H.L.Spiegel - dbnl

472
Hert-spiegel H.L. Spiegel editie F. Veenstra bron H.L. Spiegel, Hert-spiegel (ed. F. Veenstra). Verloren, Hilversum 1992 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/spie001hart01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven F. Veenstra

Transcript of H.L.Spiegel - dbnl

Hert-spiegel

HL Spiegel

editie F Veenstra

bronHL Spiegel Hert-spiegel (ed F Veenstra) Verloren Hilversum 1992

Zie voor verantwoording httpwwwdbnlorgtekstspie001hart01_01colofonhtm

copy 2008 dbnl erven F Veenstra

II

Hendrik Laurensz Spiegel 1549-1612 woonde in de Dolphijn - nu Singel 140-142waarschijnlijk al voor 1600 Hij vertrok in 1609 naar Haarlem en stierf in 1612 in Alkmaar(Dr IH van Eeghen Amstelodamum 54 1967) Foto KB Den Haag

HL Spiegel Hert-spiegel

V

Voorwoord

Wat heb ik beoogd Voor alles een goede tekst goed voorzover het beschikbaremateriaal dat toelaat Ik meen dat het in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haagberustende hs de beste redactie heeft die niet ver afstaat van Spiegels autograafin concreto - behalve dan verschil in spelling - en ook in abstracto aan ideeeumln dieSpiegel wilde vastleggen voor zichzelf en overdragen aan anderen zijn kinderenallereerst Ik heb dat betoogd in de bijdrage die ik heb geleverd aan Vragende WijsVragen over tekst taal en taalgeschiedenis Bundel aangeboden aan LeopoldPeeters bij zijn afscheid als Hoogleraar Historische Taalkunde van het Nederlandsaan de Universiteit van Amsterdam Amsterdam 1990 onder de titel Is Tekst-kritieken Tekst-overlevering de Assepoester der Filologie Ook in de inleiding tot dezeuitgave geef ik nog een aantal plaatsen die beslist spreken voor het hs als teverkiezen boven de versie van de druk-1614 en de daarvan afgeleide volgendedrukken Bewijzen dat de redactie van het hs die van de autograaf nabij komt kanik niet maar als wij het hs vergelijken met de druk-1614 - die toch ook afkomstigis van Spiegels autograaf - en de betere lezingen aanvaarden hebben wij eenredactie die langs twee lijnen tot ons is gekomen en dat geeft naar mijn meningenige zekerheid De tekst gaat vergezeld van een woordcommentaar enaantekeningen Het komt voor - ik ben er mij van bewust - dat ik wel eens eenverklaring veelal in andere vorm herhaal Ik heb dat niet altijd kunnen vermijdendaar Spiegel nog al eens terug komt op uitspraken in een andere context Ik hebdan niet telkens terug verwezen naar vroegere boeken ook al omdat niet iederelezer van het begin af de Hert-spiegel zal gaan lezen maar een keuze zal makenVerder heb ik een inleiding geschreven waarin ik verschillende aspecten van hetgedicht heb behandeld Ik kan mij voorstellen dat iemand zal zeggen het lijkt welof dit het eerste commentaar is dat ooit geschreven is waar vind ik de vroegerefilologen die zich met de tekst van de Hert-spiegel bezig hebben gehouden Zijndie van zo weinig waarde Mijn antwoord luidt neen allerminst Ik heb tweeargumenten voor mijn opvatting die filologen hebben er recht op in hun geheelgelezen te worden niet in mijn korte samenvatting - ik vind dat bijna een beledigingDan ik stel andere vragen dan zij hebben gedaan wat niet inhoudt dat de mijnebeter zijnSpiegel haalt vaak een bijbelplaats aan of verwijst ernaar ik heb voor die plaatsen

niet geciteerd uit een zestiende-eeuwse bijbelvertaling maar uit een modernevertaling Ik heb dit gedaan omdat naar mijn overtui-

HL Spiegel Hert-spiegel

VI

ging Spiegel de vulgaat gebruikte of misschien de Latijnse vertaling van het NTdoor Erasmus Vele neerlandici zijn het Latijn niet meer machtig Bovendien ik hebveel moeite besteed aan de lsquovertalingrsquo van de Hert-spiegel in hedendaagsNederlands waarom zou ik dan niet een moderne bijbel-vertaling gebruiken In hetwoord-commentaar verwijs ik vaak naar de staten-vertaling in een moderne versieHet lijkt mij dat er geen enkel bezwaar is tegen een dergelijke werkwijze Deliteratuurlijst is niet bedoeld als bibliografie ook geen summiere zij is niet meer daneen lsquowerkherinneringrsquo Een echte bibliografie zou hier niet passenBij het commentaar en de aantekeningen ben ik de moeilijkheden niet uit de weg

gegaan dat ze zonder fouten zijn stel ik mij niet voor vaak bijt je je vast in eenverklaring die later niet houdbaar blijkt te zijn Ook de inleiding zie ik niet als definitiefmisschien kan zij een richting aangeven voor verder onderzoekHet eerste boek is doorgezien door professor Grootes zijn aantekeningen waren

mij van groot nutMet een Lege feliciter kan ik nu afscheid van de Hert-spiegel nemen

HL Spiegel Hert-spiegel

IX

Wijzigingen aangebracht in de redactie van de tekst van het hs

bk I

nieuwe redactieredactie hsvers-no

hoochgeleerdheijdshoochgeleerheijds79vastvan88leijdsterrleijdster139machtmach371valsvlas396dit-400reenwikxwikx477vrekheijdtwrekheijdt503kennerskennaars546

bk II

zijnhaar16behoeftebehoeft49hele versovergenomen

dit vers ontbreekt297

uit de druk-1614gramschapgrampschap386gramschapgrampschap397

bk III

ttwist-holtwist-hol77An ttrageAnt trage88daardaar88TenTen413deesdse420kruijt verachtverschoven

kruijt verschoven426

naspoortnaspeurt468

HL Spiegel Hert-spiegel

bk IV

jooktjookt8Hel outstHij outst53toonentsoonen900doorwrocht dichtdoorwrocht dicht128

HL Spiegel Hert-spiegel

X

teelde diesteelde diesalheenallheen168onbekommertombekommert190onderzoekstersonderzoekxsters202koppellenkoppelen268koppellenkoppelen275heijlzaam mee isheijlzaam is281koppellenkoppelen291mijnmij368sdeuchdssdeuchs448

bk Vslaapsslaps2een lettereen voorval36schijn-geleerlheijtschijn-geleerheijt259verzoetinghverzoeten389zelf-maaktzelf-maakt447bestierenbestuijren465

bk VI

de verzen zijnomgewisseld

184-185

datsudats u246hebthebst276tuijteijnttuijt eijnt480voor ttweede parkvoort tweede park489geleertheijtgeleerheijt514

bk VII

hoeftheeft176ellikelk322waarheijtswaarheijs333zoo lieft zijZij lieft zij479

HL Spiegel Hert-spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

XI

Lijst van afkortingen en geraadpleegde literatuur

Nikomachische Ethik Uumlbersetzung undNachwort von Franz Dirlmeier(reclam-editie) Stuttgart 1969

Aristoteles

The Nicomachean Ethics With anEnglish Translation by H Rackham MA(Loeb Classical Library) London 1982

Aristotle

zie Chr Berkvens-Stevelinck Coornherteen eigenzinnig theoloog In Dirck

Berkvens-Stevelinck

Volckertszoon Coorn-hert Dwars maarrecht Red H Bonger ea Zutphen1989Zie H Bonger Leven en werk van DVCoornhert Amsterdam 1978

Bonger

JF Buisman De ethische denkbeeldenvan Hendrik Laurensz Spiegel DissWageningen 1935

Buisman

De finibus bonorum et malorum Destermes extrecircmes des biens et des maux

Cicero

Texte eacutetabli et traduit par Jules Martha2 dln Dl I Paris 1928 dl II Paris 1930(Budeacute-editie)zie PlatoDiegraveszie AristolelesDirlmeierzie M Ficinus Omnia D Platonis Operaenz Venetiis Apud HieronymumScotum1571 (Series Chartarum 1570)

Ficinus

zie Marc Ant Gillis EpictetusHandt-boexken ende Cebes Tafereel

Gillis

Lerende philosophischer wyze hoe elckin sijn beroep gherustelixt leven zal endewat lsquosmenschen leven alder-zalichstemaeckt Noch Cebes tafereels kortbegrip in rijm ghestelt door HL SpiegelTAmsterdam gedruckt by CornelisFransz Voor Cornelis Dirxzoon Koolboeckverkoper in Sint-Jans-straet 1615zie R Joly Le Tableau de Ceacutebegraves et laphilosophie religieuzeBruxelles-Berchem 1963

Joly

zie AC de Jong HL SpiegelsHertspiegel Proefsch Amsterdam Deboeken I II en III Amsterdam 1930

De Jong

HL Spiegel Hert-spiegel

zie AJ de Jong Een viertal dichters enprozaschrijvers uit de

De Jong

Vroeg-Renaissance HierinHert-spieghels vierde boeck Zwolle1925zie Cornelii Kiliani Dufflaci EtymologicumTeutonicae Linguae sive Dictionarium

Kiliaen

enz Curante Gerardo HasseltoArnhemiensi Traiecti Batavorum ApudRoelandum De Meyere 1737zie H Lier Zur Struktur des platonischenHoumlhlen-gleichnisses In Hermes 99 Jg1971 blz 209-216

Lier

zie CiceroJules Marthazie John C Olin Six Essays on ErasmusNew York 1979

Olin

Domenico Pesce La Tavola di CebeteTesto traduzione e commento Brescia1982

Pesce

HL Spiegel Hert-spiegel

XII

zie Margaret Mann Phillips Erasmusand the Northern Renaissance Revised

Phillips

and illustrated edition Suffolk 1981(1ste druk 1949)zie Platon Oeuvres Complegravetes TomeIX Philegravebe Texte eacutetabli et traduit parAuguste Diegraves Paris 19664 (Budeacute-editie)

Plato

zie Xavier de Win Plato VerzameldWerk Vertaald door Drs Xavier de WinAntwerpenBaarn 1980

Plato

Leacuteon Robin La Penseacutee Grecque et lesOrigines de lesprit scientifique Nouvelle

Robin

eacutedition avec une Bibliographiecompleacutementaire par Pierre-MaximeSchuhl Paris 1963LA Seneca Ad Lucilium EpistulaeMorales With an English Translation byRichard M Gummere Drie dlndlI 1967 1ste dr 1917dlII 1970 1ste dr 1920dlIII 1971 1ste dr 1925

Seneca

Reinhart Schleier Tabula Cebetis oderSpiegel des Menschlichen Lebens darin

Schleier

Tugent und untugent abgemalet istStudien zur Rezeption einer antikenBildbeschreibung im 16 und 17Jahrhundert Berlin 1973E Spanoghe SynonymiaLatino-Teutonica (Ex Etymologico C

Spanoghe

Kiliani deprompta)AntwerpenGents-Gravenhage Drie dlndl I 1889 dlII 1892 dlIII [uitgeg doorE Spanoghe en L Vercoullie] 1902PJJ van Thiel HL Spiegel en het orgelvan Euterpe een Hertspiegel-probleem

Thiel

Album Amicorum JG van GelderRedactie J Bruyn ea The Hague 1973Margo Todd Christian Humanism andthe Puritan social OrderCambridgeNYorkMelbourne 1987

Todd

Albert Verwey Hendrick LaurenszSpieghel GroningenDen Haag 1919

Verwey

PJ Vinken HL Spiegels AntrumPlatonicum A Contribution to the

Vinken

Iconology of the heart In Oud-Holland

HL Spiegel Hert-spiegel

Drie maandeliks tijdschrift voorNederlandse kunstgeschiedenis JgLXXV 1960P Vlaming HL Spieghels Hertspieghelen andere Zedeschriften tAmsterdamBy Andries van Damme 1723

Vlaming

Karl Vretska Platon der StaatEingeleilet uumlbersetzt und erklaumlrtStuttgart 1980 (Reclam-editie)

Vretska

HL Spiegel Hert-spiegel

XIII

Inleiding IDe tekst van de Hert-spiegel is overgeleverd in 1 een hs een apograaf berustendin de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag signatuur 74 J 54 en 2 in de drukkenDe eerste druk is van 1614 lsquotAmsterdam voor Cornelis Dirckxz Cooll In deKalverstraatrsquoDe tweede druk verscheen in 1615 bij dezelfde uitgever Voor de eerste druk

moet er een hs als kopij geweest zijn Van belang is dus de verhouding vanbovengenoemd hs en die kopij Het zou mogelijk geweest zijn dat het hs de kopijis geweest Dat is niet het geval de verschillen met het druk-resultaat zijn te grootbovendien niets wijst erop dat het hs in een drukkerij is geweest het zou dan welbeduimeld moeten zijn wat niet zo is Zowel het hs als de kopij gaan terug opSpiegels autograaf ze zijn daarvan afgeleid Het hs als apograaf is niet door Spiegelzelf vervaardigd het is niet zijn handschrift Wat heeft de kopiist voor ogen gehadOf de autograaf ogravef een door de auteur gemaakte apograaf ogravef die van een anderWat tussen de autograaf en het hs ligt is niet te achterhalen evenmin de filiagevan de kopij Het hs kan direct naar de autograaf vervaardigd zijn maar het is ookmogelijk dat er eacuteeacuten of meer apografen tussen hebben bestaan Naar mijn overtuigingzal het aantal niet groot zijn geweest gezien het karakter van de Hert-spiegel dieegraven naar onderwerp egraven naar taalgebruik niet iedereen aansprak Wij zouden eigenlijkhet hs en de kopij moeten kunnen vergelijken om eventuele verschillen op te sporengevolg van een mogelijk verschillend stadium in de conceptie van het gedicht Maarwij hebben de kopij niet wel echter het druk-resultaat en dat zal niet ver van deredactie van de kopij verwijderd zijn Wij gaan dus de redactie van het hs en dievan de druk-1614 - de andere drukken zijn hiervan alle afgeleid1 - vergelijkenWat blijkt nu Niet een enkel subtiel verschil maar grote afwijkingen Ik heb in

Vragende Wijs een aantal van deze verschillen besproken en aangetoond dat deredactie van het hs verre te prefereren is boven die van de drukken2 Aan het eindvan dat artikel heb ik gezegd dat ik nog blad-

1 Ik ben tot deze conclusie gekomen na het vergelijken van de drukken De Jongs mening -AC de Jong HL Spiegels Hertspiegel Diss Amsterdam Amsterdam 1930 - dat voor dedruk-1615 collatie heeft plaatgevonden op een lsquogoed hsrsquo wijs ik af De druk-1615 is eenherdruk van de druk-1614 Er zijn fouten verbeterd en nieuwe gemaakt

2 VragendeWijs Vragen over tekst taal en taalgeschiedenis Bundel aangeboden aan LeopoldPeeters bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde van het Nederlands aan deUniversiteit van Amsterdam 1990 Daarin mijn artikel Is tekst-kritiek en tekst-overleveringde assepoester der filologie blz 35-43

HL Spiegel Hert-spiegel

XIV

zijden zou kunnen vullen met verschillen maar dat het beeld niet zou veranderenOm mijzelf niet al te zeer tegen te spreken moet ik ook hier wel nog enkelevoorbeelden geven Ik begin met bk VI 225-226 lsquoAard water vier en lucht sijndonvermenghde deelen daar uijt dat ghij bestaat die voeden u en teelenrsquo Dit isde redactie van het hs De druk-1614 - en dus de latere drukken - heeft lsquoAerd waterlucht en vier zijn donvermenghde delenDaar uyt dat ghy bestaat die voeden u entelenrsquo Als wij oppervlakkig kijken zeggen wij natuurlijk de druk heeft de normalehieumlrarchische volgorde naar de dichtheid van de elementen3De volgorde die Spiegeltoepaste was een subtiele wijziging Laat ik een strofe uit een choor in HooftsAchilles en Polyxena citeren lsquoVier water lucht en daerde sijn tweedrachtichEenijder tegens ander in sijn aertNochtans natuer off swerrelts scheppermachtichHeeft haer in ijder schepsel soo vergaertDatter geen twist maer stadichvrientschap crachtichWert tusschen haer elck in sijn ampt bewaertEn als het eenhet ander wil verwinnenBederfft het geen daer in sij twist beginnenrsquoBij Spiegel zijn de middelste en de uiterste leden de contraria er ligt eenzelfde

redenering aan ten grondslag als bij Hooft In de volgende verzen worden de meestetherische elementen lucht en vuur (warmte) en de meer dichte aarde en watersamen genomenEen voorbeeld uit bk I vs467 Het hs lsquoWant reen-beraadingh is een

waagh-schaal in tverstantrsquo de druk lsquoDe reen-beraadingh bruykt die waaghschaalint verstandrsquo In het hs een volkomen logische opzet de berading is als eenweegschaal de argumenten worden op de schalen gelegd en gewogen in de drukeen stuntelige formulering Nu een paar voorbeelden waarin het vers-ritme verknoeidis Bk I vs 578 de redactie van het hs lsquoNu trekt u schuijt op tlant tott op een andertijtrsquo De druk heeft lsquoTrekt uw schuyt nu opt lant tot op een ander tijtrsquo Kan het ergerNauwelijks maar ook het volgende voorbeeld is niet fraai Het betreft bk I 412 Heths lsquoindien wij hielden siel als garen tlijf gesonttrsquo De druk lsquoIndien wy ghaeren zielals lijf hielden ghezondrsquoIk geef nog eacuteeacuten voorbeeld dat de kwaliteit van het hs onderstreept Als ge een

verlies lijdt zo betoogt Spiegel bedenk dan dat het is toe te schrijven aan lsquoGodNatuijrs beloop en tvolgh-geschik der dinghenrsquo Dan volgt lsquodie gaft die namtrsquo (I218) Zo het hs De druk lsquoDiet ghaf die namtrsquo Inderdaad dat is omgangstaal OokCoornhert schrijft lsquoDie t gaf

3 Zie hierover mijn artikel Harmonieeumlnleer in de Renaissance in Weerwerk Opstellenaangeboden aan Professor Dr Garmt Stuiveling ter gelegenheid van zijn afscheid alshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam Assen 1972 blz 187-200

HL Spiegel Hert-spiegel

XV

die nemet wederrsquo (Wellevensk V V 17) maar deWellevensk is een prozageschriftIk lees dieacute gaft dieacute namt De accentuering wordt bepaald door wat erop volgt lsquowiltghij die na u wille dwinghenrsquo (I 218b) Maar wilt u de accenten leggen op lsquogafrsquo enlsquonamrsquo dan protesteer ik alleen binnensmonds Ter zake wat een uitstekendexpressief vers in het hs ongetwijfeld schreef Spiegel het zoHet oordeel over het vers in de druk laat ik graag aan u zelf over Ik wil nu tot mijn

conclusie komen Die luidt de verschillen die de druk-1614 - en dus alle drukkendaarvan direct of indirect afgeleid ook de moderne 20ste-eeuwse - vertoont tenopzichte van het hs kunnen niet aanspraak maken op de titel varianten Ondervarianten versta ik ic van de Hert-spiegel verschillen in redactie die op een bepaaldmoment in de conceptie van het gedicht vorm hebben gekregen waarbij soms eacuteeacutenvan beide versies als authentiek werd aanvaard soms beide als open variantenbleven bestaan Neen de verschillen die de druk-1614 toont zijn doodgewoneveranderingen op arbitraire wijze door iemand aangebracht in een apograaf of inde kopij de auteur Spiegel staat hier geheel buiten Waarom is dat gebeurd endoor wie door eacuteeacuten persoon door meer personen Greg constateert in dit verbandlsquomany works are known to have circulated more or less widely in manuscript beingno doubt copied and recopied and it is likely that some of them ultimately reachedthe printer in a form far removed from the autograph4 In zijn extreemheid geldt ditniet voor de Hert-spiegel natuurlijk werd het gedicht gekopieerd wij hebben er hetbewijs van maar dat er een stroom van kopieeumln was dat lijkt mij aan twijfelonderhevig daarvoor was de Hert-spiegel te exclusief Als wij de autograaf anoemen dan kunnen er an kopieeumln zijn in de latere daarvan kunnen allerlei foutenvan de vorige overgenomen worden - dat suggereert Greg - en er kunnen nieuwebijkomen Maar eens moet een fout gemaakt worden Een onduidelijk schriftbeeldvan de legger kan een oorzaak zijn slecht lezen een tweede maar ook slechtbegrijpen en daarmee samenhangend arbitrair lsquoverbeterenrsquo kan als zodanig geldenDeze laatste oorzaak acht ik nu zeker in de druk-1614 van de Hert-spiegel aanwezigNaar mijn oordeel kunnen wij de afwijkingen van de druk niet alleen toeschrijvenaan slordigheden ze wekken de indruk opzettelijk te zijn aangebracht Als in V 125lsquou kintheijts valsche beeldenrsquo vervangen wordt door lsquou kindsheid valsche beeldenrsquodan constateer ik dat de kopiist de intensivering in het hs niet begrepen heeft Alsin II 71 lsquohout-

4 WW Greg The Function of Bibliography in literary Criticism illustrated in a Study of the Textof lsquoKing Learrsquo blz 6

HL Spiegel Hert-spiegel

XVI

plaats-teilrsquo geworden is tot lsquohoutplaats feilrsquo dan waag ik te betwijfelen of de kopiistwel notie had van het drukkersproceacutedeacute Als in II 69 lsquoFaamklaps snelle wiekenrsquogewijzigd wordt in lsquofaams-klap-snelle wiekenrsquo dan meen ik dat de kopiist geen goedevoorstelling heeft gehad van de realiteit waarin de beeldspraak haar oorsprongvond Als het hs in VI 225 heeft lsquoAard water vier en luchtrsquo de druk lsquoAerd waterlucht en vierrsquo dan betekent dit dat de kopiist blijkbaar niet op de hoogte was vande verhouding tussen de elementen zoals de alchemie die kende Voeg hierbij devele plaatsen waar het vers-ritme geweld is aangedaan ik verwijs alleen maar naarV 428 en 430Mijn opvatting over de tekstoverlevering van de Hert-spiegel valt in tweeeumln uiteen

1 Er is iemand geweest die in een apograaf of in de kopij van de editie-1614 opvolstrekt willekeurige wijze heeft ingegrepen in de redactie zoals die afkomstig wasvan Spiegels autograaf Wie dat ook geweest is hij had weinig inzicht in hetdoordachte en subtiele taalgebruik van de dichter en was niet versgevoelig 2 Inhet hs vinden wij een redactie die nauw zo niet zeer nauw verbonden is met dievan de autograaf Wat is die autograaf geweest Wij weten het niet evenmin hoedie tot stand is gekomen Bij een lang gedicht als de Hert-spiegel moeten er welvoorstadia geweest zijn alweer wij kunnen het vermoeden bewijzen echter nietDe eindredactie kan dan een omwerking hiervan zijn maar het is ook goed mogelijkdat reeds vroeg - vooral bij een conscieumlntieus man als Spiegel - de definitieveredactie van onderdelen vaststond en de uiteindelijke autograaf niet anders wasdan het verzamelen hiervan Het feit blijft dat wij niet anders hebben dan het hs inde KB in Den Haag Tot dit hs moet onze aandacht zich dus bepalen Ik hebgezegd dat het hs dicht bij de autograaf zou staan Kan ik dat bewijzen Natuurlijkniet dan zou ik de autograaf en de apograaf moeten kunnen vergelijken Maar ikkan het misschien aannemelijk maken en plausibiliteit is in ons vak het enigewaartoe wij vaak kunnen komen AC de Jong in zijn proefschrift HL SpiegelsHertspiegel heeft het hs beschreven Hij citeert een brief van De Vreese waarindeze meedeelt dat het hs naar zijn oordeel lsquoblijkens het watermerk van het papierin de eerste jaren van de zeventiende eeuw geschreven (moet) zijn misschien in1613 of 1614rsquo De precisie van 1613 of 1614 lijkt ingegeven door de wetenschapdat de Hert-spiegel in 1614 werd uitgegeven en dit klemt temeer daar het hs -ingebonden in een perkamenten band uit die tijd - wordt voorafgegaan door detitelplaat in vergrote vorm van de editie-1614Wie is de kopiist van deze apograaf Wisten wij het maar dan zou alles wat nu

volgt ongeschreven kunnen blijven immers ik moet me op specu-

HL Spiegel Hert-spiegel

XVII

latief terrein wagen Maar ik zal trachten toch enige grond aanmijn veronderstellingente geven Anders dan de kopiist die bezig is geweest met de apograaf ev apografenwaaruit de kopij van de eerste druk is voortgekomen is die van het hs een uiterstzorgvuldig persoon geweest ook van een hogere geestelijke standing Het zou weleens kunnen zijn - laat ik niet schijn-zekerheden inbouwen als lsquohet lijkt wel haastzekerrsquo en dgl maar mij bepalen tot lsquohet zou wel eensrsquo - dat de kopiist Grieks heeftgekend Wat is het geval Hij gebruikt als grafemen twee letters uit het Grieksealfabet de β (becircta) en de ξ (xi) Men kan zeggen dat hij die ergens heeft opgepiktInderdaad dat kan maar laten wij niet bij voorbaat van dit wantrouwen uitgaanHeeft hij werkelijk Grieks gekend dan moet hij een geleerde een humanist zijngeweestDat zou twee dingen verklaren allereerst het waarom van de kopie De

moraal-filosofische inhoud van de Hert-spiegel de zoek-tocht naar het summumbonum was hem de bestede arbeid waard Daarmee zou samenhangen het feitdat het hs werd ingebonden in perkament en voorzien van een apart gedrukttitelblad De bezitter stelde dus het hs op hoge prijs In de tweede plaats de kwaliteitvan het hs Welnu het hs heeft grote kwaliteiten zowel wat het uiterlijk betreft eenregelmatig niet door doorhalingen onderbroken schriftbeeld als wat het innerlijkaangaat een weloverwogen moralistisch systeem enerzijds gefundeerd in de visieop de mens als een natuurlijk schepsel anderzijds in de regels en geboden die dechristelijk-bijbelse ethiek voorschrijft Ik bedoel dus daarmee dat de tekst zoals diein het hs voor ons ligt geen enkele passage vertoont die corrupt zou kunnen zijnDe kopiist die de apograaf (het hs) heeft vervaardigd was intellectueel in staat hettaalmateriaal van de legger te beoordelen en tevens de door dat taalmateriaalgeconstitueerde inhoud Hij had geen behoefte taalvormen te wijzigen enzinsstructuren te vereenvoudigen Hij kon met zijn schrifttekens de legger - naarmijn overtuiging dus de autograaf van Spiegel - nauwgezet weergeven Iemand zalzeggen dat klinkt wel erg mooi maar ik zou toch graag concrete bewijzen zienWelnu die kan ik geven en ze passen geheel in het bovenstaande betoog ACde Jong merkt in zijn dissertatie in het commentaar bij I 83 reeds op lsquoMeermalenheeft Hs H juistere woordvormen bij vreemde woorden bv I 127 Pernassus HsH Parnassus I 326 Peilloot HsH Piloot II 9 Taal-leye HsH Taleije III 6Merk-uurs HsH Merkuurs V 394 spings Hs H sphinx Ten dele wordt ditveroorzaakt door onjuistheden in de druk ten dele misschien ook doordat Hs Hwoordspelingen die Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

XVIII

in zon woord wilde leggen wegwerktrsquo5 Had De Jong zich beperkt tot zijn eersteargument dat van de druk dan zouden wij gezegd hebben dat is mogelijk maarzijn tweede argument dat van het wegwerken van Spiegels woordspelingen is welde wereld op zijn kop zetten Spiegel hield van woordspelingen ik heb erverschillende keren op kunnen wijzen maar niet van de soort die De Jong hemtoedicht Oorhuijs en Voeijbus (IV 81) voor Apollo zijn uitzonderingen en hij geefthier in het Nederlands weer Horus en Phoibus Maar noch de kopiist-humanist nochde auteur-humanist hielden van de verminking van namen Die gaven zij weer zoalsde kennis van de klassieken hun die had geleerd Degene die verantwoordelijk isvoor de redactie van de drukken had geen respect voor de tekst die voor hem lagde kopiist van het hs had die juist wel Het woordpaar peillootpiloot uit hetbovenstaande rijtje toont het proceacutedeacute van de kopiist wiens arbeid tot de drukkenleidde Spiegel schreef piloot het hs heeft dat ook Waarschijnlijk heeft hij dat ookvoor ogen gehad maar hij koos voor peilloot een volksetymologische vorming naastpeillood6 Blijkbaar achtte hij dat lsquogewonerrsquo en het woord werd in de zeventiendeeeuw gebruikt Duidelijk toont het hs zijn kwaliteit in de schrijfwijze van woordendie vooral uit de oudheid stammen De Jongmaakte zijn commentaar naar aanleidingvan bkI 83 De druk spreekt in dat vers over lsquodAsschgrase poeetrsquo hiermee wordtHesiodus aangeduid die in het Boeotische Askra geboren was het hs heeft danook lsquodAskraase poumleetrsquo7 het bijv nw Askraase van Askra is volkomen aanvaardbaarde zin van de vorm Asschgrase ontgaat mij het kan natuurlijk een op enigerlei wijzeverminkte vorm zijn In ieder geval het hs stelt ons niet voor problemen wij hoevenniet te zoeken naar een of andere duistere woordspeling Een tweede kenmerkendetrek van het hs is de goede interpunctie Ik geef eacuteeacuten voorbeeld lsquoGodt weet en jontons tbest laat hem tbestieren vrijLieft ellik ding na waard God deuchd en teewichleven met staaghe liefd maar tijdlijk tgeen u sal begevensoo voeldij geen verliesWant hier niets niet gebeurtdat ons met recht bedroeft verdriet baart of versteurtrsquo(I 220-224) Dit lijkt mij voldoende de interpunctie is met grote zorg aangebrachtDe vraag mag gesteld worden is deze interpunctie van de kopiist of van SpiegelIk ben ervan overtuigd dat zij van Spiegel afkomstig is en ik heb daarvoor eenargumentDe druk-1614 heeft allerlei tekortkomingen maar uiteindelijk is hij een

5 Men zie hiervoor De Jong HL Spiegels Hertspiegel blz 986 Zie WNT XII I kol 956 De bewerker spreekt van een onjuiste woordverklaring7 In bk IV 200 en 211 vinden wij respectievelijk de varianten lsquodes Askreers leerrsquo en lsquode

Askreeschen schapen-vooghtrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

XIX

nazaat van Spiegels autograaf Welnu de interpunctie van deze editie verschiltweinig van die van het hs is iets minder nauwkeurig en gezien de andere ingrepenmoet die wel overgenomen zijn daaraan is nauwelijks gemorreld Een derde kenmerkvan het hs is de zorgvuldigheid waarmee het als geheel is vervaardigd Er komengeen doorhalingen in voor wel overschrijvingenMeestal was dit te wijten aan het feit dat de kopiist anticipeerde op een komend

woord zijn fout inzag en het goede woord altijd de beginletters er overheen schreefOok uit de totaliteit blijkt de accuratesse waarmee gewerkt is Zitten er fouten in heths Ik zou bijna zeggen hoe kan het anders een gedicht van nagenoegzesendertighonderd verzen De ergste fout is het weglaten van een hele versregelII 297 het rijm verraadt het gemis8 De Jong heeft in zijn proefschrift reeds de foutaangewezen die heel gemakkelijk uit de druk-1614 hersteld kan worden het isgeen probleemvers De verdere foutjes worden in mijn editie vermeld en rechtgezetHet hs is met een regelmatige humanistische letter geschreven er is nog een restjevan het gothische schrift gebleven in de e voornamelijk in en el en dgl combinatiesmaar daarnaast komt ook de humanistische e voor Wij zullen tevergeefs zoekennaar eenheid van spelling in het hs de kopiist hanteert zijn eigen spelling naar hetmij lijkt verschillend van die van Spiegel Zo vinden wij lsquoGodtrsquo naast lsquoGodrsquo lsquotottrsquo naastlsquototrsquo lsquodeuchtrsquo naast lsquodeuchdrsquo Volgens de Twe-spraack schreef Spiegel lsquodueghdrsquo9maar is hij bij deze spelling gebleven Het is heel goed mogelijk dat hij in de laterejaren van zijn leven de lsquouersquo vervangen heeft door lsquoeursquo en dat de kopiist van het hsdeze schrijfwijze voor ogen heeft gehad Ook Hooft verandert zijn spelling enkelemalenDe versregels beginnen niet altijd met een hoofdletter dat is vooral het geval bij

enjambementen die veelvuldig voorkomen Eigennamen krijgen een kapitaal GodtHeijl-landt Natuijr Parnassus en dgl Maar andere woorden delen soms die eerIn VI 38 vinden wij lsquoNevensrsquo een vergissing was de oorzaak het vers luidde lsquoEnin de boven-ruimt drie salen nevens eenrsquo de kopiist schreef lsquodrie salen borsquo(waarschijnlijk perseverantie van lsquoboven-ruimtrsquo) zag zijn fout verbeterde dooroverschrijving - zijn gewoonte - en werkte de lange stok van de lsquobrsquo weg door dehoofdletter lsquoNrsquo Op die zelfde bladzijde ontmoeten wij Eetzaal Gevels Iaar voormij onduidelijk die hoofdletters In lsquodats Goetheijt wijsheijt machtrsquo

8 Zie De Jong Spiegels Hertspiegel blz 89 Spiegel verdedigt dit met lsquona het oude gebruyckrsquo hoewel lsquoAndere ja meest elck nu ter tyd

hier in den Fransoacuteisen volghendersquo schrijven lsquodeught vreught etcrsquo HL Spiegel Twe-spraackUitgegeven door Dr WJH Caron Groningen 1962 blz 27

HL Spiegel Hert-spiegel

XX

(VI 177) - alle drie attributen van God - zou men de hoofdletter van Goetheijt kunnenverdedigen met de opmerking dat het gaat om het eerste woord maar dat gaat nietop in VI 166 lsquoen soeken siektes Armoeds slavernijs verliesenrsquo Het heeft er veelvan dat er niet een bepaald systeem zit in het gebruik van hoofdletters Als in I 65de min-god als lsquoAterlingschen dwerghrsquo wordt afgeschilderd kan men zeggenaterlingse is hier als kwalificatie belangrijk en springt er door de kapitaal uit Maarwat te denken van de volgende passus lsquoO al vervullend een die alles scheppersijtselfstandich wesen sonder stof of Form of tijt rsquo (III 35-36)Wat een mogelijkheden om hoofdletters te gebruiken alleen Form Misschien

is er sprake van een lsquoemotioneel gebruikrsquo van kapitalen Ik bedoel er dit mee dekopiist krijgt een woord in zicht dat hem treft en dat dan automatisch een hoofdletterkrijgt Een voorbeeld lsquoDit geeft de Tooren kracht ook eijgen heijl te deerenrsquo (II 413)lsquoElk is haast rijk Anmerkt Diogenes sint Iandie waren rijker beij als ellix tij is Tiranrsquo(II 211-212)Translitteratie De hoofdletters In de meeste gevallen leveren ze geen problemen

ze zijn duidelijk te onderscheiden van de kleine letters Alleen bij de lsquomrsquo en de lsquoξrsquo istwijfel mogelijk Er is een fraaie hoofdletter lsquoMrsquo maar er bestaat ook een vergrotelsquomrsquo enige willekeur is hierbij niet te vermijden Bij de lsquoξrsquo is geen onderscheid mogelijkik geef alle minuscuul weerDe lsquoursquo en de lsquovrsquo Ze zijn grotendeels gescheiden naar onze normen Soms komt

een lsquoursquo voor waar wij een lsquovrsquo zouden schrijven zo kan men lsquoleuenrsquo naast lsquolevenrsquovinden Ik heb ze laten staan als curiosa ze tonen duidelijk hoever de kopiist wasopgeschoven naar onze normen De hoofdletters heb ik naar onze schrijfwijzegenormeerd Ik meen een verschil tussen lsquoVrsquo en lsquoUrsquo te kunnen constateren al is erwel eens een twijfelgevalDe lsquoirsquo en de lsquojrsquo De kleine letters zijn naar onze normen verdeeld Bij de hoofdletters

is dat niet het geval er is maar eacuteeacuten grafeem voor beide klanken Ik heb gekozenvoor de lsquoIrsquoDe lsquoyrsquo of lsquoijrsquo Er is een grafeem lsquoyrsquo er is een grafeem lsquoyrsquo met een tittel (een boogje)

er is een grafeem lsquoijrsquo Ik heb steeds een lsquoijrsquo gekozen er is een neiging in die richtingDaarmee wordt de uitspraak niet aangeduid in lsquoijmandrsquo (IV 395) en lsquoijglijxrsquo (VI 48)zal de lsquoijrsquo zeker niet uitgesproken zijn zoals thans gebruikelijk is I 477 geeft nogeen voorbeeld van een neiging naar de lsquoijrsquo in waarschijnlijkheijtrsquo driemaal een ijMet de beide Griekse grafemen szlig en ξ staat het heel anders Ze behoren niet tot

het systeem van grafemen van de Nederlandse taal Die er wel

HL Spiegel Hert-spiegel

XXI

toe gerekend kunnen worden hebben lsquotoekomstrsquo er is continuiumlteit alle blijven Datis niet het geval met de Griekse grafemen die zijn lsquoFremdkoumlrperrsquo in het systeemWanneer wij uit het Grieks zouden translittereren zouden wij de szlig door een lsquobrsquo deξ door een lsquoxrsquo weergeven in alle gevallen waarin ze voorkwamen Dat gaat hier nietop er is een grafeem lsquoszligrsquo er is een grafeem lsquoξrsquo Wij moeten ze dus los zien van hunfunctie in het Griekse alfabet ze krijgen daardoor meer mogelijkheden ze kunnengebruikt worden voor welk Nederlands grafeem ook of voor een combinatie vangrafemen Voor het bepalen daarvan kunnen en mogen wij een beroep doen oponze kennis van het Nederlandse taalsysteem wij hebben geen andere normwaaraan wij kunnen refereren dit is volkomen legitiem Nu de uitkomsten szlig = ssWij kunnen dat met zekerheid vaststellen In bkII 177-178 vinden wij hetrijmwoordenpaar lsquoverwiszligen-missenrsquo dat ons uitsluitsel geeft szlig = ss Als wij dus inIV 425-426 ontmoeten gliszligen en vergiszligen dan translittereren wij glissen envergissen Onze kennis van het Nederlandse taalsysteem en de context bevestigendeze keuze De dubbele lsquossrsquo kan ook ontstaan uit twee woorden die tot een eenheidzijn geworden zo in V 151 waar lsquois sijrsquo wordt lsquoissersquo in het hs iszlige De lsquossrsquo kaneveneens in vreemdewoorden voorkomen de ervaring leert ons de juiste schrijfwijzeParnassus in het hs Parnaszligus Als er een grafeem zo los in het systeem zit bestaatde mogelijkheid dat het nog een andere verwante klank weergeeft Dat is hier hetgeval szlig=s In I 201 komt voor boszligchen dus getranslittereerd lsquobosschenrsquo Hieruitontstaat blijkbaar in IV 87 en 94 boszligch getranslittereerd lsquoboschrsquo en daaruit szlig=sMaar het is ook mogelijk dat uit szlig-ss szlig=s spontaan voortkwam Zo komen wij

vormen tegen als dichtenszlig (dichtens) I 66 naar voorbeeld van sijns (I 367) enblijvens (IV 470) De translitteratie van het grafeem szlig heeft dus nu eens lsquossrsquo danweer lsquosrsquo opgeleverd Dit is nu allemaal erg fraai maar hangt wel heel sterk samenmet de hypothese van de kopiisthumanist Wij kunnen deze veronderstellingvermijden en op een andere grondslag tot dezelfde resultaten komen Wat toch ishet geval In het systeem van grafemen van het Nederlands komt een gelijksoortiggrafeem voor als de becircta ontstaan uit de lange lsquosrsquo met er tegen aan een lsquozrsquo in dezetrant szlig Wij geven die weer met lsquoszrsquo ook in de zeventiende eeuw gebeurde dat Zokennen wij Garbrant Adriaensz maar ook Gerbrant adriaenszlig of garbrantAdriaanssoon Gewoon zijn namen als Ian Iacoszlig Dirck hendricszlig claes egbertszligdus Ian Iacobsz Dirck hendricsz en claes egbertsz Maar eveneens kwam voorAriaen Cornelisszlig = Ariaen Cornelis-zoon en Claes pietersszlig = Claes pieterszoonDaarnaast trad het grafeem op

HL Spiegel Hert-spiegel

XXII

in ondergeszlig = ondergesz = ondergeseijde en voorszlig = voorsz = voorseijde10 Ditmag voldoende zijn om aan te tonen dat het grafeem szlig verschillende woorddelenkon vervangen De stap is niet zo groot om het te gebruiken voor lsquossrsquo en lsquosrsquo temeerdaar die niet zo ver afwijken van lsquoszrsquo Daarbij Dr Verkruysse geeft op blz 125 vanhet Memoriaal Philips ariaenszligen weer met Philips ariaenssen dus met lsquossrsquo Restons nog de ξ die wij in het systeem van grafemen van het Nederlands kunnendetermineren als een vlot geschreven lsquozrsquo Overal waar dit grafeem voorkomt dachtik het weer te geven door een lsquozrsquo Dan echter doet zich een complicatie voor In bkIII 9 ontmoet ik het volgende woord ξeeuξcher = Zeeuzcher Bedoelde de kopiistdat werkelijk had hij dat in zijn legger voor ogen had Spiegel dat geschrevenBovendien naar mijn mening belast ik daarmee het woordbeeld te zwaar en iktranslittereer Zeeuscher Dat riekt naar ketterij maar bij de szlig hebben wij al geziendat dit grafeem stond voor lsquossrsquo en lsquosrsquo Maar dat feit slaat niet op zichzelf Wij lezenin bk I 234 en 289 lsquovreesersquo in I 327 lsquovreeξersquo in de tekst lsquovreezersquo Zo staan naastelkaar lsquodeserrsquo (I 136) en lsquodeξenrsquo (I 336) = dezen in de tekst Evenzo lsquosielgesichtersquo(I 162) en lsquoξielenrsquo (I 2739 = zielen in de tekst In bk III 11 lsquoξuijmdijrsquo in III 314lsquoverξuijmenrsquo beide in de tekst lsquozuijmdijrsquo en lsquoverzuijmenrsquo maar in III 303 lsquoversuijmtrsquoen dat ook in III 165 en 170 In III 183 lsquogeensinsrsquo in 224 lsquogeenξinsrsquo Dit verschijnselzou ik nog met tal van voorbeelden kunnen vervolgen steeds een afwisseling vanlsquosrsquo en lsquozrsquo Voor de kopiist zijn ze verwisselbaar hij is dus niet constant in deonderscheiding van lsquosrsquo en lsquozrsquo Bij de translitteratie moet ik een norm hebben Diekan ik alleen vinden in het moderne Nederlands Als ik dus bk VII 51 leesξuijker-ξoette translittereer ik lsquosuijkerzoettersquo in VII 62 wordt ξuijer-ξee lsquoZuijer-zeersquoZo wordt in bk IV 268 weerξchijn lsquoweerschijnrsquo en wijξheijt in IV 326 245 408 enoveral elders wordt lsquowijsheijtrsquo In bk VII 339 moet ξ werells worden tot lsquos wereltsrsquoOverigens door zo te translittereren komt het resultaat overeen met de praktijk vanSpiegel in zijn Twe-spraack Het is duidelijk dat de kopiist zijn eigen spelling volgtOf heeft hij toch niet een autograaf of apograaf van Spiegel voor ogen gehad Hoedat ook zij de spelling die Spiegel voorstond vinden wij in het hs nietDe interpunctie is integraal overgenomen over het algemeen komt die met de

onze overeen Niet altijd komt na een volzin een punt soms staat

10 Een en ander heb ik ontleend aan het Memoriaal van Bredero Documentaire van eendichterleven Samengesteld door Garmt Stuiveling Culemborg 1975 De translitteraties hierinzijn van Dr PJ Verkruysse een alleszins deskundige op dit gebied De aangehaalde namenontleen ik aan de blz 75 125 137 en 139

HL Spiegel Hert-spiegel

XXIII

er geen leesteken de volgende zin begint dan niet steeds met een hoofdletter Hetvraagteken heeft niet altijd onze waarde wij zouden in die gevallen een punt of eenuitroepteken plaatsen Bij het lezen van de tekst moet men er dus op bedacht zijndat er van onze normen wordt afgeweken hinderlijk is dat niet

HL Spiegel Hert-spiegel

XXIV

Inleiding IISed omnia praeclara tam difficilia quam rara suntSpinoza Ethica Prop XLII Schol

I Op zoek naar het hoogste goed het summum bonum

In de oudheid leefde op Sicilieuml Archimedes mathematicus fysicus met grotebelangstelling voor mechanica Hij zou gezegd hebben geef mij buiten de aardeeen plaats om te staan en ik zal haar uit haar voegen lichten Men kon toen nietaan zijn wens voldoen Evenzo zegt de interpretator geef mij een handvat en ikzal de Hert-spiegel verklaren Welnu hier is dat handvat Het ging Spiegel in zijngedicht om het summum bonum het hoogste goed Het hoogste goed in positievezin is een bepaalde maatvolle evenwichtige harmonie in lichaam en ziel die teverwerven is maar niet altijd verworven wordt De weg erheen of de methode omdie toestand in het leven te roepen wordt op zeer verschillende wijzen gedefinieerdSpiegel refereert hieraan in het vijfde boek van zijn Hert-spiegel (vs 366-372) Indit boek is Spiegels betoog gericht op de grote betekenis van de lsquoneijgingrsquo oflsquogenegentheijtrsquo dit laatste woord gebruikt ook Coornhert in zijn Wellevenskunste (II 8) een drift een drang in de ziel en eveneens in het lichaam die om bevredigingvraagt Zij is blind hetgeen wil zeggen dat zij geleid moet worden Deze genegenheidheeft de mens gemeenmet de dieren wier ziel geprogrammeerd is de genegenheidis de hoogste functie van de dierlijke ziel De neiging en haar meester de rededienen om de mens het pad naar het hoogste goed het lsquoheijlrsquo - daarvan spreektSpiegel - op te sturen of om hem door schijn en misverstand verleid moreel tegronde te richtenEssentieel hierbij is lsquoder dinghen aartrsquo en lsquotdingh waardeerenrsquo (V 361 en 363)

Oppervlakkig beschouwd lijkt dit aan Plato ontleend In de Politeia bk VI spreektPlato over de eigenschappen die de ware wijsgeer moet bezitten en die hem geschiktmaken een staat te leiden en wetten te maken en te handhaven Hij beschrijft datzoacute lsquoBestaat er nu volgens u wel enig verschil tussen een blinde en tussen iemanddie werkelijk be-

Al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam

HL Spiegel Hert-spiegel

XXV

roofd is van de kennis van wat in elk ding de werkelijkheid is die geen enkel duidelijkoerbeeld in zijn ziel bezit en die niet bij machte is om als met een schildersoognaar de opperste waarheid te kijken om steeds-opnieuw daacuteaacuternaar terug te gaanen dit zo scherp mogelijk te bekijken rsquo (Politeia 484c) Voor Plato ligt de aard derdingen dus in het ontologische vlak lsquoin dat eeuwige Zijn dat niet onderworpen isaan de wisselvalligheid van ontstaan en vergaanrsquo (Politeia 485b)1 Voor Spiegelligt dat anders zijn invulling is moralistisch Een ding is niet een materieel objectmaar een element uit alles wat uit zijn omgeving op de mens afkomt en waartegenover hij zijn houding moet bepalen Dit blijkt uit wat aan vs 361-363 voorafgaatEnkele lsquodinghenrsquo hier menselijke handelingen worden als voorbeeld gesteld

Socrates wordt door iemand gestompt Zijn metgezellenleerlingen bliezen de zaakop en rieden hem zich voor het gerecht te beklagen Socrates deed de zaak af metde woorden stel je voor dat het een ezel was zou ik dan met hem in debat gaanEen juiste houding Spiegels standpunt wat een ander je aandoet treft hemzelf nietjou Diogenes zag een jongen uit zijn hand drinken hij wierp zijn nap weg blij dathij met minder toe kon Een juiste houding Spiegels standpunt het nodige maaktrijk Diogenes en zijn geringe wensen staat tegenover Alexander de Grote heerservan de gehele wereld die diep bedroefd mokte toen hij hoorde dat er een grootaantal werelden was terwijl hij er slechts eacuteeacuten veroverd had Een onjuiste houdingSpiegels standpunt een mens - wie dan ook - moet maat houden in zijn verlangensZijn conclusie er is veel gelegen aan een goed inzicht in de waarde der dingenMaar de meningen over die waarde lopen sterk uiteen niet alleen onder het grotepubliek maar evenzeer onder de geleerden In de volgende passus V 366-371geeft Spiegel met enkele woorden de tendenties van de antieke filosofieeumln weerwat betreft hun ethicas Spiegel geeft geen commentaar Uit de Hert-spiegel kanmen opmaken dat hij zich door bepaalde ideeeumln aangesproken voelt en die gebruiktals een bevestiging van eigen inzichten en verdere ontwikkeling daarvanHier volgen de verschillende standpunten De eacuteeacuten ziet de lust als het summum

bonum het hoogste goed (V 366a) Dit is de inhoud agrave raccourci van de leer vanEpicurus (341-270)2 Epicurus ontweek het turbulente

1 Ik citeer naar de vertaling van Drs Xaveer de Win Plato Verzameld Werk III blz 484-4852 Voor het epicurisme kan men terecht in iedere geschiedenis van de filosofie Ik heb vooral

geput uit Leacuteon Robin La Penseacutee Grecque et les Origines de lEsprit scientifique Paris 1963blz 406 Voor beknopte omschrijvingen is bruikbaar Dr Curt Friedlein Lernbuch undRepetitorium der geschichte der Philosophie de eerste druk is van 1913 vele drukken volgdenIk gebruikte die van Hannover 1952

HL Spiegel Hert-spiegel

XXVI

leven van zijn tijd en vermeed iedere sociale verplichting een leven interuggetrokkenheid was zijn ideaal λάϑε βιώσας = leef verborgen Hij streefde naareen gemoedstoestand waarin lust als hoogste goed gold niet de momentanezinnenlust maar een geestelijke lust die een duurzame toestand van rustig gelukverzekert de ataraxia die ook door de stoiumlcijnen werd nagestreefd Als onlust zaghij de vrees voor de natuurmachten de goden de dood en de gevolgen van zinledigezinnelijke lusten Vooral deze laatste spelen een grote rol in de beschouwingen vanSpiegel Een ander ziet de deugd als hoogste goed (V 366b) Hiermee wordt destoa getypeerd De grondvester was Zeno (336-264) Hij onderwees in Athene inde stoa poikile een bont geschilderde zuilengaanderijIn Rome verwierf zijn leer met haar strenge eisen van plichtsvervulling en

toewijding grote aanhang in bestuurlijke kringen Blijkbaar strookte zij met hetonwrikbaar harde zakelijke karakter van de Romeinse elite In de laatste decenniavan de zestiende eeuwwas er grote belangstelling voor de stoiumlsche leer Een Lipsiushoogleraar in Leiden tracht haar te verzoenen met het christendom vele ethischeregels liepen parallel Zijn De Constantia Over de standvastigheid getuigt daarvanWat is het doel van een zedelijk leven De deugd die in essentie bestaat in eenzekerheid dat de rede de natuur van de mens uitmaakt als een emanatie van eenkosmische rede en zijn handelen bepaalt Vandaar het maxime naturam sequerehet volgen van de natuur Een deugdzaam leven is een leven in overeenstemmingmet de rede die de hartstochten driften en begeerten in bedwang moet houdenSenecas Brieven aan Lucilius Epictetus Handboek Marcus Aurelius Aan mijzelfwaren geliefde lectuur onder de intelligentsia3 Weer een ander verdeelt het goedein drieeumln (V 367-368) Aristoteles (384-322) haalt in zijn Nicomachische Ethica(1098b) een bestaande driedeling aan het goede kan van de ziel zijn van hetlichaam en van buiten waarbij dat van de ziel als het hoogste goed geldt Waaropis het menselijk leven ethisch gericht Op de εὐδαιμονία de gelukzaligheid hetgeluk hetgeen tegelijk goed leven en goed handelen inhoudtDe deugd houdt het midden tussen twee extremen tussen het kwade en een

excessieve uitoefening ervan De deugd wordt niet door weten be-

3 Over de stoa is veel geschreven Spiegel heeft zijn kennis opgedaan uit de genoemde werkenvan Seneca Marcus Aurelius Epictetus en uit Ciceros De finibus bonorum et malorum Ditwerk komt later nog ter sprake In zijn tijd schreef Justus Lipsius over de stoiumlsche filosofiezijn De Constantia is er mee doordrenkt Bekend was ook het werk van G du Vair Laphilosophie morale des stoiques in zijn Oeuvres die in de eerste helft van de 17e eeuwherhaaldelijk herdrukt werden In de Dictionary of the History of Ideas vindt men verspreidover de stoa oa in dlIV Rationality among the Greeks and Romans (blz 46-51) en Ethicsof Stoicism (319-322) In het Nederlands bestaat een werk van Dr KHE de Jong De Stoaeen Wereld-Philosophie Amsterdam zj

HL Spiegel Hert-spiegel

XXVII

reikt zoals Socrates meende maar ontspringt uit de wil Zonder de irrationelekrachten van de ziel zou de mens niet tot handelen komen De rede reguleert deaffecten en leidt de driften en begeerten naar het juiste midden De dingen buitendemens voor te stellen als die van de Fortuin was niet ongewoon het betreft rijkdomhoge staat eer en dgl Zij konden hoogstens bijdragen de gelukzaligheid teverkrijgen4Er zijn er ook die beweren dat er niets zeker is als het erop aankomt (V 369) De

vroegste filosofie der Grieken was natuurfilosofie Heraclitus (536-470) Xenophanes(570-477) Parmenides (540-480) Anaxagoras (500-428) en Democritus (460-360)Na de vragen over de natuur kwamen die over de mens op de voorgrond Zij diezich hiermee bezighielden waren de sofisten (V 369) Protagoras (480-410) Gorgias(483-375) en Prodicus (ongeveer 400) Zij waren overtuigd van de opvoedbaarheidvan demenselijke geest enmeenden dat er geen algemeen geldend weten bestaatmaar dat dit in laatste instantie afhangt van het kennend subject de mens Er isgeen absolute objectieve waarheid Protagoras vatte hun standpunt samen in hetdictum de mens is de maat aller dingen5 Een stroming zegt dat wij moeilijk ietszeker kunnen weten Naast de stoa en het epicureiumlsme bestond er een derde schooldie van de sceptici of pyrrhonisten (V 370) Pyrrho van Elis (365-275) richtte zijnonderzoekingen op de epistemologie de kennisleer Hij kwam tot de conclusie dater geen zekere kennis bestaat noch door ervaring noch door denken6Tot slot er is iemand die zegt ik weet dat ik niets weet (V 371) Socrates

(469-399)7 Hoewel van hem geen geschreven woord bestaat - hij leerde doorgesprekken - is hij toch eacuteeacuten van de grootste Europese filosofen zo niet de grootsteOnze kennis van zijn persoon en filosofie berust op Platos Dialogen en XenophonsMemorabilia Socrates is de belangrijkste der sofisten maar tevens hun tegenstanderHij was sofist in zoverre hij de mens in het centrum van zijn onderzoekingen plaatstemaar tegenover hun subjectivisme stelde hij zijn opvatting dat er een absoluteobjectieve zedelijkheid is en dat er absolute objectieve normen voor het handelenzijn die algemene geldigheid bezitten Die zedelijke normen kunnen gevondenworden door zelfkennis De Apollo-tempel in Delphi voerde het devies γνωϑι σεαυτόνken uzelf En daar de godheid op een vraag of Socrates de wijste man wasbevestigend had geantwoord voelde hij zich in

4 Aristoteles wordt uitvoerig besproken in La Penseacutee Grecque blz 288-371 Verder is er eenenorme literatuur over hem

5 Zie in Robin La Penseacutee Grecque het hoofdstuk La Sophistique du Ve siegravecle blz 151-1776 Zie Robin La Scepticisme blz 377-3867 In La Penseacutee Grecque een helder stuk over de betekenis van Socrates

HL Spiegel Hert-spiegel

XXVIII

dienst van Apollo en was het ken uzelf een leidraad voor zijn handelen Hij oordeeldedat het lsquogoedersquo kennen en het lsquogoedersquo doen identiek waren Weten en deugd zijneacuteeacuten Vandaar dat hij de mensen tot weten wilde brengen Zijn methode daarbij wasdie der dialectiek het voeren van gesprekken Hij stelde zich onwetend op en trachttezijn gesprekspartner zover te krijgen dat hij inzag dat zijn kennis vals was dat hijniets wistDaarop werden in een strak gevoerde dialoog de kenmerken van de deugd

opgespoord Zo wilde Socrates de mensen opvoeden tot zedelijk handelen Spiegelinterpreteert op eigen wijze de stelling ik weet dat ik niets weet Vergeleken bij Godswijsheid is die van de mens van geringe waarde Ook Coornhert oordeelt zoacuteNiemand wordt met kennis geleerdheid of wijsheid geboren De een bereikt hierinmeer dan de ander lsquoDoch is deze roem oock noch niet dan een kindische endespotwaardighe zotheyd Want houdt de mensch zyn wysheyd ende konst teghende Godheyd wat zalt meer schynen ja wezen dan onwetende dwaasheyd Daarhadde Socrates zyn wysheyd overweghen die niet jeghenstaande hy voor de wystemensche was gheacht des niet te min zeyde dat weet ick dat ick niet en wetersquo(Wellevensk VI IX 11)Socrates dictum geeft Spiegel aanleiding tot een commentaar een zeer gewichtig

commentaar Het is gericht tegen het christelijk dogma van de erfzonde Al heeftde mens het niet nodig Gods wijsheid te doorvorsen toch lijkt het rechtvaardig dathij bevrediging vindt voor zijn begeerte naar kennis Immers alle schepselenverwerven voor bevrediging van hun genegenheden de middelen En zou de mensdan een uitzondering vormen en onvergenoegd tobben Is de natuur daaraanschuldig Neen daar ligt niet de oorzaak De grond van het geschil het twistpunt(tussen de mensen) is niet toe te schrijven aan een tekort van wat zij nodig hebbenmaar in duivelse veelweterij Twee voorbeelden als een kind tekort heeft aan voedselen beweging groeit het niet voorspoedig als planten geen vruchtbare grond krijgenof het zonlicht ontberen zijn ze niet weelderig Wanneer zoals in deze beidegevallen iets wat dan ook een tekort vertoont dan is daarom niet de hele aardverdorven gelijk de erfzonde wil Hebt ge dus neiging tot het aangename gevoeldat bevrediging van de begeerte tot weten tot heil schenkt dan wordt dat nietverhinderd door de erfzonde die decreteert dat gij tot generlei goed in staat bentmaar dan vindt ge die bevrediging die past bij uw aard als mens Nu is het wel zodat de meesten door de erfzonde in de opvatting van Spiegel di het kwaad datiemand verworven reeds in de jeugd meedraagt en anderen die dwalen omdat zehet dogma der erfzonde als realiteit aanvaarden hun leven leiden Maar daaruitmag men niet concluderen dat iemand

HL Spiegel Hert-spiegel

XXIX

niet tot bezinning kan komen tot de onschuld van een kind tot de overwinning opde sfinx symbool van het boze Ik weet wel zegt Spiegel dat ik iets bijna onmogelijksonderneem gelijk Hercules in zijn strijd tegen de Hydra Ik weet wel dat groteaantallen door gewenning in de ban van het kwade zijn Ik weet wel dat iedereenzich een christen noemt maar niet weet wat dat betekent Pessimisme isgerechtvaardigdWie heeft Christus in zijn eigen tijd wakker gemaakt Hij deed veel wonderen

maar heeft Hij de dwazen wijs gemaakt en de verdorvenen rein van hart Heeft Hijde schijngeleerden ooit tot bezinning gebracht Zou zelfkennis niet nodig zijn omHem te begrijpen En die misten de schijngeleerden betoverd als zij waren doorhun eigen zelfgenoegzame woorden Daarom zijn in onze tijd zij zelf te bespottendie zo dwaas zijn te pogen de dwazen wijs te maken De les wie de dingen beterziet leve beter volge God simpel en eenvoudig hij bekommere zich niet om defouten van zijn naaste maar leve rechtuit

en laat de werrelt werren schrijven kijven rasenhet is zoo twas meest krijten meest de meeste dwazen

Dat is de formidabele afsluiting van deze passus (V 372-410) Het summum bonumis een individuele zaak - natuurlijk - ook een sterk individualistische aangelegenheidKomt de verhouding tot anderen hierbij nauwelijks aan de orde Is Spiegel dus eenpure zelfzuchtige egoiumlst Neen allerminst De mens heeft de weetzucht - debelangrijkste der neigingen die alleen hij bezit - gekregen Wordt die niet bevredigddan geeft dat onrust Daarom heeft Gods goedheid hem het schepselboekgeschonken dat zijn weetzucht kan bevredigen Het schepselboek of het boek dernatuur is de Umwelt het complex fenomenen tussen welke demens leeft en waartoehij zelf behoort Door bestudering van dit schepselboek zo meent Spiegel kan hijinzicht in zichzelf krijgen wat zijn summum bonum is ook wat zijn plichten zijntegenover God tegenover zichzelf en tegenover zijn naaste lsquoZichzelfrsquo gaat voorzijn lsquonaastersquo niet uit egoiumlsme maar omdat Spiegel ervan overtuigd is dat een mensgeen goed kan doen zonder zelf goed te zijn Op zichzelf is dat niet een belangrijkeconstatering Maar zij had toekomst al wist Spiegel niet daarvan de toekomst isniet voorspelbaar de loop der gebeurtenissen is niet gepredetermineerd In deeeuwen na Spiegel zou getwist worden over de vraag of men voor de verbeteringvan de levensomstandigheden van de burgers voorrang moet verlenen aanhervorming van demaatschappij of moet uitgaan van de initiatieven van de enkelingomgezet in politieke categorieeumln of men haar verwacht van autoritaire regimes -verlicht despotis-

HL Spiegel Hert-spiegel

XXX

me fascisme communisme - of van een democratisch bestel waar wordt ingegrepenals iets scheef dreigt te gaan wat Popper noemt lsquopiecemeal social engineeringrsquo (vglzijn The Poverty of Historicism daarin het hoofdstuk Piecemeal versus UtopianEngineering)Socrates heeft optimale zelfkennis Spiegels commentaar hierbij is belangwekkend

men kan ook zeggen de context waarin Socrates zelfkennis functioneert is datWat is zelfkennis Het is kennis van de krachten van de ziel in hun onderlingeverhouding de krachten die het heil van lichaam en ziel geven en de wijze waaropzij die trachten te bereiken (V 55-56) De ziel is als een lsquoletter-moerrsquo een matrijshoe zuiverder de matrijs hoe scherper de letter hoe zuiverder de ziel hoevolkomener de handelingen van de mens De ziel is een lsquokleijn werelt-boekrsquo eenmikrokosmos die in miniatuur de makrokosmos het heelal weerspiegelt Die zichzelfonderzoekt de mikrokosmos doorvorst krijgt de nuttigste les voor zijn houdingtegenover de Umwelt (V 51) Spiegel gebruikt de zelfkennis als hefboom om hetverschil in opvattingen tussen Socrates en Aristoteles nadruk te geven waarbij hijbeslist de kant van Socrates kiest Een opvallende karaktertrek van Socrates is zijnindividualismeHij is steeds bezig met zichzelf hij is steeds bezig in zijn ziel te wroeten om

zelfkennis te verwerven om uit te maken welke krachten preponderant zijn en welkemoeten gehoorzamen Zijn visie de lusten moeten gekneveld worden de rede moetoppermachtig heersen Daarin ligt de deugd Tot welk een zelfbeheersing Socrateskomt demonstreert Spiegel aan het verhaal van Alcibiades in het SymposiumSocrates zou op een veldtocht een vol etmaal onbeweeglijk zonder iets te verroerenop dezelfde plek hebben gestaan om tot de oplossing van een probleem te komen(zie de aant bij IV 340) Dit bouwen aan eigen heil dit realiseren van zelfdisciplinesprak Spiegel in hoge mate aanIn bkIV zet de muze Kleio uiteen wat de functie van de muzen is Aan het eind

van haar betoog zegt zij lsquoGhij die thert-spieglen drijft ist errenst komt ons bijrsquo (IV240) Het lsquohert-spieglenrsquo in deze context moet wel betekenen het doorvorsen vande ziel naar zelfkennis Spiegels hart vliegt zonder verwijl naar haar en zij vestigtzich in zijn ziel lsquoals in haar eijgen wooninghrsquo (IV 242b) Zij is naar het mij voorkomtSpiegels innerlijke stem symbool van de macht die in zijn ziel werktWat leren demuzen Niet alleen de verschillende dichtsoorten de antieke dichters

zijn er het bewijs voor naast hun litteraire werkzaamheden traden zij in anderefuncties op (zie de commentaren bij IV 211-218) Neen voor alles is hun werk hetsturen van de zeden dat zijn de handelingen der mensen door zelfkennis Zoacute leraartChristus zoacute meende ook

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXI

Socrates het Hiermee verwijst hij ongetwijfeld naar zijn verhandeling Van Socratesende Aristotels verschil In dit opstelletje lsquosynchroniseertrsquo hij drieeumlrlei opvatting vanChristus Cebes en Socrates Wat Socrates wijsheid noemt verkregen door kennisvan het goede en het eerlijke noemt Christus waarheid die vrijmaakt (vgl Joh 832)en Cebes lsquoware wetenschap van recht nutbaar dingenrsquo Daarop is de werkzaamheidder muzen gericht zij verwerpen getwist over theologische vragen ook demuggezifterij der sofisten voor Spiegels tijd degenen die zich keerden tegen hetchristenhumanisme Woordenrijkdom beeldspraak en het perfect rijmend kunstiglied is slechts bijzaak Hun werk en hetgeen zij toejuichen is de inspanning doorzelfkennis goed te worden wijs zijn voordat men zich een ander ten voorbeeld steltEr is niets dwazer dan anderen het streven naar heil en deugd als begerenswaardigvoor te houden maar zelf in verdorvenheid verstrikt te blijven Wat is het summumbonum Zelf goed te worden

Wort elk vroom blijf ik boos wat baat mij haar geneuchtblijft elk boos word ik vroom wat schaat mij haar ondeuchdtgelt elk zelfs al alleen Die tlust in heijl te levenZie op zich zelfs (IV231-234a)

Wij zijn weer op een individualistisch punt uitgekomen net als bij de bespreking vanSocrates dictum ik weet dat ik niets weet Het zou wel eens inherent aan Spiegelsopvatting over de krachten van de ziel kunnen zijn waarover later meerTegenover hen die de weg naar het goede hebben gevonden staan zij die hierin

verhinderd worden door de erfzonde door eigenwil die door het schijngoed (beziteer edgl) verleid worden (IV 236-239) Intussen zij menen naar het hoogste goedte streven alleen hun hoogste goed behoort niet tot de stabiele zekerheden waarinde mot en de roest niet kunnen komen maar tot de vergankelijke kort durendeprijsjes die de Fortuin rondstrooit Hoe dit verschil in gedrag te verklaren Degrondoorzaak van alle handelen der schepsels ligt in de neiging of genegenheidzij strekt altijd tot heil - wat dat ook zij - en tot grotere perfectie De redeloze wezensde dieren hebben geen hogere zielekracht in hen heerst zij als oppervoogd In hetredelijk schepsel de mens tracht zij evenzo te werken maar die heeft de rede omhaar te leiden ten goede of ten verderve (V 173-177) De neiging als zielekrachtkan niets verweten worden zij is altijd goed maar zij is blind zij drijft de mens -evenals al het geschapene - tot haar bevrediging (V 179) en wel van dat wat opeen ogenblik het zwaarst voor het schepsel weegt Maar zo vraagt Spiegel (V187-188) als de

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXII

neiging goed is waar komt het kwaad dan vandaanWelnu de valse schijn bedriegtAls een mens het geld eer macht wellust faam wraak als schoon (=verheven)en hoogwaardig als summum bonum ziet dan moet hij die dingen om zijn neigingte bevredigen noodzakelijkerwijs lief hebben Niet zijn neiging is slecht zijn verstandzijn redenerend en beoordelend vermogen is bedrogen Wanneer dat verstand inovereenstemmingmet de natuur werkt en de neiging ook zijn de handelingen goedMaar als het door de erfzonde verknoeid door misverstand geleid de dingen kiest

die geen heil maar schijnheil zijn dan zijn de handelingen verwerpelijk Immersde dingen worden niet in hun pure waarde gezienSpiegel verwijt Aristoteles twee dingen schijngeleerdheid en onbedwinglijkheid

Daarbij moeten wij er wel aan denken dat het Spiegel om morele geleerdheid(=kennis) gaat wat hij noemt de ware geleerdheid De wetenschappelijke kennisde artes liberales de universitaire disciplines theologie medicijnen enrechtsgeleerdheid zijn voor hem schijngeleerdheid De personen die deze vakkenbestuderen bevinden zich in het tweede perk van het Tafereel van Cebes (Zieverderop het gedeelte dat hierover gaat) Schijngeleerdheid is schoolgeleerdheidSpiegel denkt niet aan een bepaald type school schoolgeleerdheid is kennis die bijhet onderwijs wordt overgedragen Zij baart verblinding zij berust op horen-zeggenop waan op gissing zo zal het wel zijn immers zo wordt het ons geleerd Deschoolprogrammas stoelden op de leer van Aristoteles Dus schoolgeleerdheid isschijngeleerdheid en dat is aristotelische geleerdheid Wat Spiegel Aristoteles vooralverwijt is zijn theoretiseren in tegenstelling tot Socrates die zijn kennis in praktijkbracht Aristoteles kan zijn wijsheid lsquomeesterlijkrsquo uitleggen maar zegt Spiegel lsquosmans leven niet zijn woord tuijgt hoe zijn weten isrsquo (IV 328) Hiernaar handeldeSocrates hierin schoot Aristoteles tekortEn dan was er nog Aristoteles lsquofeilrsquo een kritiek van meer gewicht Spiegel ziet in

de ziel voornamelijk drie krachten werken neigingen moed en de rede waarbijaan de laatste de absolute oppermacht wordt toegekend Dit was de trichotomiezoals die bij Plato voorkomt Daar stelt Aristoteles een dichotomie tegenoverrationele en irrationele krachten maar hij plaatst op de grens hiervan een kracht(βούλησις) die wel irrationeel is maar toch een zekere redelijkheid in zich draagtHet handelen ging primair van haar uit de rede trad als het ware adviserend opSpiegel spreekt van lsquoonbedwinghlijkheijtrsquo (IV330) omdat op deze wijze een irrationelekracht niet in toom wordt gehouden door de rede Zoacute ziet Spiegel het Hij is depalaldijn van de alles overheersende rede Aristoteles daarentegen ziet als aanleidingvan handelen aan de emotiona-

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXIII

liteit een rol toebedeeld Hij zou Spiegels kritiek van onbedwinglijkheid afgewimpeldhebben met de opmerking dat die getemperd werd door het advies van de redeSpiegel zou daar tegen ingebracht hebben dat het lsquoadvies van de redersquo

onvoldoende was om de lusten in bedwang te houden daarvoor was de uiterstekracht van de rede nodig Maar zo oordeelt Spiegel die stelde hij aan het hoofdvan zijn structuur van syllogismen lsquoEn daar men zijn vernuft te werk stelt daar istkloek en is dan elders dom door derven van verzoekrsquo (IV 335-336) Spiegelskritiek laat zich zoacute samenvatten Aristoteles heeft niet gestreefd naar zelfkennis hijheeft de krachten van zijn ziel niet goed tegen elkaar afgewogen hij heeft niet zijnervaring geraadpleegd dus niet zijn inzichten aan daden gemeten of in de praktijkgetoetst Hij heeft getheoretiseerd en in zijn logische systeem aan de rede de eersteplaats ingeruimd die hij haar had moeten geven in de opbouw van zijn psychischesysteemHet is gemakkelijker in Alexanders of Ciceros schoenen te gaan staan dan

rechtuit rechtaan te spreken en te leven - hetgeen betekent als Socrates enFranciscus de les der natuur niet op te geven Ik ga uit van VI 58b-60 lsquoDie toesienbidden wakenbevinden waarheijt deucht Natuijr Godt en de reecircnin donbedurvenmensch te komen overeenrsquo Hieruit blijkt helder en klaar dat Natuur en God nietaan elkaar gelijk gesteld worden Er is een relatie eacuteeacuten van overeenkomst maargeen gelijkstelling De natuurles is dus ook Gods les ook de les van de waarheidvan de deugd van de rede Toch spreekt Spiegel graag van lsquoNatuijr Goodsrsquo (VI71) van lsquoNatuijr-Godt (VI 65 93 105 155) Wij moeten dan oacutef interpreteren denatuur die als God is nl machtig op haar terrein oacutef de natuur afhankelijk van GodMaar de natuur treedt niet in Gods prerogatieven of beweegt zich op Gods eigengebied Dat is duidelijk uit VI 199-120 lsquoWant niemant weet (als Godt alleen) oftuijteijndt strekt tot lief of leetrsquo Hier gebruikt Spiegel niet lsquoNatuijr-Godtrsquo dat doet hijslechts als er sprake is van de natuurlijke mens of van het natuurlijke schepsel ofgebeurenIn VI 222 wordt gezegd dat Socrates en Frans (Franciscus van Assisi) de natuurles

in stand houden Dit vers grijpt terug op VI 49-55 Wie geeft die natuurles en wathoudt zij inWie zou haar anders geven dan de natuur En die wordt in het Tafereelvan Cebes vertegenwoordigd door de genius de oude man bij de ingang van heteerste perk de lsquoongeschende Neijgingh der Natuijrenrsquo (VI 50) Een neiging is eenfundamentele drang inherent aan de natuur die haar door emanatie aan alleschepsels schenkt en die om bevrediging vraagt In het Tafereel wordt het zovoorgesteld dat de oude aan de binnentredenen de mensen een op-

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXIV

dracht geeft Die opdracht luidt vertrouwen op Gods voorzienigheid en daardooraanvaarden wat het lot brengt niet egocentrisch zijn en zich niet hechten aan hettijdelijke en vergankelijke goed dit loshertig bezitten Verzet ge u er tegen di uwhel ge gaat te gronde uw ellende is blijvend gaat ge er onachtzaam mee om diuw vagevuur ge komt in een situatie waaruit ge door bekering gered kunt wordenChristus geeft deze natuurles weer met de woorden lsquotoesien bidden wakenrsquo (VI58b) Hierbij is lsquotoesienrsquo equivalent met scherp letten op de waarde der dingenlsquobiddenrsquo met het Gods betrouwen en lsquowakenrsquo met steeds alert zijn zich niet latenoverrompelen door het schijnheilWie de natuurles en Christus woorden ter harte neemt zal zo meent Spiegel

merken dat lsquowaarheijt deucht Natuijr Godt en de reecircn in donbedurven menschrsquoovereenkomen Een zuiver rationalistisch moralistisch standpunt Waar vindt menzulk een onbedorven mens Socrates en Franciscus zijn de grote uitzonderingenTegenspelers zijn de Natuijr-Godt en het valsche schijns bedroch de eerste

gepersonifieerd in de oude man de tweede in de geblankette dame De adviezenvan de Natuijr-Godt vinden weinig gehoor maar de meningen van de valse schijnworden gretig aangenomen lsquogaan ellik voorrsquo zegt Spiegel zo fraai lsquoWilrsquo en lsquolustrsquo zemoeten geleid worden De mens moet zoveel zelfkennis hebben de krachten vanzijn ziel in hun onderlinge verhouding kennen dat hij weet wat de Natuur voorschrijften waartoe de valse schijn leidt De Natuur eist voedsel en kleding naar behoeftede schijn drijft tot pronk en pracht en lekkerbekkerij Naar de mening van de Natuuris men rijk als men geen gebrek heeft terwijl de schijn zegt dat is armoede Deschijn zal u voortdurend verleiden ijverig te wroeten om meer geld en hoewel menzorgen heeft het te bewaren en verdriet het te verliezen meent men dat het heilhierin is gelegen Immers wellust hoge positie eer en roem zijn te koop en ze zijnhet zichtbare tastbare summum bonum Waar worden de beslissingen genomendie de mens leiden of misleidenIn het beraad Wanneer de overleggingen daarin rustig bedachtzaam beheerst

zijn wordt de aard der dingen juist gewaardeerd en zijn de conclusies zuiverWanneer ze echter aanmatigend zijn dwz dat demens die ze voortbrengt overtuigdis van eigen recht en inzicht wanneer ze onachtzaam zijn dwz dat de mens zichniet bewust is van hun draagwijdte dan wordt het beeld van de waarde der dingenverwrongen en wordt het tijdelijke en vergankelijke van de valse schijnbegerenswaardig en worden de stabiele dingen van de Natuijr-Godt als eenvermoeden gezien (VI106)

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXV

lsquoSchier-rijk hertspiegelt dittrsquo Er is maar eacuteeacuten die hertspiegelt Spiegel zelf en hij geeftcommentaar Wat is de grond van s mensen teloorgaan Niet anders dan het feitdat iedereen het doel dat de Natuur stelt uit het oog verliest en het pad inslaat datallen volgen Het schijn-heil lokt en wordt als hoogwaardig ervaren De gaven derFortuin worden hem begerenswaardig en in plaats dat zij hem dient wordt hij haarslaaf De kernwoorden in deze passus zijn kiezen en verkiezen maat en onmaatKiezen dat mag Verkiezen soms niet altijd Gezondheid rijkdom eer mogengekozen worden als men ze maar lsquolos-hertichrsquo begeert en naderhand bezit dwzdat men er in ieder stadium afstand van kan doen Immers men weet niet of hetten voordele of tot schade strekt alleen God weet dat en Hij wil het beste voor ZijnschepselMaar als men het met geheel zijn hart begeert alsof het lsquorechtheijlrsquo di het

waarachtige heil is en gelijkelijk zo bezit heeft men pijn omdat de mogelijkheidvan verlies kwelt wat nog meer het geval is als het werkelijk verloren wordt Ditverkiezen brengt onheilHet ware heil di goedheid wijsheid macht brengt geluk dat mag men kiezen

en verkiezen in feite moet men kiezen en verkiezen Het geld-bezit hetland-besturen wereldlijke eer kinderzaligheid ze mogen alle gekozen wordenmaar niet verkozenHet verkiezen van lust door gulzigheid door sexuele genietingen door luiheid

gevolgd door armoede ze strekken alle tot kwellingen van ziel en lichaam Mengeeft de schuld aan de Fortuin maar die is blind en heeft geen macht over u tenzijgij vertrouwt op haar grilligheid tenzij gij het schijn-heil dat zich aangenaamvoordoet hoog aanslaat en lief hebt alsof het duurzaam is Dan maakt gij van hetAvontuur een godheid en dit leidt u ten verderve Die eigenzinnigheid bracht Adamin de macht van de dood hetgeen nog altijd geldt voor zijn nakomelingen (zie deaant bij VI 157) De valse schijn bedreigt de mens zij is de boosdoenster zij verleidtde mens aan dingen een waarde toe te kennen die ze niet bezitten en daardoorlevert zij hem uit aan de slavernij van het Avontuur dat dan als een God heerstZijn kwalijke gezindheid maakt hem heilloos bevreesd en mismoedig zijn gavenhoogmoedig verdorven tot alle slechtheid in staat Hier treden maat en onmaat inhet perk Maat is verbonden met de Natuur onmaat met de schijn Het doel van deNatuur is eindig is maatvol de schijn eist steeds meer en leidt hen die haar volgenten verderveMaat wenst de eenvoudige bevrediging van s mensen behoeften onmaat gaat

daar boven uit en schept behoeften Leeft men in overeenstemming met de Natuurdan is het loon de zoetheid van de bevrediging der neigingen Zoekt de onmaat delust gelijk Orpheus ontijdig deed dan

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXVI

wijkt zij in het niet als de schim van Eurydice De Natuur noch de lust hebben uverleid maar uw niet goed afgewogen overleg en het verkiezen van uwmisverstandHet summum bonum ligt in het volgen van de natuur wat inhoudt dat de mens

zich maatvol opstelt zijn redelijk vermogen laat heersen over zijn begeerten enzich niet laat verleiden door de schijn der dingen De alpha en omega is zelfkennisen zelf-discipline

II Platos mythen van de zon de lijn en de grot

Bij Platos beschouwingen moeten wij er voortdurend rekening mee houden dat hijtwee werelden onderscheidt de ene wereld is die van het zintuiglijk waarneembarevan de dingen die ons omringen die ontstaan en vergaan die slechts eenvoorbijgaand zijn bezitten waar tegenover hij de wereld der ideeeumln stelt deeigenlijke ware wereld het waarachtig zijnde en blijvende De ideeeumln zijn de oer-en voorbeelden van alle dingen ze zijn onlichamelijk en nemen geen plaats in zekunnen alleen door de ziel gedacht en gekend worden Deze dualistische visie dittegenover elkaar stellen van een reeumlle wereld van het zijn en een wereld van dezintuigen behoort tot de kern van Platos gedachtencomplexDe grotmythe aan het begin van bk VII van de Politeia1 kan niet los gezien worden

van de gelijkenis van de zon en die van de lijn die het zesde boek afsluiten Bovende rechtvaardigheid - de deugd die het fundament van de staat vormt en waaruitPlato zijn opvoedingsleer voor de leiders van de staat ontwikkelt - en de anderedeugden staat de idee van het goede die de hoogste kennis is Het goede is hierniet het (summum) bonum dat het menselijk leven levenswaard maakt maar is hetgoede dat aan de top van de pyramide van de ideeeumln staat dat men gelijk kanstellen met God ofschoon Plato deze ideeeumln niet personifieert De zon is het lsquokindrsquovan het goede dat het als afbeelding van zichzelf heeft voortgebracht Wat de zonis in de zichtbare wereld tegenover het gezichts-zintuig en het object dat gezienwordt is het goede in de ideeeumlnwereld voor het kenvermogen en de objecten hiervande gedachten De idee van het goede geeft aan het ken-object zijn waarheid aanhet kennend object (het kenvermogen) zijn kenkracht De idee van het goede is dusoorzaak van

1 Ik heb gebruik gemaakt van de vertalingen van de Politeia van De Win in dl III van Platoverzameld Werk en van Karl Vretska Der Staat in de Reclam-editie De laatste geeft eenuitgebreid en zeer verhelderend commentaar Aan hem ontleende ik de lsquolijnrsquo de letters hebik alleen veranderd

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXVII

de kennis en de waarheid maar is dat niet zelf kennis en waarheid zijn verwantmet het goede maar zijn het goede niet De idee van het goede overtreft kennis enwaarheid verre in schoonheid (=verhevenheid) De zon geeft aan de geziene dingenhet vermogen gezien te worden maar ook veroorzaakt ze hun ontstaan en groeihoewel zij boven het ontstaan staat Zo verleent het goede aan het ken-object hetgekend worden doch bovendien het ontstaan en het zijn hoewel het zelf geen zijnis maar iets aan gene zijde daarvan dit overtreffend in waardigheid en machtParallel hiermee loopt de lijn-gelijkenis Het goede heerst in het domein van hetkenvermogen de zon in dat van het zichtbare Daarmee in overeenstemmingverdelen wij een lijn in twee ongelijke stukken waarvan het eerste kleinste deel methet zien correspondeert (AB) en het tweede grootste deel met het kennen (BC)Daarop verdelen wij ieder gedeelte in tweeeumln in dezelfde verhouding als in de helelijn het geval was Wij hebben zo vier ken-niveaus twee aan twee - congruerendmet de wereld waar ze aanwezig zijn - geleed

schaduwen enspiegelbeelden

=AD

levende wezens en watgemaakt wordt de

=DB

zintuiglijk waarneembarewereldwereld der mathematischevormen hier moet gebruik

=BE

worden gemaakt vanhypothesenwereld der ideeeumln hoeftgeen beroep op

=EC

hypothesen als eerstebeginselen te doen

Als correlaties met de vier zijns-vormen zijn er vier kennis-niveaus De Win vertaaltdie van beneden naar boven met beeldvoorstelling (het vermoeden) de overtuiging(de mening) de rede en het verstand Hier doet zich de moeilijkheid voor dat wijmet onze terminologie Platos inzichten moeten weergevenDat de schaduwen en spiegelbeelden slechts tot een zeer onzekere kennis tot

een vermoeden leiden kan men inzien als men bedenkt dat die dikwijls bedrieglijkzijn vervormd vergroot of verkleind De mening vormt zich naar aanleiding vanzintuiglijke waarneming van wier werkelijkheids-gehalte men afhankelijk blijft maarvoor onze omgang met wat wij de werkelijkheid noemen is dit de enige mogelijkheidVoor Plato zijn de dingen door onze zintuigen waargenomen veranderlijk envergankelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXVIII

zij bezitten geen waarachtig maar een voorbijgaand bestaan kennis daarop gegrondkan geen werkelijke kennis zijn maar slechts mening Voor het tweede paarkennis-niveaus gebruikt De Win de termen rede en verstand2 Minder gelukkigebenamingen naar mijn oordeel daar wij rede bezigen in de zin van de gave diealleen de mens bezit het met rede begaafde schepsel terwijl wij verstand vooraltoepassen voor overleggen en oordelenLiever zou ik spreken van overdenken en denken in eigenlijke zin voor de niveaus

drie en vier Het derde niveau omvat een kennis die weliswaar niet afhankelijk isvan de reeumlle wereld maar wel van uit die wereld geabstraheerde vormen (kegelsbollen edgl) die men als hypothesen gebruikt zonder daarvan rekenschap af teleggen Daarop redeneert men consequent verder om tot het resultaat te komendat men zich als doel gesteld heeft Op grond hiervan oordeelt Plato dat deze kenniszich niet kan meten met de kennis van het denken in eigenlijke zin Dit gebruikt dehypothesen niet als denkmateriaal hoogstens gaat het ervan uit als een soortspringplank3 - immers er wordt uitgegaan van het axioma dat er ideeeumln zijn - vandaarstoot het denken onmiddellijk door naar de hogere zijnsvormen met de kracht vande dialectiek De dialectiek heeft twee aspecten enerzijds het denken van hetindividu anderzijds noopt de dialoog tot scherpe afgrenzingen4

2 Bij De Win lezen wij in 511 d-e lsquoNeem nu verder van mij aan dat er voor de vier segmentenook vier toestanden bestaan die in de ziel ontstaan aan de eerste beantwoordt het verstandaan het tweede de rede schrijf aan de derde de overtuiging (het geloof) toe en aan de laatstede beeldvoorstelling (het vermoeden) en classificeer ze verhoudingsgewijs uitgaande vande opvatting dat elk van hen meer duidelijkheid bezit naarmate hun voorwerp meer waarheidbevatrsquo

3 De uitdrukking is van De Win Het gaat om de hoogste vorm van denken lsquoHet is datgene watdoor het betoog zelf wordt gevat dank zij zijn dialogeerkracht (ldquomit der Kraft der Dialektikrdquozegt Vretska duidelijker) In plaats van in de hypothesen eerste beginselen te zien neemt zedie voor wat ze zijn louter hypothesen zo iets als trappen of springplanken om te komen tothet universele beginsel dat zelf boven alle hypothesen verheven isrsquo (511b) Bij deze methodeder dialectiek wordt alleen met ideeeumln gewerkt elk zintuiglijk gegeven wordt er buitengehouden en komt zo uit op ideeeumln en uiteindelijk op de idee van het goede

4 Dit schema heb ik ontleend aan Vretska Men vindt het bij het begin van VretskaslsquoErlaumluterungen zu Buch VIIrsquo blz 538 Foto Prov Bibl Leeuwarden

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXIX

De Platonische versie van de grotmythe verloopt in vier fasen5Fase 1 Er is een grotachtige ruimte met een lange nauwe en moeilijke toegang

naar het daglicht die over de breedte van de spelonk loopt Daarin bevinden zichvan hun jeugd af mensen die geboeid zijn aan benen en hals zodat zij noch kunnenopstaan noch hun hoofd omdraaien symbool van de mens geconditioneerd dooraangeboren en aangeleerde eigenschappen Zij zouden in volslagen duisternisverkeren als er niet schuin boven hen een lichtbron was Tussen de gevangenenen het licht loopt een pad waarvoor zich een muurtje bevindt - zoals het schot bijmarionetten-kunstenaars waarachter de spelers onzichtbaar staan en de poppenboven het schot bewegen Langs dit muurtje dragen mensen allerlei dingen ookbeelden van mensen en dieren van steen hout of ander materiaal Het lichtveroorzaakt schaduwen van dit alles op de grotwand tegenover de gevangenenSommige dragers praten andere zwijgen de wand weerkaatst de stemmen Detoevallig synchronische optische en akoustische waarnemingen versmelten voorde gevangenen als een zinvol bij elkaar horen en als zij met elkaar konden pratenzouden ze door namen te geven aan wat zij zien menen de werkelijk bestaandedingen te benoemenFase 2 Als de boeien van een gevangene weggenomenwerden en hij gedwongen

werd in het licht te kijken en naar de voorwerpen waarvan hij tot nu alleen deschaduwen kende zou hij aanvankelijk niets herkennen omdat de schittering vanhet licht te groot voor hem was En als men hem zei dat wat hij tot nu had gezienslechts beuzelarijen waren en als men hem dwong de langstrekkende zaken tebenoemen zou hij in verlegenheid geraken en denken dat de schaduwen echterwaren dan wat hij nu zag Maar na gewenning aan de schittering herkent hij degedragen dingen en is hij een stap dichter bij de werkelijkheidFase 3 De derde fase begint op het ogenblik dat men hem dwingt in het licht zelf

te kijken Hij zal zich afwenden en terugkeren naar de hem intussen vertrouwdgeworden beelden die hij helderder acht dan het nu getoonde Ook hier treedtgewenning op en hoe groter de helderheid is die hij verdraagt des te dichter is hijbij de waarheid Waren in het tweede stadium de originelen van de schaduwen diezijn aandacht kregen nu gaat het om het licht oorzaak van de schaduwenFase 4 De opgang door de nauwe opening naar buiten in het zonlicht is

5 Deze fasen-structuur is niet van mijzelf Ik vond haar in het artikel van H Lier Zur Strukturdes platonischen Houmlhlengleichnisses in Hermes 99 1971 blz 209-216 Het structureert hetgebeuren inderdaad voortreffelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

XL

moeilijk het pad is steil en de zich verzettende - vooral als het licht dichterbij komt- moet naar boven gesleept worden Als hij in het volle daglicht staat is hij niet instaat om maar iets te zien Dwang is niet meer nodig De voortgang geschiedt invier fasen 1 Allereerst zal hij schaduwen en spiegelbeelden waarnemen 2Wanneerhij hiermee vertrouwd is komen de dingen zelf 3 De ogen naar boven richten kanhij eerst het best s nachts de glans van maan en sterren is gemakkelijker teverdragen dan het licht van de zon 4 Tenslotte is het oog in staat de zon zelf - niethet spiegelbeeld in het water - waar te nemen en te aanschouwen zoals die werkelijkis En hij zal begrijpen dat zij de jaargetijden en de jaren geeft dat zij regeert in dezichtbare wereld en oorzaak is van wat hij als gevangene placht te zien En hij zalzich gelukkig prijzen en zijn vroegere medegevangenen beklagen Plato geeft zelfde zin van de gelijkenis Reeds in het begin van de grot-mythe heeft hij gezegd datdeze een verbeelding is van onze natuur wat cultuur en gemis aan cultuur betreftWanneer iemand geen cultuur bezit is hij te vergelijken met de gevangenen diehun ziel voeden met schaduwen en beelden wanneer dat wel het geval is kan hijvergeleken worden met iemand die in het zonlicht verblijft De met het gezichtwaarneembare wereld is gelijk te stellen met de grot de tocht daaruit met hetopstijgen van de ziel naar de kenbare wereld en daarin wordt de idee van het goedehet laatst en alleen met grote moeite gezien Is men echter eacuteeacutenmaal zover gekomendan moet men wel tot het inzicht komen dat zij in alles de oorzaak is van wat goeden schoon is daar zij in de zichtbare wereld het licht en de zon voortbrengt en inde ken-wereld waarheid en kenvermogen Zij die eenmaal in deze regionenverblijven weigeren zich met menselijke aangelegenheden in te laten en als zijdaartoe gedwongen worden dan gedragen zij zich onhandig en slaan een dwaasfiguur Immers er is tweeeumlrlei soort vertroebeling der ogen die uit het licht naar deduisternis en omgekeerd De eerste categorie zo zegt Plato is geluk te wensende tweede te beklagen De cultuur is niet wat de sofisten beweren de ziel kan metkennis gevuld worden en zo de mens vormen Neen zegt Plato het vermogen enhet werktuig om te leren is reeds in de ziel De opvoeding6 bestaat erin dat de zieluit het wordende wordt gedraaid naar het zijnde de ziel kijkt in een verkeerderichting Nu kunnen vele deugden ook door gewenning en oefening geleerd wordenmaar het kenvermogen dat werkt met ideeeumln heeft iets goddelijks tot object Het isdoor omwending van het zichtbare af nuttig maar blijft bij niet-omwending schadelijken nutteloos Deugnieten heb-

6 Deze voorstelling van de functie van de opvoeding vinden wij in Platos Staat in 518 en 519

HL Spiegel Hert-spiegel

XLI

ben vaak een scherp doorzicht hun ziel heeft geen slecht gezicht maar die kijkt deverkeerde kant uit Had men in de prille jeugd de uitwassen van zulke naturenweggesnoeid en de invloed van het wordende zich uitend in smulpartijen endergelijke excessen die de ziel in gevangenschap houden ingeperkt en in plaatsdaarvan het oog van de ziel gericht op wat waar was dan zouden dezelfde mensende hogere dingen met alle scherpte zien Goedheid en slechtheid hangen af vanhet inzicht zo leerde Socrates Voor de leiding van de staat zijn noch deonopgevoeden die de waarheid niet kennen noch zij die hun leven doorbrengenin studie geschikt De eersten zien het doel niet de laatsten leven nu reeds op heteiland der gelukzaligen Voor die leiding moeten de meest geschikte naturengedwongen worden het vak te beoefenen dat het hoogste is het goede zien Maareacuteeacutenmaal in die hogere regionen mogen ze daar niet blijven maar in dienst van degemeenschap moeten ze afdalen naar de gevangenen en zich hun lot aantrekkenen over hen waken Dit is de uitwerking van Platos gezegde de filosofen moetenkoningen zijn en de koningen filosofen De grotmythe toont hoe zij moetenopklimmen uit de boeien naar het licht De gelijkenis van de lijn hoe ze moetenheenstappen over de beeldvoorstellingen en de meningen en via mathematischeoverdenkingen tot het hoogste kennen de dialectiek te komen De ziel moet eenevolutie doormaken om haar af te wenden van de duisternis van het worden naarde klaarheid van het zijn Dit is voor Plato een wetenschappelijke vorming Dit nuvolbracht hebbende moet het oog van de ziel gekeerd worden naar het goede Datdoet de dialectiek In deze laatste fase hebben de wetenschappen slechts eenondersteunende functie zij geven de ziel de houding nodig om de lsquoverwantschapvan de vakken met elkaar en met de natuur van het zijnde in eacuteeacuten blik te overzienDit kan alleen de dialecticusrsquo De methode kan soms verschillen maar blijft in desfeer van het zuivere kenvermogen zonder iets aan de zintuigen te vragen

III Spiegels grot-scegravene

In het derde boek van de Hert-spiegel komt de grot-scegravene voor die Spiegel zekerheeft ontleend aan Plato bij wie zij in het begin van het zevende boek van de Politeia(De Staat) te vinden is De voor de hand liggende vraag is wat doet Spiegel ermeehoe is die grot-scegravene in zijn werk geiumlntegreerd en in welke inhoudelijke constitutieWij kunnen zonder moeite constateren dat Platos gelijkenissen van de zon en vande lijn die in de

HL Spiegel Hert-spiegel

XLII

Politeia nauw met elkaar samenhangen bij Spiegel ontbreken Dit wijst reeds in derichting dat Spiegel niet in allen dele zich bij Plato aansluit Wij zullen dadelijk zienwaaraan dit toe te schrijven isDe preliminairen de aanloop voor de grot-scegravene is intussen intrigerend genoeg

Spiegel begint met de aanroeping tot de muze Melpomene om het span van dewaarheid te mennen Hij wil aanvankelijk hoog ten hemel stijgen maar stelt zichtevreden ermee in de sfeer van Mercurius geplaatst te worden vanwaar de mensenin hun zwoegen en dwalen waargenomen kunnen worden Maar Melpomeneverschijnt niet en Spiegel vraagt zich af waarom zij de zaak - het van haargevraagde - en het tijdstip van verschijnen veronachtzaamt Ligt het aan het feit dathet doel niet bereikt wordt door omhoog te stijgen dat zij verstek laat gaan Of iszij in meditatie verzonken dat de oproep haar niet bereikt heeft Hoe dit zij hetalternatief voor de beschouwing van de mensen van boven af wordt gegeven latenwij in de aarde afdalen om hun gedragingen te analyseren en te onderzoekenwaardoor het komt dat zij diep ellendig en ontluisterd leven terwijl zij toch demogelijkheid hebben gemoedsrust en vreugde te verwerven lsquoBegortrsquo met dezeoverpeinzingen dwz vervuld met deze overpeinzingen bezwangerd daarmee -naar het mij voorkomt gebruikt Spiegel opzettelijk lsquobegortrsquo omdat deze term eengrote intensiteit heeft - is hij op weg naar lsquodhooge veluw-kustrsquo dus naar de hogeVeluwe Men kan deze mededeling zonder meer aanvaarden Maar men kan ookvragen wat moet Spiegel op de Veluwe doen In bk V gaat hij op pad naar deHaarlemse dreven met het uitgesproken doel of zijn bleek-velden goed behartigdworden Waarom hier niets gezegd Natuurlijk kan men zeggen dat is een vraagverwant met die lsquohow many children has lady Macbethrsquo met andere woorden eenirrelevante vraag Maar toch Reeds in de buurt van Hilversum strandt hij en overhet waarom van de tocht naar de Veluwe wordt niet meer gesproken Dit alles vestigtde indruk dat er toch iets meer gaande is dan een blote mededeling Het zou weleens kunnen zijn dat de Veluwe - eventueel de gang naar de Veluwe - hier eensymbolische betekenis heeft Wat was de Veluwe voor de Hollanders van zoomstreeks 1600 Een streek om zich te verpozen om uit te rusten na gedanearbeid Neen het natuurgevoel zocht andere streken de drooggemaakte Hollandsemeren de Vechtstreek Daar bouwde men zijn buitenhuizen en niet in het Gooiniet op de Veluwe niet op dorre zandgronden omringd door heidevelden en bossenmaar op vruchtbare grond waar men sierlijke tuinen met exotische planten konlaten aanleggen De Veluwe ook het Gooi hadden voor de mensen iets afwerendsiets geheimzinnigs met hun uitgestrekte eenzaamheid De eerste twintig

HL Spiegel Hert-spiegel

XLIII

verzen bereiden een trance-toestand voor waarin Spiegel zich gaat bevindenMelpomenemoet haar lsquogeheimenrsquo meedelen de gang omhoog gaat niet door omdatMelpomene niet verschijnt Daarvoor in de plaats komt een afdaling in de aarde Ditalles overdenkt Spiegel terwijl hij op weg is naar de Veluwe en blijft steken bijHilversum In deze aanloop naar de trance-toestand die nu optreedt ligt hun functieDe omslag van het weer is symbool voor zijn afsluiting van de omgeving De zintuigenwaarmee contact met de Umwelt onderhouden wordt zijn uitgeschakeld Spiegelziet niet hoort niet voelt niet en heeft geen reuk of smaak meer De innerlijkezintuigen blijven actief en nadat de schrik van het eerste ogenblik voorbij is blijfthij behoedzaam en onbevreesd In dit ogenblik terwijl hij geheel is teruggeworpenop uitzichtsloze eenzaamheid ervaart hij de nabijheid van God in een ambivalentehouding van eerbied en vrees Het blinde toeval regeert niet de Schepper van dezewereld rust niet maar is alvervullend en wil het beste voor alle dingen Tot Hemvolgt een gebed om inspraak en openbaring waarom hij in deze toestand is geraaktMet innerlijk gespannen zinnen stokstil rechtop blijft hij staanIn deze situatie kan alles gebeuren Een heldere stem - van wie afkomstig wordt

niet gezegd - lsquoverbeeldingh inval Geest of Engelrsquo (vs 42) Het lijkt mij juist teconcluderen dat er sprake is van een goddelijke openbaring Wat nu volgt is ahwde diagnose van het tekortschieten van hen die de weg naar het summum bonumniet hebben gevonden of in ieder geval niet gaan Zij zijn als geblinddoekt envoorgoed onderhevig aan dwaling die aanmatigend-onnadenkend handelen in hetschaduw-licht van verwaandheid Zij kijken - maar als met zieke ogen - naar de henomringende wereld om hun naasten de wet voor te schrijven zij kijken met arrogantieomhoog en decreteren met hun geringe verstandelijke vermogens hoe de relatievan God met de mensen is Ze komen (moeizaam) tot de conclusie dat uit niets nietiets kan ontstaan hoewel ze niet begrijpen hoe iets uit iets anders kan voortkomenHet allerwonderlijkste hoe ondoorgrondelijk ook achten ze bekend als zij eraan

gewend zijn maar iets minder vreemds als het ongewoon is noemen zij wonderenZij kunnen de omwentelingen van de sferen narekenen ze weten welke planeetoorlog brengt en welke vrede terwijl ze in eenvoudige problemen dwaas en blindals mollen zijn Ze spreken de grootst mogelijke onzin Zograve typeert Spiegel de lsquoziektersquovan zijn tijd de schijn-wetenschap die bedreven wordt terwijl men voor delsquoalledaagse wonderenrsquo geen oog heeft Daardoor wordt de aandacht afgeleid vanwat werkelijk nodig is Niet naar buiten moet de blik gericht zijn maar naar binnenAls ge werkelijk begeerte naar kennis der waarheid hebt en in-

HL Spiegel Hert-spiegel

XLIV

dien uw verlangen naar het hoogste geluk niet slaapt betoverd door wat uwomgeving u van jongs af heeft meegegeven overweeg dan waar de grondslag voorgeluk en ongeluk ligt Dit alles heeft de stem gezegd en het is de inleiding op watnu gebeurtVoor Spiegels voeten barst de grond open en een hol wordt zichtbaar steil en

nauw van boven breed en vlak beneden dat naar de vorm op een mensenhartgelijkt Zichier het eerste verschil met Platos grot daar is geen indicatie over devorm Spiegel daalt af in het hol hij treedt persoonlijk op om te constateren wat daargebeurt Plato is geen directe beschouwer hij geeft het verhaal als een exempelBij Spiegel is geen sprake van mensen die aan hun voeten en nek geboeid zijn welzitten ze als bij Plato met de rug naar de lichtbron en kijken naar de schaduwen opde wand voor hen Het meest verschillend is wel beider beschrijving van het materiaaldat de schaduwen veroorzaakt Bij Plato zijn er voorwerpen van mensen en dierenwier schaduwen op de wand valt Spiegel identificeert de beelden zijvertegenwoordigen alle zondige genietingen begeerte naar geld naar lekkernijennaar hoge staat naar sexuele wellust naar roem naar luiheid naar hovaardij naargulzigheid naar wreedheid naar bijzondere hebbelijkheden als paarden hondenbloemen Ieder vindt zijn eigen uitverkoren genot beter dan dat van een anderDaaruit ontstaat twist maar men keert zich gemeenschappelijk tegen ieder diekritiek heeft Deze twist-situatie is typisch Spiegcliaans Moeten bij Plato degevangenen met geweld bevrijd worden en naar boven gesleurd bij Spiegel komthet voor hoewel zeer zelden dat iemand tot lsquozelf-bezinninghrsquo1 komt en de grot wilverlaten maar hij wordt teruggehaald tot het muurtje waarlangs - evenals bij Plato- de beelden worden gedragen Hij prijst nu deze beelden boven de schaduwenEn onder de beelden-minnaars is al evenzeer twist als onder hen die de schaduwenprijzen en zij zijn al even onverdraagzaam en niet vatbaar voor aanwijzingen omtot een gelukkig leven te komen Zelden scheiden zij van de beeld-liefde en verlatenhet schaduwlicht van de lichtbron voor het goddelijk zonlicht In dit laatste klinkt tochiets door van de zon-gelijkenis van Plato waarin de zon het kind is van het Goedede hoogste idee Daar - zo stelt Spiegel het voor - in het licht van de zon genietenmensen van de stille vreugd die het deel is van de evenwichtigheid van de zielWaaraan zijn de verschillen tussen Plato en Spiegel in het toepassen van

1 In bk VII zal Spiegel de bezinning de eerste trap noemen die lsquovrijt van zonden schennisrsquo (VII125) die het misverstand opruimt betere kennis geeft de mens van de dwaalweg terughaalteen beter pad wijst dat moeilijk te begaan leek maar vlak blijkt te zijn Men zie hier verder

HL Spiegel Hert-spiegel

XLV

de grot-scegravene toe te schrijven Dat die verschillen ingrijpend zijn is duidelijkgebleken Het antwoord op de vraag is simpel hun doelstelling is niet dezelfdePlato ontwerpt een theoretisch epistemologisch model voor zijn filosofisch systeemvan de twee werelden de werkelijke van de ideeen en die van de schijn van hetvergankelijke en voorbijgaande om dat systeem optimaal te structureren Spiegeladapteert de grot-scegravene voor zijn doel-stelling een uiteenzetting over de deplorabeletoestand waarin de meeste mensen zich geestelijk bevinden gesteld tegenoverhen die het summum bonum hebben bereikt een moralistische opzet dusDaarin past de vergelijking met het menselijk hart - pars pro toto voor de ziel -

waarin de begeerten woelen de irascibele de lsquotoornigersquo krachten rondwaren diegezamenlijk het redelijke element verstikken Van deze gezichtshoek uit moeten wijvs 80-98 begrijpen Die zouden in Platos betoog wezensvreemd zijn maar in datvan Spiegel zijn ze op hun plaats ze illustreren de veelvuldigheid en veelvormigheidvan de tekorten van de mens die hem afhouden van het betreden van het padomhoog naar het summum bonum Alle begeerlijkheden worden erin opgesomdmet hun psychologische correlaties van zelfvoldaanheid zelfzuchtigheid enintolerantie (vs95-98) Het oplaaien van emotionele ontladingen bij onderlingetegenstellingen maar het even snel zich solidair keren tegen iedere redelijkheid ismaar al te waar en valt in het maatschappelijk verkeer geregeld te constateren Enook bij de beeld-kunde - het aanschouwen van de beelden die de schaduwen opde grotwand veroorzaken - ligt bij Spiegel de nadruk op de morele kwaliteiten debeschouwers zijn verwaand halsstarrig en hebben geen oog voor de opgang naarboven naar hogere waarden Zij willen niet opstijgen naar het goddelijk zonlichtvan jongs af zitten ze vastgeroest in hun familiale en sociale vooroordelen in deerfzondePlato geeft zelf een verklaring van de mythe zijn mythe die hij zelf heeft

ontworpen daarover worden wij geen ogenblik in het onzekere gelaten lsquoDit beeldnu mijn beste Glauco moet ge in zijn geheel toepassen op wat we boven zeidenDaartoe moet ge de zichtbaar-waarneembare wereld gelijkstellen met het verblijf inde gevangenis het licht van het vuur daarin met de kracht van de zon Wilt ge danook de tocht naar boven en de aanschouwing van de dingen aldaar gelijkstellenmet de opgang van de ziel naar de verstandelijk-kenbare wereld dan zult ge nietver afblijven van wat ik althans vertrouw waar te zijnrsquo (Politeia VII 517 ab)Bij Spiegel is geen sprake van een mythe hoogstens kan men spreken van een

gelijkenis maar liever hanteer ik de term grot-scegravene Wij ondergaan alles als eenwerkelijkheid de grond barst open Spiegel zelf daalt af

HL Spiegel Hert-spiegel

XLVI

in de spelonk hij constateert wat daar voorvalt Als hij terug is vraagt hij een lsquodik-lipgrof wanschapen hoogh-gebultrsquo (III 115) wat lsquodees holtwistrsquo lsquodees beeld enschaduw-liefdrsquo (III 117-118) betekenen Iemand vraagt is Spiegel platonist Mijnantwoord luidt neen beslist niet in genen dele De aangesprokene heeft slechtseacuteeacuten raad verlaat de wereld van schijn en keer u tot het lsquowelt-beschouwingh boekrsquo(vs 378) het boek der Natuur De les is duidelijk de waarneembare wereld is niethet afschijnsel van de werkelijke wereld der ideeeumln zoals bij Plato maar het toneelwaarin zich Gods grootheid Zijn schoonheid Zijn goedheid openbaart Zo redeneerteen goed christen en dat was Spiegel Geen Platonist Hij nam uit Platos werkenallerlei elementen en gebruikte die voor zijn eigen doelstellingen En die doelstellingwas moralistisch Die van Plato was ontologisch Er gaapte een afgrond tussen debeide visies Spiegel leest in het boek der Natuur en eindigt met een geserreerdstukje anthropologie Via allerlei dieren die een eigenschap ten toon spreiden ofeen handeling verrichten het musje dat selectief zijn jongen verzorgt de spin enhet roekeloze vliegje de mieren en de bedelvlieg de oude baars en de loze snoekdie de visser het nakijken geven de vederrijke pauw en de zwaarwichtige zwaantegenover de leeuwerik lsquodun geveertrsquo het hondje dat zijn bot in de steek laat alseen grotere hond het opeist de haan die een kostbare steen veracht voor een paargraankorrels de schoonheid van de doodgewone winterse rijp tegenover de pronkde heerlijk riekende inheemse planten tegenover de kostbare exotische komt Spiegeltot de mens het lsquoreelijk dierrsquoHet derde boek van de Hert-spiegel begint met de grot-scegravene die Spiegel gebruikt

om zijn moralistische visie duidelijk te maken de lsquodikliprsquo geeft een verklaring vanwat er in de grot gebeurt Waar kan de mens de waarheid vinden Wij zagen hetin het schepselbock en daarin heeft de natuurlijke mens zijn plaats2 Spiegels visiedaarop sluit het derde boek af en is dus in het geheel geiumlntegreerd Het beeld isniet revolutionair Spiegel volgt lang betreden paden Reeds de orphici zeer oudeGriekse broederschappen die het Pythagorisme voorafgingen stelden de zieltegenover het lichaam dat voor haar als een tombe was (σωμα σήμα = het lichaamis het graf van de ziel) Ook bij Plato komt deze extreme vorm van tegenstellingtussen ziel en lichaam voor3 In ieder geval heeft zijn dualisme ziel-

2 Zie voor de aspecten van deze materie CA van Peursen Lichaam-Ziel-Geest De mens alsorieumlntatie vanuit zijn wereld Utrecht 1956 In beknopte vorm geeft dit boek veel informatie

3 Plato heeft betoogd dat de ziel onsterfelijk is Hij gaat dan verder lsquoWillen we echter haarwezenlijke natuur kennen dan mogen we haar niet beschouwen zoals we nu doen in eenstaat van bezoedeling gevolg van haar vereniging met het lichaam en met andere kwalenNeen we moeten haar nauwkeurig bekijken met behulp van de redenering zoals ze is inhaar volle zuiverheid Dan zal men ontdekken dat zij veel schoner is en men zal ook eenveel juistere kijk krijgen op alles wat recht en onrecht is zoals trouwens op alles wat we zojuist beschreven Wat we er nu over zeiden is waar doch geldt slechts voor haar huidigeverschijningrsquo Dan volgt een vergelijking met de zeegodGlaucus bedekt met schelpen zeewieren keitjes lsquoDat is ook de toestand van de ziel zoals we haar zien misvormd door duizendkwalenrsquo Wij moeten in een andere richting kijken lsquoNaar haar liefde voor de wetenschap Endaarbij moeten we ook bedenken met welke objecten ze in contact komt met welkegezelschappen ze omgang zoekt krachtens haar verwantschap met het goddelijke enonsterfelijke en eeuwige wal ze zou worden als ze helemaal dat hogere beginsel volgde alsze zich door deze edele aandrang liet optillen uit de zee waarin ze thans ligt als ze de keitjesen schelpen van zich afklopte die haar nu omdat ze zich met de aarde voedt omgeven alseen dikke en ruwe laag aarde en steen rsquo (De Staat 611b-612a) Het is duidelijk de zuiverereine ziel in een lichaam waaraan allerlei vuil kleeft

HL Spiegel Hert-spiegel

XLVII

lichaam in de visie op de mens een belangrijke tot in onze tijd reikende plaatsbehouden Spiegel kan zijn lsquoMensch is een reelijk dier van twee ondeelbaar deelengemenghtrsquo(III 441-442a) aan Plato ontleend hebben maar het hoeft niet de opvattingwas algemeen cultuur-goedDe ondeelbaarheid van het lichaam lijkt een ervarings-notie te zijn Voor de ziel

ligt dat minder voor de hand daar verschillende krachten in haar werkzaam zijnrede moed en neigingen Hier gaf Plato uitkomst Hij vraagt zich af als wij handelenlsquodoen we dit dan door eacuteeacutenzelfde kracht of doen we het door drie eacuteeacuten voor elkesoort van daden leren we door middel van een eerste kracht zijn we vurig dooreen tweede en is er daarnaast een derde waardoor we het genot begeren Ofverrichten we elk van die individuele daden met onze gehele ziel telkens als we tothandelen besluitenrsquo (De Staat 436 ab) Plato lost het probleem op door het beginselvan de tegenstrijdigheid (principium contradictionis) lsquoHet is duidelijk dat eacuteeacutenzelfdeding er zich niet toe leent terzelfder tijd onderling tegenstrijdige dingen te doen ofte ondergaan althans niet op eacuteeacutenzelfde punt en in eacuteeacutenzelfde opzichtrsquo (De Staat436 b) Is dat wel het geval dan weten wij dat wij met verschillende dingen te doenhebben Spiegels constatering van de ondeelbaarheid van de ziel lijkt mij zeker opdeze plaats terug te gaan Lichaam en ziel verschillen onderling een heel eenvoudigbewijs vergelijk de delen van de beide entiteiten Onomwonden wordt vastgesteldhet vernuft de rede heeft het bestuur zoacute was Spiegels zienswijze het lichaam wasdociel het primaat van de ziel werd als vanzelfsprekend aanvaard De hartstochtenlsquogramschap min en haatrsquo enz (III 447) lopen storm tegen de rede lsquoterghlijk wuftrsquodi tergend lichtzinnig In de ordening en de goede leiding van deze roerselen vande ziel is de eerste voortreffelijkheid van de mens gelegen Voor Spiegel was hijhet schepsel met uitzonderlijke gaven toegerust ook al faalden velen de meestenin zijn visieDe neigingen blinde begeerten completeren de zielvermogens Er is

HL Spiegel Hert-spiegel

XLVIII

geen commentaar ze worden er zonder aangeboden Spiegel heeft zich in zijnHert-spiegel herhaaldelijk met deze krachten grondkrachten van de mensbeziggehouden Wat nu volgt zou men misschien niet direct verwachten Het lotvan de mens hier op aarde toch culminerend in de lsquowijs-geerrsquo di de naar wijsheidstrevende en het hoogste goed Dit brengt ons echter een ander klassiek werk inzicht dat bepalend of in ieder geval mede bepalend is geweest voor de inzichtenvan Spiegel in dit slot van het derde boek Ciceros De finibus bonorum et malorum(vrij vertaald Over het hoogste goed en het ergste kwaad) De inhoud moet Spiegelaangesproken hebben daar hier in betrekkelijk kort bestek de grote wijsgerigesystemen uit de antieke wereld aan de orde kwamen de epicureiumlsche leer (bk I enII de stoiumlsche (bk III en IV) en de academico-peripatetische (bk V) Deze filosofieeumlnwerden beschouwd van eacuteeacuten oogpunt uit wat is de betekenis van het summumbonum het hoogste goed Dat sloot goed aan bij de gedachtensfeer van Spiegeldie immers op zoek was naar het hoogste goedEn zo laat Cicero Piso die het academico-peripatetische systeem als aanhanger

verklaart zeggen als in een filosofie het summum bonum is vastgesteld is allesvastgesteld Voor het overige kan men wel eens een punt weglaten zonder dat datal te grote consequenties heeft maar niet weten wat het hoogste goed is betekentgeen leiding aan zijn leven geven en zozeer aan het geluk te zijn overgeleverd datmen nergens een toevluchtsoord ziet Als men er zich echter rekenschap van geeftwaartoe de dingen strekken ziet men duidelijk het hoogste goed en het ergstekwaadDan heeft men de juiste levensweg gevonden en het inzicht gewonnen wat men

moet doen4 Zulk een betoog kon Spiegel bekoren Immers de werkelijke de purewaarde der dingen en in verband daarmee het hoogste goed behoorden tot dezwaartepunten van zijn wijze van denken De lsquowijs-geerrsquo (vs 466) die alle calamiteitendie de menselijke levensloop kunnen vergezellen te boven komt is wel naar stoiumlschmodel ontworpen Hij is de man van de ataraxia van de onaandoenlijkheid Hijverzet zich

4 Men vindt deze uiteenzetting in BK V 15 van De finibus bonorum et malorum In de volgendeparagraaf gaat Cicero verder er is dus iets waarop dit alles betrekking heeft En dit is hetuitgangspunt van waaruit het gelukkige leven waarnaar iedereen streeft gevonden engerealiseerd kan worden Dan volgt lsquoQuod quoniam in quo sit magna dissensio est Is hetniet alsof men Spiegel hoort In bk V luidt vs 364 lsquoMaar om tverschil in deezen was oijtmeest gevechtrsquo Dit zij toeval or niet in ieder geval zou hier het proto-type kunnen liggen voorSpiegels verzen 366-371 in bk V Ook Cicero begint met afwijzen van het genot als hefboomvoor het geluk De verdere uitwerking is bij ieder van hen verschillend begrijpelijk Pisobestrijdt andere mogelijkheden die tot geluk leiden dan het peripatetische systeem Spiegelgeeft niet anders dan een overzicht van karakteristieken

HL Spiegel Hert-spiegel

XLIX

niet tegen de slagen die hem treffen Dus geen verzet dat lsquoonrust zou barenrsquo (vs466) maar lsquowillich dragens wil van tnootlijk wedervaarenrsquo (vs 465) Zo toegerustheeft men niet lief boven de waarde die een ding bezit en bekoort het lsquoschijn-goettrsquo(vs 467) niet Wie in alles hetzij dat positief hetzij dat negatief is zijn heil bevestigdziet die ervaart het bestaan van het lot niet En wordt iemand door tegenslag indroefheid gedompeld hij bedenke dat hijzelf het die kracht heeft gegeven De vraagdoemt op wat is het hoogste goed Het antwoord is tweeledig Allereerst hetbelangrijkste goed wordenVoor Spiegel betekende dat een leven met een hoge moraal leiden en hiermee

trad hij in de voetsporen van de stoiumlci lsquoquod honestum sil id bonum solum habendumestrsquo laat Cicero Cato constateren wat moreel schoon is dat moet alleen voor goedgehouden worden (De finibus III 28) Het valt niet moeilijk bij Seneca dergelijkeuitspraken te vinden lsquosummum bonum est quod honestum estrsquo (Ep LXXI 4) lsquounumest enim bonum quod honestum (Ep LXXVI 6) In Ep CXVIII gaat hij de relatie natussen de beide begrippen en constateert het goede komt voort uit zijnverbondenheid met het moreel schone maar dit laatste is het uit zichzelf Wat goedis zou slecht kunnen zijn het moreel schone kan alleen maar goed zijn Het zouniet moeilijk vallen het aantal voorbeelden uit te breiden De tweede voorwaardevoor het hoogste goed het bevredigen van de neigingen van ziel en lichaam Beidevoorwaarden openen de weg naar wat nu volgt kort samengevat ziel en lichaamzijn eacuteeacuten de eerste heeft de leiding maar het tweede mag niet verwaarloosd wordenveel minder overvoerd worden De natuur heeft het zo geschikt dat de ziel hetbestuur heeft in de combinatie er moet daarom alles aan gedaan worden die teverzorgen Maar juist daaraan schort het bij velen en dat brengt hen in het verderfHet komt erop aan de ziel gezond te maken of te houden door kennis van dewaarheid en de auxiliaire deugden Het falen van menigeen mag anderen tot bakendienen en tot een les strekken Deze visie op de mens is uitermate belangrijk omdater duidelijk afstand wordt genomen van de platonische opvatting waarbij - ook alwordt het dualisme beleden - een neiging is tot geringschatting van het lichaam enevenzeer van de christelijke de orthodoxe zienswijze waarbij dat in nog sterkeremate het geval is de zonde kleeft aan het lichaam Spiegel distantieert zich hiervanen belijdt een zuiver natuurlijke visie Hij sluit zich aan bij die welke Cicero Piso laatuiteenzetten in het vijfde boek Piso gaat uit van de natuurwet - ook Spiegel heeftdie in bk II 222 genoemd - dat ieder schepsel zichzelf lief heeft en alles doet omzich te handhaven en zijn bestaan te garanderen Wat is daarin de natuur van de

HL Spiegel Hert-spiegel

L

mens5 Het is evident dat de mens is samengesteld uit ziel en lichaam de eersterol is toebedeeld aan de ziel de tweede aan het lichaam Het lichaam is zodanigdat het beter is toegerust dan andere lichamen de ziel is zo geformeerd dat zij dezintuigen in dienst heeft en bovendien een superieure eigenschap bezit die derintelligentie waaraan de gehele mens gehoorzaamt en waarin een wondere krachthuist die van nadenken overwegen en weten van alles waartoe zij in staat isHoewel de krachten van het lichaam niet te vergelijken zijn met die van de zielmoeten toch alle delen in een goede staat van gezondheid worden gehouden omhun natuurlijke functie te kunnen vervullen Er is geen sprake van een depreciatievan het lichaam bij Cicero en ook bij Spiegel niet Wij moeten dus constateren datde natuurlijke mens voor Spiegel het uitgangspunt van zijn visie op de mens waszijn voorbeeld vond hij in Ciceros De finibus bonorum et malorum in het vijfde boek

IV Spiegels psychologie achter zijn opvattingen

Boek IV en V sluiten aan bij het slot van Bk III de visie op de mens als natuurlijkschepsel Het zijn de boeken van de psychologie en de praktische toepassing in demoraal van het leven van alledag Bk IV is ook het boek van Apollo en de muzenEen voor de hand liggende vraag wat hadden Apollo en de muzen met Spiegelsdoel streven naar het summum bonum te maken De situatie Spiegel heeft zichvermeid in zijn bloementuin en peinst over de hebbelijkheid van velen om aanuitheemse dure planten de voorkeur te geven boven die uit eigen land De avondvalt en hij begeeft zich lsquoint tempeltgen der Muijsenrsquo naar boven om te rusten Hij istussen waken en dromen en in die toestand kan er alles gebeuren Het is hem alsofhij in de verte de Diemermeer hoort ruisen maar het is een zomerse hoos waaruitApollo en de negen muzen te voorschijn komen Wat nu volgt geschiedt als in eendroom vergelijkbaar met de trance-toestand elders De rol van demuzen is belangrijkin de Hert-spiegel ieder boek immers heeft de naam van een muze meegekregenVan Apollo worden twee dingen gereleveerd allereerst houdt hij een betoog over

5 Eerst wordt de tendentie vastgesteld in alle schepsels lsquoOmne animal se ipsum diligit ac simulut ortum est id agit ut se conseruet rsquo di lsquoieder levend wezen houdt van zichzelf en zodrahet geboren is is zijn handelen erop gericht zich veilig te stellen rsquo V 24-33) Daarna tebeginnen bij paragr 34 volgt de aard van de mens lsquoAtqui perspicuum est hominem e corporeanimoque constare cum primae sint animi partes secundae corporis rsquo dwz lsquomaar het isduidelijk dat de mens uit een lichaam en een ziel bestaat waarbij de eerste rol aan de ziel istoebedeeld de tweede aan het lichaamrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

LI

zijn omzwervingen waar hij achtereenvolgens de poeumlzie heeft gebracht totdat hijtenslotte in de lage landen zich heeft gevestigd om er te wonen en in de tweedeplaats hij zet zich neer in lsquotlinker Herts-hollrsquo (vs 243) Geheel in overeenstemmingmet Spiegels opvattingen stelt Apollo de functie van de dichtkunst Op het lsquoutilersquohet nuttige valt de volle nadruk Tijdgenoten en nakomelingen kunnen er hunvoordeel mee doen maar het allermeest zal de schrijver er zelf baat bij hebben Endat is nodig want om anderen goed te maken moet men eerst zelf goed zijn Maarde praktijk toont dat men een ander wil onderwijzen de juiste weg voorschrijventerwijl men zelf ongecultiveerd blijft verward in de erfzonde voortkomend uit deslechte voorbeelden en gewoonten van het land Twist is er over dingen die nietsmet hun heil hebben te maken Toch acht men dit gering De hoofdtaak ligt in hetgraaien naar geld Daarop komt Kleio aan het woord Zij keert zich tegen het altijdwerkzaam slaven om bezit terwijl de ziel in armoede wordt gelaten en het doel vanhet leven lsquoverr ijet beeters inrsquo heeft Hoewel de ervaring leert dat erfgenamen zichallerminst gedragen naar de wensen van de erflaters blijven ze toch wroeten meteen beroep op het exempel van de mier en de sprinkhaan Kleio neemt het themavan de anthropologische visie aan het eind van bk III nogmaals op Ziel en lichaamcompleteren elkaar De ziel heeft voedsel nodig om lichaam en bezit te sturen hetlichaam evenzeer als de woning van de ziel Voorbeeldig Spiegeliaans zijn verzenals deze lsquozouw anwas des verstands doen onverstandich dwalenzal onvernuftrecht stieren daar vernuft zal falenzal die kloek ziel-heijl zoekt kleijn achten lijfsgevaaren die zijn ziel verzuijmt zijn lijf best nemen waarrsquo (IV 185-188) Menigwijsgeer heeft een leven zonder zorgen in bos of veld verkozen boven het dwazeschrapen voor welgesteldheid En al maakt hun voorbeeld weinig indruk daaromhoeven wij de doper aan de Jordaan Johannes op Patmos het geschenk vanPrometheus Heraclitus die de leer van Pythagoras en Hesiodus navorste niet teverachten Wat zijn de muzen wat is hun functie De dichtkunst is slechts lsquobij-werkrsquozij zijn geen lsquodoen-niets luij versuft op tleedich zinghenrsquo (IV 201) zij zijnlsquonaspeurings-dochtersrsquo in ieders innerlijk Tot voordeel van een ieder wekken zijedele verstanden op tot bijzondere daden Asclepius tot de artsenij Orpheus tot hetburgerlijk bestuur Hesiodus tot het beheren van huis-zaken Homerus tot hetbeschrijven van heldendaden Vergilius tot s keizers raadgever Horatius tot dekrijgsdienst lsquoZelf-kund-zeeden-stuijrrsquo (IV 219) di het sturen van de zeden doorzelfkennis dat is hun werk en zij prijzen alleen lsquozelfs-goedwordinghs-ernstrsquo (IV226) di de ijver om zelf goed te worden Er is geen dwazer ding dan heil en deugdte leren

HL Spiegel Hert-spiegel

LII

maar zelf in de klauwen van de ondeugd te blijvenDit betrokken zijn van de moraal op het individu behoort tot de keur van Spiegels

gedachten verbonden aan de muzen lsquoIn tlinker Herts-holl zett Apollo zich te rechtrsquo(IV 243) Men kan dit als een mededeling aannemen misschien even denken aanhet hol in bk III dat de vorm van het hart had Maar daarmee is de zin niet gegevenWelnu op de Apollotempel in Delphi stond γνωϑι σεαυτόν ken u (zelf) [ons lsquokenuzelfrsquo zou in het Grieks luiden γνωϑι αὔτός σεαυτόν] Apollo wordt dus gezien alshet symbool van de zelfkennis het belangrijkste uitgangspunt van Spiegel bij zijnbeschouwingen Cicero in zijn De finibus bonorum et malorum laat Piso belogendat het erom gaat te weten wat de natuur in ons gelegd heeft Daar dit voorschriftte verheven is om van een mens te komen heeft men het toegeschreven aan eengodheid lsquoIubet igitur nos Pythius Apollo noscere nosmet ipsosrsquo (V 44) De PythischeApollo gebiedt ons onszelf te kennenEn onszelf kennen zo vervolgt Piso bestaat hierin dat wij de krachten van ziel

en lichaam kennen en een leven leiden dat die krachten tot volle ontplooiing brengtDat wil voor Cicero en ook voor Spiegel zeggen dat die van de ziel de leidinghebben maar die van het lichaam niet verwaarloosd worden Hier gaat het om dekrachten van de ziel Apollo bekijkt ze kritisch Hij legt criteria aan wie heeft hetgezag wie is vrij wie onderdanig wie dienstbaar Hij vraagt naar hun rechten wieis van origine aanwezig wie komt later binnen en kan zich dan doen gelden enwie heeft geen enkel recht maar kan grote verwoestingen aanrichten Hij informeertnaar de grondslag van het bestuur of om beurten of door het grijpen van de machtof op wettige basis in overeenstemmingmet de natuur Het antwoord wordt gegevendoor Kleio zij ordent de krachten Van origine zijn aanwezig vernuft (ratio) moeden genegenheden een driedeling naar het model van Plato λογιστικόν ϑυμοειδέςἔπιϑυμτικόνDe intogelingen zijn de krachten die onder inwerkingen van eacuteeacuten van de

grondkrachten ontstaan begeerte brengt lust mee de moed kan tot hartstochtworden de wil wordt door de genegenheden gegenereerd het verstand wordt doorde ratio opgevraagd De indringers die geen rechten hebben en ontstaan door hetfalen van de grondkrachten zijn de erfzonde en aanwenst van allerlei soort De drieessentieumlle krachten worden in beelden ten tonele gevoerd Het vernuft is eenblinkende parel van kristal omgeven door een tekenring een ring waarop beeldenkunnen verschijnen Deze worden er heen gestraald uit de hersenen van de draaiingvan de ring hangt het af of ze recht of verwrongen de genegenheden bereiken Hetbeeld is een soort mikrokosmos misschien gevormd naar

HL Spiegel Hert-spiegel

LIII

analogie van de zon in het centrum en de dierenriem De genegenheden wordenvergeleken met vlinders De aanschouwing van vlinders op een bloemperk dieplotseling opvliegen en weer neerdalen een lsquowufte activiteitrsquo kan Spiegel tot devergelijking hebben gebracht De lsquomoedtrsquo tenslotte is als een lsquowazem vlamrsquoWaarschijnlijk moeten wij hier denken aan een vlam gevoed door een damp eengas bv moerasgas Al naar de omstandigheden meer of minder gunstig zijn kwijntde vlam is normaal of schiet fel uit Daarmee stemmen overeen de moedeloosheidlsquodes moeds bedaarde krachtenrsquo en de lsquogroote heevicheijtrsquo Ik zal trachten dezebeelden over te brengen in de Spiegeliaanse psychologische terminologie Apollo- de zelfkennis - constateert dus deze drie krachten en vraagt ook naar de onderlingeverhouding hoe werken die krachten ten opzichte van elkaarVoor Plato gold het λογιστικόν als de heerser in de ziel en voor Spiegel is het

vernuft de rede oppermachtig Dat brengt consequenties mee Voor het falen inmorele zaken is het vernuft tevens verantwoordelijk Dat komt omdat zijn zuiverheidkan worden aangetast Verschillende aspecten zijn kwetsbaar Allereerst is er eenlsquointooghelingrsquo het lsquoverstantrsquo Wij moeten het woord intogeling niet letterlijk nemener is geen sprake van dat het verstand binnentrekt het is er het is een aspect vanhet vernuft Daar zit niet de vergelijking Die heeft betrekking op het vrij zijn van hetverstand Het verstand is vrij maar heerst niet dat doet het vernuft in zijn totaliteitDe functie van het verstand ligt in de berading dat is het tegen elkaar afwegen vanargumenten om tot een besluit te komen Coornhert definieert het verschil tussenrede (vernuft) en verstand als volgt het verstand houdt zich bezig met slechts eacuteeacutending of voorstel maar de rede met vele dingen die zij met elkaar vergelijkt(Wellevenskunste II II)1 Spiegel onderscheidt recht verstand onverstandmis-verstand en kwaad verstand Het recht verstand beoordeelt de dingen op hunpure waarde en komt daardoor tot houdbare conclusies Het onverstand - het wordthier niet vermeld maar zie bk I 501- 507 - is bij kinderen en geestelijkgehandicapten Het redeneert onzuiver maar er is geen sprake van schuld Hetmis-verstand werkt met ondeugdelijke argumenten en komt tot valse conclusiesZodra de mens tot de jaren des onderscheids is

1 Twee dingen onderscheiden de mens van lsquoalle t ander ghediertersquo zo begint Coornhert zijnbetoog in het hoofdstuk lsquoVande redenersquo Dat zijn de rede en de onsterfelijkheid lsquoWant bovenal t ander ghediert is de mensche gheeumldelt met redene Deze is een kracht des ghemoedsvele zaken onder een anschouwende ende t een uyt het ander onderscheydende zo dat zytoestemt alle de zelve gheen vande zelve of eenighe vande zelve lsquoTghene zy voor waarheydkent stemt zy toe verwerpende het valsche De verstandelyckheyd en ziet maar op een dingof voorstel maar de reden op vele dinghen die zy hout jeghen malkanderenrsquo (WellevenskII II 23)

HL Spiegel Hert-spiegel

LIV

gekomen is er sprake van schuld Het kwaad verstand heeft hetzelfde resultaatmaar er is de boze opzet zo te handelenOok kent Spiegel nog na-verstand dat is in feite recht verstand nadat het

mis-verstand het veld heeft geruimd Het verstand speelt een zeer belangrijke rolin het psychologie-model van Spiegel Het is bepalend voor de categorieeumln vangoed en kwaad Spiegel constateert dat zelf ook lsquomaar tverstant grond-oorzaak isvan tquaatrsquo (vs 443b) Hoe raakt het verstand zo op het verkeerde pad Het zijnde vreemdelingen die het bewerkstelligen Vreemdelingen inderdaad want zij komenvan buiten ze maken in origine geen deel uit van de ziel Het zijn erf-zonde enaanwenst lsquoal vreemd en veeler handrsquo (vs 252) De erfzonde dat zijn valsemeningeninzichten verwachtingen houdingen die de mens van zijn jeugd af meeneemtovergedragen door de ouders door de min kortom door de omgeving Het tweedeelement de aanwenst vooral traditionele landelijke gebruiken leiden tot gewenningtot aanwenst die zich zo vastzet dat de mens er niet of met grote moeite van kanloskomen Zo staat het verstand voortdurend onder de druk van erf-zonde enaanwenst En dan nog wordt het bedreigd door lsquoachteloosheijtrsquo een nalatigheideen ziek zijn van het verstand dat niet de spanning weet te bewaren om de kwadeinvloeden te bedwingen De deugd van de temlust is niet genoeg in ere (vs 436)De temlust zo zegt Coornhert lsquois een maticheyd daardoor die lust by bestieringhedes redens werdt betemtrsquo (Wellevenskunste VI V 1) Een omschrijving die geheelstrookt met Spiegels opvattingen Met de lust zijn wij aangekomen bij de tweedegrondkracht van de ziel de neigingen Zij zijn een machtige hefboom zo niet demachtigste voor het menselijk handelenDit komt vooral omdat zij instinctieve onbewuste drijfveren daarvoor zijn Lust

en wil zijn intogelingen Alweer dat betekent niet dat ze van buiten komen maardat ze vrij zijn in die zin dat hun intensiteit kan varieumlren Ze worden beide door deneigingen gegenereerd Lust ontstaat bij de bevrediging van een neiging wil is eenuitvoerend principe Beide hebben leiding nodig en die geeft de rede Die treedt opals beperkende of toelatende factor Voor het summum bonum moet de rede delust binnen de perken houden zodat zij zich gedraagt in overeenstemming met watde natuur vraagt2Maar wanneer erf-zonde en aanwenst het verstand valse inzichtendicteren (een voorbeeld het is nodig en nuttig veel geld te

2 Cicero zegt hel zoacute Daar de oorspronkelijke tendentie van onze ziel gericht is op dingen diein hun aard volmaakt zijn moet vastgesteld worden dat er als wij eenmaal het ding van dietendentie bereikt hebben een uiterste grens is waar de natuur niet verder gaat en dat is hetsummum bonum

HL Spiegel Hert-spiegel

LV

verwerven of het is mannelijk in staat te zijn veel te drinken) is de lust ongebondenLustbeleving en redelijk inzicht zijn twee antipoden in de menselijke ziel ze strijdenom de voorrang Dit vindt zijn neerslag in moraal-filosofische geschriften Plato wijdter zijn dialoog Philebus aan3 Voor de bevrediging van de genegenheden ontstaatspontaan de wil maar die blijft onderdanig aan de rede bij Spiegel anders dan bijCoornhert bij wie de wil de koningin van de ziel is4 De rede (het vernuft) kan de wilelk ogenblik afbreken en haar aandacht op een ander object richten waarvoor dewil opnieuw tot leven wordt geroepen De afhankelijkheid kan niet duidelijkeruitgedrukt wordenHoezeer de genegenheden passief zijn blijkt ook uit het feit dat de derde

zielekracht de lsquomoedicheijtrsquo lust en wil kan opstoken tot begeerlijkheden enhartstochten (vs277) De moedicheijt zendt - evenals het vernuft - stralen uit zowelnaar de genegenheden als naar het vernuft De lsquomoedicheijtrsquo opereert dus zelfstandigal kan zij niet op eigen gezag het vernuft binnendringen Wanneer het verstand deberading goed uitvoert met zuivere argumenten werkt en tot juiste besluiten komtis het vernuft oppermachtig in de ziel Zodra echter valse argumenten door hetverstand worden aangevoerd kan het de hulp van de lsquomoedicheijtrsquo inroepenEenmaal binnen gelaten gedraagt zij zich als oppermachtige heerseres zij stookt

de erf-zonde van de aanwenst zo op dat die het vernuft als in slavernij houdt WordtSpiegel ontrouw aan zijn eigen systeem aan zijn beginselen Het lijkt maar zo Eenbeeld kan het verduidelijken Een vorst is souverein hij heeft het oppergezag Steldat hij een minnares heeft die hem zijn handelen influistert Ziedaar de verhoudingvan het vernuft en de moedigheid Spiegel kent aan demoedigheid een diepgaandeinvloed toe op het zieleleven5 Dit geschiedt vooral door druk op de beide andere

3 Men zie de samenvatting van de Philebus in deze inleiding4 Hierover heb ik geschreven in Spiegel Coornhert en de wil vrij of gebonden in Spiegel der

Letteren 30ste Jaargang 1988 Nr 2-35 In Platos Staat heerst rechtvaardigheid als de drie standen boerenhandwerkslieden soldaten

en leiders ieder hun plicht vervullen en binnen de aangewezen grenzen blijven Evenzo ishet in de ziel ook daar is rechtvaardigheid wanneer de afzonderlijke krachten blijven binnenhun functies In De Staat lezen wij lsquoDe rechtvaardige duldt nl niet dal de verschillende delenin hem de taak van andere verrichten noch dat de verschillende beginselen in zijn ziel zichmet elkaars zaken gaan bemoeien Neen hij zorgt ervoor dat alles waarlijk op zijn plaats isin zijn eigen huishouden en dat hij de baas is over zichzelf Hij weet de drie delen te doenharmonieumlren net als de drie grondtonen van een akkoord de hoogste de laagste en demiddelste en al wat daar nog tussen kan liggen Dit alles verbindt hij en uit een veelheidwordt hij volledig eacuteeacuten matig en geharmonieerd Zo kan hij dan tot de daad overgaan en bijal wat hij doet - geldwinning lichaamsverzorging staatsaangelegenheden privateovereenkomsten - acht en noemt hij ldquorechtvaardigrdquo en ldquoschoonrdquo de daad die deze gesteltenisvrijwaart en mee helpt tot stand te brengen En ldquowijsheidrdquo noemt hij de wetenschap die bijdeze handeling voorzit ldquoOnrechtvaardigrdquo noemt hij echter elke handeling die deze gesteltenisverstoort en als ldquodwaasheidrdquo beschouwt hij de mening die bij deze - ditmaal onrechtvaardige- handeling voorzitrsquo (De Staat 443d-e en 444 a vertaling De Win) Spiegels lsquoVan natuurlickeGeneichtheidrsquo - Op der Ghereformeerden ghevoelen Wy zijn van naturen gheneicht Godtende onse even naasten te haten - verwacht men een commentaar op de Hert-spiegel Infeite is de inhoud gelijk aan wat hij in zijn gedicht ook zegt vaak met dezelfde woorden Eerstweerlegt hij de opvatting dat wij God moeten haten Hij gaat daarbij uit van zijn principe datwij geneigd zijn het schone lief te hebben Daar er niets schoner is dan God moeten wij Godliefhebben niet alleen maar in het algemeen lief hebben Nu is de geneigdheid blind en heeftleiding nodig Die leiding geeft het verstand Maar als dat te kort schiet blijven wij in de zondeen is bezinning nodig Die bezinning richt zich op de dingwaardering Worden de dingen zuiverwaargenomen dan is de leiding van de geneigdheden goed en ligt het hoogste goed in debevrediging van die neigingen en die heeft God tot doel Daarnaast speelt de dankbaarheid- ook een neiging - een grote rol God nu bewijst de mensen zoveel weldaden dat de menswel gedwongen is Hem dankbaar te zijn Daarom zo concludeert Spiegel is de mens vannature geneigd God lief te hebben Dan bestrijdt hij de lsquoandere spruek Wy zijn gheneight tot

HL Spiegel Hert-spiegel

alle quad ende onbequaam tot alle ghoedrsquo Zijn verweer berust op zijn principe niet de neigingis slecht maar het verstand dwaalt verleid door de schone schijn de valse waan Hij haaltErasmus aan Ex falsis opinionibus oriuntur omnia peccata vitae di Uit valsche meeningenontstaan alle zonden onzes levens En van een ander Malum judicium omnis mali causalsquoEen quaadt oordeel is oorzaak van alle quaadtrsquo Deze uitspraken stroken alleszins metSpiegels visie Dan volgt lsquoMaar also an dit gheschil de erfzond vrye wil ende Christelickezaligheid vast is zo wil ik daar iet van roeren opdatmen merken magh dat mijn bewoordingniet zo Pelagiaans is of strijdende met de oude Kerke als wel ten eersten aanzien schijntrsquoHij citeert dan enkele uitspraken van theologen onverdacht van ketterij Bernardus HosiusThomas en Navarra in zijn handboekje Ieder van hen heeft wel iets te zeggen waarmeeSpiegel akkoord kan gaan Bernardus Als gy de waarheit verstaat ofte een ander doetverstaan zoo teelt gy Christusrsquo Navarra lsquoCajetanus en Thomas stellen dat iemandt zonderde genade kan vervullen het gebodt van Godt lief te hebben zoo veel belangt het wezen vande daadt al is t niet wat belangt de verdienste van de zaligheitrsquo Wat een geleerde lsquotheologantrsquohem antwoordde op zijn vraag lsquoOf Gods almachticheid niet en vermagh buyten historialekennis van Christus passy iemand zalicheid te verghunnenrsquo was hem uit het hart gegrepenlsquoGod heeft ons een wet ghegheven daar hebben wy ons na te rechten maar hy is boven zijnwet wy hebben hem gheen wet te stellenrsquo Dat is het vooral wat hij zijn tegenstanders verwijtzij willen zich bemoeien met Gods regiem lsquoVoorwaar als ik der Ghereformeerder drift in degrote verdurventheid des Natuurs inzie zo ghedenkt my vaak Senecas spruek Nolle in causaest non posse praetenditurrsquo di de oorzaak is het niet willen het niet kunnen wordtvoorgewend Het verschil in inzicht is apert zij zien de lsquozwaricheid in de onontworstelijckegheneichtheidrsquo Spiegel legt die in het verstand Zo zij dat konden inzien verzucht hij danzouden zij ieder kunnen aansporen tot beter verstand en zou de lsquozwaricheidrsquo weg zijn lsquowantelk leeft na zijn verstandrsquo Zo meent Socrates en die had gelijk vindt Spiegel Ieder die inzich zelf gaat moet dat toestemmen Alleen zijn tegenstanders gingen niet in zich zelf zijhielden vast aan het van buiten komende dogma De kloof was onoverbrugbaar Hoe komthet dat men niet goed leeft Het lsquoquaat verstandrsquo houdt de ziel in zijn greep men kent degoedheid Gods men kent het heil van de deugd maar de afgod van geld staat eer roemen wellust houdt de overhand Daarom spoort Jezus aan in Zijn woord te blijven dan zal mende waarheid kennen en waarlijk vrij worden Maar dit alles wuift men weg en leert uitlsquohorenzeggens-schoolrsquo over God en de deugd spreken ja preken Er is twee soorteneigenliefde een goede die ernaar streeft zelf goed te worden zalig te leven en zalig te stervenaan deze liefde kan het recht ontleend worden anderen de goede weg te wijzen Er is ookeen eigenliefde die een ander naar zijn pijpen wil doen dansen en in de hemel helpen terwijlze verzuimen er zelf naar te streven Deze eigenliefde is een lsquoghoetdunkendeeyghenzinnicheidrsquo waaruit eigen wil voortkomt die ons in de hel houdt Het was deze eigenzindie Adam verleidde en het ons nog elke dag doet Deze eigenzin beoordeelt de dingen nietnaar hun natuurlijke waarde maar naar de waarde die ze in onze zin hebben Uit dezeeigenzinnigheid spruit ook voort dat wij ons verheven boven een ander achten en de dadenvan een ander als een belediging opvatten Al deze zonden hebben het kwaad verstand totmoeder En als dit kwaad verstand de moedige krachten te hulp roept dan worden debeledigingen opgezweept door toorn en wraaklust Nu is die moedige kracht die onze wil totmoedwil kan maken niet zondig of schuldig maar het misverstand lsquoWant gebruyktze rechtzo zalze grootmoedicheids ende sterkmoedicheids steunzel zijn geduldicheids endegelijkmoedicheids ookrsquo Besluitende zegt Spiegel lsquodat noch de natuurlicke gheneightheidnoch demoed die men alle beyde onredelicke delen onzes ziels noemt in ghenenmenscheniets quaats ofte zondighs aan zich nemen maar dattet altemaal op het misverstand aankomtrsquoHet slot is typisch Spiegeliaans Ik heb dit behandeld in mijn Hert-spiegel maar voor hetgedicht te drukken wil ik er wel met anderen over spreken of in het publiek of en petit comiteacuteDaarin kan slechts waarheids-winst voor mij liggen Ik zoek geen eer aanhang of aanzienof wat ook Verschilt men met mij van mening lsquoik sal wel rusten ende zwijghen ende latende wereld daarze wil Castalio is in mijn zin een wijs man gheweest maar ik wil hem tbestraffen van t geen in mijn ogen onrecht is niet volghen noch Erasmus noch CoornhertrsquoSpiegel een individualist begrijpelijk iemand die als Socrates het doorgronden van eigenziel tot leidend principe had verheven moest wel een visie ontwikkelen die hem kritisch deedstaan tegenover de opvattingen van anderen al weerhield hem dat niet van hen over tenemen waarmee hij het eens was Als ik gelijk heb en de Hert-spiegel in 1602 voltooid was- zie mijn bespreking van de uitgave van Hoofts Brieven door Van Tricht in Spiegel der Letteren24ste Jaargang blz 169 - moet Van de natuurlicke Geneichtheid geschreven zijn tussen1602 en 1612 - Spiegels sterfjaar - naar mijn oordeel aan het eind van die periode Hij haddus toen de bedoeling de Hert-spiegel zelf uit te geven Waarom het er niet van gekomen isweet ik niet In 1614 verschijnt de eerste druk een vrij onaanzienlijk uitgaafje Zouden deuitgevers het debiet van de Hert-spiegel niet hoog hebben aangeslagen Daar tegenoverstaat het hs met een vergrote titelpagina van de druk-1614 ongetwijfeld door een bewonderaartot stand gekomen

HL Spiegel Hert-spiegel

LVII

krachten het vernuft en de genegenheden Er zijn twee mogelijkheden de invloedis heilzaam of verderfelijk Dit hangt samen met de aard van de moedigheid hetlaatste als de moedigheid verwordt tot moedeloosheid of ontvlamt tot hevigheidhet eerste als de moedigheid zich gematigd en beheerst opsteltSpiegel heeft een ruime plaats ingeruimd voor de beschrijving van de moedigheid

Dat is te begrijpen daar juist hier de conflictstof lag met Aristoteles Wat was decontroverse Aristoteles-Spiegel Spiegel neemt die heel serieus Hij spreekt vande lsquoschijngeleerdheijds Prinsrsquo (IV 329) en spottend van lsquoDes grooten Aristotelshoogh geachte klaarheijdrsquo (IV 313) Het verschil van inzicht betreft de hefboom diedemens tot handelen brengt Spiegel stelde - hij kon moeilijk anders - alle vertrouwenin de rede Aristoteles had deze mogelijkheid ten stelligste ontkend Hij had betoogder moet een emotionele grond voor het handelen zijn en die had hij gevestigd in demoedigheid Spiegel spreekt daarom van lsquoonbedwinghlijkheijtrsquo (IV 330) hij localiseerthier de hartstochten die door de rede bedwongen moeten worden Aristoteles geefttoe aan zijn lusten zonder te proberen wat de rede vermag in dezen Een tweedeverwijt dat Spiegel tot Aristoteles richt hij delft niet zoals Socrates naar zelfkennismaar weet uit lsquohooren-zeggenrsquo Socrates had zich in bedwang eens stond hij eenetmaal roerloos nadenkend over een probleem Zoacute deed hij ervaring op Hij toondedat hij kennis had tegenover de lsquokunst-rijke laffe praatrsquo (IV vs343) De waarachtigekennis komt door ervaring Zelfkennis is een eerste voorwaarde daarvoor de mensmoet weten welke krachten er leven in zijn ziel en hoe die zich tot elkaar verhoudenDe schoolgeleerdheid kan hem dat niet vertellen hoogstens een handreiking geven

HL Spiegel Hert-spiegel

LVIII

Nu is eacuteeacuten van de belangrijkste krachten in de ziel - wij zagen het reeds - het verstandDit bepaalt zijn handelen in daden en woorden Daarin - ook al zegt ja meent menhet tegengestelde - komt de ware aard van de mens aan het licht Zo meentmenigeen de deugd lief te hebben maar als het mis-verstand niet is opgeruimdblijft dat oppermachtig En het blijft lsquoverstandrsquo ondanks dat het lsquomisrsquo is Het werktniet anders dan het recht verstand Beide het recht verstand en het mis-verstandstellen de waarde der dingen vast Het misverstand prijst bezit geld eer hoge staatmacht wraak als hoogste goeden Het recht verstand verwerpt deze alsschijngoeden en plaatst het heil de deugd in top Wanneer ge uw verstand wiltzuiveren wilt aanpassen aan de normen van de deugd blijkt het u dat dingen diege als vaststaand beschouwde hun zekerheid verliezen Spiegel geeft een voorbeeldde erfzonde lsquowieghleers mis-verstantrsquo Door de ongehoorzaamheid van Adam is deerfzonde uitgebreid over het gehele menselijk geslacht een verdorvenheid dergehele natuur een erfelijk gebrek waarmee de kleine kinderen zelfs besmet zijnVandaar Spiegels kwalifikatie de leer die het kind in de wieg reeds beladen zietmet de zonde De mens blijft gedurende heel zijn leven in de ban van deze doemwant deze zonde wordt door de doop niet geheel teniet gedaan en hij kan in arrenmoede zijn hoop slechts vestigen op Gods barmhartigheid en genade Spiegelverwerpt de erfzonde hij ziet dit dogma als een mis-verstand Hij was het eens metPelagius die deze zonde niet anders opvatte dan uit navolging Spiegel spreektvan een lsquoschaduw-beeltrsquo men kan dit tweevoudig verklaren de zonde lag als eenschaduw over het leven van de mens en de erfzonde was niet meer dan eenschaduw een onwerkelijkheid Steeds weer keert Spiegel terug tot zijn opvattingdat het misverstand de schuldige is in mentale deraillementen De heetbloedige zoredeneert hij is niet door zijn complexie gepredisponeerd om grammoedig te zijnNeen het is het mis-verstand dat het vermoeden voedt dat een ander verdenktonrecht te doen Niet anders staat hij tegenover hen die zich verschuilen achteronbedwinglijkheid zo in de trant van lsquoik kan niet anders ik ben nu eenmaal zorsquo Ookhier wordt het verstand verantwoordelijk gesteld Er is geen sprake van onmachthet verstand is oorzaak van het kwaad Als het mis-verstand een onjuistedingwaardering heeft als het geld eer macht wellust als lsquoschoonrsquo di in morelezin verheven ervaart moet de mens die liefhebben en als hoogste goed zien Alsge echter later weet dat ze slechts schijn-heil zijn dat de schadelijke invloed vanhun onmatigheid u dwars zit dat ze ook immoreel zijn gaat uw liefde tot hen telooren wordt vervangen door de liefde tot het schone van een hoger staand gedragDaarvoor is bezinning nodig de eerste trede op de trap

HL Spiegel Hert-spiegel

LIX

naar het heil Bezinning betekent verlies van het bedrog van het mis-verstand Uitalles blijkt dat wat u kwelt en bezwaarlijk is komt niet van buiten maar is innerlijkeverdorvenheid Maar de mens die het heil zoekt en het schone di het moreelverhevene lief heeft wijst het recht verstand de wegHij wordt daardoor wijs goed en machtig eigenschappen die parallel lopen met

Gods attributen van wijsheid goedheid en almacht V 33 Wordt de natuurlijke menszo toch niet wat overmoedig Men zou het kunnen concluderen uit de laatste tweeverzen van bk IV

Vint ghij noch lijkwel schort als die door broosheijt sneeftzoo bidt al staagh om hulp dien die twilvaardich geeft

De natuurlijke mens is dus toch zwak hij kan het avontuur van het leven niet opeigen kracht aan hij heeft hulp nodig en die is voor hem beschikbaar Als wij sterksimplificeren kunnen wij zeggen dat de humanist - en Spiegel was een humanist -vooral die benoorden de Alpen putte uit twee erfenissen de klassieke wijsheid enzijn christelijke overtuiging Voor alles wat te maken had met de klassieke filosofievoor alle grote figuren die deze hadden opgebouwd had hij een diep respect engrote bewonderingEen diepgaande kennis van de werken ging hiermee samen Dit gold ook voor

de bijbel in het bijzonder voor het Nieuwe Testament voor de geschriften van dekerkvaders voor die van latere theologen als Thomas van Aquino en die vankritische gelovigen als Erasmus Van atheiumlsme was geen sprake hoogstens vanonverschilligheid tegenover de christelijke leer Voor de zestiende-eeuwer was ereen taak weggelegd de twee stromingen te verzoenen Eens hadden ze alsonverzoenlijke entiteiten tegenover elkaar gestaan en het christendom was grootgeworden door de nedergang van de paganistische klassieke denkwereld Maardat was lang geleden en de vele controversen werden voorzichtig omzeild Spiegelmeende dat zijn natuurlijke mens een schepsel Gods was en daarvan de kenmerkenmoest dragen Aan het slot van het derde boek wordt de natuurlijke mens beschrevengeheel naar klassiek model nu treedt het christelijk-religieuze element alscomponent op In het begin van bk V grijpt Spiegel terug op de laatste verzen vanbk IV nu hij de neigingen gaat beschrijven Er is een dubbele inleiding Zijn voettochtnaar de Haarlemse dreven waar zijn linnen gebleekt wordt brengt hem niet in eentoestand van trance zoals dat het geval was toen hij op weg was naar de Veluwemaar wel in een situatie waarbij gemoed en verstand geledigd zijn van zakelijkebeslommeringen zodat alles kan gebeuren Dat doet het dan ook

HL Spiegel Hert-spiegel

LX

Aan de voet van de lsquowitte-blenkrsquo verschijnt Terpsichore en lokt hem tot zich Zijbetoogt twee dingen allereerst het bestaan van God uit Zijn werken uit hetschepsel-boek Zijn macht staat in schrille tegenstelling tot het toevalligsamenklonteren van lsquotondeelbaar stuijfstofs hortenrsquo van de klassieke atomistenHet lsquonietich Avontuijr dat wordt zoo Godtrsquo (V vs 43b-44a) constateert Spiegel

Hiervan neemt hij nadrukkelijk afstand ten gunste van de christelijke visie Hetgodsbewijs dient als fundament voor de christelijke trek die hij nu in zijnmensbeschouwing een plaats geeft Na in bk IV zich bezig gehouden te hebbenmet het verstand en diens tegenstrevers misverstand en onachtzaamheid komt nueen gewichtige psychische factor de neigingen aan bod De neigingen zijn de eerstelsquohooft-gront-krachtrsquo die in al het geschapene aanwezig is van de materie tot deengelen-natuur Deze neigingen streven naar lsquoneijging-boettrsquo naar bevredigingAarde neigt omlaag vuur naar omhoog om dat te bewerkstelligen zijn ze uitgerust

met een kracht daartoe De planten en dieren hebben dat ook maar bovendienkracht tot perfectie tot volmaaktheid Het bereiken daarvan geeft lsquozoetheijtrsquo hetderven kwelling De mens heeft meer een genegenheid om te worden machtiggoed en wijs Dat zijn goddelijke attributen maar de mens heeft die slechts in diemate als zijn natuur dat toestaat immers hij beweegt zich tussen de grenzen denormen die God hem gesteld heeft Daartussen ligt zijn vrijheid daartussen is hijniet gedetermineerd Dat zou wel het geval zijn als zijn neigingen hun gang kondengaan wat ze inderdaad pogen te doen (vs 76) Maar zijn verstand - anders dan bijde dieren waar zij de ultima ratio zijn - is meester van het terrein en al naar dit zichals recht- of mis-verstand openbaart worden de neigingen goed of kwalijk gestuurdDit laatste hangt samen met de wereld van schijn waarin de meeste mensen levenwaarin de waan geldbezit eer hoge staat roem als hoogwaardig en schoon zietwaardoor ze als hoogste goed worden ervaren Is het verstand recht dwz dat dedingen in hun juiste waarde worden gezien dan wordt de bevrediging toegestaanin zoverre zij in overeenstemming is met de natuur waarbij de mate de bepalendefactor is Twee dingen zijn de mens gegeven om tot het heil te geraken en gelukkigte leven neiging en verstand maar zij kunnen hem ook verdoemen als hij lsquoachteloosverzuijmrsquo en lsquomis-verstant verkeertrsquo niet weet te elimineren Een neiging leidt tot heilhet is dus natuurlijk dat het grootste heil ook de grootste lsquoneigingh boetinghrsquo di debevrediging van een neiging dus lust geeft Van alle neigingen spant de neiging tothet schoon de kroon Nu is er geen schoner schoon dan God Dezeschoonheids-liefde dringt ons dus God lief te hebben Daarvoor moet Hij

HL Spiegel Hert-spiegel

LXI

gekend worden s Mensen weetzucht kwam hieraan tegemoet Deze zou echtertot steriel gekwel leiden als God daarin niet had voorzien door hem hetschepselboek het levensboek te schenken waaruit hij alles kan leren wat hij nodigheeft hetgeen culmineert in waarheidskennisDaarvoor heeft hij geen schoolse geleerdheid geen schijn-wetenschap die hem

hoogstens een handreiking kan bieden als hulp in te roepen De ondervinding leverthem het fundament Nu zijn in zijn jeugd de valse beelden diep ingedrukt en omdat mis-verstand te overwinnen moet hij beginnen met de eenvoudigste elementennet als een kind dat leert spellen met de letters begint Voor waarheidskennis is hetnodig dat hij afstand neemt van de pretenties van de volwassenheid en terugkeertnaar de onschuld van het kind zoals Socrates en Christus hebben geleerdBarmhartigheid kinderliefde en vooral dankbaarheid brengen demens evenzeer

tot God hetgeen tot zijn heil strekt Liefde en het doen van goede daden geven hemde hoogste lust Bovendien God geeft hem voortdurend oorzaak tot dank lsquodat ghijziett dat ghij denkt dat ghij weet dat ghij leeft zijn licht lucht kost en kleedt zijngaven meenichvuldich die maaken dat ghij staagh zijn goetheijt dank zijt schuldichrsquo(vs 311-314) De ziel in haar driedeling van krachten en derzelver werkingen heefthiermee haar voltooiing gekregen Fundamenteel en onbewust zijn de neigingendie de mens door bevrediging tot het hoogste goed leiden daarbij gescreend doorhet actieve deel van de redelijke kracht het verstand dat oacutef ten goede oacutef ten kwadewerkt ten goede wanneer het recht is en de dingen in hun pure waarde benadertten kwade wanneer het door misverstand en achteloosheid een schijnwereld optrektDe derde kracht het moedige deel van de ziel mengt zich onder de eerste krachtenen kan die gunstig beiumlnvloeden wanneer zij evenwichtig zich doet gelden ongunstigwanneer zij of tot flauwheid vervalt of tot hevigheid zich opzweept Zoacute luidt depsychologische verantwoording van Spiegel wat betreft het streven naar het summumbonum

V De muzen als begeleiders van de boeken

De zeven boeken van de Hert-spiegel gaan vergezeld van de namen van muzenWij hebben het vermoeden dat iedere muze iets te maken heeft met de inhoud vanhet boek waarmee zij verbonden is Het feit dat er sprake zou zijn van een loutereversiering wijzen wij af deze opvatting zal de richting van mijn onderzoek bepalenIn het vierde boek van de Hert-spiegel komen de muzen op - negen in

HL Spiegel Hert-spiegel

LXII

getal - in de volgorde van hun plaatsing aan het hoofd van de boeken zeven namenzijn gerealiseerd de laatste twee hebben betrekking op waarschijnlijk geplandeboeken Spiegel gaf hun attributen erbij Ik geef ze hier van onderen af beginnend

met graadboog en passer kijkend naarde sterren

9 Urania

sloegmet de staf vanMercurius demaat8 Polyhymniablies op een fluit7 Euterpespeelde op veel (vedel) of luit (beidesnaren-instrumenten)

6 Erato

met meet-gereedschap bezig metrekenen

5 Terpsichore

met zandloper maakte aantekeningen4 Kleioeen bok volgde haar zij droeg eengouden kroon

3 Melpomene

met een zotstok lsquohielt de zelve thoonrsquo2 Taleijescheen uit een open letter-rol te zingen1 Calliope (Kalliop)

Het opvallende hierbij is de ordening Wat bracht Spiegel ertoe Calliope het eersteboek toe te wijzen en zo verder Nu werden de muzen ook verbonden met deplaneten waarbij de zon en de maan vooral in de muziek-theorie om de harmonieder sferen uit te drukkenIn Gafurius Practica Musice vinden wij het volgende systeem1

sterrenhemel9 UraniaSaturnus8 PolyhymniaJupiter7 EuterpeMars6 EratoZon5 MelpomeneVenus4 TerpsichoreMercurius3 CalliopeMaan2 ClioAarde1 Thalia

De afbeeldingen van de muzen vormden de noten van een octaaf van de laagstetoon Clio tot de hoogste Urania Thalia de aarde was stom De ordening vanGafurius is dus niet die van Spiegel Hij heeft blijkbaar niet allereerst de harmonieder sferen op het oog Ziehier zijn systeem

1 De ordening van Gafurius heb ik gevonden in Edgar Wind Pagan Mysteries in theRenaissance Plaat 20 toont die genomen uit Gafurius Practica Musice 1496 voorstellendede muziek der sferen Ik gebruikte het boek van Wind in de Peregrine-editie 1967

HL Spiegel Hert-spiegel

LXIII

Urania9 sterrenhemelPolyhymnia8 SaturnusEuterpe7 JupiterErato6 MarsTerpsichore (traditioneel hoordeMercurius Calliope tussen Zon en Venus)

5 Venus

Melpomene4 ZonClio3 MaanTaleije2 AardeCalliope1 Mercurius

Dit is - ik zou bijna zeggen - een meer utilitaire ordening van een nuchtere praktischegeest Zon en maan staan de mens het naast hij heeft er ieder ogenblik van zijnleven mee te maken ze bepalen het ritme van dag en nacht kortom van zijn levenDaarbij ze zijn de meest weldoende hemellichamen Ze regelen de seizoenen engeven groeikracht aan alles wat leeft Maar wat zien wij gebeuren Calliope wordtuit het verband gerukt en voorop geschoven bij het eerste boek met Mercurius datspreekt vanzelf Verder blijft de volgorde van de muzen met bijbehorende planetenof omgekeerd de planeten met de vergezellende muzen Deze anomalie zullen wijmoeten verklaren In ieder geval dit nieuwe schema is gelijk aan fig 1 dwz devolgorde van de muzen bij de boeken van de Hert-spiegel Waarom gaat Calliopevoorop Het zal wel duidelijk zijn dat hiermee de harmonie der sferen geweld wordtaangedaan die berust op een vaste plaats voor de planeten en sterren Er moetdus iets anders in het spel zijn iets gewichtigers dat overeen kwam met Spiegelsopzet en denkbeelden Welnu Calliope was de muze van de filosofie en de retoricaAls μουσα φιλόσοφος komt zij voor in Platos Philebus (67b) en in zijn Phaedrus259d waar wij lezen lsquoAan de oudste Calliope en aan Urania die onmiddellijk ophaar volgt melden ze (sc de cicaden) wie hun leven doorbrengen in de wijsbegeerteen wie de kunsten eren waarover die twee zijn aangesteldrsquo Maar er is nog eenaspect dat van Mercurius De planeet kan niet gedacht worden zonder de godheidMercurius was een veelzijdige god met talrijke kanten waarvan ons vooralinteresseren de schrandere god van het onderzoekend verstand beschermer vangeleerd onderzoek en geleerde interpretatie en degene die geheimen en hermetischekennis ontsluiert Calliope enMercurius verschaffen de aspecten waaronder Spiegelzijn eerste boek en in feite de gehele Hert-spiegel wenst beoordeeld te zien Menkan vragen had hij gelijk was zijn Hert-spiegel een filosofisch gedicht Als menhet dit criterium ontzegt dan moet men ook concluderen dat Socrates niet eenfilosoof was want bei-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXIV

der werkzaamheid had gemeenschappelijke trekken Daarbij wij moeten bedenkendat de terreinen der wetenschappen in Spiegels tijd minder scherp waren gescheidenFilosofie en psychologie waren als een Siamese tweeling de eacuteeacuten bestond niet

zonder de ander en dat was sedert de oudheid zo Plato Aristoteles PlotinusSeneca - om slechts enkele grote namen te noemen - getuigen ervan In ieder gevalhet eerste boek wordt niet filosofisch door de toevoeging van de naam Calliopeintegendeel het omgekeerde dringt zich aan ons op omdat het eerste boek en deHert-spiegel filosofisch zijn pleegt Spiegel een tour de force door haar van haarplaats in het systeem te verwijderen en haar de ereplaats in zijn ordening te gevenMaar zal men zeggen toon ons dan die filosofische inslag Dan ontkomt men

niet aan de vraag wat is filosofie Het is hier niet de plaats daarop uitvoerig in tegaan Ik geef slechts een algemene cardinale bepaling Filosofie is het zoeken naarwaarheid Bierens de Haan in zijn De Weg tot het Inzicht Leiden 1928 blz 2formuleert het zo lsquoDe drijfveer dan tot de wijsbegeerte bestaat in waarheidsdrangrsquoWelke waarheid De waarheid omtrent de wereld om en in ons Het zoeken naarprincipes die onomstotelijk vaststaan en die te maken hebbenmet die wereld buitenons en in ons Met die beginselen worden verschillen gedefinieerd bij Platoontologisch bij Spiegel moralistisch En daarmee is Spiegels filosofie getypeerdmoraal-filosofieHij zoekt de zin van s mensen bestaan voornamelijk in ons misschien dat de

laatste beide geplande boeken antwoord hadden gegeven over de zin buiten onswat betreft gezin en staat Spiegel zoekt de waarheid lsquoOns toelegh waarheijdskund ook zede vorminghs deucht int ziel grondeeren is wat ziel steurt of verheughtrsquo(bk I 103-104) Zijn doelstelling is duidelijk Kennis van de waarheid die spontaanin de ziel ontstaat wanneer het misverstand - dit is het wat de ziel lsquosteurtrsquo - verdwijnten het recht verstand zijn plaats inneemt met een zuivere ding-waardering - dat iswat de ziel lsquoverheughtrsquo Zo ontstaat de deugd gelegen in een morele gezindheidOm dit te bereiken is het nodig de ziel te doorvorsen zelfkennis te verwerven dieleidt naar het heil het welzijn van ziel en lichaam de eerste als leidster van hetlaatste dat als een gezonde woning van de eerste moet zijnNaast een algemene drijfveer tot filosoferen ziet Bierens de Haan ook een

bijzondere het waarheidsgemis het denken begint bij de twijfel Zo ook SpiegellsquoHet twijflen kennis proef is van grondkunds ontbeeringhrsquo (bk I 556) Het twijfelenis de toets voor het ontbreken van waarachtige vaste grondige kennis De wijzetwijfelt de onwetende niet Er is nog een

HL Spiegel Hert-spiegel

LXV

derde karakteristiek die het filosoferen vergezelt Het eerste boek eindigt metlsquoreden-kavlingrsquo De functie van het redekavelen is het sturen van de berading dihet vormen van een oordeel door het afwegen van argumenten Wie datverwaarloost dwaalt Het redekavelen is Socrates dialectiek alleen het aanwendenis verschillend bij Plato gaat het om de bepaling van de ideeeumln van het werkelijkgoede bij Spiegel wordt de redekaveling gebruikt om zijn moralistische visie tefunderen Iemand zou kunnen zeggen dat zijn aanleidingen tot het filosoferen maarhoe staat het met de inhoud in hoeverre is die filosofisch Ik zou hem als antwoordkunnen verwijzen naar de analyses in de andere hoofdstukjes Laten wij naar heteerste boek kijken Wanneer Spiegel zijn doelstelling heeft geformuleerdwaarheids-kennis volgt er een alinea waarin hij uitheemse pronk van klassiekegoden en godinnen afwijst de volgende passus betreft een verzoek aan de natuurom inspiratie eindigend in een hallucinatie waarin een stem tot hem spreekt Aanhet eind van het boek blijkt het de stem van Calliope te zijn hoewel hij haar nietwaarneemt het was een lsquolijve-looze stemrsquo (I 164) Het was een innerlijke stemimmers de muzen zijn na-speurings-dochters in de mens (IV 204) De kern van deeerste alinea van haar betoog is het principe dat ieder schepsel zijn heil najaagten kwelling vliedt Zo doen plant en dier ook de mens maar die is bovendienweetgerig Dit toont hem dat de deugd verheugt en de zonde kwelling is Daarommoet hij de lsquopuur waardijersquo (I 201) der dingen vaststellen Het schijngoed brengtellende door een te snel oordeel Spiegels beschouwingen betreffen de natuurlijkemens Dat wordt zichtbaar als hij zegt lsquoAast (=voed) het natuijrlijk licht in dijnersielen grontmet onderzoek smoutrsquoOverweeg uw kennis bekijk haar van alle kanten doorvors haar consequenties

Dat noemt Spiegel lsquoSokratiserenrsquo (I 445)2Wie dat doet lsquozal bezinningh spoedichvanwaan-al-wetende doen worden recht ootmoedichrsquo (vs 445b-446) Socratesootmoedigheid bleek uit zijn bekende gezegde Ik weet dat ik niets weet Spiegellaat zich niet de gelegenheid ontgaan dit alles psychologisch te funderen lsquoTgedachtheeft krachten drie Begrip verbeeldingh Heugenrsquo (I 457) Ieder van deze krachtenwordt kort in haar werkzaamheid gedefinieerd Maar de natuurlijke mens vindt zijncompensatie in de christelijke of algemeen godsdienstige ethiek Soms zich uitendin toespelingen lsquoons Heijlandrsquo laakt ons nalaten van het behalen van woekerwinstmet ons ontvangen pond en wijst dat aan als

2 Spiegel noemt dit lsquoSokratiserenrsquo omdat Socrates ook steeds bezig was eigen ziel tedoorgronden zelfkennis te verwerven en argumenten voor en tegen af te wegen

HL Spiegel Hert-spiegel

LXVI

een bron van onheil (I 408) Opwekking tot lsquoGoods-vruchtrsquo (I 288 349 367) totlsquoware vreese Goodsrsquo (I 289) tegenover uiterlijkheden in de godsdienstige praktijkSoms zijn het geloofs-zekerheden zoals blijkt uit een stelling als deze lsquoGodt weeten jont ons tbest laat hem tbestieren vrijrsquo (I 220) Het eerste boek van deHert-spiegel is een filosofisch boek moraal-filosofisch en alles wat erin verkondigdwordt komt in de latere boeken opnieuw en uitgebreider aan de orde deze zijn dusevenzeer filosofisch Terecht heeft Spiegel dit eerste boek de muze van de filosofietoegedacht Calliope Zij schijnt te zingen uit een letter-rol dwz zij leest op eengedragen toon geschikt voor inhoud en versvormAls mijn these over Calliope en het eerste boek juist is moet de inhoud van bk

II met de muze Taleije en de Aarde samenhangen De inhoud zou dus sterk aardsmoeten zijn en tevens zouden de attributen - in het bijzonder de zotstok - daarmeeverwant moeten zijn Welnu laten wij vaststellen dat er geen sprake is van eenhallucinatie van vizioenen waarin zij optreedt zoals in bk I Calliope Neen hetbegin reeds is aards nuchter en zakelijkTaleije leidt Spiegel langs de Amstel en toont hem de komende lente bomen die

uitbotten het weiland dat oprijst uit de winterse waterbedekking groen wordt en deweide belooft te worden voor het vee Zover de inleiding Daarop begint Taleije tespreken Wat is haar eerste thema Het is de kringloop der dingen op aarde deaarde brengt voort de aarde neemt terug De voorbeelden een madeliefje wordtdoor een koe gegeten dient als voedsel valt als mest in het gras en brengt eennieuwe bloem voort Kan het aardser en plastischer Het water loopt naar zee enkeert als regen weer De zon nadert de evenaar brengt lente op het noordelijkhalfrond en herfst op het zuidelijk de aarde dus als geheel in het geding De maanmet haar schijngestalten de planeten in hun banen het land dat achtereenvolgensblad bloem en vrucht voortbrengt alles wat zich in de elementen ophoudt het volgtde leiding van de natuur die onlosmakelijk met de aarde is verbonden zonder deaarde niet zou bestaan Dan komt het tweede thema reeds in zicht lsquoMaar laasdonachtzaam mensch misbruijkt zijn eedle reedenrsquo (II 38) Breed wordt uitgeweidover de voortreffelijkheid van de mens Hij leert spreken hij leert de schrifttekensvinden hij vindt de boekdrukkunst uit Dit alles om zijn dwaasheid het tweede themameer relieumlf te geven En toch voor zijn handvaardigheden het spinnen weven enbouwen heeft hij de natuur als voorbeeld spin en zwaluw zijn de leermeesters Enbesturen de bijen hun rijken niet wijs en regelen de nietige mieren niet de hungemeenschap bepalende gewoonten en wettenmet zorgzame voorzienigheidWelidea-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXVII

listisch gezien maar de voorbeelden dienen slechts om de mens af te troeven Hijwordt in een ongunstig daglicht gesteld tegenover de dieren Er mogen onder dezezijn die andere dieren eten maar soort laat soort met rust Zij zoeken op natuurlijkewijze kost om van te leven en het zwakste moet onderdoen voor het sterkere dierDaardoor lijkt het dat ook s mensen onderlinge strijd in de natuur is gefundeerdMaar dat is een lsquosnood misverstantrsquo (vs 115) Het egoiumlsme bedierf de gouden eeuwen sindsdien is het goud verworden tot zilver koper en ijzer Maar Hercules enOrpheus wezen de weg omhoog en zo werd de natuurwet liefde voor eigen welzijnin gunstige zin omgebogen Wat eens een oorzaak was van strijd en verdorvenheidwerd nu de weg naar deugdVan nu af aan houdt Spiegel zich bezig met de zotheid der mensen De wet der

natuur3 ieder schepsel heeft zichzelf lief en mijdt kwelling Ja het geldt voor allesvoor bomen voor vogels voor vissen voor dieren voor de materie Maar de dwarsemens vormt een uitzondering Steeds weer wikkelt hij zich in kwellingen en ellendeHij zou tevredenmoeten zijn met wat hij heeft maar zijn wensen gaan ver daarbovenuit Plato wil het bezit beperken4 Christus verbiedt het zorgen5 Dit toont hoezeerde hebzucht de mens in zijn greep heeft lsquoAl willens Martelaars zijn wij vanovervloedtrsquo (II 215) Een tweede dwaasheid is het streven naar lsquoijdel eer hovaardichrsquo(vs 269) Even zot is het staan naar roem naar het landsbestuur Nijd en haatschikken zich zonder moeite in de rij toorn en lust sluiten die Zo zijn de beidecomponenten gerealiseerd de aarde en Taleijes lsquozotstockrsquo Bovendien zij hielddezelfde toon haar woorden leggen voortdurend de nadruk op de dwaasheid vande mensHet derde boek dient zich aan De muze is Melpomene het hemellichaam de

zon In hoeverre staan deze beide in verband met de inhoud van bk III Ik kan maartot eacuteeacuten conclusie komen in negatieve zin Melpomenes attributen zijn een bok eneen gouden kroon De eerste verwijst naar de tragedie waarvan zij de muze wasde gouden kroon moet wel in

3 Zie voor de wet der natuur het gedeelte over het lust-principe blz LXXXVIII Spinoza zal dezenatuurwet zo formuleren Unaquaeque res quantum in se est in suo esse perseverareconatur di Elk ding (welk ook) tracht voor zover het een op zich zelf staand iets is in zijnbestaan te volharden Ethica pars III Proposito VI

4 Plato zag de gevaren van rijkdom en armoede In een staat zo redeneerde hij mag het nietvoorkomen dat sommige burgers in nijpende nood andere in rijkdom verkeren lsquowant de enezowel als de andere brengen zowel het ene (tweedracht) als het andere (oproer) voortrsquo Hetkomt er dus op aan de grenzen van beide te bepalen Heeft de wetgever eenmaal een eenheidvan maat vastgesteld lsquodan zal hij toelaten het dubbele het driedubbele tot zelfs hetvierdubbele daarvan te verwervenrsquo Alles wat daar boven uitgaat moet aan de staat en degoden overgedragen worden (Wetten 744 d-e 745a) (De vertaling is die van De Win)

5 Zie hiervoor Matth 625 Luc 12-22

HL Spiegel Hert-spiegel

LXVIII

verband staan met de zon de gouden stralen van de zon maar ook het goud alshet kostbaarste metaal had te maken met de zon als heerseres van de zichtbarewereld Geen van deze attributen heeft iets van doen met de inhoud van het derdeboek Zo heeft Spiegel het gewild Daarom kon hij rustig de bok laten aantredendie de muze volgde hij had toch geen functie hij hoefde niet de prefiguratie te zijnvan latere inhoud En de gouden kroon gaf Melpomene een aureool van waardigheiden luister Waarover gaat het derde boek Wat is de algemene trend Het beginlaat ons niet in het onzekere Melpomen krijgt de opdracht lsquowaarheijts jachtersquo hetspan - ongetwijfeld associatief verbonden met de zonnewagen van Apollo - dat dewaarheid moet ontsluieren te leiden en haar geheim mee te delen Zij moet hetdenkvermogen scherpen en sturen om de oorzaak van het onheil di de ellendigetoestand waarin de meeste mensen verkeren het tegengestelde van het heil tepeilen Zweef met ons omhoog hemelhoog de melkweg op maar Spiegel begrijptdat dit te veel gevergd is en hij stelt zich bescheidener tevreden met een plaatsin de baan van Mercurius Omhoog is echter die grondoorzaak niet te vinden zelfsis die niet waar te nemen van lsquoMercuurs ringhrsquo uit Vandaar dan ook dat Melpomeneniet verschijnt lsquowes zuijmdij zaak en stondrsquo (vs 11b) Melpomene behoort tot desfeer van het goede van de zon Immers de zon was voor Plato het kind van hetgoede dat aan de top van de ideeeumln stond en voor de christen openbaarde zichin de zon Gods goedheid Spiegel weet het om de oorzaak van het lsquoonzalich treurenrsquo(vs 14) het diep ellendig ontluisterd zijn te achterhalen moet je bij de aarde blijvenneen in de aarde afdalen Spiegel zat met twee gegevens In zijn systeem vanplaneten kon de zon niet geeumllimineerd worden - zij was er en had een bepaaldewaarde - hoogstens kon er in de structuur geschoven worden zoals hij metMercurius en Calliope deed Het tweede gegeven lag in Spiegels opzet van zijngedicht Daarin had hij op die plaats een passus gepland over de oorzaak van deellende van vele mensen Welnu die gegevens konden niet verzoend worden erbleef slechts eacuteeacuten oplossing en dat is die welke Spiegel geeft een tegenstellingcreeumlren tussen het goede gesymboliseerd door de zon en haar muze Melpomeneen het kwade dat de mensen in de ellende in het ongeluk stort Het derde bock blijftin de lijn van de boeken I en II muze en planeet hebben te maken met de inhoudervan maar in negatieve zinClio en de maan bepalen het vierde boek Clio wordt afgebeeld met een lsquouijr-glasrsquo

een zandloper zij maakt aantekeningen Met het laatste wordt expliciet haar functieals de muze van de geschiedenis aangeduid Apollo maakt zijn eigen geschiedenisin het verhaal van zijn omzwervingen waar-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXIX

bij hij de dichtkunst in de ons bekende cultuurgebieden heeft gebracht Nu heeft hijzich voorgoed gevestigd in Holland Een scenario niet ontbloot van zelfvoldaanheidvan Spiegel Na Apollo krijgt Kleio het woord Zij stelt de mens in een wisselendhistorisch perspectief Welke mens De mens die Spiegel laat zwoegen en slovendie bezeten is van het vermeerderen van geld En als de dood nadert smeekt hijals Elkerlijc zijn leven te mogen overdoen De eerste confrontatie ligt in de nabijetoekomst Moet eenmens slaven terwille van erfgenamen lsquodie hemwillich begravenrsquo(vs 166) en goede sier maken van wat hij bijeen geschraapt heeft De excuses zijnarmzalig De gelijkenis van de mier en de sprinkhaan de wijsneuzen en dekunstminnaars die alles verwaarlozen en tot de bedelstaf geraken verklaren nietzijn gedrag Spiegel zegt het fraai lsquoGhij zijt ter slinker-hant verdoolt om die teschouwen geen rechter hott-wegh voeght maar tmiddel-pat te houwenrsquo (vs177-178) De tweede confrontatie is met wijsgeren die weleer het comfortabeleleven verruilden voor een bestaan in bos of woestijn Zij vertolken Jezusvoorschriftvreest niet voor de dag van morgen Er zijn er die dit navolgen ten onrechte nochzichzelf noch anderen tot nut Nu volgt de derde confrontatie daarom hoeven wijJohannes de Doper de beschouwingen van de apostel Johannes het geschenkvan Prometheus Heraclitus bemoeiingen met de leer van Pythagoras en Hesiodusniet te verachtenDe vierde confrontatie betreft de werkzaamheden van de muzen zelf lsquoTott zelfs

en ellix heijl ons lust en werkingh strektrsquo (vs 207) en daartoe hebben zij velengeiumlnspireerd Asclepius tot de artsenijkunde Orpheus tot het burgerlijk bestuurverder komen Hesiodus Homerus Vergilius Horatius Scipio Africanus en Ovidiusop het toneel De vijfde confrontatie is die met Christus en Socrates Beiden leggener de nadruk op dat de mens zijn zeden moet reguleren door zelfkennis Zien opzichzelf zelfdiscipline verwerven dat is de prediking van Kleio en daarbij kunnende muzen handreiking biedenIn de zestiende eeuw gingen de mensen in hun verhouding tot de Umwelt uit van

een ander concept dan het onze Wij staan in de wereld als subject tegenoverobjecten het resultaat van de grote bloei der natuurwetenschappen Dezestiende-eeuwer stond als subject temidden van subjecten Alles hing met allessamen zoumen simpelweg kunnen zeggen Alle dingen van de sterren tot de stenenhadden krachten die als een fluiumldum zich verspreidden en andere dingen kondenbeiumlnvloeden In dit veld was het geloof dat de hemellichamen invloed hadden opde aarde en haar bewoners een algemeen aanvaard principe Resten ervan vindenwij nog in de hedendaagse cultuur het dragen van halfedelstenen tegen be-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXX

paalde ziekten het zaaien en het planten van gewassen bij een vastgesteldeconstellatie van planeten en de maan Vooral de planeten waaronder de zon endemaan bezaten eigenschappen die konden inwerken op lichamelijke en geestelijkekenmerken van de mensDe zon heeft de grootste invloed die bovendien zeer gunstig is Daarna komt die

van de maan Gunstig zijn ook Jupiter Venus en Mercurius minder gunstig Marsen Saturnus En de maan Men zou kunnen zeggen dat zij in staat is het menselijkzieleleven te destabiliseren Dat kan naar de goede kant overslaan dan is er sprakevan kuisheid en zuiverheid - een opvatting waar de klassieke maangodinDianaArtemis niet buiten stond De uitslag naar de negatieve kant leidde tot waanzinSpiegel ziet als vaste stabiele factor in de ziel de rede het verstand maar er werkenook tal van krachten die de heerschappij ervan aantasten Daaraan schenkt hij groteaandacht van zijn visie uit gezien terecht immers hij beschouwt de gemiddeldemens als in de ban van die krachten te zijn Deze komen zowel van buiten lsquoerfzondersquoen lsquoonaandachtrsquo als van binnen uit het lsquomoedighersquo aspect van de ziel In ieder gevalontstaat zo het beeld van een onrustige gedestabiliseerde ziel waarvoor de invloedvan de maan verantwoordelijk gesteld kan worden Zo zijn Clio en de maangeiumlntegreerd in de inhoud van bkIVHet vijfde boek vaart onder de vlaggen van Venus en Terpsichore of alleen onder

die van de muze Inderdaad Venus wordt teruggewezen zij staat niet in de gunstvan Spiegel Zij wakkert verkeerde lusten aan hij rekent die in ieder geval wanneerze excessief zijn tot verboden genot verboden toz van het verkrijgen van deugden het daarmee samenhangend heil In het eerste vers van het vijfde boek wordtdan ook van een ander soort lust gesproken een lust die wel zijn goedkeuring draagten die wel toelaatbaar is Het dichten van het lied van de lsquoheijl-leeringhrsquo mitsnauwkeurig en met fijn onderscheidingsvermogen bedreven heeft die lust in zijngevolg Het is dan ook geen toeval dat het eerste vers van dit boek zo begint Delusten van Venus worden afgewezen In vs 23-26 worden de beide aspecten vanhet heil met de voorwaarden van hun realisering nog eens herhaald Reeds staatTerpsichore gereed zij lokt Spiegel en het vijfde boek is verder gevuld met haarbetoog Zij is uitgerust met meetgereedschap en zij maakt berekeningen dwz zijevalueert haar metingenWat wordt er gemeten Het zijn de activiteiten van de krachten van de ziel Spiegel

gaat grondig tewerk Begonnen wordt met het meten van het wezen van God enZijn macht Tegen Hem legt de atoom-leer het af Het saldo is negatief Deaanhangers vernietigen hun eigen loochening ze

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXI

maken het lsquonietich Avontuijrrsquo (V 43) tot God maar een God zonder macht en zonderordenende kracht Hun leer is gemeten en te licht bevonden Men kan zich de wereldde wentelingen der hemellichamen niet voorstellen zonder een Schepper God kentde mens Zijn goedheid wijsheid en macht wat Hij meer is lsquodats boven u begriprsquo(V 67) de meting heeft plaatsgevonden de berekening is gemaakt het mysterieblijftParallel hiermede loopt de beschouwing van de menselijk ziel De mens heeft

een ziel niemand zal het ontkennen maar hoe die is weet hij niet Zij wordt gemetenmogelijkheden en tekortkomingen En hoewel de mens zoals ieder schepsel binnende palen hem gesteld moet blijven luidt toch de berekening dat hij volledig heil kanverwerven mits hij daarvoor de juiste gedragsregels volgt De voorwaarden voorhet volledige heil worden daarna gemeten de berekening volgt wie God lief heeftdie heeft macht verstand en goedheid lief en daartoe verleent God hem de neigingtot wijsheid Een menselijke eigenschap is zijn lsquoweet-geericheijtrsquo Die wordt nugemeten God geeft hem het schepsel-boek of levensboek Daarvoor is het nodigonbevooroordeeld te lezen in dit boek schepselletterkunde (V 107) moet bedrevenworden schoolse kennis werpt hindernissen op Al vroeg is de mens door deerfzonde van het goede pad gerukt Daarom in het klein wereld-boek in demikro-kosmos dus in de mens moet nauwkeurig onderzoek gedaan worden Watdrijft hem Is het de rede Is het de neiging Is het de wil In een lange passuswordt deze laatste gemeten Geen wonder hij is altijd beschouwd als een zeeressentieel deel der menselijke ziel en heeft tot grote controversen in demoraal-filosofie geleid De uitkomst van de berekening geen wil is vrij6 (V205) Dewil is goed gefundeerd die voortkomt uit recht verstand en rechte neiging Dieworden dan gemeten recht is het verstand als het de dingen zuiver waardeertrecht is de neiging als zij niet meer vraagt dan de natuur toestaat Wordt er echterzelfzuchtig eigenbelang in gemengd dan worden eigenzin en eigenwil voortgebrachtWanneer de eigenwil de lsquoheet-bloedighe krachtenrsquo (vs245) van de moed aantrektverwordt zij tot een hooghartige moedwil die de mens ertoe brengt zijn gehelemorele bezit te verloochenen De belangrijke rol die de neiging in Spiegels systeemvan zielskrachten speelt komt daarna tot uiting Als zij de allures van de christelijkonschuldige kindsheid aanneemt die Christus en ook Socrates leidde wanneer zijde schijngeleerdheid van blinde kerkleiders en de domme syllogismen vanAristoteles redeneerkunst afwijst dan ligt de

6 in Spiegel der Letteren 30ste Jaargang nr 2-3 heb ik over deze materie geschreven SpiegelCoornhert en de Wil vrij of gebonden

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXII

waarheid slecht en recht binnen haar bereik Is de kinderlijke neiging gericht op hetgoede des te meer geldt dit voor de weetgierigheid die zich zo gesteund entoegerust met eacutelan werpt op de wijsheid om die Gods eigenschap in hogere matedeelachtig te worden De wijsheid die zij verwerft maakt haar goed en machtig (vs275-278) Zo luidde de uitkomst van de berekening van Terpsichore Het meten vande neigingen wordt voortgezet met de heilbegeerte met barmhartigheid kinderliefdeen dankbaarheid De kracht van de neiging tot het schoonste schoon overtreft alleandere neiging-krachten Het gaat er dus om wat iemand als het schoonste schoonervaart Nu decreteert Spiegel lsquogeen schoonder schoon als Godtrsquo (V 290) Deschoonheids-liefde - in de visie van Spiegel - brengt de mens er dus toe God lief tehebben als Hij gekend wordt En God kan de mens kennen door lsquobidden endewakenrsquo (V 293) dwz enerzijds door zijn hart te keren naar God en anderzijdsdoor de dingen om hem juist te waarderen Hierdoor zal hij ook het kwaad dat tenverderve voert kennen en verwerpen Barmhartigheid en dankbaarheid zijn beideeigenschappen die leiden tot bevrediging van de begeerte tot heil De dankbaarheideen vonk van Gods geest strekt zich uit over de hulpbehoevende mens bevrijdtvan lsquoik en mijnrsquo (V 304) liefde en mildheid geven de hoogste lust Dankbaarheidsluit zich daarbij aan God geeft voortdurend oorzaak tot dank dank voor uw levendank voor uw zintuiglijk waarnemen voor uw denken dank voor lsquolicht lucht kosten kleedtrsquo (vs 313) Zowel in het ontvangen als in het belonen ligt bevrediging vandeze neiging De rekening wordt opgemaakt lsquoziett u schort niett als slechteneijgingh-boett hoogh-waardichrsquo (V 325) Maar de mens wordt in het verkrijgenervan verhinderd door achteloosheid en door misverstand Dit wordt duidelijkgemaakt aan enkele paren mensen die tegengesteld handelen Menelaus doorwraak bezeten ontketent een verwoestende oorlog Socrates eens gestoten doethet met een geestigheid af Diogenes werpt zijn nap weg als hij een jongen uit zijnhand ziet drinken blij dat hij minder nodig heeft Alexander is bedroefd als hij hoortdat er tal van werelden zijn terwijl hij er maar eacuteeacuten beheerst Sylla verkrijgt deheerschappij door moord en schanddaad Numa aanvaardt uit barmhartigheid demacht hoewel hij vindt dat die last niet heilzaam is Het saldo wordt opgemaakt deeacuteeacuten kent de aard der dingen en gedraagt zich in overeenstemming met de natuureen ander gaat door onkunde jammerlijk ten onder lsquoDus hanght al smenschen heijlan tdingh waardeeren rechtrsquo (V 363) Hierover bestaat groot verschil van meningToch kan de mens bevrediging van zijn weetzucht vinden immers alle andereschepselen hebben een middel om hun genegenheid te boeten en zou dan demens

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXIII

daarvan uitgesloten blijven Het verschil van mening (V 366-372) ligt niet in het feitdat er in de natuur onzekerheid bestaat wat betreft hetgeen iemand nodig heeft (nlhet hoogste goed) maar in duivelse veelweterij Daarop wordt de christen-mensgemeten Ook al worden de mensen door achteloosheid en misverstand van hethoogste goed afgehouden of door zich te zeer te verdiepen in de erfzonde daaromis het niet gezegd dat ze niet tot bezinning kunnen komen tot kinderlijke onschulden de lsquosphinx overwinninghrsquo (V 394) di de moeilijke overwinning op de negatievefactoren eerder genoemd Spiegel weet echter dat dit te veel gevraagd is er zijnvele christenen in naam maar niet in gezindheid Geen wonder Christus zelf slaagdeer niet in de dwazen wijs te maken en de verdorvenen rein van hart Ook deschriftgeleerden bracht Hij niet tot bezinning En hoe zou het dan iemand in dezeeeuw zo vraagt Spiegel zich af wel gelukken Het is lachwekkend zich hiervoor inte spannen Wie de dingen beter ziet leve maar beter en laat de wereld reilen enzeilen zoals zij wil Dat is de wel individualistische uitkomst Nog eenmaal wordenlsquozij van de wereldrsquo afgemeten tegen hen die de weg naar het heil hebben gevondenOp fraaie wijze brengt Spiegel dit onder woorden Twee dromen stelt hij tegenoverelkaar Misprijzend de ene De wereldgezinden lijkt de opgang tot het heil een droomwaarvan de beelden s morgens bij het ontwaken vervluchtigen in de harde realiteitvan het kwade Maar degene die in tegenstelling hiermee ontwaakt uitlsquoeijgen-willeshelrsquo (V 412) en het enge pad naar omhoog betreedt constateert datiemand alleen christen kan zijn door Christus te volgen waarbij eerst de bezinningmoet zegevieren en ootmoedigheid moet volgen Aan dezulken geeft de HeilandZijn aard en goedheid Om ons lezers te doordringen van het gewicht van dezeprocedure herhaalt Spiegel die in een ander gewaad verbondenmet de eerste doorde droom De mens moet rein van hart worden dan zal hij - met een implicieteverwijzing naar de bergrede - God zien wat voor Spiegel inhield dat hij op menselijkniveau Gods attributen van goedheid van wijsheid van macht deelachtig werdZolang het boze nog pijnigt en de eigen-wil benauwt zolang komt men niet tot hetheil dat de ziel geneest maar wie die pijniging en benauwenis te boven komt ziet- lsquonu wakkerrsquo - waar de fout bij iedereen schuilt door hun eigengereid verkiezen vanschijn-heil en schijn-goed verliezen zij het waarachtige heil en goed Hun kennisberust niet op weten maar op waan op onzuivere gronden Christus bevrijdt demens uit de slavernij der zonden en wie met het hem toevertrouwde pondwoeker-winst maakt lsquodie ziet en lieft waar-heijl en leeft dies onbedroeftrsquo (V 43)lsquoWeeght op dees evenaar al tmisverstandich strevenrsquo (V 457) dwz meet het Op

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXIV

welke gebieden ligt het misverstand Op het streven naar rijkdom naar eer naarmachtsontplooiing als heerser naar wraak de gewone laakbare dingen in iederemoraal-filosofie En welke is de evenaar De weegschaal van de natuurOp de ene schaal ligt daar wat de natuur wil wat de natuur lsquobehaagtrsquo lsquoslechte

neijgingh-boettrsquo (vs 452) di de bevrediging van de neigingen naar natuurlijkemaatstaven waarbij excessen worden vermeden Dat is het wat het verstand alshet hoogste goed ervaart Dat ziet ook in dat de weg die door iedereen wordtbewandeld niet de juiste is maar dat men daar overheen moet stappen Dan heeftmen geen leer meer nodig men volgt lsquozielneijgingh-boettrsquo (V 492) Zoacute heeftTerpsichore de weg gewezenDe laatste twee boeken neem ik samen Daarvoor is alle reden omdat ze nauw

zijn verbonden Ik zal er kort over zijn daar ik in de achtste paragraaf van dezeinleiding een uitvoerige analyse geefEen vraag die zich opdringt hoe is de verhouding tussen deze boeken en de

eerdere Ik meen dat wij ze moeten beschouwen als de apotheose van deHert-spiegel In de eerste vijf boeken had Spiegel alles gezegd wat hij wenste tezeggen aan het eind van het vijfde boek had hij zijn gedicht kunnen afsluitenEigenlijk suggereert hij dat zelf Terpsichore zegt als laatste aanmaning lsquoVaart welGhij hoeft geen leer meer volgt ziel-neijgingh-boettrsquo Maar Spiegel is zo geoccupeerdgeobsedeerd door het Tafereel van Cebes zowel in geschrift als in de door hembewonderde afbeelding van Goltzius dat hij zich nog eenmaal opmaakt zijnmoralistisch systeem te conformeren aan de inhoud van het Tafereel Dit valt geheelbinnen zijn denkpatroon de medaille heeft twee kanten de ene zijde toont ons water allemaal mis kan gaan de tweede het opstijgen naar het verblindende licht vande arx salutis de woning van het heil Daarbij sluiten de begeleidende groothedengoed aan Boek VI wordt vergezeld door Erato en de planeet Mars bk VII doorEuterpe en de planeet Jupiter Beide muzen bespelen een instrument de enigenuit de serie die dat doen Erato een luit Euterpe een fluit Ik kan dit slechts verklarenuit het apotheose-karakter van de beide boeken en ik ben van oordeel dat dit derelatie is met de inhoud ervanIk vraag me af past de fluit misschien beter bij de opgang naar het heil en de

luit bij het verblijf in meer duistere sferen Die mogelijkheid houd ik graag open Inieder geval ernstige ietwat gedragen muziek behoorde bij bk VII Wat de planetenbetreft die zijn functioneel voor bk VI en bk VII De invloed toch van Mars werdalgemeen als negatief beoordeeld toorn en strijd werden in verband met hemgebracht en dat zou aansluiten bij de ellendige toestand van de mensen in heteerste en tweede perk

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXV

waar deze eigenschappen inderdaad werden gestimuleerd Jupiter daarentegen iseen geheel andere planeet zijn invloed is een zeer gunstige iets minder krachtigdan die van de zon ook iets gedempter Mensen onder Jupiter geboren zijnambitieus streven naar hoge functies en eerbetoon Zij leven in een sfeer van hogereverwachtingen

VI Platos Philebus en het summum bonum

Bestond er een geschrift waarin de problematiek van het goede van het hoogstegoed werd behandeld Ja dat was er en wel de Philebus van Plato In de hssheeft deze dialoog als ondertitel ἤ πεϱί ἠδονῆς di over het genot en zo wordt hijook thans nog aangekondigd Reeds in de oudheid werden daartegen bezwareningebracht Waarom het genot zo op de voorgrond geplaatst terwijl er toch zoveelover het bonum in voorkomt over het oneindige en begrensde over hetkenvermogen over de wetenschappen en over de hieumlrarchie van het goedeVerbazingwekkend is het dan ook niet en ook illustratief dat de Philebus in FicinosLatijnse vertaling van de dialogen de titel voert Philebus vel de Summo BonoPhilebus of over het hoogste goed Het is zeer waarschijnlijk dat Spiegels eerstekennismaking met Plato door Ficino tot stand is gekomen Pas later zal hij Grieksleren waardoor hij in staat is Cebes Tafereel in het oorspronkelijk te lezen Degrondwaarheden van Platos dialoog zijn de grond-waarheden van de Hert-spiegelEen overzicht van de inhoud van de Philebus kan dus in ieder geval dienen ommeer greep te krijgen op Spiegels gedichtPhilebus is een jonge man hij houdt fanatiek vast aan zijn principe het hoogste

goed voor alle levende wezens is het genot en alles wat daarmee samenhangt hoeintenser hoe beter Hij is ook koppig en zozeer overtuigd van zijn gelijk dat hij zijnstandpunt niet wil verdedigen in een discussie Een andere jongeman Protarchuszal die rol overnemen Wij moeten ons voorstellen dat de bijeenkomst zich als volgtconstitueert Socrates is de discussie-leider aanwezig is een groep jongeren - datblijkt in de dialoog bv in 16a waar Protarchus zegt lsquoziet ge niet Socrates methoevelen wij zijn en allen jong rsquo - daaronder Philebus die zich verder vancommentaar onthoudt terwijl Protarchus zal antwoorden en reageren op de doorSocrates gestelde vragen en op diens stellingen Hij is daar alleszins geschikt voorhij is weetgierig stelt zich alert op volgt Socrates in zijn dialectische methode metbegrip en is royaal in zijn betuigingen van bijval De these van Philebus is ons reedsbekend Socrates stelt er de zijne tegenover goed is de wijsheid het inzicht hetverstand (kenvermo-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXVI

gen) het geheugen en dgl Maar hij houdt een derdemogelijkheid open Hij herinnertzich eens in een droom of in wakende toestand gehoord te hebben dat het goedenoch het een noch het ander is maar veeleer een derde categorie verschillend vande eerste beide en beter Als die met het genot verwant zou blijken wint het genothet van het inzicht of omgekeerd Protarchus gaat hiermee akkoord Maar het begripgenot dekt velerlei lading het genot van de losbandigheid maar ook van dematigheid van een dolzinnige in zijn meningen en verwachtingen van de verstandigein zijn waarde-oordelen Protarchus spartelt tegen genot is genot Socratesontzenuwt zijn bewering kleur is kleur maar daarom is zwart geen wit Figuur isfiguur als genre vormen ze eacuteeacuten geheel maar onderling vertonen ze veel verschillenEn dan de consequentie Protarchus zou de niet-gelijkende dingen een tweedekwalificatie geven nl dat ze goed zijn (immers hij verdedigt de these dat genotgoed is) Maar ze zijn volgens Socrates voor een deel slecht en wat is dan hetidentieke dat door zijn aanwezigheid zowel in slechte als goede genietingen onsertoe zou brengen vast te stellen dat ze aacutelle iets goeds zijn Socrates gooit de deurdicht ik zou kunnen beweren dat het ongelijkende op het ongelijkende lijkt en danzou ik hetzelfde kunnen zeggen als wat Protarchus doet Maar hij erkent dat watvoor het genot geldt evenzeer voor de kennis gesteld kan worden Ook kennis isvelerlei en soms ongelijkend Protarchus is gerust aan de ene kant een veelheiden ongelijkendheid van genoegens aan de andere kant een veelheid enverscheidenheid van kennisDaarbij ontwikkelt Plato het dialectische probleem van het ene en het vele van

het begrensde en het oneindige In de realiteit van de materieumlle wereld luidt ditprobleem zo ik zeg genot een eenheid maar er zijn een oneindig aantalgenietingen een veelheid De taal een buigzaam en gehoorzaam instrument maakthet mogelijk uit te gaan ogravef van de eenheid ogravef van de veelheid en liet de sofistende mogelijkheid het pro en contra zo door elkaar te hutselen dat ook hetonrechtvaardige juist leek Over deze eenheid en deze veelheid bestond geencontroverse het probleem was gemeengoed men was het er over eens Demoeilijkheid duikt op bij de vormen of ideeeumln waarvan het principe immers al nietonaangevochten bleef De vraag is hoe een idee - op zich zelf eeuwig identiek vrijvan ontstaan en vergaan - haar niet te verwrikken eenheid kan handhaven ook dannog wanneer men haar moet plaatsen in dingen die worden en in hun oneindigheidhetzij als verstrooid en vermenigvuldigd hetzij wat nog het meest vreemd lijkt alsgeheel los staande van (of naast) zichzelf zich zo kan realiseren in de eenheid ende veelheid Welnu dit geschenk is van de goden gekomen door de eacuteeacuten of anderePrometheus de ouden

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXVII

die dichter bij de goden stonden hebben ons deze traditie overgeleverd dat alleswat werkelijk bestaat (een idee dus) samengesteld is uit een eenheid en eenveelheid en van origine in zich heeft verbonden met elkaar het begrensde en hetoneindige Zoacute is de ordening der dingen en wij moeten dus in welk geheel het ookzij een vorm (een idee) zoeken en die vinden wij ook omdat die er inderdaad inzit En hebben wij die eenmaal dan moeten wij kijken of er misschien twee en zoniet twee drie of enig ander aantal eenheden zijn daarna moet hetzelfde onderzoekvoor ieder van die nieuwe eenheden geschieden totdat wij van de oorspronkelijkeeenheid niet alleen zien dat zij eenheid en veelheid en oneindigheid is maar ookhoeveel eenheden zij bevatWat betreft de idee van oneindigheid zullen wij niet op de veelheid toepassen

alvorens wij het totale aantal van eenheden van die veelheid hebben bepaald Daneerst zullen wij ieder van die eenheden van het geheel laten vloeien in deoneindigheid Dit proceacutedeacute hebben de goden ons overgeleverd om te onderzoekente leren verstaan en te onderwijzen Het is een pleidooi voor een grondige analyseen synthese voor men conclusies trekt gericht tegen de vluchtigheid van veleeigentijdse geleerden van Plato Als concrete voorbeelden noemt Plato de ordeningvan de spraakklanken en de muziek Alleen het eerste voorbeeld iemand - was heteen goddelijk mens of een god de Egyptenaren menen dat het de god Thot was -heeft ingezien dat de klank die wij met onze mond produceren een oneindigheid ofonbepaaldheid is In die onbepaaldheid zijn de klinkers niet eacuteeacuten maar vele hetzelfdegeldt voor de halfklinkers de stemhebbende en stemloze medeklinkers Hij brachtal die klanken tot groepen stelde hun aantal vast en gaf aan ieder ervan en aanalle tezamen de naam element lsquoletterrsquo En constaterende dat niemand van ons instaat was eacuteeacuten element los van het geheel te leren beschouwde hij die band alsuniek die van alle tekens een eenheid maakt en gaf de naam spraakkunst aan dewetenschap die dit fenomeen bestudeerde Intussen zit Philebus met een probleemhij wil weten wat dit alles met het onderwerp te maken heeft Protarchus ziet hetbestaan er soorten van genot en hoeveel en hoedanige zo ook voor het inzichtWij zagen het reeds Socrates onderkent behalve de gestelde wegen van genoten inzicht een derde mogelijkheid verschillend van deze en beter Dan is het genotniet meer synoniem met het goede Socrates en Protarchus komen overeen hetgoede is volmaakt en is zelf-vervullend zich zelve genoeg Voldoet het genot -daarin mag beslist geen inzicht voorkomen - daaraan Neen geheugen bv is nodigom niet onkundig te zijn van het feit dat men genoot Het genot is nietzelfgenoegzaam Een leven van louter genietingen zonder her-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXVIII

innering zonder ware mening zou niet het leven van een mens zijn maar van eenkwal of een schelpdier En zou eacuteeacuten van ons het prettig vinden te leven met alleinzicht met alle verstand kennis en geheugen van alles maar zonder eniggenoegen klein noch groot evenzeer zonder enige smart zonder zelfs in staat tezijn iets van die aard te voelen Het leven van inzicht zou voor de mens niet volmaaktzijn Daarom is te verkiezen een leven waarin beide zowel genot als inzichtvoorkomen De conclusie genot niet identiek met het goede evenmin het inzichtEr is een belangrijke mijlpaal in de dialoog bereikt Protarchus brengt het nauwkeurigonder woorden drie levens zijn ons voorgesteld waarvan twee - noch het ene nochhet andere leven - niet toereikend zijn om te worden gekozen door geen enkel mensnoch door enig wezen Maar er blijft nog veel te doen Ook dat ziet Protarchus heelgoed wij laten u (nl Socrates) niet eer gaan dan dat ge deze kwestie tot het eindhebt behandeld In het heelal onderscheidt Socrates drie of vier tendenties hetonbegrensde oneindige het begrensde de vermenging van die twee en de oorzaakNu zijn er dingen die nooit stabiel zijn waarbij lsquomeerrsquo en lsquominderrsquo op de voorgrondtreedt warm koud geweldig e dgl wij herleiden ze tot het oneindige als tot zijneenheid Daar tegenover staan die dingen die hiervoor niet vatbaar zijn maar diesteeds door een getal bepaald worden De menging van die twee brengt harmonieDe juiste verbinding van de humeuren de lichaamsvochten brengt gezondheid meede ontbinding ziekte Wij moeten ons dat zo voorstellen de humeuren zijn oneindiglsquomeerrsquo en lsquominderrsquo zijn toepasbaar Stel dat de zwarte gal tot het excessieve uitdijtdan is de mens ziek Brengt men er echter het getal in dwz de maat dan hersteltzich de harmonie Zo ontstaat het evenwichtige bijv het aangename van deseizoenen Hoog laag vlug traag zijn alle onbegrensd breng er de begrensdheidin en de muziek ontstaat En de godin van Philebus ziende dat de onmatigheid enperversheid overal verspreid geen enkele beperking van genot en verzadigingdulden heeft wet en orde ingesteld dragers van de begrensdheid Dit alles wasbegonnen om te zien waar de eerste en de tweede prijs zouden vallen Deoverwinnaar was het leven van menging inzicht en genot behorend tot het derdegenre immers er is geen sprake van menging van twee onbepaalde delen maarvan alle oneindigheid tezamen gehouden door de begrensdheid Het zal duidelijkzijn dat het onvermengde genotsleven tot het eerste genre behoort daar het genottot de oneindigheid gerekend kan worden Maar waar inzicht verstand en kenniste plaatsen in welk genre Hier doet Socrates een beroep op het makro- enmikro-kosmos-beginsel al wordt die terminologie niet gebruikt In ons lichaambevinden zich dezelfde elemen-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXIX

ten vuur water lucht en aarde evenals in het lsquolichaamrsquo van het heelal alleen inzeer kleine proporties Ons lichaam bezit een ziel Waar zou het die vandaan hebbenals de wereld niet bezield was en dezelfde gaven had alleen in alle opzichtenschoner Van de vier genres is het het vierde het genre van de oorzaak dat onslichaam een ziel bezorgt Deze oorzaak schept de oefeningen die het lichaam instand houdt en de geneeskunde die het verzorgt bij verzwakking en onder de naamvan universele en veelvuldige wijsheid is zij steeds en overal bezig dingen te stichtenen te herstellen Het intellect is verwant aan de oorzaak en behoort min of meer tothetzelfde genre terwijl het genot oneindig is en deel uit maakt van een genre datnoch begin noch midden noch einde heeftEr volgt nu een vrij lang betoog over het genot en het tegendeel de smart Ze

behoren tot het derde genre waarin de gezondheid en de harmonie voorkomenAls de harmonie wordt ontbonden dwz wanneer het evenwicht tussen de humeurenteniet gaat ontstaan er smarten maar als zij hersteld wordt ontstaat genot Eenvoorbeeld honger is een ontbinding en smart eten een vullen en genot Zo ook bijdorst koude en hitte Een algemene regel als in een levend wezen ontstaan doorhet samengaan van het oneindige en begrensde vernietiging optreedt is dat smartmaar terugkeer tot de oorspronkelijke toestand is genotEen tweede soort genot gaat buiten het lichaam om in de ziel De ziel kan een

aangename hoop koesteren in het vooruitzicht van genot of een pijnlijke verwachting(vrees) in het vooruitzicht van smart Het affect ontstaat dus door anticipatie van deziel zonder het lichaamEr is nog een derde gesteldheid waarbij noch genot noch smart gevoeld wordt

Deze gesteldheid zou passen bij een leven van inzicht en wijsheid en dat levenzou het meest goddelijk zijn Want zo meent Protarchus het is niet waarschijnlijkdat de goden affecten kennenDe tweede soort genot ontstaat door geheugen De indrukken die ons lichaam

beroeren dringen niet alle tot de ziel door sommige blijven in het lichaam stekenDie dat wel doen noemen wij gewaarwordingen Het geheugen is het bewaren vaneen gewaarwording Telkens als de ziel de indrukken die ze met het lichaamonderging weer ervaart (zonder lichaam) spreken wij van herinneren Zo kunnenwij begrijpen waarin voor de ziel genot bestaat en ook begeerte Men heeft dorstdi lsquoleeg zijnrsquo Dorst is een begeerte en wel naar een zich vullen met drank Alsiemand leeg is begeert hij blijkbaar het tegenovergestelde van wat hij ondervindthij is leeg en wil gevuld worden Hij kan dat tegenovergestelde alleen ervaren doorzijn geheugen door zich te herinneren Begeerte is dus een zielsgebeuren geenlichamelijk Elke tendentie elke begeerte is psychisch

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXX

Het lichaam heeft alleen het gevoel leeg zijn - gevuld worden van herstel en tenietgaan dus afwisseling van genot en smart Iemand lijdt herinnert zich de aangenamegevoelens die het lijden kunnen opheffen indien die hoop gegrond is bestaat naastelkaar genot en smart Zo niet dan is er dubbele smart Bestaan er ware en valsegenietingen Nu passen genietingen en smarten zich aan bij meningen Eenmeningkan vals zijn maar blijft mening Een mening wordt vergezeld door genot en smartmaar die verschillen bij een juiste en een valse mening Wat is een mening Eengewaarwording van het ogenblik of een herinnering Ik zie van verre iets onder eenboom staan en concludeer het is een mens maar ik kan mij ook vergissen het iseen beeld gesneden door een herder Dit zijn woorden die ik met een metgezel zalspreken maar ben ik alleen dan zal ik ze overdenken in mijzelf Dan is mijn ziel alseen boek waarin geschreven wordt en ook geschilderd beelden van wat er in onzeziel gezegd wordt De beelden van de ware meningen zijn waar van de valse zijnvals Deze gedachten en beelden betreffen niet alleen het heden en verleden maarook de toekomst Wij lijden aan de smarten van morgen en genieten op dezelfdewijze van de vreugden want ons leven is steeds vol van verwachtingen vol innerlijkebetogen en beelden Iemand ziet een overvloed van goud naar zich toestromen enals gevolg daarvan vele genoegens en hij ziet zichzelf in dit innerlijke beeld in hogemate tevreden over zich Een feit is dat rechtvaardigen zich voeden met warebeelden de slechten met valse de genoegens die de laatsten hebben zijn geenechte Zo zijn er dus in de ziel van de mensen valse genoegens karikaturen vande echte en dat geldt ook voor de smarten Wanneer iemand zich een meningvormt dan is het feit van dat menen echt ook al heeft die mening betrekking opdingen die niet bestaan niet hebben bestaan en nooit zullen bestaan Dit maaktde mening tot een valse mening Zo is het ook met het zich verheugen het feitdaarvan is werkelijk al heeft het geen betrekking op bestaande dingen noch in hetheden noch in het verleden noch in de toekomst Hetzelfde geldt voor angstenhartstochten e dgl ze kunnen allemaal vals zijn Wij zagen met meningcorresponderende juiste en valse vreugden en smarten Maar er is nog eenmogelijkheid ze worden gefalsifieerd Een toekomstig genot wordt vergroot doormomenteel lijden een toekomstige smart verkleind door een actueel genotBeweerd wordt het allergrootst genot bestaat in het leven zonder smart Socrates

wijst deze mening af Wij hebben gezien aan de ene kant een teniet gaan van deharmonie aan de andere kant het herstel gepaard gaande het eerste met smarten kwelling het laatste met genot De vraag is of deze beide reacties onvermijdelijkzijn volgens Heraclitus πάντα

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXI

ῥεἶ-beginsel wel maar Socrates stelt er een andere these tegenover Groteveranderingen brengen smart en genot voort maar middelgrote en kleine doen datgeen van beide En dat betekent het neutrale leven Socrates ziet drie levens eenvan genot een van smart en een geen van beide Dan zou het vrij-van-smart-zijnniet gelijk staan aan het genoegen genieten Socrates geeft een voorbeeld Ge hebtdrie dingen om het even welke het ene is van goud het tweede van zilver hetderde geen van beide Kan het derde een van de beide andere worden NeennatuurlijkMen zou dus niet kunnen oordelen noch beweren dat het middelste leven (ὄ

μέσος βίος) ogravef aangenaam ogravef smartelijk is zonder het recht verstand geweld aante doen Toch menen sommigen genot te hebben bij afwezigheid van smart Zijhebben een onjuiste opvatting ten aanzien van het genot immers de aard van hetgenot en de afwezigheid van smart zijn van nature verschillendTot welke beslissing moeten wij komen vraagt Socrates ogravef er zijn drie affectieve

toestanden ogravef er zijn slechts twee de smart die een kwaad is voor de mens en debevrijding van de smarten die genot wordt genoemd Er zijn geleerden knap in dekennis der natuur die het bestaan van genot ontkennen de smarten zijn reeumlel hetgenot is een illusie een droom Wat Philebus en zijn vrienden genot noemen zienzij als lsquovrij van smartenrsquo Zij hebben een tegenzin in genot en vinden er niets gezondsin zelfs de verleiding die uitgaat van het genot bestempelen zij als magie enillusionisme Hun beweringen komen hierop neer dat men de meest intensegenietingen bij zieken vindt in welk geval de grootste begeerte eraan vooraf gaatEvenzo zijn de grootste genoegens niet bij een bezonnen leven - waar het μηδὲνᾶγαν = nooit te veel geldt - maar in de onmatigheid De hevigste genoegens en ookde hevigste smarten zijn in een slechte toestand van lichaam en ziel Als voorbeeldgeeft Socrates het lijden aan schurft Krabben is dat een genot een smart Eenmengsel meent Protarchus in ieder geval iets slechts Zo komen wij op degemengde gevoelens geheel lichamelijk geheel behorend tot de ziel of half tot hetlichaam en half tot de zielDe affecten van het lichaam alleen laten zich zo traceren op het ogenblik dat de

harmonie teniet gaat of zich herstelt kunnen wij tegengestelde aandoeningenervaren rillingen van kou gaan samen met warmte en omgekeerd Soms bestaanze uit gelijke dosissen genot en smart soms overheerst eacuteeacuten van beide De smartenvoeren de boventoon bij een ziekte als schurft Bij inwendige ontstekingen gebeurthet dat men door externe warmte of koude toe te passen tot een mengeling vangenot en smart komt Overheerst het genot dan veroorzaakt de smartonbehaaglijkheid maar de grotere dosis

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXII

genot geprikkeldheid zich uitend in kleur krijgen allerlei houdingen aannemen enhijgen En hoe onbezonnener een mens is deste meer jaagt hij zulke affecten naen noemt die de hoogste genietingen Bestaat er onenigheid tussen ziel en lichaambv als men dorst heeft is het lichaam leeg wat smart geeft terwijl de ziel zich reedsverheugt in de toekomstige bevrediging dan ontstaat er eacuteeacuten enkel mengsel vansmart en genot Smarten van de ziel zijn toorn vrees spijt rouw liefde jaloezieafgunst ook deze zijn gemengd met genietingen Zo genieten wij in treurspelen vanonze tranen En de afgunstige vindt zijn genot in het kwaad dat een ander overkomtOnwetendheid is een kwaad en tevens iets minderwaardigs Zij is het tegendeelvan lsquoken uzelfrsquo dwz zichzelf niet kennen Zo iemand is slachtoffer van een illusieop drie punten 1 zichzelf rijker te achten dan hij is 2 zichzelf groter en schoner tewanen dan in werkelijkheid 3 zichzelf een superieure deugd toekennen zonderenige grond Onder de deugden streeft men het meest naar wijsheid maar men istwistziek en vol schijnwijsheid Degenen die een valse mening over zichzelf hebbenzijn ogravef machtig ogravef zwak De eersten zijn vreesaanjagend en hatelijk de laatsten -zij kunnen zich niet wreken - zijn lachwekkend Protarchus ziet niet de mengelingvan genot en smart Socrates poneert wanneer wij ons verheugen over het kwaaddat onze vijanden treft is dat geen onrecht Dat is het wel als het onze vriendenaangaat Maar onwetendheid is een kwaad voor iedereen Als wij nu onze vriendenzien in de ban van schijn-grootheid schijn-schoonheid schijn-wijsheid waaruit blijktdat ze onwetend zijn en als hun houding geen schade berokkent aan anderen alsze dus zwak zijn dan is die houding lachwekkendWij beleven vreugde Maar genotom het kwaad dat onze vrienden treft komt voort uit naijver En als wij dus lachenom wat in onze vrienden dwaas is vermengen wij genot met afgunst dwz genotmet smart want wij zijn overeengekomen dat de afgunst een zielesmart is en hetlachen een genot en beide bestaan in zulke gevallen Zo liggen de dingen intragedies en comedies niet alleen in die in de schouwburg maar ook in die van hetgewone leven Socrates neemt afscheid van de gemengde genietingen Hij slaatgeen geloof aan hen die beweren dat genot bestaat in de afwezigheid van smartenZij tonen aan dat er schijngenot is volkomen irreeumlel en dat andere hoe groot entalrijk ze lijken nauw verbonden zijn met smarten De ongemengde genietingen zijngenietingen waarvan de afwezigheid niet wordt aangevoeld en die niet met smartgepaard gaan mooie kleuren vormen geuren en tonen Hun in vervullinggaanwordt wel aangevoeld en bezorgt ons genoegens die vrij zijn van smarten Onderschoonheid van vormen verstaat Socrates niet wat de grote massa daarmee bedoeltschone levende wezens en schilderijen maar

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXIII

geometrische vormen rechte en kromme lijnen en de vlakken van lichamen diedaaruit voortkomen Hun schoonheid is niet relatief maar absoluut en bestendigZij bezitten genoegens lsquoan sichrsquo die niets te maken hebben met krabben e dglGeluiden zacht en helder die eacuteeacuten zuivere toon laten opklinken niet schoon tenopzichte van een andere toon maar schoon in zichzelf De genietingen van geurenzijn minder goddelijk maar ze zijn niet noodzakelijkerwijs gemengd met smartenwelk privilege een genre markeert dat in tegenstelling staat tot de vorige genietingenGenietingen worden ook verschaft door de wetenschappen mits daarvan niet eengrote honger naar lering deel uitmaakt dat is te materialistischSocrates heeft wel gelijk als hij constateert dat dit soort genietingen aan slechts

weinigen is voorbehouden Hij maakt nog een onderscheid tussen de zuiveregenoegens en de onzuivere de eerste behoren tot de evenwichtige de laatsteheftig en onmatig tot de onevenwichtige Daarbij blijken de eerste dichter bij dewaarheid Hij maakt dat duidelijk met een beeld Het wit in een kleine hoeveelheidmaar puur is witter dan een grote kwantiteit maar onzuiver De conclusie hieruithet genot klein en zeldzaam maar gezuiverd van iedere smart is aangenamer enschoner en dichter bij de waarheid dan een ander groter en veelvuldiger Niet deeersten de besten beweren het genot is een worden Nu zijn er in de werkelijkheiddingen die op zichzelf bestaan en dingen die bestaan om iets anders voort tebrengen De vraag komt hierop neer meent Protarchus is de werf er voor het schipof het schip voor de werf Wij kunnen vast stellen dat alle hulpmiddelen allewerktuigen en materialen tot doel hebben iets voort te brengen of een wordenbeogen en dat alles wat worden is een zijn tot doel heeft Als dus het genot eenworden is dan moet dat zijn terwille van een zijn Welnu dat zijn heeft zijn plaatsin het goede Als nu het genot een worden is moeten wij het een plaats gevenbuiten het goede Dat ontneemt hen die beweren dat het genot iets goeds is allegrond Maar nogmeer worden zij teruggewezen die het genot volkomen gerealiseerdvinden in het worden dwz dat zij het niet zouden verdragen te leven zonder debegeerten en de honger Zij willen deze om de bevrediging die niet bestaat zonderhet worden en zo geraken zij in een dwang-positie van de begeerte nodig te hebbenen de bevrediging tussen het worden en de voldaanheid of tussen het worden envergaan En daar tegenover stelt Socrates een derde leven van serene rust vrij vanelke smart en elk genot maar verzadigd door de zuivere vreugden van het denkenEr zijn twee soorten kundigheden Ze zijn meer of minder zuiver al naar gelang

ze meer of minder lsquowetenschaprsquo bevatten In de muziek is een grote onzekerheidde grootste zekerheid is in huizen- en scheepsbouw waarbij

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXIV

exactheid nodig is liniaal passer schietlood winkelhaak zijn nodig minder exactzijn behalve muziek geneeskunde landbouw krijgskunde stuurmanskunst diegrotendeels door ervaring bepaald wordenZo zijn er ook twee soorten wetenschap Er is een wetenschap die zich bezig

houdt met de studie van de werkelijkheid met wat ontstaat en vergaat Hierin is eenmindere exactheid dan in de wetenschap die gericht is op dat wat steeds in dezelfdetoestand blijft zonder de minste vermenging daarin is slechts vastheid zuiverheidwaarheid en helderheid Deze wetenschap is de dialectiekInzicht en genot moeten gemengd worden Volgens de mening van Philebus is

het genot het normale doel van alles wat leeft en waarnaar allen moeten strevenKortom genot is het summum bonum genot en goed zijn synoniem Socratesdaarentegen ontkent die gelijkheid hij beweert dat ze van verschillende aard zijnen dat de wijsheid meer deel aan het goede heeft dan het genot Ieder schepseldat het goede in alle opzichten geniet blijft niets meer te wensen over en zouoptimaal voldaan zijn Theoretisch zouden twee levens mogelijk zijn een leven vangenot zonder enige wijsheid een leven van wijsheid zonder enig genot Zou iemandaanvaarden de wijsheid ontbloot van alle genot te bezitten liever dan enigegenietingen eraan toe te voegen of alle genoegens zonder enige wijsheid te hebbenliever danmet een weinig wijsheid Noch het ene noch het andere zou dus volmaaktzijn algemeen verkiesbaar het absolute goed Het goede moet niet gezocht wordenin een ongemengd leven maar in het gemengde Wij zijn schenkers zegt SocratesEr zijn twee bronnen de ene van het genot vergelijkbaar met een bron waaruithoning vloeit de andere van het inzicht sober en zonder een spoortje wijn tevergelijken met een bron die hard en gezond water levert Uit deze twee moetenwij de best mogelijke menging makenSocrates vindt alle soorten kennis en alle soorten genot dooreen mengen zou

een groot risico zijn Hij doet een betere suggestie Zijn er genietingen diewaarachtiger zijn dan andere zo zijn er ook inzichten die andere overtreffenSommige hebben het oog gericht op wat wordt en vergaat andere wat eeuwigidentiek en onveranderlijk blijft die laatste zijn waardevoller dan de eerste Maarstel dat iemand alleen kennis heeft van de idee van de cirkel en de bol maar nietsweet van de cirkel en de bol in de werkelijkheid dat zou wel dwaas zijn Dus werpenwij ook deze minder zekere kundigheden in het amalgama evenals de muziek dievol gissingen en nabootsing is Maar wat zou een leven zonder muziek zijnConclusie alle kundigheden mogen in de menging opgenomen worden Kunnenook alle genietingen losgelaten worden Of alleen de echte

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXV

Voor de zekerheid meent Protarchus kunnen eerst de laatste toegelaten wordenOok de noodzakelijke delen in dit voorrecht Socrates stelt voor genietingen eninzicht te ondervragen naar hun wensen Eerst de genietingen wat wilt gesamenwonen met iedere soort wijsheid of liever er gescheiden van blijven Hetantwoord het isolement is voor geen enkel genre mogelijk en nuttig en we gevener de voorkeur aan te leven met dat genre dat alle andere dingen kent en elk vanons zo volmaakt mogelijk De ondervraging van het inzicht Hebt ge een samenwonenmet de genietingen nodig Ze zullen misschien vragen met welke genietingenHebt ge behalve de echte genietingen ook nog behoefte aan een samengaan metde grootste en hevigste genoegens Ze zouden antwoorden hoe zouden wij zewensen die ons zoveel hindernissen opwerpen terwijl ze de zielen waarin wij onsophouden door hun dolle kwellingen in verwarring brengen en op deze wijzeverzetten ze zich tegen ons ontstaan en richten de meeste van onze kinderen doorhun onachtzaamheid te gronde Maar de ware en zuivere vreugden waarover gegesproken hebt beschouw die als onze naaste verwanten Voeg eraan toe diewelke samengaan met gezondheid en bezonnenheid eveneens alle die tot hetgevolg van de deugd als van een godin behoren neem ze op in het mengsel Maardie welke slechts metgezellen zijn van de waanzin en van ieder soort ondeugdkunnen niet met het intellect gemengd worden als men het mooiste mengsel wilaanschouwen het samenspel dat de meeste zekerheid geeft tegen tweespalt enals men moeite wil doen te ontdekken wat het goed is in de mens en in het Al enwelke aard wij daaraan moeten toekennen Deze wijze intelligente verklaringenheeft het verstand niet alleen voor zichzelf maar ook voor de herinnering en derechte mening afgelegd Nog eacuteeacuten ding moet toegevoegd worden meent Socrateswaarheid zonder welke niets kan ontstaan en eacuteeacutenmaal in leven niet kan bestaanWij staan in de ruime toegang tot het goede en aan de deur van zijn verblijf Welksamenstellend deel is het kostbaarste in een menging de oorzaak bij uitstek diezulk een habitus voor ieder aangenaam maakt Elke menging beroofd van maaten verhouding corrumpeert haar delen en zichzelf want het is niets dan een warrigmengelmoes Maat en proportie hebben schoonheid en perfectie tot resultaatwaaraan verbonden is waarheid Schoonheid proportie en waarheid dit zijn de driekaraktertrekken die het goede bepalen Zij zijn goed en daardoor is de menginggoedWij moeten genot en inzicht confronterenmet deze drie aspecten 1 Tegenoverde waarheid genot is het bedrieglijkste van al wat bestaat meineed in liefdeszakenwerd door de goden vergeven Moge het inzicht niet identiek zijn met de waarheidin ieder geval komt het er het dichtst

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVI

bij 2 Tegenover de maat niets houdt minder maat dan het genot en de bruisendevreugden Niets is maatvoller dan het intellect en de kennis 3 Tegenover deschoonheid Protarchus oordeel men zou zich niet kunnen voorstellen noch wakendnoch in droom dat de wijsheid en het verstand lelijk zouden kunnen zijn Het genotdaarentegen wordt in zijn meest intense vorm aan het daglicht onttrokkenConclusie het inzicht staat het dichtst bij het goede dichter dan het genot De

ordening der dingen tegenover het goede de eerste plaats komt toe aan de maathet afgepaste en dat soort dingen De tweede plaats is voor de proportie deschoonheid de perfectie toereikendheid edgl De derde plaats komt toe aan hetverstand en de wijsheid De vierde plaats wijzen wij toe aan kennis kundighedenjuiste mening alle meer verwant met het goede dan het genot Op de vijfde plaatskomen die genietingen die niet vergezeld gaan van smarten de zuivere vreugdenvan de ziel alleen hetzij ze verbonden zijn met kennis hetzij met gewaarwordingenDe slot-samenvatting Philebus these het goede is het totale volmaakte genot

Daartegen Socrates mening het verstand is beter voor het menselijk leven Socrateshoudt nog een weg open misschien is er iets beters Het bleck dat noch het genotnoch het verstand de optie op lsquohet goedersquo waar konden maken het derde elementwon maar het verstand bezat meer verwantschap met de overwinnaar dan hetgenot Zo kwam dan het genot op de vijfde plaats ondanks het feit dat alle ossenpaarden en andere beesten van het tegendeel getuigen door hun jagen naar hetgenot De grote massa vertrouwt hierop evenals de waarzeggers op de vogels enoordelen dat de genietingen de machtigste factor zijn voor een goed leven en ziende driften van de dieren als waarachtiger getuigen dan de rationele intuiumlties vande filosofische muze

VII Spiegel tussen rede en genot

Plato eindigt zijn Philebus met een sneer Want dat is het wanneer hij Socrates laatzeggen het genot komt allerminst op de eerste plaats pas op de vijfde ook algetuigen alle ossen paarden en andere beesten door hun jacht op genot van hettegendeel Het is een harde veroordeling van de meeste mensen die het genot alshoogste goed beschouwen Zij laten zich leiden door het voorbeeld niet vanmensenmaar van dieren Voorwaar een streng vonnis Spiegel was dezelfde meningtoegedaan Beiden zijn pessimistisch over het geslacht mens dat de mogelijkhedenin zich draagt tot een hogere levensvorm maar die willens en wetens laat onder-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVII

gaan in een leven van genietingen Reeds in het eerste boek verzucht Spiegel waarvind ik een met mij gelijkgezind mens een mens die zich verheugt in deugd Hijweet het lsquoMaar zeldzaam over zeldzaam vind ik zulken menschersquo (I 17) lsquoDeugdverheugtrsquo was Spiegels devies In de Philebus ondervraagt Socrates wijsheidinzichthoe die staat tegenover de genietingen De grootste en heftigste zullen wordenafgewezen aanvaardbaar zijn behalve de echte genietingen ook die welkeverbonden zijn met de gezondheid en de gematigdheid tenslotte die welke de deugdbegeleiden en overal volgen als ware zij een godin De deugd staat bij Spiegelhoog genoteerd In het eerste boek wordt zij genoemd te zamen met lsquogoedheijdwaarheijd wijsheijd zalicheijdrsquo (I 525) In bk VI zullen zij die toezien bidden enwaken tot de overtuiging komen dat lsquowaarheijt deucht Natuijr God en de reecircnrsquo(VI 59) op elkaar afgestemd zijn Zo kunnen wij inzien dat de genietingen die hetstreven naar deugd of het bezit ervan begeleiden tot een hoog geestelijk niveaureiken Wil ik hiermee de invloed van Plato op Spiegel aantonen In het geheel nietrechtstreekse afhankelijkheid van Spiegel is moeilijk aan te wijzen Dat ligt aanverschillende factoren zo aan het genre-verschil Platos dialoog heeft een betogendkarakter en de filosofische uitweidingen staan zoals steeds in verband met zijnontologisch systeem ook al beoogt hij in de Philebus een moraal-filosofischeuitkomst Spiegels Hert-spiegel is een moralistische-didactisch gedicht en heeftgeen aanrakingspunten met de ontologie van Plato zoals ik al eerder hebaangetoond1 De christelijk-humanistische moraal vormt de basis van zijn denkenen nog afgezien van het feit dat hierin heel wat van Plato is ondergebracht voeltSpiegel zich meer aangetrokken tot de lsquogoddelijke filosoofrsquo dan lot lsquode filosoofrsquo(Aristoteles) Spiegels driedeling van de krachten van de ziel is van Plato afkomstighij verwierp in zeer stellige bewoordingen de tweedeling van AristotelesDe eerste lsquohooft-gront-krachtrsquo de fundamentele kracht van de ziel en het lichaam

zijn de neigingen (V 57) instinctieve krachten die de mens met alle schepselsgemeen heeft Spiegel vermengt materieumlle vitale en psychische krachten Aardelsquoneigtrsquo omlaag vuur laait omhoog (V 58) planten en dieren bevredigen hun neigingentot een niveau dat een perfectie in zich draagt het redelijk dier de mens heeft meerhij kan worden machtig goed en wijs Daarin ligt zijn uitzonderlijke positie lsquodatsGodlijkrsquo (V 65) zegt Spiegel2 Hij bedoelt daar niet mee dat de mens een soort godis allerminst

1 Zie hiervoor blz XLVI2 In dezelfde geest spreekt Coornhert in zijnWellevenskunste het hoofdstuk VandeWreedheyd

lsquoLustigh ist te spreken ende te hanteren tghene die lieve langmoedicheyd ende bermherticheydanghaat maar het dencken alleenlyck vande bloedighe wreedheyd valt grouwelyck Zo isook de bermherticheyd een menschelycke ja Godlycke dueghde want zy maackt denmenschen zelf Goddelyck door hare godlycke ende behulpsame ghoeddadicheydrsquo (VI VII1)

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVIII

God heeft die attributen in essentie de mens slechts voor zover lsquozijn Natuijr die isdeelachtichrsquo (V 65) Deze krachten worden niet gezien als verschillende principesmaar als uitingen van eacuteeacuten grondprincipe Gods ordening der dingen Ieder schepselmoet blijven binnen de hem gestelde grenzen de aarde het vuur de plant het dierde mens Daarin ligt zijn opdracht daarin ligt zijn geluk lsquoVol-heijlrsquo (V 74) is voorieder schepsel weggelegd lsquoHet schepsel reecircn-loacuteoacutes volght slechts sneuvel-vrij zijnaartrsquo (VII 231) De onredelijke schepsels - van de materie aarde steen tot en metde dieren - kunnen onbekommerd de neigingen hun gang laten gaan zij vindenrijkelijk bevrediging zonder zelfkwelling ze zijn geprogrammeerd Bij de mens ligtde werking der neigingen ook open ze zijn blind ze hebben niet een eigeningebouwd rem-systeem Dat bevindt zich buiten hen Immers lsquowakker reecircn-beraathet reecirclijk dier bewaartrsquo (VII 232) De controleur en regulator is het redelijk verstandSpiegels beschouwingen over het genot zijn ingebed in de psychologische

structuur van de menselijke ziel s Mensen psyche speelt een belangrijke rol in deHert-spiegel Zij staat centraal in het gedicht naar plaats in het vierde boek en naarinhoud het handelen van de mens wordt steeds gerelateerd aan zijn psychischegesteldheid Spiegel en ook Coornhert spreken van lust in plaats van genot Het ishet equivalent van het Griekse woord ἡδονή In de Philebus analyseert Socrateshet genot Nu zijn er vele soorten genietingen Dat blijkt reeds in het begin er is eenkleine aanvaring tussen Socrates en zijn tegenspeler Protarchus die eerst vasthoudtaan de stelling genot=genot maar Socrates weet hem van zijn ongelijk te overtuigenen wanneer deze vaststelt dat er eveneens vele soorten lsquoinzichtrsquo bestaan is hijtevreden Aan het eind van de dialoog worden de genietingen in kaart gebracht Zois er het zuiver genot waaronder Socrates verstaat het genot dat een lijn een tooneen geur in mindere mate - niet in tegenstelling of in harmonie met een andere lijnof toon of geurmaar eacuteeacuten lijn eacuteeacuten toon eacuteeacuten geur schenkt Dit genot deze lust vindenwij bij Spiegel niet Begrijpelijk hij is moralistisch bezig en bespreekt dingen die alszodanig betekenis hebben en dat zijn een lijn een toon een geur nu eenmaal nietZijn zuivere genietingen moeten wij dus in de moraal-categorieeumln zoeken en wijvinden die daar ook Zo in V 308 waar gesproken wordt van lsquoliefd en goeddadicheijtrsquoals hoogste lust Het lsquoschepselboek of levens-boekrsquo di het boek der natuur geeftde mens voldoende informatie over zijn plaats in Gods ordening Het verlicht hemzodanig

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXIX

dat hij zichzelf kent en zijn heil tevens zijn plicht tegenover God en de naasteBovendien door een krachtige neiging wordt hij bewogen dat uit liefde te doenwaarmee de lust congrueert Maar alvorens verder te gaan met de beschouwingenover Spiegels visie op het lust-principe moet eerst nog iets over het grondplangezegd worden Dat is der lsquoNatuijren wetrsquo (II 261) Hetgeen betekent secundumnaturam vivere (Cicero De finibus bonorum et malorum V 26 Seneca Epistolaemorales = XVI 7 e vlgg) in overeenstemming met de natuur leven De deugd isvolgens de natuur de ondeugd strijdt ermee (Seneca Ep L 8)Wat houdt de natuurwet in In aanleg vinden wij die in Aristoteles Nicomachische

Ethica Aristoteles handelt over de intellectuele en morele deugden De eersteworden door een leer-proces ontwikkeld de tweede door gewenning Geenkarakter-deugd is aangeboren daar geen ding door de natuur geschapen doorgewenning de richting van zijn ontwikkeling kan veranderen Het behoort tot de aardvan de steen te vallen Geen gewenning kan hem doen stijgen hoe vaak men hemomhoog werpt Zo kan het vuur niet naar beneden gebogen worden Geen ding kanzich anders gedragen dan de natuur heeft voorgeschreven3 Cicero laat in het vijfdeboek van zijn De finibus Piso in extenso uitweiden over de natuurwetHet onderhavige stuk is door Cicero met grote toewijding geschreven en draagt

het karakter van een lofrede op de natuur en op demogelijkheden demens gebodenmet grote aandacht voor de allervroegste jeugd omdat daar - zoals grote filosofenhebben gemeend - de wil van de natuur het zuiverst is waar te nemen Ik volg globaalhet betoog van Cicero over het peripatetische systeem van wat in de natuur beslotenligt4 Ieder schepsel heeft zichzelf lief en zodra het geboren is handelt het in die zindat het zich in stand houdt De eerste begeerte of neiging die de natuur gegevenheeft is die van zelfbehoud van zelfhandhaving en dat in een situatie die de besteis voor het schepsel in overeenstemming met de natuur En dit - zo blijkt - is hethoogste goed voor het schepsel Dat is niet voor alle schepsels hetzelfde welgelijkwaardig niet identiek Aanvankelijk is de situatie voor het schepsel onzekeren onduidelijk maar als het verder komt handelt het steeds meer inovereenstemming met de verkregen neiging en dus volgens de natuur Voor demens als natuurlijk schepsel gaat het er om te leven volgens de menselijke natuurwaarbij al

3 Aan het einde van bk I maakt Aristoteles de verdeling in dianoetische (intellectuele) enethische deugden in overeenstemming met de verdeling van de krachten van de ziel Daaropgaat hij in bk II verder en vervolgens in bk VI Bekend is zijn plaatsing van de deugd tussentwee uitersten van een te veel en te weinig

4 Het betreffende gedeelte begint in bk V bij paragr 24 van paragr 34 gaat het over de mens

HL Spiegel Hert-spiegel

XC

zijn delen tot optimale ontwikkeling komen en er niets ontbreekt De neiging totzelfbehoud is diep geworteld er is geen schepsel dat zichzelf veracht Zij die suiumlcideplegen zijn niet vijanden van zichzelf maar worden gedreven door smart doorhartstocht of toorn Een tweede bewijs is de vrees voor de dood Hoewel dit vooreen Romein te veroordelen is - Cicero zegt lsquoest in vitiorsquo dwz dat het in het vlakvan de ondeugd ligt - bewijst het toch dat een afgezwakte vorm een natuurlijk gevoelis En wat wel het meest de kracht van de natuur in dezen toont zijn de velevoorbeelden van mensen die armoede dulden als ze maar leven en die ondanksde ouderdom hun zwaar valt beven bij de gedachte aan de dood Diezelfde krachtvan de natuur is ook waarneembaar bij de schepsels die uit de aarde voortkomenen bij de dieren Bomen en planten beschermen hun bestaan door wortels en schorsde dieren maken een efficieumlnt gebruik van de zintuigen en de plaatsing van deledematen De mens is in een zeer bevoorrechte positie Hij bestaat uit ziel enlichaam waarbij de ziel de eerste rol is toebedeeld De ziel heeft de zintuigen tothaar dienst en bezit een superieure eigenschap de intelligentie die de leiding heeftover de hele mens en waarin een wonderbaarlijke kracht ligt de rede Wat hetlichaam betreft alle delen zijn zinvol en de plaatsing conform de natuur evenalsde bewegingen Daar demens zichzelf lief heeft streeft hij naar perfectie van lichaamen ziel daarin is het wel-leven - bij Coornhert - het heil - bij Spiegel - gelegenVoor alle schepsels geldt dat in de jeugd de natuur nog verborgen is De eerste

daad van de natuur is het ons aan onszelf toe vertrouwen maar pas geleidelijkwordt het schepsel zich bewust welke richting het moet inslaan Dieren blijven eerstop hun plaats daarna gehoorzamen ze aan een drang en beginnen zich te bewegenieder in overeenstemming met het patroon van handelen dat de natuur hun heefttoegedacht Zo gaat het ook de mens eerst liggen dan komen de bewegingengebruik van handen het herkennen van personen nog later het spel met anderekinderen het element van concurrentie treedt op de begeerte iets te leren en teweten openbaart zich Want de mens aangeboren is de neiging tot weten Demenselijke natuur wordt onweerstaanbaar aangetrokken tot kennis5 Kinderen inhun zucht alles te onderzoeken getuigen ervan de sirenen tracht-

5 Eenzelfde waardering vinden wij bij Coornhert in zijn Wellevenskunste II V 33 lsquoDalder eerstewortel inden mensche daer uyt de wetenschappe voortkomt is de nature zelve Want degheneghenheyd om te weten is allen redelyckenmenschen angheboren Doch heeft hy rechteoorzake om tot ware wetenschap te komen die daar weet dat hy onwetende isrsquo Dit laatstelijkt mij een impliciete toespeling op Socrates dictum ik weel dat ik niets weet Een bewijshoezeer de renaissancisten leefden in de klassieke denkwereld in hun interpretatie wel teverstaan

HL Spiegel Hert-spiegel

XCI

ten Odysseus te verleiden door hun gezang maar beloofden ook wetenschapWelkeen wetensdrang bij een Archimedes die zo gefascineerd was door zijn tekeningenin het zand dat hij niet merkte dat zijn stad was ingenomen Welk een genie bijAristoxenes bij zijn onderzoekingen op musicologisch gebied We zien PythagorasPlato Democritus naar het einde der wereld trekken om kennis op te doen En hoegroot is niet onze eigen belangstelling in de beweging der sterren de geheimen vande hemel de verborgenheden der natuur Welk een charme gaat er uit van degeschiedenis een charme die iedereen in haar greep houdt Iemand zal zeggenwaarom een zo lang citaat uit Cicero Het antwoord volgt spoedig Is het toeval datbij Cicero (V 44) en bij Spiegel (begin bkIV) Apollo voorkomt als symbool vanzelfkennis Is het toeval dat Spiegel aan het einde van het derde bk een korteanthropologische visie geeft die overeenstemt met die van Cicero (V 34) Is hettoeval dat bij Cicero (V 33) en bij Spiegel (II 139) de boom voorkomt als voorbeeldhoe die zich met de schors beschermt uit neiging tot zelfbehoud Is het toeval datSpiegel (V 381 e vlgg) en Cicero (V 41-42) het kind in zijn eerste jeugd ten tonelevoeren als bewijs van de bewustwording van de natuurlijke neigingen Is het toevaldat bij beiden bij Cicero (V 48) en bij Spiegel (II 451 en V 274) als eerste enbelangrijkste neiging die van de weetzucht de lsquocognitionis amor et scientiaersquooptreedt Goed het moge toeval zijn dan blijft het feit dat Spiegel zich in zijnmensbeschouwing beweegt in de visie die de klassieke filosofie over de natuurlijkemens had Onze conclusie kan luiden de natuur is het principe waaruit alleschepsels voortkomen en zij is norm waaraan alle fenomenen worden getoetststemt iets met de natuur overeen ja of neen Er is natuurlijke lust en er is lust diemet de natuur strijdt er is dus goede lust en kwade lust Maar allereerst hoeomschreef Spiegel lust De natuurwet houdt in dat de neigingen deze elementairekrachten der ziel bevredigd worden Die bevrediging brengt een aangenaam gevoel(Spiegel zegt een zoet gevoel) mee dat is lust (VI 263 tzoett-lust-gevoell verderVI 253 VII 208 225) Als de mens natuurlijk leeft - dwz als hij binnen de grenzenhem door de natuur gesteld blijft en geen excessieve begeerten heeft - dan is lustneijgingh-boets verzoetenrsquo (VI 254) De lsquogoe lust der Natuijrenrsquo (II 181) stuurt demens terecht heeft een einde (II 183) houdt daar op waar de natuur de grens heeftgelegd heeft ook een doel bevrediging van de noodzakelijke behoefte De natuurde scheppende natuur (natura naturans) trekt een lijn die de scheiding der geestenaangeeft aan de ene kant zij die de goede lust hebben aan de andere kant zij diede kwade lust niet kunnen loslaten De laatsten zijn gevangen in zingenot in hunbegeerte naar rijkdom

HL Spiegel Hert-spiegel

XCII

naar eer naar wraak die zij als hoogste goed beschouwen Zij zijn in de ban vande waan die in hun verbeelding de genietingen als groots en begerenswaardigvoortovert En de verbeelde lust is de vijand van de goede lust die zij overtroeft (II425) De waanlust heeft geen einde zij is nooit verzadigd begeert steeds sterkereprikkels De term waanlust zegt al dat het tekort in de mens zelf zitwanen=besluitvorming op ondeugdelijke gronden Niet de natuur is schuldig aan smensen tegendraadse interpretatie van wat tot zijn geluk behoort maar het verstandzijn overleggingen en de daaruit getrokken conclusies het verstand dat bedrogenwordt door de erfzonde en door de gewenning aan traditionele landelijke waardenDe mens zelf heeft de neigingen sterk gemaakt heeft ze uit de band laten springenniet de natuur Excessieve lusten ontspringen in de onmaat in de volglust zoalsCoornhert zegt Hij definieert die als een lsquoonmatighe bewillighinghe vandeonbehoorlycke lusten onbetemt zynde vande redene of zy is (zo andere zegghen)een onbetemt mesbruyck van Venus spys dranck ende van andere onbehoorlyckelusten teghen de redene strydendersquo (Wellevenskunste VI V 4) Daartegenoverstaat de temlust lsquoeen maticheyd daardoor die lust by bestieringhe des redens werdtbetemtrsquo (Wellev VI V 1) Spiegel zal deze termen wel van Coornhert hebbenovergenomen Bij hem hebben ze ook dezelfde waarde De temlust zo meentSpiegel komt voort uit de bezinning de eerste trap die de mens bevrijdt uit hetbederf der zonde Bezinning di overdenking van de situatie waarin men zich bevindtom tot beter inzicht te komen is nodig omdat reeds in de vroegste jeugd verkeerdedenkbeelden en onjuiste houdingen tegenover de dingen de mens zijn ingedrukt(V 125) Waarover heeft de mens zich te bezinnen Op welke levensgebiedenkrijgen wij te maken met de lust als zijnde goed of kwaad Er is de lijflust de lustvan het lichaamWelke zijn de neigingen die deze lust meebrengen Een natuurlijkeneiging dwingt de mens om te eten (V 229) De natuur eist kost en kleed (VI 95)voor zover de behoefte bestaat Die neiging - zo redeneert Spiegel - brengt de wilvoort dat te doen als het voedsel door het verstand als deugdelijk is erkend In dateten in het gekleed zijn ervaart hij lust zoacutelang tot de natuurlijke behoefte bevredigdis Deze neiging de wil het verstand en het lust gevoelen (V 233) zijn natuurlijkin overeenstemming met de natuur goddelijk door God in de ziel gelegd goed zijdient tot versterking en gezondheid van het lichaam (VI 96) Het tegendeel wiede lust najaagt de lust om de lust zoekt de lust als doel ziet treedt buiten de wetdie de natuur heeft voorgeschreven De bevrediging van de honger de bevredigingvan het gekleed zijn liggen binnen de palen door haar gesteld Het jagen naar lustis onna-

HL Spiegel Hert-spiegel

XCIII

tuur en behoort tot de eigengereidheid van de mens tot zijn egocentrische natuuren brengt lsquoeijgen-willrsquo (IV 370 V 244) voort die als zij de hartstochten tot zich trektde mens geheel beheerst en hem lsquozoo verwoedichrsquo (V 250) maakt dat hij allesvergeet zijn eigen aard - immers God schiep de mens gaaf - zijn heil zijn God enzijn rust lsquoPraal-lusts overdaatrsquo (III 212) lsquovraatlustrsquo (II 431) lsquoverdilgens lustrsquo (II 331)alle termen die Spiegels afkeer tonen van dit soort levenshouding Een tweedeDiogenes is opgestaan Joost Bloots-hooft In Spiegels tijd lijkt hij gewoond te hebbenin de duinen bij Haarlem in een hut van takken en biezen gebouwd gekleed in eeneenvoudige pij zonder hoofddeksel - vandaar zijn naam - levend van een minimalehoeveelheid voedsel hij zou zijn rantsoen steeds teruggebracht hebbenEen zonderling Spiegel zou geprotesteerd hebben neen evenmin als Diogenes

Beiden lagen aan het hart van Spiegels opvattingen Twee die temlusts deugd tothet uiterste toepassen Ietwat eenzijdig van Diogenes worden alleen gereleveerddat hij zijn nap wegwierp toen hij een jongen zag drinken uit zijn hand en hetverzoek aan Alexander uit de zon te gaan (VI 484) Maar toch groot zal debewondering van Spiegels tijdgenoten voor zulk een leefwijze niet geweest zijnBerustend beveelt onze dichter aan probeer iets in Blootshoofts richting (VI 404)tracht los te komen van uw begeertenpatroon dat verderfelijk voor u is en uw rustverstoort Kom tot zelfkennis zie wat een mens nodig heeft de natuur leert dat enbovendien alles wat ge bijeenschraapt onthoudt ge aan een ander uiteindelijkbehoort het goed aan allen Een pleidooi voor zelfopvoeding heacutet middel om eenmens vrij te maken Christus maakt vrij keer terug tot Zijn eenvoud keer terug totSocrates die zijn lusten besnoerde en wist dat hij niets wist Er was nog een lijflustdie Spiegels aandacht vroeg de sexuele begeerte Het is hiermee evenzo gesteldals met het overtreden van de grenzen bij het gebruik van voedsel en drank Zolangde maat wordt betracht stelt de natuur de mens in zijn recht alleen onmaat brengthem in het ongeluk lsquoAard-teel-lustrsquo (II 437) de samenstelling spreekt voor zichzelfde lsquoteel-lustrsquo ligt in de aard van de mens is natuurlijk zij wordt bij alle schepselsgevonden (II 439) Dit is lsquoteel-lustrsquo de man zoekt lsquoeen ga om na-geslacht te winnenrsquo(II 437) Die neiging die drift en het doel zijn goed meent Spiegel Het zal u opvallendat er geheel geredeneerd wordt van het standpunt van de man uit Zo waren demores in die tijd al wisten de Hollandse vrouwen zich te doen gelden zij bezateneen grotere vrijheid dan de vrouwen in de andere Europese landen de Italiaansepoliticus en schrijver Guicciardini constateerde het met enige verbazing en lichtelijkgeamuseerd Dit als kort intermezzo In

HL Spiegel Hert-spiegel

XCIV

bk VI komt Spiegel terug op de sexualiteit Hij plaatst deze neiging in het algemenekader van de natuur met al haar consequenties De mens bestaat uit de vierelementen die voeden en verzorgen hem ook De mens tast het eerst mis in hetovertreden van de eis van de natuur wat betreft voedsel en drank Hij is trots enopgeblazen en meent dat de onmaat natuurlijk is Neen het is louter kwadeaanwenst (VI 234) Zo is het ook met de lsquogaijlheijtrsquo gesteld de natuur eist van udat ge in het huwelijk treedt en daarin wordt uw drift voldoende bevredigd Wiebuiten het huwelijksbed lust zoekt zoekt schijn-heil en oogst schande Waar ligtde schuld Bij de verbeelding die de waarde van de geliefde tot in het oneindigeopdrijft in uw overleggingen en liefdesbetuigingen waardoor de min wordt tot eenafgod die trots en streng heerst En in plaats van de simpele en legitieme bevredigingvan een natuurlijke neiging breit de schijn een net waarin ge verstrikt raakt enbetooverd door de waan losgeslagen van uw eigenlijke aard zijt ge zo bezetendat ge alles vergeet uw goed uw eer uw lichaam uw ziel (VI 246) Spiegel wisthet exact uit te drukken lsquowacht ghij ik koacuteoacutem van zelfs zoekt ghij zeijt lust ik vliersquo(VI 420) Laten wij nogmaals bedenken niet de neigingen waren slecht - hoe zoude natuur iets slechts kunnen voortbrengen - maar het verstand schoot tekort misleiddoor misverstand door erfzonde door onachtzaamheid door gewenning aan hetboze Resten ons nog de dingen die lsquoonverschilligrsquo zijn noch goed noch kwaadHet gebruik bepaalt hun waarde Magmen ze kiezen en hun tegendeel verwerpenJa men mag ze kiezen maar niet verkiezen Er is een groot verschil tussen kiezenen verkiezen (VI 171) Als men kiest kan men nog alle kanten op goed gebruikslecht gebruik Als men verkiest is er slechts eacuteeacuten richting het stellen boven alleandere dingen geheel zijn zinnen geheel zijn hart eraan hangen Dat is alleen goedvoor het waarachtige heil lsquodats Goetheijt wijsheijt machtrsquo (VI 177) in alle anderegevallen is het afkeurenswaardig Immers men verkiest het tijdelijke boven heteeuwige het vergankelijke boven het blijvende het kortstondige boven het durendehet onbetekenende boven het sublieme Iemand die verkiest meent het hoogstegoed gewonnen te hebben en als zodanig beschouwt men rijkdom eer roemhoge staat kinderzegen De schuld Die ligt bij de mens zelf in zijn eigengereidheiddoor zijn eigen-wil opgebouwd door zijn eigen-zin zijn eigen inzichten vreemd aande natuur strijdig met God Achter de verkiezing van dit soort hoogste goed staathet misverstand de slecht afgewogen berading (VI 258) Zelfs de weetzuchtvoortkomend uit s mensen hoogste prerogatief de intelligentie kan ten verderveleiden als de onmaat toeslaat Zij lokt ketterijen uit dwarsboomt de waregodvruchtigheid en ont-

HL Spiegel Hert-spiegel

XCV

houdt de mens het heil hier en hierna Alle neigingen zijn in overeenstemming metde natuur Zo ziet Spiegel het Eeacuten dier neigingen is die tot het schone Als de mensnu rijkdom eer faam hoge staat als schoon (=verheven) ervaart en heilbrengendmoet hij die noodzakelijkerwijs liefhebben Dat geeft een tevreden stemmend gevoellust Daar is niets tegen ge moogt die lust zelfs continueren als uw verstand demaat blijft betrachten en de onmaat buiten de deur houdt Zodra de laatste echterzeggenschap krijgt verwordt uw lust tot volglust wat inhoudt dat ge ernaar streeftdie lust niet alleen vast te houden maar steeds intensiever te doen worden hetstandpunt van Philebus Ge zijt in de ban van de valse schijn Uw neiging is en blijftgoed maar uw verstand is betoverd Dat zegt misleid door misverstand en traditierijkdom is het hoogste goed of eer of faam of hoge staat is het summum bonumGe zijt voor goed verloren blijft in een vicieuze cirkel ronddraaien tenzij ge tot eenbeter inzicht komt Dat is mogelijk maar moeilijk bezinning - we hebben het aleerder gezien - is nodig die u openbaart dat die dingen futiel zijn voor eenhoogstaand zedelijk leven waarin het waarachtige summum bonum is gelegen Hetnegatieve aspect van de rijkdom wordt breed uitgemeten Begrijpelijk de moralist- en Spiegel was een moralist pur sang - heeft nu eenmaal oog voor die kant vaneen fenomeen immers hij wil dat in donkere kleuren afschilderen en een betereweg wijzen Christus verbiedt ons het zorgen (II 186) en dat wil de natuur ons lerengeen schat maakt rijk rijkdom is weinig nodig hebben Wijs is hij die daarin volhardten zijn kinderen zo opvoedt Een ander aspect het goed is gemeen en al hetovervloedige dat ge u toe-eigent wordt een ander ontstolen Terecht ziet Spiegeldit als een individueel menselijk probleem blijkt niet in onze dagen dat overal inautoritair bestuurde staten de machthebbers zich verrijken ten koste van hetalgemeen dat ze beweren te dienen Machivelli wist het maar al te goed dat demens gedreven wordt door eigenbelang en begeerte Slechts controle van eenonafhankelijke instantie in vrije landen kan iets bereiken Het landsbesturen staatniet in zo goede reuk bij Spiegel Geen vijg geen olijf geen wijnstok wilde de dienstvan het heersen aanvaarden alleen de onvruchtbare doornstruik stelde zichbeschikbaar6 De heersers die optreden in de Hert-spiegel - het zijn er weinige - zijngeen voorbeelden van voortreffelijkheid Alexander de Grote die weende toen hijhoorde dat er talloze werelden waren terwijl hij er maar eacuteeacuten onderworpen hadSulla die met geweld en bloedvergieten de macht aan zich trok maar die verveeldspoedig weer opgaf Alleen Numa was een

6 Men vindt deze gelijkenis in Recht 97-15

HL Spiegel Hert-spiegel

XCVI

man naar Spiegels hart Hij weigerde aanvankelijk de opperheerschappij overtuigdervan dat die niet heilzaam voor hem was Gebeden aanvaardde hij het gezag enoefende dat goedertieren uit Conclusie iemand die het landsbesturen verkiestoefene het uit in overeenstemming met de rede en zij goed-dadig rechtvaardig inde handhaving van het recht zonder slap te zijn Tenslotte de eer Spiegel wisthoezeer het eer-begrip onder de elite van zijn tijd leefde in het sociale verkeer endenken7 Erfenis uit de riddertijd Of produkt van alle tijden In ieder geval leeft deeer ook nu nog als beroepseer maar ook in het leven van alledag handhaaft zijzich uitdrukkingen als lsquodat komt mijn eer te narsquo en lsquoonterenrsquo spreken ervan Deintegriteit van de persoon is hierbij in het geding discriminatie ligt op de loer Inieder geval Spiegel zag hoe de eer werd nagejaagd en verkregen door personendie zich konden doen gelden Hoe die begeerte te verklaren Waan en schijn zomeent Spiegel betoveren de mens Ge acht de eer iets schoons dit schoon moetge beminnen zo ontstaat het valse beeld van de eerEr is tweeeumlrlei eer de eer die de wereld geeft di de vurig gewenste eer en de

innerlijke eer het gevoel integer rechtschapen te zijn Spiegel zegt het zo niemandheeft de eer dan die ze doet (VI 341) En die verwerft de mens alleen door de deugdlief te hebben dan volgt de eer vanzelf (VI 340) Maar voor de rest eer is als eendroom-voorstelling bij het wakker worden verdwijnt zij in het niets Overigens zietSpiegel heel goed het verschil tussen de lust die de eer geeft en die de lichamelijkeneigingen veroorzaken Bij de laatste draagt de excessieve lust bezwaren kwellingin zich Bij de eer-lust is dat niet het geval de eer-bezitter geniet van zijn steedstoenemende eer Het moge zo zijn oordeelt Spiegel dat de lust het gekwel te bovengaat hij blijft zitten met zijn onverzadigdheid Niet een sterk argument naar mij lijktmaar zijn systeem vroeg hetWij hebben gezien dat er in de Philebus drie levensvormen zijn die dingen naar

de eer het hoogste goed te vertegenwoordigen Een leven van louter genot wordtafgewezen als dat van een kwal of een schelpdier Maar ook dat van wijsheidondergaat hetzelfde lot in ongeveer de volgende bewoordingen Zou er eacuteeacuten vanons aanvaarden te leven met alle wijsheid met alle verstand en met alle herinneringmaar zonder enig genot noch klein noch groot ook zonder enige smart zonderzelfs in staat te zijn iets van dien aard te voelen (Philebus 21 de) Het gemengdeleven

7 Zie in mijn Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968 de eerste studie AristocratischeMoraal een facet van de Geeraerdt van Velsen Daar ook verdere literatuur zowel uit derenaissance als uit moderne tijd

HL Spiegel Hert-spiegel

XCVII

waarin intellect zowel als lust aanwezig zijn biedt de beste waarborgen het hoogstegoed te verwezenlijken Zo zag Plato hetEn Spiegel Hij behandelt het lust-probleem op een andere wijze dan Plato Hun

doelstellingen zijn verschillend Het ligt voor de hand dat Spiegel de lsquonatuurlijkersquolusten accepteert en die welke tegen de natuur ingaan de excessieve verwerptDat zit impliciet in de Hert-spiegel Maar ook expliciet spreekt hij zich uit en wel inbk VII - had hij toen de Philebus gelezen vraag ik voorzichtig - Daar lezen wijlsquowat waar het leven doch waart heelijk zonder lustrsquo (VII 191) De overeenkomstmet Philebus 21e is frappant Spiegel voegt eraan toe lsquoen zonder moedicheijtrsquo (VII192a) Beide factoren die meer of minder in de sfeer van de emotionaliteit liggenDe aanloop voor deze toch wel onverwachte uitspraak is als volgt Spiegel staatvoor het laatste steile pad dat naar de arx salutis in het Tafereel van Cebes leidtEuterpe spreekt tot nu toe was de weg naar het heil gemakkelijk maar nu komt heterop aan Nu moet de bezinning de misleiding van wat iedereen als waar beschouwtoverwinnen Waarin bestaat die overwinning In de beheersing van lust en moed(VII 179) lsquozulk zeegh-Heer is zoacuteoacute zeldzaam als een witte raavenrsquo (VII 181) Dankomt het niet meer op praten aan maar op het doen Daarom noemt DiogenesAlexander ook lsquozijner knechten knechtrsquo omdat hij niet in staat was lust en moed tebedwingen (VII 184-185) Trek hieruit niet de conclusie dat ge lust en moed moetuitdelgen Zo zit de ziel niet in elkaar ze vormen een integrerend deel van de zielze hebben er hun plaats het komt erop aan ze op die plaats te fixeren dwz intoom te houden God heeft ze de mens tot zijn nut gegeven maar als ze uit de bandspringen ligt de schuld bij hemzelf Alle menselijke handeling individuele etendrinken trouwen en sociale bouwen ploegen zouden niet gebeuren als er geenlust aan verbonden was Een toestand van inactiviteit zou het gevolg zijn Zij gevende spanning aan het leven Wanneer de mens alleen de rede bezat zou hij eengodheid zijn de deugd waarnaar hij tracht zou een vanzelfsprekend resultaat zijnJuist in het bevechten van lust en moed ligt de inhoud van de deugd anders zouzij een etherische toestand weergeven Daarom moet de steile weg met scherperotspunten overwonnen worden zoals die het gevoel van overwinning geven zoook krijgt de deugd inhoud door de strijd tegen excessieve lust en bandelozehartstochten Op zichzelf zijn deze dan ook geen kwaad het is de eigengereidheidvan de mens en de onmaat die ze een verderfelijke kracht en gestalte gevenSpiegels geloof in de werking der natuur dreef hem tot deze opvatting Immers erwaren lusten die de natuur welgevallig waren de lusten die samenhangen met denoodzakelijke bevrediging van de neigingen

HL Spiegel Hert-spiegel

XCVIII

Het aanvaarden van de neigingen als grondkrachten van de ziel bracht onherroepelijkdeze zienswijze mee Een algemene constatering lust is een zoet gevoel gehechtaan de bevrediging van neiging (VTI 208) en wanneer die bevrediging zich beperkttot het voldoen van de natuurlijke behoefte volgt de lust automatisch volgt men delust dus jaagt men op lust dan is er de wan-lust die onrust en ellende brengt (VII210) Het scenario van de lsquomoedicheijtrsquo loopt hiermee min of meer parallel Spiegelcombineert ze ook In de ziel neemt zij een midden-positie in Wanneer zij de redebijstaat in de beheersing van de derde component het begerende aspect heerster harmonie in de ziel wanneer zij echter agressief de rede overrompelt en onttroontvolgt disharmonie In dit laatste geval kunnen chaotische toestanden ontstaan dieeen duidelijk stempel drukken op de handelingen van de betreffende mens maarook in het harmonie-model is de spanning aanwezig van de onderdruktetegenstrijdigheden een spanning die het leven volgens Spiegel juist levenswaardmaakt Van deze optiek uit is het begrijpelijk dat hij schrijft dat bij het ontbreken vanlsquolustrsquo en lsquomoedicheijdrsquo het leven een lsquodoot een luije rustrsquo zou zijn (VII 192) Platokarakteriseert de tegenstrijdigheden van de krachten in de ziel door een beeld Mens= rede leeuw = lsquomoedicheijdrsquo veelkoppig monster = begerende aspect8 Dezetypering strookt geheel met zijn opvattingen over de ziel elders in zijn dialogen

8 In de Philebus onderscheidt Plato drieeumlrlei leven een leven met louter genot een leven metlouter inzicht en een gemengd leven waarin zowel genot als inzicht een plaats hebben Deeerste beide mogelijkheden worden bekeken Socrates spreekt lsquoIk vraag me nogmaals af ofiemand van ons erin zou berusten te leven met alle mogelijke inzicht verstand kennisgeheugen van alles maar zonder enig genot van verre noch van dichtbij - ook zonder enigesmart helemaal niet vatbaar voor om t even welk gevoelen van die aardrsquo (21 d-c) In dePoliteia is de rechtvaardigheid het hoofdmoment van het betoog Nu is die rechtvaardigheidvolgens Socrates voordelig Er is echter iemand geweest die beweerd heeft dat deonrechtvaardigheid voordelig is mits perfect uitgevoerd zodat zij de schijn vanrechtvaardigheid had Daarvoor meent Socrates moeten wij een beeld van de ziel ontwerpenen wel een beeld zoals een van die wezens als de chimaera de scylla de cerberus lsquoModelleernu een enkelvoudige voorstelling van een gevarieerd en veelkoppig monster met een ringvan koppen van allerhande beesten tamme zowel als wilde en dat de macht bezit dit allesuit zichzelf te veranderen of te doen ontslaan Maak nu ook nog een tweede en een derdevan een leeuw nl en van een mens Maar de eerste moet verreweg de grootste zijn en detweede moet ook nog groter zijn dan de derde Voeg nu die drie bij elkaar en maak er eacuteeacutenenkele van zodat ze op de een of andere wijze samenhangen Overtrek dat alles nu vanbuitenaf met het beeld van eacuteeacuten enkel wezen nl van een mens en wel zoacute dat hij die nietkan zien wat er binnenin zit doch alleen het buitenste omhulsel ziet de indruk heeft dat hijmet eacuteeacuten enkel wezen een mens te maken heeftrsquo (588 c-e) Nu was er al vastgesteld dat ineen staat harmonie zou heersen als iedere stand zich beperkte tot het eigen terrein hierinlag de rechtvaardigheid Net zo is het in de menselijke ziel dezelfde eigenschap bestaat daarals de lsquomensrsquo zijn zorgen over de beide andere krachten uitstrekt daarbij moet hij deleeuwenaard tot bondgenoot nemen om het veelkoppige monster de baas ie blijven Beweertiemand dat rechtvaardig te handelen geen nut oplevert dan betekent dat lsquohet honderd-vormigemonster alsmede de leeuw en het leeuwengevolgrsquo zich kunnen uitleven ten detrimente vande lsquomensrsquo Dan zou de harmonie verstoord zijn en de rechtvaardigheid zou teniet zijn gedaan(588C evlgg)

HL Spiegel Hert-spiegel

XCIX

VIII Het Tafereel van Cebes

Vele neerlandici weten dat de laatste twee boeken van de Hert-spiegel te makenhebben met het Tafereel van Cebes Maar als men vraagt wat is dat Tafereel vanCebes Dan blijft veelal het antwoord uit Welnu het is een dialoog in de grieksetaal de πίναξ κέβητος Cebetis tabula in het Latijn1 De dialoog wordt voorafgegaandoor een korte inleiding die de situatie schetst waarin de dialoog functioneert Ineen tempel van de god Kronos - in het midden wordt gelaten waar - bekijkenvreemdelingen de votiefgaven Eeacuten van de geschenken is een schilderij datintrigerend is en de beschouwers vele vragen stelt die zij niet kunnen beantwoordenToevallig is daar een oud man die op zich neemt hun onzekerheden weg te nemenHij heeft in zijn jonge jaren de persoon gekend die het schilderstuk heeft geschonkenen van deze heeft hij een uitleg gehoord En zo begint de dialoog tussen de oudeman en eacuteeacuten van de vreemdelingen een jeugdig persoon De introductie omvat deeerste drie hoofdstukken en eacuteeacuten paragraaf van het vierde hoofdstuk De verklaringvan het schilderij eindigt met het 29ste hoofdstukje daarna volgt wat de geniusaanbeveelt hfdst 30-32 wat het nut is van de pseudo-kennis hfdst 33-35 en totslot het betoog dat de gaven van de Fortuin in werkelijkheid geen waarde hebbengeen lsquogoedrsquo zijn hfdst 36-412Op het schilderij zien de beschouwers drie concentrische perken omgeven door

muurtjes waarin poorten zijn zodat men van het ene perk in het volgende kankomen De oude man wijst dit met een stokje aan en verklaart dit wordt het levengenoemd (ὅτι καλεῖται οὐτος ὸ τόπος βίος) De menigte die zich voor de ingang vanhet buitenste perk verdringt zijn degenen die zich in het leven begeven Een grijsaardaldaar die in de ene hand een papier een rol heeft en met de andere een gebaarmaakt is de δαίμων of Genius Naast of in de poort zit een fraai uitgedoste vrouwmet een geveinsd gelaat Ἀπάτη Seductio Verleiding Bedrog die debinnentredenden een dronk uit een beker schenkt de eacuteeacuten meer een ander minderDe drank is onwetendheid en dwaling In het eerste perk bevinden zich een aantalvrouwen die eigenschappen hartstochten en ondeugden symboliseren meningenbegeerten lusten Zij allen beloven een leven van geluk en voordeel maar degenendie binnen gekomen zijn vinden niet de juiste weg en dwalen rond door de dronkdie zij bij bedrog

1 Bij het schrijven van dit stuk heb ik gebruik gemaakt van Domenico Pesce La Tavola diCebete Testo traduzione introduzione e commento Brescia 1982 Geciteerd als PesceTavola Ik ben veel aan dit werk verschuldigd de Griekse citaten zijn daaruit

2 Voor dit overzicht zie Pesce Tavola blz 13

HL Spiegel Hert-spiegel

C

hebben gekregen Op een ronde steen staat een vrouw blind doof en waanzinnigde Fortuin Zij strooit haar gaven om zich heen en geeft de eacuteeacuten wat zij een anderontnomen heeft De ronde steen duidt haar onbestendigheid aan De lsquoonberadenersquode onbedachtzamen omgeven haar Sommigen tonen zich verheugd zij sprekenvan de goede Fortuin zij hebben iets gekregen anderen zijn ontredderd en stekenin wanhoop hun handen uit zij noemen de Fortuin slecht hun is ontnomen wat zijeerder hadden ontvangen De Fortuin schenkt wat men gemeenlijk de goede dingennoemt rijkdom roem adeldom kinderen tirannieke en koninklijke macht en dglVoordat men het tweede perk kan betreden ontmoet men een aantal vrouwenlsquoverciert gelijck Hoerenrsquo het zijn lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo (incontinentia volglustzegt Coornhert) lsquoGulsicheytrsquo lsquoVleyeryersquo in de marge noemt Gillis behalve deze ooknog lsquoLuxuriarsquo Iosbandigheid Zij letten op hen die iets van de Fortuin gekregenhebben Die gaan ze vleien beloven hun een gemakkelijk leven vrij van kwellingenAls iemand zich aan hen overgeeft denkt hij een tijdlang dat dit een zoet engenoeglijk bestaan is maar al gauw merkt hij dat hij niet eet maar dat hij gegetenwordt Wanneer alles wat hij van de Fortuin ontvangen heeft verkwist is moet hijdie vrouwen dienen en doen wat zij begeren en dat zijn dingen die schandeaanbrengen bedriegen kerken (=tempels) beroven meinedig zijn verraden enmoorden en straatschenderijen Als het misloopt wordt hij aan de lsquoStrafrsquo (afgebeeldmet een gesel) overgeleverd Daar zijn ook aanwezig de lsquoDroefheytrsquo die het hoofdlaat hangen en de lsquoSmartrsquo die de haren uit het hoofd trekt Dicht bij hem bevindenzich lsquoSchreyingersquo en haar zuster lsquoDesperatiersquo (in de marge bij Gillis lsquowanhopersquo) Hijmoet zijn leven in ellende doorbrengen in een donker hol van de ongelukzaligheidin het lsquohuys des Ongeluxrsquo zoals Gillis zich uitdrukt Hier verblijft hij de rest van zijnleven tenzij hij μετάνοια lsquoBeroursquo (Poenitentia boetedoening bekering) ontmoetDeze bevrijdt hem en geeft hem andere denkbeelden en begeerten die hem lsquototterwaerachtiger geleertheytrsquo tot de ware kennis (di niet intellectuele kennis maarmorele kennis van wat goed wat kwaad wat noch goed noch kwaad is) leidenGebeurt dit niet dan komt hij bij de lsquovalsche Geleertheydtrsquo de pseudo-kennis terechtDeze staat als een fraai geklede vrouw bij de poort van het tweede perk De grotemassa en lichtvaardige mensen noemen haar lsquoGeleertheytrsquo παιδεία (di vormingtot mens) maar zij is slechts lsquomisnoemde geleertheytrsquo ψευδοπαιδείαIn het tweede perk bevinden zich degenen die de pseudo-kennis liefhebben

lsquoSommige heten Poeten andere Oratoren (rhetorica) andere Dialectici andereMusici andere Arithmetici andere Geometrae andere Astrologirsquo Dit schijnt wel eacuteeacutenvan de eerste opsommingen van de artes li-

HL Spiegel Hert-spiegel

CI

berales de zeven vrije kunsten te zijn3 Verder zijn er de lsquoEpicureirsquo een interpretatievan Gillis4 in de grondtekst staat ἡδονικοί door Odaxius en Wolf5 vertaald doorvoluptarii hedonisten dus Gillis stelt ze gelijk met de volgelingen van Epicurus juacuteistin die tijd en lsquoPeripateticirsquo volgelingen van Aristoteles beide groepen konden geengenade vinden in de ogen van Cebes Tenslotte zijn er de lsquoCriticirsquo die zo meentMarrou met de poeumlten de grammatica vertegenwoordigen6De lsquoOnbedwingelijckheydtrsquo en lsquohare gezellinnenrsquo komen ook in het tweede perk

voor maar wel minder dan in het eerste perk Eveneens blijven de lsquoOpinienrsquo en deandere gebreken als de lsquoOnwetentheydtrsquo omdat de drank geschonken doorlsquoBedrochrsquo nog altijd doorwerkt terwijl tevens de lsquozotheytrsquo zich doet gelden Al dezeslechte eigenschappen zullen niet van hen scheiden voordat zij de lsquovalscheGheleertheydtrsquo hebben versmaad de juiste weg zijn ingeslagen en een tweededronk hebben genomen die hen zuivert van alle kwaden Dan zullen zij behoudenkunnen worden Maar zo lang zij bij de pseudo-kennis blijven worden zij nooitverlost en geen enkel kwaad zal hen door deze lsquoleringenrsquo verlatenDe weg naar het derde perk lsquototter waerachtiger gheleertheydtrsquo τὴν ἀληϑινὴν

παιδείαν de ware kennis die tot een moreel verantwoord leven voert is stijlrotsachtig en ruw en slechts weinigen betreden die Er moet geklommen wordenmaar lsquotwee vollijvige stercke Vrouwenrsquo helpen de klimmers de moeilijkheden teoverwinnen Het zijn Ἐγκράτεια lsquoBedwinghelijckheydtrsquo (continentia) en καρτερίαlsquoLijdtsaemheytrsquo (tolerantia)Zij sporen hen die tot hier zijn gekomen aan goede moed te hebben en

onverschrokken te zijn zeggende dat zij weldra op eenmooie weg zullen aankomenAls zij boven zijn raden de vrouwen hun aan te rusten en daarna geven zij hunlsquoSterckheyt ende Betrouwingersquo Zij beloven hen lsquototter waerachtiger Gheleertheydtrsquote zullen leiden De weg er heen - zo

3 Pesce maakt deze opmerking als noot bij paragr 132 op blz 604 Gillis interpretatie was juist ook Pesce stelt ze gelijk met de Epicurei5 Odaxius en Wolf hebben beide invloedrijke Latijnse vertalingen van het Tafereel van Cebes

verzorgd Ludovicus Odaxius leraar van Guidobaldo I da Montefeltro en beheerder van debibliotheek in Urbino gaf de eerste betrouwbare Latijnse vertaling in 1497 (misschien zijn erzelfs uitgaven van 1496 en 1494 geweest) Deze vertaling verwierf groot gezag in deCebes-literaluur Hieronumys Wolf graecus bibliothecarus in Augsburg deed twee dingenallereerst een aantal emendaties op de tekst van het Tafereel daarna een Latijnse vertalingin 1560 even goed als die van Odaxius die evenzeer groot gezag genoot Zijn commentarenwerden door de latere Cebes-filologic overgenomen Bij hem bestond reeds twijfel over degelijkstelling van de schrijver van het Tafereel met de Cebes uit Platos Phaedo Zijn vertalingvormde de grondslag voor de eerste Nederlandse vertaling van MA Gillis in 1564 inAntwerpen uitgegeven

6 H-I Marrou in Saint Augustin et la fin de la culture antique Paris 1958 is van mening dat decritici en de poeumlten te zamen de grammatica vertegenwoordigen Pesce Tavola noot blz61

HL Spiegel Hert-spiegel

CII

wijzen zij - is lsquolustich effenrsquo en vrij van alle kwaden Daar is een prachtige beemdwaarin een perk met een poort dat is de woonplaats der zaligen want hier wonenalle deugden en de lsquoZaligheydtrsquo εὐδαιμονία badend in het licht Een zeer schonevrouw met een standvastig gezicht eenvoudig gekleed zonder enig versiersel zitop een vierkante steen de lsquoGeleertheytrsquo bij haar staan twee andere vrouwen diehaar dochters schijnen te zijn lsquoWaerheydtrsquo en lsquoPersuasiersquo De lsquoGeleertheytrsquo παιδείαis geen wetenschappelijke kennis in de huidige betekenis maar vorming tot mensin breedste zin van het woord Zij zit op een vierkante onbeweeglijke steen omdatde weg naar haar lsquovry ende zonder zorgersquo is en haar gaven lsquoBetrouwinge gerustheytende Ledigheyt van alle beroeringhenrsquo niet vals zijn Daardoor zullen zij weten dathun niets kwaads kan overkomen Zij staat buiten het perk om degenen dieaankomen gezond te maken door de zuiverende kracht van een drank die zij hunverstrekt Als zij dan gepurgeerd zijn brengt zij hen naar de deugden Het gaat alsmet iemand die zwaar ziek het medicijn krijgt dat de oorzaken van de ziektewegneemt en daarna het lichaam aansterkt en tot gezondheid brengt Had de ziekezijn geneesmiddel niet ingenomen dan zou hij terecht door de ziekte zijn geveldOp deze wijze geneest de lsquoGeleertheytrsquo degene die tot haar komt zij geeft hem haarkracht te drinken opdat hij eerst gezuiverd wordt en daardoor uitstoot alle kwadendie hij heeft meegebracht Dat zijn onwetendheid en dwaling die hij bij lsquobedrochrsquoheeft ingezwolgen Bovendien lsquoVermetelheyt ende begeerlijckheyt endeonbedwinghelijckheyt ende Toornicheyt ende giericheyt ende alle dandere dingendie hy int eerste perck ingeslickt haddersquo Na de zuivering stuurt de lsquoGeleertheytrsquo hemnaar de lsquowetenschaprsquo Ἐπιστήμη en de andere deugden Binnen de poort is lsquoeenenhoop deghelijcker Vrouwen die schoon ende oock heusch schijnen te zijn ende nietgeveynsts en hebben noch geensins verciert en zijn ghelijck danderersquo Deze stellende deugden voor lsquoDe eerste heet ldquoVVetenschap ende dandere die haer Zusterszijn Sterckheyt Rechtveerdigheydt Vromicheydt Getempertheyt ManierlijckheytMiltheyt Bedwinghelijckheydt Goedertierentheydtrdquo Zij leiden hem naar hunmoederde lsquoZaligheydtrsquo εὐδαιμονία Deze kroont degene die zover is gekomen met haarkracht evenals ook de andere deugden doen omdat hij veel aanvechtingen heeftoverwonnen Zeer grote en lelijke beesten hebben hem verslonden en gepijnigden hem onderdanig gemaakt maar hij heeft zich bevrijd zodat ze hem nu dienengelijk hij ze tevoren diende Die lsquolelijcke Beestenrsquo zijn lsquoOnwetentheyt ende DwalingeDroefheydt Schreyinghe Ghierigheydt Onghetempertheydt Ende alderhandesoorte van ghebrekenrsquoIeder die gekroond wordt met de krans wordt zalig en vrij van alle

HL Spiegel Hert-spiegel

CIII

boosheid Hij stelt de hoop op gelukzaligheid slechts in zich zelf niet in dingen diebuiten hem zijn waarover hij geen zeggenschap heeft Zodra hij gekroond is leidende deugden hem derwaarts waar hij vandaan is gekomen Zij tonen hem degenendie daar zijn en hoe ellendig ze leven De eacuteeacuten wordt gedreven door onmatigheidde andere door snoeverij een derde door begerigheid weer een andere door ijdeleroemzucht en de rest door soortgelijke kwaden Zij kunnen zich niet aan hunboosheden onttrekken ze worden er hun gehele leven door bezeten Ze hebbenhet gebod van de genius vergeten en kunnen de weg naar de zaligheid niet vindenDe deugden tonen een ieder die dingen om hem goed bewust te maken van hetfeit dat hij eens goed achtte wat het niet was en omgekeerd maar nu bezit hij dekennis dat in te zien Hij gaat nu waar hij wil hij zal steeds eervol leven en geachtzijn bij de mensen en hij wordt niet meer gekweld door de lsquowilde beestenrsquo alsdroefheid onmatigheid armoede noch van enig ander kwaad Er zijn er die gekroondvan de heuvel komen zij tonen zich verheugd Er zijn er ook die ongekroond afdalenzij zijn mistroostig en wanhopig De gekroonden zijn gezond van de geleerdheidgekomen en verblijden zich erin die te hebben gekregen De ongekroonden zijneensdeels door de geleerdheid verstoten waardoor zij ziek zijn anderdeels zijn zijdoor onachtzaamheid en traagheid moe geworden en toen zij tot de lijdzaamheidwaren opgeklommen zijn ze teruggeweken en dwalen ze rond zonder zekerheiden worden gevolgd door lsquoVerdriet ende Quellagien ende VVanhope endeSchanden ende Onwetenthedenrsquo Als zij terug zijn in het eerste perk bij de lsquoOverdaetrsquo(wellust) en lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo geven zij zich zelf niet de schuld maar sprekenkwaad van de lsquoGeleertheytrsquo en van hen die derwaarts gaan als zouden dezenonzalig ellendig en ongelukkig zijn Losbandigheid en onbeheerstheid noemen zijgoed Op het Tafereel komen nog vrouwen voor die vrolijk en lachende van bovenkomen Het zijn de lsquoOpinienrsquo de meningen die demensen op weg naar de deugdenlsquototter Geleertheydtrsquo geleid hebben Zij keren terug om anderen te halen enverkondigen hoe zalig degenen zijn die zij derwaarts hebben gebracht Maar het isniet geoorloofd dat de lsquoopinienrsquo tot de wetenschap komen Zij leveren alleen degenendie de deugd zoeken aan de lsquoGeleertheytrsquo overEen tekst uit het verleden heeft zijn problemen Zo ook het Tafereel van Cebes

Eeacuten ervan betreft de tijd van ontstaan Het Tafereel werd in de vijftiende eeuwontdekt en in 1494 voor het eerst uitgegeven vier jaar later verscheen een Latijnsevertaling van Ludovicus Odaxius Aangenomen werd dat de auteur Cebes dezelfdewas als Cebes de Thebaner die in Platos Phaedo een rol speelt Luister naar MarcAnt Gillis hij vertaalde

HL Spiegel Hert-spiegel

CIV

het Tafereel in 1564 in het Nederlands Hij geeft een korte inleiding Het leven vanCebetis des Thebaenschen Philosoophs lsquoDesen Cebes is van Theben vangeboorte geweest ende een Discipel Socratis ende oock de zelve Cebes is daerPlato af schrijftrsquo Het Tafereel werd zeer populair in de volgende eeuwen tal vanuitgaven en vertalingen verschenen het hoogtepunt werd in de laatste decenniavan de 18de eeuw bereikt In de 19de eeuw bleef die belangstelling aanvankelijkmaar in de tweede helft verflauwde die en het Tafereel werd een zaak van defilologie7 In 1871 verzorgde de Duitse filoloog F Drosihn een kritische uitgave enstelde in 1873 de datering in de eerste eeuw n Chr Dit werd algemeen aanvaardalleen F Suumlsemihl week hiervan af en meende dat het werkje in de derde eeuw vChr geschreven zou zijn De definitieve uitgave verscheen in 1893 van K Praechterals dissertatieIn 1903 verzorgde de Nederlandse classicus J Van Wageningen nog een editie

voor de gymnasia maar ook in die functie had de πίναξ zijn tijd gehad Voor defilologie is La Tavola di Cebete Testo traduzione introduzione e commento diDomenico Pesce Brescia 1982 van grote waarde Het is een beknopt werkje maarde inleiding en het commentaar zitten vol informatieLigt de datering van het Tafereel dus wel vast minder is dat het geval met de

filosofische stroming waaruit het is voortgekomen Gillis meent lsquodat hy een Stoicusschijnt gheweest te zijnrsquo wat wel het algemeen gevoelen in de renaissance wasToch vertelt de oude man die het schilderij verklaart dat de schenker van devotief-gave lsquoeen buyten Man [was] van groten verstande ende gheleertheydt diemet woorden ende wercken scheen een navolger te zijn des Pytagorischen endeParmenidischen levensrsquo Blijkbaar zag de schrijver van het geschrift zoacute de inhoudNu is er een moderne controverse tussen de inzichten van Joly in zijn Le Tableau

7 Een uitgebreid overzicht - volgens de auteur niet volledig - over de tekstoverlevering van HetTafereel kan men vinden in Reinhart Schleier Tabula Cebetis Studien zur Rezeption einerantiken Bildbeschreibung im 16 und 17 Jahrhundert Berlin 1973 Zichier zijn slot-oordeelAls Praechters und van Wageningens kritische Ausgaben erschienen gehoumlrte der Pinaxschon nicht mehr zum Lektuumlrekanon klassischer Schulautoren Die Teubneriana philologischeSumme aus vier Jarhhunderten intensiver und vielfaumlltiger Beschaumlftigung mit der TabulaCebetis bedeutete zugleich die Mumifizierung ihres Inhalts Im bisweilen abschaumltzigen dabeigewisz zutreffenden Urteil neuerer Philologen und Philosophiehistoriker spiegelt sich derAchtungsschwund der sich seit den ersten Jahrzehnten des 19 Jahrhunderts volzog undman wird mit der Annahme nicht fehlgehen dasz nur mehr die bedeutende Geschichte ihrerRezeption seit dem ausgehenden 15 Jahrhundert bis in die Zeit um 1800 die Tabula Cebetisvor voumllligem Vergessen bewahrt hat (blz 30-31) Dit oordeel lijkt mij een beetje te zeeraangescherpt nog in de vorige eeuw hebben verschillende geleerden zich met het Tafereelbezig gehouden in Nederland vond een nabloei plaats zoals blijkt uit de uitgave van VanWageningen ongetwijfeld voor het gymnasium bedoeld en in de - overigens waardevolle -artikelen van M Boas De Nederlandsche Cebes-Literatuur in Het Boek VII 1918 blz 11-28en De illustratie der Tabula cebetis in Het Boek IX 1920 blz 1-16 en 106-114

HL Spiegel Hert-spiegel

CV

de Ceacutebegraves et la philosophie religieuse8 en Pesce in zijn uitgaveIk zal hun betoog niet uitvoerig weergeven slechts enkele hoofdpunten daar ons

inzicht in het Tafereel er door wordt verrijkt Joly meent dat hierin sprake is van detwee wegen de brede en gemakkelijke weg van de zonde en de smalle en steilevan de deugd gesymboliseerd in de y(psilon) van Pythagoras en litterair gerealiseerdin Prodikos verhaal van Hercules aan de tweesprong9 door Xenophon in zijnMemorabilia II 1 21-34 overgeleverd10 Pesce wijst deze redenering beslist af Inhet Tafereel is geen sprake van een tweesprong alleen een ontmoeting met tweevrouwen waarvan de eacuteeacuten de deugd aanprijst en de ander de zondevertegenwoordigt Dit heeft zo zegt hij Joly verleid tot zijn opvatting In het Tafereelis slechts eacuteeacuten weg waarin de keus - tweemaal - niet uitmondt in het inslaan vandivergerende wegen maar in het ergens blijven of de weg vervolgen Er is slechtseacuteeacuten weg die naar het summum bonum het hoogste goed het geluk het lsquoheijlrsquo -zoals Spiegel schrijft - voert Sommigen slagen erin dat te bereiken anderenverdwalen onderweg en onheil wordt hun deel De klassieke filosofen zijn over hetgeheel eudemonistisch zij zijn ervan overtuigd dat het streven van de mens isgericht op de gelukzaligheid en deze opvatting is het centrale thema van hetTafereel De schrijver ontwerpt eacuteeacuten lijn waarin drie fasen overeenkomend met dedrie perken het eerste perk de mensen die zich niet kunnen losmaken van deconditiones waaronder zij dit leven beginnen met alle kwaad daaraan verbondenhet tweede perk de geleerden die zich aan de artes liberales wijden met hunpseudo-kennis het derde perk degenen die de werkelijke kennis hebben verworvenen daardoor het lsquoheijlrsquo hebben bereikt Het Tafereel erkent wel de mogelijkheid omrechtstreeks te gaan naar het derde perk Dat is begrijpelijk daar het tweede perkbevolkt wordt door een elitair gezelschap niet ieder heeft deel aan de artes liberalesen ook zonder deze kan een mens het lsquoheijlrsquo zich eigen maken Maar men bedenkewel de grote massa blijft achter in het eerste perk Het beeld van de tweesprongkan deze gedachtengang niet weergeven Cebes ziet niet twee klassen vanmensenmaar veeleer drie zoals Pythagoras en Plato die zich dachten die van rijkdommenvan de eer en van de wijsheid De eerste en laatste groep komen overeen met hendie in het eerste en derde perk verblijven en de tweede met de geleerden die eenhoge dunk van zich

8 R Joly Le Tableau de Ceacutebegraves et la philosophie religieuse (Collection Latomus vol LXI)Bruxelles-Berchem 1963)

9 Zie hiervoor E Panofsky Hercules am Scheidewege und andere antike Bildstoffe in derneueren Kunst (Studien der Bibliothek Warburg XVIII) Leipzig-Berlin 1930

10 Pesce Tavola blz 14

HL Spiegel Hert-spiegel

CVI

zelf hebben hetgeen geconcretiseerd kan worden in eer Deze laatste beschouwinglaat ik graag voor wat zij is maar voor het overige heeft Pesce het gelijk aan zijnkant naar mijn oordeelEr is nog een tweede verschilpunt in de opvattingen van de beide filologen Voor

Pesce is het Tafereel een allegorische voorstelling in traditionele zin van delevensweg Joly ziet het anders Voor hem is dit pas het geval wanneer er sprakeis van een dubbele betekenis een letterlijke en een symbolische Deze laatste kentPesce slechts toe aan de ronde steen waarop Fortuna staat en de platte waaropde werkelijke kennis zetelt Joly vat de allegorie op zoals de antieke filosofenhandelden met de werken van Homerus en Philo met de bijbel Hij ziet twee lagende eerste is de letterlijke laag van ethisch-cynisch karakter die door een tweedevan pythagoreiumlsch-religieuze aard wordt overlapt Voor hem is het niet afgelopenmet de constatering dat is afgebeeld de gang van de mens in dit leven maar daaroverheen ziet hij de ontwikkeling van de ziel van de incarnatie tot na de dood HetTafereel zou dus een eschatologische betekenis hebben De essentie zou danliggen in het noodlot van de incarnatie - gesymboliseerd door het Bedrog bij deingang - en in de bekering met de daarmee samenhangende katharsis Hetgevangen-zijn in het kwade (eerste perk) en het verkrijgen van de gelukzaligheid(derde perk) zouden de straf en de beloning in het hiernamaals verbeelden Opdezelfde lijn zouden de voorstelling van de twee wegen en de redding gecombineerdmet de taal der mysterieumln gerangschikt kunnen worden Het derde perk is deverblijfplaats van alle deugden en van de zaligheid Op een vaste platte steen zitdaar de παιδεία de lsquoGeleertheytrsquo de werkelijke kennis zij bevindt zich tussen deἈλήϑεια de waarheid en de πειϑώ de lsquoPersuasiersquo de overtuigingskracht Joly wilπειϑώ zien als πίστις geloof de rol die de Genius in zijn hand houdt is voor hemhet symbool van de openbaring en de tempel van Kronos hing samen met het feitdat de pythagoreeeumlrs Kronos in verband brachten met het hiernamaals Bovendiener bestond gelijkenis met andere teksten oa van Plutarchus waarin de religieuzegrond onbetwijfelbaar was Om zijn these meer kracht bij te zetten komt Joly nogmet de bewering - zonder goede argumenten - dat veel figuren in het Tafereel alsdemonenmoeten worden opgevat Op grond hiervan wijst hij het stoiumlcisme af omdatdit geen boze geesten erkent Pesce wijst Jolys opvattingen met beslistheid af Hijvraagt indien de tekst werkelijk een eschatologische doctrine zou bevatten waaromkomt het woord ψυχή (ziel) of het begrip ziel niet in het Tafereel voor Waarom iser geen goddelijke figuur of iemand of iets die of dat als zodanig is te verklarenEr is alleen de δαίμων de Genius maar die heeft

HL Spiegel Hert-spiegel

CVII

een heel andere functie Ook ziet Pesce niet waarom het eerste en het derde perkals plaatsen van straf en beloning aangemerkt worden terwijl ze in de gang van hetleven hun natuurlijke functie hebben Pesces belangrijkste argument (voor hemtenminste) ligt in het feit dat hij van mening is dat Jolys these van een tweedeallegorische laag slechts zou zijn te rechtvaardigen als de letterlijke interpretatievan de tekst niet zou leiden tot een volslagen alleszeggende opvatting Welnu voorPesce en ook voor mij is die simpele verklaring de enig juisteNiet pythagoreiumlsch-cynisch maar socratisch-cynisch is de strekking van het

Tafereel meent Pesce Een centraal thema is het onderscheid tussen goed enkwaad en wat noch goed noch kwaad is In deze laatste categorie zitten alle dingenals gezondheid rijkdom roem macht het leven zelf ziekte armoede schandezwakheid en dood Deze fenomenen lijken op wat de stoiumlci indifferentia noemenmaar die term komt niet voor en ook de behandeling is anders niet filosofisch ende complexe stoiumlsche problematiek ontbreekt In werkelijkheid zijn die dingen nietslecht of goed maar neutraal goede dingen immers kunnen schaden en slechtenuttig zijn Door hun instabiliteit komen ze in de macht van de Fortuna die doorhaar wispelturigheid degene die zijn geluk op die dingen bouwt laat merken dat hijzijn eigen ongeluk bewerkt Bovendien zo redeneert Cebes de ongelukkige menswordt door de Fortuna slecht zodat hij voor geen enkele misdaad terugschrikt Ditstemt meer overeen met de leer van de cynici dan van de stoiumlci Wel vindt mendergelijke overdenkingen ook bij de stoiumlcijn Epictetus maar die gebruikt een geheelandere terminologie terwijl bij hem een metafysisch fundament aanwezig is andersdan in het Tafereel Cebes argumentatie heeft een logische en psychologischeachtergrond die nooit de grenzen van de mens te boven gaat Het gebeuren in hetTafereel speelt zich af tegen geen enkele achtergrond hetgeen onvermijdelijk zouzijn als de inspiratie stoiumlsch of pythagoreiumlsch was Er is geen oppositie tussenlsquoschijnrsquo en lsquowerkelijkheidrsquo alleen de lsquomeningenrsquo worden gesteld tegenover het lsquowetenrsquoEr is geen fatum noch voorzienigheid er is alleen de Fortuna Van Socrates uitgaan allerlei impulsen in verschillende richtingen zo in de leer van de cynici Er ishet goede van de deugd er is het kwade van de ondeugd Alles wat daar tussenligt eer rijkdommen enz heeft slechts betekenis in de ogen van een dwaas ijdeledampen die niet opstijgen in het hoofd van de wijze Socrates slecht zijn is niet eenkwestie van hartstochten die de rede overheersen maar van onwetendheid HetTafereel begint met onwetendheid de dronk van het Bedrog (Seductio) en eindigtmet het perfecte weten het enig goede is wijs zijn het enig kwade de dwaasheidEr is niets in het

HL Spiegel Hert-spiegel

CVIII

Tafereel dat niet overeengebracht kan worden met de socratisch-cynische traditieWel zijn Socrates leer van de ziel en de cynischeminachting voor sociale conventies- beide karakteristiek - afwezig het Tafereel echter is geen filosofisch betoog maareen uitbeelding van het leven waarin tweemaal een keuze gedaan moet wordenAlles wat daar buiten valt is overbodigSpiegel heeft Cebes heel goed begrepen Het Tafereel is een Leken-boek (zo

lezen wij in Kebes Tafereels Kort Begrip)11 een geschrift voor de gewone mens dieniet noodzakelijkerwijs een filosoof of theoloog van professie hoeft te zijn om het tebegrijpen De leek kan dat als hij maar goed in het lsquoboekrsquo leest net zoals men uithet lsquoboek der natuurrsquo God kan leren kennen En het wijst lsquoaller menschen wandelrsquoaan het leven zegt de oude man die Cebes het schilderij laat verklarenHet Kort Begrip is een nauwkeurige weergave van de inhoud van het Tafereel

In de eerste helft beschrijft hij wat de Genius lsquoinnigh wyst en leertrsquo (vs 4) dwz metgrote overtuiging onderwijst waarbij lsquowystrsquo betrekking heeft op zijn gebaar en lsquoleertrsquoop de rol die hij in zijn hand houdt Dan volgt een samenvatting van de lessen lsquoWatwegh men tydlik hier na hel en hemel gaatrsquo (vs5) lsquoTydlikrsquo = in dit (tijdelijke) levenlsquohel en hemelrsquo zijn de christelijke beloningen in het hiernamaals De δαίμων deGenius noemt Spiegel de lsquoNatuur-Godrsquo Het zou onjuist zijn tussen de delen vandeze samenstelling het is-gelijkteken te plaatsen Er is bij hem geen sprake van eensubstantia sive natura sive deus hij is geen Spinozist avant la lettre Hij is een theiumlsthij gelooft in de Schepper van hemel en aarde en Die niet laat varen het werk datZijn hand begon De verhouding tussen de beide delen berust veeleer op decorrespondentie-leer In een maatschappij waarin de hieumlrarchische structuur eengoddelijk gegeven was zag men het heelal opgebouwd uit lsquolagenrsquo Op het hoogsteniveau in het empyreum heerst God over de niet-zintuiglijk waarneembare realiteitmaar Hij doet dat evenzeer over de lagere regionen waarin Hij echter Zijn ordeeens en voor altijd heeft neergelegd al kan Hij willekeurig ingrijpen Het tweedeniveau de tweede laag is de werkelijkheid waarin zich s mensen leven afspeeltwaarin zich de dingen bevinden die de mens kan zien horen ruiken tasten enproeven en die dus zintuiglijk waarneembaar zijn Het is wat wij noemen lsquode natuurrsquoen waarin voor Spiegel een kracht werkte die hij Natuur noemde en s mensenopdracht als lsquonatuurlijk wezenrsquo was die te volgen Natuur-God drukt twee dingen

11 Het Kort Begrip is opgenomen in de uitgave van P Vlaming HL Spieghels Hertspieghel enandere Zedeschriften Amsterdam 1723 blz 149-150

HL Spiegel Hert-spiegel

CIX

uit dat de Natuur heerst over alles wat men kan waarnemen maar dat het uiteindelijkGod de Albeheerser is die dat doet Zo gezien is de Natuur de ancilla Dei dedienstmaagd Gods met een aan God ontleende kracht Men kan het ook zo zeggende Natuur heerst in de zintuiglijk waarneembare wereld zoals God dat doet in hetempyreum Is de Natuur-God een belangrijke factor in het Tafereel niet minder isdat het geval met de vrouwen-figuur die aan de ingang de binnenkomenden eendronk schenkt Zij is de Ἀπάτη de Seductio de Misleiding Spiegel noemt haarBedrogh - evenals Gillis - en voegt de bepaling lsquovalscheschynsrsquo toe valsche schynsBedrogh Zij zit - zo zegt Spiegel - lsquoby des levens poort (dat s reen-begrips beghin)rsquoHet betreft dus niet de lichamelijke geboorte maar het ogenblik dat de rede hetverstand zich openbaart Men kan dit stellen op jeugdige leeftijd zodra het kind zichbewust wordt van zijn omgeving en vatbaar wordt voor indrukken goede zowel alskwade Voor Spiegel zijn er drie momenten waarop de mens in het ongeluk kangeraken Dat is reeds dadelijk het geval in het eerste perk waar dwaling enonwetendheid heersen en de Fortuin haar slachtoffers maakt De tweede maal dathij de verkeerde weg kan inslaan valt in het tweede perk wanneer delsquoSchyn-gheleerdheidrsquo die eigenwaan hardleersheid en verdorvenheid voortbrengthem in haar ban houdt Als hij ook aan dit gevaar ontkomt ligt de derde mogelijkheidom te stranden lsquoan Lydzaamheids en Temlusts steile klippenrsquo lsquoNu komtet andeknoacuteoacuteprsquo (VII 177) nu komt het erop aan nu moeten de grootste moeilijkhedenoverwonnen worden In het Tafereel moet nu de steile helling genomen worden Enwie tekort schiet lsquostoot hooft en schenenrsquo (Kort begrip) dwz hij komt teleurgestelduit de strijd en wordt teruggewezen In de psychische werkelijkheid wie er niet inslaagt om zijn hartstochten de baas te worden en het hem aangedane onrecht ofde op zijn pad komende moeilijkheden te aanvaarden die lsquoDwaalt wanhooptmoedeloos in angst verdriet en wenenrsquo (Kort begrip)Er zijn nog enkele affiniteiten tussen het Tafereel en de Hert-spiegel die minder

in het oog springen maar zeer essentieel zijn Ik wil niet spreken over invloed vanCebes waarom zou Spiegel niet gelijke ideeeumln ontwikkeld hebben als die welke wijvinden in het Tafereel Ik acht dit zelfs het meest waarschijnlijk al zal Spiegel zichgesterkt hebben gevoeld door de overeenkomst De genius zo constateert Pescewas in de eerste eeuw na Chr een niet onbekende verschijning Ook bij de stoiumlcivindt men hem bij Epictetus als een soort beschermengel bij Marcus Aurelius wordthij geiumldentificeerd met de geest of de rede van de mens Spiegel spreekt vanNatuur-God een veel wijder begrip naar het lijkt Dat is ook wel waar

HL Spiegel Hert-spiegel

CX

maar wij moeten niet vergeten dat rede en Natuur nauw samenhangen in de stoiumlschefilosofie Seneca redeneert als volgt er bestaat geen goed zonder de rede en derede is in overeenstemming met de natuur Want wat is de rede Het is de navolgingvan de natuur En wat is het hoogste goed dat de mens bezit Zich gedragen naarde wil van de natuur (Epistulae LXVI 39) De rede is niets anders dan een sprankjevan de goddelijke geest in een menselijk lichaam Als de rede dan goddelijk is ener geen goed bestaat zonder de rede is alle goed dus goddelijk (dezelfde brief par12) Dit zijn redeneringen die Spiegel onderschrijft en zijn afwijking van het Tafereelis meer schijn dan werkelijkheidDe Seductio het Bedrogh is geen projectie van een innerlijke kracht zoals dat

bij de Genius het geval kan zijn Pesce verwerpt de opvatting dat de dwaling inherentzou zijn aan de menselijke natuur Hij ziet in het Bedrogh veeleer het symbool vanhet feit dat de mens bij het begin van het leven noodwendig wordt opgenomen inde maatschappij en in het filtrum van dwaling en onwetendheid het onvermijdelijkblijven doordrenkt met de ideeeumln gangbaar in die gemeenschap van de eerste jeugdaf12 Mocht iemand zo gaat Pesce verder deze interpretatie te modern vinden danverwijs ik hem naar een contemporaine tekst naar de Brieven van Seneca en hijhaalt als voorbeeld (eacuteeacuten uit vele plaatsen) aan lsquoTot de oorzaken van onze euvelsbehoort het feit dat wij leven naar voorbeelden wij schikken ons niet naar de redemaar worden afgeleid door de gewoonte Wat dat betreft volgen wij indien weinigeniets zouden doen dat niet na terwijl wij het als velen begonnen het uit te voeren -net alsof het eervoller is omdat het meer voorkomt - zouden na-apen Zo neemt dedwaling wanneer zij maar algemeen is bij ons de plaats in van iets rechtmatigsrsquo(Ep CXX III 6 Pesce blz 28) Deze interpretatie van het Bedrogh wordt naar demening van Pesce bevestigd door het feit dat de remedie voor al het kwaad datvoortkomt uit onwetendheid en de daaruit voortvloeiende dwaling ligt in de paideiadi de opvoeding de vorming tot mens waarbij men de gangbare meningen teboven komt Hier moet de eerste keus gemaakt worden Er is het oordeel van demassa goed is gezondheid het leven rijkdom het kwade het tegendeel De paideiazeeft deze ideeeumln en stelt zich kritisch op tegenover de te volgen levenswegConcreet gezien gaat het erom blijven in het eerste perk en je conformeren aan deopvattingen van iedereen oacutef verder te gaan op zoek

12 Pesce Tavola blz 27 De gelijkgerichtheid van Spiegels denkenmet zijn erfzonde ten opzichtevan de dronk die het lsquoBedroghrsquo bij de ingang van het eerste perk de binnenstromenden gafin de interpretatie van Pesce lijkt mij juist

HL Spiegel Hert-spiegel

CXI

naar het summum bonum lsquoIl contagio della follarsquo (Pesce noot blz 28) de besmettingdoor de massa noemt Spiegel de lsquoerf-zondersquo Hij gebruikt daarmee een woord datin de christelijke leer eacuteeacuten der fundamentele dogmas aanduidt Door de val enongehoorzaamheid van Adam en Eva is de natuur der mensen zo verdorven datzij tot generlei goed in staat is de mens wordt in zonde ontvangen en geborenSpiegel verwerpt dit dogma evenals zijn vriend Coornhert In het derde boek vs174 schrijft hij

Gaef maar veranderlijk heeft Godt den mensch geschapen

En wat erop volgt sluit uit dat er sprake is van de eerste mens

hij stelt ons allegaar de doot en tleven veuren laat het reelijk dier een vrije wille-keur (vs 175-176)

Het is duidelijk het lsquoreelijk dierrsquo di het redelijk natuurlijk schepsel dus ieder mensheeft de vrije keus niet een vrije wil Hij kan opgaan naar het lsquoheijlrsquo hij kan afdalennaar een verworden zondig bestaan (men zie de aant bij deze verzen en mijnartikel Spiegel Coornhert en de wil vrij of gebonden Spiegel der Letteren Jg 301988 Nr 2-3)Wat houdt de erf-zonde bij Spiegel in In het algemeen is een zonde een daad

of een gedachte een gevoelen waaruit blijkt dat de bedrijver zich heeft afgekeerdvan God dat hij de genade Gods heeft verloren of in ieder geval verminderd Datdeze opvatting bij Spiegel niet meespeelt zou ik niet durven beweren maar in deHert-spiegel is de zonde alles wat op de mens afkomt aan indrukken en meningenin de opvoeding in de gewoonten en tradities van gezin omgeving en land vanzijn vroegste jeugd af en wordt geaccepteerd als normatief in leven enmaatschappijdat de vorm aanneemt van vererving van geslacht op geslacht Deze erfzonde iseacuteeacuten der belangrijkste beletselen om te komen tot wat Spiegel noemt het lsquoheijlrsquo enhet Tafereel ευδαιμονία of gelukzaligheid De term lsquoerf-zondersquo lijkt mij door Spiegeluitdagend gekozen tegenover hen die lsquokerketwistrsquo bedrijven (I 42) tegenover hendie hij lsquonaam-Christensrsquo noemt die lsquoom strijt al Heere Heerersquo zeggen (VII 157)maar bij wie hij lsquoChrist navolginghs errenstrsquo niet kan ontdekken (VII 158) tegenoverde lsquoweetzuchtrsquo die lsquonu Goods-vrucht vinnich leert partijenrsquo (VI 410) Het zijn alledingen die Spiegel ten zeerste verfoeitHoe belangrijk Spiegel de erf-zonde als oorzaak van het kwaad acht blijkt wel

uit de vele malen dat het woord in de Hert-spiegel voorkomt Ik zal niet alle plaatsenreleveren het zou te ver voeren maar mij beperken tot enkele die de toon zettenHet argeloze jonge kind dwaalt eerst zon-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXII

der zonde het heeft geen kennis van wat goed en kwaad is het aarzelt niet heeftgeen opzet en overleg ook geen wroeging en berouw van een euveldaad (III166-168) Komt het echter tot de jaren des onderscheids en maakt het geen gebruikvan de rede zet het zich achteloos heen over boze gedachten en daden dan wordthet straffens waard (III 171) dan is het afgelopenmet zijn onschuld zijn lsquoonverstandrsquowordt schuldig (301b-303) Dit en achteloosheid die het kwaad niet uit de weg gaatzijn er oorzaak van dat het boze hier de overhand krijgt (III 199-200) Het slechtevoorbeeld in de opvoeding der kinderen stijft hen in het doen van zondige dingen(III 202) lsquoOpvoedings erref-zondrsquo verwekt al vroeg in ons de gramschap die zichuit in het slaan van lsquokatt en hont op steen te vesten toacuteoacuterenrsquo (VII 269-270)Niet anders werken gewoonten en tradities in een land lsquoLandswijs baart erref-zondrsquo

(III 203) In eet- en drinkgewoonten men drinkt lsquodoor volghzame goet-rondheijtrsquo (III229) men drinkt lsquoin schijn van goede chierrsquo (III 231) hoewel men een afkeer heeftvan dronkaards in kleding lsquopraal-lusts overdaatrsquo (III 212) lsquoduijr-dek-kleeds ongemakrsquo(III 234) in sieraden lsquodonnutte kostbaar steen derfleer van sgouts waardijersquo (III233) Door lsquoland-gebruijkrsquo gaat men in al deze dingen de perken te buiten In degouden eeuw leefden ook gewone mensen net als wij maar slechte voorbeeldennavolging en gewenning waren hun niet vreemd lsquoeen zott die maakter veelrsquo (III228) Zo zag Spiegel de dwaasheden van zijn tijd De lsquobesmetting door de massarsquovan Cebes Tafereel en Spiegels lsquoerref-zondersquo ze hadden veel met elkaar gemeenEr is de paideia (kennis vorming lsquogeleertheydtrsquo) gebaseerd op onderwijs

onderricht geconcretiseerd in de artes liberales en de paideia gegrondvest inopvoeding die voor Cebes leidt tot een radicale ethische ommekeer in het levenDeze problematiek wordt ook behandeld door Philo van Alexandrieuml (20 vChr-50na chr) en door Seneca (4 vChr-65 na Chr) in Epistula 88 Voor Seneca is erslechts eacuteeacuten vrij makende studie de studie van de wijsheid verheven kloekgrootmoedig (Ep 88 2) Toch neigen zowel hij als Philo ertoe aan de artes liberaleseen zekere propedeutische waarde toe te kennen hoewel de filosofie als ancillavan de wijsheid hieumlrarchisch veel hoger staatVoor Cebes is de enige ware kennis die van goed en kwaad en wat noch goed

noch kwaad is Deze kennis los van elke theoretische inhoud (di die welke hetonderricht geeft) doet een beroep op de keuzen die de mens in zijn leven maakten zij is voldoende voor het verkrijgen van de deugd en het daaruit voortvloeiendesummum bonum het geluk de gelukzaligheid Vandaar de tweede keus tussen depseudo-kennis (Gillis

HL Spiegel Hert-spiegel

CXIII

lsquovalsche of misnoemde gheleertheydtrsquo) en de ware kennis (Gillis lsquowaerachtigegheleertheydtrsquo) tussen blijven in het tweede perk of voortgaan naar het derde Dekennis die werkelijk die naam met recht draagt is de morele kennis en om de mensdaartoe te brengen heeft men de artes liberales niet nodig noch het trivium nochhet quadrivium Het mogelijke aanwezig-zijn van geleerdheid en immoraliteit indezelfde persoon bewijst voor Cebes dat er een duidelijke scheidslijn loopt tussengeleerdheid en deugd en tevens dat eenmens die geen kennis van de artes liberalesheeft toch deugdzaam kan zijn Intussen wijkt hij niet van de denkwijze van zijneeuw de eerste eeuw n Chr af in zoverre dat hij de Genius degenen die tot hettweede perk zijn gevorderd laat aanraden enige tijd bij de lsquomisnoemde geleertheydtrsquote blijven en zo veel van haar te nemen als zij begeren als een soort reisgeld maarzo snel mogelijk door te gaan naar de lsquowaerachtighe geleertheydtrsquoSpiegels inzichten lopen parallel met die van Cebes Natuurlijk erkent hij het nut

van een goede berading daartoe dient redekavelen maar zo raadt hij vermijddaarbij lsquosluijtvlechtings listrsquo (I 573) di het al te subtiel omgaan met syllogismenmet sluitredenen lsquodie schoolse revelkalrsquo (I 574) di zotteklap van deschoolgeleerdheid doodt de waarheid en kweekt twist Laten wij wel beseffenwaarover wij praten het gaat om de pseudo-paideia pseudo-geleerdheid (determinologie van Gillis en Spiegel) de pseudo-kennis de pseudo-vorming die deartes liberales en voor Spiegel ook de aan de universiteiten gedoceerde disciplinestheologie rechten en medicijnen schenken en de waarachtige geleerdheid de warekennis die van wat goed is en wat kwaad Tegenover dit complex vanwetenschappelijke lering de lsquoschoolwijsheijd die verblinding baartrsquo (IV 345) steltSpiegel de ervaringskennis die niet berust op theoretische gronden maar op depraktijk lsquowaare kennis komt uijt daadlijke ondervindinghrsquo (IV 346) God heeft in Zijngoedheid de mens het lsquoschepsel-boekrsquo het boek der natuur gegeven om zijnweetzucht te bevredigen (V 195) lsquoGoods wijsheijt roept op straat zij biet elk eende hantrsquo (I 175) Iedere wandelaar kan dit boek lezen ook al is hij ongeschooldHet geeft voldoende kennis zonder lsquokribse school-onrustrsquo (V 104) Als men delsquoschepsel-letter-kundrsquo (V 107) maar beheerst heeft men de lsquoschoolse kunst-behulprsquo(V 112) niet nodig De lsquoschijn-geleertheijtrsquo (V 115) kan helpen bij delsquodingh-waardeeringhrsquo (V 115) maar is niet essentieel dat is lsquotga slaan der dinghenaartrsquo (V 116a) en lsquodat geeft gegront verstant hoeft niemant tott getuijgh zij zelfgeeft alle klaarheijt Des menschen eijgen hart getuijgh is van haar waarheijtrsquo (V116b-118) Wanneer het hart spreekt is er geen sprake van wetenschappelijkekennis wel van wat goed is en kwaad

HL Spiegel Hert-spiegel

CXIV

In het zesde boek - wij weten dat er een nauwe relatie bestaat tussen het Tafereelen de laatste twee boeken van de Hert-spiegel - komt het tweede perk aan de ordeHier komen de geleerden definitief in de beklaagden-bank en het vonnis isvernietigend lsquoGeleerde zijn verkeerde na ons Ouders zeggen en hoe geleerderhoe verkeerder in tbeleggenrsquo (VI 537-538) Zij zijn wel lsquoschool-geleertrsquo (VI 491)maar lsquoin t hert verkeert vol mis-verstant vol zond trots gulzich en putierich volFaam staat eer-gezoek luij toornich nijdich gierich Maar boven al goett-dunkenden vol hovaardijrsquo (VI 492b-495) Zij raken lsquoverward in kerke-strijt In Aristotels broek(= moeras) in duijsterheijt der rechten in t lijf-gevaarlijk Natuijr-bevechtenrsquo (VI528b-530) Drie dingen beletten hun het bereiken van het lsquoheijlrsquo de gewenning aanhet kwaad het misverstand dat doet dwalen en de achteloosheid waarmee menvoorbij gaat aan de aard der dingen Vandaar lsquoBezinningh zelden ijmant redtrsquo (VI548) Maar wie niet struikelt in deze valkuilen kennis krijgt van Gods goedheid ens mensen onmacht wordt tot ootmoedigheid gebracht de grond van alle deugd(VI 543-544) Ieder die de Hert-spiegel leest valt het harde oordeel over de geleerdenop Het treft ook ons die schoolgeleerd zijn maar misschien worden wij gepurgeerdom met Cebes te spreken en komen tot bezinning de eerste trap naar het lsquoheijlrsquozoals Spiegel vaststeltBij het Tafereel van Cebes hoort een afbeelding Hoe zou het anders kunnen

immers in aanleg is het Tafereel - de naam zegt het overigens al - de verklaringvan een antiek schilderij Toen de tekst van het Tafereel ontdekt en uitgegeven werdaan het einde van de 15de eeuw kwamen al heel gauw de afbeeldingen Het isvoor ons doel niet belangrijk de verschillende typen en filiaties na te gaan Dat ligtmeer op kunsthistorisch gebied13 Eeacuten afbeelding echter komt in aanmerking omdatdie rechtstreeks te maken heeft met de Hert-spiegel Dat is die welke door Goltziuswerd getekend en door zijn stiefzoon gegraveerd in 1592 Er is geen aanwijzing datdit geschiedde op een vraag van Spiegel Wel is dat gebeurd voor het antrumPlatonis de grot van Plato en Arion op de dolfijn Het embleem van de grot werdgetekend door Cornelis van Haarlem (1604) en gegraveerd door Jan SaenredamEen toegevoegde inscriptie luidt dat Spiegel zelf het lsquofigurari et sculpi curavitrsquo Arionis ook door Cornelis van Haarlem getekend en staat oa op de titelpagina van deeerste druk in 1614 en op die van de volgende editiesDe drie prenten komen met elkaar verbonden voor in bk VII als Spie-

