Ht Bjldrdj Museum - dbnl...bhn hthtr ltn n ndrzr t ndr dpln vll n d t n d bn t d tjd zlf zjn nt ltjd...

36
Het ]Bjilderdijk- Museum Mededelingenblad van de Vereniging `Het Bilderdijk-Museum' Redactie: J. de Bruijn, Ton Geerts, M. van Hattum (secr.) en Peter van Zonneveld Redactie-adres: Fokkerlaan 36,1185 JC Amstelveen [email protected] www.bilderdijkmuseum.vu.nl Het Bilderdijk-Museum verschijnt een maal per jaar. De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om ingezonden kopij te weigeren. Het lid- maatschap van de Vereniging `Het Bilderdijk-Museum' bedraagt € 12,50 per jaar. Leden ontvangen dit tijdschrift gratis. Men kan zich opgeven als lid bij de secretaris van de Vereniging, Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen. Het museum van de Vereniging is gevestigd in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, Amsterdam, kamer 1 B-21. Bezichtiging: ma.-vrij. 9.00-12.30 en 13.00-16.45 uur via de afd. Hand- schriften en Oude Drukken van de Bibliotheek (kamer 1 B-41/31). Leven met Bilderdijk* Echt of onecht; besluiteloos of spelen op zeker? De echtscheiding van Catharina Rebecca Woesthoven en Willem Bilderdijk Inleiding Toen vriend en advocaat Joannes van der Linden Willem Bilderdijk en Catharina Rebecca Woesthoven in het voor- jaar van 1789 kwam feliciteren met de geboorte van hun derde kind, werd hij geconfronteerd met een zeer onheb- belijke kant van Willem. Wat gebeurde er in de kraamka- mer? Zodra Catharina het woord nam, greep Willem haar bij haar muts en begon haar op het hoofd te slaan. Joannes en de baker moesten tussen beiden komen om erger te voorkomen. De baker, Petronella van der Lely, liep daar enkele klappen bij op. Willem was nog altijd kwaad over een voorval dat de vorige avond had plaats- gevonden. De baker had een boterham voor de kraam- vrouw klaargemaakt terwijl Willem had verordonneerd dat Catharina alleen zoete melk en beschuit mocht gebruiken. Toen Willem ontdekte dat zijn voorschrift werd genegeerd, had hij zonder enige woordenwisseling Catharina geslagen en gestompt • en haar aan haar haren * Lezingen, gehouden tijdens de jaarvergadering op 4-2-2005. het bed uitgesleurd. Ook toen had de baker Catharina uit de handen van haar man bevrijd. Het was begrijpelijk dat de baker er zo langzamerhand niet veel zin meer in had om te blijven, en Joannes van der Linden moest zich de blaren op zijn tong praten om haar te bewegen haar tijd uit te dienen.' Bilderdijk kon en kan voor velen een nachtmerrie zijn. 2 Diverse aspecten van zijn leven hebben tal van onderzoe- kers beziggehouden en velen hebben facetten van Bilderdijks leven steeds opnieuw aan de orde gesteld. In dit artikel zal ik vanuit mijn expertise op het gebied van echtscheiden in de 18de eeuw mijn licht laten schijnen over de echtscheiding van Willem Bilderdijk en Catha- rina Rebecca Woesthoven. Reeds voor mij hebben auteurs uit de 19de en het begin van de 20ste eeuw zich met hun echtscheiding beziggehouden.' Het ontbreken van de nodige juridische kennis speelde hun daarbij vaak parten, vooral onkunde op het terrein van het burgerlijk procesrecht. Daarnaast bleef het rechterlijk archief in Amsterdam geheimen voor hen houden. Voor het begrijpen van de echtscheiding van Willem en Catharina is enig inzicht in de juridische wereld rondom scheiden van belang. Daarom zal daarop eerst worden ingegaan. Vervolgens zal uitvoerig worden stilgestaan bij de scheiding en de diverse juridische akten die daarvan bekend zijn. En omdat hier niet Willem Bilderdijk maar zijn vrouwen in de schijnwerpers staan, zal ik ook iets vertellen over de tweede scheiding van Catharina Rebec-

Transcript of Ht Bjldrdj Museum - dbnl...bhn hthtr ltn n ndrzr t ndr dpln vll n d t n d bn t d tjd zlf zjn nt ltjd...

  • Het]Bjilderdijk-MuseumMededelingenblad van de Vereniging`Het Bilderdijk-Museum'

    Redactie: J. de Bruijn, Ton Geerts, M. van Hattum(secr.) en Peter van ZonneveldRedactie-adres: Fokkerlaan 36,1185 JC [email protected] www.bilderdijkmuseum.vu.nl

    Het Bilderdijk-Museum verschijnt een maal per jaar. De redactie behoudtzich te allen tijde het recht voor om ingezonden kopij te weigeren. Het lid-maatschap van de Vereniging `Het Bilderdijk-Museum' bedraagt € 12,50per jaar. Leden ontvangen dit tijdschrift gratis. Men kan zich opgeven alslid bij de secretaris van de Vereniging, Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen.

    Het museum van de Vereniging is gevestigd in het hoofdgebouw van deVrije Universiteit, De Boelelaan 1105, Amsterdam, kamer 1 B-21.Bezichtiging: ma.-vrij. 9.00-12.30 en 13.00-16.45 uur via de afd. Hand-schriften en Oude Drukken van de Bibliotheek (kamer 1 B-41/31).

    Leven met Bilderdijk*Echt of onecht; besluiteloos of spelen opzeker?De echtscheiding van Catharina RebeccaWoesthoven en Willem Bilderdijk

    Inleiding

    Toen vriend en advocaat Joannes van der Linden WillemBilderdijk en Catharina Rebecca Woesthoven in het voor-jaar van 1789 kwam feliciteren met de geboorte van hunderde kind, werd hij geconfronteerd met een zeer onheb-belijke kant van Willem. Wat gebeurde er in de kraamka-mer? Zodra Catharina het woord nam, greep Willem haarbij haar muts en begon haar op het hoofd te slaan.Joannes en de baker moesten tussen beiden komen omerger te voorkomen. De baker, Petronella van der Lely,liep daar enkele klappen bij op. Willem was nog altijdkwaad over een voorval dat de vorige avond had plaats-gevonden. De baker had een boterham voor de kraam-vrouw klaargemaakt terwijl Willem had verordonneerddat Catharina alleen zoete melk en beschuit mochtgebruiken. Toen Willem ontdekte dat zijn voorschriftwerd genegeerd, had hij zonder enige woordenwisselingCatharina geslagen en gestompt • en haar aan haar haren

    * Lezingen, gehouden tijdens de jaarvergadering op 4-2-2005.

    het bed uitgesleurd. Ook toen had de baker Catharina uitde handen van haar man bevrijd. Het was begrijpelijk datde baker er zo langzamerhand niet veel zin meer in hadom te blijven, en Joannes van der Linden moest zich deblaren op zijn tong praten om haar te bewegen haar tijduit te dienen.'

    Bilderdijk kon en kan voor velen een nachtmerrie zijn. 2Diverse aspecten van zijn leven hebben tal van onderzoe-kers beziggehouden en velen hebben facetten vanBilderdijks leven steeds opnieuw aan de orde gesteld. Indit artikel zal ik vanuit mijn expertise op het gebied vanechtscheiden in de 18de eeuw mijn licht laten schijnenover de echtscheiding van Willem Bilderdijk en Catha-rina Rebecca Woesthoven. Reeds voor mij hebbenauteurs uit de 19de en het begin van de 20ste eeuw zichmet hun echtscheiding beziggehouden.' Het ontbrekenvan de nodige juridische kennis speelde hun daarbij vaakparten, vooral onkunde op het terrein van het burgerlijkprocesrecht. Daarnaast bleef het rechterlijk archief inAmsterdam geheimen voor hen houden.

    Voor het begrijpen van de echtscheiding van Willem enCatharina is enig inzicht in de juridische wereld rondomscheiden van belang. Daarom zal daarop eerst wordeningegaan. Vervolgens zal uitvoerig worden stilgestaan bijde scheiding en de diverse juridische akten die daarvanbekend zijn. En omdat hier niet Willem Bilderdijk maarzijn vrouwen in de schijnwerpers staan, zal ik ook ietsvertellen over de tweede scheiding van Catharina Rebec-

  • ca Woesthoven. Was Catharina zo'n hellefeeks waar nietmee te leven viel, of heeft zij gewoon steeds pech gehadmet haar huwelijkspartners? 1

    Scheiden en het recht

    Wij gaan even terug naar het einde van de 16de eeuw omde draad van de geschiedenis van de scheidingswetgevingop te pakken.' Tot in die eeuw was het canonieke rechtvan kracht. Dit recht, bestuurd vanuit de kerk, de RoomsKatholieke wel te verstaan, stond de ontbinding van eenhuwelijk niet toe. Het huwelijk was een sacrament, doortoedoen van God gesloten. Daarom kon het door ingrij -pen van de mens niet opgeheven worden. Aan het eindevan de 16de eeuw treedt de Reformatie in, en dat had nietalleen gevolgen voor de geloofsbelevenis, maar ook voorde inrichting van de overheid. Er kwam een zekere matevan scheiding van kerk en staat, en bepaald werd dat hethuwelijk een burgerlijke aangelegenheid was.' De over-heid ging het huwelijk registreren: men ging het voorne-men, de ondertrouw, vastleggen. Dit werd een verplich-ting voor ieder paar, ook als men niet tot het gereformeer-de geloof was overgegaan. Het huwelijk zelf mocht menin de eigen kerk sluiten. Deze bepalingen met betrekkingtot de huwelijkswetgeving werden vastgelegd in eenPolitieke Ordonnantie, die voor Holland in 1580 vankracht werd.' In deze Ordonnantie werd ook bepaald datechtparen bij de rechtbank, ook een wereldlijke instantie,een ontbinding van hun huwelijk konden vragen. Menkon dus een echtscheiding verzoeken. Dat was voor dietijd heel bijzonder. V66r 1580 was het alleen toegestaanom te scheiden van tafel en bed.

    Toch moeten we nu ook weer niet denken dat het alle-maal gemakkelijk ging. Volgens de Politieke Ordonnantiekon het huwelijk slechts op één grond — overspel —, datook nog eens bewezen moest worden, door een echtschei-ding ontbonden worden. In de 17de eeuw kwam er eentweede grond bij — de kwaadwillige verlating — en tot inhet begin van de 19de eeuw zou het bij deze twee gron-den blijven. Mishandeling, hoe ernstig ook, of domwegniet met elkaar kunnen opschieten waren geen grondenvoor een echtscheiding. Zulke huwelijksproblemen kon-den in hun uiterste vorm slechts worden opgelost dooreen scheiding van tafel en bed, in de vroegmoderne tijdeen separatie genoemd.

    Ik heb inmiddels al een paar termen laten vallen diejuridische implicaties hebben. Door een echtscheiding, inde vroegmoderne tijd divortie genoemd, is het echtpaarniet langer wettelijk getrouwd. Men mag opnieuw trou-wen met een ander en voert niet langer samen een huis-houden. En er moet een oplossing komen voor de opvoe-ding en het onderhoud van de eventueel aanwezige kin-deren. Het huwelijk bestaat dus niet meer. Het is alsofmen nooit met elkaar getrouwd is geweest.

    Ik heb ook de term scheiden van tafel en bed — separa-tie — laten vallen. Dat is geen echtscheiding, want hethuwelijk wordt niet ontbonden. Men wordt slechts ontsla-gen van de plicht met elkaar onder één dak te wonen. Deboedel moet wel gescheiden worden, men is niet langermeer verantwoordelijk voor elkaars schulden, en ook indeze situatie moet er een oplossing bedacht worden voorde verdere verzorging van de kinderen. Het huwelijkblijft officieel bestaan, en gaat men samenwonen met eenander, dan is men in overtreding.' Zou men in een anderestad of in een ander land een ander huwelijk aangaan, dan

    Willem Bilderdijk. Kopergravure door Matthias de Sallieth naar IzaakSchmidt, 1790. BM, Geerts nr. 3.

    pleegde men bigamie, waarop in Holland zware straffenstonden.$ Een bijkomstige maatregel bij een separatie,belangrijk voor vrouwen, was dat de maritale macht vande man — de voogdij van de man over de vrouw --, werdopgeheven. Een vrouw werd door een scheiding van tafelen bed een zelfstandig persoon, zoals ook een weduwedat werd na het overlijden van haar man, of zoals eenongehuwde meerderjarige vrouw dat was.

    Dan noemde ik nog de echtscheidingsgronden overspelen kwaadwillige verlating. Voor deze gronden moest menaan een aantal eisen voldoen. Overspel moest aangetoondworden door de onschuldige partij, bijvoorbeeld door hetbewijs van de geboorte van een kind uit de overspeligerelatie, door een verklaring van de vroedvrouw die bij degeboorte van dat kind aanwezig was, of door verklarin-gen van wie de overspeligen op heterdaad betrapt had-den. 9 Kwaadwillige verlating moest ook bewezen wordendoor onder meer het aantal jaren dat men verlaten was.Per provincie en jurisdictie kon dat aantal weer anderszijn. In Amsterdam heeft men dat nooit precies vastge-legd, maar men hield meestal zeven jaar aan. Een onder-steunend bewijs was de insinuatie — een door een notarisopgestelde ingebrekestelling — die door de onschuldigepartij werd opgestuurd en door de verlater moest wordenbeantwoord. Veelal was dat niet mogelijk, maar CatharinaRebecca Woesthoven wist maar al te goed waar haar manverbleef. Haar procureur en haar advocaat stuurden in1801 een brief naar notaris Rodemeyer te Brunswijk, deplaats waar Bilderdijk verbleef, met het verzoek Bilder-dijk een stuk te overhandigen waarin hem werd gevraagdte antwoorden. Bilderdijk overhandigde een paar dagenlater een verzegelde brief met zijn antwoord. 1° Dat laatzich raden: Bilderdijk was niet van plan terug te komen.

