Hoofdstuk 4

33
1 Hoofdstuk 4 Ontstaan van politieke partijen

description

Hoofdstuk 4. Ontstaan van politieke partijen. Vanaf 1848 kwamen er verkiezingen voor de Tweede Kamer ---> er waren nog niet direct politieke partijen. Een aantal kwesties zorgde voor de organisatie van de kamerleden. Kwesties:. Schoolstrijd Kiesrechtkwestie Sociale kwestie - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Hoofdstuk 4

Page 1: Hoofdstuk 4

1

Hoofdstuk 4

Ontstaan van politieke partijen

Page 2: Hoofdstuk 4

2

• Vanaf 1848 kwamen er verkiezingen voor de Tweede Kamer ---> er waren nog niet direct politieke partijen.

• Een aantal kwesties zorgde voor de organisatie van de kamerleden.

Page 3: Hoofdstuk 4

3

Kwesties:• Schoolstrijd

• Kiesrechtkwestie

• Sociale kwestie

Deze veroorzaakten zoveel politieketegenstellingen dat kamerleden zich gingenorganiseren.

Page 4: Hoofdstuk 4

4

Schoolstrijd– 1806: schoolwet.

– Alle kinderen hetzelfde onderwijs op basis van algemeen christelijke waarden.

– Kritiek katholieken en protestanten

– Vanaf 1857 alleen subsidie aan algemene scholen.

– Schoolstrijd = financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs.

Page 5: Hoofdstuk 4

5

Kiesrechtkwestie

• Wel of geen kiesrecht uitbreiding??

Page 6: Hoofdstuk 4

6

Sociale Kwestie

• Welke rol moest de overheid vervullen bij de bescherming van de zwakkeren in de samenleving?

• Armoedebestrijding.• 1887: enquête ‘naar de toestand van de

arbeidende klasse.’

Page 7: Hoofdstuk 4

7

Politieke partijen:- Liberalen- Socialisten- Katholieken- Protestanten

Hoe ontstonden deze?MAAK OPDRACHT 1 t/m 7

Page 8: Hoofdstuk 4

8

Opdracht 1

• Waarom past Schoolwet 1806 bij denkbeelden Bataafse Republiek?

• Bataafse Republiek: streven naar EENHEID

• Onderwijs is een middel hiertoe.• Schoolwet 1806: alle schoolgaande

kinderen hetzelfde onderwijs op basis v algemeen christelijke waarden

8

Page 9: Hoofdstuk 4

9

Opdracht 2• Waar ging Schoolstrijd over?• Gelovigen waren tegenstander van openbaar

onderwijs.• Openbaar onderwijs ging uit van algemeen christelijke

waarden = hierover werd door protestanten en katholieken verschillend gedacht.

• Grondwet 1848: vrijheid van onderwijs, maar nieuwe schoolwet 1857 (liberalen) --> staat verleende geen subsidie aan kath. of prot. scholen.

• Ouders die toch bijzonder onderwijs wilden moesten het zelf betalen, en betaalden via belasting ook nog eens mee aan algemeen onderwijs. 9

Page 10: Hoofdstuk 4

10

Opdracht 3• Welke tegenstellingen bestonden er in de

Liberale Unie?• Grote tegenstellingen over uitbreiding kiesrecht en

sociale kwestie.• 1894 --> afscheiding conservatieve liberalen, vanaf

1906 = Bond van Vrije Liberalen.• Liberale Unie <--versus--> Conservatieve

liberalen.• Voorstanders van Algemeen Kiesrecht en sociale

wetgeving scheidden zich in 1906 al af als Vrijzinnig Democraten (D66)

10

Page 11: Hoofdstuk 4

11

Opdracht 4

• Verklaar naam anti-revolutionair. • Tegenstander Franse Revolutie = dus

tegen volkssoevereiniteit.• anti-revolutionairen waren voor

soevereiniteit van God.

11

Page 12: Hoofdstuk 4

12

Opdracht 5

• Colijn.• a. tijdens interbellum confessionelen

meerderheid in Tweede Kamer. = gevolg van Algemeen Kiesrecht en Stelsel Evenredige Vertegenwoordiging)

• b. Tijdens crisis roep om sterke man. Colijn als stuurman aan het roer van de staat.

