Hogere cultuur blijft zaak van kleine groep Magazine Kunstgebouw #3

1
4 tekst Bina Ayar ‘Cultuurparticipatie neemt toe, hogere cultuur blijft zaak van kleine groep’ Invloed op cultuurparticipatie - en de effecten Cultuurparticipatie 5 relatie tussen cultuureducatie en cultuurparticipatie. Cultuureducatie is een kennismaking met cultuur. Het zal alleen niet bij iedereen tot evenveel cultuurparticipatie leiden. Net zo min als dat iedereen die Engels heeſt gehad op school Shakespeare zal lezen op latere leeſtijd. In hoeverre cultuurlessen tot latere cultuurparticipatie leiden, hangt onder meer af van de bagage die kinderen van huis uit hebben meegekregen maar ook van individuele interesses en factoren als de nabijheid van culturele faciliteiten. Uit hetzelfde onderzoek blijkt bijvoorbeeld ook dat culturele interesse van de latere partner ook een grote invloed heeſt op cultuurdeelname.” Versieren Hoe complex het ook is om cultuurparticipatie te voorspellen, passieve en actieve cultuurparticipatie hebben wel positieve effecten. Schnabel gelooſt niet dat kunst een remedie is tegen depressie of de gezondheid bevordert, zoals wetenschapsjournalist Mark Mieras onlangs stelde in een artikel. “Wie depressief is kan helemaal niets, daar kan het oppakken van een viool weinig aan veranderen.” Desondanks is de behoeſte aan esthetiek diepgeworteld, zegt de socioloog. “Al vanaf het begin hebben mensen de behoeſte gehad om zichzelf en hun omgeving te versieren, om mooie dingen te maken, te zingen en te spelen. Kunst is vooral ook beleving, alleen of met anderen. Het kan emotioneren of verrassen. Mensen omringen zich daarom bijvoorbeeld graag met muziek. Muziek versterkt emoties als blijdschap en verdriet, het kan ook emoties verzachten. Dat is prachtig.” Bovendien, zegt de socioloog, heeſt kunst een sociale functie. “Mensen dekken de tafel niet altijd, maar wel als er gasten komen. Naar het theater gaan of een concert Er is geen sociologische wet van Meden en Perzen die cultuurparticipatie voorspelt. Factoren als opleiding, inkomen en milieu hebben invloed, maar ook persoonlijke interesses spelen mee. Vooral ‘hogere cultuur’ blijſt een aangelegenheid van een relatief kleine groep, zegt Paul Schnabel. “Het is te idealistisch om te denken dat iedereen klassieke concerten zal waarderen of een operalieebber wordt. Hetzelfde geldt trouwens voor bijvoorbeeld sportbeoefening. Feit is dat heel veel mensen niet zullen sporten of tijdenlang niet, voor kunst geldt hetzelfde.” Uit onderzoek blijkt wel dat een vroege kennismaking met cultuur een grote invloed heeſt op latere cultuurparticipatie. Diegenen die in hun vroege jeugd cultuur proeven, blijven op latere leeſtijd cultureel actief, toonde socioloog Ineke Nagel aan. Hoe jonger de kennismaking met cultuur hoe groter de voorsprong op latere leeſtijd, blijkt bovendien uit haar proefschriſt Cultuurdeelname in de levensloop. Volgens hetzelfde onderzoek heeſt het onderwijs beperkte invloed op cultuurparticipatie. De invloed van het ouderlijk milieu is volgens Nagel zelfs drie keer zo groot als die van scholen. Alleen examen doen in een kunstzinnig vak leidt direct tot meer cultuurdeelname, stelt haar proefschriſt. Desondanks kan hieruit niet worden geconcludeerd dat cultuureducatie geen zin heeſt, zegt Schnabel. “Er is een “Feit is dat heel veel mensen niet zullen sporten of tijdenlang niet, voor kunst geldt hetzelfde.” Nederland scoort in vergelijking met andere Europese landen goed in cultuurparticipatie. Dat blijkt uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch zal deelname aan vooral ‘hoge cultuur’ altijd een zaak van een kleine groep blijven, zegt Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Plan- bureau. Dat neemt niet weg dat overheden, onderwijs, kunstinstellingen én ouders invloed hebben op cultuurparticipatie. En: de deel- name aan kunst met een kleine k neemt toe. foto’s: Artgineering Cultuurparticipatie 6 bezoeken is ook mensen ontmoeten, zien en gezien worden. Dat is altijd zo geweest. Cultuur is daarom ook goed voor sociale cohesie. Een culturele infrastructuur leidt weer tot andere bedrijvigheid. Kijk maar naar Bilbao. Daar heeſt de komst van het Guggenheim tot nieuwe economische activiteit geleid: galeries, congrescentra, restaurants en hotels. Een goed cultureel aanbod geeſt een stad ook status en dat trekt weer hoogwaardig bedrijfsleven aan.” Politieke keuze Bij een hoogwaardige economie hoort cultuur, zegt Schnabel dan ook. ”Hoeveel belang eraan wordt gehecht, is uiteindelijk ook een politieke en maatschappelijke keuze. Dat verschilt ook weer per tijdperk.” Wat het effect van die politieke keuzes is, is ook na te lezen in recent vergelijkend onderzoek naar tien jaar