13 In Reinhart Schleier Tabula Cebetis (zie n7) vindt men een groot aantal afbeeldingen vanhet Tafereel

HL Spiegel Hert-spiegel

CXV

gel het orgel van Euterpe beschrijft Van Thiel zegt hierover lsquoWat Spiegel deKatholieke humanist hier beschrijft zou men een profaan drieluik kunnen noemenwaarvan de voorstelling buitenop preludeert op de meer specifieke taferelen aande binnen kant zoals dat vaak het geval is bij altaarstukken een drieluik dat degehele zinrijke inhoud van zijn Hertspiegel nog eens aanschouwelijk samenvatrsquo14Dit kan mijn veronderstelling dat de laatste twee boeken als een apotheose bedoeldzijn bevestigen ik zou haast zeggen er is sprake van een apotheose in eenapotheose Immers de drie emblemen zijn een raccourci van Spiegels levensleereen samenvatting zoals Van Thiel constateert Dat is met het orgel verbondenWaarvandaan dat orgel Welnu Apollo viert hier feest hij is de god van de muzieken symbool van de zelfkennis zoals ik reeds eerder betoogde Hij stelt Spiegel instaat het orgel te introduceren Waarom heeft Spiegel dat orgel nodig Om zijn drieemblemen in een organisch verband te tonen Zodra Euterpe nadert zwijgt het Zijlsquoqueeldersquo zong wat hier betekent zingend voordragen Nogmaals het orgel heeftslechts de functie de drie emblemen te ordenen Het komt aan op Euterpe de muzezoals in ieder boek Kleio heeft in bkIV reeds vastgesteld de muzen zijnlsquonaspeurings-dochtersrsquo in s mensen lsquogauw gedachtrsquo (vs 204) Euterpe is Spiegelsinnerlijke stem die zijn visie vertolkt Wat zingt zij Het lied over Arion op de dolfijnVan Thiel zegt het lsquopreludeertrsquo op de meer specifieke taferelen aan de binnenkantDaarin kan ik wel meegaan als men lsquopreludeertrsquo maar niet opvat als aankondigingvan latere voldragenheid Het lied toch tekent ons Arion als de volmaakte mens destoiumlsche lsquowijzersquo die het summum bonum heeft verwerkelijkt naar het ideale beelddal Spiegel ons heeft voorgehouden in de Hert-spiegel Als het orgel opengaatverschijnen op de beide luiken het Tafereel van Cebes en de grot van Plato Beideemblemen hebben een relatie met het Arion-embleem Het tafereel wijst de wegerheen de grot verwijdert er zich in absolute zin van Ook onderling zijn zeverbonden het tafereel is een voortdurende bezinning op de pure waarde der dingende grot verbeeldt het niet los kunnen komen van de schijnwaarde der dingen Datde organische samenhang tussen de drie emblemen te maken heeft met Spiegelskeuze van het orgel of organum lijkt mij een juiste opvatting15 Dat daardoor demusica mundana en musica humana in onderlinge wisselwer-

14 PJJ van Thiel HL Spiegel en het orgel van Euterpe een Hertspiegel-probleem in AlbumAmicorum JG van Gelder Redactie J Bruyn ea The Hague 1973 blz 318 Ook hetbovenvermelde is aan hem ontleend

15 Marijke Blankman Het orgel van Euterpe Over de Hart-spieghel van HL SpieghelDoctoraal-scriptie Universiteit van Amsterdam Een zeer waardevolle scriptie met een eigeninvalshoek op de Hert-spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

CXVI

king zou zijn uitgebeeld wil ik niet tegenspreken mits tot deze plaats beperkt Deverdere uiteenzetting in deze scriptie getuigt van een benadering van de inhoudvan de Hert-spiegel die in strijd is met mijn visie op de persoon van Spiegel die ikminder etherisch acht meer nuchter-rationalistisch16

IX Spiegel als christen-humanist

Spiegel is een christen-humanist of een bijbels humanist Beide kwalificatiesverschillen naar inhoud niet Immers waar vindt de christen anders zijn toevluchtdan in de bijbel Het credo van de zestiende-eeuwse christen-humanisten - onderhen Spiegel - luidde het leven inrichten op grond van de bijbelse leer Hieruit vloeiteen kenmerk voort ze waren moralisten zo is Spiegel Maar ze zijn meer ze zijnook humanisten En als zodanig incorporeren ze de klassieke wijsheid in hunlevensplan De philosophia Christi de wijsheid van Christus staat op de voorgrondmaar de achtergrond wordt gevormd door wat de filosofen der oudheid van Socratestot de stoiumlcijnen op ethisch gebied hadden gedacht Voor de bijbelse humanistenwas de bijbelse boodschap verenigbaar met wat de grote klassieke denkers leerdenVan eacuteeacuten ding waren zij overtuigd de eeuwen die tussen dezen en henzelf lagenwaren eeuwen van duisternis van barbarie van geestelijke stagnatie die zichopenbaarden in corruptie in de gelederen der geestelijkheid en in de subtielehaarkloverijen der scholastiek Zij laafden zich aan de bronnen van zuiverheid enweten1 de onbedorvenheid der eerste christenheid een gekuiste bijbel deinterpretaties daarvan door de kerkvaders het klare denken der klassieke filosofenEen belangrijk verschil tussen humanisten en de kerk lag in de plaats van de bijbelin het leven van de mensen De eersten wilden een nauwgezette vertaling naar debeste Griekse en Hebreeuwse handschriften in de volkstalen en aan deze bijbeleen ruime verspreiding geven onder de leken de laatste bleef vasthouden aan hetpriesterlijke middelaarschap wat het kennisnemen van de schrift betrof Dezeopvatting zou op het concilie van Trente (1545-1563) worden bevestigd niet alleenmaar ook grote na-

16 Ik noem nog het artikel van JDP Warners Cebes en HL Spiegel in De Nieuwe TaalgidsXIV 1971 Het is zeker lezenswaard maar geeft voor mijn vraagstelling geen nieuwe aspecten

1 Deze formulering ontleen ik aan Huizingas artikel Het probleem der Renaissance in TienStudiēn Haarlem 1926 blz 293 Huizinga spreekt hier over de oorzaak der herleving Dieligt niet in de navolging van Grieken en Romeinen lsquoTerugkeer tot de oorsprongen zich lavenaan de zuivere bronnen van wijsheid en schoonheid dat is de grondtoon van hetherboortegevoelrsquo Deze studie heeft nog altijd haar waarde een voortreffelijk stuk werk

HL Spiegel Hert-spiegel

CXVII

Schutters van de Handboogdoelen van Dirck Barendsz (1585) De meest rechtse man isHL Spiegel (Lafontaine Verweij Amstelodamum 36 1949) Foto Amsterd Hist Museum

druk krijgen Onder de humanisten was Erasmus zeker de meest op de voorgrondtredende figuur egraven wat de invloed betreft gedurende zijn leven egraven die na zijn doodZijn werken illustreren de doeleinden van het humanisme Kritiek op misstanden inde kerkelijke instellingen en op de domme zelfvoldaanheid van theologen enmonniken in Lof der Zotheid opvoedkundige tractaten als de Samenspraken deAdagia een verzameling van uitspraken van klassieke auteurs bedoeld voor moreleleidraad wetenschappelijke werken als een zorgvuldige editie van het NieuweTestament uitgaven van de geschriften van kerkvaders moralistische geschriftenals Het Handboek van de christelijke Soldaat De Institutie van de christelijke VorstDe Lof van het Huwelijk Over de Verachting der Wereld technische verhandelingenals Over het schrijven van Brieven daarbij een zeer uitgebreide correspondentiemet vele geleerden geestelijken en andere hoogwaardigheidsbekleders2 En hetdoel dat achter deze enorme veelzijdige

2 Het is niet mijn taak in te gaan op de omvangrijke literatuur over Erasmus Behalve het boekvan Huizinga over Erasmus noem ik John C Olin Six Essays on Erasmus New York 1979Eeacuten van de Essays gaat over de belangrijkste werken over Erasmus Voor mij is het boekjeeen lsquomustrsquo voor degene die zich met de persoon van Erasmus wil bezig houden Iets ouderis het werk van Margaret Mann Phillips Erasmus and the Northern Renaissance London1949 Het is een deeltje uit de serie Teach yourself History Haar inzichten zijn nog altijd vanwaarde Roland H Bainton Erasmus and Christendom New York 1969 Bainton is theoloogen schrijft over Erasmus als christen zoals de titel van zijn boek ook al suggereert Veelinformatie vond ik in de dissertatie van J Lindeboom Erasmus onderzoek naar zijne Theologieen zijn godsdienstig gemoedsleven Leiden 1909

HL Spiegel Hert-spiegel

CXVIII

arbeid verscholen gaat is het verwerkelijken van de philosophia Christi in het dagelijksbestaan van het individu en van de maatschappij De bijbel verschafte de contourenvan een christelijke moraal en sociale ethiek voor de details kon men terecht bij debeste klassieke auteurs slechts weinig minder verlicht door de Heilige Geest danPaulus3 Dit als korte inleiding op Spiegel als christen-humanist Eigenlijk heb ikhem daarmee reeds een plaats in het spectrum van geloofsrichtingen in zijn tijdgegevenWij moeten dus zien of hij de hem toegewezen plaats verdient Een eerstevraag die beantwoord moet worden is deze is er bij hem sprake van pantheiumlstischeneigingen Dit op grond van het feit dat op verschillende plaatsen in de Hert-spiegelGod en natuur naast elkaar voorkomenZiehier enkele plaatsen Natuijr of swerrelts vooghd heeft ook vernuftich me

heijl-geerich ons geschapen (I 235-237) Ooacutek dit Natuijr-Gods woort Die toesienbidden waken bevinden waarheijt deucht Natuijr Godt en de reecircn indonbedurven mensch te komen overeen (VI 58-60) Wie volght Natuijr-Goods les(VI 65) Natuijr-Goods waaningh recht dies zelden heeft gehoor (VI 71) Natuijr-Godtniemandt dringt tott zorghelijk behoeven (VI 93) zeijt hier Natuijr-Godt neen datachtmen slecht vermoeden (VI 106) datt ghij geheel vertreet Natuijr-Goods trouwgebodt (VI 155) Hinkt Spiegel op twee gedachten aan de ene kant de autonomeGod van het christendom en aan de andere kant de pantheiumlstische AlbeheerserNeen in zijn concept zijn God en de natuur niet aan elkaar gelijk In feite kan mendat reeds in het tweede citaat zien God en de lsquoNatuijrrsquo worden afzonderlijk genoemdvolkomen gescheiden De volgende plaats neemt alle twijfel weg donnoemelijkeGodt die alder dinghen vader en hoeder is alwijs algoed om goedheijds ader (I133-134) Onder lsquoalder dinghenrsquo moeten wij ook de natuur rangschikken Iemandzou kunnen zeggen ja maar de Natuijr-God komt vooral in het zesde boek voorkan Spiegel daarmee de lsquooude manrsquo die bij het eerste perk van het Tafereel vanCebes raad aan de binnentredenden geeft bedoelen Het antwoord luidt neen dieheeft hij in vs 50 van hetzelfde boek lsquode ongeschende Neijgingh der Natuijrenrsquogenoemd en hem dus een ondergeschikte plaats toebedacht Nogmaals neenSpiegel blijft met zijn Godsbeeld geheel binnen de christelijke leer In het Tafereelis de neiging gepersonifieerd maar zij komt in de ziel van ieder mens voor Deneijgingh ongeschent die in u van Natuijren is is Goods kracht in u om u tott hemte stuijren (V 77-78) Er is hier geen sprake van een gelijkstelling van God ennatuur maar gecon-

3 Zie hiervoor Margo Todd Christian Humanism and the Puritan social Order Cambridge1987 Blz 26 De hoofdstukken 2 en 3 geven een goed inzicht in het christelijke humanisme

HL Spiegel Hert-spiegel

CXIX

stateerd wordt dat een door de natuur verwekte kracht van God afkomstig is Godstaat boven de natuur Toch blijft het feit dat in het zesde boek lsquonatuur-Godrsquomeermalen voorkomt De verklaring lijkt mij deze in het zesde boek gaat het omhet Tafereel van Cebes een niet-christelijk tractaat waarin de lsquonaturarsquo (φύσις) alscreatief principe werkzaam was die echter op deze wijze ondergeschikt aan Godwerd gemaakt Wij kunnen lezen natuur of lsquobeterrsquo God ook de natuur door Godgedirigeerd Een klein stukje theologie kan dit bevestigen Wij keren onze aandachtnaar de bewijzen van Gods bestaan Enkele bewijzen God als eerste oorzaak(primum movens immobile) de volkeren zijn eenstemmig over het bestaan vanbovennatuurlijke krachten goden of God Gods bestaan wordt afgeleid uit devoortreffelijkheid Zijner werken Dit laatste bewijs vinden wij bij Spiegel in het beginvan het vijfde boek Hij heeft zijn linnen-blekerij geiumlnspecteerd en bevindt zich aande voet van de lsquowitte-blenkrsquo waar Terpsichore hem verschijnt Zij houdt hem voorer moet eenmacht zijn die regelend en ordenend de loop der gebeurtenissen bepaaltop de aarde dit getuigt van het bestaan van God Dit is het schepselboek waarinieder schepsel een letter is Men moet de letters leren lezen dan kan ieder het boekgemakkelijk begrijpen en de les eruit trekken Het doet lsquoGoods wijsheijt goetheijtmachtrsquo (V 38) attributen die geregeld bij Spiegel terugkeren erkennen En Hij islsquoschoon ja tschoonstrsquo (V 39) waarbij we zeker moeten denken aan de platonischetrits het goede ware en schone In de Philebus zagen wij maat en proportie hebbenschoonheid en perfectie tot resultaat schoonheid proportie en waarheid zijn dedrie karaktertrekken die het goede bepalen4Dit evenredige maatvolle harmonischeziet Plato zowel in de hemelse gang der sterren als ook in het menselijk leven Inde moralistische versie van Spiegel zullen wij bij dit lsquoschoonrsquo moeten denken aanlsquoverhevenrsquo Ook dit attribuut komt meermalen voor in de Hert-spiegel Dit Godsbeeldzeker van filosofische allure wordt gesteld tegenover de leer van de atomisten diehet bestaan Gods ontkennen lsquodie t gevallich tsamen-kleeuen van tondeelbaarstuijf-stofs horten grond-oorzaak zeggen van dit al te zijnrsquo (V 40b- 42a) Zijzelfbrengen hun loochening van Gods bestaan ten val door het lsquonietich Avontuijrrsquo totGod te verheffen waarbij geen sprake is van macht wijsheid en goedheid neenhet avontuur is ongoed onwijs en even blind als zijzelf blind-schermers zijn Spiegelvoltooit zijn Godsbeeld wie kan zich de gesteldheid van de aarde de omwentelingder hemelse sferen voorstellen zonder dat er een macht is die dat volbrengt Hierbijsluit aan zijn beschouwing in het begin van bk III Spiegel

4 Zie hier voor blz LXXXV

HL Spiegel Hert-spiegel

CXX

geraakt in een trance-toestand waarin zich de grot-scegravene aan hem openbaart Ditgeeft de dichter Spiegel de mogelijkheid de scegravene terug te plaatsen in de tijd in dievan Socrates die dan ook commentaar geeft of is het Esopus die optreedt Degehele passus wordt sub specie Dei geplaatst Immers Spiegel overweegt dat detoestand waarin hij is geraakt niet aan het lsquogevalrsquo is toe te schrijven maar datlsquoswerelts schepper die heeft veroorzaaktrsquo (III 31) Hij spreekt een gebed uit tot lsquodienalbeschik en oppervoogdrsquo (III 34) waarin hij vraagt om zijn geest te verhelderendoor lsquoverbeeldingh inval Geest of Engelrsquo (III 42) om zo de uitzonderlijke toestandwaarin hij verkeert te begrijpen Het gebed onthult ons Spiegels Godsbeeld verderHij is het lsquoal vervullend eenrsquo Hij volbrengt alles Hij maakt alles perfect Hij is lsquoalles

schepperrsquo Hij is de schepper van hemel en aarde Hij is zelfstandig wezen Hij staatop zichzelf wordt niet bewogen door iets anders Hij is de onbewogen beweger Hijbestaat lsquoZonder stof of Form of tijtrsquo Deze begrippen zijn aristotelisch Plato had delsquovormrsquo de lsquoideersquo een onaantastbare plaats buiten de werkelijkheid gegeven en eenlsquotegenzinrsquo in haar verbinding met de materie Aristoteles kent de lsquovormrsquo alleen inverbinding met de materie vorm en materie zijn op elkaar aangewezen de materiewenst de verbinding met de vorm zij biedt de vorm de mogelijkheid tot volleontplooiing De vorm is de macht die gestalte geeft en is het belangrijkste de materievoegt zich naar de vorm Voor de christelijke God geldt geen vorm geen materiegeen tijd Hij staat buiten deze dingen of beter er bovenTot slot nog een bewijs voor Gods bestaan lsquodie alles oorzaak zijtrsquo de moralist

die Spiegel was kon niet nalaten eraan toe te voegen lsquogeen oorzaak doch van zondtrsquo(III 40) Mij dunkt dat nu voldoende duidelijk is dat Spiegel niet het Deus siveNatura onderschreef maar dat zijn denken theiumlstisch en christelijk was Alleargumenten die ik daarvoor heb aangedragen die berusten op formulering vanSpiegel zelf liggen in het theologische vlak ze zijn geen uitingen van een emotioneeldoorvoeld geloof van een diep beleefd religieus gemoed Ze zijn objectief enpraktisch5 Een andere benadering de mens leeft temidden van talloze fenomenengeloof aan God brengt daarin eenheid en orde Alleen al het feit dat God de schepperis van alles geeft vertrouwen Nu is de mens zelf deel van die

5 A Adam ziet in zijn The Zacharoff Lecture Oxford 1959 Sur le problegraveme religieux dans lapremiegravere moitieacute du XVIIe siegravecle een tegenstelling tussen de opvattingen van Augustinus Godis de deus absconditus de mens een zondig verworpen wezen en de deus rationalis demens het schepsel met rede begaafd en tot goedheid in staat Beide zienswijzen hadden hunaanhangers de eerste visie vinden wij bij Pascal en Bossuet de laatste bij Lipsius en Grotiusen - ik voeg eraan toe - Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXI

schepping een geprivilegeerd schepsel weliswaar dat van God de neiging vanweten had gekregenOm die neiging te bevredigen heeft Gods goedheid hem het schepselboek

geschonken anders zou de weet-zucht tot onrust aanleiding geven (V 96) de menszou gefrustreerd raken Dat schepsel-boek (V 95) of levensboek (V 98) geeftvoldoende informatie hoe de mens zich heeft te gedragen tegenover zichzelf hijleert zichzelf kennen hij weet waarin zijn heil ligt ook zijn houding tegenover Goden zijn naaste Het schenkt nuttige kennis die is overal te krijgen zij roept u toe opstraat (III 368) als ge uw weetlust maar aanwendt Evenals Orpheus en SintFranciscus de dieren en de vogels in hun ban brachten en daarmee toonden datzij zich bewust waren van hun natuurlijke plaats dwz de plaats in de natuur hundoor God toegewezen stelt Spiegel zich op en hij leert van de dieren en de plantenmeer dan van het lsquoroemrijk mont-geklap waan-wijsrsquo (III 372) Het lsquowelt-beschouwinghboekrsquo (III 378) leert hem de dierspraak Ziehier de parade der lessengevers hetmusje dat met beleid zijn jongen voedert de lsquorapsche schalke spinrsquo de mieren ende bedelvlieg de oude baars de loze snoek het brakje dat wijkt voor een grotelsquoblaffertrsquo het lsquobegraven zaadrsquo de lsquowasbaar korrelplantrsquo de haan die een edelsteenversmaadt de bijen Om eacuteeacuten voorbeeld te geven dat Spiegel ongetwijfeld nauw aanhet hart lag Hij zegt kijk naar de pauwen met hun schitterende verenpak kijk naarde zwaarwichtige zwanen die zich met moeite van de aarde verheffen en kijk naarde leeuwerik dungevederd die steil ten hemel stijgt scheppers lof uitjubelend Watkan de mens hiervan leren Blijkt hier niet uit lsquogroot hof besittings last en kleijnbehoeuens voordeelrsquo (III 402) Om twee dingen was dit Spiegel lief egraven om hetuitzingen van des scheppers lof en om het aanprijzen van het ideaal van s mensengeringe behoeften een belangrijk thema in de Hert-spiegel Schatten maken nietrijk God heeft het goed geregeld als ge tevreden zijt ook al waart ge volstrektbezitloos zijt ge rijk Door lsquovalsche noeminghrsquo (II 219) heet overvloed rijkdomDiogenes en Sint Jan zijn in hun zelfgekozen armoede beiden rijker dan hun tirannenAlexander de Grote en Herodes Natuurlijk brengt Spiegel de gouden eeuw met zijneenvoud en geringe eisen ter sprake maar hij erkent dat reeds spoedig het mijn endijn een grote rol ging spelen en hij stelt tegenover deze gelukkige aera degemakken van eigen tijd en komt tot de conclusie dat het tijdvak waarin men leefter niet toe doet als men maar tevreden is en lsquoleeft dankbaar tegens Godt in al uwedervaaren zoo leefdij wenschelijkrsquo (II 258-259a) Eigen-wil waankennis kiezenvan schijn-goed te weten bezit eer faam edgl houden de mens af van zijn heilen hoogste goed Zelfkennis zelfbeheersing hadden Erasmus en zijn medestandersge-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXII

zien als essentieumlle voorwaarden voor een overwinning op het kwaad Dat was dephilosophia Christi van Erasmus Daarin liggen de beide componenten van zijnstreven de philosophia de wijsheid der klassieken maar ondergeschikt aanChristus6 Geheel in deze lijn liggen de opvattingen van Spiegel Bij hem hetzelfdeindringende gevoel voor de zonde het kwaad Er is slechts eacuteeacuten uitweg Christusbevrijdt de mens uit de slavernij der zonden (V 429) En tot die zonden behoort deongeremde begeerte naar bezit naar brasserijen naar weelderige kleding naarkostbaarheden Maar toch als ge beseft hoe klein uw behoeften zijn zullen uwwensen gering zijn Wat hebt ge nodig voor uw lichaam Eenvoudige kosteenvoudige kledij (V 432-433) Alles wat daar buiten valt eist uw duivels egoiumlsmede natuur vraagt niet meer dan lsquoslechte neijgingh boettrsquo (V 452) Dat blijft het doelder God-volgers Hoeveel te meer geldt dit voor de ziel die het lichaam in waardete boven gaat Voor Spiegel zijn ziel en lichaam eacuteeacuten (III 475) de verhouding is alsdie van meester en knecht (III 478) het lichaam is als de ezel die niet verwaarloosdmag worden (III 488) maar de ziel verdient eerst verzorgd te worden (III 489) omalles wel te sturen Zij heeft wijsheid en goedheid nodig zij leeft van lsquosHemelsbroodersquo (V 433) En met dit laatste leidt Spiegel ons weer naar Christus In Joh622 evlgg wordt ons verteld hoe een menigte Jezus na de wonderbare spijzigingvraagt om een teken Zij beroepen zich op hun voorvaderen die in de woestijn hetmanna aten brood uit de hemel gaf Mozes hun te eten Jezus houdt hun voor dathet niet gaat om voedsel dat vergaat maar om voedsel dat blijft om eeuwig van televen Jezus hernam lsquoVoorwaar voorwaar Ik zeg u wat Mozes u gaf was niet hetbrood uit de hemel het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegevenwant het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld Zijzeiden tot Hem lsquoHeer geef ons altijd dat broodrsquo Jezus sprak tot hen lsquoIk ben hetbrood des levens wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben en wie in Mijgelooft zal nooit meer dorst krijgenrsquo (Joh 632-35) Dit was de implicatie van bk V434 de philosophia Christi wordt erin tot uitdrukking gebracht Spiegel kent hetlsquoChrist levenrsquo (III 271) Wat houdt dit voor hem in Hij spreekt over de aanwensten geeft voorbeelden van nationale ondeugden Hij vergelijkt de lsquowester-wereldsmanierenrsquo met die van hier Sommigen daar leefden goddeloos anderen echter alsin een gouden eeuw Elk was daar zonder kennis van de naam of de geschiedenisvan Christus een christen dwz onschuldig heilig en veilig voor ons op voordeelbedacht twisten (III 271) Wij leven goddeloos zijn christenen in onze woorden zij

6 In die zin kon hij zeggen dat de beste christen de beste filosoof was

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXIII

tonen het in daden onze uiterst grove zonden worden daar niet gevonden er zijnzelfs geen namen voor De lsquoonbedorven wildersquo door Rousseau later zo populairgemaakt doet hier reeds zijn intrede in de west-europese literatuur Onschuld dieen toestand van de ziel nog niet bedorven door de erfzonde en verwrongen dooronachtzaamheid was een bestanddeel van de philosophia Christi De onschuldstaat in tegenstelling tot de eigenzin en de eigenwil van de mens die Spiegel beideziet als zware verdorvenheid der ziel Zij die deze achter zich laten de lsquoChristelijkonnoosle kintsheijtrsquo tot de hunne maken of wat hetzelfde is lsquodie donnoosle kintscheNeijgingh der Natuijrenrsquo volgen zoals Socrates zij zullen volgelingen van God zijnen in vrede en blijheid leven (V 253-258) Alweer de bijbelse achtergrond vandeze zienswijze is bekend Zij steunt op het verhaal in Marc 10 14-15 ook Luc1816-17 mensen brengen kinderen naar Jezus opdat Hij ze zou aanraken Deleerlingen wijzen ze echter bars terug waarop Jezus zegt lsquoLaat die kinderen tochbij Mij komen en houdt ze niet tegen Want aan hen die zijn zoals zij behoort hetKoninkrijk Gods Voorwaar Ik zeg u wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als eenkind zal er zeker niet binnengaanrsquo (Marc 1014b-15) Jezus daden en gebodenvormen zo de kern van Spiegels moralisme Nu zal een orthodoxe christen zeggengoed en wel ik wil de levensleer die Jezus verkondigt tot de mijne maken ik wil Zijnvoorschriften of geboden die Hij uitvaardigt volgen maar dan ontbreekt hetessentieumlle in de Christus-figuur voor mij Zijn sterven aan het kruis als verzoeningvoor onze zonden tegenover God Komt Jezus zoendood in de Hert-spiegel voorNeen die komt er niet in voor Waarom niet Naar mijn oordeel zijn er slechts tweemogelijkheden ter verklaring Hij vond dit dogma zo vanzelfsprekend dat hij het nietnodig achtte erover te spreken ook het paste niet in zijn gedachtengang En hijverwierp dit dogma Een noodzakelijke opmerking De christenhumanisten warenover het geheel genomen ondogmatisch in ieder geval stond dogmatiek niet hoogin hun vaandel zij waren voor alles moralisten die de bijbel het NT in het bijzonderals richtsnoer zagen voor hun moralistisch streven Jezus voorschriften wezen hunde weg voor hun houding tegenover God de mensen en de maatschappij Daarbijhet zou wel eens kunnen zijn dat Spiegel het dogma van Jezus zoendood verwierpin het verlengde van zijn afwijzen van het dogma van de erfzonde Hiermee schaarthij zich aan de zijde van de Ierse monnik Pelagius (5de eeuw n Chr) die geleerdhad dat demens van nature goed is enmet hulp van God het kwade kan overwinnenTegen deze leer bracht Augustinus het dogma der erfzonde in stelling dat in lateretijd door de grote reformatoren nog meer nadruk verwierf Voor de calvinisten is ersprake van een verdorvenheid der gehele

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXIV

menselijke natuur en een erfelijk gebrek waarmee de kleine kinderen zelfs besmetzijn in hun moeders lichaam En hiermee zo luidt het verwerpen wij de dwaling derPelagianen die zeggen dat deze zonde niet anders is dan uit navolging OokCoornhert verzet zich heftig tegen de erfzonde een lsquomenselijke opiniersquo onbijbelszelfs onchristelijk in strijd met Gods goedheid en gerechtigheid7 Erasmuslsquouitspraken hoewel geen zuiver omlijnde belijdenis inzake de erfzonde vormendwijzen toch op afwijking van Augustinus opvattingenrsquo Zo oordeelt Lindeboom8Spiegel spreekt zich duidelijk uit Zozeer is de mens in zonden gedompeld lsquoderzonden knechtrsquo (VII 115) - refereert hier aan Joh 834 - dat hij ervan overtuigd isdat deze gesteldheid lsquoaande Natuijr gehechtrsquo is (VII 116) zodat hij het als eenafwijking van de rechte leer en als dwaasheid beschouwt als hij hoort dat hij opeigen kracht zich eruit los kan maken Hier ligt het probleem in zijn tegenstellendedelen voor ons Aan de ene kant het zich op eigen kracht ontworstelen uit de slavernijder zonden aan de andere kant het gehecht zijn van de zonden aan de natuur -niet lsquoaan zijn natuurrsquo zoals de drukken hebben - dwz de zonde wordt als het warevan buiten opgelegd in het dogma der erfzonde wordt de mens ermee besmet hijkan er niets tegen doen hij kan er zich niet aan onttrekken het is een erfelijkebelasting lsquoAan zijn natuurrsquo geeft wel een zin maar drukt niet precies uit wat Spiegelbedoelt het is de tweede fase Joh 8 wijst ook de weg Christus zegt tegen deJoden die in Hem geloofden lsquoIndien gij trouw blijft aan mijn woord zijt gij waarlijkmijn leerlingen Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmakenrsquo(Joh 831-32) Spiegel zegt dat zo lsquodat men door waarheijt vrij wort of door ChristHerboorenrsquo (VII 118) Trouw blijven aan Christus woord betekent voor de moralistSpiegel zich houden aan Zijn geboden en voor alles aan Zijn dubbelgebod van deliefde dat de christen-humanisten eigenlijk voor het geloof voldoende achtten9Hierop sluit aan 1 Petrus 122-23 lsquoNu gij uw ziel gereinigd hebt door de waarheidgehoorzaam te aanvaarden moet gij elkander beminnenmet oprechte broederliefdemet hart en vurigheid Als mensen die opnieuw geboren zijn niet uit een vergankelijkzaad maar door het onvergankelijke woord van de levende en eeuwige Godrsquo Zowordt het lsquodoor Christ Herboorenrsquo verbonden met het dubbelgebod Men bedenkehierbij dat de christen-humanist zijn inspiratie vond in de bijbel Het woord erfzondein theo-

7 In de bundel studies Dirck Volckertszoon Coornhert Dwars maar recht Zuthpen 1989 zetChristiane Berkvens-Stevelinck Coornherts godsdienstige visie uiteen Coornhert eeneigenzinnig theoloog Beknopt naar mijn oordeel juist geeft zij het essentieumlle van Coornhertsgeloof De aangehaalde uitspraken op blz 23

8 Zie J Lindeboom Erasmus onderzoek naar zijne theologie en zijn godsdienstig gemoedslevenblz 73

9 Berkvens-Stevelinck in haar bijdrage in Dirck Volckertzoon Cornhert Dwars maar recht blz26

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXV

logische zin komt in de Hert-spiegel weinig voor Maar zal een lezer zeggen ik komde term erfzonde niet eacuteeacuten keer doch talloze malen in de Hert-spiegel tegen Dat isinderdaad het geval en wel in verwante zin Dat kan ook moeilijk anders daar hetwoord zonde er deel van uitmaakt De vraag wat is de begrips-inhoud van het woorderfzonde bij Spiegel ligt dus alleszins voor de hand Heeft Adam gezondigdNatuurlijk Spiegel erkent het zonder moeite het was een bijbels gegeven alszodanig gerespecteerd door een christen-humanist Het was lsquoeijgen-zinlijkheijtrsquo (VI157) di eigengereidheid het zelf beslissen wat goed en kwaad is het nietvertrouwen stellen in God een dwaalweg die ten verderve voert en waardoor Adamde dood opriep over zich en zijn nakomelingen Waar ligt de grond van de fout vanlsquoons eerste vaderrsquo (VI 61) In zijn lsquoeijgen-willrsquo luidt het antwoord en wat volgt isrevelerend lsquodie Erf-zondt treft ons alle gaderrsquo (VI 62) De inhoud van Spiegelsgebruik van erfzonde is nu duidelijk Adam zondigde hij was eigenzinnig eigenwilligDie eigenschappen herhalen zich bij zijn nakomelingen die zonde is overgeeumlrfdmaar dat is heel iets anders dan de besmetting van het vlees en het tot generleigoed in staat De mens kan zondigen maar dat hoeft niet Bovendien hij kan opeigen krachten goed worden Zo dacht ook Coornhert diens volmaakbaarheids-leerof perfectibilisme is bekend10 De gehele Hert-spiegel is erop gericht hoe vermijdik zonde hoe ontworstel ik mij uit een zondige toestand hoe word ik goed hoeverwerf ik het hoogste goed Dat is de inhoud van de eerste vijf boeken en dat wordtin de boeken zes en zeven in de symboliek van het Tafereel van Cebes herhaaldSpiegel is pessimistisch ten opzichte van zijn medemensen hij ziet velen demeesten in zonde leven en daardoor in zorgen en kwelling Hoe zijn ze in zulk eentoestand geraakt Er zijn er die geloven in de erfzonde en zich tot generlei goed instaat achten er zijn er die de algemene trend in de gemeenschap volgen een trenddie weinig verheffend is hetgeen betekent dat zij niet hun vernuft lsquoslijpen opwaarheijts toetsteenrsquo (I 357) Ze gebruiken hun verstand niet om de dingen op hunjuiste waarde te schatten maar zien die door een gekleurde bril Waar ligt de schuldReeds in de jeugd Treft het kind een verdorven min en zondige opvoeders danzal hun voorbeeld en zullen hun lessen zijn begeerte naar heil vergiftigen Treft hetkind een goede min en verstandige opvoeders die godvruchtig en wijs zijn dankrijgt zijn ziel lsquozulken vouwrsquo (I 367) dat het meer heil geniet en minder kwellingheeft te doorstaan Zul-

10 H Bonger Leven en Werk van DV Coornhert Bonger wijdt in dl II van zijn biografie heteerste hoofdstuk aan de leer der lsquovolmaakbaarheidrsquo blz 181-203 De term is afkomstig vanB Becker groot kenner van de zestiende eeuw die Coornherts Wellevenskunste heeftuitgegeven

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXVI

ke erfdeugd zulke erfzonde zijn buiten uw macht zolang tot uw verstand vollewasdom heeft bereikt en ge zelf verantwoordelijk voor uw handelen wordt Menziet het ook in dit geval spreekt Spiegel van erfzonde di zonde reeds in de jeugdaangebracht door de omgevingSpiegels afwijzen van de erfzonde blijkt in bk I uit lsquowiegleers blinde ijverrsquo (I 357)

en lsquoWieghleers bedrochrsquo (I 479) hij zal wel van wiegleer spreken omdat volgenshet dogma van de erfzonde het kind in de wieg reeds met de zonde is besmet Hetis hier niet de plaats erover uit te weiden maar het hoeft nauwelijks betoog dat degrote belangstelling voor opvoeding bij de christen-humanisten hiermee in verbandstaat11 Erasmus en Vives hadden de weg gewezen en velen van hen traden op alsrectores en praeceptores aan Latijnse scholen Hoe nauw christelijk geloof enklassieke oudheid verbonden waren in Spiegels biblicisme zien wij in een passusin bk II Hij beveelt matiging in het verkrijgen van bezit aan Plato stelt een lsquotaxt dieniemant mag vermeerenrsquo (II 185) en Christus verbiedt het zorgen ontleend aanhet bekende hoofdstuk 6 van Matth waarin Jezus spreekt over aalmoezen gevenover het gebed en het aardse tegenover het hemelse12Maar onmiddellijk erop volgtlsquoDit wil Natuijr ons leerenrsquo (II 186) De natuur die ons meer geeft dan zij eist Zouieder hiermee tevreden zijn dan hadden allen voldoende En als ge umeer toe-eigentdan ge nodig hebt dan ontsteelt ge dat een ander terwijl ge u niet meer verwerftdan het gebruik Het goed blijft gemeen bezit lsquoal ist al schoon in vrekkaarts fuijkrsquo(II 192b) Waardevoller was de rijkdom in de gulden eeuw en in de vroegstechristenheid lsquoder Christnavolgers al der eerste cluijsenarenrsquo (II 194) Christelijkeen klassieke motieven worden op gelijke voet aangewend Christus en Socratesworden in eacuteeacuten adem genoemd In bk IV vertelt Kleio wat de muzen eigenlijk doenhet sturen van de zeden door het bevorderen van zelfkennis (IV 219) Dit leraardeChristus en ervan getuigde Socrates Natuurs en Christus wet zijn identiek Goden de natuur ordenen alles ten goede God als sturende en de natuur als uitvoerendemacht De mens die hiermee in harmonie leeft wordt wijs goed en rechtvaardigtevens vrij van een toornig gemoed Zo iemand volgt de natuurwet die eveneensChristus wet is immers het tweede gedeelte van Zijn dubbel-gebod van de liefdeluidde heb uw naaste lief gelijk uzelf (Luc 1027) Deze passus steunt geheel opdat dubbelgebod reeds eerder in vs 407 wordt de eerste helft vermeld lsquoChrist leertu lieven Godt dats wijsheijd goetheijt machtrsquo Wie God

11 Margo Todd Christian Humanism and the Puritan social order blz 43-5212 Plato Wetten 744 d-e 745a Matth 625 Luc 1222

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXVII

liefheeft krijgt door wijsheid goedheids kracht maar wie God niet liefheeft wordtnoch wijs noch goed en gaat krachteloos ten onder Ook verder blijkt hier Spiegelsgebruik van de bijbel voor zijn moralistisch streven Hij keurt de toorn - een hoofd-of doodzonde - als een erfzonde dwz een gemoeds-toestand reeds in de jeugdaangeleerd af Jezus wijst de mens de weg om zich te reinigen van deze zonde Hijdoet dat in zijn uiteenzetting over de wet Naar aanleiding van het Mozaiumlsche Gijzult niet doden veroordeelt Hij het vertoornd zijn op zijn broeder en Hij gebiedtdegene die een gave brengt naar het altaar en in onmin leeft met zijn broeder degave daar te laten zich eerst met zijn broeder te verzoenen en daarna zijn gaveaan te bieden (Matth 521-26) Wie gelovig volgt en vast vertrouwt op Zijn woordenziet waakt en bidt dwz wie scherp oplet wat van waarde is en wat niet wie zichdaarvan niet laat afleiden en wie zich aan God overgeeft aan hem toont Zijnonweerlegbare waarheid dat wij over anderer handelen niet mogen oordelen Jezushoudt dit Zijn discipelen voor lsquoWeest barmhartig zoals uw Vader barmhartig isOordeelt niet dan zult ge niet geoordeeld wordenrsquo (Luc 636-37a) Waar ligt deoorzaak dat de mens daartoe zo geneigd is Spiegel suggereert de mens is zonzwak schepsel dat hem gemakkelijk schade toegebracht kan worden een lsquoqualucht steen-val beest of menschrsquo (IV 402) kan ervoor verantwoordelijk zijn Hieruitput hij zijn verweer en beschuldigingen Maar hij moet inzien dat hem geen ongelijkwordt aangedaan Christus verbiedt dan ook de boze te weerstaan dwz hetgeleden onrecht niet met gelijke munt te betalen In de moderneWillibrord- vertalingluidt dat zo lsquoMaar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht doch alsiemand u op de rechterwang slaat keer hem dan ook de andere toersquo (Matth 539)Dit betekent rechtvaardigheid lief te hebben en te betrachten als verheven En ditbrengt Spiegel op het grote gebod Christus leert u God lief te hebben lsquoGij zult deHeer uw God beminnen met geheel uw hart geheel uw ziel en geheel uw verstandrsquo(Matth 2237) En God liefhebben houdt in lsquowijsheijt goetheijt machtrsquo (IV 407)lief te hebben Dat is wijs en door wijsheid verkrijgt de mens lsquogoetheijts krachtrsquo (IV404) Wie God niet liefheeft gaat in het tegengestelde ten onder Zoacute werkt bij Spiegelhet bijbels humanisme steeds moralistisch lerend en waarschuwend De grotegoeden zijn wijsheid goedheid rechtvaardigheid de zonden liggen in hettegengestelde gesloten Hoe krachtig het moralisme is blijkt uit het gebruik van hetbijbelse ziet waakt en bidt Christus spreekt deze woorden in verband met deterugkeer van de Zoon des mensen Bij Spiegel wordt die zinsnede in een heelandere context aangewend los van de oorspronkelijke betekenis In bk I vindenwij een illustratieve

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXVIII

plaats Hij zet een redenering op Hij begint met het Socratische principe niemanddoet het kwade willens en wetens Spiegel zegt het zo lsquowat ijmand quetslijk kentdat mach hem geensins lustenrsquo (I 262) Al het kwade komt voort uit een gebrekaan inzicht in eigen aard die van nature goed is (immers God schiep de mensgaaf) Het komt er dus op aan dat inzicht te verhelderen Spiegel redeneert als volgter zijn gevaren die het bereiken van het heil - de gelukzaligheid - bedreigen wetendat die er zijn vormt het voedsel voor het verkrijgen van aandacht en zorgvuldigeaandacht kweekt kennis van die gevaren Wat is er dan ook nuttiger dan scherp teletten op de lusten van het schijngoed op de hartstochten op de berading opwoorden en handelen (I 265) Daarop volgt lsquodit heet siet waakt en bidt ditsdeerste trap ter deuchdrsquo (I 267) En die aandacht is uitermate belangrijk Allereerstonaandacht voert de mens te gronde en niemand dan de mens zelf kan hem dieaandacht geven Dat houdt in dat de mens iets op eigen kracht kan in dezegewichtige zaak hij is niet absoluut afhankelijk van de goddelijke genade MaarSpiegel sluit God niet uit de mens kan iets op eigen kracht maar kan de hulp vanGod niet ontberen God doet iets Hij geeft kwelling die aan de zonde verbonden isen lsquoloktrsquo (I 279) di roept de mens lsquotott deuchdrsquo Waarin bestaat dan de activiteitvan de mens Hij zal zijn zondige toestand moeten ontwennen en zijn vlijt moetenaanwenden lsquoin andachts oeffeningh denkwekkingh plaats en tijdrsquo (I 284) Iemandzal zeggen oefening van de aandacht aansporing tot denken dat begrijp ik maarhoe moet ik hier plaats en tijd opvatten De volgende verzen geven de oplossinglsquoHier zijn haijr-koord en cleed denk-cedels tal-gebeeden verscheijden kerk-gebruijkbehulp om an te leedenrsquo (I 285-286) Plaats en tijd baren nu geen moeilijkhedenmeer Wat betekenen deze dingen Ze zijn een hulp om te geleiden meer niet Wieze daartoe gebruikt gebruikt ze naar hun juiste waarde Maar er in zijn geloof geheelop te steunen ze als essentieel te beschouwen dat wordt afgekeurd Er zijn tweeaspecten aan het christelijk geloof aan de ene kant de uiterlijke tekenen en uiterlijkevroomheid die men kan waarnemen - waarvan Spiegel in I 285-286 een aantalopsomt - aan de andere kant de innerlijke niet-zichtbare liefde tot God en zijn naasteWelke van die aspecten is de belangrijkste Het is begrijpelijk dat de mens van zijngeloof wil getuigen wat zich manifesteert in uiterlijkheden daarmee kan een innerlijkebeleving heel goed samengaan ze sluiten elkaar niet uit Wel is het zo dat deinnerlijke beleving als hoger wordt ervaren alleen is het niet mogelijk die teconstateren of het moest zijn in het handelen van de persoon Spiegel legt veelnadruk op het feit dat daden belangrijker zijn dan de woorden In ieder

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXIX

geval lopen de uiterlijke tekenen het gevaar te worden gezien als onechte belevingvan het geloof Algemeen wordt aangenomen dat aan het einde van demiddeleeuwen de kerk en haar instellingen waren verstard in ceremonieumlle enconventionele gebruiken Dat daarnaast ook eerlijke vroomheid voorkwam spreektvanzelf gezien de grote verschillen in menselijke geaardheid Tegen deze verstarringkeert zich Erasmus tegen de door hem als nutteloos beschouwde disputen overtheologische kwesties van de laat-scholastiek tegen alles wat uiterlijk is en nietdirect het hart van het geloof Christus betreft Twee leidende aan elkaar verwantegedachten zo schrijft Olin lopen door zijn Handboek van de christelijke soldaat teweten kennis van de Schrift en innerlijke liefde tot God en de naaste13Zo uitgerust kan de christelijke soldaat het prototype van iedere christen zijn

roeping vervullen Phillips legt het accent iets anders de hoofdwapens zijn kennisen gebed14 Spiegel vertaalt deze gedachte door ziet waakt en bidt Dat is alleswat ge kunt en alles wat God vraagt (I 292) Hij geeft u dan de innerlijke kracht omop te klimmen naar het heil Het heil komt dus van Hem het onheil door nietlsquotontwaakenrsquo dwz door zich niet open te stellen voor de goddelijke krachten maareigenzinnig en eigenwillig te zijn En Spiegel laat het recept volgen laat u nietbedriegen door de schijn laat u niet verleiden door de lust-verbeelding laat uw rustniet verstoren door de hartstochten denk eraan dat het besluit van uw berading uwwil en handelen bestuurt daarvan is het afhankelijk of ge goed of kwaad zijl Beheersuw woorden spreek pas als ge u goed beraden hebt Zorg ervoor dat uw handelennoch uzelf noch uw naaste schade toebrengt Maar let het allermeest op de molenvan uw gedachten lsquozulk zaat als ghij die geeft zist meel al datmer maalt Want uberaads besluijt wil toelegh woorden werken die volghen uijt gedachts onleegbaarmolen vlerkenrsquo (I 304-306) Dat zijn de praktische wenken van een moralist en dieliggen in het verlengde van de opvattingen van Erasmus maar ze hebben wel eeneigen kleur Spiegel heeft vooral belangstelling voor de innerlijke psychologischeprocessen op die wijze verantwoordt hij zijn keuze op moralistisch gebied De reedsvermelde bijbelplaats geeft dat nauwkeurig weer Niet anders is dat het geval in hetzevende boek voor de aangepaste passus lsquodie siett die vreest die bidt die waaktrsquo(VII 303) Hier zijn de hefbomen tot het bereiken van het derde perk in het Tafereelvan Cebes waar zich de deugden bevinden temlust en toorndwang Dechristen-humanist ziet het zoacute door lsquosHeijlands hulprsquo (VII

13 Olin Six Essays on Erasmus blz 514 Phillips Erasmus and the Northern Renaissance 19812 blz 41

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXX

304) geraakt hij ongetwijfeld tot lsquotem-lusts zoete zeeghrsquo en lsquotoorendwangs rijk rustersquobeide processen waarbij de rede de hartstochten moet overwinnen en een gevoelvan psychisch welzijn moet teweegbrengen Het bijbelse lsquoziet waakt en bidtrsquogebruikte Spiegel dus meermalen om zijn opvattingen te verduidelijken Zo ook degelijkenis van de ponden Luc 1911-27 Een man van hoge geboorte reist af naareen ver land om het koningschap te verkrijgen Hij geeft tien van zijn dienaars iedereen pond en beveelt hen daarmee zaken te doen Als hij terugkeert laat hij dedienaars komen hij wilde weten wat voor zaken ze gedaan hadden De eerstedienaar had tien ponden erbij gewonnen de tweede vijf maar de derde had zijnpond weggeborgen omdat hij zijn heer vreesde die streng was De dienaars diegewonnen hadden werden beloond de derde dienaar echter werd gestraft het pondhem afgenomen en aan de gene die tien ponden had verdiend gegeven De mensontvangt dus iets waarmee hij kan en moet werken om het te vermeerderen Wijgaan naar Spiegel Wat bedoelt hij met het pond in bk V zegt hij het lsquomacht is hetpont dat u op woeker is gegevenrsquo (vs 82) Dat verlegt de vraag naar wat is lsquomachtrsquolsquoMacht is het witt daar ghij na trachtet al u levenrsquo zo lezen wij in vs 81 Voacuteoacuter dezeverzen heeft Spiegel betoogd dat elk schepsel van de materie tot en met de mensneigingen heeft Aarde neigt omlaag vuur omhoog planten en dieren hebben daarbijde neiging tot perfectie de mens bovendien de neiging om te worden machtig goeden wijs Dat is goddelijk voorzover zijn natuur daartoe in staat is Wij begrijpen Godals wijs goed en machtig wat Hij meer is ligt buiten ons begrip Nu moet iederschepsel binnen de hem gestelde grenzen blijven Maar dat belet niet dat de menshet volle heil kan bereiken en dat volle heil is de bevrediging van zijn neigingendat brengt de natuur van de mens mee De neiging in ongeschonden staat is Godskracht in de mens bedoeld om hem tot God te sturen Wie nu ziet waakt en bidt(= hulp vraagt aan God) bereikt zijn doel Waarin ligt dat doel in macht inzelf-realisatie En die macht is het pond dat de mens op woeker is gegeven dwzdat hij de macht die voortvloeit uit zijn neiging tot wijsheid en goedheid tot hetuiterste inspant Immers dit behoort tot de zelf-realisatie van de mens niet van eenander schepsel Zo beantwoordt de mens aan zijn bestemming Voor dechristen-humanist ligt de aanleg hiervoor de neiging niet alleen in het natuurlijkevlak de goddelijke hulp is daarvoor nodig uit zijn neiging kan de mens streven naargoedheid en wijsheid maar God schenkt meer kracht om tot volle ontplooiing tekomen van zijn macht di van zijn zelf-verwerkelijking Zo kan Spiegel schrijvenlsquoDes menschen hooghste macht is smenschen hoogste goett (V 87) Het hoog-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXI

ste wat een schepsel kan bereiken toch is het beantwoorden aan zijn bestemmingdie door God is vastgesteld Wij weten het alle schepsels streven naarzelf-verwerkelijking naar het heil dat voor ieder schepsel op een verschillend niveauligt Het hoogste niveau is dat van de mens een niveau van moralistisch handelendwz dat de mens in zijn relatie tot andere schepsels zijn naaste in de allereersteplaats begrippen hanteert waardoor dat handelen wordt gereguleerd Een set vandie begrippen zijn de uit de oudheid stammende cardinale deugden ookhoofd-deugden genaamd wijsheid gematigheid sterkheid en gerechtigheid Zehebben grote bekendheid verworven doordat ze Platos staat in zijn ideale vormbegeleiden evenals het individu in de ideale constitutie van zijn ziel Spiegelintegreert ze in zijn gedicht aan het einde van het tweede boek Begeerte tot heilzo zegt hij zet de mens aan ldquote zijn wijs matich sterk gerechtichrdquo (II 450) Daaropvolgt wij mensen zijn weetgerig en dat is het pond waarvan Christus zegt dathet ons naar de wijsheid leidt (II 451-452) Wijs zijn gaat voorop wijsheid is deprimaire eigenschap zonder wijsheid geen van de drie overige eigenschappenHet weten betreft dat wat goed waar en schoon is moralistische principes Eenfacet van dat weten is het ldquovooruitzienrdquo ieder begeren bezit dat element Dat wordtverbeeldt in het bijbelse verhaal van de vijf wijze en vijf dwaze maagden (de dommeen de verstandige bruidsmeisjes in de Willibrord-vertaling) Matth 251-13 en in degelijkenis van de talenten die erop volgt Matth 2514-30 De maagden die aanreserve-olie hadden gedacht waren wijs de dienaren die met hun talenten (ponden)hadden gewoekerd evenzeer De maagden die geen extra olie hadden de dienaardie niets met zijn hem toevertrouwd talent had gedaan ze werden buitengeslotenin Spiegels context ze bereikten de wijsheid niet Hoezeer Spiegel betrokken is bijdeze uiteenzettingen over de psychische realiteiten hoe gewichtig hij ze achtte voorhet geestelijk leven van de mens blijkt naar het mij voorkomt uit het feit dat dezeverwijzingen naar de bijbel alle te maken hebbenmet wat Jezus zegt over de laatstedingen en de terugkeer van de Mensenzoon bv Matth 2437-51De wijsheid wordt niet geconfronteerd met haar tegendeel de dwaasheid dat was

niet nodig omdat die in de geschiedenis van de maagden reeds tot uiting kwamMen kan dit ook zien als een argument voor de veronderstelling dat Spiegel hiernaarverwijst Daarop volgen de matigheid met als tegenstelling de onmatigheid desterkheid met als tegendelen hoogmoed en kleinmoedigheid Over de gerechtigheidwordt breder uitgeweid zij wordt gesteld tegenover de lsquowelvaart algemeenrsquo (II 463)zij wordt als schoon ervaren en schoonheid is de mens verplicht lief te heb-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXII

ben ieder naar zijn maat Wanneer de vier hoofd-deugden worden nageleefd blijktdat deugd vreugde geeft en zonde kwelling De oorzaak van die zonde ligt in hetmisverstand aangewakkerd door achteloosheid Onverstand - van kinderen engeestelijk gehandicapten - is excusabel hun verstand is niet volgroeid misverstandis schuldig men weet wat juist handelen is maar men gaat achteloos aan dezekennis voorbij Men woekert niet met het pond dat men ontvangen heeft en zo zegtSpiegel lsquoOns Heyland dit versuijm straft als een onheijlsgrontrsquo (I 508)15 Eenduidelijke verwijzing naar Luc 19 Wie zijn heil minacht ziet als waardeloos gebruiktzijn verstand verkeerd eigenwaan arrogantie brengt de valse redenering voortlsquoVrouw slaloos drijft ons als katijvenrsquo (III 361) en de enige oplossing is kennis teverwerven die overal te vinden is als men zijn gegeven pond maar wil bestedenen wil leren uit het schepselboek Luister maar naar lsquotrou-aardrijkx preekenrsquo (III407) het daar begraven zaad brengt veelvoudig vrucht voort en straft de mensvoor het verwaarlozen van de woeker-rente van zijn ontvangen pond Wie echtertrouw in woeker-winst met zijn ontvangen pond wordt gevonden die ziet hetwaarachtige heil heeft dat lief en leeft daardoor zonder spanningen en kwellingenSpiegel heeft een duidelijke mening over godsdienstige twistpunten niet in die

zin dat hij oacutef het rooms-katholieke standpunt oacutef het protestantse met kracht aanhangten verdedigt maar hij had afkeer van de intolerante discussies over geloofskwestiesdie woedden tussen de beide grote geloofsrichtingen en tussen dissidentegroeperingen In het begin van het eerste boek zegt hij een gelijkgezinde te wensendie als lsquoSinte Fransrsquo vraagt lsquoHeer wie zijt ghij En wie ben ikrsquo (I 39) met eenondertoon van deemoed beginsel van alle deugden ook bij Coornhert Iemand dieverder weetgierig is loshertig die een glimp van de waarheid belangrijker acht danschoolgeleerdheid dan schijn-goed lsquoDie kerketwists verkeertheijd erfleer oferrefsondt ontworstelt en ontzweeftrsquo (I 42b-43) Hij adstrueert dit met hetoud-testamentische verhaal uit Richteren 9 de bomen zoeken een koning de olijfde vijg de wijnstok weigeren maar de doornstruik neemt het koningschap op zichmet bedekte bedreiging De zin beter is het in vrede en rust te leven dan in deonrust en onvrijheid van de controversen Geheel in deze sfeer past zijn visie opde goedheid in bk I De zon beeld van Gods goedheid deelt het licht aan goedenen kwaden Wie het kwade niet met goedheid loont wie zijn vijand haat kan niettot de kennis van het heil komen lsquodie hier een vijandt heeft

15 Luc 1911-27 bevat de gelijkenis van de tien ponden

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXIII

heeft niet een vrindt bij Godtrsquo (I 550) De philosophia Christi eist naastenliefdetolerantie voor de meningen van anderen Wij zien dit gedemonstreerd in Erasmushouding tegenover Luther veel van diens opvattingen onderschrijft hij en pas alsblijkt dat Luther zijn denkbeelden doordrijft met minachting voor die van het anderekamp breekt hij met hem Spiegel spreekt hiervan wanneer hij de lsquoOnchristenChristen mensch onbuijglijk door schriftuijrersquo (II 133) er een verwijt van maakt datdeze meent slechts langs de weg van de bijbel tot het heil te kunnen komen en demogelijkheid afwijst daartoe te kunnen geraken door de natuurwet Hij zegt het heelduidelijk lsquoAl waarder Godt noch Hel noch Hemel-eeuwe vreuchtdat dij dijn eijgenheil doet trachten na de deuchtrsquo (II 135-136) Dat is scherp gesteld iets te scherpwant Spiegel ziet even over het hoofd dat die natuurwet di de drang in iederschepsel tot zelfverwerkelijking door God in de natuur is gelegd zoacute is zijn opvattingen dan is het onmogelijk God geheel uit te schakelen Eenzelfde oordeel vinden wijin bk IV waar Kleio de werkzaamheden der muzen uiteenzet Voor alles is hetleiden der zeden door zelfkennis hun werk en niet lsquodit bits schriftuijrlijk twisten nochzedelooze woort-strijt oacuteoacutek der Sokratistenrsquo (IV 221b-222) Onder Sokratisten vallende ruzieumlnde theologen de anti-christen-humanisten Erasmus gebruikt dezekwalifikatie ook in die zin in de oudheid waren de sokratisten de sofisten die vaakvan mening verschilden De eigen tijd wordt erin betrokken wanneer Spiegel overhet verderflijke van de onmaat van de weetzucht handelt lsquoZiet hoe dats ons nu rolten solt met ketterijen Tis weetzucht die nu Gods-vrucht vinnich leert partijenrsquo (VI409-410) De ketterijen zijn hier de afwijkingen van de werkelijke eenvoudigeliefdevolle tolerante leer van Christus Door de weetzucht worden voor de vroomheidonvruchtbare twisten opgeroepen die de mensen verdelen in partijen splitsen Debetekenis van Christus voor de bijbelse humanisten was groot de term philosophiaChristi spreekt daarvan Die betekenis bestond vooral in een voorbeeldfunctie hetlsquoQui sequitur mersquo van Thomas a Kempis zou nog lang doorklinken in de christenheidDaarvoor is bezinning nodig die het misverstand vernietigt en betere kennisaanbrengt Zij wijst de weg die gegaan moet worden woorden alleen zijn nietvoldoende voor velen blijft het daarbij lsquoGhij naam-Christens ghij zegt om strijt alHeere Heere Maar Christ navolginghs errenst zie ik nimmermeerersquo (VII 157-158)De leer van de moralist uit zich in positieve geboden en in negatieve voorbeeldenZo hier Waarin bestaat de navolging van Christus in Spiegels ogen waarin Zijnleer Welnu s Heilands leer bestaat in het zoeken van lsquoootmoed en sachte moedrsquo(I 420) Ootmoedigheid betoogt Coornhert in zijn Wel-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXIV

levenskunste is lsquotbeghin alder dueghdenrsquo (VI IX 1) en veel dat hij in het hoofdstukover de ootmoedigheid (VI VII) te berde brengt vinden wij in de Hert-spiegel terugGij zijt niets wat ge nog zijt is God in u door Zijn aard te volgen zijt ge ietsLaatdunkendheid en ijdele hoogmoed verleiden de meesten terwijl de mens nietanders is dan lsquodrek licht sterflijk een opgeblasen blazersquo (VI 369) Het lsquohomobullarsquo-symbool was een wijd verbreide voorstelling16 Nederigheid dus een eerstestap naar het heilDe tweede karaktertrek van Christus leer is lsquosachte moedrsquo dwz dat de mens

tolerant zij In bk V vinden wij de volgende redenering hebt ge een afkeer van hetaristotelisme en zijn hoogmoedige verdedigers Goed Onderwerpt ge uwoordeelskracht aan de lsquowaarheijt slecht en rechtrsquo Uitstekend Maar gaat ge daarmeeeen ander bestrijden wees dan lsquoreklijkrsquo tolerant niet het overwinnen telle maaralleen de waarheid (V 269-273) In bkII handelt hij over de haat tegen boosheidgedemonstreerd aan haat tegen ondankbaarheid Ge wenst dat iemand dankbaaris want dankbaarheid is een lsquoheijl-deuchdrsquo een deugd die naar het heil leidt Hij isondankbaar en ge hebt een afkeer daarvan Ge moogt alle middelen gebruiken omhem tot inkeer te brengen maar het allerbeste is lsquozachtheijdrsquo (II 359) want ieder iszo gezind dat lsquotoegift reklijkrsquo (II 360) meer helpt dan lsquostrakke strafheijtrsquo De leerlaat uw afkeer van het kwaad niet het schepsel - in de grond goed - treffen Baatdeze toegeeflijkheid niet dan is strenge rechtvaardigheid op zijn plaats ook diebehoorde tot Christus leerEr was nog een geestelijke waarde in de philosophia Christi die Spiegel aantrok

Christus maakt zijn volgelingen vrij (VII 338) Wat betekent voor hem vrij zijn inChristus De verzen 338-339 leren het ons vrij zijn zij lsquodie zijn waarheijts zeeghbevechtenrsquo en dat is lsquodie s werelts lusten vlienrsquo Wij weten het het zijn Spiegelsboze fenomenen het schijn-goed dat veel belooft maar de mens ten verderve voertZij die afgoden maken van hun lusten die het ik op de troon zetten zijn onvrijImmers lsquoChrist vrijt niemant dan die in zijn woacuteoacuterden blijftrsquo of lsquoZoo wie geloovichvolght en vast blijft in zijn woordenrsquo dwz die Zijn geboden aanvaardt en uitvoert(IV 398) Wij hebben al eerder geconstateerd dat Spiegel niet optimistisch is overde bekering van zijn medemensen tot een moreel hoger leven Ik weet schrijft hijdat ik met mijn gedicht met Hercules bezig ben tegen de hydra te vechten dat iedereen christen heet zonder te weten

16 Zie hiervoor E de Jongh Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de zeventiendeeeuw Zp 1967 blz 80 e vlgg Ook Tot Lering en Vermaak Betekenissen van Hollandsegenrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw Amsterdam 1976 blz 100 116 237 238

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXV

wat dat betekent maar is dat een wonder Hoe is het Christus zelf vergaan Wieheeft Hij in zijn tijd wakker geschud Hij deed veel mirakels maar slaagde Hij erinde dwazen wijs te maken of de verdorvenen rein van hart Wie der schriftgeleerdenheeft Hij tot bezinning gebracht Ze waren te zeer betoverd door hun schoolse praatZou iemand Hem begrijpen eer hij zichzelf verstaat Een belangrijk programma-puntder christelijke humanisten zelfkennis en daarna Gods kennis Nu is het niet anderswie denkt de dwazen wijs te kunnen maken zal teleurgesteld worden De les lsquoWiebet ziett beter leef God-volgich simpel slechtkeer zich niet an zijn naastens feijlmaar leve rechtrsquo (V 407-408) en laat de wereld zijns weegs gaan Aan deze passusgaat een voorspel vooraf De kern hiervan is Spiegels mening dat de mens op eigenkracht geleid door de natuur zijn weg naar het heil kan inslaan Zijn redeneringgaat zoacute Als men een kind frisse lucht de moedermelk gelegenheid tot bewegingonthoudt kwijnt het maar de mogelijkheid tot groei blijft Evenzo als men boom enkruid vruchtbare aarde en de zon afneemt worden ze geen sieraad van de tuinmaar hun aard schort niets Hiermee trekt hij een parallel als iemand doorachteloosheid en erfzonde het heil ontbeert wil dit niet zeggen dat hij niet totbezinning kan komen Ook het in de christelijke leer gangbare dogma van deerfzonde verhindert dat niet De terminologie vertolkt Spiegels afwijzing van ditdogma lsquoof doolt hij die te veel erfmis-verstant insloktrsquo (V 392)Een laatste probleem rest ons nog God en de mens in de visie van Spiegel Wij

zagen reeds God is voor hem een macht buiten Zijn schepping en hoewel Hij denatuur als Zijn ancilla haar gang laat gaan kan Hij de loop der dingen wijzigen Hetis de traditionele christelijke opvatting God is ook een macht die niet ten volle doorde mens begrepen kan worden De mens heeft - boven alle andere schepsels - degenegenheid lsquomachtich goett en wijsrsquo (V 64) te worden Nu zijn macht goedheidwijsheid attributen van God en tot zover reikt het menselijk begrip wat God meeris gaat zijn verstand te boven Spiegels argumentatie ieder schepsel moet blijvenbinnen de grenzen hem gesteld (V 68) De blinde weet niet wat zien is hetonredelijke schepsel draagt geen kennis van de rede De mens heeft geen inzichtin de kracht van een magneet noch in die van een hondeneus Zelfs de werkingvan zijn eigen zintuigen blijft voor hem verborgen lsquoist vreemt dan datt ghij Godt nazijn Is niet en kentrsquo (V 72) dwz naar Zijn essentie Zijn wezenHiermee hangt samen het thema van de geringheid van de mens In de

Hert-spiegel is dat gerelateerd aan de grootheid Gods Spiegel drukt dat zoacute uit lsquoGodis de waarheijt zelf dien tijt noch maat bepaalt wij zijn een

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXVI

schijn al uijr ons kund ja wesen waaltrsquo (I 167-168) Hier ligt de kleinheid van demens dus in zijn ongestadigheid Een niet uitzonderlijk thema wij vinden het ookbij andere schrijvers uit Spiegels tijd Montaigne wijdt er een essai aan Delinconstance de nos actions Hooft gebruikt het in een tafelspel De gewonde VenusNiet daar ligt het bijzondere dat zit in de uitwerking Hooft en Montaigne blijven vervan de religie behandelen het thema ietwat raillerend Spiegel daarentegen relateerthet - typerend voor hem - in de philosophia christiana aan God Als hij er in bk VInog eens op terugkomt is dat niet anders Gij zijt niets voorzover ge iets zijt is datGod in u iets zijt ge als ge Zijn aard volgt De mens een nietig wezen maar tochzo bewerktuigd dat het volle heil zijn deel kan worden Maar hij laat zich door deschijn bedriegen terwijl de remedie zo dicht bij is lsquoGodt waarheijt waare deuchdtis onser zielen spijsrsquo En wie die verovert valt het hoogste goed ten deel Geheel inde sfeer van de menselijke zwakheid ligt Spiegels oordeel dat de rechtvaardigheidgebiedt dat God lsquoin als volkoomen zeggen op zijn schepsels heeftrsquo (VII 408) Dithangt samen met Gods voorzienigheid al komt dat woord in de Hert-spiegel nietvoor God weet wat het beste voor de mens is en geeft hem dat ook (I 220) Decontext er gebeuren dingen die de mens kwellen Is het uw eigen schuld herzieuw gedrag ligt het buiten uw verantwoordelijkheid aanvaard het Dit wordtgedemonstreerd aan het verlies van iemand of iets lsquoverliesdij vaar of moer geldeer of staat of wijf of kind of vrind of broerrsquo (I 215b-216) Bedenk dan dat Godhet zo gewild heeft lsquodieacute gaft dieacute namt wilt ghij die na u wille dwinghenrsquo (I 218)Daarbij ge weet niet of het tot heil of onheil strekt Volstrekte onderwerping aanGods bedoelingen met deze wereld en met de mens dat geeft vrede lsquolaat hemtbestieren vrijrsquo (I 220b) De les heb de dingen naar waarde lief God deugd en heteeuwig leven gestadig de dingen die de mens verliezen kan tijdelijk Er gebeurthier dus niets dat de mens terecht kan verdrieten en zijt ge in staat gewillig te lerensterven dan kunt ge zonder vrees hier leven Een zeker fatalisme is aan dezeredenering niet te ontzeggen maar Lipsius had geleerd dat het fatum in dienst staatvan God Spiegel propageert net als Erasmus een voortdurende strijd tegen dezonde Aandachtigheid moet s mensen gedachte sturen de mens moet God helen heil voor ogen houden Beiden bevelen aan op bepaalde uren van de dag hetPythagoreiumlsche voorschrift denk-rekening te houden te volgen lsquoWat sond of sotheijdheb ik desen dach bestaan Waar heb ik naastens nutt selfs heijl of schepperseerenversuijmt of trouw bewrochtrsquo (I 336-338a) En dit - zoals hij zelf zegt - lsquoomweldaat meer te doen en faal-greep bett te schouwenrsquo (I 333) De mens is hiertoein

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXVII

staat Immers de ongeschonden neiging die in u van nature is is Gods kracht in uen deze kracht wil u tot Hem brengen Het is het exitus-redditus- principe de machtliefde gaat van God uit (exitus) en keert als liefde van de mens tot God terug(redditus) (V 77-78) Deze opvatting vooral in neo-platonische kringen geliefdwas blijkbaar Spiegel niet onbekend God gunt de mens niet alleen het beste Hijweet ook beter dan hijzelf waarin dat bestaat Zeer vaak plaagt de mens zich metwensen waarvan hij niet weet of ze hem ten goede of ten kwade strekken Godweet wat goed voor hem is ook al geeft Hij ziekte armoe ja de dood Daarom isde mens Hem dank schuldig evenzeer als lof en liefde Dat kunt ge alslsquowedergeldinghrsquo (VII 422) geven daarenboven ge kunt het tonen door uwnaastenliefde Bedenk lsquoGodt niet de menschen al ghij mee al hulp behoevenrsquo(VII 425) Ligt hierin niet kritiek besloten Kritiek op overheden die ketters vervolgenen menen te moeten heersen over de gewetens van hun onderdanen Het zou nietzo vreemd zijn daar ook Spiegels vriend Coornhert een fel tegenstander van hetketterdoden was en van dwang op de conscieumlntieumln17 Het strekt zich ook uit tot debemoeizucht van vele mensen in het verdedigen van hun geloof tegenoverandersdenkenden Deze dingen stonden onder het oordeel van God en Hij haddaarbij de hulp van mensen niet nodig Die konden Zijn hulp echter niet ontberenWant zij zijn geneigd de dank tot God en de naastenliefde te veronachtzamen enegoiumlstisch tegen God in te gaan Zij die het schijngoed begeren zijn de slaven vanzelfgemaakte goden Maar zo constateert Spiegel die rechtvaardig God geeft dankzijn naaste hulp zichzelf onverkieslijkheid leeft zoals het behoort en oogst dubbelloon de deugd van dankbaarheid aan God in de vreugde over haar eigen waardede liefde tot zijn naaste in het bewijzen van gunst terwijl de onverkieslijkheid de helvan de eigenwil breekt en de afgoden verjaagt Zo wordt de mens reinhartig enkrijgt Gods aard voorzover zijn natuur dat toestaat Zo komt de mens in een idealeverhouding tot God Hij ziet God in alles lsquodats wijsheijt goetheijt machtrsquo (VII 451b)Hij krijgt die eigenschappen zelf omdat hij ze lief heeft en naar hun bezit streeftHij ziet dat alles goed geordend is de zonde kwelt de zondaar de deugd draagthaar beloning in zichzelf lsquoDe werelt duijvel doott hem krenken niet een haarrsquo (VII455)18 De verleidingen van de wereld de listen van

17 Bonger in zijn biografie van Coornhert heeft een apart hoofdstuk over dit probleem De strijdvoor de godsdienstvrijheid blz 204-232 Hij laat dit hoofdstuk vergezeld gaan van een mottovan Castellio Tuer un homme ce nest pas deacutefendre une doctrine cest tuer un homme Hetklinkt als Spiegels lsquoGodt niet de menschen al ghij mee al hulp behoevenrsquo

18 In de aantekening bij dit vers wordt ingegaan op de betekenis en de achtergrond

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXVIII

de duivel de dreiging van de dood heeft hij bedwongen De deugd heeft de Fortuinoverwonnen en hij is dus buiten ieder gevaar Hij gebruikt alles te zijnen nutte watslechte mensen hem aandoen strekt hem tot heil Hij zorgt ervoor niet in hun foutente vervallen hij rekent hun de zonde niet aan maar beschouwt ze met ontferminglsquoHij siett op Godt en houtt de middelstraatrsquo (VII 463) Men zal nog eacuteeacuten ding willenweten bleef Spiegel de rooms-katholieke kerk trouw Mijn antwoord luidt ja al hadhij moeite met de dogmas hij verwierp de erfzonde In velerlei opzicht leek hij opErasmus die bij al zijn kritiek de moederkerk niet verliet Waarop baseer ik mijnmening Hij heeft zich niet openlijk en duidelijk uitgesproken maar in de Hert-spiegelzijn drie uitspraken die een protestant niet in de mond zou nemen Hier zijn ze lsquoHiersijn haijr-koord en deed denk-cedels tal-gebeedenverscheijden kerk-gebruijkbehulp om an te leedenrsquo (I 285-286) lsquoSeijt u gedacht tis vastel-dach en u geweetende kerk is onderdaanrsquo (V 166-167a) lsquoDe biecht het Haren-kleet verscheijdenkerk-gebruijkendie dienen soo tott hulp om u te leeren duijkenrsquo (VII 281-282)Iemand zal zeggen die citaten kunnen een algemene strekking hebben Goed mijhebben ze overtuigd gevoegd bij mijn wetenschap dat in de Hert-spiegel geenenkele plaats voorkomt die typisch protestants klinkt of anti-rooms-katholiekbehalve dan de verwerping van de erfzonde maar die gaat in tegen beidegeloofsrichtingenLaten wij Spiegels opvattingen in verhouding tot het christelijk humanisme

samenvatten Hij is een door en door moralist steeds opwekkend tot een gedragdat des mensen is dwz in overeenstemming met de wetten der natuur dat zijnook Gods wetten Waarvoor is de mens bestemd om Gods attributen goedheidwijsheid en macht deelachtig te worden voorzover zijn natuur dat toestaat waarbijmacht specifiek staat voor de natuurlijke potentie te werken in de richting van hethoogste goed maar God geeft lsquomeerder machtrsquo om dat te bereiken Hij voltooit hetproceacutedeacute De bijbel is richtsnoer voor zijn denken en handelen vele malen dekt eenbijbelplaats voornamelijk uit de evangelieumln zijn redeneringenChristus woorden en geboden hebben voor hem absolute waarde waarbij lsquoziet

waakt en bidtrsquo en de gelijkenis van de ponden een bijzondere voorkeur genietenHet hoeft nauwelijks opgemerkt te worden dat deze een duidelijk moralistischestempel dragen Maar hij kijkt evenzeer naar de klassieke oudheid waar filosofenen dichters hem inspireren veelal door de eenvoud van hun leven rechtlijnig inovereenstemming met de natuur Voor Spiegel is er geen conflict tussen wat debijbel leert en het geloof in de natuurlijke mens die op eigen kracht tot volmaaktheid- wel te verstaan een volmaaktheid die niet verder reikt dan de menselijke be-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXIX

stemming - kan geraken een in oorsprong klassiek gegevenCentraal in zijn visie op de mens staat de noodzaak van zelfkennis zowel door

Christus geeumlist als door Socrates gepropageerd De eerste spreekt met gezag delaatste doet lsquodach an dachrsquo niet anders lsquoals sielheijl na(te)delvenrsquo (IV 337) Hiermeehangt samen zijn pleidooi voor zelfopvoeding en zelf-discipline culminerend in dezeuitspraak blijf geen honderdjarig kind De kennis die hij nastreeft is van morele aardgeleerdheid is voor hem geen bewijs van zedelijk leven Geleerden zijn verkeerdenwas een oud gezegde Ze zijn te veel verzonken in eigendunk en leven in eenivoren toren Ook schoolse kennis bekijkt hij met wantrouwen Het is niet onmogelijkdat zij meehelpt de mens te verheffen maar dat gebeurt zelden meestal verwordtzij in dorheid en betweterij Kerkelijke in het algemeen godsdienstige twistenveroordeelt hij intolerantie al evenzeer Christus gebod God en de naaste lief tehebben was voor hem de essentie van het christelijk geloof en die uitspraak slootvoor hem gewetensdwang uit waarbij als complement aansloot zijn constateringdat God niet maar alle mensen - ook gij hij wordt even persoonlijk - wel hulpbehoeven Dat stemt tot bescheidenheid En Spiegel is een bescheiden man in hetbetoog lsquoVan Socrates ende Aristotels verschilrsquo lezen wij lsquoIk sta noch voor den heuveldes optrecken maar ben niet zonder voorsmaak van haar beloofde heilrsquo Het zalduidelijk zijn dat hier verwezen wordt naar het derde perk in het Tafereel van CebesAls wij dit alles overzien moeten wij tot de conclusie komen dat al dezekaraktertrekken ook worden gevonden bij de bijbelse humanisten Erasmus vooropWij kunnen Spiegel met recht tot deze bijbelse humanisten rekenen de termErasmiaans zou op hem van toepassing zijn

HL Spiegel Hert-spiegel

1

HL SpiegelHert-Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

3

Hertspiegels Kalliop

Liedsghe wijs na de vois Ik heb de tijt gesien waar is die nu gevaren

Geualta mijn toelegb u tzal Heer mijn Geest ontfonkenZoot kind of kinds-kind sticht zo istc welverdient geschonkend

behaagh ik leser dij gebruijkt mij tott u heijle

Merkt ijmand lasschel-woords of harder vaersen feijlf5 tzij hem te baken nuttg volmaaktere ijet te dichtenDie ook onwis bewijs anwijst zal vruntlijk stichtenh

Want alsi Apelles stell ik zintoetsenj ten ToonHij breijtk die tspotten lust sich mij niet spotters loonKmisjon diens quelzonds plaaghl geensins een korte vreuchde

10 diem oorzaak liever gaf dat elk in deuchd verheughdenDaar dient Hert-spiegel toe mij zelven meest te nuttkzoek heil natuijrlijko Doch schrift-matichp zo ik duttq

De lsquowijsrsquo is ontleend aan een liederenbundel Veelderhande liedekens ghemaakt uit denOuden ende Nieuwen Testaments oa 1580 1589 1593 Ik heb deze annotatie te dankenaan de doctoraal-scriptie Universiteit van Amsterdam 1988 van Marijke Blanken Men zie blz46

a behaagtb opzet planc de apostrof geeft elisie aan ist = is het het = het ontvonken van de geestd nl het ontvonken van de geest door God heeft dan zin gehade geestelijk en lichamelijk welzijnf de fout van koppelwoorden (aaneengeschreven of naast elkaar geplaatst al of niet verbonden

door een deelteken) en van niet vloeiende dichtregelsg nuttig als een bakenh die daarentegen onzekerheid van redenering aantoont zal op een welwillende op een

aanvaardbare wijze opbouwend werkeni evenalsj een toets is in de schilderkunst een streek zintoetsen zijn toetsen - in de woordkunst structuren

- die een zin bevatten een betekenis die door de rede gemeten kan worden Spiegel stelt dieten toon om de reacties van de lezers uit te lokken net zoals Apelles deed die zijnschilderstukken structuren van streken ter beoordeling aanbood

k weeft breit breit is de praes van breien Mnl ook breiden De Jong commentarieert lsquofiguurlijk= berokkentrsquo

l pijniging van de kwellende zondem wijst terug naar ik (K) in vs 9n Spiegels devies luidde Deuchd verheught dwz wie de deugd betracht bewerkt daarmee

zijn innerlijke vreugde en rusto volgens de natuur van de mens volgens de visie die men op zijn lsquonatuurlijkersquo bestaan had

buiten iedere connotatie met het bovennatuurlijkep in overeenstemming met de bijbel het lsquonatuurlijkersquo wordt dus begrensd door de visie die men

aan de bijbel ontleentq het mis heb

HL Spiegel Hert-spiegel

4

vrija waarheijds-kenner straftb zoekt ander aasc verachterd

kene dinghf geen eer dit weet dus treft mij ook geen lachterg15 Ik wegravensch ik wensch alleen een reijn eenhartichh mensch

die siet tgeen dat ik zie die wenscht tgeen dat ik wenschMaar zeldzaam over zeldzaami vind ik zulken menschevergeefs ik vrintchap jonstj of zin-gelijkheijd wenscheverachtingh lachter hoonk verwacht ik anders niett

20 Wat is Boethius wats Sokrates geschiettDemokrijt Heraklijt en andre waarheijdsheldenzegt hadden die gehoor of vreesden zij het scheldenziet ijmant mijn faal-grijpinghl onmacht waalbaarheijdmdie ziet niet dan ik zelfs wel zach en heb gezeijt

25 Tis menschelijk te doolen Hoe zal ik verschooninghin zullix eijschenn of verwachten lofs belooninghoTzij verr wat is al swerelds lof mij is genoechdes waarheijd-zoekings eijgen ziels genot gevoechp

Dat heeft schrijflust gelokt geaastq mij kracht gegeven30 mitsr ook eerbarmingh over tmisverstandich snevens

De burgertwist en krijgh die tNeerlandt overtrekt

a een bijw met adhortatief karakter dan gerustb indien ik het mis heb keur gij kenner van de waarheid het dan gerust afc buit prooid nl verachter van de waarheide versterking van de negatie geenf streef naarg krenking van eer (Zie F Veenstra Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968) schande

Spiegel zegt dus ik streef niet naar eer weest daarvan zeker ik kan die ook niet tekort doenen dus treft mij geen schande

h eacuteeacuten van hart eacuteeacuten van zin iemand die dezelfde gevoelens koestert als de schrijver eengelijkgestemd iemand

i te beschouwen als een samenstelling in de betekenis van zeer zeldzaamj genegenheidk deze drie woorden staan alle in verband met de krenking van eer verachtingh is het

tegengestelde van verering lachter is de schande die iemand wordt aangedaan als zijn eervertrapt wordt hoon is de aanranding van iemands vrijheid en dus van zijn eer

l elders faal-greep fout misgreepm wankelbaarheid veranderlijkheidn vrageno beloning die de lof het geprezen worden geeft en die bestaat in eerp het geheel van de vreugde van de eigen ziel door het najagen het zoeken van de waarheidq gevoedr benevenss zedelijk tekortschieten door misverstand di er is wel kennis van het goede en het kwade

maar de wil kiest het verkeerde er is dus sprake van schuld en daarmee kan men erbarminghebben

t de Lage Landen (bij de Zee)

HL Spiegel Hert-spiegel

5

die tvollik slecht en rechta tott loch en drochb verwektgoedrondsec deuchds en vreuchds gesellicheijts verdierend

ons meee na lust en rust des ziel gronderingsf stieren35 Diesg vrindschaps hengel-aash verstrekti alzoo mijn penj

Wie weet waar in een hoek zitt die ik niet en kenof hier of elders Prins of boer of leek of klerkek

Tis mij alleensl Heeft hij maar ooghen om te merkenals Sinte Fransm Heer wie zijl ghij En wie ben ik

40 is hij weet-geerich en los-hertichn die een bliko

des waarheijts hoogher acht als alle schoolgeleerdheijdp

of geit of eer of macht Die kerke-twists verkeertheijdq

erfleer of errefsondtr ontworstelt en ontzweeftdie lieuer met de vijgh olijf of wijnstok leeft

45 als metten doorenbosch ontrusts in staat verhevent

te woelenu datmen naulijx denkt om vrij te levenWist ik een zullik een ik zocht hem wijt en breijteen die met Trismegistv kenn waarheijts zeldzaamheijtMet Mijsonw lacht te meer omdat hij lacht alleene

50 Een die met Heraklijtx zelfs welvernoecht moet weenen

a eenvoudig en rechtschapenb leugen en bedrogc ongeveinsde oprechted zeldzaam wordene samenf naar de lust en de rust van het doorgronden van de ziel ziel gronderings moet als een

samenstelling gezien wordeng daaromh hengelaas om vriendschap te vangen (verwerven)i strekt totj onderwk geestelijkel het is mij onverschillig

m de heilige Franciscus van Assisi die de volgende woorden zou hebben gesproken waaruitnederigheid blijkt

n die zijn hart niet hecht aan tijdelijke dingeno schijnsel zweemp deze wordt geringer geacht dan een zweem van waarheid de oude tegenstelling sapientia

en scientia wordt hier opgevoerd sapientia is de kennis van eeuwige dingen scientia die vantijdelijke zaken

q boosheid verdorvenheidr denkbeelden en zonden die de mens in zijn jeugd overneemt van zijn omgeving min en

opvoederss van zijn rust beroofd praed nom bij diet postpos bij staat in een hoge positieu wroeten (in onrust)v zie aantw zie aantx zie aant bij vs 21

HL Spiegel Hert-spiegel

6

En met Demokrijta doch belacht de zotternijMet Sokratesb voor spot verdriet en quets is vrijMet Solonc waakt dat hij sijn heil niet zelfs verjaghePrinsd zoo u Solons woord of zijn bedrijfe behaghen

55 is Numa Epaminundas of Lycurgusf doenTimoleon oprecht dutijkse Catog koenof Constantinus witth tgeeni daar ghij na gaat haakenj

zoo moocht ghij wel mijn toelegh niet geheelijk lakenk

In dhuijdendaagse oogst van boeken ijll of gailm60 zoekt mijn aal-duijtschenn pen kort en goedo waarheijds heilp

Tmaat-voeghlijkq vaars-gedichtr (na taal-geleerdheijds wenschenvan ons verwordens eeuws misdragen stortingh menschent)meest liefkoost boertu of bijtv van uijlen valken maaktw

haar cierspraakx zulk na kunst looft die haar herte laakty65 Den Aterlinghschen dwerghz een kind blindaa en ontzinnighbb

a zie aant bij vs 21b zie aantc zie aantd verwijst naar de prins uit de rederijkerspoeumlzie de beschermheer van een Kamere handelingenf zie de aantg zie aanth Constantinus is hier een genit woorden op s krijgen bij Spiegel geen genit-teken Constantijns

wijsheidi congrueert met will maar de bijv bijz hoort ook bij Numa enzj heftig naar gaat verlangenk afkeurenl zinledig

m wulpsn geheel echt Nederlandseo zonder omhaal in weinig woordenp het heil dat de waarheid innerlijk schenktq zich naar de maat voegendr gedicht is alles wat op schrift gesteld wordt ook proza een vaars-gedicht is dus poeumlzies ontaardet mensen die door een slecht verlopen zwangerschap in miskraam zijn geborenu valt iemand aan spotv grieft kwetst hekelt het onderw is vaars-gedichtw (iemand) over het paard tiltx hun opgesmukte taaly de zin loopt zoacute haar cierspraak looft na kunst zulk die haar herte laakt di hun opgesmukte

taal prijst volgens de regels der kunst deze of gene die zij in hun hart verachtenz de bastaard-dwerg Cupido

aa Spiegel vertegenwoordigt hier de traditie dat de blinde Cupido het symbool is van de zinnelijkeliefde (Men zie Erwin Panofski Blind Cupid in Studies in Iconology New York 1939 en EdgarWind Orpheus in praise of Blind Love in Pagan Mysteries in the Renaissance London 1958)

bb door liefdesrazernij (furor) bezeten

HL Spiegel Hert-spiegel

7

licht-dwingbaara dichtens op een Godheijd onverwinnichb

tondankbaar ploegsche spoor in vruchteloose zandc

rooft hen tijt arbeijt cost Ia siel-heijl voor de handd

Anschoute voordanssers trots buurtaalich zulker benden70 na langh pluijmstrijx geprach haar leven beedlaers endenf

vierdubbelt slaven staaghg zoo vande blinde minals Princenh vrek of loos van eer van snood gewini

Wats haar gepronktej min een zelf gesmeede boeijenk

Wat hoeft men om een mont vol broot een vorst te moeijenl75 geen Armoem geld-zucht drukt Genoechzaam nooddruftn voedt

die licht verkrijgbaar is men sloofto om overvloedHun kunstigh spinnewebbp om ijdel eers verlakkenq

ontweeght hen laas en die na kunst kunst-geerich snakkenr

O deerlijk jammerzanghs daart hoochgeleerdheijds gaafu80 dientv zich en even menschw te maken tott een slaaf

Is dit de sein nux zegt en zoumen niet vermogheny

goed dicht te smeenz of tmoet gegront zijn op een loghenaa

a gemakkelijk te bedwingenb stoten ze in hun gedichten omhoog tot een onoverwinnelijke godheid (vgl bk VII 481)c het ploegsche spoor di de vore door de ploeg getrokken in onvruchtbaar zand is ondankbaar

werpt geen vruchten af dwz de arbeid van de dichters over nutteloze zaken leidt niet totresultaten

d allereerst bovenale aanschouw let opf hoogmoedige zelfverzekerde voortrekkers - dansmeesters - van zulke benden eindigen na

lang vleiend gebedel hun leven als bedelaarsg onafgebroken in vierdubbele zin slavenh lees als van Princeni van verdienste op immorele wijze verkregenj met kunst opgesierdk hier enkelvl lastig vallen (met verzoeken)

m lees geen Armoe drukt di geen armoede valt zwaarn de hoeveelheid voedsel die men nodig heefto zwoegtp hun gedichten zijn kunstig als een spinneweb maar evenzeer nietswaardigq om het verschalken vangen van ijdele zinledige eerr doet hen (de dichters) van het pad der deugd afdwalen en hun lezers degenen die vurig naar

kunst verlangen of doet hen een slecht uiteinde hebben vgl vs 70s beklagenswaardig lied van ellendet ogravef causaal omdat ogravef relatief waarinu de gave van grote kennisv dient omw naaste gelijke op grond van het mens-zijnx is dit nu de leus gaat het hieromy in staat zijnz smeden

aa fictie

HL Spiegel Hert-spiegel

8

stinkt ua Theoghnisb nuc meed dAskraase poumleetverr zij met mij van honck zulk ongegront bescheete

85 kveracht u dwaze schempf wil geenzins doch verachtendieg beeld-spraakh vrucht-baarlijki en kunstelijkj bijbrachtenk

die tonverstandich volkl dat kluchtenm meest begeertin schijn van boertn en spel vasto hebben deucht geleertdie svollicx fabel-zuchtp ter leer-onthoudinghq trekkenr

90 Die waarheijts kern met dop en bolster kunnen deckenop dat de waan-wijss niet tot zijnt en leeraars schandde waarheijt naaktu vertree in ijvers onverstandv

en datw die fabel-spraak des spinrocxx wikty andachtichdoor gauw opmerkinghz wertaa tverborghen licht deelachtich

95 zoo kooktmen spijs voor man en kind beij in een pottbb

De vroed op bij-zincc merktdd op klucht-min gaapt de zottee

a boezemt u een afkeer tegenzin inb Grieks dichter zie aantc heeft hier geen tijdbepalende functie maar geeft Theognis meer nadrukd ook evenzoe de constructie loopt zoacute zulk ongegront bescheet zij met mij verr van honck di zulk een

ongegronde uitspraak (zulk een ongegrond getuigenis) zij bij mij (wat mij betreft) ver van huis(hier ver van de waarheid)

f uw dwaze schampere spotg degenen die di de dichters dieh zinnebeeldige taali op een vruchtdragende heilzame wijzej kunstvaardigk toepastenl de onwetende massa

m een toneelstuk in de zin van Brederos blijspelen ook kluchten genoemdn schertso stellig ongetwijfeld in hoge matep zucht naar verdichte verhalenq om de les te onthoudenr aanwendens iemant wiens kennis op waan di op onzekere gronden rustt lees tot zijn schandeu postpos bij waarheijt dus de naakte waarheid de waarheid zonder dop en bolster (vs 90)v in de onberedeneerdheid van vurige ijverw opdatx verdichte verhalen aan het spinnewiel verteldy overweegtz door vlugge opmerkzaamheid

aa wordtbb de bedoeling is het kind vermaakt zich met het verhaal de man met de zin ervancc bijbetekenis in de zin van diepere betekenisdd let opee de dwaas blijft gevangen in zijn aandacht voor de klucht

HL Spiegel Hert-spiegel

9

Hooghlooflijk zijn mij waarlijk zulke wijs gesindena

Maar doorheijtb ist de kunst geheel daer aan te bindenEen kluchtigh rijmer raapt licht boertswijs logenzinc

100 gegronde waarheijd heijlichde heeft wat meerder inf

k ben geen Poumleet ik kentg zouw ook geen willen wezenzooh die niet zonder logen-taal mach zijn geprezenOns toelegh waarheijds kundi ook zede vorminghs deuchtj

int zielgrondeeren is wat ziel steurt of verheughtk105 dat ons dit onderzoek een heil-trapl mach verstrekken

Tis buijtenkans kant andren ook tott deuchd verwekkenOp dees voet ik doorwroett ons grond-woord-rijkem taalen mijd uijtheemsche pronk kort valt mijn dicht en schraaln

licht werdo ik ketter diesp bij Rijmers en Poumleetenq110 kan doch geen duijtsche Sant na Griex mirakel heetenr

Dies Iupijn-dochters-kunsts vreemd-woordicht niet verwachtgeen Demogorgons kroostu noch Herebus-geslachtv

Nereusw noch Doris Nimphx noch bosch-Godty mij behaaghen

a wijs van zin di wijs van verstand en gevoelenb dwaasheid zotheidc een dichter van kluchten brengt al schertsend gemakkelijk leugens bijeend dit bijvnw hoort als postpos bij waarheijde gefundeerde heilige waarheidf betekent wat meerg ik erken het ik geef het toeh indieni kennis der waarheidj deugd gelegen in de vorming van morele gezindheidk ligt in het peilen het doorgronden van eigen ziel nl om te zien wat schadelijk is voor haar

of wat haar verheft en daardoor verblijdtl een trap naar het heil die trede voor trede dus geleidelijk wordt beklommen

m rijk aan grondwoorden waarmee nieuwe zijn te vormenn kort en zonder opsmuk beknopt en geen uitweidingen recht op het doel afo wordp daaromq het is moeilijk uit te maken of hier een verschil gecreeumlerd wordt - rijmers als een mindere

soort dichters - of dat er sprake is van cooumlrdinatie van gelijkwaardige begrippen zoals bvpais en vree

r ik kan geen Nederlandse heilige genoemd worden na een Grieks wonder te hebben volbrachtdwz ik kan in de Nederlandse dichtkunst niet iets bereiken door vreemde Grieksemythologische verhalen te behandelen

s de kunst van de dochters van Juppiter of van de dochter van Juppitert met vreemde woordenu Demogorgon was de vader der goden Zijn kroost Litigium (twist) Pan de schikgodinnen

(Clotho Lachesis Atropos) Terrav Herebus was de god van de onderwereld negende zoon van Demogorgon Zijn geslacht

Amor Gratia Invidia (nijd) Timor (vrees) Dies (dag) Miseria (ellende) enzw zeegod zoon van Oceanus en Thetis hij was de vader van de nimfenx Doris was de vrouw en zuster van Nereus en moeder van de nimfen Doris is genit zonder

het teken daarvan Doris Nimph de nimfen (dochters) van Dorisy Boccaccio noemt de bosgoden Driaden omdat Drias boom of eik betekent

HL Spiegel Hert-spiegel

10

Najadena of Napeecircnb die ons luijc noijt en zaghen115 donduijtsche Hamadrucircijend met voordachte zelf wij vlien

zouw onsf waantalich spookg hantreijkingh kunnen bienDen Phooxen mijterberghh diens dubbel toppen dringhendoor wolken hemelwaart mijn schinkelsi niej beginghenOns lippen hebben noijt den hoefslach-brunk genaaktl

120 die tvollik tbotte volkm volmaakte dichters maaktDiens kunst-Goddinnenn wijs en zijn mij niet zo gunstichnoch ook Latones zoono dat ik recht cierlijkp kunstichq

elk na weldichtens eijschr alhier vernoeghen zouwstoutmoedichs ben ik nechticht schimp getroostu en trouwv

125 Moet juijst een duijts Poumleet nu noodichw zijn ervarenin Griex latijn daarx deerst en bestey herdersz warenParnassus is te wijdaa hier is geen Helikon

a stroomnimfenb bron-nimfenc wij Hollandse mensend boom-nimfene met opzetf meewvwg geesten bestaand alleen in bedrieglijke taalh de Phocensische Parnassus mijterbergh omdat hij als een mijter twee toppen heeft De

Parnassus ligt in het landschap Phocisi mijn benenj nooitk het gevleugelde paard Pegasus veroorzaakte door een slag met een hoef de hippokrene di

paardebron Een dronk uit deze bron was in staat iemand tot dichter te makenl zijn nabij gekomen hier dus hebben gedronken uit

m voor het domme onwetende volkn de muzeno Apollo Latona Grieks Leto was een dochter van Zeus Zij was de moeder van de tweeling

Diana (Artemis) en Apollo Zeus was hun vader Ze werden geboren op het eiland Ortigiadat daarna Delos heette

p zeer fraaiq van kennis van zaken getuigendr zoals het maken van goede gedichten vraagts krachtig van gemoedt ijverigu gelaten schimp verdragendv oprechtw noodzakelijkerwijsx daar tochy lees deerst en beste poumleetenz waarschijnlijk heeft Spiegel het oog op de Griekse dichter Hesiodus en de bijbelse David

Men ziet de aant bij dit versaa te ver weg

HL Spiegel Hert-spiegel

11

maar duijnen bosch en beeck een lucht een zelfde zona

Dies nutter dit lands beek velt boom en stroom-Goddinnenb130 met machteloose liefdc hertgrondich wij beminnen

Doch wil ik nu noch stroom bergh noch bosch of Fonteijnde

noch eenich veldt-Goddin lief-koosenf maar alleijndonnoemelijkeg Godt die aller dinghen vaderen hoeder is alwijs algoed om goedheijds aderh

135 O licht o brun des heijls alscheppende Natuijri

Hert-kenner zielen-arts stortj ghij te deser uijrof straal of kracht of Geest jont mij wasdomk en zeghendat ik tott waare deucht mij en mijn kroost beweegheAch heijlzaam Sielen Son o leijdsterrl toont u macht

140 en suijvert mijn gemoet verdrijft de aardsche nachtm

datn schuldich onverstandto of waanp mij doe geen schennisq

jont mij een scherp begripr goed oordeels ware kennist

dat erfleeru niet noch erfzondv mij drijf uijt het spoorU inspraakw zij mijn stierx jont mij daar gauw gehoor

145 der dinghen onderscheijt door u uijt mij te leeren

a eenzelfde lucht en eenzelfde zon als in Griekenlandb Goddinnen hoort ook bij beek velt en boomc de liefde is machteloos omdat de godinnen niet reeumlel zijnd brone bij deze woorden Goddin te denkenf smekend spreken totg niet met een naam te noemen die Zijn wezen benadert omdat Hij niet te vatten is door

waarneming of redeh als bron waaruit de goedheid vloeiti de natuur is hier de natura naturans alscheppende Natuijr drukt dat op juiste wijze uit (zie

Veenstra Ethiek en Moraal bij PC Hooft blz 159) God gaat Zijn schepping te boven maaris er toch immanent in aanwezig en als zodanig gebruikt Spiegel hier Natuijr Op deze lijnzat ook Calvijn toen hij het pantheiumlsme als niet verwerpelijk voorstelde mits op vrome wijzeaangewend

j doe neerdalenk groei vooruitgangl wijst terug naar donnoemelijke Godt

m het duister veroorzaakt door het feit dat de mens naast zijn geestelijke component ook tot dematerie behoort tot de aarde die donker wordt voorgesteld tegenover het hemelse licht

n opdato onwetendheid die iemand in de schuld stelt omdat hij weet dat zijn handelen immoreel isp verkeerde mening een mening niet op een vast bewijs gegrondq niet te gronde richt niet schade toebrengtr nauwkeurig vastleggen wat de zintuigen aandragens een zuivere beoordeling van deze gegevens door de verbeeldingt waarachtige kennis gevolg van scherp begrip en goed oordeelu de leer ontvangen van de ouders de min en de gemeenschap waarin men is opgevoedv loopt met de erfleer parallel de zonde opgedaan in het verkeer met anderenw inspiratiex roer

HL Spiegel Hert-spiegel

12

te schiften goed en quaata valt ditb wat mach mij deerenDoor grondich onderscheijtc de mensch zijn snoodheijdd kentDit insien leijt hem voorte tott Godes kundf in tentMaar lacij zoud een mensch met duijster stikziendg ooghen

150 ook grondich onderscheijt der dinghen merkenh mooghenwaar dit zouw douwe eeuwi (die tal naspeurd en wistj)door strijdich mis-verstantk zijn vol onnuttel twistWaanm quam het groot getal der heijl-lozern schijn-Godentmensch-moordich offer-plicht veel Godlooser gebooden

155 Souw Sophroniscus zoono dien elk de wijste heetp

ik weet alleen dat zeggen dat ik niet en weetq

waar waarheijd algemeenr en isser niet waarachtichhoe wist hij dat dit hiel mij twijflich stil andachtichGelijk een schijnsterrs snel zinkt inde naret nacht

160 viel doen verbeeldings beeld in tstok stil gauwu gedachtv

a zie aantb gebeurt ditc door een welgegrond oordeeld geringheid slechtheide verderf kennis van God (zie aant)g bijziende ogen die slechts in het duister staren Uit de context is duidelijk dat hier bedoeld

wordt niet verlicht door het christelijk geloofh opmerkeni voorchristelijke tijd volgens de indeling ante legem sub legem sub gratiam ante legem (voor

de wet) is de tijd van het heidendom sub legem (onder de wet) die van het jodendom subgratiam (onder de genade van Christus) die van het christendom

j die alles onderzocht en wistk strijd veroorzakend dwaalbegripl schadelijke zondige

m vanwaarn gruwelijke afschrikwekkende de vorm heijl-lozer is een partit genit plur evenals Godlooser

in vs 154o Sokratesp noemtq constructie Souw Sophroniscus zoon dat zeggen ik weet alleen dat ik niet en weetr een voorw bijz bij vs 155-156 indien en waarachtig hoort als voorw bijz bij vs 158a

en als er niets De zin van dit vers Indien de waarheid algemeen verbreid was (veelvoorkomend) zou Socrates dan (kunnen) zeggen dat hij alleen wist dat hij niet alles wistEn als er helemaal geen waarheid bestond hoe wist hij dat dan Maw er bestaat waarheid

s vallende stert duistereu (dat gedacht) is alert in t reagerenv de lsquoplaatsrsquo in de geest waar de bewustzijnsverschijnselen plaatsvinden opnemen van de

indrukken van buiten door de zintuigen het determineren daarvan het vergelijken enz enhet vormen van een beeld het doorsturen naar het geheugen en omgekeerd het terugroepenHet proces van de beeldvorming wordt aangeduid met de term verbeelding deze is ook instaat los van de realiteit beelden te vormen en te vervormen

HL Spiegel Hert-spiegel

13

met onlichaamlijk lichta dat al de plaats verlichtedie eerst hel-duijsterb was versterkt ook tsielgesichtec

dat ik gedaanten zach onwezichd groot getaleen lijve-loozee stem die deed mij dit verhalf

165 Zoog doude twaan-besluijth der longen licht beseffenimoet Goods alwijse oogh ons kennis overtreffenGod is de waarheijt zelf dien tijt noch maat bepaaltj

wij zijn een schijn al uijrk ons kund ja wesen waaltl

Ons weeten stukwerk ism vol ongestadichedenn170 Wij sluijteno huijden aars vaak als wij gistren deeden

Meest als de mensch hooch vliegt en mist u hulp o Heerhij sneuveltp onbewaantq met Ikarusr ter neerDie weet zuchtss vlerken maar staagh oeffent bijder aardendien helpt ut trouwe hulp wil-vaardichu voort met vaardenv

175 Goods wijsheijt roept op straat zij biet elk een de hantwie maar zijn gangen ga-slaat raakt an recht verstantw

en tondervinden leert ons op ons weghenx achtendie voor-valsy oorzaak gauwz en naaa tgevolgh wil trachtenbb

a een innerlijk licht dat niet een reeumlle bron heeftb duister als de hel pikdonkerc het vizioen van de zield onwaarschijnlijke een stem niet door een lichaam voortgebrachtf uiteenzettingg zoalsh de conclusie op waan berustend di berustend op een mening die onvoldoende gefundeerd

isi doorzienj beperktk elk uurl verandert

m onze kennis is fragmentarischn veranderlijkheido concluderenp stort tuimeltq onverwachtr zoon van Daedalus de bouwer van het labyrinth op Kreta Daedalus is de proto-ingenieur

die vleugels vervaardigde om Kreta te ontvluchten toen hij in moeilijkheden geraakte Ikaruste overmoedig kwam te dicht bij de zon de was van zijn vleugels smolt en hij stortte in zee

s te beschouwen als een samenstelling drang naar kennist bezittvnw wijst terug naar Godu bereidwilligv op snelle wijze met spoedw juist begrip juist inzichtx acht slaan op ons doen en lateny ieder fenomeen door onze zintuigen waarneembaar dus wat voorvaltz kundig

aa later daarnabb overdenken overwegen

HL Spiegel Hert-spiegel

14

Diea merkt dat ellik dier ja plant zoo is gezintb180 dattet zijn zellefs quetsc al vliet en heijl bemintt

Daar toe is noch de mensch weet-geerich van NatuijrenDit doet hem zalich nuttd wil hijt ten besten stuijrendoor tweten wertmene wijs steekt eens u hant in tvierdit leert u zoo dat ghij in geenerleij manier

185 daar na gesintf moogt zijn (door tsmertich voor-gevoelen)met wilg hand inde brandt te steeken om te koelenMaar Achteloosheijt snooh die na den ouden trantiin ellik woont heeft schuit dat ghij u dikmaals brantDoch valter ijet in tvier twelk is de pijne waardichj

190 men kiest de kleene smert flux wert de hant dan vaardichk

zo meel die zonde-smert eens merklijkm heeft geproeftndat alle deuchd verheught dat all ondeuchd bedroeftdat homoed gulsicheijd nijto giericheijd gequel isde staart-sleepp elker zond des zondaars aartsche hel is

195 dat tem-lustsq ijder trap en wijz ootmoedicheijdden heil-geerr vreuchde baarts zal dient sdeuchts goedicheijtu

niet lokken tott zijn heil en tpijnlijk zond gequellev(zo hij zijn doen slaat gaa) doen blijven uijt den helleOf schoon der deuchden heijl ook volgt lijfs ongeneuchtw

a verwijst naar het vorige versb geaard geneigdc wat schadelijk voor hem isd dit strekt hem op gelukkige wijze tot nute wordt menf geneigdg opzettelijkh postpos bij Achteloosheijt verderflijke jammerlijkei volgens de gewone aangewende wijzej waardk vlug is de hand dan klaarl zo ook

m op een duidelijk merkbare wijzen heeft ondervonden De zinsconstructie 191-196 loopt zoacute zo ook wie heeft geproefd zal

dien niet lokkeno afgunstp nasleep het gevolg deze zin is met de vorige samengetrokken op datq matigheid die de lust temt lustbeteugelingr heil-begeriges de dat-zinnen zijn alle afhankelijk van heeft geproeftt wijst terug naar die in vs 191u goedheidv lees en zal dien tpijnlijk zond gequelle niet w ongemakken van het lichaam

HL Spiegel Hert-spiegel

15

200 het scheelt op reenwix schaala te veel bij dheete vreuchdb

Thangt al an rechte proefc der dinghen puur waardijed

schijn-goede door oordeel snelf brengt ons alleen in lijenMeest kentmen deuchd van verr de wellust inder daatg

diensh heijl-genots misbruijk voert vander middelstraati205 Waar elk de lust bekent in wellusts maat geleghen

hij kreech meer lust genott in temlusts meerder pleghenj

Wie op zijn doen bedachtk lett en der dinghen aartdie voelt dat maat geeft baat dat al onmaat beswaartl

Tblijkt dan weetgeericheijt heijl-geert en keur na kennism210 behoeden diese lieft voor alle sneuvel schennisn

Ras valt u ijet wat vooro na doorzaak speurt van dienalsp waardij gram of droef zoo moeter ijet geschiendat u mishaagt en quelt letq of ghij zelfs zijt schuldichIst zoo tzij u een leerr maar wert niet onverduldichs

215 Ist niet u schuld tquest niett verliesdij vaar of moergeld eer of staat of wijf of kind of vrind of broerdenkt God Natuijrs beloop en tvolgh-geschik der dinghenu

diev gaft die namt wilt ghij die na u wille dwinghenGhen meuchtw ghij weet ook niet oft heijl oft onheijl zij

220 Godt weetx en jonty ons tbest laat hem tbestieren vrij

a op de (weeg)schaal van het oordelend verstandb lustgevoelens van een gezond lichaamc juiste taxatied van de onvervalste waarde der dingene iets dat goed schijnt maar niet hoeft te zijn als zodanig werden beschouwd rijkdom eer

grote staat wellustf oordeel zonder de tijd voor het beraden te nemeng in feite in werkelijkheidh wijst terug naar wellust (vs 203)i van de middenweg van het juiste middenj dit is een genit subject dwz dat temlust het subj is bij pleghen pleghen in praktijk brengenk bedachtzaaml dat alle onmatigheid kwelt

m kiezen nadat men alles overwogen heeft en tot een oordeel is gekomen dus kennis heeftn kwetsing door een misstapo gebeurt er u ietsp gesteld datq schenk er aandacht aanr ge moogt er lering uit trekkens verlies uw gelatenheid uw zelfcontrole niett het schaadt u nietu de door het noodlot bepaalde ordening der dingenv Godw ge kunt nietx weet hety gunt

HL Spiegel Hert-spiegel

16

Lieft ellik dingh na waarda God deuchd en teewich levenmet staagheb liefd maar tijdlijkc tgeen u zal begevendzoo voeldij geen verlies Want hier niets niet gebeurtdat ons met recht bedroeft verdriet baart of versteurte

225 kondij (dat doch zijn moet) zelf willichf leeren stervenlicht zuldijt zonder vrees hier hebben alg en dervenh

versteurti u ijmands spott of dreijgen onversaagtjk

Tis oorsaak geenl maar ghijm om dat u dit mishaaghtWant hebdijt zelfs verschultn tis recht dat zij u scheldeno

230 Des nietp laat hen (niet ghij) hun boosheijd zelf ontgeldenq

Wildijr tquest u niet meer als tblaffen van een honteen woord en is geen pijl maar schrikt u dood of wondEen steenval luchts en beest vermoghent zulcx in desendieu mijdt en mijdt verdrietv voor wond of stervens vreesew

235 Natuijr of swerrelts voogdx die teens heeft goet geachtdat zulluxy hebben zouw alzulken quetzens machtheeft ook vernuftichz meaa heijl-geerich ons geschapendiesbb steurniscc niet bedaartdd verstant als tegenwapen

a naar waardeb aanhoudendec lees Lieft tijdlijkd wat u zal verlaten wat ge zult verliezene de gemoedsrust beneemtf zonder tegenstribbeleng geheel en alh lees zonder derven zonder het missen van levensvreugdei zie vs 224j agressiefk onderw bij versteurtl nl van de verstoring van een evenwichtig zieleleven

m maar de oorzaak zijt gijzelfn verdiendo veroordelen berispenp is dat niet het gevalq boeten er staat laat hun slechtheid op henzelf neerdalen (niet op u)r wilt gij nl als gij het juist taxeerts geiumlnfecteerde luchtt in staat zijnu aanw voornw met nadruk die terugwijzend naar vs 232-233v smartelijk gevoelw gevaarx Gody wijst terug naar vs 233 iets zodanigsz met rede begaafd

aa mee daarbijbb daaromcc verstoordheid gramschapdd weloverwegend

HL Spiegel Hert-spiegel

17

best ongeval verhoett Eerst vochta heel zonder nottb240 met dieren wreedc in lijf-gevaard uijt wreek-lust zott

elk nae door na-verstandtf men zonder haar te schenneng

heeft mak tott ons gemak ten deel dieh leeren wennenDe rest strekt spijs en kleed zoo trekt de vroomei menschuijt aller menschen doen al siel-genottj naer wensch

245 De laster monden bits hem schemp geduldichk makenDer zotter sneuvel vall strekt staagh alom een bakenZijn deucht steets zellefs heijl met elker jonst verdientHij schuwtm of maakt dies meest den quaden hont te vrientHij merkt dat moorders wreed en diefsche geldsuchtn listich

250 vaak gelt kleijn-achterso maakt huijszorgersp meeq voorzichtichr

Zulk nechtighs onderzoek en waarneminght met vlijtder dingen oorzaak bij verzochtheijdu ende tijtdie geuen rechte kundv en ware rust naar wenschendit deeden oijtw met vlijt rechtx wijs gesinde menschen

255 Die nemen alle dingh niet na hun bloote schijnymaar na tgeen dat die louter inde waarheijt zijnGroot heijl-gevaar zij sien in treuckeloosz toestemmen

a bij deze persoonsvorm hoort elk als onerwb nutc woestd levensgevaare vervolgensf later (beter) inzichtg mishandelenh wijst terug naar dieren vs 240i integerej elk zielgenot of al betekent hier geheel en alk lijdzaam onder beschimpingl de val der dwazen door hun misslagen (zonden)

m lees hij schuwt den quaden hontn geld begerende dieveno verkwistersp bestuurders van een huishoudenq tevensr vooruitziend hier wijss ijverigt het vlijtig waarnemen van de oorzaken der dingenu ervaringv juiste kennisw altijdx echt in hoge matey hun uiterlijk voorkomen wat ze lijken te zijnz ondoordacht

HL Spiegel Hert-spiegel

18

herts-tochten schichticha leert ditb wakkerlijkc betemmenEn baartd staagh afterdocht ope voorvalf daat of lust

260 datmen niet schielijk sluijtg maar datmen weet of rusth

Wie nieti doet dan hij goet weet moet van quaatdoen rustenj

wat ijmand quetslijkk kent dat mach hem geensins lustenl

kund heijl-gevaarsm dan teelt andachticheijd heijlbaarn

en gauwo andachticheijt teelt kennis van tgevaar265 Wat isser nutters dan als wakker staagh anmerkenp

op schijn-goeds-lustq op hertstocht reenwikr woord en werkendit heet siet waakt en bidts dits deerste trap ter deuchdt

De hier bedrenen stiermanu mijt veel ongeneuchtv

In zee beseijlens hachtw uijt weeldx na rijker landen270 tracht elk te kennen gauw kaap klippen grondeny zandenz

op hemel-baakensaa hoogh neemtmen daar scherplick achtlandmerkbb compas en roer zijn nimmer uijt gedachtWie heeft zulk andacht zegt op schipbreuk zijner zielendaarcc ons de zond-plaaghdd doch al staagh bijt inde hielenee

a snel opkomendeb wijst terug naar vs 257c afdoended brengt voorte zorgvuldig nadenken overf wat zich aan onze zinnen voordoetg gevolgtrekkingen maakth de lijfspreuk van Coornhert weet wat je doet overzie de consequenties of onthoud je van

handeleni nietsj kan noodzakelijkerwijs niet kwaad doenk schade berokkenendl daartoe kan hij niet geneigd zijn

m kennis van het gevaar voor iemands heiln heildragende heilzame observatieo schranderep zijn aandacht richtenq de lust die het schijn-goed schenkt vlg vs 202r het oordelend verstand vlg vs 200s ontleend aan de bijbel Ziet toe waakt en bidt want gij weet niet wanneer de tijd is Mark

1333t op de weg naar de deugdu de stuurman die in deze zaken bekwaam isv verdrietw in het risico dat de zeevart meebrengtx uit zucht naar rijkdomy ondieptenz zandbanken

aa de sterren als orieumlntatie-middelbb tekenen op het land - bergtoppen heuvels enz - waaraan de zeeman kan weten waar hij

zich bevindtcc terwijldd de plaag de kwelling die de zonde isee achtervolgt en kwaad doet vg Gen 4917 Dan zal eene slang zijn aan den weg eene

adderslang nevens het pad bijtende des paards verzenen

HL Spiegel Hert-spiegel

19

275 zeer weijnich menschen laas bevoelena hun onrustde qua gewoont maakt eelt Wenstb vormt van onlust lustOntwaakt bedaartc en wikt onandacht doet u snevenden niemant als ghij zelf en kan u andacht gevenGodt lokt door zond-gequele van zond af en tott deuchd

280 ons heijl-geertf want zij schoon isg rust geeft en verheuchtQua wensth en achteloosi zoo hebben elk besetendat hij schier schijnt geaart zich zelven te vergetenTe meer behoeftmen staagh zoo tegen wenstj als vlijtin andachts oeffeningh denkwekkinghk plaats en tijd

285 Hier zijn haijr-koordl en cleedm denk-cedelsn tal-gebeedeno

verscheijden kerk-gebruijkp behulp om an te leedenq

Al diese daar toe bruijkt gebruijktse recht na waardr

tott Goods-vrucht zijnse nutt haar steunsel-bruijk beswaarts

Maar ware vreese Goods is seeker meest en heijlicht290 die suijmt sich nietu behoetet hert en houtet veijlichv

Dees lieft wildij ghij kunt Hoe datw Siet bidt en waaktx

a gevoelen beseffenb gewenningc kom tot rust vgl vs 275d brengt u ten vale kwelling die de zonde geeftf heilbegeerte God lokt dieg deze omzetting nl van want zij is schoon wordt door de ritmiek van het vers bepaald de

niet-geiumlnverteerde vorm zou een platitude zijn in ritmisch opzicht zij is de deugd in vs 279-280zit een toespeling op Spiegels devies

h slechte gewenningi zelfstnw lichtzinnigheidj tegengewenningk opwekking tot denken tot overdenking bespiegelingl koord uijt haar gedraaid om het kleed op te schorten of om het te gebruiken als geselkoord

m lees haijr-cleed gedragen uit boetvaardigheid een dergelijk kleed werd door Johannes deDoper gedragen Matth 34

n ook gedenk-cedels gebedsriemen riemenwaaraan kleine blokvormige doosjes zijn bevestigdwaarin zich perkamenten rolletjes bevinden met de tekst van Ex 131-10 11-16 Deut 64-91113-21 De riemen worden om de linkerarm en het hoofd gelegd zodat ze tegen het hoofden hart komen te liggen zie aant

o gebeden die men herhaaldelijk in een zeker aantal opzegt Vlaming noemt paternostersrozekransjes

p verschillende gewoonten in kerken in zwangq hulpmiddelen om te geleidenr juist in overeenstemming met hun waardes alleen op deze uiterlijke dingen te steunen is schadelijkt is zeker het belangrijkst en heilig is seeker meest is een reminiscentie aan 1 Kor 1313u die is niet nalatig traag onachtzaamv veilig tegen schade nl het hartw op welke wijzex zie vs 267

HL Spiegel Hert-spiegel

20

dits al dat ghij vermeuchta al dat Godt cijschtb die maaktdan machtich als ghij poogt te werken grooter zaakenuc heijl dat comt van hem onheijl uijt niet tontwaaken

295 Dus lett gauw op u doend dat Heijl u niet ontvlieghop voorvals schijn-goede ooghtf dat dat u niet bedrieghDe lust-verbeeldinghg wikth dats u niet vals bekooreU hertstocht houwt in toom dats u geen rust verstoorelet op beraads besluijti dat stierj de wil en daad

300 na dit bestier zoo is de mensch of goet of quaatU woord en tongh besnoert spreekt niet voor welberaadenk

hoetl dat u werken u noch ook u naasten schadenDoch na den moolen meest van dijn gedachten taaltm

zulk zaat als ghij die geeft zist meeln al datmer maalt305 want u beraads besluijt wil toelegho woorden werken

die volghen uijt gedachts onleegbaar moolen vlerkenp

Verbeelter lekker-beet in of Vrouw Venus zaadq

na afr of toestem werts ghij kuijsch gaijl nuchtert vraatzoou ghij der voglen vlucht geenv boven thooft kunt keeren

310 maar datserw nestlen niet dit kundij lichtlijk weerenzoo is vaak buijten ux tinvallende gedachtMaar wortelings beletty dat staat heel in u macht

a kunt (waartoe gij) in staat zijtb vraagt (als Zijn recht)c bezittvnw uwd uw handelingene wat zich zintuiglijk aan ons voordoet en in schijn goed isf kijk scherp naarg het beeld van de lusth overweegi het besluit na beraad overweging genomenj dat moet besturenk alvorens goed overlegd te hebbenl verhoed

m schenk aandacht aann zo is het meelo opzetp de altijd bezige molenwieken van het gedacht di de activiteit van het bewustzijnq breng er (in het gedacht) het beeld van lekkernijen in of van liefdeshandelingen zie vs 304r lees afstem verwerpings wordtt matigu hoewelv geen der vogels in hun vluchtw zie vs 2x tegen uw toestemmingy verhindering tot wortelen

HL Spiegel Hert-spiegel

21

Verbeeldings invala mooghdij toestaan of verjaghenna redenerings raatb ist welc ist u behagen

315 ghij teelt verbeeldingh beeltsd maar zout vermindren lustmen invals voorslach drijft tot anwas of ter ruste

en smijtet vander handf of wilt u niet begeveng

neemt ijet aars voorh tgedacht wert door tgedacht verdreveni

Geen twee beelds tseffensj vatsek En stortij vollerhandl320 ijet goets zij vint geen wijlm om ijdelheijd ter hant

te nemen sitt ghij leeghn en denkt geen goede zakeneen Duijvels schilder-esel zal u leecheijd makeno

Tgedacht eijscht stoff Nap teen of taar dat ghij haar geeftverbeeldingh werkt en brengt u voort wat daar ankleeftq

325 Bedenkings oeffeninghr maakt luije dieven listichgrond-kundichs den Piloott den plaijt-gieru schallik-twistichv

Die ook zoow vreeze Goods dood hel-schrikx hemel-wenschal staagh verbeelt hij wert een heel bedachtzaam menschMaar ist gedacht gewent naar ijdelheijt te rennen

330 men moetet metter tijty en tegenwenstz ontwennenAndacht stier u gedacht verbeelt staagh u opzettaa

a plotseling door de verbeelding geproduceerd beeldb in overeenstemming met wat uw redenering raadtc is het goedd gij brengt verbeeldingsbeelden voorte men brengt invals voorstel tot groei (in zijn ontstaansfase) of reduceert hetf en werpt het wegg als het u niet wil verlatenh stel u iets anders voor roep iets anders opi de ene gedachte wordt door een andere gedachte verdrevenj tegelijkk se is het gedachtl rijkelijk

m zij vindt geen tijdn hebt gij geen bezigheido uw werkeloosheid zal een schildersezel (met doek) zijn waarop de duivel kan schilderenp naarq laat u zien wat daarmee onlosmakelijk is verbondenr oefening van de beradings kennis dragende van de ondieptent stuurmanu iemand die graag processen voertv op een sluwe manier twistendw nl al oefenendex vrees voor de hely met de tijd dus geleidelijkz gewenning die er tegen ingaat

aa roep door uw verbeelding voortdurend uw bedoeling op dwz waarop die bedoeling is gerichtzie vs

HL Spiegel Hert-spiegel

22

op Godt op hel op heijl denkt maakt u zelfsa een wettb

(om weldaat meer te doen en faal-greep bett te schouwen)c

op seeker uijren daags denkt reekeningh te houwend335 Dees oeffeningh vermeer u Goods-vrucht aen en aene

Wat zond of zotheijd heb ik dezen dach bestaanf

waar heb ik naastens nutt selfs heijlg of scheppers eereversuijmth of trouw bewrochti En had ik niet noch meereen beeter kunnen doen kheb zonder weer-wilj smert

340 gedoogt dats welk maar haddet met een dankbaar herttott Godt geschiet twaar meer Met straffel waarheijd moedichik boosheijd heb berispt veel-lichtm had ghij dien goedichn

met redeno onderricht Ghij had u min gesteurthem meer gesticht tzij u een leer alst weer gebeurt

345 Verplichtij u dees wett geen oogheslaap te dooghenp

ghijen hebt eerst al u doen dusq op de schaal gewooghenten minsten driemaal sdaags in tcorter ghij bevints

dat sla-loosheijdt vervoertu en hoemens ouerwintdoor Goodsvrucht door andacht en wakkerv tegenwennis

350 meew door goed oordeel van der dinghen heijl of schennisxHet oordeel stiert de wil daar deuchd of zond uijtspruijtDit oordeel vonnis-velty in u beraads beluijtz

a zelfb regelc om misgreep beter te vermijdend rekenschap afleggene onophoudelijk meer en meerf ondernomeng eigen heilh verwaarloosdi verldeelw bij bewerken tot stand gebrachtj weerzin tegenzink dat is goed (gedaan)l strenge

m misschienn vriendelijk welwillendo geargumenteerdp verplicht gij u deze regel geen slaap in de ogen toe te staan di niet te verslappenq op die wijzer kortoms ziet in komt tot overtuiging tot het beseft achteloosheidu verleidtv krachtigw ookx het heil of de schade die de dingen meebrengeny stelt als een vonnis vast spreekt als een vonnis uitz in de besluitvorming van de berading

HL Spiegel Hert-spiegel

23

des ziels verstandel krachta Dits redens redeneeringhb

die recht zichc na de rechte of dinghen bril waardeeringhd355 na ghij die quetslijk acht of nutt bij weet of waane

Wie sluijt of oordeel velt bett dan hij kan verstaanf

Maar wie slijpt zijn vernuft op waarheijts toetsteen nijuerg

elk volgt gemeen verstands en wiegleers blinde ijverh

meesti want voor reens begrip hij voorleers hulp behoeftj360 tott sielspijsk die tgemoett of zalichtl of bedroeftm

Gelijk het voebaarn of vergiftich zocko den lijvep

in beijden is gevaar Treft men pock-vuijle wijvenq

te minr dit gifts u zuchtt en bloett alzoo ontsteltu

dat lichaams pijnlijkheijt u voortv geduijrich quelt365 Treft ghij een boosen Amw of voester-voogdenx zondich

haar quaad-zoky voorgangs leer vergift u heil-zuchtz grondich

a de redelijke kracht van de ziel des kracht is onderw bij vonnis-veltb de redenering van de rede waarbij de dingen tegen elkaar worden afgewogenc richt zichd naar de juiste waardering der dingen of naar de waardering der dingen gezien door een bril

en dus niet zuivere al na ge die schadelijk of nuttig acht door weten di op grond van zekere kennis of door

menen te weten hetgeen op ondeugdelijke gronden rustf wie neemt een besluit of velt een oordeel beter dan zijn begrip der dingen isg wie scherpt zijn redelijke vermogens naarstig op de toetssteen der waarheid dwz wie spant

zijn geestelijke krachten in op zoek naar de aard der waarheidh de verblinde geldingsdrang van het gewone (gemiddelde) inzicht en van de leer van de

zondeval hem van jongs ingeprenti het meestj want voor het begrip dat de rede vormt kan hij niet zonder de hulp van de hem eertijds

voorgehouden leerk voedsel voor de ziel met de gegevens hiervan werkt de redel verheft gelukkig maakt

m verduistert ontreddertn voedzaamo moedermelkp voor het lichaamq vrouwen lijdend aan syphilisr tot min voedsters vergift neigingu ontreddertv verderw min hier in de functie van opvoedsterx leermeestersy lett hun aangestoken moedermelk di voorgangs leer haar quaad-zok moet dus fig opgevat

worden de betekenis is dan het slechte voorbeeld dat zij gevenz verlangen naar heil integriteit

HL Spiegel Hert-spiegel

24

zijnsooka Goodsvruchtich wijs u ziel krijgt zulken vouwb

diec u genieten doet meer heijl en minder rouwdWat lucht een nieuwe test eerst inneemt salze houwen

370 langhe zomen trijsgjen vroegh buijgt zal tgemeenlijk ouwenf

zulk erf-deucht of erf-zond gevallichg uijt u machth

zijn tott dat u gemoetsi verstandelijke krachtvermooghenj krijgt om lijfk en sielen-smert te wikkenl

Dan ist u beurt bedacht op tegenraat te mikkenm375 Neemtn of ghij hongrich in een duijster aarts-holo stont

vol vreemde spijs en drank zoo giftich als gezontp

daar faaltq gezicht en keurr ook Artsen om te radenDe noot port blindelingh ter tasts u te versadenGhij slokt en gelptett in gekleijnstu niet noch gesiftv

380 ograveograven proef of keurw oft reijn onreijn zij spijs of giftMaar zoo bij zon-gestraal het zij door spleet of scheurehalf zattx ijet scheemrich lichts u namaalsy mocht gebeurenz

U sinnen sin-gauwaa zout ghij stellen vrijbb te werk

a daarentegenb zulk een plooi (van godvruchtigheid)c dat die (consec zin)d verdriete een vertaling van Horatius Brieven I 2 vs 69-70 quo semel est inbuta recens servabit

odoremtesta diu di een nieuw vat zal lang de geur bewaren waarmee het voor het eerst isdoortrokken

f een bekend spreekwoord dat in allerlei variaties voorkomt de betekenis hier zoals menkinderen vormt zo zullen ze bij ouder worden blijven

g door het toeval gegeven immers erf-deucht of erf-zond zijn afhankelijk van de min ofopvoeders die men toevallig treft

h buiten uw machti ziel vgl I 353 en I 393j krachtk lees lijf-smertl overwegen naar hun waarde schatten

m welberaden acht te geven op lsquotegenmiddelenrsquon neem aan onderstelo hol in de aardep zowel giftig als heilzaamq blijft in gebreker keuzes op de tast op het gevoelt met grote brokken naar binnen werken inzwelgenu gereinigd gezuiverdv gezeefd gefilterdw zonder het te proeven of uw voorkeur te laten geldenx terwijl gij half verzadigd waarty naderhandz ten deel vallen

aa snel handelend zoals de zinnen kunnen reagerenbb onbelemmerd

HL Spiegel Hert-spiegel

25

op smaak rook en gedaant na kunda wel nemen merkb385 En of daar middel waar tott schaduw nachtsc verjagen

ook om kruijd-kenners kox of Artsen raat te vragenWat geltd of ijmandt vlijt of kunst of kosten spaartvoor lijf-ziekte of voor doots gevaar te zijn bewaartOok om trouwf hulp en raad en tegengift te weten

390 zoo hij ijet doodlijcx eerst onkundich had gegetendat uijt te braken of te breeken quetsens machtg

Soo evenh gatet met u siels verstandel krachti

sgemoeds inwendich ooghj dat inde dommek kintheijtgesichtl noch kennis heeft maar krijgt de vroeg gesintheijt

395 en lust tott wetenm slokt dann hongrich (zonder keurvan waar waarschijnlijk vals)o al watmen hem stelt veurplant dAmp haar suijglingh in lust-tochtq tot moije kleerenzal tkind natuijrlijkr niet pronk als ijet schoons begeerenleert zijt ook tooren-wraak op steens of kat of hont

400 voedt dit niet krachtich wreek en tooren-lusts erf-sondt

slaat acht hoe kleijn het schijnt tsijn grondenu grootre zaakendie heeler landen volk of woest of zedichv makenLandswijsw huijs-wennisx Am (voor redens recht gebruijk)y

a in overeenstemming met de kennis van zaken die men heeftb acht te slaanc nachtelijk duisterd lees Wat gelt t di wat betekent het wat voor zin heeft hete lichamelijke kwaalf betrouwbareg de kracht schade toe te brengen ongedaan te makenh evenzoi de verstandelijke kracht van uw ziel nl om te raisoneren en tot een oordeel te komenj concretisering van de kracht van de ziel inzicht te verwervenk onervarenl gezichtsvermogen di het vermogen om op te nemen

m de op jeugdige leeftijd (zich openbarende) geneigdheid en lust kennis te verwervenn in die periodeo zonder het ware te kiezen waarschijnlijk het valsep min voedsterq begeerte om lust te genieten die lust ligt hier in het hebben van mooie klerenr van natures omdat het zich daartegen stootte of gewoon het object waarop boosheid wordt afgereageerdt overgeeumlrfde zondeu oorsprongv goedaardig beschaafdw de gewoonten van een landx wat iemand zich in het gezin aanwenty voor het juiste gebruik van de rede

HL Spiegel Hert-spiegel

26

dusa leijden bij gevalb in heijls of onheijls fuijk405 door weet-sucht blintc veraast and onwaardeerde kennise

Soo haestf doch reenbegripg der dingen nutt of schennismaar ijet wardeeren kanh zisti tijt zelf toe te zienom wakker met beraatj te zoeken of te vlienk

tgeen ziel-heijl waarlijkl geeft en tgeen ons doet bedroevenm410 te wikkenn hoe wij zijn geneijcht wat wij behoeven

tott zalich onderwijso in onser zielen grondtindien wij hielden ziel als garen tlijf gezondtp

watq in tbevindenr heils begeerts versadicht waarlijkwatt heijlzaam schijnt danu valt in tdaadgebruijkv beswaarlijkw

415 ken prijs hier geensins dochx dat ijmandt meestreny wilvroeghz hoogh of laaghe zaak of kerkelijk geschilDe kloekste wel geleerde oude en versochteaa

vint daar gevaar genoech Iongh doetetbb donbedochtecc

Maar naspeurt wat u ziel maakt vrijer meer en goettdd

a op deze wijzeb door het toevalc door blinde begeerte naar weten naar kennis die begeerte echter is blind en heeft niet het

oordeel des onderscheidsd zich overeten hebbend aane kennis die niet op de juiste waarde geschat is dwz er is niet nagegaan of die kennis voor

ons van waarde is of dat zij schade brengtf zodrag het begrip dat de rede van iets vormth ook maar enigszins beoordelen kani lees zo is hetj met overlegk vermijdenl inderdaad

m de constructie te zoeken tgeen ziel-heijl geeft te vlien tgeen ons doet bedroevenn overwegeno tot heilzaam onderrichtp als wij ziel zowel als lichaam gaarne gezond zouden willen houdenq deze zin is afhankelijk van te wikken (vs 410)r het ervarens is lijd vw bij versadichtt deze zin is afhankelijk van te wikken (vs 410)u maarv bij het omzetten in dadenw lastig moeilijkx echtery leren beheersenz op jeugdige leeftijd

aa ervarenebb wijst terug naar meestren wil (vs 415)cc onnadenkende onbezonnenedd het lsquomeerrsquo versterkt de comparatief

HL Spiegel Hert-spiegel

27

420 naa sheijlands leer zoekt eerst ootmoedb en sachte moedc

Geen hondert-jaarich kint blijftd maar schikte al u lustena siel-heijl zulke leer alleen baart vreucht en rusteliefdij uijt voorgangs leerf eerst lekkerheijd en prachtg

zoo nah dat vraat-lust ziek en hovardij veracht425 maakti u ziel redeneertj in tonderzoekx bekennenkl

blijkt daar niet voorganghs feijl ist dan niet tijt tontwennenm

en tvoorigh misverstantn geheelijk te vertreendoor beter reenbesluijto verdoemenp ook met eendees land-leerq Als het Godt alr even seers zal loonen

430 in themelrijk zoo eet ik liever boutt als boonentGeen spijs maar honger geeft de smaak Tkleet maakt de Manonvast gaatu meev tgevolghw die theeft die trekket anSulk een misgreeps gevoelx met recht u twijfelachtichmaakt an aar-lands gewoony en zou u doen aendachtich

435 naspeuren elx beduijtz gevolgh grond heil onheilen voeldij in u self an redeneeringh feijlaa

te trachtenbb naar behulpcc bij wijser luij of boeken

a naar volgensb zelfvernedering van het individu voor God en de mensen vgl Matth 2312 en Luk 1411c vriendelijke gestemdheid tegenover anderen vgl Matth 55d blijft geestelijk niet staan op het peil van een kind bij het ouder wordene regel richtf de lessen die uw ouders de min het milieu door hun voorbeeld gegeven hebbeng luisterh zo ook lateri lijdvw bij redeneertj beredeneert (door redenering tot een oordeel komen)k voorw bijz de hoofdz is blijkt reenbesluijtl door het in het onderzoek verworven inzicht

m nl van voorgangs leern zie vs 30o oordeel gevormd door de redep veroordelenq deze idee gangbaar in het land nl wat nu volgtr alless gelijkelijkt het eten van bout gold als een teken van welstand dus leef ik liever in weelde dan in armoedeu is onwaar onzeker (nl dat het kleed de man maakt)v ook samen met die an is ook onwaarw het vervolgx zulk een besef van het misgrijpen van verkeerd opvatten nl van de land-leery wat betreft de gewoonten van een ander land van een andere streekz de betekenis van iedere gewoonte

aa indien gij in uzelf een fout voelt in uw redeneringbb te + inf heeft hier de waarde van een imperatief dus tracht te verkrijgen streef naarcc hulp te verbinden met van reenbeleed van raadt

HL Spiegel Hert-spiegel

28

van reenbeleeda van raadt zoekt waarmen hulp mach zoekenom woeker-oordeel winstb van u ontfanghen pontc

440 Aastd het natuijrlijk lichte in dijner sielen grontmet onderzoek smoutf wikt (dat dient u meest ten goede)wat ghij weet wat ghij waantg wat noch maar is vermoedenHoedanich ook waar heen en wat de kennis ishaar kracht verdeelingh eijndt hoe onwis hoe gewish

445 Wie zoo Sokratiseerti die zal bezinningh spoedichvan waan-al-wetende doen worden recht ootmoedichkennis is een begripj des siels verstandel krachtk

Voorvals gedaantl komt uijt de zinnen door tgedachtm

of uijt verbeeldings beeldn De schoonheijdt van een mensche450 verbeelt uo door tgesicht U overlegh u wenschen

vergroot des ander daags vaak teerst gevatte beeltzoo wonderbaarlijk dattet hondertfoutt verscheeltDe schoonheijds anwasp van u lief niet door de zinnenkomt maar verbeeldings beelden teelen dolle minneq

455 Verbeeldingh in tverstantr beeld en gedaantes brachtal eermen weet of waantt als huijs-vooghdu in tgedachtvTgedacht heeft krachten drie Begrip verbeeldingh Heugen

a (van) het besturen van de redeb woeker-oordeel bepaald winst deze wordt kregen door te woekeren met het oordeel dwz

door het optimaal te realiserenc een zinspeling op de gelijkenis van de tien ponden Luk 1911-26d voede het licht dat men van nature bezit door God in de ziel ontstoken door de Natuurf smout is vet of olie waarvan men oa kaarsen maakte of die in lampen gebruikt werd wat

het smout is voor de lamp is het onderzoek voor het natuijrlijk lichtg meent te weten maar dat niet op deugdelijke grondenh afhankelijk van wikt (vs 441)i redeneert als Socrates dwz door het stellen van vragen zich rekenschap geven van s

mensen situatie te doen aan zelf-onderzoekj inzichtk van de verstandelijke kracht van de ziell de vorm van een verschijnsel dat zich aan onze zintuigen voordoet

m gevormd door het gedachten het beeld dat de verbeelding op eigen houtje vormto wordt u verbeeldp toenemen in schoonheidq razende liefder de mentale processen als een totaliteit geziens (hendiadys) gedaante-beeld di een beeld dat een bepaalde vorm heeftt op grond van die beelden kan men tot een juist oordeel komen di men weet of tot een vals

di men waantu lsquopater familiasrsquo hij heerst in de bewuste mentale processenv hoort bij Verbeeldingh

HL Spiegel Hert-spiegel

29

Begripa gedaanten alb die uc vijf zinnen meughenvoorvallen haastd ontfangt door zenuwpijpgjens teer

460 en in verbeeldingh zent dit die gedaanten weere

Dees oordeelt onderscheijtf verlijkt verbeelt meer beeldenHeugingh onthout wat deerstg ontfinghenh wikten teeldenDer zinnen proef is enkeli en dies zeeker meestj

Weest in verbeelt beelts waagh en vonnisk meest bevreestl465 Die wikkinghm schept uijt wel bekende zaakenn waarheijt

of waano uijt waarheijts schijn ograveograven ondervindings klaarheijdp

Want reen-beraadinghq is een waagh-schaal in tverstantdaar oordeeltmen nar weet of waan ijet brengt ter hants

Waant ghij dat wetenschap (na tspreekwoortt) maakt hovaardich470 en zietu een wetend man dan sluijt u reenwik vaardichv

dat die hoomoedich is Vindij dochw namaalsx feijly

dat niemandt wetendez bejaagtaa gequel voor heijldat hovaards staart-sleepbb quelt bezinningh zal verklarendonwetenheijd niet wetenschap moet hoomoed barencc

a de gemene zin die de indrukken van de zintuigen ontvangt schift en determineert endoorzendt naar de Verbeeldingh

b alle waarnemingsvormen lijdvw bij ontfangtc bezittvnw uwd snel ogenblikkelijke (zonder nadruk) op zijn beurtf (hier) geeft ieder zijn plaatsg nl begrip en verbeeldingh nl van de zintuigeni de waarneming der zintuigen is enkelvoudigj en daarom het meest zeker Of dat inderdaad het geval is brengt Spiegel niet ter sprakek in de weegschaal van het verbeelde beeld en de daaruit voortvloeiende oordeel-vellingl wees het meest beducht wantrouw het meest

m dat wegenn dingen die goed gekend wordeno is wel kennis maar valse ondeugdelijk gefundeerd uit waarheid in schijnp zonder de helderheid der ervaringq de overleggingen die de rede houdtr in overeenstemming met (het weten of het wanen)s iets ter beschikking steltt volgens het spreekwoordu lees ziet gijv dan trekt uw overleggende rede snel de conclusiew echterx latery misvatting foutz wetende is iemand die wetenschap bezit di kennis die op onbetwijfelbare premissen berust

waaruit de juiste conclusies zijn getrokkenaa jaagt naar tracht te verkrijgenbb het gevolg van de hovaardij hoogmoedcc lijdvw bij verklaren

HL Spiegel Hert-spiegel

30

475 En merkta dat reenwik faalt uijt voorigh misverstantook dat zich misverstant op schijn van waarheijt plantbwaarschijnlijkheijt die faalt door reenwikx onvermooghenvermeetel vonnis wert door voorleers feijl bedrooghenc

Wieghleers bedroch bevrijt van schuldd (zoot is gezeijte)480 vermeetlijk onverstant sluijt of uijt haasticheijtf

Meest ijleng uijlen maakt schijn-nut vervoerth snel oordeelzoo struijkelt Eefi haast mist in keur van quets of voordeelj

Geen haast is immer spoetk Berouw volgt daat voor raatlVerzint eer ghij begint Tnaklaghen valt te laat

485 Haast maakt den mensch verbaastm dat hindert reen-beleedenn

In schielijk ongevalo in overval van steedenin brant in waternoot daarmen geen toeleg wiktp

meert haast ook ramp bedaart verstant bestq alles schiktr

Vermeetel haast besluijts maakt door onaandacht schuldich490 Ons schort maar schroom-beraatt en Achtzaamheijt eenvuldichu

Haast is geen spoettv Te recht men haasticheijd hier heetde Gramschapw Dese tochtx al eermen wikt of weetbesluijt breekt uijty Ia doet haast tgeen wij haast beklaaghenz

a het onderw is gij vs 471 Vindijb post vatc zie de aantd het bedrog van de erfzonde behoedt voor schuld ontlast van schulde zoals gezegd wordtf ondoordacht of uit haast komt de onwetendheid tot die conclusieg overhaast handelenh verleidt toti Evaj overijld handelen schiet tekort als er keuze is tussen na- of voordeelk niet overijld handelen is altijd voortvarendheidl berouw volgt wanneer men handelt zonder zich beraden te hebben

m verbijsterdn dat verhindert het leiding geven door de redeo plotselinge rampp waar men geen plan overweegtq het bestr regelts ondoordacht overijld genomen besluitt ons ontbreekt slechts het schromend beraden waarbij men voorzichtig alles overweegtu argeloze simpele zorgvuldigheidv overijling is geen voortvarendheidw met recht noemt men hier de toorn een haastigheid di een onstuimig ongeduldx hartstochty barst los nl het besluijt (zelfstnw)z ja doet overijld wat wij spoedig beklagen betreuren

HL Spiegel Hert-spiegel

31

Heil gramschap zoekt Maar of ghij recht hebt of verdraghena495 ook nutter waar daar wert in haast niet op geacht

Of jae zoo ist meer quaat te toornen met voordachtb

gemerkt de schepsels alc in rechter vrijheijtd wanderene

maakt misverstandt onrechtf dij rechter over anderenOns onverstantg in haast mis en vermetelh sluijt

500 Oni inde gront wat aarsj als misverstand beduijtk

zoo doolt de zot en tkint uijt onverstandt onschuldichlBij misverstandt woont schuld en zonde menighvuldichNiet voelen onverstant is dat de vrekheijdt queltm

Maar mis-verstant zoekt rijkdom door anwas van geltn505 Geen kennis heeft des onverstands verstandeloosheijdo

quap kennis mis-verstandtq uijt kund-versuijmr dats boosheijdversuijm van woeker-winst met dijn ontfanghen ponts

Ons Heijland dit versuijm straftt als een onheijls grontu

Dit heijl-versuijmv maakt schuldich an verstands ontbeeringhw510 vermetelheijdx dochy teelt de valsche reedeneeringh

Daar wastz het mis-verstandt dat levert stof dan uijtaa

a duldenb willens en wetens toornig uit te varenc alle schepselsd in rechtmatige vrijheide verkeren Vlaming (leven)f onrechtmatig misverstand een misverstand dat niet in overeenstemming is met recht en

gerechtigheidg redelijk onbegriph lichtvaardigi lees onverstantj wat andersk betekentl ogravef een bijwbep bij doolt ogravef een bijvbep bij onverstandt

m lees niet voelen dat de vrekheijdt quelt is onverstantn maar misverstand streeft naar rijkdom door vermeerdering van geldo (is onderw) gemis aan oordeel door ontbreken van ervaring des verstandeloosheijd is

onderwp afkeurenswaardigeq lees qua kennis heeft misverstandt misverstandt is onderwr opzettelijke nalatigheid in het verwerven van kennis die het juiste inzicht geefts vgl Luc 1913-27 de bedoeling is nalatigheid in het bereiken van een optimaal resultaat -

in morele zin - door te woekeren met de - door God - geschonken gavent laakt keurt afu onze Heiland keurt deze nalatigheid af als een bron voor onheilv dit verwaarlozen van het heilw het missen van verstand nl wat het gebruik betreftx ondoordachtheidy tochz groeit neemt toe

aa verschaft

HL Spiegel Hert-spiegel

32

zoo lang men daar op steunt datmen al onvast sluijta

zijdij in mis-verstandt dat ghij zijt eere waardichb

Dit gront-besluijtc u maakt trots toornich en hovaardich515 Sluijt ghij vermetel dat ook onrecht goetd maakt rijk

dit mis-verstant dat schaft reen-wikkings valsche blijke

Want reen-beraadinghf sluijt uijt toegestemde kennisg

Na die wis of onwish is baartse heijl of schennisDus weeght u kennis gauwi proeftj of sook is gezont

520 waar heen hoedanich dats is waars op is gegrontk

Wikt ellik gront besluijt gauw speurt oft ook alwaar isl

ik acht ghij vint dat meest u kundschap wankelbaarm isDat wij als blind ograveograven kund van al der verwen scheeln

of Papegaijsche wijs na voorspraako spreeken veel525 De goedheijd waarheijd wijsheijt zalicheijd en deuchd

Geloof hoop liefde trouw reijnherticheijt en vreuchtwij noemen welp voorwaar tzijn namen die beteekenenijet groots ijet treffelijx maar laat ons eens narekenenof wijz ook kennen daatlijkq ende bij wat blijk

530 zoomen u veel van wijn brood gouden bergen rijktoekalder zou die praat u honger ijet vernoeghens

of sooze vollerhandt vastu schilderspijsv toedroeghenw

u kunst-geerx oogh raapty lust maar boetensz honger noot

a dat men geheel en al tot onzekere conclusies komtb zit gij vast aan het misverstand dat gij waardig zijt eer te ontvangenc dit besluit dat de grondslag vormt voor verdere redeneringd onrechtmatig verkregen goede dat levert het onbetrouwbaar bewijs van het wegen met de redef de overwegingen van de redeg komt tot een conclusie uit aanvaarde kennis kennis die men als zeker zieth zeker of onzekeri met aandacht met zorgj onderzoekk zie de aant bij vs 443l in allen dele waar

m onbetrouwbaar onzekern zonder kennis van het verschil tussen alle kleureno zoals het ons is voorgesprokenp nemen wij wel in de mondq metterdaad op een manier die blijkt uit ons handelenr beloofdes stillent overvloedigu voortdurendv geschilderd voedselw aandroegenx begerig naar kunsty genietz stillen zij

HL Spiegel Hert-spiegel

33

Soo speelt ons weet-zucht laas met beelde kennis snooda535 Weeght in u hert ten proefb twoort voor verhaaltc andachtich

wats goedheijd kendijs ook waart ghij die oijt deelachtichheeft oijt goetwordings tochtd u recht an thert geraakte

hebt ghij oijt in tbesoekf haar heilgenott gesmaaktGods goedheijds beeltg zal tlicht zoo quaad als goede deelenh

540 Die tlastert en vernielti zal theelkruit lijkwel heelenj

tschijnt goedheijds aart Is die zegt vooght in u gemoetk

liefdij u vijant loont ghij alle quaat met goettl

Dees blijk zoo ghijze kont zou u gront-kennis gevenm

Geen menschen weeten waarheijd meer als zij beleevenn545 De goedheijd schijnto zoo schoon en heijlrijk inder daatp

zij Mach haar kenners trouwq niet paijenr metter praatHeurs heijl-begeert en liefd tott schoon zouw harwaartst rennenzoo niet tis blijk dat zij die geenzins waarlijk kennenOngoed ongodlijk zijnu rampzaligh heijl-loos zott

550 die hier een vijandt heeft heeft niet een vrindt bij GodtWeeght danderv mee wat dunkt u kundij die wat beeterof is meestw zonder grondtx elk een een waan-vermeetery

a met ondeugdelijke beeld-kennis vgl III 102 en III 138b tot toetsingc de woorden eerder genoemd vs 525d de zucht om goed te wordene u diep getroffenf in het ondervindeng het beeld van Gods goedheid nl de zon vlg Matth 545 Opdat gij moogt kinderen zijn Uws

Vaders Die in de hemelen is want Hij doet Zijne zon opgaan over boozen en goeden h toedelen verleneni lijdvw bij zal heelenj het geneeskrachtig kruid zal degene die er smadelijk over spreekt en het vertrapt toch genezenk zeg eens heerst die in uw ziell vgl Matth 544 Luc 627 Rom 1220

m deze bejegening (van uw vijanden) zou u indien ge daartoe in staat zoudt zijn grond-kennisdi vaste zekere kennis waarop voortgebouwd kan worden geven

n geen mensen hebben kennis van meer waarheid dan zij in praktijk brengeno verspreidt lichtp in het doenq achtergeplaatst bijvnwr tevreden stellens hun wijst terug naar kenners vs 546t hierheen nl naar de goedheidu het onderw hierbij is zij vs 548v de eigenschappen genoemd in vs 525-526w meestalx di zonder gront-kennis vs 543y iemand die zich iets aanmatigt op grond van valse kennis

HL Spiegel Hert-spiegel

34

bevindij dita ist waar dat blijk u veeltijd mistb

zoo twijfelt meestentijd op dat ghu minc vergist555 Wel twijflen oorzaak is van goede redeneeringh

Het twijflen kennis proef is van grond-kunds ontbeeringhdDit ziet de wijze meest Donwijze twijfelt minstdie niet weet twijfelt niet z ise weeten twijfelwinstf

Niet onbekents bestaat noch sluijtg ghij moocht niet missenh560 Weest in u reen-beraati (wilt ghij u niet vergissen)

heel langsaam zijeloosj bedachtk de zaak wel kundl

dat voorigh misverstands partij u niet ontmuntm

Dat ghij niet achteloos sluijtn of door haast bedrooghennoch bij onkund en voelt ghijo reenkunds onvermooghenp

565 het baar u oordeel schroomq rust tott ghij zeeker weetr

Het porrs te speuren na behulp van reen-beleedt

dats reden-kavlings amptu die stiert beradings waghenv

wie die veracht met wilw zoekt blintheijt doolingh plaghenlooft lieft leert volght ghij die loopt dan de werelt deur

570 naspeurtx omsichtichy schift wikt al wat u komt veur

a zijt gij hiervan overtuigdb dat bewijs u veeltijds ontbreektc minderd het twijfelen is de kennis-toets voor het ontbreken van vaste zekere kennis (gront-kennis)e zo isf winst uit twijfelg beproef niets waarvan gij geen kennis draagt noch trek er conclusies uith (dan) kunt gij u niet vergisseni berading door de redej onpartijdig rechtlijnigk bedachtzaaml met goede kennis van de zaak waarom het gaat

m opdat de partij di het standpunt van het vroegere misverstand - dat dus onjuist is - u niet inde weg staat van uw doel afhoudt krachteloos maakt

n tot een conclusie komto voelt gij nietp het tekort schieten van de dialecticaq het veroorzake u terughoudendheid in uw oordeelr lees het baar u rust enz of lsquorustrsquo is een werkwgebwijs het is duidelijk dat hier een toespeling

op Coornherts devies weet of rust gemaakt wordts het moge aansporent de leiding die de rede geeftu dat is de functie van de dialectiek of redeneerkundev die stuurt de wagen van de beradingw opzettelijkx onderzoek en overlegy behoedzaam

HL Spiegel Hert-spiegel

35

in zinbegripa verbeelding reenverstantb of neijgingHoe elke voorvalc voordraaghtd heijl of onheijls dreijginghHier dient reenkavlene toe Maar mijt sluijtvlechtings listf

die schoolse revelkalg doot waarheijd voesterth twist575 Maar houi Calliop ist nu niet schierj tijt te swijghen

dat ook die na u komt te spreeken beurt mach krijghenDe spreek-deur staat in keerk de vaart is opgebijtlNu trekt u schuijt op tland tott op een ander tijtMent ons niet afm mijn lust ter rust nu rechtevoort isn

580 De eerste dagh-reijs deur mach alsmen uijt de poort iso

a de waarnemingsbeelden van de zintuigen zie I vs 457b verstand de rede in actiec verschijnsel dat zich voordoet aan de zintuigen of in de verbeeldingd voor ogen stelte zie vs 567f het listig ineenwerken van conclusies dus spitsvondighedeng die zotteklap zoals de schoolgeleerdheid dat doeth voedt kweekti iets als komaan (om de opmerkzaamheid te trekken)j spoedigk op een kierl de vaart is opengebroken beide uitdrukkingen maken de entree van de volgende spreekster

mogelijkm vermoei ons nietn mijn begeerte (lust) om te rusten is er nu waarlijk ik heb nu waarlijk lust om te rusteno een goed begin is het halve werk (de rust is wel verdiend)

HL Spiegel Hert-spiegel

36

Hertspiegels tweede boeck Taleye

De kouwe narea nacht met duijsterheijd omhanghenen sterren weekenb al des uchtens roode wanghenOns aarden-kreijsc genaakt het wenschelijke lichtder straalen groeijzaam heet des Werelts groote lichtd

5 Date liet donvruchtbaar Ramf om inde stierg te stierenen tnoorde-gordelh weer met louer-schauwi te cierenDe veld-Goddinnenj wuftk zich paaren ande raijl

Hen koekoektm zomers boon de zoete koele Maijo

Taleijep leijt ons uijtq langs dAmstellandsche stroomen10 tanschouwen tnieuwe kleed van natte veldr en boomen

dienss vroolijk bleeke loft drongh plotselijken uijtmet swanger knoppen bolu der takken dorre huijtvEn tgras dat onder tijs in dherrefst was geweeken

a sombere benauwende bedompteb maakten plaats (het onderw hierbij is De kouwe nare nacht en sterren)c het gedeelte van het aardrijk waar wij wonen (vgl bk IV 27)d de zone wijst terug naar des Werelts groote lichtf de Ram is het teken van de dierenriem waarin de zon ongeveer 20 maart komt onvruchtbaar

omdat de natuur hier dan nog doods en dor isg het teken waarin de zon ongeveer 20 april komth de noordelijke zone van de aarde tussen de noorder keerkring en de poolcirkel wat wij noemen

de gematigde zonei de schaduw van het gebladertej veld-nimfenk beweeglijke veranderlijkel sluiten zich aaneen tot een rei(-dans)

m kondigt door koekoek-geroep aann koekoeko de lieflijke aangename frisse meimaandp eacuteeacuten der muzen (klemtoon op de tweede lettergreep)q brengt ons naar buiten (buiten de stad)r van het (voordien) natte velds wijst terug naar tnieuwe kleedt het vrolijk stemmende het aangename lichtgroene loveru met bolvormige opgezwollen knoppenv de constructie diens lof drongh uijt der takken dorre huijt

HL Spiegel Hert-spiegel

37

begon zijn spichtich hoofta door twater op te steeken15 Het velt dat kortsb noch scheen een water-rijke meer

de ruijghe kanten toontc en kreegh haar verwe weerDaar langh de spertel-vis na lust had gaan vermeijend

daar zoumen alle daagh melkrijke beesten waijene

dienf walght het doffe hoijg en tochtenh zeer na tvelt20 dat beter voet tot vet en grazich zuijvel smelti

O groote wonderbaar veranderingh der dinghenj

hoe leeft dit al door een hoe sterftet onderlinghek

De Aard teelt voedt en neemt weer datment tast en zietl

merkt ijet wert niet uijt niet tot niet komt niet het ijetm25 ben ik een matelief en sta ik in de grazen

dan slokt de koe mij op zo word ik haar tot aazeo

nap klaver voebaar misq valt die in tgroene grashaastr word ik weer een bloem zoo ik te vooren wasDoor beurt-veranderinghs tzelfstandich Goett wil zegenenu

30 al twater loopt in zee om weer van daar te regenenv

het Moerlichtw herwaartsx nu den middelhoepy genaaktdat hier een blijde Lent en zuijdwaarts Herrefst maakt

a zijn smalle sprietenb kort geledenc laat ziend zich naar begeerte had verlustigde weidenf wijst terug naar beesten 3de nvmeervg het duffe hooi het bedompt ruikende hooih lees en die tochten en die verlangen (heftig)i lees en dat tot smelt en dat omgezet wordt in vette grasboter en vette graskaasj het gaat hier om de eeuwige natuurlijke kringloop der dingenk hoe is alle leven en sterven van elkaar afhankelijkl opdat men het duidelijk kan waarnemen vgl vs 29

m iets wordt (ontwikkelt zich) niet uit niets iets komt niet tot niets (iets verdwijnt niet totaal)n in de grasmato voedselp daarna vervolgensq mest in staat klaver te voedenr spoedigs verandering van natuurlijke staatt God Zijn goedheid (bonitas) is de meest op de voorgrond tredende eigenschap God is

zelfstandig dwz Hij bestaat bij zich is van geen enkele kracht afhankelijk Hij beweegtzichzelf Hij is eerste oorzaak

u (alles) bewaren in stand houdenv om weer als regen terug te kerenw moederlicht de zon (vgl bk IV 55)x hierheen naar het noordeny evenaar als de zon boven de evenaar staat begint de lente op het noordelijk halfrond de

herfst op het zuidelijk halfrond

HL Spiegel Hert-spiegel

38

zijn Sustera kleijnt en rontb bij beurt haar scherpe gierenc

tgeval-schik hemel-heijrd bij vast beleet vertierene35 Tonweegbaarf lant eerst lof brengt voort dan bloem dan vrucht

Thout streekg al wat zich roerth bij aardi vier water luchtWat sin of ziel begrijptj volgt al Natuijrs beleedenk

Maar laas donachtzaam menschl misbruijkt zijn eedle reedendie hij alleen of meer heeftm als het andre veen

40 daar toe de nutte spraak en wakkre handeno meedie alle beij den mensch (te rechtp gebruijkt) verheffenverr bouen schepsels die hem eldersq overtreffenWant eermen tspreeken vontr (zo stoms of vreemdet doenu)most ijder an tgelaatv des anders zinw vermoen

45 met knikken winkenx zucht of hant-bewijsy of teekendeed elk zijn meeningh kondtz (zoo noch veel vrijers spreekenaa)tgeluijt wrocht meebb De noot die konsten vint bequaamcc

in tlest door oeffeninghdd gaf alle dingh zijn naam

a de maan de zon is hier een mann woordb wordt kleiner (afnemende maan) en wordt voller ronder (wassende maan)c haar scherpe horens obj bij kleijnt en rontd de het lot bepalende planetene in een vast plan van plaats doen wisselenf dat niet bewogen kan worden het vaste massieve land lof = bladeren enzg doet hetzelfde blijft hetzelfde doen de verklaring volgt in het volgende versh alles wat beweegt hier alles wat leefti op aarde bij vier water lucht in vuur water luchtj alles wat zintuigen en een ziel heeft (omvat)k volgt geheel de leiding van de natuur of het volgt alles de leiding van de natuurl de achtelooze mens de mens die zich zijn situatie niet bewust maakt

m die hij alleen bezit (men kan ook zeggen) meer heeftn de diereno handen die tot veel in staat zijnp op de juiste wijzeq in andere opzichtenr want voordat men tot spreken kwam voordat men het spreken ontdekte voordat men zich

het spreken eigen maaktes een stommet een vreemdelingu wijst vooruit naar vs 44v door de gesticulatiew de bedoeling van de anderx met de ogen een teken geveny handbweging als blijk van ietsz deelde mee

aa zoals nog veel verliefden hun gevoelens uitenbb het geluid werkte meecc de noodzaak die doelmatige kundigheden in het leven roept of de noodzaak die op het juiste

ogenblik kundigheden in het leven roeptdd door het in praktijk brengen (van die kundigheden)

HL Spiegel Hert-spiegel

39

zoo vint behoefte noch (van tongewoonea) spraakenb50 zoo sietmen Pottersc snood een eijgen taale maken

In veel-voudighe wijs het spreeken ons gerijfteDit wert noch zeer vermeert daarmen de woorden schrijftDe nieuw gevonden weltf meest zonder lettren leeuengTis noch geen duijzent Iaar dat wij luij niet en schreven

55 O kunst-voebaare vonth vernuftelijki bedachtdie eerst de woeste stemj in schikkingh hebt gebrachtk

Die nal (met (letter-laschm) hebt duijdlijk kunnen schilderenwat smenschen tongh al klaptn hoe zeer die mach verwildereno

het zij wat taal hij spreekt hoe hijp ook buijgt zijn blatq60 het wert in merkers vijf en achtienr al vervatts

denkt mostmen nu tgebruijk van schrift of sprake dervent

ongacirclijku ongerijf schijnt zouden wij verwervenElk zou des anders zin heel zelden recht verstaanhet waar met school-geleerdheijds kunstv meest al gedaan

65 De letter-doodtw alleen zou gansch den stant verkeerenx

Men most noch alle kunsty van mont tott monde leeren

a van het ongebruikelijkeb taaluitingen nl woorden en uitdrukkingenc boevend slechtee is van dienstf Amerikag ad sensum geconstrueerd de bewoners van de nieuwe wereldh vinding in staat de kunst te voedeni scherpzinnigj de niet door de rede beteugelde taalk tot ordening hebt gebracht hebt geregeldl vervolgens later

m aaneenvoegen van lettersn spreekto verwildren hoezeer die zich van de orde mag verwijderenp wijst terug naar smensen tonghq blad van de tongh lsquoeigenlijk in tegenstelling met de punt en den wortelrsquo WNT II 11 2765r de 23 lettertekens (grafemen) komen overeen met het zgn drukkersalfabet dwz de tekens

die de zetter gebruikt om de opeenvolging van de katernen aan te gevens geheel samengevatt missenu slecht te pas komend lastigv de kunst (kunde) van het aanbrengen van school-geleerdheid di de kennis die op school

wordt opgedaanw het teloor gaan van het schrift (alleen al)x zou de hele situatie verandereny kennis

HL Spiegel Hert-spiegel

40

Tott spraak en schrijvens diensta (ist ramp of ist geluk)voor dees eeuwb is (God wouts) bedacht de letter-drukc

O Haarlems kloeke Geestd u lof zal eewigh flonkren70 al heeft de Roem van Mentse u naam heel doen verdonkren

Ghij hebt hout-staafkensf eerst in hout-plaats-teilg gepasten nah met snoerkensi die als schrift bij een getastj

maar knechts ontrouwk wanl deer Doch ist waar niet min waarheijtm

al derftze roem-gerucht van wijt-verbreede klaarheijtn75 Maar boueno spraak en schrift wat heeft des menschen hant

al werkbaar werkp versiertq tott roem van zijn verstantGemak en slaafsche prachtr brengt ons het weeuen innes

of heeftmen dit geleerd ookt tspinnen vande spinneHet huijsselijk gebouwu scheen wenschelijk bedochtv

80 Dochw heeft de zwaluw dit (min dertelx) oijty bewrochtz

De bijen wijselijkaa haar koningkrijk bestierenVoorzichtich en bezorgtbb is tborgerrechtcc der mieren

a ten dienste van het spreken en schrijven blijkbaar vat Spiegel spraak en schrijven als eeneenheid op en zo krijgt alleen schrijven de genk-s

b voacuteoacuter deze nl de zestiende eeuw de boekdrukkunst werd in de vijftiende eeuw uitgevondenc het drukken met losse lettersd Jan Laurensz Costere Mainz waar Gutenberg werktef houten staafjes met een letter eropg houten plaat tegel waarop de regels werden geplaatst zetplankjeh vervolgensi koordjes waarmee het zetsel van een bladzij werd vastgesnoerd opdat de letter niet in de

pastei zou vallenj als een tekst samengevoegdk de overlevering sprak over een ontrouwe (infidus) knecht die er met de lettertypen van

doorging en zich naar Mainz begaf waar hij de rijke vruchten van zijn diefstal oogsttel won verwierf

m toch is het voorwaar niet minder waarheid nl dat Coster de uitvinder van de boekdrukkunstis

n al mist zij (= die waarheid) de faam van overal bekende glorie luistero behalvep werkstukken geschikt om uitgevoerd te worden ambachtelijke werkstukkenq bedachtr pracht die de mens tot slaaf maakt nl van zijn begeerten van zijn pronkzuchts levert opt evenalsu het woonhuisv scheen bedacht naar wens dwz dat het beantwoordde aan wat men ervan verlangde nl

beschuttingw tochx minder weelderigy altijdz gebouwd

aa op verstandige wijzebb met zorgzame vooruitziendheidcc het geheel van algemeen aanvaarde gewoonten en door de staat gegeven wetten die de

verhoudingen in een gemeenschap regelen ieders rechten vastleggen en waarborgen

HL Spiegel Hert-spiegel

41

Dees kleijne dierkens gauwa voortreffenb ons tis schandin kunstc te meer gemerktd tbehulp van tongh en hand

85 Neuswijse nochf zal den mensch (door eijgen liefds beroemen)vernuftichg zich alleen hen onvernuftich noemensegt hebt ghij meer vernuft en dient dat tott gequelldoor prachth door vrekheijd lust-gezoeki en wreedheijt felDiej doch meest leven al bequaamk na Goods bestuijren

90 Tott zelfs en anders quetsl wijm tegens ons NatuijreTis waar de kat de muijs de wolf het schaap najaagtde snoek eet ander vis de spin de vliegh belaagtDe hont de haas De leeuw en lijbertsn geijtgens kluijveno

De sparwer ende wouw verslint donnoselp duijven95 Ter nootq na haar Natuijrr bejaaghen zij haar Aass

wij zoeken voetzel meet Maar zijn zij ook zo dwaasals menschen woestu dats om onnoodruft te bejaaghenv

in hertzeerw en gevecht hen zelf en andren plaghenGodt geeft henx klauw en bek viny horens en gebitt

100 Maar zijn de wreedst ook zelf zoo krijgh-ziekz en verhittaa

a achtergeplaatst bijvnw vluggeb overtreffenc kunded in aanmerking genomene menend de wijsheid in pacht te hebbenf toch nochtansg begaafd met redeh hoogmoedi het zoeken naar lust boven de mate hetzij in spijs en drank hetzij in sexueel genotj de dieren (met nadruk)k geheel zoals het behoortl tot ons eigen en anders schade

m lees leven wij wij met nadruk gesteld tegenover Die in vs 89n luipaardeno verslindenp onschuldigeq als de nood dwingt als het moetr in overeenstemming met hun aards bemachtigen zij hun voedselt ook eveneensu mensen niet geleid door de rede maar door de hartstochtenv om niet noodzakelijke dingen te bemachtigenw gemoedskwellingx hun nl de diereny stekelz agressief

aa in razernij ontstoken

HL Spiegel Hert-spiegel

42

dat Arents tegens Arents leeuw op leeuwen loerenals menschen weerloosa die met leen-geweerb krijgh voerenElk kiest en bouwt zoo tblijkt tott lijfs-geberghc zijn nestdat hij voor over-val na machtd beschermt en veste

105 Natuijrlijkf zoeken zij al kost om af te leeveng

Doch dwingt hen sterker dier tzwak moetet overgevenhongaaren zouw dies ook doorsprongk natuijrlijk rechtzijn onder menschen mee van hun verwoedt gevechti

Eerst kleijn een tegens een naj groot door tstaatk begeeren110 doortraalijtl vijgeblatt van onschuld en blameerenm

des algoeden natuijrs (valsch-oorzaak van dit quaat)n

alduso Natuijrlijkp tracht elk dat het hem wel gaatTzoekt al zijn eijgen heijl tzij schoonq tott anders hindertsorgt al alleen voor zich en tgoet hoort den verwinderr

115 Dit snoode misverstants versnoodet deerste tijtuDit bracht beangste zorgh in tbosch leuen beurijtvan landzeedv die nu plaagt door onnoodrufts behoevenw

Een naarstich HuijsHeerx wert diesy buijtz der luijer boevender welker overmoedt trotsaa onnatuijrlijkbb stouttcc

a weerloze mensen aan wie geen natuurlijke wapens zijn gegevenb geleende wapenenc om het lichaam te bergen di te beveiligend zo goed hij kane versterktf in overeenstemming met de drang die de natuur in hen gelegd heeft dus op natuurlijke wijzeg zoeken zij allen voedsel om daarvan te levenh moet het afleggeni zou daarom ook de oorsprong van het verwoede strijden tussen demensen eveneens natuurlijk

recht di aangeboren zijnj laterk grootheid hoogheidl van tralies voorzien dus doorzichtig

m schuld geven lasterenn onware oorzaak van dit kwaad (nl de strijd tussen de mensen)o op de volgende wijze aldus hoort bij blamerenp het ligt in de natuur van natureq het moge al zijn al is het ookr overwinnaars dit verderflijke onbegrip (wijst terug naar vs 113-114)t bedierfu het gouden tijdperk de gouden eeuwv waar de landzeed (= in een land heersende gewoonten) nog niet gevestigd wasw het nodig hebben van dingen die niet noodzakelijk zijnx een plichtgetrouwe pater familiasy daardoorz prooi

aa aanmatigendbb strijdig met de natuurcc driest brutaal

HL Spiegel Hert-spiegel

43

120 maakt zilvrich kooprich ijzer-hart het smijdich gouta

Doch wies der vroomer deuchdb straxc met des tijts verslimmend

vant Herkles doe den wech niet hemelwaarts te climmene

der swakker werden schutters helden sterk en goetf

tot dat Orpheus kunstg tvolk bij een komen doet125 Natuijrlijk ellix heijl vint recircen gemeene rechtenh

Door tburgerlijk bestieri eijndt het onmenschlijk vechtenDusj sterft dit waan-besluitk als doolings mistl verdwijntDees eijgen welvaarts liefd die in tbeginselm schijnteen oorzaakn in Natruijr van ondeuchd en onvreede

130 naspeurdijto tis den wegh gebaantp tot Deuchd te leedenq

Boosdaaden strijden al hier tegens in tgemeenr

Oprechte vroomheijts stemt hier gansch mee ouer eenOnchristen Christen mensch onbuijglijk door schriftuijret

komt leertu dat Deuchd ook nutt uijt wet is der Natuijrenv135 Al waarder Godt noch Hel noch Hemel-eeuwe vreuchtw

a de vier tijdperken op aarde naar verdorvenheid in afgaande lijn gekarakteriseerd door zilverkoper en ijzer de aera van het goud deerste tijt was de gelukkige periode die ondergingdoor de hebzucht van de mens Smijdig is hier een epitheton ornans waarbij de betekenisbuigzaam gemakkelijk te bewerken niet geactiveerd wordt

b de deugd van de integere mensenc weldrad het bozer perverser worden van de tijde toespeling op de keuze die Hercules moest maken ogravef de gemakkelijke brede weg der lusten

volgen ogravef de steile smalle nemen die naar de deugd voerde hemelwaartsf sterke en goede helden worden de beschermers der zwakkeng muziek en zang die in staat waren de driften te beheersen de ziel te reinigen en zo de

mensen met elkaar te verzoenenh de rede vindt in de natuur voor ieders heil algemeen geldige rechteni het voor alle burgers gelijk geordende bestuur het geordende bestuur waarvoor alle burgers

gelijk zijnj op deze wijze (nl wat in het vorige vers is vastgesteld)k deze gevolgtrekking uit waan (= een mening die op ondeugdelijke gronden berust)

voortkomend wijst terug naar het onmenschlijk vechten (vs 126) dat weer terugwijst naarvs 112-114

l mist van de dwalingm aanvankelijkn te verbinden met ondeuchd en onvreede (=strijd)o indien gij het goed nagaatp geeumlffendq lees om tot Deuchd te leedenr slechte daden zijn hiermee alle gemeenlijk in strijds integriteitt onverzettelijk star op grond van de bijbelu beide vormen zijn imperatievenv dat deugd ook nuttig is voortspruitend uit de natuurwetw noch eeuwige hemelse vreugde

HL Spiegel Hert-spiegel

44

dat dij dijn eijgen heil doet trachten na de deuchta

Niet wij alleen tvolgt alb Natuijr wets deuchdc vol trouwed

al watter is zoekt heijl Tzal quel-verderfe al schouwenf

De boom haar murghg met hout met bast en schors besett140 en wast staijlh zoo ijet hoogs haar sonne-schijn belett

Het lucht-veei als de tijt wil heeten of verkouwenzoekt na verschil gevoeghj dan werm dan koel landouweHet vier zoekt rust om hoogh schoon in een klip bekneltk

en tklaij zinkt na de grondt als al in twater smeltl145 De visch gewont tracht aan de zeelt te medecijnenm

De muijs-hondn quijnt haar maagho weet katte-kruijtp te vijnenwat isq dat volgt zijn aardt wat leeft mijt al wat queltDen mensch verkeertr alleen zijn hert na onheijl helts

Theel-zalicht vrede-rijk Natuijrlijck zorgh-leegh leuen150 men heeft om onnoodruftse zucht en prachtu begeevenv

Al wat Natuijr hier schept versorghtse van behoeftw

ist niet verkeertx dat zich hier ijmant om bedroefty

Het zorghen breekt geen strooz tgeeft nietaa om af te leeuenmaar wakkre naarsticheijd en arbeijd moet dat geuen

a afhankelijk van komt leert (vs 134)b alles (wat geschapen is)c volkomenheidd geheel oprecht of vol vertrouwene ondergang die kweltf geheel vermijdeng mergh groeit naar boveni vogelsj naar het verschil dat aangenaam is of in overeenstemmingmet het verschil (nl in temperatuur)k ofschoon het in een rots is beslotenl oplost

m tracht zich aan de zeelt te genezenn kato voorwbijz indien hun maag van streek is (muijs-hond is hier een collectivum)p ook cattenmente nepeta cataria volgens Dodonaeus Cruyd-Boeck lsquozeer geprezen in de

smerten van de magersquo (aant van De Jong)q wat bestaat (existere)r achtergeplaatst bijvnw boze (mens)s neigt zijn hart naar onheil di kan zijn slechte neigingen niet in toom houdent het volkomen zaligu begeerte naar dingen die men niet nodig heeft en waarvan de luister de begeerte opwektv heeft men laten varenw voorziet zij van het nodigex betekent het niet afdwalen van de rechte wegy dat iemand zich hierover zorgen maaktz het bezorgd zijn haalt niet het geringste uit

aa het verschaft niets

HL Spiegel Hert-spiegel

45

155 zoo vlieght ook onbetreurta de voghel om zijn kostmet lust in twerk daar toe is hij met doen gedostb

En arbeijt is den mensch recht als de Vogel tvlieghenc

ook tott lijfs welvaart nutd Dies Iookt jongh inder wieghenhet kint beweeght te zijne Dies achtment groote baat

160 voor swanghbaar vrouw en vrucht dat zij te metf wat gaatTbeweghen sterkt den mensch en wilment zich onthouweng

het lijf swakt tleefbaar-heeth lijfvoedichi zal verkouwenAl tvee ook aastj en sterkt door arbeijt zijn Natuijrk

en hebben kost te nootl Tbehoeven kost niet duijrm165 maar overvloet teelt sorgh Hier doolen allen menschen

dat zij al schort hen nietn noch meer te hebben wenschenWij zijn elk anders last Ia quel-duijvels onvroetmaar meest ons eijgen selfso dat elk na overvloetdus jaaght genoechden wij an nooddrufts slecht behoeuenpq

170 elk had genoech geen mensch zou van gebrek bedroevenr

Tot lichaams onderhoutt Natuijr eijscht cost en kleeds

Ditt schaftse datu de mensch vint alle jaarv gereetVoor hondert jaars behoeft zietmen ons huijden zuchtenvergeefsw Natuijr want geeft maar jaarlijx leefbaar vruchtenx

175 Bevrijt voory ongeval pest wurmz krijgh vloed of brant

a zorgeloosb met dons bekleed er is een woordspeling tussen doen = dons en het werkw doenc en arbeid hoort bij de mensd nuttig voor de gezondheide daarom heeft het jonge kind in de wieg de onweerstaanbare drang zich te bewegenf nu en dang en wil men het zich ontzeggen wil men het nalatenh de levenskrachtige warmtei lichaam voedend noodzakelijk voor het lichaam lijf-voedich is een achtergeplaatst bijv nwj voedt zichk complexie (vgl vs 162 en aant daarbij)l hebben voedsel voorzover het nodig is

m het nodig hebben (nl de bevrediging daarvan) is niet duur gaat gemakkelijkn al ontbreekt het hun aan nietso maar het meest zijn wij onszelf tot last en onze eigen kwelduivelsp de eenvoudige behoeften van wat men nodig heeftq voorwbijz indien enzr zou zich zorgen maken over gebreks Tim 1 68 Als wij voedsel en kleding hebben moet ons dat genoeg zijnt nl cost en kleedu dat hetv het gehele jaar doorw voor de behoefte van honderd jaar ziet men ons heden nodeloos zuchten kermenx want de natuur geeft ons echter toch ieder jaar weer levenskracht gevende vruchteny bescherming tegenz uit de talloze middelen voor afdrijving van wormen uit het lichaam blijkt wel hoevaak die

voorkwamen Worm kwam ook voor als naam van ziekten Het Mnl Wb IX 2810 geeft eenvoorbeeld dye worm of pyne des hoifdes vgl ook dauwworm een huidziekte vooral bijkinderen die blijkbaar door de volksmond aan wormen werd toegeschreven

HL Spiegel Hert-spiegel

46

tot slevens heel behoefa al ismen Heer van tlandtkan geener menschen zorgh hem eenmaal vast verwissenb

ook meec wat deen te veel inslokt moet dander missenTpijnlijk mistrouwen Goodsd en dangstvlooe voor gebrek

180 in zorghe woeden doen ja vechten menschen gekf

Is dit geen gekheijd dat wij goe lust der Natuijreng

door ikheijdsh eijgen wil tott ons verderven stuijreni

Natuijr-lustj heeft een eijnd de waan-lust nimmermeeral hooptmen schoonk veel schats noch slooftmen even zeer

185 stelt Plato elk geen taxtl die niemant mach vermeerenEn Christ verbiet de zorghm Dit wil Natuijr ons leerendie meer geeft dan zij eijscht waar elk hier mee te vreenal tvolk waar rijk slaat gaa of u van talgemeenn

ijet meer als noodruft komto Ia ghij moet droeflijkp doolen190 zoo meer ghij eijgent-ijetq twert andren ookr ontstoolen

Doch wert u nimmer ijet meer eijghen als tgebruijks

a ten gehelen dienste van het levenb kan de zorg van geen enkel mens hem eens en voor altijd stellig verzekeren nl de

bescherming tegen enzc bovendien daar komt nog bijd het smartelijk wantrouwen in God (nl in Zijn goedheid)e de angstvleug()f dwaze menseng de lust gegeven door de natuur is op bevrediging van de door haar gewekte behoeften naar

voedsel naar drank naar sexe uit maar niet op die van oververzadiging vandaar dat Spiegelspreekt van de goe lust

h volgens WNT VI 1452 een vorming van Spiegel naar het Latijnse egoismus het ik datgeheel op zichzelf betrokken is dat alleen uit eigenliefde handelt waaruit eijgen wil voortkomten dat buiten zich geen enkele kracht aanvaardt

i wij misbruiken de goede lust der natuur door oververzadiging die ons in het verderf stort wijbegeven ons buiten de grenzen die de natuur ons gesteld heeft

j zie vs 181 de lust die de rede als meerdere aanvaardt heeft een beperking van denoodzakelijke behoeften de waan-lust di de lust die de waan de mening die beantwoordtaan de wensen van de hartstochten ons lsquoaanpraatrsquo is niet te bevredigen

k al schoon - ofschoonl vastgestelde hoeveelheid (waarop iemand recht heeft)

m vgl Matth 625 zie aantn dat wat allen gemeenschappelijk geschonken is (door de Natuijr)o (of gij) iets meer dan wat gij nodig hebt krijgtp schandelijkq hoe meer gij u toeeumligent tot uw eigendom maaktr zelfs bovendiens toch wordt iets nooit meer uw eigendom dan voorzover gij het kunt gebruiken

HL Spiegel Hert-spiegel

47

Tgoet blijft gemeena al ist schoon in vrekkaarts fuijkHeijlzamer rijkdom was der vrijer gulden jaarender Christnavolgers al der eerster cluijsenaarenb

195 Aanziet het pluijm-gediert de leelitgens op tveltNatuijr versorcht het alcd of zijn wij min getelte

zij heeft ons meer begaaft inwendich en uijtwendichf

Wij maaken zelfsg ons zelfs door misverstandt ellendichh

Geen schat maakt ijmandt rijk Godt heeft het wel gevoechti200 ghij zijt al zijdij naakt rijk zoo u wel genoecht

Gaat heen ten bosschen waart den Eekel spijs laat strekkendrinkt water toe laat riet of stroo of rijs u dekkentott kleed neemt beesten wol of is der kleeren drachtmaar qua gewoont slaat ga dat ghij licht buijten clacht

205 bloot went u teerste leen u maagh-kropj ooren ooghenzout niet al tlichaam doenk wil ijmant daar na pooghenl

Zoo wie na noodruft slecht behoeft en zorghe steltm

is rijk vann ongeval en ziekten min gequeltDe Teeringh watero bortp ijchtq steenr en andre qualen

210 door zorgh en overvloedt de menschen meest behalens

Elk is haastt rijk Anmerkt Diogenesu sint Ianv

a tot allen behorendb Heilzamer rijkdom was die van de vrije gouden jaren van alle (werkelijke) navolgers van

Christus van de eerste kluizenaarsc zie Matth 626 28 vgl tevens de aantd de natuur zorgt voor alles dit is geen uiting van het Deus sive Natura de natuur is hier ancilla

Dei dienstmaagd Godse of zijn wij minder in tel Zie aantf vgl het laatste gedeelte van Matth 626 ook de aant bij de vorige verzeng zelf de herhaling van dit woord legt sterke nadruk op onze schuldh door schuldig onbegrip rampzalig ellendich is pred attribuuti goed geordendj uw hals en eventueel bovenste gedeelte van de borstk nl wennenl daar naar streven

m deze zin is onderw bij is rijk de betekenis evenzo die behoefte en bezorgdheid inovereenstemming brengt met de eenvoudige eisen van het nodige (is rijk)

n dooro waterzuchtp cholera in tegenstelling tot de Aziatische inlandse cholera genoemdq een reumatische aandoeningr steenachtige formaties in de nieren of de galblaass zich op de hals halent gauwu Diogenes van Sinope was een tijdgenoot van Alexander de Grote Hij wordt nu zeer

verschillend beoordeeld Aan de ene kant als een voortzetter van de Socratische filosofischetraditie aan de andere kant als een man met burleske asociale anti-culturele trekken Dezekennis was vreemd aan de zestiende eeuw Spiegel zag in hem een voorbeeld van eenstrenge levensopvatting die alle overbodige luxe verwierp en zich vergenoegde met het direktnoodzakelijke

v Johannes de Doper Johannes nu droeg een kleed van kemelhaar en een leren gordel omzijn lenden Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing Matth 34 Dit rigoureuzein kleding en voedsel sprak Spiegel aan Johannes paste in deze context

HL Spiegel Hert-spiegel

48

die waren rijker beij als ellix tijts Tirana

De reedste rijkdoms weghb oacuteoacutenc zorgh en zot bedroevend

is in ons macht door tleeren luttel te behoevene215 Al willensf Martelaars zijn wij van overvloedt

zeer luttelg of geen mensch merkt wat voor heijlbaar goetgereet in kleijn behoef van noodruft is verborghenhvrij van gekijf gevecht van moorders angst van zorghenLaas overvloedt door valsche noeminghi rijkdom heet

220 en lekkre diere spijsj wt brood men suijker eetals hongher gave smaak door arbeijt zoet doet rijzenk

terwijl de luijaart walght van kostell lekkre spijzenAn tkleijn genoeghden eerst de zaligh eeuwe slechtm

nan zietmen baart terstont het mijn en dijn gevechto225 doch theeft ook onderscheijtp Elk dierq behoeft hier nootlijkr

het mijn en dijn Het veel toeeijgnen is maar dootlijks

zoot wel gerekteu zorgh voor ons als kind of wijfv

a als de tiran (heerser) uit de tijd van ieder van hen resp Alexander de Grote en Herodesb de vlugste weg naar rijkdomc zonderd dwaas verliezen van geluke zie aantf geheel uit vrije wil offeren wij ons op voor de overvloedg weinig (sc mensen)h klaar ligt in de geringe behoefte van het nodigei door onjuiste terminologiej lees en spijs heet rijkdomk als honger een onbedorven smaak door zoete (bevrediging schenkende) arbeid doet ontstaanl dure

m met het geringe stelde de gelukkige eenvoudige aera zich eerst tevredenn vervolgens daarna staat in tegenstelling tot eerst in het vorige verso lees daarna baart het mijn en dijn terstond gevecht - zietmen = neemt men waarp toch moet er wel verschil gemaakt wordenq levend wezen schepselr overeenkomstig zijn behoeften te zijnen nuttes het zich meester maken van veel is alleenmaar dodelijk nl voor het leven in overeenstemming

met de natuur met de normen door God gegevent zo ooku (onnodig lang) volgehouden overdrevenv is een precisering van ons

HL Spiegel Hert-spiegel

49

dieta vaak tot schade dient en tquetst ons ziel en lijfTzijn veeltijd doornen felb zal ookc de Vader draven

230 voor tkind die nad voor tzijne zoof zijn wij eewich slavenen niemant trekt genot maar zulkg is wijs en vroeth

dien noodruft rijkti en die zijn kindren zooj opvoettleeft int gemeenk wil niet vrek om zijn deeltgen wroetenl

De snijer schuttm zijn kout de schoestern kleed zijn voeten235 De bakker en de brouwer kookeno broot en bier

De Huijsman zuijvel schaftp de veen-vosq boetr zijn vierDit vreemt lants leevert rogh en tander parst zijn wijnent

twas inde gulden Eeuw niet zoo gereedt te vijnenu

Hij werkt ook in tgemeenv en vint zoo bett gerieffw240 in dees tijd als in diex Wat dunkt u waart u liefy

Dat ghij u brouwer zelfs u bakker weever snijeru smit u timmerman most zijn ghij zijt veel vrijerNood wissel ambachtsz oorzaak zijn van groot gemaken tgeld hun makelaaraa al heeft mer op de hakbb

245 tis in zich zelven nutt Tliegt al aan ons mishandelinghcc

a die wijst terug naar kind of wijf die is meewvwb het zijn dikwijls scherpe doornen (ze veroorzaken lelijke wonden)c zal toch zal immers hier begint een voorwbijz de hoofdz is zoo slavend daarna vervolgense voor het zijne (nl kind)f dang zo iemandh verstandig een - reeds in de middeleeuwen - veel voorkomende combinatie van synonieme

woordeni wie het noodzakelijke rijk maaktj in die geestk leeft voor de belangen der gemeenschapl lees zulk leeft zulk wil

m weert afn schoenmakero bereiden bakt brood en brouwt bierp levertq veenboerr ontsteekts vooral de landen aan de Oostzeet oa Frankrijku niet zo gemakkelijk te vindenv hij vervult zijn taak in de samenlevingw en vindt zo meer wat hem te pas komtx lees als in die tijd (= de gulden Eeuw)y zoudt ge het op prijs stellenz de ambachten die de uitwisseling van wat iemand nodig heeft verzorgen

aa lees en tgeld is hun makelaar di het geld is hun tussenpersoonbb al heeft men er een hekel aan (nl aan het geld)cc het hapert geheel aan het feit dat wij er verkeerd mee omspringen

HL Spiegel Hert-spiegel

50

Het komt u al te goeda zijdij oprecht van wandelinghb

maakt zellefs Lauer-spruijt de tijt die ghij beleeftcd

dats u (wildij ghij meucht)e een gulde werelt geeftf

De tijt is al alleensg geen beter wilt versierenh250 Iss u quaadi dat doen u verkeerde snoo manierenj

Ghij vint an huijsgebouwk an kleeders drank en spijsin dees tijd als in die meer voordeelsl zijdij wijszoudij voor terwen broot rauweekelen begeerenslaapt ghij beter in tstroo als op gedrooghde veeren

255 Woondij in tdampichm duijster hol met meerder lustdan dat ghij warm en droogh in twoonhuijs voeghlijkn rustgenoeghto maar aende tijt en voor val uwer jaarenpleeft dankbaar tegens Godt in al u wedervaarenZoo leefdij wenschelijkq tzij ook wat u geschiet

260 denkt mij komt hier niet toe tis gift wat ik genietr

Volght der Natuijren wett zoo quelt u geenen morghens

en arbeijt zonder zorgh dan zal u Godt bezorghent

Dijn handen rept Natuijr geeft ruijm wesu men behoeftDaar streeft ghij meev zoo thert door vrekheijd is bedroeftw

265 Als ook komt kommerkans door traghe leegheijd plaghenx

a alles komt te uwen goedeb zijt gij eerlijk van gedrag van levenswijzec uw levend maak zelf uw leven tot een lauwerspruit di tot het begin van iets eervols iets goedse wilt gij het gij kunt hetf opdat zij (=de Lauer-spruijt) u een gouden eeuw di heil geluk geeftg de tijd blijft geheel dezelfdeh wil geen betere indenkeni is zij u slecht gezindj dat ligt aan uw tegen uw natuur ingaande verdorven gedragingenk woonhuisl lees in dees tijd meer voordeels als in die (nl in de gulden tijd)

m vochtign gerieflijko wees tevredenp en wat u ten deel valt in uw levenq zoals het behoort goedr denk mij komt hier niets van toe ik kan op niets recht doen gelden het is mij alles geschonkens dan kwellen u geen zorgen voor morgent geven wat ge nodig hebtu genit van wat de genit is afhankelijk van behoevenv daartegen strijdt gij komt gij in verzetw indien het hart door gierigheid uit zijn evenwicht is gebracht (de harmonie is verstoord)x lees Daar streeft ghij mee als ook komt plaghen di (Daar tegen strijdt gij) evenzo als de

tegenspoed door slappe beuzelarij komt plagen kwellen

HL Spiegel Hert-spiegel

51

werkt wint spaart in u jeucht voor winnelooze daghenaMaar heel tonrecht beheerst de giericheijd den menschdoch steelt dees door den bankb meest elk eens zielheils wenschzom anderc quellen haard met ijdel eer hovaardiche

270 zulkf acht hem zelven eel zijn even mensch onaardichgdaar wij elkander doch van oorsprongh zijn gelijkWat is de hooghste mensch wint asch drek vuijlnis slijkVan aart zijn wij all een de Heer de slaaf de vrijedus drijft Natuijr den mensch geensins tott hovardije

275 Natuijr port al tott heijl en afschrikt van gequelNu is hoomoeds onmachth der praalersi aardsche helDit wederstreeft geheel der menschen heil-lust teghenj

al schijnt hij ten verderfk tott eijgen liefd geneghenDie zoekt eenvuldichl heijl maar waan en misverstsandt

280 misbruijken goede lustm tott quel begeertens brantn

door achteloos versuijmo in t noodich overweghenp

des onheijls in hoogh-moeds mis-greepen blind geleghenqWat zoekt u eijgen liefd nutt voordeel heijl gelukWat geeft hovaardicheijd scha onvernoeghtheijd drukr

285 Wess draaghdij hooghe moed op schoonheijt snelheijt krachtenbij leelij voghel stier u bograveogravegh is ringh te achtentEn tis noch al geleent en niet u eijgen goettof geeft gewonnen haafu dijn ikheijd hooghemoedtv

a dagen waarin niet verdiend kan wordenb door elkaar genomenc anderend kwellen ziche trots opgeblazenf menigeeng onedel en dus verachtelijk en grofh de onmacht van de hoogmoed om zich waar te makeni pochersj is in tegenspraak met Dit wijst terug naar het vorige versk tot zijn onheill op eerlijke wijze ongecompliceerd

m de lust gegeven door de natuur deze lust is goed omdat zij alleen bevrediging der behoeftennastreeft

n de gloed van de kwellende begeerteo onnadenkend verwaarlozenp noodzakelijk overwegenq gelegen in de blinde dwalingen van de hoogmoedr leeds genit van wat waaropt is uw pralen uw aanmatiging gering te achtenu bezit goed dat men verdiend heeftv zelfverheffing

HL Spiegel Hert-spiegel

52

Wat is in rijkdom dijn daar du op trost met reedena290 in tkostel baggen schatb kleed hovenc huijsend steedene

der steenen schoonen glans der paerlen maxel rondf

des werkmans kunstigh werk de verw wol zijde blontg

wtheemsche bloem en kruijt hooghachtbaar welgedaanheijth

verscheijden welfsels groeni boom-vleghtings aangenaamheijtj295 gezaaghde sprokkelsteenk toetsl porphierm gittn albasto

de hooghe Tooren-zaalsp met schilder-kunst getastqzegt isser iet daarop du dij met recht mooghst roemenist schoone niet des werkmans kunst en steenen bloemengewas of dierkens vliesr dat dij geensins betrefts

300 tis waans-laat-dunkent die dijn trotse moet verheftAard-bevingh oorlogh brandt vloed pest ja schijn-vrinds daggheu

ontschaaktv licht schoonheijt sterkheijd snelheijd hof kleed baggheAl zijt ghij koningh-rijkw of eel of sterk of schoondees ijl goetdunkentheijtx behaalt onmacht tott loony

305 het avontuijr tott vrouwz Wat maakt dij dan hoomoedichDe gaven des Fortuijns zoo wankelbaaraa rampspoedich

a wat is in rijkdom het uwe waarop gij u terecht kunt voorstaanb in de schat van kostbaarheden (kostbare sieraden)c sloten kastelend statelijke huizene hofstedenf de ronde constructie der parelsg lichtgele zijdeh schoonheid fraaie sierlijke vormi groene bladergewelven in grote verscheidenheidj de lieflijkheid van dooreengroeiende bomenk marmerl donker gekleurde steen voor ornamentiek

m donkerrode steen waarin zich volledig ontwikkelde kristallen bevinden een kostbare steensoortn zwarte glinsterende steen gebruikt voor sieraden (bv halskettingen van git)o een zuiver witte steensoort min of meer doorschijnend veel gebruikt voor kunstvoorwerpenp de hoge zalen in torenachtige gebouwen sloten hooghe kan hier ook gebruikt zijn in de

betekenis van verhevenq volgestoptr vacht (van een schaap)s dat u helemaal niet raakt waaraan gij helemaal geen deel hebtt de laatdunkendheid van een valse meningu dolkv ontrooftw machtig als een koningx deze zinledige eigenwaany haalt zich onmacht op de halsz lees behaalt het avontuijr tot vrouw di haalt zich het Lot (de Fortuin) als meesteres op de

halsaa onzeker

HL Spiegel Hert-spiegel

53

Of trost ghija zin-rijkb op u wakker gauw vernuftdijn trots tuijgtc diens gebrekd of tis bij dij versufte

Wie ijet verstandich merkt niet hier in onvermooghenf310 Wie heeft zich kloek geacht oijt die niet is bedrooghen

Dus blijft hoovaardicheijd ijl ongegront onnuttgeen heil-begeertens witt maar waan-lusts valsche stuttg

diensh schijn-heils onversadicheijd baart heil-loos wroegheni

Wat praalzott zaaghdij oijt aan eer ontfangh genoeghenj315 Natuijrlijkk spoort den mensch nal vreuchdelijkem rust

Maar is door misverstandt hoogheijd dijns hertsen luststaat ghij naarn groote faam na landen te bestuijrenhet rooft u rust ghij moet die vreemde lusto besuijrenp

Tott staat noch eersuchtqr dans is niemands aart bereijt320 Des schijn-heijls valsche waant ons onbedochtu verleijt

De Faam en hooghe ampten schijnen heijl te gevenden zotten reukeloosv die s onbedocht anklevenw

De waan lokt heijl-begeert door schijn-goed in getreurx

zij zien op eer-geruchty en staaten maar van veurz325 Naaa vintmen onrust angst verdriet daar in geleeghen

a laat gij u voorstaanb zinvol de betekenis van het vers is het wel zinvol dat gij enzc toontd diens (nl van het vernuft) tekortkoming als dat vernuft niet tekort schoot zou iemand niet

aanmatigend zijne of het (nl het vernuft) is bij u afgestomptf wie enigszins verstandig merkt hierin niet machteloosheid opg niet het doel van begeerten naar heil maar de onwaarachtige steun van vermeende lusth wijst terug naar waan-lust in het vorige versi kwellen folterenj zich tevreden stellen met de ontvangen eerk van naturel streeft naar

m genoeglijken streeft gij naaro die onnatuurlijke lustp duur betalenq lees Tott staatsucht noch eersuchtr zucht begeerte naar hoge staats nu echtert bedrieglijke meningu onbezonnen zonder er bij na te denkenv achtergeplaatst bijvnw lichtzinnigw waaraan zij zich onnadenkend hechtenx lokt (door de heilbegeerte te prikkelen met schone schijn) in bedroevende omstandighedeny roemz van te voren (nl voordat men de roem en de hoge staat heeft)

aa daarna in tegenstelling met van veur (vs 324)

HL Spiegel Hert-spiegel

54

bedaartmen zicha hoe kan Natuijr daar toe beweeghenb

of ook tott nijdicheijdc of haat maar achtelooswert elk door misverstand en ikheijd zellef boosd

Wats nijte een herten leet in spoetf van ander menschen330 machg ijmants heijl-begeert Natuijrlijkh hertzeer wenschen

Wats haat verdilgens lust van recht of schijnbaar quaati

zegtj tott Natuijrlijk quaat vind ik natuijrlijk haatk

tis recht die haat is goed Uijtbeeltl nu ware quaatheijdGoetheijd-ontbeeringhs-schult door suijmnis of versmaatheijdm

335 haat die vrijn daarze iso doch in u zelven meestzelf werden goett besorgt meer als voor andren weestp

De goetheijd ellix heijlq en quaatheijd is heijlloosheijtrs

De wijs eerbarmendt haat diesu ander menschen boosheijdOm die ziel-ziektv uijt haar te drijven hij zijn best

340 doet als een heijlzaam Arstw uijt lichaam koorts of pestDie bruijkt na zaak of stontx of zoet of bittre drankenmet jeuk of smerty door lust of pijnz na eijsch der krankenaa

Hij vlijmtbb hij snijt hij zaaght wel leeden af uijt noot

a komt men tot zichzelf (dan vraagt men zich af)b hoe kan de natuur daartoe verleiden (nl tot het verlangen van eer en hoge staat)c vijandigheidd slechte afgunstf voorspoedg kanh door de natuur gedreveni de lust om het werkelijke of schijnbare kwaad te niet te doenj indien gij zegtk tegenover het kwaad dat tegen de natuur ingaat stel ik de haat die de natuur mij toestaatl beschrijf definieer (als)

m schuld van het niet-bezitten van goedheid door nalatigheid of door versmading (nl van degoedheid)

n zonder terughoudingo bij wie gij ze aantreftp heb meer zorg voor uzelf om goed te worden dan voor anderen (om goed te worden)q lees De goetheijt is ellix heijlr lees quaatheijd is ellix heijlloosheijts het ontberen van heil di het ontberen van de gerustheid des gemoedst met ontfermingu daaromv nl de boosheidw een genezing brengend artsx naar ziektegeval of ogenblik (men hechtte veel waarde aan de invloed van de tijd van het

jaar)y bij jeuk of smartz ondanks lust of pijn (de arts let niet op lust of pijn)

aa naar de omstandigheden der zieken het nodig makenbb snijdt met een vlijm een scherp mesje om te aderlaten

HL Spiegel Hert-spiegel

55

zoo doet ook doverheijd daara boosdaads anwenst snootb345 onheelikc tott verderf van landen strekt en steeden

gelijk een vierich littd doet rotten dandre leedenAls ziektes quaatheijds haat natuijrlijk strekt tot heijlvan diese heefte doolt hier u wittf zoo blijkt u feijlgzoo snoo ondankbaarheijd op dien u dank is schuldich

350 u hert tott haat beweeght en wert niet onverduldichh

speurt na des zellefs gront zoekt wat tott haat bekoorti

Tis daar ghij goetheijd wenscht en hoopt ghij quaat bespoortjGhij waande hoopt en wenscht hem dankbaar u te wesenEn dankbaarheijds heijl-deuchdk die zou zijn ziel genesen

355 zoo wenst u haats beginl hem zielheijl inden gronthet eijnd ook zullix zijm dondankbaar ziel gesonttte maaken doet u best En wilt door haat niet krenkennbruijkt alle middel die ghij hier toe kunt bedenkenmet zachtheijd alderliefst Want elk is zoo gezintto

360 dat toegift reklijkp meer als strakke strafheijdq wintMaar zoo gheen zachte deuchd tott deuchd-min kan verwekkenlaat daar rechtvaardicheijds en sterkheijds plaijster strekkenr

Doch wijselijk bestuijrt na heijl-lusts u begindat nevels misverstandt u niet drijf vande pinu

a waarb verderflijke gewenning tot slechte dadenc ongeneeslijkd een geiumlnfecteerd ontstoken lichaamsdeele evenals verzet tegen ziekte strekt afkeer van het boze (slechte) op natuurlijke wijze tot het

heil (genezing) van degene die ze heeft (nl de ziekte of de boosheid)f dwaalt hier uw doelstelling uw streven (raakt uw streven van de juiste weg af) dwz bezit

ge niet de lsquonatuurlijkersquo haat afkeer tegen het kwaadg in dat geval komt uw tekortkoming aan het licht Vlamings verklaring lsquoIndien dit uw oogmerk

niet is blykt het klaer dat gy mis zytrsquoh indien lage ondankbaarheid van degene die u dank is schuldig uw hart beweegt tot haat tegen

hem raak dan niet buiten uzelf (betoom u dan)i in verzoeking brengt en verleidj waarneemtk deugd die heil verschaftl oorsprong van uw haat (afkeer)

m moge het eind ook zodanig zijnn schade berokkeneno gestemdp soepele toegeeflijkheidq onverzettelijke strengheidr dienst doens bestuur uw begin met het doel heillust te bewerkent onjuist inzicht veroorzaakt door een verduistering (nevel) van de geestu in de war moge brengen

HL Spiegel Hert-spiegel

56

365 laat diea u haat van tquaat op tschepsel goet niet stuijrenb

of ghij misbruijkt de goe haatc tegens haar natuijretott u en anders quetsd zoo bijt den hont den steenuijt waan tott zellefs scha vergeefs en tegen reene

doet hertstochts onvernuftf diensg eijgen tanden breeken370 wiens heijl-geer oochh is op den quetser zich te wreeken

zoo ook u haats begin tgoett schepsel meent die nieti

maar quaatheijd die als ziektj zijn ziel hout in tverdrietk

zoo voelt ghij u geneijgt u naasten te eerbarmenl

ziet ghijm verdrukkenn vrouwen kind zott kranken armen375 door menschen beesten ziekt of waternoot of brant

die help-lust helpo hier ook om naastens misverstanten ziel-ziektp (die ghij haat uijt jonstq tot hem) te heelenDus blijkt wat goed en quade haat natuijrlijkr scheelenNu ande toornicheijds verwilgde rasernijs

380 die schielijk eerment waant steeltt redens heerschappijzoo dat wij als verroktu verwoedt eenrinsv onraalijkw

een ander als ons zelfs op talder hoogst zijn schaalijkx

Zoo thuijs bouvallich zich met tgeen breekt daart op valty

vergeetz ons heijl en plicht tverhitte bloet dat waltaa

a wijst terug naar nevels misverstandb laat die uw haat (afkeer) van het kwaad niet afsturen op het schepsel dat (in de grond) goed

isc de goede haat (afkeer) nl die welke gericht is tegen het kwaad niet tegen de bedrijver

daarvand lees tott u(w) quets en tott anders quetse onverstandig tegen verstandelijke redenering inf redeloosheidg wijst vooruit naar het volgende versh wiens oogmerk uit begeerte naar heil voortkomendi evenzo heeft uw haat (afkeer) in oorsprong het niet op het goede schepsel gemuntj als een ziektek in een ellendige toestandl medelijden met uw naaste te krijgen

m indien gij zietn leed aandoeno moet helpen die wijst terug naar vs 374-375p wordt bepaald door naastensq uit liefder van natures wat betreft de door de toornigheid toegestane razernij (=furor=woede-uitbarsting)t drukt hier het onrechtmatige van de handeling uitu uitzinnigv stijfhoofdig halsstarrigw onberedeneerdx schadelijky zo ook stort het bouwvallig huis in met hetgeen waarop het valtz het onderw bij vergeet is vs 386 tverhitte trillen is een parenthetische zin

aa het verhitte bloed (verhit door de hartstochten) bruist op (kookt) dat is herhalend aanwvoornw

HL Spiegel Hert-spiegel

57

385 thert klopt verbaasta tgezicht datb brant de leeden trillenOns lustc gekijf gevecht ja moord uijt dronken willed

De gramschap wast bij wijle hoewel zij meest uijtbreektin tgalziek heete bloett dat lichtelijk ontsteektf

Dies ook in Ionghe luij in tbreijn verhitticht dronkeng390 zoo bos-kruijt eer als natt of droogh stroo zal ontfonken

snel tpulver tdroogh stroo reeh maar tnatte langher handiDoch zonder vlam of vonk noch teen noch tander brantgelijkj vernuftich dom blood stout treurziek blijmoedichmeer deen als dander is koelzinnigh of heet-bloedichk

395 Maar geen licht-terghlijkl mensch verbelghtm of steurt zichn ijetten zij bij weet of waano dat onrecht ijet geschiettIs gramschap dan een lust om ongelijkp te wrekenhoe maghzeq immermeerr in zulken mensch uijtbreekens

(dat waan van anders doen zijn reelijkheid vertutt)t400 die weet al watter schiett dat stiert Godt elk te nutt

Daar toeu dat hij is vooghd noch rechter over anderenmaar dat de schepsels al in rechter vrijheijdv wanderenstaat elk der zelverw meedx ijety onder sanders machtz

a verbijsterdb herhalend aanwvoornwc wij scheppen behagen ind door een onbesuisde wile soms neemt de toorn toe in iemand (dus geleidelijk)f hoewel hij zich meestal baan breekt in het door gal aangetaste bloed dat gemakkelijk vlam

vatg daarom breekt hij ook uit bij jeugdige mensen in het opgestookte onbesuisde breinh in korte tijdi langzamerj net als in dit vers staan telkens twee eigenschappen tegenover elkaark flegmatisch of cholerischl gemakkelijk in toorn ontbrandend

m maakt zich boosn ergert zicho omdat hij er zeker van is of meent dat te zijnp onrechtq kan zer ooits losbarsten zulken wijst vooruit naar vs 400-401t tenzij de waan van anders (willen) doen zijn redelijkheid verdwaastu daarbij (weet hij)v in rechtmatige vrijheid vgl I 497w wijst terug naar schepselsx eveneensy in enigerlei opzichtz onder het gezag van een ander

HL Spiegel Hert-spiegel

58

Eens wijs mans heil-lust diesa voorzichtelijk zich wachtb405 Als slangh of bitzich veec wijkt hijd der boozer zeeden

Te toornen over diee vint hij noch recht noch reedenf

Maar om teerbarmen wel (want boosheijd smertich quelt)g

vint hij (naspeurt hijt) dat zijn hart natuijrlijk helth

De kracht heet-bloedichi is noch quaat noch onnatuijrlijk410 heersch misverstandj dat bout u rechterstoel balstuijrlijkk

De moedl is goet zij reijkt grootmoedicheijtm de hantzijt ghij wijsn werkt ze quaato dat doet u quaat verstantpDit geeft de Tooren kracht ook eijgen heijl te deerenNatuijrlijkq machr geen mensch aarss zellefs quets begeeren

415 noch hiert noch gulsich door des vraat-lusts overlastuNatuijr eijscht voetsel slechts de waan-lust lekker brastNatuijr niet misverstandt leedt afv Diet wel bespoorenw

door anwenst maakt mens alx daar wert geen vraat geboorenAls tvoetsel is verteert men dorst en hongher boety

420 met lustz die is tlijf nutt Natuijrlijkaa heijlichbb goett

a daaromb is (voorzichtelijk=bedachtzaam) op zijn hoede nl bij het handelenc tot bijten geneigde dierend gaat hij uit de wege nl de booze zeedenf noch rechtvaardig noch redelijkg want slechtheid kwelt smartelijk nl degene die slecht ish van nature geneigd isi kracht die voortvloeit uit een cholerisch temperamentj misverstand dat wil heersen waardoor eigengerechtigheid ontstaatk pred attr bij dat (=misverstand) dwars tegen de regels van de natuur in of postposit bij

rechterstoel en nadert dan de betekenis gewelddadigl fortitudo eacuteeacuten der vier hoofddeugden een eigenschap die verwant is met de toorn en die zich

noch door vrees voor gevaar noch door angst voor de dood laat bedwingenm magnanimitas een complementaire eigenschap van de hoofddeugden in het bijzonder van

de moed zij heeft twee aspecten verhevenheid van geest en standvastigheid in moeilijkesituaties

n hoort bij het vorige verso brengt ze kwaad teweegp verkeerd inzichtq van naturer kans anders nl door een verkeerd inzichtt in dit geval nl van de toornu overladingv leidt af (van de juiste weg)w die het goed nagaan bemerkenx maakt men ze allemaal (de vraten)y lest men de dorst en stilt men de hongerz de bevrediging van het dorst- en honger-gevoel geven een aangename lichamelijke

gewaarwording lustaa met de natuur in overeenstemmingbb heilzaam

HL Spiegel Hert-spiegel

59

Maar zoo ghij zat maakt lust door lekker spijs verbeeldena

de lust Natuijr verkrachtb en maakt u slaaf der weeldenc

De lust Natuijrlijkd eijscht maare voetsel zonder keurf

De waanlustg tegens meughh maar lekkernij stelt veur425 Verbeelde lusti voorkomt goe lustj tott u beswarenk

Des volgh-lusts aartsche hel maakt duijvels martelaarenl

Natuijr en tegens niet Natuijr lust ijet begeertm

Wie dorst of hongert eer het voormaaln is verteertwiens heijl-begeert eijscht voor heijl tgeen maar kan schadeno

430 zijn maagh tott hoofd en buijk-zeer gulzich toverladenpq

Maar tonwijs land-gebruijkr of vraat-lust angewentvaak meer tot lijfs gequel als noodruft inwaerts zents

In koortsen quijninght bort steen ijcht en swaarder euvlenu

doet tegens heijl-begeert volgh-lustv haar dienaars sneuvlenw435 In gaijlheijtx als in smetsy speurt elk den zelven trantz

a door in uw verbeelding de beelden van lekkere spijzen op te roepenb de lust brengt de natuur met geweld ten onderc slaaf van de genietingend zoals de natuur het wile slechts alleen maarf zonder voorkeur nl geen uitgezochte spijzeng het genot dat de waan voortoverth tegen de natuur in meer dan voor de bevrediging van het hongergevoel wel nodig isi lust die men zich in zijn verbeelding voorsteltj vgl vs 181k tot uw nadeell de echte hel - daarin duivels Parallel hiermee de aartsche hel van zondige volglust

(onmatigheid) zij die zoacute leven gelijkgesteld met duivels zij lijden aan geestelijke en lichamelijkekwellingen zij verbeelden zich daarom martelaren te zijn

m de constructie Tegen-natuur-lust niet natuur-lust begeert iets dus lust die tegen de natuurindruist begeert iets niet de lust die harmonieert met de natuur

n de vorige maaltijd het eten dat men pas genuttigd heefto wordt voortgezet in vs 430p lijdvw bij eijscht voor heijlq lees zijn maagh gulzich toverladen tott hoofd(zeer) en buijk-zeerr gewoonte in een land of streeks lees vaak meer inwaerts zent tot lijfs gequel als tot noodruft di (het dwaze land-gebruik

of het aangewende overmatig schransen doet vaak meer eten (inwaerts zent) tot kwellingvan het lichaam dan tot het noodzakelijk levensonderhoud

t ziekte waarbij iemand wegkwijnt bv tering zie verder II 209u kwalenv zie II 426w ten val brengenx wellust (sexuele)y smulpartij overdaad in spijs en drankz dezelfde wijze van doen

HL Spiegel Hert-spiegel

60

Wat draaghter willich veel met onlust Venus branta

Aard-teel-lustb zoekt een gac om na-geslacht te winnendicd en hen ervene port Natuijr hen te beminnenzoo mensch als tander veef Die tocht en teijndt is goettg

440 Naspeurt hoe gaijle lust die baijh verkeereni doetheeft eijnd noch wett noch maat noch zellefs heijl voor ooghenj

vint door onmaticheijt en volgh-lust zich bedrooghenk

Veracht mistroostichl ziek en krachteloos Hij speurtdat teel-lusts maat geeft heijl en gaijl-lusts onmaat treurtm

445 Dusn quelt u alle zond en is de mensch geneghenzijn quets te vlien hoe kan Natuijr daar toeo beweeghenHet zoekt van aard al heijlp De wegh daartoe is deughdslaat maar u weghen achtq dit geeft u rust en vreughdMerkt of niet heijl-lust lokt tott dees hooft-deuchdenr plechtichs

450 Of zijt niet port te zijn wijs matich sterk gerechtichWeet-geerich zijn wij alu dits tponttv daar Christ van zeijtdat u (acht ghij u zelfw) recht tott de wijsheijd leijtOnmaat haar volgers plaagt in ellik dingh onrustichx

zoo moet dan maticheijt zijn wenschelijk en lustichy

a hoevelen dragen er gewillig met tegenzin de sexuele drang In de negatie ligt juist sterkenadruk op het tegendeel

b natuurlijke begeerte (drift) tot voorttelingc gade echtgenoted wijst terug naar ga (=echtgenote)e hun kinderenf de diereng die drift en het doel ervan is goedh beide nl Die tocht en teijndti ontaardenj het onderw hierbij is gaijle lust (vs 440)k komt tot het besef dat hij is misleid en op een dwaalweg gebrachtl vertwijfeld wanhopig

m doet treuren zijn geluk (heil) doet verliezenn op deze wijzeo wijst terug naar Dus is de mensch vlienp alles zoekt van nature heilq Houd uw wijze van leven goed in het oogr de cardinale deugden prudentia (wijsheid) temperantia (gematigdheid) fortitudo (sterkheid

moed) justitia (gerechtigheid) In deze volgorde komen de samenhangende bijvnw in vs450 voor

s ogravef bijw bij lokt in de zin van zodat men eraan verbonden (verplicht) is ogravef postpos bijhooft-deuchden in de zin van die verbondenheid vragen door hun aard

t heijl-lust (vs 449)u allenv verwijst naar Jezus gelijkenis der tien ponden zie Luc 1911-27w slaat gij acht op uzelfx bep v gesteldheid zodat zij onrustig wordeny lust hebbend dwz lust die de natuur de matigheid toestaat

HL Spiegel Hert-spiegel

61

455 Verwaande hoomoetta quelt den mensch daar an versottb

En door kleijn-moedicheijtc vloekt hij hem zelf in GodtHet middel van dees tweed is starrikheijde van moededie dient ter menschen heijlf in voorspoett of onspoedeIn spoettg verhoetse ramp snoo dertelheijds bejachh

460 in ramp-spoett weertze druk angst moedeloos beklachi

Gerechtigheijt schijnt ijetj dit eijgen-heil-zoek tegenk

Maar is elk eijgenheijls besorgingh meest geleeghenl

an welvaart algemeenm en heeft die gront noch stuijrn

dan door rechtvaardicheijt zoo ist geen quel Natuijro465 Ia zijn wij alp geneijgt tbekende schoonq te minnen

en blijkt gerechtigheijt recht schoonr dien dieses kinnenzoo zijn wij all van aart te lieven die verplichtt

elk immersu na den maat en eijsch van zijn gezichtv

Tblijkt dan dat deuchd verheughtw dat zonde quelt ellendich470 men doolt in mis-verstandt door achteloosheijd schendichx

Die Die eijlaas alleen stiert in verdervens grachty

De quaatheijds wortel eijscht hier naz bett na getrachtaa

a laatdunkende hoogmoedb die zich daaraan dwaselijk overgeeftc kleinmoedig is iemand die door zwakheid noch voorspoed noch tegenspoed kan dragend het midden tussen deze twee (uitersten) nl Verwaande hoomoett en kleijn-moedicheijte een moedige verheven deugd even ver van vermetelheid als van angst vgl VII 357f tot het heil der menseng voorspoedh waarnaar de lichtzinnige overmoed streefti lsquoMaar zy is een ghetrooste verachtstere van alle anxte ende een vaste burcht voor de

menschlycke zwackheydrsquo Coornhert Well V I 8j enigermatek gerechtigheid lijkt in tegenspraak tot het zoeken van eigen heil door het individu omdat zij

gedefinieerd wordt als de wil ieder het zijne te geven en zich dus ook uitstrekt naar de anderl dit is een voorw bijz

m hangt voor ieder de zorg voor zijn persooonlijk heil voor het grootste deel af van het algemenewelzijn

n zekerheid noch veilige ontwikkelingo dan is het geen eigenschap die alles wat zich naar de natuur richt geweld aandoetp geheelq het schoon dat wij kennenr waarachtig schoons aan degene die haart dan zijn wij allen door onze natuurlijke aard verplicht die lief te hebbenu in ieder gevalv naar de scherpte en eis van zijn visie di voorzover hij die schoonheid (van de gerechtigheid)

ziet en in verband daarmede hoever die liefde kan gaanw het devies van Spiegelx ogravef bijw bij doolt op schandelijke wijze ogravef postpos bij achteloosheijd jammerlijky de helz nl in het volgende boek

aa beter te worden overpeinsd

HL Spiegel Hert-spiegel

62

Maar zangh-vreughda ghij bezwijkt zoo ist ook tijt te rustenTen deucht niet watmen dichtb ten zij men dicht met luste

a vreugde in het dichtenb het deugt niet wat men dicht

HL Spiegel Hert-spiegel

63

Hertspiegels derde boek Melpomen

Melpomen tis u beurt te mennen waarheijts jachtea

melt u geheimenis slijptb en stiert ghij tgedachtec

te peijlend onheijls gronde sweeft met ons hemel-hooghf

ant end-kreijs top-puntg staijlh in shemels mantelbooghi5 den mellik wegh hen opj doch mijt het zeer verhooghenk

In Merkuurs ringhl ons plant om daar vlak te beooghenm

(zoo toogh-staaln dat vermach) des menschelkens gewoeldie (als in lent-maants teelto in tmoerich padden-poelp

wanschapen kiekens halfq der Zeeuscher nachtegalenr10 krioelen over hoops) vastt woedenu swoeghenv dwalenw

Naspeuringh maaghdelijnx wesy zuijmdij zaak en stondz

Doch ist geen rijsens tijtaa zinkt met ons inden grontbb

a span (gezegd van trekdieren) associatie met Apollos vierspanb scherpc het denkvermogend om te peilene de grond(oorzaak) van alle menselijke tekortf zeer hoogg in de richting van het hoogste punt van de laatste kring (= sfeer)h bijwbep bij sweefti hemelgewelfj van hier (de melkweg) op vgl hgd hinaufk onthoud u ervan te hoog te stijgenl de sfeer de ring waarin de planeet Mercurius zich beweegt

m met preciesheid gade te slaan te bespiedenn scherpte van het oogo broedsel uit de lente-maandp in de slijkachtige poel waarin de padden zich ophoudenq half mismaakte jongen (omdat ze niet direct op de volwassenen lijken)r der kikkerss verward dooreent voortdurendu door onmatige begeerten gedreven wordenv zuchtenw falen (in daden en in het doen van een keuze)x jonge maagd die alles nagaat vgl IV 402y waaromz zijt gij onachtzaam in het uitvoeren van de (gevraagde) zaak en komt gij niet op tijd

aa maar is het niet het juiste ogenblik om omhoog te stijgenbb diepte

HL Spiegel Hert-spiegel

64

De lsquoGrot van Platorsquo uit de editie van Wetstein Ook deze gravure is op initiatief vanSpiegel ontstaan 1602-1603 De man met aureool zou Jezus zijn Foto KB DenHaag

des werelts aarden bograveogravema om grondich na te speurenHeeromnes doenb hoe tkomt dat zij onzalich treurenc

15 dend doch Natuijrlijk heijle dats vreedf en vreuchde lustg

Met dit gepaijns begorth nai dhooghe veluw-kustj

(recht alsk de dach-kriekl toont haar goudt root marmer vlechtenen tgras met uchtend douw beswaart begon te rechtenm

a van de aardbodem van de aardeb de gedragingen van alle mensenc diep ellendig ontluisterd zijnd diee heil geluk dat de natuur geeftf gemoedsrustg behagen schept of wie toch aangenaam is bevredigth zwanger van vervuld meti in de richting vanj hier niet te denken aan de kust van de Veluwe maar kust = regio streek dus de streek van

de Veluwe of de Veluwe de zin gaat verder in vs 21k juist toenl het aanbreken van de dag hier gepersonifieerd zoals blijkt uit haar vlechten gedacht kan

worden aan de Romeinse godin Aurora de vlechten zijn goudkleurig roodkleurig en vangemengde kleur zij zijn beeld voor de veelkleurige horizon

m begon zich op te richten

HL Spiegel Hert-spiegel

65

zooa tvlammich radt des zons diep uijter zee opsteegh20 en door diens helderlichtb elk dingh zijn verwec kreegh)

hol-bollants uijtkant schier ik Goijwaarts was doorwandertd

bij Hilfers-beeken-zoome siet flux het weer veranderteen dikke nevelnacht het luijs-stilf bosch betrektg

die tal lichth geevich licht met swaare damp bedekt25 Ik zach noch hoorde niet ik voelde niet met alleni

ook rook en smaak-vermaakj was heel in mij vervallenopmerkinghk hielt mij staan omsichtichl onvervaartm

maar als na deerste schrikn mijn moeto heel was bedaartwrachtp nare eensaamheijd steek-blindq eerbiedich schroomenr

30 reenwikkendes dat dit vergeefst niet was gekoomendat blint gevalu niet heerscht of swerelts schepper viertv

Maar dat diet al in als isw alle dingh bestierttott ellix heijl heb ik met bograveogravegh-zaam hert en leedenx

aldus dien al-beschiky en opper-vooghd gebeedenz

a zo ookb dit staat tegenover het veelkleurige maar gedempte licht van de dach-kriekc kleurd was ik het grensgebied van het moerassige Holland in de richting van het Gooi bijna

doorgewandelde Vlamings commentaar Hilvers-Beken Zoom Hilverszoom een dorp in Gooyland Deze

verklaring gaat echter voorbij aan de Beken De Jongs interpretatie lsquo lett bij de zoom oevervan Hilvers beken In de gemeente s-Gravenland vermeldt Van der Aa een buitenplaatsHilverbeek (AJvd Aa Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden iv) Tegelijkertijdschijnt Spiegel een woordspeling met Hilversum te bedoelenrsquo Dan zou Hilfers-beken-zoombetekenen aan de rand van de buitenplaats Hilverbeek een alleszins plausibele verklaringToch sluit ik niet uit tot aan de rand van de Hilfers beek dus tot de Hilfers beek Tot de randvan de buitenplaats Hilverbeek of tot de rand van de Hilfers beek

f opmerkzaam-stil oplettend-stilg overdekth het alles licht gevende licht = de zoni in het geheel nietj het aangename gevoel de verkwikking dat die de reuk- en smaakorganen gevenk innerlijke opmerkingsgavel behoedzaam

m zonder vreesn na de ontsteltenis van het eerste ogenbliko gemoed ziel (heel vaak onder het aspect van de emoties)p bewerkte bracht teweegq akelige cenzaamheid die geen uitzicht boodr vrees met eerbied gemengd (de ambivalente houding tegenover het goddelijke)s overwegendet zonder doelu blinde toevalv rust houdtw die alles doordringt met Zijn geestx bograveogravegh-zaam hoort bij hert en betekent dan toegewijd en bij leeden in de betekenis van

gebogen nl geknieldy God die alles regelt regeertz dit is de hoofdzin die voorafgegaan wordt door een inleidende causale bijzin beginnende

met reenwikkende (vs 30)

HL Spiegel Hert-spiegel

66

35 O al vervullend eena die alles schepper zijtzelfstandich wezenb zonder stof of Form of tijtc

Of ijet dat ons begrip bedenken kan of vatend

alschoon almachtich wijs en goediche bouen matendiet al ten goeden schikt en elk het beste jont

40 die alles oorzaak zijt geen oorzaak dochf van zondtIst u wil ist mij nutt u inspraakg niet verstommeverbeeldingh inval Geest of Engelh zegt waarommemij dees hel-duijsterheijti dus schielijkj overvaltZin-wakkerk stok-stil doch gestrekt in een gestaltl

45 quam mij een hellem stem al lijselijkn ter oorenGeblindhokto dwaalbaarp eewigh blijven zij die spoorenq

vermetel-achteloosr in laat-dunkxs schaduw-lichtzoo uijtt als hoogh te zienu met perl en schil-gezichtv

uijt om haar mede-knecht doen danssen zoo zij pijpenw50 hoogh om met kleijn begrip groot eewicheijt begrijpenx

Te weten tsterflijk hoet donsterflijkheijt genaakty

a God die alles voltooitb God die op zichzelf bestaat in volkomenheid niet bewogen wordt maar zichzelf beweegtc stof (materie) Form (forma) en tijt zijn de drie momenten die het geschapene bepalen God

staat daar buiten omdat Hij het onbepaalbare Zijn isd begrijpene goed met connotatie barmhartigf evenwelg Uw (Gods) inspiratieh de wijzen waarop God Zijn inspraak kan realisereni duisternis als in de helj onverwachtsk met gespannen innerlijke zinnenl terwijl ik doodstil rechtop bleef staan

m helderen zachtjeso misleid (als geblinddoekt)p aan dwaling onderhevig dwalendq zoekenr aanmatigend onnadenkends verwaandheidt hierbij hoort te zien naar buiten kijken in verband met de handelingen tegenover anderen

vgl vs 49u te kijken naar dingen die boven iemands bevatting macht liggen vgl vs 50v beide zijn oogziekten Spiegel bedoelt dus dat men uijt hoogh ziet met beperkte mogelijkhedenw hun medemensen te overheersen de uitdrukking luidt iemand naar zijn pijpen (= fluiten)

laten dansenx om met beperkte verstandelijke vermogens de grote geheimen der eeuwigheid (die eeuwig

zijn) te begrijpeny te weten hoe het sterfelijke de onsterfelijkheid nadert de relatie tussen mens en God

HL Spiegel Hert-spiegel

67

te sluijtena dat van niet geen ijet oijt is gemaaktb

daarc zij hoe ijet uijt ijet aars spruijtd voor hare Ooghen(van slijm zaat dier of boom)e doch niet begrijpen mooghen

55 Het alderwonderbaarst als zijt maar zijn gewentf

hoe ongrondeerlijk tzijg men achtet voor bekentTmin vreemt maar ongewoonh dat noemtmen wonderteekenenzij koonen hemel-ganghi thien hemelsj hoogh nareekenenDoor wat sterr vreed of krijgh hier eijndight of begintk

60 weet die in slechter zaak is nesch en mollich blintl

zegtm ijmant kan een kracht begrijpen zijner zinnenDit vrucht-loos uijtzienn wijst u weetzucht billiko binnente zoeken hemel-heijlp in dijner zielen grondtdaar aart-weet-geericheijtq met woekerr loont terstont

65 alss uijtwaarts weet-zuchtt baart maar entlijku bitter schennisv

Hebdij nu ware lust na duijrew waarheijds kenniszoo u heijl-geericheijt en weet-zucht niet vastx slaaptbetoovert en verrokty door erref-zondtz betraaptmerktaa waar heijl-loosheijds gront en heijl in is geleghen

70 Dit was gezeijt Ik voel der bograveogravemen boocircmbb beweghen

a te concluderenb van niets geen iets ooit is geschapenc terwijld hoe iets uit iets anders voortkomte uit slijm zaad een dier of boomf als zij er maar aan gewend zijng hoe ondoorgrondelijk het moge zijnh het minder onbekende (vreemde) maar ongewonei draaiing van de hemelkringenj er werd aangenomen dat er tien sferen waren zie de aant bij vs 4-6k lijdvw bij weetl onderw bij weet die in eenvoudiger zaak dwaas of blind als een mol is

m het onderw is die blint zie de aantn het zich bezig houden met dingen buiten zichzelfo terechtp het opperste gelukq weetgierigheid die de mens van nature bezitr in hoge mates evenalst begeerte naar kennis van de dingen buiten iemandu tenslotte alleenv pijnlijk bederfw kostbarex diepy van hun doelstellingen weggeruktz verrast door de slechte aan de omgeving ontleende gewoonten

aa let eens opbb bodem

HL Spiegel Hert-spiegel

68

en voor mijn voeten barst een hollen-aarden spleeta

afbreukichb engh den ingangh onder vlak en breetVan maxel was dit hol eens menschen hert gelekencvol volx in scheemrich licht diens woord-rijk twistich spreken

75 als een gemommeldonsd mij eerst in dooren scheene

dies schoor-voets deijzedf ik nieus-gierich na beneenin t twist-hol schaduw-rijk vol trotzich waan-vermeetengzach ik ontelbre menschen ruggelings gezetenna t flonker-fakkel-licht dat zon en maan verbranth

80 Elk staar-ooght nechtighi op een voorgesteldej wantdaar beurt-wijs schaduw-beelds vast allerleij vertierenk

die lieft elk zonderlinghl na lust of erf-manierenm

Deen loert versuftn op goutt en silver-schijfkens rondto

daarp guwtq naer schaduw-taart en vlacircer met open mont85 zulks lonktt na valsche kroon en schepters maxel heerlijk

Die loerooght op den schauw des naakten Venus geerlijku

Dees Faam-ziek steelwijs gluijrt na dopper lauwer-kransv

Ant trage eezels beelt hanght daar zijn zinnen ganschw

Der Pauwen staart-gepraal zulk ander mint hovaardichx

a een spleet gelijk aan een hol in de aardeb afbrokkelendc het is zo gevormd dat het op het hart van een mens lijktd verward rumoer van stemmene zich eerst aan mijn oren voordeedf daalde afg vermeeten is hier een zelfstnwd vol hoogmoedige aanmatiging door waan (waan = een

mening niet berustend op gefundeerde kennis) de woordgroep is bijvbep bij menschenh dat zich in de plaats stelt van zon en maani aandachtig met overgavej voor hen geplaatste tegenover henk waarop beurtelings schaduwbeelden van allerlei zaken voortdurend afwisselenl ieder (als individu)

m in overeenstemming met zijn begeerten of met wat hij meegekregen had door de zeden vanhet land de gewoonten thuis

n beroofd van verstando op ronde gouden en zilveren muntenp de anderq loert begerigr vlaais weer een andert werpt begerige blikken naar het kostbare maaksel van valse kroon en scepteru postpositum bij Venus in de betekenis van begeerlijk of adv bij loerooght in de betekenis

van begerigv de lauwerkrans als het hoogst bereikbarew blijkbaar wordt hier iemand gekenschetst die traagheid bewondert en die eigenschap bezitx het hoogmoedig-zijn op uiterlijkheden wordt in dit vers afgeschilderd

HL Spiegel Hert-spiegel

69

90 En meenich lieft verzott een gulzich swijn onaardicha

Dees wolven bloedich prijst die leeuwen Beeren felb

Elk schept beangste vreuchtc in schauw-beelds apen-speld

Op tpluijm-rijk veder-bos op paarden honden bloemene

onwaardich schaduw goettf ondoenlijk alg te noemen95 bezonder zonderlingh ziet ellik nijverh opi

en prijst met anders smaatj hoogh zijn gekooren popk

tott kijf Ia vechtens toe maar wil hen ijmant straffenl

als honden kregel-bitsm zij meest aln tegens blaffeno

zeer zelden ijmant daar op ziel-bezinninghp achtq100 of beurtet somwijl flux wert die leer-gierr gebracht

te rugh verbij een muijr die hij de rugh toe keerdedaar beelden (welker schauw hij eerst voor als begeerde)gedraghen worden die hij dan voor schauw-spel prijstt

Doch twist en onrustu meev bij beelde-minnaars rijst105 verwaant halsstarrichw want elk lieft daar even nechtighx

de beeld-kund als hij voormaals hingh an schauw-miny pleghtigz

a predattr bij meenich in de betekenis van verbasterd van zijn eigenlijke aard er is sprakevan iemand die de ondeugd der gulzigheid bezit

b in dit vers gaat het om de wreedheidc vreugde in angst gedompeld in de vreugde zit de angst het aanschouwen te zullen verliezend zotte vertoninge alle symbolen van wereldse grootheid en rijkdomf verachtelijk goed met slechts schijnbare waardeg alleh aandachtigi op ieder ding afzonderlijk richt elk verschillend van een ander zijn blikkenj schimpend op (de keuze van) een anderk zijn uitgekozen speelgoedl berispen hun handelen afkeuren

m vijandig-bijterign bijna altijd of bijna alleno een uiting van machteloos verzetp bezinning in zijn ziel zich zijn situatie als levend wezen ic als mens bewust makenq neemt in aanmerking om er zich in het handelen naar te richtenr begerige naar lering naar kenniss boven allest de voorkeur geeft bovenu beroeringv eveneens ookw deze woorden zijn hier absoluut gebruikt men zou kunnen toevoegen gedragen zij zichx met overgavey liefde voor de schaduwbeeldenz ogravef adv bij hingh in de betekenis van met toewijding met alle ijver ogravef postpos bij schauw-min

= waaraan men gebonden onderworpen is (waarvan men zich niet los kan maken) HetWNT XIII I 6364 prefereert de laatste mogelijkheid

HL Spiegel Hert-spiegel

70

En bij dees kleijnen hoop heeft heijl-leer kleijn gehoora

het is zoo twasb elk waant ook dat hij tbest heeft voorEn zelden immerc zelden dees van beeld-liefd scheijden

110 om uijt (door hert hols enghte)d zich te laten leijdenvan lamp-lichts schaduw-beelds van tdonker valsch gesichttot warer dinghen toone in tGodlijk zonnen lichtderwaarts ik zach en reesf daar wel bedaardeg menschengenooten stille vreucht na al haar herten wenschen

115 kanrandh een dik-lip grof wanschapen hoogh-gebultina groett en weder-groett hebdij kund tijt gedultberecht mijj (zeijd ik) wat dees hol-twist is te zeggendees beeld en schaduw-liefdk Hij gingt aldus uijtleggenThol is een ijders hert het lamp-licht ijdel waanl

120 die ellik eerst ontmoett blijft hij daar stip op staanm

hem plaaght onrustich leedtn door ijdel-liefds behagheno

moet niet na droom-vangsts waanp aardthaijl-lusts hongerq plagenDe schauw-beelds die ghij hem anschouwen ziet met lustis tschijn-goedt valsch dat dachteloosenr als ontrust

125 als rijkdom hooghe staat faam wellust weetsucht prachtight

en zulke ijlheijdu meer daar menschen onaandachtichrecht als hun hooghste goett partijdichv hert en zin

a naar (heijl-leer) wordt weinig geluisterd en in overeenstemming daarmee wordt in die richtingniet gehandeld

b het is nu bij de beelden zoals het bij de schaduw-beelden toegingc hier een versterkend bijw in de zin van voorzeker ongetwijfeldd vgl vs 72e tot het uiterlijk van dingen die meer waarheid bevattenf en (ik) steeg opg niet door driften bewogenh ik sprak aani misschien wordt hiermee Esopus bedoeld waarschijnlijk echter Socratesj licht mij in breng mij op de hoogtek lees dees beeld-liefd en schaduw-liefdl zinledige kennis (niet op juiste gronden berustend)

m houdt hij daaraan onverzettelijk vastn onrustig angstig makend leed nl de angst te verliezen waarin hij behagen schepto door het behagen scheppen in liefde voor zinledige dingenp de waan di de valse kennis voortkomend uit de vangst in een droom gedaan dus onwerkelijkq de honger de begeerte naar de lust de vreugde die het aardthaijl di het heil dat in

overeenstemming is met de natuur met de aard van de mens geeftr onnadenkendens ogravef postpos= alle ogravef adv= geheelt aanmatigend makendu beuzelingenv pred attr bij menschen= partijdig omdat men zijn eigen keus vijandig afzet tegen die van

anderen

HL Spiegel Hert-spiegel

71

opstellen dit maakt twist Wie eenich lust-gewinverkrijgt verblijta een tijdt Dewijl dochb wankelbaarlijkc

130 het blijvend is zoo valt verlies of vreese beswaarlijkf

dieng die of zoekt of lieft zulk waan-goetth onbedochti

Maar of Fortuijns onstaj daar niemant oijt bezochtdie vint niet lijkewelk in valsch goett waar genoeghenhem prikkelt onderwijl zijn ziel-heijl-hongers wroeghenl

135 Godt waarheijt waare deuchdt is onser zielen spijsvergeefs elm zoeken menschen reukeloosn onwijsin schauw-lusto haar genoecht kan schijn tgemoett vermakengeduijrich en ofp zij tott beelde-kennisq raakenleijt die niet tott de daadr zists maar een valsche stutt

140 beeld-kennist daadeloos als schauw-kun blijft onnuttWaarschijnlijku vande deuchd veelv treffelijk kunnen sprekenja lokken andren aan door haar boet-vaardich preekenw

Maar zoo ghij al haar doen en leeven wel beseftx

de daat zeijt klapping-kunsty haar zellefs hert niet treft145 Ghij Spieghelz spiegelt u u heijl zoekt in tbewerken

a verheugt zichb daar echterc onzeker onbetrouwbaard nl van het lust-gewine nl voor het verliesf lastig onaangenaamg voor degeneh iets dat men waant goed te zijn waant= valse kennis bezitten vgl valsch-goett in vs 133i zonder na te denkenj ongestadigheidk die vindt toch nietl het kwellen van de honger naar ziele-heil dit wordt omschreven in vs 135

m eldersn onbezonneno vreugde aan schaduwbeeldenp onderstellend in de betekenis van indien alsq kennis verkregen door het aanschouwen van beelden vgl vs 102r nl het verlaten van het hol en het treden in de werkelijkheid of het in praktijk brengen van

de waare deuchdt (vs 135)s zo is hett daadeloos beeld-kennis bestaat alleen in het aanschouwen van de beelden daarmee stelt

men zich tevredenu zo dat het waar schijntv velenw met aandrang en overreding spreken daarbij een stemming suggererend van het doen van

boete voor eigen vroegere tekortkomingenx doorziety de kunst ergens mooi over weten te praten (treft het eigen hart niet)z de diklip (vs 115) is nog altijd aan het woord in tbewerken in het doen

HL Spiegel Hert-spiegel

72

door vreemde zorgha zich zelfs verzuijmenb waan-kunds klerkenc

koopt nijver waarheijts kund die over al is vaijld

en brenght die inder daadte daar vindij daatlijkf heijlTer daatg moet waarheijts kennis nootlijkh hullip geven

150 tbeleeven maari doet doode kennisj in ons levenTis anders niet dank droom verbeeldingh ijdel waanMaar lieverl (zeijd ik) segt wat gaet dit vollik aanm

dats in dit duijster twist hol dus onrustichn woonendaar hun geen middel schorto na wenschp hier uijt te koonen

155 Recht zoo een ganger gauwq het slibber-sneuvelr pattstreet hij andachtelijk al is het staijl en glattafbreukicht smal en krom daar reijsigers noch boerenhulp doenu op bergh of klip door grondelooze moerenv

vaak vaijlichlijk doortreet voor struijkelen bevrijtw160 die diepen dellen schuijnx en lossen kluijten mijet

Maar treet hij dolkesy toe vermijt hij plas noch heuvelz

a het zich bekommeren om anderenb zich zelf veronachtzamenc de meesters van de waankunde di kennis die op valse gronden berust die tegenover die

welke op waarheid berust staatd te koop te verkrijgene zet die om in dadenf ogravef bijvnw = werkelijk ogravef bijw = in werkelijkheidg aan de daadh beslisti alleen het belevenj inactieve kennisk anders betekent het niet dan (nl als die kennis niet ten goede gebruikt wordt)l mijn beste mijn waarde

m wat overkomt deze mensen wat is er aan de hand met deze mensen (in de zin van welkehartstochten beroeren deze mensen)

n twistzieko ontbreektp als zij het wensenq een zich snel voortspoedende reizigerr bijw bijz van vergelijking in de hoofdz (= vs 163) samengevat door zoos het pad waarop men gemakkelijk slibbert uitglijdtt afbrokkelendu bijw bijz van voorwaarde waarin de bijw bijz van toegeving al is doen hierin de bijw

bijz van omstandigheid daar doen Men kan treet moeren als een parenthesis zien Iklees dan Vs 155 - parenthesis - vs 159-160 Vs 160 is een relatieve bijz (die wijst naarganger terug) met voorwaardelijke betekenis

v bijv bep bij patt ogravef bijw bep van plaatsw behoedx scheef aflopende diepe kuilen (in de weg)y doldriestz nl in de weg heuvel = bobbel

HL Spiegel Hert-spiegel

73

lett hij niet op zijn wegh wis wedervaart hem sneuvela

zoo zijn wij alb gelijk op slevens wegh gesettom recht te moghenc gaan of struijkelen te mettd

165 door onkund of versuijme tvoorstf doetmen wel onschuldichzoo doolt eerst zonder zondt het Jonghe kindt eenvuldichg

het weet niet twijfelt niet derft toelegh en beraath

ook wroegheni en berouw gevolgh van euvel-daadtMaar krijgt het mooghlijkheijdtj om goett en quaat te weten

170 versuijmt dan wijsheijds winstk wil ijmant ook vergeetentott raads-man kund en recircenlm zoo wert hij straffens waartdie eerst was buijten schuldt Betn weten wroegingho baartzoo heeft de zond altoos gequel en straf tott knapenp

gaefq maar veranderlijk heeft Godt den mensch geschapen175 hij stelt ons allegaar de doot en tleven veurr

en laat het reelijk diers een vrije wille-keurWie gauwt dan op zijn doen lett vint dat achteloosheijdgrond-oorzaak is alleen van onheijl schuldt of boosheijdDit is een haastich blint toestemmen onbedachtu

180 of reukeloosv versuijm van tgeen in onse machtmeer kund of mooghlijkheijt is van noch meerder kennisWie van ons voelt met smert niet daaghlijkx zonden schennisdatw volgh-lustx nijt hovaard en gramschap baart gequel

a overkomt hem een ongeluk onheilb ogravef allen ogravef geheelc kunnend somtijds eventueele nalatigheidf het eerste nl het struikelen door onkundeg argeloosh mist opzet plan en overlegi boete doenj krachtk het voordeel geput uit wijsheidl bijw bijz van voorwaarde samengevat in de hoofdz door zoo (vs 171)

m (een hendiadys) redelijke kennisn betero knagen van het gewetenp volgelingen dienarenq ongeschondenr zie Deut 3019 vgl de aants het redelijk schepselt met aandachtu onbezonnenv lichtzinnigw de beide dat-zinnen vs 183 en vs 184 zijn lijdvw bij voelt (vs 182)x het volgen van de lusten

HL Spiegel Hert-spiegel

74

dat giericheijta of staatsuchtb strektc een aardsche hel185 noch grijpter ellik and Doch niemant mach bejaghene

met voordachtf willich tgeen hij quellik weet te plaghenAlleen tonachtzaam blint toestemmen maakt ons boosg

en gauw andacht vernielt tversuijmen reukeloosh

Gelijk des vaak-gequetst oud-smits voordachti opletten190 hem vaijlighlijk behoett voor sviers bekendej hetten

Maar doch zoo onverhoets zijn reukeloozek hanttheet Element genaakt hem treft onlievel brantEen die vaak gaat de kenbaarm naaste wegh ter kerkendie dwaalt niet onderweegh ten zij door tniet opmerkenn

195 zoo du genootzaakt bist een hot-wegho onbekentdoolbaar gebaantp te gaan maar datter wel ontrentof volk of middel is het wisgaanq te bevraghenversuijmstu dat en mist bistu dan te-beklaghenDit schuldich onverstandt en achteloosheijt quaat

200 hoet valtr als oorzaak is dattet hier qualijk gaatdat ons tott groot gequel de waant en schijn-goedu hinderenquav voorgangh sterkt ook tquaat in topvoen onser kinderenLands-wijs baart erref-zondw en Wennis wort Natuijrx

a begerigheidb begeerte naar hoge staatc tot gevolg heeftd nochtans (toch) begint iedereen eraane is in staat te streven naarf waarbij men vooruit zich de uitkomst van een handeling realiseert bedachtzaamg alleen het zorgeloos toegeven aan begeerten zonder de rede in te schakelen maakt ons

zondigh en de snel-gewekte oplettendheid vernietigt het lichtzinnig nalatig-zijn (in het betrachten van

de waare deuchdt vs 135)i voorzichtigj die hij kentk onvoorzichtigel onplezierige die men graag vermijdt

m de duidelijk herkenbaren door onopmerkzaam te zijno dwaalwegp zo getraceerd dat men er gemakkelijk op kan verdwalenq het zeker gaanr hoe het zijs geheel en alt een mening op ondeugdelijke gronden gevestigdu iets dat in schijn goed is niet in werkelijkheidv slechtew gewoonten (tradities) van een land brengen zonden voort die van het ene geslacht op het

andere overgaan en onuitroeibaar zijnx wat men zich aanwent lijkt op den duur tot de natuur te behoren en wordt dus onveranderlijk

HL Spiegel Hert-spiegel

75

Verderflijk outt gebruijk maakt heijlzaam deuchdena duijrb205 Merkt ofc hier qua gewoont zij oorzaak veeler zonden

eer douen kooken-kunstd en tbrouwen was gevondeneer wenste aan honich-meef of wijn-smaakg sich vertasth

Wat dronkert ofte vraat heeft zich als doeni verbrastj

an eekel ooft of brun meek daarze tgelt niet deelenl210 wie port tott logh en drooghm tot rooven moorden steelen

twaan-kostelijk besittn van pop-geproncx cieraatop

lokt dat den zotten niet tott praal-lusts overdaatq

tott hatenijdtr tott twist tott zorgh-lijk herts bedroevensU waan is nimmer zat Tveel hebben leert behoeven

215 zulk eijgen-zinlijkheijtt stort uu (Natuijrs eijsch niet)zulk ikkersv mis-verstandt dat brengt ons in verdriettw

De bloem wast onbetreurtx in open veld en waijeny

Het pluijm-gediert toont vreuchd De beestgjensz hen vermeijenna lust in tgroene woutt ook twater veeaa in tmeijr

220 De meer begaafde menschbb alleen treurtcc even zeerdd

a deugden die het heil het geluk bevorderenb schaarsc let op datd het bakkene gewenningf sterke drank met honing bereidg behagen scheppen in wijnh in overmatig gebruik ontaardti destijds toenj zich te buiten gegaank eveneensl daar zij het geld niet verdelen dwz het mijn en dijn bestaat nog niet de gouden era

m leugen en bedrogn het bezit in waan kostbaar (maar waan is een valse opvatting)o voorop geplaatst onderw hervat in vs 212 door datp sieraad van de wufte pronkq het overdadige van de lust in pralenr afgunsts kommervol verontusten van het hartt zinlijkheijt = gemoedsbewegingen die kunnen positief zijn als zij van de Natuijr komen Hier

is sprake van gemoedsbewegingen opgewekt door eigen zelfzuchtige begeerteneigenzinnigheid

u doet u vallenv duivels met de bijgedachte aan het ik dus zelfzuchtigw ellendex zorgeloos aan zichzelf genoegy weidenz (lees beestjes) viervoetige dieren het verkleinwoord correleert met vermeijen en tgroene

woutt zie aantaa waterdierenbb de mens bezit boven planten en dieren de rationele ziel heeft dus meer gaven gekregencc is in zorgendd in gelijke mate nl als de opgewektheid van planten en dieren

HL Spiegel Hert-spiegel

76

altijdt dient hem tott last zijn meer vernufticha oordeeltwaar tegens de Natuijr die jont tott ellix voordeelb

haar heijlbaar gaven alc Ons hel-gequel en drukd

is geenzins inden aarte qua wenst baart ongeluk225 De gulden eerste eeuw die wij nu dwaaslijkf wenschen

wesg prijstmen die zoo zeer zegt waarent meer als menschenh

qua voorbeelt noch gevolghi noch wenst bracht haar geklachj

eenk zott die maakter veell merkt wat land-wijsm vermachMen drinkt bij land-gebruijk door volghzame goet-rondheijtn

230 hiero vrinden heijl vergeefs tott eijgen ongezontheijtp

Ia hate-dronkaartsq vaak in schijn van goede chierr

sich dringhen drank in tlijf door toedrinkens maniers

Donnutte kostbaar steent derfleer van sgouts waardijeu

duijr-dek-kleeds ongemakv prachts ijle hovardijew235 op land-gebruijk gegront veroorzaaken die niet

der menschen zott gewoelx en hertzeerich verdrietty

Dees onwaardez waardij elk hert breijtaa cluijster-hechtenbb

a rationeelb tot ieders nutc al haar heilzame gavend helse kwelling en ellendee is allerminst in overeenstemming met onze natuurf in onze dwaasheidg waaromh was er sprake van super-mensen Spiegel bedoelt in de gouden tijd waren het ook lsquogewonersquo

menseni navolgingj gaf hun reden tot klagen omdat qua voorbeelt gevolgh en wenst niet bestondenk eacuteeacutenl lees veel zotten

m de zeden van het landn gulheid waarbij men geen spelbreker wil zijn tegenover de gebruikero in Hollandp men brengt een dronk uit op hel geluk van vrienden vergeefs omdat hun geluk daardoor

niet bevorderd wordt en men benadeelt er zijn eigen gezondheid meeq zij die een afkeer van dronkaards hebbenr in schijn van goed onthaals door het gebruik iemand toe te drinkent edelsteenu de traditie van de waarde van goudv de last die dure kleding meebrengtw de zinledige hoogmoedigheid van het prachtvertoonx het dwaze sloven der menseny ellende die de ziel diep grieftz waardeloze verachtelijke

aa vlechtbb boeien

HL Spiegel Hert-spiegel

77

van tweligh avontuijra tdoet kijven plaijten vechtenEn alsment naakt beooghtb zoo isser geen verscheelc

240 of u kaal watmerd dekt of pluijster-rijke fluweelOnnoodrufts dwaze boom draaght costbaar bittre vruchtenhet dient tott onheijl al daar wij om angstich zuchtenIs dopper-waan-heijls kroonf den koningh-vorst ijet waarddie hem met rijsens hoop of dalens angst beswaart

245 De vrek arm-hertichg trekt die voordeel van zijn schattenDe praler van zijn kleer-rijkschaph erfrijk der matteni

merkt of de lekkerbeet zoo walghmaagh smaakt en voedtj

als werk-luij honger-rijk de slechte kostk wel doettEn om de lekker-brokl om spaarbekm statenn prachteno

250 leeft elk meest in getreur door snoo land-wijs hoogh achtenpMerkt hoe door land-gebruijk een ijder zich begeefttott onnoodrufts bejachq dat naulijx of hij leeftveel minr waar toes niet een van duijzenden zal weetenHeeft aanwenst niet de schuld dat zielziekt wert vergeetent

255 (al waar zulx niet van noot)u terwijlmen twist verwoettwat tonbegrijplijk goetv is wil vermach en doettBelett u eijgen anwenst anwensts kracht te wikkenw

a het dartel gelukb en als men het zonder vooroordelen bekijktc verschil isser geen verscheel maakt het weinig uitd blijkbaar een goedkope stof Vlaming geeft als verklaring lsquoEen grove en slechte dracht van

arme menschenrsquoe volgens het WNT XII II 2851 lsquomet pluizen voorzienrsquo bedoeld zal zijn met hoge poolf de kroon die het heil hel geluk van de opperste (= verst doorgevoerde) waan isg bekrompenh kast rijk aan klereni mottenj let erop of de walghmaagh (di de maag die walgt van het vele en copieuze voedsel) evenzeer

de lekkerbeet smaak geeft en voedt als k eenvoudig voedsell het lekkere hapje

m wat men uit zijn mond spaart gierigheidn hoge functies waardighedeno pralerijenp door het verderfelijk op hoge waarde schatten van de zeden van het landq tot het najagen van onnodige dingenr veel minders lees waar toe hij leeftt heeft aanwenst niet de schuld dat het ziekzijn van de ziel wordt vergeten Zielziekt is hier de

verkeerde instelling van de ziel ten opzichte van de bestemming van de mens vgl bk II vs339

u alsof zulks niet nodig was nl het niet vergelen van de zielziektev Godw te overwegen (nl waartoe die in staat is)

HL Spiegel Hert-spiegel

78

ziet wat die voormaals kond en elders vreemts beschikkena

zulkb willichc koos de doot door Romers land-manierd260 Na Abrams voorbeelt meenich smeet zijn kint in tviere

Hoe mocht ghij vaarlijk hertf dees grouwel-wrokg gedooghenhier blijkt dat anwenst overtreft Natuijrs vermooghenh

An straffe slaaven straf strengh heerschen tspaansch kint leerti

dItaler wraak op thoogstj door voester-leerk begeert265 Avoesenl leert de Duijtschm na wester-werlds manierenn

is tvolk hiero deughden-rijk en daarp als wilde dierenZomq leefden God-loos laas noch meer als wij verweentr

zoms hadden doude Eeuwt Natuijr-wijsu ongespeentv

Elk was daar zonder naam of storij-kundw een Christen270 onnoozelx heijlich veijlich voor ons baat-zieky twisten

zij toonden name-loosz tChrist-leven inder daatWij leeven God-loos maar zijn kersten mette praatDe naam ons hen de daadt wasaa ons veel groofsche zondenbbheeft men daar niet gebruijkt ja niet benaamt gevonden

a ziet wat die (de kracht van de aanwenst) vroeger en elders voor wonderbaarlijks konvolbrengen

b menigeenc vrijwilligd volgens Romeinse landzedee gaf zijn kind als brandoffer vgl Gen 22f vaderlijk hartg gruwelstukh machti het Spaanse kind leert hard heersen aan (het opleggen van) strenge slaven-strafj ten zeerstek door de opvoeding van de voedster dus van de prille jeugd afl toasten met de woorden agrave vous

m de Nederlandern (in vergelijking met) de wijze van leven in de westelijke wereld= Amerikao in Europap in Amerikaq sommigenr aanmatigend ontaards anderent de gouden eeuwu volgens de natuur Natuijr-wijs staat in tegenstelling tot land-wijsv nog niet gespeend nog niet losgemaaktw zonder de naam (van christen) en zonder kennis van het verhaal der geschriftenx onschuldig argeloosy egoiumlstischz zonder de naam van christen te bezitten

aa de naam (van christenen) komt ons toe hun het geloof naar dadenbb onze zeer ongehoorde zonden of onze talrijke ongehoorde zonden al naar men veel

interpreteert als een bijw of een bijvnw

HL Spiegel Hert-spiegel

79

275 Wie heet of wreka of dief daar tgoett blijft onverdeeltbbehoefte noodt gebruijk eerst naam en woorden teeltDunkt u dit vreemt en gaat ghij dan van hier na RoemenZult schendaad onderweegh veel swaarlijk konnen noemenc

in nazaatsd deuchd of zond na tvoordoen anwenste stiftf280 Gelijk de Prinsg door wenst wiert schoot-vrijh voor vergift

zoo wennen braak-mansi zich (tschijnt bouen ons Natuijre)strakj in een standtk te staan vaak vierentwintich uijrenop gul-zandtl Splitter-naakt te staar-ooghenm de zonzoo vondt zulkn huijs-gemak genoeghzaamo in een ton

285 de Dooperp rijkdom vont alzooq in tgelt begeevenr

doe hij in skemels huijts bij sprink-haans rijk kon levenBloots-hoofdt eet watren broot een pij kleet hem bequaamuwoont in een hutt daar hij in legghen kan noch staanO mensch acht diesv noch Godt noch ook Natuijr niet schuldighw

290 Tis wonder wat ghij mooght door ijvers vlijt geduldichx

gebruijkt ghij die te nutt Siet Iob in druky verheughtzwat wenst in tquaat vermach vermags ook inde deuchdt

a gierigaardb zie vs 209c zie de aant bij deze verzend (meerv) nakomelingene is hier onderwf brengt aan Vs 279 betekent dus aanwenst brengt in overeenstemming met het voorbeeld

bij nakomelingen deugd of zonde aang de vorst bedoeld zal zijn Mithridrates van Pontush onvatbaat onkwetsbaari Brahmanen Vgl IV 64-69j onbeweeglijkk in eacuteeacuten houdingl los rul zand stuifzand

m de ogen strak op de zon richtenn een zeker iemand (nl Diogenes tijdgenoot van Alexander de Grote)o voldoende huiselijke gerieflijkheidp Johannes de Doper vgl Matth 3 en Marc 1q evenzor in het opgeven van gelds kemelsharen kleedt volgens Vlaming zou een man Joost Blootshoofd in Spiegels tijd in de duinen bij Haarlem

hebben geleefd vgl VI 89 399u in voldoende matev daaromw nl aan de onmatigheid de voorbeelden wijzen anders uitx door de geduldige inspanning van de toewijdingy ellendez opgewekt gestemd

HL Spiegel Hert-spiegel

80

En niet alleen voor een tgoett voorbeelt helpt veel menschena

Na-nevenb leven deed zo Rechabs voettc na wenschen295 Maar na land-wijs steekt elk nu hant noch vinger and

En zeijt doet zus doett zoo het zelf doen is de maneDus schuldich onverstandt onandacht quade wennisgrond-oorzaak blijven heel van aller menschen schennisfOnschuldich doolt het kint de zott en tkleijn verstant

300 zij voelen onlust ming ook geen hert-wroegens brantof immers buijten schuldh maar isser merk en machtei

tott waarheijds kund en wert die dan versuijmt verachtetj

Alzulk verstant verzuijmk baart bitter zond gequelmen leefter onvernoegtl men heefter wroegens hel

305 onheijl beangstem schuld Sij moeten heijl verliezendiet ijdel waan-goettn vooro de waare goetheijt kiesenDus waart voor al hoogh-nuttp dat elk voor ooghen hildtstaagh slevens hoogste goedt Die anders doolt in twiltqof kiest ijet inde plaats daar toe dan voort moet strekken

310 zijn doenr dits nu meest gelt Wie zal dien niet begekkensdie hierom niet en waaght zijn leven of verliestzijn rust en al zijn tijd die hier voor wijsheid kiestbij veel ist weelde-lust vrouweeren sluijment duijmenu

a en niet alleen voor eacuteeacuten mens helpt het goed voorbeeld ook voor veel mensenb nakomelingen (lijdvw)c de wijze van leven van de Rechabieten (Rechabs voett is hier onderw)d maar naar de zeden van het land steekt nu niemand een hand of vinger uit (om die ten goede

te veranderen)e ieder handelt naar eigen goeddunkenf van de (geestelijke) misvorming van alle menseng minder (nl dan iemand die bewust zondigt)h of tenminste (stellig) buiten schuld (wanneer kinderen dwazen en mensen met geringe

verstandelijke vermogens wel enigermate onlust en berouw gevoelen dan zijn die gevoelensniet gemengd met schuld)

i maar indien er mogelijkheid capaciteit (tot het acht slaan op) en kracht is (tot de kennis vanwaarheid)

j en wordt die dan verwaarloosd en verachtk nalatigheid in het gebruiken van het verstandl onvoldaan

m schuld waarin angst is verwevenn die het waardeloze goede dat de waan aanbeveelto bovenp dus zou het van het allerhoogste belang zijnq die op een andere wijze dwaalt zonder doelr waarop hij vervolgens zijn handelen moet richtens de draak steken met bespottent slempenu fuiven

HL Spiegel Hert-spiegel

81

dit doett gezontheijt eer ja zalicheijt verzuijmena315 Maar bij de werelt-wijsb ist eer en hooghe staat

die hierom lust en rust (hem wenschelijk) verlaatstaagh afterdochtichc leeft en nimmermeer recht veijlichBij schrift-geleerden maar istd maare te schijnen heijlichdaart doch veel lichter valt rechtf deuchdelijk te zijn

320 De deucht geeft vreucht te loon onlust en last de schijng

Hijh veijnst en quelt zijn hart met angst en tlijf met pijnenen dat al tegen meuchi aars als hij is te schijnenzulk hooghste goeden noemt de schrift en reedlijkheijtafgooderij want waar de mensch zijn hert anleijt

325 daar isset staaghj Dit mint hij ook uijt al zijn krachtenverzuijmt en mist hierom wat hij aars hoogh zou achtenAnziet nu ellik waant zijn hoogste goett zijn geltHet vollik reukeloos daarom in waaghschaal stelthun lijf daar dochk het gelt maar dient om afl te leven

330 Hun zalicheijt en rust ja lust en geld begevenm

zij die hier hanghen thart aann eer of hooghe staatMaar ziet een dronken-sletto een gulzich lekker vraateen hoeren-aasp hoe zij om tkittelighq gevoelenverwaarloozen hun heil Ia om zijn moet te koelenr

335 alleen wraak-giericheijt den mensch alzoo verhertdat hij kiest om zijn vijands een veel meerdert smertDees lieuen tvalsche goettu met ganscher hert en sinnen

a verwaarlozenb een werelds persoonc wantrouwigd gaat de roep gaat het er maar ome slechtsf echtg lees de schijn geeft onlust en last te loonh degene die slachtoffer van de schijn isi tegen zijn natuurj vgl Matth 6 21k terwijl tochl van

m (van ) doen (zij) afstandn die hier verknocht zijn aan o dronkelapp iemand die de hoeren ten prooi valtq zinnenstrelendr zijn verbolgenheid bot te vierens terwille van zijn vijandt groteru het onbetrouwbare goed nl het geld de eer de hoge staat wraakgierigheid

HL Spiegel Hert-spiegel

82

ist dan onmoghelijk dalgoede Godt te minnenwel tegens Godt het quaata en tgoett met Gode niet

340 daar toe hij hulpe doet het welk hij hert gebiettb

dat schijnt heel buijten reenc Ist doenlijk voor ons liedendhoe zietment dan zoo zelden of gansch niet geschiedenwat niet of zelden schiet is dat niet in ons machtWie heeft met rechte ernste gebruijkt oijt al zijn kracht

345 Ist moghelijk een vrouw een vrint een kint een koninghuijt jonstf te lieuen niet Ia zonder hoop-belooninghgverr boven goett of eer of lijf of sielen-heijldoett dit een onderdaan lijf-vrundh of minnaar geijlof zott zisti moghelijk Ia tvalt om doenj veel lichter

350 dat mannen manlijk wijsk den grooten werelt stichterrecht lieuen die haarl schept en hograveograveplijkm weldaat doettdie zij te zijn gevoelen wijsn almachtigh goetten boven alles schoon Ia niemant mach ontkinnenwie Godt recht kent en smaakto hij moet hem nootlijkp minnen

355 Want tschoon te lieuen zijn wij al van aardtq verplichtHij is alleen recht schoon Tschort danr aan ons gezicht(zoo meermaal is gezeijt) aan heijlbaar waarheijds kennisdie derftmen door veroud half angeaarde wennissNatuijr niet maar gewoont (een tweede vrouw Natuijr)

360 drijft elk verheertt Natuijr en maakt ons tleven zuijr

a lees wel quaat te minnen evenzo achter het tweede gedeelte van het versb bij hetgeen Hij met klem gebiedt geeft Hij hulpc dat lijkt geheel zonder grondd voor ons mensene met volledige overgavef uit genegenheidg zonder hoop op beloningh boezemvriendi zo is hetj om te doenk mannen met een krachtige wijsheid of mannen wijs zoals een man betaamtl hen

m overvloedig WNT VI 1071 of naar gehoopt mag wordenn lees die zij gevoelen wijs te zijn die wijst terug naar den grooten werelt stichter (vs 350)o ervaartp noodzakelijkerwijsq door onze natuurr geeft aan dat de inhoud van de zin logisch voortvloeit uit de vorige hier wordt een tegenstelling

gerealiseerds verouderde gewenning half in de natuur in onze aard geiumlntegreerdt overheerst

HL Spiegel Hert-spiegel

83

bijzonder maara vrouw sla-loosb drijft ons als katijvenc

dat wij in onverstandt en qua gewoont verstijvend

Wert dan aandachtigh kent ontwent schauw-lusts onheijle

hier toe koopt nutbaar kennis die al om is vaijlf365 hoe duijr ter schenkg om niet na twaare Heijl-lands zeggen

ziet waakt bidt zoekt ghij vinth pooght maar u pont tanleggeni

al om altijd bij elk is waarheijts winst gereetj

zij roept u toe op straat u weet-lust maar besteetk

Orpheus dier-gespell en sbarrevoetersm preeken370 is mij noch klucht noch droom ik hoor vaak dieren spreeken

met groote nutt en lust door naaktn en kort bewijsdoordringendo meer als troem-rijk mont-geklap waan-wijsHet schobp en pluijm-gediert Ia tveld-gewas der aardenaanspraakq ik hoor bewaar en houd in grooter waardenr

375 Waant ghij met Midas oors O neen ghij vanghter niett

Tis dooru wiens openingh ons Heijl-lant u gebiettTis door daar mee de ziel tgeluijt ontfangt door doorenhet welt-beschouwingh boekv leert mij dus dier-spraak hoorenziet gheen moschw zijn onmondghex Iongskens beurtswijs spijst

380 en tvlugghey flux verbijtz Weet dats u onderwijst

a in het bijzonder tochb vrouw achteloos dus achteloosheid sla-loos is hier een gesubstantiveerd adjc slaven gevangenend verhardene dit vers geeft drie fasen oplettend worden di open staan voor andere mogelijkheden het

onderkennen van de schade die de schaduwen veroorzaken het ontwennen ervan di hetzich ervan losmaken

f overal te koop isg cadeauh vgl Matth 77-8 en Mark 1333i probeer slechts uw (verkregen) pond uit te zetten vlg Luc 1911-27j voorhandenk stel te werk wend aanl Orpheus spelen voor de dieren het betoveren van de dieren

m de barrevoeter is Franciscus van Assisi die voor de vogels preekten duidelijko volkomen begrijpelijkp lees schob-gediert= de vissenq vormt een eenheid met vs 373r beschouw als van grote waardes een ezelsoor dus een groot lichamelijk oort gij vangt er niets mee opu het inwendig oor ook in vs 377v het boek der natuurw die mus daarx onvolwassen die nog niet voor eigen voedsel kunnen zorgeny dat zich op de voorgrond dringtz door pikken terugwijst

HL Spiegel Hert-spiegel

84

gerechtea kinderzorgh Tott henb in tbeurtswijs geventott zichc in tweijgren strafd als zij zelfs kunnen leuenTis rechte Natuijr die port tonmachtich kint te vocircentott dattet kost verdient maar port u die te wocircenf

385 als slaaf u luije neefs meer als behoeft te werveng

op datze slaven meeh of door u schat bederveni

ziet wakker ginder braijt een rapsche schalke spinj

haar spijzichk nett daar valt het reuk-loosl vliegjen inEn deze miertghens rijk haar winter kooren zonnenm

390 de bedel-vliegh die sterft door hongher ouerwonnenn

zegt spreekeno dit gediert niet daadlijkp zonder stemelk arbeijd om behoeft een ijder hoede hemq

Schouttr dees beslobdes visscher met zijn seghent zegheschier heeftu had doude baars zich niet snel uijt de weghe

395 in gront geboort en zoo het slepend lootv onsliptof hadd de looze snoek de dobbers niet ontwiptw

Diet merkt dien spreekt ditx Weest daad-vaardichy en voorzichtighz

ziet dees Pauw veder-rijk ziet geene zwanen wightichaa

a rechtvaardigeb tegenover de kinderenc tegenover zich zelf (de ouders)d onvermurwbaare een versterkend bijv nw in de zin van echt in essentief spoort die (de natuur) u aan als een waanzinnige te schrapeng als een slaaf voor uw luie nakomelingen meer dan nodig is te vergarenh zich eveneens afbeuleni te gronde gaanj een kwieke slimme spink spijs gevendl onbedachtzaam

m drogen (in de zon)n ten onder gebrachto ad sensum geconstrueerdp met (hun) dadenq een ieder moet ervoor oppassen dat hij niet in de situatie van bedel-vliegh komt of ieder moet

op zijn hoede zijnr zies beslijktet zegen= net dat over de bodem sleeptu heeft bijna succesv part pro toto het slepend net (dit was onder met lood bezwaard)w het wippen (= het op en neer gaan van de dobbers) doen ophoudenx wie op de tekenen acht slaat zegt dity gereed om te handelenz vooruitziend

aa gindse zware zwanen

HL Spiegel Hert-spiegel

85

zich nau met arbeijt swaara opheffen vander aard400 den leeuwerk dun geveertb staijl vlieghen hemel-waart

en zinghen scheppers lof Blijkt hier niet naer uw oordeelgroot hof-besittings lastc en kleijn behoeuens voordeeld

Ooght op dit brackgiene mee dat hongrich knaaghde tbeendoor schrik hijt draghen laat doch grooter blaffert heenf

405 heel treur-loosg Kiesen leert dit kleijnh voor groot gequelleen dat ons kiesbaari goeds verlies niet zeer ontstelleDicht voor u voeten neerj trou-aardrijkx preeken hoortbrenght daar tbegraven zaadk niet zaad veelvoudigh voorten straft ons van tontfanghen ponts versuijmdel renten

410 Die wasbaarm korrelplantn ook meer voor miso en entenmet vrucht betaalt genooten weldaads woekerp ruijmtott hograveograven der hograveogravegh begaafder menschen dank verzuijmq

Ten oordeel tegens onsr dees keijzel-steenss op-rijzendie met groen mos-fluweel haart schepper eer bewijzen

415 Dees haan de dierbaaru steen weghschrabt en kooren biktv

ditw preekt dat zotte waan u oordeel heeft verstriktx

Hij kiest noodruftich voetzely voor donnutte bagghez

a ternauwernood met veel moeiteb met een licht verenpakjec de last van het bezit van een groot slot of meer algemeen van groot bezitd het voordeel van weinig nodig te hebbene in het Mnl komt brec en brecskijn voor als schoothondje Ook is een brak een jachthond

Hier moet wel aan een hondje in het algemeen gedacht wordenf uit angst laat hij echter het heen draghen aan een grotere hondg zonder al te veel verdrieth lees kleijn gequellei ter keuze staand ogravef als goed ogravef als kwaad zoals rijkdom en eerj op de grond vlak voor uw voetenk het in de grond verborgen zaad vgl Matth 133-9 Marc 43-9 Luc 85-8l niet gerealiseerde vgl Luc 1923

m in staat te groeienn plant uit een pito mestp intrest het woord wordt hier gebruikt in gunstige zinq verwaarlozing van dankr tot een oordeel over onss keistenen steenblokkent hunu kostbaarv pikt eetw nl dit voorbeeldx in zijn strikken gevangeny voedsel dat hij nodig heeftz boven de nutteloze kostbare steen

HL Spiegel Hert-spiegel

86

Swijgt praal-zotta tegens u voert wijzer haan de vlaggheb

Of lust u bograveograveghenc zegt wats u leen-pronx onmaat420 bij dees verachte rijps gesprenkelde cieraatd

ziet deze bijen honich zoeken en vergaarenmerkt hoe zij afterdochtighe winter kost bewaarenDees spreeken wijslijk strakf den jonghen menschen anvoor winneloosheijtg sparen en voor doude manh

425 Anschoutt natuijr-deuchds aarti in nieuw kruijd-lievers hovenj

dinlandsche rook-rijkk bloem en kruijt veracht verschovenl

bewijzen doch haar deuchdm ook dien die haar verachten thoonen onversteurtn haar goede scheppers krachtdie elk in allen val met weldaad komt bejegeneno

430 die laat op goed en quaden zonneschijn en reegenenpZijn goedheijt blijkt in al dat hij geschapen heeftmaar laas dondankbre mensch (doch meest begaaft)q begeeftrzijn heijl dats goedheijd die hem zaligh maken zoudeen leeft verkeerts met wil in weer-wilt al na toudeu

435 door mis-verstandt verroktv quelt hem schijn-goeds onlustnoch roemt hij zijn vernuft snapt veel van heijl en rustziet ghij betw zoekt ghij vreucht door waarheijds heil te winnenx

Tnutst waar an zellefs-kuny van voor-voetsz te beginnen

a dwaas die genoegen schept in opschikb heeft de overhandc pochend vergeleken bij de gespikkelde tooi van de geringschatte rijpe bezorgd voor de toekomstf met nadrukg tijden dat men niet meer kan verdienenh voor de ouderdomi de hoedanigheid van de kracht van de natuurj in de tuinen van liefhebbers van nieuwe kruiden plantenk welriekendl achteruitgezet

m kracht vaak geneeskrachtn zonder zich te ergereno helpenp vgl Matth 545q toch met de meeste gaven begiftigd (nl de rationele ziel)r laat varen geeft ops averechtst met behagen in zijn tegenzin (nl in de goedheid)u geheel in overeenstemming met wat hij gewend wasv van de goede weg gedrongenw ziet gij beter nl dan de net beschreven mensx zoekt gij levensvreugde door het heil (geluk) te bemachtigen dat de waarheid schenkty zelfkennisz terstond

HL Spiegel Hert-spiegel

87

merkt wie en waar ghij zijt en wat u hooghste goett440 mach wezen daar toe strekt geheel al wat ghij doet

Mensch is een reelijk diera van twee ondeelbaar deelengemenght als lijf en siel die onderlingh verscheelenIn tlijf op zinnen acht hert breijn teel-lidt en hantOp siel-neijgingh op moett op hertstocht op verstant

445 tvernuftb heeftet bestier Het lichaam laat zich leedenhertstochten terghlijk wuftc meest horten tegensd reedenals gramschap min en haat vrees droefheijt hoop en vreuchdAn tgoett bestuijr van deese staat smenschen eerste deuchdGeneijgt tott weetenschapf en heijlg te weeren schennish

450 te lieuen tschoon en meest het schoonst (dats Godt) na kennisook kinder-voesteringhi afweer van ongelijkj

erbarm en dankens tochtk is rechte neijgings blijkl

De mensch wert in dit dalm al stadichn omgedreueno

(deen minp doch dander meer) ramp-zalich al zijn leuen455 zwaar arbeijt ziekte koude oudheijtq hongers noott

bedrogh nijt haat gewelt krijgh vangenis de doottverlies van wijf en kind goed ouders vrunden maghenmeest onvermijdelijk met wilr of onwils draghenmen moet op zulke voorwaard zijn wij in dit foreestt

460 daar ramp valt veelerleij doch dwaze krijgent meestAl kan TNatuijr geschiku niet weeren ghij noch ikke

a een schepsel met rede begaafdb de geest zetelend in het opperste gedeelte van de zielc tergend lichtzinnigd botsen tegen lopen storm tegene over dezef weten (cognitio)g gelukzaligheid verbinden met geneijgt toth schadei opvoeding van kinderenj onrechtk geneigdheid tot erbarming en dankl bewijs (teken) van de juiste gezindheid

m deze wereldn aan eacuteeacuten stuk dooro her- en derwaarts geslingerdp minderq ouderdomr geduldigs tegenstribbelendt voorwaard = voorwaarden woud hier wereldu de door de natuur bepaalde loop der dingen

HL Spiegel Hert-spiegel

88

Wij konnen doen en toelegh licht al daar na schikkena

dat ongevall min tref of quets door gauw andachtb

ia meer ramp-quetzeloosheijtc staat heel in u macht465 door willigh dragens wil van tnootlijk wedervaarend

Geen weerwile onrust kan in zulken wijs-geerf baareng

die niet lieft boven waardh dien tschijn-goett niet bekoortWie gauw in al zijn doen zijn meeste heijl naspoorti

die treurt om geen gevalj doett ramp in droefheijt snevenk470 zoo weet dat ghij datl zelf hebt zulken macht gegeven

Vraaghdij wat in dees tijtm zij smenschen hoogste goettgoed-wordingh neijgings-blusschingh van lijf en gemoettnHet lijf behoeft hier toe goe lucht huijs dexel spijzinghde ziel eervarentheijt en kundo en onderwijzingh

475 Gewis terwijl de ziel en tlichaam hier zijn eenmoet smenschen hooghste goett die beijde zijn gemeenMaar kanmen elker nutt niet even wel verlijkenpHet zwaarst weeght meest de knecht die moet de Meester wijkenmerktq beterdij tgemoett doort temmen van u vleesr

480 doet arbeijt waakt of vast of zoo ijet na den eeschs

maar swaktet u verstant en kant de ziel niet vrooment

Tschijnt zotheijd dat u lijf zijn wel-vaartu wert benomenv

a regelenb schrandere oplettendheidc onkwetsbaarheid voor rampend door de wil gewillig te dragen wat ons noodwendig te beurt valt (door de door de natuur

vastgestelde loop der dingen)e verzet van het gemoed tegen iets tegenzin onwilf begerige naar wijsheid (niet specifiek een wijsgeer)g teweeg brengenh boven de waarde die iets werkelijk beziti najaagtj lotsbeschikkingk doet een ramp (u) in droefheid ondergaan dus dompelt een ramp u in droefheidl het in droefheid gedompeld worden door een ramp of door het geval

m in dit levenn het tot rust brengen (uitdoven) van de begeerten van lichaam en gemoed (het gemoed is de

ziel onder het aspect van de driften)o kennisp toch kan men ieders nut niet evenzeer op eacuteeacuten lijn stellenq let eens opr maakt ge de ziel beter door het temmen van de begeerten van het lichaam (door ascetisme)s naar geeumlist wordt (om tot een resultaat te komen)t tot nut strekkenu goede gezondheidv wordt ontnomen

HL Spiegel Hert-spiegel

89

zal dEzel overweegha daar moet zijn opgepastu draghenb of hij stort te neder met zijn last

485 Maar meer ontzinnicheijtc ist dEsel zoo te mestendat voor den drijver nietd of weijnich blijft ten bestene

bezorgh verdeelingh zoekt die minst elk ander lettfEn heeft Natuijr tbestuijr heel inde ziel gezettzoo dient die eerst verzorgt om alles wel te stuijren

490 die acht elk minst dies zietment hen ook meest besuijrenNadenkt en weeght dit gauw in dijner zielen grondtdoor waarheijds kennis maakt voor alg dijn ziel gezonttUijt alle voor-val leert hiertoe wijsh leeringh trekkenmaakt dat eens anders misgreep dij een baak verstrekke

495 en niet verleij of quets Diti doet andachticheijtj

Tschort an tbestaank Adieu tis haast genoech gezeijtl

a de weg op op padb lees om u te dragenc groter waanzind nietse tot zijn voordeelf zoek een verdeling in de zorg (voor lichaam en ziel) die het minst ieder van beide schade

toebrengtg voor allesh ogravef bijv nw of pred attribuuti wijst terug naar vs 494-495aj zorgvuldige beschouwingk het ontbreekt maar aan het ondernemenl er is nu wel genoeg over gezegd

HL Spiegel Hert-spiegel

90

Hertspiegels Vierde Boeck Kleio

Des Visch-dijxa steijlerb olmen blader-rijke armenzooc tmoer-lichtd runt-vleesche zat den tweelingh driechtf te warmeng

De reuk blat-rijkeh neutt en tbondel mispel-lofi

bekoelden bloeij-maants hitt in tMuse-Tooren-hofj5 tott dat haar breede schauw te melkens avontmalekden ganschen boomgaart roofden dagh-lichts lichte stralenNa na-speurs heete tochtl mijn leergierm hert om rustdoen jookto ook oogh en neus ter bloem en louer-lustp

Elx violetten oogh-schoon verwe-scheel geslachtenq10 door luchtr en schou-zuchts thert veel herten-vreucht toebrachtent

Lavenders droef-blauwu bloem deel lof smalv Roosmareijnreuk-swaar Basilikom wild balsem Margoleijn

a genit van Visch-dijk = visvijverb hoog oprijzendc toen op het ogenblik datd moederlicht de zone op 21 mei verlaat de zon de stier - teken van de dierenriem - en komt in dat van de tweelingenf op het punt staatg dit is een tussenzin in de druk staat hij tussen hakenh de geur verspreidende bladrijke nooti het in bundels groeiende mispelloofj een tuinhuis (koepel) van drie verdiepingen beneden vierkant dan achthoekig bekroond

door een rond houten bouwsel waarin Spiegel zich terugtrok om te dichten en te rusten vglbk VII vs 59 e vlgg

k s avonds op het tijdstip dat gemolken werd ongeveer 7 agrave 8 uurl de vurige begeerte tot onderzoek

m leergierign toeno had een onweerstaanbare lustp ook hadden oog en neus een onbedwingbaar verlangen zich te verlustigen in bloem en bladq onderw bij toebrachten (vs 10) er staat alle soorten viooltjes schoon voor het oog door

veelkleurigheid (schonken) r geurs zucht (lust) om te tonen te pralent schonken verschaftenu donker (het woord heeft ongetwijfeld een sterk subjectieve waarde) WNT III VI=III 3391

vaalblauwv met smalle bladeren

HL Spiegel Hert-spiegel

91

tbleek roode roosgjen reuk-liefa staagh groenb Lauerierenmee twaardec ruijk-zoett lof en roos der Eglentieren

15 Fiool-reukx zoete lucht tij-loosd maij-bloempjens eelAngierse damast-bloemf pluijmpjensg leelij witt en geeldoor reuk-loos onkruijth hier niet waren wegh geschoveni

zooj nieuw-gierk kostbaarl pronkt in praal-kruijt-lievers hovenm

Wesn walght gemeenheijt onso maakt vreemtheijt goet of schoon20 Wat haalt bij reuk-rijk leelij hunp stink-keijser kroonq

Dees kooptmen graagh om tgeen zijn Heer een jaar kan voedendie krijgtmen licht te geef zoo doet verwaantheijt woedenr

Wij achten tdingh na waard Geen inlandsch nutbaars spruijtt

verzettenu wij om Turx onnutte bloem of kruijtv25 Met dit gepeijns al diep was swerelts ooghw geweekenx

des Aard-rijx swarte schauwy die spand haar bruijne deekenz

besprengt met flonker vonkenaa om ons Aarden kreijsbb

en thoorenlichtcc zijn paard en waghen schikt op reijsdd

a aangenaam van geurb altijd groenc voortreffelijked een narcis-soorte anjerf muurbloemg een anjersoorth niet onkruid in onze zin Spiegel bedoelt de geurloze geiumlmporteerde planten alleen om hun

bijzonderheid begeerdi achtergesteldj zoalsk begeerte naar nieuwe dingenl ogravef postpos bij nieuw-gier ogravef bijw bij pronkt in beide gevallen met de betekenis van lsquoduurrsquo

m in tuinen van liefhebbers van opzichtige plantenn waaromo hebben wij een afkeer van het veelvuldig voorkomende het alledaagsep wijst terug naar praal-kruijt-lieversq de fritillaria imperiales een sierplant uit Perzieuml ingevoerd die een onaangename geur

verspreidder zo veroorzaakt opgeblazenheid waanzinnig gedrags nut in zich dragend nuttigt loot van een plant hier pars pro toto plantu verplaatsen (met de bijgedachte stellen wij achter)v volgens Vlaming denkt Spiegel hier aan reukeloze bloemen lsquogelyk Tulipanen en Ranunkels

herkomstig uit Turkyenrsquow de zonx reeds diep (of zeer diep) onder de horizon verdweneny de zwarte schaduw die over de aarde lagz die trok haar donkere deken (het duister wordende firmament)

aa besprenkeld met flonkerende sterrenbb een letterlijke vertaling van orbis terrarum dus aardecc de maan WNT VI 1093 lsquoBij dichters in navolging van lat cornua lunae zeer gebruikelijk

als benaming van de uiteinden van den sikkel der kwartiermaanrsquodd doet zijn tocht aanvaarden

HL Spiegel Hert-spiegel

92

Te rust steegh ik om hoogh int tempeltgen der Muijsena30 Van daar scheenb in tzuijd-oost de Diemer zeec te bruisen

Ik hoord een zoett geruijs dat in een hoosd quam voortal lijzelijke door dAmstel tott Meer-huijsens boortf

Daar uijt zoo trad op tlandt een jongelingh onbaardichg

dien volghden-negen juffersh schoon kuijsch vroolijk aardichi35 Een oud-frenxj hooren herrepk droegh hij in zijn handt

gegortl met pijl en boogh om thooft een Lauer-randtm

De maaghden hadden reedt-schap ellik zonderlinghen

De voorsto scheen uijt een open letter-roll te zinghenHaar zusterp met een sott-stokq hielt de zelve thoonr

40 diens speel-noots volghd een bokt zelf droegzu een gouden kroonDe volgh-maaghtv met een uijr-glasw bezich met antekenendan eenx met meet-gereetschap heel bemoeijt iny trekenenDe naaste deerenz speelde zoett op veelaa of Luijtbb

a vgl vs 4b (in verband met wat er op volgt) leekc Diemer meer (toen nog niet drooggelegd)d hier is niet bedoeld de vernielende hoos een wervelstorm maar een onschuldige die in de

zomer optreedt in hooilanden wordt het hooi soms hoog meegevoerd in het Fries spreektmen van een simmertwirre

e zachtjesf oeverg een baardeloze jongeman = Apollo hij blijft jong omdat hij als zonnegod elke dag verjongd

opstaat men meende dat de geest van Apollo neerdaalde in de muzenh negen jonkvrouwen = de muzeni kunstvaardichj oud-Frankisch met de betekenis van oud-Germaans of oud-Nederlands ouderwets uit oude

tijdk een harp lier met twee uitsteeksels (horens) of van hoorn gemaaktl zijn kleed was door een gordel boven de knieeumln getrokken

m lauwerkransn hadden ieder attributen verschillend van de andereo de eerste die voorop ging hier wordt bedoeld Kalliope de muzen worden in de vss 38-45

genoemd in de volgorde die overeenstemt met die van de zeven boeken ieder boek genoemdnaar een muze

p Thaliaq de narrenkolf of zotskolf naast de zotskap het symbool van de waardigheid van een narr zong op eacuteeacuten toon (zie Inleiding blz LXVII)s speelgenoot speelmakker hier iemand die tot eenzelfde groep behoortt hieruit blijkt dat bedoeld wordt Melpomene de muze van het treurspel zeker is dat tragedie

= boksgezang waarom is niet zekeru zijzelf droegv de jonkvrouw die daarop volgde nl Clio de muze van de geschiedenisw zandloperx bedoeld is Terpsichore oorspronkelijk de muze van de dans Spiegel past een andere traditie

toey bezig met de drukken hebben ipv in met blijkbaar een gewonere verbindingz de volgende jonkvrouw Erato de muze van het minnedicht

aa = vedel = vioolbb een in de 16e en 17e eeuw geliefd snareninstrument

HL Spiegel Hert-spiegel

93

maat-voeghlijka haar gespeelb blies lieflijk op een fluijt45 Met Mercuurs stokc de volgh-maaghtd maat sloegh voor tverwerrene

de lestf met boogh en passer ooghd maar op de sterrenrecht voor Meer-huijsens middel-vis-beekg dicht omringhtmet olm en ijp zich zett Apollo neer en zinghtAl schijnt al toud verhaalh versieringhij noch in tlestek

50 gauw opmerkl merkt licht dat ouw deuntgensm zijn de bestenDe waarheijt eewighn was voor alle tijts gevalo

Acht die Uperionp of duijtslijkq boven alr

Het outst is teerste naasts en dies meest vrij van smettent

ziju heeft mij als een zoon en zonv met strakke wettenw55 des kleijne werelts moer-lichtx zulker wijs gestelty

dat haar reijn wezen nieuwlingsz niet zij naaktaa vermeltGodvruchtichbb maar bewimpeltcc datmendd swijns noch hondenee

a zich naar de maat voegendb Euterpe de muze der lyrische poeumlziec Mercurius-staf een staf waarom heen twee slangen kronkelen en aan het eind waarvan twee

vleugels bevestigd zijnd nl Polyhymnia oorspronkelijk muze van de hymnene om in de war raken te voorkomenf de laatste Urania muze van de sterrenkundeg de visvijver (zie vs 1 van dit boek)h alle oude verhaleni verzinselenj de is hier geen leesteken maar weglatingsteken voor ek tenslottel schrandere aandachtigheid

m oude liederen oude wijzenn de eeuwige waarheid = Godo voor alle lotsbeschikkingen die zich in de tijd voltrokkenp zie die als (of noem die maar) Hyperionq in het Nederlandsr boven alles di de etymologische betekenis van Hyperions het oudste is het dichtst bij de oorsprongt daarom het zuiverstu de waarheijt (vs 51)v de zoon van Hyperion van de zon Heliosw met strenge regelsx de bron van licht voor de mensy op zulk een wijze het aanzijn gegevenz nieuwelingen oningewijden

aa duidelijk ondubbelzinnigbb lett Godvrezend hier zonder dat men Gods wezen geweld aandoet eerbiedigcc versluierddd opdat menee slampampers noch domkoppen

HL Spiegel Hert-spiegel

94

haara rooskens stroij op pecircenb onrijp te zijn verslondenDies heeftmen onder bolster schors en dop gedekt

60 oijtc wat tott nutte leer en heijl der menschen strektIn deerste gulde wereltd eerd mij boer en koninghe

An dArrick berghzaam berghenf was ons eerste wooninghdaar duijrdeg langh mijn leer in eeren hoogh vermaartbij trouw naakt-wijzeh braakmansi wijsselijk bewaart

65 die toonden heijmlijkheijdj geen onverzochte klerkenk

door tem-lusts oeffeninghl leerden seerst de deucht bewerkenm

strakn zonder roeren lidt door moeheijt kout of branto

een ett-maal moeder-naakt te staan in tgullep zandtDe witte CauCasusq en Faam-klaps snelle wiekenr

70 Prometheuss brachten ginst uijt tinnerste van Griekenu

Sems Na-neefsv langhe wijlw daar aan dEuphraatsche kustx

die speurden ernstelijky na waarheijts heijl met lustHen pordenz dhelder lucht en sterrijk berghen hoogheaa

met ringhenbb huijzencc beeldendd schildren shemels booghe

a wijst terug naar waarheidb op straffe vanc te allen tijded het gouden tijdperk waarin alles nog zuiver was en geen hebzucht haat en nijd bestonde als symbool van de gelijkheid van de mensenf aan de bergen waar de ark geborgen werdg bleef bestaanh naakt en wijsi Brahmanenj verborgen geheime wijsheidk onbedreven en onbeproefde leerlingenl door zich te oefenen in het bedwingen der lusten

m ontwikkelenn niet van stand veranderendo hitte (van de zon)p rulleq de met sneeuw bedekte Kaukasusr de snelle vleugels van de geruchten verspreidende faams zie aantekeningt derwaartsu Griekenlandv de nakomelingen van Sem de Semietenw lange tijd langx de landstreek aan de Eufraaty met ijverz spoorden aan

aa hoge bergen waarop men vele sterren kon zienbb de cirkels getrokken bij het opstellen van een horoscoop (zie de aantekening)cc de twaalf segmenten waarin deze cirkels verdeeld werdendd de tekens van de dierenriem en van de planeten

HL Spiegel Hert-spiegel

95

75 Na terf-lanta trok een nazaatb nac voortd ande Nijle

Faam oogh en veder-rijkf drongh ons doe inder ijlg

Asiens rugh en beekenh zomtijtsi te begeevenj

om bij de landt-bevruchtend op-well-vloettk te levenDaar wiert ik hoogh geumleert flux klapper-zieke faaml

80 gaff mij naar mijn verscheijdem leer meer als een naamn

Oorhuijso der kunsten al en Voeijbusp der verstandenwiert ik vernaamtq om wijt ook inr dAchaijsche landens

Van daart quam meenich wijs-geer ouer zee om veeru

zijn aart-leer-giericheijtv verzaanw met waarheijds leer85 zulk naspeurs ernstx ons doe anlokte voorty te trekken

na Hebrus gulden stroomz en Tempesaa groene plekkenDe bosch steen dieren-leijderbb zongh daar menich liedtverzuijm maar waarheijts hooft-wets bracht hem in tverdriettcc

a naar het land dat hem en zijn nazaten door God was toegewezen Kanaaumln vgl Gen 121 evlgg

b Abraham vgl Gen 1010 e vlggc laterd verdere door hongersnood gedreven ging Abraham naar Egypte vlg Gen 1210f het gerucht met vele ogen en gevleugeldg met grote spoedh het land en de stromen van Azieumli intussenj verlatenk het stijgende water dat het land vruchtbaar maakt de Nijll de Faam die graag geruchten verspreidt

m veelvoudigen meer dan eacuteeacuten naamo Spiegel denkt aan de Egyptische godheid Horus god van de opgaande zon en vereenzelvigd

met Apollo Hij vernederlandst de naam om een zingeving te krijgen Het voorvoegsel oor(hgd ur) kan in samenstellingen betekenen oudste oorspronkelijkste WNT XI 55 Oorhuisis dan oudste verblijfplaats (nl van alle kunsten)

p Phoibos (Lat Phoebus) was een andere naam voor Apollo Spiegel vernederlandst weerVoeijbus Vlaming denkt hierbij aan een vorm van het werkw voeden Hij zou wel eens gelijkkunnen hebben dan is de betekenis van Voeijbus waaruit het verstand voedsel put

q algemeen bekend vermaardr tot verre ins Griekenland het land van de Achaierst wijst terug naar dAchaijsche landenu ver van zijn land woonplaatsv zijn wetensdrang hem aangeborenw verzadigenx ijver om iets na te vorseny verderz rivier in Thracieuml nu Maritsa geheten er is sprake van een gulden stroom omdat er goud

gevonden werdaa rivierdal in Thessalieuml om zijn lieflijkheid bekendbb Orpheus de mythische zanger die dieren bomen en rotsen betoverde door zijn gezangcc het veronachtzamen van de hoofdwet van de waarheid echter stortte hem in de diepste

ellende zie aant

HL Spiegel Hert-spiegel

96

Wij lietena bij dEgyptsche buur-Olympb te woonen90 om op de Griexsche bett verselschapt ons te thoonenc

De blinde dichter-Prinsd ons hoogh daar eerd met vlijtDe Priester Helikonse mee Voortf in korter tijtzoo koeverdeg tgetal der liever kunst verstandenh

dat bergh noch bosch noch beek in heel Pelasgers landeni95 bleef onvermaart Dit veld-geschreijj wendonzen gangh

om tweld-vooghd Tibur-volkk met-deelen onsen sanghGhij kaar Lukreesche spruijtl doorzocht Natuijrs bediedenm

De Andesche Homeern des Venusiners liedeno

De min-beschrijverp eerden ons op thoogste wel100 Twee slavenq hoogh in eeren brachten tboerdich spelr

De spaansche treur-spel Rijm-Heers dicht sin-rijke zanghenEn ghij Roomsch Raats-heert in tPavijs bevangh gevanghenu

Na met dees werelts schepter zach ons Maas en Rhijnv

daar Otfridw zongh eerst moedichx duijts voor snooy latijn

a verlieten hielden ermee opb de naburige Egyptische godengemeenschap Olympus = symbool voor een

godengemeenschapc om te laten zien dat wij op de Griekse Olympus in een beter gezelschap warend de blinde en eminentste dichter Homeruse Hesiodus zie de aantf voorts vervolgensg nam toeh hen die zich toelegden op de kunst die hun dierbaar wasi Griekenlandj het triomferende gejuich dat over de velden (het land) weerklonkk het volk wonend aan de Tiber dat de wereld beheerste de Romeinenl gij geliefde (dierbare) telg der Lucretieumlrs T Lucretius Carus 98-55 v Chr

m wat de natuur te kennen geeft hij zette dit uiteen in een gedicht De Natura Rerum = DeNatuur

n P Vergilius Maro geboren in Andes bij Mantua (70-19 v Chr) In zijn epos Aeneis volgdehij in de eerste zes boeken de Odyssea en in de boeken VII-XII de Ilias van Homerus naVandaar dat Spiegel spreekt van de Andesche Homeer

o de liederen van Q Horatius Flaccus (65-8 v Chr) Horatius was in Venusia op de grens vanApulieuml en Lucanieuml geboren

p P Ovidius Naso (43 v Chr-17 of 18 na Chr) Zijn Ars amatoria en Amores gaven Spiegelaanleiding tot de kwalificatie min-beschrijver

q bedoeld worden T Maccius Plautus gestorven 184 v Chr en P Terentius Afer (plusmn190-159v Chr)

r het blijspels de in Spanje geboren treurspeldichter L Annaeus Seneca (plusmn4 v Chr-65 na Chr) Rijm-Heer

= rijmer wordt hier niet in ongunstige zin gebruiktt lid van de Romeinse senaat het betreft hier Anicius Manlius Severinus Boethius (plusmn480-524)u in de gevangenis op het grondgebied van Paviav daarna zagen Maas en Rijn ons tegelijk met de heerschappij van deze wereld dees werelts

schepter werd gedragen door Karel de Grote wiens hof een centrum van cultuur werdw een monnik van de abdij van Weissenberg in de Elzasx kan zijn 1 bep v gesteldheid Otfrid had de moed in het duijts = Germaans (Frankisch) te

dichten 2 bijvnw bij duijts Otfrid dichtte in krachtig onbedorven Germaansy slecht verbasterd

HL Spiegel Hert-spiegel

97

105 Maar zonder hulp of faama voort bleuen wij vergeetenDe woestheijtb langhe tijt heeft landt en taal beseetentott dat de lauwer-minnaarc koen op dArn brak uijtd

in woeste bastaard-taale bracht dees een zoet geluijtf

dien volghden veel ook in buijrlandsche bastaard sprakeng110 op Sein Oimonh en Loir wij vaak nu wooningh maken

maar in dees bollei Hollands waterighe kustverkeerenj ja te woonen is ons herten lustOm doude Rijn-burghk wij dik ellik lant verlatendiens vrinden-choorl daar hout en vintm dichts rechte matenn

115 De blenk verd-blikkicho hier een kaukasus verstrektp

deughds heltq die Weet of rustr ons dikwils derwaarts trektDees elsen-voedends Amstels vlakke brakke strograveogravemeneen Sparts Eurotast lijken dicht van Lauwer-bograveogravemenDe velden grazich aan diens slang-trek hobbeldijku

120 mijn vaak bewaijd Amphrisusv oeuer beemde-rijkwx

a zonder dat wij hulp kregen van dichters die zich opmaakten ons door hun gedichten te erenen roem te schenken bleven wij verder vergeten

b barbaarsheid voor de renaissancist Spiegel werden hiermee de middeleeuwen afgedaanc Petrarca (1304-1374) Hij is de lauwerminnaar omdat hij in de dichtkunst naar het hoogste

streefde wat met een lauwerkrans beloond werd Misschien speelt Spiegel ook met de naamvan Petrarcas geliefde Laura

d barstte lose in een ontaarde ongeordende taalf welluidendheidg in de ongeordende talen van naburige landenh ik heb de Oimon niet gedetermineerdi drassigej verblijvenk de Burcht in Leidenl daartoe behoren Jan van der Does (1545-1604) Jan van Hout (1542-1609) en geleerden als

Justus Lipsius (1547-1606) van 1578-1591 verbonden aan de Leidse Universiteit en zijnopvolger Josephus Justus Scaliger (1540-1609)

m een verwijzing naar het devies van Jan v Hout Hout en wint Hout en vint is een proteronhysteron eerst vindt hij de dichtmaten daarop behoudt hij die

n de juiste dichtmaat hiermee zal wel het jambische vers bedoeld zijn dat door Van Hout werdgeiumlntroduceerd

o de blinkerd een hoog duin bij Haarlem ver blinkende van verre zichtbaarp doet hier dienst als een Kaukasus waarheen Prometheus gelokt werd vgl vs 70 van dit

boekq Dirck Volckertsz Coornhert (1522-1590) Hij is deughds helt omdat hij de deugd die hij

propageerde optimaal in zijn leven verwerkelijkter Coornherts tweede devies zijn eerste luidde Verkiesen doet verliesens voedsel verstrekkend aan elzen de els is de boom van de lage streken Vgl Hoofts Periosta

die met traege stroomen glijtt rivier waaraan Sparta lagu de Amsteldijk kronkelde (als een slang) langs de Amstel het was een weg met kuilen en

hobbelsv rivier in Thessalieuml aan de oevers waarvan Apollo de kudden van Admetos weiddew hier invoegen lijkenx postpos bij oeuer een beemd is grasland vaak met de connotatie lsquoaan het water gelegenrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

98

Elk heijl-geera rijm-heerb koen te wilc ons hier mach vindenwant wij aan beek of bergh of landschap ons niet bindennoch aan geen landen taal elk sla de zijne gad

Godt ook des Hemels booghe zijn allom even na125 Ghij heft ten Hemel hograveogravegh der Griek en Romers werkenf

het waren in hun taal niet meer als duijtsche klerkeng

Hun onsorgvuldicheijth kunst-min en staghe vlijtdoorwrocht dicht teelden dies voor stervens nooti bevrijtWie desen heer-baanj volght ter zelver plaats moet komenk

130 dat tijt genoots en na-saats hun dies zullen vromenl

maar meest zijn eijgen zielm Ons leer is zulker aartdats eerst haar leerlingh betert eer hij wel leeraartn

Hoe kan een wilde bograveogravem ongoet goe vruchten geveno

des leijders voor-beelt quaat den volgher wel doen leuenp135 Om strijtq leert elk nu aarr die zelf blijft ongeschikts

door land-zeed zeede-loost de erf-zondu hen verstrikten schoon zij noch verdwaast in theijl-loos slim gaanv blijvenom tgeen hun heijl niet raakt zij blindlingh grimmich kijvenw

a die zijn heil (geluk) begeertb rijmer dichterc als hij wild ieder beware en bescherme de zijne (nl de taal)e het hemelgewelff de litteraire werken der Grieken en Romeineng zij stonden in hun taal niet boven de Nederlandse geletterdenh niet door velerlei zorgen (voor andere dingen) in beslag genomen dus veel vrije tijd hebbendei in gevaar van te sterven hier vergeten te wordenj wegk moet hetzelfde bereiken nl onsterfelijkheid het beeld ter zelver plaats moet komen sluit aan

bij het volgen van de heer-baanl en daarom er baat bij zullen hebben

m maar zijn eigen ziel zal er het meest baat bij hebbenn voordat hij goed onderwijsto zinspeling op Matth 718 Een goede boom kan geene kwade vruchten voortbrengen noch

een kwade boom goede vruchten voortbrengen Spiegel spreekt niet van een kwade boommaar van een wilde boom die nog niet gecultiveerd is hij is niet kwaad dat zou een definitieveeigenschap zijn maar ongoet dwz in hem schuilt de mogelijkheid goed te worden

p lees Hoe kan des leuenq om het zeerst om het hardstr de anders ongemanierd ongecultiveerdt door de slechte gewoonten van het land (dat zijn slecht voorbeeld en slecht onderricht)u de ondeugd overgaand van ouders op nakomelingenv de verkeerde weg gaan di heijl-loos het brengt geen heil geen gelukw hoewel zij als dwazen de verkeerde weg blijven bewandelen twisten zij als met gesloten

ogen grimmig over dingen die niets met hun heil te maken hebben

HL Spiegel Hert-spiegel

99

Doch dits voor tijtverdrijfa Maar meest strekt hert en zin140 van kinds been af ograveograven onderlaatb nac geld-gewin

Hij zweegh tzweegh ald na Aasem-haale kreegh kleio teijkenhaars beurts mettf hief zij aan op maat en spelg te spreekenWerkzalichh watelaari ghij bout het week-grondt ijj

met meenich hondert schip op hachtk om koop-vaardijl145 zoo staaghm zoo ernstelijkn na zuijdt Noord oost en westen

alleen om slechteo kost en kleet u lijf ten bestenpVergeet ghij gansch u ziel lijdt die geen hongers nootdoor anwas des verstands-versuijmq u daaglijx brootr

Is niet u wijs-geer harts omt nutbaarsu ijet te weten150 als dijlev maagh geneijcht tott voebaarw drank en eeten

Wes sloofdij onbedochtx Eenoochty alheenz om schattaandenkensaa tott de dootbb u dringhtcc op tenghe pattdd

a hiermee doden ze alleen de tijdb zonder ophoudenc richt zich opd alles zweeg het was doodstile na adem gehaald te hebben (nl Cleio) dwz direct daaropf meteeng op versmaat (hendiadys)h die bevrediging vindt in zijn werk of - zoals Vlaming meent - overkropt met werki volgens Vlaming een zeemanj het water is minder substantieel dan de aarde vandaar weekgrondt het gebruik hier hangt

samen met boutk met gevaarl terwille van de koopvaart

m aanhoudendn met voortvarendheido eenvoudigep ter beschikking vanq het toenemen van de verwaarlozing van uw kennis inzichtr nl die verwaarlozings uw hart (van nature) begerig naar wijsheidt lees Is niet u wijs-geer hart geneijcht om u nut in zich dragend iets nuttigsv legew voedzaamx onverstandig gedachteloosy loert (als een schutter met eacuteeacuten oog over het vizier)z voortdurend

aa zonder te denken aan aan = Mnl ane = 17e-eeuwse ograveogravenbb de dreiging van de doodcc nooptdd het smalle pad der deugd dat staat tegenover de brede weg die ten verderve voert Deze

uitlating is zeker geiumlnspireerd door Matth 713-14 Gaat in door de enge poort want wijd isde poort en breed is de weg die tot het verderf leidt en velen zijn er die door dezelve ingaanWant de poort is eng en de weg is nauw die tot het leven leidt en weinigen zijn er diedenzelven vinden Overigens loopt deze passage parallel met de Elckerlijc wanneer de Dootdeze komt manen dat het einde van zijn leven nabij is Is Spiegel hierdoor geiumlnspireerd Hetis mogelijk maar het thema dat de mens die oog in oog met de dood staat zijn vroegerehebzucht en tekortschieten betreurt is van alle tijden ook van onze dagen

HL Spiegel Hert-spiegel

100

O hemel-voogd ist dana woutt ghij mijn uijtstel gevenbik zou naspeuren nu hoe dat ik hoor te leven

155 Mocht ik mijn Ionghe Ieucht herhalen noch een pooskenc zouw mijn ziel-heijl niet verzuijmen reukeloosken zouw met staagh gewoel niet duijrich zijn beslommertd

ene voor lijfs kleijn behoeft niet stadich zijn bekommertVoorwaar ghij leeft hier niet om heelf na snoot gewing

160 te woedenh slevens witti heeft verr ijet beeters inBezintt u op u zelfs maar lett u moet moet koelenj

Of pijndijk als een sloof tott na-zaats rust te woelenl

Geeft dit recircenm dat ghij zelfs leeft quellijk rechtevoortn

op tonwiso dat u erf-geerp leeve zoot behoort165 Ist billik dat als dEselq dedel mensch zal slauen

om weelich leuen doen die willich hem begrauenr

Dat elk hoe kloekers kloextt wroett als een mol in tslijkalheenu om die hem volgt alleen te maken rijkmaar waar dit schoon gegront wat weet ghij of tzal baten

170 hem eenichzins tott heijlv dat ghij hem schatt zult latenHet rechte jegendeelw men meest al ziet geschiennoch woeden als verbaastx tis vreemt meest alle licircen

a klinkt het danb indien gij mij uitstel zoudt willen gevenc verbinden met niet ook in vs 157d ik zou me niet met aanhoudende ijdele bedrijvigheid voortdurend hebben bezig gehouden

(gekweld)e voegwf geheel en alg schandelijke winsth niets ontziend te streveni doelj uw gemoed moet tot rust komenk kwelt gij ul als een werkezel ijdel te wroeten tot (vermeende) rust van het nageslacht

m is dit de grond voor het feitn nu op dit ogenbliko in het onzekerep die van u verwacht te zullen ervenq evenals de ezelr om op weelderige wijze te laten leven degenen die hem gaarne begravens dat de eacuteeacuten nog kloeker dan de andert op het ijverigst om het zeerstu voortdurendv zal strekken tot gelukw juist het tegendeelx als uitzinnig

HL Spiegel Hert-spiegel

101

zal ik zegta met de mier in tijts niet nechtich wervenb

zoo mach ik als de sprink-haan tontijdc broo-loos sterven175 veel weet-alsd ziet men vaak verzuijmene wijf en kint

zulk kunst-gierf treurt te laat als hij de broot-zack vintg

Ghij zijth ter slinker-hant verdoolti om die te schouwenj

geen rechter hott-weghk voeghtl maar tmiddel-pat te houwenDe ziel hoeft voetzel om wel stieren lijf en goett

180 Het lijf schortm voetzel als een wooningh van tgemoettken porrn geen ijdel kunsteno zorgh-loos na te spoorenpmaar nutte kennis om te leeven na behoorenVerzorght voor al u ziel dat die wel zij geleertq

U lijf u haafs bedrijfr wert dan ook recht beheert185 zouw anwas des verstands doen onverstandich dwalen

zal onvernufts recht stieren daar vernuft zal falenzal diet kloeku ziel-heijl zoekt kleijn achten lijfs gevaaren diev zijn ziel verzuijmt zijn lijf best nemen waarw

Wel eer liett menich wijs-geer sorgh-goettx staan en wooningh190 in tbosch om onbekommert tleven als een koninghy

in vrijheijt kemel-mantels veld-gewas tott kostz

a zegt gij hebt gij daartegen te zeggenb te rechter tijd ijverig mijn best doen om te verkrijgenc in een ongunstige tijdd wijsneuzene verwaarlozenf kunstminnaar (die handelt als in vs 175 aangegeven)g als hij tot de bedelstaf geraakth hier volgt het antwoord van Spiegel Kleio zegt heti naar links zijt gij verdwaaldj om dat te vermijdenk naar het Hgd Holzweg di geen gebaande weg maar eacuteeacuten om hout af te voeren en niet

ergens heen leidt hieruit dwaalwegl is een rechter dwaalweg niet de juiste

m heeft nodign ik spoor niet aano nietswaardige kundighedenp na te strevenq dat die goede kennis bezitr uw bezits redeloosheidt degene dieu op wakkere wijzev lees zal diew zorg dragen voorx bezit dat zorgen meebrengt de zin is menig wijsgeer liet sorgh-goett en wooningh staan

de komma verbindt die beidey om zonder zorgen in het bos te leven als een koningz dit vers is onderwerp bij voortreft in het volgende vers Spiegel denkt blijkbaar aan Johannes

de Doper

HL Spiegel Hert-spiegel

102

voortrefta land-zeede-slauenb lekker rijk gedostzijc volghen waarheijts hooft-leerd Angst niete voor den morgendie zich en elk te nuttf vlien tonnutt huijs-bezorgheng

195 Tzuijr u nieth blijveni diet na-apen inde duttj

behoeftich heijl-loos meest hen zelfsk en elk onnuttWat werterl niet misbruijkt zal men hier om verachtenden dooperm an dIordaan des Pathmosiersn natrachteno

Iapetiers erf-verschenkp De weenziek Ephezeerq200 die leechr bedachts des Samierst en Askreers leeru

Wij zijn geen doen-niets luijv versuft op tleedich zinghenw

Maar wakker onderzoekxsters heijlzaamx nutter dinghenal staagh bemoeijt mety werk vraaght ijmand ons geslachtz

Naspeurings-dochtersaa zijn win smenschen gauw gedachtbb

a overtreftb slaven van de gewoonten van het landc proleptisch voor die (het volgende vers)d het belangrijkste gebod van Christus Dat met Waarheijt hier Christus bedoeld wordt blijkt

uit het bekende voorschrift In Joh 146 lezen wij Ik ben de Weg en de Waarheid en hetLeven In Matth 634 Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen want de morgen zal voor hetzijne zorgen elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad

e vrees niet angst is geb wijs van het werkw angstenf voor zich en iedereen nuttigg het nutteloze zorgen voor huiselijke aangelegenhedenh het ontstemme u niet het moge u niet onaangenaam zijn ge moet er niet boos over wordeni verbinden met behoeftich heijl-loosj die het gedachteloos nadoen inde dutt is eigenlijk in een slaperige toestand dus zonder

zich zijn handelingen bewust te makenk nutteloos voor zichzelf en ieder anderl wordt er

m Johannes de Dopern Johannes de apostel-evangelist schreef op het eiland Patmos - daarheen was hij verbannen

- zijn Openbaring het laatste bijbelboeko mediterenp Prometheus zoon van de titaan Iapetus bracht uit de hemel het vuur naar de mensen dat

als een erfenis onder de mensen bleefq Heraclitus uit Ephese die weende over de menselijke situatie Dit schijnt terug te voeren op

het feit dat hij melancholisch wasr ledig geen verplichtingen hebbend toz van werk Heraclitus bemoeide zich niet met de

politieks overdachtt de leer van Pythagoras van Samosu de leer van Hesiodus uit Askra in Boeotieumlv postpos bij doen-nietsw suf geworden tijdens het ijdel zingen of suf geworden tijdens het zingen in ledigheidx postpos bij wakker onderzoekxsters of bijw bij nuttery bezet metz afkomst

aa de muzen die hier als symbool van de potentie van de menselijke geest iets nauwkeurig teonderzoeken gelden

bb het denkvermogen dat snel werkt

HL Spiegel Hert-spiegel

103

205 daar dHemel-voogd ons teelta in swerelds vroob beginnentott waarheijts nottc na hun begripd in ellix zinnene

Tott zelfs en ellix heijl ons lust en werkingh strektf

hier toe wij hebben oijtg elk eelh verstand verwekti

zulkj vant de Artzenij Diek tburgerlijk bestieren210 ons fabel-wijs verbeeltl in volgh-bosch steen en dierenm

dAskreeschen schapen-vooghdn wel huijs bezorgeno leertmet werk en woordp was waij-man zelfs en Paap geumleertq

Melzigenes vroom-daat-beschrijverr strekt dier tijens

mach ograveogravek een blind-mant leegheijts opspraak bett vermijenu215 Ons Mantuaner Arstv ograveogravek skeijzers raat verzeltw

De lier-verzorgherxy strektz een deftichaa oorloghs helt

a verwekt (praes hist)b vroegc tot voordeel van de waarheidd in overeenstemming met hun bevattingsvermogen (het mv hun is hier geabstraheerd uit

smenschen vs 204)e in ieders geest (zinnen = inwendige zinnen)f tot het eigen (nl van de mens) en ieder anders heil is onze begeerte en werking dienstig of

lust en werkingh is een hendiadys = werklustg altijdh voortreffelijki wakker geroepenj de eacuteeacuten Spiegel zal wel Asklepios bedoelenk een ander nl Orpheusl door een fabel uitgebeeld om de diepere zin te verbergen

m Orpheus betoverde door zijn lied de bomen die zich naar hem bogen vandaar volgh-boschde stenen en de dieren De diepere zin was dat Orpheus demensen zeden leerde en geschiktmaakte voor een burgerlijke samenleving

n Hesiodus (plusmn700 v Chr) geboren in Askra (Boeotieuml) was een herder van schapeno de economie van het gezinp hij weidde vee in de praktijk en schreef erover in zijn Werken en Dagenq was zelf als herder en priester (van de muzen) geeumlerdr Homerus die aan de rivier Meles geboren zou zijn - dit betekent Melzigenes - en die dappere

daden (heldendaden) beschreefs reikt tot in die tijd Homerus zou plusmn 800 v Chr geleefd hebbent volgens de overlevering zou Homerus blind zijn geweestu kan ook een blinde beter de opspraak van niets uit voeren mijdenv Vergilius geboren in Andes nabij Mantua hij zou medicijnen gestudeerd hebbenw maakt deel uit vanx Q Horatius Flaccus na de dood van Caesar voegt hij zich bij het leger van Brutus en strijdt

bij Philippiy lierdichterz treedt op

aa deugdelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

104

zulka stichtlijk boert-spelsb stof schenkt heerschend in Aphrijkendoor vrijheijts schutsc zingt dander ballinghd zedichlijkenDe zelf-kund-zeeden-stuijre is voor al onsen werk

220 zoo Christus u leeraart zoo Sokrates nam merkf

Tis geenzins doch ons werk dit bits schriftuijrlijk twisteng

noch zedelooze woort-strijt ograveogravek der Sokratistenh

Woort-rijkheijt en verdraiji Ia treen-rijms kunstich liettjis tbij-werk onses doens ons werk en isset niet

225 Maar eijgentlijkk ons werk en tgeen alleen wij prijzenis zelfs-goedwordinghs-ernstl wijs zijn voor tonderwijzenm

Godt kennen lieven volgen is ons volgers wittn

Hij schento ons die heijl leert en zelver heijl-loos zittDaar is geen zotter dingh als heijl en deughd leeraaren

230 en zelfs door ondeuchts onheijl blijven in beswaarenp

Wort elk vroomq blijf ik boos wat baat mij haar geneuchtrblijft elk boos word ik vroom wat schaat mij haar ondeuchdtgelt elk zelfs al alleen Die tlusts in heijl te levenZie op zich zelfs dan kunnen wij hant-reijkingh gevent

235 Ons hulp is algemeenu maar zelden ijmant lett

a de eacuteeacuten verbinden met heerschend in Aphrijken bedoeld wordt Scipio Africanus minor Er iseen overlevering dat Scipio de op naam van Terentius staande blijspelen zou hebbengeschreven maar Spiegel kan ook bedoelen dat Scipio door Terentius in bescherming tenemen diens blijspelen mogelijk heeft gemaakt

b blijspelc door verlies van vrijheidd de andere balling of als balling Dander wijst terug naar zulk in het vorige vers De balling

is ongetwijfeld Ovidius die door Augustus - het is niet zeker op welke gronden - verbannenwerd naar Tomi aan de Zwarte Zee Hier schreef hij zijn Tristia (= Klaagliederen) en Epistulaeex Ponto (= Brieven uit de Pontus) Hierin beschrijft hij het droevige leven van de balling inhet verre land en hij doet zijn uiterste best verlichting van zijn straf te krijgen vandaar dat hijzedichlijken dichtte di ingetogen het mocht echter niet baten en in eenzaamheid stierf hijin 18 n Chr

e het leiden van de zeden door zelfkennisf aangafg dit vinnige (vijandige) twisten over bijbeluitlegh bedoeld worden wel de twistzoekersi Woordenrijkdom en beeldspraakj het perfect rijmende kunstige liedk naar waarheidl ijver om zelf goed te worden

m lees en tgeen alleen wij prijzen is wijs zijn voor tonderwijzen (vgl vs 132 van dit boek)n het doel van degenen die ons navolgeno kwetst beledigtp in lastq rechtschapen goedr hun vreugdes die er behagen in schept die graag wilt dan kunnen wij (= de muzen) hulp bewijzenu voor iedereen gelijkelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

105

op zich op onse heijla De erf-zond dit beletten dAf Godtb eijgen-wil door schijn-goets valsch bekoorenmaakt dat van duijstich duijstc niet een na ons wil hoorenElk offert licht de mont maar thert blijft aan een zijd

240 Ghij die thert-spieglen drijfte ist errenst komt ons bijkverschootf mijn hert vliegt zonder uijt-vlucht en verschograveograveninghg

bij haarh ziji in mijn ziel als in haar eijgen wooninghj

In tlinker Herts-holl zett Apollo zich te rechtk

hij monstertl onderzoekt wie Heer vrij slaaf of knecht245 Erf-Heerm Intoogelinghn of vreemto is wie tbestuijren

bij beurtp heeft of geweltq of wetlijk van Natuijrenr

dInwograveogravenders woeldens eerst verbaastt en heel verschriktmaar kleio heeft terstont elk in zijn glidt geschiktu

Voor aan die dErf-vooghdij toekomt en tziel-beleedenv250 Vernuftw en moedtx ook ziel en Lijfs genegentheedeny

DIntooghelinghenz doe lust Herts-tocht wil verstantdoeaa Erf-zondbb en Anwenst al vreemdcc en veeler handdd

a onze redding onze hulp (die wij kunnen geven)b de spelling suggereert iets dat van God verwijderd houdtc duizend duizendend men zegt gemakkelijk naar het heil te streven maar het raakt niet het innerlijk van de mense gij die het als uw taak ziet in uw hart te kijken als in een spiegel (dit in tegenstelling tot vs

239b)f ik schrok opg zonder een poging te ontsnappen en zonder er een schone schijn aan te gevenh naar haar toei nl Kleioj haar eigen woning (dit sluit aan bij vs 204 e vlgg)k vestigt Apollo zichl neemt op en vergelijkt

m erfelijk heern een niet ingeborene van elders gekomeno als vreemdeling ergens verblijftp als het hem toekomtq lees of bij gewelt door zijn macht aan te wendenr rechtens van nature (de n van Natuijren is voor het oogrijm) di zoals de natuur dat heeft

vastgestelds maakten tumultt verbijsterdu ieder op zijn plaats in de rangorde gesteldv vooraan degenen die bij vererving het gezag over de ziel en de leiding ervan toekomt dus

krachten die als potenties in de ziel aanwezig zijnw rede ratiox het irrationele aspect van de ziely de neigingen van ziel en lichaamz de krachten die zijn binnen getrokken om zich blijvend in de ziel te vestigen ze zijn afhankelijk

van de in vs 250 genoemde potentiesaa daaropbb de slechte gewoonten die een mens door invloed van de omgeving meekrijgtcc geheel vreemd aan de ziel ze hoeven er niet te zijn ze kunnen er zijndd velerlei

HL Spiegel Hert-spiegel

106

Tvernuft een perrel scheen of lucht-kloota kristalijnichb

een teeken-ringhc daar omd (heel spiegel-glatt doorschijnich)255 daar beelden menichfoutt staagh werdene heen gestraalt

door schichtenf veelerleij uijt dhersnen neergedaaltder welker weerschijnsg voort recht of veel-bochtighh endengenegentheeden werts na teeken-rings omwendeni

of traagh of schichtichj draijt die langzaam wel bedochtk260 zoo wort vernufts besluijt Natuijrlijk rechtl gebrocht

bij neijgingh slecht en blinttm draijt die ook snel en vochtichn

door achteloosheijds dauwo zij werden krom en bochtichDe erf-zondp mis-verstandtq ook voor-leers qua gewoontr

zijn dikwils oorzaak mees dat ghij dust wert gehoontu265 Diesv lieft andachticheijtw voor al en ware kennis

hier hier hier is de grondt van alle sneuvel-schennisxGeneegentheden zes die zaten dicht bij eenals kleijn koppellen witt daar tweerschijn aly op scheenDe rechte straalenz doen haar broedenaa witte Ionghen

270 de kromme schaduw swerte woest en onbedwonghen

a in de lucht zwevende bolb van kristalc een ring waarop beelden verschijnen (kunnen)d om de bol heene wordenf pijleng meervh vervormdi al naar de beeldring draaitj met grote snelheidk wel beraden bedachtzaaml op natuurlijke wijze juist

m eenvoudig en blind dwz niet gepreconditioneerd en ongerichtn hierdoor beslaat de spiegelgladde ringo vochtp de van jongs af aangeleerde gewoontenq zie Inleiding blz LIVr zie Inleiding blz LIVs ookt zoacute op de wijze als beschreven in vs 262u misleid bedrogenv daaromw zie Inl Spiegels psychologiex smadelijke ondergang alle rampspoed die de zonde brengty de weerschijn in zijn geheelz zie vs 260 van dit boek

aa voortbrengen

HL Spiegel Hert-spiegel

107

de welke vaak zoo groot ograveogravek wassen metter vaarta

dat haar bevooghtb noch toomtc noch Hemel houttd noch AardAart-weet-zuchte Heijl-zucht liefd tott schoonheijd angenameErbarmingh kinderliefd en dank-zucht zijn de namen

275 der moer-koppellenf zes die brocircen staagh zitten stilDe Ionghen vlieghen flux die noemtmen lust en wilbegeerlijkheeden meeg hertstochten als de straalendes moedicheijtsh die doen verwoeden of verdwalenDe moedt een wazem vlami schijnt die haar stralen zent

280 zoo an tvernuft als aanj genegentheeden blentverderflijk heijlzaam mee is dezer stralen werkinghgelijk het druijf-zapk dient tott lijfs-quetsl of versterkinghDoor moedeloosheijt traaghm beij ziel en lichaam quijntdoor groote heevicheijtn ook ziel en lijf verdwijnto