    2

  • Catharina Rebecca Woesthoven. Pastel door Charles Howard Hodges,ca. 1793. BM, Geerts nr. 76.

    Hij antwoordde dat hij `niet gezind was zich weder metde Eijssersche te vereenigen, of met haar te leeven' , endat hij haar `aan haar zelve overlied' en dat hij `daar nietvanaf te brengen was'.

    Beide echtscheidingsgronden moesten ernstig geno-men worden. Zij hadden niet alleen gevolgen van civiel-rechtelijke aard, er was ook kans op strafrechtelijke ver-volging. Op overspel stonden boetes die naar gelang deburgerlijke staat van de pleger bepaald werden." Kwaad-willige verlating werd op zich niet vervolgd, maar bij ont-dekking van misbruik van deze grond werden er in som-mige jurisdicties hoge straffen uitgedeeld. Ga in Bilder-dijks geval maar na: was dat nu werkelijk een kwaadwil-lige verlating of werd het in de gegeven situatie een voorde hand liggende grond voor echtscheiding?

    Een scheiding is echter primair een zaak van de civie-le rechter. Hij spreekt recht in een geschil tussen tweegelijkwaardige partijen. De actie gaat uit van één der par-tijen, de eisende partij, en door de rechtbank wordt detegenpartij, de gedaagde partij, opgeroepen om te ver-schijnen en de verdediging te voeren. De rechter doet ver-volgens een uitspraak, waarbij hij de wet in acht neemtom tot zijn uitspraak te komen. Voor het voeren van zo'nproces zijn regels gemaakt: het burgerlijk procesrecht.Dat is nu zo en dat was vroeger ook zo. Maar omdat inNederland tot 1811 geen landelijk geregeld rechtssysteembestond en iedere jurisdictie zijn eigen regels had, is diteen moeilijk onderdeel van de rechtsgeschiedenis. Steedsmoet men zich verdiepen in de regels ter plaatse, en daar-bij heeft men niet altijd duidelijk materiaal tot zijnbeschikking. Rechtshistorici laten ons onderzoekers uitandere disciplines veelal in de steek en de boeken uit detijd zelf zijn niet altijd even duidelijk en behandelen ookniet elk type proces apart. In de brieven van 19de-eeuw-se nazaten en onderzoekers die in de handschriftencollec-tie van het Bilderdijk-Museum te vinden zijn, lezen wedat men beseft dat er meer kennis van de rechtsgang moet

    zijn alvorens de bestaande aktes op hun waarde te kunnenschatten. 12

    Tot de regels van het burgerlijke procesrecht behoordedat men zich door een procureur voor de rechter moestlaten vertegenwoordigen. Dit was bij een scheiding ookzo. De procureur zorgde ervoor dat de zaak op de rolkwam en deed het woord bij de rechter. Was de scheidingeenvoudig, dan was een advocaat niet nodig; wel als eringewikkelde pleiten moesten worden gehouden. De pro-cureur was dan vooral degene die de gang van zakenregelde en op de diverse termijnen lette.

    Volgens een andere regel moest men in Amsterdam inde vroegmoderne tijd een scheiding voor de rechters vande Vierschaar — de rechtbank in eerste aanleg, te vergelij -ken met onze rechtbank — brengen, tenzij men de schepe-nen (rechters) anders had verzocht. 13 De rechters van deVierschaar — drie in getal — spraken recht in geval vanseparaties. Echtscheidingen mochten zij niet uitspreken.Deze zaken werden verwezen naar de Ordinaris Rol of deGepriviligeerde Rol, telkens een college van vijf rechters.Voor de Ordinaris Rol speelden vooral zaken waarbij detegenpartij niet kwam opdagen. Deze werd dan vellig enboeteschuldig verklaard. Verscheen men opnieuw niet,dan had men zijn recht zich te verweren verloren, en werdmen aansprakelijk bevonden. De eis van de eisende partijwerd dan zonder verdere bewijzen ingewilligd. Voor deGepriviligeerde Rol speelden alle andere scheidingsza-ken, waartoe de rechters van de Vierschaar niet bevoegdwaren.

    De echtscheiding van Catharina RebeccaWoesthoven en Willem Bilderdijk

    We zoomen nu in op de echtscheiding van CatharinaRebecca Woesthoven en Willem Bilderdijk zoals ik dezeheb leren kennen tijdens mijn onderzoek naar scheiden inde 18de eeuw. Op 5 mei 1801 dagvaardt Catharina haarman voor de Amsterdamse Vierschaar. Procureur Wal-raven doet voor haar het woord. Catharina voelt zich ver-laten. 14 Haar man heeft haar en het kind dat bij haar isachtergelaten (Elius), geen enkele vorm van onderstandgegeven tijdens zijn verblijf in het buitenland. Dit warenniet de enige klachten van Catharina. Zij klaagt ook over`veele en verregaande onaangenaamheden' die tijdenshaar huwelijk waren voorgevallen. Omdat Catharinadivortie (echtscheiding) op grond van kwaadwillige ver-lating eist, wordt de zaak volgens de regels van het pro-cesrecht na een aantal zittingen op de Vierschaar overge-bracht op een andere Rol. Willem Bilderdijk noch zijnadvocaat Johannes Kinker komen opdagen om zich tegende eis te verdedigen. We vinden het vervolg van de zaakterug in boek 4 van de Ordinaris Rol op pagina 72verso,gedateerd 10 juni 1801, en in deze akte lezen we ook deuitspraak van de rechters. Het vonnis is gewezen op25 februari 1 802 en uitgesproken op 26 februari in aan-wezigheid van vijf rechters en de maire. 15 Deze zaak wasniet anders dan de 958 andere echtscheidingszaken dietussen 1753 en 1810 door de Amsterdamse rechtbank zijnuitgesproken. De hele rechtszaak had een verloop vantien maanden, geen ongebruikelijke duur voor een echt-scheiding.

    Verdiepen wij ons wat verder in de zaak, dan is er meerinformatie over de aanloop en de oorzaak van de schei-ding te vinden. Uit stukken in het Bilderdijk-Museumbleek dat het archief van Amsterdam nog meer informa-

  • tie over de scheiding moest herbergen. Bij notarisAnthonie Lodewijk Heystek vinden we de uitgebreideverklaring van de baker Petronella van der Lely enCatharina Rebecca, waaruit in het begin van dit verhaal alwerd verteld. 16 Het was niet ongebruikelijk dat voor eenscheidingszaak buren, bekenden, dienstpersoneel en inmindere mate familie en vrienden een verklaring bij denotaris aflegden, waarmee de eisende partij zijn of haareis kracht bij kon zetten.' 7 De akte verhaalt over nog veelmeer treiterijen en dwingelandijen van Willem. Volgensde `notitie van stukken' , een opsomming van de stukkendie bij de rechtszaak een rol hebben gespeeld, is Joannesvan der Linden door de rechters verhoord, maar het stukzelf heb ik nog niet kunnen vinden.' 8

    In 1801 was dat allemaal j aren geleden en de procureuren de advocaat zullen Catharina ongetwijfeld hebbeningefluisterd dat mishandeling, hoe erg ook, niet genoegwas voor een echtscheiding. Volgens hen had zij een veelbetere troef in handen: de blijvende en moedwillige afwe-zigheid van haar man. Het ging er nu om dat Catharinahet wettelijk voorgeschreven aantal jaren kon aantonenen dat Willem opzettelijk wegbleef. Bilderdijk hadimmers om politieke redenen de vlucht moeten nemen.Die redenen waren niemand onbekend, want er warenmeer mensen in 1795 gevlucht omdat ze Oranjegezindwaren. Kon Bilderdijk dan wel echt van kwaadwilligeverlating beticht worden? Had Catharina als echtgenoteWillem eigenlijk niet moeten volgen in zijn ballingschap,en was het daarom niet hij maar zij die kwaadwillige ver-lating op het geweten had ? 19 Bovendien waren er in 1801nog geen zevenjaren voorbij. Kortom: de advocaat moestzorgvuldig zijn argumentatie opzetten.

    Catharina kon echter nog meer over haar huwelijks-leven vertellen. Door de verhalen over mishandelingenzal het niemand verbazen dat het huwelijk al v66r 1795niet veel meer voorstelde. Sinds 1793, maar dat moet danwel na de conceptie van Julius Willem Ursinus zijngeweest, zou het echtpaar niet meer het bed hebbengedeeld. 2° Zij waren wel in één huis blijven wonen, wantzij hadden tenslotte twee kleine kinderen, Louise enElius. Het huwelijk was daardoor in feite al opgehoudente bestaan, en deze feitelijke situatie kon de advocaatgebruiken in zijn verdediging van de eis van Catharina. Inzijn pleidooi zei hij dan ook, dat zij 'virtualiter door hemverlaten' was. 21 De advocaat maakte handig gebruik vande interpretaties die in de loop van de tijd onder juristengemeengoed waren geworden. Men was niet alleen verla-ten als de wederhelft in lijf en leden naar elders was ver-trokken, men zou ook verlaten zijn als het bed niet meergedeeld werd. Zo bezien was Catharina in 1801 al achtjaar verlaten. Waarom Willem Catharina niet heeft gedag-vaard op grond van kwaadwillige verlating omdat zij haarman — ook na verzoek om over te komen — niet wasgevolgd, blijft speculeren. 22 Volgens Sterck zou Willemhierover wel met zijn advocaat Kinker hebben gesproken,zodat onderzoek in stukken van Kinker noodzakelijk zouzijn om hierop een antwoord te vinden. Opvallend is weldat Willem de machtiging die hij in 1795 aan Catharinahad gegeven, in 1798 aan Kinker had overgedragen. 23

    Omdat er niemand was verschenen om de verdedigingte voeren, werd de eis van Catharina Rebecca Woest-hoven ingewilligd en werd Willem Bilderdijk verstokenen vervallen verklaard van alle baten en voordelen vanhet huwelijk en moest hij alle kosten, 36 gulden en 12stuivers, betalen. Het heeft er alle. schijn van dat de advo-caat Willem Bilderdijk wist wat hij deed. De echtschei-

    ding kwam hem goed uit gezien zijn relatie met KatharinaWilhelmina Schweickhardt, bij wie hij ten tijde van descheidingsprocedure al drie kinderen had waarvan ertwee in leven waren. 24 Zijn enige zorg was dat hij niet metnaam en toenaam in de krant zou verschijnen; een terech-te angst want het was gebruikelijk een dagvaarding in dekrant te publiceren, vooral bij kwaadwillige verlating. Hijschreef dan ook aan zijn vriend en advocaat JohannesKinker: `Daar ik vernomen heb, dat mijne vrouw vanintentie is, in Amsterdam (waar het schijnt dat zij zichtegenwoordig onthoudt) procedures tegen mij te entamee-ren in cas van dissolutie van Huwlijk, zoo dient deze omU te verzoeken [...] dat Gij, als mijn Gemachtigde, deCitatien deswegens gelieft aan te nemen om vervolgensaan mij over te zenden, ten einde daar door de publiciteitvan advertentien in de Couranten voor te komen, die ikliefst vermijd zag.' 25

    Tot zover het verhaal over de echtscheiding van Wil-lem en Catharina Rebecca zoals ik dat heb kunnen recon-strueren op grond van gegevens uit mijn onderzoek naarscheiden, aangevuld met recent onderzoek, onder meer indiverse briefuitgaven, de handschriftencollectie in hetBilderdijk-Museum en wat er door lezing daarvan nogmeer in het gemeentearchief van Amsterdam te vinden is.Vanuit mijn onderzoek naar scheiden in de 18de eeuwkende ik één echtscheiding van dit echtpaar, maar uit deliteratuur en de handschriftencollectie kwam het verhaalvan een eerdere echtscheiding in 1796 naar voren. 26 Hoezat dat? Zou ik ergens overheen gekeken hebben? Datkon natuurlijk, maar dat had ik dan wel twee keer moetendoen en in verschillende rechtbankboeken. Voordatimmers een zaak op de Ordinaris Rol terecht komt, eenboek waar achterelkaardoor in geschreven werd, waar-door er geen stuk verdwenen kan zijn, was naar zo'n zaakgekeken door rechters die zitting hadden op de VierschaarRol.

    Een valse akte

    De echtscheidingsakte uit 1796 die in het Bilderdijk-Museum bewaard wordt, kunnen we bestempelen alsonecht. Voor deze constatering zijn op grond van hetonderzoek naar scheiden in de 18de eeuw, maar ookmededelingen in de brieven van het echtpaar en naderarchiefonderzoek enige argumenten aan te voeren. Maareerst worden de stukken onder de loep genomen.