cultuurbeleid in Nederland en Vlaanderen van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In beide landen was cultuurparticipatie tussen 1999 en 2009 een belangrijke doelstelling. Instrumenten als een goed gespreide en laagdrempelige culturele infrastructuur, de vernieuwing van het cultuuraanbod en prijsverlaging van cultuur zijn ingezet om meer participatie te bewerkstelligen. “We startten dat onderzoek met het idee dat er meer cultuurparticipatie zou zijn in Vlaanderen. Dat bleek niet het geval. Er zijn wel verschillen tussen de beide landen. Zo is in Vlaanderen het cultuurbeleid meer verbonden met welzijn en opbouwwerk terwijl in Nederland de nadruk ligt op de kwaliteit van kunst en cultuur.” Ondanks forse investeringen blijſt het in beide landen moeilijk om cultuurparticipatie te bevorderen, is ook een van de conclusies van het onderzoek. “Het idee dat iedereen aan cultuur moet doen is een te hoog ideaal. Maar die instrumenten hebben wel invloed. Zonder prijsverlaging van cultuur bijvoorbeeld, zou nieuw talent geen kans krijgen. Cultuur zou te duur worden voor “Naar het theater gaan of een concert bezoeken is ook mensen ontmoeten, zien en gezien worden.” Cultuurparticipatie 7 vele groepen. Als niemand je waar koopt, kun je niet je talenten ontwikkelen of laten zien. Kunst heeſt nooit alleen van de markt bestaan.” Joan Collins Toch is cultuurparticipatie geen maakbare zaak van de overheid. “Alleen de komst van een schouwburg of museum leidt niet tot meer lieebbers van cultuur of bezoekers. Als museumdirecteur of schouwburg moet je het publiek weten te trekken met een aantrekkelijk aanbod. Het Groninger Museum is een goed voorbeeld daarvan. Dat heeſt aansprekende tentoonstellingen, van Duitse expressionisten en Russische schilders. Of organiseert een thematentoonstelling over fatale vrouwen en laat die dan openen door Joan Collins. Dat trekt de aandacht en dus ook bezoek. Hetzelfde geldt voor het Amsterdamse concertgebouw. Na de verbouwing is dat een feestelijk gebouw geworden waar mensen graag naar toegaan.” Volgens Schnabel kunnen traditionele kunstinstellingen ook veel leren van commerciële aanbieders als bijvoorbeeld Joop van den Ende. ”Zelfs met alleen het ijzeren repertoire red je het vandaag de dag niet. Cultuur is uiteindelijk ook vrijetijdsbesteding. Je hebt concurrentie van andere activiteiten. Je zult daarom een aantrekkelijk aanbod moeten creëren en dat goed moeten kunnen presenteren. Het Circustheater en het DeLaMar zijn goede voorbeelden van modern gastheerschap.” Taboe Waar vroeger werd neergekeken op commerciële kunst en marketing van cultuur, is dat taboe nu veel kleiner, aldus Schnabel. Kunst en commercie gaan steeds beter samen. Bovendien wordt de kloof tussen hoge en lage kunst kleiner. En dat is misschien wel de belangrijkste ontwikkeling in onze tijd, zegt de socioloog. “Steeds meer deelnemers aan ‘hoge cultuur’ nemen ook deel aan lagere kunstvormen. Iemand die kunst met een grote K waardeert, kan nu ook naar André Hazes luisteren. Daar wordt minder op neergekeken.” Hoewel de geschiedenis laat zien dat het beïnvloeden van cultuurparticipatie complex is en hogere cultuur altijd een kleinere groep bewonderaars trekt, verandert er ook veel. De totale cultuurparticipatie neemt namelijk toe. “We zijn steeds hoger opgeleid, hebben meer inkomen en meer keuzevrijheid. Dankzij nieuwe technologie is er voor ieder wat wils. Het kunstaanbod wordt zo diverser. Traditioneel ballet blijſt een zaak van vooral meisjes maar door de opkomst van bijvoorbeeld een vitale dans als hiphop vindt geen jongen het meer vreemd om te dansen. Van alle kunsten is via cd en dvd ook het beste en het mooiste beschikbaar voor iedereen. We hebben daardoor steeds hogere esthetische standaarden. Of het nu gaat om het interieur van ons huis, het beoefenen van amateurkunst of mode. Dat is ook cultuurparticipatie.” “Als niemand je waar koopt, kun je niet je talenten ontwikkelen of laten zien. Kunst heeft nooit alleen van de markt bestaan.” “Kunst en commercie gaan steeds beter samen. Bovendien wordt de kloof tussen hoge en lage kunst kleiner.” Socioloog Paul Schnabel (1948) is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij is columnist van NRC Handelsblad, Het Financieele Dagblad en het historisch tijdschrift Maarten. foto’s: Artgineering De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt tijdens het project mijN470 van Artgineering. Bewoners kregen de kans om voor één dag de nieuwe autoweg N470 in bezit te nemen voor zelfverzonnen activiteiten. Dit project maakte deel uit van de meerjarige kunstmanifestatie Echt Zien, kunst rondom de N470. Kunstgebouw verzorgde de conceptontwikkeling en de uitvoering hiervan. Cultuurparticipatie

