I Functieonderzoek van middenhand en vingers978-90-313-8079...den door de n. ulnaris. Teken van...
Transcript of I Functieonderzoek van middenhand en vingers978-90-313-8079...den door de n. ulnaris. Teken van...
jI Functieonderzoek van middenhanden vingers
Het functieonderzoek van middenhand en vingers wordt meestal vooraf-
gegaan door het functieonderzoek van de pols.*
Het functieonderzoek van middenhand en vingers kan het eenvoudigst
worden uitgevoerd in staande houding. Een capsulair patroon wijst op
artrose (bewegingsuitslag is beperkt) en/of artritis (in geval van pijn,
warmte, zwelling en roodheid).
Capsulaire patronen
Het trapeziometacarpale I gewricht:de abductie en extensie zijn in gelijke mate beperkt en/of pijnlijk.
De metacarpofalangeale en de interfalangeale gewrichten:de flexie is beperkter en/of pijnlijker dan de extensie.
Passieve repositie duim. Passieve extensie metacarpofalangeale gewrichten.
* Het functieonderzoek van de pols wordt uitgebreid beschreven in een eerder verschenen
boek van Orthopedische Casuıstiek: ‘Onderzoek en behandeling van de hand, het
polsgewricht’.
K. van Nugteren, D. Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Passieve flexie metacarpofalangeale gewrichten. Passieve extensie proximale interfalangeale gewrichten.
Passieve flexie proximale interfalangeale gewrichten. Passieve extensie distale interfalangeale gewrichten.
Passieve flexie distale interfalangeale gewrichten. Weerstand extensie duim.
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers116
Weerstand abductie duim. Weerstand adductie duim.
Weerstand flexie duim. Weerstand abductie vingers II en III.
Weerstand abductie vingers III en IV. Weerstand abductie vinger V.
I Functieonderzoek van middenhand en vingers 117
Afhankelijk van de gevonden afwijkingen kunnen specifieke testen wor-
den toegevoegd aan het onderzoek (zie bijlage II).
Weerstand adductie vinger V. Weerstand adductie vinger IV.
Weerstand adductie vinger II. Weerstand flexie vingers.
Weerstand extensie vingers.
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers118
jII Toegevoegde tests
M. flexor digitorum profundus.
De onderzoeker geeft weerstand tegen het topje van devinger.
M. flexor digitorum superficialis.
De onderzoeker fixeert alle vingers die niet getest wordenop een tafel. De patient buigt (actief) de te onderzoekenvinger. Als dit niet lukt, wijst dit op functieverlies van de
m. flexor digitorum superficialis.
M. extensor digitorum communis.
De patient strekt de vingers actief metacarpofalangeaal,maar houdt hierbij de interfalangeale gewrichten gebo-
gen. Dit is nodig om contractie van intrinsieke muscula-tuur te voorkomen.
M. extensor pollicis longus.
Met een vlakke hand op een tafel beweegt de patient deduim recht naar boven.
K. van Nugteren, D. Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Mm. interossei.
Op een vlakke tafel spreidt en sluit de patient de vingers. Mm. interossei.
Crossed-fingertest: als de patient de vinger en middel-
vinger niet kan kruisen, dan is sprake van zwakte of uitvalvan de mm. interossei.
Intrinsieke handspieren die geınnerveerd wor-den door de n. ulnaris.
Teken van Froment: de patient probeert aan een stukpapier te trekken met de duim gestrekt. Als dit niet lukt,zoals bij de hand links op de foto, dan is de test positief;dit wijst op n. ulnariszwakte of -uitval.
M. abductor pollicis longus en m. extensor polli-cis brevis.
Met de hand op een tafel abduceert de patient actief deduim.
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers120
M. flexor pollicis longus.
De onderzoeker geeft weerstand tegen een flecterendeduim.
Musculatuur van de duimmuis: de m. abductorpollicis brevis en de m opponens pollicis.
De patient opponeert de duim en duwt hierbij de pink ende top van de duim tegen elkaar. De onderzoeker palpeert
eventuele aanspanning van de betreffende musculatuur.
De musculatuur van de pinkmuis: m. abductordigiti minimi, m. flexor digiti minimi, m. opponensdigiti minimi.
De patient abduceert actief de pink. Aanspanning van debetreffende musculatuur kan door de onderzoeker wordengepalpeerd.