    In 1803 heeft Bilderdijk notaris Rodemeyer in Bruns-wijk een rechterlijk vonnis in het Frans laten vertalen.Volgens dit stuk zouden Bilderdijk en Woesthoven niet in1802 maar in 1796 gescheiden zijn. Dit stuk is te vindenin de handschriftencollectie van het Bilderdijk-Museum.Tevens vinden we er het stuk dat mogelijk gebruikt is omde vertaling te maken, en we treffen er een extract aan uitde Amsterdamse Ordinaris Rol van de echtscheiding uit1802. Dat extract is in 1808 gemaakt door de Amster-damse notaris Balthasar Nolthenius. 27 Deze afschriftenhebben allemaal gefigureerd in de discussie of WillemBilderdijk en Catharina Rebecca Woesthoven nu in 1796of in 1802 gescheiden zijn. Door Kollewijn en Sterck isin het Amsterdamse archief een poging ondernomen omde waarheid boven tafel te krijgen. Zij hebben echter voorzover mij bekend alleen de Ordinaris Rol bekeken. Daar-in hebben zij de scheiding van 1796 niet gevonden en opgrond daarvan constateerden zij dat alleen de echtschei-ding van 1802 echt was, maar veel argumenten hebben zij

  • daar niet voor gevonden. 28 Hadden zij ook de Vierschaarbekeken en waren zij op de hoogte van het burgerlijk pro-cesrecht van de 18de eeuw in Amsterdam geweest, danhadden zij nog zekerder van hun zaak kunnen zijn. Dat zijdat evenwel niet gedaan hebben, is begrijpelijk. DeVierschaarboeken zijn ook bepaald niet uitnodigend: hetzijn heel dikke boekdelen, die geen enkele index of pagi-nanummering kennen. Maar we kunnen ze wel betrouw-baar achten wat de volledigheid betreft. Ze bestaan uitingenaaide bundels papieren die de procureurs na afloopvan een kwartaal moesten inleveren, en waarop de zakenstaan die zij voor de rechters hadden gebracht. Waar-schijnlijk wisten Kollewijn en Sterck niet eens dat zij ookdaar moesten kijken. Toen ik mijn onderzoek deed, vondik ook geen eerdere scheiding, ook al heb ik wel iets ver-der gekeken en alle Vierschaarboeken doorgenomen.

    Op grond van de volgende argumenten stel ik vast, datde-echtscheiding in 1796 een verzinsel van Bilderdijk isgeweest, en dat hij voor het vervaardigen van een bewijs-stuk notaris Rodemeyer om de tuin heeft geleid. Ten eer-ste: in de scheidingsakte van 1796 wordt geen grond voorde echtscheiding genoemd. Dat kwam wel vaker voor.Maar een grond voor deze scheiding is wel moeilijk tebedenken omdat geen van beide wettelijk toegestanegronden gebruikt kon worden. Voor kwaadwillige verla-ting is de termijn te kort, zelfs als we tellen vanaf de tijddat Willem en Catharina het bed niet meer met elkaardeelden. We komen niet verder dan drie jaar en daar zougeen rechter genoegen mee nemen. De rechters gingenbijvoorbeeld ook niet in op het verzoek van ene CatharinaDavids, die kort na het voltrekken van het huwelijk doorhaar man Moses Israel Lieberman was verlaten. Toen zijtwee jaar later gewapend met insinuatie en antwoord vanMoses voor de rechters stond, ontzegden die haar haareis. 29 De andere grond, overspel, zou bewezen moetenworden, en dat is bij het ontbreken van een bevalling vanKatharina Wilhelmina Schweickhardt moeilijk. Mogelijkis Catharina al wel bij haar procureur en advocaatgeweest, maar heeft zij de procedures om bovenstaandeniet doorgezet. Ten tweede: mocht er al sprake zijn vaneen beginnende scheiding in 1796, dan zou die toch eer-der in de rechtbankboeken van Den Haag dan van Am-sterdam gezocht moeten worden. Catharina woondeimmers in 1796 nog niet in Amsterdam. Er was voor haargeen aanleiding om in Amsterdam te gaan procederen endaar dan de noodzakelijke domicilie aan te vragen bij eenprocureur. Volgens de vertaalde akte uit 1796 is de schei-ding op de Amsterdamse Ordinaris Rol uitgesproken.Voor wat de akte van 1796 betreft een laatste argument:de wonderbaarlijke overeenkomst in datum en hoogte vanproceskosten. Beide uitspraken zijn gedateerd 10 juni enin beide werd Bilderdijk veroordeeld tot het betalen van36 guldens en 12 stuivers voor de kosten van het proces.`Dat is wel heel verdacht.

    Wat kunnen we zeggen over de akte uit 1802? Aller-eerst: de echtheid van de uitspraak uit 1802 is onder ande-re te bewijzen door een kleine opmerking die we in hetoriginele stuk in de Ordinaris Rol vinden en niet in hetextract van 29 maart 1808. In het origineel vinden we inde kop van de akte de vermelding `verantwoord in 1803'.Dat betekent dat de griffierechten in 1803 waren afgedra-gen door procureur Walraven, hetgeen volgens het pro-cesrecht ook zijn taak was. In september 1803 werd Wal-raven schadeloosgesteld door broer Isaac Bilderdijk,waaraan we kunnen zien dat Walraven zich van zijn taakhad gekweten en een rekening had ingediend. 31 Ver-

    volgens is er in de stukken van de scheiding in 1802 hele-maal geen sprake van een eerdere scheiding. Een verzwij-ging van een eerdere scheiding mag heel ongebruikelijkgenoemd worden. Ik ben in mijn onderzoek regelmatigmensen tegengekomen die meerdere keren voor de rech-ter stonden om te scheiden, maar dan werd de echtschei-ding altijd voorafgaan door één of zelfs meerdere schei-dingen van tafel en bed. De verzoening en de daaropvol-gende mislukking werden altijd uitvoerig vermeld. Datwas immers een prachtig argument voor de eisende par-tij: men had nog wel zo zijn best gedaan en was uiterstteleurgesteld dat nu alles mislukt was ! Daarnaast zoudenwe ook een huwelijk moeten vinden. Het huwelijk zouimmers in 1796 ontbonden zijn, waardoor het echtpaarniet meer was getrouwd en anders dan bij een scheidingvan tafel en bed, waarbij het huwelijk wel blijft bestaan,zou men na een echtscheiding weer officieel in de echtmoeten zijn getreden om vervolgens weer te kunnen echt-scheiden. Maar los van dit alles kunnen we het op grondvan de vele zaken die inmiddels onderzocht zijn, onvoor-stelbaar achten dat een rechter er rond 1800 in toe zoustemmen een huwelijk voor de tweede maal te ontbinden.Daarvoor waren echtscheidingen te veel een uitzonde-ring. Dan is er nog een andere vermelding in de kop vande scheidingsakte uit 1802. Catharina Rebecca staat er teboek als huisvrouw van en in gemeenschap van goederengetrouwd zijnde. Mocht er een nieuw huwelijk geslotenzijn tussen 1796 en 1802, dan zou Catharina in geen gevalmeer in gemeenschap van goederen getrouwd zijn. In debrief van 6 april 1795 schrijft zij: `had ik nu een huwelijk-sche voorwaarden gehad, dan konde ik anders handelen'.In deze brief schrijft zij aan Willem dat zij steeds meerschulden ontdekt. Zij kan zich daar vanwege de gemeen-schap van goederen niet van distantiëren. Bij haar huwe-lijk met Johan van Westreenen zien we dat zij uitgebrei-de huwelijkse voorwaarden laat opmaken. Zij is dan ookbehoorlijk welvarend door de erfenis van haar achterneefChristiaan, maar Catharina had haar lesje ook geleerd! 32

    Tot zover de argumenten met betrekking tot de echte enonechte scheiding van het paar. We kunnen nu wel eenpunt zetten achter deze discussie.

    Catharina en Willem enig in hun soort?

    Het is goed om te bekijken of de zaak van WillemBilderdijk en Catharina Rebecca Woesthoven uitzonder-lijk is geweest. Daar kunnen we kortweg nee op zeggen.Niet alleen zijn er in Amsterdam in zo'n zestig jaar meerdan 2.800 uitspraken gevonden, over heel Nederland zijner tot nu toe een dikke 6.000 uitspraken geteld voor de18de eeuw. 33 Van dit soort aantallen waren zij waarschijn-lijk niet op de hoogte, maar zij kenden het verschijnselwel uit zeer nabije familie- en vriendenkring, zoals dat bijmeerdere Amsterdamse families het geval was. 34 Op9 september 1800 dagvaardde zwager Samuel Elter zijnvrouw Maria Petronella Woesthoven, de oudere zustervan Catharina Rebecca. Maria Petronella zou volgensSamuel overspel hebben gepleegd en hun enige kind datna vele huwelijksjaren aanvankelijk tot grote vreugde vanSamuel werd geboren, zou de vrucht van dat overspelzijn. Maria Petronella verhaalde over de vele mishande-lingen die zij had moeten ondergaan. De echtscheidings-zaak had een zeer moeizaam verloop, omdat geen vanbeide partijen de beschuldigingen van de ander accepteer-de. Uiteindelijk werd hij op 18 maart 1803 uitgesproken.

  • Samuel kende overigens als geen ander het klappen vande zweep. Niet alleen was hij als notaris bij menige aktevan separatie betrokken, zijn moeder had ook al met hetbijltje gehakt. De vader van Samuel was een drinkebroeren bracht zijn moeder aan de rand van de armoedegrens.Nadat zij van haar man Christiaan Elter was gescheidenvan tafel en bed, en de alimentatie die hij haar volgens deuitspraak moest betalen, niet ontving, verzocht zij sche-penen van Amsterdam met succes om haar de rente tegunnen die jaarlijks werd uitgekeerd op - de twee obliga-ties die voor Samuel waren weggezet door eerdereschoonfamilie. 35 Samuels moeder was voor haar huwelijkmet Christiaan Elter al twee keer weduwe geworden; deeerste keer van Simon Lamsvelt, die welgesteld was.Hierdoor was het waarschijnlijk mogelijk om Samuel eengoede opvoeding en schoolopleiding te geven waardoorhij zelf weer tot de notabelen van de stad ging behoren.

    Ook Johannes Kinker, Bilderdijks advocaat, is eenvoorbeeld. Op 4 mei 1802 scheidde hij van tafel en bedvan Maria Bain. 36 En Valckenaer, een goede vriend vanBilderdijk, hoewel in politiek opzicht elkaars opponen-ten, was in 179.5 in Frankrijk gescheiden. 37 OokValckenaer was een politiek vluchteling, maar dan uit hetandere kamp. Zijn vrouw was er via twee afscheidsbrie-ven achtergekomen dat haar man in Frankrijk een liefdes-relatie had gehad. In 1810 zou ook advocaat Joannes vander Linden, die Catharina zo trouw terzijde had gestaan inde eerste jaren na Bilderdijks ballingschap, zijn tweedehuwelijk door een separatie uiteen zien vallen. 38

    De tweede scheiding van Catharina Rebecca

    Tot slot nog iets over de tweede scheiding van CatharinaRebecca. Op 1 september 1809 gingen Catharina Rebec-ca Woesthoven en Johan Liebrecht van Westreenen inondertrouw. 39 Catharina woonde toen aan de Amstel, enniet meer, zoals wel is verondersteld, aan de Keizers-gracht. ° Een paar dagen later werd er een akte met huwe-lijkse voorwaarden opgemaakt. Catharina had leergeldbetaald met haar eerste huwelijk dat in gemeenschap vangoederen was gesloten. Nu zij door de erfenis van haarachterneef Christiaan een behoorlijk kapitaal had, wildezij daar zelf het beheer over kunnen voeren. Vastgelegdwerd dat zij het kapitaal geheel zelf zou mogen beheren,zonder dat zij aan haar echtgenoot ooit verantwoordingzou hoeven afleggen. En alsof een mislukking van hethuwelijk al werd verwacht, werd bepaald dat de inboedeldie Catharina inbracht en waarover Johan het beheer zouvoeren, zou worden getaxeerd. Bij een eventuele schei-ding zou er dan door hem verantwoording over kunnenworden afgelegd. 41

    Het huwelijk was inderdaad geen lang leven bescho-ren. Op 21 april 1810 zat het echtpaar alweer bij notarisBondt om een akte van separatie te laten opmaken. Daar-in lezen we dat er geschillen waren ontstaan en datdaardoor de samenleving onaangenaam was geworden.Daarmee weten we niet precies wat zich allemaal hadafgespeeld en of we één van de partijen als schuldigekunnen aanwijzen. Tenslotte stond er in de dagvaardingbij de eerste scheiding van Catharina ook dat er onaange-naamheden waren voorgevallen, en dat bleken behoor-lijke mishandelingen. Bij de tweede scheiding heeft het eralle schijn van dat het echtpaar nog met elkaar kon over-leggen. In zo'n geval was het gebruikelijk dat het echt-paar bij de notaris liet vastleggen hoe het de scheiding

    Catharina Rebecca Woesthoven. Gravure door Hendrik Roosing naarSimon Schaasberg (?), 1795. BM, Geerts nr. 77.

    geregeld wilde zien. Bepaald werd dat Johan uit het huiszou vertrekken en dat Catharina er zou blijven wonen. Zijzou de volledige zorg voor haar kind (Elius uit haar eer-ste huwelijk) op zich nemen en Johan zou elk jaar 2.000gulden ontvangen uit de revenuen van de effecten die zijstaande het huwelijk hadden bijeenvergaard. 42 Deze aktewerd vervolgens door de wederzijdse procureurs op derol van de Vierschaar gezet en de separatie werd in éénzitting uitgesproken. 43

    Tot slot

    Terugkomend op mijn vraag of Catharina nu zo'n helle-feeks was waar niet mee te leven viel, of dat zij buitenge-woon veel pech heeft gehad met haar beide echtgenoten,kunnen we tot de volgende voorlopige conclusie komen.