description

 

Transcript of Hogere cultuur blijft zaak van kleine groep Magazine Kunstgebouw #3

Page 1: Hogere cultuur blijft zaak van kleine groep Magazine Kunstgebouw #3

4

tekst Bina Ayar

‘Cultuurparticipatie neemt toe, hogere cultuur blijft zaak van kleine groep’Invloed op cultuurparticipatie - en de effecten

Cultuurparticipatie

5

relatie tussen cultuureducatie en cultuurparticipatie. Cultuureducatie is een kennismaking met cultuur. Het zal alleen niet bij iedereen tot evenveel cultuurparticipatie leiden. Net zo min als dat iedereen die Engels hee! gehad op school Shakespeare zal lezen op latere lee!ijd. In hoeverre cultuurlessen tot latere cultuurparticipatie leiden, hangt onder meer af van de bagage die kinderen van huis uit hebben meegekregen maar ook van individuele interesses en factoren als de nabijheid van culturele faciliteiten. Uit hetzelfde onderzoek blijkt bijvoorbeeld ook dat culturele interesse van de latere partner ook een grote invloed hee! op cultuurdeelname.”

VersierenHoe complex het ook is om cultuurparticipatie te voorspellen, passieve en actieve cultuurparticipatie hebben wel positieve e#ecten. Schnabel geloo! niet dat kunst een remedie is tegen depressie of de gezondheid bevordert, zoals wetenschapsjournalist Mark Mieras onlangs stelde in een artikel. “Wie depressief is kan helemaal niets, daar kan het oppakken van een viool weinig aan veranderen.” Desondanks is de behoe!e aan esthetiek diepgeworteld, zegt de socioloog. “Al vanaf het begin hebben mensen de behoe!e gehad om zichzelf en hun omgeving te versieren, om mooie dingen te maken, te zingen en te spelen. Kunst is vooral ook beleving, alleen of met anderen. Het kan emotioneren of verrassen. Mensen omringen zich daarom bijvoorbeeld graag met muziek. Muziek versterkt emoties als blijdschap en verdriet, het kan ook emoties verzachten. Dat is prachtig.”Bovendien, zegt de socioloog, hee! kunst een sociale functie. “Mensen dekken de tafel niet altijd, maar wel als er gasten komen. Naar het theater gaan of een concert

Er is geen sociologische wet van Meden en Perzen die cultuurparticipatie voorspelt. Factoren als opleiding, inkomen en milieu hebben invloed, maar ook persoonlijke interesses spelen mee. Vooral ‘hogere cultuur’ blij! een aangelegenheid van een relatief kleine groep, zegt Paul Schnabel. “Het is te idealistisch om te denken dat iedereen klassieke concerten zal waarderen of een operalie$ebber wordt. Hetzelfde geldt trouwens voor bijvoorbeeld sportbeoefening. Feit is dat heel veel mensen niet zullen sporten of tijdenlang niet, voor kunst geldt hetzelfde.”