285 De wakker errenst andachtp tvroolijk welgenoeghenq

des moeds bedaarde krachtenr ons vernufts toevoeghenook bij genegentheden voeghelijket rustmaar al te heet zoo werktz al om end omu onlustHet recht Natuijrlijk slecht verkiesen en begeerenv

290 zij door haar onmaat doet in herts-tochten verkeerenHaar hetticheijtw dees Iongh koppellen heel verhitt

a met snelheid spoedigb beheerst bestuurtc beteugeltd in tucht houdte begeerte om te weten die men van nature heeftf moeder-vlindersg ookh irrationele kracht van de ziel zie vs 250 van dit boeki een vlam die uit een damp voortkomt en helder zowel als mat kan zijn (mischien denkt Spiegel

aan een vlam uit moerasgas of aan het St Elmsvuur)j zowel aan als aank wijnl tot schade voor het lichaam

m trage slapheid van gemoedn onstuimigheido teert wegp de levendige ingespannen opmerkzaamheidq de opgewekte blijdschapr rustige evenwichtige krachtens meew voorwt passendeu overalv het geheel volgens de natuur kiezen en begeren eenvoudig en matigw vurigheid hitte

HL Spiegel Hert-spiegel

108

en maaktze bont van verwa die anders zijn sneeuw wittzoo datze smeesters hertb doen gaan in nauwe schoenenc

dies machmens in goett duijtschd met recht schoenlapperse noemen295 Doch heeft de moett geen schult in sheevicheijts beginf

moedt zent geen stralen uijt als na des menschen zing

maar lokt haar treenberaath zoo weetze van geen mateen heerscht strenghi in tvernuft daars eens is ingelaatenteeltj anwensts erref-zondk die zulke Tirannij

300 anrechtl dats het vernuft houtt als in slavernijdie anders na den aardt betreft het ziel-beleedenmWat heerschter in u seght ist anders ijet als reedenof reen beraats besluijt dat recht zich na tverstandtnWant valter watt te doen dit is terstont ter hant

305 stiert u besluijt en heeto u ijet te doen of latenis dit nu recht of valsch gegrontt of uijter matenp

zist werkq of nutt of tquetstr Op sboer-mans domme zins

zoo voer hij dolkes voortt zoo schaft hij zijn gewinu

al vilt scha onderhandtv Doe anderd hij van zinnew

a kleurb het hart van de mens die deze hartstochten toelaatc omknellen in hun greep houden en geen uitweg biedend in goed Nederlands ronduit gesprokene lsquoBenaming voor de bontgekleurde dagvlinders van het geslacht Vanessa en inzonderheid

voor de het meest voorkomende soort Vanessa Atalanta L waarvan de tekening doet denkenaan kleine gekleurde lapjes op een zwarten grondrsquo WNT XIV 755

f het begin van de onstuimigheidg naar de mens het toeslaat zin is hier aequivalent met inzichth het overwegen van de rede om te komen tot de kennis wat gedaan of gelaten moet worden

valt de conclusie uit ten gunste van de voorspiegelingen van de moed dan lokt de rede haartot zich

i straf zonder transigerenj brengt voortk de erfzonde van de gewenning dwz de gewenning bestaat in het feit dat de moed zich als

heerseres vestigt in de rede en daar leiding geeft di een erfzonde omdat de voorbeeldenvan de omgeving van de opvoeders hierbij de doorslag geven

l teweeg brengtm die in eigenlijke zin volgens de natuur de leiding van de ziel raaktn dat richt zich naar het verstand naar de wijze waarop men het begrijpto beveeltp buiten het bestek (staat in tegenstelling tot gegrontt)q zo is de handelingr of nuttig of schadelijks op zijn boere-domheidt ging hij dwazelijk te werku zo haalt hij zijn voordeel binnenv al bleek het gaandeweg schade (nadeel)w toen veranderde hij van gedachten

HL Spiegel Hert-spiegel

109

310 tdocht hem doe bij zijn wijf zoo zoett als opter tinnea

Elk werktb nac zijn verstant en na hij kennis heeftna dat die weeght of waaltd daar na ist dat hij leeftDes grooten Aristotels hoogh geachte klaarheijdf

schijnt duijster in mijn oogh bij zulke gullef waarheijd315 Maar zoud ik zellefs zing ook durven nemen an

al scheent gront-vasth en tstreet met zulken grooten manWel ja volgh ik zijn raati daar is hij mijn verweerderj

Veel Platoos aansien gelt noch is de reeden meerderk

Doch op mijn zinl alleen in dezenm steun ik niett320 noch grooter als die grootsen man schijnt mij tbedietto

zijns tegen-spreekers slechtp die kloeken kon verkloekenq

schijn-schikkelijk besluijtr vaak los worts door tbezoekent

Wie heeft met grooter vlijt en ook met meer vernuftu

als dees slecht effen-man bethoontv dat ellik suftw325 in zellef-kund en meest die tmeesterlijk uijtleggenx

Haary wijsheijt wijst zijn Toets heeft gront uijt hooren zegghenzaa

a hier pars pro toto voor kasteel of slotb handeltc naar in overeenstemming metd vast gaat of wankel veranderlijk isf helderheidf onbewimpeldeg eigen oordeel meningh welgegrond wel onderbouwdi zienswijze zijn nl die van Aristotelesj verdedigerk dit vers lijkt een variatie op het bekende dictum amicus Plato sed magis amica Veritas di

Plato is mij lief maar meer nog de waarheid (men zie de aantekening)l mijn overtuiging

m wijst terug naar het vorige vers Het gezag van Plato stel ik hoog maar daar boven uit gaatdat van de rede

n verheven indrukwekkendeo voorschrift lesp van zijn eenvoudige bestrijder nl Socratesq die grote geesten in scherpzinnigheid kon overwinnenr een beslissing naar de schijn goed genomens verliest zijn krachtt door het op de proef te stellen dus te ervarenu intelligentiev bewezenw tekort schietx en het meest zij die er op voortreffelijke wijze over theoretisereny hunz lees zijn Toets wijst (dat) haar wijsheijt heeft gront uijt hooren zegghen

aa berust op horen zeggen

HL Spiegel Hert-spiegel

110

of onbezochtea waan is zin-rijk bij de gisbsmans leuen niet zijn woord tuijgt hoe zijn weten isDes schijn-geleerdheijds Prinsc stelt ziel-bestierens machte

330 in onbedwinghlijkheijtd dat dervinghf is van krachtenmaar heeft hij zelfs zijn kracht op tuijterst oijt bezochtf

watt hij deed hij zijn bestg in lust-bedwanghh vermoghtheeft hij niett zijn vernufti geheel in andre zakenbesteet als om zijn recircen alleen ziel-vooghd te makenj

335 En daarmen zijn vernuft te werk steltk daar ist kloeken is dan elders doml door derven van verzoekmMaar Sokrates alleen zijn werk maakt van zich zelvendie dach an dach niet doett als ziel-heijl na te delvenn

Wie heeft oijt inder daato zijn lusten meer besnoert340 als deeze deuchd-helt die staat dat hij niet en roertp

een edt-maal lidt an tlijf leert niet meer in tbezoekenditt ondervindingh-boek als hoore-zeggers boekenq

kunst-rijke laffe praatr Hij tuijghde dat hij wists

Wie schijnt u van dees tweet dat meer zich heeft vergist345 t bezoeken is het nauwstu school-wijsheijd meest verblinding

baart waare kennis komt uijt daadlijke ondervindinghv

In zich ga ellik zelfsw steunt op geen ijle praat

a niet op ervaring berustendb bij raming wel zo ongeveerc de grootste in schijngeleerdheid Aristotelesd zie hiervoor Inleiding blz LVIII en XXXIIf gemisf op de proef gesteldg als een parenthesis te zien met voorwaardelijke betekenis indien hij zijn best deedh het in toom houden van zijn lusteni intelligentiej dan om alleen de rede tot heerseres in de ziel te makenk op richtl suf inefficieumlnt

m door het ontbreken van het op de proef stellenn na te streven door zelfonderzoek (door in eigen innerlijk te graven)o in feitep die onbeweeglijk staat zonder een lid ie verroeren die = deeze deuchd-helt = Socrates zie

aantq leert dit boek van ervaring niet meer door het ondervinden dan de boeken van hen die het

hebben horen zeggenr gestileerde zouteloze praat praat zonder inhoud Kunst-rijke laffe praat kan bijstelling bij

hoore-zeggers boeken zijn maar ook geconstrueerd worden met alss hij toonde (metterdaad) dat hij wistt Socrates en Aristotelesu het ondervinden geeft de nauwkeurigste kennis (WNT IX 1637)v ervaring door het doenw ieder moet aan zelfonderzoek doen

HL Spiegel Hert-spiegel

111

Wildij een zaak verstaan naspeurtze inder daatWat porta den dommen boer te waghen ros en wagen

350 wast onbedwinghlijkheijt of wast zijn groot behaaghenin Iuffer-min in pronk zou hem zijn na-verstantb

niet efterc hebben licht geredt uijt zulken brantd

Hebt grooten honger-noot en vint de vultf van eetenvast om een krograveograven of duijstf zeijt een zuldij niet weeten

355 te kiezen twaarste goettg In u zin als ghij mooghtIs onbedwinghlijkheijth of reen-beraati hier vooghdElk heeft verstant en is heel zullix als zijn werkenj

al zeijt ja meentk men t aars men zalt in t doen best merkenl

met meeninghm meenich Deuchd lieft maar t voor mis-verstantn360 dat on-ontwortelto blijft behoutt noch douerhant

Ia ook selfs in t lust-volghen heerscht het reen-beraadenpAn deen spijs zal zich dees an dander die verzadenOok veelerleij verstanq in onbedwinghlijkheijtvaak strijden tegens eenr en tegens reelikheijts

365 zal ik vernoeghent vraatlust of de Min-lust stelpenuof zal ik spaaren t gelt dat mij hier toe kan helpenof zal ik dopspraak vlienv of pok-smerts ongevoeghwof is in dit gevecht mijn deucht-min sterk genoegh

a spoort aan drijftb later beter inzicht (als hij dat op tijd gehad had)c echterd liefde-driftf overvloedf vast (= laat het eten staan) om duizend kronen dwz laat het eten staan en je krijgt duizend

kroneng het hoogste (belangrijkste) goedh de vrije loop laten aan de lusten (toegeven aan)i redelijk overlegj is geheel gelijk aan zijn handelen (dat voortspruit uit het verstant) of gedraagt zich geheel

zoals het verstand voorschrijftk bedoeltl men zal aan iemands handelen het best merken (hoe hij er innerlijk voorstaat)

m met de beste bedoeling of met mening (voorlopig niet doordacht besluit)n het van te voren reeds bestaande misverstando niet met wortel en al uitgetrokkenp beraden van de redeq veelsoortig streven (van het begerende principe)r tegen elkaars tegen de normen van de redet bevredigenu blussen (door eraan toe te geven)v de blaam vermijdenw last van het lijden aan syphilis

HL Spiegel Hert-spiegel

112

Elx eijgen-harta de daat niet moet dit gront-gatt uijtenb370 daar heerscht in niemant niet alsc eijgen-zins besluijtend

En dit besluijt zich na tverstant recht dat elk heeftvan elke dinghs waardijf daar ellik heel na leeftfElk leeft zoo hij tverstaat Het swaarste moet meest wegenEen ijders hooghste goettg blijkt uijt zijn daadlijk pleghenh

375 Het gelt beheert de welti ook eer en hooghe staatDe wel-lust hatenijtj en wraak-lusts over-daatk

de trotsheijt toornicheijt ook luijheijt boertenl Iokkenna ellix zinlijkheijt hen bij de oorenm fokkenn

Des menschen zinlijkheijt dat is zijn Hemel-rijko380 of hoogste goett hier van zoo geeft zijn leuen blijk

In praat gaat elk vermomp ook voor zich zelfsq het vaijnsenis mee een zinlijkheijtr een groot-vorsts wildij kleijnsent

in alles u verstantu door nau-opmerkings seefvU meeningh die ghij recht waant vint ghij meest al scheef

385 Des wiegh-leers mis-verstant gewortelt in langh-duijrenwaant elk te zijn een qua geneijghtheijt der NatuijrenwHij voett het mis-verstant en vecht in grooter nootmet errenst tegens zulken schauw-beeltx tott zijn doot

a wat er leeft in iemands binnensteb moet de waarheid aan het licht brengenc in iedereen niets dan (de dubbele negatie maakt de betekenis van niemant positief)d beslissingen ingegeven door eigen innerlijkf en dit blijft binnen de grenzen van het werkelijke inzicht dat ieder heeft van de waarde van

elk dingf in overeenstemming waarmee iedereen geheel zijn leven inricht (vgl vs 311)g een vertaling van een term uit de moraal-filosofie summum bonumh in zijn daden in praktijk brengeni voert heerschappij over de wereldj afgunstk exces van wraaklustl spotten

m pakken in overeenstemming met wat ieder begeert hen bij de orenn (nl om hen aan hun wil te onderwerpen)o (een spreekwoord) waar een mens zijn zinnen op gezet heeft wat hij begeert dat beschouwt

hij als zijn hoogste gelukp iedere vermomming uit zich in mooipraterij elke vermomming gaat schuil achter woordenq ook voor de persoon zelf (hij ziet zijn situatie niet in)r het veinzen is ook een gemoedsstoorniss een opperste heerser hier een eerste in intensiteitt zeven zuiverenu inzichtv door de zeef van zorgvuldige waarnemingw iedereen meent (maar op onzekere gronden) dat het misverstand van de vroege kindsheid

geworteld in de lange duur een van nature zondige geneigdheid isx zulk een schaduwbeeld (zie aant)

HL Spiegel Hert-spiegel

113

koel en zachtzinnich is deen dander is heet-bloedicha390 van Aart maar daarom niet geduldichbc of gram-moedichd

Het bos-kruijt droogh nat stroo verbranden ras of traaghmaar tvier brants oorzaak is alleen Nu is de vraaghwat maakt u toornich wat ontstelt heetheijt van bloedefist niet u misverstant alleenlijk u vermoeden

395 dat ijmant onrecht doett die Erf-zondf zoos ontwortg

daar blijft nieth dat ook dheetste mensch tott tooren porti

Ons Heijl-lands heijliginghj dees Erf-zond komt vermoordenzoo wie geloovich volght en vast blijftk in zijn woordenl

ziet waakt en bidtm al staagh dienn toont zijn waarheijt sterko400 dat wij geen rechters zijn van ander luijden werkp

zoo swakken schepsel is de mensch dat hem mach krenkenq

een qua luchtr steen-vals beest of mensch Hier wilt gedenkendat geen van allen deest u ongelijk doen aanDaar opu verbiett ons Christ den boosen weer te staanv

405 Dit heetw rechtvaardicheijt te lieven en betrachtenx

als schoon dees neijging-boetty vree en vreuchd verpachtenz

a zie de aantb wijst terug naar koel en zachtzinnich gram-moedich naar heet-bloedichc lijdzaamd tot toorn geneigdf wat brengt heetheid van bloed tot standf nl het geeumlrfde misverstand die als een zonde heerstg indien zij ophoudt te bestaanh nietsi aanzetj reiniging van zonden vernieuwing van de zondige mensk standvastig blijftl nl de woorden die nu volgen

m men vindt deze woorden in Mark 1333 en elders in het NTn wijst terug naar vs 398-399ao nl de waarheid die in Jezus Christus is zie de aant en Ef 421 2 Kor 1110 en vele andere

plaatsen in de Brieven der Apostelen die teruggaan op Jezus uitspraak in Joh 146 Ik bende Weg en de Waarheid en het Leven

p van het handelen van anderen Matth 71q schade berokkenenr een ongezonde lucht vgl I 232s vallend gesteentet geen van deze allen de meerv pers-vorm is ad sensum geconstrueerdu terugwijzend partikel op die zaakv zie aantw betekentx plegen doeny bevrediging van deze geneigdheidz doet vrede en vreugde de zijne noemen

HL Spiegel Hert-spiegel

114

Christ leert u lieven Godta dats wijsheijd goetheijt machten wie hem liefdt verkrijght door wijsheijt goetheijts krachtWie Godt niet lieft die sneeftb onwijs ongoett onkrachtich

410 zoo wie rechtvaardicheijt begeeftc die leeft onmachtichin eijgen-willes hel in onrust in verdrietthij quetst zich quetst hij u maar u en lettet niettd

Off eijgen-will en wil Godt en Natuijr weer-streevenf

die schikkent al te goedtg zoo ghij in al u leevenh415 ten besten alles keerti zoo wordij wijs en goett

rechtvaardich machtich blij en vrij van gramme moettj

Wil ijmant des Natuijrs en Christi wettk toestemmenlen tblijkt dat hij zijn tooren niet en kan betemmendie liecht hij waant te zien maar hij is steeke-blindt

420 u wegh is opgedelftm desn waarschuwt u u vrindtGhij zeght dat gijt gelooft gaat lijkwelo daar en bovenp

alq voort en valtr zal ik hier woord of werks geloovenOf krijgt ghij ook gezichtt en gaat op weghen glattgewaarschout wildij vaijlich gaan te zien op tpattuv

425 ghij ziett om hooghw en glistx wiesy oorzaak van dit glissen

a Dit is het grote gebod de Farizeeeumln wilden Jezus op de proef stellen en eacuteeacuten van hen vroegwat het grote gebod was Jezus antwoordde Gij zult liefhebben den Heere uwen God metgeheel uw hart en met geheel uwe ziel en met geheel uw verstand (Matth 2237)

b gaat ten onderc opgeeft verlaatd maar gij ondervindt er geen nadeel vanf ook alf zich verzetten tegeng die regelen alles ten goedeh in geheel uw leveni alles een zo goed mogelijke wending geeftj boosaardig gemoedk deze twee zijn identiek het tweede gedeelte van het grote gebod is Gij zult uwen naasten

liefhebben als uzelven zie vs 407 en Matth 2239l instemmen met

m de weg is opgedolven versperd door de toorn die toegang tot het heil afsnijdtn daaromo evenwel tochp bovendienq versterkend bijw in de zin van voortdurendr Spiegel blijft in het beeld van de weg die opgedelft iss handeling nl van het voortgaant wijst terug naar hij is steeke-blindt in vs 419 de betekenis krijgt gij een juiste kijk op uw

situatieu het pad zie volgende aantv lees gewaarschout (om) te zien op tpatt wildij vaijlich gaan dus en zijt gij gewaarschuwd

om de ogen op het pad gericht te houden als gij veilig wilt gaanw in tegenstelling tot de waarschuwing gij ziet naar bovenx glijdt uity wie is (in overeenstemming met de gewoonte om bij afkorting van een woord de apostrof

achteraan te plaatsen

HL Spiegel Hert-spiegel

115

U achteloosheijt ist geen mis-verstands vergissenIk kenta maar wie dwingt u tott AchteloozicheijtGhij zelfs ghij hebt de schuld niet onbedwinghlijkheijtb

Ik heb mij vaak verlastc door veel of lastichd eeten430 al neem ikt zeghdij voor te mijenf dik vergeeten

ist mij terstontf dit weet ik immers dat mij krenktg

z isth onbedwinghlijkheit die mij dit onheijl brenghtGeensins Tis u versuijmi dats doorzaak dezer smertende zond of na-smert gaat u niet genoech ter herten

435 zooj brant de smitt hemk vaak die op zijn doen niet lettBij u wertl temlusts deughdm niet hoogh genoegh gezettof vreeze Goodsn lieft die zij zal u wel behoedenDes deuchds waardij bij u geen kund is maar vermoedeno

De gelt-Godt dwinght licht datmen spaarlijkp eet of vast440 Goods vrees veel sterker is staat maar haar gront zoo vastq

Die dingh-waardeeringh werkt in al u onderwindenr

Doorzoekt u ziel-gronts gauwt ghij zult het waar bevindenGeen onmachtu maar t verstant grond-oorzaak is van t quaatVan t quaat is hij ook vrij die quaat verstantv verlaatw

a ik zie het inb een potentie van de ziel die niet bedwongen kan worden die geen meester boven zich heeft

die souverein heerst net als de redec mijn maag overladend zwaarf al neem ik mij voor zegt ge het te vermijdenf dikwijls ben ik dat terstond vergeteng dat mij ten nadele strekt nl het snelle vergetenh zo is heti nalatigheid zorgeloosheid tekort schieten wat bestaat in het niet geven om de gevolgenj op deze wijzek zichl wordt

m de deugd van de matigheid om de lust in te perken (te doen gehoorzamen aan de rede)n lees vreeze Goods niet hoogh genoegh gezetto bij u is de waarde van de deugd geen zekerheid maar slechts een vermoedenp op spaarzame wijzeq indien haar fundament even vast is (als bij de gelt-Godt) als zij uit dezelfde positie opereertr in alles wat gij onderneemt in al uw handelingens diepste roerselen van uw zielt met voortvarendheidu wijst terug naar de onbedwingklijkheijt (vs 432) immers als deze laatste heerste was de

mens tot generlei goed in staat hij was dan onmachtigv inzicht door redenering tot stand gekomenw die het verkeerde inzicht achter zich laat

HL Spiegel Hert-spiegel

116

445 Dien Duijvel weder-staat en hij zal van u vliedenaWaar mis-verstant de ziel ruijmt daar krijght Godt gebiedenGeen onbedwinghlijkheit of on-andacht heeft machtdaar Godt en sdeuchds waardij zijn hoogh genoech geachtElk lieft het schoon en heijl uijt neijgingh der Natuijrenb

450 schijnt wel-lust gelt en eer of hoogheijds landt-bestuijrenc

in u zin schoon en heijl door mis-verstants beleetd

ghij hebt die nootlijk lieff maar zoo ghij namaals weetdat zij maar schijn-heijl zijn dat haarf onmaats verderveng

u smerth en leelijki is zoo moett ook nootlijk sterven455 u trekj u liefd tott haark daar groeijt in t jegendeel

liefd tott het schoon en heijl van zede vormingh eell

Dit na-verstantm dan heerscht ist krachtichn als te voorenhet mis-verstant u dreef dat niet meer mach verstooreno

ist dootp ist gansch vernielt t blijkt zoot niet uijt en puijltq460 maar t quelt u wis zoo langh het noch inwendich schuijlt

Hier is de schortr en tleks elk beter waant te wetenhoewel noch in zijn grondt schijn-heil hoogh is gezetent

men weetu men looft men lieft deuchd met de mont maar vertv

van daar is u bedrijfw want verr zoo is u hertx

a vrijwel letterlijk overgenomen uit het NT Zoo onderwerpt u dan Gode wederstaat den duivelen hij zal van u vlieden Jac 47 vgl ook 1 Petrus 58-9 en Ef 427

b uit een aangeboren drangc het besturen van een land verbonden aan hoge staat vorstelijk land-besturend door het beleid van het misverstandf gij hebt die noodzakelijkerwijs lief gij moet die wel liefhebben (door mis-verstants beleet)f hun wijst terug naar wel-lust enz in vs 450g hun door onmatigheid-schade-toebrengen ten ondergang voerenh u verdrieti in tegenstelling met schoon in vs 449 en vs 451j uw genegenheidk wijst terug naar vs 450l hoogstaande gedragsvorming

m (dit) inzicht naderhand later verkregen inzichtn is het (nl het na-verstant) krachtig als een parenthesis te beschouweno dat (= het mis-verstant) niet meer in staat is (het innerlijk) in verwarring te brengenp ist gansch vernielt is het nl het mis-verstant dood enzq indien het niet naar buiten treedtr tekortkoming haperings narigheidt hoewel nog in elks diepste innerlijk schijnheil hoogh is gezeten = hoog aan tafel is gezeten

= een belangrijke plaats inneemtu men kentv geapocopeerde vorm naast verde kwam reeds in de 16e eeuw voor veelvuldig in de 17e

eeuw = verrew handelenx zie Matth 158 Mark 76 Jes 2913

HL Spiegel Hert-spiegel

117

465 zulka treurt vaak om zijn zond en zoo hij meent GodvruchtichHij acht zich swak te zijn neen gierichb of eerzuchtichis hij of gaijl of trots door quaat verstantc door waand

De beeker zuijvert binnen eerstf leert recht verstaanBezint uf u bezintt dits daldereerste trappe

470 des heijls in onheijl blijvens al diesg overstappenBezinningh is verlies van mis-verstands bedrochBezinningh isser niet zo mis-verstant leeft nochDaar ziedij Spiegel in dijn herten-spiegel klaarlijkdatt u niett buijten uh of quelt of is beswaarlijk

475 Dat u verstant alleen t zij recht of vals is vooghdzoekt ghij heijl liefdij t schoon ziet dat ghij wakker poogtina recht verstant wort wijs ghij wert ook goed en machtichbekoomdij recht verstantj Waakt dan en weest andachtichVint ghij noch lijkwelk schortl als die door broosheijt sneeftm

480 zoo bidt al staagh om hulp dien die t wilvaardichn geeft

a deze of geneb begerigc onjuist inzicht verstand dat werkt met valse argumentend ongegronde meningf deze uitdrukking slaat wel in verband met Mark 74 En vele andere dingen zijn er die zij

aangenomen hebben te houden als namelijk de wasschingen der drinkbekers en kannenen koperen vaten en bedden

f kom tot overdenkingg die ze (nl de eerste trap van het heil)h niets van buiten afi dat gij u met inzet en ijver inspantj het oude begrip ratio recta hier gehanteerd als een moreel principe het juiste inzichtk toch nogl tekortkoming hapering vgl vs 461

m als iemand die door zwakheid dreigt onder te gaann bereidwillig vgl I 177

HL Spiegel Hert-spiegel

118

Hertspiegels Terpsichore vijfde boek

Te herpena seeker-scherpb heijl-leeringh-sanghc is lusted

en meest als onsenf Geest (verquikt door slaaps soett ruste)geen muffich bettf het beste leuens lustg ontschaakthEen wakkre haan voor dach voor douw ons wakker maakt

5 En kittel-lusti om tgroene lust-hof vande wereltte zien met uchtend tranen zilver-schoon bepeereltHuijdj huijs-bezorginghk stierd op Rijn-lants ij-stroomdijkl

(in deerste optrekx teelt der velden webbe-rijk)m

ons gangh in tduijn-grondt water rapse Neurij-dillenn10 bij koppelso tmelkte bleek-webs melk-zopp zienq uijt-drillenr

het gras-rijk groene velt met lijwaat dicht bedektstrak tegens wint en weer an dhennikkens gestektOp half-witt linnen schouwent beurt-wijs gieter-reegenenu

a eig op de harp begeleiden overdrachtelijk dichtenb nauwkeurig omlijnd of nauwkeurig en met fijn onderscheidingsvermogenc de sangh het gedicht waarin geleerd wordt hoe het heijl het geluk machtig te wordend geeft een gevoel van bevredigingf meewvoorwf onderwg het beste nl levenslusth ontroofti een zinnen prikkelende begeertej huijden = vandaagk het bezorgen van de huiselijke zaken (economie)l de zuidelijke dijk van het Y was de noordelijke van het Hoogheemraadschap Rijnland

m in de tijd van het eerste optrekken van het doek dat de velden dicht bedekt als (spinne)webbenn kwieke (onder hun werk) zingende meisjeso bij tweeeumlnp de karnemelk (deze werd bij het proceacutedeacute van het bleken gebruikt) van het melkkleurige

bleek-doekq geeft het doel aan dus om te zien afhankelijk van stierd ons ganghr uitwringens koorden aan het doek vastgemaakt die men door stekken = stokken kon steken om het doek

te spannen en voor wegwaaien te behoeden (gestekt)t om te schouwen om te zien te aanschouwenu de gieter was een stuk gereedschap van de blekers een houten vat met lange steel waarmee

water werd opgeschept Dat werd omhoog geworpen en als een regen over het linnenverspreid vandaar gieter-reegenen (meerv zelfstandig naamw)

HL Spiegel Hert-spiegel

119

uijt oost en Wester-sloota zich onderlingh bejegenen15 Of bleek-heerb baat-ziekc mochtd mijn vroegh gehennikt doek

door ijlaars over-loonf vergeeten in een hoekfg

Nauwh toe-zien wisi verhoett trouw dienaars snooj veraardenzelf is de mank Des meesters oogh maakt gladde paardenOp leegbaarl karrersm bidden Herkles zeijt uijt spottn

20 slaat hand an tradt vrint helpt u zelf zoo helpt u GodtDit was vroe uijt-tochts werfo wesp voetlings om te mijenin schuijtq gekaakels steurnisr wagevals in trijentott lijf-heijl hebbent mee lijf-oeffningh en daar bijziel-wellust in des ziel-heijls na-speuru eenzaam vrij

25 tgemoettv ik leegh die leeghgangs tijt van koopmans handelw

tverstantx is zorgh-leeghy in dees uchtend zin lusts wandelz

Het ij en spaaraa verbij langs Albrechts berrighbb heentott op de witte-blenkcc daar plotzelijk verscheenTerpsichor ande voettdd die lokte mij beneedenee

a Beurt-wijs = om beurten (vs 13)werd het water uit de sloten ten oosten en ten westen vanhet bleekveld geschept in het midden daarvan bejegende = ontmoette dat elkaar (zie vorigeaant)

b meester-blekerc uit op eigen voordeeld zou kunnenf de extra-beloning die iemand geeft als hij haast heeftf de beide componenten versterken elkaar in een hoek = verwaarloosd zijng afhankelijk van schouwen (vs 13)h nauwkeurigi ontwijfelbaarj van aard veranderen in moreel slechte zin de componenten versterken elkaark het komt op de man zelf aanl werkeloos

m voermann spottendo streven doelp waaromq in de trekschuitr het storen door het vele gepraats het stoten van de wagen (over oneffenheden)t lees om te hebbenu zoeken (het trachten te verkrijgen van) naar zieleheilv de geest onder het aspect van de emotiesw gedurende die tijd dat ik mij niet bezig hield met de handelx de geest onder het aspect van het overleggen combineren denkeny vrij van beslommeringenz in deze ochtend-wandeling een lust voor de zinnen of in deze ochtend-verandering van

zinnenlustaa het Spaarnebb Albrechts burcht eens aan de graven van Holland behorend in latere tijd een burgerlijke

buitenplaats volgens Vlamingcc een hoog kaal duin bij Haarlem vandaar de naam Blinkerd (vgl bk VII vs 66)dd aan de voet van de blenkee Spiegel bevond zich op hoger gelegen duingronden

HL Spiegel Hert-spiegel

120

30 an doverveensche beek daar hoord ik deze reedenHet wereldlijk beloop bij ijmant bij gebotta

ontwijflijk wert beweeght en tuijgt daar is een GodtOok dat die machtich goett en wijs is uijt zijn werkenblijkt van ditt schepsel-boekb zijt ghij alc leerbaard klerkenf

35 Elk ooghblikf elken daat en voorval strekt een lesen ellik schepsel zelf een letter daar ing esdie ijglijk zijn gemeenh en leechlijk in tverzinneni

Goods wijsheijtj goetheijt macht doen kennen en beminnenom dat hij schoon ja tschoonst is en dies boven alk

40 de willich blindenl diet onkennen die tgeval-lich tsamen-kleeuen van tondeelbaar stuijf-stofs hortengrond-oorzaak zeggen van dit al te zijn die stortenhaar zellefs loocheninghm Datt nietich Avontuijrn

dat wort zoo Godt doch bloott vano macht en van bestuijr45 Onwijs ongoett zoo blint als zij blind-schermers zelvenp

Wie kan des werelds-standtq en shemels lograveograveps omwelvenr

vermoedens ograveogravent bestuijr dees schikkingh kunstu gewistuijght van zijn schepper uv doch geenzins wat hij isw

Zoo is ograveogravek eijgen ziels gedaant onondervinlijkx

a door gebod (door Zijn macht) door Zijn machtswoordb de natuur boek der natuurc allend die daaruit kunnen lerenf leerlingenf ogen-blikg in het schepsel-boekh wijst ad sensum uit naar letter(s) waaraan ieder deel heefti gemakkelijk te begrijpenj lees die Goods wijsheijt k daarom (verheven) boven allesl de opzettelijk blinden bedoeld worden de aanhangers van de antieke atoom-theorie zie aant

m die brengen hun eigen ontkenning (van Gods bestaan) ten valn nietig onbeduidend toevalo beroofd vanp even blind (nl hun God) als zij zelf als in den blinde schermers zijnq de gesteldheid van de aarder het gewelf waarlangs de hemel-lichamen draaiens denken zich voorstellent zonderu kunst van het ordenenv toont u zijn schepperw Zijn essentiex niet waarneembaar

HL Spiegel Hert-spiegel

121

50 voor u maar datzer is is ijder licht verzinlijka

Een letter-moerb verstrekts of een kleijn werelt-boekc

Ja tnutste werelt-lesd krijghts uijt zelfs onderzoekdoor zellef-kunds verzuijmf sneeftf ellik in verkeertheijtg

maar zellef-kennis voert tott waare God-geleertheijth55 De zellef-kennis leijt in kundi van zellefs kracht

wat ziel en lijfs-heijlj geeftk en hoemen dat natrachtziels eerste hooft-gront-krachtl is tlijfs en tzielich neijgenm

zulx om te werven heijln is ellik schepsels eijgeno

Geneijghtheijt aard na tlaagh het vier na dhooghte heeftp60 ook macht daar toe tgediert en kruijt dat slechtlijkq leeft

heeft zullix meer daar toe ook neijging-tochts tott goetheijten heijl diens dervinght quelt verwervingh maaru heeft zoetheijtHet recircelijk dierv heeft meer (tot scheppers meerder prijsw)genegentheijtx om werdeny machtich goett en wijs

65 dats Godlijk zoo veel zijn Natuijr die is deelachtichz

Na u verstantaa is Godt alleen wijs goett en machtich

a begrijpelijk duidelijkb matrijs waarin de letter gegoten wordtc een boek van de mikrokosmos waarin zich de makrokosmos (heelal) weerspiegeltd Spiegel behandelt les als een onzijdig woord de nuttigste informatie over wat het heelal

behelstf verwaarlozen van zelfkennisf valt gaat onderg slechtheid verdorvenheidh kennis van Godi kennisj lees zielsheil en lijfs-heijlk lees in kund van wat enz natracht = streeft te bereikenl een gront-kracht is een fundamentele kracht het woord hooft maakt die tot de belangrijkste

t geheel wordt nog versterkt door eerstem de geneigdheid begeerte naar iets van lichaam en zieln om heil te verkrijgeno eijgen is hier zelfstnaamw in de zin van bezit kenmerkende eigenschap of praevdicbijvnw

behoort toe aan p lees aard (=aarde) heeft geneijghtheijt na tlaagh het vier heeft geneightheijt na dhooghte

di de aarde heeft een trek naar omlaag het vuur naar omhoogq eenvoudigr eveneenss aandrift drang tot perfectie (neijging-tocht is een tautologische samenstelling)t het missen daarvanu slechts alleenv het met rede begaafd schepsel de mensw lofx heeft meer nl dan begeerte tot perfectie en heil (zoals de dieren en planten)y om te wordenz dat is goddelijk voorzover zijn natuur (aard) die (= de drang tot het machtige goede en wijze

het goddelijke) bezitaa in overeenstemming met wat gij kunt bevatten

HL Spiegel Hert-spiegel

122

wat hij meer is in zich dats boven u begripin zijns graats ommetreka moett ellik blijven stipbDe blind weet van geen zien Tonreedlijk van geen reeden

70 Ghijc van geen zeijl-steens krachtd of honden-reuk beleedenf

Noch u vijf zinnen kracht of werkingh zelfs behendf

ist vreemt dan datt ghij Godt na zijn Isg niet en kentDoch vindij in u graath vol-heijli wildij te deeghenj

Vol-heijl is neijgings-boettk diesl hoe ghij zijt geneghenm75 grondeertn voor alle dingho dats u Natuijrs behoeftp

meest tonnatuijrlijk niet natuijr-zuchtq u bedroeftr

De neijgingh ongeschents die in u van Natuijrenist is Goods kracht in uu om u tott hem te stuijrenDees Leijds-manv slecht en recht die maakt u rechtw geleertx

80 zoo wie met errenst ziett en waakty en hulp begeertmachtz is het wittaa daar ghij na trachtet al u levenmacht is het pontbb dat u op woekercc is gegeven

a binnen de grenzen van de hem gestelde normb stiptc lees Ghij weetd kracht van een magneetf de leiding aan een honden-reukorgaan gevenf hoort bij Ghij de betekenis gij hoewel zelf schrander (weet)g wat betreft Zijn wezenh binnen de norm u gesteldi volledig heilj als ge het intens met kracht wilt of te deeghen is bijwbep bij vind in de betekenis van naar

behorenk bevrediging van neigingl daarom

m hoe uw neigingen zijnn onderzoeko vograveograver allesp dat eist uw aard (natuur)q de begeerte die de natuur geeftr brengt u in moeilijkheden ontneemt u uw heils ongeschondent die de natuur in u gelegd heeftu vgl Coornherts lsquouijt ghenadenrsquo hiermee ziet de aant bij vs 65v wijst terug naar neijgingh ongeschent en Gods krachtw eenvoudig en eerlijk geeft u de kennis die ge nodig hebtx geeft u het juiste inzichty verwijst naar Mark 1333 Ziet toe waakt en bidt want gij weet niet wanneer de tijd is Spiegel

vervangt bidt door hulp begeert misschien wel uit rijmdwang de betekenis is dezelfdez dit woord komt veel in de bijbel voor evenals het woord kracht Reeds in Mark 1334 vinden

wij het Gelijk een mensch buiten s lands reizende zijn huis verliet en zijnen dienstknechtenmacht gaf Van Jezus wordt gezegd dat hij leerde lsquoals macht hebbendersquo (Matth 729) Hetlijkt mij dat de macht een potentie is de uitstraling ervan is kracht

aa doelbb verwijst naar de gelijkenis van de tien ponden (Luk 1911-27)cc ommee te woekeren vgl Luk 1923 Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven

en ik komende had hetzelve met woeker mogen eischen

HL Spiegel Hert-spiegel

123

macht om te werven wijsheijt Goetheijt meerder krachtgeeft Godt daar woekert meea zoo krijghdij volle-machtb

85 Die wijs wort ende goett die wort daar door ook machtichdie onwijs en ongoett blijft die blijft ook onkrachtichcDes menschen hooghste macht is smenschen hoogste goettdats lieft Godt bouen al krijght machtd krijgt geen onspoettffWie Godt lieft die lieft macht verstandicheijt en goetheijt

90 daar toeg geeft hij u macht en neijging eerst tott vroetheijth

Weeti en heijl-geerich beij zoo is de mensch geaartmaar wetenschap wat heijl of on-heijlj zij verklaartk

Om heijl-geericheijts-boettl weet-geerich ghij geneghenzijt die tochtm tott gequel dijtn warero niet en teghenpq

95 het schepsel-boekr daar weet-zucht door mocht zijn geblusts

U onvernoeghdet weet-zucht dient aars tott onrustDiesu drongh Goods goetheijt hem dit middel te beschikkenv

dat vaijlich en gereetw u neijgingx mocht verquikkenDit leuensy boek den mensch diet ga slaat zoo verlichtz

100 dat hij hem zelfsaa en heijl kent mee zijn Amptbb en plicht

a gebruik die optimaalb macht in haar volheidc van hem gaat geen kracht uitd lees dats krijght machtf lees dats krijgt geen onspoettf tegenspoed tegenslag (bij het verwerven van macht)g wijst terug naar het vorige versh wijsheidi lees Weet-geerichj samengetrokken met de vorige zin op isk moet uitgelegd wordenl bevrediging van de begeerte naar heil

m drang begeerte wijst terug naar weet-geerich ghij geneghen zijtn strekt tot kwellingo ware er = was erp tegenq zou er niet tegensprekenr boek der natuurs bevredigdt niet tevreden gestelde onbevredigdeu daaromv verschaffenw zonder gevaar (van schade) en zonder moeitex wijst terug naar weet-zucht (vs 96)y di het schepsel-boek uit vs 95z licht geeft

aa zich zelfbb ook waarvoor hij door God is aangesteld

HL Spiegel Hert-spiegel

124

tott Godt en tott zich zelfs ook tott zijn even menschea

en niet alleen verlicht maar ook beweeghtb na wenschec

door neijging-tochtd om dat uijt liefd te doen met lustTgeeft kundschap na behoeftf ograveograven kribse school-onrustf

105 Gelijk ograveogravek niemant zonder letter-kundg kan lezenzoo moett voor waarheijts kennis nootlijkh bij u wezeneerst schepsel-letter-kundi want zonder haar bediettj

wel grondich te verstaan is alle kennis niettk

Dies elk ja meest de Meesters mis-verstandich swervenl110 leert deesm voor al wilt ghij gegront verstantn verwerven

Om dees wel te verstaan hoeftmen ter nooto geen grontvan schoolse kunst-behulpp het leert zich zelf terstontIn alle recircen-beleetq des schijn-geleerdheijds boekenis zij de stof daar elk in suft voor tself bezoekenr

115 De schijn-geleertheijt dingh-waardeeringhs reijkt de hantt

t ga slaanu der dinghen aart dat geeft gegront verstantv

hoeft niemant tott getuijghw zij zelf geeft alle klaarheijtxDes menschen eijgen hart getuijgh is van haar waarheijt

a naaste vs 101-102 wijzen uit naar het grote gebod een wetgeleerde vroeg Jezus lsquoMeesterwelk is het grote gebod in de wetrsquo En Jezus zeide tot hem lsquoGij zult liefhebben den Heereuwen God met geheel uw hart en met geheel uwe ziel en met geheel uw verstand Dit ishet eerste en het groote gebod En het tweede aan dit gelijk is Gij zult uwen naaste liefhebbenals uzelvenrsquo (Matth 2236-39)

b actief maakt activeertc zoals het wenselijk isd neiging die als een aandrift werkt een zeer sterke neigingf kennis zoveel als nodig isf zonder de kribbige schoolse tegenstellingeng zonder de letters (geschreven gedrukt) te kennenh noodzakelijki de kennis van de schepsels als letters te zien en te kunnen lezen (nl in het schepsel-boek

vs 95)j hun betekenisk niets nietswaardigl dwalen (zij dwalen mis-verstandich di zij zijn schuldig zij weten beter)

m wijst terug naar de schepsel-letter-kund vgl Coornhert Wellevenskunde I I 22n begrip inzichto noodzakelijkerwijsp hulp van schoolse kennisq beleid van de rede de leiding die de rede geeftr waarin ieder als versuft staat te kort schiet tegenover het zelf ervarens het bepalen van de waarde van een ding naar zijn uiterlijke verschijningt helptu de beschouwingv gefundeerd begrip inzichtw onderw van hoeft is tga slaan der dinghen aart heeft de getuigenis van niemand nodigx duidelijkheid

HL Spiegel Hert-spiegel

125

In onder-vinding-kunda haar gront-bedietb bestaat120 wie dat verzuijmtc blijft blind doolt weet niet waar hij gaat

Door haar slecht effen laagheijtd wert dees zonderlinghef

bij elk verzuijmtf want zij begintt an slechte dinghengdie elk kleijn-acht Maar die an tlaaghste eerst beginttklimt hoogst ontwaakt bedaart uh Spieghel u bezintt

125 ghij zijt al vroegh verrokti u kintheijts valsche beeldenzijn ingedruktj ghij sneeftk begeeft waan-wijsheijts weeldenl

U kundschapm wakkern weeght op reen-wiks waag-schaal vrijo

wat ghij weet wat ghij waant wat heijl of onheijl zijpBegintt van ondren op aan dalderkleijnste zaaken

130 elk onlust in tgedachtq laat die u zijn een baakenlettr waart heeft zijn begin en werwaarts dat het strekts

of neijgingh of verstant Natuijr of waan u trektt

Een kint dat letters leert verkeert of dat versmaalijku

twel-spellen overslaat leest al zijn leuen quaalijkv135 zoo ist hier ograveogravek na speurt hetw doett nau onderzoek

van voor-voets opx in u in tkleijne wereld-boekyWat denkt wat wilt wat vreest wat hoopt wat wenscht gij stadig

a kennis door ervaringb het fundament waaruit zij interpreteertc verwaarloostd haar eenvoudig gelijkmatige geringheidf in het bijzonderf door iedereen verwaarloosdg bij gewone dingenh kom tot rusti misleid van de juiste weg afgetrokkenj de beelden uit uw jeugd zijn met kracht ingedrukt ingeprentk raakt ten val zult te gronde gaanl laat de genietingen van de wijsheid gegrond op waan varen (die in wezen overbodig zijn)

m kennis opvattingenn terdegeo gerustp geeft de inhoud weer van kund-schapq gedachtenr schenk er aandacht aan let erops waaruit het (= onlust in tgedacht) voortkomt en waarheen het zijn invloed uitbreidtt zie de aantu minachtend (het kind versmaadt het wel-spellen)v hetzelfde beeld komt voor in Coornherts Wellevenskunste bk I I 11 en 12w onderzoek het nauwgezetx van het begin af aany zie vs 51 van dit boek en de aant

HL Spiegel Hert-spiegel

126

Wie dwingt tott weder-wils hert-knaaghen ongenadichaWat heerster in u ziel ist neijging reen of wil

140 wat is dieb waar ontspruijtse hoe wes zwijghdij stilckent ghij geen eijgen-will de gront van u gequellevoelt ghij door anwensts eeltd de brant niet van haar helleNiet vreemt ist alleman leijt in dit gast-huijs ziekf

Diesf haar grond-tasterg gauwh behoeft een langhe pieki145 Een dikke nevel-nacht van voor-leers erf-geleertheijtj

dringt ja dwinght eel verstandenk in droom-ziekts verkeertheidl

Sism zeijtmen in ons ziel een redelijke krachtn

en die als koninghin daar heerscht met volle machto

geenzins sis als een beul die werkt en rust met stadenp150 zij wast dort wort ontwort na twaalbaar recircen-beradenq

Wat isse dan en waar ontspruijtser zegt haar grontdat is genegentheijts die blint is maar terstontals recircen-beraat ijet toestemtt wort daar wil geboorenen thienderleij beraat zal tien-maal haar verstoorenu

155 Dus heeftse door haar zelfs gebieden noch gewouttv

a de meedogenloze wroeging van de lsquotegenwilrsquo di de wil die zich losmaakt van de lsquoeigenlijkewilrsquo en zich daartegen opstelt de wil is een drijvende kracht in de ziel om iets te bereikenhetzij goed hetzij kwaad

b wijst terug naar wilc waarom spreekt ge niet (nog altijd is Terpsichore aan het woord ge is Spiegel)d het eelt (verharding) van de gewenningf iedereen lijdt aan deze kwaalf daaromg iemand die de bodem peilth voortvarendei heeft een lange piek (spies) nodig dwz om de aard van de eigenwil te begrijpen moet

iemand diep sonderenj de overgeeumlrfde (voorbeeld-ige) kennis van het vroeger (in de jeugd) geleerdek geesten van hoge zedelijke waarde onzelfzuchtige geestenl verdorvenheid van de droomziekte waarbij de werkelijkheid van een leven gewijd aan de

deugd niet meer wordt gezien zie de aantm zij is nl de wiln een door de rede bepaalde krachto zie aantp al naar de gelegenheid zich voordoet met onderbrekingenq in overeenstemming met het veranderlijke beraden van de reder vragen door Terpsichore gesteld waarop zij geen antwoord verwacht evenmin als op de

aansporing zegts instinctieve neiging een aangeboren drang drift de dieren volgen deze genegentheijden

de mensen kunnen de rede volgen tegen de genegentheijden in of de genegentheijden metvoorbijgang van de rede

t akkoord gaat met instemt mei iets (nl wat de genegentheijt begeert) zie aantu teniet doenv macht

HL Spiegel Hert-spiegel

127

diea slap of strenghb is nac tverstant is swak of stouttd

Grondeertf dit in u ziel erf-voor-verstands verwennenf

zett an deen zij leert grondich dees hooft-letterg kennenU lijf-geneijgtheijth brenght u hongher in tgedachti

160 twelk ziel-genegentheijtj (tott heil) portk dat die trachtdit onheil te ontgaan Dits geen wil tis haar moederDaar zij spijsl maar tverstant (dat Godt als een behoederen Vader vande wil u gaff) zeijt tis Fenijndaar wortm geen will aldoett u honger smert en pijn

165 Of komter goede spijs en krijghdij wil om teetenzeijt u gedacht tis vastel-dach en u geweetende kerk is onderdaann die wil gaat flux te nietzoo neeno en datp u eenq een duijzent kroonenr bietof eer of staat of zulx ijets dat ghij acht hoogh-waardich

170 na u verstantt ghij wort of weijgrich of wil-vaardichHier blijkt de wil te zijn een werk-vooghdu in u hertdoor recircen-beraat uijt neijgingh zij gebooren wertDe neijgingh een gront-oorzaak aller schepslen werkinghvis en zij strekt altoos tott heijl en tott versterkingh

175 In schepsels rede-loosw daar werkte als oppervooghdIn treedelijke dier (hoewel sook zullix pooght)

a wijst terug naar ze in vs 155b krachtigc al naard sterk kloekf overdenk (dit)f het zegevieren van de overgeeumlrfde mening die het verstand (di de rede in werking) voorafgaatg dit belangrijke feit nl de hoofdletter uit het boek der natuur het schepselboekh drang uit het lichaam voortkomendi de gedachten zie de aant bij vs 148j neiging van de ziel een aangeboren potentie van de zielk aanzetl gesteld dat er eten is

m ontstaatn het woord is hier bijvnaamw onderdanigo indien niet (nl indien de wil niet ondergaat)p indienq iemandr ongeveer duizend kronens iets dergelijkst in overeenstemming met uw verstand (inzicht)u iemand die macht heeft in het werk dat hij moet verrichten en die macht ontleent aan een

instantie boven hem ic her verstandv handelenw redeloze schepsels = de dieren zie de aant

HL Spiegel Hert-spiegel

128

daar mach het reen-beraat haar wel of qualijk stuijrenGenegentheijt tott goett strekta Doch blint van Natuijrenbis zij zij drijft den mensch (zoos al tgeschapen doett)

180 dat hij niet anders mach als trachten na haar boettc

En meest na tmeeste goettd Het swaarste moet meest weghenhier mach wil noch verstant noch ziel-kracht strijden teghenWeetf en heijl-geerich minnend tschoon en tschoonste meestEerbarmich kinder-lievich dankbaarich van Geest

185 zijn wal gelijk geneijgt deesf niemant mach verwerpeng

de snoodste schelmen niett hoes ograveogravek haar sinnen scherpenh

Is al ons neijgingh goett is zij alleen die roerti

waan komt het quaat dan herj De valsche schijn vervoertklDe vrek de dief de moorder achten tgelt-verkrijgen

190 voor heijl voor schoon dit doett haarm liegen stelen krijghenn

Natuijrlijko lieft de Moer het kind doch mis-verstantp

of waan-Goods-dienst macht haar doen werpen inden brantq

Dienr wel-lust staat of eer schoon schijnen en hograveogravegh-waardichhij moets uijt neijgingh lieuen en wort dies onaardichs

195 Brenght snoodet wraak en faam (het alder-ijlsteu niett)niet door waan-waardicheijtv de grootst in groot verdriettw

De neijgingh die haarx thooghste goett in haren ooghen

a genegenheid (= neiging) streeft het goede nab blind van aard (nl blind voor het verkrijgen van deugd) hetgeen impliceert dat zij geleid moet

wordenc streven naar bevredigingd het hoogste goedf lees weet-geerichf wijst terug naar vs 184g zich ontdoen vanh hoe zij zich ook in hun geest inspanneni beweegt (de ziel) in beroering brengt of tot handelen aanzetj waar komt het kwaad dan vandaank verleidtl di het antwoord op de eerste helft van het vers

m henn vechteno van naturep een redenering berustend op onjuiste grondenq in het vuurr aan degene wies van zijn (natuurlijke) aard vervreemdt boosaardige verderflijkeu het allerleegste nietsv de (toegekende) waarde waardigheid is een waan geen werkelijkheidw ellendex hen nl de grootst vs 196

HL Spiegel Hert-spiegel

129

te lieven porta is goett door waan zijn zij bedrooghendatb zij een ijle nietc het onheijld quellichf quaat

200 zich achten thooghste goett Ia meenich willich laatzijn lust zijn gelt zijn staat door mis-verstant gedrevenom wraak om hoeren-min zijn eer zijn lijf zijn leevenf

Teeltg neijgingh en verstant noot-wendichh wil in mijheb ik geen willekeuri is mijn wil dan onvrij

205 geen wil is vrij die moett verstant en neijgingh volghenmaar vrije wille-keur (zoo ghij niet zijt verbolghenj)(of door moetwil verstoktk) is bij de mensch vermoeijtverhitt en dorstich weest daar kil-kout water vloeijtHeijl-geericheijt die port u dorst-smert te verzaden

210 Te mijen portze ograveogravek des koude waters schadezoo strijden meesten tijdt de neijgings tegens eenlDaar hebdij wille-keur te kiezen een van tweenDoch moett u wille-keur nootwendich zijn geneghenmna tgheen in u beraat op die tijt meest zal weghen

215 Is u beraat bedachtzaam langhzaam recht en slechtn

genegentheeden heijlzaam leijden u te rechto

maar zoo onandacht u of eijgen-wilp beheerenq

licht zal u wille-keur van heijl tott onheijl keerenr

Is eijgen-wil ijet aars als wil doet ons tbeduijts220 Natuijrlijkt is de will en wel gegronttu die spruijt

a aanzetb zodatc een zinledig nietsd het tegengestelde van heijl niet onheil in onze zinf dat kweltf de structuur van vs 200b-vs 202 is de volgende a van Ja tm gedreven b van om tm

leeven zie de aantg brengen voorth onontkoombaar (door determinisme)i vrije keusj door toorn meegesleurdk verhardl tegen elkaar

m zich gedragen in overeenstemming met hetgeenn op eenvoudige wijzeo naar het goede doelp eigenzinnigheidq in hun macht hebbenr zich afwenden van naars verklaart het onst in overeenstemming met de natuuru op deugdelijke gronden berustend

HL Spiegel Hert-spiegel

130

uijt recht verstanta en neijgingh beijde recht natuijrlijkb

recht ist verstant dat in haar rechte waardec puurlijkdde dinghen acht en lieft maar zoo u eijgen-zinder dinghen rechte waarde acht of meer of minf

225 Wilt ghij het schijn-heijl kiesbaar tkiesbaar waar-heijl achtenf

of eijgen schatteng tgeen niet heel staat in u machtezoo teelt de eijgen-min de eijgen-wil onwijsh

Natuijrlijki hongher hebt en slechte voebaar spijsjgenegentheijt Natuijrlijk portt u om te eeten

230 die baart dan voort een wil geteelt in u door tweetendes spijzes deuchdk in teeten zoo geniett ghij lustdie volght zoo waar Natuijrs behoefte wert geblustlDie neijgingh het verstant de wil het lust gevoelenzijn noch Natuijrlijk goett Na hongher-smerts verkoelenm

235 zoo ghij dan eeten wilt om lekkerheijts genottdie wil verstant en neijgingh strijden teghens GodtNatuijr-begeertn en heijl tNatuijrlijk hongher-boetendat sterkt u lijf an tlijf-heijl hanght lijf-lusts versoeteno

maar tlichaam krenkt zoo wie lust tott een eijndtp verkiestq240 diesr hij lijf-heijl-genotts ook rechte lustt verliest

Natuijrlijk Godlijk goett is honger-blussings neijgenu

a de recta ratio een potentie die de mens onderscheidde van de dieren die de mens met Godverbond Deze potentie had God in de mens gelegd in christenen zowel als heidenen eengids naar de waarheid een gids voor een zedelijk gedrag zie ook vs 222

b beide volkomen in overeenstemming met de natuur de lsquodienstmaagdrsquo Godsc op hun juiste waarded op een zuivere wijzef of overdrijft of verkleintf indien gij het schijnheil dat gekozen kan worden wilt zien als het waarachtige heil dat

(eveneens) gekozen kan wordeng beschouwen als uw bezith dwaze op zichzelf gerichte wili op natuurlijke wijzej eenvoudig voedzaam etenk die brengt dan vervolgens een wil voort in u gewekt door de kwaliteit van het voedsell die volgt namelijk wanneer de natuurlijke behoefte wordt bevredigd

m verminderen tot bedaren brengen stillenn natuurlijke begeerte (afhankelijk van strijden teghens)o het zoete gevoel van lichamelijke lustp een doelq onderw van krenkt = verzwakt schaadtr daaroms het genot van lichamelijk heil (welzijn)t lust die in overeenstemming met de natuur isu neiging van het stillen van de honger

HL Spiegel Hert-spiegel

131

niet tlekker lusts-bejacha dat is geheel u eijghenb

Dees eijgen-zinlijkheijtc Natuijr-behoeftes zilen neijgingh gansch verkeertd en teelt zoo eijgen-will

245 Wort die dan vierichf wenktse dheet-bloedighe krachtenf

zoo worts een moet-will trotsg die strakh met volle machtegeheel den mensch beheerti zoo langh die hitte duurthaar Anwensts eeltj ook meenich eewelijk bezuurtzulk eijgen-zinnicheijt en eijgen-wil trots moedichk

250 de menschen meest beheertl en maaktze zoo verwoedichmdat zij haar eijgen aart haar heijl haar goett haar rustverzuijmenn tiso in haar door mis-verstant geblustp

maar die door achterdochtq kan eijgen-zin begevenr

en Christelijk onnoosle kintsheijt wil anklevens255 diet zal door waarheijts kennis waarlijk worden vrij

van eijgen-zin en wilu God-volghigh vreedich blijHij volght donnoosle kintsche Neijgingh der Natuijrenv

(als Sokrates) die moet hemw (bidt hij) tott Godt stuijrenDe schijn-geleertheijt lastertx of houtt mij voor zotty

260 zij dedent Sokrates en Christus was van Godtvan Heijl van wijsheijt verrz hij sufte in haar zinneaa

a het streven naar de lust van het lekkereb dat maakt gij geheel zelfc het volgen van egoiumlstische neigingend verandert geheel en al het zout van de natuurlijke behoefte en neiging de aangename streling

van enzf lsquopept die zich oprsquof zie de aantg zie aant bij vs 245h weldrai regeertj haar eelt (verharding) van de gewenningk hovaardige agressieve eigenwill hebben de mensen het meest in hun macht

m doldriftign verwaarlozeno de t vat de vorige zin samenp uitgedoofdq overdenking nadenkingr opgevens hechten aant wijst terug naar vs 253-254u lees eijgen-wilv de natuurlijke neiging die als die van een onschuldig kind isw die (donnoosle Natuijren) moge hemx spreekt kwaad tast mijn eer aany houdt mij voor dwaasz Christus had niets te maken met God heil en wijsheid (was ver van God enz)

aa hij maalde naar hun idee

HL Spiegel Hert-spiegel

132

hij revel-kalda als ik hij hadd de Duijvel inneb

alsc hij de schijn-geleerde kerrik-vooghdend blinttf

beveeltf eenvoudich slechtg te worden als een kintth265 Deesi heb ik op mijn zij k veracht het kribbich vlechten

haars schik-besluijtens-kunstj haar reen-loosk reen-bevechtenzoo Aristotels feijll door erf-leerm haar an-kleeften meer als Christus waarheijt aanzien bij haar heeftAcht ghij haarn aan-zien kleijn en al haar grootsche klerkeno

270 Dochp onderwerpt u zinq de Algemeene KerkerDe waarheijt slecht en recht wie die alleen bemintten treet in tperks tis wel als zij u reklijkt vinttZij zij alleen u wittu niet overwinningh-lustev

diew u weet-giericheijtx (door neijgingh boett) geeft ruste275 Glijk al onnoozel kindsche neijgingh drijft tott goett

Weet-geericheijt voor al die puur na wijsheijt spoettom die Goods eijghenschapy te worden meer deelachtichen wijsheijt dieze krijght die maaktse goett en machtichz

a sloeg zotte praat uitb hij was door de duivel bezetenc toend geestelijken hier de schriftgeleerdenf achtergeplaatst bijvnaamwf aanmaantg gewoonweg eenvoudigh verwijst naar Matth 1913-15i Sokrates en Christusj het prikkelbaar ineenvlechten van hun redeneerkunst (door syllogismen)k redeloos doml de dwaling van Aristoteles

m door wat hun geleerd isn wijst terug naar Aristoteles feijlo al haar hoogmoedige geleerdenp in allen gevalle hoe het ook zijq uw geestr de universele kerk voor alle tijden alle volken en plaatsen hier een door ieder altijd en overal

gerespecteerd gegeven = inhoud vs 271as stelt zich op tegenover anderent soepel tolerant toegeeflijk tegengestelde van lsquostarrsquou zij (de waarheid) moet alleen uw doel zijnv niet de lust verbonden aan het zegevieren (nl in het perk)w wijst terug naar Zij in vs 273x uw begeerte te kennen (nl de waarheijt dus morele waarden)y nl de wijsheid eacuteeacuten van Gods attributenz Zoals de onschuldige kinderlijke neiging in haar totaliteit op het goede gericht is doet dat

voor alles de weetgierigheid die zich op een zuivere wijze haast naar wijsheid om die Godseigenschap in hogere mate deelachtig te worden en de wijsheid die zij verwerft maakt haargoed en machtig

HL Spiegel Hert-spiegel

133

Heijl-geericheijt die u tott heijl-bejagingha dringhtb280 en van verscheijden Heijlc het meestd te kiezen dwinght

Natuijrlijk tgrootste heijl de grootste Neijgingh boetinghf

is zulke neijgingh boett geeft ook meest heijl-verzoetinghfliefd tott het schoonste schoon al andre neijgingh-krachtvoortreftg maakt datmen dandre teghens haar kleijn-achth

285 Ia wederstreefti wie wraak of minj zoo heeft verhevendat hijze dient alst schoonste schoon die wort gedrevenk

dat hij verzuijmtl zijn ziel ook lijf-gezontheijt derftm

ja om dit zellfsn gemaakte schoon zelfo willich sterftna waard Natuijrlijk isp doch onder alle dinghen

290 geen schoonder schoon als Godt dies dringht ons zonderlingheq

dees schoonheijts liefder Godt te lieven boven alals hij maar wort gekent En uwen weet-zucht zalu Godt doen kennen wilt ghij bidden ende wakens

Oogravek tleelijk heijl-loos quaat-doen kennen ende lakent295 Barmharticheijt en kinder-liefd ograveogravek niet alleen

zoo wijzenu Godt en tgoett maar maken u gemeenmet Godtv die Neijgingh-boett die maakt u goett na wenschenwzij maakt u als een Godt der hulp-hoeftighe menschen

a streven naar heilb met kracht aanspoortc van verschillende soorten heild het bestef In overeenstemming met de natuur bestaat het grootste heil in de bevrediging van de grootste

neigingf het aangename gevoel dat heil schenktg overtrefth geringschati zich afzet tegenj sexuele liefdek die wordt ertoe gebrachtl verwaarloost veronachtzaamt

m verliestn zelfo zelfsp wat naar de waarde (die men eraan toekent) overeenstemt met de natuurq in het bijzonderr onderw bij dringht (vs 290)s verwijzing naar Mark 1333 de opwekking tot bidden en waakzaam zijn komt vele malen in

het NT voor zo ook bij Spiegelt lees En uwen weet-zucht zal ograveogravek enz tleelijk van het quaad staat tegenover de schoonheid

Gods laken afkeuren verwerpenu wijzen op doen u denken aanv brengen u in gemeenschap met God na wensche zoals wenselijk isw (zoals God de toeverlaat der mensen generaliter) zo kunt gij een steun zijn voor hen die hulp

nodig hebben

HL Spiegel Hert-spiegel

134

Ia deze vonk alleen u krachtich overtuijght300 dat Godt in u zij dat zich ook zoo tuwaarts buijght

het heel-barmhertich Goetta U hert dat moett verheughenbdoor tvoelen van zijn liefd maar meer heijl ist te meughenzelfs heijl-rijkc hebben lief als lief gehadt te zijnHijd weet dat dief daar door wort vrij van ik en mijn

305 Waar ikheijtf is bij heijl-zucht zelfs om te genieteng

daar quelt heijl-dervinghh en verlies-anghst moett verdrietenij

maar daar vernoeginghk is is wenschelijke rustliefd en goedadicheijtl die geven dhooghste lustden mensch als zijm na wenschn dees neijgingh in hem stelpeno

310 waar toe genegentheijt tott dank ograveogravek meestp kan helpentott u heijl Godt u staagh oorzaak te danken geeftdat ghij ziett dat ghij denkt dat ghij weet dat ghij leeftzijn licht lucht kost en kleedt zijn gaven meenichvuldichdie maaken dat ghij staagh zijn goetheijt dank zijt schuldich

315 En dankbaarheijt doett u noch zelfs de meeste deuchtqEen dankbaarich gemoett is dalderhooghste vreuchtEen wel-genoeghen istr an jonst-genotts geneeghentott jonst-vergeldinght staaghu met lust waart valt geleghenv

a nl God onder het aspect van Zijn goedheid (bonitas) eacuteeacuten Zijner attributen die goedheid isbarmhertich meedogend dwz bereid de mens in zijn zwakheid bij te staan (die zwakheiddus vergeven)

b zich verheugenc zegenrijk tot heil (nl van anderen) vgl bk I 545d Godf diegene nl die liefheeftf egoiumlsme eigenliefdeg om zelf te genietenh het missen van heili vrees voor verlies (nl van heil) moet smart doen bedroevenj wanneer iemand bij het verlangen naar heil zichzelf te zeer op de voorgrond stelt (om zelf te

genieten dus te egocentrisch is) dan is het missen van heil een kwelling en bestaat eenvoortdurende vrees het heil te verliezen

k tevredenheid voldaanheid (met het verworven heil) deze in tegenstelling met de ikheijt enom zelf te genieten (vs 305)

l liefde tot God en de naaste (voorschrift van Jezus Matth 2236-39) en mildheid weldadigheidde liefde in daden omzetten

m nl liefd en goedadicheijtn in overeenstemming met wat iemand wenst dees neigingh deze neiging nl het verlangen

naar heilo in zich bevredigenp vooral inzonderheidq komt u zelf nog het meest ten goeder het (nl een dankbaarich gemoett) is een welbehagen een vreugdes in het genieten van (verkregen) gunstt gunst aan anderen te vergeldenu bijwbep bij geneeghen of bij met lust bij voortduringv waar het gelegen komt waar het onder gunstige omstandigheden geschiedt waar het gunstig

ontvangen wordt

HL Spiegel Hert-spiegel

135

Dies is en leijt tott heijl dees ziel-geneijghtheijt zoetta320 isb in tontfangh en in tbeloonen neijgingh-boettc

Dus aller neijgings boettd u leijden tott vernoeghentott rust tott heijl tott Godt die al tNatuijrlijk wroeghenf

nood-dwanghf anprikkelingh des neijgingsg maakt dat strekin alle schepsels tott volmaaktheijth menschen geki

325 ziett u schort niett alsj slechtek neijgingh-boett hoogh-waardichziett dat ghij sluijt dit heijl niet uijt u hert onaardichldoor achteloos verzuijm door mis-verstant verkeertdit ist dit ist alleen o mensche dat u deertm

daar ist daar ghij u vlijt en pontn in mooght besteeden330 daar hebdij toe dees Neijgingh daar toe hebdij reeden

Dit ist dat tott u heijl leijt ook dat u verdoemto

en maakt u snooder dierp als die ghij recircen-loos noemtqDe hont die knaaght het been met lust met grooten vlijteEen grooter blaffert wil dat nemen of hem bijten

335 hij mijdt de smert begeeft deesr zoekt een ander lustMaar Menelaumlus bruijkt min reenss diet in onrustzich en de werelt stelt door moort door oorlogh brandichu

wats hier de schortv alleen dat hij is mis-verstandich

a lees Dies is zoett en leijt enz daarom is deze zielsroering (nl dankbaarheijt vs 315)aangenaam en leidt tot heil

b lees Dies isc in het ontvangen en vergelden van gunst is bevrediging van neigingd de bevrediging van elke neigingf al het kwellen wanneer men in strijd met de natuur handeltf dwingende noodzaak (nl ten opzichte van de dingen die moeten gebeuren die men moet

doen)g stimuleren van neigingenh hetgeen in alle schepsels moet strekken tot volmaaktheid perfectiei dwaze onwijze mensenj zie u ontbreekt niets dank eenvoudigel in strijd met uw natuur

m schaadtn verwijst naar Luk 1911-27 zie vs 82 van dit boeko ten onder doet gaan als schuldig (tegenover de goddelijke wetten) veroordeeltp verdorvener schepselq als die (nl de schepsels) gij redeloos noemtr geeft deze (nl lust) ops minder rede redelijk overlegt als hiju verwoestende oorlogv wat is er hier mis

HL Spiegel Hert-spiegel

136

Tverliezen van een hoera is dat zoo grooten zaak340 of eijscht de reeden datmen weegh zoo zwaar de wraak

doett Sokrates alzoo doen hij eens was gestootenb

en zijn na-volgersc (blint in tongelijx vergrooten)d

hem rieden dat hij zich beklaghen zou voor rechtf

en off teen Ezel waar zoud ik in woort-gevechtg345 ograveogravek met hem treen zeijd hij Diogenes een jonghen

zach drinken uijt zijn hant dit heeft hem voorth gedronghenizijn nap te werpen wegh blij dat hij min behoeftIn tjegen deel zitt Alexander heel bedroeftNuj al des werelts Heer alleen door touerweghen

350 der wereld-meenichts-droomk Dus isser veel geleghenan rechtl of mis-verstant van elke dinghs waardijTrijkm weijgert Numa eerst wil liever leeren vrijn

verbeedeno neemt hetp an bevooghtq het goedertierenr

En Sijlla raakt door moort en schen-daads an tbestieren355 Daar na verlaat hij trijk door heerschens last beswaart

Het recht of misverstant maakt goett of quaat van aartWat drongh eerst Numa om zich zelven te verschoonent

en nau in dienst te treen tbegin en teijnd bethoonenvdat hij dees hoocheijts last voor zich niet heijlzaam acht

360 doch uijt barm-herticheijt anvaarde dopper-macht

a Helena hoer genoemd omdat zij haar man Menelaus verliet en met Paris naar Troje gingb een stomp had gekregenc leerlingend in het opblazen van het aangedane onrechtf voor het gerechtf onderstellend voegw indieng debat twist-gesprekh terstondi ertoe gebrachtj alreedsk door te denken aan de droom van de vele wereldenl lees recht-verstant

m de heerschappijn wil liever vrij aan zijn vorming werkeno door smeken overgehaald bewogenp nl Trijkq bestuurtr rechtvaardigs schandelijke daadt zich terug te trekken zich te verontschuldigenu laterv geven er blijk van laten zien

HL Spiegel Hert-spiegel

137

Deena kent der dinghen aart en draaght zich dies Natuijrlijkb

en danderc door onkund sneeft voor en na balstuijrlijkd

Dus hanght al smenschen heijl an tdingh waardeeren rechtf

Maar om tverschil in deezen was oijtf meest gevechtg365 niet in tgemeenh alleen maar bij school-wijze menschen

Deen hecht an lusti in deuchd stelt dander al zijn wenschenj

De derde deijlt het goett in driederleij geslachtkdes ziels des lijfs en diemen der Fortuijnen achtzulk zeijt daar is niet zeekers als het komt op tknijpenl

370 Een ander dat wij zwaarlijk zeekers ijetm begrijpenGeenn zeijt Ik weet alleen dit dat ik weete niettDat rechto is alsmen hoogh op Goods alwijsheijt ziettp

Ten is geen mensch van noodq Goods wijsheijt te door-groevenr

Tschijnt billik dochs dat zij zoo veel alsse behoeven375 hiert vinden weet-zuchts boettu mits datv geen schepsel derftw

hun neijgingh-boettx Een steen een boom een beest verwerftvoor zijn genegentheijt ook middel die te boetenzou dan de mensch alleen in onvernoeghtheijty wroetenz

Natuijrlijkaa dat zij verr de grontt van haar verscheelbb

a nl Numab en gedraagt zich daarom in overeenstemming met de natuurc Sullad gaat te allen tijde eigenzinnig te grondef aan het naar juiste waarde schatten van alles om ons heenf te allen tijde altijd (zie voor vs 369-372 de Inleiding)g de grootste twisth onder het grote publiek (alleen)i de een kent waarde toe aan lustj de ander stelt al zijn verwachtingen in de deugdk de derde deelt het goede (bonum) in in drieeumlrlei soortl als het erop aankomt

m iets zekersn gene weer een ander nl Socrateso juistp als men Gods alwijsheid hoog waardeertq geen mens heeft het nodigr doorvorsens het lijkt toch rechtmatigt op aardeu bevrediging van hun drang te wetenv omdat aangezienw mistx de bevrediging van de neigingen die hun (ad sensum geconstrueerd) eigen isy onvoldaanheidz hulpeloos ronddraaien

aa van nature ligt dit allemaal in de natuur Is de natuur daaraan schuldigbb hun gebrek aan overeenstemming (wijst terug naar vs 366-371)

HL Spiegel Hert-spiegel

138

380 komt niet door nood-drufts feijla maar ikkers weeten-veelb

Het kint met Aasem-haal met zuijkenc met beweeghenheeft middel om te boetend daart toe is geneeghenHeeft het an lucht an zokf of roeringh-tochtf gebrekhet derft dies macht te krijghen wasdoms groeij-bestekg

385 Derft ograveogravek het kruijth of bograveogravem de zon of was-baari aardezoo wortett nimmermeer een cierselj vande gaardeDaarom zoo deez of die dit of dat komt te kortdats geenzins blijkk dat dies zijn heele aart ijet schortzijt ghij geneijght tott weetl en heijl-zuchts-boett verzoetinghm

390 ontwijflijk na u aart vint ghij ograveogravek neijgings boetinghn

Wort elk meest door verzuijm en erref-zond verrokto

of doolt hij die te veel erf-mis-verstantp insloktdit vestichtq niet dat niemant dies komt tott bezinninghtott kindsch onnoozelheijtr tott die sphinx overwinninghs

395 Ik weet wel dat ik hier ijet held-achtichst bestau

dat ik met Herkles tegens thooft-rijk Hydrav slaw

dat heele werlden nu zijn in verkeerde wennisx

dat elk een Christen heet heel zonder Christe kennisy

a door een fout in wat zij nodig hebbenb (door) duivelse veelweterijc zuigend bevredigenf zog (moedermelk)f begeerte zich te bewegeng het groeipunt waartoe de wasdom (op een bepaald ogenblik) komth planti aarde die groei in zich draagt vruchtbaarj sieraadk bewijsl lees weet-zuchts-boett verzoetingh

m indien gij streeft naar het zoete (aangename) gevoel dat de bevrediging van weet- en heijlzucht- de begeerte naar (morele) kennis en heil - meebrengt

n ongetwijfeld vindt gij ook de bevrediging van die neiging in overeenstemming met uw(natuurlijke) aard

o van het (goede) doel afgehouden (weggerukt)p het misverstand dat geeumlrfd wordt dat van geslacht op geslacht overgaat het dogma van de

erfzondeq legt niet vast bevestigtr tot de onschuld van een kinds overwinning op die sphinx nl de erfzondet iets heldhaftigs iets dat tot de werkingssfeer van een held behoortu onderneemv een negen-koppige waterslang door Hercules overwonnenw vechtx dat talloos velen zich verkeerde gewoonten hebben aangemeteny zonder kennis van de christelijke leer

HL Spiegel Hert-spiegel

139

Doch zellefs in zijn Eeuwa wie heefterb doe ontwaaktc400 Hij deed Mirakelsd veel maar heeft hij oijt gemaakt

de zotten wijs of reijn van harten den verkeerdenfWie brocht hij tott bezinningh oijt der schrift-geleerdenzij zijn te zeer begoochgeltf door haar schoolsche praatg

zou ijmant hem verstaan eer hij zich zelf verstaath405 Dus zijns in onsen eeuwi meest zellefsj te bespotten

die om de zotten wijs te maken zich verzottenk

Wie bett ziett beeter leefl God-volgich simpelm slechtkeer zich niet an zijn naastens feijln maar leve rechten laat de werrelt werreno schrijven kijven rasenp

410 het is zoo twas meest krijten meest de meeste dwazenq

kweet dat het haar een droom schijnt dat ik u voor-stellr

maar dies uijt dalgemeene eijgen-willes-helontwaket en ontvlucht ziet en zeijt onverbolghentdat niemant Christen is of hij moet Christum volghen

415 eerst door bezinnings zeegh en door ootmoedicheijtdieu Heijlandtv geeft tott Heijl zijn aart zijn goedicheijtw

Dit valtx niet zonder eerst te worden reijn van hertendan zietmen Godt en tgoetty zoo langh u Ikkersz smerten

a in Zijn (Christus) tijdb heeft Hij erc wakker geschudd wonderenf de zondigen de verdorvenenf betoverdg onzin aangeleerde formalistische kennish zou iemand Hem begrijpen voor hij zelfkennis heefti in onze tijdj versterkt zij dus zij zelfk zo dwaas zijnl wie een beter inzicht heeft leve beter

m argeloosn bekommere zich niet om de fouten (tekortkomingen) van zijn naasteo het oneens zijn in verwarring verstrikt blijvenp als ontzinden tekeer gaanq meestal schreeuwen de grootste dwazen het meest hardstr dat het hun (de dwazen) iets onwerkelijks iets dat niet bestaat lijkt wat ik u voorhouds degene diet komt tot een inzicht en zegt zonder zich boos te maken (in tegenstelling tot de wereld vs

409)u hervat die (vs 412) die = diegene (dativus) aan diegenev lees de Heijlandtw aan diegene geeft de Heiland zijn aard (natuur) zijn goedgunstigheidx gebeurty het goede (bonum)z duivels (zelfstnw) smerten is een werkw-vorm die parallel loopt met drukt (vs 419) in de

betekenis van pijnigen

HL Spiegel Hert-spiegel

140

of eijgen-will noch drukta zoo koomtmen tott geen heijl420 dat heeltb wie die ontwortc die ziet (nu wakker) tfeijl

daar tellik schortd dat zij door tzellef-wijsf verkiezenvan heijl van goett in schijnf twaar-heijl en goettg verliezenDe sneuvel-boomh die in elx hert verheveni staatis wikken na haar zinj en achten goett en quaat

425 dat in zichk van Natuijrl noch goett noch quaat kan wezenwaan-kennism die belett dat zij geenzins geneezenElk onderzoek zijn hert en zie daar waart hem faaltn

Heijl-loosheijto heeft den mensch zelfs op zijn hals gehaaltMaar Christus vrijt van deese knechticheijt der zondenp

430 wie met zijn pont wort trouw in woeker-winst bevondenq

die ziet en lieft waar-heijl en leeft dies onbedroeftrO mensch u wensch is kleijn kendij u kleijn behoeftU lijf heeft slechtes kost en kleed alleen van noodeU ziel wijsheijt en goetheijtt leeft van sHemels broodeu

435 Wilt ghij zien watv verstant en neijgingh zij gezonttwat wil en wat begeert dat recht zij en gegrontt

a zijn kracht toontb genezing brengtc wie daarvan (nl de eigenzinnigheid en eigenwil) afstand doetd (de fout tekortkoming) waaraan het bij iedereen ligt waaraan iedereen mank gaatf eigen-wijsf bijvbep bij heijl en goett dus schijnheil en schijngoedg het waarachtig heil en goedeh de boom die iemand doet vallen symbool voor eigenzinnigheid en eigenwil een toespeling

op de boom lsquoin het midden des hofsrsquo waarvan Adam en Eva de vruchten niet mochten etenToen ze dat toch deden - Eva werd verleid door de slang en zij haalde Adam over - leerdenze wel het goed en het kwaad kennen maar werden ze tevens uit de hof verdreven enmoestenonder grote bezwaren verder leven zij en hun nakomelingen

i hooggeplaatstj betekent overwegen naar hun eigen inzichtk op zichzelf genomen (de zgn middelbare dingen)l van de natuur uit bekeken

m kennis op waan berustend di op ondeugdelijke grondenn waar zijn tekortkoming zito onheil ellende verstoken blijven van heilp dienstbaarheid aan de zondenq verwijst naar Luk 1923 zie vs 82 en de aant bij dit vers en vs 329 van dit boek wie met

zijn gave - daarmee woekerend - trouw (aan zijn opdrachtgever God) wordt bevondenr onbedroeft onbekommerd o mens gij zult weinig wensen als gij weet dat gij weinig nodig

hebts eenvoudiget lees U ziel heeft wijsheijt en goetheijt alleen van noodeu voedsel uit de hemel het evangelie-woord geestelijk voedsel zie de aant bij dit versv het driemaal herhaalde wat is hier vragend voornw attributief gebruikt in de zin van welk(e)

HL Spiegel Hert-spiegel

141

ziet ofse hebben eijndta wiktb ofse zijn Natuijrichc

dan ofse zijn geteelt door eijghen-zin balstuurichd

Ghij hoeftf wel spijs en drank Ghij hoeft te zijn gedost440 Maar niet dit zijden kleet niet lekker drank en kost

Slecht nood-druft u Natuijr eijschtf kostelheijd u Ikkerg

Natuijr niet u verkiezingh dat is u verstrikkerh

begeeft diei wederstreeft hem hij zal van u vlienj

blijft slechte neijgingh-boett u wittk wis zuldij zien445 dat al des werelds wijsheijt al des school-twists woeden

maar ikkerwarringhl is en al haar hooghste goedenm

zelf-maakt afgoderijn een schijn een schim een niettWat is haar Af-Goods-wellust-zoekings eijndto verdriettDe hongher-blusschinghp krijght door neijging-boettq welluste

450 maar wellust zoekings lust weert lustr plaagt met onrusteNatuijrlijks u vernuftt hier speurtu dat thooghste goettvgeen wellust-zoekingh zij maar slechte neijgingh-boettdie blijft God-volgers witt heeft wellust tott geselleneemt ghijz u tott u wittw zoo dientz u tott gequelle

455 Dees eijgen-afgodt-maakingh deeze ikkerijx

a of ze een doel hebben of dat zij eindig zijn tot dat punt dat ze nog in overeenstemming metde natuur zijn

b overweegc in overeenstemming met de natuurd tegendraadsef behoeft hebt nodigf eenvoudige noodzakelijke behoefte eist uw natuur of slechts noodzakelijke enzg lees kostelheijt eijscht u Ikker di uw duiveltje eist kostbaarheidh uw verleideri laat die in de steekj verzet u tegen hem en hij zal van u wegvluchten verwijst naar Jac 47 Zoo onderwerpt u

dan Gode wederstaat den duivel en hij zal van u vlieden vgl ook 1 Petr 59 en Ef 427k doell twist als van duivels

m wat men als het belangrijkste goed beschouwtn zelf gemaakte aanbidding van afgodeno wat is het einde van hun zoeken van afgodische wellust di wellust die hun afgod - wat dat

ook zij - tot object heeftp het stillen van de hongerq bevrediging van neigingr maar de lust van het wellust zoeken verhindert lusts in overeenstemming met de natuurt uw redelijk vermogenu neemt waarv het summum bonumw uw doelx op de troon zetten van het eigen ik met de associatie aan het duivelse (ikker = duivel)

HL Spiegel Hert-spiegel

142

letta u Natuijrlijk heijl-genottb maakt u onvrijWeeght op dees evenaarc al tmisverstandich snevendEerst rijkdoms Afgodt die bij elk is hoogst verhevenNa u behoevens eijsch en slecht vernufts beleet

460 is rechte rijkdom niet als hebben kost en kleetf

Rijk zijn zij Ia ook Godlijk die niets niet behoevenfen rijker noch die in tgebrek haar niet bedroevenDes lijfs-lusts kiesbaar-heijls verwervinghg die baart vreuchtmaar dervinghh dies geen oorzaak is van ongeneuchti

465 Die wijslijk lett op zich en tGoddelijk bestierendie talles tott zijn heijl bruijkt wijs en goedertierenjdien wedervaart niet quaats De rijkste die hier leeftis hij die wel vernoeght met tgeen is dat hij heeftGelijktk een gelt-rijk man hier bij die staagh zijn schatten

470 met Angst en Zorghl bewaartm zijn kleeren voor de mattennzegt mij (zoo ghij Natuijrlijk vonnist) wat genotttrekt desen van zijn gelt van zijn gemaakte GodtDe boer na tanghstich langh anbiddens niet verwervenowiert rijk doen hij zijn eijghen af-Godt brak an scherven

475 zoo wie Esoopsche wijsp Natuijr-grondeeringh slechtin allen dinghenq volght zij wijst hem licht te rechtr

der dinghen rechte waard Aanziett de hooghe statensdie elk te hebben tracht en zwaarlijk kan verlaten

a verhindert belet staat in de wegb het heilgenot dat de natuur u toestaatc weegschaald dwalen door misverstandf niets als voedsel en kleding hebben in overeenstemming met de eis van wat gij nodig hebt

is ware rijkdomf die helemaal geen behoeften hebbeng de verwerving van het kiesbaar (di het kan gekozen worden) heil van de lichamelijke lusth gemis ontberingi gevoel van een tekortj op een rechtmatige wijzek vergelijk (hiermee)l kommer

m bewaaktn motten hierin zit een verwijzing naar Matth 619 Vergadert u geene schatten op de aarde

waar ze de mot en de roest verderft en waar de dieven doorgraven en steleno de boer na het - ondanks vreesachtig lang aanbidden (van zijn zelfgemaakte god) - niet

verwerven (nl van rijkdom)p zoals Esopus dat voorschrijftq de eenvoudige doorgronding van alle dingen op natuurlijke wijzer naar waarheids kijk naar de hoge posities

HL Spiegel Hert-spiegel

143

al valtet dienen zwaar geeft hena de hooghe staat480 voor haar ziel voor haar lijf of neijgingh-boett of baat

Geen vijgh olijf of wijnstok mach die dienst begheerenb

Donvruchtbaar dooren-struijk die staat na staat en eerenc

Maar zoo ghij in u grondtd lett op der dinghen aartis al des werelts eer wel een spogh watersf waart

485 Nochtans de schijn-geleerd De rijk de hoogh-verhevendie geven hier om tgoett de staat Ia lijf en leuenmaar boven wellust eer of gelt of staat-geschaakf

is bij de meeste meest geacht de snoodeg wraakDit alder snoodste dinghs hoogh-achtbaare waardije

490 toont dat gemeen wegh geen wech ish maar overschrijendes algemeenen padsi zoekt dat in u gemoettj

Vaart welk Ghij hoeft geen leer meer volgt ziel-neijgingh-boett

a hunb een verwijzing naar Richteren 97-15c die naar hoge positie en eerbetoon streeftd diep in uw hartf een spoog of een teug waterf het roven het bemachtigen van hoge posities vgl VI vs 416 lust geschaakg perverse eerlozeh dat de algemeen betreden weg (di zoals iedereen handelt) geen weg is (die naar het doel

di heil leidt)i lees maar dat overschrijen des algemeenen pads de wech is dwz dat men over het

algemeen betreden pad di het door iedereen gesanctioneerde handelen heenmoet stappenj tracht dat in uw gemoed te doenk (Terpsichore neemt afscheid)

HL Spiegel Hert-spiegel

144

Hertspiegels seste boek Erato

Mijn leven boek en tIaar verslingert meer als dhelftea

en swerelts oogh was schuijlb tveel-ooghich hemel-welftec

en thooren-lichtd verjaaghden Hond-sters heeten-sleepf

de vensters hoogh en laagh al stonden op ter greepf5 (na tdaaglijx zonnestralens hoij-gras zweelich zwoelen)g

rontsom mijn zomer-huijsh diens heeten dampi te koelenIk trantelj vol gepaijns staagh eenzaam ook versuftk

als mijn liev egaas doot onliefl in mijn vernuftm

vaak schielijkn valt en drukto al poogh ik drukp tontvlieden10 door reen-besluijtq en bidden Heer u wil geschieder

Zoo blijft doch in mijn hart het voorigh mis-verstants

(dat staaghe liefd an sterflijk lief hecht) noch geplantt

Zoo wie met losser-hertenu lijf goett kint en vrouwe

a is de helft gepasseerdb de zon was ondergegaanc het hemelgewelf met sterren bezaaidd de maan (in eerste of laatste fase)f lett het hete gevolg van de Hondsster hier de hitte overdag de Hondsster of Sirius is een

heldere ster in het sterrenbeeld De Grote Hond die van 19 juli tot 18 augustus tegelijk metde zon opgaat en ondergaat het is de tijd van de hondsdagen waarin de grootste warmtevan het jaar valt die vooral bij een vochtige atmosfeer als ongezond werd ervaren

f waren alle haastig geopendg na het daaglijks door het zonnestralen drogen van het hooi-gras zodat het gezweeld kan

worden hoijgras = gras voor de hooibouw bestemd zweelich is pred attribuut het hooigraswordt zwelig di het kan gekeerd of bijeengeharkt worden door het drogen

h woning (in de zomer)i vochtig- hete atmosfeerj ik drentel loop zonder bepaald doel rondk verslagenl smartelijk

m geestn plotselingo doet pijn verdrietp smartq (door)argumentatie conclusie door lsquoredersquoneringr ontleend aan het Onze Vader Matth 69-13s het vroegere misverstandt gevestigdu met een hart dat zich niet gehecht heeft

HL Spiegel Hert-spiegel

145

Ontwerp van Hendrick de Keyzer voor Spiegels huis de Gulden Dolphijn het werduitgevoerd zonder de pilasters Overgenomen uit Amstelodamum (artikel dr IH vanEeghen) 54 1976

besitt recht als geleent verliestze zonder rouwea15 Maar hecht ghij thert daar vast weet als ghij namaals treurt

dat u verstantb niet dat verlies u herte scheurtDit sta ik vastlijk toec ditt kan in mij druk stelpend

als ditt verstantf heeft doverhant het moet mij helpensluijpt eijgen-zinf weer in zoo voel ik weer gequel

20 Godt doet maarg goett ons eijgen-will boutt onsen helh

Met ditt besluijt gedosti raakt ik vernoechtj an tslapendoe quam na middernacht Erato mij verknaapenkAls ijet geschiett verdrietich niet maar wel geleert

a smart verdrietb inzicht redelijk overlegc geef ik grif toed tot bedaren brengenf inzichtf egocentrische houdingg alleen maarh sticht ons verderfi met deze conclusie uitgerustj tevredenk mij in beslag nemen

HL Spiegel Hert-spiegel

146

is hij (zeijd zij) die alle dingh ten besten keerta25 Te nuttb bruijkt Sokrates zoo ijdermans gebreeken

tott tooren-dwangs behulpc zijn quade wijfs qua treekend

Doch zulk een vlie-baar onheijl vlicircen als schubaar quaatf

en kiesbaar heijls bejachf is wel alst aan u staatg

Ditt naubehuijsdeh huijs (dat koelt door zons omwanderinghi30 en wander-ruijmte derft)j verschikt naer mijn veranderinghk

Dit was gezeijt Ik zie de Nooder muijr om veerleen plek langh tsestich voett en vijftich breet Ter neerzitt zij en deelt an thien en twe-maal twintich voetende breet in tnoorder deel twee kamers zich ontmoeten

35 In tmidden voeghtzem een zaal van veertich voeten langhdaar achter aan een kograveogravekenn met een zijel-ganghDe zuijer thien voett schiktze vooro tott haar verdoenep

Het afterstq tott een Eetzaal daarmen zach in tgroenerEn inde boven-ruijmt drie zalen Nevens een

40 het dak hier op de Gevels beijs van harde steent

doch slecht en rechtu maar duirbaarv voeghelijkw en luchtichHet huijs vol schilderijx al beek-schrifty sin-rijkz tuchtichaa

a als er iets gebeurt (iets onaangenaams) is hij die alles ten goede duidt niet teneergeslagenmaar wel wijs (of zeer wijs) zei zij

b tot voordeelc tot hulp om de toorn te bedwingend de slechte streken van zijn boosaardige vrouwf doch zulk onheil dat vermeden kan worden te ontwijken als te schuwen kwaadf en het streven naar heil dat gekozen kan wordeng komt juist overeen met wat uw wensen betrefth bekrompeni de omloop van de zon (om de aarde) hier als de zon ten ondergang neigtj bewegingsruimte mistk in orde gebracht in overeenstemming met mijn plan tot verbouwing of breng het in orde met

mijn plan tot verbouwingl in de verte de noordermuur (van de stad)

m brengt zij aann keukeno bestemt zij nu reedsp te harer beschikking te harer nutteq het laatst (tot slot)r waar men uitzicht op de tuin hads de beide gevels nl de voor- en achtergevelt hard steen niet duidelijk is of bedoeld wordt zandsteen arduinsteen of baksteenu maar eenvoudigv duurzaamw harmonischx geschilderde voorstellingeny afbeeldingen die een betekenis in zich dragenz geladen met betekenis met zin

aa zedig ingetogen

HL Spiegel Hert-spiegel

147

Des voorzaals noorder want was heel en al bemaalta

met Kebes Tafereelb daar opc zij ditt verhaaltd45 Tis derthien laar gelecircen datt ghij om te grondeerenf

dit griexsche schattf griex leerd nu kom ikt u vol-leereng

Ditt boek en beeld-schrifts-puijkh heeft heel verborghen zinTis ijglijx levens beelti die schaarj die staat om inte gaank is ellik kind de oude die tbestuijren

50 hier heeft de ongeschendel Neijgingh der NatuijrenTgevallm voor lief tontfaann Te wezen wel gemoettgelateno vast betrouwen Godtp die u te goettal schiktq de Eijgen-wil verdelghen niett verkiezenGod-volgigh onbekommert zoeken en verliezen

55 het kiesbaar tijdlijk heijlr zijns eene-woords bevells

behelst al deezen zint tweer-streven is u helu

tverzuijm u vegevierv U Heijl-landt bezicht vaakenograveogravek dit Natuijr-Gods woortw Die toesien bidden wakenxbevinden waarheijt deucht Natuijr Godt en de recircen

60 in donbedurveny mensch te komen overeenzMaar laas waar vint-men die het schort ons eerste Vader

a beschilderdb zie aantc op dat naar aanleiding hiervand zegt zij het volgendef doorvorsenf nl Kebes Tafereelg optimaal lerenh het allerbeste van het beeldschrifti beeld van ieders levenj de schare mensenk die gereed is om binnen te gaan (nl in het eerste perk)l ongeschonden zuivere

m het lotn voor lief te nemeno berustend geresigneerdp vast vertrouwen in God stellenq die alles voor u ten goede regeltr het tijdlijk heil dat gekozen kan worden zoals gezondheid bezit e dgls zijn kort voorschrift vgl in eacuteeacuten woord = kort samengevatt geheel deze betekenisu het verzet ertegen betekent uw hel = ellendev het verwaarlozen is uw vagevuur dwz daaruit kunt ge nog gered worden door u anders in

te stellenw niet bedoeld het woord van de natuur-god maar Gods woord dat Hij in de natuur heeft

geconcretiseerdx een verwijzing naar Mark 1333 Ziet toe waakt en bidt want gij weet niet wanneer de tijd

isy zuiverez niet met elkaar in strijd zijn

HL Spiegel Hert-spiegel

148

an eijgen-willa die Erf-zondt treft ons allegaderNiet een niet een en isser (al zijnz al verwent)b

die ziett of waakt of bidt die zich of Gode kentc65 Wie volght Natuijr-Goods les wie gaat recht op den heuveld

tott heijl zij raken al bij eijgen-wil in sneuvelf

Door valsche schijns bedroch en voor-gangh slim gebaaktf

is elk verroktg verblintt eer hij tott kennis raaktVeel onrechte waardij der dinghenh deeze hoerei

70 in u verstant verbeelt u neijgingh te vervoerenj

Natuijr-Goods waaningh recht dies zelden heeft gehoork

haar dienaarsl (schijnheijls waninghen) gaan ellik voorHoe komt de valsche schijn aan macht en schijn-heijls waninghwaar komtze herrm wikt zelf grondeert u hert-vermaninghn

75 merkt on-aandachticheijd vermeetelo haastichp blinttgeeft valsche schijn haar kracht maakt dat ghij u verzinttq

in tdingh waardeeren stouttr zoo haast alss u gedachtenijet brenghen in beraat zoo ist u werk te achtenbedachtzaamlijk omzichtich opt der dinghen aart

80 wat dieu Natuijrlijkv watz in bloote schijnw zijn waartWie oordeelt wel bedachtx ograveogravek lankzaam en beschaijeny

a de tekortkoming bij onze eerste vader Adam is eigenwilb al zijn ze nog zo luisterrijkc zie vs 58d wie gaat recht toe recht aan de heuvel op nl in Kebes Tafereelf in het ongeluk in zonde ten val (Vlaming)f en door slechte voorbeelden voorgelicht (die als een baken zijn)g wordt iedereen van het juiste doel afgehoudenh veel onjuiste waarde der dingeni valsche schijns bedrog di de geblankette vrouwelijke figuur aan de ingang van het eerste

perkj om uw neiging te verleidenk naar de juiste mening Gods in de natuur gelegd wordt daarom zelden geluisterdl nl die van deeze hoere en dat zijn schijnheijls waninghen de meningen van het schijn-heil

m waarvandaan komt zijn onderzoek de vermaning die zich diep in uw hart bevindt di de herinnering die men heeft

aan een verplichting hiertegenover het lsquoware heilrsquoo aanmatigendp snel beslissendq dat ge u vergistr overmoedigs zodrat te letten opu wijst terug naa de dinghen in vs 79v volgens de natuurw louter in schijnx met overlegy bescheiden beheerst

HL Spiegel Hert-spiegel

149

krijgt weet of waan oprechta maar schijn zal dien verleijendie achteloos vermeetelb volght datt zijc verbeeltd

datt schielijkf schijn-heijls toestaan valsche waaningh teeltf85 zelfs onderzoekt u gronttg ziet watt in u verscheelenh

of lust of wil na waans of na Natuijrs beveeleni

Natuijr eijscht dexel slecht die paijtj men lichtk met lustschijns-waan portl kostelm pronk te zoeken met onrustIoost Bloots-hooft zelfsn een hutt die koud schutto bout van biezen

90 in tduijn geraapt om nietp en vreest desq geen verliezenGenoeghzaam dekt hem warm al tIaar een slechte pijWatt schijn-waans praalzottr leeft zoo rijk zoo vrij zoo blijNatuijr-Godt niemandt dringt tott zorghelijk behoevens

Het Ikkeright verstandt en Erf-zond u bedroeven95 Natuijr zoekt kost en kleedt na nood-drufts kleijn behoefu

on-noodrufts zotte pracht en lekker-tantv maakt droefw

Natuijr zeijt tott versterkingh wilt u hongher boetenx

schijns waany zeijt volgt de lust tott last om smaax verzoetenz

Natuijrs-waanaa rijkdom heetbb daar geen gebrek en quelt

a krijgt juiste kennis of meningb onbeheerstc nl de schijnd in beelden uitdrukt (in uw gedachten)f snelf valse meningen voortbrengtg uw diepste innerlijkh verschilleni naar het gebieden van de natuur of de waanj bevredigtk gemakkelijkl de mening van de waan spoort aan

m kostbaren zelfo die koude tegenhoudt afweertp voor niets gratisq daaromr welke praalhans die leeft naar schijnmeningens kommervol nodig hebbent egoiumlstisch met connotatie van duivelsu naar de geringe behoefte wat absoluut nodig isv zucht naar lekker etenw rampzalig ongelukkigx stilleny de mening (het inzicht) van de schijnz terwille van het aangename gevoel dat de smaak geeft

aa de mening (het inzicht) van de natuurbb noemt (nl rijkdom)

HL Spiegel Hert-spiegel

150

100 schijns-waan dit Armoe noemt maar om oneijntlijk gelta

te woelenb arbeijdzaam zal zijc u staagh bekoorendat doch met zorgh bewaart wortd en met rouwf verloorenMaar hier door zeijtze krijgtmen meenichvuldich heijlde wellust staat en eer en faam zijn daarom veijlf

105 Dit zijn des menschen zichtbre tastbre hooghste goedeng

zeijt hier Natuijr-Godth neen dat achtmen slecht vermoedeni

Schier-rijkj hertspiegeltk ditt ditt is verdervens gronttdat elk tnatuijrlijk wittl begeeftm en volght terstontteer hij recircen-pleghenn kan zulk algemeen gevoelen

110 datt hem geheel beheerto en doett gestadich woelenpna tschijn-heijl zoo hoogh-waardich in zijn hert geprintal krijght hij afterdochtq datt hij hem niet bezinttr

Op zulken voetts ontfanghtmen der Fortuijnen gavendat hen zou dienen daar af werden zij dan slavent

115 Het tijdlijk goett tott Neijgingh-boett maar dienen zouwu

door u verkieslijkheijt maakt ghijt u tolt een vrouwvWat is verkieslijkheijt gezontheijt rijkdom eerezijn kiesbaar heijl die dees los-hertichw kan begeerenen zoox bezitten meed doett rechty want niemant weet

a een oneindige hoeveelheid geldb wroetenc nl schijns-waand met bekommering bewaakt wordtf met verdrietf te koopg summa bona dingen waarin naar men meent het hoogste geluk is gelegenh God die zich in de natuur manifesteerti dat meent men slechts gissen te zijnj rijk aan overleg aan bedachtzaamheidk spiegelt het in zijn hart beschouwt en overdenkt het in zijn hartl het doel in overeenstemming met de natuur

m laat varen opgeeftn redelijk overdenken overleggeno in zijn macht heeftp actief bezig zijn wroetenq deze (al afterdocht) zin kan men als een tussenzin beschouwen ook al gaat hij er achterna

over denkenr verbinden met zoo in vs 111 dat hij niet van gedachten veranderts op zulk een wijzet maar zij worden slaven van hetgeen hen zou dienen nl van de fortuinu het tijdelijk goed zou alleen maar dienen tot bevrediging van neigingenv door uw absolute keuze (doordat gij het begeert boven iets anders) maakt gij het tot een

vrouwe een meesteres heerseres (Vlaming domina)w zonder zich eraan te hechtenx nl los-hertichy handelt juist

HL Spiegel Hert-spiegel

151

120 (als Godt alleen) of tuijt-eijndta strekt tott lief of leetoft schielijk waalt of blijftb maar die met ganscher hertenditt als recht-heijlc begeert en ograveogravek besitt tsal smertenals hem verlies anghstd quelt noch meer als hij tverliestlos-hertich dient het u hij dient dat diet verkiestf

125 De vrek en heeftet gelt niet tgelt heeft hem gevanghenZij heerschen geenzins zelfsf die thert aan hoogheijtg hanghenHij heerscht die zijn verkiezingh reeden onderwerpth

die in het lant-bestieren al zijn zinnen scherpti

om als een Aartsche Godtj alleen te zijn goett-dadichk130 rechtvaardichlijk noch slap in trecht noch ongenadichl

ograveogravek op zich zelven niettm dattn hij zich tott een slaafzelf maak van deze der Fortuijnen dienstbaar gaafoTheet dienen dienen ist al zitt ghij noch zoo hoogheDe welgeboorentheijt (die naast is an tvermoghen)p

135 en swerelts eer zijn lief voor die lief-talich leeftqmaar maaktz u trots twort leet door dat u hert daar kleeftDe kinderzalicheijtr is rechts des heeren zeghenDoch zietmen tmeeste onheijl meest hier in geleeghendoor talgemeen mis-bruijkt door eijgen wille-keur

140 elk wenscht dieu schoon en rijk ditt kiezen baart getreurVerkiezingh hecht zoo thert an uijterlijke dinghen

a tenslotte het slotb of het snel verandert of blijvend isc het juiste waarachtige (enige) heild vrees om (het) te verliezenf hij dient dat (het tijdelijk goed) die het boven alles begeertf zij heersen allerminst zelfg hoge positie hoge staath die dat wat hij boven iets anders kiest door de rede controleerti zijn geest tot grote activiteit aanspoortj zie aantk weldadig mildl geen genade kennend onbarmhartig

m ook niet zelfzuchtign zodato van deze aan de Fortuin ondergeschikte gave (nl het lant-bestieren)p die nauw verwant is aan de machtq zijn aangenaam voor degene die waardig leeftr kinderzegens is naar waarheidt door het verkeerd gebruik in de maatschappij gelegenu kinderen (geabstraheerd uit kinderzalicheijt)

HL Spiegel Hert-spiegel

152

Tis geen Natuijra maar die Natuijrlijk lust anbringhenb

als alle neijgingh-boettc zietmen daar op de lustdzoo plaaght u dees verkiezingh dubbelt met onrust

145 des ziels als danderf ograveogravek met lijf-gequel en pijneVerkiesdij luije rust u lichaam dat zal quijnenen armoed druktf Ten zelven eijndtg u zin-lust strektzoo gulzicheijts of gaijlheijts lust-gezoek u trekthDees waalbaar waninghen verkiezinghen zin-lusten

150 door valsche schijns bedroch die zijnt die u ontrusteni

Fortuijn ist niet die blint is heeft ograveogravek geen gewouttj

in u ten zij ghij dwaas haar waalbaarheijtk betrouttl

Het waalbaar kiesm of schijn-heijln dat maar is gerijflijko

betroutt en acht en lieft als of het waar bij-blijflijkp155 dattq ghij geheel vertreetr Natuijr-Goods trouws gebodt

U waan en kiezingh maakt van tAvontuijrt een GodtDees eijgen-zinlijkheijtu dees hott-wegh ten verdervev

bracht Adam inde dootw doett noch zijn na-zaats stervenGodt wijst dien slevens bograveogravem die eijgen-wil verlaat

160 Hij struijkelt inde doot die zelfs weet goett en quaatxGezontt of ziek of rijk of arm of vrij of slavezijn in zich goett noch quaat tzijn allegaar Goods gaven

a het is niet de eis van de natuur (die vraagt dat de mens zich aan de deugd hecht)b die op natuurlijke wijze lust opwekkenc als elke bevrediging van neigingend stelt men daar de lust centraalf als de tweede (onrust) nl evenzeer met lichamelijke kwellingen en pijnf en armoede valt moeilijk (nl ten gevolge van de luie rust)g tot hetzelfde doel (nl van het kwellen van het lichaam en de druk van de armoede)h indien het zoeken van lust uit gulzigheid (onmatigheid) of sex-genietingen u aantrekkeni deze veranderlijke meningen het doen van een keus waarbij men iets stelt boven het andere

lusten aan de zinnen gehecht door het bedrog van de schijn zijn het die u beroven van uwrust

j machtk haar veranderlijkheid grilligheidl vertrouwen stelt in

m lees kies-heijl deze zin is met vs 152b samengetrokken op ten zij ghijn het kiesbaar maar onzekere grillige heil dat tegelijk schijnheil iso dat alleen gemak oplevert of dat alleen maar aangenaam isp blijvend duurzaamq zodatr vertrapts betrouwbaar waarop men kan vertrouwent het Geluku het volgen van eigen begeertenv dwaalweg die leidt naar de ondergangw bracht Adam in de macht van de dood vgl Gen 217 en 319 zie aantx vgl Gen 322 24 zie aant

HL Spiegel Hert-spiegel

153

en dienen u te nutt kunt ghij die bruijken welmaakt u besluijt die goett of quaat dit maakt de hel

165 zal ik niet rijkdom vrijheijt ograveogravek gezontheijt kiezenen zoeken ziektes Armoeds slavernijs verliezena

Ia ghijb zoo veel an u staatc Teend is kiesbaar heijlen vlie-baar onheijl tanderf doch het blijft kijf-deijlfvoor u oft inder daat u schaden zal of baten

170 Dies kiest en vliet het vrij tverkiezen maar wilt latengHet kiezen en verkiezen is een groot verscheelkiest vrij gezontheijt en benaarstight dieh maar heelu hert daar an te hanghen als oft waar-heijl waarei

wis zalich ende nutt ditt brenght u in tbeswaarenj175 Tis kieslijkk tkiesbaar heijl oft nutt is weetmen niett

Het waar-heijl waarlijk zalichtl vrij van ramp verdriettdats Goetheijt wijsheijt macht wilt die verkieslijk lievenm

Geenzins het tijdlijk heijl of tdient u tongerieven

Vrijo mest en ploeght en zaijt u lant van Godt de vrucht180 gelatenp wacht doch zonder wensch en zonder duchtq

Vrij werkt maar zorght geenzins voor den dach van morgenrHet quetst u doedij aars en breekt met al u zorghengeen stroos vergeefs maar quetslijk is de eijgen-willgegrontt op eijghen-zin dees levert u den bril

185 des valsche schijns bedroch dat ghij het dingh een waarde

a vermijdenb ja inderdaadc zoveel in uw macht isd wijst naar vs 165f wijst naar vs 166f onzeker niet uitgemaaktg kies daarom het kiesbaar heil en vermijd het vliebaar onheil ongehinderd maar wil het

verkiezen di iets als absoluut kiezen nalatenh bevorder die met ijveri zou zijnj dit brengt u in moeilijkheden in de verdrukkingk kieswaardigl schenkt heil geluk

m liefhebben in het verkiezen boven andere dingenn strekt tot uw schade (als men dat boven alle andere dingen liefheeft en verkiest)o gerust met vertrouwenp berustend nl in Gods beschikkingq zonder vreesr vgl Matth 634 deze hele passus (vs 179-183) is wel toegeschreven op Matth 625-34

waarin het gaat om welke schatten de mens moet vergaderen zie de aants en hebt geen gelegenheid om maar het geringste te doen bent machteloos

HL Spiegel Hert-spiegel

154

geeft die het niet en heeft dit dit doet u veraardenadat ghij in slavernij u geeft van tAvontuijrDit heerscht dan als een Godt verbijstertb u NatuijrHaar Afgunstc maakt u heijl-loos anghstich en mismoedich

190 haar gaven maken trots baldadichd en verwoedichf

door onmaats lust-gezoekf quist-goettg en vleijerijograveogravek onverzadicheijt Dees als met Tooverijan dijn verkiezings snoer dij houden vast gebondenh

als slaaf onscheijdelijki an veel verscheijden zonden195 Onmaat wijkt af van maat buijght Neijgingh en Natuijr

in mis-verstant verroktj door valsche schijns bestuijrNatuijr-tochtk eijscht het voetzel kiezingh tlekker smakenNatuijrl Natuijrs behoeft u waanmn tgelt-geerich hakenoNatuijr zoekt kiesbaar heijl door onmaat groeijt de wensch

200 Natuijrlijk haatmen tquaatp onmatichlijk den menschq

O mensch verdervens grontt verkeertr in dees onmaat leijtzoo haast als ghij haar volght zoo vintt ghij donverzaatheijtNatuijrs witt heeft een eijndts geen eijndt schijn-waans gequelzoo leijt dees onmaat volgers tkiezen naar de helt

205 Als dan goett dunkenheijtu dat mis-verstant komt stijventstrekt heelv om heijl om vreed om vreuchd uijt u te drijvenLust-zoekingh maakt ograveogravek gulzich geijl kies dertel graaghw

a ontaarden afwijken van uw door de natuur bepaalde aardb richt te gronde bederftc onwelwillende gezindheidd verdorvenf razend tot alle slechtheid in staatf het zoeken naar lust waarbij geen maat gehouden wordtg verkwisting van goedh houden u vast in de macht van uw verkiezingi vast verbondenj in misverstand gesleurd (door)k natuurlijke begeertel lees Natuijr eijscht

m lees u waan eijschtn op onjuiste gronden gevestigde meningo het geld-begerend graaienp in overeenstemming met de natuur haat (heeft men een afkeer van) men het kwaadq door onmatigheid gedreven haat men de mens (nl die het kwaad bedrijft)r de onnatuurlijke oorzaak van de ondergangs het doel van de natuur is eindigt op deze wijze leidt het kiezen deze volgelingen van de onmaat naar de helu eigenwaanv in alle opzichtenw begerig (avidus)

HL Spiegel Hert-spiegel

155

En quist goetta achteloozich zorch-leech vadzich traaghmaar gelt en staat en eer zoekt donverzaatheijt listichb

210 en u goett-dunkenheijtc die maakt u trots en twistichd

vol pracht vol haat vol nijt vol wraak vergramt verhittf

De onmaat brenght de voor-spoett zelfsf in tonderspittgmeest komt onmaticheijt meest ellikeen bestookenals hem het Avontuijr haar gaven heeft ontlookenh

215 In voorspoett houden maat is heni een zeldzaam gastdie in tNatuijr-patt slechtj niet blijven even vastveel lichter ist op onweghs ruijmtek heen te strijkenl

als van Natuur-pats effen enghtem niet te wijkendoor erf-zonds voorgangh slimn Tis heel veel kleijnder zaak

220 of Alexanders krograveograven of Ciceroonsche spraako

natrachtenp als recht uijt te spreeken en te levenals Sokrates of Fransq TNatuijr les niet begevenr

Des onmaats eerste faal-greeps onwegh algemeens

die valt in spijs en drankx Natuijr-eijsch tovertrecircent225 Aard water vier en lucht zijn donvermenghde deelenu

daar uijt dat ghij bestaat die voeden u en teelenNietv leeft er zonder lucht ograveogravek zonder warmte niettde alder-nutste drank u tklare water bietten tonvervalstew aardx en bograveogravem-gewas best voeden

a lees quist goett maakt (het verkwisten van het bezit)b op een listige wijzec uw eigenwaand twistziekf aanmatigend haatdragend afgunstig wraakzuchtig gramstorig overmatig geprikkeldf zelfg in moeilijke omstandighedenh ontsloten ten toon gespreidi hun wijst vooruit naar vs 216j achter geplaatst bijv nw eenvoudig vlakk de ruimte van de dwaalwegl voort te gaan

m het vlakke smalle pad der natuurn het slechte voorbeeld van de overgeeumlrfde zondige houdingo de heerschappij van Alexander de Grote of de taal van Cicerop met enige inspanning verwerven (vgl bk VI vs 301)q Franciscus van Assisir opgevens de algemene dwaalweg van de eerste fout (misslag) van de onmatigheidt die valt (ligt) in het overtredenu elementenv nietsw zuiverex lees aard-gewas

HL Spiegel Hert-spiegel

156

230 des lekker-kooken-kunsts verkiezingha baart rampspoedenzeghtb wie aan brunc of eekeld gulzich zich veraastf

Natuijrs eijsch niett tis lekkertantf die u verdwaastg

Ghij zijt verweenth en meent dat hier des onmaats schennisi

natuijrlijk isj Tzij verr tis louterlijk qua wennis235 zoo inde gaijlheijtk ograveogravek Natuijrs eijsch u verwektl

in echt te trecircen tott goett tbegin en teijnde strektm

Tkan ograveogravek u neijgingh-tochtn meer als genoech verzadendie lust zoekt buijten echt zoekt schijn-heijl maar vint schadeziet wat een Af-Godt trotso boutt elk meest vande min

240 Natuijr-tochts boet-zoek slechtp is daar af geen beginMaar valsche schijn van liefs verbeelde waan-waardijeq

die u verbeeldingh grograveogravetr in toverleghs in tvrijent

De eijgen-wil die braijtu zoo tnett zelfsv in u hertdaar tegens u Natuijr ghij heijl-loos in verwertw

245 betoovert vande waan veraardetx en bezetenydats u doet goett en eer Ia lijf en ziel vergeetenU onmaats ijver wast zoo uijtermaten groottdat ghij verzuijmelz quist het uaa en komt in noott

a de verkiezing van de keukenkunst van lekkernijenb zeg eensc brond eikelf zich door gulzichheid de maag overlaadtf zucht tot lekker eteng die u uw gezond verstand doet verliezen of die u bedriegth trots en opgeblazeni het bederf van onmatigheidj aan de natuur kleeftk wellustigheid sexuele begeertel spoort u aan

m het begin en het einde strekken tot het goede dus het strekt in zijn geheel tot het goeden neiging die een drift iso een ongenaakbare afgodp het simpele zoeken van bevrediging van deze natuurlijke drift drangq de voorgestelde (in beeld gebrachte) vermeende hoge waarde van de beminder groot maakts in het overwegent in het doen van liefdesbetuigingenu breitv zelfw waarin gij tegen uw natuurlijke aanleg op rampzalige wijze verward raaktx ontaard van uw oorspronkelijke aard vervreemdy bedwelmd zie aantz achteloos zorgeloos

aa het uwe (uw bezit) verkwist

HL Spiegel Hert-spiegel

157

Ia zin witt en verstanta De min kant al verquistenb250 zoo blijfdij als een slaaf van loghens valsche listen

zulk onmaat dan begeeftc Natuijrs-eijsch en behoeftd

en ziett opf lust welx zoekingh u belastf bedroeftgLust die een zoett gevollich is van tneijgingh-boetenleeft ghij Natuijrlijkh lust is neijgingh-boets verzoeteni

255 Maar als u zinlijkheijtj het ograveogravegh slaat op de lustals Opheus deedk zij wijkt lust-zoekingh baart onrustNatuijrs eijsch ist dan niet noch lust die u verleijdenU mis-verstands verkiezinghl reen-wik onbescheijdenmzijnt diet u doen de ziel genegentheeden goett

260 zijn staaghn zoo is ograveogravek slechteo lichaams-neijgingh-boettkoud hongher en dorst-stelpinghp Deesq komt lust verknapenr

In welk lijfs-heijl gevoell ghij licht u kunt vergapens

als u heijl-geericheijt ziett opt tzoett-lust-gevoellude onlust volght verhitt zoo vindij water koell

265 dorst-lessings heijl dat lokt de na-smartv zal u schrikkenw

U welx of qualijk-vaart an twel of qualijk wikkeny

hier hanght geraakt ghij geijlz of vrou-ziek bij een hoer

a ja zintuigen onderscheidingsvermogen en redelijk overlegb te gronde richtenc laat varend wat de natuur van u eist en wat de natuur nodig heeftf heeft het oog alleen gericht opf als een last op u druktg (u) uw geluk ontneemt (doet verliezen)h indien gij in overeenstemming met de natuur op natuurlijke wijze leefti lust is het aangename gevoel van bevrediging van neigingenj uw door begeerten bepaalde innerlijke zinnenk zie de aantl uw verkiezen (het ene stellen boven het andere) onder invloed van uw misverstand

m onverstandig niet goed afgewogen overlegn onveranderlijk kalm (tegengestelde van mutabilis)o eenvoudige simpele (nl bevrediging van neigingen van het lichaam)p doen ophouden van koude stillen van honger lessen van dorstq nl de stelpinghr aan zich onderwerpen zie vs 22 van dit boeks door welk gevoel van heil voor het lichaam gij u gemakkelijk kunt laten misleident slechts oog heeft vooru het aangename lustgevoelenv napijnw afschrikkenx lees U wel-vaarty aan het goed of slecht overwegen beradenz sexuele aandrift (evenzo vrou-ziek)

HL Spiegel Hert-spiegel

158

Aart-teel-lusta prikkelt vastb U schrikt het hoere voerc

de schant de Hel de pokkend of u gelt te spillen270 na een van deezen meest weeght daar na krijghdij willenf

Natuijr zoo wel tott teen als tott het ander porttf

aan haar niett an tverstant of reen-wik is de schortgDe na-smert die u leerde tkil-koutt water mijenwilt ghijh kan u in gaijlheijts minne-spel ograveogravek vrijeni

275 Vint ghij de Tochtj zoo sterk dat zij u wil ontschaaktkGhij zelfs niet de Natuijr hebt die zoo sterk gemaaktHet staagh inbeelden en vergrooten der wel-lusten(peijldij ws hertsen gront)l zijn oorzaak der onrustenTis honger-neijgingh dorst noch nood-druft die u lett

280 verbeeldingh quelt Aart-teel-lust vaak haar zelven redtDe smetsersm dronkaarts ograveogravek haar zelven zoo bedroevenn

door smaak verbeeldings lusto niet door Natuijrs behoevenTschijnt onrecht dat ghij laakt het heijlzaam lust genottWant wie heijl-lust verzaatp die volgt Natuijr en Godt

285 Dats recht Maar dat lust-volginghq zij een heijl-lusts boetinghris onrecht tis tgevolgh en neijgingh boets verzoetinghTis Godlijk recht en heijlzaam die zoos lust geniettmaar niet dat ghij dat zoekt wants ograveogravek dan voor u vliettGhij zult meest lust genieten laat ghij tlust verkiezent

290 verkeerde zinu zoekt lust-gewin baart lust-verliezen

a de lust om te telen die in uw aard ligtb zekerc wat de hoer u biedtd syphilisf in overeenstemming daarmee uit zich uw wilf de natuur zet u aan zowel tot het ene (nl de bevrediging van uw aart-teel-lust) als tot het

andere (nl het terugwijken om welke van de genoemde redenen dan ook)g aan haar (de natuur) niet maar aan het verstand of het overwegen mankeert heth indien gij wilti vrijwarenj driftk dat zij uw wil rooft buiten werking steltl indien gij het diepste van uw hart doorgrondt

m lekkerbekkenn vergooien zozeer hun geluko door de lust opgewekt door het zich verbeelden van de smaakp verzadigt bevredigtq het volgen van de lust het eraan toegeven incontinentiar een bevrediging van de lust die heil brengts nl die heillust bevredigt maar de lust niet zoektt het verkiezen van de lust die stellen boven allesu verdorven innerlijk

HL Spiegel Hert-spiegel

159

Verquistingh quelt u mee door Achteloos verzuijmdoor luijheijt door gebreka steldij u staat te ruijmb

door onnuttc tijd-verlies daar u de fijt hoogh-waardichja tbest is dat Godt geeft leeft ghij bedachtzaam aardichd

295 Sgelijkenf gatet ograveogravek met donverzadicheijtvan gelt van staat van Eer U onberadicheijtfU achteloos besluijt gewoont van heele landenerf-zond erf-leer erf-ziektg of eijgen-mis-verstandenU waan-verkiezingh-zinh door valsche schijn bekoort

300 die maken dat onheijlzaami schijn-heijl u verstoortj

Wats giericheijt Een onverzadich gelts natrachtenkWie is haar moer wie zalmen zegt haar vader achtenHeijl-geericheijt is Moer en Vader u besluijtdes gelts hograveogravegh-waardicheijts uijt deeze twee ontspruijt

305 des gelt-zuchts Af-godij Zoo langh de vaarl in tleevenblijft zoo blijft zijm groeijt of verzwakt of sterft die Evenngroeijt zwakt of sterft zij mee geheel van zulker aartis al wat u verstant door blinde neijgingho baartVerandert het verstantp tgeteeldeq dat moett sterven

310 Maar nevens ditt verstantr zoo mooghdij wel verwerveneen aars verstandt een waan gevoelen of gelograveogravefdat giericheijt is zondt en dat ghij zijt haar slograveogravefdies ghijz ograveogravek tegenstreeftu zoo langh dochv gelts waardije

a misslag foutb leeft gij op te grote voetc schadelijk nutteloosd in overeenstemming met uw aardf desgelijksf onbezonnenheid onbedachtzaamheidg erf betekent hier alles wat men van zijn omgeving heeft overgenomenh uw innerlijke zinnen die de waan (di ongefundeerd weten) boven alles gesteld hebbeni dat geen heil in zich draagtj in het verderf stort die wijst terug naar 296b-399k najagenl vader

m nl des gelt-zuchts Af-Godijn in gelijke mateo de neiging is blind is lsquoneutraalrsquo zij is een begeerte die geleid moet worden door het verstant

(hier) het inzichtp inzicht (het resultaat van de rede in werking)q wat is lsquogebaardrsquo (vs 309) wat is voortgebrachtr inzicht (evenzo in het volgende vers)s andert onderworpen dienaardienaresu waarom gij u ook tegen haar verzetv echter

HL Spiegel Hert-spiegel

160

hooch-acht-baar blijft blijft zija maar loghens dograveogravet moet vrijenb315 Hier vindij tlekc ditt is de Aal bij thooft gevattd

wat spruijt uijt u besluijtf sterft dit zoo sterft ograveogravek dattfMaar veelerleij verstant onrecht en recht te zamenwel zijng en strijden eewich zeghdij eewich Amentott allegaarhi dit Heet hij wil en hij wil niettj

320 Men wil des gelt-zuchts nasleepk zond-plaagh angst verdriettl

wel quijt zijn Theulm en theijl des gelds wil ellik houwenTgelts waarde sterft in dij niett dies blijft ghij in rouwenn

U weer-wilo demptp geen smert Het smert niet dan te meerq

De Netelr spruijt staagh (blijftze on-ontwortelt) weer325 zoo ist met staat-zuchts ograveogravek te dienen in tbeheerent

zeght isser in Natuijr ijet dat dat mach begheerenTen zij de valsche schijn eerst u verstant verleijtdatt ghij waant dat ghij kiest en achtz zalicheijtWilt ghij dit dienen heerlijk schoon en waardich achten

330 liefd tott het schograveograven zal u doen geerich daar na trachtenuEn niemant is zoo hograveogravegh hij n droomt noch hograveogravegher staatdies baart u staat-winstv staat-zucht eewich onverzaatzoo blijft ograveogravek deerbegeerder eewich even vierichw

a nl de giericheijt = de begerigheidb maar de vernietiging van de leugen moet vrij makenc hier vindt gij de oorzaakd dit is de juiste aanpakf wat voortkomt uit uw beslissingf gaat de waarde van het geld voor u teloor dan verdwijnt ook de giericheijtg maar er is velerlei inzicht onrechtmatig en rechtmatig tezamenh en zijn in een eeuwige strijd met elkaar gewikkeld als gij altijd op alles amen zegt met alles

instemt dwz als gij recht en onrecht toestemt en geen beslissing neemti tot alles tezamenj dit noemt hij (de gij uit vs 318) wil maar hij wil niet (immers wanneer iemand wil volgt een

beslissing en die neemt hij niet)k wat erop volgt vooral onaangename dingen zoals zond-plaagh enzl ellende misegravere

m het voordeeln in droefheido uw tegenzin (voortkomend uit lsquogelt-zuchts nasleeprsquo)p vernietigtq het doet allen maar meer pijnr brandnetels begeerte naar hoge staat begeerte naar macht en aanzient t gezag uitoefenenu strevenv winst aan grootheidw vurig begerend

HL Spiegel Hert-spiegel

161

maar groeijter in u gront ijet dat u maakt eer-giericha335 Ha jab (zeijt elk) mijn twijfel schijnt haarc spotternij

betograveogravevert ja verduijveltd door dees zotternijU waan en schijn zijn ograveograverzaak wilt ghij u bezinnenfghij acht de eer ijet schograveogravens dit schograveograven dan moet ghij minnenDe schograveograven-liefd is Natuijrlijkf wikt nu wat recht schograveograven

340 isg dat is Deuchd lieft die verwerft dan eer te lograveogravenh

zoo lust Natuijrlijk na-sleepi is van neijginghs boetinghzoo s wel verdiende Eer des weldoensj een verzoetinghMaar keert u mis-verstant het ograveogravech op eer op lustals schograveogravenk of heijl in zichl die waan die baart onrust

345 Wat is al swerelts eer Een droom-verzadings snevenm

Al Eer-kograveogravep rou kograveogravep blijftn Ia ograveogravek in taalmis gevenHij kograveogravept maar krijghtze niet die geerich daarom wroetto

Want niemant (zeijtmen recht) heeft deer als dieze doettp

Om eer om staat om gelt meeq bruijktmen doch het vlaijen350 ja tzotte vogravelk men vlaijt om eer meer te verbraijenr

met gelt met staat met praat ja ograveogravek met lijfs gevaarEn om u gelt en gunst zoo vlaijt u weer een acircarMaar meest vlaijt elk zich zelfs door eijgen zelfs behaghenDat doett hem hooghe moett tott Godt en menschen draghens

355 waar door hij trots en toornicht heel in onheijl leeft

a maar is er in uw diepste innerlijk (in overeenstemming met uw natuur) iets dat u eergierig zoumoeten maken

b zonder twijfelc hund als van de duivel bezeten geheel in de ban vanf als ge er goed over wilt nadenkenf de liefde tot de schoonheid is een natuurlijk gegeven immers een ziel-neiging (zie aant bij

vs 330)g overweeg nu wat in waarheid schoon ish eer is nl het loon van de deugd zie aanti gevolg (hier in neutrale zin vgl vs 320)j van het juiste handelenk maar richt uw misverstand het oog naar eer naar lustl of heil lsquoan sichrsquo

m een ten ondergaan door de bevrediging van een droomn al het verwerven van eer betekent dat men er spijt van blijft houden eer-koop wil zeggen dat

men de eer koopt niet op natuurlijke wijze als loon van de deugd krijgto die begerig daarvoor alles in het werk steltp als die ze geeftq ook eveneensr te vergroten te versterkens zich verheffen (tegenover)t van nijd en spijt vervuld

HL Spiegel Hert-spiegel

162

dies hem het tijdlijk ograveogravek het Eewich goett begeeftaWats zellefs vlaijen Eijghen waardicheijts vergrootenO mensch wat zijdij waart wat zijdij wilt ontblootenb

U reedelijk vernuft van valsche schijns bedrochc360 van waan van mis-verstant (want daar aan schortet doch)

Ghij zelf ghij zijt een nietd wilt ghij u wel bezinnendat ghij zijt dat is Godt in u ditt moett ghij kinnenf

door hem in hem ghij leeft van zelfs zijdij niet waartf

zijn stogravefg zijn Geest een ijet zijt ghij vogravelgt ghij zijn aart365 Dit merkt dit ziett dit voelt ghij daaghlijx overvloedich

Dit maakt u (zijdij niet ontzinnich)h recht ograveogravetmoedichdies zalich en gerust maar eijgen-dunkentheijtien zelfsbehaagens vlaijerij meest elk verleijtO drek licht sterflijk O ghij opgeblazen blazej

370 zegt mij wat maakt u trots wat doett u doch verdwazenk

dat ghij u zellefs waardt acht taller minste ijetl

die hovaard ongegront dient u maar tott verdriettm

zoo haast laat-dunkenheijtn u moett verheft hoovaardichwijkt Godt goetto wijsheijt macht Ghij wort ongoett onaardichp

375 onwijs onmachtich mee In zotte pronk en prachtzoo wort het Tijdlijk Avontuijr-goettq door gebrachtDoor gramschap wrevelheijtr door hatenijts door wreekenwort ghij van tware goett van zalicheijt versteekentzelfs-vlaijerij alleen die baart u hovaardij

a verlaatb ontdoenc zie aantd een nietsf dit moet gij inzienf niets waardg Zijn materie di zijn Geesth verdwaasd van verstand beroofdi hoge dunk van zichzelfj symbool van ijdelheid zie aant bij vs 353k uw verstand verliezenl het aller geringste iets

m tot ellenden hoogmoedo lees goettheijtp uw aard verloochenendq het tijdelijk door het Geluk geschonken goedr onbeschaamdheid overmoedigheids afgunstt wordt gij beroofd van afgehouden van

HL Spiegel Hert-spiegel

163

Het Tafereel van Cebes Niet voor Spiegel vervaardigd het bestond reeds Er zijn talvan afbeeldingen de hier gereproduceerde gravure is die van Goltzius wel de meestfraaie Foto Rijksmuseum Amsterdam

380 en hograveogravemoed trotsheijt baart die gramschap en partija

Dus doen onmaat verquistingh tonverzaat verkiezenb

en vlaijerij u twaarc en tijdlijk goett verliezenDoch zomtijts schijnen zij te geven heijl en lustMaar alsmerd wel oplett zo ist niet dan onrust

385 Ghij schijnt ja meent met errenstf van haar vrucht te eetenMaar als ghij u bezinntf van haarg ghij zijt gegeetenbezeeten en vermeesterth Ia als slaaf verheerti

beij lijfj en ziel-goett ghij in haaren dienst verteertk

Ist niet onmaats bedrijfl dat wij het kleijn behoevenm

a partijschapb het verkiezen dat nooit verzadigd raaktc lees twaar goettd als men erf in werkelijkheidf maar als gij er goed over nadenktg wijst terug naar zij (vs 383) en dus naar onmaat enzh overmeesterdi onderworpen geknechtj lees lijf-goett als bijv gezondheidk richt te grondel het werk van de onmatigheid

m de geringe behoefte

HL Spiegel Hert-spiegel

164

390 door kooken-kunst en pracht begeevena en bedroevenb

(in veel behoeftens last)c ons Eer ons Godt bedroeftd

Ach Haijlich ende vaijlichf maakt door kleijn behoeftNatuijr wat hoeft de mensch den heelen dach te slograveogravevenf

wil hij maar slecht en rechte nood-drufts raat gelooveng395 Twoutt Eeklenh geeft naar wenschi het water ende lucht

hebdij om nietj zeijt zijk waarom ist dat ghij zuchtO onbedachtel mensch quelt u de quade wennisontzeght haarm ist niet heel ten deel ontvliet de schennisn

Ioost Bloots-hooft ziet die leert aan lapgens eeten leero400 breekt van zijn toespijs eerst de helft af daarna meer

tott datt hij wel vernoeghtp bij watr en broot kan levenen datt een pij alleen hem kleet De duijnen gevenograveogravek rijs en ruijght om niett daar hij een hutt af maaktis ditt te strenghq pooght dat ghij hem op tnaast genaaktr

405 Vrij dalgemeene sleur houtts wilt maar onmaat mijenzij ist die u looftt lust te geven enu geeft lijenin lijf en ograveogravek in ziel in baij iss even quaatv

De weet-zuchtw als de Eetzucht quetst u door onmaat

a verlatenb en ons ongelukkig makenc onder de druk van veel nodig te hebbend eer God ongeluk over ons brengtf onbekommerd onbezorgdf waartoe is het nodig dat de mens de gehele dag ploetertg indien hij slechts de eenvoudige en duidelijke raadgeving van het noodzakelijke-nodig-hebben

aanvaardth eikelsi zo veel ge wiltj voor nietsk nl de natuurl onbezonnen onverstandige

m breek met haarn het bederfo lett die leert leer eten door met stukjes te beginnen dwz hij leert geleidelijk aan iets (dat

moeilijk is) wennen zie WNT VIII I 1387 vgl vs 89 toespijs = wat aan de hoofdmaaltijd(hier water en broot) wordt toegevoegd

p volkomen tevreden wel voldaanq valt dit te hardr probeer hem zo nabij mogelijk te komens volg gerust het algemeen gebruikt belooft zij = onmaatu maarv in beide nl in lichaam en ziel is zij even slecht schadelijkw de drang naar kennis

HL Spiegel Hert-spiegel

165

ziet hoe dats ons nu rolt en zolta met ketterijen410 Tis weet-zucht die nu Goods-vrucht vinnich leert partijenb

dat sluijt u uijt den hemel hier ograveogravek meedc hier naardDus geeftz in ziel en lijf voor schijn van baat maar schaDoor gulzicheijt de vraat de dronkert met ingietendoor lust-gezoekf de lust meer meenen te genieten

415 Maar verre ist van daar zij dervenf rechte smaak(die dorst en honger geeft) door tonrijp lust geschaakgDe geijle Minnaar mee die niet zoo langh wil wachtentott teel-lust prikkel derft diens zeldzaam zoete nachtenDeesh pooghen lust te zoeken en verjaghen die

420 wacht ghij ik kograveogravem van zelfs zoekt ghij zeijt lust ik vlieDe Trotschei mensch ograveogravek meent door tograveograverns en haats uijtbrekenj

genoecht te rapenk maar hij quelt zich zelfs in twrekenIn steurnisl hatenijdm meer als hij lust gevoeltHij waant hij eet maar wert gegeeten die dus woeltn

425 De quist-goett doch verquist zijn goett zijn heijl zijn lustedoor duijreo tijds verlies door traagheijts vadzich rustendoor tspillen van zijn haafp in dartelheijtq in prachtbaart die waan-lustr niet wan-lusts Armoe droeve klachtMaar gelt en eer en staat en Faam-zucht onverzadich

430 haar dienaars beelden int dat zij in lust gestadich

a rondwentelt en heen en weer slingertb leert scherp nijdig twistenc bovendien ookd hier naf door het (opzettelijk) zoeken van lustf misseng door voortijdige lustroof (de lust komt op haar tijd als de (natuurlijke) neiging bevrediging

vindt) vgl vs 420 van dit boek en bk V vs 487h dat zijn degenen die lust zoeken in schransen drinken en in sexuele genoegensi hooghartige laatdunkende blijk gevend zich meer te achten dan anderen verbonden met

minachting vandaar prikkelbaarheid tegenover medemensen en bij tegenstand werking vantoorn en haat

j losbarstenk voldoening te scheppenl gramschap (vgl bk I 238)

m afgunstn maar wordt gegeten die op deze wijze tekeer gaato kostbaarp bezitq overmoed buitensporigheidr vermeende lusts lege lustt doen (hun dienaren) geloven maken wijs

HL Spiegel Hert-spiegel

166

hier zijn maar die zich eens bedaarta van haar ververtbziett dat hij eet in droom maar dat hij van haar wertgegeeten en verteert Is Gierich zijnc niet slavend

Is staten dienstf geen dienst Ia koningh Prins en grave435 moett zorghenf in zijn dienst of zelfs die die hem dient

of ander Prins die stort hem needer eer hijt mientg

Wat lust geeft eer en faam-zucht anders als in drograveogravemenh

en daadlijk heeft men onrust om daar toe te koomeni

Doch acht vrij in tgenott de lust meer als tgequelj440 zoo strekt noch donverzaatheijt lijkewel u helk

Zoo doet ograveogravek vleijerij wilmer te deegh op ograveograveghenl

Wat is het Prinslijk vaijnsen dat nu al de hograveograveghenm

verkleijntn en vrijheijt rooft ist acircars als slavernijist niet die t recht inziett een rechte vlaijerij

445 Een kleijn een blograveogravet hert isto die eewich gaat vermommep

en winnen grograveograveter dienst alleen is haar waarommeq

Diogenes heetr Prinslijks zittend in zijn tonzijn knechts-knechtt Alexander wijken uijt de zonDees grootste werelts-vooghdu die moett zijn krijgsluij smekenv

450 noch sturf hij van vergift zijn Moeder wiert door stekenzijn wijf en kindren meewx Maar die het vaijzeny snootz

a tot rust gekomenb zich van hen (nl geld enz) verwijdertc begerig zijnd als slaaf werken zwoegen zich afbeulenf actief zijn ten behoeve van de staatf vrezeng brengt hem ten val eer hij erop bedacht ish als irreeumlel en van voorbijgaande aardi en door daden die te verkrijgen heeft men onrustj acht echter gerust in het genieten (nl van de eer en faam) de lust groter dan de kwellingenk dan brengt de onverzadigdheid (men wenst steeds grotere eer en faam) toch nog een hel

voor u meel als men er met volle aandacht op let

m allen die hoge posities bekledenn geringer doet worden (in aanzien) afbreuk doet aan hun waardigheido een kleinzielig en zorgelijk mens is hetp die altijd met een masker gaatq en er altijd op uit is een hogere functie te verkrijgenr beveelts als een vorstt hyperbool om de afstand tussen Diogenes en Alexander de Grote nadruk te gevenu deze grootste machthebber ter wereldv zie de aantw zie de aantx eveneensy veinzen huichelenz boosaardig

HL Spiegel Hert-spiegel

167

recht afgebeelt wil zien zie op Augustus doott(in Tacitus)a en nab De grootste ja de keijzerelk vaijnst vol angst maar hij is zelfs de grootste vaijzer

455 Ia vlaijen durftmen niett meest moett daar zijn gevaijnstIk meen die dat spel daar omzichtigh overpeijnstc

kand tvlaijen ende veijnsens-last ograveogravek dhooghe statenzoo grondich dat hij die moett vlieden ende hatenf

maar die met erf-zonds drograveogravem al stadich blijft vermastf460 ziett onmaats quistgoets vleijens onverzaatheijts last

van binnen niett waar door hij dezer snooder hoerengevangheng blijft die hem allom geblindhokt voerenhvan deen onrust in daar dat hij die vrij en blijvan aart is door haar droefi leeft en in slavernij

465 Ia om haar neijgingh-boett onbluslijk te gerijvenj

moett hij onGodlijkheijtk en schendaads veell bedrijvenin en uijtwendich meem tott dat hij dan in tlestin eijgen-willes hel raakt bij de straf te nestn

bij droefheijto en verdriettp beklach en moedeloosheijt470 staat-Iuffersq vadzenr beuls van mis-verstant en boosheijt

Om onmaats quistgoeds en ograveogravek onverzaatheijts boettkomtmen tott loch en drochs dieft rograveogravef mograveogravert overmoetten alle euvel-daad die vaak haar straf uijtwendichhier vinden en daar toet drukt hen de smert inwendich

475 an thert en ograveogravek an tlijf Volght niet na all onmaat

a zie de aantb en daarnac met bedachtzaamheid overdenktd kentf dat hij zich eraan moet onttrekken en er een afkeer van moet hebbenf bezoedeld beladen overladeng gevangene (van deze verdorven hoeren)h die hem geblinddoekt overal heel leideni ongelukkig ellendigj ja ommee te helpen aan het bevredigen van hun onblusbare (=niet te bevredigen) neigingenk goddeloosheidl veel schandelijke daden vgl bk III 278

m nl inwendich en eveneens uijtwendich dwz in gedachten en ook als handelingenn bij de straf te land komt lsquozijn loon naar werken krijgtrsquoo somberheidp ellendeq volgelingenr uitslovers zwoegerss leugen en bedrogt daarenboven

HL Spiegel Hert-spiegel

168

of ziekt of pijn of Armoed ziett de lekkre vraata

de Bier-laarsb Hoeren-aasc zijnt niet of ijchtd of pokkenf

of kommer die die quist-goeds bij de oren fokkenfDes onmaats lustgevoell u eenichzins verheught

480 maar tuijt eijnt van die volgh-lustg loont met ongeneuchth

Verdriett beklach bedruktheijti wanhoop zijn gebonden(zoo vaak nu is gezeijt) daar toe aan allen zondenMet welk gespuijsj ghij voort u leven heelk verslijtTen zij dat bij gevalll bezinningh u bevrijt

485 die tvoorich mis-verstant bevooghtm en geeft geringheneen beeter zin om u tott zalicheijt te bringhenDoch wort ghij onderweegh door u weet-geericheijtbijo schijn-geleertheijt vaak verbijstertp en verleijtZiett daar voort tweede parkq een schoone vrouw die reijnlijkr

490 en cierlijk is gekleet Dees noemtmen algemeijnlijkGeleertheijt want zij maakt den menschen school-geleertdie meest doch blijven lijkewels in thert verkeertt

vol mis-verstant vol zond trots gulzich en putierichu

vol Faam staatv eer-gezoek luij toornich nijdichw gierich495 Maar boven al goett-dunkendx en vol hovaardij

kleijn achtens alle menschen die niett zoo als zij

a lekkerbekb bierbuikc iemand die aan de hoeren ten prooi valtd arthritisf een venerische ziekte misschien syphilisf bij de oren grijpeng volgens Coornhert lsquoeen onmatighe bewillighinghe vande onbehoorlyke lusten onbetemt zynde

van de redenersquo (Wellevensk Seste Boeck V Hoofdstuck 4)h gevoel van afkeeri angstj zie aant bij vs 459k heel uw levenl wellicht zie de aant bij vs 459

m onder haar gezag brengtn spoedigo doorp op een dwaalweg gebrachtq zie de aantr niet opzichtigs evenwel tocht verdorvenu wellustigv lees vol Faam-gezoek staat-gezoekw afgunstigx een hoge dunk van zichzelf hebbend

HL Spiegel Hert-spiegel

169

in hograveogravere-zeggens schoola zijn beu van boek-waij-koekenbVan Godt van heijl van deuchd leerens alleen uijt boekente spreken meesterlijkc In Artzenij in recht

500 in taal-kund reeken-kunst in school-wijsd recircen-gevechtf

in rijm in woort gepronk in reeden rijkheijtf aardichg

leijt schijn-geleerdheijts deuchth dat maaktze meesti hovaardigDoch door dien datze werden hier gemeestereertj

gebakerloertk in kunstl bij trappen op vol-leertm505 en zoo Doctoor gemaakt zoo komenze door praaten

an lijfn en zielen-zorgho an rijkdom en in statenp

Dus ist geen wonder dat zich meenich hier vergeetq

Dewijl dochr van Natuijr de mensch al garen weets

ograveogravek datt het tijdlijk lograveograven het welkmen overvloedich510 hier werftu dit volkv bederft zoow zijnse meest hograveogravemoedich

trots wreevlichx eijgenzinnich omdat haar gedachtmet schoolsche leer vermasty is elk zich zelven achtrecht wijs en rechtz geleert en zijn door die verkeertheit

a de geleerden praten elkaar oppervlakkig nab boekweitkoeken (pannekoeken) waren een eenvoudige maar lekkere spijs de verachte

mensen zijn niet verzadigd van het gewone voedsel dwz zij hebben oog voor de natuurlijkedingen de schoolgeleerden halen de neus hiervoor op zij zwelgen in sofisterijen

c eigen aan de schoolmeester in slechte zin aanmatigendd zoals gebruikelijk in scholen op schoolse wijzef dispuutf kunst der welsprekendheid retoricag fraaieh krachti zeer of meestalj tot de graad van meester (magister) verhevenk baccalaureus gemaakt een eerste rang aan een universiteit na ongeveer twee jaarl in de vrije kunsten (artes liberales)

m trapsgewijs volleerd na twee jaar het baccalaureaat na zes jaar - of langer - het doctoraatin de medicijnen in de rechten of in de theologie

n lees an lijf-zorgh (als medicus)o lees en an zielen-zorgh (als theoloog)p tot hoge positiesq dat menigeen zich niet meer bewust is wat hij eigenlijk isr daar tochs al graag kennis verwerftt sluit aan bij dus ist geen wonderu verkrijgt verdientv dit soort mensen (ironisch)w trekt de conclusie uit het voorgaandex overmoedigy overladen opgepropt (Vlaming)z in hoge mate

HL Spiegel Hert-spiegel

170

veel onbequamera om tott waare God-geleertheijtb515 te koomen door die waan dat dit geleertheijt is

ziett Spiegel wat ik kalc ik sufd ik dutt gewisdat ik u hemel-valf en wonder-spraakf doe sprekendewijl doch dit geschrijf niet is voor slechte leekeng

En bij dees school-geleerden isset sotternijh520 Wacht dies bij haari geen ander lograveograven als spotternij

Recht zeijtmen die de waarheijt zeijt mach niewers bankenj

zelfs zuldij maar dit les u hebben te bedankenk

indient an thert u treftl en dat ghij slechs de leerdes schijn-geleertheijts bezichtm om alzoo te eer

525 en voechlijkern door hulp van reden-kavlings klaarheijto

te spocircenp naar heijl-geleertheijt en haar dochter waarheijtq

zijr komt alzoos te nutt bijzonder nu ter tijtdat elk door haar mis-bruijkt verwertu in kerke-strijtIn Aristotels broekv in duijsterheijt der rechten

530 in tlijf-gevaarlijk Artzenijs Natuijr-bevechtenw

zoo reijktze zelfs de hanttx tott haar faal-grijpings boetty

De mensch doch slecht en rechtz die haar in tquaat noch goett

a minder geschiktb Godskennisc kijk eens Spiegel wat (hoe) ik babbeld ik ben in de warf bovenmenselijke taalf wonderspreukige taalg daar dit geschrift toch niet voor eenvoudige leken voor de gewone man ish dwaasheidi van hun kantj die de waarheid zegt heeft nergens een toevluchtsoord kan nergens verblijven

(spreekwoordelijk gezegde)k u moet u-zelf maar voor deze les bedankenl indien het u ter harte gaat

m gebruiktn gemakkelijkero door de helderheid van de redeneerkunst (dialectica)p spoedenq zie de aantr de schijn-geleertheijts wijst terug naar de pas genoemde wijze nl om heijl-geleertheijt en waarheijt te krijgent nl het misbruiken van schijn-geleerdheidu verward raakt de weg kwijt raaktv het moeras van Aristoteles zie ook de Inleidingw in het levensgevaarlijk handelen van de geneeskunde in strijd met de natuurx zo helpt zij zelf meey tot het herstel van haar misgrepenz de eenvoudige rechtschapen mens echter

HL Spiegel Hert-spiegel

171

genietta gaat vaijlichst doorb Natuijr-Goods les eenvuldichc

leijt hem ter zalicheijt onmoeijelijkd onschuldichf535 De slechte kintsche luijf gemeenlijk leven best

de eijgen-wijsheijt is alleenlijk onsen pestGeleerde zijn verkeerde na ons Ouders zeggeng

en hoe geleerder hoe verkeerder in tbeleggenh

Maar schier-rijki die alleen is wijs en wel geleert540 die hier God-volgich alle dingh ten besten keert

Daar toe geeft school-geleerlheijt hulp den wel bedachtenj

die door haark weetenschap en kunstl na wijsheijt trachtenDiens gronttm is kennis van Goods wijze goedicheijtn

en smenschen onmacht dwaas die tott ootmoedicheijto545 (de gront van alle deuchd) u brenght tis maar qua wennis

ograveogravek dwaalbaarp mis-verstant en achteloosheijts schennisqdie ograveogravek bij school-geleerden zalicheijt belettte meerr want hier Bezinningh zelden ijmant redtGelijk de beenen sterk zijn die de weelde draghen

550 Zists hier een manlijk Helt die eijghen-liefds behaghent

en Trotse Hovaardiju ontworstelt of vermijtWie heeft dit oijt gedaan die kunst-geer Demokrijtv

a die haar in kwaad noch goed (ten kwade noch ten goede) toepast dwz die haar geenscherpe kanten geeft die de midden-weg bewandelt die haar neutraal gebruikt

b gaat het zekerst voort vervolgt zijn weg het zekerst het veiligstc de weinig ingewikkelde les door God in de natuur gelegd die les is ook rechtuit rechtaan

kent geen afwijkingen zij is lsquogerechtigrsquod zonder moeite gemakkelijkf zonder zich aan Gods wetten te vergrijpenf de eenvoudige kinderlijke (naiumleve in gunstige zin) mensen (naar geest en gemoed kinderen)

zie de aantg naar het zeggen van onze vooroudersh in het overleggeni rijk aan overleg en bedachtzaamheid vgl bk VI vs 107j aan hen die goed overwegenk hunl kennis kunde

m het fundament daarvan (nl van de wijsheid)n goedgunstigheid lankmoedigheid (God verdraagt de mensen blijft hen gunstig gezind is

lankmoedig tegenover hen ondanks hun dwaasheid en eigendunkelijke hoogmoed)o zie de aantp dat dwaling in zich draagtq de schade het verderf door achteloosheid aangerichtr en dat in sterke mate (de schoolgeleerdheid maakt pedant en verhindert bezinning)s zo is hett het zich koesteren in eigenliefdeu zie de aantv Democritus begerig naar kennis zie ook de aant

HL Spiegel Hert-spiegel

172

acht wel het tijdlijk kleijn doch dies ograveogravek alle menschendie zulx meest al alleen najaghen lieven wenschen

555 Maar Sokrates recht wijs geacht is in tgemeijndie was heel school-geleerta en in zijn ooghen kleijnb

Ook Cebes Epikteetc en nu bij onsen tijeneen fransman Van den Berghd sett school-verstantf ter zijenen ziett door zellef-kund des menschen ijl vernuft

560 dat meestf door school-geleertheijt min weet en meer suftg

De Rijkdom die den mensch met recht zou doen vernoegenh

is oorzaak bij meest elk van onverzaatheijds wroegheni

De wijn van Aartj tott lijfk en ziel-gezontheijt strektmaakt sterke menschen krank en wijse luij vergektl

565 zoo schoolgeleertheijt meem dien Heijl zou doen verwervendoett meesten tijd meest elko door mis-bruijk meestp bedervenbetoovert zonden-smertq (diet afterdocht verwekt)r

en weert dat u bezinningh niet uijt doolingh trekts

Diens weght zal u Euterp aanwijzen en doen oopen570 Ik flauwu twort spa Ik ga mijn uijrglas is verloopenv

a die had grote kennis verworvenb in eigen ogen geringc zie de aantd nl Montaigne zie de aantf inzicht gevormd door schoolse kennisf meestalg in de war raakth tot tevredenheid zou doen stemmeni van het kwellen van de onverzadigdheidj door zijn aard substantiek lees lijf-gezontheijtl dwaas

m ookn nl de schoolgeleerdheido bijna iedereenp het meestq maakt de smart over zondigheid als door betovering werkeloosr die het achteraf overdenken te voorschijn roepts en verhindert dat de bezinning u uit de dwaling trektt nl de weg van de bezinningu mijn energie vermindertv de mij toegemeten tijd is voorbij

HL Spiegel Hert-spiegel

173

Hertspiegels Sevendenboek Euterpe

De vlakkea Amstel-strograveogravem moett ons te dezer plekkenb

een beek Kastalidesc of Pegasusd verstrekkendiens slangh-trek hobbel-dijkf betreeden wij met lustf

vaak na de Diemer-meers-buijr-bograveogravemgaart groeng ter rusth5 tzij als des vochten dageraats safraandei deekenkomt voor duijrwaghen bloozichj uijter zee gestreekenk

tzij als des Hemels ograveogravegh ons vlakl zijn straalen biettof datmen datm in tzinken snel ter halven ziettEen uijt gestrekte lind dekt ons vermoede leedenn

10 of wijn-rank overwelfselo koel mach ons bekleedenp

Ghij klaaren Spiegel-beekq met olmen overdektGhij Acht-kant heuvel-huttr vaak dichtens lust verwektMaar isser meerder lust als al des landts onlustens

Heel zij-loos Godt beveelent en dies vaijlich rusten15 in u doorluchtichu thuijn-huijs-overdekt prieelv

a kalme effenb hier in Holland in Amsterdamc bij Delphi was een bron Kastalia die het begin vormde van een beek een dronk daaruit

maakte iemand dichterd het gevleugelde dichterpaardf diens (nl van de Amstel-stroacuteoacutem) hobbelige dijk die zich als een slang voortkronkeltf met welbehageng naar de groene boomgaard die een buur is van de Diemermeer die dicht bij de Diemermeer

ligth om uit te rusteni saffraan-kleurigj de blozende (lichtrood gekleurde) zon(newagen)k uit de zee opstijgen nl uit de Zuiderzeel onbelemmerd nl midden op de dag

m nl des Hemels oacuteoacuteghn een linde met breed zich uitstrekkende takken spreidt zich uit over onze vermoeide ledemateno overwelvende wijnranken wingerdrankenp als met een kleed overhuivenq beek waarin zich alles spiegeltr de achtkantige hut die als een heuvel oprijst of op een verhoging staats alle plagen van het landt geheel partijloos aan God over te latenu licht en lucht doorlatendv het prieel dat als een overdekt tuinhuis fungeert

HL Spiegel Hert-spiegel

174

ditt schoutta den Amstel bruijnb en bograveogravem-groent even veelc

Daar ziett ghij kograveogravep-luij vrekd en nijvre boeren vlettenf

De visscher tnett de swaan haar zilvre pluijmen nettenf

Hier brenght een labber-wintg verscheijden reuken uijth20 de bloem-hof daar ograveogravek bloeijt Apolloos krensel-spruijti

Des steijlen ijpen-mantels blader-rijke telghenj

beletten Phoebus glantsk hier duchtent douw te swelghenlmaar als hij hallef-hograveogravegh het beevend lof door-straaltvan bograveogravemen kruijt en gras zulk dwaal-licht voetsel haaltm

25 Antrekkelijk gezicht O schou-plaats der Natuijrenn

veel rijker als het park omringht met Pompees muijreno

O dertle schemeringh des groene muursp die trachtde morghen-stont te weerwilq rekken dachter-nachtr

U vlechtinghs is vergeefs De heldre fakkels schichtent30 door wilgh queedu dooren ijp den lust-hof vroech verlichten

Dit schitter-rijke licht broot-dronken speelt en juijghtals bograveogravem en lof door wint of waghenv danst en buijchtZou zeght een Rijm-heer hier zijn zing-lust kunnen dwinghenw

als die noch wort geterchtx van tquinkeleerich zinghen

a ziet uit opb donkerec en evenzeer op groene bomend energieke koopliedenf met een vlet (een schuit met platte bodem) goederen vervoerenf schoonmaken zuivereng een zacht koeltjeh voert talloze geuren meei laurierj de bladerrijke takken van de als in mantels gehulde hoge iepenk de zonnestralenl snel indrinken

m haalt zulk dwalend licht (het verschuift telkens door de bewegende bladeren) voedsel (dedouw verdwijnt)

n plaats waar men de natuur (in al haar schakeringen) kan aanschouweno lsquode prachtige Schouwburg van Pompeumlusrsquo (Vlaming) ik meen dat er staat pralerige muren

vgl pompe = praal en pompeusp van de groene muur van iepenq tegen de zin van de vroege ochtendr de nanachts wijst terug naar des groene muurs de ineenvlechting van uw takkent stralen als pijlen (spiesen)u kweepeerv heftige windvlaagw bedwingen in toom houdenx versterkt tot meer intensiteit geprikkeld

HL Spiegel Hert-spiegel

175

35 van tvrograveogravelijk pluijm-gediert dat zwevend over thoofta

van telch op telchb voor dach voor douw zijn schepper looftbrenght zulk gezicht gehoor gevoell en reuk vermaaklijkc

den kunst-geerighen Geest geen rijm-lust lokbaar spraaklijkd

Dit schepsel-boexsche lesf leert meest beweeghlijkf deuchdt40 en brenght het dankbaar hert staagh dank-zeggigheg vreucht

Maar op dat s hertsen lust geheel zou zijn volkoomenist lust-pleijnh noch verzien met vruchtbaar kruijti en bograveogravemenDaard-besijs Amper-zoettej vrucht-teeltk eerstl verblijtDe dorst-lesschende kars treft juijst de heete tijtm

45 De tijt-peer enkel-sopn wijnigheo keijserinnenp

Bospeer en kanjuwielq de peer-oogst eerst beginnenvoort langhalsr bargamotts de smouttt en butter-peeru

maar tbastaart-zoetev kermis-peertgew maakt den heerx

Het winter-oefty dan volght met mispelen en queden50 De vijgboom en karstenghz te vroeg van kinde scheeden

De suijker-zoette pruijm gesprenkeltaa blauw en wittTaalbeziken koraalich en zwert als een gittbb

a boven het hoofdb takc aangenaamd die gelokt kan worden om zich in taal te uitenf deze les uit het schepsel-boek di de natuurf op de meest overtuigende wijzeg geneigd dank te zeggenh lett een vlak terrein waar men zich kan verlustigen hier tuin gaarde om zich te verlustigeni plantj zuur-zoetek vrucht-voortbrenging nl van de zuur-zoete aardbeil het eerst het vroegst

m lett raakt juist het heetste van het jaar dwz is dan rijpn geheel en al sap door en door sappig ook wel wijn-peero met sap als wijn gevuld doortrokkenp een vroege peerq een Franse peer ofr paire de caillovel WNT VII I 1252r een peer die naar het steeltje langwerpig uitloopts een veel voorkomende rondachtige peer nog in de eerste helft van deze eeuwt smoutt-peer met zacht vlees zacht als smout = vetu boterpeer lsquosoort peer smeltend in de mond als boterrsquo WNT III I 718v zoet als bastaard een zoete wijnsoort WNT II I 1062w peer die omstreeks de kermis rijp is WNT VII I 2389x spant de kroony het ooft in de winter houdbaarz een bijvorm van kastanje (tamme)

aa gespikkeldbb de aalbes als een koraal dus rood van kleur - corallium rubrum - en glinsterend zwart als git

- Thracius lapis gagalidis species nigri coloris -

HL Spiegel Hert-spiegel

176

vergeet ik doch ist vreemt dat in dit lieflijk woelenverheuchta door zulk gezicht gehograveograver reuk smaak gevoelen

55 een mensch zich zelfs vergeet en ditt Aartsch Paradijsgeeft boven bosch en beek van Griekelant den prijsb

maar maakt het staagh genottc min lustichd dees wellustenfof lust ons half vermoeijt ter halver wech te rustendaar biett ons Tmuse-tooren-hoff op eenen gronttg

60 drie schuijl-hutsh boven eeni vierkant achthoekich rontdiens tinnen singel-transj verthograveogravent ons in tnograveograverdograveogravestendInlandsche zuijer-zeek thoogh Goijer-bosch in tograveogravestenNa tzuijen leijt dondiepe ronde diemer-meerzaft stroomt den Amstel uijt den middach hoekl ter neerm

65 De zwarte harlem-meer blinkt glinsterich nan twestende grazelooze blenko daar tgroot vier gaat te nestenEn Noord-waart strograveogravemt het visch-rijk omgedijkte ijdat van scheeps-kielenp krielt Hier valt ons nacht-rust bijq

Maar nu lokt wanderlust om verrr alzoo veranderingh70 in alles lustich is dies keerts de lust ons wanderingh

na teenzaam Ruijsche-steijnt dat doch voor ons ontsluijtu

kgenaaktev loop-velts brughw daar mij een zoett geluijtlokt vograveogravert de pograveogravert gingh op men liett de brugh neer-dalen

a bijvbep bij een menschb het teken der overwinning toekennen stelt bovenc het voortdurend genietend minder aangenaamf deze aangename prikkeling van de zintuigen vgl vs 54f de toren waar de muzen hof houden (dwz waar gedicht wordt)g op eacuteeacuten fundamenth drie lsquohuttenrsquo om in te schuilen om zich terug te trekkeni boven elkaarj het ronde gedeelte van de koepel waaromheen men kon lopenk de Zuiderzee geheel door eigen land omslotenl zuiden

m naar beneden naar het lager gelegen Amsterdamn naaro de kale (niet begroeide) blinkerd (een duin bij Haarlem) nl blinktp schepen (pars pro toto)q hier komt ons de nachtrust in gedachten (het westen en noorden waar de zon ondergaat en

onder de horizon passeert geven daartoe aanleiding)r verder wegs wendtt naar het eenzaam gelegen (of verlaten) Ruijsche-steijn later Kostverlorenu open gaat open staatv naderdew de brug van het Kleine Loopveld een weggetje tussen de Amstelveense weg en de dijk langs

de Amstel over deze brug kon men blijkbaar het buiten bereiken

HL Spiegel Hert-spiegel

177

Titelprent van de uitgave van de Hert-spiegel bij Wetstein in 1694 Eenmeer uitgewerktegravure dan die van 1614 het schip is te zien ook het land waarheen het koerst HetArion-plaatje is ontsproten aan de geest van Spiegel 1589-1591 Foto KB Den Haag

HL Spiegel Hert-spiegel

178

Hograveograver-geerich en verwonderta tradt ik op de zaleb75 Daar hielt Apollo feest Euterpes Orgel schoonc

stont an de Ooster-muijr daar vooren in ten thoondArion op den Dolphijn vrograveogravelijk zatt en speeldeEuterpe zach op mijf Het orghel zweegh zij queeldefIn tmidden vande zee en schrijlingh op een vis

80 daar tnaaste schip te vijandg geen lijf-berginghh isgerust en vrograveogravelijk wel vernoeght te zinghen meughendie moett vast van gemoett in Godt in deuchd verheugheniHet bulderigh geschutt pijl blixem donder swaartnoch geenerhande schrik dien maken mach vervaartj

85 diet alk acht voor geleent en dankbaar ograveogravek zijn leuenlos-hertichlijkl besitt en willich kan begeevenm

De dinghen quellen niet het is u weder-willn

en schauw-liefds mis-verstanto dat Godt weerstrevenp willziett hier in Platoos holq qua anwenstr ijdel wenschens

90 en twist om schijn-goett valscht Helaas Hoe luttel menschenzich en der dinghen heijl door reen-wiks hulpu slaan gaeveel min gansch beeldv en wille-loosw Christ volghen naequa voor-gangh mis-verstands anwenstx houtt u gebondenaan schaduw-heijls onrusty Dies waarheijts heijl verkondenz

a nieuwsgierigb de grote zaal waar feesten en plechtigheden plaats vondenc achtergeplaatst bijvnw fraaied voor in een nis van het orgel was Arion aangebracht of als beeld of geschilderdf keek naar mijf zongg als vijandh levensbehoud lijfsbehoudi de zinspreuk van Spiegelj bevreesdk die allesl loshartig zoacute dat men er zich niet aan hecht vgl bk I 40 bk VI 113

m afstaan teruggevenn uw recalcitrante wilo het misverstand te voorschijn geroepen door het liefhebben van schaduwenp zich verzetten tegenq zie de aantr gewenning in het kwades lege zinledige wensent bedrieglijk goed dat alleen in schijn bestaatu door de hulp van de overleggingen van de rede slaan gae (met oplettende zorg) beschouwenv beeld-loos zonder dat de ziel gevuld is met aardse beelden dus met gereinigde zielw zonder eigen wilx de gewenning verbonden aan het misverstandy onrust van het heil dat de schaduwen dicterenz het verkondigen van het waarheids heil di het heil dat het kennen van de waarheid schenkt

HL Spiegel Hert-spiegel

179

95 u niett ter herten raakt of lograveograveft ment met de praatmen lograveograveft in shertsen gront gelt wellust eer en staatMitsa gingh de Orghel op An deene deur geschildertwas Platoos Hol daar elk door schaduw-liefd verwildertb

An dander deur daar zachmen Kebes Tafereelc100 Teend wees Melpomenf u Eratof taarg ten deelh

zoo verr de valsche schijn en mis-verstant doen dwalenhoe ghij daar uijt tott heijl mooght raken hoort verhaleni

An tmisverstands bedrijfj heeft dalbestierder goettgequel en straf gehecht die heijlzaam port tot boettk

105 Wie leeft luij gulzich geijl vrek nijdich trots hovaardichl

of hij gevoelt haar smertm ten zij men heel veraardichn

in qua gewoont verrokto zograveograve ganschelijk verwentp

datmen noch zichq noch Heijl noch Godt noch waarheijt kentDoch groote ziekt of pijnr of herder Avontuijrens

110 versmaatheijdt schriku bedwanghv of weder-wils besuijrenw

last onlustx ongevoechy vaak geven afterdochtdien die doch tott bezinningh zelden wort gebrochtz

Meest al het leven langh gaat elk onachtzaam deureaa

a op dat ogenblikb zijn menseljk niveau verlaat en komt op dat van het dier vgl vs 119c zie de aantd verwijst naar Platos holf zij is de muze van het derde boekf zij is de muze van het zesde boekg verwijst naar Kebes Tafereelh voor een deel nl wat in vs 101 gezegd wordti hoort dat (nu) verhalenj handelingenk aanspoort tot boetedoeningl dit zijn de zeven hoofdzonden

m hun pijnigingn ontaardo in slechte gewoonte gesleurdp zo totaal in beslag wordt genomen of tot gewenning is gekomenq zichzelfr zie de aants hardere lotgevallent aangedane smaad smadelijke bejegeningu vreesv druk nood kommerw de kwellingen verbonden aan een recalcitrante wilx zich onbehaaglijk voeleny leedz geven vaak nadenken achteraf aan degene die toch zelden tot bezinning wordt gebracht

aa meestal gaat iedereen zonder na te denken zijn leven door

HL Spiegel Hert-spiegel

180

Veraarde qua gewoonta laat zich niet licht versteurenb115 Elk is zoo heel gewent te zijn der zonden knecht

dat hijt vast meent te zijn aande Natuijr gehechtc

zoo dat het ketterijd en dwaasheijt schijnt te hoorendatmen door waarheijt vrij wort of door Christ Herboorenf

De dier-menschf (diens verstant tvalsch-schijn-goettg waardichh acht)120 gansch vintt zich onbequaam der God-volgighe krachti

Dus of schograveograven afterdocht zucht over tzond-gequellezoo langh toud mis-verstant blijft blijft ghij in haar hellej

Ia of schograveograven acircar verstantk bijl u verkreghen wertten heelt nietm blijft het outn meer gront-vasto in u hert

125 Bezinningh deerste trap die vrijt van zonden schennisp

verdruktq het mis-verstant en gront-vest beter kennisZij rokt u vande hot-weghr wijst een beter pattdat eerst zwaar-gangbaar-scheen dit tograveogravent zij gangbaar plattsDoor haar zoo kent en laakt ghij lust-gezoex onlusten

130 door haar in tem-lusts oeffeninght vintt ghij heijl en rusteZij tograveogravent hoe ghij de Min-Godt zelfsu hebt grograveogravet gemaaktograveogravek hoe ghij door haar lichtv lichtw uijt zijn strikken raaktZij zeijt u niet alleen hovaardicheijt is zondemaar zij erinnert grondichx donbenoegens wondey

a verharde slechte gewoonte (ontoegankelijk voor het goede)b te niet doenc dat hij ervan overtuigd is dat het zondig zijn een natuurlijk fenomeen isd een wilde beweringf zie de aantf de mens die het niveau als zodanig heeft verlaten en is afgedaald tot dat van het dierg het bedrieglijke schijngoedh waardevol van waardei ervaart dat hij geheel ongeschikt is tot de kracht God te volgen (niet in staat is enz)j in haar hel nl van de zondek een ander inzichtl door

m het maakt niet betern het oude inzichto meer vast-geworteld hechter verbonden aan uw hartp die beschermt tegen die bevrijdt van de schade die de zonde toebrengtq gaat in tegen belet ruimt opr zij rukt u weg van de dwaalwegs vlak om te gaant door het beoefenen in het bedwingen der lustenu zelfv nl het licht van de bezinningw op een gemakkelijke wijzex afdoendey de wonde geslagen door misnoegen (over te weinig ontvangen eer)

HL Spiegel Hert-spiegel

181

135 als nimmermeer genoech u ellik heeft geumleertInt tegendeela zij ograveogravek in tziel-grondeerenb leertHoe waar ootmoedicheijtc baart staaghd een goett genoeghenf

Hoe die ograveogravek vrijt van gramschap steurnis en na-wroeghenf

Dat Hograveogravemoed al alleeng grond-oorzaak daar toe geeft140 geen tograveograveren tograveogravernth die geen die recht ograveogravetmoedich leeft

ziji zeijt dat staten-dienst voor niemant is te wenschendan die uijt broer-jonstj pooght te dienen andre menschenDat al des werelts eer-heijlk maar is drograveogravemerijdatt nijt en wraak-lust zijn heijl-looze slavernij

145 Dat Giericheijt den vrek verarmt in tgelds verrijkenldat mildtheijts deucht recht rijk maakt en doett God gelijkenDe schijn-geleertheijt zeijt zijm geeft meer scha als baatmaakt trots en maakt verwaant bestaat meest inde praatDus stortn bezinningh voorigh mis-verstands verkeertheijto

150 en baant de rechte wegh tott waare God-geleertheijtp

zij baant de wegh zij wijst die voor voetsq klaarlijk aanzij helpt te recht niet recht doch of ghij moetse gaanr

En eerst voor al haar leers gelograveograveven en betrouwenToestemment geeft alleen geen macht om voett te houwenu

155 daar meest doch ellik rust die nimmer dies beklijftv

a daarentegenb het doorvorsen van de zielc waarachtige nederigheidd bij voortduringf een evenwichtig kalm genotf hoe die (ootmoedigheid) ook bevrijdt van toorn verstoordheid (inwendige beroering) en

naberouwg geheel alleenh maakt boosi de bezinningj naastenliefde (zoals Numa bk VI)k heil gelegen in eer door de wereld dus door anderen betoond het gaat hier om uiterlijke eerl terwijl hij rijker wordt aan geld

m de bezinningn brengt ten val velto verdorvenheid door vroeger misverstandp Gods-kennisq terstondr zij helpt (iemand) op het rechte (juiste) spoor niet recht echter als gij het niet gaat (volgt)

recht alleen als gij het volgts haar (nl van de bezinning) voorschriftent instemming betuigenu om standvastig te blijven (om zich te verzetten tegen het misverstand)v daar toch bijna iedereen inactief is en daarom nooit vooruit gaat

HL Spiegel Hert-spiegel

182

want Christ vrijt niemant dan die in zijn wograveograverden blijfta

Ghij naam-Christensb ghij zegt om strijtc al Heere HeereMaar Christ navolginghs errenstd zie ik nimmermeeref

Ghij kent u ziekt ghij kent het heel-kruijtf ghij hebt macht160 om zoekeng geen gelograveogravefh zograveograve ghij daar niet na trachti

Bezinningh worteltj door betrouwen en gelograveogravevenk

dat errenst baartl zoo nietm zoo blijft u zond en slograveogravevenn

Verstands behertigingho eerst door tbeleevenp leeftderft ghijtq al waant ghij veelr denkt dat ghij weet-loos sneefts

165 Want niemant waarlijk meer weet als hij kan beleevent

Ghij kent maar hebt tverstant niet wordij niet gedrevenu

Maar heeft bezinningh kracht die laat den mensch niet leechv

Hij treet de wech naw Heijl in daar hij inde weecheen steijlte vintt een klip een letzel van zijn reijzenx

170 Hier hoefty hij groote vlijtz op dat te hemwaarts deijzenaa

twee hellip-deughden Ionghbb die dalen vanden topen reijken elk de handt den Heijl-geercc trekkens op

a die zich houdt aan zijn voorschriften gelooft aan zijn woordenb christenen in naamc om het hardst om het zeerstd ijver inspanningf nooit volstrekt nietf geneesmiddelg om te zoeken (nl naar het geneesmiddel)h lees ghij hebt geen geloacuteoacutefi indien gij dat niet tracht te verkrijgenj krijgt wortels di krijgt mogelijkheden haar werking te doenk overtuigingl wat ijver voortbrengt

m gebeurt dat nietn hendiadys sloacuteoacuteven = zwoegen in zondeo wat het verstand overweegt de overwegingen van het verstandp omzetten in dadenq ontbreekt het u (nl het beleven)r al meent gij veel te wetens bedenk dat gij zonder werkelijke kennis ten onder gaatt want niemands werkelijke kennis reikt verder dan hij in daden weet om te zettenu zie de aantv zie de aantw naarx een belemmering voor zijn tochty heeft nodigz hier moet hij zich inspannen

aa opdat naar hem afdalenbb nl lijdzaamheid en bedwingelijkheid (tem-lust) (Tolerantia en Continentia)cc de naar Heil begerige

HL Spiegel Hert-spiegel

183

De Heijl-wech is tott hier wel engh wel strengha maar effenHier werts onganghbaar heelb tbegintt hier recht te treffenc

175 Elk weet en elk gelograveograveft maar hier blijft ellik staanGhij zijt Ghij Spiegel zijt tott hier toe licht gegaanNu komtet ande knograveogravepd tis wel zich te bezinnenen talgemeen verstands mis-leijdinghf toverwinnenMaar over lust en moedicheijtf te worden Heer

180 zich zelven overwinnen dat is waarlijk meerzulk zeegh-Heerg is zograveograve zeldzaam als een witte raavenh

weet spreekt preekt wat ghij wilt ghij blijft doch eewich slavei

zoo ghij niet deeze zeegh vroom-dadelijkj bevechtDies noemt Diogenesk recht zijner knechten knecht

185 den grograveograveten vorst die kon noch lust noch moett beheerenlNiett dat ghij die zult dooden of gansch uijt u weerendat is onmooghelijk en maar een ijlem drograveogravemgebruijktze tott u nutt datsn houtze inde tograveogravemDaar toe zijn zij van Godt gegeven u ten goedeno

190 U schultp ist louter dienen zij u tott onspoedenq

wat waar het leven doch waart heelijkr zonder lusten zonder moedicheijt Een doot een luije rustWie zou zeght eeten drinken trouwen bouwen ploeghenwaar daar niet aan-gehecht een vrograveogravelijks wel-genoeghen

195 De lust en moedt en zijn dan in zich zelfs niet quaatTis maar tmis-bruijk alleen onachtzaamheijt onmaat

a bezwaarlijk moeilijkb hier wordt hij (de Heijl-wech) helemaal onbegaanbaarc het begint hier werkelijk te spannend nu wordt het hachelijk nu gaat het erom WNT VII II 4756f de mis-leiding van het inzicht van de meeste mensen van het doorsnee verstandf hartstocht de tweede component van de ziel lsquode moedrsquog overwinnaarh raaven en rave als enkelvoud kwamen naast elkaar voor de vormmet n is de oorspronkelijke

in het gehele Germaanse gebiedi gij blijft toch voorgoed slaaf (van de lust en hartstocht)j deugdzaam-dappere dadenk verg bk VI 448l beheersen

m nuttelozen dat is dat betekento voor uw welzijnp uw schuld (met nadruk)q tot ongeluk rampspoed de n kan voor oogrijm zijn toegevoegd ook de meerv-vorm is

mogelijk hoewel die volgens het WNT X 1792 zeldzaam isr geheel en al zie voor deze passus de Inleiding blz XCVIIs opgewekt stemmend

HL Spiegel Hert-spiegel

184

Erf-zondich mis-verstanta veraardinghb quade wennisdie hebben schult Geeftc u Bezinningh beter kennisen worteltd wortet ernst en bidt ghij doett ghij vlijtf

200 ghij wintf zoo ghij al staagh volhardelijken strijtHet algemeen mis-bruijkg en qua gewoont u schennenh

Ghij moett door tegen-wenst die quade wenst ontwenneni

dat volghen moett zoo u bezinningh therte raaktj

Tis maar het mont-gelograveogravefk dat elk onheelbaarl maakt205 raakt u Bezinningh thert dats wert u hert gedreven

door na-verstantm het moett vograveogravertn blijken an u levenVoor al an sneuvel-vrij bestuijr van lust en moettoLust is een zoett gevoell gehecht an neijgingh boettVolght men de Neijgingh-tochtp Natuijrlijkq zij baart luste

210 Volght men de lustr Natuijrlijk volcht wan-lusts onrustes

lust-volginghs quade wenstt heeft ellik zoo verkeertu

dat niemant heelbaar isv die niet lust-temmen leerthebt dorst drinkt water ghij zult smaaklijk lust gevoelenDit gaat Natuijrlijk wel maar wildij tkeelgatt spoelen

215 met lekkre drank om lustw dats tegens de Natuuren tsmert door qua gewograveogravent valt doch tontwennen zuurDoe deekel smake-loos den Honger kon verzaden

a zondig misverstand dat men geeumlrfd heeft van zijn omgeving in de jeugd heeft meegekregenb ontaardingc pers-vorm bij het onderw u Bezinninghd schiet wortelf spant gij u inf gij zult succes hebbeng het misbruik dat bij iedereen ish storten (u) in het verderfi gij moet de slechte gewenning ontwennen door een gewenning die er tegen ingaatj zie vs 205k geloof met de mond (in woorden) beledenl niet te genezen

m door inzicht achteraf later verworvenn daarna vervolgenso vooral aan een zodanige beheersing van lust en harstochten dat ge niet kunt vallenp de drang van de neigingq op natuurlijke wijze volgens de natuurr volgt men de lust om de lust (levert men zich uit aan de lust)s de onrust van de moedwillige lustt de slechte aanwenst van het zich overgeven aan de lustu veranderdv te genezen isw om (het vermeerderen van) lust

HL Spiegel Hert-spiegel

185

verrokt u lust te mina u weelde dijtb tott schadeDe zond des dronkenschaps hadmen noch wijn noch bier

220 waar krachtelograveograves en ograveogravek toedrinkens erf-manierc

U kunst-rijkd lust-gezoek u dient maar ten bederveTviel anderzins zoo zwaar niett volgh-lust af te stervenf

Natuur-geneijgtheijt-boettf die heeft haar maat en endtVerbeeldingh-lust-bejachg maar geen Natuijr u schent

225 lust is een zoett gevoell een lijflijk heijlh niet teghenNatuijr zeghti is mijn heijl-begeert daar toe geneghenmijn eijntlijk goettj ist neijgingh boett Ik zoek dit heijldes lusts Natuijrlijk dat mij gulzich maakt en geijlkWeet-geerich zijt ghij ograveogravek geneijght dat u tott voordeel

230 dient bruijkt ghijt recht of matich Tschaat mist ghijl in ToordeelHet schepsel recircen-lograveogravesm volght slechsn sneuvel-vrijo zijn aartmaar wakker recircen-beraatp het recircelijk dier bewaartq

Datr doolt licht inde keurs ograveogravek in tonmatich woedent

voor al daart lust of moett treftu moett ghij u meest hoeden235 zograveograve ghij voor meerder heijl of tott onheijl begeert

het lust-genot die keur bruijkt heijl-bejach verkeertv

Natuijr-tochtw maakt u geijl noch gulzich maar onmateDit heeft Erato breet gepreekt daar wijt bij laten

a sleurde uw lust des te minder meeb groeit uitc de overgeeumlrfde manier van toastend onnatuurlijkf laten varenf bevrediging van natuurlijke neigingeng het in verbeelding najagen van lust (hierbij te denken) u schenth een lichamelijk genoti zeg eensj het optimale goed (het summum bonum)k zie de aant (het antwoord is te vinden in vs 237)l schiet gij tekort

m het redeloos schepsel het diern alleen maaro zonder gevaar te vallenp kloek redelijk overlegq behoedt de mens tegen de ondergangr wijst terug naar het reecirclijk dier = de menss keuzet in het zonder maat te houden loslaten van de hartstochtenu vooral daar het gaat om lust of hartstochtv als gij het lustgenieten dienstbaar maakt aan het verwerven van meer heil of aan onheil dan

gebruikt die keuze het streven naar heil averechtsw natuurlijke drang

HL Spiegel Hert-spiegel

186

Ons Ampta te weghenb is des tem-lusts hulp en aart240 hoe die deucht-lieversc eerst nootwendich weder-baartd

eer zij ter zalicheijt door waarheijts kennis raakenDe Temlust lust betograveogravemtf door bidden staagh en wakenf

door vasten dorsten lijden koud en ongevoeghgdoor anwenst krijghtze die de hant slaat ande ploegh

245 Dit is toptrekkenh dit ist heijlzaam weder-baareni

datmen zijn lust betograveogravemen leer in tweder-varenj

De volgh-lust heeft meest elk door erf-zond zoo geschentk

zij moett door ongemak en tijt zijn afgewentlHet hograveograveren-zegghen of het lezen uijt de boeken

250 geeft geen of kleen behulp ten zij door tzelf bezoekenAl stont ghij leegbaar voor de klip ograveogravek hondert jaaren klapt van deuchd van haijl ghij vordert niet een haarm

In Hooren-zeggens-school leeraartmen lichtn in tleerenmaar waarheijt leertmen niett dan daadlijk in tbeheeren

255 vano lust verleijdelijk van trotsche moedicheijtp

Anlokkigh lustq bekoort maar moeds verwoedicheijtr

komt u zoo schielijks en geweldelijkt verstoorendats onvermijdlijk isu zograveograve ghij niet van te voorendoor recht ograveogravetmoedicheijtv allom haar ganghen stoptw

a taak (bestaat in) Euterpe spreekt lsquoonsrsquo slaat op de muzenb besturen richting gevenc die = de temlust onderw bij weder - baart (degenen) die de deugd liefhebbend doet herboren (wedergeboren) wordenf de temlust beteugelt de lust (houdt in toom)f variant van het bijbelse lsquowaakt en bidtrsquog leed noodh het omhoog trekken uit de dwaling vgl bk VII 294i zie vs 240j in het weerstaan nl van de lust-ervaringk geschonden geschaadl zij moet door onrust (onvrede) en in de loop van de tijd ter zijde worden gesteld

m al stondt gij zonder iets anders te doen ook honderd jaar voor de rots over de deugd en overheil te spreken gij zoudt niets vooruitkomen

n misschieno maar waarheid leert men niet dan metterdaad in het beheersen van p hooghartige moedq verleidelijke lustr het woeden van de lsquomoedrsquos plotselingt met geweldu dat ze niet meer ongedaan gemaakt kan wordenv waarachtige ootmoedigheidw haar de weg verspert

HL Spiegel Hert-spiegel

187

260 zijn gramschap te vergeefs den Trotschen menscha verkroptb

De brantt quetst vaak te meer inwendichc blijft die vierichd

maar tograveograverendwanghf die wast door ograveogravetmoed goedertierichfen zellef-kennis reijkt ograveogravetmoedicheijt de hanttzijt ghij meer Heer een ander min in u verstanttg

265 zoo derfdij zellef-kundh en zoo ghij die vooghdijei

niet aan en neemt ghij zult wel Eewichj gramschap mijenWant Tooren spruijt maar uijt verongelijkings waank

dien treftz alleen die zich ditt rechterschapl neemt aanm

opvoedings erref-zond plant vroegh in u het stoorenn270 te-billeno katt en hont op steen te vesten tograveograverenp

Die laat-dunx heerschappijq groeijt bij u langs zoo meerdatt ghij in allen voor-val plechtich maakt den Heerr

Den slaaf den armen heldts zal tograveograveren zoo niet quellenals zij de rijk en hoogh gezeten zal ontstellent

275 Deesu hoeft om tegenwensts behulp dies meerder vlijtv

het kost hem vleijs en bloettw langh overlegh en strijtx

te houden alle uijr van al zijn wedervaareny

staagh reekeninghz in zich ograveogravek zelver zich bezwaarenaa

a onderwb houdt in (lett in zijn krop zijn borst houden)c in de zield blijft die laaienf het bedwingen van toornf rechtschapen eerlijkeg betekent gij meer een ander minder naar uw meningh dan ontbreekt het u aan zelfkennisi die heerschappij nl van het meer (Heer) zijnj voor goedk uit de ongegronde mening verongelijkt beledigd te wordenl dit oordeel over een ander

m zich aanmatigtn de gramschapo om te slaanp om zijn toorn op een steen bot te vieren af te reagerenq die overheersing van laatdunkendheidr (zo)dat gij bij alle gelegenheden verplicht bent de kroon te spannen de boventoon te voerens gezel de gewone man menst in beroering brengen krenkenu nl de rijke en hooggeplaatstev (dezen) moeten zich daarom meer inspannen de hulp van de tegengewenning te verkrijgenw het komt hem duur te staanx hierbij denken het kost hemy van alles wat hem overkomtz innerlijk rekenschap verantwoording afleggen

aa zich zelf belasten het zichzelf moeilijk maken

HL Spiegel Hert-spiegel

188

en straf oplegghen alsmen schielijk is verrokta280 Die zograveograve deed en volherd isset oijt wel geloktb

De biecht het Haren-kleetc verscheijden kerk-gebruijkend

die dienen zoo tott hulp om u te leeren duijkenf

de zellef-kennis en ograveogravetmoedicheijt voor alf

ograveogravek andacht vrijeng best staagh dezen sneuvel-valh285 Diognes zoo gebruijkt elx laster en versmaatheijti

en Sokratesj met lust zijn korsle wijfsche quaatheijtk

went zich in tsteur-gevoelll te spreken langzaam zachtThelpt al zoo ghij u zelf ent tijdlijk eerst kleijnachtm

Men dwinght ograveogravek zond door zond Het zal u bett gedenkenn290 verpeendij u voor lusts of moets uijtbreko te schenken

een Aalmis tott u strafp U giericheijt die zalom tgeld-verlies u efterq hoeden voor den valDie zoo gestadelijkr met Godt haar kracht verwekkens

dien zullen deze twee help-deughdent dan optrekken295 uijt daardsche drek uijt tijdlijke verkiezinghs lastu

maar zonder ditt ghij blijft van eijgen-wil vermastvTemlusts en Tograveograveren-dwangs zeegh en anwenst vermooghendoor ondervindingh-kundw alleen u te verhograveograveghenxDees optrek en geschiett niett in een ograveogravegenblik

a als men snel is meegesleurd nl door de toornb wie zo deed en volhardend was is het altijd goed geluktc het boete-kleedd verscheidene riten in de rooms-katholieke kerk in gebruik vgl bk I 285f om u te leren buigen om u te leren u te onderwerpenf voor alle andere middeleng behoeden voor verhinderenh deze lsquozondevalrsquoi de blaam en minachting de eerroof en belediging die ieder voor hem hadj lees Sokrates gebruijktk de lichtgeraakte humeurigheid van zijn vrouwl in het gevoel van ontstemming van verstoord-zijn

m als gij u zelf en het tijdlijk goed geringschatn gij zult er beter aan herinnerd wordeno voor het zich baanbreken van lust of hartstochtp indien gij u tot uw straf oplegt (een aalmoes schenken)q later naderhandr bij voortdurings wakker roepent nl temlust en toorndwangu uit de tijdelijke (dus vergankelijke) verkiezingsdrukv beladenw ervaringskennisx op een hoger plan te brengen op te heffen

HL Spiegel Hert-spiegel

189

300 of buijten u zij komt door tijt door vlijt door dika

van tvallen op te staan Hij blijft hierb al zijn levendie niet door eijgen-liefd God-vruchtich wert gedrevenc

Die zich beleechtd die ziett die vreest die bidt die waaktal staagh door sHeijllands hulp ontwijflijk hij geraakt

305 tott tem-lusts zoete zeegh tott Tooren-dwangs rijk-rustef

die geven u dan kracht betrouwen errenstf lustete gaan den effen wech Als ghij dees optrek steijlg

doorworstelt zijt na tderde perkh na thoff van heijlVoort park zitt op een vaste steeni de Heijl-geleertheijtj

310 die starkt en doett uijt braaken valsche schijns verkeertheijtkde dwalingh mis-verstant verkiezingh eijgen-zinde Trotsheijt lust-gezoek meel tgierich gelt-gewinm

zij geeft u weetenschapn dat niett u hier mach hindereno

De onversteurlijkheijtp die zij geeft kan niet minderen315 door geenerleij gevalq zij doett u kennen Godt

zijn wijsheijt goettheijt macht in tdaadlijk heijl-genotr

De waarheijt overtuijginghs haar twee dochters leedendoor tdeuchde lust-hoft vograveogravertu ter warer zalichedenv

Haarw ondervindingh-kund u krachtelijk betuijghtx320 dat hiery de wijz en dwaas uijt alle voorval zuijght

a dikwijlsb in het eerste en tweede perk (van Kebes Tafereel)c die niet Godvrezend door eigenliefde wordt gedreven zie aantd die zich bevrijdt van eigenliefde of die arbeidt zie WNT II I 1683 een verwijzing naar

Mark 1333f krachtige weldoende rustf ijverg dit steil naar boven gaanh naar het derde perk van Kebes Tafereeli een steen die niet verplaatst kan worden een rotsblokj de (waarachtige) kennis van het heil sincera eruditiok verdorvenheidl ook

m het begerig geld bijeen schrapenn kenniso opdat niets u hier (in het derde perk) kan hinderen in de weg staanp onverstoorbaarheidq door welk lot ookr in het genieten van het heil verbonden aan het doen van goede dadens Veritas en Fiducia in Kebes Tafereel zie de aantt het lusthof der deugdenu verderv naar de waarachtige zaligheden zie de aantw hun nl van waarheijt en overtuijgingh (vs 317)x maakt duidelijk bewijsty op aarde in dit leven

HL Spiegel Hert-spiegel

190

vernoegingha of verdriettb (gelijk de bij en spinneuijt bloem-zogravekc heijl of onheijl) ellik na zijn zinned

merktf zuijvert u haarf kracht maakts u eerst reijn en sterkdan zendt zij u tott heijl en in der deuchden perkg

325 Eerst tott de weetenschaph Tott hier toe was u kundemaar gissingh waan-gelograveogravef vermoeden die tott zondemis-leijdeni vaak maar waare wetenschap beklijftjzij is Bezinningh die door ondervindingh blijftvast-grondichk en was voor tbezoekenl onstantachtichm

330 want scheijn-heijls mis-verstand veel-voudichn bleef noch krachtigWort dat in u vernielto door heijl-geleertheijts swaartdan wort in u de Waarheijt Spieghel eerst gebaarten Overtuijgingh die alzulken grontt daar legghenpdat ghij niet meer gelograveograveft of waant uijt hograveograveren zegghen

335 zoo ellik dier-menschq doett die zich allomr vergistIn die graats Sokratest wist dat hij niet en wistIn die graat Pyumlrrou rechtv die twijfel-kund anrechtew

Maar rechtx Christ-volgers die zijn waarheijts zeegh bevechteny

die s werelds lusten vlien Dierz hert dat wort hier puur

a voldoening tevredenheidb leed ellendec bloemenmelkd naar wat hij verlangt naar zijn (innerlijke) gesteldheidf merk op let opf wijst terug naar ondervindinghkund (vs319)g zie de aanth sincera Eruditia in Kebes Tafereel in vs 328 wordt zij gelijk gesteld met Bezinninghi verkeerd leidenj gedijt schiet krachtig wortelk stevig gefundeerdl het ondervinden

m onstandvastign veelsoortig van velerlei aardo vernietigdp die daar zulk een fundament leggen nl in uq zie bk VII 119r lett overal hier in alless in dat opzichtt zie de aantu zie de aantv met rechtw stelde inx echte die men met recht zo mag noemeny die Christus waarheids overwinning door strijd veroverenz 2de naamv meerv van het aanwijzend voornw die dus die hun

HL Spiegel Hert-spiegel

191

340 zij zien Godt Ia zij zijn deelachticha zijn NatuijrDoe Sokrates zijn wijfs quaat-hograveogravefdicheijtb ten goedengebruijkte tooren-dwangh-heijlc was doen geen vermoedenmeer bij hem maar een weetenschapd die inder daatgansch waalf Iaf twijfelvrij in eewicheijt bestaat

345 Want weetenschap is kennis gront-vast in tbezoekeng

Tis ondervindingh kundh men leertze uijt geen boekenof hograveogravere-zeggens school Dat hoonich zoett dat zouttis brak gras groen sneeuw witt pik swart vier heet ijs koutdits wetenschap bij u zoo mee der zonden zwaarheijt

350 en tondervonden heijl des Deughds is smenschen waarheijti

een glans des wijsheijt Goods maar wildij die Fonteijnj

heel scheppen in u nap u reen-begripk te kleijnbevonden wort en mooght met Hermesl zeggen wanklijkm

dat tonzelfstandich is geen weesicheijt ontfanklijkn355 Dees stuxsche wetenschapo de oudste dochtr en deuchtp

des heijls ontmoett u eerstq en doett u met geneuchtgebruijken alles wel starkmoedicheijtr haar sustermaakt dan dat ghij in spoett en in onspoetts gerusterja onversteurlijkt leeft want tdient u al te goettu

360 Sis tmiddel vande moeloosheijt en overmoettvEen vast beslooten wil (gegront op waarheijds kennis

a hebben deel aanb verstoordheidc heil voortkomend uit het bedwingen van toornd een zekere kennis (gegrond op innerlijke argumentatie)f lees waalvrij = vrij van verandering onwankelbaarf ookg want wetenschap is kennis stevig gefundeerd in het ondervinden het ervarenh ervaringskennisi en het ervaren van de deugd is het hoogste dat de mens kan bereikenj die bron nl de wijsheid van Godk wat uw rede kan lsquogrijpenrsquo omvattenl Hermes Trismegisthus zie de aant voor dit vers I 48

m onzekern dat wat niet op zichzelf bestaat dus het geschapene is niet ontvankelijk voor het absoluteo deze onvolledige kennis (niet absoluut)p deugdzame dochter (Hendiadys)q nl na de steile wegr standvastigheid zie aants in voor- en tegenspoedt onverstoorbaar zonder van zijn stuk gebracht te kunnen worden zie de aantu want alles is voor uw bestwil geregeldv zij staat tussen de moedeloosheid en overmoed zie aant

HL Spiegel Hert-spiegel

192

van Godt van deuchdicheijt van zond van ondeuchts schennis)a

ist die moeds ijver-krachtb zoo tott haar hulpe trektdat zij een onverwinlijk voornemen verstrekt

365 als zij door wenst begroeijtc wenst maakt haar tot een deugdedie hout u welgemoett in Godt gerustd in vreuchdeTzij dat het ongevalf u plaghen wil met drukf

of dat ug weelde driechth te vellen door geluki

verdriettj druk hovaardij spijtk dertelheijtl en vreeze370 vermoort zijm of verhoett wat macher beter wezen

oft Avontuijrn u vrint-verlieso ziekt Armoe smaattoevoeght of vrindschap wijf en kind eer rijkdom staatU wisse weetenschapp dat al dees waalbaarq dinghenna haaren Aart noch Heijl noch Onheijl u anbringhen

375 maakt datt ghij gelijkmoedich teen en tander draachtdat ghij voor talder-best anneemt wat Godt behaachtEen vliebaarr onheijl is ziekt ongemaks en pijneen mach in veeler ograveogravegh dies droefheijts ograveograverzaak schijnenhoewelt het niet en is Hebt ghij een wond of quaal

380 door vier verdooftt zoo dat tgevoelen teenemaalu

is wech daar leijt ijet opv dat zal door smert verkoelenwzult ghij niet wezen blij als ghij de pijn zult voelen

a de schade die de ondeugd aanrichtb de strevende kracht van de ziel onder de aspecten van het begerende en afwijzende principec dat zij een niet te overwinnen voornemen schenkt als zij door gewenning vast wordtd vertrouwend op Godf de rampspoedf met leed droefheidg lijdvwh dreigti voorspoedj leedk ergernisl moedwil overmoed

m richt zij te gronden Fortunao verlies van familieledenp uw zekere kennisq veranderlijker te vermijdens rampspoed kommert door een ontsteking verdoofdu geheel en alv stel dat er iets op ligtw door pijn de gloed wegnemen

HL Spiegel Hert-spiegel

193

Die insgelijx verstaata dat alles Godt om besthem toeschiktb zalt die niett tot Heijl-genott in tlest

385 al bruijken en ontfacircan Ia zal die niet met vreuchdenals Sokratesc Heijl trekken uijt zijn wijfs ondeuchdenNa dattd het recircen-beraat ijet acht of ij of Fijf

daar naf ontroertet ug en maakt u droef of blijWildij op tkiesbaar heijlh thert als op waar-heijl stelleni

390 U moet de hoop en vrees en zorgh zwaar-moedichj quellenAchtstu ograveogravek pijn gebrek verongelijkinghk dwanghondraachlijk tmaakt u droefl weemoedichm schrikkichn banghals ghij thebt of verwacht Dies halveno nap ditt achtengebruijkt u reenbesluijt u Herts moedighe krachtenq

395 pijn voeldij of gebrekr na dat dat in u zinis quaat of goett zoo zal tott scha of tott gewinu vreuchd of droefheijt hulp des moedicheijtss genietenIst quaat geacht tmoett noodicht drukkenu en verdrietenEn met de langer hantv maakt danwenst u zoo krankw

400 dat wee-moedx dikwils overvalt u tegen danky

Acht ghij zulk vliebaar onheijl geenzins rechtz rampspoedich

a degene die evenzo begrijptb doet ten deel vallenc zie hiervoor vs 341d naar datf iets goed- of afkeurtf in overeenstemming daarmeeg brengt u in beroeringh het heil dat gekozen kan worden maar niet het ware heil hoeft te zijn dat alleen maar kan

schijneni zijn zinnen zetten opj neerslachtig oacutef postpos oacutef bijwbepk onrechtl mistroostig

m diep bedroefdn ontsteldo derhalvep naarq de emotionele krachten van uw zielr behoeftes de hulp van de emotiest noodzakelijkerwijsu leed doenv langzamerhand op de lange duurw zwakx diepe droefheidy tegen uw wilz echt werkelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

194

door Goddelijk gedulta zoo draaghdijt sterrikmoedichb

Dit reen-besluijt dat zulkc niet quaat en acht maar goettkrijght geen scha (wortelt wenst) maar bijstant vande moettd

405 maaktf dat ghij spoettf te zeer niet wenschen zult noch vliedende ramp-spoett maar al bidden staagh U wil geschiedegWant dits Recht-vaardicheijt dat hij diet alles geeftin alsh volkoomen zeggen op zijn schepsels heeftHij weet ograveogravek beter wat u best is als ghij menschen

410 Hij jont u beeter tbest ograveogravek als ghij die met wenschenzeer vaak u zelven plaaghti Ghij zijt rechtvaardelijken ganschlijk tott u heijl als lidt-maat van zijn RijkU wil U wille-keurj gehoorzaamheijt verduldichals mee dank lof en liefd ograveogravek broeder-liefdk hem schuldich

415 Ist niet recht dat ghij die u lucht en levenl geeftdankt al ist schograveograven dat ghij in ziekt in armoe sneeftmAl zendt hij ograveogravek de Doot macht u met recircen verdrietenHem eijgent dankn dat ghijt hebt mooghen oijto genietenograveogravek lof en liefd Laat u een mensch bewijzen deuchtp

420 ist niet recht dat ghijt dankbaar loont zoo veel ghij meuchtNu kondij Godt (diet u al geeft ja ograveogravek het leven)dewijl al t uw is zijn geen wedergeldinghq gevenals Dank en logravef en liefd en wat ghij niet vermooghtan hemr dat ghijt hem aan u even naasten tooghts

425 Godt niet de menschen alt ghij mee al hulp behoevenu

a door in God wortelende lijdzaamheidb standvastig WNT XV 1520c nl zulk onheild hulp van de emotionaliteitf het onderw is dit reen-besluijtf voorspoedg verwijzing naar het Onze Vaderh in allesi dwars zitj vrije keuzek naastenliefdel levensadem een verwijzing naar Gen 27 en Hand 1725 zie de aant

m er ellendig aan toe bentn Hem komt dank toeo eensp indien een mens u iets goeds doetq vergeldingr en wat gij niet in staat bent tegenover Hem te doens dat gij toont het aan uw naaste te doen in Zijn naamt alle mensen of de mensen al in tegenstelling tot Godt nietu alle (mogelijke) hulp

HL Spiegel Hert-spiegel

195

daar wil hij vaak aan u u dank en liefd beproevenaEijscht ghij met recht dat u een ander hulpe biettzoo ghij door ziekt of ramp geraakt zijt in tverdriettb

Onrechtlijkc weijgert ghij u Broerd dan hulp onaardichf430 Doch aldermeest meest-elk zich zelfs is onrecht-vaardichf

als hij de dank tott Godt en broeder-liefd verzuijmtzijn dwaze eijgen-liefd uijt dalgemeenheijts ruijmtg

hem stort in eijgen-wils benaude veel behoeftheijth

Tverkeerdei mijn en dijn grond-oorzaak zijn van droefheijtj435 Om dat elk tegen Godt de botter op zijn koek

alleen vergeefsk begeertl geeft hij zich in den vloekm

Al die na tschijngoettn (buijten reeden)o gierich dravenpzijn van die zelfs gemaakte Gooden dienstbre slavenMaar die rechtvaardich geeft God dank zijn naasten jonstq

440 zich onverkieslijkheijtr leeft wenschlijks na de konstt

geniett ograveogravek dubbel loon Die God-dankbaarheijts deuchdeu

verquikt al staaghv zijn hert met wel vernoeghtheijts vreuchdew

zijn broer-liefdx doett hem ograveogravek in tjonst bewijzen wely

en onverkieslijkheijtz breekt eijgen-willes hel

a daaraan (nl aan de hulp aan de naaste) wil Hij vaak uw dank en liefde op de proef stellenb in kommer in noodc tegen recht en billijkheidd uw naastef praed attr bij ghij ontaardf doch bijna iedereen doet zichzelf het allermeeste onrecht aang uit de ruimte (overvloed) zoals die voor allen van nature is gegevenh in het enge (tot eacuteeacuten persoon beperkt blijvende) veel nodig hebbeni moreel slechtej ellendek onterecht ten onrechtel zich zelf wenst te bevoordelen

m begeeft hij zich in het verderfn goed dat in schijn waarde heeft bezit eer edglo zonder de rede te raadplegenp begerig strevenq genegenheidr zich is meew voorw evenals god en zijn naasten in vs 439 verkieslijk betekent iets verkiezen

di het stellen boven iets anders en dat in het bijzonder van materieumlle zaken zoals in vs437-438 het schijngoett begeren boven alles bij onverkieslijkheid is men dus vrij van ditverkiezen

s zoals te wensen is zoals het moett volgens de regelsu die deugd die God dankbaarheid toontv bij voortduringw vreugde die ligt in een goede voldoeningx naastenliefdey komt ten goedez zie vs 440

HL Spiegel Hert-spiegel

196

445 en al d AfGoodena die hem hielden in benouwenb

Dies hij reijn-hertich krijght Gods Aart in tGod-beschouwenc

Wat is Reijn-herticheijt verkiezingh-lograveograves verstantddatt pijn ziekt Armoed dwangh smaat vrintverlies of schandtniet quaat en acht noch lust gelt vrintschap staat vermaartheijt

450 niett buijten Godtf en lieft ziett Godt met wel-bedaartheijtfal staagh in alle dingh dats wijsheijt goetheijt machtdie hij lieft die hij krijght want hij daar staagh na trachtg

Hij ziett dat alles gaat in zulken goede schikkinghh

dat zond den zondaar quelt dat deuchd is Deuchds verquikkingi455 De werelt Duijvel doottj hem krenken niet een haar

Deucht dwinght het Avontuijr is buijten het gevaark

Hijl bruijkt het al te nutt Ia al wat boozem menschenhem doen strekt hem tott heijl hij kant niet anders wenschenvoor zich voor haarn wenscht hij haar heijlzamer beraato

460 Haar dwaalbaarp mis-verstant hij duijt doch niet te quaatq

Hij reekent haar geen zond maar houts ontfermens waardichr

of anders wort hij meed zelfs door haar doen onaardichs

Dit schuwt hij ziett op Godtt en houtt de middelstraatu

geschiktheijtv maticheijt hem komen daar te baatw465 Wats Maticheijt Tis Anwenst in den wel-bedochtenx

a dit zijn de zelfs gemaakte Gooden dat zijn de dingen die behoren tot het schijngoett (vs437-438)

b in bekommeringc in het beschouwen van God dwz rekening houden met Zijn wild di de rede (in werking) die niet verkiest het eacuteeacuten niet stelt boven het ander de dingen als

neutraal voorstelt niet goed niet kwaad als lsquomiddelbaarrsquof zonder acht te slaan op Godf vast gemoedg want hij streeft daar voortdurend naarh ordeningi dat de deugd het loon in zichzelf draagtj zie aantk ligt buiten de omstandigheden gedwongen te worden door de Fortunal verwijst nog altijd naar vs 439-440

m slechten hen nl de slechte menseno overleggingen die heilzamer zijnp dat gemakkelijk dwaalt aan dwaling onderhevigq legt hij toch niet in te kwade zin uitr hij rekent hun geen zonde aan maar beschouwt ze als ontferming waardigs of anders wordt hij ook zelf door hun handelen ontaardt houdt zijn oog op God gericht gevestigdu houdt de weg van het juiste middenv ordening regelingw te hulpx welberaden di iemand die de berading goed uitvoert

HL Spiegel Hert-spiegel

197

die bruijkt en stiert gematicht al zijn neijgingh-tochtena

Eerst zijn weet-geericheijt laat hij niet onvernoeghtb

in ziel-heijl als diec niet geheel omt tijdlijk zwoeghtHij laatz ograveogravek tott geen weet-ziekt nograveogravedelograveograves opwassen

470 die tusschen lijf en ziel-heijls stoelen raakt in dAsschend

Maar bezicht die bedacht tott wetenschap gegrontf

om slechtlijkf lijf en ziel te houden rechtg gezontzijn Neijgingh-tochth om heijl (des ziels en Lijfs) verwerveni

en tmeeste meest hij laatj na lust niet beestlijk swervenk475 Maar laat zijn wetenschap en recircen-beraat tbestierl

Welk Heijl meest Heijlbaarm zij en welk men koopt te dierDus stuijrt de maticheijt door Anwenst bij verzochtheijtin onmaatn datmen struijkel niet uijt onbedochtheijto

zoo lieft zij ograveogravek het schograveograven gematicht onbezwaartp480 Het tijdlijk waalbaar tEewich staaghq elk na zijn Aart

zij weertr datmen de Min niet tott een Godt en makeen strikken zellef breij daarmen niet uijt kan rakenOogravek in dheijlzame deuchd van barremherticheijtmijdt zij tmeedograveograveghen weeks en Arremherticheijtt

485 die maar quelt en onsteltu datv ghij te minw kont helpenMen kan best naastens kommer onbekommert stelpenx

a de neigingen die zich emotioneel uitenb onvoldaanc nl de weet-geericheijtd die tot geen resultaat komt zie de aant bij dit vs Deze vergelijking bij Coornhert Wellevensk

V IV 32f maar bedient zich bedachtzaam van haar (nl de weet-geericheijt) tot gegronde kennisf op eenvoudige wijzeg goedh lees Maar bezicht zijn Neijgingh-tocht maar gebruikt de drang van zijn neigingeni om te verwervenj en het meest voorkomende (de meeste mensen doen zo) laat hij het meestk niet op dierlijk niveau lust in het wilde weg trachten te verkrijgenl maar laat aan zijn kennis en aan de berading van de rede het bestuur

m heil inhoudend geschikt tot heiln bij verleiding tot onmatigheido onbezonnenheid onnadenkendheidp onbekommerdq (zoo lieft hij) het tijdelijke - eer geld gezondheid - veranderlijk het eeuwige voortdurendr zij verhinderts het zachte medelijdent kleinmoedigheidu in beroering brengt (nl de ziel)v zodatw des te minderx doen ophouden en dat onbekommert di zonder zich te laten verontrusten door het leed

van de naaste

HL Spiegel Hert-spiegel

198

zij oeffent kinderliefd doch niet te breet of langha

maar schiktb (met recircen-beraat) rechtc aller neijgingh ganghd

Geschiktheijtf volght de Maticheijt dies op de hielen490 datt is een welverzochtef Anwenst inde zielen

na zaaks persoons en tijds geleegentheijtg en voortschiktzh in huijs-houdingh staat het alles zoo tbehoortzal douden eeren Ionghen leeren wijzen vraghender zotten doen in tgoett al duijden en verdragheni

495 Haar susters tograveograveren-dwangh en Tem-lust (die haar Aartvoorj toonden) komen ograveogravek meer out en meer bedaartEn leijden al gelijkk dienl tott haar aller moedermDe Salicheijt die deur dees deuchden ograveogravek te vroederen beetern is gemaakt zij krograveogravent hem met haar krachto

500 Dies hij voortp Heijlich veijlichq leeft in volle machtr

EYNDE DER SEVEN BOEKENGEMAAKT DOOR

HENDRIK LOVRENSZ SPIEGEL

a doch hoedt zich voor overdrijvingb regeltc op de juiste wijzed de loop van alle neigingenf regeling ordeningf welbeproefdeg overeenkomstig de aard van de zaak van de persoon en van het ogenblikh ordent ziji het handelen van dwazen geheel in het goede uitleggen en verdragenj hier voork altezamenl de eerder genoemde Hij in vs 469 en het onderwerp in vs 493 en die in vs 498

m tot hun aller moeder nl de moeder van de genoemde eigenschappen de Salicheijt is desalus in het Tafereel van Kebes

n ook zeer veel wijzer en betero zij onderscheidt eert hem door hem haar kracht te schenkenp verderq nl niet meer gehinderd op de proef gesteld door slechte neigingenr met onaantastbare geestkracht die ten goede werkt hij beantwoordt aan de norm hem als

mens gesteld aan zijn zelf-realisatie

HL Spiegel Hert-spiegel

199

AantekeningenAantekeningen bij Kalliop

2 Men kan zich verbazen over de schrijfwijze lsquoZootrsquo wij zouden verwachten lsquoZootrsquoevenals in VI 342 lsquozoo is = zoosrsquo Wij kunnen moeilijk aannemen dat de kopiistreeds in het begin een fout heeft gemaakt hij heeft lsquoZootrsquo in de legger gevondendie - naar ik aanneem - een autograaf van Spiegel is geweest Het lijkt mij omredenen van nadruk zo geschreven door de lsquozrsquo los te maken komt het accent opde rest van het woord lsquoootrsquo meer tot zijn recht wat in verband met de contextverklaarbaar is7 De Jong in zijn commentaar bij dit vers lsquoOf de lezing Recht of Want die van

Spiegel is is niet uit te makenrsquo Inderdaad dat kan niet uitgemaakt worden in absolutezin maar het is mogelijk enkele argumenten aan te dragen waardoor eacuteeacuten van deversies meer relieumlf krijgt De inhoud van vs 7 is redengevend ten opzichte van vs6 Vs 6Wie echter onzekere redenering aanwijst zal welwillend opbouwend werkenEn dan volgt geheel logisch vs 7 beginnendemet het redengevendeWant ImmersSpiegel wil verband tussen Apelles en de inhoud van vs 6 leggen en dat doet hijhet duidelijkst door het redengevende Want Recht als geeft dat niet in die matehiermee kan ook een geheel nieuwe zin begonnen worden een nieuwe paragraafzonder direkt verband met de vorige zin [AC de Jong HL Spiegels HertspiegelDiss Amsterdam Amsterdam 1930] Apelles was een beroemde schilder uit de tijdvan Alexander de Grote (4e eeuw v Chr) Er wordt gezinspeeld op de anecdotedat de schilder zijn stukken ten toon stelde en er achter wegkroop om de kritiek tehoren en daarvan te leren Eens maakte een schoenmaker een opmerking overeen sandaal die verkeerd was vastgemaakt De kritiek was juist maar toen hijovermoedig geworden ook andere dingen afkeurde wees Apelles hem terug metde woorden schoenmaker blijf bij je leest Hij genoot inderdaad een korte vreuchde(vs 9) Vs 8 lsquoHij breijt die tspotten lust sich mij niet spotters loonrsquo vindt in dezeanecdote eveneens zijn oorsprong (Van Mander Levens 78v (15va-vb)11 Wat is het doel van de Hert-spiegel De dichter zegt het in vs 10-11 Hij zou

graag zien dat elk zich verheugde in deugd dwz dat iemand de deugd bezat endaarin zijn vreugde vond lsquoDaar dient Hert-spiegel toe mij zelven meest te nuttrsquo Hetmag wel een onverwachte wending genoemd worden wanneer Spiegel schrijft datzijn werk de deugd bij anderen wil opwekken maar dat het hemzelf het meest tengoede komt De overpeinzingen in de zeven boeken van de Hert-spiegel neergelegdzijn een weg naar het doel een weg naar de deugd een weg naar het summumbonum het hoogste goed een weg van nadenken een weg van oefening vanonthouding van bespiegeling een weg van inpassing van vruchtbare ideeeumln uit hetverleden in eigen levenspatroon Spiegels houding heeft hier ongetwijfeld eenstoiumlsche kleur De leer van de stoa was niet moeilijk te verbinden met het christe-

HL Spiegel Hert-spiegel

200

lijk geloof dat hij zowel als Coornhert en vele andere vrienden beleden Overigenswas de vermenging van christendom en stoiumlsche principes een algemene trendwel allereerst bij filosofisch georieumlnteerde christenen Lipsius hoogleraar in Leidenwas een typische vertegenwoordiger van deze stroming Zijn De Constantia zijnManuductionis ad Stoicam Philosophiam libri tres zijn Physiologiae Stoicorum libritres leggen getuigenis af van zijn grondige kennis van de stoa Vooral Seneca werdbestudeerd Lipsius verzorgde een editie van zijn filosofische werken en men sprakvan lsquoonzersquo SenecaHet werken aan eigen volmaaktheid is een typisch stoiumlsche eigenschap Enerzijds

spreekt daarin het strenge dogma van de stoa waarin de wijze staat tegenover dedwazen de grote massa anderzijds de gedachte dat iemand die anderen de deugdvoorhoudt wel zelf die deugd moet bezitten De oudheid leverde de voorbeeldende stoiumlsche keizer Marcus Aurelius (161-180) schreef zo zijn Gedachten aan mijzelfHij overpeinsde daarin de stoiumlsche maximes om zijn zwakheden te overwinnenzich te pantseren tegen teleurstellingen en zich niet te laten afdringen van het padnaar de eudaimonia de gelukzaligheid Seneca houdt in zijn Epistulae (Brieven)Lucilius - de procurator van Sicilieuml - steeds voor met zichzelf bezig te zijn en aaneigen geestelijke gezondheid te werken Hiermee betoogt hij wordt de stelling vande stoiumlsche school dat een man in zijn arbeid hoort te sterven de arbeid dus primairbehoort te stellen niet aangetast daar men door zichzelf op een hoger plan tebrengen velen tot voorbeeld kan strekken (Ep VIII i) In dezelfde brief (paragr 6)houdt hij zijn vriend voor wanneer ik zo in gesprek ben met mijzelf en met hen diena mij komen lijkt het u dan niet dat ik meer goed doe dan wanneer ik in eenrechtzaak optreed of mijn zegel druk op een testament of in de senaat een candidaatbijstaLigt deze houding niet in het begin van Spiegels eerste boek De Hert-spiegel is

hemzelf het meest tot nut maar als zijn nakomelingen zijn lessen ter harte nemenheeft God terecht zijn geest ontvonkt dan heeft hij dat lsquowelverdientrsquo Heel watneutraler is zijn houding tegenover de buitenwereld Als het werk de lezer behaagtkan het hem de weg naar zijn heil wijzen de spotters worden afgewezen Veelbegrip verwacht Spiegel niet lsquoVerachtingh lachter hoon verwacht ik anders nietrsquo(vs 19) De extreme tegenstelling van de stoa de wijze en de dwazen komt evenom de hoek kijken in aanmerkelijk verzwakte vorm weliswaar maar toch Zal hijvoor zijn inspanning beloning vragen in lof of dat zelfs maar verwachten Neen hijwuift lsquoal swerelds lofrsquo (vs 27) weg lsquomij is genoech des waarheijd-zoekings eijgenziels genot gevoechrsquo (vs 28) di mij is de genots-structuur van mijn eigen ziel in hetzoeken naar waarheid voldoende Seneca wijst Lucilius er steeds op de massa teschuwen vraag je mij wat je in het bijzonder moet mijden De massa (Ep VII 1)Er is maar eacuteeacuten ding dat goed is en dat de grond en de steun is van een gelukkigleven dat is op zichzelf vertrouwen Spiegel beiumlnvloed door Seneca Zonder twijfelin zijn brief aan PC Hooft (HW van Tricht De Briefwisseling van PieterCorneliszoon Hooft Dl I Culemborg 1976 blz 79-83) citeert hij eruit SenecasEpistulae vormen een onuitputtelijke bron van stoiumlsche principes en Spiegel toontzich in velerlei opzicht de adept van de stoa Tal van voorschriften zijn bij hemaanwezig zich

HL Spiegel Hert-spiegel

201

verlaten op de rede zich zelf blijven bij verlies het niet zoeken van eer maar ietsdoen omdat het gedaan moet worden een evenwichtige en standvastige ziel hetafwijzen van luxe een leven in overeenstemming met de natuur de betekenis vanzelfkennis het zijn niet de dingen die verontrusten maar de mening erover dewereld als een geordend geheel Deze elementen zullen wij in de Hert-spiegelvinden sommige meer dan eens in verschillend verband20 Boethius (470-525) was consul onder de Oostgotische koning Theoderik die

over Italieuml en aangrenzende gebieden heerste Toen de keizer van het Oostromeinserijk Justinus de katholieke Italianen tegen de ariaanse Theodorik trachtte op tezetten werd Boethius van medeplichtigheid beschuldigd en in Pavia gevangengezet Hier schreef hij zijn beroemdste werk De consolatione philosophiae doorCoornhert vertaald als Die vertroostinghe der Wysheyt (1585) Boeumlthius werd in degevangenis gedood zonder dat hij de gelegenheid kreeg zich te rechtvaardigenSpiegel bewonderde in hem de man met een hoge moraal de man met een grotekaraktervastheid die zijn leven inrichtte naar de normen van de stoa en daaraanvasthield ook onder de grootste beproevingenHoewel Socrates (469-399) niets geschreven heeft weten wij toch veel over zijn

opvattingen door Platos Dialogen en Xenophons Memorabilia Volgens deoverlevering ging hij in Athene rond klampte zijn medeburgers aan en bracht hendoor vraag en antwoord tot het inzicht dat hun overtuiging op onhoudbare grondengevestigd was Tot vele kringen van politici militairen en vooral van jonge mensenhad hij toegang Natuurlijk irriteerde hij met zijn optreden zijn medeburgers Hij werdbeschuldigd van goddeloosheid het verleiden van de jeugd en ter dood veroordeeldIn 399 dronk hij de gifbeker Socrates is in de loop der eeuwen zeer verschillendbeoordeeld sterk negatief in de negentiende eeuw door Hegel Nietzsche en JacobBurckhardt in de renaissance echter werd hij als de grootste wijze vereerd Vooralzijn voorzichtige opstelling tegenover wat wij weten en kunnen weten - zijn sloganwas ik weacuteeacutet dat ik niets weet - maar bovenal zijn afkeer van pedanteschoolgeleerdheid waartegenover hij het beleven van de gepropageerde wijsheidstelde en dit maxime tot in de dood trouw bleef trok Spiegel aanDemocritus afkomstig uit Abdera was een tijdgenoot van Socrates Hij is vooral

bekend door zijn atoomtheorie Naar zijn inzicht bestaat de wereld uit oneindig veeldeeltjes atomen Door samenvoeging en door scheiding ontstaan en vervallen deschepsels Naast de materie-atomen nam hij ziel-atomen aan die zich verbindenmet de eerste Zo werd Democritus eenmaterialist lichaam en ziel zijn gelijkwaardigZijn theorie werd aangehangen en uitgewerkt door Epicurus (gestorven 270 v Chr)Lucretius (98-55 v Chr eacuteeacuten der grootste Romeinse dichters De Natura Rerum)Galilei (1564-1642) Gassendi (1592-1655) van wie een lijn loopt naar de moderneatoomwetenschap Democritus theorie werd door de christelijke kerk met krachtafgewezen Spiegel heeft zijn atoomtheorie veroordeeld maar hij had oog voor dezoekende filosoof in Democritus en voor de miskenning die zijn deel was geworden(zijn medeburgers dachten dat hij waanzinnig was volgens Secena in eacuteeacuten zijnerbrieven Ep LXXIX 19)Heraclitus leefde aan het einde van de 6de eeuw v Chr in Ephesus Hij zou

HL Spiegel Hert-spiegel

202

zich in de bergen hebben teruggetrokken en daar als heremiet hebben geleefd Hijschreef een boek over de natuur waarvan slechts fragmenten bewaard zijn geblevenHet principe waaruit alles is voortgekomen en waarheen alles terugkeert is het vuurEr is een beweging naar omlaag naar water en aarde en eacuteeacuten omhoog naar hetvuur Zo kon Spiegel schrijven lsquohet vier zoekt rust omhoogh schoon in een klipbeknelt en tklaij zinkt na de grondt als al in twater smeltrsquo (II 143-144) Dit zijn defundamentele richtingen van verandering De dingen zijn voortdurend in een staatvan beweging vandaar zijn uitspraak panta rhei alles stroomt Zijn zoekende geestzijn teruggetrokken leven in dienst van de wetenschap hebben Spiegels respectafgedwongen40 Bij lsquoweetgeerichrsquo is geen sprake van de gewone dorst naar kennis immers zij

wordt gesteld tegenover de lsquoschoolgeleerdheijdrsquo maar van de filosofie die de dingenstelt in hun verhouding tot God en onderlinge afhankelijkheid Augustinus nam deoude stoiumlsche formule lsquosapientia est rerum humanarum divinarumque scientiarsquo weerop maar splitste die in tweeeumln sapientia wijsheid is de kennis van goddelijkedingen scientia het weten is de kennis van menselijke dingen45 Spiegel verwijst in vs 44-46 naar Recht 98-16 Gideon was gestorven Hij

liet zeventig zonen na Eeacuten van hen Abimelech doodde zijn broers op eacuteeacuten naJotham die zich verstopt had Abimelech werd koning Daarop sprak Jotham tot deburgers een gelijkenis de bomen zochten een koning maar de olijfboom devijgeboom de wijnstok ze weigerden alle zo niet de doornstruik Die zei lsquoAls u mijwerkelijk tot koning wilt zalven kom dan maar schuilen onder mijn schaduw Wilt udat niet dan zal er van de doornstruik een vuur uitgaan dat zelfs de ceders van deLibanon verteertrsquo Spiegels interpretatie het is beter in alle eenvoud te leven ingezelschap van enkele fijne luiden dan aan een gouden ketting in hoog verhevenstaat waar intriges loeren en onrust iemands deel is48 Wie was Trismegistus Hij was de Egyptische god Thoth die geiumldentificeerd

werd met de Griekse godheid Hermes aan wie het epitheton lsquotrismegistusrsquo (=driemaal groot) werd toegevoegd Volgens de traditie was hij de secretaris der godenen de god der wijsheid Als zodanig beschouwdemen hem als schrijver van religieuzewerken In de Griekse cultuur ontstond onder zijn naam een literatuur waarvan deoudste documenten teruggaan tot de eerste helft van de tweede eeuw voor Chrdeze waren van astrologische aard De beschouwingen berustten op revelatie nietop observatie Het openbaringskarakter is overheersend in deze literatuur Dithermetische kader werd jaren later toegepast op de filosofie wanneer is niet bekendDe ideeeumln van het Corpus Hermeticum zijn niet van Egyptische maar van Griekseoorsprong een mengeling van platonisme aristotelisme stoiumlcisme en judaiumlsmeDe renaissancemaakte veel werk van de hermetische literatuur Dit om verschillenderedenen De afkomst telde de exotische zgn Egyptische wijsheid trok aan Derevelatie de openbaring aan weinigen sprak tot de verbeelding van een hieumlrarchischopgebouwde en gezinde wereld De unieke plaats die aan de ziel gegeven werd inrelatie tot de kosmische structuren kwam overeenmet eigen verlangens en inzichtenDe mogelijkheid van de mens om te komen tot een hogere levensvorm uitstijgendeboven zijn lichamelijke aan de materie gebonden be-

HL Spiegel Hert-spiegel

203

staan werd als een bevestiging van een door God gewilde bevoorrechte plaatstemidden van zijn medeschepselen ervaren De beschouwingen over demens lopenzoacute God heeft de mens met twee naturen geschapen in hem combinerend hetvergankelijke element van de materie en het goddelijke principe De ondeugdenvan de materie kleven aan hem en er komen nog meer bij door het voedsel dat hijtot zich neemt Daardoor hebben de begeerte en vele andere tekortkomingen eenplaats in het menselijk hart Dwaling en onwetendheid zijn de oorzaken van dieondeugden Slechts door de wedergeboorte kan de mens zich hieraan onttrekkenDe voornaamste factor is de kennis vanGod De twaalf ondeugden worden verdrevendoor de tien deugden Als laatste verschijnt de waarheid en drijft het bedrog op devlucht Dan heeft het goede zijn volheid verkregen De nieuwe mens is geborendoor het goddelijk Woord in hem Maar deze herboren mensen zijn weinige in aantalen zo kan Spiegel spreken van Tresmegistus constatering van de schaarsheid vande waarheid49 Er is zeer weinig bekend over Myson reeds in de oudheid bestond verschil

van mening over zijn vaderland Erasmus schrijft (Apophthegmatum libri octoAntwerpen 1564) dat men vertelt dat Myson in eacuteeacuten of ander land een misantroopis geweest niet vreemd aan de zeden van Timon de Athener een notoiremensenhater Toen iemand hem toevallig in eenzaamheid lachende betrapte envroeg waarom hij lachte daar hij alleen was antwoordde hij lsquoDaarom juist lach ikrsquodaarmee te verstaan gevend dat hem de eenzaamheid zeer aangenaamwas AldusErasmus Spiegel vertelt deze anecdote omdat Myson voor hem een zoeker vande deugd is een individualist die zich verre houdt van de besmetting van de massamet haar blinde begeerten50 Het is moeilijk te zeggen aan wie Spiegel deze anecdotes heeft ontleend ze

waren overbekend Misschien aan Erasmus die in zijn Adagia vertelt dat Democritusgeneigd was te lachen om de dwaasheden en ijdele zorgen van het volk terwijlHeraclitus alle menselijke dingen jammerlijk en schreienswaardig vond Ook bijMontaigne waren ze te vinden Erasmus suggereert de tegenstelling van de wijzeen de massa Montaigne geeft de voorkeur aan Democritus en wel omdat dienslachen hem het meest minachtend is voor de mens en het lijkt hem dat wij nooitgenoeg geminacht kunnen worden in overeenstemming met wat wij verdienenSpiegel houdt zich aan de sedert de oudheid geconstrueerde tegenstelling evenalsErasmus Hij zoekt een gelijkgezinde een mens die vrijstaat in de wereld en nietbehoort tot die onwetende massa die dingen begeert en hoog schat waarvoor dewijze geen belangstelling heeft bezit eer en hoge staat Spiegel vindt dieindividualistische en critische geest in Democritus en Heraclitus zij passen in destoische gedachtengang die Spiegel hier ontwikkelt52 Volgt Spiegel wat Socrates betreft het spoor van Seneca Die veronderstelling

kon wel eens waarheid bevatten Seneca geeft van hem het beeld van de stoiumlschewijze Ziehier zijn schets vrij naar Ep CIV 28 Socrates was een door lijdenbeproefde man heen en weer geslingerd door alle mogelijke tegenslagen egraven doorarmoede egraven door zware inspanningen waaronder die van militaire dienst In huiswerd hij op de proef gesteld zowel door zijn vrouw ruw van manieren en scherpvan tong

HL Spiegel Hert-spiegel

204

als door onhandelbare kinderen die meer op hunmoeder geleken dan op hun vaderHij leefde ogravef in oorlog ogravef onder tirannen ogravef onder een vrij regime dat nog wreder isdan oorlogen en tirannen De oorlog duurde zevenentwintig jaar toen viel de staatten prooi aan de Dertig Tirannen onder wie velen persoonlijke vijanden waren Entenslotte het proces ze wierpen hem schending van de godsdienst en misleidingvan de jeugd voor Daarna kwam de gevangenis en de gifbeker Maar dit allesveranderde de ziel van Socrates evenmin als zijn gelaatstrekken Hij behield diehouding tot het laatst toe en niemand zag ooit Socrates te overmoedig nochterneergeslagen Zichzelf bleef hij in zo grote wisseling van de fortuin Ziedaar destoiumlsche wijze onaandoenlijk voor de slagen van het lot Socrates die lsquovoor spotverdriet (misegravere) en quets (krenking van lichaam en geest) is vrijrsquo53 Solon gaf Athene een nieuwe staatsregeling en hervormde het recht Zijn

rechtsregels beoogden vooral de bescherming van de persoon Daarna verliet hijde stad Toen hij terugkeerde was Pisistratus bezig zich een machtspositie op tebouwen Hij verzette zich daar krachtig tegen maar vond geen gehoor bij zijnmedeburgers Plutarchus vertelt dat hij zijn wapens voor zijn huis op straat legdeen zei lsquoWat mij betreft ik heb al het mogelijke gedaan de wetten en de vrijheid vanmijn vaderland te verdedigenrsquo Hij trok zich terug in zijn huis en maakte een gedichtwaarin hij de Atheners hun fouten verweet Solon waakte dat hij zijn heil niet verjoegin tegenstelling tot zijn medeburgers die door kortzichtigheid het hunneverwaarloosden Hij is de wijze die inzicht en waakzaamheid paart aanstandvastigheid Als individualist staat hij tegenover de massa hier het thema vanSpiegel (Plutarchus Solon)55 De namen in vs55-56 genoemd zijn die van personen met voorbeeldfunctie

Spiegel ziet in hen belichaamd onbaatzuchtigheid eenvoud grootmoedigheidgerechtigheid standvastigheid zelf-discipline verbonden met een streven naardeugd Numa was na Romulus de tweede koning van Rome de grondlegger vande Romeinse religie Hij was van nature geneigd tot deugd een gesteldheid die hijvoedde door de studie van de filosofie Vooral de praktische toepassing van zijndeugden sprak Spiegel aan Epaminondas bevrijdde met Pelopidas zijn vaderstadThebe van de Spartanen Montaigne in zijn Essai Des plus excellens hommes stelthem boven Homerus en Alexander de Grote om zijn morele kwaliteiten zijnhumaniteit ook tegenover vijanden zijn nauwgezetheid in het kiezen van demiddelenom tot zijn doel te geraken (Montaigne Essais II 36)Lycurgus was de wetgever van Sparta In zijn regels voor de staat bouwde hij

prikkels in om de mensen tot deugd te brengen alle burgers bezaten even veelland om begerigheid weelde rijkdom en armoede te verhinderen goud en zilverwerden geweerd ijzeren munten namen hun plaats in Eenvoudige maaltijdenwerden gezamenlijk gebruikt om excessen te voorkomen Deze stoere soberheiden het streven naar deugd hadden Spiegels sympathie Timoleon burger van destad Corinthe werd uitgezonden om Syracuse - een oude Corintische nederzetting- te bevrijden van tirannen en te verdedigen tegen de aanvallen der Carthagers Hijslaagde in zijn onderneming door zijn moed en doorzicht Daarna trok hij zich alsambteloos burger terug Spiegel bewonderde in het bijzonder zijn onbaatzuch-

HL Spiegel Hert-spiegel

205

tigheid lsquoDutijkse Catorsquo Cato Uticensis was het paradepaardje van de stoiumlcijnenTegenstander van Caesar doodde hij zichzelf na de verloren slag bij Utica dicht bijCarthago In welke positie hij de staat diende als militair of als hoge gezagsdragersteeds bleef hij zichzelf in loyale onzelfzuchtige vervulling van zijn plicht Dezestoiumlsche houding was geheel naar het hart van Spiegel Wat betekent lsquoConstantinuswittrsquo Kiliaen geeft als Latijns equivalent van wite witte witt oa prudentia = wijsheidvooral praktische wijsheid Iemand die prudentia bezit laat dat in zijn handelenblijken Constantijn de eerste keizer die de christenen in zijn rijk begunstigde vondeen hem zeer bewonderend biograaf in de bisschop van Caesarea Eusebius Dezeschreef ook een kerkelijke geschiedenis die in het Nederlands vertaald werdHistorica Ecclesiastica dat is Warachtighe Beschrijvinge aller Christelicker Kerckenbij Peter Verhaghen in 1588 te Dordrecht gedrukt De bisschop is niet zuinig metwoorden van lof die Godtvruchtighe Costantinus verciert met warachtighedeuchden ende gewapent met die volmaecte Godlicke liefde (WarachtigheBeschrijvinghe fo 171) Er hing om deze Constantinus een waas van heiligheid enhoge deugdzaamheid en op grond hiervan nam Spiegel hem op in zijn catalogusvan uitstekende mannen69 lsquoBuurtaalichrsquo een woord moeilijk te verklaren Wat zeggen mijn voorgangers

Vlaming lsquoTegens elk even vriendelijk genomen van menschen die om bemint engeprezen te worden hun buren gaerne een praetje verlenenrsquo Het WNT dl III ikol 1936 bij Spiegel in den zin van spraakzaam en vriendelijk jegens zijnmedeburgers De Jong lsquoEer een buurtaal taal van een naburig volk sprekend enschrijvendrsquo Geen van deze betekenissen kan op deze plaats geiumlntegreerd wordenlsquoVoordanssers trots buurtalichrsquo het laatste woord in de zin van spraakzaamvriendelijk of als lsquode taal van een naburig volkrsquo laat zich moeilijk met lsquotrotsrsquocombineren het zijn geen verwante eigenschappen De Jong haalt er Marot en Vander Noot bij Ik zie niet de noodzaak hierbij aan een concrete persoon te denkenSpiegel denkt hier veel abstracter hij heeft geen bepaalde personen op het oogmaar eigenschappen van een bepaald soort mensen In dit zelfde boek vs 116wordt gesproken over een lsquowaantalich spookrsquo een spook dat een taal spreekt uitlsquowaanrsquo voortkomend lsquoBuurtalichrsquo is een taal voortkomend uit het lsquobuur-zijnrsquo Wat iseen lsquobuurrsquo Een lsquobuurrsquo is een markgenoot een persoon die behoort tot een bepaaldegemeenschap een inwoner een burger die aan die positie zekere rechten ontleentoa hij mag spreken op de lsquobuursprakersquo een vergadering van de buren ommaatregelen te bespreken en te nemen lsquoBuurtalichrsquo is dus sprekend als een lsquobuurrsquodwz met recht waaruit is af te leiden lsquomet gezagrsquo en dat geeft de spreker eengevoel van zelfverzekerdheid vandaar dat lsquobuurtalichrsquo = zelfverzekerd een betekenisdie hier volkomen ingepast kan worden De lsquovoordanssersrsquo zijn lsquotrotsrsquo enlsquozelfverzekerdrsquo beide kwalificaties die afgestemd zijn op hun mentaliteitlsquoVoordanssersrsquo dat zijn lsquochoragi die den dans leidenrsquo zo luidt de aantekening vanVlaming dus dansmeesters Waarom is hier lsquovoordanssersrsquo gebruikt Wel de danswerd in vele kringen als wuft en onzedelijk zo al niet als zondig beschouwd enafgekeurd Dansmeesters stonden in een slechte reuk wat hun handel en wandelbetrof Het woord had dus een pejoratieve connotatie en Spiegel brengt deze

HL Spiegel Hert-spiegel

206

kwalijke naam over op de dichters en maakt ze trots en zelfverzekerd maar tegelijktegenover de groten der aarde laf en kruiperig Er staat nog zon geladen woord invs 69 nl lsquobendenrsquo duidelijk ook gebruikt met een pejoratief aspect75 Een geliefd thema van de stoa was dat van het genoegzame armoede is niet

bezwaarlijk Seneca - overigens eacuteeacuten der rijkste mannen van zijn tijd - spreekt er inzijn brieven aan Lucilius herhaaldelijk over Zo in Ep IV 10 hij haalt met instemmingEpicurus aan lsquoArmoede is in overeenstemming met de wet der natuur en betekentgrote rijkdomrsquo De grenzen die de natuurwet stelt zijn geen honger te hebben geendorst te hebben geen kou te lijden In Ep VIII 5 lezen wij Diacutet is een goede leefregelgeef aan uw lichaam zoveel toe als voor een goede gezondheid nodig is Hetlichaam moet krachtig onder de duim gehouden worden opdat het nietongehoorzaam aan de geest wordt Het zou niet moeilijk vallen meer plaatsen aante halen maar de porteacutee zou dezelfde zijn Het genoegzame is trouwens ook eenbijbels opvatting lsquoAls wij voedsel en kleding hebben moet ons dat genoeg zijnrsquo(Tim 68) Ook bij Spiegel nemen deze gedachten een belangrijke plaats in83 Theognis Grieks dichter uit Megara (ongeveer 546 v Chr) Aristocraat in hart

en nieren Toen de volkspartij aan het bewind kwam werd hij verbannen en zijngoederen werden in beslag genomen Zijn werk wil de aristocratische levenswijsheiden principes overbrengen Zijn poeumlzie was niet gegrond op lsquologhenrsquo maar behandeltkwesties van de realiteit en van moraal Dit en zijn afstandelijkheid van de massatrokken ongetwijfeld Spiegel aanHesiodus was de zoon van een eenvoudige boer uit Askra in Boeotieuml (ongeveer

700 v Chr) Reeds als kind de schapen hoedende werd hij door de muzen van deHelicon tot dichter geroepen Zijn hoofdwerk is Erga kai hemerai (Werken en Dagen)waarin hij het boerewerk beschrijft Hij behoorde tot hen die moeizaam onder deverdrukking der machtigen van deze aarde leefden in een ijzeren tijdperk Vandaarzijn pessimistische levensbeschouwing Voor de mens was er slechts eacuteeacuten uitwegde geregelde arbeid van elke dag De eenvoud van leefwijze die hij propageerdeen in overeenstemming waarmee hij zijn bestaan inrichtte waren aantrekkelijk voorSpiegel die er elementen van zijn eigen visie in zag110 Een lastig vers om te interpreteren De context Spiegel ziet twee opvattingen

over dichtkunst Onze doelstelling zo redeneert hij is de kennis van de waarheiddaarvoor ga ik mijn ziel doorgronden om te weten wat schadelijk is en wat nuttigDit onderzoek mag een trap naar mijn heil verstrekken Wek ik anderen op tot deugddan is dat meegenomen Hiervan uitgaande doorwroet ik onze taal die rijk is aangrondwoorden dat zijn woorden waarvan nieuwe gevormd kunnen worden en ikvermijd het gebruik van bastaardwoorden Mijn gedicht is bondig en zonder opsmukZijn tijdgenoten-dichters echter omhangen hun gedachten met vreemde woordenen opschik van mythologische elementen Hij is in eigen taal op zoek naaruitdrukkingen die zijn ideeeumln adequaat weergeven en hij wijst het uitheemse af Ikleg mij er bij neer dat ze mij een ketter vinden meent Spiegel want ik lsquokan dochgeen duijtsche Sant na Griex mirakel heetenrsquo Wat is een Grieks mirakel Letterlijkwat er staat een Grieks wonder En overeenkomstig (of na) een wonder

HL Spiegel Hert-spiegel

207

wordt iemand een heilige een lsquoSantrsquo In het exemplaar van de druk-1615 in hetMuseum Meermanno-Westreenianum is in margine aangetekend lsquoWonderleugensder grieksche godenrsquo Dat is juist die verklaring houdt rekening met de context Hetmirakel zit erin ook de Griekse goden waarover in de volgende verzen gesprokenwordt De lsquoleugensrsquo liggen besloten in het woord lsquoGriexrsquo een Griek was - reeds inde oudheid - iemand die lichtzinnig en onbetrouwbaar was (zie Kiliaen sv Griecken WNT V 690-691)Overgebracht naar onze context wordt bedoeld de leugenachtige mythologische

opsiering met Griekse goden Met die wonderen kun je niet een lsquoduijtsche Santrsquoworden Deze is hier iemand bij wie het gebruik van het Nederlands optimaal isSpiegel bedoelt dus met vs 110 als ik de mythologische opschik handhaaf - zoalsde andere dichter doen - zou ik niet kunnen functioneren als een verdediger vanmijn puur Nederlandse ideaal112 In de oudheid was lsquoDemogorgon als god niet bekend Hij dook later op bij

Lactantius Placidus een commentator uit de vierde of vijfde eeuw die een plaatsin Statiusrsquo Thebais verkeerd had gelezen Via een Bijzantijns auteur en Theodontius- waarschijnlijk een filosoof uit Campanieuml die tussen de negende en elfde eeuwleefde - deed hij zijn intrede in de Genealogia Deorum van Boccaccio (1313-1375)Zo ging Demogorgon als eerste der goden de toekomst tegemoet Boccaccio mogeweinig kritisch in de behandeling van zijn bronnen zijn qua methode moge hij dichtbij de middeleeuwen staan toch heeft hij in de renaissance een grote invloeduitgeoefend (zie Jean Seznec The Survival of the pagan Gods Translated from theFrench by Barbara F Sessions Bollingen Series New York 1953 blz 220 evlgg)De zestiende-eeuwse mythografen Giraldi en Cartari waren beter geiumlnformeerd enverwierpen beiden het bestaan van een klassieke godheid Demogorgon (Seznecenz blz 235 noot 56) Het lsquoDemogorgons kroostrsquo moet dus wel op Boccaccioteruggaan en dat maakt de waarschijnlijkheid groot dat Spiegel ook voor de anderemythische figuren die hij in deze passus noemt de Genealogia gebruikte113Waarom een zuivere tekst De dr-1614 en alle latere drukken hebben lsquoDoris

Nimfrsquo in plaats van lsquoDoris Nimphrsquo de redactie van het hs De Jong zit met grotemoeilijkheden bij zijn interpretatie Inderdaad voor hem is er geen oplossing Zijnveronderstelling dat er achter Doris een kommamoet staan brengt hem niet verderHet hs heeft ongetwijfeld de juiste versie De apostrof is hier weglatingsteken voorde meervoudsuitgang lsquoenrsquo Spiegel kon die niet gebruiken omdat hij dan eenlettergreep te veel in het vers kreeg lsquoDorisrsquo als genitief is aanvaardbaar Het hsgeeft de substantieven op lsquosrsquo geen genitief-teken Er staat dus lsquoDoris haar nimfenrsquoBoccaccio vermeldt in zijn Genealogia dat Doris de dochter was van Oceanus enTethys en de echtgenote van haar broer Nereus Servius voegt eraan toe dat zijde moeder van de nimfen was Het is duidelijk een onzuivere tekst leidt totmoeilijkheden114 De lsquoNapeenrsquo zegt De Jong zijn lsquonymphen van bosrijke dalenrsquo en hij verwijst

daarbij naar Roescher Myth Lexicon Ook Lewis en Short in hun Latin Dictionaryspreken van lsquodell-nymphsrsquo Zo de moderne wetenschap Boccaccio echter noemtze de lsquobronnimfenrsquo en dat zal wel Spiegels opvatting geweest zijn Hessel Miedemain

HL Spiegel Hert-spiegel

208

zijn uitgave van Karel van Menders Den grondt der edel vry schilderconst Utrecht1973 (dl II blz 553) haalt een commentaar van Tomasso Pocacchi op Sannazaroaan waarin de lsquoNapeenrsquo eveneens als bronnimfen te boek staan De schrijvers vande renaissance gingen zo hun eigen wegen115 Hamadrucircijen met een lsquohrsquo is juist Het Grieks heeft een spiritus asper

Hamadruai Bij vernederlandsing kan uit dit woord Hamadruijen ontstaan Blijkbaarheeft Spiegel de Griekse vorm gekend Bij Boccaccio vinden wij Hamadryadeswaaruit moeilijk Hamadruijen wordt verkregen Van Mander spreekt ook vanHamadryades (Miedema dl II blz 555) Het accent circonflexe is bedoeld omlsquodruijenrsquo als eacuteeacuten lettergreep te lezen116 lsquoSpookrsquo is een collectivum en betekent geesten in het bijzonder boze geesten

demonen Ze zijn lsquowaantalichrsquo dwz ze bestaan alleen in de taal van de waan nietop deugdelijke gronden berustend Vs 116 betekent dus zouden boze geesten diealleen in de taal van de waan bestaan ons behulpzaam kunnen zijn126 Spiegel vraagt in vs 125-126a moet in het bijzonder een Nederlands dichter

nu noodzakelijkerwijs goed thuis zijn in Grieks en Latijn Dan volgt lsquodaar deersten beste herders warenrsquo Deze zin kan alleen betekenen oudtijds waren herdersde eerste en beste dichters zij kenden slechts hun moedertaal waren niet op dehoogte van andere talen maar dat was voor hen geen beletsel om tot hoge prestatieste komen Aan welke dichters heeft Spiegel gedacht In dit verband treedt Hesiodusdirekt weer naar voren Hij hoedde de schapen bij de Helicon waar de muzen hemtot dichter wijdden Hij was een tijdgenoot van Homerus en dus zeker eacuteeacuten van deeerste dichters (zie hiervoor MI Finley The world of Odysseus) Vergilius wordtaarzelend door De Jong genoemd maar deze is geen herder ook al schreef hijherderszangen Hij kende bovendien een vreemde taal Grieks We zullen eenandere kant uit moeten en de bijbel in het geding moeten brengen David was eenherder en gold en geldt als eacuteeacuten der grootste zangers aller tijden De 23ste psalmlsquoDe heer is mijn herderrsquo geeft de inhoud van het christelijke geloof weer Men lezedeze psalm in Vondels versie en het pastorale element treedt u slag op slagtegemoet De menging van bijbelse en klassieke elementen was in de renaissancegewoon Ik acht het dan ook zeer waarschijnlijk dat Spiegel in vs 126 Hesiodus enDavid voor ogen had156 De anecdote over Socrates en zijn dictum ik weet dat ik niets weet komt ook

bij Coornhert voor in zijn Wellevenskunste VI IX 11 De context is niet exactdezelfde wel gaat het bij Coornhert zowel als bij Spiegel over de lsquowaanrsquo die bij hethandelen van de mensen zulk een grote-rol speelt en het tegendeel is van hetlsquowetenrsquo Coornhert spreekt over lsquohovaardicheydrsquo Er zijn mensen die zich voorstaanop hun kunde hun geleerdheid hun wijsheid lsquoDoch is deze roem oock noch nietdan een kindische ende spotwaardighe zotheydWant houdt demensch zyn wysheydende konst teghen de Godheyd wat zalt meer schynen ja wezen dan onwetendedwaasheyd Daar teghen hadde Socrates zyn wysheyd overweghen die nietjeghenstaande hy voor de wyste mensche was gheacht des niet te min zeyde datweet ick dat ick niet en wetersquo160 In vs 160-164 is sprake van een hallucinatie een fictieve wel te verstaan

De hallu-

HL Spiegel Hert-spiegel

209

cinatie snijdt het bewustzijn af van de buitenwereld Alles gebeurt in de persoonzelf maar hij ervaart het als een werkelijkheid De eerste fase wordt in vs 158aangekondigd lsquodit hiel mij twijflich stil andachtichrsquo De dubio-situatie leidt af van derealiteit en is het begin van een innerlijke aandacht Hierin de tweede fase - wordthet gedacht gekwalificeerd als lsquostok stilrsquo di volkomen stil maar lsquogauwrsquo in staatalert te reageren Daarin valt lsquoverbeeldings beeldrsquo een beeld dat niet aan eenwerkelijkheid beantwoordt maar dat de verbeelding zelf heeft gevormd Dit gaatgepaard met een lsquoonlichaamlijk lichtrsquo een licht niet van buiten komend Er is dussprake van gezichts-hallucinaties van lsquovisioenenrsquo lsquoal de plaats die eerst hel-duijsterwasrsquo pikdonker dus wordt verlicht Het lsquoversterkt ook t sielgesichtersquo de mogelijkheidvan de ziel - door het lsquogeestesoogrsquo - innerlijk te zien Gewoon bij gezichtshallucinatiesis dat personen worden gezien Spiegel zegt ik zag gedaanten lsquoonwezich grootgetalrsquo dwz een onwaarschijnlijk aantal Het visioen is gemengd metgehoors-hallucinaties Hij hoort een lsquolijve-looze stemrsquo een stem die niet van buitenkomt niet toebehoort aan een reeumlel individu tot hem sprekenHet constateren van de veranderlijkheid van de mens is een gemeenplaats

Seneca spreekt erover in Ep CXX 21-22 Hij geeft een beeld van de wijze van destoiumlsche wijze van de edele ziel die zich bewust van zijn betere natuur eervol enoprecht gedraagt op de plaats waar hij gesteld is die geen van de dingen die omhem heen zijn als zijn bezit acht maar ermee leeft alsof hij ze te leen heeft Daartegenover stelt hij de veranderlijke mens deze is nooit dezelfde nooit zichzelf gelijkzozeer raakt hij in tegenstellingen verward Zijn er velen zo Ja bijna allen Het ismoeilijk de rol van eacuteeacuten mens te spelen - lsquomagnam rem puto unum hominem agerersquo- niemand kan dat behalve de wijze Montaigne wijdt er een hoofdstuk aan in zijnEssais De linconstance de nos actions (Edition Garnier dl II 1) Hij citeert HoratiusEpistulae I I 98-99 en gaat daarop door lsquoWat hij heeft gewenst versmaadt hij hijbegeert terug wat hij kort tevoren heeft verlaten Hij is besluiteloos en past zich nietaan de orde en regel van het leven aan Ons gewone doen is een hollen achteronze neigingen aan naar links naar rechts naar boven naar beneden al naar dewind der omstandigheden ons meevoert Wat wij ons op een ogenblik hebbenvoorgenomen verwerpen wij nu weer en keren dan weer op onze schreden terugwij worden heen en weer geslingerd en er is slechts wispelturigheidrsquo Spiegel hoeftniet aan Seneca or Montaigne ontleend te hebben de algemene trend was zo169 lsquoOns weeten stukwerk is vol ongestadichedenrsquo Coornhert gebruikt in ander

verband dezelfde formulering Het gaat over de deugd lsquoGheen mensche op Aerdeen vermach sulcx volcomentlijck te hebben t is hier al stuckwerck Coornhert 1135 b aangehaald in het WNT XVI 376 Het WNT heeft gelijk wanneer hetverwijst naar 1 Kor 139 1 Kor 13 is het lsquohooglied van de liefdersquo (formulering vande Willibrord-vertaling) van de ἀγάπη De liefde vergaat niet lsquode gave der profetiezal verdwijnen tongen zullen verstommen de kennis zal een einde nemen Wantons kennen is stukwerk en stukwerk ons profeteren Maar wanneer het volmaaktekomt heeft het onvolmaakte afgedaanrsquo (1 Kor 138-10 Het lsquoonvolmaaktersquo ligt inSpiegels lsquoongestadighedenrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

210

171 In vs 171 e vlgg ligt kritiek op het dogma van de stoiumlsche wijze Deze wiluitstijgen boven het mens-zijn hij is de autonome zich zelf blijvende onaandoenlijkestandvastige mens die geen hulp waarvandaan ook nodig heeft Men zou ookkunnen zeggen hij wil het mens-zijn optimaal verwerkelijken volgens een filosofischeformule die uitgaat van een monistisch wereldbeeld waarin de met rede begaafdemens op eigen kracht zijn positie kan bepalen tegenover een in het heelal werkendprincipe waarvan zijn rede een uitvloeisel is Deze superieure wijze die zonderGods hulp kan staan aanvaardt Spiegel niet De christelijke leer verzette zich tegendeze zelfgenoegzame als hubris ervaren houding die gedoemd was te mislukkenevenals Ikarus die overmoedig geworden neerstortte Alleen door Gods bijzonderehulp door Zijn genade kon de mens zich boven het mens-zijn verheffen In vs 173worden de ingredieumlnten van Ikarus fatale vlucht weer opgenomen Men moet nietovermoedig opstijgen naar duizelingwekkende hoogte maar dicht bij de aarde zijnvlerken oefenen wie blijft binnen de palen hem gesteld door de goddelijke wijsheidhem zal de bereidwillige hulp van God snel en doeltreffend ten deel vallen In deEssais van Montaigne is een parallel met deze gedachtengang Zij komt voor in deApologie de Raimond Schond Montaigne sluit er zijn vertoog mee af De passusloopt zoacute Seneca zegt in zijn Inleiding van zijn Naturales Quaestiones lsquoWat een laagen verachtelijk wezen is de mens als hij niet uitstijgt boven de menselijke natuurrsquoMontaignes commentaar lsquoDat is mooi gezegd en een nuttige wens maar het iseveneens dolzinnig want om een handvol groter te maken dan de vuist eenomvaming groter dan de armen en te verwachten dat men verder kan stappen dande benen reiken is onmogelijk en monsterachtig Evenzeer is dat het geval voor hetboven zichzelf en het mens-zijn uitstijgen want hij kan alleen maar zien met zijnogen en grijpen met zijn handen Hij kan zich verheffen als God hem op uitzonderlijkewijze de hand reikt hij kan zich verheffen als hij zijn eigen middelen in de steek laaten zich laat optrekken door zuiver hemelse krachtenrsquo De drukken voor de editie-1595hadden lsquodoor de goddelijke genade en door niets andersrsquo Invloed van Montaigneop Spiegel Zeker niet direct de bewoordingen zijn te verschillend maar Spiegelhaalt in bk VI 558-560 Montaigne met instemming aan lsquoeen fransman vandenBergh sett schoolverstant ter zijenen ziett door zellef-kund des menschen ijlvernurt dat meest door school-geleertheijt min weet en meer suftrsquo In dezegedachte ontmoeten de beide mannen elkaar In de hier boven aangehaalde passusis die ontmoeting ook aanwezig175 Gods wijsheid roept op straat dwz overal en de gedachte slaat wel op de

natuur als lsquoboek Godsrsquo Door twee dingen kent de mens God door Zijn openbaringen door Zijn schepping lsquoovermits deze voor onze ogen is als een schoon boek inhetwelk alle schepselen grote en kleine gelijk als letteren zijn die ons de onzienlijkedingen Gods geven te aanschouwen rsquo Zo zegt heel helder en begrijpelijk deDordtsche Belijdenis des Geloofs Zij vertolkte een opvating die niet alleen decalvinisten aanhingen maar die als algemeen christelijk beschouwd kan worden(zie F Veenstra Ethiek en moraal bij PC Hooft blz 126 noot 50)180 Deze wet der natuur is breedvoerig in de inleiding behandeld

HL Spiegel Hert-spiegel

211

195 lsquoTem-lustrsquo is een vertaling van lsquocontinentiarsquo Coornhert definieert tem-lust alslsquoeen maticheyd daardoor die lust by bestieringhe des redens werdt betemt of hetis een matigh bedwang alder onnodige lusten of begheerten daar zulx gheschietonthoud zich de mensch van alle zinlyckheyden die onmatigh zynrsquo (CoornhertWellevensk editie Becker VI V I) Nu zijn er lusten van de ziel en lusten van hetlichaam Beide categorieeumln kunnen goed of kwaad zijn dat hangt samen met hetdoel Een goede lust streeft naar het hoogste goed en naar instandhouding van hetlichaam Een kwade lust werpt zich op het verkrijgen van bezit eer roem hogestaat en op misbruik van voedsel drank en Venus199 Achter vs 199-200 staat een typisch stoiumlsche redenering Seneca handelt

erover in zijn Epistulae Natuurlijk zo redeneert hij is er een groot verschil tussenvreugde en pijn lsquolijfs ongeneuchtrsquo en als je me vraagt te kiezen dan zal ik de eerstetrachten te verkrijgen en de laatste te vermijden Zolang ze van deze gezichtshoekuit bekeken worden is er een enorm verschil maar wanneer de deugd erbij in hetgeding wordt gebracht moeten wij vaststellen dat deze in beide gevallen dezelfdeis de deugd is zichzelf genoeg Kwelling en pijn lsquoongeneuchtenrsquo betekenen nietswant zij worden door de deugd overwonnen Zoals de helderheid van de zon deandere lichten verduistert zo vernietigt de grootheid van de deugd alle pijn allekommer en leed alle onrecht (Ep LXVI 20) Spiegel kent het dogma der stoiumlcijnende deugd is dezelfde bij pijn en bij vreugde maar hij geeft op natuurlijke grond devoorkeur aan de combinatie van deugd en vreugde In feite deed Seneca niet anders200 Wat lsquoreenwix schaalrsquo is kunnen wij opmaken uit een passus uit Coornherts

Wellevenskunste Zijn redenering De rede onderzoekt door de berading wat goeden waar is of slecht en vals om te komen tot de kennis van wat gedaan of gelatenmoet worden lsquoDeze beradinghe toont als in een weeghschale wat meest of minsteweeght want in beyde schalen ghewichte ghevoelende hellet zy by ghebuertenover weder zyden tot dat het tongsken stille staande ende dat recht op beyde dieghewichten van ghelycker ofte hellende van onghelycker zwaarheyd te wezenbetoont oock mede welck het lichtste of zwaarste zy oock hoe vele die ghewichtenin zwaarheyd verschillenrsquo Evenals door zorgvuldige waarneming wordt uitgemaaktwelk van de gewichten het zwaarst is zo is een aandachtige en langzame beradinghet juiste middel om te weten wat goed of kwaad is lsquobeter of alderbest quader ofalderarchstersquo (Wellevensk II III 1-3)202 Ook Coornhert spreekt zo over het oordeel lsquoOm tot een ghoed oordeel te

gheraken zyn voorderlyck tyd verzochtheyd ware kennisse van zaken metzorghvuldighe omzichtigheyd Maar die int oordelen haast die spoedet zich tenberouwe waart die zonder verzochtheyd waant te weten blyft stadigh inonwetenheyd ende die blindelyck oordeelt moet noodlyck dolen door zulcke zynestoute roeckelozigheydrsquo (Wellevensk II IV 25) Evenzo over het schijngoed lsquoGoedis de luste des ghemoeds die daar werdt gheboren uyt warachtigh anschouwen vant opperste ghoed maar quaad is de luste die voortkomt uyt een bedrieghlyckeverbeeldinghe van t opghepronckte schyngoedrsquo (Wellevensk VI III 5) Het zijnkleine tekenen van de gelijkgerichtheid van het denken bij Coornhert en Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

212

225 lsquoGod Natuijrs beloop en tvolgh-geschik der dinghenrsquo Er is hier geen sprakevan de gelijkstelling van deze drie begrippen Spiegel bedoelt men kan het opverschillendemanieren zeggen Men kan spreken van Gods bestiering van de doorde natuur gerealiseerde loop der dingen van de door het (nood)lot bepaaldeordening Maar de laatste twee waren niet autonome krachten ze waren afhankelijkvan God De natuur is de ancilla Dei de dienstmaagd Gods eens is zij geiumlnstrueerdaltijd blijft zij gehoorzamen En het (nood)lot is de reeks en ordening der oorzakenafhankelijk van Gods raadsbesluit (F Veenstra Bijdrage tot de kennis van deinvloeden op Hooft Assen 1946 blz 194 evlgg)225 De dood is eacuteeacuten van de fenomenen waar tegenover de mens zijn houding

moet bepalen Deze kan zeer verschillend zijn maar een ondertoon van vrees iswel overheersend Hoe is de houding van Spiegel in dezen Wij hoeven er niet aante twijfelen of de christelijke visie was de zijne Vs 221-222 getuigt daarvan lsquoLieftellik dingh na waard God deuchd en teewich leven met staaghe liefd maar tijdlijktgeen u zal begevenrsquo Men zou in deze woorden ahw een motto voor de heleHert-spiegel kunnen zien Heb deze wereld met alles wat erin behaagt lief maar opeen afstand geef uw volle liefde aan God aan het hoogste goed de deugd envertrouw op een eeuwig leven De menselijke kern ligt in vs 225 kunt ge zondertegenstribbelen bereidvaardig leren sterven Gemoet daarmee in het reine komenimmers sterven moet ge eens De vraag past in de context Met gaat om wat deemoties van een mens kan oproepen Gij moet er de oorzaak van opsporen somszijl ge zelf schuldig soms niet Er zijn ook dingen die geheel buiten uwmacht liggende uiteindelijke oorzaak is God en tegen Hem kunt ge niets ondernemen Bovendienge kunt de draagwijdte van wat u van Hem overkomt niet peilen Ge moet u opHem verlaten u volkomen aan Hem overgeven daar Hij de dingen regelt zoals hetbeste voor u is Zo is de dood ook een fenomeen dat onder Gods wil staat en demens kan die zonder vrees tegemoet zien Deze visie lijkt een algemene trend inde moraalfilosofie Montaigne wijdt er een essai aan Que philosopher cestapprendre agrave mourir Daar dezelfde redeneringen De wijsheid leert ons sterven Hetdoel van onze levensloop is de dood als wij hem vrezen kunnen wij geen stap doenzonder in verwarring te geraken Vooraf aan de dood denken is vooraf denken aande vrijheid Het lsquoleren stervenrsquo is een stoiumlsch dogma Seneca beveelt in zijn brievenLucilius aan zijn geest te pantseren tegen de gedachte aan het verlies van het levenOverweeg steeds bij uzelf dat niemand een rustig leven kan hebben als hij erop uitis het te rekken of het beschouwt als het hoogste goed (Ep IV 4) De dag die gijvreest het einde van alles te zijn is de geboorte van uw eeuwigheid (Ep CII 26)En welk een heerlijkheid zo gaat hij verder staat u te wachten De geheimen vande natuur zullen u ontsluierd worden het waas van uw ogen geschoven wordenen de schittering van het licht zal u aan alle zijden omgeven Het uitspansel zal altijdin gloed staan want de wisseling van dag en nacht behoort tot de lagere regionenDan zult gij beseffen eens in duisternis te hebben geleefd Zulke gedachten hebbenniets laags niets wreeds Bij lsquoonzersquo Seneca vond Spiegel allerlei voorstellingenverwant met die van zijn eigen christelijke levensopvattingen

HL Spiegel Hert-spiegel

213

249 De Jong en Vlaming hebben beiden een onjuiste interpretatie Dat wordt meeveroorzaakt door het feit dat zij achter lsquolistichrsquo een komma plaatsen het gevolg isdat zij lsquolistichrsquo als postpositum verklaren bij lsquodiefsche geldsuchtrsquo Het hs heeft daargeen komma en ik meen dat lsquolistichrsquo bij lsquogelt kleijn-achtersrsquo hoort Allereerst decontext Ik ga enkele verzen terug naar vs 243b-244 lsquozoo trekt de vroomemenschuijt aller menschen doen al siel-genott naar wenschrsquo Let wel lsquouijt allermenschen doenrsquo dus uit het handelen van goeden en kwaden De lsquovroomemenschrsquode integere mens ziet in de maatschappij moord en diefstal Hij lsquomerktrsquo hij neemtde reacties van de mensen daar op waar Er zijn de lsquogelt kleijn-achtersrsquo deverkwisters dat zijn de mensen die geld onjuist gebruiken en dus niet als redelijkoordelend aangemerkt kunnen worden zij trekken leer uit dat handelen van dievenen moordenaars maar hun conclusie is averechts en vals zij menen dat bedrogtoelaatbaar is Uit datzelfde handelen komt de huiszorger wel redelijk oordelendtot een tegengestelde conclusie hij wordt er lsquovoorzichtichrsquo door Er staat dus Hij(di de lsquovroome menschrsquo) merkt dat wrede moordenaars en geldzuchtige dieven deverkwisters bedrieglijk maakt en hen die de economie van het huisgezin behartigenwijs267 Vlaming tekent aan lsquoZiet waekt en bid Spreuk van Mr Jacob Gysberti

Notarisrsquo Was deze notaris een tijdgenoot van Spiegel Zeker is wel dat dit eenbekende bijbelplaats is nl Mark 1333 lsquoZiet toe waakt en bidt want gij weet nietwanneer de tijd isrsquo Zoacute luidt de vertaling van het Nederlandsch BijbelgenootschapIn de Willibrord-vertaling lezen wij lsquoWeest op uw hoede weest waakzaam want gijweet niet wanneer het ogenblik daar isrsquo Dit zijn moderne vertalingen Spiegel heeftals rooms-katholiek humanist vrij zeker de vulgaat gebruikt Die heeft voor Mark1333 lsquoVidete vigilate et orate nescitis enim quando tempus sitrsquo (Nova VulgataBibliorum Sacrorum editio Libreria Editrice Vaticana 1979) Hier ligt de oorsprongvan Spiegels lsquosiet waakt en bidtrsquo De andere vergelijkbare plaatsen Matth 2442Matth 26-41 Mark 1438 hebben geen van alle het lsquovidetersquo het lsquosietrsquo Zo deoverbekende plaats lsquovigilate et orate ut non intretis in temptationemrsquo (Matth 2641en Mark 1438 In de vertaling van het Bijbelgenootschap lsquowaakt en bidt dat gij nietin verzoeking komt in deWillibrord-vertaling waakt en bidt dat gij niet op de bekoringingaatrsquo Uit het feit dat Spiegel juist Mark 1333 kiest toont hoe gewichtig hij hetwakker zijn toz van de in vs 266 genoemde activiteiten acht gezien het manendkarakter van de bijbelplaats om niet ingeslapen te worden overrompeld door dewederkomst van Christus281 Vlaming meent dat lsquoachteloosrsquo staat voor lsquoachteloosheijtrsquo hij beroept zich op

bk III 361 waar lsquovrouw sla-loosrsquo ook lsquoachteloosheijtrsquo betekent Dit kan bevestigdworden door de komma achter lsquowenstrsquo in hs en dr Het hs verbindt door kommagevolgd door het voegw lsquoenrsquo twee gelijkwaardige zinsdelen hier dus tweezelfstandige naamwoorden284 Een passus in Coornherts Wellevenskunste (II V 46 en 48) loopt parallel

met de inhoud van vs 284 Het gaat om de kennis van lsquologhen ende van waarheydrsquoDan gaat hij verder lsquoMaar hier toe behoeftmen het ghezichte des redelyckheydshet licht des verstandelyckheyds die vlyt des andachticheyds ende de tyd der oeffe-

HL Spiegel Hert-spiegel

214

ning Maar alsmen ziet int licht met andacht de dinghen recht verstaat ende mendie allengskens oeffent metter daad dan verlaatmen de loghen dan volghtmen dewaarheyd ende dan werdtmen dueghdlyckrsquo285 Spiegel spreekt hier naar mijn mening als rooms-katholiek lsquoHaijrkoord en

haijrcleedrsquo worden gedragen door de reguliere geestelijkheid lsquodenk-cedelsrsquo zijnlijsten van overledenen die men in gebeden moet gedenken Ook lsquoverscheijdenkerk-gebruijkrsquo kan daarin passen verwijzend naar het uitgebreide ritueel in derooms-katholieke eredienst lsquoplaats en tijdrsquo komen eveneens tot hun recht de plaatsis de kerk de tijd de vastgestelde uren voor de dienst Spiegel vraagt wat houdt demens af van de deugd Het antwoord slechte gewenning en achteloosheidDaartegen heeft men nodig zowel tegengewenning als ijver voor het gebedopwekking tot bespiegeling en plaats en tijd voor deze activiteiten Komaan zegtSpiegel lsquohier zijn haijrkoord en haijrcleed dwz trek het boetekleed aan ge hebtdan de tijd te overdenken in hoeverre ge tekort bent geschoten Hier zijnldquodenk-cedelsrdquo kom tot rust treed buiten uzelf in de gebeden voor overledenen Hierzijn ldquotal-gebeedenrdquo hier is ldquoverscheijden kerk-gebruijkrdquo wend u tot de schatten derkerk in haar rijkdom van gebeden in haar door de traditie geheiligde riten Allemaalhulpmiddelen om leiding te geven303 Het beeld van de molen vinden wij ook bij Coornhert Welleuenskunste I VI

13 ldquoDer ghedachten molen drayt onophoudelyck Werpt daar inne ghoede terwezy zal ghoed meel malen Maar werpt ghy daar inne het kaf der schilderyen vandenaackte Venus wat magh zy anders malen dan vierighe onkuyschheyd brandendebegheerten end heete minnerdquo (Zie Wellevensk ed Becker blz 31 waar in eennoot een gelijkwaardig voorbeeld wordt genoemd)350 Het oordeel komt na de berading als het gaat zoals het behoort schrijft

Coornhert in zijn Wellevenskunste (II IV 1 en 23) Het oordeel is ldquoeen willighetoestemming of verwerping vande dinghen die byde reden vertoont ende bydeberading overweghen zynrdquo Hoe belangrijk het oordeel is blijkt ldquoWant zo desmenschen oordeel is zodanigh is zyn begeerte zyn wille zyn werck wandelghewoonte ja de ghantse mensche zelve Ist oordeel ghoed zo wordt of is demensch ghoed is dat quaad hy wordt of is quaadrdquo354 De betekenis van ldquobril waardeeringhrdquo als verkeerd kijken (met de ogen) steunt

op het WNT III I 1388 ldquoAan de Zaan daarentegen in gewijzigde opvattingverkeerd kijken niet goed uit de ogen zien met zijn neus kijkenrdquo Komt vader daarniet aan Och jongen je kijkt bril Boekenoogenrsquo Dit is maar eacuteeacuten plaats en dus welheel incidenteel De lsquobril waardeeringhrsquo als te maken hebbend met het kijken dooreen bril vindt steun bij Coornhert In het tweede boek van zijn Wellevenskunstehoofdst III spreekt hij over de berading waardoor de waardering der dingen bepaaldmoet worden Eerst gebruikt hij het beeld van de weegschaal met een valse schaalkan men geen zuivere kennis krijgen Dan vervolgt hij lsquoZeker even zo weynigh alsiemand ziende door een rode of blauwe brille (nu al verwe in zich hebbende) terecht magh oordeelen vande verwen ghemerckt oock witte groene ghele of andereverwen door dien gheverwden brille ghezien zynde voor zulcken ziender rood ofblaeu zullen schynen te wezen zo weynigh magh iemand nu al in een waan of mey-

HL Spiegel Hert-spiegel

215

ning van eenighe zaken staande te recht daar af oordeelenrsquo (II III 12) De conclusiemag wel zijn dat de lsquobril waardeeringhrsquo een waardeering is tot stand gekomen dooreen berading die beiumlnvloed wordt door het kijken door een gekleurde bril442 Wat Spiegel hier en in de volgende verzen over de kennis meedeelt is zeer

summier Laten we de beschouwingen van Coornhert te hulp roepen Die handeltuitvoerig over de kennis in de Wellevenskunste II V Hij begint met de beschrijvingvan de verschillende vormen van kennis veertien in totaal Ik licht er steeds die uitdie bij Spiegel voorkomen Wanneer lsquoweetrsquo de mens Als zijn kennis berust op lsquowarezekere ende noodzakelycke voorstellen (= praemissen) ghenomen uyt ontwyfelyckebewyzinghen tzy dan uyt verzochtheyd uyte beginselen der betrachtinghen ofuyten wet der naturen (II V 11) Kennis uit waan Coornhert geeft daarvoor eenanecdote De Griekse schilder Parrhasius had een gordijn zo natuurgetrouwgeschilderd dat een andere schilder Zeuxis meende dat het voorhangsel echt wasParrhasius verzocht hem het gordijn opzij te schuiven opdat hij het schilderij dat hijwaande daar te zijn kon bewonderen lsquoDit toestemmen dat daar schilderije achterwas is waan Zo konnen de welsprekende luyden een loghen met waarschynendewoorden zo kunstelyck beschilderen dat demeeste luyden de zelve wanenwaarheydte wezenrsquo (II V 10) Spiegel noemt nog een derde geval waarbij een waarschijnlijkbewijs aanwezig is het lsquovermoedenrsquo Een lsquovermoedingrsquo ziet Coornhert zo lsquoghemercktdie man beroydelyck ghekleed is zo mocht hy wel arm zynrsquo (II V 9) lsquoHoedanichrsquois de kennis Zij is nuttig of niet Kennis is nuttig als de mens tot lsquowaregodsvruchticheydrsquo wordt gebracht Doet zij dit niet dan heeft zij geen betekenis (IIV 40) lsquoWaar heenrsquo heeft blijkbaar te maken met de volgende passus bij Coornhertin II V 48 Om de lsquologhenrsquo te verlaten de lsquowaarheydrsquo te bemachtigen heeft mendrie dingen nodig aandacht juiste kennis der dingen en oefening lsquoDan ismenghescheyden uyten duysteren nacht van onwetenheyd gheghaan door schemerighetwyfel des wanen ende ghekomen inden dagh des klaren wetenschapsrsquo Wat kennisis zegt Spiegel zelf in vs 447 Dat ligt dicht bij Coornherts definitie kennis is lsquoeenwarachtigh verstand der dinghen te weten een ontwyfelyck begrip des ghemoedsdoor zekere redene ende oorzaken vanden dinghen diemen weetrsquo (II V 14) Ikneem de lsquokrachtrsquo en lsquohoe onwis hoe gewisrsquo samen Coornhert voert hier detegenstelling tussen geloven en weten in Beide berusten op kennis maar die heeftniet van ieder van de twee dezelfde kracht Alles wat men weet is waarachtig alleswat men gelooft niet lsquoWant men ghelooft wel loghen die anders schynt dan zy ismaar men weet waarheyd die niet anders is dan zy haar vertoontrsquo (II V 22)Het geloven vertoont ons in de gedachten het beeld der dingen dat vals of juist

is maar het weten toont ons het wezen der dingen zelf Het weten verwerpt dus hetzondige en kiest het goede Men kan geloven dat iets bestaat wat er niet is maarhet is onmogelijk dat geweten wordt wat er niet is Zo is niet de kennis waarop hetgeloof berust maar wel de kennis waarop alle weten berust krachtig in haar werkinglsquoZo is dan niet alle gheloove maar wel alle wetenschappe zo krachtigh in zynewerckinghe datter uyt wordt het ghene men voor heeft te doen worden twelck zichvertoont in huer beyder vruchten Want alle wat het gheloove

HL Spiegel Hert-spiegel

216

hoopt te verkryghen en kryghet niet maar wat iemand weet te hebben dat heeftende bezit hy ghewisselyckrsquo (II V 28) De verdeling is al ter sprake gekomen Hetdoel waartoe met kennis begeert is zeer verschillend Weten om het weten islsquoonnutte weetzuchtrsquo Wetenschap om die te verkopen is lsquoghierighe gheldzuchtrsquoWeten om als verstandig aan gezien te worden is lsquoydele hovardije maar daart wetenwerdt begheert om zelfs beter te worden is wysheyd ende begheerlyckheyd nawetenschappe om anderen te stichten is jonstighe liefdersquo (II V 41)445 In lsquoWie zoo Sokratiseertrsquo wijst lsquozoorsquo naar de inhoud van de voorgaande verzen

dwz naar de overwegingen naar de afwegingen van wat van waarde is en wattot de nutteloze dingen behoort Dit leidt tot bezinning die hem van waan-al-wetenderecht ootmoedig maakt waardoor hij zijn deplorabele toestand leert inzien Spiegelnoemt dit lsquosokratiserenrsquo omdat Socrates - volgens Spiegels opvattingen - steedsbezig was in eigen ziel te graven459 In lsquozenuwpijpgensrsquo moet de uitgang lsquogjenrsquo vermoedelijk uitgesproken worden

als lsquojersquo (zie A van Loey Schoumlnfelds Historische Grammatica vh Nederlands blz222) Het woord komt ook bij Coornhert voor lsquoNopende nu de kracht der ghevoelyckedinghen die werd inwendelyck bevrucht met de ghedaanten uyt elck vande vyfuyterlycke zinnen die elck de huere zaayen inde verbeeldinghe Dit zyn lydelyckeende ghevoelycke ghedaanten tastelycke als lichamen zienlycke als verwenhoorlycke als stemmen smakelycke als zoete ende zuire ende rieckelycke alsstancke ende lieflycke roken Alle welcken verscheydenheyden van ghedaantendoor die ghevoelycke zinnen (als door pypkens) ghevoerd werden inde herssenenschilderende alzo die verbeeldinghenrsquo (Wellevensk I II 14) Heeft Spiegel de termvan Coornhert overgenomen Het moet niet ondenkbaar geacht worden zekerspreekt het voor intensieve contacten tussen hen beiden463 lsquoDer zinnen proefrsquo is lsquoenkelrsquo enkelvoudig het object is aanwezig de lsquogedaantersquo

en het beeld daarvan wordt door het begrip di de gemene zin die alle zintuiglijkewaarnemingen ontvangt en naar zintuig scheidt doorgegeven aan de verbeeldingdie het ahw projecteert - schildert zegt Coornhert -in het gedacht lsquozoals het isrsquoniet gemodificeerd als de verbeeldings beelden dat zijn beelden (voorstellingen)door de verbeelding geformeerd zonder aanwezigheid van het object De verbeeldinglsquoverbeeldt meer beeldenrsquo dwz meer dan worden aangereikt door het begripTegenover de proeve van de zintuigen zijn deze niet lsquoenkelrsquo minder lsquozeekerrsquo minderbetrouwbaar ze wijken af van de werkelijkheid van de zintuigen ze zijn lsquofantastischrsquoDaarom zegt Spiegel in vs 464 wees bevreesd voor wat de verbeelding met haarbeelden doet wantrouw haar activiteiten Op de schalen van de weegschaal wordende argumenten gelegd en het oordeel - Spiegel zegt het lsquovonnisrsquo - afgelezenWaarommoeten wij daarvoor bevreesd zijn Wel de verbeelding is wanneer zij los staatvan de werkelijkheid een vrij scheppende kracht die verkleint vergroot toevoegtwegneemt en dat soms in groteske vormen477 Welke is de betekenis van vs 477-478 Spiegel begint met het vaststellen

van enkele zekerheden Bezinning zal de onwetendheid verhelderen niet wetenbrengt hoogmoed voort De lsquoreenwikrsquo di het wegen van argumenten tegen elkaarvan de rede richt niets uit als er van tevoren misverstand bestond Dat misverstand

HL Spiegel Hert-spiegel

217

hecht zich aan de schijn van de waarheid lsquoWaarschijnlijkheijtrsquo di het op waarheidgelijkende maar dat niet is kan zich ontplooien door het tekortschieten van deberading en (ver)wordt tot een hoogmoedig oordeel door het bedrog van de vroegeringeprente leer543 De Jong meent lsquogrontkennis is subject t Ndl Wdb (V 970) vertaalt met

lsquogrondige volkomen kennis maar noemt deze beide plaatsen [ook I 556 grond-kundFV] duisterrsquo Is deze plaats inderdaad zo duister Heeft De Jong gelijk met zijnopmerking dat lsquogrondkennisrsquo subject is De lsquogront-kennisrsquo in vs 543 staat tegenoverde lsquobeeldende kennisrsquo van vs 534 Kennis is in deze context een kernwoord Eenmens moet die bezitten om door berading tot oordelen te komen Primair bij allehandelen is de kennis waarvan de mens uitgaat De kwestie is dus hoe staat hetmet die kennis en de belangrijkste vraag hierbij is waarop is zij gegrond Spiegelmeent dat zij meestal wankelbaar onzeker is wij oordelen als de blinden over dekleuren Wij beroepen ons doorlopend op morele begrippen als goedheid waarheid(vs 525-526) maar het is slechts lippendienst Zij zijn beelden in onze geestwaarmee wij spelen maar er staat geen werkelijkheid achter Waar is de zuiveregoedheid Gods goedheid laat de zon schijnen over goeden en kwaden Ook alverwerpt iemand de werking van geneeskrachtige kruiden toch zullen die hem betermaken Zoacute is de aard van de goedheid De mens kan die tot werkelijkheid makenhebt ge uw vijanden lief vergeldt ge kwaad met goed Kunt gij dat blijk diegezindheid doen heersen in uw geest dan zal die u lsquogront-kennisrsquo di vaste zekereniet bedrieglijke kennis geven Immers de dingen die wij beleven die wij in praktijkbrengen - zoals het vergelden van kwaad met goed - die tellen alleen als waarheidhet fundament van kennis561 De verzen 560-561 sluiten nauw aan bij wat Coornhert over de berading zegt

Zie hiervoor de aant bij vs 200 van dit boek562 Wat betekent lsquopartijrsquo hier Het woord kan gebruikt worden voor een groep

van personen met eenzelfde - meestal politiek-sociaal - doel Aan een dergelijkegroepering is een gemeenschappelijk standpunt inherent Een partij kan ook iemandsaanhang zijn dan is er eveneens sprake van een bindend standpunt lsquoMisverstandspartijrsquo is de partij van het misverstand die het misverstand aanhangt en dus eenbepaald ingenomen standpunt waarmee de partij zich vereenzelvigt De stap is nuniet meer zo groot om lsquovoorigh misverstands partijrsquo weer te geven door lsquohet standpuntvan het vroegere misverstandrsquo567 De Jong keurt de redactie van het hs beslist af lsquowaghe niet als in HsH

waghenrsquo lsquoWaghersquo = weegschaal en De Jong verwijst daarbij naar bk I vs 464 en467 Een verdere argumentatie ontbreekt Ik ben niet zo zeker van het ongelijk vanhet hs Ik geef toe dat in vs 464 en 467 gesproken wordt over de lsquoweegschaalrsquo vande berading Toch impliceert dit niet dat in vs 567 niet van een lsquowaghenrsquo sprakezou kunnen zijn Bovendien er staat het werkwoord lsquostierenrsquo en dat past welallereerst bij een lsquowaghenrsquo meer dan bij een weegschaal al zou ik niet bij voorbaatde mogelijkheid willen uitsluiten Nog een argument waarom de meest voor dehand liggende verklaring het lsquosturen van de wagen van de beradingrsquo te verwerpenvoor een minder aannemelijke het lsquosturen van een weegschaalrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

218

580 Er zijn enkele spreekwijzen die verband houden met de voorbereidingen dieaan een reis voorafgaan en waarin de poort een rol speelt Die voorbereidingenwaren noodzakelijk voor een succesvol verloop van de reis lsquoTot buijten de poort iseen goede dag reysenrsquo lsquoDie heeft een goet stuk weghs getrocken die de poort isuytgegaenrsquo (WNT XII II 3348) In vs 580 slaat De eerste dagreis is voorbij mach= kan men wel zeggen als men de poort uit is Dus als men eacuteeacutenmaal de poort uitis volgt de rest wel Overdrachtelijk een goed begin is het halve werk Dit slaat opwat Calliope gepresteerd heeft het eerste boek is af

Aantekeningen bij Taleye

3 Het begin van het tweede boek stelt dadelijk de betekenis van een juiste tekst Inhet hs heeft vs 3 lsquohet wenschelijke lichtrsquo en vs 4 lsquodes Werelts groote lichtrsquo Dekopiist heeft ongetwijfeld in zijn legger gevonden wat hij neerschrijft Na de sombereduistere nacht is de gedachte aan het lsquowenschelijke lichtrsquo een volkomen natuurlijkereactie lsquoDes Werelts groote lichtrsquo was een bekende metafoor voor de zon Maar zoontstond rime riche Dat heeft iemand in de tekstoverlevering waarvan de druk-1614het eindresultaat is willen wegwerken lsquoHet wenschelijke lichtrsquo werd lsquohet wenschelijkgezichtrsquo hetgeen volgens De Jong betekent het wenselijke (weer)-zien van destralen van de zon Nu luidt vs 3 als volgt lsquoOns aarden kreijs genaakt hetwenschelijke lichtrsquo het wenselijke licht nadert het door ons bewoonde deel van deaarde Duidelijk maar dat gaat niet op voor het wenselijke gezicht Of moet iklsquogezichtrsquo letterlijk opvatten het aanzien van de stralen Ook vreemd Ik kan mij nietindenken dat Spiegel iets zo vaags zo dubieus zou schrijven Ik geef dan ook devoorkeur aan de redactie van het hs die is gewoon en daarom aanvaardbaar nahet donker van de nacht het licht dat door ons gewenst wordt In vs 4 wordt lsquodesWerelts groote lichtrsquo vervangen door lsquodes Hemels grote lichtrsquo In de redactie van heths wordt de zon gezien als het centrum van de wereld het heelal de kosmos Devoorstelling die wij in de druk vinden gaat uit van een aarde waarom heen zich dehemellichamen - ook de zon - wentelen Dit lijkt mij een geocentrische visie die vanhet hs een heliocentrische Spiegel kan die zeker gekend hebben In de druk spreekteen meer eenvoudige geest10 De waterbeheersing was in Spiegels tijd minder goed dan heden ten dage

Gedurende de herfst en winter tot in het voorjaar stonden veel velden onder wateren deden dienst als boezem In het begin van deze eeuw had het lage midden vanFriesland nog die functie grote delen ervan stonden s winters onder waterVan ouds bestonden er uitdrukkingen waarin veld zonder lidwoord verbonden

was met andere woorden bv an weghe ende an velde zie hiervoor Mnl Wb VIII1385 en WNT XVIII 1463 Naar analogie van deze verbindingen zal Spiegel lsquovannatte veld en boomenrsquo gevormd hebben23 De bedoeling van dit vers is de aarde brengt voort voedt en neemt terug Dat

kan men duidelijk waarnemen Die duidelijkheid schuilt in het tasten en zien debeide uiterste polen van ons waarnemingsvermogen De tastzin is het lsquomaterieumllersquo

HL Spiegel Hert-spiegel

219

zintuig waarop wij ons vooral verlaten het gezicht is het lsquohogerersquo zintuig het meestgeestelijke Tezamen geven ze grondige informatie en dat is de bedoeling vanSpiegel De mens moet diep doordrongen zijn van deze kringloop immers vs 29zegt het ons God wil in Zijn goedheid door deze lsquobeurtveranderingh zeegenenrsquo dialles in stand houden bewaren Gods voorzienigheid wordt in het licht gesteld Nietsgeschiedt vergeefs niets gaat verloren en dit proceacutedeacute is als een letter in Godswonderlijke boek der natuur43 De Jong meent lsquoMen kan aannemen dat de buigingsuitgang van ldquostomrdquo door

elisie is weggevallen Ofwel Spiegel heeft slechts aan het eind van de als eenheidgevoelde woordgroep de buigingsuitgang gezetrsquo Ik ben van oordeel dat dezeveronderstellingen onjuist zijn lsquostomrsquo heeft geen buigingsuitgang verloren (een)stom = een stomme lsquostomrsquo is dus een zelfstnw Een voorbeeld lsquoWaerom zijt ghydus treurich stil als een stom van wesenrsquo Coornhert Odyss 1 67a (WNT XV1874) lsquoVreemdersquo heeft geen buigingsuitgang gekregen (een) vreemde = eenvreemdeling Vele bijvnw in het Mnl eindigen op lsquoersquo waaronder lsquovreemdersquo A vanLoey Middelnederlandse Spraakkunst I Vormleer blz 27-28 lsquoVreemdersquo is hier eengesubstantiveerd adjectief53 Spiegel had een eacuteeacuten-lettergrepig woord nodig om het juiste aantal syllaben

van het vers - 13 in dit geval - te verkrijgen Hij kiest het woord lsquoweltrsquo Dit isongetwijfeld een geleerden-woord lsquoWeltrsquo werd beschouwd als Germaans - Kiliaenvermeldt het als zodanig sv wereld - en daarom aanvaardbaar In die tijd kwamde taalverbastering niet uit het oosten maar uit het zuiden Coornhert in zijn voorredevan zijn vertaling van Ciceros De officiis zegt het zoacute lsquoonze nederlantsche sprake(is) binnen veertich jaren herwaarts alsoo verkeert ende gheraetbraect dat sy meergemeenschappe heeft metten Latijnen ende Franchoysen dan mettenHooghduytschen daer sy uit ghesproten isrsquo En Spiegel zelf was in zijn Twe-spraackondubbelzinnig lsquoInt verryken onzes taals zoud ick verstaan datmen uyt elckeverscheyden Duytsche spraack ia uyt het Deens Vries ende Enghels deeygentlyckste woacuteoacuterden behoacuteoacuterde te zoeckenrsquo (Twe-spraack ed Caron blz 63)Het gebruik van lsquoweltrsquo was dus geen ketterij voor bewuste taalbouwers110 Het vijgeblad moet iets bedekken en verbergen en wil de onschuld

handhaven Het eerste mensenpaar at van de verboden vrucht lsquoToen werden hunbeider ogen geopend en zij bemerkten dat zij naakt waren zij hechtten vijgebladerenaaneen en maakten zich schortenrsquo (Gen 37) De passus lsquovijgeblatt natuijrsrsquospreekt van onschuld en schuld geven het is de schuld van de natuur zo zijn wijnu eenmaal maar het vijgeblad getuigt van onze onschuld Maar het vijgeblad islsquodoortraalijtrsquo dwz men kan door de tralies heenkijken en de werkelijkheid zien eris geen onschuld en het laken van de natuur geschiedt ten onrechte De natuur isalgoed een verlengstuk van Gods algoedheid Niet zij is schuldig aan lsquodit quaatrsquode onderlinge strijd van het mensdom zij is lsquovalsch oorzaakrsquo de onware oorzaakDe werkelijke oorzaak van het lsquoblameeren des algoeden natuijrsrsquo ligt in de doorlsquoaldusrsquo aangekondigde passus kort samengevat in menselijk egoiumlsme115 De mythe van een gouden oertijd was een geliefd thema in de renaissance

Het kwaad was en is een probleem van alle tijden Toch droomt de mens van een

HL Spiegel Hert-spiegel

220

schuldeloze aera ogravef in het verleden ogravef in de toekomst Zoacute geformuleerd is hetduidelijk dat het gaat om een moreel gegeven In die zin hanteert Spiegel het Demythe behoort tot een cluster van voorstellingen dat in de Europese geschiedeniseen belangrijke rol speelde en nog speelt nl die samenhangend met hetvooruitgangsgeloof Het is niet de bedoeling hier een uiteenzetting over dit probleemmet al zijn implicaties te geven waaronder vooral de vraag wagravet nu eigenlijk isvooruitgegaan of gelijk gebleven of teruggevallen is Wat wij generaliter ondervooruitgang verstaan een toestand van sociale politieke en culturele vrijheid metals basis materieumlle welstand zonder oorlogsdreiging die uitgaat boven die van devoorafgaande periode en die zich beweegt naar een ideaal eindpunt Deze visiebegon pas laat in de zeventiende eeuw op te komen Daarvoacuteoacuter was de christelijkeeschatologische gedachte te krachtig en beantwoordde te zeer aan de geestelijkeverlangens van de Europese mens dan dat de weg vrij gemaakt kon worden vooreen wetenschappelijke benadering van het probleem Het was de renaissance zekerniet onwelgevallig dat er een parallellisme bestond tussen de paradijselijke staatvan het bijbelse eerste mensenpaar en het lsquoleven onder Kronosrsquo zoals de Griekenhet formuleerden en de Saturnia regna de prima eatas de aurea aetas van deRomeinen Waar heeft Spiegel zijn kennis van de gouden tijd en de volgendeperioden opgedaan Bij Hesiodus Het zou kunnen die spreekt erover in zijnWerkenen Dagen Maar het is waarschijnlijker dat hij geput heeft uit Ovidius MetamorphosesDit werk van Ovidius was zeer geliefde lectuur en een bron van mythische verhalenIn bk I geeft Ovidius een beschijving van de vier tijdperken Het lijkt mij niet datSpiegel iemand rechtstreeks volgt Het zou kunnen zijn dat Spiegels lsquoeerste tijtrsquo (vs115) een reminiscentie is aan Ovidius Metam I 89 Aurea prima sata est aetas en in zijn bedreigde lsquoHuijs Heerrsquo aan Metam I 144b non hospes ab hospite tutusIn feite is dit van weinig betekenis van meer belang is dat Spiegel zijn beschouwingover de zelfzucht van de mens plaatst in een mythisch perspectief ontleend aan deklassieke oudheid Het bewijst hoe zeer Spiegel zich dit erfgoed heeft eigen gemaaktVoor de vooruitgangs-idee zie men Dictionary of the History of Ideas dl III Progressin Classical Antiquity en Progress in the Modern Era blz 623-650 Goed is ookThe Idea of Progress in het knappe boek van Joseph Anthony Mazzeo Renaissanceand Revolution The Remaking of European Thought London 1967 Bij beidestukken zeer ruime literatuur-verwijzingen116 lsquoDrsquo eerste tijt en t bosch leuen brengen ons terug naar de origine van de

mens Een voorstelling hiervan vinden wij in bk V van Lucretius De Natura Rerumen bij Vitruvius in zijn De Architectura libri decem door Boccaccio in zijn GenealogiaDeorum in het gedeelte dat gaat over Vulcanus als 37ste zoon van Jupiter en Junovertaald Daar vindt men beknopt de vroegste geschiedenis van de mens Het luidtvrij weergegeven zoacute Volgens oude overleveringen werden de mensen in woudengrotten en struikgewas geboren en hielden zich met rauw voedsel in leven Eensvatten ergens bomen vlam doordat bewogen door heftige stormen hun takken tegenelkaar wreven Zij die in de nabijheid woonden vluchtten in paniek Later toen dewind bedaard was naderden ze het vuur en ondervonden de strelende

HL Spiegel Hert-spiegel

221

warmte Ze hielden het gaande haalden anderen erbij en toonden met gebaren hetnut ervan Daarbij werden ook klanken uitgestoten Toenmen die dagelijks gebruikteontstonden zo namen voor bepaalde zaken en kwammen tot spreken De taal wasgeboren Door de ontdekking van het vuur formeerde zich de menselijkemaatschappij waarbij de taal die de mens boven de dieren verhief grote dienstenbewees Bovendien hij ging rechtop lopen niet omlaag kijkend maar omhoog naarde heerlijkheid van het heelal en de sterren Nu demensen gemakkelijk hun handenkonden gebruiken en konden zeggen wat zij wensten begonnen zij allerlei dingente maken Sommigen groeven holen anderen maakten met leem en takken net alsde zwaluwen verblijfplaatsen om zich te beschermenIn de passus van vs 40 tot vs 120 behandelt Spiegel deze materie Zijn lsquobosch

leuenrsquo vindt er zijn oorsprong zijn beschouwing over het ontstaan van de taal isermee verwant het lsquohuijsselijk gebouwrsquo vergeleken met de activiteiten van dezwaluw loopt ermee parallel De opmerkingen over het gedrag van mens en diervertoont affiniteit met Montaignes Apologie de Raimond Sebond in de Essais (bkII XII) De dieren zo betoogt Montaigne gedragen zich overeenkomstig de normendie de natuur in hen gelegd heeft de mens overtreedt door eigenzinnigheid en waanvoortdurend haar wetten Hij belaagt zijn soortgenoten op de meest arrogante wijzeterwijl in het dierenrijk slechts de noodzaak om te leven de onderlinge verhoudingenbepaalt122 Hercules als morele held was door de stoiumlci gemodelleerd Dat stond in

verband met het feit dat hij bekend stond als de overwinnaar van monsters entirannen die de gemeenschap terroriseerden hij was de weldoener van demensheidde beschermer van de orde Ook was hij het hoogst denkbare voorbeeld vangrootheid van ziel van standvastigheid van zelfopoffering van het streven naarhet allerhoogste Hij was het symbool van het stoiumlsche gevoel van plicht tegenoverde gemeenschap Zoacute nam de renaissance de figuur van Hercules over Factorendie dit bepaalden waren de renaissancistische bewondering voor de heroiumlschemens de integratie van de stoiumlsche houding in het leefpatroon de belangstellingvoor ethisch-psychologische problemen misschien kan men beter zeggen deworsteling hiermee Onder het laatste aspect functioneert de keuze van Herculesop de tweesprong Symbool van de antithese deugd - lust eacuteeacuten van de hoofdmotievenvan de Hert-spiegelDe lust verzinnelijkt in een aantrekkelijke vrouwengestalte die wijst naar een

brede gemakkelijk begaanbare weg tracht Hercules te verleiden met haarschoonschijnende bekoringen De deugd verzinnelijkt in een ingetogenvrouwengestalte die wijst naar een smal moeilijk te volgen omhoog leidend padstelt hem in haar strengheid bezwaarlijke maar heroiumlsche daden in het vooruitzichtDe keuze is nauwelijks een keuze immers zij wordt gedicteerd door de tegenstellingdeugd - lust in haar absoluutheid waarbij de eerste het aureool van de morelevoortreffelijkheid draagt De symboliek is volkomen adequaat aan Spiegelsgedachtenconstructies waarin schone schijn en werkelijke deugd tegenover elkaarworden geplaatst (Over de heroiumlsche mens en de rol van Hercules in deNederlandse letterkunde van de vroege 17de eeuw zie men F Veenstra Een litterairkunstrechtelijk triumviraat en heroiumlche poeumlzie Groningen 1970)

HL Spiegel Hert-spiegel

222

124 De Jong meent lsquoOrpheus kunstrsquo = tburgerlijk bestier hij verwijst naar IV209-210 Dat lsquoOrpheus kunstrsquo tot het burgerlijk bestuur leidt is juist lsquoOrpheus kunstrsquodoet het volk bijeenkomen staat er Maar daarom mag men lsquoOrpheus kunstrsquo nogniet gelijk stellen met het burgerlijk bestuur Zij is niets anders dan de dichtkunstvergezeld van de klank van een muziekinstrument De ethische kracht van demuziek vocaal en instrumentaal was een belangrijk gegeven in de Griekse cultuur(men zie Edward A Lippman Musical Thought in Ancient Greece New YorkLondon1964 vooral het tweede hoofdstuk Theories of Musical Ethics waarin een citaatuit Platos Symposium 215b-216b waarin Alcibiades Socrates gebruik van hetwoord gelijk stelt aan de kracht van Marsyas muziek door instrumenten) OokCoornhert ziet de functie van Orpheus zo Hij spreekt over de vijandschap die demensen maakt als leeuwen beren en wolven wild wreed en bloedig terwijl devriendschap zulke wilde dieren tam en vriendelijk maakt Dan gaat hij verder lsquoDithebben de Poeumlten ghemeynt met hueren Musicalem Orpheum die door zynenzoeten Harpe vermids die konstighe vereenighinghe vande verscheydenheyd dergrove middelbare ende kleyne stemmen in een eendrachtighen ende lieflyckengheklancke oock den wilden fellen ende wreden dieren hem als zachtmoedighelammeren dede na zich volghenrsquo (Wellevensk IV XIV 7) Men zie ook HooftsReden vande Waerdicheit der Poesie Ed P Tuynman135 De werelt-geschiedenis werd in zeven tijdvakken lsquoeeuwenrsquo - vgl Lat aevum

= tijdvak - verdeeld De eerste eeuw liep van Adam tot Noah en zo verder lsquoDiesevenste euwe dats de euwe die altoes duert in ewechede beide int scoenehemelrike ende in die hillersquo (zie Mnl Wb II kol 758 Het is een citaat uit BoendalesDer Leken Spieghel)134 De lsquowet der Natuijrenrsquo wordt omschreven in vs 138 alle schepsels zoeken

lsquoheijlrsquo vermijden lsquoquel-bederf di ze streven naar zelfvervulling naar zelf-realisatienaar een optimale vorm van hun bestemming door God vastgesteld door de natuurtot stand gebracht Zie Inleiding blz LXXXIX145 De zeelt of louw zou zieke vissen en ook mensen door aanraking kunnen

genezen In het WNTiv louw is een citaat uit Smyters Epitheta opgenomen lsquoMenzegt dat de ghequetsten Snoeck zich teghen de Louwe wrijft ende door dien middelsyn wonde ghenesen wordtrsquo162 Men kan dit vers niet begrijpen en niet los zien van de humeurenleer Er zijn

vier humeuren bloed flegma gele gal en zwarte gal Ze zijn verbonden met deprimaire eigenschappen Heet koud vochtig en droog Bloed het belangrijkstelichaamsvocht is heet en vochtig Het geeft kracht en kleur aan het lichaam enbrengt de spiritus - de traits dunion tussen lichaam en ziel - voort De jeugd en devolwassen leeftijd tot aan de ouderdom worden gekenmerkt door een overvloedigehoeveelheid bloed en de eigenschappen heet en vochtig de ouderdom daarentegendoor de eigenschappen droog en koud met een overmatige hoeveelheid zwarte galOp hogere leeftijd zijn de mensen ook veel trager bewegen zich minder enverergeren daardoor hun complexie hun lichaamsgestel Een evenwichtig mengselvan lichaamsvochten uit zich in gezondheid Ziekte ontstaat door ontregeling vandat evenwicht door de overheersing van eacuteeacuten der humeuren Onthoudt de

HL Spiegel Hert-spiegel

223

mens zich van beweging dan verzwakt zijn lichaam Zijn hete en vochtige complexiezal overgaan in een koude en droge In lsquotleefbaar heetrsquo is lsquoheetrsquo een gesubstantiveerdbijvnw lsquoleefbaarrsquo = het leven in zich dragend het levenskracht gevend De helewoordgroep betekent de levenskracht gevende warmte lsquoLijfvoedigrsquo is een achtergeplaatst bijvnw het geeft complementaire informatie lsquotleefbaarheetrsquo is ietsessentieels lsquolijfvoedichrsquo het lichaam (of het leven) voedend is iets bijkomstigs nodigom het lichaam te behoeden voor de eigenschap lsquokoudrsquo179 Wat betekent lsquodangstvloo voor gebrekrsquo De Jong geeft het volgende

commentaar lsquoVlaming meent vlo = vluchtig schuw wschl op gezag van L MeyersWoordenschat III Deze betekenis is van elders niet bekend daar voor zover bekendvlo maar in eacuteeacuten betekenis voorkomt (= pulex) lijkt de volgende verklaring nietonmogelijk dangst vlo voor gebrek = de angstprikkel voor gebrek die is (irriterendals) een vlo Vlo is dan metafories gebruiktrsquo Ik wil niet zeggen dat deze interpretatieafgewezen moet worden De Jong vergist zich echter wel als hij zegt dat vloo maarin eacuteeacuten betekenis voorkomt In het Mnl Wb IX kol 647 staat het zelfstnw lsquovloersquo(vlo) verwant met het Eng lsquofluersquo = dons pluisjes en het Westvl vluwe vluie donzigewol aan de toonkant van het laken Ndl lsquovleugrsquo Ik wil de mogelijkheid niet uitsluitendat dit woord lsquovlorsquo in lsquoangstvloo functioneert in die zin dat de lsquovloorsquo van angst als eenwaas over de ziel ligt Alleen die blijft hypothetisch bewijsplaatsen kan ik nietaandragen183 lsquoDe Natuijr-lust heeft een eijndrsquo houdt ergens op daar waar de natuur haar

bevrediging vindt de lsquowaan-lustrsquo is nooit verzadigd De gedachtengang is zoacutegestructureerd lust-begeren-bevrediging Coornhert zegt het aldus lsquo zo dat delust ghaat voor de begheerten ende die begheerten voort verkryghen vantbegheerdersquo (Wellevensk VI III 3) Hij gaat verder lsquoZo bestaat lust int anschouwenmaar blydschap int ghenieten vande ghewaande of ware schoonheyd of ghoedheydDeze lust is een zoete anlockinghe om te begheren tgheen men waant of weetghoed of schoon te wezenrsquo (Wellevensk VI III 4) Hierin is de lsquoNatuijr-lustrsquo en delsquowaanlustrsquo gegeven Spiegel veroordeelt het egoiumlsme vooral op sociale grondenhet overmatige dat iemand zich toe-eigent wordt een ander onthouden (vs 190)Deze opvatting loopt parallel met die van Coornhert lsquoDan eetmen om ghezondelyckte leven maar men leeft niet om leckerlyck te eten dan groetmen Venus niet omtlustigh ghevoelens maar om die lieve vruchtghens wille ende dan drincktmenniet om tverstant inde dolle wyn te begraven maar om die dorre dorste matelyckte laven Zo stercktmen tlichaam om den naasten te dienen ende Gode teghehoorzamen Die tot dien eynde huer lust betemmen hebben het edelste eyndevoor Want deze het bespaarde bewaren niet in bodemlooze kisten maar inhongherighe buyckenrsquo (Wellevensk VI V 16-17)185 Om de excessieve uitersten van rijkdom en armoede in de staat uit te bannen

wilde Plato als grens van de armoede aan iedere burger een vastgesteld bedragter beschikking stellen De autoriteiten en burgers met inzicht moesten zorg dragendat iemand er niet onder terecht kwam naar boven mocht men twee- drie- enviermaal zoveel bezitten Alles wat daar boven uitkwammoest aan de staat wordenafgestaan (Wetten 744 d-e en 745a)

HL Spiegel Hert-spiegel

224

186 lsquoVerzamelt u geen schatten op aarde verzamelt u schatten in de hemel gijkunt niet God dienen egraven Mammonrsquo (Matth 619 20 en 24) Zo predikt Jezus in debergrede lsquoDaarom zeg Ik u Weest niet bezorgd over uw leven wat gij zult eten [ofdrinken] of over uw lichaam waarmede gij het zult kleden Is het leven niet meerdan het voedsel en het lichaam meer dan de kledingrsquo (Matth 625)192 Kiliaen heeft ook lsquovreckaerdrsquo Het zal wel zo zijn dat in de schrijftaal meer

algemeen in de verzorgde taal lsquovrekkaartrsquo gebruikelijk was in de spreektaal in detaal van het gewone volk lsquovrekkerrsquo Daarnaast bestond in het Mnl het zelfstnwlsquovrecrsquo dat wij nog altijd kennen in de zin van gierigaard195 De verzen 195-196 zijn een vrije weergaven van Matth 626 en 28-29 lsquoZiet

naar de vogelen des hemels zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeenin schuren en toch voedt uw hemelse Vader die gaat gij ze niet verre te boven En wat zijt gij bezorgd over kleding Let op de lelieumln des velds hoe zij groeien zijarbeiden niet en spinnen niet en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheidniet bekleed was als een van dezersquo257 De betekenis van dit vers is wel stel u tevreden met uw aardse

omstandigheden en met alles wat u in uw leven wedervaart Christelijke en stoiumlscheethische principes vermengen zich hier De tijd het vlieten van de tijd de snellevoortgang het niet achterhaalbare waren dankbare objecten van overdenking vanmoralisten als de stoiumlci en de christenen lsquoDe tijt is al alleensrsquo (vs 249) zegt Spiegelde tijd is altijd gelijk het ligt aan de mens wat hij ermee doet Zo oordeelt ookSeneca in brief XXXII 4 Kom tot een vaste gemoedsgesteldheid raadt hij Luciliusaan wanneer je rustig en kalm alles aanvaardt heeft de tijd geen vat op je ben jezonder zorgen voor de dag van morgen lsquocrastini neglegensrsquo lsquoquelt u geenenmorghenrsquo (vs 261) zoacute Spiegel Maar het zijn evenzeer bijbelse gedachten die menvindt in Matth 619-34 Spiegel heeft al eerder uit dit gedeelte geput zie oa deaant bij vs 195 In 634 lezen wij lsquoMaakt u dan niet bezorgd tegen de dag vanmorgen want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben elke dag heeftgenoeg aan zijn eigen kwaadrsquo In zijn brief aan de Efezers geeft Paulus tal vanvermaningen zeer concrete en meer algemene lsquoZiet dus nauwlettend toe hoe gijwandelt niet als onwijzen doch als wijzen u de gelegenheid ten nutte makendwant de dagen zijn kwaadrsquo (Efez 515-16) Dankbaarheid tegenover God blijftgeboden lsquo dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God deVader voor alles rsquo (Efez 520-21) Het is niet moeilijk de invloed van deze woordenin de verzen 257 evlgg vast te stellen261 lsquoDer Natuijren wettrsquo werkt op twee niveaus Op het ene niveau is de menselijke

wil weerloos hulpeloos op het andere doorslaggevend Seneca registreert de beideaspecten In brief CVII komt het eerste aspect aan de orde De winter brengt koudewij kleumen de zomer keert met hitte terug wij transpireren Een ongezondeatmosfeer maakt ons ziek Wateroverlast branden veroorzaken verlies Wij kunnendeze orde der dingen niet veranderen wij kunnen alleen een grootmoedige zielverwerven een nobel mens waardig de slagen van het lot verdragen en ons aande natuur aanpassen De natuur matigt het luchtruim door afwisseling van kalm enstormachtig weer De dag volgt op de nacht een gedeelte van de hemel

HL Spiegel Hert-spiegel

225

rijst een ander gedeelte daalt De eeuwigheid bestaat in tegenstellingen Wij moetenonze geest in harmonie brengen met deze wet (ad hanc legem) deze moeten wijvolgen en gehoorzamen Wat er gebeurt bedenk dat het moest gebeuren en wijmogen de natuur niet hard vallenHet tweede aspect bespreekt Seneca in brief XXV Hij houdt Lucilius voor maak

de lasten licht voor de tocht Niets van wat wij bezitten is noodzakelijk Laat onsterugkeren tot de wet der natuur (Ad legem naturae revertamur) want dan staanalle rijkdommen ons ter beschikking De dingen die wij dan nodig hebben zijngoedkoop de natuur vraagt alleen brood en water Van dit oogpunt uit is niemandarm Wanneer een mens zijn wensen binnen de perken houdt kan hij in gelukwedijveren met Jupiter Ziedaar de twee aspecten van lsquoder Natuijren wettrsquo Vooralhet tweede aspect sprak krachtig tot de moralist Spiegel en hij heeft er in zijnHert-spiegel meer dan eens uiting aan gegeven Hij en Seneca zijn moralistischbezig zij vragen wat betekent lsquoder Natuijren wettrsquo voor het handelen van de mensCoornhert kent ook de lsquowet der naturenrsquo Hij definieert haar existentieel als lsquohet lichtdes goddelycken redelyckheyds inden spieghel zyns ghewetensrsquo Daardoor leerthij zijn slechtheid aanschouwen en de pijnlijke onvrede in zijn gemoed over hetontberen van zijn goedheid ervaren (Wellevensk VI VIII 8)269 Het centrale thema in vs 269-326 is de hovaardigheid Deze gehele passus

loopt parallel met Coornherts lsquoVande Hovaardicheydrsquo (seste Boeck IX hoofdstuck)niet in letterlijke zin parallel zoacute dat men van afhankelijkheid zou kunnen sprekendaarvoor was Spiegel een te zelfstandig dichter en denker maar bij hem enCoornhert vinden wij dezelfde elementen gemeengoed van de moralistischeintelligentsia uit die tijd De oorsprong van deze kennis gaat terug tot de oudheiden zet zich voort in velerlei vorm zodat het moeilijk uit te maken is waar de brongezocht moet worden Ook Becker in zijn editie van deWellevenskunste geeft geenklassieke parallelplaatsen bij dit hoofdstuk Ik geef enkele plaatsen uit Coornhertnaast verzen van Spiegel Vs 275-276 de natuur heeft de mens zoacute geschapen dathij het heil zoekt en een afkeer heeft van smarten De hoogmoedige echter isonmachtig daartoe en doorstaat vreselijke kwellingen lsquoIn ander zonden bemint elckzyns ghelyck maar alle hovaardighe haat de hooghmoedighen Want daar zoecktelck zyn eyghen eere met des anders schande Daar bevleckt dachterklap elckanders name ende daar zingt elx tong zyn eyghen lof-zangh Wat eendracht vredeof vriendschap magh daar wezen Neen niet en vintmen dan hate nydt bitterheydende tweedracht Dat is een rechte voorsmaacke vande Hellersquo (Wellevensk VIIX 21-22) Vs 284 de hovaardigheid geeft slechts ellende Coornhert lsquoWat winnenzy dan noch met dit heylooze proncken Dat zy by alle verstandighen voor zottenghekent byden ghemeen volck voor hovaardighe pauwen gheacht ende by Godevoor liefdelooze ende verdoemelycke Helbranden gheoordeelt worden zo dier kopendeze hovaardighe dwazen huer eyghen schande ende verachtinghe die zy bovenal zelf vyand zyn Zo vallet den verkeerden alles verkeert nemmermeer en verkryghthy tghene hy begheert maar het jeghendeel dat hem quelt ende deert Zy zoeckeneere ende vinden schande zy styghen hoogh ende vallen diep neder ende daarzy rust in zoecken komt henluyden onrust op Onder den ootmoedi-

HL Spiegel Hert-spiegel

226

ghen is altyd vrede maar tusschen den hovaardighen is altyd twist ende kyfrsquo(Wellevensk VI IX 19-20) Vs 285 waarop slaat gij u voor Coornhert lsquoWatGheboren Edelman doet wat tot zyn EdeldomWat starcke man tot zyn angheborenkrachte Wat schoone vrouw tot haar schoonheid Niet altoosrsquo (Wellevensk VIIX 13) Vs 287-300 niets is uw eigen het is alles geleend Waarop kan een menszich niet al beroemen Coornhert lsquoMaar boven al ist een kindische ende lacherlyckezotheyd dat zich menschen konnen verhovaardighen in vreemde ende gheleendeghoeden Zo acht zich menigh gheluckigh dwaas wys te zyn om dat hem tgheld alslapende toevloeyt zo pronkt een dwaas hovaardelyck met een schoon pluymkendat een voghel voor hem heeft ghedraghen ende zo behaghen vele ghecken huerzelf met fyn laken wekker wolle die domme schapen natuurlyck bedeckt heeftghehadt ja met zydt ende flueel dat het ingheweydt is gheweest van lelycke endesnoode wormenrsquo (Wellevensk VI IX 15) De overeenkomst in ideeeumln springt inhet oog soms ook een gelijke term maar de onafhankelijkheid van Spiegel evenzeerBeider vormgeving is verschillend Coornhert schrijft een tractaat in betogende trantSpiegel een dichtwerk dat soms de eis van beknoptheid stelt soms die vanuitbreiding en veelheid Ieder volgens zijn methode voorgeschreven door het genrewenst dat zijn gedachten optimaal overkomen289 Er is een werkw lsquoTrossenrsquo maar dat wordt niet met lsquooprsquo geconstrueerd De

betekenissen van lsquotrossenrsquo (in het algemeen lsquodragen wegdragenrsquo) kunnen hier nietgeiumlntegreerd worden Het gaat dus om het werkw lsquotrotsenrsquo ontleend aan het Hgdlsquotrotzenrsquo Het WNT XVII 3388 evlgg kent geen bijvorm lsquotrossenrsquo en in de citatenkomt alleen lsquotrotsenrsquo voor Wij moeten dus aannemen dat dit de gebruikelijke vormwas Hoe komt het hs aan lsquotrostrsquo ook in vs 307 Of er is sprake van een schrijffoutvan de kopiist ogravef Spiegel heeft een assimilatie-vorm gebruikt Maar deze had geentoekomst vooral daar er een werkw lsquotrossenrsquo bestond295 Vlaming geeft voor lsquosprokkelsteenrsquo marmer zonder argumentatie De

klankwisselingen en omzettingen in sprokkel gt sporkel gt sparkel zijn aanvaardbaarlsquoSparkelenrsquo is een frequentief van lsquosparkenrsquo waarnaast gewestelijk lsquosporkenrsquovoorkomt In het Mnl Wb VII 1785 vinden wij de volgende informatie lsquolsquoSporkelrsquo iswaarschijnlijk een andere vorm van lsquosparkelrsquo dat naast lsquosparkersquo kan hebben bestaanen dat behalve de bet lsquovonkrsquo die van lsquospat vlek smetrsquo kan hebben gehadlsquoSprokkelsteen (= Sparkelsteen) zou dan kunnen betekenen lsquogevlekte steenrsquo Marmermet aderen vlekken komt voor en wordt inderdaad gezaagdlsquoToetsrsquo is hier niet de steen waarop goud op zijn zuiverheid werd beproefd maar

een steensoort van zwarte of donkere kleur voor ornamentiek gebruikt Blijkbaaronderscheidt men haar van marmer daar de combinatie van marmer en toets veelvoorkomt Vgl WNT XVII 774-775 en 785298 De waarde van een goede tekst De redactie van het hs luidt ist schoone

niet des werkmans kunst en steenen bloemen Die van de druk-1614 Ist schoacuteneniet de kunst des werkers stenen bloemen 1 Opvallend is allereerst het verschillsquowerkmansrsquo (hs) en lsquowerkerrsquo (dr) Is in druk lsquowerkerrsquo misschien als variant vanlsquowerkmanrsquo in vs 292 bedoeld Nu is er een nuance-verschil tussen de beidewoorden Volgens Kiliaen en Plantijn is de lsquowerkerrsquo lsquooperariusrsquo di iemand die hetruwe

HL Spiegel Hert-spiegel

227

werk doet de lsquowerkmanrsquo daarentegen kan ook lsquoartifexrsquo = kunstenaar zijn 2 In dedruk zijn de vraagtekens weggelaten het vraagteken komt pas aan het einde vanvs 299 Toch gaat daarmee een stuk nadrukkelijkheid verloren nog afgezien vanhet betekenis-verschil 3 Het elimineren van lsquoenrsquo maakt de structuur onduidelijkerSpiegel vraagt is het schone niet het werk van de werkman (-kunstenaar) Danvolgt en hoe staat het met de stenen de bloemen enz lsquoEnrsquo constitueert dezeovergang effectief Al met al is aan de redactie van het hs beslist de voorkeur tegeven339 De lsquoziel-ziektrsquo is - zo blijkt uit de context - de lsquoboosheijdrsquo Ook Coornhert

spreekt over de zonde de lsquoquaadheydrsquo als een ziekte van de ziel lsquoDeze (sc dequaadheyd) is der zielen zieckte ende een etterigh ghequel des ghemoedsrsquo(Wellevensk VI VIII 9) In het vijfde boek het tweede hoofdstuk lsquoVan Kranckheydof Zwackheydrsquo vergelijkt hij deze met de ziekte van het lichaam Hieruit blijkt reedsdat de mens voor verbetering vatbaar is Coornherts perfectibilisme hangt daarmeesamen Immers gelijk een zieke van lichaam beter kan worden zo ook een ziekevan ziel Spiegel brengt eveneens de vergelijking met het bedrijf van de arts aan(vs 340) Coornherts redenering is als volgt in niemand is enige kracht van hetgoede zonder kennis van het goede Nu wordt de mens in onverstand geboren Datonverstand is onveranderlijk bij de geestelijk gehandicapten en blijft het geheleleven maar veranderlijk in onwijze kinderen Het verstandig worden staat niet alleenaan God maar mede aan de mens zelf Als hij daaraan niet werkt is hij niet meeronschuldig - gelijk hij als kind was - maar schuldig om lsquozyne blyvende kranckheydrsquo(Wellevensk V II 17) Hij heeft daarvoor een instrument gekregen de rede diehem in staat stelt God di het goede te kennen en te gehoorzamen Wat doet demens in zijn zwakheid verkeerd Hij ziet het kwade voor het goede aan en stemtde leugen toe Hoe langer dit duurt deste zwakker is de mens ten opzichte van hetgoede Er is echter uitkomst voor hem lsquoDeze kranckheyd en zoude in henluydenniet blyven zo zy maar verstonden ende vast gheloofden dat het quaad een ydelende krachteloos niet is dat het ghoede dats God een almachtigh wezen is endedat God in dezen stryde zelfs strydt teghen tquade met zulcke gheloovighenrsquo(Wellevensk V II 39)Al de ingredieumlnten bij Coornhert zijn aanwezig bij Spiegel het liefhebben van God

- ook bijbels door Christus geordonneerd en kern van de philosophia Christi derchristen-humanisten - het iets zelf kunnen tot het bereiken van het heil verwerpingdus van de erfzonde de grote betekenis van de rede als menselijk instrument348 lsquodoolt hier u witt zoo blijkt u feijlrsquo De context de afkeer van de boosheid

heeft als doel het heil van degene die haar heeft Houdt gij hierbij uw doel niet goedin het oog dan treedt uw fout (tekortkoming) aan de dag Wat toch is de gang vanzaken Indien verwerpelijke ondankbaarheid in degene die u dank schuldig is uwhart tot afkeer beweegt raak dan niet buiten uzelf Doe twee dingen probeer erachter te komen wat de oorzaak is van zijn houding en ga na wat u tot afkeerverleidt De kwestie is gij wenst goedheid maar neemt boosheid waar Gij dachthoopt en wenst dat hij dankbaar zou zijn De deugd van dankbaarheid (dankbaar-

HL Spiegel Hert-spiegel

228

heid is een deugd die naar het heil leidt) zou hem beter maken zijn ziel genezenHet begin van uw afkeer is dus goed wil het heil van zijn ziel bevorderen Zorgervoor dat ook het einde daar niet van afwijkt dat ge blijft streven naar degezondheid van zijn ziel Gebruik alle middelen die daarvoor dienstig zijn voor alleszachtheid daarop reageren demensen nu eenmaal beter dan op harde gestrengheidMocht dat niet baten gebruik dan rechtvaardigheid en kracht maar houd altijd uwdoel het bereiken van heil in het oog De gehele passus is een illustratie van degedachte wilt ge iemand beter maken bestrijd het kwaad keer u niet tegen demens381 lsquoOnraalijkrsquo Bij De Jong lezen wij lsquoniet te raden koppig (Ndl Wb iv geeft

echter alleen deze plaats t Mnl Wb geeft het woord in de betekenis vanonbedachtzaam vermeldt alleen een paar bewijsplaatsen uit glossaria)rsquo Ik hebbezwaren tegen de verklaring lsquokoppigrsquo Immers lsquoeenrinsrsquo is stijfhoofdig halsstarrigtweemaal lsquokoppigheidrsquo achter elkaar is niet te verwachten Ik stel een andereinterpretatie voor Kiliaen geeft niet lsquoonraalijk onradelijkrsquo Wel heeft hij lsquoraedelickrsquoopgenomen met het synoniem lsquoberaedsaemrsquo HelWNT II I 1836 kent beraadzaamin de zin van lsquooverleggendrsquo en lsquoberedeneerdrsquo lsquoOnrsquo geeft een tegenstelling aan duslsquoonradelijkrsquo lsquoonraalijkrsquo kan weergegeven worden met lsquoonberedeneerdrsquo In welkecontext functioneert dit woord Het gaat om de tot razernij opgezweepte toorn Dezelsquosteelt redens heerschappijrsquo dwz dat de hartstochten hun gang kunnen gaan Wijworden uitzinnig woeden als bacchanten en zijn in deze eigenschappen halsstarrigwij zien niet meer anders dan wij willen zien en wij zijn onberedeneerd Men kanzeggen de eerste twee woordgroepen geven de toonzetting het uitzinnig woedenen het erin volharden daarna volgen twee waarvan de eerste vaststelt dat wijgefixeerd zijn in onze emotionele toestand en de laatste dat ieder redelijk besefafwezig is De betekenis van lsquoonberedeneerdrsquo past volkomen in de context enbevestigt het eerste argument Hiermee hebben wij een grote mate van evidentiebereikt380 De overeenkomsten tussen de passus over de toorn (vs 379-413) met

Coornherts hoofstuk Vande Toornigheyd in de Wellevenskunste (I XV) zijnonmiskenbaar Spiegel de heerschappij van de rede wordt door de toorn tenietgedaan Coornhert lsquoNu verduystert de toornigheyd de reden niet vele anders dande stormwinden het water dat inde vlacke stilheyd een klare spieghel was met zandomwentelende verduysteren Want toornigheyd is een verstoornisse des ghemoedseen verduysleringhe des verstands een verblindinghe vande redene endeuytdryfstere van alle bescheydenheydrsquo (Wellevensk I XV 7) In vs 384b-385schetst Spiegel de fysieke tekenen van de toorn In de Wellevensk I XV 10 doetCoornhert hetzelfde lsquoHet voorhoofd rimpelt doghen vlammen de lippen beven detanden knerssen de hayren styghen als borstelen opwaarts ende t anghezichtverandert zyn verwe Inde borst klopt het herte inde keel verkort de athem indemond breken de woorden die niet uyt en braken dan verwyt laster endreighementen de handen slaan opte dyen de voeten stampen op daarde als dedolle stieren ende de toorn verandert des anzichts ghedaante zulx dat de menschmeer een verwoede bere dan een mensch ghelyk isrsquo In vs 386 toont Spieghel onsde gevolgen van de toorn In Wellevensk I XV 16 doet Coornhert hetzelfde lsquoWatteroock al twist