    Voor het mislukken van haar eerste huwelijk moetenwe vooral de oorzaak bij Willem Bilderdijk zoeken. Denotariële akte waaruit wij zijn buitengewoon driftigkarakter en onvoorspelbare reacties leren kennen, is be-edigd. Daarmee werd de bewijskracht voor de rechterssterker. Maar voor Catharina is de aard van haar mangeen reden geweest om al voor 1795 een separatie teeisen. Ook het achterblijven met de schulden en alle pro-blemen die werden veroorzaakt door Willems balling-schap deed haar nog niet besluiten naar de rechter te stap-pen. De relatie van Willem met Katharina WilhelminaSchweickhardt was misschien de druppel die de emmerdeed overlopen, getuige Willems brieven van juli en sep-

  • tember 1796. Maar ook toen bleef Catharina nog aarze-len. Was er nog niet voldoende bewijs volgens haar advo-caat? Durfde zij zelf de stap nog niet te zetten? Mijnonderzoek naar scheiden heeft aangetoond dat veel vrou-wen lang op de terugkomst van hun verdwenen echtgenoot bleven wachten en bleven vinden dat zij hun belof-

    -

    ten niet mochten breken. Was het dan de stap van zwagerElter, die in 1800 naar de rechter liep om zijn scheidingaanhangig te maken? Deed voorbeeld hier volgen? Ofwas het in 1801 uiteindelijk toch de goedkeuring van haaradvocaat omdat zij dan lang genoeg was verlaten om, opbasis van de gemakkelijk te bewijzen grond verlating, eenechtscheiding te verzoeken, waardoor zij uiteindelijk dedefinitieve stap nam?

    Van het tweede huwelijk weten we nog weinig. DatCatharina dan niet meer een dociele vrouw was, en degang naar de rechter sneller vond, weten we uit anderegebeurtenissen in haar leven. We denken alleen maar aande affaire Kumpel. 45 In de literatuur daarover komt zij erniet al te best af, maar daarover schort ik voorlopig mijnoordeel op. Over Catharina Rebecca Woesthoven is nogheel wat te onderzoeken. Nu we haar eerste scheidingbeter in beeld hebben gebracht, weten we dat een oordeelover haar alleen op grond van die gebeurtenis haar grootonrecht aandoet.

    4 februari 2005 Dini Helmers

    Dini M. Helmers promoveerde op `Gescheurde bedden'. Oplossingenvoor gestrande huwelijken, Amsterdam 1753-1810 (Hilversum 2002).Zij bestudeert gender in juridische teksten en onderlinge relaties vankinderen in het gezin in de tweede helft van de achttiende eeuw.

    Bijlagen1

    Verklaring P. van der Lely Amsterdam, 5-6 augustus 1801 46GAA, inv.nr. NA 5075 (not. A.L. Heystek) nr. 19013, akte 325

    Verklaring.Op den vijfden Augustus des jaars 1801 compareerde voor mij,Antonie Lodewijk Heystek, openbaar Notaris te Amsterdam, bijden Hove van Holland geadmitteerd, mejuffrouw Petronellavan der Lely, weduwe van Arend Memelingh, wonende in denHaag, thands alhier present.

    En heeft uit liefde voor de waarheid en ter requisitie vanvrouwe Catharina Rebecca Woesthoven huisvrouw van MrWillem Bilderdijk mitsgaders ten behoeven van die het verderzoude mogen aangaan getuigd en verklaard zo als dezelve vrou-we CRW thands wonende alhier op de Keizersgragt bij deHeerenstraat ten dezen mede compareerende heeft geadfirmeert

    Dat de getuige nu reeds verscheiden jasren geleeden bijgeleegenheid dat de adfirmante zwanger was en vervolgendsvan een zoon wierd verlost, dan welke circa drie weken daarnawas overleeden ten huize van de adfirmante en haren man toenin den Haag woonachtig als baker hadde gefungeerd engediend, en dat zo als de adf. zulks alleen adfirmeert wasgeweest in den maand february des Jaars 1789 eenen geruimentijd daarna

    Dat der adf. man gelijk de getuige nu weder mede verklaard,na haar adf. bevalling hadde geordonneert dat de adf. volstrektniet anders dan zoete melk met beschuit mogt gebruiken gedu-rende de negen eerste dagen van haar kraam dan dat de adf. opden avond van den derden dag na de bevalling wanneer zijreeds zeer afgemat en krachtloos was, een weinig gerust en

    geslapen hadde, tot in den aanvang van den nacht wanneer degetuige haar adf. hadde voorgesteld om vermits zij geen lust tothet gebruiken van melk had met haar een weinig coffij te drin-ken en gezegt had dat zij haar dan een kleine boterhammetjedaarbij maken zoude want dat de adf. van het eenvoudiggebruik van melk al te flaauw en zwak zoude worden

    Dat de getuige daarop, zo zij alleen verklaard werklijk van dekraamkamer die boven in het huis was, naar beneden en in dekelder was gegaan en een zeer dun boterhammetje hadde gereedgemaakt, dat inmiddels der adf. man, uit zijne slaapkamer geko-men was en de getuige, begrijpende dat dezelve wellicht doorhaare beweeging in de nacht, mogt geconfusioneerd zijn hemhadde toegeroepen, dat zij daar was met oogmerk van een klei-ne boterhammetje gereed te maken voor de adf., de welke eenweinig geslapen en toen wakker geworden was; waarop zijgetuige der adf. man met veel drift de trap naar boven had hoo-ren opgaan.

    Adfirmeerende nu de adf. alleen dat, kort na dat de getuigevan haar kamer was afgegaan, haar adf. man op de kamer en bijhaar aan het bed gekomen was, en zonder vooraf eenige woor-denwisseling met haar adf. te houden, haar onder de hevigstevloek en scheldwoorden niet alleen met de vuist op het hoofden in het gezicht geslagen, maar haar vervolgens bij de hairenuit het bed, over en uit de kamer en vervolgends door eenen lan-gen bovengang tot aan de trap, langs welk enen naar beneedenging, gesleept en geschopt had, als wanneer hij in zijne mishan-deling die naar allen schijn door het afwerpen van de adf. vande gemelde trap zoude gevolgd zijn, door de getuige was gehin-derd of ten minsten gestoord

    Dat, zo als de getuige nu weder mede verklaard, zij getuigeop het geschreeuw en gekreun van de adf. met een bord, waar-op het meer gemelde boterhammetje, in de hand, de trap waskomen oplopen en de adf. aldaar, zo mishandeld voor de trap,onder de handen van haar genoemden man gevonden had, endat zij op dat gezigt, onder eenen vervaarlijken gil, der adf. manhad aangegreepen, om was het mooglijk de adf. te ontzetten, datdaarop der adf. man, zo de getuige nu alleen verklaard, vermitsde adf., zo zij alleen adfirmeert, als toen geheel buiten zichzelve was, haar getuige het bord met de boterham afgenomen,daarmede na de voorkamer (waar van de opgang of de deur envervolgends, ook een der raamen tegen over de gemelde gangwas) gegaan, het gemelde raam opgeschoven en het bord enboterham buiten het zelve op de straat geworpen had, zodanigdat zij getuige het bord op de straat had horen nedervallen wan-neer de getuige tegen des adf. man gezegd had, dat zulks eenezeer slegte en verregaande mishandeling was, als wanneer hij,de getuige zo als de adf. die volgends haare adf. toen wederomeenigzints tot zich zelve gekomen was, nu wederom mede adfir-meert, insgelijks op eene vreeslijke wijze gescholden, en onderde zwaarste vervloekingen haar bedreigd hadde, om haar op hetogenblik (zijnde toen in het midden van den nacht) de deur uitte schoppen dan waar tegen de getuige hem alweder haddeonder het oog gebracht, dat zulks geen betaamlijke handelingwas, maar dat zij op eene behoorlijke tijd des daags wel zoudevertrekken, waarop der adf. man naar beneden was gegaan, ter-wijl zij als toen de adf. weder op haar kamer en in het bedgeholpen en dezelve een weinig te drinken gegeeven had, envervolgends aan dezelve gedeclareerd dat zij dien dag vertrek-ken zoude want dat zodanig behandeling en leevenswijze haargeheel ongewoon was en haar mishaagde

    Dat daar op des morgens als naar gewoonte de doctor wasgekomen, wanneer de adf. noch eene zeer hevige koorts had,die haar na de voormelde mishandeling was aangekomen en datdezelve dan ook hadde gevraagd wat er gebeurd of wat de adf.over gekomen was, zeggenden dat zij zich in zeer slegteomstandigheeden bevond; waarop de adf. enkel en alleen terconservatie van haar mans eer geantwoord had, dat zij eenig-zints geschrikt was, dat hij doctor wel wist, dat haar man watdriftig was

    Dat daarna diezelve morgen diverse goede vrienden de adf.waren komen bezoeken, gelijk ook de heer Johannes van derLinden, thands practiceerend advocaat binnen deze stad, met

  • haar adf. man was boven gekomen als wanneer der adf. manzich niet ontzien had, om in tegenwoordigheid van genoemdeheer van der Linden, bij de adf. aan het bed komende, zondereenige voorafgaande woordenwisseling de adf. opnieuw opeene verschriklijke wijze met de vuist op het hoofd en in hetaangezicht te slaan, onder het uitbraaken van allerlij vloek enscheldwoorden die ook aan de getuige welke tot ontzet of hulpvan de adf. ook toen weder tusschen beide gekomen was, rijke-lijk werden toegevoegd, over welke onbetaamlijke handelingengedachte heer van der Linden der adf. man, dan ook daadlijkhad gereprocheerd

    Dat de getuige, zo als dezelve nu alleen verklaard, uit hoofdedat zij de voormelde reproche door den heer van der Linden aander adf. man gedaan hadde gehoord en wenschende dat gedach-te heer door zijne vriendschap en invloed met en bij der adf.man, eene betere behandeling omtrent de adf. mogte te weegbrengen, de geleegenheid hadde, waargenomen om denzelvendie inmiddels met der adf. man weder naar beneeden wasgegaan, bij zijn vertrek te spreeken als wanneer zij denzelvenmede het voorgevallen van dien nacht hadde verhaald en einde-lijk ook, dat zij dus noch die dag vertrekken zoude, dan dat zijgetuige op de instantie zo van den heer Van der Linden en ande-ren van der adf. vrienden als wel bijzonder uit consideratie vander rampvolle toestand waarin de adf. zich bevond zich hadlaten overhalen om bij dezelve te blijven

    Dat gelijk de getuige nu weder verklaard en de adf. adfir-meert de doctor hadde geordonneerd dat mits de hevigheid derkoorts, het kind niet aan de borsten gelegd, maar dat dezelvendoor eene zuigster moeste uitgezogen worden, dan dat der adf.man zulks volstrekt had verboden, onder bedreiging dat hij degeenen die eene zuigster haalen zoude den hals zou breeken,want dat hij wijzer was als de doctor, waardoor dan ook veroor-zaakt was, dat zulk dien dag was nagelaten, dat de getuige desnachts door den noot gedrongen was heen gegaan en eene zuig-ster hadde gehaald die zij, zo zij alleen verklaard, door het ven-ster raam had ingelaten uit vrees dat der adf. man zulks zoudehoren en dat voorts de koorts, welke de adf. uit hoofde dervreeslijke mishandelingen was overgekomen haar adf. gelijk zijzulks nu weder mede adfirmeert circa zes weeken lang was bijgebleeven en van tijd tot tijd zo heevig was geweest, dat der adf.leeven geduurende dien tijd dikwerf in gevaar was geweest.

    Voorts verklaarde de getuige en adfirmeerde de adf. dat deadf. in haren zwangeren staat tot aan haare bevalling toe, desnachts respectievelijk tot twee, drie, vier of vijf keren door haarman genoodzaakt wierd op te blijven tot hij zelve verkoos naarbed te gaan, en zulks onaangezien zij gezond of ongesteld was,terwijl zo de adf. alleen adfirmeerde indien zij voor een oogen-blik door den slaap overvallen wierd, haar man haar met het eenof ander naar het hoofd smeet, om haar te doen ontwaken.

