met vrachtauto’s per jaar, leveren we ook maandelijks een aanzienlijke verscheidenheid aan manage-mentgegevens aan Stichting Incident Manage-ment Vrachtauto’s (STIMVA).’

‘Op zich is 4000 incidenten met vrachtauto’s geen groot aantal,’ vervolgt Marck, ‘als je nagaat dat wij jaarlijks 1,6 miljoen telefonische meldingen ontvangen, maar de af-handeling van incidentmeldingen is toch een iets andere tak van sport dan we gewend waren.’

Marck: ‘De urgentie van een melding van een gestrande vrachtwagen is altijd groot, want een dergelijke situatie brengt de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar. Ook de economische gevolgschade is al snel enorm. Daarom heeft de STIMVA terecht strikte afspraken met ons gemaakt voor het afhandelen van incidentmeldingen. We moeten bijvoorbeeld 80% van de CMV-meldingen binnen 20 seconden opnemen en daaropvolgend bin-nen twee minuten een bergingsbedrijf inschakelen. Ook beoordelen we of het noodzakelijk is om een VLM-expert (Voertuig, Lading, Milieu) in te schakelen. Zo dragen we bij aan de soepele en efficiënte berging van vrachtauto’s. Deze afspraken zijn overigens slechts enkele voorbeelden uit de overeenkomst.’

‘We rapporteren maandelijks aan de STIMVA en leveren onder andere cijfers die betrekking hebben op onze tele-fonische bereikbaarheid en de inzet van bergingsbedrij-ven. Deze en andere scores worden elke maand doorge-sproken met Rijkswaterstaat. Op die manier kunnen we snel bijsturen als dat noodzakelijk mocht zijn. Daarnaast wonen we alle IM-overleggen bij om altijd goed op de hoogte te zijn van wat er speelt binnen Incident Manage-ment,’ aldus Marck. ‘Kortom, het runnen van het Centraal Meldpunt Vrachtautoberging betekent meer dan alleen het coördineren van de incidentafhandeling.’ ‘Om dit allemaal te kunnen verwezenlijken per 1 juni 2012, hebben we in een razend tempo een speciaal CMV-team samengesteld,’ legt Marck uit. ‘Onze centralisten

hebben allemaal een aanvullende opleiding voor het op-nemen van vrachtwagenincidenten gekregen. Hierbij zijn onder andere maquettes gebruikt om situaties in beeld te brengen. De centralisten zijn ook allemaal een dagdeel met een bergingsbedrijf mee geweest om inzicht te krijgen in de werkzaamheden en de veiligheidsmaatrege-len die moeten worden genomen bij de afhandeling van incidenten. En dan vergeet ik nog bijna de knowhow die onze medewerkers moeten hebben over ladingen en met name over gevaarlijke stoffen.’

‘Op 25 mei 2012 hebben we een proeve van bekwaam-heid afgelegd, waarbij we 5 cases kregen voorgelegd, uiteraard van uiteenlopende aard’ vult Marck aan. ‘Geluk-kig hebben we dit examen gehaald, waarna we per 1 juni van start konden gaan.’

Marck: ‘Onze eerste ervaringen met het uitvoerende werk zijn positief, de centralisten zijn er trots op dat ze dit mogen doen. Ze zijn enthousiast en vinden het leuk. Maar we hebben niet het idee dat we nu klaar zijn. We zien nog voldoende ruimte voor verbeteringen in het proces. We gaan in 2013 onder andere werken aan directe digitale doormelding naar de berger – waarbij gedeeltelijke integratie plaatsvindt tussen ons aanneemsysteem en het bergerselectiesysteem – en het automatisch registreren van aanrijdtijden van bergingsbedrijven, zoals dat voor de personenautoberging al bestaat.’

‘We zijn er enorm trots op dat de uitvoering van het Centraal Meldpunt Vrachtautoberging de komende jaren onder onze verantwoordelijkheid valt,’ besluit Marck, ‘en we vinden het noodzakelijk om naast het coördineren van de afhandeling voortdurend bezig te zijn met het verbe-teren van onze dienstverlening.’

Page 6: IM Jaarbericht 2012 - Incident Management · In dit IM Jaarbericht 2012 geven de IM-partners weer een inkijkje in hun wereld. Zoals altijd zijn deze bedoeld om de andere partners

John van de Water, ANWB: ‘Weet waarmee je bezig bent.’

We spreken John van de Water in Utrecht, waar alle ANWB wegenwachten voortdurend worden getraind om ook gestrande voertuigen met de nieuwste technieken te kunnen helpen. ‘Als het over elektrische of hybride elektrische voertuigen gaat, dan is het belangrijkste dat je weet waarmee je bezig bent’, zegt John, Coördinator technische opleidingen.

‘Het gaat om bewustwording, want onbekendheid met de elektrische techniek bepaalt op dit moment het beeld dat de hulpverleners hebben van de gevaren’ vervolgt John. ‘Hulpverlening aan elektrische voertuigen is niet gevaar-lijk, maar er zijn wel een aantal dingen waar je van op de hoogte moet zijn. Daarom worden de wegenwachten op dit moment getraind en eind 2013 zijn ze allemaal gecer-tificeerd om hulp te verlenen aan elektrische voertuigen. Dat betekent in ieder geval dat ze weten welke voorzor-gen ze moeten nemen voordat ze veilig kunnen hulpver-lenen, zowel bij pechgevallen als bij ongevallen’.

‘Kun je iets meer vertellen over de risico’s van elektrische voertuigen bij incidenten?’