HL Spiegel Hert-spiegel

229

vyandschap ghevecht wonden ende doodslaghen uyte toornigheyd spruyten onderden ghemeynen volcke rsquo De humeurenleer wordt in verband gebracht met degeneigdheid tot toorn (zie hier voor aant bij vs 162) Spiegel handelt erover in vs387-389 Coornhert in de paragrafen 2 3 en 4 lsquoNu bevindet zich ontwyfelyck datdeze angheboren moghelyckheyd om te vertoornen inden eenen krachtigher is danin dander Want des eenen nature is heeter ende drogher ende des anderen iskoelder ende vochtiger Hier door komet oock niet luttel dat deenmensche haastighervertoornt dan dander Doch ist zo onmoghelyck dat iemand toornigh zoude wordenzonder deenighe toornigheyds oorzake twelck is waan of weten dat iemand onrechtgheschied alst onmoghelyck is dat nat stro ja droogh stro immers oock drooghbuskruyd zoude branden zonder bykomste van eenigh vier Men neme een vochtigheeen dorre ende een hete nature in drie verscheyden menschen te wezen zo datdene ghelycke het natte dander het droghe stro ende de derde droogh buskruydHet zal zich ontwyflyck bevinden dat die koele van naturen door iemandsveronghelyckinghe lang ghetercht zynde toornigh zal worden de dorre naturespoedigher ende de hete of colerique nature boven deze beyde snellyck endeschielyck Maar komt henluyden gheen veronghelycking voor ooghen zy zullen zoluttel oock dalder heetste nature vertoornen als tstro of buskruyd zonder bykomstevanden viere brandenmoghenrsquo Coornhert weeft er het beeld van het stro en buskruitdoor heen Ook dit vinden wij bij Spiegel in vs 390-392 de overeenkomst is frappantDe oorzaak van de toorn ligt in het geschieden van onrecht lsquobij weet of waanrsquo zoschrijft Spiegel in vs 395-396 Een gelijke redenering heeft Coornhert in de hierbovenaangehaalde beschouwing Bij hem is de oorzaak eveneens het geschieden vanonrecht lsquotwelck is waan of wetenrsquo De toornige verheft zich boven een ander zobetoogt Spiegel (vs 401-403) Evenzo Coornhert lsquoDe toornighe en luystert niet naeen anders verontschuldighing hy verontschuldight zyn moedwillighemeshandelingen ende bejaaght de mindering van zyn mette vermeeringhe van eenanders verdriet ende droefheyd Alle zulx vermagh inden toornighen luyden de wanevan veronghelyckt te zyn van altyd recht te hebben van wat groots te wezen endedit meest al uyt verwaande ende hooghvaardighe eyghen liefdersquo (Wellevensk IXV 14-15)Moed en toorn moeten niet verward worden Moed is goed zegt Spiegel hij

verbindt deze eigenschap met de lsquogrootmoedicheijtrsquo de magnanimitas deμεγαλοψυχία bij Aristoteles (Nicom Ethica IV III) de grootheid de verhevenheidvan ziel (zie hiervoor mijn Ethiek en Moraal bij PC Hooft blz 45-47 en 57 58)Ook Coornhert verheft de moed en maakt die met beslistheid los van de toornlsquoMaar (zegghen zy noch) de toorn is nut voort kryghsvolck want zy maackt sterckende moedigh Ick heb noyt anders konnen verstaan dan dat de sterekheyd sterckmaackt ende moedigh zoude dit gebreck nu sterek maken Wat waar dat dochanders ghezeyt dan dat de sterekheyd ende moedicheyd twelck dueghden zynbehoeven om sterck te maken de hulpe vande toornigheyd die een ghebreck isende onduechde (Wellevensk I XV 23-24) Overziet men de analyse van dezepassus over de toorn dan moet men wel tot de conclusie komen dat Spiegel vs379-413 niet zonder kennis van Coornherts betoog heeft geschreven

HL Spiegel Hert-spiegel

230

399 lsquoVertuttenrsquo levert moeilijkheden op De Jong merkt op lsquoL MeyersWoordenschatIII geeft ldquovertutten verduttenrdquo zot zijn zot maken verdwazen Deze betekenis vindtgeen steun in de woordenboeken Vlaming geeft zoveel verschillendemogelijkhedendat duidelijk is dat hij t woord niet kent Er bestaat een Mnl tuder tudder touwriem speciaal om vee aan vast te binden (ook aaneengebonden riet) Misschienmoet men voor vertut denken aan aan banden legtrsquo De lsquodrsquo in tuder en de lsquoddrsquo intudder roepen twijfel bij mij wakker Ik sta veel positiever tegenover Meyers verklaringIn het Fries komt een woord lsquotuttersquo voor in de betekenis van een dwaas meisjevrouwspersoon Een afleiding hiervan lsquovertuttenrsquo zou aanvaardbaar zijn in de zinvan verdwazen en lsquovertuttrsquo betekent dan verdwaasd De context wijst eveneens indeze richting Spiegel poneert de stelling hoe kan iemand die weet dat alles watgeschiedt door God geordonneerd wordt toornig worden Dat kan niet tenzij dat(lsquodatrsquo staat hier voor lsquotenzij datrsquo) de waan van anders doen nl zich opwerpend toteigengereid rechter zijn redelijkheid verdwaast Immers de redelijkheid is degoddelijke vonk in de mens en daar tegen ingaan betekent een verdwazing Ik benmij bewust van de onzekerheid van deze interpetatie maar Meyers verklaring achtik toch de juiste426 De term lsquovolgh-lustrsquo heeft Spiegel ongetwijfeld aan Coornhert ontleend Deze

wijdt een heel hoofdstuk aan de lsquotem-lustrsquo en de lsquovolgh-lustrsquo in zijn WellevenskunstelsquoDeze noemtmen inden Latyne Continentia ende Incontinentiarsquo (Wellevensk VI V1) lsquo want de tem-lust is een maticheyd daardoor die lust by stieringhe des redenswerdt betemt of het is een matigh bedwang alder onnodighe lusten of begheertendaar zulx gheschiet onthoud zich de mensch van alle zinlyckheyden die onmatighzynrsquo (Wellevensk VI V 1) lsquoMaar donbedwinghelyckheyd oft volgh-lust is eenonmatighe bewillighinghe vande onbehoorlycke lusten onbetemt zynde vanderedene of zy is (zo andere zegghen) een onbetemt mesbruyck van Venus spysdranck ende van andere onbehoorlycke lusten teghen redene strydendersquo(Wellevensk VI V 4) Hiermee is de interpretatie van vs 426 nog niet tot een goedeinde gebracht De verklaring van De Jong luidt lsquoduivels martelaren martelarenvan (= door) de duivelrsquo De Jong ziet dus duivels als een genitief van duivel Ik zielsquoduivelsrsquo als een meervoudig zelfstnw Waarom spreekt Spiegel van een lsquoaartschehelrsquo Het lot van hen die slachtoffers van de lsquovolgh-lustrsquo zijn omschrijft Spiegel zoacute

In koortsen quijningh bort steen ijcht en swaarder euvlendoet tegens heijl-begeert volgh-lust haar dienaars sneuvlen (vs 433-434)

Dat is de aardse hel van de volg-lust In de hel verblijven duivels Zo ook in deaardse hel hier zijn het de volgelingen van de onmatige lusten Coornhert heefteen aantal minder vriendelijke benamingen voor hen lsquoonkuysche zeughen toornighebeyren ghulzighe wolven ende meer andere derghelycke snoode beestenrsquo(Wellevensk VI V 8) Spiegel valt dus niet zo uit de toon wanneer hij henoverdrachtelijk lsquoduivelsrsquo noemt Dat woord vindt zijn oorsprong in de lsquoaartsche helrsquoZij voelen zich martelaren omdat zij lijden - ten ontrechte menen ze - aan eacuteeacuten ofaan alle van bovengenoemde kwalen Zij zien hun eigen fout niet in hun schuldzij beschouwen zich als slachtoffers van die kwalen zij zijn door waan bevangen

HL Spiegel Hert-spiegel

231

en hebben het zicht op de werkelijkheid verloren Het gebruik van de woordenlsquoduivelsrsquo en lsquomartelarenrsquo is vernietigend voor de lust-volgers436 Naast dit vers en de volgende verzen geef ik enkele rapprochementen uit

Coornherts Wellevenskunste lsquoHet byslapen in zich zelfs gheschiedende natbehoren is een natuyrlyck werck ghelyck hongherigh eten ende dorstigh drinckenende mitsdien zo weynigh als deze wercken quaad of zonde Maar desselfsmesbruyck als oock tmesbruyck in eten of drincken maackt het byslapen zondighende quaad Recht ist ghebruyck ende tgheschiet behoorlyck als het voortkomtuyter naturen zelf ende als het streckt tot zynen rechten ende behoorlycken eyndete weten tot voorttelinghe Want dan werd ghevolght de schickinghe der naturenende in haar den Schepper der naturen zelversquo (Wellevensk VI 6-7) In VI V 16vindt men een soortgelijke redenering440 De gevolgen van de lsquogaijle lustrsquo vindt men in de Wellevenskunste in

verschillende hoofdstukken beschreven zo in I VI 8 en 10 lsquoMaar als deze minneharen oorsprong neemt uyt een verbeeldelyck dencken of herdencken vande lustedes byslapens speelghenoot ofte oock uyt nieus ghierigheyd van met een anderdant behoort die lust te ghenieten zo is zy voorwaar onrecht ende oock schadelyck Oock is dezeminne schadelyck wanneer hare onmatighe ende heete vierigheydbuyten anporringhe der naturen de nature zelve overweldight uytmergheltverongelyckt ende krencktrsquo450 De vier eigenschappen hier genoemd lsquowijs matich sterk gerechtichrsquo zijn de

vier klassieke cardinale deugden prudentia temperantia fortitudo en justitia Degerechtigheid komt het laatst Misschien dat hier iets van Plato doorklinkt dezemeende dat de ziel de eerste drie deugden verworven moest hebben voordat zijde gerechtigheid deelachtig kon worden Met Augustinus krijgen de christelijkedeugden van naastenliefde en nederigheid meer nadruk maar de belangrijkstemoralistische geschriften in de zestiende eeuw hebben de hoofddeugden tot basis451 Wij alleen zijn weetgierig Weetgierigheid is de dorst naar kennis Hiermee

is bedoeld de kennis van wat goed is en wat kwaad is het onderscheiden vanwaarheid en logen Daarmee hangt het welleven samen de waarheid leidt onsrechtstreeks erheen de logen leidt ons door waan er van af De grondslag van dezevisie is het Socratische beginsel dat er gezondigd wordt door gebrek aan kennisaan inzicht Deze weetgierigheid is het ons geschonken pond waarmee wij tewoekeren hebben Jezus geeft in het Luc 19 een gelijkenis Een heer reisde naareen ver land Hij gaf tien ponden aan zijn knechts iedere knecht ontving een pondToen hij terugkeerde had eacuteeacuten knecht er tien ponden bij gewonnen een andere vijfponden maar eacuteeacuten van hen had het pond weggelegd omdat hij zijn meester vreesdeZij die met hun pond gewoekerd hadden werden beloond maar hem die hetweggelegd had werd het afgenomen en het werd gegeven aan degene die tienponden gewonnen had lsquoIk zeg u aan een ieder die heeft zal gegeven worden enhem die niet heeft zal ontnomen worden ook wat hij heeftrsquo (Luc 19 26) In vs 450worden de vier cardinale deugden genoemd Daarop volgt van ieder een kortekarakteristiek in de gegeven volgorde De wijsheid wordt niet in haar aard getypeerdChristus - zo betoogt Spiegel -zou gezegd hebben dat de weetgierigheid het pond

HL Spiegel Hert-spiegel

232

is dat rechtstreeks naar de wijsheid leidt Nu heeft Christus dat naar mijn wetenniet gezegd en dan is Spiegels mededeling een interpretatie blijkbaar dus van degelijkenis van de ponden Nu is een gelijkenis bedoeld om geiumlnterpreteerd te wordenen Spiegels interpretatie hoeft de onze niet te zijn Het is belangrijk te weten hoeSpiegel wijsheid ziet Uit het feit dat hij haar het eerst noemt en met Christus inverband brengt mogen wij opmaken dat zij een belangrijke zo niet de belangrijksteder deugden is Coornhert - wiens Wellevenskunste zo vaak is aangehaald bij wijzevan commentaar - kan dit bevestigen Zijn visie lsquoRecht als de artsnye een kunstedes ghezondheyds is alzo is de wysheid een kunste des wel levens Wat vintmendoch voor alle menschen wenschelycker schat dan ware wysheyd Want zy is deeenighemeestersse die daar onderwyst hoemen de ryckdommen de ghezondheydhet leven ja oock hoemen alle dandere dueghden te recht zal ghebruycken zonderhaar zyn al dander dueghden blind Immers ten magh gheen dueghde zyn diewysheyds ghezichte ontbeert daarom zy met recht wel magh ghenaamt wordenhet ooghe des ghemoeds de beleedstere der daden een kunste des levens endealder dueghden Koninginne Want de wysheyd is een ontwyfelycke wetenschap derdinghen die te begheren ende te vlieden staanrsquo (Wellevensk III V 3-6) Dit magvolstaan hoewel ik de neiging nauwelijks kan onderdrukken het citaat voort te zettende thematiek toch is die van Spiegel Coornhert bespreekt de betekenis van dewijsheid voor het persoonlijk leven voor het huisgezin en voor de staat Het zouwel eens kunnen zijn dat Spiegel de gelijkenis interpreteert in deze richting Degoede knechts (slaven) gehoorzamen aan hun meester en voeren zijn opdracht uitzonder verder te vragen daarin bestaat hun wijsheid De lsquoman van hoge geboortersquois Jezus Christus de knechts zijn de mensen hun wijsheid ligt in de gehoorzaamheidaan Hem in het vervullen van Zijn opdrachten Dit kwam geheel overeen met dePhilosophia Christi hoog gewaardeerd door de christen-humanisten waartoe ookSpiegel gerekend kan worden456 Aan de kleinmoedigheid zitten twee aspecten Allereerst is er het onverstand

de kleinmoedige mens mist de juiste kennis en het onderscheid der dingen Hij klemtzich vast aan het veranderlijke en het vergankelijke Hij kan noch de voorspoednoch de tegenspoed dragen In het eerste geval is hij hoogmoedig in het laatstediep terneergeslagen Hij acht rijkdom wellust en eer hoger dan de deugd Doordeze ijdele begeerten laat hij zich gemakkelijk naar de zonde leiden Dit onverstandis vergezeld van wantrouwen het tweede aspect Iemand die onverstandig is kentGod niet dat is alleen weggelegd voor de ware redelijkheid De kleinmoedige heeftdus geen vertrouwen in God en daardoor kan hij zich niet onttrekken aan de zondeeigen kracht al zou hij die bezitten is daarvoor onvoldoende Op deze wijze wordtde kleinmoedige slaaf van zijn eigen begeerten Zo redeneert Coornhert in hethoofdstuk Vande Kleynmoedicheyd ende Mestrouwen in zijn Wellevenskunste enSpiegel kon zich zonder moeite hierin vinden Redactie hs En vloekt hij hem zelfin Godt

id dr -1614 En vloekt hi hem zelf in Godid dr -1615 En vloekt hi hem zelf en God

Dat Jongs commentaar lsquo verwenst hij zich zelf en God (vgl Mnl Wdb iv vloe-

HL Spiegel Hert-spiegel

233

ken) De lezing van C 1614 en Hs H kagraven men opvatten als ldquohij vloekt God maardaardoor vervloekt hij zijn eigen minderwaardigheidrdquo Waarschijnliker is echter datC 1615 hier een verbetering (op grond van collatie) aanbrengtrsquo Ik kan niet metdeze redenering instemmen Dat het hs en de dr-1614 dezelfde redactie hebbenpleit ervoor dat deze lezing de meeste evidentie bezit De verandering van dedr-1615 is ogravef een fout ogravef een conjectuur van de drukker en heeft derhalve geenautonome waarde Nu de context Waardoor kan de mens afgebracht worden vande wijsheid waarvoor hij tpontt heeft ontvangen Door onmatigheid daarmeeingaande tegen de deugd der temperantia Door de kleinmoedigheid ingaandetegen de deugd der fortitudo Naar mijn oordeel is en van de dr-1615 onjuist Demens vervloekt God niet in zijn kleinmoedigheid Immers door zijn onverstand draagthij geen kennis van God hij kent niet Zijn kracht En alleen wiens kracht menondervindt maar verwerpt die vervloekt men Wij hebben al gezien dekleinmoedigheid geeft de mens geen houvast hij drijft hulpeloos op de zee vanveranderlijkheid en vergankelijkheid rond hij acht zich bedreigd maar heeft geensteunsel En in die diepste ellende vervloekt hij zich zelf en doet dat in God zoredeneert Spiegel omdat hem het vertrouwen in God ontbreekt het enige wat zijnredding zou kunnen zijn Een citaat uit Coornherts Wellevenskunste moge ditadstrueren lsquoDe ghoede mensche is met Gode een ende vermaght daarom al inGodersquo (Wellevensk V 72) Dat wil zeggen dat hij tot alles in staat is door hetvertrouwen dat hij in God stelt Het technische en contextuele argument zien wijdus in dezelfde richting wijzen en daarmede is een grote mate van plausibiliteitbereikt457 Spiegel spreekt van starrikheijd van moede Coornhert begint zijn hoofdst

Vande starckheyd met de opmerking dat hij zal handelen over de lsquostarckheyd nietdes lichaams maar des ghemoedsrsquo (Wellevensk V I 1) Hij definieert als volgtlsquoDits een moedighe vrome heerlycke ende onverwinnelycke dueghde ende gheending minder dan vermetel of anxstigh Maar zy is een ghetrooste verachtstere vanalle anxte ende een vaste burcht voor de menschlycke zwackheydrsquo (WellevenskV I 8) Zij werkt in twee richtingen in rampspoed en in voorspoed lsquoGhemercktware sterekheyd hare werckinghe heeft in teghenheyden van have van bloed vanlyf ende leven Alle zulx kan zy zonder vreze bedencken zonder droefheyd anghaanende zonder wancken ghedoghen Gheen verlies van have gheen wonden gheendood en moghen haar verschricken oock magh haar gheen ghewin of lust ofvruechde aflocken van huer eerlyck voornemenWant zy op gheene verghanckelyckedinghen en hoopt noch en vreest zy en heeft daar inne gheen verkiezen endemitsdien gheen lief gheen leedt oock gheen verliezen Maar is alle dat haar maghopkomen ghetroost te ghedoghen met zo ghestadighen als ghelyckmoedighenhertersquo (Wellevensk V I 10-11)461 Wat is gerechtigheid Hoe kan Spiegel schrijven dat deze eigenschap in

tegenstelling schijnt te staan tot het zoeken van eigen heil Zijn antwoord luidtiemand die zijn eigen heil op het oog heeft heeft het grootste belang bij eengeordende maatschappij Die bestaat door de rechtvaardigheid Zij doet dus denatuur geen geweld aan de natuur die immers van ons vraagt naar eigen heil testreven De be-

HL Spiegel Hert-spiegel

234

schouwingen van Coornhert kunnen dit verduidelijken Rechtvaardigheid zo betoogthij is lsquoeen daadvaardigheyd of ghewoonte des ghemoeds daar door de menschenwilligh ende machtigh zyn rechtvaardelyck te doen dat is elck na waarden tzyn tegheven ende heeft haren name vant recht daar zy vaardigh toe isrsquo (WellevenskIV I 1) De werking van de rechtvaardigheid richt zich dus op een ander Hier ligtde grond voor vs 461 van de Hert-spiegel In vs 462-465 gaat het om de lsquowelvaartalgemeenrsquo Coornhert hierover de rechtvaardigheid lsquois zo edelen ende zohooghwaardighen dueghde datmen niet en vint dat nutter ende nodigher is totteonderhoudenisse vanden band des menschelycken ghezelschaps oock datbequamer magh zyn tot onderlinghe jonst ende ghoedwillicheyd Nadien wy nu (zoelck belyt) gheboren zyn tot onderlinghe ghezellicheyd ende vriendschappe zomoeten wy oock belyden gheboren te zyn om rechtvaardigh te werden alzo zonderde rechtvaardicheyd de vriendelycke ghezellicheyd niet en magh bestaan Immershaar zaad is ons natuurlycken ingheplant om in ons te worden een leydsterre doortbehulp vant oordeel des oprechten redens van Gode ghegheven om te doenrechtvaardighe ende te vlieden onrechtvaardighe zakenrsquo (Wellevensk IV I 11-12)

Aantekeningen bij Melpomen

4 Achter deze voorstellingen staat het Aristotelisch-Ptolemeiumlsche kosmologischestelsel zoals dat aangevuld en gewijzigd was door latere oa Arabische enchristelijke astronomen Copernicus systeem - zijn De Revolutionibus OrbiumCoelestium was in 1543 in Nuumlrnberg verschenen - was voorbestemd het tevervangen maar was nog niet overal doorgedrongen en geaccepteerd zeker nietin kringen van niet-sterrenkundigen Het oude homocentrische stelsel paste geheelin het christelijke interpretatiepatroon en bood de mens een verheven en zijn gevoelvan eigenliefde strelend schouwspel Onder de astronomen van de renaissancebestonden grote meningsverschillen Sommigen hielden zich aan de opvattingenvan Aristoteles anderen brachten daar neoplatonische elementen in of stelden dieer tegenover Zo waren de oneindige ruimte buiten het primum mobile en debevolking van de sferen met geesten in een hieumlrarchische orde platonisch Defysische structuur van het heelal bleef aristotelisch Zijn leer van de elementenvormde de grondslag van de opeenvolging van aarde water lucht en vuur tot aande sfeer van de maan Stoiumlsch was de mening dat de zon zich in het midden vande planeten bevond een gedachte door Ptolemaeus overgenomen Wij krijgen danvan de aarde - het centrum - af de sferen van de maan van Mercurius Venus dezon Mars Jupiter en Saturnus Daarop volgde de achtste sfeer die der vastesterren de negende sfeer het firmament was toegevoegd om bepaaldeverschijnselen zoals dag- en nachtevening te verklaren de tiende kring tenslottewas het primummobile het eerst beweegbare dat in vierentwintig uur ronddraaideDaar buiten bevond zich het volstrekt onbeweeglijke en onveranderlijke empyreumwaar God en de uitverkorenen verbleven Ik stel de end-kreys gelijk met de tiendesfeer het primum mobile

HL Spiegel Hert-spiegel

235

shemels mantelboogh is de achtste sfeer die der vaste sterren Merkuurs ringhwas de tweede kring volgend op die van de maan5 Over de mellik wegh bestonden evenzeer verschillende zienswijzen Reeds

Democritus (vijfde eeuw v Chr) had betoogd dat hij bestond uit een groot aantalkleine sterren Ook werd beweerd dat hij eens de weg van de zon was geweest ofhet pad dat een ster had genomen bij de val van Phaeton (Giorgio de Santillanaand Hertha von Dechend Hamlets Mill London 1970 n 4 blz 252) In dePythagoreiumlsche traditie trokken de zielen van de gestorvenen er langs Het is mogelijkdat Spiegel de toespeling op de melkweg als zonneweg maakt omdat Melpomenemet de zon werd geiumldentificeerd6 Men zou kunnen vragen waarom Spiegel wenste naar de kring van Mercurius

gebracht te worden en niet naar de voor de aarde dichtstbijzijnde sfeer die van demaan In de eerste plaats was de laatste symbool van ongestadigheid in de tweedeplaats werd de maangodin wel gelijk gesteld met Hecate de godin van alle tovenarijDeze argumenten zijn negatief voor de sfeer van de maan maar daarmee is nogniet de vraag beantwoord waarom in de kring van Mercurius Welnu Mercuriuswas behalve bode en boodschapper der goden leider van de gratieumln en begeleidervan de zielen der gestorvenen voor de humanisten ook de god van het speurendeintellect heilig voor grammatici en metafysici beschermer van geletterd onderzoeken van de interpretatie waaraan hij zijn naam hermeneutiek heeft gegeven (zieEdgar Wind Pagan Mysteries in the Renaissance Harmondsworth 1967 blz 121e vlgg en Wayne Schumaker The occult Sciences in the RenaissanceBerkeleyLondonLos Angeles 1972 blz 126 e vlgg) Deze eigenschappen bezatook de planeet en straalde van daar uit Spiegel had dus zeker gelijk om in zijn sfeergeplaatst te worden om inzicht in s mensen gedoe te krijgen Het lsquodoch mijt het zeerverhooghenrsquo was dus terecht7 De redactie van het hs is oogh-staal die van de druk-1614 eveneens oogh-stael

die van de druk-1615 oogh-strael De Jong geeft voor stralen uit het oog een plaatsbij Hooft Gedichten ed Stoett dl I blz 1 en eacuteeacuten bij Huygens Oogentroost vs881 lsquoOp deze plaatsen wordt als bij Spiegel gedacht aan stralen door het ooguitgezonden en door de aanschouwde dingen naar het oog teruggekaatst Oogh-staelschijnt corruptrsquo Als de redacties van het hs en de druk-1614 overeenstemmen kenik daaraan grote waarde toe Ik ben van oordeel dat Spiegel oogh-staal heeftgeschreven De lezing van de druk-1615 is een drukkersvariant wat niet inhoudtdat die geen zin geeft Blijkbaar was voor de zetter of corrector staal niet eenalgemeen gebruikelijk woord maar strael wel Als wij naar de context kijken moetoogh-staal of oogh-strael wel betekenen scherpte van het oog Immers Melpomenemoet ons brengen in de sfeer van Mercurius om vandaar onbelemmerd uitzicht ophet menselijk gewoel te hebben - zoo toogh-staal dat vermach - di indien descherpte van het oog dat toelaat (kan) Het gehele betekenisveld draait om deequivalenten van het Latijnse woord acies Wat kan acies in het Nederlandsbetekenen of liever welke woordbetekenissen gaven de zestiende-eeuwselexicografen weer met acies hier beperkt tot die welke te maken hebben met hetgezicht 1 Kiliaen geeft straele weer met acies oculorum In Spanoghes Synonymia- het omge-

HL Spiegel Hert-spiegel

236

keerde Etymologicum - vinden wij dan ook acies oculorum = straele en in de margevan het hs staat scherpte des gesichts 2 Kiliaen Etymologicum stael of scherpvan het mes = acies 3 MnlWb dlV kol 56 Ogenspits (-spytz) znw vr Oogappelof ook het gezicht Teuth ogenspytz acies Vgl Diefenb op acies waar oa deglossen voorkomen lsquoein augaphel augapfel augeappel en scharphsehen seheougen geschichte das gesicht 4 Het WNT dl XV kol 25 kent het woord staal(=het metaal) in overdrachtelijk gebruik sterkte kracht energie 5 Kiliaen kent hetwoord staelblindMijn conclusies hieruit zijn a Straele = acies kan scherpte van het gezicht zijn

De drukker van de editie-1615 bracht een wijziging aan die zin had Dat doet nietsaf aan het feit dat Spiegel staal had geschreven b Met scherp kan staal zijnmeegegaan naar de overdrachtelijke betekenis scherp van gezicht en staal vangezicht c Stael-blind kan geiumlnterpreteerd worden als blind wat de scherpte van hetgezicht betreft d Waarschijnlijk is staal in deze betekenis een minder gebruikelijkwoord geweest Dit heeft Spiegel niet verhinderd het in combinatie met oogh in zijnHertspiegel op te nemen17 De redactie van het hs toont de drukken hebben toondrsquo Ik ben van oordeel

dat Spiegel de tegt-vorm heeft geschreven De imp-vormen in deze passus hoevendaarmee niet in tegenspraak te zijn Afwisseling van teg t-vormen en imp-vormenkomen veel voor (zie FA Stoett Middelnederlandsche Spraakkunst s Gravenhage1977 blz 176) Het gebruik van de teg t (praesens historicum) legt de nadruk ophet plotselinge Een afschrijver of de drukker heeft hier ingegrepen en de teg tvorm met de imp-vormen in overeenstemming gebracht21 Ik haal een passus aan uit II Pontanus Historische Beschrijvinghe der seer

wijt beroemde Coop-stadt Amsterdam enz Amsterdam 1614 Pontanus bespreekthet ontstaan van de naam Holland daarmee begint hij zijn werk lsquoBeter soude myaenstaen het ghevoelen derghener die den oorspronc van dit woort nemen van deholheyt ende vochticheyt des grontsnae dien het allen bekent is dat het aertrijckdes lants niet vast en ismaer broeckachtich ende daeverende op het stooten dervoetenende lichtelick wijekende Waer uyt oock het spreeckwoort ghesprotenisHolland Bollandtrsquo Kiliaen geeft in zijn Etymologicum als Latijnse equivalenten vanbol oa fungosus spongiosus en palustris waarin de betekenissen voos enmoerasachtig geactiveerd worden23 De Jong geeft de volgende aantekening luis-stil Ndl Wdbiv luis (VIII 3265)

vermeldt voor luis-stil alleen deze plaats en vergelijkt t met andere woorden waarinde naam van dit dier tot een versterkend voorvoegsel schijnt geworden te zijn VglC 1615 M oude hand lsquodat zo stil als een luis is dat zich niet reptrsquo Een jongerehand luysterstil De laatste verklaring geeft ook Vl 1723rsquo Ik sluit mij aan bij delsquojonge handrsquo en Vlaming maar ik weet dat mijn argumentatie niet ijzersterk is Alberust de vergelijking luijs-stil op het stil-zijn toch hebben ook de andere woordener deel aan een bos naast een luis is op zijn minst vreemd Naar mijn mening gaathet om een ander woord luis In het Mnl bestond een werkw lauschen luyschenmet de betekenis (op wild) loeren zich verbergen en luisteren impliciet stilzijn vglWNT VIII II kol 3268 en MnlWb IV kol 914-916 De vorming van

HL Spiegel Hert-spiegel

237

een bijv nw kan geschieden volgens het proceacutedeacute stam werkw + bijv nw bvspotziek weetgierig e dgl Luijs-stil zou een dergelijke vorming kunnen zijn enbetekenen luister-stil opmerkzaam stil De bijkomstige delen van de vergelijkingzouden dan ook tot hun recht komen het bos luistert mee is stil mee42 De verbeeldingh en de inval zijn behalve dat ze door God bewogen kunnen

worden ook lsquonatuurlijkersquo krachten van de ziel van de mens in die zin dat hetprocessen zijn die vooral wat de verbeeldingh betreft in verband staan met dewaarnemingen van de zintuigen terwijl zij ook in staat is buiten de realiteit ombeelden te scheppen Demonen zomeendemen hadden greep op de verbeeldingDe inval was in demiddeleeuwen vooral als mystieke term in zwang zie bv plaatsenin het Mnl Wb III kol 944 De Geest is hier Gods geest Een engel handelt oprechtstreeks bevel van God in ieder geval nooit tegen Gods wil44 De aantekening van De Jong luidt lsquoZinwakker met de zintuigen in gespannen

aandacht tegenover stok stil dat op t lichaam ziet gestrekt in een ghestalt Magmen hier denken aan een gespannen houding van het hele lichaam te vergelijkenmet de spanning uitgedrukt op t gelaat Aen II I intentique ora tenebantrsquo Er is hierechter geen sprake van de uiterlijke zintuigen maar van de innerlijke zinnen In vs25-26 zijn de eerste uitgeschakeld de tweede bleven in werking (vs 27) In vs 42gaat het om innerlijke processen Gods inwerking op de krachten van de ziel (ziede aant bij vs 42) Spiegel bevindt zich in een trance-toestand waarbij hij de realiteitniet waarneemt maar innerlijk ervaart wat hem wordt meegedeeld en hij meent tebeleven Zin-wakker slaat op de innerlijke zinnen die zijn uiterst receptief stok-stildoch gestrekt in een gestalt is een bepaling bij mij (vs 45) en betekent terwijl ikrechtop doodstil bleef staan61 Het hs heeft een komma achter dit vers de drukken een vraagteken In

overeenstemming hiermee luidt De Jongs verklaring lsquoiemand kan kan iemandBlijkbaar is de gedachtengang deze door welke ster een vrede of oorlog eindigt ofbegint weegravet iemand die in eenvoudiger zaken dwaas is en blind als een molDiezelfde persoon zegravegt kan iemand een kracht zijner zinnen begrijpen Maw opeen veel dichter bij liggend probleem legt hij het merk van onoplosbaarrsquo Ik meendeaanvankelijk ook dat deze oplossing de juiste was maar ik bleef zitten met tweekwesties Allereerst is daar het verschil in leesteken Wij weten dat de kopiist eennauwkeurig en gewetensvol personage is Bovendien het vraagteken wekt degedachte dat het geplaatst is om een bepaalde interpretatie uit te lokken die wijdan ook prompt bij De Jong vinden hij had immers de druk-1615 als basis van zijnuitgave genomen Maar op grond van het hs meen ik dat er een komma door Spiegelis geschreven geen vraagteken De tweede kwestie hoe staat het met hetinhoudsargument De Jong past zonder commentaar inversie toe Er staat echterduidelijk lsquoiemand kan een kracht begrijpen zijner zinnenrsquo Ik vraag wie is die lsquoiemandrsquodie zo goed de loop der sterren in verband brengt met belangrijke gebeurtenissenhier Welnu het wordt meegedeeld hij is iemand die bij een eenvoudige zaakdwaas en blind als een mol is Dat wordt niet zonder grond gegeven En wat volgtis daarmee in overeenstemming want wat is lsquoiemand kan een kracht begrijpen zijnerzinnenrsquo Niets anders dan onzin Dat spreekt zo iemand

HL Spiegel Hert-spiegel

238

132 De zin met of is een retorische vraag zou de ongestadigheid van de fortuindaar (in het hol) niemand ooit bezoeken Natuurlijk wel De context wie valse lustkrijgt verblijdt zich slechts een tijdje wanl het blijven daarvan is veranderlijk(onzeker) Voor hem die zulk waan-goett zoekt en liefheeft is het verlies van dielust of de vrees daarvoor onaangenaam En ook Fortuna is geen vreemde in hethol En dat is begrijpelijk Immers de Fortuna houdt zich alleen bezig met en lsquoheerstrsquoover materieumlle zaken En toch iemand begiftigd met haar lsquoweldadenrsquo zou in dat valsgoed geen behagen scheppen het kwellen van de honger naar zieleheil zou hemniet verlaten Maar het zou een kwelling blijven tenzij de mens zich zonder reserveovergeeft aan God dat is als hij waarheid en deugd omhelst Spiegel ziet het juistWij beoordelen de dingen in hun oorzakelijk verband naar oorzaak en gevolg MaarGod niet gebonden door de tijd ziet de dingen in hun existentie De Fortuin is danook niet aan God gerelateerd en overgave aan Hem doet haar macht teniet174 Veranderlijk moet hier niet opgeval worden in de zin van wispelturig het

woord heeft hier echter een specifieke betekenis Wij kunnen dit het best illustrerenmet Coornherts Wellevenskunste Waar gaat het om Spiegel keert zich tegen deerfzonde in theologische zin Dit leerstuk komt noch in het OT noch in de evangelieumlnvoor maar is later door de kerkvader Augustinus (354-430) naar aanleiding vanRom 5 12 geformuleerd het werd eacuteeacuten der belangrijkste dogmas van de westersechristelijke kerk [de Grieks-orthodoxe kerk kent hel niet] Het leert dat het kind inzonde is ontvangen en in zonde is geboren en de schuld meedraagt van het eerstemensenpaar dat ongehoorzaam aan God was Spiegel meent God heeft de mensniet het eerste mensenpaar niet Adam ja ook het eerste mensenpaar ook Adamgaaf ongeschonden geschapen er kan alles uit hem worden hij heeft het zelf inde hand Het is alsof wij Pico della Mirandola horen in zijn beroemde Over dewaardigheid van de mens (men zie voor een vertaling van de desbetreffende passusmijn lsquoHooft enkele Aspecten van de Levens- en Wereldbeschouwing derRenaissancersquo in JC Opstelten ea Geestelijke Achtergronden bij enkele groteSchrijvers Den Haag 1958) Hij gebruikt het begrip erfzonde in geheel andere zinde slechte gewoonten van een land van een maatschappij van een milieu die hetkind van jongsaf meedraagt en het afhoudt van de waarheid en van het goede alshet tot de jaren des onderscheids is gekomen als de man of vrouw verantwoordelijkgesteld kan worden voor denken en daden en de onschuld der jeugd is verdwenenIn zijn afwijzen van de erfzonde in dogmatische zin stond hij naast Coornhert diein tal van polemische geschriften dit leerstuk bestreed In de Wellevenskunstehandelt hij erover in bk V II Van Kranckheyd of Zwackheyd Maar hierop ga ik nuniet in het gaat mij om een verklaring van veranderlijk De kranckheyd is een gevolgvan de zonde die een ziekte van de ziel is Hij omschrijft het begrip als volgt lsquoDitis een schuldigh ghebreck van kracht om Gode na tbehooren te ghehoorzamenSchuldigh ghebreck noeme icx ghemerckt daar oock is onschuldigh onvermoghenZodanigh zietmen blyvelyck inden gheboren zotten ende verghanckelyck indeneerstgheboren kinderkens Die ontberen al huer leven door maar deze een weynightyds het ghebruyck van reden zonder welcke niemand

HL Spiegel Hert-spiegel

239

macht heeft om Godes wille te kennen noch die te ghehoorzamen Dit ontberen vankracht om Godt te ghehoorzamen is hen beyden zo weynigh tot schulde te rekenen(ghemerekt zy oock niet onghehoorzaam en zyn) alst een gheboren blinde is ofeen eerstgheworpen hondeken (die zien niet binnen neghen dagen) dat zy niet enkonnen zien Ghelyck het nu in niemants macht en staat eer hy gheboren is temaken dat hy een knechtghen of een meysken ter werelt kome alzo en hanghetan niemands machte te maken dat hy gheboren werde wys of dwaas menschevernuftigh of bot van zinnen sterck of kranck van lichame maar moet worden zodat God gheeft Nu en is in niemand eenighe kracht ten ghoeden zonder warekennisse vant ghoede Zo is dan die kranckheyd zo wel des ghemoeds (daar af ickhandele) als des lichaams onschuldigh in allen menschen die hen allen werdtangheboren overmids zy alle onverstandigh gheboren worden het zy dan oock datdie onverstandicheyd is onveranderlyck als inden gheboren zotten of veranderlyckals inden onwyzen kinderkens Daar zy onveranderlyck is blyft zy al tleven duereende dit al mede buyten schulde der gheboren zotten Magh oock eenigh redelyckmensche zodanighe berispen zwyghe straffen om dat zy zot ende zot blyven Daten zal niemand doen hy en zy dan zotter dan der zotten zotheyd zelve Anders istmet de kranckheyd vermids het onverstant allen menschen angheboren maarveranderlyck wezende Want deze blyft niet altyd inden mensche onschuldigh endevolghens dien oock niet huer kranckheyd indien de veranderinghe van dien teweten het verstandigh ende sterck worden niet alleen en staat an Gode maar oockmede anden menschersquo (Wellensk V II 9 10 13 14 15 en 16) Het is nu duidelijkwat Spiegel bedoelt met veranderlijk het is niet wispelturig maar het begripomschrijft een ontwikkeling van de mens uit de onschuldsituatie van de jeugd dooreen bewuste keuze van waarheid en goedheid naar een staat van heil van geluktegen de algemene trend van demaatschappij in of door schuldige onachtzaamheidin overeenstemming met de overgeeumlrfde gewoonten van een land in een toestandvan ongeluk en ellende175 Er is in dit vers geen sprake van de dood als het einde van het leven evenmin

van het leven in natuurlijke zin In het OT komen enkele plaatsen voor waarin hetleven gesteld wordt tegenover de dood Zo in Deut 3019 en Jerem 218-10 maardaar worden leven en dood in letterlijke zin opgevat Voor Spiegel ligt het andersvoor hem is de dood een leven in zonde met het perspectief dat daarbij hoort hetleven daarentegen het leven in Jezus Christus die de mens heeft vrijgemaakt diuit de zonde verlost met het perspectief van eeuwig leven en wederopstanding Zobetoogde Paulus in zijn brief aan de Romeinen waaraan Spiegel refereert naar ikmeen Wij lezen daar lsquoZij die leven volgens het vlees zinnen op wat het vlees wilDie geleid worden door de Geest zinnen op de dingen van de Geest Het strevenvan het vlees loopt uit op de dood het streven van de Geest op leven en vredeWant het verlangen van het vlees staat vijandig tegenover God Het onderwerptzich niet aan Gods wet het kan dit niet eens en zij die volgens het vlees levenkunnen God niet behagen Maar uw bestaan wordt niet beheerst door het vleesdoch door de Geest omdat de Geest van God in u woont Zou iemand de Geestvan Christus niet hebben dan behoort hij Hem niet toe Als

HL Spiegel Hert-spiegel

240

Christus in u is blijft uw lichaam wel door de zonde de dood gewijd maar uw geestleacuteeacuteft dank zij de gerechtigheid En als de Geest van Hem die Jezus van de dodenheeft opgewekt in u woont zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doenopstaan ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijnGeest die in u verblijftrsquo (Rom 85-11)183 Coornhert wijdt in zijn Wellevenskunste een hoofdstuk aan de Temlust ende

Volghlust bk VI vyfde hoofdstuck lsquoDeze noemtmen inden Latyne Continentia endeIncontinentia diemen eyghentlyck in Nederlandsch zoudemoghen benamen temlustende volgh-lust want de tem-lust is een matichyed daardoor die lust by bestieringhedes redens werdt betemt of het is een matigh bedwang alder onnodighe lusten ofbegheerten daar zulx gheschiet onthoud zich de mensch van alle zinlyckheydendie onmatigh zynrsquo Daar tegenover staat de volgh-lust lsquoMaar donbedwinghelyckheydoft volgh-lust is een onmatighe bewillighinghe vande onbehoorlycke lusten onbetemtzynde vande redene of zy is (zo andere zegghen) een onbetemt mesbruyck vanVenus spys dranck ende van andere onbehoorlycke lusten teghen redenestrydendersquo Wellevensk VI V 1 4 Dit is ook de betekenis die Spiegel aan hetwoord toekent het is niet onmogelijk dat hij het aan Coornhert heeft ontleend Overde lsquohovaardrsquo schrijft Coornhert in het desbetreffende hoofdstuk Vande hovaardicheydlsquoDit is een onmatighe verhevinghe zyns zelfs of een vermetele begheerte vanhoogheyd daar uyt dit ghebreck oock zynen name heeft te weten dat het styghtint hooghe vaardigh Want hoogheyd ist eynde daar toe het streckt int hooghe wiltwezen ja dalderhooghste daarwert spoed het zich vaardighrsquo (Wellevensk VI IX2) De Wellevenkunste heeft ook een hoofdstuk over de toornigheid waarmee degramschap wel parallel loopt wij lezen daar lsquoNu verduystert de toornigheyd dereden niet vele anders dan de stormwinden het water dat inde vlacke stilheyd eenklare spieghel was met zand omwentelende verduysteren Want toornigheyd is eenverstoornisse des ghemoeds een verduysteringhe des verstands een verblindinghevande redene ende uytdryfstere van alle bescheydenheydrsquo (Wellevensk I XV 7)Ook de lsquogiericheijtrsquo wordt in een apart hoofdstuk behandeld Na de mildheid volgtlsquodemaghere hongherighe onverzadelycke ende arme ghiericheyd een bejaaghsteredes schandelycken ghewins ende een afgrond vant onnutte gheld die doort veelverkryghen meer begheert ende doort meer begheren meer ghebreck heeft Dit iseen pestilentie vant menschelycke gheslacht een anporringhe tot alle boosheydeen vruchtbare moeder of wortel alre ongherechticheyd ende het zaal van bedroghvan valscheyd van roof van ghewelt ende van alle t ander verderflycke onkruytdezes werelts als twist hate vyandschap oproer ende oorloghersquo (Wellevensk IVXII 1 2) Deze omschrijvingen van menselijke tekortkomingen kwamen geheelovereen met de inzichten van Spiegel op deze materie217 In vs 217-220 is verweven een passus uit het NT waarin gehandeld wordt

over de vraag welke schatten eenmensmoet verwerven Daarin komen de volgendeverzen voor vrij door Spiegel in zijn tekst verwerkt lsquoLet eens op de vogels in delucht ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren maar uw hemelseVader voedt ze Zijt gij dan niet veel meacuteeacuter dan zij Trouwens wie van u is

HL Spiegel Hert-spiegel

241

in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg eacuteeacuten el toe te voegen En wat maaktgij u zorgen over kleding Kijkt naar de lelieumln in het veld hoe ze groeien Ze arbeidennoch spinnen Toch zeg Ik u Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als eenvan hen Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de ovenwordt geworpen zoacute kleedt hoeveel te meer dan u kleingelovigenrsquo (Matth 626-30)Spiegel haalt de citaten uit de bijbelse sfeer en past ze in zijnhumanistisch-filosofische denken in Hij verwijst niet rechtstreeks naar God maarnaar de lsquoNatuijrrsquo Maar deze is wij weten het wel de lsquodienstmaagdrsquo Gods De mensdie de vogels en de planten lsquozeer veel te boven gaalrsquo wordt in humanistische zin lsquodemeer begaafde Menschrsquo het enige schepsel met de ratio de rede toegerust Datzegt de evangelie-schrijver niet het is interpretatie van Spiegel In dit opzicht stondSpiegel tegenover Montaigne die de menselijke rede maar een armzalige capaciteitvond ook tegenover Calvijn die de kracht van de rede wel erkende maar kleineerdeten opzichte van Gods majesteit die hij centraal stelde225 Spiegel is een goed psycholoog Hij ziet duidelijk wat de wens naar de

terugkeer tot de gouden eeuw betekent Het is niets anders dan eenmomwaarachtermen zich verschuilt terwijl men doorgaat met zijn leven van onmatigheid Immerszo is de redenering de toenmalige mensen waren lsquosuper-mensenrsquo met wie menzich toch niet kan vergelijken die moreel tot hogere prestaties in staat waren inwier schaduw men niet kan staan Dit ligt impliciet in vs 226a lsquowes prijstmen die zozeerrsquo Spiegel is echter van een andere mening Het antwoord op de retorischevraag lsquozegt waarent meer als menschenrsquo luidt Neen het waren geen halfgodenhet waren gewone mensen net als wij alleen zij hadden geen reden tot klagen overslechte voorbeelden over navolging daarvan over gewenning in het slechte omdatde situatie waarin men leefde die niet te voorschijn riep Deze passus sluit aan bijvs 223b-224 De helse kwellingen en ellende behoren niet tot onze aard Kijk maarnaar de eerste eeuw toen leefde men gewone mensen net als wij gelukkig Datdit nu niet het geval is ligt aan slechte voorbeelden slechte tradities gewenningaan het kwade Het is dan ook dwaas de gouden eeuw terug te wensen detoestanden nu zijn anders en kunnen niet teruggeschroefd worden er is slechtseacuteeacuten oplossing hel individumoet zich beteren moet zich losmaken van de gewoontenheersend in het land moet zich bevrijden uit de boeien waarin de opvoeding en hetmilieu het eens hebben geslagen238 Het hs heeft lsquovan tweligh avontuijrrsquo de drukken lsquovant woeligh Avontuurrsquo Het

hs maakt niet de indruk dat de kopiist zich vergist heeft er is in deze passage geensprake van haast of van vermoeidheid het schrift loopt regelmatig Spiegel kanweligh = dartel geschreven hebben in verband met de kostbaarheden genoemd invs 233-234 Het dartel geluk strooit met dure dingen Mogelijk blijft dat de kopiistde lsquoorsquo vergeten heeft en dat Spiegel woeligh = wispelturig heeft bedoeld Toch blijfik een voorkeur voor weligh houden voornamelijk op grond van de volgendeargumenten 1 De betrouwbaarheid van de kopiist 2 de genoemde kostbaarheden3 wat volgt in het vers kijven plaijten vechten ook al handelingen die maar al tevaak te maken hebben met dingen van waarde241 In dit vers zinspeelt Spiegel op het Genesis-verhaal van de val van de mens

God

HL Spiegel Hert-spiegel

242

plaatste de mens in de hof van Eden lsquoEn Jahwe God gaf de mens dit gebod lsquoVanal de bomen in de tuin moogt ge vrij eten maar van de boom van de kennis vangoed en kwaad moogt ge niet eten want op de dag dat gij daarvan eet moet gestervenrsquo (Gen 216-17) God had demens de heerschappij gegeven over de vissende vogels en het gedierte op de aarde Tot voedsel had Hij hem geschonken al dezaadvormende gewassen en de zaaddragende boomvrucht (Gen 128-29) Daarbijwas de volmaakte vrijheid zijn deel De mens had alles om zijn behoeften tebevredigen Maar in haar vrijheid was Eva zwak en luisterde naar de inblazingenvan de slang En Adam evenzeer vrij en zwak kon de verleiding niet weerstaanen at van de verboden vrucht die Eva hem aanreikte Zij werden uit het paradijsverdreven en smaakten de bittere vruchten van hun ongehoorzaamheid Wil Spiegeldit activeren Neen allerminst Niet hierom gaat het Het is symbool van wat zijnbedoeling is Nu is het natuurlijk interessant te constateren dat het Genesis-verhaalachter een passus staat maar belangrijker is waarom Spiegel zinspeelt op datverhaal hoe het functioneert in de inhoudelijke context De zondeval is een uitermatebelangrijk gegeven in het christelijke gedachtenpatroon er wordt niet minder inverklaard dan het bestaan van de zonde in de mens en van de uitwerking daarvanin de samenleving Dit fundamentele dogma staat dus achter Spiegels vers hetdient als repoussoir waartegen het funeste van de begeerlijkheden van de mensvan zijn onverzadelijkheid het juiste relieumlf krijgt Die begeerlijkheden liggen in hetverlengde van wat eens de val van de eerste mens bewerkstelligde ze zijn er eenafspiegeling van Men zou kunnen zeggen dat de val zich in ieder mens opnieuwherhaalt Zo krijgt dit vers het zware accent dat Spiegel aan de inhoud toekent254 Wij moeten wel bedenken dat zielziekt hier niet de moderne betekenis van

psychose heeft Dat blijkt wel uit de context waar sprake is van het najagen vandingen die het nodige te boven gaan en van het onbekend zijn met het doel vanhet leven Een blik in Coornherts Wellevenskunste kan dit aanvullen enverduidelijken In het derde boek van zijn levenskunst schrijft hij over de dwaasheidals tegenhanger van de wijsheid Er zijn dwazen die zich uitgeven voor lsquolichten deswereldsrsquo die menen dat zij de waarheid bezitten zonder te begrijpen wat zijzelfzeggen en waarover zij praten lsquoDeze verwaande onwetenheyd is ellendigh verghetelende onbestandigh een verblindheyd des herten een herselooze razerije eenzieckte des ghemoeds een wortel der zonde ende een baarmoeder van alle quadenrsquo(III VI 41) In het vijfde boek gaat Coornhert uitvoeriger in op de ziekte van de zielHij stelt tegenover elkaar de starckheyd als deugd en de kranckheyd of zwackheydlsquotwelck tghevolgh vande zonde is Die en is gheen zieckte des lichaams maar derzielen waar af deze kranckheyd (eyghentlyck te spreken) maar een ghevolgh isrsquo(V II 1) Zielziek zijn wil voor Coornhert en Spiegel zeggen zondig zijn En datbrengt mee zwakheid lsquoWant zo langhe de zieckte des ghemoeds de loghen endetquade stadelyck hanteert ende de mensche niet en ontfangt de waarheyd oftghoede ende mitsdien gheen voedsel noch kracht wat magh daar anders uytvolghen dan krachteloze kranckheydrsquo (V II 8) Die zwakheid verhindert hetgehoorzamen aan God hetgeen inhoudt dat de mens leeft naar de regels die Hijgegeven heeft Het lichaam is gezond wanneer de complexie goed is dwz wan-

HL Spiegel Hert-spiegel

243

neer er een evenwicht bestaat tussen de vier humeuren bloed flegme gal en zwartegal en de met hen verbonden primaire eigenschappen kouddroog en vochtigheetZiek is het lichaam wanneer dat evenwicht is verbroken Gezond is de ziel wanneerer harmonie bestaat tussen de delen van de ziel de rede de moed het begerenwanneer ieder deel zijn functie vervult en niet de hem gestelde grenzen overschrijdtZiek is de ziel wanneer de harmonie teloor gaat doordat eacuteeacuten der delen in hetbijzonder het begerende principe uit de band springt en gaat overheersen Demoedkon deze toestand nog verergeren De rede was een vrij constant principe maarkon door de beide lsquolagerersquo delen meegesleurd worden259 De Romeinen stonden tolerant tegenover de zelfdoding Het denken van de

Romeinse intelligentsia werd sterk beiumlnvloed door de stoiumlsche filosofie en destoiumlcijnen achtten zelfmoord geoorloofd Zeno de stichter van de stoa scheiddevrijwillig uit dit leven evenals zijn opvolger Cleanthes Het grote voorbeeld wasHercules die in het Oeta-gebergte de zelf opgerichte brandstapel beklom enPhiloctetes bereid vond die aan te steken Seneca schreef hierover zijn tragedieHercules Oetaeus (Hercules op de Oeta) Ook de dood van Cato de Jongere werdhoog geprezen Caesar had het leger der republikeinen verslagen voor hunaanvoerder Cato bleven slechts tweemogelijkheden zich aan Caesar onderwerpenof de dood kiezen Het eerste wierp hij verre van zich en hij besloot tot het laatsteSeneca spreekt in deze geest niet het leven is een goed maar het weacutel-leven(Epistulae Morales LXX 4) De wijze leeft zolang hij moet leven niet zo lang hij kanWanneer het lichaam niet meer zijn functie kan vervullen waarom zou de mens zijnziel niet vrij maken Maar als een ziekte te genezen is en de ziel niet verzwakt ishet kiezen van de dood overdreven evenals men pijn wil vermijden dan betekenthet zoeken van de dood een nederlaag en de zelfdoding is een lafheid (Ep MorLVIII 30 e vlgg) De quintessence van het denken over suicide is toch wel dat voorde serieuze mens de uitweg van de dood aanwezig is260 In Genesis 22 wordt verhaald hoe God Abraham op de proef stelt en hem

beveelt zijn enige zoon Izaaumlk te offeren Op het kritieke ogenblik houdt een engeldes Heren hem tegen lsquoHij zei Raak de jongen met geen vinger aan en doe hemniets Ik weet nu dat gij God vreest want gij hebt Mij uw zoon uw enige niet willenonthoudenrsquo Gen 2212) Zo geeft de schrijver van het bijbelboek Gods goedheidnadruk en Abrahams gehoorzaamheid Als Abraham omkijkt zit er een ram met zijnhoornen verward in de struiken lsquoHij greep de ram en droeg die als brandoffer opin plaats van zijn zoonrsquo (Gen 2213) Wie volgden Abrahams voorbeeld Het ismoeilijk aan te nemen dat Spiegel hierbij het offeren van kinderen aan de Molochin Carthago op het oog heeft maar zie de aantekening bij V 192 Eerder zal gedachtmoeten worden aan het offeren van kinderen bij de heidense vijanden van Israeumllzoals bv blijkt uit 2 Kon 327 De koning der Moabieten kan zich in de strijd metde koningen der Israeumllieten niet staande houden lsquoDaarom nam hij zijn eerstgeborenzoon die hem moest opvolgen en offerde hem als brandoffer op de stadsmuurrsquo (2Kon 327)264 Dat Italianen van jongs af op wraak bedacht waren kon Spiegel gemakkelijk

aflei-

HL Spiegel Hert-spiegel

244

den uit de vele tractaten over het duelleren in het Italiaans in de zestiende eeuwwaren het er zeker vijftig In werken over de eer kwam steeds een hoofdstuk voorwaarin over de wraak en het duel gehandeld werd Het Concilie van Trente deedhet duel wel in de ban in 1563 maar de invloed hiervan was gering265 In de zestiende eeuw bestond grote belangstelling voor de pas ontdekte

westerse wereld en zijn bewoners Aan de ene kant zag men zeden zo verschillendvan de eigen gewoonten dat men ze barbaars noemde aan de andere kant meendemen in hen mensen te herkennen nog levend in de gouden eeuw ongeschondenen onschuldig De lsquonobele wildersquo die in de achttiende-eeuwse filosofie door Rousseaugrote bekendheid verkreeg was hier geboren Montaigne schrijft in zijn essay DesCannibales breedvoerig over hun deugden Bij hem en bij Spiegel vindt men dezelfdevoorstellingen Montaigne lsquoDe woorden die leugen verraad veinzerij vrekkigheidafgunst kwaadsprekerij en vergeving betekenen zijn bij hen onbekendrsquo Spiegelsequivalent lsquoons veel groofsche zondenheeft men daar niet gebruijkt ja niet benaamtgevondenrsquo (vs 273a-274)277 De redacties hs zulk schendaad druk-1614 zulk schendaad druk-1615 zult

schendaad De Jongs aantekening lsquoDe zin van vs 276-278 is volgens C1615woorden worden pas gevormd als de behoefte er aan blijkt doordat de begrippenontstaan Vindt ge dat vreemd Als ge dan een grote reis maakt (naar Rome) danzult ge onderweg veel schanddaden zien waarvoor ge geen woord kent omdat gedie nog nooit gezien hebtrsquo (dus woorden zijn er niet eerder dan de begrippen) Ookhier schijnt de lezing van C 1614 en Hs H op een fout van een gemeenschappelijkgrond-afschrift te berusten ook al omdat VI 1723 bij deze plaats aantekent datde oorspronkelijke lezing was lsquoZult schendaad vinden veel die men hier niet maghnoemenrsquo Tot zover De Jong Ik laat de volledige aantekening van Vlaming hiervolgen lsquoDoor t beschreven exemplaer van den Heere Fouquart wordt my berichthoe eerst in t handschrift van Spiegel stondt

Dunkt u dit vreemd en ghaat ghy dan van hier na RoemenZult schendaad vinden veel die men hier niet magh noemen

t Welk hoewel beter om de aenstotelykheidt verandert schyntrsquo De aanstotelijkheidlag in het feit dat men in Rome zetel van de paus schandelijke daden bedreefInderdaad Spiegel zou dit vers geschreven kunnen hebben een vlot vers eentonigweliswaar Maar het is even goed mogelijk dat een ander de aanstotelijkheid heeftwillen wegwerken en er dit probleemloze vers voor in de plaats heeft gesteldIntussen blijf ik met een moeilijkheid zitten Het hs en de druk-1614 hebben beidedezelfde lezing zulk schendaad Deze overeenkomst weegt zwaar ik heb dat alvaker betoogd De redactie van de druk-1615 is een conjunctuur een drukkersvariantniet meer dan dat Wanneer wij de lezing zult - druk-1615 Vlaming De Jong -aanvaarden dan is de betekenis van vs 277b-278 toch niet bevredigend Immersde verklaring zou luiden lsquogaat ghij van hier naar Rome dan zult gij (een)schandelijke daad onderweg heel moeilijk een naam kunnen gevenrsquo tenzij men veelals een bepaling bij schendaad wil zien zoals dat het geval in de conjunctuurmeegedeeld door Vlaming in een noot Voor de combinatie schendaad onderweeghveel gaat mij dat te ver Accepteren wij de redactie van het hs en de druk-

HL Spiegel Hert-spiegel

245

1614 zulk schendaad dan is vs 278 defectief er is geen vb fin maar de betekenisad sensum is duidelijk lsquogaat gij van hier naar Rome dan (zult ge) verscheideneschandelijke daden onderweg heel moeilijk een naam kunnen gevenrsquo Zie voor zulk= verscheidene sommige Mnl Wb VII 2416 Het was een bekend feit dat pelgrimsonderweg naar Rome geconfronteerd werden met de meest bizarre afpersingen enmisdaden terwijl sommigen onder hen ook niet voor een kleintje vervaard warenDan is er ook geen reden voor aanstotelijkheid Maar de mogelijkheid dat hetexemplaar-Fouquart de juiste lezing heeft wil ik niet wegcijferen dan hebben wijeen probleemloze interpretatie Ik heb hiervoor uiteindelijk gekozen286 lsquoJohannes nu droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn

lenden Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honingrsquo (Matth 34)294 De Jong geeft het volgende commentaar lsquoDe Rechabieten leefden volgens

de voorschriften van Jonadab de zoon van Rechab Zie Jeremia 35 Men zou dusniet Rechabs voet verwachten maar bv Rechabs zoon Voet kan al Mnl wijzebetekenen (Zie Mnl Wb IX 749) ook Kil heeft voett modus lex conditio Tochblijft t opvallend dat Spiegel Rechab dan met Jonadab verwisseltrsquo Dit alles klinkterg aannemelijk Maar toch wil het bij mij er niet in dat Spiegel daaraan niet gedachtzou hebben hij kende de bijbel Rechabs staat mi voor der Rechabieten zoalsMoabs hoogten staat voor de hoogten der Moabieten299 Men vergelijke hiervoor de aantekening bij vs 174323 Bij de hooghste goeden die de schrift en de rede veroordelen als afgooderij

denkt Spiegel wel aan de werken des vleses en de vruchten des geestes in Gal516-26 Daar worden dezelfde dingen afgekeurd als ook door Spiegel wordenverworpen Eveneens kan in aanmerking komen Kol 35 waar wij lezen lsquoMaakt dusradicaal een einde aan immorele praktijken ontucht onzedelijkheid hartstochtbegeerlijkheid en de hebzucht die gelijk staat met afgoderijrsquo Spiegel past afgoderijin wat ruimer zin toe324 lsquowant waar de mensch zijn hert anleijtdaar isset staaghrsquo is een adaptatie van

Matth 621 lsquoWaar uw schat is daar zal ook uw hart zijnrsquo Het gaat Spiegel hier omhet hoogste goed vooral de dingen die het verkrijgen hiervan beletten worden breeduitgemeten Nu is Matth 621 niet zomaar een toevallig vers het is ontleend aaneen verwante perikoop waarin gehandeld wordt over de schatten die demensmoetvergaderen en die welke hij moet afwijzen338 Hier wordt gezinspeeld op het eerste en grote gebod lsquoGij zult de Heer uw

God beminnen met geheel uw hart geheel uw ziel en geheel uw verstandrsquo (Matth2237)353 Spiegel beweegt zich hier in de neo-platonische sfeer zoals die door Marsilio

Ficino (1433-1499) in de renaissance geschapen was in drie belangrijke geschriftenCommentarium in ConviviumPlatonis de Amore Theologica Platonica DeChristianaReligione Hij trachtte christendom en platonisme te verzoenen een verbinding vanhet klassieke ideaal van schoonheid en het christelijke van morele volmaaktheidSpiegel aanvaardt het neo-platonisme niet in zijn mystieke vorm zoals wij dat bijFicino vinden Deze redeneert als volgt Het goede is het op de voorgrond tredendeattribuut Gods in Zijn verhouding tot de wereld In Zijn goedheid heeft Hij de wereldgeschapen Uit die goedheid komt het schone voort die liefde ver-

HL Spiegel Hert-spiegel

246

wekt di een begeerte naar Zichzelf Deze liefde doordringt de gehele scheppingde geest der engelen de wereldziel waarin de zielen der mensen de natuur en dematerie Zo is er een voortdurende aantrekkingskracht die van God uitgaat en naarHem terugkeert Zo zou Spiegel kunnen zeggen dat het in onze aard ligt God liefte hebben (vs 355) Zo ook dat God lsquoalleen recht schoonrsquo is dwz God is deopperste schoonheid het wezen der schoonheid Spiegel brengt er een intellectueelmoment in lsquowie Godt recht kentrsquo (vs354) Kennen is een intellectuele werkzaamheider gaat iets uit van de mens deze moet zijn ziel naar God keren Hem lsquosmakenrsquodi God ervaren toch een mystiek element Spiegel kent grote waarde toe aan deratio die hem zelfs boven het gezag van Plato gaat De rede richt de krachten vande ziel richt het lsquoinnerlijk oogrsquo op het ware dat met het goede en het schone in Godaanwezig is In de Een di God waren bij de Alexandrijnse neo-platonist Plotinushet goede het schone het ware verenigd Spiegel gebruikt hier wel de terminologievan de neo-platonisten maar de begrippen zijn moeilijk in te passen in zijn denkenwaarin de ratio zon grote plaats inneemt366 In vs 366 zijn elementen aanwezig uit twee bijbelse verzen Allereerst uit

Mark 1333 lsquoZiet toe waakt en bidtrsquo (letterlijke vertaling naar de Vulgaat) dan uitMatth 77 lsquoVraagt en u zal gegeven worden zoekt en ge zult vinden rsquo Dequintessence ligt dus in het vers uit Matth Het tweede gedeelte van vs 366 verwijstnaar de gelijkenis van de ponden (Luk 191-27) Een heer ging naar een ver gelegenland Hij gaf zijn dienstknechten ieder een pond ommee te handelen Teruggekeerdliet hij hen verantwoording afleggen De eerste knecht had er tien ponden bijgewonnen de tweede vijf Zij werden geprezen en beloond De derde had het pondverborgen omdat hij naar zijn zeggen zijn heer vreesde daar deze straf zou zijnDe heer veroordeelde zijn handelen streng en zei lsquoWaarom heb je dan mijn geldniet naar de bank gebracht Dan had ik het bij mijn terugkomst met rente kunnenopvragen Luc 1923) De betekenis in deze context is overduidelijk376 De Jong verwijst hier naar Mark 733-35 Het betreft de genezing van een

doofstomme Ik citeer de verzen 33 -35 lsquoJezus nam hem terzijde buiten de kringvan het volk stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aanVervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel op zuchtte en sprak tot hem ldquoEffetardquo watbetekent Ga open Terstond gingen zijn oren open en werd de band van zijn tonglosgemaakt zodat hij normaal sprakrsquo Zonder deze plaats te verwerpen wil ik ookde aandacht vragen voor een andere perikoop Spiegel schrijft lsquowiens openinghons Heijl-lant u gebiettrsquo Christus gebiedt oacutens en dat is vooral het geval bij degelijkenis van het zaad waar hij zegt lsquoWie oren heeft hij luisterersquo (Matth 1115139 1343 Mark 49 Luk 88) Mark 733-35 functioneert wanneer wij ervanuitgaan dat wij als lsquodoofstomrsquo zijn396 HetWNT X 2043 geeft deze plaats met de betekenis lsquowippende ontsnappen

of ontkomenrsquo Er wordt een passus van Vondel geciteerd lsquoLooft Godt die ons ternoot ontwiptNiet gaf aan s haeters tantrsquo Vondel 7 527 Ik ben van mening datontwipt bij Vondel inderdaad lsquoontkomenrsquo betekent de context bevestigt dezeverklaring Minder zeker lijkt mij dat voor Spiegels Hert-spiegel bk III 396 Allereerstontwippen is daar transitief gebruikt lsquoof haddrsquo de looze snoek de dobbers niet

HL Spiegel Hert-spiegel

247

ontwiptrsquo lsquoDobbersrsquo is lijd vw bij lsquoontwiptrsquo Bovendien een vis ontkomt de dobbersniet Nu kan men tegenwerpen de dobbers staat als pars pro toto voor het net Datis mogelijk in vs 395 is het slepend loot ongetwijfeld pars pro toto voor de zegenLet wel de baars ontsnapt lsquoaanrsquo het slepend loot Wat gebeurt er als een vis in eennet verward raakt Dan tracht hij zich te bevrijden en daardoor gaan de dobbersbewegen lsquowippenrsquo Wat doet de slimme snoek Die laat zich zodra hij het net voelten de dobbers beginnen te lsquowippenrsquo naar de bodem zakken en houdt zich doodstilDe dobbers wippen niet meer de snoek heeft ze lsquoontwiptrsquo Het praefix ont betekenthier het tegengestelde van wat het grondwoord inhoudt De visser heeft schierzeghe bijna succes maar als de dobbers niet meer bewegen legt hij er zich bijneer dat de buit hem ontgaat En men vergete het niet het was een lsquolooze snoekrsquo408 Dit vers verwijst naar eacuteeacuten van de bekendste gelijkenissen van Jezus Een

zaaier ging uit om te zaaien Een deel van het zaad viel langs de weg de vogelsaten het op een ander deel viel op rotsachtige bodem de zon verbrandde het datwat tussen de doornen viel werd door deze verstikt lsquoEen ander gedeelte tenslotteviel op goede grond en leverde vrucht op deels honderd- deels zestig- deelsdertigvoudigrsquo (Matth 133-8)410 De redactie van het hs Die wasbaar korrelplant ook meer voor mis en enten

Die van de druk-1614 Die wasbaar korrelplant ook me voor mis en enten Depunten achter plant en enten in de druk zijn fouten van de zetter er is geen sprakevan interpretatieve punten Met De Jong geef ik de voorkeur aan de redactie vanhet hs in dezen De Jong gaat dan verder lsquode lezing me van de druk lijkt mij beterals meer uit Hs Hrsquo Hij geeft geen argumenten en dat zou noodzakelijk zijn om zijnmening te beoordelen Als de redactie van de druk me = mee juist is dan zoudenwij lezen dat de plant ook mee voor mest en enten met vruchten betaalt Dan is devraag gerechtvaardigd waardoor dan in de eerste plaats De tekst geeft hieropgeen antwoord speculatie zou nutteloos zijn Nu de redactie van het hs Allereerstwat is de functie van ook Dit woord wijst terug naar vs 408 Het aan de goedeaarde toevertrouwde zaad geeft veelvoudige vrucht Spiegel zegt zo ook dekorrelplant die ook meer di in hogere mate voor de mest en het enten met vrucht(collectief voor vruchten) betaalt een ruime intrest voor de genoten weldaad nlde verzorging De korrelplant is een plant uit een korrel een pit gegroeid er is geensprake van koren immers dat heeft geen enten van node sommige vruchtbomenen struiken hebben dat wel Op grond van bovenstaande overwegingen en op degrond van het gezag van het hs geef ik de voorkeur aan de redactie daarvanOverigens dient er op gewezen te worden dat in me (mee) de voor het bijwoorspronkelijke vorm kan schuilen van meer Het is niet duidelijk of De Jong ditbedoelt of me = eveneens zoals ik heb verondersteld426 De redactie van vs 426 komt in het hs twee lettergrepen tekort Men kan

niet aannemen dat Spiegel het vers zoacute heeft geconcipieerd De druk zal de juisteversie wel hebben daar lezen wij lsquodinlandsche rook-rijk bloem en kruijt verachtverschovenrsquo Het hs heeft lsquoverachtrsquo niet waarschijnlijk een fout van de kopiist Ikneb hier voor de redactie van de druk gekozen

HL Spiegel Hert-spiegel

248

430 Achter dit vers staat Matth 545 een vers uit de bergrede Jezus spreekt overde vervulling der wet en der profeten Het vers in zijn context lsquoGij hebt gehoord dater gezegd is Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten Maar Ik zeg u Bemintuw vijanden en bidt voor wie u vervolgen opdat gij kinderen moogt worden van uwVader in de hemel die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en hetlaat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigenrsquo (Matth 543-45)441 Bij dit vers begint een beschouwing van de mens als natuurlijk schepsel dat

alles in een notedop Zij loopt wel parallel met Coornherts inzichten in zijnWellevenskunste Die kunnen vaak verhelderend zijn bij onze interpretatie van deHert-spiegel In het eerste hoofdstuk van bk I stelt Coornhert de mens tegenoverlsquotghediertersquo Dat derft redene ende mitsdien willekuere ende moet daarom elck intzyne noodlyck volghen hare angheboren gheneghentheyden Daarom is oock elckdier in zyner aart ghoed ende onberispelyck Al gheheel anders ist metten redelyckendierenrsquo (I I 7 8) Men kan zich afvragen waarom Spiegel zowel als Coornhert dekwalificatie lsquoreelijk dierredelycke dierenrsquo hanteren Het gaat hen om de situeringvan de mens aan de ene kant het natuurlijke schepsel uitgerust met dezelfdecapaciteiten als de dieren aan de andere kant het schepsel door God bedeeld metde rede hetgeen hem op een hoger niveau plaatst Het eerste aspect krijgt hier denadruk Maar terstond komt het tweede aspect in zicht De mens bestaat uit lsquolijf ensiel die onderlingh verscheelenrsquo Het lichaam is zoacute samengesteld de ziel zoacute Zeworden naast elkaar gesteld in hun onderdelen Maar in vs 445 wordt het pleit tenvoordele van het tweede aspect beslist het lichaam laat zich leiden de ziel endaarin een bepaalde kracht is de meesteres Coornhert formuleert het als volgt lsquoDemensche zelf bestaat inde vereenighing van lyf ende ziele tLyf is zienlyck oockvan zelfs onbeweechlyck ende mitsdien sterflyck Maar de ziel is onzienlyck oockhaar van zelfs beweghende ende daarom oock onsterflyck Het aartsche lichaamis snoder dan de hemelsche ziele Daarom voeghet haar alst edelste deel doorhare krachten den lichame met zyne krachten ende zinnen te bestieren Hier toebehoeft verstand Dat en is int lichaam niet maar inde ziele van welcker ende nietvan des lichaams krachten hier nu werd ghehandeltrsquo (I II 3-4) Niet anders doetSpiegel In vs 444 doen zich toch wel moeilijkheden voor Men kan de terminologiegemakkelijk over zich heen laten gaan en doen of er niets aan de hand is het zijngewone woorden maar toch wij zouden graag weten wat de gehanteerde begrippenvoor Spiegel ook voor zijn tijdgenoten inhouden Ik wil een voorzichtig en beknoptantwoord geven trachten te geven De siel-neijgingh doet veronderstellen dat erook lijf-neijgingh bestaat Dat is inderdaad het geval en blijkt in vs 472 waargesproken wordt over de blusschingh (= bevrediging) van de neigingen van lichaamen ziel Vs 472-474 delen mee wat daarvoor nodig is Bovendien de siel-neijginghwordt omschreven in vs 449-452 Neijgingh geneghenheyd bij Coornhert komt vanhet werkw neigen Coornhert legt dit fraai uit lsquoGhelyck gheen wichtigh lichaam losmagh blyven hanghen inder Lucht maar van zelf natuurlyck neerwaarts moetneyghen ter aarden tot zyn onderhoud alzo neycht zich mede de menschelyckenature tot tghene zyn onderhoudenisse op rust Hier uyt

HL Spiegel Hert-spiegel

249

te weten uyt zulcke beweghinghe van neyghen heeft de gheneghenheyd oock huername ontfanghenrsquo (Wellevenk I V 13) Hij maakt de tegenstelling tussen begeerteen gheneghentheyd lsquoAlle gheneghentheyd tot voedsel of tot voorttelinghe is eenangheboren beweghinghe der lyflycker krachten zonder alle voorghaandeverbeelding van deze of die spyze of vrouwe altyd alleenlyck tot sterckinghe oronderhoudinghe der menschen streckende Maar de begheerlyckheyd tot voedselof voortteelinghe is een beweghinghe der nederste krachten vande ziele die nieten is angheboren maar zelf verkoren uyt voorghaande verbeeldinghe van deze ofdie welsmakende spyze tot deen vrouwe meer dan tot dander streckende endedit om een lustigh ghevoel in zulck eten of byslapen te ghenieten Zo zietmen nudat hier int begheren de luste met weten maar inde gheneghenheyd der naturenonderhoud buyten weten des menschen het eynde is daar toe elck zich isstreckendersquo (I V 9-11) Het zou te ver voeren om nog meer te citeren hoebelangwekkend het onderwerp ook is en hoe effectief Coornhert redeneert Hijspreekt niet over sielneijgingh maar wij kunnen inzien dat ook deze neiging isaangeboren en om bevrediging vraagt De neiginggenegenheid is een fundamenteledrang aan het leven verbonden die van het lichaam heeft de mens gemeen metde dieren die van de ziel is alleen hem toebedeeld Moed en gemoed worden dikwijlsdoor elkaar gebruikt In vs 444magmen ze naar mijn mening eveneens gelijkstellenSpiegel zal wel dezelfde kracht op het oog hebben als Coornhert in de volgendepassus lsquoDen ziele zyn van Gode innegheplant twe byzundere kraften waar af deenevreemd is van ende dander ghemeenschap heeft metten lichame Deerste ishemelsch die als een sterreken zyn licht ontfangt uyte goddelycke zonne Dezenoemt men het ghemoed Maar dander is een krachte antreckelyck ofafschouwelyck Dantreckelycke heetmen een begeerlycke ende dander eenafkeerlycke of afweerlycke ende daarom oock (doch oneyghentlyck) een toornighekrachtersquo (Wellev I II 5) Moett en verstant behoren tot de lsquooverste krachtenrsquo derziel de lsquobegheerlyckersquo en lsquoafkeerlyckersquo tot de lsquonederstersquo lsquoDeze twe brenghen vierandere voort namentlyck hoop ende vrueghde die uyte begheerlycke met vrezeende droefheyd die uyte afkeerlycke krachten spruyten Van alle welcke metteghene die doch daar uyt voortkomen hier na oock ghezeyt zal werdenrsquo (WelleveI III 2) lsquoAant wel verstaan van welcke nederste krachten der zielen met allen veleis gheleghen Want het zyn ghereedtschappen of wercktuygen die wel ghebruycktzynde tot dueghden tot vrueghden ende tot zaligheyd maar mesbruyckt wezendetot zonden tot trueren ende tot onzaligheyd dienen voor huere ghebruyckers oftemesbruyckersrsquo (Wellev I III 3) De overeenkomst bij Spiegel in vs 447-448 isduidelijk Coornhert zal de in vs 447 genoemde lsquohertstochtenrsquo alle in apartehoofdstukken behandelen Coornhert betoogt dat het gebieden toekomt aan hetgemoed en het gehoorzamen aan de begeerlijke en afkeerlijke krachten Meestalis dit echter anders en springen de laatste uit de band Zij gedragen zich als hollendepaarden die de voerman verachten en zich in het verderf storten lsquoWant zy dooreen bedriechlycke waan van ghoede ende eerlycke dinghen zich afkeren van wareduechde ende eere ende zo ghezamentlyck inder zonden verderfenissen metschanden springhen Het ghemoed is de verstandelycke kracht der zielen waar

HL Spiegel Hert-spiegel

250

mede de mensche al tghene men magh verstaan ontfangt ende bewaart of kenten oordeelt Deerste is ghedoghelyck Die ontfangt ende behout als een zuyverespieghel het licht met het beelde des dings dat daar inne schynt ende daar voorverschynt Maar dander krachte is werckelyck Deze anschout kent ende oordeelttghene voor deerste inden lichte verschynt Inde eerste te weten in de lydelyckekrachte des verstandelyckheyds verschynen zich de verbeeldinghen komendeuyten zinnen Dit zyn dan de ghedachten Deze bewaart zy als voghelkens indekouwe derghedenckenissen alzo is zy als een leerling ghedoghende desleermeesters onderwyzinghe Deze leermeester is de werckelyckeverstandelyckheyd Want zy de ghedachten of des ghemoeds verbeeldinghen (dateen is) mette redene overweeght met onderzoeck anmerekt ende metonderscheydelycke kennisse oordeelt ende bestiert Zulx is die eyghentlycke aartvande edele scherpzinnicheyd des redelyken mensches Hier met bespeurt hy vindthy ende kent hy uyt zich zelve zonder iemands onderwys dinghen hem te voorenverholen wezende Des verstandelyckheyds werck is te onderzoecken wat waarheydof loghen is maar de reden spuert na wat ghoed is of quaad Welcke reden zelfmede is een verstandelycke ende werckelycke krachte Doch schynt haar werekingheeen weynigh te verschillen vande werekinghe des verstandelycken werekelykekrachts Want daar deze t oghe vest op weynigh dinghen inde verbeeldinghe daarziet de reden teffens op veele dinghen Want zy ooght op dueghde ende zondeop bate ende schade op lust ende verdriet op vreughde ende rouwe op minderende meerder t een teghen t ander overweghendersquo (Wellev I II 6-11) Wij moetenhet ons zoacute voorstellen Coornhert kent twee vormen aspecten van het verstandDe eerste vorm is ontvangend passief krijgt de ver-beeldingen van de zintuigenen bewaart die zo nodig in het geheugen De tweede vorm is de werkende deactieve die kent overweegt en oordeelt over die verbeeldingen of gedachten Indat actieve verstand zijn ook twee aspecten het verstand dat zich bezig houdt methet objectieve denken over zaken die de materie betreffen het materiaal door dezintuigen aangedragen Als wij zeggen twee en twee is vier dan volgt toestemmenmaar zeggen wij twee en twee is vijf dan volgt ontkennen Als wij in de verte ietszien en zeggen dat is een boom of dat is een mens dan kan het verstandtoestemmen of ontkennen Wij spreken in dit geval over ons denkvermogen Hettweede aspect heeft een veel hogere functie het is de rede waaraan Coornhert inhet tweede boek van zijn Wellevenskunste een hoofdstuk wijdt lsquoDe Reden is indenmensche zo heerlycken ghave Gods dat alle mensche die zich zelf redensbestieringhe onderwerpt daar door een Heere weidt ende bestierder aller andererdierenrsquo (Wetteve II II 9) De rede onderscheidt dus de mens van de dierenbenevens zijn onsterfelijkheid voegt Coornhert er tussen haken aan toe De redeis veel lsquomobielerrsquo dan het verstand lsquoZij springt of huppelt vant een opt ander Daaranschouwt zy nu ditte dan datte onderzoekende wat ghoed is ende waarachtighDe reden bestiert de ghedachten recht als een vrouwe vanden huyze hare maartendie anders int wilde zouden zwerven lsquoIn zulck huppelen ende springhen herwaartsende ghins lopende (twelckmen ghemeynlyck nu noemt discoureren datsredenpleghen) wandert de reden door alle middelen van bewyzinghen Zy neemthare blycken

HL Spiegel Hert-spiegel

251

vant lochenen tot het toestemmen of ja zegghen als tis nacht of ds dagh Ten isgheen nacht (dits het lochenen) dus ist dagh (dits het toestemmen)rsquo (Well II II 5en 6) Deze gave Gods noemt Spiegel het vernuft De hartstochten mogen stormlopen tegen de rede als het onderwijs derzelve goed is en de praktijk daarmee inovereenstemming dan is zij een lsquobetemster der hertstochten ende een leydsterredes levensrsquo Zo schrijft Coornhert (Wellev II II 13) en zo denkt Spiegel ook455 De redactie van het hs koude oudheijt die van de druk-1614 en van de

volgende drukken koude oudheid Beide redacties geven zin de versie van dedruk spreekt voor zichzelf voor vele zestiende- en zeventiende-eeuwers was datmet die van het hs niet minder het geval Volgens de humeurenleer waaraan in derenaissance grote waarde werd toegekend was de ouderdom koud en droog eencombinatie van onaangename eigenschappen Bovendien hij stond onder invloedvan de planeet Saturnus al met al een situatie voor de oude mens om vatbaar tezijn melancholie Ik geef de voorkeur aan de redactie van het hs Allereerst om hetgezag dat ik het toeken Ook vestigt het hs niet de indruk dat de kopiist in zijnconcentratie werd gestoord de penvoering is vast niet aarzelend en het schrift isregelmatig Vervolgens de inhoudelijke kant Waarom zou juist koude tot de rampender wereld behoren en niet bv hitte Dan koude plaatsen wij in een andere categoriedan de overige leden van de opsomming Die zijn alle toegespitst op de mens datis met koude niet het geval Koude oudheijt schaart zich zonder enige moeite in derij der rampen die mens bedreigen zij immers treft ieder mens496 De Jongs commentaar bij dit vers lsquoGezegd is t gauw genoeg (maar gedaan

niet)rsquo De Jong moet de klemtoon op haast gelegd hebben een extra nadruk wantmetrisch krijgt haast de klemtoon Met genoegh is dat ook het geval dat woord heefteveneens een metrische heffing maar kan ook een extra accent krijgen Ik leesdan tis haast genoacuteeacutech gezeijt Dan is de zin er is nu wel genoeg van gezegd eris (meer dan) voldoende over geredeneerd Ik geef de voorkeur aan deze laatsteverklaring Daarvoor heb ik twee argumenten Naar mijn oordeel past De Jongsinterpretatie niet in de gedachtengang van Spiegel zij is te lsquofrivoolrsquo Spiegel isdoodernstig in zijn beschouwing t is voor hem een kwestie van lsquoto be or not te bersquoBovendien in Tschort an tbeslaan is al over een beginnen een ondernemengesproken Dit is speculatief ik geer het toe Belangrijker acht ik het tweedeargument De eerste beide boeken hebben een gelijk geaard slot Men vergelijkeBk II 473 Maar zangh-vreughd ghij bezwijkt zoo ist ook rijt te rusten Bk I 575Maar hou Calliop ist nu niet schier tijt te swijghen In beide gevallen is er sprakevan de gedachte tis nu wel voldoende er moet een eind aan komen Hiermee zoude tweede interpretatie (er is nu wel genoeg van gezegd er is (meer dan) voldoendeover geredeneerd) van bk III 496b parallel lopen Ook in de context di degedachtengang van Spiegel lijkt mij deze verklaring de juiste Hij heeft zijn onderwerpaan alle kanten bekeken van voren naar achteren en omgekeerd hij heeft hetonderste bovengehouden en beklopt rondom En tot slot zegt hij begin ermee daarkomt het op aan Vaarwel tis nu welletjes

HL Spiegel Hert-spiegel

252

Aantekeningen bij Kleio

4 Het is mij niet duidelijk waarom De Jong - Dr AJ de Jong Een viertal Dichtersen Prozaschrijvers uit de Vroeg-Renaissance Zwolle 1925 - hier spreekt vanlsquoSpieghels tuin bij zijn buiten Meerhuizenrsquo Hij doet dat blijkbaar in navolging vanVlaming - P Vlaming HL Spieghels Hertspieghel en andere ZedeschrifttentAmsterdam By Andries van Damme MDCCXXIII - Diens aantekening luidt lsquoDesDichters tuin aen den Amsteldyk Hy noemt het Muze toren hof als een hof daerde toren der Muzen op stondt Deze was een groote Lindeboon naer de wyze vandien tydt gevlochten en met trappen in de hoogte gelegt en gevormt tot een Prieelwaer in men wel twintig menschen in t ronde eerlyk kon onthalenrsquo Vlaming en DeJong gaan uit van de betekenis hof = tuin waarin de Muze toren staat Maar er iseen andere interpretatie mogelijk Ik denk veeleer aan een Muzenhof di deresidentie van de Muzen waar de Muzen hof houden beeld voor lsquowaar gedichtwordtrsquo Ik vind daarvoor steun in Prinsenhof Volgens het WNT XII II 4215 lsquo1oHof residentie van een prins (vorst) P r i n c e n h o f La cour de prince Aula basilicaPlantrsquo En lsquo2o In t bijzonder residentie van den prins-stadhouder t OudePrincen-Hof Bestaende uyt een voornaem gedeelte van t groote StAechten-Clooster Hier hadt Willem van Nassau Prince van Orange alsStadt-houder en Gouverneur deser Provincie zijn residentieplaets verkosen VBleyswijck Beschr v Delft 547rsquo Ook Leeuwarden heeft in deze zin een PrinsenhofWelnu dit Muzenhof was een torenhof een hof in een toren een Muzen-toren-hofdus Dit is een tuinhuis een bouwsel van drie verdiepingen beneden vierkant deeerste verdieping achthoekig en de bovenste rond Zoacute wordt ons hetMuse-Tooren-hof in bk VII vs 59 e vlgg beschreven lsquodaar biett ons Tmuse-tooren-hof op eenen grontt drie schuijl-huts boven een vierkant achthoekichront enzrsquo Er is geen enkele reden om het Muse-Tooren-hof in bk IV vs 4 nietgelijk te stellen aan dat in bk VII vs 59 En ook het tempeltgen der Muisen bk IVvs 29 is hetzelfde gebouwtje waar Spiegel zich voor rust terugtrekt na hetbewonderen van bloemen en planten in zijn tuin zoals dat beschreven wordt in vs58 van bk VII Waarom Vlaming bij bk IV vs 29 de identificatie met de lsquokoepelrsquowel maakt (zie zijn lange aant bij dat vers) en in bk VII vs 59 toch weer naar delindeboom verwijst begrijpen wij uit zijn verklaring van op eenen grondt (bk VII vs59) lsquot Muze-toren-hof) de gevlochte lindeboom (van welken over het vierde boekgesproken is) stondt op denzelven grondt met het achtkante speelhuis waer opmen boven als op een trans rondom konde gaenrsquo Maar op eenen grondt kan hierslechts betekenen op een fundament de woordgroep heeft alleen betrekking ophet driedelige bouwsel35 De drukken-16141615 - ook Vlaming en De Jong - hebben oud-freux De

Jong tekent aan lsquoWaarschijnlijk drukfout voor oud-frenx di ouderwetsch vglDuitsch altfraumlnkischrsquo De Jong had gelijk het hs heeft inderdaad oud-frenx In hetWNT XI 1560 vinden wij sv oudfrensch het volgende lsquoWaarschijnlijk een vande Oostelijke naburen overgenomen woord mhd altvrenkisch hd altfraumlnkischeigenlijk op de wijze van de oude Franken Ouderwetsch uit den ouden tijd afkomstigof daarin thuis behoorende Daar de oorsprong van het woord niet meer gevoeld

HL Spiegel Hert-spiegel

253

werd is het op verschillende wijzen verbasterdrsquo In hetzelfde lemma wordt Spiegelaangehaald lsquoEen oud-freux horenherpersquo Blijkbaar wordt freux als een verbasteringbeschouwd maar ik opteer voor een foutieve lezing of een zetfout van de zetterOok Hooft gebruikte de vorm frenksch in de Neederlandsche Histoorien Ed 1656blz 59 Ik geef hier de passus omdat die illustratief is Hendrik Dirkzoon Mr Hendrikwerd met zijn kornuiten in 1578 toen Amsterdam zich bij de opstandelingen aanslootuit de stad verbannen Zij hadden de dood verwacht lsquoDoch zy werden aan SantAntonis dyk opgezet van waar hy met eenighe andren zich naa Haarlem deedvoeren Aldaar gekoomen en dit pak van zyn hart zynde ging hem boertens lustaan ende zeid hy tot zyn makkers een ding hebben wy vergeten Als zy vraagdenwat antwoordd hy den kruiwagen T welk in Amsterdamsch gezeit is de lyntoghten t mennen der zaaken naar hunnen zin Ende als hum zyn gevoelen noopendedit omhangen der hekken werd afgevordert huimetuit (zeid hy) hoedt u voor deweecircrstuit Dit ook is een outfrenksch spreekwoordt rsquo Uit de contekst valt op temaken dat outfrenksch hier is gebruikt in de zin oud-Nederlands of uit oude tijdstammend Wat is een hooren-herrep Het WNT VI 1906 lsquoharp (lier) uit een paarhoorns gemaakt (citaat Spiegel) Vlaming een ouderwetsche herpe met hoorneneen Lier gelyk dezelve op penningen marmers en gesteenten voorkomtrsquo Hierbijsluit De Jong aan lsquoEen lier een soort harp die twee krullen hadrsquo69 De redactie van het hs is Faam-klaps snelle wieken die van de drukken ook

die van Vlaming en die van De Jong faams klapsnelle wieken Aan de versie vanhet hs moet de voorkeur gegeven worden Daarvoor zijn twee argumenten 1 Heths geeft een duidelijke zin de snelle wieken van de faam die klapt = geruchtenverspreidt Wat klap-snelle wieken zijn is minder duidelijk zijn dat vleugels die doorhet klappen snel zijn Dan gaat het geruchten verspreidend element verloren 2 Invs 79 wordt gesproken van klapper-zieke faam (ook in de drukken) di de faam diegraag klapt = geruchten verspreidt70 Over goden halfgoden en helden kon de zestiende-eeuwer lezen in de werken

van de mythografen Lilio Gregorio Giraldi De Deis Gentium Bazel 1548 VincenzoCartari Le Imagini degli Dei antichi Venetieuml 1571 Natalis Comes MythologiaeVenetieuml 1567 Dit zijn eerste drukken anastatisch herdrukt in de Garland SeriesNew YorkLondon 1976 Zie hierover Jean Seznec La Survivance des dieuxantiques London 1940 in het Engels vertaald door Barbara F Sessions enuitgegeven in de Bollingen Series (XXXVIII New York 1953 als The Survival of thepagan Gods Toch krijg ik de indruk dat Spiegel vooral putte uit BoccacciosGeneologia deorum gentilium Ik heb gebruikt de Italiaanse vertaling La Geneologiadi gli Dei de Gentili Venetieuml 1581 Het nu volgende heb ik aan dit werk ontleendPrometheus was de zoon van de titan Japetus Al jong aangetrokken tot de studievertrok hij naar Assyrieuml waar hij het onderwijs van in die tijd beroemde Chaldeeeumlnvolgde Vandaar begaf hij zich naar de toppen van de Kaukasus waar hij doorwaarneming en speculatie inzicht verwierf in de loop der sterren de natuur van debliksem en de oorzaken van vele dingen Hij keerde terug naar de Assyrieumlrs die hijuit primitieve omstandigheden ophief tot geciviliseerde mensen Hij onderwees henoa in de astrologie Later zou hij door Minerva in de hemel zijn toegelaten Daar

HL Spiegel Hert-spiegel

254

zag hij de werking van het vuur dat hij aan de stervelingen op aarde bracht Alsstraf zou hij op bevel van Zeus in de Kaukasus aan een rots zijn geklonken waareen adelaar elke dag zijn lever kwam uitpikken die s nachts weer aangroeideHercules zou hem bevrijd hebben74 Algemeen werd aangenomen dat de astrologie haar oorsprong vond in het

gebied van de Euphraat in Babylonieuml en Assyrieuml zie de aant bij vs 70 Of nu deBabylonieumlrs en Assyrieumlrs precies hebben gehandeld zoals de renaissancisten zichdat voorstelden is niet relevant Zij dachten dat aan de Euphraat de eerstehoroscopen werden gemaakt Of de methoden toen dezelfde waren als die zijhanteerden daarover maakten zij zich niet druk Volgens Spiegel brachten zij opshemels booghe di de halve bol die de waarnemer ziet boven de horizon en diehij projecteert op een plat vlak als een halve cirkel ringhen huijzen beelden aanWilde een astroloog een horoscoop van iemand trekken dan handelde hij als volgthet exacte ogenblik van de geboorte - dag uur minuut - was bekend In tabellenzocht hij de stand van de planeten op dat ogenblik op Deze tafels richtten zich watde plaats betreft op bepaalde plaatsen wat de tijd aangaat op het middaguurMeestal moesten er dus modificaties worden aangebracht Daarop werden cirkels(ringhen) getrokken in het midden waarvan zich de aarde bevond Deze cirkelswerden in twaalf segmenten (huijzen)verdeeld - een ingewikkeld probleem - daaropwerd de horizon aangebracht die het twaalfde huis scheidde van het eerste Iederhuis had een bepaalde naam die voor de persoon moest worden ingevuld Aan decirkelranden bevonden zich de tekens van de dierenriem en die der planeten debeelden Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er ook andere methodenbestonden tot het formeren der twaalf huizen Vlaming en De Jong geven een hiervanzeer afwijkende interpretatie88 Vlaming suggereert in zijn aantekening dat lsquohet verachten van vrouwenminrsquo

waarheijts hooft-wets verzuijm zou zijn De Jong neemt deze suggestie feitelijk overlsquoWaarheids hoofd-wetrsquo doelt misschien op het gebod der liefde De waarheid lsquoHetis niet goed dat de mensch alleen zij was door Orpheus miskend ()rsquo De Jongheeft een van de drukken 16141615 ook van Vlaming afwijkende redactie ip vanhooft-wets heeft hij hoofd-wet een eigenmachtige conjunctuur of en daaraan geloofik eerder een drukfout Deze interpretatie berust op het verhaal dat BacchantenOrpheus verscheurd zouden hebben omdat hij na de dood van zijn Eurydice zichverre van vrouwen hield Nu is het altijd gevaarlijk bij interpretatie met externegegevens te werken De vraag wat is waarheijts hooft-wet ligt voor de hand Danmoeten wij weten wat Spiegel als waarheid beschouwde hoe hij die dacht teverwerkelijken en wat die kon tegenwerken Vervolgens kunnen wij zien hoe eengegeven van de mythe van Orpheus daarin functioneert of kan functioneren Verderdan een aanvaardbare plausibiliteit kunnen wij meestal niet komen in problemenals deze Welnu in bk III kunnen wij terecht

Godt waarheijt waare deuchdt is onzer zielen spijsVergeefs el zoeken menschen reukeloos onwijsin schauw-lust haar genoecht

Waarheijt elders de juiste dingwaardering staat tegenover de schauw-lust van de

HL Spiegel Hert-spiegel

255

personen die zich in Platos grot bevinden en die zich vergapen aan het schijngoedtvalsch (bk III vs 124) lsquorijkdom hooghe staat faam wellust weetsucht prachtighen zulke ijlheijd meerrsquo (bk III vs 125-126) Wie op zijn handelen let merkt datlsquoachteloosheijdgrond-oorzaak is alleen van onheijl schuldt of boosheijdrsquo (bkIIIvs 177-178) Tegenover de achteloosheid stelt Spiegel de lsquogauwrsquo andachtrsquo dielsquotversuijmen reukeloosrsquo (bk III vs 188) di het lichtzinnig tekort schieten te nietdoet Hij geeft als voorbeeld de smid die hoewel hij de hitte van het vuur kent zichdoor achteloosheid toch brandt Waarheijts hooft-wet is dus bedachtzaamheidaandacht een zekere waakzaamheid van de geest om de juiste beslissing te nemenbij het afwegen van de gevolgen van handelingen in een bepaalde situatie Waaris Orpheus achteloos geweest waar heeft hij waarheijts hooft-wet voordachtig divooruitziend bedachtzaam te handelen geschonden Zijn jonge echtgenoteEurydice zou - zo verhaalt de mythe - door een slang gebeten zijn en zijn gestorvenDoor zijn klaagliederen wist hij Hades de god van de onderwereld te roeren en hijmocht haar mee terugnemen naar het land van de levenden op voorwaarde dat hijniet naar haar omkeek voor hij het zonlicht had bereikt Even werd het hem temachtig en gaf hij toe aan zijn hartstochtelijk verlangen haar te zien Toen hij zichomwendde verdween haar ziel als een zucht in het eeuwige duister91 Er staat historisch niets vast over de persoon van Homerus De bekende

portretbustes zijn in de Hellenistische tijd ontstaan De blinde ogen van ditgeiumldealiseerde beeld geven er een extatische uitdrukking aan92 De aantekening van De Jong is niet ter zake De druk-1615 brengt een

eigenmachtige emendatie aan en verandert priester (in de redactie van de druk-1614en Vlaming) in priesters Waarom dit gedaan is kunnen wij slechts gissen Wie diepriesters zijn is niet duidelijk Ziehier de aant lsquoDe Helikon is een berg in Boeotieumlen de verblijfplaats der Muzen Daar is de bron Hippocrene wie daaruit drinkt wordtdichterrsquo De Jong had naar Vlaming moeten luisteren diens verklaring is juistlsquoHesiodus priester der Zanggodinnen op den Helikonrsquo Hesiodus leefde ongeveer700 v Chr Hij was geboren in Boeotieuml zoon van een eenvoudige boer Als kindreeds hadden de muzen op de berg Helikon hem - hij weidde op de hellingen zijnschapen - tot dichter gewijd Hij bleef hun vereerder hun priester Spiegelbewonderde zijn ernstige stoere moraal94 De Pelasgers woonden volgens Homerus in Thessalieuml bij latere schrijvers zijn

zij over geheel Griekenland verspreid97 Titus Lucretius Carus (98-55 v Chr) Zijn hoofdwerk is de De Natura Rerum

= De Natuur waarin hij de leer van Epicurus verdedigt vaak op meeslepende wijzeIndruk op Spiegel zal vooral gemaakt hebben dat Lucretius een leven aanbeveeltnaar de eisen van de natuur een leven van eenvoud niet beroerd door hartstochtende ataraxia een leven dat zich beperkt tot het noodzakelijke een leven vrij vanbijgelovige angsten en vrees voor de dood Lucretius religieuze opvattingen vondenzeker geen genade in Spiegels ogen De beroemde versregel tantum religio potuitsuadere malorum (bk I vs 101) = tot zoveel kwaad kon de godsdienst raden zalhem een gruwel zijn geweest Lucretius poeumltische vormgeving wist hij ongetwijfeldte waarderen

HL Spiegel Hert-spiegel

256

98 Vergilius hoordwerk was de Aeneis in twaalf boeken behelsde dit epos deomzwervingen van de Trojaanse held Aeneas en zijn strijd in Italieuml na zijn vluchtuit het brandende Troje De vergelijking met Homerus werd algemeen aanvaardde eerste zes boeken werden gesteld naast Homerus Odyssea de laatste zesnaast de Ilias99 Ovidius was zeer geliefd in de renaissance vooral zijn Metamorphoses door

Vondel vertaald als Herscheppinge maakten furore en er is nagenoeg geen dichterin de zestiende en zeventiende eeuw die niet aan dit werk ontleende Spiegel verwijstnaar zijn Amores in drie boeken 49 elegieeumln gericht tot Corinna geen werkelijkevrouw maar een beeld van Ovidius fantasie Zijn Ars Amatoria ook in drie boekengeeft voorschriften voor gelieven om elkaar te veroveren100 In feite was Plautus geen slaaf maar hij voorzag een tijdlang in zijn onderhoud

door het werk te verrichten dat gewoonlijk door slaven werd gedaan Terentius waseen vrijgemaakte slaaf Hun blijspelen werden in de renaissance zeer gewaardeerdze werden op de Latijnse scholen gelezen - oa om het Latijn als spreektaal machtigte worden - hoewel de opvoeders bezwaren hadden tegen de lichtzinnige inhoudDe rectores schreven daarom stukken met een goede moralistische strekkingPlautus zowel als Terentius bewerkten Griekse comedies maar zij deden hettalentvol Van Plautus zijn een twintigtal blijspelen over Hooft volgde in zijn Warenarde Aulularia na hetzelfde deed Moliegravere in zijn lAvare Terentius schreef zes stukkendie alle over zijn De Eunuchus (de Eunuch de lsquovrouwenoppasserrsquo) de Phormio(de parasiet Phormio) de Adelphoe (de broers) behoren tot de beste101 Spiegel waardeert hier Seneca alleen als schrijver van tragedies Als zodanig

genoot hij grote bekendheid lsquoOnze Senecarsquo was een voorbeeld voor derenaissancistische treurspel-dichters men volgde hem na en vertaalde hem Zobracht Vondel zijn Troades (de Trojaanse vrouwen) als De Amsteldamsche Hecubain het Nederlands over Hooft deed hetzelfde voor een gedeelte van zijn MedeaDaarnaast was Seneca de auteur van een groot aantal filosofische en moralistischegeschriften die grote invloed op Spiegels ideeeumln hadden oa de Ad LuciliumEpistolae Morales Spiegels vriend Coornhert vertaalde De Beneficiis libri VII alsLucius Annaeus Seneca Vanden weldaden enz102 Boethius bekleedde in Rome belangrijke ambten in 510 was hij consul tot

dit ambt werden in 522 zijn zoons geroepen Boethius hield toen een lofrede op degoten-koning Theoderik Maar hij viel spoedig in ongenade De keizer van hetOostromeinse rijk Justinus trachtte de katholieke Italianen op te zetten tegen deariaanse Theoderik en Boethius werd van medeplichtigheid verdacht Hij werd inPavia gevangen gezet In de gevangenis schreef hij zijn De consolationePhilosophiae De Troost der Wijsbegeerte eacuteeacuten der meest vertaalde boeken uit dewereldliteratuur Zoacute Coornhert Boethius van de vertroosting der wysheyd uyt tLatyn opnieus vertaalt door DV CoornhertAnno 1585104 Otfrid (ong 850) monnik van de abdij vanWeissenberg in de Elzas behandelt

in zijn Evangelieumlnharmonie de stof der evangelieumln in het Frankisch het stafrijmmaakte plaats voor eindrijm De stof is dezelfde als die van de oud-Saksische He-

HL Spiegel Hert-spiegel

257

liand (ontstaan tussen 822 en 844) maar dit werk behield zijn Germaanse versvormOtfrid beoogde ook de grootheid van zijn volk de Franken107 Petrarca (1304-1374) was geboren in Arezzo aan de bovenloop van de Arno

In zijn Rime was Laura het object van zijn liefdeslyriek In 1341 werd hij in Rometot dichter gekroond met een lauwerkrans Het Latijnse laurus bracht men in verbandmet laudare = prijzen Petrarca speelt met deze betekenis in zijn sonnet Quando iomovo i sospiri a chiamar voi (letterlijk wanneer ik mijn zuchten in beweging brengom u te roepen) Spiegel lijkt naar de lauwer-krans te verwijzen Dit krijgt nog meergewicht door het feit dat Apollo het zegt Deze achtervolgde de nimf Daphne dochtervan de riviergod Peneus in Thessalieuml Zij smeekte haar vader haar te redden ToenApollo haar wilde grijpen werd zij een laurier Apollo nam de boom aan als de zijneen kroonde zich met een krans van zijn bladeren Misschien speelt de naam Laurabij Spiegel mee Een beroemd beeld van Apollo en Daphne is dat van Bernini(1598-1680) Galleria Borghese Rome113 De Burcht te Leiden is waarschijnlijk aan het eind van de 11de eeuw ontstaan

Hij bestaat uit een heuvel door mensenhanden opgeworpen 12 m boven hetoorspronkelijkemaaiveld 9m boven de tegenwoordige omgeving De top is omgevendoor een gekanteelde muur met weergang en bogen Voor verdere beschrijving enafbeeldingen zie men De NederlandscheMonumenten van Geschiedenis en KunstDl VII De provincie Zuidholland Eerste stuk Leiden en Westelijk Rijnland DoorDr EH ter Kuile s-Gravenhage 1944 blz 33-38 afb blz 44-48116 Spiegel dichtte Coornherts grafschrift Hier rustWiens lustEn vreughtWas

deughtEn twaarHoe swaartOock vielNoch stichtZijn dichtGeschrijfMaar tlijfHierbleeftGod heeftDe ziel (Sint-Janskerk Gouda) (zie mijn art Coornherts grafschriftin de Sint-Jan in Gouda Spiegel der Letteren 14 1992)117 Aan de Amstel groeiden blijkbaar veel elzen ook Hooft schrijft erover in zijn

poeumlzie

Periosta die met traege stroomen glijtDoor dackers vet en t immergroene veldtDie spiegel voor de laege boomen sijtWel dicht op u begraesde cant gesteltAch stond jck oock op uwen oever groenSoo groeyd jck oock gelijck u Elsen doen

125 De redactie van het hs luidt der Griek en Romers werken die van de drukkenook van die van Vlaming en De Jong der Griek en Romers werken Het hs is hierjuist Romers is het meerv van Romer = Romein Griek moet dus ook een meervzijn wat het hs met een apostrof weglatingsteken voor en aangeeft dus Griekenvoluit der Grieken en Romers werken = de werken van Grieken en Romeinen watGrieken en Romeinen tot stand hebben gebracht190 Het hs heeft als redactie om ombekommert tleven de drukken om

ombecommert leven De lidw het en des worden veelal proclitisch gebruikt t ens met de apostrof achter de t en de s Dat vinden wij in het hs anders dan wijgewend zijn Maar niet alle zeventiende-eeuwers doen zo er zijn geen bindendevoorschriften Wanneer de apostrof achtergeplaatst is doet men dat om er de nadrukop te leggen

HL Spiegel Hert-spiegel

258

dat het lidwoord eacuteeacuten geheel vormt met het volgende woord dit acht men belangrijkerdan de apostrof op de plaats van weglating te zetten Natuurlijk blijft altijd demogelijkheid door een apostrof aan te duiden dat een letter (klank) is weggelatenDat is in vs 190 het geval t = te Er staat dus om ombekommert te leven als eenkoningh In de tekstoverlevering die leidde tot de druk-1614 is blijkbaar iemandgeweest die t als een lidwoord heeft gezien hetgeen niet een goede zin gaf endaarom werd weggelaten215 De traditie wilde dat Vergilius medicijnen zou hebben gestudeerd Vondel

schrijft in zijn Aen den Lezer bij zijn Vergilius-vertalingen (WB-uitg dl VI blz 45)lsquoDees dichter ter goeder ure in het dorp Andes bij Mantua geboren en in hetGrieksch namaels om zijn oprechtigheit en bloode eerbaerheit Parthenius genoemtwas te Kremone Milaen en Napels in Latijnsche en Grieksche taelkunde en alleedele wetenschappen en kunsten inzonderheit in artsenye en wiskunst opgetrockenrsquo Ook het feit dat hij in s keizers raad zat behoort tot de overlevering Hooft in zijnBrief aan de lsquoHeere van Asperenrsquo

Want wat was Maro goddelijckMin als een stijve zuil doch aen de puy van t RijckEen Raedsheer daer August wel rustigh op moght slaepenWiens wijsheidt hem te staed quam meer als menighs waepen

(vs 79b-82) Ed Stoett I blz 144

217Zulk heerschend in Aphrijken moet wel slaan op Scipio Africanus minor Hijwas de tweede zoon van Aemilius Paullus en werd door Publius Cornelius ScipioAfricanus maior geadopteerd Hij werd door Polybius staatsman veldheer enhistoricus in de Griekse cultuur ingewijd Deze vergezelde hem op zijn reizen enveldtochten Zo naar Afrika waar Scipio Karthago in 146 veroverde en verwoestteBeide Scipios kregen wegens hun strijd tegen de Karthagers de bijnaam AfricanusDe jongere was de beschermer van Terentius de blijspeldichter al wil deoverlevering dat deze niet meer dan een stroman was en Scipio de werkelijke auteurvan de comedies218 Vlaming meent dat in dit vers sprake is van Boeumlthius maar die was niet

verbannen hij zat Pavia in de gevangenis Met De Jong ben ik van oordeel dat hethier om P Ovidius Naso gaat220 Zoo Christus v leeraart verwijst naar de bergrede in Luk 6 in het bijzonder

de verzen 41 evlgg lsquoWat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder maar debalk in uw eigen oog bemerkt gij niet Hoe kunt gij tot uw broeder zeggen Broederlaat mij de splinter die in uw oog is wegdoen terwijl gij de balk die in uw eigenoog is niet ziet Huichelaar doe eerst de balk weg uit uw oog en dan zult gij scherpkunnen zien om de splinter in het oog van uw broeder weg te doenrsquo220 Op de Apollo-tempel van Delphi stond γνωτι σεαυτόν = ken u zelf

Chaerephon eacuteeacuten van Sokrates volgelingen vroeg aan de Pythia - deApollo-priesteres - of er een wijzer man bestond dan Sokrates Het orakel luiddenegatief Sinds beschouwde Sokrates zich als in dienst staande van Apollo (ziePlatos Apologie 20e - 21c) Sokrates was zich zeer sterk bewust van deontoereikendheid van zijn kennis ik weet dat ik niets weet een door Spiegel graaggeciteerd oordeel Ik geef hier en-

HL Spiegel Hert-spiegel

259

kele plaatsen uit Platos Apologie Waarschijnlijk komt deze het dichtst bij de doorSokrates uitgesproken verdedigingsrede zeker is dat niet zij wordt ook wel alsapocrief gezien Sokrates zegt dat hij zich door die godspraak veel vijanden op dehals heeft gehaald nl door de reputatie een geleerde te zijn lsquoWant telkens als ikeen ander van onwetendheid overtuig menen de toehoorders dat ikzelf op dat stukeen geleerde ben De waarheid echter mijne heren zal waarschijnlijk wel deze zijndat het de god is die in werkelijkheid geleerd is en dat hij in dit orakel heeft willenaantonen dat de menselijke geleerdheid weinig of niets waard is Nu heeft de godwel de Sokrates genoemd die hier voor u staat maar blijkbaar heeft hij mijn naamslechts gebruikt bij wijze van voorbeeld zoals hij even goed had kunnen zeggenldquoMensen diegene onder u is de geleerdste die zoals bv Sokrates heeft lereninzien dat hij op stuk van geleerdheid waarlijk van generlei betekenis isrdquo En daaromga ik nu nog steeds rond daarom onderzoek ik en ondervraag ik volgens de geestvan de god al wie ik voor geleerd houd medeburgers zowel als vreemden En zodraik ervan overtuigd ben dat hij niet geleerd is span ik me in om hem aan te tonendat hij het inderdaad niet is Dat is mijn bijdrage voor de dienst van de god Enzolang ik adem en ertoe in staat ben zal ik nimmer ophouden met filosoferen metu aan te sporen met ieder van u die ik op mijn weg aantref terecht te wijzen Ikzal u zeggen zoals ik het gewoon was ldquoWaarde vriend ge zijt een Athener dwzeen burger van de grootste en om haar macht en wetenschap meest vermaardestad En gij schaamt u niet u in te spannen om zoveel mogelijk geld bij elkaar teschrapen en roem en eer Maar om inzicht en waarheid en om de volmaking vanuw ziel bekommert ge u niet Daar kijkt ge niet eens naar omrdquo En mocht iemandvan u dit betwisten en beweren dat hij er wegravel zorg voor draagt neen dan zal ik hemniet gemakkelijk loslaten ik zal niet weggaan voordat ik hem ondervraagdonderzocht en weerlegd zal hebben En blijkt het dan dat hij de ware deugd nietbezit maar dat hij beweert van wel dan zal ik hem verwijten dat hij t minst geeftom wat t meest waard is en minder belangrijke dingen hoger aanslaatrsquo (Apologie23a-23c en 29d-30a) Zorg dragen voor zijn ziel dat was het wat Sokrates wildeen wat ook Spiegel nastreefde222 De sofisten beriepen zich wel op Sokrates - wat betreft zijn vragen aan het

individu gesteld - maar in werkelijkheid bestreden hij en zijn leerlingen oa Platohen heftig De kern van de leer der sofisten was het homo-mensura- beginsel demens is de maal aller dingen En dit wel in dubbele zin er is geen bovennatuurlijkantwoord op de vragen die de mens zich stelt over zijn situatie en ieder individuoordeelt naar zijn verstandelijke vermogens Beide standpunten worden door Platoafgewezen De dialectiek der sofisten ontaardde in eristiek in een zedeloozewoort-strijt Vs 221 verwijst naar vs 220a en vs 222 naar vs 220b207 Wij vinden hier een toespeling op een oud lied dat Coster gebruikte voor zijn

Teeuwis de Boer312 Dit is een moeilijke passus mijn interpretatie is tastenderwijs gevonden en

zij is niet onherroepelijk Vlaming maakt bij waalt de opmerking lsquoMogelijk verkiestrsquoDe Jong verklaart lsquoWalen = dolen dwalen ldquoNa dat die weeght of waaltrdquo = naarmatedie kennis gewicht in de schaal legt of dwaaltrsquo Misschien heeft hij gelijk Nu lijkt

HL Spiegel Hert-spiegel

260

mij weeght of waalt een staande uitdrukking Ik heb daarvoor twee argumenten 1de allitteratie wijst erop 2 Kiliaen kent een uitdrukking weghen ende wijseniemanden Het Latijnse aequivalent deducere amp instruere aliquem = iemand leidinggeven en onderrichten Weghen kan dus leiding geven vast gaan betekenen waaltzou daar dan mee in tegenstelling staan en het onzekere het wankele van de kennisuitdrukken Hoofts lijfspreuk Al waelt het = alles verandert alles is onzekerondersteunt deze verklaring Het is ook mogelijk dat Spiegel een weegschaal voorogen had De naald staat in het huis men legt kennis in een schaal de naald slaatdoor naar eacuteeacuten kant en blijft staan de kennis weegt Men legt kennis in een schaalmaar de naald wiebelt heen en weer waalt de kennis is onzeker is veranderlijkOok zo komt men tot de interpretatie naarmate die (=de kennis) vast of onzeker is313 Een bewijs voor de hoogh geachte klaarheijd des grooten Aristotels vinden

wij in de Meacutemoires van J-A de Thou (1553-1617) Het gaat over de studie van Paulde Foix De kardinaal dOssat - il avoit embrasseacute la doctrine dAristote malgreacute lacensure juste ou injuste de Ramus - lsquoexpliquoit alors Platon agrave Paul de Foix maiscomme les eacutecrits de ce divin philosophe quoique pleins de fleurs et dune agreacuteablevarieacuteteacute sont coupeacutes de digressions tireacutees de loin de reacutecits pris de la fable dinterrogations et de reacuteponses dans le goucirct des dialogues De Foix accoutumeacute agrave lapreacutecision dAristote qui ne seacutecarte jamais de son sujet se servoit de dOssat quilui deacuteveloppoit pendant le chemin les vrais sentimens de Platon rsquo318 De sententie amicus Plato sed magis amica veritas komt uit het Leven van

Aristoteles van Ammonius Saccas een Alexandrijns filosoof uit de derde eeuwnChr oa leermeester van Plotinus De uitdrukking gaat blijkbaar terug opAristoteles Nicomachische Ethica 1096a 10-20 Het gaat daar om het hoogste goeddat Aristoteles in zijn beschouwingen wil betrekken lsquoMet schroom benaderen wijhet omdat de theorie van de ideeeumln door vrienden van mij is opgesteld En toch ishet ongetwijfeld beter ja zelfs onvermijdelijk vooral voor filosofen de waarheid teverdedigen ten koste van onze innigste gevoelens want het zou verkeerd zijn aande waarheid niet te de voorkeur te geven boven de vriendschap hoewel beide onsdierbaar zijnrsquo321 De verzen 321-328 over Sokrates zouden kunnen teruggaan op Platos

Apologie vgl de aant bij vs 220 Sokrates bracht de filosofie uit de hemel naar deaarde in zoverre hij zich niet allereerst met fysische en metafysische problemenbezig hield maar met de mens als object van waarneming en beschouwing In ditopzicht was hij een sofist en kan als de grootste der sofisten gelden wier filosofiezich laat omschrijven door het dictum de mens is de maat aller dingen en hetDelphische Ken uzelf Maar hij wees hun stelling dat goed en kwaad door de mensengemaakt wordt af ook dat deze waarden slechts relatief zijn Hij geloofde aan deobjectiviteit van het verschil tussen goed en kwaad en in de objectieve waarde vanalgemeen geldende wetten Hij vertaalde deze zienswijze in het pogen door vraagen antwoord te komen tot steeds nauwkeuriger omschrijvingen van ethischewaarheden Hij toonde zijn gesprekspartners dat hun weten geen vaste grond hadmaar berustte op onjuiste veronderstellingen ingegeven door traditie en vluchtigeredenering De dialogen van Plato geven een meesterlijk getuigenis van dezemethode van de toets Dit zijn alle ingredieumlnten van Spiegels zienswijze

HL Spiegel Hert-spiegel

261

328 Sokrates had gemakkelijk kunnen ontkomen hij had invloedrijke vrienden diehem een goed heenkomen boden maar hij weigerde door dat te doen zou hijontrouw zijn geworden aan wat hij gedurende zijn leven had beleden Nogmaalsgrijp ik naar Platos Apologie lsquoNu zal wellicht iemand vragen ldquoMaar voelt gij dangeen schaamte Sokrates over een levenswijze die u vandaag nog wel eens hetleven kan kostenrdquo Daarop zou ik met volle recht dit kunnen antwoorden ldquoGe zijter naast man als ge denkt dat een man van enige waarde hoe gering ook zijndaden moet berekenen naar de kans op leven en dood Hij heeft maar een zaak tebeschouwen zijn die daden rechtvaardig of onrechtvaardig zijn het de daden vaneen goed of van een slecht manrdquo Eens wezen de oversten hem een plaats aan inhet gevecht hij bleef daar op gevaar af te sneuvelen ldquoNugrave wees een god mijn plaatsaan zo althans meende ik te begrijpen ik moest mijn leven doorbrengen in de studievan de wijsbegeerte in het onderzoeken van mezelf en de anderen Zou het dangeen schande zijn Atheners als ik nu mijn post verliet uit vrees voor de dood ofvoor welke andere moeilijkheid ookrdquo (Apologie 28b-28e)329 Voor Spiegels kritiek op Aristoteles zie men de Inleiding340 Het was bekend dat Sokrates in trance kon geraken Spiegel verwijst hier

naar een dergelijke toestand In het Symposium (220 cd) prijst Alcibiades SokratesHij vertelt ldquoToen eens een gedachte in hem opkwam stond hij nadenkend van deochtend af op dezelfde plaats Toen hij dat waarover hij dacht niet kon verklarenbleef hij staan denken en gaf het niet op Het was reeds middag en de soldaten diehet zagen en er zich over verbaasden vertelden elkaar dat Sokrates van de dageraadaf stond te peinzen Tenslotte plaatsten enkele soldaten uit Ionieuml toen het weldranacht zou zijn en na eerst gegeten te hebben hun veldbedden - het was toen zomer- rondom hem en gingen er onder de blauwe hemel op liggen om hem gade teslaan of hij het gedurende de nacht zou volhouden Sokrates stond inderdaad tothet volgende aanbreken van de dag en de opkomst van de zon Daarna toch ginghij weg nadat hij de opgaande zon had begroetrdquo (naar de Latijnse vertaling vanMarsilius Ficinus)381 Vlaming en De Jong verklaren vermom = vermomd bedekt Zij zien elk als

een zelfst nw blijkbaar en vermom als een bijv nw Ik meen dat vermom een zelfstnw is en elk een bijv gebruikt telw dus elk vermom gaat in praat = iederevermomming verschuilt zich achter mooie woorden388 Zulken schauw-beelt wijst terug naar qua geneijghtheijt der Natuijren Er is

een misvatting in het spel Iemand gaat uit van de situatie dat er sprake is van eenaangeboren zondige neiging De Natuijr krijgt de schuld Daartegen verzet hij zichen richt hij zijn verdediging Maar dit uitgangspunt is onjuist omdat het gaat om eenaangeleerd iets door de omgeving overgedragen Daardoor blijft dit buiten schot enwordt zelfs gevoed het wordt niet als de vijand gezien Het woekert voort doordathet niet bestreden wordt Bedoeld wordt de erfzonde389 Achter dit vers staat de humeurenleer (zie aant III 254 en II 162) Personen

in wie het phlegme de overhand had noemde men koud (koel) zij warenzachtmoedig en weinig geneigd zich op te winden Daar naast of tegenover stondenzij in wie het bloed overheerste - zoacute in de jeugd - die men heet noemde Zij warenop-

HL Spiegel Hert-spiegel

262

geruimd moedig en actief zij hadden een bruisende complexie Maar betoogtSpiegel dit houdt niet in dat de eersten geduldich = lijdzaam en de anderengrammoedich = tot toorn geneigd zijn397 In het NT worden de woorden ziet waakt en bidt gebruikt in verband met

de wederkomst des Heren Mark 1324 e vlgg Spiegel wendt deze passus meerals een algemeen moreel principe aan zoals dat beschreven wordt in Luk 2134ldquoZiet toe op uzelf dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschapen zorgen voor levensonderhoudrdquo Maar er bestaat naar mijn oordeel een nog grotereaffiniteit met Ef 417-32 waar Paulus tegenover elkaar stelt de oude en de nieuwemens De heidenen die God niet kennen leven in ontuchtigheid en onreinigheidldquoMaar gij geheel anders gij hebt Christus leren kennen Gij toch hebt van Hemgehoord en zijt in Hem onderwezen gelijk dit de waarheid is in Jezus dat gij watuw vroegere wandel betreft de oude mens aflegt die ten verderve gaat naar zijnmisleidende begeerten dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken en denieuwe mens aandoet die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtigegerechtigheid en heiligheidrdquo(Ef 420-24) Hierop volgen de morele voorschriftenniet de leugen maar de waarheid de duivel geen plaats geven niet stelen maarwerken geen ldquovuile redenrdquo maar goede tot ldquonuttige stichtingrdquo En tenslotte ldquoAllebitterheid gramschap toorn getier en gevloek wordt uit uw midden gebannenevenals alle kwaadaardigheid Maar weest jegens elkander vriendelijk barmhartigelkander vergevend zoals God in Christus u vergeving geschonken heeftrdquo (Ef431-32) De waarheid Christi staat in deze pericoop centraal zoals ook ldquozijnwaarheidrdquo bij Spiegel de hefboom is tot moreel handelen De laatste beide bijbelseverzen geven in extenso wat Spiegel in vs 400 zegt Ook Matth 71-2 is hier vantoepassing ldquoOordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt want met het oordeelwaarmede gij oordeelt zult gij geoordeeld worden en met de maat waarmede gijmeet zal u gemeten wordenrdquo401 Dat de mens een zwak schepsel is komt bij vele moralisten voor een

gemeenplaats zal men zeggen maar ook bittere werkelijkheid in een tijd waarinpest pokken cholera syphilis en menige andere ziekte niet te stuiten waren Qualucht ongezonde lucht is schadelijk Levinus Lemnius een zestiende-eeuwseZierikzeese arts betoogter zijn verscheidene dingen met een sterke afschuwelijkegeur zoals die van brandend leer en brandende hoorn Toch zijn ze niet schadelijkmaar verdrijven juist door hun scherpte de verpestende lucht en stank die opstijgtuit poelen moerassen en grotten Het is zeker dat de stank van cadavers modderigeplaatsen en bedorven water ziekten veroorzaakt en de lucht besmetten door hunwarmte en vochtigheid maar de vervluchtiging van bovengenoemde stoffen heeftdroogte tot gevolg Vandaar dat de mensen in ons land leer en hoorn verbrandenin hun huizen om de besmetting van ziekten legen te gaan en zich te beveiligentegen een verpestende lucht Vandaar het spreekwoord men brandt daar hoornom streken aan te duiden geiumlnfecteerd door de pest en andere ziektenrsquo (Les occultesMerveilles et secretz de la Nature Paris 1574 blz 138 vlgg) Ook Robert Burtongaat in zijn Anatomy of Melancholy (voor het eerst gepubliceerd in 1621) uitvoerigin op de betekenis van de lucht voor de gezondheid Laurentius lijfarts van de

HL Spiegel Hert-spiegel

263

Franse koning Hendrik IV ziet de juiste toestand van de humeuren en spiritus medeafhankelijk van de meer of mindere zuiverheid van de lucht Hij ried aan welriekendebloemen in de ziekenkamer te brengen het herstel van de patieumlnt werd er doorbevorderd (A Laurentius A Discourse of the Preservation of the Sight enz 1599Herdrukt als Shakespeare Association Facs No 15) En wat de nietigheid van demens betreft Montaigne wijdt er vele bladzijden aan in zijn Apologie de RaimondSebon om zijn zelfverheffing te vellen lsquoEst-il possible de rien imaginer si ridiculeque cette miserable et chetive creature qui nest pas seulement maistresse de soyexposeacutee aux offences de toutes choses se die maistresse et emperiere de luniversduquel il nest pas en sa puissance de cognoistre la moindre partie tant sen fautde la commanderrsquo (Essais II XII blz 129 in de ed- M Rat Editions Garnier FregraveresParis)404 Achter dit vers staat Matth 538-39 lsquoGij hebt gehoord dat er gezegd is oog

om oog en tand om tand Maar Ik zeg u de boze niet te weerstaan doch wie u eenslag geeft op de rechterwang keer hem ook de andere kant toersquo Het jus talionisoog om oog tand om tand had eens in Israeumll gegolden maar in Jezus tijd was dat- sedert lang - vervangen door een geldboete die bepaald werd naar de zwaartevan het misdrijf Jezus trekt die lijn echter verder door wederstaat de boze nietdwz gebruik niet dezelfde middelen die de boze tegen u aanwendt maar treedthem met een geheel andere houding tegemoet die van het kwaad niet met kwaadte vergelden437 Het woord temlust heeft Spiegel aan Coornhert ontleend Deze wijdt in zijn

Wellevenskunste een hoofdstuk aan de tem-lust ende volgh-lust VI V Daar lezenwij lsquoDeze noemtmen inden Latyne Continentia ende Incontinentia diemeneyghentlyck in Nederlandsch zoude moghen benamen temlust ende volgh-lustwant de tem-lust is een maticheyd daardoor die lust by bestieringhe des redenswerdt betemt of het is een matigh bedwang alder onnodighe lusten of begheertendaar zulx gheschiet onthoud zich de mensch van alle zinlyckheyden die onmatighzyn Haar eyghenschappe is alle dat boven noodurft werdt begheert te besnoeyenende alle quade lusten te wederstaan ende uyt te sluyten zo dat dezemeest onledighis inden afbreck vande quade of ydele lusten daar zy teghen strydet ende welckerwoestheyd zy betemt Maar des maticheyds meeste werck is die overwonnen lustenende begheerten in stiller rusten ten besten zedelyck te bestieren ende tebevooghden Hoewel men oock (doort menghen van t een onder t ander) dickmaalszeyt dat maticheyd oock donbehoorlycke lusten bestryt ende verjaaghtrsquo Met deinhoud van deze passus kon Spiegel geheel meegaan439 De gelt-Godt is ongetwijfeld de nieuw-testamentische Mammon Tegenover

elkaar staan Goods vrees - ik acht de inhoud daarvan gelijk aan het vertrouwen inGod - en de gelt-Godt(Matth 624) zie voor deze bijbelplaats de aant bij vs 458van dit boek De gelt-Godt dwingt de mens om matig te zijn in voedsel maar nietom die matigheid maar omdat men vreest voor schaarste te kunnen komen te staanomdat men geen vertrouwen in God heeft Hierachter staat Matth 625 zie daarvoorde aant bij vs 458 van dit boek Maar zo constateert Spiegel is uw vertrouwen inGod even vast gefundeerd als dat het geval is met de gelt-Godt dan is dat

HL Spiegel Hert-spiegel

264

veel sterker Die dingh-waardeeringh dwz de keuze tussen waar wilt gij uwschatten vergaderen werkt in al uw handelen Zie voor de bijbelplaats waarnaarverwezen wordt (Matth 619-20) de aant bij vs 468 van dit boek (Matth 619-20)445 Dien duivel wijst terug naar quant verstant in het vorige vers Duivel is hier

niet in letterlijke zin de boze maar symbool voor iets zondigs of duivel is hier eendemon die vereenzelvigd wordt met het quaat verstant Nu staat achter deze plaatsJac 47 lsquowederstaat den duivel en hij zal van u vliedenrsquo Hier gaat het om deboze bewerker van alle boosheid daar is het lidwoord den op zijn plaats In detekstoverlevering die als eindpunt de druk-1614 (waaruit alle latere drukkenvoortkomen) heeft staat den waarschijnlijk door iemand aangebracht op grond vande aangehaalde bijbelplaats Dat was niet de bedoeling van Spiegel Het hs heeftde juiste redactie het gaat om een lsquodetail-kwaadrsquo niet om de totaliteit458 Achter vs 458 e vlgg staat ongetwijfeld maar enigszins diffuus het

bijbelgedeelte waarin Jezus spreekt over het aardse in vergelijking met het hemelse(Matth 6 19-34) Bekende en relevante uitspraken daarin zijn lsquoNiemand kan tweeheren dienen hij zal de een haten en de ander liefhebben ofwel de een aanhangenen de ander verachten Gij kunt niet God dienen eacuten de mammon Daarom zeg ik uWeest niet bezorgd voor uw leven wat ge zult eten of wat ge zult drinken en ookniet voor uw lichaam wat ge zult aantrekken Is het leven niet meacuteeacuter dan het voedselen het lichaam niet meacuteeacuter dan de kledingrsquo (Matth 624-25) Vs 459-460 lijkt te zijngeiumlnspireerd door 1 Timoth 66-8 lsquoNu brengt de godsvrucht ongetwijfeld grote winstmaar alleen voor hem die tevreden is met wat hij heeft Want wij hebben in dezewereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen Als wij voedselen kleding hebben moet ons dat genoeg zijnrsquo468 In vs 468-472 zijn reminiscenties aan bijbelplaatsen verweven als de

volgende lsquoLeeft niet alleen voor geld weest tevreden met wat ge hebtrsquo (Hebr135a) lsquoVerzamelt u geen schatten op aarde waar ze door mot en worm vergaanen waar dieven inbreken om te stelenrsquo (Matth 619) lsquoEn nu gij die rijk zijt weenten jammert om de rampen die over u komen Uw rijkdom is verrot uw mooie klerenzijn door motten aangetast uw goud en zilver is verroestrsquo (Jak 51-3a)

Aantekeningen bij Terpsichore

8 Het woord teelt bergt de moeilijkheid in dit vers in zich Naast de gewone betekenisvan teelt als het produceren van een produkt en als visvangst als bedrijf uitgeoefend(WNT XVI 1185) werd het overgedragen op de tijd waarin de visserij werdbedreven en ook op het tijdvak waarin een ander bedrijf zich voltrok Het WNTXVI 1188 geeft een citaat dat geheel past in de context van de Hert-spiegel Hiervolgt het lsquoItem en sal gheenen Mr Bleecker geduyrende de teelte eenighdienstbooden nyet ghelycentieert zijnde als vooren mogen aennemen tegens deteelte vant naevolghende Jaer (als causeerende een quade emulatie) maer welde huyre ofte teelte ten vollen gheeumlxpireert zijnde Keur bleekerij Kennemerland a 1592 bij Boekenoogen De teelte is hier duidelijk de tijd dat het bleken wordt

HL Spiegel Hert-spiegel

265

uitgeoefendWij moeten het ons zoacute voorstellen Het linnen is gestekt di aan stokkenmet hennikken = koorden bevestigd om het te spannen en voor wegwaaien tebehoeden Door de Neurij-dillen wordt daarover water geschept dat er lateruitgewrongen moet worden Daarvoor moet het opgetrokken worden losgemaaktvan de stokken Dat wordt in dit vers beschreven Er staat dus in de tijd (in hettijdvak) van het eerste optrekken van het doek dat de velden dicht bedekt als(spinne)webben40 In de vss 40 e vlgg wordt verwezen naar de atoom-theorie uit de oudheid

opgesteld door Leucippus en vooral door zijn leerling Democritus gepropageerd(5de eeuw v Chr) De werkelijkheid is samengesteld uit deeltjes die enkelvoudigen onveranderlijk zijn in absolute zin atomen (atoom = ondeelbaar) Deze deeltjeszijn zo klein dat ze niet zintuiglijk waarneembaar zijn ze zijn niet alle gelijk ze zijnvan verschillende vorm sommige rond andere hoekig sommige glad andere metuitsteeksels Het tegen elkaar botsen van de ondeelbare atomen lsquotondeelbaarstuijf-stofs hortenrsquo (vs 41) en hun zich bij toeval aan elkaar hechten lsquotgevallichtsamen-kleeuenrsquo (vs 41) leveren de werkelijkheid In de oudheid waren vooral deGriekse filosoof Epicurus (geboren op Samos gestorven in Athene 270 v Chr) ende Romeinse dichter-filosoof Titus Lucretius Carus (98-55 v Chr) de verdedigersvan de atoom-theorie Gedurende de ME was Lucretius De Natura Rerum (Overde aard der dingen of kortweg De Natuur) uit de tweede hand bekend Datveranderde toen de Italiaanse humanist Poggio Bracciolini in het begin van devijftiende eeuw (ongeveer 1415) een handschrift van het gedicht vond waardoordat langzamerhand in West-Europa bekend werd In 1473 verscheen De NaturaRerum in Brescia in druk tot 1500 volgden nog een drietal edities Een tweede bronom kennis over deze oeroude theorieeumln op te doen was Diogenes Laeumlrtius (derdeeeuw n Chr) Levens van Filosofen in 1533 voor het eerst gedrukt Daarin komenLeucippus en Democritus voor en een heel boek is gewijd aan Epicurus als atomistToch was de belangstelling voor Lucretius aanvankelijk in het bijzonder gericht opzijn dichterschap zo bij Edmund Spenser en Montaigne Ook Spiegel erkent hemals dichter naast Vergilius Horatius Ovidius en anderen In deze passus noemt hijLucretius niet expliciet maar bij zijn aanval op de atoom-theorie heeft hij dezeongetwijfeld in gedachten gehad65 Wat bedoelt Spiegel precies in dit vers Die vraag mag men stellen De

Hert-spiegel is een gedicht Spiegel duidt aan wel exact daarin schuilt de essentievan poeumlzie Van de lezer wordt een grote betrokkenheid bij het onderwerp verwachtook een vermogen om cryptisch taalgebruik te ontcijferen als men dat wil of alleente lsquodoorzienrsquo Coornhert heeft een geheel ander werk geschreven een tractaat eenbetoog waarin de stof systematisch geordend is waarin van paragraaf naarparagraaf wordt voortgeschreden waarbij het verband zo helder mogelijk moet zijnen de inhoud niet raadselachtig mag zijn Als Spiegel schrijft lsquodats Godlijkrsquo dan wilik weten wat dat in zijn denkwereld betekent kan betekenen Ik vraag het aanCoornhert wat zegt die daarover in zijn Wellevenskunste Hij verdeelt de godsdienstin een uiterlijke en een innerlijke lsquoDeze innerlycke heeft voorneemlyck vyf deelente weten een warachtigh gheloove een anbedinghe Godes een navolghing

HL Spiegel Hert-spiegel

266

Gods een onderdanicheyd Godes uyt liefde ende een pryzing Godes Het ghelooveis een ontwyfelyck betrouwen dat God wil magh ende zal gheven dat wy van hembegheren na zynen wille De anbedinghe Godes is een begheerlycke hertstocht totGode om verlossinghe van onze quaadheyd ende verkryghinghe van zyneghoedheyd De navolghinghe Godes is een ware oeffening van te worden godlyckdat is God ghelyck of een waarachtigh beelde Godes zo vele de menschelyckenature magh bereycken uyt ghenadenrsquo (Wellevens IV III 10 11 en 12) lsquoMaar diede bermhertighe liefde hanteert is van godlycker aard Hier toe komen zy die harezielen vande quade hertstochten vrijen die in Gode ghoed ende godlyck wordendie van herten zuyver ende heyligh worden ende diens lust is elck ghoed te doenende te helpen maar niemand quaad te doen of schade Dit is een ware endelevende godsdienst (Wellevens IV III 16) De mens is goddelijk aan God gelijkwil zeggen 1 Hij is een beeld van God zoals hij naar Gods gelijkenis is geschapen2 Hij moet de naastenliefde - het grote gebod - betrachten 3 Daarvoor moet hijzich bevrijden van boze hartstochten en een zuiver en heilig gemoed krijgen67 De mens is in staat God te ervaren als wijs goed en machtig eigenschappen

die hijzelf kan bezitten voorzover zijn natuur dat toelaat in verhouding tot diegoddelijke attributen Wat God daarboven is kan hij niet begrijpen De oorzaak ligtvolgens Spiegel in het feit dat voor ieder schepsel een norm is gegeven grenzenzijn gesteld waarbinnen het zich beweegt Coornhert zegt het zoacute ldquoGheen tydlyckverstand en magh t eeuwighe verstand volkomelyck begrypen Gods verstand iseeuwigh dus magh gheen menschelyck verstand als altsamen tydlyck zynde hetGodlycke verstand begrypenrdquo (Wellevens II II 7)81 Enkele voorbeelden uit het NT waarin de betekenis van kracht als uitstraling

van de potentie macht als werking voorkomt ldquoVelen zullen te dien dage tot Mijzeggen Here Here hebben wij niet in Uwen Naam geprofeteerd en in Uwen Naamduivelen uitgeworpen en in Uwen Naam vele krachten gedaanrdquo (Matth 722) ldquoEnJezus zeide Iemand heeft Mij aangeraakt want Ik heb een kracht van Mij voelenuitgaanrdquo (Luk 846) Soms echter is het verschil minder duidelijk ook in het Grieksworden de woorden δύναμις en κράτος voor beide begrippen gebruikt Bij Spiegelis het verschil naar mijn mening wel functioneel82 De gelijkenis der tien ponden ldquoEen man van hoge geboorte ging op reis naar

een ver land om het koningschap te verkrijgen en dan terug te keren Hij riep tienvan zijn dienaars gaf hun tien pond en sprak tot hen Doet daar tijdens mijnafwezigheid zaken mee Zijn landgenoten evenwel haatten hem en stuurden hemeen gezantschap achterna om te zeggen Wij willen niet dat deze man koning overons wordt Toen hij na het koningschap toch verkregen te hebben was teruggekeerdliet hij die dienaars roepen aan wie hij zijn geld gegeven had hij wilde weten watieder voor zaken gedaan had De eerste kwam en zei Heer uw pond heeft er tienopgeleverd Hij antwoordde Uitstekend goede dienaar Omdat gij in iets kleinstrouw zijt geweest zult gij gezag hebben over tien steden Daarop kwam de tweedeen sprak Heer uw pond heeft er vijf opgebracht Ook hem antwoordde hij En gijgij zult macht hebben over vijf steden Toen kwam de derde en zei Heer hier is uwpond ik heb het weggestopt in een doek en zo bewaard ik had angst

HL Spiegel Hert-spiegel

267

voor u omdat ge een streng man zijt die terugeist wat ge niet hebt uitgezet en oogstwat ge niet hebt gezaaid Aan hem antwoordde hij Met je eigen woorden zal ik jeveroordelen slechte knecht Je wist dat ik een streng man ben die terugeist wat ikniet uitgezet en oogst wat ik niet gezaaid heb Waarom heb je dan mijn geld nietnaar de bank gebracht Dan had ik het bij mijn terugkomst met rente kunnenopvragen En aan degenen die er bij stonden beval hij Neemt hem dat pond af engeeft het aan hem die de tien ponden heeft Zij wierpen op Heer die heeft al tienponden Ik zeg u aan ieder die heeft zal gegeven worden maar aan wie niet heeftzal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeftrdquo (Luc 1912-26) Ook Coornhertverwijst naar deze gelijkenis in het hoofdstuk over de indeling der zonden Wie dande zonde ontvlucht en doet wat hij kan in het hanteren der deugden wordtdeugdelijk ldquo die is een ghetrouw knecht ende pryzens waardig int wel bestedenvan zyn pondeken des moghelyckheyds om tghewinne vande zalighe dueghde teverwervenrdquo (Wellevensk III IV 3)132 Men kan gemakkelijk over vs 132 heen lezen De woorden dragers van een

begrip komen herhaaldelijk in de Hert-spiegel voor Toch is het goed zich rekenschapte geven wat er precies staat Tussen ldquoNatuijrrdquo en ldquowaanrdquo bestaat een tegenstellingAls zodanig zullen ook ldquoneijginghrdquo en ldquoverstantrdquo bedoeld zijn De tegenstelling tussendeze woorden zou ik willen definieumlren als eacuteeacuten van zekerheid Het ldquoverstantrdquo is eenrationele kracht van de ziel en onderzoekt wat waar is en onwaar Het verschil metde rede ligt in de omstandigheid dat deze zich richt op vele dingen terwijl hetldquoverstantrdquo zich met eacuteeacuten ding tegelijk bezig houdt In ieder geval de ziel aanvaardtde uitkomst van zijn werking als zeker De ldquoneijginghrdquo is een grondkracht van deziel Zij is blind van nature en drijft de mens en al het geschapene tot haarbevrediging In de redeloze schepsels is zij oppervoogd Is het goede aanwezig inde ziel van de mens dan zijn ook zijn neigingen goed Staan echter wellust staateer wraak of faam hoog genoteerd door misverstand dan zijn de neigingenverdorven Er is dus onzekerheid aangaande de ldquoneijginghrdquo De tegenstelling tussenldquoNatuijrrdquo en ldquowaanrdquo ligt duidelijker De ldquoNatuijrrdquo ancilla Dei dienstmaagd Gods werktin het verlengde van Gods wil en is volmaakt Het secundum naturam vivere levenin overeenstemming met de natuur was uit de klassieke filosofie gemakkelijkovergegaan in de christelijke leer waar natura naturans en natura naturata nadrukleggen op God scheppingskracht en Gods schepping De ldquowaanrdquo is een verkeerdinzicht berustend op valse argumenten Zo kan iemand bezit geld hoge staat eerals hoogste goed beschouwen die het gemeten aan de ethische normen niet zijnDan heerst de ldquowaanrdquo in de ziel en verhindert het verkrijgen van het werkelijke goedede deugd In feite wordt ook hier de tegenstelling teruggebracht tot zekerheidtegenover onzekerheid133 Coornhert betoogt in het eerste hoofdstuk van het eerste boek van zijn

Wellevenskunste dat het welleven een kunst is die de mens moet leren evenals hijook moet leren lezen Nu zal een vader zijn eenjarig kind niet hard vallen omdathet niet kan lezen of schrijven ldquoMaar kryght het kind zyn jaren ghebruyck van redeneen onderwyzende schoolmeester bevel om te leeren lezen ende schryven boeckenpapier pen inckt ende al dat hem tot zulx te leren nodigh is ende het zich danmoedwilligh begheeft niet tot het voors leeren maar tot spelen ende tuyschen

HL Spiegel Hert-spiegel

268

alleenlyck zo dat hy een Jongheling gheworden zynde niet of qualyck kan lezenof schryven dan eerst is deze Jongheling te recht berispelyck van zynen vaderende strafbaar om dat hy niet en kan wel lezen ende schryven twelck in zynremacht was ghestelt om nu wel te konnenrdquo (Wellevensk I I 15)136 Het ldquokleijne wereld-boekrdquo de mikrokosmos is de mens Hij is het epitome

van de grote wereld het heelal de makrokosmos Alles wat daarin gevonden wordtis ldquoin miniatuurrdquo aanwezig in de mens Er bestaat een zeer uitgebreide schaal vanovereenkomsten Hij staat op een kruispunt waar hemel en materie elkaarontmoeten Door zijn intellect is hij de engelen gelijk Door zijn lichaam is hijverbonden met de materie Dat gaf aanleiding tot het vaststellen van tallozeovereenkomsten Zijn vlees is substantieel als de aarde zijn beenderen zijn hardals steen zijn adem is als de lucht zijn complexie als de vier elementen de zevenlevensfasen zijn als de planeten (Een samenvatting van dit alles kan men vindenin Ruth Leila Anderson Elizabethan Psychology and Shakespeares Plays NewYork 1966 Zie verder F Veenstra Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968sv Makro- en mikrokosmos daar ook verdere literatuur)146 Coornhert noemt de zonde een ldquozieckte der zielenrdquo die een blijvende

kranckheyd of zwackheydrsquo tot gevolg heeft Spiegel spreekt van lsquoverkeertheidrsquo diverdorvenheid die wij wel mogen gelijkstellen met wat Coornhert als zwakheidaanduidt Nu gebruikt Spiegel in plaats van ziekte het woord lsquodroomziektrsquo dal is eenziekte die werkt zich gedraagt als een droom die de mens dus doet leven als ineen droom die de werkelijkheid buitensluit Die werkelijkheid is in Spiegels en ookin Coornherts ogen een trachten naar de deugd naar het wel-leven En dit betekenteen streven naar waarheid hetgeen inhoudt dat de dingen de fenomenen naar hunwerkelijke waarde worden beoordeeld terwijl dit in de lsquodroom-ziekts verkeertheidrsquoin waan geschiedt147 De lsquomenrsquo in dit vers is Coornhert die de wil in de menselijke ziel zag als de

gebiedende macht als de lsquoKoninginnersquo lsquoValter eenighe twyfele zy beroept deraadsluyden inde Raadkamer vande verstandelyckheyd Die verschynen dan daarDit zyn de reden de kennisse de willekuere ende het oordeelrsquo (Wellevensk II I10 zie mijn artikel hierover in Spiegel der Letteren 30ste Jg 1988 SpiegelCoornhert en de wil vrij of gebonden149 Waarom als een beul Een beul doet het hem opgedragen werk hij is

dienstbaar zijn opdrachtgever is de hoogste autoriteit de souverein met het gezagover leven en dood bekleed Hij werkt alleen als hij daartoe bevel ontvangt op eigeninitiatief onderneemt hij niets Dit beeld overgedragen op de krachten der ziel onthultons de bijzondere positie van de rede en de dienende rol die de wil speelt bij Spiegelhetgeen in de volgende verzen bevestigd wordt153 Wat wordt toegestemd Ook Coornhert gebruikt in dit verband waarbij van

de wil sprake is de term lsquotoestemmenrsquo (Wellevensk II I 7) Bij Spiegel moet hetlsquoreenberaatrsquo toestemmen wat de lsquogenegentheijtrsquo op een ogenblik begeert Delsquogenegentheijtrsquo is een begerende kracht van de ziel die naar bevrediging streeft Zijis blind zegt Spiegel dwz dat zij geleid moet worden Zij kan goed zijn en zij kanslecht zijn Goed is zij wanneer zij stillen van honger en lessen van dorst begeert

HL Spiegel Hert-spiegel

269

Zij wordt slecht als zij bevrediging van lekkerbeet en van overmatig gebruik van wijnwenst In beide gevallen moet het lsquoreen-beraatrsquo toestemmen di akkoord gaaninstemmen met de begeerte Zo wordt lsquowilrsquo geboren Die wil is goed in het eerstegeval Zij kan in het tweede geval ook goed zijn wanneer zij de excessen van delsquogenegentheijtrsquo een halt toeroept of zij kan slecht zijn wanneer zij dat niet doet Danis het lsquoreen-beraatrsquo door misverstand of waan misleid Het lsquoreen-beraatrsquo heeft bijSpiegel het laatste woord en beslist over een moreel verantwoord leven175 Coornhert spreekt hier als volgt over De mensen kunnen een goed of slecht

leven leiden zij hebben de vrije keuze lsquoDits verde van tghedierte Dat derft redeneende mitsdien willekuere ende moet daarom elck int zyne noodlyck volghen hareangheboren gheneghentheyden Daarom is oock elck dier in zyner aart ghoed endeonberispelyckrsquo (Wellevensk I I 7)183 Spiegel onderscheidt neigingen van het lichaam (het epithumēticon bij Plato

epithumia bij Aristoteles) het nutritieve aspect van de ziel en neigingen van de zieldie dus niet hun wortels in het lichaam hebben maar die evenzeer als delichaams-neigingen naar bevrediging streven Ook zij zijn aangeboren niemandkan zich aan hun werking onttrekken Eeacuten van de factoren van Spiegelsdeterminisme188 lsquoDe valsche schijn vervoertrsquo grijpt terug op vs 177 Het lsquoreenberaatrsquo de

overleggingen van de rede sturen de neigingen goed of slecht Wanneer debedrieglijke schijn het lsquoreenberaadrsquo heeft misleid en dingen als het verkrijgen vangeld als belangrijk voorspiegelt ontstaat het kwaad De vrek de dief en demoordenaar behoren tot deze categorie192 Dit moet wel een toespeling zijn op het offeren van kinderen aan de Moloch

(Baal-Hammon) een Carthaagse godheid Tussen de benen van een enorm grootbronzen beeld werd een vuur gestookt De kolos had uitgestrekte armen(waarschijnlijk beweegbaar) waarop de slachtoffertjes gelegd werden ze verdwenenvervolgens in het gloeiend hete monster een ware holocaust Spiegel kan hierovergelezen hebben bij Diodonis van Sicilieuml ook bij Tertullianus in zijn ApologeticumDat de ouders bij het offeren de kinderen kusten en streelden is een macaberebijzonderheid die Minucius Felix in zijn Octavius (III 3) vermeldt Archeologischeonderzoekingen hebben tal van grafstenen aan het licht gebracht waarbij urnengevonden werden gevuld met de as van jeugdige kinderen202 Een gelijk oordeel vindt men bij Coornhert in het hoofdstuk over de (ware)

liefde lsquoWy zien dat vele minnaren ende dienaren van tghelt vande ere ende vandevroukens zich zelf om tghelts om der eren wille ende om een wyfkens willewillighlyck inden dood hebben beghevenrsquo (Wellevensk I VII 27) Spiegel splitst hetfraai in tweeeumln menigeen laat door misverstand di op onjuiste premissen gebouwdeconclusies zijn lust zijn geld zijn status waarbij lsquolaatrsquo betekent lsquogeeft prijsrsquo enmenigeen laat terwille van wraak en hoeren-min zijn eer zijn lichaam en zijn levenwaarbij lsquolaatrsquo in dezelfde zin kan worden opgevat215 Langzaamheid bij het beraden wordt ook door Coornhert als belangrijk gezien

(Wellevensk 4II III 17) Volgens S van der Meer Bijdrage tot het onderzoek naarklassieke elementen in Coornherts Wellevenskunste Amsterdam 1934 blz 132volgt Coornhert hier Aristoteles Nicomachische Ethica II 3 17

HL Spiegel Hert-spiegel

270

220 Vs 220 e vlgg geven de formule van Spiegels determinisme lsquogeen wil is vrijrsquoheeft hij in vs 205 gezegd Het naturam sequere het volgen van de natuur hetgeenbetekent het volgen van de recta ratio van het lsquorecht verstantrsquo een vonk van lsquoGodsverstandrsquo zoacute doceren de stoiumlcijnen en niet alleen de klassieke doch ook demoderneals Lipsius en Du Vair Slechts het verstand behoeven wij te vragen zich telegitimeren het wil zeggen dat het beraad lsquobedachtzaam langzaam recht en slechtrsquo(vs215) moet zijn hetgeen bevordert dat alle fenomenen die zich aan het verstandvoordoen zuiver gewogen en gewaardeerd worden Spiegel speelt met het woordlsquorechtrsquo recht verstant recht natuijrlijk rechte waarde Het betekent zo ongeveerlsquozuiverrsquo en krijgt door de herhaling sterke nadruk De neigingen hebben geenindentiteitspapieren nodig wij weten wat ze zijn instinctieve krachten dieautomatisch streven naar het goede of naar wat goed schijnt omdat ze lsquoblindrsquo zijnMaar als de zuivere rede ze volgens een vast patroon leidt dan zullenlsquogenegen-theeden heijlzaam leijden u te rechtrsquo In de juiste toepassing van de redeen dat is het volgen van de natuur ligt de deugd en dat is het geluk De wijze isiemand wiens daden bij voortduring worden gedetermineerd door de rede dieovereenkomt met de wil van de natuur van God Daarin ligt zijn vrijheid eengedetermineerde vrijheid245 dheet-bloedighe krachten bloed eacuteeacuten van de lichaamsvochten en heet eacuteeacuten

van de primaire eigenschappen werden als lsquoopbruisendrsquo beschouwd dwz dat zede hun toegemeten functie te buiten gingen tot excessen kwamen Wij moetenhierbij denken aan overmoed moedwil toorn e dgl die gelocaliseerd werden inhet lsquomoedigersquo deel van de ziel ϑυμοειδές bij Plato en ϑυμός bij Aristoteles254 Achter de passus vs 254-264 staan verschillende bijbelplaatsen vs 154

De discipelen verhinderden dat de kinderen tot Jezus gebracht werden Hij nam datzeer kwalijk en zei lsquoLaat die kinderen toch bij Mij komen houdt ze niet tegen Wantaan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods Voorwaar Ik zeg u wie hetKoninkrijk Gods niet aanneemt als een kind zal er zeker niet binnengaanrsquo Mark1014-15 vs 255 Jezus spreekt tot de joden die in Hem geloven lsquoIndien gij trouwblijft aan mijn woord zijt gij waarlijk mijn leerlingen Dan zult ge de waarheid kennenen de waarheid zal u vrijmakenrsquo Joh 831-32 vs 256 lsquovreedichrsquo zou eenreminiscentie kunnen zijn aan eacuteeacuten der zaligsprekingen lsquoZalig die vrede brengenwant zij zullen kinderen van God genoemd wordenrsquo Matth 59 In Joh 10 gebruiktJezus het beeld van de goede herder Zoacute ziet Hij zichzelf Hierover ontstondverdeeldheid onder de joden lsquoVelen van hen zeiden Hij is van de duivel bezetenen raaskalt Waarom luistert gij naar Hemrsquo Joh 1020267 Wat was voor Spiegel lsquoAristotels feijlrsquo Voor Spiegel gold Platos driedeling

van de ziel het redelijke het moedige en het begerende Hij legde een nog sterkerenadruk op de rede dan de Griekse filosoof had gedaan Nu had Aristoteles eentweedeling ingevoerd rationeel en irrationeel waarbij hij een kracht onderscheiddedie hoewel irrationeel toch deel heeft aan het redelijke element die wij de wil noemenen die bij iedere handeling primair is en die als een koningin heerst in de ziel zoalsCoornhert zegt in zijnWellevenskunste II I 9 Spiegel verwierp die opvatting vierkanthij spreekt van de onbedwinglijkheid die door Aristoteles op de

HL Spiegel Hert-spiegel

271

troon is verheven onbedwinglijk omdat de rede deze kracht niet beheerst En hieruitkon niets goeds voortkomen ten opzichte van moreel handelen Spiegel stelttegenover Aristotels feijl lsquoChristus waarheijtrsquo waarmee in deze context wel hetlsquoeenvoudich slecht te worden als een kinttrsquo bedoeld zal zijn274 Van vs 274 af worden de ziel-neigingen vermeld in vs 183-184 behandeld

in hun betekenis voor een juiste gerichtheid van de ziel en een moreel handelenAchtereenvolgens - in dezelfde volgorde als in vs 183-184 - worden besproken delsquoweetgiericheijtrsquo de lsquoheijl-geericheijtrsquo lsquoliefdrsquo tott het schoonste schoonlsquobarmharticheijt en kinder-liefdrsquo lsquodankbaarheijtrsquo In vs 321 wordt ahw de conclusiegetrokken lsquoDus aller neijgings boett u leijden tott vernoeghen tott rust enzrsquo298 Een wereld opgebouwd uit niveaus waartussen een overeenkomst bestaat

waarbij het niveau - hoog of laag - beslissend is voor de relatieve waarde derverschijnselen was een structuur waarmee men in de renaissance graag werkteen waarmee men de situatie waarin de mens leefde doorzichtig trachtte te makenWij kunnen spreken van correspondentie - niveaus Een zeer geliefd en zeer duidelijkwas de volgende correspondentie God-hemel koning-staat man-gezin leeuw-dieren-wereld goud-wereld van de materie Zo moet men hier ook deuitspraak dat de mens kan fungeren als een God der hulpbehoevenden als eendergelijke correspondentie opvatten Jezus woord heb uw naaste lief gelijk u zelvenwerd daarmee veraanschouwlijkt en tevens goddelijke nadruk verleend341 De drie exempelen in vs 341-350 kunnen ontleend zijn aan Erasmus

Apophthegmatum Libri octo al zijn er kleine verschillen Iemand gaf Socratesmoedwillig een schop Verbaasd vroegen omstanders hem of hij dat duldde lsquoWatzou ik moeten doenrsquo zei hij Zij spoorden hem aan de man voor het gerecht tedagen lsquoDat zou dwaas zijnrsquo zei hij lsquoals een ezel mij geschopt zou hebben zoudtgij dan tegen mij gezegd hebben daag hem voor het gerechtrsquo Hij was van oordeeldat er geen verschil bestaat tussen een ezel en een stompzinnig mens die geenenkele deugd bezit en het leek hem zeer dwaas niet van een mens te dulden wathem van een redeloos dier zou kunnen overkomen De wijzigingen die Spiegel heeftaangebracht - zo hij niet een andere bron heeft gehad - zijn psychologisch subtielevindingen zijn metgezellen raden hem en en zij blazen de zaak op zij wakkerenhet vuurtje aan niet opzettelijk en daarin zit de finesse dit is zo menselijk Hetantwoord dat hij Socrates laat geven is deze waardig stel je eens voor dat het eenezel was zou ik dan een twistgesprek met hem begonnen zijn Vernietigend voorde man die de stomp had gegeven (Apopht blz 124) Het verhaal over Diogeneskomt overeen met dat van Erasmus (Apopht blz 256) Alexander de Grote luisterdenaar een uiteenzetting van de filosoor Anaxagoras Deze betoogde dat er ontelbaarveel werelden waren Alexander zou in tranen uitgebarsten zijn Toen men hemvroeg waarom hij treurde zou hij geantwoord hebben lsquoWeen ik niet terecht daarik mij hoewel er talloze werelden zijn nog niet van eacuteeacuten meester heb gemaaktrsquo(Apopht blz 298) De conclusie ligt in vs 350b-351 het gaat er om de dingen ophun juiste waarde te taxeren het gaat om de waarheid352 Nog een stap verder gaat Spiegel in de beide volgende exempelen Het juiste

inzicht in de werkelijke waarde der dingen maakt iemand goed of kwaad Numa

HL Spiegel Hert-spiegel

272

Pompilius de tweede koning van Rome en Sulla staan model hiervoor Spiegelheeft ongetwijfeld zijn kennis geput uit de Parallelle Levensbeschrijvingen waarinsteeds het leven van een Griek naast dat van een Romein wordt geplaatst gevolgddoor een vergelijking geschreven door Plutarchus de lsquowijze van Chaeronaearsquo Hijkon die gemakkelijk lezen in de Franse vertaling van J Amyot Ik heb een herdrukuit 1826 gebruikt Het zou te ver voeren hieruit veel te citeren Plutarchus verteltinderdaad dat Numa aanvankelijk de heerschappij weigerde omdat hij van lsquohetteruggetrokken leven had gehouden van rust en van studie verre van de behartigingvan staatszakenrsquo Pas na herhaald aandringen van de afgevaardigden stemde hijtoe Hij gaf Rome tal van priesterschappen en vestigde daarmee de religieuze enmorele basis voor een geordende samenleving Ook weidt Plutarchus breed uit overde wandaden en meedogenloosheid van Sulla lsquoHij vulde Rome met moordpartijenzonder eindersquo Hij maakte zichzelf dictator maar legde vrijwillig zijn waardighedenneer in de handen van het volk Dat hij lsquodoor heerschers last beswaartrsquo zou zijn iswel een interpretatie van Spiegel Dat is ook het geval met vs 357-360380 In vs 380 ligt een tegenstelling het ene lid is duivelse veelweterij Wat stelt

Spiegel daar tegenover De afwijzing van het feit dat de natuur tekort zou schietendat er in de natuur iets ontbreekt dat de mens beslist nodig heeft Kijk maar naarhet kind ademen zuigen bewegen zijn in zijn aard verankerd Mist het luchtmoedermelk en bewegen dan wordt het in zijn groei belemmerd evenals de plantenen bomen die de zon en vruchtbare aarde ontberen niet tot een sieraad van de tuinworden Maar dit betekent niet dat er iets aan hun aard schort en die wordtgeconstitueerd door de natuur394 De beide exempelen van de sphinx en de hydra horen bij elkaar ze hebben

dezelfde strekking Ze symboliseren het volbrengen van een moeilijke opdracht Desphinx was een wezen half leeuwin half vrouw (het bovenste deel) die de Grieksestad Thebe tiranniseerde Zij gaf een raadsel op lsquoWelk schepsel loopt s morgensop vier s middags op twee en s avonds op drie benenrsquo Wie het niet kon oplossenwerd verscheurd en dat overkwam velen Alleen Oedipus wist het antwoord demens Hij redde de stad van de plaag en trouwde de koningin als beloning Hij wistniet dat zij zijn moeder was evenmin was hij ervan op de hoogte dat de man die hijeens gedood had zijn vader was Deze gegevens gebruikte Sophocles (497-405)in zijn tragedie Koning Oedipus Het doden van hydra van Lerna was eacuteeacuten van detwaalf werken die Hercules voor koning Eurystheus van Mycene moest volbrengenDe hydra was een waterslang met negen koppen Zodra eacuteeacuten kop was afgehouwengroeiden er twee voor in de plaats Hercules voorzag in dit inconvenieumlnt door eenvriend het gat dat ontstond nadat een kop was afgeslagen met een gloeiende paaldicht te schroeien De laatste onsterfelijke kop verpletterde hij door er een zwaarrotsblok op te werpen De porteacutee van de exempelen blijkt uit Spiegels woorden lsquoIkweet wel dat ik hier ijet held-achtichs bestarsquo dwz iets dat ongetwijfeld weinigentot een goed einde kunnen brengen En (lsquoIk weet wel) dat heele werlden nu zijn inverkeerde wennisrsquo laat niets aan duidelijkheid te wensen over399 In de verzen 399-403 wijst Spiegel meer naar de algemene strekking der

evangelieumln dan naar een specifieke plaats Allereerst naar de lsquoMirakelsrsquo dewonderen als

HL Spiegel Hert-spiegel

273

genezingen van blinden stommen lammen melaatsen en bezetenen naar hetopwekken uit de dood als van Lazarus (Joh 111-46) van het dochtertje van Jaiumlrus(Matth 918-26) naar de wonderbare spijziging (Matth 1413-21) naar het wandelenop zee (Matth 1422-36) naar de wonderbare visvangst Luk 51-11) naar het stillenvan de storm (Matth 824-27) Wie zijn de zotten Dat zijn degenen die beheerstworden door aardse zaken als bezit en geld en die hun ziel verwaarlozen zoalsde rijke jongeling (Mark 1017-31) Jezus behandelt dit thema ook in de gelijkenisvan de rijke dwaas Het land van een rijke had veel vruchten gedragen en hij bouwdedaarvoor grotere schuren lsquoDan zal ik tot mij zelf zeggen Man je hebt een groterijkdom liggen voor lange jaren rust nu uit eet en drink en geniet ervan Maar Godsprak tot hem Dwaas Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen en al dievoorzieningen die je getroffen hebt voor wie zijn die dan Zo gaat het met iemanddie schatten vergaart voor zichzelf maar niet rijk is bij Godrsquo Luk 1219-21 Bekendis de zaligspreking lsquoZalig zijn de zuiveren van hart want zij zullen God zienrsquo (Matth58) De weg naar God ligt in de erkenning van Jezus Christus De verkeerden nuzijn zij die niet geloven in het Woord in Jezus Christus Jezus heeft dit duidelijkgemaakt in Zijn vergelijking met de ware wijnstok lsquoIk ben de ware wijnstok en mijnVader is de wijnbouwer Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij af enelke rank die wel vrucht draagt zuivert Hij opdat zij meer vrucht mag dragen Gijzijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb Blijft in Mij zoals Ik in uZoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan dewijnstok zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij Ik ben de wijnstok gij de rankenWie in Mij blijft zoals Ik in hem die draagt veel vrucht want los van Mij kunt gijniets Als iemand niet in Mij blijft wordt hij weggeworpen als de rank en verdort (Joh 15 1-6) Jezus is voortdurend in conflict met de Farizeeeumln Zij stellen Hemstrikvragen maar Hij geeft hun niet de kans vat op Hem te krijgen Hij verwijt henhun vasthouden aan de letter van de wet hun automatisch uitvoeren van riten engebruiken hun geveinsdheid in al hun handelingen In Matth 23 spreekt Jezus zijnoordeel over de Farizeeeumln evenzo in Luk 1137-52 een strafrede tegenschriftgeleerden en Farizeeeumln Bij zulke gelegenheden trachtten ze Hem dingen telaten zeggen waarop ze Hem zouden kunnen beschuldigen en onschadelijk makenDit was wel het tegendeel van hen tot bezinning te brengen404 Het lsquoken u (zelven)rsquo γνωϑι σεαυτόν het opschrift op de Apollotempel in Delphi

was in de renaissance een bekend en geliefd thema van overdenking Charronbegint zijn boek De la Sagesse (1ste druk 1604) met de vaststelling dat de warekennis en de ware studie alleen de mens zelf geldt En door deze kennis van zichzelfkomt hij eerder en beter tot de kennis van God Dit berustte op het feit dat de mensgeschapen is naar Gods gelijkenis Hij heeft meer trekken en kenmerken van Goddan wat ook415 Bezinning en ootmoedigheid zijn voor Spiegel mijlpalen op de weg naar

goed-zijn Goed-worden is s mensen hoogste goed dwz dat ziel en lichaamgezond zijn en ontvangen wat ze nodig hebben niet te veel en niet te weinig Deeerste trap naar dat heil is bezinning Dit hangt samen met Spiegels visie wat demens schaadt

HL Spiegel Hert-spiegel

274

komt niet van buiten maar wordt in zijn ziel beslist Wat bedreigt de ziel het meestDat is het misverstand een verkeerde beoordeling van de waarde der dingenDaardoor wordt de ziel bedrogen en om dat te vermijden is bezinning nodig dwztot het inzicht komen dat men op de verkeerde weg is De volgende stap isootmoedigheid lsquoalder dueghden wortelen ende oorzakenrsquo Zo omschrijft Coornhertdeze moeder-deugd in zijn Wellevenskunste (VI VIII 1) Hij definieert haar als volgtlsquoDeze is een rechtmatighe vernederinghe zyns zelfs onder Gode ende menschenvermids ware kennisse van eyghen onwaardicheydrsquo Of lsquoeen matighe verachtinghezyns zelfs doort anmercken van eyghen snoodheyd ende Godes grootheydrsquo(Wellevensk VI VIII 1 en 2) Deze definitie komt overeen met die welke eenmysticus als Jan van Ruusbroec geeft Ook bij hem speelt de ootmoedigheid eenbelangrijke rol Er ligt hier een aanrakingspunt maar ook niet meer dan dat Spiegelis allerminst een mysticus Ruusbroec verdeelt in zijn Geestelike Brulocht de stofin drieeumln werkend leven God-begerend leven en God-schouwend leven Hel ligtvoor de hand dat de affiniteit alleen op het gebied van het werkend leven bestaatDaar leggen lsquokaritate ende gherechticheitrsquo een lsquofondament inden rijke der zielendaer God in woenen sal ende dit fundament es OETMOEDICHEITrsquo (Jan vanRuusbroec Werken Dl I blz 122 Ed JB Roukens SJ en L Reypens SJ TieltDen Haag 19442) De weg gaat van ootmoed over gehoorzaamheid verloocheningvan eigen-wil geduld (lijdzaamheid) zachtmoedigheid goedertierenheid medelijdenmildheid deugdijver maat en betoming naar reinheid Bij ieder van deze termenwordt eacuteeacuten der zaligsprekingen aangehaald Bij de laatste lsquoSalich sijn die reyne vanherten want si selen Gode sienrsquo (Matth58) En de reinheid van harten wordt zoacuteomschreven lsquoIn reynicheit des herten werden ghedicht (=bepeinsd) ende gheoefentende behouden alle doechde Si hoedet ende bewaert de senne (=zinnen) vanbuyten si dwinghet ende bindet die velijcke ghelost (=de dierlijke lusten) van binnenende si es eene cierheyt alle der inwendicheyt ende si es een slot der herten voreeertsche dinghe ende voer alle bedrieghelijcheit ende een opdoen tot hemelschendinghen ende tot alre waerheytrsquo (Werken I blz 134) Dit is wel gedacht in de geestvan Spiegel Zonder aan invloed te denken wil ik toch op verwantschap wijzen424 Het is duidelijk dat hier wel gerefereerd wordt aan het eten van de verboden

vrucht maar dat Spiegel niet daarmee de zondeval bedoelt Immers de zonde isin het hart van ieder (zie ook de vorige aantekening) Spiegel en Coornhert wijzende erfzonde af De volgende verzen liggen in deze lijn Er is sprake van waankennisvan het onderzoeken van eigen hart van het feit dat ieder mens zijn heil-loosheidzich zelf op de hals haalt429 Dit vers verwijst naar Joh 830-36 Jezus heeft in de tempel een twistgesprek

gehad met de Farizeeeumln Onder de joden zijn velen die in Hem geloven zie VIIaant bij vs 118434 Het hemels brood is ontleend aan Joh 6 Jezus merkt dat de mensen Hem

zoeken omdat Hij hen gevoed heeft bij de wonderbare spijziging Hij houdt hunvoor dat het niet gaat om de spijs die vergaat maar om het voedsel lsquodat blijft omeeuwig te levenrsquo (Joh 627) Daarop vragen ze een teken opdat zij het konden zienen in

HL Spiegel Hert-spiegel

275

Hem geloven (Joh 630) En zij beroepen zich op hun voorvaderen die onderMozes in de woestijn het manna het brood uit de hemel te eten kregen Jezus geeftgeen teken maar spreekt in een rede over Zijn zending De quintessense hiervanligt wel in de volgende verzen lsquoVoorwaar voorwaar Ik zeg u wie gelooft heefteeuwig leven Ik ben het brood des levens Uw vaderen die het manna gegetenhebben in de woestijn zijn niettemin gestorven maar dit brood daalt uit de hemelneer opdat wie er van eet niet sterft Ik ben het levende brood dat uit de hemel isneergedaald Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheidrsquo (Joh 647-51)Voor Spiegel is het hemels brood niet louter geestelijk voedsel maar hij wijst weldegelijk uit naar Jezus als het brood des levens Wat er in het evangelie van Johop volgt dat het fundament van de eucharistie is geeft het nog meer nadruk Spiegelhad zich niet van de rooms-katholieke kerk afgewend442 De lsquoverstrikkerrsquo (= de verleider) is naar de structuur lsquouw keuzersquo maar die

wordt tevens geiumldentificeerd als de duivel Dit blijkt uit het volgende vers waarinverwezen wordt naar Jac 47 lsquoOnderwerpt u dus aan God Biedt weerstand aande duivel en hij zal voor u vluchtenrsquo De Vulgaat heeft lsquodiabolo autem resistitersquo dewerkwoordsvorm lsquoresistitersquo komt van resistere dat bij Kiliaen wordt weergegevenmet lsquowederstaanrsquo en niet met lsquowederstrevenrsquo waarvoor hij lsquorepugnarersquo geeft Spiegelvarieert waarschijnlijk om tot het binnenrijm lsquobegeeftrsquo lsquowederstreeftrsquo te komen Hetvers wint erbij446 Moge het summum bonum van Spiegel omschreven worden als mens sana

in corpore sano voor de wereld gold dat niet Daarin werden bezit geld hoge positieeer e dgl als hoogste goeden beschouwd In vs 451 e vlgg schrijft Spiegel datlsquothooghste goettrsquo niet is lsquowellust-zoekinghrsquo maar lsquoslechte neijgingh-boettrsquo Simpelebevrediging van neigingen van lichaamsneigingen en van zielsneigingenTemperantia mate is daarbij de begeleidende deugd Je moet voedsel en drankhebben je moet gekleed zijn maar je hoeft geen zijden kleren en geen exquisegerechten

Aantekeningen bij Erato

1 Vs 1 beval enkele gegevens niet wereldschokkend maar toch wel interessantSpiegel zegt ik ben in de tweede helft van mijn leven Wanneer meent een mensdat hij de helft is gepasseerd Laten wij zeggen zo tussen de 45 en 50 jaar Spiegelwas geboren in 1549 hij zou dan dit zesde boek in de tweede helft van de jarennegentig hebben geschreven hetgeen best eens met de feiten overeen zou kunnenkomen Bovendien hij begon eraan in de tweede helft van het jaar in dehondsdagen die vallen tussen 19 juli en 18 augustus Maar het interessantst is zijnmededeling dat zijn boek - de Hert-spiegel - voorbij de helft is Als wij uitgaan vande tegenwoordige lengte ervan is die bewering tamelijk gratuit Maar zij wordt zinvolals wij denken aan wat de traditie wil dat Spiegel negen boeken had gepland Kalff(G Kalff Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde Derde deel Groningen1907 blz 492) beweert zonder enige aarzeling lsquoin navolging van HERODOTUShad Spieghel zijn stof verdeeld over negen boeken en elk boek gewijd

HL Spiegel Hert-spiegel

276

aan een Muzersquo lsquoDe niet tot ons gekomen twee laatste boeken waren aan Huiszorgen Land-bestier gewijd en handelden dus ook over de practijk des levensrsquo (KalffGeschiedenis blz 490) Kalff gaat ervan uit dat die boeken geschreven zijn Ik bendaar minder zeker van De kopiist van de Hert-spiegel betuigt zo pertinent EYNDEDER SEVEN BOEKEN GEMAAKT DOOR HENDRIK LOVRENSZ SPIEGEL datwij wel moeten aannemen dat hij niet beter wist of de Hert-spiegel bestond uit zevenboeken anders zou hij een andere formulering hebben gebruikt Mijn meningSpiegel heeft negen boeken willen schrijven maar zijn plan nadat hij zeven boekenhad voltooid niet uitgevoerd Een gerechtigde vraag is waarom niet Een antwoordhierop geven reikt niet verder dan een veronderstelling de eerste zeven boekenbeschrijven de gang van de mens naar het heil het summum bonum Ze vormeneen eenheid ze houden zich bezig met dingen die rechtstreeks in verband staanmet het zieleleven van de mens Die eenheid zou verbroken worden door de laatstetwee boeken die zouden handelen over huiszorg en landsbestuur waarvan de stofin een andere relatie tot de geest stond Op grond van deze overweging zag Spiegelaf van zijn oorspronkelijke plan5 Zwoelen moet in deze context wel drogen betekenen Mnl Wb VII 1466 Soelen

(zoelen verzengen) Zie ook Francks etymologischWoordenboek der NederlandscheTaal Tweede Druk door Dr N van Wijk s-Gravenhage 1929 Supplement doorCB van Haeringen s-Gravenhage 1936 sv zwoel blz 839 Daar oa een mhdsweumllc is lsquoverlept dorrsquo13 Reeds Plato sprak zich in deze geest uit Hij critiseert Homerus die Achilles

en Priamus liet weeklagen en zelfs de goden liet jammeren Plato stelt daar tegenoverde man die aan zichzelf genoeg heeft om gelukkig te zijn hij heeft geen behoefteaan wat buiten hem is Voor hem zal het allerminst pijnlijk zijn van kinderen broersrijkdommen of iets dergelijks beroofd te worden Hij zal niet jammeren als zon lothem treft maar het geresigneerd dragen (De Staat III 387e) Voor de stoiumlci diede zelfgenoegzaamheid tot een belangrijk dogma hadden verheven was eendergelijke houding vanzelfsprekend Seneca geeft in eacuteeacuten van zijn brieven aan Lucilius(Epistulae Morales IX 9) als voorbeeld het gedrag van Stilbo Diens land wasveroverd door Demetrius Poliorcetes hij verloor zijn vrouw en kinderen maargevraagd waarom hij als enige aan de algemene vernietiging ontkomen toch noggelukkig kon zijn antwoordde alles wat voor mij goed is draag ik met mij Hij wasvan oordeel dat wat men hem kon afnemen niet tot het goede gerekend kon worden25 Het kijfachtige karakter van Socrates vrouw Xantippe is spreekwoordelijk

geworden Men heeft er door de eeuwen heen geamuseerd naar gekeken en delankmoedigheid van Socrates geprezen Erasmus vermeldt in zijn Apophthegmatumlibri octo een viertal verhalen over de verhouding van de echtelieden In de margestaan woorden die de strekking moeten belichten zoals lepide et leniter geestigen geresigneerd lenitas zachtmoedigheid assuetudo mitigat gewenning maaktmild Er is eacuteeacuten anecdote waarin Socrates zegt dat hij door het verdragen van deluimen van zijn vrouw in het openbare leven gemakkelijker kon omgaanmet anderenSpiegel gebruikt Socrates habitus als illustratie van de inhoud van vs 23-24

HL Spiegel Hert-spiegel

277

Singel 140-142 zoals het na de restauratie is geworden De lsquogouden dolfijnrsquo is verdwenenOvergenomen uit Amstelodamum 54 1967 art Dr Van Eeghen

HL Spiegel Hert-spiegel

278

32 Een lengtemaat toen veel gebruikt was de Rijnlandsche roede verdeeld in 12voeten een voet weer in 12 duim Een Rijnlandsche roede was 37674 m een voetdus 031395m De lengte van het gebouw was 60 times 031395= 18837m de breedte60 times 031395= 156975 m37 Zij Erato bestemt de laatste lsquothien voetrsquo te harer beschikking De bedoeling

hiervan is duidelijk zij wenst op deze plaats het Tafereel van Cebes afgebeeld tezien om daarvan een uitleg te geven Men bedenke wel dat dit alles zich afspeeltin Spiegels droom lsquoHet afterstrsquo is hier een tijdsbepaling lsquohet laatstrsquo (tot slot) bestemtzij dit gedeelte van het huis voor eetzaal waarin men op de tuin uitzag43 De lsquonoorder wantrsquo was de blinde muur in de voorzaal in de zuider muur zaten

de ramen die uitzicht gaven op de tuin44 Voor Kebes Tafereel zie men de Inleiding Een enkele opmerking kan van nut

zijn Er zijn drie ringmuren daartussen drie perken Door poorten kan men van hetene perk naar het volgende gaan Bij de ingang van de eerste ringmuur staat eenoude man Hij heeft een rol in zijn hand en wijst iets aan Er zit een fraai uitgedostevrouw die ieder die naar binnen gaat iets te drinken geeft uit haar schenkkan Inde perken bevinden zich talrijke personen Het uiteindelijke doel is in het derde perkgelegen het domicilium salutis de woonplaats van het heil van het geluk47 lsquoDit boekrsquo is κέβητος πίναξ immers Spiegel had Grieks geleerd om het in het

origineel te lezen lsquoBeeld-schriftspuijkrsquo is het schilderstuk op de muur het is hetlsquopuijkrsquo het allerbeste van alles wat zich aan lsquobeelt-schriftrsquo in het huis bevindt (vs42) Spiegel kende ongetwijfeld afbeeldingen die alle gedestilleerd waren uit hetboek Dat is ook het geval met het schilderij op de noordermuur Dat gesprokenwordt van lsquoheel verborghen zinrsquo heeft te maken met het feit dat sprake is van eenallegorie die verklaard moet worden Hoezeer dat klemt blijkt in onze tijd is er grootverschil van mening over de uitleg van het Tafereel tussen Joly en Pesce (ziehiervoor de Inleiding)48 Vergelijk hiermee Cebetis des Thebaenschen Philosoophs Tafereel lsquoDat moet

ghy ten eersten weten dat dese plaetse genoemt wort het leven ende dat de grotemenichte die aen de poorte staet de ghene zijn die in dit leven komen zullen Maerde oude Man die boven staet een rolle in deene hant hebbende schijnende metterander hant wat te wijzen wort Genius ghenoemt Ende die beveelt den Ingaenderswat sy doen zullen als sy int leven gekomen zullen zijn ende wijst hun wat wechdat sy ingaen moeten indien sy zalichlijcken leven willenrsquo [Bij Kiliaen vinden wijgenius als equivalent van engel hij kent een genius bonus (goede engel) en eengenius malus (een kwade engel een duivel) Goede engelen werden gezien alsgeleigeesten een betekenis die reeds in de oudheid voorkwam In de Griekse tekstdi dus de oorspronkelijke van het Tafereel stond het woord δαίμων dat omgoddelijke macht die het menselijk lot regelt het verwante δαίμόνιον dat ookmanifestatie van de godheid en inwendige stem betekende] Het woord lag dusopen voor allerlei interpretaties50 Spiegel interpreteert de δαίμων (genius) als lsquoongeschende Neijgingh der

Natuijrenrsquo als een symbool dus van innerlijk gebeuren De apostrof is hier weglating-

HL Spiegel Hert-spiegel

279

steken wij moeten lsquoNeijginghrsquo als lsquoNeijginghenrsquo lezen Spiegel verdeelde de krachtender ziel in drieeumln rede moed edgl neigingen (van het lichaam en van de ziel) Deneigingen eisen bevrediging een volkomen natuurlijke zaak waarnaar de mensstreeft Als zij echter uit de hand lopen en lsquoveelrsquo eisend worden is dattegen-natuurlijk Als een mens honger heeft en die stilt is dat natuurlijktegen-natuurlijk is het prikkelen van die neiging door overdaad Als iemand zijnkinderen lief heeft is dat natuurlijk tegen-natuurlijk is die liefde als gestreefd wordtnaar hoge posities naar geld of eer voor hen Spiegel erkent de grote betekenisvan de neigingen in het menselijk leven55 In dit vers wijst lsquoal deezen zinrsquo naar de inhoud van vs 51-55 Spiegel

interpreteert naar zijn visie wat de genius in het Tafereel voorschrijft Wat is datlsquoeene-woords bevellrsquo dat korte bevel Wat is de quintessense daarvan Verwerf ude ware kennis streef naar het volmaakte en de weg naar het heil naar het zuiveregeluk ligt voor u open Het moet ons niet verbazen dat Spiegel nuanceringenaanbrengt in de uitleg van het Tafereel Hierin is de Fortuin oppermachtig hetreligieuze element ontbreekt geheel De Fortuin is een vrouw die blind schijnt tezijn en op een ronde steen staat De mens moet haar niet vertrouwen zij geeftgemakkelijk maar zij neemt even gemakkelijk haar gaven terug Alleen die van delsquoware gheleertheydtrsquo zijn zeker Nu was Spiegel een christelijk geeumlngageerd manmeer met de christelijke ethiek dan met de dogmatiek Zijn inzichten in dezenverloochent hij niet in zijn exegese van het Tafereel De aanrakingspunten lsquoTgevallvoor lief tontfaanrsquo dwz de Fortuin te nemen zoals zij is in al haar wispelturigheidmaar daarbij onberoerd blijven In het Tafereel lsquoDaeromme gebiedt hy van haer tenemen tgene dat sy geeft ende dat ontfangen hebbende te gaen tot de ghestadigheende ghewisse gavenrsquo Impliciet ligt hierin het welgemoed en gelaten zijn al naarmen ontvangt of verliest Maar voor Spiegel is de macht van de Fortuin gefnuiktFortuna is ondergeschikt aan de goddelijke providentia zoals Lipsius in zijn DeConstantia had betoogd Gods voorzienigheid die alles ten beste regelt Eveneensmoet het eigenwil verdelgen gezien worden in het licht van het onbekommerd volgenvan God bij het aanvaarden van de tijdelijke kiesbare dingen als gezondheid hogestaat eer rijkdom bij het verliezen daarvan evenzeer Het goed is geleend geeneigen bezit Cebes relateerde deze gedachte aan de onstandvastigheid van deFortuin lsquoDaerom zo vermaent hy datse hun wachten van ghevangen te wordendeur hare giften ende datse hun oock niet en verblijden als syse hun geeft nochoock en bedroeven als syse hun wederomme neemt ende dat sy haer niet prijsennoch lasteren noch misprijsen en zouden want sy gheen dinck met raed en doetmaar lichtveerdelijcken ende onverziensrsquo (Tafereel blz D5 vo)56 Straf wacht degene die zich niet houdt aan de geboden van de Natuijr-Godt

di de natuur afhankelijk van God de Genius is haar tolk Het Tafereel spreektdaarvan lsquoDit zijn de gheboden des Geniums de welcke wiese niet en onderhoudtofte niet wel gade en slaet die sal gelijck hy quaet zijn sal oock qualijcken vergaenrsquo(Taf blz D5 vo) lsquoDie toesien bidden wakenrsquo Jezus woorden in verband met dewederkomst van de Zoon des mensen houdt voor Spiegel de christelijke vertalingin van de geboden van de Natuijr-Godt uitgesproken door de Genius

HL Spiegel Hert-spiegel

280

50 Voor de inhoud van dit vers zie men de Inleiding62 Met de lsquoErf-zondtrsquo wordt hier niet bedoeld de dogmatische erfzonde zoals die

beleden wordt in de orthodox-christelijke kerken De erfzonde berust op deongehoorzaamheid van Adam dus op zijn lsquoeijgen-wilrsquo een zonde die is uitgebreidover het gehele menselijke geslacht en die werkt als een verdorvenheid van detotale menselijke natuur waardoor de mens in zonden is ontvangen en geborenSpiegel wijst die erfzonde af Voor hem wordt de zonde van de lsquoeijgen-wilrsquo in iedermens opnieuw geboren Het Tafereel brengt dit in beeld bij de ingang van het eersteperk zit een sierlijk uitgedoste geblankette vrouw die aan ieder die wil binnengaaneen dronk uit haar schenkkan geeft symbool voor dwaling en onwetendheid67 De vrouw bij de ingang van het eerste perk - zie de vorige aantekening - is

ἀπάτη Seductio verleiding misleiding Gillis vertaling heeft Bedroch lsquodie allemenschen verleytrsquo Spiegel gebruikt een omschrijving lsquovalsche schijns bedrochrsquoHij stelt de bedrieglijke schijn de lsquoonrechte waardij der dingenrsquo die deze lsquohoerersquo divalsche schijn Bedroch in het menselijk verstand uitbeeldt om de neigingen teverleiden Daarbij komen de slechte voorbeelden van de vrouwen in het eerste perkdie hem van de rechte weg aftrekken en verblinden Het zijn de Meningen deBegeerten en Lusten78 Coornhert wijdt in zijn Wellevenskunste in het tweede boek een hoofdstuk aan

de Berading Die is lsquohet werck vande redene int onderzoecken wat ghoed endewaarachtigh is of quaad ende valsch omme te komen tot kennisse welcke vanzodanighe dinghen ghedaan of ghelaten behoren te wordenrsquo Hij vergelijkt het werkvan de berading met een weegschaal Bij het wegen moet men niet ruw te werkgaan maar met lsquolangzame opmerckingrsquo uitmaken welke van de twee gewichtenhet zwaarste is lsquoalzo is mede die andachtighe ende langzame beradinghe zondervooroordeel ende partydicheyd het rechte middel tot ware kennisse van ghoed ofquaad beter of alderbest quader of alder archstersquo (Wellevensk II III 1 en 3) Vaakzitten beide schrijvers op dezelfde lijn86 Wie de Natuijr volgt het bevel van de Genius gehoorzaamt de vrouwen in het

eerste perk voorbijgaat en niet luistert naar hun sirenenzang in het tweede perkvan de pseudo-geleerdheid - de artes liberales - slechts neemt wat nodig is voorde verdere reis het steile nauwe pad naar het derde perk overwint komt bij dewaarachtige geleerdheid die met haar zusters hem leiden naar de zaligheid naarhet heijl het geluk waar hij gekroond wordt Maar wie de schijn voor lief neemtblijft in het eerste perk in het wilde ronddolen door de dronk van onwetendheid endwaling hem door Bedroch geschonken en doet zich tegoed aanOpinien Begeertenen Lusten die de vrouwen aldaar hem als hoogste goed voorspiegelen Hij vervalttot allerlei wandaden straf en ellende wachten hem Komt hij al in het tweede perkdan maakt de pseudo-geleerdheid de schoolse wetenschap hem hoogmoedig enmeent hij de ware wijsheid te bezitten Alleen door berouw kan hem de weg naarhet derde perk geopend worden87 Paulus geeft in zijn brief aan Timotheus tal van vermaningen en raadgevingen

Hij wijst hem op gevaren die de wens naar rijkdommen meebrengen lsquoMaar wie rijkwillen zijn vallen in verzoeking in een strik en in vele dwaze en schadelijke be-

HL Spiegel Hert-spiegel

281

geerten die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergangrsquo (Tim 1 69)Deze Paulinische ethiek sloeg aan bij Spiegel hij zag er een bevestiging in van detegenstelling tussen waarachtige kennis die de mens naar het heil voert en dewerken van de schijn die hem in het verderf storten Tweemaal verwijst hij naardeze brief in vs 89 en in vs 96 Achter beide verzen staat Tim 1 68 lsquoAls wij echteronderhoud en onderdak hebben dan moet ons dat genoeg zijnrsquo105 In de hieumlrarchie der zintuigen was het gezicht het hoogst geclassificeerd en

de tastzin het laagst De smaak en de tastzin zijn de meest lichamelijke zintuigenhet gezicht en het gehoor dienen de ziel Met lsquozichtbre tastbre hooghste goedenrsquowil Spiegel aangeven dat de mens zich in zijn totaliteit heeft overgeleverd109 lsquoZulk algemeen gevoelenrsquo is lijd voorw van lsquovolghtrsquo (vs108) en niet van

lsquoreen-pleghenrsquo Het lsquoalgemeen gevoelenrsquo is het gevoelen de mening van de grotemeerderheid der mensen113 In het eerste perk van het Tafereel bevindt zich de lsquoFortuynersquo die lsquoniet alleen

blint maer oock uytzinnich ende doofrsquo is Zij geeft en neemt lsquoseer lichtveerdelijckenende ongestadichrsquo zoals het symbool van haar natuur verklaart zij staat op eenronde steen Van allen die haar in een grote schare omringen lsquodonberadenersquo (deonbezonnenen) zijn sommigen blij daar ze iets van de Fortuyne hebben ontvangenterwijl anderen lsquovan Droefheydt haer handen van een worpenrsquo hun is weer ontnomenwat zij eens gekregen hadden De gaven der Fortuyne zijn lsquoRijckdommen GlorieEdeldom Kinderen Heerdyen Koninckrijcken ende alle dierghelijcke dinghenrsquolsquoTzijn die dinghen die ghemeynlijcker goeden geacht wordenrsquo In vs 161 komtSpiegel hierop terug (zie de aantekening bij dat vers)118 Gezondheid rijkdom eer zijn lsquokiesbaar heijlrsquo dwz het is de moeite waard

ze te kiezen Maar lsquoan sichrsquo zijn ze niet goed en ook niet kwaad ze zijn wat Ciceroen Seneca noemen lsquoindifferensrsquo onverschillig ten opzichte van de absolute waardengoed en kwaad Onze verhouding ertegenover heeft twee aspecten die van hetlos-hertich en die van het lsquomet ganscher hertenrsquo begeren Daardoor wordt hunwaarde bepaalt Wat in het Tafereel in een opsomming voorkomt werkt Spiegel uitde rijkdom het heersen de edeldom de eer de kinderzaligheid in beide aspecten141 Epictetus maakt in zijn Handt-boexken [TAmsterdam gedruckt by Cornelis

Fransz Voor Cornelis Dirxzoon Kool boeck-verkoper in Sint-Ians-straet 1615] hetonderscheid tussen innerlijke en uiterlijke dingen In de vertaling van Marc AntGillis luidt het begin van het Handt-boexken zoacute lsquoDaer en is gheen differentie oftonderscheydt in alle dinghen dan dat zommighe in ons (dat is in onser macht)ghelegen zijn ende zommighe niet Dese dingen zijn in ons Onse meyninghe oftopinie onsen wille onse begeerte schouwinge ende vreze ende metten kortsenghezeydt alle onse werken Ende dese dingen en zijn in ons noch in onser machtgeensins het Lichaem eere goet ende heerlijckheyt ende in somma alle tgenedat onse wercken niet en zijnrsquo De dingen in ons zijn vrij onbedwongen en kunnenniet belet worden de dingen buiten ons zijn onvrij en kunnen verhinderd wordenze liggen in een anders macht lsquoNu moety ghedachtich wesen dat indien ghy dedingen die van naturen onvry zijn vry acht te wesen en die eens anders

HL Spiegel Hert-spiegel

282

zijn de uwe meynt te zijn zo zult ghy belet bedroeft beroert ende gheturbeertworden daer toe God ende de Menschen accuseren ende veel dings wijten Maerist dat ghy alleenlijcken dat u is voor duwe houdt ende dat eens anders is laet(ghelijckt inder waerheydt is) eens anders wesen zo en sal u nimmermeer iemantdwingen noch beletten mogenrsquo146 Armoede werd vaak gezien als een gevolg van luiheid Een uitdrukking als

lsquoEen loey hant werct armoedersquo spreekt daarvan (Mnl Wd IV 734)147 De vss 147b-150 hebben als achtergrond het Tafereel In het eerste perk

komen vrouwen voor die lsquoOnbedwingelijckheyt ende Gulsicheytrsquo symboliseren Delusten - iedere bevrediging van neigingen brengt lust mee - die deze eigenschappengeven strekken tot onrust van de ziel en kwelling van het lichaam De meningenopinieumln over deze zaken zijn lsquowaalbaarrsquo onderhevig aan constante veranderingenze zijn onzeker grillig en geven geen vastheid onderdanig als ze zijn aan de uit deband springende neigingen Geeft men toe aan neigingen die de natuurlijke maatte boven gaan dan lsquoverkiestrsquo men dan stelt men iets boven iets anders dan steltmen zijn keuze absoluut dat is hier de bevrediging van de onmatigheid boven dievan de matigheid in Coornherts terminologie die van de lsquovolglustrsquo (incontinentia)boven die der lsquotemlustrsquo (continentia) Het zijn lsquozin-lustenrsquo bedrieglijke gaven van delsquovalsche schijnrsquo of lsquoBedrochrsquo of lsquoSeductiorsquo (verleiding misleiding) die in de gedaantevan een fraai geklede geblankette vrouw bij de ingang van het perk een ieder dienaar binnen gaat uit haar schenkkan een dronk geeft lsquodwalingersquo en lsquoOnwetentheytrsquo157 De Fortuijn op zich zelf heeft geen macht het zijn de mensen die haar die

geven door te vertrouwen op haar grilligheid dwz dat men zich tevreden stelt methet heil (geluk) dat zij biedt en dat slechts in schijn als zodanig aangemerkt magworden dat men als aangenaam ervaart en erop vertrouwt dat het duurzaam isDe mens maakt het Avontuijr tot een god het is oppermachtig het wordt aanbedenmaar het is een god in schijn De lsquowerkelijkersquo God heeft andere normen Hij eist enstraft Adam is het prototype van de begerende mens die de weg van het verderfvan de zonde insloeg Hij bracht de dood over zich en over zijn nageslacht Het waszijn eigen-gereidheid zijn lsquoeijgenzinlijkheijtrsquo het volgen van zijn begeerten die hemten val brachten God had hem lsquoin den Lusthove Edenrsquo geplaatst Hij had hemtoegestaan van de vruchten van alle bomen te eten lsquoVan alle bomen in de hof moogtgij vrij eten maar van de boom der kennis van goed en kwaad daarvan zult gij nieteten want ten dage dat gij daarvan eet zult gij voorzeker stervenrsquo Maar Eva wordtdoor de slang verleid en zij en Adam eten van de vrucht van deze boom En totAdam sprak God lsquoin het zweet uws aanschijns zult gij brood eten totdat gij tot deaardbodem wederkeert omdat gij daaruit genomen zijt want stof zijt gij en tot stofzult gij wederkeren (Gen 319) Degene die lsquoeijgen-wilrsquo verlaat en dus de zondedie Adam ten val bracht opgeeft en daaruit een zekere hoogmoed zou kunnenputten leert God nederigheid over hem blijft de dood zweven God wijst hem op slevens boom lsquoEn de Here God zeide Zie de mens is geworden als Onzer een doorde kennis van goed en kwaad nu dan laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook vande boom des levens nemen en eten zodat hij in eeuwigheid

HL Spiegel Hert-spiegel

283

zou leven Toen zond de Here God hem weg uit de hof van Eden om de aardbodemte bewerken waaruit hij was genomenrsquo (Gen 322 23) Ook al kent de mens hetonderscheid tussen goed en kwaad zijn sterfelijkheid blijft Het lsquodie zelfs weet goetten quaatrsquo (vs 160) lijkt rechtstreeks aan de bijbel ontleend Het woord lsquostruikeltrsquo invs 160 is hier zeer expressief gebruikt het geeft de onzekerheid in het leven vande mens nadruk al is zijn kennis van goed en kwaad optimaal Zoals menonverwachts struikelt zo treft de dood iemand op een onvoorzien ogenblik Dit isinherent aan het menselijk leven door God geordineerd161 De vss 161-164 zijn de christelijke versie van de redenering over deze zaken

in het Tafereel Spiegel zegt gezond zijn of ziek zijn rijk of arm vrij of onvrij hetzijn gaven van God Die in Zijn voorzienigheid bepaalt wat goed is voor de mensHet komt erop aan in harmonie daarmee er het juiste gebruik van te maken In hetTafereel lezen wij oa lsquoWant gelijck my dunckt dat den qualijck levenden quaet iste leven alzoo ist den wellevenden het leven goetrsquo (D7ro) lsquoWanneer dan ghebeurtdatse beyde tleven hebben zo en kant leven noch goet noch quaet zijn ghelijcknoch tafsnijden noch tbranden want den krancken dese dingen tot een ghezontheytdienen maer den gezonden zijnse schadelijckrsquo (D7vo) lsquoSomma want dese dingenin weerden zijn als goeden oft versmaet worden als quaden dat zelve ist dat denmenschen beroert ende schaet te weten als de menschen dese dingen hoochachten ende meynen door desen allene de gheluckzaligheyt te verkrijgen endeom die dingen alle dingen doen hoe quaet oft boos datse mogen zijn Ende ditgebeurt hun daeromme want sy niet en weten wat dinck dat goet isrsquo (D8ro) Depassus in Matth 625-26 luidt lsquoDaarom zeg Ik u Weest niet bezorgd over uw levenwat gij zult eten [of drinken] of over uw lichaam waarmede gij het zult kleden Ishet leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding Zietnaar de vogelen des hemels zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeenin schuren en toch voedt uw hemelse Vader die gaat gij ze niet verre te bovenEen mens kan door eigen toedoen niet groter worden de lelieumln gaan de heerlijkheidvan Salomo te boven Als God het gras zo fraai uitdost hoe meer zal Hij het demens doen Vraag daarom niet wat zullen wij eten en drinken en hoe zullen wijgekleed gaan De heidenen doen dat Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijngerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden maakt u dan nietbezorgd tegen de dag van morgen want de dag van morgen zal zijn eigen zorgenhebben elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaadrsquo (Matth 633-34) Blijkbaar -maar ik zeg het zeer voorzichtig - heeft Spiegel de Deux aes bijbel niet gebruikt Hijheeft in vs 181 lsquovoor den dach van morgenrsquo Ook in de staten-vertaling lezen wijlsquoZijt dan niet bezorgd tegen den morgenrsquo Maar de Vulgaat zegt duidelijk in vs 34lsquoCrastinus enim diesrsquo Het is dus heel wel mogelijk dat Spiegel in het dagelijksleven de vulgaat gebruikte Overigens geeft eacuteeacuten plaats geen zekerheid183 In deze passus treedt nog eens de lsquovalsche schijnrsquo die bij de ingang van het

eerste perk zetelt op Met haar dronk geeft zij de binnentredende twee dingendwaling en onwetendheid Spiegel redeneert zoacute de eigen wil - di de wil die geenrekening houdt met Gods wil de wil die slechts eigen meestal vermeende belangen

HL Spiegel Hert-spiegel

284

op het oog heeft - die zijn oorsprong heeft in eigen zin dus eigen begeerten schaadtDeze doet u zien door de bril van de lsquovalsche schijnrsquo dwaling en onwetendheidgeven de dingen een waarde die ze niet hebben waardoor uw innerlijke gezindheidzich afwendt van de normen door de natuur gesteld en zich stort in de slavernij vanhet lsquoAvontuijrrsquo195 lsquoNeijgingh en Natuijrrsquo zijn hier verbonden in een hendiadys de betekenis is

natuurlijke neiging197 De behoeften die de natuur schept en die gematigd zijn tegenover de

begeerten van de onmaat zijn een steeds terugkerend motief bij Spiegel In deaantekening bij vs 87 van dit boek is gewezen op het verband met Paulusvermaningen in de eerste brief aan Timotheus213 Vs 214 is bijw bijz van voorwaarde bij vs 213 Als het Avontuur iemand

zijn gaven heeft ten toon gespreid (getoond) komt meestal de onmatigheid bijnaiedereen belagen (aanvallen)215 De betekenis van vs 215-216 is In voorspoed maat houden komt bij hen

die zich niet aan de natuurlijke wijze van leven houden zelden voor Een natuurlijkewijze van leven wordt bereikt door zich te richten naar de voorschriften van de ratio222 TNatuijr les les kwam ook als onzijdig woord voor De betekenis is het

onderricht van de natuur of beter de vermaningen der natuur223 De lsquoonwegh algemeenrsquo is hier de dwaalweg die de grote meerderheid der

mensen bewandelt Slechts enkelen gaan rechtstreeks naar het domicilium salutisof zij krijgen er toegang na berouw te hebben gekregen wat in het bijzonder geldtvoor hen die in het tweede perk de artes liberales vertegenwoordigen225 Het genoegzame de eis van het natuur is een geliefd motief van Spiegel In

vs 225-229 ontleent hij het aan de Aristotelische vier elementen-leer Aarde waterlucht en vuur waren de principia rerum de beginselen der dingen de samenstellendestoffen waaruit al het geschapene bestond ook het menselijk lichaam Voedsel enverwekking berustten op deze elementen Men zou zich kunnen afvragen waaromSpiegel de door hem gegeven volgorde heeft gekozen de meest gewone is die vanhet vaste de aarde naar het meest vluchtige het vuur Nu was ieder elementvergezeld van twee primaire eigenschappen De aarde - droog en koud water -vochtig en koud lucht - vochtig en heet vuur - droog en heet Bij Spiegels opstellingzijn de buitenste en de binnenste elkaars tegengestelden (contraria) terwijl de eerstetwee en de laatste twee telkens eacuteeacuten eigenschap gemeen hebben Zoacute worden zeopgenomen in vs 228-229 Zin voor de betekenis zit er niet in maar het biedt weldemogelijkheid voor een geraffineerde constructie van vs 225-229 (Zie mijn bijdragelsquoHarmonieeumlnleer in de Renaissancersquo in Weerwerk Opstellen aangeboden aanProfessor Dr Garmt Stuiveling ter Gelegenheid van zijn Afscheid als Hoogleraaraan de Universiteit van Amsterdam blz 187-200)245 Bij lsquobetoovertrsquo en lsquobezetenrsquo heeft de mens de macht over eigen innerlijk en

over zijn zintuigen verloren Bij lsquobetoovertrsquo is er een macht van buiten die zo sterkop hem inwerkt bv door kijken (het boze oog) door aanraking dat hij niet meermeester is over zijn handelingen Dat geldt nog sterker voor lsquobezetenrsquo Dan heefteen demon zich in de menselijke ziel genesteld en dicteert zo al zijn doen en la-

HL Spiegel Hert-spiegel

285

ten (men zie mijn De Schildknaep en de Tooveraer in Hoofts Geeraerdt van Velsenin Studies over Hooft Uyt Liefde geschreven Groningen 1981) Een gevolg vanbeide situaties is dat demens is lsquoveraardetrsquo volkomen losgeslagen van zijn natuurlijkeaard Spiegel plaatst het woord tussen lsquobetoovertrsquo en lsquobezetenrsquo het is dus tweezijdigverbonden een doelbewuste constructie Het gebruik van deze woorden duidt erophoe machtig de invloed van de lsquominrsquo door Spiegel werd geacht256 Orpheus is wel de grootste mythische zanger in de oudheid Zijn echtgenote

Eurydice zou door een slang gebeten gestorven zijn Orpheus wist de god deronderwereld die heerste over de schimmen der gestorvenen door zijn klaagliederente vermurven en te bewegen haar aan het aardse leven terug te geven Voorwaardewas dat Orpheus niet naar haar mocht omkijken alvorens zij de onderwereld achterzich hadden gelaten Maar zijn verlangen was zo groot dat hij het gebod overtradwaarop de ziel van Eurydice als een zucht terugvloog naar de Hades Orpheus konzijn begeerte naar lust niet weerstaan het gevolg was de vernietiging van de lust258 De mens heeft lsquoziel-geneghentheedenrsquo en lsquolichaams-neijginghrsquo Beide vragen

om bevrediging dat is in overeenstemming met de natuur zo heeft God hetgeordineerd De bevrediging geeft lust een aangenaam gevoel Dat wil de mensprolongeren De jacht op lust begint Hij zegt zo wil de natuur Neen zegt Spiegelde natuur is tevreden met de bevrediging van de behoefte ook lust zelf kan menniets verwijten lsquoU mis-verstands verkiezingh reenwik onbescheijden zijnt diet doenrsquo(vs 258-259a) Het is de rede die de neigingen in toommoet houden laat zij verstekgaan (door misverstand door erf-leer) dan gaan de neigingen (ze zijn blind) hungang Dat is steeds de strekking van Spiegels betoog Zo opnieuw in vs 272 hetis niet de natuur het ligt lsquoan tverstant of reenwikrsquo283 Het lust-begrip was een moeilijk punt voor Spiegel Immers lust werd zo

gemakkelijk verbonden met het overdadige het overmatige Toch erkent hij datlustgevoelens die met de bevrediging van het genoegzame gepaard gaan legitiemzijn Hij zegt het zoacuteTschijnt onrecht dat ghij laakt het heijlzaam lust genottWant wie heijl-lust verzaat die volgt Natuijr en Godt(vs 283-284)Maar die denkt dat het volgen van de lust (de incontinentia dus) het bevredigen

van lust naar heil betekent die vergist zich En dan lezen wij tis tgevolgh enneigingh boets verzoetingh (vs 286) De betekenis hiervan is wel lust is het gevolgvan de bevrediging van de neiging (hier die naar heil) en lust is de verzoeting (dihet aangenaam vinden) van die bevrediging Deze verklaring sluit aan bij vs 253-254lsquoLust die een zoett gevollich is van tneigingh-boeten leeft ghij Natuijrlijk lust isneijgingh-boets verzoetenrsquo Vs 286 is een korte samenvatting van vs 253-254Spiegels opvattingen lopen parallel met Coornherts betoog in de Wellevenskunstehet hoofdstuk lsquoVan Tem-lust ende Volgh-lustrsquo (VI V) Voor Coornhert islsquodonbedwinghelyckheyd oft volgh-lust een onmatighe bewillighinge vandeonbehoorlycke lusten onbetemt zynde vande redene of zy is (zo andere zegghen)een onbetemt mesbruyck van Venus spys dranck ende van andere onbehoorlycke

HL Spiegel Hert-spiegel

286

lusten teghen redene strydendersquo (VI V 4) lsquoDe temlust matight de hertstochtenbedwingt de lusten ende mindert de begheerten die onmatigh ydel of schadelyckzynrsquo (VI V 7) lsquoHaar meeste hanteringhe heeft zy int matighen van Venus vandenbuyck vande tonghe ende slape Deze werden van haar zorghvuldelyck bestiertals weeldighe paerden van een omzichtigh waghenaar Dit maackt dat de menschedaar op zoetelyck ende rustelyck den wegh des levens door wandert als de volghlustdie zelve paerden na lust int wilde onbetoomt laat hollen de waghen zorghelyckrollen ende metten roeckeloozen mensche van boven af int verderven storten Vanzulcke onzinnighe woestheyd is oorzake niet God noch die ghoede nature maareen valsche waan met die quade ghewoonte die door langhe hanteringhe eentweede nature schynt gheworden te wezenrsquo (VI V 10-12) Vooral in de laatstezinsnede kon Spiegel zich gemakkelijk herkennen291 De verklaring luidt zoacute Verkwisting laat u ook niet met rust of verkwisting

veroorzaakt u ook onrust (vgl vs 256 lsquolustzoekingh baart onrustrsquo) Dooronnadenkende zorgeloosheid door luiheid door misslag leeft ge op te grote voetdoor schadelijk tijd verspillen Deze laatste oorzaak is uit de lsquoseriersquo genomen om ermeer nadruk aan te geven en de inleiding te vormen voor de hoogwaardigheid vande tijd die God eraan verleent Voor de zeventiende-eeuwers bestond er een heelandere relatie tussen tijd en arbeid als voor ons Een belangrijke factor hierin wasdat bijna alles met de hand gemaakt moest worden veel tijd vergde en eengestadige arbeidzaamheid eiste Vandaar de scherpe veroordeling van luiheidvandaar het wantrouwen bij de gevestigde burgerij tegenover de mensen die aande zelfkant van de maatschappij opereerden als speellieden reizende kwakzalversmarskramers zwervers die de wegen onveilig maakten en de steden noopten depoorten te sluiten wanneer de grote duisternis zich over de wereld uitspreiddeVandaar de strengheid die gehanteerd werd als leden van deze groepen de regelsvan de gevestigde orde overtraden298 Erf-zond dat is de zondige natuur die ieder mens van zijn geboorte af

meedraagt zoals Adam eens zondigde gedreven door begeerte zo kan ieder menszondigen Erf-leer dat is het zondige onderricht dat men van zijn omgeving ontvangtErf-ziekte dat is de ziekte van de ziel die ieder mens aankleeft Ook Coornhertspreekt in deze geest In zijn Wellevenskunste VI V 5 omschrijft hij de volgh-lustof incontinentia als volgt lsquoMen vint nauwelyck snoder ende schandlycker ghebreckdan dit Want het is ghenoegh een vruchtbaar zaad alder zonden een doolhof alderghebreken een verblindinghe vande reden een kereker der dueghden ende eenellendigh gasthuys alder kranckheyden van ziele ende van lyversquo303 De lsquoheijlgeericheijtrsquo is de uiting van de lsquoneijginghrsquo het lsquobesluijtrsquo (de conclusie)

het produkt van het redelijk overleg van het verstand het inzicht dus Delsquoheijlgeericheijtrsquo streeft naar het bezit van geld zonder aan consequenties te lsquodenkenrsquoimmers zij is blind Als het verstand tot het inzicht komt dat het bezit van geldhoogwaardig belangrijk is dan wordt dat geld iets dat aanbeden wordt het wordteen afgod Hoe lang deze situatie duurt hangt af van het verstand Zo lang hetverstand bij dat oordeel blijft blijft de lsquogiericheijtrsquo Groeit dat oordeel of verzwakthet of sterft het dan gaat het evenzo met de geldzucht Psychologisch-technisch

HL Spiegel Hert-spiegel

287

ligt het dus zoacute de neiging is lsquoeindeloosrsquo wil alles voortbrengen het verstand hetinzicht bepaalt of dit meer of minder is of de nul-fase Dus verandert het inzichtdan moet het lsquogeteeldersquo di wat de verbinding inzicht-neiging voortbrengt teloorgaan Maar het inzicht kan ook van aard gaan veranderen een vage mening eenopvatting een overtuiging dat lsquogiericheijtrsquo een zonde is316 lsquoWat spruijt uijt u besluijtrsquo dwz hetgeen voortkomt uit uw conclusie nl dat

de hoge waarde van het geld een leugen is Sterft deze leugen dan gaat ook degeldzucht ten gronde330 lsquoLiefd tott het schoacuteoacutenrsquo is eacuteeacuten van de zes ziel-neigingen die Spiegel

onderscheidt (zie bk III 449-452 en bk IV 273-274) Nu wil een neiging bevredigdworden en kent daarbij geen beperkingen Vandaar dat Spiegel schrijft de neigingzal u lsquogeerichrsquo = begerig doen streven naar staatzucht340 Voor de functie van de eer als sociale factor had Aristoteles de toon gezet

In zijn Nicomachische Ethica beschouwt hij breedvoerig de μεγαλοψυχία demagnanimitas de grootheid van ziel De μεγαλόψυχος degene die de grootheidvan ziel bezit is iemand die zich bewust is van zijn hoge waarde en dat ook verdientVoor Aristoteles is het geluk gelegen in een goed en deugdzaam leven het hoogstegoed (summum bonum) Het geluk lag pas in de tweede plaats in het verkrijgen vaneer Maar Aristoteles had oog voor de sociale functie daar zij de stabiliteit in demaatschappij bevorderde Hij decreteerde eer is het loon van de deugd en valtalleen de goeden ten deel (Nicomachische Ethica 1123)Zijn visie was die van de Griekse aristocratie sinds Homerus Voor Plato en het

christendom lag het doel ergens anders Voor de eerste was het transcedentaleschoon het enige ware waarnaar de menselijke ziel moest streven om daarmee inharmonie te leven Voor Augustinus de grote leermeester van het christendom konslechts Eeacuten aanspraak op eer maken dat was God alle andere eer was ijdelvroomheid heiligheid nederigheid zijn christelijke idealen Maar aan dezehooggestemde beginselen werd door de aristocratie vooral de adel wel lippendienstbewezen zo men er al van op de hoogte was het klassieke eer-principe bleefvoortleven En Spiegel Hij erkent zoals lust het natuurlijke gevolg (dwz een lustdie niet tegen de natuur ingaat) is van de bevrediging van een neiging even zo iseen wel verdiende eer het voldane gevoel dat een juist handelen geeft Spiegelgeeft het grif toe Zoacute hadden de klassieke filosofen het vastgesteld Zoacute was detheorie Maar er klinkt een zekere zuinigheid in de woorden van Spiegel door Wantals hij om zich heen kijkt hoe bitter weinigen genieten zoacute de eer Immers de praktijkis dat gejaagd wordt op de eer dat zij niet als natuurlijk resultaat van gerechtehandelingen wordt verkregen maar op allerlei meer of minder duistere manierenwordt verworven De begeerte naar eer wordt met de zucht naar geld door Spiegelop eacuteeacuten hoop gegooid lsquoWat is al swerelds eerrsquo di de eer die de grote massa geeftniet anders dan de bevrediging van een droom die bij het ontwaken vervluchtigt enteloor gaat Als men de eer wil kopen dwz op een bedekte manier tracht haar teverkrijgen is de teleurstelling groot men verkrijgt ze niet zelfs niet wanneer meneen aalmoes geeft wanneer men goed doet Dit is een duidelijke verwijzing naarMatth 61-4 lsquoZiet toe dat gij uw gerechtigheid niet

HL Spiegel Hert-spiegel

288

doet voor de mensen om door hen opgemerkt te worden want dan hebt gij geenloon bij uw Vader die in de hemelen is Wanneer gij dan aalmoezen geeft laat hetniet voor u uitbazuinen zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de stratenom door mensen geroemd te worden Voorwaar Ik zeg u zij hebben hun loon reedsMaar laat als gij aalmoezen geeft uw linkerhand niet weten wat uw rechter doetopdat uw aalmoes in het verborgene zij en uw Vader die in het verborgene zietzal het u vergeldenrsquo Er waren twee aspecten aan het eerbegrip het ene is wat Hooftzal noemen lsquode wanckelbaere roep des vollix licht als wintrsquo en het andere lsquohet braefgecrijs en tstaedich lof-trompettenVan u vernoecht gemoet daer Deucht haer Eerevintrsquo (Zie mijn Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968 blz 40)Zoacute de inhoud van vs 347-348 Of moeten wij het tweede vers als volgt verklaren

want niemand zegt men terecht bezit de eer dan degene die haar geeft In iedergeval iemand die een ander eer betoont is voor zichzelf niet daarin geiumlnteresseerden zijn lust zoeken is niet overspannen maar natuurlijk353 In vs 353 evlgg is het thema een structuur van gevoelens die mede bepalend

is voor het aanzicht dat een periode in de geschiedenis ons biedt Het zijn emotioneelsterk geladen gevoelens die zich op allerlei culturele niveaus verschillend uitenmaar waarvan de trend toch wel algemeen is Ideeeumln van onzekerheid vanvergankelijkheid van de kortstondigheid van het leven gingen gepaard met degedachte van nietswaardigheid tegenover God Dit leidde tot tweeeumlrlei houdingenerzijds de nederigheid de ootmoed de afhankelijkheid van God anderzijds zochtmen compensatie in zelfverheffing en de daaruit voortvloeiende hoogmoed Coornhertbehandelt in zijn Wellevenskunste in de laatste twee hoodfstukken dezeeigenschappen de lsquoootmoedigheydrsquo en de lsquohovaardigheydrsquo de eerste wortel vanalle deugden de laatste van alle zonden De gedachtenontwikkeling loopt bij Spiegelen Coornhert wel parallel Ik citeer enkele plaatsen uit de Wellevenskunste naastdie van de Hert-spiegel lsquohet al te groote behaghen zyns zelves die hovaardicheydsmoeder isrsquo (VI IX 7) vgl hiermee vs 379 De mens kent zich zelf niet hij heeft eenlsquovalsche wane van zich zelfrsquo (VI IX 8) lsquoDit doet huer moedt te hoogh verhoghenrsquo(VI IX 9) lsquoZo hebben wy ons wezen ende vermoghen niet uyt niet dats uyt onsmaar uyt Gode die zelve is het eenighe wezen ende dAlmogentheydrsquo (VI VIII 3)lsquoWant zo hy meer weldaden Gods in hem verneemt zo hy meer zyn onwaardicheydkent Hy kent zich een onnut knechte Godes die niet van hem magh ontfanghenende diet hem alles gheeft dat hij heeft Zo bevint hy God een milde ghever endezich zelf een arm ende behoeftigh bedelaar ende ontfangher (VI VIII 31) Dekortstondigheid van s mensen leven de nietswaardigheid leidde tot het homobulla-beeld Reeds M Terentius Varro Romeins geleerde (116-27 v Chr)constateerde lsquoest homo bullarsquo de mens is een waterbel lsquoO ghij opgeblazen blazersquozegt Spiegel en Coornhert wijdt er een distichon aan

Die ydele wind blaast op die ydele blazenMaar windighe waan verwaant dhovaardighe dwazen (VI IX 1)

Hoe diep deze gedachte was doorgedrongen in het culturele besef blijkt in deschilderkunst en de emblemata De vanitas-idee het memento mori werden uitge-

HL Spiegel Hert-spiegel

289

drukt door bellenblazende kinderen door kinderen die speelden met de blazen vangeslachte varkens Deze voorstellingen werden gecompleteerd door verwantesymbolen als doodshoofden en opstijgende rook (Men zie het hoofdstuk lsquoDood envergankelijkheidrsquo In E de Jonghs Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst vande zeventiende eeuw Een gezamenlijke uitgave van de Nederlandse StichtingOpenbaar Kunstbezit en Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen in samenwerking methet Prins Bernhard Fonds 1967 Verder de Catalogus van de tentoonstellinggehouden in het Rijksmuseum Amsterdam 1976 Tot Lering en VermaakBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw Daarinde Inleiding van Dr E de Jongh (blz 14-28) nr 4 Esaias Boursse Bellenblazersblz 45-47 nr 20 Karel Dujardin Homo Bulla blz 101-103 nr 24 Barent Fabritiushet varken op de leer blz 117-119 nr 62 Jan Steen Toneel van de wereld blz237-239359 In dit vers worden wij eraan herinnerd dat Spiegel nog steeds bezig is met

een beschrijving van de personen die gebleven zijn in het eerste perk gestrandmogen wij wel zeggen Immers de lsquovalsche schijnrsquo is bij de ingang van het eersteperk gezeten en schenkt de binnenkomenden onwetendheid en dwaling Ontdoe uhiervan en tevens van de waan dat zijn ongefundeerde meningen en van hetmisverstant dat is een onjuist begrip van morele doeleinden De laatste twee zijnhet gevolg van de door de dronk verkregen onwetendheid en dwaling362 lsquoGodt in ursquo wil zeggen dat God in u werkt Dit is ongetwijfeld ontleend aan

Paulus brief aan de Filippenzen 213 lsquowant God is het die om zijn welbehagenzowel het willen als het werken in u werkt lsquodat ghij zijtrsquo dat krijgt hier de klemtoondaacutet en wordt hervat in het tweede dat zonder klemtoon364 Gods aard is macht goedheid wijsheid in absolute zin Volgt gij die dwz

wanneer gij naar menselijke normen goed wijs en machtig wordt (zie vs 374) danhebt gij deel aan Zijn natuur en geest onder lsquomachtrsquo wordt hier verstaan eentoestand waarin de mens in staat is het goede te doen De hovaardige is dan ooklsquoonmachtigrsquo (vglvs 375)376 Het lsquoTijdlijk Avontuijr-goettrsquo wijst naar het eerste perk van het Tafereel van

Cebes Het Avontuur of de Fortuyne is daar een belangrijke figuur Zij wordtvoorgesteld als blind uitzinnig en doof Zij staat op een ronde steen om haarwispelturigheid uit te beelden Zij geeft de eacuteeacuten en ontneemt een ander haar eensgeschonken gaven377 De zeven hoofdzonden worden verschillend gegeven (Zie Mnl Wb III 716)

Gramschap (toorn) hovaardigheid hatenijt (afgunst) komen er steeds in voor Hetlijkt mij welhaast zeker dat daardoor deze eigenschappen voor Spiegel eenextra-accent hebben gekregen380 De lsquohoacuteoacutemoedrsquo en de lsquotrotsheijtrsquo komen meestal als elkaars equivalent voor

Spiegel maakt hier een nuancerend verschil Voor hem is de lsquohoacuteoacutemoedrsquo dezielsgesteldheid waarbij de mens zich verheven acht boven een ander De lsquotrotsheijtrsquodie daaruit voortkomt uit zich in bejegeningen en daden381 De verzen 381 en vlgg zijn een parafrase van een passus in het Tafereel

van Cebes In het eerste perk dicht hij het tweede staan vrouwen lsquoversiert gelijckHoerenrsquo lsquoDeen van dezen heet lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo (in de Hert-spiegel zijn hetlsquoon-

HL Spiegel Hert-spiegel

290

maatrsquo en lsquoverquistinghrsquo) dandere lsquoGulsicheytrsquo (Spiegel heeft lsquotonverzaat verkiezenrsquo)dandere lsquoVleyeryersquo (evenzo in de Hert-spiegel) Waarom staan ze daar lsquoSy slaende ghene gade die van der Fortuynen wat verkregen hebben En wat dan Danspringhense uyt ende omhelsense ende pluymstrijckense ende begeeren datseby hun willen blijven ende beloven hun een zacht ledich leven ende vry van allequellagien Indien jemant haerlieden gehoor ghevende de wellusten aengeveertheeft dien dunckt een wijle tijts zoet ende gheneuchlijck te zijn die maniere vanleven so lange als sy den Mensche ketelt hoe wel dat inder waerheyt zulx niet iswant als hy tot hem zelven ghekomen is zo gevoelt hy dat hy niet ghegeten heeftmaer dat hy van haer luyden gegeten ende zeer qualicken getracteert is geweestrsquo(Tafereel Cebetis blz D 3 ro) De overeenkomst is duidelijk Spiegel heeft deuitdrukking van het lsquogegeten wordenrsquo blijkbaar treffend gevonden in de verzen 424en 432 gebruikt hij haar opnieuw390 lsquoKooken-kunstrsquo kooken is hier keuken lett staat er dus de kunst die in de

keuken beoefend wordt Wij zeggen kook-kunst396 Zucht betekent hier zuchten slaakt kreunen en weeklagen is naar mijn

mening te sterk431 lsquoBedaartrsquo is hier een deelwoord dus tot rust gekomen Men leze dan maar

die zich eens - tot rust gekomen - van hen verwijdert Of moeten wij lezen eens totrust gekomen435 lsquoZelfsrsquo is hier voornw bijv gebruikt en legt nadruk op het volgende die Wij

lezen dan oacutef dieacute die hem dient oacutef een andere vorst Ook oacutef juist die die 444 Waarom zegt Spiegel dat het vorstelijk veinzen een vleierij op en top is

Wel daarvoor heeft hij betoogd dat de onverzadigdheid naar lust de mens een helis dat is ook het geval met de vleierij als men er goed naar kijkt Nu drukt hetveinzen van een vorst zijn raadgevers neer tot slaven Wat is dit anders zo meentSpiegel dan het toppunt van vleierij in die zin dat het even doemwaardig is447 Toen Philippus van Macedonieuml vermoord werd aanvaardde de jonge

Alexander de regering Hij kreeg terstond te maken met opstanden die hij snelbedwong Zo werd Thebe verwoest Op de Isthmus de landengte van Corinthebesloten de Grieken met Alexander te velde te trekken tegen de Perzen Velestaatslieden en wijsgeren kwamen de jonge koning hun opwachtingmaken Diogenesuit Sinope ontbrak hoewel hij in Corinthe was Daarop ging Alexander hem zelfbezoeken Hij vond hem liggende in de zon Even ging Diogenes rechtop zittengeschokt door het tumult Op Alexanders vraag wat hij voor hem kon doenantwoordde Diogenes lsquoSchik een weinig op uit de zonrsquo Alexander zou daaropgeantwoord hebben lsquoWaarachtig als ik geen Alexander was dan was ik eenDiogenesrsquo (Zie Plutarchus levensbeschrijvingen van Alexander [Den Groote] enCajus [Julius] Caesar Vertaald door Dr MB Mendes da Costa Amsterdam 1925blz 24)449 Toen Alexander voor de Ganges in India stond en de rivier wilde oversteken

weigerden zijn soldaten ook na zijn herhaald aandringen Mokkend trok hij zichenige dagen terug in zijn tent maar ten slotte wisten zijn vrienden en de soldatenhem over te halen van zijn plan af te zien450 Zeker is het niet dat Alexander vergiftigd is Mogelijk is het latere opsiering

Zes

HL Spiegel Hert-spiegel

291

jaar na zijn dood zou zijn moeder Olympias het verzonnen hebben om zich van eentegenstander Iolas te ontdoen Olympias zowel als Alexanders vrouw Roxane eenBactrische prinses met haar kind vielen door moordenaars hand Uit welke bronnenSpiegel putte is niet nauwkeurig na te gaan Ongetwijfeld komen Plutarchus βίοιπαράλληλοι Parallelle Levensbeschrijvingen in aanmerking en dan in het bijzonderhet Leven van Alexander de Grote Veel gelezen werd de Franse vertaling van JAmyot maar misschien heeft Spiegel ze in het oorspronkelijk gelezen toen hij Griekskende Maar ook Erasmus Apophthegmata en Adagia konden dit soort gegevensleveren Eigenlijk doet het er niet veel toe wij kunnen er vrijwel zeker van zijn dathij zowel Plutarchus als Erasmus las Belangrijker is hoe hij er gebruik van maakteWelnu hij stelde tegenover elkaar Diogenes de man met weinig behoeften maarwiens leven rustig zonder schokken verliep (Spiegels ideaal) en Alexander deGrote bezeten door de begeerte de wereld te veroveren en te beheersen met fataleafloop voor zich en zijn naasten Het ging om het exempel vandaar dat Spiegelkoos voor de vergiftiging en sprak van kinderen hoewel Roxane slechts eacuteeacuten kindhad459 Bij vs 459 komen wij opnieuw in het Tafereel van Cebes terecht in het eerste

perk Degene die voortdurend beladen (bezoedeld) blijft met de irreeumlle kijk op delevensvragen (als in een droom) die de erfzonde dat zijn de slechte gewoontendie de mens van jongs af meedraagt niet afzweert ziet de last (de moeiten enbezwaren) van onmatigheid van verkwisting van vleien en onverzadigheid (naartijdelijke goederen) niet in hun binnenste (hij ziet de uiterlijkheden die fraai schijnente zijn) waardoor hij de gevangene blijft van deze hoeren En daarmee zijn wij weerbeland in het Tafereel van Cebes waar de lsquoOnbedwinghelijckheyd de Gulsicheytde Vleyeryersquo als vrouwen lsquoversiert als Hoerenrsquo uitgebeeld worden En wij blijven ertot vs 486 De tussen liggende passus is een vrije parafrase van een gedeelte uithet Tafereel Hij die al het gene hij van de Fortuin heeft ontvangen vergooid heeftwordt gedwongen lsquodeze Wijven te dienen ende alle dingen te verdraghen ende telijden ende hem oneerlijcken te draghen ende om harent wille te doen dingen diehem alderschalijckst ende schandelijckste zijn als bedrieghen Kercken berovenvalsche Eeden doen Verraden Moorden ende Straatschenden ende anderedezergelijcke boosheden Maer als hun dit al faelgeert zoo wordense der Straffenghelevert Er zijn ook nog lsquovuyle Wyven met verscheurde klederenrsquo lsquoDie dandie geessel heeft wort genoemt Straffe die t Hooft op de knye laet hangen dat isdroefheyd die haer hayr uyt freckt is katijvigheydtrsquo Dan is er lsquoSchreyinge endesijn Zuster Desperatiersquo (in de marge wanhope) lsquoDesen wort hy dan ghelevert endemet desen leeft hy in pijnen Daer na wort hy in een ander huys des Ongeluxgheworpen daer hy de reste sijns levens in alle ellendigheydt overbrenght ten zydat hem by avonturen Berou te ghemoete komtrsquo (Spiegel spreekt van lsquobezinninghrsquovs 484) lsquoAls Berou hem tegen komt zo neemtse hem uyt desen quaden endegeeft hem een ander opinie ende begeerten die hem leyden sal totter waerachtigergeleertheyt ende oock mede alzulcke opinie daer door hy totter misnoemdergeleertheydt komen zoudersquo (Tafereel blz D ro amp vo)489 Als de mens niet tot de waarachtige geleerdheid geraakt lsquozo wort hy

wederomme

HL Spiegel Hert-spiegel

292

van de misnoemder gheleerlheyt (Gr ψευδοπαιδεία) verleyt Och God hoe grootis dit twede perijckel Maer hoedanich is dese valsche Geleertheydt zeyde ick Enziedy niet zeyde hy dat ander Perck Ja ick in trouwen seyde ick Buyten dat perckby den inganck staet een Vrouwe die seer fraey ende gheschickt schijnt te wesendie noemt de Ghemeynte ende lichtveerdighe Menschen Geleertheyt daer zy tnochtans niet en is maer valschelijcke ghenoemde Gheleertheydt Tot dese komenoock eerst die noch behouden sullen worden ende totter waerachtiger geleertheydtkomen sullenrsquo492Wat Spiegel hier scherp aanzet in afkeurende zin geeft het Tafereel neutraal

weer al ligt de veroordeling er duidelijk in De dialoog ontwikkelt zich zoacute lsquoMaer watWijven zijn dat die rontom schijnen te lopen wesende den eersten gelijck onderwelcke ghy zeyt Onbedwingelijckheydt te zijn met hare gezellinnen Het zijn zeydehy de zelve Komen die hier binnen oock Ja sy voorwaer maer zelden noch nietzo dickwils als int eerste perck Komender dan oock dopinien En soudense nietseyde hy want in desen blyft noch den dranck die hun bedroch gheschonckenhadde ende dOnwetentheydt ende oock daer toe tsamen met haer de zotheytWant noch dopinien noch dandere ghebreken en zullen van hun niet scheydenvoor datse versmaet hebben de valsche Gheleertheydt ende den rechten wechinghetorden zijnde eenen dranck ghedroncken hebben die hun van dese dingenpurgere ende dat alle quaden daerse mede beladen zijn als Opinien endeOnwetentheydt ende alle andere ercheydt uytgheworpen sullen hebben want dansullen sy eerst behouden worden Maer zo langhe als sy hier blijven by der valscherGheleertheydt zo en sullen sy nimmermeer verlost worden noch eenich quaet doorhulpe van dese leringen verdrijvenrsquo (Tafereel D3ro) Het Tafereel geeft het algemenekader Spiegel vult het in voornamelijk met de hoofdzonden499Wie bevinden zich in het tweede perk Spiegel was het eens met wat hierover

in het Tafereel betoogd werd lsquoHet zijn de liefhebbers ende navolgers der valscherGeleertheydt seyde hy bedroghen zijnde ende meynende datse de waerachtighegeleertheydt verkregen hebbenrsquo Zij worden met hun soortnamen genoemd Hiervolgt de catalogus in het Tafereel lsquoSommige zeyde hy heten Poeten andereOratoren andere Dialectici andere Musici andere Arithmetici andere Geometraeandere Astrologi andere Epicurei andere Peripatetici andere Critici ende nochmeer andere desen niet ongelijckrsquo Het is de oudste bekende volledige opsommingvan de artes liberales (Domenico Pesce La Tavola di Cebete blz 60 nt 13 2)Marrou meent dat de lsquopoetenrsquo en de lsquocriticirsquo hier de grammatici vertegenwoordigenDe Epicurei en de Peripatetici worden genoemd omdat hun opvattingen wat goeden kwaad betreft lijnrecht stonden tegenover die van Cebes (Zie Pesce blz 61 nt13 2) Voor Spiegel bestonden de lsquoliefhebbers ende navolgers der valscherGeleertheydtrsquo niet alleen uit de beoefenaren vande artes liberales De universiteitenwaren ontstaan en de belangrijkste studierichtingen daar zouden theologiemedicijnen en rechten worden in vs 498-499 staan ze voorop en er volgt eenkeuze uit de artes liberales502 De ware geleerdheid (kennis) is voor Cebes en voor Spiegel de kennis van

goed en kwaad de wetenschappen zijn pseudo-geleerdheid pseudo-kennisschijn-ge-

HL Spiegel Hert-spiegel

293

leerdheid valse geleerdheid misnoemde (zogenaamde) geleerdheid omdat zeniets bijdragen tot de ware geleerdheid de waarachtige geleerdheid maar debeoefenaren wel de indruk gaven dat zij in dezen recht van spreken hadden Hierdoorkon hun hovaardij tot angstwekkende hoogte stijgen Nu was er ook tussen Cebesen Spiegel verschil in hun verhouding tot de ware geleerdheid Voor Cebes was hetzuiver een kwestie van menselijke inspanning Dat was het voor Spiegel ook welde mens vermocht op eigen kracht iets maar uiteindelijk was voor hem de waregeleerdheid lsquoGod-geleertheijtrsquo Gods kennis523 De Genius bij de ingang van het eerste perk - de ingang van het leven -

beveelt van de Onbedwingelijckheyt en de Gulsicheyt terstond te scheiden en lsquotottermisnoemder Geleertheydtrsquo te gaan lsquoMaer by deser beveelt hun een weynich tijdtste blijven ende van haer te nemen wat sy begeren om daer mede over wech tekomenrsquo lsquoWat dingen zijn t dan die den Genius wil datse van der misnoemderGheleertheyt nemen zouden Die dinghen die hun te passemochten komenWelckezijn die Kennisse van letteren zeyde hy ende dandere konsten de welcke oockPlato seyde den jongers int stede van eenen Breydel ofte toom te zijn op datsedoor geen ander dingen verleyt ende wech ghevoert en zouden worden Maer istvan node dat hy deze ontfanghe die totter waerachtiger Gheleertheydt komen willoft en ist Geen nootzakelijckheydt voorwaer dwingt hem daer toe want al ist datsy wel gherieflijck ende gedienstelijck tot den leven zijn nochtans ze en vorderennoch en helpen sy niet tot de vermeerderinge der deucht Zegdy dan dat sygheensins behulpelijck noch vorderlijck daer toe en zijn dat wy beter endedeuchdelijcker mannen worden Ja dat zegge ick seyde hy wantmen oock zonderdeze wel beter kan gheworden Nochtans en zijn deze niet onnut want ghelijckmensomtijts door eenen Tael-man verstaet tgene datter gezeyt wort ende nochtansniet onbequaem zijn en zoude datmen zelve beter kennisse van die sprake haddeal ist dat wy wat door den uytlegger verstaen hebben diergelijcken mogen wy oockdeze konsten dervenrsquo526 In het midden van het derde perk is nog een perk en een poort Het is de

woonplaats van de lsquoDeuchden en de Zaligheydtrsquo Op een vierkante steen zit daarde lsquoGeleertheytrsquo en haar dochters de lsquowaerheydtrsquo en de lsquoPersuasiersquo535 In Matth 18 maant Jezus de zijnen tot ootmoedigheid De discipelen vroegen

lsquoWie is wel de grootste in het Koninkrijk der hemelen En Hij riep een kind tot Zichplaatste dat in hun midden en zeide Voorwaar Ik zeg u wanneer gij u niet bekeerten wordt als de kinderen zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker nietbinnengaan Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind die is de grootste in hetKoninkrijk der hemelenrsquo Voor Spiegel is de ootmoed - trouwens ook voor Coornhert- het vrij zijn van erf-zonde van mis-verstand van begerigheid een belangrijkgegeven In vs 544 verschijnt de lsquoootmoedicheijtrsquo als lsquode gront van alle deuchdrsquo danook evenzo bij Coornhert als het op eacuteeacuten na laatste hoofdstuk in zijnWellevenskunste gevolgd door dat over de hovaardigheid537 Kort en kernachtig vat Spiegel naar een oude spreekwijze de zondigheid der

geleerden samen In het Tafereel vraagt de jeugdige bezoeker aan de oude mandie het schilderij uitlegt hebben de geleerden niet iets voor boven de anderen om

HL Spiegel Hert-spiegel

294

zedelijk beter te worden Het antwoord lsquoHoe zouden sy zeyde hy beter zijn dandandere aengezien dat het blijckt datse niet min quaet gevoelen en hebben vandie goede ende quade dingen dan andere Menschen ende datse noch metalderhande gebreken bevangen zijn Want men kan wel kennisse van Letterenhebben en alle konsten kunnen ende nochtans even wel eenen Dronckaert zijnongetempert gierich overlastich een Verrader ja oock ten lesten buyten zinnenzijn Vele zietmer voorwaer alzulx te zijn Wat voordeel hebben deze dan seydehy van hunder gheleertheyd om deuchdelijcke mannen te wordenrsquo (TafereelD6vo)541Wie zijn lsquode wel bedachtenrsquo Dat vertelt ons het Tafereel De lsquoopinienrsquo brengen

de mensen uit het eerste perk rechtstreeks naar de lsquowaerachtige geleertheydtrsquo datis mogelijk wanneer zij zich ontworstelen aan de invloed van de Seductio en vande lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo en lsquoGulsicheydtrsquo Maar zij komen ook tot de geleerdenin het tweede perk wanneer tot hen lsquoBerou komt ende datse zekerlijcken gelovendat sy niet de waerachtige maer de valsche ende misnoemde geleertheydtverkreghen hebben vander welcken sy in dwalingen gebrocht worden endebekennen datse in alzulcken staet blijvende niet zalich noch behouden en zullenkunnen gewordenrsquo (Tafereel D7ro) De Griekse tekst heeft μετάνοια en μεταμέλειαde vertaling lsquoBeroursquo Spiegel gebruikt in die zin lsquobezinningrsquo Volgens Pesce is ersprake van een radicale verandering van gedachten van een diep berouw tenopzichte van het leven in het verleden en een vernieuwing van dat in de toekomsthij vertaalt lsquoConversionersquo544 Wat is lsquosmensen onmacht dwaasrsquo Spiegel redeneert zoacute lsquoschierrijkrsquo dat is

degene die bedachtzaam overlegt die is alleen wijs en heeft een juiste kennis alshij God volgende lsquoalle dingh ten besten keertrsquo di als hij de dingen aanvaardt zoalsze in de goddelijke voorzienigheid zijn vastgesteld en waarvan hij gelooft dat zeuiteindelijk strekken tot zijn voordeel ook al lijken ze daarmee aanvankelijk in strijdDaartoe geeft formele wetenschap wel steun niet aan degene die zich hovaardigop zijn kennis voorstaat maar aan degene die zuiver oordeelt en door wetenschapen kennis streeft naar wijsheid Het fundament van die wijsheid is enerzijds lsquoGoodswijze goedicheijtrsquo di Gods goedgunstigheid tegenover demens (God is lankmoedigHij verdraagt de mens ondanks zijn fouten) anderzijds lsquosMenschen onmacht dwaasdie tott ootmoedicheijt u brenghtrsquo Welnu de lsquoonmacht dwaasrsquo is de wijsheid dezerwereld Als repoussoir kan dienen 1 Cor 318 - 19 lsquoLaat niemand zichzelf misleidenIndien iemand onder u meent wijs te zijn in deze tijd hij worde dwaas om wijs teworden Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid voor Godrsquo Ootmoedigheid isde lsquogront van alle deuchdrsquo hetgeen parallel loopt met Coornherts lsquoalder dueghdenrsquowortel (Wellevensk VI VIII 1) Coornhert omschrijft haar als volgt lsquoDeze is eenrechtmatighe vernederinghe zyns zelfs onder Gode ende menschen vermids warekennisse van eyghen onwaardicheyd Men maght oock zegghen te wezen eenmatighe verachtinghe zyns zelfs doort aanmercken van eyghen snoodheyd endeGodes grootheydrsquo (Wellevensk VI 1-2) Ik citeer nog enkele plaatsen die zekerook Spiegels gedachtengang weerspiegelen lsquoMagh oock iemand lydzaam zynzonder ootmoedicheyd Danckbaar zyn zonder ootmoedicheyd Of een vruchtbareboom zyn zonder gheplant te wezen in dit dal (over-

HL Spiegel Hert-spiegel

295

vloeyende van Hemelsche douwe) van die nedere diepe heylighe ende veyligheootmoedicheyd Gheenssins zo weidt wysheyd met alle dandere scharen derdueghden den kleynen verachten ende inghezonckenen hertghens mildelyckghegheven vanden hooghen liefhebber alder nederen zielenrsquo (Wellevensk VI VIII14) lsquoDan kent hy meer ende meer inde Godlycke grootheyd zyn zelfs kleynheydinde Godlycke wysheyd zyn zotheyd int Godlycke wezen ende ghoedheyd zynydelheyd ende quaadheyd rsquo (Wellevensk VI VIII 38) lsquoIn zodanighe stategheraackt deze ootmoedighe mensche tot het uyterste eynde daar toe de wareootmoedicheyd is streckende te weten tot ware willighe ende stadigheghehoorzaamheyd Godes wiens wille ende ghebieden zy den mensche willighbegheerlyck ende onderdanighlyck onderworpt met alle zynre zielen krachtenrsquo(Wellevensk VI VIII 39) Wat verhindert de ootmoedigheid Het zijn de steeds inde Hert-spiegel terugkerende beletselen lsquoqua wennisrsquo het gewend raken aan hetkwaad lsquodwaalbaar mis-verstantrsquo de op onjuiste argumenten berustendeoordeelvelling die dwaling in zich draagt en lsquoachteloosheijts schennisrsquo het verderfaangericht door achteloos handelen dwz handelen (in woord en daad) waarbijmen niet op de gevolgen let552 Democritus van Abdera (ongeveer 460 - 360) is vooral bekend door zijn

atoomleer hij nam die van Leucippus over en werkte haar verder uit Zijn metafysicawas streng materialistisch zijn ethica echter niet Het bezit van tijdelijke goederenhad voor hem geen waarde voor een gelukkig leven Nu is het bekend dat de meestemensen - ook Democritus tijdgenoten - dit oordeel niet onderschrijven Deze houdingkon bij hem geen genade vinden Montaigne zegt lsquoHij vond de menselijke situatieijdel en dwaas vandaar dat hij zich niet tussen de mensen bewoog dan met eenspottend gezichtrdquo lachend Heraclitus medelijden hebbend met onze situatie lieprond met een bedroefd gezicht de ogen vol tranenrsquo Dan citeert Montaigne tweeverzen uit Juvenalis tiende satire die Hooft zoacute vertaalt

Vindtghe dat nu wel goedt dat deen van bejde de wijsenLoegh al zoo ras hij maer zijn voet wtsette ter deureEn wederom dat dander en kon zijn schreyen niet houden(Gedichten van PC Hooft Ed SloettDlIAmsterdam 1899 blz 213)

Zijn de Essais van Montaigne [in dit geval Livre I chapitre L Ed Maurice RatClassiques Garnier] de bron voor Spiegel geweest Of de satiren van JuvenalisBeide zijn mogelijk maar even goed kan hij zijn kennis ergens anders hebbenopgedaan De lachende filosoof en de schreiende waren gemeengoed in derenaissance555 Socrates was de held van de renaissance-moralisten Zijn dictum ik weet

dat ik niets weet werd veel geciteerd In het laatste hoofdstuk van zijnWellevenskunste spreekt Coornhert over de lsquohovaardicheyd de wortel aller zondenHij betoogt men zou nog enigszins kunnen aanvaarden dat iemand die door grotevlijt en oefening tot geleerdheid is gekomen zich daarop voorstond Hij vervolgtlsquoDoch is deze roem oock noch niet dan een kindische ende spotwaardighe zotheydWant houdt de mensch zyn wysheyd ende konst teghen de Godheyd wat zalt meerschijnen ja wezen dan onwetende dwaasheyd Daar teghen hadde Socrates zynwys-

HL Spiegel Hert-spiegel

296

heyd overweghen die niet jeghenstaande hy voor de wyste mensche was gheachtdes niet te min zeyde dat weet ick dat ick niet en wete (Wellevensk VI IX 11)557 Voor Cebes houding tegenover de schoolgeleerdheid zie men de aantekening

bij vs 537Epictetus (ongeveer 60-140 n Chr) was geboren in Hierapolis in Klein-Azieuml Hij

was slaaf maar werd vrij gelaten Om in zijn onderhoud te voorzien gaf hij lessenin filosofie Zelf heeft hij niets geschreven maar zijn leerling de historicus Arrianusheeft deze opgetekend Zijn belangrijkste lsquogeschriftrsquo was het Handboekje der MoraalDoor Marc Ant Gillis vertaald als Epictetus Hantboexken oft Poniaert vaak tezamenmet Cebetis Tafereel gedrukt oa in 1615 Voor Cornelis Dirxzoon Koolboeckverkoper in Sint-Jans-straet Zijn stoiumlsche leer is een leer van de eenvoudvan weinig behoeften van afkeer van lsquohoverdye ende beroemelickheytrsquo zoals in dekorte levensbeschrijving die het boekje voorafgaat wordt opgemerkt Enkele vanzijn uitspraken lsquoEn wilt u niet verheffen om die weerdicheyt ende excellentie vaneenigh dinck dat u niet toebehoortrsquo (het sesde kapittel) lsquoBegeert ghy de Philosophieoft wijsheyd te verkrijghen soo moet ghy u terstondt bereyden om begheckt teworden ende van velen berispt te zijn die zeggen zullen Ziet ons dezen Philosopheende waer om is hy doch zo hoveerdichMaer ghy en wilt niet hoveerdich zijn maeraenhangt ende houdt u aen tgene dat u tbest dunckt te zijn ghelijck oft ghy vanGodt in dien staet ghestelt waertrsquo (het XIIIj kap)lsquoIst dat u wordt gebootschapt dat iemandt yet quaets van u zeydt ende u

diffameert en wilt u daer af niet ontschuldigen maer antwoordt dat de zelve nieten weet wat quaet datter noch meer in u verborgen is anders en zoude hy dat nietallene van u zegghenrsquo (het XXiij kap) lsquoIn de ghemeyne tsamensprekinghen enwilt niet te vele verhalen uwe perijckelen noch u beroemen van uwe wercken endefeyten denkende dat een ander niet zo gaerne hoort tgene dat ghy ghedaen hebtoft dat u gheschiet is ghelijck als ghy t gaerne verteltrsquo (het XXiiij kap) De werkelijkefilosoof herkent men aan zijn daden niet aan zijn woorden als gij in staat bent totfilosofische oefeningen dan zult gij u daarop niet beroemen lsquoAls iemant glorieertom dat hy Chrisippus boecken verstaen ende uytleggen kan so zegt ghy by u zelvenen hadde Chrisippus niet duyster geschreven desenMensche en zoude niet hebbenom te glorierenrsquo (het XXXjkap) Deze citaten laten zien dat iedere verheffing opkennis Epictetus vreemd was en dat hij streefde naar zelfkennislsquoeen fransman Van den Berghrsquo Michel de Montaigne (1533-1592) schreef in zijn

lsquolibrairiersquo - wij zouden zeggen bibliotheek - het vertrek boven in zijn toren zijn EssaisTer inleiding hiervan zegt hij tegen de lezer lsquoAinsi lecteur je suis moy-mesmes lamatiere de mon livre ce nest pas raison que tu employes ton loisir en un subjectsi frivole et si vainrsquo lsquoUn object si frivole et si vainrsquo zoacute is de mens In zijn Apologiede Raimond Sebon haalt hij die mens van zijn voetstuk waarop deze zich zelf heeftgeplaatst stelt hem tegenover hemel en aarde tegenover zijn mede-schepselende dieren en overal moet hij het afleggen Zelfs de rede waarop hij zich zoacute voorstaatverkruimelt in het analyserend vermogen van Montaigne Het zou te ver voeren teciteren men leze zelf Wat is lsquoschool-geleert-

HL Spiegel Hert-spiegel

297

heijtrsquo Onverwerkte kennis een hoofd vol weten dat tot niets dient Kennis moet demens vormen hem leren denken zijn oordeelskracht scherpen hem beter makenWat ziet men gebeuren Kennis maakt de mensen trots en verwaand het is alsofze een slag van eenmolenwiek hebben gehad Ze hebben een uitgebreid theologischarsenaal maar er wordt niet uit geput voor de praktijk Ze zijn als de geletterden dieprachtig weten te vertellen over de moeilijkheden van Odysseus maar hun eigenniet kennen Zij pronken met de geleerdheid van anderen maar ze moeten die toteigen onvervreemdbaar bezit maken Alle wetenschap is schadelijk als zij nietgepaard gaat met de kennis van het goede Zoacute oordeelt Montaigne in zijn essai DuPedantisme Spiegel onderschreef deze visie volkomen vs 490-515 getuigt ervanVooral de godsdienstige twisten zitten hem hoog eveneens het meegaan met dedoor hem funest geachte wijsgerige principes van Aristoteles De juridischespilsvondigheden het blijven vasthouden aan de uitspraken vanGalenus opmedischgebied in plaats van natuurlijk onderzoek worden door zijn anathema getroffen

Aantekeningen bij Euterpe

2 Pegasus was in de Griekse mythologie een gevleugeld paard dat de bliksem endonder van Zeus vervoerde Het was geboren uit de romp van de stervendeMedusatoen Perseus haar het hoofd had afgeslagen Eens drinkend uit de bron Peirene bijCorinthe werd het gevangen en getemd door Bellerophon met behulp van Atheneof Poseidon Het hielp hem in zijn strijd tegen de chimaera en tegen de AmazonenMaar toen Bellerophon naar de hemel wilde opstijgen wierp het hem af Pegasuszou met zijn hoef vele bronnen hebben geslagen zo de hippokrene hoefslagbronhengstebron waaruit een dronk inspiratie verleende In de oudheid kwam Pegasusniet voor als lsquodichter-paardrsquo dat is het veel later geworden Zo gebruikt Spiegel hetin ieder geval37 Het lsquogevoelrsquo is hier niet de tastzin maar innerlijke gewaarwording50 De vijgeboom en tamme kastanje zijn beide bomen uit zuidelijker streken De

vijgeboom moet een plaats beschut tegen noordenwinden hebben Van dezebomen worden de vruchten nauwelijks rijp Daarop slaat de mededeling te vroeghvan kinde scheeden De uitdrukking betekent letterlijk een te vroege geboorte vaneen kind hier overgebracht op de vruchten van vijg en kastanje te vroegh van kindescheeden wil dus in dit geval zeggen dat de vruchten van deze bomen niet tot vollerijpheid komen58 Met lsquoter halve wechrsquo wijst Spiegel naar zijn voorgenomen plan om naar

Ruijschesteijn te wandelen Zijn eigen tuin lag blijkbaar halverwege dit buiten59 Bij lsquoTmuse-tooren-hofrsquo geert Vlaming de volgende verklaring lsquode gevlochte

lindeboom stondt op denzelve grondt met het achtkante speelhuis rsquo Ik zie dezepassus heel anders Spiegel heeft in zijn tuin drie lsquoschuil-mogelijkhedenrsquo 1 delindeboom als een prieel (vs9) 2 een overhuivende wingerd (vs10) 3 hetlsquomusetooren-hofrsquo Dit laatste is een gebouwtje beneden vierkant de eerste verdieping

HL Spiegel Hert-spiegel

298

achthoekig daarop een ronde koepel met een trans lsquoOp eenen grondtrsquo wil zeggenop hetzelfde fundament Vlaming denkt bij lsquohofrsquo aan een tuin mi betekentlsquomuse-tooren-hofrsquo de toren waar de muzen hof houden dwz waar gedicht wordt65 lsquoDe zwarte harlem-meerrsquo = de donkere Haarlemmer meer lsquodonkerrsquo omdat het

diep en groot van oppervlak was De zon wierp glinsteringen op het water77 Het verhaal van Arion komt uit de Historieumln van de Griekse geschiedschrijver

Herodotus (ongev 484-425 v Chr) uit bk I 24 Opmerkelijk is dat Spiegel hetverandert mooier maakt zou men kunnen zeggen Hij laat Arion zingen op de dolfijnbij Herodotus gebeurt dat op het schip Zoacute vertelt deze het Arion was een zangervan het eiland Lesbos afkomstig maar hij verbleef meestentijds in Corinthe aan hethof van de tiran Periander (ongev 600) Nadat hij op een reis - blijkbaar een kunstreis- door Groot Griekenland Zuid-Italieuml en Sicilieuml veel geld verdiend had wenste hijnaar huis terug te keren vanuit de havenstad Tarente Nu stelde hij alleen inCorinthische zeelieden vertrouwen Het viel hem niet moeilijk om een schip te vindendat aan zijn eisen beantwoordde Maar eenmaal in volle zee besloot de bemanningzich meester te maken van zijn schatten en hem overboord te zetten Arion smeektehen zijn leven te sparen in ruil voor zijn geld Zij echter eisten dat hij zichzelf zoudoden dan kon hij een begrafenis aan land krijgen of de dood in het water Daaropverzocht hij nog een keer te mogen zingen wat hem werd toegestaan dezeevarenden wilden de beroemdste zanger wel eens horen Hij kleedde zich in zijnzangers-kostuum zong een hymne en stortte zich in zee Het schip zette zijn reisvoort Maar een dolfijn ving Arion op en nam hem op zijn rug en zette hem aan hetuiterste zuidpuntje van de Peloponnesus aan land Vandaar reisde hij door naarCortinthe Periander vond het een vreemd verhaal en hield de zanger verborgenToen het schip aankwam vroeg hij de zeelieden of ze berichten over Arion haddenDie hadden ze in Tarente ontmoet en hij maakte het goed Daarop verscheen dezein zijn gala-kostuum zoals ze hem het laatst hadden gezien Hun misdrijf wasdaarmee bewezen Waarom heeft Spiegel het verhaal gewijzigd Blijkbaar om depointe beter te laten uitkomen De pointe nadruk leggen op de vastheid van gemoedvan iemand die zich verblijdt in het volle vertrouwen dat hij stelt in God en de deugden daardoor in staat is te zingen temidden van zoveel onzekerheden rondom dezee zittend op de wankele rug van een vis een vijandelijk schip nabij Natuurlijkblijft de mogelijkheid dat Spiegel het verhaal zoals hij het geeft ontleend heeft85 Het lsquogeleent zijnrsquo van alle bezit was een algemeen gevoelen voortkomend uit

de kortstondigheid van het leven de dreiging van ziekte en dood Ook bij Coornhertvinden wij dit gegeven oa in lsquoVande Ghelyckmoedicheydrsquo lsquoOvervalt hem eenvlieghende storm des teghenheyds in bloedt of in have zo dat hem ghezondheydof ryckdom werdt benomen hy weet dat hem benomen werdt niet dat zyneyghendom was maar dat den Leenheer toe behoort ende hy te leen bezat Hybezat het als een schipper zijn vracht om dat den eyghenaar weder te leverenrsquo(Wellevensk (V V 16 zie hier verder) Men vergelijke ook de aantekeningen bijbk VI 13 behalve de daar genoemde passus bij Plato is eveneens relevant DeStaat X 603e

HL Spiegel Hert-spiegel

299

Titelprent van de eerste uitgave van de Hert-spiegel in 1614 Een primitief plaatje maar hetgeeft het essentieumlle weer Arion zittend op een dolfijn en spelend Het komt ook - vergroot- voor in het hs in de KB Den Haag Foto KB Den Haag

89 lsquoHierrsquo moet wel slaan op de plaats voor het orgel waar hij zich bevindt hij weetdat op de ene deur aan de binnenkant Platos hol geschilderd was In bk III heeftSpiegel dat uitvoerig behandeld91 Hoe weinig mensen kennen zichzelf daarin geleid door het wegen der rede

Wat is zelfkennis voor Spiegel Zelfkennis zo zou hij antwoorden is de kennis vande krachten van de eigen ziel en de relatie die er bestaat tussen de delenHoe weinig mensen slaan met hulp van het wegen der rede lsquoder dinghen heijlrsquo

gade Er zijn dingen die slechts schijn-heil aanbrengen geld eer staat wellustwraak er is eacuteeacuten ding dat leidt naar het echte heil kennis der waarheid92 De terminologie in dit vers lsquobeeld en willoosrsquo is genomen uit het arsenaal van

mystieke ervaring Zo lezen wij in Ruusbroecs Van VIJ Trappen in den Graed derGheesteleker Minnen lsquoWi moeten sterven den sunden selen wi Gode leven wimoeten onverbeelt sijn ende onghehouden van lieve ende van leede selen wi datrike Gods sien Onse herte ende onse begheerte moet ghesloten sijn vore erdschedinghe ende Gode gheopent ende eeweghen dinghenrsquo (Jan van RuusbroecWerken Naar het Standaardhandschrift van Groenendaal uitgegeven door hetRuusbroec-Genootschap te Antwerpen Dl III blz 254 bewerkt door Prof Dr LReypens SJ en M Schurmans SJ Tielt 1947) De bewerkers verklarenlsquoonverbeeltrsquo als lsquoniet gehinderd door van God afleidende gedachten ofgenegenhedenrsquo en lsquoonghehouden niet gehinderdrsquo In de Die Geestelike Brulochtonderscheidt Ruusbroec drie fasen het werkend leven het God-begeerend levenen het God-schouwend leven Voor het eerste is de ootmoed de grondslag Ootmoedbaart gehoor-

HL Spiegel Hert-spiegel

300

zaamheid en die verloochening lsquoUte deser ghehoorsamheit comtvertijnghe [des]eyghens willens ende eyghen goetdunckens Want niemen en mach sijns willenvertijen in allen dinghen in eens anders wille dan die ghehoorsaem mensce almachmen die uutwendighe werke werken ende eyghens willen bliven Vertijingheeyghens willen doet den mensce leven sonder verkiesen dit ochte dat in doeneochte in latene ende des menschen wille wert met Gods wille soe eacuteeacuten dat hi nietanders ghewillen en can noch begheren Dese hevet ute-ghedaen den oudenmensche ende aen-ghedaen den nuwen die [o]-vernuwet es ende ghemaect nadenliefsten wille Godsrsquo (als hiervoor Dl 1 blz 124-125) Het is mogelijk dat Spiegelde werken van Ruusbroec gekend heeft hij kan dit soort denkbeelden echter ookelders ontleend hebben98 Voor Platos hol zie men bk III en de Inleiding Voor Kebes Tafereel bk VI en

de Inleiding105 De hier genoemde negatieve eigenschappen zijn de hoofdzonden zoals die

in de katholieke catechismus voorkomen alleen zou men in plaats van trots toornigof gramstorig verwachten109 Bij de pijn die tot nadenken stemt refereert Spiegel ongetwijfeld aan een

passus in het hoofdstuk Vande Pyne uit Coornherts Wellevenskunste lsquoMaar wieweet niet dat vele dronckerts ghulzighers ende hoereerders wel zouden moghen(zo zy wilden) vermyden die zware ende schandelycke zieckten pynen ende smertendie zy door huer moetwilligh zuypen vreten ende hoereren zich zelfs opten halzehalen Alle zodanighe hebben niet alleen pyne inden lichame maar oocknoodzakelyke droefheyd inden ghemoede Want dees pyne is zondelyck endeschuldigh daar uyt komt het onvermydelyck trueren knaghen ende wroeghen overzulcke huere zonden welcker rechtvaardighe straf inden lichame oock verzelt endeverzwaart werdt met de droefheyd des ghemoedsrsquo (Wellevensk IV VI 12-13)115 In Joh 8 spreekt Jezus op zeer zelfbewuste wijze over zichzelf als lsquohet licht

der wereldrsquo Door het verzet der Farizeeeumln komt Hij tot steeds scherper formuleringenMaar Hij hernam lsquoGij zijt van beneden Ik ben van boven Gij zijt van deze wereldIk ben niet van deze wereld Daarom zei ik U dat gij in uw zonden zult sterven wantals gij niet gelooft dat Ik ben zult gij in uw zonden stervenrsquo (Joh 823-24)Ez zo komt Hij tot de uitspraak dat ieder die de zonde doet lsquoder sonden

dienstknechtrsquo is (Joh 823-24 en 34 zie verder de aant bij vs 118) De knechtder zonden of zoals de moderne bijbelvertalingen zeggen de slaaf der zonden tezijn geeft de mensen de overtuiging dat zij niet anders kunnen dat zij gedoemdzijn te zondigen of liever dat hun handelen in overeenstemming is met de natuuren er dus geen sprake is van zondigen Het kleeft aan de natuur en wij gaan dusvrijuit Dat zij daarmede indirect God de schuld geven van hun tekortkomingen komtniet bij hen op Evenmin dat zij door God gered kunnen worden Dat verwijzen zijnaar het rijk der hersenschimmen118 De Farizeeeumln geloofden niet in Jezus er waren ook joden die dat wel deden

lsquoTot de Joden dan die in Hem geloofden zei Jezus ldquoIndien gij trouw blijft aan mijnwoord zijt gij waarlijk mijn leerlingen Dan zult ge de waarheid kennen en dewaarheid zal u vrijmakenrdquo Men wierp op ldquoWij zijn van Abrahams geslacht en

HL Spiegel Hert-spiegel

301

nooit iemands slaaf geweest Hoe kunt Gij dan zeggen gij zult vrij wordenrdquo Jezusantwoordde ldquoVoorwaar voorwaar Ik zeg u alwie zonde doet is slaaf van de zondeen de slaaf blijft niet voor eeuwig in het huis De Zoon blijft voor eeuwig Als de Zoonu vrijmaakt zult gij werkelijk vrij zijnrdquorsquo (Joh 831-36)De christelijke leer het fundament van Spiegels overtuiging komt hier tot haar

recht terwijl van ter zijde het Tafereel van Kebes meespreekt in de vaststelling datkennis der waarheid leidt naar het echte heil Parallel met de lsquowaarheijtrsquo die bevrijdtloopt het herboren worden door Christus immers Jezus zegt lsquoIk ben de weg dewaarheid en het levenrsquo (Joh 146) Zij die Christus volgen worden tegenover deheidenen gesteld die vervreemd zijn van het leven Gods door onwetendheid endoor zonde lsquoMaar gij hebt de Christus zo niet leren kennen Want gij hebt van Hemgehoord en zijt in Hem onderricht naar de waarheid die in Jezus is dat gij de oudemens van uw vroegere levenswandel die te gronde gaat aan zijn bedrieglijkebegeerten moet afleggen en dat geheel uw denken zich moet vernieuwen Bekleedtu met de nieuwe mens die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheiden heiligheidrsquo (Ef 420-24) Beide perikopen hebben dezelfde strekking hetzondenvrij worden In zijn verwijzing ernaar in vs 118 verbindt Spiegel de delendoor het gelijk stellende of125 Spiegel gebruikt lsquobezinninghrsquo voor het woord lsquoberoursquo dat in het Tafereel in

deze situatie voorkomt het Grieks heeft μετἁνοια en μεταμἐλεια In ieder geval wordteen radicale ommekeer van inzicht aangeduid Spiegel noemt het de lsquoeerste traprsquoHij gebruikt het beeld van de dwaalweg die door de bezinning wordt verlaten vooreen beter pad dat eerst moeilijk begaanbaar leek maar vlak blijkt te zijn Het is eenbeeld men moet het niet transponeren naar het Tafereel de opklim daar komt laternaar hogere regionen naar het derde perk De bezinning leert de aversie kennendie men krijgt van het zoeken van lust en zij leert de beoefening van de tem-lusthet temmen het beheersen van de lust opdat deze de natuurlijke norm nietoverschrijdt In het Tafereel vinden wij het zoacute iemand die blijft in de poel van verderfleeft in ellendigheid lsquoten zy dat hem by avonturen Berou te ghemoete komtrsquo Watgebeurter dan lsquoAls Berou hem tegen komt zo neemtse hem uyt desen quadenende geeft hem een ander opinie ende begeerten die hem leyden sal totterwaerachtiger geleertheyt ende oock mede alzulcke opinie daer door hy tottermisnoemder geleertheyt komen zoudersquo (Tafereel D2vo) Spiegel laat de bezinningde verderfelijkheid van de in vs 105 genoemde hoofdzonden tonen en de remedie137 De ootmoedicheijt of nederigheid is de christelijke deugd bij uitstek Coornhert

noemt haar lsquoalder dueghdenrsquo wortel Hij zowel als Spiegel voegen het bijvnw lsquowaarrsquotoe want er is ook een pseudo-ootmoed De ootmoedige zegt Coornhert weet vanzichzelf meer kwaad dan hij de lsquoaldersnoodstersquo toeschrijft lsquoZo en doet niet dehovaardighe ootmoedicheyd ick meyn die schyndueghd of Hipocrizie Want dezehaar zelf inwendelyck hoogh acht boven allen anderen zoeckt eer in haarvernederinghe onder allen anderen ende scheld haar zelve argher dan allenanderen om gheprezen te worden van alle anderen (Wellevensk VI VIII 20) VoorRuusbroec is de ootmoed de moeder der deugden of lsquoeen fundament alre doechdersquo(zie de aant bij vs 92 van dit boek)

HL Spiegel Hert-spiegel

302

143 lsquoDroacuteoacutemerijrsquo wordt meestal in geringschattende zin gebruikt Dromen hebbeniets irreeumlels de beelden van de nacht vervluchtigen bij het wakker worden Ze zijnvan generlei waarde145 Gierigheid (= begerigheid) en mildheid zijn elkaars tegenpolen Coornhert en

Spiegel maken ernst met hun ethische beginselen Geen eigenschap - naast dehovaardigheid beide behorend tot de hoofdzonden - wordt door Coornhert in zoschrille negatieve kleuren afgeschilderd als de begerigheid lsquoLaat nu na de mildheydhier voortkomen demaghere hongherighe onverzadelycke ende arme ghiericheydeen bejaaghstere des schandelycken ghewins ende een afgrond vant onnutte ghelddie doort veel verkryghen meer begheert ende doort meer begheren meer ghebreckheeftrsquo Alle begeerte boven nooddruft is onrechtvaardig zo betoogt Coornhert wantniemand komt van nature meer toe dan wat hij strikt nodig heeft bovendien wordtalles daar boven aan anderen onthouden lsquoNemmermeer is een ghierigh hertevernoeght ten heeft oock nemmermeer ghenoeght Des ghierighen kistenmoghenmet gheld maar zyn herte met gheene ryckdommen vervult worden Zo is deghierighe altyd ghebrekigh ydel behoeftigh en armrsquo (Wellevensk IV XIIachtereenvolgens 1 14 15 en 16) Hoe anders wordt de mildheid voorgesteldMildheid maakt niet rijk aan goederen want die deelt de milddadige uit maar maaktrijk tegenover God lsquoLieve wat zal God zegghen totten hovaardighen rycken luydendie van Ghode alle huer have ende zo vele verghulden ende zilveren vatenontfanghen hebbende de zelve niet en besteden tot vullinghe vande ydele vaatgensder hongherighe armen om vrienden te maken vande schat des boosheyds Desboosheyds zegghe ick omdat huer boze ondanckbaarheyd die schatten hem vanGode tot mildheyds oeffeninghe verleent zo booslyck mesbruyckenrsquo (WellevenskIV XI 15) Mildheid maakt ook rijk tegenover de medemensen lsquoWant de mildheydis eenrehande rechtvaardicheyd die eyghen have anderen schenckt tot ander luydernut of lust Het is zegghe ick een gherechticheyd welx lust is ander luyden metraad of met daad om niet te helpenrsquo (Wellevensk IV XI 6) Die rechtvaardigheidheeft twee oorzaken lsquoDeen is de wet der naturen Die is in alle redelyck menscheende die is een born van alle menschelycke rechtvaardicheyd ende wetten Dezeghebied elcken eenen anderen te doen zo hy wilde dat anderen hem deden watmensche spys kleed of ander noodurft ghebreck hebbende en zoude niet welwillen dat een ander die zulx overvloedigh hadde met zyn overvloet zyn ghebreckstopte Dit doet de mildheyd inden milden Hier inne volbrengt de mildheyd dander naturen wet ende handelt rechtvaardelyck (Wellevensk IV XI 7 8) DeMildheidlsquodoett God gelijkenrsquo Deze uitdrukking krijgt haar betekenis in de idee van decorrespondentie-niveaus Zoals God de goede gever is van alles zo is de milddadigedat op menselijk niveau In zoverre gelijkt hij op God156 Voor dit vers zie men de aanteking bij vs 118 lsquoIn zijn woorden blijvenrsquo wil

zeggen aan zijn woorden en de zin ervan geloven er vertrouwen in hebben157 Spiegel kent de bijbel Feilloos weet hij teksten toe te passen en in stelling

te brengen daar waar ze kunnen functioneren De gedachten van Matth 713-23kwamen geheel overeen met zijn visie De enge poort en de nauwe weg die naarhet leven

HL Spiegel Hert-spiegel

303

leiden naar het heil zoals Spiegel zegt en de wijde poort en de brede weg die naarhet verderf voeren Direct na de verwijzing naar een bijbelplaats in vs 157 wendthij zich naar het Tafereel van Kebes waar de zoeker van het heil geconfronteerdwordt met een weg die steil en nauw is moeilijk om te gaan Hier waar het eropaan komt bezwijken de meeste mensen Jezus stelt het duidelijk weinigen vindende goede weg (Matth 714) Ook dat was een gedachte die Spiegel aansprak Zijnervaring zegt hem hoeveel lsquonaam-Christensrsquo er zijn en met overtuiging citeert hijuit Matth 7 lsquoNiet ieder die tot Mij zegt Heer Heer zal binnengaan in het Koninkrijkder hemelen maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is Velen zullenop die dag tot Mij zeggen Heer Heer hebben wij niet in uw Naam geprofeteerd enhebben wij niet in uw Naam duivels uitgedreven en in uw Naam veel wonderengedaan Maar dan zal Ik hun onomwonden verklaren Nooit heb Ik u gekend gaatweg van Mij gij die ongerechtigheid doetrsquo (Matth 721-23)163 Spiegel keert zich hier tegen uitspraken van de horen-zeggen-school tegen

ijdele woordenpraal het komt aan op het doen het beleven De figuren van hettweede perk van Kebes Tafereel lijden aan dit euvel dichters filosofen peripateticiepicureiuml geleerden astrologi dialectici zij discussieumlren maar zij zijn door deomheining met daar geposteerd Fucata Eruditio di bedrieglijke geleerdheidbinnengekomen Zij gaan niet verder en blijven verstoken van de waarheid en dusvan het heil Vs 166 gaat daar op door lsquoGhij kentrsquo gij weet veel maar het is kenniszonder achtergrond het is dorre kennis die niet naar het heil leidt Het juiste begriphet juiste inzicht ontbreekt tot dit laatste als ge niet de innerlijke drang voelt het tebereiken167 Men kan dit vers op tweeeumlrlei wijze verklarena indien de bezinning kracht heeft - indien dat zo is - dan laat die de mens niet

leech niet werkeloosb indien de bezinning eens kracht in de ziel gekregen heeft dan laat die de mens

niet werkeloos De tweede interpretatie lijkt mij de juiste Voor Spiegel haacuted debezinning kracht zij was de eerste hefboom voor een heil-gericht leven Het resultaatis lsquoHij treet de wech na Heijl in rsquo168 Wat nu volgt draagt heel duidelijk het stempel van het Tafereel van Kebes

Wie zich niet los maakt van de lsquovalsche geleerdheidrsquo zal nooit verlost worden Dedialoog ontwikkelt zich dan zoacute lsquoWelck is dan de wech die totter waerachtigergheleertheydt brengt En ziedy niet zeyde hy de hoge plaetse die van niemandenbewoont ende een wildernisse schijnt te zijn Ja ick ziese Zo ziedy dan oock eenkleyn deurken ende eenen Wech voor de deure zeer luttel ende van weynichbetreden als die steyl hert ende afbrekich schijnt te zijn Ick ziet zeer wel zeydeick Daer ziedy oock eenen hogen heuvel ende enen engen toe-pat op beydezyden sere diepe af gebroken Alzo ick zieDit is dan seyde hy den wech die totter waerachtiger Gheleertheyt leydt Ende

int aenschouwen zeyde ick is hy voorwaer seer steyl ende hoghe Ziedy dan oockbovenwaerts neffens den heuvel die grote Rotse seer hoghe ende van allen zydenafbreuckich Ick ziese seyde ick Ziedy dan oock die twee vollijvige stercke Vrou-

HL Spiegel Hert-spiegel

304

wen op dese Rotse staende die hun handen zo vlijtelijcken uytsteken Ick zieseseyde ick maer hoe wordense genoemt Deene zeyde hy is Bedwinghelijckheydtghenoemt ende dander Lijdtsaemheyt ende het zijn gezusters Maer waeromstekense haer handen zo blydelijcken uytSy vermanen seyde hy den Reysers die tot dier plaetsen ghekomen zijn datse

goeden moedt hebben noch door onachtsaemheydt ende traegheydt niet enwanhopen want het noch geschieden sal dat sy na de swarigheden ende quellagiendie maer een weynich tijts duren in eenen lustighen wech komen sullen Maer alssy totter Rootsen ghekomen zijn hoe konnen sy dan daer op gheklimmen wantick genen wech en zie die derwaerts henen leydt De voornoemde Vrouwen diegaen een luttel nederwaert tot henluyden ende treckense op tot haerwaerts Daernabevelen sy hun te rusten rsquo (Cebetis Tafereel D2rovo)Spiegel heeft deze passus uit het Tafereel in gedachten gehad misschien wel

voor ogen Er zijn overeenkomsten zelfs in woordgebruik Spiegel schrijft in vs 169lsquoeen letzel van zijn reijzenrsquo in het Tafereel wordt gesproken over lsquoReysersrsquo in vs171 lsquodie dalen vanden toprsquo naast lsquodie gaen een luttel nederwaertrsquo in vs 172 lsquodenHeijl-geer trekkensoprsquo naast lsquotreckense op tot haerwaertsrsquo Blijkbaar werd de vertalingvan Gillis ondanks Spiegels verworven kennis van het Grieks niet geheel ter zijdegeschoven175 Elk weet en elk geloacuteoacuteft iedereen weet welke de weg is die naar het heil leidt

en ieder heeft het vertrouwen dat ook te bereiken Maar als het aan de moeilijkhedentoekomt als er innerlijke weerstanden overwonnen moeten worden als er eenberoep gedaan wordt op standvastigheid en doorzettingsvermogen dan treedt ereen aarzeling op Die innerlijke weerstanden zo blijkt in vs 179 zijn lsquolust enmoedicheijtrsquo deze de baas te worden kost heel wat meer moeite dan zich los temaken van de misleiding die het inzicht van de meeste mensen beheerst217 Ontevredenheid met toestanden in het heden doen de mensen oacutef zich

verplaatsen naar een utopia oacutef een gelukkiger tijd projecteren in de toekomst of inhet verleden De ouden deden het laatste Zij kenden een gouden aera van eenvouden gerechtigheid die echter steeds meer verviel door hebzucht door zedelijk vervaldoor oorlog en geweld in een zilveren een bronzen en een ijzeren tijd Spiegel konzijn kennis hierover opdoen bij Hesiodus Werken en Dagen en uit OvidiusMetamorphoses Gedaanteverwisselingen of Herscheppinge zoals Vondel vertaaltDe aarde bracht vanzelf vrachten voort

geen bouwers zich vermoeidenVerzaet met vruchten die van zelf in t wilde groeidenZy plukten ooft en brem op bergen zonder lastDe moerbay en kornoelje op haegen daerze wastEn eekels van den eik Jupyn gewyt hun allenMiltdaedigh voorgeschud en in den schoot gevallen (bk I vs 125b-130)

225 De tegenstelling natuur-onnatuur onmate keert vaak terug in de Hert-spiegelzo ook in vs 225 evlgg Spiegels redenering hier Lust is een natuurlijk lichamelijkgenot Staat mijn begeerte naar heil daar welwillend tegenover Duldt zij dat Andersgezegd is mijn summum bonum de bevrediging van neigingen Dat ik dit

HL Spiegel Hert-spiegel

305

lust-genot zoek is een natuurlijke zaak het ligt in de natuur besloten maar er is eengevaar aan verbonden het kan tot gulzigheid en geilheid leiden die in het verlengdevan dat lustgenot liggen Nu voert Spiegel een parallellisme in De mens heeft ookeen neiging om te weten hij is begerig naar kennis Gebruikt hij die begeerte op dejuiste wijze en matig dan strekt zij tot zijn voordeel is het oordeel vals dan volgtschade Het lsquoschepsel reecircnloacuteoacutesrsquo het dier kan leven in overeenstemming met zijnneigingen het is dan in zijn aard lsquoghoed ende onberispelyckrsquo (Coornhert WellevenskI I 7) Het lsquoreecirclijk dierrsquo de mens wordt voor ondergang behoed door kloek redelijkoverleg Demens heeft de vrije keus en hij kan zijn hartstochten tot in het excessieveloslaten Het komt er voor hem daarom op aan de teugels strak te trekken voorzoverhet gaat om lust en hartstochten Als uw streven gericht is op het verwerven vanheil is uw keuze verkeerd wanneer gij door het lustgenot of meer heil of onheil -omdat ge daarvoor niet terugschrikt - begeert Hierin ligt onmatigheid opgeslotenen die is de oorzaak ervan dat gij gulzig of geil wordt het is niet de drang van denatuur239 lsquoTem-lustrsquo is door Coornhert gevormd als vertaling van continentia (zie de

aantekening bij bk I vs 195) Euterpe is aan het woord lsquoOns Amptrsquo hier op te vattenals lsquomijn taakrsquo is het de tem-lust te leiden te besturen lsquoOnsrsquo slaat blijkbaar niet opalle muzen omdat Euterpe in vs 238 zegt dat Erato uitvoerig heeft gesproken overde lsquoonmatersquo nl in bk VI nu komt zij aan bod Hoe de temlust werkt blijkt in vs242-243 lsquoDoor bidden staagh en wakenrsquo is een variant van Mark 1333 lsquoWeestop uw hoede weest waakzaamrsquo Ook in vs 244 wordt verwezen naar eenbijbelplaats lsquoTot hem sprak Jezus lsquoWie de hand aan de ploeg slaat maar omzietnaar wat achter hem ligt is ongeschikt voor het Rijk Godsrsquo (Luk 962) Vs 244betekent dan die niet lui en ledig blijft zitten die zijn taak ter hand neemt krijgt detem-lust Tegenover de tem-lust staat de lsquovolgh-lustrsquo de incontinentia deonbedwinglijkheid de onmatigheid (zie vs 247)245 Dit is lsquotoptrekkenrsquo betekent aan de ene kant dit is het omhoog trekken uit de

poel der dwalingen - door het betomen van zijn lust - aan de andere kant verwijsthet naar het Tafereel van Kebes en wordt het in letterlijke zin gebruikt Degene dietot bezinning komt en zich opmaakt naar het derde perk voort te gaan komt vooreen steile klip waar twee lsquohellip-deughdenrsquo hem optrekken (zie vs 172) De lsquokliprsquoin vs 251 is de lsquogrote Rotse seer hoghersquo van het Tafereel en dezelfde als die in vs169Ook in vs 241 wordt hieraan gerefereerd alleen door lsquowaarheijtskennisrsquo kan men

tot de lsquozalicheijtrsquo tot het lsquoheijlrsquo komen (zie verder vs 308 evlgg)285 Coornhert betoogt iemand die zich aanwent om zijn geestelijke evenwicht

niet te verliezen door kleinigheden zal het later ook in grote zaken niet doen Alsvoorbeeld geeft hij SocrateslsquoOp deze wyze leerde de wyze man (in zyn zelfs ooghen onwys) deze

ghelyckmoedighe lydzaamheyd binnens huys zo wel an een quaad wyf dat hysebuytens huys meesterlyck konste niet metter praat maar metter daadrsquo (WellevenskV VII 53)294 Bij de twee help-deugden zou men kunnen denken aan bedwinglijkheid en

lijd-

HL Spiegel Hert-spiegel

306

zaamheid die de heil-begerige optrekken bij de steile rots Toch is dit niet het gevalTem-lust zou nog gelijkgesteld kunnen worden met bedwinglijkheid maartoorn-dwang zeker niet met lijdzaamheid In vs 239 wordt de tem-lust ingevoerdin vs 262 de toorn-dwang Hiernaar verwijzen de lsquotwee help-deughdenrsquo in dit versOok het voornw lsquodezersquo wijst in die richting deze wil zeggen de zoeumlven behandeldepositieve deugden295 lsquoDaardsche drekrsquo het aardse slijk wordt gewoonlijk gebruikt in de zin van

geld Deze betekenis zou hier functioneel kunnen zijn maar ook eenmeer algemenewaardeloze ijdele zaken is mogelijk299 lsquoDees optrekrsquo herinnert aan het Tafereel van Kebes aan de overgang van

het tweede naar het derde perk waar de steile rots moet worden overwonnenHoewel Spiegel hier niet rechtstreeks naar verwijst blijft hij in de terminologiedaaraan verbonden Ook lsquoof buijten ursquo kan daarmee in verband staan Spiegelbedoelt er is geen sprake van een optrekken bij de steile rots in letterlijke zin maarvan een innerlijk proces302 lsquoGod-vruchtichrsquo is hier achtergeplaatst bijvnw of bijw bepaling bij lsquowert

gedrevenrsquo ik opteer voor de eerste mogelijkheid lsquoEijgen-liefdersquo wordt meestalgebruikt in licht ongunstige zin zo bv in bk II 85 Als echter eigen-liefde gebed isin Gods-vertrouwen gaat het om geestelijk zelfbehoud en zijn de negatieveconnotaties verdwenen307 Spiegel keert naar het Tafereel van Kebes terug Bij de rotsachtige steilte

staan de twee lsquovollijvige stercke Vrouwenrsquo die de heil-begerige omhoog trekkenlsquoDaer na bevelen sy hun te rusten ende korts daer na geven sy hun Sterckheytende Betrouwinge ende beloven hun dat syse totter waerachtiger Gheleertheydtleyden sullen ende bewijsen hun hoe lustich effen ende ghereet dat dien wech isende vry van alle quaden ghelijck ghy zietrsquo (Tafereel D2vo) Vs 307 vindt hierinzijn oorsprong Vs 308 in het volgende lsquoZiedy dan voorts niet zeyde hy voor dienbossche een doorluchtige plaetse die seer plaisant ende ghelijck eenen Beemtschijn te wesen Ja ick in trouwen En ziedy oock niet int midden des Beemts nocheen ander Perck ende een ander Poorte Tis also Maer hoe is die plaetseghenoemt De woonstede der Zaligen seyde hy want hier wonen alle de Deuchdenende de Zaligheydtrsquo (Tafereel D2vo)309 Het Tafereel blijft als gids lsquoZo ziet ghy dan oock wel seyde hy by der Poorten

een overschone Vrouwe met eenen stantvastigen Aenschijne van middelbaerderouderdom maer meer na der outheydt streckende hebbende een gheheel simpelhabijt zonder eenich uytwendich cieraet ofte stoffeersel ende de welcke is gezetenniet op eenen ronden wanckelbaren maer op eenen vierkanten vasten endeonberoerlijcken steen By haer zijn twe ander Vrouwen die zoot schijnt haerDochters zijn Alzo schijnt het dochDe middelste dan van desen is de Geleertheyt dandere de waerheydt de derde

is de Persuasie Maer waerom is sy op eenen vierkanten Steen geseten Datbeteeckent seyde hy dat den Wech vry ende zonder zorge is den ghenen die tothaer reysen willen ende dat de vruchten haerder giften vryelijcken moghenghebruyckt worden van den ghenen diese ontfangen

HL Spiegel Hert-spiegel

307

Maer welck zijn hare giften Betrouwinge gerustheyt ende Ledigheyt van alleberoeringhen zeyde hy Maer wat kracht hebben dese Alzulcke dat sy daer doorweten dat hun nimmermeer yet quaets in hunnen leven overkomen en sal OchGodt zeyde ick Wat schoonder giften zijn dat Maer waerom staet sy buytentperck Om datse seyde hy de gasten ghezont zoude maken ende hun eenpurgerende kracht te drincken zoude geven Maer alsse gepurgeert zijn alsdan soleyt sy totten deuchden als jemant totter geleertheyt gekomen is cureert endegeneest sy hem ende brengt hem haar kracht te drincken om dat hy eerst al uytpurgeren ende uytworpen zoude alle de quaden die hy mede gebrocht haddeWelcke zijn die onwetentheyt ende Dwalinghe die hy by bedroch gedronckenhadde ende Vermetelheyt ende begeerlijckheyt ende onbedwinghelijckheyt endeToornicheyt ende giericheyt ende alle dandere dingen die hy int eerste perckingeslickt haddeMaer als hy gepurgeert is waer seynt sy hem henen Binnewaerts seyde hy tot

de wetenschap ende dandere deuchdenrsquo (Tafereel D2voD3ro) Een enkeleopmerking De purist Spiegel vervangt lsquopurgerenrsquo door lsquouyt braakenrsquo (vs 310) enlsquoPersuasiersquo door lsquoovertuijginghrsquo (vs 317) De christen Spiegel vult christelijk-religieuzewaarden in (vs 315-316)Bij de ingang van het derde perk zit de lsquogeleertheijtrsquo in het Grieks de παιδεία =

vorming tot mens Pesce vertaalt met cultura = onderricht Naar de inhoud is delsquogeleertheijtrsquo het tegengestelde van de Fortuna naar de taak die zij vervult is zij hettegengestelde van lsquovalsche schijns bedrochrsquo die bij de ingang van het eerste perkieder die wil binnen gaan een dronk schenkt Zoacute doet ook de lsquogeleertheijtrsquo en allekwaden worden uitgestoten Zij geeft lsquoweetenschaprsquo (vs 313) dwz kennis die daarnader wordt omschreven (vs 310-316) Haar beide dochters lsquowaarheijtrsquo enovertuijgingh leiden de heil-begerige verder in het lusthof der deugden naar dewaarachtige zaligheden Hun ervarings-kennis vraagt dwingend uw aandacht voorhet feit dat men op tweemanieren kan reageren op alles wat rondom ons geschiedtde wijze kan er tevredenheid uit putten de dwaze slechts leed en ellende Zuiverthun kracht u maakt deze u rein en sterk dan zendt zij u lsquotott heijl en in der deuchdenperkrsquo een hysteron proteron want eerst komt de heil-begerige in het perk derdeugden Daar ontmoet hij lsquoweetenschaprsquo (vs 325) De Griekse tekst heeft πρὸςτὴν Ἐπιστήμην καὶ πρὸς τὰς ἄλλας Ἀρετάς In het Tafereel lezen wij (aansluitendbij lsquodandere deuchden) Welcke zijn die En ziedy niet seyde hy binnen der Poorteneenen hoop deghelijcker Vrouwen die schoon ende oock heusch schijnen te zijnende niet geveinsts aen en hebben noch geensins vercleet en zijn ghelijck dandereIck ziese maer hoe hetenseDe eerste heet VVetenschap ende dandere die haer Zusters zijn Sterckheyt

Rechtveerdigheydt Vromicheyt Getempertheyt Manierlijkheyt MiltheytBedwinghelijckheydt GoedertierentheydtrsquoDe lsquoweetenschaprsquo voert het koor der deugden aan evenals de dwaling en

onwetendheid de schaar der ondeugden (vgl vs 325) De lsquoweetenschaprsquo in vs325 is iets anders dan in vs 313 In het laatste geval betekent het woord lsquokennisrsquomen kan er meer of minder van hebben In vs 325 is zij een allegorisch persoonvoor-

HL Spiegel Hert-spiegel

308

gesteld door een vrouw Zij is het lsquowetenrsquo zij kan kennis uitdelen hetgeen Spiegelhaar hier dan ook laat doen330 lsquoVeel-voudichrsquo is hier een achtergeplaatst bijvnw De verklaring luidt want

het veelsoortige verkeerde inzicht van het schijn-heijl bleef nog krachtig336 De bedoeling van dit en het volgend vers is deze de dieren hebben alleen

hun neigingen zij handelen in overeenstemming daarmee en als zodanig zijn zegoed De mens heeft behalve die neigingen daar boven de rede gekregen om deneigingen en ook de moed te reguleren De lsquodier-menschrsquo is afgedaald tot hetdierlijke niveau zijn rede is weinig ontwikkeld en bepaalt niet zijn handelen datdoen de neigingen en de hartstochten Socrates ziet die situatie hij weet beter zijnrede is voor hem de maatstaf Wanneer hij echter kijkt naar de negatie daarvan bijde lsquodier-menschrsquo beseft hij dat ook zijn kennis tegenover het absolute weten -Socrates erkent in dezen een buiten de mens staande objectieve norm - slechtseen schim is Zo kon hij zeggen ik weet dat ik niets weetSocrates zit wel op eacuteeacuten lijn met Coornhert Diens redenering niemand wordt

geboren lsquomet konste gheleertheydt noch wysheydrsquo Als de mens die heeft ligt dataan lsquozyn eyghen vlyt ende naarstighe oeffeninghersquo Mag hij zich daarop voorstaanlsquoDoch is deze roem oock noch niet dan een kindische ende spotwaardighe zotheydWant houdt de mensch zyn wysheyd ende konst teghen de Godheyd wat zalt meerschynen ja wezen dan onwetende dwaasheyd Daar teghen hadde Socrates zynwysheyd overweghen die niet jeghenstaande hy voor de wyste mensche wasgheacht des niet te min zeyde dat weet ick dat ick niet en wetersquo (Wellevensk VIIX 11) Precies zo werkte Pyrrhos scepticisme Pyrrho (365-275 v Chr) richtte zijnonderzoekingen op kennistheoretische problemen Hij kwam tot de conclusie dater geen zekere kennis was noch door ervaring noch door denken Hij komt tot dezerelativerende houding zo meent Spiegel door de waarneming van het minimaledenk-niveau waarop de lsquodier-menschrsquo opereert hetgeen hem echter ook wantrouwigmaakt ten opzichte van hogere vormen van redeneren In Coornherts Wellevenskin het hoofdstuk Vande kennisse ende wetenschap lezen wij Tot ware wetenschapkomt nooit iemand die waant te weten hetgeen hij niet weet Immers wie kanbegeren te weten hetgeen hij nu al waant te weten lsquoZo wanen zy doorghaans veelte weten die alderminst weten Daar teghen weten zy altyd dat zy luttel weten dieveel wetenrsquo (Wellevensk II V 34)338 De macht van het christelijk geloof Het gaat in deze passus vooral om de

zekerheid van het weten van de kennis De niet-christenen Socrates en Pyrrhokwamen beiden niet verder dan de conclusie dat op dit terrein geen zekerheidbestond De christen is in een geheel andere positie hij weet beter Als hij Christusvolgt als hij Zijn waarheids overwinning met strijd heeft veroverd als hij zichlosgemaakt heeft van zijn zonde is daarmee zijn zekerheid gegevenWat is Christuswaarheids zege De evangelist Johannes constateert lsquoWerd de wet door Mozesgegeven de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christusrsquo (Joh 117) Dewaarheid is door Christus lsquoghewordenrsquo niet lsquogheghevenrsquo Zijn komst alleen was deoverwinning van de waarheid Christus zelf zegt lsquoIk ben de weg de waarheid enhet levenrsquo (Joh 146) Had men er bij Spiegel op aangedrongen die waarheids

HL Spiegel Hert-spiegel

309

overwinning nader te preciseren dan zou hij geantwoord hebben Christus overwonde leugen in de valstrikken die hem gespannen werden Hij overwon de duivel doordiens verzoekingen te weerstaan Hij overwon de dood door Zijn kruisiging en Zijnopstanding ten derden dage En ieder die Christus volgt die in Christus blijft heeftdeel in Zijn overwinning lsquoDier hert dat wort hier puur zij zien Godtrsquo (vs 339b-340a)is een adaptatie van eacuteeacuten der zaligsprekingen uit de bergrede lsquoZalig de reinen vanhart want zij zullen God zienrsquo (Matth 58) lsquoJa zij zijn deelachtich zijn Natuurrsquo verwijstnaar de zendbrieven van de apostel Petrus Deze omschrijft Gods gave en dechristelijke roeping lsquoDoor die heerlijkheid en macht heeft Hij verheven onschatbarebeloften voor ons gerealiseerd opdat gij zoudt ontkomen aan het bederf van dezelfzucht dat de wereld heeft aangetast en deel krijgen aan Gods eigen wezenrsquo (2Petr 14) Daarin kan ook de bron van vs 339 a gelegen zijn maar die kan eveneensin 1 Tim liggen Paulus geeft allerlei raadgevingen aan Timotheus Daar lezen wijoa lsquoZij die zich willen verrijken vallen in verzoeking en in de strik van allerlei dwazeen kwalijke begeerten die een mens in verderf en ondergang stortenrsquo (1 Tim 69)Deze lusten moeten vermeden worden Deze drie verzen (vs 338-340) zijn geheelbijbels en tonen hoezeer Spiegel in deze sfeer leefde vooral ook door de strekkingte stellen tegenover die van twee klassieke deugdhelden die zijn sympathie hadden341 Van vs 341 ontwikkelt Spiegel zijn inzichten in het weten verder Het is niet

verbazingwekkend dat hij hierbij op dezelfde lijn opereerde als Coornhert Dezeheeft in zijnWellevenskunste een hoofdstuk aan de kennis en de wetenschap gewijdDe kennis zo betoogt hij beoordeelt een fenomeen in zijn lsquotwyfelycke ghedaantersquoen stemt dat oordeel toe of stemt het af aanvaardt het of verwerpt het Dittoestemmen geschiedt of zonder of met bewijs van ieder zijn er vier Ik ga hetaanvaarden zonder bewijs voorbij lsquoDandere toestemminghen geschiedende doortmiddel van bewyzinghe zyn mede vier te weten de drie door waarschynlycke dochniet noodzakelycke maar de vierde door ware ende noodzakelycke bewyzingheDeerste daar af is een vermoeding als ghemerckt die man beroydelyck ghekleedis zo mocht hy wel arm zyn Dander drie spruyten uyt eenighe voortstellen waaraf twee valsch zyn int stof of inde ghedaante Maar de vierde toestemming derkennissen hangt an ware zekere ende noodzakelycke voortstellen ghenomen uytontwyfelycke bewyzinghen tzy dan uyt verzochtheyd uyte beginselen derbetrachtinghen of uyten wet der naturen Ende deze werdt ghenaamt wetenschapAlzo vintmen hier nu achtreleye aard van kennissen te weten die daar komt doorde zinnen door verzochtheyd item verstandicheyd ghelove vermoeding dolingwaan ende wetenschaprsquo (Wellevensk II V 8 9 11)Wat men gelooft kan vals zijn lsquomaar wat wetenschap magh onwaarachtigh

wezenWant het weten nerghens anders inne bestaat dan in ontwyfelycke waarheyddat en magh dan gheenssins valsch zijn (Wellevensk II V 22 23) Zo komt hetvermoeden in vs 342 en de wetenschap in vs 343 in relieumlf te staan Het vermoedenkon slechts een waarschijnlijkheids bewijs opbrengen en zelfs dat wordt ontkendde wetenschap daarentegen gaf de volle zekerheid Zo wilde het Spiegel enCoornhert biedt ons in zijn betogendeWellevenskunste het materiaal dat op de juis-

HL Spiegel Hert-spiegel

310

te waarde te schatten Kennis wordt verkregen door ondervinding door ervaringgeen boeken kunnen zich daarmee meten geen horen-zeggen heeft daarvoorwaarde De ervaring leert de zintuigen de aard der dingen vaststellen ook de zwaarteder zonden Maar (en is hier tegenstellend) deze kennis staat ten achter bij het heildat de deugd schenkt die s menschen waarheid is dwz het hoogste dat een menskan bereiken een afschijnsel van Gods wijsheid niet meer dan een afschijnselwant de menselijke rede is niet in staat God te begrijpen (zie voor HermesTrismegistus de aant bij vs 48 van bk I)357 Zie voor lsquostarkmoedicheijt haar susterrsquo de aant bij vs 309 van dit boek De

onaandoenlijkheid tegenover fenomenen rondom demens is in haar scherpste vormdoor de stoiumlcijnen geformuleerd De daden van de wijze of ideale mens wordtbepaald door de rede die in harmonie is met de natuur eigenlijk een verbijzonderingvan de ordende kracht in die natuur Alles wat gebeurt past hij in zijn levenspatroonin De omstandigheden buiten hem raken hem daardoor niet Hij weet de deugd ishet enige goed de zonde het enige kwaad de rest pijn tegenslagen genietingenbehoren tot de indifferente dingen noch goed noch slecht lsquoDegene die nietonverschillig blijft tegenover pijn en genot tegenover de dood en het leven tegenoverde roem en onbekend zijn dingen waarvan de universele natuur onverschillig gebruikmaakt doet de natuur geweld aanrsquo Zoacute Marcus Aurelius in Gedachten voor mijzelf(bk IX 1) Epictetus in zijn Hantboecxken lsquoEn wilt oft begeert niet dat tgene dattergeschiet al na uwen wille ende zinne geschieden zoude maer wilt alzo gelijck alssy geschieden ende ghy zult wel doenrsquo (Hantboecxken dl I 7de hoofdst vertalingGillis) In geheel dezelfde geest schrijft Seneca in brief LXVI paragr 6 van AdLucilium Epistulae Morales Met groot enthousiasme geeft Cato gestalte aan deideale mens in het derde boek paragr 29 en 75 van Ciceros De finibus bonorumet malorum360 Aristoteles onderscheidst in zijn Nicomachische Ethica de deugden in die

van het verstand dianoeumltische (intellectuele) en die van het karakter ethische ofmorele In het tweede tot en met vijfde boek vindt men zijn beschouwingen over deethische deugden Hij betoogt dat een deugd het juiste midden is tussen tweeondeugden waarvan de ene ondeugd gekenmerkt wordt door een teveel de anderedoor een teweinig Als wij het wezen en de definitie van de deugd in ogenschouwnemen is er sprake van een midden tussen twee uitersten maar wat de waardeen de voortreffelijkheid aangaat betekent zij een hogere standaard Immers hetlsquomidden houdenrsquo wil geenszins zeggen dat de deugd een compromis tussen tweetekortkomingen is veeleer worden deze laatste als afwijkingen ervaren (DirlmeierAnmerkungen bij bk II 35) Hoewel Spiegel geen bewonderaar van Aristotelespsychologie is neemt hij deze visie over omdat daardoor de deugd van delsquostarkmoedicheijtrsquo scherper uitkomt361 De wil is pas lsquovast beslootenrsquo als de rede haar fiat heeft gegeven Zij doet dat

op grond van haar kennis van de waarheid omtrent God de deugd de zonde enhet door de ondeugd aan te richten verderf Spiegels beeld van de ziel rede -moedige principe - genegenheden waarbij de rede overheersend is en leiding geeftaan de beide andere aspecten Nu had Plato in het vierde boek van de Politeiabetoogd

HL Spiegel Hert-spiegel

311

dat het moedige principe aan de zijde van de rede stond en haar te hulp kwam inhet regeren van de genegenheden Spiegel weet dat heel goed maar van dezelfstandigheid van dat moedige principe wil hij niets weten vandaar dat alles uitgaatvan de redelijke kracht die lsquotrektrsquo de strevende kracht van het moedige principe aantot hulp Plato had het moedige principe meer bewegingsvrijheid gegeven (zie mijnart in Spiegel der Letteren 1988 Spiegel Coornhert en de wil vrij of gebonden)373 Spiegels lsquowaalbaar dinghenrsquo zijn de lsquoindifferentiarsquo der stoiumlcijnen die niet tot

de goede en ook niet tot de kwade dingen behoren lsquoWaalbaarrsquo betekent hierveranderlijk in die zin dat ze gemakkelijk in hun tegendeel kunnen omslaan Spiegelnoemt ze in vs 371 de negatieve en in vs 372 de positieve In brief LXVI aanLucilius handelt Seneca over de verschillende aspecten van de deugd Er is eengroot verschil tussen vreugde en pijn smart Ik zal zo betoogt hij de vreugde zoekenen de pijn vermijden De eerste is in overeenstemming met de natuur de laatstegaat er tegen in Gemeten aan deze norm is er een groot verschil maar breng jede deugd in het geding dan moet je constateren dat die in beide gevallen dezelfdeis Vreugde met zelf-controle en pijn lijden met zelf-controle zijn gelijkwaardig Ikben er mij volkomen van bewust zo redeneert Seneca dat hetzelfde gebruik vande rede geldt voor het op juiste wijze dragen van voorspoed als voor het dulden vantegenslagen (Ep LXVI 50) Het valt niet moeilijk gelijke gerichtheid bij beide auteurste zien (vgl vs 375 en vs 376 met Senecas betoog) Toch weegt een anderargument voor Spiegel zwaarder Misschien herinnert hij zich Ciceros kritiek in hetvijfde boek van De finibus bonorum et malorum tegen dit rigide denken Maar nietdit staat op de eerste plaats het is zijn christelijk geloof dat hem de weg in hetdilemma dat lsquovrint-verlies ziekt Armoe smaatrsquo (vs 371) oproept wijst En het waseen dilemma altijd geweest Welke macht of machten regelen de loop dergebeurtenissen regelen wat de mens ten deel valt goed of kwaad voorspoed oftegenspoed ziekte of gezondheid roem en eer of onaanzienlijkheid en smaadvreugde of smart Het is nu eenmaal zo dat er allerlei dingen voorvallen die zichvoor de menselijke waarneming onttrekken aan elke aanwijsbare causaliteit In deoudheid had men deze dingen toegeschreven aan het fatum het noodlot aan heltoeval aan Fortuna eacuteeacuten der machtigste godinnen die in velerlei vorm werdaanbeden De christelijke visie wordt vastgelegd door Augustinus de eerste engrootste leermeester der christenheid God regelt in Zijn voorzienigheid alle dingenwant het is ondenkbaar dat Hij voor Wie kennis en voorkennis dezelfde zijn Dieverleden heden en toekomst als eacuteeacuten werkelijkheid ziet zou toelaten dat er iets aanZijn voorzienigheid ontsnapte Daarbij speelden Zijn attributen almacht goedheiden wijsheid een rol De woorden als fatum Fortuna en toeval blijven bestaan maarze worden in hun aanduidende functie ondergeschikt gemaakt aan de goddelijkeWil Deze opvattingen vinden wij terug in een voor Spiegel contemporain werkjeLipsius De Constantia Over de standvastigheid (1585) Daar stond alles wat wijlezen bij Spiegel over deze vraagstukken uitgestald In zulk een wereld leefde hijnu eenmaal en hij vond er zijn inspiratie Of hij die ideeeumln aan Lipsius ontleendeof dat hij er zijn eigen bevestigd vond doet

HL Spiegel Hert-spiegel

312

weinig ter zake men tilde zwaar aan het lot der mensen en het aanvaarden vaneen goddelijke Voorzienigheid gaf een met een metafysisch waas omgevengeruststellende verklaring De tyche der Grieken het fatum der Romeinen wasingelijfd in de rangen der goddelijke orde en de Fortuna met bollend zeil kon slechtskoers houden op het kompas van de voorzienigheid Gods En als Spiegel in vs371-372 het lsquoAvontuijrrsquo laat optreden met negatieve of positieve geschenken danmag de oorsprong lsquoheidensrsquo zijn onze dichter bleef keurig binnen de palen van hetchristelijk geloof Dat wilde hij ook394 De rol die Spiegel toekent aan de lsquomoedighe krachtenrsquo in het krachtenveld

van de ziel Hij onderscheidde zoals wij weten drie krachten in de ziel de rede degenegenheden en de lsquomoedighe krachtenrsquo Meer nog dan Plato kende hij aan derationele krachten de opperheerschappij toe Dat blijkt ook hier het geval te zijn Hetlsquoreenbesluijt gebruijktrsquo de lsquomoedighe krachtenrsquo Kan men zich een ander werkwoordvoorstellen dat duidelijker de afhankelijkheid markeert Uit zichzelf zijn de lsquomoedighekrachtenrsquo niet actief Ze worden te hulp geroepen ze intensiveren blijkbaar de redelijkkrachten Zijn die zuiver dan worden de dingen die een mens kunnen overkomenin overeenstemming daarmee juist gesitueerd (vs 401-406) zijn ze bedorven doorde erfzonde en verleid door het schijn-goede dan worden ze in negatieve zingereflecteerd402 lsquoSterrikmoedichrsquo herinnert er ons aan dat Spiegel zich nog altijd beweegt in

het derde perk Daar immers zetelt de lsquoweetenschaprsquo (vs 325) In vs 357 heeftSpiegel geconstateerd dat lsquostarkmoedicheijt haar susterrsquo de mens leert lsquoonversteurlijkrsquo- di zonder dat de ziel in beroering wordt gebracht de apathia de afwezigheid vanhartstochten der stoiumlcijnen - te leven in voor- en tegenspoed In feite zijn vs 401 evlgg een herhaling in argumentatie van vs 360 e vlgg maar ze dienen hier omeen overgang te constitueren naar een eigenschap eveneens gesymboliseerd ineen vrouwenfiguur die behoort tot het gezelschap rondom de lsquoweetenschaprsquo delsquoRechtvaardicheijtrsquo (zie de aant bij vs 309) Bovendien de godsdienstige interpretatieis hier meer aangescherpt In vs 360 e vlgg kan men die algemeen religieusnoemen in vs 401 e vlgg heeft die duidelijk christelijke kenmerken Dat geldt inhet bijzonder voor vs 414 waarin verwezen wordt naar een uitermate belangrijkebijbelplaats lsquoToen nu de Farizeeeumln vernamen dat Hij de Sadduceeeumln de mondgesnoerd had kwamen zij bijeen en een van hen een wetgeleerde vroeg Hem omHem op de proef te stellen lsquoMeester wat is het voornaamste gebod in de Wet Hijantwoordde hem lsquoGij zult de heer uw God beminnen met geheel uw hart geheeluw ziel en geheel uw verstand Dit is het voornaamste en eerste gebod Het tweededaarmee gelijkwaardig Gij zult uw naaste beminnen als uzelf Aan deze tweegeboden hangt heel de Wet en de Profetenrsquo (Matth 2234-40)415 Gen 27 lsquoToen boetseerde Jahwe God de mens uit stof van de aarde

genomen en Hij blies hem de levensadem in de neus zo werd de mens een levendwezenrsquoPaulus neemt in zijn toespraak tot de Atheners voor de Areopagus staande deze

gedachte weer op In de stad zo zegt hij heeft hij een altaar gezien waaropgeschreven stond Aan een onbekende God lsquoWelnu wat gij vereert zonder het tekennen dat kom ik u verkondigen De God die de wereld gemaakt heeft en alles

HL Spiegel Hert-spiegel

313

wat daarin is Hij die de Heer is van hemel en aarde woont niet in door handengemaakte tempels Ook wordt Hij niet door mensenhanden verzorgd alsof Hij iemandnodig had want Zelf geeft Hij aan ieder leven en adem ja allesrsquo Hand 1724-25)Deze bijbelplaats en die uit Matth - zie vorige aant - verbindt Spiegel op eengelukkige wijze Inderdaad twee grootse gedachten Het is alsof de schrijver vanHandelingen -Lukas - de verworvenheden van de astro-fysica heeft voorzien Godis alles gij zijt niet meer dan een randverschijnsel En Jezus die simpel vaststeltdat de mens God alleen behoeft lief te hebben Hem alleen behoeft te danken endat daarmee gelijk staat het lief hebben van de naaste Kan het eenvoudiger kanhet waardiger Kan de dignitas hominum treffender worden uitgesproken Dit isSpiegel Gods grootheid en de waardigheid van de mens Wil men het renaissancenoemen goed Op het tweede thema gaat hij door men zou kunnen zeggen in eensoort pastorale prediking Nog enkele keren komt Matth 22 in zicht in vs 423-424in vs 431 in vs 439 in vs 441-443 Men begrijpe wel hierin ligt geen socialefunctie Het gaat Spiegel om het individu Wordt dat goed en daarop valt bij hemde nadruk dan wordt de societas vanzelf goed446 Dit vers verwijst naar Matth 58 zoals Spiegel dat ook in vs 338 deed (zie

de aant bij dat vers) ook daar de voorstelling van het deel krijgen aan Gods natuur(vs 340) hetgeen verwijst naar 2 Petr 14 Maar tegelijk blijft hel Tafereel in zichtWij hebben gezien dat de lsquoweetenschaprsquo (vs 325) omringd werd door een aantalvrouwengestalten deugden representerende lsquoReijn-herticheijtrsquo is daar eacuteeacuten van zijis lsquoverkiezingh-loacuteoacutes verstantrsquo dwz het redenerend vermogen staat neutraaltegenover de lsquomiddelbare dingenrsquo zij kiest niet voor lsquolust geit enzrsquo en verwerpt nietlsquopijn ziekte enzrsquo maar aanvaardt beide deze dingen met een innerlijke controleDit getuigt van het in zijn macht hebben van deze dingen van zelfbeheersingSpiegel geeft dan ook met reijnherticheijt weer het Griekse woord ἐγκράτεια dat inGillis vertaling van het Tafereel als lsquoBedwinghelijckheydtrsquo verschijnt Het zou eropkunnen wijzen dat Spiegel naar de originele tekst vertaalt Spiegel stapt dus weerhet Tafereel binnen en tegelijk de ethiek der stoiumlcijnen Niet dat daartussen verschilbestaat De stoiumlsche inslag in het Tafereel is onmiskenbaar (zie de Inleidingdaarvoor) Nu behoort Spiegel tot die humanisten die een synthese beogen tussenchristelijke leer en de stoa Lipsius De Constantia (Over de standvastigheid) is eenuiting van deze stroming Vs 448-449 zijn in de moralistische apotheek van de stoagehaald Seneca levert de recepten voor dit soort inzichten Deze receptuur is inhoge mate afhankelijk van de plaats die de deugd inneemt in het stoiumlsche systeemvan zedelijke waarden Principieel is er gaat niets boven de deugd boven hethonestum het eer-waardige waarop de dignitas de waardigheid van de mensberust Strijk en zet vindt men dit soort gedachten in de Epistolae van Seneca Ikciteer uit Epist LXXIV Wie zich in hoge mate aan de Fortuin overgeeft haalt zichimmens veel onrust op de hals waarvan hij zich niet kan bevrijden Er is slechtseacuteeacuten weg naar de veiligheid de externe dingen - dat zijn die welke een mens niet inzijn macht heeft - verachten en tevreden te zijn met het honestum want zij diemenen dat alles beter is dan de deugd of geloven dat er iets goeds bestaat buitende deugd openen de schoot voor de dingen die de Fortuin

HL Spiegel Hert-spiegel

314

rondstrooit en verwachten haar gavenmet begerigheid Zo lang je deugd is onverletzul je niet het verlies voelen van wat van je wordt weggenomen De wijze is nietteneergeslagen door het verlies van kinderen of vrienden want hij verdraagt hundood met dezelfde geestkracht als hij zijn eigen verwacht Niet meer vreest hij dieals hij treurt om de eerste Uit Epist LXXI Sta ieder toe u te beledigen als hij datwil u zult er geen last van hebben indien de deugd met u is Als u gelukkig wilt zijnin goeder trouw een goed man laat een ander u verachten Dezelfde is de deugddie iemand stelt boven tegenslagen en die hem de voorspoed zonderhoogmoedigheid doet dragen Als voorbeeld wordt Cato genoemd die metevenwichtige ziel verdroeg wat hem tegenzat en wat tot zijn roem bijdroeg Het vielniet moeilijk deze denkbeelden in de christelijke leer te integreren In de catechesepasten ze in de twaalf vruchten des heiligen geests in de twaalf raadgevingen desevangelies455 De trits lsquowerelt Duijvel doottrsquo komt het meest voor in deze vorm lsquoviant werelt

sijns selfs vleyschrsquo (Mnl Wb IX 2222) Ik citeer Ruusbroec in zijn Vanden XIIBeghinen blz 140-141 lsquoWant suverheit van herten ende reynicheit van levene wertbesmet oft te male verdreven in drie manieren [dat es vanden viant vander wereltof van traecheiden der naturen] Die helsche viant becort den reynen mensche metonnutten ghepeynsen oft met onkuyschen beelden met vremden fantasyen endemet menighen sotten invallen daer de mensche Gods mede vergheet ende sinentijt verliest Die werelt becort oec den reynen mensche met lieve ende met leedemet sorghen met commere van maghen ende van vrienden met menichfoudigheonleden van eerdschen dinghen die dat herte verladen ende verbeelden endeontreynen in menigher wijs Traechheit der natueren die eyscht wel eten endedrincken slapen gherief ende ghemac ende troost van creatueren ende aldat metredenen bestaen mach na sijn du(n)cken sonder zonde Siet dit sijn saken diesuverheit van herten besmetten oft te male verderven ende verdriven Endehier-ommemoeten wij strijden jeghen al onse vianden sullen wij seghe ghewinnenDat uten vleesche gheboren is dat es vleeschs ende dat uten gheeste gheborenis dat is gheest Dese ij sijn contrarie onderlinghe leven wij nu na den vleeschesoe sterven wij in zonden maer sijn wij uut Gode gheboren naden gheeste metgracien ende met ghelove ende betrouwene in Gode soe moeghen [wi] de natueredwinghen onder redene ende onder die ghebode ende onder de we[e]t ende onderden wille Gods Maer natuere moet natuere bliven alsoe lange als wij leven indertijt Ende hier-omme moeten wij ons wapenen metten wapenen ons Heeren JhesuChristi daer Hi ons mede verlost hevet van onsen vianden ende vanden eewigherdootrsquo (Deel IV van Jan van Ruusbroec Werken bewerkt door Profdr J van MierloSJ en Prof dr L Reypens SJ) Ik zou nog Ruusbroec in zijn heilige gedrevenheidverder kunnen volgen maar waarom het mij gaat lijkt mij opgelost Spiegel heeftlsquovleyschrsquo vervangen door lsquodootrsquo Wat heeft hem daartoe bewogen Een dubbelantwoord De opvallende krachtig werkende allitteratie lsquoDuijvel doottrsquo liet hij zichniet ontgaan Het tweede inhoudelijke antwoord het belangrijkste met lsquodoottrsquo bedoeltSpiegel de lsquoeewighe dootrsquo zoals die bij Ruusbroec omschreven is Het vers betekentdus niet de wereld met haar eisen niet

HL Spiegel Hert-spiegel

315

de duivel met zijn listen niet de dood met zijn dreigement van eeuwig verloren gaankan hem meer deren464 Het einde van de Hert-spiegel nadert en Spiegel laat nog eacuteeacutenmaal twee

deugden gesymboliseerd door lsquodeghelijcke Vrouwen die schoon ende oock heuschschijnen te zijnrsquo uit het Tafereel optreden Het zijn lsquogeschiktheijtrsquo en lsquomaticheijtrsquowaarmee in het Grieks corresponderen καλοκάγαϑία en σωφροσύνη bij Gillislsquovromicheijtrsquo en lsquogetempertheytrsquo Pesce vertaalt lsquoprobitagrave en temperanzarsquolsquoGeschiktheijtrsquo zit blijkbaar met schikken = regelen ordenen in verband hetgeen isaf te lezen uit vs 490 e vlgg Het Griekse καλοκάγαϑἰα betekent rechtschapenheidLiddle en Scott hebben lsquonobleness goodnessrsquo De orde regeling zit duidelijk in vs492 de rechtschapenheid de nobleness komen tot hun recht in een gewenningvan de krachten van de ziel - impliciet ten goede strekkend - in het beoordelen vandingen personen en tijdsomstandigheden al naar hun aardGewenning is een belangrijk gegeven in de psychologie van Spiegel zij kan ten

goede ook ten kwade werken Bij lsquoden wel-bedochtenrsquo di bij de wel-beraden diede dingen tegen elkaar afweegt en die als goed en waar of als slecht en valskwalificeert is de gewenning een matiging die de neigingen recht beoordeelt degoede bevordert de slechte temt en de middelbare de juiste richting geeft Zoacuteomschrijft Spiegel de temperantia Men kan zich afvragen waarop delsquoweet-geericheijtrsquo zich richt wat haar object is en waarmee de lsquowetenschaprsquo (vs471) zich bezighoudt lsquoWeetgeericheijtrsquo is niet een constante die alleen ten goedestrekt Er is een lsquoweetgeericheijtrsquo die alleen belangstelt in het tijdelijke en daaromverwerpelijk is Er is een lsquoweet-geericheijtrsquo die niet de goede verhouding weet tevinden tussen wat zieleheil en lichaamsheil voor zich opeisen en daardoor tekortschiet De lsquowel-bedochtersquo gebruikt haar om tot gegronde wetenschap te komenWetenschap gegronde wetenschap waarvan Het zal duidelijk zijn uit de contextdat hier niet sprake is van wetenschap in onze zin van het woord Spiegelswetenschap is een kennis van ethische waarden Het is waarheids-kennis omtrentgoede en kwade lusten Goed is de lust die natuurlijk is die de mensen gemeenhebben met de dieren en die voortkomt lsquouyt het noodurftigh ghebruyck der naturenrsquoals die bevredigd wordt (Wellevensk VI I 6) De onnatuurlijke lust is alleen bij demensen en wordt nagejaagd boven de bevrediging van wat zij nodig hebben aanvoedsel drank en sexuele begeerten Een tweede vraag bij deze passus wat islsquoheijlrsquo lsquoziel-heijlrsquo en lsquolijf-heijlrsquo In feite zegt Spiegel dat in vs 472 lsquoslechtlijk lijf enziel te houden recht gezontrsquo Wij kunnen dit nader bepalen door uit CoornhertsWellevenskunste VI I 15 te citeren lsquoDit verderf vande onbetemde lusten is zieckteende quaadheyd van ziel ende lyf maer het heyl is ghezondheyd ende ghoedheydin beyden dats inden helen menschenrsquo En verder lsquo dat het bedwinghen endeverwinnen van alle quade lusticheyden den matighen mensche beloont met sterckelichamelycke ghezondheyd ende met een byblyvende vrolycke gherusticheyd Zowerdt de ghantse mensche doort quade lustvolghen quaad maar door desselfsbetemmen ghoedrsquo (Well VI I 16) De zonde als ziekte goedheid als gezondheidzijn vergelijkingen die zowel bij Spiegel als Coornhert voorkomen469 De lsquoweet-ziektrsquo veroorzaakt dat de mens lsquotusschen lijf en zielheijls stoelen

raakt in

HL Spiegel Hert-spiegel

316

dAsschenrsquo dwz dat hij tot geen resultaat komt Spiegels variant van de uitdrukkinglsquotussen twee stoelen in de as rakenrsquo is in deze context op zijn minst amusant Maarwij willen wel weten wat hij met lsquoweet-ziektrsquo bedoelt Een ziekte werd beschouwdals een ontaarding van de functie van de lichaamsvochten De lsquoweet-ziektrsquo moetdus een ontaarding zijn van de begeerte om te weten Waarin bestond die Uit decontext blijkt dat zij in tegenstelling staat tot het bedachtzaam dus met redelijkoverleg verwerven van gegronde kennis Dat zegt echter te weinig Coornhert kanons verder helpen Hij constateert de redelijke mens is de neiging om te wetenaangeboren Twijfel is nodig om tot weten te komen want wie denkt dat hij nietweet die begeert te weten Dan vervolgt hij lsquoMaar zo alle dinghen huer mate hebbenzo heeftse oock de begheerte om te weten zulx dat deze mate zo nodigh is teweten als het weten zelve Want te vele te willen weten is curiositeyt of onnutteweetghiericheyd Wat nut brenghet doch inden eyndlycken schepsele dat hetvast wroet met scherpzinnigh onderzoeck volkomelyck te begrypen doneyndelyckescheppere Even dat dat het zulcke onnoodighe ja onmoghelycke wetenschappenemmermeer en verkryghet maar den weter niet beter en maackt dan hy eerst wasja hem door tzoecken vande onnodighe de nodighe wetenschappe van zich zelfdoet verzuymen die men hadde moghen verkryghenrsquo (Wellevensk II V 36 en 38)De laatste zinsnede is illustratief voor vs 470 door de weet-ziekt komt de mens totgeen resultaat en naar Spiegels variant noch wat betreft het heil van de ziel nochdat van het lichaam480 Het tijdelijke geld eer gezondheid wordt lsquowaalbaarrsquo gewaardeerd di

veranderlijk niet constant het zijn de zgn middelbare dingen wier waarderingafhangt van het gebruik dat ervan gemaakt wordt Geld kan men gebruiken vooreigen onderhoud voor het gezin voor de staat maar men kan er ook door beheerstworden en erop uit zijn steeds meer te vergaren Het laatste is verwerpelijk heteerste niet Toch zal iemand ook als hij het geld goed gebruikt anders tegenoverzijn bezit staan in de volle kracht van zijn leven dan wanneer de dood dreigt Zijnwaardering is waalbaar niet constant Iemand wiens lichaamskrachten intact zijnkijkt anders tegen gezondheid aan dan wanneer hij ziek is Zijn waardering iswaalbaar niet constant Het eeuwige God Zijn attributen goedheid schoonheidwijsheid het eeuwige leven zijn absolute waarden en dus niet waalbaar maarlsquostaaghrsquo constant484 Barmhartigheid vraagt geen medelijden Ook Coornhert betoogt dit lsquoZo en

is dan oprechte barmherticheyd (als vele meynen) gheen eyghen droefheyd omeen anders lyden maar een lustighe hertstocht of gheneghenheyd om een anderslyden te verlichten ende hem in zyn droefheyd te verblydenrsquo (Wellevensk VI VI24) De barmhartigheid is een lsquoheijlzame deuchdrsquo dwz tot deugd strekkend of voldeugd zalig Coornhert stelt de barmhartigheid tegenover de wreedheyd lsquomaarhet dencken alleenlyck vande bloedighe wreedheyd valt grouwelyck Zo is oock debermherticheyd een menschelycke ja Godlycke dueghde want zy maackt denmenschen zelf Goddelyck door hare godlycke ende behulpsame ghoeddadicheydrsquo(Wellevensk VI VII 1)484 De armhartige of kleinmoedige leeft uit waan Hij vertrouwt op geld of op

men-

HL Spiegel Hert-spiegel

317

sen die dat vertrouwen niet waard zijn Zoacute Coornhert en hij vervolgt lsquoAls zulx danverandert of verghaat zo ontvalt den mensche zyn stuensele Daar valt dan oockde moedt inder aschen Dit bevint elck daghelyx als hy zyn gheld verliest als zynghewaande vriend hem in teghenspoet verlaat ende als hem zyn konst of middelom zich te gheneren ontghaat Dan gheeftmen den moet ghantselyck verloren endedaar werdt die vertwyfelde kleynmoedicheyd gheborenrsquo (Wellevensk V IV 21)