    Adfirmeerende de adf. noch alleen, dat het onder anderen, opzekeren avond ten tijde dat de adf. in den jaaren 1786 van haartweede kind zwanger ging, was gebeurd dat de adf. terwijl haarman uit was, geheel ongesteld geworden zijnde, na alvorensechter gezorgd te hebben, dat de thee op zijne kamer gereedstond, die hij gewoon was, des nachts als hij te huis kwam tedrinken, naar bed was gegaan, het welk zij anderzints zondervooraf van hem daartoe verlof bekomen te hebben niet vermogtte doen en dat zij adf. buiten staat zijnde, van voor zijn te huis-komst weder op te staan; der adf. man laat in den nacht wastehuis gekomen; wanneer hij waarschijnlijk naar de adf.gevraagd en vernomen hebbende, dat deselve naar bed gegaanwas in eene ijselijke woede bij de adf. op de kamer en aan haarbed gekomen was, met eene bloten deegen, dreigende haar adf.daar mede het hart te zullen doorstooten, waar op de adf. ver-schrikt en ontsteld uit het bed was gevlucht terwijl haar man,haar met den blote deegen hadde vervolgd tot aan de kelder-deur, als wanneer de destijds ten huize van de adf. dienendeknecht genaamt Jan Nieuwenhuizen was toegeschoten, zich metden rug tegen de kelder deur gesteld en alzo haar adf. man belethad, de adf. in de kelder te volgen, welke knecht, zo zij nader-hand geinformeert was, haar adf. man, toen ook de deegenhadde ontwrongen en hem na eenig tijds verloop naar bed

    geholpen waarna zij adf. dan ook weder uit de kelder en na eenander bed was gegaan, doch niettemin door den schrik en dekoude zodanig was aangedaan geworden, dat zij verscheidenweeken daarna ziek was geweest

    Dat het onder anderen almede gebeurd was, dat op zekerennacht waneer haar adf. man op zijne kamer was, en de adf. ophaar slaapkamer met een harer kinderen op de schoot zat, deradf. man de mijd (welke op dat tijdstip de eenigste dienstbodewas) had geroepen om het vuur dat uitgegaan was, wederomaan te maken waarop deselve mijd met eenige zwavelstokkenen vuurkoolen boven gekomen zijnde, om het vuur uit steen-koolen bestaande aan te maken, haar adf. man in eene heevigewoede tegen dezelve mijd was uitgevaren om dat hij geenezwavellucht op de kamer wilde hebben, zodanig dat dezelvemijd van de kamer en zelve midden in den nacht ten huize wasuitgeraakt, waar na der adf. man die mede naar benedengeweest en waarschijnlijk de deur gesloten had toen de mijd eruit was, weder op zijne kamer gekomen was en de adf. geroe-pen had, om het vuur aan te maken zoals zij dan ook daadlijkhet op haar schoot liggende kind, schoon geweldig schreeuwen-de, in de wieg had gelegd en vervolgens getracht hadde het vuurweder in den brand te krijgen zo als zulks haar ook gelukte,doch het welk daadlijk weder wierd gebluscht door dien der adf.man te veel in de steenkolen waaronder veel gruijs was, haddegeroerd, dat de adf. daarop enkel en alleen hadde gezegd, dat zijop die wijze het vuur niet in den brand zoude kunnen krijgen,waarop der adf. man daadlijk tegen haar adf. in de hevigstevloek en scheldwoorden uitvarende de beide kaarsen die op detafel stonden, op het vuur gesmeeten en als toen geheel in hetdonker de adf. aangegreepen en haar zonder dat zij in de gelee-genheid was haar schreeuwend kind mede te neemen van dekamer en vervolgens mede midden in den nacht te huize uitge-zet, en de deur gesloten had wanneer zij adf. zich aan het huisvan den hier voren genoemde heer Johannes van der Lindentoen mede in den Haag woonachtig begeeven had, dewelke nazelve in persoon door een vengster vernomen te hebben, dat hetde adf. was die aangescheld had, haar in zijn huis hadde doenkomen en haar vervolgens weder naar haar huis hadde willenterug brengen dan dat zij adf. zulks niet hadde verkozen uitvreeze dat, terwijl haar man toen alleen in huis was, zulks nochvan erger gevolgen voor haar zoude kunnen zijn, doch dat kortdaarop ten huize van den heer van der Linden voormeld, dooreene der nachtwachts een briefje van der adf. man aan genoem-den heere van der Linden geadresseerd, was gebracht, van welkbriefje de heer van der Linden haar adf. lectuure had gegeevenen het welke in substantie naar der adf best onthoud had inge-houden het volgende `Vriend lief, mijne vrouw, die ik zo tederlief heb en mijne booije, alles heeft mij, zieke man verlaten, ikbid u kome mij schielijk te hulp' waarna de adf. dan ook op aan-drang van den heere van der Linden en dezelfs huisvrouw gere-solveerd was, weder naar huis te gaan, gelijk zij dan ook doorden heer van der Linden en desselfs huisvrouw benevens eendienstmijd van dezelver ten haaren huize was teruggebracht,wanneer zij adf. door hare man in schijn met de grootste liefdeen toegenegenheid in tegenwoordigheijd van de twee eensge-noemde personen ontfangen en omhelsd was.

    Wijders adfirmeerde nog de adf. dat zij haar meergenoemdeman reeds zedert haare laatste bevalling in den jaare 1793 vanhet bed gesepareerd waren geweest, hoewel zij noch tot in hetvoorjaar van den jaare 1795 bij den anderen hadden gewoond,en dat voorts zij adf. na dien tijd, als wanneer haar man het landhad verlaten, geduurende aldien tijd dat zij alzo van hem verla-ten was geweest, noch voor zich, noch voor het kind, dat zedertdien tijd bij en onder het opzicht van de adf. gebleeven was, vanden zelven iets het allerminste tot onderhoud heeft genoten ofontfangen.

    Eindelijk verklaard noch de getuige dat de adf. geduurende alden tijd, dat zij ten huize van dezelve en haren man was geweesten zulks geduurende circa drie maanden en adfirmeert de adf.dat zij adf. van slegts weinigen tijd na haar huwelijk af, genoeg-zaam daaglijks door haar adf. man op de verregaande enonmenschelijkste wijze met vloeken, schelden, slaan, schop-

  • pen, opsluiten, onthouden van spijzen en diergelijken invoegeals vooren was mishandeld geworden terwijl de adf. daar entegen ten allentijde alle dezelve mishandelingen met gelaten-heid onderwerping en eene voorbeeldeloose zachtzinnigheidhadde ondergaan zonder zich immer tegen het een of ander, metwoorden, veel minder met daaden te hebben verzet of zelve zichover de verregaande mishandelingen beklaagd te hebben, envoorts dat de adf. noch door gedrag noch door leevenswijzeaanleiding tot zodanig mishandelingen hadde gegeeven, maarintegendeel altijd als eene braave vrouw en op de welke nie-mand iets wist te zeggen, zich jegens hare man gedragen enhare huishouding en al wat daartoe betrekking had behoorlijkhadde gedirigeerd en waargenomen.

    Geevende de getuige en adf. voor reedenen van wetenschaphet verklaarde en geadfirmeerde als in den text, respectivelijkgezien, gehoord, bijgewoond en ondervonden te hebben, bereidzijnde, de getuige haar gedeposeerde en de adf. haar geadfir-meerde naer met de solemneele eede te bevestigen.

    Aldus gepasseerd te Amsterdam voormelde in praesentie vanJan Kerk P.Z. en Johannes Mattheus Brugman als getuigen.

    Petronella van der Leli Weduwe Barent MemelinghC.R. Bilderdijk geb. Woesthoven

    Jn KerkJ.M. Brugman

    A.L. Heystek, Notaris

    Volgt het recollementCompareerden voor 't ondergez lid van het committe van justi-tie te Amsterdam

    Petronella van der Lely wed Arent Memeling getuigemitsgaders

    Catharina Rebecca Woesthoven huijsvrouw van Mr WillemBilderdijk affirmante

    En hebben bij solemneelen eede verklaard en geaffirmeerd,de vorenstaande verklaring waarheid te zijn en daarbij te per-sisteeren.

    Zo waarlijk moest haar deposante en haar affirmante Godalmachtig helpen.

    In oirconde deze bezegeld den 6 Augustus 1801, het zevendejaar der Bataafsche vrijheid.

    /get./ A.H. de MelanderIn kennisse van mij

    /get./ Hk Helder, secretaris

    2

    Declaratoir A.J. Cuperus & J. WalravenAmsterdam, 23 mei 1801

    GAA, inv.nr. NA 5075 (not. E.C. Bondt) nr. 18718, akte 194

    Op den 23 May des j aars 1801 hebben de heeren Mr AngelusJacobus Cuperus Advocaat en Mr. Jacob Walraven Procureur,beiden woonende binnen deeze stad, aan mij Mr EverardCornelis Bondt, openbaar Notaris te Amsterdam bij den Hovevan Holland geadmitteerd ter hand gesteld twee door hun eigen-handig geteekende brieven luidende als volgt te weeten de eene

    Weledele Heer!Als practisijns uwe huijsvrouw Catharina Rebecca Woest-hoven bedienende, zult gij het ons wel ten goede willen hou-den, dat wij nog eene laatste poging beproeven, om UwEdtot haar te rugge te brengen, te bewegen om wederom methaar te leeven, in één woord met haar te verzoenen. Indienwij moesten schrijven aan eenen man, die zelve minder deplichten des huwelijks kende, wij zouden er alle die drangre-denen bijvoegen, die, mogen wij ons gevoelen rondborstigmelden, bij UwEd het overwicht behoorden te hebben, omeens eindelijk deze keuze te doen. Wij vleijen ons, uwehuijsvrouw van hare zijde te zullen kunnen bewegen, om alhet gepasseerde ter zijde te stellen, en, schrijvende, om, zohet mooglijk ware, twee Echtgenooten te hereenigen, zullen

    wij, hoewel de Practisijns uwer huijsvrouw zijnde, ons nietveroorloven, te beslisschen wie van beiden hier het meest zalmoeten vergeven. Het zal ons genoeg zijn, te hebben mogenmedewerken tot Ulieder hereeniging en ten uitersten aange-naam, van UwEd bericht te mogen erlangen, dat gij zoudtkunnen en willen besluiten, om haar niet verder te verlaten,niet te volharden in haar van U te verwijderen en afgeschei-den van haar te leven.

    Wij nemen de vrijheid deze aan UwEd toe te zenden onderhet couvert van den Heer Rodemeijer Notaris te Brunswijck.Wij stelden er prijs op, om zeker te zijn, dat deselve aanUwEd was in handen gekomen: en gij Zult er dus ook nietstegen hebben, om ons door hetzelfde addres en onder het-zelfde couvert UwEd antwoord te doen geworden.

    Wij hebben inmiddels de eere ons met alle achting te noe-men

    WelEdele Heer!Uwedls dienstwillige dienaren

    /get./ A.J. CuperusJ. Walraven

    Amsterdam den 22 maij 1801

    geaddresseert als volgt:Monsieur Monsieur W. Bilderdijk, Docteur en droite etc etcà Brunswic

    En de andere47

    Monsieur!Nous prenons la liberte de vous addresser l'inclose pourMonsieur Bilderdyk, vous priant de la lui remettre en per-sonne, et de nous informer, s'il veut bien avoir la bonté devous charger aussi de la remisse de sa reponse pour nous.Dans ce cas ci vous voudrez bien avoir soin de la prendre deses mains en personne et de l' addresser a nous, la portantvous meme a la poste, et dressant de tout acte en forme quevous nous passerez en meme tems. Nous payerons avec plai-sir les fraijs, qui vous reviendront et sommes avec respect

    Monsieur,Vos humbles serviteurs

    /get./ A.J. CuperusJ. Walraven

    Amsterdam ce 22 May 1801

    geadresseert als volgt:Monsieur Monsieur Rodemeijer Notaire très renommé in dieStubenstrasse bei der Egidienmarkte à Brunswic

    En heb ik Notaris in praesentie van de na te melden getuigen terrequisitie van voornoemd Heeren mr Angelus Jacobus Cuperusen mr. Jacob Walraven de eerstvoormelde brief verzegeld meteen afdrukzel van mijn cachet in rood lak, en vervolgens den-zelven alzo verzegelden brief geslooten in de tweede en laatst-voormelde brief en dezelve insgelijks verzeegelt met eenafdrukzel van mijn cachet in rood lak en daarna ten dage voor-meld na de middag omstreeks van half vijfuuren in praesentieals vooren de alzo verzegelde aan den Notaris Rodemeijer teBrunswic geaddresseerde brief bestelt op het generaale post-comptoir alhier ter steede en aldaar overhandigd aan denCommis Boom, dezelve gerecommandeerd en doen registree-ren zulks in een boek aldaar met mijn handteekening bevestigden daarvoor betaald tien stuivers.

    Aldus gedaan in Amsterdam in praesentie van Jan MartenKoopman en Jan Lugt Jansz als getuigen.

    J.M. KoopmanJan Lugt Jansz.