M. extensor indicis en m. extensor digiti minimi.
In de meeste gevallen kan men wijsvinger en pink strekkenonafhankelijk van de andere vingers. Men test beide
vingerstrekkers door actief vinger en/of pink te strekken,terwijl de andere vingers gebogen blijven.
II Toegevoegde tests 121
Test van Finkelstein.
De patient voert een ulnairdeviatie uit, terwijl de duim inde vuist wordt geklemd. Als hiermee herkenbare pijn aande radiale zijde van de pols wordt geprovoceerd, dan isvermoedelijk sprake van een ziekte van De Quervain.
Valgustest van het metacarpofalangeale Igewricht in flexie.
Gewoonlijk is er in deze stand niet of nauwelijks (valgus)-beweging mogelijk. Als dit wel het geval is, dan is ersprake van een letsel of laxiteit van het ligamentum col-laterale ulnare. Dit wordt ook wel een skiduim genoemd.
Valgustest van het metacarpofalangeale Igewricht in extensie.
De test wordt uitgevoerd als voorgaande test (in flexie)
positief is. Als deze valgustest met gestrekte duim ookduidelijk positief is, dan zijn de teugelligamenten en hetligamentum collaterale accessorium vermoedelijk even-eens afgescheurd. Nota bene: een lichte laterale beweging
bij een gestrekte duim is fysiologisch.
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers122
jIII Innervatie van de huid van de hand
C6 C6C7 C7C8 C8
n. u
lnar
isn. medianus n. radialis
n. u
lnar
isn. medianus
HandrugHandpalm
HandrugHandpalm
Innervatie van perifere huidzenuwen
Segmentale innervatie
Individueel is veel variatie mogelijk in de lokalisatie van de innervatiegebieden.De overgang tussen twee innervatiegebieden is vrij vaag voor wat betreft de segmentale innervatie.
De huidinnervatie van de perifere zenuwen kent veel scherpere overgangen.
K. van Nugteren, D. Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
jIV Motorische uitval bij zenuwletsel
Letsel van de n. ulnaris: klauwhand
Door letsel van de n. ulnariswordt spreiding van de vin-gers vrijwel onmogelijk,
evenals metacarpofalange-ale flexie in combinatie metinterfalangeale extensie. Ditresulteert in een klauwstand
van de hand.
K. van Nugteren, D. Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Letsel van de n. medianus: predikershand
Letsel van de n. radialis: dropping hand
Letsel van de n. medianusveroorzaakt uitval van eengroot deel van pols- en vin-
gerflexoren. De pink en ring-vinger kunnen nog wel flec-teren door contractie van hetulnaire deel van de m. flexor
digitorum profundus en con-tractie van de m. lumbricalisIII en IV, spieren die allebeidoor de n. ulnaris wordengeınnerveerd. Ook de m. fle-
xor carpi ulnaris functioneertnog omdat ook deze door den. ulnaris wordt geınner-veerd.
Letsel van de n. radialis ver-oorzaakt uitval van de pols-en vingerextensoren, watleidt tot het onvermogen dehand en vingers te extende-
ren.
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers126
jV Excentrische spierversterking alstherapie bij de ziekte van De Quervain
De patient zit op een stoel met een dumb-bell in de hand. De zijkant van
de dumb-bell rust op de duim. De onderarm wordt in de middenstand
tussen pro- en supinatie op een tafel of op het bovenbeen gelegd. De
patient kan door iets meer te proneren of te supineren de houding zoeken
die herkenbare pijn oproept. In deze houding wordt excentrisch geoefend.
– De patient tilt met de gezonde hand de dumb-bell op en laat deze
zonder hulp langzaam – in circa twee seconden – weer zakken (figuur A).
Het gewicht van de halter wordt zodanig gekozen dat de oefening in
geringe mate (extra) pijn provoceert.
– Met de niet-aangedane hand tilt de patient de dumb-bell weer op (figuur
B en C) totdat sprake is van maximale radiale abductie.
– Vervolgens laat de patient de dumb-bell weer langzaam, zonder hulp
van de niet-aangedane hand, zakken (figuur A).
Voor en na het oefenen rekt patient de aangedane pezen. Dit kan actief of
passief gebeuren (figuur D en E).
Frequentie: 4 series van 15 herhalingen, tweemaal per dag.
Het trainingsprogramma duurt drie maanden.