HL Spiegel Hert-spiegel

319

RegisterEr is een register op deze editie van de Hertspiegel in de maak Naar allewaarschijnlijkheid zal dit in de zomer van 1993 gereed zijn Om praktische redenen(die sommigen wellicht onpraktisch zullen toeschijnen) hebben wij beslotendesondanks het boek zelf alvast uit te brengen Zodra het register klaar is zullen wijdat als los katern dat ingelegd kan worden beschikbaar stellen Wanneer U dekaart die U in dit boek aan kunt treffen instuurt sturen wij U zo spoedig mogelijkhet register kosteloos toeDe uitgever

HL Spiegel Hert-spiegel

1

Register

Register op HL Spiegel Hert-spiegel uitgegeven naar het hs met InleidingCommentaar en Aantekeningen door Dr F Veenstra Hilversum Verloren 1992

Het register heeft uitsluitend betrekking op de Inleiding en de Aantekeningen vanDr F Veenstra Voor deze oplossing is gekozen om twee redenen In de eersteplaats zou de Hert-spiegel zelf als historische tekst geheel andere eisen stellenaan een register dan een hedendaagse publikatie In de tweede plaats is vanwegede lengte van Dr Veenstras Inleiding en Aantekeningen en de complexiteit van dematerie die er in behandeld wordt een zelfstandig register voor deze delen van deuitgave zonder meer gerechtvaardigd Bovendien draagt naar wij hopen een registerop Inleiding en Aantekeningen er in elk geval toe bij om Spiegels rijke gedicht meertoegankelijk te makenH Duits en Rembrandt Duits

Aarde zie planetenAbimelech 202Abraham 243Achilles 276Adam LVI(n) LVIII CXXV 222 238 242 280 282 286Alcibiades XXX 222 261Alexander de Grote XXV XXXIII LXXII XCIII XCV XCVII CXXI 199 204271 290-291Amstel LXVIAnaxagoras XXVII 271Apelles 199Apollo XXVIII L-LIII LXVIII-LXIX XCI CXV 258- en Daphne 257Archimedes XXIV XCIArion en de dolfijn CXIV-CXV 298Aristoteles XXVI XXX XXXII-XXXIII LVII LXIV LXXI LXXXVII LXXXIX CICXX 229 234 260 261 269 270 287 297 310- Nicomachische Ethica XXVI LXXXIX 229 260 269 287 310Aristoxenes XCIArrianus 296Artemis Diana LXXartes liberales XXXII C-CI CV CXII-CXIII 280 284 292Asclepius LI LXIXataraxia XXVI XLVIII 255Augustinus CXXIII-CXXIV 202 231 238 287 311aurea aetas zie gouden eeuw

Bellerophon 297Bernardus van Clairvaux LVI(n)Bernini GL Apollo en Daphne 257Bierens de Haan JD De weg tot het inzicht LXIVBloots-hooft J XCIIIBoccaccio G 207 208- Genealogia deorum gentilium ook La Geneologia di gli Dei de Gentili 207220 253

HL Spiegel Hert-spiegel

Boendale J van Der Leken Spieghel 222Boethius 201 256 258- De consolatione philosophiae 201 256Bossuet JB CXX(n)Bracciolini P 265Burckhardt J 201Burton R The anatomy of melancholy 262

HL Spiegel Hert-spiegel

2

Caesar G Julius 205 243Calliope zie muzenCalvijn J 241Cartari V 207- Le imagini degli dei antichi 253Carthago 243Castellio S CXXXVII(n)Cato de Oudere XLIX 310 314Cato de Jongere ook Uticensis 205 243Cebes XXXI CI CIII CVII CVIII CIX CXII CXIII CXIV 279 292 296- Tafereel van Cebes ook Kebes tafereel XXXII XXXIII LXXIV LXXV XCVIIXCIX-CXVI CXVIII CXIX CXXV CXXIX CXXXIX 278 279 280 281 282283 289-290 291 292 293 294 301 303 304 305 306 313 315Chaerephon 258Charron P De la sagesse 273christelijk humanisme zie humanismechristen-humanisten zie humanistenCicero XXXIII XLVIII-L LII LIV(n) LXXXIX-XCVIII 281 311- De finibus bonorum et malorum XXVI(n) XLVIII XLIX L LII LXXXIX 310311- De officiis 219Cleanthes 243Clio zie muzenComes N Mythologiae 253concilie van Trente CXVI 244Contantijn de Grote 205Coornhert DV XIV XXIV XXVIII LIII LIV LV LVI(n) LXXXVII(n) LXXXVIIIXC XCII C CXI CXXIV CXXV CXXXII CXXXIII CXXXVII 200 208 209211 212 214 215 216 217 219 222 223 225-226 227 228-229 230 232233 234 238 240 242 248 249-251 256 263 265 266 267 268 269 270274 280 285 286 288 293 294 295 298 301 302 305 308 309 315316 317- Lucius Annaeus Seneca Vanden weldaden 256- Zedekunst dat is wellevenskunste XV XXIV XXVIII LIII LIV LXXXVII(n)XC(n) XCII CXXV(n) CXXXIII-CXXXIV 208 211 212 213 214 215 216222 223 225-226 227 228-229 230 231 232 233 234 238-239 240 242248 249-251 263 265 266 267 268 269 270 274 280 285 286 288 293294 295-296 300 301 302 305 308 309 315 316 317- Boethius Vande vertroostingh der Wysheyd 201 256Copernicus N De Revolutionibus Orbium Coelestium 234Cornelis van Haarlem CXIVCorpus Hermeticum 202Coster S Teeuwis de Boer 259

David 208Delphi LIIDemocritus XXVII XCI 201 203 235 265 295Demogorgon 207deugden zie kardinale deugdenDeux aes bijbel 283dichtkunst zie functie van de dichtkunst

HL Spiegel Hert-spiegel

Diemermeer LDiodorus van Sicilieuml 269Diogenes XXV LXXII XCIII XCVII CXXI 271 290 291Doris 207Drosihn F CIV

Epaminondas 204epicurisme ook epicureiumlsche leer XXV(n) XXVII XLVIIIEpicurus XXV CI 201 206 255 265Epictetus CVII CIX 281 296- Handboekje der Moraal ook Handtboexken XXVI 281 296 310Erasmus D LVI(n) LIX CXVII CXXI-CXXII CXXIV CXXVI CXXIX CXXXIIICXXXVI CXXXVIII CXXXIX 203 270 276 291- Adagia CXVII 203 291- Apophthegmatum [] libri octo 203 271

HL Spiegel Hert-spiegel

3

276 291- Het handboek van de christelijke Soldaat CXVII CXXIX- De Institutie van de christelijke Vorst CXVII- De Lof van het Huwelijk CXVII- Lof der Zotheid CXVII- Nieuwe Testament (editie) CXVII- Over de verachting der wereld CXVII- Over het schrijven van brieven CXVII- Samenspraken CXVIIErato zie muzenerfzonde ook erref-zonde XXVIII XXXI XXXII XLV LI LII LIV LV LVI(n)LVIII LXX LXXI LXXIII XCII XCIV CXI CXII CXXIII-CXXVII CXXXVCXXXVIII 227 238 261 274 280 286 291 293 312Esopus CXXEurydice XXXVI 254-255 285Eusebius 205- Historia Ecclesiastica 205Euterpe zie muzenEva 242 282

Ficino M LXXV 245- Commentarium in Convivium Platonis de Amore 245- Theologica Platonica 245- De Christiana Religione 245Fortuna ook Fortuin XXVII XXXI XXXV C CVI CVII CIX CXXXVIII 238279 281 282 289 291 307 311-312Franciscus van Assisi XXXIII-XXXIV CXXI CXXXIIfunctie van de dichtkunst LI

Gafurius F Practica Musice LXIIGalenus 297Galilei G 201Gassendi P 201Genius zie ook het Tafereel van Cebes XCIX CVI CVIII CX CXIII 278 279293Gideon 202Gillis MA C CI(n) CIII-CIV CXII-CXIII 304 310 313 315- Epictetus Hantboexken ende Cebes Tafereel C 296Giraldi LG 207- De Deis Gentium 253Goltzius H LXXIV CXIVHet Gooi XLIIGorgias XXVIIgouden eeuw ook gouden tijdperk LXVII CXXI 219-220 241 304Greg WW XVgrotmythe ook Platos grot Platos mythe XXXVI-XLI XLIV-XLV CXIV CXV255 299 300Grotius H CXX(n)Guicciardini F XCIII

Haarlem XCIII

HL Spiegel Hert-spiegel

- Haarlemse dreven XLII LIXHades 255Hamadryades 208Hecate 235Hegel GWF 201Heliand 256-257Helicon 208Heraclitus XXVII LI LXIX LXXX 201 203 295Hercules LXVII CXXXIV 221 243 254- aan de tweesprong CV 221- en de Hydra XXIX CXXXIV 272Herodes CXXIHerodotus 275- Historieumln 298Hert-spiegel autograaf V XIII XV-XIX XXII 199- druk 1614 V XIII-XIX 207 218 232-233 247 251 252 254 255 257-258264- druk 1615 XIII 207 232-233 252 254 255 257- handschrift ook hs apograaf V XIII-XIX XXII 207 213 226 237 241244 247 257 264- kopij XIII XV-XVII- redactie van het hs V XIII-XIV XVI

HL Spiegel Hert-spiegel

4

207 226 236 247 251 257- tekstoverlevering XVI- varianten XVhert-spiegelen XXX XXXVHesiodus XVIII LI LXIX 206 208 220 255- Erga kai hemerai ook Werken en dagen 206 220 304Hilversum XLII-XLIIIHolland LXIX- Hollandse meren XLIIHomerus LI LXIX CVI 204 208 255 256 276 287- Ilias 256- Odyssea 256Hooft PC XIX CXXXVI 200 253 256 257 258 260 288 295- Achilles en Polyxena XIV- De gewonde Venus CXXXVI- Gedichten 235- Neederlandsche Histoorien 253- Warenar 256hoogste goed zie summum bonumHoratius ook Q Horatius Flaccus LI LXIX 265- Epistulae 209Hosius S LVI(n)Huizinga J CXVI(n)humanisme CXVII- christelijk humanisme ook bijbels humanisme XXXI LXXXVII CXXVIICXXXVIIIhumanist(en) LIX CXVI-CXVII 213 235- christen-humanist(en) ook bijbels humanist(en) XXXI CXVI CXVIIICXXI-II-CXXVI CXXX CXXXIII CXXXV CXXXIX 227 232Huygens C Oogentroost 235

Ikarus 210Iolas 291

Japetus 253Johannes de Doper LI LXIX CXXIJohannes de Evangelist LI LXIX 308Joly R CV-CVII- Le Tableau de Ceacutebegraves et la philosophie religieuse CIV-CVJong AC de XVI-XIXJotham 202Juno 220Jupiter ook Zeus 220 225 254 297 (zie ook planeten)Justinus 201 256Juvenalis 295

kardinale deugden CXXXI 231Kronos zie Saturnus

Laeumlrtius D Levens van Filosofen 265Laura 257

HL Spiegel Hert-spiegel

Laurentius A A Discourse of the Preservation of the Sight 262-263Leiden Burcht 257Lemnius L Les occultes merveiles et secretz de la nature 262Leucippus 265 295Lindeboom J CXXIVLipsius J XXVI CXX(n) CXXXVI 200 270- De constantia XXVI 200 279 311 313- Manuductio ad Stoicam Philosophiam 200- Physiologiae Stoicorum libri tres 200Lucretius ook T Lucretius Carus 201 255 265- De Natura Rerum 201 220 255 265lust(en) XXV-XXVI XXX XXXIII-XXXVI LII LIV-LV LVII LX LXI LXVII LXXLXXII LXXXVIII-LXXXIX XCIV-XCVIII 212 221 223 282 285 288 301 304Luther CXXXIIILycurgus 204

maan zie planetenMachiavelli N XCVmakrokosmos XXX LXXVIII 268Mander K van Den grondt der edel vry schiderconst 208Marcus Aurelius CIX 200- Gedachten aan mijzelf XXVI 200 310

HL Spiegel Hert-spiegel

5

Marot C 205Marrou H-I CI CI(n)Mars zie planetenMarsyas 222Medusa 297melkweg 235Melpomene zie muzenMenelaus LXXIIMercurius ook Hermes 202 235 (zie ook planeten)mikrokosmos XXX LII LXXI LXXVIII 268Minerva ook Athene 253 297Minucius F Octavius 269moed ook moedigheijt het moedige deel van de ziel XXXII LII-LIII LV-LVIILXI XCVII 229 249 279 308 310-311 312Moliegravere JB Lavare 256Moloch 243 269Montaigne ME seigneur de CXXXIV 203 204 209 210 211 212 241 244263 265 295 296-297- Essais 210 263 295 296- - lsquoApologie de Raimond Sebondrsquo 210 221 263 296- - lsquoDe linconstance de nos actionsrsquo CXXXVI 209 296- - lsquoDes cannibalesrsquo 244- - lsquoDes plus excellens hommesrsquo 204- - lsquoDu pedantismersquo 297- - lsquoQue philosopher cest apprendre agrave mourirrsquo 212Mozes CXXIImuze(n) XXX-XXXI L-LII LXI-LXXV CXV CXXVI CXXXIII- Calliope (Kalliop) LXII-LXVI LXVIII 218- Clio (Kleio) XXX LI-LII LXII-LXIII LXVIII-LXX CXV CXXVI CXXXIII- Erato LXII-LXIII LXXIV 278 305- Euterpe LXII-LXIII LXXIV XCVII CXV 305- Melpomene (Melpomen) XLII-XLIII LXII-LXIII LXVII-LXVIII 235- Polyhymnia LXII-LXIII- Terpsichore LX LXII-LXIII LXX-LXXIV CXIX- Thalia (Talije) LXII-LXIII LXVI-LXVII- Urania LXII-LXIIIMyson 203

Natuur ook Natuijr XXXIII-XXXVI XLVI XLIX LII LX LXV LXXIII LXXIVLXXXI LXXXVII LXXXVIII-XCVIII CVIII-CIX CX CXVIII-CXIX CXXII CXXIVCXXVI CXXX CXXXIII CXXXV 210 211 212 219 221 222 223 224-225233 241 246 255 261 267 270 272 278 284 285 287 300 305 310311- boek der Natuur XLVI LXXXVIII 219- Natuur-God ook Natuijr-Godt XXXIII-XXXIV CVIII-CVIX CXVIII-CXIX- natuurwet ook der Natuijren wet XLIX LXVII LXXXIX XCI-XCII CXXVICXXXIII 210 225Navarra M (Martin de Azpilcueta) LVI(n)neiging(en) ook neijging genegenheid genegentheijt XXIV XXIXXXXI-XXXIII XLVII XLIX LII-LV LVI(n) LVII LIX-LXI LXXI LXXII-LXXIV

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVII-XCVIII CXXI CXXX CXXXV CXXXVII 249 267 270 271 278279 282 285 287 304-305 308 310-311 312 315 316Nereus 207Nietzsche F 201Noah 222Noot JB van der 205Numa Pompilius LXXII XCV-XCVI 204 271-272

Oceanus 207Odaxius L CI CIIIOdysseus XCI 297

HL Spiegel Hert-spiegel

6

Oedipus en de sphinx 272Olin JC CXXIXOlympias 291Orpheus XXXV LI LXVII LXIX CXXI 222 254-255 285Otfrid 256Ovidius ook P Ovidius Naso LXIX 256 258 265- Amores 256- Ars Amatoria 256- Metamorphoses 220 256 304

paideia CX CXIIParmenides XXVIIParrhasius 215Pascal B CXX(n)Paulus CXVIII 224 239 262 280 284 289 309 312Pegasus 297Pelagius LVIII CXXIIIPelopidas 204Peneus 257Periander 298Perseus 297Pesce D CV-CX- La Tavola di Cebete CIVPetrarca F 257- Rime 257Petrus 309Phaeton 235Philippus van Macedonieuml 290Philips MM CXXIXPhilo van Alexandrieuml CVI CXIIPhiloctetes 243philosophia Christi CXVI CXVIII CXXII-CXXIII CXXXIII-CXXXIV CXXXVI227 232Pico della Mirandola G Over de waarheid van de mens 238Pisistratus 204Piso XLVIII XLIX LII LXXXIXPlacidus L 207planeten LXII-LXIII LXVIII LXX 234- Aarde LXII-LXIII LXVI-LXVII 234- Jupiter LXII-LXIII LXX LXXIV-LXXV 234- Maan LXII-LXIII LXVI LXVIII LXX 234 235- Mars LXII-LXIII LXX LXXIV 234- Mercurius LXII-LXIII LXVIII LXX 234 235- Saturnus LXII-LXIII LXX 234 249 251- Venus LXII-LXIII LXX 212 234- Zon XXXVI-XXXVII XL XLI XLIV LXII-LXIII LXVII-LXVIII LXX LXXV 218234 235Plato XXIV-XXV XXXII XXXVI-XLI XLII XLIV-XLVII LII LIII LV LXIV LXVLXVII LXVIII LXXVI LXXVII LXXXVI LXXXVII XCI XCVII XCVIII CV CXIXCXX CXXVI CXXXI 223 231 246 259 260 269 270 276 287 298310-311 312

HL Spiegel Hert-spiegel

- Apologie 258-259 260 261- Dialogen XXVII 201- Phaedo CI(n) CIII- Phaedrus LXIII- Philebus LV LXIII LXXV-LXXXVI LXXXVI-XCVIII CXIX- Politeia XXIV XXXII XXXVI XL(n) XLI-XLII XLV XLVII LV(n)-LVI(n)XCVIII(n) 298 310- Symposium XXX 222 261- Wetten 223- Platos grot zie grotmythePlautus T Maccius 256- Aulularia 256Plotinus LXIV 246 260Plutarchus CVI 204- Parallelle Levensbeschrijvingen 272 291Pocacchi T 208Poliorcetes D 276Polybius 258Polyhymnia zie muzenPontanus II Historische Beschrijvinghe der [] Coop-stadt Amsterdam 236Popper K The Poverty of Historicism XXXPoseidon 297Praechter K CIVPriamus 276

HL Spiegel Hert-spiegel

7

Prodicus ook Prodikos XXVII CVPrometheus LI LXIX LXXVI 253Protagoras XXVIIProtarchus LXXV-LXXXVI LXXXVIIIPtolemeus 234Pyrrho van Elis XXVII 308Pythagoras LI LXIX XCI CVPythagorisme XLVI

ratio ook rede vernuft XXIV XXVI XXVII XXX-XXXIII XXXVII-XXXVIIIXLVII LII-LV LVII LXX LXXI XC XCVI XCVII XCVIII CX CXII CXXX 201210 227 228 241 243 245 246 250-251 267 270 271 279 284 285 296298 308 310-311 312Rome 244-245Romulus 204Rousseau J-J CXXIII 244Roxane 291Ruusbroec J van 274 299-300 301 314- Geestelike Brulocht 274 299- Vanden XII Beghinen 314- Van VIJ Trappen in de Graed der Gheesteleker Minnen 299

Saccas A Leven van Aristoteles 260Saenredam J CXIVSannazaro J 208Saturnus ook Kronos XCIX CVI 220 (zie ook planeten)scholastiek CXVI CXXIXScipio Africanus Maior P Cornelius 258Scipio Africanus Minor LXIX 258Seductio ook Bedroch XCIX CVII CIX CX 280 282 294Seneca L Annaeus XLIX LVI(n) LXIV CX CXII 200 201 203 206 209211 212 224-225 243 256 281 310 311 313- De Beneficiis 256- Ad Lucilium Epistulae morales XXVI XLIX LXXXIX CX CXII 200 201203 206 209 210 211 212 224-225 243 256 276 310 311 313-314- Hercules Oetaeus 243- Medea 256- Naturales Quaestiones 210- Troades 256Servius 207Socrates XXV XXVII-XXVIII XXX-XXXIV XLI LVI(n) LVII LXI LXIII LXVLXIX LXXI LXXII LXXV-LXXXVI LXXXVII LXXXVIII XCIII XCVIII(n)CVII-CVIII CXVI CXX CXXIII CXXVI CXXXIX 201 203-204 208 216 222258-259 260 261 271 276 295 305 308Sokratisten CXXXIIISolon 204Sophocles Koning Oedipus 272Spenser E 265Spiegel HL grafschrift voor Coornhert 257- Hert-spiegel zie Hert-spiegel- Kebes Tafereels Kort Begrip CVIII

HL Spiegel Hert-spiegel

- Twe-spraack XIX XXII- Van natuurlicke Geneichtheid LVI(n)-LVII(n)- Van Socrates ende Aristotels verschil XXXI CXXXIXSpinoza B de Ethica LXVII(n)Statius P Papinius Thebais 207Stilbo 276stoa ook stoiumlsche leer stoiumlcisme XXVI XXVII XLVIII CVI 199-200 202206 243 296 313stoiumlci ook stoiumlcijn(en) XXVI XLIX CVII CIX CXVI 203 205 221 224 243270 276 310 311 312 313Suumlsemihl F CIVSulla L Cornelius XCV LXXII 272summum bonum ook het hoogste goed XVII XXIV-XXXVI XLIII XLVXLVIII-XLIX L LIV LVIII LX LXI LXXIII LXXIV LXXV LXXXIV LXXXVILXXXIX XCII XCIV XCV XCVII CV CX CXI CXII CXV CXXV CXXXVIII199 273 275 276 304

HL Spiegel Hert-spiegel

8

Tafereel van Cebes zie CebesTerentius P Afer 256 258- Eunuchus 256- Phormio 256- Adelphoe 256Terpsichore zie muzenTertulianus Q Septimus Florens Apologeticum 269Tethys 207Thalia zie muzenTheodontius 207Theoderik 201 256Theognis 206Thiel PJJ van CXVThomas a Kempis CXXXIIIThomas van Aquino LVI(n) LIXThoth LXXVII 202Thou J-A de Meacutemoires 260Timoleon 204Timon de Athener 203Trente zie concilie van TrenteTrismegistus Hermes 202-203

Urania zie muzen

Vair G du 270Varro M Terrentius 288Vechtstreek XLIIVeluwe XLII-XLIII LIXVenus 211 223 (zie ook planeten)Vergilius ook P Vergilius Maro LI 208 256 258 265- Aeneis 256Verkruysse PJ XXIIvernuft zie ratioverstand XXXVII LII-LV LVI(n) LVIII LIX-LXI LXX LXXIV LXXV LXXVIIILXXXV-LXXXVI XCII XCIV CXXXII 249-250 267 286-287- kwaad verstand LIII-LIV LVI(n)- mis-verstand LIII-LIV LVIII-LXI LXIV CXXXII CXXXIII 267 274 285- onverstand LIII CXII CXXXII 232- recht verstand LIII-LIV LVIII-LXI LXIV LXXI 270Vitruvius Pollio De Architectura 220Vives JL CXXVIVondel J van den 208 246 256 258- De Amsteldamsche Hecuba 256- Herscheppinge (vertaling van Ovidius) 256 304Vreese WL de XVIVulcanus 220

Wageningen J van CIVwil XXVII XXXIV LII LIV-LV LXXI XCII CXI CXXIX 310Win X de XXXVII XXXVIIIWolf H CI

HL Spiegel Hert-spiegel

Xantippe 276Xenophanes XXVIIXenophon Memorabilia XXVII CV 201

zelfkennis XXVII XXIX-XXXI XXXIII-XXXIV XXXVI LII-LIII LVII LXIXXCIII CXV CXXI CXXVI CXXXIX 296 299Zeno XXVI 243Zeus zie JupiterZeuxis 215zon zie planeten

HL Spiegel Hert-spiegel

II

Hendrik Laurensz Spiegel 1549-1612 woonde in de Dolphijn - nu Singel 140-142waarschijnlijk al voor 1600 Hij vertrok in 1609 naar Haarlem en stierf in 1612 in Alkmaar(Dr IH van Eeghen Amstelodamum 54 1967) Foto KB Den Haag

HL Spiegel Hert-spiegel

V

Voorwoord

Wat heb ik beoogd Voor alles een goede tekst goed voorzover het beschikbaremateriaal dat toelaat Ik meen dat het in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haagberustende hs de beste redactie heeft die niet ver afstaat van Spiegels autograafin concreto - behalve dan verschil in spelling - en ook in abstracto aan ideeeumln dieSpiegel wilde vastleggen voor zichzelf en overdragen aan anderen zijn kinderenallereerst Ik heb dat betoogd in de bijdrage die ik heb geleverd aan Vragende WijsVragen over tekst taal en taalgeschiedenis Bundel aangeboden aan LeopoldPeeters bij zijn afscheid als Hoogleraar Historische Taalkunde van het Nederlandsaan de Universiteit van Amsterdam Amsterdam 1990 onder de titel Is Tekst-kritieken Tekst-overlevering de Assepoester der Filologie Ook in de inleiding tot dezeuitgave geef ik nog een aantal plaatsen die beslist spreken voor het hs als teverkiezen boven de versie van de druk-1614 en de daarvan afgeleide volgendedrukken Bewijzen dat de redactie van het hs die van de autograaf nabij komt kanik niet maar als wij het hs vergelijken met de druk-1614 - die toch ook afkomstigis van Spiegels autograaf - en de betere lezingen aanvaarden hebben wij eenredactie die langs twee lijnen tot ons is gekomen en dat geeft naar mijn meningenige zekerheid De tekst gaat vergezeld van een woordcommentaar enaantekeningen Het komt voor - ik ben er mij van bewust - dat ik wel eens eenverklaring veelal in andere vorm herhaal Ik heb dat niet altijd kunnen vermijdendaar Spiegel nog al eens terug komt op uitspraken in een andere context Ik hebdan niet telkens terug verwezen naar vroegere boeken ook al omdat niet iederelezer van het begin af de Hert-spiegel zal gaan lezen maar een keuze zal makenVerder heb ik een inleiding geschreven waarin ik verschillende aspecten van hetgedicht heb behandeld Ik kan mij voorstellen dat iemand zal zeggen het lijkt welof dit het eerste commentaar is dat ooit geschreven is waar vind ik de vroegerefilologen die zich met de tekst van de Hert-spiegel bezig hebben gehouden Zijndie van zo weinig waarde Mijn antwoord luidt neen allerminst Ik heb tweeargumenten voor mijn opvatting die filologen hebben er recht op in hun geheelgelezen te worden niet in mijn korte samenvatting - ik vind dat bijna een beledigingDan ik stel andere vragen dan zij hebben gedaan wat niet inhoudt dat de mijnebeter zijnSpiegel haalt vaak een bijbelplaats aan of verwijst ernaar ik heb voor die plaatsen

niet geciteerd uit een zestiende-eeuwse bijbelvertaling maar uit een modernevertaling Ik heb dit gedaan omdat naar mijn overtui-

HL Spiegel Hert-spiegel

VI

ging Spiegel de vulgaat gebruikte of misschien de Latijnse vertaling van het NTdoor Erasmus Vele neerlandici zijn het Latijn niet meer machtig Bovendien ik hebveel moeite besteed aan de lsquovertalingrsquo van de Hert-spiegel in hedendaagsNederlands waarom zou ik dan niet een moderne bijbel-vertaling gebruiken In hetwoord-commentaar verwijs ik vaak naar de staten-vertaling in een moderne versieHet lijkt mij dat er geen enkel bezwaar is tegen een dergelijke werkwijze Deliteratuurlijst is niet bedoeld als bibliografie ook geen summiere zij is niet meer daneen lsquowerkherinneringrsquo Een echte bibliografie zou hier niet passenBij het commentaar en de aantekeningen ben ik de moeilijkheden niet uit de weg

gegaan dat ze zonder fouten zijn stel ik mij niet voor vaak bijt je je vast in eenverklaring die later niet houdbaar blijkt te zijn Ook de inleiding zie ik niet als definitiefmisschien kan zij een richting aangeven voor verder onderzoekHet eerste boek is doorgezien door professor Grootes zijn aantekeningen waren

mij van groot nutMet een Lege feliciter kan ik nu afscheid van de Hert-spiegel nemen

HL Spiegel Hert-spiegel

IX

Wijzigingen aangebracht in de redactie van de tekst van het hs

bk I

nieuwe redactieredactie hsvers-no

hoochgeleerdheijdshoochgeleerheijds79vastvan88leijdsterrleijdster139machtmach371valsvlas396dit-400reenwikxwikx477vrekheijdtwrekheijdt503kennerskennaars546

bk II

zijnhaar16behoeftebehoeft49hele versovergenomen

dit vers ontbreekt297

uit de druk-1614gramschapgrampschap386gramschapgrampschap397

bk III

ttwist-holtwist-hol77An ttrageAnt trage88daardaar88TenTen413deesdse420kruijt verachtverschoven

kruijt verschoven426

naspoortnaspeurt468

HL Spiegel Hert-spiegel

bk IV

jooktjookt8Hel outstHij outst53toonentsoonen900doorwrocht dichtdoorwrocht dicht128

HL Spiegel Hert-spiegel

X

teelde diesteelde diesalheenallheen168onbekommertombekommert190onderzoekstersonderzoekxsters202koppellenkoppelen268koppellenkoppelen275heijlzaam mee isheijlzaam is281koppellenkoppelen291mijnmij368sdeuchdssdeuchs448

bk Vslaapsslaps2een lettereen voorval36schijn-geleerlheijtschijn-geleerheijt259verzoetinghverzoeten389zelf-maaktzelf-maakt447bestierenbestuijren465

bk VI

de verzen zijnomgewisseld

184-185

datsudats u246hebthebst276tuijteijnttuijt eijnt480voor ttweede parkvoort tweede park489geleertheijtgeleerheijt514

bk VII

hoeftheeft176ellikelk322waarheijtswaarheijs333zoo lieft zijZij lieft zij479

HL Spiegel Hert-spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

XI

Lijst van afkortingen en geraadpleegde literatuur

Nikomachische Ethik Uumlbersetzung undNachwort von Franz Dirlmeier(reclam-editie) Stuttgart 1969

Aristoteles

The Nicomachean Ethics With anEnglish Translation by H Rackham MA(Loeb Classical Library) London 1982

Aristotle

zie Chr Berkvens-Stevelinck Coornherteen eigenzinnig theoloog In Dirck

Berkvens-Stevelinck

Volckertszoon Coorn-hert Dwars maarrecht Red H Bonger ea Zutphen1989Zie H Bonger Leven en werk van DVCoornhert Amsterdam 1978

Bonger

JF Buisman De ethische denkbeeldenvan Hendrik Laurensz Spiegel DissWageningen 1935

Buisman

De finibus bonorum et malorum Destermes extrecircmes des biens et des maux

Cicero

Texte eacutetabli et traduit par Jules Martha2 dln Dl I Paris 1928 dl II Paris 1930(Budeacute-editie)zie PlatoDiegraveszie AristolelesDirlmeierzie M Ficinus Omnia D Platonis Operaenz Venetiis Apud HieronymumScotum1571 (Series Chartarum 1570)

Ficinus

zie Marc Ant Gillis EpictetusHandt-boexken ende Cebes Tafereel

Gillis

Lerende philosophischer wyze hoe elckin sijn beroep gherustelixt leven zal endewat lsquosmenschen leven alder-zalichstemaeckt Noch Cebes tafereels kortbegrip in rijm ghestelt door HL SpiegelTAmsterdam gedruckt by CornelisFransz Voor Cornelis Dirxzoon Koolboeckverkoper in Sint-Jans-straet 1615zie R Joly Le Tableau de Ceacutebegraves et laphilosophie religieuzeBruxelles-Berchem 1963

Joly

zie AC de Jong HL SpiegelsHertspiegel Proefsch Amsterdam Deboeken I II en III Amsterdam 1930

De Jong

HL Spiegel Hert-spiegel

zie AJ de Jong Een viertal dichters enprozaschrijvers uit de

De Jong

Vroeg-Renaissance HierinHert-spieghels vierde boeck Zwolle1925zie Cornelii Kiliani Dufflaci EtymologicumTeutonicae Linguae sive Dictionarium

Kiliaen

enz Curante Gerardo HasseltoArnhemiensi Traiecti Batavorum ApudRoelandum De Meyere 1737zie H Lier Zur Struktur des platonischenHoumlhlen-gleichnisses In Hermes 99 Jg1971 blz 209-216

Lier

zie CiceroJules Marthazie John C Olin Six Essays on ErasmusNew York 1979

Olin

Domenico Pesce La Tavola di CebeteTesto traduzione e commento Brescia1982

Pesce

HL Spiegel Hert-spiegel

XII

zie Margaret Mann Phillips Erasmusand the Northern Renaissance Revised

Phillips

and illustrated edition Suffolk 1981(1ste druk 1949)zie Platon Oeuvres Complegravetes TomeIX Philegravebe Texte eacutetabli et traduit parAuguste Diegraves Paris 19664 (Budeacute-editie)

Plato

zie Xavier de Win Plato VerzameldWerk Vertaald door Drs Xavier de WinAntwerpenBaarn 1980

Plato

Leacuteon Robin La Penseacutee Grecque et lesOrigines de lesprit scientifique Nouvelle

Robin

eacutedition avec une Bibliographiecompleacutementaire par Pierre-MaximeSchuhl Paris 1963LA Seneca Ad Lucilium EpistulaeMorales With an English Translation byRichard M Gummere Drie dlndlI 1967 1ste dr 1917dlII 1970 1ste dr 1920dlIII 1971 1ste dr 1925

Seneca

Reinhart Schleier Tabula Cebetis oderSpiegel des Menschlichen Lebens darin

Schleier

Tugent und untugent abgemalet istStudien zur Rezeption einer antikenBildbeschreibung im 16 und 17Jahrhundert Berlin 1973E Spanoghe SynonymiaLatino-Teutonica (Ex Etymologico C

Spanoghe

Kiliani deprompta)AntwerpenGents-Gravenhage Drie dlndl I 1889 dlII 1892 dlIII [uitgeg doorE Spanoghe en L Vercoullie] 1902PJJ van Thiel HL Spiegel en het orgelvan Euterpe een Hertspiegel-probleem

Thiel

Album Amicorum JG van GelderRedactie J Bruyn ea The Hague 1973Margo Todd Christian Humanism andthe Puritan social OrderCambridgeNYorkMelbourne 1987

Todd

Albert Verwey Hendrick LaurenszSpieghel GroningenDen Haag 1919

Verwey

PJ Vinken HL Spiegels AntrumPlatonicum A Contribution to the

Vinken

Iconology of the heart In Oud-Holland

HL Spiegel Hert-spiegel

Drie maandeliks tijdschrift voorNederlandse kunstgeschiedenis JgLXXV 1960P Vlaming HL Spieghels Hertspieghelen andere Zedeschriften tAmsterdamBy Andries van Damme 1723

Vlaming

Karl Vretska Platon der StaatEingeleilet uumlbersetzt und erklaumlrtStuttgart 1980 (Reclam-editie)

Vretska

HL Spiegel Hert-spiegel

XIII

Inleiding IDe tekst van de Hert-spiegel is overgeleverd in 1 een hs een apograaf berustendin de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag signatuur 74 J 54 en 2 in de drukkenDe eerste druk is van 1614 lsquotAmsterdam voor Cornelis Dirckxz Cooll In deKalverstraatrsquoDe tweede druk verscheen in 1615 bij dezelfde uitgever Voor de eerste druk

moet er een hs als kopij geweest zijn Van belang is dus de verhouding vanbovengenoemd hs en die kopij Het zou mogelijk geweest zijn dat het hs de kopijis geweest Dat is niet het geval de verschillen met het druk-resultaat zijn te grootbovendien niets wijst erop dat het hs in een drukkerij is geweest het zou dan welbeduimeld moeten zijn wat niet zo is Zowel het hs als de kopij gaan terug opSpiegels autograaf ze zijn daarvan afgeleid Het hs als apograaf is niet door Spiegelzelf vervaardigd het is niet zijn handschrift Wat heeft de kopiist voor ogen gehadOf de autograaf ogravef een door de auteur gemaakte apograaf ogravef die van een anderWat tussen de autograaf en het hs ligt is niet te achterhalen evenmin de filiagevan de kopij Het hs kan direct naar de autograaf vervaardigd zijn maar het is ookmogelijk dat er eacuteeacuten of meer apografen tussen hebben bestaan Naar mijn overtuigingzal het aantal niet groot zijn geweest gezien het karakter van de Hert-spiegel dieegraven naar onderwerp egraven naar taalgebruik niet iedereen aansprak Wij zouden eigenlijkhet hs en de kopij moeten kunnen vergelijken om eventuele verschillen op te sporengevolg van een mogelijk verschillend stadium in de conceptie van het gedicht Maarwij hebben de kopij niet wel echter het druk-resultaat en dat zal niet ver van deredactie van de kopij verwijderd zijn Wij gaan dus de redactie van het hs en dievan de druk-1614 - de andere drukken zijn hiervan alle afgeleid1 - vergelijkenWat blijkt nu Niet een enkel subtiel verschil maar grote afwijkingen Ik heb in

Vragende Wijs een aantal van deze verschillen besproken en aangetoond dat deredactie van het hs verre te prefereren is boven die van de drukken2 Aan het eindvan dat artikel heb ik gezegd dat ik nog blad-

1 Ik ben tot deze conclusie gekomen na het vergelijken van de drukken De Jongs mening -AC de Jong HL Spiegels Hertspiegel Diss Amsterdam Amsterdam 1930 - dat voor dedruk-1615 collatie heeft plaatgevonden op een lsquogoed hsrsquo wijs ik af De druk-1615 is eenherdruk van de druk-1614 Er zijn fouten verbeterd en nieuwe gemaakt

2 VragendeWijs Vragen over tekst taal en taalgeschiedenis Bundel aangeboden aan LeopoldPeeters bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde van het Nederlands aan deUniversiteit van Amsterdam 1990 Daarin mijn artikel Is tekst-kritiek en tekst-overleveringde assepoester der filologie blz 35-43

HL Spiegel Hert-spiegel

XIV

zijden zou kunnen vullen met verschillen maar dat het beeld niet zou veranderenOm mijzelf niet al te zeer tegen te spreken moet ik ook hier wel nog enkelevoorbeelden geven Ik begin met bk VI 225-226 lsquoAard water vier en lucht sijndonvermenghde deelen daar uijt dat ghij bestaat die voeden u en teelenrsquo Dit isde redactie van het hs De druk-1614 - en dus de latere drukken - heeft lsquoAerd waterlucht en vier zijn donvermenghde delenDaar uyt dat ghy bestaat die voeden u entelenrsquo Als wij oppervlakkig kijken zeggen wij natuurlijk de druk heeft de normalehieumlrarchische volgorde naar de dichtheid van de elementen3De volgorde die Spiegeltoepaste was een subtiele wijziging Laat ik een strofe uit een choor in HooftsAchilles en Polyxena citeren lsquoVier water lucht en daerde sijn tweedrachtichEenijder tegens ander in sijn aertNochtans natuer off swerrelts scheppermachtichHeeft haer in ijder schepsel soo vergaertDatter geen twist maer stadichvrientschap crachtichWert tusschen haer elck in sijn ampt bewaertEn als het eenhet ander wil verwinnenBederfft het geen daer in sij twist beginnenrsquoBij Spiegel zijn de middelste en de uiterste leden de contraria er ligt eenzelfde

redenering aan ten grondslag als bij Hooft In de volgende verzen worden de meestetherische elementen lucht en vuur (warmte) en de meer dichte aarde en watersamen genomenEen voorbeeld uit bk I vs467 Het hs lsquoWant reen-beraadingh is een

waagh-schaal in tverstantrsquo de druk lsquoDe reen-beraadingh bruykt die waaghschaalint verstandrsquo In het hs een volkomen logische opzet de berading is als eenweegschaal de argumenten worden op de schalen gelegd en gewogen in de drukeen stuntelige formulering Nu een paar voorbeelden waarin het vers-ritme verknoeidis Bk I vs 578 de redactie van het hs lsquoNu trekt u schuijt op tlant tott op een andertijtrsquo De druk heeft lsquoTrekt uw schuyt nu opt lant tot op een ander tijtrsquo Kan het ergerNauwelijks maar ook het volgende voorbeeld is niet fraai Het betreft bk I 412 Heths lsquoindien wij hielden siel als garen tlijf gesonttrsquo De druk lsquoIndien wy ghaeren zielals lijf hielden ghezondrsquoIk geef nog eacuteeacuten voorbeeld dat de kwaliteit van het hs onderstreept Als ge een

verlies lijdt zo betoogt Spiegel bedenk dan dat het is toe te schrijven aan lsquoGodNatuijrs beloop en tvolgh-geschik der dinghenrsquo Dan volgt lsquodie gaft die namtrsquo (I218) Zo het hs De druk lsquoDiet ghaf die namtrsquo Inderdaad dat is omgangstaal OokCoornhert schrijft lsquoDie t gaf

3 Zie hierover mijn artikel Harmonieeumlnleer in de Renaissance in Weerwerk Opstellenaangeboden aan Professor Dr Garmt Stuiveling ter gelegenheid van zijn afscheid alshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam Assen 1972 blz 187-200

HL Spiegel Hert-spiegel

XV

die nemet wederrsquo (Wellevensk V V 17) maar deWellevensk is een prozageschriftIk lees dieacute gaft dieacute namt De accentuering wordt bepaald door wat erop volgt lsquowiltghij die na u wille dwinghenrsquo (I 218b) Maar wilt u de accenten leggen op lsquogafrsquo enlsquonamrsquo dan protesteer ik alleen binnensmonds Ter zake wat een uitstekendexpressief vers in het hs ongetwijfeld schreef Spiegel het zoHet oordeel over het vers in de druk laat ik graag aan u zelf over Ik wil nu tot mijn

conclusie komen Die luidt de verschillen die de druk-1614 - en dus alle drukkendaarvan direct of indirect afgeleid ook de moderne 20ste-eeuwse - vertoont tenopzichte van het hs kunnen niet aanspraak maken op de titel varianten Ondervarianten versta ik ic van de Hert-spiegel verschillen in redactie die op een bepaaldmoment in de conceptie van het gedicht vorm hebben gekregen waarbij soms eacuteeacutenvan beide versies als authentiek werd aanvaard soms beide als open variantenbleven bestaan Neen de verschillen die de druk-1614 toont zijn doodgewoneveranderingen op arbitraire wijze door iemand aangebracht in een apograaf of inde kopij de auteur Spiegel staat hier geheel buiten Waarom is dat gebeurd endoor wie door eacuteeacuten persoon door meer personen Greg constateert in dit verbandlsquomany works are known to have circulated more or less widely in manuscript beingno doubt copied and recopied and it is likely that some of them ultimately reachedthe printer in a form far removed from the autograph4 In zijn extreemheid geldt ditniet voor de Hert-spiegel natuurlijk werd het gedicht gekopieerd wij hebben er hetbewijs van maar dat er een stroom van kopieeumln was dat lijkt mij aan twijfelonderhevig daarvoor was de Hert-spiegel te exclusief Als wij de autograaf anoemen dan kunnen er an kopieeumln zijn in de latere daarvan kunnen allerlei foutenvan de vorige overgenomen worden - dat suggereert Greg - en er kunnen nieuwebijkomen Maar eens moet een fout gemaakt worden Een onduidelijk schriftbeeldvan de legger kan een oorzaak zijn slecht lezen een tweede maar ook slechtbegrijpen en daarmee samenhangend arbitrair lsquoverbeterenrsquo kan als zodanig geldenDeze laatste oorzaak acht ik nu zeker in de druk-1614 van de Hert-spiegel aanwezigNaar mijn oordeel kunnen wij de afwijkingen van de druk niet alleen toeschrijvenaan slordigheden ze wekken de indruk opzettelijk te zijn aangebracht Als in V 125lsquou kintheijts valsche beeldenrsquo vervangen wordt door lsquou kindsheid valsche beeldenrsquodan constateer ik dat de kopiist de intensivering in het hs niet begrepen heeft Alsin II 71 lsquohout-

4 WW Greg The Function of Bibliography in literary Criticism illustrated in a Study of the Textof lsquoKing Learrsquo blz 6

HL Spiegel Hert-spiegel

XVI

plaats-teilrsquo geworden is tot lsquohoutplaats feilrsquo dan waag ik te betwijfelen of de kopiistwel notie had van het drukkersproceacutedeacute Als in II 69 lsquoFaamklaps snelle wiekenrsquogewijzigd wordt in lsquofaams-klap-snelle wiekenrsquo dan meen ik dat de kopiist geen goedevoorstelling heeft gehad van de realiteit waarin de beeldspraak haar oorsprongvond Als het hs in VI 225 heeft lsquoAard water vier en luchtrsquo de druk lsquoAerd waterlucht en vierrsquo dan betekent dit dat de kopiist blijkbaar niet op de hoogte was vande verhouding tussen de elementen zoals de alchemie die kende Voeg hierbij devele plaatsen waar het vers-ritme geweld is aangedaan ik verwijs alleen maar naarV 428 en 430Mijn opvatting over de tekstoverlevering van de Hert-spiegel valt in tweeeumln uiteen

1 Er is iemand geweest die in een apograaf of in de kopij van de editie-1614 opvolstrekt willekeurige wijze heeft ingegrepen in de redactie zoals die afkomstig wasvan Spiegels autograaf Wie dat ook geweest is hij had weinig inzicht in hetdoordachte en subtiele taalgebruik van de dichter en was niet versgevoelig 2 Inhet hs vinden wij een redactie die nauw zo niet zeer nauw verbonden is met dievan de autograaf Wat is die autograaf geweest Wij weten het niet evenmin hoedie tot stand is gekomen Bij een lang gedicht als de Hert-spiegel moeten er welvoorstadia geweest zijn alweer wij kunnen het vermoeden bewijzen echter nietDe eindredactie kan dan een omwerking hiervan zijn maar het is ook goed mogelijkdat reeds vroeg - vooral bij een conscieumlntieus man als Spiegel - de definitieveredactie van onderdelen vaststond en de uiteindelijke autograaf niet anders wasdan het verzamelen hiervan Het feit blijft dat wij niet anders hebben dan het hs inde KB in Den Haag Tot dit hs moet onze aandacht zich dus bepalen Ik hebgezegd dat het hs dicht bij de autograaf zou staan Kan ik dat bewijzen Natuurlijkniet dan zou ik de autograaf en de apograaf moeten kunnen vergelijken Maar ikkan het misschien aannemelijk maken en plausibiliteit is in ons vak het enigewaartoe wij vaak kunnen komen AC de Jong in zijn proefschrift HL SpiegelsHertspiegel heeft het hs beschreven Hij citeert een brief van De Vreese waarindeze meedeelt dat het hs naar zijn oordeel lsquoblijkens het watermerk van het papierin de eerste jaren van de zeventiende eeuw geschreven (moet) zijn misschien in1613 of 1614rsquo De precisie van 1613 of 1614 lijkt ingegeven door de wetenschapdat de Hert-spiegel in 1614 werd uitgegeven en dit klemt temeer daar het hs -ingebonden in een perkamenten band uit die tijd - wordt voorafgegaan door detitelplaat in vergrote vorm van de editie-1614Wie is de kopiist van deze apograaf Wisten wij het maar dan zou alles wat nu

volgt ongeschreven kunnen blijven immers ik moet me op specu-

HL Spiegel Hert-spiegel

XVII

latief terrein wagen Maar ik zal trachten toch enige grond aanmijn veronderstellingente geven Anders dan de kopiist die bezig is geweest met de apograaf ev apografenwaaruit de kopij van de eerste druk is voortgekomen is die van het hs een uiterstzorgvuldig persoon geweest ook van een hogere geestelijke standing Het zou weleens kunnen zijn - laat ik niet schijn-zekerheden inbouwen als lsquohet lijkt wel haastzekerrsquo en dgl maar mij bepalen tot lsquohet zou wel eensrsquo - dat de kopiist Grieks heeftgekend Wat is het geval Hij gebruikt als grafemen twee letters uit het Grieksealfabet de β (becircta) en de ξ (xi) Men kan zeggen dat hij die ergens heeft opgepiktInderdaad dat kan maar laten wij niet bij voorbaat van dit wantrouwen uitgaanHeeft hij werkelijk Grieks gekend dan moet hij een geleerde een humanist zijngeweestDat zou twee dingen verklaren allereerst het waarom van de kopie De

moraal-filosofische inhoud van de Hert-spiegel de zoek-tocht naar het summumbonum was hem de bestede arbeid waard Daarmee zou samenhangen het feitdat het hs werd ingebonden in perkament en voorzien van een apart gedrukttitelblad De bezitter stelde dus het hs op hoge prijs In de tweede plaats de kwaliteitvan het hs Welnu het hs heeft grote kwaliteiten zowel wat het uiterlijk betreft eenregelmatig niet door doorhalingen onderbroken schriftbeeld als wat het innerlijkaangaat een weloverwogen moralistisch systeem enerzijds gefundeerd in de visieop de mens als een natuurlijk schepsel anderzijds in de regels en geboden die dechristelijk-bijbelse ethiek voorschrijft Ik bedoel dus daarmee dat de tekst zoals diein het hs voor ons ligt geen enkele passage vertoont die corrupt zou kunnen zijnDe kopiist die de apograaf (het hs) heeft vervaardigd was intellectueel in staat hettaalmateriaal van de legger te beoordelen en tevens de door dat taalmateriaalgeconstitueerde inhoud Hij had geen behoefte taalvormen te wijzigen enzinsstructuren te vereenvoudigen Hij kon met zijn schrifttekens de legger - naarmijn overtuiging dus de autograaf van Spiegel - nauwgezet weergeven Iemand zalzeggen dat klinkt wel erg mooi maar ik zou toch graag concrete bewijzen zienWelnu die kan ik geven en ze passen geheel in het bovenstaande betoog ACde Jong merkt in zijn dissertatie in het commentaar bij I 83 reeds op lsquoMeermalenheeft Hs H juistere woordvormen bij vreemde woorden bv I 127 Pernassus HsH Parnassus I 326 Peilloot HsH Piloot II 9 Taal-leye HsH Taleije III 6Merk-uurs HsH Merkuurs V 394 spings Hs H sphinx Ten dele wordt ditveroorzaakt door onjuistheden in de druk ten dele misschien ook doordat Hs Hwoordspelingen die Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

XVIII

in zon woord wilde leggen wegwerktrsquo5 Had De Jong zich beperkt tot zijn eersteargument dat van de druk dan zouden wij gezegd hebben dat is mogelijk maarzijn tweede argument dat van het wegwerken van Spiegels woordspelingen is welde wereld op zijn kop zetten Spiegel hield van woordspelingen ik heb erverschillende keren op kunnen wijzen maar niet van de soort die De Jong hemtoedicht Oorhuijs en Voeijbus (IV 81) voor Apollo zijn uitzonderingen en hij geefthier in het Nederlands weer Horus en Phoibus Maar noch de kopiist-humanist nochde auteur-humanist hielden van de verminking van namen Die gaven zij weer zoalsde kennis van de klassieken hun die had geleerd Degene die verantwoordelijk isvoor de redactie van de drukken had geen respect voor de tekst die voor hem lagde kopiist van het hs had die juist wel Het woordpaar peillootpiloot uit hetbovenstaande rijtje toont het proceacutedeacute van de kopiist wiens arbeid tot de drukkenleidde Spiegel schreef piloot het hs heeft dat ook Waarschijnlijk heeft hij dat ookvoor ogen gehad maar hij koos voor peilloot een volksetymologische vorming naastpeillood6 Blijkbaar achtte hij dat lsquogewonerrsquo en het woord werd in de zeventiendeeeuw gebruikt Duidelijk toont het hs zijn kwaliteit in de schrijfwijze van woordendie vooral uit de oudheid stammen De Jongmaakte zijn commentaar naar aanleidingvan bkI 83 De druk spreekt in dat vers over lsquodAsschgrase poeetrsquo hiermee wordtHesiodus aangeduid die in het Boeotische Askra geboren was het hs heeft danook lsquodAskraase poumleetrsquo7 het bijv nw Askraase van Askra is volkomen aanvaardbaarde zin van de vorm Asschgrase ontgaat mij het kan natuurlijk een op enigerlei wijzeverminkte vorm zijn In ieder geval het hs stelt ons niet voor problemen wij hoevenniet te zoeken naar een of andere duistere woordspeling Een tweede kenmerkendetrek van het hs is de goede interpunctie Ik geef eacuteeacuten voorbeeld lsquoGodt weet en jontons tbest laat hem tbestieren vrijLieft ellik ding na waard God deuchd en teewichleven met staaghe liefd maar tijdlijk tgeen u sal begevensoo voeldij geen verliesWant hier niets niet gebeurtdat ons met recht bedroeft verdriet baart of versteurtrsquo(I 220-224) Dit lijkt mij voldoende de interpunctie is met grote zorg aangebrachtDe vraag mag gesteld worden is deze interpunctie van de kopiist of van SpiegelIk ben ervan overtuigd dat zij van Spiegel afkomstig is en ik heb daarvoor eenargumentDe druk-1614 heeft allerlei tekortkomingen maar uiteindelijk is hij een

5 Men zie hiervoor De Jong HL Spiegels Hertspiegel blz 986 Zie WNT XII I kol 956 De bewerker spreekt van een onjuiste woordverklaring7 In bk IV 200 en 211 vinden wij respectievelijk de varianten lsquodes Askreers leerrsquo en lsquode

Askreeschen schapen-vooghtrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

XIX

nazaat van Spiegels autograaf Welnu de interpunctie van deze editie verschiltweinig van die van het hs is iets minder nauwkeurig en gezien de andere ingrepenmoet die wel overgenomen zijn daaraan is nauwelijks gemorreld Een derde kenmerkvan het hs is de zorgvuldigheid waarmee het als geheel is vervaardigd Er komengeen doorhalingen in voor wel overschrijvingenMeestal was dit te wijten aan het feit dat de kopiist anticipeerde op een komend

woord zijn fout inzag en het goede woord altijd de beginletters er overheen schreefOok uit de totaliteit blijkt de accuratesse waarmee gewerkt is Zitten er fouten in heths Ik zou bijna zeggen hoe kan het anders een gedicht van nagenoegzesendertighonderd verzen De ergste fout is het weglaten van een hele versregelII 297 het rijm verraadt het gemis8 De Jong heeft in zijn proefschrift reeds de foutaangewezen die heel gemakkelijk uit de druk-1614 hersteld kan worden het isgeen probleemvers De verdere foutjes worden in mijn editie vermeld en rechtgezetHet hs is met een regelmatige humanistische letter geschreven er is nog een restjevan het gothische schrift gebleven in de e voornamelijk in en el en dgl combinatiesmaar daarnaast komt ook de humanistische e voor Wij zullen tevergeefs zoekennaar eenheid van spelling in het hs de kopiist hanteert zijn eigen spelling naar hetmij lijkt verschillend van die van Spiegel Zo vinden wij lsquoGodtrsquo naast lsquoGodrsquo lsquotottrsquo naastlsquototrsquo lsquodeuchtrsquo naast lsquodeuchdrsquo Volgens de Twe-spraack schreef Spiegel lsquodueghdrsquo9maar is hij bij deze spelling gebleven Het is heel goed mogelijk dat hij in de laterejaren van zijn leven de lsquouersquo vervangen heeft door lsquoeursquo en dat de kopiist van het hsdeze schrijfwijze voor ogen heeft gehad Ook Hooft verandert zijn spelling enkelemalenDe versregels beginnen niet altijd met een hoofdletter dat is vooral het geval bij

enjambementen die veelvuldig voorkomen Eigennamen krijgen een kapitaal GodtHeijl-landt Natuijr Parnassus en dgl Maar andere woorden delen soms die eerIn VI 38 vinden wij lsquoNevensrsquo een vergissing was de oorzaak het vers luidde lsquoEnin de boven-ruimt drie salen nevens eenrsquo de kopiist schreef lsquodrie salen borsquo(waarschijnlijk perseverantie van lsquoboven-ruimtrsquo) zag zijn fout verbeterde dooroverschrijving - zijn gewoonte - en werkte de lange stok van de lsquobrsquo weg door dehoofdletter lsquoNrsquo Op die zelfde bladzijde ontmoeten wij Eetzaal Gevels Iaar voormij onduidelijk die hoofdletters In lsquodats Goetheijt wijsheijt machtrsquo

8 Zie De Jong Spiegels Hertspiegel blz 89 Spiegel verdedigt dit met lsquona het oude gebruyckrsquo hoewel lsquoAndere ja meest elck nu ter tyd

hier in den Fransoacuteisen volghendersquo schrijven lsquodeught vreught etcrsquo HL Spiegel Twe-spraackUitgegeven door Dr WJH Caron Groningen 1962 blz 27

HL Spiegel Hert-spiegel

XX

(VI 177) - alle drie attributen van God - zou men de hoofdletter van Goetheijt kunnenverdedigen met de opmerking dat het gaat om het eerste woord maar dat gaat nietop in VI 166 lsquoen soeken siektes Armoeds slavernijs verliesenrsquo Het heeft er veelvan dat er niet een bepaald systeem zit in het gebruik van hoofdletters Als in I 65de min-god als lsquoAterlingschen dwerghrsquo wordt afgeschilderd kan men zeggenaterlingse is hier als kwalificatie belangrijk en springt er door de kapitaal uit Maarwat te denken van de volgende passus lsquoO al vervullend een die alles scheppersijtselfstandich wesen sonder stof of Form of tijt rsquo (III 35-36)Wat een mogelijkheden om hoofdletters te gebruiken alleen Form Misschien

is er sprake van een lsquoemotioneel gebruikrsquo van kapitalen Ik bedoel er dit mee dekopiist krijgt een woord in zicht dat hem treft en dat dan automatisch een hoofdletterkrijgt Een voorbeeld lsquoDit geeft de Tooren kracht ook eijgen heijl te deerenrsquo (II 413)lsquoElk is haast rijk Anmerkt Diogenes sint Iandie waren rijker beij als ellix tij is Tiranrsquo(II 211-212)Translitteratie De hoofdletters In de meeste gevallen leveren ze geen problemen

ze zijn duidelijk te onderscheiden van de kleine letters Alleen bij de lsquomrsquo en de lsquoξrsquo istwijfel mogelijk Er is een fraaie hoofdletter lsquoMrsquo maar er bestaat ook een vergrotelsquomrsquo enige willekeur is hierbij niet te vermijden Bij de lsquoξrsquo is geen onderscheid mogelijkik geef alle minuscuul weerDe lsquoursquo en de lsquovrsquo Ze zijn grotendeels gescheiden naar onze normen Soms komt

een lsquoursquo voor waar wij een lsquovrsquo zouden schrijven zo kan men lsquoleuenrsquo naast lsquolevenrsquovinden Ik heb ze laten staan als curiosa ze tonen duidelijk hoever de kopiist wasopgeschoven naar onze normen De hoofdletters heb ik naar onze schrijfwijzegenormeerd Ik meen een verschil tussen lsquoVrsquo en lsquoUrsquo te kunnen constateren al is erwel eens een twijfelgevalDe lsquoirsquo en de lsquojrsquo De kleine letters zijn naar onze normen verdeeld Bij de hoofdletters

is dat niet het geval er is maar eacuteeacuten grafeem voor beide klanken Ik heb gekozenvoor de lsquoIrsquoDe lsquoyrsquo of lsquoijrsquo Er is een grafeem lsquoyrsquo er is een grafeem lsquoyrsquo met een tittel (een boogje)

er is een grafeem lsquoijrsquo Ik heb steeds een lsquoijrsquo gekozen er is een neiging in die richtingDaarmee wordt de uitspraak niet aangeduid in lsquoijmandrsquo (IV 395) en lsquoijglijxrsquo (VI 48)zal de lsquoijrsquo zeker niet uitgesproken zijn zoals thans gebruikelijk is I 477 geeft nogeen voorbeeld van een neiging naar de lsquoijrsquo in waarschijnlijkheijtrsquo driemaal een ijMet de beide Griekse grafemen szlig en ξ staat het heel anders Ze behoren niet tot

het systeem van grafemen van de Nederlandse taal Die er wel

HL Spiegel Hert-spiegel

XXI

toe gerekend kunnen worden hebben lsquotoekomstrsquo er is continuiumlteit alle blijven Datis niet het geval met de Griekse grafemen die zijn lsquoFremdkoumlrperrsquo in het systeemWanneer wij uit het Grieks zouden translittereren zouden wij de szlig door een lsquobrsquo deξ door een lsquoxrsquo weergeven in alle gevallen waarin ze voorkwamen Dat gaat hier nietop er is een grafeem lsquoszligrsquo er is een grafeem lsquoξrsquo Wij moeten ze dus los zien van hunfunctie in het Griekse alfabet ze krijgen daardoor meer mogelijkheden ze kunnengebruikt worden voor welk Nederlands grafeem ook of voor een combinatie vangrafemen Voor het bepalen daarvan kunnen en mogen wij een beroep doen oponze kennis van het Nederlandse taalsysteem wij hebben geen andere normwaaraan wij kunnen refereren dit is volkomen legitiem Nu de uitkomsten szlig = ssWij kunnen dat met zekerheid vaststellen In bkII 177-178 vinden wij hetrijmwoordenpaar lsquoverwiszligen-missenrsquo dat ons uitsluitsel geeft szlig = ss Als wij dus inIV 425-426 ontmoeten gliszligen en vergiszligen dan translittereren wij glissen envergissen Onze kennis van het Nederlandse taalsysteem en de context bevestigendeze keuze De dubbele lsquossrsquo kan ook ontstaan uit twee woorden die tot een eenheidzijn geworden zo in V 151 waar lsquois sijrsquo wordt lsquoissersquo in het hs iszlige De lsquossrsquo kaneveneens in vreemdewoorden voorkomen de ervaring leert ons de juiste schrijfwijzeParnassus in het hs Parnaszligus Als er een grafeem zo los in het systeem zit bestaatde mogelijkheid dat het nog een andere verwante klank weergeeft Dat is hier hetgeval szlig=s In I 201 komt voor boszligchen dus getranslittereerd lsquobosschenrsquo Hieruitontstaat blijkbaar in IV 87 en 94 boszligch getranslittereerd lsquoboschrsquo en daaruit szlig=sMaar het is ook mogelijk dat uit szlig-ss szlig=s spontaan voortkwam Zo komen wij

vormen tegen als dichtenszlig (dichtens) I 66 naar voorbeeld van sijns (I 367) enblijvens (IV 470) De translitteratie van het grafeem szlig heeft dus nu eens lsquossrsquo danweer lsquosrsquo opgeleverd Dit is nu allemaal erg fraai maar hangt wel heel sterk samenmet de hypothese van de kopiisthumanist Wij kunnen deze veronderstellingvermijden en op een andere grondslag tot dezelfde resultaten komen Wat toch ishet geval In het systeem van grafemen van het Nederlands komt een gelijksoortiggrafeem voor als de becircta ontstaan uit de lange lsquosrsquo met er tegen aan een lsquozrsquo in dezetrant szlig Wij geven die weer met lsquoszrsquo ook in de zeventiende eeuw gebeurde dat Zokennen wij Garbrant Adriaensz maar ook Gerbrant adriaenszlig of garbrantAdriaanssoon Gewoon zijn namen als Ian Iacoszlig Dirck hendricszlig claes egbertszligdus Ian Iacobsz Dirck hendricsz en claes egbertsz Maar eveneens kwam voorAriaen Cornelisszlig = Ariaen Cornelis-zoon en Claes pietersszlig = Claes pieterszoonDaarnaast trad het grafeem op

HL Spiegel Hert-spiegel

XXII

in ondergeszlig = ondergesz = ondergeseijde en voorszlig = voorsz = voorseijde10 Ditmag voldoende zijn om aan te tonen dat het grafeem szlig verschillende woorddelenkon vervangen De stap is niet zo groot om het te gebruiken voor lsquossrsquo en lsquosrsquo temeerdaar die niet zo ver afwijken van lsquoszrsquo Daarbij Dr Verkruysse geeft op blz 125 vanhet Memoriaal Philips ariaenszligen weer met Philips ariaenssen dus met lsquossrsquo Restons nog de ξ die wij in het systeem van grafemen van het Nederlands kunnendetermineren als een vlot geschreven lsquozrsquo Overal waar dit grafeem voorkomt dachtik het weer te geven door een lsquozrsquo Dan echter doet zich een complicatie voor In bkIII 9 ontmoet ik het volgende woord ξeeuξcher = Zeeuzcher Bedoelde de kopiistdat werkelijk had hij dat in zijn legger voor ogen had Spiegel dat geschrevenBovendien naar mijn mening belast ik daarmee het woordbeeld te zwaar en iktranslittereer Zeeuscher Dat riekt naar ketterij maar bij de szlig hebben wij al geziendat dit grafeem stond voor lsquossrsquo en lsquosrsquo Maar dat feit slaat niet op zichzelf Wij lezenin bk I 234 en 289 lsquovreesersquo in I 327 lsquovreeξersquo in de tekst lsquovreezersquo Zo staan naastelkaar lsquodeserrsquo (I 136) en lsquodeξenrsquo (I 336) = dezen in de tekst Evenzo lsquosielgesichtersquo(I 162) en lsquoξielenrsquo (I 2739 = zielen in de tekst In bk III 11 lsquoξuijmdijrsquo in III 314lsquoverξuijmenrsquo beide in de tekst lsquozuijmdijrsquo en lsquoverzuijmenrsquo maar in III 303 lsquoversuijmtrsquoen dat ook in III 165 en 170 In III 183 lsquogeensinsrsquo in 224 lsquogeenξinsrsquo Dit verschijnselzou ik nog met tal van voorbeelden kunnen vervolgen steeds een afwisseling vanlsquosrsquo en lsquozrsquo Voor de kopiist zijn ze verwisselbaar hij is dus niet constant in deonderscheiding van lsquosrsquo en lsquozrsquo Bij de translitteratie moet ik een norm hebben Diekan ik alleen vinden in het moderne Nederlands Als ik dus bk VII 51 leesξuijker-ξoette translittereer ik lsquosuijkerzoettersquo in VII 62 wordt ξuijer-ξee lsquoZuijer-zeersquoZo wordt in bk IV 268 weerξchijn lsquoweerschijnrsquo en wijξheijt in IV 326 245 408 enoveral elders wordt lsquowijsheijtrsquo In bk VII 339 moet ξ werells worden tot lsquos wereltsrsquoOverigens door zo te translittereren komt het resultaat overeen met de praktijk vanSpiegel in zijn Twe-spraack Het is duidelijk dat de kopiist zijn eigen spelling volgtOf heeft hij toch niet een autograaf of apograaf van Spiegel voor ogen gehad Hoedat ook zij de spelling die Spiegel voorstond vinden wij in het hs nietDe interpunctie is integraal overgenomen over het algemeen komt die met de

onze overeen Niet altijd komt na een volzin een punt soms staat

10 Een en ander heb ik ontleend aan het Memoriaal van Bredero Documentaire van eendichterleven Samengesteld door Garmt Stuiveling Culemborg 1975 De translitteraties hierinzijn van Dr PJ Verkruysse een alleszins deskundige op dit gebied De aangehaalde namenontleen ik aan de blz 75 125 137 en 139

HL Spiegel Hert-spiegel

XXIII

er geen leesteken de volgende zin begint dan niet steeds met een hoofdletter Hetvraagteken heeft niet altijd onze waarde wij zouden in die gevallen een punt of eenuitroepteken plaatsen Bij het lezen van de tekst moet men er dus op bedacht zijndat er van onze normen wordt afgeweken hinderlijk is dat niet

HL Spiegel Hert-spiegel

XXIV

Inleiding IISed omnia praeclara tam difficilia quam rara suntSpinoza Ethica Prop XLII Schol

I Op zoek naar het hoogste goed het summum bonum

In de oudheid leefde op Sicilieuml Archimedes mathematicus fysicus met grotebelangstelling voor mechanica Hij zou gezegd hebben geef mij buiten de aardeeen plaats om te staan en ik zal haar uit haar voegen lichten Men kon toen nietaan zijn wens voldoen Evenzo zegt de interpretator geef mij een handvat en ikzal de Hert-spiegel verklaren Welnu hier is dat handvat Het ging Spiegel in zijngedicht om het summum bonum het hoogste goed Het hoogste goed in positievezin is een bepaalde maatvolle evenwichtige harmonie in lichaam en ziel die teverwerven is maar niet altijd verworven wordt De weg erheen of de methode omdie toestand in het leven te roepen wordt op zeer verschillende wijzen gedefinieerdSpiegel refereert hieraan in het vijfde boek van zijn Hert-spiegel (vs 366-372) Indit boek is Spiegels betoog gericht op de grote betekenis van de lsquoneijgingrsquo oflsquogenegentheijtrsquo dit laatste woord gebruikt ook Coornhert in zijn Wellevenskunste (II 8) een drift een drang in de ziel en eveneens in het lichaam die om bevredigingvraagt Zij is blind hetgeen wil zeggen dat zij geleid moet worden Deze genegenheidheeft de mens gemeenmet de dieren wier ziel geprogrammeerd is de genegenheidis de hoogste functie van de dierlijke ziel De neiging en haar meester de rededienen om de mens het pad naar het hoogste goed het lsquoheijlrsquo - daarvan spreektSpiegel - op te sturen of om hem door schijn en misverstand verleid moreel tegronde te richtenEssentieel hierbij is lsquoder dinghen aartrsquo en lsquotdingh waardeerenrsquo (V 361 en 363)

Oppervlakkig beschouwd lijkt dit aan Plato ontleend In de Politeia bk VI spreektPlato over de eigenschappen die de ware wijsgeer moet bezitten en die hem geschiktmaken een staat te leiden en wetten te maken en te handhaven Hij beschrijft datzoacute lsquoBestaat er nu volgens u wel enig verschil tussen een blinde en tussen iemanddie werkelijk be-

Al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam

HL Spiegel Hert-spiegel

XXV

roofd is van de kennis van wat in elk ding de werkelijkheid is die geen enkel duidelijkoerbeeld in zijn ziel bezit en die niet bij machte is om als met een schildersoognaar de opperste waarheid te kijken om steeds-opnieuw daacuteaacuternaar terug te gaanen dit zo scherp mogelijk te bekijken rsquo (Politeia 484c) Voor Plato ligt de aard derdingen dus in het ontologische vlak lsquoin dat eeuwige Zijn dat niet onderworpen isaan de wisselvalligheid van ontstaan en vergaanrsquo (Politeia 485b)1 Voor Spiegelligt dat anders zijn invulling is moralistisch Een ding is niet een materieel objectmaar een element uit alles wat uit zijn omgeving op de mens afkomt en waartegenover hij zijn houding moet bepalen Dit blijkt uit wat aan vs 361-363 voorafgaatEnkele lsquodinghenrsquo hier menselijke handelingen worden als voorbeeld gesteld

Socrates wordt door iemand gestompt Zijn metgezellenleerlingen bliezen de zaakop en rieden hem zich voor het gerecht te beklagen Socrates deed de zaak af metde woorden stel je voor dat het een ezel was zou ik dan met hem in debat gaanEen juiste houding Spiegels standpunt wat een ander je aandoet treft hemzelf nietjou Diogenes zag een jongen uit zijn hand drinken hij wierp zijn nap weg blij dathij met minder toe kon Een juiste houding Spiegels standpunt het nodige maaktrijk Diogenes en zijn geringe wensen staat tegenover Alexander de Grote heerservan de gehele wereld die diep bedroefd mokte toen hij hoorde dat er een grootaantal werelden was terwijl hij er slechts eacuteeacuten veroverd had Een onjuiste houdingSpiegels standpunt een mens - wie dan ook - moet maat houden in zijn verlangensZijn conclusie er is veel gelegen aan een goed inzicht in de waarde der dingenMaar de meningen over die waarde lopen sterk uiteen niet alleen onder het grotepubliek maar evenzeer onder de geleerden In de volgende passus V 366-371geeft Spiegel met enkele woorden de tendenties van de antieke filosofieeumln weerwat betreft hun ethicas Spiegel geeft geen commentaar Uit de Hert-spiegel kanmen opmaken dat hij zich door bepaalde ideeeumln aangesproken voelt en die gebruiktals een bevestiging van eigen inzichten en verdere ontwikkeling daarvanHier volgen de verschillende standpunten De eacuteeacuten ziet de lust als het summum

bonum het hoogste goed (V 366a) Dit is de inhoud agrave raccourci van de leer vanEpicurus (341-270)2 Epicurus ontweek het turbulente

1 Ik citeer naar de vertaling van Drs Xaveer de Win Plato Verzameld Werk III blz 484-4852 Voor het epicurisme kan men terecht in iedere geschiedenis van de filosofie Ik heb vooral

geput uit Leacuteon Robin La Penseacutee Grecque et les Origines de lEsprit scientifique Paris 1963blz 406 Voor beknopte omschrijvingen is bruikbaar Dr Curt Friedlein Lernbuch undRepetitorium der geschichte der Philosophie de eerste druk is van 1913 vele drukken volgdenIk gebruikte die van Hannover 1952

HL Spiegel Hert-spiegel

XXVI

leven van zijn tijd en vermeed iedere sociale verplichting een leven interuggetrokkenheid was zijn ideaal λάϑε βιώσας = leef verborgen Hij streefde naareen gemoedstoestand waarin lust als hoogste goed gold niet de momentanezinnenlust maar een geestelijke lust die een duurzame toestand van rustig gelukverzekert de ataraxia die ook door de stoiumlcijnen werd nagestreefd Als onlust zaghij de vrees voor de natuurmachten de goden de dood en de gevolgen van zinledigezinnelijke lusten Vooral deze laatste spelen een grote rol in de beschouwingen vanSpiegel Een ander ziet de deugd als hoogste goed (V 366b) Hiermee wordt destoa getypeerd De grondvester was Zeno (336-264) Hij onderwees in Athene inde stoa poikile een bont geschilderde zuilengaanderijIn Rome verwierf zijn leer met haar strenge eisen van plichtsvervulling en

toewijding grote aanhang in bestuurlijke kringen Blijkbaar strookte zij met hetonwrikbaar harde zakelijke karakter van de Romeinse elite In de laatste decenniavan de zestiende eeuwwas er grote belangstelling voor de stoiumlsche leer Een Lipsiushoogleraar in Leiden tracht haar te verzoenen met het christendom vele ethischeregels liepen parallel Zijn De Constantia Over de standvastigheid getuigt daarvanWat is het doel van een zedelijk leven De deugd die in essentie bestaat in eenzekerheid dat de rede de natuur van de mens uitmaakt als een emanatie van eenkosmische rede en zijn handelen bepaalt Vandaar het maxime naturam sequerehet volgen van de natuur Een deugdzaam leven is een leven in overeenstemmingmet de rede die de hartstochten driften en begeerten in bedwang moet houdenSenecas Brieven aan Lucilius Epictetus Handboek Marcus Aurelius Aan mijzelfwaren geliefde lectuur onder de intelligentsia3 Weer een ander verdeelt het goedein drieeumln (V 367-368) Aristoteles (384-322) haalt in zijn Nicomachische Ethica(1098b) een bestaande driedeling aan het goede kan van de ziel zijn van hetlichaam en van buiten waarbij dat van de ziel als het hoogste goed geldt Waaropis het menselijk leven ethisch gericht Op de εὐδαιμονία de gelukzaligheid hetgeluk hetgeen tegelijk goed leven en goed handelen inhoudtDe deugd houdt het midden tussen twee extremen tussen het kwade en een

excessieve uitoefening ervan De deugd wordt niet door weten be-

3 Over de stoa is veel geschreven Spiegel heeft zijn kennis opgedaan uit de genoemde werkenvan Seneca Marcus Aurelius Epictetus en uit Ciceros De finibus bonorum et malorum Ditwerk komt later nog ter sprake In zijn tijd schreef Justus Lipsius over de stoiumlsche filosofiezijn De Constantia is er mee doordrenkt Bekend was ook het werk van G du Vair Laphilosophie morale des stoiques in zijn Oeuvres die in de eerste helft van de 17e eeuwherhaaldelijk herdrukt werden In de Dictionary of the History of Ideas vindt men verspreidover de stoa oa in dlIV Rationality among the Greeks and Romans (blz 46-51) en Ethicsof Stoicism (319-322) In het Nederlands bestaat een werk van Dr KHE de Jong De Stoaeen Wereld-Philosophie Amsterdam zj

HL Spiegel Hert-spiegel

XXVII

reikt zoals Socrates meende maar ontspringt uit de wil Zonder de irrationelekrachten van de ziel zou de mens niet tot handelen komen De rede reguleert deaffecten en leidt de driften en begeerten naar het juiste midden De dingen buitendemens voor te stellen als die van de Fortuin was niet ongewoon het betreft rijkdomhoge staat eer en dgl Zij konden hoogstens bijdragen de gelukzaligheid teverkrijgen4Er zijn er ook die beweren dat er niets zeker is als het erop aankomt (V 369) De

vroegste filosofie der Grieken was natuurfilosofie Heraclitus (536-470) Xenophanes(570-477) Parmenides (540-480) Anaxagoras (500-428) en Democritus (460-360)Na de vragen over de natuur kwamen die over de mens op de voorgrond Zij diezich hiermee bezighielden waren de sofisten (V 369) Protagoras (480-410) Gorgias(483-375) en Prodicus (ongeveer 400) Zij waren overtuigd van de opvoedbaarheidvan demenselijke geest enmeenden dat er geen algemeen geldend weten bestaatmaar dat dit in laatste instantie afhangt van het kennend subject de mens Er isgeen absolute objectieve waarheid Protagoras vatte hun standpunt samen in hetdictum de mens is de maat aller dingen5 Een stroming zegt dat wij moeilijk ietszeker kunnen weten Naast de stoa en het epicureiumlsme bestond er een derde schooldie van de sceptici of pyrrhonisten (V 370) Pyrrho van Elis (365-275) richtte zijnonderzoekingen op de epistemologie de kennisleer Hij kwam tot de conclusie dater geen zekere kennis bestaat noch door ervaring noch door denken6Tot slot er is iemand die zegt ik weet dat ik niets weet (V 371) Socrates

(469-399)7 Hoewel van hem geen geschreven woord bestaat - hij leerde doorgesprekken - is hij toch eacuteeacuten van de grootste Europese filosofen zo niet de grootsteOnze kennis van zijn persoon en filosofie berust op Platos Dialogen en XenophonsMemorabilia Socrates is de belangrijkste der sofisten maar tevens hun tegenstanderHij was sofist in zoverre hij de mens in het centrum van zijn onderzoekingen plaatstemaar tegenover hun subjectivisme stelde hij zijn opvatting dat er een absoluteobjectieve zedelijkheid is en dat er absolute objectieve normen voor het handelenzijn die algemene geldigheid bezitten Die zedelijke normen kunnen gevondenworden door zelfkennis De Apollo-tempel in Delphi voerde het devies γνωϑι σεαυτόνken uzelf En daar de godheid op een vraag of Socrates de wijste man wasbevestigend had geantwoord voelde hij zich in

4 Aristoteles wordt uitvoerig besproken in La Penseacutee Grecque blz 288-371 Verder is er eenenorme literatuur over hem

5 Zie in Robin La Penseacutee Grecque het hoofdstuk La Sophistique du Ve siegravecle blz 151-1776 Zie Robin La Scepticisme blz 377-3867 In La Penseacutee Grecque een helder stuk over de betekenis van Socrates

HL Spiegel Hert-spiegel

XXVIII

dienst van Apollo en was het ken uzelf een leidraad voor zijn handelen Hij oordeeldedat het lsquogoedersquo kennen en het lsquogoedersquo doen identiek waren Weten en deugd zijneacuteeacuten Vandaar dat hij de mensen tot weten wilde brengen Zijn methode daarbij wasdie der dialectiek het voeren van gesprekken Hij stelde zich onwetend op en trachttezijn gesprekspartner zover te krijgen dat hij inzag dat zijn kennis vals was dat hijniets wistDaarop werden in een strak gevoerde dialoog de kenmerken van de deugd

opgespoord Zo wilde Socrates de mensen opvoeden tot zedelijk handelen Spiegelinterpreteert op eigen wijze de stelling ik weet dat ik niets weet Vergeleken bij Godswijsheid is die van de mens van geringe waarde Ook Coornhert oordeelt zoacuteNiemand wordt met kennis geleerdheid of wijsheid geboren De een bereikt hierinmeer dan de ander lsquoDoch is deze roem oock noch niet dan een kindische endespotwaardighe zotheyd Want houdt de mensch zyn wysheyd ende konst teghende Godheyd wat zalt meer schynen ja wezen dan onwetende dwaasheyd Daarhadde Socrates zyn wysheyd overweghen die niet jeghenstaande hy voor de wystemensche was gheacht des niet te min zeyde dat weet ick dat ick niet en wetersquo(Wellevensk VI IX 11)Socrates dictum geeft Spiegel aanleiding tot een commentaar een zeer gewichtig

commentaar Het is gericht tegen het christelijk dogma van de erfzonde Al heeftde mens het niet nodig Gods wijsheid te doorvorsen toch lijkt het rechtvaardig dathij bevrediging vindt voor zijn begeerte naar kennis Immers alle schepselenverwerven voor bevrediging van hun genegenheden de middelen En zou de mensdan een uitzondering vormen en onvergenoegd tobben Is de natuur daaraanschuldig Neen daar ligt niet de oorzaak De grond van het geschil het twistpunt(tussen de mensen) is niet toe te schrijven aan een tekort van wat zij nodig hebbenmaar in duivelse veelweterij Twee voorbeelden als een kind tekort heeft aan voedselen beweging groeit het niet voorspoedig als planten geen vruchtbare grond krijgenof het zonlicht ontberen zijn ze niet weelderig Wanneer zoals in deze beidegevallen iets wat dan ook een tekort vertoont dan is daarom niet de hele aardverdorven gelijk de erfzonde wil Hebt ge dus neiging tot het aangename gevoeldat bevrediging van de begeerte tot weten tot heil schenkt dan wordt dat nietverhinderd door de erfzonde die decreteert dat gij tot generlei goed in staat bentmaar dan vindt ge die bevrediging die past bij uw aard als mens Nu is het wel zodat de meesten door de erfzonde in de opvatting van Spiegel di het kwaad datiemand verworven reeds in de jeugd meedraagt en anderen die dwalen omdat zehet dogma der erfzonde als realiteit aanvaarden hun leven leiden Maar daaruitmag men niet concluderen dat iemand

HL Spiegel Hert-spiegel

XXIX

niet tot bezinning kan komen tot de onschuld van een kind tot de overwinning opde sfinx symbool van het boze Ik weet wel zegt Spiegel dat ik iets bijna onmogelijksonderneem gelijk Hercules in zijn strijd tegen de Hydra Ik weet wel dat groteaantallen door gewenning in de ban van het kwade zijn Ik weet wel dat iedereenzich een christen noemt maar niet weet wat dat betekent Pessimisme isgerechtvaardigdWie heeft Christus in zijn eigen tijd wakker gemaakt Hij deed veel wonderen

maar heeft Hij de dwazen wijs gemaakt en de verdorvenen rein van hart Heeft Hijde schijngeleerden ooit tot bezinning gebracht Zou zelfkennis niet nodig zijn omHem te begrijpen En die misten de schijngeleerden betoverd als zij waren doorhun eigen zelfgenoegzame woorden Daarom zijn in onze tijd zij zelf te bespottendie zo dwaas zijn te pogen de dwazen wijs te maken De les wie de dingen beterziet leve beter volge God simpel en eenvoudig hij bekommere zich niet om defouten van zijn naaste maar leve rechtuit

en laat de werrelt werren schrijven kijven rasenhet is zoo twas meest krijten meest de meeste dwazen

Dat is de formidabele afsluiting van deze passus (V 372-410) Het summum bonumis een individuele zaak - natuurlijk - ook een sterk individualistische aangelegenheidKomt de verhouding tot anderen hierbij nauwelijks aan de orde Is Spiegel dus eenpure zelfzuchtige egoiumlst Neen allerminst De mens heeft de weetzucht - debelangrijkste der neigingen die alleen hij bezit - gekregen Wordt die niet bevredigddan geeft dat onrust Daarom heeft Gods goedheid hem het schepselboekgeschonken dat zijn weetzucht kan bevredigen Het schepselboek of het boek dernatuur is de Umwelt het complex fenomenen tussen welke demens leeft en waartoehij zelf behoort Door bestudering van dit schepselboek zo meent Spiegel kan hijinzicht in zichzelf krijgen wat zijn summum bonum is ook wat zijn plichten zijntegenover God tegenover zichzelf en tegenover zijn naaste lsquoZichzelfrsquo gaat voorzijn lsquonaastersquo niet uit egoiumlsme maar omdat Spiegel ervan overtuigd is dat een mensgeen goed kan doen zonder zelf goed te zijn Op zichzelf is dat niet een belangrijkeconstatering Maar zij had toekomst al wist Spiegel niet daarvan de toekomst isniet voorspelbaar de loop der gebeurtenissen is niet gepredetermineerd In deeeuwen na Spiegel zou getwist worden over de vraag of men voor de verbeteringvan de levensomstandigheden van de burgers voorrang moet verlenen aanhervorming van demaatschappij of moet uitgaan van de initiatieven van de enkelingomgezet in politieke categorieeumln of men haar verwacht van autoritaire regimes -verlicht despotis-

HL Spiegel Hert-spiegel

XXX

me fascisme communisme - of van een democratisch bestel waar wordt ingegrepenals iets scheef dreigt te gaan wat Popper noemt lsquopiecemeal social engineeringrsquo (vglzijn The Poverty of Historicism daarin het hoofdstuk Piecemeal versus UtopianEngineering)Socrates heeft optimale zelfkennis Spiegels commentaar hierbij is belangwekkend

men kan ook zeggen de context waarin Socrates zelfkennis functioneert is datWat is zelfkennis Het is kennis van de krachten van de ziel in hun onderlingeverhouding de krachten die het heil van lichaam en ziel geven en de wijze waaropzij die trachten te bereiken (V 55-56) De ziel is als een lsquoletter-moerrsquo een matrijshoe zuiverder de matrijs hoe scherper de letter hoe zuiverder de ziel hoevolkomener de handelingen van de mens De ziel is een lsquokleijn werelt-boekrsquo eenmikrokosmos die in miniatuur de makrokosmos het heelal weerspiegelt Die zichzelfonderzoekt de mikrokosmos doorvorst krijgt de nuttigste les voor zijn houdingtegenover de Umwelt (V 51) Spiegel gebruikt de zelfkennis als hefboom om hetverschil in opvattingen tussen Socrates en Aristoteles nadruk te geven waarbij hijbeslist de kant van Socrates kiest Een opvallende karaktertrek van Socrates is zijnindividualismeHij is steeds bezig met zichzelf hij is steeds bezig in zijn ziel te wroeten om

zelfkennis te verwerven om uit te maken welke krachten preponderant zijn en welkemoeten gehoorzamen Zijn visie de lusten moeten gekneveld worden de rede moetoppermachtig heersen Daarin ligt de deugd Tot welk een zelfbeheersing Socrateskomt demonstreert Spiegel aan het verhaal van Alcibiades in het SymposiumSocrates zou op een veldtocht een vol etmaal onbeweeglijk zonder iets te verroerenop dezelfde plek hebben gestaan om tot de oplossing van een probleem te komen(zie de aant bij IV 340) Dit bouwen aan eigen heil dit realiseren van zelfdisciplinesprak Spiegel in hoge mate aanIn bkIV zet de muze Kleio uiteen wat de functie van de muzen is Aan het eind

van haar betoog zegt zij lsquoGhij die thert-spieglen drijft ist errenst komt ons bijrsquo (IV240) Het lsquohert-spieglenrsquo in deze context moet wel betekenen het doorvorsen vande ziel naar zelfkennis Spiegels hart vliegt zonder verwijl naar haar en zij vestigtzich in zijn ziel lsquoals in haar eijgen wooninghrsquo (IV 242b) Zij is naar het mij voorkomtSpiegels innerlijke stem symbool van de macht die in zijn ziel werktWat leren demuzen Niet alleen de verschillende dichtsoorten de antieke dichters

zijn er het bewijs voor naast hun litteraire werkzaamheden traden zij in anderefuncties op (zie de commentaren bij IV 211-218) Neen voor alles is hun werk hetsturen van de zeden dat zijn de handelingen der mensen door zelfkennis Zoacute leraartChristus zoacute meende ook

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXI

Socrates het Hiermee verwijst hij ongetwijfeld naar zijn verhandeling Van Socratesende Aristotels verschil In dit opstelletje lsquosynchroniseertrsquo hij drieeumlrlei opvatting vanChristus Cebes en Socrates Wat Socrates wijsheid noemt verkregen door kennisvan het goede en het eerlijke noemt Christus waarheid die vrijmaakt (vgl Joh 832)en Cebes lsquoware wetenschap van recht nutbaar dingenrsquo Daarop is de werkzaamheidder muzen gericht zij verwerpen getwist over theologische vragen ook demuggezifterij der sofisten voor Spiegels tijd degenen die zich keerden tegen hetchristenhumanisme Woordenrijkdom beeldspraak en het perfect rijmend kunstiglied is slechts bijzaak Hun werk en hetgeen zij toejuichen is de inspanning doorzelfkennis goed te worden wijs zijn voordat men zich een ander ten voorbeeld steltEr is niets dwazer dan anderen het streven naar heil en deugd als begerenswaardigvoor te houden maar zelf in verdorvenheid verstrikt te blijven Wat is het summumbonum Zelf goed te worden

Wort elk vroom blijf ik boos wat baat mij haar geneuchtblijft elk boos word ik vroom wat schaat mij haar ondeuchdtgelt elk zelfs al alleen Die tlust in heijl te levenZie op zich zelfs (IV231-234a)

Wij zijn weer op een individualistisch punt uitgekomen net als bij de bespreking vanSocrates dictum ik weet dat ik niets weet Het zou wel eens inherent aan Spiegelsopvatting over de krachten van de ziel kunnen zijn waarover later meerTegenover hen die de weg naar het goede hebben gevonden staan zij die hierin

verhinderd worden door de erfzonde door eigenwil die door het schijngoed (beziteer edgl) verleid worden (IV 236-239) Intussen zij menen naar het hoogste goedte streven alleen hun hoogste goed behoort niet tot de stabiele zekerheden waarinde mot en de roest niet kunnen komen maar tot de vergankelijke kort durendeprijsjes die de Fortuin rondstrooit Hoe dit verschil in gedrag te verklaren Degrondoorzaak van alle handelen der schepsels ligt in de neiging of genegenheidzij strekt altijd tot heil - wat dat ook zij - en tot grotere perfectie De redeloze wezensde dieren hebben geen hogere zielekracht in hen heerst zij als oppervoogd In hetredelijk schepsel de mens tracht zij evenzo te werken maar die heeft de rede omhaar te leiden ten goede of ten verderve (V 173-177) De neiging als zielekrachtkan niets verweten worden zij is altijd goed maar zij is blind zij drijft de mens -evenals al het geschapene - tot haar bevrediging (V 179) en wel van dat wat opeen ogenblik het zwaarst voor het schepsel weegt Maar zo vraagt Spiegel (V187-188) als de

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXII

neiging goed is waar komt het kwaad dan vandaanWelnu de valse schijn bedriegtAls een mens het geld eer macht wellust faam wraak als schoon (=verheven)en hoogwaardig als summum bonum ziet dan moet hij die dingen om zijn neigingte bevredigen noodzakelijkerwijs lief hebben Niet zijn neiging is slecht zijn verstandzijn redenerend en beoordelend vermogen is bedrogen Wanneer dat verstand inovereenstemmingmet de natuur werkt en de neiging ook zijn de handelingen goedMaar als het door de erfzonde verknoeid door misverstand geleid de dingen kiest

die geen heil maar schijnheil zijn dan zijn de handelingen verwerpelijk Immersde dingen worden niet in hun pure waarde gezienSpiegel verwijt Aristoteles twee dingen schijngeleerdheid en onbedwinglijkheid

Daarbij moeten wij er wel aan denken dat het Spiegel om morele geleerdheid(=kennis) gaat wat hij noemt de ware geleerdheid De wetenschappelijke kennisde artes liberales de universitaire disciplines theologie medicijnen enrechtsgeleerdheid zijn voor hem schijngeleerdheid De personen die deze vakkenbestuderen bevinden zich in het tweede perk van het Tafereel van Cebes (Zieverderop het gedeelte dat hierover gaat) Schijngeleerdheid is schoolgeleerdheidSpiegel denkt niet aan een bepaald type school schoolgeleerdheid is kennis die bijhet onderwijs wordt overgedragen Zij baart verblinding zij berust op horen-zeggenop waan op gissing zo zal het wel zijn immers zo wordt het ons geleerd Deschoolprogrammas stoelden op de leer van Aristoteles Dus schoolgeleerdheid isschijngeleerdheid en dat is aristotelische geleerdheid Wat Spiegel Aristoteles vooralverwijt is zijn theoretiseren in tegenstelling tot Socrates die zijn kennis in praktijkbracht Aristoteles kan zijn wijsheid lsquomeesterlijkrsquo uitleggen maar zegt Spiegel lsquosmans leven niet zijn woord tuijgt hoe zijn weten isrsquo (IV 328) Hiernaar handeldeSocrates hierin schoot Aristoteles tekortEn dan was er nog Aristoteles lsquofeilrsquo een kritiek van meer gewicht Spiegel ziet in

de ziel voornamelijk drie krachten werken neigingen moed en de rede waarbijaan de laatste de absolute oppermacht wordt toegekend Dit was de trichotomiezoals die bij Plato voorkomt Daar stelt Aristoteles een dichotomie tegenoverrationele en irrationele krachten maar hij plaatst op de grens hiervan een kracht(βούλησις) die wel irrationeel is maar toch een zekere redelijkheid in zich draagtHet handelen ging primair van haar uit de rede trad als het ware adviserend opSpiegel spreekt van lsquoonbedwinghlijkheijtrsquo (IV330) omdat op deze wijze een irrationelekracht niet in toom wordt gehouden door de rede Zoacute ziet Spiegel het Hij is depalaldijn van de alles overheersende rede Aristoteles daarentegen ziet als aanleidingvan handelen aan de emotiona-

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXIII

liteit een rol toebedeeld Hij zou Spiegels kritiek van onbedwinglijkheid afgewimpeldhebben met de opmerking dat die getemperd werd door het advies van de redeSpiegel zou daar tegen ingebracht hebben dat het lsquoadvies van de redersquo

onvoldoende was om de lusten in bedwang te houden daarvoor was de uiterstekracht van de rede nodig Maar zo oordeelt Spiegel die stelde hij aan het hoofdvan zijn structuur van syllogismen lsquoEn daar men zijn vernuft te werk stelt daar istkloek en is dan elders dom door derven van verzoekrsquo (IV 335-336) Spiegelskritiek laat zich zoacute samenvatten Aristoteles heeft niet gestreefd naar zelfkennis hijheeft de krachten van zijn ziel niet goed tegen elkaar afgewogen hij heeft niet zijnervaring geraadpleegd dus niet zijn inzichten aan daden gemeten of in de praktijkgetoetst Hij heeft getheoretiseerd en in zijn logische systeem aan de rede de eersteplaats ingeruimd die hij haar had moeten geven in de opbouw van zijn psychischesysteemHet is gemakkelijker in Alexanders of Ciceros schoenen te gaan staan dan

rechtuit rechtaan te spreken en te leven - hetgeen betekent als Socrates enFranciscus de les der natuur niet op te geven Ik ga uit van VI 58b-60 lsquoDie toesienbidden wakenbevinden waarheijt deucht Natuijr Godt en de reecircnin donbedurvenmensch te komen overeenrsquo Hieruit blijkt helder en klaar dat Natuur en God nietaan elkaar gelijk gesteld worden Er is een relatie eacuteeacuten van overeenkomst maargeen gelijkstelling De natuurles is dus ook Gods les ook de les van de waarheidvan de deugd van de rede Toch spreekt Spiegel graag van lsquoNatuijr Goodsrsquo (VI71) van lsquoNatuijr-Godt (VI 65 93 105 155) Wij moeten dan oacutef interpreteren denatuur die als God is nl machtig op haar terrein oacutef de natuur afhankelijk van GodMaar de natuur treedt niet in Gods prerogatieven of beweegt zich op Gods eigengebied Dat is duidelijk uit VI 199-120 lsquoWant niemant weet (als Godt alleen) oftuijteijndt strekt tot lief of leetrsquo Hier gebruikt Spiegel niet lsquoNatuijr-Godtrsquo dat doet hijslechts als er sprake is van de natuurlijke mens of van het natuurlijke schepsel ofgebeurenIn VI 222 wordt gezegd dat Socrates en Frans (Franciscus van Assisi) de natuurles

in stand houden Dit vers grijpt terug op VI 49-55 Wie geeft die natuurles en wathoudt zij inWie zou haar anders geven dan de natuur En die wordt in het Tafereelvan Cebes vertegenwoordigd door de genius de oude man bij de ingang van heteerste perk de lsquoongeschende Neijgingh der Natuijrenrsquo (VI 50) Een neiging is eenfundamentele drang inherent aan de natuur die haar door emanatie aan alleschepsels schenkt en die om bevrediging vraagt In het Tafereel wordt het zovoorgesteld dat de oude aan de binnentredenen de mensen een op-

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXIV

dracht geeft Die opdracht luidt vertrouwen op Gods voorzienigheid en daardooraanvaarden wat het lot brengt niet egocentrisch zijn en zich niet hechten aan hettijdelijke en vergankelijke goed dit loshertig bezitten Verzet ge u er tegen di uwhel ge gaat te gronde uw ellende is blijvend gaat ge er onachtzaam mee om diuw vagevuur ge komt in een situatie waaruit ge door bekering gered kunt wordenChristus geeft deze natuurles weer met de woorden lsquotoesien bidden wakenrsquo (VI58b) Hierbij is lsquotoesienrsquo equivalent met scherp letten op de waarde der dingenlsquobiddenrsquo met het Gods betrouwen en lsquowakenrsquo met steeds alert zijn zich niet latenoverrompelen door het schijnheilWie de natuurles en Christus woorden ter harte neemt zal zo meent Spiegel

merken dat lsquowaarheijt deucht Natuijr Godt en de reecircn in donbedurven menschrsquoovereenkomen Een zuiver rationalistisch moralistisch standpunt Waar vindt menzulk een onbedorven mens Socrates en Franciscus zijn de grote uitzonderingenTegenspelers zijn de Natuijr-Godt en het valsche schijns bedroch de eerste

gepersonifieerd in de oude man de tweede in de geblankette dame De adviezenvan de Natuijr-Godt vinden weinig gehoor maar de meningen van de valse schijnworden gretig aangenomen lsquogaan ellik voorrsquo zegt Spiegel zo fraai lsquoWilrsquo en lsquolustrsquo zemoeten geleid worden De mens moet zoveel zelfkennis hebben de krachten vanzijn ziel in hun onderlinge verhouding kennen dat hij weet wat de Natuur voorschrijften waartoe de valse schijn leidt De Natuur eist voedsel en kleding naar behoeftede schijn drijft tot pronk en pracht en lekkerbekkerij Naar de mening van de Natuuris men rijk als men geen gebrek heeft terwijl de schijn zegt dat is armoede Deschijn zal u voortdurend verleiden ijverig te wroeten om meer geld en hoewel menzorgen heeft het te bewaren en verdriet het te verliezen meent men dat het heilhierin is gelegen Immers wellust hoge positie eer en roem zijn te koop en ze zijnhet zichtbare tastbare summum bonum Waar worden de beslissingen genomendie de mens leiden of misleidenIn het beraad Wanneer de overleggingen daarin rustig bedachtzaam beheerst

zijn wordt de aard der dingen juist gewaardeerd en zijn de conclusies zuiverWanneer ze echter aanmatigend zijn dwz dat demens die ze voortbrengt overtuigdis van eigen recht en inzicht wanneer ze onachtzaam zijn dwz dat de mens zichniet bewust is van hun draagwijdte dan wordt het beeld van de waarde der dingenverwrongen en wordt het tijdelijke en vergankelijke van de valse schijnbegerenswaardig en worden de stabiele dingen van de Natuijr-Godt als eenvermoeden gezien (VI106)

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXV

lsquoSchier-rijk hertspiegelt dittrsquo Er is maar eacuteeacuten die hertspiegelt Spiegel zelf en hij geeftcommentaar Wat is de grond van s mensen teloorgaan Niet anders dan het feitdat iedereen het doel dat de Natuur stelt uit het oog verliest en het pad inslaat datallen volgen Het schijn-heil lokt en wordt als hoogwaardig ervaren De gaven derFortuin worden hem begerenswaardig en in plaats dat zij hem dient wordt hij haarslaaf De kernwoorden in deze passus zijn kiezen en verkiezen maat en onmaatKiezen dat mag Verkiezen soms niet altijd Gezondheid rijkdom eer mogengekozen worden als men ze maar lsquolos-hertichrsquo begeert en naderhand bezit dwzdat men er in ieder stadium afstand van kan doen Immers men weet niet of hetten voordele of tot schade strekt alleen God weet dat en Hij wil het beste voor ZijnschepselMaar als men het met geheel zijn hart begeert alsof het lsquorechtheijlrsquo di het

waarachtige heil is en gelijkelijk zo bezit heeft men pijn omdat de mogelijkheidvan verlies kwelt wat nog meer het geval is als het werkelijk verloren wordt Ditverkiezen brengt onheilHet ware heil di goedheid wijsheid macht brengt geluk dat mag men kiezen

en verkiezen in feite moet men kiezen en verkiezen Het geld-bezit hetland-besturen wereldlijke eer kinderzaligheid ze mogen alle gekozen wordenmaar niet verkozenHet verkiezen van lust door gulzigheid door sexuele genietingen door luiheid

gevolgd door armoede ze strekken alle tot kwellingen van ziel en lichaam Mengeeft de schuld aan de Fortuin maar die is blind en heeft geen macht over u tenzijgij vertrouwt op haar grilligheid tenzij gij het schijn-heil dat zich aangenaamvoordoet hoog aanslaat en lief hebt alsof het duurzaam is Dan maakt gij van hetAvontuur een godheid en dit leidt u ten verderve Die eigenzinnigheid bracht Adamin de macht van de dood hetgeen nog altijd geldt voor zijn nakomelingen (zie deaant bij VI 157) De valse schijn bedreigt de mens zij is de boosdoenster zij verleidtde mens aan dingen een waarde toe te kennen die ze niet bezitten en daardoorlevert zij hem uit aan de slavernij van het Avontuur dat dan als een God heerstZijn kwalijke gezindheid maakt hem heilloos bevreesd en mismoedig zijn gavenhoogmoedig verdorven tot alle slechtheid in staat Hier treden maat en onmaat inhet perk Maat is verbonden met de Natuur onmaat met de schijn Het doel van deNatuur is eindig is maatvol de schijn eist steeds meer en leidt hen die haar volgenten verderveMaat wenst de eenvoudige bevrediging van s mensen behoeften onmaat gaat

daar boven uit en schept behoeften Leeft men in overeenstemming met de Natuurdan is het loon de zoetheid van de bevrediging der neigingen Zoekt de onmaat delust gelijk Orpheus ontijdig deed dan

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXVI

wijkt zij in het niet als de schim van Eurydice De Natuur noch de lust hebben uverleid maar uw niet goed afgewogen overleg en het verkiezen van uwmisverstandHet summum bonum ligt in het volgen van de natuur wat inhoudt dat de mens

zich maatvol opstelt zijn redelijk vermogen laat heersen over zijn begeerten enzich niet laat verleiden door de schijn der dingen De alpha en omega is zelfkennisen zelf-discipline

II Platos mythen van de zon de lijn en de grot

Bij Platos beschouwingen moeten wij er voortdurend rekening mee houden dat hijtwee werelden onderscheidt de ene wereld is die van het zintuiglijk waarneembarevan de dingen die ons omringen die ontstaan en vergaan die slechts eenvoorbijgaand zijn bezitten waar tegenover hij de wereld der ideeeumln stelt deeigenlijke ware wereld het waarachtig zijnde en blijvende De ideeeumln zijn de oer-en voorbeelden van alle dingen ze zijn onlichamelijk en nemen geen plaats in zekunnen alleen door de ziel gedacht en gekend worden Deze dualistische visie dittegenover elkaar stellen van een reeumlle wereld van het zijn en een wereld van dezintuigen behoort tot de kern van Platos gedachtencomplexDe grotmythe aan het begin van bk VII van de Politeia1 kan niet los gezien worden

van de gelijkenis van de zon en die van de lijn die het zesde boek afsluiten Bovende rechtvaardigheid - de deugd die het fundament van de staat vormt en waaruitPlato zijn opvoedingsleer voor de leiders van de staat ontwikkelt - en de anderedeugden staat de idee van het goede die de hoogste kennis is Het goede is hierniet het (summum) bonum dat het menselijk leven levenswaard maakt maar is hetgoede dat aan de top van de pyramide van de ideeeumln staat dat men gelijk kanstellen met God ofschoon Plato deze ideeeumln niet personifieert De zon is het lsquokindrsquovan het goede dat het als afbeelding van zichzelf heeft voortgebracht Wat de zonis in de zichtbare wereld tegenover het gezichts-zintuig en het object dat gezienwordt is het goede in de ideeeumlnwereld voor het kenvermogen en de objecten hiervande gedachten De idee van het goede geeft aan het ken-object zijn waarheid aanhet kennend object (het kenvermogen) zijn kenkracht De idee van het goede is dusoorzaak van

1 Ik heb gebruik gemaakt van de vertalingen van de Politeia van De Win in dl III van Platoverzameld Werk en van Karl Vretska Der Staat in de Reclam-editie De laatste geeft eenuitgebreid en zeer verhelderend commentaar Aan hem ontleende ik de lsquolijnrsquo de letters hebik alleen veranderd

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXVII

de kennis en de waarheid maar is dat niet zelf kennis en waarheid zijn verwantmet het goede maar zijn het goede niet De idee van het goede overtreft kennis enwaarheid verre in schoonheid (=verhevenheid) De zon geeft aan de geziene dingenhet vermogen gezien te worden maar ook veroorzaakt ze hun ontstaan en groeihoewel zij boven het ontstaan staat Zo verleent het goede aan het ken-object hetgekend worden doch bovendien het ontstaan en het zijn hoewel het zelf geen zijnis maar iets aan gene zijde daarvan dit overtreffend in waardigheid en machtParallel hiermee loopt de lijn-gelijkenis Het goede heerst in het domein van hetkenvermogen de zon in dat van het zichtbare Daarmee in overeenstemmingverdelen wij een lijn in twee ongelijke stukken waarvan het eerste kleinste deel methet zien correspondeert (AB) en het tweede grootste deel met het kennen (BC)Daarop verdelen wij ieder gedeelte in tweeeumln in dezelfde verhouding als in de helelijn het geval was Wij hebben zo vier ken-niveaus twee aan twee - congruerendmet de wereld waar ze aanwezig zijn - geleed

schaduwen enspiegelbeelden

=AD

levende wezens en watgemaakt wordt de

=DB

zintuiglijk waarneembarewereldwereld der mathematischevormen hier moet gebruik

=BE

worden gemaakt vanhypothesenwereld der ideeeumln hoeftgeen beroep op

=EC

hypothesen als eerstebeginselen te doen

Als correlaties met de vier zijns-vormen zijn er vier kennis-niveaus De Win vertaaltdie van beneden naar boven met beeldvoorstelling (het vermoeden) de overtuiging(de mening) de rede en het verstand Hier doet zich de moeilijkheid voor dat wijmet onze terminologie Platos inzichten moeten weergevenDat de schaduwen en spiegelbeelden slechts tot een zeer onzekere kennis tot

een vermoeden leiden kan men inzien als men bedenkt dat die dikwijls bedrieglijkzijn vervormd vergroot of verkleind De mening vormt zich naar aanleiding vanzintuiglijke waarneming van wier werkelijkheids-gehalte men afhankelijk blijft maarvoor onze omgang met wat wij de werkelijkheid noemen is dit de enige mogelijkheidVoor Plato zijn de dingen door onze zintuigen waargenomen veranderlijk envergankelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXVIII

zij bezitten geen waarachtig maar een voorbijgaand bestaan kennis daarop gegrondkan geen werkelijke kennis zijn maar slechts mening Voor het tweede paarkennis-niveaus gebruikt De Win de termen rede en verstand2 Minder gelukkigebenamingen naar mijn oordeel daar wij rede bezigen in de zin van de gave diealleen de mens bezit het met rede begaafde schepsel terwijl wij verstand vooraltoepassen voor overleggen en oordelenLiever zou ik spreken van overdenken en denken in eigenlijke zin voor de niveaus

drie en vier Het derde niveau omvat een kennis die weliswaar niet afhankelijk isvan de reeumlle wereld maar wel van uit die wereld geabstraheerde vormen (kegelsbollen edgl) die men als hypothesen gebruikt zonder daarvan rekenschap af teleggen Daarop redeneert men consequent verder om tot het resultaat te komendat men zich als doel gesteld heeft Op grond hiervan oordeelt Plato dat deze kenniszich niet kan meten met de kennis van het denken in eigenlijke zin Dit gebruikt dehypothesen niet als denkmateriaal hoogstens gaat het ervan uit als een soortspringplank3 - immers er wordt uitgegaan van het axioma dat er ideeeumln zijn - vandaarstoot het denken onmiddellijk door naar de hogere zijnsvormen met de kracht vande dialectiek De dialectiek heeft twee aspecten enerzijds het denken van hetindividu anderzijds noopt de dialoog tot scherpe afgrenzingen4

2 Bij De Win lezen wij in 511 d-e lsquoNeem nu verder van mij aan dat er voor de vier segmentenook vier toestanden bestaan die in de ziel ontstaan aan de eerste beantwoordt het verstandaan het tweede de rede schrijf aan de derde de overtuiging (het geloof) toe en aan de laatstede beeldvoorstelling (het vermoeden) en classificeer ze verhoudingsgewijs uitgaande vande opvatting dat elk van hen meer duidelijkheid bezit naarmate hun voorwerp meer waarheidbevatrsquo

3 De uitdrukking is van De Win Het gaat om de hoogste vorm van denken lsquoHet is datgene watdoor het betoog zelf wordt gevat dank zij zijn dialogeerkracht (ldquomit der Kraft der Dialektikrdquozegt Vretska duidelijker) In plaats van in de hypothesen eerste beginselen te zien neemt zedie voor wat ze zijn louter hypothesen zo iets als trappen of springplanken om te komen tothet universele beginsel dat zelf boven alle hypothesen verheven isrsquo (511b) Bij deze methodeder dialectiek wordt alleen met ideeeumln gewerkt elk zintuiglijk gegeven wordt er buitengehouden en komt zo uit op ideeeumln en uiteindelijk op de idee van het goede

4 Dit schema heb ik ontleend aan Vretska Men vindt het bij het begin van VretskaslsquoErlaumluterungen zu Buch VIIrsquo blz 538 Foto Prov Bibl Leeuwarden

HL Spiegel Hert-spiegel

XXXIX

De Platonische versie van de grotmythe verloopt in vier fasen5Fase 1 Er is een grotachtige ruimte met een lange nauwe en moeilijke toegang

naar het daglicht die over de breedte van de spelonk loopt Daarin bevinden zichvan hun jeugd af mensen die geboeid zijn aan benen en hals zodat zij noch kunnenopstaan noch hun hoofd omdraaien symbool van de mens geconditioneerd dooraangeboren en aangeleerde eigenschappen Zij zouden in volslagen duisternisverkeren als er niet schuin boven hen een lichtbron was Tussen de gevangenenen het licht loopt een pad waarvoor zich een muurtje bevindt - zoals het schot bijmarionetten-kunstenaars waarachter de spelers onzichtbaar staan en de poppenboven het schot bewegen Langs dit muurtje dragen mensen allerlei dingen ookbeelden van mensen en dieren van steen hout of ander materiaal Het lichtveroorzaakt schaduwen van dit alles op de grotwand tegenover de gevangenenSommige dragers praten andere zwijgen de wand weerkaatst de stemmen Detoevallig synchronische optische en akoustische waarnemingen versmelten voorde gevangenen als een zinvol bij elkaar horen en als zij met elkaar konden pratenzouden ze door namen te geven aan wat zij zien menen de werkelijk bestaandedingen te benoemenFase 2 Als de boeien van een gevangene weggenomenwerden en hij gedwongen

werd in het licht te kijken en naar de voorwerpen waarvan hij tot nu alleen deschaduwen kende zou hij aanvankelijk niets herkennen omdat de schittering vanhet licht te groot voor hem was En als men hem zei dat wat hij tot nu had gezienslechts beuzelarijen waren en als men hem dwong de langstrekkende zaken tebenoemen zou hij in verlegenheid geraken en denken dat de schaduwen echterwaren dan wat hij nu zag Maar na gewenning aan de schittering herkent hij degedragen dingen en is hij een stap dichter bij de werkelijkheidFase 3 De derde fase begint op het ogenblik dat men hem dwingt in het licht zelf

te kijken Hij zal zich afwenden en terugkeren naar de hem intussen vertrouwdgeworden beelden die hij helderder acht dan het nu getoonde Ook hier treedtgewenning op en hoe groter de helderheid is die hij verdraagt des te dichter is hijbij de waarheid Waren in het tweede stadium de originelen van de schaduwen diezijn aandacht kregen nu gaat het om het licht oorzaak van de schaduwenFase 4 De opgang door de nauwe opening naar buiten in het zonlicht is

5 Deze fasen-structuur is niet van mijzelf Ik vond haar in het artikel van H Lier Zur Strukturdes platonischen Houmlhlengleichnisses in Hermes 99 1971 blz 209-216 Het structureert hetgebeuren inderdaad voortreffelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

XL

moeilijk het pad is steil en de zich verzettende - vooral als het licht dichterbij komt- moet naar boven gesleept worden Als hij in het volle daglicht staat is hij niet instaat om maar iets te zien Dwang is niet meer nodig De voortgang geschiedt invier fasen 1 Allereerst zal hij schaduwen en spiegelbeelden waarnemen 2Wanneerhij hiermee vertrouwd is komen de dingen zelf 3 De ogen naar boven richten kanhij eerst het best s nachts de glans van maan en sterren is gemakkelijker teverdragen dan het licht van de zon 4 Tenslotte is het oog in staat de zon zelf - niethet spiegelbeeld in het water - waar te nemen en te aanschouwen zoals die werkelijkis En hij zal begrijpen dat zij de jaargetijden en de jaren geeft dat zij regeert in dezichtbare wereld en oorzaak is van wat hij als gevangene placht te zien En hij zalzich gelukkig prijzen en zijn vroegere medegevangenen beklagen Plato geeft zelfde zin van de gelijkenis Reeds in het begin van de grot-mythe heeft hij gezegd datdeze een verbeelding is van onze natuur wat cultuur en gemis aan cultuur betreftWanneer iemand geen cultuur bezit is hij te vergelijken met de gevangenen diehun ziel voeden met schaduwen en beelden wanneer dat wel het geval is kan hijvergeleken worden met iemand die in het zonlicht verblijft De met het gezichtwaarneembare wereld is gelijk te stellen met de grot de tocht daaruit met hetopstijgen van de ziel naar de kenbare wereld en daarin wordt de idee van het goedehet laatst en alleen met grote moeite gezien Is men echter eacuteeacutenmaal zover gekomendan moet men wel tot het inzicht komen dat zij in alles de oorzaak is van wat goeden schoon is daar zij in de zichtbare wereld het licht en de zon voortbrengt en inde ken-wereld waarheid en kenvermogen Zij die eenmaal in deze regionenverblijven weigeren zich met menselijke aangelegenheden in te laten en als zijdaartoe gedwongen worden dan gedragen zij zich onhandig en slaan een dwaasfiguur Immers er is tweeeumlrlei soort vertroebeling der ogen die uit het licht naar deduisternis en omgekeerd De eerste categorie zo zegt Plato is geluk te wensende tweede te beklagen De cultuur is niet wat de sofisten beweren de ziel kan metkennis gevuld worden en zo de mens vormen Neen zegt Plato het vermogen enhet werktuig om te leren is reeds in de ziel De opvoeding6 bestaat erin dat de zieluit het wordende wordt gedraaid naar het zijnde de ziel kijkt in een verkeerderichting Nu kunnen vele deugden ook door gewenning en oefening geleerd wordenmaar het kenvermogen dat werkt met ideeeumln heeft iets goddelijks tot object Het isdoor omwending van het zichtbare af nuttig maar blijft bij niet-omwending schadelijken nutteloos Deugnieten heb-

6 Deze voorstelling van de functie van de opvoeding vinden wij in Platos Staat in 518 en 519

HL Spiegel Hert-spiegel

XLI

ben vaak een scherp doorzicht hun ziel heeft geen slecht gezicht maar die kijkt deverkeerde kant uit Had men in de prille jeugd de uitwassen van zulke naturenweggesnoeid en de invloed van het wordende zich uitend in smulpartijen endergelijke excessen die de ziel in gevangenschap houden ingeperkt en in plaatsdaarvan het oog van de ziel gericht op wat waar was dan zouden dezelfde mensende hogere dingen met alle scherpte zien Goedheid en slechtheid hangen af vanhet inzicht zo leerde Socrates Voor de leiding van de staat zijn noch deonopgevoeden die de waarheid niet kennen noch zij die hun leven doorbrengenin studie geschikt De eersten zien het doel niet de laatsten leven nu reeds op heteiland der gelukzaligen Voor die leiding moeten de meest geschikte naturengedwongen worden het vak te beoefenen dat het hoogste is het goede zien Maareacuteeacutenmaal in die hogere regionen mogen ze daar niet blijven maar in dienst van degemeenschap moeten ze afdalen naar de gevangenen en zich hun lot aantrekkenen over hen waken Dit is de uitwerking van Platos gezegde de filosofen moetenkoningen zijn en de koningen filosofen De grotmythe toont hoe zij moetenopklimmen uit de boeien naar het licht De gelijkenis van de lijn hoe ze moetenheenstappen over de beeldvoorstellingen en de meningen en via mathematischeoverdenkingen tot het hoogste kennen de dialectiek te komen De ziel moet eenevolutie doormaken om haar af te wenden van de duisternis van het worden naarde klaarheid van het zijn Dit is voor Plato een wetenschappelijke vorming Dit nuvolbracht hebbende moet het oog van de ziel gekeerd worden naar het goede Datdoet de dialectiek In deze laatste fase hebben de wetenschappen slechts eenondersteunende functie zij geven de ziel de houding nodig om de lsquoverwantschapvan de vakken met elkaar en met de natuur van het zijnde in eacuteeacuten blik te overzienDit kan alleen de dialecticusrsquo De methode kan soms verschillen maar blijft in desfeer van het zuivere kenvermogen zonder iets aan de zintuigen te vragen

III Spiegels grot-scegravene

In het derde boek van de Hert-spiegel komt de grot-scegravene voor die Spiegel zekerheeft ontleend aan Plato bij wie zij in het begin van het zevende boek van de Politeia(De Staat) te vinden is De voor de hand liggende vraag is wat doet Spiegel ermeehoe is die grot-scegravene in zijn werk geiumlntegreerd en in welke inhoudelijke constitutieWij kunnen zonder moeite constateren dat Platos gelijkenissen van de zon en vande lijn die in de

HL Spiegel Hert-spiegel

XLII

Politeia nauw met elkaar samenhangen bij Spiegel ontbreken Dit wijst reeds in derichting dat Spiegel niet in allen dele zich bij Plato aansluit Wij zullen dadelijk zienwaaraan dit toe te schrijven isDe preliminairen de aanloop voor de grot-scegravene is intussen intrigerend genoeg

Spiegel begint met de aanroeping tot de muze Melpomene om het span van dewaarheid te mennen Hij wil aanvankelijk hoog ten hemel stijgen maar stelt zichtevreden ermee in de sfeer van Mercurius geplaatst te worden vanwaar de mensenin hun zwoegen en dwalen waargenomen kunnen worden Maar Melpomeneverschijnt niet en Spiegel vraagt zich af waarom zij de zaak - het van haargevraagde - en het tijdstip van verschijnen veronachtzaamt Ligt het aan het feit dathet doel niet bereikt wordt door omhoog te stijgen dat zij verstek laat gaan Of iszij in meditatie verzonken dat de oproep haar niet bereikt heeft Hoe dit zij hetalternatief voor de beschouwing van de mensen van boven af wordt gegeven latenwij in de aarde afdalen om hun gedragingen te analyseren en te onderzoekenwaardoor het komt dat zij diep ellendig en ontluisterd leven terwijl zij toch demogelijkheid hebben gemoedsrust en vreugde te verwerven lsquoBegortrsquo met dezeoverpeinzingen dwz vervuld met deze overpeinzingen bezwangerd daarmee -naar het mij voorkomt gebruikt Spiegel opzettelijk lsquobegortrsquo omdat deze term eengrote intensiteit heeft - is hij op weg naar lsquodhooge veluw-kustrsquo dus naar de hogeVeluwe Men kan deze mededeling zonder meer aanvaarden Maar men kan ookvragen wat moet Spiegel op de Veluwe doen In bk V gaat hij op pad naar deHaarlemse dreven met het uitgesproken doel of zijn bleek-velden goed behartigdworden Waarom hier niets gezegd Natuurlijk kan men zeggen dat is een vraagverwant met die lsquohow many children has lady Macbethrsquo met andere woorden eenirrelevante vraag Maar toch Reeds in de buurt van Hilversum strandt hij en overhet waarom van de tocht naar de Veluwe wordt niet meer gesproken Dit alles vestigtde indruk dat er toch iets meer gaande is dan een blote mededeling Het zou weleens kunnen zijn dat de Veluwe - eventueel de gang naar de Veluwe - hier eensymbolische betekenis heeft Wat was de Veluwe voor de Hollanders van zoomstreeks 1600 Een streek om zich te verpozen om uit te rusten na gedanearbeid Neen het natuurgevoel zocht andere streken de drooggemaakte Hollandsemeren de Vechtstreek Daar bouwde men zijn buitenhuizen en niet in het Gooiniet op de Veluwe niet op dorre zandgronden omringd door heidevelden en bossenmaar op vruchtbare grond waar men sierlijke tuinen met exotische planten konlaten aanleggen De Veluwe ook het Gooi hadden voor de mensen iets afwerendsiets geheimzinnigs met hun uitgestrekte eenzaamheid De eerste twintig

HL Spiegel Hert-spiegel

XLIII

verzen bereiden een trance-toestand voor waarin Spiegel zich gaat bevindenMelpomenemoet haar lsquogeheimenrsquo meedelen de gang omhoog gaat niet door omdatMelpomene niet verschijnt Daarvoor in de plaats komt een afdaling in de aarde Ditalles overdenkt Spiegel terwijl hij op weg is naar de Veluwe en blijft steken bijHilversum In deze aanloop naar de trance-toestand die nu optreedt ligt hun functieDe omslag van het weer is symbool voor zijn afsluiting van de omgeving De zintuigenwaarmee contact met de Umwelt onderhouden wordt zijn uitgeschakeld Spiegelziet niet hoort niet voelt niet en heeft geen reuk of smaak meer De innerlijkezintuigen blijven actief en nadat de schrik van het eerste ogenblik voorbij is blijfthij behoedzaam en onbevreesd In dit ogenblik terwijl hij geheel is teruggeworpenop uitzichtsloze eenzaamheid ervaart hij de nabijheid van God in een ambivalentehouding van eerbied en vrees Het blinde toeval regeert niet de Schepper van dezewereld rust niet maar is alvervullend en wil het beste voor alle dingen Tot Hemvolgt een gebed om inspraak en openbaring waarom hij in deze toestand is geraaktMet innerlijk gespannen zinnen stokstil rechtop blijft hij staanIn deze situatie kan alles gebeuren Een heldere stem - van wie afkomstig wordt

niet gezegd - lsquoverbeeldingh inval Geest of Engelrsquo (vs 42) Het lijkt mij juist teconcluderen dat er sprake is van een goddelijke openbaring Wat nu volgt is ahwde diagnose van het tekortschieten van hen die de weg naar het summum bonumniet hebben gevonden of in ieder geval niet gaan Zij zijn als geblinddoekt envoorgoed onderhevig aan dwaling die aanmatigend-onnadenkend handelen in hetschaduw-licht van verwaandheid Zij kijken - maar als met zieke ogen - naar de henomringende wereld om hun naasten de wet voor te schrijven zij kijken met arrogantieomhoog en decreteren met hun geringe verstandelijke vermogens hoe de relatievan God met de mensen is Ze komen (moeizaam) tot de conclusie dat uit niets nietiets kan ontstaan hoewel ze niet begrijpen hoe iets uit iets anders kan voortkomenHet allerwonderlijkste hoe ondoorgrondelijk ook achten ze bekend als zij eraan

gewend zijn maar iets minder vreemds als het ongewoon is noemen zij wonderenZij kunnen de omwentelingen van de sferen narekenen ze weten welke planeetoorlog brengt en welke vrede terwijl ze in eenvoudige problemen dwaas en blindals mollen zijn Ze spreken de grootst mogelijke onzin Zograve typeert Spiegel de lsquoziektersquovan zijn tijd de schijn-wetenschap die bedreven wordt terwijl men voor delsquoalledaagse wonderenrsquo geen oog heeft Daardoor wordt de aandacht afgeleid vanwat werkelijk nodig is Niet naar buiten moet de blik gericht zijn maar naar binnenAls ge werkelijk begeerte naar kennis der waarheid hebt en in-

HL Spiegel Hert-spiegel

XLIV

dien uw verlangen naar het hoogste geluk niet slaapt betoverd door wat uwomgeving u van jongs af heeft meegegeven overweeg dan waar de grondslag voorgeluk en ongeluk ligt Dit alles heeft de stem gezegd en het is de inleiding op watnu gebeurtVoor Spiegels voeten barst de grond open en een hol wordt zichtbaar steil en

nauw van boven breed en vlak beneden dat naar de vorm op een mensenhartgelijkt Zichier het eerste verschil met Platos grot daar is geen indicatie over devorm Spiegel daalt af in het hol hij treedt persoonlijk op om te constateren wat daargebeurt Plato is geen directe beschouwer hij geeft het verhaal als een exempelBij Spiegel is geen sprake van mensen die aan hun voeten en nek geboeid zijn welzitten ze als bij Plato met de rug naar de lichtbron en kijken naar de schaduwen opde wand voor hen Het meest verschillend is wel beider beschrijving van het materiaaldat de schaduwen veroorzaakt Bij Plato zijn er voorwerpen van mensen en dierenwier schaduwen op de wand valt Spiegel identificeert de beelden zijvertegenwoordigen alle zondige genietingen begeerte naar geld naar lekkernijennaar hoge staat naar sexuele wellust naar roem naar luiheid naar hovaardij naargulzigheid naar wreedheid naar bijzondere hebbelijkheden als paarden hondenbloemen Ieder vindt zijn eigen uitverkoren genot beter dan dat van een anderDaaruit ontstaat twist maar men keert zich gemeenschappelijk tegen ieder diekritiek heeft Deze twist-situatie is typisch Spiegcliaans Moeten bij Plato degevangenen met geweld bevrijd worden en naar boven gesleurd bij Spiegel komthet voor hoewel zeer zelden dat iemand tot lsquozelf-bezinninghrsquo1 komt en de grot wilverlaten maar hij wordt teruggehaald tot het muurtje waarlangs - evenals bij Plato- de beelden worden gedragen Hij prijst nu deze beelden boven de schaduwenEn onder de beelden-minnaars is al evenzeer twist als onder hen die de schaduwenprijzen en zij zijn al even onverdraagzaam en niet vatbaar voor aanwijzingen omtot een gelukkig leven te komen Zelden scheiden zij van de beeld-liefde en verlatenhet schaduwlicht van de lichtbron voor het goddelijk zonlicht In dit laatste klinkt tochiets door van de zon-gelijkenis van Plato waarin de zon het kind is van het Goedede hoogste idee Daar - zo stelt Spiegel het voor - in het licht van de zon genietenmensen van de stille vreugd die het deel is van de evenwichtigheid van de zielWaaraan zijn de verschillen tussen Plato en Spiegel in het toepassen van

1 In bk VII zal Spiegel de bezinning de eerste trap noemen die lsquovrijt van zonden schennisrsquo (VII125) die het misverstand opruimt betere kennis geeft de mens van de dwaalweg terughaalteen beter pad wijst dat moeilijk te begaan leek maar vlak blijkt te zijn Men zie hier verder

HL Spiegel Hert-spiegel

XLV

de grot-scegravene toe te schrijven Dat die verschillen ingrijpend zijn is duidelijkgebleken Het antwoord op de vraag is simpel hun doelstelling is niet dezelfdePlato ontwerpt een theoretisch epistemologisch model voor zijn filosofisch systeemvan de twee werelden de werkelijke van de ideeen en die van de schijn van hetvergankelijke en voorbijgaande om dat systeem optimaal te structureren Spiegeladapteert de grot-scegravene voor zijn doel-stelling een uiteenzetting over de deplorabeletoestand waarin de meeste mensen zich geestelijk bevinden gesteld tegenoverhen die het summum bonum hebben bereikt een moralistische opzet dusDaarin past de vergelijking met het menselijk hart - pars pro toto voor de ziel -

waarin de begeerten woelen de irascibele de lsquotoornigersquo krachten rondwaren diegezamenlijk het redelijke element verstikken Van deze gezichtshoek uit moeten wijvs 80-98 begrijpen Die zouden in Platos betoog wezensvreemd zijn maar in datvan Spiegel zijn ze op hun plaats ze illustreren de veelvuldigheid en veelvormigheidvan de tekorten van de mens die hem afhouden van het betreden van het padomhoog naar het summum bonum Alle begeerlijkheden worden erin opgesomdmet hun psychologische correlaties van zelfvoldaanheid zelfzuchtigheid enintolerantie (vs95-98) Het oplaaien van emotionele ontladingen bij onderlingetegenstellingen maar het even snel zich solidair keren tegen iedere redelijkheid ismaar al te waar en valt in het maatschappelijk verkeer geregeld te constateren Enook bij de beeld-kunde - het aanschouwen van de beelden die de schaduwen opde grotwand veroorzaken - ligt bij Spiegel de nadruk op de morele kwaliteiten debeschouwers zijn verwaand halsstarrig en hebben geen oog voor de opgang naarboven naar hogere waarden Zij willen niet opstijgen naar het goddelijk zonlichtvan jongs af zitten ze vastgeroest in hun familiale en sociale vooroordelen in deerfzondePlato geeft zelf een verklaring van de mythe zijn mythe die hij zelf heeft

ontworpen daarover worden wij geen ogenblik in het onzekere gelaten lsquoDit beeldnu mijn beste Glauco moet ge in zijn geheel toepassen op wat we boven zeidenDaartoe moet ge de zichtbaar-waarneembare wereld gelijkstellen met het verblijf inde gevangenis het licht van het vuur daarin met de kracht van de zon Wilt ge danook de tocht naar boven en de aanschouwing van de dingen aldaar gelijkstellenmet de opgang van de ziel naar de verstandelijk-kenbare wereld dan zult ge nietver afblijven van wat ik althans vertrouw waar te zijnrsquo (Politeia VII 517 ab)Bij Spiegel is geen sprake van een mythe hoogstens kan men spreken van een

gelijkenis maar liever hanteer ik de term grot-scegravene Wij ondergaan alles als eenwerkelijkheid de grond barst open Spiegel zelf daalt af

HL Spiegel Hert-spiegel

XLVI

in de spelonk hij constateert wat daar voorvalt Als hij terug is vraagt hij een lsquodik-lipgrof wanschapen hoogh-gebultrsquo (III 115) wat lsquodees holtwistrsquo lsquodees beeld enschaduw-liefdrsquo (III 117-118) betekenen Iemand vraagt is Spiegel platonist Mijnantwoord luidt neen beslist niet in genen dele De aangesprokene heeft slechtseacuteeacuten raad verlaat de wereld van schijn en keer u tot het lsquowelt-beschouwingh boekrsquo(vs 378) het boek der Natuur De les is duidelijk de waarneembare wereld is niethet afschijnsel van de werkelijke wereld der ideeeumln zoals bij Plato maar het toneelwaarin zich Gods grootheid Zijn schoonheid Zijn goedheid openbaart Zo redeneerteen goed christen en dat was Spiegel Geen Platonist Hij nam uit Platos werkenallerlei elementen en gebruikte die voor zijn eigen doelstellingen En die doelstellingwas moralistisch Die van Plato was ontologisch Er gaapte een afgrond tussen debeide visies Spiegel leest in het boek der Natuur en eindigt met een geserreerdstukje anthropologie Via allerlei dieren die een eigenschap ten toon spreiden ofeen handeling verrichten het musje dat selectief zijn jongen verzorgt de spin enhet roekeloze vliegje de mieren en de bedelvlieg de oude baars en de loze snoekdie de visser het nakijken geven de vederrijke pauw en de zwaarwichtige zwaantegenover de leeuwerik lsquodun geveertrsquo het hondje dat zijn bot in de steek laat alseen grotere hond het opeist de haan die een kostbare steen veracht voor een paargraankorrels de schoonheid van de doodgewone winterse rijp tegenover de pronkde heerlijk riekende inheemse planten tegenover de kostbare exotische komt Spiegeltot de mens het lsquoreelijk dierrsquoHet derde boek van de Hert-spiegel begint met de grot-scegravene die Spiegel gebruikt

om zijn moralistische visie duidelijk te maken de lsquodikliprsquo geeft een verklaring vanwat er in de grot gebeurt Waar kan de mens de waarheid vinden Wij zagen hetin het schepselbock en daarin heeft de natuurlijke mens zijn plaats2 Spiegels visiedaarop sluit het derde boek af en is dus in het geheel geiumlntegreerd Het beeld isniet revolutionair Spiegel volgt lang betreden paden Reeds de orphici zeer oudeGriekse broederschappen die het Pythagorisme voorafgingen stelden de zieltegenover het lichaam dat voor haar als een tombe was (σωμα σήμα = het lichaamis het graf van de ziel) Ook bij Plato komt deze extreme vorm van tegenstellingtussen ziel en lichaam voor3 In ieder geval heeft zijn dualisme ziel-

2 Zie voor de aspecten van deze materie CA van Peursen Lichaam-Ziel-Geest De mens alsorieumlntatie vanuit zijn wereld Utrecht 1956 In beknopte vorm geeft dit boek veel informatie

3 Plato heeft betoogd dat de ziel onsterfelijk is Hij gaat dan verder lsquoWillen we echter haarwezenlijke natuur kennen dan mogen we haar niet beschouwen zoals we nu doen in eenstaat van bezoedeling gevolg van haar vereniging met het lichaam en met andere kwalenNeen we moeten haar nauwkeurig bekijken met behulp van de redenering zoals ze is inhaar volle zuiverheid Dan zal men ontdekken dat zij veel schoner is en men zal ook eenveel juistere kijk krijgen op alles wat recht en onrecht is zoals trouwens op alles wat we zojuist beschreven Wat we er nu over zeiden is waar doch geldt slechts voor haar huidigeverschijningrsquo Dan volgt een vergelijking met de zeegodGlaucus bedekt met schelpen zeewieren keitjes lsquoDat is ook de toestand van de ziel zoals we haar zien misvormd door duizendkwalenrsquo Wij moeten in een andere richting kijken lsquoNaar haar liefde voor de wetenschap Endaarbij moeten we ook bedenken met welke objecten ze in contact komt met welkegezelschappen ze omgang zoekt krachtens haar verwantschap met het goddelijke enonsterfelijke en eeuwige wal ze zou worden als ze helemaal dat hogere beginsel volgde alsze zich door deze edele aandrang liet optillen uit de zee waarin ze thans ligt als ze de keitjesen schelpen van zich afklopte die haar nu omdat ze zich met de aarde voedt omgeven alseen dikke en ruwe laag aarde en steen rsquo (De Staat 611b-612a) Het is duidelijk de zuiverereine ziel in een lichaam waaraan allerlei vuil kleeft

HL Spiegel Hert-spiegel

XLVII

lichaam in de visie op de mens een belangrijke tot in onze tijd reikende plaatsbehouden Spiegel kan zijn lsquoMensch is een reelijk dier van twee ondeelbaar deelengemenghtrsquo(III 441-442a) aan Plato ontleend hebben maar het hoeft niet de opvattingwas algemeen cultuur-goedDe ondeelbaarheid van het lichaam lijkt een ervarings-notie te zijn Voor de ziel

ligt dat minder voor de hand daar verschillende krachten in haar werkzaam zijnrede moed en neigingen Hier gaf Plato uitkomst Hij vraagt zich af als wij handelenlsquodoen we dit dan door eacuteeacutenzelfde kracht of doen we het door drie eacuteeacuten voor elkesoort van daden leren we door middel van een eerste kracht zijn we vurig dooreen tweede en is er daarnaast een derde waardoor we het genot begeren Ofverrichten we elk van die individuele daden met onze gehele ziel telkens als we tothandelen besluitenrsquo (De Staat 436 ab) Plato lost het probleem op door het beginselvan de tegenstrijdigheid (principium contradictionis) lsquoHet is duidelijk dat eacuteeacutenzelfdeding er zich niet toe leent terzelfder tijd onderling tegenstrijdige dingen te doen ofte ondergaan althans niet op eacuteeacutenzelfde punt en in eacuteeacutenzelfde opzichtrsquo (De Staat436 b) Is dat wel het geval dan weten wij dat wij met verschillende dingen te doenhebben Spiegels constatering van de ondeelbaarheid van de ziel lijkt mij zeker opdeze plaats terug te gaan Lichaam en ziel verschillen onderling een heel eenvoudigbewijs vergelijk de delen van de beide entiteiten Onomwonden wordt vastgesteldhet vernuft de rede heeft het bestuur zoacute was Spiegels zienswijze het lichaam wasdociel het primaat van de ziel werd als vanzelfsprekend aanvaard De hartstochtenlsquogramschap min en haatrsquo enz (III 447) lopen storm tegen de rede lsquoterghlijk wuftrsquodi tergend lichtzinnig In de ordening en de goede leiding van deze roerselen vande ziel is de eerste voortreffelijkheid van de mens gelegen Voor Spiegel was hijhet schepsel met uitzonderlijke gaven toegerust ook al faalden velen de meestenin zijn visieDe neigingen blinde begeerten completeren de zielvermogens Er is

HL Spiegel Hert-spiegel

XLVIII

geen commentaar ze worden er zonder aangeboden Spiegel heeft zich in zijnHert-spiegel herhaaldelijk met deze krachten grondkrachten van de mensbeziggehouden Wat nu volgt zou men misschien niet direct verwachten Het lotvan de mens hier op aarde toch culminerend in de lsquowijs-geerrsquo di de naar wijsheidstrevende en het hoogste goed Dit brengt ons echter een ander klassiek werk inzicht dat bepalend of in ieder geval mede bepalend is geweest voor de inzichtenvan Spiegel in dit slot van het derde boek Ciceros De finibus bonorum et malorum(vrij vertaald Over het hoogste goed en het ergste kwaad) De inhoud moet Spiegelaangesproken hebben daar hier in betrekkelijk kort bestek de grote wijsgerigesystemen uit de antieke wereld aan de orde kwamen de epicureiumlsche leer (bk I enII de stoiumlsche (bk III en IV) en de academico-peripatetische (bk V) Deze filosofieeumlnwerden beschouwd van eacuteeacuten oogpunt uit wat is de betekenis van het summumbonum het hoogste goed Dat sloot goed aan bij de gedachtensfeer van Spiegeldie immers op zoek was naar het hoogste goedEn zo laat Cicero Piso die het academico-peripatetische systeem als aanhanger

verklaart zeggen als in een filosofie het summum bonum is vastgesteld is allesvastgesteld Voor het overige kan men wel eens een punt weglaten zonder dat datal te grote consequenties heeft maar niet weten wat het hoogste goed is betekentgeen leiding aan zijn leven geven en zozeer aan het geluk te zijn overgeleverd datmen nergens een toevluchtsoord ziet Als men er zich echter rekenschap van geeftwaartoe de dingen strekken ziet men duidelijk het hoogste goed en het ergstekwaadDan heeft men de juiste levensweg gevonden en het inzicht gewonnen wat men

moet doen4 Zulk een betoog kon Spiegel bekoren Immers de werkelijke de purewaarde der dingen en in verband daarmee het hoogste goed behoorden tot dezwaartepunten van zijn wijze van denken De lsquowijs-geerrsquo (vs 466) die alle calamiteitendie de menselijke levensloop kunnen vergezellen te boven komt is wel naar stoiumlschmodel ontworpen Hij is de man van de ataraxia van de onaandoenlijkheid Hijverzet zich

4 Men vindt deze uiteenzetting in BK V 15 van De finibus bonorum et malorum In de volgendeparagraaf gaat Cicero verder er is dus iets waarop dit alles betrekking heeft En dit is hetuitgangspunt van waaruit het gelukkige leven waarnaar iedereen streeft gevonden engerealiseerd kan worden Dan volgt lsquoQuod quoniam in quo sit magna dissensio est Is hetniet alsof men Spiegel hoort In bk V luidt vs 364 lsquoMaar om tverschil in deezen was oijtmeest gevechtrsquo Dit zij toeval or niet in ieder geval zou hier het proto-type kunnen liggen voorSpiegels verzen 366-371 in bk V Ook Cicero begint met afwijzen van het genot als hefboomvoor het geluk De verdere uitwerking is bij ieder van hen verschillend begrijpelijk Pisobestrijdt andere mogelijkheden die tot geluk leiden dan het peripatetische systeem Spiegelgeeft niet anders dan een overzicht van karakteristieken

HL Spiegel Hert-spiegel

XLIX

niet tegen de slagen die hem treffen Dus geen verzet dat lsquoonrust zou barenrsquo (vs466) maar lsquowillich dragens wil van tnootlijk wedervaarenrsquo (vs 465) Zo toegerustheeft men niet lief boven de waarde die een ding bezit en bekoort het lsquoschijn-goettrsquo(vs 467) niet Wie in alles hetzij dat positief hetzij dat negatief is zijn heil bevestigdziet die ervaart het bestaan van het lot niet En wordt iemand door tegenslag indroefheid gedompeld hij bedenke dat hijzelf het die kracht heeft gegeven De vraagdoemt op wat is het hoogste goed Het antwoord is tweeledig Allereerst hetbelangrijkste goed wordenVoor Spiegel betekende dat een leven met een hoge moraal leiden en hiermee

trad hij in de voetsporen van de stoiumlci lsquoquod honestum sil id bonum solum habendumestrsquo laat Cicero Cato constateren wat moreel schoon is dat moet alleen voor goedgehouden worden (De finibus III 28) Het valt niet moeilijk bij Seneca dergelijkeuitspraken te vinden lsquosummum bonum est quod honestum estrsquo (Ep LXXI 4) lsquounumest enim bonum quod honestum (Ep LXXVI 6) In Ep CXVIII gaat hij de relatie natussen de beide begrippen en constateert het goede komt voort uit zijnverbondenheid met het moreel schone maar dit laatste is het uit zichzelf Wat goedis zou slecht kunnen zijn het moreel schone kan alleen maar goed zijn Het zouniet moeilijk vallen het aantal voorbeelden uit te breiden De tweede voorwaardevoor het hoogste goed het bevredigen van de neigingen van ziel en lichaam Beidevoorwaarden openen de weg naar wat nu volgt kort samengevat ziel en lichaamzijn eacuteeacuten de eerste heeft de leiding maar het tweede mag niet verwaarloosd wordenveel minder overvoerd worden De natuur heeft het zo geschikt dat de ziel hetbestuur heeft in de combinatie er moet daarom alles aan gedaan worden die teverzorgen Maar juist daaraan schort het bij velen en dat brengt hen in het verderfHet komt erop aan de ziel gezond te maken of te houden door kennis van dewaarheid en de auxiliaire deugden Het falen van menigeen mag anderen tot bakendienen en tot een les strekken Deze visie op de mens is uitermate belangrijk omdater duidelijk afstand wordt genomen van de platonische opvatting waarbij - ook alwordt het dualisme beleden - een neiging is tot geringschatting van het lichaam enevenzeer van de christelijke de orthodoxe zienswijze waarbij dat in nog sterkeremate het geval is de zonde kleeft aan het lichaam Spiegel distantieert zich hiervanen belijdt een zuiver natuurlijke visie Hij sluit zich aan bij die welke Cicero Piso laatuiteenzetten in het vijfde boek Piso gaat uit van de natuurwet - ook Spiegel heeftdie in bk II 222 genoemd - dat ieder schepsel zichzelf lief heeft en alles doet omzich te handhaven en zijn bestaan te garanderen Wat is daarin de natuur van de

HL Spiegel Hert-spiegel

L

mens5 Het is evident dat de mens is samengesteld uit ziel en lichaam de eersterol is toebedeeld aan de ziel de tweede aan het lichaam Het lichaam is zodanigdat het beter is toegerust dan andere lichamen de ziel is zo geformeerd dat zij dezintuigen in dienst heeft en bovendien een superieure eigenschap bezit die derintelligentie waaraan de gehele mens gehoorzaamt en waarin een wondere krachthuist die van nadenken overwegen en weten van alles waartoe zij in staat isHoewel de krachten van het lichaam niet te vergelijken zijn met die van de zielmoeten toch alle delen in een goede staat van gezondheid worden gehouden omhun natuurlijke functie te kunnen vervullen Er is geen sprake van een depreciatievan het lichaam bij Cicero en ook bij Spiegel niet Wij moeten dus constateren datde natuurlijke mens voor Spiegel het uitgangspunt van zijn visie op de mens waszijn voorbeeld vond hij in Ciceros De finibus bonorum et malorum in het vijfde boek

IV Spiegels psychologie achter zijn opvattingen

Boek IV en V sluiten aan bij het slot van Bk III de visie op de mens als natuurlijkschepsel Het zijn de boeken van de psychologie en de praktische toepassing in demoraal van het leven van alledag Bk IV is ook het boek van Apollo en de muzenEen voor de hand liggende vraag wat hadden Apollo en de muzen met Spiegelsdoel streven naar het summum bonum te maken De situatie Spiegel heeft zichvermeid in zijn bloementuin en peinst over de hebbelijkheid van velen om aanuitheemse dure planten de voorkeur te geven boven die uit eigen land De avondvalt en hij begeeft zich lsquoint tempeltgen der Muijsenrsquo naar boven om te rusten Hij istussen waken en dromen en in die toestand kan er alles gebeuren Het is hem alsofhij in de verte de Diemermeer hoort ruisen maar het is een zomerse hoos waaruitApollo en de negen muzen te voorschijn komen Wat nu volgt geschiedt als in eendroom vergelijkbaar met de trance-toestand elders De rol van demuzen is belangrijkin de Hert-spiegel ieder boek immers heeft de naam van een muze meegekregenVan Apollo worden twee dingen gereleveerd allereerst houdt hij een betoog over

5 Eerst wordt de tendentie vastgesteld in alle schepsels lsquoOmne animal se ipsum diligit ac simulut ortum est id agit ut se conseruet rsquo di lsquoieder levend wezen houdt van zichzelf en zodrahet geboren is is zijn handelen erop gericht zich veilig te stellen rsquo V 24-33) Daarna tebeginnen bij paragr 34 volgt de aard van de mens lsquoAtqui perspicuum est hominem e corporeanimoque constare cum primae sint animi partes secundae corporis rsquo dwz lsquomaar het isduidelijk dat de mens uit een lichaam en een ziel bestaat waarbij de eerste rol aan de ziel istoebedeeld de tweede aan het lichaamrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

LI

zijn omzwervingen waar hij achtereenvolgens de poeumlzie heeft gebracht totdat hijtenslotte in de lage landen zich heeft gevestigd om er te wonen en in de tweedeplaats hij zet zich neer in lsquotlinker Herts-hollrsquo (vs 243) Geheel in overeenstemmingmet Spiegels opvattingen stelt Apollo de functie van de dichtkunst Op het lsquoutilersquohet nuttige valt de volle nadruk Tijdgenoten en nakomelingen kunnen er hunvoordeel mee doen maar het allermeest zal de schrijver er zelf baat bij hebben Endat is nodig want om anderen goed te maken moet men eerst zelf goed zijn Maarde praktijk toont dat men een ander wil onderwijzen de juiste weg voorschrijventerwijl men zelf ongecultiveerd blijft verward in de erfzonde voortkomend uit deslechte voorbeelden en gewoonten van het land Twist is er over dingen die nietsmet hun heil hebben te maken Toch acht men dit gering De hoofdtaak ligt in hetgraaien naar geld Daarop komt Kleio aan het woord Zij keert zich tegen het altijdwerkzaam slaven om bezit terwijl de ziel in armoede wordt gelaten en het doel vanhet leven lsquoverr ijet beeters inrsquo heeft Hoewel de ervaring leert dat erfgenamen zichallerminst gedragen naar de wensen van de erflaters blijven ze toch wroeten meteen beroep op het exempel van de mier en de sprinkhaan Kleio neemt het themavan de anthropologische visie aan het eind van bk III nogmaals op Ziel en lichaamcompleteren elkaar De ziel heeft voedsel nodig om lichaam en bezit te sturen hetlichaam evenzeer als de woning van de ziel Voorbeeldig Spiegeliaans zijn verzenals deze lsquozouw anwas des verstands doen onverstandich dwalenzal onvernuftrecht stieren daar vernuft zal falenzal die kloek ziel-heijl zoekt kleijn achten lijfsgevaaren die zijn ziel verzuijmt zijn lijf best nemen waarrsquo (IV 185-188) Menigwijsgeer heeft een leven zonder zorgen in bos of veld verkozen boven het dwazeschrapen voor welgesteldheid En al maakt hun voorbeeld weinig indruk daaromhoeven wij de doper aan de Jordaan Johannes op Patmos het geschenk vanPrometheus Heraclitus die de leer van Pythagoras en Hesiodus navorste niet teverachten Wat zijn de muzen wat is hun functie De dichtkunst is slechts lsquobij-werkrsquozij zijn geen lsquodoen-niets luij versuft op tleedich zinghenrsquo (IV 201) zij zijnlsquonaspeurings-dochtersrsquo in ieders innerlijk Tot voordeel van een ieder wekken zijedele verstanden op tot bijzondere daden Asclepius tot de artsenij Orpheus tot hetburgerlijk bestuur Hesiodus tot het beheren van huis-zaken Homerus tot hetbeschrijven van heldendaden Vergilius tot s keizers raadgever Horatius tot dekrijgsdienst lsquoZelf-kund-zeeden-stuijrrsquo (IV 219) di het sturen van de zeden doorzelfkennis dat is hun werk en zij prijzen alleen lsquozelfs-goedwordinghs-ernstrsquo (IV226) di de ijver om zelf goed te worden Er is geen dwazer ding dan heil en deugdte leren

HL Spiegel Hert-spiegel

LII

maar zelf in de klauwen van de ondeugd te blijvenDit betrokken zijn van de moraal op het individu behoort tot de keur van Spiegels

gedachten verbonden aan de muzen lsquoIn tlinker Herts-holl zett Apollo zich te rechtrsquo(IV 243) Men kan dit als een mededeling aannemen misschien even denken aanhet hol in bk III dat de vorm van het hart had Maar daarmee is de zin niet gegevenWelnu op de Apollotempel in Delphi stond γνωϑι σεαυτόν ken u (zelf) [ons lsquokenuzelfrsquo zou in het Grieks luiden γνωϑι αὔτός σεαυτόν] Apollo wordt dus gezien alshet symbool van de zelfkennis het belangrijkste uitgangspunt van Spiegel bij zijnbeschouwingen Cicero in zijn De finibus bonorum et malorum laat Piso belogendat het erom gaat te weten wat de natuur in ons gelegd heeft Daar dit voorschriftte verheven is om van een mens te komen heeft men het toegeschreven aan eengodheid lsquoIubet igitur nos Pythius Apollo noscere nosmet ipsosrsquo (V 44) De PythischeApollo gebiedt ons onszelf te kennenEn onszelf kennen zo vervolgt Piso bestaat hierin dat wij de krachten van ziel

en lichaam kennen en een leven leiden dat die krachten tot volle ontplooiing brengtDat wil voor Cicero en ook voor Spiegel zeggen dat die van de ziel de leidinghebben maar die van het lichaam niet verwaarloosd worden Hier gaat het om dekrachten van de ziel Apollo bekijkt ze kritisch Hij legt criteria aan wie heeft hetgezag wie is vrij wie onderdanig wie dienstbaar Hij vraagt naar hun rechten wieis van origine aanwezig wie komt later binnen en kan zich dan doen gelden enwie heeft geen enkel recht maar kan grote verwoestingen aanrichten Hij informeertnaar de grondslag van het bestuur of om beurten of door het grijpen van de machtof op wettige basis in overeenstemmingmet de natuur Het antwoord wordt gegevendoor Kleio zij ordent de krachten Van origine zijn aanwezig vernuft (ratio) moeden genegenheden een driedeling naar het model van Plato λογιστικόν ϑυμοειδέςἔπιϑυμτικόνDe intogelingen zijn de krachten die onder inwerkingen van eacuteeacuten van de

grondkrachten ontstaan begeerte brengt lust mee de moed kan tot hartstochtworden de wil wordt door de genegenheden gegenereerd het verstand wordt doorde ratio opgevraagd De indringers die geen rechten hebben en ontstaan door hetfalen van de grondkrachten zijn de erfzonde en aanwenst van allerlei soort De drieessentieumlle krachten worden in beelden ten tonele gevoerd Het vernuft is eenblinkende parel van kristal omgeven door een tekenring een ring waarop beeldenkunnen verschijnen Deze worden er heen gestraald uit de hersenen van de draaiingvan de ring hangt het af of ze recht of verwrongen de genegenheden bereiken Hetbeeld is een soort mikrokosmos misschien gevormd naar

HL Spiegel Hert-spiegel

LIII

analogie van de zon in het centrum en de dierenriem De genegenheden wordenvergeleken met vlinders De aanschouwing van vlinders op een bloemperk dieplotseling opvliegen en weer neerdalen een lsquowufte activiteitrsquo kan Spiegel tot devergelijking hebben gebracht De lsquomoedtrsquo tenslotte is als een lsquowazem vlamrsquoWaarschijnlijk moeten wij hier denken aan een vlam gevoed door een damp eengas bv moerasgas Al naar de omstandigheden meer of minder gunstig zijn kwijntde vlam is normaal of schiet fel uit Daarmee stemmen overeen de moedeloosheidlsquodes moeds bedaarde krachtenrsquo en de lsquogroote heevicheijtrsquo Ik zal trachten dezebeelden over te brengen in de Spiegeliaanse psychologische terminologie Apollo- de zelfkennis - constateert dus deze drie krachten en vraagt ook naar de onderlingeverhouding hoe werken die krachten ten opzichte van elkaarVoor Plato gold het λογιστικόν als de heerser in de ziel en voor Spiegel is het

vernuft de rede oppermachtig Dat brengt consequenties mee Voor het falen inmorele zaken is het vernuft tevens verantwoordelijk Dat komt omdat zijn zuiverheidkan worden aangetast Verschillende aspecten zijn kwetsbaar Allereerst is er eenlsquointooghelingrsquo het lsquoverstantrsquo Wij moeten het woord intogeling niet letterlijk nemener is geen sprake van dat het verstand binnentrekt het is er het is een aspect vanhet vernuft Daar zit niet de vergelijking Die heeft betrekking op het vrij zijn van hetverstand Het verstand is vrij maar heerst niet dat doet het vernuft in zijn totaliteitDe functie van het verstand ligt in de berading dat is het tegen elkaar afwegen vanargumenten om tot een besluit te komen Coornhert definieert het verschil tussenrede (vernuft) en verstand als volgt het verstand houdt zich bezig met slechts eacuteeacutending of voorstel maar de rede met vele dingen die zij met elkaar vergelijkt(Wellevenskunste II II)1 Spiegel onderscheidt recht verstand onverstandmis-verstand en kwaad verstand Het recht verstand beoordeelt de dingen op hunpure waarde en komt daardoor tot houdbare conclusies Het onverstand - het wordthier niet vermeld maar zie bk I 501- 507 - is bij kinderen en geestelijkgehandicapten Het redeneert onzuiver maar er is geen sprake van schuld Hetmis-verstand werkt met ondeugdelijke argumenten en komt tot valse conclusiesZodra de mens tot de jaren des onderscheids is

1 Twee dingen onderscheiden de mens van lsquoalle t ander ghediertersquo zo begint Coornhert zijnbetoog in het hoofdstuk lsquoVande redenersquo Dat zijn de rede en de onsterfelijkheid lsquoWant bovenal t ander ghediert is de mensche gheeumldelt met redene Deze is een kracht des ghemoedsvele zaken onder een anschouwende ende t een uyt het ander onderscheydende zo dat zytoestemt alle de zelve gheen vande zelve of eenighe vande zelve lsquoTghene zy voor waarheydkent stemt zy toe verwerpende het valsche De verstandelyckheyd en ziet maar op een dingof voorstel maar de reden op vele dinghen die zy hout jeghen malkanderenrsquo (WellevenskII II 23)

HL Spiegel Hert-spiegel

LIV

gekomen is er sprake van schuld Het kwaad verstand heeft hetzelfde resultaatmaar er is de boze opzet zo te handelenOok kent Spiegel nog na-verstand dat is in feite recht verstand nadat het

mis-verstand het veld heeft geruimd Het verstand speelt een zeer belangrijke rolin het psychologie-model van Spiegel Het is bepalend voor de categorieeumln vangoed en kwaad Spiegel constateert dat zelf ook lsquomaar tverstant grond-oorzaak isvan tquaatrsquo (vs 443b) Hoe raakt het verstand zo op het verkeerde pad Het zijnde vreemdelingen die het bewerkstelligen Vreemdelingen inderdaad want zij komenvan buiten ze maken in origine geen deel uit van de ziel Het zijn erf-zonde enaanwenst lsquoal vreemd en veeler handrsquo (vs 252) De erfzonde dat zijn valsemeningeninzichten verwachtingen houdingen die de mens van zijn jeugd af meeneemtovergedragen door de ouders door de min kortom door de omgeving Het tweedeelement de aanwenst vooral traditionele landelijke gebruiken leiden tot gewenningtot aanwenst die zich zo vastzet dat de mens er niet of met grote moeite van kanloskomen Zo staat het verstand voortdurend onder de druk van erf-zonde enaanwenst En dan nog wordt het bedreigd door lsquoachteloosheijtrsquo een nalatigheideen ziek zijn van het verstand dat niet de spanning weet te bewaren om de kwadeinvloeden te bedwingen De deugd van de temlust is niet genoeg in ere (vs 436)De temlust zo zegt Coornhert lsquois een maticheyd daardoor die lust by bestieringhedes redens werdt betemtrsquo (Wellevenskunste VI V 1) Een omschrijving die geheelstrookt met Spiegels opvattingen Met de lust zijn wij aangekomen bij de tweedegrondkracht van de ziel de neigingen Zij zijn een machtige hefboom zo niet demachtigste voor het menselijk handelenDit komt vooral omdat zij instinctieve onbewuste drijfveren daarvoor zijn Lust

en wil zijn intogelingen Alweer dat betekent niet dat ze van buiten komen maardat ze vrij zijn in die zin dat hun intensiteit kan varieumlren Ze worden beide door deneigingen gegenereerd Lust ontstaat bij de bevrediging van een neiging wil is eenuitvoerend principe Beide hebben leiding nodig en die geeft de rede Die treedt opals beperkende of toelatende factor Voor het summum bonum moet de rede delust binnen de perken houden zodat zij zich gedraagt in overeenstemming met watde natuur vraagt2Maar wanneer erf-zonde en aanwenst het verstand valse inzichtendicteren (een voorbeeld het is nodig en nuttig veel geld te

2 Cicero zegt hel zoacute Daar de oorspronkelijke tendentie van onze ziel gericht is op dingen diein hun aard volmaakt zijn moet vastgesteld worden dat er als wij eenmaal het ding van dietendentie bereikt hebben een uiterste grens is waar de natuur niet verder gaat en dat is hetsummum bonum

HL Spiegel Hert-spiegel

LV

verwerven of het is mannelijk in staat te zijn veel te drinken) is de lust ongebondenLustbeleving en redelijk inzicht zijn twee antipoden in de menselijke ziel ze strijdenom de voorrang Dit vindt zijn neerslag in moraal-filosofische geschriften Plato wijdter zijn dialoog Philebus aan3 Voor de bevrediging van de genegenheden ontstaatspontaan de wil maar die blijft onderdanig aan de rede bij Spiegel anders dan bijCoornhert bij wie de wil de koningin van de ziel is4 De rede (het vernuft) kan de wilelk ogenblik afbreken en haar aandacht op een ander object richten waarvoor dewil opnieuw tot leven wordt geroepen De afhankelijkheid kan niet duidelijkeruitgedrukt wordenHoezeer de genegenheden passief zijn blijkt ook uit het feit dat de derde

zielekracht de lsquomoedicheijtrsquo lust en wil kan opstoken tot begeerlijkheden enhartstochten (vs277) De moedicheijt zendt - evenals het vernuft - stralen uit zowelnaar de genegenheden als naar het vernuft De lsquomoedicheijtrsquo opereert dus zelfstandigal kan zij niet op eigen gezag het vernuft binnendringen Wanneer het verstand deberading goed uitvoert met zuivere argumenten werkt en tot juiste besluiten komtis het vernuft oppermachtig in de ziel Zodra echter valse argumenten door hetverstand worden aangevoerd kan het de hulp van de lsquomoedicheijtrsquo inroepenEenmaal binnen gelaten gedraagt zij zich als oppermachtige heerseres zij stookt

de erf-zonde van de aanwenst zo op dat die het vernuft als in slavernij houdt WordtSpiegel ontrouw aan zijn eigen systeem aan zijn beginselen Het lijkt maar zo Eenbeeld kan het verduidelijken Een vorst is souverein hij heeft het oppergezag Steldat hij een minnares heeft die hem zijn handelen influistert Ziedaar de verhoudingvan het vernuft en de moedigheid Spiegel kent aan demoedigheid een diepgaandeinvloed toe op het zieleleven5 Dit geschiedt vooral door druk op de beide andere

3 Men zie de samenvatting van de Philebus in deze inleiding4 Hierover heb ik geschreven in Spiegel Coornhert en de wil vrij of gebonden in Spiegel der

Letteren 30ste Jaargang 1988 Nr 2-35 In Platos Staat heerst rechtvaardigheid als de drie standen boerenhandwerkslieden soldaten

en leiders ieder hun plicht vervullen en binnen de aangewezen grenzen blijven Evenzo ishet in de ziel ook daar is rechtvaardigheid wanneer de afzonderlijke krachten blijven binnenhun functies In De Staat lezen wij lsquoDe rechtvaardige duldt nl niet dal de verschillende delenin hem de taak van andere verrichten noch dat de verschillende beginselen in zijn ziel zichmet elkaars zaken gaan bemoeien Neen hij zorgt ervoor dat alles waarlijk op zijn plaats isin zijn eigen huishouden en dat hij de baas is over zichzelf Hij weet de drie delen te doenharmonieumlren net als de drie grondtonen van een akkoord de hoogste de laagste en demiddelste en al wat daar nog tussen kan liggen Dit alles verbindt hij en uit een veelheidwordt hij volledig eacuteeacuten matig en geharmonieerd Zo kan hij dan tot de daad overgaan en bijal wat hij doet - geldwinning lichaamsverzorging staatsaangelegenheden privateovereenkomsten - acht en noemt hij ldquorechtvaardigrdquo en ldquoschoonrdquo de daad die deze gesteltenisvrijwaart en mee helpt tot stand te brengen En ldquowijsheidrdquo noemt hij de wetenschap die bijdeze handeling voorzit ldquoOnrechtvaardigrdquo noemt hij echter elke handeling die deze gesteltenisverstoort en als ldquodwaasheidrdquo beschouwt hij de mening die bij deze - ditmaal onrechtvaardige- handeling voorzitrsquo (De Staat 443d-e en 444 a vertaling De Win) Spiegels lsquoVan natuurlickeGeneichtheidrsquo - Op der Ghereformeerden ghevoelen Wy zijn van naturen gheneicht Godtende onse even naasten te haten - verwacht men een commentaar op de Hert-spiegel Infeite is de inhoud gelijk aan wat hij in zijn gedicht ook zegt vaak met dezelfde woorden Eerstweerlegt hij de opvatting dat wij God moeten haten Hij gaat daarbij uit van zijn principe datwij geneigd zijn het schone lief te hebben Daar er niets schoner is dan God moeten wij Godliefhebben niet alleen maar in het algemeen lief hebben Nu is de geneigdheid blind en heeftleiding nodig Die leiding geeft het verstand Maar als dat te kort schiet blijven wij in de zondeen is bezinning nodig Die bezinning richt zich op de dingwaardering Worden de dingen zuiverwaargenomen dan is de leiding van de geneigdheden goed en ligt het hoogste goed in debevrediging van die neigingen en die heeft God tot doel Daarnaast speelt de dankbaarheid- ook een neiging - een grote rol God nu bewijst de mensen zoveel weldaden dat de menswel gedwongen is Hem dankbaar te zijn Daarom zo concludeert Spiegel is de mens vannature geneigd God lief te hebben Dan bestrijdt hij de lsquoandere spruek Wy zijn gheneight tot

HL Spiegel Hert-spiegel

alle quad ende onbequaam tot alle ghoedrsquo Zijn verweer berust op zijn principe niet de neigingis slecht maar het verstand dwaalt verleid door de schone schijn de valse waan Hij haaltErasmus aan Ex falsis opinionibus oriuntur omnia peccata vitae di Uit valsche meeningenontstaan alle zonden onzes levens En van een ander Malum judicium omnis mali causalsquoEen quaadt oordeel is oorzaak van alle quaadtrsquo Deze uitspraken stroken alleszins metSpiegels visie Dan volgt lsquoMaar also an dit gheschil de erfzond vrye wil ende Christelickezaligheid vast is zo wil ik daar iet van roeren opdatmen merken magh dat mijn bewoordingniet zo Pelagiaans is of strijdende met de oude Kerke als wel ten eersten aanzien schijntrsquoHij citeert dan enkele uitspraken van theologen onverdacht van ketterij Bernardus HosiusThomas en Navarra in zijn handboekje Ieder van hen heeft wel iets te zeggen waarmeeSpiegel akkoord kan gaan Bernardus Als gy de waarheit verstaat ofte een ander doetverstaan zoo teelt gy Christusrsquo Navarra lsquoCajetanus en Thomas stellen dat iemandt zonderde genade kan vervullen het gebodt van Godt lief te hebben zoo veel belangt het wezen vande daadt al is t niet wat belangt de verdienste van de zaligheitrsquo Wat een geleerde lsquotheologantrsquohem antwoordde op zijn vraag lsquoOf Gods almachticheid niet en vermagh buyten historialekennis van Christus passy iemand zalicheid te verghunnenrsquo was hem uit het hart gegrepenlsquoGod heeft ons een wet ghegheven daar hebben wy ons na te rechten maar hy is boven zijnwet wy hebben hem gheen wet te stellenrsquo Dat is het vooral wat hij zijn tegenstanders verwijtzij willen zich bemoeien met Gods regiem lsquoVoorwaar als ik der Ghereformeerder drift in degrote verdurventheid des Natuurs inzie zo ghedenkt my vaak Senecas spruek Nolle in causaest non posse praetenditurrsquo di de oorzaak is het niet willen het niet kunnen wordtvoorgewend Het verschil in inzicht is apert zij zien de lsquozwaricheid in de onontworstelijckegheneichtheidrsquo Spiegel legt die in het verstand Zo zij dat konden inzien verzucht hij danzouden zij ieder kunnen aansporen tot beter verstand en zou de lsquozwaricheidrsquo weg zijn lsquowantelk leeft na zijn verstandrsquo Zo meent Socrates en die had gelijk vindt Spiegel Ieder die inzich zelf gaat moet dat toestemmen Alleen zijn tegenstanders gingen niet in zich zelf zijhielden vast aan het van buiten komende dogma De kloof was onoverbrugbaar Hoe komthet dat men niet goed leeft Het lsquoquaat verstandrsquo houdt de ziel in zijn greep men kent degoedheid Gods men kent het heil van de deugd maar de afgod van geld staat eer roemen wellust houdt de overhand Daarom spoort Jezus aan in Zijn woord te blijven dan zal mende waarheid kennen en waarlijk vrij worden Maar dit alles wuift men weg en leert uitlsquohorenzeggens-schoolrsquo over God en de deugd spreken ja preken Er is twee soorteneigenliefde een goede die ernaar streeft zelf goed te worden zalig te leven en zalig te stervenaan deze liefde kan het recht ontleend worden anderen de goede weg te wijzen Er is ookeen eigenliefde die een ander naar zijn pijpen wil doen dansen en in de hemel helpen terwijlze verzuimen er zelf naar te streven Deze eigenliefde is een lsquoghoetdunkendeeyghenzinnicheidrsquo waaruit eigen wil voortkomt die ons in de hel houdt Het was deze eigenzindie Adam verleidde en het ons nog elke dag doet Deze eigenzin beoordeelt de dingen nietnaar hun natuurlijke waarde maar naar de waarde die ze in onze zin hebben Uit dezeeigenzinnigheid spruit ook voort dat wij ons verheven boven een ander achten en de dadenvan een ander als een belediging opvatten Al deze zonden hebben het kwaad verstand totmoeder En als dit kwaad verstand de moedige krachten te hulp roept dan worden debeledigingen opgezweept door toorn en wraaklust Nu is die moedige kracht die onze wil totmoedwil kan maken niet zondig of schuldig maar het misverstand lsquoWant gebruyktze rechtzo zalze grootmoedicheids ende sterkmoedicheids steunzel zijn geduldicheids endegelijkmoedicheids ookrsquo Besluitende zegt Spiegel lsquodat noch de natuurlicke gheneightheidnoch demoed die men alle beyde onredelicke delen onzes ziels noemt in ghenenmenscheniets quaats ofte zondighs aan zich nemen maar dattet altemaal op het misverstand aankomtrsquoHet slot is typisch Spiegeliaans Ik heb dit behandeld in mijn Hert-spiegel maar voor hetgedicht te drukken wil ik er wel met anderen over spreken of in het publiek of en petit comiteacuteDaarin kan slechts waarheids-winst voor mij liggen Ik zoek geen eer aanhang of aanzienof wat ook Verschilt men met mij van mening lsquoik sal wel rusten ende zwijghen ende latende wereld daarze wil Castalio is in mijn zin een wijs man gheweest maar ik wil hem tbestraffen van t geen in mijn ogen onrecht is niet volghen noch Erasmus noch CoornhertrsquoSpiegel een individualist begrijpelijk iemand die als Socrates het doorgronden van eigenziel tot leidend principe had verheven moest wel een visie ontwikkelen die hem kritisch deedstaan tegenover de opvattingen van anderen al weerhield hem dat niet van hen over tenemen waarmee hij het eens was Als ik gelijk heb en de Hert-spiegel in 1602 voltooid was- zie mijn bespreking van de uitgave van Hoofts Brieven door Van Tricht in Spiegel der Letteren24ste Jaargang blz 169 - moet Van de natuurlicke Geneichtheid geschreven zijn tussen1602 en 1612 - Spiegels sterfjaar - naar mijn oordeel aan het eind van die periode Hij haddus toen de bedoeling de Hert-spiegel zelf uit te geven Waarom het er niet van gekomen isweet ik niet In 1614 verschijnt de eerste druk een vrij onaanzienlijk uitgaafje Zouden deuitgevers het debiet van de Hert-spiegel niet hoog hebben aangeslagen Daar tegenoverstaat het hs met een vergrote titelpagina van de druk-1614 ongetwijfeld door een bewonderaartot stand gekomen

HL Spiegel Hert-spiegel

LVII

krachten het vernuft en de genegenheden Er zijn twee mogelijkheden de invloedis heilzaam of verderfelijk Dit hangt samen met de aard van de moedigheid hetlaatste als de moedigheid verwordt tot moedeloosheid of ontvlamt tot hevigheidhet eerste als de moedigheid zich gematigd en beheerst opsteltSpiegel heeft een ruime plaats ingeruimd voor de beschrijving van de moedigheid

Dat is te begrijpen daar juist hier de conflictstof lag met Aristoteles Wat was decontroverse Aristoteles-Spiegel Spiegel neemt die heel serieus Hij spreekt vande lsquoschijngeleerdheijds Prinsrsquo (IV 329) en spottend van lsquoDes grooten Aristotelshoogh geachte klaarheijdrsquo (IV 313) Het verschil van inzicht betreft de hefboom diedemens tot handelen brengt Spiegel stelde - hij kon moeilijk anders - alle vertrouwenin de rede Aristoteles had deze mogelijkheid ten stelligste ontkend Hij had betoogder moet een emotionele grond voor het handelen zijn en die had hij gevestigd in demoedigheid Spiegel spreekt daarom van lsquoonbedwinghlijkheijtrsquo (IV 330) hij localiseerthier de hartstochten die door de rede bedwongen moeten worden Aristoteles geefttoe aan zijn lusten zonder te proberen wat de rede vermag in dezen Een tweedeverwijt dat Spiegel tot Aristoteles richt hij delft niet zoals Socrates naar zelfkennismaar weet uit lsquohooren-zeggenrsquo Socrates had zich in bedwang eens stond hij eenetmaal roerloos nadenkend over een probleem Zoacute deed hij ervaring op Hij toondedat hij kennis had tegenover de lsquokunst-rijke laffe praatrsquo (IV vs343) De waarachtigekennis komt door ervaring Zelfkennis is een eerste voorwaarde daarvoor de mensmoet weten welke krachten er leven in zijn ziel en hoe die zich tot elkaar verhoudenDe schoolgeleerdheid kan hem dat niet vertellen hoogstens een handreiking geven

HL Spiegel Hert-spiegel

LVIII

Nu is eacuteeacuten van de belangrijkste krachten in de ziel - wij zagen het reeds - het verstandDit bepaalt zijn handelen in daden en woorden Daarin - ook al zegt ja meent menhet tegengestelde - komt de ware aard van de mens aan het licht Zo meentmenigeen de deugd lief te hebben maar als het mis-verstand niet is opgeruimdblijft dat oppermachtig En het blijft lsquoverstandrsquo ondanks dat het lsquomisrsquo is Het werktniet anders dan het recht verstand Beide het recht verstand en het mis-verstandstellen de waarde der dingen vast Het misverstand prijst bezit geld eer hoge staatmacht wraak als hoogste goeden Het recht verstand verwerpt deze alsschijngoeden en plaatst het heil de deugd in top Wanneer ge uw verstand wiltzuiveren wilt aanpassen aan de normen van de deugd blijkt het u dat dingen diege als vaststaand beschouwde hun zekerheid verliezen Spiegel geeft een voorbeeldde erfzonde lsquowieghleers mis-verstantrsquo Door de ongehoorzaamheid van Adam is deerfzonde uitgebreid over het gehele menselijk geslacht een verdorvenheid dergehele natuur een erfelijk gebrek waarmee de kleine kinderen zelfs besmet zijnVandaar Spiegels kwalifikatie de leer die het kind in de wieg reeds beladen zietmet de zonde De mens blijft gedurende heel zijn leven in de ban van deze doemwant deze zonde wordt door de doop niet geheel teniet gedaan en hij kan in arrenmoede zijn hoop slechts vestigen op Gods barmhartigheid en genade Spiegelverwerpt de erfzonde hij ziet dit dogma als een mis-verstand Hij was het eens metPelagius die deze zonde niet anders opvatte dan uit navolging Spiegel spreektvan een lsquoschaduw-beeltrsquo men kan dit tweevoudig verklaren de zonde lag als eenschaduw over het leven van de mens en de erfzonde was niet meer dan eenschaduw een onwerkelijkheid Steeds weer keert Spiegel terug tot zijn opvattingdat het misverstand de schuldige is in mentale deraillementen De heetbloedige zoredeneert hij is niet door zijn complexie gepredisponeerd om grammoedig te zijnNeen het is het mis-verstand dat het vermoeden voedt dat een ander verdenktonrecht te doen Niet anders staat hij tegenover hen die zich verschuilen achteronbedwinglijkheid zo in de trant van lsquoik kan niet anders ik ben nu eenmaal zorsquo Ookhier wordt het verstand verantwoordelijk gesteld Er is geen sprake van onmachthet verstand is oorzaak van het kwaad Als het mis-verstand een onjuistedingwaardering heeft als het geld eer macht wellust als lsquoschoonrsquo di in morelezin verheven ervaart moet de mens die liefhebben en als hoogste goed zien Alsge echter later weet dat ze slechts schijn-heil zijn dat de schadelijke invloed vanhun onmatigheid u dwars zit dat ze ook immoreel zijn gaat uw liefde tot hen telooren wordt vervangen door de liefde tot het schone van een hoger staand gedragDaarvoor is bezinning nodig de eerste trede op de trap

HL Spiegel Hert-spiegel

LIX

naar het heil Bezinning betekent verlies van het bedrog van het mis-verstand Uitalles blijkt dat wat u kwelt en bezwaarlijk is komt niet van buiten maar is innerlijkeverdorvenheid Maar de mens die het heil zoekt en het schone di het moreelverhevene lief heeft wijst het recht verstand de wegHij wordt daardoor wijs goed en machtig eigenschappen die parallel lopen met

Gods attributen van wijsheid goedheid en almacht V 33 Wordt de natuurlijke menszo toch niet wat overmoedig Men zou het kunnen concluderen uit de laatste tweeverzen van bk IV

Vint ghij noch lijkwel schort als die door broosheijt sneeftzoo bidt al staagh om hulp dien die twilvaardich geeft

De natuurlijke mens is dus toch zwak hij kan het avontuur van het leven niet opeigen kracht aan hij heeft hulp nodig en die is voor hem beschikbaar Als wij sterksimplificeren kunnen wij zeggen dat de humanist - en Spiegel was een humanist -vooral die benoorden de Alpen putte uit twee erfenissen de klassieke wijsheid enzijn christelijke overtuiging Voor alles wat te maken had met de klassieke filosofievoor alle grote figuren die deze hadden opgebouwd had hij een diep respect engrote bewonderingEen diepgaande kennis van de werken ging hiermee samen Dit gold ook voor

de bijbel in het bijzonder voor het Nieuwe Testament voor de geschriften van dekerkvaders voor die van latere theologen als Thomas van Aquino en die vankritische gelovigen als Erasmus Van atheiumlsme was geen sprake hoogstens vanonverschilligheid tegenover de christelijke leer Voor de zestiende-eeuwer was ereen taak weggelegd de twee stromingen te verzoenen Eens hadden ze alsonverzoenlijke entiteiten tegenover elkaar gestaan en het christendom was grootgeworden door de nedergang van de paganistische klassieke denkwereld Maardat was lang geleden en de vele controversen werden voorzichtig omzeild Spiegelmeende dat zijn natuurlijke mens een schepsel Gods was en daarvan de kenmerkenmoest dragen Aan het slot van het derde boek wordt de natuurlijke mens beschrevengeheel naar klassiek model nu treedt het christelijk-religieuze element alscomponent op In het begin van bk V grijpt Spiegel terug op de laatste verzen vanbk IV nu hij de neigingen gaat beschrijven Er is een dubbele inleiding Zijn voettochtnaar de Haarlemse dreven waar zijn linnen gebleekt wordt brengt hem niet in eentoestand van trance zoals dat het geval was toen hij op weg was naar de Veluwemaar wel in een situatie waarbij gemoed en verstand geledigd zijn van zakelijkebeslommeringen zodat alles kan gebeuren Dat doet het dan ook

HL Spiegel Hert-spiegel

LX

Aan de voet van de lsquowitte-blenkrsquo verschijnt Terpsichore en lokt hem tot zich Zijbetoogt twee dingen allereerst het bestaan van God uit Zijn werken uit hetschepsel-boek Zijn macht staat in schrille tegenstelling tot het toevalligsamenklonteren van lsquotondeelbaar stuijfstofs hortenrsquo van de klassieke atomistenHet lsquonietich Avontuijr dat wordt zoo Godtrsquo (V vs 43b-44a) constateert Spiegel

Hiervan neemt hij nadrukkelijk afstand ten gunste van de christelijke visie Hetgodsbewijs dient als fundament voor de christelijke trek die hij nu in zijnmensbeschouwing een plaats geeft Na in bk IV zich bezig gehouden te hebbenmet het verstand en diens tegenstrevers misverstand en onachtzaamheid komt nueen gewichtige psychische factor de neigingen aan bod De neigingen zijn de eerstelsquohooft-gront-krachtrsquo die in al het geschapene aanwezig is van de materie tot deengelen-natuur Deze neigingen streven naar lsquoneijging-boettrsquo naar bevredigingAarde neigt omlaag vuur naar omhoog om dat te bewerkstelligen zijn ze uitgerust

met een kracht daartoe De planten en dieren hebben dat ook maar bovendienkracht tot perfectie tot volmaaktheid Het bereiken daarvan geeft lsquozoetheijtrsquo hetderven kwelling De mens heeft meer een genegenheid om te worden machtiggoed en wijs Dat zijn goddelijke attributen maar de mens heeft die slechts in diemate als zijn natuur dat toestaat immers hij beweegt zich tussen de grenzen denormen die God hem gesteld heeft Daartussen ligt zijn vrijheid daartussen is hijniet gedetermineerd Dat zou wel het geval zijn als zijn neigingen hun gang kondengaan wat ze inderdaad pogen te doen (vs 76) Maar zijn verstand - anders dan bijde dieren waar zij de ultima ratio zijn - is meester van het terrein en al naar dit zichals recht- of mis-verstand openbaart worden de neigingen goed of kwalijk gestuurdDit laatste hangt samen met de wereld van schijn waarin de meeste mensen levenwaarin de waan geldbezit eer hoge staat roem als hoogwaardig en schoon zietwaardoor ze als hoogste goed worden ervaren Is het verstand recht dwz dat dedingen in hun juiste waarde worden gezien dan wordt de bevrediging toegestaanin zoverre zij in overeenstemming is met de natuur waarbij de mate de bepalendefactor is Twee dingen zijn de mens gegeven om tot het heil te geraken en gelukkigte leven neiging en verstand maar zij kunnen hem ook verdoemen als hij lsquoachteloosverzuijmrsquo en lsquomis-verstant verkeertrsquo niet weet te elimineren Een neiging leidt tot heilhet is dus natuurlijk dat het grootste heil ook de grootste lsquoneigingh boetinghrsquo di debevrediging van een neiging dus lust geeft Van alle neigingen spant de neiging tothet schoon de kroon Nu is er geen schoner schoon dan God Dezeschoonheids-liefde dringt ons dus God lief te hebben Daarvoor moet Hij

HL Spiegel Hert-spiegel

LXI

gekend worden s Mensen weetzucht kwam hieraan tegemoet Deze zou echtertot steriel gekwel leiden als God daarin niet had voorzien door hem hetschepselboek het levensboek te schenken waaruit hij alles kan leren wat hij nodigheeft hetgeen culmineert in waarheidskennisDaarvoor heeft hij geen schoolse geleerdheid geen schijn-wetenschap die hem

hoogstens een handreiking kan bieden als hulp in te roepen De ondervinding leverthem het fundament Nu zijn in zijn jeugd de valse beelden diep ingedrukt en omdat mis-verstand te overwinnen moet hij beginnen met de eenvoudigste elementennet als een kind dat leert spellen met de letters begint Voor waarheidskennis is hetnodig dat hij afstand neemt van de pretenties van de volwassenheid en terugkeertnaar de onschuld van het kind zoals Socrates en Christus hebben geleerdBarmhartigheid kinderliefde en vooral dankbaarheid brengen demens evenzeer

tot God hetgeen tot zijn heil strekt Liefde en het doen van goede daden geven hemde hoogste lust Bovendien God geeft hem voortdurend oorzaak tot dank lsquodat ghijziett dat ghij denkt dat ghij weet dat ghij leeft zijn licht lucht kost en kleedt zijngaven meenichvuldich die maaken dat ghij staagh zijn goetheijt dank zijt schuldichrsquo(vs 311-314) De ziel in haar driedeling van krachten en derzelver werkingen heefthiermee haar voltooiing gekregen Fundamenteel en onbewust zijn de neigingendie de mens door bevrediging tot het hoogste goed leiden daarbij gescreend doorhet actieve deel van de redelijke kracht het verstand dat oacutef ten goede oacutef ten kwadewerkt ten goede wanneer het recht is en de dingen in hun pure waarde benadertten kwade wanneer het door misverstand en achteloosheid een schijnwereld optrektDe derde kracht het moedige deel van de ziel mengt zich onder de eerste krachtenen kan die gunstig beiumlnvloeden wanneer zij evenwichtig zich doet gelden ongunstigwanneer zij of tot flauwheid vervalt of tot hevigheid zich opzweept Zoacute luidt depsychologische verantwoording van Spiegel wat betreft het streven naar het summumbonum

V De muzen als begeleiders van de boeken

De zeven boeken van de Hert-spiegel gaan vergezeld van de namen van muzenWij hebben het vermoeden dat iedere muze iets te maken heeft met de inhoud vanhet boek waarmee zij verbonden is Het feit dat er sprake zou zijn van een loutereversiering wijzen wij af deze opvatting zal de richting van mijn onderzoek bepalenIn het vierde boek van de Hert-spiegel komen de muzen op - negen in

HL Spiegel Hert-spiegel

LXII

getal - in de volgorde van hun plaatsing aan het hoofd van de boeken zeven namenzijn gerealiseerd de laatste twee hebben betrekking op waarschijnlijk geplandeboeken Spiegel gaf hun attributen erbij Ik geef ze hier van onderen af beginnend

met graadboog en passer kijkend naarde sterren

9 Urania

sloegmet de staf vanMercurius demaat8 Polyhymniablies op een fluit7 Euterpespeelde op veel (vedel) of luit (beidesnaren-instrumenten)

6 Erato

met meet-gereedschap bezig metrekenen

5 Terpsichore

met zandloper maakte aantekeningen4 Kleioeen bok volgde haar zij droeg eengouden kroon

3 Melpomene

met een zotstok lsquohielt de zelve thoonrsquo2 Taleijescheen uit een open letter-rol te zingen1 Calliope (Kalliop)

Het opvallende hierbij is de ordening Wat bracht Spiegel ertoe Calliope het eersteboek toe te wijzen en zo verder Nu werden de muzen ook verbonden met deplaneten waarbij de zon en de maan vooral in de muziek-theorie om de harmonieder sferen uit te drukkenIn Gafurius Practica Musice vinden wij het volgende systeem1

sterrenhemel9 UraniaSaturnus8 PolyhymniaJupiter7 EuterpeMars6 EratoZon5 MelpomeneVenus4 TerpsichoreMercurius3 CalliopeMaan2 ClioAarde1 Thalia

De afbeeldingen van de muzen vormden de noten van een octaaf van de laagstetoon Clio tot de hoogste Urania Thalia de aarde was stom De ordening vanGafurius is dus niet die van Spiegel Hij heeft blijkbaar niet allereerst de harmonieder sferen op het oog Ziehier zijn systeem

1 De ordening van Gafurius heb ik gevonden in Edgar Wind Pagan Mysteries in theRenaissance Plaat 20 toont die genomen uit Gafurius Practica Musice 1496 voorstellendede muziek der sferen Ik gebruikte het boek van Wind in de Peregrine-editie 1967

HL Spiegel Hert-spiegel

LXIII

Urania9 sterrenhemelPolyhymnia8 SaturnusEuterpe7 JupiterErato6 MarsTerpsichore (traditioneel hoordeMercurius Calliope tussen Zon en Venus)

5 Venus

Melpomene4 ZonClio3 MaanTaleije2 AardeCalliope1 Mercurius

Dit is - ik zou bijna zeggen - een meer utilitaire ordening van een nuchtere praktischegeest Zon en maan staan de mens het naast hij heeft er ieder ogenblik van zijnleven mee te maken ze bepalen het ritme van dag en nacht kortom van zijn levenDaarbij ze zijn de meest weldoende hemellichamen Ze regelen de seizoenen engeven groeikracht aan alles wat leeft Maar wat zien wij gebeuren Calliope wordtuit het verband gerukt en voorop geschoven bij het eerste boek met Mercurius datspreekt vanzelf Verder blijft de volgorde van de muzen met bijbehorende planetenof omgekeerd de planeten met de vergezellende muzen Deze anomalie zullen wijmoeten verklaren In ieder geval dit nieuwe schema is gelijk aan fig 1 dwz devolgorde van de muzen bij de boeken van de Hert-spiegel Waarom gaat Calliopevoorop Het zal wel duidelijk zijn dat hiermee de harmonie der sferen geweld wordtaangedaan die berust op een vaste plaats voor de planeten en sterren Er moetdus iets anders in het spel zijn iets gewichtigers dat overeen kwam met Spiegelsopzet en denkbeelden Welnu Calliope was de muze van de filosofie en de retoricaAls μουσα φιλόσοφος komt zij voor in Platos Philebus (67b) en in zijn Phaedrus259d waar wij lezen lsquoAan de oudste Calliope en aan Urania die onmiddellijk ophaar volgt melden ze (sc de cicaden) wie hun leven doorbrengen in de wijsbegeerteen wie de kunsten eren waarover die twee zijn aangesteldrsquo Maar er is nog eenaspect dat van Mercurius De planeet kan niet gedacht worden zonder de godheidMercurius was een veelzijdige god met talrijke kanten waarvan ons vooralinteresseren de schrandere god van het onderzoekend verstand beschermer vangeleerd onderzoek en geleerde interpretatie en degene die geheimen en hermetischekennis ontsluiert Calliope enMercurius verschaffen de aspecten waaronder Spiegelzijn eerste boek en in feite de gehele Hert-spiegel wenst beoordeeld te zien Menkan vragen had hij gelijk was zijn Hert-spiegel een filosofisch gedicht Als menhet dit criterium ontzegt dan moet men ook concluderen dat Socrates niet eenfilosoof was want bei-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXIV

der werkzaamheid had gemeenschappelijke trekken Daarbij wij moeten bedenkendat de terreinen der wetenschappen in Spiegels tijd minder scherp waren gescheidenFilosofie en psychologie waren als een Siamese tweeling de eacuteeacuten bestond niet

zonder de ander en dat was sedert de oudheid zo Plato Aristoteles PlotinusSeneca - om slechts enkele grote namen te noemen - getuigen ervan In ieder gevalhet eerste boek wordt niet filosofisch door de toevoeging van de naam Calliopeintegendeel het omgekeerde dringt zich aan ons op omdat het eerste boek en deHert-spiegel filosofisch zijn pleegt Spiegel een tour de force door haar van haarplaats in het systeem te verwijderen en haar de ereplaats in zijn ordening te gevenMaar zal men zeggen toon ons dan die filosofische inslag Dan ontkomt men

niet aan de vraag wat is filosofie Het is hier niet de plaats daarop uitvoerig in tegaan Ik geef slechts een algemene cardinale bepaling Filosofie is het zoeken naarwaarheid Bierens de Haan in zijn De Weg tot het Inzicht Leiden 1928 blz 2formuleert het zo lsquoDe drijfveer dan tot de wijsbegeerte bestaat in waarheidsdrangrsquoWelke waarheid De waarheid omtrent de wereld om en in ons Het zoeken naarprincipes die onomstotelijk vaststaan en die te maken hebbenmet die wereld buitenons en in ons Met die beginselen worden verschillen gedefinieerd bij Platoontologisch bij Spiegel moralistisch En daarmee is Spiegels filosofie getypeerdmoraal-filosofieHij zoekt de zin van s mensen bestaan voornamelijk in ons misschien dat de

laatste beide geplande boeken antwoord hadden gegeven over de zin buiten onswat betreft gezin en staat Spiegel zoekt de waarheid lsquoOns toelegh waarheijdskund ook zede vorminghs deucht int ziel grondeeren is wat ziel steurt of verheughtrsquo(bk I 103-104) Zijn doelstelling is duidelijk Kennis van de waarheid die spontaanin de ziel ontstaat wanneer het misverstand - dit is het wat de ziel lsquosteurtrsquo - verdwijnten het recht verstand zijn plaats inneemt met een zuivere ding-waardering - dat iswat de ziel lsquoverheughtrsquo Zo ontstaat de deugd gelegen in een morele gezindheidOm dit te bereiken is het nodig de ziel te doorvorsen zelfkennis te verwerven dieleidt naar het heil het welzijn van ziel en lichaam de eerste als leidster van hetlaatste dat als een gezonde woning van de eerste moet zijnNaast een algemene drijfveer tot filosoferen ziet Bierens de Haan ook een

bijzondere het waarheidsgemis het denken begint bij de twijfel Zo ook SpiegellsquoHet twijflen kennis proef is van grondkunds ontbeeringhrsquo (bk I 556) Het twijfelenis de toets voor het ontbreken van waarachtige vaste grondige kennis De wijzetwijfelt de onwetende niet Er is nog een

HL Spiegel Hert-spiegel

LXV

derde karakteristiek die het filosoferen vergezelt Het eerste boek eindigt metlsquoreden-kavlingrsquo De functie van het redekavelen is het sturen van de berading dihet vormen van een oordeel door het afwegen van argumenten Wie datverwaarloost dwaalt Het redekavelen is Socrates dialectiek alleen het aanwendenis verschillend bij Plato gaat het om de bepaling van de ideeeumln van het werkelijkgoede bij Spiegel wordt de redekaveling gebruikt om zijn moralistische visie tefunderen Iemand zou kunnen zeggen dat zijn aanleidingen tot het filosoferen maarhoe staat het met de inhoud in hoeverre is die filosofisch Ik zou hem als antwoordkunnen verwijzen naar de analyses in de andere hoofdstukjes Laten wij naar heteerste boek kijken Wanneer Spiegel zijn doelstelling heeft geformuleerdwaarheids-kennis volgt er een alinea waarin hij uitheemse pronk van klassiekegoden en godinnen afwijst de volgende passus betreft een verzoek aan de natuurom inspiratie eindigend in een hallucinatie waarin een stem tot hem spreekt Aanhet eind van het boek blijkt het de stem van Calliope te zijn hoewel hij haar nietwaarneemt het was een lsquolijve-looze stemrsquo (I 164) Het was een innerlijke stemimmers de muzen zijn na-speurings-dochters in de mens (IV 204) De kern van deeerste alinea van haar betoog is het principe dat ieder schepsel zijn heil najaagten kwelling vliedt Zo doen plant en dier ook de mens maar die is bovendienweetgerig Dit toont hem dat de deugd verheugt en de zonde kwelling is Daarommoet hij de lsquopuur waardijersquo (I 201) der dingen vaststellen Het schijngoed brengtellende door een te snel oordeel Spiegels beschouwingen betreffen de natuurlijkemens Dat wordt zichtbaar als hij zegt lsquoAast (=voed) het natuijrlijk licht in dijnersielen grontmet onderzoek smoutrsquoOverweeg uw kennis bekijk haar van alle kanten doorvors haar consequenties

Dat noemt Spiegel lsquoSokratiserenrsquo (I 445)2Wie dat doet lsquozal bezinningh spoedichvanwaan-al-wetende doen worden recht ootmoedichrsquo (vs 445b-446) Socratesootmoedigheid bleek uit zijn bekende gezegde Ik weet dat ik niets weet Spiegellaat zich niet de gelegenheid ontgaan dit alles psychologisch te funderen lsquoTgedachtheeft krachten drie Begrip verbeeldingh Heugenrsquo (I 457) Ieder van deze krachtenwordt kort in haar werkzaamheid gedefinieerd Maar de natuurlijke mens vindt zijncompensatie in de christelijke of algemeen godsdienstige ethiek Soms zich uitendin toespelingen lsquoons Heijlandrsquo laakt ons nalaten van het behalen van woekerwinstmet ons ontvangen pond en wijst dat aan als

2 Spiegel noemt dit lsquoSokratiserenrsquo omdat Socrates ook steeds bezig was eigen ziel tedoorgronden zelfkennis te verwerven en argumenten voor en tegen af te wegen

HL Spiegel Hert-spiegel

LXVI

een bron van onheil (I 408) Opwekking tot lsquoGoods-vruchtrsquo (I 288 349 367) totlsquoware vreese Goodsrsquo (I 289) tegenover uiterlijkheden in de godsdienstige praktijkSoms zijn het geloofs-zekerheden zoals blijkt uit een stelling als deze lsquoGodt weeten jont ons tbest laat hem tbestieren vrijrsquo (I 220) Het eerste boek van deHert-spiegel is een filosofisch boek moraal-filosofisch en alles wat erin verkondigdwordt komt in de latere boeken opnieuw en uitgebreider aan de orde deze zijn dusevenzeer filosofisch Terecht heeft Spiegel dit eerste boek de muze van de filosofietoegedacht Calliope Zij schijnt te zingen uit een letter-rol dwz zij leest op eengedragen toon geschikt voor inhoud en versvormAls mijn these over Calliope en het eerste boek juist is moet de inhoud van bk

II met de muze Taleije en de Aarde samenhangen De inhoud zou dus sterk aardsmoeten zijn en tevens zouden de attributen - in het bijzonder de zotstok - daarmeeverwant moeten zijn Welnu laten wij vaststellen dat er geen sprake is van eenhallucinatie van vizioenen waarin zij optreedt zoals in bk I Calliope Neen hetbegin reeds is aards nuchter en zakelijkTaleije leidt Spiegel langs de Amstel en toont hem de komende lente bomen die

uitbotten het weiland dat oprijst uit de winterse waterbedekking groen wordt en deweide belooft te worden voor het vee Zover de inleiding Daarop begint Taleije tespreken Wat is haar eerste thema Het is de kringloop der dingen op aarde deaarde brengt voort de aarde neemt terug De voorbeelden een madeliefje wordtdoor een koe gegeten dient als voedsel valt als mest in het gras en brengt eennieuwe bloem voort Kan het aardser en plastischer Het water loopt naar zee enkeert als regen weer De zon nadert de evenaar brengt lente op het noordelijkhalfrond en herfst op het zuidelijk de aarde dus als geheel in het geding De maanmet haar schijngestalten de planeten in hun banen het land dat achtereenvolgensblad bloem en vrucht voortbrengt alles wat zich in de elementen ophoudt het volgtde leiding van de natuur die onlosmakelijk met de aarde is verbonden zonder deaarde niet zou bestaan Dan komt het tweede thema reeds in zicht lsquoMaar laasdonachtzaam mensch misbruijkt zijn eedle reedenrsquo (II 38) Breed wordt uitgeweidover de voortreffelijkheid van de mens Hij leert spreken hij leert de schrifttekensvinden hij vindt de boekdrukkunst uit Dit alles om zijn dwaasheid het tweede themameer relieumlf te geven En toch voor zijn handvaardigheden het spinnen weven enbouwen heeft hij de natuur als voorbeeld spin en zwaluw zijn de leermeesters Enbesturen de bijen hun rijken niet wijs en regelen de nietige mieren niet de hungemeenschap bepalende gewoonten en wettenmet zorgzame voorzienigheidWelidea-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXVII

listisch gezien maar de voorbeelden dienen slechts om de mens af te troeven Hijwordt in een ongunstig daglicht gesteld tegenover de dieren Er mogen onder dezezijn die andere dieren eten maar soort laat soort met rust Zij zoeken op natuurlijkewijze kost om van te leven en het zwakste moet onderdoen voor het sterkere dierDaardoor lijkt het dat ook s mensen onderlinge strijd in de natuur is gefundeerdMaar dat is een lsquosnood misverstantrsquo (vs 115) Het egoiumlsme bedierf de gouden eeuwen sindsdien is het goud verworden tot zilver koper en ijzer Maar Hercules enOrpheus wezen de weg omhoog en zo werd de natuurwet liefde voor eigen welzijnin gunstige zin omgebogen Wat eens een oorzaak was van strijd en verdorvenheidwerd nu de weg naar deugdVan nu af aan houdt Spiegel zich bezig met de zotheid der mensen De wet der

natuur3 ieder schepsel heeft zichzelf lief en mijdt kwelling Ja het geldt voor allesvoor bomen voor vogels voor vissen voor dieren voor de materie Maar de dwarsemens vormt een uitzondering Steeds weer wikkelt hij zich in kwellingen en ellendeHij zou tevredenmoeten zijn met wat hij heeft maar zijn wensen gaan ver daarbovenuit Plato wil het bezit beperken4 Christus verbiedt het zorgen5 Dit toont hoezeerde hebzucht de mens in zijn greep heeft lsquoAl willens Martelaars zijn wij vanovervloedtrsquo (II 215) Een tweede dwaasheid is het streven naar lsquoijdel eer hovaardichrsquo(vs 269) Even zot is het staan naar roem naar het landsbestuur Nijd en haatschikken zich zonder moeite in de rij toorn en lust sluiten die Zo zijn de beidecomponenten gerealiseerd de aarde en Taleijes lsquozotstockrsquo Bovendien zij hielddezelfde toon haar woorden leggen voortdurend de nadruk op de dwaasheid vande mensHet derde boek dient zich aan De muze is Melpomene het hemellichaam de

zon In hoeverre staan deze beide in verband met de inhoud van bk III Ik kan maartot eacuteeacuten conclusie komen in negatieve zin Melpomenes attributen zijn een bok eneen gouden kroon De eerste verwijst naar de tragedie waarvan zij de muze wasde gouden kroon moet wel in

3 Zie voor de wet der natuur het gedeelte over het lust-principe blz LXXXVIII Spinoza zal dezenatuurwet zo formuleren Unaquaeque res quantum in se est in suo esse perseverareconatur di Elk ding (welk ook) tracht voor zover het een op zich zelf staand iets is in zijnbestaan te volharden Ethica pars III Proposito VI

4 Plato zag de gevaren van rijkdom en armoede In een staat zo redeneerde hij mag het nietvoorkomen dat sommige burgers in nijpende nood andere in rijkdom verkeren lsquowant de enezowel als de andere brengen zowel het ene (tweedracht) als het andere (oproer) voortrsquo Hetkomt er dus op aan de grenzen van beide te bepalen Heeft de wetgever eenmaal een eenheidvan maat vastgesteld lsquodan zal hij toelaten het dubbele het driedubbele tot zelfs hetvierdubbele daarvan te verwervenrsquo Alles wat daar boven uitgaat moet aan de staat en degoden overgedragen worden (Wetten 744 d-e 745a) (De vertaling is die van De Win)

5 Zie hiervoor Matth 625 Luc 12-22

HL Spiegel Hert-spiegel

LXVIII

verband staan met de zon de gouden stralen van de zon maar ook het goud alshet kostbaarste metaal had te maken met de zon als heerseres van de zichtbarewereld Geen van deze attributen heeft iets van doen met de inhoud van het derdeboek Zo heeft Spiegel het gewild Daarom kon hij rustig de bok laten aantredendie de muze volgde hij had toch geen functie hij hoefde niet de prefiguratie te zijnvan latere inhoud En de gouden kroon gaf Melpomene een aureool van waardigheiden luister Waarover gaat het derde boek Wat is de algemene trend Het beginlaat ons niet in het onzekere Melpomen krijgt de opdracht lsquowaarheijts jachtersquo hetspan - ongetwijfeld associatief verbonden met de zonnewagen van Apollo - dat dewaarheid moet ontsluieren te leiden en haar geheim mee te delen Zij moet hetdenkvermogen scherpen en sturen om de oorzaak van het onheil di de ellendigetoestand waarin de meeste mensen verkeren het tegengestelde van het heil tepeilen Zweef met ons omhoog hemelhoog de melkweg op maar Spiegel begrijptdat dit te veel gevergd is en hij stelt zich bescheidener tevreden met een plaatsin de baan van Mercurius Omhoog is echter die grondoorzaak niet te vinden zelfsis die niet waar te nemen van lsquoMercuurs ringhrsquo uit Vandaar dan ook dat Melpomeneniet verschijnt lsquowes zuijmdij zaak en stondrsquo (vs 11b) Melpomene behoort tot desfeer van het goede van de zon Immers de zon was voor Plato het kind van hetgoede dat aan de top van de ideeeumln stond en voor de christen openbaarde zichin de zon Gods goedheid Spiegel weet het om de oorzaak van het lsquoonzalich treurenrsquo(vs 14) het diep ellendig ontluisterd zijn te achterhalen moet je bij de aarde blijvenneen in de aarde afdalen Spiegel zat met twee gegevens In zijn systeem vanplaneten kon de zon niet geeumllimineerd worden - zij was er en had een bepaaldewaarde - hoogstens kon er in de structuur geschoven worden zoals hij metMercurius en Calliope deed Het tweede gegeven lag in Spiegels opzet van zijngedicht Daarin had hij op die plaats een passus gepland over de oorzaak van deellende van vele mensen Welnu die gegevens konden niet verzoend worden erbleef slechts eacuteeacuten oplossing en dat is die welke Spiegel geeft een tegenstellingcreeumlren tussen het goede gesymboliseerd door de zon en haar muze Melpomeneen het kwade dat de mensen in de ellende in het ongeluk stort Het derde bock blijftin de lijn van de boeken I en II muze en planeet hebben te maken met de inhoudervan maar in negatieve zinClio en de maan bepalen het vierde boek Clio wordt afgebeeld met een lsquouijr-glasrsquo

een zandloper zij maakt aantekeningen Met het laatste wordt expliciet haar functieals de muze van de geschiedenis aangeduid Apollo maakt zijn eigen geschiedenisin het verhaal van zijn omzwervingen waar-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXIX

bij hij de dichtkunst in de ons bekende cultuurgebieden heeft gebracht Nu heeft hijzich voorgoed gevestigd in Holland Een scenario niet ontbloot van zelfvoldaanheidvan Spiegel Na Apollo krijgt Kleio het woord Zij stelt de mens in een wisselendhistorisch perspectief Welke mens De mens die Spiegel laat zwoegen en slovendie bezeten is van het vermeerderen van geld En als de dood nadert smeekt hijals Elkerlijc zijn leven te mogen overdoen De eerste confrontatie ligt in de nabijetoekomst Moet eenmens slaven terwille van erfgenamen lsquodie hemwillich begravenrsquo(vs 166) en goede sier maken van wat hij bijeen geschraapt heeft De excuses zijnarmzalig De gelijkenis van de mier en de sprinkhaan de wijsneuzen en dekunstminnaars die alles verwaarlozen en tot de bedelstaf geraken verklaren nietzijn gedrag Spiegel zegt het fraai lsquoGhij zijt ter slinker-hant verdoolt om die teschouwen geen rechter hott-wegh voeght maar tmiddel-pat te houwenrsquo (vs177-178) De tweede confrontatie is met wijsgeren die weleer het comfortabeleleven verruilden voor een bestaan in bos of woestijn Zij vertolken Jezusvoorschriftvreest niet voor de dag van morgen Er zijn er die dit navolgen ten onrechte nochzichzelf noch anderen tot nut Nu volgt de derde confrontatie daarom hoeven wijJohannes de Doper de beschouwingen van de apostel Johannes het geschenkvan Prometheus Heraclitus bemoeiingen met de leer van Pythagoras en Hesiodusniet te verachtenDe vierde confrontatie betreft de werkzaamheden van de muzen zelf lsquoTott zelfs

en ellix heijl ons lust en werkingh strektrsquo (vs 207) en daartoe hebben zij velengeiumlnspireerd Asclepius tot de artsenijkunde Orpheus tot het burgerlijk bestuurverder komen Hesiodus Homerus Vergilius Horatius Scipio Africanus en Ovidiusop het toneel De vijfde confrontatie is die met Christus en Socrates Beiden leggener de nadruk op dat de mens zijn zeden moet reguleren door zelfkennis Zien opzichzelf zelfdiscipline verwerven dat is de prediking van Kleio en daarbij kunnende muzen handreiking biedenIn de zestiende eeuw gingen de mensen in hun verhouding tot de Umwelt uit van

een ander concept dan het onze Wij staan in de wereld als subject tegenoverobjecten het resultaat van de grote bloei der natuurwetenschappen Dezestiende-eeuwer stond als subject temidden van subjecten Alles hing met allessamen zoumen simpelweg kunnen zeggen Alle dingen van de sterren tot de stenenhadden krachten die als een fluiumldum zich verspreidden en andere dingen kondenbeiumlnvloeden In dit veld was het geloof dat de hemellichamen invloed hadden opde aarde en haar bewoners een algemeen aanvaard principe Resten ervan vindenwij nog in de hedendaagse cultuur het dragen van halfedelstenen tegen be-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXX

paalde ziekten het zaaien en het planten van gewassen bij een vastgesteldeconstellatie van planeten en de maan Vooral de planeten waaronder de zon endemaan bezaten eigenschappen die konden inwerken op lichamelijke en geestelijkekenmerken van de mensDe zon heeft de grootste invloed die bovendien zeer gunstig is Daarna komt die

van de maan Gunstig zijn ook Jupiter Venus en Mercurius minder gunstig Marsen Saturnus En de maan Men zou kunnen zeggen dat zij in staat is het menselijkzieleleven te destabiliseren Dat kan naar de goede kant overslaan dan is er sprakevan kuisheid en zuiverheid - een opvatting waar de klassieke maangodinDianaArtemis niet buiten stond De uitslag naar de negatieve kant leidde tot waanzinSpiegel ziet als vaste stabiele factor in de ziel de rede het verstand maar er werkenook tal van krachten die de heerschappij ervan aantasten Daaraan schenkt hij groteaandacht van zijn visie uit gezien terecht immers hij beschouwt de gemiddeldemens als in de ban van die krachten te zijn Deze komen zowel van buiten lsquoerfzondersquoen lsquoonaandachtrsquo als van binnen uit het lsquomoedighersquo aspect van de ziel In ieder gevalontstaat zo het beeld van een onrustige gedestabiliseerde ziel waarvoor de invloedvan de maan verantwoordelijk gesteld kan worden Zo zijn Clio en de maangeiumlntegreerd in de inhoud van bkIVHet vijfde boek vaart onder de vlaggen van Venus en Terpsichore of alleen onder

die van de muze Inderdaad Venus wordt teruggewezen zij staat niet in de gunstvan Spiegel Zij wakkert verkeerde lusten aan hij rekent die in ieder geval wanneerze excessief zijn tot verboden genot verboden toz van het verkrijgen van deugden het daarmee samenhangend heil In het eerste vers van het vijfde boek wordtdan ook van een ander soort lust gesproken een lust die wel zijn goedkeuring draagten die wel toelaatbaar is Het dichten van het lied van de lsquoheijl-leeringhrsquo mitsnauwkeurig en met fijn onderscheidingsvermogen bedreven heeft die lust in zijngevolg Het is dan ook geen toeval dat het eerste vers van dit boek zo begint Delusten van Venus worden afgewezen In vs 23-26 worden de beide aspecten vanhet heil met de voorwaarden van hun realisering nog eens herhaald Reeds staatTerpsichore gereed zij lokt Spiegel en het vijfde boek is verder gevuld met haarbetoog Zij is uitgerust met meetgereedschap en zij maakt berekeningen dwz zijevalueert haar metingenWat wordt er gemeten Het zijn de activiteiten van de krachten van de ziel Spiegel

gaat grondig tewerk Begonnen wordt met het meten van het wezen van God enZijn macht Tegen Hem legt de atoom-leer het af Het saldo is negatief Deaanhangers vernietigen hun eigen loochening ze

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXI

maken het lsquonietich Avontuijrrsquo (V 43) tot God maar een God zonder macht en zonderordenende kracht Hun leer is gemeten en te licht bevonden Men kan zich de wereldde wentelingen der hemellichamen niet voorstellen zonder een Schepper God kentde mens Zijn goedheid wijsheid en macht wat Hij meer is lsquodats boven u begriprsquo(V 67) de meting heeft plaatsgevonden de berekening is gemaakt het mysterieblijftParallel hiermede loopt de beschouwing van de menselijk ziel De mens heeft

een ziel niemand zal het ontkennen maar hoe die is weet hij niet Zij wordt gemetenmogelijkheden en tekortkomingen En hoewel de mens zoals ieder schepsel binnende palen hem gesteld moet blijven luidt toch de berekening dat hij volledig heil kanverwerven mits hij daarvoor de juiste gedragsregels volgt De voorwaarden voorhet volledige heil worden daarna gemeten de berekening volgt wie God lief heeftdie heeft macht verstand en goedheid lief en daartoe verleent God hem de neigingtot wijsheid Een menselijke eigenschap is zijn lsquoweet-geericheijtrsquo Die wordt nugemeten God geeft hem het schepsel-boek of levensboek Daarvoor is het nodigonbevooroordeeld te lezen in dit boek schepselletterkunde (V 107) moet bedrevenworden schoolse kennis werpt hindernissen op Al vroeg is de mens door deerfzonde van het goede pad gerukt Daarom in het klein wereld-boek in demikro-kosmos dus in de mens moet nauwkeurig onderzoek gedaan worden Watdrijft hem Is het de rede Is het de neiging Is het de wil In een lange passuswordt deze laatste gemeten Geen wonder hij is altijd beschouwd als een zeeressentieel deel der menselijke ziel en heeft tot grote controversen in demoraal-filosofie geleid De uitkomst van de berekening geen wil is vrij6 (V205) Dewil is goed gefundeerd die voortkomt uit recht verstand en rechte neiging Dieworden dan gemeten recht is het verstand als het de dingen zuiver waardeertrecht is de neiging als zij niet meer vraagt dan de natuur toestaat Wordt er echterzelfzuchtig eigenbelang in gemengd dan worden eigenzin en eigenwil voortgebrachtWanneer de eigenwil de lsquoheet-bloedighe krachtenrsquo (vs245) van de moed aantrektverwordt zij tot een hooghartige moedwil die de mens ertoe brengt zijn gehelemorele bezit te verloochenen De belangrijke rol die de neiging in Spiegels systeemvan zielskrachten speelt komt daarna tot uiting Als zij de allures van de christelijkonschuldige kindsheid aanneemt die Christus en ook Socrates leidde wanneer zijde schijngeleerdheid van blinde kerkleiders en de domme syllogismen vanAristoteles redeneerkunst afwijst dan ligt de

6 in Spiegel der Letteren 30ste Jaargang nr 2-3 heb ik over deze materie geschreven SpiegelCoornhert en de Wil vrij of gebonden

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXII

waarheid slecht en recht binnen haar bereik Is de kinderlijke neiging gericht op hetgoede des te meer geldt dit voor de weetgierigheid die zich zo gesteund entoegerust met eacutelan werpt op de wijsheid om die Gods eigenschap in hogere matedeelachtig te worden De wijsheid die zij verwerft maakt haar goed en machtig (vs275-278) Zo luidde de uitkomst van de berekening van Terpsichore Het meten vande neigingen wordt voortgezet met de heilbegeerte met barmhartigheid kinderliefdeen dankbaarheid De kracht van de neiging tot het schoonste schoon overtreft alleandere neiging-krachten Het gaat er dus om wat iemand als het schoonste schoonervaart Nu decreteert Spiegel lsquogeen schoonder schoon als Godtrsquo (V 290) Deschoonheids-liefde - in de visie van Spiegel - brengt de mens er dus toe God lief tehebben als Hij gekend wordt En God kan de mens kennen door lsquobidden endewakenrsquo (V 293) dwz enerzijds door zijn hart te keren naar God en anderzijdsdoor de dingen om hem juist te waarderen Hierdoor zal hij ook het kwaad dat tenverderve voert kennen en verwerpen Barmhartigheid en dankbaarheid zijn beideeigenschappen die leiden tot bevrediging van de begeerte tot heil De dankbaarheideen vonk van Gods geest strekt zich uit over de hulpbehoevende mens bevrijdtvan lsquoik en mijnrsquo (V 304) liefde en mildheid geven de hoogste lust Dankbaarheidsluit zich daarbij aan God geeft voortdurend oorzaak tot dank dank voor uw levendank voor uw zintuiglijk waarnemen voor uw denken dank voor lsquolicht lucht kosten kleedtrsquo (vs 313) Zowel in het ontvangen als in het belonen ligt bevrediging vandeze neiging De rekening wordt opgemaakt lsquoziett u schort niett als slechteneijgingh-boett hoogh-waardichrsquo (V 325) Maar de mens wordt in het verkrijgenervan verhinderd door achteloosheid en door misverstand Dit wordt duidelijkgemaakt aan enkele paren mensen die tegengesteld handelen Menelaus doorwraak bezeten ontketent een verwoestende oorlog Socrates eens gestoten doethet met een geestigheid af Diogenes werpt zijn nap weg als hij een jongen uit zijnhand ziet drinken blij dat hij minder nodig heeft Alexander is bedroefd als hij hoortdat er tal van werelden zijn terwijl hij er maar eacuteeacuten beheerst Sylla verkrijgt deheerschappij door moord en schanddaad Numa aanvaardt uit barmhartigheid demacht hoewel hij vindt dat die last niet heilzaam is Het saldo wordt opgemaakt deeacuteeacuten kent de aard der dingen en gedraagt zich in overeenstemming met de natuureen ander gaat door onkunde jammerlijk ten onder lsquoDus hanght al smenschen heijlan tdingh waardeeren rechtrsquo (V 363) Hierover bestaat groot verschil van meningToch kan de mens bevrediging van zijn weetzucht vinden immers alle andereschepselen hebben een middel om hun genegenheid te boeten en zou dan demens

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXIII

daarvan uitgesloten blijven Het verschil van mening (V 366-372) ligt niet in het feitdat er in de natuur onzekerheid bestaat wat betreft hetgeen iemand nodig heeft (nlhet hoogste goed) maar in duivelse veelweterij Daarop wordt de christen-mensgemeten Ook al worden de mensen door achteloosheid en misverstand van hethoogste goed afgehouden of door zich te zeer te verdiepen in de erfzonde daaromis het niet gezegd dat ze niet tot bezinning kunnen komen tot kinderlijke onschulden de lsquosphinx overwinninghrsquo (V 394) di de moeilijke overwinning op de negatievefactoren eerder genoemd Spiegel weet echter dat dit te veel gevraagd is er zijnvele christenen in naam maar niet in gezindheid Geen wonder Christus zelf slaagdeer niet in de dwazen wijs te maken en de verdorvenen rein van hart Ook deschriftgeleerden bracht Hij niet tot bezinning En hoe zou het dan iemand in dezeeeuw zo vraagt Spiegel zich af wel gelukken Het is lachwekkend zich hiervoor inte spannen Wie de dingen beter ziet leve maar beter en laat de wereld reilen enzeilen zoals zij wil Dat is de wel individualistische uitkomst Nog eenmaal wordenlsquozij van de wereldrsquo afgemeten tegen hen die de weg naar het heil hebben gevondenOp fraaie wijze brengt Spiegel dit onder woorden Twee dromen stelt hij tegenoverelkaar Misprijzend de ene De wereldgezinden lijkt de opgang tot het heil een droomwaarvan de beelden s morgens bij het ontwaken vervluchtigen in de harde realiteitvan het kwade Maar degene die in tegenstelling hiermee ontwaakt uitlsquoeijgen-willeshelrsquo (V 412) en het enge pad naar omhoog betreedt constateert datiemand alleen christen kan zijn door Christus te volgen waarbij eerst de bezinningmoet zegevieren en ootmoedigheid moet volgen Aan dezulken geeft de HeilandZijn aard en goedheid Om ons lezers te doordringen van het gewicht van dezeprocedure herhaalt Spiegel die in een ander gewaad verbondenmet de eerste doorde droom De mens moet rein van hart worden dan zal hij - met een implicieteverwijzing naar de bergrede - God zien wat voor Spiegel inhield dat hij op menselijkniveau Gods attributen van goedheid van wijsheid van macht deelachtig werdZolang het boze nog pijnigt en de eigen-wil benauwt zolang komt men niet tot hetheil dat de ziel geneest maar wie die pijniging en benauwenis te boven komt ziet- lsquonu wakkerrsquo - waar de fout bij iedereen schuilt door hun eigengereid verkiezen vanschijn-heil en schijn-goed verliezen zij het waarachtige heil en goed Hun kennisberust niet op weten maar op waan op onzuivere gronden Christus bevrijdt demens uit de slavernij der zonden en wie met het hem toevertrouwde pondwoeker-winst maakt lsquodie ziet en lieft waar-heijl en leeft dies onbedroeftrsquo (V 43)lsquoWeeght op dees evenaar al tmisverstandich strevenrsquo (V 457) dwz meet het Op

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXIV

welke gebieden ligt het misverstand Op het streven naar rijkdom naar eer naarmachtsontplooiing als heerser naar wraak de gewone laakbare dingen in iederemoraal-filosofie En welke is de evenaar De weegschaal van de natuurOp de ene schaal ligt daar wat de natuur wil wat de natuur lsquobehaagtrsquo lsquoslechte

neijgingh-boettrsquo (vs 452) di de bevrediging van de neigingen naar natuurlijkemaatstaven waarbij excessen worden vermeden Dat is het wat het verstand alshet hoogste goed ervaart Dat ziet ook in dat de weg die door iedereen wordtbewandeld niet de juiste is maar dat men daar overheen moet stappen Dan heeftmen geen leer meer nodig men volgt lsquozielneijgingh-boettrsquo (V 492) Zoacute heeftTerpsichore de weg gewezenDe laatste twee boeken neem ik samen Daarvoor is alle reden omdat ze nauw

zijn verbonden Ik zal er kort over zijn daar ik in de achtste paragraaf van dezeinleiding een uitvoerige analyse geefEen vraag die zich opdringt hoe is de verhouding tussen deze boeken en de

eerdere Ik meen dat wij ze moeten beschouwen als de apotheose van deHert-spiegel In de eerste vijf boeken had Spiegel alles gezegd wat hij wenste tezeggen aan het eind van het vijfde boek had hij zijn gedicht kunnen afsluitenEigenlijk suggereert hij dat zelf Terpsichore zegt als laatste aanmaning lsquoVaart welGhij hoeft geen leer meer volgt ziel-neijgingh-boettrsquo Maar Spiegel is zo geoccupeerdgeobsedeerd door het Tafereel van Cebes zowel in geschrift als in de door hembewonderde afbeelding van Goltzius dat hij zich nog eenmaal opmaakt zijnmoralistisch systeem te conformeren aan de inhoud van het Tafereel Dit valt geheelbinnen zijn denkpatroon de medaille heeft twee kanten de ene zijde toont ons water allemaal mis kan gaan de tweede het opstijgen naar het verblindende licht vande arx salutis de woning van het heil Daarbij sluiten de begeleidende groothedengoed aan Boek VI wordt vergezeld door Erato en de planeet Mars bk VII doorEuterpe en de planeet Jupiter Beide muzen bespelen een instrument de enigenuit de serie die dat doen Erato een luit Euterpe een fluit Ik kan dit slechts verklarenuit het apotheose-karakter van de beide boeken en ik ben van oordeel dat dit derelatie is met de inhoud ervanIk vraag me af past de fluit misschien beter bij de opgang naar het heil en de

luit bij het verblijf in meer duistere sferen Die mogelijkheid houd ik graag open Inieder geval ernstige ietwat gedragen muziek behoorde bij bk VII Wat de planetenbetreft die zijn functioneel voor bk VI en bk VII De invloed toch van Mars werdalgemeen als negatief beoordeeld toorn en strijd werden in verband met hemgebracht en dat zou aansluiten bij de ellendige toestand van de mensen in heteerste en tweede perk

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXV

waar deze eigenschappen inderdaad werden gestimuleerd Jupiter daarentegen iseen geheel andere planeet zijn invloed is een zeer gunstige iets minder krachtigdan die van de zon ook iets gedempter Mensen onder Jupiter geboren zijnambitieus streven naar hoge functies en eerbetoon Zij leven in een sfeer van hogereverwachtingen

VI Platos Philebus en het summum bonum

Bestond er een geschrift waarin de problematiek van het goede van het hoogstegoed werd behandeld Ja dat was er en wel de Philebus van Plato In de hssheeft deze dialoog als ondertitel ἤ πεϱί ἠδονῆς di over het genot en zo wordt hijook thans nog aangekondigd Reeds in de oudheid werden daartegen bezwareningebracht Waarom het genot zo op de voorgrond geplaatst terwijl er toch zoveelover het bonum in voorkomt over het oneindige en begrensde over hetkenvermogen over de wetenschappen en over de hieumlrarchie van het goedeVerbazingwekkend is het dan ook niet en ook illustratief dat de Philebus in FicinosLatijnse vertaling van de dialogen de titel voert Philebus vel de Summo BonoPhilebus of over het hoogste goed Het is zeer waarschijnlijk dat Spiegels eerstekennismaking met Plato door Ficino tot stand is gekomen Pas later zal hij Grieksleren waardoor hij in staat is Cebes Tafereel in het oorspronkelijk te lezen Degrondwaarheden van Platos dialoog zijn de grond-waarheden van de Hert-spiegelEen overzicht van de inhoud van de Philebus kan dus in ieder geval dienen ommeer greep te krijgen op Spiegels gedichtPhilebus is een jonge man hij houdt fanatiek vast aan zijn principe het hoogste

goed voor alle levende wezens is het genot en alles wat daarmee samenhangt hoeintenser hoe beter Hij is ook koppig en zozeer overtuigd van zijn gelijk dat hij zijnstandpunt niet wil verdedigen in een discussie Een andere jongeman Protarchuszal die rol overnemen Wij moeten ons voorstellen dat de bijeenkomst zich als volgtconstitueert Socrates is de discussie-leider aanwezig is een groep jongeren - datblijkt in de dialoog bv in 16a waar Protarchus zegt lsquoziet ge niet Socrates methoevelen wij zijn en allen jong rsquo - daaronder Philebus die zich verder vancommentaar onthoudt terwijl Protarchus zal antwoorden en reageren op de doorSocrates gestelde vragen en op diens stellingen Hij is daar alleszins geschikt voorhij is weetgierig stelt zich alert op volgt Socrates in zijn dialectische methode metbegrip en is royaal in zijn betuigingen van bijval De these van Philebus is ons reedsbekend Socrates stelt er de zijne tegenover goed is de wijsheid het inzicht hetverstand (kenvermo-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXVI

gen) het geheugen en dgl Maar hij houdt een derdemogelijkheid open Hij herinnertzich eens in een droom of in wakende toestand gehoord te hebben dat het goedenoch het een noch het ander is maar veeleer een derde categorie verschillend vande eerste beide en beter Als die met het genot verwant zou blijken wint het genothet van het inzicht of omgekeerd Protarchus gaat hiermee akkoord Maar het begripgenot dekt velerlei lading het genot van de losbandigheid maar ook van dematigheid van een dolzinnige in zijn meningen en verwachtingen van de verstandigein zijn waarde-oordelen Protarchus spartelt tegen genot is genot Socratesontzenuwt zijn bewering kleur is kleur maar daarom is zwart geen wit Figuur isfiguur als genre vormen ze eacuteeacuten geheel maar onderling vertonen ze veel verschillenEn dan de consequentie Protarchus zou de niet-gelijkende dingen een tweedekwalificatie geven nl dat ze goed zijn (immers hij verdedigt de these dat genotgoed is) Maar ze zijn volgens Socrates voor een deel slecht en wat is dan hetidentieke dat door zijn aanwezigheid zowel in slechte als goede genietingen onsertoe zou brengen vast te stellen dat ze aacutelle iets goeds zijn Socrates gooit de deurdicht ik zou kunnen beweren dat het ongelijkende op het ongelijkende lijkt en danzou ik hetzelfde kunnen zeggen als wat Protarchus doet Maar hij erkent dat watvoor het genot geldt evenzeer voor de kennis gesteld kan worden Ook kennis isvelerlei en soms ongelijkend Protarchus is gerust aan de ene kant een veelheiden ongelijkendheid van genoegens aan de andere kant een veelheid enverscheidenheid van kennisDaarbij ontwikkelt Plato het dialectische probleem van het ene en het vele van

het begrensde en het oneindige In de realiteit van de materieumlle wereld luidt ditprobleem zo ik zeg genot een eenheid maar er zijn een oneindig aantalgenietingen een veelheid De taal een buigzaam en gehoorzaam instrument maakthet mogelijk uit te gaan ogravef van de eenheid ogravef van de veelheid en liet de sofistende mogelijkheid het pro en contra zo door elkaar te hutselen dat ook hetonrechtvaardige juist leek Over deze eenheid en deze veelheid bestond geencontroverse het probleem was gemeengoed men was het er over eens Demoeilijkheid duikt op bij de vormen of ideeeumln waarvan het principe immers al nietonaangevochten bleef De vraag is hoe een idee - op zich zelf eeuwig identiek vrijvan ontstaan en vergaan - haar niet te verwrikken eenheid kan handhaven ook dannog wanneer men haar moet plaatsen in dingen die worden en in hun oneindigheidhetzij als verstrooid en vermenigvuldigd hetzij wat nog het meest vreemd lijkt alsgeheel los staande van (of naast) zichzelf zich zo kan realiseren in de eenheid ende veelheid Welnu dit geschenk is van de goden gekomen door de eacuteeacuten of anderePrometheus de ouden

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXVII

die dichter bij de goden stonden hebben ons deze traditie overgeleverd dat alleswat werkelijk bestaat (een idee dus) samengesteld is uit een eenheid en eenveelheid en van origine in zich heeft verbonden met elkaar het begrensde en hetoneindige Zoacute is de ordening der dingen en wij moeten dus in welk geheel het ookzij een vorm (een idee) zoeken en die vinden wij ook omdat die er inderdaad inzit En hebben wij die eenmaal dan moeten wij kijken of er misschien twee en zoniet twee drie of enig ander aantal eenheden zijn daarna moet hetzelfde onderzoekvoor ieder van die nieuwe eenheden geschieden totdat wij van de oorspronkelijkeeenheid niet alleen zien dat zij eenheid en veelheid en oneindigheid is maar ookhoeveel eenheden zij bevatWat betreft de idee van oneindigheid zullen wij niet op de veelheid toepassen

alvorens wij het totale aantal van eenheden van die veelheid hebben bepaald Daneerst zullen wij ieder van die eenheden van het geheel laten vloeien in deoneindigheid Dit proceacutedeacute hebben de goden ons overgeleverd om te onderzoekente leren verstaan en te onderwijzen Het is een pleidooi voor een grondige analyseen synthese voor men conclusies trekt gericht tegen de vluchtigheid van veleeigentijdse geleerden van Plato Als concrete voorbeelden noemt Plato de ordeningvan de spraakklanken en de muziek Alleen het eerste voorbeeld iemand - was heteen goddelijk mens of een god de Egyptenaren menen dat het de god Thot was -heeft ingezien dat de klank die wij met onze mond produceren een oneindigheid ofonbepaaldheid is In die onbepaaldheid zijn de klinkers niet eacuteeacuten maar vele hetzelfdegeldt voor de halfklinkers de stemhebbende en stemloze medeklinkers Hij brachtal die klanken tot groepen stelde hun aantal vast en gaf aan ieder ervan en aanalle tezamen de naam element lsquoletterrsquo En constaterende dat niemand van ons instaat was eacuteeacuten element los van het geheel te leren beschouwde hij die band alsuniek die van alle tekens een eenheid maakt en gaf de naam spraakkunst aan dewetenschap die dit fenomeen bestudeerde Intussen zit Philebus met een probleemhij wil weten wat dit alles met het onderwerp te maken heeft Protarchus ziet hetbestaan er soorten van genot en hoeveel en hoedanige zo ook voor het inzichtWij zagen het reeds Socrates onderkent behalve de gestelde wegen van genoten inzicht een derde mogelijkheid verschillend van deze en beter Dan is het genotniet meer synoniem met het goede Socrates en Protarchus komen overeen hetgoede is volmaakt en is zelf-vervullend zich zelve genoeg Voldoet het genot -daarin mag beslist geen inzicht voorkomen - daaraan Neen geheugen bv is nodigom niet onkundig te zijn van het feit dat men genoot Het genot is nietzelfgenoegzaam Een leven van louter genietingen zonder her-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXVIII

innering zonder ware mening zou niet het leven van een mens zijn maar van eenkwal of een schelpdier En zou eacuteeacuten van ons het prettig vinden te leven met alleinzicht met alle verstand kennis en geheugen van alles maar zonder eniggenoegen klein noch groot evenzeer zonder enige smart zonder zelfs in staat tezijn iets van die aard te voelen Het leven van inzicht zou voor de mens niet volmaaktzijn Daarom is te verkiezen een leven waarin beide zowel genot als inzichtvoorkomen De conclusie genot niet identiek met het goede evenmin het inzichtEr is een belangrijke mijlpaal in de dialoog bereikt Protarchus brengt het nauwkeurigonder woorden drie levens zijn ons voorgesteld waarvan twee - noch het ene nochhet andere leven - niet toereikend zijn om te worden gekozen door geen enkel mensnoch door enig wezen Maar er blijft nog veel te doen Ook dat ziet Protarchus heelgoed wij laten u (nl Socrates) niet eer gaan dan dat ge deze kwestie tot het eindhebt behandeld In het heelal onderscheidt Socrates drie of vier tendenties hetonbegrensde oneindige het begrensde de vermenging van die twee en de oorzaakNu zijn er dingen die nooit stabiel zijn waarbij lsquomeerrsquo en lsquominderrsquo op de voorgrondtreedt warm koud geweldig e dgl wij herleiden ze tot het oneindige als tot zijneenheid Daar tegenover staan die dingen die hiervoor niet vatbaar zijn maar diesteeds door een getal bepaald worden De menging van die twee brengt harmonieDe juiste verbinding van de humeuren de lichaamsvochten brengt gezondheid meede ontbinding ziekte Wij moeten ons dat zo voorstellen de humeuren zijn oneindiglsquomeerrsquo en lsquominderrsquo zijn toepasbaar Stel dat de zwarte gal tot het excessieve uitdijtdan is de mens ziek Brengt men er echter het getal in dwz de maat dan hersteltzich de harmonie Zo ontstaat het evenwichtige bijv het aangename van deseizoenen Hoog laag vlug traag zijn alle onbegrensd breng er de begrensdheidin en de muziek ontstaat En de godin van Philebus ziende dat de onmatigheid enperversheid overal verspreid geen enkele beperking van genot en verzadigingdulden heeft wet en orde ingesteld dragers van de begrensdheid Dit alles wasbegonnen om te zien waar de eerste en de tweede prijs zouden vallen Deoverwinnaar was het leven van menging inzicht en genot behorend tot het derdegenre immers er is geen sprake van menging van twee onbepaalde delen maarvan alle oneindigheid tezamen gehouden door de begrensdheid Het zal duidelijkzijn dat het onvermengde genotsleven tot het eerste genre behoort daar het genottot de oneindigheid gerekend kan worden Maar waar inzicht verstand en kenniste plaatsen in welk genre Hier doet Socrates een beroep op het makro- enmikro-kosmos-beginsel al wordt die terminologie niet gebruikt In ons lichaambevinden zich dezelfde elemen-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXIX

ten vuur water lucht en aarde evenals in het lsquolichaamrsquo van het heelal alleen inzeer kleine proporties Ons lichaam bezit een ziel Waar zou het die vandaan hebbenals de wereld niet bezield was en dezelfde gaven had alleen in alle opzichtenschoner Van de vier genres is het het vierde het genre van de oorzaak dat onslichaam een ziel bezorgt Deze oorzaak schept de oefeningen die het lichaam instand houdt en de geneeskunde die het verzorgt bij verzwakking en onder de naamvan universele en veelvuldige wijsheid is zij steeds en overal bezig dingen te stichtenen te herstellen Het intellect is verwant aan de oorzaak en behoort min of meer tothetzelfde genre terwijl het genot oneindig is en deel uit maakt van een genre datnoch begin noch midden noch einde heeftEr volgt nu een vrij lang betoog over het genot en het tegendeel de smart Ze

behoren tot het derde genre waarin de gezondheid en de harmonie voorkomenAls de harmonie wordt ontbonden dwz wanneer het evenwicht tussen de humeurenteniet gaat ontstaan er smarten maar als zij hersteld wordt ontstaat genot Eenvoorbeeld honger is een ontbinding en smart eten een vullen en genot Zo ook bijdorst koude en hitte Een algemene regel als in een levend wezen ontstaan doorhet samengaan van het oneindige en begrensde vernietiging optreedt is dat smartmaar terugkeer tot de oorspronkelijke toestand is genotEen tweede soort genot gaat buiten het lichaam om in de ziel De ziel kan een

aangename hoop koesteren in het vooruitzicht van genot of een pijnlijke verwachting(vrees) in het vooruitzicht van smart Het affect ontstaat dus door anticipatie van deziel zonder het lichaamEr is nog een derde gesteldheid waarbij noch genot noch smart gevoeld wordt

Deze gesteldheid zou passen bij een leven van inzicht en wijsheid en dat levenzou het meest goddelijk zijn Want zo meent Protarchus het is niet waarschijnlijkdat de goden affecten kennenDe tweede soort genot ontstaat door geheugen De indrukken die ons lichaam

beroeren dringen niet alle tot de ziel door sommige blijven in het lichaam stekenDie dat wel doen noemen wij gewaarwordingen Het geheugen is het bewaren vaneen gewaarwording Telkens als de ziel de indrukken die ze met het lichaamonderging weer ervaart (zonder lichaam) spreken wij van herinneren Zo kunnenwij begrijpen waarin voor de ziel genot bestaat en ook begeerte Men heeft dorstdi lsquoleeg zijnrsquo Dorst is een begeerte en wel naar een zich vullen met drank Alsiemand leeg is begeert hij blijkbaar het tegenovergestelde van wat hij ondervindthij is leeg en wil gevuld worden Hij kan dat tegenovergestelde alleen ervaren doorzijn geheugen door zich te herinneren Begeerte is dus een zielsgebeuren geenlichamelijk Elke tendentie elke begeerte is psychisch

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXX

Het lichaam heeft alleen het gevoel leeg zijn - gevuld worden van herstel en tenietgaan dus afwisseling van genot en smart Iemand lijdt herinnert zich de aangenamegevoelens die het lijden kunnen opheffen indien die hoop gegrond is bestaat naastelkaar genot en smart Zo niet dan is er dubbele smart Bestaan er ware en valsegenietingen Nu passen genietingen en smarten zich aan bij meningen Eenmeningkan vals zijn maar blijft mening Een mening wordt vergezeld door genot en smartmaar die verschillen bij een juiste en een valse mening Wat is een mening Eengewaarwording van het ogenblik of een herinnering Ik zie van verre iets onder eenboom staan en concludeer het is een mens maar ik kan mij ook vergissen het iseen beeld gesneden door een herder Dit zijn woorden die ik met een metgezel zalspreken maar ben ik alleen dan zal ik ze overdenken in mijzelf Dan is mijn ziel alseen boek waarin geschreven wordt en ook geschilderd beelden van wat er in onzeziel gezegd wordt De beelden van de ware meningen zijn waar van de valse zijnvals Deze gedachten en beelden betreffen niet alleen het heden en verleden maarook de toekomst Wij lijden aan de smarten van morgen en genieten op dezelfdewijze van de vreugden want ons leven is steeds vol van verwachtingen vol innerlijkebetogen en beelden Iemand ziet een overvloed van goud naar zich toestromen enals gevolg daarvan vele genoegens en hij ziet zichzelf in dit innerlijke beeld in hogemate tevreden over zich Een feit is dat rechtvaardigen zich voeden met warebeelden de slechten met valse de genoegens die de laatsten hebben zijn geenechte Zo zijn er dus in de ziel van de mensen valse genoegens karikaturen vande echte en dat geldt ook voor de smarten Wanneer iemand zich een meningvormt dan is het feit van dat menen echt ook al heeft die mening betrekking opdingen die niet bestaan niet hebben bestaan en nooit zullen bestaan Dit maaktde mening tot een valse mening Zo is het ook met het zich verheugen het feitdaarvan is werkelijk al heeft het geen betrekking op bestaande dingen noch in hetheden noch in het verleden noch in de toekomst Hetzelfde geldt voor angstenhartstochten e dgl ze kunnen allemaal vals zijn Wij zagen met meningcorresponderende juiste en valse vreugden en smarten Maar er is nog eenmogelijkheid ze worden gefalsifieerd Een toekomstig genot wordt vergroot doormomenteel lijden een toekomstige smart verkleind door een actueel genotBeweerd wordt het allergrootst genot bestaat in het leven zonder smart Socrates

wijst deze mening af Wij hebben gezien aan de ene kant een teniet gaan van deharmonie aan de andere kant het herstel gepaard gaande het eerste met smarten kwelling het laatste met genot De vraag is of deze beide reacties onvermijdelijkzijn volgens Heraclitus πάντα

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXI

ῥεἶ-beginsel wel maar Socrates stelt er een andere these tegenover Groteveranderingen brengen smart en genot voort maar middelgrote en kleine doen datgeen van beide En dat betekent het neutrale leven Socrates ziet drie levens eenvan genot een van smart en een geen van beide Dan zou het vrij-van-smart-zijnniet gelijk staan aan het genoegen genieten Socrates geeft een voorbeeld Ge hebtdrie dingen om het even welke het ene is van goud het tweede van zilver hetderde geen van beide Kan het derde een van de beide andere worden NeennatuurlijkMen zou dus niet kunnen oordelen noch beweren dat het middelste leven (ὄ

μέσος βίος) ogravef aangenaam ogravef smartelijk is zonder het recht verstand geweld aante doen Toch menen sommigen genot te hebben bij afwezigheid van smart Zijhebben een onjuiste opvatting ten aanzien van het genot immers de aard van hetgenot en de afwezigheid van smart zijn van nature verschillendTot welke beslissing moeten wij komen vraagt Socrates ogravef er zijn drie affectieve

toestanden ogravef er zijn slechts twee de smart die een kwaad is voor de mens en debevrijding van de smarten die genot wordt genoemd Er zijn geleerden knap in dekennis der natuur die het bestaan van genot ontkennen de smarten zijn reeumlel hetgenot is een illusie een droom Wat Philebus en zijn vrienden genot noemen zienzij als lsquovrij van smartenrsquo Zij hebben een tegenzin in genot en vinden er niets gezondsin zelfs de verleiding die uitgaat van het genot bestempelen zij als magie enillusionisme Hun beweringen komen hierop neer dat men de meest intensegenietingen bij zieken vindt in welk geval de grootste begeerte eraan vooraf gaatEvenzo zijn de grootste genoegens niet bij een bezonnen leven - waar het μηδὲνᾶγαν = nooit te veel geldt - maar in de onmatigheid De hevigste genoegens en ookde hevigste smarten zijn in een slechte toestand van lichaam en ziel Als voorbeeldgeeft Socrates het lijden aan schurft Krabben is dat een genot een smart Eenmengsel meent Protarchus in ieder geval iets slechts Zo komen wij op degemengde gevoelens geheel lichamelijk geheel behorend tot de ziel of half tot hetlichaam en half tot de zielDe affecten van het lichaam alleen laten zich zo traceren op het ogenblik dat de

harmonie teniet gaat of zich herstelt kunnen wij tegengestelde aandoeningenervaren rillingen van kou gaan samen met warmte en omgekeerd Soms bestaanze uit gelijke dosissen genot en smart soms overheerst eacuteeacuten van beide De smartenvoeren de boventoon bij een ziekte als schurft Bij inwendige ontstekingen gebeurthet dat men door externe warmte of koude toe te passen tot een mengeling vangenot en smart komt Overheerst het genot dan veroorzaakt de smartonbehaaglijkheid maar de grotere dosis

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXII

genot geprikkeldheid zich uitend in kleur krijgen allerlei houdingen aannemen enhijgen En hoe onbezonnener een mens is deste meer jaagt hij zulke affecten naen noemt die de hoogste genietingen Bestaat er onenigheid tussen ziel en lichaambv als men dorst heeft is het lichaam leeg wat smart geeft terwijl de ziel zich reedsverheugt in de toekomstige bevrediging dan ontstaat er eacuteeacuten enkel mengsel vansmart en genot Smarten van de ziel zijn toorn vrees spijt rouw liefde jaloezieafgunst ook deze zijn gemengd met genietingen Zo genieten wij in treurspelen vanonze tranen En de afgunstige vindt zijn genot in het kwaad dat een ander overkomtOnwetendheid is een kwaad en tevens iets minderwaardigs Zij is het tegendeelvan lsquoken uzelfrsquo dwz zichzelf niet kennen Zo iemand is slachtoffer van een illusieop drie punten 1 zichzelf rijker te achten dan hij is 2 zichzelf groter en schoner tewanen dan in werkelijkheid 3 zichzelf een superieure deugd toekennen zonderenige grond Onder de deugden streeft men het meest naar wijsheid maar men istwistziek en vol schijnwijsheid Degenen die een valse mening over zichzelf hebbenzijn ogravef machtig ogravef zwak De eersten zijn vreesaanjagend en hatelijk de laatsten -zij kunnen zich niet wreken - zijn lachwekkend Protarchus ziet niet de mengelingvan genot en smart Socrates poneert wanneer wij ons verheugen over het kwaaddat onze vijanden treft is dat geen onrecht Dat is het wel als het onze vriendenaangaat Maar onwetendheid is een kwaad voor iedereen Als wij nu onze vriendenzien in de ban van schijn-grootheid schijn-schoonheid schijn-wijsheid waaruit blijktdat ze onwetend zijn en als hun houding geen schade berokkent aan anderen alsze dus zwak zijn dan is die houding lachwekkendWij beleven vreugde Maar genotom het kwaad dat onze vrienden treft komt voort uit naijver En als wij dus lachenom wat in onze vrienden dwaas is vermengen wij genot met afgunst dwz genotmet smart want wij zijn overeengekomen dat de afgunst een zielesmart is en hetlachen een genot en beide bestaan in zulke gevallen Zo liggen de dingen intragedies en comedies niet alleen in die in de schouwburg maar ook in die van hetgewone leven Socrates neemt afscheid van de gemengde genietingen Hij slaatgeen geloof aan hen die beweren dat genot bestaat in de afwezigheid van smartenZij tonen aan dat er schijngenot is volkomen irreeumlel en dat andere hoe groot entalrijk ze lijken nauw verbonden zijn met smarten De ongemengde genietingen zijngenietingen waarvan de afwezigheid niet wordt aangevoeld en die niet met smartgepaard gaan mooie kleuren vormen geuren en tonen Hun in vervullinggaanwordt wel aangevoeld en bezorgt ons genoegens die vrij zijn van smarten Onderschoonheid van vormen verstaat Socrates niet wat de grote massa daarmee bedoeltschone levende wezens en schilderijen maar

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXIII

geometrische vormen rechte en kromme lijnen en de vlakken van lichamen diedaaruit voortkomen Hun schoonheid is niet relatief maar absoluut en bestendigZij bezitten genoegens lsquoan sichrsquo die niets te maken hebben met krabben e dglGeluiden zacht en helder die eacuteeacuten zuivere toon laten opklinken niet schoon tenopzichte van een andere toon maar schoon in zichzelf De genietingen van geurenzijn minder goddelijk maar ze zijn niet noodzakelijkerwijs gemengd met smartenwelk privilege een genre markeert dat in tegenstelling staat tot de vorige genietingenGenietingen worden ook verschaft door de wetenschappen mits daarvan niet eengrote honger naar lering deel uitmaakt dat is te materialistischSocrates heeft wel gelijk als hij constateert dat dit soort genietingen aan slechts

weinigen is voorbehouden Hij maakt nog een onderscheid tussen de zuiveregenoegens en de onzuivere de eerste behoren tot de evenwichtige de laatsteheftig en onmatig tot de onevenwichtige Daarbij blijken de eerste dichter bij dewaarheid Hij maakt dat duidelijk met een beeld Het wit in een kleine hoeveelheidmaar puur is witter dan een grote kwantiteit maar onzuiver De conclusie hieruithet genot klein en zeldzaam maar gezuiverd van iedere smart is aangenamer enschoner en dichter bij de waarheid dan een ander groter en veelvuldiger Niet deeersten de besten beweren het genot is een worden Nu zijn er in de werkelijkheiddingen die op zichzelf bestaan en dingen die bestaan om iets anders voort tebrengen De vraag komt hierop neer meent Protarchus is de werf er voor het schipof het schip voor de werf Wij kunnen vast stellen dat alle hulpmiddelen allewerktuigen en materialen tot doel hebben iets voort te brengen of een wordenbeogen en dat alles wat worden is een zijn tot doel heeft Als dus het genot eenworden is dan moet dat zijn terwille van een zijn Welnu dat zijn heeft zijn plaatsin het goede Als nu het genot een worden is moeten wij het een plaats gevenbuiten het goede Dat ontneemt hen die beweren dat het genot iets goeds is allegrond Maar nogmeer worden zij teruggewezen die het genot volkomen gerealiseerdvinden in het worden dwz dat zij het niet zouden verdragen te leven zonder debegeerten en de honger Zij willen deze om de bevrediging die niet bestaat zonderhet worden en zo geraken zij in een dwang-positie van de begeerte nodig te hebbenen de bevrediging tussen het worden en de voldaanheid of tussen het worden envergaan En daar tegenover stelt Socrates een derde leven van serene rust vrij vanelke smart en elk genot maar verzadigd door de zuivere vreugden van het denkenEr zijn twee soorten kundigheden Ze zijn meer of minder zuiver al naar gelang

ze meer of minder lsquowetenschaprsquo bevatten In de muziek is een grote onzekerheidde grootste zekerheid is in huizen- en scheepsbouw waarbij

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXIV

exactheid nodig is liniaal passer schietlood winkelhaak zijn nodig minder exactzijn behalve muziek geneeskunde landbouw krijgskunde stuurmanskunst diegrotendeels door ervaring bepaald wordenZo zijn er ook twee soorten wetenschap Er is een wetenschap die zich bezig

houdt met de studie van de werkelijkheid met wat ontstaat en vergaat Hierin is eenmindere exactheid dan in de wetenschap die gericht is op dat wat steeds in dezelfdetoestand blijft zonder de minste vermenging daarin is slechts vastheid zuiverheidwaarheid en helderheid Deze wetenschap is de dialectiekInzicht en genot moeten gemengd worden Volgens de mening van Philebus is

het genot het normale doel van alles wat leeft en waarnaar allen moeten strevenKortom genot is het summum bonum genot en goed zijn synoniem Socratesdaarentegen ontkent die gelijkheid hij beweert dat ze van verschillende aard zijnen dat de wijsheid meer deel aan het goede heeft dan het genot Ieder schepseldat het goede in alle opzichten geniet blijft niets meer te wensen over en zouoptimaal voldaan zijn Theoretisch zouden twee levens mogelijk zijn een leven vangenot zonder enige wijsheid een leven van wijsheid zonder enig genot Zou iemandaanvaarden de wijsheid ontbloot van alle genot te bezitten liever dan enigegenietingen eraan toe te voegen of alle genoegens zonder enige wijsheid te hebbenliever danmet een weinig wijsheid Noch het ene noch het andere zou dus volmaaktzijn algemeen verkiesbaar het absolute goed Het goede moet niet gezocht wordenin een ongemengd leven maar in het gemengde Wij zijn schenkers zegt SocratesEr zijn twee bronnen de ene van het genot vergelijkbaar met een bron waaruithoning vloeit de andere van het inzicht sober en zonder een spoortje wijn tevergelijken met een bron die hard en gezond water levert Uit deze twee moetenwij de best mogelijke menging makenSocrates vindt alle soorten kennis en alle soorten genot dooreen mengen zou

een groot risico zijn Hij doet een betere suggestie Zijn er genietingen diewaarachtiger zijn dan andere zo zijn er ook inzichten die andere overtreffenSommige hebben het oog gericht op wat wordt en vergaat andere wat eeuwigidentiek en onveranderlijk blijft die laatste zijn waardevoller dan de eerste Maarstel dat iemand alleen kennis heeft van de idee van de cirkel en de bol maar nietsweet van de cirkel en de bol in de werkelijkheid dat zou wel dwaas zijn Dus werpenwij ook deze minder zekere kundigheden in het amalgama evenals de muziek dievol gissingen en nabootsing is Maar wat zou een leven zonder muziek zijnConclusie alle kundigheden mogen in de menging opgenomen worden Kunnenook alle genietingen losgelaten worden Of alleen de echte

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXV

Voor de zekerheid meent Protarchus kunnen eerst de laatste toegelaten wordenOok de noodzakelijke delen in dit voorrecht Socrates stelt voor genietingen eninzicht te ondervragen naar hun wensen Eerst de genietingen wat wilt gesamenwonen met iedere soort wijsheid of liever er gescheiden van blijven Hetantwoord het isolement is voor geen enkel genre mogelijk en nuttig en we gevener de voorkeur aan te leven met dat genre dat alle andere dingen kent en elk vanons zo volmaakt mogelijk De ondervraging van het inzicht Hebt ge een samenwonenmet de genietingen nodig Ze zullen misschien vragen met welke genietingenHebt ge behalve de echte genietingen ook nog behoefte aan een samengaan metde grootste en hevigste genoegens Ze zouden antwoorden hoe zouden wij zewensen die ons zoveel hindernissen opwerpen terwijl ze de zielen waarin wij onsophouden door hun dolle kwellingen in verwarring brengen en op deze wijzeverzetten ze zich tegen ons ontstaan en richten de meeste van onze kinderen doorhun onachtzaamheid te gronde Maar de ware en zuivere vreugden waarover gegesproken hebt beschouw die als onze naaste verwanten Voeg eraan toe diewelke samengaan met gezondheid en bezonnenheid eveneens alle die tot hetgevolg van de deugd als van een godin behoren neem ze op in het mengsel Maardie welke slechts metgezellen zijn van de waanzin en van ieder soort ondeugdkunnen niet met het intellect gemengd worden als men het mooiste mengsel wilaanschouwen het samenspel dat de meeste zekerheid geeft tegen tweespalt enals men moeite wil doen te ontdekken wat het goed is in de mens en in het Al enwelke aard wij daaraan moeten toekennen Deze wijze intelligente verklaringenheeft het verstand niet alleen voor zichzelf maar ook voor de herinnering en derechte mening afgelegd Nog eacuteeacuten ding moet toegevoegd worden meent Socrateswaarheid zonder welke niets kan ontstaan en eacuteeacutenmaal in leven niet kan bestaanWij staan in de ruime toegang tot het goede en aan de deur van zijn verblijf Welksamenstellend deel is het kostbaarste in een menging de oorzaak bij uitstek diezulk een habitus voor ieder aangenaam maakt Elke menging beroofd van maaten verhouding corrumpeert haar delen en zichzelf want het is niets dan een warrigmengelmoes Maat en proportie hebben schoonheid en perfectie tot resultaatwaaraan verbonden is waarheid Schoonheid proportie en waarheid dit zijn de driekaraktertrekken die het goede bepalen Zij zijn goed en daardoor is de menginggoedWij moeten genot en inzicht confronterenmet deze drie aspecten 1 Tegenoverde waarheid genot is het bedrieglijkste van al wat bestaat meineed in liefdeszakenwerd door de goden vergeven Moge het inzicht niet identiek zijn met de waarheidin ieder geval komt het er het dichtst

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVI

bij 2 Tegenover de maat niets houdt minder maat dan het genot en de bruisendevreugden Niets is maatvoller dan het intellect en de kennis 3 Tegenover deschoonheid Protarchus oordeel men zou zich niet kunnen voorstellen noch wakendnoch in droom dat de wijsheid en het verstand lelijk zouden kunnen zijn Het genotdaarentegen wordt in zijn meest intense vorm aan het daglicht onttrokkenConclusie het inzicht staat het dichtst bij het goede dichter dan het genot De

ordening der dingen tegenover het goede de eerste plaats komt toe aan de maathet afgepaste en dat soort dingen De tweede plaats is voor de proportie deschoonheid de perfectie toereikendheid edgl De derde plaats komt toe aan hetverstand en de wijsheid De vierde plaats wijzen wij toe aan kennis kundighedenjuiste mening alle meer verwant met het goede dan het genot Op de vijfde plaatskomen die genietingen die niet vergezeld gaan van smarten de zuivere vreugdenvan de ziel alleen hetzij ze verbonden zijn met kennis hetzij met gewaarwordingenDe slot-samenvatting Philebus these het goede is het totale volmaakte genot

Daartegen Socrates mening het verstand is beter voor het menselijk leven Socrateshoudt nog een weg open misschien is er iets beters Het bleck dat noch het genotnoch het verstand de optie op lsquohet goedersquo waar konden maken het derde elementwon maar het verstand bezat meer verwantschap met de overwinnaar dan hetgenot Zo kwam dan het genot op de vijfde plaats ondanks het feit dat alle ossenpaarden en andere beesten van het tegendeel getuigen door hun jagen naar hetgenot De grote massa vertrouwt hierop evenals de waarzeggers op de vogels enoordelen dat de genietingen de machtigste factor zijn voor een goed leven en ziende driften van de dieren als waarachtiger getuigen dan de rationele intuiumlties vande filosofische muze

VII Spiegel tussen rede en genot

Plato eindigt zijn Philebus met een sneer Want dat is het wanneer hij Socrates laatzeggen het genot komt allerminst op de eerste plaats pas op de vijfde ook algetuigen alle ossen paarden en andere beesten door hun jacht op genot van hettegendeel Het is een harde veroordeling van de meeste mensen die het genot alshoogste goed beschouwen Zij laten zich leiden door het voorbeeld niet vanmensenmaar van dieren Voorwaar een streng vonnis Spiegel was dezelfde meningtoegedaan Beiden zijn pessimistisch over het geslacht mens dat de mogelijkhedenin zich draagt tot een hogere levensvorm maar die willens en wetens laat onder-

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVII

gaan in een leven van genietingen Reeds in het eerste boek verzucht Spiegel waarvind ik een met mij gelijkgezind mens een mens die zich verheugt in deugd Hijweet het lsquoMaar zeldzaam over zeldzaam vind ik zulken menschersquo (I 17) lsquoDeugdverheugtrsquo was Spiegels devies In de Philebus ondervraagt Socrates wijsheidinzichthoe die staat tegenover de genietingen De grootste en heftigste zullen wordenafgewezen aanvaardbaar zijn behalve de echte genietingen ook die welkeverbonden zijn met de gezondheid en de gematigdheid tenslotte die welke de deugdbegeleiden en overal volgen als ware zij een godin De deugd staat bij Spiegelhoog genoteerd In het eerste boek wordt zij genoemd te zamen met lsquogoedheijdwaarheijd wijsheijd zalicheijdrsquo (I 525) In bk VI zullen zij die toezien bidden enwaken tot de overtuiging komen dat lsquowaarheijt deucht Natuijr God en de reecircnrsquo(VI 59) op elkaar afgestemd zijn Zo kunnen wij inzien dat de genietingen die hetstreven naar deugd of het bezit ervan begeleiden tot een hoog geestelijk niveaureiken Wil ik hiermee de invloed van Plato op Spiegel aantonen In het geheel nietrechtstreekse afhankelijkheid van Spiegel is moeilijk aan te wijzen Dat ligt aanverschillende factoren zo aan het genre-verschil Platos dialoog heeft een betogendkarakter en de filosofische uitweidingen staan zoals steeds in verband met zijnontologisch systeem ook al beoogt hij in de Philebus een moraal-filosofischeuitkomst Spiegels Hert-spiegel is een moralistische-didactisch gedicht en heeftgeen aanrakingspunten met de ontologie van Plato zoals ik al eerder hebaangetoond1 De christelijk-humanistische moraal vormt de basis van zijn denkenen nog afgezien van het feit dat hierin heel wat van Plato is ondergebracht voeltSpiegel zich meer aangetrokken tot de lsquogoddelijke filosoofrsquo dan lot lsquode filosoofrsquo(Aristoteles) Spiegels driedeling van de krachten van de ziel is van Plato afkomstighij verwierp in zeer stellige bewoordingen de tweedeling van AristotelesDe eerste lsquohooft-gront-krachtrsquo de fundamentele kracht van de ziel en het lichaam

zijn de neigingen (V 57) instinctieve krachten die de mens met alle schepselsgemeen heeft Spiegel vermengt materieumlle vitale en psychische krachten Aardelsquoneigtrsquo omlaag vuur laait omhoog (V 58) planten en dieren bevredigen hun neigingentot een niveau dat een perfectie in zich draagt het redelijk dier de mens heeft meerhij kan worden machtig goed en wijs Daarin ligt zijn uitzonderlijke positie lsquodatsGodlijkrsquo (V 65) zegt Spiegel2 Hij bedoelt daar niet mee dat de mens een soort godis allerminst

1 Zie hiervoor blz XLVI2 In dezelfde geest spreekt Coornhert in zijnWellevenskunste het hoofdstuk VandeWreedheyd

lsquoLustigh ist te spreken ende te hanteren tghene die lieve langmoedicheyd ende bermherticheydanghaat maar het dencken alleenlyck vande bloedighe wreedheyd valt grouwelyck Zo isook de bermherticheyd een menschelycke ja Godlycke dueghde want zy maackt denmenschen zelf Goddelyck door hare godlycke ende behulpsame ghoeddadicheydrsquo (VI VII1)

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVIII

God heeft die attributen in essentie de mens slechts voor zover lsquozijn Natuijr die isdeelachtichrsquo (V 65) Deze krachten worden niet gezien als verschillende principesmaar als uitingen van eacuteeacuten grondprincipe Gods ordening der dingen Ieder schepselmoet blijven binnen de hem gestelde grenzen de aarde het vuur de plant het dierde mens Daarin ligt zijn opdracht daarin ligt zijn geluk lsquoVol-heijlrsquo (V 74) is voorieder schepsel weggelegd lsquoHet schepsel reecircn-loacuteoacutes volght slechts sneuvel-vrij zijnaartrsquo (VII 231) De onredelijke schepsels - van de materie aarde steen tot en metde dieren - kunnen onbekommerd de neigingen hun gang laten gaan zij vindenrijkelijk bevrediging zonder zelfkwelling ze zijn geprogrammeerd Bij de mens ligtde werking der neigingen ook open ze zijn blind ze hebben niet een eigeningebouwd rem-systeem Dat bevindt zich buiten hen Immers lsquowakker reecircn-beraathet reecirclijk dier bewaartrsquo (VII 232) De controleur en regulator is het redelijk verstandSpiegels beschouwingen over het genot zijn ingebed in de psychologische

structuur van de menselijke ziel s Mensen psyche speelt een belangrijke rol in deHert-spiegel Zij staat centraal in het gedicht naar plaats in het vierde boek en naarinhoud het handelen van de mens wordt steeds gerelateerd aan zijn psychischegesteldheid Spiegel en ook Coornhert spreken van lust in plaats van genot Het ishet equivalent van het Griekse woord ἡδονή In de Philebus analyseert Socrateshet genot Nu zijn er vele soorten genietingen Dat blijkt reeds in het begin er is eenkleine aanvaring tussen Socrates en zijn tegenspeler Protarchus die eerst vasthoudtaan de stelling genot=genot maar Socrates weet hem van zijn ongelijk te overtuigenen wanneer deze vaststelt dat er eveneens vele soorten lsquoinzichtrsquo bestaan is hijtevreden Aan het eind van de dialoog worden de genietingen in kaart gebracht Zois er het zuiver genot waaronder Socrates verstaat het genot dat een lijn een tooneen geur in mindere mate - niet in tegenstelling of in harmonie met een andere lijnof toon of geurmaar eacuteeacuten lijn eacuteeacuten toon eacuteeacuten geur schenkt Dit genot deze lust vindenwij bij Spiegel niet Begrijpelijk hij is moralistisch bezig en bespreekt dingen die alszodanig betekenis hebben en dat zijn een lijn een toon een geur nu eenmaal nietZijn zuivere genietingen moeten wij dus in de moraal-categorieeumln zoeken en wijvinden die daar ook Zo in V 308 waar gesproken wordt van lsquoliefd en goeddadicheijtrsquoals hoogste lust Het lsquoschepselboek of levens-boekrsquo di het boek der natuur geeftde mens voldoende informatie over zijn plaats in Gods ordening Het verlicht hemzodanig

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXIX

dat hij zichzelf kent en zijn heil tevens zijn plicht tegenover God en de naasteBovendien door een krachtige neiging wordt hij bewogen dat uit liefde te doenwaarmee de lust congrueert Maar alvorens verder te gaan met de beschouwingenover Spiegels visie op het lust-principe moet eerst nog iets over het grondplangezegd worden Dat is der lsquoNatuijren wetrsquo (II 261) Hetgeen betekent secundumnaturam vivere (Cicero De finibus bonorum et malorum V 26 Seneca Epistolaemorales = XVI 7 e vlgg) in overeenstemming met de natuur leven De deugd isvolgens de natuur de ondeugd strijdt ermee (Seneca Ep L 8)Wat houdt de natuurwet in In aanleg vinden wij die in Aristoteles Nicomachische

Ethica Aristoteles handelt over de intellectuele en morele deugden De eersteworden door een leer-proces ontwikkeld de tweede door gewenning Geenkarakter-deugd is aangeboren daar geen ding door de natuur geschapen doorgewenning de richting van zijn ontwikkeling kan veranderen Het behoort tot de aardvan de steen te vallen Geen gewenning kan hem doen stijgen hoe vaak men hemomhoog werpt Zo kan het vuur niet naar beneden gebogen worden Geen ding kanzich anders gedragen dan de natuur heeft voorgeschreven3 Cicero laat in het vijfdeboek van zijn De finibus Piso in extenso uitweiden over de natuurwetHet onderhavige stuk is door Cicero met grote toewijding geschreven en draagt

het karakter van een lofrede op de natuur en op demogelijkheden demens gebodenmet grote aandacht voor de allervroegste jeugd omdat daar - zoals grote filosofenhebben gemeend - de wil van de natuur het zuiverst is waar te nemen Ik volg globaalhet betoog van Cicero over het peripatetische systeem van wat in de natuur beslotenligt4 Ieder schepsel heeft zichzelf lief en zodra het geboren is handelt het in die zindat het zich in stand houdt De eerste begeerte of neiging die de natuur gegevenheeft is die van zelfbehoud van zelfhandhaving en dat in een situatie die de besteis voor het schepsel in overeenstemming met de natuur En dit - zo blijkt - is hethoogste goed voor het schepsel Dat is niet voor alle schepsels hetzelfde welgelijkwaardig niet identiek Aanvankelijk is de situatie voor het schepsel onzekeren onduidelijk maar als het verder komt handelt het steeds meer inovereenstemming met de verkregen neiging en dus volgens de natuur Voor demens als natuurlijk schepsel gaat het er om te leven volgens de menselijke natuurwaarbij al

3 Aan het einde van bk I maakt Aristoteles de verdeling in dianoetische (intellectuele) enethische deugden in overeenstemming met de verdeling van de krachten van de ziel Daaropgaat hij in bk II verder en vervolgens in bk VI Bekend is zijn plaatsing van de deugd tussentwee uitersten van een te veel en te weinig

4 Het betreffende gedeelte begint in bk V bij paragr 24 van paragr 34 gaat het over de mens

HL Spiegel Hert-spiegel

XC

zijn delen tot optimale ontwikkeling komen en er niets ontbreekt De neiging totzelfbehoud is diep geworteld er is geen schepsel dat zichzelf veracht Zij die suiumlcideplegen zijn niet vijanden van zichzelf maar worden gedreven door smart doorhartstocht of toorn Een tweede bewijs is de vrees voor de dood Hoewel dit vooreen Romein te veroordelen is - Cicero zegt lsquoest in vitiorsquo dwz dat het in het vlakvan de ondeugd ligt - bewijst het toch dat een afgezwakte vorm een natuurlijk gevoelis En wat wel het meest de kracht van de natuur in dezen toont zijn de velevoorbeelden van mensen die armoede dulden als ze maar leven en die ondanksde ouderdom hun zwaar valt beven bij de gedachte aan de dood Diezelfde krachtvan de natuur is ook waarneembaar bij de schepsels die uit de aarde voortkomenen bij de dieren Bomen en planten beschermen hun bestaan door wortels en schorsde dieren maken een efficieumlnt gebruik van de zintuigen en de plaatsing van deledematen De mens is in een zeer bevoorrechte positie Hij bestaat uit ziel enlichaam waarbij de ziel de eerste rol is toebedeeld De ziel heeft de zintuigen tothaar dienst en bezit een superieure eigenschap de intelligentie die de leiding heeftover de hele mens en waarin een wonderbaarlijke kracht ligt de rede Wat hetlichaam betreft alle delen zijn zinvol en de plaatsing conform de natuur evenalsde bewegingen Daar demens zichzelf lief heeft streeft hij naar perfectie van lichaamen ziel daarin is het wel-leven - bij Coornhert - het heil - bij Spiegel - gelegenVoor alle schepsels geldt dat in de jeugd de natuur nog verborgen is De eerste

daad van de natuur is het ons aan onszelf toe vertrouwen maar pas geleidelijkwordt het schepsel zich bewust welke richting het moet inslaan Dieren blijven eerstop hun plaats daarna gehoorzamen ze aan een drang en beginnen zich te bewegenieder in overeenstemming met het patroon van handelen dat de natuur hun heefttoegedacht Zo gaat het ook de mens eerst liggen dan komen de bewegingengebruik van handen het herkennen van personen nog later het spel met anderekinderen het element van concurrentie treedt op de begeerte iets te leren en teweten openbaart zich Want de mens aangeboren is de neiging tot weten Demenselijke natuur wordt onweerstaanbaar aangetrokken tot kennis5 Kinderen inhun zucht alles te onderzoeken getuigen ervan de sirenen tracht-

5 Eenzelfde waardering vinden wij bij Coornhert in zijn Wellevenskunste II V 33 lsquoDalder eerstewortel inden mensche daer uyt de wetenschappe voortkomt is de nature zelve Want degheneghenheyd om te weten is allen redelyckenmenschen angheboren Doch heeft hy rechteoorzake om tot ware wetenschap te komen die daar weet dat hy onwetende isrsquo Dit laatstelijkt mij een impliciete toespeling op Socrates dictum ik weel dat ik niets weet Een bewijshoezeer de renaissancisten leefden in de klassieke denkwereld in hun interpretatie wel teverstaan

HL Spiegel Hert-spiegel

XCI

ten Odysseus te verleiden door hun gezang maar beloofden ook wetenschapWelkeen wetensdrang bij een Archimedes die zo gefascineerd was door zijn tekeningenin het zand dat hij niet merkte dat zijn stad was ingenomen Welk een genie bijAristoxenes bij zijn onderzoekingen op musicologisch gebied We zien PythagorasPlato Democritus naar het einde der wereld trekken om kennis op te doen En hoegroot is niet onze eigen belangstelling in de beweging der sterren de geheimen vande hemel de verborgenheden der natuur Welk een charme gaat er uit van degeschiedenis een charme die iedereen in haar greep houdt Iemand zal zeggenwaarom een zo lang citaat uit Cicero Het antwoord volgt spoedig Is het toeval datbij Cicero (V 44) en bij Spiegel (begin bkIV) Apollo voorkomt als symbool vanzelfkennis Is het toeval dat Spiegel aan het einde van het derde bk een korteanthropologische visie geeft die overeenstemt met die van Cicero (V 34) Is hettoeval dat bij Cicero (V 33) en bij Spiegel (II 139) de boom voorkomt als voorbeeldhoe die zich met de schors beschermt uit neiging tot zelfbehoud Is het toeval datSpiegel (V 381 e vlgg) en Cicero (V 41-42) het kind in zijn eerste jeugd ten tonelevoeren als bewijs van de bewustwording van de natuurlijke neigingen Is het toevaldat bij beiden bij Cicero (V 48) en bij Spiegel (II 451 en V 274) als eerste enbelangrijkste neiging die van de weetzucht de lsquocognitionis amor et scientiaersquooptreedt Goed het moge toeval zijn dan blijft het feit dat Spiegel zich in zijnmensbeschouwing beweegt in de visie die de klassieke filosofie over de natuurlijkemens had Onze conclusie kan luiden de natuur is het principe waaruit alleschepsels voortkomen en zij is norm waaraan alle fenomenen worden getoetststemt iets met de natuur overeen ja of neen Er is natuurlijke lust en er is lust diemet de natuur strijdt er is dus goede lust en kwade lust Maar allereerst hoeomschreef Spiegel lust De natuurwet houdt in dat de neigingen deze elementairekrachten der ziel bevredigd worden Die bevrediging brengt een aangenaam gevoel(Spiegel zegt een zoet gevoel) mee dat is lust (VI 263 tzoett-lust-gevoell verderVI 253 VII 208 225) Als de mens natuurlijk leeft - dwz als hij binnen de grenzenhem door de natuur gesteld blijft en geen excessieve begeerten heeft - dan is lustneijgingh-boets verzoetenrsquo (VI 254) De lsquogoe lust der Natuijrenrsquo (II 181) stuurt demens terecht heeft een einde (II 183) houdt daar op waar de natuur de grens heeftgelegd heeft ook een doel bevrediging van de noodzakelijke behoefte De natuurde scheppende natuur (natura naturans) trekt een lijn die de scheiding der geestenaangeeft aan de ene kant zij die de goede lust hebben aan de andere kant zij diede kwade lust niet kunnen loslaten De laatsten zijn gevangen in zingenot in hunbegeerte naar rijkdom

HL Spiegel Hert-spiegel

XCII

naar eer naar wraak die zij als hoogste goed beschouwen Zij zijn in de ban vande waan die in hun verbeelding de genietingen als groots en begerenswaardigvoortovert En de verbeelde lust is de vijand van de goede lust die zij overtroeft (II425) De waanlust heeft geen einde zij is nooit verzadigd begeert steeds sterkereprikkels De term waanlust zegt al dat het tekort in de mens zelf zitwanen=besluitvorming op ondeugdelijke gronden Niet de natuur is schuldig aan smensen tegendraadse interpretatie van wat tot zijn geluk behoort maar het verstandzijn overleggingen en de daaruit getrokken conclusies het verstand dat bedrogenwordt door de erfzonde en door de gewenning aan traditionele landelijke waardenDe mens zelf heeft de neigingen sterk gemaakt heeft ze uit de band laten springenniet de natuur Excessieve lusten ontspringen in de onmaat in de volglust zoalsCoornhert zegt Hij definieert die als een lsquoonmatighe bewillighinghe vandeonbehoorlycke lusten onbetemt zynde vande redene of zy is (zo andere zegghen)een onbetemt mesbruyck van Venus spys dranck ende van andere onbehoorlyckelusten teghen de redene strydendersquo (Wellevenskunste VI V 4) Daartegenoverstaat de temlust lsquoeen maticheyd daardoor die lust by bestieringhe des redens werdtbetemtrsquo (Wellev VI V 1) Spiegel zal deze termen wel van Coornhert hebbenovergenomen Bij hem hebben ze ook dezelfde waarde De temlust zo meentSpiegel komt voort uit de bezinning de eerste trap die de mens bevrijdt uit hetbederf der zonde Bezinning di overdenking van de situatie waarin men zich bevindtom tot beter inzicht te komen is nodig omdat reeds in de vroegste jeugd verkeerdedenkbeelden en onjuiste houdingen tegenover de dingen de mens zijn ingedrukt(V 125) Waarover heeft de mens zich te bezinnen Op welke levensgebiedenkrijgen wij te maken met de lust als zijnde goed of kwaad Er is de lijflust de lustvan het lichaamWelke zijn de neigingen die deze lust meebrengen Een natuurlijkeneiging dwingt de mens om te eten (V 229) De natuur eist kost en kleed (VI 95)voor zover de behoefte bestaat Die neiging - zo redeneert Spiegel - brengt de wilvoort dat te doen als het voedsel door het verstand als deugdelijk is erkend In dateten in het gekleed zijn ervaart hij lust zoacutelang tot de natuurlijke behoefte bevredigdis Deze neiging de wil het verstand en het lust gevoelen (V 233) zijn natuurlijkin overeenstemming met de natuur goddelijk door God in de ziel gelegd goed zijdient tot versterking en gezondheid van het lichaam (VI 96) Het tegendeel wiede lust najaagt de lust om de lust zoekt de lust als doel ziet treedt buiten de wetdie de natuur heeft voorgeschreven De bevrediging van de honger de bevredigingvan het gekleed zijn liggen binnen de palen door haar gesteld Het jagen naar lustis onna-

HL Spiegel Hert-spiegel

XCIII

tuur en behoort tot de eigengereidheid van de mens tot zijn egocentrische natuuren brengt lsquoeijgen-willrsquo (IV 370 V 244) voort die als zij de hartstochten tot zich trektde mens geheel beheerst en hem lsquozoo verwoedichrsquo (V 250) maakt dat hij allesvergeet zijn eigen aard - immers God schiep de mens gaaf - zijn heil zijn God enzijn rust lsquoPraal-lusts overdaatrsquo (III 212) lsquovraatlustrsquo (II 431) lsquoverdilgens lustrsquo (II 331)alle termen die Spiegels afkeer tonen van dit soort levenshouding Een tweedeDiogenes is opgestaan Joost Bloots-hooft In Spiegels tijd lijkt hij gewoond te hebbenin de duinen bij Haarlem in een hut van takken en biezen gebouwd gekleed in eeneenvoudige pij zonder hoofddeksel - vandaar zijn naam - levend van een minimalehoeveelheid voedsel hij zou zijn rantsoen steeds teruggebracht hebbenEen zonderling Spiegel zou geprotesteerd hebben neen evenmin als Diogenes

Beiden lagen aan het hart van Spiegels opvattingen Twee die temlusts deugd tothet uiterste toepassen Ietwat eenzijdig van Diogenes worden alleen gereleveerddat hij zijn nap wegwierp toen hij een jongen zag drinken uit zijn hand en hetverzoek aan Alexander uit de zon te gaan (VI 484) Maar toch groot zal debewondering van Spiegels tijdgenoten voor zulk een leefwijze niet geweest zijnBerustend beveelt onze dichter aan probeer iets in Blootshoofts richting (VI 404)tracht los te komen van uw begeertenpatroon dat verderfelijk voor u is en uw rustverstoort Kom tot zelfkennis zie wat een mens nodig heeft de natuur leert dat enbovendien alles wat ge bijeenschraapt onthoudt ge aan een ander uiteindelijkbehoort het goed aan allen Een pleidooi voor zelfopvoeding heacutet middel om eenmens vrij te maken Christus maakt vrij keer terug tot Zijn eenvoud keer terug totSocrates die zijn lusten besnoerde en wist dat hij niets wist Er was nog een lijflustdie Spiegels aandacht vroeg de sexuele begeerte Het is hiermee evenzo gesteldals met het overtreden van de grenzen bij het gebruik van voedsel en drank Zolangde maat wordt betracht stelt de natuur de mens in zijn recht alleen onmaat brengthem in het ongeluk lsquoAard-teel-lustrsquo (II 437) de samenstelling spreekt voor zichzelfde lsquoteel-lustrsquo ligt in de aard van de mens is natuurlijk zij wordt bij alle schepselsgevonden (II 439) Dit is lsquoteel-lustrsquo de man zoekt lsquoeen ga om na-geslacht te winnenrsquo(II 437) Die neiging die drift en het doel zijn goed meent Spiegel Het zal u opvallendat er geheel geredeneerd wordt van het standpunt van de man uit Zo waren demores in die tijd al wisten de Hollandse vrouwen zich te doen gelden zij bezateneen grotere vrijheid dan de vrouwen in de andere Europese landen de Italiaansepoliticus en schrijver Guicciardini constateerde het met enige verbazing en lichtelijkgeamuseerd Dit als kort intermezzo In

HL Spiegel Hert-spiegel

XCIV

bk VI komt Spiegel terug op de sexualiteit Hij plaatst deze neiging in het algemenekader van de natuur met al haar consequenties De mens bestaat uit de vierelementen die voeden en verzorgen hem ook De mens tast het eerst mis in hetovertreden van de eis van de natuur wat betreft voedsel en drank Hij is trots enopgeblazen en meent dat de onmaat natuurlijk is Neen het is louter kwadeaanwenst (VI 234) Zo is het ook met de lsquogaijlheijtrsquo gesteld de natuur eist van udat ge in het huwelijk treedt en daarin wordt uw drift voldoende bevredigd Wiebuiten het huwelijksbed lust zoekt zoekt schijn-heil en oogst schande Waar ligtde schuld Bij de verbeelding die de waarde van de geliefde tot in het oneindigeopdrijft in uw overleggingen en liefdesbetuigingen waardoor de min wordt tot eenafgod die trots en streng heerst En in plaats van de simpele en legitieme bevredigingvan een natuurlijke neiging breit de schijn een net waarin ge verstrikt raakt enbetooverd door de waan losgeslagen van uw eigenlijke aard zijt ge zo bezetendat ge alles vergeet uw goed uw eer uw lichaam uw ziel (VI 246) Spiegel wisthet exact uit te drukken lsquowacht ghij ik koacuteoacutem van zelfs zoekt ghij zeijt lust ik vliersquo(VI 420) Laten wij nogmaals bedenken niet de neigingen waren slecht - hoe zoude natuur iets slechts kunnen voortbrengen - maar het verstand schoot tekort misleiddoor misverstand door erfzonde door onachtzaamheid door gewenning aan hetboze Resten ons nog de dingen die lsquoonverschilligrsquo zijn noch goed noch kwaadHet gebruik bepaalt hun waarde Magmen ze kiezen en hun tegendeel verwerpenJa men mag ze kiezen maar niet verkiezen Er is een groot verschil tussen kiezenen verkiezen (VI 171) Als men kiest kan men nog alle kanten op goed gebruikslecht gebruik Als men verkiest is er slechts eacuteeacuten richting het stellen boven alleandere dingen geheel zijn zinnen geheel zijn hart eraan hangen Dat is alleen goedvoor het waarachtige heil lsquodats Goetheijt wijsheijt machtrsquo (VI 177) in alle anderegevallen is het afkeurenswaardig Immers men verkiest het tijdelijke boven heteeuwige het vergankelijke boven het blijvende het kortstondige boven het durendehet onbetekenende boven het sublieme Iemand die verkiest meent het hoogstegoed gewonnen te hebben en als zodanig beschouwt men rijkdom eer roemhoge staat kinderzegen De schuld Die ligt bij de mens zelf in zijn eigengereidheiddoor zijn eigen-wil opgebouwd door zijn eigen-zin zijn eigen inzichten vreemd aande natuur strijdig met God Achter de verkiezing van dit soort hoogste goed staathet misverstand de slecht afgewogen berading (VI 258) Zelfs de weetzuchtvoortkomend uit s mensen hoogste prerogatief de intelligentie kan ten verderveleiden als de onmaat toeslaat Zij lokt ketterijen uit dwarsboomt de waregodvruchtigheid en ont-

HL Spiegel Hert-spiegel

XCV

houdt de mens het heil hier en hierna Alle neigingen zijn in overeenstemming metde natuur Zo ziet Spiegel het Eeacuten dier neigingen is die tot het schone Als de mensnu rijkdom eer faam hoge staat als schoon (=verheven) ervaart en heilbrengendmoet hij die noodzakelijkerwijs liefhebben Dat geeft een tevreden stemmend gevoellust Daar is niets tegen ge moogt die lust zelfs continueren als uw verstand demaat blijft betrachten en de onmaat buiten de deur houdt Zodra de laatste echterzeggenschap krijgt verwordt uw lust tot volglust wat inhoudt dat ge ernaar streeftdie lust niet alleen vast te houden maar steeds intensiever te doen worden hetstandpunt van Philebus Ge zijt in de ban van de valse schijn Uw neiging is en blijftgoed maar uw verstand is betoverd Dat zegt misleid door misverstand en traditierijkdom is het hoogste goed of eer of faam of hoge staat is het summum bonumGe zijt voor goed verloren blijft in een vicieuze cirkel ronddraaien tenzij ge tot eenbeter inzicht komt Dat is mogelijk maar moeilijk bezinning - we hebben het aleerder gezien - is nodig die u openbaart dat die dingen futiel zijn voor eenhoogstaand zedelijk leven waarin het waarachtige summum bonum is gelegen Hetnegatieve aspect van de rijkdom wordt breed uitgemeten Begrijpelijk de moralist- en Spiegel was een moralist pur sang - heeft nu eenmaal oog voor die kant vaneen fenomeen immers hij wil dat in donkere kleuren afschilderen en een betereweg wijzen Christus verbiedt ons het zorgen (II 186) en dat wil de natuur ons lerengeen schat maakt rijk rijkdom is weinig nodig hebben Wijs is hij die daarin volhardten zijn kinderen zo opvoedt Een ander aspect het goed is gemeen en al hetovervloedige dat ge u toe-eigent wordt een ander ontstolen Terecht ziet Spiegeldit als een individueel menselijk probleem blijkt niet in onze dagen dat overal inautoritair bestuurde staten de machthebbers zich verrijken ten koste van hetalgemeen dat ze beweren te dienen Machivelli wist het maar al te goed dat demens gedreven wordt door eigenbelang en begeerte Slechts controle van eenonafhankelijke instantie in vrije landen kan iets bereiken Het landsbesturen staatniet in zo goede reuk bij Spiegel Geen vijg geen olijf geen wijnstok wilde de dienstvan het heersen aanvaarden alleen de onvruchtbare doornstruik stelde zichbeschikbaar6 De heersers die optreden in de Hert-spiegel - het zijn er weinige - zijngeen voorbeelden van voortreffelijkheid Alexander de Grote die weende toen hijhoorde dat er talloze werelden waren terwijl hij er maar eacuteeacuten onderworpen hadSulla die met geweld en bloedvergieten de macht aan zich trok maar die verveeldspoedig weer opgaf Alleen Numa was een

6 Men vindt deze gelijkenis in Recht 97-15

HL Spiegel Hert-spiegel

XCVI

man naar Spiegels hart Hij weigerde aanvankelijk de opperheerschappij overtuigdervan dat die niet heilzaam voor hem was Gebeden aanvaardde hij het gezag enoefende dat goedertieren uit Conclusie iemand die het landsbesturen verkiestoefene het uit in overeenstemming met de rede en zij goed-dadig rechtvaardig inde handhaving van het recht zonder slap te zijn Tenslotte de eer Spiegel wisthoezeer het eer-begrip onder de elite van zijn tijd leefde in het sociale verkeer endenken7 Erfenis uit de riddertijd Of produkt van alle tijden In ieder geval leeft deeer ook nu nog als beroepseer maar ook in het leven van alledag handhaaft zijzich uitdrukkingen als lsquodat komt mijn eer te narsquo en lsquoonterenrsquo spreken ervan Deintegriteit van de persoon is hierbij in het geding discriminatie ligt op de loer Inieder geval Spiegel zag hoe de eer werd nagejaagd en verkregen door personendie zich konden doen gelden Hoe die begeerte te verklaren Waan en schijn zomeent Spiegel betoveren de mens Ge acht de eer iets schoons dit schoon moetge beminnen zo ontstaat het valse beeld van de eerEr is tweeeumlrlei eer de eer die de wereld geeft di de vurig gewenste eer en de

innerlijke eer het gevoel integer rechtschapen te zijn Spiegel zegt het zo niemandheeft de eer dan die ze doet (VI 341) En die verwerft de mens alleen door de deugdlief te hebben dan volgt de eer vanzelf (VI 340) Maar voor de rest eer is als eendroom-voorstelling bij het wakker worden verdwijnt zij in het niets Overigens zietSpiegel heel goed het verschil tussen de lust die de eer geeft en die de lichamelijkeneigingen veroorzaken Bij de laatste draagt de excessieve lust bezwaren kwellingin zich Bij de eer-lust is dat niet het geval de eer-bezitter geniet van zijn steedstoenemende eer Het moge zo zijn oordeelt Spiegel dat de lust het gekwel te bovengaat hij blijft zitten met zijn onverzadigdheid Niet een sterk argument naar mij lijktmaar zijn systeem vroeg hetWij hebben gezien dat er in de Philebus drie levensvormen zijn die dingen naar

de eer het hoogste goed te vertegenwoordigen Een leven van louter genot wordtafgewezen als dat van een kwal of een schelpdier Maar ook dat van wijsheidondergaat hetzelfde lot in ongeveer de volgende bewoordingen Zou er eacuteeacuten vanons aanvaarden te leven met alle wijsheid met alle verstand en met alle herinneringmaar zonder enig genot noch klein noch groot ook zonder enige smart zonderzelfs in staat te zijn iets van dien aard te voelen (Philebus 21 de) Het gemengdeleven

7 Zie in mijn Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968 de eerste studie AristocratischeMoraal een facet van de Geeraerdt van Velsen Daar ook verdere literatuur zowel uit derenaissance als uit moderne tijd

HL Spiegel Hert-spiegel

XCVII

waarin intellect zowel als lust aanwezig zijn biedt de beste waarborgen het hoogstegoed te verwezenlijken Zo zag Plato hetEn Spiegel Hij behandelt het lust-probleem op een andere wijze dan Plato Hun

doelstellingen zijn verschillend Het ligt voor de hand dat Spiegel de lsquonatuurlijkersquolusten accepteert en die welke tegen de natuur ingaan de excessieve verwerptDat zit impliciet in de Hert-spiegel Maar ook expliciet spreekt hij zich uit en wel inbk VII - had hij toen de Philebus gelezen vraag ik voorzichtig - Daar lezen wijlsquowat waar het leven doch waart heelijk zonder lustrsquo (VII 191) De overeenkomstmet Philebus 21e is frappant Spiegel voegt eraan toe lsquoen zonder moedicheijtrsquo (VII192a) Beide factoren die meer of minder in de sfeer van de emotionaliteit liggenDe aanloop voor deze toch wel onverwachte uitspraak is als volgt Spiegel staatvoor het laatste steile pad dat naar de arx salutis in het Tafereel van Cebes leidtEuterpe spreekt tot nu toe was de weg naar het heil gemakkelijk maar nu komt heterop aan Nu moet de bezinning de misleiding van wat iedereen als waar beschouwtoverwinnen Waarin bestaat die overwinning In de beheersing van lust en moed(VII 179) lsquozulk zeegh-Heer is zoacuteoacute zeldzaam als een witte raavenrsquo (VII 181) Dankomt het niet meer op praten aan maar op het doen Daarom noemt DiogenesAlexander ook lsquozijner knechten knechtrsquo omdat hij niet in staat was lust en moed tebedwingen (VII 184-185) Trek hieruit niet de conclusie dat ge lust en moed moetuitdelgen Zo zit de ziel niet in elkaar ze vormen een integrerend deel van de zielze hebben er hun plaats het komt erop aan ze op die plaats te fixeren dwz intoom te houden God heeft ze de mens tot zijn nut gegeven maar als ze uit de bandspringen ligt de schuld bij hemzelf Alle menselijke handeling individuele etendrinken trouwen en sociale bouwen ploegen zouden niet gebeuren als er geenlust aan verbonden was Een toestand van inactiviteit zou het gevolg zijn Zij gevende spanning aan het leven Wanneer de mens alleen de rede bezat zou hij eengodheid zijn de deugd waarnaar hij tracht zou een vanzelfsprekend resultaat zijnJuist in het bevechten van lust en moed ligt de inhoud van de deugd anders zouzij een etherische toestand weergeven Daarom moet de steile weg met scherperotspunten overwonnen worden zoals die het gevoel van overwinning geven zoook krijgt de deugd inhoud door de strijd tegen excessieve lust en bandelozehartstochten Op zichzelf zijn deze dan ook geen kwaad het is de eigengereidheidvan de mens en de onmaat die ze een verderfelijke kracht en gestalte gevenSpiegels geloof in de werking der natuur dreef hem tot deze opvatting Immers erwaren lusten die de natuur welgevallig waren de lusten die samenhangen met denoodzakelijke bevrediging van de neigingen

HL Spiegel Hert-spiegel

XCVIII

Het aanvaarden van de neigingen als grondkrachten van de ziel bracht onherroepelijkdeze zienswijze mee Een algemene constatering lust is een zoet gevoel gehechtaan de bevrediging van neiging (VTI 208) en wanneer die bevrediging zich beperkttot het voldoen van de natuurlijke behoefte volgt de lust automatisch volgt men delust dus jaagt men op lust dan is er de wan-lust die onrust en ellende brengt (VII210) Het scenario van de lsquomoedicheijtrsquo loopt hiermee min of meer parallel Spiegelcombineert ze ook In de ziel neemt zij een midden-positie in Wanneer zij de redebijstaat in de beheersing van de derde component het begerende aspect heerster harmonie in de ziel wanneer zij echter agressief de rede overrompelt en onttroontvolgt disharmonie In dit laatste geval kunnen chaotische toestanden ontstaan dieeen duidelijk stempel drukken op de handelingen van de betreffende mens maarook in het harmonie-model is de spanning aanwezig van de onderdruktetegenstrijdigheden een spanning die het leven volgens Spiegel juist levenswaardmaakt Van deze optiek uit is het begrijpelijk dat hij schrijft dat bij het ontbreken vanlsquolustrsquo en lsquomoedicheijdrsquo het leven een lsquodoot een luije rustrsquo zou zijn (VII 192) Platokarakteriseert de tegenstrijdigheden van de krachten in de ziel door een beeld Mens= rede leeuw = lsquomoedicheijdrsquo veelkoppig monster = begerende aspect8 Dezetypering strookt geheel met zijn opvattingen over de ziel elders in zijn dialogen

8 In de Philebus onderscheidt Plato drieeumlrlei leven een leven met louter genot een leven metlouter inzicht en een gemengd leven waarin zowel genot als inzicht een plaats hebben Deeerste beide mogelijkheden worden bekeken Socrates spreekt lsquoIk vraag me nogmaals af ofiemand van ons erin zou berusten te leven met alle mogelijke inzicht verstand kennisgeheugen van alles maar zonder enig genot van verre noch van dichtbij - ook zonder enigesmart helemaal niet vatbaar voor om t even welk gevoelen van die aardrsquo (21 d-c) In dePoliteia is de rechtvaardigheid het hoofdmoment van het betoog Nu is die rechtvaardigheidvolgens Socrates voordelig Er is echter iemand geweest die beweerd heeft dat deonrechtvaardigheid voordelig is mits perfect uitgevoerd zodat zij de schijn vanrechtvaardigheid had Daarvoor meent Socrates moeten wij een beeld van de ziel ontwerpenen wel een beeld zoals een van die wezens als de chimaera de scylla de cerberus lsquoModelleernu een enkelvoudige voorstelling van een gevarieerd en veelkoppig monster met een ringvan koppen van allerhande beesten tamme zowel als wilde en dat de macht bezit dit allesuit zichzelf te veranderen of te doen ontslaan Maak nu ook nog een tweede en een derdevan een leeuw nl en van een mens Maar de eerste moet verreweg de grootste zijn en detweede moet ook nog groter zijn dan de derde Voeg nu die drie bij elkaar en maak er eacuteeacutenenkele van zodat ze op de een of andere wijze samenhangen Overtrek dat alles nu vanbuitenaf met het beeld van eacuteeacuten enkel wezen nl van een mens en wel zoacute dat hij die nietkan zien wat er binnenin zit doch alleen het buitenste omhulsel ziet de indruk heeft dat hijmet eacuteeacuten enkel wezen een mens te maken heeftrsquo (588 c-e) Nu was er al vastgesteld dat ineen staat harmonie zou heersen als iedere stand zich beperkte tot het eigen terrein hierinlag de rechtvaardigheid Net zo is het in de menselijke ziel dezelfde eigenschap bestaat daarals de lsquomensrsquo zijn zorgen over de beide andere krachten uitstrekt daarbij moet hij deleeuwenaard tot bondgenoot nemen om het veelkoppige monster de baas ie blijven Beweertiemand dat rechtvaardig te handelen geen nut oplevert dan betekent dat lsquohet honderd-vormigemonster alsmede de leeuw en het leeuwengevolgrsquo zich kunnen uitleven ten detrimente vande lsquomensrsquo Dan zou de harmonie verstoord zijn en de rechtvaardigheid zou teniet zijn gedaan(588C evlgg)

HL Spiegel Hert-spiegel

XCIX

VIII Het Tafereel van Cebes

Vele neerlandici weten dat de laatste twee boeken van de Hert-spiegel te makenhebben met het Tafereel van Cebes Maar als men vraagt wat is dat Tafereel vanCebes Dan blijft veelal het antwoord uit Welnu het is een dialoog in de grieksetaal de πίναξ κέβητος Cebetis tabula in het Latijn1 De dialoog wordt voorafgegaandoor een korte inleiding die de situatie schetst waarin de dialoog functioneert Ineen tempel van de god Kronos - in het midden wordt gelaten waar - bekijkenvreemdelingen de votiefgaven Eeacuten van de geschenken is een schilderij datintrigerend is en de beschouwers vele vragen stelt die zij niet kunnen beantwoordenToevallig is daar een oud man die op zich neemt hun onzekerheden weg te nemenHij heeft in zijn jonge jaren de persoon gekend die het schilderstuk heeft geschonkenen van deze heeft hij een uitleg gehoord En zo begint de dialoog tussen de oudeman en eacuteeacuten van de vreemdelingen een jeugdig persoon De introductie omvat deeerste drie hoofdstukken en eacuteeacuten paragraaf van het vierde hoofdstuk De verklaringvan het schilderij eindigt met het 29ste hoofdstukje daarna volgt wat de geniusaanbeveelt hfdst 30-32 wat het nut is van de pseudo-kennis hfdst 33-35 en totslot het betoog dat de gaven van de Fortuin in werkelijkheid geen waarde hebbengeen lsquogoedrsquo zijn hfdst 36-412Op het schilderij zien de beschouwers drie concentrische perken omgeven door

muurtjes waarin poorten zijn zodat men van het ene perk in het volgende kankomen De oude man wijst dit met een stokje aan en verklaart dit wordt het levengenoemd (ὅτι καλεῖται οὐτος ὸ τόπος βίος) De menigte die zich voor de ingang vanhet buitenste perk verdringt zijn degenen die zich in het leven begeven Een grijsaardaldaar die in de ene hand een papier een rol heeft en met de andere een gebaarmaakt is de δαίμων of Genius Naast of in de poort zit een fraai uitgedoste vrouwmet een geveinsd gelaat Ἀπάτη Seductio Verleiding Bedrog die debinnentredenden een dronk uit een beker schenkt de eacuteeacuten meer een ander minderDe drank is onwetendheid en dwaling In het eerste perk bevinden zich een aantalvrouwen die eigenschappen hartstochten en ondeugden symboliseren meningenbegeerten lusten Zij allen beloven een leven van geluk en voordeel maar degenendie binnen gekomen zijn vinden niet de juiste weg en dwalen rond door de dronkdie zij bij bedrog

1 Bij het schrijven van dit stuk heb ik gebruik gemaakt van Domenico Pesce La Tavola diCebete Testo traduzione introduzione e commento Brescia 1982 Geciteerd als PesceTavola Ik ben veel aan dit werk verschuldigd de Griekse citaten zijn daaruit

2 Voor dit overzicht zie Pesce Tavola blz 13

HL Spiegel Hert-spiegel

C

hebben gekregen Op een ronde steen staat een vrouw blind doof en waanzinnigde Fortuin Zij strooit haar gaven om zich heen en geeft de eacuteeacuten wat zij een anderontnomen heeft De ronde steen duidt haar onbestendigheid aan De lsquoonberadenersquode onbedachtzamen omgeven haar Sommigen tonen zich verheugd zij sprekenvan de goede Fortuin zij hebben iets gekregen anderen zijn ontredderd en stekenin wanhoop hun handen uit zij noemen de Fortuin slecht hun is ontnomen wat zijeerder hadden ontvangen De Fortuin schenkt wat men gemeenlijk de goede dingennoemt rijkdom roem adeldom kinderen tirannieke en koninklijke macht en dglVoordat men het tweede perk kan betreden ontmoet men een aantal vrouwenlsquoverciert gelijck Hoerenrsquo het zijn lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo (incontinentia volglustzegt Coornhert) lsquoGulsicheytrsquo lsquoVleyeryersquo in de marge noemt Gillis behalve deze ooknog lsquoLuxuriarsquo Iosbandigheid Zij letten op hen die iets van de Fortuin gekregenhebben Die gaan ze vleien beloven hun een gemakkelijk leven vrij van kwellingenAls iemand zich aan hen overgeeft denkt hij een tijdlang dat dit een zoet engenoeglijk bestaan is maar al gauw merkt hij dat hij niet eet maar dat hij gegetenwordt Wanneer alles wat hij van de Fortuin ontvangen heeft verkwist is moet hijdie vrouwen dienen en doen wat zij begeren en dat zijn dingen die schandeaanbrengen bedriegen kerken (=tempels) beroven meinedig zijn verraden enmoorden en straatschenderijen Als het misloopt wordt hij aan de lsquoStrafrsquo (afgebeeldmet een gesel) overgeleverd Daar zijn ook aanwezig de lsquoDroefheytrsquo die het hoofdlaat hangen en de lsquoSmartrsquo die de haren uit het hoofd trekt Dicht bij hem bevindenzich lsquoSchreyingersquo en haar zuster lsquoDesperatiersquo (in de marge bij Gillis lsquowanhopersquo) Hijmoet zijn leven in ellende doorbrengen in een donker hol van de ongelukzaligheidin het lsquohuys des Ongeluxrsquo zoals Gillis zich uitdrukt Hier verblijft hij de rest van zijnleven tenzij hij μετάνοια lsquoBeroursquo (Poenitentia boetedoening bekering) ontmoetDeze bevrijdt hem en geeft hem andere denkbeelden en begeerten die hem lsquototterwaerachtiger geleertheytrsquo tot de ware kennis (di niet intellectuele kennis maarmorele kennis van wat goed wat kwaad wat noch goed noch kwaad is) leidenGebeurt dit niet dan komt hij bij de lsquovalsche Geleertheydtrsquo de pseudo-kennis terechtDeze staat als een fraai geklede vrouw bij de poort van het tweede perk De grotemassa en lichtvaardige mensen noemen haar lsquoGeleertheytrsquo παιδεία (di vormingtot mens) maar zij is slechts lsquomisnoemde geleertheytrsquo ψευδοπαιδείαIn het tweede perk bevinden zich degenen die de pseudo-kennis liefhebben

lsquoSommige heten Poeten andere Oratoren (rhetorica) andere Dialectici andereMusici andere Arithmetici andere Geometrae andere Astrologirsquo Dit schijnt wel eacuteeacutenvan de eerste opsommingen van de artes li-

HL Spiegel Hert-spiegel

CI

berales de zeven vrije kunsten te zijn3 Verder zijn er de lsquoEpicureirsquo een interpretatievan Gillis4 in de grondtekst staat ἡδονικοί door Odaxius en Wolf5 vertaald doorvoluptarii hedonisten dus Gillis stelt ze gelijk met de volgelingen van Epicurus juacuteistin die tijd en lsquoPeripateticirsquo volgelingen van Aristoteles beide groepen konden geengenade vinden in de ogen van Cebes Tenslotte zijn er de lsquoCriticirsquo die zo meentMarrou met de poeumlten de grammatica vertegenwoordigen6De lsquoOnbedwingelijckheydtrsquo en lsquohare gezellinnenrsquo komen ook in het tweede perk

voor maar wel minder dan in het eerste perk Eveneens blijven de lsquoOpinienrsquo en deandere gebreken als de lsquoOnwetentheydtrsquo omdat de drank geschonken doorlsquoBedrochrsquo nog altijd doorwerkt terwijl tevens de lsquozotheytrsquo zich doet gelden Al dezeslechte eigenschappen zullen niet van hen scheiden voordat zij de lsquovalscheGheleertheydtrsquo hebben versmaad de juiste weg zijn ingeslagen en een tweededronk hebben genomen die hen zuivert van alle kwaden Dan zullen zij behoudenkunnen worden Maar zo lang zij bij de pseudo-kennis blijven worden zij nooitverlost en geen enkel kwaad zal hen door deze lsquoleringenrsquo verlatenDe weg naar het derde perk lsquototter waerachtiger gheleertheydtrsquo τὴν ἀληϑινὴν

παιδείαν de ware kennis die tot een moreel verantwoord leven voert is stijlrotsachtig en ruw en slechts weinigen betreden die Er moet geklommen wordenmaar lsquotwee vollijvige stercke Vrouwenrsquo helpen de klimmers de moeilijkheden teoverwinnen Het zijn Ἐγκράτεια lsquoBedwinghelijckheydtrsquo (continentia) en καρτερίαlsquoLijdtsaemheytrsquo (tolerantia)Zij sporen hen die tot hier zijn gekomen aan goede moed te hebben en

onverschrokken te zijn zeggende dat zij weldra op eenmooie weg zullen aankomenAls zij boven zijn raden de vrouwen hun aan te rusten en daarna geven zij hunlsquoSterckheyt ende Betrouwingersquo Zij beloven hen lsquototter waerachtiger Gheleertheydtrsquote zullen leiden De weg er heen - zo

3 Pesce maakt deze opmerking als noot bij paragr 132 op blz 604 Gillis interpretatie was juist ook Pesce stelt ze gelijk met de Epicurei5 Odaxius en Wolf hebben beide invloedrijke Latijnse vertalingen van het Tafereel van Cebes

verzorgd Ludovicus Odaxius leraar van Guidobaldo I da Montefeltro en beheerder van debibliotheek in Urbino gaf de eerste betrouwbare Latijnse vertaling in 1497 (misschien zijn erzelfs uitgaven van 1496 en 1494 geweest) Deze vertaling verwierf groot gezag in deCebes-literaluur Hieronumys Wolf graecus bibliothecarus in Augsburg deed twee dingenallereerst een aantal emendaties op de tekst van het Tafereel daarna een Latijnse vertalingin 1560 even goed als die van Odaxius die evenzeer groot gezag genoot Zijn commentarenwerden door de latere Cebes-filologic overgenomen Bij hem bestond reeds twijfel over degelijkstelling van de schrijver van het Tafereel met de Cebes uit Platos Phaedo Zijn vertalingvormde de grondslag voor de eerste Nederlandse vertaling van MA Gillis in 1564 inAntwerpen uitgegeven

6 H-I Marrou in Saint Augustin et la fin de la culture antique Paris 1958 is van mening dat decritici en de poeumlten te zamen de grammatica vertegenwoordigen Pesce Tavola noot blz61

HL Spiegel Hert-spiegel

CII

wijzen zij - is lsquolustich effenrsquo en vrij van alle kwaden Daar is een prachtige beemdwaarin een perk met een poort dat is de woonplaats der zaligen want hier wonenalle deugden en de lsquoZaligheydtrsquo εὐδαιμονία badend in het licht Een zeer schonevrouw met een standvastig gezicht eenvoudig gekleed zonder enig versiersel zitop een vierkante steen de lsquoGeleertheytrsquo bij haar staan twee andere vrouwen diehaar dochters schijnen te zijn lsquoWaerheydtrsquo en lsquoPersuasiersquo De lsquoGeleertheytrsquo παιδείαis geen wetenschappelijke kennis in de huidige betekenis maar vorming tot mensin breedste zin van het woord Zij zit op een vierkante onbeweeglijke steen omdatde weg naar haar lsquovry ende zonder zorgersquo is en haar gaven lsquoBetrouwinge gerustheytende Ledigheyt van alle beroeringhenrsquo niet vals zijn Daardoor zullen zij weten dathun niets kwaads kan overkomen Zij staat buiten het perk om degenen dieaankomen gezond te maken door de zuiverende kracht van een drank die zij hunverstrekt Als zij dan gepurgeerd zijn brengt zij hen naar de deugden Het gaat alsmet iemand die zwaar ziek het medicijn krijgt dat de oorzaken van de ziektewegneemt en daarna het lichaam aansterkt en tot gezondheid brengt Had de ziekezijn geneesmiddel niet ingenomen dan zou hij terecht door de ziekte zijn geveldOp deze wijze geneest de lsquoGeleertheytrsquo degene die tot haar komt zij geeft hem haarkracht te drinken opdat hij eerst gezuiverd wordt en daardoor uitstoot alle kwadendie hij heeft meegebracht Dat zijn onwetendheid en dwaling die hij bij lsquobedrochrsquoheeft ingezwolgen Bovendien lsquoVermetelheyt ende begeerlijckheyt endeonbedwinghelijckheyt ende Toornicheyt ende giericheyt ende alle dandere dingendie hy int eerste perck ingeslickt haddersquo Na de zuivering stuurt de lsquoGeleertheytrsquo hemnaar de lsquowetenschaprsquo Ἐπιστήμη en de andere deugden Binnen de poort is lsquoeenenhoop deghelijcker Vrouwen die schoon ende oock heusch schijnen te zijn ende nietgeveynsts en hebben noch geensins verciert en zijn ghelijck danderersquo Deze stellende deugden voor lsquoDe eerste heet ldquoVVetenschap ende dandere die haer Zusterszijn Sterckheyt Rechtveerdigheydt Vromicheydt Getempertheyt ManierlijckheytMiltheyt Bedwinghelijckheydt Goedertierentheydtrdquo Zij leiden hem naar hunmoederde lsquoZaligheydtrsquo εὐδαιμονία Deze kroont degene die zover is gekomen met haarkracht evenals ook de andere deugden doen omdat hij veel aanvechtingen heeftoverwonnen Zeer grote en lelijke beesten hebben hem verslonden en gepijnigden hem onderdanig gemaakt maar hij heeft zich bevrijd zodat ze hem nu dienengelijk hij ze tevoren diende Die lsquolelijcke Beestenrsquo zijn lsquoOnwetentheyt ende DwalingeDroefheydt Schreyinghe Ghierigheydt Onghetempertheydt Ende alderhandesoorte van ghebrekenrsquoIeder die gekroond wordt met de krans wordt zalig en vrij van alle

HL Spiegel Hert-spiegel

CIII

boosheid Hij stelt de hoop op gelukzaligheid slechts in zich zelf niet in dingen diebuiten hem zijn waarover hij geen zeggenschap heeft Zodra hij gekroond is leidende deugden hem derwaarts waar hij vandaan is gekomen Zij tonen hem degenendie daar zijn en hoe ellendig ze leven De eacuteeacuten wordt gedreven door onmatigheidde andere door snoeverij een derde door begerigheid weer een andere door ijdeleroemzucht en de rest door soortgelijke kwaden Zij kunnen zich niet aan hunboosheden onttrekken ze worden er hun gehele leven door bezeten Ze hebbenhet gebod van de genius vergeten en kunnen de weg naar de zaligheid niet vindenDe deugden tonen een ieder die dingen om hem goed bewust te maken van hetfeit dat hij eens goed achtte wat het niet was en omgekeerd maar nu bezit hij dekennis dat in te zien Hij gaat nu waar hij wil hij zal steeds eervol leven en geachtzijn bij de mensen en hij wordt niet meer gekweld door de lsquowilde beestenrsquo alsdroefheid onmatigheid armoede noch van enig ander kwaad Er zijn er die gekroondvan de heuvel komen zij tonen zich verheugd Er zijn er ook die ongekroond afdalenzij zijn mistroostig en wanhopig De gekroonden zijn gezond van de geleerdheidgekomen en verblijden zich erin die te hebben gekregen De ongekroonden zijneensdeels door de geleerdheid verstoten waardoor zij ziek zijn anderdeels zijn zijdoor onachtzaamheid en traagheid moe geworden en toen zij tot de lijdzaamheidwaren opgeklommen zijn ze teruggeweken en dwalen ze rond zonder zekerheiden worden gevolgd door lsquoVerdriet ende Quellagien ende VVanhope endeSchanden ende Onwetenthedenrsquo Als zij terug zijn in het eerste perk bij de lsquoOverdaetrsquo(wellust) en lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo geven zij zich zelf niet de schuld maar sprekenkwaad van de lsquoGeleertheytrsquo en van hen die derwaarts gaan als zouden dezenonzalig ellendig en ongelukkig zijn Losbandigheid en onbeheerstheid noemen zijgoed Op het Tafereel komen nog vrouwen voor die vrolijk en lachende van bovenkomen Het zijn de lsquoOpinienrsquo de meningen die demensen op weg naar de deugdenlsquototter Geleertheydtrsquo geleid hebben Zij keren terug om anderen te halen enverkondigen hoe zalig degenen zijn die zij derwaarts hebben gebracht Maar het isniet geoorloofd dat de lsquoopinienrsquo tot de wetenschap komen Zij leveren alleen degenendie de deugd zoeken aan de lsquoGeleertheytrsquo overEen tekst uit het verleden heeft zijn problemen Zo ook het Tafereel van Cebes

Eeacuten ervan betreft de tijd van ontstaan Het Tafereel werd in de vijftiende eeuwontdekt en in 1494 voor het eerst uitgegeven vier jaar later verscheen een Latijnsevertaling van Ludovicus Odaxius Aangenomen werd dat de auteur Cebes dezelfdewas als Cebes de Thebaner die in Platos Phaedo een rol speelt Luister naar MarcAnt Gillis hij vertaalde

HL Spiegel Hert-spiegel

CIV

het Tafereel in 1564 in het Nederlands Hij geeft een korte inleiding Het leven vanCebetis des Thebaenschen Philosoophs lsquoDesen Cebes is van Theben vangeboorte geweest ende een Discipel Socratis ende oock de zelve Cebes is daerPlato af schrijftrsquo Het Tafereel werd zeer populair in de volgende eeuwen tal vanuitgaven en vertalingen verschenen het hoogtepunt werd in de laatste decenniavan de 18de eeuw bereikt In de 19de eeuw bleef die belangstelling aanvankelijkmaar in de tweede helft verflauwde die en het Tafereel werd een zaak van defilologie7 In 1871 verzorgde de Duitse filoloog F Drosihn een kritische uitgave enstelde in 1873 de datering in de eerste eeuw n Chr Dit werd algemeen aanvaardalleen F Suumlsemihl week hiervan af en meende dat het werkje in de derde eeuw vChr geschreven zou zijn De definitieve uitgave verscheen in 1893 van K Praechterals dissertatieIn 1903 verzorgde de Nederlandse classicus J Van Wageningen nog een editie

voor de gymnasia maar ook in die functie had de πίναξ zijn tijd gehad Voor defilologie is La Tavola di Cebete Testo traduzione introduzione e commento diDomenico Pesce Brescia 1982 van grote waarde Het is een beknopt werkje maarde inleiding en het commentaar zitten vol informatieLigt de datering van het Tafereel dus wel vast minder is dat het geval met de

filosofische stroming waaruit het is voortgekomen Gillis meent lsquodat hy een Stoicusschijnt gheweest te zijnrsquo wat wel het algemeen gevoelen in de renaissance wasToch vertelt de oude man die het schilderij verklaart dat de schenker van devotief-gave lsquoeen buyten Man [was] van groten verstande ende gheleertheydt diemet woorden ende wercken scheen een navolger te zijn des Pytagorischen endeParmenidischen levensrsquo Blijkbaar zag de schrijver van het geschrift zoacute de inhoudNu is er een moderne controverse tussen de inzichten van Joly in zijn Le Tableau

7 Een uitgebreid overzicht - volgens de auteur niet volledig - over de tekstoverlevering van HetTafereel kan men vinden in Reinhart Schleier Tabula Cebetis Studien zur Rezeption einerantiken Bildbeschreibung im 16 und 17 Jahrhundert Berlin 1973 Zichier zijn slot-oordeelAls Praechters und van Wageningens kritische Ausgaben erschienen gehoumlrte der Pinaxschon nicht mehr zum Lektuumlrekanon klassischer Schulautoren Die Teubneriana philologischeSumme aus vier Jarhhunderten intensiver und vielfaumlltiger Beschaumlftigung mit der TabulaCebetis bedeutete zugleich die Mumifizierung ihres Inhalts Im bisweilen abschaumltzigen dabeigewisz zutreffenden Urteil neuerer Philologen und Philosophiehistoriker spiegelt sich derAchtungsschwund der sich seit den ersten Jahrzehnten des 19 Jahrhunderts volzog undman wird mit der Annahme nicht fehlgehen dasz nur mehr die bedeutende Geschichte ihrerRezeption seit dem ausgehenden 15 Jahrhundert bis in die Zeit um 1800 die Tabula Cebetisvor voumllligem Vergessen bewahrt hat (blz 30-31) Dit oordeel lijkt mij een beetje te zeeraangescherpt nog in de vorige eeuw hebben verschillende geleerden zich met het Tafereelbezig gehouden in Nederland vond een nabloei plaats zoals blijkt uit de uitgave van VanWageningen ongetwijfeld voor het gymnasium bedoeld en in de - overigens waardevolle -artikelen van M Boas De Nederlandsche Cebes-Literatuur in Het Boek VII 1918 blz 11-28en De illustratie der Tabula cebetis in Het Boek IX 1920 blz 1-16 en 106-114

HL Spiegel Hert-spiegel

CV

de Ceacutebegraves et la philosophie religieuse8 en Pesce in zijn uitgaveIk zal hun betoog niet uitvoerig weergeven slechts enkele hoofdpunten daar ons

inzicht in het Tafereel er door wordt verrijkt Joly meent dat hierin sprake is van detwee wegen de brede en gemakkelijke weg van de zonde en de smalle en steilevan de deugd gesymboliseerd in de y(psilon) van Pythagoras en litterair gerealiseerdin Prodikos verhaal van Hercules aan de tweesprong9 door Xenophon in zijnMemorabilia II 1 21-34 overgeleverd10 Pesce wijst deze redenering beslist af Inhet Tafereel is geen sprake van een tweesprong alleen een ontmoeting met tweevrouwen waarvan de eacuteeacuten de deugd aanprijst en de ander de zondevertegenwoordigt Dit heeft zo zegt hij Joly verleid tot zijn opvatting In het Tafereelis slechts eacuteeacuten weg waarin de keus - tweemaal - niet uitmondt in het inslaan vandivergerende wegen maar in het ergens blijven of de weg vervolgen Er is slechtseacuteeacuten weg die naar het summum bonum het hoogste goed het geluk het lsquoheijlrsquo -zoals Spiegel schrijft - voert Sommigen slagen erin dat te bereiken anderenverdwalen onderweg en onheil wordt hun deel De klassieke filosofen zijn over hetgeheel eudemonistisch zij zijn ervan overtuigd dat het streven van de mens isgericht op de gelukzaligheid en deze opvatting is het centrale thema van hetTafereel De schrijver ontwerpt eacuteeacuten lijn waarin drie fasen overeenkomend met dedrie perken het eerste perk de mensen die zich niet kunnen losmaken van deconditiones waaronder zij dit leven beginnen met alle kwaad daaraan verbondenhet tweede perk de geleerden die zich aan de artes liberales wijden met hunpseudo-kennis het derde perk degenen die de werkelijke kennis hebben verworvenen daardoor het lsquoheijlrsquo hebben bereikt Het Tafereel erkent wel de mogelijkheid omrechtstreeks te gaan naar het derde perk Dat is begrijpelijk daar het tweede perkbevolkt wordt door een elitair gezelschap niet ieder heeft deel aan de artes liberalesen ook zonder deze kan een mens het lsquoheijlrsquo zich eigen maken Maar men bedenkewel de grote massa blijft achter in het eerste perk Het beeld van de tweesprongkan deze gedachtengang niet weergeven Cebes ziet niet twee klassen vanmensenmaar veeleer drie zoals Pythagoras en Plato die zich dachten die van rijkdommenvan de eer en van de wijsheid De eerste en laatste groep komen overeen met hendie in het eerste en derde perk verblijven en de tweede met de geleerden die eenhoge dunk van zich

8 R Joly Le Tableau de Ceacutebegraves et la philosophie religieuse (Collection Latomus vol LXI)Bruxelles-Berchem 1963)

9 Zie hiervoor E Panofsky Hercules am Scheidewege und andere antike Bildstoffe in derneueren Kunst (Studien der Bibliothek Warburg XVIII) Leipzig-Berlin 1930

10 Pesce Tavola blz 14

HL Spiegel Hert-spiegel

CVI

zelf hebben hetgeen geconcretiseerd kan worden in eer Deze laatste beschouwinglaat ik graag voor wat zij is maar voor het overige heeft Pesce het gelijk aan zijnkant naar mijn oordeelEr is nog een tweede verschilpunt in de opvattingen van de beide filologen Voor

Pesce is het Tafereel een allegorische voorstelling in traditionele zin van delevensweg Joly ziet het anders Voor hem is dit pas het geval wanneer er sprakeis van een dubbele betekenis een letterlijke en een symbolische Deze laatste kentPesce slechts toe aan de ronde steen waarop Fortuna staat en de platte waaropde werkelijke kennis zetelt Joly vat de allegorie op zoals de antieke filosofenhandelden met de werken van Homerus en Philo met de bijbel Hij ziet twee lagende eerste is de letterlijke laag van ethisch-cynisch karakter die door een tweedevan pythagoreiumlsch-religieuze aard wordt overlapt Voor hem is het niet afgelopenmet de constatering dat is afgebeeld de gang van de mens in dit leven maar daaroverheen ziet hij de ontwikkeling van de ziel van de incarnatie tot na de dood HetTafereel zou dus een eschatologische betekenis hebben De essentie zou danliggen in het noodlot van de incarnatie - gesymboliseerd door het Bedrog bij deingang - en in de bekering met de daarmee samenhangende katharsis Hetgevangen-zijn in het kwade (eerste perk) en het verkrijgen van de gelukzaligheid(derde perk) zouden de straf en de beloning in het hiernamaals verbeelden Opdezelfde lijn zouden de voorstelling van de twee wegen en de redding gecombineerdmet de taal der mysterieumln gerangschikt kunnen worden Het derde perk is deverblijfplaats van alle deugden en van de zaligheid Op een vaste platte steen zitdaar de παιδεία de lsquoGeleertheytrsquo de werkelijke kennis zij bevindt zich tussen deἈλήϑεια de waarheid en de πειϑώ de lsquoPersuasiersquo de overtuigingskracht Joly wilπειϑώ zien als πίστις geloof de rol die de Genius in zijn hand houdt is voor hemhet symbool van de openbaring en de tempel van Kronos hing samen met het feitdat de pythagoreeeumlrs Kronos in verband brachten met het hiernamaals Bovendiener bestond gelijkenis met andere teksten oa van Plutarchus waarin de religieuzegrond onbetwijfelbaar was Om zijn these meer kracht bij te zetten komt Joly nogmet de bewering - zonder goede argumenten - dat veel figuren in het Tafereel alsdemonenmoeten worden opgevat Op grond hiervan wijst hij het stoiumlcisme af omdatdit geen boze geesten erkent Pesce wijst Jolys opvattingen met beslistheid af Hijvraagt indien de tekst werkelijk een eschatologische doctrine zou bevatten waaromkomt het woord ψυχή (ziel) of het begrip ziel niet in het Tafereel voor Waarom iser geen goddelijke figuur of iemand of iets die of dat als zodanig is te verklarenEr is alleen de δαίμων de Genius maar die heeft

HL Spiegel Hert-spiegel

CVII

een heel andere functie Ook ziet Pesce niet waarom het eerste en het derde perkals plaatsen van straf en beloning aangemerkt worden terwijl ze in de gang van hetleven hun natuurlijke functie hebben Pesces belangrijkste argument (voor hemtenminste) ligt in het feit dat hij van mening is dat Jolys these van een tweedeallegorische laag slechts zou zijn te rechtvaardigen als de letterlijke interpretatievan de tekst niet zou leiden tot een volslagen alleszeggende opvatting Welnu voorPesce en ook voor mij is die simpele verklaring de enig juisteNiet pythagoreiumlsch-cynisch maar socratisch-cynisch is de strekking van het