    E.J. Bondt, Nots

  • 91

    Verklaring J.F.L. Rodemeijer Brunswijk, 29 mei 1801Foto BM oud F 13-3, thans in hs. BM A 87

    Ingevolge zeeker mandaat vervat in eene missive van de HeerenA.J. Cuperus en J. Walraven, in dato den 22n dezes met de postover Wilshausen uit Amsterdam bekomen, en waarvan copiehiernevens geannexeert is, heb ik ondergeteekende Notarispublicq in deze stad Brunswyk resideerende op den 27 dezermaand May, ter presentie van de na te noemen getuigen my ver-voegd aan den persoon van Mr Willem Bilderdyk, voorheenpractiseerend Advocaat voor den Hoven van Justitie in Holland,thands zich alhier ter stede onthoudende, en my, Notaris welbekend, en aan denzelven behandigd en overgegeven eenegesloten en verzegelde missive, my by evengemelde alhiercopieelyk geannexeerde missive van voornoemde HeerenCuperus en Walraven toegezonden, en aan denzelven Mr W.Bilderdyk geadresseert; en heb ik denzelven verzocht, zynschriftlyk andwoord op denzelven hem behandigden brief aanmy, Notaris, te willen te hand stellen, ten einde hetzelve aanmeergemelde heeren in Amsterdam te verzenden, waarop dezel-ve Mr W. Bilderdyk my andwoordde: ik zal aan dit verzoek vol-doen. En hebbe ik Notaris, dienvolgende op den 29 n daaraan-volgende ter presentie van dezelfde getuigen my wederom ver-voegd aan de persoon van voornoemden Mr W. Bilderdyk, diemy behandigde eene geslote missive in rooden lak verzegeldmet zyn gewoon cachet, en met zyne kennelyke hand geaddres-seert, als volgt: Messieurs, Messieurs J.A. Cuperus et J. Wal-raven, Avocat & Procureur très renommés a Amsterdam: welkemissive hy Mr W. Bilderdyk verklaarde te zijn zijn schriftlykandwoord op de missive, door my op den 27n bevoorens vanwegens meergemelde heeren aan hem overgegeven. En hebbeik dienvolgende deze missive overgenomen, en op de pliquedaarvan nevens het zegel geteekend met de woorden: recu despropres mains de Mr W Bilderdyk, en presence de JeanBernarde Konig, et George Charles Langebartels, commetémoins, ce 29 may 1801. ten einde dezelve met mijn byge-voegd relaas, met de eerste postgelegenheid onder myn couvertte verzenden. 't welk ik Notaris relateere te zyn myn weder-varen.

    Aldus gedaan binnen Brunswyk ten dage respectivelyk alsboven, in presentie van Johann Bernard Konig, en George CarelLangebartels, als getuigen, en daarvan gemaakt dit relaas opheden, den negen en twintigsden May, een duizend acht hon-derd en een, 't welk door my en de voornoemde getuigen getee-kend wordt.

    Quod attestorJulius Friderick Ludewig Rodemeyer, Notar. publ.

    Johann Bernard Konig, als getuijgeGeorge Carel Langebartels, als getuijge

    V.s.p. 48

    Dagvaarding Amsterdam, 16 juni 1801GAA, inv.nr RA 5061, nr 1542

    Procureur Walraven00 VB S 49 met een 2e weet ter OR

    Catharina Rebecca Woesthoven huijsvrouw van en in gemeen-schap van goederen getrouwt met Mr. Willem Bilderdijk, woo-nende binnen deese stad, heeft ter Vierschaar gedaan dag-vaardendenzelven Mr. Willem Bilderdijk

    En deede zeggen dat de eijschsse na geduurende eenige jaa-ren een zeer ongenoeglijke echtverbintenis met de gede gesle-ten en veele en verregaande onaangenaamheden van denzelvente hebben moeten verduuren, eindelijk in, en zedert den jaare1795 wanneer de gede dit land heeft verlaten, met medeneming

    van een der twee kinderen welke hij aan haar in huwelijk hadverwekt heeft moeten ondervinden, dat hij zich harer en heteene kind, het welke hij aan haar hadt agtergelaten, geheel en alheeft onttrokken, niet in het minste voor het onderhoud van haaren het zelve kind heeft gezorgd en zo wel haar, als dit kindgeheel en al aan hun eigen noodlot heeft overgelaten.

    Dat wel zedert dien tijd te meermale men nu nog laatstelijkvoor eenige weeken, de dringenste pogingen zijn gedaan, omden gede van deze zijne handelwijze en geheel miskenning deshuwelijks plichten te rugge te brengen, dan dat dezelve pogin-gen nu reeds gedurenden meer dan ses jaaren altoos vruchtelooszijn geweest, en de gede op laatst aan hem gedane instantienzelfs zoverre is gekomen, om rond uit te verklaren, dat hij nietgezind was, zich weder met de eijschsse te vereenigen, of methaar te leeven dat hij haar aan haar zelve overlied, — dat dit zijnewelbedachte sentimenten waren, en dat hij daarvan niet af ging,alles dierhalven ten dien gevallen dat niet alleen het tijdsver-loop zelve van nu reeds meer dan zes jaaren maar ook in het bij-zonder deze zeer duijdelijke en ondubbelzinnige verklaringgeene de minsten twijffel meer overig laten omtrend het opzetvan den gede om de eijschsse voor altoos malitieuselijk te ver-laten.

    Mits welke en andere reedenen, is 't nood, nader te alleguee-ren, de eijsssse Eisch doende concludeerd, dat hij gede zal wor-den verklaard, de eijschsse malitieuselijk te hebben verlaten, endat ter dezer zake de band des huwelijks tusschen de eijschsseen de gede hebbende gesubsisteerd, zal worden verklaard te zijngedissolveerd mitsgaders den gede vervallen en verstoken tezijn van alle baten en voordeelen des huwelijks, met admissievan de eijschsse om, des begerende, wederom met eenen ande-ren te mogen trouwen, en authorisatie op eene der Secretarissenvan dit Committé, omme van deze dissolutie des huwelijks degewone publicatie te doen: Makende mede in cas van contradic-tie wel expresselijk eisch van kosten, ofte tot anderen 50 etc.

    5Uitspraak op de Ordinaris Rol Amsterdam, 10 juni 1801GAA, inv.nr RA 5061, nr 1920 51 , f. 82v.

    Catharina Rebecca Woesthoven huijsvrouw van en in gemeen-schap van goederen getrouwd met Mr. W. Bilderdijk woonendebinnen deeze stad52 contra Walraven procur. denzelve Mr.Willem Bilderdijk

    Omme velleklagt ter laaster Vierschaar gedecemeert te pur-geeren en als nog te antwoorden op den eijsch en conclusie diealdaar zal worden gedaan en genomen voorts de zaak te voldin-gen en af te plijten op pene als volgens de ordonnantie.

    Uytgeroepen niemand gecompareerd en in statu om by intenditte worden gejustificeerd.

    actum 23 juny 1801 pres de Leden de Melander, Brender aBrandis, van der Marck, Glimmer en van Houten.

    Het Comitte van Justitie regt doende bij intendit, verklaart denband des huwelijks tusschen de eisse en den ged e hebbendegesubsisteert te zijn gedissolveerd over en ter zake van des ged emalitieuse desertie en den gede Vervallen en verstooken vanalle baten & voordeelen des huwelijks, admitteerd de eisseomme des begeerende wederom een ander wettig huwelijk temogen aangaan; en authoriseerd Secretarissen van ditCommitte omme daar van de gewoone publicatie in forma tedoen. Condemneerd laastelijk den gede in de kosten van denprocesse, mitsgs in den kosten van de zegels ter summa vanf 36,12. het zegel tot het vonnis is daar onder begreepen.

    Aldus Gearrt 25 febr 1802 bij de leden Van der Marck, VanBommel, Van Ommeren, Van Persijn en Van Houten: engepront 26 febr 1802 pres. A. Musquettier Maire deezer stad ende leden Van der Marck, Gales, Brender a Brandis, DeMelander en Van Houten. 53

    10

  • Org vonnis gesch op 't zegel f 16 uitgeg. aan Walraven 14 april1802.

    den gedaagden in de kosten van den processe, mitsgaders in dekosten van de zegels ter somme van f 36:12 't zegel tot het von-nis daar onder begreepen.

    6Het z.g. `Extract Ordinaris Rol, Amsterdam, 10 juni 1796'Hs. BM A 87-2

    uit de Ordinaris Rol der Stad Amsterdam in dato 10Juny 1796.

    Catharina Rebecca Woesthoven, huisvrouw van en in gemeen-schap van goederen getrouwd met Mr. Willem Bilderdijk, woo-nende binnen deze Stad

    ContraDenzelven Mr Willem Bilderdyk.

    Het Committé van Justitie, rechtdoende by intendith, verklaartden band des huwelyks tusschen de eischeresse en den gedaag-den hebbende gesubsisteerd, te zyn gedissolveerd: en dengedaagden vervallen en verstoken van alle baaten en voordee-len des huwelyks, admitteert de eischeresse omme des begee-rende wederom een ander wettig huwelyk te mogen aangaan enauthoriseert Secretarissen van dit Committé omme daar van degewoone publicatie in forme te doen: condemneert laatstelyk

    Leges f 1:16:-Solvit.

    7Kopie van het z.g. `Extract Ordinaris Rol, Amsterdam, 10 juni1796' Brunswijk, 29 september 1803Hs. BM A 87-5

    Copia vidimata d'un extrait de la róle ordinaire de la villed' Amsterdam en date du 10e Juin 1796.

    Catharine Rebecque Woesthoven, epouse de, et mariée en com-munauté des biens aver Mr Guillaume Bilderdyk, demeuranteen cette ville

    contreLedit Mr Guillaume Bilderdyk

    Le Commité de Justice, faisant droit sur l' intendit, déclare, quele Tien du manage, qui a subsisté entre la demanderesse et ledefendeur, est dissous, et le defendeur échu et forclus de tous

    Uitspraak op de Ordinaris Rol, 10 juni 1801. Gemeentearchief Amsterdam, inv.nr. RA 5061, nr. 1920, f. 82v.

    11

  • les profits et avantages du mariage: il est permis à la demande-resse de pouvoir contracter, (en cas qu'elle le veuille) un autremariage légitime, et les Sécretaires de ce Comité sont authori- 20.sés à en faire la publication ordinaire in forma: condamné enfinle Defendeur aux depens du proces, et aux frais du papier tim- 21'bré, qui sont taxés à la somme de fl. 36„ 12, le timbre de la sen- 22'

    tence y compris./Signé/

    /à coté étoit mis/ Hk HelderLeges fl. 1.16.— Solvit

    Cette copie traduite est tout à fait conforme à l' originalHollandois, écrit sur un papier timbré d'Hollande de 6. sous.

    Quod attestor 23.Julius Frederick Ludewig Rodemeyer

    Notar. publ.Brunsvigae, die 29. Septembr. 1803.

    24.Noten

    1. Gemeentearchief Amsterdam (hierna GAA), Notarieel Archief 25.(hierna NA), inventaris nummer (hierna inv.nr.) 5075, nr. 19013,notaris Anthonie Lodewijk Heystek, akte 325, d.d. 5 augustus 26.1801. Het betreft hier het derde kind, dat naamloos binnen drieweken ten grave is gebracht.

    2. Marita Mathijsen, `Bilderdijk als nachtmerrie', De Boekerij 1-3 27.(1996).

    3. Enkele namen: I. da Costa, J. van Vloten, J.C. ten BrummelerAndriesse en J.F.M. Sterck.

    4. Dini Helmers, `Gescheurde bedden'. Oplossingen voor gestrandehuwelijken, Amsterdam 1753-1810 (Hilversum 2002) 21-25.

    5. Dit betekende niet dat er een burgerlijke stand werd ingevoerd,maar er kwam bijvoorbeeld voor het eerst een huwelijkswetge-ving die door de overheid en niet door de kerk werd bepaald. 28.

    6. A.S. de Blécourt & N. Japikse, Klein plakkaatboek van Neder- 29.land. Verzameling van ordonnantiën en plakkaten betreffende 30.regeeringsvorm, kerk en rechtspraak (14e eeuw tot 1749)(Groningen-Den Haag 1919).

    7. Samenwonen was bij wet verboden en bij ontdekking liep men de 31.kans tot een boete veroordeeld te worden. 32.

    8. Dini Helmers, `De bedriegster bedrogen? Bigamie in de Repu-bliek' , Historica 21-1 (februari 1998) 24-26.

    9. Een beëdigde vroedvrouw was verplicht een ongehuwde vrouw in 33.de hoogste barensnood te vragen wie de vader was, ervan uitgaan-de dat een vrouw op zo'n moment de waarheid sprak. Zie bijvoor-beeld de Handvesten van Amsterdam II, hfdst. 16, par. 5, 969.

    10. Handschrift Bilderdijk-Museum (hierna hs. BM) B 13-10. Zie ookde notariële akte GAA, NA, inv.nr. 5075, notaris Everard Cornelis 34.Bondt, nr. 18718, akte 194, d.d. 23 mei 1801. 35.

    11. Veronique Verhaar & Frits van den Brink, `De bemoeienissen van 36.stad en kerk met overspel in het achttiende-eeuwse Amsterdam', 37.Sjoerd Faber (ed.), Nieuw licht op oude justitie. Misdaad en straften tijde van de Republiek (Muiderberg 1989) 64-93; zie 69 voor 38.een handig schema van de straffen. 39.

    12. Hs. BM A 87-11/12. 40.13. Men kon de schepenen verzoeken direct op de Gepriviligeerde

    Rol te mogen procederen: Gescheurde bedden (noot 4) 183. Bron: 41.Schepenen Minuut Registers.

    14. GAA, Rechterlijk Archief (hierna RA), inv.nr. 5061, nr. 1542, d.d. 42.5 mei 1801, procureur Walraven. Het verhaal lezen we als de zaakde volgende keer op de rol komt, 16 juni 1801. 43.

    15. GAA, RA, inv.nr. 5061, nr. 1920, f. 72v. N.B. nummer 4 is het 44.18de-eeuwse nummervan het boek. Tegenwoordig is het nummer1920.