John: ‘Eigenlijk is er alleen bij ernstige vervorming van de kooiconstructie een verhoogd risico. In alle andere geval-len is het belangrijkste dat je voorkomt dat het voertuig in beweging komt terwijl je hulp verleent. Omdat je geen motorgeluid hoort, zou je kunnen denken dat het voer-tuig uitstaat. Je moet er dus eerst voor zorgen dat dat ook inderdaad zo is’

‘En hoe zit dat met de zogenaamde ‘serviceplug’, die steeds terugkomt als je het met hulpverleners over elektrische voer-tuigen hebt?’

Daarover kan ik kort zijn. De serviceplug is een plug die in de garage uit het systeem wordt getrokken om de hoogspanning uit te schakelen. Maar deze plug zit bij elk voertuig weer op een andere plaats, o.a. onder de be-stuurdersstoel. Dit is natuurlijk een erg ontoegankelijke plaats als er na een ongeluk een slachtoffer op zit. De ser-viceplug is dus niet geschikt om bij hulpverlening op de weg te gebruiken om de hoogspanning uit te schakelen.

‘Hoe kun je er dan voor zorgen dat het hoogspanningscir-cuit is uitgeschakeld?’

‘In de eerste plaats zitten er een aantal veiligheids-voorzieningen in het voertuig die ervoor zorgen dat bij ongevallen het hoogspanningscircuit wordt uitgescha-keld. Daar kun je eigenlijk gerust op vertrouwen.’

‘Maar als je extra zekerheid wilt?’

‘Dan is het in hulpverleningssituaties beter om de 12-volts accu los te koppelen. Dat kan zonder gevaar, omdat in elektrische/hybride voertuigen het 12-volts elektrische circuit 100% galvanisch is gescheiden van het hoogspanningscircuit. Hoe dat precies werkt, met magnetische koppeling en ontkoppeling, gaat hier wat ver om uit te leggen. Maar als de 12-volts accu (de ‘normale’ accu) is losgekoppeld, dan is het hoogspan-ningscircuit ook uit.’

‘Is dit voldoende kennis om als hulpverlener mee de weg op te gaan?’

Nee, zo is het natuurlijk niet. Maar in de basis hoef je niet bang te zijn om hulp te verlenen als het (hybride) elektrische voertuigen betreft, als je maar weet waar-mee je bezig bent. En daarom trainen en certificeren we onze wegenwachten. En zonodig zullen ze andere hulpverleners helpen’, besluit John, ‘want samenwerken en gebruik maken van elkaars expertise is de kracht van Inicdent Management.

‘Om maar meteen met de deur in huis te vallen: “Ik maak me zorgen over de politiemensen uit de regio die straks onvoorbereid naar incidenten op de autosnelwegen worden gestuurd”,’ zegt Hans Tornij, beleidsmedewerker verkeer bij de politie, eenheid Oost Nederland, district Noord- en Oost gelderland. ‘Terwijl het eigenlijk helemaal niet zo moeilijk is om jezelf goed voor te bereiden’.

‘Hans: ‘Maar laat ik bij het begin beginnen. Na een ernstig ongeluk met een collega-hulpverlener is in 2004 de ‘Richt-lijn eerste veiligheidsmaatregelen bij incidenten op au-tosnelwegen’ opgesteld. In 2010 is daar een tweede deel aan toegevoegd over de veiligheid van de hulpverleners op alle andere wegen. In 2012 zijn beide delen samenge-voegd tot de ‘Richtlijn eerste veiligheidsmaatregelen bij verkeersincidenten’. Daar zijn enkele actuele onderwerpen aan toegevoegd, zoals het gebruik van de motorfiets als beveiligingsvoertuig en veilig handelen bij incidenten met elektrische voertuigen.

Deze richtlijn is een gezamenlijk product van politie, brandweer, ambulance, bergers, wegbeheerders en de ANWB, de IM-hulp-diensten. En al deze partijen hebben de richtlijn onderschreven. Door publicatie in de Staatscourant heeft de Minister het werken volgens deze multi-disciplinaire richtlijn verplicht gesteld voor alle IM-hulpdiensten.

‘Wat nou zo handig is’, vervolgt Hans: ‘Is dat er een erg leuk e-learning programma gemaakt is om de eerste veilig-heidsmaatregelen te leren (zie afbeelding). Aan de hand van 4 incidenten word je meegenomen door de richtlijn. Je leert met dit e-learning programma de hele richtlijn ken-

Hans Tornij, Politie Oost Nederland:‘Je eigen veiligheid staat toch voorop?!’

nen. Bij elke vraag wordt namelijk steeds een toelichting gegeven en alle toelichtingen bij elkaar vormen de richt-lijn. Bovendien wordt een aantal maatregelen toegelicht met animaties. Je leert dus bijna spelenderwijs de noodza-kelijke maatregelen om voor je eigen veiligheid te kunnen zorgen. Als je het programma helemaal door bent, dan kun je aan het eind je kennis testen met een proefexamen.

‘Dit e-learning programma is vrij toegankelijk voor alle IM-hulpver-leners via: www.eigenveiligheideerst.nl

De ‘Richtlijn eerste veiligheids-maatregelen bij verkeersinciden-ten’ zal in de loop van 2013 ook beschikbaar komen als App. Op een iPad of een iPhone kun je dan de richtlijn interactief gebruiken en de animaties zijn vanuit de richtlijn te starten.’ Kortom, het hoeft helemaal niet zo ingewik-keld te zijn om voor je eigen veiligheid te zorgen.

Met het e-learning programma en de IM App kun je zo aan de slag. Daarom zeg ik tegen alle IM-hulpverleners en in het bijzonder tegen alle politiemensen buiten: ‘Doe het, want het gaat tenslotte om je eigen leven!’