Tafereel meent Pesce Een centraal thema is het onderscheid tussen goed enkwaad en wat noch goed noch kwaad is In deze laatste categorie zitten alle dingenals gezondheid rijkdom roem macht het leven zelf ziekte armoede schandezwakheid en dood Deze fenomenen lijken op wat de stoiumlci indifferentia noemenmaar die term komt niet voor en ook de behandeling is anders niet filosofisch ende complexe stoiumlsche problematiek ontbreekt In werkelijkheid zijn die dingen nietslecht of goed maar neutraal goede dingen immers kunnen schaden en slechtenuttig zijn Door hun instabiliteit komen ze in de macht van de Fortuna die doorhaar wispelturigheid degene die zijn geluk op die dingen bouwt laat merken dat hijzijn eigen ongeluk bewerkt Bovendien zo redeneert Cebes de ongelukkige menswordt door de Fortuna slecht zodat hij voor geen enkele misdaad terugschrikt Ditstemt meer overeen met de leer van de cynici dan van de stoiumlci Wel vindt mendergelijke overdenkingen ook bij de stoiumlcijn Epictetus maar die gebruikt een geheelandere terminologie terwijl bij hem een metafysisch fundament aanwezig is andersdan in het Tafereel Cebes argumentatie heeft een logische en psychologischeachtergrond die nooit de grenzen van de mens te boven gaat Het gebeuren in hetTafereel speelt zich af tegen geen enkele achtergrond hetgeen onvermijdelijk zouzijn als de inspiratie stoiumlsch of pythagoreiumlsch was Er is geen oppositie tussenlsquoschijnrsquo en lsquowerkelijkheidrsquo alleen de lsquomeningenrsquo worden gesteld tegenover het lsquowetenrsquoEr is geen fatum noch voorzienigheid er is alleen de Fortuna Van Socrates uitgaan allerlei impulsen in verschillende richtingen zo in de leer van de cynici Er ishet goede van de deugd er is het kwade van de ondeugd Alles wat daar tussenligt eer rijkdommen enz heeft slechts betekenis in de ogen van een dwaas ijdeledampen die niet opstijgen in het hoofd van de wijze Socrates slecht zijn is niet eenkwestie van hartstochten die de rede overheersen maar van onwetendheid HetTafereel begint met onwetendheid de dronk van het Bedrog (Seductio) en eindigtmet het perfecte weten het enig goede is wijs zijn het enig kwade de dwaasheidEr is niets in het

HL Spiegel Hert-spiegel

CVIII

Tafereel dat niet overeengebracht kan worden met de socratisch-cynische traditieWel zijn Socrates leer van de ziel en de cynischeminachting voor sociale conventies- beide karakteristiek - afwezig het Tafereel echter is geen filosofisch betoog maareen uitbeelding van het leven waarin tweemaal een keuze gedaan moet wordenAlles wat daar buiten valt is overbodigSpiegel heeft Cebes heel goed begrepen Het Tafereel is een Leken-boek (zo

lezen wij in Kebes Tafereels Kort Begrip)11 een geschrift voor de gewone mens dieniet noodzakelijkerwijs een filosoof of theoloog van professie hoeft te zijn om het tebegrijpen De leek kan dat als hij maar goed in het lsquoboekrsquo leest net zoals men uithet lsquoboek der natuurrsquo God kan leren kennen En het wijst lsquoaller menschen wandelrsquoaan het leven zegt de oude man die Cebes het schilderij laat verklarenHet Kort Begrip is een nauwkeurige weergave van de inhoud van het Tafereel

In de eerste helft beschrijft hij wat de Genius lsquoinnigh wyst en leertrsquo (vs 4) dwz metgrote overtuiging onderwijst waarbij lsquowystrsquo betrekking heeft op zijn gebaar en lsquoleertrsquoop de rol die hij in zijn hand houdt Dan volgt een samenvatting van de lessen lsquoWatwegh men tydlik hier na hel en hemel gaatrsquo (vs5) lsquoTydlikrsquo = in dit (tijdelijke) levenlsquohel en hemelrsquo zijn de christelijke beloningen in het hiernamaals De δαίμων deGenius noemt Spiegel de lsquoNatuur-Godrsquo Het zou onjuist zijn tussen de delen vandeze samenstelling het is-gelijkteken te plaatsen Er is bij hem geen sprake van eensubstantia sive natura sive deus hij is geen Spinozist avant la lettre Hij is een theiumlsthij gelooft in de Schepper van hemel en aarde en Die niet laat varen het werk datZijn hand begon De verhouding tussen de beide delen berust veeleer op decorrespondentie-leer In een maatschappij waarin de hieumlrarchische structuur eengoddelijk gegeven was zag men het heelal opgebouwd uit lsquolagenrsquo Op het hoogsteniveau in het empyreum heerst God over de niet-zintuiglijk waarneembare realiteitmaar Hij doet dat evenzeer over de lagere regionen waarin Hij echter Zijn ordeeens en voor altijd heeft neergelegd al kan Hij willekeurig ingrijpen Het tweedeniveau de tweede laag is de werkelijkheid waarin zich s mensen leven afspeeltwaarin zich de dingen bevinden die de mens kan zien horen ruiken tasten enproeven en die dus zintuiglijk waarneembaar zijn Het is wat wij noemen lsquode natuurrsquoen waarin voor Spiegel een kracht werkte die hij Natuur noemde en s mensenopdracht als lsquonatuurlijk wezenrsquo was die te volgen Natuur-God drukt twee dingen

11 Het Kort Begrip is opgenomen in de uitgave van P Vlaming HL Spieghels Hertspieghel enandere Zedeschriften Amsterdam 1723 blz 149-150

HL Spiegel Hert-spiegel

CIX

uit dat de Natuur heerst over alles wat men kan waarnemen maar dat het uiteindelijkGod de Albeheerser is die dat doet Zo gezien is de Natuur de ancilla Dei dedienstmaagd Gods met een aan God ontleende kracht Men kan het ook zo zeggende Natuur heerst in de zintuiglijk waarneembare wereld zoals God dat doet in hetempyreum Is de Natuur-God een belangrijke factor in het Tafereel niet minder isdat het geval met de vrouwen-figuur die aan de ingang de binnenkomenden eendronk schenkt Zij is de Ἀπάτη de Seductio de Misleiding Spiegel noemt haarBedrogh - evenals Gillis - en voegt de bepaling lsquovalscheschynsrsquo toe valsche schynsBedrogh Zij zit - zo zegt Spiegel - lsquoby des levens poort (dat s reen-begrips beghin)rsquoHet betreft dus niet de lichamelijke geboorte maar het ogenblik dat de rede hetverstand zich openbaart Men kan dit stellen op jeugdige leeftijd zodra het kind zichbewust wordt van zijn omgeving en vatbaar wordt voor indrukken goede zowel alskwade Voor Spiegel zijn er drie momenten waarop de mens in het ongeluk kangeraken Dat is reeds dadelijk het geval in het eerste perk waar dwaling enonwetendheid heersen en de Fortuin haar slachtoffers maakt De tweede maal dathij de verkeerde weg kan inslaan valt in het tweede perk wanneer delsquoSchyn-gheleerdheidrsquo die eigenwaan hardleersheid en verdorvenheid voortbrengthem in haar ban houdt Als hij ook aan dit gevaar ontkomt ligt de derde mogelijkheidom te stranden lsquoan Lydzaamheids en Temlusts steile klippenrsquo lsquoNu komtet andeknoacuteoacuteprsquo (VII 177) nu komt het erop aan nu moeten de grootste moeilijkhedenoverwonnen worden In het Tafereel moet nu de steile helling genomen worden Enwie tekort schiet lsquostoot hooft en schenenrsquo (Kort begrip) dwz hij komt teleurgestelduit de strijd en wordt teruggewezen In de psychische werkelijkheid wie er niet inslaagt om zijn hartstochten de baas te worden en het hem aangedane onrecht ofde op zijn pad komende moeilijkheden te aanvaarden die lsquoDwaalt wanhooptmoedeloos in angst verdriet en wenenrsquo (Kort begrip)Er zijn nog enkele affiniteiten tussen het Tafereel en de Hert-spiegel die minder

in het oog springen maar zeer essentieel zijn Ik wil niet spreken over invloed vanCebes waarom zou Spiegel niet gelijke ideeeumln ontwikkeld hebben als die welke wijvinden in het Tafereel Ik acht dit zelfs het meest waarschijnlijk al zal Spiegel zichgesterkt hebben gevoeld door de overeenkomst De genius zo constateert Pescewas in de eerste eeuw na Chr een niet onbekende verschijning Ook bij de stoiumlcivindt men hem bij Epictetus als een soort beschermengel bij Marcus Aurelius wordthij geiumldentificeerd met de geest of de rede van de mens Spiegel spreekt vanNatuur-God een veel wijder begrip naar het lijkt Dat is ook wel waar

HL Spiegel Hert-spiegel

CX

maar wij moeten niet vergeten dat rede en Natuur nauw samenhangen in de stoiumlschefilosofie Seneca redeneert als volgt er bestaat geen goed zonder de rede en derede is in overeenstemming met de natuur Want wat is de rede Het is de navolgingvan de natuur En wat is het hoogste goed dat de mens bezit Zich gedragen naarde wil van de natuur (Epistulae LXVI 39) De rede is niets anders dan een sprankjevan de goddelijke geest in een menselijk lichaam Als de rede dan goddelijk is ener geen goed bestaat zonder de rede is alle goed dus goddelijk (dezelfde brief par12) Dit zijn redeneringen die Spiegel onderschrijft en zijn afwijking van het Tafereelis meer schijn dan werkelijkheidDe Seductio het Bedrogh is geen projectie van een innerlijke kracht zoals dat

bij de Genius het geval kan zijn Pesce verwerpt de opvatting dat de dwaling inherentzou zijn aan de menselijke natuur Hij ziet in het Bedrogh veeleer het symbool vanhet feit dat de mens bij het begin van het leven noodwendig wordt opgenomen inde maatschappij en in het filtrum van dwaling en onwetendheid het onvermijdelijkblijven doordrenkt met de ideeeumln gangbaar in die gemeenschap van de eerste jeugdaf12 Mocht iemand zo gaat Pesce verder deze interpretatie te modern vinden danverwijs ik hem naar een contemporaine tekst naar de Brieven van Seneca en hijhaalt als voorbeeld (eacuteeacuten uit vele plaatsen) aan lsquoTot de oorzaken van onze euvelsbehoort het feit dat wij leven naar voorbeelden wij schikken ons niet naar de redemaar worden afgeleid door de gewoonte Wat dat betreft volgen wij indien weinigeniets zouden doen dat niet na terwijl wij het als velen begonnen het uit te voeren -net alsof het eervoller is omdat het meer voorkomt - zouden na-apen Zo neemt dedwaling wanneer zij maar algemeen is bij ons de plaats in van iets rechtmatigsrsquo(Ep CXX III 6 Pesce blz 28) Deze interpretatie van het Bedrogh wordt naar demening van Pesce bevestigd door het feit dat de remedie voor al het kwaad datvoortkomt uit onwetendheid en de daaruit voortvloeiende dwaling ligt in de paideiadi de opvoeding de vorming tot mens waarbij men de gangbare meningen teboven komt Hier moet de eerste keus gemaakt worden Er is het oordeel van demassa goed is gezondheid het leven rijkdom het kwade het tegendeel De paideiazeeft deze ideeeumln en stelt zich kritisch op tegenover de te volgen levenswegConcreet gezien gaat het erom blijven in het eerste perk en je conformeren aan deopvattingen van iedereen oacutef verder te gaan op zoek

12 Pesce Tavola blz 27 De gelijkgerichtheid van Spiegels denkenmet zijn erfzonde ten opzichtevan de dronk die het lsquoBedroghrsquo bij de ingang van het eerste perk de binnenstromenden gafin de interpretatie van Pesce lijkt mij juist

HL Spiegel Hert-spiegel

CXI

naar het summum bonum lsquoIl contagio della follarsquo (Pesce noot blz 28) de besmettingdoor de massa noemt Spiegel de lsquoerf-zondersquo Hij gebruikt daarmee een woord datin de christelijke leer eacuteeacuten der fundamentele dogmas aanduidt Door de val enongehoorzaamheid van Adam en Eva is de natuur der mensen zo verdorven datzij tot generlei goed in staat is de mens wordt in zonde ontvangen en geborenSpiegel verwerpt dit dogma evenals zijn vriend Coornhert In het derde boek vs174 schrijft hij

Gaef maar veranderlijk heeft Godt den mensch geschapen

En wat erop volgt sluit uit dat er sprake is van de eerste mens

hij stelt ons allegaar de doot en tleven veuren laat het reelijk dier een vrije wille-keur (vs 175-176)

Het is duidelijk het lsquoreelijk dierrsquo di het redelijk natuurlijk schepsel dus ieder mensheeft de vrije keus niet een vrije wil Hij kan opgaan naar het lsquoheijlrsquo hij kan afdalennaar een verworden zondig bestaan (men zie de aant bij deze verzen en mijnartikel Spiegel Coornhert en de wil vrij of gebonden Spiegel der Letteren Jg 301988 Nr 2-3)Wat houdt de erf-zonde bij Spiegel in In het algemeen is een zonde een daad

of een gedachte een gevoelen waaruit blijkt dat de bedrijver zich heeft afgekeerdvan God dat hij de genade Gods heeft verloren of in ieder geval verminderd Datdeze opvatting bij Spiegel niet meespeelt zou ik niet durven beweren maar in deHert-spiegel is de zonde alles wat op de mens afkomt aan indrukken en meningenin de opvoeding in de gewoonten en tradities van gezin omgeving en land vanzijn vroegste jeugd af en wordt geaccepteerd als normatief in leven enmaatschappijdat de vorm aanneemt van vererving van geslacht op geslacht Deze erfzonde iseacuteeacuten der belangrijkste beletselen om te komen tot wat Spiegel noemt het lsquoheijlrsquo enhet Tafereel ευδαιμονία of gelukzaligheid De term lsquoerf-zondersquo lijkt mij door Spiegeluitdagend gekozen tegenover hen die lsquokerketwistrsquo bedrijven (I 42) tegenover hendie hij lsquonaam-Christensrsquo noemt die lsquoom strijt al Heere Heerersquo zeggen (VII 157)maar bij wie hij lsquoChrist navolginghs errenstrsquo niet kan ontdekken (VII 158) tegenoverde lsquoweetzuchtrsquo die lsquonu Goods-vrucht vinnich leert partijenrsquo (VI 410) Het zijn alledingen die Spiegel ten zeerste verfoeitHoe belangrijk Spiegel de erf-zonde als oorzaak van het kwaad acht blijkt wel

uit de vele malen dat het woord in de Hert-spiegel voorkomt Ik zal niet alle plaatsenreleveren het zou te ver voeren maar mij beperken tot enkele die de toon zettenHet argeloze jonge kind dwaalt eerst zon-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXII

der zonde het heeft geen kennis van wat goed en kwaad is het aarzelt niet heeftgeen opzet en overleg ook geen wroeging en berouw van een euveldaad (III166-168) Komt het echter tot de jaren des onderscheids en maakt het geen gebruikvan de rede zet het zich achteloos heen over boze gedachten en daden dan wordthet straffens waard (III 171) dan is het afgelopenmet zijn onschuld zijn lsquoonverstandrsquowordt schuldig (301b-303) Dit en achteloosheid die het kwaad niet uit de weg gaatzijn er oorzaak van dat het boze hier de overhand krijgt (III 199-200) Het slechtevoorbeeld in de opvoeding der kinderen stijft hen in het doen van zondige dingen(III 202) lsquoOpvoedings erref-zondrsquo verwekt al vroeg in ons de gramschap die zichuit in het slaan van lsquokatt en hont op steen te vesten toacuteoacuterenrsquo (VII 269-270)Niet anders werken gewoonten en tradities in een land lsquoLandswijs baart erref-zondrsquo

(III 203) In eet- en drinkgewoonten men drinkt lsquodoor volghzame goet-rondheijtrsquo (III229) men drinkt lsquoin schijn van goede chierrsquo (III 231) hoewel men een afkeer heeftvan dronkaards in kleding lsquopraal-lusts overdaatrsquo (III 212) lsquoduijr-dek-kleeds ongemakrsquo(III 234) in sieraden lsquodonnutte kostbaar steen derfleer van sgouts waardijersquo (III233) Door lsquoland-gebruijkrsquo gaat men in al deze dingen de perken te buiten In degouden eeuw leefden ook gewone mensen net als wij maar slechte voorbeeldennavolging en gewenning waren hun niet vreemd lsquoeen zott die maakter veelrsquo (III228) Zo zag Spiegel de dwaasheden van zijn tijd De lsquobesmetting door de massarsquovan Cebes Tafereel en Spiegels lsquoerref-zondersquo ze hadden veel met elkaar gemeenEr is de paideia (kennis vorming lsquogeleertheydtrsquo) gebaseerd op onderwijs

onderricht geconcretiseerd in de artes liberales en de paideia gegrondvest inopvoeding die voor Cebes leidt tot een radicale ethische ommekeer in het levenDeze problematiek wordt ook behandeld door Philo van Alexandrieuml (20 vChr-50na chr) en door Seneca (4 vChr-65 na Chr) in Epistula 88 Voor Seneca is erslechts eacuteeacuten vrij makende studie de studie van de wijsheid verheven kloekgrootmoedig (Ep 88 2) Toch neigen zowel hij als Philo ertoe aan de artes liberaleseen zekere propedeutische waarde toe te kennen hoewel de filosofie als ancillavan de wijsheid hieumlrarchisch veel hoger staatVoor Cebes is de enige ware kennis die van goed en kwaad en wat noch goed

noch kwaad is Deze kennis los van elke theoretische inhoud (di die welke hetonderricht geeft) doet een beroep op de keuzen die de mens in zijn leven maakten zij is voldoende voor het verkrijgen van de deugd en het daaruit voortvloeiendesummum bonum het geluk de gelukzaligheid Vandaar de tweede keus tussen depseudo-kennis (Gillis

HL Spiegel Hert-spiegel

CXIII

lsquovalsche of misnoemde gheleertheydtrsquo) en de ware kennis (Gillis lsquowaerachtigegheleertheydtrsquo) tussen blijven in het tweede perk of voortgaan naar het derde Dekennis die werkelijk die naam met recht draagt is de morele kennis en om de mensdaartoe te brengen heeft men de artes liberales niet nodig noch het trivium nochhet quadrivium Het mogelijke aanwezig-zijn van geleerdheid en immoraliteit indezelfde persoon bewijst voor Cebes dat er een duidelijke scheidslijn loopt tussengeleerdheid en deugd en tevens dat eenmens die geen kennis van de artes liberalesheeft toch deugdzaam kan zijn Intussen wijkt hij niet van de denkwijze van zijneeuw de eerste eeuw n Chr af in zoverre dat hij de Genius degenen die tot hettweede perk zijn gevorderd laat aanraden enige tijd bij de lsquomisnoemde geleertheydtrsquote blijven en zo veel van haar te nemen als zij begeren als een soort reisgeld maarzo snel mogelijk door te gaan naar de lsquowaerachtighe geleertheydtrsquoSpiegels inzichten lopen parallel met die van Cebes Natuurlijk erkent hij het nut

van een goede berading daartoe dient redekavelen maar zo raadt hij vermijddaarbij lsquosluijtvlechtings listrsquo (I 573) di het al te subtiel omgaan met syllogismenmet sluitredenen lsquodie schoolse revelkalrsquo (I 574) di zotteklap van deschoolgeleerdheid doodt de waarheid en kweekt twist Laten wij wel beseffenwaarover wij praten het gaat om de pseudo-paideia pseudo-geleerdheid (determinologie van Gillis en Spiegel) de pseudo-kennis de pseudo-vorming die deartes liberales en voor Spiegel ook de aan de universiteiten gedoceerde disciplinestheologie rechten en medicijnen schenken en de waarachtige geleerdheid de warekennis die van wat goed is en wat kwaad Tegenover dit complex vanwetenschappelijke lering de lsquoschoolwijsheijd die verblinding baartrsquo (IV 345) steltSpiegel de ervaringskennis die niet berust op theoretische gronden maar op depraktijk lsquowaare kennis komt uijt daadlijke ondervindinghrsquo (IV 346) God heeft in Zijngoedheid de mens het lsquoschepsel-boekrsquo het boek der natuur gegeven om zijnweetzucht te bevredigen (V 195) lsquoGoods wijsheijt roept op straat zij biet elk eende hantrsquo (I 175) Iedere wandelaar kan dit boek lezen ook al is hij ongeschooldHet geeft voldoende kennis zonder lsquokribse school-onrustrsquo (V 104) Als men delsquoschepsel-letter-kundrsquo (V 107) maar beheerst heeft men de lsquoschoolse kunst-behulprsquo(V 112) niet nodig De lsquoschijn-geleertheijtrsquo (V 115) kan helpen bij delsquodingh-waardeeringhrsquo (V 115) maar is niet essentieel dat is lsquotga slaan der dinghenaartrsquo (V 116a) en lsquodat geeft gegront verstant hoeft niemant tott getuijgh zij zelfgeeft alle klaarheijt Des menschen eijgen hart getuijgh is van haar waarheijtrsquo (V116b-118) Wanneer het hart spreekt is er geen sprake van wetenschappelijkekennis wel van wat goed is en kwaad

HL Spiegel Hert-spiegel

CXIV

In het zesde boek - wij weten dat er een nauwe relatie bestaat tussen het Tafereelen de laatste twee boeken van de Hert-spiegel - komt het tweede perk aan de ordeHier komen de geleerden definitief in de beklaagden-bank en het vonnis isvernietigend lsquoGeleerde zijn verkeerde na ons Ouders zeggen en hoe geleerderhoe verkeerder in tbeleggenrsquo (VI 537-538) Zij zijn wel lsquoschool-geleertrsquo (VI 491)maar lsquoin t hert verkeert vol mis-verstant vol zond trots gulzich en putierich volFaam staat eer-gezoek luij toornich nijdich gierich Maar boven al goett-dunkenden vol hovaardijrsquo (VI 492b-495) Zij raken lsquoverward in kerke-strijt In Aristotels broek(= moeras) in duijsterheijt der rechten in t lijf-gevaarlijk Natuijr-bevechtenrsquo (VI528b-530) Drie dingen beletten hun het bereiken van het lsquoheijlrsquo de gewenning aanhet kwaad het misverstand dat doet dwalen en de achteloosheid waarmee menvoorbij gaat aan de aard der dingen Vandaar lsquoBezinningh zelden ijmant redtrsquo (VI548) Maar wie niet struikelt in deze valkuilen kennis krijgt van Gods goedheid ens mensen onmacht wordt tot ootmoedigheid gebracht de grond van alle deugd(VI 543-544) Ieder die de Hert-spiegel leest valt het harde oordeel over de geleerdenop Het treft ook ons die schoolgeleerd zijn maar misschien worden wij gepurgeerdom met Cebes te spreken en komen tot bezinning de eerste trap naar het lsquoheijlrsquozoals Spiegel vaststeltBij het Tafereel van Cebes hoort een afbeelding Hoe zou het anders kunnen

immers in aanleg is het Tafereel - de naam zegt het overigens al - de verklaringvan een antiek schilderij Toen de tekst van het Tafereel ontdekt en uitgegeven werdaan het einde van de 15de eeuw kwamen al heel gauw de afbeeldingen Het isvoor ons doel niet belangrijk de verschillende typen en filiaties na te gaan Dat ligtmeer op kunsthistorisch gebied13 Eeacuten afbeelding echter komt in aanmerking omdatdie rechtstreeks te maken heeft met de Hert-spiegel Dat is die welke door Goltziuswerd getekend en door zijn stiefzoon gegraveerd in 1592 Er is geen aanwijzing datdit geschiedde op een vraag van Spiegel Wel is dat gebeurd voor het antrumPlatonis de grot van Plato en Arion op de dolfijn Het embleem van de grot werdgetekend door Cornelis van Haarlem (1604) en gegraveerd door Jan SaenredamEen toegevoegde inscriptie luidt dat Spiegel zelf het lsquofigurari et sculpi curavitrsquo Arionis ook door Cornelis van Haarlem getekend en staat oa op de titelpagina van deeerste druk in 1614 en op die van de volgende editiesDe drie prenten komen met elkaar verbonden voor in bk VII als Spie-

13 In Reinhart Schleier Tabula Cebetis (zie n7) vindt men een groot aantal afbeeldingen vanhet Tafereel

HL Spiegel Hert-spiegel

CXV

gel het orgel van Euterpe beschrijft Van Thiel zegt hierover lsquoWat Spiegel deKatholieke humanist hier beschrijft zou men een profaan drieluik kunnen noemenwaarvan de voorstelling buitenop preludeert op de meer specifieke taferelen aande binnen kant zoals dat vaak het geval is bij altaarstukken een drieluik dat degehele zinrijke inhoud van zijn Hertspiegel nog eens aanschouwelijk samenvatrsquo14Dit kan mijn veronderstelling dat de laatste twee boeken als een apotheose bedoeldzijn bevestigen ik zou haast zeggen er is sprake van een apotheose in eenapotheose Immers de drie emblemen zijn een raccourci van Spiegels levensleereen samenvatting zoals Van Thiel constateert Dat is met het orgel verbondenWaarvandaan dat orgel Welnu Apollo viert hier feest hij is de god van de muzieken symbool van de zelfkennis zoals ik reeds eerder betoogde Hij stelt Spiegel instaat het orgel te introduceren Waarom heeft Spiegel dat orgel nodig Om zijn drieemblemen in een organisch verband te tonen Zodra Euterpe nadert zwijgt het Zijlsquoqueeldersquo zong wat hier betekent zingend voordragen Nogmaals het orgel heeftslechts de functie de drie emblemen te ordenen Het komt aan op Euterpe de muzezoals in ieder boek Kleio heeft in bkIV reeds vastgesteld de muzen zijnlsquonaspeurings-dochtersrsquo in s mensen lsquogauw gedachtrsquo (vs 204) Euterpe is Spiegelsinnerlijke stem die zijn visie vertolkt Wat zingt zij Het lied over Arion op de dolfijnVan Thiel zegt het lsquopreludeertrsquo op de meer specifieke taferelen aan de binnenkantDaarin kan ik wel meegaan als men lsquopreludeertrsquo maar niet opvat als aankondigingvan latere voldragenheid Het lied toch tekent ons Arion als de volmaakte mens destoiumlsche lsquowijzersquo die het summum bonum heeft verwerkelijkt naar het ideale beelddal Spiegel ons heeft voorgehouden in de Hert-spiegel Als het orgel opengaatverschijnen op de beide luiken het Tafereel van Cebes en de grot van Plato Beideemblemen hebben een relatie met het Arion-embleem Het tafereel wijst de wegerheen de grot verwijdert er zich in absolute zin van Ook onderling zijn zeverbonden het tafereel is een voortdurende bezinning op de pure waarde der dingende grot verbeeldt het niet los kunnen komen van de schijnwaarde der dingen Datde organische samenhang tussen de drie emblemen te maken heeft met Spiegelskeuze van het orgel of organum lijkt mij een juiste opvatting15 Dat daardoor demusica mundana en musica humana in onderlinge wisselwer-

14 PJJ van Thiel HL Spiegel en het orgel van Euterpe een Hertspiegel-probleem in AlbumAmicorum JG van Gelder Redactie J Bruyn ea The Hague 1973 blz 318 Ook hetbovenvermelde is aan hem ontleend

15 Marijke Blankman Het orgel van Euterpe Over de Hart-spieghel van HL SpieghelDoctoraal-scriptie Universiteit van Amsterdam Een zeer waardevolle scriptie met een eigeninvalshoek op de Hert-spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

CXVI

king zou zijn uitgebeeld wil ik niet tegenspreken mits tot deze plaats beperkt Deverdere uiteenzetting in deze scriptie getuigt van een benadering van de inhoudvan de Hert-spiegel die in strijd is met mijn visie op de persoon van Spiegel die ikminder etherisch acht meer nuchter-rationalistisch16

IX Spiegel als christen-humanist

Spiegel is een christen-humanist of een bijbels humanist Beide kwalificatiesverschillen naar inhoud niet Immers waar vindt de christen anders zijn toevluchtdan in de bijbel Het credo van de zestiende-eeuwse christen-humanisten - onderhen Spiegel - luidde het leven inrichten op grond van de bijbelse leer Hieruit vloeiteen kenmerk voort ze waren moralisten zo is Spiegel Maar ze zijn meer ze zijnook humanisten En als zodanig incorporeren ze de klassieke wijsheid in hunlevensplan De philosophia Christi de wijsheid van Christus staat op de voorgrondmaar de achtergrond wordt gevormd door wat de filosofen der oudheid van Socratestot de stoiumlcijnen op ethisch gebied hadden gedacht Voor de bijbelse humanistenwas de bijbelse boodschap verenigbaar met wat de grote klassieke denkers leerdenVan eacuteeacuten ding waren zij overtuigd de eeuwen die tussen dezen en henzelf lagenwaren eeuwen van duisternis van barbarie van geestelijke stagnatie die zichopenbaarden in corruptie in de gelederen der geestelijkheid en in de subtielehaarkloverijen der scholastiek Zij laafden zich aan de bronnen van zuiverheid enweten1 de onbedorvenheid der eerste christenheid een gekuiste bijbel deinterpretaties daarvan door de kerkvaders het klare denken der klassieke filosofenEen belangrijk verschil tussen humanisten en de kerk lag in de plaats van de bijbelin het leven van de mensen De eersten wilden een nauwgezette vertaling naar debeste Griekse en Hebreeuwse handschriften in de volkstalen en aan deze bijbeleen ruime verspreiding geven onder de leken de laatste bleef vasthouden aan hetpriesterlijke middelaarschap wat het kennisnemen van de schrift betrof Dezeopvatting zou op het concilie van Trente (1545-1563) worden bevestigd niet alleenmaar ook grote na-

16 Ik noem nog het artikel van JDP Warners Cebes en HL Spiegel in De Nieuwe TaalgidsXIV 1971 Het is zeker lezenswaard maar geeft voor mijn vraagstelling geen nieuwe aspecten

1 Deze formulering ontleen ik aan Huizingas artikel Het probleem der Renaissance in TienStudiēn Haarlem 1926 blz 293 Huizinga spreekt hier over de oorzaak der herleving Dieligt niet in de navolging van Grieken en Romeinen lsquoTerugkeer tot de oorsprongen zich lavenaan de zuivere bronnen van wijsheid en schoonheid dat is de grondtoon van hetherboortegevoelrsquo Deze studie heeft nog altijd haar waarde een voortreffelijk stuk werk

HL Spiegel Hert-spiegel

CXVII

Schutters van de Handboogdoelen van Dirck Barendsz (1585) De meest rechtse man isHL Spiegel (Lafontaine Verweij Amstelodamum 36 1949) Foto Amsterd Hist Museum

druk krijgen Onder de humanisten was Erasmus zeker de meest op de voorgrondtredende figuur egraven wat de invloed betreft gedurende zijn leven egraven die na zijn doodZijn werken illustreren de doeleinden van het humanisme Kritiek op misstanden inde kerkelijke instellingen en op de domme zelfvoldaanheid van theologen enmonniken in Lof der Zotheid opvoedkundige tractaten als de Samenspraken deAdagia een verzameling van uitspraken van klassieke auteurs bedoeld voor moreleleidraad wetenschappelijke werken als een zorgvuldige editie van het NieuweTestament uitgaven van de geschriften van kerkvaders moralistische geschriftenals Het Handboek van de christelijke Soldaat De Institutie van de christelijke VorstDe Lof van het Huwelijk Over de Verachting der Wereld technische verhandelingenals Over het schrijven van Brieven daarbij een zeer uitgebreide correspondentiemet vele geleerden geestelijken en andere hoogwaardigheidsbekleders2 En hetdoel dat achter deze enorme veelzijdige

2 Het is niet mijn taak in te gaan op de omvangrijke literatuur over Erasmus Behalve het boekvan Huizinga over Erasmus noem ik John C Olin Six Essays on Erasmus New York 1979Eeacuten van de Essays gaat over de belangrijkste werken over Erasmus Voor mij is het boekjeeen lsquomustrsquo voor degene die zich met de persoon van Erasmus wil bezig houden Iets ouderis het werk van Margaret Mann Phillips Erasmus and the Northern Renaissance London1949 Het is een deeltje uit de serie Teach yourself History Haar inzichten zijn nog altijd vanwaarde Roland H Bainton Erasmus and Christendom New York 1969 Bainton is theoloogen schrijft over Erasmus als christen zoals de titel van zijn boek ook al suggereert Veelinformatie vond ik in de dissertatie van J Lindeboom Erasmus onderzoek naar zijne Theologieen zijn godsdienstig gemoedsleven Leiden 1909

HL Spiegel Hert-spiegel

CXVIII

arbeid verscholen gaat is het verwerkelijken van de philosophia Christi in het dagelijksbestaan van het individu en van de maatschappij De bijbel verschafte de contourenvan een christelijke moraal en sociale ethiek voor de details kon men terecht bij debeste klassieke auteurs slechts weinig minder verlicht door de Heilige Geest danPaulus3 Dit als korte inleiding op Spiegel als christen-humanist Eigenlijk heb ikhem daarmee reeds een plaats in het spectrum van geloofsrichtingen in zijn tijdgegevenWij moeten dus zien of hij de hem toegewezen plaats verdient Een eerstevraag die beantwoord moet worden is deze is er bij hem sprake van pantheiumlstischeneigingen Dit op grond van het feit dat op verschillende plaatsen in de Hert-spiegelGod en natuur naast elkaar voorkomenZiehier enkele plaatsen Natuijr of swerrelts vooghd heeft ook vernuftich me

heijl-geerich ons geschapen (I 235-237) Ooacutek dit Natuijr-Gods woort Die toesienbidden waken bevinden waarheijt deucht Natuijr Godt en de reecircn indonbedurven mensch te komen overeen (VI 58-60) Wie volght Natuijr-Goods les(VI 65) Natuijr-Goods waaningh recht dies zelden heeft gehoor (VI 71) Natuijr-Godtniemandt dringt tott zorghelijk behoeven (VI 93) zeijt hier Natuijr-Godt neen datachtmen slecht vermoeden (VI 106) datt ghij geheel vertreet Natuijr-Goods trouwgebodt (VI 155) Hinkt Spiegel op twee gedachten aan de ene kant de autonomeGod van het christendom en aan de andere kant de pantheiumlstische AlbeheerserNeen in zijn concept zijn God en de natuur niet aan elkaar gelijk In feite kan mendat reeds in het tweede citaat zien God en de lsquoNatuijrrsquo worden afzonderlijk genoemdvolkomen gescheiden De volgende plaats neemt alle twijfel weg donnoemelijkeGodt die alder dinghen vader en hoeder is alwijs algoed om goedheijds ader (I133-134) Onder lsquoalder dinghenrsquo moeten wij ook de natuur rangschikken Iemandzou kunnen zeggen ja maar de Natuijr-God komt vooral in het zesde boek voorkan Spiegel daarmee de lsquooude manrsquo die bij het eerste perk van het Tafereel vanCebes raad aan de binnentredenden geeft bedoelen Het antwoord luidt neen dieheeft hij in vs 50 van hetzelfde boek lsquode ongeschende Neijgingh der Natuijrenrsquogenoemd en hem dus een ondergeschikte plaats toebedacht Nogmaals neenSpiegel blijft met zijn Godsbeeld geheel binnen de christelijke leer In het Tafereelis de neiging gepersonifieerd maar zij komt in de ziel van ieder mens voor Deneijgingh ongeschent die in u van Natuijren is is Goods kracht in u om u tott hemte stuijren (V 77-78) Er is hier geen sprake van een gelijkstelling van God ennatuur maar gecon-

3 Zie hiervoor Margo Todd Christian Humanism and the Puritan social Order Cambridge1987 Blz 26 De hoofdstukken 2 en 3 geven een goed inzicht in het christelijke humanisme

HL Spiegel Hert-spiegel

CXIX

stateerd wordt dat een door de natuur verwekte kracht van God afkomstig is Godstaat boven de natuur Toch blijft het feit dat in het zesde boek lsquonatuur-Godrsquomeermalen voorkomt De verklaring lijkt mij deze in het zesde boek gaat het omhet Tafereel van Cebes een niet-christelijk tractaat waarin de lsquonaturarsquo (φύσις) alscreatief principe werkzaam was die echter op deze wijze ondergeschikt aan Godwerd gemaakt Wij kunnen lezen natuur of lsquobeterrsquo God ook de natuur door Godgedirigeerd Een klein stukje theologie kan dit bevestigen Wij keren onze aandachtnaar de bewijzen van Gods bestaan Enkele bewijzen God als eerste oorzaak(primum movens immobile) de volkeren zijn eenstemmig over het bestaan vanbovennatuurlijke krachten goden of God Gods bestaan wordt afgeleid uit devoortreffelijkheid Zijner werken Dit laatste bewijs vinden wij bij Spiegel in het beginvan het vijfde boek Hij heeft zijn linnen-blekerij geiumlnspecteerd en bevindt zich aande voet van de lsquowitte-blenkrsquo waar Terpsichore hem verschijnt Zij houdt hem voorer moet eenmacht zijn die regelend en ordenend de loop der gebeurtenissen bepaaltop de aarde dit getuigt van het bestaan van God Dit is het schepselboek waarinieder schepsel een letter is Men moet de letters leren lezen dan kan ieder het boekgemakkelijk begrijpen en de les eruit trekken Het doet lsquoGoods wijsheijt goetheijtmachtrsquo (V 38) attributen die geregeld bij Spiegel terugkeren erkennen En Hij islsquoschoon ja tschoonstrsquo (V 39) waarbij we zeker moeten denken aan de platonischetrits het goede ware en schone In de Philebus zagen wij maat en proportie hebbenschoonheid en perfectie tot resultaat schoonheid proportie en waarheid zijn dedrie karaktertrekken die het goede bepalen4Dit evenredige maatvolle harmonischeziet Plato zowel in de hemelse gang der sterren als ook in het menselijk leven Inde moralistische versie van Spiegel zullen wij bij dit lsquoschoonrsquo moeten denken aanlsquoverhevenrsquo Ook dit attribuut komt meermalen voor in de Hert-spiegel Dit Godsbeeldzeker van filosofische allure wordt gesteld tegenover de leer van de atomisten diehet bestaan Gods ontkennen lsquodie t gevallich tsamen-kleeuen van tondeelbaarstuijf-stofs horten grond-oorzaak zeggen van dit al te zijnrsquo (V 40b- 42a) Zijzelfbrengen hun loochening van Gods bestaan ten val door het lsquonietich Avontuijrrsquo totGod te verheffen waarbij geen sprake is van macht wijsheid en goedheid neenhet avontuur is ongoed onwijs en even blind als zijzelf blind-schermers zijn Spiegelvoltooit zijn Godsbeeld wie kan zich de gesteldheid van de aarde de omwentelingder hemelse sferen voorstellen zonder dat er een macht is die dat volbrengt Hierbijsluit aan zijn beschouwing in het begin van bk III Spiegel

4 Zie hier voor blz LXXXV

HL Spiegel Hert-spiegel

CXX

geraakt in een trance-toestand waarin zich de grot-scegravene aan hem openbaart Ditgeeft de dichter Spiegel de mogelijkheid de scegravene terug te plaatsen in de tijd in dievan Socrates die dan ook commentaar geeft of is het Esopus die optreedt Degehele passus wordt sub specie Dei geplaatst Immers Spiegel overweegt dat detoestand waarin hij is geraakt niet aan het lsquogevalrsquo is toe te schrijven maar datlsquoswerelts schepper die heeft veroorzaaktrsquo (III 31) Hij spreekt een gebed uit tot lsquodienalbeschik en oppervoogdrsquo (III 34) waarin hij vraagt om zijn geest te verhelderendoor lsquoverbeeldingh inval Geest of Engelrsquo (III 42) om zo de uitzonderlijke toestandwaarin hij verkeert te begrijpen Het gebed onthult ons Spiegels Godsbeeld verderHij is het lsquoal vervullend eenrsquo Hij volbrengt alles Hij maakt alles perfect Hij is lsquoalles

schepperrsquo Hij is de schepper van hemel en aarde Hij is zelfstandig wezen Hij staatop zichzelf wordt niet bewogen door iets anders Hij is de onbewogen beweger Hijbestaat lsquoZonder stof of Form of tijtrsquo Deze begrippen zijn aristotelisch Plato had delsquovormrsquo de lsquoideersquo een onaantastbare plaats buiten de werkelijkheid gegeven en eenlsquotegenzinrsquo in haar verbinding met de materie Aristoteles kent de lsquovormrsquo alleen inverbinding met de materie vorm en materie zijn op elkaar aangewezen de materiewenst de verbinding met de vorm zij biedt de vorm de mogelijkheid tot volleontplooiing De vorm is de macht die gestalte geeft en is het belangrijkste de materievoegt zich naar de vorm Voor de christelijke God geldt geen vorm geen materiegeen tijd Hij staat buiten deze dingen of beter er bovenTot slot nog een bewijs voor Gods bestaan lsquodie alles oorzaak zijtrsquo de moralist

die Spiegel was kon niet nalaten eraan toe te voegen lsquogeen oorzaak doch van zondtrsquo(III 40) Mij dunkt dat nu voldoende duidelijk is dat Spiegel niet het Deus siveNatura onderschreef maar dat zijn denken theiumlstisch en christelijk was Alleargumenten die ik daarvoor heb aangedragen die berusten op formulering vanSpiegel zelf liggen in het theologische vlak ze zijn geen uitingen van een emotioneeldoorvoeld geloof van een diep beleefd religieus gemoed Ze zijn objectief enpraktisch5 Een andere benadering de mens leeft temidden van talloze fenomenengeloof aan God brengt daarin eenheid en orde Alleen al het feit dat God de schepperis van alles geeft vertrouwen Nu is de mens zelf deel van die

5 A Adam ziet in zijn The Zacharoff Lecture Oxford 1959 Sur le problegraveme religieux dans lapremiegravere moitieacute du XVIIe siegravecle een tegenstelling tussen de opvattingen van Augustinus Godis de deus absconditus de mens een zondig verworpen wezen en de deus rationalis demens het schepsel met rede begaafd en tot goedheid in staat Beide zienswijzen hadden hunaanhangers de eerste visie vinden wij bij Pascal en Bossuet de laatste bij Lipsius en Grotiusen - ik voeg eraan toe - Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXI

schepping een geprivilegeerd schepsel weliswaar dat van God de neiging vanweten had gekregenOm die neiging te bevredigen heeft Gods goedheid hem het schepselboek

geschonken anders zou de weet-zucht tot onrust aanleiding geven (V 96) de menszou gefrustreerd raken Dat schepsel-boek (V 95) of levensboek (V 98) geeftvoldoende informatie hoe de mens zich heeft te gedragen tegenover zichzelf hijleert zichzelf kennen hij weet waarin zijn heil ligt ook zijn houding tegenover Goden zijn naaste Het schenkt nuttige kennis die is overal te krijgen zij roept u toe opstraat (III 368) als ge uw weetlust maar aanwendt Evenals Orpheus en SintFranciscus de dieren en de vogels in hun ban brachten en daarmee toonden datzij zich bewust waren van hun natuurlijke plaats dwz de plaats in de natuur hundoor God toegewezen stelt Spiegel zich op en hij leert van de dieren en de plantenmeer dan van het lsquoroemrijk mont-geklap waan-wijsrsquo (III 372) Het lsquowelt-beschouwinghboekrsquo (III 378) leert hem de dierspraak Ziehier de parade der lessengevers hetmusje dat met beleid zijn jongen voedert de lsquorapsche schalke spinrsquo de mieren ende bedelvlieg de oude baars de loze snoek het brakje dat wijkt voor een grotelsquoblaffertrsquo het lsquobegraven zaadrsquo de lsquowasbaar korrelplantrsquo de haan die een edelsteenversmaadt de bijen Om eacuteeacuten voorbeeld te geven dat Spiegel ongetwijfeld nauw aanhet hart lag Hij zegt kijk naar de pauwen met hun schitterende verenpak kijk naarde zwaarwichtige zwanen die zich met moeite van de aarde verheffen en kijk naarde leeuwerik dungevederd die steil ten hemel stijgt scheppers lof uitjubelend Watkan de mens hiervan leren Blijkt hier niet uit lsquogroot hof besittings last en kleijnbehoeuens voordeelrsquo (III 402) Om twee dingen was dit Spiegel lief egraven om hetuitzingen van des scheppers lof en om het aanprijzen van het ideaal van s mensengeringe behoeften een belangrijk thema in de Hert-spiegel Schatten maken nietrijk God heeft het goed geregeld als ge tevreden zijt ook al waart ge volstrektbezitloos zijt ge rijk Door lsquovalsche noeminghrsquo (II 219) heet overvloed rijkdomDiogenes en Sint Jan zijn in hun zelfgekozen armoede beiden rijker dan hun tirannenAlexander de Grote en Herodes Natuurlijk brengt Spiegel de gouden eeuw met zijneenvoud en geringe eisen ter sprake maar hij erkent dat reeds spoedig het mijn endijn een grote rol ging spelen en hij stelt tegenover deze gelukkige aera degemakken van eigen tijd en komt tot de conclusie dat het tijdvak waarin men leefter niet toe doet als men maar tevreden is en lsquoleeft dankbaar tegens Godt in al uwedervaaren zoo leefdij wenschelijkrsquo (II 258-259a) Eigen-wil waankennis kiezenvan schijn-goed te weten bezit eer faam edgl houden de mens af van zijn heilen hoogste goed Zelfkennis zelfbeheersing hadden Erasmus en zijn medestandersge-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXII

zien als essentieumlle voorwaarden voor een overwinning op het kwaad Dat was dephilosophia Christi van Erasmus Daarin liggen de beide componenten van zijnstreven de philosophia de wijsheid der klassieken maar ondergeschikt aanChristus6 Geheel in deze lijn liggen de opvattingen van Spiegel Bij hem hetzelfdeindringende gevoel voor de zonde het kwaad Er is slechts eacuteeacuten uitweg Christusbevrijdt de mens uit de slavernij der zonden (V 429) En tot die zonden behoort deongeremde begeerte naar bezit naar brasserijen naar weelderige kleding naarkostbaarheden Maar toch als ge beseft hoe klein uw behoeften zijn zullen uwwensen gering zijn Wat hebt ge nodig voor uw lichaam Eenvoudige kosteenvoudige kledij (V 432-433) Alles wat daar buiten valt eist uw duivels egoiumlsmede natuur vraagt niet meer dan lsquoslechte neijgingh boettrsquo (V 452) Dat blijft het doelder God-volgers Hoeveel te meer geldt dit voor de ziel die het lichaam in waardete boven gaat Voor Spiegel zijn ziel en lichaam eacuteeacuten (III 475) de verhouding is alsdie van meester en knecht (III 478) het lichaam is als de ezel die niet verwaarloosdmag worden (III 488) maar de ziel verdient eerst verzorgd te worden (III 489) omalles wel te sturen Zij heeft wijsheid en goedheid nodig zij leeft van lsquosHemelsbroodersquo (V 433) En met dit laatste leidt Spiegel ons weer naar Christus In Joh622 evlgg wordt ons verteld hoe een menigte Jezus na de wonderbare spijzigingvraagt om een teken Zij beroepen zich op hun voorvaderen die in de woestijn hetmanna aten brood uit de hemel gaf Mozes hun te eten Jezus houdt hun voor dathet niet gaat om voedsel dat vergaat maar om voedsel dat blijft om eeuwig van televen Jezus hernam lsquoVoorwaar voorwaar Ik zeg u wat Mozes u gaf was niet hetbrood uit de hemel het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegevenwant het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld Zijzeiden tot Hem lsquoHeer geef ons altijd dat broodrsquo Jezus sprak tot hen lsquoIk ben hetbrood des levens wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben en wie in Mijgelooft zal nooit meer dorst krijgenrsquo (Joh 632-35) Dit was de implicatie van bk V434 de philosophia Christi wordt erin tot uitdrukking gebracht Spiegel kent hetlsquoChrist levenrsquo (III 271) Wat houdt dit voor hem in Hij spreekt over de aanwensten geeft voorbeelden van nationale ondeugden Hij vergelijkt de lsquowester-wereldsmanierenrsquo met die van hier Sommigen daar leefden goddeloos anderen echter alsin een gouden eeuw Elk was daar zonder kennis van de naam of de geschiedenisvan Christus een christen dwz onschuldig heilig en veilig voor ons op voordeelbedacht twisten (III 271) Wij leven goddeloos zijn christenen in onze woorden zij

6 In die zin kon hij zeggen dat de beste christen de beste filosoof was

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXIII

tonen het in daden onze uiterst grove zonden worden daar niet gevonden er zijnzelfs geen namen voor De lsquoonbedorven wildersquo door Rousseau later zo populairgemaakt doet hier reeds zijn intrede in de west-europese literatuur Onschuld dieen toestand van de ziel nog niet bedorven door de erfzonde en verwrongen dooronachtzaamheid was een bestanddeel van de philosophia Christi De onschuldstaat in tegenstelling tot de eigenzin en de eigenwil van de mens die Spiegel beideziet als zware verdorvenheid der ziel Zij die deze achter zich laten de lsquoChristelijkonnoosle kintsheijtrsquo tot de hunne maken of wat hetzelfde is lsquodie donnoosle kintscheNeijgingh der Natuijrenrsquo volgen zoals Socrates zij zullen volgelingen van God zijnen in vrede en blijheid leven (V 253-258) Alweer de bijbelse achtergrond vandeze zienswijze is bekend Zij steunt op het verhaal in Marc 10 14-15 ook Luc1816-17 mensen brengen kinderen naar Jezus opdat Hij ze zou aanraken Deleerlingen wijzen ze echter bars terug waarop Jezus zegt lsquoLaat die kinderen tochbij Mij komen en houdt ze niet tegen Want aan hen die zijn zoals zij behoort hetKoninkrijk Gods Voorwaar Ik zeg u wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als eenkind zal er zeker niet binnengaanrsquo (Marc 1014b-15) Jezus daden en gebodenvormen zo de kern van Spiegels moralisme Nu zal een orthodoxe christen zeggengoed en wel ik wil de levensleer die Jezus verkondigt tot de mijne maken ik wil Zijnvoorschriften of geboden die Hij uitvaardigt volgen maar dan ontbreekt hetessentieumlle in de Christus-figuur voor mij Zijn sterven aan het kruis als verzoeningvoor onze zonden tegenover God Komt Jezus zoendood in de Hert-spiegel voorNeen die komt er niet in voor Waarom niet Naar mijn oordeel zijn er slechts tweemogelijkheden ter verklaring Hij vond dit dogma zo vanzelfsprekend dat hij het nietnodig achtte erover te spreken ook het paste niet in zijn gedachtengang En hijverwierp dit dogma Een noodzakelijke opmerking De christenhumanisten warenover het geheel genomen ondogmatisch in ieder geval stond dogmatiek niet hoogin hun vaandel zij waren voor alles moralisten die de bijbel het NT in het bijzonderals richtsnoer zagen voor hun moralistisch streven Jezus voorschriften wezen hunde weg voor hun houding tegenover God de mensen en de maatschappij Daarbijhet zou wel eens kunnen zijn dat Spiegel het dogma van Jezus zoendood verwierpin het verlengde van zijn afwijzen van het dogma van de erfzonde Hiermee schaarthij zich aan de zijde van de Ierse monnik Pelagius (5de eeuw n Chr) die geleerdhad dat demens van nature goed is enmet hulp van God het kwade kan overwinnenTegen deze leer bracht Augustinus het dogma der erfzonde in stelling dat in lateretijd door de grote reformatoren nog meer nadruk verwierf Voor de calvinisten is ersprake van een verdorvenheid der gehele

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXIV

menselijke natuur en een erfelijk gebrek waarmee de kleine kinderen zelfs besmetzijn in hun moeders lichaam En hiermee zo luidt het verwerpen wij de dwaling derPelagianen die zeggen dat deze zonde niet anders is dan uit navolging OokCoornhert verzet zich heftig tegen de erfzonde een lsquomenselijke opiniersquo onbijbelszelfs onchristelijk in strijd met Gods goedheid en gerechtigheid7 Erasmuslsquouitspraken hoewel geen zuiver omlijnde belijdenis inzake de erfzonde vormendwijzen toch op afwijking van Augustinus opvattingenrsquo Zo oordeelt Lindeboom8Spiegel spreekt zich duidelijk uit Zozeer is de mens in zonden gedompeld lsquoderzonden knechtrsquo (VII 115) - refereert hier aan Joh 834 - dat hij ervan overtuigd isdat deze gesteldheid lsquoaande Natuijr gehechtrsquo is (VII 116) zodat hij het als eenafwijking van de rechte leer en als dwaasheid beschouwt als hij hoort dat hij opeigen kracht zich eruit los kan maken Hier ligt het probleem in zijn tegenstellendedelen voor ons Aan de ene kant het zich op eigen kracht ontworstelen uit de slavernijder zonden aan de andere kant het gehecht zijn van de zonden aan de natuur -niet lsquoaan zijn natuurrsquo zoals de drukken hebben - dwz de zonde wordt als het warevan buiten opgelegd in het dogma der erfzonde wordt de mens ermee besmet hijkan er niets tegen doen hij kan er zich niet aan onttrekken het is een erfelijkebelasting lsquoAan zijn natuurrsquo geeft wel een zin maar drukt niet precies uit wat Spiegelbedoelt het is de tweede fase Joh 8 wijst ook de weg Christus zegt tegen deJoden die in Hem geloofden lsquoIndien gij trouw blijft aan mijn woord zijt gij waarlijkmijn leerlingen Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmakenrsquo(Joh 831-32) Spiegel zegt dat zo lsquodat men door waarheijt vrij wort of door ChristHerboorenrsquo (VII 118) Trouw blijven aan Christus woord betekent voor de moralistSpiegel zich houden aan Zijn geboden en voor alles aan Zijn dubbelgebod van deliefde dat de christen-humanisten eigenlijk voor het geloof voldoende achtten9Hierop sluit aan 1 Petrus 122-23 lsquoNu gij uw ziel gereinigd hebt door de waarheidgehoorzaam te aanvaarden moet gij elkander beminnenmet oprechte broederliefdemet hart en vurigheid Als mensen die opnieuw geboren zijn niet uit een vergankelijkzaad maar door het onvergankelijke woord van de levende en eeuwige Godrsquo Zowordt het lsquodoor Christ Herboorenrsquo verbonden met het dubbelgebod Men bedenkehierbij dat de christen-humanist zijn inspiratie vond in de bijbel Het woord erfzondein theo-

7 In de bundel studies Dirck Volckertszoon Coornhert Dwars maar recht Zuthpen 1989 zetChristiane Berkvens-Stevelinck Coornherts godsdienstige visie uiteen Coornhert eeneigenzinnig theoloog Beknopt naar mijn oordeel juist geeft zij het essentieumlle van Coornhertsgeloof De aangehaalde uitspraken op blz 23

8 Zie J Lindeboom Erasmus onderzoek naar zijne theologie en zijn godsdienstig gemoedslevenblz 73

9 Berkvens-Stevelinck in haar bijdrage in Dirck Volckertzoon Cornhert Dwars maar recht blz26

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXV

logische zin komt in de Hert-spiegel weinig voor Maar zal een lezer zeggen ik komde term erfzonde niet eacuteeacuten keer doch talloze malen in de Hert-spiegel tegen Dat isinderdaad het geval en wel in verwante zin Dat kan ook moeilijk anders daar hetwoord zonde er deel van uitmaakt De vraag wat is de begrips-inhoud van het woorderfzonde bij Spiegel ligt dus alleszins voor de hand Heeft Adam gezondigdNatuurlijk Spiegel erkent het zonder moeite het was een bijbels gegeven alszodanig gerespecteerd door een christen-humanist Het was lsquoeijgen-zinlijkheijtrsquo (VI157) di eigengereidheid het zelf beslissen wat goed en kwaad is het nietvertrouwen stellen in God een dwaalweg die ten verderve voert en waardoor Adamde dood opriep over zich en zijn nakomelingen Waar ligt de grond van de fout vanlsquoons eerste vaderrsquo (VI 61) In zijn lsquoeijgen-willrsquo luidt het antwoord en wat volgt isrevelerend lsquodie Erf-zondt treft ons alle gaderrsquo (VI 62) De inhoud van Spiegelsgebruik van erfzonde is nu duidelijk Adam zondigde hij was eigenzinnig eigenwilligDie eigenschappen herhalen zich bij zijn nakomelingen die zonde is overgeeumlrfdmaar dat is heel iets anders dan de besmetting van het vlees en het tot generleigoed in staat De mens kan zondigen maar dat hoeft niet Bovendien hij kan opeigen krachten goed worden Zo dacht ook Coornhert diens volmaakbaarheids-leerof perfectibilisme is bekend10 De gehele Hert-spiegel is erop gericht hoe vermijdik zonde hoe ontworstel ik mij uit een zondige toestand hoe word ik goed hoeverwerf ik het hoogste goed Dat is de inhoud van de eerste vijf boeken en dat wordtin de boeken zes en zeven in de symboliek van het Tafereel van Cebes herhaaldSpiegel is pessimistisch ten opzichte van zijn medemensen hij ziet velen demeesten in zonde leven en daardoor in zorgen en kwelling Hoe zijn ze in zulk eentoestand geraakt Er zijn er die geloven in de erfzonde en zich tot generlei goed instaat achten er zijn er die de algemene trend in de gemeenschap volgen een trenddie weinig verheffend is hetgeen betekent dat zij niet hun vernuft lsquoslijpen opwaarheijts toetsteenrsquo (I 357) Ze gebruiken hun verstand niet om de dingen op hunjuiste waarde te schatten maar zien die door een gekleurde bril Waar ligt de schuldReeds in de jeugd Treft het kind een verdorven min en zondige opvoeders danzal hun voorbeeld en zullen hun lessen zijn begeerte naar heil vergiftigen Treft hetkind een goede min en verstandige opvoeders die godvruchtig en wijs zijn dankrijgt zijn ziel lsquozulken vouwrsquo (I 367) dat het meer heil geniet en minder kwellingheeft te doorstaan Zul-

10 H Bonger Leven en Werk van DV Coornhert Bonger wijdt in dl II van zijn biografie heteerste hoofdstuk aan de leer der lsquovolmaakbaarheidrsquo blz 181-203 De term is afkomstig vanB Becker groot kenner van de zestiende eeuw die Coornherts Wellevenskunste heeftuitgegeven

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXVI

ke erfdeugd zulke erfzonde zijn buiten uw macht zolang tot uw verstand vollewasdom heeft bereikt en ge zelf verantwoordelijk voor uw handelen wordt Menziet het ook in dit geval spreekt Spiegel van erfzonde di zonde reeds in de jeugdaangebracht door de omgevingSpiegels afwijzen van de erfzonde blijkt in bk I uit lsquowiegleers blinde ijverrsquo (I 357)

en lsquoWieghleers bedrochrsquo (I 479) hij zal wel van wiegleer spreken omdat volgenshet dogma van de erfzonde het kind in de wieg reeds met de zonde is besmet Hetis hier niet de plaats erover uit te weiden maar het hoeft nauwelijks betoog dat degrote belangstelling voor opvoeding bij de christen-humanisten hiermee in verbandstaat11 Erasmus en Vives hadden de weg gewezen en velen van hen traden op alsrectores en praeceptores aan Latijnse scholen Hoe nauw christelijk geloof enklassieke oudheid verbonden waren in Spiegels biblicisme zien wij in een passusin bk II Hij beveelt matiging in het verkrijgen van bezit aan Plato stelt een lsquotaxt dieniemant mag vermeerenrsquo (II 185) en Christus verbiedt het zorgen ontleend aanhet bekende hoofdstuk 6 van Matth waarin Jezus spreekt over aalmoezen gevenover het gebed en het aardse tegenover het hemelse12Maar onmiddellijk erop volgtlsquoDit wil Natuijr ons leerenrsquo (II 186) De natuur die ons meer geeft dan zij eist Zouieder hiermee tevreden zijn dan hadden allen voldoende En als ge umeer toe-eigentdan ge nodig hebt dan ontsteelt ge dat een ander terwijl ge u niet meer verwerftdan het gebruik Het goed blijft gemeen bezit lsquoal ist al schoon in vrekkaarts fuijkrsquo(II 192b) Waardevoller was de rijkdom in de gulden eeuw en in de vroegstechristenheid lsquoder Christnavolgers al der eerste cluijsenarenrsquo (II 194) Christelijkeen klassieke motieven worden op gelijke voet aangewend Christus en Socratesworden in eacuteeacuten adem genoemd In bk IV vertelt Kleio wat de muzen eigenlijk doenhet sturen van de zeden door het bevorderen van zelfkennis (IV 219) Dit leraardeChristus en ervan getuigde Socrates Natuurs en Christus wet zijn identiek Goden de natuur ordenen alles ten goede God als sturende en de natuur als uitvoerendemacht De mens die hiermee in harmonie leeft wordt wijs goed en rechtvaardigtevens vrij van een toornig gemoed Zo iemand volgt de natuurwet die eveneensChristus wet is immers het tweede gedeelte van Zijn dubbel-gebod van de liefdeluidde heb uw naaste lief gelijk uzelf (Luc 1027) Deze passus steunt geheel opdat dubbelgebod reeds eerder in vs 407 wordt de eerste helft vermeld lsquoChrist leertu lieven Godt dats wijsheijd goetheijt machtrsquo Wie God

11 Margo Todd Christian Humanism and the Puritan social order blz 43-5212 Plato Wetten 744 d-e 745a Matth 625 Luc 1222

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXVII

liefheeft krijgt door wijsheid goedheids kracht maar wie God niet liefheeft wordtnoch wijs noch goed en gaat krachteloos ten onder Ook verder blijkt hier Spiegelsgebruik van de bijbel voor zijn moralistisch streven Hij keurt de toorn - een hoofd-of doodzonde - als een erfzonde dwz een gemoeds-toestand reeds in de jeugdaangeleerd af Jezus wijst de mens de weg om zich te reinigen van deze zonde Hijdoet dat in zijn uiteenzetting over de wet Naar aanleiding van het Mozaiumlsche Gijzult niet doden veroordeelt Hij het vertoornd zijn op zijn broeder en Hij gebiedtdegene die een gave brengt naar het altaar en in onmin leeft met zijn broeder degave daar te laten zich eerst met zijn broeder te verzoenen en daarna zijn gaveaan te bieden (Matth 521-26) Wie gelovig volgt en vast vertrouwt op Zijn woordenziet waakt en bidt dwz wie scherp oplet wat van waarde is en wat niet wie zichdaarvan niet laat afleiden en wie zich aan God overgeeft aan hem toont Zijnonweerlegbare waarheid dat wij over anderer handelen niet mogen oordelen Jezushoudt dit Zijn discipelen voor lsquoWeest barmhartig zoals uw Vader barmhartig isOordeelt niet dan zult ge niet geoordeeld wordenrsquo (Luc 636-37a) Waar ligt deoorzaak dat de mens daartoe zo geneigd is Spiegel suggereert de mens is zonzwak schepsel dat hem gemakkelijk schade toegebracht kan worden een lsquoqualucht steen-val beest of menschrsquo (IV 402) kan ervoor verantwoordelijk zijn Hieruitput hij zijn verweer en beschuldigingen Maar hij moet inzien dat hem geen ongelijkwordt aangedaan Christus verbiedt dan ook de boze te weerstaan dwz hetgeleden onrecht niet met gelijke munt te betalen In de moderneWillibrord- vertalingluidt dat zo lsquoMaar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht doch alsiemand u op de rechterwang slaat keer hem dan ook de andere toersquo (Matth 539)Dit betekent rechtvaardigheid lief te hebben en te betrachten als verheven En ditbrengt Spiegel op het grote gebod Christus leert u God lief te hebben lsquoGij zult deHeer uw God beminnen met geheel uw hart geheel uw ziel en geheel uw verstandrsquo(Matth 2237) En God liefhebben houdt in lsquowijsheijt goetheijt machtrsquo (IV 407)lief te hebben Dat is wijs en door wijsheid verkrijgt de mens lsquogoetheijts krachtrsquo (IV404) Wie God niet liefheeft gaat in het tegengestelde ten onder Zoacute werkt bij Spiegelhet bijbels humanisme steeds moralistisch lerend en waarschuwend De grotegoeden zijn wijsheid goedheid rechtvaardigheid de zonden liggen in hettegengestelde gesloten Hoe krachtig het moralisme is blijkt uit het gebruik van hetbijbelse ziet waakt en bidt Christus spreekt deze woorden in verband met deterugkeer van de Zoon des mensen Bij Spiegel wordt die zinsnede in een heelandere context aangewend los van de oorspronkelijke betekenis In bk I vindenwij een illustratieve

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXVIII

plaats Hij zet een redenering op Hij begint met het Socratische principe niemanddoet het kwade willens en wetens Spiegel zegt het zo lsquowat ijmand quetslijk kentdat mach hem geensins lustenrsquo (I 262) Al het kwade komt voort uit een gebrekaan inzicht in eigen aard die van nature goed is (immers God schiep de mensgaaf) Het komt er dus op aan dat inzicht te verhelderen Spiegel redeneert als volgter zijn gevaren die het bereiken van het heil - de gelukzaligheid - bedreigen wetendat die er zijn vormt het voedsel voor het verkrijgen van aandacht en zorgvuldigeaandacht kweekt kennis van die gevaren Wat is er dan ook nuttiger dan scherp teletten op de lusten van het schijngoed op de hartstochten op de berading opwoorden en handelen (I 265) Daarop volgt lsquodit heet siet waakt en bidt ditsdeerste trap ter deuchdrsquo (I 267) En die aandacht is uitermate belangrijk Allereerstonaandacht voert de mens te gronde en niemand dan de mens zelf kan hem dieaandacht geven Dat houdt in dat de mens iets op eigen kracht kan in dezegewichtige zaak hij is niet absoluut afhankelijk van de goddelijke genade MaarSpiegel sluit God niet uit de mens kan iets op eigen kracht maar kan de hulp vanGod niet ontberen God doet iets Hij geeft kwelling die aan de zonde verbonden isen lsquoloktrsquo (I 279) di roept de mens lsquotott deuchdrsquo Waarin bestaat dan de activiteitvan de mens Hij zal zijn zondige toestand moeten ontwennen en zijn vlijt moetenaanwenden lsquoin andachts oeffeningh denkwekkingh plaats en tijdrsquo (I 284) Iemandzal zeggen oefening van de aandacht aansporing tot denken dat begrijp ik maarhoe moet ik hier plaats en tijd opvatten De volgende verzen geven de oplossinglsquoHier zijn haijr-koord en cleed denk-cedels tal-gebeeden verscheijden kerk-gebruijkbehulp om an te leedenrsquo (I 285-286) Plaats en tijd baren nu geen moeilijkhedenmeer Wat betekenen deze dingen Ze zijn een hulp om te geleiden meer niet Wieze daartoe gebruikt gebruikt ze naar hun juiste waarde Maar er in zijn geloof geheelop te steunen ze als essentieel te beschouwen dat wordt afgekeurd Er zijn tweeaspecten aan het christelijk geloof aan de ene kant de uiterlijke tekenen en uiterlijkevroomheid die men kan waarnemen - waarvan Spiegel in I 285-286 een aantalopsomt - aan de andere kant de innerlijke niet-zichtbare liefde tot God en zijn naasteWelke van die aspecten is de belangrijkste Het is begrijpelijk dat de mens van zijngeloof wil getuigen wat zich manifesteert in uiterlijkheden daarmee kan een innerlijkebeleving heel goed samengaan ze sluiten elkaar niet uit Wel is het zo dat deinnerlijke beleving als hoger wordt ervaren alleen is het niet mogelijk die teconstateren of het moest zijn in het handelen van de persoon Spiegel legt veelnadruk op het feit dat daden belangrijker zijn dan de woorden In ieder

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXIX

geval lopen de uiterlijke tekenen het gevaar te worden gezien als onechte belevingvan het geloof Algemeen wordt aangenomen dat aan het einde van demiddeleeuwen de kerk en haar instellingen waren verstard in ceremonieumlle enconventionele gebruiken Dat daarnaast ook eerlijke vroomheid voorkwam spreektvanzelf gezien de grote verschillen in menselijke geaardheid Tegen deze verstarringkeert zich Erasmus tegen de door hem als nutteloos beschouwde disputen overtheologische kwesties van de laat-scholastiek tegen alles wat uiterlijk is en nietdirect het hart van het geloof Christus betreft Twee leidende aan elkaar verwantegedachten zo schrijft Olin lopen door zijn Handboek van de christelijke soldaat teweten kennis van de Schrift en innerlijke liefde tot God en de naaste13Zo uitgerust kan de christelijke soldaat het prototype van iedere christen zijn

roeping vervullen Phillips legt het accent iets anders de hoofdwapens zijn kennisen gebed14 Spiegel vertaalt deze gedachte door ziet waakt en bidt Dat is alleswat ge kunt en alles wat God vraagt (I 292) Hij geeft u dan de innerlijke kracht omop te klimmen naar het heil Het heil komt dus van Hem het onheil door nietlsquotontwaakenrsquo dwz door zich niet open te stellen voor de goddelijke krachten maareigenzinnig en eigenwillig te zijn En Spiegel laat het recept volgen laat u nietbedriegen door de schijn laat u niet verleiden door de lust-verbeelding laat uw rustniet verstoren door de hartstochten denk eraan dat het besluit van uw berading uwwil en handelen bestuurt daarvan is het afhankelijk of ge goed of kwaad zijl Beheersuw woorden spreek pas als ge u goed beraden hebt Zorg ervoor dat uw handelennoch uzelf noch uw naaste schade toebrengt Maar let het allermeest op de molenvan uw gedachten lsquozulk zaat als ghij die geeft zist meel al datmer maalt Want uberaads besluijt wil toelegh woorden werken die volghen uijt gedachts onleegbaarmolen vlerkenrsquo (I 304-306) Dat zijn de praktische wenken van een moralist en dieliggen in het verlengde van de opvattingen van Erasmus maar ze hebben wel eeneigen kleur Spiegel heeft vooral belangstelling voor de innerlijke psychologischeprocessen op die wijze verantwoordt hij zijn keuze op moralistisch gebied De reedsvermelde bijbelplaats geeft dat nauwkeurig weer Niet anders is dat het geval in hetzevende boek voor de aangepaste passus lsquodie siett die vreest die bidt die waaktrsquo(VII 303) Hier zijn de hefbomen tot het bereiken van het derde perk in het Tafereelvan Cebes waar zich de deugden bevinden temlust en toorndwang Dechristen-humanist ziet het zoacute door lsquosHeijlands hulprsquo (VII

13 Olin Six Essays on Erasmus blz 514 Phillips Erasmus and the Northern Renaissance 19812 blz 41

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXX

304) geraakt hij ongetwijfeld tot lsquotem-lusts zoete zeeghrsquo en lsquotoorendwangs rijk rustersquobeide processen waarbij de rede de hartstochten moet overwinnen en een gevoelvan psychisch welzijn moet teweegbrengen Het bijbelse lsquoziet waakt en bidtrsquogebruikte Spiegel dus meermalen om zijn opvattingen te verduidelijken Zo ook degelijkenis van de ponden Luc 1911-27 Een man van hoge geboorte reist af naareen ver land om het koningschap te verkrijgen Hij geeft tien van zijn dienaars iedereen pond en beveelt hen daarmee zaken te doen Als hij terugkeert laat hij dedienaars komen hij wilde weten wat voor zaken ze gedaan hadden De eerstedienaar had tien ponden erbij gewonnen de tweede vijf maar de derde had zijnpond weggeborgen omdat hij zijn heer vreesde die streng was De dienaars diegewonnen hadden werden beloond de derde dienaar echter werd gestraft het pondhem afgenomen en aan de gene die tien ponden had verdiend gegeven De mensontvangt dus iets waarmee hij kan en moet werken om het te vermeerderen Wijgaan naar Spiegel Wat bedoelt hij met het pond in bk V zegt hij het lsquomacht is hetpont dat u op woeker is gegevenrsquo (vs 82) Dat verlegt de vraag naar wat is lsquomachtrsquolsquoMacht is het witt daar ghij na trachtet al u levenrsquo zo lezen wij in vs 81 Voacuteoacuter dezeverzen heeft Spiegel betoogd dat elk schepsel van de materie tot en met de mensneigingen heeft Aarde neigt omlaag vuur omhoog planten en dieren hebben daarbijde neiging tot perfectie de mens bovendien de neiging om te worden machtig goeden wijs Dat is goddelijk voorzover zijn natuur daartoe in staat is Wij begrijpen Godals wijs goed en machtig wat Hij meer is ligt buiten ons begrip Nu moet iederschepsel binnen de hem gestelde grenzen blijven Maar dat belet niet dat de menshet volle heil kan bereiken en dat volle heil is de bevrediging van zijn neigingendat brengt de natuur van de mens mee De neiging in ongeschonden staat is Godskracht in de mens bedoeld om hem tot God te sturen Wie nu ziet waakt en bidt(= hulp vraagt aan God) bereikt zijn doel Waarin ligt dat doel in macht inzelf-realisatie En die macht is het pond dat de mens op woeker is gegeven dwzdat hij de macht die voortvloeit uit zijn neiging tot wijsheid en goedheid tot hetuiterste inspant Immers dit behoort tot de zelf-realisatie van de mens niet van eenander schepsel Zo beantwoordt de mens aan zijn bestemming Voor dechristen-humanist ligt de aanleg hiervoor de neiging niet alleen in het natuurlijkevlak de goddelijke hulp is daarvoor nodig uit zijn neiging kan de mens streven naargoedheid en wijsheid maar God schenkt meer kracht om tot volle ontplooiing tekomen van zijn macht di van zijn zelf-verwerkelijking Zo kan Spiegel schrijvenlsquoDes menschen hooghste macht is smenschen hoogste goett (V 87) Het hoog-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXI

ste wat een schepsel kan bereiken toch is het beantwoorden aan zijn bestemmingdie door God is vastgesteld Wij weten het alle schepsels streven naarzelf-verwerkelijking naar het heil dat voor ieder schepsel op een verschillend niveauligt Het hoogste niveau is dat van de mens een niveau van moralistisch handelendwz dat de mens in zijn relatie tot andere schepsels zijn naaste in de allereersteplaats begrippen hanteert waardoor dat handelen wordt gereguleerd Een set vandie begrippen zijn de uit de oudheid stammende cardinale deugden ookhoofd-deugden genaamd wijsheid gematigheid sterkheid en gerechtigheid Zehebben grote bekendheid verworven doordat ze Platos staat in zijn ideale vormbegeleiden evenals het individu in de ideale constitutie van zijn ziel Spiegelintegreert ze in zijn gedicht aan het einde van het tweede boek Begeerte tot heilzo zegt hij zet de mens aan ldquote zijn wijs matich sterk gerechtichrdquo (II 450) Daaropvolgt wij mensen zijn weetgerig en dat is het pond waarvan Christus zegt dathet ons naar de wijsheid leidt (II 451-452) Wijs zijn gaat voorop wijsheid is deprimaire eigenschap zonder wijsheid geen van de drie overige eigenschappenHet weten betreft dat wat goed waar en schoon is moralistische principes Eenfacet van dat weten is het ldquovooruitzienrdquo ieder begeren bezit dat element Dat wordtverbeeldt in het bijbelse verhaal van de vijf wijze en vijf dwaze maagden (de dommeen de verstandige bruidsmeisjes in de Willibrord-vertaling) Matth 251-13 en in degelijkenis van de talenten die erop volgt Matth 2514-30 De maagden die aanreserve-olie hadden gedacht waren wijs de dienaren die met hun talenten (ponden)hadden gewoekerd evenzeer De maagden die geen extra olie hadden de dienaardie niets met zijn hem toevertrouwd talent had gedaan ze werden buitengeslotenin Spiegels context ze bereikten de wijsheid niet Hoezeer Spiegel betrokken is bijdeze uiteenzettingen over de psychische realiteiten hoe gewichtig hij ze achtte voorhet geestelijk leven van de mens blijkt naar het mij voorkomt uit het feit dat dezeverwijzingen naar de bijbel alle te maken hebbenmet wat Jezus zegt over de laatstedingen en de terugkeer van de Mensenzoon bv Matth 2437-51De wijsheid wordt niet geconfronteerd met haar tegendeel de dwaasheid dat was

niet nodig omdat die in de geschiedenis van de maagden reeds tot uiting kwamMen kan dit ook zien als een argument voor de veronderstelling dat Spiegel hiernaarverwijst Daarop volgen de matigheid met als tegenstelling de onmatigheid desterkheid met als tegendelen hoogmoed en kleinmoedigheid Over de gerechtigheidwordt breder uitgeweid zij wordt gesteld tegenover de lsquowelvaart algemeenrsquo (II 463)zij wordt als schoon ervaren en schoonheid is de mens verplicht lief te heb-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXII

ben ieder naar zijn maat Wanneer de vier hoofd-deugden worden nageleefd blijktdat deugd vreugde geeft en zonde kwelling De oorzaak van die zonde ligt in hetmisverstand aangewakkerd door achteloosheid Onverstand - van kinderen engeestelijk gehandicapten - is excusabel hun verstand is niet volgroeid misverstandis schuldig men weet wat juist handelen is maar men gaat achteloos aan dezekennis voorbij Men woekert niet met het pond dat men ontvangen heeft en zo zegtSpiegel lsquoOns Heyland dit versuijm straft als een onheijlsgrontrsquo (I 508)15 Eenduidelijke verwijzing naar Luc 19 Wie zijn heil minacht ziet als waardeloos gebruiktzijn verstand verkeerd eigenwaan arrogantie brengt de valse redenering voortlsquoVrouw slaloos drijft ons als katijvenrsquo (III 361) en de enige oplossing is kennis teverwerven die overal te vinden is als men zijn gegeven pond maar wil bestedenen wil leren uit het schepselboek Luister maar naar lsquotrou-aardrijkx preekenrsquo (III407) het daar begraven zaad brengt veelvoudig vrucht voort en straft de mensvoor het verwaarlozen van de woeker-rente van zijn ontvangen pond Wie echtertrouw in woeker-winst met zijn ontvangen pond wordt gevonden die ziet hetwaarachtige heil heeft dat lief en leeft daardoor zonder spanningen en kwellingenSpiegel heeft een duidelijke mening over godsdienstige twistpunten niet in die

zin dat hij oacutef het rooms-katholieke standpunt oacutef het protestantse met kracht aanhangten verdedigt maar hij had afkeer van de intolerante discussies over geloofskwestiesdie woedden tussen de beide grote geloofsrichtingen en tussen dissidentegroeperingen In het begin van het eerste boek zegt hij een gelijkgezinde te wensendie als lsquoSinte Fransrsquo vraagt lsquoHeer wie zijt ghij En wie ben ikrsquo (I 39) met eenondertoon van deemoed beginsel van alle deugden ook bij Coornhert Iemand dieverder weetgierig is loshertig die een glimp van de waarheid belangrijker acht danschoolgeleerdheid dan schijn-goed lsquoDie kerketwists verkeertheijd erfleer oferrefsondt ontworstelt en ontzweeftrsquo (I 42b-43) Hij adstrueert dit met hetoud-testamentische verhaal uit Richteren 9 de bomen zoeken een koning de olijfde vijg de wijnstok weigeren maar de doornstruik neemt het koningschap op zichmet bedekte bedreiging De zin beter is het in vrede en rust te leven dan in deonrust en onvrijheid van de controversen Geheel in deze sfeer past zijn visie opde goedheid in bk I De zon beeld van Gods goedheid deelt het licht aan goedenen kwaden Wie het kwade niet met goedheid loont wie zijn vijand haat kan niettot de kennis van het heil komen lsquodie hier een vijandt heeft

15 Luc 1911-27 bevat de gelijkenis van de tien ponden

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXIII

heeft niet een vrindt bij Godtrsquo (I 550) De philosophia Christi eist naastenliefdetolerantie voor de meningen van anderen Wij zien dit gedemonstreerd in Erasmushouding tegenover Luther veel van diens opvattingen onderschrijft hij en pas alsblijkt dat Luther zijn denkbeelden doordrijft met minachting voor die van het anderekamp breekt hij met hem Spiegel spreekt hiervan wanneer hij de lsquoOnchristenChristen mensch onbuijglijk door schriftuijrersquo (II 133) er een verwijt van maakt datdeze meent slechts langs de weg van de bijbel tot het heil te kunnen komen en demogelijkheid afwijst daartoe te kunnen geraken door de natuurwet Hij zegt het heelduidelijk lsquoAl waarder Godt noch Hel noch Hemel-eeuwe vreuchtdat dij dijn eijgenheil doet trachten na de deuchtrsquo (II 135-136) Dat is scherp gesteld iets te scherpwant Spiegel ziet even over het hoofd dat die natuurwet di de drang in iederschepsel tot zelfverwerkelijking door God in de natuur is gelegd zoacute is zijn opvattingen dan is het onmogelijk God geheel uit te schakelen Eenzelfde oordeel vinden wijin bk IV waar Kleio de werkzaamheden der muzen uiteenzet Voor alles is hetleiden der zeden door zelfkennis hun werk en niet lsquodit bits schriftuijrlijk twisten nochzedelooze woort-strijt oacuteoacutek der Sokratistenrsquo (IV 221b-222) Onder Sokratisten vallende ruzieumlnde theologen de anti-christen-humanisten Erasmus gebruikt dezekwalifikatie ook in die zin in de oudheid waren de sokratisten de sofisten die vaakvan mening verschilden De eigen tijd wordt erin betrokken wanneer Spiegel overhet verderflijke van de onmaat van de weetzucht handelt lsquoZiet hoe dats ons nu rolten solt met ketterijen Tis weetzucht die nu Gods-vrucht vinnich leert partijenrsquo (VI409-410) De ketterijen zijn hier de afwijkingen van de werkelijke eenvoudigeliefdevolle tolerante leer van Christus Door de weetzucht worden voor de vroomheidonvruchtbare twisten opgeroepen die de mensen verdelen in partijen splitsen Debetekenis van Christus voor de bijbelse humanisten was groot de term philosophiaChristi spreekt daarvan Die betekenis bestond vooral in een voorbeeldfunctie hetlsquoQui sequitur mersquo van Thomas a Kempis zou nog lang doorklinken in de christenheidDaarvoor is bezinning nodig die het misverstand vernietigt en betere kennisaanbrengt Zij wijst de weg die gegaan moet worden woorden alleen zijn nietvoldoende voor velen blijft het daarbij lsquoGhij naam-Christens ghij zegt om strijt alHeere Heere Maar Christ navolginghs errenst zie ik nimmermeerersquo (VII 157-158)De leer van de moralist uit zich in positieve geboden en in negatieve voorbeeldenZo hier Waarin bestaat de navolging van Christus in Spiegels ogen waarin Zijnleer Welnu s Heilands leer bestaat in het zoeken van lsquoootmoed en sachte moedrsquo(I 420) Ootmoedigheid betoogt Coornhert in zijn Wel-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXIV

levenskunste is lsquotbeghin alder dueghdenrsquo (VI IX 1) en veel dat hij in het hoofdstukover de ootmoedigheid (VI VII) te berde brengt vinden wij in de Hert-spiegel terugGij zijt niets wat ge nog zijt is God in u door Zijn aard te volgen zijt ge ietsLaatdunkendheid en ijdele hoogmoed verleiden de meesten terwijl de mens nietanders is dan lsquodrek licht sterflijk een opgeblasen blazersquo (VI 369) Het lsquohomobullarsquo-symbool was een wijd verbreide voorstelling16 Nederigheid dus een eerstestap naar het heilDe tweede karaktertrek van Christus leer is lsquosachte moedrsquo dwz dat de mens

tolerant zij In bk V vinden wij de volgende redenering hebt ge een afkeer van hetaristotelisme en zijn hoogmoedige verdedigers Goed Onderwerpt ge uwoordeelskracht aan de lsquowaarheijt slecht en rechtrsquo Uitstekend Maar gaat ge daarmeeeen ander bestrijden wees dan lsquoreklijkrsquo tolerant niet het overwinnen telle maaralleen de waarheid (V 269-273) In bkII handelt hij over de haat tegen boosheidgedemonstreerd aan haat tegen ondankbaarheid Ge wenst dat iemand dankbaaris want dankbaarheid is een lsquoheijl-deuchdrsquo een deugd die naar het heil leidt Hij isondankbaar en ge hebt een afkeer daarvan Ge moogt alle middelen gebruiken omhem tot inkeer te brengen maar het allerbeste is lsquozachtheijdrsquo (II 359) want ieder iszo gezind dat lsquotoegift reklijkrsquo (II 360) meer helpt dan lsquostrakke strafheijtrsquo De leerlaat uw afkeer van het kwaad niet het schepsel - in de grond goed - treffen Baatdeze toegeeflijkheid niet dan is strenge rechtvaardigheid op zijn plaats ook diebehoorde tot Christus leerEr was nog een geestelijke waarde in de philosophia Christi die Spiegel aantrok

Christus maakt zijn volgelingen vrij (VII 338) Wat betekent voor hem vrij zijn inChristus De verzen 338-339 leren het ons vrij zijn zij lsquodie zijn waarheijts zeeghbevechtenrsquo en dat is lsquodie s werelts lusten vlienrsquo Wij weten het het zijn Spiegelsboze fenomenen het schijn-goed dat veel belooft maar de mens ten verderve voertZij die afgoden maken van hun lusten die het ik op de troon zetten zijn onvrijImmers lsquoChrist vrijt niemant dan die in zijn woacuteoacuterden blijftrsquo of lsquoZoo wie geloovichvolght en vast blijft in zijn woordenrsquo dwz die Zijn geboden aanvaardt en uitvoert(IV 398) Wij hebben al eerder geconstateerd dat Spiegel niet optimistisch is overde bekering van zijn medemensen tot een moreel hoger leven Ik weet schrijft hijdat ik met mijn gedicht met Hercules bezig ben tegen de hydra te vechten dat iedereen christen heet zonder te weten

16 Zie hiervoor E de Jongh Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de zeventiendeeeuw Zp 1967 blz 80 e vlgg Ook Tot Lering en Vermaak Betekenissen van Hollandsegenrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw Amsterdam 1976 blz 100 116 237 238

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXV

wat dat betekent maar is dat een wonder Hoe is het Christus zelf vergaan Wieheeft Hij in zijn tijd wakker geschud Hij deed veel mirakels maar slaagde Hij erinde dwazen wijs te maken of de verdorvenen rein van hart Wie der schriftgeleerdenheeft Hij tot bezinning gebracht Ze waren te zeer betoverd door hun schoolse praatZou iemand Hem begrijpen eer hij zichzelf verstaat Een belangrijk programma-puntder christelijke humanisten zelfkennis en daarna Gods kennis Nu is het niet anderswie denkt de dwazen wijs te kunnen maken zal teleurgesteld worden De les lsquoWiebet ziett beter leef God-volgich simpel slechtkeer zich niet an zijn naastens feijlmaar leve rechtrsquo (V 407-408) en laat de wereld zijns weegs gaan Aan deze passusgaat een voorspel vooraf De kern hiervan is Spiegels mening dat de mens op eigenkracht geleid door de natuur zijn weg naar het heil kan inslaan Zijn redeneringgaat zoacute Als men een kind frisse lucht de moedermelk gelegenheid tot bewegingonthoudt kwijnt het maar de mogelijkheid tot groei blijft Evenzo als men boom enkruid vruchtbare aarde en de zon afneemt worden ze geen sieraad van de tuinmaar hun aard schort niets Hiermee trekt hij een parallel als iemand doorachteloosheid en erfzonde het heil ontbeert wil dit niet zeggen dat hij niet totbezinning kan komen Ook het in de christelijke leer gangbare dogma van deerfzonde verhindert dat niet De terminologie vertolkt Spiegels afwijzing van ditdogma lsquoof doolt hij die te veel erfmis-verstant insloktrsquo (V 392)Een laatste probleem rest ons nog God en de mens in de visie van Spiegel Wij

zagen reeds God is voor hem een macht buiten Zijn schepping en hoewel Hij denatuur als Zijn ancilla haar gang laat gaan kan Hij de loop der dingen wijzigen Hetis de traditionele christelijke opvatting God is ook een macht die niet ten volle doorde mens begrepen kan worden De mens heeft - boven alle andere schepsels - degenegenheid lsquomachtich goett en wijsrsquo (V 64) te worden Nu zijn macht goedheidwijsheid attributen van God en tot zover reikt het menselijk begrip wat God meeris gaat zijn verstand te boven Spiegels argumentatie ieder schepsel moet blijvenbinnen de grenzen hem gesteld (V 68) De blinde weet niet wat zien is hetonredelijke schepsel draagt geen kennis van de rede De mens heeft geen inzichtin de kracht van een magneet noch in die van een hondeneus Zelfs de werkingvan zijn eigen zintuigen blijft voor hem verborgen lsquoist vreemt dan datt ghij Godt nazijn Is niet en kentrsquo (V 72) dwz naar Zijn essentie Zijn wezenHiermee hangt samen het thema van de geringheid van de mens In de

Hert-spiegel is dat gerelateerd aan de grootheid Gods Spiegel drukt dat zoacute uit lsquoGodis de waarheijt zelf dien tijt noch maat bepaalt wij zijn een

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXVI

schijn al uijr ons kund ja wesen waaltrsquo (I 167-168) Hier ligt de kleinheid van demens dus in zijn ongestadigheid Een niet uitzonderlijk thema wij vinden het ookbij andere schrijvers uit Spiegels tijd Montaigne wijdt er een essai aan Delinconstance de nos actions Hooft gebruikt het in een tafelspel De gewonde VenusNiet daar ligt het bijzondere dat zit in de uitwerking Hooft en Montaigne blijven vervan de religie behandelen het thema ietwat raillerend Spiegel daarentegen relateerthet - typerend voor hem - in de philosophia christiana aan God Als hij er in bk VInog eens op terugkomt is dat niet anders Gij zijt niets voorzover ge iets zijt is datGod in u iets zijt ge als ge Zijn aard volgt De mens een nietig wezen maar tochzo bewerktuigd dat het volle heil zijn deel kan worden Maar hij laat zich door deschijn bedriegen terwijl de remedie zo dicht bij is lsquoGodt waarheijt waare deuchdtis onser zielen spijsrsquo En wie die verovert valt het hoogste goed ten deel Geheel inde sfeer van de menselijke zwakheid ligt Spiegels oordeel dat de rechtvaardigheidgebiedt dat God lsquoin als volkoomen zeggen op zijn schepsels heeftrsquo (VII 408) Dithangt samen met Gods voorzienigheid al komt dat woord in de Hert-spiegel nietvoor God weet wat het beste voor de mens is en geeft hem dat ook (I 220) Decontext er gebeuren dingen die de mens kwellen Is het uw eigen schuld herzieuw gedrag ligt het buiten uw verantwoordelijkheid aanvaard het Dit wordtgedemonstreerd aan het verlies van iemand of iets lsquoverliesdij vaar of moer geldeer of staat of wijf of kind of vrind of broerrsquo (I 215b-216) Bedenk dan dat Godhet zo gewild heeft lsquodieacute gaft dieacute namt wilt ghij die na u wille dwinghenrsquo (I 218)Daarbij ge weet niet of het tot heil of onheil strekt Volstrekte onderwerping aanGods bedoelingen met deze wereld en met de mens dat geeft vrede lsquolaat hemtbestieren vrijrsquo (I 220b) De les heb de dingen naar waarde lief God deugd en heteeuwig leven gestadig de dingen die de mens verliezen kan tijdelijk Er gebeurthier dus niets dat de mens terecht kan verdrieten en zijt ge in staat gewillig te lerensterven dan kunt ge zonder vrees hier leven Een zeker fatalisme is aan dezeredenering niet te ontzeggen maar Lipsius had geleerd dat het fatum in dienst staatvan God Spiegel propageert net als Erasmus een voortdurende strijd tegen dezonde Aandachtigheid moet s mensen gedachte sturen de mens moet God helen heil voor ogen houden Beiden bevelen aan op bepaalde uren van de dag hetPythagoreiumlsche voorschrift denk-rekening te houden te volgen lsquoWat sond of sotheijdheb ik desen dach bestaan Waar heb ik naastens nutt selfs heijl of schepperseerenversuijmt of trouw bewrochtrsquo (I 336-338a) En dit - zoals hij zelf zegt - lsquoomweldaat meer te doen en faal-greep bett te schouwenrsquo (I 333) De mens is hiertoein

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXVII

staat Immers de ongeschonden neiging die in u van nature is is Gods kracht in uen deze kracht wil u tot Hem brengen Het is het exitus-redditus- principe de machtliefde gaat van God uit (exitus) en keert als liefde van de mens tot God terug(redditus) (V 77-78) Deze opvatting vooral in neo-platonische kringen geliefdwas blijkbaar Spiegel niet onbekend God gunt de mens niet alleen het beste Hijweet ook beter dan hijzelf waarin dat bestaat Zeer vaak plaagt de mens zich metwensen waarvan hij niet weet of ze hem ten goede of ten kwade strekken Godweet wat goed voor hem is ook al geeft Hij ziekte armoe ja de dood Daarom isde mens Hem dank schuldig evenzeer als lof en liefde Dat kunt ge alslsquowedergeldinghrsquo (VII 422) geven daarenboven ge kunt het tonen door uwnaastenliefde Bedenk lsquoGodt niet de menschen al ghij mee al hulp behoevenrsquo(VII 425) Ligt hierin niet kritiek besloten Kritiek op overheden die ketters vervolgenen menen te moeten heersen over de gewetens van hun onderdanen Het zou nietzo vreemd zijn daar ook Spiegels vriend Coornhert een fel tegenstander van hetketterdoden was en van dwang op de conscieumlntieumln17 Het strekt zich ook uit tot debemoeizucht van vele mensen in het verdedigen van hun geloof tegenoverandersdenkenden Deze dingen stonden onder het oordeel van God en Hij haddaarbij de hulp van mensen niet nodig Die konden Zijn hulp echter niet ontberenWant zij zijn geneigd de dank tot God en de naastenliefde te veronachtzamen enegoiumlstisch tegen God in te gaan Zij die het schijngoed begeren zijn de slaven vanzelfgemaakte goden Maar zo constateert Spiegel die rechtvaardig God geeft dankzijn naaste hulp zichzelf onverkieslijkheid leeft zoals het behoort en oogst dubbelloon de deugd van dankbaarheid aan God in de vreugde over haar eigen waardede liefde tot zijn naaste in het bewijzen van gunst terwijl de onverkieslijkheid de helvan de eigenwil breekt en de afgoden verjaagt Zo wordt de mens reinhartig enkrijgt Gods aard voorzover zijn natuur dat toestaat Zo komt de mens in een idealeverhouding tot God Hij ziet God in alles lsquodats wijsheijt goetheijt machtrsquo (VII 451b)Hij krijgt die eigenschappen zelf omdat hij ze lief heeft en naar hun bezit streeftHij ziet dat alles goed geordend is de zonde kwelt de zondaar de deugd draagthaar beloning in zichzelf lsquoDe werelt duijvel doott hem krenken niet een haarrsquo (VII455)18 De verleidingen van de wereld de listen van

17 Bonger in zijn biografie van Coornhert heeft een apart hoofdstuk over dit probleem De strijdvoor de godsdienstvrijheid blz 204-232 Hij laat dit hoofdstuk vergezeld gaan van een mottovan Castellio Tuer un homme ce nest pas deacutefendre une doctrine cest tuer un homme Hetklinkt als Spiegels lsquoGodt niet de menschen al ghij mee al hulp behoevenrsquo

18 In de aantekening bij dit vers wordt ingegaan op de betekenis en de achtergrond

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXVIII

de duivel de dreiging van de dood heeft hij bedwongen De deugd heeft de Fortuinoverwonnen en hij is dus buiten ieder gevaar Hij gebruikt alles te zijnen nutte watslechte mensen hem aandoen strekt hem tot heil Hij zorgt ervoor niet in hun foutente vervallen hij rekent hun de zonde niet aan maar beschouwt ze met ontferminglsquoHij siett op Godt en houtt de middelstraatrsquo (VII 463) Men zal nog eacuteeacuten ding willenweten bleef Spiegel de rooms-katholieke kerk trouw Mijn antwoord luidt ja al hadhij moeite met de dogmas hij verwierp de erfzonde In velerlei opzicht leek hij opErasmus die bij al zijn kritiek de moederkerk niet verliet Waarop baseer ik mijnmening Hij heeft zich niet openlijk en duidelijk uitgesproken maar in de Hert-spiegelzijn drie uitspraken die een protestant niet in de mond zou nemen Hier zijn ze lsquoHiersijn haijr-koord en deed denk-cedels tal-gebeedenverscheijden kerk-gebruijkbehulp om an te leedenrsquo (I 285-286) lsquoSeijt u gedacht tis vastel-dach en u geweetende kerk is onderdaanrsquo (V 166-167a) lsquoDe biecht het Haren-kleet verscheijdenkerk-gebruijkendie dienen soo tott hulp om u te leeren duijkenrsquo (VII 281-282)Iemand zal zeggen die citaten kunnen een algemene strekking hebben Goed mijhebben ze overtuigd gevoegd bij mijn wetenschap dat in de Hert-spiegel geenenkele plaats voorkomt die typisch protestants klinkt of anti-rooms-katholiekbehalve dan de verwerping van de erfzonde maar die gaat in tegen beidegeloofsrichtingenLaten wij Spiegels opvattingen in verhouding tot het christelijk humanisme

samenvatten Hij is een door en door moralist steeds opwekkend tot een gedragdat des mensen is dwz in overeenstemming met de wetten der natuur dat zijnook Gods wetten Waarvoor is de mens bestemd om Gods attributen goedheidwijsheid en macht deelachtig te worden voorzover zijn natuur dat toestaat waarbijmacht specifiek staat voor de natuurlijke potentie te werken in de richting van hethoogste goed maar God geeft lsquomeerder machtrsquo om dat te bereiken Hij voltooit hetproceacutedeacute De bijbel is richtsnoer voor zijn denken en handelen vele malen dekt eenbijbelplaats voornamelijk uit de evangelieumln zijn redeneringenChristus woorden en geboden hebben voor hem absolute waarde waarbij lsquoziet

waakt en bidtrsquo en de gelijkenis van de ponden een bijzondere voorkeur genietenHet hoeft nauwelijks opgemerkt te worden dat deze een duidelijk moralistischestempel dragen Maar hij kijkt evenzeer naar de klassieke oudheid waar filosofenen dichters hem inspireren veelal door de eenvoud van hun leven rechtlijnig inovereenstemming met de natuur Voor Spiegel is er geen conflict tussen wat debijbel leert en het geloof in de natuurlijke mens die op eigen kracht tot volmaaktheid- wel te verstaan een volmaaktheid die niet verder reikt dan de menselijke be-

HL Spiegel Hert-spiegel

CXXXIX

stemming - kan geraken een in oorsprong klassiek gegevenCentraal in zijn visie op de mens staat de noodzaak van zelfkennis zowel door

Christus geeumlist als door Socrates gepropageerd De eerste spreekt met gezag delaatste doet lsquodach an dachrsquo niet anders lsquoals sielheijl na(te)delvenrsquo (IV 337) Hiermeehangt samen zijn pleidooi voor zelfopvoeding en zelf-discipline culminerend in dezeuitspraak blijf geen honderdjarig kind De kennis die hij nastreeft is van morele aardgeleerdheid is voor hem geen bewijs van zedelijk leven Geleerden zijn verkeerdenwas een oud gezegde Ze zijn te veel verzonken in eigendunk en leven in eenivoren toren Ook schoolse kennis bekijkt hij met wantrouwen Het is niet onmogelijkdat zij meehelpt de mens te verheffen maar dat gebeurt zelden meestal verwordtzij in dorheid en betweterij Kerkelijke in het algemeen godsdienstige twistenveroordeelt hij intolerantie al evenzeer Christus gebod God en de naaste lief tehebben was voor hem de essentie van het christelijk geloof en die uitspraak slootvoor hem gewetensdwang uit waarbij als complement aansloot zijn constateringdat God niet maar alle mensen - ook gij hij wordt even persoonlijk - wel hulpbehoeven Dat stemt tot bescheidenheid En Spiegel is een bescheiden man in hetbetoog lsquoVan Socrates ende Aristotels verschilrsquo lezen wij lsquoIk sta noch voor den heuveldes optrecken maar ben niet zonder voorsmaak van haar beloofde heilrsquo Het zalduidelijk zijn dat hier verwezen wordt naar het derde perk in het Tafereel van CebesAls wij dit alles overzien moeten wij tot de conclusie komen dat al dezekaraktertrekken ook worden gevonden bij de bijbelse humanisten Erasmus vooropWij kunnen Spiegel met recht tot deze bijbelse humanisten rekenen de termErasmiaans zou op hem van toepassing zijn

HL Spiegel Hert-spiegel

1

HL SpiegelHert-Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

3

Hertspiegels Kalliop

Liedsghe wijs na de vois Ik heb de tijt gesien waar is die nu gevaren

Geualta mijn toelegb u tzal Heer mijn Geest ontfonkenZoot kind of kinds-kind sticht zo istc welverdient geschonkend

behaagh ik leser dij gebruijkt mij tott u heijle

Merkt ijmand lasschel-woords of harder vaersen feijlf5 tzij hem te baken nuttg volmaaktere ijet te dichtenDie ook onwis bewijs anwijst zal vruntlijk stichtenh

Want alsi Apelles stell ik zintoetsenj ten ToonHij breijtk die tspotten lust sich mij niet spotters loonKmisjon diens quelzonds plaaghl geensins een korte vreuchde

10 diem oorzaak liever gaf dat elk in deuchd verheughdenDaar dient Hert-spiegel toe mij zelven meest te nuttkzoek heil natuijrlijko Doch schrift-matichp zo ik duttq

De lsquowijsrsquo is ontleend aan een liederenbundel Veelderhande liedekens ghemaakt uit denOuden ende Nieuwen Testaments oa 1580 1589 1593 Ik heb deze annotatie te dankenaan de doctoraal-scriptie Universiteit van Amsterdam 1988 van Marijke Blanken Men zie blz46

a behaagtb opzet planc de apostrof geeft elisie aan ist = is het het = het ontvonken van de geestd nl het ontvonken van de geest door God heeft dan zin gehade geestelijk en lichamelijk welzijnf de fout van koppelwoorden (aaneengeschreven of naast elkaar geplaatst al of niet verbonden

door een deelteken) en van niet vloeiende dichtregelsg nuttig als een bakenh die daarentegen onzekerheid van redenering aantoont zal op een welwillende op een

aanvaardbare wijze opbouwend werkeni evenalsj een toets is in de schilderkunst een streek zintoetsen zijn toetsen - in de woordkunst structuren

- die een zin bevatten een betekenis die door de rede gemeten kan worden Spiegel stelt dieten toon om de reacties van de lezers uit te lokken net zoals Apelles deed die zijnschilderstukken structuren van streken ter beoordeling aanbood

k weeft breit breit is de praes van breien Mnl ook breiden De Jong commentarieert lsquofiguurlijk= berokkentrsquo

l pijniging van de kwellende zondem wijst terug naar ik (K) in vs 9n Spiegels devies luidde Deuchd verheught dwz wie de deugd betracht bewerkt daarmee

zijn innerlijke vreugde en rusto volgens de natuur van de mens volgens de visie die men op zijn lsquonatuurlijkersquo bestaan had

buiten iedere connotatie met het bovennatuurlijkep in overeenstemming met de bijbel het lsquonatuurlijkersquo wordt dus begrensd door de visie die men

aan de bijbel ontleentq het mis heb

HL Spiegel Hert-spiegel

4

vrija waarheijds-kenner straftb zoekt ander aasc verachterd

kene dinghf geen eer dit weet dus treft mij ook geen lachterg15 Ik wegravensch ik wensch alleen een reijn eenhartichh mensch

die siet tgeen dat ik zie die wenscht tgeen dat ik wenschMaar zeldzaam over zeldzaami vind ik zulken menschevergeefs ik vrintchap jonstj of zin-gelijkheijd wenscheverachtingh lachter hoonk verwacht ik anders niett

20 Wat is Boethius wats Sokrates geschiettDemokrijt Heraklijt en andre waarheijdsheldenzegt hadden die gehoor of vreesden zij het scheldenziet ijmant mijn faal-grijpinghl onmacht waalbaarheijdmdie ziet niet dan ik zelfs wel zach en heb gezeijt

25 Tis menschelijk te doolen Hoe zal ik verschooninghin zullix eijschenn of verwachten lofs belooninghoTzij verr wat is al swerelds lof mij is genoechdes waarheijd-zoekings eijgen ziels genot gevoechp

Dat heeft schrijflust gelokt geaastq mij kracht gegeven30 mitsr ook eerbarmingh over tmisverstandich snevens

De burgertwist en krijgh die tNeerlandt overtrekt

a een bijw met adhortatief karakter dan gerustb indien ik het mis heb keur gij kenner van de waarheid het dan gerust afc buit prooid nl verachter van de waarheide versterking van de negatie geenf streef naarg krenking van eer (Zie F Veenstra Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968) schande

Spiegel zegt dus ik streef niet naar eer weest daarvan zeker ik kan die ook niet tekort doenen dus treft mij geen schande

h eacuteeacuten van hart eacuteeacuten van zin iemand die dezelfde gevoelens koestert als de schrijver eengelijkgestemd iemand

i te beschouwen als een samenstelling in de betekenis van zeer zeldzaamj genegenheidk deze drie woorden staan alle in verband met de krenking van eer verachtingh is het

tegengestelde van verering lachter is de schande die iemand wordt aangedaan als zijn eervertrapt wordt hoon is de aanranding van iemands vrijheid en dus van zijn eer

l elders faal-greep fout misgreepm wankelbaarheid veranderlijkheidn vrageno beloning die de lof het geprezen worden geeft en die bestaat in eerp het geheel van de vreugde van de eigen ziel door het najagen het zoeken van de waarheidq gevoedr benevenss zedelijk tekortschieten door misverstand di er is wel kennis van het goede en het kwade

maar de wil kiest het verkeerde er is dus sprake van schuld en daarmee kan men erbarminghebben

t de Lage Landen (bij de Zee)

HL Spiegel Hert-spiegel

5

die tvollik slecht en rechta tott loch en drochb verwektgoedrondsec deuchds en vreuchds gesellicheijts verdierend

ons meee na lust en rust des ziel gronderingsf stieren35 Diesg vrindschaps hengel-aash verstrekti alzoo mijn penj

Wie weet waar in een hoek zitt die ik niet en kenof hier of elders Prins of boer of leek of klerkek

Tis mij alleensl Heeft hij maar ooghen om te merkenals Sinte Fransm Heer wie zijl ghij En wie ben ik

40 is hij weet-geerich en los-hertichn die een bliko

des waarheijts hoogher acht als alle schoolgeleerdheijdp

of geit of eer of macht Die kerke-twists verkeertheijdq

erfleer of errefsondtr ontworstelt en ontzweeftdie lieuer met de vijgh olijf of wijnstok leeft

45 als metten doorenbosch ontrusts in staat verhevent

te woelenu datmen naulijx denkt om vrij te levenWist ik een zullik een ik zocht hem wijt en breijteen die met Trismegistv kenn waarheijts zeldzaamheijtMet Mijsonw lacht te meer omdat hij lacht alleene

50 Een die met Heraklijtx zelfs welvernoecht moet weenen

a eenvoudig en rechtschapenb leugen en bedrogc ongeveinsde oprechted zeldzaam wordene samenf naar de lust en de rust van het doorgronden van de ziel ziel gronderings moet als een

samenstelling gezien wordeng daaromh hengelaas om vriendschap te vangen (verwerven)i strekt totj onderwk geestelijkel het is mij onverschillig

m de heilige Franciscus van Assisi die de volgende woorden zou hebben gesproken waaruitnederigheid blijkt

n die zijn hart niet hecht aan tijdelijke dingeno schijnsel zweemp deze wordt geringer geacht dan een zweem van waarheid de oude tegenstelling sapientia

en scientia wordt hier opgevoerd sapientia is de kennis van eeuwige dingen scientia die vantijdelijke zaken

q boosheid verdorvenheidr denkbeelden en zonden die de mens in zijn jeugd overneemt van zijn omgeving min en

opvoederss van zijn rust beroofd praed nom bij diet postpos bij staat in een hoge positieu wroeten (in onrust)v zie aantw zie aantx zie aant bij vs 21

HL Spiegel Hert-spiegel

6

En met Demokrijta doch belacht de zotternijMet Sokratesb voor spot verdriet en quets is vrijMet Solonc waakt dat hij sijn heil niet zelfs verjaghePrinsd zoo u Solons woord of zijn bedrijfe behaghen

55 is Numa Epaminundas of Lycurgusf doenTimoleon oprecht dutijkse Catog koenof Constantinus witth tgeeni daar ghij na gaat haakenj

zoo moocht ghij wel mijn toelegh niet geheelijk lakenk

In dhuijdendaagse oogst van boeken ijll of gailm60 zoekt mijn aal-duijtschenn pen kort en goedo waarheijds heilp

Tmaat-voeghlijkq vaars-gedichtr (na taal-geleerdheijds wenschenvan ons verwordens eeuws misdragen stortingh menschent)meest liefkoost boertu of bijtv van uijlen valken maaktw

haar cierspraakx zulk na kunst looft die haar herte laakty65 Den Aterlinghschen dwerghz een kind blindaa en ontzinnighbb

a zie aant bij vs 21b zie aantc zie aantd verwijst naar de prins uit de rederijkerspoeumlzie de beschermheer van een Kamere handelingenf zie de aantg zie aanth Constantinus is hier een genit woorden op s krijgen bij Spiegel geen genit-teken Constantijns

wijsheidi congrueert met will maar de bijv bijz hoort ook bij Numa enzj heftig naar gaat verlangenk afkeurenl zinledig

m wulpsn geheel echt Nederlandseo zonder omhaal in weinig woordenp het heil dat de waarheid innerlijk schenktq zich naar de maat voegendr gedicht is alles wat op schrift gesteld wordt ook proza een vaars-gedicht is dus poeumlzies ontaardet mensen die door een slecht verlopen zwangerschap in miskraam zijn geborenu valt iemand aan spotv grieft kwetst hekelt het onderw is vaars-gedichtw (iemand) over het paard tiltx hun opgesmukte taaly de zin loopt zoacute haar cierspraak looft na kunst zulk die haar herte laakt di hun opgesmukte

taal prijst volgens de regels der kunst deze of gene die zij in hun hart verachtenz de bastaard-dwerg Cupido

aa Spiegel vertegenwoordigt hier de traditie dat de blinde Cupido het symbool is van de zinnelijkeliefde (Men zie Erwin Panofski Blind Cupid in Studies in Iconology New York 1939 en EdgarWind Orpheus in praise of Blind Love in Pagan Mysteries in the Renaissance London 1958)

bb door liefdesrazernij (furor) bezeten

HL Spiegel Hert-spiegel

7

licht-dwingbaara dichtens op een Godheijd onverwinnichb

tondankbaar ploegsche spoor in vruchteloose zandc

rooft hen tijt arbeijt cost Ia siel-heijl voor de handd

Anschoute voordanssers trots buurtaalich zulker benden70 na langh pluijmstrijx geprach haar leven beedlaers endenf

vierdubbelt slaven staaghg zoo vande blinde minals Princenh vrek of loos van eer van snood gewini

Wats haar gepronktej min een zelf gesmeede boeijenk

Wat hoeft men om een mont vol broot een vorst te moeijenl75 geen Armoem geld-zucht drukt Genoechzaam nooddruftn voedt

die licht verkrijgbaar is men sloofto om overvloedHun kunstigh spinnewebbp om ijdel eers verlakkenq

ontweeght hen laas en die na kunst kunst-geerich snakkenr

O deerlijk jammerzanghs daart hoochgeleerdheijds gaafu80 dientv zich en even menschw te maken tott een slaaf

Is dit de sein nux zegt en zoumen niet vermogheny

goed dicht te smeenz of tmoet gegront zijn op een loghenaa

a gemakkelijk te bedwingenb stoten ze in hun gedichten omhoog tot een onoverwinnelijke godheid (vgl bk VII 481)c het ploegsche spoor di de vore door de ploeg getrokken in onvruchtbaar zand is ondankbaar

werpt geen vruchten af dwz de arbeid van de dichters over nutteloze zaken leidt niet totresultaten

d allereerst bovenale aanschouw let opf hoogmoedige zelfverzekerde voortrekkers - dansmeesters - van zulke benden eindigen na

lang vleiend gebedel hun leven als bedelaarsg onafgebroken in vierdubbele zin slavenh lees als van Princeni van verdienste op immorele wijze verkregenj met kunst opgesierdk hier enkelvl lastig vallen (met verzoeken)

m lees geen Armoe drukt di geen armoede valt zwaarn de hoeveelheid voedsel die men nodig heefto zwoegtp hun gedichten zijn kunstig als een spinneweb maar evenzeer nietswaardigq om het verschalken vangen van ijdele zinledige eerr doet hen (de dichters) van het pad der deugd afdwalen en hun lezers degenen die vurig naar

kunst verlangen of doet hen een slecht uiteinde hebben vgl vs 70s beklagenswaardig lied van ellendet ogravef causaal omdat ogravef relatief waarinu de gave van grote kennisv dient omw naaste gelijke op grond van het mens-zijnx is dit nu de leus gaat het hieromy in staat zijnz smeden

aa fictie

HL Spiegel Hert-spiegel

8

stinkt ua Theoghnisb nuc meed dAskraase poumleetverr zij met mij van honck zulk ongegront bescheete

85 kveracht u dwaze schempf wil geenzins doch verachtendieg beeld-spraakh vrucht-baarlijki en kunstelijkj bijbrachtenk

die tonverstandich volkl dat kluchtenm meest begeertin schijn van boertn en spel vasto hebben deucht geleertdie svollicx fabel-zuchtp ter leer-onthoudinghq trekkenr

90 Die waarheijts kern met dop en bolster kunnen deckenop dat de waan-wijss niet tot zijnt en leeraars schandde waarheijt naaktu vertree in ijvers onverstandv

en datw die fabel-spraak des spinrocxx wikty andachtichdoor gauw opmerkinghz wertaa tverborghen licht deelachtich

95 zoo kooktmen spijs voor man en kind beij in een pottbb

De vroed op bij-zincc merktdd op klucht-min gaapt de zottee

a boezemt u een afkeer tegenzin inb Grieks dichter zie aantc heeft hier geen tijdbepalende functie maar geeft Theognis meer nadrukd ook evenzoe de constructie loopt zoacute zulk ongegront bescheet zij met mij verr van honck di zulk een

ongegronde uitspraak (zulk een ongegrond getuigenis) zij bij mij (wat mij betreft) ver van huis(hier ver van de waarheid)

f uw dwaze schampere spotg degenen die di de dichters dieh zinnebeeldige taali op een vruchtdragende heilzame wijzej kunstvaardigk toepastenl de onwetende massa

m een toneelstuk in de zin van Brederos blijspelen ook kluchten genoemdn schertso stellig ongetwijfeld in hoge matep zucht naar verdichte verhalenq om de les te onthoudenr aanwendens iemant wiens kennis op waan di op onzekere gronden rustt lees tot zijn schandeu postpos bij waarheijt dus de naakte waarheid de waarheid zonder dop en bolster (vs 90)v in de onberedeneerdheid van vurige ijverw opdatx verdichte verhalen aan het spinnewiel verteldy overweegtz door vlugge opmerkzaamheid

aa wordtbb de bedoeling is het kind vermaakt zich met het verhaal de man met de zin ervancc bijbetekenis in de zin van diepere betekenisdd let opee de dwaas blijft gevangen in zijn aandacht voor de klucht

HL Spiegel Hert-spiegel

9

Hooghlooflijk zijn mij waarlijk zulke wijs gesindena

Maar doorheijtb ist de kunst geheel daer aan te bindenEen kluchtigh rijmer raapt licht boertswijs logenzinc

100 gegronde waarheijd heijlichde heeft wat meerder inf

k ben geen Poumleet ik kentg zouw ook geen willen wezenzooh die niet zonder logen-taal mach zijn geprezenOns toelegh waarheijds kundi ook zede vorminghs deuchtj

int zielgrondeeren is wat ziel steurt of verheughtk105 dat ons dit onderzoek een heil-trapl mach verstrekken

Tis buijtenkans kant andren ook tott deuchd verwekkenOp dees voet ik doorwroett ons grond-woord-rijkem taalen mijd uijtheemsche pronk kort valt mijn dicht en schraaln

licht werdo ik ketter diesp bij Rijmers en Poumleetenq110 kan doch geen duijtsche Sant na Griex mirakel heetenr

Dies Iupijn-dochters-kunsts vreemd-woordicht niet verwachtgeen Demogorgons kroostu noch Herebus-geslachtv

Nereusw noch Doris Nimphx noch bosch-Godty mij behaaghen

a wijs van zin di wijs van verstand en gevoelenb dwaasheid zotheidc een dichter van kluchten brengt al schertsend gemakkelijk leugens bijeend dit bijvnw hoort als postpos bij waarheijde gefundeerde heilige waarheidf betekent wat meerg ik erken het ik geef het toeh indieni kennis der waarheidj deugd gelegen in de vorming van morele gezindheidk ligt in het peilen het doorgronden van eigen ziel nl om te zien wat schadelijk is voor haar

of wat haar verheft en daardoor verblijdtl een trap naar het heil die trede voor trede dus geleidelijk wordt beklommen

m rijk aan grondwoorden waarmee nieuwe zijn te vormenn kort en zonder opsmuk beknopt en geen uitweidingen recht op het doel afo wordp daaromq het is moeilijk uit te maken of hier een verschil gecreeumlerd wordt - rijmers als een mindere

soort dichters - of dat er sprake is van cooumlrdinatie van gelijkwaardige begrippen zoals bvpais en vree

r ik kan geen Nederlandse heilige genoemd worden na een Grieks wonder te hebben volbrachtdwz ik kan in de Nederlandse dichtkunst niet iets bereiken door vreemde Grieksemythologische verhalen te behandelen

s de kunst van de dochters van Juppiter of van de dochter van Juppitert met vreemde woordenu Demogorgon was de vader der goden Zijn kroost Litigium (twist) Pan de schikgodinnen

(Clotho Lachesis Atropos) Terrav Herebus was de god van de onderwereld negende zoon van Demogorgon Zijn geslacht

Amor Gratia Invidia (nijd) Timor (vrees) Dies (dag) Miseria (ellende) enzw zeegod zoon van Oceanus en Thetis hij was de vader van de nimfenx Doris was de vrouw en zuster van Nereus en moeder van de nimfen Doris is genit zonder

het teken daarvan Doris Nimph de nimfen (dochters) van Dorisy Boccaccio noemt de bosgoden Driaden omdat Drias boom of eik betekent

HL Spiegel Hert-spiegel

10

Najadena of Napeecircnb die ons luijc noijt en zaghen115 donduijtsche Hamadrucircijend met voordachte zelf wij vlien

zouw onsf waantalich spookg hantreijkingh kunnen bienDen Phooxen mijterberghh diens dubbel toppen dringhendoor wolken hemelwaart mijn schinkelsi niej beginghenOns lippen hebben noijt den hoefslach-brunk genaaktl

120 die tvollik tbotte volkm volmaakte dichters maaktDiens kunst-Goddinnenn wijs en zijn mij niet zo gunstichnoch ook Latones zoono dat ik recht cierlijkp kunstichq

elk na weldichtens eijschr alhier vernoeghen zouwstoutmoedichs ben ik nechticht schimp getroostu en trouwv

125 Moet juijst een duijts Poumleet nu noodichw zijn ervarenin Griex latijn daarx deerst en bestey herdersz warenParnassus is te wijdaa hier is geen Helikon

a stroomnimfenb bron-nimfenc wij Hollandse mensend boom-nimfene met opzetf meewvwg geesten bestaand alleen in bedrieglijke taalh de Phocensische Parnassus mijterbergh omdat hij als een mijter twee toppen heeft De

Parnassus ligt in het landschap Phocisi mijn benenj nooitk het gevleugelde paard Pegasus veroorzaakte door een slag met een hoef de hippokrene di

paardebron Een dronk uit deze bron was in staat iemand tot dichter te makenl zijn nabij gekomen hier dus hebben gedronken uit

m voor het domme onwetende volkn de muzeno Apollo Latona Grieks Leto was een dochter van Zeus Zij was de moeder van de tweeling

Diana (Artemis) en Apollo Zeus was hun vader Ze werden geboren op het eiland Ortigiadat daarna Delos heette

p zeer fraaiq van kennis van zaken getuigendr zoals het maken van goede gedichten vraagts krachtig van gemoedt ijverigu gelaten schimp verdragendv oprechtw noodzakelijkerwijsx daar tochy lees deerst en beste poumleetenz waarschijnlijk heeft Spiegel het oog op de Griekse dichter Hesiodus en de bijbelse David

Men ziet de aant bij dit versaa te ver weg

HL Spiegel Hert-spiegel

11

maar duijnen bosch en beeck een lucht een zelfde zona

Dies nutter dit lands beek velt boom en stroom-Goddinnenb130 met machteloose liefdc hertgrondich wij beminnen

Doch wil ik nu noch stroom bergh noch bosch of Fonteijnde

noch eenich veldt-Goddin lief-koosenf maar alleijndonnoemelijkeg Godt die aller dinghen vaderen hoeder is alwijs algoed om goedheijds aderh

135 O licht o brun des heijls alscheppende Natuijri

Hert-kenner zielen-arts stortj ghij te deser uijrof straal of kracht of Geest jont mij wasdomk en zeghendat ik tott waare deucht mij en mijn kroost beweegheAch heijlzaam Sielen Son o leijdsterrl toont u macht

140 en suijvert mijn gemoet verdrijft de aardsche nachtm

datn schuldich onverstandto of waanp mij doe geen schennisq

jont mij een scherp begripr goed oordeels ware kennist

dat erfleeru niet noch erfzondv mij drijf uijt het spoorU inspraakw zij mijn stierx jont mij daar gauw gehoor

145 der dinghen onderscheijt door u uijt mij te leeren

a eenzelfde lucht en eenzelfde zon als in Griekenlandb Goddinnen hoort ook bij beek velt en boomc de liefde is machteloos omdat de godinnen niet reeumlel zijnd brone bij deze woorden Goddin te denkenf smekend spreken totg niet met een naam te noemen die Zijn wezen benadert omdat Hij niet te vatten is door

waarneming of redeh als bron waaruit de goedheid vloeiti de natuur is hier de natura naturans alscheppende Natuijr drukt dat op juiste wijze uit (zie

Veenstra Ethiek en Moraal bij PC Hooft blz 159) God gaat Zijn schepping te boven maaris er toch immanent in aanwezig en als zodanig gebruikt Spiegel hier Natuijr Op deze lijnzat ook Calvijn toen hij het pantheiumlsme als niet verwerpelijk voorstelde mits op vrome wijzeaangewend

j doe neerdalenk groei vooruitgangl wijst terug naar donnoemelijke Godt

m het duister veroorzaakt door het feit dat de mens naast zijn geestelijke component ook tot dematerie behoort tot de aarde die donker wordt voorgesteld tegenover het hemelse licht

n opdato onwetendheid die iemand in de schuld stelt omdat hij weet dat zijn handelen immoreel isp verkeerde mening een mening niet op een vast bewijs gegrondq niet te gronde richt niet schade toebrengtr nauwkeurig vastleggen wat de zintuigen aandragens een zuivere beoordeling van deze gegevens door de verbeeldingt waarachtige kennis gevolg van scherp begrip en goed oordeelu de leer ontvangen van de ouders de min en de gemeenschap waarin men is opgevoedv loopt met de erfleer parallel de zonde opgedaan in het verkeer met anderenw inspiratiex roer

HL Spiegel Hert-spiegel

12

te schiften goed en quaata valt ditb wat mach mij deerenDoor grondich onderscheijtc de mensch zijn snoodheijdd kentDit insien leijt hem voorte tott Godes kundf in tentMaar lacij zoud een mensch met duijster stikziendg ooghen

150 ook grondich onderscheijt der dinghen merkenh mooghenwaar dit zouw douwe eeuwi (die tal naspeurd en wistj)door strijdich mis-verstantk zijn vol onnuttel twistWaanm quam het groot getal der heijl-lozern schijn-Godentmensch-moordich offer-plicht veel Godlooser gebooden

155 Souw Sophroniscus zoono dien elk de wijste heetp

ik weet alleen dat zeggen dat ik niet en weetq

waar waarheijd algemeenr en isser niet waarachtichhoe wist hij dat dit hiel mij twijflich stil andachtichGelijk een schijnsterrs snel zinkt inde naret nacht

160 viel doen verbeeldings beeld in tstok stil gauwu gedachtv

a zie aantb gebeurt ditc door een welgegrond oordeeld geringheid slechtheide verderf kennis van God (zie aant)g bijziende ogen die slechts in het duister staren Uit de context is duidelijk dat hier bedoeld

wordt niet verlicht door het christelijk geloofh opmerkeni voorchristelijke tijd volgens de indeling ante legem sub legem sub gratiam ante legem (voor

de wet) is de tijd van het heidendom sub legem (onder de wet) die van het jodendom subgratiam (onder de genade van Christus) die van het christendom

j die alles onderzocht en wistk strijd veroorzakend dwaalbegripl schadelijke zondige

m vanwaarn gruwelijke afschrikwekkende de vorm heijl-lozer is een partit genit plur evenals Godlooser

in vs 154o Sokratesp noemtq constructie Souw Sophroniscus zoon dat zeggen ik weet alleen dat ik niet en weetr een voorw bijz bij vs 155-156 indien en waarachtig hoort als voorw bijz bij vs 158a

en als er niets De zin van dit vers Indien de waarheid algemeen verbreid was (veelvoorkomend) zou Socrates dan (kunnen) zeggen dat hij alleen wist dat hij niet alles wistEn als er helemaal geen waarheid bestond hoe wist hij dat dan Maw er bestaat waarheid

s vallende stert duistereu (dat gedacht) is alert in t reagerenv de lsquoplaatsrsquo in de geest waar de bewustzijnsverschijnselen plaatsvinden opnemen van de

indrukken van buiten door de zintuigen het determineren daarvan het vergelijken enz enhet vormen van een beeld het doorsturen naar het geheugen en omgekeerd het terugroepenHet proces van de beeldvorming wordt aangeduid met de term verbeelding deze is ook instaat los van de realiteit beelden te vormen en te vervormen

HL Spiegel Hert-spiegel

13

met onlichaamlijk lichta dat al de plaats verlichtedie eerst hel-duijsterb was versterkt ook tsielgesichtec

dat ik gedaanten zach onwezichd groot getaleen lijve-loozee stem die deed mij dit verhalf

165 Zoog doude twaan-besluijth der longen licht beseffenimoet Goods alwijse oogh ons kennis overtreffenGod is de waarheijt zelf dien tijt noch maat bepaaltj

wij zijn een schijn al uijrk ons kund ja wesen waaltl

Ons weeten stukwerk ism vol ongestadichedenn170 Wij sluijteno huijden aars vaak als wij gistren deeden

Meest als de mensch hooch vliegt en mist u hulp o Heerhij sneuveltp onbewaantq met Ikarusr ter neerDie weet zuchtss vlerken maar staagh oeffent bijder aardendien helpt ut trouwe hulp wil-vaardichu voort met vaardenv

175 Goods wijsheijt roept op straat zij biet elk een de hantwie maar zijn gangen ga-slaat raakt an recht verstantw

en tondervinden leert ons op ons weghenx achtendie voor-valsy oorzaak gauwz en naaa tgevolgh wil trachtenbb

a een innerlijk licht dat niet een reeumlle bron heeftb duister als de hel pikdonkerc het vizioen van de zield onwaarschijnlijke een stem niet door een lichaam voortgebrachtf uiteenzettingg zoalsh de conclusie op waan berustend di berustend op een mening die onvoldoende gefundeerd

isi doorzienj beperktk elk uurl verandert

m onze kennis is fragmentarischn veranderlijkheido concluderenp stort tuimeltq onverwachtr zoon van Daedalus de bouwer van het labyrinth op Kreta Daedalus is de proto-ingenieur

die vleugels vervaardigde om Kreta te ontvluchten toen hij in moeilijkheden geraakte Ikaruste overmoedig kwam te dicht bij de zon de was van zijn vleugels smolt en hij stortte in zee

s te beschouwen als een samenstelling drang naar kennist bezittvnw wijst terug naar Godu bereidwilligv op snelle wijze met spoedw juist begrip juist inzichtx acht slaan op ons doen en lateny ieder fenomeen door onze zintuigen waarneembaar dus wat voorvaltz kundig

aa later daarnabb overdenken overwegen

HL Spiegel Hert-spiegel

14

Diea merkt dat ellik dier ja plant zoo is gezintb180 dattet zijn zellefs quetsc al vliet en heijl bemintt

Daar toe is noch de mensch weet-geerich van NatuijrenDit doet hem zalich nuttd wil hijt ten besten stuijrendoor tweten wertmene wijs steekt eens u hant in tvierdit leert u zoo dat ghij in geenerleij manier

185 daar na gesintf moogt zijn (door tsmertich voor-gevoelen)met wilg hand inde brandt te steeken om te koelenMaar Achteloosheijt snooh die na den ouden trantiin ellik woont heeft schuit dat ghij u dikmaals brantDoch valter ijet in tvier twelk is de pijne waardichj

190 men kiest de kleene smert flux wert de hant dan vaardichk

zo meel die zonde-smert eens merklijkm heeft geproeftndat alle deuchd verheught dat all ondeuchd bedroeftdat homoed gulsicheijd nijto giericheijd gequel isde staart-sleepp elker zond des zondaars aartsche hel is

195 dat tem-lustsq ijder trap en wijz ootmoedicheijdden heil-geerr vreuchde baarts zal dient sdeuchts goedicheijtu

niet lokken tott zijn heil en tpijnlijk zond gequellev(zo hij zijn doen slaat gaa) doen blijven uijt den helleOf schoon der deuchden heijl ook volgt lijfs ongeneuchtw

a verwijst naar het vorige versb geaard geneigdc wat schadelijk voor hem isd dit strekt hem op gelukkige wijze tot nute wordt menf geneigdg opzettelijkh postpos bij Achteloosheijt verderflijke jammerlijkei volgens de gewone aangewende wijzej waardk vlug is de hand dan klaarl zo ook

m op een duidelijk merkbare wijzen heeft ondervonden De zinsconstructie 191-196 loopt zoacute zo ook wie heeft geproefd zal

dien niet lokkeno afgunstp nasleep het gevolg deze zin is met de vorige samengetrokken op datq matigheid die de lust temt lustbeteugelingr heil-begeriges de dat-zinnen zijn alle afhankelijk van heeft geproeftt wijst terug naar die in vs 191u goedheidv lees en zal dien tpijnlijk zond gequelle niet w ongemakken van het lichaam

HL Spiegel Hert-spiegel

15

200 het scheelt op reenwix schaala te veel bij dheete vreuchdb

Thangt al an rechte proefc der dinghen puur waardijed

schijn-goede door oordeel snelf brengt ons alleen in lijenMeest kentmen deuchd van verr de wellust inder daatg

diensh heijl-genots misbruijk voert vander middelstraati205 Waar elk de lust bekent in wellusts maat geleghen

hij kreech meer lust genott in temlusts meerder pleghenj

Wie op zijn doen bedachtk lett en der dinghen aartdie voelt dat maat geeft baat dat al onmaat beswaartl

Tblijkt dan weetgeericheijt heijl-geert en keur na kennism210 behoeden diese lieft voor alle sneuvel schennisn

Ras valt u ijet wat vooro na doorzaak speurt van dienalsp waardij gram of droef zoo moeter ijet geschiendat u mishaagt en quelt letq of ghij zelfs zijt schuldichIst zoo tzij u een leerr maar wert niet onverduldichs

215 Ist niet u schuld tquest niett verliesdij vaar of moergeld eer of staat of wijf of kind of vrind of broerdenkt God Natuijrs beloop en tvolgh-geschik der dinghenu

diev gaft die namt wilt ghij die na u wille dwinghenGhen meuchtw ghij weet ook niet oft heijl oft onheijl zij

220 Godt weetx en jonty ons tbest laat hem tbestieren vrij

a op de (weeg)schaal van het oordelend verstandb lustgevoelens van een gezond lichaamc juiste taxatied van de onvervalste waarde der dingene iets dat goed schijnt maar niet hoeft te zijn als zodanig werden beschouwd rijkdom eer

grote staat wellustf oordeel zonder de tijd voor het beraden te nemeng in feite in werkelijkheidh wijst terug naar wellust (vs 203)i van de middenweg van het juiste middenj dit is een genit subject dwz dat temlust het subj is bij pleghen pleghen in praktijk brengenk bedachtzaaml dat alle onmatigheid kwelt

m kiezen nadat men alles overwogen heeft en tot een oordeel is gekomen dus kennis heeftn kwetsing door een misstapo gebeurt er u ietsp gesteld datq schenk er aandacht aanr ge moogt er lering uit trekkens verlies uw gelatenheid uw zelfcontrole niett het schaadt u nietu de door het noodlot bepaalde ordening der dingenv Godw ge kunt nietx weet hety gunt

HL Spiegel Hert-spiegel

16

Lieft ellik dingh na waarda God deuchd en teewich levenmet staagheb liefd maar tijdlijkc tgeen u zal begevendzoo voeldij geen verlies Want hier niets niet gebeurtdat ons met recht bedroeft verdriet baart of versteurte

225 kondij (dat doch zijn moet) zelf willichf leeren stervenlicht zuldijt zonder vrees hier hebben alg en dervenh

versteurti u ijmands spott of dreijgen onversaagtjk

Tis oorsaak geenl maar ghijm om dat u dit mishaaghtWant hebdijt zelfs verschultn tis recht dat zij u scheldeno

230 Des nietp laat hen (niet ghij) hun boosheijd zelf ontgeldenq

Wildijr tquest u niet meer als tblaffen van een honteen woord en is geen pijl maar schrikt u dood of wondEen steenval luchts en beest vermoghent zulcx in desendieu mijdt en mijdt verdrietv voor wond of stervens vreesew

235 Natuijr of swerrelts voogdx die teens heeft goet geachtdat zulluxy hebben zouw alzulken quetzens machtheeft ook vernuftichz meaa heijl-geerich ons geschapendiesbb steurniscc niet bedaartdd verstant als tegenwapen

a naar waardeb aanhoudendec lees Lieft tijdlijkd wat u zal verlaten wat ge zult verliezene de gemoedsrust beneemtf zonder tegenstribbeleng geheel en alh lees zonder derven zonder het missen van levensvreugdei zie vs 224j agressiefk onderw bij versteurtl nl van de verstoring van een evenwichtig zieleleven

m maar de oorzaak zijt gijzelfn verdiendo veroordelen berispenp is dat niet het gevalq boeten er staat laat hun slechtheid op henzelf neerdalen (niet op u)r wilt gij nl als gij het juist taxeerts geiumlnfecteerde luchtt in staat zijnu aanw voornw met nadruk die terugwijzend naar vs 232-233v smartelijk gevoelw gevaarx Gody wijst terug naar vs 233 iets zodanigsz met rede begaafd

aa mee daarbijbb daaromcc verstoordheid gramschapdd weloverwegend

HL Spiegel Hert-spiegel

17

best ongeval verhoett Eerst vochta heel zonder nottb240 met dieren wreedc in lijf-gevaard uijt wreek-lust zott

elk nae door na-verstandtf men zonder haar te schenneng

heeft mak tott ons gemak ten deel dieh leeren wennenDe rest strekt spijs en kleed zoo trekt de vroomei menschuijt aller menschen doen al siel-genottj naer wensch

245 De laster monden bits hem schemp geduldichk makenDer zotter sneuvel vall strekt staagh alom een bakenZijn deucht steets zellefs heijl met elker jonst verdientHij schuwtm of maakt dies meest den quaden hont te vrientHij merkt dat moorders wreed en diefsche geldsuchtn listich

250 vaak gelt kleijn-achterso maakt huijszorgersp meeq voorzichtichr

Zulk nechtighs onderzoek en waarneminght met vlijtder dingen oorzaak bij verzochtheijdu ende tijtdie geuen rechte kundv en ware rust naar wenschendit deeden oijtw met vlijt rechtx wijs gesinde menschen

255 Die nemen alle dingh niet na hun bloote schijnymaar na tgeen dat die louter inde waarheijt zijnGroot heijl-gevaar zij sien in treuckeloosz toestemmen

a bij deze persoonsvorm hoort elk als onerwb nutc woestd levensgevaare vervolgensf later (beter) inzichtg mishandelenh wijst terug naar dieren vs 240i integerej elk zielgenot of al betekent hier geheel en alk lijdzaam onder beschimpingl de val der dwazen door hun misslagen (zonden)

m lees hij schuwt den quaden hontn geld begerende dieveno verkwistersp bestuurders van een huishoudenq tevensr vooruitziend hier wijss ijverigt het vlijtig waarnemen van de oorzaken der dingenu ervaringv juiste kennisw altijdx echt in hoge matey hun uiterlijk voorkomen wat ze lijken te zijnz ondoordacht

HL Spiegel Hert-spiegel

18

herts-tochten schichticha leert ditb wakkerlijkc betemmenEn baartd staagh afterdocht ope voorvalf daat of lust

260 datmen niet schielijk sluijtg maar datmen weet of rusth

Wie nieti doet dan hij goet weet moet van quaatdoen rustenj

wat ijmand quetslijkk kent dat mach hem geensins lustenl

kund heijl-gevaarsm dan teelt andachticheijd heijlbaarn

en gauwo andachticheijt teelt kennis van tgevaar265 Wat isser nutters dan als wakker staagh anmerkenp

op schijn-goeds-lustq op hertstocht reenwikr woord en werkendit heet siet waakt en bidts dits deerste trap ter deuchdt

De hier bedrenen stiermanu mijt veel ongeneuchtv

In zee beseijlens hachtw uijt weeldx na rijker landen270 tracht elk te kennen gauw kaap klippen grondeny zandenz

op hemel-baakensaa hoogh neemtmen daar scherplick achtlandmerkbb compas en roer zijn nimmer uijt gedachtWie heeft zulk andacht zegt op schipbreuk zijner zielendaarcc ons de zond-plaaghdd doch al staagh bijt inde hielenee

a snel opkomendeb wijst terug naar vs 257c afdoended brengt voorte zorgvuldig nadenken overf wat zich aan onze zinnen voordoetg gevolgtrekkingen maakth de lijfspreuk van Coornhert weet wat je doet overzie de consequenties of onthoud je van

handeleni nietsj kan noodzakelijkerwijs niet kwaad doenk schade berokkenendl daartoe kan hij niet geneigd zijn

m kennis van het gevaar voor iemands heiln heildragende heilzame observatieo schranderep zijn aandacht richtenq de lust die het schijn-goed schenkt vlg vs 202r het oordelend verstand vlg vs 200s ontleend aan de bijbel Ziet toe waakt en bidt want gij weet niet wanneer de tijd is Mark

1333t op de weg naar de deugdu de stuurman die in deze zaken bekwaam isv verdrietw in het risico dat de zeevart meebrengtx uit zucht naar rijkdomy ondieptenz zandbanken

aa de sterren als orieumlntatie-middelbb tekenen op het land - bergtoppen heuvels enz - waaraan de zeeman kan weten waar hij

zich bevindtcc terwijldd de plaag de kwelling die de zonde isee achtervolgt en kwaad doet vg Gen 4917 Dan zal eene slang zijn aan den weg eene

adderslang nevens het pad bijtende des paards verzenen

HL Spiegel Hert-spiegel

19

275 zeer weijnich menschen laas bevoelena hun onrustde qua gewoont maakt eelt Wenstb vormt van onlust lustOntwaakt bedaartc en wikt onandacht doet u snevenden niemant als ghij zelf en kan u andacht gevenGodt lokt door zond-gequele van zond af en tott deuchd

280 ons heijl-geertf want zij schoon isg rust geeft en verheuchtQua wensth en achteloosi zoo hebben elk besetendat hij schier schijnt geaart zich zelven te vergetenTe meer behoeftmen staagh zoo tegen wenstj als vlijtin andachts oeffeningh denkwekkinghk plaats en tijd

285 Hier zijn haijr-koordl en cleedm denk-cedelsn tal-gebeedeno

verscheijden kerk-gebruijkp behulp om an te leedenq

Al diese daar toe bruijkt gebruijktse recht na waardr

tott Goods-vrucht zijnse nutt haar steunsel-bruijk beswaarts

Maar ware vreese Goods is seeker meest en heijlicht290 die suijmt sich nietu behoetet hert en houtet veijlichv

Dees lieft wildij ghij kunt Hoe datw Siet bidt en waaktx

a gevoelen beseffenb gewenningc kom tot rust vgl vs 275d brengt u ten vale kwelling die de zonde geeftf heilbegeerte God lokt dieg deze omzetting nl van want zij is schoon wordt door de ritmiek van het vers bepaald de

niet-geiumlnverteerde vorm zou een platitude zijn in ritmisch opzicht zij is de deugd in vs 279-280zit een toespeling op Spiegels devies

h slechte gewenningi zelfstnw lichtzinnigheidj tegengewenningk opwekking tot denken tot overdenking bespiegelingl koord uijt haar gedraaid om het kleed op te schorten of om het te gebruiken als geselkoord

m lees haijr-cleed gedragen uit boetvaardigheid een dergelijk kleed werd door Johannes deDoper gedragen Matth 34

n ook gedenk-cedels gebedsriemen riemenwaaraan kleine blokvormige doosjes zijn bevestigdwaarin zich perkamenten rolletjes bevinden met de tekst van Ex 131-10 11-16 Deut 64-91113-21 De riemen worden om de linkerarm en het hoofd gelegd zodat ze tegen het hoofden hart komen te liggen zie aant

o gebeden die men herhaaldelijk in een zeker aantal opzegt Vlaming noemt paternostersrozekransjes

p verschillende gewoonten in kerken in zwangq hulpmiddelen om te geleidenr juist in overeenstemming met hun waardes alleen op deze uiterlijke dingen te steunen is schadelijkt is zeker het belangrijkst en heilig is seeker meest is een reminiscentie aan 1 Kor 1313u die is niet nalatig traag onachtzaamv veilig tegen schade nl het hartw op welke wijzex zie vs 267

HL Spiegel Hert-spiegel

20

dits al dat ghij vermeuchta al dat Godt cijschtb die maaktdan machtich als ghij poogt te werken grooter zaakenuc heijl dat comt van hem onheijl uijt niet tontwaaken

295 Dus lett gauw op u doend dat Heijl u niet ontvlieghop voorvals schijn-goede ooghtf dat dat u niet bedrieghDe lust-verbeeldinghg wikth dats u niet vals bekooreU hertstocht houwt in toom dats u geen rust verstoorelet op beraads besluijti dat stierj de wil en daad

300 na dit bestier zoo is de mensch of goet of quaatU woord en tongh besnoert spreekt niet voor welberaadenk

hoetl dat u werken u noch ook u naasten schadenDoch na den moolen meest van dijn gedachten taaltm

zulk zaat als ghij die geeft zist meeln al datmer maalt305 want u beraads besluijt wil toelegho woorden werken

die volghen uijt gedachts onleegbaar moolen vlerkenp

Verbeelter lekker-beet in of Vrouw Venus zaadq

na afr of toestem werts ghij kuijsch gaijl nuchtert vraatzoou ghij der voglen vlucht geenv boven thooft kunt keeren

310 maar datserw nestlen niet dit kundij lichtlijk weerenzoo is vaak buijten ux tinvallende gedachtMaar wortelings beletty dat staat heel in u macht

a kunt (waartoe gij) in staat zijtb vraagt (als Zijn recht)c bezittvnw uwd uw handelingene wat zich zintuiglijk aan ons voordoet en in schijn goed isf kijk scherp naarg het beeld van de lusth overweegi het besluit na beraad overweging genomenj dat moet besturenk alvorens goed overlegd te hebbenl verhoed

m schenk aandacht aann zo is het meelo opzetp de altijd bezige molenwieken van het gedacht di de activiteit van het bewustzijnq breng er (in het gedacht) het beeld van lekkernijen in of van liefdeshandelingen zie vs 304r lees afstem verwerpings wordtt matigu hoewelv geen der vogels in hun vluchtw zie vs 2x tegen uw toestemmingy verhindering tot wortelen

HL Spiegel Hert-spiegel

21

Verbeeldings invala mooghdij toestaan of verjaghenna redenerings raatb ist welc ist u behagen

315 ghij teelt verbeeldingh beeltsd maar zout vermindren lustmen invals voorslach drijft tot anwas of ter ruste

en smijtet vander handf of wilt u niet begeveng

neemt ijet aars voorh tgedacht wert door tgedacht verdreveni

Geen twee beelds tseffensj vatsek En stortij vollerhandl320 ijet goets zij vint geen wijlm om ijdelheijd ter hant

te nemen sitt ghij leeghn en denkt geen goede zakeneen Duijvels schilder-esel zal u leecheijd makeno

Tgedacht eijscht stoff Nap teen of taar dat ghij haar geeftverbeeldingh werkt en brengt u voort wat daar ankleeftq

325 Bedenkings oeffeninghr maakt luije dieven listichgrond-kundichs den Piloott den plaijt-gieru schallik-twistichv

Die ook zoow vreeze Goods dood hel-schrikx hemel-wenschal staagh verbeelt hij wert een heel bedachtzaam menschMaar ist gedacht gewent naar ijdelheijt te rennen

330 men moetet metter tijty en tegenwenstz ontwennenAndacht stier u gedacht verbeelt staagh u opzettaa

a plotseling door de verbeelding geproduceerd beeldb in overeenstemming met wat uw redenering raadtc is het goedd gij brengt verbeeldingsbeelden voorte men brengt invals voorstel tot groei (in zijn ontstaansfase) of reduceert hetf en werpt het wegg als het u niet wil verlatenh stel u iets anders voor roep iets anders opi de ene gedachte wordt door een andere gedachte verdrevenj tegelijkk se is het gedachtl rijkelijk

m zij vindt geen tijdn hebt gij geen bezigheido uw werkeloosheid zal een schildersezel (met doek) zijn waarop de duivel kan schilderenp naarq laat u zien wat daarmee onlosmakelijk is verbondenr oefening van de beradings kennis dragende van de ondieptent stuurmanu iemand die graag processen voertv op een sluwe manier twistendw nl al oefenendex vrees voor de hely met de tijd dus geleidelijkz gewenning die er tegen ingaat

aa roep door uw verbeelding voortdurend uw bedoeling op dwz waarop die bedoeling is gerichtzie vs

HL Spiegel Hert-spiegel

22

op Godt op hel op heijl denkt maakt u zelfsa een wettb

(om weldaat meer te doen en faal-greep bett te schouwen)c

op seeker uijren daags denkt reekeningh te houwend335 Dees oeffeningh vermeer u Goods-vrucht aen en aene

Wat zond of zotheijd heb ik dezen dach bestaanf

waar heb ik naastens nutt selfs heijlg of scheppers eereversuijmth of trouw bewrochti En had ik niet noch meereen beeter kunnen doen kheb zonder weer-wilj smert

340 gedoogt dats welk maar haddet met een dankbaar herttott Godt geschiet twaar meer Met straffel waarheijd moedichik boosheijd heb berispt veel-lichtm had ghij dien goedichn

met redeno onderricht Ghij had u min gesteurthem meer gesticht tzij u een leer alst weer gebeurt

345 Verplichtij u dees wett geen oogheslaap te dooghenp

ghijen hebt eerst al u doen dusq op de schaal gewooghenten minsten driemaal sdaags in tcorter ghij bevints

dat sla-loosheijdt vervoertu en hoemens ouerwintdoor Goodsvrucht door andacht en wakkerv tegenwennis

350 meew door goed oordeel van der dinghen heijl of schennisxHet oordeel stiert de wil daar deuchd of zond uijtspruijtDit oordeel vonnis-velty in u beraads beluijtz

a zelfb regelc om misgreep beter te vermijdend rekenschap afleggene onophoudelijk meer en meerf ondernomeng eigen heilh verwaarloosdi verldeelw bij bewerken tot stand gebrachtj weerzin tegenzink dat is goed (gedaan)l strenge

m misschienn vriendelijk welwillendo geargumenteerdp verplicht gij u deze regel geen slaap in de ogen toe te staan di niet te verslappenq op die wijzer kortoms ziet in komt tot overtuiging tot het beseft achteloosheidu verleidtv krachtigw ookx het heil of de schade die de dingen meebrengeny stelt als een vonnis vast spreekt als een vonnis uitz in de besluitvorming van de berading

HL Spiegel Hert-spiegel

23

des ziels verstandel krachta Dits redens redeneeringhb

die recht zichc na de rechte of dinghen bril waardeeringhd355 na ghij die quetslijk acht of nutt bij weet of waane

Wie sluijt of oordeel velt bett dan hij kan verstaanf

Maar wie slijpt zijn vernuft op waarheijts toetsteen nijuerg

elk volgt gemeen verstands en wiegleers blinde ijverh

meesti want voor reens begrip hij voorleers hulp behoeftj360 tott sielspijsk die tgemoett of zalichtl of bedroeftm

Gelijk het voebaarn of vergiftich zocko den lijvep

in beijden is gevaar Treft men pock-vuijle wijvenq

te minr dit gifts u zuchtt en bloett alzoo ontsteltu

dat lichaams pijnlijkheijt u voortv geduijrich quelt365 Treft ghij een boosen Amw of voester-voogdenx zondich

haar quaad-zoky voorgangs leer vergift u heil-zuchtz grondich

a de redelijke kracht van de ziel des kracht is onderw bij vonnis-veltb de redenering van de rede waarbij de dingen tegen elkaar worden afgewogenc richt zichd naar de juiste waardering der dingen of naar de waardering der dingen gezien door een bril

en dus niet zuivere al na ge die schadelijk of nuttig acht door weten di op grond van zekere kennis of door

menen te weten hetgeen op ondeugdelijke gronden rustf wie neemt een besluit of velt een oordeel beter dan zijn begrip der dingen isg wie scherpt zijn redelijke vermogens naarstig op de toetssteen der waarheid dwz wie spant

zijn geestelijke krachten in op zoek naar de aard der waarheidh de verblinde geldingsdrang van het gewone (gemiddelde) inzicht en van de leer van de

zondeval hem van jongs ingeprenti het meestj want voor het begrip dat de rede vormt kan hij niet zonder de hulp van de hem eertijds

voorgehouden leerk voedsel voor de ziel met de gegevens hiervan werkt de redel verheft gelukkig maakt

m verduistert ontreddertn voedzaamo moedermelkp voor het lichaamq vrouwen lijdend aan syphilisr tot min voedsters vergift neigingu ontreddertv verderw min hier in de functie van opvoedsterx leermeestersy lett hun aangestoken moedermelk di voorgangs leer haar quaad-zok moet dus fig opgevat

worden de betekenis is dan het slechte voorbeeld dat zij gevenz verlangen naar heil integriteit

HL Spiegel Hert-spiegel

24

zijnsooka Goodsvruchtich wijs u ziel krijgt zulken vouwb

diec u genieten doet meer heijl en minder rouwdWat lucht een nieuwe test eerst inneemt salze houwen

370 langhe zomen trijsgjen vroegh buijgt zal tgemeenlijk ouwenf

zulk erf-deucht of erf-zond gevallichg uijt u machth

zijn tott dat u gemoetsi verstandelijke krachtvermooghenj krijgt om lijfk en sielen-smert te wikkenl

Dan ist u beurt bedacht op tegenraat te mikkenm375 Neemtn of ghij hongrich in een duijster aarts-holo stont

vol vreemde spijs en drank zoo giftich als gezontp

daar faaltq gezicht en keurr ook Artsen om te radenDe noot port blindelingh ter tasts u te versadenGhij slokt en gelptett in gekleijnstu niet noch gesiftv

380 ograveograven proef of keurw oft reijn onreijn zij spijs of giftMaar zoo bij zon-gestraal het zij door spleet of scheurehalf zattx ijet scheemrich lichts u namaalsy mocht gebeurenz

U sinnen sin-gauwaa zout ghij stellen vrijbb te werk

a daarentegenb zulk een plooi (van godvruchtigheid)c dat die (consec zin)d verdriete een vertaling van Horatius Brieven I 2 vs 69-70 quo semel est inbuta recens servabit

odoremtesta diu di een nieuw vat zal lang de geur bewaren waarmee het voor het eerst isdoortrokken

f een bekend spreekwoord dat in allerlei variaties voorkomt de betekenis hier zoals menkinderen vormt zo zullen ze bij ouder worden blijven

g door het toeval gegeven immers erf-deucht of erf-zond zijn afhankelijk van de min ofopvoeders die men toevallig treft

h buiten uw machti ziel vgl I 353 en I 393j krachtk lees lijf-smertl overwegen naar hun waarde schatten

m welberaden acht te geven op lsquotegenmiddelenrsquon neem aan onderstelo hol in de aardep zowel giftig als heilzaamq blijft in gebreker keuzes op de tast op het gevoelt met grote brokken naar binnen werken inzwelgenu gereinigd gezuiverdv gezeefd gefilterdw zonder het te proeven of uw voorkeur te laten geldenx terwijl gij half verzadigd waarty naderhandz ten deel vallen

aa snel handelend zoals de zinnen kunnen reagerenbb onbelemmerd

HL Spiegel Hert-spiegel

25

op smaak rook en gedaant na kunda wel nemen merkb385 En of daar middel waar tott schaduw nachtsc verjagen

ook om kruijd-kenners kox of Artsen raat te vragenWat geltd of ijmandt vlijt of kunst of kosten spaartvoor lijf-ziekte of voor doots gevaar te zijn bewaartOok om trouwf hulp en raad en tegengift te weten

390 zoo hij ijet doodlijcx eerst onkundich had gegetendat uijt te braken of te breeken quetsens machtg

Soo evenh gatet met u siels verstandel krachti

sgemoeds inwendich ooghj dat inde dommek kintheijtgesichtl noch kennis heeft maar krijgt de vroeg gesintheijt

395 en lust tott wetenm slokt dann hongrich (zonder keurvan waar waarschijnlijk vals)o al watmen hem stelt veurplant dAmp haar suijglingh in lust-tochtq tot moije kleerenzal tkind natuijrlijkr niet pronk als ijet schoons begeerenleert zijt ook tooren-wraak op steens of kat of hont

400 voedt dit niet krachtich wreek en tooren-lusts erf-sondt

slaat acht hoe kleijn het schijnt tsijn grondenu grootre zaakendie heeler landen volk of woest of zedichv makenLandswijsw huijs-wennisx Am (voor redens recht gebruijk)y

a in overeenstemming met de kennis van zaken die men heeftb acht te slaanc nachtelijk duisterd lees Wat gelt t di wat betekent het wat voor zin heeft hete lichamelijke kwaalf betrouwbareg de kracht schade toe te brengen ongedaan te makenh evenzoi de verstandelijke kracht van uw ziel nl om te raisoneren en tot een oordeel te komenj concretisering van de kracht van de ziel inzicht te verwervenk onervarenl gezichtsvermogen di het vermogen om op te nemen

m de op jeugdige leeftijd (zich openbarende) geneigdheid en lust kennis te verwervenn in die periodeo zonder het ware te kiezen waarschijnlijk het valsep min voedsterq begeerte om lust te genieten die lust ligt hier in het hebben van mooie klerenr van natures omdat het zich daartegen stootte of gewoon het object waarop boosheid wordt afgereageerdt overgeeumlrfde zondeu oorsprongv goedaardig beschaafdw de gewoonten van een landx wat iemand zich in het gezin aanwenty voor het juiste gebruik van de rede

HL Spiegel Hert-spiegel

26

dusa leijden bij gevalb in heijls of onheijls fuijk405 door weet-sucht blintc veraast and onwaardeerde kennise

Soo haestf doch reenbegripg der dingen nutt of schennismaar ijet wardeeren kanh zisti tijt zelf toe te zienom wakker met beraatj te zoeken of te vlienk

tgeen ziel-heijl waarlijkl geeft en tgeen ons doet bedroevenm410 te wikkenn hoe wij zijn geneijcht wat wij behoeven

tott zalich onderwijso in onser zielen grondtindien wij hielden ziel als garen tlijf gezondtp

watq in tbevindenr heils begeerts versadicht waarlijkwatt heijlzaam schijnt danu valt in tdaadgebruijkv beswaarlijkw

415 ken prijs hier geensins dochx dat ijmandt meestreny wilvroeghz hoogh of laaghe zaak of kerkelijk geschilDe kloekste wel geleerde oude en versochteaa

vint daar gevaar genoech Iongh doetetbb donbedochtecc

Maar naspeurt wat u ziel maakt vrijer meer en goettdd

a op deze wijzeb door het toevalc door blinde begeerte naar weten naar kennis die begeerte echter is blind en heeft niet het

oordeel des onderscheidsd zich overeten hebbend aane kennis die niet op de juiste waarde geschat is dwz er is niet nagegaan of die kennis voor

ons van waarde is of dat zij schade brengtf zodrag het begrip dat de rede van iets vormth ook maar enigszins beoordelen kani lees zo is hetj met overlegk vermijdenl inderdaad

m de constructie te zoeken tgeen ziel-heijl geeft te vlien tgeen ons doet bedroevenn overwegeno tot heilzaam onderrichtp als wij ziel zowel als lichaam gaarne gezond zouden willen houdenq deze zin is afhankelijk van te wikken (vs 410)r het ervarens is lijd vw bij versadichtt deze zin is afhankelijk van te wikken (vs 410)u maarv bij het omzetten in dadenw lastig moeilijkx echtery leren beheersenz op jeugdige leeftijd

aa ervarenebb wijst terug naar meestren wil (vs 415)cc onnadenkende onbezonnenedd het lsquomeerrsquo versterkt de comparatief

HL Spiegel Hert-spiegel

27

420 naa sheijlands leer zoekt eerst ootmoedb en sachte moedc

Geen hondert-jaarich kint blijftd maar schikte al u lustena siel-heijl zulke leer alleen baart vreucht en rusteliefdij uijt voorgangs leerf eerst lekkerheijd en prachtg

zoo nah dat vraat-lust ziek en hovardij veracht425 maakti u ziel redeneertj in tonderzoekx bekennenkl

blijkt daar niet voorganghs feijl ist dan niet tijt tontwennenm

en tvoorigh misverstantn geheelijk te vertreendoor beter reenbesluijto verdoemenp ook met eendees land-leerq Als het Godt alr even seers zal loonen

430 in themelrijk zoo eet ik liever boutt als boonentGeen spijs maar honger geeft de smaak Tkleet maakt de Manonvast gaatu meev tgevolghw die theeft die trekket anSulk een misgreeps gevoelx met recht u twijfelachtichmaakt an aar-lands gewoony en zou u doen aendachtich

435 naspeuren elx beduijtz gevolgh grond heil onheilen voeldij in u self an redeneeringh feijlaa

te trachtenbb naar behulpcc bij wijser luij of boeken

a naar volgensb zelfvernedering van het individu voor God en de mensen vgl Matth 2312 en Luk 1411c vriendelijke gestemdheid tegenover anderen vgl Matth 55d blijft geestelijk niet staan op het peil van een kind bij het ouder wordene regel richtf de lessen die uw ouders de min het milieu door hun voorbeeld gegeven hebbeng luisterh zo ook lateri lijdvw bij redeneertj beredeneert (door redenering tot een oordeel komen)k voorw bijz de hoofdz is blijkt reenbesluijtl door het in het onderzoek verworven inzicht

m nl van voorgangs leern zie vs 30o oordeel gevormd door de redep veroordelenq deze idee gangbaar in het land nl wat nu volgtr alless gelijkelijkt het eten van bout gold als een teken van welstand dus leef ik liever in weelde dan in armoedeu is onwaar onzeker (nl dat het kleed de man maakt)v ook samen met die an is ook onwaarw het vervolgx zulk een besef van het misgrijpen van verkeerd opvatten nl van de land-leery wat betreft de gewoonten van een ander land van een andere streekz de betekenis van iedere gewoonte

aa indien gij in uzelf een fout voelt in uw redeneringbb te + inf heeft hier de waarde van een imperatief dus tracht te verkrijgen streef naarcc hulp te verbinden met van reenbeleed van raadt

HL Spiegel Hert-spiegel

28

van reenbeleeda van raadt zoekt waarmen hulp mach zoekenom woeker-oordeel winstb van u ontfanghen pontc

440 Aastd het natuijrlijk lichte in dijner sielen grontmet onderzoek smoutf wikt (dat dient u meest ten goede)wat ghij weet wat ghij waantg wat noch maar is vermoedenHoedanich ook waar heen en wat de kennis ishaar kracht verdeelingh eijndt hoe onwis hoe gewish

445 Wie zoo Sokratiseerti die zal bezinningh spoedichvan waan-al-wetende doen worden recht ootmoedichkennis is een begripj des siels verstandel krachtk

Voorvals gedaantl komt uijt de zinnen door tgedachtm

of uijt verbeeldings beeldn De schoonheijdt van een mensche450 verbeelt uo door tgesicht U overlegh u wenschen

vergroot des ander daags vaak teerst gevatte beeltzoo wonderbaarlijk dattet hondertfoutt verscheeltDe schoonheijds anwasp van u lief niet door de zinnenkomt maar verbeeldings beelden teelen dolle minneq

455 Verbeeldingh in tverstantr beeld en gedaantes brachtal eermen weet of waantt als huijs-vooghdu in tgedachtvTgedacht heeft krachten drie Begrip verbeeldingh Heugen

a (van) het besturen van de redeb woeker-oordeel bepaald winst deze wordt kregen door te woekeren met het oordeel dwz

door het optimaal te realiserenc een zinspeling op de gelijkenis van de tien ponden Luk 1911-26d voede het licht dat men van nature bezit door God in de ziel ontstoken door de Natuurf smout is vet of olie waarvan men oa kaarsen maakte of die in lampen gebruikt werd wat

het smout is voor de lamp is het onderzoek voor het natuijrlijk lichtg meent te weten maar dat niet op deugdelijke grondenh afhankelijk van wikt (vs 441)i redeneert als Socrates dwz door het stellen van vragen zich rekenschap geven van s

mensen situatie te doen aan zelf-onderzoekj inzichtk van de verstandelijke kracht van de ziell de vorm van een verschijnsel dat zich aan onze zintuigen voordoet

m gevormd door het gedachten het beeld dat de verbeelding op eigen houtje vormto wordt u verbeeldp toenemen in schoonheidq razende liefder de mentale processen als een totaliteit geziens (hendiadys) gedaante-beeld di een beeld dat een bepaalde vorm heeftt op grond van die beelden kan men tot een juist oordeel komen di men weet of tot een vals

di men waantu lsquopater familiasrsquo hij heerst in de bewuste mentale processenv hoort bij Verbeeldingh

HL Spiegel Hert-spiegel

29

Begripa gedaanten alb die uc vijf zinnen meughenvoorvallen haastd ontfangt door zenuwpijpgjens teer

460 en in verbeeldingh zent dit die gedaanten weere

Dees oordeelt onderscheijtf verlijkt verbeelt meer beeldenHeugingh onthout wat deerstg ontfinghenh wikten teeldenDer zinnen proef is enkeli en dies zeeker meestj

Weest in verbeelt beelts waagh en vonnisk meest bevreestl465 Die wikkinghm schept uijt wel bekende zaakenn waarheijt

of waano uijt waarheijts schijn ograveograven ondervindings klaarheijdp

Want reen-beraadinghq is een waagh-schaal in tverstantdaar oordeeltmen nar weet of waan ijet brengt ter hants

Waant ghij dat wetenschap (na tspreekwoortt) maakt hovaardich470 en zietu een wetend man dan sluijt u reenwik vaardichv

dat die hoomoedich is Vindij dochw namaalsx feijly

dat niemandt wetendez bejaagtaa gequel voor heijldat hovaards staart-sleepbb quelt bezinningh zal verklarendonwetenheijd niet wetenschap moet hoomoed barencc

a de gemene zin die de indrukken van de zintuigen ontvangt schift en determineert endoorzendt naar de Verbeeldingh

b alle waarnemingsvormen lijdvw bij ontfangtc bezittvnw uwd snel ogenblikkelijke (zonder nadruk) op zijn beurtf (hier) geeft ieder zijn plaatsg nl begrip en verbeeldingh nl van de zintuigeni de waarneming der zintuigen is enkelvoudigj en daarom het meest zeker Of dat inderdaad het geval is brengt Spiegel niet ter sprakek in de weegschaal van het verbeelde beeld en de daaruit voortvloeiende oordeel-vellingl wees het meest beducht wantrouw het meest

m dat wegenn dingen die goed gekend wordeno is wel kennis maar valse ondeugdelijk gefundeerd uit waarheid in schijnp zonder de helderheid der ervaringq de overleggingen die de rede houdtr in overeenstemming met (het weten of het wanen)s iets ter beschikking steltt volgens het spreekwoordu lees ziet gijv dan trekt uw overleggende rede snel de conclusiew echterx latery misvatting foutz wetende is iemand die wetenschap bezit di kennis die op onbetwijfelbare premissen berust

waaruit de juiste conclusies zijn getrokkenaa jaagt naar tracht te verkrijgenbb het gevolg van de hovaardij hoogmoedcc lijdvw bij verklaren

HL Spiegel Hert-spiegel

30

475 En merkta dat reenwik faalt uijt voorigh misverstantook dat zich misverstant op schijn van waarheijt plantbwaarschijnlijkheijt die faalt door reenwikx onvermooghenvermeetel vonnis wert door voorleers feijl bedrooghenc

Wieghleers bedroch bevrijt van schuldd (zoot is gezeijte)480 vermeetlijk onverstant sluijt of uijt haasticheijtf

Meest ijleng uijlen maakt schijn-nut vervoerth snel oordeelzoo struijkelt Eefi haast mist in keur van quets of voordeelj

Geen haast is immer spoetk Berouw volgt daat voor raatlVerzint eer ghij begint Tnaklaghen valt te laat

485 Haast maakt den mensch verbaastm dat hindert reen-beleedenn

In schielijk ongevalo in overval van steedenin brant in waternoot daarmen geen toeleg wiktp

meert haast ook ramp bedaart verstant bestq alles schiktr

Vermeetel haast besluijts maakt door onaandacht schuldich490 Ons schort maar schroom-beraatt en Achtzaamheijt eenvuldichu

Haast is geen spoettv Te recht men haasticheijd hier heetde Gramschapw Dese tochtx al eermen wikt of weetbesluijt breekt uijty Ia doet haast tgeen wij haast beklaaghenz

a het onderw is gij vs 471 Vindijb post vatc zie de aantd het bedrog van de erfzonde behoedt voor schuld ontlast van schulde zoals gezegd wordtf ondoordacht of uit haast komt de onwetendheid tot die conclusieg overhaast handelenh verleidt toti Evaj overijld handelen schiet tekort als er keuze is tussen na- of voordeelk niet overijld handelen is altijd voortvarendheidl berouw volgt wanneer men handelt zonder zich beraden te hebben

m verbijsterdn dat verhindert het leiding geven door de redeo plotselinge rampp waar men geen plan overweegtq het bestr regelts ondoordacht overijld genomen besluitt ons ontbreekt slechts het schromend beraden waarbij men voorzichtig alles overweegtu argeloze simpele zorgvuldigheidv overijling is geen voortvarendheidw met recht noemt men hier de toorn een haastigheid di een onstuimig ongeduldx hartstochty barst los nl het besluijt (zelfstnw)z ja doet overijld wat wij spoedig beklagen betreuren

HL Spiegel Hert-spiegel

31

Heil gramschap zoekt Maar of ghij recht hebt of verdraghena495 ook nutter waar daar wert in haast niet op geacht

Of jae zoo ist meer quaat te toornen met voordachtb

gemerkt de schepsels alc in rechter vrijheijtd wanderene

maakt misverstandt onrechtf dij rechter over anderenOns onverstantg in haast mis en vermetelh sluijt

500 Oni inde gront wat aarsj als misverstand beduijtk

zoo doolt de zot en tkint uijt onverstandt onschuldichlBij misverstandt woont schuld en zonde menighvuldichNiet voelen onverstant is dat de vrekheijdt queltm

Maar mis-verstant zoekt rijkdom door anwas van geltn505 Geen kennis heeft des onverstands verstandeloosheijdo

quap kennis mis-verstandtq uijt kund-versuijmr dats boosheijdversuijm van woeker-winst met dijn ontfanghen ponts

Ons Heijland dit versuijm straftt als een onheijls grontu

Dit heijl-versuijmv maakt schuldich an verstands ontbeeringhw510 vermetelheijdx dochy teelt de valsche reedeneeringh

Daar wastz het mis-verstandt dat levert stof dan uijtaa

a duldenb willens en wetens toornig uit te varenc alle schepselsd in rechtmatige vrijheide verkeren Vlaming (leven)f onrechtmatig misverstand een misverstand dat niet in overeenstemming is met recht en

gerechtigheidg redelijk onbegriph lichtvaardigi lees onverstantj wat andersk betekentl ogravef een bijwbep bij doolt ogravef een bijvbep bij onverstandt

m lees niet voelen dat de vrekheijdt quelt is onverstantn maar misverstand streeft naar rijkdom door vermeerdering van geldo (is onderw) gemis aan oordeel door ontbreken van ervaring des verstandeloosheijd is

onderwp afkeurenswaardigeq lees qua kennis heeft misverstandt misverstandt is onderwr opzettelijke nalatigheid in het verwerven van kennis die het juiste inzicht geefts vgl Luc 1913-27 de bedoeling is nalatigheid in het bereiken van een optimaal resultaat -

in morele zin - door te woekeren met de - door God - geschonken gavent laakt keurt afu onze Heiland keurt deze nalatigheid af als een bron voor onheilv dit verwaarlozen van het heilw het missen van verstand nl wat het gebruik betreftx ondoordachtheidy tochz groeit neemt toe

aa verschaft

HL Spiegel Hert-spiegel

32

zoo lang men daar op steunt datmen al onvast sluijta

zijdij in mis-verstandt dat ghij zijt eere waardichb

Dit gront-besluijtc u maakt trots toornich en hovaardich515 Sluijt ghij vermetel dat ook onrecht goetd maakt rijk

dit mis-verstant dat schaft reen-wikkings valsche blijke

Want reen-beraadinghf sluijt uijt toegestemde kennisg

Na die wis of onwish is baartse heijl of schennisDus weeght u kennis gauwi proeftj of sook is gezont

520 waar heen hoedanich dats is waars op is gegrontk

Wikt ellik gront besluijt gauw speurt oft ook alwaar isl

ik acht ghij vint dat meest u kundschap wankelbaarm isDat wij als blind ograveograven kund van al der verwen scheeln

of Papegaijsche wijs na voorspraako spreeken veel525 De goedheijd waarheijd wijsheijt zalicheijd en deuchd

Geloof hoop liefde trouw reijnherticheijt en vreuchtwij noemen welp voorwaar tzijn namen die beteekenenijet groots ijet treffelijx maar laat ons eens narekenenof wijz ook kennen daatlijkq ende bij wat blijk

530 zoomen u veel van wijn brood gouden bergen rijktoekalder zou die praat u honger ijet vernoeghens

of sooze vollerhandt vastu schilderspijsv toedroeghenw

u kunst-geerx oogh raapty lust maar boetensz honger noot

a dat men geheel en al tot onzekere conclusies komtb zit gij vast aan het misverstand dat gij waardig zijt eer te ontvangenc dit besluit dat de grondslag vormt voor verdere redeneringd onrechtmatig verkregen goede dat levert het onbetrouwbaar bewijs van het wegen met de redef de overwegingen van de redeg komt tot een conclusie uit aanvaarde kennis kennis die men als zeker zieth zeker of onzekeri met aandacht met zorgj onderzoekk zie de aant bij vs 443l in allen dele waar

m onbetrouwbaar onzekern zonder kennis van het verschil tussen alle kleureno zoals het ons is voorgesprokenp nemen wij wel in de mondq metterdaad op een manier die blijkt uit ons handelenr beloofdes stillent overvloedigu voortdurendv geschilderd voedselw aandroegenx begerig naar kunsty genietz stillen zij

HL Spiegel Hert-spiegel

33

Soo speelt ons weet-zucht laas met beelde kennis snooda535 Weeght in u hert ten proefb twoort voor verhaaltc andachtich

wats goedheijd kendijs ook waart ghij die oijt deelachtichheeft oijt goetwordings tochtd u recht an thert geraakte

hebt ghij oijt in tbesoekf haar heilgenott gesmaaktGods goedheijds beeltg zal tlicht zoo quaad als goede deelenh

540 Die tlastert en vernielti zal theelkruit lijkwel heelenj

tschijnt goedheijds aart Is die zegt vooght in u gemoetk

liefdij u vijant loont ghij alle quaat met goettl

Dees blijk zoo ghijze kont zou u gront-kennis gevenm

Geen menschen weeten waarheijd meer als zij beleevenn545 De goedheijd schijnto zoo schoon en heijlrijk inder daatp

zij Mach haar kenners trouwq niet paijenr metter praatHeurs heijl-begeert en liefd tott schoon zouw harwaartst rennenzoo niet tis blijk dat zij die geenzins waarlijk kennenOngoed ongodlijk zijnu rampzaligh heijl-loos zott

550 die hier een vijandt heeft heeft niet een vrindt bij GodtWeeght danderv mee wat dunkt u kundij die wat beeterof is meestw zonder grondtx elk een een waan-vermeetery

a met ondeugdelijke beeld-kennis vgl III 102 en III 138b tot toetsingc de woorden eerder genoemd vs 525d de zucht om goed te wordene u diep getroffenf in het ondervindeng het beeld van Gods goedheid nl de zon vlg Matth 545 Opdat gij moogt kinderen zijn Uws

Vaders Die in de hemelen is want Hij doet Zijne zon opgaan over boozen en goeden h toedelen verleneni lijdvw bij zal heelenj het geneeskrachtig kruid zal degene die er smadelijk over spreekt en het vertrapt toch genezenk zeg eens heerst die in uw ziell vgl Matth 544 Luc 627 Rom 1220

m deze bejegening (van uw vijanden) zou u indien ge daartoe in staat zoudt zijn grond-kennisdi vaste zekere kennis waarop voortgebouwd kan worden geven

n geen mensen hebben kennis van meer waarheid dan zij in praktijk brengeno verspreidt lichtp in het doenq achtergeplaatst bijvnwr tevreden stellens hun wijst terug naar kenners vs 546t hierheen nl naar de goedheidu het onderw hierbij is zij vs 548v de eigenschappen genoemd in vs 525-526w meestalx di zonder gront-kennis vs 543y iemand die zich iets aanmatigt op grond van valse kennis

HL Spiegel Hert-spiegel

34

bevindij dita ist waar dat blijk u veeltijd mistb

zoo twijfelt meestentijd op dat ghu minc vergist555 Wel twijflen oorzaak is van goede redeneeringh

Het twijflen kennis proef is van grond-kunds ontbeeringhdDit ziet de wijze meest Donwijze twijfelt minstdie niet weet twijfelt niet z ise weeten twijfelwinstf

Niet onbekents bestaat noch sluijtg ghij moocht niet missenh560 Weest in u reen-beraati (wilt ghij u niet vergissen)

heel langsaam zijeloosj bedachtk de zaak wel kundl

dat voorigh misverstands partij u niet ontmuntm

Dat ghij niet achteloos sluijtn of door haast bedrooghennoch bij onkund en voelt ghijo reenkunds onvermooghenp

565 het baar u oordeel schroomq rust tott ghij zeeker weetr

Het porrs te speuren na behulp van reen-beleedt

dats reden-kavlings amptu die stiert beradings waghenv

wie die veracht met wilw zoekt blintheijt doolingh plaghenlooft lieft leert volght ghij die loopt dan de werelt deur

570 naspeurtx omsichtichy schift wikt al wat u komt veur

a zijt gij hiervan overtuigdb dat bewijs u veeltijds ontbreektc minderd het twijfelen is de kennis-toets voor het ontbreken van vaste zekere kennis (gront-kennis)e zo isf winst uit twijfelg beproef niets waarvan gij geen kennis draagt noch trek er conclusies uith (dan) kunt gij u niet vergisseni berading door de redej onpartijdig rechtlijnigk bedachtzaaml met goede kennis van de zaak waarom het gaat

m opdat de partij di het standpunt van het vroegere misverstand - dat dus onjuist is - u niet inde weg staat van uw doel afhoudt krachteloos maakt

n tot een conclusie komto voelt gij nietp het tekort schieten van de dialecticaq het veroorzake u terughoudendheid in uw oordeelr lees het baar u rust enz of lsquorustrsquo is een werkwgebwijs het is duidelijk dat hier een toespeling

op Coornherts devies weet of rust gemaakt wordts het moge aansporent de leiding die de rede geeftu dat is de functie van de dialectiek of redeneerkundev die stuurt de wagen van de beradingw opzettelijkx onderzoek en overlegy behoedzaam

HL Spiegel Hert-spiegel

35

in zinbegripa verbeelding reenverstantb of neijgingHoe elke voorvalc voordraaghtd heijl of onheijls dreijginghHier dient reenkavlene toe Maar mijt sluijtvlechtings listf

die schoolse revelkalg doot waarheijd voesterth twist575 Maar houi Calliop ist nu niet schierj tijt te swijghen

dat ook die na u komt te spreeken beurt mach krijghenDe spreek-deur staat in keerk de vaart is opgebijtlNu trekt u schuijt op tland tott op een ander tijtMent ons niet afm mijn lust ter rust nu rechtevoort isn

580 De eerste dagh-reijs deur mach alsmen uijt de poort iso

a de waarnemingsbeelden van de zintuigen zie I vs 457b verstand de rede in actiec verschijnsel dat zich voordoet aan de zintuigen of in de verbeeldingd voor ogen stelte zie vs 567f het listig ineenwerken van conclusies dus spitsvondighedeng die zotteklap zoals de schoolgeleerdheid dat doeth voedt kweekti iets als komaan (om de opmerkzaamheid te trekken)j spoedigk op een kierl de vaart is opengebroken beide uitdrukkingen maken de entree van de volgende spreekster

mogelijkm vermoei ons nietn mijn begeerte (lust) om te rusten is er nu waarlijk ik heb nu waarlijk lust om te rusteno een goed begin is het halve werk (de rust is wel verdiend)

HL Spiegel Hert-spiegel

36

Hertspiegels tweede boeck Taleye

De kouwe narea nacht met duijsterheijd omhanghenen sterren weekenb al des uchtens roode wanghenOns aarden-kreijsc genaakt het wenschelijke lichtder straalen groeijzaam heet des Werelts groote lichtd

5 Date liet donvruchtbaar Ramf om inde stierg te stierenen tnoorde-gordelh weer met louer-schauwi te cierenDe veld-Goddinnenj wuftk zich paaren ande raijl

Hen koekoektm zomers boon de zoete koele Maijo

Taleijep leijt ons uijtq langs dAmstellandsche stroomen10 tanschouwen tnieuwe kleed van natte veldr en boomen

dienss vroolijk bleeke loft drongh plotselijken uijtmet swanger knoppen bolu der takken dorre huijtvEn tgras dat onder tijs in dherrefst was geweeken

a sombere benauwende bedompteb maakten plaats (het onderw hierbij is De kouwe nare nacht en sterren)c het gedeelte van het aardrijk waar wij wonen (vgl bk IV 27)d de zone wijst terug naar des Werelts groote lichtf de Ram is het teken van de dierenriem waarin de zon ongeveer 20 maart komt onvruchtbaar

omdat de natuur hier dan nog doods en dor isg het teken waarin de zon ongeveer 20 april komth de noordelijke zone van de aarde tussen de noorder keerkring en de poolcirkel wat wij noemen

de gematigde zonei de schaduw van het gebladertej veld-nimfenk beweeglijke veranderlijkel sluiten zich aaneen tot een rei(-dans)

m kondigt door koekoek-geroep aann koekoeko de lieflijke aangename frisse meimaandp eacuteeacuten der muzen (klemtoon op de tweede lettergreep)q brengt ons naar buiten (buiten de stad)r van het (voordien) natte velds wijst terug naar tnieuwe kleedt het vrolijk stemmende het aangename lichtgroene loveru met bolvormige opgezwollen knoppenv de constructie diens lof drongh uijt der takken dorre huijt

HL Spiegel Hert-spiegel

37

begon zijn spichtich hoofta door twater op te steeken15 Het velt dat kortsb noch scheen een water-rijke meer

de ruijghe kanten toontc en kreegh haar verwe weerDaar langh de spertel-vis na lust had gaan vermeijend

daar zoumen alle daagh melkrijke beesten waijene

dienf walght het doffe hoijg en tochtenh zeer na tvelt20 dat beter voet tot vet en grazich zuijvel smelti

O groote wonderbaar veranderingh der dinghenj

hoe leeft dit al door een hoe sterftet onderlinghek

De Aard teelt voedt en neemt weer datment tast en zietl

merkt ijet wert niet uijt niet tot niet komt niet het ijetm25 ben ik een matelief en sta ik in de grazen

dan slokt de koe mij op zo word ik haar tot aazeo

nap klaver voebaar misq valt die in tgroene grashaastr word ik weer een bloem zoo ik te vooren wasDoor beurt-veranderinghs tzelfstandich Goett wil zegenenu

30 al twater loopt in zee om weer van daar te regenenv

het Moerlichtw herwaartsx nu den middelhoepy genaaktdat hier een blijde Lent en zuijdwaarts Herrefst maakt

a zijn smalle sprietenb kort geledenc laat ziend zich naar begeerte had verlustigde weidenf wijst terug naar beesten 3de nvmeervg het duffe hooi het bedompt ruikende hooih lees en die tochten en die verlangen (heftig)i lees en dat tot smelt en dat omgezet wordt in vette grasboter en vette graskaasj het gaat hier om de eeuwige natuurlijke kringloop der dingenk hoe is alle leven en sterven van elkaar afhankelijkl opdat men het duidelijk kan waarnemen vgl vs 29

m iets wordt (ontwikkelt zich) niet uit niets iets komt niet tot niets (iets verdwijnt niet totaal)n in de grasmato voedselp daarna vervolgensq mest in staat klaver te voedenr spoedigs verandering van natuurlijke staatt God Zijn goedheid (bonitas) is de meest op de voorgrond tredende eigenschap God is

zelfstandig dwz Hij bestaat bij zich is van geen enkele kracht afhankelijk Hij beweegtzichzelf Hij is eerste oorzaak

u (alles) bewaren in stand houdenv om weer als regen terug te kerenw moederlicht de zon (vgl bk IV 55)x hierheen naar het noordeny evenaar als de zon boven de evenaar staat begint de lente op het noordelijk halfrond de

herfst op het zuidelijk halfrond

HL Spiegel Hert-spiegel

38

zijn Sustera kleijnt en rontb bij beurt haar scherpe gierenc

tgeval-schik hemel-heijrd bij vast beleet vertierene35 Tonweegbaarf lant eerst lof brengt voort dan bloem dan vrucht

Thout streekg al wat zich roerth bij aardi vier water luchtWat sin of ziel begrijptj volgt al Natuijrs beleedenk

Maar laas donachtzaam menschl misbruijkt zijn eedle reedendie hij alleen of meer heeftm als het andre veen

40 daar toe de nutte spraak en wakkre handeno meedie alle beij den mensch (te rechtp gebruijkt) verheffenverr bouen schepsels die hem eldersq overtreffenWant eermen tspreeken vontr (zo stoms of vreemdet doenu)most ijder an tgelaatv des anders zinw vermoen

45 met knikken winkenx zucht of hant-bewijsy of teekendeed elk zijn meeningh kondtz (zoo noch veel vrijers spreekenaa)tgeluijt wrocht meebb De noot die konsten vint bequaamcc

in tlest door oeffeninghdd gaf alle dingh zijn naam

a de maan de zon is hier een mann woordb wordt kleiner (afnemende maan) en wordt voller ronder (wassende maan)c haar scherpe horens obj bij kleijnt en rontd de het lot bepalende planetene in een vast plan van plaats doen wisselenf dat niet bewogen kan worden het vaste massieve land lof = bladeren enzg doet hetzelfde blijft hetzelfde doen de verklaring volgt in het volgende versh alles wat beweegt hier alles wat leefti op aarde bij vier water lucht in vuur water luchtj alles wat zintuigen en een ziel heeft (omvat)k volgt geheel de leiding van de natuur of het volgt alles de leiding van de natuurl de achtelooze mens de mens die zich zijn situatie niet bewust maakt

m die hij alleen bezit (men kan ook zeggen) meer heeftn de diereno handen die tot veel in staat zijnp op de juiste wijzeq in andere opzichtenr want voordat men tot spreken kwam voordat men het spreken ontdekte voordat men zich

het spreken eigen maaktes een stommet een vreemdelingu wijst vooruit naar vs 44v door de gesticulatiew de bedoeling van de anderx met de ogen een teken geveny handbweging als blijk van ietsz deelde mee

aa zoals nog veel verliefden hun gevoelens uitenbb het geluid werkte meecc de noodzaak die doelmatige kundigheden in het leven roept of de noodzaak die op het juiste

ogenblik kundigheden in het leven roeptdd door het in praktijk brengen (van die kundigheden)

HL Spiegel Hert-spiegel

39

zoo vint behoefte noch (van tongewoonea) spraakenb50 zoo sietmen Pottersc snood een eijgen taale maken

In veel-voudighe wijs het spreeken ons gerijfteDit wert noch zeer vermeert daarmen de woorden schrijftDe nieuw gevonden weltf meest zonder lettren leeuengTis noch geen duijzent Iaar dat wij luij niet en schreven

55 O kunst-voebaare vonth vernuftelijki bedachtdie eerst de woeste stemj in schikkingh hebt gebrachtk

Die nal (met (letter-laschm) hebt duijdlijk kunnen schilderenwat smenschen tongh al klaptn hoe zeer die mach verwildereno

het zij wat taal hij spreekt hoe hijp ook buijgt zijn blatq60 het wert in merkers vijf en achtienr al vervatts

denkt mostmen nu tgebruijk van schrift of sprake dervent

ongacirclijku ongerijf schijnt zouden wij verwervenElk zou des anders zin heel zelden recht verstaanhet waar met school-geleerdheijds kunstv meest al gedaan

65 De letter-doodtw alleen zou gansch den stant verkeerenx

Men most noch alle kunsty van mont tott monde leeren

a van het ongebruikelijkeb taaluitingen nl woorden en uitdrukkingenc boevend slechtee is van dienstf Amerikag ad sensum geconstrueerd de bewoners van de nieuwe wereldh vinding in staat de kunst te voedeni scherpzinnigj de niet door de rede beteugelde taalk tot ordening hebt gebracht hebt geregeldl vervolgens later

m aaneenvoegen van lettersn spreekto verwildren hoezeer die zich van de orde mag verwijderenp wijst terug naar smensen tonghq blad van de tongh lsquoeigenlijk in tegenstelling met de punt en den wortelrsquo WNT II 11 2765r de 23 lettertekens (grafemen) komen overeen met het zgn drukkersalfabet dwz de tekens

die de zetter gebruikt om de opeenvolging van de katernen aan te gevens geheel samengevatt missenu slecht te pas komend lastigv de kunst (kunde) van het aanbrengen van school-geleerdheid di de kennis die op school

wordt opgedaanw het teloor gaan van het schrift (alleen al)x zou de hele situatie verandereny kennis

HL Spiegel Hert-spiegel

40

Tott spraak en schrijvens diensta (ist ramp of ist geluk)voor dees eeuwb is (God wouts) bedacht de letter-drukc

O Haarlems kloeke Geestd u lof zal eewigh flonkren70 al heeft de Roem van Mentse u naam heel doen verdonkren

Ghij hebt hout-staafkensf eerst in hout-plaats-teilg gepasten nah met snoerkensi die als schrift bij een getastj

maar knechts ontrouwk wanl deer Doch ist waar niet min waarheijtm

al derftze roem-gerucht van wijt-verbreede klaarheijtn75 Maar boueno spraak en schrift wat heeft des menschen hant

al werkbaar werkp versiertq tott roem van zijn verstantGemak en slaafsche prachtr brengt ons het weeuen innes

of heeftmen dit geleerd ookt tspinnen vande spinneHet huijsselijk gebouwu scheen wenschelijk bedochtv

80 Dochw heeft de zwaluw dit (min dertelx) oijty bewrochtz

De bijen wijselijkaa haar koningkrijk bestierenVoorzichtich en bezorgtbb is tborgerrechtcc der mieren

a ten dienste van het spreken en schrijven blijkbaar vat Spiegel spraak en schrijven als eeneenheid op en zo krijgt alleen schrijven de genk-s

b voacuteoacuter deze nl de zestiende eeuw de boekdrukkunst werd in de vijftiende eeuw uitgevondenc het drukken met losse lettersd Jan Laurensz Costere Mainz waar Gutenberg werktef houten staafjes met een letter eropg houten plaat tegel waarop de regels werden geplaatst zetplankjeh vervolgensi koordjes waarmee het zetsel van een bladzij werd vastgesnoerd opdat de letter niet in de

pastei zou vallenj als een tekst samengevoegdk de overlevering sprak over een ontrouwe (infidus) knecht die er met de lettertypen van

doorging en zich naar Mainz begaf waar hij de rijke vruchten van zijn diefstal oogsttel won verwierf

m toch is het voorwaar niet minder waarheid nl dat Coster de uitvinder van de boekdrukkunstis

n al mist zij (= die waarheid) de faam van overal bekende glorie luistero behalvep werkstukken geschikt om uitgevoerd te worden ambachtelijke werkstukkenq bedachtr pracht die de mens tot slaaf maakt nl van zijn begeerten van zijn pronkzuchts levert opt evenalsu het woonhuisv scheen bedacht naar wens dwz dat het beantwoordde aan wat men ervan verlangde nl

beschuttingw tochx minder weelderigy altijdz gebouwd

aa op verstandige wijzebb met zorgzame vooruitziendheidcc het geheel van algemeen aanvaarde gewoonten en door de staat gegeven wetten die de

verhoudingen in een gemeenschap regelen ieders rechten vastleggen en waarborgen

HL Spiegel Hert-spiegel

41

Dees kleijne dierkens gauwa voortreffenb ons tis schandin kunstc te meer gemerktd tbehulp van tongh en hand

85 Neuswijse nochf zal den mensch (door eijgen liefds beroemen)vernuftichg zich alleen hen onvernuftich noemensegt hebt ghij meer vernuft en dient dat tott gequelldoor prachth door vrekheijd lust-gezoeki en wreedheijt felDiej doch meest leven al bequaamk na Goods bestuijren

90 Tott zelfs en anders quetsl wijm tegens ons NatuijreTis waar de kat de muijs de wolf het schaap najaagtde snoek eet ander vis de spin de vliegh belaagtDe hont de haas De leeuw en lijbertsn geijtgens kluijveno

De sparwer ende wouw verslint donnoselp duijven95 Ter nootq na haar Natuijrr bejaaghen zij haar Aass

wij zoeken voetzel meet Maar zijn zij ook zo dwaasals menschen woestu dats om onnoodruft te bejaaghenv

in hertzeerw en gevecht hen zelf en andren plaghenGodt geeft henx klauw en bek viny horens en gebitt

100 Maar zijn de wreedst ook zelf zoo krijgh-ziekz en verhittaa

a achtergeplaatst bijvnw vluggeb overtreffenc kunded in aanmerking genomene menend de wijsheid in pacht te hebbenf toch nochtansg begaafd met redeh hoogmoedi het zoeken naar lust boven de mate hetzij in spijs en drank hetzij in sexueel genotj de dieren (met nadruk)k geheel zoals het behoortl tot ons eigen en anders schade

m lees leven wij wij met nadruk gesteld tegenover Die in vs 89n luipaardeno verslindenp onschuldigeq als de nood dwingt als het moetr in overeenstemming met hun aards bemachtigen zij hun voedselt ook eveneensu mensen niet geleid door de rede maar door de hartstochtenv om niet noodzakelijke dingen te bemachtigenw gemoedskwellingx hun nl de diereny stekelz agressief

aa in razernij ontstoken

HL Spiegel Hert-spiegel

42

dat Arents tegens Arents leeuw op leeuwen loerenals menschen weerloosa die met leen-geweerb krijgh voerenElk kiest en bouwt zoo tblijkt tott lijfs-geberghc zijn nestdat hij voor over-val na machtd beschermt en veste

105 Natuijrlijkf zoeken zij al kost om af te leeveng

Doch dwingt hen sterker dier tzwak moetet overgevenhongaaren zouw dies ook doorsprongk natuijrlijk rechtzijn onder menschen mee van hun verwoedt gevechti

Eerst kleijn een tegens een naj groot door tstaatk begeeren110 doortraalijtl vijgeblatt van onschuld en blameerenm

des algoeden natuijrs (valsch-oorzaak van dit quaat)n

alduso Natuijrlijkp tracht elk dat het hem wel gaatTzoekt al zijn eijgen heijl tzij schoonq tott anders hindertsorgt al alleen voor zich en tgoet hoort den verwinderr

115 Dit snoode misverstants versnoodet deerste tijtuDit bracht beangste zorgh in tbosch leuen beurijtvan landzeedv die nu plaagt door onnoodrufts behoevenw

Een naarstich HuijsHeerx wert diesy buijtz der luijer boevender welker overmoedt trotsaa onnatuijrlijkbb stouttcc

a weerloze mensen aan wie geen natuurlijke wapens zijn gegevenb geleende wapenenc om het lichaam te bergen di te beveiligend zo goed hij kane versterktf in overeenstemming met de drang die de natuur in hen gelegd heeft dus op natuurlijke wijzeg zoeken zij allen voedsel om daarvan te levenh moet het afleggeni zou daarom ook de oorsprong van het verwoede strijden tussen demensen eveneens natuurlijk

recht di aangeboren zijnj laterk grootheid hoogheidl van tralies voorzien dus doorzichtig

m schuld geven lasterenn onware oorzaak van dit kwaad (nl de strijd tussen de mensen)o op de volgende wijze aldus hoort bij blamerenp het ligt in de natuur van natureq het moge al zijn al is het ookr overwinnaars dit verderflijke onbegrip (wijst terug naar vs 113-114)t bedierfu het gouden tijdperk de gouden eeuwv waar de landzeed (= in een land heersende gewoonten) nog niet gevestigd wasw het nodig hebben van dingen die niet noodzakelijk zijnx een plichtgetrouwe pater familiasy daardoorz prooi

aa aanmatigendbb strijdig met de natuurcc driest brutaal

HL Spiegel Hert-spiegel

43

120 maakt zilvrich kooprich ijzer-hart het smijdich gouta

Doch wies der vroomer deuchdb straxc met des tijts verslimmend

vant Herkles doe den wech niet hemelwaarts te climmene

der swakker werden schutters helden sterk en goetf

tot dat Orpheus kunstg tvolk bij een komen doet125 Natuijrlijk ellix heijl vint recircen gemeene rechtenh

Door tburgerlijk bestieri eijndt het onmenschlijk vechtenDusj sterft dit waan-besluitk als doolings mistl verdwijntDees eijgen welvaarts liefd die in tbeginselm schijnteen oorzaakn in Natruijr van ondeuchd en onvreede

130 naspeurdijto tis den wegh gebaantp tot Deuchd te leedenq

Boosdaaden strijden al hier tegens in tgemeenr

Oprechte vroomheijts stemt hier gansch mee ouer eenOnchristen Christen mensch onbuijglijk door schriftuijret

komt leertu dat Deuchd ook nutt uijt wet is der Natuijrenv135 Al waarder Godt noch Hel noch Hemel-eeuwe vreuchtw

a de vier tijdperken op aarde naar verdorvenheid in afgaande lijn gekarakteriseerd door zilverkoper en ijzer de aera van het goud deerste tijt was de gelukkige periode die ondergingdoor de hebzucht van de mens Smijdig is hier een epitheton ornans waarbij de betekenisbuigzaam gemakkelijk te bewerken niet geactiveerd wordt

b de deugd van de integere mensenc weldrad het bozer perverser worden van de tijde toespeling op de keuze die Hercules moest maken ogravef de gemakkelijke brede weg der lusten

volgen ogravef de steile smalle nemen die naar de deugd voerde hemelwaartsf sterke en goede helden worden de beschermers der zwakkeng muziek en zang die in staat waren de driften te beheersen de ziel te reinigen en zo de

mensen met elkaar te verzoenenh de rede vindt in de natuur voor ieders heil algemeen geldige rechteni het voor alle burgers gelijk geordende bestuur het geordende bestuur waarvoor alle burgers

gelijk zijnj op deze wijze (nl wat in het vorige vers is vastgesteld)k deze gevolgtrekking uit waan (= een mening die op ondeugdelijke gronden berust)

voortkomend wijst terug naar het onmenschlijk vechten (vs 126) dat weer terugwijst naarvs 112-114

l mist van de dwalingm aanvankelijkn te verbinden met ondeuchd en onvreede (=strijd)o indien gij het goed nagaatp geeumlffendq lees om tot Deuchd te leedenr slechte daden zijn hiermee alle gemeenlijk in strijds integriteitt onverzettelijk star op grond van de bijbelu beide vormen zijn imperatievenv dat deugd ook nuttig is voortspruitend uit de natuurwetw noch eeuwige hemelse vreugde

HL Spiegel Hert-spiegel

44

dat dij dijn eijgen heil doet trachten na de deuchta

Niet wij alleen tvolgt alb Natuijr wets deuchdc vol trouwed

al watter is zoekt heijl Tzal quel-verderfe al schouwenf

De boom haar murghg met hout met bast en schors besett140 en wast staijlh zoo ijet hoogs haar sonne-schijn belett

Het lucht-veei als de tijt wil heeten of verkouwenzoekt na verschil gevoeghj dan werm dan koel landouweHet vier zoekt rust om hoogh schoon in een klip bekneltk

en tklaij zinkt na de grondt als al in twater smeltl145 De visch gewont tracht aan de zeelt te medecijnenm

De muijs-hondn quijnt haar maagho weet katte-kruijtp te vijnenwat isq dat volgt zijn aardt wat leeft mijt al wat queltDen mensch verkeertr alleen zijn hert na onheijl helts

Theel-zalicht vrede-rijk Natuijrlijck zorgh-leegh leuen150 men heeft om onnoodruftse zucht en prachtu begeevenv

Al wat Natuijr hier schept versorghtse van behoeftw

ist niet verkeertx dat zich hier ijmant om bedroefty

Het zorghen breekt geen strooz tgeeft nietaa om af te leeuenmaar wakkre naarsticheijd en arbeijd moet dat geuen

a afhankelijk van komt leert (vs 134)b alles (wat geschapen is)c volkomenheidd geheel oprecht of vol vertrouwene ondergang die kweltf geheel vermijdeng mergh groeit naar boveni vogelsj naar het verschil dat aangenaam is of in overeenstemmingmet het verschil (nl in temperatuur)k ofschoon het in een rots is beslotenl oplost

m tracht zich aan de zeelt te genezenn kato voorwbijz indien hun maag van streek is (muijs-hond is hier een collectivum)p ook cattenmente nepeta cataria volgens Dodonaeus Cruyd-Boeck lsquozeer geprezen in de

smerten van de magersquo (aant van De Jong)q wat bestaat (existere)r achtergeplaatst bijvnw boze (mens)s neigt zijn hart naar onheil di kan zijn slechte neigingen niet in toom houdent het volkomen zaligu begeerte naar dingen die men niet nodig heeft en waarvan de luister de begeerte opwektv heeft men laten varenw voorziet zij van het nodigex betekent het niet afdwalen van de rechte wegy dat iemand zich hierover zorgen maaktz het bezorgd zijn haalt niet het geringste uit

aa het verschaft niets

HL Spiegel Hert-spiegel

45

155 zoo vlieght ook onbetreurta de voghel om zijn kostmet lust in twerk daar toe is hij met doen gedostb

En arbeijt is den mensch recht als de Vogel tvlieghenc

ook tott lijfs welvaart nutd Dies Iookt jongh inder wieghenhet kint beweeght te zijne Dies achtment groote baat

160 voor swanghbaar vrouw en vrucht dat zij te metf wat gaatTbeweghen sterkt den mensch en wilment zich onthouweng

het lijf swakt tleefbaar-heeth lijfvoedichi zal verkouwenAl tvee ook aastj en sterkt door arbeijt zijn Natuijrk

en hebben kost te nootl Tbehoeven kost niet duijrm165 maar overvloet teelt sorgh Hier doolen allen menschen

dat zij al schort hen nietn noch meer te hebben wenschenWij zijn elk anders last Ia quel-duijvels onvroetmaar meest ons eijgen selfso dat elk na overvloetdus jaaght genoechden wij an nooddrufts slecht behoeuenpq

170 elk had genoech geen mensch zou van gebrek bedroevenr

Tot lichaams onderhoutt Natuijr eijscht cost en kleeds

Ditt schaftse datu de mensch vint alle jaarv gereetVoor hondert jaars behoeft zietmen ons huijden zuchtenvergeefsw Natuijr want geeft maar jaarlijx leefbaar vruchtenx

175 Bevrijt voory ongeval pest wurmz krijgh vloed of brant

a zorgeloosb met dons bekleed er is een woordspeling tussen doen = dons en het werkw doenc en arbeid hoort bij de mensd nuttig voor de gezondheide daarom heeft het jonge kind in de wieg de onweerstaanbare drang zich te bewegenf nu en dang en wil men het zich ontzeggen wil men het nalatenh de levenskrachtige warmtei lichaam voedend noodzakelijk voor het lichaam lijf-voedich is een achtergeplaatst bijv nwj voedt zichk complexie (vgl vs 162 en aant daarbij)l hebben voedsel voorzover het nodig is

m het nodig hebben (nl de bevrediging daarvan) is niet duur gaat gemakkelijkn al ontbreekt het hun aan nietso maar het meest zijn wij onszelf tot last en onze eigen kwelduivelsp de eenvoudige behoeften van wat men nodig heeftq voorwbijz indien enzr zou zich zorgen maken over gebreks Tim 1 68 Als wij voedsel en kleding hebben moet ons dat genoeg zijnt nl cost en kleedu dat hetv het gehele jaar doorw voor de behoefte van honderd jaar ziet men ons heden nodeloos zuchten kermenx want de natuur geeft ons echter toch ieder jaar weer levenskracht gevende vruchteny bescherming tegenz uit de talloze middelen voor afdrijving van wormen uit het lichaam blijkt wel hoevaak die

voorkwamen Worm kwam ook voor als naam van ziekten Het Mnl Wb IX 2810 geeft eenvoorbeeld dye worm of pyne des hoifdes vgl ook dauwworm een huidziekte vooral bijkinderen die blijkbaar door de volksmond aan wormen werd toegeschreven

HL Spiegel Hert-spiegel

46

tot slevens heel behoefa al ismen Heer van tlandtkan geener menschen zorgh hem eenmaal vast verwissenb

ook meec wat deen te veel inslokt moet dander missenTpijnlijk mistrouwen Goodsd en dangstvlooe voor gebrek

180 in zorghe woeden doen ja vechten menschen gekf

Is dit geen gekheijd dat wij goe lust der Natuijreng

door ikheijdsh eijgen wil tott ons verderven stuijreni

Natuijr-lustj heeft een eijnd de waan-lust nimmermeeral hooptmen schoonk veel schats noch slooftmen even zeer

185 stelt Plato elk geen taxtl die niemant mach vermeerenEn Christ verbiet de zorghm Dit wil Natuijr ons leerendie meer geeft dan zij eijscht waar elk hier mee te vreenal tvolk waar rijk slaat gaa of u van talgemeenn

ijet meer als noodruft komto Ia ghij moet droeflijkp doolen190 zoo meer ghij eijgent-ijetq twert andren ookr ontstoolen

Doch wert u nimmer ijet meer eijghen als tgebruijks

a ten gehelen dienste van het levenb kan de zorg van geen enkel mens hem eens en voor altijd stellig verzekeren nl de

bescherming tegen enzc bovendien daar komt nog bijd het smartelijk wantrouwen in God (nl in Zijn goedheid)e de angstvleug()f dwaze menseng de lust gegeven door de natuur is op bevrediging van de door haar gewekte behoeften naar

voedsel naar drank naar sexe uit maar niet op die van oververzadiging vandaar dat Spiegelspreekt van de goe lust

h volgens WNT VI 1452 een vorming van Spiegel naar het Latijnse egoismus het ik datgeheel op zichzelf betrokken is dat alleen uit eigenliefde handelt waaruit eijgen wil voortkomten dat buiten zich geen enkele kracht aanvaardt

i wij misbruiken de goede lust der natuur door oververzadiging die ons in het verderf stort wijbegeven ons buiten de grenzen die de natuur ons gesteld heeft

j zie vs 181 de lust die de rede als meerdere aanvaardt heeft een beperking van denoodzakelijke behoeften de waan-lust di de lust die de waan de mening die beantwoordtaan de wensen van de hartstochten ons lsquoaanpraatrsquo is niet te bevredigen

k al schoon - ofschoonl vastgestelde hoeveelheid (waarop iemand recht heeft)

m vgl Matth 625 zie aantn dat wat allen gemeenschappelijk geschonken is (door de Natuijr)o (of gij) iets meer dan wat gij nodig hebt krijgtp schandelijkq hoe meer gij u toeeumligent tot uw eigendom maaktr zelfs bovendiens toch wordt iets nooit meer uw eigendom dan voorzover gij het kunt gebruiken

HL Spiegel Hert-spiegel

47

Tgoet blijft gemeena al ist schoon in vrekkaarts fuijkHeijlzamer rijkdom was der vrijer gulden jaarender Christnavolgers al der eerster cluijsenaarenb

195 Aanziet het pluijm-gediert de leelitgens op tveltNatuijr versorcht het alcd of zijn wij min getelte

zij heeft ons meer begaaft inwendich en uijtwendichf

Wij maaken zelfsg ons zelfs door misverstandt ellendichh

Geen schat maakt ijmandt rijk Godt heeft het wel gevoechti200 ghij zijt al zijdij naakt rijk zoo u wel genoecht

Gaat heen ten bosschen waart den Eekel spijs laat strekkendrinkt water toe laat riet of stroo of rijs u dekkentott kleed neemt beesten wol of is der kleeren drachtmaar qua gewoont slaat ga dat ghij licht buijten clacht

205 bloot went u teerste leen u maagh-kropj ooren ooghenzout niet al tlichaam doenk wil ijmant daar na pooghenl

Zoo wie na noodruft slecht behoeft en zorghe steltm

is rijk vann ongeval en ziekten min gequeltDe Teeringh watero bortp ijchtq steenr en andre qualen

210 door zorgh en overvloedt de menschen meest behalens

Elk is haastt rijk Anmerkt Diogenesu sint Ianv

a tot allen behorendb Heilzamer rijkdom was die van de vrije gouden jaren van alle (werkelijke) navolgers van

Christus van de eerste kluizenaarsc zie Matth 626 28 vgl tevens de aantd de natuur zorgt voor alles dit is geen uiting van het Deus sive Natura de natuur is hier ancilla

Dei dienstmaagd Godse of zijn wij minder in tel Zie aantf vgl het laatste gedeelte van Matth 626 ook de aant bij de vorige verzeng zelf de herhaling van dit woord legt sterke nadruk op onze schuldh door schuldig onbegrip rampzalig ellendich is pred attribuuti goed geordendj uw hals en eventueel bovenste gedeelte van de borstk nl wennenl daar naar streven

m deze zin is onderw bij is rijk de betekenis evenzo die behoefte en bezorgdheid inovereenstemming brengt met de eenvoudige eisen van het nodige (is rijk)

n dooro waterzuchtp cholera in tegenstelling tot de Aziatische inlandse cholera genoemdq een reumatische aandoeningr steenachtige formaties in de nieren of de galblaass zich op de hals halent gauwu Diogenes van Sinope was een tijdgenoot van Alexander de Grote Hij wordt nu zeer

verschillend beoordeeld Aan de ene kant als een voortzetter van de Socratische filosofischetraditie aan de andere kant als een man met burleske asociale anti-culturele trekken Dezekennis was vreemd aan de zestiende eeuw Spiegel zag in hem een voorbeeld van eenstrenge levensopvatting die alle overbodige luxe verwierp en zich vergenoegde met het direktnoodzakelijke

v Johannes de Doper Johannes nu droeg een kleed van kemelhaar en een leren gordel omzijn lenden Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing Matth 34 Dit rigoureuzein kleding en voedsel sprak Spiegel aan Johannes paste in deze context

HL Spiegel Hert-spiegel

48

die waren rijker beij als ellix tijts Tirana

De reedste rijkdoms weghb oacuteoacutenc zorgh en zot bedroevend

is in ons macht door tleeren luttel te behoevene215 Al willensf Martelaars zijn wij van overvloedt

zeer luttelg of geen mensch merkt wat voor heijlbaar goetgereet in kleijn behoef van noodruft is verborghenhvrij van gekijf gevecht van moorders angst van zorghenLaas overvloedt door valsche noeminghi rijkdom heet

220 en lekkre diere spijsj wt brood men suijker eetals hongher gave smaak door arbeijt zoet doet rijzenk

terwijl de luijaart walght van kostell lekkre spijzenAn tkleijn genoeghden eerst de zaligh eeuwe slechtm

nan zietmen baart terstont het mijn en dijn gevechto225 doch theeft ook onderscheijtp Elk dierq behoeft hier nootlijkr

het mijn en dijn Het veel toeeijgnen is maar dootlijks

zoot wel gerekteu zorgh voor ons als kind of wijfv

a als de tiran (heerser) uit de tijd van ieder van hen resp Alexander de Grote en Herodesb de vlugste weg naar rijkdomc zonderd dwaas verliezen van geluke zie aantf geheel uit vrije wil offeren wij ons op voor de overvloedg weinig (sc mensen)h klaar ligt in de geringe behoefte van het nodigei door onjuiste terminologiej lees en spijs heet rijkdomk als honger een onbedorven smaak door zoete (bevrediging schenkende) arbeid doet ontstaanl dure

m met het geringe stelde de gelukkige eenvoudige aera zich eerst tevredenn vervolgens daarna staat in tegenstelling tot eerst in het vorige verso lees daarna baart het mijn en dijn terstond gevecht - zietmen = neemt men waarp toch moet er wel verschil gemaakt wordenq levend wezen schepselr overeenkomstig zijn behoeften te zijnen nuttes het zich meester maken van veel is alleenmaar dodelijk nl voor het leven in overeenstemming

met de natuur met de normen door God gegevent zo ooku (onnodig lang) volgehouden overdrevenv is een precisering van ons

HL Spiegel Hert-spiegel

49

dieta vaak tot schade dient en tquetst ons ziel en lijfTzijn veeltijd doornen felb zal ookc de Vader draven

230 voor tkind die nad voor tzijne zoof zijn wij eewich slavenen niemant trekt genot maar zulkg is wijs en vroeth

dien noodruft rijkti en die zijn kindren zooj opvoettleeft int gemeenk wil niet vrek om zijn deeltgen wroetenl

De snijer schuttm zijn kout de schoestern kleed zijn voeten235 De bakker en de brouwer kookeno broot en bier

De Huijsman zuijvel schaftp de veen-vosq boetr zijn vierDit vreemt lants leevert rogh en tander parst zijn wijnent

twas inde gulden Eeuw niet zoo gereedt te vijnenu

Hij werkt ook in tgemeenv en vint zoo bett gerieffw240 in dees tijd als in diex Wat dunkt u waart u liefy

Dat ghij u brouwer zelfs u bakker weever snijeru smit u timmerman most zijn ghij zijt veel vrijerNood wissel ambachtsz oorzaak zijn van groot gemaken tgeld hun makelaaraa al heeft mer op de hakbb

245 tis in zich zelven nutt Tliegt al aan ons mishandelinghcc

a die wijst terug naar kind of wijf die is meewvwb het zijn dikwijls scherpe doornen (ze veroorzaken lelijke wonden)c zal toch zal immers hier begint een voorwbijz de hoofdz is zoo slavend daarna vervolgense voor het zijne (nl kind)f dang zo iemandh verstandig een - reeds in de middeleeuwen - veel voorkomende combinatie van synonieme

woordeni wie het noodzakelijke rijk maaktj in die geestk leeft voor de belangen der gemeenschapl lees zulk leeft zulk wil

m weert afn schoenmakero bereiden bakt brood en brouwt bierp levertq veenboerr ontsteekts vooral de landen aan de Oostzeet oa Frankrijku niet zo gemakkelijk te vindenv hij vervult zijn taak in de samenlevingw en vindt zo meer wat hem te pas komtx lees als in die tijd (= de gulden Eeuw)y zoudt ge het op prijs stellenz de ambachten die de uitwisseling van wat iemand nodig heeft verzorgen

aa lees en tgeld is hun makelaar di het geld is hun tussenpersoonbb al heeft men er een hekel aan (nl aan het geld)cc het hapert geheel aan het feit dat wij er verkeerd mee omspringen

HL Spiegel Hert-spiegel

50

Het komt u al te goeda zijdij oprecht van wandelinghb

maakt zellefs Lauer-spruijt de tijt die ghij beleeftcd

dats u (wildij ghij meucht)e een gulde werelt geeftf

De tijt is al alleensg geen beter wilt versierenh250 Iss u quaadi dat doen u verkeerde snoo manierenj

Ghij vint an huijsgebouwk an kleeders drank en spijsin dees tijd als in die meer voordeelsl zijdij wijszoudij voor terwen broot rauweekelen begeerenslaapt ghij beter in tstroo als op gedrooghde veeren

255 Woondij in tdampichm duijster hol met meerder lustdan dat ghij warm en droogh in twoonhuijs voeghlijkn rustgenoeghto maar aende tijt en voor val uwer jaarenpleeft dankbaar tegens Godt in al u wedervaarenZoo leefdij wenschelijkq tzij ook wat u geschiet

260 denkt mij komt hier niet toe tis gift wat ik genietr

Volght der Natuijren wett zoo quelt u geenen morghens

en arbeijt zonder zorgh dan zal u Godt bezorghent

Dijn handen rept Natuijr geeft ruijm wesu men behoeftDaar streeft ghij meev zoo thert door vrekheijd is bedroeftw

265 Als ook komt kommerkans door traghe leegheijd plaghenx

a alles komt te uwen goedeb zijt gij eerlijk van gedrag van levenswijzec uw levend maak zelf uw leven tot een lauwerspruit di tot het begin van iets eervols iets goedse wilt gij het gij kunt hetf opdat zij (=de Lauer-spruijt) u een gouden eeuw di heil geluk geeftg de tijd blijft geheel dezelfdeh wil geen betere indenkeni is zij u slecht gezindj dat ligt aan uw tegen uw natuur ingaande verdorven gedragingenk woonhuisl lees in dees tijd meer voordeels als in die (nl in de gulden tijd)

m vochtign gerieflijko wees tevredenp en wat u ten deel valt in uw levenq zoals het behoort goedr denk mij komt hier niets van toe ik kan op niets recht doen gelden het is mij alles geschonkens dan kwellen u geen zorgen voor morgent geven wat ge nodig hebtu genit van wat de genit is afhankelijk van behoevenv daartegen strijdt gij komt gij in verzetw indien het hart door gierigheid uit zijn evenwicht is gebracht (de harmonie is verstoord)x lees Daar streeft ghij mee als ook komt plaghen di (Daar tegen strijdt gij) evenzo als de

tegenspoed door slappe beuzelarij komt plagen kwellen

HL Spiegel Hert-spiegel

51

werkt wint spaart in u jeucht voor winnelooze daghenaMaar heel tonrecht beheerst de giericheijd den menschdoch steelt dees door den bankb meest elk eens zielheils wenschzom anderc quellen haard met ijdel eer hovaardiche

270 zulkf acht hem zelven eel zijn even mensch onaardichgdaar wij elkander doch van oorsprongh zijn gelijkWat is de hooghste mensch wint asch drek vuijlnis slijkVan aart zijn wij all een de Heer de slaaf de vrijedus drijft Natuijr den mensch geensins tott hovardije

275 Natuijr port al tott heijl en afschrikt van gequelNu is hoomoeds onmachth der praalersi aardsche helDit wederstreeft geheel der menschen heil-lust teghenj

al schijnt hij ten verderfk tott eijgen liefd geneghenDie zoekt eenvuldichl heijl maar waan en misverstsandt

280 misbruijken goede lustm tott quel begeertens brantn

door achteloos versuijmo in t noodich overweghenp

des onheijls in hoogh-moeds mis-greepen blind geleghenqWat zoekt u eijgen liefd nutt voordeel heijl gelukWat geeft hovaardicheijd scha onvernoeghtheijd drukr

285 Wess draaghdij hooghe moed op schoonheijt snelheijt krachtenbij leelij voghel stier u bograveogravegh is ringh te achtentEn tis noch al geleent en niet u eijgen goettof geeft gewonnen haafu dijn ikheijd hooghemoedtv

a dagen waarin niet verdiend kan wordenb door elkaar genomenc anderend kwellen ziche trots opgeblazenf menigeeng onedel en dus verachtelijk en grofh de onmacht van de hoogmoed om zich waar te makeni pochersj is in tegenspraak met Dit wijst terug naar het vorige versk tot zijn onheill op eerlijke wijze ongecompliceerd

m de lust gegeven door de natuur deze lust is goed omdat zij alleen bevrediging der behoeftennastreeft

n de gloed van de kwellende begeerteo onnadenkend verwaarlozenp noodzakelijk overwegenq gelegen in de blinde dwalingen van de hoogmoedr leeds genit van wat waaropt is uw pralen uw aanmatiging gering te achtenu bezit goed dat men verdiend heeftv zelfverheffing

HL Spiegel Hert-spiegel

52

Wat is in rijkdom dijn daar du op trost met reedena290 in tkostel baggen schatb kleed hovenc huijsend steedene

der steenen schoonen glans der paerlen maxel rondf

des werkmans kunstigh werk de verw wol zijde blontg

wtheemsche bloem en kruijt hooghachtbaar welgedaanheijth

verscheijden welfsels groeni boom-vleghtings aangenaamheijtj295 gezaaghde sprokkelsteenk toetsl porphierm gittn albasto

de hooghe Tooren-zaalsp met schilder-kunst getastqzegt isser iet daarop du dij met recht mooghst roemenist schoone niet des werkmans kunst en steenen bloemengewas of dierkens vliesr dat dij geensins betrefts

300 tis waans-laat-dunkent die dijn trotse moet verheftAard-bevingh oorlogh brandt vloed pest ja schijn-vrinds daggheu

ontschaaktv licht schoonheijt sterkheijd snelheijd hof kleed baggheAl zijt ghij koningh-rijkw of eel of sterk of schoondees ijl goetdunkentheijtx behaalt onmacht tott loony

305 het avontuijr tott vrouwz Wat maakt dij dan hoomoedichDe gaven des Fortuijns zoo wankelbaaraa rampspoedich

a wat is in rijkdom het uwe waarop gij u terecht kunt voorstaanb in de schat van kostbaarheden (kostbare sieraden)c sloten kastelend statelijke huizene hofstedenf de ronde constructie der parelsg lichtgele zijdeh schoonheid fraaie sierlijke vormi groene bladergewelven in grote verscheidenheidj de lieflijkheid van dooreengroeiende bomenk marmerl donker gekleurde steen voor ornamentiek

m donkerrode steen waarin zich volledig ontwikkelde kristallen bevinden een kostbare steensoortn zwarte glinsterende steen gebruikt voor sieraden (bv halskettingen van git)o een zuiver witte steensoort min of meer doorschijnend veel gebruikt voor kunstvoorwerpenp de hoge zalen in torenachtige gebouwen sloten hooghe kan hier ook gebruikt zijn in de

betekenis van verhevenq volgestoptr vacht (van een schaap)s dat u helemaal niet raakt waaraan gij helemaal geen deel hebtt de laatdunkendheid van een valse meningu dolkv ontrooftw machtig als een koningx deze zinledige eigenwaany haalt zich onmacht op de halsz lees behaalt het avontuijr tot vrouw di haalt zich het Lot (de Fortuin) als meesteres op de

halsaa onzeker

HL Spiegel Hert-spiegel

53

Of trost ghija zin-rijkb op u wakker gauw vernuftdijn trots tuijgtc diens gebrekd of tis bij dij versufte

Wie ijet verstandich merkt niet hier in onvermooghenf310 Wie heeft zich kloek geacht oijt die niet is bedrooghen

Dus blijft hoovaardicheijd ijl ongegront onnuttgeen heil-begeertens witt maar waan-lusts valsche stuttg

diensh schijn-heils onversadicheijd baart heil-loos wroegheni

Wat praalzott zaaghdij oijt aan eer ontfangh genoeghenj315 Natuijrlijkk spoort den mensch nal vreuchdelijkem rust

Maar is door misverstandt hoogheijd dijns hertsen luststaat ghij naarn groote faam na landen te bestuijrenhet rooft u rust ghij moet die vreemde lusto besuijrenp

Tott staat noch eersuchtqr dans is niemands aart bereijt320 Des schijn-heijls valsche waant ons onbedochtu verleijt

De Faam en hooghe ampten schijnen heijl te gevenden zotten reukeloosv die s onbedocht anklevenw

De waan lokt heijl-begeert door schijn-goed in getreurx

zij zien op eer-geruchty en staaten maar van veurz325 Naaa vintmen onrust angst verdriet daar in geleeghen

a laat gij u voorstaanb zinvol de betekenis van het vers is het wel zinvol dat gij enzc toontd diens (nl van het vernuft) tekortkoming als dat vernuft niet tekort schoot zou iemand niet

aanmatigend zijne of het (nl het vernuft) is bij u afgestomptf wie enigszins verstandig merkt hierin niet machteloosheid opg niet het doel van begeerten naar heil maar de onwaarachtige steun van vermeende lusth wijst terug naar waan-lust in het vorige versi kwellen folterenj zich tevreden stellen met de ontvangen eerk van naturel streeft naar

m genoeglijken streeft gij naaro die onnatuurlijke lustp duur betalenq lees Tott staatsucht noch eersuchtr zucht begeerte naar hoge staats nu echtert bedrieglijke meningu onbezonnen zonder er bij na te denkenv achtergeplaatst bijvnw lichtzinnigw waaraan zij zich onnadenkend hechtenx lokt (door de heilbegeerte te prikkelen met schone schijn) in bedroevende omstandighedeny roemz van te voren (nl voordat men de roem en de hoge staat heeft)

aa daarna in tegenstelling met van veur (vs 324)

HL Spiegel Hert-spiegel

54

bedaartmen zicha hoe kan Natuijr daar toe beweeghenb

of ook tott nijdicheijdc of haat maar achtelooswert elk door misverstand en ikheijd zellef boosd

Wats nijte een herten leet in spoetf van ander menschen330 machg ijmants heijl-begeert Natuijrlijkh hertzeer wenschen

Wats haat verdilgens lust van recht of schijnbaar quaati

zegtj tott Natuijrlijk quaat vind ik natuijrlijk haatk

tis recht die haat is goed Uijtbeeltl nu ware quaatheijdGoetheijd-ontbeeringhs-schult door suijmnis of versmaatheijdm

335 haat die vrijn daarze iso doch in u zelven meestzelf werden goett besorgt meer als voor andren weestp

De goetheijd ellix heijlq en quaatheijd is heijlloosheijtrs

De wijs eerbarmendt haat diesu ander menschen boosheijdOm die ziel-ziektv uijt haar te drijven hij zijn best

340 doet als een heijlzaam Arstw uijt lichaam koorts of pestDie bruijkt na zaak of stontx of zoet of bittre drankenmet jeuk of smerty door lust of pijnz na eijsch der krankenaa

Hij vlijmtbb hij snijt hij zaaght wel leeden af uijt noot

a komt men tot zichzelf (dan vraagt men zich af)b hoe kan de natuur daartoe verleiden (nl tot het verlangen van eer en hoge staat)c vijandigheidd slechte afgunstf voorspoedg kanh door de natuur gedreveni de lust om het werkelijke of schijnbare kwaad te niet te doenj indien gij zegtk tegenover het kwaad dat tegen de natuur ingaat stel ik de haat die de natuur mij toestaatl beschrijf definieer (als)

m schuld van het niet-bezitten van goedheid door nalatigheid of door versmading (nl van degoedheid)

n zonder terughoudingo bij wie gij ze aantreftp heb meer zorg voor uzelf om goed te worden dan voor anderen (om goed te worden)q lees De goetheijt is ellix heijlr lees quaatheijd is ellix heijlloosheijts het ontberen van heil di het ontberen van de gerustheid des gemoedst met ontfermingu daaromv nl de boosheidw een genezing brengend artsx naar ziektegeval of ogenblik (men hechtte veel waarde aan de invloed van de tijd van het

jaar)y bij jeuk of smartz ondanks lust of pijn (de arts let niet op lust of pijn)

aa naar de omstandigheden der zieken het nodig makenbb snijdt met een vlijm een scherp mesje om te aderlaten

HL Spiegel Hert-spiegel

55

zoo doet ook doverheijd daara boosdaads anwenst snootb345 onheelikc tott verderf van landen strekt en steeden

gelijk een vierich littd doet rotten dandre leedenAls ziektes quaatheijds haat natuijrlijk strekt tot heijlvan diese heefte doolt hier u wittf zoo blijkt u feijlgzoo snoo ondankbaarheijd op dien u dank is schuldich

350 u hert tott haat beweeght en wert niet onverduldichh

speurt na des zellefs gront zoekt wat tott haat bekoorti

Tis daar ghij goetheijd wenscht en hoopt ghij quaat bespoortjGhij waande hoopt en wenscht hem dankbaar u te wesenEn dankbaarheijds heijl-deuchdk die zou zijn ziel genesen

355 zoo wenst u haats beginl hem zielheijl inden gronthet eijnd ook zullix zijm dondankbaar ziel gesonttte maaken doet u best En wilt door haat niet krenkennbruijkt alle middel die ghij hier toe kunt bedenkenmet zachtheijd alderliefst Want elk is zoo gezintto

360 dat toegift reklijkp meer als strakke strafheijdq wintMaar zoo gheen zachte deuchd tott deuchd-min kan verwekkenlaat daar rechtvaardicheijds en sterkheijds plaijster strekkenr

Doch wijselijk bestuijrt na heijl-lusts u begindat nevels misverstandt u niet drijf vande pinu

a waarb verderflijke gewenning tot slechte dadenc ongeneeslijkd een geiumlnfecteerd ontstoken lichaamsdeele evenals verzet tegen ziekte strekt afkeer van het boze (slechte) op natuurlijke wijze tot het

heil (genezing) van degene die ze heeft (nl de ziekte of de boosheid)f dwaalt hier uw doelstelling uw streven (raakt uw streven van de juiste weg af) dwz bezit

ge niet de lsquonatuurlijkersquo haat afkeer tegen het kwaadg in dat geval komt uw tekortkoming aan het licht Vlamings verklaring lsquoIndien dit uw oogmerk

niet is blykt het klaer dat gy mis zytrsquoh indien lage ondankbaarheid van degene die u dank is schuldig uw hart beweegt tot haat tegen

hem raak dan niet buiten uzelf (betoom u dan)i in verzoeking brengt en verleidj waarneemtk deugd die heil verschaftl oorsprong van uw haat (afkeer)

m moge het eind ook zodanig zijnn schade berokkeneno gestemdp soepele toegeeflijkheidq onverzettelijke strengheidr dienst doens bestuur uw begin met het doel heillust te bewerkent onjuist inzicht veroorzaakt door een verduistering (nevel) van de geestu in de war moge brengen

HL Spiegel Hert-spiegel

56

365 laat diea u haat van tquaat op tschepsel goet niet stuijrenb

of ghij misbruijkt de goe haatc tegens haar natuijretott u en anders quetsd zoo bijt den hont den steenuijt waan tott zellefs scha vergeefs en tegen reene

doet hertstochts onvernuftf diensg eijgen tanden breeken370 wiens heijl-geer oochh is op den quetser zich te wreeken

zoo ook u haats begin tgoett schepsel meent die nieti

maar quaatheijd die als ziektj zijn ziel hout in tverdrietk

zoo voelt ghij u geneijgt u naasten te eerbarmenl

ziet ghijm verdrukkenn vrouwen kind zott kranken armen375 door menschen beesten ziekt of waternoot of brant

die help-lust helpo hier ook om naastens misverstanten ziel-ziektp (die ghij haat uijt jonstq tot hem) te heelenDus blijkt wat goed en quade haat natuijrlijkr scheelenNu ande toornicheijds verwilgde rasernijs

380 die schielijk eerment waant steeltt redens heerschappijzoo dat wij als verroktu verwoedt eenrinsv onraalijkw

een ander als ons zelfs op talder hoogst zijn schaalijkx

Zoo thuijs bouvallich zich met tgeen breekt daart op valty

vergeetz ons heijl en plicht tverhitte bloet dat waltaa

a wijst terug naar nevels misverstandb laat die uw haat (afkeer) van het kwaad niet afsturen op het schepsel dat (in de grond) goed

isc de goede haat (afkeer) nl die welke gericht is tegen het kwaad niet tegen de bedrijver

daarvand lees tott u(w) quets en tott anders quetse onverstandig tegen verstandelijke redenering inf redeloosheidg wijst vooruit naar het volgende versh wiens oogmerk uit begeerte naar heil voortkomendi evenzo heeft uw haat (afkeer) in oorsprong het niet op het goede schepsel gemuntj als een ziektek in een ellendige toestandl medelijden met uw naaste te krijgen

m indien gij zietn leed aandoeno moet helpen die wijst terug naar vs 374-375p wordt bepaald door naastensq uit liefder van natures wat betreft de door de toornigheid toegestane razernij (=furor=woede-uitbarsting)t drukt hier het onrechtmatige van de handeling uitu uitzinnigv stijfhoofdig halsstarrigw onberedeneerdx schadelijky zo ook stort het bouwvallig huis in met hetgeen waarop het valtz het onderw bij vergeet is vs 386 tverhitte trillen is een parenthetische zin

aa het verhitte bloed (verhit door de hartstochten) bruist op (kookt) dat is herhalend aanwvoornw

HL Spiegel Hert-spiegel

57

385 thert klopt verbaasta tgezicht datb brant de leeden trillenOns lustc gekijf gevecht ja moord uijt dronken willed

De gramschap wast bij wijle hoewel zij meest uijtbreektin tgalziek heete bloett dat lichtelijk ontsteektf

Dies ook in Ionghe luij in tbreijn verhitticht dronkeng390 zoo bos-kruijt eer als natt of droogh stroo zal ontfonken

snel tpulver tdroogh stroo reeh maar tnatte langher handiDoch zonder vlam of vonk noch teen noch tander brantgelijkj vernuftich dom blood stout treurziek blijmoedichmeer deen als dander is koelzinnigh of heet-bloedichk

395 Maar geen licht-terghlijkl mensch verbelghtm of steurt zichn ijetten zij bij weet of waano dat onrecht ijet geschiettIs gramschap dan een lust om ongelijkp te wrekenhoe maghzeq immermeerr in zulken mensch uijtbreekens

(dat waan van anders doen zijn reelijkheid vertutt)t400 die weet al watter schiett dat stiert Godt elk te nutt

Daar toeu dat hij is vooghd noch rechter over anderenmaar dat de schepsels al in rechter vrijheijdv wanderenstaat elk der zelverw meedx ijety onder sanders machtz

a verbijsterdb herhalend aanwvoornwc wij scheppen behagen ind door een onbesuisde wile soms neemt de toorn toe in iemand (dus geleidelijk)f hoewel hij zich meestal baan breekt in het door gal aangetaste bloed dat gemakkelijk vlam

vatg daarom breekt hij ook uit bij jeugdige mensen in het opgestookte onbesuisde breinh in korte tijdi langzamerj net als in dit vers staan telkens twee eigenschappen tegenover elkaark flegmatisch of cholerischl gemakkelijk in toorn ontbrandend

m maakt zich boosn ergert zicho omdat hij er zeker van is of meent dat te zijnp onrechtq kan zer ooits losbarsten zulken wijst vooruit naar vs 400-401t tenzij de waan van anders (willen) doen zijn redelijkheid verdwaastu daarbij (weet hij)v in rechtmatige vrijheid vgl I 497w wijst terug naar schepselsx eveneensy in enigerlei opzichtz onder het gezag van een ander

HL Spiegel Hert-spiegel

58

Eens wijs mans heil-lust diesa voorzichtelijk zich wachtb405 Als slangh of bitzich veec wijkt hijd der boozer zeeden

Te toornen over diee vint hij noch recht noch reedenf

Maar om teerbarmen wel (want boosheijd smertich quelt)g

vint hij (naspeurt hijt) dat zijn hart natuijrlijk helth

De kracht heet-bloedichi is noch quaat noch onnatuijrlijk410 heersch misverstandj dat bout u rechterstoel balstuijrlijkk

De moedl is goet zij reijkt grootmoedicheijtm de hantzijt ghij wijsn werkt ze quaato dat doet u quaat verstantpDit geeft de Tooren kracht ook eijgen heijl te deerenNatuijrlijkq machr geen mensch aarss zellefs quets begeeren

415 noch hiert noch gulsich door des vraat-lusts overlastuNatuijr eijscht voetsel slechts de waan-lust lekker brastNatuijr niet misverstandt leedt afv Diet wel bespoorenw

door anwenst maakt mens alx daar wert geen vraat geboorenAls tvoetsel is verteert men dorst en hongher boety

420 met lustz die is tlijf nutt Natuijrlijkaa heijlichbb goett

a daaromb is (voorzichtelijk=bedachtzaam) op zijn hoede nl bij het handelenc tot bijten geneigde dierend gaat hij uit de wege nl de booze zeedenf noch rechtvaardig noch redelijkg want slechtheid kwelt smartelijk nl degene die slecht ish van nature geneigd isi kracht die voortvloeit uit een cholerisch temperamentj misverstand dat wil heersen waardoor eigengerechtigheid ontstaatk pred attr bij dat (=misverstand) dwars tegen de regels van de natuur in of postposit bij

rechterstoel en nadert dan de betekenis gewelddadigl fortitudo eacuteeacuten der vier hoofddeugden een eigenschap die verwant is met de toorn en die zich

noch door vrees voor gevaar noch door angst voor de dood laat bedwingenm magnanimitas een complementaire eigenschap van de hoofddeugden in het bijzonder van

de moed zij heeft twee aspecten verhevenheid van geest en standvastigheid in moeilijkesituaties

n hoort bij het vorige verso brengt ze kwaad teweegp verkeerd inzichtq van naturer kans anders nl door een verkeerd inzichtt in dit geval nl van de toornu overladingv leidt af (van de juiste weg)w die het goed nagaan bemerkenx maakt men ze allemaal (de vraten)y lest men de dorst en stilt men de hongerz de bevrediging van het dorst- en honger-gevoel geven een aangename lichamelijke

gewaarwording lustaa met de natuur in overeenstemmingbb heilzaam

HL Spiegel Hert-spiegel

59

Maar zoo ghij zat maakt lust door lekker spijs verbeeldena

de lust Natuijr verkrachtb en maakt u slaaf der weeldenc

De lust Natuijrlijkd eijscht maare voetsel zonder keurf

De waanlustg tegens meughh maar lekkernij stelt veur425 Verbeelde lusti voorkomt goe lustj tott u beswarenk

Des volgh-lusts aartsche hel maakt duijvels martelaarenl

Natuijr en tegens niet Natuijr lust ijet begeertm

Wie dorst of hongert eer het voormaaln is verteertwiens heijl-begeert eijscht voor heijl tgeen maar kan schadeno

430 zijn maagh tott hoofd en buijk-zeer gulzich toverladenpq

Maar tonwijs land-gebruijkr of vraat-lust angewentvaak meer tot lijfs gequel als noodruft inwaerts zents

In koortsen quijninght bort steen ijcht en swaarder euvlenu

doet tegens heijl-begeert volgh-lustv haar dienaars sneuvlenw435 In gaijlheijtx als in smetsy speurt elk den zelven trantz

a door in uw verbeelding de beelden van lekkere spijzen op te roepenb de lust brengt de natuur met geweld ten onderc slaaf van de genietingend zoals de natuur het wile slechts alleen maarf zonder voorkeur nl geen uitgezochte spijzeng het genot dat de waan voortoverth tegen de natuur in meer dan voor de bevrediging van het hongergevoel wel nodig isi lust die men zich in zijn verbeelding voorsteltj vgl vs 181k tot uw nadeell de echte hel - daarin duivels Parallel hiermee de aartsche hel van zondige volglust

(onmatigheid) zij die zoacute leven gelijkgesteld met duivels zij lijden aan geestelijke en lichamelijkekwellingen zij verbeelden zich daarom martelaren te zijn

m de constructie Tegen-natuur-lust niet natuur-lust begeert iets dus lust die tegen de natuurindruist begeert iets niet de lust die harmonieert met de natuur

n de vorige maaltijd het eten dat men pas genuttigd heefto wordt voortgezet in vs 430p lijdvw bij eijscht voor heijlq lees zijn maagh gulzich toverladen tott hoofd(zeer) en buijk-zeerr gewoonte in een land of streeks lees vaak meer inwaerts zent tot lijfs gequel als tot noodruft di (het dwaze land-gebruik

of het aangewende overmatig schransen doet vaak meer eten (inwaerts zent) tot kwellingvan het lichaam dan tot het noodzakelijk levensonderhoud

t ziekte waarbij iemand wegkwijnt bv tering zie verder II 209u kwalenv zie II 426w ten val brengenx wellust (sexuele)y smulpartij overdaad in spijs en drankz dezelfde wijze van doen

HL Spiegel Hert-spiegel

60

Wat draaghter willich veel met onlust Venus branta

Aard-teel-lustb zoekt een gac om na-geslacht te winnendicd en hen ervene port Natuijr hen te beminnenzoo mensch als tander veef Die tocht en teijndt is goettg

440 Naspeurt hoe gaijle lust die baijh verkeereni doetheeft eijnd noch wett noch maat noch zellefs heijl voor ooghenj

vint door onmaticheijt en volgh-lust zich bedrooghenk

Veracht mistroostichl ziek en krachteloos Hij speurtdat teel-lusts maat geeft heijl en gaijl-lusts onmaat treurtm

445 Dusn quelt u alle zond en is de mensch geneghenzijn quets te vlien hoe kan Natuijr daar toeo beweeghenHet zoekt van aard al heijlp De wegh daartoe is deughdslaat maar u weghen achtq dit geeft u rust en vreughdMerkt of niet heijl-lust lokt tott dees hooft-deuchdenr plechtichs

450 Of zijt niet port te zijn wijs matich sterk gerechtichWeet-geerich zijn wij alu dits tponttv daar Christ van zeijtdat u (acht ghij u zelfw) recht tott de wijsheijd leijtOnmaat haar volgers plaagt in ellik dingh onrustichx

zoo moet dan maticheijt zijn wenschelijk en lustichy

a hoevelen dragen er gewillig met tegenzin de sexuele drang In de negatie ligt juist sterkenadruk op het tegendeel

b natuurlijke begeerte (drift) tot voorttelingc gade echtgenoted wijst terug naar ga (=echtgenote)e hun kinderenf de diereng die drift en het doel ervan is goedh beide nl Die tocht en teijndti ontaardenj het onderw hierbij is gaijle lust (vs 440)k komt tot het besef dat hij is misleid en op een dwaalweg gebrachtl vertwijfeld wanhopig

m doet treuren zijn geluk (heil) doet verliezenn op deze wijzeo wijst terug naar Dus is de mensch vlienp alles zoekt van nature heilq Houd uw wijze van leven goed in het oogr de cardinale deugden prudentia (wijsheid) temperantia (gematigdheid) fortitudo (sterkheid

moed) justitia (gerechtigheid) In deze volgorde komen de samenhangende bijvnw in vs450 voor

s ogravef bijw bij lokt in de zin van zodat men eraan verbonden (verplicht) is ogravef postpos bijhooft-deuchden in de zin van die verbondenheid vragen door hun aard

t heijl-lust (vs 449)u allenv verwijst naar Jezus gelijkenis der tien ponden zie Luc 1911-27w slaat gij acht op uzelfx bep v gesteldheid zodat zij onrustig wordeny lust hebbend dwz lust die de natuur de matigheid toestaat

HL Spiegel Hert-spiegel

61

455 Verwaande hoomoetta quelt den mensch daar an versottb

En door kleijn-moedicheijtc vloekt hij hem zelf in GodtHet middel van dees tweed is starrikheijde van moededie dient ter menschen heijlf in voorspoett of onspoedeIn spoettg verhoetse ramp snoo dertelheijds bejachh

460 in ramp-spoett weertze druk angst moedeloos beklachi

Gerechtigheijt schijnt ijetj dit eijgen-heil-zoek tegenk

Maar is elk eijgenheijls besorgingh meest geleeghenl

an welvaart algemeenm en heeft die gront noch stuijrn

dan door rechtvaardicheijt zoo ist geen quel Natuijro465 Ia zijn wij alp geneijgt tbekende schoonq te minnen

en blijkt gerechtigheijt recht schoonr dien dieses kinnenzoo zijn wij all van aart te lieven die verplichtt

elk immersu na den maat en eijsch van zijn gezichtv

Tblijkt dan dat deuchd verheughtw dat zonde quelt ellendich470 men doolt in mis-verstandt door achteloosheijd schendichx

Die Die eijlaas alleen stiert in verdervens grachty

De quaatheijds wortel eijscht hier naz bett na getrachtaa

a laatdunkende hoogmoedb die zich daaraan dwaselijk overgeeftc kleinmoedig is iemand die door zwakheid noch voorspoed noch tegenspoed kan dragend het midden tussen deze twee (uitersten) nl Verwaande hoomoett en kleijn-moedicheijte een moedige verheven deugd even ver van vermetelheid als van angst vgl VII 357f tot het heil der menseng voorspoedh waarnaar de lichtzinnige overmoed streefti lsquoMaar zy is een ghetrooste verachtstere van alle anxte ende een vaste burcht voor de

menschlycke zwackheydrsquo Coornhert Well V I 8j enigermatek gerechtigheid lijkt in tegenspraak tot het zoeken van eigen heil door het individu omdat zij

gedefinieerd wordt als de wil ieder het zijne te geven en zich dus ook uitstrekt naar de anderl dit is een voorw bijz

m hangt voor ieder de zorg voor zijn persooonlijk heil voor het grootste deel af van het algemenewelzijn

n zekerheid noch veilige ontwikkelingo dan is het geen eigenschap die alles wat zich naar de natuur richt geweld aandoetp geheelq het schoon dat wij kennenr waarachtig schoons aan degene die haart dan zijn wij allen door onze natuurlijke aard verplicht die lief te hebbenu in ieder gevalv naar de scherpte en eis van zijn visie di voorzover hij die schoonheid (van de gerechtigheid)

ziet en in verband daarmede hoever die liefde kan gaanw het devies van Spiegelx ogravef bijw bij doolt op schandelijke wijze ogravef postpos bij achteloosheijd jammerlijky de helz nl in het volgende boek

aa beter te worden overpeinsd

HL Spiegel Hert-spiegel

62

Maar zangh-vreughda ghij bezwijkt zoo ist ook tijt te rustenTen deucht niet watmen dichtb ten zij men dicht met luste

a vreugde in het dichtenb het deugt niet wat men dicht

HL Spiegel Hert-spiegel

63

Hertspiegels derde boek Melpomen

Melpomen tis u beurt te mennen waarheijts jachtea

melt u geheimenis slijptb en stiert ghij tgedachtec

te peijlend onheijls gronde sweeft met ons hemel-hooghf

ant end-kreijs top-puntg staijlh in shemels mantelbooghi5 den mellik wegh hen opj doch mijt het zeer verhooghenk

In Merkuurs ringhl ons plant om daar vlak te beooghenm

(zoo toogh-staaln dat vermach) des menschelkens gewoeldie (als in lent-maants teelto in tmoerich padden-poelp

wanschapen kiekens halfq der Zeeuscher nachtegalenr10 krioelen over hoops) vastt woedenu swoeghenv dwalenw

Naspeuringh maaghdelijnx wesy zuijmdij zaak en stondz

Doch ist geen rijsens tijtaa zinkt met ons inden grontbb

a span (gezegd van trekdieren) associatie met Apollos vierspanb scherpc het denkvermogend om te peilene de grond(oorzaak) van alle menselijke tekortf zeer hoogg in de richting van het hoogste punt van de laatste kring (= sfeer)h bijwbep bij sweefti hemelgewelfj van hier (de melkweg) op vgl hgd hinaufk onthoud u ervan te hoog te stijgenl de sfeer de ring waarin de planeet Mercurius zich beweegt

m met preciesheid gade te slaan te bespiedenn scherpte van het oogo broedsel uit de lente-maandp in de slijkachtige poel waarin de padden zich ophoudenq half mismaakte jongen (omdat ze niet direct op de volwassenen lijken)r der kikkerss verward dooreent voortdurendu door onmatige begeerten gedreven wordenv zuchtenw falen (in daden en in het doen van een keuze)x jonge maagd die alles nagaat vgl IV 402y waaromz zijt gij onachtzaam in het uitvoeren van de (gevraagde) zaak en komt gij niet op tijd

aa maar is het niet het juiste ogenblik om omhoog te stijgenbb diepte

HL Spiegel Hert-spiegel

64

De lsquoGrot van Platorsquo uit de editie van Wetstein Ook deze gravure is op initiatief vanSpiegel ontstaan 1602-1603 De man met aureool zou Jezus zijn Foto KB DenHaag

des werelts aarden bograveogravema om grondich na te speurenHeeromnes doenb hoe tkomt dat zij onzalich treurenc

15 dend doch Natuijrlijk heijle dats vreedf en vreuchde lustg

Met dit gepaijns begorth nai dhooghe veluw-kustj

(recht alsk de dach-kriekl toont haar goudt root marmer vlechtenen tgras met uchtend douw beswaart begon te rechtenm

a van de aardbodem van de aardeb de gedragingen van alle mensenc diep ellendig ontluisterd zijnd diee heil geluk dat de natuur geeftf gemoedsrustg behagen schept of wie toch aangenaam is bevredigth zwanger van vervuld meti in de richting vanj hier niet te denken aan de kust van de Veluwe maar kust = regio streek dus de streek van

de Veluwe of de Veluwe de zin gaat verder in vs 21k juist toenl het aanbreken van de dag hier gepersonifieerd zoals blijkt uit haar vlechten gedacht kan

worden aan de Romeinse godin Aurora de vlechten zijn goudkleurig roodkleurig en vangemengde kleur zij zijn beeld voor de veelkleurige horizon

m begon zich op te richten

HL Spiegel Hert-spiegel

65

zooa tvlammich radt des zons diep uijter zee opsteegh20 en door diens helderlichtb elk dingh zijn verwec kreegh)

hol-bollants uijtkant schier ik Goijwaarts was doorwandertd

bij Hilfers-beeken-zoome siet flux het weer veranderteen dikke nevelnacht het luijs-stilf bosch betrektg

die tal lichth geevich licht met swaare damp bedekt25 Ik zach noch hoorde niet ik voelde niet met alleni

ook rook en smaak-vermaakj was heel in mij vervallenopmerkinghk hielt mij staan omsichtichl onvervaartm

maar als na deerste schrikn mijn moeto heel was bedaartwrachtp nare eensaamheijd steek-blindq eerbiedich schroomenr

30 reenwikkendes dat dit vergeefst niet was gekoomendat blint gevalu niet heerscht of swerelts schepper viertv

Maar dat diet al in als isw alle dingh bestierttott ellix heijl heb ik met bograveogravegh-zaam hert en leedenx

aldus dien al-beschiky en opper-vooghd gebeedenz

a zo ookb dit staat tegenover het veelkleurige maar gedempte licht van de dach-kriekc kleurd was ik het grensgebied van het moerassige Holland in de richting van het Gooi bijna

doorgewandelde Vlamings commentaar Hilvers-Beken Zoom Hilverszoom een dorp in Gooyland Deze

verklaring gaat echter voorbij aan de Beken De Jongs interpretatie lsquo lett bij de zoom oevervan Hilvers beken In de gemeente s-Gravenland vermeldt Van der Aa een buitenplaatsHilverbeek (AJvd Aa Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden iv) Tegelijkertijdschijnt Spiegel een woordspeling met Hilversum te bedoelenrsquo Dan zou Hilfers-beken-zoombetekenen aan de rand van de buitenplaats Hilverbeek een alleszins plausibele verklaringToch sluit ik niet uit tot aan de rand van de Hilfers beek dus tot de Hilfers beek Tot de randvan de buitenplaats Hilverbeek of tot de rand van de Hilfers beek

f opmerkzaam-stil oplettend-stilg overdekth het alles licht gevende licht = de zoni in het geheel nietj het aangename gevoel de verkwikking dat die de reuk- en smaakorganen gevenk innerlijke opmerkingsgavel behoedzaam

m zonder vreesn na de ontsteltenis van het eerste ogenbliko gemoed ziel (heel vaak onder het aspect van de emoties)p bewerkte bracht teweegq akelige cenzaamheid die geen uitzicht boodr vrees met eerbied gemengd (de ambivalente houding tegenover het goddelijke)s overwegendet zonder doelu blinde toevalv rust houdtw die alles doordringt met Zijn geestx bograveogravegh-zaam hoort bij hert en betekent dan toegewijd en bij leeden in de betekenis van

gebogen nl geknieldy God die alles regelt regeertz dit is de hoofdzin die voorafgegaan wordt door een inleidende causale bijzin beginnende

met reenwikkende (vs 30)

HL Spiegel Hert-spiegel

66

35 O al vervullend eena die alles schepper zijtzelfstandich wezenb zonder stof of Form of tijtc

Of ijet dat ons begrip bedenken kan of vatend

alschoon almachtich wijs en goediche bouen matendiet al ten goeden schikt en elk het beste jont

40 die alles oorzaak zijt geen oorzaak dochf van zondtIst u wil ist mij nutt u inspraakg niet verstommeverbeeldingh inval Geest of Engelh zegt waarommemij dees hel-duijsterheijti dus schielijkj overvaltZin-wakkerk stok-stil doch gestrekt in een gestaltl

45 quam mij een hellem stem al lijselijkn ter oorenGeblindhokto dwaalbaarp eewigh blijven zij die spoorenq

vermetel-achteloosr in laat-dunkxs schaduw-lichtzoo uijtt als hoogh te zienu met perl en schil-gezichtv

uijt om haar mede-knecht doen danssen zoo zij pijpenw50 hoogh om met kleijn begrip groot eewicheijt begrijpenx

Te weten tsterflijk hoet donsterflijkheijt genaakty

a God die alles voltooitb God die op zichzelf bestaat in volkomenheid niet bewogen wordt maar zichzelf beweegtc stof (materie) Form (forma) en tijt zijn de drie momenten die het geschapene bepalen God

staat daar buiten omdat Hij het onbepaalbare Zijn isd begrijpene goed met connotatie barmhartigf evenwelg Uw (Gods) inspiratieh de wijzen waarop God Zijn inspraak kan realisereni duisternis als in de helj onverwachtsk met gespannen innerlijke zinnenl terwijl ik doodstil rechtop bleef staan

m helderen zachtjeso misleid (als geblinddoekt)p aan dwaling onderhevig dwalendq zoekenr aanmatigend onnadenkends verwaandheidt hierbij hoort te zien naar buiten kijken in verband met de handelingen tegenover anderen

vgl vs 49u te kijken naar dingen die boven iemands bevatting macht liggen vgl vs 50v beide zijn oogziekten Spiegel bedoelt dus dat men uijt hoogh ziet met beperkte mogelijkhedenw hun medemensen te overheersen de uitdrukking luidt iemand naar zijn pijpen (= fluiten)

laten dansenx om met beperkte verstandelijke vermogens de grote geheimen der eeuwigheid (die eeuwig

zijn) te begrijpeny te weten hoe het sterfelijke de onsterfelijkheid nadert de relatie tussen mens en God

HL Spiegel Hert-spiegel

67

te sluijtena dat van niet geen ijet oijt is gemaaktb

daarc zij hoe ijet uijt ijet aars spruijtd voor hare Ooghen(van slijm zaat dier of boom)e doch niet begrijpen mooghen

55 Het alderwonderbaarst als zijt maar zijn gewentf

hoe ongrondeerlijk tzijg men achtet voor bekentTmin vreemt maar ongewoonh dat noemtmen wonderteekenenzij koonen hemel-ganghi thien hemelsj hoogh nareekenenDoor wat sterr vreed of krijgh hier eijndight of begintk

60 weet die in slechter zaak is nesch en mollich blintl

zegtm ijmant kan een kracht begrijpen zijner zinnenDit vrucht-loos uijtzienn wijst u weetzucht billiko binnente zoeken hemel-heijlp in dijner zielen grondtdaar aart-weet-geericheijtq met woekerr loont terstont

65 alss uijtwaarts weet-zuchtt baart maar entlijku bitter schennisv

Hebdij nu ware lust na duijrew waarheijds kenniszoo u heijl-geericheijt en weet-zucht niet vastx slaaptbetoovert en verrokty door erref-zondtz betraaptmerktaa waar heijl-loosheijds gront en heijl in is geleghen

70 Dit was gezeijt Ik voel der bograveogravemen boocircmbb beweghen

a te concluderenb van niets geen iets ooit is geschapenc terwijld hoe iets uit iets anders voortkomte uit slijm zaad een dier of boomf als zij er maar aan gewend zijng hoe ondoorgrondelijk het moge zijnh het minder onbekende (vreemde) maar ongewonei draaiing van de hemelkringenj er werd aangenomen dat er tien sferen waren zie de aant bij vs 4-6k lijdvw bij weetl onderw bij weet die in eenvoudiger zaak dwaas of blind als een mol is

m het onderw is die blint zie de aantn het zich bezig houden met dingen buiten zichzelfo terechtp het opperste gelukq weetgierigheid die de mens van nature bezitr in hoge mates evenalst begeerte naar kennis van de dingen buiten iemandu tenslotte alleenv pijnlijk bederfw kostbarex diepy van hun doelstellingen weggeruktz verrast door de slechte aan de omgeving ontleende gewoonten

aa let eens opbb bodem

HL Spiegel Hert-spiegel

68

en voor mijn voeten barst een hollen-aarden spleeta

afbreukichb engh den ingangh onder vlak en breetVan maxel was dit hol eens menschen hert gelekencvol volx in scheemrich licht diens woord-rijk twistich spreken

75 als een gemommeldonsd mij eerst in dooren scheene

dies schoor-voets deijzedf ik nieus-gierich na beneenin t twist-hol schaduw-rijk vol trotzich waan-vermeetengzach ik ontelbre menschen ruggelings gezetenna t flonker-fakkel-licht dat zon en maan verbranth

80 Elk staar-ooght nechtighi op een voorgesteldej wantdaar beurt-wijs schaduw-beelds vast allerleij vertierenk

die lieft elk zonderlinghl na lust of erf-manierenm

Deen loert versuftn op goutt en silver-schijfkens rondto

daarp guwtq naer schaduw-taart en vlacircer met open mont85 zulks lonktt na valsche kroon en schepters maxel heerlijk

Die loerooght op den schauw des naakten Venus geerlijku

Dees Faam-ziek steelwijs gluijrt na dopper lauwer-kransv

Ant trage eezels beelt hanght daar zijn zinnen ganschw

Der Pauwen staart-gepraal zulk ander mint hovaardichx

a een spleet gelijk aan een hol in de aardeb afbrokkelendc het is zo gevormd dat het op het hart van een mens lijktd verward rumoer van stemmene zich eerst aan mijn oren voordeedf daalde afg vermeeten is hier een zelfstnwd vol hoogmoedige aanmatiging door waan (waan = een

mening niet berustend op gefundeerde kennis) de woordgroep is bijvbep bij menschenh dat zich in de plaats stelt van zon en maani aandachtig met overgavej voor hen geplaatste tegenover henk waarop beurtelings schaduwbeelden van allerlei zaken voortdurend afwisselenl ieder (als individu)

m in overeenstemming met zijn begeerten of met wat hij meegekregen had door de zeden vanhet land de gewoonten thuis

n beroofd van verstando op ronde gouden en zilveren muntenp de anderq loert begerigr vlaais weer een andert werpt begerige blikken naar het kostbare maaksel van valse kroon en scepteru postpositum bij Venus in de betekenis van begeerlijk of adv bij loerooght in de betekenis

van begerigv de lauwerkrans als het hoogst bereikbarew blijkbaar wordt hier iemand gekenschetst die traagheid bewondert en die eigenschap bezitx het hoogmoedig-zijn op uiterlijkheden wordt in dit vers afgeschilderd

HL Spiegel Hert-spiegel

69

90 En meenich lieft verzott een gulzich swijn onaardicha

Dees wolven bloedich prijst die leeuwen Beeren felb

Elk schept beangste vreuchtc in schauw-beelds apen-speld

Op tpluijm-rijk veder-bos op paarden honden bloemene

onwaardich schaduw goettf ondoenlijk alg te noemen95 bezonder zonderlingh ziet ellik nijverh opi

en prijst met anders smaatj hoogh zijn gekooren popk

tott kijf Ia vechtens toe maar wil hen ijmant straffenl

als honden kregel-bitsm zij meest aln tegens blaffeno

zeer zelden ijmant daar op ziel-bezinninghp achtq100 of beurtet somwijl flux wert die leer-gierr gebracht

te rugh verbij een muijr die hij de rugh toe keerdedaar beelden (welker schauw hij eerst voor als begeerde)gedraghen worden die hij dan voor schauw-spel prijstt

Doch twist en onrustu meev bij beelde-minnaars rijst105 verwaant halsstarrichw want elk lieft daar even nechtighx

de beeld-kund als hij voormaals hingh an schauw-miny pleghtigz

a predattr bij meenich in de betekenis van verbasterd van zijn eigenlijke aard er is sprakevan iemand die de ondeugd der gulzigheid bezit

b in dit vers gaat het om de wreedheidc vreugde in angst gedompeld in de vreugde zit de angst het aanschouwen te zullen verliezend zotte vertoninge alle symbolen van wereldse grootheid en rijkdomf verachtelijk goed met slechts schijnbare waardeg alleh aandachtigi op ieder ding afzonderlijk richt elk verschillend van een ander zijn blikkenj schimpend op (de keuze van) een anderk zijn uitgekozen speelgoedl berispen hun handelen afkeuren

m vijandig-bijterign bijna altijd of bijna alleno een uiting van machteloos verzetp bezinning in zijn ziel zich zijn situatie als levend wezen ic als mens bewust makenq neemt in aanmerking om er zich in het handelen naar te richtenr begerige naar lering naar kenniss boven allest de voorkeur geeft bovenu beroeringv eveneens ookw deze woorden zijn hier absoluut gebruikt men zou kunnen toevoegen gedragen zij zichx met overgavey liefde voor de schaduwbeeldenz ogravef adv bij hingh in de betekenis van met toewijding met alle ijver ogravef postpos bij schauw-min

= waaraan men gebonden onderworpen is (waarvan men zich niet los kan maken) HetWNT XIII I 6364 prefereert de laatste mogelijkheid

HL Spiegel Hert-spiegel

70

En bij dees kleijnen hoop heeft heijl-leer kleijn gehoora

het is zoo twasb elk waant ook dat hij tbest heeft voorEn zelden immerc zelden dees van beeld-liefd scheijden

110 om uijt (door hert hols enghte)d zich te laten leijdenvan lamp-lichts schaduw-beelds van tdonker valsch gesichttot warer dinghen toone in tGodlijk zonnen lichtderwaarts ik zach en reesf daar wel bedaardeg menschengenooten stille vreucht na al haar herten wenschen

115 kanrandh een dik-lip grof wanschapen hoogh-gebultina groett en weder-groett hebdij kund tijt gedultberecht mijj (zeijd ik) wat dees hol-twist is te zeggendees beeld en schaduw-liefdk Hij gingt aldus uijtleggenThol is een ijders hert het lamp-licht ijdel waanl

120 die ellik eerst ontmoett blijft hij daar stip op staanm

hem plaaght onrustich leedtn door ijdel-liefds behagheno

moet niet na droom-vangsts waanp aardthaijl-lusts hongerq plagenDe schauw-beelds die ghij hem anschouwen ziet met lustis tschijn-goedt valsch dat dachteloosenr als ontrust

125 als rijkdom hooghe staat faam wellust weetsucht prachtight

en zulke ijlheijdu meer daar menschen onaandachtichrecht als hun hooghste goett partijdichv hert en zin

a naar (heijl-leer) wordt weinig geluisterd en in overeenstemming daarmee wordt in die richtingniet gehandeld

b het is nu bij de beelden zoals het bij de schaduw-beelden toegingc hier een versterkend bijw in de zin van voorzeker ongetwijfeldd vgl vs 72e tot het uiterlijk van dingen die meer waarheid bevattenf en (ik) steeg opg niet door driften bewogenh ik sprak aani misschien wordt hiermee Esopus bedoeld waarschijnlijk echter Socratesj licht mij in breng mij op de hoogtek lees dees beeld-liefd en schaduw-liefdl zinledige kennis (niet op juiste gronden berustend)

m houdt hij daaraan onverzettelijk vastn onrustig angstig makend leed nl de angst te verliezen waarin hij behagen schepto door het behagen scheppen in liefde voor zinledige dingenp de waan di de valse kennis voortkomend uit de vangst in een droom gedaan dus onwerkelijkq de honger de begeerte naar de lust de vreugde die het aardthaijl di het heil dat in

overeenstemming is met de natuur met de aard van de mens geeftr onnadenkendens ogravef postpos= alle ogravef adv= geheelt aanmatigend makendu beuzelingenv pred attr bij menschen= partijdig omdat men zijn eigen keus vijandig afzet tegen die van

anderen

HL Spiegel Hert-spiegel

71

opstellen dit maakt twist Wie eenich lust-gewinverkrijgt verblijta een tijdt Dewijl dochb wankelbaarlijkc

130 het blijvend is zoo valt verlies of vreese beswaarlijkf

dieng die of zoekt of lieft zulk waan-goetth onbedochti

Maar of Fortuijns onstaj daar niemant oijt bezochtdie vint niet lijkewelk in valsch goett waar genoeghenhem prikkelt onderwijl zijn ziel-heijl-hongers wroeghenl

135 Godt waarheijt waare deuchdt is onser zielen spijsvergeefs elm zoeken menschen reukeloosn onwijsin schauw-lusto haar genoecht kan schijn tgemoett vermakengeduijrich en ofp zij tott beelde-kennisq raakenleijt die niet tott de daadr zists maar een valsche stutt

140 beeld-kennist daadeloos als schauw-kun blijft onnuttWaarschijnlijku vande deuchd veelv treffelijk kunnen sprekenja lokken andren aan door haar boet-vaardich preekenw

Maar zoo ghij al haar doen en leeven wel beseftx

de daat zeijt klapping-kunsty haar zellefs hert niet treft145 Ghij Spieghelz spiegelt u u heijl zoekt in tbewerken

a verheugt zichb daar echterc onzeker onbetrouwbaard nl van het lust-gewine nl voor het verliesf lastig onaangenaamg voor degeneh iets dat men waant goed te zijn waant= valse kennis bezitten vgl valsch-goett in vs 133i zonder na te denkenj ongestadigheidk die vindt toch nietl het kwellen van de honger naar ziele-heil dit wordt omschreven in vs 135

m eldersn onbezonneno vreugde aan schaduwbeeldenp onderstellend in de betekenis van indien alsq kennis verkregen door het aanschouwen van beelden vgl vs 102r nl het verlaten van het hol en het treden in de werkelijkheid of het in praktijk brengen van

de waare deuchdt (vs 135)s zo is hett daadeloos beeld-kennis bestaat alleen in het aanschouwen van de beelden daarmee stelt

men zich tevredenu zo dat het waar schijntv velenw met aandrang en overreding spreken daarbij een stemming suggererend van het doen van

boete voor eigen vroegere tekortkomingenx doorziety de kunst ergens mooi over weten te praten (treft het eigen hart niet)z de diklip (vs 115) is nog altijd aan het woord in tbewerken in het doen

HL Spiegel Hert-spiegel

72

door vreemde zorgha zich zelfs verzuijmenb waan-kunds klerkenc

koopt nijver waarheijts kund die over al is vaijld

en brenght die inder daadte daar vindij daatlijkf heijlTer daatg moet waarheijts kennis nootlijkh hullip geven

150 tbeleeven maari doet doode kennisj in ons levenTis anders niet dank droom verbeeldingh ijdel waanMaar lieverl (zeijd ik) segt wat gaet dit vollik aanm

dats in dit duijster twist hol dus onrustichn woonendaar hun geen middel schorto na wenschp hier uijt te koonen

155 Recht zoo een ganger gauwq het slibber-sneuvelr pattstreet hij andachtelijk al is het staijl en glattafbreukicht smal en krom daar reijsigers noch boerenhulp doenu op bergh of klip door grondelooze moerenv

vaak vaijlichlijk doortreet voor struijkelen bevrijtw160 die diepen dellen schuijnx en lossen kluijten mijet

Maar treet hij dolkesy toe vermijt hij plas noch heuvelz

a het zich bekommeren om anderenb zich zelf veronachtzamenc de meesters van de waankunde di kennis die op valse gronden berust die tegenover die

welke op waarheid berust staatd te koop te verkrijgene zet die om in dadenf ogravef bijvnw = werkelijk ogravef bijw = in werkelijkheidg aan de daadh beslisti alleen het belevenj inactieve kennisk anders betekent het niet dan (nl als die kennis niet ten goede gebruikt wordt)l mijn beste mijn waarde

m wat overkomt deze mensen wat is er aan de hand met deze mensen (in de zin van welkehartstochten beroeren deze mensen)

n twistzieko ontbreektp als zij het wensenq een zich snel voortspoedende reizigerr bijw bijz van vergelijking in de hoofdz (= vs 163) samengevat door zoos het pad waarop men gemakkelijk slibbert uitglijdtt afbrokkelendu bijw bijz van voorwaarde waarin de bijw bijz van toegeving al is doen hierin de bijw

bijz van omstandigheid daar doen Men kan treet moeren als een parenthesis zien Iklees dan Vs 155 - parenthesis - vs 159-160 Vs 160 is een relatieve bijz (die wijst naarganger terug) met voorwaardelijke betekenis

v bijv bep bij patt ogravef bijw bep van plaatsw behoedx scheef aflopende diepe kuilen (in de weg)y doldriestz nl in de weg heuvel = bobbel

HL Spiegel Hert-spiegel

73

lett hij niet op zijn wegh wis wedervaart hem sneuvela

zoo zijn wij alb gelijk op slevens wegh gesettom recht te moghenc gaan of struijkelen te mettd

165 door onkund of versuijme tvoorstf doetmen wel onschuldichzoo doolt eerst zonder zondt het Jonghe kindt eenvuldichg

het weet niet twijfelt niet derft toelegh en beraath

ook wroegheni en berouw gevolgh van euvel-daadtMaar krijgt het mooghlijkheijdtj om goett en quaat te weten

170 versuijmt dan wijsheijds winstk wil ijmant ook vergeetentott raads-man kund en recircenlm zoo wert hij straffens waartdie eerst was buijten schuldt Betn weten wroegingho baartzoo heeft de zond altoos gequel en straf tott knapenp

gaefq maar veranderlijk heeft Godt den mensch geschapen175 hij stelt ons allegaar de doot en tleven veurr

en laat het reelijk diers een vrije wille-keurWie gauwt dan op zijn doen lett vint dat achteloosheijdgrond-oorzaak is alleen van onheijl schuldt of boosheijdDit is een haastich blint toestemmen onbedachtu

180 of reukeloosv versuijm van tgeen in onse machtmeer kund of mooghlijkheijt is van noch meerder kennisWie van ons voelt met smert niet daaghlijkx zonden schennisdatw volgh-lustx nijt hovaard en gramschap baart gequel

a overkomt hem een ongeluk onheilb ogravef allen ogravef geheelc kunnend somtijds eventueele nalatigheidf het eerste nl het struikelen door onkundeg argeloosh mist opzet plan en overlegi boete doenj krachtk het voordeel geput uit wijsheidl bijw bijz van voorwaarde samengevat in de hoofdz door zoo (vs 171)

m (een hendiadys) redelijke kennisn betero knagen van het gewetenp volgelingen dienarenq ongeschondenr zie Deut 3019 vgl de aants het redelijk schepselt met aandachtu onbezonnenv lichtzinnigw de beide dat-zinnen vs 183 en vs 184 zijn lijdvw bij voelt (vs 182)x het volgen van de lusten

HL Spiegel Hert-spiegel

74

dat giericheijta of staatsuchtb strektc een aardsche hel185 noch grijpter ellik and Doch niemant mach bejaghene

met voordachtf willich tgeen hij quellik weet te plaghenAlleen tonachtzaam blint toestemmen maakt ons boosg

en gauw andacht vernielt tversuijmen reukeloosh

Gelijk des vaak-gequetst oud-smits voordachti opletten190 hem vaijlighlijk behoett voor sviers bekendej hetten

Maar doch zoo onverhoets zijn reukeloozek hanttheet Element genaakt hem treft onlievel brantEen die vaak gaat de kenbaarm naaste wegh ter kerkendie dwaalt niet onderweegh ten zij door tniet opmerkenn

195 zoo du genootzaakt bist een hot-wegho onbekentdoolbaar gebaantp te gaan maar datter wel ontrentof volk of middel is het wisgaanq te bevraghenversuijmstu dat en mist bistu dan te-beklaghenDit schuldich onverstandt en achteloosheijt quaat

200 hoet valtr als oorzaak is dattet hier qualijk gaatdat ons tott groot gequel de waant en schijn-goedu hinderenquav voorgangh sterkt ook tquaat in topvoen onser kinderenLands-wijs baart erref-zondw en Wennis wort Natuijrx

a begerigheidb begeerte naar hoge staatc tot gevolg heeftd nochtans (toch) begint iedereen eraane is in staat te streven naarf waarbij men vooruit zich de uitkomst van een handeling realiseert bedachtzaamg alleen het zorgeloos toegeven aan begeerten zonder de rede in te schakelen maakt ons

zondigh en de snel-gewekte oplettendheid vernietigt het lichtzinnig nalatig-zijn (in het betrachten van

de waare deuchdt vs 135)i voorzichtigj die hij kentk onvoorzichtigel onplezierige die men graag vermijdt

m de duidelijk herkenbaren door onopmerkzaam te zijno dwaalwegp zo getraceerd dat men er gemakkelijk op kan verdwalenq het zeker gaanr hoe het zijs geheel en alt een mening op ondeugdelijke gronden gevestigdu iets dat in schijn goed is niet in werkelijkheidv slechtew gewoonten (tradities) van een land brengen zonden voort die van het ene geslacht op het

andere overgaan en onuitroeibaar zijnx wat men zich aanwent lijkt op den duur tot de natuur te behoren en wordt dus onveranderlijk

HL Spiegel Hert-spiegel

75

Verderflijk outt gebruijk maakt heijlzaam deuchdena duijrb205 Merkt ofc hier qua gewoont zij oorzaak veeler zonden

eer douen kooken-kunstd en tbrouwen was gevondeneer wenste aan honich-meef of wijn-smaakg sich vertasth

Wat dronkert ofte vraat heeft zich als doeni verbrastj

an eekel ooft of brun meek daarze tgelt niet deelenl210 wie port tott logh en drooghm tot rooven moorden steelen

twaan-kostelijk besittn van pop-geproncx cieraatop

lokt dat den zotten niet tott praal-lusts overdaatq

tott hatenijdtr tott twist tott zorgh-lijk herts bedroevensU waan is nimmer zat Tveel hebben leert behoeven

215 zulk eijgen-zinlijkheijtt stort uu (Natuijrs eijsch niet)zulk ikkersv mis-verstandt dat brengt ons in verdriettw

De bloem wast onbetreurtx in open veld en waijeny

Het pluijm-gediert toont vreuchd De beestgjensz hen vermeijenna lust in tgroene woutt ook twater veeaa in tmeijr

220 De meer begaafde menschbb alleen treurtcc even zeerdd

a deugden die het heil het geluk bevorderenb schaarsc let op datd het bakkene gewenningf sterke drank met honing bereidg behagen scheppen in wijnh in overmatig gebruik ontaardti destijds toenj zich te buiten gegaank eveneensl daar zij het geld niet verdelen dwz het mijn en dijn bestaat nog niet de gouden era

m leugen en bedrogn het bezit in waan kostbaar (maar waan is een valse opvatting)o voorop geplaatst onderw hervat in vs 212 door datp sieraad van de wufte pronkq het overdadige van de lust in pralenr afgunsts kommervol verontusten van het hartt zinlijkheijt = gemoedsbewegingen die kunnen positief zijn als zij van de Natuijr komen Hier

is sprake van gemoedsbewegingen opgewekt door eigen zelfzuchtige begeerteneigenzinnigheid

u doet u vallenv duivels met de bijgedachte aan het ik dus zelfzuchtigw ellendex zorgeloos aan zichzelf genoegy weidenz (lees beestjes) viervoetige dieren het verkleinwoord correleert met vermeijen en tgroene

woutt zie aantaa waterdierenbb de mens bezit boven planten en dieren de rationele ziel heeft dus meer gaven gekregencc is in zorgendd in gelijke mate nl als de opgewektheid van planten en dieren

HL Spiegel Hert-spiegel

76

altijdt dient hem tott last zijn meer vernufticha oordeeltwaar tegens de Natuijr die jont tott ellix voordeelb

haar heijlbaar gaven alc Ons hel-gequel en drukd

is geenzins inden aarte qua wenst baart ongeluk225 De gulden eerste eeuw die wij nu dwaaslijkf wenschen

wesg prijstmen die zoo zeer zegt waarent meer als menschenh

qua voorbeelt noch gevolghi noch wenst bracht haar geklachj

eenk zott die maakter veell merkt wat land-wijsm vermachMen drinkt bij land-gebruijk door volghzame goet-rondheijtn

230 hiero vrinden heijl vergeefs tott eijgen ongezontheijtp

Ia hate-dronkaartsq vaak in schijn van goede chierr

sich dringhen drank in tlijf door toedrinkens maniers

Donnutte kostbaar steent derfleer van sgouts waardijeu

duijr-dek-kleeds ongemakv prachts ijle hovardijew235 op land-gebruijk gegront veroorzaaken die niet

der menschen zott gewoelx en hertzeerich verdrietty

Dees onwaardez waardij elk hert breijtaa cluijster-hechtenbb

a rationeelb tot ieders nutc al haar heilzame gavend helse kwelling en ellendee is allerminst in overeenstemming met onze natuurf in onze dwaasheidg waaromh was er sprake van super-mensen Spiegel bedoelt in de gouden tijd waren het ook lsquogewonersquo

menseni navolgingj gaf hun reden tot klagen omdat qua voorbeelt gevolgh en wenst niet bestondenk eacuteeacutenl lees veel zotten

m de zeden van het landn gulheid waarbij men geen spelbreker wil zijn tegenover de gebruikero in Hollandp men brengt een dronk uit op hel geluk van vrienden vergeefs omdat hun geluk daardoor

niet bevorderd wordt en men benadeelt er zijn eigen gezondheid meeq zij die een afkeer van dronkaards hebbenr in schijn van goed onthaals door het gebruik iemand toe te drinkent edelsteenu de traditie van de waarde van goudv de last die dure kleding meebrengtw de zinledige hoogmoedigheid van het prachtvertoonx het dwaze sloven der menseny ellende die de ziel diep grieftz waardeloze verachtelijke

aa vlechtbb boeien

HL Spiegel Hert-spiegel

77

van tweligh avontuijra tdoet kijven plaijten vechtenEn alsment naakt beooghtb zoo isser geen verscheelc

240 of u kaal watmerd dekt of pluijster-rijke fluweelOnnoodrufts dwaze boom draaght costbaar bittre vruchtenhet dient tott onheijl al daar wij om angstich zuchtenIs dopper-waan-heijls kroonf den koningh-vorst ijet waarddie hem met rijsens hoop of dalens angst beswaart

245 De vrek arm-hertichg trekt die voordeel van zijn schattenDe praler van zijn kleer-rijkschaph erfrijk der matteni

merkt of de lekkerbeet zoo walghmaagh smaakt en voedtj

als werk-luij honger-rijk de slechte kostk wel doettEn om de lekker-brokl om spaarbekm statenn prachteno

250 leeft elk meest in getreur door snoo land-wijs hoogh achtenpMerkt hoe door land-gebruijk een ijder zich begeefttott onnoodrufts bejachq dat naulijx of hij leeftveel minr waar toes niet een van duijzenden zal weetenHeeft aanwenst niet de schuld dat zielziekt wert vergeetent

255 (al waar zulx niet van noot)u terwijlmen twist verwoettwat tonbegrijplijk goetv is wil vermach en doettBelett u eijgen anwenst anwensts kracht te wikkenw

a het dartel gelukb en als men het zonder vooroordelen bekijktc verschil isser geen verscheel maakt het weinig uitd blijkbaar een goedkope stof Vlaming geeft als verklaring lsquoEen grove en slechte dracht van

arme menschenrsquoe volgens het WNT XII II 2851 lsquomet pluizen voorzienrsquo bedoeld zal zijn met hoge poolf de kroon die het heil hel geluk van de opperste (= verst doorgevoerde) waan isg bekrompenh kast rijk aan klereni mottenj let erop of de walghmaagh (di de maag die walgt van het vele en copieuze voedsel) evenzeer

de lekkerbeet smaak geeft en voedt als k eenvoudig voedsell het lekkere hapje

m wat men uit zijn mond spaart gierigheidn hoge functies waardighedeno pralerijenp door het verderfelijk op hoge waarde schatten van de zeden van het landq tot het najagen van onnodige dingenr veel minders lees waar toe hij leeftt heeft aanwenst niet de schuld dat het ziekzijn van de ziel wordt vergeten Zielziekt is hier de

verkeerde instelling van de ziel ten opzichte van de bestemming van de mens vgl bk II vs339

u alsof zulks niet nodig was nl het niet vergelen van de zielziektev Godw te overwegen (nl waartoe die in staat is)

HL Spiegel Hert-spiegel

78

ziet wat die voormaals kond en elders vreemts beschikkena

zulkb willichc koos de doot door Romers land-manierd260 Na Abrams voorbeelt meenich smeet zijn kint in tviere

Hoe mocht ghij vaarlijk hertf dees grouwel-wrokg gedooghenhier blijkt dat anwenst overtreft Natuijrs vermooghenh

An straffe slaaven straf strengh heerschen tspaansch kint leerti

dItaler wraak op thoogstj door voester-leerk begeert265 Avoesenl leert de Duijtschm na wester-werlds manierenn

is tvolk hiero deughden-rijk en daarp als wilde dierenZomq leefden God-loos laas noch meer als wij verweentr

zoms hadden doude Eeuwt Natuijr-wijsu ongespeentv

Elk was daar zonder naam of storij-kundw een Christen270 onnoozelx heijlich veijlich voor ons baat-zieky twisten

zij toonden name-loosz tChrist-leven inder daatWij leeven God-loos maar zijn kersten mette praatDe naam ons hen de daadt wasaa ons veel groofsche zondenbbheeft men daar niet gebruijkt ja niet benaamt gevonden

a ziet wat die (de kracht van de aanwenst) vroeger en elders voor wonderbaarlijks konvolbrengen

b menigeenc vrijwilligd volgens Romeinse landzedee gaf zijn kind als brandoffer vgl Gen 22f vaderlijk hartg gruwelstukh machti het Spaanse kind leert hard heersen aan (het opleggen van) strenge slaven-strafj ten zeerstek door de opvoeding van de voedster dus van de prille jeugd afl toasten met de woorden agrave vous

m de Nederlandern (in vergelijking met) de wijze van leven in de westelijke wereld= Amerikao in Europap in Amerikaq sommigenr aanmatigend ontaards anderent de gouden eeuwu volgens de natuur Natuijr-wijs staat in tegenstelling tot land-wijsv nog niet gespeend nog niet losgemaaktw zonder de naam (van christen) en zonder kennis van het verhaal der geschriftenx onschuldig argeloosy egoiumlstischz zonder de naam van christen te bezitten

aa de naam (van christenen) komt ons toe hun het geloof naar dadenbb onze zeer ongehoorde zonden of onze talrijke ongehoorde zonden al naar men veel

interpreteert als een bijw of een bijvnw

HL Spiegel Hert-spiegel

79

275 Wie heet of wreka of dief daar tgoett blijft onverdeeltbbehoefte noodt gebruijk eerst naam en woorden teeltDunkt u dit vreemt en gaat ghij dan van hier na RoemenZult schendaad onderweegh veel swaarlijk konnen noemenc

in nazaatsd deuchd of zond na tvoordoen anwenste stiftf280 Gelijk de Prinsg door wenst wiert schoot-vrijh voor vergift

zoo wennen braak-mansi zich (tschijnt bouen ons Natuijre)strakj in een standtk te staan vaak vierentwintich uijrenop gul-zandtl Splitter-naakt te staar-ooghenm de zonzoo vondt zulkn huijs-gemak genoeghzaamo in een ton

285 de Dooperp rijkdom vont alzooq in tgelt begeevenr

doe hij in skemels huijts bij sprink-haans rijk kon levenBloots-hoofdt eet watren broot een pij kleet hem bequaamuwoont in een hutt daar hij in legghen kan noch staanO mensch acht diesv noch Godt noch ook Natuijr niet schuldighw

290 Tis wonder wat ghij mooght door ijvers vlijt geduldichx

gebruijkt ghij die te nutt Siet Iob in druky verheughtzwat wenst in tquaat vermach vermags ook inde deuchdt

a gierigaardb zie vs 209c zie de aant bij deze verzend (meerv) nakomelingene is hier onderwf brengt aan Vs 279 betekent dus aanwenst brengt in overeenstemming met het voorbeeld

bij nakomelingen deugd of zonde aang de vorst bedoeld zal zijn Mithridrates van Pontush onvatbaat onkwetsbaari Brahmanen Vgl IV 64-69j onbeweeglijkk in eacuteeacuten houdingl los rul zand stuifzand

m de ogen strak op de zon richtenn een zeker iemand (nl Diogenes tijdgenoot van Alexander de Grote)o voldoende huiselijke gerieflijkheidp Johannes de Doper vgl Matth 3 en Marc 1q evenzor in het opgeven van gelds kemelsharen kleedt volgens Vlaming zou een man Joost Blootshoofd in Spiegels tijd in de duinen bij Haarlem

hebben geleefd vgl VI 89 399u in voldoende matev daaromw nl aan de onmatigheid de voorbeelden wijzen anders uitx door de geduldige inspanning van de toewijdingy ellendez opgewekt gestemd

HL Spiegel Hert-spiegel

80

En niet alleen voor een tgoett voorbeelt helpt veel menschena

Na-nevenb leven deed zo Rechabs voettc na wenschen295 Maar na land-wijs steekt elk nu hant noch vinger and

En zeijt doet zus doett zoo het zelf doen is de maneDus schuldich onverstandt onandacht quade wennisgrond-oorzaak blijven heel van aller menschen schennisfOnschuldich doolt het kint de zott en tkleijn verstant

300 zij voelen onlust ming ook geen hert-wroegens brantof immers buijten schuldh maar isser merk en machtei

tott waarheijds kund en wert die dan versuijmt verachtetj

Alzulk verstant verzuijmk baart bitter zond gequelmen leefter onvernoegtl men heefter wroegens hel

305 onheijl beangstem schuld Sij moeten heijl verliezendiet ijdel waan-goettn vooro de waare goetheijt kiesenDus waart voor al hoogh-nuttp dat elk voor ooghen hildtstaagh slevens hoogste goedt Die anders doolt in twiltqof kiest ijet inde plaats daar toe dan voort moet strekken

310 zijn doenr dits nu meest gelt Wie zal dien niet begekkensdie hierom niet en waaght zijn leven of verliestzijn rust en al zijn tijd die hier voor wijsheid kiestbij veel ist weelde-lust vrouweeren sluijment duijmenu

a en niet alleen voor eacuteeacuten mens helpt het goed voorbeeld ook voor veel mensenb nakomelingen (lijdvw)c de wijze van leven van de Rechabieten (Rechabs voett is hier onderw)d maar naar de zeden van het land steekt nu niemand een hand of vinger uit (om die ten goede

te veranderen)e ieder handelt naar eigen goeddunkenf van de (geestelijke) misvorming van alle menseng minder (nl dan iemand die bewust zondigt)h of tenminste (stellig) buiten schuld (wanneer kinderen dwazen en mensen met geringe

verstandelijke vermogens wel enigermate onlust en berouw gevoelen dan zijn die gevoelensniet gemengd met schuld)

i maar indien er mogelijkheid capaciteit (tot het acht slaan op) en kracht is (tot de kennis vanwaarheid)

j en wordt die dan verwaarloosd en verachtk nalatigheid in het gebruiken van het verstandl onvoldaan

m schuld waarin angst is verwevenn die het waardeloze goede dat de waan aanbeveelto bovenp dus zou het van het allerhoogste belang zijnq die op een andere wijze dwaalt zonder doelr waarop hij vervolgens zijn handelen moet richtens de draak steken met bespottent slempenu fuiven

HL Spiegel Hert-spiegel

81

dit doett gezontheijt eer ja zalicheijt verzuijmena315 Maar bij de werelt-wijsb ist eer en hooghe staat

die hierom lust en rust (hem wenschelijk) verlaatstaagh afterdochtichc leeft en nimmermeer recht veijlichBij schrift-geleerden maar istd maare te schijnen heijlichdaart doch veel lichter valt rechtf deuchdelijk te zijn

320 De deucht geeft vreucht te loon onlust en last de schijng

Hijh veijnst en quelt zijn hart met angst en tlijf met pijnenen dat al tegen meuchi aars als hij is te schijnenzulk hooghste goeden noemt de schrift en reedlijkheijtafgooderij want waar de mensch zijn hert anleijt

325 daar isset staaghj Dit mint hij ook uijt al zijn krachtenverzuijmt en mist hierom wat hij aars hoogh zou achtenAnziet nu ellik waant zijn hoogste goett zijn geltHet vollik reukeloos daarom in waaghschaal stelthun lijf daar dochk het gelt maar dient om afl te leven

330 Hun zalicheijt en rust ja lust en geld begevenm

zij die hier hanghen thart aann eer of hooghe staatMaar ziet een dronken-sletto een gulzich lekker vraateen hoeren-aasp hoe zij om tkittelighq gevoelenverwaarloozen hun heil Ia om zijn moet te koelenr

335 alleen wraak-giericheijt den mensch alzoo verhertdat hij kiest om zijn vijands een veel meerdert smertDees lieuen tvalsche goettu met ganscher hert en sinnen

a verwaarlozenb een werelds persoonc wantrouwigd gaat de roep gaat het er maar ome slechtsf echtg lees de schijn geeft onlust en last te loonh degene die slachtoffer van de schijn isi tegen zijn natuurj vgl Matth 6 21k terwijl tochl van

m (van ) doen (zij) afstandn die hier verknocht zijn aan o dronkelapp iemand die de hoeren ten prooi valtq zinnenstrelendr zijn verbolgenheid bot te vierens terwille van zijn vijandt groteru het onbetrouwbare goed nl het geld de eer de hoge staat wraakgierigheid

HL Spiegel Hert-spiegel

82

ist dan onmoghelijk dalgoede Godt te minnenwel tegens Godt het quaata en tgoett met Gode niet

340 daar toe hij hulpe doet het welk hij hert gebiettb

dat schijnt heel buijten reenc Ist doenlijk voor ons liedendhoe zietment dan zoo zelden of gansch niet geschiedenwat niet of zelden schiet is dat niet in ons machtWie heeft met rechte ernste gebruijkt oijt al zijn kracht

345 Ist moghelijk een vrouw een vrint een kint een koninghuijt jonstf te lieuen niet Ia zonder hoop-belooninghgverr boven goett of eer of lijf of sielen-heijldoett dit een onderdaan lijf-vrundh of minnaar geijlof zott zisti moghelijk Ia tvalt om doenj veel lichter

350 dat mannen manlijk wijsk den grooten werelt stichterrecht lieuen die haarl schept en hograveograveplijkm weldaat doettdie zij te zijn gevoelen wijsn almachtigh goetten boven alles schoon Ia niemant mach ontkinnenwie Godt recht kent en smaakto hij moet hem nootlijkp minnen

355 Want tschoon te lieuen zijn wij al van aardtq verplichtHij is alleen recht schoon Tschort danr aan ons gezicht(zoo meermaal is gezeijt) aan heijlbaar waarheijds kennisdie derftmen door veroud half angeaarde wennissNatuijr niet maar gewoont (een tweede vrouw Natuijr)

360 drijft elk verheertt Natuijr en maakt ons tleven zuijr

a lees wel quaat te minnen evenzo achter het tweede gedeelte van het versb bij hetgeen Hij met klem gebiedt geeft Hij hulpc dat lijkt geheel zonder grondd voor ons mensene met volledige overgavef uit genegenheidg zonder hoop op beloningh boezemvriendi zo is hetj om te doenk mannen met een krachtige wijsheid of mannen wijs zoals een man betaamtl hen

m overvloedig WNT VI 1071 of naar gehoopt mag wordenn lees die zij gevoelen wijs te zijn die wijst terug naar den grooten werelt stichter (vs 350)o ervaartp noodzakelijkerwijsq door onze natuurr geeft aan dat de inhoud van de zin logisch voortvloeit uit de vorige hier wordt een tegenstelling

gerealiseerds verouderde gewenning half in de natuur in onze aard geiumlntegreerdt overheerst

HL Spiegel Hert-spiegel

83

bijzonder maara vrouw sla-loosb drijft ons als katijvenc

dat wij in onverstandt en qua gewoont verstijvend

Wert dan aandachtigh kent ontwent schauw-lusts onheijle

hier toe koopt nutbaar kennis die al om is vaijlf365 hoe duijr ter schenkg om niet na twaare Heijl-lands zeggen

ziet waakt bidt zoekt ghij vinth pooght maar u pont tanleggeni

al om altijd bij elk is waarheijts winst gereetj

zij roept u toe op straat u weet-lust maar besteetk

Orpheus dier-gespell en sbarrevoetersm preeken370 is mij noch klucht noch droom ik hoor vaak dieren spreeken

met groote nutt en lust door naaktn en kort bewijsdoordringendo meer als troem-rijk mont-geklap waan-wijsHet schobp en pluijm-gediert Ia tveld-gewas der aardenaanspraakq ik hoor bewaar en houd in grooter waardenr

375 Waant ghij met Midas oors O neen ghij vanghter niett

Tis dooru wiens openingh ons Heijl-lant u gebiettTis door daar mee de ziel tgeluijt ontfangt door doorenhet welt-beschouwingh boekv leert mij dus dier-spraak hoorenziet gheen moschw zijn onmondghex Iongskens beurtswijs spijst

380 en tvlugghey flux verbijtz Weet dats u onderwijst

a in het bijzonder tochb vrouw achteloos dus achteloosheid sla-loos is hier een gesubstantiveerd adjc slaven gevangenend verhardene dit vers geeft drie fasen oplettend worden di open staan voor andere mogelijkheden het

onderkennen van de schade die de schaduwen veroorzaken het ontwennen ervan di hetzich ervan losmaken

f overal te koop isg cadeauh vgl Matth 77-8 en Mark 1333i probeer slechts uw (verkregen) pond uit te zetten vlg Luc 1911-27j voorhandenk stel te werk wend aanl Orpheus spelen voor de dieren het betoveren van de dieren

m de barrevoeter is Franciscus van Assisi die voor de vogels preekten duidelijko volkomen begrijpelijkp lees schob-gediert= de vissenq vormt een eenheid met vs 373r beschouw als van grote waardes een ezelsoor dus een groot lichamelijk oort gij vangt er niets mee opu het inwendig oor ook in vs 377v het boek der natuurw die mus daarx onvolwassen die nog niet voor eigen voedsel kunnen zorgeny dat zich op de voorgrond dringtz door pikken terugwijst

HL Spiegel Hert-spiegel

84

gerechtea kinderzorgh Tott henb in tbeurtswijs geventott zichc in tweijgren strafd als zij zelfs kunnen leuenTis rechte Natuijr die port tonmachtich kint te vocircentott dattet kost verdient maar port u die te wocircenf

385 als slaaf u luije neefs meer als behoeft te werveng

op datze slaven meeh of door u schat bederveni

ziet wakker ginder braijt een rapsche schalke spinj

haar spijzichk nett daar valt het reuk-loosl vliegjen inEn deze miertghens rijk haar winter kooren zonnenm

390 de bedel-vliegh die sterft door hongher ouerwonnenn

zegt spreekeno dit gediert niet daadlijkp zonder stemelk arbeijd om behoeft een ijder hoede hemq

Schouttr dees beslobdes visscher met zijn seghent zegheschier heeftu had doude baars zich niet snel uijt de weghe

395 in gront geboort en zoo het slepend lootv onsliptof hadd de looze snoek de dobbers niet ontwiptw

Diet merkt dien spreekt ditx Weest daad-vaardichy en voorzichtighz

ziet dees Pauw veder-rijk ziet geene zwanen wightichaa

a rechtvaardigeb tegenover de kinderenc tegenover zich zelf (de ouders)d onvermurwbaare een versterkend bijv nw in de zin van echt in essentief spoort die (de natuur) u aan als een waanzinnige te schrapeng als een slaaf voor uw luie nakomelingen meer dan nodig is te vergarenh zich eveneens afbeuleni te gronde gaanj een kwieke slimme spink spijs gevendl onbedachtzaam

m drogen (in de zon)n ten onder gebrachto ad sensum geconstrueerdp met (hun) dadenq een ieder moet ervoor oppassen dat hij niet in de situatie van bedel-vliegh komt of ieder moet

op zijn hoede zijnr zies beslijktet zegen= net dat over de bodem sleeptu heeft bijna succesv part pro toto het slepend net (dit was onder met lood bezwaard)w het wippen (= het op en neer gaan van de dobbers) doen ophoudenx wie op de tekenen acht slaat zegt dity gereed om te handelenz vooruitziend

aa gindse zware zwanen

HL Spiegel Hert-spiegel

85

zich nau met arbeijt swaara opheffen vander aard400 den leeuwerk dun geveertb staijl vlieghen hemel-waart

en zinghen scheppers lof Blijkt hier niet naer uw oordeelgroot hof-besittings lastc en kleijn behoeuens voordeeld

Ooght op dit brackgiene mee dat hongrich knaaghde tbeendoor schrik hijt draghen laat doch grooter blaffert heenf

405 heel treur-loosg Kiesen leert dit kleijnh voor groot gequelleen dat ons kiesbaari goeds verlies niet zeer ontstelleDicht voor u voeten neerj trou-aardrijkx preeken hoortbrenght daar tbegraven zaadk niet zaad veelvoudigh voorten straft ons van tontfanghen ponts versuijmdel renten

410 Die wasbaarm korrelplantn ook meer voor miso en entenmet vrucht betaalt genooten weldaads woekerp ruijmtott hograveograven der hograveogravegh begaafder menschen dank verzuijmq

Ten oordeel tegens onsr dees keijzel-steenss op-rijzendie met groen mos-fluweel haart schepper eer bewijzen

415 Dees haan de dierbaaru steen weghschrabt en kooren biktv

ditw preekt dat zotte waan u oordeel heeft verstriktx

Hij kiest noodruftich voetzely voor donnutte bagghez

a ternauwernood met veel moeiteb met een licht verenpakjec de last van het bezit van een groot slot of meer algemeen van groot bezitd het voordeel van weinig nodig te hebbene in het Mnl komt brec en brecskijn voor als schoothondje Ook is een brak een jachthond

Hier moet wel aan een hondje in het algemeen gedacht wordenf uit angst laat hij echter het heen draghen aan een grotere hondg zonder al te veel verdrieth lees kleijn gequellei ter keuze staand ogravef als goed ogravef als kwaad zoals rijkdom en eerj op de grond vlak voor uw voetenk het in de grond verborgen zaad vgl Matth 133-9 Marc 43-9 Luc 85-8l niet gerealiseerde vgl Luc 1923

m in staat te groeienn plant uit een pito mestp intrest het woord wordt hier gebruikt in gunstige zinq verwaarlozing van dankr tot een oordeel over onss keistenen steenblokkent hunu kostbaarv pikt eetw nl dit voorbeeldx in zijn strikken gevangeny voedsel dat hij nodig heeftz boven de nutteloze kostbare steen

HL Spiegel Hert-spiegel

86

Swijgt praal-zotta tegens u voert wijzer haan de vlaggheb

Of lust u bograveograveghenc zegt wats u leen-pronx onmaat420 bij dees verachte rijps gesprenkelde cieraatd

ziet deze bijen honich zoeken en vergaarenmerkt hoe zij afterdochtighe winter kost bewaarenDees spreeken wijslijk strakf den jonghen menschen anvoor winneloosheijtg sparen en voor doude manh

425 Anschoutt natuijr-deuchds aarti in nieuw kruijd-lievers hovenj

dinlandsche rook-rijkk bloem en kruijt veracht verschovenl

bewijzen doch haar deuchdm ook dien die haar verachten thoonen onversteurtn haar goede scheppers krachtdie elk in allen val met weldaad komt bejegeneno

430 die laat op goed en quaden zonneschijn en reegenenpZijn goedheijt blijkt in al dat hij geschapen heeftmaar laas dondankbre mensch (doch meest begaaft)q begeeftrzijn heijl dats goedheijd die hem zaligh maken zoudeen leeft verkeerts met wil in weer-wilt al na toudeu

435 door mis-verstandt verroktv quelt hem schijn-goeds onlustnoch roemt hij zijn vernuft snapt veel van heijl en rustziet ghij betw zoekt ghij vreucht door waarheijds heil te winnenx

Tnutst waar an zellefs-kuny van voor-voetsz te beginnen

a dwaas die genoegen schept in opschikb heeft de overhandc pochend vergeleken bij de gespikkelde tooi van de geringschatte rijpe bezorgd voor de toekomstf met nadrukg tijden dat men niet meer kan verdienenh voor de ouderdomi de hoedanigheid van de kracht van de natuurj in de tuinen van liefhebbers van nieuwe kruiden plantenk welriekendl achteruitgezet

m kracht vaak geneeskrachtn zonder zich te ergereno helpenp vgl Matth 545q toch met de meeste gaven begiftigd (nl de rationele ziel)r laat varen geeft ops averechtst met behagen in zijn tegenzin (nl in de goedheid)u geheel in overeenstemming met wat hij gewend wasv van de goede weg gedrongenw ziet gij beter nl dan de net beschreven mensx zoekt gij levensvreugde door het heil (geluk) te bemachtigen dat de waarheid schenkty zelfkennisz terstond

HL Spiegel Hert-spiegel

87

merkt wie en waar ghij zijt en wat u hooghste goett440 mach wezen daar toe strekt geheel al wat ghij doet

Mensch is een reelijk diera van twee ondeelbaar deelengemenght als lijf en siel die onderlingh verscheelenIn tlijf op zinnen acht hert breijn teel-lidt en hantOp siel-neijgingh op moett op hertstocht op verstant

445 tvernuftb heeftet bestier Het lichaam laat zich leedenhertstochten terghlijk wuftc meest horten tegensd reedenals gramschap min en haat vrees droefheijt hoop en vreuchdAn tgoett bestuijr van deese staat smenschen eerste deuchdGeneijgt tott weetenschapf en heijlg te weeren schennish

450 te lieuen tschoon en meest het schoonst (dats Godt) na kennisook kinder-voesteringhi afweer van ongelijkj

erbarm en dankens tochtk is rechte neijgings blijkl

De mensch wert in dit dalm al stadichn omgedreueno

(deen minp doch dander meer) ramp-zalich al zijn leuen455 zwaar arbeijt ziekte koude oudheijtq hongers noott

bedrogh nijt haat gewelt krijgh vangenis de doottverlies van wijf en kind goed ouders vrunden maghenmeest onvermijdelijk met wilr of onwils draghenmen moet op zulke voorwaard zijn wij in dit foreestt

460 daar ramp valt veelerleij doch dwaze krijgent meestAl kan TNatuijr geschiku niet weeren ghij noch ikke

a een schepsel met rede begaafdb de geest zetelend in het opperste gedeelte van de zielc tergend lichtzinnigd botsen tegen lopen storm tegene over dezef weten (cognitio)g gelukzaligheid verbinden met geneijgt toth schadei opvoeding van kinderenj onrechtk geneigdheid tot erbarming en dankl bewijs (teken) van de juiste gezindheid

m deze wereldn aan eacuteeacuten stuk dooro her- en derwaarts geslingerdp minderq ouderdomr geduldigs tegenstribbelendt voorwaard = voorwaarden woud hier wereldu de door de natuur bepaalde loop der dingen

HL Spiegel Hert-spiegel

88

Wij konnen doen en toelegh licht al daar na schikkena

dat ongevall min tref of quets door gauw andachtb

ia meer ramp-quetzeloosheijtc staat heel in u macht465 door willigh dragens wil van tnootlijk wedervaarend

Geen weerwile onrust kan in zulken wijs-geerf baareng

die niet lieft boven waardh dien tschijn-goett niet bekoortWie gauw in al zijn doen zijn meeste heijl naspoorti

die treurt om geen gevalj doett ramp in droefheijt snevenk470 zoo weet dat ghij datl zelf hebt zulken macht gegeven

Vraaghdij wat in dees tijtm zij smenschen hoogste goettgoed-wordingh neijgings-blusschingh van lijf en gemoettnHet lijf behoeft hier toe goe lucht huijs dexel spijzinghde ziel eervarentheijt en kundo en onderwijzingh

475 Gewis terwijl de ziel en tlichaam hier zijn eenmoet smenschen hooghste goett die beijde zijn gemeenMaar kanmen elker nutt niet even wel verlijkenpHet zwaarst weeght meest de knecht die moet de Meester wijkenmerktq beterdij tgemoett doort temmen van u vleesr

480 doet arbeijt waakt of vast of zoo ijet na den eeschs

maar swaktet u verstant en kant de ziel niet vrooment

Tschijnt zotheijd dat u lijf zijn wel-vaartu wert benomenv

a regelenb schrandere oplettendheidc onkwetsbaarheid voor rampend door de wil gewillig te dragen wat ons noodwendig te beurt valt (door de door de natuur

vastgestelde loop der dingen)e verzet van het gemoed tegen iets tegenzin onwilf begerige naar wijsheid (niet specifiek een wijsgeer)g teweeg brengenh boven de waarde die iets werkelijk beziti najaagtj lotsbeschikkingk doet een ramp (u) in droefheid ondergaan dus dompelt een ramp u in droefheidl het in droefheid gedompeld worden door een ramp of door het geval

m in dit levenn het tot rust brengen (uitdoven) van de begeerten van lichaam en gemoed (het gemoed is de

ziel onder het aspect van de driften)o kennisp toch kan men ieders nut niet evenzeer op eacuteeacuten lijn stellenq let eens opr maakt ge de ziel beter door het temmen van de begeerten van het lichaam (door ascetisme)s naar geeumlist wordt (om tot een resultaat te komen)t tot nut strekkenu goede gezondheidv wordt ontnomen

HL Spiegel Hert-spiegel

89

zal dEzel overweegha daar moet zijn opgepastu draghenb of hij stort te neder met zijn last

485 Maar meer ontzinnicheijtc ist dEsel zoo te mestendat voor den drijver nietd of weijnich blijft ten bestene

bezorgh verdeelingh zoekt die minst elk ander lettfEn heeft Natuijr tbestuijr heel inde ziel gezettzoo dient die eerst verzorgt om alles wel te stuijren

490 die acht elk minst dies zietment hen ook meest besuijrenNadenkt en weeght dit gauw in dijner zielen grondtdoor waarheijds kennis maakt voor alg dijn ziel gezonttUijt alle voor-val leert hiertoe wijsh leeringh trekkenmaakt dat eens anders misgreep dij een baak verstrekke

495 en niet verleij of quets Diti doet andachticheijtj

Tschort an tbestaank Adieu tis haast genoech gezeijtl

a de weg op op padb lees om u te dragenc groter waanzind nietse tot zijn voordeelf zoek een verdeling in de zorg (voor lichaam en ziel) die het minst ieder van beide schade

toebrengtg voor allesh ogravef bijv nw of pred attribuuti wijst terug naar vs 494-495aj zorgvuldige beschouwingk het ontbreekt maar aan het ondernemenl er is nu wel genoeg over gezegd

HL Spiegel Hert-spiegel

90

Hertspiegels Vierde Boeck Kleio

Des Visch-dijxa steijlerb olmen blader-rijke armenzooc tmoer-lichtd runt-vleesche zat den tweelingh driechtf te warmeng

De reuk blat-rijkeh neutt en tbondel mispel-lofi

bekoelden bloeij-maants hitt in tMuse-Tooren-hofj5 tott dat haar breede schauw te melkens avontmalekden ganschen boomgaart roofden dagh-lichts lichte stralenNa na-speurs heete tochtl mijn leergierm hert om rustdoen jookto ook oogh en neus ter bloem en louer-lustp

Elx violetten oogh-schoon verwe-scheel geslachtenq10 door luchtr en schou-zuchts thert veel herten-vreucht toebrachtent

Lavenders droef-blauwu bloem deel lof smalv Roosmareijnreuk-swaar Basilikom wild balsem Margoleijn

a genit van Visch-dijk = visvijverb hoog oprijzendc toen op het ogenblik datd moederlicht de zone op 21 mei verlaat de zon de stier - teken van de dierenriem - en komt in dat van de tweelingenf op het punt staatg dit is een tussenzin in de druk staat hij tussen hakenh de geur verspreidende bladrijke nooti het in bundels groeiende mispelloofj een tuinhuis (koepel) van drie verdiepingen beneden vierkant dan achthoekig bekroond

door een rond houten bouwsel waarin Spiegel zich terugtrok om te dichten en te rusten vglbk VII vs 59 e vlgg

k s avonds op het tijdstip dat gemolken werd ongeveer 7 agrave 8 uurl de vurige begeerte tot onderzoek

m leergierign toeno had een onweerstaanbare lustp ook hadden oog en neus een onbedwingbaar verlangen zich te verlustigen in bloem en bladq onderw bij toebrachten (vs 10) er staat alle soorten viooltjes schoon voor het oog door

veelkleurigheid (schonken) r geurs zucht (lust) om te tonen te pralent schonken verschaftenu donker (het woord heeft ongetwijfeld een sterk subjectieve waarde) WNT III VI=III 3391

vaalblauwv met smalle bladeren

HL Spiegel Hert-spiegel

91

tbleek roode roosgjen reuk-liefa staagh groenb Lauerierenmee twaardec ruijk-zoett lof en roos der Eglentieren

15 Fiool-reukx zoete lucht tij-loosd maij-bloempjens eelAngierse damast-bloemf pluijmpjensg leelij witt en geeldoor reuk-loos onkruijth hier niet waren wegh geschoveni

zooj nieuw-gierk kostbaarl pronkt in praal-kruijt-lievers hovenm

Wesn walght gemeenheijt onso maakt vreemtheijt goet of schoon20 Wat haalt bij reuk-rijk leelij hunp stink-keijser kroonq

Dees kooptmen graagh om tgeen zijn Heer een jaar kan voedendie krijgtmen licht te geef zoo doet verwaantheijt woedenr

Wij achten tdingh na waard Geen inlandsch nutbaars spruijtt

verzettenu wij om Turx onnutte bloem of kruijtv25 Met dit gepeijns al diep was swerelts ooghw geweekenx

des Aard-rijx swarte schauwy die spand haar bruijne deekenz

besprengt met flonker vonkenaa om ons Aarden kreijsbb

en thoorenlichtcc zijn paard en waghen schikt op reijsdd

a aangenaam van geurb altijd groenc voortreffelijked een narcis-soorte anjerf muurbloemg een anjersoorth niet onkruid in onze zin Spiegel bedoelt de geurloze geiumlmporteerde planten alleen om hun

bijzonderheid begeerdi achtergesteldj zoalsk begeerte naar nieuwe dingenl ogravef postpos bij nieuw-gier ogravef bijw bij pronkt in beide gevallen met de betekenis van lsquoduurrsquo

m in tuinen van liefhebbers van opzichtige plantenn waaromo hebben wij een afkeer van het veelvuldig voorkomende het alledaagsep wijst terug naar praal-kruijt-lieversq de fritillaria imperiales een sierplant uit Perzieuml ingevoerd die een onaangename geur

verspreidder zo veroorzaakt opgeblazenheid waanzinnig gedrags nut in zich dragend nuttigt loot van een plant hier pars pro toto plantu verplaatsen (met de bijgedachte stellen wij achter)v volgens Vlaming denkt Spiegel hier aan reukeloze bloemen lsquogelyk Tulipanen en Ranunkels

herkomstig uit Turkyenrsquow de zonx reeds diep (of zeer diep) onder de horizon verdweneny de zwarte schaduw die over de aarde lagz die trok haar donkere deken (het duister wordende firmament)

aa besprenkeld met flonkerende sterrenbb een letterlijke vertaling van orbis terrarum dus aardecc de maan WNT VI 1093 lsquoBij dichters in navolging van lat cornua lunae zeer gebruikelijk

als benaming van de uiteinden van den sikkel der kwartiermaanrsquodd doet zijn tocht aanvaarden

HL Spiegel Hert-spiegel

92

Te rust steegh ik om hoogh int tempeltgen der Muijsena30 Van daar scheenb in tzuijd-oost de Diemer zeec te bruisen

Ik hoord een zoett geruijs dat in een hoosd quam voortal lijzelijke door dAmstel tott Meer-huijsens boortf

Daar uijt zoo trad op tlandt een jongelingh onbaardichg

dien volghden-negen juffersh schoon kuijsch vroolijk aardichi35 Een oud-frenxj hooren herrepk droegh hij in zijn handt

gegortl met pijl en boogh om thooft een Lauer-randtm

De maaghden hadden reedt-schap ellik zonderlinghen

De voorsto scheen uijt een open letter-roll te zinghenHaar zusterp met een sott-stokq hielt de zelve thoonr

40 diens speel-noots volghd een bokt zelf droegzu een gouden kroonDe volgh-maaghtv met een uijr-glasw bezich met antekenendan eenx met meet-gereetschap heel bemoeijt iny trekenenDe naaste deerenz speelde zoett op veelaa of Luijtbb

a vgl vs 4b (in verband met wat er op volgt) leekc Diemer meer (toen nog niet drooggelegd)d hier is niet bedoeld de vernielende hoos een wervelstorm maar een onschuldige die in de

zomer optreedt in hooilanden wordt het hooi soms hoog meegevoerd in het Fries spreektmen van een simmertwirre

e zachtjesf oeverg een baardeloze jongeman = Apollo hij blijft jong omdat hij als zonnegod elke dag verjongd

opstaat men meende dat de geest van Apollo neerdaalde in de muzenh negen jonkvrouwen = de muzeni kunstvaardichj oud-Frankisch met de betekenis van oud-Germaans of oud-Nederlands ouderwets uit oude

tijdk een harp lier met twee uitsteeksels (horens) of van hoorn gemaaktl zijn kleed was door een gordel boven de knieeumln getrokken

m lauwerkransn hadden ieder attributen verschillend van de andereo de eerste die voorop ging hier wordt bedoeld Kalliope de muzen worden in de vss 38-45

genoemd in de volgorde die overeenstemt met die van de zeven boeken ieder boek genoemdnaar een muze

p Thaliaq de narrenkolf of zotskolf naast de zotskap het symbool van de waardigheid van een narr zong op eacuteeacuten toon (zie Inleiding blz LXVII)s speelgenoot speelmakker hier iemand die tot eenzelfde groep behoortt hieruit blijkt dat bedoeld wordt Melpomene de muze van het treurspel zeker is dat tragedie

= boksgezang waarom is niet zekeru zijzelf droegv de jonkvrouw die daarop volgde nl Clio de muze van de geschiedenisw zandloperx bedoeld is Terpsichore oorspronkelijk de muze van de dans Spiegel past een andere traditie

toey bezig met de drukken hebben ipv in met blijkbaar een gewonere verbindingz de volgende jonkvrouw Erato de muze van het minnedicht

aa = vedel = vioolbb een in de 16e en 17e eeuw geliefd snareninstrument

HL Spiegel Hert-spiegel

93

maat-voeghlijka haar gespeelb blies lieflijk op een fluijt45 Met Mercuurs stokc de volgh-maaghtd maat sloegh voor tverwerrene

de lestf met boogh en passer ooghd maar op de sterrenrecht voor Meer-huijsens middel-vis-beekg dicht omringhtmet olm en ijp zich zett Apollo neer en zinghtAl schijnt al toud verhaalh versieringhij noch in tlestek

50 gauw opmerkl merkt licht dat ouw deuntgensm zijn de bestenDe waarheijt eewighn was voor alle tijts gevalo

Acht die Uperionp of duijtslijkq boven alr

Het outst is teerste naasts en dies meest vrij van smettent

ziju heeft mij als een zoon en zonv met strakke wettenw55 des kleijne werelts moer-lichtx zulker wijs gestelty

dat haar reijn wezen nieuwlingsz niet zij naaktaa vermeltGodvruchtichbb maar bewimpeltcc datmendd swijns noch hondenee

a zich naar de maat voegendb Euterpe de muze der lyrische poeumlziec Mercurius-staf een staf waarom heen twee slangen kronkelen en aan het eind waarvan twee

vleugels bevestigd zijnd nl Polyhymnia oorspronkelijk muze van de hymnene om in de war raken te voorkomenf de laatste Urania muze van de sterrenkundeg de visvijver (zie vs 1 van dit boek)h alle oude verhaleni verzinselenj de is hier geen leesteken maar weglatingsteken voor ek tenslottel schrandere aandachtigheid

m oude liederen oude wijzenn de eeuwige waarheid = Godo voor alle lotsbeschikkingen die zich in de tijd voltrokkenp zie die als (of noem die maar) Hyperionq in het Nederlandsr boven alles di de etymologische betekenis van Hyperions het oudste is het dichtst bij de oorsprongt daarom het zuiverstu de waarheijt (vs 51)v de zoon van Hyperion van de zon Heliosw met strenge regelsx de bron van licht voor de mensy op zulk een wijze het aanzijn gegevenz nieuwelingen oningewijden

aa duidelijk ondubbelzinnigbb lett Godvrezend hier zonder dat men Gods wezen geweld aandoet eerbiedigcc versluierddd opdat menee slampampers noch domkoppen

HL Spiegel Hert-spiegel

94

haara rooskens stroij op pecircenb onrijp te zijn verslondenDies heeftmen onder bolster schors en dop gedekt

60 oijtc wat tott nutte leer en heijl der menschen strektIn deerste gulde wereltd eerd mij boer en koninghe

An dArrick berghzaam berghenf was ons eerste wooninghdaar duijrdeg langh mijn leer in eeren hoogh vermaartbij trouw naakt-wijzeh braakmansi wijsselijk bewaart

65 die toonden heijmlijkheijdj geen onverzochte klerkenk

door tem-lusts oeffeninghl leerden seerst de deucht bewerkenm

strakn zonder roeren lidt door moeheijt kout of branto

een ett-maal moeder-naakt te staan in tgullep zandtDe witte CauCasusq en Faam-klaps snelle wiekenr

70 Prometheuss brachten ginst uijt tinnerste van Griekenu

Sems Na-neefsv langhe wijlw daar aan dEuphraatsche kustx

die speurden ernstelijky na waarheijts heijl met lustHen pordenz dhelder lucht en sterrijk berghen hoogheaa

met ringhenbb huijzencc beeldendd schildren shemels booghe

a wijst terug naar waarheidb op straffe vanc te allen tijded het gouden tijdperk waarin alles nog zuiver was en geen hebzucht haat en nijd bestonde als symbool van de gelijkheid van de mensenf aan de bergen waar de ark geborgen werdg bleef bestaanh naakt en wijsi Brahmanenj verborgen geheime wijsheidk onbedreven en onbeproefde leerlingenl door zich te oefenen in het bedwingen der lusten

m ontwikkelenn niet van stand veranderendo hitte (van de zon)p rulleq de met sneeuw bedekte Kaukasusr de snelle vleugels van de geruchten verspreidende faams zie aantekeningt derwaartsu Griekenlandv de nakomelingen van Sem de Semietenw lange tijd langx de landstreek aan de Eufraaty met ijverz spoorden aan

aa hoge bergen waarop men vele sterren kon zienbb de cirkels getrokken bij het opstellen van een horoscoop (zie de aantekening)cc de twaalf segmenten waarin deze cirkels verdeeld werdendd de tekens van de dierenriem en van de planeten

HL Spiegel Hert-spiegel

95

75 Na terf-lanta trok een nazaatb nac voortd ande Nijle

Faam oogh en veder-rijkf drongh ons doe inder ijlg

Asiens rugh en beekenh zomtijtsi te begeevenj

om bij de landt-bevruchtend op-well-vloettk te levenDaar wiert ik hoogh geumleert flux klapper-zieke faaml

80 gaff mij naar mijn verscheijdem leer meer als een naamn

Oorhuijso der kunsten al en Voeijbusp der verstandenwiert ik vernaamtq om wijt ook inr dAchaijsche landens

Van daart quam meenich wijs-geer ouer zee om veeru

zijn aart-leer-giericheijtv verzaanw met waarheijds leer85 zulk naspeurs ernstx ons doe anlokte voorty te trekken

na Hebrus gulden stroomz en Tempesaa groene plekkenDe bosch steen dieren-leijderbb zongh daar menich liedtverzuijm maar waarheijts hooft-wets bracht hem in tverdriettcc

a naar het land dat hem en zijn nazaten door God was toegewezen Kanaaumln vgl Gen 121 evlgg

b Abraham vgl Gen 1010 e vlggc laterd verdere door hongersnood gedreven ging Abraham naar Egypte vlg Gen 1210f het gerucht met vele ogen en gevleugeldg met grote spoedh het land en de stromen van Azieumli intussenj verlatenk het stijgende water dat het land vruchtbaar maakt de Nijll de Faam die graag geruchten verspreidt

m veelvoudigen meer dan eacuteeacuten naamo Spiegel denkt aan de Egyptische godheid Horus god van de opgaande zon en vereenzelvigd

met Apollo Hij vernederlandst de naam om een zingeving te krijgen Het voorvoegsel oor(hgd ur) kan in samenstellingen betekenen oudste oorspronkelijkste WNT XI 55 Oorhuisis dan oudste verblijfplaats (nl van alle kunsten)

p Phoibos (Lat Phoebus) was een andere naam voor Apollo Spiegel vernederlandst weerVoeijbus Vlaming denkt hierbij aan een vorm van het werkw voeden Hij zou wel eens gelijkkunnen hebben dan is de betekenis van Voeijbus waaruit het verstand voedsel put

q algemeen bekend vermaardr tot verre ins Griekenland het land van de Achaierst wijst terug naar dAchaijsche landenu ver van zijn land woonplaatsv zijn wetensdrang hem aangeborenw verzadigenx ijver om iets na te vorseny verderz rivier in Thracieuml nu Maritsa geheten er is sprake van een gulden stroom omdat er goud

gevonden werdaa rivierdal in Thessalieuml om zijn lieflijkheid bekendbb Orpheus de mythische zanger die dieren bomen en rotsen betoverde door zijn gezangcc het veronachtzamen van de hoofdwet van de waarheid echter stortte hem in de diepste

ellende zie aant

HL Spiegel Hert-spiegel

96

Wij lietena bij dEgyptsche buur-Olympb te woonen90 om op de Griexsche bett verselschapt ons te thoonenc

De blinde dichter-Prinsd ons hoogh daar eerd met vlijtDe Priester Helikonse mee Voortf in korter tijtzoo koeverdeg tgetal der liever kunst verstandenh

dat bergh noch bosch noch beek in heel Pelasgers landeni95 bleef onvermaart Dit veld-geschreijj wendonzen gangh

om tweld-vooghd Tibur-volkk met-deelen onsen sanghGhij kaar Lukreesche spruijtl doorzocht Natuijrs bediedenm

De Andesche Homeern des Venusiners liedeno

De min-beschrijverp eerden ons op thoogste wel100 Twee slavenq hoogh in eeren brachten tboerdich spelr

De spaansche treur-spel Rijm-Heers dicht sin-rijke zanghenEn ghij Roomsch Raats-heert in tPavijs bevangh gevanghenu

Na met dees werelts schepter zach ons Maas en Rhijnv

daar Otfridw zongh eerst moedichx duijts voor snooy latijn

a verlieten hielden ermee opb de naburige Egyptische godengemeenschap Olympus = symbool voor een

godengemeenschapc om te laten zien dat wij op de Griekse Olympus in een beter gezelschap warend de blinde en eminentste dichter Homeruse Hesiodus zie de aantf voorts vervolgensg nam toeh hen die zich toelegden op de kunst die hun dierbaar wasi Griekenlandj het triomferende gejuich dat over de velden (het land) weerklonkk het volk wonend aan de Tiber dat de wereld beheerste de Romeinenl gij geliefde (dierbare) telg der Lucretieumlrs T Lucretius Carus 98-55 v Chr

m wat de natuur te kennen geeft hij zette dit uiteen in een gedicht De Natura Rerum = DeNatuur

n P Vergilius Maro geboren in Andes bij Mantua (70-19 v Chr) In zijn epos Aeneis volgdehij in de eerste zes boeken de Odyssea en in de boeken VII-XII de Ilias van Homerus naVandaar dat Spiegel spreekt van de Andesche Homeer

o de liederen van Q Horatius Flaccus (65-8 v Chr) Horatius was in Venusia op de grens vanApulieuml en Lucanieuml geboren

p P Ovidius Naso (43 v Chr-17 of 18 na Chr) Zijn Ars amatoria en Amores gaven Spiegelaanleiding tot de kwalificatie min-beschrijver

q bedoeld worden T Maccius Plautus gestorven 184 v Chr en P Terentius Afer (plusmn190-159v Chr)

r het blijspels de in Spanje geboren treurspeldichter L Annaeus Seneca (plusmn4 v Chr-65 na Chr) Rijm-Heer

= rijmer wordt hier niet in ongunstige zin gebruiktt lid van de Romeinse senaat het betreft hier Anicius Manlius Severinus Boethius (plusmn480-524)u in de gevangenis op het grondgebied van Paviav daarna zagen Maas en Rijn ons tegelijk met de heerschappij van deze wereld dees werelts

schepter werd gedragen door Karel de Grote wiens hof een centrum van cultuur werdw een monnik van de abdij van Weissenberg in de Elzasx kan zijn 1 bep v gesteldheid Otfrid had de moed in het duijts = Germaans (Frankisch) te

dichten 2 bijvnw bij duijts Otfrid dichtte in krachtig onbedorven Germaansy slecht verbasterd

HL Spiegel Hert-spiegel

97

105 Maar zonder hulp of faama voort bleuen wij vergeetenDe woestheijtb langhe tijt heeft landt en taal beseetentott dat de lauwer-minnaarc koen op dArn brak uijtd

in woeste bastaard-taale bracht dees een zoet geluijtf

dien volghden veel ook in buijrlandsche bastaard sprakeng110 op Sein Oimonh en Loir wij vaak nu wooningh maken

maar in dees bollei Hollands waterighe kustverkeerenj ja te woonen is ons herten lustOm doude Rijn-burghk wij dik ellik lant verlatendiens vrinden-choorl daar hout en vintm dichts rechte matenn

115 De blenk verd-blikkicho hier een kaukasus verstrektp

deughds heltq die Weet of rustr ons dikwils derwaarts trektDees elsen-voedends Amstels vlakke brakke strograveogravemeneen Sparts Eurotast lijken dicht van Lauwer-bograveogravemenDe velden grazich aan diens slang-trek hobbeldijku

120 mijn vaak bewaijd Amphrisusv oeuer beemde-rijkwx

a zonder dat wij hulp kregen van dichters die zich opmaakten ons door hun gedichten te erenen roem te schenken bleven wij verder vergeten

b barbaarsheid voor de renaissancist Spiegel werden hiermee de middeleeuwen afgedaanc Petrarca (1304-1374) Hij is de lauwerminnaar omdat hij in de dichtkunst naar het hoogste

streefde wat met een lauwerkrans beloond werd Misschien speelt Spiegel ook met de naamvan Petrarcas geliefde Laura

d barstte lose in een ontaarde ongeordende taalf welluidendheidg in de ongeordende talen van naburige landenh ik heb de Oimon niet gedetermineerdi drassigej verblijvenk de Burcht in Leidenl daartoe behoren Jan van der Does (1545-1604) Jan van Hout (1542-1609) en geleerden als

Justus Lipsius (1547-1606) van 1578-1591 verbonden aan de Leidse Universiteit en zijnopvolger Josephus Justus Scaliger (1540-1609)

m een verwijzing naar het devies van Jan v Hout Hout en wint Hout en vint is een proteronhysteron eerst vindt hij de dichtmaten daarop behoudt hij die

n de juiste dichtmaat hiermee zal wel het jambische vers bedoeld zijn dat door Van Hout werdgeiumlntroduceerd

o de blinkerd een hoog duin bij Haarlem ver blinkende van verre zichtbaarp doet hier dienst als een Kaukasus waarheen Prometheus gelokt werd vgl vs 70 van dit

boekq Dirck Volckertsz Coornhert (1522-1590) Hij is deughds helt omdat hij de deugd die hij

propageerde optimaal in zijn leven verwerkelijkter Coornherts tweede devies zijn eerste luidde Verkiesen doet verliesens voedsel verstrekkend aan elzen de els is de boom van de lage streken Vgl Hoofts Periosta

die met traege stroomen glijtt rivier waaraan Sparta lagu de Amsteldijk kronkelde (als een slang) langs de Amstel het was een weg met kuilen en

hobbelsv rivier in Thessalieuml aan de oevers waarvan Apollo de kudden van Admetos weiddew hier invoegen lijkenx postpos bij oeuer een beemd is grasland vaak met de connotatie lsquoaan het water gelegenrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

