Hoofdstuk 2

2

Click here to load reader

Transcript of Hoofdstuk 2

Page 1: Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 : basisteksten

1. Wat is leren

- kennis, vaardigheden en attitudes opnemen

- iets weten, kunnen of onthouden dat je ervoor niet kon.

- activiteit of gebeurtenis die je nieuwe vaardigheid, inzicht of feitenkennis oplevert

- verandering in mentale vermogens

- als activiteit: bedoelde poging om iets te leren

- als gebeurtenis: onbewuste activiteit waarin leren je overkomt

- altijd en overal (ook op verschillende wijzen → welke meeste effect?)

- actieve vorm bv. informatie verwerken (gradaties van belangrijkheid)

2. Leerenergie

- onverzadigbare drang naar meer te willen weten

- verlangen, hongeren naar kennis, vaardigheden en inzicht

- meer greep krijgen op de werkelijkheid zodat je er iets mee kan doen

- moeilijk te stoppen, je leren zelf sturen m.a.w. betrokkenheid

- woordvoerder: Ferre Laevers

- kenmerken: geconcentreerd, aangehouden en tijdvergeten bezigzijn, gemotiveerd, op een intense

wijze, energie, voldoening, exploratiedrang, aan de grens van je mogelijkheden, …

- omdat persoon: gemotiveerd, geboeid, gefascineerd is, gewaarwording en gedachten ervaart, zich

openstelt, op intense wijze waarneemt, betekenissen ervaart, energie vrijmaakt, voldoening

ervaart, drang heeft om te exploreren, grens mogelijkheden overtreft, …

- beschrijving De Weide: goede sfeer, werken op eigen niveau, werkelijkheidsnabijheid, activiteit,

leerlingeninitiatief verruimen (door: vrijheid in keuze van soortactiviteit, tempo, verdeling tijd,

alleen of samenwerken, de taak, leeftijd, niveau)

3. Uitdaging

- zaak, daad of uiting die prikkelt tot (re)actie

- geeft antwoord op exploratiedrang (inzet, verder doen, onderzoek, willen bezig zijn, spontaan en

gericht denken en handeling)

- op vlak van: inhoud, moeilijkheidsgraad, manier van aanbieding, tempo, aansluiting leefwereld,

probleem of vraagstelling, initiatief, zelfsturend bezig zijn

- zone naaste ontwikkeling: verschil tussen want leerling zelfstandig kan (actuele

ontwikkelingsniveau) en wat leerling met ondersteuning van een volwassene of medeleerling kan

(meerwetende partners), sociaal-culturele activiteit waarin leerling zinvol kan en wil deelnemen,

maar nog niet zelfstandig te volbrengen

- AIDA-model: Attention, Interest, Desire, Action

- leerstof (van buitenaf, aangeboden door leraar en volwassenen)

- leeractiviteit (van leerling zelf, initiatief en creativiteit): leerlingen binnen aangegeven grenzen zelf

op zoek gaan naar wegen, problemen en oplossingen (zelfontdekkend en probleemgericht werken =

zelfstandig, vindingrijk en verantwoordelijk, leeromgeving belangrijk, effectieve strategieën),

- leerkracht: aandacht hebben voor de leeractiviteit van de leerlingen

- leerling: betrokken bij leerproces (creatief, initiatief, uitdaging, zelfstandig, vindingrijk,

verantwoordelijk)

Page 2: Hoofdstuk 2

4. Afwisseling

- wendbaarheid leerresultaat: wat geleerd ook spontaan toepassen

- variatie: sterk gevarieerd karakter van de oefeningen

- omdat: routinehandelingen en trucs vermijden, inzichtelijk werken, idee over breedte van situaties

waarin het geleerde wordt toegepast, kans groter geleerde spontaan toepassen buiten school of

oefensituatie, motiverender

- leraar: zorg dragen voor gevarieerde oefeningen in gevarieerde situaties

- leerling: door gevarieerde oefeningen maken in gevarieerde situaties maken overzichtelijk werken,

nut geleerde inzien, geleerde toepassen in verschillende situaties, meer gestimuleerd

- differentiatie in werkvormen (competentie van de leerling vergroot door het gebruik van

verschillende werkvormen)

- lespatroon van bijna alle lessen: soort werkcollege, klassikaal uitleggen d.m.v. bord

- langer voor klas staan,bij orde- en gedragsproblemen = minder didactische werkvormen hanteren

- aandacht verslapt door gebrek motivatie en uitdaging, lessen voorspelbaar, nauwelijks actief

betrokken bij de les en zoeken afleiding

- effecten van meer variatie in werkvormen: competentievergroting leerlingen (kennisverwerving en

verwerven vaardigheden, leerstijl, attituden) , voorkomen en aanpakken ordeproblemen, betere en

positievere dynamiek in de groep, voorkomen en verminderen individuele gedrags- en

leerproblemen, positievere sfeer