    16. GAA, NA, inv.nr. 5075, notaris A.L. Heystek, nr. 19013, akte 325, 45.d.d. 5 augustus 1801.

    17. Deze verklaringen staan tussen allerlei andere notariële akten in.Er waren per jaar zo'n 60 notarissen actief. De akten zijn op eentiental jaren na op geen enkele wijze toegankelijk gemaakt,waardoor slechts bij toeval een akte van een echtpaar gevonden 46.kan worden. 47.

    18. Hs. BM B 13-8. Het is ook maar de vraag of dit echt gebeurd is.De eerste vrouw van Van der Linden, Helena Outhuys, overleed inmei 1801. Zie GAA, PA 1061, 16v, 1 mei 1801. Hij was nog in de 48.rouw in de periode dat de rechtszaak van Catharina RebeccaWoesthoven liep.

    19. In het geval van verbanning als straf moest de vrouw haar man 49.

    volgen. Bilderdijk was niet verbannen, maar verkoos balling-schap. Het zou een juridisch steekspel hebben kunnen opleveren.Verklaring Petronella van der Lely en Catharina zelf: GAA, NA,inv.nr. 5075, notaris A.L. Heystek, akte 325, d.d. 5 augustus 1801.Hs. BM B 13-1.Het lijkt erop dat Bilderdijk dit heel handig heeft gespeeld en alsjurist wist wat hij deed. Het was als het ware een sommatie waar-mee hij later tegen Catharina kwaadwillige verlating zou kunnengebruiken: J.C. ten Brummeler Andriesse (ed.), Mr. W Bilder-dijk's eerste huwelijk, naar zijne briefwisseling met vrouw endochter (1784-1807) (Leiden 1873) 287-289 en J. Bosch, H.W.Groenevelt & M. van Hattum, Mr. W Bilderdijk's Briefwisseling1795-1797 (2 dln. Utrecht 1988) nr. 310 (21 augustus 1797) (hier-na Briefw. II).De akte waarin Bilderdijk Woesthoven machtigt: GAA, NA,inv.nr. 5075, notaris Cornelis Willem Decker, nr. 17105, akte 44,d.d. 30 maart 1795. De overdracht van de machtiging naar Johan-nes Kinker: J.F.M. Sterck, Bilderdijk na zijne uitwijking in 1795.Voordracht gehouden voor de vereeniging `Haerlem' in het sterf-huis van den dichter op 25 april 1912 (Haarlem 1913) 32-33.Julius Willem, geboren 16 juni 1798, overleden 1818; AlfredA.W.L., geboren 22 september 1799, overleden 13 juli 1800;Adelheide Wilhelmina, geboren 10 juni 1801, overleden 1805.A.J. Hanou & G.J. Vis (ed.), Johannes Kinker (1764-1845)Briefwisseling I (1792-1822) (Amsterdam/Atlante, GA 1992) 156.Hs. BM A 87-2 en -5 (Franse vertaling). Literatuur hierover o.a.R.A. Kollewijn, `J. Halbertsma over Bilderdijk', Groot Nederlandjanuari 1908, 56-100, en Bilderdijk na zijne uitwijking (noot 23).Hs. BM A 87-7. Dit stuk is niet origineel, want het is revenop lijntjespapier en dat bestond in het beginymrde 19de eeuwnog niet. Het originele extract zal ongetwijfeld hebben bestaan,omdat Catharina het nodig had bij haar tweede huwelijk. De oor-spronkelijke akte: GAA, RA, inv.nr. 5061, huidig nummer 1920 f.72v, d.d. 10 juni 1801. Dat is de datum dat de zaak op de rol isgezet. Het vervolg van de zaak werd er steeds bijgeschreven tot enmet de uiteindelijke uitspraak.Bilderdijk na zijne uitwijking (noot 23) 35-36.GAA, RA, inv.nr. 5061, nr. 1570, 15 juli 1808 en nr. 1989, f. 94v.Niet iedereen werd tot dit bedrag veroordeeld. Door de tijd heenzijn in de aktes met scheidingsuitspraken steeds andere bedragente vinden.Hs. BM J 14-7.Eerste huwelijk (noot 22) 175-177. Zie ook Briefw. II 29-30.Christiaan stierf 21 juni 1807, 81 jaar oud, aan een beroerte. GAA,inv.nr. 5005, nr. 262.Echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed zijn hier bijelkaar opgeteld. Niet meegeteld zijn de zaken die wel zijn begon-nen maar niet afgemaakt. De cijfers: Gescheurde bedden (noot 4)bijlagen A en C. Er zijn inmiddels ook cijfers over Amsterdam inde eerste helft van de 18de eeuw bekend.Ibidem, 273-278.GAA, RA, inv.nr. 5061, nr. 984, f. 3.GAA, RA, inv.nr. 5061, nr. 1583, 4 mei 1802.J.A. Sillem, Het leven van mr. Johan Valckenaer 1759-1821(Kampen 1876) 217-219.GAA, RA, inv.nr. 5061, nr. 1583, 4 december 1810.GAA, DTB, inv.nr. 658, 363.Zie J.G. Frederiks, `Woesthoven', overdruk uit de NederlandscheSpectator 1888 no 38, 6.GAA, NA, inv.nr. 5075, notaris Everard Cornelis Bondt, 18751,acte 440, d.d. 8 september 1809.GAA, NA, inv.nr. 5075, notaris Everard Cornelis Bondt, 18754,acte 234, d.d. 21 april 1810.GAA, RA, inv.nr. 5061, nr. 1811, d.d. 9 mei 1810.Zie haar brief van juli 1795 waarin zij aan Willem schrijft: `ik zalnooit vergeten dat ik uw vrouw ben' ; zij zal zich houden aan de`strengste plicht' : Briefes. II 92.J.F.M. Sterck, `Vrouwe Bilderdijk (Odilde) en Mr. Jan WillemKumpel', Amsterdamsch jaarboekje voor geschiedenis en letteren1897. Gezien mijn opgeschorte oordeel over het karakter vanCatharina Rebecca Woesthoven, verdient deze kwestie het goeduitgezocht te worden.Deze akte vertelt de oudste geschiedenis.Foto van een (niet meer voorhanden) eensluidend afschrift doorRodemeyer van de nu volgende brief: hs. BM oud F 13-2, thans inhs. BM A 87.verte, si placet: sla om, alstublieft. Het is echter onbekend wat ophet oorspronkelijke document aan de achterzijde geschrevenstond.De secretaris hield d.m.v. nullen de keren bij dat de gedaagde par-

    12

  • tij niet op een oproep voor de rechtbank is verschenen. 'VBS':Vellig boete schuldig.

    50. De betekenis van deze formule is waarschijnlijk dat de kostenvoor de andere partij zijn, indien er op tegenspraak geprocedeerdgaat worden.

    51. Op het boek staat: `no 4'.52. Verantwoord in 1803, doorgestreepte tekst: `Boete ontf. 3=6='.53. Tot hier van dit stuk in BM een kopie: Amsterdam, 29 maart 1808,

    gesign. notaris B. Nolthenius (hs. A 87-7).54. In Bilderdijks handschrift op ongezegeld, ongestempeld papier,

    door hem aan de Brunswijkse notaris Rodemeyer verschaft, ten-einde daarvan een z.g. 'Copia vidimata' te maken (zie volgendebijlage).

    Biografische notities over KatharinaWilhelmina Schweickhardt (1776-1830)en haar gedichten uit 1796-1798

    Afkomst

    Het is spijtig dat er nauwelijks iets bekend is overWilhelmina's moeder, Magdalena Josina van Olst (1742-1829) en haar familie. Zelfs voor de plaats waar haarmoeder op 13 september 1742 geboren zou zijn: Leiden,is nog geen bevestiging gevonden.' Het is vooral jammeromdat bij enig houvast over haar afkomst en reilen & zei-len voor ze haar echtgenoot ontmoette, mogelijk ééngerucht definitief uft (of in) de wereld kon worden gehol-pen. Namelijk dat Katharina Wilhelmina (hierna KWS)een `natuurlijke dochter' zou zijn van Willem V, en datHendrik Willem Schweickhardt (1746-1797), die nu geldtals haar vader, `ten geryve' van de prins met haar moedertrouwde.

    De ouders van haar vader, wijnkoper Johan AndreasSchweickhardt en Catherina Elisabeth Kortman, vestigenzich in 1749 vanuit Duitsland in Den Haag. Haar groot-vader arriveert daar met 'eenige wijnen' en koopt in dehofstad zijn burger- en gilderecht. 2 Bij aankomst heeft hetechtpaar drie kinderen, waaronder de op 3 april 1746 inhet Duitse Hamm geboren al genoemde Hendrik Willem,in Den Haag gevolgd door waarschijnlijk nog eens drie. 3KWS' vader wordt kunstschilder, treedt in 1770 toe tot deHaagse Confrerie Pictura en ontwikkelt zich tot een suc-cesvol en door de haute volée geliefd decoratieschildervan kamerbehangsels met landschappen, schoorsteen-stukken met kinderen die de vier jaargetijden uitbeelden,en dergelijke. Zijn inkomsten zijn secuur te volgen omdathij in een, gelukkig nog in het Haagse Gemeentearchiefaanwezig, Memorie-boek van januari 1773 tot en met26 juni 1796 zijn inkomsten én de opdrachtgevers noteer-de. Zoals in 1773 een `schoorsteen-stuk met kindertjes incoloriet' voor ene heer `Van Gog' à raison van 14 gulden,en voor `Den Wel Edle Gebooren Heer de Heer GriffierFagel' beschildert hij voor 11 gulden een 'schinees schut-je' [kamerscherm] . Op 19 juli 1773 krijgt hij de eerstevan de grote opdrachten die hem tot welstand brengen:Cornelis van Heemskerck op het chique Lange Voorhout(nu nr. 32) vraagt hem de `grote zaal' aan de tuinzijde te`stofferen' met `beelden en beesten', waarvoor hijSchweickhardt 1.400 gulden betaalt; het bevalt en op25 december 1773 krijgt Schweickhardt opdracht omvoor nog eens 1.000 gulden in een voorkamer van het-zelfde pand een 'kaamer-behangzel met speelende kin-dertjes op wolken en landschap in 't groen' aan te bren-

    gen.s Gezegd moet worden dat contacten met bewonersvan het Lange Voorhout en omgeving dateren van ná zijnhuwelijk. Is het aan Magdalena Josina van Olsi, die op2 mei 1773 in de Nederlands Hervormde gemeente opScheveningen met Schweickhardt trouwde, te danken datzijn carrière opeens in de lift zit? Maar als hij werkelijk`ten geryve' van Willem V handelde, zou deze echt danzoals nu pro deo zijn gesloten ?6 Nader onderzoek lijktgewenst.

    En is KWS een `natuurlijk' kind van de prins? Het waseen publiek geheim dat Willem V geen snelle denker was,maar of andere lichaamsfuncties van hem 66k zo traagwaren? Schweickhardt & Van Olst trouwen mei 1773 enworden op woensdag 3 juli 1776 de ouders van de om 7uur 's morgens geboren Frans Coenraad en drie uur latervan Katharina Wilhelmina. Een tweeling, die twee dagenlater in de Evangelisch Lutherse kerk door dominee C.van der Heide wordt gedoopt.' Het gerucht dat J.H.Halbertsma noteerde, meldt niets over een tweelingbroer,en ook is de periode mei 1773 - juli 1776 wel erg langvoor een menselijke zwangerschap.' Ik houd het voorals-nog op een roddel, die het eveneens verdient te wordenuitgezocht. Terzijde: twee maanden vóor KWS' geboorteontvangt de bijna twintigjarige Willem Bilderdijk (hiernaWB) voor het eerst een gouden medaille bij het Leidsedichtgenootschap Kunst word door arbeid verkreegen, eneen jaar later bij hetzelfde zijn tweede. 9

    De omgeving waar KWS opgroeit, lijkt in ieder gevalin materieel opzicht plezierig. De zekere mate van wel-stand die haar vader als gevierd modeschilder ten deelvalt, betekent dat het gezin zich al snel een luxe woningkan veroorloven. In 1779 verhuizen ouders, de tweelingen twee jongere zusjes, naar een pand `op de grooteBreestraat of [Lange] Beestenmarkt', nu nr. 9. Een huismet 'verscheide spacieuse vertrekken, meest alle behan-gen en met spiegels en schilderijen in de schoorstenen enboven de deuren', met een tuin vol `exquise * vrucht-bomen' en een tuinhuisje. Een stal en een koetshuis com-pleteren de status van de familie Schweickhardt-VanOlst. 1° Voor de dan driejarige KWS is het haar eerste ver-huizing; tussen 1780 en 1829 zullen er nog ten minste 31volgen. Pikant detail blijft dat de achterzijde van hun huisgrenst aan Prinsegracht (nu nr. 32), waarheen in juli 1786WB verhuist, samen met Catharina Rebecca Woesthoven(voortaan CRW; sinds juni 1785 met hem getrouwd) enhun eerstgeborene Louise Sibilla.li En al zal WB latertegenover CRW enige vorm van bekendheid met de fami-lie Schweickhardt ontkennen, CRW weet beter. Beginmei 1796 schrijft hij haar dat ze H.W. Schweickhardt inDen Haag niet hebben gekend al waren ze buren, maar alop 20 maart 1796 voegde (waarschijnlijk) W.P. Turnbullde Mikker in een PS aan CRW's brief aan WB toe: `Groetvan harten onzen vrienden Sweickhard.' Ook wasSchweickhardt directeur van de op de Prinsegrachtgevestigde Vrije Tekenacademie, waar eveneens WB'svoetstappen te vinden zijn. 12