98

Elk heijl-geera rijm-heerb koen te wilc ons hier mach vindenwant wij aan beek of bergh of landschap ons niet bindennoch aan geen landen taal elk sla de zijne gad

Godt ook des Hemels booghe zijn allom even na125 Ghij heft ten Hemel hograveogravegh der Griek en Romers werkenf

het waren in hun taal niet meer als duijtsche klerkeng

Hun onsorgvuldicheijth kunst-min en staghe vlijtdoorwrocht dicht teelden dies voor stervens nooti bevrijtWie desen heer-baanj volght ter zelver plaats moet komenk

130 dat tijt genoots en na-saats hun dies zullen vromenl

maar meest zijn eijgen zielm Ons leer is zulker aartdats eerst haar leerlingh betert eer hij wel leeraartn

Hoe kan een wilde bograveogravem ongoet goe vruchten geveno

des leijders voor-beelt quaat den volgher wel doen leuenp135 Om strijtq leert elk nu aarr die zelf blijft ongeschikts

door land-zeed zeede-loost de erf-zondu hen verstrikten schoon zij noch verdwaast in theijl-loos slim gaanv blijvenom tgeen hun heijl niet raakt zij blindlingh grimmich kijvenw

a die zijn heil (geluk) begeertb rijmer dichterc als hij wild ieder beware en bescherme de zijne (nl de taal)e het hemelgewelff de litteraire werken der Grieken en Romeineng zij stonden in hun taal niet boven de Nederlandse geletterdenh niet door velerlei zorgen (voor andere dingen) in beslag genomen dus veel vrije tijd hebbendei in gevaar van te sterven hier vergeten te wordenj wegk moet hetzelfde bereiken nl onsterfelijkheid het beeld ter zelver plaats moet komen sluit aan

bij het volgen van de heer-baanl en daarom er baat bij zullen hebben

m maar zijn eigen ziel zal er het meest baat bij hebbenn voordat hij goed onderwijsto zinspeling op Matth 718 Een goede boom kan geene kwade vruchten voortbrengen noch

een kwade boom goede vruchten voortbrengen Spiegel spreekt niet van een kwade boommaar van een wilde boom die nog niet gecultiveerd is hij is niet kwaad dat zou een definitieveeigenschap zijn maar ongoet dwz in hem schuilt de mogelijkheid goed te worden

p lees Hoe kan des leuenq om het zeerst om het hardstr de anders ongemanierd ongecultiveerdt door de slechte gewoonten van het land (dat zijn slecht voorbeeld en slecht onderricht)u de ondeugd overgaand van ouders op nakomelingenv de verkeerde weg gaan di heijl-loos het brengt geen heil geen gelukw hoewel zij als dwazen de verkeerde weg blijven bewandelen twisten zij als met gesloten

ogen grimmig over dingen die niets met hun heil te maken hebben

HL Spiegel Hert-spiegel

99

Doch dits voor tijtverdrijfa Maar meest strekt hert en zin140 van kinds been af ograveograven onderlaatb nac geld-gewin

Hij zweegh tzweegh ald na Aasem-haale kreegh kleio teijkenhaars beurts mettf hief zij aan op maat en spelg te spreekenWerkzalichh watelaari ghij bout het week-grondt ijj

met meenich hondert schip op hachtk om koop-vaardijl145 zoo staaghm zoo ernstelijkn na zuijdt Noord oost en westen

alleen om slechteo kost en kleet u lijf ten bestenpVergeet ghij gansch u ziel lijdt die geen hongers nootdoor anwas des verstands-versuijmq u daaglijx brootr

Is niet u wijs-geer harts omt nutbaarsu ijet te weten150 als dijlev maagh geneijcht tott voebaarw drank en eeten

Wes sloofdij onbedochtx Eenoochty alheenz om schattaandenkensaa tott de dootbb u dringhtcc op tenghe pattdd

a hiermee doden ze alleen de tijdb zonder ophoudenc richt zich opd alles zweeg het was doodstile na adem gehaald te hebben (nl Cleio) dwz direct daaropf meteeng op versmaat (hendiadys)h die bevrediging vindt in zijn werk of - zoals Vlaming meent - overkropt met werki volgens Vlaming een zeemanj het water is minder substantieel dan de aarde vandaar weekgrondt het gebruik hier hangt

samen met boutk met gevaarl terwille van de koopvaart

m aanhoudendn met voortvarendheido eenvoudigep ter beschikking vanq het toenemen van de verwaarlozing van uw kennis inzichtr nl die verwaarlozings uw hart (van nature) begerig naar wijsheidt lees Is niet u wijs-geer hart geneijcht om u nut in zich dragend iets nuttigsv legew voedzaamx onverstandig gedachteloosy loert (als een schutter met eacuteeacuten oog over het vizier)z voortdurend

aa zonder te denken aan aan = Mnl ane = 17e-eeuwse ograveogravenbb de dreiging van de doodcc nooptdd het smalle pad der deugd dat staat tegenover de brede weg die ten verderve voert Deze

uitlating is zeker geiumlnspireerd door Matth 713-14 Gaat in door de enge poort want wijd isde poort en breed is de weg die tot het verderf leidt en velen zijn er die door dezelve ingaanWant de poort is eng en de weg is nauw die tot het leven leidt en weinigen zijn er diedenzelven vinden Overigens loopt deze passage parallel met de Elckerlijc wanneer de Dootdeze komt manen dat het einde van zijn leven nabij is Is Spiegel hierdoor geiumlnspireerd Hetis mogelijk maar het thema dat de mens die oog in oog met de dood staat zijn vroegerehebzucht en tekortschieten betreurt is van alle tijden ook van onze dagen

HL Spiegel Hert-spiegel

100

O hemel-voogd ist dana woutt ghij mijn uijtstel gevenbik zou naspeuren nu hoe dat ik hoor te leven

155 Mocht ik mijn Ionghe Ieucht herhalen noch een pooskenc zouw mijn ziel-heijl niet verzuijmen reukeloosken zouw met staagh gewoel niet duijrich zijn beslommertd

ene voor lijfs kleijn behoeft niet stadich zijn bekommertVoorwaar ghij leeft hier niet om heelf na snoot gewing

160 te woedenh slevens witti heeft verr ijet beeters inBezintt u op u zelfs maar lett u moet moet koelenj

Of pijndijk als een sloof tott na-zaats rust te woelenl

Geeft dit recircenm dat ghij zelfs leeft quellijk rechtevoortn

op tonwiso dat u erf-geerp leeve zoot behoort165 Ist billik dat als dEselq dedel mensch zal slauen

om weelich leuen doen die willich hem begrauenr

Dat elk hoe kloekers kloextt wroett als een mol in tslijkalheenu om die hem volgt alleen te maken rijkmaar waar dit schoon gegront wat weet ghij of tzal baten

170 hem eenichzins tott heijlv dat ghij hem schatt zult latenHet rechte jegendeelw men meest al ziet geschiennoch woeden als verbaastx tis vreemt meest alle licircen

a klinkt het danb indien gij mij uitstel zoudt willen gevenc verbinden met niet ook in vs 157d ik zou me niet met aanhoudende ijdele bedrijvigheid voortdurend hebben bezig gehouden

(gekweld)e voegwf geheel en alg schandelijke winsth niets ontziend te streveni doelj uw gemoed moet tot rust komenk kwelt gij ul als een werkezel ijdel te wroeten tot (vermeende) rust van het nageslacht

m is dit de grond voor het feitn nu op dit ogenbliko in het onzekerep die van u verwacht te zullen ervenq evenals de ezelr om op weelderige wijze te laten leven degenen die hem gaarne begravens dat de eacuteeacuten nog kloeker dan de andert op het ijverigst om het zeerstu voortdurendv zal strekken tot gelukw juist het tegendeelx als uitzinnig

HL Spiegel Hert-spiegel

101

zal ik zegta met de mier in tijts niet nechtich wervenb

zoo mach ik als de sprink-haan tontijdc broo-loos sterven175 veel weet-alsd ziet men vaak verzuijmene wijf en kint

zulk kunst-gierf treurt te laat als hij de broot-zack vintg

Ghij zijth ter slinker-hant verdoolti om die te schouwenj

geen rechter hott-weghk voeghtl maar tmiddel-pat te houwenDe ziel hoeft voetzel om wel stieren lijf en goett

180 Het lijf schortm voetzel als een wooningh van tgemoettken porrn geen ijdel kunsteno zorgh-loos na te spoorenpmaar nutte kennis om te leeven na behoorenVerzorght voor al u ziel dat die wel zij geleertq

U lijf u haafs bedrijfr wert dan ook recht beheert185 zouw anwas des verstands doen onverstandich dwalen

zal onvernufts recht stieren daar vernuft zal falenzal diet kloeku ziel-heijl zoekt kleijn achten lijfs gevaaren diev zijn ziel verzuijmt zijn lijf best nemen waarw

Wel eer liett menich wijs-geer sorgh-goettx staan en wooningh190 in tbosch om onbekommert tleven als een koninghy

in vrijheijt kemel-mantels veld-gewas tott kostz

a zegt gij hebt gij daartegen te zeggenb te rechter tijd ijverig mijn best doen om te verkrijgenc in een ongunstige tijdd wijsneuzene verwaarlozenf kunstminnaar (die handelt als in vs 175 aangegeven)g als hij tot de bedelstaf geraakth hier volgt het antwoord van Spiegel Kleio zegt heti naar links zijt gij verdwaaldj om dat te vermijdenk naar het Hgd Holzweg di geen gebaande weg maar eacuteeacuten om hout af te voeren en niet

ergens heen leidt hieruit dwaalwegl is een rechter dwaalweg niet de juiste

m heeft nodign ik spoor niet aano nietswaardige kundighedenp na te strevenq dat die goede kennis bezitr uw bezits redeloosheidt degene dieu op wakkere wijzev lees zal diew zorg dragen voorx bezit dat zorgen meebrengt de zin is menig wijsgeer liet sorgh-goett en wooningh staan

de komma verbindt die beidey om zonder zorgen in het bos te leven als een koningz dit vers is onderwerp bij voortreft in het volgende vers Spiegel denkt blijkbaar aan Johannes

de Doper

HL Spiegel Hert-spiegel

102

voortrefta land-zeede-slauenb lekker rijk gedostzijc volghen waarheijts hooft-leerd Angst niete voor den morgendie zich en elk te nuttf vlien tonnutt huijs-bezorgheng

195 Tzuijr u nieth blijveni diet na-apen inde duttj

behoeftich heijl-loos meest hen zelfsk en elk onnuttWat werterl niet misbruijkt zal men hier om verachtenden dooperm an dIordaan des Pathmosiersn natrachteno

Iapetiers erf-verschenkp De weenziek Ephezeerq200 die leechr bedachts des Samierst en Askreers leeru

Wij zijn geen doen-niets luijv versuft op tleedich zinghenw

Maar wakker onderzoekxsters heijlzaamx nutter dinghenal staagh bemoeijt mety werk vraaght ijmand ons geslachtz

Naspeurings-dochtersaa zijn win smenschen gauw gedachtbb

a overtreftb slaven van de gewoonten van het landc proleptisch voor die (het volgende vers)d het belangrijkste gebod van Christus Dat met Waarheijt hier Christus bedoeld wordt blijkt

uit het bekende voorschrift In Joh 146 lezen wij Ik ben de Weg en de Waarheid en hetLeven In Matth 634 Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen want de morgen zal voor hetzijne zorgen elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad

e vrees niet angst is geb wijs van het werkw angstenf voor zich en iedereen nuttigg het nutteloze zorgen voor huiselijke aangelegenhedenh het ontstemme u niet het moge u niet onaangenaam zijn ge moet er niet boos over wordeni verbinden met behoeftich heijl-loosj die het gedachteloos nadoen inde dutt is eigenlijk in een slaperige toestand dus zonder

zich zijn handelingen bewust te makenk nutteloos voor zichzelf en ieder anderl wordt er

m Johannes de Dopern Johannes de apostel-evangelist schreef op het eiland Patmos - daarheen was hij verbannen

- zijn Openbaring het laatste bijbelboeko mediterenp Prometheus zoon van de titaan Iapetus bracht uit de hemel het vuur naar de mensen dat

als een erfenis onder de mensen bleefq Heraclitus uit Ephese die weende over de menselijke situatie Dit schijnt terug te voeren op

het feit dat hij melancholisch wasr ledig geen verplichtingen hebbend toz van werk Heraclitus bemoeide zich niet met de

politieks overdachtt de leer van Pythagoras van Samosu de leer van Hesiodus uit Askra in Boeotieumlv postpos bij doen-nietsw suf geworden tijdens het ijdel zingen of suf geworden tijdens het zingen in ledigheidx postpos bij wakker onderzoekxsters of bijw bij nuttery bezet metz afkomst

aa de muzen die hier als symbool van de potentie van de menselijke geest iets nauwkeurig teonderzoeken gelden

bb het denkvermogen dat snel werkt

HL Spiegel Hert-spiegel

103

205 daar dHemel-voogd ons teelta in swerelds vroob beginnentott waarheijts nottc na hun begripd in ellix zinnene

Tott zelfs en ellix heijl ons lust en werkingh strektf

hier toe wij hebben oijtg elk eelh verstand verwekti

zulkj vant de Artzenij Diek tburgerlijk bestieren210 ons fabel-wijs verbeeltl in volgh-bosch steen en dierenm

dAskreeschen schapen-vooghdn wel huijs bezorgeno leertmet werk en woordp was waij-man zelfs en Paap geumleertq

Melzigenes vroom-daat-beschrijverr strekt dier tijens

mach ograveogravek een blind-mant leegheijts opspraak bett vermijenu215 Ons Mantuaner Arstv ograveogravek skeijzers raat verzeltw

De lier-verzorgherxy strektz een deftichaa oorloghs helt

a verwekt (praes hist)b vroegc tot voordeel van de waarheidd in overeenstemming met hun bevattingsvermogen (het mv hun is hier geabstraheerd uit

smenschen vs 204)e in ieders geest (zinnen = inwendige zinnen)f tot het eigen (nl van de mens) en ieder anders heil is onze begeerte en werking dienstig of

lust en werkingh is een hendiadys = werklustg altijdh voortreffelijki wakker geroepenj de eacuteeacuten Spiegel zal wel Asklepios bedoelenk een ander nl Orpheusl door een fabel uitgebeeld om de diepere zin te verbergen

m Orpheus betoverde door zijn lied de bomen die zich naar hem bogen vandaar volgh-boschde stenen en de dieren De diepere zin was dat Orpheus demensen zeden leerde en geschiktmaakte voor een burgerlijke samenleving

n Hesiodus (plusmn700 v Chr) geboren in Askra (Boeotieuml) was een herder van schapeno de economie van het gezinp hij weidde vee in de praktijk en schreef erover in zijn Werken en Dagenq was zelf als herder en priester (van de muzen) geeumlerdr Homerus die aan de rivier Meles geboren zou zijn - dit betekent Melzigenes - en die dappere

daden (heldendaden) beschreefs reikt tot in die tijd Homerus zou plusmn 800 v Chr geleefd hebbent volgens de overlevering zou Homerus blind zijn geweestu kan ook een blinde beter de opspraak van niets uit voeren mijdenv Vergilius geboren in Andes nabij Mantua hij zou medicijnen gestudeerd hebbenw maakt deel uit vanx Q Horatius Flaccus na de dood van Caesar voegt hij zich bij het leger van Brutus en strijdt

bij Philippiy lierdichterz treedt op

aa deugdelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

104

zulka stichtlijk boert-spelsb stof schenkt heerschend in Aphrijkendoor vrijheijts schutsc zingt dander ballinghd zedichlijkenDe zelf-kund-zeeden-stuijre is voor al onsen werk

220 zoo Christus u leeraart zoo Sokrates nam merkf

Tis geenzins doch ons werk dit bits schriftuijrlijk twisteng

noch zedelooze woort-strijt ograveogravek der Sokratistenh

Woort-rijkheijt en verdraiji Ia treen-rijms kunstich liettjis tbij-werk onses doens ons werk en isset niet

225 Maar eijgentlijkk ons werk en tgeen alleen wij prijzenis zelfs-goedwordinghs-ernstl wijs zijn voor tonderwijzenm

Godt kennen lieven volgen is ons volgers wittn

Hij schento ons die heijl leert en zelver heijl-loos zittDaar is geen zotter dingh als heijl en deughd leeraaren

230 en zelfs door ondeuchts onheijl blijven in beswaarenp

Wort elk vroomq blijf ik boos wat baat mij haar geneuchtrblijft elk boos word ik vroom wat schaat mij haar ondeuchdtgelt elk zelfs al alleen Die tlusts in heijl te levenZie op zich zelfs dan kunnen wij hant-reijkingh gevent

235 Ons hulp is algemeenu maar zelden ijmant lett

a de eacuteeacuten verbinden met heerschend in Aphrijken bedoeld wordt Scipio Africanus minor Er iseen overlevering dat Scipio de op naam van Terentius staande blijspelen zou hebbengeschreven maar Spiegel kan ook bedoelen dat Scipio door Terentius in bescherming tenemen diens blijspelen mogelijk heeft gemaakt

b blijspelc door verlies van vrijheidd de andere balling of als balling Dander wijst terug naar zulk in het vorige vers De balling

is ongetwijfeld Ovidius die door Augustus - het is niet zeker op welke gronden - verbannenwerd naar Tomi aan de Zwarte Zee Hier schreef hij zijn Tristia (= Klaagliederen) en Epistulaeex Ponto (= Brieven uit de Pontus) Hierin beschrijft hij het droevige leven van de balling inhet verre land en hij doet zijn uiterste best verlichting van zijn straf te krijgen vandaar dat hijzedichlijken dichtte di ingetogen het mocht echter niet baten en in eenzaamheid stierf hijin 18 n Chr

e het leiden van de zeden door zelfkennisf aangafg dit vinnige (vijandige) twisten over bijbeluitlegh bedoeld worden wel de twistzoekersi Woordenrijkdom en beeldspraakj het perfect rijmende kunstige liedk naar waarheidl ijver om zelf goed te worden

m lees en tgeen alleen wij prijzen is wijs zijn voor tonderwijzen (vgl vs 132 van dit boek)n het doel van degenen die ons navolgeno kwetst beledigtp in lastq rechtschapen goedr hun vreugdes die er behagen in schept die graag wilt dan kunnen wij (= de muzen) hulp bewijzenu voor iedereen gelijkelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

105

op zich op onse heijla De erf-zond dit beletten dAf Godtb eijgen-wil door schijn-goets valsch bekoorenmaakt dat van duijstich duijstc niet een na ons wil hoorenElk offert licht de mont maar thert blijft aan een zijd

240 Ghij die thert-spieglen drijfte ist errenst komt ons bijkverschootf mijn hert vliegt zonder uijt-vlucht en verschograveograveninghg

bij haarh ziji in mijn ziel als in haar eijgen wooninghj

In tlinker Herts-holl zett Apollo zich te rechtk

hij monstertl onderzoekt wie Heer vrij slaaf of knecht245 Erf-Heerm Intoogelinghn of vreemto is wie tbestuijren

bij beurtp heeft of geweltq of wetlijk van Natuijrenr

dInwograveogravenders woeldens eerst verbaastt en heel verschriktmaar kleio heeft terstont elk in zijn glidt geschiktu

Voor aan die dErf-vooghdij toekomt en tziel-beleedenv250 Vernuftw en moedtx ook ziel en Lijfs genegentheedeny

DIntooghelinghenz doe lust Herts-tocht wil verstantdoeaa Erf-zondbb en Anwenst al vreemdcc en veeler handdd

a onze redding onze hulp (die wij kunnen geven)b de spelling suggereert iets dat van God verwijderd houdtc duizend duizendend men zegt gemakkelijk naar het heil te streven maar het raakt niet het innerlijk van de mense gij die het als uw taak ziet in uw hart te kijken als in een spiegel (dit in tegenstelling tot vs

239b)f ik schrok opg zonder een poging te ontsnappen en zonder er een schone schijn aan te gevenh naar haar toei nl Kleioj haar eigen woning (dit sluit aan bij vs 204 e vlgg)k vestigt Apollo zichl neemt op en vergelijkt

m erfelijk heern een niet ingeborene van elders gekomeno als vreemdeling ergens verblijftp als het hem toekomtq lees of bij gewelt door zijn macht aan te wendenr rechtens van nature (de n van Natuijren is voor het oogrijm) di zoals de natuur dat heeft

vastgestelds maakten tumultt verbijsterdu ieder op zijn plaats in de rangorde gesteldv vooraan degenen die bij vererving het gezag over de ziel en de leiding ervan toekomt dus

krachten die als potenties in de ziel aanwezig zijnw rede ratiox het irrationele aspect van de ziely de neigingen van ziel en lichaamz de krachten die zijn binnen getrokken om zich blijvend in de ziel te vestigen ze zijn afhankelijk

van de in vs 250 genoemde potentiesaa daaropbb de slechte gewoonten die een mens door invloed van de omgeving meekrijgtcc geheel vreemd aan de ziel ze hoeven er niet te zijn ze kunnen er zijndd velerlei

HL Spiegel Hert-spiegel

106

Tvernuft een perrel scheen of lucht-kloota kristalijnichb

een teeken-ringhc daar omd (heel spiegel-glatt doorschijnich)255 daar beelden menichfoutt staagh werdene heen gestraalt

door schichtenf veelerleij uijt dhersnen neergedaaltder welker weerschijnsg voort recht of veel-bochtighh endengenegentheeden werts na teeken-rings omwendeni

of traagh of schichtichj draijt die langzaam wel bedochtk260 zoo wort vernufts besluijt Natuijrlijk rechtl gebrocht

bij neijgingh slecht en blinttm draijt die ook snel en vochtichn

door achteloosheijds dauwo zij werden krom en bochtichDe erf-zondp mis-verstandtq ook voor-leers qua gewoontr

zijn dikwils oorzaak mees dat ghij dust wert gehoontu265 Diesv lieft andachticheijtw voor al en ware kennis

hier hier hier is de grondt van alle sneuvel-schennisxGeneegentheden zes die zaten dicht bij eenals kleijn koppellen witt daar tweerschijn aly op scheenDe rechte straalenz doen haar broedenaa witte Ionghen

270 de kromme schaduw swerte woest en onbedwonghen

a in de lucht zwevende bolb van kristalc een ring waarop beelden verschijnen (kunnen)d om de bol heene wordenf pijleng meervh vervormdi al naar de beeldring draaitj met grote snelheidk wel beraden bedachtzaaml op natuurlijke wijze juist

m eenvoudig en blind dwz niet gepreconditioneerd en ongerichtn hierdoor beslaat de spiegelgladde ringo vochtp de van jongs af aangeleerde gewoontenq zie Inleiding blz LIVr zie Inleiding blz LIVs ookt zoacute op de wijze als beschreven in vs 262u misleid bedrogenv daaromw zie Inl Spiegels psychologiex smadelijke ondergang alle rampspoed die de zonde brengty de weerschijn in zijn geheelz zie vs 260 van dit boek

aa voortbrengen

HL Spiegel Hert-spiegel

107

de welke vaak zoo groot ograveogravek wassen metter vaarta

dat haar bevooghtb noch toomtc noch Hemel houttd noch AardAart-weet-zuchte Heijl-zucht liefd tott schoonheijd angenameErbarmingh kinderliefd en dank-zucht zijn de namen

275 der moer-koppellenf zes die brocircen staagh zitten stilDe Ionghen vlieghen flux die noemtmen lust en wilbegeerlijkheeden meeg hertstochten als de straalendes moedicheijtsh die doen verwoeden of verdwalenDe moedt een wazem vlami schijnt die haar stralen zent

280 zoo an tvernuft als aanj genegentheeden blentverderflijk heijlzaam mee is dezer stralen werkinghgelijk het druijf-zapk dient tott lijfs-quetsl of versterkinghDoor moedeloosheijt traaghm beij ziel en lichaam quijntdoor groote heevicheijtn ook ziel en lijf verdwijnto

285 De wakker errenst andachtp tvroolijk welgenoeghenq

des moeds bedaarde krachtenr ons vernufts toevoeghenook bij genegentheden voeghelijket rustmaar al te heet zoo werktz al om end omu onlustHet recht Natuijrlijk slecht verkiesen en begeerenv

290 zij door haar onmaat doet in herts-tochten verkeerenHaar hetticheijtw dees Iongh koppellen heel verhitt

a met snelheid spoedigb beheerst bestuurtc beteugeltd in tucht houdte begeerte om te weten die men van nature heeftf moeder-vlindersg ookh irrationele kracht van de ziel zie vs 250 van dit boeki een vlam die uit een damp voortkomt en helder zowel als mat kan zijn (mischien denkt Spiegel

aan een vlam uit moerasgas of aan het St Elmsvuur)j zowel aan als aank wijnl tot schade voor het lichaam

m trage slapheid van gemoedn onstuimigheido teert wegp de levendige ingespannen opmerkzaamheidq de opgewekte blijdschapr rustige evenwichtige krachtens meew voorwt passendeu overalv het geheel volgens de natuur kiezen en begeren eenvoudig en matigw vurigheid hitte

HL Spiegel Hert-spiegel

108

en maaktze bont van verwa die anders zijn sneeuw wittzoo datze smeesters hertb doen gaan in nauwe schoenenc

dies machmens in goett duijtschd met recht schoenlapperse noemen295 Doch heeft de moett geen schult in sheevicheijts beginf

moedt zent geen stralen uijt als na des menschen zing

maar lokt haar treenberaath zoo weetze van geen mateen heerscht strenghi in tvernuft daars eens is ingelaatenteeltj anwensts erref-zondk die zulke Tirannij

300 anrechtl dats het vernuft houtt als in slavernijdie anders na den aardt betreft het ziel-beleedenmWat heerschter in u seght ist anders ijet als reedenof reen beraats besluijt dat recht zich na tverstandtnWant valter watt te doen dit is terstont ter hant

305 stiert u besluijt en heeto u ijet te doen of latenis dit nu recht of valsch gegrontt of uijter matenp

zist werkq of nutt of tquetstr Op sboer-mans domme zins

zoo voer hij dolkes voortt zoo schaft hij zijn gewinu

al vilt scha onderhandtv Doe anderd hij van zinnew

a kleurb het hart van de mens die deze hartstochten toelaatc omknellen in hun greep houden en geen uitweg biedend in goed Nederlands ronduit gesprokene lsquoBenaming voor de bontgekleurde dagvlinders van het geslacht Vanessa en inzonderheid

voor de het meest voorkomende soort Vanessa Atalanta L waarvan de tekening doet denkenaan kleine gekleurde lapjes op een zwarten grondrsquo WNT XIV 755

f het begin van de onstuimigheidg naar de mens het toeslaat zin is hier aequivalent met inzichth het overwegen van de rede om te komen tot de kennis wat gedaan of gelaten moet worden

valt de conclusie uit ten gunste van de voorspiegelingen van de moed dan lokt de rede haartot zich

i straf zonder transigerenj brengt voortk de erfzonde van de gewenning dwz de gewenning bestaat in het feit dat de moed zich als

heerseres vestigt in de rede en daar leiding geeft di een erfzonde omdat de voorbeeldenvan de omgeving van de opvoeders hierbij de doorslag geven

l teweeg brengtm die in eigenlijke zin volgens de natuur de leiding van de ziel raaktn dat richt zich naar het verstand naar de wijze waarop men het begrijpto beveeltp buiten het bestek (staat in tegenstelling tot gegrontt)q zo is de handelingr of nuttig of schadelijks op zijn boere-domheidt ging hij dwazelijk te werku zo haalt hij zijn voordeel binnenv al bleek het gaandeweg schade (nadeel)w toen veranderde hij van gedachten

HL Spiegel Hert-spiegel

109

310 tdocht hem doe bij zijn wijf zoo zoett als opter tinnea

Elk werktb nac zijn verstant en na hij kennis heeftna dat die weeght of waaltd daar na ist dat hij leeftDes grooten Aristotels hoogh geachte klaarheijdf

schijnt duijster in mijn oogh bij zulke gullef waarheijd315 Maar zoud ik zellefs zing ook durven nemen an

al scheent gront-vasth en tstreet met zulken grooten manWel ja volgh ik zijn raati daar is hij mijn verweerderj

Veel Platoos aansien gelt noch is de reeden meerderk

Doch op mijn zinl alleen in dezenm steun ik niett320 noch grooter als die grootsen man schijnt mij tbedietto

zijns tegen-spreekers slechtp die kloeken kon verkloekenq

schijn-schikkelijk besluijtr vaak los worts door tbezoekent

Wie heeft met grooter vlijt en ook met meer vernuftu

als dees slecht effen-man bethoontv dat ellik suftw325 in zellef-kund en meest die tmeesterlijk uijtleggenx

Haary wijsheijt wijst zijn Toets heeft gront uijt hooren zegghenzaa

a hier pars pro toto voor kasteel of slotb handeltc naar in overeenstemming metd vast gaat of wankel veranderlijk isf helderheidf onbewimpeldeg eigen oordeel meningh welgegrond wel onderbouwdi zienswijze zijn nl die van Aristotelesj verdedigerk dit vers lijkt een variatie op het bekende dictum amicus Plato sed magis amica Veritas di

Plato is mij lief maar meer nog de waarheid (men zie de aantekening)l mijn overtuiging

m wijst terug naar het vorige vers Het gezag van Plato stel ik hoog maar daar boven uit gaatdat van de rede

n verheven indrukwekkendeo voorschrift lesp van zijn eenvoudige bestrijder nl Socratesq die grote geesten in scherpzinnigheid kon overwinnenr een beslissing naar de schijn goed genomens verliest zijn krachtt door het op de proef te stellen dus te ervarenu intelligentiev bewezenw tekort schietx en het meest zij die er op voortreffelijke wijze over theoretisereny hunz lees zijn Toets wijst (dat) haar wijsheijt heeft gront uijt hooren zegghen

aa berust op horen zeggen

HL Spiegel Hert-spiegel

110

of onbezochtea waan is zin-rijk bij de gisbsmans leuen niet zijn woord tuijgt hoe zijn weten isDes schijn-geleerdheijds Prinsc stelt ziel-bestierens machte

330 in onbedwinghlijkheijtd dat dervinghf is van krachtenmaar heeft hij zelfs zijn kracht op tuijterst oijt bezochtf

watt hij deed hij zijn bestg in lust-bedwanghh vermoghtheeft hij niett zijn vernufti geheel in andre zakenbesteet als om zijn recircen alleen ziel-vooghd te makenj

335 En daarmen zijn vernuft te werk steltk daar ist kloeken is dan elders doml door derven van verzoekmMaar Sokrates alleen zijn werk maakt van zich zelvendie dach an dach niet doett als ziel-heijl na te delvenn

Wie heeft oijt inder daato zijn lusten meer besnoert340 als deeze deuchd-helt die staat dat hij niet en roertp

een edt-maal lidt an tlijf leert niet meer in tbezoekenditt ondervindingh-boek als hoore-zeggers boekenq

kunst-rijke laffe praatr Hij tuijghde dat hij wists

Wie schijnt u van dees tweet dat meer zich heeft vergist345 t bezoeken is het nauwstu school-wijsheijd meest verblinding

baart waare kennis komt uijt daadlijke ondervindinghv

In zich ga ellik zelfsw steunt op geen ijle praat

a niet op ervaring berustendb bij raming wel zo ongeveerc de grootste in schijngeleerdheid Aristotelesd zie hiervoor Inleiding blz LVIII en XXXIIf gemisf op de proef gesteldg als een parenthesis te zien met voorwaardelijke betekenis indien hij zijn best deedh het in toom houden van zijn lusteni intelligentiej dan om alleen de rede tot heerseres in de ziel te makenk op richtl suf inefficieumlnt

m door het ontbreken van het op de proef stellenn na te streven door zelfonderzoek (door in eigen innerlijk te graven)o in feitep die onbeweeglijk staat zonder een lid ie verroeren die = deeze deuchd-helt = Socrates zie

aantq leert dit boek van ervaring niet meer door het ondervinden dan de boeken van hen die het

hebben horen zeggenr gestileerde zouteloze praat praat zonder inhoud Kunst-rijke laffe praat kan bijstelling bij

hoore-zeggers boeken zijn maar ook geconstrueerd worden met alss hij toonde (metterdaad) dat hij wistt Socrates en Aristotelesu het ondervinden geeft de nauwkeurigste kennis (WNT IX 1637)v ervaring door het doenw ieder moet aan zelfonderzoek doen

HL Spiegel Hert-spiegel

111

Wildij een zaak verstaan naspeurtze inder daatWat porta den dommen boer te waghen ros en wagen

350 wast onbedwinghlijkheijt of wast zijn groot behaaghenin Iuffer-min in pronk zou hem zijn na-verstantb

niet efterc hebben licht geredt uijt zulken brantd

Hebt grooten honger-noot en vint de vultf van eetenvast om een krograveograven of duijstf zeijt een zuldij niet weeten

355 te kiezen twaarste goettg In u zin als ghij mooghtIs onbedwinghlijkheijth of reen-beraati hier vooghdElk heeft verstant en is heel zullix als zijn werkenj

al zeijt ja meentk men t aars men zalt in t doen best merkenl

met meeninghm meenich Deuchd lieft maar t voor mis-verstantn360 dat on-ontwortelto blijft behoutt noch douerhant

Ia ook selfs in t lust-volghen heerscht het reen-beraadenpAn deen spijs zal zich dees an dander die verzadenOok veelerleij verstanq in onbedwinghlijkheijtvaak strijden tegens eenr en tegens reelikheijts

365 zal ik vernoeghent vraatlust of de Min-lust stelpenuof zal ik spaaren t gelt dat mij hier toe kan helpenof zal ik dopspraak vlienv of pok-smerts ongevoeghwof is in dit gevecht mijn deucht-min sterk genoegh

a spoort aan drijftb later beter inzicht (als hij dat op tijd gehad had)c echterd liefde-driftf overvloedf vast (= laat het eten staan) om duizend kronen dwz laat het eten staan en je krijgt duizend

kroneng het hoogste (belangrijkste) goedh de vrije loop laten aan de lusten (toegeven aan)i redelijk overlegj is geheel gelijk aan zijn handelen (dat voortspruit uit het verstant) of gedraagt zich geheel

zoals het verstand voorschrijftk bedoeltl men zal aan iemands handelen het best merken (hoe hij er innerlijk voorstaat)

m met de beste bedoeling of met mening (voorlopig niet doordacht besluit)n het van te voren reeds bestaande misverstando niet met wortel en al uitgetrokkenp beraden van de redeq veelsoortig streven (van het begerende principe)r tegen elkaars tegen de normen van de redet bevredigenu blussen (door eraan toe te geven)v de blaam vermijdenw last van het lijden aan syphilis

HL Spiegel Hert-spiegel

112

Elx eijgen-harta de daat niet moet dit gront-gatt uijtenb370 daar heerscht in niemant niet alsc eijgen-zins besluijtend

En dit besluijt zich na tverstant recht dat elk heeftvan elke dinghs waardijf daar ellik heel na leeftfElk leeft zoo hij tverstaat Het swaarste moet meest wegenEen ijders hooghste goettg blijkt uijt zijn daadlijk pleghenh

375 Het gelt beheert de welti ook eer en hooghe staatDe wel-lust hatenijtj en wraak-lusts over-daatk

de trotsheijt toornicheijt ook luijheijt boertenl Iokkenna ellix zinlijkheijt hen bij de oorenm fokkenn

Des menschen zinlijkheijt dat is zijn Hemel-rijko380 of hoogste goett hier van zoo geeft zijn leuen blijk

In praat gaat elk vermomp ook voor zich zelfsq het vaijnsenis mee een zinlijkheijtr een groot-vorsts wildij kleijnsent

in alles u verstantu door nau-opmerkings seefvU meeningh die ghij recht waant vint ghij meest al scheef

385 Des wiegh-leers mis-verstant gewortelt in langh-duijrenwaant elk te zijn een qua geneijghtheijt der NatuijrenwHij voett het mis-verstant en vecht in grooter nootmet errenst tegens zulken schauw-beeltx tott zijn doot

a wat er leeft in iemands binnensteb moet de waarheid aan het licht brengenc in iedereen niets dan (de dubbele negatie maakt de betekenis van niemant positief)d beslissingen ingegeven door eigen innerlijkf en dit blijft binnen de grenzen van het werkelijke inzicht dat ieder heeft van de waarde van

elk dingf in overeenstemming waarmee iedereen geheel zijn leven inricht (vgl vs 311)g een vertaling van een term uit de moraal-filosofie summum bonumh in zijn daden in praktijk brengeni voert heerschappij over de wereldj afgunstk exces van wraaklustl spotten

m pakken in overeenstemming met wat ieder begeert hen bij de orenn (nl om hen aan hun wil te onderwerpen)o (een spreekwoord) waar een mens zijn zinnen op gezet heeft wat hij begeert dat beschouwt

hij als zijn hoogste gelukp iedere vermomming uit zich in mooipraterij elke vermomming gaat schuil achter woordenq ook voor de persoon zelf (hij ziet zijn situatie niet in)r het veinzen is ook een gemoedsstoorniss een opperste heerser hier een eerste in intensiteitt zeven zuiverenu inzichtv door de zeef van zorgvuldige waarnemingw iedereen meent (maar op onzekere gronden) dat het misverstand van de vroege kindsheid

geworteld in de lange duur een van nature zondige geneigdheid isx zulk een schaduwbeeld (zie aant)

HL Spiegel Hert-spiegel

113

koel en zachtzinnich is deen dander is heet-bloedicha390 van Aart maar daarom niet geduldichbc of gram-moedichd

Het bos-kruijt droogh nat stroo verbranden ras of traaghmaar tvier brants oorzaak is alleen Nu is de vraaghwat maakt u toornich wat ontstelt heetheijt van bloedefist niet u misverstant alleenlijk u vermoeden

395 dat ijmant onrecht doett die Erf-zondf zoos ontwortg

daar blijft nieth dat ook dheetste mensch tott tooren porti

Ons Heijl-lands heijliginghj dees Erf-zond komt vermoordenzoo wie geloovich volght en vast blijftk in zijn woordenl

ziet waakt en bidtm al staagh dienn toont zijn waarheijt sterko400 dat wij geen rechters zijn van ander luijden werkp

zoo swakken schepsel is de mensch dat hem mach krenkenq

een qua luchtr steen-vals beest of mensch Hier wilt gedenkendat geen van allen deest u ongelijk doen aanDaar opu verbiett ons Christ den boosen weer te staanv

405 Dit heetw rechtvaardicheijt te lieven en betrachtenx

als schoon dees neijging-boetty vree en vreuchd verpachtenz

a zie de aantb wijst terug naar koel en zachtzinnich gram-moedich naar heet-bloedichc lijdzaamd tot toorn geneigdf wat brengt heetheid van bloed tot standf nl het geeumlrfde misverstand die als een zonde heerstg indien zij ophoudt te bestaanh nietsi aanzetj reiniging van zonden vernieuwing van de zondige mensk standvastig blijftl nl de woorden die nu volgen

m men vindt deze woorden in Mark 1333 en elders in het NTn wijst terug naar vs 398-399ao nl de waarheid die in Jezus Christus is zie de aant en Ef 421 2 Kor 1110 en vele andere

plaatsen in de Brieven der Apostelen die teruggaan op Jezus uitspraak in Joh 146 Ik bende Weg en de Waarheid en het Leven

p van het handelen van anderen Matth 71q schade berokkenenr een ongezonde lucht vgl I 232s vallend gesteentet geen van deze allen de meerv pers-vorm is ad sensum geconstrueerdu terugwijzend partikel op die zaakv zie aantw betekentx plegen doeny bevrediging van deze geneigdheidz doet vrede en vreugde de zijne noemen

HL Spiegel Hert-spiegel

114

Christ leert u lieven Godta dats wijsheijd goetheijt machten wie hem liefdt verkrijght door wijsheijt goetheijts krachtWie Godt niet lieft die sneeftb onwijs ongoett onkrachtich

410 zoo wie rechtvaardicheijt begeeftc die leeft onmachtichin eijgen-willes hel in onrust in verdrietthij quetst zich quetst hij u maar u en lettet niettd

Off eijgen-will en wil Godt en Natuijr weer-streevenf

die schikkent al te goedtg zoo ghij in al u leevenh415 ten besten alles keerti zoo wordij wijs en goett

rechtvaardich machtich blij en vrij van gramme moettj

Wil ijmant des Natuijrs en Christi wettk toestemmenlen tblijkt dat hij zijn tooren niet en kan betemmendie liecht hij waant te zien maar hij is steeke-blindt

420 u wegh is opgedelftm desn waarschuwt u u vrindtGhij zeght dat gijt gelooft gaat lijkwelo daar en bovenp

alq voort en valtr zal ik hier woord of werks geloovenOf krijgt ghij ook gezichtt en gaat op weghen glattgewaarschout wildij vaijlich gaan te zien op tpattuv

425 ghij ziett om hooghw en glistx wiesy oorzaak van dit glissen

a Dit is het grote gebod de Farizeeeumln wilden Jezus op de proef stellen en eacuteeacuten van hen vroegwat het grote gebod was Jezus antwoordde Gij zult liefhebben den Heere uwen God metgeheel uw hart en met geheel uwe ziel en met geheel uw verstand (Matth 2237)

b gaat ten onderc opgeeft verlaatd maar gij ondervindt er geen nadeel vanf ook alf zich verzetten tegeng die regelen alles ten goedeh in geheel uw leveni alles een zo goed mogelijke wending geeftj boosaardig gemoedk deze twee zijn identiek het tweede gedeelte van het grote gebod is Gij zult uwen naasten

liefhebben als uzelven zie vs 407 en Matth 2239l instemmen met

m de weg is opgedolven versperd door de toorn die toegang tot het heil afsnijdtn daaromo evenwel tochp bovendienq versterkend bijw in de zin van voortdurendr Spiegel blijft in het beeld van de weg die opgedelft iss handeling nl van het voortgaant wijst terug naar hij is steeke-blindt in vs 419 de betekenis krijgt gij een juiste kijk op uw

situatieu het pad zie volgende aantv lees gewaarschout (om) te zien op tpatt wildij vaijlich gaan dus en zijt gij gewaarschuwd

om de ogen op het pad gericht te houden als gij veilig wilt gaanw in tegenstelling tot de waarschuwing gij ziet naar bovenx glijdt uity wie is (in overeenstemming met de gewoonte om bij afkorting van een woord de apostrof

achteraan te plaatsen

HL Spiegel Hert-spiegel

115

U achteloosheijt ist geen mis-verstands vergissenIk kenta maar wie dwingt u tott AchteloozicheijtGhij zelfs ghij hebt de schuld niet onbedwinghlijkheijtb

Ik heb mij vaak verlastc door veel of lastichd eeten430 al neem ikt zeghdij voor te mijenf dik vergeeten

ist mij terstontf dit weet ik immers dat mij krenktg

z isth onbedwinghlijkheit die mij dit onheijl brenghtGeensins Tis u versuijmi dats doorzaak dezer smertende zond of na-smert gaat u niet genoech ter herten

435 zooj brant de smitt hemk vaak die op zijn doen niet lettBij u wertl temlusts deughdm niet hoogh genoegh gezettof vreeze Goodsn lieft die zij zal u wel behoedenDes deuchds waardij bij u geen kund is maar vermoedeno

De gelt-Godt dwinght licht datmen spaarlijkp eet of vast440 Goods vrees veel sterker is staat maar haar gront zoo vastq

Die dingh-waardeeringh werkt in al u onderwindenr

Doorzoekt u ziel-gronts gauwt ghij zult het waar bevindenGeen onmachtu maar t verstant grond-oorzaak is van t quaatVan t quaat is hij ook vrij die quaat verstantv verlaatw

a ik zie het inb een potentie van de ziel die niet bedwongen kan worden die geen meester boven zich heeft

die souverein heerst net als de redec mijn maag overladend zwaarf al neem ik mij voor zegt ge het te vermijdenf dikwijls ben ik dat terstond vergeteng dat mij ten nadele strekt nl het snelle vergetenh zo is heti nalatigheid zorgeloosheid tekort schieten wat bestaat in het niet geven om de gevolgenj op deze wijzek zichl wordt

m de deugd van de matigheid om de lust in te perken (te doen gehoorzamen aan de rede)n lees vreeze Goods niet hoogh genoegh gezetto bij u is de waarde van de deugd geen zekerheid maar slechts een vermoedenp op spaarzame wijzeq indien haar fundament even vast is (als bij de gelt-Godt) als zij uit dezelfde positie opereertr in alles wat gij onderneemt in al uw handelingens diepste roerselen van uw zielt met voortvarendheidu wijst terug naar de onbedwingklijkheijt (vs 432) immers als deze laatste heerste was de

mens tot generlei goed in staat hij was dan onmachtigv inzicht door redenering tot stand gekomenw die het verkeerde inzicht achter zich laat

HL Spiegel Hert-spiegel

116

445 Dien Duijvel weder-staat en hij zal van u vliedenaWaar mis-verstant de ziel ruijmt daar krijght Godt gebiedenGeen onbedwinghlijkheit of on-andacht heeft machtdaar Godt en sdeuchds waardij zijn hoogh genoech geachtElk lieft het schoon en heijl uijt neijgingh der Natuijrenb

450 schijnt wel-lust gelt en eer of hoogheijds landt-bestuijrenc

in u zin schoon en heijl door mis-verstants beleetd

ghij hebt die nootlijk lieff maar zoo ghij namaals weetdat zij maar schijn-heijl zijn dat haarf onmaats verderveng

u smerth en leelijki is zoo moett ook nootlijk sterven455 u trekj u liefd tott haark daar groeijt in t jegendeel

liefd tott het schoon en heijl van zede vormingh eell

Dit na-verstantm dan heerscht ist krachtichn als te voorenhet mis-verstant u dreef dat niet meer mach verstooreno

ist dootp ist gansch vernielt t blijkt zoot niet uijt en puijltq460 maar t quelt u wis zoo langh het noch inwendich schuijlt

Hier is de schortr en tleks elk beter waant te wetenhoewel noch in zijn grondt schijn-heil hoogh is gezetent

men weetu men looft men lieft deuchd met de mont maar vertv

van daar is u bedrijfw want verr zoo is u hertx

a vrijwel letterlijk overgenomen uit het NT Zoo onderwerpt u dan Gode wederstaat den duivelen hij zal van u vlieden Jac 47 vgl ook 1 Petrus 58-9 en Ef 427

b uit een aangeboren drangc het besturen van een land verbonden aan hoge staat vorstelijk land-besturend door het beleid van het misverstandf gij hebt die noodzakelijkerwijs lief gij moet die wel liefhebben (door mis-verstants beleet)f hun wijst terug naar wel-lust enz in vs 450g hun door onmatigheid-schade-toebrengen ten ondergang voerenh u verdrieti in tegenstelling met schoon in vs 449 en vs 451j uw genegenheidk wijst terug naar vs 450l hoogstaande gedragsvorming

m (dit) inzicht naderhand later verkregen inzichtn is het (nl het na-verstant) krachtig als een parenthesis te beschouweno dat (= het mis-verstant) niet meer in staat is (het innerlijk) in verwarring te brengenp ist gansch vernielt is het nl het mis-verstant dood enzq indien het niet naar buiten treedtr tekortkoming haperings narigheidt hoewel nog in elks diepste innerlijk schijnheil hoogh is gezeten = hoog aan tafel is gezeten

= een belangrijke plaats inneemtu men kentv geapocopeerde vorm naast verde kwam reeds in de 16e eeuw voor veelvuldig in de 17e

eeuw = verrew handelenx zie Matth 158 Mark 76 Jes 2913

HL Spiegel Hert-spiegel

117

465 zulka treurt vaak om zijn zond en zoo hij meent GodvruchtichHij acht zich swak te zijn neen gierichb of eerzuchtichis hij of gaijl of trots door quaat verstantc door waand

De beeker zuijvert binnen eerstf leert recht verstaanBezint uf u bezintt dits daldereerste trappe

470 des heijls in onheijl blijvens al diesg overstappenBezinningh is verlies van mis-verstands bedrochBezinningh isser niet zo mis-verstant leeft nochDaar ziedij Spiegel in dijn herten-spiegel klaarlijkdatt u niett buijten uh of quelt of is beswaarlijk

475 Dat u verstant alleen t zij recht of vals is vooghdzoekt ghij heijl liefdij t schoon ziet dat ghij wakker poogtina recht verstant wort wijs ghij wert ook goed en machtichbekoomdij recht verstantj Waakt dan en weest andachtichVint ghij noch lijkwelk schortl als die door broosheijt sneeftm

480 zoo bidt al staagh om hulp dien die t wilvaardichn geeft

a deze of geneb begerigc onjuist inzicht verstand dat werkt met valse argumentend ongegronde meningf deze uitdrukking slaat wel in verband met Mark 74 En vele andere dingen zijn er die zij

aangenomen hebben te houden als namelijk de wasschingen der drinkbekers en kannenen koperen vaten en bedden

f kom tot overdenkingg die ze (nl de eerste trap van het heil)h niets van buiten afi dat gij u met inzet en ijver inspantj het oude begrip ratio recta hier gehanteerd als een moreel principe het juiste inzichtk toch nogl tekortkoming hapering vgl vs 461

m als iemand die door zwakheid dreigt onder te gaann bereidwillig vgl I 177

HL Spiegel Hert-spiegel

118

Hertspiegels Terpsichore vijfde boek

Te herpena seeker-scherpb heijl-leeringh-sanghc is lusted

en meest als onsenf Geest (verquikt door slaaps soett ruste)geen muffich bettf het beste leuens lustg ontschaakthEen wakkre haan voor dach voor douw ons wakker maakt

5 En kittel-lusti om tgroene lust-hof vande wereltte zien met uchtend tranen zilver-schoon bepeereltHuijdj huijs-bezorginghk stierd op Rijn-lants ij-stroomdijkl

(in deerste optrekx teelt der velden webbe-rijk)m

ons gangh in tduijn-grondt water rapse Neurij-dillenn10 bij koppelso tmelkte bleek-webs melk-zopp zienq uijt-drillenr

het gras-rijk groene velt met lijwaat dicht bedektstrak tegens wint en weer an dhennikkens gestektOp half-witt linnen schouwent beurt-wijs gieter-reegenenu

a eig op de harp begeleiden overdrachtelijk dichtenb nauwkeurig omlijnd of nauwkeurig en met fijn onderscheidingsvermogenc de sangh het gedicht waarin geleerd wordt hoe het heijl het geluk machtig te wordend geeft een gevoel van bevredigingf meewvoorwf onderwg het beste nl levenslusth ontroofti een zinnen prikkelende begeertej huijden = vandaagk het bezorgen van de huiselijke zaken (economie)l de zuidelijke dijk van het Y was de noordelijke van het Hoogheemraadschap Rijnland

m in de tijd van het eerste optrekken van het doek dat de velden dicht bedekt als (spinne)webbenn kwieke (onder hun werk) zingende meisjeso bij tweeeumlnp de karnemelk (deze werd bij het proceacutedeacute van het bleken gebruikt) van het melkkleurige

bleek-doekq geeft het doel aan dus om te zien afhankelijk van stierd ons ganghr uitwringens koorden aan het doek vastgemaakt die men door stekken = stokken kon steken om het doek

te spannen en voor wegwaaien te behoeden (gestekt)t om te schouwen om te zien te aanschouwenu de gieter was een stuk gereedschap van de blekers een houten vat met lange steel waarmee

water werd opgeschept Dat werd omhoog geworpen en als een regen over het linnenverspreid vandaar gieter-reegenen (meerv zelfstandig naamw)

HL Spiegel Hert-spiegel

119

uijt oost en Wester-sloota zich onderlingh bejegenen15 Of bleek-heerb baat-ziekc mochtd mijn vroegh gehennikt doek

door ijlaars over-loonf vergeeten in een hoekfg

Nauwh toe-zien wisi verhoett trouw dienaars snooj veraardenzelf is de mank Des meesters oogh maakt gladde paardenOp leegbaarl karrersm bidden Herkles zeijt uijt spottn

20 slaat hand an tradt vrint helpt u zelf zoo helpt u GodtDit was vroe uijt-tochts werfo wesp voetlings om te mijenin schuijtq gekaakels steurnisr wagevals in trijentott lijf-heijl hebbent mee lijf-oeffningh en daar bijziel-wellust in des ziel-heijls na-speuru eenzaam vrij

25 tgemoettv ik leegh die leeghgangs tijt van koopmans handelw

tverstantx is zorgh-leeghy in dees uchtend zin lusts wandelz

Het ij en spaaraa verbij langs Albrechts berrighbb heentott op de witte-blenkcc daar plotzelijk verscheenTerpsichor ande voettdd die lokte mij beneedenee

a Beurt-wijs = om beurten (vs 13)werd het water uit de sloten ten oosten en ten westen vanhet bleekveld geschept in het midden daarvan bejegende = ontmoette dat elkaar (zie vorigeaant)

b meester-blekerc uit op eigen voordeeld zou kunnenf de extra-beloning die iemand geeft als hij haast heeftf de beide componenten versterken elkaar in een hoek = verwaarloosd zijng afhankelijk van schouwen (vs 13)h nauwkeurigi ontwijfelbaarj van aard veranderen in moreel slechte zin de componenten versterken elkaark het komt op de man zelf aanl werkeloos

m voermann spottendo streven doelp waaromq in de trekschuitr het storen door het vele gepraats het stoten van de wagen (over oneffenheden)t lees om te hebbenu zoeken (het trachten te verkrijgen van) naar zieleheilv de geest onder het aspect van de emotiesw gedurende die tijd dat ik mij niet bezig hield met de handelx de geest onder het aspect van het overleggen combineren denkeny vrij van beslommeringenz in deze ochtend-wandeling een lust voor de zinnen of in deze ochtend-verandering van

zinnenlustaa het Spaarnebb Albrechts burcht eens aan de graven van Holland behorend in latere tijd een burgerlijke

buitenplaats volgens Vlamingcc een hoog kaal duin bij Haarlem vandaar de naam Blinkerd (vgl bk VII vs 66)dd aan de voet van de blenkee Spiegel bevond zich op hoger gelegen duingronden

HL Spiegel Hert-spiegel

120

30 an doverveensche beek daar hoord ik deze reedenHet wereldlijk beloop bij ijmant bij gebotta

ontwijflijk wert beweeght en tuijgt daar is een GodtOok dat die machtich goett en wijs is uijt zijn werkenblijkt van ditt schepsel-boekb zijt ghij alc leerbaard klerkenf

35 Elk ooghblikf elken daat en voorval strekt een lesen ellik schepsel zelf een letter daar ing esdie ijglijk zijn gemeenh en leechlijk in tverzinneni

Goods wijsheijtj goetheijt macht doen kennen en beminnenom dat hij schoon ja tschoonst is en dies boven alk

40 de willich blindenl diet onkennen die tgeval-lich tsamen-kleeuen van tondeelbaar stuijf-stofs hortengrond-oorzaak zeggen van dit al te zijn die stortenhaar zellefs loocheninghm Datt nietich Avontuijrn

dat wort zoo Godt doch bloott vano macht en van bestuijr45 Onwijs ongoett zoo blint als zij blind-schermers zelvenp

Wie kan des werelds-standtq en shemels lograveograveps omwelvenr

vermoedens ograveogravent bestuijr dees schikkingh kunstu gewistuijght van zijn schepper uv doch geenzins wat hij isw

Zoo is ograveogravek eijgen ziels gedaant onondervinlijkx

a door gebod (door Zijn macht) door Zijn machtswoordb de natuur boek der natuurc allend die daaruit kunnen lerenf leerlingenf ogen-blikg in het schepsel-boekh wijst ad sensum uit naar letter(s) waaraan ieder deel heefti gemakkelijk te begrijpenj lees die Goods wijsheijt k daarom (verheven) boven allesl de opzettelijk blinden bedoeld worden de aanhangers van de antieke atoom-theorie zie aant

m die brengen hun eigen ontkenning (van Gods bestaan) ten valn nietig onbeduidend toevalo beroofd vanp even blind (nl hun God) als zij zelf als in den blinde schermers zijnq de gesteldheid van de aarder het gewelf waarlangs de hemel-lichamen draaiens denken zich voorstellent zonderu kunst van het ordenenv toont u zijn schepperw Zijn essentiex niet waarneembaar

HL Spiegel Hert-spiegel

121

50 voor u maar datzer is is ijder licht verzinlijka

Een letter-moerb verstrekts of een kleijn werelt-boekc

Ja tnutste werelt-lesd krijghts uijt zelfs onderzoekdoor zellef-kunds verzuijmf sneeftf ellik in verkeertheijtg

maar zellef-kennis voert tott waare God-geleertheijth55 De zellef-kennis leijt in kundi van zellefs kracht

wat ziel en lijfs-heijlj geeftk en hoemen dat natrachtziels eerste hooft-gront-krachtl is tlijfs en tzielich neijgenm

zulx om te werven heijln is ellik schepsels eijgeno

Geneijghtheijt aard na tlaagh het vier na dhooghte heeftp60 ook macht daar toe tgediert en kruijt dat slechtlijkq leeft

heeft zullix meer daar toe ook neijging-tochts tott goetheijten heijl diens dervinght quelt verwervingh maaru heeft zoetheijtHet recircelijk dierv heeft meer (tot scheppers meerder prijsw)genegentheijtx om werdeny machtich goett en wijs

65 dats Godlijk zoo veel zijn Natuijr die is deelachtichz

Na u verstantaa is Godt alleen wijs goett en machtich

a begrijpelijk duidelijkb matrijs waarin de letter gegoten wordtc een boek van de mikrokosmos waarin zich de makrokosmos (heelal) weerspiegeltd Spiegel behandelt les als een onzijdig woord de nuttigste informatie over wat het heelal

behelstf verwaarlozen van zelfkennisf valt gaat onderg slechtheid verdorvenheidh kennis van Godi kennisj lees zielsheil en lijfs-heijlk lees in kund van wat enz natracht = streeft te bereikenl een gront-kracht is een fundamentele kracht het woord hooft maakt die tot de belangrijkste

t geheel wordt nog versterkt door eerstem de geneigdheid begeerte naar iets van lichaam en zieln om heil te verkrijgeno eijgen is hier zelfstnaamw in de zin van bezit kenmerkende eigenschap of praevdicbijvnw

behoort toe aan p lees aard (=aarde) heeft geneijghtheijt na tlaagh het vier heeft geneightheijt na dhooghte

di de aarde heeft een trek naar omlaag het vuur naar omhoogq eenvoudigr eveneenss aandrift drang tot perfectie (neijging-tocht is een tautologische samenstelling)t het missen daarvanu slechts alleenv het met rede begaafd schepsel de mensw lofx heeft meer nl dan begeerte tot perfectie en heil (zoals de dieren en planten)y om te wordenz dat is goddelijk voorzover zijn natuur (aard) die (= de drang tot het machtige goede en wijze

het goddelijke) bezitaa in overeenstemming met wat gij kunt bevatten

HL Spiegel Hert-spiegel

122

wat hij meer is in zich dats boven u begripin zijns graats ommetreka moett ellik blijven stipbDe blind weet van geen zien Tonreedlijk van geen reeden

70 Ghijc van geen zeijl-steens krachtd of honden-reuk beleedenf

Noch u vijf zinnen kracht of werkingh zelfs behendf

ist vreemt dan datt ghij Godt na zijn Isg niet en kentDoch vindij in u graath vol-heijli wildij te deeghenj

Vol-heijl is neijgings-boettk diesl hoe ghij zijt geneghenm75 grondeertn voor alle dingho dats u Natuijrs behoeftp

meest tonnatuijrlijk niet natuijr-zuchtq u bedroeftr

De neijgingh ongeschents die in u van Natuijrenist is Goods kracht in uu om u tott hem te stuijrenDees Leijds-manv slecht en recht die maakt u rechtw geleertx

80 zoo wie met errenst ziett en waakty en hulp begeertmachtz is het wittaa daar ghij na trachtet al u levenmacht is het pontbb dat u op woekercc is gegeven

a binnen de grenzen van de hem gestelde normb stiptc lees Ghij weetd kracht van een magneetf de leiding aan een honden-reukorgaan gevenf hoort bij Ghij de betekenis gij hoewel zelf schrander (weet)g wat betreft Zijn wezenh binnen de norm u gesteldi volledig heilj als ge het intens met kracht wilt of te deeghen is bijwbep bij vind in de betekenis van naar

behorenk bevrediging van neigingl daarom

m hoe uw neigingen zijnn onderzoeko vograveograver allesp dat eist uw aard (natuur)q de begeerte die de natuur geeftr brengt u in moeilijkheden ontneemt u uw heils ongeschondent die de natuur in u gelegd heeftu vgl Coornherts lsquouijt ghenadenrsquo hiermee ziet de aant bij vs 65v wijst terug naar neijgingh ongeschent en Gods krachtw eenvoudig en eerlijk geeft u de kennis die ge nodig hebtx geeft u het juiste inzichty verwijst naar Mark 1333 Ziet toe waakt en bidt want gij weet niet wanneer de tijd is Spiegel

vervangt bidt door hulp begeert misschien wel uit rijmdwang de betekenis is dezelfdez dit woord komt veel in de bijbel voor evenals het woord kracht Reeds in Mark 1334 vinden

wij het Gelijk een mensch buiten s lands reizende zijn huis verliet en zijnen dienstknechtenmacht gaf Van Jezus wordt gezegd dat hij leerde lsquoals macht hebbendersquo (Matth 729) Hetlijkt mij dat de macht een potentie is de uitstraling ervan is kracht

aa doelbb verwijst naar de gelijkenis van de tien ponden (Luk 1911-27)cc ommee te woekeren vgl Luk 1923 Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven

en ik komende had hetzelve met woeker mogen eischen

HL Spiegel Hert-spiegel

123

macht om te werven wijsheijt Goetheijt meerder krachtgeeft Godt daar woekert meea zoo krijghdij volle-machtb

85 Die wijs wort ende goett die wort daar door ook machtichdie onwijs en ongoett blijft die blijft ook onkrachtichcDes menschen hooghste macht is smenschen hoogste goettdats lieft Godt bouen al krijght machtd krijgt geen onspoettffWie Godt lieft die lieft macht verstandicheijt en goetheijt

90 daar toeg geeft hij u macht en neijging eerst tott vroetheijth

Weeti en heijl-geerich beij zoo is de mensch geaartmaar wetenschap wat heijl of on-heijlj zij verklaartk

Om heijl-geericheijts-boettl weet-geerich ghij geneghenzijt die tochtm tott gequel dijtn warero niet en teghenpq

95 het schepsel-boekr daar weet-zucht door mocht zijn geblusts

U onvernoeghdet weet-zucht dient aars tott onrustDiesu drongh Goods goetheijt hem dit middel te beschikkenv

dat vaijlich en gereetw u neijgingx mocht verquikkenDit leuensy boek den mensch diet ga slaat zoo verlichtz

100 dat hij hem zelfsaa en heijl kent mee zijn Amptbb en plicht

a gebruik die optimaalb macht in haar volheidc van hem gaat geen kracht uitd lees dats krijght machtf lees dats krijgt geen onspoettf tegenspoed tegenslag (bij het verwerven van macht)g wijst terug naar het vorige versh wijsheidi lees Weet-geerichj samengetrokken met de vorige zin op isk moet uitgelegd wordenl bevrediging van de begeerte naar heil

m drang begeerte wijst terug naar weet-geerich ghij geneghen zijtn strekt tot kwellingo ware er = was erp tegenq zou er niet tegensprekenr boek der natuurs bevredigdt niet tevreden gestelde onbevredigdeu daaromv verschaffenw zonder gevaar (van schade) en zonder moeitex wijst terug naar weet-zucht (vs 96)y di het schepsel-boek uit vs 95z licht geeft

aa zich zelfbb ook waarvoor hij door God is aangesteld

HL Spiegel Hert-spiegel

124

tott Godt en tott zich zelfs ook tott zijn even menschea

en niet alleen verlicht maar ook beweeghtb na wenschec

door neijging-tochtd om dat uijt liefd te doen met lustTgeeft kundschap na behoeftf ograveograven kribse school-onrustf

105 Gelijk ograveogravek niemant zonder letter-kundg kan lezenzoo moett voor waarheijts kennis nootlijkh bij u wezeneerst schepsel-letter-kundi want zonder haar bediettj

wel grondich te verstaan is alle kennis niettk

Dies elk ja meest de Meesters mis-verstandich swervenl110 leert deesm voor al wilt ghij gegront verstantn verwerven

Om dees wel te verstaan hoeftmen ter nooto geen grontvan schoolse kunst-behulpp het leert zich zelf terstontIn alle recircen-beleetq des schijn-geleerdheijds boekenis zij de stof daar elk in suft voor tself bezoekenr

115 De schijn-geleertheijt dingh-waardeeringhs reijkt de hantt

t ga slaanu der dinghen aart dat geeft gegront verstantv

hoeft niemant tott getuijghw zij zelf geeft alle klaarheijtxDes menschen eijgen hart getuijgh is van haar waarheijt

a naaste vs 101-102 wijzen uit naar het grote gebod een wetgeleerde vroeg Jezus lsquoMeesterwelk is het grote gebod in de wetrsquo En Jezus zeide tot hem lsquoGij zult liefhebben den Heereuwen God met geheel uw hart en met geheel uwe ziel en met geheel uw verstand Dit ishet eerste en het groote gebod En het tweede aan dit gelijk is Gij zult uwen naaste liefhebbenals uzelvenrsquo (Matth 2236-39)

b actief maakt activeertc zoals het wenselijk isd neiging die als een aandrift werkt een zeer sterke neigingf kennis zoveel als nodig isf zonder de kribbige schoolse tegenstellingeng zonder de letters (geschreven gedrukt) te kennenh noodzakelijki de kennis van de schepsels als letters te zien en te kunnen lezen (nl in het schepsel-boek

vs 95)j hun betekenisk niets nietswaardigl dwalen (zij dwalen mis-verstandich di zij zijn schuldig zij weten beter)

m wijst terug naar de schepsel-letter-kund vgl Coornhert Wellevenskunde I I 22n begrip inzichto noodzakelijkerwijsp hulp van schoolse kennisq beleid van de rede de leiding die de rede geeftr waarin ieder als versuft staat te kort schiet tegenover het zelf ervarens het bepalen van de waarde van een ding naar zijn uiterlijke verschijningt helptu de beschouwingv gefundeerd begrip inzichtw onderw van hoeft is tga slaan der dinghen aart heeft de getuigenis van niemand nodigx duidelijkheid

HL Spiegel Hert-spiegel

125

In onder-vinding-kunda haar gront-bedietb bestaat120 wie dat verzuijmtc blijft blind doolt weet niet waar hij gaat

Door haar slecht effen laagheijtd wert dees zonderlinghef

bij elk verzuijmtf want zij begintt an slechte dinghengdie elk kleijn-acht Maar die an tlaaghste eerst beginttklimt hoogst ontwaakt bedaart uh Spieghel u bezintt

125 ghij zijt al vroegh verrokti u kintheijts valsche beeldenzijn ingedruktj ghij sneeftk begeeft waan-wijsheijts weeldenl

U kundschapm wakkern weeght op reen-wiks waag-schaal vrijo

wat ghij weet wat ghij waant wat heijl of onheijl zijpBegintt van ondren op aan dalderkleijnste zaaken

130 elk onlust in tgedachtq laat die u zijn een baakenlettr waart heeft zijn begin en werwaarts dat het strekts

of neijgingh of verstant Natuijr of waan u trektt

Een kint dat letters leert verkeert of dat versmaalijku

twel-spellen overslaat leest al zijn leuen quaalijkv135 zoo ist hier ograveogravek na speurt hetw doett nau onderzoek

van voor-voets opx in u in tkleijne wereld-boekyWat denkt wat wilt wat vreest wat hoopt wat wenscht gij stadig

a kennis door ervaringb het fundament waaruit zij interpreteertc verwaarloostd haar eenvoudig gelijkmatige geringheidf in het bijzonderf door iedereen verwaarloosdg bij gewone dingenh kom tot rusti misleid van de juiste weg afgetrokkenj de beelden uit uw jeugd zijn met kracht ingedrukt ingeprentk raakt ten val zult te gronde gaanl laat de genietingen van de wijsheid gegrond op waan varen (die in wezen overbodig zijn)

m kennis opvattingenn terdegeo gerustp geeft de inhoud weer van kund-schapq gedachtenr schenk er aandacht aan let erops waaruit het (= onlust in tgedacht) voortkomt en waarheen het zijn invloed uitbreidtt zie de aantu minachtend (het kind versmaadt het wel-spellen)v hetzelfde beeld komt voor in Coornherts Wellevenskunste bk I I 11 en 12w onderzoek het nauwgezetx van het begin af aany zie vs 51 van dit boek en de aant

HL Spiegel Hert-spiegel

126

Wie dwingt tott weder-wils hert-knaaghen ongenadichaWat heerster in u ziel ist neijging reen of wil

140 wat is dieb waar ontspruijtse hoe wes zwijghdij stilckent ghij geen eijgen-will de gront van u gequellevoelt ghij door anwensts eeltd de brant niet van haar helleNiet vreemt ist alleman leijt in dit gast-huijs ziekf

Diesf haar grond-tasterg gauwh behoeft een langhe pieki145 Een dikke nevel-nacht van voor-leers erf-geleertheijtj

dringt ja dwinght eel verstandenk in droom-ziekts verkeertheidl

Sism zeijtmen in ons ziel een redelijke krachtn

en die als koninghin daar heerscht met volle machto

geenzins sis als een beul die werkt en rust met stadenp150 zij wast dort wort ontwort na twaalbaar recircen-beradenq

Wat isse dan en waar ontspruijtser zegt haar grontdat is genegentheijts die blint is maar terstontals recircen-beraat ijet toestemtt wort daar wil geboorenen thienderleij beraat zal tien-maal haar verstoorenu

155 Dus heeftse door haar zelfs gebieden noch gewouttv

a de meedogenloze wroeging van de lsquotegenwilrsquo di de wil die zich losmaakt van de lsquoeigenlijkewilrsquo en zich daartegen opstelt de wil is een drijvende kracht in de ziel om iets te bereikenhetzij goed hetzij kwaad

b wijst terug naar wilc waarom spreekt ge niet (nog altijd is Terpsichore aan het woord ge is Spiegel)d het eelt (verharding) van de gewenningf iedereen lijdt aan deze kwaalf daaromg iemand die de bodem peilth voortvarendei heeft een lange piek (spies) nodig dwz om de aard van de eigenwil te begrijpen moet

iemand diep sonderenj de overgeeumlrfde (voorbeeld-ige) kennis van het vroeger (in de jeugd) geleerdek geesten van hoge zedelijke waarde onzelfzuchtige geestenl verdorvenheid van de droomziekte waarbij de werkelijkheid van een leven gewijd aan de

deugd niet meer wordt gezien zie de aantm zij is nl de wiln een door de rede bepaalde krachto zie aantp al naar de gelegenheid zich voordoet met onderbrekingenq in overeenstemming met het veranderlijke beraden van de reder vragen door Terpsichore gesteld waarop zij geen antwoord verwacht evenmin als op de

aansporing zegts instinctieve neiging een aangeboren drang drift de dieren volgen deze genegentheijden

de mensen kunnen de rede volgen tegen de genegentheijden in of de genegentheijden metvoorbijgang van de rede

t akkoord gaat met instemt mei iets (nl wat de genegentheijt begeert) zie aantu teniet doenv macht

HL Spiegel Hert-spiegel

127

diea slap of strenghb is nac tverstant is swak of stouttd

Grondeertf dit in u ziel erf-voor-verstands verwennenf

zett an deen zij leert grondich dees hooft-letterg kennenU lijf-geneijgtheijth brenght u hongher in tgedachti

160 twelk ziel-genegentheijtj (tott heil) portk dat die trachtdit onheil te ontgaan Dits geen wil tis haar moederDaar zij spijsl maar tverstant (dat Godt als een behoederen Vader vande wil u gaff) zeijt tis Fenijndaar wortm geen will aldoett u honger smert en pijn

165 Of komter goede spijs en krijghdij wil om teetenzeijt u gedacht tis vastel-dach en u geweetende kerk is onderdaann die wil gaat flux te nietzoo neeno en datp u eenq een duijzent kroonenr bietof eer of staat of zulx ijets dat ghij acht hoogh-waardich

170 na u verstantt ghij wort of weijgrich of wil-vaardichHier blijkt de wil te zijn een werk-vooghdu in u hertdoor recircen-beraat uijt neijgingh zij gebooren wertDe neijgingh een gront-oorzaak aller schepslen werkinghvis en zij strekt altoos tott heijl en tott versterkingh

175 In schepsels rede-loosw daar werkte als oppervooghdIn treedelijke dier (hoewel sook zullix pooght)

a wijst terug naar ze in vs 155b krachtigc al naard sterk kloekf overdenk (dit)f het zegevieren van de overgeeumlrfde mening die het verstand (di de rede in werking) voorafgaatg dit belangrijke feit nl de hoofdletter uit het boek der natuur het schepselboekh drang uit het lichaam voortkomendi de gedachten zie de aant bij vs 148j neiging van de ziel een aangeboren potentie van de zielk aanzetl gesteld dat er eten is

m ontstaatn het woord is hier bijvnaamw onderdanigo indien niet (nl indien de wil niet ondergaat)p indienq iemandr ongeveer duizend kronens iets dergelijkst in overeenstemming met uw verstand (inzicht)u iemand die macht heeft in het werk dat hij moet verrichten en die macht ontleent aan een

instantie boven hem ic her verstandv handelenw redeloze schepsels = de dieren zie de aant

HL Spiegel Hert-spiegel

128

daar mach het reen-beraat haar wel of qualijk stuijrenGenegentheijt tott goett strekta Doch blint van Natuijrenbis zij zij drijft den mensch (zoos al tgeschapen doett)

180 dat hij niet anders mach als trachten na haar boettc

En meest na tmeeste goettd Het swaarste moet meest weghenhier mach wil noch verstant noch ziel-kracht strijden teghenWeetf en heijl-geerich minnend tschoon en tschoonste meestEerbarmich kinder-lievich dankbaarich van Geest

185 zijn wal gelijk geneijgt deesf niemant mach verwerpeng

de snoodste schelmen niett hoes ograveogravek haar sinnen scherpenh

Is al ons neijgingh goett is zij alleen die roerti

waan komt het quaat dan herj De valsche schijn vervoertklDe vrek de dief de moorder achten tgelt-verkrijgen

190 voor heijl voor schoon dit doett haarm liegen stelen krijghenn

Natuijrlijko lieft de Moer het kind doch mis-verstantp

of waan-Goods-dienst macht haar doen werpen inden brantq

Dienr wel-lust staat of eer schoon schijnen en hograveogravegh-waardichhij moets uijt neijgingh lieuen en wort dies onaardichs

195 Brenght snoodet wraak en faam (het alder-ijlsteu niett)niet door waan-waardicheijtv de grootst in groot verdriettw

De neijgingh die haarx thooghste goett in haren ooghen

a genegenheid (= neiging) streeft het goede nab blind van aard (nl blind voor het verkrijgen van deugd) hetgeen impliceert dat zij geleid moet

wordenc streven naar bevredigingd het hoogste goedf lees weet-geerichf wijst terug naar vs 184g zich ontdoen vanh hoe zij zich ook in hun geest inspanneni beweegt (de ziel) in beroering brengt of tot handelen aanzetj waar komt het kwaad dan vandaank verleidtl di het antwoord op de eerste helft van het vers

m henn vechteno van naturep een redenering berustend op onjuiste grondenq in het vuurr aan degene wies van zijn (natuurlijke) aard vervreemdt boosaardige verderflijkeu het allerleegste nietsv de (toegekende) waarde waardigheid is een waan geen werkelijkheidw ellendex hen nl de grootst vs 196

HL Spiegel Hert-spiegel

129

te lieven porta is goett door waan zijn zij bedrooghendatb zij een ijle nietc het onheijld quellichf quaat

200 zich achten thooghste goett Ia meenich willich laatzijn lust zijn gelt zijn staat door mis-verstant gedrevenom wraak om hoeren-min zijn eer zijn lijf zijn leevenf

Teeltg neijgingh en verstant noot-wendichh wil in mijheb ik geen willekeuri is mijn wil dan onvrij

205 geen wil is vrij die moett verstant en neijgingh volghenmaar vrije wille-keur (zoo ghij niet zijt verbolghenj)(of door moetwil verstoktk) is bij de mensch vermoeijtverhitt en dorstich weest daar kil-kout water vloeijtHeijl-geericheijt die port u dorst-smert te verzaden

210 Te mijen portze ograveogravek des koude waters schadezoo strijden meesten tijdt de neijgings tegens eenlDaar hebdij wille-keur te kiezen een van tweenDoch moett u wille-keur nootwendich zijn geneghenmna tgheen in u beraat op die tijt meest zal weghen

215 Is u beraat bedachtzaam langhzaam recht en slechtn

genegentheeden heijlzaam leijden u te rechto

maar zoo onandacht u of eijgen-wilp beheerenq

licht zal u wille-keur van heijl tott onheijl keerenr

Is eijgen-wil ijet aars als wil doet ons tbeduijts220 Natuijrlijkt is de will en wel gegronttu die spruijt

a aanzetb zodatc een zinledig nietsd het tegengestelde van heijl niet onheil in onze zinf dat kweltf de structuur van vs 200b-vs 202 is de volgende a van Ja tm gedreven b van om tm

leeven zie de aantg brengen voorth onontkoombaar (door determinisme)i vrije keusj door toorn meegesleurdk verhardl tegen elkaar

m zich gedragen in overeenstemming met hetgeenn op eenvoudige wijzeo naar het goede doelp eigenzinnigheidq in hun macht hebbenr zich afwenden van naars verklaart het onst in overeenstemming met de natuuru op deugdelijke gronden berustend

HL Spiegel Hert-spiegel

130

uijt recht verstanta en neijgingh beijde recht natuijrlijkb

recht ist verstant dat in haar rechte waardec puurlijkdde dinghen acht en lieft maar zoo u eijgen-zinder dinghen rechte waarde acht of meer of minf

225 Wilt ghij het schijn-heijl kiesbaar tkiesbaar waar-heijl achtenf

of eijgen schatteng tgeen niet heel staat in u machtezoo teelt de eijgen-min de eijgen-wil onwijsh

Natuijrlijki hongher hebt en slechte voebaar spijsjgenegentheijt Natuijrlijk portt u om te eeten

230 die baart dan voort een wil geteelt in u door tweetendes spijzes deuchdk in teeten zoo geniett ghij lustdie volght zoo waar Natuijrs behoefte wert geblustlDie neijgingh het verstant de wil het lust gevoelenzijn noch Natuijrlijk goett Na hongher-smerts verkoelenm

235 zoo ghij dan eeten wilt om lekkerheijts genottdie wil verstant en neijgingh strijden teghens GodtNatuijr-begeertn en heijl tNatuijrlijk hongher-boetendat sterkt u lijf an tlijf-heijl hanght lijf-lusts versoeteno

maar tlichaam krenkt zoo wie lust tott een eijndtp verkiestq240 diesr hij lijf-heijl-genotts ook rechte lustt verliest

Natuijrlijk Godlijk goett is honger-blussings neijgenu

a de recta ratio een potentie die de mens onderscheidde van de dieren die de mens met Godverbond Deze potentie had God in de mens gelegd in christenen zowel als heidenen eengids naar de waarheid een gids voor een zedelijk gedrag zie ook vs 222

b beide volkomen in overeenstemming met de natuur de lsquodienstmaagdrsquo Godsc op hun juiste waarded op een zuivere wijzef of overdrijft of verkleintf indien gij het schijnheil dat gekozen kan worden wilt zien als het waarachtige heil dat

(eveneens) gekozen kan wordeng beschouwen als uw bezith dwaze op zichzelf gerichte wili op natuurlijke wijzej eenvoudig voedzaam etenk die brengt dan vervolgens een wil voort in u gewekt door de kwaliteit van het voedsell die volgt namelijk wanneer de natuurlijke behoefte wordt bevredigd

m verminderen tot bedaren brengen stillenn natuurlijke begeerte (afhankelijk van strijden teghens)o het zoete gevoel van lichamelijke lustp een doelq onderw van krenkt = verzwakt schaadtr daaroms het genot van lichamelijk heil (welzijn)t lust die in overeenstemming met de natuur isu neiging van het stillen van de honger

HL Spiegel Hert-spiegel

131

niet tlekker lusts-bejacha dat is geheel u eijghenb

Dees eijgen-zinlijkheijtc Natuijr-behoeftes zilen neijgingh gansch verkeertd en teelt zoo eijgen-will

245 Wort die dan vierichf wenktse dheet-bloedighe krachtenf

zoo worts een moet-will trotsg die strakh met volle machtegeheel den mensch beheerti zoo langh die hitte duurthaar Anwensts eeltj ook meenich eewelijk bezuurtzulk eijgen-zinnicheijt en eijgen-wil trots moedichk

250 de menschen meest beheertl en maaktze zoo verwoedichmdat zij haar eijgen aart haar heijl haar goett haar rustverzuijmenn tiso in haar door mis-verstant geblustp

maar die door achterdochtq kan eijgen-zin begevenr

en Christelijk onnoosle kintsheijt wil anklevens255 diet zal door waarheijts kennis waarlijk worden vrij

van eijgen-zin en wilu God-volghigh vreedich blijHij volght donnoosle kintsche Neijgingh der Natuijrenv

(als Sokrates) die moet hemw (bidt hij) tott Godt stuijrenDe schijn-geleertheijt lastertx of houtt mij voor zotty

260 zij dedent Sokrates en Christus was van Godtvan Heijl van wijsheijt verrz hij sufte in haar zinneaa

a het streven naar de lust van het lekkereb dat maakt gij geheel zelfc het volgen van egoiumlstische neigingend verandert geheel en al het zout van de natuurlijke behoefte en neiging de aangename streling

van enzf lsquopept die zich oprsquof zie de aantg zie aant bij vs 245h weldrai regeertj haar eelt (verharding) van de gewenningk hovaardige agressieve eigenwill hebben de mensen het meest in hun macht

m doldriftign verwaarlozeno de t vat de vorige zin samenp uitgedoofdq overdenking nadenkingr opgevens hechten aant wijst terug naar vs 253-254u lees eijgen-wilv de natuurlijke neiging die als die van een onschuldig kind isw die (donnoosle Natuijren) moge hemx spreekt kwaad tast mijn eer aany houdt mij voor dwaasz Christus had niets te maken met God heil en wijsheid (was ver van God enz)

aa hij maalde naar hun idee

HL Spiegel Hert-spiegel

132

hij revel-kalda als ik hij hadd de Duijvel inneb

alsc hij de schijn-geleerde kerrik-vooghdend blinttf

beveeltf eenvoudich slechtg te worden als een kintth265 Deesi heb ik op mijn zij k veracht het kribbich vlechten

haars schik-besluijtens-kunstj haar reen-loosk reen-bevechtenzoo Aristotels feijll door erf-leerm haar an-kleeften meer als Christus waarheijt aanzien bij haar heeftAcht ghij haarn aan-zien kleijn en al haar grootsche klerkeno

270 Dochp onderwerpt u zinq de Algemeene KerkerDe waarheijt slecht en recht wie die alleen bemintten treet in tperks tis wel als zij u reklijkt vinttZij zij alleen u wittu niet overwinningh-lustev

diew u weet-giericheijtx (door neijgingh boett) geeft ruste275 Glijk al onnoozel kindsche neijgingh drijft tott goett

Weet-geericheijt voor al die puur na wijsheijt spoettom die Goods eijghenschapy te worden meer deelachtichen wijsheijt dieze krijght die maaktse goett en machtichz

a sloeg zotte praat uitb hij was door de duivel bezetenc toend geestelijken hier de schriftgeleerdenf achtergeplaatst bijvnaamwf aanmaantg gewoonweg eenvoudigh verwijst naar Matth 1913-15i Sokrates en Christusj het prikkelbaar ineenvlechten van hun redeneerkunst (door syllogismen)k redeloos doml de dwaling van Aristoteles

m door wat hun geleerd isn wijst terug naar Aristoteles feijlo al haar hoogmoedige geleerdenp in allen gevalle hoe het ook zijq uw geestr de universele kerk voor alle tijden alle volken en plaatsen hier een door ieder altijd en overal

gerespecteerd gegeven = inhoud vs 271as stelt zich op tegenover anderent soepel tolerant toegeeflijk tegengestelde van lsquostarrsquou zij (de waarheid) moet alleen uw doel zijnv niet de lust verbonden aan het zegevieren (nl in het perk)w wijst terug naar Zij in vs 273x uw begeerte te kennen (nl de waarheijt dus morele waarden)y nl de wijsheid eacuteeacuten van Gods attributenz Zoals de onschuldige kinderlijke neiging in haar totaliteit op het goede gericht is doet dat

voor alles de weetgierigheid die zich op een zuivere wijze haast naar wijsheid om die Godseigenschap in hogere mate deelachtig te worden en de wijsheid die zij verwerft maakt haargoed en machtig

HL Spiegel Hert-spiegel

133

Heijl-geericheijt die u tott heijl-bejagingha dringhtb280 en van verscheijden Heijlc het meestd te kiezen dwinght

Natuijrlijk tgrootste heijl de grootste Neijgingh boetinghf

is zulke neijgingh boett geeft ook meest heijl-verzoetinghfliefd tott het schoonste schoon al andre neijgingh-krachtvoortreftg maakt datmen dandre teghens haar kleijn-achth

285 Ia wederstreefti wie wraak of minj zoo heeft verhevendat hijze dient alst schoonste schoon die wort gedrevenk

dat hij verzuijmtl zijn ziel ook lijf-gezontheijt derftm

ja om dit zellfsn gemaakte schoon zelfo willich sterftna waard Natuijrlijk isp doch onder alle dinghen

290 geen schoonder schoon als Godt dies dringht ons zonderlingheq

dees schoonheijts liefder Godt te lieven boven alals hij maar wort gekent En uwen weet-zucht zalu Godt doen kennen wilt ghij bidden ende wakens

Oogravek tleelijk heijl-loos quaat-doen kennen ende lakent295 Barmharticheijt en kinder-liefd ograveogravek niet alleen

zoo wijzenu Godt en tgoett maar maken u gemeenmet Godtv die Neijgingh-boett die maakt u goett na wenschenwzij maakt u als een Godt der hulp-hoeftighe menschen

a streven naar heilb met kracht aanspoortc van verschillende soorten heild het bestef In overeenstemming met de natuur bestaat het grootste heil in de bevrediging van de grootste

neigingf het aangename gevoel dat heil schenktg overtrefth geringschati zich afzet tegenj sexuele liefdek die wordt ertoe gebrachtl verwaarloost veronachtzaamt

m verliestn zelfo zelfsp wat naar de waarde (die men eraan toekent) overeenstemt met de natuurq in het bijzonderr onderw bij dringht (vs 290)s verwijzing naar Mark 1333 de opwekking tot bidden en waakzaam zijn komt vele malen in

het NT voor zo ook bij Spiegelt lees En uwen weet-zucht zal ograveogravek enz tleelijk van het quaad staat tegenover de schoonheid

Gods laken afkeuren verwerpenu wijzen op doen u denken aanv brengen u in gemeenschap met God na wensche zoals wenselijk isw (zoals God de toeverlaat der mensen generaliter) zo kunt gij een steun zijn voor hen die hulp

nodig hebben

HL Spiegel Hert-spiegel

134

Ia deze vonk alleen u krachtich overtuijght300 dat Godt in u zij dat zich ook zoo tuwaarts buijght

het heel-barmhertich Goetta U hert dat moett verheughenbdoor tvoelen van zijn liefd maar meer heijl ist te meughenzelfs heijl-rijkc hebben lief als lief gehadt te zijnHijd weet dat dief daar door wort vrij van ik en mijn

305 Waar ikheijtf is bij heijl-zucht zelfs om te genieteng

daar quelt heijl-dervinghh en verlies-anghst moett verdrietenij

maar daar vernoeginghk is is wenschelijke rustliefd en goedadicheijtl die geven dhooghste lustden mensch als zijm na wenschn dees neijgingh in hem stelpeno

310 waar toe genegentheijt tott dank ograveogravek meestp kan helpentott u heijl Godt u staagh oorzaak te danken geeftdat ghij ziett dat ghij denkt dat ghij weet dat ghij leeftzijn licht lucht kost en kleedt zijn gaven meenichvuldichdie maaken dat ghij staagh zijn goetheijt dank zijt schuldich

315 En dankbaarheijt doett u noch zelfs de meeste deuchtqEen dankbaarich gemoett is dalderhooghste vreuchtEen wel-genoeghen istr an jonst-genotts geneeghentott jonst-vergeldinght staaghu met lust waart valt geleghenv

a nl God onder het aspect van Zijn goedheid (bonitas) eacuteeacuten Zijner attributen die goedheid isbarmhertich meedogend dwz bereid de mens in zijn zwakheid bij te staan (die zwakheiddus vergeven)

b zich verheugenc zegenrijk tot heil (nl van anderen) vgl bk I 545d Godf diegene nl die liefheeftf egoiumlsme eigenliefdeg om zelf te genietenh het missen van heili vrees voor verlies (nl van heil) moet smart doen bedroevenj wanneer iemand bij het verlangen naar heil zichzelf te zeer op de voorgrond stelt (om zelf te

genieten dus te egocentrisch is) dan is het missen van heil een kwelling en bestaat eenvoortdurende vrees het heil te verliezen

k tevredenheid voldaanheid (met het verworven heil) deze in tegenstelling met de ikheijt enom zelf te genieten (vs 305)

l liefde tot God en de naaste (voorschrift van Jezus Matth 2236-39) en mildheid weldadigheidde liefde in daden omzetten

m nl liefd en goedadicheijtn in overeenstemming met wat iemand wenst dees neigingh deze neiging nl het verlangen

naar heilo in zich bevredigenp vooral inzonderheidq komt u zelf nog het meest ten goeder het (nl een dankbaarich gemoett) is een welbehagen een vreugdes in het genieten van (verkregen) gunstt gunst aan anderen te vergeldenu bijwbep bij geneeghen of bij met lust bij voortduringv waar het gelegen komt waar het onder gunstige omstandigheden geschiedt waar het gunstig

ontvangen wordt

HL Spiegel Hert-spiegel

135

Dies is en leijt tott heijl dees ziel-geneijghtheijt zoetta320 isb in tontfangh en in tbeloonen neijgingh-boettc

Dus aller neijgings boettd u leijden tott vernoeghentott rust tott heijl tott Godt die al tNatuijrlijk wroeghenf

nood-dwanghf anprikkelingh des neijgingsg maakt dat strekin alle schepsels tott volmaaktheijth menschen geki

325 ziett u schort niett alsj slechtek neijgingh-boett hoogh-waardichziett dat ghij sluijt dit heijl niet uijt u hert onaardichldoor achteloos verzuijm door mis-verstant verkeertdit ist dit ist alleen o mensche dat u deertm

daar ist daar ghij u vlijt en pontn in mooght besteeden330 daar hebdij toe dees Neijgingh daar toe hebdij reeden

Dit ist dat tott u heijl leijt ook dat u verdoemto

en maakt u snooder dierp als die ghij recircen-loos noemtqDe hont die knaaght het been met lust met grooten vlijteEen grooter blaffert wil dat nemen of hem bijten

335 hij mijdt de smert begeeft deesr zoekt een ander lustMaar Menelaumlus bruijkt min reenss diet in onrustzich en de werelt stelt door moort door oorlogh brandichu

wats hier de schortv alleen dat hij is mis-verstandich

a lees Dies is zoett en leijt enz daarom is deze zielsroering (nl dankbaarheijt vs 315)aangenaam en leidt tot heil

b lees Dies isc in het ontvangen en vergelden van gunst is bevrediging van neigingd de bevrediging van elke neigingf al het kwellen wanneer men in strijd met de natuur handeltf dwingende noodzaak (nl ten opzichte van de dingen die moeten gebeuren die men moet

doen)g stimuleren van neigingenh hetgeen in alle schepsels moet strekken tot volmaaktheid perfectiei dwaze onwijze mensenj zie u ontbreekt niets dank eenvoudigel in strijd met uw natuur

m schaadtn verwijst naar Luk 1911-27 zie vs 82 van dit boeko ten onder doet gaan als schuldig (tegenover de goddelijke wetten) veroordeeltp verdorvener schepselq als die (nl de schepsels) gij redeloos noemtr geeft deze (nl lust) ops minder rede redelijk overlegt als hiju verwoestende oorlogv wat is er hier mis

HL Spiegel Hert-spiegel

136

Tverliezen van een hoera is dat zoo grooten zaak340 of eijscht de reeden datmen weegh zoo zwaar de wraak

doett Sokrates alzoo doen hij eens was gestootenb

en zijn na-volgersc (blint in tongelijx vergrooten)d

hem rieden dat hij zich beklaghen zou voor rechtf

en off teen Ezel waar zoud ik in woort-gevechtg345 ograveogravek met hem treen zeijd hij Diogenes een jonghen

zach drinken uijt zijn hant dit heeft hem voorth gedronghenizijn nap te werpen wegh blij dat hij min behoeftIn tjegen deel zitt Alexander heel bedroeftNuj al des werelts Heer alleen door touerweghen

350 der wereld-meenichts-droomk Dus isser veel geleghenan rechtl of mis-verstant van elke dinghs waardijTrijkm weijgert Numa eerst wil liever leeren vrijn

verbeedeno neemt hetp an bevooghtq het goedertierenr

En Sijlla raakt door moort en schen-daads an tbestieren355 Daar na verlaat hij trijk door heerschens last beswaart

Het recht of misverstant maakt goett of quaat van aartWat drongh eerst Numa om zich zelven te verschoonent

en nau in dienst te treen tbegin en teijnd bethoonenvdat hij dees hoocheijts last voor zich niet heijlzaam acht

360 doch uijt barm-herticheijt anvaarde dopper-macht

a Helena hoer genoemd omdat zij haar man Menelaus verliet en met Paris naar Troje gingb een stomp had gekregenc leerlingend in het opblazen van het aangedane onrechtf voor het gerechtf onderstellend voegw indieng debat twist-gesprekh terstondi ertoe gebrachtj alreedsk door te denken aan de droom van de vele wereldenl lees recht-verstant

m de heerschappijn wil liever vrij aan zijn vorming werkeno door smeken overgehaald bewogenp nl Trijkq bestuurtr rechtvaardigs schandelijke daadt zich terug te trekken zich te verontschuldigenu laterv geven er blijk van laten zien

HL Spiegel Hert-spiegel

137

Deena kent der dinghen aart en draaght zich dies Natuijrlijkb

en danderc door onkund sneeft voor en na balstuijrlijkd

Dus hanght al smenschen heijl an tdingh waardeeren rechtf

Maar om tverschil in deezen was oijtf meest gevechtg365 niet in tgemeenh alleen maar bij school-wijze menschen

Deen hecht an lusti in deuchd stelt dander al zijn wenschenj

De derde deijlt het goett in driederleij geslachtkdes ziels des lijfs en diemen der Fortuijnen achtzulk zeijt daar is niet zeekers als het komt op tknijpenl

370 Een ander dat wij zwaarlijk zeekers ijetm begrijpenGeenn zeijt Ik weet alleen dit dat ik weete niettDat rechto is alsmen hoogh op Goods alwijsheijt ziettp

Ten is geen mensch van noodq Goods wijsheijt te door-groevenr

Tschijnt billik dochs dat zij zoo veel alsse behoeven375 hiert vinden weet-zuchts boettu mits datv geen schepsel derftw

hun neijgingh-boettx Een steen een boom een beest verwerftvoor zijn genegentheijt ook middel die te boetenzou dan de mensch alleen in onvernoeghtheijty wroetenz

Natuijrlijkaa dat zij verr de grontt van haar verscheelbb

a nl Numab en gedraagt zich daarom in overeenstemming met de natuurc Sullad gaat te allen tijde eigenzinnig te grondef aan het naar juiste waarde schatten van alles om ons heenf te allen tijde altijd (zie voor vs 369-372 de Inleiding)g de grootste twisth onder het grote publiek (alleen)i de een kent waarde toe aan lustj de ander stelt al zijn verwachtingen in de deugdk de derde deelt het goede (bonum) in in drieeumlrlei soortl als het erop aankomt

m iets zekersn gene weer een ander nl Socrateso juistp als men Gods alwijsheid hoog waardeertq geen mens heeft het nodigr doorvorsens het lijkt toch rechtmatigt op aardeu bevrediging van hun drang te wetenv omdat aangezienw mistx de bevrediging van de neigingen die hun (ad sensum geconstrueerd) eigen isy onvoldaanheidz hulpeloos ronddraaien

aa van nature ligt dit allemaal in de natuur Is de natuur daaraan schuldigbb hun gebrek aan overeenstemming (wijst terug naar vs 366-371)

HL Spiegel Hert-spiegel

138

380 komt niet door nood-drufts feijla maar ikkers weeten-veelb

Het kint met Aasem-haal met zuijkenc met beweeghenheeft middel om te boetend daart toe is geneeghenHeeft het an lucht an zokf of roeringh-tochtf gebrekhet derft dies macht te krijghen wasdoms groeij-bestekg

385 Derft ograveogravek het kruijth of bograveogravem de zon of was-baari aardezoo wortett nimmermeer een cierselj vande gaardeDaarom zoo deez of die dit of dat komt te kortdats geenzins blijkk dat dies zijn heele aart ijet schortzijt ghij geneijght tott weetl en heijl-zuchts-boett verzoetinghm

390 ontwijflijk na u aart vint ghij ograveogravek neijgings boetinghn

Wort elk meest door verzuijm en erref-zond verrokto

of doolt hij die te veel erf-mis-verstantp insloktdit vestichtq niet dat niemant dies komt tott bezinninghtott kindsch onnoozelheijtr tott die sphinx overwinninghs

395 Ik weet wel dat ik hier ijet held-achtichst bestau

dat ik met Herkles tegens thooft-rijk Hydrav slaw

dat heele werlden nu zijn in verkeerde wennisx

dat elk een Christen heet heel zonder Christe kennisy

a door een fout in wat zij nodig hebbenb (door) duivelse veelweterijc zuigend bevredigenf zog (moedermelk)f begeerte zich te bewegeng het groeipunt waartoe de wasdom (op een bepaald ogenblik) komth planti aarde die groei in zich draagt vruchtbaarj sieraadk bewijsl lees weet-zuchts-boett verzoetingh

m indien gij streeft naar het zoete (aangename) gevoel dat de bevrediging van weet- en heijlzucht- de begeerte naar (morele) kennis en heil - meebrengt

n ongetwijfeld vindt gij ook de bevrediging van die neiging in overeenstemming met uw(natuurlijke) aard

o van het (goede) doel afgehouden (weggerukt)p het misverstand dat geeumlrfd wordt dat van geslacht op geslacht overgaat het dogma van de

erfzondeq legt niet vast bevestigtr tot de onschuld van een kinds overwinning op die sphinx nl de erfzondet iets heldhaftigs iets dat tot de werkingssfeer van een held behoortu onderneemv een negen-koppige waterslang door Hercules overwonnenw vechtx dat talloos velen zich verkeerde gewoonten hebben aangemeteny zonder kennis van de christelijke leer

HL Spiegel Hert-spiegel

139

Doch zellefs in zijn Eeuwa wie heefterb doe ontwaaktc400 Hij deed Mirakelsd veel maar heeft hij oijt gemaakt

de zotten wijs of reijn van harten den verkeerdenfWie brocht hij tott bezinningh oijt der schrift-geleerdenzij zijn te zeer begoochgeltf door haar schoolsche praatg

zou ijmant hem verstaan eer hij zich zelf verstaath405 Dus zijns in onsen eeuwi meest zellefsj te bespotten

die om de zotten wijs te maken zich verzottenk

Wie bett ziett beeter leefl God-volgich simpelm slechtkeer zich niet an zijn naastens feijln maar leve rechten laat de werrelt werreno schrijven kijven rasenp

410 het is zoo twas meest krijten meest de meeste dwazenq

kweet dat het haar een droom schijnt dat ik u voor-stellr

maar dies uijt dalgemeene eijgen-willes-helontwaket en ontvlucht ziet en zeijt onverbolghentdat niemant Christen is of hij moet Christum volghen

415 eerst door bezinnings zeegh en door ootmoedicheijtdieu Heijlandtv geeft tott Heijl zijn aart zijn goedicheijtw

Dit valtx niet zonder eerst te worden reijn van hertendan zietmen Godt en tgoetty zoo langh u Ikkersz smerten

a in Zijn (Christus) tijdb heeft Hij erc wakker geschudd wonderenf de zondigen de verdorvenenf betoverdg onzin aangeleerde formalistische kennish zou iemand Hem begrijpen voor hij zelfkennis heefti in onze tijdj versterkt zij dus zij zelfk zo dwaas zijnl wie een beter inzicht heeft leve beter

m argeloosn bekommere zich niet om de fouten (tekortkomingen) van zijn naasteo het oneens zijn in verwarring verstrikt blijvenp als ontzinden tekeer gaanq meestal schreeuwen de grootste dwazen het meest hardstr dat het hun (de dwazen) iets onwerkelijks iets dat niet bestaat lijkt wat ik u voorhouds degene diet komt tot een inzicht en zegt zonder zich boos te maken (in tegenstelling tot de wereld vs

409)u hervat die (vs 412) die = diegene (dativus) aan diegenev lees de Heijlandtw aan diegene geeft de Heiland zijn aard (natuur) zijn goedgunstigheidx gebeurty het goede (bonum)z duivels (zelfstnw) smerten is een werkw-vorm die parallel loopt met drukt (vs 419) in de

betekenis van pijnigen

HL Spiegel Hert-spiegel

140

of eijgen-will noch drukta zoo koomtmen tott geen heijl420 dat heeltb wie die ontwortc die ziet (nu wakker) tfeijl

daar tellik schortd dat zij door tzellef-wijsf verkiezenvan heijl van goett in schijnf twaar-heijl en goettg verliezenDe sneuvel-boomh die in elx hert verheveni staatis wikken na haar zinj en achten goett en quaat

425 dat in zichk van Natuijrl noch goett noch quaat kan wezenwaan-kennism die belett dat zij geenzins geneezenElk onderzoek zijn hert en zie daar waart hem faaltn

Heijl-loosheijto heeft den mensch zelfs op zijn hals gehaaltMaar Christus vrijt van deese knechticheijt der zondenp

430 wie met zijn pont wort trouw in woeker-winst bevondenq

die ziet en lieft waar-heijl en leeft dies onbedroeftrO mensch u wensch is kleijn kendij u kleijn behoeftU lijf heeft slechtes kost en kleed alleen van noodeU ziel wijsheijt en goetheijtt leeft van sHemels broodeu

435 Wilt ghij zien watv verstant en neijgingh zij gezonttwat wil en wat begeert dat recht zij en gegrontt

a zijn kracht toontb genezing brengtc wie daarvan (nl de eigenzinnigheid en eigenwil) afstand doetd (de fout tekortkoming) waaraan het bij iedereen ligt waaraan iedereen mank gaatf eigen-wijsf bijvbep bij heijl en goett dus schijnheil en schijngoedg het waarachtig heil en goedeh de boom die iemand doet vallen symbool voor eigenzinnigheid en eigenwil een toespeling

op de boom lsquoin het midden des hofsrsquo waarvan Adam en Eva de vruchten niet mochten etenToen ze dat toch deden - Eva werd verleid door de slang en zij haalde Adam over - leerdenze wel het goed en het kwaad kennen maar werden ze tevens uit de hof verdreven enmoestenonder grote bezwaren verder leven zij en hun nakomelingen

i hooggeplaatstj betekent overwegen naar hun eigen inzichtk op zichzelf genomen (de zgn middelbare dingen)l van de natuur uit bekeken

m kennis op waan berustend di op ondeugdelijke grondenn waar zijn tekortkoming zito onheil ellende verstoken blijven van heilp dienstbaarheid aan de zondenq verwijst naar Luk 1923 zie vs 82 en de aant bij dit vers en vs 329 van dit boek wie met

zijn gave - daarmee woekerend - trouw (aan zijn opdrachtgever God) wordt bevondenr onbedroeft onbekommerd o mens gij zult weinig wensen als gij weet dat gij weinig nodig

hebts eenvoudiget lees U ziel heeft wijsheijt en goetheijt alleen van noodeu voedsel uit de hemel het evangelie-woord geestelijk voedsel zie de aant bij dit versv het driemaal herhaalde wat is hier vragend voornw attributief gebruikt in de zin van welk(e)

HL Spiegel Hert-spiegel

141

ziet ofse hebben eijndta wiktb ofse zijn Natuijrichc

dan ofse zijn geteelt door eijghen-zin balstuurichd

Ghij hoeftf wel spijs en drank Ghij hoeft te zijn gedost440 Maar niet dit zijden kleet niet lekker drank en kost

Slecht nood-druft u Natuijr eijschtf kostelheijd u Ikkerg

Natuijr niet u verkiezingh dat is u verstrikkerh

begeeft diei wederstreeft hem hij zal van u vlienj

blijft slechte neijgingh-boett u wittk wis zuldij zien445 dat al des werelds wijsheijt al des school-twists woeden

maar ikkerwarringhl is en al haar hooghste goedenm

zelf-maakt afgoderijn een schijn een schim een niettWat is haar Af-Goods-wellust-zoekings eijndto verdriettDe hongher-blusschinghp krijght door neijging-boettq welluste

450 maar wellust zoekings lust weert lustr plaagt met onrusteNatuijrlijks u vernuftt hier speurtu dat thooghste goettvgeen wellust-zoekingh zij maar slechte neijgingh-boettdie blijft God-volgers witt heeft wellust tott geselleneemt ghijz u tott u wittw zoo dientz u tott gequelle

455 Dees eijgen-afgodt-maakingh deeze ikkerijx

a of ze een doel hebben of dat zij eindig zijn tot dat punt dat ze nog in overeenstemming metde natuur zijn

b overweegc in overeenstemming met de natuurd tegendraadsef behoeft hebt nodigf eenvoudige noodzakelijke behoefte eist uw natuur of slechts noodzakelijke enzg lees kostelheijt eijscht u Ikker di uw duiveltje eist kostbaarheidh uw verleideri laat die in de steekj verzet u tegen hem en hij zal van u wegvluchten verwijst naar Jac 47 Zoo onderwerpt u

dan Gode wederstaat den duivel en hij zal van u vlieden vgl ook 1 Petr 59 en Ef 427k doell twist als van duivels

m wat men als het belangrijkste goed beschouwtn zelf gemaakte aanbidding van afgodeno wat is het einde van hun zoeken van afgodische wellust di wellust die hun afgod - wat dat

ook zij - tot object heeftp het stillen van de hongerq bevrediging van neigingr maar de lust van het wellust zoeken verhindert lusts in overeenstemming met de natuurt uw redelijk vermogenu neemt waarv het summum bonumw uw doelx op de troon zetten van het eigen ik met de associatie aan het duivelse (ikker = duivel)

HL Spiegel Hert-spiegel

142

letta u Natuijrlijk heijl-genottb maakt u onvrijWeeght op dees evenaarc al tmisverstandich snevendEerst rijkdoms Afgodt die bij elk is hoogst verhevenNa u behoevens eijsch en slecht vernufts beleet

460 is rechte rijkdom niet als hebben kost en kleetf

Rijk zijn zij Ia ook Godlijk die niets niet behoevenfen rijker noch die in tgebrek haar niet bedroevenDes lijfs-lusts kiesbaar-heijls verwervinghg die baart vreuchtmaar dervinghh dies geen oorzaak is van ongeneuchti

465 Die wijslijk lett op zich en tGoddelijk bestierendie talles tott zijn heijl bruijkt wijs en goedertierenjdien wedervaart niet quaats De rijkste die hier leeftis hij die wel vernoeght met tgeen is dat hij heeftGelijktk een gelt-rijk man hier bij die staagh zijn schatten

470 met Angst en Zorghl bewaartm zijn kleeren voor de mattennzegt mij (zoo ghij Natuijrlijk vonnist) wat genotttrekt desen van zijn gelt van zijn gemaakte GodtDe boer na tanghstich langh anbiddens niet verwervenowiert rijk doen hij zijn eijghen af-Godt brak an scherven

475 zoo wie Esoopsche wijsp Natuijr-grondeeringh slechtin allen dinghenq volght zij wijst hem licht te rechtr

der dinghen rechte waard Aanziett de hooghe statensdie elk te hebben tracht en zwaarlijk kan verlaten

a verhindert belet staat in de wegb het heilgenot dat de natuur u toestaatc weegschaald dwalen door misverstandf niets als voedsel en kleding hebben in overeenstemming met de eis van wat gij nodig hebt

is ware rijkdomf die helemaal geen behoeften hebbeng de verwerving van het kiesbaar (di het kan gekozen worden) heil van de lichamelijke lusth gemis ontberingi gevoel van een tekortj op een rechtmatige wijzek vergelijk (hiermee)l kommer

m bewaaktn motten hierin zit een verwijzing naar Matth 619 Vergadert u geene schatten op de aarde

waar ze de mot en de roest verderft en waar de dieven doorgraven en steleno de boer na het - ondanks vreesachtig lang aanbidden (van zijn zelfgemaakte god) - niet

verwerven (nl van rijkdom)p zoals Esopus dat voorschrijftq de eenvoudige doorgronding van alle dingen op natuurlijke wijzer naar waarheids kijk naar de hoge posities

HL Spiegel Hert-spiegel

143

al valtet dienen zwaar geeft hena de hooghe staat480 voor haar ziel voor haar lijf of neijgingh-boett of baat

Geen vijgh olijf of wijnstok mach die dienst begheerenb

Donvruchtbaar dooren-struijk die staat na staat en eerenc

Maar zoo ghij in u grondtd lett op der dinghen aartis al des werelts eer wel een spogh watersf waart

485 Nochtans de schijn-geleerd De rijk de hoogh-verhevendie geven hier om tgoett de staat Ia lijf en leuenmaar boven wellust eer of gelt of staat-geschaakf

is bij de meeste meest geacht de snoodeg wraakDit alder snoodste dinghs hoogh-achtbaare waardije

490 toont dat gemeen wegh geen wech ish maar overschrijendes algemeenen padsi zoekt dat in u gemoettj

Vaart welk Ghij hoeft geen leer meer volgt ziel-neijgingh-boett

a hunb een verwijzing naar Richteren 97-15c die naar hoge positie en eerbetoon streeftd diep in uw hartf een spoog of een teug waterf het roven het bemachtigen van hoge posities vgl VI vs 416 lust geschaakg perverse eerlozeh dat de algemeen betreden weg (di zoals iedereen handelt) geen weg is (die naar het doel

di heil leidt)i lees maar dat overschrijen des algemeenen pads de wech is dwz dat men over het

algemeen betreden pad di het door iedereen gesanctioneerde handelen heenmoet stappenj tracht dat in uw gemoed te doenk (Terpsichore neemt afscheid)

HL Spiegel Hert-spiegel

144

Hertspiegels seste boek Erato

Mijn leven boek en tIaar verslingert meer als dhelftea

en swerelts oogh was schuijlb tveel-ooghich hemel-welftec

en thooren-lichtd verjaaghden Hond-sters heeten-sleepf

de vensters hoogh en laagh al stonden op ter greepf5 (na tdaaglijx zonnestralens hoij-gras zweelich zwoelen)g

rontsom mijn zomer-huijsh diens heeten dampi te koelenIk trantelj vol gepaijns staagh eenzaam ook versuftk

als mijn liev egaas doot onliefl in mijn vernuftm

vaak schielijkn valt en drukto al poogh ik drukp tontvlieden10 door reen-besluijtq en bidden Heer u wil geschieder

Zoo blijft doch in mijn hart het voorigh mis-verstants

(dat staaghe liefd an sterflijk lief hecht) noch geplantt

Zoo wie met losser-hertenu lijf goett kint en vrouwe

a is de helft gepasseerdb de zon was ondergegaanc het hemelgewelf met sterren bezaaidd de maan (in eerste of laatste fase)f lett het hete gevolg van de Hondsster hier de hitte overdag de Hondsster of Sirius is een

heldere ster in het sterrenbeeld De Grote Hond die van 19 juli tot 18 augustus tegelijk metde zon opgaat en ondergaat het is de tijd van de hondsdagen waarin de grootste warmtevan het jaar valt die vooral bij een vochtige atmosfeer als ongezond werd ervaren

f waren alle haastig geopendg na het daaglijks door het zonnestralen drogen van het hooi-gras zodat het gezweeld kan

worden hoijgras = gras voor de hooibouw bestemd zweelich is pred attribuut het hooigraswordt zwelig di het kan gekeerd of bijeengeharkt worden door het drogen

h woning (in de zomer)i vochtig- hete atmosfeerj ik drentel loop zonder bepaald doel rondk verslagenl smartelijk

m geestn plotselingo doet pijn verdrietp smartq (door)argumentatie conclusie door lsquoredersquoneringr ontleend aan het Onze Vader Matth 69-13s het vroegere misverstandt gevestigdu met een hart dat zich niet gehecht heeft

HL Spiegel Hert-spiegel

145

Ontwerp van Hendrick de Keyzer voor Spiegels huis de Gulden Dolphijn het werduitgevoerd zonder de pilasters Overgenomen uit Amstelodamum (artikel dr IH vanEeghen) 54 1976

besitt recht als geleent verliestze zonder rouwea15 Maar hecht ghij thert daar vast weet als ghij namaals treurt

dat u verstantb niet dat verlies u herte scheurtDit sta ik vastlijk toec ditt kan in mij druk stelpend

als ditt verstantf heeft doverhant het moet mij helpensluijpt eijgen-zinf weer in zoo voel ik weer gequel

20 Godt doet maarg goett ons eijgen-will boutt onsen helh

Met ditt besluijt gedosti raakt ik vernoechtj an tslapendoe quam na middernacht Erato mij verknaapenkAls ijet geschiett verdrietich niet maar wel geleert

a smart verdrietb inzicht redelijk overlegc geef ik grif toed tot bedaren brengenf inzichtf egocentrische houdingg alleen maarh sticht ons verderfi met deze conclusie uitgerustj tevredenk mij in beslag nemen

HL Spiegel Hert-spiegel

146

is hij (zeijd zij) die alle dingh ten besten keerta25 Te nuttb bruijkt Sokrates zoo ijdermans gebreeken

tott tooren-dwangs behulpc zijn quade wijfs qua treekend

Doch zulk een vlie-baar onheijl vlicircen als schubaar quaatf

en kiesbaar heijls bejachf is wel alst aan u staatg

Ditt naubehuijsdeh huijs (dat koelt door zons omwanderinghi30 en wander-ruijmte derft)j verschikt naer mijn veranderinghk

Dit was gezeijt Ik zie de Nooder muijr om veerleen plek langh tsestich voett en vijftich breet Ter neerzitt zij en deelt an thien en twe-maal twintich voetende breet in tnoorder deel twee kamers zich ontmoeten

35 In tmidden voeghtzem een zaal van veertich voeten langhdaar achter aan een kograveogravekenn met een zijel-ganghDe zuijer thien voett schiktze vooro tott haar verdoenep

Het afterstq tott een Eetzaal daarmen zach in tgroenerEn inde boven-ruijmt drie zalen Nevens een

40 het dak hier op de Gevels beijs van harde steent

doch slecht en rechtu maar duirbaarv voeghelijkw en luchtichHet huijs vol schilderijx al beek-schrifty sin-rijkz tuchtichaa

a als er iets gebeurt (iets onaangenaams) is hij die alles ten goede duidt niet teneergeslagenmaar wel wijs (of zeer wijs) zei zij

b tot voordeelc tot hulp om de toorn te bedwingend de slechte streken van zijn boosaardige vrouwf doch zulk onheil dat vermeden kan worden te ontwijken als te schuwen kwaadf en het streven naar heil dat gekozen kan wordeng komt juist overeen met wat uw wensen betrefth bekrompeni de omloop van de zon (om de aarde) hier als de zon ten ondergang neigtj bewegingsruimte mistk in orde gebracht in overeenstemming met mijn plan tot verbouwing of breng het in orde met

mijn plan tot verbouwingl in de verte de noordermuur (van de stad)

m brengt zij aann keukeno bestemt zij nu reedsp te harer beschikking te harer nutteq het laatst (tot slot)r waar men uitzicht op de tuin hads de beide gevels nl de voor- en achtergevelt hard steen niet duidelijk is of bedoeld wordt zandsteen arduinsteen of baksteenu maar eenvoudigv duurzaamw harmonischx geschilderde voorstellingeny afbeeldingen die een betekenis in zich dragenz geladen met betekenis met zin

aa zedig ingetogen

HL Spiegel Hert-spiegel

147

Des voorzaals noorder want was heel en al bemaalta

met Kebes Tafereelb daar opc zij ditt verhaaltd45 Tis derthien laar gelecircen datt ghij om te grondeerenf

dit griexsche schattf griex leerd nu kom ikt u vol-leereng

Ditt boek en beeld-schrifts-puijkh heeft heel verborghen zinTis ijglijx levens beelti die schaarj die staat om inte gaank is ellik kind de oude die tbestuijren

50 hier heeft de ongeschendel Neijgingh der NatuijrenTgevallm voor lief tontfaann Te wezen wel gemoettgelateno vast betrouwen Godtp die u te goettal schiktq de Eijgen-wil verdelghen niett verkiezenGod-volgigh onbekommert zoeken en verliezen

55 het kiesbaar tijdlijk heijlr zijns eene-woords bevells

behelst al deezen zint tweer-streven is u helu

tverzuijm u vegevierv U Heijl-landt bezicht vaakenograveogravek dit Natuijr-Gods woortw Die toesien bidden wakenxbevinden waarheijt deucht Natuijr Godt en de recircen

60 in donbedurveny mensch te komen overeenzMaar laas waar vint-men die het schort ons eerste Vader

a beschilderdb zie aantc op dat naar aanleiding hiervand zegt zij het volgendef doorvorsenf nl Kebes Tafereelg optimaal lerenh het allerbeste van het beeldschrifti beeld van ieders levenj de schare mensenk die gereed is om binnen te gaan (nl in het eerste perk)l ongeschonden zuivere

m het lotn voor lief te nemeno berustend geresigneerdp vast vertrouwen in God stellenq die alles voor u ten goede regeltr het tijdlijk heil dat gekozen kan worden zoals gezondheid bezit e dgls zijn kort voorschrift vgl in eacuteeacuten woord = kort samengevatt geheel deze betekenisu het verzet ertegen betekent uw hel = ellendev het verwaarlozen is uw vagevuur dwz daaruit kunt ge nog gered worden door u anders in

te stellenw niet bedoeld het woord van de natuur-god maar Gods woord dat Hij in de natuur heeft

geconcretiseerdx een verwijzing naar Mark 1333 Ziet toe waakt en bidt want gij weet niet wanneer de tijd

isy zuiverez niet met elkaar in strijd zijn

HL Spiegel Hert-spiegel

148

an eijgen-willa die Erf-zondt treft ons allegaderNiet een niet een en isser (al zijnz al verwent)b

die ziett of waakt of bidt die zich of Gode kentc65 Wie volght Natuijr-Goods les wie gaat recht op den heuveld

tott heijl zij raken al bij eijgen-wil in sneuvelf

Door valsche schijns bedroch en voor-gangh slim gebaaktf

is elk verroktg verblintt eer hij tott kennis raaktVeel onrechte waardij der dinghenh deeze hoerei

70 in u verstant verbeelt u neijgingh te vervoerenj

Natuijr-Goods waaningh recht dies zelden heeft gehoork

haar dienaarsl (schijnheijls waninghen) gaan ellik voorHoe komt de valsche schijn aan macht en schijn-heijls waninghwaar komtze herrm wikt zelf grondeert u hert-vermaninghn

75 merkt on-aandachticheijd vermeetelo haastichp blinttgeeft valsche schijn haar kracht maakt dat ghij u verzinttq

in tdingh waardeeren stouttr zoo haast alss u gedachtenijet brenghen in beraat zoo ist u werk te achtenbedachtzaamlijk omzichtich opt der dinghen aart

80 wat dieu Natuijrlijkv watz in bloote schijnw zijn waartWie oordeelt wel bedachtx ograveogravek lankzaam en beschaijeny

a de tekortkoming bij onze eerste vader Adam is eigenwilb al zijn ze nog zo luisterrijkc zie vs 58d wie gaat recht toe recht aan de heuvel op nl in Kebes Tafereelf in het ongeluk in zonde ten val (Vlaming)f en door slechte voorbeelden voorgelicht (die als een baken zijn)g wordt iedereen van het juiste doel afgehoudenh veel onjuiste waarde der dingeni valsche schijns bedrog di de geblankette vrouwelijke figuur aan de ingang van het eerste

perkj om uw neiging te verleidenk naar de juiste mening Gods in de natuur gelegd wordt daarom zelden geluisterdl nl die van deeze hoere en dat zijn schijnheijls waninghen de meningen van het schijn-heil

m waarvandaan komt zijn onderzoek de vermaning die zich diep in uw hart bevindt di de herinnering die men heeft

aan een verplichting hiertegenover het lsquoware heilrsquoo aanmatigendp snel beslissendq dat ge u vergistr overmoedigs zodrat te letten opu wijst terug naa de dinghen in vs 79v volgens de natuurw louter in schijnx met overlegy bescheiden beheerst

HL Spiegel Hert-spiegel

149

krijgt weet of waan oprechta maar schijn zal dien verleijendie achteloos vermeetelb volght datt zijc verbeeltd

datt schielijkf schijn-heijls toestaan valsche waaningh teeltf85 zelfs onderzoekt u gronttg ziet watt in u verscheelenh

of lust of wil na waans of na Natuijrs beveeleni

Natuijr eijscht dexel slecht die paijtj men lichtk met lustschijns-waan portl kostelm pronk te zoeken met onrustIoost Bloots-hooft zelfsn een hutt die koud schutto bout van biezen

90 in tduijn geraapt om nietp en vreest desq geen verliezenGenoeghzaam dekt hem warm al tIaar een slechte pijWatt schijn-waans praalzottr leeft zoo rijk zoo vrij zoo blijNatuijr-Godt niemandt dringt tott zorghelijk behoevens

Het Ikkeright verstandt en Erf-zond u bedroeven95 Natuijr zoekt kost en kleedt na nood-drufts kleijn behoefu

on-noodrufts zotte pracht en lekker-tantv maakt droefw

Natuijr zeijt tott versterkingh wilt u hongher boetenx

schijns waany zeijt volgt de lust tott last om smaax verzoetenz

Natuijrs-waanaa rijkdom heetbb daar geen gebrek en quelt

a krijgt juiste kennis of meningb onbeheerstc nl de schijnd in beelden uitdrukt (in uw gedachten)f snelf valse meningen voortbrengtg uw diepste innerlijkh verschilleni naar het gebieden van de natuur of de waanj bevredigtk gemakkelijkl de mening van de waan spoort aan

m kostbaren zelfo die koude tegenhoudt afweertp voor niets gratisq daaromr welke praalhans die leeft naar schijnmeningens kommervol nodig hebbent egoiumlstisch met connotatie van duivelsu naar de geringe behoefte wat absoluut nodig isv zucht naar lekker etenw rampzalig ongelukkigx stilleny de mening (het inzicht) van de schijnz terwille van het aangename gevoel dat de smaak geeft

aa de mening (het inzicht) van de natuurbb noemt (nl rijkdom)

HL Spiegel Hert-spiegel

150

100 schijns-waan dit Armoe noemt maar om oneijntlijk gelta

te woelenb arbeijdzaam zal zijc u staagh bekoorendat doch met zorgh bewaart wortd en met rouwf verloorenMaar hier door zeijtze krijgtmen meenichvuldich heijlde wellust staat en eer en faam zijn daarom veijlf

105 Dit zijn des menschen zichtbre tastbre hooghste goedeng

zeijt hier Natuijr-Godth neen dat achtmen slecht vermoedeni

Schier-rijkj hertspiegeltk ditt ditt is verdervens gronttdat elk tnatuijrlijk wittl begeeftm en volght terstontteer hij recircen-pleghenn kan zulk algemeen gevoelen

110 datt hem geheel beheerto en doett gestadich woelenpna tschijn-heijl zoo hoogh-waardich in zijn hert geprintal krijght hij afterdochtq datt hij hem niet bezinttr

Op zulken voetts ontfanghtmen der Fortuijnen gavendat hen zou dienen daar af werden zij dan slavent

115 Het tijdlijk goett tott Neijgingh-boett maar dienen zouwu

door u verkieslijkheijt maakt ghijt u tolt een vrouwvWat is verkieslijkheijt gezontheijt rijkdom eerezijn kiesbaar heijl die dees los-hertichw kan begeerenen zoox bezitten meed doett rechty want niemant weet

a een oneindige hoeveelheid geldb wroetenc nl schijns-waand met bekommering bewaakt wordtf met verdrietf te koopg summa bona dingen waarin naar men meent het hoogste geluk is gelegenh God die zich in de natuur manifesteerti dat meent men slechts gissen te zijnj rijk aan overleg aan bedachtzaamheidk spiegelt het in zijn hart beschouwt en overdenkt het in zijn hartl het doel in overeenstemming met de natuur

m laat varen opgeeftn redelijk overdenken overleggeno in zijn macht heeftp actief bezig zijn wroetenq deze (al afterdocht) zin kan men als een tussenzin beschouwen ook al gaat hij er achterna

over denkenr verbinden met zoo in vs 111 dat hij niet van gedachten veranderts op zulk een wijzet maar zij worden slaven van hetgeen hen zou dienen nl van de fortuinu het tijdelijk goed zou alleen maar dienen tot bevrediging van neigingenv door uw absolute keuze (doordat gij het begeert boven iets anders) maakt gij het tot een

vrouwe een meesteres heerseres (Vlaming domina)w zonder zich eraan te hechtenx nl los-hertichy handelt juist

HL Spiegel Hert-spiegel

151

120 (als Godt alleen) of tuijt-eijndta strekt tott lief of leetoft schielijk waalt of blijftb maar die met ganscher hertenditt als recht-heijlc begeert en ograveogravek besitt tsal smertenals hem verlies anghstd quelt noch meer als hij tverliestlos-hertich dient het u hij dient dat diet verkiestf

125 De vrek en heeftet gelt niet tgelt heeft hem gevanghenZij heerschen geenzins zelfsf die thert aan hoogheijtg hanghenHij heerscht die zijn verkiezingh reeden onderwerpth

die in het lant-bestieren al zijn zinnen scherpti

om als een Aartsche Godtj alleen te zijn goett-dadichk130 rechtvaardichlijk noch slap in trecht noch ongenadichl

ograveogravek op zich zelven niettm dattn hij zich tott een slaafzelf maak van deze der Fortuijnen dienstbaar gaafoTheet dienen dienen ist al zitt ghij noch zoo hoogheDe welgeboorentheijt (die naast is an tvermoghen)p

135 en swerelts eer zijn lief voor die lief-talich leeftqmaar maaktz u trots twort leet door dat u hert daar kleeftDe kinderzalicheijtr is rechts des heeren zeghenDoch zietmen tmeeste onheijl meest hier in geleeghendoor talgemeen mis-bruijkt door eijgen wille-keur

140 elk wenscht dieu schoon en rijk ditt kiezen baart getreurVerkiezingh hecht zoo thert an uijterlijke dinghen

a tenslotte het slotb of het snel verandert of blijvend isc het juiste waarachtige (enige) heild vrees om (het) te verliezenf hij dient dat (het tijdelijk goed) die het boven alles begeertf zij heersen allerminst zelfg hoge positie hoge staath die dat wat hij boven iets anders kiest door de rede controleerti zijn geest tot grote activiteit aanspoortj zie aantk weldadig mildl geen genade kennend onbarmhartig

m ook niet zelfzuchtign zodato van deze aan de Fortuin ondergeschikte gave (nl het lant-bestieren)p die nauw verwant is aan de machtq zijn aangenaam voor degene die waardig leeftr kinderzegens is naar waarheidt door het verkeerd gebruik in de maatschappij gelegenu kinderen (geabstraheerd uit kinderzalicheijt)

HL Spiegel Hert-spiegel

152

Tis geen Natuijra maar die Natuijrlijk lust anbringhenb

als alle neijgingh-boettc zietmen daar op de lustdzoo plaaght u dees verkiezingh dubbelt met onrust

145 des ziels als danderf ograveogravek met lijf-gequel en pijneVerkiesdij luije rust u lichaam dat zal quijnenen armoed druktf Ten zelven eijndtg u zin-lust strektzoo gulzicheijts of gaijlheijts lust-gezoek u trekthDees waalbaar waninghen verkiezinghen zin-lusten

150 door valsche schijns bedroch die zijnt die u ontrusteni

Fortuijn ist niet die blint is heeft ograveogravek geen gewouttj

in u ten zij ghij dwaas haar waalbaarheijtk betrouttl

Het waalbaar kiesm of schijn-heijln dat maar is gerijflijko

betroutt en acht en lieft als of het waar bij-blijflijkp155 dattq ghij geheel vertreetr Natuijr-Goods trouws gebodt

U waan en kiezingh maakt van tAvontuijrt een GodtDees eijgen-zinlijkheijtu dees hott-wegh ten verdervev

bracht Adam inde dootw doett noch zijn na-zaats stervenGodt wijst dien slevens bograveogravem die eijgen-wil verlaat

160 Hij struijkelt inde doot die zelfs weet goett en quaatxGezontt of ziek of rijk of arm of vrij of slavezijn in zich goett noch quaat tzijn allegaar Goods gaven

a het is niet de eis van de natuur (die vraagt dat de mens zich aan de deugd hecht)b die op natuurlijke wijze lust opwekkenc als elke bevrediging van neigingend stelt men daar de lust centraalf als de tweede (onrust) nl evenzeer met lichamelijke kwellingen en pijnf en armoede valt moeilijk (nl ten gevolge van de luie rust)g tot hetzelfde doel (nl van het kwellen van het lichaam en de druk van de armoede)h indien het zoeken van lust uit gulzigheid (onmatigheid) of sex-genietingen u aantrekkeni deze veranderlijke meningen het doen van een keus waarbij men iets stelt boven het andere

lusten aan de zinnen gehecht door het bedrog van de schijn zijn het die u beroven van uwrust

j machtk haar veranderlijkheid grilligheidl vertrouwen stelt in

m lees kies-heijl deze zin is met vs 152b samengetrokken op ten zij ghijn het kiesbaar maar onzekere grillige heil dat tegelijk schijnheil iso dat alleen gemak oplevert of dat alleen maar aangenaam isp blijvend duurzaamq zodatr vertrapts betrouwbaar waarop men kan vertrouwent het Geluku het volgen van eigen begeertenv dwaalweg die leidt naar de ondergangw bracht Adam in de macht van de dood vgl Gen 217 en 319 zie aantx vgl Gen 322 24 zie aant

HL Spiegel Hert-spiegel

153

en dienen u te nutt kunt ghij die bruijken welmaakt u besluijt die goett of quaat dit maakt de hel

165 zal ik niet rijkdom vrijheijt ograveogravek gezontheijt kiezenen zoeken ziektes Armoeds slavernijs verliezena

Ia ghijb zoo veel an u staatc Teend is kiesbaar heijlen vlie-baar onheijl tanderf doch het blijft kijf-deijlfvoor u oft inder daat u schaden zal of baten

170 Dies kiest en vliet het vrij tverkiezen maar wilt latengHet kiezen en verkiezen is een groot verscheelkiest vrij gezontheijt en benaarstight dieh maar heelu hert daar an te hanghen als oft waar-heijl waarei

wis zalich ende nutt ditt brenght u in tbeswaarenj175 Tis kieslijkk tkiesbaar heijl oft nutt is weetmen niett

Het waar-heijl waarlijk zalichtl vrij van ramp verdriettdats Goetheijt wijsheijt macht wilt die verkieslijk lievenm

Geenzins het tijdlijk heijl of tdient u tongerieven

Vrijo mest en ploeght en zaijt u lant van Godt de vrucht180 gelatenp wacht doch zonder wensch en zonder duchtq

Vrij werkt maar zorght geenzins voor den dach van morgenrHet quetst u doedij aars en breekt met al u zorghengeen stroos vergeefs maar quetslijk is de eijgen-willgegrontt op eijghen-zin dees levert u den bril

185 des valsche schijns bedroch dat ghij het dingh een waarde

a vermijdenb ja inderdaadc zoveel in uw macht isd wijst naar vs 165f wijst naar vs 166f onzeker niet uitgemaaktg kies daarom het kiesbaar heil en vermijd het vliebaar onheil ongehinderd maar wil het

verkiezen di iets als absoluut kiezen nalatenh bevorder die met ijveri zou zijnj dit brengt u in moeilijkheden in de verdrukkingk kieswaardigl schenkt heil geluk

m liefhebben in het verkiezen boven andere dingenn strekt tot uw schade (als men dat boven alle andere dingen liefheeft en verkiest)o gerust met vertrouwenp berustend nl in Gods beschikkingq zonder vreesr vgl Matth 634 deze hele passus (vs 179-183) is wel toegeschreven op Matth 625-34

waarin het gaat om welke schatten de mens moet vergaderen zie de aants en hebt geen gelegenheid om maar het geringste te doen bent machteloos

HL Spiegel Hert-spiegel

154

geeft die het niet en heeft dit dit doet u veraardenadat ghij in slavernij u geeft van tAvontuijrDit heerscht dan als een Godt verbijstertb u NatuijrHaar Afgunstc maakt u heijl-loos anghstich en mismoedich

190 haar gaven maken trots baldadichd en verwoedichf

door onmaats lust-gezoekf quist-goettg en vleijerijograveogravek onverzadicheijt Dees als met Tooverijan dijn verkiezings snoer dij houden vast gebondenh

als slaaf onscheijdelijki an veel verscheijden zonden195 Onmaat wijkt af van maat buijght Neijgingh en Natuijr

in mis-verstant verroktj door valsche schijns bestuijrNatuijr-tochtk eijscht het voetzel kiezingh tlekker smakenNatuijrl Natuijrs behoeft u waanmn tgelt-geerich hakenoNatuijr zoekt kiesbaar heijl door onmaat groeijt de wensch

200 Natuijrlijk haatmen tquaatp onmatichlijk den menschq

O mensch verdervens grontt verkeertr in dees onmaat leijtzoo haast als ghij haar volght zoo vintt ghij donverzaatheijtNatuijrs witt heeft een eijndts geen eijndt schijn-waans gequelzoo leijt dees onmaat volgers tkiezen naar de helt

205 Als dan goett dunkenheijtu dat mis-verstant komt stijventstrekt heelv om heijl om vreed om vreuchd uijt u te drijvenLust-zoekingh maakt ograveogravek gulzich geijl kies dertel graaghw

a ontaarden afwijken van uw door de natuur bepaalde aardb richt te gronde bederftc onwelwillende gezindheidd verdorvenf razend tot alle slechtheid in staatf het zoeken naar lust waarbij geen maat gehouden wordtg verkwisting van goedh houden u vast in de macht van uw verkiezingi vast verbondenj in misverstand gesleurd (door)k natuurlijke begeertel lees Natuijr eijscht

m lees u waan eijschtn op onjuiste gronden gevestigde meningo het geld-begerend graaienp in overeenstemming met de natuur haat (heeft men een afkeer van) men het kwaadq door onmatigheid gedreven haat men de mens (nl die het kwaad bedrijft)r de onnatuurlijke oorzaak van de ondergangs het doel van de natuur is eindigt op deze wijze leidt het kiezen deze volgelingen van de onmaat naar de helu eigenwaanv in alle opzichtenw begerig (avidus)

HL Spiegel Hert-spiegel

155

En quist goetta achteloozich zorch-leech vadzich traaghmaar gelt en staat en eer zoekt donverzaatheijt listichb

210 en u goett-dunkenheijtc die maakt u trots en twistichd

vol pracht vol haat vol nijt vol wraak vergramt verhittf

De onmaat brenght de voor-spoett zelfsf in tonderspittgmeest komt onmaticheijt meest ellikeen bestookenals hem het Avontuijr haar gaven heeft ontlookenh

215 In voorspoett houden maat is heni een zeldzaam gastdie in tNatuijr-patt slechtj niet blijven even vastveel lichter ist op onweghs ruijmtek heen te strijkenl

als van Natuur-pats effen enghtem niet te wijkendoor erf-zonds voorgangh slimn Tis heel veel kleijnder zaak

220 of Alexanders krograveograven of Ciceroonsche spraako

natrachtenp als recht uijt te spreeken en te levenals Sokrates of Fransq TNatuijr les niet begevenr

Des onmaats eerste faal-greeps onwegh algemeens

die valt in spijs en drankx Natuijr-eijsch tovertrecircent225 Aard water vier en lucht zijn donvermenghde deelenu

daar uijt dat ghij bestaat die voeden u en teelenNietv leeft er zonder lucht ograveogravek zonder warmte niettde alder-nutste drank u tklare water bietten tonvervalstew aardx en bograveogravem-gewas best voeden

a lees quist goett maakt (het verkwisten van het bezit)b op een listige wijzec uw eigenwaand twistziekf aanmatigend haatdragend afgunstig wraakzuchtig gramstorig overmatig geprikkeldf zelfg in moeilijke omstandighedenh ontsloten ten toon gespreidi hun wijst vooruit naar vs 216j achter geplaatst bijv nw eenvoudig vlakk de ruimte van de dwaalwegl voort te gaan

m het vlakke smalle pad der natuurn het slechte voorbeeld van de overgeeumlrfde zondige houdingo de heerschappij van Alexander de Grote of de taal van Cicerop met enige inspanning verwerven (vgl bk VI vs 301)q Franciscus van Assisir opgevens de algemene dwaalweg van de eerste fout (misslag) van de onmatigheidt die valt (ligt) in het overtredenu elementenv nietsw zuiverex lees aard-gewas

HL Spiegel Hert-spiegel

156

230 des lekker-kooken-kunsts verkiezingha baart rampspoedenzeghtb wie aan brunc of eekeld gulzich zich veraastf

Natuijrs eijsch niett tis lekkertantf die u verdwaastg

Ghij zijt verweenth en meent dat hier des onmaats schennisi

natuijrlijk isj Tzij verr tis louterlijk qua wennis235 zoo inde gaijlheijtk ograveogravek Natuijrs eijsch u verwektl

in echt te trecircen tott goett tbegin en teijnde strektm

Tkan ograveogravek u neijgingh-tochtn meer als genoech verzadendie lust zoekt buijten echt zoekt schijn-heijl maar vint schadeziet wat een Af-Godt trotso boutt elk meest vande min

240 Natuijr-tochts boet-zoek slechtp is daar af geen beginMaar valsche schijn van liefs verbeelde waan-waardijeq

die u verbeeldingh grograveogravetr in toverleghs in tvrijent

De eijgen-wil die braijtu zoo tnett zelfsv in u hertdaar tegens u Natuijr ghij heijl-loos in verwertw

245 betoovert vande waan veraardetx en bezetenydats u doet goett en eer Ia lijf en ziel vergeetenU onmaats ijver wast zoo uijtermaten groottdat ghij verzuijmelz quist het uaa en komt in noott

a de verkiezing van de keukenkunst van lekkernijenb zeg eensc brond eikelf zich door gulzichheid de maag overlaadtf zucht tot lekker eteng die u uw gezond verstand doet verliezen of die u bedriegth trots en opgeblazeni het bederf van onmatigheidj aan de natuur kleeftk wellustigheid sexuele begeertel spoort u aan

m het begin en het einde strekken tot het goede dus het strekt in zijn geheel tot het goeden neiging die een drift iso een ongenaakbare afgodp het simpele zoeken van bevrediging van deze natuurlijke drift drangq de voorgestelde (in beeld gebrachte) vermeende hoge waarde van de beminder groot maakts in het overwegent in het doen van liefdesbetuigingenu breitv zelfw waarin gij tegen uw natuurlijke aanleg op rampzalige wijze verward raaktx ontaard van uw oorspronkelijke aard vervreemdy bedwelmd zie aantz achteloos zorgeloos

aa het uwe (uw bezit) verkwist

HL Spiegel Hert-spiegel

157

Ia zin witt en verstanta De min kant al verquistenb250 zoo blijfdij als een slaaf van loghens valsche listen

zulk onmaat dan begeeftc Natuijrs-eijsch en behoeftd

en ziett opf lust welx zoekingh u belastf bedroeftgLust die een zoett gevollich is van tneijgingh-boetenleeft ghij Natuijrlijkh lust is neijgingh-boets verzoeteni

255 Maar als u zinlijkheijtj het ograveogravegh slaat op de lustals Opheus deedk zij wijkt lust-zoekingh baart onrustNatuijrs eijsch ist dan niet noch lust die u verleijdenU mis-verstands verkiezinghl reen-wik onbescheijdenmzijnt diet u doen de ziel genegentheeden goett

260 zijn staaghn zoo is ograveogravek slechteo lichaams-neijgingh-boettkoud hongher en dorst-stelpinghp Deesq komt lust verknapenr

In welk lijfs-heijl gevoell ghij licht u kunt vergapens

als u heijl-geericheijt ziett opt tzoett-lust-gevoellude onlust volght verhitt zoo vindij water koell

265 dorst-lessings heijl dat lokt de na-smartv zal u schrikkenw

U welx of qualijk-vaart an twel of qualijk wikkeny

hier hanght geraakt ghij geijlz of vrou-ziek bij een hoer

a ja zintuigen onderscheidingsvermogen en redelijk overlegb te gronde richtenc laat varend wat de natuur van u eist en wat de natuur nodig heeftf heeft het oog alleen gericht opf als een last op u druktg (u) uw geluk ontneemt (doet verliezen)h indien gij in overeenstemming met de natuur op natuurlijke wijze leefti lust is het aangename gevoel van bevrediging van neigingenj uw door begeerten bepaalde innerlijke zinnenk zie de aantl uw verkiezen (het ene stellen boven het andere) onder invloed van uw misverstand

m onverstandig niet goed afgewogen overlegn onveranderlijk kalm (tegengestelde van mutabilis)o eenvoudige simpele (nl bevrediging van neigingen van het lichaam)p doen ophouden van koude stillen van honger lessen van dorstq nl de stelpinghr aan zich onderwerpen zie vs 22 van dit boeks door welk gevoel van heil voor het lichaam gij u gemakkelijk kunt laten misleident slechts oog heeft vooru het aangename lustgevoelenv napijnw afschrikkenx lees U wel-vaarty aan het goed of slecht overwegen beradenz sexuele aandrift (evenzo vrou-ziek)

HL Spiegel Hert-spiegel

158

Aart-teel-lusta prikkelt vastb U schrikt het hoere voerc

de schant de Hel de pokkend of u gelt te spillen270 na een van deezen meest weeght daar na krijghdij willenf

Natuijr zoo wel tott teen als tott het ander porttf

aan haar niett an tverstant of reen-wik is de schortgDe na-smert die u leerde tkil-koutt water mijenwilt ghijh kan u in gaijlheijts minne-spel ograveogravek vrijeni

275 Vint ghij de Tochtj zoo sterk dat zij u wil ontschaaktkGhij zelfs niet de Natuijr hebt die zoo sterk gemaaktHet staagh inbeelden en vergrooten der wel-lusten(peijldij ws hertsen gront)l zijn oorzaak der onrustenTis honger-neijgingh dorst noch nood-druft die u lett

280 verbeeldingh quelt Aart-teel-lust vaak haar zelven redtDe smetsersm dronkaarts ograveogravek haar zelven zoo bedroevenn

door smaak verbeeldings lusto niet door Natuijrs behoevenTschijnt onrecht dat ghij laakt het heijlzaam lust genottWant wie heijl-lust verzaatp die volgt Natuijr en Godt

285 Dats recht Maar dat lust-volginghq zij een heijl-lusts boetinghris onrecht tis tgevolgh en neijgingh boets verzoetinghTis Godlijk recht en heijlzaam die zoos lust geniettmaar niet dat ghij dat zoekt wants ograveogravek dan voor u vliettGhij zult meest lust genieten laat ghij tlust verkiezent

290 verkeerde zinu zoekt lust-gewin baart lust-verliezen

a de lust om te telen die in uw aard ligtb zekerc wat de hoer u biedtd syphilisf in overeenstemming daarmee uit zich uw wilf de natuur zet u aan zowel tot het ene (nl de bevrediging van uw aart-teel-lust) als tot het

andere (nl het terugwijken om welke van de genoemde redenen dan ook)g aan haar (de natuur) niet maar aan het verstand of het overwegen mankeert heth indien gij wilti vrijwarenj driftk dat zij uw wil rooft buiten werking steltl indien gij het diepste van uw hart doorgrondt

m lekkerbekkenn vergooien zozeer hun geluko door de lust opgewekt door het zich verbeelden van de smaakp verzadigt bevredigtq het volgen van de lust het eraan toegeven incontinentiar een bevrediging van de lust die heil brengts nl die heillust bevredigt maar de lust niet zoektt het verkiezen van de lust die stellen boven allesu verdorven innerlijk

HL Spiegel Hert-spiegel

159

Verquistingh quelt u mee door Achteloos verzuijmdoor luijheijt door gebreka steldij u staat te ruijmb

door onnuttc tijd-verlies daar u de fijt hoogh-waardichja tbest is dat Godt geeft leeft ghij bedachtzaam aardichd

295 Sgelijkenf gatet ograveogravek met donverzadicheijtvan gelt van staat van Eer U onberadicheijtfU achteloos besluijt gewoont van heele landenerf-zond erf-leer erf-ziektg of eijgen-mis-verstandenU waan-verkiezingh-zinh door valsche schijn bekoort

300 die maken dat onheijlzaami schijn-heijl u verstoortj

Wats giericheijt Een onverzadich gelts natrachtenkWie is haar moer wie zalmen zegt haar vader achtenHeijl-geericheijt is Moer en Vader u besluijtdes gelts hograveogravegh-waardicheijts uijt deeze twee ontspruijt

305 des gelt-zuchts Af-godij Zoo langh de vaarl in tleevenblijft zoo blijft zijm groeijt of verzwakt of sterft die Evenngroeijt zwakt of sterft zij mee geheel van zulker aartis al wat u verstant door blinde neijgingho baartVerandert het verstantp tgeteeldeq dat moett sterven

310 Maar nevens ditt verstantr zoo mooghdij wel verwerveneen aars verstandt een waan gevoelen of gelograveogravefdat giericheijt is zondt en dat ghij zijt haar slograveogravefdies ghijz ograveogravek tegenstreeftu zoo langh dochv gelts waardije

a misslag foutb leeft gij op te grote voetc schadelijk nutteloosd in overeenstemming met uw aardf desgelijksf onbezonnenheid onbedachtzaamheidg erf betekent hier alles wat men van zijn omgeving heeft overgenomenh uw innerlijke zinnen die de waan (di ongefundeerd weten) boven alles gesteld hebbeni dat geen heil in zich draagtj in het verderf stort die wijst terug naar 296b-399k najagenl vader

m nl des gelt-zuchts Af-Godijn in gelijke mateo de neiging is blind is lsquoneutraalrsquo zij is een begeerte die geleid moet worden door het verstant

(hier) het inzichtp inzicht (het resultaat van de rede in werking)q wat is lsquogebaardrsquo (vs 309) wat is voortgebrachtr inzicht (evenzo in het volgende vers)s andert onderworpen dienaardienaresu waarom gij u ook tegen haar verzetv echter

HL Spiegel Hert-spiegel

160

hooch-acht-baar blijft blijft zija maar loghens dograveogravet moet vrijenb315 Hier vindij tlekc ditt is de Aal bij thooft gevattd

wat spruijt uijt u besluijtf sterft dit zoo sterft ograveogravek dattfMaar veelerleij verstant onrecht en recht te zamenwel zijng en strijden eewich zeghdij eewich Amentott allegaarhi dit Heet hij wil en hij wil niettj

320 Men wil des gelt-zuchts nasleepk zond-plaagh angst verdriettl

wel quijt zijn Theulm en theijl des gelds wil ellik houwenTgelts waarde sterft in dij niett dies blijft ghij in rouwenn

U weer-wilo demptp geen smert Het smert niet dan te meerq

De Netelr spruijt staagh (blijftze on-ontwortelt) weer325 zoo ist met staat-zuchts ograveogravek te dienen in tbeheerent

zeght isser in Natuijr ijet dat dat mach begheerenTen zij de valsche schijn eerst u verstant verleijtdatt ghij waant dat ghij kiest en achtz zalicheijtWilt ghij dit dienen heerlijk schoon en waardich achten

330 liefd tott het schograveograven zal u doen geerich daar na trachtenuEn niemant is zoo hograveogravegh hij n droomt noch hograveogravegher staatdies baart u staat-winstv staat-zucht eewich onverzaatzoo blijft ograveogravek deerbegeerder eewich even vierichw

a nl de giericheijt = de begerigheidb maar de vernietiging van de leugen moet vrij makenc hier vindt gij de oorzaakd dit is de juiste aanpakf wat voortkomt uit uw beslissingf gaat de waarde van het geld voor u teloor dan verdwijnt ook de giericheijtg maar er is velerlei inzicht onrechtmatig en rechtmatig tezamenh en zijn in een eeuwige strijd met elkaar gewikkeld als gij altijd op alles amen zegt met alles

instemt dwz als gij recht en onrecht toestemt en geen beslissing neemti tot alles tezamenj dit noemt hij (de gij uit vs 318) wil maar hij wil niet (immers wanneer iemand wil volgt een

beslissing en die neemt hij niet)k wat erop volgt vooral onaangename dingen zoals zond-plaagh enzl ellende misegravere

m het voordeeln in droefheido uw tegenzin (voortkomend uit lsquogelt-zuchts nasleeprsquo)p vernietigtq het doet allen maar meer pijnr brandnetels begeerte naar hoge staat begeerte naar macht en aanzient t gezag uitoefenenu strevenv winst aan grootheidw vurig begerend

HL Spiegel Hert-spiegel

161

maar groeijter in u gront ijet dat u maakt eer-giericha335 Ha jab (zeijt elk) mijn twijfel schijnt haarc spotternij

betograveogravevert ja verduijveltd door dees zotternijU waan en schijn zijn ograveograverzaak wilt ghij u bezinnenfghij acht de eer ijet schograveogravens dit schograveograven dan moet ghij minnenDe schograveograven-liefd is Natuijrlijkf wikt nu wat recht schograveograven

340 isg dat is Deuchd lieft die verwerft dan eer te lograveogravenh

zoo lust Natuijrlijk na-sleepi is van neijginghs boetinghzoo s wel verdiende Eer des weldoensj een verzoetinghMaar keert u mis-verstant het ograveogravech op eer op lustals schograveogravenk of heijl in zichl die waan die baart onrust

345 Wat is al swerelts eer Een droom-verzadings snevenm

Al Eer-kograveogravep rou kograveogravep blijftn Ia ograveogravek in taalmis gevenHij kograveogravept maar krijghtze niet die geerich daarom wroetto

Want niemant (zeijtmen recht) heeft deer als dieze doettp

Om eer om staat om gelt meeq bruijktmen doch het vlaijen350 ja tzotte vogravelk men vlaijt om eer meer te verbraijenr

met gelt met staat met praat ja ograveogravek met lijfs gevaarEn om u gelt en gunst zoo vlaijt u weer een acircarMaar meest vlaijt elk zich zelfs door eijgen zelfs behaghenDat doett hem hooghe moett tott Godt en menschen draghens

355 waar door hij trots en toornicht heel in onheijl leeft

a maar is er in uw diepste innerlijk (in overeenstemming met uw natuur) iets dat u eergierig zoumoeten maken

b zonder twijfelc hund als van de duivel bezeten geheel in de ban vanf als ge er goed over wilt nadenkenf de liefde tot de schoonheid is een natuurlijk gegeven immers een ziel-neiging (zie aant bij

vs 330)g overweeg nu wat in waarheid schoon ish eer is nl het loon van de deugd zie aanti gevolg (hier in neutrale zin vgl vs 320)j van het juiste handelenk maar richt uw misverstand het oog naar eer naar lustl of heil lsquoan sichrsquo

m een ten ondergaan door de bevrediging van een droomn al het verwerven van eer betekent dat men er spijt van blijft houden eer-koop wil zeggen dat

men de eer koopt niet op natuurlijke wijze als loon van de deugd krijgto die begerig daarvoor alles in het werk steltp als die ze geeftq ook eveneensr te vergroten te versterkens zich verheffen (tegenover)t van nijd en spijt vervuld

HL Spiegel Hert-spiegel

162

dies hem het tijdlijk ograveogravek het Eewich goett begeeftaWats zellefs vlaijen Eijghen waardicheijts vergrootenO mensch wat zijdij waart wat zijdij wilt ontblootenb

U reedelijk vernuft van valsche schijns bedrochc360 van waan van mis-verstant (want daar aan schortet doch)

Ghij zelf ghij zijt een nietd wilt ghij u wel bezinnendat ghij zijt dat is Godt in u ditt moett ghij kinnenf

door hem in hem ghij leeft van zelfs zijdij niet waartf

zijn stogravefg zijn Geest een ijet zijt ghij vogravelgt ghij zijn aart365 Dit merkt dit ziett dit voelt ghij daaghlijx overvloedich

Dit maakt u (zijdij niet ontzinnich)h recht ograveogravetmoedichdies zalich en gerust maar eijgen-dunkentheijtien zelfsbehaagens vlaijerij meest elk verleijtO drek licht sterflijk O ghij opgeblazen blazej

370 zegt mij wat maakt u trots wat doett u doch verdwazenk

dat ghij u zellefs waardt acht taller minste ijetl

die hovaard ongegront dient u maar tott verdriettm

zoo haast laat-dunkenheijtn u moett verheft hoovaardichwijkt Godt goetto wijsheijt macht Ghij wort ongoett onaardichp

375 onwijs onmachtich mee In zotte pronk en prachtzoo wort het Tijdlijk Avontuijr-goettq door gebrachtDoor gramschap wrevelheijtr door hatenijts door wreekenwort ghij van tware goett van zalicheijt versteekentzelfs-vlaijerij alleen die baart u hovaardij

a verlaatb ontdoenc zie aantd een nietsf dit moet gij inzienf niets waardg Zijn materie di zijn Geesth verdwaasd van verstand beroofdi hoge dunk van zichzelfj symbool van ijdelheid zie aant bij vs 353k uw verstand verliezenl het aller geringste iets

m tot ellenden hoogmoedo lees goettheijtp uw aard verloochenendq het tijdelijk door het Geluk geschonken goedr onbeschaamdheid overmoedigheids afgunstt wordt gij beroofd van afgehouden van

HL Spiegel Hert-spiegel

163

Het Tafereel van Cebes Niet voor Spiegel vervaardigd het bestond reeds Er zijn talvan afbeeldingen de hier gereproduceerde gravure is die van Goltzius wel de meestfraaie Foto Rijksmuseum Amsterdam

380 en hograveogravemoed trotsheijt baart die gramschap en partija

Dus doen onmaat verquistingh tonverzaat verkiezenb

en vlaijerij u twaarc en tijdlijk goett verliezenDoch zomtijts schijnen zij te geven heijl en lustMaar alsmerd wel oplett zo ist niet dan onrust

385 Ghij schijnt ja meent met errenstf van haar vrucht te eetenMaar als ghij u bezinntf van haarg ghij zijt gegeetenbezeeten en vermeesterth Ia als slaaf verheerti

beij lijfj en ziel-goett ghij in haaren dienst verteertk

Ist niet onmaats bedrijfl dat wij het kleijn behoevenm

a partijschapb het verkiezen dat nooit verzadigd raaktc lees twaar goettd als men erf in werkelijkheidf maar als gij er goed over nadenktg wijst terug naar zij (vs 383) en dus naar onmaat enzh overmeesterdi onderworpen geknechtj lees lijf-goett als bijv gezondheidk richt te grondel het werk van de onmatigheid

m de geringe behoefte

HL Spiegel Hert-spiegel

164

390 door kooken-kunst en pracht begeevena en bedroevenb

(in veel behoeftens last)c ons Eer ons Godt bedroeftd

Ach Haijlich ende vaijlichf maakt door kleijn behoeftNatuijr wat hoeft de mensch den heelen dach te slograveogravevenf

wil hij maar slecht en rechte nood-drufts raat gelooveng395 Twoutt Eeklenh geeft naar wenschi het water ende lucht

hebdij om nietj zeijt zijk waarom ist dat ghij zuchtO onbedachtel mensch quelt u de quade wennisontzeght haarm ist niet heel ten deel ontvliet de schennisn

Ioost Bloots-hooft ziet die leert aan lapgens eeten leero400 breekt van zijn toespijs eerst de helft af daarna meer

tott datt hij wel vernoeghtp bij watr en broot kan levenen datt een pij alleen hem kleet De duijnen gevenograveogravek rijs en ruijght om niett daar hij een hutt af maaktis ditt te strenghq pooght dat ghij hem op tnaast genaaktr

405 Vrij dalgemeene sleur houtts wilt maar onmaat mijenzij ist die u looftt lust te geven enu geeft lijenin lijf en ograveogravek in ziel in baij iss even quaatv

De weet-zuchtw als de Eetzucht quetst u door onmaat

a verlatenb en ons ongelukkig makenc onder de druk van veel nodig te hebbend eer God ongeluk over ons brengtf onbekommerd onbezorgdf waartoe is het nodig dat de mens de gehele dag ploetertg indien hij slechts de eenvoudige en duidelijke raadgeving van het noodzakelijke-nodig-hebben

aanvaardth eikelsi zo veel ge wiltj voor nietsk nl de natuurl onbezonnen onverstandige

m breek met haarn het bederfo lett die leert leer eten door met stukjes te beginnen dwz hij leert geleidelijk aan iets (dat

moeilijk is) wennen zie WNT VIII I 1387 vgl vs 89 toespijs = wat aan de hoofdmaaltijd(hier water en broot) wordt toegevoegd

p volkomen tevreden wel voldaanq valt dit te hardr probeer hem zo nabij mogelijk te komens volg gerust het algemeen gebruikt belooft zij = onmaatu maarv in beide nl in lichaam en ziel is zij even slecht schadelijkw de drang naar kennis

HL Spiegel Hert-spiegel

165

ziet hoe dats ons nu rolt en zolta met ketterijen410 Tis weet-zucht die nu Goods-vrucht vinnich leert partijenb

dat sluijt u uijt den hemel hier ograveogravek meedc hier naardDus geeftz in ziel en lijf voor schijn van baat maar schaDoor gulzicheijt de vraat de dronkert met ingietendoor lust-gezoekf de lust meer meenen te genieten

415 Maar verre ist van daar zij dervenf rechte smaak(die dorst en honger geeft) door tonrijp lust geschaakgDe geijle Minnaar mee die niet zoo langh wil wachtentott teel-lust prikkel derft diens zeldzaam zoete nachtenDeesh pooghen lust te zoeken en verjaghen die

420 wacht ghij ik kograveogravem van zelfs zoekt ghij zeijt lust ik vlieDe Trotschei mensch ograveogravek meent door tograveograverns en haats uijtbrekenj

genoecht te rapenk maar hij quelt zich zelfs in twrekenIn steurnisl hatenijdm meer als hij lust gevoeltHij waant hij eet maar wert gegeeten die dus woeltn

425 De quist-goett doch verquist zijn goett zijn heijl zijn lustedoor duijreo tijds verlies door traagheijts vadzich rustendoor tspillen van zijn haafp in dartelheijtq in prachtbaart die waan-lustr niet wan-lusts Armoe droeve klachtMaar gelt en eer en staat en Faam-zucht onverzadich

430 haar dienaars beelden int dat zij in lust gestadich

a rondwentelt en heen en weer slingertb leert scherp nijdig twistenc bovendien ookd hier naf door het (opzettelijk) zoeken van lustf misseng door voortijdige lustroof (de lust komt op haar tijd als de (natuurlijke) neiging bevrediging

vindt) vgl vs 420 van dit boek en bk V vs 487h dat zijn degenen die lust zoeken in schransen drinken en in sexuele genoegensi hooghartige laatdunkende blijk gevend zich meer te achten dan anderen verbonden met

minachting vandaar prikkelbaarheid tegenover medemensen en bij tegenstand werking vantoorn en haat

j losbarstenk voldoening te scheppenl gramschap (vgl bk I 238)

m afgunstn maar wordt gegeten die op deze wijze tekeer gaato kostbaarp bezitq overmoed buitensporigheidr vermeende lusts lege lustt doen (hun dienaren) geloven maken wijs

HL Spiegel Hert-spiegel

166

hier zijn maar die zich eens bedaarta van haar ververtbziett dat hij eet in droom maar dat hij van haar wertgegeeten en verteert Is Gierich zijnc niet slavend

Is staten dienstf geen dienst Ia koningh Prins en grave435 moett zorghenf in zijn dienst of zelfs die die hem dient

of ander Prins die stort hem needer eer hijt mientg

Wat lust geeft eer en faam-zucht anders als in drograveogravemenh

en daadlijk heeft men onrust om daar toe te koomeni

Doch acht vrij in tgenott de lust meer als tgequelj440 zoo strekt noch donverzaatheijt lijkewel u helk

Zoo doet ograveogravek vleijerij wilmer te deegh op ograveograveghenl

Wat is het Prinslijk vaijnsen dat nu al de hograveograveghenm

verkleijntn en vrijheijt rooft ist acircars als slavernijist niet die t recht inziett een rechte vlaijerij

445 Een kleijn een blograveogravet hert isto die eewich gaat vermommep

en winnen grograveograveter dienst alleen is haar waarommeq

Diogenes heetr Prinslijks zittend in zijn tonzijn knechts-knechtt Alexander wijken uijt de zonDees grootste werelts-vooghdu die moett zijn krijgsluij smekenv

450 noch sturf hij van vergift zijn Moeder wiert door stekenzijn wijf en kindren meewx Maar die het vaijzeny snootz

a tot rust gekomenb zich van hen (nl geld enz) verwijdertc begerig zijnd als slaaf werken zwoegen zich afbeulenf actief zijn ten behoeve van de staatf vrezeng brengt hem ten val eer hij erop bedacht ish als irreeumlel en van voorbijgaande aardi en door daden die te verkrijgen heeft men onrustj acht echter gerust in het genieten (nl van de eer en faam) de lust groter dan de kwellingenk dan brengt de onverzadigdheid (men wenst steeds grotere eer en faam) toch nog een hel

voor u meel als men er met volle aandacht op let

m allen die hoge posities bekledenn geringer doet worden (in aanzien) afbreuk doet aan hun waardigheido een kleinzielig en zorgelijk mens is hetp die altijd met een masker gaatq en er altijd op uit is een hogere functie te verkrijgenr beveelts als een vorstt hyperbool om de afstand tussen Diogenes en Alexander de Grote nadruk te gevenu deze grootste machthebber ter wereldv zie de aantw zie de aantx eveneensy veinzen huichelenz boosaardig

HL Spiegel Hert-spiegel

167

recht afgebeelt wil zien zie op Augustus doott(in Tacitus)a en nab De grootste ja de keijzerelk vaijnst vol angst maar hij is zelfs de grootste vaijzer

455 Ia vlaijen durftmen niett meest moett daar zijn gevaijnstIk meen die dat spel daar omzichtigh overpeijnstc

kand tvlaijen ende veijnsens-last ograveogravek dhooghe statenzoo grondich dat hij die moett vlieden ende hatenf

maar die met erf-zonds drograveogravem al stadich blijft vermastf460 ziett onmaats quistgoets vleijens onverzaatheijts last

van binnen niett waar door hij dezer snooder hoerengevangheng blijft die hem allom geblindhokt voerenhvan deen onrust in daar dat hij die vrij en blijvan aart is door haar droefi leeft en in slavernij

465 Ia om haar neijgingh-boett onbluslijk te gerijvenj

moett hij onGodlijkheijtk en schendaads veell bedrijvenin en uijtwendich meem tott dat hij dan in tlestin eijgen-willes hel raakt bij de straf te nestn

bij droefheijto en verdriettp beklach en moedeloosheijt470 staat-Iuffersq vadzenr beuls van mis-verstant en boosheijt

Om onmaats quistgoeds en ograveogravek onverzaatheijts boettkomtmen tott loch en drochs dieft rograveogravef mograveogravert overmoetten alle euvel-daad die vaak haar straf uijtwendichhier vinden en daar toet drukt hen de smert inwendich

475 an thert en ograveogravek an tlijf Volght niet na all onmaat

a zie de aantb en daarnac met bedachtzaamheid overdenktd kentf dat hij zich eraan moet onttrekken en er een afkeer van moet hebbenf bezoedeld beladen overladeng gevangene (van deze verdorven hoeren)h die hem geblinddoekt overal heel leideni ongelukkig ellendigj ja ommee te helpen aan het bevredigen van hun onblusbare (=niet te bevredigen) neigingenk goddeloosheidl veel schandelijke daden vgl bk III 278

m nl inwendich en eveneens uijtwendich dwz in gedachten en ook als handelingenn bij de straf te land komt lsquozijn loon naar werken krijgtrsquoo somberheidp ellendeq volgelingenr uitslovers zwoegerss leugen en bedrogt daarenboven

HL Spiegel Hert-spiegel

168

of ziekt of pijn of Armoed ziett de lekkre vraata

de Bier-laarsb Hoeren-aasc zijnt niet of ijchtd of pokkenf

of kommer die die quist-goeds bij de oren fokkenfDes onmaats lustgevoell u eenichzins verheught

480 maar tuijt eijnt van die volgh-lustg loont met ongeneuchth

Verdriett beklach bedruktheijti wanhoop zijn gebonden(zoo vaak nu is gezeijt) daar toe aan allen zondenMet welk gespuijsj ghij voort u leven heelk verslijtTen zij dat bij gevalll bezinningh u bevrijt

485 die tvoorich mis-verstant bevooghtm en geeft geringheneen beeter zin om u tott zalicheijt te bringhenDoch wort ghij onderweegh door u weet-geericheijtbijo schijn-geleertheijt vaak verbijstertp en verleijtZiett daar voort tweede parkq een schoone vrouw die reijnlijkr

490 en cierlijk is gekleet Dees noemtmen algemeijnlijkGeleertheijt want zij maakt den menschen school-geleertdie meest doch blijven lijkewels in thert verkeertt

vol mis-verstant vol zond trots gulzich en putierichu

vol Faam staatv eer-gezoek luij toornich nijdichw gierich495 Maar boven al goett-dunkendx en vol hovaardij

kleijn achtens alle menschen die niett zoo als zij

a lekkerbekb bierbuikc iemand die aan de hoeren ten prooi valtd arthritisf een venerische ziekte misschien syphilisf bij de oren grijpeng volgens Coornhert lsquoeen onmatighe bewillighinghe vande onbehoorlyke lusten onbetemt zynde

van de redenersquo (Wellevensk Seste Boeck V Hoofdstuck 4)h gevoel van afkeeri angstj zie aant bij vs 459k heel uw levenl wellicht zie de aant bij vs 459

m onder haar gezag brengtn spoedigo doorp op een dwaalweg gebrachtq zie de aantr niet opzichtigs evenwel tocht verdorvenu wellustigv lees vol Faam-gezoek staat-gezoekw afgunstigx een hoge dunk van zichzelf hebbend

HL Spiegel Hert-spiegel

169

in hograveogravere-zeggens schoola zijn beu van boek-waij-koekenbVan Godt van heijl van deuchd leerens alleen uijt boekente spreken meesterlijkc In Artzenij in recht

500 in taal-kund reeken-kunst in school-wijsd recircen-gevechtf

in rijm in woort gepronk in reeden rijkheijtf aardichg

leijt schijn-geleerdheijts deuchth dat maaktze meesti hovaardigDoch door dien datze werden hier gemeestereertj

gebakerloertk in kunstl bij trappen op vol-leertm505 en zoo Doctoor gemaakt zoo komenze door praaten

an lijfn en zielen-zorgho an rijkdom en in statenp

Dus ist geen wonder dat zich meenich hier vergeetq

Dewijl dochr van Natuijr de mensch al garen weets

ograveogravek datt het tijdlijk lograveograven het welkmen overvloedich510 hier werftu dit volkv bederft zoow zijnse meest hograveogravemoedich

trots wreevlichx eijgenzinnich omdat haar gedachtmet schoolsche leer vermasty is elk zich zelven achtrecht wijs en rechtz geleert en zijn door die verkeertheit

a de geleerden praten elkaar oppervlakkig nab boekweitkoeken (pannekoeken) waren een eenvoudige maar lekkere spijs de verachte

mensen zijn niet verzadigd van het gewone voedsel dwz zij hebben oog voor de natuurlijkedingen de schoolgeleerden halen de neus hiervoor op zij zwelgen in sofisterijen

c eigen aan de schoolmeester in slechte zin aanmatigendd zoals gebruikelijk in scholen op schoolse wijzef dispuutf kunst der welsprekendheid retoricag fraaieh krachti zeer of meestalj tot de graad van meester (magister) verhevenk baccalaureus gemaakt een eerste rang aan een universiteit na ongeveer twee jaarl in de vrije kunsten (artes liberales)

m trapsgewijs volleerd na twee jaar het baccalaureaat na zes jaar - of langer - het doctoraatin de medicijnen in de rechten of in de theologie

n lees an lijf-zorgh (als medicus)o lees en an zielen-zorgh (als theoloog)p tot hoge positiesq dat menigeen zich niet meer bewust is wat hij eigenlijk isr daar tochs al graag kennis verwerftt sluit aan bij dus ist geen wonderu verkrijgt verdientv dit soort mensen (ironisch)w trekt de conclusie uit het voorgaandex overmoedigy overladen opgepropt (Vlaming)z in hoge mate

HL Spiegel Hert-spiegel

170

veel onbequamera om tott waare God-geleertheijtb515 te koomen door die waan dat dit geleertheijt is

ziett Spiegel wat ik kalc ik sufd ik dutt gewisdat ik u hemel-valf en wonder-spraakf doe sprekendewijl doch dit geschrijf niet is voor slechte leekeng

En bij dees school-geleerden isset sotternijh520 Wacht dies bij haari geen ander lograveograven als spotternij

Recht zeijtmen die de waarheijt zeijt mach niewers bankenj

zelfs zuldij maar dit les u hebben te bedankenk

indient an thert u treftl en dat ghij slechs de leerdes schijn-geleertheijts bezichtm om alzoo te eer

525 en voechlijkern door hulp van reden-kavlings klaarheijto

te spocircenp naar heijl-geleertheijt en haar dochter waarheijtq

zijr komt alzoos te nutt bijzonder nu ter tijtdat elk door haar mis-bruijkt verwertu in kerke-strijtIn Aristotels broekv in duijsterheijt der rechten

530 in tlijf-gevaarlijk Artzenijs Natuijr-bevechtenw

zoo reijktze zelfs de hanttx tott haar faal-grijpings boetty

De mensch doch slecht en rechtz die haar in tquaat noch goett

a minder geschiktb Godskennisc kijk eens Spiegel wat (hoe) ik babbeld ik ben in de warf bovenmenselijke taalf wonderspreukige taalg daar dit geschrift toch niet voor eenvoudige leken voor de gewone man ish dwaasheidi van hun kantj die de waarheid zegt heeft nergens een toevluchtsoord kan nergens verblijven

(spreekwoordelijk gezegde)k u moet u-zelf maar voor deze les bedankenl indien het u ter harte gaat

m gebruiktn gemakkelijkero door de helderheid van de redeneerkunst (dialectica)p spoedenq zie de aantr de schijn-geleertheijts wijst terug naar de pas genoemde wijze nl om heijl-geleertheijt en waarheijt te krijgent nl het misbruiken van schijn-geleerdheidu verward raakt de weg kwijt raaktv het moeras van Aristoteles zie ook de Inleidingw in het levensgevaarlijk handelen van de geneeskunde in strijd met de natuurx zo helpt zij zelf meey tot het herstel van haar misgrepenz de eenvoudige rechtschapen mens echter

HL Spiegel Hert-spiegel

171

genietta gaat vaijlichst doorb Natuijr-Goods les eenvuldichc

leijt hem ter zalicheijt onmoeijelijkd onschuldichf535 De slechte kintsche luijf gemeenlijk leven best

de eijgen-wijsheijt is alleenlijk onsen pestGeleerde zijn verkeerde na ons Ouders zeggeng

en hoe geleerder hoe verkeerder in tbeleggenh

Maar schier-rijki die alleen is wijs en wel geleert540 die hier God-volgich alle dingh ten besten keert

Daar toe geeft school-geleerlheijt hulp den wel bedachtenj

die door haark weetenschap en kunstl na wijsheijt trachtenDiens gronttm is kennis van Goods wijze goedicheijtn

en smenschen onmacht dwaas die tott ootmoedicheijto545 (de gront van alle deuchd) u brenght tis maar qua wennis

ograveogravek dwaalbaarp mis-verstant en achteloosheijts schennisqdie ograveogravek bij school-geleerden zalicheijt belettte meerr want hier Bezinningh zelden ijmant redtGelijk de beenen sterk zijn die de weelde draghen

550 Zists hier een manlijk Helt die eijghen-liefds behaghent

en Trotse Hovaardiju ontworstelt of vermijtWie heeft dit oijt gedaan die kunst-geer Demokrijtv

a die haar in kwaad noch goed (ten kwade noch ten goede) toepast dwz die haar geenscherpe kanten geeft die de midden-weg bewandelt die haar neutraal gebruikt

b gaat het zekerst voort vervolgt zijn weg het zekerst het veiligstc de weinig ingewikkelde les door God in de natuur gelegd die les is ook rechtuit rechtaan

kent geen afwijkingen zij is lsquogerechtigrsquod zonder moeite gemakkelijkf zonder zich aan Gods wetten te vergrijpenf de eenvoudige kinderlijke (naiumleve in gunstige zin) mensen (naar geest en gemoed kinderen)

zie de aantg naar het zeggen van onze vooroudersh in het overleggeni rijk aan overleg en bedachtzaamheid vgl bk VI vs 107j aan hen die goed overwegenk hunl kennis kunde

m het fundament daarvan (nl van de wijsheid)n goedgunstigheid lankmoedigheid (God verdraagt de mensen blijft hen gunstig gezind is

lankmoedig tegenover hen ondanks hun dwaasheid en eigendunkelijke hoogmoed)o zie de aantp dat dwaling in zich draagtq de schade het verderf door achteloosheid aangerichtr en dat in sterke mate (de schoolgeleerdheid maakt pedant en verhindert bezinning)s zo is hett het zich koesteren in eigenliefdeu zie de aantv Democritus begerig naar kennis zie ook de aant

HL Spiegel Hert-spiegel

172

acht wel het tijdlijk kleijn doch dies ograveogravek alle menschendie zulx meest al alleen najaghen lieven wenschen

555 Maar Sokrates recht wijs geacht is in tgemeijndie was heel school-geleerta en in zijn ooghen kleijnb

Ook Cebes Epikteetc en nu bij onsen tijeneen fransman Van den Berghd sett school-verstantf ter zijenen ziett door zellef-kund des menschen ijl vernuft

560 dat meestf door school-geleertheijt min weet en meer suftg

De Rijkdom die den mensch met recht zou doen vernoegenh

is oorzaak bij meest elk van onverzaatheijds wroegheni

De wijn van Aartj tott lijfk en ziel-gezontheijt strektmaakt sterke menschen krank en wijse luij vergektl

565 zoo schoolgeleertheijt meem dien Heijl zou doen verwervendoett meesten tijd meest elko door mis-bruijk meestp bedervenbetoovert zonden-smertq (diet afterdocht verwekt)r

en weert dat u bezinningh niet uijt doolingh trekts

Diens weght zal u Euterp aanwijzen en doen oopen570 Ik flauwu twort spa Ik ga mijn uijrglas is verloopenv

a die had grote kennis verworvenb in eigen ogen geringc zie de aantd nl Montaigne zie de aantf inzicht gevormd door schoolse kennisf meestalg in de war raakth tot tevredenheid zou doen stemmeni van het kwellen van de onverzadigdheidj door zijn aard substantiek lees lijf-gezontheijtl dwaas

m ookn nl de schoolgeleerdheido bijna iedereenp het meestq maakt de smart over zondigheid als door betovering werkeloosr die het achteraf overdenken te voorschijn roepts en verhindert dat de bezinning u uit de dwaling trektt nl de weg van de bezinningu mijn energie vermindertv de mij toegemeten tijd is voorbij

HL Spiegel Hert-spiegel

173

Hertspiegels Sevendenboek Euterpe

De vlakkea Amstel-strograveogravem moett ons te dezer plekkenb

een beek Kastalidesc of Pegasusd verstrekkendiens slangh-trek hobbel-dijkf betreeden wij met lustf

vaak na de Diemer-meers-buijr-bograveogravemgaart groeng ter rusth5 tzij als des vochten dageraats safraandei deekenkomt voor duijrwaghen bloozichj uijter zee gestreekenk

tzij als des Hemels ograveogravegh ons vlakl zijn straalen biettof datmen datm in tzinken snel ter halven ziettEen uijt gestrekte lind dekt ons vermoede leedenn

10 of wijn-rank overwelfselo koel mach ons bekleedenp

Ghij klaaren Spiegel-beekq met olmen overdektGhij Acht-kant heuvel-huttr vaak dichtens lust verwektMaar isser meerder lust als al des landts onlustens

Heel zij-loos Godt beveelent en dies vaijlich rusten15 in u doorluchtichu thuijn-huijs-overdekt prieelv

a kalme effenb hier in Holland in Amsterdamc bij Delphi was een bron Kastalia die het begin vormde van een beek een dronk daaruit

maakte iemand dichterd het gevleugelde dichterpaardf diens (nl van de Amstel-stroacuteoacutem) hobbelige dijk die zich als een slang voortkronkeltf met welbehageng naar de groene boomgaard die een buur is van de Diemermeer die dicht bij de Diemermeer

ligth om uit te rusteni saffraan-kleurigj de blozende (lichtrood gekleurde) zon(newagen)k uit de zee opstijgen nl uit de Zuiderzeel onbelemmerd nl midden op de dag

m nl des Hemels oacuteoacuteghn een linde met breed zich uitstrekkende takken spreidt zich uit over onze vermoeide ledemateno overwelvende wijnranken wingerdrankenp als met een kleed overhuivenq beek waarin zich alles spiegeltr de achtkantige hut die als een heuvel oprijst of op een verhoging staats alle plagen van het landt geheel partijloos aan God over te latenu licht en lucht doorlatendv het prieel dat als een overdekt tuinhuis fungeert

HL Spiegel Hert-spiegel

174

ditt schoutta den Amstel bruijnb en bograveogravem-groent even veelc

Daar ziett ghij kograveogravep-luij vrekd en nijvre boeren vlettenf

De visscher tnett de swaan haar zilvre pluijmen nettenf

Hier brenght een labber-wintg verscheijden reuken uijth20 de bloem-hof daar ograveogravek bloeijt Apolloos krensel-spruijti

Des steijlen ijpen-mantels blader-rijke telghenj

beletten Phoebus glantsk hier duchtent douw te swelghenlmaar als hij hallef-hograveogravegh het beevend lof door-straaltvan bograveogravemen kruijt en gras zulk dwaal-licht voetsel haaltm

25 Antrekkelijk gezicht O schou-plaats der Natuijrenn

veel rijker als het park omringht met Pompees muijreno

O dertle schemeringh des groene muursp die trachtde morghen-stont te weerwilq rekken dachter-nachtr

U vlechtinghs is vergeefs De heldre fakkels schichtent30 door wilgh queedu dooren ijp den lust-hof vroech verlichten

Dit schitter-rijke licht broot-dronken speelt en juijghtals bograveogravem en lof door wint of waghenv danst en buijchtZou zeght een Rijm-heer hier zijn zing-lust kunnen dwinghenw

als die noch wort geterchtx van tquinkeleerich zinghen

a ziet uit opb donkerec en evenzeer op groene bomend energieke koopliedenf met een vlet (een schuit met platte bodem) goederen vervoerenf schoonmaken zuivereng een zacht koeltjeh voert talloze geuren meei laurierj de bladerrijke takken van de als in mantels gehulde hoge iepenk de zonnestralenl snel indrinken

m haalt zulk dwalend licht (het verschuift telkens door de bewegende bladeren) voedsel (dedouw verdwijnt)

n plaats waar men de natuur (in al haar schakeringen) kan aanschouweno lsquode prachtige Schouwburg van Pompeumlusrsquo (Vlaming) ik meen dat er staat pralerige muren

vgl pompe = praal en pompeusp van de groene muur van iepenq tegen de zin van de vroege ochtendr de nanachts wijst terug naar des groene muurs de ineenvlechting van uw takkent stralen als pijlen (spiesen)u kweepeerv heftige windvlaagw bedwingen in toom houdenx versterkt tot meer intensiteit geprikkeld

HL Spiegel Hert-spiegel

175

35 van tvrograveogravelijk pluijm-gediert dat zwevend over thoofta

van telch op telchb voor dach voor douw zijn schepper looftbrenght zulk gezicht gehoor gevoell en reuk vermaaklijkc

den kunst-geerighen Geest geen rijm-lust lokbaar spraaklijkd

Dit schepsel-boexsche lesf leert meest beweeghlijkf deuchdt40 en brenght het dankbaar hert staagh dank-zeggigheg vreucht

Maar op dat s hertsen lust geheel zou zijn volkoomenist lust-pleijnh noch verzien met vruchtbaar kruijti en bograveogravemenDaard-besijs Amper-zoettej vrucht-teeltk eerstl verblijtDe dorst-lesschende kars treft juijst de heete tijtm

45 De tijt-peer enkel-sopn wijnigheo keijserinnenp

Bospeer en kanjuwielq de peer-oogst eerst beginnenvoort langhalsr bargamotts de smouttt en butter-peeru

maar tbastaart-zoetev kermis-peertgew maakt den heerx

Het winter-oefty dan volght met mispelen en queden50 De vijgboom en karstenghz te vroeg van kinde scheeden

De suijker-zoette pruijm gesprenkeltaa blauw en wittTaalbeziken koraalich en zwert als een gittbb

a boven het hoofdb takc aangenaamd die gelokt kan worden om zich in taal te uitenf deze les uit het schepsel-boek di de natuurf op de meest overtuigende wijzeg geneigd dank te zeggenh lett een vlak terrein waar men zich kan verlustigen hier tuin gaarde om zich te verlustigeni plantj zuur-zoetek vrucht-voortbrenging nl van de zuur-zoete aardbeil het eerst het vroegst

m lett raakt juist het heetste van het jaar dwz is dan rijpn geheel en al sap door en door sappig ook wel wijn-peero met sap als wijn gevuld doortrokkenp een vroege peerq een Franse peer ofr paire de caillovel WNT VII I 1252r een peer die naar het steeltje langwerpig uitloopts een veel voorkomende rondachtige peer nog in de eerste helft van deze eeuwt smoutt-peer met zacht vlees zacht als smout = vetu boterpeer lsquosoort peer smeltend in de mond als boterrsquo WNT III I 718v zoet als bastaard een zoete wijnsoort WNT II I 1062w peer die omstreeks de kermis rijp is WNT VII I 2389x spant de kroony het ooft in de winter houdbaarz een bijvorm van kastanje (tamme)

aa gespikkeldbb de aalbes als een koraal dus rood van kleur - corallium rubrum - en glinsterend zwart als git

- Thracius lapis gagalidis species nigri coloris -

HL Spiegel Hert-spiegel

176

vergeet ik doch ist vreemt dat in dit lieflijk woelenverheuchta door zulk gezicht gehograveograver reuk smaak gevoelen

55 een mensch zich zelfs vergeet en ditt Aartsch Paradijsgeeft boven bosch en beek van Griekelant den prijsb

maar maakt het staagh genottc min lustichd dees wellustenfof lust ons half vermoeijt ter halver wech te rustendaar biett ons Tmuse-tooren-hoff op eenen gronttg

60 drie schuijl-hutsh boven eeni vierkant achthoekich rontdiens tinnen singel-transj verthograveogravent ons in tnograveograverdograveogravestendInlandsche zuijer-zeek thoogh Goijer-bosch in tograveogravestenNa tzuijen leijt dondiepe ronde diemer-meerzaft stroomt den Amstel uijt den middach hoekl ter neerm

65 De zwarte harlem-meer blinkt glinsterich nan twestende grazelooze blenko daar tgroot vier gaat te nestenEn Noord-waart strograveogravemt het visch-rijk omgedijkte ijdat van scheeps-kielenp krielt Hier valt ons nacht-rust bijq

Maar nu lokt wanderlust om verrr alzoo veranderingh70 in alles lustich is dies keerts de lust ons wanderingh

na teenzaam Ruijsche-steijnt dat doch voor ons ontsluijtu

kgenaaktev loop-velts brughw daar mij een zoett geluijtlokt vograveogravert de pograveogravert gingh op men liett de brugh neer-dalen

a bijvbep bij een menschb het teken der overwinning toekennen stelt bovenc het voortdurend genietend minder aangenaamf deze aangename prikkeling van de zintuigen vgl vs 54f de toren waar de muzen hof houden (dwz waar gedicht wordt)g op eacuteeacuten fundamenth drie lsquohuttenrsquo om in te schuilen om zich terug te trekkeni boven elkaarj het ronde gedeelte van de koepel waaromheen men kon lopenk de Zuiderzee geheel door eigen land omslotenl zuiden

m naar beneden naar het lager gelegen Amsterdamn naaro de kale (niet begroeide) blinkerd (een duin bij Haarlem) nl blinktp schepen (pars pro toto)q hier komt ons de nachtrust in gedachten (het westen en noorden waar de zon ondergaat en

onder de horizon passeert geven daartoe aanleiding)r verder wegs wendtt naar het eenzaam gelegen (of verlaten) Ruijsche-steijn later Kostverlorenu open gaat open staatv naderdew de brug van het Kleine Loopveld een weggetje tussen de Amstelveense weg en de dijk langs

de Amstel over deze brug kon men blijkbaar het buiten bereiken

HL Spiegel Hert-spiegel

177

Titelprent van de uitgave van de Hert-spiegel bij Wetstein in 1694 Eenmeer uitgewerktegravure dan die van 1614 het schip is te zien ook het land waarheen het koerst HetArion-plaatje is ontsproten aan de geest van Spiegel 1589-1591 Foto KB Den Haag

HL Spiegel Hert-spiegel

178

Hograveograver-geerich en verwonderta tradt ik op de zaleb75 Daar hielt Apollo feest Euterpes Orgel schoonc

stont an de Ooster-muijr daar vooren in ten thoondArion op den Dolphijn vrograveogravelijk zatt en speeldeEuterpe zach op mijf Het orghel zweegh zij queeldefIn tmidden vande zee en schrijlingh op een vis

80 daar tnaaste schip te vijandg geen lijf-berginghh isgerust en vrograveogravelijk wel vernoeght te zinghen meughendie moett vast van gemoett in Godt in deuchd verheugheniHet bulderigh geschutt pijl blixem donder swaartnoch geenerhande schrik dien maken mach vervaartj

85 diet alk acht voor geleent en dankbaar ograveogravek zijn leuenlos-hertichlijkl besitt en willich kan begeevenm

De dinghen quellen niet het is u weder-willn

en schauw-liefds mis-verstanto dat Godt weerstrevenp willziett hier in Platoos holq qua anwenstr ijdel wenschens

90 en twist om schijn-goett valscht Helaas Hoe luttel menschenzich en der dinghen heijl door reen-wiks hulpu slaan gaeveel min gansch beeldv en wille-loosw Christ volghen naequa voor-gangh mis-verstands anwenstx houtt u gebondenaan schaduw-heijls onrusty Dies waarheijts heijl verkondenz

a nieuwsgierigb de grote zaal waar feesten en plechtigheden plaats vondenc achtergeplaatst bijvnw fraaied voor in een nis van het orgel was Arion aangebracht of als beeld of geschilderdf keek naar mijf zongg als vijandh levensbehoud lijfsbehoudi de zinspreuk van Spiegelj bevreesdk die allesl loshartig zoacute dat men er zich niet aan hecht vgl bk I 40 bk VI 113

m afstaan teruggevenn uw recalcitrante wilo het misverstand te voorschijn geroepen door het liefhebben van schaduwenp zich verzetten tegenq zie de aantr gewenning in het kwades lege zinledige wensent bedrieglijk goed dat alleen in schijn bestaatu door de hulp van de overleggingen van de rede slaan gae (met oplettende zorg) beschouwenv beeld-loos zonder dat de ziel gevuld is met aardse beelden dus met gereinigde zielw zonder eigen wilx de gewenning verbonden aan het misverstandy onrust van het heil dat de schaduwen dicterenz het verkondigen van het waarheids heil di het heil dat het kennen van de waarheid schenkt

HL Spiegel Hert-spiegel

179

95 u niett ter herten raakt of lograveograveft ment met de praatmen lograveograveft in shertsen gront gelt wellust eer en staatMitsa gingh de Orghel op An deene deur geschildertwas Platoos Hol daar elk door schaduw-liefd verwildertb

An dander deur daar zachmen Kebes Tafereelc100 Teend wees Melpomenf u Eratof taarg ten deelh

zoo verr de valsche schijn en mis-verstant doen dwalenhoe ghij daar uijt tott heijl mooght raken hoort verhaleni

An tmisverstands bedrijfj heeft dalbestierder goettgequel en straf gehecht die heijlzaam port tot boettk

105 Wie leeft luij gulzich geijl vrek nijdich trots hovaardichl

of hij gevoelt haar smertm ten zij men heel veraardichn

in qua gewoont verrokto zograveograve ganschelijk verwentp

datmen noch zichq noch Heijl noch Godt noch waarheijt kentDoch groote ziekt of pijnr of herder Avontuijrens

110 versmaatheijdt schriku bedwanghv of weder-wils besuijrenw

last onlustx ongevoechy vaak geven afterdochtdien die doch tott bezinningh zelden wort gebrochtz

Meest al het leven langh gaat elk onachtzaam deureaa

a op dat ogenblikb zijn menseljk niveau verlaat en komt op dat van het dier vgl vs 119c zie de aantd verwijst naar Platos holf zij is de muze van het derde boekf zij is de muze van het zesde boekg verwijst naar Kebes Tafereelh voor een deel nl wat in vs 101 gezegd wordti hoort dat (nu) verhalenj handelingenk aanspoort tot boetedoeningl dit zijn de zeven hoofdzonden

m hun pijnigingn ontaardo in slechte gewoonte gesleurdp zo totaal in beslag wordt genomen of tot gewenning is gekomenq zichzelfr zie de aants hardere lotgevallent aangedane smaad smadelijke bejegeningu vreesv druk nood kommerw de kwellingen verbonden aan een recalcitrante wilx zich onbehaaglijk voeleny leedz geven vaak nadenken achteraf aan degene die toch zelden tot bezinning wordt gebracht

aa meestal gaat iedereen zonder na te denken zijn leven door

HL Spiegel Hert-spiegel

180

Veraarde qua gewoonta laat zich niet licht versteurenb115 Elk is zoo heel gewent te zijn der zonden knecht

dat hijt vast meent te zijn aande Natuijr gehechtc

zoo dat het ketterijd en dwaasheijt schijnt te hoorendatmen door waarheijt vrij wort of door Christ Herboorenf

De dier-menschf (diens verstant tvalsch-schijn-goettg waardichh acht)120 gansch vintt zich onbequaam der God-volgighe krachti

Dus of schograveograven afterdocht zucht over tzond-gequellezoo langh toud mis-verstant blijft blijft ghij in haar hellej

Ia of schograveograven acircar verstantk bijl u verkreghen wertten heelt nietm blijft het outn meer gront-vasto in u hert

125 Bezinningh deerste trap die vrijt van zonden schennisp

verdruktq het mis-verstant en gront-vest beter kennisZij rokt u vande hot-weghr wijst een beter pattdat eerst zwaar-gangbaar-scheen dit tograveogravent zij gangbaar plattsDoor haar zoo kent en laakt ghij lust-gezoex onlusten

130 door haar in tem-lusts oeffeninght vintt ghij heijl en rusteZij tograveogravent hoe ghij de Min-Godt zelfsu hebt grograveogravet gemaaktograveogravek hoe ghij door haar lichtv lichtw uijt zijn strikken raaktZij zeijt u niet alleen hovaardicheijt is zondemaar zij erinnert grondichx donbenoegens wondey

a verharde slechte gewoonte (ontoegankelijk voor het goede)b te niet doenc dat hij ervan overtuigd is dat het zondig zijn een natuurlijk fenomeen isd een wilde beweringf zie de aantf de mens die het niveau als zodanig heeft verlaten en is afgedaald tot dat van het dierg het bedrieglijke schijngoedh waardevol van waardei ervaart dat hij geheel ongeschikt is tot de kracht God te volgen (niet in staat is enz)j in haar hel nl van de zondek een ander inzichtl door

m het maakt niet betern het oude inzichto meer vast-geworteld hechter verbonden aan uw hartp die beschermt tegen die bevrijdt van de schade die de zonde toebrengtq gaat in tegen belet ruimt opr zij rukt u weg van de dwaalwegs vlak om te gaant door het beoefenen in het bedwingen der lustenu zelfv nl het licht van de bezinningw op een gemakkelijke wijzex afdoendey de wonde geslagen door misnoegen (over te weinig ontvangen eer)

HL Spiegel Hert-spiegel

181

135 als nimmermeer genoech u ellik heeft geumleertInt tegendeela zij ograveogravek in tziel-grondeerenb leertHoe waar ootmoedicheijtc baart staaghd een goett genoeghenf

Hoe die ograveogravek vrijt van gramschap steurnis en na-wroeghenf

Dat Hograveogravemoed al alleeng grond-oorzaak daar toe geeft140 geen tograveograveren tograveogravernth die geen die recht ograveogravetmoedich leeft

ziji zeijt dat staten-dienst voor niemant is te wenschendan die uijt broer-jonstj pooght te dienen andre menschenDat al des werelts eer-heijlk maar is drograveogravemerijdatt nijt en wraak-lust zijn heijl-looze slavernij

145 Dat Giericheijt den vrek verarmt in tgelds verrijkenldat mildtheijts deucht recht rijk maakt en doett God gelijkenDe schijn-geleertheijt zeijt zijm geeft meer scha als baatmaakt trots en maakt verwaant bestaat meest inde praatDus stortn bezinningh voorigh mis-verstands verkeertheijto

150 en baant de rechte wegh tott waare God-geleertheijtp

zij baant de wegh zij wijst die voor voetsq klaarlijk aanzij helpt te recht niet recht doch of ghij moetse gaanr

En eerst voor al haar leers gelograveograveven en betrouwenToestemment geeft alleen geen macht om voett te houwenu

155 daar meest doch ellik rust die nimmer dies beklijftv

a daarentegenb het doorvorsen van de zielc waarachtige nederigheidd bij voortduringf een evenwichtig kalm genotf hoe die (ootmoedigheid) ook bevrijdt van toorn verstoordheid (inwendige beroering) en

naberouwg geheel alleenh maakt boosi de bezinningj naastenliefde (zoals Numa bk VI)k heil gelegen in eer door de wereld dus door anderen betoond het gaat hier om uiterlijke eerl terwijl hij rijker wordt aan geld

m de bezinningn brengt ten val velto verdorvenheid door vroeger misverstandp Gods-kennisq terstondr zij helpt (iemand) op het rechte (juiste) spoor niet recht echter als gij het niet gaat (volgt)

recht alleen als gij het volgts haar (nl van de bezinning) voorschriftent instemming betuigenu om standvastig te blijven (om zich te verzetten tegen het misverstand)v daar toch bijna iedereen inactief is en daarom nooit vooruit gaat

HL Spiegel Hert-spiegel

182

want Christ vrijt niemant dan die in zijn wograveograverden blijfta

Ghij naam-Christensb ghij zegt om strijtc al Heere HeereMaar Christ navolginghs errenstd zie ik nimmermeeref

Ghij kent u ziekt ghij kent het heel-kruijtf ghij hebt macht160 om zoekeng geen gelograveogravefh zograveograve ghij daar niet na trachti

Bezinningh worteltj door betrouwen en gelograveogravevenk

dat errenst baartl zoo nietm zoo blijft u zond en slograveogravevenn

Verstands behertigingho eerst door tbeleevenp leeftderft ghijtq al waant ghij veelr denkt dat ghij weet-loos sneefts

165 Want niemant waarlijk meer weet als hij kan beleevent

Ghij kent maar hebt tverstant niet wordij niet gedrevenu

Maar heeft bezinningh kracht die laat den mensch niet leechv

Hij treet de wech naw Heijl in daar hij inde weecheen steijlte vintt een klip een letzel van zijn reijzenx

170 Hier hoefty hij groote vlijtz op dat te hemwaarts deijzenaa

twee hellip-deughden Ionghbb die dalen vanden topen reijken elk de handt den Heijl-geercc trekkens op

a die zich houdt aan zijn voorschriften gelooft aan zijn woordenb christenen in naamc om het hardst om het zeerstd ijver inspanningf nooit volstrekt nietf geneesmiddelg om te zoeken (nl naar het geneesmiddel)h lees ghij hebt geen geloacuteoacutefi indien gij dat niet tracht te verkrijgenj krijgt wortels di krijgt mogelijkheden haar werking te doenk overtuigingl wat ijver voortbrengt

m gebeurt dat nietn hendiadys sloacuteoacuteven = zwoegen in zondeo wat het verstand overweegt de overwegingen van het verstandp omzetten in dadenq ontbreekt het u (nl het beleven)r al meent gij veel te wetens bedenk dat gij zonder werkelijke kennis ten onder gaatt want niemands werkelijke kennis reikt verder dan hij in daden weet om te zettenu zie de aantv zie de aantw naarx een belemmering voor zijn tochty heeft nodigz hier moet hij zich inspannen

aa opdat naar hem afdalenbb nl lijdzaamheid en bedwingelijkheid (tem-lust) (Tolerantia en Continentia)cc de naar Heil begerige

HL Spiegel Hert-spiegel

183

De Heijl-wech is tott hier wel engh wel strengha maar effenHier werts onganghbaar heelb tbegintt hier recht te treffenc

175 Elk weet en elk gelograveograveft maar hier blijft ellik staanGhij zijt Ghij Spiegel zijt tott hier toe licht gegaanNu komtet ande knograveogravepd tis wel zich te bezinnenen talgemeen verstands mis-leijdinghf toverwinnenMaar over lust en moedicheijtf te worden Heer

180 zich zelven overwinnen dat is waarlijk meerzulk zeegh-Heerg is zograveograve zeldzaam als een witte raavenh

weet spreekt preekt wat ghij wilt ghij blijft doch eewich slavei

zoo ghij niet deeze zeegh vroom-dadelijkj bevechtDies noemt Diogenesk recht zijner knechten knecht

185 den grograveograveten vorst die kon noch lust noch moett beheerenlNiett dat ghij die zult dooden of gansch uijt u weerendat is onmooghelijk en maar een ijlem drograveogravemgebruijktze tott u nutt datsn houtze inde tograveogravemDaar toe zijn zij van Godt gegeven u ten goedeno

190 U schultp ist louter dienen zij u tott onspoedenq

wat waar het leven doch waart heelijkr zonder lusten zonder moedicheijt Een doot een luije rustWie zou zeght eeten drinken trouwen bouwen ploeghenwaar daar niet aan-gehecht een vrograveogravelijks wel-genoeghen

195 De lust en moedt en zijn dan in zich zelfs niet quaatTis maar tmis-bruijk alleen onachtzaamheijt onmaat

a bezwaarlijk moeilijkb hier wordt hij (de Heijl-wech) helemaal onbegaanbaarc het begint hier werkelijk te spannend nu wordt het hachelijk nu gaat het erom WNT VII II 4756f de mis-leiding van het inzicht van de meeste mensen van het doorsnee verstandf hartstocht de tweede component van de ziel lsquode moedrsquog overwinnaarh raaven en rave als enkelvoud kwamen naast elkaar voor de vormmet n is de oorspronkelijke

in het gehele Germaanse gebiedi gij blijft toch voorgoed slaaf (van de lust en hartstocht)j deugdzaam-dappere dadenk verg bk VI 448l beheersen

m nuttelozen dat is dat betekento voor uw welzijnp uw schuld (met nadruk)q tot ongeluk rampspoed de n kan voor oogrijm zijn toegevoegd ook de meerv-vorm is

mogelijk hoewel die volgens het WNT X 1792 zeldzaam isr geheel en al zie voor deze passus de Inleiding blz XCVIIs opgewekt stemmend

HL Spiegel Hert-spiegel

184

Erf-zondich mis-verstanta veraardinghb quade wennisdie hebben schult Geeftc u Bezinningh beter kennisen worteltd wortet ernst en bidt ghij doett ghij vlijtf

200 ghij wintf zoo ghij al staagh volhardelijken strijtHet algemeen mis-bruijkg en qua gewoont u schennenh

Ghij moett door tegen-wenst die quade wenst ontwenneni

dat volghen moett zoo u bezinningh therte raaktj

Tis maar het mont-gelograveogravefk dat elk onheelbaarl maakt205 raakt u Bezinningh thert dats wert u hert gedreven

door na-verstantm het moett vograveogravertn blijken an u levenVoor al an sneuvel-vrij bestuijr van lust en moettoLust is een zoett gevoell gehecht an neijgingh boettVolght men de Neijgingh-tochtp Natuijrlijkq zij baart luste

210 Volght men de lustr Natuijrlijk volcht wan-lusts onrustes

lust-volginghs quade wenstt heeft ellik zoo verkeertu

dat niemant heelbaar isv die niet lust-temmen leerthebt dorst drinkt water ghij zult smaaklijk lust gevoelenDit gaat Natuijrlijk wel maar wildij tkeelgatt spoelen

215 met lekkre drank om lustw dats tegens de Natuuren tsmert door qua gewograveogravent valt doch tontwennen zuurDoe deekel smake-loos den Honger kon verzaden

a zondig misverstand dat men geeumlrfd heeft van zijn omgeving in de jeugd heeft meegekregenb ontaardingc pers-vorm bij het onderw u Bezinninghd schiet wortelf spant gij u inf gij zult succes hebbeng het misbruik dat bij iedereen ish storten (u) in het verderfi gij moet de slechte gewenning ontwennen door een gewenning die er tegen ingaatj zie vs 205k geloof met de mond (in woorden) beledenl niet te genezen

m door inzicht achteraf later verworvenn daarna vervolgenso vooral aan een zodanige beheersing van lust en harstochten dat ge niet kunt vallenp de drang van de neigingq op natuurlijke wijze volgens de natuurr volgt men de lust om de lust (levert men zich uit aan de lust)s de onrust van de moedwillige lustt de slechte aanwenst van het zich overgeven aan de lustu veranderdv te genezen isw om (het vermeerderen van) lust

HL Spiegel Hert-spiegel

185

verrokt u lust te mina u weelde dijtb tott schadeDe zond des dronkenschaps hadmen noch wijn noch bier

220 waar krachtelograveograves en ograveogravek toedrinkens erf-manierc

U kunst-rijkd lust-gezoek u dient maar ten bederveTviel anderzins zoo zwaar niett volgh-lust af te stervenf

Natuur-geneijgtheijt-boettf die heeft haar maat en endtVerbeeldingh-lust-bejachg maar geen Natuijr u schent

225 lust is een zoett gevoell een lijflijk heijlh niet teghenNatuijr zeghti is mijn heijl-begeert daar toe geneghenmijn eijntlijk goettj ist neijgingh boett Ik zoek dit heijldes lusts Natuijrlijk dat mij gulzich maakt en geijlkWeet-geerich zijt ghij ograveogravek geneijght dat u tott voordeel

230 dient bruijkt ghijt recht of matich Tschaat mist ghijl in ToordeelHet schepsel recircen-lograveogravesm volght slechsn sneuvel-vrijo zijn aartmaar wakker recircen-beraatp het recircelijk dier bewaartq

Datr doolt licht inde keurs ograveogravek in tonmatich woedent

voor al daart lust of moett treftu moett ghij u meest hoeden235 zograveograve ghij voor meerder heijl of tott onheijl begeert

het lust-genot die keur bruijkt heijl-bejach verkeertv

Natuijr-tochtw maakt u geijl noch gulzich maar onmateDit heeft Erato breet gepreekt daar wijt bij laten

a sleurde uw lust des te minder meeb groeit uitc de overgeeumlrfde manier van toastend onnatuurlijkf laten varenf bevrediging van natuurlijke neigingeng het in verbeelding najagen van lust (hierbij te denken) u schenth een lichamelijk genoti zeg eensj het optimale goed (het summum bonum)k zie de aant (het antwoord is te vinden in vs 237)l schiet gij tekort

m het redeloos schepsel het diern alleen maaro zonder gevaar te vallenp kloek redelijk overlegq behoedt de mens tegen de ondergangr wijst terug naar het reecirclijk dier = de menss keuzet in het zonder maat te houden loslaten van de hartstochtenu vooral daar het gaat om lust of hartstochtv als gij het lustgenieten dienstbaar maakt aan het verwerven van meer heil of aan onheil dan

gebruikt die keuze het streven naar heil averechtsw natuurlijke drang

HL Spiegel Hert-spiegel

186

Ons Ampta te weghenb is des tem-lusts hulp en aart240 hoe die deucht-lieversc eerst nootwendich weder-baartd

eer zij ter zalicheijt door waarheijts kennis raakenDe Temlust lust betograveogravemtf door bidden staagh en wakenf

door vasten dorsten lijden koud en ongevoeghgdoor anwenst krijghtze die de hant slaat ande ploegh

245 Dit is toptrekkenh dit ist heijlzaam weder-baareni

datmen zijn lust betograveogravemen leer in tweder-varenj

De volgh-lust heeft meest elk door erf-zond zoo geschentk

zij moett door ongemak en tijt zijn afgewentlHet hograveograveren-zegghen of het lezen uijt de boeken

250 geeft geen of kleen behulp ten zij door tzelf bezoekenAl stont ghij leegbaar voor de klip ograveogravek hondert jaaren klapt van deuchd van haijl ghij vordert niet een haarm

In Hooren-zeggens-school leeraartmen lichtn in tleerenmaar waarheijt leertmen niett dan daadlijk in tbeheeren

255 vano lust verleijdelijk van trotsche moedicheijtp

Anlokkigh lustq bekoort maar moeds verwoedicheijtr

komt u zoo schielijks en geweldelijkt verstoorendats onvermijdlijk isu zograveograve ghij niet van te voorendoor recht ograveogravetmoedicheijtv allom haar ganghen stoptw

a taak (bestaat in) Euterpe spreekt lsquoonsrsquo slaat op de muzenb besturen richting gevenc die = de temlust onderw bij weder - baart (degenen) die de deugd liefhebbend doet herboren (wedergeboren) wordenf de temlust beteugelt de lust (houdt in toom)f variant van het bijbelse lsquowaakt en bidtrsquog leed noodh het omhoog trekken uit de dwaling vgl bk VII 294i zie vs 240j in het weerstaan nl van de lust-ervaringk geschonden geschaadl zij moet door onrust (onvrede) en in de loop van de tijd ter zijde worden gesteld

m al stondt gij zonder iets anders te doen ook honderd jaar voor de rots over de deugd en overheil te spreken gij zoudt niets vooruitkomen

n misschieno maar waarheid leert men niet dan metterdaad in het beheersen van p hooghartige moedq verleidelijke lustr het woeden van de lsquomoedrsquos plotselingt met geweldu dat ze niet meer ongedaan gemaakt kan wordenv waarachtige ootmoedigheidw haar de weg verspert

HL Spiegel Hert-spiegel

187

260 zijn gramschap te vergeefs den Trotschen menscha verkroptb

De brantt quetst vaak te meer inwendichc blijft die vierichd

maar tograveograverendwanghf die wast door ograveogravetmoed goedertierichfen zellef-kennis reijkt ograveogravetmoedicheijt de hanttzijt ghij meer Heer een ander min in u verstanttg

265 zoo derfdij zellef-kundh en zoo ghij die vooghdijei

niet aan en neemt ghij zult wel Eewichj gramschap mijenWant Tooren spruijt maar uijt verongelijkings waank

dien treftz alleen die zich ditt rechterschapl neemt aanm

opvoedings erref-zond plant vroegh in u het stoorenn270 te-billeno katt en hont op steen te vesten tograveograverenp

Die laat-dunx heerschappijq groeijt bij u langs zoo meerdatt ghij in allen voor-val plechtich maakt den Heerr

Den slaaf den armen heldts zal tograveograveren zoo niet quellenals zij de rijk en hoogh gezeten zal ontstellent

275 Deesu hoeft om tegenwensts behulp dies meerder vlijtv

het kost hem vleijs en bloettw langh overlegh en strijtx

te houden alle uijr van al zijn wedervaareny

staagh reekeninghz in zich ograveogravek zelver zich bezwaarenaa

a onderwb houdt in (lett in zijn krop zijn borst houden)c in de zield blijft die laaienf het bedwingen van toornf rechtschapen eerlijkeg betekent gij meer een ander minder naar uw meningh dan ontbreekt het u aan zelfkennisi die heerschappij nl van het meer (Heer) zijnj voor goedk uit de ongegronde mening verongelijkt beledigd te wordenl dit oordeel over een ander

m zich aanmatigtn de gramschapo om te slaanp om zijn toorn op een steen bot te vieren af te reagerenq die overheersing van laatdunkendheidr (zo)dat gij bij alle gelegenheden verplicht bent de kroon te spannen de boventoon te voerens gezel de gewone man menst in beroering brengen krenkenu nl de rijke en hooggeplaatstev (dezen) moeten zich daarom meer inspannen de hulp van de tegengewenning te verkrijgenw het komt hem duur te staanx hierbij denken het kost hemy van alles wat hem overkomtz innerlijk rekenschap verantwoording afleggen

aa zich zelf belasten het zichzelf moeilijk maken

HL Spiegel Hert-spiegel

188

en straf oplegghen alsmen schielijk is verrokta280 Die zograveograve deed en volherd isset oijt wel geloktb

De biecht het Haren-kleetc verscheijden kerk-gebruijkend

die dienen zoo tott hulp om u te leeren duijkenf

de zellef-kennis en ograveogravetmoedicheijt voor alf

ograveogravek andacht vrijeng best staagh dezen sneuvel-valh285 Diognes zoo gebruijkt elx laster en versmaatheijti

en Sokratesj met lust zijn korsle wijfsche quaatheijtk

went zich in tsteur-gevoelll te spreken langzaam zachtThelpt al zoo ghij u zelf ent tijdlijk eerst kleijnachtm

Men dwinght ograveogravek zond door zond Het zal u bett gedenkenn290 verpeendij u voor lusts of moets uijtbreko te schenken

een Aalmis tott u strafp U giericheijt die zalom tgeld-verlies u efterq hoeden voor den valDie zoo gestadelijkr met Godt haar kracht verwekkens

dien zullen deze twee help-deughdent dan optrekken295 uijt daardsche drek uijt tijdlijke verkiezinghs lastu

maar zonder ditt ghij blijft van eijgen-wil vermastvTemlusts en Tograveograveren-dwangs zeegh en anwenst vermooghendoor ondervindingh-kundw alleen u te verhograveograveghenxDees optrek en geschiett niett in een ograveogravegenblik

a als men snel is meegesleurd nl door de toornb wie zo deed en volhardend was is het altijd goed geluktc het boete-kleedd verscheidene riten in de rooms-katholieke kerk in gebruik vgl bk I 285f om u te leren buigen om u te leren u te onderwerpenf voor alle andere middeleng behoeden voor verhinderenh deze lsquozondevalrsquoi de blaam en minachting de eerroof en belediging die ieder voor hem hadj lees Sokrates gebruijktk de lichtgeraakte humeurigheid van zijn vrouwl in het gevoel van ontstemming van verstoord-zijn

m als gij u zelf en het tijdlijk goed geringschatn gij zult er beter aan herinnerd wordeno voor het zich baanbreken van lust of hartstochtp indien gij u tot uw straf oplegt (een aalmoes schenken)q later naderhandr bij voortdurings wakker roepent nl temlust en toorndwangu uit de tijdelijke (dus vergankelijke) verkiezingsdrukv beladenw ervaringskennisx op een hoger plan te brengen op te heffen

HL Spiegel Hert-spiegel

189

300 of buijten u zij komt door tijt door vlijt door dika

van tvallen op te staan Hij blijft hierb al zijn levendie niet door eijgen-liefd God-vruchtich wert gedrevenc

Die zich beleechtd die ziett die vreest die bidt die waaktal staagh door sHeijllands hulp ontwijflijk hij geraakt

305 tott tem-lusts zoete zeegh tott Tooren-dwangs rijk-rustef

die geven u dan kracht betrouwen errenstf lustete gaan den effen wech Als ghij dees optrek steijlg

doorworstelt zijt na tderde perkh na thoff van heijlVoort park zitt op een vaste steeni de Heijl-geleertheijtj

310 die starkt en doett uijt braaken valsche schijns verkeertheijtkde dwalingh mis-verstant verkiezingh eijgen-zinde Trotsheijt lust-gezoek meel tgierich gelt-gewinm

zij geeft u weetenschapn dat niett u hier mach hindereno

De onversteurlijkheijtp die zij geeft kan niet minderen315 door geenerleij gevalq zij doett u kennen Godt

zijn wijsheijt goettheijt macht in tdaadlijk heijl-genotr

De waarheijt overtuijginghs haar twee dochters leedendoor tdeuchde lust-hoft vograveogravertu ter warer zalichedenv

Haarw ondervindingh-kund u krachtelijk betuijghtx320 dat hiery de wijz en dwaas uijt alle voorval zuijght

a dikwijlsb in het eerste en tweede perk (van Kebes Tafereel)c die niet Godvrezend door eigenliefde wordt gedreven zie aantd die zich bevrijdt van eigenliefde of die arbeidt zie WNT II I 1683 een verwijzing naar

Mark 1333f krachtige weldoende rustf ijverg dit steil naar boven gaanh naar het derde perk van Kebes Tafereeli een steen die niet verplaatst kan worden een rotsblokj de (waarachtige) kennis van het heil sincera eruditiok verdorvenheidl ook

m het begerig geld bijeen schrapenn kenniso opdat niets u hier (in het derde perk) kan hinderen in de weg staanp onverstoorbaarheidq door welk lot ookr in het genieten van het heil verbonden aan het doen van goede dadens Veritas en Fiducia in Kebes Tafereel zie de aantt het lusthof der deugdenu verderv naar de waarachtige zaligheden zie de aantw hun nl van waarheijt en overtuijgingh (vs 317)x maakt duidelijk bewijsty op aarde in dit leven

HL Spiegel Hert-spiegel

190

vernoegingha of verdriettb (gelijk de bij en spinneuijt bloem-zogravekc heijl of onheijl) ellik na zijn zinned

merktf zuijvert u haarf kracht maakts u eerst reijn en sterkdan zendt zij u tott heijl en in der deuchden perkg

325 Eerst tott de weetenschaph Tott hier toe was u kundemaar gissingh waan-gelograveogravef vermoeden die tott zondemis-leijdeni vaak maar waare wetenschap beklijftjzij is Bezinningh die door ondervindingh blijftvast-grondichk en was voor tbezoekenl onstantachtichm

330 want scheijn-heijls mis-verstand veel-voudichn bleef noch krachtigWort dat in u vernielto door heijl-geleertheijts swaartdan wort in u de Waarheijt Spieghel eerst gebaarten Overtuijgingh die alzulken grontt daar legghenpdat ghij niet meer gelograveograveft of waant uijt hograveograveren zegghen

335 zoo ellik dier-menschq doett die zich allomr vergistIn die graats Sokratest wist dat hij niet en wistIn die graat Pyumlrrou rechtv die twijfel-kund anrechtew

Maar rechtx Christ-volgers die zijn waarheijts zeegh bevechteny

die s werelds lusten vlien Dierz hert dat wort hier puur

a voldoening tevredenheidb leed ellendec bloemenmelkd naar wat hij verlangt naar zijn (innerlijke) gesteldheidf merk op let opf wijst terug naar ondervindinghkund (vs319)g zie de aanth sincera Eruditia in Kebes Tafereel in vs 328 wordt zij gelijk gesteld met Bezinninghi verkeerd leidenj gedijt schiet krachtig wortelk stevig gefundeerdl het ondervinden

m onstandvastign veelsoortig van velerlei aardo vernietigdp die daar zulk een fundament leggen nl in uq zie bk VII 119r lett overal hier in alless in dat opzichtt zie de aantu zie de aantv met rechtw stelde inx echte die men met recht zo mag noemeny die Christus waarheids overwinning door strijd veroverenz 2de naamv meerv van het aanwijzend voornw die dus die hun

HL Spiegel Hert-spiegel

191

340 zij zien Godt Ia zij zijn deelachticha zijn NatuijrDoe Sokrates zijn wijfs quaat-hograveogravefdicheijtb ten goedengebruijkte tooren-dwangh-heijlc was doen geen vermoedenmeer bij hem maar een weetenschapd die inder daatgansch waalf Iaf twijfelvrij in eewicheijt bestaat

345 Want weetenschap is kennis gront-vast in tbezoekeng

Tis ondervindingh kundh men leertze uijt geen boekenof hograveogravere-zeggens school Dat hoonich zoett dat zouttis brak gras groen sneeuw witt pik swart vier heet ijs koutdits wetenschap bij u zoo mee der zonden zwaarheijt

350 en tondervonden heijl des Deughds is smenschen waarheijti

een glans des wijsheijt Goods maar wildij die Fonteijnj

heel scheppen in u nap u reen-begripk te kleijnbevonden wort en mooght met Hermesl zeggen wanklijkm

dat tonzelfstandich is geen weesicheijt ontfanklijkn355 Dees stuxsche wetenschapo de oudste dochtr en deuchtp

des heijls ontmoett u eerstq en doett u met geneuchtgebruijken alles wel starkmoedicheijtr haar sustermaakt dan dat ghij in spoett en in onspoetts gerusterja onversteurlijkt leeft want tdient u al te goettu

360 Sis tmiddel vande moeloosheijt en overmoettvEen vast beslooten wil (gegront op waarheijds kennis

a hebben deel aanb verstoordheidc heil voortkomend uit het bedwingen van toornd een zekere kennis (gegrond op innerlijke argumentatie)f lees waalvrij = vrij van verandering onwankelbaarf ookg want wetenschap is kennis stevig gefundeerd in het ondervinden het ervarenh ervaringskennisi en het ervaren van de deugd is het hoogste dat de mens kan bereikenj die bron nl de wijsheid van Godk wat uw rede kan lsquogrijpenrsquo omvattenl Hermes Trismegisthus zie de aant voor dit vers I 48

m onzekern dat wat niet op zichzelf bestaat dus het geschapene is niet ontvankelijk voor het absoluteo deze onvolledige kennis (niet absoluut)p deugdzame dochter (Hendiadys)q nl na de steile wegr standvastigheid zie aants in voor- en tegenspoedt onverstoorbaar zonder van zijn stuk gebracht te kunnen worden zie de aantu want alles is voor uw bestwil geregeldv zij staat tussen de moedeloosheid en overmoed zie aant

HL Spiegel Hert-spiegel

192

van Godt van deuchdicheijt van zond van ondeuchts schennis)a

ist die moeds ijver-krachtb zoo tott haar hulpe trektdat zij een onverwinlijk voornemen verstrekt

365 als zij door wenst begroeijtc wenst maakt haar tot een deugdedie hout u welgemoett in Godt gerustd in vreuchdeTzij dat het ongevalf u plaghen wil met drukf

of dat ug weelde driechth te vellen door geluki

verdriettj druk hovaardij spijtk dertelheijtl en vreeze370 vermoort zijm of verhoett wat macher beter wezen

oft Avontuijrn u vrint-verlieso ziekt Armoe smaattoevoeght of vrindschap wijf en kind eer rijkdom staatU wisse weetenschapp dat al dees waalbaarq dinghenna haaren Aart noch Heijl noch Onheijl u anbringhen

375 maakt datt ghij gelijkmoedich teen en tander draachtdat ghij voor talder-best anneemt wat Godt behaachtEen vliebaarr onheijl is ziekt ongemaks en pijneen mach in veeler ograveogravegh dies droefheijts ograveograverzaak schijnenhoewelt het niet en is Hebt ghij een wond of quaal

380 door vier verdooftt zoo dat tgevoelen teenemaalu

is wech daar leijt ijet opv dat zal door smert verkoelenwzult ghij niet wezen blij als ghij de pijn zult voelen

a de schade die de ondeugd aanrichtb de strevende kracht van de ziel onder de aspecten van het begerende en afwijzende principec dat zij een niet te overwinnen voornemen schenkt als zij door gewenning vast wordtd vertrouwend op Godf de rampspoedf met leed droefheidg lijdvwh dreigti voorspoedj leedk ergernisl moedwil overmoed

m richt zij te gronden Fortunao verlies van familieledenp uw zekere kennisq veranderlijker te vermijdens rampspoed kommert door een ontsteking verdoofdu geheel en alv stel dat er iets op ligtw door pijn de gloed wegnemen

HL Spiegel Hert-spiegel

193

Die insgelijx verstaata dat alles Godt om besthem toeschiktb zalt die niett tot Heijl-genott in tlest

385 al bruijken en ontfacircan Ia zal die niet met vreuchdenals Sokratesc Heijl trekken uijt zijn wijfs ondeuchdenNa dattd het recircen-beraat ijet acht of ij of Fijf

daar naf ontroertet ug en maakt u droef of blijWildij op tkiesbaar heijlh thert als op waar-heijl stelleni

390 U moet de hoop en vrees en zorgh zwaar-moedichj quellenAchtstu ograveogravek pijn gebrek verongelijkinghk dwanghondraachlijk tmaakt u droefl weemoedichm schrikkichn banghals ghij thebt of verwacht Dies halveno nap ditt achtengebruijkt u reenbesluijt u Herts moedighe krachtenq

395 pijn voeldij of gebrekr na dat dat in u zinis quaat of goett zoo zal tott scha of tott gewinu vreuchd of droefheijt hulp des moedicheijtss genietenIst quaat geacht tmoett noodicht drukkenu en verdrietenEn met de langer hantv maakt danwenst u zoo krankw

400 dat wee-moedx dikwils overvalt u tegen danky

Acht ghij zulk vliebaar onheijl geenzins rechtz rampspoedich

a degene die evenzo begrijptb doet ten deel vallenc zie hiervoor vs 341d naar datf iets goed- of afkeurtf in overeenstemming daarmeeg brengt u in beroeringh het heil dat gekozen kan worden maar niet het ware heil hoeft te zijn dat alleen maar kan

schijneni zijn zinnen zetten opj neerslachtig oacutef postpos oacutef bijwbepk onrechtl mistroostig

m diep bedroefdn ontsteldo derhalvep naarq de emotionele krachten van uw zielr behoeftes de hulp van de emotiest noodzakelijkerwijsu leed doenv langzamerhand op de lange duurw zwakx diepe droefheidy tegen uw wilz echt werkelijk

HL Spiegel Hert-spiegel

194

door Goddelijk gedulta zoo draaghdijt sterrikmoedichb

Dit reen-besluijt dat zulkc niet quaat en acht maar goettkrijght geen scha (wortelt wenst) maar bijstant vande moettd

405 maaktf dat ghij spoettf te zeer niet wenschen zult noch vliedende ramp-spoett maar al bidden staagh U wil geschiedegWant dits Recht-vaardicheijt dat hij diet alles geeftin alsh volkoomen zeggen op zijn schepsels heeftHij weet ograveogravek beter wat u best is als ghij menschen

410 Hij jont u beeter tbest ograveogravek als ghij die met wenschenzeer vaak u zelven plaaghti Ghij zijt rechtvaardelijken ganschlijk tott u heijl als lidt-maat van zijn RijkU wil U wille-keurj gehoorzaamheijt verduldichals mee dank lof en liefd ograveogravek broeder-liefdk hem schuldich

415 Ist niet recht dat ghij die u lucht en levenl geeftdankt al ist schograveograven dat ghij in ziekt in armoe sneeftmAl zendt hij ograveogravek de Doot macht u met recircen verdrietenHem eijgent dankn dat ghijt hebt mooghen oijto genietenograveogravek lof en liefd Laat u een mensch bewijzen deuchtp

420 ist niet recht dat ghijt dankbaar loont zoo veel ghij meuchtNu kondij Godt (diet u al geeft ja ograveogravek het leven)dewijl al t uw is zijn geen wedergeldinghq gevenals Dank en logravef en liefd en wat ghij niet vermooghtan hemr dat ghijt hem aan u even naasten tooghts

425 Godt niet de menschen alt ghij mee al hulp behoevenu

a door in God wortelende lijdzaamheidb standvastig WNT XV 1520c nl zulk onheild hulp van de emotionaliteitf het onderw is dit reen-besluijtf voorspoedg verwijzing naar het Onze Vaderh in allesi dwars zitj vrije keuzek naastenliefdel levensadem een verwijzing naar Gen 27 en Hand 1725 zie de aant

m er ellendig aan toe bentn Hem komt dank toeo eensp indien een mens u iets goeds doetq vergeldingr en wat gij niet in staat bent tegenover Hem te doens dat gij toont het aan uw naaste te doen in Zijn naamt alle mensen of de mensen al in tegenstelling tot Godt nietu alle (mogelijke) hulp

HL Spiegel Hert-spiegel

195

daar wil hij vaak aan u u dank en liefd beproevenaEijscht ghij met recht dat u een ander hulpe biettzoo ghij door ziekt of ramp geraakt zijt in tverdriettb

Onrechtlijkc weijgert ghij u Broerd dan hulp onaardichf430 Doch aldermeest meest-elk zich zelfs is onrecht-vaardichf

als hij de dank tott Godt en broeder-liefd verzuijmtzijn dwaze eijgen-liefd uijt dalgemeenheijts ruijmtg

hem stort in eijgen-wils benaude veel behoeftheijth

Tverkeerdei mijn en dijn grond-oorzaak zijn van droefheijtj435 Om dat elk tegen Godt de botter op zijn koek

alleen vergeefsk begeertl geeft hij zich in den vloekm

Al die na tschijngoettn (buijten reeden)o gierich dravenpzijn van die zelfs gemaakte Gooden dienstbre slavenMaar die rechtvaardich geeft God dank zijn naasten jonstq

440 zich onverkieslijkheijtr leeft wenschlijks na de konstt

geniett ograveogravek dubbel loon Die God-dankbaarheijts deuchdeu

verquikt al staaghv zijn hert met wel vernoeghtheijts vreuchdew

zijn broer-liefdx doett hem ograveogravek in tjonst bewijzen wely

en onverkieslijkheijtz breekt eijgen-willes hel

a daaraan (nl aan de hulp aan de naaste) wil Hij vaak uw dank en liefde op de proef stellenb in kommer in noodc tegen recht en billijkheidd uw naastef praed attr bij ghij ontaardf doch bijna iedereen doet zichzelf het allermeeste onrecht aang uit de ruimte (overvloed) zoals die voor allen van nature is gegevenh in het enge (tot eacuteeacuten persoon beperkt blijvende) veel nodig hebbeni moreel slechtej ellendek onterecht ten onrechtel zich zelf wenst te bevoordelen

m begeeft hij zich in het verderfn goed dat in schijn waarde heeft bezit eer edglo zonder de rede te raadplegenp begerig strevenq genegenheidr zich is meew voorw evenals god en zijn naasten in vs 439 verkieslijk betekent iets verkiezen

di het stellen boven iets anders en dat in het bijzonder van materieumlle zaken zoals in vs437-438 het schijngoett begeren boven alles bij onverkieslijkheid is men dus vrij van ditverkiezen

s zoals te wensen is zoals het moett volgens de regelsu die deugd die God dankbaarheid toontv bij voortduringw vreugde die ligt in een goede voldoeningx naastenliefdey komt ten goedez zie vs 440

HL Spiegel Hert-spiegel

196

445 en al d AfGoodena die hem hielden in benouwenb

Dies hij reijn-hertich krijght Gods Aart in tGod-beschouwenc

Wat is Reijn-herticheijt verkiezingh-lograveograves verstantddatt pijn ziekt Armoed dwangh smaat vrintverlies of schandtniet quaat en acht noch lust gelt vrintschap staat vermaartheijt

450 niett buijten Godtf en lieft ziett Godt met wel-bedaartheijtfal staagh in alle dingh dats wijsheijt goetheijt machtdie hij lieft die hij krijght want hij daar staagh na trachtg

Hij ziett dat alles gaat in zulken goede schikkinghh

dat zond den zondaar quelt dat deuchd is Deuchds verquikkingi455 De werelt Duijvel doottj hem krenken niet een haar

Deucht dwinght het Avontuijr is buijten het gevaark

Hijl bruijkt het al te nutt Ia al wat boozem menschenhem doen strekt hem tott heijl hij kant niet anders wenschenvoor zich voor haarn wenscht hij haar heijlzamer beraato

460 Haar dwaalbaarp mis-verstant hij duijt doch niet te quaatq

Hij reekent haar geen zond maar houts ontfermens waardichr

of anders wort hij meed zelfs door haar doen onaardichs

Dit schuwt hij ziett op Godtt en houtt de middelstraatu

geschiktheijtv maticheijt hem komen daar te baatw465 Wats Maticheijt Tis Anwenst in den wel-bedochtenx

a dit zijn de zelfs gemaakte Gooden dat zijn de dingen die behoren tot het schijngoett (vs437-438)

b in bekommeringc in het beschouwen van God dwz rekening houden met Zijn wild di de rede (in werking) die niet verkiest het eacuteeacuten niet stelt boven het ander de dingen als

neutraal voorstelt niet goed niet kwaad als lsquomiddelbaarrsquof zonder acht te slaan op Godf vast gemoedg want hij streeft daar voortdurend naarh ordeningi dat de deugd het loon in zichzelf draagtj zie aantk ligt buiten de omstandigheden gedwongen te worden door de Fortunal verwijst nog altijd naar vs 439-440

m slechten hen nl de slechte menseno overleggingen die heilzamer zijnp dat gemakkelijk dwaalt aan dwaling onderhevigq legt hij toch niet in te kwade zin uitr hij rekent hun geen zonde aan maar beschouwt ze als ontferming waardigs of anders wordt hij ook zelf door hun handelen ontaardt houdt zijn oog op God gericht gevestigdu houdt de weg van het juiste middenv ordening regelingw te hulpx welberaden di iemand die de berading goed uitvoert

HL Spiegel Hert-spiegel

197

die bruijkt en stiert gematicht al zijn neijgingh-tochtena

Eerst zijn weet-geericheijt laat hij niet onvernoeghtb

in ziel-heijl als diec niet geheel omt tijdlijk zwoeghtHij laatz ograveogravek tott geen weet-ziekt nograveogravedelograveograves opwassen

470 die tusschen lijf en ziel-heijls stoelen raakt in dAsschend

Maar bezicht die bedacht tott wetenschap gegrontf

om slechtlijkf lijf en ziel te houden rechtg gezontzijn Neijgingh-tochth om heijl (des ziels en Lijfs) verwerveni

en tmeeste meest hij laatj na lust niet beestlijk swervenk475 Maar laat zijn wetenschap en recircen-beraat tbestierl

Welk Heijl meest Heijlbaarm zij en welk men koopt te dierDus stuijrt de maticheijt door Anwenst bij verzochtheijtin onmaatn datmen struijkel niet uijt onbedochtheijto

zoo lieft zij ograveogravek het schograveograven gematicht onbezwaartp480 Het tijdlijk waalbaar tEewich staaghq elk na zijn Aart

zij weertr datmen de Min niet tott een Godt en makeen strikken zellef breij daarmen niet uijt kan rakenOogravek in dheijlzame deuchd van barremherticheijtmijdt zij tmeedograveograveghen weeks en Arremherticheijtt

485 die maar quelt en onsteltu datv ghij te minw kont helpenMen kan best naastens kommer onbekommert stelpenx

a de neigingen die zich emotioneel uitenb onvoldaanc nl de weet-geericheijtd die tot geen resultaat komt zie de aant bij dit vs Deze vergelijking bij Coornhert Wellevensk

V IV 32f maar bedient zich bedachtzaam van haar (nl de weet-geericheijt) tot gegronde kennisf op eenvoudige wijzeg goedh lees Maar bezicht zijn Neijgingh-tocht maar gebruikt de drang van zijn neigingeni om te verwervenj en het meest voorkomende (de meeste mensen doen zo) laat hij het meestk niet op dierlijk niveau lust in het wilde weg trachten te verkrijgenl maar laat aan zijn kennis en aan de berading van de rede het bestuur

m heil inhoudend geschikt tot heiln bij verleiding tot onmatigheido onbezonnenheid onnadenkendheidp onbekommerdq (zoo lieft hij) het tijdelijke - eer geld gezondheid - veranderlijk het eeuwige voortdurendr zij verhinderts het zachte medelijdent kleinmoedigheidu in beroering brengt (nl de ziel)v zodatw des te minderx doen ophouden en dat onbekommert di zonder zich te laten verontrusten door het leed

van de naaste

HL Spiegel Hert-spiegel

198

zij oeffent kinderliefd doch niet te breet of langha

maar schiktb (met recircen-beraat) rechtc aller neijgingh ganghd

Geschiktheijtf volght de Maticheijt dies op de hielen490 datt is een welverzochtef Anwenst inde zielen

na zaaks persoons en tijds geleegentheijtg en voortschiktzh in huijs-houdingh staat het alles zoo tbehoortzal douden eeren Ionghen leeren wijzen vraghender zotten doen in tgoett al duijden en verdragheni

495 Haar susters tograveograveren-dwangh en Tem-lust (die haar Aartvoorj toonden) komen ograveogravek meer out en meer bedaartEn leijden al gelijkk dienl tott haar aller moedermDe Salicheijt die deur dees deuchden ograveogravek te vroederen beetern is gemaakt zij krograveogravent hem met haar krachto

500 Dies hij voortp Heijlich veijlichq leeft in volle machtr

EYNDE DER SEVEN BOEKENGEMAAKT DOOR

HENDRIK LOVRENSZ SPIEGEL

a doch hoedt zich voor overdrijvingb regeltc op de juiste wijzed de loop van alle neigingenf regeling ordeningf welbeproefdeg overeenkomstig de aard van de zaak van de persoon en van het ogenblikh ordent ziji het handelen van dwazen geheel in het goede uitleggen en verdragenj hier voork altezamenl de eerder genoemde Hij in vs 469 en het onderwerp in vs 493 en die in vs 498

m tot hun aller moeder nl de moeder van de genoemde eigenschappen de Salicheijt is desalus in het Tafereel van Kebes

n ook zeer veel wijzer en betero zij onderscheidt eert hem door hem haar kracht te schenkenp verderq nl niet meer gehinderd op de proef gesteld door slechte neigingenr met onaantastbare geestkracht die ten goede werkt hij beantwoordt aan de norm hem als

mens gesteld aan zijn zelf-realisatie

HL Spiegel Hert-spiegel

199

AantekeningenAantekeningen bij Kalliop

2 Men kan zich verbazen over de schrijfwijze lsquoZootrsquo wij zouden verwachten lsquoZootrsquoevenals in VI 342 lsquozoo is = zoosrsquo Wij kunnen moeilijk aannemen dat de kopiistreeds in het begin een fout heeft gemaakt hij heeft lsquoZootrsquo in de legger gevondendie - naar ik aanneem - een autograaf van Spiegel is geweest Het lijkt mij omredenen van nadruk zo geschreven door de lsquozrsquo los te maken komt het accent opde rest van het woord lsquoootrsquo meer tot zijn recht wat in verband met de contextverklaarbaar is7 De Jong in zijn commentaar bij dit vers lsquoOf de lezing Recht of Want die van

Spiegel is is niet uit te makenrsquo Inderdaad dat kan niet uitgemaakt worden in absolutezin maar het is mogelijk enkele argumenten aan te dragen waardoor eacuteeacuten van deversies meer relieumlf krijgt De inhoud van vs 7 is redengevend ten opzichte van vs6 Vs 6Wie echter onzekere redenering aanwijst zal welwillend opbouwend werkenEn dan volgt geheel logisch vs 7 beginnendemet het redengevendeWant ImmersSpiegel wil verband tussen Apelles en de inhoud van vs 6 leggen en dat doet hijhet duidelijkst door het redengevende Want Recht als geeft dat niet in die matehiermee kan ook een geheel nieuwe zin begonnen worden een nieuwe paragraafzonder direkt verband met de vorige zin [AC de Jong HL Spiegels HertspiegelDiss Amsterdam Amsterdam 1930] Apelles was een beroemde schilder uit de tijdvan Alexander de Grote (4e eeuw v Chr) Er wordt gezinspeeld op de anecdotedat de schilder zijn stukken ten toon stelde en er achter wegkroop om de kritiek tehoren en daarvan te leren Eens maakte een schoenmaker een opmerking overeen sandaal die verkeerd was vastgemaakt De kritiek was juist maar toen hijovermoedig geworden ook andere dingen afkeurde wees Apelles hem terug metde woorden schoenmaker blijf bij je leest Hij genoot inderdaad een korte vreuchde(vs 9) Vs 8 lsquoHij breijt die tspotten lust sich mij niet spotters loonrsquo vindt in dezeanecdote eveneens zijn oorsprong (Van Mander Levens 78v (15va-vb)11 Wat is het doel van de Hert-spiegel De dichter zegt het in vs 10-11 Hij zou

graag zien dat elk zich verheugde in deugd dwz dat iemand de deugd bezat endaarin zijn vreugde vond lsquoDaar dient Hert-spiegel toe mij zelven meest te nuttrsquo Hetmag wel een onverwachte wending genoemd worden wanneer Spiegel schrijft datzijn werk de deugd bij anderen wil opwekken maar dat het hemzelf het meest tengoede komt De overpeinzingen in de zeven boeken van de Hert-spiegel neergelegdzijn een weg naar het doel een weg naar de deugd een weg naar het summumbonum het hoogste goed een weg van nadenken een weg van oefening vanonthouding van bespiegeling een weg van inpassing van vruchtbare ideeeumln uit hetverleden in eigen levenspatroon Spiegels houding heeft hier ongetwijfeld eenstoiumlsche kleur De leer van de stoa was niet moeilijk te verbinden met het christe-

HL Spiegel Hert-spiegel

200

lijk geloof dat hij zowel als Coornhert en vele andere vrienden beleden Overigenswas de vermenging van christendom en stoiumlsche principes een algemene trendwel allereerst bij filosofisch georieumlnteerde christenen Lipsius hoogleraar in Leidenwas een typische vertegenwoordiger van deze stroming Zijn De Constantia zijnManuductionis ad Stoicam Philosophiam libri tres zijn Physiologiae Stoicorum libritres leggen getuigenis af van zijn grondige kennis van de stoa Vooral Seneca werdbestudeerd Lipsius verzorgde een editie van zijn filosofische werken en men sprakvan lsquoonzersquo SenecaHet werken aan eigen volmaaktheid is een typisch stoiumlsche eigenschap Enerzijds

spreekt daarin het strenge dogma van de stoa waarin de wijze staat tegenover dedwazen de grote massa anderzijds de gedachte dat iemand die anderen de deugdvoorhoudt wel zelf die deugd moet bezitten De oudheid leverde de voorbeeldende stoiumlsche keizer Marcus Aurelius (161-180) schreef zo zijn Gedachten aan mijzelfHij overpeinsde daarin de stoiumlsche maximes om zijn zwakheden te overwinnenzich te pantseren tegen teleurstellingen en zich niet te laten afdringen van het padnaar de eudaimonia de gelukzaligheid Seneca houdt in zijn Epistulae (Brieven)Lucilius - de procurator van Sicilieuml - steeds voor met zichzelf bezig te zijn en aaneigen geestelijke gezondheid te werken Hiermee betoogt hij wordt de stelling vande stoiumlsche school dat een man in zijn arbeid hoort te sterven de arbeid dus primairbehoort te stellen niet aangetast daar men door zichzelf op een hoger plan tebrengen velen tot voorbeeld kan strekken (Ep VIII i) In dezelfde brief (paragr 6)houdt hij zijn vriend voor wanneer ik zo in gesprek ben met mijzelf en met hen diena mij komen lijkt het u dan niet dat ik meer goed doe dan wanneer ik in eenrechtzaak optreed of mijn zegel druk op een testament of in de senaat een candidaatbijstaLigt deze houding niet in het begin van Spiegels eerste boek De Hert-spiegel is

hemzelf het meest tot nut maar als zijn nakomelingen zijn lessen ter harte nemenheeft God terecht zijn geest ontvonkt dan heeft hij dat lsquowelverdientrsquo Heel watneutraler is zijn houding tegenover de buitenwereld Als het werk de lezer behaagtkan het hem de weg naar zijn heil wijzen de spotters worden afgewezen Veelbegrip verwacht Spiegel niet lsquoVerachtingh lachter hoon verwacht ik anders nietrsquo(vs 19) De extreme tegenstelling van de stoa de wijze en de dwazen komt evenom de hoek kijken in aanmerkelijk verzwakte vorm weliswaar maar toch Zal hijvoor zijn inspanning beloning vragen in lof of dat zelfs maar verwachten Neen hijwuift lsquoal swerelds lofrsquo (vs 27) weg lsquomij is genoech des waarheijd-zoekings eijgenziels genot gevoechrsquo (vs 28) di mij is de genots-structuur van mijn eigen ziel in hetzoeken naar waarheid voldoende Seneca wijst Lucilius er steeds op de massa teschuwen vraag je mij wat je in het bijzonder moet mijden De massa (Ep VII 1)Er is maar eacuteeacuten ding dat goed is en dat de grond en de steun is van een gelukkigleven dat is op zichzelf vertrouwen Spiegel beiumlnvloed door Seneca Zonder twijfelin zijn brief aan PC Hooft (HW van Tricht De Briefwisseling van PieterCorneliszoon Hooft Dl I Culemborg 1976 blz 79-83) citeert hij eruit SenecasEpistulae vormen een onuitputtelijke bron van stoiumlsche principes en Spiegel toontzich in velerlei opzicht de adept van de stoa Tal van voorschriften zijn bij hemaanwezig zich

HL Spiegel Hert-spiegel

201

verlaten op de rede zich zelf blijven bij verlies het niet zoeken van eer maar ietsdoen omdat het gedaan moet worden een evenwichtige en standvastige ziel hetafwijzen van luxe een leven in overeenstemming met de natuur de betekenis vanzelfkennis het zijn niet de dingen die verontrusten maar de mening erover dewereld als een geordend geheel Deze elementen zullen wij in de Hert-spiegelvinden sommige meer dan eens in verschillend verband20 Boethius (470-525) was consul onder de Oostgotische koning Theoderik die

over Italieuml en aangrenzende gebieden heerste Toen de keizer van het Oostromeinserijk Justinus de katholieke Italianen tegen de ariaanse Theodorik trachtte op tezetten werd Boethius van medeplichtigheid beschuldigd en in Pavia gevangengezet Hier schreef hij zijn beroemdste werk De consolatione philosophiae doorCoornhert vertaald als Die vertroostinghe der Wysheyt (1585) Boeumlthius werd in degevangenis gedood zonder dat hij de gelegenheid kreeg zich te rechtvaardigenSpiegel bewonderde in hem de man met een hoge moraal de man met een grotekaraktervastheid die zijn leven inrichtte naar de normen van de stoa en daaraanvasthield ook onder de grootste beproevingenHoewel Socrates (469-399) niets geschreven heeft weten wij toch veel over zijn

opvattingen door Platos Dialogen en Xenophons Memorabilia Volgens deoverlevering ging hij in Athene rond klampte zijn medeburgers aan en bracht hendoor vraag en antwoord tot het inzicht dat hun overtuiging op onhoudbare grondengevestigd was Tot vele kringen van politici militairen en vooral van jonge mensenhad hij toegang Natuurlijk irriteerde hij met zijn optreden zijn medeburgers Hij werdbeschuldigd van goddeloosheid het verleiden van de jeugd en ter dood veroordeeldIn 399 dronk hij de gifbeker Socrates is in de loop der eeuwen zeer verschillendbeoordeeld sterk negatief in de negentiende eeuw door Hegel Nietzsche en JacobBurckhardt in de renaissance echter werd hij als de grootste wijze vereerd Vooralzijn voorzichtige opstelling tegenover wat wij weten en kunnen weten - zijn sloganwas ik weacuteeacutet dat ik niets weet - maar bovenal zijn afkeer van pedanteschoolgeleerdheid waartegenover hij het beleven van de gepropageerde wijsheidstelde en dit maxime tot in de dood trouw bleef trok Spiegel aanDemocritus afkomstig uit Abdera was een tijdgenoot van Socrates Hij is vooral

bekend door zijn atoomtheorie Naar zijn inzicht bestaat de wereld uit oneindig veeldeeltjes atomen Door samenvoeging en door scheiding ontstaan en vervallen deschepsels Naast de materie-atomen nam hij ziel-atomen aan die zich verbindenmet de eerste Zo werd Democritus eenmaterialist lichaam en ziel zijn gelijkwaardigZijn theorie werd aangehangen en uitgewerkt door Epicurus (gestorven 270 v Chr)Lucretius (98-55 v Chr eacuteeacuten der grootste Romeinse dichters De Natura Rerum)Galilei (1564-1642) Gassendi (1592-1655) van wie een lijn loopt naar de moderneatoomwetenschap Democritus theorie werd door de christelijke kerk met krachtafgewezen Spiegel heeft zijn atoomtheorie veroordeeld maar hij had oog voor dezoekende filosoof in Democritus en voor de miskenning die zijn deel was geworden(zijn medeburgers dachten dat hij waanzinnig was volgens Secena in eacuteeacuten zijnerbrieven Ep LXXIX 19)Heraclitus leefde aan het einde van de 6de eeuw v Chr in Ephesus Hij zou

HL Spiegel Hert-spiegel

202

zich in de bergen hebben teruggetrokken en daar als heremiet hebben geleefd Hijschreef een boek over de natuur waarvan slechts fragmenten bewaard zijn geblevenHet principe waaruit alles is voortgekomen en waarheen alles terugkeert is het vuurEr is een beweging naar omlaag naar water en aarde en eacuteeacuten omhoog naar hetvuur Zo kon Spiegel schrijven lsquohet vier zoekt rust omhoogh schoon in een klipbeknelt en tklaij zinkt na de grondt als al in twater smeltrsquo (II 143-144) Dit zijn defundamentele richtingen van verandering De dingen zijn voortdurend in een staatvan beweging vandaar zijn uitspraak panta rhei alles stroomt Zijn zoekende geestzijn teruggetrokken leven in dienst van de wetenschap hebben Spiegels respectafgedwongen40 Bij lsquoweetgeerichrsquo is geen sprake van de gewone dorst naar kennis immers zij

wordt gesteld tegenover de lsquoschoolgeleerdheijdrsquo maar van de filosofie die de dingenstelt in hun verhouding tot God en onderlinge afhankelijkheid Augustinus nam deoude stoiumlsche formule lsquosapientia est rerum humanarum divinarumque scientiarsquo weerop maar splitste die in tweeeumln sapientia wijsheid is de kennis van goddelijkedingen scientia het weten is de kennis van menselijke dingen45 Spiegel verwijst in vs 44-46 naar Recht 98-16 Gideon was gestorven Hij

liet zeventig zonen na Eeacuten van hen Abimelech doodde zijn broers op eacuteeacuten naJotham die zich verstopt had Abimelech werd koning Daarop sprak Jotham tot deburgers een gelijkenis de bomen zochten een koning maar de olijfboom devijgeboom de wijnstok ze weigerden alle zo niet de doornstruik Die zei lsquoAls u mijwerkelijk tot koning wilt zalven kom dan maar schuilen onder mijn schaduw Wilt udat niet dan zal er van de doornstruik een vuur uitgaan dat zelfs de ceders van deLibanon verteertrsquo Spiegels interpretatie het is beter in alle eenvoud te leven ingezelschap van enkele fijne luiden dan aan een gouden ketting in hoog verhevenstaat waar intriges loeren en onrust iemands deel is48 Wie was Trismegistus Hij was de Egyptische god Thoth die geiumldentificeerd

werd met de Griekse godheid Hermes aan wie het epitheton lsquotrismegistusrsquo (=driemaal groot) werd toegevoegd Volgens de traditie was hij de secretaris der godenen de god der wijsheid Als zodanig beschouwdemen hem als schrijver van religieuzewerken In de Griekse cultuur ontstond onder zijn naam een literatuur waarvan deoudste documenten teruggaan tot de eerste helft van de tweede eeuw voor Chrdeze waren van astrologische aard De beschouwingen berustten op revelatie nietop observatie Het openbaringskarakter is overheersend in deze literatuur Dithermetische kader werd jaren later toegepast op de filosofie wanneer is niet bekendDe ideeeumln van het Corpus Hermeticum zijn niet van Egyptische maar van Griekseoorsprong een mengeling van platonisme aristotelisme stoiumlcisme en judaiumlsmeDe renaissancemaakte veel werk van de hermetische literatuur Dit om verschillenderedenen De afkomst telde de exotische zgn Egyptische wijsheid trok aan Derevelatie de openbaring aan weinigen sprak tot de verbeelding van een hieumlrarchischopgebouwde en gezinde wereld De unieke plaats die aan de ziel gegeven werd inrelatie tot de kosmische structuren kwam overeenmet eigen verlangens en inzichtenDe mogelijkheid van de mens om te komen tot een hogere levensvorm uitstijgendeboven zijn lichamelijke aan de materie gebonden be-

HL Spiegel Hert-spiegel

203

staan werd als een bevestiging van een door God gewilde bevoorrechte plaatstemidden van zijn medeschepselen ervaren De beschouwingen over demens lopenzoacute God heeft de mens met twee naturen geschapen in hem combinerend hetvergankelijke element van de materie en het goddelijke principe De ondeugdenvan de materie kleven aan hem en er komen nog meer bij door het voedsel dat hijtot zich neemt Daardoor hebben de begeerte en vele andere tekortkomingen eenplaats in het menselijk hart Dwaling en onwetendheid zijn de oorzaken van dieondeugden Slechts door de wedergeboorte kan de mens zich hieraan onttrekkenDe voornaamste factor is de kennis vanGod De twaalf ondeugden worden verdrevendoor de tien deugden Als laatste verschijnt de waarheid en drijft het bedrog op devlucht Dan heeft het goede zijn volheid verkregen De nieuwe mens is geborendoor het goddelijk Woord in hem Maar deze herboren mensen zijn weinige in aantalen zo kan Spiegel spreken van Tresmegistus constatering van de schaarsheid vande waarheid49 Er is zeer weinig bekend over Myson reeds in de oudheid bestond verschil

van mening over zijn vaderland Erasmus schrijft (Apophthegmatum libri octoAntwerpen 1564) dat men vertelt dat Myson in eacuteeacuten of ander land een misantroopis geweest niet vreemd aan de zeden van Timon de Athener een notoiremensenhater Toen iemand hem toevallig in eenzaamheid lachende betrapte envroeg waarom hij lachte daar hij alleen was antwoordde hij lsquoDaarom juist lach ikrsquodaarmee te verstaan gevend dat hem de eenzaamheid zeer aangenaamwas AldusErasmus Spiegel vertelt deze anecdote omdat Myson voor hem een zoeker vande deugd is een individualist die zich verre houdt van de besmetting van de massamet haar blinde begeerten50 Het is moeilijk te zeggen aan wie Spiegel deze anecdotes heeft ontleend ze

waren overbekend Misschien aan Erasmus die in zijn Adagia vertelt dat Democritusgeneigd was te lachen om de dwaasheden en ijdele zorgen van het volk terwijlHeraclitus alle menselijke dingen jammerlijk en schreienswaardig vond Ook bijMontaigne waren ze te vinden Erasmus suggereert de tegenstelling van de wijzeen de massa Montaigne geeft de voorkeur aan Democritus en wel omdat dienslachen hem het meest minachtend is voor de mens en het lijkt hem dat wij nooitgenoeg geminacht kunnen worden in overeenstemming met wat wij verdienenSpiegel houdt zich aan de sedert de oudheid geconstrueerde tegenstelling evenalsErasmus Hij zoekt een gelijkgezinde een mens die vrijstaat in de wereld en nietbehoort tot die onwetende massa die dingen begeert en hoog schat waarvoor dewijze geen belangstelling heeft bezit eer en hoge staat Spiegel vindt dieindividualistische en critische geest in Democritus en Heraclitus zij passen in destoische gedachtengang die Spiegel hier ontwikkelt52 Volgt Spiegel wat Socrates betreft het spoor van Seneca Die veronderstelling

kon wel eens waarheid bevatten Seneca geeft van hem het beeld van de stoiumlschewijze Ziehier zijn schets vrij naar Ep CIV 28 Socrates was een door lijdenbeproefde man heen en weer geslingerd door alle mogelijke tegenslagen egraven doorarmoede egraven door zware inspanningen waaronder die van militaire dienst In huiswerd hij op de proef gesteld zowel door zijn vrouw ruw van manieren en scherpvan tong

HL Spiegel Hert-spiegel

204

als door onhandelbare kinderen die meer op hunmoeder geleken dan op hun vaderHij leefde ogravef in oorlog ogravef onder tirannen ogravef onder een vrij regime dat nog wreder isdan oorlogen en tirannen De oorlog duurde zevenentwintig jaar toen viel de staatten prooi aan de Dertig Tirannen onder wie velen persoonlijke vijanden waren Entenslotte het proces ze wierpen hem schending van de godsdienst en misleidingvan de jeugd voor Daarna kwam de gevangenis en de gifbeker Maar dit allesveranderde de ziel van Socrates evenmin als zijn gelaatstrekken Hij behield diehouding tot het laatst toe en niemand zag ooit Socrates te overmoedig nochterneergeslagen Zichzelf bleef hij in zo grote wisseling van de fortuin Ziedaar destoiumlsche wijze onaandoenlijk voor de slagen van het lot Socrates die lsquovoor spotverdriet (misegravere) en quets (krenking van lichaam en geest) is vrijrsquo53 Solon gaf Athene een nieuwe staatsregeling en hervormde het recht Zijn

rechtsregels beoogden vooral de bescherming van de persoon Daarna verliet hijde stad Toen hij terugkeerde was Pisistratus bezig zich een machtspositie op tebouwen Hij verzette zich daar krachtig tegen maar vond geen gehoor bij zijnmedeburgers Plutarchus vertelt dat hij zijn wapens voor zijn huis op straat legdeen zei lsquoWat mij betreft ik heb al het mogelijke gedaan de wetten en de vrijheid vanmijn vaderland te verdedigenrsquo Hij trok zich terug in zijn huis en maakte een gedichtwaarin hij de Atheners hun fouten verweet Solon waakte dat hij zijn heil niet verjoegin tegenstelling tot zijn medeburgers die door kortzichtigheid het hunneverwaarloosden Hij is de wijze die inzicht en waakzaamheid paart aanstandvastigheid Als individualist staat hij tegenover de massa hier het thema vanSpiegel (Plutarchus Solon)55 De namen in vs55-56 genoemd zijn die van personen met voorbeeldfunctie

Spiegel ziet in hen belichaamd onbaatzuchtigheid eenvoud grootmoedigheidgerechtigheid standvastigheid zelf-discipline verbonden met een streven naardeugd Numa was na Romulus de tweede koning van Rome de grondlegger vande Romeinse religie Hij was van nature geneigd tot deugd een gesteldheid die hijvoedde door de studie van de filosofie Vooral de praktische toepassing van zijndeugden sprak Spiegel aan Epaminondas bevrijdde met Pelopidas zijn vaderstadThebe van de Spartanen Montaigne in zijn Essai Des plus excellens hommes stelthem boven Homerus en Alexander de Grote om zijn morele kwaliteiten zijnhumaniteit ook tegenover vijanden zijn nauwgezetheid in het kiezen van demiddelenom tot zijn doel te geraken (Montaigne Essais II 36)Lycurgus was de wetgever van Sparta In zijn regels voor de staat bouwde hij

prikkels in om de mensen tot deugd te brengen alle burgers bezaten even veelland om begerigheid weelde rijkdom en armoede te verhinderen goud en zilverwerden geweerd ijzeren munten namen hun plaats in Eenvoudige maaltijdenwerden gezamenlijk gebruikt om excessen te voorkomen Deze stoere soberheiden het streven naar deugd hadden Spiegels sympathie Timoleon burger van destad Corinthe werd uitgezonden om Syracuse - een oude Corintische nederzetting- te bevrijden van tirannen en te verdedigen tegen de aanvallen der Carthagers Hijslaagde in zijn onderneming door zijn moed en doorzicht Daarna trok hij zich alsambteloos burger terug Spiegel bewonderde in het bijzonder zijn onbaatzuch-

HL Spiegel Hert-spiegel

205

tigheid lsquoDutijkse Catorsquo Cato Uticensis was het paradepaardje van de stoiumlcijnenTegenstander van Caesar doodde hij zichzelf na de verloren slag bij Utica dicht bijCarthago In welke positie hij de staat diende als militair of als hoge gezagsdragersteeds bleef hij zichzelf in loyale onzelfzuchtige vervulling van zijn plicht Dezestoiumlsche houding was geheel naar het hart van Spiegel Wat betekent lsquoConstantinuswittrsquo Kiliaen geeft als Latijns equivalent van wite witte witt oa prudentia = wijsheidvooral praktische wijsheid Iemand die prudentia bezit laat dat in zijn handelenblijken Constantijn de eerste keizer die de christenen in zijn rijk begunstigde vondeen hem zeer bewonderend biograaf in de bisschop van Caesarea Eusebius Dezeschreef ook een kerkelijke geschiedenis die in het Nederlands vertaald werdHistorica Ecclesiastica dat is Warachtighe Beschrijvinge aller Christelicker Kerckenbij Peter Verhaghen in 1588 te Dordrecht gedrukt De bisschop is niet zuinig metwoorden van lof die Godtvruchtighe Costantinus verciert met warachtighedeuchden ende gewapent met die volmaecte Godlicke liefde (WarachtigheBeschrijvinghe fo 171) Er hing om deze Constantinus een waas van heiligheid enhoge deugdzaamheid en op grond hiervan nam Spiegel hem op in zijn catalogusvan uitstekende mannen69 lsquoBuurtaalichrsquo een woord moeilijk te verklaren Wat zeggen mijn voorgangers

Vlaming lsquoTegens elk even vriendelijk genomen van menschen die om bemint engeprezen te worden hun buren gaerne een praetje verlenenrsquo Het WNT dl III ikol 1936 bij Spiegel in den zin van spraakzaam en vriendelijk jegens zijnmedeburgers De Jong lsquoEer een buurtaal taal van een naburig volk sprekend enschrijvendrsquo Geen van deze betekenissen kan op deze plaats geiumlntegreerd wordenlsquoVoordanssers trots buurtalichrsquo het laatste woord in de zin van spraakzaamvriendelijk of als lsquode taal van een naburig volkrsquo laat zich moeilijk met lsquotrotsrsquocombineren het zijn geen verwante eigenschappen De Jong haalt er Marot en Vander Noot bij Ik zie niet de noodzaak hierbij aan een concrete persoon te denkenSpiegel denkt hier veel abstracter hij heeft geen bepaalde personen op het oogmaar eigenschappen van een bepaald soort mensen In dit zelfde boek vs 116wordt gesproken over een lsquowaantalich spookrsquo een spook dat een taal spreekt uitlsquowaanrsquo voortkomend lsquoBuurtalichrsquo is een taal voortkomend uit het lsquobuur-zijnrsquo Wat iseen lsquobuurrsquo Een lsquobuurrsquo is een markgenoot een persoon die behoort tot een bepaaldegemeenschap een inwoner een burger die aan die positie zekere rechten ontleentoa hij mag spreken op de lsquobuursprakersquo een vergadering van de buren ommaatregelen te bespreken en te nemen lsquoBuurtalichrsquo is dus sprekend als een lsquobuurrsquodwz met recht waaruit is af te leiden lsquomet gezagrsquo en dat geeft de spreker eengevoel van zelfverzekerdheid vandaar dat lsquobuurtalichrsquo = zelfverzekerd een betekenisdie hier volkomen ingepast kan worden De lsquovoordanssersrsquo zijn lsquotrotsrsquo enlsquozelfverzekerdrsquo beide kwalificaties die afgestemd zijn op hun mentaliteitlsquoVoordanssersrsquo dat zijn lsquochoragi die den dans leidenrsquo zo luidt de aantekening vanVlaming dus dansmeesters Waarom is hier lsquovoordanssersrsquo gebruikt Wel de danswerd in vele kringen als wuft en onzedelijk zo al niet als zondig beschouwd enafgekeurd Dansmeesters stonden in een slechte reuk wat hun handel en wandelbetrof Het woord had dus een pejoratieve connotatie en Spiegel brengt deze

HL Spiegel Hert-spiegel

206

kwalijke naam over op de dichters en maakt ze trots en zelfverzekerd maar tegelijktegenover de groten der aarde laf en kruiperig Er staat nog zon geladen woord invs 69 nl lsquobendenrsquo duidelijk ook gebruikt met een pejoratief aspect75 Een geliefd thema van de stoa was dat van het genoegzame armoede is niet

bezwaarlijk Seneca - overigens eacuteeacuten der rijkste mannen van zijn tijd - spreekt er inzijn brieven aan Lucilius herhaaldelijk over Zo in Ep IV 10 hij haalt met instemmingEpicurus aan lsquoArmoede is in overeenstemming met de wet der natuur en betekentgrote rijkdomrsquo De grenzen die de natuurwet stelt zijn geen honger te hebben geendorst te hebben geen kou te lijden In Ep VIII 5 lezen wij Diacutet is een goede leefregelgeef aan uw lichaam zoveel toe als voor een goede gezondheid nodig is Hetlichaam moet krachtig onder de duim gehouden worden opdat het nietongehoorzaam aan de geest wordt Het zou niet moeilijk vallen meer plaatsen aante halen maar de porteacutee zou dezelfde zijn Het genoegzame is trouwens ook eenbijbels opvatting lsquoAls wij voedsel en kleding hebben moet ons dat genoeg zijnrsquo(Tim 68) Ook bij Spiegel nemen deze gedachten een belangrijke plaats in83 Theognis Grieks dichter uit Megara (ongeveer 546 v Chr) Aristocraat in hart

en nieren Toen de volkspartij aan het bewind kwam werd hij verbannen en zijngoederen werden in beslag genomen Zijn werk wil de aristocratische levenswijsheiden principes overbrengen Zijn poeumlzie was niet gegrond op lsquologhenrsquo maar behandeltkwesties van de realiteit en van moraal Dit en zijn afstandelijkheid van de massatrokken ongetwijfeld Spiegel aanHesiodus was de zoon van een eenvoudige boer uit Askra in Boeotieuml (ongeveer

700 v Chr) Reeds als kind de schapen hoedende werd hij door de muzen van deHelicon tot dichter geroepen Zijn hoofdwerk is Erga kai hemerai (Werken en Dagen)waarin hij het boerewerk beschrijft Hij behoorde tot hen die moeizaam onder deverdrukking der machtigen van deze aarde leefden in een ijzeren tijdperk Vandaarzijn pessimistische levensbeschouwing Voor de mens was er slechts eacuteeacuten uitwegde geregelde arbeid van elke dag De eenvoud van leefwijze die hij propageerdeen in overeenstemming waarmee hij zijn bestaan inrichtte waren aantrekkelijk voorSpiegel die er elementen van zijn eigen visie in zag110 Een lastig vers om te interpreteren De context Spiegel ziet twee opvattingen

over dichtkunst Onze doelstelling zo redeneert hij is de kennis van de waarheiddaarvoor ga ik mijn ziel doorgronden om te weten wat schadelijk is en wat nuttigDit onderzoek mag een trap naar mijn heil verstrekken Wek ik anderen op tot deugddan is dat meegenomen Hiervan uitgaande doorwroet ik onze taal die rijk is aangrondwoorden dat zijn woorden waarvan nieuwe gevormd kunnen worden en ikvermijd het gebruik van bastaardwoorden Mijn gedicht is bondig en zonder opsmukZijn tijdgenoten-dichters echter omhangen hun gedachten met vreemde woordenen opschik van mythologische elementen Hij is in eigen taal op zoek naaruitdrukkingen die zijn ideeeumln adequaat weergeven en hij wijst het uitheemse af Ikleg mij er bij neer dat ze mij een ketter vinden meent Spiegel want ik lsquokan dochgeen duijtsche Sant na Griex mirakel heetenrsquo Wat is een Grieks mirakel Letterlijkwat er staat een Grieks wonder En overeenkomstig (of na) een wonder

HL Spiegel Hert-spiegel

207

wordt iemand een heilige een lsquoSantrsquo In het exemplaar van de druk-1615 in hetMuseum Meermanno-Westreenianum is in margine aangetekend lsquoWonderleugensder grieksche godenrsquo Dat is juist die verklaring houdt rekening met de context Hetmirakel zit erin ook de Griekse goden waarover in de volgende verzen gesprokenwordt De lsquoleugensrsquo liggen besloten in het woord lsquoGriexrsquo een Griek was - reeds inde oudheid - iemand die lichtzinnig en onbetrouwbaar was (zie Kiliaen sv Griecken WNT V 690-691)Overgebracht naar onze context wordt bedoeld de leugenachtige mythologische

opsiering met Griekse goden Met die wonderen kun je niet een lsquoduijtsche Santrsquoworden Deze is hier iemand bij wie het gebruik van het Nederlands optimaal isSpiegel bedoelt dus met vs 110 als ik de mythologische opschik handhaaf - zoalsde andere dichter doen - zou ik niet kunnen functioneren als een verdediger vanmijn puur Nederlandse ideaal112 In de oudheid was lsquoDemogorgon als god niet bekend Hij dook later op bij

Lactantius Placidus een commentator uit de vierde of vijfde eeuw die een plaatsin Statiusrsquo Thebais verkeerd had gelezen Via een Bijzantijns auteur en Theodontius- waarschijnlijk een filosoof uit Campanieuml die tussen de negende en elfde eeuwleefde - deed hij zijn intrede in de Genealogia Deorum van Boccaccio (1313-1375)Zo ging Demogorgon als eerste der goden de toekomst tegemoet Boccaccio mogeweinig kritisch in de behandeling van zijn bronnen zijn qua methode moge hij dichtbij de middeleeuwen staan toch heeft hij in de renaissance een grote invloeduitgeoefend (zie Jean Seznec The Survival of the pagan Gods Translated from theFrench by Barbara F Sessions Bollingen Series New York 1953 blz 220 evlgg)De zestiende-eeuwse mythografen Giraldi en Cartari waren beter geiumlnformeerd enverwierpen beiden het bestaan van een klassieke godheid Demogorgon (Seznecenz blz 235 noot 56) Het lsquoDemogorgons kroostrsquo moet dus wel op Boccaccioteruggaan en dat maakt de waarschijnlijkheid groot dat Spiegel ook voor de anderemythische figuren die hij in deze passus noemt de Genealogia gebruikte113Waarom een zuivere tekst De dr-1614 en alle latere drukken hebben lsquoDoris

Nimfrsquo in plaats van lsquoDoris Nimphrsquo de redactie van het hs De Jong zit met grotemoeilijkheden bij zijn interpretatie Inderdaad voor hem is er geen oplossing Zijnveronderstelling dat er achter Doris een kommamoet staan brengt hem niet verderHet hs heeft ongetwijfeld de juiste versie De apostrof is hier weglatingsteken voorde meervoudsuitgang lsquoenrsquo Spiegel kon die niet gebruiken omdat hij dan eenlettergreep te veel in het vers kreeg lsquoDorisrsquo als genitief is aanvaardbaar Het hsgeeft de substantieven op lsquosrsquo geen genitief-teken Er staat dus lsquoDoris haar nimfenrsquoBoccaccio vermeldt in zijn Genealogia dat Doris de dochter was van Oceanus enTethys en de echtgenote van haar broer Nereus Servius voegt eraan toe dat zijde moeder van de nimfen was Het is duidelijk een onzuivere tekst leidt totmoeilijkheden114 De lsquoNapeenrsquo zegt De Jong zijn lsquonymphen van bosrijke dalenrsquo en hij verwijst

daarbij naar Roescher Myth Lexicon Ook Lewis en Short in hun Latin Dictionaryspreken van lsquodell-nymphsrsquo Zo de moderne wetenschap Boccaccio echter noemtze de lsquobronnimfenrsquo en dat zal wel Spiegels opvatting geweest zijn Hessel Miedemain

HL Spiegel Hert-spiegel

208

zijn uitgave van Karel van Menders Den grondt der edel vry schilderconst Utrecht1973 (dl II blz 553) haalt een commentaar van Tomasso Pocacchi op Sannazaroaan waarin de lsquoNapeenrsquo eveneens als bronnimfen te boek staan De schrijvers vande renaissance gingen zo hun eigen wegen115 Hamadrucircijen met een lsquohrsquo is juist Het Grieks heeft een spiritus asper

Hamadruai Bij vernederlandsing kan uit dit woord Hamadruijen ontstaan Blijkbaarheeft Spiegel de Griekse vorm gekend Bij Boccaccio vinden wij Hamadryadeswaaruit moeilijk Hamadruijen wordt verkregen Van Mander spreekt ook vanHamadryades (Miedema dl II blz 555) Het accent circonflexe is bedoeld omlsquodruijenrsquo als eacuteeacuten lettergreep te lezen116 lsquoSpookrsquo is een collectivum en betekent geesten in het bijzonder boze geesten

demonen Ze zijn lsquowaantalichrsquo dwz ze bestaan alleen in de taal van de waan nietop deugdelijke gronden berustend Vs 116 betekent dus zouden boze geesten diealleen in de taal van de waan bestaan ons behulpzaam kunnen zijn126 Spiegel vraagt in vs 125-126a moet in het bijzonder een Nederlands dichter

nu noodzakelijkerwijs goed thuis zijn in Grieks en Latijn Dan volgt lsquodaar deersten beste herders warenrsquo Deze zin kan alleen betekenen oudtijds waren herdersde eerste en beste dichters zij kenden slechts hun moedertaal waren niet op dehoogte van andere talen maar dat was voor hen geen beletsel om tot hoge prestatieste komen Aan welke dichters heeft Spiegel gedacht In dit verband treedt Hesiodusdirekt weer naar voren Hij hoedde de schapen bij de Helicon waar de muzen hemtot dichter wijdden Hij was een tijdgenoot van Homerus en dus zeker eacuteeacuten van deeerste dichters (zie hiervoor MI Finley The world of Odysseus) Vergilius wordtaarzelend door De Jong genoemd maar deze is geen herder ook al schreef hijherderszangen Hij kende bovendien een vreemde taal Grieks We zullen eenandere kant uit moeten en de bijbel in het geding moeten brengen David was eenherder en gold en geldt als eacuteeacuten der grootste zangers aller tijden De 23ste psalmlsquoDe heer is mijn herderrsquo geeft de inhoud van het christelijke geloof weer Men lezedeze psalm in Vondels versie en het pastorale element treedt u slag op slagtegemoet De menging van bijbelse en klassieke elementen was in de renaissancegewoon Ik acht het dan ook zeer waarschijnlijk dat Spiegel in vs 126 Hesiodus enDavid voor ogen had156 De anecdote over Socrates en zijn dictum ik weet dat ik niets weet komt ook

bij Coornhert voor in zijn Wellevenskunste VI IX 11 De context is niet exactdezelfde wel gaat het bij Coornhert zowel als bij Spiegel over de lsquowaanrsquo die bij hethandelen van de mensen zulk een grote-rol speelt en het tegendeel is van hetlsquowetenrsquo Coornhert spreekt over lsquohovaardicheydrsquo Er zijn mensen die zich voorstaanop hun kunde hun geleerdheid hun wijsheid lsquoDoch is deze roem oock noch nietdan een kindische ende spotwaardighe zotheydWant houdt demensch zyn wysheydende konst teghen de Godheyd wat zalt meer schynen ja wezen dan onwetendedwaasheyd Daar teghen hadde Socrates zyn wysheyd overweghen die nietjeghenstaande hy voor de wyste mensche was gheacht des niet te min zeyde datweet ick dat ick niet en wetersquo160 In vs 160-164 is sprake van een hallucinatie een fictieve wel te verstaan

De hallu-

HL Spiegel Hert-spiegel

209

cinatie snijdt het bewustzijn af van de buitenwereld Alles gebeurt in de persoonzelf maar hij ervaart het als een werkelijkheid De eerste fase wordt in vs 158aangekondigd lsquodit hiel mij twijflich stil andachtichrsquo De dubio-situatie leidt af van derealiteit en is het begin van een innerlijke aandacht Hierin de tweede fase - wordthet gedacht gekwalificeerd als lsquostok stilrsquo di volkomen stil maar lsquogauwrsquo in staatalert te reageren Daarin valt lsquoverbeeldings beeldrsquo een beeld dat niet aan eenwerkelijkheid beantwoordt maar dat de verbeelding zelf heeft gevormd Dit gaatgepaard met een lsquoonlichaamlijk lichtrsquo een licht niet van buiten komend Er is dussprake van gezichts-hallucinaties van lsquovisioenenrsquo lsquoal de plaats die eerst hel-duijsterwasrsquo pikdonker dus wordt verlicht Het lsquoversterkt ook t sielgesichtersquo de mogelijkheidvan de ziel - door het lsquogeestesoogrsquo - innerlijk te zien Gewoon bij gezichtshallucinatiesis dat personen worden gezien Spiegel zegt ik zag gedaanten lsquoonwezich grootgetalrsquo dwz een onwaarschijnlijk aantal Het visioen is gemengd metgehoors-hallucinaties Hij hoort een lsquolijve-looze stemrsquo een stem die niet van buitenkomt niet toebehoort aan een reeumlel individu tot hem sprekenHet constateren van de veranderlijkheid van de mens is een gemeenplaats

Seneca spreekt erover in Ep CXX 21-22 Hij geeft een beeld van de wijze van destoiumlsche wijze van de edele ziel die zich bewust van zijn betere natuur eervol enoprecht gedraagt op de plaats waar hij gesteld is die geen van de dingen die omhem heen zijn als zijn bezit acht maar ermee leeft alsof hij ze te leen heeft Daartegenover stelt hij de veranderlijke mens deze is nooit dezelfde nooit zichzelf gelijkzozeer raakt hij in tegenstellingen verward Zijn er velen zo Ja bijna allen Het ismoeilijk de rol van eacuteeacuten mens te spelen - lsquomagnam rem puto unum hominem agerersquo- niemand kan dat behalve de wijze Montaigne wijdt er een hoofdstuk aan in zijnEssais De linconstance de nos actions (Edition Garnier dl II 1) Hij citeert HoratiusEpistulae I I 98-99 en gaat daarop door lsquoWat hij heeft gewenst versmaadt hij hijbegeert terug wat hij kort tevoren heeft verlaten Hij is besluiteloos en past zich nietaan de orde en regel van het leven aan Ons gewone doen is een hollen achteronze neigingen aan naar links naar rechts naar boven naar beneden al naar dewind der omstandigheden ons meevoert Wat wij ons op een ogenblik hebbenvoorgenomen verwerpen wij nu weer en keren dan weer op onze schreden terugwij worden heen en weer geslingerd en er is slechts wispelturigheidrsquo Spiegel hoeftniet aan Seneca or Montaigne ontleend te hebben de algemene trend was zo169 lsquoOns weeten stukwerk is vol ongestadichedenrsquo Coornhert gebruikt in ander

verband dezelfde formulering Het gaat over de deugd lsquoGheen mensche op Aerdeen vermach sulcx volcomentlijck te hebben t is hier al stuckwerck Coornhert 1135 b aangehaald in het WNT XVI 376 Het WNT heeft gelijk wanneer hetverwijst naar 1 Kor 139 1 Kor 13 is het lsquohooglied van de liefdersquo (formulering vande Willibrord-vertaling) van de ἀγάπη De liefde vergaat niet lsquode gave der profetiezal verdwijnen tongen zullen verstommen de kennis zal een einde nemen Wantons kennen is stukwerk en stukwerk ons profeteren Maar wanneer het volmaaktekomt heeft het onvolmaakte afgedaanrsquo (1 Kor 138-10 Het lsquoonvolmaaktersquo ligt inSpiegels lsquoongestadighedenrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

210

171 In vs 171 e vlgg ligt kritiek op het dogma van de stoiumlsche wijze Deze wiluitstijgen boven het mens-zijn hij is de autonome zich zelf blijvende onaandoenlijkestandvastige mens die geen hulp waarvandaan ook nodig heeft Men zou ookkunnen zeggen hij wil het mens-zijn optimaal verwerkelijken volgens een filosofischeformule die uitgaat van een monistisch wereldbeeld waarin de met rede begaafdemens op eigen kracht zijn positie kan bepalen tegenover een in het heelal werkendprincipe waarvan zijn rede een uitvloeisel is Deze superieure wijze die zonderGods hulp kan staan aanvaardt Spiegel niet De christelijke leer verzette zich tegendeze zelfgenoegzame als hubris ervaren houding die gedoemd was te mislukkenevenals Ikarus die overmoedig geworden neerstortte Alleen door Gods bijzonderehulp door Zijn genade kon de mens zich boven het mens-zijn verheffen In vs 173worden de ingredieumlnten van Ikarus fatale vlucht weer opgenomen Men moet nietovermoedig opstijgen naar duizelingwekkende hoogte maar dicht bij de aarde zijnvlerken oefenen wie blijft binnen de palen hem gesteld door de goddelijke wijsheidhem zal de bereidwillige hulp van God snel en doeltreffend ten deel vallen In deEssais van Montaigne is een parallel met deze gedachtengang Zij komt voor in deApologie de Raimond Schond Montaigne sluit er zijn vertoog mee af De passusloopt zoacute Seneca zegt in zijn Inleiding van zijn Naturales Quaestiones lsquoWat een laagen verachtelijk wezen is de mens als hij niet uitstijgt boven de menselijke natuurrsquoMontaignes commentaar lsquoDat is mooi gezegd en een nuttige wens maar het iseveneens dolzinnig want om een handvol groter te maken dan de vuist eenomvaming groter dan de armen en te verwachten dat men verder kan stappen dande benen reiken is onmogelijk en monsterachtig Evenzeer is dat het geval voor hetboven zichzelf en het mens-zijn uitstijgen want hij kan alleen maar zien met zijnogen en grijpen met zijn handen Hij kan zich verheffen als God hem op uitzonderlijkewijze de hand reikt hij kan zich verheffen als hij zijn eigen middelen in de steek laaten zich laat optrekken door zuiver hemelse krachtenrsquo De drukken voor de editie-1595hadden lsquodoor de goddelijke genade en door niets andersrsquo Invloed van Montaigneop Spiegel Zeker niet direct de bewoordingen zijn te verschillend maar Spiegelhaalt in bk VI 558-560 Montaigne met instemming aan lsquoeen fransman vandenBergh sett schoolverstant ter zijenen ziett door zellef-kund des menschen ijlvernurt dat meest door school-geleertheijt min weet en meer suftrsquo In dezegedachte ontmoeten de beide mannen elkaar In de hier boven aangehaalde passusis die ontmoeting ook aanwezig175 Gods wijsheid roept op straat dwz overal en de gedachte slaat wel op de

natuur als lsquoboek Godsrsquo Door twee dingen kent de mens God door Zijn openbaringen door Zijn schepping lsquoovermits deze voor onze ogen is als een schoon boek inhetwelk alle schepselen grote en kleine gelijk als letteren zijn die ons de onzienlijkedingen Gods geven te aanschouwen rsquo Zo zegt heel helder en begrijpelijk deDordtsche Belijdenis des Geloofs Zij vertolkte een opvating die niet alleen decalvinisten aanhingen maar die als algemeen christelijk beschouwd kan worden(zie F Veenstra Ethiek en moraal bij PC Hooft blz 126 noot 50)180 Deze wet der natuur is breedvoerig in de inleiding behandeld

HL Spiegel Hert-spiegel

211

195 lsquoTem-lustrsquo is een vertaling van lsquocontinentiarsquo Coornhert definieert tem-lust alslsquoeen maticheyd daardoor die lust by bestieringhe des redens werdt betemt of hetis een matigh bedwang alder onnodige lusten of begheerten daar zulx gheschietonthoud zich de mensch van alle zinlyckheyden die onmatigh zynrsquo (CoornhertWellevensk editie Becker VI V I) Nu zijn er lusten van de ziel en lusten van hetlichaam Beide categorieeumln kunnen goed of kwaad zijn dat hangt samen met hetdoel Een goede lust streeft naar het hoogste goed en naar instandhouding van hetlichaam Een kwade lust werpt zich op het verkrijgen van bezit eer roem hogestaat en op misbruik van voedsel drank en Venus199 Achter vs 199-200 staat een typisch stoiumlsche redenering Seneca handelt

erover in zijn Epistulae Natuurlijk zo redeneert hij is er een groot verschil tussenvreugde en pijn lsquolijfs ongeneuchtrsquo en als je me vraagt te kiezen dan zal ik de eerstetrachten te verkrijgen en de laatste te vermijden Zolang ze van deze gezichtshoekuit bekeken worden is er een enorm verschil maar wanneer de deugd erbij in hetgeding wordt gebracht moeten wij vaststellen dat deze in beide gevallen dezelfdeis de deugd is zichzelf genoeg Kwelling en pijn lsquoongeneuchtenrsquo betekenen nietswant zij worden door de deugd overwonnen Zoals de helderheid van de zon deandere lichten verduistert zo vernietigt de grootheid van de deugd alle pijn allekommer en leed alle onrecht (Ep LXVI 20) Spiegel kent het dogma der stoiumlcijnende deugd is dezelfde bij pijn en bij vreugde maar hij geeft op natuurlijke grond devoorkeur aan de combinatie van deugd en vreugde In feite deed Seneca niet anders200 Wat lsquoreenwix schaalrsquo is kunnen wij opmaken uit een passus uit Coornherts

Wellevenskunste Zijn redenering De rede onderzoekt door de berading wat goeden waar is of slecht en vals om te komen tot de kennis van wat gedaan of gelatenmoet worden lsquoDeze beradinghe toont als in een weeghschale wat meest of minsteweeght want in beyde schalen ghewichte ghevoelende hellet zy by ghebuertenover weder zyden tot dat het tongsken stille staande ende dat recht op beyde dieghewichten van ghelycker ofte hellende van onghelycker zwaarheyd te wezenbetoont oock mede welck het lichtste of zwaarste zy oock hoe vele die ghewichtenin zwaarheyd verschillenrsquo Evenals door zorgvuldige waarneming wordt uitgemaaktwelk van de gewichten het zwaarst is zo is een aandachtige en langzame beradinghet juiste middel om te weten wat goed of kwaad is lsquobeter of alderbest quader ofalderarchstersquo (Wellevensk II III 1-3)202 Ook Coornhert spreekt zo over het oordeel lsquoOm tot een ghoed oordeel te

gheraken zyn voorderlyck tyd verzochtheyd ware kennisse van zaken metzorghvuldighe omzichtigheyd Maar die int oordelen haast die spoedet zich tenberouwe waart die zonder verzochtheyd waant te weten blyft stadigh inonwetenheyd ende die blindelyck oordeelt moet noodlyck dolen door zulcke zynestoute roeckelozigheydrsquo (Wellevensk II IV 25) Evenzo over het schijngoed lsquoGoedis de luste des ghemoeds die daar werdt gheboren uyt warachtigh anschouwen vant opperste ghoed maar quaad is de luste die voortkomt uyt een bedrieghlyckeverbeeldinghe van t opghepronckte schyngoedrsquo (Wellevensk VI III 5) Het zijnkleine tekenen van de gelijkgerichtheid van het denken bij Coornhert en Spiegel

HL Spiegel Hert-spiegel

212

225 lsquoGod Natuijrs beloop en tvolgh-geschik der dinghenrsquo Er is hier geen sprakevan de gelijkstelling van deze drie begrippen Spiegel bedoelt men kan het opverschillendemanieren zeggen Men kan spreken van Gods bestiering van de doorde natuur gerealiseerde loop der dingen van de door het (nood)lot bepaaldeordening Maar de laatste twee waren niet autonome krachten ze waren afhankelijkvan God De natuur is de ancilla Dei de dienstmaagd Gods eens is zij geiumlnstrueerdaltijd blijft zij gehoorzamen En het (nood)lot is de reeks en ordening der oorzakenafhankelijk van Gods raadsbesluit (F Veenstra Bijdrage tot de kennis van deinvloeden op Hooft Assen 1946 blz 194 evlgg)225 De dood is eacuteeacuten van de fenomenen waar tegenover de mens zijn houding

moet bepalen Deze kan zeer verschillend zijn maar een ondertoon van vrees iswel overheersend Hoe is de houding van Spiegel in dezen Wij hoeven er niet aante twijfelen of de christelijke visie was de zijne Vs 221-222 getuigt daarvan lsquoLieftellik dingh na waard God deuchd en teewich leven met staaghe liefd maar tijdlijktgeen u zal begevenrsquo Men zou in deze woorden ahw een motto voor de heleHert-spiegel kunnen zien Heb deze wereld met alles wat erin behaagt lief maar opeen afstand geef uw volle liefde aan God aan het hoogste goed de deugd envertrouw op een eeuwig leven De menselijke kern ligt in vs 225 kunt ge zondertegenstribbelen bereidvaardig leren sterven Gemoet daarmee in het reine komenimmers sterven moet ge eens De vraag past in de context Met gaat om wat deemoties van een mens kan oproepen Gij moet er de oorzaak van opsporen somszijl ge zelf schuldig soms niet Er zijn ook dingen die geheel buiten uwmacht liggende uiteindelijke oorzaak is God en tegen Hem kunt ge niets ondernemen Bovendienge kunt de draagwijdte van wat u van Hem overkomt niet peilen Ge moet u opHem verlaten u volkomen aan Hem overgeven daar Hij de dingen regelt zoals hetbeste voor u is Zo is de dood ook een fenomeen dat onder Gods wil staat en demens kan die zonder vrees tegemoet zien Deze visie lijkt een algemene trend inde moraalfilosofie Montaigne wijdt er een essai aan Que philosopher cestapprendre agrave mourir Daar dezelfde redeneringen De wijsheid leert ons sterven Hetdoel van onze levensloop is de dood als wij hem vrezen kunnen wij geen stap doenzonder in verwarring te geraken Vooraf aan de dood denken is vooraf denken aande vrijheid Het lsquoleren stervenrsquo is een stoiumlsch dogma Seneca beveelt in zijn brievenLucilius aan zijn geest te pantseren tegen de gedachte aan het verlies van het levenOverweeg steeds bij uzelf dat niemand een rustig leven kan hebben als hij erop uitis het te rekken of het beschouwt als het hoogste goed (Ep IV 4) De dag die gijvreest het einde van alles te zijn is de geboorte van uw eeuwigheid (Ep CII 26)En welk een heerlijkheid zo gaat hij verder staat u te wachten De geheimen vande natuur zullen u ontsluierd worden het waas van uw ogen geschoven wordenen de schittering van het licht zal u aan alle zijden omgeven Het uitspansel zal altijdin gloed staan want de wisseling van dag en nacht behoort tot de lagere regionenDan zult gij beseffen eens in duisternis te hebben geleefd Zulke gedachten hebbenniets laags niets wreeds Bij lsquoonzersquo Seneca vond Spiegel allerlei voorstellingenverwant met die van zijn eigen christelijke levensopvattingen

HL Spiegel Hert-spiegel

213

249 De Jong en Vlaming hebben beiden een onjuiste interpretatie Dat wordt meeveroorzaakt door het feit dat zij achter lsquolistichrsquo een komma plaatsen het gevolg isdat zij lsquolistichrsquo als postpositum verklaren bij lsquodiefsche geldsuchtrsquo Het hs heeft daargeen komma en ik meen dat lsquolistichrsquo bij lsquogelt kleijn-achtersrsquo hoort Allereerst decontext Ik ga enkele verzen terug naar vs 243b-244 lsquozoo trekt de vroomemenschuijt aller menschen doen al siel-genott naar wenschrsquo Let wel lsquouijt allermenschen doenrsquo dus uit het handelen van goeden en kwaden De lsquovroomemenschrsquode integere mens ziet in de maatschappij moord en diefstal Hij lsquomerktrsquo hij neemtde reacties van de mensen daar op waar Er zijn de lsquogelt kleijn-achtersrsquo deverkwisters dat zijn de mensen die geld onjuist gebruiken en dus niet als redelijkoordelend aangemerkt kunnen worden zij trekken leer uit dat handelen van dievenen moordenaars maar hun conclusie is averechts en vals zij menen dat bedrogtoelaatbaar is Uit datzelfde handelen komt de huiszorger wel redelijk oordelendtot een tegengestelde conclusie hij wordt er lsquovoorzichtichrsquo door Er staat dus Hij(di de lsquovroome menschrsquo) merkt dat wrede moordenaars en geldzuchtige dieven deverkwisters bedrieglijk maakt en hen die de economie van het huisgezin behartigenwijs267 Vlaming tekent aan lsquoZiet waekt en bid Spreuk van Mr Jacob Gysberti

Notarisrsquo Was deze notaris een tijdgenoot van Spiegel Zeker is wel dat dit eenbekende bijbelplaats is nl Mark 1333 lsquoZiet toe waakt en bidt want gij weet nietwanneer de tijd isrsquo Zoacute luidt de vertaling van het Nederlandsch BijbelgenootschapIn de Willibrord-vertaling lezen wij lsquoWeest op uw hoede weest waakzaam want gijweet niet wanneer het ogenblik daar isrsquo Dit zijn moderne vertalingen Spiegel heeftals rooms-katholiek humanist vrij zeker de vulgaat gebruikt Die heeft voor Mark1333 lsquoVidete vigilate et orate nescitis enim quando tempus sitrsquo (Nova VulgataBibliorum Sacrorum editio Libreria Editrice Vaticana 1979) Hier ligt de oorsprongvan Spiegels lsquosiet waakt en bidtrsquo De andere vergelijkbare plaatsen Matth 2442Matth 26-41 Mark 1438 hebben geen van alle het lsquovidetersquo het lsquosietrsquo Zo deoverbekende plaats lsquovigilate et orate ut non intretis in temptationemrsquo (Matth 2641en Mark 1438 In de vertaling van het Bijbelgenootschap lsquowaakt en bidt dat gij nietin verzoeking komt in deWillibrord-vertaling waakt en bidt dat gij niet op de bekoringingaatrsquo Uit het feit dat Spiegel juist Mark 1333 kiest toont hoe gewichtig hij hetwakker zijn toz van de in vs 266 genoemde activiteiten acht gezien het manendkarakter van de bijbelplaats om niet ingeslapen te worden overrompeld door dewederkomst van Christus281 Vlaming meent dat lsquoachteloosrsquo staat voor lsquoachteloosheijtrsquo hij beroept zich op

bk III 361 waar lsquovrouw sla-loosrsquo ook lsquoachteloosheijtrsquo betekent Dit kan bevestigdworden door de komma achter lsquowenstrsquo in hs en dr Het hs verbindt door kommagevolgd door het voegw lsquoenrsquo twee gelijkwaardige zinsdelen hier dus tweezelfstandige naamwoorden284 Een passus in Coornherts Wellevenskunste (II V 46 en 48) loopt parallel

met de inhoud van vs 284 Het gaat om de kennis van lsquologhen ende van waarheydrsquoDan gaat hij verder lsquoMaar hier toe behoeftmen het ghezichte des redelyckheydshet licht des verstandelyckheyds die vlyt des andachticheyds ende de tyd der oeffe-

HL Spiegel Hert-spiegel

214

ning Maar alsmen ziet int licht met andacht de dinghen recht verstaat ende mendie allengskens oeffent metter daad dan verlaatmen de loghen dan volghtmen dewaarheyd ende dan werdtmen dueghdlyckrsquo285 Spiegel spreekt hier naar mijn mening als rooms-katholiek lsquoHaijrkoord en

haijrcleedrsquo worden gedragen door de reguliere geestelijkheid lsquodenk-cedelsrsquo zijnlijsten van overledenen die men in gebeden moet gedenken Ook lsquoverscheijdenkerk-gebruijkrsquo kan daarin passen verwijzend naar het uitgebreide ritueel in derooms-katholieke eredienst lsquoplaats en tijdrsquo komen eveneens tot hun recht de plaatsis de kerk de tijd de vastgestelde uren voor de dienst Spiegel vraagt wat houdt demens af van de deugd Het antwoord slechte gewenning en achteloosheidDaartegen heeft men nodig zowel tegengewenning als ijver voor het gebedopwekking tot bespiegeling en plaats en tijd voor deze activiteiten Komaan zegtSpiegel lsquohier zijn haijrkoord en haijrcleed dwz trek het boetekleed aan ge hebtdan de tijd te overdenken in hoeverre ge tekort bent geschoten Hier zijnldquodenk-cedelsrdquo kom tot rust treed buiten uzelf in de gebeden voor overledenen Hierzijn ldquotal-gebeedenrdquo hier is ldquoverscheijden kerk-gebruijkrdquo wend u tot de schatten derkerk in haar rijkdom van gebeden in haar door de traditie geheiligde riten Allemaalhulpmiddelen om leiding te geven303 Het beeld van de molen vinden wij ook bij Coornhert Welleuenskunste I VI

13 ldquoDer ghedachten molen drayt onophoudelyck Werpt daar inne ghoede terwezy zal ghoed meel malen Maar werpt ghy daar inne het kaf der schilderyen vandenaackte Venus wat magh zy anders malen dan vierighe onkuyschheyd brandendebegheerten end heete minnerdquo (Zie Wellevensk ed Becker blz 31 waar in eennoot een gelijkwaardig voorbeeld wordt genoemd)350 Het oordeel komt na de berading als het gaat zoals het behoort schrijft

Coornhert in zijn Wellevenskunste (II IV 1 en 23) Het oordeel is ldquoeen willighetoestemming of verwerping vande dinghen die byde reden vertoont ende bydeberading overweghen zynrdquo Hoe belangrijk het oordeel is blijkt ldquoWant zo desmenschen oordeel is zodanigh is zyn begeerte zyn wille zyn werck wandelghewoonte ja de ghantse mensche zelve Ist oordeel ghoed zo wordt of is demensch ghoed is dat quaad hy wordt of is quaadrdquo354 De betekenis van ldquobril waardeeringhrdquo als verkeerd kijken (met de ogen) steunt

op het WNT III I 1388 ldquoAan de Zaan daarentegen in gewijzigde opvattingverkeerd kijken niet goed uit de ogen zien met zijn neus kijkenrdquo Komt vader daarniet aan Och jongen je kijkt bril Boekenoogenrsquo Dit is maar eacuteeacuten plaats en dus welheel incidenteel De lsquobril waardeeringhrsquo als te maken hebbend met het kijken dooreen bril vindt steun bij Coornhert In het tweede boek van zijn Wellevenskunstehoofdst III spreekt hij over de berading waardoor de waardering der dingen bepaaldmoet worden Eerst gebruikt hij het beeld van de weegschaal met een valse schaalkan men geen zuivere kennis krijgen Dan vervolgt hij lsquoZeker even zo weynigh alsiemand ziende door een rode of blauwe brille (nu al verwe in zich hebbende) terecht magh oordeelen vande verwen ghemerckt oock witte groene ghele of andereverwen door dien gheverwden brille ghezien zynde voor zulcken ziender rood ofblaeu zullen schynen te wezen zo weynigh magh iemand nu al in een waan of mey-

HL Spiegel Hert-spiegel

215

ning van eenighe zaken staande te recht daar af oordeelenrsquo (II III 12) De conclusiemag wel zijn dat de lsquobril waardeeringhrsquo een waardeering is tot stand gekomen dooreen berading die beiumlnvloed wordt door het kijken door een gekleurde bril442 Wat Spiegel hier en in de volgende verzen over de kennis meedeelt is zeer

summier Laten we de beschouwingen van Coornhert te hulp roepen Die handeltuitvoerig over de kennis in de Wellevenskunste II V Hij begint met de beschrijvingvan de verschillende vormen van kennis veertien in totaal Ik licht er steeds die uitdie bij Spiegel voorkomen Wanneer lsquoweetrsquo de mens Als zijn kennis berust op lsquowarezekere ende noodzakelycke voorstellen (= praemissen) ghenomen uyt ontwyfelyckebewyzinghen tzy dan uyt verzochtheyd uyte beginselen der betrachtinghen ofuyten wet der naturen (II V 11) Kennis uit waan Coornhert geeft daarvoor eenanecdote De Griekse schilder Parrhasius had een gordijn zo natuurgetrouwgeschilderd dat een andere schilder Zeuxis meende dat het voorhangsel echt wasParrhasius verzocht hem het gordijn opzij te schuiven opdat hij het schilderij dat hijwaande daar te zijn kon bewonderen lsquoDit toestemmen dat daar schilderije achterwas is waan Zo konnen de welsprekende luyden een loghen met waarschynendewoorden zo kunstelyck beschilderen dat demeeste luyden de zelve wanenwaarheydte wezenrsquo (II V 10) Spiegel noemt nog een derde geval waarbij een waarschijnlijkbewijs aanwezig is het lsquovermoedenrsquo Een lsquovermoedingrsquo ziet Coornhert zo lsquoghemercktdie man beroydelyck ghekleed is zo mocht hy wel arm zynrsquo (II V 9) lsquoHoedanichrsquois de kennis Zij is nuttig of niet Kennis is nuttig als de mens tot lsquowaregodsvruchticheydrsquo wordt gebracht Doet zij dit niet dan heeft zij geen betekenis (IIV 40) lsquoWaar heenrsquo heeft blijkbaar te maken met de volgende passus bij Coornhertin II V 48 Om de lsquologhenrsquo te verlaten de lsquowaarheydrsquo te bemachtigen heeft mendrie dingen nodig aandacht juiste kennis der dingen en oefening lsquoDan ismenghescheyden uyten duysteren nacht van onwetenheyd gheghaan door schemerighetwyfel des wanen ende ghekomen inden dagh des klaren wetenschapsrsquo Wat kennisis zegt Spiegel zelf in vs 447 Dat ligt dicht bij Coornherts definitie kennis is lsquoeenwarachtigh verstand der dinghen te weten een ontwyfelyck begrip des ghemoedsdoor zekere redene ende oorzaken vanden dinghen diemen weetrsquo (II V 14) Ikneem de lsquokrachtrsquo en lsquohoe onwis hoe gewisrsquo samen Coornhert voert hier detegenstelling tussen geloven en weten in Beide berusten op kennis maar die heeftniet van ieder van de twee dezelfde kracht Alles wat men weet is waarachtig alleswat men gelooft niet lsquoWant men ghelooft wel loghen die anders schynt dan zy ismaar men weet waarheyd die niet anders is dan zy haar vertoontrsquo (II V 22)Het geloven vertoont ons in de gedachten het beeld der dingen dat vals of juist

is maar het weten toont ons het wezen der dingen zelf Het weten verwerpt dus hetzondige en kiest het goede Men kan geloven dat iets bestaat wat er niet is maarhet is onmogelijk dat geweten wordt wat er niet is Zo is niet de kennis waarop hetgeloof berust maar wel de kennis waarop alle weten berust krachtig in haar werkinglsquoZo is dan niet alle gheloove maar wel alle wetenschappe zo krachtigh in zynewerckinghe datter uyt wordt het ghene men voor heeft te doen worden twelck zichvertoont in huer beyder vruchten Want alle wat het gheloove

HL Spiegel Hert-spiegel

216

hoopt te verkryghen en kryghet niet maar wat iemand weet te hebben dat heeftende bezit hy ghewisselyckrsquo (II V 28) De verdeling is al ter sprake gekomen Hetdoel waartoe met kennis begeert is zeer verschillend Weten om het weten islsquoonnutte weetzuchtrsquo Wetenschap om die te verkopen is lsquoghierighe gheldzuchtrsquoWeten om als verstandig aan gezien te worden is lsquoydele hovardije maar daart wetenwerdt begheert om zelfs beter te worden is wysheyd ende begheerlyckheyd nawetenschappe om anderen te stichten is jonstighe liefdersquo (II V 41)445 In lsquoWie zoo Sokratiseertrsquo wijst lsquozoorsquo naar de inhoud van de voorgaande verzen

dwz naar de overwegingen naar de afwegingen van wat van waarde is en wattot de nutteloze dingen behoort Dit leidt tot bezinning die hem van waan-al-wetenderecht ootmoedig maakt waardoor hij zijn deplorabele toestand leert inzien Spiegelnoemt dit lsquosokratiserenrsquo omdat Socrates - volgens Spiegels opvattingen - steedsbezig was in eigen ziel te graven459 In lsquozenuwpijpgensrsquo moet de uitgang lsquogjenrsquo vermoedelijk uitgesproken worden

als lsquojersquo (zie A van Loey Schoumlnfelds Historische Grammatica vh Nederlands blz222) Het woord komt ook bij Coornhert voor lsquoNopende nu de kracht der ghevoelyckedinghen die werd inwendelyck bevrucht met de ghedaanten uyt elck vande vyfuyterlycke zinnen die elck de huere zaayen inde verbeeldinghe Dit zyn lydelyckeende ghevoelycke ghedaanten tastelycke als lichamen zienlycke als verwenhoorlycke als stemmen smakelycke als zoete ende zuire ende rieckelycke alsstancke ende lieflycke roken Alle welcken verscheydenheyden van ghedaantendoor die ghevoelycke zinnen (als door pypkens) ghevoerd werden inde herssenenschilderende alzo die verbeeldinghenrsquo (Wellevensk I II 14) Heeft Spiegel de termvan Coornhert overgenomen Het moet niet ondenkbaar geacht worden zekerspreekt het voor intensieve contacten tussen hen beiden463 lsquoDer zinnen proefrsquo is lsquoenkelrsquo enkelvoudig het object is aanwezig de lsquogedaantersquo

en het beeld daarvan wordt door het begrip di de gemene zin die alle zintuiglijkewaarnemingen ontvangt en naar zintuig scheidt doorgegeven aan de verbeeldingdie het ahw projecteert - schildert zegt Coornhert -in het gedacht lsquozoals het isrsquoniet gemodificeerd als de verbeeldings beelden dat zijn beelden (voorstellingen)door de verbeelding geformeerd zonder aanwezigheid van het object De verbeeldinglsquoverbeeldt meer beeldenrsquo dwz meer dan worden aangereikt door het begripTegenover de proeve van de zintuigen zijn deze niet lsquoenkelrsquo minder lsquozeekerrsquo minderbetrouwbaar ze wijken af van de werkelijkheid van de zintuigen ze zijn lsquofantastischrsquoDaarom zegt Spiegel in vs 464 wees bevreesd voor wat de verbeelding met haarbeelden doet wantrouw haar activiteiten Op de schalen van de weegschaal wordende argumenten gelegd en het oordeel - Spiegel zegt het lsquovonnisrsquo - afgelezenWaarommoeten wij daarvoor bevreesd zijn Wel de verbeelding is wanneer zij los staatvan de werkelijkheid een vrij scheppende kracht die verkleint vergroot toevoegtwegneemt en dat soms in groteske vormen477 Welke is de betekenis van vs 477-478 Spiegel begint met het vaststellen

van enkele zekerheden Bezinning zal de onwetendheid verhelderen niet wetenbrengt hoogmoed voort De lsquoreenwikrsquo di het wegen van argumenten tegen elkaarvan de rede richt niets uit als er van tevoren misverstand bestond Dat misverstand

HL Spiegel Hert-spiegel

217

hecht zich aan de schijn van de waarheid lsquoWaarschijnlijkheijtrsquo di het op waarheidgelijkende maar dat niet is kan zich ontplooien door het tekortschieten van deberading en (ver)wordt tot een hoogmoedig oordeel door het bedrog van de vroegeringeprente leer543 De Jong meent lsquogrontkennis is subject t Ndl Wdb (V 970) vertaalt met

lsquogrondige volkomen kennis maar noemt deze beide plaatsen [ook I 556 grond-kundFV] duisterrsquo Is deze plaats inderdaad zo duister Heeft De Jong gelijk met zijnopmerking dat lsquogrondkennisrsquo subject is De lsquogront-kennisrsquo in vs 543 staat tegenoverde lsquobeeldende kennisrsquo van vs 534 Kennis is in deze context een kernwoord Eenmens moet die bezitten om door berading tot oordelen te komen Primair bij allehandelen is de kennis waarvan de mens uitgaat De kwestie is dus hoe staat hetmet die kennis en de belangrijkste vraag hierbij is waarop is zij gegrond Spiegelmeent dat zij meestal wankelbaar onzeker is wij oordelen als de blinden over dekleuren Wij beroepen ons doorlopend op morele begrippen als goedheid waarheid(vs 525-526) maar het is slechts lippendienst Zij zijn beelden in onze geestwaarmee wij spelen maar er staat geen werkelijkheid achter Waar is de zuiveregoedheid Gods goedheid laat de zon schijnen over goeden en kwaden Ook alverwerpt iemand de werking van geneeskrachtige kruiden toch zullen die hem betermaken Zoacute is de aard van de goedheid De mens kan die tot werkelijkheid makenhebt ge uw vijanden lief vergeldt ge kwaad met goed Kunt gij dat blijk diegezindheid doen heersen in uw geest dan zal die u lsquogront-kennisrsquo di vaste zekereniet bedrieglijke kennis geven Immers de dingen die wij beleven die wij in praktijkbrengen - zoals het vergelden van kwaad met goed - die tellen alleen als waarheidhet fundament van kennis561 De verzen 560-561 sluiten nauw aan bij wat Coornhert over de berading zegt

Zie hiervoor de aant bij vs 200 van dit boek562 Wat betekent lsquopartijrsquo hier Het woord kan gebruikt worden voor een groep

van personen met eenzelfde - meestal politiek-sociaal - doel Aan een dergelijkegroepering is een gemeenschappelijk standpunt inherent Een partij kan ook iemandsaanhang zijn dan is er eveneens sprake van een bindend standpunt lsquoMisverstandspartijrsquo is de partij van het misverstand die het misverstand aanhangt en dus eenbepaald ingenomen standpunt waarmee de partij zich vereenzelvigt De stap is nuniet meer zo groot om lsquovoorigh misverstands partijrsquo weer te geven door lsquohet standpuntvan het vroegere misverstandrsquo567 De Jong keurt de redactie van het hs beslist af lsquowaghe niet als in HsH

waghenrsquo lsquoWaghersquo = weegschaal en De Jong verwijst daarbij naar bk I vs 464 en467 Een verdere argumentatie ontbreekt Ik ben niet zo zeker van het ongelijk vanhet hs Ik geef toe dat in vs 464 en 467 gesproken wordt over de lsquoweegschaalrsquo vande berading Toch impliceert dit niet dat in vs 567 niet van een lsquowaghenrsquo sprakezou kunnen zijn Bovendien er staat het werkwoord lsquostierenrsquo en dat past welallereerst bij een lsquowaghenrsquo meer dan bij een weegschaal al zou ik niet bij voorbaatde mogelijkheid willen uitsluiten Nog een argument waarom de meest voor dehand liggende verklaring het lsquosturen van de wagen van de beradingrsquo te verwerpenvoor een minder aannemelijke het lsquosturen van een weegschaalrsquo

HL Spiegel Hert-spiegel

218

580 Er zijn enkele spreekwijzen die verband houden met de voorbereidingen dieaan een reis voorafgaan en waarin de poort een rol speelt Die voorbereidingenwaren noodzakelijk voor een succesvol verloop van de reis lsquoTot buijten de poort iseen goede dag reysenrsquo lsquoDie heeft een goet stuk weghs getrocken die de poort isuytgegaenrsquo (WNT XII II 3348) In vs 580 slaat De eerste dagreis is voorbij mach= kan men wel zeggen als men de poort uit is Dus als men eacuteeacutenmaal de poort uitis volgt de rest wel Overdrachtelijk een goed begin is het halve werk Dit slaat opwat Calliope gepresteerd heeft het eerste boek is af

Aantekeningen bij Taleye

3 Het begin van het tweede boek stelt dadelijk de betekenis van een juiste tekst Inhet hs heeft vs 3 lsquohet wenschelijke lichtrsquo en vs 4 lsquodes Werelts groote lichtrsquo Dekopiist heeft ongetwijfeld in zijn legger gevonden wat hij neerschrijft Na de sombereduistere nacht is de gedachte aan het lsquowenschelijke lichtrsquo een volkomen natuurlijkereactie lsquoDes Werelts groote lichtrsquo was een bekende metafoor voor de zon Maar zoontstond rime riche Dat heeft iemand in de tekstoverlevering waarvan de druk-1614het eindresultaat is willen wegwerken lsquoHet wenschelijke lichtrsquo werd lsquohet wenschelijkgezichtrsquo hetgeen volgens De Jong betekent het wenselijke (weer)-zien van destralen van de zon Nu luidt vs 3 als volgt lsquoOns aarden kreijs genaakt hetwenschelijke lichtrsquo het wenselijke licht nadert het door ons bewoonde deel van deaarde Duidelijk maar dat gaat niet op voor het wenselijke gezicht Of moet iklsquogezichtrsquo letterlijk opvatten het aanzien van de stralen Ook vreemd Ik kan mij nietindenken dat Spiegel iets zo vaags zo dubieus zou schrijven Ik geef dan ook devoorkeur aan de redactie van het hs die is gewoon en daarom aanvaardbaar nahet donker van de nacht het licht dat door ons gewenst wordt In vs 4 wordt lsquodesWerelts groote lichtrsquo vervangen door lsquodes Hemels grote lichtrsquo In de redactie van heths wordt de zon gezien als het centrum van de wereld het heelal de kosmos Devoorstelling die wij in de druk vinden gaat uit van een aarde waarom heen zich dehemellichamen - ook de zon - wentelen Dit lijkt mij een geocentrische visie die vanhet hs een heliocentrische Spiegel kan die zeker gekend hebben In de druk spreekteen meer eenvoudige geest10 De waterbeheersing was in Spiegels tijd minder goed dan heden ten dage

Gedurende de herfst en winter tot in het voorjaar stonden veel velden onder wateren deden dienst als boezem In het begin van deze eeuw had het lage midden vanFriesland nog die functie grote delen ervan stonden s winters onder waterVan ouds bestonden er uitdrukkingen waarin veld zonder lidwoord verbonden

was met andere woorden bv an weghe ende an velde zie hiervoor Mnl Wb VIII1385 en WNT XVIII 1463 Naar analogie van deze verbindingen zal Spiegel lsquovannatte veld en boomenrsquo gevormd hebben23 De bedoeling van dit vers is de aarde brengt voort voedt en neemt terug Dat

kan men duidelijk waarnemen Die duidelijkheid schuilt in het tasten en zien debeide uiterste polen van ons waarnemingsvermogen De tastzin is het lsquomaterieumllersquo

HL Spiegel Hert-spiegel

219

zintuig waarop wij ons vooral verlaten het gezicht is het lsquohogerersquo zintuig het meestgeestelijke Tezamen geven ze grondige informatie en dat is de bedoeling vanSpiegel De mens moet diep doordrongen zijn van deze kringloop immers vs 29zegt het ons God wil in Zijn goedheid door deze lsquobeurtveranderingh zeegenenrsquo dialles in stand houden bewaren Gods voorzienigheid wordt in het licht gesteld Nietsgeschiedt vergeefs niets gaat verloren en dit proceacutedeacute is als een letter in Godswonderlijke boek der natuur43 De Jong meent lsquoMen kan aannemen dat de buigingsuitgang van ldquostomrdquo door

elisie is weggevallen Ofwel Spiegel heeft slechts aan het eind van de als eenheidgevoelde woordgroep de buigingsuitgang gezetrsquo Ik ben van oordeel dat dezeveronderstellingen onjuist zijn lsquostomrsquo heeft geen buigingsuitgang verloren (een)stom = een stomme lsquostomrsquo is dus een zelfstnw Een voorbeeld lsquoWaerom zijt ghydus treurich stil als een stom van wesenrsquo Coornhert Odyss 1 67a (WNT XV1874) lsquoVreemdersquo heeft geen buigingsuitgang gekregen (een) vreemde = eenvreemdeling Vele bijvnw in het Mnl eindigen op lsquoersquo waaronder lsquovreemdersquo A vanLoey Middelnederlandse Spraakkunst I Vormleer blz 27-28 lsquoVreemdersquo is hier eengesubstantiveerd adjectief53 Spiegel had een eacuteeacuten-lettergrepig woord nodig om het juiste aantal syllaben

van het vers - 13 in dit geval - te verkrijgen Hij kiest het woord lsquoweltrsquo Dit isongetwijfeld een geleerden-woord lsquoWeltrsquo werd beschouwd als Germaans - Kiliaenvermeldt het als zodanig sv wereld - en daarom aanvaardbaar In die tijd kwamde taalverbastering niet uit het oosten maar uit het zuiden Coornhert in zijn voorredevan zijn vertaling van Ciceros De officiis zegt het zoacute lsquoonze nederlantsche sprake(is) binnen veertich jaren herwaarts alsoo verkeert ende gheraetbraect dat sy meergemeenschappe heeft metten Latijnen ende Franchoysen dan mettenHooghduytschen daer sy uit ghesproten isrsquo En Spiegel zelf was in zijn Twe-spraackondubbelzinnig lsquoInt verryken onzes taals zoud ick verstaan datmen uyt elckeverscheyden Duytsche spraack ia uyt het Deens Vries ende Enghels deeygentlyckste woacuteoacuterden behoacuteoacuterde te zoeckenrsquo (Twe-spraack ed Caron blz 63)Het gebruik van lsquoweltrsquo was dus geen ketterij voor bewuste taalbouwers110 Het vijgeblad moet iets bedekken en verbergen en wil de onschuld

handhaven Het eerste mensenpaar at van de verboden vrucht lsquoToen werden hunbeider ogen geopend en zij bemerkten dat zij naakt waren zij hechtten vijgebladerenaaneen en maakten zich schortenrsquo (Gen 37) De passus lsquovijgeblatt natuijrsrsquospreekt van onschuld en schuld geven het is de schuld van de natuur zo zijn wijnu eenmaal maar het vijgeblad getuigt van onze onschuld Maar het vijgeblad islsquodoortraalijtrsquo dwz men kan door de tralies heenkijken en de werkelijkheid zien eris geen onschuld en het laken van de natuur geschiedt ten onrechte De natuur isalgoed een verlengstuk van Gods algoedheid Niet zij is schuldig aan lsquodit quaatrsquode onderlinge strijd van het mensdom zij is lsquovalsch oorzaakrsquo de onware oorzaakDe werkelijke oorzaak van het lsquoblameeren des algoeden natuijrsrsquo ligt in de doorlsquoaldusrsquo aangekondigde passus kort samengevat in menselijk egoiumlsme115 De mythe van een gouden oertijd was een geliefd thema in de renaissance

Het kwaad was en is een probleem van alle tijden Toch droomt de mens van een

HL Spiegel Hert-spiegel

220

schuldeloze aera ogravef in het verleden ogravef in de toekomst Zoacute geformuleerd is hetduidelijk dat het gaat om een moreel gegeven In die zin hanteert Spiegel het Demythe behoort tot een cluster van voorstellingen dat in de Europese geschiedeniseen belangrijke rol speelde en nog speelt nl die samenhangend met hetvooruitgangsgeloof Het is niet de bedoeling hier een uiteenzetting over dit probleemmet al zijn implicaties te geven waaronder vooral de vraag wagravet nu eigenlijk isvooruitgegaan of gelijk gebleven of teruggevallen is Wat wij generaliter ondervooruitgang verstaan een toestand van sociale politieke en culturele vrijheid metals basis materieumlle welstand zonder oorlogsdreiging die uitgaat boven die van devoorafgaande periode en die zich beweegt naar een ideaal eindpunt Deze visiebegon pas laat in de zeventiende eeuw op te komen Daarvoacuteoacuter was de christelijkeeschatologische gedachte te krachtig en beantwoordde te zeer aan de geestelijkeverlangens van de Europese mens dan dat de weg vrij gemaakt kon worden vooreen wetenschappelijke benadering van het probleem Het was de renaissance zekerniet onwelgevallig dat er een parallellisme bestond tussen de paradijselijke staatvan het bijbelse eerste mensenpaar en het lsquoleven onder Kronosrsquo zoals de Griekenhet formuleerden en de Saturnia regna de prima eatas de aurea aetas van deRomeinen Waar heeft Spiegel zijn kennis van de gouden tijd en de volgendeperioden opgedaan Bij Hesiodus Het zou kunnen die spreekt erover in zijnWerkenen Dagen Maar het is waarschijnlijker dat hij geput heeft uit Ovidius MetamorphosesDit werk van Ovidius was zeer geliefde lectuur en een bron van mythische verhalenIn bk I geeft Ovidius een beschijving van de vier tijdperken Het lijkt mij niet datSpiegel iemand rechtstreeks volgt Het zou kunnen zijn dat Spiegels lsquoeerste tijtrsquo (vs115) een reminiscentie is aan Ovidius Metam I 89 Aurea prima sata est aetas en in zijn bedreigde lsquoHuijs Heerrsquo aan Metam I 144b non hospes ab hospite tutusIn feite is dit van weinig betekenis van meer belang is dat Spiegel zijn beschouwingover de zelfzucht van de mens plaatst in een mythisch perspectief ontleend aan deklassieke oudheid Het bewijst hoe zeer Spiegel zich dit erfgoed heeft eigen gemaaktVoor de vooruitgangs-idee zie men Dictionary of the History of Ideas dl III Progressin Classical Antiquity en Progress in the Modern Era blz 623-650 Goed is ookThe Idea of Progress in het knappe boek van Joseph Anthony Mazzeo Renaissanceand Revolution The Remaking of European Thought London 1967 Bij beidestukken zeer ruime literatuur-verwijzingen116 lsquoDrsquo eerste tijt en t bosch leuen brengen ons terug naar de origine van de

mens Een voorstelling hiervan vinden wij in bk V van Lucretius De Natura Rerumen bij Vitruvius in zijn De Architectura libri decem door Boccaccio in zijn GenealogiaDeorum in het gedeelte dat gaat over Vulcanus als 37ste zoon van Jupiter en Junovertaald Daar vindt men beknopt de vroegste geschiedenis van de mens Het luidtvrij weergegeven zoacute Volgens oude overleveringen werden de mensen in woudengrotten en struikgewas geboren en hielden zich met rauw voedsel in leven Eensvatten ergens bomen vlam doordat bewogen door heftige stormen hun takken tegenelkaar wreven Zij die in de nabijheid woonden vluchtten in paniek Later toen dewind bedaard was naderden ze het vuur en ondervonden de strelende

HL Spiegel Hert-spiegel

221

warmte Ze hielden het gaande haalden anderen erbij en toonden met gebaren hetnut ervan Daarbij werden ook klanken uitgestoten Toenmen die dagelijks gebruikteontstonden zo namen voor bepaalde zaken en kwammen tot spreken De taal wasgeboren Door de ontdekking van het vuur formeerde zich de menselijkemaatschappij waarbij de taal die de mens boven de dieren verhief grote dienstenbewees Bovendien hij ging rechtop lopen niet omlaag kijkend maar omhoog naarde heerlijkheid van het heelal en de sterren Nu demensen gemakkelijk hun handenkonden gebruiken en konden zeggen wat zij wensten begonnen zij allerlei dingente maken Sommigen groeven holen anderen maakten met leem en takken net alsde zwaluwen verblijfplaatsen om zich te beschermenIn de passus van vs 40 tot vs 120 behandelt Spiegel deze materie Zijn lsquobosch

leuenrsquo vindt er zijn oorsprong zijn beschouwing over het ontstaan van de taal isermee verwant het lsquohuijsselijk gebouwrsquo vergeleken met de activiteiten van dezwaluw loopt ermee parallel De opmerkingen over het gedrag van mens en diervertoont affiniteit met Montaignes Apologie de Raimond Sebond in de Essais (bkII XII) De dieren zo betoogt Montaigne gedragen zich overeenkomstig de normendie de natuur in hen gelegd heeft de mens overtreedt door eigenzinnigheid en waanvoortdurend haar wetten Hij belaagt zijn soortgenoten op de meest arrogante wijzeterwijl in het dierenrijk slechts de noodzaak om te leven de onderlinge verhoudingenbepaalt122 Hercules als morele held was door de stoiumlci gemodelleerd Dat stond in

verband met het feit dat hij bekend stond als de overwinnaar van monsters entirannen die de gemeenschap terroriseerden hij was de weldoener van demensheidde beschermer van de orde Ook was hij het hoogst denkbare voorbeeld vangrootheid van ziel van standvastigheid van zelfopoffering van het streven naarhet allerhoogste Hij was het symbool van het stoiumlsche gevoel van plicht tegenoverde gemeenschap Zoacute nam de renaissance de figuur van Hercules over Factorendie dit bepaalden waren de renaissancistische bewondering voor de heroiumlschemens de integratie van de stoiumlsche houding in het leefpatroon de belangstellingvoor ethisch-psychologische problemen misschien kan men beter zeggen deworsteling hiermee Onder het laatste aspect functioneert de keuze van Herculesop de tweesprong Symbool van de antithese deugd - lust eacuteeacuten van de hoofdmotievenvan de Hert-spiegelDe lust verzinnelijkt in een aantrekkelijke vrouwengestalte die wijst naar een

brede gemakkelijk begaanbare weg tracht Hercules te verleiden met haarschoonschijnende bekoringen De deugd verzinnelijkt in een ingetogenvrouwengestalte die wijst naar een smal moeilijk te volgen omhoog leidend padstelt hem in haar strengheid bezwaarlijke maar heroiumlsche daden in het vooruitzichtDe keuze is nauwelijks een keuze immers zij wordt gedicteerd door de tegenstellingdeugd - lust in haar absoluutheid waarbij de eerste het aureool van de morelevoortreffelijkheid draagt De symboliek is volkomen adequaat aan Spiegelsgedachtenconstructies waarin schone schijn en werkelijke deugd tegenover elkaarworden geplaatst (Over de heroiumlsche mens en de rol van Hercules in deNederlandse letterkunde van de vroege 17de eeuw zie men F Veenstra Een litterairkunstrechtelijk triumviraat en heroiumlche poeumlzie Groningen 1970)

HL Spiegel Hert-spiegel

222

124 De Jong meent lsquoOrpheus kunstrsquo = tburgerlijk bestier hij verwijst naar IV209-210 Dat lsquoOrpheus kunstrsquo tot het burgerlijk bestuur leidt is juist lsquoOrpheus kunstrsquodoet het volk bijeenkomen staat er Maar daarom mag men lsquoOrpheus kunstrsquo nogniet gelijk stellen met het burgerlijk bestuur Zij is niets anders dan de dichtkunstvergezeld van de klank van een muziekinstrument De ethische kracht van demuziek vocaal en instrumentaal was een belangrijk gegeven in de Griekse cultuur(men zie Edward A Lippman Musical Thought in Ancient Greece New YorkLondon1964 vooral het tweede hoofdstuk Theories of Musical Ethics waarin een citaatuit Platos Symposium 215b-216b waarin Alcibiades Socrates gebruik van hetwoord gelijk stelt aan de kracht van Marsyas muziek door instrumenten) OokCoornhert ziet de functie van Orpheus zo Hij spreekt over de vijandschap die demensen maakt als leeuwen beren en wolven wild wreed en bloedig terwijl devriendschap zulke wilde dieren tam en vriendelijk maakt Dan gaat hij verder lsquoDithebben de Poeumlten ghemeynt met hueren Musicalem Orpheum die door zynenzoeten Harpe vermids die konstighe vereenighinghe vande verscheydenheyd dergrove middelbare ende kleyne stemmen in een eendrachtighen ende lieflyckengheklancke oock den wilden fellen ende wreden dieren hem als zachtmoedighelammeren dede na zich volghenrsquo (Wellevensk IV XIV 7) Men zie ook HooftsReden vande Waerdicheit der Poesie Ed P Tuynman135 De werelt-geschiedenis werd in zeven tijdvakken lsquoeeuwenrsquo - vgl Lat aevum