AjA BjB
K. van Nugteren, D. Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
CjCDjD
EjE
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers128
Verwijzingen naar eerder verschenenOrthopedische Casuıstiek
Soms wordt in het boek verwezen naar reeds eerder verschenen patien-
tencasuıstiek. Deze casuıstiek staat in de online vakbibliotheek van Bohn
Stafleu van Loghum en is via internet te raadplegen door abonnees van
Orthopedische Casuıstiek.
Nadere informatie hierover is te vinden op de website van:
– de uitgever: www.bsl.nl
– de redactie van Orthopedische Casuıstiek: www.orthopedischecasuistiek.nl
K. van Nugteren, D. Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
Register
a
A1-pulley 34, 35
–, openklieven 42
–, percutaan klieven 41
Allentest 110
amyloıdose 38
anatomie
–, middenhand 4
–, vingers 4
aponeurose, dorsale 10, 13
aponeurosis palmaris 10, 88
arteria ulnaris 103
–, occlusie 110, 111
arteriografie 110, 111
arthrosis deformans 74, 75, 76
–, proximale interfalangeale gewrichten 74
artritis 80
artrodese 75
artroplastiek 79
atrofie 101
autograft 52
auto-immuunaandoening 36, 80
avulsiefractuur 57, 63
–, jersey finger 68
avulsieruptuur 57
axonen 105
axonotmesis 105
b
bindweefselstreng 91
boksersknokkel 52
boksersletsel 50
boutonnieredeformiteit 67, 69
–, digitus III 67
bowstringing 41
boxer’s knuckle 52
buddytape 58, 59
c
canalis ulnocarpalis 97
CANS 33
–, interventies bij - 40
capsulair patroon 115
caput 4
caput-ulnaesyndroom 79
carpaletunnelsyndroom 38
carpometacarpale gewrichten 4, 6
carpus 4
cervicale rib 102
cervicale wervelkolom 99
cervicale wortelcompressie 99
collageen type III 88
collagenase 90
collaterale accessoire ligamenten 8
collaterale ligamenten 4
compartimentsyndroom 16, 17
compressie, van n. ulnaris 97
compressieneuropathie 95, 103
condylen 4, 7
congenitale laxiteit, swan-neckdeformiteit 66
consolidatie 58
corpus 4
corticosteroıdinjectie 31, 40, 43, 105
–, bij diabetici 42
crossed-fingertest 101, 120
cubitale tunnel 94
d
De Quervain, zie ziekte van De Quervain 20
diabetes 38
K van Nugteren, D Winkel (Red.), Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers, DOI 10.1007/978-90-313-8079-4,© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
. .
diabetici, corticosteroıdinjectie 42
digitus III, boutonnieredeformiteit 67
distale radio-ulnaire gewricht 79
donorweefsel 52
dorsale aponeurose 10, 13
dropping hand, n. radialis 126
duim 14
duimadductoren 100
duimmuis, musculatuur 121
dumb-bell 127
Dupuytren, ziekte van - 38, 84, 87, 89
dupuytrencontractuur 87
–, histologie 88
–, recidief 92
e
echo-duplexonderzoek 110, 111
echografie 39
EMG 102
eminentia intercondylaris 8
endoprothese 75, 79
–, siliconen- 80
epifysairschijf 64
excentrische spierversterking 127
extensiespalk 85
extension lag 42
extensorenloge 23
extensorpees 50, 77
–, rupturen 79
extensorpeesletsel, indeling in zones 62
f
falangen 4
falanx 7
fascia infratendinea 10
fascia supratendinea 10
fasciectomie 85, 91
fasciotomie 91
–, percutane 90, 91
fibrocartilagineuze metaplasie 35
fibrocartilagineuze plaat 6, 9
fibromatose 88
fibromatosis palmaris 87
fibromatosis plantaris 89
fibroseboksersknokkel 52
Finkelstein, test van - 23, 122
flexor tendon entrapment 36
flexorpeesletsel, indeling in zones 62
fractuur, hamulus ossis hamati 103
Froment, teken van - 101, 102, 120
Froment sign 101
g
ganglion, pisotriquetrale gewrichtskapsel 103
gewrichtsdestructie 80
gewrichtskapsel, aantasting van - 80