    Op 9 mei 1787 reizen het echtpaar Schweickhardt-VanOlst en hun zes kinderen naar Londen. KWS' vader wordtals renommee meteen lid van de Royal Academy en zijnverdiensten bedragen soms het dubbele van het hoogstverdiende in Holland: van ruim 6.000 tot 8.000 en 8.500gulden (al is uiteraard een vergelijking met de levensstan-daard Londen-Den Haag noodzakelijk); conform daar-mee verhuizen ze tenminste vier maal. Ook als de inkom-sten een enkele keer drastisch minder zijn, leidt dit voorhet gezin niet tot een armoedeval. 13 Wel bedreigend voor

    13

  • hun financiële situatie is de kwakkelende gezondheid vanKWS' vader, eerst in 1789, daarna vanaf 1796. Op12 oktober 1789 bericht Schweickhardt zijn Haagsekunstbroeders dat hem en de zes kinderen 'eene gevaar-lijke ziekte' heeft overvallen, al zijn de zes inmiddels van`de kinder-ziekte' hersteld. 14 Het contact met de familie inHolland wordt ook via brieven onderhouden. Zo ontvangtKWS ter gelegenheid van haar vijftiende verjaardag eenfelicitatie van grootmoeder Schweickhardt-Kortman. Dieschrijft in een groot en wat onwennig ogend handschrift:

    Mienttie, terwyl het Godt heeft behaagt om uw vyftienJaar te laate berijken waar van de meeste als kint zijnvervloogen so wensch ik als dat gy die jaaren die Goduw zult laate leeven uw siel zo glansryk zult maakenals dit spelletie [speldje, broche] dat uw op uw borstvertoont tot vreugd van uw braave vader en al diegeene waar gy verpligt sult sijn om te saame te sulleleevenSyn de wensche van uw liefhebbende groot moederWed: Schweickhardt. 15

    Wel een woordje voor haar vader, maar haar moeder zitopgesloten in `al die geene waar gy verpligt sult sijn omte saame te sullen leeven' . Dat klinkt niet echt hartelijk.Toch zullen we het hier voorlopig mee moeten doen, wantook uit de Londense periode is van mei 1787 tot aandecember 1795 weinig over haar bekend. Ze doet nieuwecontacten op, zoals blijkt uit een brief van 15 november1794 aan haar van een — ongetraceerde — S. Willson. 16Deze prijst haar `taste for Poetry' en zegt hogelijk prijs testellen op hun vriendschap en haar gezelschap. In het ver-lengde daarvan vraagt ze haar niet langer met `Miss' toete spreken, omdat ze zichzelf als haar 'Sincere Friend'beschouwt. Ze leeft mee met de ziekte van KWS' moederen concludeert dat het de gevoelens van `a heart so ten-der' hevig op de proef zal stellen. Dat `tedere hart' zalvoluit van en voor zich doen spreken nadat zich op kerst-avond 1795 een gast aandient.

    Begin van hun relatie

    Eind januari 1795 was Willem V met familie en gevolg inEngeland gearriveerd, plus een stoet Oranjeklanten die inde Republiek niet langer welkom waren, en woonde meteen twintigtal families op Hamptoncourt nabij Londen.Na een kort bezoek aan Londen in de zomer dat j aarvestigt ook de officieel uit de Republiek verbannen WBzich december 1795 in de Britse hoofdstad en blijft daarruim anderhalf j aar. 17 Op welke wijze WB aan zijn uitno-diging kwam, is niet bekend, maar zeker is dat de `armebanneling' , zoals hij zichzelf vaak en graag betitelt, kerst-avond 1795 te gast is bij het gezin Schweickhardt-VanOlst. Dat het vastleggen van gedachten en gevoelens opschrift, in het bijzonder ook in de Engelse taal, onderwerpvan gesprek is geweest, lijkt voor de hand te liggen.'$ Datde liefde voor literatuur en het zelf beoefenen ervan aande orde is gekomen, is evident. De aanwezigheid van eengelauwerd poëet en de trots van een vader voor de presta-ties van zijn oudste dochter Wilhelmina zullen dit vuurtjehebben aangewakkerd. Dat dit laatste het geval isgeweest, moet in eerste instantie echter worden afgeleidvia gedichten van WB .19

    Vaak is het begin van Willems verliefdheid op Wilhel-mina geplaatst rond 3 juli 1796. In een `Ode' voor haartwintigste verjaardag constateerde hij hevig heen en weer

    Hendrik Willem Schweickhardt. Zelfportret. Olieverf op doek, 1794.BM, Geerts nr. 81.

    te woelen tussen vaderlijke gevoelens, die van hem alsdocent van haar en haar zusters verwacht mocht worden,en zijn emoties als man, al zei WB zelf haar op3 april 1796 zijn liefde te hebben verklaard. 20 Al veel eer-der, in een gedicht van 14 maart 1796 voor haar, is zijngemoedstoestand duidelijk. De ik bezwijkt bijna onderzijn jaloezie als hij ziet hoe haar hand de hond aan haarvoeten streelt en bekent: ik 'Benij hem 't kussen uwerhanden; —/ En sidder dat mijn mond het zegt!' — maargezegd ís het, ook al verklaart hij in zijn `verliefde grijs-heid' even hartstochtelijk niets anders dan `Uw deernis,lieve hartsvrindin' te wensen. 21 En mogelijk is er een nogveel vroegere plaats aan te wijzen, uit 1795 en — waaromniet? — 24 december 1795 meteen na thuiskomst van deSchweickhardts in razernij op papier gesmeten. Onder denogal eufemistische titel 'Zangstukjen' trekt de ik vanleer: `Neem weg, neem weg dien afgerichten mond,/ Dielippen vol verraad, met wellust overstreken; [...] geef,Meinëedige, myn kussen weêrom', en dat niet alleen:`geef my 't hart te rug, u argloos toevertrouwd,/ Dat ge inhun roofspelonk in ijzren banden houdt' • 22 Het zou mijniet verbazen als de ik in dit vers zich richt tot zijn eegavan dat moment, Catharina Rebecca Woesthoven, en zijnvrijheid terugeist. Het lijkt me trouwens 66k voor de handte liggen dat WB's `dubbele' gevoelens vanaf het beginvoor de drie zusters Wilhelmina, Christina en Elisabethzichtbaar zijn geweest, zijn opstelling tegenover Wilhel-mina in het bijzonder. En dat de meisjes, begin 1796negentien, zeventien en zestien jaar, hebben gegiecheldom het gedrag van deze oudere, veertigjarige heer. VanKWS' kant is terughoudendheid vereist: WB mag danzelf niet aan zijn echtelijke status hechten, zij dient enwenst ook te beseffen dat hij getrouwd is. Poëzie wordt

    14

  • Magdalena Josina Schweickhardt-van Olst. Olieverf op doek doorHendrik Willem Schweickhardt, 1794. BM, Geerts nr. 82.

    — in ieder geval van zijn kant — een alibi tot contact bui-ten de officiële lessen om, zowel in reactie op verzen dieze hem ter beoordeling geeft, als op gebeurtenissen: eentekening, haar wapenzegel, en zo meer. 23

    Doorgaans gaat men er vanuit dat KWS als een blokvoor de charmes van WB is gevallen, en vanaf het beginniets liever wilde dan meteen het leven met hem delen. Isdat zo? Of is ze weliswaar van hem gecharmeerd, maarstelt ze zich te weer tegen een man die de grenzen vanhun contact steeds meer wil opschuiven en zich daarbijbedient van een geraffineerd woordenarsenaal? Kan zenog lachen om zijn beeldspraak dat hij `hoewel vertraptonder uw voeten, maar al te gelukkig zou zijn als hij vooruw schone ogen mocht sterven' , alras reageert zegeschokt als hij deze beelden brief na brief doorzet inreactie op haar empathische, maar afhoudende houding.`Waarom noemt ge me trouweloos en wreed en meedo-genloos (ik was altijd te gevoelig voor mijn eigen vrede).Bij al deze woorden beeft mijn hart', 66k omdat hij haarbovendien een `geveinsd medelijden' verwijt. Dit ant-woord kost haar een week: ze begint op de dag van ont-vangst, 22 juli, en besluit haar brief 27 juli 1796. Dat hijde 27e juli 1796 per ommegaande reageert en zijn woord-keus toeschrijft aan emoties omdat ze hem niet toestondhaar hand te kussen en zijn blik ontweek, stelt haar nietgerust. Zeker niet omdat hij in één adem door van haartederheid `eist' . 24 De hoge frequentie van zijn brieven aanhaar, gepaard aan zijn gedichten die parallel lopen met dezich ontwikkelende situatie, tekent het feit dat WB haaremotioneel geen rust gunt, haar aandacht afdwingt, waar-aan zij — daarover geen misverstand — toegeeft. Ze heeftzichzelf overwonnen door hem op papier als `amatissi-mo' toe te spreken, heeft bekend dat ze `altijd en eeuwig

    de uwe' zal zijn, maar verbindt daaraan niet de volledigegeestelijke en fysieke overgave die WB daarom van haareist. Ze respecteert zijn huwelijk en verwacht van hemhetzelfde: `Is die toorn en minachting gerechtvaardigd,wanneer men de gevoelens van het hart weet te verbergenen zich onderwerpt aan de voorschriften' , vraagt ze hem.Dat hij met zijn doodswensen `slechts' een literair spelspeelt, is niet háár uitleg. Evenmin verdraagt ze dat hijhaar verantwoordelijk maakt voor zijn leven of zijn dood:`ik vraag u het leven of de dood' houdt hij haar regelma-tig voor. 25

    Nadat WB de 7e september 1796 nog zijn veertigsteverjaardag samen met de Schweickhardts vierde, grijptKWS' moeder in en verbiedt hem verdere bezoeken en isvan plan om haar dochter naar Holland te sturen. Hij rea-geert vol venijn, tracht KWS van haar familie & omge-ving te isoleren door bij herhaling te benadrukken datiedereen tegen haar, maar vooral tegen hem samenspant. 26Zijn (hun) liefde rechtvaardigt hij met een beroep opGods wil: kom, `Laten we de gehele wereld verachten'nodigt hij haar uit. 27 Als het gewenste effect uitblijft en zijzich daarom `niet moedig' betoont, doet hij er nog eenschepje bovenop door in opeenvolgende brieven zijnacute doodsverlangen te blijven uitspreken. Strengberispt ze hem om die wens, en ze is ronduit gechoqueerddoor het gedicht waarin de ik zijn geliefde oproept op zijngraf te dansen om haar ouders niet het plezier van haartranen te gunnen. Ze maant hem tot geloofsberusting tekomen en stuurt op 4 november 1796 drie gedichten mee,waarin haar innerlijke strijd zichtbaar is. 28 Het gaat om`De Schaapjens', `Aan Celia' en `Op een dorrend blad,door den wind op mijn boezem geschud' • 29 In `DeSchaapj ens' , een vertaling naar `Les Moutons' (1674)van Antoinette Deshoulières (1633/7-1694), 3° vraagt dedichteres of de mens wel zo blij moet zijn met een ver-stand dat haar onderscheidt van de zorgeloos levendeschapen; het voorkomt niet dat `een enkle blik vervoerenkan', en vervolgens dat `ons hart den plicht een offerbrengen moet' , de plicht die kinderen tegenover hunouders hebben. In `Aan Celia' kiest de dichteres de posi-tie van de man die Celia bemint en haar vraagt toe tegeven aan haar gevoelens.

    Het meest interessant — alleen al om de titel — lijkt `Opeen dorrend blad, door den wind op mijn boezemgeschud' . De ik vraagt het blad wat het in de herfst vanzijn bestaan (zoals de verliefde grijsaard WB) 31 bij haarzoekt en denkt rust te kunnen vinden bij het opgewondenhart van haar die juist zijn hevige onrust veroorzaakte. Deik vraagt de `vluchtleng' (fraaie beeldspraak voor blad enbanneling) een andere rustplaats te zoeken: 'Gy, vlucht-ling, zoek een borst, die, vrij van zulke smarten,/ U, daarzy kalmer zwoegt, tot wieg] en strekken moet! ' . Het lijkteen verwijzing naar zijn gedicht voor haar: `ó Weiger danin dat aanbidlijke harte/ De schuilplaats aan die droevevluchtling niet,/ Die, afgefoold door onverduurbre smar-te,/ Om lafenis tot uwen boezem vliedt!' • 32 En, gaat de ik(= de dichteres) verder, wilt gij dat niet, kies dan als laat-ste rustplaats het graf. Dan maakt de ik een wending: alsdit dorre blad een voorteken is dat haar gefolterd hart háárstervensuur aankondigt, dan is het een teken `dat ik min'.Mogen sterven is het enige perspectief voor de ik, die ner-gens rust vindt. Let wel: de ik gaat de dood niet uit deweg, maar zoekt er evenmin actief naar, zoals WB weldeed.

    WB geeft geen blijk waarde te hechten aan haar situa-tie en blijft geabsorbeerd door zijn eigen leed. KWS is

    15

  • diep teleurgesteld dat hij God afwijst, want als hij zijntoevlucht niet zoekt `bij de enige Macht die ons troost kanbieden' , dan heeft hij niets meer van `de wereld' te ver-wa