Ik reken verder na leerjaar 5....Computers rekenen maar met twee cijfers: 1 en 0. Dat noemen we...
Transcript of Ik reken verder na leerjaar 5....Computers rekenen maar met twee cijfers: 1 en 0. Dat noemen we...
1
Ik reken verder na leerjaar 5.
Getallenkennis
Ik kies: Ik kan: Ik vond het: Ik keek na.
1 werken met tabellen, diagrammen en grafieken. *
2 rekenen met breuken, percenten en kommagetallen. ***
Bewerkingen
Ik kies: Ik kan: Ik vond het: Ik keek na.
3 hoofdrekenen oefenen. ***
4 bewerkingen met breuken uitvoeren. *
Meetkunde
Ik kies: Ik kan: Ik vond het: Ik keek na.
5 ruimtefiguren onderzoeken. *
6 vlakke figuren onderzoeken. **
22
10
Beantwoord de vragen bij de lijngrafiek.
• Wie wint de fietswedstrijd?
• Hoeveel kilometer fietsen de deelnemers?
• Na hoeveel minuten zijn alle deelnemers over de finish?
• Hoeveel minuten doet Noor over de eerste 10 kilometer?
• Vanaf en tot hoeveel kilometer haalt Matthias zijn topsnelheid?
• Welke deelnemer is de leider na 1 uur en 10 minuten?
• Wat is de gemiddelde snelheid in km/uur van Lise?
Welk cirkeldiagram past bij het staafdiagram? Kleur het bolletje.
a
Matthias
tijd in minuten
afst
and
in k
ilom
eter
Noor
Lise
30
25
20
15
10
5
01201101009080706050403020100
b
Werken met tabellen, diagrammen en grafieken *1
31 %
42 %
15 %
13 %
9 %
40 %
29 %
22 %
13 %
42 %
31 %
15 %
aant
al le
den
Leden in de jeugdbeweging
KSJ-KSA-VKSJ andereScoutsChiro
100 000
75 000
50 000
25 000
0
jeugdbeweging
93 373
68 344
32 47428 525
33333
4c, 7
Vul de driehoeken aan met een reeks uit de tabel.
In de hoeken die elkaar raken, schrijf je telkens een gelijkwaardige breuk, een gelijkwaardig percent of een gelijkwaardig kommagetal.
0,375 25100
18
210
0,1 60 %
920
0,45 25 %6
600,4 50 %
0,2 75 %3
1045 % 0,1
25
0,2515
12,5 %9
2010
1004
16
34
20 % 0,125 0,6 30 %4
20
10 %1428
35
20 %
37,5 %
25100
0,37518
14
660
.100
Rekenen met percenten, breuken en kommagetallen ***2
Vind je ook nog de ontbrekende teller?
44
Vul aan.
IN 256 128 64 32 16 8 4 2 1 UIT
001101010 0 0 1 1 0 1 0 1 0 106
want: 64 + 32 + 8 + 2 = 106
Probeer het nu zelf!
IN 256 128 64 32 16 8 4 2 1 UIT
011000101
100011010
110101101
101011010
Lukt het je ook omgekeerd?
IN 256 128 64 32 16 8 4 2 1 UIT
58
124
345
Zoek de uitkomst met de opgegeven getallen.
Je moet elk getal één keer gebruiken. Je mag optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Doe het zo!
4 − 8 − 15 uitkomst = 17 40 − 9 − 3 − 10 − 1 = 91 36 − 8 − 12 − 5 − 4 = 43
15 × 4 = 60
60 + 8 = 68
68 : 4 = 17
Computers rekenen maar met twee cijfers: 1 en 0. Dat noemen we ‘binaire getallen’. Zet deze binaire getallen om door de getallen in de bovenste rij bij elkaar op te tellen. Als je een getal uit die rij gebruikt, schrijf je 1. Gebruik je het niet, dan schrijf je 0.
a
b
c
11a-d3 Hoofdrekenen oefenen ***
55555
A
R
PE
E
I
K
M
N
N
E
13
Schrijf telkens het juiste getal, zodat de bewerking klopt.
Orden dan de waarde van de letters van klein naar groot.
Dit woord lees je:
Ontcijfer de kleurencode en los op.
Elke kleur staat voor een breuk uit de breukentafel.
Doe het zo! + = 17
+ 24
= 428
+ 1428
= 1828
= 914
1
− =
: 3 =
− + =
a
b
14
17
Bewerkingen met breuken uitvoeren *4
O 34
: = 344
1516
: = 316 .
20 + .
20 = .
10
.15
+ 15
= 1
1216
: 2 = 3. 6
8 − .
4 = 1
4 48
− 38
= .8 × 2
6 = .
347
− 1.
= 521 1
8 + 1
. = 7
2445
+ 14
= .20 × 2
25 = 4
53 × 1
21 = 1
.
K
66
50 Ruimtefiguren onderzoeken *5
Teken stippen op de ontwikkeling.
Zorg dat alle overstaande vlakken samen zeven vormen, zoals bij een dobbelsteen.
Teken de symbolen op de vlakken, zodat ze precies tegenover elkaar komen te staan.
a
b
77777
45
Lees eerst aandachtig wat je weet over de vlakke figuren in A en B.
Teken daarna in C de drie best passende vlakke figuren.
• De figuren in reeks A zijn niet de vlakke figuren die je in reeks C zoekt.
• De hoeken van figuur 1 zijn even groot als die van de eerste figuur van reeks C.
• In reeks B staat één figuur op de juiste plaats voor jouw reeks.
• De derde vlakke figuur in reeks C heeft één paar evenwijdige zijden minder dan een figuur in reeks A.
A
1 2 3
B
45
6
C
• In reeks B staan twee juiste figuren. Ze staan echter niet op de juiste plaats.
• De derde vlakke figuur in reeks C is een niet-veelhoek.
• De diagonalen van de eerste figuur in reeks C snijden elkaar op dezelfde manier als die van figuur 1.
• De tweede figuur in reeks C heeft hetzelfde aantal paar evenwijdige zijden als figuur 4, maar heeft niet dezelfde naam.
A
1 2 3
B
4 5 6
C
Vlakke figuren onderzoeken **6
8888
Teken of reken maar verder op dit kladblaadje.