Uit onderzoek blijkt wel dat een vroege kennismaking met cultuur een grote invloed hee! op latere cultuurparticipatie. Diegenen die in hun vroege jeugd cultuur proeven, blijven op latere lee!ijd cultureel actief, toonde socioloog Ineke Nagel aan. Hoe jonger de kennismaking met cultuur hoe groter de voorsprong op latere lee!ijd, blijkt bovendien uit haar proefschri! Cultuurdeelname in de levensloop. Volgens hetzelfde onderzoek hee! het onderwijs beperkte invloed op cultuurparticipatie. De invloed van het ouderlijk milieu is volgens Nagel zelfs drie keer zo groot als die van scholen. Alleen examen doen in een kunstzinnig vak leidt direct tot meer cultuurdeelname, stelt haar proefschri!. Desondanks kan hieruit niet worden geconcludeerd dat cultuureducatie geen zin hee!, zegt Schnabel. “Er is een

“Feit is dat heel veel mensen

niet zullen sporten of tijdenlang

niet, voor kunst geldt hetzelfde.”

Nederland scoort in vergelijking met andere

Europese landen goed in cultuurparticipatie.

Dat blijkt uit cijfers van het Sociaal en

Cultureel Planbureau. Toch zal deelname

aan vooral ‘hoge cultuur’ altijd een zaak van

een kleine groep blijven, zegt Paul Schnabel,

directeur van het Sociaal en Cultureel Plan-

bureau. Dat neemt niet weg dat overheden,

onderwijs, kunstinstellingen én ouders invloed

hebben op cultuurparticipatie. En: de deel-

name aan kunst met een kleine k neemt toe.

foto

’s: A

rtgin

eerin

g

Cultuurparticipatie

6

bezoeken is ook mensen ontmoeten, zien en gezien worden. Dat is altijd zo geweest. Cultuur is daarom ook goed voor sociale cohesie. Een culturele infrastructuur leidt weer tot andere bedrijvigheid. Kijk maar naar Bilbao. Daar hee! de komst van het Guggenheim tot nieuwe economische activiteit geleid: galeries, congrescentra, restaurants en hotels. Een goed cultureel aanbod gee!

een stad ook status en dat trekt weer hoogwaardig bedrijfsleven aan.”

Politieke keuzeBij een hoogwaardige economie hoort cultuur, zegt Schnabel dan ook. ”Hoeveel belang eraan wordt gehecht, is uiteindelijk ook een politieke en maatschappelijke keuze.

Dat verschilt ook weer per tijdperk.” Wat het e#ect van die politieke keuzes is, is ook na te lezen in recent vergelijkend onderzoek naar tien jaar cultuurbeleid in Nederland en Vlaanderen van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In beide landen was cultuurparticipatie tussen 1999 en 2009 een belangrijke doelstelling. Instrumenten als een goed gespreide en laagdrempelige culturele infrastructuur, de vernieuwing van het cultuuraanbod en prijsverlaging van cultuur zijn ingezet om meer participatie te bewerkstelligen. “We startten dat onderzoek met het idee dat er meer cultuurparticipatie zou zijn in Vlaanderen. Dat bleek niet het geval. Er zijn wel verschillen tussen de beide landen. Zo is in Vlaanderen het cultuurbeleid meer verbonden met welzijn en opbouwwerk terwijl in Nederland de nadruk ligt op de kwaliteit van kunst en cultuur.” Ondanks forse investeringen blij! het in beide landen moeilijk om cultuurparticipatie te bevorderen, is ook een van de conclusies van het onderzoek. “Het idee dat iedereen aan cultuur moet doen is een te hoog ideaal. Maar die instrumenten hebben wel invloed. Zonder prijsverlaging van cultuur bijvoorbeeld, zou nieuw talent geen kans krijgen. Cultuur zou te duur worden voor

“Naar het theater gaan of

een concert bezoeken is ook

mensen ontmoeten, zien en

gezien worden.”