gewrichtskop 4, 7
gewrichtsontsteking, metacarpofalangeale
gewrichten 77
Guyon, kanaal van - 94, 97, 98, 103
h
hamersyndroom, hypothenar 110, 111
hamulus 10
hamulus ossis hamati 103
–, fractuur 103
hamulus ossis hamatifractuur, therapie 104
hamulusfractuur 102
hand, klauwstand 125
handrug 10
hartfalen 38
hokkende vinger 33
hypothenar 94, 109, 110, 111
hypothenar hamersyndroom 110, 111, 112
hypothyreoıdie 38
i
induratio penis plastica 89
infarct 93
instabiliteit 80
interfalangeale gewrichten 8, 9
–, capsulair patroon 115
intrinsic plus-positie 64
intrinsieke handspieren 120
j
jersey finger 68
k
kanaal van Guyon 94, 97, 98
–, compressieneuropathie 103
–, zie kanaal van Guyon 97
klauwhand 125
klauwstand 97, 99
kloptest van Tinel 102
knuckle pads 88, 89, 91
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers132
kunstgewricht 75
l
laxiteit 78, 80
Ledderhose, ziekte van - 89, 91
lidocaıne 39
lig. metacarpale transversum profundum 49, 50
ligamentum carpi palmare 97
ligamentum collaterale accessorium 122
ligamentum collaterale ulnare 122
ligamentum pisohamatum 10, 97
littekenvorming, boksersknokkel 52
loge van Guyon, zie kanaal van Guyon 97
lumbricalis-plus-vinger 69
–, oorzaken 70
luxatie 79
–, pees van de m. extensor digitorum 49
–, spontane 46
m
m. abductor digiti minimi 14, 101, 121
m. abductor pollicis brevis 121
m. abductor pollicis longus 23, 24, 120
m. extensor digiti minimi 121
m. extensor digitorum 12, 46
–, luxatie 49
m. extensor digitorum communis 119
m. extensor indicis 121
m. extensor pollicis brevis 23, 24, 120
m. extensor pollicis longus 119
m. flexor carpi ulnaris 10, 101
m. flexor digiti minimi 121
m. flexor digiti minimi brevis 14
m. flexor digitorum profundus 14
m. flexor digitorum superficialis 14, 68, 119
m. flexor pollicis brevis 98
m. flexor pollicis longus 121
m. interosseus dorsalis 12
m. interosseus dorsalis I 17
m. interosseus palmaris 12
m. interosseus palmaris III 100
m. lumbricalis 12
m. opponens digiti minimi 14, 121
m. opponens pollicis 14, 98, 121
m. palmaris longus 10
m. triceps surae 17
mallet finger 56, 61, 62, 69
–, swan-neckdeformiteit 65
mallet-fingerspalk 57, 59
metacarpofalangeaal gewricht, verstoorde
extensie 49
metacarpofalangeale gewrichten 4, 77
–, capsulair patroon 115
–, gewrichtsontstekingen 77
metacarpofalangeale I gewricht, valgustest 122
metacarpus 4
metaplasie 35
–, fibrocartilagineuze 35
M.flexor digitorum profundus 119
middenhand
–, anatomie - 4
–, functieonderzoek 115
mm. interossei 10, 120
–, crossed-fingertest 120
mm. lumbricales 10, 98
MRI-arteriografie 110
MRI-scan 39
musculatuur 10
myelineschede 105
myofibroblasten 88
n
n. interosseus anterior 101
n. medianus 97
–, predikershand 126
n. radialis 79
–, dropping hand 126
n. ulnaris 94
–, compressie 97
–, klauwhand 125
n. ulnariscompressie 101
–, kanaal van Guyon 103
naaldaponeurotomie 90, 91
neovascularisatie 25
neurapraxie 105
neurotmesis 105
nierfalen 38
nodule 37
noduli 87
nodulus 30
NSAID’s 40, 104
o
occlusie, arteria ulnaris 110, 111
openklieven, van A1-pulley 42
os hamatum 4, 6
Register 133
os metacarpale I 4, 6, 14, 15, 16
os metacarpale II 4, 6
os metacarpale III 4, 6, 46
–, doorsnede door het kopje 46
–, pijn op kopje 45
os metacarpale IV 4, 6
os metacarpale V 4, 6, 10
os pisiforme 10, 11, 103
ossa metacarpalia 4, 5, 7
p
palmaire fascie 85
Pancoast-tumor 102
peesletsel, indeling in zones 62
peesluxatie, metacarpofalangeale III
gewricht 46