• c. Colijn leek een krachtiger leider dan Mussert. En Verzuiling hield NL gebonden aan partij.

12

Page 13: Hoofdstuk 4

13

Opdracht 6

• Waarom slaagden socialisten er niet in om meerderheid te halen?

• Politiek klimaat Nederland altijd gekenmerkt door confessionelen. Door Verzuiling mensen gebonden aan partij. Veel arbeiders stemden dus op confessionelen.

13

Page 14: Hoofdstuk 4

14

Opdracht 7• a. verschillen teksten Troelstra:

– p 11/12 nov. laat Troelstra zich meeslepen door revolutiewaan.

– Op 17 nov. blijkt dat revolutie kansloos is. Troelstra geeft dit toe tijdens partij-congres.

• b. Marx had wereldrevolutie voorspeld. Met Rus. Revolutie en revolutie in Duitsland, leken zijn ideeen uit te komen.

• c. 1. het gaat allemaal om personen met een linkse politieke voorkeur.

• 2. Troelstra leider SDAP, Wijnkoop en Roland Holst waren communisten.

14

Page 15: Hoofdstuk 4

15

4.6 Polarisatie, participatie, consensus

• Nederland herstelde zich na de Tweede Wereldoorlog snel.

• Gevolg = verandering samenleving

Page 16: Hoofdstuk 4

16

Samenleving veranderde door stijgingwelvaart:

- Ontkerkelijking

- Individualisering

Page 17: Hoofdstuk 4

1717

Page 18: Hoofdstuk 4

1818

Page 19: Hoofdstuk 4

1919

Page 20: Hoofdstuk 4

20

• http://nos.nl/video/191776-het-eerste-nts-journaal.html

• http://entoen.nu/televisie/beeld-en-geluid/canonclip-de-televisie-%28voortgezet-onderwijs%29#beeld

• http://www.youtube.com/watch?v=G9OKeVxdFvE 20

Page 21: Hoofdstuk 4

21

Ontwikkelingen in de politiek:• Door ontzuiling nieuw verschijnsel in de politiek,

namelijk de ZWEVENDE KIEZER

• Ruimte voor nieuwe politieke partijen.(bijv. D’66)

Page 22: Hoofdstuk 4

22

• Participatiedemocratie (meer invloed burgers op besluitvormingsprocessen maatschappijkritiek speelt hierin een belangrijke rol)

22

Page 23: Hoofdstuk 4

23

Door dit alles ontstond POLARISATIE

verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving.

Kan resulteren in spanningen en zelfs toename van segregatie.

Page 24: Hoofdstuk 4

24

Aanhang christelijke partijen nam snel af in de jaren ’70 door:

- Ontzuiling- Deconfessionalisering

CDA is een resultaat van deze ontwikkeling.

Page 25: Hoofdstuk 4

25

Gedurende de jaren ’80:

Ruimte voor consensuspolitiek. (juist zoeken naar mogelijkheden totsamenwerking)

Leidde tot samenwerking politieke partijen. (bijv. CDA en PvdA)

Page 26: Hoofdstuk 4

26

Politiek is erg beïnvloed door de komst vande tv.

- Lijsttrekker van groot belang- ‘Media- spel’ - Spin-doctors

Page 27: Hoofdstuk 4

27

Wie hebben er meer macht?

Politici of de Spindoctors?

Page 28: Hoofdstuk 4

28

• http://www.youtube.com/watch?v=yJU2qRg5zLI

Page 29: Hoofdstuk 4

29

Vragen 4.6

- Zwevende kiezer: leg uit hoe dit verschijnsel ontstond?

Page 30: Hoofdstuk 4

30

• Wat wordt verstaan onder het participatiemodel?

• Waarom ontstond dat vanaf midden jaren zestig?

Page 31: Hoofdstuk 4

31

• Wat is de invloed van de consensuspolitiek op de politiek geweest?

Page 32: Hoofdstuk 4

32

• Waarom is D’66 een voorbeeld van participatiedemocratie?

Page 33: Hoofdstuk 4

33

Maak van de Afsluiting – blz 43

Vraag 6 t/m 9