Cultuurparticipatie

7

vele groepen. Als niemand je waar koopt, kun je niet je talenten ontwikkelen of laten zien. Kunst hee! nooit alleen van de markt bestaan.”

Joan CollinsToch is cultuurparticipatie geen maakbare zaak van de overheid. “Alleen de komst van een schouwburg of museum leidt niet tot meer lie$ebbers van cultuur of bezoekers. Als museumdirecteur of schouwburg moet je het publiek weten te trekken met een aantrekkelijk aanbod. Het Groninger Museum is een goed voorbeeld daarvan. Dat hee! aansprekende tentoonstellingen, van Duitse expressionisten en Russische schilders. Of organiseert een thematentoonstelling over fatale vrouwen en laat die dan openen door Joan Collins. Dat trekt de aandacht en dus ook bezoek. Hetzelfde geldt voor het Amsterdamse concertgebouw. Na de verbouwing is dat een feestelijk gebouw geworden waar mensen graag naar toegaan.”Volgens Schnabel kunnen traditionele kunstinstellingen ook veel leren van commerciële aanbieders als bijvoorbeeld Joop van den Ende. ”Zelfs met alleen het ijzeren repertoire red je het vandaag de dag niet. Cultuur is uiteindelijk ook vrijetijdsbesteding. Je hebt concurrentie van andere activiteiten. Je zult daarom een aantrekkelijk aanbod moeten creëren en dat goed moeten kunnen presenteren. Het Circustheater en het DeLaMar zijn goede voorbeelden van modern gastheerschap.”

TaboeWaar vroeger werd neergekeken op commerciële kunst en marketing van cultuur, is dat taboe nu veel kleiner, aldus Schnabel. Kunst en commercie gaan steeds beter

samen. Bovendien wordt de kloof tussen hoge en lage kunst kleiner. En dat is misschien wel de belangrijkste ontwikkeling in onze tijd, zegt de socioloog. “Steeds meer deelnemers aan ‘hoge cultuur’ nemen ook deel aan

lagere kunstvormen. Iemand die kunst met een grote K waardeert, kan nu ook naar André Hazes luisteren. Daar wordt minder op neergekeken.” Hoewel de geschiedenis laat zien dat het beïnvloeden van cultuurparticipatie complex is en hogere cultuur altijd een kleinere groep bewonderaars trekt, verandert er ook veel. De totale cultuurparticipatie neemt namelijk toe. “We zijn steeds hoger opgeleid, hebben meer inkomen en meer keuzevrijheid. Dankzij nieuwe technologie is er voor ieder wat wils. Het kunstaanbod wordt zo diverser. Traditioneel ballet blij! een zaak van vooral meisjes maar door de opkomst van bijvoorbeeld een vitale dans als hiphop vindt geen jongen het meer vreemd om te dansen. Van alle kunsten is via cd en dvd ook het beste en het mooiste beschikbaar voor iedereen. We hebben daardoor steeds hogere esthetische standaarden. Of het nu gaat om het interieur van ons huis, het beoefenen van amateurkunst of mode. Dat is ook cultuurparticipatie.”

“Als niemand je waar koopt, kun

je niet je talenten ontwikkelen of

laten zien. Kunst heeft nooit alleen

van de markt bestaan.”

“Kunst en commercie gaan

steeds beter samen. Bovendien

wordt de kloof tussen hoge en

lage kunst kleiner.”

Socioloog Paul Schnabel (1948) is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij is columnist van NRC Handelsblad, Het Financieele Dagblad en het historisch tijdschrift Maarten.

foto

’s: A

rtgin

eerin

g

De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt tijdens het project mijN470 van Artgineering. Bewoners kregen de kans om voor één dag de nieuwe autoweg N470 in bezit te nemen voor zelfverzonnen activiteiten. Dit project maakte deel uit van de meerjarige kunstmanifestatie Echt Zien, kunst rondom de N470. Kunstgebouw verzorgde de conceptontwikkeling en de uitvoering hiervan.

Cultuurparticipatie