peesrupturen, veelvoorkomende 61
peesruptuur 57, 63, 69
peesschede 33
–, reumatische inflammatie 69
peesscheden 13
percutaan klieven, van A1-pulley 41
percutane fasciotomie 90, 91
perifere compressie 99
Peyronie, ziekte van De la - 89, 91
pezen 10
Phalen, provocatietest van - 102
pincetgreep 38
pink 14
pinkmuis, musculatuur 121
PIP-gewricht, secundaire bewegingsbeper-
king 38
pisotriquetrale gewrichtskapsel, ganglion 103
pols, functieonderzoek 115
predikershand, n. medianus 126
primaire trigger finger 33
processus styloideus radii 23
provocatietest van Phalen 102
proximale interfalangeale gewrichten, arth-
rosis deformans 74
pseudartrose 104
pulley 13, 30, 33
pulleys 13
q
Quervain, ziekte van De - 20, 23, 24, 38, 39, 122,
127
Quinnell, gradering trigger finger 34
r
radiaalabductie 4, 6
radiale sagittale band 49
ramus profundus, van n. ulnaris 103
ramus superficialis 103
–, van n. ulnaris 103
retinaculum extensorum 10, 24, 52
reumatische hand 69
reumatische inflammatie, van peesscheden 69
reumatoıde artritiden 78
reumatoıde artritis 36, 38, 69, 77, 79, 80
–, strekking van vingers 79
–, swan-neckdeformiteit 65, 66
ringbanden 13
ringvinger, krom 83
Roos, test van - 100
ruptuur, van extensorpees 79
s
sagittal band bridge splint 53, 54
sagittale band 46, 49
–, radiale 46, 49
–, ulnaire 49
sagittale banden 10, 12
scharniergewrichten 8
secundaire trigger finger 33
sensibiliteitsstoornis 95
siliconenendoprothese 80
skiduim 7, 39, 122
snijongevallen 61
spalken 40
–, intrinsic plus-positie 64
spasticiteit, swan-neckdeformiteit 66
spierversterking, excentrische 127
stenose 30
stenosing tenosynovitis 36
subluxatie van een extensorpees, spontaan 49
sulcus nervi ulnaris 94
sunderland-criteria 105
swan-neckdeformiteit 64, 66
–, bij congenitale laxiteit 66
–, bij mallet finger 65
–, bij reumatoıde artritis 65, 66
–, bij spasticiteit 66
–, bij traumatische ruptuur 66
syndroom
–, carpaletunnel- 38
–, ulnairetunnel- 102
Onderzoek en behandeling van middenhand en vingers134
synovectomie 79
synoviale membraan 34
synovitis 79
t
table-top-test 90
teken van Froment 101, 102
–, intrinsieke handspieren 120
teken van Froment 101
teken van Wartenberg 100
tendinose 23
tendovaginitis 23, 36
tendovaginitis nodosa 30
tendovaginitis stenosans 23, 30, 36
tendovaginitis stenosans digiti II 31
tendovaginitis stenosans digiti IV 31
tenosynovitis 23, 36
test van Finkelstein 122
test van Finkelstein 23
test van Roos 100
teugelligamenten 6, 8, 122
thoracic-outletsyndroom 95, 99
Tinel, kloptest van - 102
trapeziometacarpale I gewricht, capsulair
patroon 115
traumatische ruptuur, swan-neckdeformi-
teit 66
trigger finger 30, 33, 37
–, gradering volgens Quinnell 34
–, oorzaak 38
u
ulnairabductie 4, 6
ulnairdeviatie 74, 77
ulnaire sagittale band 49
ulnairetunnelsyndroom 102
v
valguslaxiteit 7
valgustest 122
vinger, hokkende 33
vingers
–, anatomie - 4
–, extensie - 10
–, flexie 13
–, functieonderzoek 115
–, strekking bij reumatoıde artritis 79
volaire plaat 6, 66
w
Wartenberg, teken van - 100
webspace 16
wondinfectie 41
wortelcompressie, cervicale 99
wortelprikkeling 95
z
zaagongevallen 61
zenuw, opbouw 104
zenuwbeknelling 105
zenuwgeleidingonderzoek 102
zenuwletsel 94
zenuwletsels, door beknelling 106
ziekte van De la Peyronie 89, 91
ziekte van De Quervain 20, 23, 24, 38, 39, 122
–, excentrische spierversterking 127
ziekte van Dupuytren 38, 84, 87, 89
ziekte van Ledderhose 89, 91
zwanennek 65
Register 135