= tijdvak - verdeeld De eerste eeuw liep van Adam tot Noah en zo verder lsquoDiesevenste euwe dats de euwe die altoes duert in ewechede beide int scoenehemelrike ende in die hillersquo (zie Mnl Wb II kol 758 Het is een citaat uit BoendalesDer Leken Spieghel)134 De lsquowet der Natuijrenrsquo wordt omschreven in vs 138 alle schepsels zoeken

lsquoheijlrsquo vermijden lsquoquel-bederf di ze streven naar zelfvervulling naar zelf-realisatienaar een optimale vorm van hun bestemming door God vastgesteld door de natuurtot stand gebracht Zie Inleiding blz LXXXIX145 De zeelt of louw zou zieke vissen en ook mensen door aanraking kunnen

genezen In het WNTiv louw is een citaat uit Smyters Epitheta opgenomen lsquoMenzegt dat de ghequetsten Snoeck zich teghen de Louwe wrijft ende door dien middelsyn wonde ghenesen wordtrsquo162 Men kan dit vers niet begrijpen en niet los zien van de humeurenleer Er zijn

vier humeuren bloed flegma gele gal en zwarte gal Ze zijn verbonden met deprimaire eigenschappen Heet koud vochtig en droog Bloed het belangrijkstelichaamsvocht is heet en vochtig Het geeft kracht en kleur aan het lichaam enbrengt de spiritus - de traits dunion tussen lichaam en ziel - voort De jeugd en devolwassen leeftijd tot aan de ouderdom worden gekenmerkt door een overvloedigehoeveelheid bloed en de eigenschappen heet en vochtig de ouderdom daarentegendoor de eigenschappen droog en koud met een overmatige hoeveelheid zwarte galOp hogere leeftijd zijn de mensen ook veel trager bewegen zich minder enverergeren daardoor hun complexie hun lichaamsgestel Een evenwichtig mengselvan lichaamsvochten uit zich in gezondheid Ziekte ontstaat door ontregeling vandat evenwicht door de overheersing van eacuteeacuten der humeuren Onthoudt de

HL Spiegel Hert-spiegel

223

mens zich van beweging dan verzwakt zijn lichaam Zijn hete en vochtige complexiezal overgaan in een koude en droge In lsquotleefbaar heetrsquo is lsquoheetrsquo een gesubstantiveerdbijvnw lsquoleefbaarrsquo = het leven in zich dragend het levenskracht gevend De helewoordgroep betekent de levenskracht gevende warmte lsquoLijfvoedigrsquo is een achtergeplaatst bijvnw het geeft complementaire informatie lsquotleefbaarheetrsquo is ietsessentieels lsquolijfvoedichrsquo het lichaam (of het leven) voedend is iets bijkomstigs nodigom het lichaam te behoeden voor de eigenschap lsquokoudrsquo179 Wat betekent lsquodangstvloo voor gebrekrsquo De Jong geeft het volgende

commentaar lsquoVlaming meent vlo = vluchtig schuw wschl op gezag van L MeyersWoordenschat III Deze betekenis is van elders niet bekend daar voor zover bekendvlo maar in eacuteeacuten betekenis voorkomt (= pulex) lijkt de volgende verklaring nietonmogelijk dangst vlo voor gebrek = de angstprikkel voor gebrek die is (irriterendals) een vlo Vlo is dan metafories gebruiktrsquo Ik wil niet zeggen dat deze interpretatieafgewezen moet worden De Jong vergist zich echter wel als hij zegt dat vloo maarin eacuteeacuten betekenis voorkomt In het Mnl Wb IX kol 647 staat het zelfstnw lsquovloersquo(vlo) verwant met het Eng lsquofluersquo = dons pluisjes en het Westvl vluwe vluie donzigewol aan de toonkant van het laken Ndl lsquovleugrsquo Ik wil de mogelijkheid niet uitsluitendat dit woord lsquovlorsquo in lsquoangstvloo functioneert in die zin dat de lsquovloorsquo van angst als eenwaas over de ziel ligt Alleen die blijft hypothetisch bewijsplaatsen kan ik nietaandragen183 lsquoDe Natuijr-lust heeft een eijndrsquo houdt ergens op daar waar de natuur haar

bevrediging vindt de lsquowaan-lustrsquo is nooit verzadigd De gedachtengang is zoacutegestructureerd lust-begeren-bevrediging Coornhert zegt het aldus lsquo zo dat delust ghaat voor de begheerten ende die begheerten voort verkryghen vantbegheerdersquo (Wellevensk VI III 3) Hij gaat verder lsquoZo bestaat lust int anschouwenmaar blydschap int ghenieten vande ghewaande of ware schoonheyd of ghoedheydDeze lust is een zoete anlockinghe om te begheren tgheen men waant of weetghoed of schoon te wezenrsquo (Wellevensk VI III 4) Hierin is de lsquoNatuijr-lustrsquo en delsquowaanlustrsquo gegeven Spiegel veroordeelt het egoiumlsme vooral op sociale grondenhet overmatige dat iemand zich toe-eigent wordt een ander onthouden (vs 190)Deze opvatting loopt parallel met die van Coornhert lsquoDan eetmen om ghezondelyckte leven maar men leeft niet om leckerlyck te eten dan groetmen Venus niet omtlustigh ghevoelens maar om die lieve vruchtghens wille ende dan drincktmenniet om tverstant inde dolle wyn te begraven maar om die dorre dorste matelyckte laven Zo stercktmen tlichaam om den naasten te dienen ende Gode teghehoorzamen Die tot dien eynde huer lust betemmen hebben het edelste eyndevoor Want deze het bespaarde bewaren niet in bodemlooze kisten maar inhongherighe buyckenrsquo (Wellevensk VI V 16-17)185 Om de excessieve uitersten van rijkdom en armoede in de staat uit te bannen

wilde Plato als grens van de armoede aan iedere burger een vastgesteld bedragter beschikking stellen De autoriteiten en burgers met inzicht moesten zorg dragendat iemand er niet onder terecht kwam naar boven mocht men twee- drie- enviermaal zoveel bezitten Alles wat daar boven uitkwammoest aan de staat wordenafgestaan (Wetten 744 d-e en 745a)

HL Spiegel Hert-spiegel

224

186 lsquoVerzamelt u geen schatten op aarde verzamelt u schatten in de hemel gijkunt niet God dienen egraven Mammonrsquo (Matth 619 20 en 24) Zo predikt Jezus in debergrede lsquoDaarom zeg Ik u Weest niet bezorgd over uw leven wat gij zult eten [ofdrinken] of over uw lichaam waarmede gij het zult kleden Is het leven niet meerdan het voedsel en het lichaam meer dan de kledingrsquo (Matth 625)192 Kiliaen heeft ook lsquovreckaerdrsquo Het zal wel zo zijn dat in de schrijftaal meer

algemeen in de verzorgde taal lsquovrekkaartrsquo gebruikelijk was in de spreektaal in detaal van het gewone volk lsquovrekkerrsquo Daarnaast bestond in het Mnl het zelfstnwlsquovrecrsquo dat wij nog altijd kennen in de zin van gierigaard195 De verzen 195-196 zijn een vrije weergaven van Matth 626 en 28-29 lsquoZiet

naar de vogelen des hemels zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeenin schuren en toch voedt uw hemelse Vader die gaat gij ze niet verre te boven En wat zijt gij bezorgd over kleding Let op de lelieumln des velds hoe zij groeien zijarbeiden niet en spinnen niet en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheidniet bekleed was als een van dezersquo257 De betekenis van dit vers is wel stel u tevreden met uw aardse

omstandigheden en met alles wat u in uw leven wedervaart Christelijke en stoiumlscheethische principes vermengen zich hier De tijd het vlieten van de tijd de snellevoortgang het niet achterhaalbare waren dankbare objecten van overdenking vanmoralisten als de stoiumlci en de christenen lsquoDe tijt is al alleensrsquo (vs 249) zegt Spiegelde tijd is altijd gelijk het ligt aan de mens wat hij ermee doet Zo oordeelt ookSeneca in brief XXXII 4 Kom tot een vaste gemoedsgesteldheid raadt hij Luciliusaan wanneer je rustig en kalm alles aanvaardt heeft de tijd geen vat op je ben jezonder zorgen voor de dag van morgen lsquocrastini neglegensrsquo lsquoquelt u geenenmorghenrsquo (vs 261) zoacute Spiegel Maar het zijn evenzeer bijbelse gedachten die menvindt in Matth 619-34 Spiegel heeft al eerder uit dit gedeelte geput zie oa deaant bij vs 195 In 634 lezen wij lsquoMaakt u dan niet bezorgd tegen de dag vanmorgen want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben elke dag heeftgenoeg aan zijn eigen kwaadrsquo In zijn brief aan de Efezers geeft Paulus tal vanvermaningen zeer concrete en meer algemene lsquoZiet dus nauwlettend toe hoe gijwandelt niet als onwijzen doch als wijzen u de gelegenheid ten nutte makendwant de dagen zijn kwaadrsquo (Efez 515-16) Dankbaarheid tegenover God blijftgeboden lsquo dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God deVader voor alles rsquo (Efez 520-21) Het is niet moeilijk de invloed van deze woordenin de verzen 257 evlgg vast te stellen261 lsquoDer Natuijren wettrsquo werkt op twee niveaus Op het ene niveau is de menselijke

wil weerloos hulpeloos op het andere doorslaggevend Seneca registreert de beideaspecten In brief CVII komt het eerste aspect aan de orde De winter brengt koudewij kleumen de zomer keert met hitte terug wij transpireren Een ongezondeatmosfeer maakt ons ziek Wateroverlast branden veroorzaken verlies Wij kunnendeze orde der dingen niet veranderen wij kunnen alleen een grootmoedige zielverwerven een nobel mens waardig de slagen van het lot verdragen en ons aande natuur aanpassen De natuur matigt het luchtruim door afwisseling van kalm enstormachtig weer De dag volgt op de nacht een gedeelte van de hemel

HL Spiegel Hert-spiegel

225

rijst een ander gedeelte daalt De eeuwigheid bestaat in tegenstellingen Wij moetenonze geest in harmonie brengen met deze wet (ad hanc legem) deze moeten wijvolgen en gehoorzamen Wat er gebeurt bedenk dat het moest gebeuren en wijmogen de natuur niet hard vallenHet tweede aspect bespreekt Seneca in brief XXV Hij houdt Lucilius voor maak

de lasten licht voor de tocht Niets van wat wij bezitten is noodzakelijk Laat onsterugkeren tot de wet der natuur (Ad legem naturae revertamur) want dan staanalle rijkdommen ons ter beschikking De dingen die wij dan nodig hebben zijngoedkoop de natuur vraagt alleen brood en water Van dit oogpunt uit is niemandarm Wanneer een mens zijn wensen binnen de perken houdt kan hij in gelukwedijveren met Jupiter Ziedaar de twee aspecten van lsquoder Natuijren wettrsquo Vooralhet tweede aspect sprak krachtig tot de moralist Spiegel en hij heeft er in zijnHert-spiegel meer dan eens uiting aan gegeven Hij en Seneca zijn moralistischbezig zij vragen wat betekent lsquoder Natuijren wettrsquo voor het handelen van de mensCoornhert kent ook de lsquowet der naturenrsquo Hij definieert haar existentieel als lsquohet lichtdes goddelycken redelyckheyds inden spieghel zyns ghewetensrsquo Daardoor leerthij zijn slechtheid aanschouwen en de pijnlijke onvrede in zijn gemoed over hetontberen van zijn goedheid ervaren (Wellevensk VI VIII 8)269 Het centrale thema in vs 269-326 is de hovaardigheid Deze gehele passus

loopt parallel met Coornherts lsquoVande Hovaardicheydrsquo (seste Boeck IX hoofdstuck)niet in letterlijke zin parallel zoacute dat men van afhankelijkheid zou kunnen sprekendaarvoor was Spiegel een te zelfstandig dichter en denker maar bij hem enCoornhert vinden wij dezelfde elementen gemeengoed van de moralistischeintelligentsia uit die tijd De oorsprong van deze kennis gaat terug tot de oudheiden zet zich voort in velerlei vorm zodat het moeilijk uit te maken is waar de brongezocht moet worden Ook Becker in zijn editie van deWellevenskunste geeft geenklassieke parallelplaatsen bij dit hoofdstuk Ik geef enkele plaatsen uit Coornhertnaast verzen van Spiegel Vs 275-276 de natuur heeft de mens zoacute geschapen dathij het heil zoekt en een afkeer heeft van smarten De hoogmoedige echter isonmachtig daartoe en doorstaat vreselijke kwellingen lsquoIn ander zonden bemint elckzyns ghelyck maar alle hovaardighe haat de hooghmoedighen Want daar zoecktelck zyn eyghen eere met des anders schande Daar bevleckt dachterklap elckanders name ende daar zingt elx tong zyn eyghen lof-zangh Wat eendracht vredeof vriendschap magh daar wezen Neen niet en vintmen dan hate nydt bitterheydende tweedracht Dat is een rechte voorsmaacke vande Hellersquo (Wellevensk VIIX 21-22) Vs 284 de hovaardigheid geeft slechts ellende Coornhert lsquoWat winnenzy dan noch met dit heylooze proncken Dat zy by alle verstandighen voor zottenghekent byden ghemeen volck voor hovaardighe pauwen gheacht ende by Godevoor liefdelooze ende verdoemelycke Helbranden gheoordeelt worden zo dier kopendeze hovaardighe dwazen huer eyghen schande ende verachtinghe die zy bovenal zelf vyand zyn Zo vallet den verkeerden alles verkeert nemmermeer en verkryghthy tghene hy begheert maar het jeghendeel dat hem quelt ende deert Zy zoeckeneere ende vinden schande zy styghen hoogh ende vallen diep neder ende daarzy rust in zoecken komt henluyden onrust op Onder den ootmoedi-

HL Spiegel Hert-spiegel

226

ghen is altyd vrede maar tusschen den hovaardighen is altyd twist ende kyfrsquo(Wellevensk VI IX 19-20) Vs 285 waarop slaat gij u voor Coornhert lsquoWatGheboren Edelman doet wat tot zyn EdeldomWat starcke man tot zyn angheborenkrachte Wat schoone vrouw tot haar schoonheid Niet altoosrsquo (Wellevensk VIIX 13) Vs 287-300 niets is uw eigen het is alles geleend Waarop kan een menszich niet al beroemen Coornhert lsquoMaar boven al ist een kindische ende lacherlyckezotheyd dat zich menschen konnen verhovaardighen in vreemde ende gheleendeghoeden Zo acht zich menigh gheluckigh dwaas wys te zyn om dat hem tgheld alslapende toevloeyt zo pronkt een dwaas hovaardelyck met een schoon pluymkendat een voghel voor hem heeft ghedraghen ende zo behaghen vele ghecken huerzelf met fyn laken wekker wolle die domme schapen natuurlyck bedeckt heeftghehadt ja met zydt ende flueel dat het ingheweydt is gheweest van lelycke endesnoode wormenrsquo (Wellevensk VI IX 15) De overeenkomst in ideeeumln springt inhet oog soms ook een gelijke term maar de onafhankelijkheid van Spiegel evenzeerBeider vormgeving is verschillend Coornhert schrijft een tractaat in betogende trantSpiegel een dichtwerk dat soms de eis van beknoptheid stelt soms die vanuitbreiding en veelheid Ieder volgens zijn methode voorgeschreven door het genrewenst dat zijn gedachten optimaal overkomen289 Er is een werkw lsquoTrossenrsquo maar dat wordt niet met lsquooprsquo geconstrueerd De

betekenissen van lsquotrossenrsquo (in het algemeen lsquodragen wegdragenrsquo) kunnen hier nietgeiumlntegreerd worden Het gaat dus om het werkw lsquotrotsenrsquo ontleend aan het Hgdlsquotrotzenrsquo Het WNT XVII 3388 evlgg kent geen bijvorm lsquotrossenrsquo en in de citatenkomt alleen lsquotrotsenrsquo voor Wij moeten dus aannemen dat dit de gebruikelijke vormwas Hoe komt het hs aan lsquotrostrsquo ook in vs 307 Of er is sprake van een schrijffoutvan de kopiist ogravef Spiegel heeft een assimilatie-vorm gebruikt Maar deze had geentoekomst vooral daar er een werkw lsquotrossenrsquo bestond295 Vlaming geeft voor lsquosprokkelsteenrsquo marmer zonder argumentatie De

klankwisselingen en omzettingen in sprokkel gt sporkel gt sparkel zijn aanvaardbaarlsquoSparkelenrsquo is een frequentief van lsquosparkenrsquo waarnaast gewestelijk lsquosporkenrsquovoorkomt In het Mnl Wb VII 1785 vinden wij de volgende informatie lsquolsquoSporkelrsquo iswaarschijnlijk een andere vorm van lsquosparkelrsquo dat naast lsquosparkersquo kan hebben bestaanen dat behalve de bet lsquovonkrsquo die van lsquospat vlek smetrsquo kan hebben gehadlsquoSprokkelsteen (= Sparkelsteen) zou dan kunnen betekenen lsquogevlekte steenrsquo Marmermet aderen vlekken komt voor en wordt inderdaad gezaagdlsquoToetsrsquo is hier niet de steen waarop goud op zijn zuiverheid werd beproefd maar

een steensoort van zwarte of donkere kleur voor ornamentiek gebruikt Blijkbaaronderscheidt men haar van marmer daar de combinatie van marmer en toets veelvoorkomt Vgl WNT XVII 774-775 en 785298 De waarde van een goede tekst De redactie van het hs luidt ist schoone

niet des werkmans kunst en steenen bloemen Die van de druk-1614 Ist schoacuteneniet de kunst des werkers stenen bloemen 1 Opvallend is allereerst het verschillsquowerkmansrsquo (hs) en lsquowerkerrsquo (dr) Is in druk lsquowerkerrsquo misschien als variant vanlsquowerkmanrsquo in vs 292 bedoeld Nu is er een nuance-verschil tussen de beidewoorden Volgens Kiliaen en Plantijn is de lsquowerkerrsquo lsquooperariusrsquo di iemand die hetruwe

HL Spiegel Hert-spiegel

227

werk doet de lsquowerkmanrsquo daarentegen kan ook lsquoartifexrsquo = kunstenaar zijn 2 In dedruk zijn de vraagtekens weggelaten het vraagteken komt pas aan het einde vanvs 299 Toch gaat daarmee een stuk nadrukkelijkheid verloren nog afgezien vanhet betekenis-verschil 3 Het elimineren van lsquoenrsquo maakt de structuur onduidelijkerSpiegel vraagt is het schone niet het werk van de werkman (-kunstenaar) Danvolgt en hoe staat het met de stenen de bloemen enz lsquoEnrsquo constitueert dezeovergang effectief Al met al is aan de redactie van het hs beslist de voorkeur tegeven339 De lsquoziel-ziektrsquo is - zo blijkt uit de context - de lsquoboosheijdrsquo Ook Coornhert

spreekt over de zonde de lsquoquaadheydrsquo als een ziekte van de ziel lsquoDeze (sc dequaadheyd) is der zielen zieckte ende een etterigh ghequel des ghemoedsrsquo(Wellevensk VI VIII 9) In het vijfde boek het tweede hoofdstuk lsquoVan Kranckheydof Zwackheydrsquo vergelijkt hij deze met de ziekte van het lichaam Hieruit blijkt reedsdat de mens voor verbetering vatbaar is Coornherts perfectibilisme hangt daarmeesamen Immers gelijk een zieke van lichaam beter kan worden zo ook een ziekevan ziel Spiegel brengt eveneens de vergelijking met het bedrijf van de arts aan(vs 340) Coornherts redenering is als volgt in niemand is enige kracht van hetgoede zonder kennis van het goede Nu wordt de mens in onverstand geboren Datonverstand is onveranderlijk bij de geestelijk gehandicapten en blijft het geheleleven maar veranderlijk in onwijze kinderen Het verstandig worden staat niet alleenaan God maar mede aan de mens zelf Als hij daaraan niet werkt is hij niet meeronschuldig - gelijk hij als kind was - maar schuldig om lsquozyne blyvende kranckheydrsquo(Wellevensk V II 17) Hij heeft daarvoor een instrument gekregen de rede diehem in staat stelt God di het goede te kennen en te gehoorzamen Wat doet demens in zijn zwakheid verkeerd Hij ziet het kwade voor het goede aan en stemtde leugen toe Hoe langer dit duurt deste zwakker is de mens ten opzichte van hetgoede Er is echter uitkomst voor hem lsquoDeze kranckheyd en zoude in henluydenniet blyven zo zy maar verstonden ende vast gheloofden dat het quaad een ydelende krachteloos niet is dat het ghoede dats God een almachtigh wezen is endedat God in dezen stryde zelfs strydt teghen tquade met zulcke gheloovighenrsquo(Wellevensk V II 39)Al de ingredieumlnten bij Coornhert zijn aanwezig bij Spiegel het liefhebben van God

- ook bijbels door Christus geordonneerd en kern van de philosophia Christi derchristen-humanisten - het iets zelf kunnen tot het bereiken van het heil verwerpingdus van de erfzonde de grote betekenis van de rede als menselijk instrument348 lsquodoolt hier u witt zoo blijkt u feijlrsquo De context de afkeer van de boosheid

heeft als doel het heil van degene die haar heeft Houdt gij hierbij uw doel niet goedin het oog dan treedt uw fout (tekortkoming) aan de dag Wat toch is de gang vanzaken Indien verwerpelijke ondankbaarheid in degene die u dank schuldig is uwhart tot afkeer beweegt raak dan niet buiten uzelf Doe twee dingen probeer erachter te komen wat de oorzaak is van zijn houding en ga na wat u tot afkeerverleidt De kwestie is gij wenst goedheid maar neemt boosheid waar Gij dachthoopt en wenst dat hij dankbaar zou zijn De deugd van dankbaarheid (dankbaar-

HL Spiegel Hert-spiegel

228

heid is een deugd die naar het heil leidt) zou hem beter maken zijn ziel genezenHet begin van uw afkeer is dus goed wil het heil van zijn ziel bevorderen Zorgervoor dat ook het einde daar niet van afwijkt dat ge blijft streven naar degezondheid van zijn ziel Gebruik alle middelen die daarvoor dienstig zijn voor alleszachtheid daarop reageren demensen nu eenmaal beter dan op harde gestrengheidMocht dat niet baten gebruik dan rechtvaardigheid en kracht maar houd altijd uwdoel het bereiken van heil in het oog De gehele passus is een illustratie van degedachte wilt ge iemand beter maken bestrijd het kwaad keer u niet tegen demens381 lsquoOnraalijkrsquo Bij De Jong lezen wij lsquoniet te raden koppig (Ndl Wb iv geeft

echter alleen deze plaats t Mnl Wb geeft het woord in de betekenis vanonbedachtzaam vermeldt alleen een paar bewijsplaatsen uit glossaria)rsquo Ik hebbezwaren tegen de verklaring lsquokoppigrsquo Immers lsquoeenrinsrsquo is stijfhoofdig halsstarrigtweemaal lsquokoppigheidrsquo achter elkaar is niet te verwachten Ik stel een andereinterpretatie voor Kiliaen geeft niet lsquoonraalijk onradelijkrsquo Wel heeft hij lsquoraedelickrsquoopgenomen met het synoniem lsquoberaedsaemrsquo HelWNT II I 1836 kent beraadzaamin de zin van lsquooverleggendrsquo en lsquoberedeneerdrsquo lsquoOnrsquo geeft een tegenstelling aan duslsquoonradelijkrsquo lsquoonraalijkrsquo kan weergegeven worden met lsquoonberedeneerdrsquo In welkecontext functioneert dit woord Het gaat om de tot razernij opgezweepte toorn Dezelsquosteelt redens heerschappijrsquo dwz dat de hartstochten hun gang kunnen gaan Wijworden uitzinnig woeden als bacchanten en zijn in deze eigenschappen halsstarrigwij zien niet meer anders dan wij willen zien en wij zijn onberedeneerd Men kanzeggen de eerste twee woordgroepen geven de toonzetting het uitzinnig woedenen het erin volharden daarna volgen twee waarvan de eerste vaststelt dat wijgefixeerd zijn in onze emotionele toestand en de laatste dat ieder redelijk besefafwezig is De betekenis van lsquoonberedeneerdrsquo past volkomen in de context enbevestigt het eerste argument Hiermee hebben wij een grote mate van evidentiebereikt380 De overeenkomsten tussen de passus over de toorn (vs 379-413) met

Coornherts hoofstuk Vande Toornigheyd in de Wellevenskunste (I XV) zijnonmiskenbaar Spiegel de heerschappij van de rede wordt door de toorn tenietgedaan Coornhert lsquoNu verduystert de toornigheyd de reden niet vele anders dande stormwinden het water dat inde vlacke stilheyd een klare spieghel was met zandomwentelende verduysteren Want toornigheyd is een verstoornisse des ghemoedseen verduysleringhe des verstands een verblindinghe vande redene endeuytdryfstere van alle bescheydenheydrsquo (Wellevensk I XV 7) In vs 384b-385schetst Spiegel de fysieke tekenen van de toorn In de Wellevensk I XV 10 doetCoornhert hetzelfde lsquoHet voorhoofd rimpelt doghen vlammen de lippen beven detanden knerssen de hayren styghen als borstelen opwaarts ende t anghezichtverandert zyn verwe Inde borst klopt het herte inde keel verkort de athem indemond breken de woorden die niet uyt en braken dan verwyt laster endreighementen de handen slaan opte dyen de voeten stampen op daarde als dedolle stieren ende de toorn verandert des anzichts ghedaante zulx dat de menschmeer een verwoede bere dan een mensch ghelyk isrsquo In vs 386 toont Spieghel onsde gevolgen van de toorn In Wellevensk I XV 16 doet Coornhert hetzelfde lsquoWatteroock al twist

HL Spiegel Hert-spiegel

229

vyandschap ghevecht wonden ende doodslaghen uyte toornigheyd spruyten onderden ghemeynen volcke rsquo De humeurenleer wordt in verband gebracht met degeneigdheid tot toorn (zie hier voor aant bij vs 162) Spiegel handelt erover in vs387-389 Coornhert in de paragrafen 2 3 en 4 lsquoNu bevindet zich ontwyfelyck datdeze angheboren moghelyckheyd om te vertoornen inden eenen krachtigher is danin dander Want des eenen nature is heeter ende drogher ende des anderen iskoelder ende vochtiger Hier door komet oock niet luttel dat deenmensche haastighervertoornt dan dander Doch ist zo onmoghelyck dat iemand toornigh zoude wordenzonder deenighe toornigheyds oorzake twelck is waan of weten dat iemand onrechtgheschied alst onmoghelyck is dat nat stro ja droogh stro immers oock drooghbuskruyd zoude branden zonder bykomste van eenigh vier Men neme een vochtigheeen dorre ende een hete nature in drie verscheyden menschen te wezen zo datdene ghelycke het natte dander het droghe stro ende de derde droogh buskruydHet zal zich ontwyflyck bevinden dat die koele van naturen door iemandsveronghelyckinghe lang ghetercht zynde toornigh zal worden de dorre naturespoedigher ende de hete of colerique nature boven deze beyde snellyck endeschielyck Maar komt henluyden gheen veronghelycking voor ooghen zy zullen zoluttel oock dalder heetste nature vertoornen als tstro of buskruyd zonder bykomstevanden viere brandenmoghenrsquo Coornhert weeft er het beeld van het stro en buskruitdoor heen Ook dit vinden wij bij Spiegel in vs 390-392 de overeenkomst is frappantDe oorzaak van de toorn ligt in het geschieden van onrecht lsquobij weet of waanrsquo zoschrijft Spiegel in vs 395-396 Een gelijke redenering heeft Coornhert in de hierbovenaangehaalde beschouwing Bij hem is de oorzaak eveneens het geschieden vanonrecht lsquotwelck is waan of wetenrsquo De toornige verheft zich boven een ander zobetoogt Spiegel (vs 401-403) Evenzo Coornhert lsquoDe toornighe en luystert niet naeen anders verontschuldighing hy verontschuldight zyn moedwillighemeshandelingen ende bejaaght de mindering van zyn mette vermeeringhe van eenanders verdriet ende droefheyd Alle zulx vermagh inden toornighen luyden de wanevan veronghelyckt te zyn van altyd recht te hebben van wat groots te wezen endedit meest al uyt verwaande ende hooghvaardighe eyghen liefdersquo (Wellevensk IXV 14-15)Moed en toorn moeten niet verward worden Moed is goed zegt Spiegel hij

verbindt deze eigenschap met de lsquogrootmoedicheijtrsquo de magnanimitas deμεγαλοψυχία bij Aristoteles (Nicom Ethica IV III) de grootheid de verhevenheidvan ziel (zie hiervoor mijn Ethiek en Moraal bij PC Hooft blz 45-47 en 57 58)Ook Coornhert verheft de moed en maakt die met beslistheid los van de toornlsquoMaar (zegghen zy noch) de toorn is nut voort kryghsvolck want zy maackt sterckende moedigh Ick heb noyt anders konnen verstaan dan dat de sterekheyd sterckmaackt ende moedigh zoude dit gebreck nu sterek maken Wat waar dat dochanders ghezeyt dan dat de sterekheyd ende moedicheyd twelck dueghden zynbehoeven om sterck te maken de hulpe vande toornigheyd die een ghebreck isende onduechde (Wellevensk I XV 23-24) Overziet men de analyse van dezepassus over de toorn dan moet men wel tot de conclusie komen dat Spiegel vs379-413 niet zonder kennis van Coornherts betoog heeft geschreven

HL Spiegel Hert-spiegel

230

399 lsquoVertuttenrsquo levert moeilijkheden op De Jong merkt op lsquoL MeyersWoordenschatIII geeft ldquovertutten verduttenrdquo zot zijn zot maken verdwazen Deze betekenis vindtgeen steun in de woordenboeken Vlaming geeft zoveel verschillendemogelijkhedendat duidelijk is dat hij t woord niet kent Er bestaat een Mnl tuder tudder touwriem speciaal om vee aan vast te binden (ook aaneengebonden riet) Misschienmoet men voor vertut denken aan aan banden legtrsquo De lsquodrsquo in tuder en de lsquoddrsquo intudder roepen twijfel bij mij wakker Ik sta veel positiever tegenover Meyers verklaringIn het Fries komt een woord lsquotuttersquo voor in de betekenis van een dwaas meisjevrouwspersoon Een afleiding hiervan lsquovertuttenrsquo zou aanvaardbaar zijn in de zinvan verdwazen en lsquovertuttrsquo betekent dan verdwaasd De context wijst eveneens indeze richting Spiegel poneert de stelling hoe kan iemand die weet dat alles watgeschiedt door God geordonneerd wordt toornig worden Dat kan niet tenzij dat(lsquodatrsquo staat hier voor lsquotenzij datrsquo) de waan van anders doen nl zich opwerpend toteigengereid rechter zijn redelijkheid verdwaast Immers de redelijkheid is degoddelijke vonk in de mens en daar tegen ingaan betekent een verdwazing Ik benmij bewust van de onzekerheid van deze interpetatie maar Meyers verklaring achtik toch de juiste426 De term lsquovolgh-lustrsquo heeft Spiegel ongetwijfeld aan Coornhert ontleend Deze

wijdt een heel hoofdstuk aan de lsquotem-lustrsquo en de lsquovolgh-lustrsquo in zijn WellevenskunstelsquoDeze noemtmen inden Latyne Continentia ende Incontinentiarsquo (Wellevensk VI V1) lsquo want de tem-lust is een maticheyd daardoor die lust by stieringhe des redenswerdt betemt of het is een matigh bedwang alder onnodighe lusten of begheertendaar zulx gheschiet onthoud zich de mensch van alle zinlyckheyden die onmatighzynrsquo (Wellevensk VI V 1) lsquoMaar donbedwinghelyckheyd oft volgh-lust is eenonmatighe bewillighinghe vande onbehoorlycke lusten onbetemt zynde vanderedene of zy is (zo andere zegghen) een onbetemt mesbruyck van Venus spysdranck ende van andere onbehoorlycke lusten teghen redene strydendersquo(Wellevensk VI V 4) Hiermee is de interpretatie van vs 426 nog niet tot een goedeinde gebracht De verklaring van De Jong luidt lsquoduivels martelaren martelarenvan (= door) de duivelrsquo De Jong ziet dus duivels als een genitief van duivel Ik zielsquoduivelsrsquo als een meervoudig zelfstnw Waarom spreekt Spiegel van een lsquoaartschehelrsquo Het lot van hen die slachtoffers van de lsquovolgh-lustrsquo zijn omschrijft Spiegel zoacute

In koortsen quijningh bort steen ijcht en swaarder euvlendoet tegens heijl-begeert volgh-lust haar dienaars sneuvlen (vs 433-434)

Dat is de aardse hel van de volg-lust In de hel verblijven duivels Zo ook in deaardse hel hier zijn het de volgelingen van de onmatige lusten Coornhert heefteen aantal minder vriendelijke benamingen voor hen lsquoonkuysche zeughen toornighebeyren ghulzighe wolven ende meer andere derghelycke snoode beestenrsquo(Wellevensk VI V 8) Spiegel valt dus niet zo uit de toon wanneer hij henoverdrachtelijk lsquoduivelsrsquo noemt Dat woord vindt zijn oorsprong in de lsquoaartsche helrsquoZij voelen zich martelaren omdat zij lijden - ten ontrechte menen ze - aan eacuteeacuten ofaan alle van bovengenoemde kwalen Zij zien hun eigen fout niet in hun schuldzij beschouwen zich als slachtoffers van die kwalen zij zijn door waan bevangen

HL Spiegel Hert-spiegel

231

en hebben het zicht op de werkelijkheid verloren Het gebruik van de woordenlsquoduivelsrsquo en lsquomartelarenrsquo is vernietigend voor de lust-volgers436 Naast dit vers en de volgende verzen geef ik enkele rapprochementen uit

Coornherts Wellevenskunste lsquoHet byslapen in zich zelfs gheschiedende natbehoren is een natuyrlyck werck ghelyck hongherigh eten ende dorstigh drinckenende mitsdien zo weynigh als deze wercken quaad of zonde Maar desselfsmesbruyck als oock tmesbruyck in eten of drincken maackt het byslapen zondighende quaad Recht ist ghebruyck ende tgheschiet behoorlyck als het voortkomtuyter naturen zelf ende als het streckt tot zynen rechten ende behoorlycken eyndete weten tot voorttelinghe Want dan werd ghevolght de schickinghe der naturenende in haar den Schepper der naturen zelversquo (Wellevensk VI 6-7) In VI V 16vindt men een soortgelijke redenering440 De gevolgen van de lsquogaijle lustrsquo vindt men in de Wellevenskunste in

verschillende hoofdstukken beschreven zo in I VI 8 en 10 lsquoMaar als deze minneharen oorsprong neemt uyt een verbeeldelyck dencken of herdencken vande lustedes byslapens speelghenoot ofte oock uyt nieus ghierigheyd van met een anderdant behoort die lust te ghenieten zo is zy voorwaar onrecht ende oock schadelyck Oock is dezeminne schadelyck wanneer hare onmatighe ende heete vierigheydbuyten anporringhe der naturen de nature zelve overweldight uytmergheltverongelyckt ende krencktrsquo450 De vier eigenschappen hier genoemd lsquowijs matich sterk gerechtichrsquo zijn de

vier klassieke cardinale deugden prudentia temperantia fortitudo en justitia Degerechtigheid komt het laatst Misschien dat hier iets van Plato doorklinkt dezemeende dat de ziel de eerste drie deugden verworven moest hebben voordat zijde gerechtigheid deelachtig kon worden Met Augustinus krijgen de christelijkedeugden van naastenliefde en nederigheid meer nadruk maar de belangrijkstemoralistische geschriften in de zestiende eeuw hebben de hoofddeugden tot basis451 Wij alleen zijn weetgierig Weetgierigheid is de dorst naar kennis Hiermee

is bedoeld de kennis van wat goed is en wat kwaad is het onderscheiden vanwaarheid en logen Daarmee hangt het welleven samen de waarheid leidt onsrechtstreeks erheen de logen leidt ons door waan er van af De grondslag van dezevisie is het Socratische beginsel dat er gezondigd wordt door gebrek aan kennisaan inzicht Deze weetgierigheid is het ons geschonken pond waarmee wij tewoekeren hebben Jezus geeft in het Luc 19 een gelijkenis Een heer reisde naareen ver land Hij gaf tien ponden aan zijn knechts iedere knecht ontving een pondToen hij terugkeerde had eacuteeacuten knecht er tien ponden bij gewonnen een andere vijfponden maar eacuteeacuten van hen had het pond weggelegd omdat hij zijn meester vreesdeZij die met hun pond gewoekerd hadden werden beloond maar hem die hetweggelegd had werd het afgenomen en het werd gegeven aan degene die tienponden gewonnen had lsquoIk zeg u aan een ieder die heeft zal gegeven worden enhem die niet heeft zal ontnomen worden ook wat hij heeftrsquo (Luc 19 26) In vs 450worden de vier cardinale deugden genoemd Daarop volgt van ieder een kortekarakteristiek in de gegeven volgorde De wijsheid wordt niet in haar aard getypeerdChristus - zo betoogt Spiegel -zou gezegd hebben dat de weetgierigheid het pond

HL Spiegel Hert-spiegel

232

is dat rechtstreeks naar de wijsheid leidt Nu heeft Christus dat naar mijn wetenniet gezegd en dan is Spiegels mededeling een interpretatie blijkbaar dus van degelijkenis van de ponden Nu is een gelijkenis bedoeld om geiumlnterpreteerd te wordenen Spiegels interpretatie hoeft de onze niet te zijn Het is belangrijk te weten hoeSpiegel wijsheid ziet Uit het feit dat hij haar het eerst noemt en met Christus inverband brengt mogen wij opmaken dat zij een belangrijke zo niet de belangrijksteder deugden is Coornhert - wiens Wellevenskunste zo vaak is aangehaald bij wijzevan commentaar - kan dit bevestigen Zijn visie lsquoRecht als de artsnye een kunstedes ghezondheyds is alzo is de wysheid een kunste des wel levens Wat vintmendoch voor alle menschen wenschelycker schat dan ware wysheyd Want zy is deeenighemeestersse die daar onderwyst hoemen de ryckdommen de ghezondheydhet leven ja oock hoemen alle dandere dueghden te recht zal ghebruycken zonderhaar zyn al dander dueghden blind Immers ten magh gheen dueghde zyn diewysheyds ghezichte ontbeert daarom zy met recht wel magh ghenaamt wordenhet ooghe des ghemoeds de beleedstere der daden een kunste des levens endealder dueghden Koninginne Want de wysheyd is een ontwyfelycke wetenschap derdinghen die te begheren ende te vlieden staanrsquo (Wellevensk III V 3-6) Dit magvolstaan hoewel ik de neiging nauwelijks kan onderdrukken het citaat voort te zettende thematiek toch is die van Spiegel Coornhert bespreekt de betekenis van dewijsheid voor het persoonlijk leven voor het huisgezin en voor de staat Het zouwel eens kunnen zijn dat Spiegel de gelijkenis interpreteert in deze richting Degoede knechts (slaven) gehoorzamen aan hun meester en voeren zijn opdracht uitzonder verder te vragen daarin bestaat hun wijsheid De lsquoman van hoge geboortersquois Jezus Christus de knechts zijn de mensen hun wijsheid ligt in de gehoorzaamheidaan Hem in het vervullen van Zijn opdrachten Dit kwam geheel overeen met dePhilosophia Christi hoog gewaardeerd door de christen-humanisten waartoe ookSpiegel gerekend kan worden456 Aan de kleinmoedigheid zitten twee aspecten Allereerst is er het onverstand

de kleinmoedige mens mist de juiste kennis en het onderscheid der dingen Hij klemtzich vast aan het veranderlijke en het vergankelijke Hij kan noch de voorspoednoch de tegenspoed dragen In het eerste geval is hij hoogmoedig in het laatstediep terneergeslagen Hij acht rijkdom wellust en eer hoger dan de deugd Doordeze ijdele begeerten laat hij zich gemakkelijk naar de zonde leiden Dit onverstandis vergezeld van wantrouwen het tweede aspect Iemand die onverstandig is kentGod niet dat is alleen weggelegd voor de ware redelijkheid De kleinmoedige heeftdus geen vertrouwen in God en daardoor kan hij zich niet onttrekken aan de zondeeigen kracht al zou hij die bezitten is daarvoor onvoldoende Op deze wijze wordtde kleinmoedige slaaf van zijn eigen begeerten Zo redeneert Coornhert in hethoofdstuk Vande Kleynmoedicheyd ende Mestrouwen in zijn Wellevenskunste enSpiegel kon zich zonder moeite hierin vinden Redactie hs En vloekt hij hem zelfin Godt

id dr -1614 En vloekt hi hem zelf in Godid dr -1615 En vloekt hi hem zelf en God

Dat Jongs commentaar lsquo verwenst hij zich zelf en God (vgl Mnl Wdb iv vloe-

HL Spiegel Hert-spiegel

233

ken) De lezing van C 1614 en Hs H kagraven men opvatten als ldquohij vloekt God maardaardoor vervloekt hij zijn eigen minderwaardigheidrdquo Waarschijnliker is echter datC 1615 hier een verbetering (op grond van collatie) aanbrengtrsquo Ik kan niet metdeze redenering instemmen Dat het hs en de dr-1614 dezelfde redactie hebbenpleit ervoor dat deze lezing de meeste evidentie bezit De verandering van dedr-1615 is ogravef een fout ogravef een conjectuur van de drukker en heeft derhalve geenautonome waarde Nu de context Waardoor kan de mens afgebracht worden vande wijsheid waarvoor hij tpontt heeft ontvangen Door onmatigheid daarmeeingaande tegen de deugd der temperantia Door de kleinmoedigheid ingaandetegen de deugd der fortitudo Naar mijn oordeel is en van de dr-1615 onjuist Demens vervloekt God niet in zijn kleinmoedigheid Immers door zijn onverstand draagthij geen kennis van God hij kent niet Zijn kracht En alleen wiens kracht menondervindt maar verwerpt die vervloekt men Wij hebben al gezien dekleinmoedigheid geeft de mens geen houvast hij drijft hulpeloos op de zee vanveranderlijkheid en vergankelijkheid rond hij acht zich bedreigd maar heeft geensteunsel En in die diepste ellende vervloekt hij zich zelf en doet dat in God zoredeneert Spiegel omdat hem het vertrouwen in God ontbreekt het enige wat zijnredding zou kunnen zijn Een citaat uit Coornherts Wellevenskunste moge ditadstrueren lsquoDe ghoede mensche is met Gode een ende vermaght daarom al inGodersquo (Wellevensk V 72) Dat wil zeggen dat hij tot alles in staat is door hetvertrouwen dat hij in God stelt Het technische en contextuele argument zien wijdus in dezelfde richting wijzen en daarmede is een grote mate van plausibiliteitbereikt457 Spiegel spreekt van starrikheijd van moede Coornhert begint zijn hoofdst

Vande starckheyd met de opmerking dat hij zal handelen over de lsquostarckheyd nietdes lichaams maar des ghemoedsrsquo (Wellevensk V I 1) Hij definieert als volgtlsquoDits een moedighe vrome heerlycke ende onverwinnelycke dueghde ende gheending minder dan vermetel of anxstigh Maar zy is een ghetrooste verachtstere vanalle anxte ende een vaste burcht voor de menschlycke zwackheydrsquo (WellevenskV I 8) Zij werkt in twee richtingen in rampspoed en in voorspoed lsquoGhemercktware sterekheyd hare werckinghe heeft in teghenheyden van have van bloed vanlyf ende leven Alle zulx kan zy zonder vreze bedencken zonder droefheyd anghaanende zonder wancken ghedoghen Gheen verlies van have gheen wonden gheendood en moghen haar verschricken oock magh haar gheen ghewin of lust ofvruechde aflocken van huer eerlyck voornemenWant zy op gheene verghanckelyckedinghen en hoopt noch en vreest zy en heeft daar inne gheen verkiezen endemitsdien gheen lief gheen leedt oock gheen verliezen Maar is alle dat haar maghopkomen ghetroost te ghedoghen met zo ghestadighen als ghelyckmoedighenhertersquo (Wellevensk V I 10-11)461 Wat is gerechtigheid Hoe kan Spiegel schrijven dat deze eigenschap in

tegenstelling schijnt te staan tot het zoeken van eigen heil Zijn antwoord luidtiemand die zijn eigen heil op het oog heeft heeft het grootste belang bij eengeordende maatschappij Die bestaat door de rechtvaardigheid Zij doet dus denatuur geen geweld aan de natuur die immers van ons vraagt naar eigen heil testreven De be-

HL Spiegel Hert-spiegel

234

schouwingen van Coornhert kunnen dit verduidelijken Rechtvaardigheid zo betoogthij is lsquoeen daadvaardigheyd of ghewoonte des ghemoeds daar door de menschenwilligh ende machtigh zyn rechtvaardelyck te doen dat is elck na waarden tzyn tegheven ende heeft haren name vant recht daar zy vaardigh toe isrsquo (WellevenskIV I 1) De werking van de rechtvaardigheid richt zich dus op een ander Hier ligtde grond voor vs 461 van de Hert-spiegel In vs 462-465 gaat het om de lsquowelvaartalgemeenrsquo Coornhert hierover de rechtvaardigheid lsquois zo edelen ende zohooghwaardighen dueghde datmen niet en vint dat nutter ende nodigher is totteonderhoudenisse vanden band des menschelycken ghezelschaps oock datbequamer magh zyn tot onderlinghe jonst ende ghoedwillicheyd Nadien wy nu (zoelck belyt) gheboren zyn tot onderlinghe ghezellicheyd ende vriendschappe zomoeten wy oock belyden gheboren te zyn om rechtvaardigh te werden alzo zonderde rechtvaardicheyd de vriendelycke ghezellicheyd niet en magh bestaan Immershaar zaad is ons natuurlycken ingheplant om in ons te worden een leydsterre doortbehulp vant oordeel des oprechten redens van Gode ghegheven om te doenrechtvaardighe ende te vlieden onrechtvaardighe zakenrsquo (Wellevensk IV I 11-12)

Aantekeningen bij Melpomen

4 Achter deze voorstellingen staat het Aristotelisch-Ptolemeiumlsche kosmologischestelsel zoals dat aangevuld en gewijzigd was door latere oa Arabische enchristelijke astronomen Copernicus systeem - zijn De Revolutionibus OrbiumCoelestium was in 1543 in Nuumlrnberg verschenen - was voorbestemd het tevervangen maar was nog niet overal doorgedrongen en geaccepteerd zeker nietin kringen van niet-sterrenkundigen Het oude homocentrische stelsel paste geheelin het christelijke interpretatiepatroon en bood de mens een verheven en zijn gevoelvan eigenliefde strelend schouwspel Onder de astronomen van de renaissancebestonden grote meningsverschillen Sommigen hielden zich aan de opvattingenvan Aristoteles anderen brachten daar neoplatonische elementen in of stelden dieer tegenover Zo waren de oneindige ruimte buiten het primum mobile en debevolking van de sferen met geesten in een hieumlrarchische orde platonisch Defysische structuur van het heelal bleef aristotelisch Zijn leer van de elementenvormde de grondslag van de opeenvolging van aarde water lucht en vuur tot aande sfeer van de maan Stoiumlsch was de mening dat de zon zich in het midden vande planeten bevond een gedachte door Ptolemaeus overgenomen Wij krijgen danvan de aarde - het centrum - af de sferen van de maan van Mercurius Venus dezon Mars Jupiter en Saturnus Daarop volgde de achtste sfeer die der vastesterren de negende sfeer het firmament was toegevoegd om bepaaldeverschijnselen zoals dag- en nachtevening te verklaren de tiende kring tenslottewas het primummobile het eerst beweegbare dat in vierentwintig uur ronddraaideDaar buiten bevond zich het volstrekt onbeweeglijke en onveranderlijke empyreumwaar God en de uitverkorenen verbleven Ik stel de end-kreys gelijk met de tiendesfeer het primum mobile

HL Spiegel Hert-spiegel

235

shemels mantelboogh is de achtste sfeer die der vaste sterren Merkuurs ringhwas de tweede kring volgend op die van de maan5 Over de mellik wegh bestonden evenzeer verschillende zienswijzen Reeds

Democritus (vijfde eeuw v Chr) had betoogd dat hij bestond uit een groot aantalkleine sterren Ook werd beweerd dat hij eens de weg van de zon was geweest ofhet pad dat een ster had genomen bij de val van Phaeton (Giorgio de Santillanaand Hertha von Dechend Hamlets Mill London 1970 n 4 blz 252) In dePythagoreiumlsche traditie trokken de zielen van de gestorvenen er langs Het is mogelijkdat Spiegel de toespeling op de melkweg als zonneweg maakt omdat Melpomenemet de zon werd geiumldentificeerd6 Men zou kunnen vragen waarom Spiegel wenste naar de kring van Mercurius

gebracht te worden en niet naar de voor de aarde dichtstbijzijnde sfeer die van demaan In de eerste plaats was de laatste symbool van ongestadigheid in de tweedeplaats werd de maangodin wel gelijk gesteld met Hecate de godin van alle tovenarijDeze argumenten zijn negatief voor de sfeer van de maan maar daarmee is nogniet de vraag beantwoord waarom in de kring van Mercurius Welnu Mercuriuswas behalve bode en boodschapper der goden leider van de gratieumln en begeleidervan de zielen der gestorvenen voor de humanisten ook de god van het speurendeintellect heilig voor grammatici en metafysici beschermer van geletterd onderzoeken van de interpretatie waaraan hij zijn naam hermeneutiek heeft gegeven (zieEdgar Wind Pagan Mysteries in the Renaissance Harmondsworth 1967 blz 121e vlgg en Wayne Schumaker The occult Sciences in the RenaissanceBerkeleyLondonLos Angeles 1972 blz 126 e vlgg) Deze eigenschappen bezatook de planeet en straalde van daar uit Spiegel had dus zeker gelijk om in zijn sfeergeplaatst te worden om inzicht in s mensen gedoe te krijgen Het lsquodoch mijt het zeerverhooghenrsquo was dus terecht7 De redactie van het hs is oogh-staal die van de druk-1614 eveneens oogh-stael

die van de druk-1615 oogh-strael De Jong geeft voor stralen uit het oog een plaatsbij Hooft Gedichten ed Stoett dl I blz 1 en eacuteeacuten bij Huygens Oogentroost vs881 lsquoOp deze plaatsen wordt als bij Spiegel gedacht aan stralen door het ooguitgezonden en door de aanschouwde dingen naar het oog teruggekaatst Oogh-staelschijnt corruptrsquo Als de redacties van het hs en de druk-1614 overeenstemmen kenik daaraan grote waarde toe Ik ben van oordeel dat Spiegel oogh-staal heeftgeschreven De lezing van de druk-1615 is een drukkersvariant wat niet inhoudtdat die geen zin geeft Blijkbaar was voor de zetter of corrector staal niet eenalgemeen gebruikelijk woord maar strael wel Als wij naar de context kijken moetoogh-staal of oogh-strael wel betekenen scherpte van het oog Immers Melpomenemoet ons brengen in de sfeer van Mercurius om vandaar onbelemmerd uitzicht ophet menselijk gewoel te hebben - zoo toogh-staal dat vermach - di indien descherpte van het oog dat toelaat (kan) Het gehele betekenisveld draait om deequivalenten van het Latijnse woord acies Wat kan acies in het Nederlandsbetekenen of liever welke woordbetekenissen gaven de zestiende-eeuwselexicografen weer met acies hier beperkt tot die welke te maken hebben met hetgezicht 1 Kiliaen geeft straele weer met acies oculorum In Spanoghes Synonymia- het omge-

HL Spiegel Hert-spiegel

236

keerde Etymologicum - vinden wij dan ook acies oculorum = straele en in de margevan het hs staat scherpte des gesichts 2 Kiliaen Etymologicum stael of scherpvan het mes = acies 3 MnlWb dlV kol 56 Ogenspits (-spytz) znw vr Oogappelof ook het gezicht Teuth ogenspytz acies Vgl Diefenb op acies waar oa deglossen voorkomen lsquoein augaphel augapfel augeappel en scharphsehen seheougen geschichte das gesicht 4 Het WNT dl XV kol 25 kent het woord staal(=het metaal) in overdrachtelijk gebruik sterkte kracht energie 5 Kiliaen kent hetwoord staelblindMijn conclusies hieruit zijn a Straele = acies kan scherpte van het gezicht zijn

De drukker van de editie-1615 bracht een wijziging aan die zin had Dat doet nietsaf aan het feit dat Spiegel staal had geschreven b Met scherp kan staal zijnmeegegaan naar de overdrachtelijke betekenis scherp van gezicht en staal vangezicht c Stael-blind kan geiumlnterpreteerd worden als blind wat de scherpte van hetgezicht betreft d Waarschijnlijk is staal in deze betekenis een minder gebruikelijkwoord geweest Dit heeft Spiegel niet verhinderd het in combinatie met oogh in zijnHertspiegel op te nemen17 De redactie van het hs toont de drukken hebben toondrsquo Ik ben van oordeel

dat Spiegel de tegt-vorm heeft geschreven De imp-vormen in deze passus hoevendaarmee niet in tegenspraak te zijn Afwisseling van teg t-vormen en imp-vormenkomen veel voor (zie FA Stoett Middelnederlandsche Spraakkunst s Gravenhage1977 blz 176) Het gebruik van de teg t (praesens historicum) legt de nadruk ophet plotselinge Een afschrijver of de drukker heeft hier ingegrepen en de teg tvorm met de imp-vormen in overeenstemming gebracht21 Ik haal een passus aan uit II Pontanus Historische Beschrijvinghe der seer

wijt beroemde Coop-stadt Amsterdam enz Amsterdam 1614 Pontanus bespreekthet ontstaan van de naam Holland daarmee begint hij zijn werk lsquoBeter soude myaenstaen het ghevoelen derghener die den oorspronc van dit woort nemen van deholheyt ende vochticheyt des grontsnae dien het allen bekent is dat het aertrijckdes lants niet vast en ismaer broeckachtich ende daeverende op het stooten dervoetenende lichtelick wijekende Waer uyt oock het spreeckwoort ghesprotenisHolland Bollandtrsquo Kiliaen geeft in zijn Etymologicum als Latijnse equivalenten vanbol oa fungosus spongiosus en palustris waarin de betekenissen voos enmoerasachtig geactiveerd worden23 De Jong geeft de volgende aantekening luis-stil Ndl Wdbiv luis (VIII 3265)

vermeldt voor luis-stil alleen deze plaats en vergelijkt t met andere woorden waarinde naam van dit dier tot een versterkend voorvoegsel schijnt geworden te zijn VglC 1615 M oude hand lsquodat zo stil als een luis is dat zich niet reptrsquo Een jongerehand luysterstil De laatste verklaring geeft ook Vl 1723rsquo Ik sluit mij aan bij delsquojonge handrsquo en Vlaming maar ik weet dat mijn argumentatie niet ijzersterk is Alberust de vergelijking luijs-stil op het stil-zijn toch hebben ook de andere woordener deel aan een bos naast een luis is op zijn minst vreemd Naar mijn mening gaathet om een ander woord luis In het Mnl bestond een werkw lauschen luyschenmet de betekenis (op wild) loeren zich verbergen en luisteren impliciet stilzijn vglWNT VIII II kol 3268 en MnlWb IV kol 914-916 De vorming van

HL Spiegel Hert-spiegel

237

een bijv nw kan geschieden volgens het proceacutedeacute stam werkw + bijv nw bvspotziek weetgierig e dgl Luijs-stil zou een dergelijke vorming kunnen zijn enbetekenen luister-stil opmerkzaam stil De bijkomstige delen van de vergelijkingzouden dan ook tot hun recht komen het bos luistert mee is stil mee42 De verbeeldingh en de inval zijn behalve dat ze door God bewogen kunnen

worden ook lsquonatuurlijkersquo krachten van de ziel van de mens in die zin dat hetprocessen zijn die vooral wat de verbeeldingh betreft in verband staan met dewaarnemingen van de zintuigen terwijl zij ook in staat is buiten de realiteit ombeelden te scheppen Demonen zomeendemen hadden greep op de verbeeldingDe inval was in demiddeleeuwen vooral als mystieke term in zwang zie bv plaatsenin het Mnl Wb III kol 944 De Geest is hier Gods geest Een engel handelt oprechtstreeks bevel van God in ieder geval nooit tegen Gods wil44 De aantekening van De Jong luidt lsquoZinwakker met de zintuigen in gespannen

aandacht tegenover stok stil dat op t lichaam ziet gestrekt in een ghestalt Magmen hier denken aan een gespannen houding van het hele lichaam te vergelijkenmet de spanning uitgedrukt op t gelaat Aen II I intentique ora tenebantrsquo Er is hierechter geen sprake van de uiterlijke zintuigen maar van de innerlijke zinnen In vs25-26 zijn de eerste uitgeschakeld de tweede bleven in werking (vs 27) In vs 42gaat het om innerlijke processen Gods inwerking op de krachten van de ziel (ziede aant bij vs 42) Spiegel bevindt zich in een trance-toestand waarbij hij de realiteitniet waarneemt maar innerlijk ervaart wat hem wordt meegedeeld en hij meent tebeleven Zin-wakker slaat op de innerlijke zinnen die zijn uiterst receptief stok-stildoch gestrekt in een gestalt is een bepaling bij mij (vs 45) en betekent terwijl ikrechtop doodstil bleef staan61 Het hs heeft een komma achter dit vers de drukken een vraagteken In

overeenstemming hiermee luidt De Jongs verklaring lsquoiemand kan kan iemandBlijkbaar is de gedachtengang deze door welke ster een vrede of oorlog eindigt ofbegint weegravet iemand die in eenvoudiger zaken dwaas is en blind als een molDiezelfde persoon zegravegt kan iemand een kracht zijner zinnen begrijpen Maw opeen veel dichter bij liggend probleem legt hij het merk van onoplosbaarrsquo Ik meendeaanvankelijk ook dat deze oplossing de juiste was maar ik bleef zitten met tweekwesties Allereerst is daar het verschil in leesteken Wij weten dat de kopiist eennauwkeurig en gewetensvol personage is Bovendien het vraagteken wekt degedachte dat het geplaatst is om een bepaalde interpretatie uit te lokken die wijdan ook prompt bij De Jong vinden hij had immers de druk-1615 als basis van zijnuitgave genomen Maar op grond van het hs meen ik dat er een komma door Spiegelis geschreven geen vraagteken De tweede kwestie hoe staat het met hetinhoudsargument De Jong past zonder commentaar inversie toe Er staat echterduidelijk lsquoiemand kan een kracht begrijpen zijner zinnenrsquo Ik vraag wie is die lsquoiemandrsquodie zo goed de loop der sterren in verband brengt met belangrijke gebeurtenissenhier Welnu het wordt meegedeeld hij is iemand die bij een eenvoudige zaakdwaas en blind als een mol is Dat wordt niet zonder grond gegeven En wat volgtis daarmee in overeenstemming want wat is lsquoiemand kan een kracht begrijpen zijnerzinnenrsquo Niets anders dan onzin Dat spreekt zo iemand

HL Spiegel Hert-spiegel

238

132 De zin met of is een retorische vraag zou de ongestadigheid van de fortuindaar (in het hol) niemand ooit bezoeken Natuurlijk wel De context wie valse lustkrijgt verblijdt zich slechts een tijdje wanl het blijven daarvan is veranderlijk(onzeker) Voor hem die zulk waan-goett zoekt en liefheeft is het verlies van dielust of de vrees daarvoor onaangenaam En ook Fortuna is geen vreemde in hethol En dat is begrijpelijk Immers de Fortuna houdt zich alleen bezig met en lsquoheerstrsquoover materieumlle zaken En toch iemand begiftigd met haar lsquoweldadenrsquo zou in dat valsgoed geen behagen scheppen het kwellen van de honger naar zieleheil zou hemniet verlaten Maar het zou een kwelling blijven tenzij de mens zich zonder reserveovergeeft aan God dat is als hij waarheid en deugd omhelst Spiegel ziet het juistWij beoordelen de dingen in hun oorzakelijk verband naar oorzaak en gevolg MaarGod niet gebonden door de tijd ziet de dingen in hun existentie De Fortuin is danook niet aan God gerelateerd en overgave aan Hem doet haar macht teniet174 Veranderlijk moet hier niet opgeval worden in de zin van wispelturig het

woord heeft hier echter een specifieke betekenis Wij kunnen dit het best illustrerenmet Coornherts Wellevenskunste Waar gaat het om Spiegel keert zich tegen deerfzonde in theologische zin Dit leerstuk komt noch in het OT noch in de evangelieumlnvoor maar is later door de kerkvader Augustinus (354-430) naar aanleiding vanRom 5 12 geformuleerd het werd eacuteeacuten der belangrijkste dogmas van de westersechristelijke kerk [de Grieks-orthodoxe kerk kent hel niet] Het leert dat het kind inzonde is ontvangen en in zonde is geboren en de schuld meedraagt van het eerstemensenpaar dat ongehoorzaam aan God was Spiegel meent God heeft de mensniet het eerste mensenpaar niet Adam ja ook het eerste mensenpaar ook Adamgaaf ongeschonden geschapen er kan alles uit hem worden hij heeft het zelf inde hand Het is alsof wij Pico della Mirandola horen in zijn beroemde Over dewaardigheid van de mens (men zie voor een vertaling van de desbetreffende passusmijn lsquoHooft enkele Aspecten van de Levens- en Wereldbeschouwing derRenaissancersquo in JC Opstelten ea Geestelijke Achtergronden bij enkele groteSchrijvers Den Haag 1958) Hij gebruikt het begrip erfzonde in geheel andere zinde slechte gewoonten van een land van een maatschappij van een milieu die hetkind van jongsaf meedraagt en het afhoudt van de waarheid en van het goede alshet tot de jaren des onderscheids is gekomen als de man of vrouw verantwoordelijkgesteld kan worden voor denken en daden en de onschuld der jeugd is verdwenenIn zijn afwijzen van de erfzonde in dogmatische zin stond hij naast Coornhert diein tal van polemische geschriften dit leerstuk bestreed In de Wellevenskunstehandelt hij erover in bk V II Van Kranckheyd of Zwackheyd Maar hierop ga ik nuniet in het gaat mij om een verklaring van veranderlijk De kranckheyd is een gevolgvan de zonde die een ziekte van de ziel is Hij omschrijft het begrip als volgt lsquoDitis een schuldigh ghebreck van kracht om Gode na tbehooren te ghehoorzamenSchuldigh ghebreck noeme icx ghemerckt daar oock is onschuldigh onvermoghenZodanigh zietmen blyvelyck inden gheboren zotten ende verghanckelyck indeneerstgheboren kinderkens Die ontberen al huer leven door maar deze een weynightyds het ghebruyck van reden zonder welcke niemand

HL Spiegel Hert-spiegel

239

macht heeft om Godes wille te kennen noch die te ghehoorzamen Dit ontberen vankracht om Godt te ghehoorzamen is hen beyden zo weynigh tot schulde te rekenen(ghemerekt zy oock niet onghehoorzaam en zyn) alst een gheboren blinde is ofeen eerstgheworpen hondeken (die zien niet binnen neghen dagen) dat zy niet enkonnen zien Ghelyck het nu in niemants macht en staat eer hy gheboren is temaken dat hy een knechtghen of een meysken ter werelt kome alzo en hanghetan niemands machte te maken dat hy gheboren werde wys of dwaas menschevernuftigh of bot van zinnen sterck of kranck van lichame maar moet worden zodat God gheeft Nu en is in niemand eenighe kracht ten ghoeden zonder warekennisse vant ghoede Zo is dan die kranckheyd zo wel des ghemoeds (daar af ickhandele) als des lichaams onschuldigh in allen menschen die hen allen werdtangheboren overmids zy alle onverstandigh gheboren worden het zy dan oock datdie onverstandicheyd is onveranderlyck als inden gheboren zotten of veranderlyckals inden onwyzen kinderkens Daar zy onveranderlyck is blyft zy al tleven duereende dit al mede buyten schulde der gheboren zotten Magh oock eenigh redelyckmensche zodanighe berispen zwyghe straffen om dat zy zot ende zot blyven Daten zal niemand doen hy en zy dan zotter dan der zotten zotheyd zelve Anders istmet de kranckheyd vermids het onverstant allen menschen angheboren maarveranderlyck wezende Want deze blyft niet altyd inden mensche onschuldigh endevolghens dien oock niet huer kranckheyd indien de veranderinghe van dien teweten het verstandigh ende sterck worden niet alleen en staat an Gode maar oockmede anden menschersquo (Wellensk V II 9 10 13 14 15 en 16) Het is nu duidelijkwat Spiegel bedoelt met veranderlijk het is niet wispelturig maar het begripomschrijft een ontwikkeling van de mens uit de onschuldsituatie van de jeugd dooreen bewuste keuze van waarheid en goedheid naar een staat van heil van geluktegen de algemene trend van demaatschappij in of door schuldige onachtzaamheidin overeenstemming met de overgeeumlrfde gewoonten van een land in een toestandvan ongeluk en ellende175 Er is in dit vers geen sprake van de dood als het einde van het leven evenmin

van het leven in natuurlijke zin In het OT komen enkele plaatsen voor waarin hetleven gesteld wordt tegenover de dood Zo in Deut 3019 en Jerem 218-10 maardaar worden leven en dood in letterlijke zin opgevat Voor Spiegel ligt het andersvoor hem is de dood een leven in zonde met het perspectief dat daarbij hoort hetleven daarentegen het leven in Jezus Christus die de mens heeft vrijgemaakt diuit de zonde verlost met het perspectief van eeuwig leven en wederopstanding Zobetoogde Paulus in zijn brief aan de Romeinen waaraan Spiegel refereert naar ikmeen Wij lezen daar lsquoZij die leven volgens het vlees zinnen op wat het vlees wilDie geleid worden door de Geest zinnen op de dingen van de Geest Het strevenvan het vlees loopt uit op de dood het streven van de Geest op leven en vredeWant het verlangen van het vlees staat vijandig tegenover God Het onderwerptzich niet aan Gods wet het kan dit niet eens en zij die volgens het vlees levenkunnen God niet behagen Maar uw bestaan wordt niet beheerst door het vleesdoch door de Geest omdat de Geest van God in u woont Zou iemand de Geestvan Christus niet hebben dan behoort hij Hem niet toe Als

HL Spiegel Hert-spiegel

240

Christus in u is blijft uw lichaam wel door de zonde de dood gewijd maar uw geestleacuteeacuteft dank zij de gerechtigheid En als de Geest van Hem die Jezus van de dodenheeft opgewekt in u woont zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doenopstaan ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijnGeest die in u verblijftrsquo (Rom 85-11)183 Coornhert wijdt in zijn Wellevenskunste een hoofdstuk aan de Temlust ende

Volghlust bk VI vyfde hoofdstuck lsquoDeze noemtmen inden Latyne Continentia endeIncontinentia diemen eyghentlyck in Nederlandsch zoudemoghen benamen temlustende volgh-lust want de tem-lust is een matichyed daardoor die lust by bestieringhedes redens werdt betemt of het is een matigh bedwang alder onnodighe lusten ofbegheerten daar zulx gheschiet onthoud zich de mensch van alle zinlyckheydendie onmatigh zynrsquo Daar tegenover staat de volgh-lust lsquoMaar donbedwinghelyckheydoft volgh-lust is een onmatighe bewillighinghe vande onbehoorlycke lusten onbetemtzynde vande redene of zy is (zo andere zegghen) een onbetemt mesbruyck vanVenus spys dranck ende van andere onbehoorlycke lusten teghen redenestrydendersquo Wellevensk VI V 1 4 Dit is ook de betekenis die Spiegel aan hetwoord toekent het is niet onmogelijk dat hij het aan Coornhert heeft ontleend Overde lsquohovaardrsquo schrijft Coornhert in het desbetreffende hoofdstuk Vande hovaardicheydlsquoDit is een onmatighe verhevinghe zyns zelfs of een vermetele begheerte vanhoogheyd daar uyt dit ghebreck oock zynen name heeft te weten dat het styghtint hooghe vaardigh Want hoogheyd ist eynde daar toe het streckt int hooghe wiltwezen ja dalderhooghste daarwert spoed het zich vaardighrsquo (Wellevensk VI IX2) De Wellevenkunste heeft ook een hoofdstuk over de toornigheid waarmee degramschap wel parallel loopt wij lezen daar lsquoNu verduystert de toornigheyd dereden niet vele anders dan de stormwinden het water dat inde vlacke stilheyd eenklare spieghel was met zand omwentelende verduysteren Want toornigheyd is eenverstoornisse des ghemoeds een verduysteringhe des verstands een verblindinghevande redene ende uytdryfstere van alle bescheydenheydrsquo (Wellevensk I XV 7)Ook de lsquogiericheijtrsquo wordt in een apart hoofdstuk behandeld Na de mildheid volgtlsquodemaghere hongherighe onverzadelycke ende arme ghiericheyd een bejaaghsteredes schandelycken ghewins ende een afgrond vant onnutte gheld die doort veelverkryghen meer begheert ende doort meer begheren meer ghebreck heeft Dit iseen pestilentie vant menschelycke gheslacht een anporringhe tot alle boosheydeen vruchtbare moeder of wortel alre ongherechticheyd ende het zaal van bedroghvan valscheyd van roof van ghewelt ende van alle t ander verderflycke onkruytdezes werelts als twist hate vyandschap oproer ende oorloghersquo (Wellevensk IVXII 1 2) Deze omschrijvingen van menselijke tekortkomingen kwamen geheelovereen met de inzichten van Spiegel op deze materie217 In vs 217-220 is verweven een passus uit het NT waarin gehandeld wordt

over de vraag welke schatten eenmensmoet verwerven Daarin komen de volgendeverzen voor vrij door Spiegel in zijn tekst verwerkt lsquoLet eens op de vogels in delucht ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren maar uw hemelseVader voedt ze Zijt gij dan niet veel meacuteeacuter dan zij Trouwens wie van u is

HL Spiegel Hert-spiegel

241

in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg eacuteeacuten el toe te voegen En wat maaktgij u zorgen over kleding Kijkt naar de lelieumln in het veld hoe ze groeien Ze arbeidennoch spinnen Toch zeg Ik u Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als eenvan hen Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de ovenwordt geworpen zoacute kleedt hoeveel te meer dan u kleingelovigenrsquo (Matth 626-30)Spiegel haalt de citaten uit de bijbelse sfeer en past ze in zijnhumanistisch-filosofische denken in Hij verwijst niet rechtstreeks naar God maarnaar de lsquoNatuijrrsquo Maar deze is wij weten het wel de lsquodienstmaagdrsquo Gods De mensdie de vogels en de planten lsquozeer veel te boven gaalrsquo wordt in humanistische zin lsquodemeer begaafde Menschrsquo het enige schepsel met de ratio de rede toegerust Datzegt de evangelie-schrijver niet het is interpretatie van Spiegel In dit opzicht stondSpiegel tegenover Montaigne die de menselijke rede maar een armzalige capaciteitvond ook tegenover Calvijn die de kracht van de rede wel erkende maar kleineerdeten opzichte van Gods majesteit die hij centraal stelde225 Spiegel is een goed psycholoog Hij ziet duidelijk wat de wens naar de

terugkeer tot de gouden eeuw betekent Het is niets anders dan eenmomwaarachtermen zich verschuilt terwijl men doorgaat met zijn leven van onmatigheid Immerszo is de redenering de toenmalige mensen waren lsquosuper-mensenrsquo met wie menzich toch niet kan vergelijken die moreel tot hogere prestaties in staat waren inwier schaduw men niet kan staan Dit ligt impliciet in vs 226a lsquowes prijstmen die zozeerrsquo Spiegel is echter van een andere mening Het antwoord op de retorischevraag lsquozegt waarent meer als menschenrsquo luidt Neen het waren geen halfgodenhet waren gewone mensen net als wij alleen zij hadden geen reden tot klagen overslechte voorbeelden over navolging daarvan over gewenning in het slechte omdatde situatie waarin men leefde die niet te voorschijn riep Deze passus sluit aan bijvs 223b-224 De helse kwellingen en ellende behoren niet tot onze aard Kijk maarnaar de eerste eeuw toen leefde men gewone mensen net als wij gelukkig Datdit nu niet het geval is ligt aan slechte voorbeelden slechte tradities gewenningaan het kwade Het is dan ook dwaas de gouden eeuw terug te wensen detoestanden nu zijn anders en kunnen niet teruggeschroefd worden er is slechtseacuteeacuten oplossing hel individumoet zich beteren moet zich losmaken van de gewoontenheersend in het land moet zich bevrijden uit de boeien waarin de opvoeding en hetmilieu het eens hebben geslagen238 Het hs heeft lsquovan tweligh avontuijrrsquo de drukken lsquovant woeligh Avontuurrsquo Het

hs maakt niet de indruk dat de kopiist zich vergist heeft er is in deze passage geensprake van haast of van vermoeidheid het schrift loopt regelmatig Spiegel kanweligh = dartel geschreven hebben in verband met de kostbaarheden genoemd invs 233-234 Het dartel geluk strooit met dure dingen Mogelijk blijft dat de kopiistde lsquoorsquo vergeten heeft en dat Spiegel woeligh = wispelturig heeft bedoeld Toch blijfik een voorkeur voor weligh houden voornamelijk op grond van de volgendeargumenten 1 De betrouwbaarheid van de kopiist 2 de genoemde kostbaarheden3 wat volgt in het vers kijven plaijten vechten ook al handelingen die maar al tevaak te maken hebben met dingen van waarde241 In dit vers zinspeelt Spiegel op het Genesis-verhaal van de val van de mens

God

HL Spiegel Hert-spiegel

242

plaatste de mens in de hof van Eden lsquoEn Jahwe God gaf de mens dit gebod lsquoVanal de bomen in de tuin moogt ge vrij eten maar van de boom van de kennis vangoed en kwaad moogt ge niet eten want op de dag dat gij daarvan eet moet gestervenrsquo (Gen 216-17) God had demens de heerschappij gegeven over de vissende vogels en het gedierte op de aarde Tot voedsel had Hij hem geschonken al dezaadvormende gewassen en de zaaddragende boomvrucht (Gen 128-29) Daarbijwas de volmaakte vrijheid zijn deel De mens had alles om zijn behoeften tebevredigen Maar in haar vrijheid was Eva zwak en luisterde naar de inblazingenvan de slang En Adam evenzeer vrij en zwak kon de verleiding niet weerstaanen at van de verboden vrucht die Eva hem aanreikte Zij werden uit het paradijsverdreven en smaakten de bittere vruchten van hun ongehoorzaamheid Wil Spiegeldit activeren Neen allerminst Niet hierom gaat het Het is symbool van wat zijnbedoeling is Nu is het natuurlijk interessant te constateren dat het Genesis-verhaalachter een passus staat maar belangrijker is waarom Spiegel zinspeelt op datverhaal hoe het functioneert in de inhoudelijke context De zondeval is een uitermatebelangrijk gegeven in het christelijke gedachtenpatroon er wordt niet minder inverklaard dan het bestaan van de zonde in de mens en van de uitwerking daarvanin de samenleving Dit fundamentele dogma staat dus achter Spiegels vers hetdient als repoussoir waartegen het funeste van de begeerlijkheden van de mensvan zijn onverzadelijkheid het juiste relieumlf krijgt Die begeerlijkheden liggen in hetverlengde van wat eens de val van de eerste mens bewerkstelligde ze zijn er eenafspiegeling van Men zou kunnen zeggen dat de val zich in ieder mens opnieuwherhaalt Zo krijgt dit vers het zware accent dat Spiegel aan de inhoud toekent254 Wij moeten wel bedenken dat zielziekt hier niet de moderne betekenis van

psychose heeft Dat blijkt wel uit de context waar sprake is van het najagen vandingen die het nodige te boven gaan en van het onbekend zijn met het doel vanhet leven Een blik in Coornherts Wellevenskunste kan dit aanvullen enverduidelijken In het derde boek van zijn levenskunst schrijft hij over de dwaasheidals tegenhanger van de wijsheid Er zijn dwazen die zich uitgeven voor lsquolichten deswereldsrsquo die menen dat zij de waarheid bezitten zonder te begrijpen wat zijzelfzeggen en waarover zij praten lsquoDeze verwaande onwetenheyd is ellendigh verghetelende onbestandigh een verblindheyd des herten een herselooze razerije eenzieckte des ghemoeds een wortel der zonde ende een baarmoeder van alle quadenrsquo(III VI 41) In het vijfde boek gaat Coornhert uitvoeriger in op de ziekte van de zielHij stelt tegenover elkaar de starckheyd als deugd en de kranckheyd of zwackheydlsquotwelck tghevolgh vande zonde is Die en is gheen zieckte des lichaams maar derzielen waar af deze kranckheyd (eyghentlyck te spreken) maar een ghevolgh isrsquo(V II 1) Zielziek zijn wil voor Coornhert en Spiegel zeggen zondig zijn En datbrengt mee zwakheid lsquoWant zo langhe de zieckte des ghemoeds de loghen endetquade stadelyck hanteert ende de mensche niet en ontfangt de waarheyd oftghoede ende mitsdien gheen voedsel noch kracht wat magh daar anders uytvolghen dan krachteloze kranckheydrsquo (V II 8) Die zwakheid verhindert hetgehoorzamen aan God hetgeen inhoudt dat de mens leeft naar de regels die Hijgegeven heeft Het lichaam is gezond wanneer de complexie goed is dwz wan-

HL Spiegel Hert-spiegel

243

neer er een evenwicht bestaat tussen de vier humeuren bloed flegme gal en zwartegal en de met hen verbonden primaire eigenschappen kouddroog en vochtigheetZiek is het lichaam wanneer dat evenwicht is verbroken Gezond is de ziel wanneerer harmonie bestaat tussen de delen van de ziel de rede de moed het begerenwanneer ieder deel zijn functie vervult en niet de hem gestelde grenzen overschrijdtZiek is de ziel wanneer de harmonie teloor gaat doordat eacuteeacuten der delen in hetbijzonder het begerende principe uit de band springt en gaat overheersen Demoedkon deze toestand nog verergeren De rede was een vrij constant principe maarkon door de beide lsquolagerersquo delen meegesleurd worden259 De Romeinen stonden tolerant tegenover de zelfdoding Het denken van de

Romeinse intelligentsia werd sterk beiumlnvloed door de stoiumlsche filosofie en destoiumlcijnen achtten zelfmoord geoorloofd Zeno de stichter van de stoa scheiddevrijwillig uit dit leven evenals zijn opvolger Cleanthes Het grote voorbeeld wasHercules die in het Oeta-gebergte de zelf opgerichte brandstapel beklom enPhiloctetes bereid vond die aan te steken Seneca schreef hierover zijn tragedieHercules Oetaeus (Hercules op de Oeta) Ook de dood van Cato de Jongere werdhoog geprezen Caesar had het leger der republikeinen verslagen voor hunaanvoerder Cato bleven slechts tweemogelijkheden zich aan Caesar onderwerpenof de dood kiezen Het eerste wierp hij verre van zich en hij besloot tot het laatsteSeneca spreekt in deze geest niet het leven is een goed maar het weacutel-leven(Epistulae Morales LXX 4) De wijze leeft zolang hij moet leven niet zo lang hij kanWanneer het lichaam niet meer zijn functie kan vervullen waarom zou de mens zijnziel niet vrij maken Maar als een ziekte te genezen is en de ziel niet verzwakt ishet kiezen van de dood overdreven evenals men pijn wil vermijden dan betekenthet zoeken van de dood een nederlaag en de zelfdoding is een lafheid (Ep MorLVIII 30 e vlgg) De quintessence van het denken over suicide is toch wel dat voorde serieuze mens de uitweg van de dood aanwezig is260 In Genesis 22 wordt verhaald hoe God Abraham op de proef stelt en hem

beveelt zijn enige zoon Izaaumlk te offeren Op het kritieke ogenblik houdt een engeldes Heren hem tegen lsquoHij zei Raak de jongen met geen vinger aan en doe hemniets Ik weet nu dat gij God vreest want gij hebt Mij uw zoon uw enige niet willenonthoudenrsquo Gen 2212) Zo geeft de schrijver van het bijbelboek Gods goedheidnadruk en Abrahams gehoorzaamheid Als Abraham omkijkt zit er een ram met zijnhoornen verward in de struiken lsquoHij greep de ram en droeg die als brandoffer opin plaats van zijn zoonrsquo (Gen 2213) Wie volgden Abrahams voorbeeld Het ismoeilijk aan te nemen dat Spiegel hierbij het offeren van kinderen aan de Molochin Carthago op het oog heeft maar zie de aantekening bij V 192 Eerder zal gedachtmoeten worden aan het offeren van kinderen bij de heidense vijanden van Israeumllzoals bv blijkt uit 2 Kon 327 De koning der Moabieten kan zich in de strijd metde koningen der Israeumllieten niet staande houden lsquoDaarom nam hij zijn eerstgeborenzoon die hem moest opvolgen en offerde hem als brandoffer op de stadsmuurrsquo (2Kon 327)264 Dat Italianen van jongs af op wraak bedacht waren kon Spiegel gemakkelijk

aflei-

HL Spiegel Hert-spiegel

244

den uit de vele tractaten over het duelleren in het Italiaans in de zestiende eeuwwaren het er zeker vijftig In werken over de eer kwam steeds een hoofdstuk voorwaarin over de wraak en het duel gehandeld werd Het Concilie van Trente deedhet duel wel in de ban in 1563 maar de invloed hiervan was gering265 In de zestiende eeuw bestond grote belangstelling voor de pas ontdekte

westerse wereld en zijn bewoners Aan de ene kant zag men zeden zo verschillendvan de eigen gewoonten dat men ze barbaars noemde aan de andere kant meendemen in hen mensen te herkennen nog levend in de gouden eeuw ongeschondenen onschuldig De lsquonobele wildersquo die in de achttiende-eeuwse filosofie door Rousseaugrote bekendheid verkreeg was hier geboren Montaigne schrijft in zijn essay DesCannibales breedvoerig over hun deugden Bij hem en bij Spiegel vindt men dezelfdevoorstellingen Montaigne lsquoDe woorden die leugen verraad veinzerij vrekkigheidafgunst kwaadsprekerij en vergeving betekenen zijn bij hen onbekendrsquo Spiegelsequivalent lsquoons veel groofsche zondenheeft men daar niet gebruijkt ja niet benaamtgevondenrsquo (vs 273a-274)277 De redacties hs zulk schendaad druk-1614 zulk schendaad druk-1615 zult

schendaad De Jongs aantekening lsquoDe zin van vs 276-278 is volgens C1615woorden worden pas gevormd als de behoefte er aan blijkt doordat de begrippenontstaan Vindt ge dat vreemd Als ge dan een grote reis maakt (naar Rome) danzult ge onderweg veel schanddaden zien waarvoor ge geen woord kent omdat gedie nog nooit gezien hebtrsquo (dus woorden zijn er niet eerder dan de begrippen) Ookhier schijnt de lezing van C 1614 en Hs H op een fout van een gemeenschappelijkgrond-afschrift te berusten ook al omdat VI 1723 bij deze plaats aantekent datde oorspronkelijke lezing was lsquoZult schendaad vinden veel die men hier niet maghnoemenrsquo Tot zover De Jong Ik laat de volledige aantekening van Vlaming hiervolgen lsquoDoor t beschreven exemplaer van den Heere Fouquart wordt my berichthoe eerst in t handschrift van Spiegel stondt

Dunkt u dit vreemd en ghaat ghy dan van hier na RoemenZult schendaad vinden veel die men hier niet magh noemen

t Welk hoewel beter om de aenstotelykheidt verandert schyntrsquo De aanstotelijkheidlag in het feit dat men in Rome zetel van de paus schandelijke daden bedreefInderdaad Spiegel zou dit vers geschreven kunnen hebben een vlot vers eentonigweliswaar Maar het is even goed mogelijk dat een ander de aanstotelijkheid heeftwillen wegwerken en er dit probleemloze vers voor in de plaats heeft gesteldIntussen blijf ik met een moeilijkheid zitten Het hs en de druk-1614 hebben beidedezelfde lezing zulk schendaad Deze overeenkomst weegt zwaar ik heb dat alvaker betoogd De redactie van de druk-1615 is een conjunctuur een drukkersvariantniet meer dan dat Wanneer wij de lezing zult - druk-1615 Vlaming De Jong -aanvaarden dan is de betekenis van vs 277b-278 toch niet bevredigend Immersde verklaring zou luiden lsquogaat ghij van hier naar Rome dan zult gij (een)schandelijke daad onderweg heel moeilijk een naam kunnen gevenrsquo tenzij men veelals een bepaling bij schendaad wil zien zoals dat het geval in de conjunctuurmeegedeeld door Vlaming in een noot Voor de combinatie schendaad onderweeghveel gaat mij dat te ver Accepteren wij de redactie van het hs en de druk-

HL Spiegel Hert-spiegel

245

1614 zulk schendaad dan is vs 278 defectief er is geen vb fin maar de betekenisad sensum is duidelijk lsquogaat gij van hier naar Rome dan (zult ge) verscheideneschandelijke daden onderweg heel moeilijk een naam kunnen gevenrsquo Zie voor zulk= verscheidene sommige Mnl Wb VII 2416 Het was een bekend feit dat pelgrimsonderweg naar Rome geconfronteerd werden met de meest bizarre afpersingen enmisdaden terwijl sommigen onder hen ook niet voor een kleintje vervaard warenDan is er ook geen reden voor aanstotelijkheid Maar de mogelijkheid dat hetexemplaar-Fouquart de juiste lezing heeft wil ik niet wegcijferen dan hebben wijeen probleemloze interpretatie Ik heb hiervoor uiteindelijk gekozen286 lsquoJohannes nu droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn

lenden Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honingrsquo (Matth 34)294 De Jong geeft het volgende commentaar lsquoDe Rechabieten leefden volgens

de voorschriften van Jonadab de zoon van Rechab Zie Jeremia 35 Men zou dusniet Rechabs voet verwachten maar bv Rechabs zoon Voet kan al Mnl wijzebetekenen (Zie Mnl Wb IX 749) ook Kil heeft voett modus lex conditio Tochblijft t opvallend dat Spiegel Rechab dan met Jonadab verwisseltrsquo Dit alles klinkterg aannemelijk Maar toch wil het bij mij er niet in dat Spiegel daaraan niet gedachtzou hebben hij kende de bijbel Rechabs staat mi voor der Rechabieten zoalsMoabs hoogten staat voor de hoogten der Moabieten299 Men vergelijke hiervoor de aantekening bij vs 174323 Bij de hooghste goeden die de schrift en de rede veroordelen als afgooderij

denkt Spiegel wel aan de werken des vleses en de vruchten des geestes in Gal516-26 Daar worden dezelfde dingen afgekeurd als ook door Spiegel wordenverworpen Eveneens kan in aanmerking komen Kol 35 waar wij lezen lsquoMaakt dusradicaal een einde aan immorele praktijken ontucht onzedelijkheid hartstochtbegeerlijkheid en de hebzucht die gelijk staat met afgoderijrsquo Spiegel past afgoderijin wat ruimer zin toe324 lsquowant waar de mensch zijn hert anleijtdaar isset staaghrsquo is een adaptatie van

Matth 621 lsquoWaar uw schat is daar zal ook uw hart zijnrsquo Het gaat Spiegel hier omhet hoogste goed vooral de dingen die het verkrijgen hiervan beletten worden breeduitgemeten Nu is Matth 621 niet zomaar een toevallig vers het is ontleend aaneen verwante perikoop waarin gehandeld wordt over de schatten die demensmoetvergaderen en die welke hij moet afwijzen338 Hier wordt gezinspeeld op het eerste en grote gebod lsquoGij zult de Heer uw

God beminnen met geheel uw hart geheel uw ziel en geheel uw verstandrsquo (Matth2237)353 Spiegel beweegt zich hier in de neo-platonische sfeer zoals die door Marsilio

Ficino (1433-1499) in de renaissance geschapen was in drie belangrijke geschriftenCommentarium in ConviviumPlatonis de Amore Theologica Platonica DeChristianaReligione Hij trachtte christendom en platonisme te verzoenen een verbinding vanhet klassieke ideaal van schoonheid en het christelijke van morele volmaaktheidSpiegel aanvaardt het neo-platonisme niet in zijn mystieke vorm zoals wij dat bijFicino vinden Deze redeneert als volgt Het goede is het op de voorgrond tredendeattribuut Gods in Zijn verhouding tot de wereld In Zijn goedheid heeft Hij de wereldgeschapen Uit die goedheid komt het schone voort die liefde ver-

HL Spiegel Hert-spiegel

246

wekt di een begeerte naar Zichzelf Deze liefde doordringt de gehele scheppingde geest der engelen de wereldziel waarin de zielen der mensen de natuur en dematerie Zo is er een voortdurende aantrekkingskracht die van God uitgaat en naarHem terugkeert Zo zou Spiegel kunnen zeggen dat het in onze aard ligt God liefte hebben (vs 355) Zo ook dat God lsquoalleen recht schoonrsquo is dwz God is deopperste schoonheid het wezen der schoonheid Spiegel brengt er een intellectueelmoment in lsquowie Godt recht kentrsquo (vs354) Kennen is een intellectuele werkzaamheider gaat iets uit van de mens deze moet zijn ziel naar God keren Hem lsquosmakenrsquodi God ervaren toch een mystiek element Spiegel kent grote waarde toe aan deratio die hem zelfs boven het gezag van Plato gaat De rede richt de krachten vande ziel richt het lsquoinnerlijk oogrsquo op het ware dat met het goede en het schone in Godaanwezig is In de Een di God waren bij de Alexandrijnse neo-platonist Plotinushet goede het schone het ware verenigd Spiegel gebruikt hier wel de terminologievan de neo-platonisten maar de begrippen zijn moeilijk in te passen in zijn denkenwaarin de ratio zon grote plaats inneemt366 In vs 366 zijn elementen aanwezig uit twee bijbelse verzen Allereerst uit

Mark 1333 lsquoZiet toe waakt en bidtrsquo (letterlijke vertaling naar de Vulgaat) dan uitMatth 77 lsquoVraagt en u zal gegeven worden zoekt en ge zult vinden rsquo Dequintessence ligt dus in het vers uit Matth Het tweede gedeelte van vs 366 verwijstnaar de gelijkenis van de ponden (Luk 191-27) Een heer ging naar een ver gelegenland Hij gaf zijn dienstknechten ieder een pond ommee te handelen Teruggekeerdliet hij hen verantwoording afleggen De eerste knecht had er tien ponden bijgewonnen de tweede vijf Zij werden geprezen en beloond De derde had het pondverborgen omdat hij naar zijn zeggen zijn heer vreesde daar deze straf zou zijnDe heer veroordeelde zijn handelen streng en zei lsquoWaarom heb je dan mijn geldniet naar de bank gebracht Dan had ik het bij mijn terugkomst met rente kunnenopvragen Luc 1923) De betekenis in deze context is overduidelijk376 De Jong verwijst hier naar Mark 733-35 Het betreft de genezing van een

doofstomme Ik citeer de verzen 33 -35 lsquoJezus nam hem terzijde buiten de kringvan het volk stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aanVervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel op zuchtte en sprak tot hem ldquoEffetardquo watbetekent Ga open Terstond gingen zijn oren open en werd de band van zijn tonglosgemaakt zodat hij normaal sprakrsquo Zonder deze plaats te verwerpen wil ik ookde aandacht vragen voor een andere perikoop Spiegel schrijft lsquowiens openinghons Heijl-lant u gebiettrsquo Christus gebiedt oacutens en dat is vooral het geval bij degelijkenis van het zaad waar hij zegt lsquoWie oren heeft hij luisterersquo (Matth 1115139 1343 Mark 49 Luk 88) Mark 733-35 functioneert wanneer wij ervanuitgaan dat wij als lsquodoofstomrsquo zijn396 HetWNT X 2043 geeft deze plaats met de betekenis lsquowippende ontsnappen

of ontkomenrsquo Er wordt een passus van Vondel geciteerd lsquoLooft Godt die ons ternoot ontwiptNiet gaf aan s haeters tantrsquo Vondel 7 527 Ik ben van mening datontwipt bij Vondel inderdaad lsquoontkomenrsquo betekent de context bevestigt dezeverklaring Minder zeker lijkt mij dat voor Spiegels Hert-spiegel bk III 396 Allereerstontwippen is daar transitief gebruikt lsquoof haddrsquo de looze snoek de dobbers niet

HL Spiegel Hert-spiegel

247

ontwiptrsquo lsquoDobbersrsquo is lijd vw bij lsquoontwiptrsquo Bovendien een vis ontkomt de dobbersniet Nu kan men tegenwerpen de dobbers staat als pars pro toto voor het net Datis mogelijk in vs 395 is het slepend loot ongetwijfeld pars pro toto voor de zegenLet wel de baars ontsnapt lsquoaanrsquo het slepend loot Wat gebeurt er als een vis in eennet verward raakt Dan tracht hij zich te bevrijden en daardoor gaan de dobbersbewegen lsquowippenrsquo Wat doet de slimme snoek Die laat zich zodra hij het net voelten de dobbers beginnen te lsquowippenrsquo naar de bodem zakken en houdt zich doodstilDe dobbers wippen niet meer de snoek heeft ze lsquoontwiptrsquo Het praefix ont betekenthier het tegengestelde van wat het grondwoord inhoudt De visser heeft schierzeghe bijna succes maar als de dobbers niet meer bewegen legt hij er zich bijneer dat de buit hem ontgaat En men vergete het niet het was een lsquolooze snoekrsquo408 Dit vers verwijst naar eacuteeacuten van de bekendste gelijkenissen van Jezus Een

zaaier ging uit om te zaaien Een deel van het zaad viel langs de weg de vogelsaten het op een ander deel viel op rotsachtige bodem de zon verbrandde het datwat tussen de doornen viel werd door deze verstikt lsquoEen ander gedeelte tenslotteviel op goede grond en leverde vrucht op deels honderd- deels zestig- deelsdertigvoudigrsquo (Matth 133-8)410 De redactie van het hs Die wasbaar korrelplant ook meer voor mis en enten

Die van de druk-1614 Die wasbaar korrelplant ook me voor mis en enten Depunten achter plant en enten in de druk zijn fouten van de zetter er is geen sprakevan interpretatieve punten Met De Jong geef ik de voorkeur aan de redactie vanhet hs in dezen De Jong gaat dan verder lsquode lezing me van de druk lijkt mij beterals meer uit Hs Hrsquo Hij geeft geen argumenten en dat zou noodzakelijk zijn om zijnmening te beoordelen Als de redactie van de druk me = mee juist is dan zoudenwij lezen dat de plant ook mee voor mest en enten met vruchten betaalt Dan is devraag gerechtvaardigd waardoor dan in de eerste plaats De tekst geeft hieropgeen antwoord speculatie zou nutteloos zijn Nu de redactie van het hs Allereerstwat is de functie van ook Dit woord wijst terug naar vs 408 Het aan de goedeaarde toevertrouwde zaad geeft veelvoudige vrucht Spiegel zegt zo ook dekorrelplant die ook meer di in hogere mate voor de mest en het enten met vrucht(collectief voor vruchten) betaalt een ruime intrest voor de genoten weldaad nlde verzorging De korrelplant is een plant uit een korrel een pit gegroeid er is geensprake van koren immers dat heeft geen enten van node sommige vruchtbomenen struiken hebben dat wel Op grond van bovenstaande overwegingen en op degrond van het gezag van het hs geef ik de voorkeur aan de redactie daarvanOverigens dient er op gewezen te worden dat in me (mee) de voor het bijwoorspronkelijke vorm kan schuilen van meer Het is niet duidelijk of De Jong ditbedoelt of me = eveneens zoals ik heb verondersteld426 De redactie van vs 426 komt in het hs twee lettergrepen tekort Men kan

niet aannemen dat Spiegel het vers zoacute heeft geconcipieerd De druk zal de juisteversie wel hebben daar lezen wij lsquodinlandsche rook-rijk bloem en kruijt verachtverschovenrsquo Het hs heeft lsquoverachtrsquo niet waarschijnlijk een fout van de kopiist Ikneb hier voor de redactie van de druk gekozen

HL Spiegel Hert-spiegel

248

430 Achter dit vers staat Matth 545 een vers uit de bergrede Jezus spreekt overde vervulling der wet en der profeten Het vers in zijn context lsquoGij hebt gehoord dater gezegd is Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten Maar Ik zeg u Bemintuw vijanden en bidt voor wie u vervolgen opdat gij kinderen moogt worden van uwVader in de hemel die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en hetlaat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigenrsquo (Matth 543-45)441 Bij dit vers begint een beschouwing van de mens als natuurlijk schepsel dat

alles in een notedop Zij loopt wel parallel met Coornherts inzichten in zijnWellevenskunste Die kunnen vaak verhelderend zijn bij onze interpretatie van deHert-spiegel In het eerste hoofdstuk van bk I stelt Coornhert de mens tegenoverlsquotghediertersquo Dat derft redene ende mitsdien willekuere ende moet daarom elck intzyne noodlyck volghen hare angheboren gheneghentheyden Daarom is oock elckdier in zyner aart ghoed ende onberispelyck Al gheheel anders ist metten redelyckendierenrsquo (I I 7 8) Men kan zich afvragen waarom Spiegel zowel als Coornhert dekwalificatie lsquoreelijk dierredelycke dierenrsquo hanteren Het gaat hen om de situeringvan de mens aan de ene kant het natuurlijke schepsel uitgerust met dezelfdecapaciteiten als de dieren aan de andere kant het schepsel door God bedeeld metde rede hetgeen hem op een hoger niveau plaatst Het eerste aspect krijgt hier denadruk Maar terstond komt het tweede aspect in zicht De mens bestaat uit lsquolijf ensiel die onderlingh verscheelenrsquo Het lichaam is zoacute samengesteld de ziel zoacute Zeworden naast elkaar gesteld in hun onderdelen Maar in vs 445 wordt het pleit tenvoordele van het tweede aspect beslist het lichaam laat zich leiden de ziel endaarin een bepaalde kracht is de meesteres Coornhert formuleert het als volgt lsquoDemensche zelf bestaat inde vereenighing van lyf ende ziele tLyf is zienlyck oockvan zelfs onbeweechlyck ende mitsdien sterflyck Maar de ziel is onzienlyck oockhaar van zelfs beweghende ende daarom oock onsterflyck Het aartsche lichaamis snoder dan de hemelsche ziele Daarom voeghet haar alst edelste deel doorhare krachten den lichame met zyne krachten ende zinnen te bestieren Hier toebehoeft verstand Dat en is int lichaam niet maar inde ziele van welcker ende nietvan des lichaams krachten hier nu werd ghehandeltrsquo (I II 3-4) Niet anders doetSpiegel In vs 444 doen zich toch wel moeilijkheden voor Men kan de terminologiegemakkelijk over zich heen laten gaan en doen of er niets aan de hand is het zijngewone woorden maar toch wij zouden graag weten wat de gehanteerde begrippenvoor Spiegel ook voor zijn tijdgenoten inhouden Ik wil een voorzichtig en beknoptantwoord geven trachten te geven De siel-neijgingh doet veronderstellen dat erook lijf-neijgingh bestaat Dat is inderdaad het geval en blijkt in vs 472 waargesproken wordt over de blusschingh (= bevrediging) van de neigingen van lichaamen ziel Vs 472-474 delen mee wat daarvoor nodig is Bovendien de siel-neijginghwordt omschreven in vs 449-452 Neijgingh geneghenheyd bij Coornhert komt vanhet werkw neigen Coornhert legt dit fraai uit lsquoGhelyck gheen wichtigh lichaam losmagh blyven hanghen inder Lucht maar van zelf natuurlyck neerwaarts moetneyghen ter aarden tot zyn onderhoud alzo neycht zich mede de menschelyckenature tot tghene zyn onderhoudenisse op rust Hier uyt

HL Spiegel Hert-spiegel

249

te weten uyt zulcke beweghinghe van neyghen heeft de gheneghenheyd oock huername ontfanghenrsquo (Wellevenk I V 13) Hij maakt de tegenstelling tussen begeerteen gheneghentheyd lsquoAlle gheneghentheyd tot voedsel of tot voorttelinghe is eenangheboren beweghinghe der lyflycker krachten zonder alle voorghaandeverbeelding van deze of die spyze of vrouwe altyd alleenlyck tot sterckinghe oronderhoudinghe der menschen streckende Maar de begheerlyckheyd tot voedselof voortteelinghe is een beweghinghe der nederste krachten vande ziele die nieten is angheboren maar zelf verkoren uyt voorghaande verbeeldinghe van deze ofdie welsmakende spyze tot deen vrouwe meer dan tot dander streckende endedit om een lustigh ghevoel in zulck eten of byslapen te ghenieten Zo zietmen nudat hier int begheren de luste met weten maar inde gheneghenheyd der naturenonderhoud buyten weten des menschen het eynde is daar toe elck zich isstreckendersquo (I V 9-11) Het zou te ver voeren om nog meer te citeren hoebelangwekkend het onderwerp ook is en hoe effectief Coornhert redeneert Hijspreekt niet over sielneijgingh maar wij kunnen inzien dat ook deze neiging isaangeboren en om bevrediging vraagt De neiginggenegenheid is een fundamenteledrang aan het leven verbonden die van het lichaam heeft de mens gemeen metde dieren die van de ziel is alleen hem toebedeeld Moed en gemoed worden dikwijlsdoor elkaar gebruikt In vs 444magmen ze naar mijn mening eveneens gelijkstellenSpiegel zal wel dezelfde kracht op het oog hebben als Coornhert in de volgendepassus lsquoDen ziele zyn van Gode innegheplant twe byzundere kraften waar af deenevreemd is van ende dander ghemeenschap heeft metten lichame Deerste ishemelsch die als een sterreken zyn licht ontfangt uyte goddelycke zonne Dezenoemt men het ghemoed Maar dander is een krachte antreckelyck ofafschouwelyck Dantreckelycke heetmen een begeerlycke ende dander eenafkeerlycke of afweerlycke ende daarom oock (doch oneyghentlyck) een toornighekrachtersquo (Wellev I II 5) Moett en verstant behoren tot de lsquooverste krachtenrsquo derziel de lsquobegheerlyckersquo en lsquoafkeerlyckersquo tot de lsquonederstersquo lsquoDeze twe brenghen vierandere voort namentlyck hoop ende vrueghde die uyte begheerlycke met vrezeende droefheyd die uyte afkeerlycke krachten spruyten Van alle welcke metteghene die doch daar uyt voortkomen hier na oock ghezeyt zal werdenrsquo (WelleveI III 2) lsquoAant wel verstaan van welcke nederste krachten der zielen met allen veleis gheleghen Want het zyn ghereedtschappen of wercktuygen die wel ghebruycktzynde tot dueghden tot vrueghden ende tot zaligheyd maar mesbruyckt wezendetot zonden tot trueren ende tot onzaligheyd dienen voor huere ghebruyckers oftemesbruyckersrsquo (Wellev I III 3) De overeenkomst bij Spiegel in vs 447-448 isduidelijk Coornhert zal de in vs 447 genoemde lsquohertstochtenrsquo alle in apartehoofdstukken behandelen Coornhert betoogt dat het gebieden toekomt aan hetgemoed en het gehoorzamen aan de begeerlijke en afkeerlijke krachten Meestalis dit echter anders en springen de laatste uit de band Zij gedragen zich als hollendepaarden die de voerman verachten en zich in het verderf storten lsquoWant zy dooreen bedriechlycke waan van ghoede ende eerlycke dinghen zich afkeren van wareduechde ende eere ende zo ghezamentlyck inder zonden verderfenissen metschanden springhen Het ghemoed is de verstandelycke kracht der zielen waar

HL Spiegel Hert-spiegel

250

mede de mensche al tghene men magh verstaan ontfangt ende bewaart of kenten oordeelt Deerste is ghedoghelyck Die ontfangt ende behout als een zuyverespieghel het licht met het beelde des dings dat daar inne schynt ende daar voorverschynt Maar dander krachte is werckelyck Deze anschout kent ende oordeelttghene voor deerste inden lichte verschynt Inde eerste te weten in de lydelyckekrachte des verstandelyckheyds verschynen zich de verbeeldinghen komendeuyten zinnen Dit zyn dan de ghedachten Deze bewaart zy als voghelkens indekouwe derghedenckenissen alzo is zy als een leerling ghedoghende desleermeesters onderwyzinghe Deze leermeester is de werckelyckeverstandelyckheyd Want zy de ghedachten of des ghemoeds verbeeldinghen (dateen is) mette redene overweeght met onderzoeck anmerekt ende metonderscheydelycke kennisse oordeelt ende bestiert Zulx is die eyghentlycke aartvande edele scherpzinnicheyd des redelyken mensches Hier met bespeurt hy vindthy ende kent hy uyt zich zelve zonder iemands onderwys dinghen hem te voorenverholen wezende Des verstandelyckheyds werck is te onderzoecken wat waarheydof loghen is maar de reden spuert na wat ghoed is of quaad Welcke reden zelfmede is een verstandelycke ende werckelycke krachte Doch schynt haar werekingheeen weynigh te verschillen vande werekinghe des verstandelycken werekelykekrachts Want daar deze t oghe vest op weynigh dinghen inde verbeeldinghe daarziet de reden teffens op veele dinghen Want zy ooght op dueghde ende zondeop bate ende schade op lust ende verdriet op vreughde ende rouwe op minderende meerder t een teghen t ander overweghendersquo (Wellev I II 6-11) Wij moetenhet ons zoacute voorstellen Coornhert kent twee vormen aspecten van het verstandDe eerste vorm is ontvangend passief krijgt de ver-beeldingen van de zintuigenen bewaart die zo nodig in het geheugen De tweede vorm is de werkende deactieve die kent overweegt en oordeelt over die verbeeldingen of gedachten Indat actieve verstand zijn ook twee aspecten het verstand dat zich bezig houdt methet objectieve denken over zaken die de materie betreffen het materiaal door dezintuigen aangedragen Als wij zeggen twee en twee is vier dan volgt toestemmenmaar zeggen wij twee en twee is vijf dan volgt ontkennen Als wij in de verte ietszien en zeggen dat is een boom of dat is een mens dan kan het verstandtoestemmen of ontkennen Wij spreken in dit geval over ons denkvermogen Hettweede aspect heeft een veel hogere functie het is de rede waaraan Coornhert inhet tweede boek van zijn Wellevenskunste een hoofdstuk wijdt lsquoDe Reden is indenmensche zo heerlycken ghave Gods dat alle mensche die zich zelf redensbestieringhe onderwerpt daar door een Heere weidt ende bestierder aller andererdierenrsquo (Wetteve II II 9) De rede onderscheidt dus de mens van de dierenbenevens zijn onsterfelijkheid voegt Coornhert er tussen haken aan toe De redeis veel lsquomobielerrsquo dan het verstand lsquoZij springt of huppelt vant een opt ander Daaranschouwt zy nu ditte dan datte onderzoekende wat ghoed is ende waarachtighDe reden bestiert de ghedachten recht als een vrouwe vanden huyze hare maartendie anders int wilde zouden zwerven lsquoIn zulck huppelen ende springhen herwaartsende ghins lopende (twelckmen ghemeynlyck nu noemt discoureren datsredenpleghen) wandert de reden door alle middelen van bewyzinghen Zy neemthare blycken

HL Spiegel Hert-spiegel

251

vant lochenen tot het toestemmen of ja zegghen als tis nacht of ds dagh Ten isgheen nacht (dits het lochenen) dus ist dagh (dits het toestemmen)rsquo (Well II II 5en 6) Deze gave Gods noemt Spiegel het vernuft De hartstochten mogen stormlopen tegen de rede als het onderwijs derzelve goed is en de praktijk daarmee inovereenstemming dan is zij een lsquobetemster der hertstochten ende een leydsterredes levensrsquo Zo schrijft Coornhert (Wellev II II 13) en zo denkt Spiegel ook455 De redactie van het hs koude oudheijt die van de druk-1614 en van de

volgende drukken koude oudheid Beide redacties geven zin de versie van dedruk spreekt voor zichzelf voor vele zestiende- en zeventiende-eeuwers was datmet die van het hs niet minder het geval Volgens de humeurenleer waaraan in derenaissance grote waarde werd toegekend was de ouderdom koud en droog eencombinatie van onaangename eigenschappen Bovendien hij stond onder invloedvan de planeet Saturnus al met al een situatie voor de oude mens om vatbaar tezijn melancholie Ik geef de voorkeur aan de redactie van het hs Allereerst om hetgezag dat ik het toeken Ook vestigt het hs niet de indruk dat de kopiist in zijnconcentratie werd gestoord de penvoering is vast niet aarzelend en het schrift isregelmatig Vervolgens de inhoudelijke kant Waarom zou juist koude tot de rampender wereld behoren en niet bv hitte Dan koude plaatsen wij in een andere categoriedan de overige leden van de opsomming Die zijn alle toegespitst op de mens datis met koude niet het geval Koude oudheijt schaart zich zonder enige moeite in derij der rampen die mens bedreigen zij immers treft ieder mens496 De Jongs commentaar bij dit vers lsquoGezegd is t gauw genoeg (maar gedaan

niet)rsquo De Jong moet de klemtoon op haast gelegd hebben een extra nadruk wantmetrisch krijgt haast de klemtoon Met genoegh is dat ook het geval dat woord heefteveneens een metrische heffing maar kan ook een extra accent krijgen Ik leesdan tis haast genoacuteeacutech gezeijt Dan is de zin er is nu wel genoeg van gezegd eris (meer dan) voldoende over geredeneerd Ik geef de voorkeur aan deze laatsteverklaring Daarvoor heb ik twee argumenten Naar mijn oordeel past De Jongsinterpretatie niet in de gedachtengang van Spiegel zij is te lsquofrivoolrsquo Spiegel isdoodernstig in zijn beschouwing t is voor hem een kwestie van lsquoto be or not te bersquoBovendien in Tschort an tbeslaan is al over een beginnen een ondernemengesproken Dit is speculatief ik geer het toe Belangrijker acht ik het tweedeargument De eerste beide boeken hebben een gelijk geaard slot Men vergelijkeBk II 473 Maar zangh-vreughd ghij bezwijkt zoo ist ook rijt te rusten Bk I 575Maar hou Calliop ist nu niet schier tijt te swijghen In beide gevallen is er sprakevan de gedachte tis nu wel voldoende er moet een eind aan komen Hiermee zoude tweede interpretatie (er is nu wel genoeg van gezegd er is (meer dan) voldoendeover geredeneerd) van bk III 496b parallel lopen Ook in de context di degedachtengang van Spiegel lijkt mij deze verklaring de juiste Hij heeft zijn onderwerpaan alle kanten bekeken van voren naar achteren en omgekeerd hij heeft hetonderste bovengehouden en beklopt rondom En tot slot zegt hij begin ermee daarkomt het op aan Vaarwel tis nu welletjes

HL Spiegel Hert-spiegel

252

Aantekeningen bij Kleio

4 Het is mij niet duidelijk waarom De Jong - Dr AJ de Jong Een viertal Dichtersen Prozaschrijvers uit de Vroeg-Renaissance Zwolle 1925 - hier spreekt vanlsquoSpieghels tuin bij zijn buiten Meerhuizenrsquo Hij doet dat blijkbaar in navolging vanVlaming - P Vlaming HL Spieghels Hertspieghel en andere ZedeschrifttentAmsterdam By Andries van Damme MDCCXXIII - Diens aantekening luidt lsquoDesDichters tuin aen den Amsteldyk Hy noemt het Muze toren hof als een hof daerde toren der Muzen op stondt Deze was een groote Lindeboon naer de wyze vandien tydt gevlochten en met trappen in de hoogte gelegt en gevormt tot een Prieelwaer in men wel twintig menschen in t ronde eerlyk kon onthalenrsquo Vlaming en DeJong gaan uit van de betekenis hof = tuin waarin de Muze toren staat Maar er iseen andere interpretatie mogelijk Ik denk veeleer aan een Muzenhof di deresidentie van de Muzen waar de Muzen hof houden beeld voor lsquowaar gedichtwordtrsquo Ik vind daarvoor steun in Prinsenhof Volgens het WNT XII II 4215 lsquo1oHof residentie van een prins (vorst) P r i n c e n h o f La cour de prince Aula basilicaPlantrsquo En lsquo2o In t bijzonder residentie van den prins-stadhouder t OudePrincen-Hof Bestaende uyt een voornaem gedeelte van t groote StAechten-Clooster Hier hadt Willem van Nassau Prince van Orange alsStadt-houder en Gouverneur deser Provincie zijn residentieplaets verkosen VBleyswijck Beschr v Delft 547rsquo Ook Leeuwarden heeft in deze zin een PrinsenhofWelnu dit Muzenhof was een torenhof een hof in een toren een Muzen-toren-hofdus Dit is een tuinhuis een bouwsel van drie verdiepingen beneden vierkant deeerste verdieping achthoekig en de bovenste rond Zoacute wordt ons hetMuse-Tooren-hof in bk VII vs 59 e vlgg beschreven lsquodaar biett ons Tmuse-tooren-hof op eenen grontt drie schuijl-huts boven een vierkant achthoekichront enzrsquo Er is geen enkele reden om het Muse-Tooren-hof in bk IV vs 4 nietgelijk te stellen aan dat in bk VII vs 59 En ook het tempeltgen der Muisen bk IVvs 29 is hetzelfde gebouwtje waar Spiegel zich voor rust terugtrekt na hetbewonderen van bloemen en planten in zijn tuin zoals dat beschreven wordt in vs58 van bk VII Waarom Vlaming bij bk IV vs 29 de identificatie met de lsquokoepelrsquowel maakt (zie zijn lange aant bij dat vers) en in bk VII vs 59 toch weer naar delindeboom verwijst begrijpen wij uit zijn verklaring van op eenen grondt (bk VII vs59) lsquot Muze-toren-hof) de gevlochte lindeboom (van welken over het vierde boekgesproken is) stondt op denzelven grondt met het achtkante speelhuis waer opmen boven als op een trans rondom konde gaenrsquo Maar op eenen grondt kan hierslechts betekenen op een fundament de woordgroep heeft alleen betrekking ophet driedelige bouwsel35 De drukken-16141615 - ook Vlaming en De Jong - hebben oud-freux De

Jong tekent aan lsquoWaarschijnlijk drukfout voor oud-frenx di ouderwetsch vglDuitsch altfraumlnkischrsquo De Jong had gelijk het hs heeft inderdaad oud-frenx In hetWNT XI 1560 vinden wij sv oudfrensch het volgende lsquoWaarschijnlijk een vande Oostelijke naburen overgenomen woord mhd altvrenkisch hd altfraumlnkischeigenlijk op de wijze van de oude Franken Ouderwetsch uit den ouden tijd afkomstigof daarin thuis behoorende Daar de oorsprong van het woord niet meer gevoeld

HL Spiegel Hert-spiegel

253

werd is het op verschillende wijzen verbasterdrsquo In hetzelfde lemma wordt Spiegelaangehaald lsquoEen oud-freux horenherpersquo Blijkbaar wordt freux als een verbasteringbeschouwd maar ik opteer voor een foutieve lezing of een zetfout van de zetterOok Hooft gebruikte de vorm frenksch in de Neederlandsche Histoorien Ed 1656blz 59 Ik geef hier de passus omdat die illustratief is Hendrik Dirkzoon Mr Hendrikwerd met zijn kornuiten in 1578 toen Amsterdam zich bij de opstandelingen aanslootuit de stad verbannen Zij hadden de dood verwacht lsquoDoch zy werden aan SantAntonis dyk opgezet van waar hy met eenighe andren zich naa Haarlem deedvoeren Aldaar gekoomen en dit pak van zyn hart zynde ging hem boertens lustaan ende zeid hy tot zyn makkers een ding hebben wy vergeten Als zy vraagdenwat antwoordd hy den kruiwagen T welk in Amsterdamsch gezeit is de lyntoghten t mennen der zaaken naar hunnen zin Ende als hum zyn gevoelen noopendedit omhangen der hekken werd afgevordert huimetuit (zeid hy) hoedt u voor deweecircrstuit Dit ook is een outfrenksch spreekwoordt rsquo Uit de contekst valt op temaken dat outfrenksch hier is gebruikt in de zin oud-Nederlands of uit oude tijdstammend Wat is een hooren-herrep Het WNT VI 1906 lsquoharp (lier) uit een paarhoorns gemaakt (citaat Spiegel) Vlaming een ouderwetsche herpe met hoorneneen Lier gelyk dezelve op penningen marmers en gesteenten voorkomtrsquo Hierbijsluit De Jong aan lsquoEen lier een soort harp die twee krullen hadrsquo69 De redactie van het hs is Faam-klaps snelle wieken die van de drukken ook

die van Vlaming en die van De Jong faams klapsnelle wieken Aan de versie vanhet hs moet de voorkeur gegeven worden Daarvoor zijn twee argumenten 1 Heths geeft een duidelijke zin de snelle wieken van de faam die klapt = geruchtenverspreidt Wat klap-snelle wieken zijn is minder duidelijk zijn dat vleugels die doorhet klappen snel zijn Dan gaat het geruchten verspreidend element verloren 2 Invs 79 wordt gesproken van klapper-zieke faam (ook in de drukken) di de faam diegraag klapt = geruchten verspreidt70 Over goden halfgoden en helden kon de zestiende-eeuwer lezen in de werken

van de mythografen Lilio Gregorio Giraldi De Deis Gentium Bazel 1548 VincenzoCartari Le Imagini degli Dei antichi Venetieuml 1571 Natalis Comes MythologiaeVenetieuml 1567 Dit zijn eerste drukken anastatisch herdrukt in de Garland SeriesNew YorkLondon 1976 Zie hierover Jean Seznec La Survivance des dieuxantiques London 1940 in het Engels vertaald door Barbara F Sessions enuitgegeven in de Bollingen Series (XXXVIII New York 1953 als The Survival of thepagan Gods Toch krijg ik de indruk dat Spiegel vooral putte uit BoccacciosGeneologia deorum gentilium Ik heb gebruikt de Italiaanse vertaling La Geneologiadi gli Dei de Gentili Venetieuml 1581 Het nu volgende heb ik aan dit werk ontleendPrometheus was de zoon van de titan Japetus Al jong aangetrokken tot de studievertrok hij naar Assyrieuml waar hij het onderwijs van in die tijd beroemde Chaldeeeumlnvolgde Vandaar begaf hij zich naar de toppen van de Kaukasus waar hij doorwaarneming en speculatie inzicht verwierf in de loop der sterren de natuur van debliksem en de oorzaken van vele dingen Hij keerde terug naar de Assyrieumlrs die hijuit primitieve omstandigheden ophief tot geciviliseerde mensen Hij onderwees henoa in de astrologie Later zou hij door Minerva in de hemel zijn toegelaten Daar

HL Spiegel Hert-spiegel

254

zag hij de werking van het vuur dat hij aan de stervelingen op aarde bracht Alsstraf zou hij op bevel van Zeus in de Kaukasus aan een rots zijn geklonken waareen adelaar elke dag zijn lever kwam uitpikken die s nachts weer aangroeideHercules zou hem bevrijd hebben74 Algemeen werd aangenomen dat de astrologie haar oorsprong vond in het

gebied van de Euphraat in Babylonieuml en Assyrieuml zie de aant bij vs 70 Of nu deBabylonieumlrs en Assyrieumlrs precies hebben gehandeld zoals de renaissancisten zichdat voorstelden is niet relevant Zij dachten dat aan de Euphraat de eerstehoroscopen werden gemaakt Of de methoden toen dezelfde waren als die zijhanteerden daarover maakten zij zich niet druk Volgens Spiegel brachten zij opshemels booghe di de halve bol die de waarnemer ziet boven de horizon en diehij projecteert op een plat vlak als een halve cirkel ringhen huijzen beelden aanWilde een astroloog een horoscoop van iemand trekken dan handelde hij als volgthet exacte ogenblik van de geboorte - dag uur minuut - was bekend In tabellenzocht hij de stand van de planeten op dat ogenblik op Deze tafels richtten zich watde plaats betreft op bepaalde plaatsen wat de tijd aangaat op het middaguurMeestal moesten er dus modificaties worden aangebracht Daarop werden cirkels(ringhen) getrokken in het midden waarvan zich de aarde bevond Deze cirkelswerden in twaalf segmenten (huijzen)verdeeld - een ingewikkeld probleem - daaropwerd de horizon aangebracht die het twaalfde huis scheidde van het eerste Iederhuis had een bepaalde naam die voor de persoon moest worden ingevuld Aan decirkelranden bevonden zich de tekens van de dierenriem en die der planeten debeelden Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er ook andere methodenbestonden tot het formeren der twaalf huizen Vlaming en De Jong geven een hiervanzeer afwijkende interpretatie88 Vlaming suggereert in zijn aantekening dat lsquohet verachten van vrouwenminrsquo

waarheijts hooft-wets verzuijm zou zijn De Jong neemt deze suggestie feitelijk overlsquoWaarheids hoofd-wetrsquo doelt misschien op het gebod der liefde De waarheid lsquoHetis niet goed dat de mensch alleen zij was door Orpheus miskend ()rsquo De Jongheeft een van de drukken 16141615 ook van Vlaming afwijkende redactie ip vanhooft-wets heeft hij hoofd-wet een eigenmachtige conjunctuur of en daaraan geloofik eerder een drukfout Deze interpretatie berust op het verhaal dat BacchantenOrpheus verscheurd zouden hebben omdat hij na de dood van zijn Eurydice zichverre van vrouwen hield Nu is het altijd gevaarlijk bij interpretatie met externegegevens te werken De vraag wat is waarheijts hooft-wet ligt voor de hand Danmoeten wij weten wat Spiegel als waarheid beschouwde hoe hij die dacht teverwerkelijken en wat die kon tegenwerken Vervolgens kunnen wij zien hoe eengegeven van de mythe van Orpheus daarin functioneert of kan functioneren Verderdan een aanvaardbare plausibiliteit kunnen wij meestal niet komen in problemenals deze Welnu in bk III kunnen wij terecht

Godt waarheijt waare deuchdt is onzer zielen spijsVergeefs el zoeken menschen reukeloos onwijsin schauw-lust haar genoecht

Waarheijt elders de juiste dingwaardering staat tegenover de schauw-lust van de

HL Spiegel Hert-spiegel

255

personen die zich in Platos grot bevinden en die zich vergapen aan het schijngoedtvalsch (bk III vs 124) lsquorijkdom hooghe staat faam wellust weetsucht prachtighen zulke ijlheijd meerrsquo (bk III vs 125-126) Wie op zijn handelen let merkt datlsquoachteloosheijdgrond-oorzaak is alleen van onheijl schuldt of boosheijdrsquo (bkIIIvs 177-178) Tegenover de achteloosheid stelt Spiegel de lsquogauwrsquo andachtrsquo dielsquotversuijmen reukeloosrsquo (bk III vs 188) di het lichtzinnig tekort schieten te nietdoet Hij geeft als voorbeeld de smid die hoewel hij de hitte van het vuur kent zichdoor achteloosheid toch brandt Waarheijts hooft-wet is dus bedachtzaamheidaandacht een zekere waakzaamheid van de geest om de juiste beslissing te nemenbij het afwegen van de gevolgen van handelingen in een bepaalde situatie Waaris Orpheus achteloos geweest waar heeft hij waarheijts hooft-wet voordachtig divooruitziend bedachtzaam te handelen geschonden Zijn jonge echtgenoteEurydice zou - zo verhaalt de mythe - door een slang gebeten zijn en zijn gestorvenDoor zijn klaagliederen wist hij Hades de god van de onderwereld te roeren en hijmocht haar mee terugnemen naar het land van de levenden op voorwaarde dat hijniet naar haar omkeek voor hij het zonlicht had bereikt Even werd het hem temachtig en gaf hij toe aan zijn hartstochtelijk verlangen haar te zien Toen hij zichomwendde verdween haar ziel als een zucht in het eeuwige duister91 Er staat historisch niets vast over de persoon van Homerus De bekende

portretbustes zijn in de Hellenistische tijd ontstaan De blinde ogen van ditgeiumldealiseerde beeld geven er een extatische uitdrukking aan92 De aantekening van De Jong is niet ter zake De druk-1615 brengt een

eigenmachtige emendatie aan en verandert priester (in de redactie van de druk-1614en Vlaming) in priesters Waarom dit gedaan is kunnen wij slechts gissen Wie diepriesters zijn is niet duidelijk Ziehier de aant lsquoDe Helikon is een berg in Boeotieumlen de verblijfplaats der Muzen Daar is de bron Hippocrene wie daaruit drinkt wordtdichterrsquo De Jong had naar Vlaming moeten luisteren diens verklaring is juistlsquoHesiodus priester der Zanggodinnen op den Helikonrsquo Hesiodus leefde ongeveer700 v Chr Hij was geboren in Boeotieuml zoon van een eenvoudige boer Als kindreeds hadden de muzen op de berg Helikon hem - hij weidde op de hellingen zijnschapen - tot dichter gewijd Hij bleef hun vereerder hun priester Spiegelbewonderde zijn ernstige stoere moraal94 De Pelasgers woonden volgens Homerus in Thessalieuml bij latere schrijvers zijn

zij over geheel Griekenland verspreid97 Titus Lucretius Carus (98-55 v Chr) Zijn hoofdwerk is de De Natura Rerum

= De Natuur waarin hij de leer van Epicurus verdedigt vaak op meeslepende wijzeIndruk op Spiegel zal vooral gemaakt hebben dat Lucretius een leven aanbeveeltnaar de eisen van de natuur een leven van eenvoud niet beroerd door hartstochtende ataraxia een leven dat zich beperkt tot het noodzakelijke een leven vrij vanbijgelovige angsten en vrees voor de dood Lucretius religieuze opvattingen vondenzeker geen genade in Spiegels ogen De beroemde versregel tantum religio potuitsuadere malorum (bk I vs 101) = tot zoveel kwaad kon de godsdienst raden zalhem een gruwel zijn geweest Lucretius poeumltische vormgeving wist hij ongetwijfeldte waarderen

HL Spiegel Hert-spiegel

256

98 Vergilius hoordwerk was de Aeneis in twaalf boeken behelsde dit epos deomzwervingen van de Trojaanse held Aeneas en zijn strijd in Italieuml na zijn vluchtuit het brandende Troje De vergelijking met Homerus werd algemeen aanvaardde eerste zes boeken werden gesteld naast Homerus Odyssea de laatste zesnaast de Ilias99 Ovidius was zeer geliefd in de renaissance vooral zijn Metamorphoses door

Vondel vertaald als Herscheppinge maakten furore en er is nagenoeg geen dichterin de zestiende en zeventiende eeuw die niet aan dit werk ontleende Spiegel verwijstnaar zijn Amores in drie boeken 49 elegieeumln gericht tot Corinna geen werkelijkevrouw maar een beeld van Ovidius fantasie Zijn Ars Amatoria ook in drie boekengeeft voorschriften voor gelieven om elkaar te veroveren100 In feite was Plautus geen slaaf maar hij voorzag een tijdlang in zijn onderhoud

door het werk te verrichten dat gewoonlijk door slaven werd gedaan Terentius waseen vrijgemaakte slaaf Hun blijspelen werden in de renaissance zeer gewaardeerdze werden op de Latijnse scholen gelezen - oa om het Latijn als spreektaal machtigte worden - hoewel de opvoeders bezwaren hadden tegen de lichtzinnige inhoudDe rectores schreven daarom stukken met een goede moralistische strekkingPlautus zowel als Terentius bewerkten Griekse comedies maar zij deden hettalentvol Van Plautus zijn een twintigtal blijspelen over Hooft volgde in zijn Warenarde Aulularia na hetzelfde deed Moliegravere in zijn lAvare Terentius schreef zes stukkendie alle over zijn De Eunuchus (de Eunuch de lsquovrouwenoppasserrsquo) de Phormio(de parasiet Phormio) de Adelphoe (de broers) behoren tot de beste101 Spiegel waardeert hier Seneca alleen als schrijver van tragedies Als zodanig

genoot hij grote bekendheid lsquoOnze Senecarsquo was een voorbeeld voor derenaissancistische treurspel-dichters men volgde hem na en vertaalde hem Zobracht Vondel zijn Troades (de Trojaanse vrouwen) als De Amsteldamsche Hecubain het Nederlands over Hooft deed hetzelfde voor een gedeelte van zijn MedeaDaarnaast was Seneca de auteur van een groot aantal filosofische en moralistischegeschriften die grote invloed op Spiegels ideeeumln hadden oa de Ad LuciliumEpistolae Morales Spiegels vriend Coornhert vertaalde De Beneficiis libri VII alsLucius Annaeus Seneca Vanden weldaden enz102 Boethius bekleedde in Rome belangrijke ambten in 510 was hij consul tot

dit ambt werden in 522 zijn zoons geroepen Boethius hield toen een lofrede op degoten-koning Theoderik Maar hij viel spoedig in ongenade De keizer van hetOostromeinse rijk Justinus trachtte de katholieke Italianen op te zetten tegen deariaanse Theoderik en Boethius werd van medeplichtigheid verdacht Hij werd inPavia gevangen gezet In de gevangenis schreef hij zijn De consolationePhilosophiae De Troost der Wijsbegeerte eacuteeacuten der meest vertaalde boeken uit dewereldliteratuur Zoacute Coornhert Boethius van de vertroosting der wysheyd uyt tLatyn opnieus vertaalt door DV CoornhertAnno 1585104 Otfrid (ong 850) monnik van de abdij vanWeissenberg in de Elzas behandelt

in zijn Evangelieumlnharmonie de stof der evangelieumln in het Frankisch het stafrijmmaakte plaats voor eindrijm De stof is dezelfde als die van de oud-Saksische He-

HL Spiegel Hert-spiegel

257

liand (ontstaan tussen 822 en 844) maar dit werk behield zijn Germaanse versvormOtfrid beoogde ook de grootheid van zijn volk de Franken107 Petrarca (1304-1374) was geboren in Arezzo aan de bovenloop van de Arno

In zijn Rime was Laura het object van zijn liefdeslyriek In 1341 werd hij in Rometot dichter gekroond met een lauwerkrans Het Latijnse laurus bracht men in verbandmet laudare = prijzen Petrarca speelt met deze betekenis in zijn sonnet Quando iomovo i sospiri a chiamar voi (letterlijk wanneer ik mijn zuchten in beweging brengom u te roepen) Spiegel lijkt naar de lauwer-krans te verwijzen Dit krijgt nog meergewicht door het feit dat Apollo het zegt Deze achtervolgde de nimf Daphne dochtervan de riviergod Peneus in Thessalieuml Zij smeekte haar vader haar te redden ToenApollo haar wilde grijpen werd zij een laurier Apollo nam de boom aan als de zijneen kroonde zich met een krans van zijn bladeren Misschien speelt de naam Laurabij Spiegel mee Een beroemd beeld van Apollo en Daphne is dat van Bernini(1598-1680) Galleria Borghese Rome113 De Burcht te Leiden is waarschijnlijk aan het eind van de 11de eeuw ontstaan

Hij bestaat uit een heuvel door mensenhanden opgeworpen 12 m boven hetoorspronkelijkemaaiveld 9m boven de tegenwoordige omgeving De top is omgevendoor een gekanteelde muur met weergang en bogen Voor verdere beschrijving enafbeeldingen zie men De NederlandscheMonumenten van Geschiedenis en KunstDl VII De provincie Zuidholland Eerste stuk Leiden en Westelijk Rijnland DoorDr EH ter Kuile s-Gravenhage 1944 blz 33-38 afb blz 44-48116 Spiegel dichtte Coornherts grafschrift Hier rustWiens lustEn vreughtWas

deughtEn twaarHoe swaartOock vielNoch stichtZijn dichtGeschrijfMaar tlijfHierbleeftGod heeftDe ziel (Sint-Janskerk Gouda) (zie mijn art Coornherts grafschriftin de Sint-Jan in Gouda Spiegel der Letteren 14 1992)117 Aan de Amstel groeiden blijkbaar veel elzen ook Hooft schrijft erover in zijn

poeumlzie

Periosta die met traege stroomen glijtDoor dackers vet en t immergroene veldtDie spiegel voor de laege boomen sijtWel dicht op u begraesde cant gesteltAch stond jck oock op uwen oever groenSoo groeyd jck oock gelijck u Elsen doen

125 De redactie van het hs luidt der Griek en Romers werken die van de drukkenook van die van Vlaming en De Jong der Griek en Romers werken Het hs is hierjuist Romers is het meerv van Romer = Romein Griek moet dus ook een meervzijn wat het hs met een apostrof weglatingsteken voor en aangeeft dus Griekenvoluit der Grieken en Romers werken = de werken van Grieken en Romeinen watGrieken en Romeinen tot stand hebben gebracht190 Het hs heeft als redactie om ombekommert tleven de drukken om

ombecommert leven De lidw het en des worden veelal proclitisch gebruikt t ens met de apostrof achter de t en de s Dat vinden wij in het hs anders dan wijgewend zijn Maar niet alle zeventiende-eeuwers doen zo er zijn geen bindendevoorschriften Wanneer de apostrof achtergeplaatst is doet men dat om er de nadrukop te leggen

HL Spiegel Hert-spiegel

258

dat het lidwoord eacuteeacuten geheel vormt met het volgende woord dit acht men belangrijkerdan de apostrof op de plaats van weglating te zetten Natuurlijk blijft altijd demogelijkheid door een apostrof aan te duiden dat een letter (klank) is weggelatenDat is in vs 190 het geval t = te Er staat dus om ombekommert te leven als eenkoningh In de tekstoverlevering die leidde tot de druk-1614 is blijkbaar iemandgeweest die t als een lidwoord heeft gezien hetgeen niet een goede zin gaf endaarom werd weggelaten215 De traditie wilde dat Vergilius medicijnen zou hebben gestudeerd Vondel

schrijft in zijn Aen den Lezer bij zijn Vergilius-vertalingen (WB-uitg dl VI blz 45)lsquoDees dichter ter goeder ure in het dorp Andes bij Mantua geboren en in hetGrieksch namaels om zijn oprechtigheit en bloode eerbaerheit Parthenius genoemtwas te Kremone Milaen en Napels in Latijnsche en Grieksche taelkunde en alleedele wetenschappen en kunsten inzonderheit in artsenye en wiskunst opgetrockenrsquo Ook het feit dat hij in s keizers raad zat behoort tot de overlevering Hooft in zijnBrief aan de lsquoHeere van Asperenrsquo

Want wat was Maro goddelijckMin als een stijve zuil doch aen de puy van t RijckEen Raedsheer daer August wel rustigh op moght slaepenWiens wijsheidt hem te staed quam meer als menighs waepen

(vs 79b-82) Ed Stoett I blz 144

217Zulk heerschend in Aphrijken moet wel slaan op Scipio Africanus minor Hijwas de tweede zoon van Aemilius Paullus en werd door Publius Cornelius ScipioAfricanus maior geadopteerd Hij werd door Polybius staatsman veldheer enhistoricus in de Griekse cultuur ingewijd Deze vergezelde hem op zijn reizen enveldtochten Zo naar Afrika waar Scipio Karthago in 146 veroverde en verwoestteBeide Scipios kregen wegens hun strijd tegen de Karthagers de bijnaam AfricanusDe jongere was de beschermer van Terentius de blijspeldichter al wil deoverlevering dat deze niet meer dan een stroman was en Scipio de werkelijke auteurvan de comedies218 Vlaming meent dat in dit vers sprake is van Boeumlthius maar die was niet

verbannen hij zat Pavia in de gevangenis Met De Jong ben ik van oordeel dat hethier om P Ovidius Naso gaat220 Zoo Christus v leeraart verwijst naar de bergrede in Luk 6 in het bijzonder

de verzen 41 evlgg lsquoWat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder maar debalk in uw eigen oog bemerkt gij niet Hoe kunt gij tot uw broeder zeggen Broederlaat mij de splinter die in uw oog is wegdoen terwijl gij de balk die in uw eigenoog is niet ziet Huichelaar doe eerst de balk weg uit uw oog en dan zult gij scherpkunnen zien om de splinter in het oog van uw broeder weg te doenrsquo220 Op de Apollo-tempel van Delphi stond γνωτι σεαυτόν = ken u zelf

Chaerephon eacuteeacuten van Sokrates volgelingen vroeg aan de Pythia - deApollo-priesteres - of er een wijzer man bestond dan Sokrates Het orakel luiddenegatief Sinds beschouwde Sokrates zich als in dienst staande van Apollo (ziePlatos Apologie 20e - 21c) Sokrates was zich zeer sterk bewust van deontoereikendheid van zijn kennis ik weet dat ik niets weet een door Spiegel graaggeciteerd oordeel Ik geef hier en-

HL Spiegel Hert-spiegel

259

kele plaatsen uit Platos Apologie Waarschijnlijk komt deze het dichtst bij de doorSokrates uitgesproken verdedigingsrede zeker is dat niet zij wordt ook wel alsapocrief gezien Sokrates zegt dat hij zich door die godspraak veel vijanden op dehals heeft gehaald nl door de reputatie een geleerde te zijn lsquoWant telkens als ikeen ander van onwetendheid overtuig menen de toehoorders dat ikzelf op dat stukeen geleerde ben De waarheid echter mijne heren zal waarschijnlijk wel deze zijndat het de god is die in werkelijkheid geleerd is en dat hij in dit orakel heeft willenaantonen dat de menselijke geleerdheid weinig of niets waard is Nu heeft de godwel de Sokrates genoemd die hier voor u staat maar blijkbaar heeft hij mijn naamslechts gebruikt bij wijze van voorbeeld zoals hij even goed had kunnen zeggenldquoMensen diegene onder u is de geleerdste die zoals bv Sokrates heeft lereninzien dat hij op stuk van geleerdheid waarlijk van generlei betekenis isrdquo En daaromga ik nu nog steeds rond daarom onderzoek ik en ondervraag ik volgens de geestvan de god al wie ik voor geleerd houd medeburgers zowel als vreemden En zodraik ervan overtuigd ben dat hij niet geleerd is span ik me in om hem aan te tonendat hij het inderdaad niet is Dat is mijn bijdrage voor de dienst van de god Enzolang ik adem en ertoe in staat ben zal ik nimmer ophouden met filosoferen metu aan te sporen met ieder van u die ik op mijn weg aantref terecht te wijzen Ikzal u zeggen zoals ik het gewoon was ldquoWaarde vriend ge zijt een Athener dwzeen burger van de grootste en om haar macht en wetenschap meest vermaardestad En gij schaamt u niet u in te spannen om zoveel mogelijk geld bij elkaar teschrapen en roem en eer Maar om inzicht en waarheid en om de volmaking vanuw ziel bekommert ge u niet Daar kijkt ge niet eens naar omrdquo En mocht iemandvan u dit betwisten en beweren dat hij er wegravel zorg voor draagt neen dan zal ik hemniet gemakkelijk loslaten ik zal niet weggaan voordat ik hem ondervraagdonderzocht en weerlegd zal hebben En blijkt het dan dat hij de ware deugd nietbezit maar dat hij beweert van wel dan zal ik hem verwijten dat hij t minst geeftom wat t meest waard is en minder belangrijke dingen hoger aanslaatrsquo (Apologie23a-23c en 29d-30a) Zorg dragen voor zijn ziel dat was het wat Sokrates wildeen wat ook Spiegel nastreefde222 De sofisten beriepen zich wel op Sokrates - wat betreft zijn vragen aan het

individu gesteld - maar in werkelijkheid bestreden hij en zijn leerlingen oa Platohen heftig De kern van de leer der sofisten was het homo-mensura- beginsel demens is de maal aller dingen En dit wel in dubbele zin er is geen bovennatuurlijkantwoord op de vragen die de mens zich stelt over zijn situatie en ieder individuoordeelt naar zijn verstandelijke vermogens Beide standpunten worden door Platoafgewezen De dialectiek der sofisten ontaardde in eristiek in een zedeloozewoort-strijt Vs 221 verwijst naar vs 220a en vs 222 naar vs 220b207 Wij vinden hier een toespeling op een oud lied dat Coster gebruikte voor zijn

Teeuwis de Boer312 Dit is een moeilijke passus mijn interpretatie is tastenderwijs gevonden en

zij is niet onherroepelijk Vlaming maakt bij waalt de opmerking lsquoMogelijk verkiestrsquoDe Jong verklaart lsquoWalen = dolen dwalen ldquoNa dat die weeght of waaltrdquo = naarmatedie kennis gewicht in de schaal legt of dwaaltrsquo Misschien heeft hij gelijk Nu lijkt

HL Spiegel Hert-spiegel

260

mij weeght of waalt een staande uitdrukking Ik heb daarvoor twee argumenten 1de allitteratie wijst erop 2 Kiliaen kent een uitdrukking weghen ende wijseniemanden Het Latijnse aequivalent deducere amp instruere aliquem = iemand leidinggeven en onderrichten Weghen kan dus leiding geven vast gaan betekenen waaltzou daar dan mee in tegenstelling staan en het onzekere het wankele van de kennisuitdrukken Hoofts lijfspreuk Al waelt het = alles verandert alles is onzekerondersteunt deze verklaring Het is ook mogelijk dat Spiegel een weegschaal voorogen had De naald staat in het huis men legt kennis in een schaal de naald slaatdoor naar eacuteeacuten kant en blijft staan de kennis weegt Men legt kennis in een schaalmaar de naald wiebelt heen en weer waalt de kennis is onzeker is veranderlijkOok zo komt men tot de interpretatie naarmate die (=de kennis) vast of onzeker is313 Een bewijs voor de hoogh geachte klaarheijd des grooten Aristotels vinden

wij in de Meacutemoires van J-A de Thou (1553-1617) Het gaat over de studie van Paulde Foix De kardinaal dOssat - il avoit embrasseacute la doctrine dAristote malgreacute lacensure juste ou injuste de Ramus - lsquoexpliquoit alors Platon agrave Paul de Foix maiscomme les eacutecrits de ce divin philosophe quoique pleins de fleurs et dune agreacuteablevarieacuteteacute sont coupeacutes de digressions tireacutees de loin de reacutecits pris de la fable dinterrogations et de reacuteponses dans le goucirct des dialogues De Foix accoutumeacute agrave lapreacutecision dAristote qui ne seacutecarte jamais de son sujet se servoit de dOssat quilui deacuteveloppoit pendant le chemin les vrais sentimens de Platon rsquo318 De sententie amicus Plato sed magis amica veritas komt uit het Leven van

Aristoteles van Ammonius Saccas een Alexandrijns filosoof uit de derde eeuwnChr oa leermeester van Plotinus De uitdrukking gaat blijkbaar terug opAristoteles Nicomachische Ethica 1096a 10-20 Het gaat daar om het hoogste goeddat Aristoteles in zijn beschouwingen wil betrekken lsquoMet schroom benaderen wijhet omdat de theorie van de ideeeumln door vrienden van mij is opgesteld En toch ishet ongetwijfeld beter ja zelfs onvermijdelijk vooral voor filosofen de waarheid teverdedigen ten koste van onze innigste gevoelens want het zou verkeerd zijn aande waarheid niet te de voorkeur te geven boven de vriendschap hoewel beide onsdierbaar zijnrsquo321 De verzen 321-328 over Sokrates zouden kunnen teruggaan op Platos

Apologie vgl de aant bij vs 220 Sokrates bracht de filosofie uit de hemel naar deaarde in zoverre hij zich niet allereerst met fysische en metafysische problemenbezig hield maar met de mens als object van waarneming en beschouwing In ditopzicht was hij een sofist en kan als de grootste der sofisten gelden wier filosofiezich laat omschrijven door het dictum de mens is de maat aller dingen en hetDelphische Ken uzelf Maar hij wees hun stelling dat goed en kwaad door de mensengemaakt wordt af ook dat deze waarden slechts relatief zijn Hij geloofde aan deobjectiviteit van het verschil tussen goed en kwaad en in de objectieve waarde vanalgemeen geldende wetten Hij vertaalde deze zienswijze in het pogen door vraagen antwoord te komen tot steeds nauwkeuriger omschrijvingen van ethischewaarheden Hij toonde zijn gesprekspartners dat hun weten geen vaste grond hadmaar berustte op onjuiste veronderstellingen ingegeven door traditie en vluchtigeredenering De dialogen van Plato geven een meesterlijk getuigenis van dezemethode van de toets Dit zijn alle ingredieumlnten van Spiegels zienswijze

HL Spiegel Hert-spiegel

261

328 Sokrates had gemakkelijk kunnen ontkomen hij had invloedrijke vrienden diehem een goed heenkomen boden maar hij weigerde door dat te doen zou hijontrouw zijn geworden aan wat hij gedurende zijn leven had beleden Nogmaalsgrijp ik naar Platos Apologie lsquoNu zal wellicht iemand vragen ldquoMaar voelt gij dangeen schaamte Sokrates over een levenswijze die u vandaag nog wel eens hetleven kan kostenrdquo Daarop zou ik met volle recht dit kunnen antwoorden ldquoGe zijter naast man als ge denkt dat een man van enige waarde hoe gering ook zijndaden moet berekenen naar de kans op leven en dood Hij heeft maar een zaak tebeschouwen zijn die daden rechtvaardig of onrechtvaardig zijn het de daden vaneen goed of van een slecht manrdquo Eens wezen de oversten hem een plaats aan inhet gevecht hij bleef daar op gevaar af te sneuvelen ldquoNugrave wees een god mijn plaatsaan zo althans meende ik te begrijpen ik moest mijn leven doorbrengen in de studievan de wijsbegeerte in het onderzoeken van mezelf en de anderen Zou het dangeen schande zijn Atheners als ik nu mijn post verliet uit vrees voor de dood ofvoor welke andere moeilijkheid ookrdquo (Apologie 28b-28e)329 Voor Spiegels kritiek op Aristoteles zie men de Inleiding340 Het was bekend dat Sokrates in trance kon geraken Spiegel verwijst hier

naar een dergelijke toestand In het Symposium (220 cd) prijst Alcibiades SokratesHij vertelt ldquoToen eens een gedachte in hem opkwam stond hij nadenkend van deochtend af op dezelfde plaats Toen hij dat waarover hij dacht niet kon verklarenbleef hij staan denken en gaf het niet op Het was reeds middag en de soldaten diehet zagen en er zich over verbaasden vertelden elkaar dat Sokrates van de dageraadaf stond te peinzen Tenslotte plaatsten enkele soldaten uit Ionieuml toen het weldranacht zou zijn en na eerst gegeten te hebben hun veldbedden - het was toen zomer- rondom hem en gingen er onder de blauwe hemel op liggen om hem gade teslaan of hij het gedurende de nacht zou volhouden Sokrates stond inderdaad tothet volgende aanbreken van de dag en de opkomst van de zon Daarna toch ginghij weg nadat hij de opgaande zon had begroetrdquo (naar de Latijnse vertaling vanMarsilius Ficinus)381 Vlaming en De Jong verklaren vermom = vermomd bedekt Zij zien elk als

een zelfst nw blijkbaar en vermom als een bijv nw Ik meen dat vermom een zelfstnw is en elk een bijv gebruikt telw dus elk vermom gaat in praat = iederevermomming verschuilt zich achter mooie woorden388 Zulken schauw-beelt wijst terug naar qua geneijghtheijt der Natuijren Er is

een misvatting in het spel Iemand gaat uit van de situatie dat er sprake is van eenaangeboren zondige neiging De Natuijr krijgt de schuld Daartegen verzet hij zichen richt hij zijn verdediging Maar dit uitgangspunt is onjuist omdat het gaat om eenaangeleerd iets door de omgeving overgedragen Daardoor blijft dit buiten schot enwordt zelfs gevoed het wordt niet als de vijand gezien Het woekert voort doordathet niet bestreden wordt Bedoeld wordt de erfzonde389 Achter dit vers staat de humeurenleer (zie aant III 254 en II 162) Personen

in wie het phlegme de overhand had noemde men koud (koel) zij warenzachtmoedig en weinig geneigd zich op te winden Daar naast of tegenover stondenzij in wie het bloed overheerste - zoacute in de jeugd - die men heet noemde Zij warenop-

HL Spiegel Hert-spiegel

262

geruimd moedig en actief zij hadden een bruisende complexie Maar betoogtSpiegel dit houdt niet in dat de eersten geduldich = lijdzaam en de anderengrammoedich = tot toorn geneigd zijn397 In het NT worden de woorden ziet waakt en bidt gebruikt in verband met

de wederkomst des Heren Mark 1324 e vlgg Spiegel wendt deze passus meerals een algemeen moreel principe aan zoals dat beschreven wordt in Luk 2134ldquoZiet toe op uzelf dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschapen zorgen voor levensonderhoudrdquo Maar er bestaat naar mijn oordeel een nog grotereaffiniteit met Ef 417-32 waar Paulus tegenover elkaar stelt de oude en de nieuwemens De heidenen die God niet kennen leven in ontuchtigheid en onreinigheidldquoMaar gij geheel anders gij hebt Christus leren kennen Gij toch hebt van Hemgehoord en zijt in Hem onderwezen gelijk dit de waarheid is in Jezus dat gij watuw vroegere wandel betreft de oude mens aflegt die ten verderve gaat naar zijnmisleidende begeerten dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken en denieuwe mens aandoet die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtigegerechtigheid en heiligheidrdquo(Ef 420-24) Hierop volgen de morele voorschriftenniet de leugen maar de waarheid de duivel geen plaats geven niet stelen maarwerken geen ldquovuile redenrdquo maar goede tot ldquonuttige stichtingrdquo En tenslotte ldquoAllebitterheid gramschap toorn getier en gevloek wordt uit uw midden gebannenevenals alle kwaadaardigheid Maar weest jegens elkander vriendelijk barmhartigelkander vergevend zoals God in Christus u vergeving geschonken heeftrdquo (Ef431-32) De waarheid Christi staat in deze pericoop centraal zoals ook ldquozijnwaarheidrdquo bij Spiegel de hefboom is tot moreel handelen De laatste beide bijbelseverzen geven in extenso wat Spiegel in vs 400 zegt Ook Matth 71-2 is hier vantoepassing ldquoOordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt want met het oordeelwaarmede gij oordeelt zult gij geoordeeld worden en met de maat waarmede gijmeet zal u gemeten wordenrdquo401 Dat de mens een zwak schepsel is komt bij vele moralisten voor een

gemeenplaats zal men zeggen maar ook bittere werkelijkheid in een tijd waarinpest pokken cholera syphilis en menige andere ziekte niet te stuiten waren Qualucht ongezonde lucht is schadelijk Levinus Lemnius een zestiende-eeuwseZierikzeese arts betoogter zijn verscheidene dingen met een sterke afschuwelijkegeur zoals die van brandend leer en brandende hoorn Toch zijn ze niet schadelijkmaar verdrijven juist door hun scherpte de verpestende lucht en stank die opstijgtuit poelen moerassen en grotten Het is zeker dat de stank van cadavers modderigeplaatsen en bedorven water ziekten veroorzaakt en de lucht besmetten door hunwarmte en vochtigheid maar de vervluchtiging van bovengenoemde stoffen heeftdroogte tot gevolg Vandaar dat de mensen in ons land leer en hoorn verbrandenin hun huizen om de besmetting van ziekten legen te gaan en zich te beveiligentegen een verpestende lucht Vandaar het spreekwoord men brandt daar hoornom streken aan te duiden geiumlnfecteerd door de pest en andere ziektenrsquo (Les occultesMerveilles et secretz de la Nature Paris 1574 blz 138 vlgg) Ook Robert Burtongaat in zijn Anatomy of Melancholy (voor het eerst gepubliceerd in 1621) uitvoerigin op de betekenis van de lucht voor de gezondheid Laurentius lijfarts van de

HL Spiegel Hert-spiegel

263

Franse koning Hendrik IV ziet de juiste toestand van de humeuren en spiritus medeafhankelijk van de meer of mindere zuiverheid van de lucht Hij ried aan welriekendebloemen in de ziekenkamer te brengen het herstel van de patieumlnt werd er doorbevorderd (A Laurentius A Discourse of the Preservation of the Sight enz 1599Herdrukt als Shakespeare Association Facs No 15) En wat de nietigheid van demens betreft Montaigne wijdt er vele bladzijden aan in zijn Apologie de RaimondSebon om zijn zelfverheffing te vellen lsquoEst-il possible de rien imaginer si ridiculeque cette miserable et chetive creature qui nest pas seulement maistresse de soyexposeacutee aux offences de toutes choses se die maistresse et emperiere de luniversduquel il nest pas en sa puissance de cognoistre la moindre partie tant sen fautde la commanderrsquo (Essais II XII blz 129 in de ed- M Rat Editions Garnier FregraveresParis)404 Achter dit vers staat Matth 538-39 lsquoGij hebt gehoord dat er gezegd is oog

om oog en tand om tand Maar Ik zeg u de boze niet te weerstaan doch wie u eenslag geeft op de rechterwang keer hem ook de andere kant toersquo Het jus talionisoog om oog tand om tand had eens in Israeumll gegolden maar in Jezus tijd was dat- sedert lang - vervangen door een geldboete die bepaald werd naar de zwaartevan het misdrijf Jezus trekt die lijn echter verder door wederstaat de boze nietdwz gebruik niet dezelfde middelen die de boze tegen u aanwendt maar treedthem met een geheel andere houding tegemoet die van het kwaad niet met kwaadte vergelden437 Het woord temlust heeft Spiegel aan Coornhert ontleend Deze wijdt in zijn

Wellevenskunste een hoofdstuk aan de tem-lust ende volgh-lust VI V Daar lezenwij lsquoDeze noemtmen inden Latyne Continentia ende Incontinentia diemeneyghentlyck in Nederlandsch zoude moghen benamen temlust ende volgh-lustwant de tem-lust is een maticheyd daardoor die lust by bestieringhe des redenswerdt betemt of het is een matigh bedwang alder onnodighe lusten of begheertendaar zulx gheschiet onthoud zich de mensch van alle zinlyckheyden die onmatighzyn Haar eyghenschappe is alle dat boven noodurft werdt begheert te besnoeyenende alle quade lusten te wederstaan ende uyt te sluyten zo dat dezemeest onledighis inden afbreck vande quade of ydele lusten daar zy teghen strydet ende welckerwoestheyd zy betemt Maar des maticheyds meeste werck is die overwonnen lustenende begheerten in stiller rusten ten besten zedelyck te bestieren ende tebevooghden Hoewel men oock (doort menghen van t een onder t ander) dickmaalszeyt dat maticheyd oock donbehoorlycke lusten bestryt ende verjaaghtrsquo Met deinhoud van deze passus kon Spiegel geheel meegaan439 De gelt-Godt is ongetwijfeld de nieuw-testamentische Mammon Tegenover

elkaar staan Goods vrees - ik acht de inhoud daarvan gelijk aan het vertrouwen inGod - en de gelt-Godt(Matth 624) zie voor deze bijbelplaats de aant bij vs 458van dit boek De gelt-Godt dwingt de mens om matig te zijn in voedsel maar nietom die matigheid maar omdat men vreest voor schaarste te kunnen komen te staanomdat men geen vertrouwen in God heeft Hierachter staat Matth 625 zie daarvoorde aant bij vs 458 van dit boek Maar zo constateert Spiegel is uw vertrouwen inGod even vast gefundeerd als dat het geval is met de gelt-Godt dan is dat

HL Spiegel Hert-spiegel

264

veel sterker Die dingh-waardeeringh dwz de keuze tussen waar wilt gij uwschatten vergaderen werkt in al uw handelen Zie voor de bijbelplaats waarnaarverwezen wordt (Matth 619-20) de aant bij vs 468 van dit boek (Matth 619-20)445 Dien duivel wijst terug naar quant verstant in het vorige vers Duivel is hier

niet in letterlijke zin de boze maar symbool voor iets zondigs of duivel is hier eendemon die vereenzelvigd wordt met het quaat verstant Nu staat achter deze plaatsJac 47 lsquowederstaat den duivel en hij zal van u vliedenrsquo Hier gaat het om deboze bewerker van alle boosheid daar is het lidwoord den op zijn plaats In detekstoverlevering die als eindpunt de druk-1614 (waaruit alle latere drukkenvoortkomen) heeft staat den waarschijnlijk door iemand aangebracht op grond vande aangehaalde bijbelplaats Dat was niet de bedoeling van Spiegel Het hs heeftde juiste redactie het gaat om een lsquodetail-kwaadrsquo niet om de totaliteit458 Achter vs 458 e vlgg staat ongetwijfeld maar enigszins diffuus het

bijbelgedeelte waarin Jezus spreekt over het aardse in vergelijking met het hemelse(Matth 6 19-34) Bekende en relevante uitspraken daarin zijn lsquoNiemand kan tweeheren dienen hij zal de een haten en de ander liefhebben ofwel de een aanhangenen de ander verachten Gij kunt niet God dienen eacuten de mammon Daarom zeg ik uWeest niet bezorgd voor uw leven wat ge zult eten of wat ge zult drinken en ookniet voor uw lichaam wat ge zult aantrekken Is het leven niet meacuteeacuter dan het voedselen het lichaam niet meacuteeacuter dan de kledingrsquo (Matth 624-25) Vs 459-460 lijkt te zijngeiumlnspireerd door 1 Timoth 66-8 lsquoNu brengt de godsvrucht ongetwijfeld grote winstmaar alleen voor hem die tevreden is met wat hij heeft Want wij hebben in dezewereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen Als wij voedselen kleding hebben moet ons dat genoeg zijnrsquo468 In vs 468-472 zijn reminiscenties aan bijbelplaatsen verweven als de

volgende lsquoLeeft niet alleen voor geld weest tevreden met wat ge hebtrsquo (Hebr135a) lsquoVerzamelt u geen schatten op aarde waar ze door mot en worm vergaanen waar dieven inbreken om te stelenrsquo (Matth 619) lsquoEn nu gij die rijk zijt weenten jammert om de rampen die over u komen Uw rijkdom is verrot uw mooie klerenzijn door motten aangetast uw goud en zilver is verroestrsquo (Jak 51-3a)

Aantekeningen bij Terpsichore

8 Het woord teelt bergt de moeilijkheid in dit vers in zich Naast de gewone betekenisvan teelt als het produceren van een produkt en als visvangst als bedrijf uitgeoefend(WNT XVI 1185) werd het overgedragen op de tijd waarin de visserij werdbedreven en ook op het tijdvak waarin een ander bedrijf zich voltrok Het WNTXVI 1188 geeft een citaat dat geheel past in de context van de Hert-spiegel Hiervolgt het lsquoItem en sal gheenen Mr Bleecker geduyrende de teelte eenighdienstbooden nyet ghelycentieert zijnde als vooren mogen aennemen tegens deteelte vant naevolghende Jaer (als causeerende een quade emulatie) maer welde huyre ofte teelte ten vollen gheeumlxpireert zijnde Keur bleekerij Kennemerland a 1592 bij Boekenoogen De teelte is hier duidelijk de tijd dat het bleken wordt

HL Spiegel Hert-spiegel

265

uitgeoefendWij moeten het ons zoacute voorstellen Het linnen is gestekt di aan stokkenmet hennikken = koorden bevestigd om het te spannen en voor wegwaaien tebehoeden Door de Neurij-dillen wordt daarover water geschept dat er lateruitgewrongen moet worden Daarvoor moet het opgetrokken worden losgemaaktvan de stokken Dat wordt in dit vers beschreven Er staat dus in de tijd (in hettijdvak) van het eerste optrekken van het doek dat de velden dicht bedekt als(spinne)webben40 In de vss 40 e vlgg wordt verwezen naar de atoom-theorie uit de oudheid

opgesteld door Leucippus en vooral door zijn leerling Democritus gepropageerd(5de eeuw v Chr) De werkelijkheid is samengesteld uit deeltjes die enkelvoudigen onveranderlijk zijn in absolute zin atomen (atoom = ondeelbaar) Deze deeltjeszijn zo klein dat ze niet zintuiglijk waarneembaar zijn ze zijn niet alle gelijk ze zijnvan verschillende vorm sommige rond andere hoekig sommige glad andere metuitsteeksels Het tegen elkaar botsen van de ondeelbare atomen lsquotondeelbaarstuijf-stofs hortenrsquo (vs 41) en hun zich bij toeval aan elkaar hechten lsquotgevallichtsamen-kleeuenrsquo (vs 41) leveren de werkelijkheid In de oudheid waren vooral deGriekse filosoof Epicurus (geboren op Samos gestorven in Athene 270 v Chr) ende Romeinse dichter-filosoof Titus Lucretius Carus (98-55 v Chr) de verdedigersvan de atoom-theorie Gedurende de ME was Lucretius De Natura Rerum (Overde aard der dingen of kortweg De Natuur) uit de tweede hand bekend Datveranderde toen de Italiaanse humanist Poggio Bracciolini in het begin van devijftiende eeuw (ongeveer 1415) een handschrift van het gedicht vond waardoordat langzamerhand in West-Europa bekend werd In 1473 verscheen De NaturaRerum in Brescia in druk tot 1500 volgden nog een drietal edities Een tweede bronom kennis over deze oeroude theorieeumln op te doen was Diogenes Laeumlrtius (derdeeeuw n Chr) Levens van Filosofen in 1533 voor het eerst gedrukt Daarin komenLeucippus en Democritus voor en een heel boek is gewijd aan Epicurus als atomistToch was de belangstelling voor Lucretius aanvankelijk in het bijzonder gericht opzijn dichterschap zo bij Edmund Spenser en Montaigne Ook Spiegel erkent hemals dichter naast Vergilius Horatius Ovidius en anderen In deze passus noemt hijLucretius niet expliciet maar bij zijn aanval op de atoom-theorie heeft hij dezeongetwijfeld in gedachten gehad65 Wat bedoelt Spiegel precies in dit vers Die vraag mag men stellen De

Hert-spiegel is een gedicht Spiegel duidt aan wel exact daarin schuilt de essentievan poeumlzie Van de lezer wordt een grote betrokkenheid bij het onderwerp verwachtook een vermogen om cryptisch taalgebruik te ontcijferen als men dat wil of alleente lsquodoorzienrsquo Coornhert heeft een geheel ander werk geschreven een tractaat eenbetoog waarin de stof systematisch geordend is waarin van paragraaf naarparagraaf wordt voortgeschreden waarbij het verband zo helder mogelijk moet zijnen de inhoud niet raadselachtig mag zijn Als Spiegel schrijft lsquodats Godlijkrsquo dan wilik weten wat dat in zijn denkwereld betekent kan betekenen Ik vraag het aanCoornhert wat zegt die daarover in zijn Wellevenskunste Hij verdeelt de godsdienstin een uiterlijke en een innerlijke lsquoDeze innerlycke heeft voorneemlyck vyf deelente weten een warachtigh gheloove een anbedinghe Godes een navolghing

HL Spiegel Hert-spiegel

266

Gods een onderdanicheyd Godes uyt liefde ende een pryzing Godes Het ghelooveis een ontwyfelyck betrouwen dat God wil magh ende zal gheven dat wy van hembegheren na zynen wille De anbedinghe Godes is een begheerlycke hertstocht totGode om verlossinghe van onze quaadheyd ende verkryghinghe van zyneghoedheyd De navolghinghe Godes is een ware oeffening van te worden godlyckdat is God ghelyck of een waarachtigh beelde Godes zo vele de menschelyckenature magh bereycken uyt ghenadenrsquo (Wellevens IV III 10 11 en 12) lsquoMaar diede bermhertighe liefde hanteert is van godlycker aard Hier toe komen zy die harezielen vande quade hertstochten vrijen die in Gode ghoed ende godlyck wordendie van herten zuyver ende heyligh worden ende diens lust is elck ghoed te doenende te helpen maar niemand quaad te doen of schade Dit is een ware endelevende godsdienst (Wellevens IV III 16) De mens is goddelijk aan God gelijkwil zeggen 1 Hij is een beeld van God zoals hij naar Gods gelijkenis is geschapen2 Hij moet de naastenliefde - het grote gebod - betrachten 3 Daarvoor moet hijzich bevrijden van boze hartstochten en een zuiver en heilig gemoed krijgen67 De mens is in staat God te ervaren als wijs goed en machtig eigenschappen

die hijzelf kan bezitten voorzover zijn natuur dat toelaat in verhouding tot diegoddelijke attributen Wat God daarboven is kan hij niet begrijpen De oorzaak ligtvolgens Spiegel in het feit dat voor ieder schepsel een norm is gegeven grenzenzijn gesteld waarbinnen het zich beweegt Coornhert zegt het zoacute ldquoGheen tydlyckverstand en magh t eeuwighe verstand volkomelyck begrypen Gods verstand iseeuwigh dus magh gheen menschelyck verstand als altsamen tydlyck zynde hetGodlycke verstand begrypenrdquo (Wellevens II II 7)81 Enkele voorbeelden uit het NT waarin de betekenis van kracht als uitstraling

van de potentie macht als werking voorkomt ldquoVelen zullen te dien dage tot Mijzeggen Here Here hebben wij niet in Uwen Naam geprofeteerd en in Uwen Naamduivelen uitgeworpen en in Uwen Naam vele krachten gedaanrdquo (Matth 722) ldquoEnJezus zeide Iemand heeft Mij aangeraakt want Ik heb een kracht van Mij voelenuitgaanrdquo (Luk 846) Soms echter is het verschil minder duidelijk ook in het Grieksworden de woorden δύναμις en κράτος voor beide begrippen gebruikt Bij Spiegelis het verschil naar mijn mening wel functioneel82 De gelijkenis der tien ponden ldquoEen man van hoge geboorte ging op reis naar

een ver land om het koningschap te verkrijgen en dan terug te keren Hij riep tienvan zijn dienaars gaf hun tien pond en sprak tot hen Doet daar tijdens mijnafwezigheid zaken mee Zijn landgenoten evenwel haatten hem en stuurden hemeen gezantschap achterna om te zeggen Wij willen niet dat deze man koning overons wordt Toen hij na het koningschap toch verkregen te hebben was teruggekeerdliet hij die dienaars roepen aan wie hij zijn geld gegeven had hij wilde weten watieder voor zaken gedaan had De eerste kwam en zei Heer uw pond heeft er tienopgeleverd Hij antwoordde Uitstekend goede dienaar Omdat gij in iets kleinstrouw zijt geweest zult gij gezag hebben over tien steden Daarop kwam de tweedeen sprak Heer uw pond heeft er vijf opgebracht Ook hem antwoordde hij En gijgij zult macht hebben over vijf steden Toen kwam de derde en zei Heer hier is uwpond ik heb het weggestopt in een doek en zo bewaard ik had angst

HL Spiegel Hert-spiegel

267

voor u omdat ge een streng man zijt die terugeist wat ge niet hebt uitgezet en oogstwat ge niet hebt gezaaid Aan hem antwoordde hij Met je eigen woorden zal ik jeveroordelen slechte knecht Je wist dat ik een streng man ben die terugeist wat ikniet uitgezet en oogst wat ik niet gezaaid heb Waarom heb je dan mijn geld nietnaar de bank gebracht Dan had ik het bij mijn terugkomst met rente kunnenopvragen En aan degenen die er bij stonden beval hij Neemt hem dat pond af engeeft het aan hem die de tien ponden heeft Zij wierpen op Heer die heeft al tienponden Ik zeg u aan ieder die heeft zal gegeven worden maar aan wie niet heeftzal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeftrdquo (Luc 1912-26) Ook Coornhertverwijst naar deze gelijkenis in het hoofdstuk over de indeling der zonden Wie dande zonde ontvlucht en doet wat hij kan in het hanteren der deugden wordtdeugdelijk ldquo die is een ghetrouw knecht ende pryzens waardig int wel bestedenvan zyn pondeken des moghelyckheyds om tghewinne vande zalighe dueghde teverwervenrdquo (Wellevensk III IV 3)132 Men kan gemakkelijk over vs 132 heen lezen De woorden dragers van een

begrip komen herhaaldelijk in de Hert-spiegel voor Toch is het goed zich rekenschapte geven wat er precies staat Tussen ldquoNatuijrrdquo en ldquowaanrdquo bestaat een tegenstellingAls zodanig zullen ook ldquoneijginghrdquo en ldquoverstantrdquo bedoeld zijn De tegenstelling tussendeze woorden zou ik willen definieumlren als eacuteeacuten van zekerheid Het ldquoverstantrdquo is eenrationele kracht van de ziel en onderzoekt wat waar is en onwaar Het verschil metde rede ligt in de omstandigheid dat deze zich richt op vele dingen terwijl hetldquoverstantrdquo zich met eacuteeacuten ding tegelijk bezig houdt In ieder geval de ziel aanvaardtde uitkomst van zijn werking als zeker De ldquoneijginghrdquo is een grondkracht van deziel Zij is blind van nature en drijft de mens en al het geschapene tot haarbevrediging In de redeloze schepsels is zij oppervoogd Is het goede aanwezig inde ziel van de mens dan zijn ook zijn neigingen goed Staan echter wellust staateer wraak of faam hoog genoteerd door misverstand dan zijn de neigingenverdorven Er is dus onzekerheid aangaande de ldquoneijginghrdquo De tegenstelling tussenldquoNatuijrrdquo en ldquowaanrdquo ligt duidelijker De ldquoNatuijrrdquo ancilla Dei dienstmaagd Gods werktin het verlengde van Gods wil en is volmaakt Het secundum naturam vivere levenin overeenstemming met de natuur was uit de klassieke filosofie gemakkelijkovergegaan in de christelijke leer waar natura naturans en natura naturata nadrukleggen op God scheppingskracht en Gods schepping De ldquowaanrdquo is een verkeerdinzicht berustend op valse argumenten Zo kan iemand bezit geld hoge staat eerals hoogste goed beschouwen die het gemeten aan de ethische normen niet zijnDan heerst de ldquowaanrdquo in de ziel en verhindert het verkrijgen van het werkelijke goedede deugd In feite wordt ook hier de tegenstelling teruggebracht tot zekerheidtegenover onzekerheid133 Coornhert betoogt in het eerste hoofdstuk van het eerste boek van zijn

Wellevenskunste dat het welleven een kunst is die de mens moet leren evenals hijook moet leren lezen Nu zal een vader zijn eenjarig kind niet hard vallen omdathet niet kan lezen of schrijven ldquoMaar kryght het kind zyn jaren ghebruyck van redeneen onderwyzende schoolmeester bevel om te leeren lezen ende schryven boeckenpapier pen inckt ende al dat hem tot zulx te leren nodigh is ende het zich danmoedwilligh begheeft niet tot het voors leeren maar tot spelen ende tuyschen

HL Spiegel Hert-spiegel

268

alleenlyck zo dat hy een Jongheling gheworden zynde niet of qualyck kan lezenof schryven dan eerst is deze Jongheling te recht berispelyck van zynen vaderende strafbaar om dat hy niet en kan wel lezen ende schryven twelck in zynremacht was ghestelt om nu wel te konnenrdquo (Wellevensk I I 15)136 Het ldquokleijne wereld-boekrdquo de mikrokosmos is de mens Hij is het epitome

van de grote wereld het heelal de makrokosmos Alles wat daarin gevonden wordtis ldquoin miniatuurrdquo aanwezig in de mens Er bestaat een zeer uitgebreide schaal vanovereenkomsten Hij staat op een kruispunt waar hemel en materie elkaarontmoeten Door zijn intellect is hij de engelen gelijk Door zijn lichaam is hijverbonden met de materie Dat gaf aanleiding tot het vaststellen van tallozeovereenkomsten Zijn vlees is substantieel als de aarde zijn beenderen zijn hardals steen zijn adem is als de lucht zijn complexie als de vier elementen de zevenlevensfasen zijn als de planeten (Een samenvatting van dit alles kan men vindenin Ruth Leila Anderson Elizabethan Psychology and Shakespeares Plays NewYork 1966 Zie verder F Veenstra Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968sv Makro- en mikrokosmos daar ook verdere literatuur)146 Coornhert noemt de zonde een ldquozieckte der zielenrdquo die een blijvende

kranckheyd of zwackheydrsquo tot gevolg heeft Spiegel spreekt van lsquoverkeertheidrsquo diverdorvenheid die wij wel mogen gelijkstellen met wat Coornhert als zwakheidaanduidt Nu gebruikt Spiegel in plaats van ziekte het woord lsquodroomziektrsquo dal is eenziekte die werkt zich gedraagt als een droom die de mens dus doet leven als ineen droom die de werkelijkheid buitensluit Die werkelijkheid is in Spiegels en ookin Coornherts ogen een trachten naar de deugd naar het wel-leven En dit betekenteen streven naar waarheid hetgeen inhoudt dat de dingen de fenomenen naar hunwerkelijke waarde worden beoordeeld terwijl dit in de lsquodroom-ziekts verkeertheidrsquoin waan geschiedt147 De lsquomenrsquo in dit vers is Coornhert die de wil in de menselijke ziel zag als de

gebiedende macht als de lsquoKoninginnersquo lsquoValter eenighe twyfele zy beroept deraadsluyden inde Raadkamer vande verstandelyckheyd Die verschynen dan daarDit zyn de reden de kennisse de willekuere ende het oordeelrsquo (Wellevensk II I10 zie mijn artikel hierover in Spiegel der Letteren 30ste Jg 1988 SpiegelCoornhert en de wil vrij of gebonden149 Waarom als een beul Een beul doet het hem opgedragen werk hij is

dienstbaar zijn opdrachtgever is de hoogste autoriteit de souverein met het gezagover leven en dood bekleed Hij werkt alleen als hij daartoe bevel ontvangt op eigeninitiatief onderneemt hij niets Dit beeld overgedragen op de krachten der ziel onthultons de bijzondere positie van de rede en de dienende rol die de wil speelt bij Spiegelhetgeen in de volgende verzen bevestigd wordt153 Wat wordt toegestemd Ook Coornhert gebruikt in dit verband waarbij van

de wil sprake is de term lsquotoestemmenrsquo (Wellevensk II I 7) Bij Spiegel moet hetlsquoreenberaatrsquo toestemmen wat de lsquogenegentheijtrsquo op een ogenblik begeert Delsquogenegentheijtrsquo is een begerende kracht van de ziel die naar bevrediging streeft Zijis blind zegt Spiegel dwz dat zij geleid moet worden Zij kan goed zijn en zij kanslecht zijn Goed is zij wanneer zij stillen van honger en lessen van dorst begeert

HL Spiegel Hert-spiegel

269

Zij wordt slecht als zij bevrediging van lekkerbeet en van overmatig gebruik van wijnwenst In beide gevallen moet het lsquoreen-beraatrsquo toestemmen di akkoord gaaninstemmen met de begeerte Zo wordt lsquowilrsquo geboren Die wil is goed in het eerstegeval Zij kan in het tweede geval ook goed zijn wanneer zij de excessen van delsquogenegentheijtrsquo een halt toeroept of zij kan slecht zijn wanneer zij dat niet doet Danis het lsquoreen-beraatrsquo door misverstand of waan misleid Het lsquoreen-beraatrsquo heeft bijSpiegel het laatste woord en beslist over een moreel verantwoord leven175 Coornhert spreekt hier als volgt over De mensen kunnen een goed of slecht

leven leiden zij hebben de vrije keuze lsquoDits verde van tghedierte Dat derft redeneende mitsdien willekuere ende moet daarom elck int zyne noodlyck volghen hareangheboren gheneghentheyden Daarom is oock elck dier in zyner aart ghoed endeonberispelyckrsquo (Wellevensk I I 7)183 Spiegel onderscheidt neigingen van het lichaam (het epithumēticon bij Plato

epithumia bij Aristoteles) het nutritieve aspect van de ziel en neigingen van de zieldie dus niet hun wortels in het lichaam hebben maar die evenzeer als delichaams-neigingen naar bevrediging streven Ook zij zijn aangeboren niemandkan zich aan hun werking onttrekken Eeacuten van de factoren van Spiegelsdeterminisme188 lsquoDe valsche schijn vervoertrsquo grijpt terug op vs 177 Het lsquoreenberaatrsquo de

overleggingen van de rede sturen de neigingen goed of slecht Wanneer debedrieglijke schijn het lsquoreenberaadrsquo heeft misleid en dingen als het verkrijgen vangeld als belangrijk voorspiegelt ontstaat het kwaad De vrek de dief en demoordenaar behoren tot deze categorie192 Dit moet wel een toespeling zijn op het offeren van kinderen aan de Moloch

(Baal-Hammon) een Carthaagse godheid Tussen de benen van een enorm grootbronzen beeld werd een vuur gestookt De kolos had uitgestrekte armen(waarschijnlijk beweegbaar) waarop de slachtoffertjes gelegd werden ze verdwenenvervolgens in het gloeiend hete monster een ware holocaust Spiegel kan hierovergelezen hebben bij Diodonis van Sicilieuml ook bij Tertullianus in zijn ApologeticumDat de ouders bij het offeren de kinderen kusten en streelden is een macaberebijzonderheid die Minucius Felix in zijn Octavius (III 3) vermeldt Archeologischeonderzoekingen hebben tal van grafstenen aan het licht gebracht waarbij urnengevonden werden gevuld met de as van jeugdige kinderen202 Een gelijk oordeel vindt men bij Coornhert in het hoofdstuk over de (ware)

liefde lsquoWy zien dat vele minnaren ende dienaren van tghelt vande ere ende vandevroukens zich zelf om tghelts om der eren wille ende om een wyfkens willewillighlyck inden dood hebben beghevenrsquo (Wellevensk I VII 27) Spiegel splitst hetfraai in tweeeumln menigeen laat door misverstand di op onjuiste premissen gebouwdeconclusies zijn lust zijn geld zijn status waarbij lsquolaatrsquo betekent lsquogeeft prijsrsquo enmenigeen laat terwille van wraak en hoeren-min zijn eer zijn lichaam en zijn levenwaarbij lsquolaatrsquo in dezelfde zin kan worden opgevat215 Langzaamheid bij het beraden wordt ook door Coornhert als belangrijk gezien

(Wellevensk 4II III 17) Volgens S van der Meer Bijdrage tot het onderzoek naarklassieke elementen in Coornherts Wellevenskunste Amsterdam 1934 blz 132volgt Coornhert hier Aristoteles Nicomachische Ethica II 3 17

HL Spiegel Hert-spiegel

270

220 Vs 220 e vlgg geven de formule van Spiegels determinisme lsquogeen wil is vrijrsquoheeft hij in vs 205 gezegd Het naturam sequere het volgen van de natuur hetgeenbetekent het volgen van de recta ratio van het lsquorecht verstantrsquo een vonk van lsquoGodsverstandrsquo zoacute doceren de stoiumlcijnen en niet alleen de klassieke doch ook demoderneals Lipsius en Du Vair Slechts het verstand behoeven wij te vragen zich telegitimeren het wil zeggen dat het beraad lsquobedachtzaam langzaam recht en slechtrsquo(vs215) moet zijn hetgeen bevordert dat alle fenomenen die zich aan het verstandvoordoen zuiver gewogen en gewaardeerd worden Spiegel speelt met het woordlsquorechtrsquo recht verstant recht natuijrlijk rechte waarde Het betekent zo ongeveerlsquozuiverrsquo en krijgt door de herhaling sterke nadruk De neigingen hebben geenindentiteitspapieren nodig wij weten wat ze zijn instinctieve krachten dieautomatisch streven naar het goede of naar wat goed schijnt omdat ze lsquoblindrsquo zijnMaar als de zuivere rede ze volgens een vast patroon leidt dan zullenlsquogenegen-theeden heijlzaam leijden u te rechtrsquo In de juiste toepassing van de redeen dat is het volgen van de natuur ligt de deugd en dat is het geluk De wijze isiemand wiens daden bij voortduring worden gedetermineerd door de rede dieovereenkomt met de wil van de natuur van God Daarin ligt zijn vrijheid eengedetermineerde vrijheid245 dheet-bloedighe krachten bloed eacuteeacuten van de lichaamsvochten en heet eacuteeacuten

van de primaire eigenschappen werden als lsquoopbruisendrsquo beschouwd dwz dat zede hun toegemeten functie te buiten gingen tot excessen kwamen Wij moetenhierbij denken aan overmoed moedwil toorn e dgl die gelocaliseerd werden inhet lsquomoedigersquo deel van de ziel ϑυμοειδές bij Plato en ϑυμός bij Aristoteles254 Achter de passus vs 254-264 staan verschillende bijbelplaatsen vs 154

De discipelen verhinderden dat de kinderen tot Jezus gebracht werden Hij nam datzeer kwalijk en zei lsquoLaat die kinderen toch bij Mij komen houdt ze niet tegen Wantaan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods Voorwaar Ik zeg u wie hetKoninkrijk Gods niet aanneemt als een kind zal er zeker niet binnengaanrsquo Mark1014-15 vs 255 Jezus spreekt tot de joden die in Hem geloven lsquoIndien gij trouwblijft aan mijn woord zijt gij waarlijk mijn leerlingen Dan zult ge de waarheid kennenen de waarheid zal u vrijmakenrsquo Joh 831-32 vs 256 lsquovreedichrsquo zou eenreminiscentie kunnen zijn aan eacuteeacuten der zaligsprekingen lsquoZalig die vrede brengenwant zij zullen kinderen van God genoemd wordenrsquo Matth 59 In Joh 10 gebruiktJezus het beeld van de goede herder Zoacute ziet Hij zichzelf Hierover ontstondverdeeldheid onder de joden lsquoVelen van hen zeiden Hij is van de duivel bezetenen raaskalt Waarom luistert gij naar Hemrsquo Joh 1020267 Wat was voor Spiegel lsquoAristotels feijlrsquo Voor Spiegel gold Platos driedeling

van de ziel het redelijke het moedige en het begerende Hij legde een nog sterkerenadruk op de rede dan de Griekse filosoof had gedaan Nu had Aristoteles eentweedeling ingevoerd rationeel en irrationeel waarbij hij een kracht onderscheiddedie hoewel irrationeel toch deel heeft aan het redelijke element die wij de wil noemenen die bij iedere handeling primair is en die als een koningin heerst in de ziel zoalsCoornhert zegt in zijnWellevenskunste II I 9 Spiegel verwierp die opvatting vierkanthij spreekt van de onbedwinglijkheid die door Aristoteles op de

HL Spiegel Hert-spiegel

271

troon is verheven onbedwinglijk omdat de rede deze kracht niet beheerst En hieruitkon niets goeds voortkomen ten opzichte van moreel handelen Spiegel stelttegenover Aristotels feijl lsquoChristus waarheijtrsquo waarmee in deze context wel hetlsquoeenvoudich slecht te worden als een kinttrsquo bedoeld zal zijn274 Van vs 274 af worden de ziel-neigingen vermeld in vs 183-184 behandeld

in hun betekenis voor een juiste gerichtheid van de ziel en een moreel handelenAchtereenvolgens - in dezelfde volgorde als in vs 183-184 - worden besproken delsquoweetgiericheijtrsquo de lsquoheijl-geericheijtrsquo lsquoliefdrsquo tott het schoonste schoonlsquobarmharticheijt en kinder-liefdrsquo lsquodankbaarheijtrsquo In vs 321 wordt ahw de conclusiegetrokken lsquoDus aller neijgings boett u leijden tott vernoeghen tott rust enzrsquo298 Een wereld opgebouwd uit niveaus waartussen een overeenkomst bestaat

waarbij het niveau - hoog of laag - beslissend is voor de relatieve waarde derverschijnselen was een structuur waarmee men in de renaissance graag werkteen waarmee men de situatie waarin de mens leefde doorzichtig trachtte te makenWij kunnen spreken van correspondentie - niveaus Een zeer geliefd en zeer duidelijkwas de volgende correspondentie God-hemel koning-staat man-gezin leeuw-dieren-wereld goud-wereld van de materie Zo moet men hier ook deuitspraak dat de mens kan fungeren als een God der hulpbehoevenden als eendergelijke correspondentie opvatten Jezus woord heb uw naaste lief gelijk u zelvenwerd daarmee veraanschouwlijkt en tevens goddelijke nadruk verleend341 De drie exempelen in vs 341-350 kunnen ontleend zijn aan Erasmus

Apophthegmatum Libri octo al zijn er kleine verschillen Iemand gaf Socratesmoedwillig een schop Verbaasd vroegen omstanders hem of hij dat duldde lsquoWatzou ik moeten doenrsquo zei hij Zij spoorden hem aan de man voor het gerecht tedagen lsquoDat zou dwaas zijnrsquo zei hij lsquoals een ezel mij geschopt zou hebben zoudtgij dan tegen mij gezegd hebben daag hem voor het gerechtrsquo Hij was van oordeeldat er geen verschil bestaat tussen een ezel en een stompzinnig mens die geenenkele deugd bezit en het leek hem zeer dwaas niet van een mens te dulden wathem van een redeloos dier zou kunnen overkomen De wijzigingen die Spiegel heeftaangebracht - zo hij niet een andere bron heeft gehad - zijn psychologisch subtielevindingen zijn metgezellen raden hem en en zij blazen de zaak op zij wakkerenhet vuurtje aan niet opzettelijk en daarin zit de finesse dit is zo menselijk Hetantwoord dat hij Socrates laat geven is deze waardig stel je eens voor dat het eenezel was zou ik dan een twistgesprek met hem begonnen zijn Vernietigend voorde man die de stomp had gegeven (Apopht blz 124) Het verhaal over Diogeneskomt overeen met dat van Erasmus (Apopht blz 256) Alexander de Grote luisterdenaar een uiteenzetting van de filosoor Anaxagoras Deze betoogde dat er ontelbaarveel werelden waren Alexander zou in tranen uitgebarsten zijn Toen men hemvroeg waarom hij treurde zou hij geantwoord hebben lsquoWeen ik niet terecht daarik mij hoewel er talloze werelden zijn nog niet van eacuteeacuten meester heb gemaaktrsquo(Apopht blz 298) De conclusie ligt in vs 350b-351 het gaat er om de dingen ophun juiste waarde te taxeren het gaat om de waarheid352 Nog een stap verder gaat Spiegel in de beide volgende exempelen Het juiste

inzicht in de werkelijke waarde der dingen maakt iemand goed of kwaad Numa

HL Spiegel Hert-spiegel

272

Pompilius de tweede koning van Rome en Sulla staan model hiervoor Spiegelheeft ongetwijfeld zijn kennis geput uit de Parallelle Levensbeschrijvingen waarinsteeds het leven van een Griek naast dat van een Romein wordt geplaatst gevolgddoor een vergelijking geschreven door Plutarchus de lsquowijze van Chaeronaearsquo Hijkon die gemakkelijk lezen in de Franse vertaling van J Amyot Ik heb een herdrukuit 1826 gebruikt Het zou te ver voeren hieruit veel te citeren Plutarchus verteltinderdaad dat Numa aanvankelijk de heerschappij weigerde omdat hij van lsquohetteruggetrokken leven had gehouden van rust en van studie verre van de behartigingvan staatszakenrsquo Pas na herhaald aandringen van de afgevaardigden stemde hijtoe Hij gaf Rome tal van priesterschappen en vestigde daarmee de religieuze enmorele basis voor een geordende samenleving Ook weidt Plutarchus breed uit overde wandaden en meedogenloosheid van Sulla lsquoHij vulde Rome met moordpartijenzonder eindersquo Hij maakte zichzelf dictator maar legde vrijwillig zijn waardighedenneer in de handen van het volk Dat hij lsquodoor heerschers last beswaartrsquo zou zijn iswel een interpretatie van Spiegel Dat is ook het geval met vs 357-360380 In vs 380 ligt een tegenstelling het ene lid is duivelse veelweterij Wat stelt

Spiegel daar tegenover De afwijzing van het feit dat de natuur tekort zou schietendat er in de natuur iets ontbreekt dat de mens beslist nodig heeft Kijk maar naarhet kind ademen zuigen bewegen zijn in zijn aard verankerd Mist het luchtmoedermelk en bewegen dan wordt het in zijn groei belemmerd evenals de plantenen bomen die de zon en vruchtbare aarde ontberen niet tot een sieraad van de tuinworden Maar dit betekent niet dat er iets aan hun aard schort en die wordtgeconstitueerd door de natuur394 De beide exempelen van de sphinx en de hydra horen bij elkaar ze hebben

dezelfde strekking Ze symboliseren het volbrengen van een moeilijke opdracht Desphinx was een wezen half leeuwin half vrouw (het bovenste deel) die de Grieksestad Thebe tiranniseerde Zij gaf een raadsel op lsquoWelk schepsel loopt s morgensop vier s middags op twee en s avonds op drie benenrsquo Wie het niet kon oplossenwerd verscheurd en dat overkwam velen Alleen Oedipus wist het antwoord demens Hij redde de stad van de plaag en trouwde de koningin als beloning Hij wistniet dat zij zijn moeder was evenmin was hij ervan op de hoogte dat de man die hijeens gedood had zijn vader was Deze gegevens gebruikte Sophocles (497-405)in zijn tragedie Koning Oedipus Het doden van hydra van Lerna was eacuteeacuten van detwaalf werken die Hercules voor koning Eurystheus van Mycene moest volbrengenDe hydra was een waterslang met negen koppen Zodra eacuteeacuten kop was afgehouwengroeiden er twee voor in de plaats Hercules voorzag in dit inconvenieumlnt door eenvriend het gat dat ontstond nadat een kop was afgeslagen met een gloeiende paaldicht te schroeien De laatste onsterfelijke kop verpletterde hij door er een zwaarrotsblok op te werpen De porteacutee van de exempelen blijkt uit Spiegels woorden lsquoIkweet wel dat ik hier ijet held-achtichs bestarsquo dwz iets dat ongetwijfeld weinigentot een goed einde kunnen brengen En (lsquoIk weet wel) dat heele werlden nu zijn inverkeerde wennisrsquo laat niets aan duidelijkheid te wensen over399 In de verzen 399-403 wijst Spiegel meer naar de algemene strekking der

evangelieumln dan naar een specifieke plaats Allereerst naar de lsquoMirakelsrsquo dewonderen als

HL Spiegel Hert-spiegel

273

genezingen van blinden stommen lammen melaatsen en bezetenen naar hetopwekken uit de dood als van Lazarus (Joh 111-46) van het dochtertje van Jaiumlrus(Matth 918-26) naar de wonderbare spijziging (Matth 1413-21) naar het wandelenop zee (Matth 1422-36) naar de wonderbare visvangst Luk 51-11) naar het stillenvan de storm (Matth 824-27) Wie zijn de zotten Dat zijn degenen die beheerstworden door aardse zaken als bezit en geld en die hun ziel verwaarlozen zoalsde rijke jongeling (Mark 1017-31) Jezus behandelt dit thema ook in de gelijkenisvan de rijke dwaas Het land van een rijke had veel vruchten gedragen en hij bouwdedaarvoor grotere schuren lsquoDan zal ik tot mij zelf zeggen Man je hebt een groterijkdom liggen voor lange jaren rust nu uit eet en drink en geniet ervan Maar Godsprak tot hem Dwaas Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen en al dievoorzieningen die je getroffen hebt voor wie zijn die dan Zo gaat het met iemanddie schatten vergaart voor zichzelf maar niet rijk is bij Godrsquo Luk 1219-21 Bekendis de zaligspreking lsquoZalig zijn de zuiveren van hart want zij zullen God zienrsquo (Matth58) De weg naar God ligt in de erkenning van Jezus Christus De verkeerden nuzijn zij die niet geloven in het Woord in Jezus Christus Jezus heeft dit duidelijkgemaakt in Zijn vergelijking met de ware wijnstok lsquoIk ben de ware wijnstok en mijnVader is de wijnbouwer Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij af enelke rank die wel vrucht draagt zuivert Hij opdat zij meer vrucht mag dragen Gijzijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb Blijft in Mij zoals Ik in uZoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan dewijnstok zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij Ik ben de wijnstok gij de rankenWie in Mij blijft zoals Ik in hem die draagt veel vrucht want los van Mij kunt gijniets Als iemand niet in Mij blijft wordt hij weggeworpen als de rank en verdort (Joh 15 1-6) Jezus is voortdurend in conflict met de Farizeeeumln Zij stellen Hemstrikvragen maar Hij geeft hun niet de kans vat op Hem te krijgen Hij verwijt henhun vasthouden aan de letter van de wet hun automatisch uitvoeren van riten engebruiken hun geveinsdheid in al hun handelingen In Matth 23 spreekt Jezus zijnoordeel over de Farizeeeumln evenzo in Luk 1137-52 een strafrede tegenschriftgeleerden en Farizeeeumln Bij zulke gelegenheden trachtten ze Hem dingen telaten zeggen waarop ze Hem zouden kunnen beschuldigen en onschadelijk makenDit was wel het tegendeel van hen tot bezinning te brengen404 Het lsquoken u (zelven)rsquo γνωϑι σεαυτόν het opschrift op de Apollotempel in Delphi

was in de renaissance een bekend en geliefd thema van overdenking Charronbegint zijn boek De la Sagesse (1ste druk 1604) met de vaststelling dat de warekennis en de ware studie alleen de mens zelf geldt En door deze kennis van zichzelfkomt hij eerder en beter tot de kennis van God Dit berustte op het feit dat de mensgeschapen is naar Gods gelijkenis Hij heeft meer trekken en kenmerken van Goddan wat ook415 Bezinning en ootmoedigheid zijn voor Spiegel mijlpalen op de weg naar

goed-zijn Goed-worden is s mensen hoogste goed dwz dat ziel en lichaamgezond zijn en ontvangen wat ze nodig hebben niet te veel en niet te weinig Deeerste trap naar dat heil is bezinning Dit hangt samen met Spiegels visie wat demens schaadt

HL Spiegel Hert-spiegel

274

komt niet van buiten maar wordt in zijn ziel beslist Wat bedreigt de ziel het meestDat is het misverstand een verkeerde beoordeling van de waarde der dingenDaardoor wordt de ziel bedrogen en om dat te vermijden is bezinning nodig dwztot het inzicht komen dat men op de verkeerde weg is De volgende stap isootmoedigheid lsquoalder dueghden wortelen ende oorzakenrsquo Zo omschrijft Coornhertdeze moeder-deugd in zijn Wellevenskunste (VI VIII 1) Hij definieert haar als volgtlsquoDeze is een rechtmatighe vernederinghe zyns zelfs onder Gode ende menschenvermids ware kennisse van eyghen onwaardicheydrsquo Of lsquoeen matighe verachtinghezyns zelfs doort anmercken van eyghen snoodheyd ende Godes grootheydrsquo(Wellevensk VI VIII 1 en 2) Deze definitie komt overeen met die welke eenmysticus als Jan van Ruusbroec geeft Ook bij hem speelt de ootmoedigheid eenbelangrijke rol Er ligt hier een aanrakingspunt maar ook niet meer dan dat Spiegelis allerminst een mysticus Ruusbroec verdeelt in zijn Geestelike Brulocht de stofin drieeumln werkend leven God-begerend leven en God-schouwend leven Hel ligtvoor de hand dat de affiniteit alleen op het gebied van het werkend leven bestaatDaar leggen lsquokaritate ende gherechticheitrsquo een lsquofondament inden rijke der zielendaer God in woenen sal ende dit fundament es OETMOEDICHEITrsquo (Jan vanRuusbroec Werken Dl I blz 122 Ed JB Roukens SJ en L Reypens SJ TieltDen Haag 19442) De weg gaat van ootmoed over gehoorzaamheid verloocheningvan eigen-wil geduld (lijdzaamheid) zachtmoedigheid goedertierenheid medelijdenmildheid deugdijver maat en betoming naar reinheid Bij ieder van deze termenwordt eacuteeacuten der zaligsprekingen aangehaald Bij de laatste lsquoSalich sijn die reyne vanherten want si selen Gode sienrsquo (Matth58) En de reinheid van harten wordt zoacuteomschreven lsquoIn reynicheit des herten werden ghedicht (=bepeinsd) ende gheoefentende behouden alle doechde Si hoedet ende bewaert de senne (=zinnen) vanbuyten si dwinghet ende bindet die velijcke ghelost (=de dierlijke lusten) van binnenende si es eene cierheyt alle der inwendicheyt ende si es een slot der herten voreeertsche dinghe ende voer alle bedrieghelijcheit ende een opdoen tot hemelschendinghen ende tot alre waerheytrsquo (Werken I blz 134) Dit is wel gedacht in de geestvan Spiegel Zonder aan invloed te denken wil ik toch op verwantschap wijzen424 Het is duidelijk dat hier wel gerefereerd wordt aan het eten van de verboden

vrucht maar dat Spiegel niet daarmee de zondeval bedoelt Immers de zonde isin het hart van ieder (zie ook de vorige aantekening) Spiegel en Coornhert wijzende erfzonde af De volgende verzen liggen in deze lijn Er is sprake van waankennisvan het onderzoeken van eigen hart van het feit dat ieder mens zijn heil-loosheidzich zelf op de hals haalt429 Dit vers verwijst naar Joh 830-36 Jezus heeft in de tempel een twistgesprek

gehad met de Farizeeeumln Onder de joden zijn velen die in Hem geloven zie VIIaant bij vs 118434 Het hemels brood is ontleend aan Joh 6 Jezus merkt dat de mensen Hem

zoeken omdat Hij hen gevoed heeft bij de wonderbare spijziging Hij houdt hunvoor dat het niet gaat om de spijs die vergaat maar om het voedsel lsquodat blijft omeeuwig te levenrsquo (Joh 627) Daarop vragen ze een teken opdat zij het konden zienen in

HL Spiegel Hert-spiegel

275

Hem geloven (Joh 630) En zij beroepen zich op hun voorvaderen die onderMozes in de woestijn het manna het brood uit de hemel te eten kregen Jezus geeftgeen teken maar spreekt in een rede over Zijn zending De quintessense hiervanligt wel in de volgende verzen lsquoVoorwaar voorwaar Ik zeg u wie gelooft heefteeuwig leven Ik ben het brood des levens Uw vaderen die het manna gegetenhebben in de woestijn zijn niettemin gestorven maar dit brood daalt uit de hemelneer opdat wie er van eet niet sterft Ik ben het levende brood dat uit de hemel isneergedaald Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheidrsquo (Joh 647-51)Voor Spiegel is het hemels brood niet louter geestelijk voedsel maar hij wijst weldegelijk uit naar Jezus als het brood des levens Wat er in het evangelie van Johop volgt dat het fundament van de eucharistie is geeft het nog meer nadruk Spiegelhad zich niet van de rooms-katholieke kerk afgewend442 De lsquoverstrikkerrsquo (= de verleider) is naar de structuur lsquouw keuzersquo maar die

wordt tevens geiumldentificeerd als de duivel Dit blijkt uit het volgende vers waarinverwezen wordt naar Jac 47 lsquoOnderwerpt u dus aan God Biedt weerstand aande duivel en hij zal voor u vluchtenrsquo De Vulgaat heeft lsquodiabolo autem resistitersquo dewerkwoordsvorm lsquoresistitersquo komt van resistere dat bij Kiliaen wordt weergegevenmet lsquowederstaanrsquo en niet met lsquowederstrevenrsquo waarvoor hij lsquorepugnarersquo geeft Spiegelvarieert waarschijnlijk om tot het binnenrijm lsquobegeeftrsquo lsquowederstreeftrsquo te komen Hetvers wint erbij446 Moge het summum bonum van Spiegel omschreven worden als mens sana

in corpore sano voor de wereld gold dat niet Daarin werden bezit geld hoge positieeer e dgl als hoogste goeden beschouwd In vs 451 e vlgg schrijft Spiegel datlsquothooghste goettrsquo niet is lsquowellust-zoekinghrsquo maar lsquoslechte neijgingh-boettrsquo Simpelebevrediging van neigingen van lichaamsneigingen en van zielsneigingenTemperantia mate is daarbij de begeleidende deugd Je moet voedsel en drankhebben je moet gekleed zijn maar je hoeft geen zijden kleren en geen exquisegerechten

Aantekeningen bij Erato

1 Vs 1 beval enkele gegevens niet wereldschokkend maar toch wel interessantSpiegel zegt ik ben in de tweede helft van mijn leven Wanneer meent een mensdat hij de helft is gepasseerd Laten wij zeggen zo tussen de 45 en 50 jaar Spiegelwas geboren in 1549 hij zou dan dit zesde boek in de tweede helft van de jarennegentig hebben geschreven hetgeen best eens met de feiten overeen zou kunnenkomen Bovendien hij begon eraan in de tweede helft van het jaar in dehondsdagen die vallen tussen 19 juli en 18 augustus Maar het interessantst is zijnmededeling dat zijn boek - de Hert-spiegel - voorbij de helft is Als wij uitgaan vande tegenwoordige lengte ervan is die bewering tamelijk gratuit Maar zij wordt zinvolals wij denken aan wat de traditie wil dat Spiegel negen boeken had gepland Kalff(G Kalff Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde Derde deel Groningen1907 blz 492) beweert zonder enige aarzeling lsquoin navolging van HERODOTUShad Spieghel zijn stof verdeeld over negen boeken en elk boek gewijd

HL Spiegel Hert-spiegel

276

aan een Muzersquo lsquoDe niet tot ons gekomen twee laatste boeken waren aan Huiszorgen Land-bestier gewijd en handelden dus ook over de practijk des levensrsquo (KalffGeschiedenis blz 490) Kalff gaat ervan uit dat die boeken geschreven zijn Ik bendaar minder zeker van De kopiist van de Hert-spiegel betuigt zo pertinent EYNDEDER SEVEN BOEKEN GEMAAKT DOOR HENDRIK LOVRENSZ SPIEGEL datwij wel moeten aannemen dat hij niet beter wist of de Hert-spiegel bestond uit zevenboeken anders zou hij een andere formulering hebben gebruikt Mijn meningSpiegel heeft negen boeken willen schrijven maar zijn plan nadat hij zeven boekenhad voltooid niet uitgevoerd Een gerechtigde vraag is waarom niet Een antwoordhierop geven reikt niet verder dan een veronderstelling de eerste zeven boekenbeschrijven de gang van de mens naar het heil het summum bonum Ze vormeneen eenheid ze houden zich bezig met dingen die rechtstreeks in verband staanmet het zieleleven van de mens Die eenheid zou verbroken worden door de laatstetwee boeken die zouden handelen over huiszorg en landsbestuur waarvan de stofin een andere relatie tot de geest stond Op grond van deze overweging zag Spiegelaf van zijn oorspronkelijke plan5 Zwoelen moet in deze context wel drogen betekenen Mnl Wb VII 1466 Soelen

(zoelen verzengen) Zie ook Francks etymologischWoordenboek der NederlandscheTaal Tweede Druk door Dr N van Wijk s-Gravenhage 1929 Supplement doorCB van Haeringen s-Gravenhage 1936 sv zwoel blz 839 Daar oa een mhdsweumllc is lsquoverlept dorrsquo13 Reeds Plato sprak zich in deze geest uit Hij critiseert Homerus die Achilles

en Priamus liet weeklagen en zelfs de goden liet jammeren Plato stelt daar tegenoverde man die aan zichzelf genoeg heeft om gelukkig te zijn hij heeft geen behoefteaan wat buiten hem is Voor hem zal het allerminst pijnlijk zijn van kinderen broersrijkdommen of iets dergelijks beroofd te worden Hij zal niet jammeren als zon lothem treft maar het geresigneerd dragen (De Staat III 387e) Voor de stoiumlci diede zelfgenoegzaamheid tot een belangrijk dogma hadden verheven was eendergelijke houding vanzelfsprekend Seneca geeft in eacuteeacuten van zijn brieven aan Lucilius(Epistulae Morales IX 9) als voorbeeld het gedrag van Stilbo Diens land wasveroverd door Demetrius Poliorcetes hij verloor zijn vrouw en kinderen maargevraagd waarom hij als enige aan de algemene vernietiging ontkomen toch noggelukkig kon zijn antwoordde alles wat voor mij goed is draag ik met mij Hij wasvan oordeel dat wat men hem kon afnemen niet tot het goede gerekend kon worden25 Het kijfachtige karakter van Socrates vrouw Xantippe is spreekwoordelijk

geworden Men heeft er door de eeuwen heen geamuseerd naar gekeken en delankmoedigheid van Socrates geprezen Erasmus vermeldt in zijn Apophthegmatumlibri octo een viertal verhalen over de verhouding van de echtelieden In de margestaan woorden die de strekking moeten belichten zoals lepide et leniter geestigen geresigneerd lenitas zachtmoedigheid assuetudo mitigat gewenning maaktmild Er is eacuteeacuten anecdote waarin Socrates zegt dat hij door het verdragen van deluimen van zijn vrouw in het openbare leven gemakkelijker kon omgaanmet anderenSpiegel gebruikt Socrates habitus als illustratie van de inhoud van vs 23-24

HL Spiegel Hert-spiegel

277

Singel 140-142 zoals het na de restauratie is geworden De lsquogouden dolfijnrsquo is verdwenenOvergenomen uit Amstelodamum 54 1967 art Dr Van Eeghen

HL Spiegel Hert-spiegel

278

32 Een lengtemaat toen veel gebruikt was de Rijnlandsche roede verdeeld in 12voeten een voet weer in 12 duim Een Rijnlandsche roede was 37674 m een voetdus 031395m De lengte van het gebouw was 60 times 031395= 18837m de breedte60 times 031395= 156975 m37 Zij Erato bestemt de laatste lsquothien voetrsquo te harer beschikking De bedoeling

hiervan is duidelijk zij wenst op deze plaats het Tafereel van Cebes afgebeeld tezien om daarvan een uitleg te geven Men bedenke wel dat dit alles zich afspeeltin Spiegels droom lsquoHet afterstrsquo is hier een tijdsbepaling lsquohet laatstrsquo (tot slot) bestemtzij dit gedeelte van het huis voor eetzaal waarin men op de tuin uitzag43 De lsquonoorder wantrsquo was de blinde muur in de voorzaal in de zuider muur zaten

de ramen die uitzicht gaven op de tuin44 Voor Kebes Tafereel zie men de Inleiding Een enkele opmerking kan van nut

zijn Er zijn drie ringmuren daartussen drie perken Door poorten kan men van hetene perk naar het volgende gaan Bij de ingang van de eerste ringmuur staat eenoude man Hij heeft een rol in zijn hand en wijst iets aan Er zit een fraai uitgedostevrouw die ieder die naar binnen gaat iets te drinken geeft uit haar schenkkan Inde perken bevinden zich talrijke personen Het uiteindelijke doel is in het derde perkgelegen het domicilium salutis de woonplaats van het heil van het geluk47 lsquoDit boekrsquo is κέβητος πίναξ immers Spiegel had Grieks geleerd om het in het

origineel te lezen lsquoBeeld-schriftspuijkrsquo is het schilderstuk op de muur het is hetlsquopuijkrsquo het allerbeste van alles wat zich aan lsquobeelt-schriftrsquo in het huis bevindt (vs42) Spiegel kende ongetwijfeld afbeeldingen die alle gedestilleerd waren uit hetboek Dat is ook het geval met het schilderij op de noordermuur Dat gesprokenwordt van lsquoheel verborghen zinrsquo heeft te maken met het feit dat sprake is van eenallegorie die verklaard moet worden Hoezeer dat klemt blijkt in onze tijd is er grootverschil van mening over de uitleg van het Tafereel tussen Joly en Pesce (ziehiervoor de Inleiding)48 Vergelijk hiermee Cebetis des Thebaenschen Philosoophs Tafereel lsquoDat moet

ghy ten eersten weten dat dese plaetse genoemt wort het leven ende dat de grotemenichte die aen de poorte staet de ghene zijn die in dit leven komen zullen Maerde oude Man die boven staet een rolle in deene hant hebbende schijnende metterander hant wat te wijzen wort Genius ghenoemt Ende die beveelt den Ingaenderswat sy doen zullen als sy int leven gekomen zullen zijn ende wijst hun wat wechdat sy ingaen moeten indien sy zalichlijcken leven willenrsquo [Bij Kiliaen vinden wijgenius als equivalent van engel hij kent een genius bonus (goede engel) en eengenius malus (een kwade engel een duivel) Goede engelen werden gezien alsgeleigeesten een betekenis die reeds in de oudheid voorkwam In de Griekse tekstdi dus de oorspronkelijke van het Tafereel stond het woord δαίμων dat omgoddelijke macht die het menselijk lot regelt het verwante δαίμόνιον dat ookmanifestatie van de godheid en inwendige stem betekende] Het woord lag dusopen voor allerlei interpretaties50 Spiegel interpreteert de δαίμων (genius) als lsquoongeschende Neijgingh der

Natuijrenrsquo als een symbool dus van innerlijk gebeuren De apostrof is hier weglating-

HL Spiegel Hert-spiegel

279

steken wij moeten lsquoNeijginghrsquo als lsquoNeijginghenrsquo lezen Spiegel verdeelde de krachtender ziel in drieeumln rede moed edgl neigingen (van het lichaam en van de ziel) Deneigingen eisen bevrediging een volkomen natuurlijke zaak waarnaar de mensstreeft Als zij echter uit de hand lopen en lsquoveelrsquo eisend worden is dattegen-natuurlijk Als een mens honger heeft en die stilt is dat natuurlijktegen-natuurlijk is het prikkelen van die neiging door overdaad Als iemand zijnkinderen lief heeft is dat natuurlijk tegen-natuurlijk is die liefde als gestreefd wordtnaar hoge posities naar geld of eer voor hen Spiegel erkent de grote betekenisvan de neigingen in het menselijk leven55 In dit vers wijst lsquoal deezen zinrsquo naar de inhoud van vs 51-55 Spiegel

interpreteert naar zijn visie wat de genius in het Tafereel voorschrijft Wat is datlsquoeene-woords bevellrsquo dat korte bevel Wat is de quintessense daarvan Verwerf ude ware kennis streef naar het volmaakte en de weg naar het heil naar het zuiveregeluk ligt voor u open Het moet ons niet verbazen dat Spiegel nuanceringenaanbrengt in de uitleg van het Tafereel Hierin is de Fortuin oppermachtig hetreligieuze element ontbreekt geheel De Fortuin is een vrouw die blind schijnt tezijn en op een ronde steen staat De mens moet haar niet vertrouwen zij geeftgemakkelijk maar zij neemt even gemakkelijk haar gaven terug Alleen die van delsquoware gheleertheydtrsquo zijn zeker Nu was Spiegel een christelijk geeumlngageerd manmeer met de christelijke ethiek dan met de dogmatiek Zijn inzichten in dezenverloochent hij niet in zijn exegese van het Tafereel De aanrakingspunten lsquoTgevallvoor lief tontfaanrsquo dwz de Fortuin te nemen zoals zij is in al haar wispelturigheidmaar daarbij onberoerd blijven In het Tafereel lsquoDaeromme gebiedt hy van haer tenemen tgene dat sy geeft ende dat ontfangen hebbende te gaen tot de ghestadigheende ghewisse gavenrsquo Impliciet ligt hierin het welgemoed en gelaten zijn al naarmen ontvangt of verliest Maar voor Spiegel is de macht van de Fortuin gefnuiktFortuna is ondergeschikt aan de goddelijke providentia zoals Lipsius in zijn DeConstantia had betoogd Gods voorzienigheid die alles ten beste regelt Eveneensmoet het eigenwil verdelgen gezien worden in het licht van het onbekommerd volgenvan God bij het aanvaarden van de tijdelijke kiesbare dingen als gezondheid hogestaat eer rijkdom bij het verliezen daarvan evenzeer Het goed is geleend geeneigen bezit Cebes relateerde deze gedachte aan de onstandvastigheid van deFortuin lsquoDaerom zo vermaent hy datse hun wachten van ghevangen te wordendeur hare giften ende datse hun oock niet en verblijden als syse hun geeft nochoock en bedroeven als syse hun wederomme neemt ende dat sy haer niet prijsennoch lasteren noch misprijsen en zouden want sy gheen dinck met raed en doetmaar lichtveerdelijcken ende onverziensrsquo (Tafereel blz D5 vo)56 Straf wacht degene die zich niet houdt aan de geboden van de Natuijr-Godt

di de natuur afhankelijk van God de Genius is haar tolk Het Tafereel spreektdaarvan lsquoDit zijn de gheboden des Geniums de welcke wiese niet en onderhoudtofte niet wel gade en slaet die sal gelijck hy quaet zijn sal oock qualijcken vergaenrsquo(Taf blz D5 vo) lsquoDie toesien bidden wakenrsquo Jezus woorden in verband met dewederkomst van de Zoon des mensen houdt voor Spiegel de christelijke vertalingin van de geboden van de Natuijr-Godt uitgesproken door de Genius

HL Spiegel Hert-spiegel

280

50 Voor de inhoud van dit vers zie men de Inleiding62 Met de lsquoErf-zondtrsquo wordt hier niet bedoeld de dogmatische erfzonde zoals die

beleden wordt in de orthodox-christelijke kerken De erfzonde berust op deongehoorzaamheid van Adam dus op zijn lsquoeijgen-wilrsquo een zonde die is uitgebreidover het gehele menselijke geslacht en die werkt als een verdorvenheid van detotale menselijke natuur waardoor de mens in zonden is ontvangen en geborenSpiegel wijst die erfzonde af Voor hem wordt de zonde van de lsquoeijgen-wilrsquo in iedermens opnieuw geboren Het Tafereel brengt dit in beeld bij de ingang van het eersteperk zit een sierlijk uitgedoste geblankette vrouw die aan ieder die wil binnengaaneen dronk uit haar schenkkan geeft symbool voor dwaling en onwetendheid67 De vrouw bij de ingang van het eerste perk - zie de vorige aantekening - is

ἀπάτη Seductio verleiding misleiding Gillis vertaling heeft Bedroch lsquodie allemenschen verleytrsquo Spiegel gebruikt een omschrijving lsquovalsche schijns bedrochrsquoHij stelt de bedrieglijke schijn de lsquoonrechte waardij der dingenrsquo die deze lsquohoerersquo divalsche schijn Bedroch in het menselijk verstand uitbeeldt om de neigingen teverleiden Daarbij komen de slechte voorbeelden van de vrouwen in het eerste perkdie hem van de rechte weg aftrekken en verblinden Het zijn de Meningen deBegeerten en Lusten78 Coornhert wijdt in zijn Wellevenskunste in het tweede boek een hoofdstuk aan

de Berading Die is lsquohet werck vande redene int onderzoecken wat ghoed endewaarachtigh is of quaad ende valsch omme te komen tot kennisse welcke vanzodanighe dinghen ghedaan of ghelaten behoren te wordenrsquo Hij vergelijkt het werkvan de berading met een weegschaal Bij het wegen moet men niet ruw te werkgaan maar met lsquolangzame opmerckingrsquo uitmaken welke van de twee gewichtenhet zwaarste is lsquoalzo is mede die andachtighe ende langzame beradinghe zondervooroordeel ende partydicheyd het rechte middel tot ware kennisse van ghoed ofquaad beter of alderbest quader of alder archstersquo (Wellevensk II III 1 en 3) Vaakzitten beide schrijvers op dezelfde lijn86 Wie de Natuijr volgt het bevel van de Genius gehoorzaamt de vrouwen in het

eerste perk voorbijgaat en niet luistert naar hun sirenenzang in het tweede perkvan de pseudo-geleerdheid - de artes liberales - slechts neemt wat nodig is voorde verdere reis het steile nauwe pad naar het derde perk overwint komt bij dewaarachtige geleerdheid die met haar zusters hem leiden naar de zaligheid naarhet heijl het geluk waar hij gekroond wordt Maar wie de schijn voor lief neemtblijft in het eerste perk in het wilde ronddolen door de dronk van onwetendheid endwaling hem door Bedroch geschonken en doet zich tegoed aanOpinien Begeertenen Lusten die de vrouwen aldaar hem als hoogste goed voorspiegelen Hij vervalttot allerlei wandaden straf en ellende wachten hem Komt hij al in het tweede perkdan maakt de pseudo-geleerdheid de schoolse wetenschap hem hoogmoedig enmeent hij de ware wijsheid te bezitten Alleen door berouw kan hem de weg naarhet derde perk geopend worden87 Paulus geeft in zijn brief aan Timotheus tal van vermaningen en raadgevingen

Hij wijst hem op gevaren die de wens naar rijkdommen meebrengen lsquoMaar wie rijkwillen zijn vallen in verzoeking in een strik en in vele dwaze en schadelijke be-

HL Spiegel Hert-spiegel

281

geerten die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergangrsquo (Tim 1 69)Deze Paulinische ethiek sloeg aan bij Spiegel hij zag er een bevestiging in van detegenstelling tussen waarachtige kennis die de mens naar het heil voert en dewerken van de schijn die hem in het verderf storten Tweemaal verwijst hij naardeze brief in vs 89 en in vs 96 Achter beide verzen staat Tim 1 68 lsquoAls wij echteronderhoud en onderdak hebben dan moet ons dat genoeg zijnrsquo105 In de hieumlrarchie der zintuigen was het gezicht het hoogst geclassificeerd en

de tastzin het laagst De smaak en de tastzin zijn de meest lichamelijke zintuigenhet gezicht en het gehoor dienen de ziel Met lsquozichtbre tastbre hooghste goedenrsquowil Spiegel aangeven dat de mens zich in zijn totaliteit heeft overgeleverd109 lsquoZulk algemeen gevoelenrsquo is lijd voorw van lsquovolghtrsquo (vs108) en niet van

lsquoreen-pleghenrsquo Het lsquoalgemeen gevoelenrsquo is het gevoelen de mening van de grotemeerderheid der mensen113 In het eerste perk van het Tafereel bevindt zich de lsquoFortuynersquo die lsquoniet alleen

blint maer oock uytzinnich ende doofrsquo is Zij geeft en neemt lsquoseer lichtveerdelijckenende ongestadichrsquo zoals het symbool van haar natuur verklaart zij staat op eenronde steen Van allen die haar in een grote schare omringen lsquodonberadenersquo (deonbezonnenen) zijn sommigen blij daar ze iets van de Fortuyne hebben ontvangenterwijl anderen lsquovan Droefheydt haer handen van een worpenrsquo hun is weer ontnomenwat zij eens gekregen hadden De gaven der Fortuyne zijn lsquoRijckdommen GlorieEdeldom Kinderen Heerdyen Koninckrijcken ende alle dierghelijcke dinghenrsquolsquoTzijn die dinghen die ghemeynlijcker goeden geacht wordenrsquo In vs 161 komtSpiegel hierop terug (zie de aantekening bij dat vers)118 Gezondheid rijkdom eer zijn lsquokiesbaar heijlrsquo dwz het is de moeite waard

ze te kiezen Maar lsquoan sichrsquo zijn ze niet goed en ook niet kwaad ze zijn wat Ciceroen Seneca noemen lsquoindifferensrsquo onverschillig ten opzichte van de absolute waardengoed en kwaad Onze verhouding ertegenover heeft twee aspecten die van hetlos-hertich en die van het lsquomet ganscher hertenrsquo begeren Daardoor wordt hunwaarde bepaalt Wat in het Tafereel in een opsomming voorkomt werkt Spiegel uitde rijkdom het heersen de edeldom de eer de kinderzaligheid in beide aspecten141 Epictetus maakt in zijn Handt-boexken [TAmsterdam gedruckt by Cornelis

Fransz Voor Cornelis Dirxzoon Kool boeck-verkoper in Sint-Ians-straet 1615] hetonderscheid tussen innerlijke en uiterlijke dingen In de vertaling van Marc AntGillis luidt het begin van het Handt-boexken zoacute lsquoDaer en is gheen differentie oftonderscheydt in alle dinghen dan dat zommighe in ons (dat is in onser macht)ghelegen zijn ende zommighe niet Dese dingen zijn in ons Onse meyninghe oftopinie onsen wille onse begeerte schouwinge ende vreze ende metten kortsenghezeydt alle onse werken Ende dese dingen en zijn in ons noch in onser machtgeensins het Lichaem eere goet ende heerlijckheyt ende in somma alle tgenedat onse wercken niet en zijnrsquo De dingen in ons zijn vrij onbedwongen en kunnenniet belet worden de dingen buiten ons zijn onvrij en kunnen verhinderd wordenze liggen in een anders macht lsquoNu moety ghedachtich wesen dat indien ghy dedingen die van naturen onvry zijn vry acht te wesen en die eens anders

HL Spiegel Hert-spiegel

282

zijn de uwe meynt te zijn zo zult ghy belet bedroeft beroert ende gheturbeertworden daer toe God ende de Menschen accuseren ende veel dings wijten Maerist dat ghy alleenlijcken dat u is voor duwe houdt ende dat eens anders is laet(ghelijckt inder waerheydt is) eens anders wesen zo en sal u nimmermeer iemantdwingen noch beletten mogenrsquo146 Armoede werd vaak gezien als een gevolg van luiheid Een uitdrukking als

lsquoEen loey hant werct armoedersquo spreekt daarvan (Mnl Wd IV 734)147 De vss 147b-150 hebben als achtergrond het Tafereel In het eerste perk

komen vrouwen voor die lsquoOnbedwingelijckheyt ende Gulsicheytrsquo symboliseren Delusten - iedere bevrediging van neigingen brengt lust mee - die deze eigenschappengeven strekken tot onrust van de ziel en kwelling van het lichaam De meningenopinieumln over deze zaken zijn lsquowaalbaarrsquo onderhevig aan constante veranderingenze zijn onzeker grillig en geven geen vastheid onderdanig als ze zijn aan de uit deband springende neigingen Geeft men toe aan neigingen die de natuurlijke maatte boven gaan dan lsquoverkiestrsquo men dan stelt men iets boven iets anders dan steltmen zijn keuze absoluut dat is hier de bevrediging van de onmatigheid boven dievan de matigheid in Coornherts terminologie die van de lsquovolglustrsquo (incontinentia)boven die der lsquotemlustrsquo (continentia) Het zijn lsquozin-lustenrsquo bedrieglijke gaven van delsquovalsche schijnrsquo of lsquoBedrochrsquo of lsquoSeductiorsquo (verleiding misleiding) die in de gedaantevan een fraai geklede geblankette vrouw bij de ingang van het perk een ieder dienaar binnen gaat uit haar schenkkan een dronk geeft lsquodwalingersquo en lsquoOnwetentheytrsquo157 De Fortuijn op zich zelf heeft geen macht het zijn de mensen die haar die

geven door te vertrouwen op haar grilligheid dwz dat men zich tevreden stelt methet heil (geluk) dat zij biedt en dat slechts in schijn als zodanig aangemerkt magworden dat men als aangenaam ervaart en erop vertrouwt dat het duurzaam isDe mens maakt het Avontuijr tot een god het is oppermachtig het wordt aanbedenmaar het is een god in schijn De lsquowerkelijkersquo God heeft andere normen Hij eist enstraft Adam is het prototype van de begerende mens die de weg van het verderfvan de zonde insloeg Hij bracht de dood over zich en over zijn nageslacht Het waszijn eigen-gereidheid zijn lsquoeijgenzinlijkheijtrsquo het volgen van zijn begeerten die hemten val brachten God had hem lsquoin den Lusthove Edenrsquo geplaatst Hij had hemtoegestaan van de vruchten van alle bomen te eten lsquoVan alle bomen in de hof moogtgij vrij eten maar van de boom der kennis van goed en kwaad daarvan zult gij nieteten want ten dage dat gij daarvan eet zult gij voorzeker stervenrsquo Maar Eva wordtdoor de slang verleid en zij en Adam eten van de vrucht van deze boom En totAdam sprak God lsquoin het zweet uws aanschijns zult gij brood eten totdat gij tot deaardbodem wederkeert omdat gij daaruit genomen zijt want stof zijt gij en tot stofzult gij wederkeren (Gen 319) Degene die lsquoeijgen-wilrsquo verlaat en dus de zondedie Adam ten val bracht opgeeft en daaruit een zekere hoogmoed zou kunnenputten leert God nederigheid over hem blijft de dood zweven God wijst hem op slevens boom lsquoEn de Here God zeide Zie de mens is geworden als Onzer een doorde kennis van goed en kwaad nu dan laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook vande boom des levens nemen en eten zodat hij in eeuwigheid

HL Spiegel Hert-spiegel

283

zou leven Toen zond de Here God hem weg uit de hof van Eden om de aardbodemte bewerken waaruit hij was genomenrsquo (Gen 322 23) Ook al kent de mens hetonderscheid tussen goed en kwaad zijn sterfelijkheid blijft Het lsquodie zelfs weet goetten quaatrsquo (vs 160) lijkt rechtstreeks aan de bijbel ontleend Het woord lsquostruikeltrsquo invs 160 is hier zeer expressief gebruikt het geeft de onzekerheid in het leven vande mens nadruk al is zijn kennis van goed en kwaad optimaal Zoals menonverwachts struikelt zo treft de dood iemand op een onvoorzien ogenblik Dit isinherent aan het menselijk leven door God geordineerd161 De vss 161-164 zijn de christelijke versie van de redenering over deze zaken

in het Tafereel Spiegel zegt gezond zijn of ziek zijn rijk of arm vrij of onvrij hetzijn gaven van God Die in Zijn voorzienigheid bepaalt wat goed is voor de mensHet komt erop aan in harmonie daarmee er het juiste gebruik van te maken In hetTafereel lezen wij oa lsquoWant gelijck my dunckt dat den qualijck levenden quaet iste leven alzoo ist den wellevenden het leven goetrsquo (D7ro) lsquoWanneer dan ghebeurtdatse beyde tleven hebben zo en kant leven noch goet noch quaet zijn ghelijcknoch tafsnijden noch tbranden want den krancken dese dingen tot een ghezontheytdienen maer den gezonden zijnse schadelijckrsquo (D7vo) lsquoSomma want dese dingenin weerden zijn als goeden oft versmaet worden als quaden dat zelve ist dat denmenschen beroert ende schaet te weten als de menschen dese dingen hoochachten ende meynen door desen allene de gheluckzaligheyt te verkrijgen endeom die dingen alle dingen doen hoe quaet oft boos datse mogen zijn Ende ditgebeurt hun daeromme want sy niet en weten wat dinck dat goet isrsquo (D8ro) Depassus in Matth 625-26 luidt lsquoDaarom zeg Ik u Weest niet bezorgd over uw levenwat gij zult eten [of drinken] of over uw lichaam waarmede gij het zult kleden Ishet leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding Zietnaar de vogelen des hemels zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeenin schuren en toch voedt uw hemelse Vader die gaat gij ze niet verre te bovenEen mens kan door eigen toedoen niet groter worden de lelieumln gaan de heerlijkheidvan Salomo te boven Als God het gras zo fraai uitdost hoe meer zal Hij het demens doen Vraag daarom niet wat zullen wij eten en drinken en hoe zullen wijgekleed gaan De heidenen doen dat Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijngerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden maakt u dan nietbezorgd tegen de dag van morgen want de dag van morgen zal zijn eigen zorgenhebben elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaadrsquo (Matth 633-34) Blijkbaar -maar ik zeg het zeer voorzichtig - heeft Spiegel de Deux aes bijbel niet gebruikt Hijheeft in vs 181 lsquovoor den dach van morgenrsquo Ook in de staten-vertaling lezen wijlsquoZijt dan niet bezorgd tegen den morgenrsquo Maar de Vulgaat zegt duidelijk in vs 34lsquoCrastinus enim diesrsquo Het is dus heel wel mogelijk dat Spiegel in het dagelijksleven de vulgaat gebruikte Overigens geeft eacuteeacuten plaats geen zekerheid183 In deze passus treedt nog eens de lsquovalsche schijnrsquo die bij de ingang van het

eerste perk zetelt op Met haar dronk geeft zij de binnentredende twee dingendwaling en onwetendheid Spiegel redeneert zoacute de eigen wil - di de wil die geenrekening houdt met Gods wil de wil die slechts eigen meestal vermeende belangen

HL Spiegel Hert-spiegel

284

op het oog heeft - die zijn oorsprong heeft in eigen zin dus eigen begeerten schaadtDeze doet u zien door de bril van de lsquovalsche schijnrsquo dwaling en onwetendheidgeven de dingen een waarde die ze niet hebben waardoor uw innerlijke gezindheidzich afwendt van de normen door de natuur gesteld en zich stort in de slavernij vanhet lsquoAvontuijrrsquo195 lsquoNeijgingh en Natuijrrsquo zijn hier verbonden in een hendiadys de betekenis is

natuurlijke neiging197 De behoeften die de natuur schept en die gematigd zijn tegenover de

begeerten van de onmaat zijn een steeds terugkerend motief bij Spiegel In deaantekening bij vs 87 van dit boek is gewezen op het verband met Paulusvermaningen in de eerste brief aan Timotheus213 Vs 214 is bijw bijz van voorwaarde bij vs 213 Als het Avontuur iemand

zijn gaven heeft ten toon gespreid (getoond) komt meestal de onmatigheid bijnaiedereen belagen (aanvallen)215 De betekenis van vs 215-216 is In voorspoed maat houden komt bij hen

die zich niet aan de natuurlijke wijze van leven houden zelden voor Een natuurlijkewijze van leven wordt bereikt door zich te richten naar de voorschriften van de ratio222 TNatuijr les les kwam ook als onzijdig woord voor De betekenis is het

onderricht van de natuur of beter de vermaningen der natuur223 De lsquoonwegh algemeenrsquo is hier de dwaalweg die de grote meerderheid der

mensen bewandelt Slechts enkelen gaan rechtstreeks naar het domicilium salutisof zij krijgen er toegang na berouw te hebben gekregen wat in het bijzonder geldtvoor hen die in het tweede perk de artes liberales vertegenwoordigen225 Het genoegzame de eis van het natuur is een geliefd motief van Spiegel In

vs 225-229 ontleent hij het aan de Aristotelische vier elementen-leer Aarde waterlucht en vuur waren de principia rerum de beginselen der dingen de samenstellendestoffen waaruit al het geschapene bestond ook het menselijk lichaam Voedsel enverwekking berustten op deze elementen Men zou zich kunnen afvragen waaromSpiegel de door hem gegeven volgorde heeft gekozen de meest gewone is die vanhet vaste de aarde naar het meest vluchtige het vuur Nu was ieder elementvergezeld van twee primaire eigenschappen De aarde - droog en koud water -vochtig en koud lucht - vochtig en heet vuur - droog en heet Bij Spiegels opstellingzijn de buitenste en de binnenste elkaars tegengestelden (contraria) terwijl de eerstetwee en de laatste twee telkens eacuteeacuten eigenschap gemeen hebben Zoacute worden zeopgenomen in vs 228-229 Zin voor de betekenis zit er niet in maar het biedt weldemogelijkheid voor een geraffineerde constructie van vs 225-229 (Zie mijn bijdragelsquoHarmonieeumlnleer in de Renaissancersquo in Weerwerk Opstellen aangeboden aanProfessor Dr Garmt Stuiveling ter Gelegenheid van zijn Afscheid als Hoogleraaraan de Universiteit van Amsterdam blz 187-200)245 Bij lsquobetoovertrsquo en lsquobezetenrsquo heeft de mens de macht over eigen innerlijk en

over zijn zintuigen verloren Bij lsquobetoovertrsquo is er een macht van buiten die zo sterkop hem inwerkt bv door kijken (het boze oog) door aanraking dat hij niet meermeester is over zijn handelingen Dat geldt nog sterker voor lsquobezetenrsquo Dan heefteen demon zich in de menselijke ziel genesteld en dicteert zo al zijn doen en la-

HL Spiegel Hert-spiegel

285

ten (men zie mijn De Schildknaep en de Tooveraer in Hoofts Geeraerdt van Velsenin Studies over Hooft Uyt Liefde geschreven Groningen 1981) Een gevolg vanbeide situaties is dat demens is lsquoveraardetrsquo volkomen losgeslagen van zijn natuurlijkeaard Spiegel plaatst het woord tussen lsquobetoovertrsquo en lsquobezetenrsquo het is dus tweezijdigverbonden een doelbewuste constructie Het gebruik van deze woorden duidt erophoe machtig de invloed van de lsquominrsquo door Spiegel werd geacht256 Orpheus is wel de grootste mythische zanger in de oudheid Zijn echtgenote

Eurydice zou door een slang gebeten gestorven zijn Orpheus wist de god deronderwereld die heerste over de schimmen der gestorvenen door zijn klaagliederente vermurven en te bewegen haar aan het aardse leven terug te geven Voorwaardewas dat Orpheus niet naar haar mocht omkijken alvorens zij de onderwereld achterzich hadden gelaten Maar zijn verlangen was zo groot dat hij het gebod overtradwaarop de ziel van Eurydice als een zucht terugvloog naar de Hades Orpheus konzijn begeerte naar lust niet weerstaan het gevolg was de vernietiging van de lust258 De mens heeft lsquoziel-geneghentheedenrsquo en lsquolichaams-neijginghrsquo Beide vragen

om bevrediging dat is in overeenstemming met de natuur zo heeft God hetgeordineerd De bevrediging geeft lust een aangenaam gevoel Dat wil de mensprolongeren De jacht op lust begint Hij zegt zo wil de natuur Neen zegt Spiegelde natuur is tevreden met de bevrediging van de behoefte ook lust zelf kan menniets verwijten lsquoU mis-verstands verkiezingh reenwik onbescheijden zijnt diet doenrsquo(vs 258-259a) Het is de rede die de neigingen in toommoet houden laat zij verstekgaan (door misverstand door erf-leer) dan gaan de neigingen (ze zijn blind) hungang Dat is steeds de strekking van Spiegels betoog Zo opnieuw in vs 272 hetis niet de natuur het ligt lsquoan tverstant of reenwikrsquo283 Het lust-begrip was een moeilijk punt voor Spiegel Immers lust werd zo

gemakkelijk verbonden met het overdadige het overmatige Toch erkent hij datlustgevoelens die met de bevrediging van het genoegzame gepaard gaan legitiemzijn Hij zegt het zoacuteTschijnt onrecht dat ghij laakt het heijlzaam lust genottWant wie heijl-lust verzaat die volgt Natuijr en Godt(vs 283-284)Maar die denkt dat het volgen van de lust (de incontinentia dus) het bevredigen

van lust naar heil betekent die vergist zich En dan lezen wij tis tgevolgh enneigingh boets verzoetingh (vs 286) De betekenis hiervan is wel lust is het gevolgvan de bevrediging van de neiging (hier die naar heil) en lust is de verzoeting (dihet aangenaam vinden) van die bevrediging Deze verklaring sluit aan bij vs 253-254lsquoLust die een zoett gevollich is van tneigingh-boeten leeft ghij Natuijrlijk lust isneijgingh-boets verzoetenrsquo Vs 286 is een korte samenvatting van vs 253-254Spiegels opvattingen lopen parallel met Coornherts betoog in de Wellevenskunstehet hoofdstuk lsquoVan Tem-lust ende Volgh-lustrsquo (VI V) Voor Coornhert islsquodonbedwinghelyckheyd oft volgh-lust een onmatighe bewillighinge vandeonbehoorlycke lusten onbetemt zynde vande redene of zy is (zo andere zegghen)een onbetemt mesbruyck van Venus spys dranck ende van andere onbehoorlycke

HL Spiegel Hert-spiegel

286

lusten teghen redene strydendersquo (VI V 4) lsquoDe temlust matight de hertstochtenbedwingt de lusten ende mindert de begheerten die onmatigh ydel of schadelyckzynrsquo (VI V 7) lsquoHaar meeste hanteringhe heeft zy int matighen van Venus vandenbuyck vande tonghe ende slape Deze werden van haar zorghvuldelyck bestiertals weeldighe paerden van een omzichtigh waghenaar Dit maackt dat de menschedaar op zoetelyck ende rustelyck den wegh des levens door wandert als de volghlustdie zelve paerden na lust int wilde onbetoomt laat hollen de waghen zorghelyckrollen ende metten roeckeloozen mensche van boven af int verderven storten Vanzulcke onzinnighe woestheyd is oorzake niet God noch die ghoede nature maareen valsche waan met die quade ghewoonte die door langhe hanteringhe eentweede nature schynt gheworden te wezenrsquo (VI V 10-12) Vooral in de laatstezinsnede kon Spiegel zich gemakkelijk herkennen291 De verklaring luidt zoacute Verkwisting laat u ook niet met rust of verkwisting

veroorzaakt u ook onrust (vgl vs 256 lsquolustzoekingh baart onrustrsquo) Dooronnadenkende zorgeloosheid door luiheid door misslag leeft ge op te grote voetdoor schadelijk tijd verspillen Deze laatste oorzaak is uit de lsquoseriersquo genomen om ermeer nadruk aan te geven en de inleiding te vormen voor de hoogwaardigheid vande tijd die God eraan verleent Voor de zeventiende-eeuwers bestond er een heelandere relatie tussen tijd en arbeid als voor ons Een belangrijke factor hierin wasdat bijna alles met de hand gemaakt moest worden veel tijd vergde en eengestadige arbeidzaamheid eiste Vandaar de scherpe veroordeling van luiheidvandaar het wantrouwen bij de gevestigde burgerij tegenover de mensen die aande zelfkant van de maatschappij opereerden als speellieden reizende kwakzalversmarskramers zwervers die de wegen onveilig maakten en de steden noopten depoorten te sluiten wanneer de grote duisternis zich over de wereld uitspreiddeVandaar de strengheid die gehanteerd werd als leden van deze groepen de regelsvan de gevestigde orde overtraden298 Erf-zond dat is de zondige natuur die ieder mens van zijn geboorte af

meedraagt zoals Adam eens zondigde gedreven door begeerte zo kan ieder menszondigen Erf-leer dat is het zondige onderricht dat men van zijn omgeving ontvangtErf-ziekte dat is de ziekte van de ziel die ieder mens aankleeft Ook Coornhertspreekt in deze geest In zijn Wellevenskunste VI V 5 omschrijft hij de volgh-lustof incontinentia als volgt lsquoMen vint nauwelyck snoder ende schandlycker ghebreckdan dit Want het is ghenoegh een vruchtbaar zaad alder zonden een doolhof alderghebreken een verblindinghe vande reden een kereker der dueghden ende eenellendigh gasthuys alder kranckheyden van ziele ende van lyversquo303 De lsquoheijlgeericheijtrsquo is de uiting van de lsquoneijginghrsquo het lsquobesluijtrsquo (de conclusie)

het produkt van het redelijk overleg van het verstand het inzicht dus Delsquoheijlgeericheijtrsquo streeft naar het bezit van geld zonder aan consequenties te lsquodenkenrsquoimmers zij is blind Als het verstand tot het inzicht komt dat het bezit van geldhoogwaardig belangrijk is dan wordt dat geld iets dat aanbeden wordt het wordteen afgod Hoe lang deze situatie duurt hangt af van het verstand Zo lang hetverstand bij dat oordeel blijft blijft de lsquogiericheijtrsquo Groeit dat oordeel of verzwakthet of sterft het dan gaat het evenzo met de geldzucht Psychologisch-technisch

HL Spiegel Hert-spiegel

287

ligt het dus zoacute de neiging is lsquoeindeloosrsquo wil alles voortbrengen het verstand hetinzicht bepaalt of dit meer of minder is of de nul-fase Dus verandert het inzichtdan moet het lsquogeteeldersquo di wat de verbinding inzicht-neiging voortbrengt teloorgaan Maar het inzicht kan ook van aard gaan veranderen een vage mening eenopvatting een overtuiging dat lsquogiericheijtrsquo een zonde is316 lsquoWat spruijt uijt u besluijtrsquo dwz hetgeen voortkomt uit uw conclusie nl dat

de hoge waarde van het geld een leugen is Sterft deze leugen dan gaat ook degeldzucht ten gronde330 lsquoLiefd tott het schoacuteoacutenrsquo is eacuteeacuten van de zes ziel-neigingen die Spiegel

onderscheidt (zie bk III 449-452 en bk IV 273-274) Nu wil een neiging bevredigdworden en kent daarbij geen beperkingen Vandaar dat Spiegel schrijft de neigingzal u lsquogeerichrsquo = begerig doen streven naar staatzucht340 Voor de functie van de eer als sociale factor had Aristoteles de toon gezet

In zijn Nicomachische Ethica beschouwt hij breedvoerig de μεγαλοψυχία demagnanimitas de grootheid van ziel De μεγαλόψυχος degene die de grootheidvan ziel bezit is iemand die zich bewust is van zijn hoge waarde en dat ook verdientVoor Aristoteles is het geluk gelegen in een goed en deugdzaam leven het hoogstegoed (summum bonum) Het geluk lag pas in de tweede plaats in het verkrijgen vaneer Maar Aristoteles had oog voor de sociale functie daar zij de stabiliteit in demaatschappij bevorderde Hij decreteerde eer is het loon van de deugd en valtalleen de goeden ten deel (Nicomachische Ethica 1123)Zijn visie was die van de Griekse aristocratie sinds Homerus Voor Plato en het

christendom lag het doel ergens anders Voor de eerste was het transcedentaleschoon het enige ware waarnaar de menselijke ziel moest streven om daarmee inharmonie te leven Voor Augustinus de grote leermeester van het christendom konslechts Eeacuten aanspraak op eer maken dat was God alle andere eer was ijdelvroomheid heiligheid nederigheid zijn christelijke idealen Maar aan dezehooggestemde beginselen werd door de aristocratie vooral de adel wel lippendienstbewezen zo men er al van op de hoogte was het klassieke eer-principe bleefvoortleven En Spiegel Hij erkent zoals lust het natuurlijke gevolg (dwz een lustdie niet tegen de natuur ingaat) is van de bevrediging van een neiging even zo iseen wel verdiende eer het voldane gevoel dat een juist handelen geeft Spiegelgeeft het grif toe Zoacute hadden de klassieke filosofen het vastgesteld Zoacute was detheorie Maar er klinkt een zekere zuinigheid in de woorden van Spiegel door Wantals hij om zich heen kijkt hoe bitter weinigen genieten zoacute de eer Immers de praktijkis dat gejaagd wordt op de eer dat zij niet als natuurlijk resultaat van gerechtehandelingen wordt verkregen maar op allerlei meer of minder duistere manierenwordt verworven De begeerte naar eer wordt met de zucht naar geld door Spiegelop eacuteeacuten hoop gegooid lsquoWat is al swerelds eerrsquo di de eer die de grote massa geeftniet anders dan de bevrediging van een droom die bij het ontwaken vervluchtigt enteloor gaat Als men de eer wil kopen dwz op een bedekte manier tracht haar teverkrijgen is de teleurstelling groot men verkrijgt ze niet zelfs niet wanneer meneen aalmoes geeft wanneer men goed doet Dit is een duidelijke verwijzing naarMatth 61-4 lsquoZiet toe dat gij uw gerechtigheid niet

HL Spiegel Hert-spiegel

288

doet voor de mensen om door hen opgemerkt te worden want dan hebt gij geenloon bij uw Vader die in de hemelen is Wanneer gij dan aalmoezen geeft laat hetniet voor u uitbazuinen zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de stratenom door mensen geroemd te worden Voorwaar Ik zeg u zij hebben hun loon reedsMaar laat als gij aalmoezen geeft uw linkerhand niet weten wat uw rechter doetopdat uw aalmoes in het verborgene zij en uw Vader die in het verborgene zietzal het u vergeldenrsquo Er waren twee aspecten aan het eerbegrip het ene is wat Hooftzal noemen lsquode wanckelbaere roep des vollix licht als wintrsquo en het andere lsquohet braefgecrijs en tstaedich lof-trompettenVan u vernoecht gemoet daer Deucht haer Eerevintrsquo (Zie mijn Ethiek en Moraal bij PC Hooft Zwolle 1968 blz 40)Zoacute de inhoud van vs 347-348 Of moeten wij het tweede vers als volgt verklaren

want niemand zegt men terecht bezit de eer dan degene die haar geeft In iedergeval iemand die een ander eer betoont is voor zichzelf niet daarin geiumlnteresseerden zijn lust zoeken is niet overspannen maar natuurlijk353 In vs 353 evlgg is het thema een structuur van gevoelens die mede bepalend

is voor het aanzicht dat een periode in de geschiedenis ons biedt Het zijn emotioneelsterk geladen gevoelens die zich op allerlei culturele niveaus verschillend uitenmaar waarvan de trend toch wel algemeen is Ideeeumln van onzekerheid vanvergankelijkheid van de kortstondigheid van het leven gingen gepaard met degedachte van nietswaardigheid tegenover God Dit leidde tot tweeeumlrlei houdingenerzijds de nederigheid de ootmoed de afhankelijkheid van God anderzijds zochtmen compensatie in zelfverheffing en de daaruit voortvloeiende hoogmoed Coornhertbehandelt in zijn Wellevenskunste in de laatste twee hoodfstukken dezeeigenschappen de lsquoootmoedigheydrsquo en de lsquohovaardigheydrsquo de eerste wortel vanalle deugden de laatste van alle zonden De gedachtenontwikkeling loopt bij Spiegelen Coornhert wel parallel Ik citeer enkele plaatsen uit de Wellevenskunste naastdie van de Hert-spiegel lsquohet al te groote behaghen zyns zelves die hovaardicheydsmoeder isrsquo (VI IX 7) vgl hiermee vs 379 De mens kent zich zelf niet hij heeft eenlsquovalsche wane van zich zelfrsquo (VI IX 8) lsquoDit doet huer moedt te hoogh verhoghenrsquo(VI IX 9) lsquoZo hebben wy ons wezen ende vermoghen niet uyt niet dats uyt onsmaar uyt Gode die zelve is het eenighe wezen ende dAlmogentheydrsquo (VI VIII 3)lsquoWant zo hy meer weldaden Gods in hem verneemt zo hy meer zyn onwaardicheydkent Hy kent zich een onnut knechte Godes die niet van hem magh ontfanghenende diet hem alles gheeft dat hij heeft Zo bevint hy God een milde ghever endezich zelf een arm ende behoeftigh bedelaar ende ontfangher (VI VIII 31) Dekortstondigheid van s mensen leven de nietswaardigheid leidde tot het homobulla-beeld Reeds M Terentius Varro Romeins geleerde (116-27 v Chr)constateerde lsquoest homo bullarsquo de mens is een waterbel lsquoO ghij opgeblazen blazersquozegt Spiegel en Coornhert wijdt er een distichon aan

Die ydele wind blaast op die ydele blazenMaar windighe waan verwaant dhovaardighe dwazen (VI IX 1)

Hoe diep deze gedachte was doorgedrongen in het culturele besef blijkt in deschilderkunst en de emblemata De vanitas-idee het memento mori werden uitge-

HL Spiegel Hert-spiegel

289

drukt door bellenblazende kinderen door kinderen die speelden met de blazen vangeslachte varkens Deze voorstellingen werden gecompleteerd door verwantesymbolen als doodshoofden en opstijgende rook (Men zie het hoofdstuk lsquoDood envergankelijkheidrsquo In E de Jonghs Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst vande zeventiende eeuw Een gezamenlijke uitgave van de Nederlandse StichtingOpenbaar Kunstbezit en Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen in samenwerking methet Prins Bernhard Fonds 1967 Verder de Catalogus van de tentoonstellinggehouden in het Rijksmuseum Amsterdam 1976 Tot Lering en VermaakBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw Daarinde Inleiding van Dr E de Jongh (blz 14-28) nr 4 Esaias Boursse Bellenblazersblz 45-47 nr 20 Karel Dujardin Homo Bulla blz 101-103 nr 24 Barent Fabritiushet varken op de leer blz 117-119 nr 62 Jan Steen Toneel van de wereld blz237-239359 In dit vers worden wij eraan herinnerd dat Spiegel nog steeds bezig is met

een beschrijving van de personen die gebleven zijn in het eerste perk gestrandmogen wij wel zeggen Immers de lsquovalsche schijnrsquo is bij de ingang van het eersteperk gezeten en schenkt de binnenkomenden onwetendheid en dwaling Ontdoe uhiervan en tevens van de waan dat zijn ongefundeerde meningen en van hetmisverstant dat is een onjuist begrip van morele doeleinden De laatste twee zijnhet gevolg van de door de dronk verkregen onwetendheid en dwaling362 lsquoGodt in ursquo wil zeggen dat God in u werkt Dit is ongetwijfeld ontleend aan

Paulus brief aan de Filippenzen 213 lsquowant God is het die om zijn welbehagenzowel het willen als het werken in u werkt lsquodat ghij zijtrsquo dat krijgt hier de klemtoondaacutet en wordt hervat in het tweede dat zonder klemtoon364 Gods aard is macht goedheid wijsheid in absolute zin Volgt gij die dwz

wanneer gij naar menselijke normen goed wijs en machtig wordt (zie vs 374) danhebt gij deel aan Zijn natuur en geest onder lsquomachtrsquo wordt hier verstaan eentoestand waarin de mens in staat is het goede te doen De hovaardige is dan ooklsquoonmachtigrsquo (vglvs 375)376 Het lsquoTijdlijk Avontuijr-goettrsquo wijst naar het eerste perk van het Tafereel van

Cebes Het Avontuur of de Fortuyne is daar een belangrijke figuur Zij wordtvoorgesteld als blind uitzinnig en doof Zij staat op een ronde steen om haarwispelturigheid uit te beelden Zij geeft de eacuteeacuten en ontneemt een ander haar eensgeschonken gaven377 De zeven hoofdzonden worden verschillend gegeven (Zie Mnl Wb III 716)

Gramschap (toorn) hovaardigheid hatenijt (afgunst) komen er steeds in voor Hetlijkt mij welhaast zeker dat daardoor deze eigenschappen voor Spiegel eenextra-accent hebben gekregen380 De lsquohoacuteoacutemoedrsquo en de lsquotrotsheijtrsquo komen meestal als elkaars equivalent voor

Spiegel maakt hier een nuancerend verschil Voor hem is de lsquohoacuteoacutemoedrsquo dezielsgesteldheid waarbij de mens zich verheven acht boven een ander De lsquotrotsheijtrsquodie daaruit voortkomt uit zich in bejegeningen en daden381 De verzen 381 en vlgg zijn een parafrase van een passus in het Tafereel

van Cebes In het eerste perk dicht hij het tweede staan vrouwen lsquoversiert gelijckHoerenrsquo lsquoDeen van dezen heet lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo (in de Hert-spiegel zijn hetlsquoon-

HL Spiegel Hert-spiegel

290

maatrsquo en lsquoverquistinghrsquo) dandere lsquoGulsicheytrsquo (Spiegel heeft lsquotonverzaat verkiezenrsquo)dandere lsquoVleyeryersquo (evenzo in de Hert-spiegel) Waarom staan ze daar lsquoSy slaende ghene gade die van der Fortuynen wat verkregen hebben En wat dan Danspringhense uyt ende omhelsense ende pluymstrijckense ende begeeren datseby hun willen blijven ende beloven hun een zacht ledich leven ende vry van allequellagien Indien jemant haerlieden gehoor ghevende de wellusten aengeveertheeft dien dunckt een wijle tijts zoet ende gheneuchlijck te zijn die maniere vanleven so lange als sy den Mensche ketelt hoe wel dat inder waerheyt zulx niet iswant als hy tot hem zelven ghekomen is zo gevoelt hy dat hy niet ghegeten heeftmaer dat hy van haer luyden gegeten ende zeer qualicken getracteert is geweestrsquo(Tafereel Cebetis blz D 3 ro) De overeenkomst is duidelijk Spiegel heeft deuitdrukking van het lsquogegeten wordenrsquo blijkbaar treffend gevonden in de verzen 424en 432 gebruikt hij haar opnieuw390 lsquoKooken-kunstrsquo kooken is hier keuken lett staat er dus de kunst die in de

keuken beoefend wordt Wij zeggen kook-kunst396 Zucht betekent hier zuchten slaakt kreunen en weeklagen is naar mijn

mening te sterk431 lsquoBedaartrsquo is hier een deelwoord dus tot rust gekomen Men leze dan maar

die zich eens - tot rust gekomen - van hen verwijdert Of moeten wij lezen eens totrust gekomen435 lsquoZelfsrsquo is hier voornw bijv gebruikt en legt nadruk op het volgende die Wij

lezen dan oacutef dieacute die hem dient oacutef een andere vorst Ook oacutef juist die die 444 Waarom zegt Spiegel dat het vorstelijk veinzen een vleierij op en top is

Wel daarvoor heeft hij betoogd dat de onverzadigdheid naar lust de mens een helis dat is ook het geval met de vleierij als men er goed naar kijkt Nu drukt hetveinzen van een vorst zijn raadgevers neer tot slaven Wat is dit anders zo meentSpiegel dan het toppunt van vleierij in die zin dat het even doemwaardig is447 Toen Philippus van Macedonieuml vermoord werd aanvaardde de jonge

Alexander de regering Hij kreeg terstond te maken met opstanden die hij snelbedwong Zo werd Thebe verwoest Op de Isthmus de landengte van Corinthebesloten de Grieken met Alexander te velde te trekken tegen de Perzen Velestaatslieden en wijsgeren kwamen de jonge koning hun opwachtingmaken Diogenesuit Sinope ontbrak hoewel hij in Corinthe was Daarop ging Alexander hem zelfbezoeken Hij vond hem liggende in de zon Even ging Diogenes rechtop zittengeschokt door het tumult Op Alexanders vraag wat hij voor hem kon doenantwoordde Diogenes lsquoSchik een weinig op uit de zonrsquo Alexander zou daaropgeantwoord hebben lsquoWaarachtig als ik geen Alexander was dan was ik eenDiogenesrsquo (Zie Plutarchus levensbeschrijvingen van Alexander [Den Groote] enCajus [Julius] Caesar Vertaald door Dr MB Mendes da Costa Amsterdam 1925blz 24)449 Toen Alexander voor de Ganges in India stond en de rivier wilde oversteken

weigerden zijn soldaten ook na zijn herhaald aandringen Mokkend trok hij zichenige dagen terug in zijn tent maar ten slotte wisten zijn vrienden en de soldatenhem over te halen van zijn plan af te zien450 Zeker is het niet dat Alexander vergiftigd is Mogelijk is het latere opsiering

Zes

HL Spiegel Hert-spiegel

291

jaar na zijn dood zou zijn moeder Olympias het verzonnen hebben om zich van eentegenstander Iolas te ontdoen Olympias zowel als Alexanders vrouw Roxane eenBactrische prinses met haar kind vielen door moordenaars hand Uit welke bronnenSpiegel putte is niet nauwkeurig na te gaan Ongetwijfeld komen Plutarchus βίοιπαράλληλοι Parallelle Levensbeschrijvingen in aanmerking en dan in het bijzonderhet Leven van Alexander de Grote Veel gelezen werd de Franse vertaling van JAmyot maar misschien heeft Spiegel ze in het oorspronkelijk gelezen toen hij Griekskende Maar ook Erasmus Apophthegmata en Adagia konden dit soort gegevensleveren Eigenlijk doet het er niet veel toe wij kunnen er vrijwel zeker van zijn dathij zowel Plutarchus als Erasmus las Belangrijker is hoe hij er gebruik van maakteWelnu hij stelde tegenover elkaar Diogenes de man met weinig behoeften maarwiens leven rustig zonder schokken verliep (Spiegels ideaal) en Alexander deGrote bezeten door de begeerte de wereld te veroveren en te beheersen met fataleafloop voor zich en zijn naasten Het ging om het exempel vandaar dat Spiegelkoos voor de vergiftiging en sprak van kinderen hoewel Roxane slechts eacuteeacuten kindhad459 Bij vs 459 komen wij opnieuw in het Tafereel van Cebes terecht in het eerste

perk Degene die voortdurend beladen (bezoedeld) blijft met de irreeumlle kijk op delevensvragen (als in een droom) die de erfzonde dat zijn de slechte gewoontendie de mens van jongs af meedraagt niet afzweert ziet de last (de moeiten enbezwaren) van onmatigheid van verkwisting van vleien en onverzadigheid (naartijdelijke goederen) niet in hun binnenste (hij ziet de uiterlijkheden die fraai schijnente zijn) waardoor hij de gevangene blijft van deze hoeren En daarmee zijn wij weerbeland in het Tafereel van Cebes waar de lsquoOnbedwinghelijckheyd de Gulsicheytde Vleyeryersquo als vrouwen lsquoversiert als Hoerenrsquo uitgebeeld worden En wij blijven ertot vs 486 De tussen liggende passus is een vrije parafrase van een gedeelte uithet Tafereel Hij die al het gene hij van de Fortuin heeft ontvangen vergooid heeftwordt gedwongen lsquodeze Wijven te dienen ende alle dingen te verdraghen ende telijden ende hem oneerlijcken te draghen ende om harent wille te doen dingen diehem alderschalijckst ende schandelijckste zijn als bedrieghen Kercken berovenvalsche Eeden doen Verraden Moorden ende Straatschenden ende anderedezergelijcke boosheden Maer als hun dit al faelgeert zoo wordense der Straffenghelevert Er zijn ook nog lsquovuyle Wyven met verscheurde klederenrsquo lsquoDie dandie geessel heeft wort genoemt Straffe die t Hooft op de knye laet hangen dat isdroefheyd die haer hayr uyt freckt is katijvigheydtrsquo Dan is er lsquoSchreyinge endesijn Zuster Desperatiersquo (in de marge wanhope) lsquoDesen wort hy dan ghelevert endemet desen leeft hy in pijnen Daer na wort hy in een ander huys des Ongeluxgheworpen daer hy de reste sijns levens in alle ellendigheydt overbrenght ten zydat hem by avonturen Berou te ghemoete komtrsquo (Spiegel spreekt van lsquobezinninghrsquovs 484) lsquoAls Berou hem tegen komt zo neemtse hem uyt desen quaden endegeeft hem een ander opinie ende begeerten die hem leyden sal totter waerachtigergeleertheyt ende oock mede alzulcke opinie daer door hy totter misnoemdergeleertheydt komen zoudersquo (Tafereel blz D ro amp vo)489 Als de mens niet tot de waarachtige geleerdheid geraakt lsquozo wort hy

wederomme

HL Spiegel Hert-spiegel

292

van de misnoemder gheleerlheyt (Gr ψευδοπαιδεία) verleyt Och God hoe grootis dit twede perijckel Maer hoedanich is dese valsche Geleertheydt zeyde ick Enziedy niet zeyde hy dat ander Perck Ja ick in trouwen seyde ick Buyten dat perckby den inganck staet een Vrouwe die seer fraey ende gheschickt schijnt te wesendie noemt de Ghemeynte ende lichtveerdighe Menschen Geleertheyt daer zy tnochtans niet en is maer valschelijcke ghenoemde Gheleertheydt Tot dese komenoock eerst die noch behouden sullen worden ende totter waerachtiger geleertheydtkomen sullenrsquo492Wat Spiegel hier scherp aanzet in afkeurende zin geeft het Tafereel neutraal

weer al ligt de veroordeling er duidelijk in De dialoog ontwikkelt zich zoacute lsquoMaer watWijven zijn dat die rontom schijnen te lopen wesende den eersten gelijck onderwelcke ghy zeyt Onbedwingelijckheydt te zijn met hare gezellinnen Het zijn zeydehy de zelve Komen die hier binnen oock Ja sy voorwaer maer zelden noch nietzo dickwils als int eerste perck Komender dan oock dopinien En soudense nietseyde hy want in desen blyft noch den dranck die hun bedroch gheschonckenhadde ende dOnwetentheydt ende oock daer toe tsamen met haer de zotheytWant noch dopinien noch dandere ghebreken en zullen van hun niet scheydenvoor datse versmaet hebben de valsche Gheleertheydt ende den rechten wechinghetorden zijnde eenen dranck ghedroncken hebben die hun van dese dingenpurgere ende dat alle quaden daerse mede beladen zijn als Opinien endeOnwetentheydt ende alle andere ercheydt uytgheworpen sullen hebben want dansullen sy eerst behouden worden Maer zo langhe als sy hier blijven by der valscherGheleertheydt zo en sullen sy nimmermeer verlost worden noch eenich quaet doorhulpe van dese leringen verdrijvenrsquo (Tafereel D3ro) Het Tafereel geeft het algemenekader Spiegel vult het in voornamelijk met de hoofdzonden499Wie bevinden zich in het tweede perk Spiegel was het eens met wat hierover

in het Tafereel betoogd werd lsquoHet zijn de liefhebbers ende navolgers der valscherGeleertheydt seyde hy bedroghen zijnde ende meynende datse de waerachtighegeleertheydt verkregen hebbenrsquo Zij worden met hun soortnamen genoemd Hiervolgt de catalogus in het Tafereel lsquoSommige zeyde hy heten Poeten andereOratoren andere Dialectici andere Musici andere Arithmetici andere Geometraeandere Astrologi andere Epicurei andere Peripatetici andere Critici ende nochmeer andere desen niet ongelijckrsquo Het is de oudste bekende volledige opsommingvan de artes liberales (Domenico Pesce La Tavola di Cebete blz 60 nt 13 2)Marrou meent dat de lsquopoetenrsquo en de lsquocriticirsquo hier de grammatici vertegenwoordigenDe Epicurei en de Peripatetici worden genoemd omdat hun opvattingen wat goeden kwaad betreft lijnrecht stonden tegenover die van Cebes (Zie Pesce blz 61 nt13 2) Voor Spiegel bestonden de lsquoliefhebbers ende navolgers der valscherGeleertheydtrsquo niet alleen uit de beoefenaren vande artes liberales De universiteitenwaren ontstaan en de belangrijkste studierichtingen daar zouden theologiemedicijnen en rechten worden in vs 498-499 staan ze voorop en er volgt eenkeuze uit de artes liberales502 De ware geleerdheid (kennis) is voor Cebes en voor Spiegel de kennis van

goed en kwaad de wetenschappen zijn pseudo-geleerdheid pseudo-kennisschijn-ge-

HL Spiegel Hert-spiegel

293

leerdheid valse geleerdheid misnoemde (zogenaamde) geleerdheid omdat zeniets bijdragen tot de ware geleerdheid de waarachtige geleerdheid maar debeoefenaren wel de indruk gaven dat zij in dezen recht van spreken hadden Hierdoorkon hun hovaardij tot angstwekkende hoogte stijgen Nu was er ook tussen Cebesen Spiegel verschil in hun verhouding tot de ware geleerdheid Voor Cebes was hetzuiver een kwestie van menselijke inspanning Dat was het voor Spiegel ook welde mens vermocht op eigen kracht iets maar uiteindelijk was voor hem de waregeleerdheid lsquoGod-geleertheijtrsquo Gods kennis523 De Genius bij de ingang van het eerste perk - de ingang van het leven -

beveelt van de Onbedwingelijckheyt en de Gulsicheyt terstond te scheiden en lsquotottermisnoemder Geleertheydtrsquo te gaan lsquoMaer by deser beveelt hun een weynich tijdtste blijven ende van haer te nemen wat sy begeren om daer mede over wech tekomenrsquo lsquoWat dingen zijn t dan die den Genius wil datse van der misnoemderGheleertheyt nemen zouden Die dinghen die hun te passemochten komenWelckezijn die Kennisse van letteren zeyde hy ende dandere konsten de welcke oockPlato seyde den jongers int stede van eenen Breydel ofte toom te zijn op datsedoor geen ander dingen verleyt ende wech ghevoert en zouden worden Maer istvan node dat hy deze ontfanghe die totter waerachtiger Gheleertheydt komen willoft en ist Geen nootzakelijckheydt voorwaer dwingt hem daer toe want al ist datsy wel gherieflijck ende gedienstelijck tot den leven zijn nochtans ze en vorderennoch en helpen sy niet tot de vermeerderinge der deucht Zegdy dan dat sygheensins behulpelijck noch vorderlijck daer toe en zijn dat wy beter endedeuchdelijcker mannen worden Ja dat zegge ick seyde hy wantmen oock zonderdeze wel beter kan gheworden Nochtans en zijn deze niet onnut want ghelijckmensomtijts door eenen Tael-man verstaet tgene datter gezeyt wort ende nochtansniet onbequaem zijn en zoude datmen zelve beter kennisse van die sprake haddeal ist dat wy wat door den uytlegger verstaen hebben diergelijcken mogen wy oockdeze konsten dervenrsquo526 In het midden van het derde perk is nog een perk en een poort Het is de

woonplaats van de lsquoDeuchden en de Zaligheydtrsquo Op een vierkante steen zit daarde lsquoGeleertheytrsquo en haar dochters de lsquowaerheydtrsquo en de lsquoPersuasiersquo535 In Matth 18 maant Jezus de zijnen tot ootmoedigheid De discipelen vroegen

lsquoWie is wel de grootste in het Koninkrijk der hemelen En Hij riep een kind tot Zichplaatste dat in hun midden en zeide Voorwaar Ik zeg u wanneer gij u niet bekeerten wordt als de kinderen zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker nietbinnengaan Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind die is de grootste in hetKoninkrijk der hemelenrsquo Voor Spiegel is de ootmoed - trouwens ook voor Coornhert- het vrij zijn van erf-zonde van mis-verstand van begerigheid een belangrijkgegeven In vs 544 verschijnt de lsquoootmoedicheijtrsquo als lsquode gront van alle deuchdrsquo danook evenzo bij Coornhert als het op eacuteeacuten na laatste hoofdstuk in zijnWellevenskunste gevolgd door dat over de hovaardigheid537 Kort en kernachtig vat Spiegel naar een oude spreekwijze de zondigheid der

geleerden samen In het Tafereel vraagt de jeugdige bezoeker aan de oude mandie het schilderij uitlegt hebben de geleerden niet iets voor boven de anderen om

HL Spiegel Hert-spiegel

294

zedelijk beter te worden Het antwoord lsquoHoe zouden sy zeyde hy beter zijn dandandere aengezien dat het blijckt datse niet min quaet gevoelen en hebben vandie goede ende quade dingen dan andere Menschen ende datse noch metalderhande gebreken bevangen zijn Want men kan wel kennisse van Letterenhebben en alle konsten kunnen ende nochtans even wel eenen Dronckaert zijnongetempert gierich overlastich een Verrader ja oock ten lesten buyten zinnenzijn Vele zietmer voorwaer alzulx te zijn Wat voordeel hebben deze dan seydehy van hunder gheleertheyd om deuchdelijcke mannen te wordenrsquo (TafereelD6vo)541Wie zijn lsquode wel bedachtenrsquo Dat vertelt ons het Tafereel De lsquoopinienrsquo brengen

de mensen uit het eerste perk rechtstreeks naar de lsquowaerachtige geleertheydtrsquo datis mogelijk wanneer zij zich ontworstelen aan de invloed van de Seductio en vande lsquoOnbedwinghelijckheydtrsquo en lsquoGulsicheydtrsquo Maar zij komen ook tot de geleerdenin het tweede perk wanneer tot hen lsquoBerou komt ende datse zekerlijcken gelovendat sy niet de waerachtige maer de valsche ende misnoemde geleertheydtverkreghen hebben vander welcken sy in dwalingen gebrocht worden endebekennen datse in alzulcken staet blijvende niet zalich noch behouden en zullenkunnen gewordenrsquo (Tafereel D7ro) De Griekse tekst heeft μετάνοια en μεταμέλειαde vertaling lsquoBeroursquo Spiegel gebruikt in die zin lsquobezinningrsquo Volgens Pesce is ersprake van een radicale verandering van gedachten van een diep berouw tenopzichte van het leven in het verleden en een vernieuwing van dat in de toekomsthij vertaalt lsquoConversionersquo544 Wat is lsquosmensen onmacht dwaasrsquo Spiegel redeneert zoacute lsquoschierrijkrsquo dat is

degene die bedachtzaam overlegt die is alleen wijs en heeft een juiste kennis alshij God volgende lsquoalle dingh ten besten keertrsquo di als hij de dingen aanvaardt zoalsze in de goddelijke voorzienigheid zijn vastgesteld en waarvan hij gelooft dat zeuiteindelijk strekken tot zijn voordeel ook al lijken ze daarmee aanvankelijk in strijdDaartoe geeft formele wetenschap wel steun niet aan degene die zich hovaardigop zijn kennis voorstaat maar aan degene die zuiver oordeelt en door wetenschapen kennis streeft naar wijsheid Het fundament van die wijsheid is enerzijds lsquoGoodswijze goedicheijtrsquo di Gods goedgunstigheid tegenover demens (God is lankmoedigHij verdraagt de mens ondanks zijn fouten) anderzijds lsquosMenschen onmacht dwaasdie tott ootmoedicheijt u brenghtrsquo Welnu de lsquoonmacht dwaasrsquo is de wijsheid dezerwereld Als repoussoir kan dienen 1 Cor 318 - 19 lsquoLaat niemand zichzelf misleidenIndien iemand onder u meent wijs te zijn in deze tijd hij worde dwaas om wijs teworden Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid voor Godrsquo Ootmoedigheid isde lsquogront van alle deuchdrsquo hetgeen parallel loopt met Coornherts lsquoalder dueghdenrsquowortel (Wellevensk VI VIII 1) Coornhert omschrijft haar als volgt lsquoDeze is eenrechtmatighe vernederinghe zyns zelfs onder Gode ende menschen vermids warekennisse van eyghen onwaardicheyd Men maght oock zegghen te wezen eenmatighe verachtinghe zyns zelfs doort aanmercken van eyghen snoodheyd endeGodes grootheydrsquo (Wellevensk VI 1-2) Ik citeer nog enkele plaatsen die zekerook Spiegels gedachtengang weerspiegelen lsquoMagh oock iemand lydzaam zynzonder ootmoedicheyd Danckbaar zyn zonder ootmoedicheyd Of een vruchtbareboom zyn zonder gheplant te wezen in dit dal (over-

HL Spiegel Hert-spiegel

295

vloeyende van Hemelsche douwe) van die nedere diepe heylighe ende veyligheootmoedicheyd Gheenssins zo weidt wysheyd met alle dandere scharen derdueghden den kleynen verachten ende inghezonckenen hertghens mildelyckghegheven vanden hooghen liefhebber alder nederen zielenrsquo (Wellevensk VI VIII14) lsquoDan kent hy meer ende meer inde Godlycke grootheyd zyn zelfs kleynheydinde Godlycke wysheyd zyn zotheyd int Godlycke wezen ende ghoedheyd zynydelheyd ende quaadheyd rsquo (Wellevensk VI VIII 38) lsquoIn zodanighe stategheraackt deze ootmoedighe mensche tot het uyterste eynde daar toe de wareootmoedicheyd is streckende te weten tot ware willighe ende stadigheghehoorzaamheyd Godes wiens wille ende ghebieden zy den mensche willighbegheerlyck ende onderdanighlyck onderworpt met alle zynre zielen krachtenrsquo(Wellevensk VI VIII 39) Wat verhindert de ootmoedigheid Het zijn de steeds inde Hert-spiegel terugkerende beletselen lsquoqua wennisrsquo het gewend raken aan hetkwaad lsquodwaalbaar mis-verstantrsquo de op onjuiste argumenten berustendeoordeelvelling die dwaling in zich draagt en lsquoachteloosheijts schennisrsquo het verderfaangericht door achteloos handelen dwz handelen (in woord en daad) waarbijmen niet op de gevolgen let552 Democritus van Abdera (ongeveer 460 - 360) is vooral bekend door zijn

atoomleer hij nam die van Leucippus over en werkte haar verder uit Zijn metafysicawas streng materialistisch zijn ethica echter niet Het bezit van tijdelijke goederenhad voor hem geen waarde voor een gelukkig leven Nu is het bekend dat de meestemensen - ook Democritus tijdgenoten - dit oordeel niet onderschrijven Deze houdingkon bij hem geen genade vinden Montaigne zegt lsquoHij vond de menselijke situatieijdel en dwaas vandaar dat hij zich niet tussen de mensen bewoog dan met eenspottend gezichtrdquo lachend Heraclitus medelijden hebbend met onze situatie lieprond met een bedroefd gezicht de ogen vol tranenrsquo Dan citeert Montaigne tweeverzen uit Juvenalis tiende satire die Hooft zoacute vertaalt

Vindtghe dat nu wel goedt dat deen van bejde de wijsenLoegh al zoo ras hij maer zijn voet wtsette ter deureEn wederom dat dander en kon zijn schreyen niet houden(Gedichten van PC Hooft Ed SloettDlIAmsterdam 1899 blz 213)

Zijn de Essais van Montaigne [in dit geval Livre I chapitre L Ed Maurice RatClassiques Garnier] de bron voor Spiegel geweest Of de satiren van JuvenalisBeide zijn mogelijk maar even goed kan hij zijn kennis ergens anders hebbenopgedaan De lachende filosoof en de schreiende waren gemeengoed in derenaissance555 Socrates was de held van de renaissance-moralisten Zijn dictum ik weet

dat ik niets weet werd veel geciteerd In het laatste hoofdstuk van zijnWellevenskunste spreekt Coornhert over de lsquohovaardicheyd de wortel aller zondenHij betoogt men zou nog enigszins kunnen aanvaarden dat iemand die door grotevlijt en oefening tot geleerdheid is gekomen zich daarop voorstond Hij vervolgtlsquoDoch is deze roem oock noch niet dan een kindische ende spotwaardighe zotheydWant houdt de mensch zyn wysheyd ende konst teghen de Godheyd wat zalt meerschijnen ja wezen dan onwetende dwaasheyd Daar teghen hadde Socrates zynwys-

HL Spiegel Hert-spiegel

296

heyd overweghen die niet jeghenstaande hy voor de wyste mensche was gheachtdes niet te min zeyde dat weet ick dat ick niet en wete (Wellevensk VI IX 11)557 Voor Cebes houding tegenover de schoolgeleerdheid zie men de aantekening

bij vs 537Epictetus (ongeveer 60-140 n Chr) was geboren in Hierapolis in Klein-Azieuml Hij

was slaaf maar werd vrij gelaten Om in zijn onderhoud te voorzien gaf hij lessenin filosofie Zelf heeft hij niets geschreven maar zijn leerling de historicus Arrianusheeft deze opgetekend Zijn belangrijkste lsquogeschriftrsquo was het Handboekje der MoraalDoor Marc Ant Gillis vertaald als Epictetus Hantboexken oft Poniaert vaak tezamenmet Cebetis Tafereel gedrukt oa in 1615 Voor Cornelis Dirxzoon Koolboeckverkoper in Sint-Jans-straet Zijn stoiumlsche leer is een leer van de eenvoudvan weinig behoeften van afkeer van lsquohoverdye ende beroemelickheytrsquo zoals in dekorte levensbeschrijving die het boekje voorafgaat wordt opgemerkt Enkele vanzijn uitspraken lsquoEn wilt u niet verheffen om die weerdicheyt ende excellentie vaneenigh dinck dat u niet toebehoortrsquo (het sesde kapittel) lsquoBegeert ghy de Philosophieoft wijsheyd te verkrijghen soo moet ghy u terstondt bereyden om begheckt teworden ende van velen berispt te zijn die zeggen zullen Ziet ons dezen Philosopheende waer om is hy doch zo hoveerdichMaer ghy en wilt niet hoveerdich zijn maeraenhangt ende houdt u aen tgene dat u tbest dunckt te zijn ghelijck oft ghy vanGodt in dien staet ghestelt waertrsquo (het XIIIj kap)lsquoIst dat u wordt gebootschapt dat iemandt yet quaets van u zeydt ende u

diffameert en wilt u daer af niet ontschuldigen maer antwoordt dat de zelve nieten weet wat quaet datter noch meer in u verborgen is anders en zoude hy dat nietallene van u zegghenrsquo (het XXiij kap) lsquoIn de ghemeyne tsamensprekinghen enwilt niet te vele verhalen uwe perijckelen noch u beroemen van uwe wercken endefeyten denkende dat een ander niet zo gaerne hoort tgene dat ghy ghedaen hebtoft dat u gheschiet is ghelijck als ghy t gaerne verteltrsquo (het XXiiij kap) De werkelijkefilosoof herkent men aan zijn daden niet aan zijn woorden als gij in staat bent totfilosofische oefeningen dan zult gij u daarop niet beroemen lsquoAls iemant glorieertom dat hy Chrisippus boecken verstaen ende uytleggen kan so zegt ghy by u zelvenen hadde Chrisippus niet duyster geschreven desenMensche en zoude niet hebbenom te glorierenrsquo (het XXXjkap) Deze citaten laten zien dat iedere verheffing opkennis Epictetus vreemd was en dat hij streefde naar zelfkennislsquoeen fransman Van den Berghrsquo Michel de Montaigne (1533-1592) schreef in zijn

lsquolibrairiersquo - wij zouden zeggen bibliotheek - het vertrek boven in zijn toren zijn EssaisTer inleiding hiervan zegt hij tegen de lezer lsquoAinsi lecteur je suis moy-mesmes lamatiere de mon livre ce nest pas raison que tu employes ton loisir en un subjectsi frivole et si vainrsquo lsquoUn object si frivole et si vainrsquo zoacute is de mens In zijn Apologiede Raimond Sebon haalt hij die mens van zijn voetstuk waarop deze zich zelf heeftgeplaatst stelt hem tegenover hemel en aarde tegenover zijn mede-schepselende dieren en overal moet hij het afleggen Zelfs de rede waarop hij zich zoacute voorstaatverkruimelt in het analyserend vermogen van Montaigne Het zou te ver voeren teciteren men leze zelf Wat is lsquoschool-geleert-

HL Spiegel Hert-spiegel

297

heijtrsquo Onverwerkte kennis een hoofd vol weten dat tot niets dient Kennis moet demens vormen hem leren denken zijn oordeelskracht scherpen hem beter makenWat ziet men gebeuren Kennis maakt de mensen trots en verwaand het is alsofze een slag van eenmolenwiek hebben gehad Ze hebben een uitgebreid theologischarsenaal maar er wordt niet uit geput voor de praktijk Ze zijn als de geletterden dieprachtig weten te vertellen over de moeilijkheden van Odysseus maar hun eigenniet kennen Zij pronken met de geleerdheid van anderen maar ze moeten die toteigen onvervreemdbaar bezit maken Alle wetenschap is schadelijk als zij nietgepaard gaat met de kennis van het goede Zoacute oordeelt Montaigne in zijn essai DuPedantisme Spiegel onderschreef deze visie volkomen vs 490-515 getuigt ervanVooral de godsdienstige twisten zitten hem hoog eveneens het meegaan met dedoor hem funest geachte wijsgerige principes van Aristoteles De juridischespilsvondigheden het blijven vasthouden aan de uitspraken vanGalenus opmedischgebied in plaats van natuurlijk onderzoek worden door zijn anathema getroffen

Aantekeningen bij Euterpe

2 Pegasus was in de Griekse mythologie een gevleugeld paard dat de bliksem endonder van Zeus vervoerde Het was geboren uit de romp van de stervendeMedusatoen Perseus haar het hoofd had afgeslagen Eens drinkend uit de bron Peirene bijCorinthe werd het gevangen en getemd door Bellerophon met behulp van Atheneof Poseidon Het hielp hem in zijn strijd tegen de chimaera en tegen de AmazonenMaar toen Bellerophon naar de hemel wilde opstijgen wierp het hem af Pegasuszou met zijn hoef vele bronnen hebben geslagen zo de hippokrene hoefslagbronhengstebron waaruit een dronk inspiratie verleende In de oudheid kwam Pegasusniet voor als lsquodichter-paardrsquo dat is het veel later geworden Zo gebruikt Spiegel hetin ieder geval37 Het lsquogevoelrsquo is hier niet de tastzin maar innerlijke gewaarwording50 De vijgeboom en tamme kastanje zijn beide bomen uit zuidelijker streken De

vijgeboom moet een plaats beschut tegen noordenwinden hebben Van dezebomen worden de vruchten nauwelijks rijp Daarop slaat de mededeling te vroeghvan kinde scheeden De uitdrukking betekent letterlijk een te vroege geboorte vaneen kind hier overgebracht op de vruchten van vijg en kastanje te vroegh van kindescheeden wil dus in dit geval zeggen dat de vruchten van deze bomen niet tot vollerijpheid komen58 Met lsquoter halve wechrsquo wijst Spiegel naar zijn voorgenomen plan om naar

Ruijschesteijn te wandelen Zijn eigen tuin lag blijkbaar halverwege dit buiten59 Bij lsquoTmuse-tooren-hofrsquo geert Vlaming de volgende verklaring lsquode gevlochte

lindeboom stondt op denzelve grondt met het achtkante speelhuis rsquo Ik zie dezepassus heel anders Spiegel heeft in zijn tuin drie lsquoschuil-mogelijkhedenrsquo 1 delindeboom als een prieel (vs9) 2 een overhuivende wingerd (vs10) 3 hetlsquomusetooren-hofrsquo Dit laatste is een gebouwtje beneden vierkant de eerste verdieping

HL Spiegel Hert-spiegel

298

achthoekig daarop een ronde koepel met een trans lsquoOp eenen grondtrsquo wil zeggenop hetzelfde fundament Vlaming denkt bij lsquohofrsquo aan een tuin mi betekentlsquomuse-tooren-hofrsquo de toren waar de muzen hof houden dwz waar gedicht wordt65 lsquoDe zwarte harlem-meerrsquo = de donkere Haarlemmer meer lsquodonkerrsquo omdat het

diep en groot van oppervlak was De zon wierp glinsteringen op het water77 Het verhaal van Arion komt uit de Historieumln van de Griekse geschiedschrijver

Herodotus (ongev 484-425 v Chr) uit bk I 24 Opmerkelijk is dat Spiegel hetverandert mooier maakt zou men kunnen zeggen Hij laat Arion zingen op de dolfijnbij Herodotus gebeurt dat op het schip Zoacute vertelt deze het Arion was een zangervan het eiland Lesbos afkomstig maar hij verbleef meestentijds in Corinthe aan hethof van de tiran Periander (ongev 600) Nadat hij op een reis - blijkbaar een kunstreis- door Groot Griekenland Zuid-Italieuml en Sicilieuml veel geld verdiend had wenste hijnaar huis terug te keren vanuit de havenstad Tarente Nu stelde hij alleen inCorinthische zeelieden vertrouwen Het viel hem niet moeilijk om een schip te vindendat aan zijn eisen beantwoordde Maar eenmaal in volle zee besloot de bemanningzich meester te maken van zijn schatten en hem overboord te zetten Arion smeektehen zijn leven te sparen in ruil voor zijn geld Zij echter eisten dat hij zichzelf zoudoden dan kon hij een begrafenis aan land krijgen of de dood in het water Daaropverzocht hij nog een keer te mogen zingen wat hem werd toegestaan dezeevarenden wilden de beroemdste zanger wel eens horen Hij kleedde zich in zijnzangers-kostuum zong een hymne en stortte zich in zee Het schip zette zijn reisvoort Maar een dolfijn ving Arion op en nam hem op zijn rug en zette hem aan hetuiterste zuidpuntje van de Peloponnesus aan land Vandaar reisde hij door naarCortinthe Periander vond het een vreemd verhaal en hield de zanger verborgenToen het schip aankwam vroeg hij de zeelieden of ze berichten over Arion haddenDie hadden ze in Tarente ontmoet en hij maakte het goed Daarop verscheen dezein zijn gala-kostuum zoals ze hem het laatst hadden gezien Hun misdrijf wasdaarmee bewezen Waarom heeft Spiegel het verhaal gewijzigd Blijkbaar om depointe beter te laten uitkomen De pointe nadruk leggen op de vastheid van gemoedvan iemand die zich verblijdt in het volle vertrouwen dat hij stelt in God en de deugden daardoor in staat is te zingen temidden van zoveel onzekerheden rondom dezee zittend op de wankele rug van een vis een vijandelijk schip nabij Natuurlijkblijft de mogelijkheid dat Spiegel het verhaal zoals hij het geeft ontleend heeft85 Het lsquogeleent zijnrsquo van alle bezit was een algemeen gevoelen voortkomend uit

de kortstondigheid van het leven de dreiging van ziekte en dood Ook bij Coornhertvinden wij dit gegeven oa in lsquoVande Ghelyckmoedicheydrsquo lsquoOvervalt hem eenvlieghende storm des teghenheyds in bloedt of in have zo dat hem ghezondheydof ryckdom werdt benomen hy weet dat hem benomen werdt niet dat zyneyghendom was maar dat den Leenheer toe behoort ende hy te leen bezat Hybezat het als een schipper zijn vracht om dat den eyghenaar weder te leverenrsquo(Wellevensk (V V 16 zie hier verder) Men vergelijke ook de aantekeningen bijbk VI 13 behalve de daar genoemde passus bij Plato is eveneens relevant DeStaat X 603e

HL Spiegel Hert-spiegel

299

Titelprent van de eerste uitgave van de Hert-spiegel in 1614 Een primitief plaatje maar hetgeeft het essentieumlle weer Arion zittend op een dolfijn en spelend Het komt ook - vergroot- voor in het hs in de KB Den Haag Foto KB Den Haag

89 lsquoHierrsquo moet wel slaan op de plaats voor het orgel waar hij zich bevindt hij weetdat op de ene deur aan de binnenkant Platos hol geschilderd was In bk III heeftSpiegel dat uitvoerig behandeld91 Hoe weinig mensen kennen zichzelf daarin geleid door het wegen der rede

Wat is zelfkennis voor Spiegel Zelfkennis zo zou hij antwoorden is de kennis vande krachten van de eigen ziel en de relatie die er bestaat tussen de delenHoe weinig mensen slaan met hulp van het wegen der rede lsquoder dinghen heijlrsquo

gade Er zijn dingen die slechts schijn-heil aanbrengen geld eer staat wellustwraak er is eacuteeacuten ding dat leidt naar het echte heil kennis der waarheid92 De terminologie in dit vers lsquobeeld en willoosrsquo is genomen uit het arsenaal van

mystieke ervaring Zo lezen wij in Ruusbroecs Van VIJ Trappen in den Graed derGheesteleker Minnen lsquoWi moeten sterven den sunden selen wi Gode leven wimoeten onverbeelt sijn ende onghehouden van lieve ende van leede selen wi datrike Gods sien Onse herte ende onse begheerte moet ghesloten sijn vore erdschedinghe ende Gode gheopent ende eeweghen dinghenrsquo (Jan van RuusbroecWerken Naar het Standaardhandschrift van Groenendaal uitgegeven door hetRuusbroec-Genootschap te Antwerpen Dl III blz 254 bewerkt door Prof Dr LReypens SJ en M Schurmans SJ Tielt 1947) De bewerkers verklarenlsquoonverbeeltrsquo als lsquoniet gehinderd door van God afleidende gedachten ofgenegenhedenrsquo en lsquoonghehouden niet gehinderdrsquo In de Die Geestelike Brulochtonderscheidt Ruusbroec drie fasen het werkend leven het God-begeerend levenen het God-schouwend leven Voor het eerste is de ootmoed de grondslag Ootmoedbaart gehoor-

HL Spiegel Hert-spiegel

300

zaamheid en die verloochening lsquoUte deser ghehoorsamheit comtvertijnghe [des]eyghens willens ende eyghen goetdunckens Want niemen en mach sijns willenvertijen in allen dinghen in eens anders wille dan die ghehoorsaem mensce almachmen die uutwendighe werke werken ende eyghens willen bliven Vertijingheeyghens willen doet den mensce leven sonder verkiesen dit ochte dat in doeneochte in latene ende des menschen wille wert met Gods wille soe eacuteeacuten dat hi nietanders ghewillen en can noch begheren Dese hevet ute-ghedaen den oudenmensche ende aen-ghedaen den nuwen die [o]-vernuwet es ende ghemaect nadenliefsten wille Godsrsquo (als hiervoor Dl 1 blz 124-125) Het is mogelijk dat Spiegelde werken van Ruusbroec gekend heeft hij kan dit soort denkbeelden echter ookelders ontleend hebben98 Voor Platos hol zie men bk III en de Inleiding Voor Kebes Tafereel bk VI en

de Inleiding105 De hier genoemde negatieve eigenschappen zijn de hoofdzonden zoals die

in de katholieke catechismus voorkomen alleen zou men in plaats van trots toornigof gramstorig verwachten109 Bij de pijn die tot nadenken stemt refereert Spiegel ongetwijfeld aan een

passus in het hoofdstuk Vande Pyne uit Coornherts Wellevenskunste lsquoMaar wieweet niet dat vele dronckerts ghulzighers ende hoereerders wel zouden moghen(zo zy wilden) vermyden die zware ende schandelycke zieckten pynen ende smertendie zy door huer moetwilligh zuypen vreten ende hoereren zich zelfs opten halzehalen Alle zodanighe hebben niet alleen pyne inden lichame maar oocknoodzakelyke droefheyd inden ghemoede Want dees pyne is zondelyck endeschuldigh daar uyt komt het onvermydelyck trueren knaghen ende wroeghen overzulcke huere zonden welcker rechtvaardighe straf inden lichame oock verzelt endeverzwaart werdt met de droefheyd des ghemoedsrsquo (Wellevensk IV VI 12-13)115 In Joh 8 spreekt Jezus op zeer zelfbewuste wijze over zichzelf als lsquohet licht

der wereldrsquo Door het verzet der Farizeeeumln komt Hij tot steeds scherper formuleringenMaar Hij hernam lsquoGij zijt van beneden Ik ben van boven Gij zijt van deze wereldIk ben niet van deze wereld Daarom zei ik U dat gij in uw zonden zult sterven wantals gij niet gelooft dat Ik ben zult gij in uw zonden stervenrsquo (Joh 823-24)Ez zo komt Hij tot de uitspraak dat ieder die de zonde doet lsquoder sonden

dienstknechtrsquo is (Joh 823-24 en 34 zie verder de aant bij vs 118) De knechtder zonden of zoals de moderne bijbelvertalingen zeggen de slaaf der zonden tezijn geeft de mensen de overtuiging dat zij niet anders kunnen dat zij gedoemdzijn te zondigen of liever dat hun handelen in overeenstemming is met de natuuren er dus geen sprake is van zondigen Het kleeft aan de natuur en wij gaan dusvrijuit Dat zij daarmede indirect God de schuld geven van hun tekortkomingen komtniet bij hen op Evenmin dat zij door God gered kunnen worden Dat verwijzen zijnaar het rijk der hersenschimmen118 De Farizeeeumln geloofden niet in Jezus er waren ook joden die dat wel deden

lsquoTot de Joden dan die in Hem geloofden zei Jezus ldquoIndien gij trouw blijft aan mijnwoord zijt gij waarlijk mijn leerlingen Dan zult ge de waarheid kennen en dewaarheid zal u vrijmakenrdquo Men wierp op ldquoWij zijn van Abrahams geslacht en

HL Spiegel Hert-spiegel

301

nooit iemands slaaf geweest Hoe kunt Gij dan zeggen gij zult vrij wordenrdquo Jezusantwoordde ldquoVoorwaar voorwaar Ik zeg u alwie zonde doet is slaaf van de zondeen de slaaf blijft niet voor eeuwig in het huis De Zoon blijft voor eeuwig Als de Zoonu vrijmaakt zult gij werkelijk vrij zijnrdquorsquo (Joh 831-36)De christelijke leer het fundament van Spiegels overtuiging komt hier tot haar

recht terwijl van ter zijde het Tafereel van Kebes meespreekt in de vaststelling datkennis der waarheid leidt naar het echte heil Parallel met de lsquowaarheijtrsquo die bevrijdtloopt het herboren worden door Christus immers Jezus zegt lsquoIk ben de weg dewaarheid en het levenrsquo (Joh 146) Zij die Christus volgen worden tegenover deheidenen gesteld die vervreemd zijn van het leven Gods door onwetendheid endoor zonde lsquoMaar gij hebt de Christus zo niet leren kennen Want gij hebt van Hemgehoord en zijt in Hem onderricht naar de waarheid die in Jezus is dat gij de oudemens van uw vroegere levenswandel die te gronde gaat aan zijn bedrieglijkebegeerten moet afleggen en dat geheel uw denken zich moet vernieuwen Bekleedtu met de nieuwe mens die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheiden heiligheidrsquo (Ef 420-24) Beide perikopen hebben dezelfde strekking hetzondenvrij worden In zijn verwijzing ernaar in vs 118 verbindt Spiegel de delendoor het gelijk stellende of125 Spiegel gebruikt lsquobezinninghrsquo voor het woord lsquoberoursquo dat in het Tafereel in

deze situatie voorkomt het Grieks heeft μετἁνοια en μεταμἐλεια In ieder geval wordteen radicale ommekeer van inzicht aangeduid Spiegel noemt het de lsquoeerste traprsquoHij gebruikt het beeld van de dwaalweg die door de bezinning wordt verlaten vooreen beter pad dat eerst moeilijk begaanbaar leek maar vlak blijkt te zijn Het is eenbeeld men moet het niet transponeren naar het Tafereel de opklim daar komt laternaar hogere regionen naar het derde perk De bezinning leert de aversie kennendie men krijgt van het zoeken van lust en zij leert de beoefening van de tem-lusthet temmen het beheersen van de lust opdat deze de natuurlijke norm nietoverschrijdt In het Tafereel vinden wij het zoacute iemand die blijft in de poel van verderfleeft in ellendigheid lsquoten zy dat hem by avonturen Berou te ghemoete komtrsquo Watgebeurter dan lsquoAls Berou hem tegen komt zo neemtse hem uyt desen quadenende geeft hem een ander opinie ende begeerten die hem leyden sal totterwaerachtiger geleertheyt ende oock mede alzulcke opinie daer door hy tottermisnoemder geleertheyt komen zoudersquo (Tafereel D2vo) Spiegel laat de bezinningde verderfelijkheid van de in vs 105 genoemde hoofdzonden tonen en de remedie137 De ootmoedicheijt of nederigheid is de christelijke deugd bij uitstek Coornhert

noemt haar lsquoalder dueghdenrsquo wortel Hij zowel als Spiegel voegen het bijvnw lsquowaarrsquotoe want er is ook een pseudo-ootmoed De ootmoedige zegt Coornhert weet vanzichzelf meer kwaad dan hij de lsquoaldersnoodstersquo toeschrijft lsquoZo en doet niet dehovaardighe ootmoedicheyd ick meyn die schyndueghd of Hipocrizie Want dezehaar zelf inwendelyck hoogh acht boven allen anderen zoeckt eer in haarvernederinghe onder allen anderen ende scheld haar zelve argher dan allenanderen om gheprezen te worden van alle anderen (Wellevensk VI VIII 20) VoorRuusbroec is de ootmoed de moeder der deugden of lsquoeen fundament alre doechdersquo(zie de aant bij vs 92 van dit boek)

HL Spiegel Hert-spiegel

302

143 lsquoDroacuteoacutemerijrsquo wordt meestal in geringschattende zin gebruikt Dromen hebbeniets irreeumlels de beelden van de nacht vervluchtigen bij het wakker worden Ze zijnvan generlei waarde145 Gierigheid (= begerigheid) en mildheid zijn elkaars tegenpolen Coornhert en

Spiegel maken ernst met hun ethische beginselen Geen eigenschap - naast dehovaardigheid beide behorend tot de hoofdzonden - wordt door Coornhert in zoschrille negatieve kleuren afgeschilderd als de begerigheid lsquoLaat nu na de mildheydhier voortkomen demaghere hongherighe onverzadelycke ende arme ghiericheydeen bejaaghstere des schandelycken ghewins ende een afgrond vant onnutte ghelddie doort veel verkryghen meer begheert ende doort meer begheren meer ghebreckheeftrsquo Alle begeerte boven nooddruft is onrechtvaardig zo betoogt Coornhert wantniemand komt van nature meer toe dan wat hij strikt nodig heeft bovendien wordtalles daar boven aan anderen onthouden lsquoNemmermeer is een ghierigh hertevernoeght ten heeft oock nemmermeer ghenoeght Des ghierighen kistenmoghenmet gheld maar zyn herte met gheene ryckdommen vervult worden Zo is deghierighe altyd ghebrekigh ydel behoeftigh en armrsquo (Wellevensk IV XIIachtereenvolgens 1 14 15 en 16) Hoe anders wordt de mildheid voorgesteldMildheid maakt niet rijk aan goederen want die deelt de milddadige uit maar maaktrijk tegenover God lsquoLieve wat zal God zegghen totten hovaardighen rycken luydendie van Ghode alle huer have ende zo vele verghulden ende zilveren vatenontfanghen hebbende de zelve niet en besteden tot vullinghe vande ydele vaatgensder hongherighe armen om vrienden te maken vande schat des boosheyds Desboosheyds zegghe ick omdat huer boze ondanckbaarheyd die schatten hem vanGode tot mildheyds oeffeninghe verleent zo booslyck mesbruyckenrsquo (WellevenskIV XI 15) Mildheid maakt ook rijk tegenover de medemensen lsquoWant de mildheydis eenrehande rechtvaardicheyd die eyghen have anderen schenckt tot ander luydernut of lust Het is zegghe ick een gherechticheyd welx lust is ander luyden metraad of met daad om niet te helpenrsquo (Wellevensk IV XI 6) Die rechtvaardigheidheeft twee oorzaken lsquoDeen is de wet der naturen Die is in alle redelyck menscheende die is een born van alle menschelycke rechtvaardicheyd ende wetten Dezeghebied elcken eenen anderen te doen zo hy wilde dat anderen hem deden watmensche spys kleed of ander noodurft ghebreck hebbende en zoude niet welwillen dat een ander die zulx overvloedigh hadde met zyn overvloet zyn ghebreckstopte Dit doet de mildheyd inden milden Hier inne volbrengt de mildheyd dander naturen wet ende handelt rechtvaardelyck (Wellevensk IV XI 7 8) DeMildheidlsquodoett God gelijkenrsquo Deze uitdrukking krijgt haar betekenis in de idee van decorrespondentie-niveaus Zoals God de goede gever is van alles zo is de milddadigedat op menselijk niveau In zoverre gelijkt hij op God156 Voor dit vers zie men de aanteking bij vs 118 lsquoIn zijn woorden blijvenrsquo wil

zeggen aan zijn woorden en de zin ervan geloven er vertrouwen in hebben157 Spiegel kent de bijbel Feilloos weet hij teksten toe te passen en in stelling

te brengen daar waar ze kunnen functioneren De gedachten van Matth 713-23kwamen geheel overeen met zijn visie De enge poort en de nauwe weg die naarhet leven

HL Spiegel Hert-spiegel

303

leiden naar het heil zoals Spiegel zegt en de wijde poort en de brede weg die naarhet verderf voeren Direct na de verwijzing naar een bijbelplaats in vs 157 wendthij zich naar het Tafereel van Kebes waar de zoeker van het heil geconfronteerdwordt met een weg die steil en nauw is moeilijk om te gaan Hier waar het eropaan komt bezwijken de meeste mensen Jezus stelt het duidelijk weinigen vindende goede weg (Matth 714) Ook dat was een gedachte die Spiegel aansprak Zijnervaring zegt hem hoeveel lsquonaam-Christensrsquo er zijn en met overtuiging citeert hijuit Matth 7 lsquoNiet ieder die tot Mij zegt Heer Heer zal binnengaan in het Koninkrijkder hemelen maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is Velen zullenop die dag tot Mij zeggen Heer Heer hebben wij niet in uw Naam geprofeteerd enhebben wij niet in uw Naam duivels uitgedreven en in uw Naam veel wonderengedaan Maar dan zal Ik hun onomwonden verklaren Nooit heb Ik u gekend gaatweg van Mij gij die ongerechtigheid doetrsquo (Matth 721-23)163 Spiegel keert zich hier tegen uitspraken van de horen-zeggen-school tegen

ijdele woordenpraal het komt aan op het doen het beleven De figuren van hettweede perk van Kebes Tafereel lijden aan dit euvel dichters filosofen peripateticiepicureiuml geleerden astrologi dialectici zij discussieumlren maar zij zijn door deomheining met daar geposteerd Fucata Eruditio di bedrieglijke geleerdheidbinnengekomen Zij gaan niet verder en blijven verstoken van de waarheid en dusvan het heil Vs 166 gaat daar op door lsquoGhij kentrsquo gij weet veel maar het is kenniszonder achtergrond het is dorre kennis die niet naar het heil leidt Het juiste begriphet juiste inzicht ontbreekt tot dit laatste als ge niet de innerlijke drang voelt het tebereiken167 Men kan dit vers op tweeeumlrlei wijze verklarena indien de bezinning kracht heeft - indien dat zo is - dan laat die de mens niet

leech niet werkeloosb indien de bezinning eens kracht in de ziel gekregen heeft dan laat die de mens

niet werkeloos De tweede interpretatie lijkt mij de juiste Voor Spiegel haacuted debezinning kracht zij was de eerste hefboom voor een heil-gericht leven Het resultaatis lsquoHij treet de wech na Heijl in rsquo168 Wat nu volgt draagt heel duidelijk het stempel van het Tafereel van Kebes

Wie zich niet los maakt van de lsquovalsche geleerdheidrsquo zal nooit verlost worden Dedialoog ontwikkelt zich dan zoacute lsquoWelck is dan de wech die totter waerachtigergheleertheydt brengt En ziedy niet zeyde hy de hoge plaetse die van niemandenbewoont ende een wildernisse schijnt te zijn Ja ick ziese Zo ziedy dan oock eenkleyn deurken ende eenen Wech voor de deure zeer luttel ende van weynichbetreden als die steyl hert ende afbrekich schijnt te zijn Ick ziet zeer wel zeydeick Daer ziedy oock eenen hogen heuvel ende enen engen toe-pat op beydezyden sere diepe af gebroken Alzo ick zieDit is dan seyde hy den wech die totter waerachtiger Gheleertheyt leydt Ende

int aenschouwen zeyde ick is hy voorwaer seer steyl ende hoghe Ziedy dan oockbovenwaerts neffens den heuvel die grote Rotse seer hoghe ende van allen zydenafbreuckich Ick ziese seyde ick Ziedy dan oock die twee vollijvige stercke Vrou-

HL Spiegel Hert-spiegel

304

wen op dese Rotse staende die hun handen zo vlijtelijcken uytsteken Ick zieseseyde ick maer hoe wordense genoemt Deene zeyde hy is Bedwinghelijckheydtghenoemt ende dander Lijdtsaemheyt ende het zijn gezusters Maer waeromstekense haer handen zo blydelijcken uytSy vermanen seyde hy den Reysers die tot dier plaetsen ghekomen zijn datse

goeden moedt hebben noch door onachtsaemheydt ende traegheydt niet enwanhopen want het noch geschieden sal dat sy na de swarigheden ende quellagiendie maer een weynich tijts duren in eenen lustighen wech komen sullen Maer alssy totter Rootsen ghekomen zijn hoe konnen sy dan daer op gheklimmen wantick genen wech en zie die derwaerts henen leydt De voornoemde Vrouwen diegaen een luttel nederwaert tot henluyden ende treckense op tot haerwaerts Daernabevelen sy hun te rusten rsquo (Cebetis Tafereel D2rovo)Spiegel heeft deze passus uit het Tafereel in gedachten gehad misschien wel

voor ogen Er zijn overeenkomsten zelfs in woordgebruik Spiegel schrijft in vs 169lsquoeen letzel van zijn reijzenrsquo in het Tafereel wordt gesproken over lsquoReysersrsquo in vs171 lsquodie dalen vanden toprsquo naast lsquodie gaen een luttel nederwaertrsquo in vs 172 lsquodenHeijl-geer trekkensoprsquo naast lsquotreckense op tot haerwaertsrsquo Blijkbaar werd de vertalingvan Gillis ondanks Spiegels verworven kennis van het Grieks niet geheel ter zijdegeschoven175 Elk weet en elk geloacuteoacuteft iedereen weet welke de weg is die naar het heil leidt

en ieder heeft het vertrouwen dat ook te bereiken Maar als het aan de moeilijkhedentoekomt als er innerlijke weerstanden overwonnen moeten worden als er eenberoep gedaan wordt op standvastigheid en doorzettingsvermogen dan treedt ereen aarzeling op Die innerlijke weerstanden zo blijkt in vs 179 zijn lsquolust enmoedicheijtrsquo deze de baas te worden kost heel wat meer moeite dan zich los temaken van de misleiding die het inzicht van de meeste mensen beheerst217 Ontevredenheid met toestanden in het heden doen de mensen oacutef zich

verplaatsen naar een utopia oacutef een gelukkiger tijd projecteren in de toekomst of inhet verleden De ouden deden het laatste Zij kenden een gouden aera van eenvouden gerechtigheid die echter steeds meer verviel door hebzucht door zedelijk vervaldoor oorlog en geweld in een zilveren een bronzen en een ijzeren tijd Spiegel konzijn kennis hierover opdoen bij Hesiodus Werken en Dagen en uit OvidiusMetamorphoses Gedaanteverwisselingen of Herscheppinge zoals Vondel vertaaltDe aarde bracht vanzelf vrachten voort

geen bouwers zich vermoeidenVerzaet met vruchten die van zelf in t wilde groeidenZy plukten ooft en brem op bergen zonder lastDe moerbay en kornoelje op haegen daerze wastEn eekels van den eik Jupyn gewyt hun allenMiltdaedigh voorgeschud en in den schoot gevallen (bk I vs 125b-130)

225 De tegenstelling natuur-onnatuur onmate keert vaak terug in de Hert-spiegelzo ook in vs 225 evlgg Spiegels redenering hier Lust is een natuurlijk lichamelijkgenot Staat mijn begeerte naar heil daar welwillend tegenover Duldt zij dat Andersgezegd is mijn summum bonum de bevrediging van neigingen Dat ik dit

HL Spiegel Hert-spiegel

305

lust-genot zoek is een natuurlijke zaak het ligt in de natuur besloten maar er is eengevaar aan verbonden het kan tot gulzigheid en geilheid leiden die in het verlengdevan dat lustgenot liggen Nu voert Spiegel een parallellisme in De mens heeft ookeen neiging om te weten hij is begerig naar kennis Gebruikt hij die begeerte op dejuiste wijze en matig dan strekt zij tot zijn voordeel is het oordeel vals dan volgtschade Het lsquoschepsel reecircnloacuteoacutesrsquo het dier kan leven in overeenstemming met zijnneigingen het is dan in zijn aard lsquoghoed ende onberispelyckrsquo (Coornhert WellevenskI I 7) Het lsquoreecirclijk dierrsquo de mens wordt voor ondergang behoed door kloek redelijkoverleg Demens heeft de vrije keus en hij kan zijn hartstochten tot in het excessieveloslaten Het komt er voor hem daarom op aan de teugels strak te trekken voorzoverhet gaat om lust en hartstochten Als uw streven gericht is op het verwerven vanheil is uw keuze verkeerd wanneer gij door het lustgenot of meer heil of onheil -omdat ge daarvoor niet terugschrikt - begeert Hierin ligt onmatigheid opgeslotenen die is de oorzaak ervan dat gij gulzig of geil wordt het is niet de drang van denatuur239 lsquoTem-lustrsquo is door Coornhert gevormd als vertaling van continentia (zie de

aantekening bij bk I vs 195) Euterpe is aan het woord lsquoOns Amptrsquo hier op te vattenals lsquomijn taakrsquo is het de tem-lust te leiden te besturen lsquoOnsrsquo slaat blijkbaar niet opalle muzen omdat Euterpe in vs 238 zegt dat Erato uitvoerig heeft gesproken overde lsquoonmatersquo nl in bk VI nu komt zij aan bod Hoe de temlust werkt blijkt in vs242-243 lsquoDoor bidden staagh en wakenrsquo is een variant van Mark 1333 lsquoWeestop uw hoede weest waakzaamrsquo Ook in vs 244 wordt verwezen naar eenbijbelplaats lsquoTot hem sprak Jezus lsquoWie de hand aan de ploeg slaat maar omzietnaar wat achter hem ligt is ongeschikt voor het Rijk Godsrsquo (Luk 962) Vs 244betekent dan die niet lui en ledig blijft zitten die zijn taak ter hand neemt krijgt detem-lust Tegenover de tem-lust staat de lsquovolgh-lustrsquo de incontinentia deonbedwinglijkheid de onmatigheid (zie vs 247)245 Dit is lsquotoptrekkenrsquo betekent aan de ene kant dit is het omhoog trekken uit de

poel der dwalingen - door het betomen van zijn lust - aan de andere kant verwijsthet naar het Tafereel van Kebes en wordt het in letterlijke zin gebruikt Degene dietot bezinning komt en zich opmaakt naar het derde perk voort te gaan komt vooreen steile klip waar twee lsquohellip-deughdenrsquo hem optrekken (zie vs 172) De lsquokliprsquoin vs 251 is de lsquogrote Rotse seer hoghersquo van het Tafereel en dezelfde als die in vs169Ook in vs 241 wordt hieraan gerefereerd alleen door lsquowaarheijtskennisrsquo kan men

tot de lsquozalicheijtrsquo tot het lsquoheijlrsquo komen (zie verder vs 308 evlgg)285 Coornhert betoogt iemand die zich aanwent om zijn geestelijke evenwicht

niet te verliezen door kleinigheden zal het later ook in grote zaken niet doen Alsvoorbeeld geeft hij SocrateslsquoOp deze wyze leerde de wyze man (in zyn zelfs ooghen onwys) deze

ghelyckmoedighe lydzaamheyd binnens huys zo wel an een quaad wyf dat hysebuytens huys meesterlyck konste niet metter praat maar metter daadrsquo (WellevenskV VII 53)294 Bij de twee help-deugden zou men kunnen denken aan bedwinglijkheid en

lijd-

HL Spiegel Hert-spiegel

306

zaamheid die de heil-begerige optrekken bij de steile rots Toch is dit niet het gevalTem-lust zou nog gelijkgesteld kunnen worden met bedwinglijkheid maartoorn-dwang zeker niet met lijdzaamheid In vs 239 wordt de tem-lust ingevoerdin vs 262 de toorn-dwang Hiernaar verwijzen de lsquotwee help-deughdenrsquo in dit versOok het voornw lsquodezersquo wijst in die richting deze wil zeggen de zoeumlven behandeldepositieve deugden295 lsquoDaardsche drekrsquo het aardse slijk wordt gewoonlijk gebruikt in de zin van

geld Deze betekenis zou hier functioneel kunnen zijn maar ook eenmeer algemenewaardeloze ijdele zaken is mogelijk299 lsquoDees optrekrsquo herinnert aan het Tafereel van Kebes aan de overgang van

het tweede naar het derde perk waar de steile rots moet worden overwonnenHoewel Spiegel hier niet rechtstreeks naar verwijst blijft hij in de terminologiedaaraan verbonden Ook lsquoof buijten ursquo kan daarmee in verband staan Spiegelbedoelt er is geen sprake van een optrekken bij de steile rots in letterlijke zin maarvan een innerlijk proces302 lsquoGod-vruchtichrsquo is hier achtergeplaatst bijvnw of bijw bepaling bij lsquowert

gedrevenrsquo ik opteer voor de eerste mogelijkheid lsquoEijgen-liefdersquo wordt meestalgebruikt in licht ongunstige zin zo bv in bk II 85 Als echter eigen-liefde gebed isin Gods-vertrouwen gaat het om geestelijk zelfbehoud en zijn de negatieveconnotaties verdwenen307 Spiegel keert naar het Tafereel van Kebes terug Bij de rotsachtige steilte

staan de twee lsquovollijvige stercke Vrouwenrsquo die de heil-begerige omhoog trekkenlsquoDaer na bevelen sy hun te rusten ende korts daer na geven sy hun Sterckheytende Betrouwinge ende beloven hun dat syse totter waerachtiger Gheleertheydtleyden sullen ende bewijsen hun hoe lustich effen ende ghereet dat dien wech isende vry van alle quaden ghelijck ghy zietrsquo (Tafereel D2vo) Vs 307 vindt hierinzijn oorsprong Vs 308 in het volgende lsquoZiedy dan voorts niet zeyde hy voor dienbossche een doorluchtige plaetse die seer plaisant ende ghelijck eenen Beemtschijn te wesen Ja ick in trouwen En ziedy oock niet int midden des Beemts nocheen ander Perck ende een ander Poorte Tis also Maer hoe is die plaetseghenoemt De woonstede der Zaligen seyde hy want hier wonen alle de Deuchdenende de Zaligheydtrsquo (Tafereel D2vo)309 Het Tafereel blijft als gids lsquoZo ziet ghy dan oock wel seyde hy by der Poorten

een overschone Vrouwe met eenen stantvastigen Aenschijne van middelbaerderouderdom maer meer na der outheydt streckende hebbende een gheheel simpelhabijt zonder eenich uytwendich cieraet ofte stoffeersel ende de welcke is gezetenniet op eenen ronden wanckelbaren maer op eenen vierkanten vasten endeonberoerlijcken steen By haer zijn twe ander Vrouwen die zoot schijnt haerDochters zijn Alzo schijnt het dochDe middelste dan van desen is de Geleertheyt dandere de waerheydt de derde

is de Persuasie Maer waerom is sy op eenen vierkanten Steen geseten Datbeteeckent seyde hy dat den Wech vry ende zonder zorge is den ghenen die tothaer reysen willen ende dat de vruchten haerder giften vryelijcken moghenghebruyckt worden van den ghenen diese ontfangen

HL Spiegel Hert-spiegel

307

Maer welck zijn hare giften Betrouwinge gerustheyt ende Ledigheyt van alleberoeringhen zeyde hy Maer wat kracht hebben dese Alzulcke dat sy daer doorweten dat hun nimmermeer yet quaets in hunnen leven overkomen en sal OchGodt zeyde ick Wat schoonder giften zijn dat Maer waerom staet sy buytentperck Om datse seyde hy de gasten ghezont zoude maken ende hun eenpurgerende kracht te drincken zoude geven Maer alsse gepurgeert zijn alsdan soleyt sy totten deuchden als jemant totter geleertheyt gekomen is cureert endegeneest sy hem ende brengt hem haar kracht te drincken om dat hy eerst al uytpurgeren ende uytworpen zoude alle de quaden die hy mede gebrocht haddeWelcke zijn die onwetentheyt ende Dwalinghe die hy by bedroch gedronckenhadde ende Vermetelheyt ende begeerlijckheyt ende onbedwinghelijckheyt endeToornicheyt ende giericheyt ende alle dandere dingen die hy int eerste perckingeslickt haddeMaer als hy gepurgeert is waer seynt sy hem henen Binnewaerts seyde hy tot

de wetenschap ende dandere deuchdenrsquo (Tafereel D2voD3ro) Een enkeleopmerking De purist Spiegel vervangt lsquopurgerenrsquo door lsquouyt braakenrsquo (vs 310) enlsquoPersuasiersquo door lsquoovertuijginghrsquo (vs 317) De christen Spiegel vult christelijk-religieuzewaarden in (vs 315-316)Bij de ingang van het derde perk zit de lsquogeleertheijtrsquo in het Grieks de παιδεία =

vorming tot mens Pesce vertaalt met cultura = onderricht Naar de inhoud is delsquogeleertheijtrsquo het tegengestelde van de Fortuna naar de taak die zij vervult is zij hettegengestelde van lsquovalsche schijns bedrochrsquo die bij de ingang van het eerste perkieder die wil binnen gaan een dronk schenkt Zoacute doet ook de lsquogeleertheijtrsquo en allekwaden worden uitgestoten Zij geeft lsquoweetenschaprsquo (vs 313) dwz kennis die daarnader wordt omschreven (vs 310-316) Haar beide dochters lsquowaarheijtrsquo enovertuijgingh leiden de heil-begerige verder in het lusthof der deugden naar dewaarachtige zaligheden Hun ervarings-kennis vraagt dwingend uw aandacht voorhet feit dat men op tweemanieren kan reageren op alles wat rondom ons geschiedtde wijze kan er tevredenheid uit putten de dwaze slechts leed en ellende Zuiverthun kracht u maakt deze u rein en sterk dan zendt zij u lsquotott heijl en in der deuchdenperkrsquo een hysteron proteron want eerst komt de heil-begerige in het perk derdeugden Daar ontmoet hij lsquoweetenschaprsquo (vs 325) De Griekse tekst heeft πρὸςτὴν Ἐπιστήμην καὶ πρὸς τὰς ἄλλας Ἀρετάς In het Tafereel lezen wij (aansluitendbij lsquodandere deuchden) Welcke zijn die En ziedy niet seyde hy binnen der Poorteneenen hoop deghelijcker Vrouwen die schoon ende oock heusch schijnen te zijnende niet geveinsts aen en hebben noch geensins vercleet en zijn ghelijck dandereIck ziese maer hoe hetenseDe eerste heet VVetenschap ende dandere die haer Zusters zijn Sterckheyt

Rechtveerdigheydt Vromicheyt Getempertheyt Manierlijkheyt MiltheytBedwinghelijckheydt GoedertierentheydtrsquoDe lsquoweetenschaprsquo voert het koor der deugden aan evenals de dwaling en

onwetendheid de schaar der ondeugden (vgl vs 325) De lsquoweetenschaprsquo in vs325 is iets anders dan in vs 313 In het laatste geval betekent het woord lsquokennisrsquomen kan er meer of minder van hebben In vs 325 is zij een allegorisch persoonvoor-

HL Spiegel Hert-spiegel

308

gesteld door een vrouw Zij is het lsquowetenrsquo zij kan kennis uitdelen hetgeen Spiegelhaar hier dan ook laat doen330 lsquoVeel-voudichrsquo is hier een achtergeplaatst bijvnw De verklaring luidt want

het veelsoortige verkeerde inzicht van het schijn-heijl bleef nog krachtig336 De bedoeling van dit en het volgend vers is deze de dieren hebben alleen

hun neigingen zij handelen in overeenstemming daarmee en als zodanig zijn zegoed De mens heeft behalve die neigingen daar boven de rede gekregen om deneigingen en ook de moed te reguleren De lsquodier-menschrsquo is afgedaald tot hetdierlijke niveau zijn rede is weinig ontwikkeld en bepaalt niet zijn handelen datdoen de neigingen en de hartstochten Socrates ziet die situatie hij weet beter zijnrede is voor hem de maatstaf Wanneer hij echter kijkt naar de negatie daarvan bijde lsquodier-menschrsquo beseft hij dat ook zijn kennis tegenover het absolute weten -Socrates erkent in dezen een buiten de mens staande objectieve norm - slechtseen schim is Zo kon hij zeggen ik weet dat ik niets weetSocrates zit wel op eacuteeacuten lijn met Coornhert Diens redenering niemand wordt

geboren lsquomet konste gheleertheydt noch wysheydrsquo Als de mens die heeft ligt dataan lsquozyn eyghen vlyt ende naarstighe oeffeninghersquo Mag hij zich daarop voorstaanlsquoDoch is deze roem oock noch niet dan een kindische ende spotwaardighe zotheydWant houdt de mensch zyn wysheyd ende konst teghen de Godheyd wat zalt meerschynen ja wezen dan onwetende dwaasheyd Daar teghen hadde Socrates zynwysheyd overweghen die niet jeghenstaande hy voor de wyste mensche wasgheacht des niet te min zeyde dat weet ick dat ick niet en wetersquo (Wellevensk VIIX 11) Precies zo werkte Pyrrhos scepticisme Pyrrho (365-275 v Chr) richtte zijnonderzoekingen op kennistheoretische problemen Hij kwam tot de conclusie dater geen zekere kennis was noch door ervaring noch door denken Hij komt tot dezerelativerende houding zo meent Spiegel door de waarneming van het minimaledenk-niveau waarop de lsquodier-menschrsquo opereert hetgeen hem echter ook wantrouwigmaakt ten opzichte van hogere vormen van redeneren In Coornherts Wellevenskin het hoofdstuk Vande kennisse ende wetenschap lezen wij Tot ware wetenschapkomt nooit iemand die waant te weten hetgeen hij niet weet Immers wie kanbegeren te weten hetgeen hij nu al waant te weten lsquoZo wanen zy doorghaans veelte weten die alderminst weten Daar teghen weten zy altyd dat zy luttel weten dieveel wetenrsquo (Wellevensk II V 34)338 De macht van het christelijk geloof Het gaat in deze passus vooral om de

zekerheid van het weten van de kennis De niet-christenen Socrates en Pyrrhokwamen beiden niet verder dan de conclusie dat op dit terrein geen zekerheidbestond De christen is in een geheel andere positie hij weet beter Als hij Christusvolgt als hij Zijn waarheids overwinning met strijd heeft veroverd als hij zichlosgemaakt heeft van zijn zonde is daarmee zijn zekerheid gegevenWat is Christuswaarheids zege De evangelist Johannes constateert lsquoWerd de wet door Mozesgegeven de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christusrsquo (Joh 117) Dewaarheid is door Christus lsquoghewordenrsquo niet lsquogheghevenrsquo Zijn komst alleen was deoverwinning van de waarheid Christus zelf zegt lsquoIk ben de weg de waarheid enhet levenrsquo (Joh 146) Had men er bij Spiegel op aangedrongen die waarheids

HL Spiegel Hert-spiegel

309

overwinning nader te preciseren dan zou hij geantwoord hebben Christus overwonde leugen in de valstrikken die hem gespannen werden Hij overwon de duivel doordiens verzoekingen te weerstaan Hij overwon de dood door Zijn kruisiging en Zijnopstanding ten derden dage En ieder die Christus volgt die in Christus blijft heeftdeel in Zijn overwinning lsquoDier hert dat wort hier puur zij zien Godtrsquo (vs 339b-340a)is een adaptatie van eacuteeacuten der zaligsprekingen uit de bergrede lsquoZalig de reinen vanhart want zij zullen God zienrsquo (Matth 58) lsquoJa zij zijn deelachtich zijn Natuurrsquo verwijstnaar de zendbrieven van de apostel Petrus Deze omschrijft Gods gave en dechristelijke roeping lsquoDoor die heerlijkheid en macht heeft Hij verheven onschatbarebeloften voor ons gerealiseerd opdat gij zoudt ontkomen aan het bederf van dezelfzucht dat de wereld heeft aangetast en deel krijgen aan Gods eigen wezenrsquo (2Petr 14) Daarin kan ook de bron van vs 339 a gelegen zijn maar die kan eveneensin 1 Tim liggen Paulus geeft allerlei raadgevingen aan Timotheus Daar lezen wijoa lsquoZij die zich willen verrijken vallen in verzoeking en in de strik van allerlei dwazeen kwalijke begeerten die een mens in verderf en ondergang stortenrsquo (1 Tim 69)Deze lusten moeten vermeden worden Deze drie verzen (vs 338-340) zijn geheelbijbels en tonen hoezeer Spiegel in deze sfeer leefde vooral ook door de strekkingte stellen tegenover die van twee klassieke deugdhelden die zijn sympathie hadden341 Van vs 341 ontwikkelt Spiegel zijn inzichten in het weten verder Het is niet

verbazingwekkend dat hij hierbij op dezelfde lijn opereerde als Coornhert Dezeheeft in zijnWellevenskunste een hoofdstuk aan de kennis en de wetenschap gewijdDe kennis zo betoogt hij beoordeelt een fenomeen in zijn lsquotwyfelycke ghedaantersquoen stemt dat oordeel toe of stemt het af aanvaardt het of verwerpt het Dittoestemmen geschiedt of zonder of met bewijs van ieder zijn er vier Ik ga hetaanvaarden zonder bewijs voorbij lsquoDandere toestemminghen geschiedende doortmiddel van bewyzinghe zyn mede vier te weten de drie door waarschynlycke dochniet noodzakelycke maar de vierde door ware ende noodzakelycke bewyzingheDeerste daar af is een vermoeding als ghemerckt die man beroydelyck ghekleedis zo mocht hy wel arm zyn Dander drie spruyten uyt eenighe voortstellen waaraf twee valsch zyn int stof of inde ghedaante Maar de vierde toestemming derkennissen hangt an ware zekere ende noodzakelycke voortstellen ghenomen uytontwyfelycke bewyzinghen tzy dan uyt verzochtheyd uyte beginselen derbetrachtinghen of uyten wet der naturen Ende deze werdt ghenaamt wetenschapAlzo vintmen hier nu achtreleye aard van kennissen te weten die daar komt doorde zinnen door verzochtheyd item verstandicheyd ghelove vermoeding dolingwaan ende wetenschaprsquo (Wellevensk II V 8 9 11)Wat men gelooft kan vals zijn lsquomaar wat wetenschap magh onwaarachtigh

wezenWant het weten nerghens anders inne bestaat dan in ontwyfelycke waarheyddat en magh dan gheenssins valsch zijn (Wellevensk II V 22 23) Zo komt hetvermoeden in vs 342 en de wetenschap in vs 343 in relieumlf te staan Het vermoedenkon slechts een waarschijnlijkheids bewijs opbrengen en zelfs dat wordt ontkendde wetenschap daarentegen gaf de volle zekerheid Zo wilde het Spiegel enCoornhert biedt ons in zijn betogendeWellevenskunste het materiaal dat op de juis-

HL Spiegel Hert-spiegel

310

te waarde te schatten Kennis wordt verkregen door ondervinding door ervaringgeen boeken kunnen zich daarmee meten geen horen-zeggen heeft daarvoorwaarde De ervaring leert de zintuigen de aard der dingen vaststellen ook de zwaarteder zonden Maar (en is hier tegenstellend) deze kennis staat ten achter bij het heildat de deugd schenkt die s menschen waarheid is dwz het hoogste dat een menskan bereiken een afschijnsel van Gods wijsheid niet meer dan een afschijnselwant de menselijke rede is niet in staat God te begrijpen (zie voor HermesTrismegistus de aant bij vs 48 van bk I)357 Zie voor lsquostarkmoedicheijt haar susterrsquo de aant bij vs 309 van dit boek De

onaandoenlijkheid tegenover fenomenen rondom demens is in haar scherpste vormdoor de stoiumlcijnen geformuleerd De daden van de wijze of ideale mens wordtbepaald door de rede die in harmonie is met de natuur eigenlijk een verbijzonderingvan de ordende kracht in die natuur Alles wat gebeurt past hij in zijn levenspatroonin De omstandigheden buiten hem raken hem daardoor niet Hij weet de deugd ishet enige goed de zonde het enige kwaad de rest pijn tegenslagen genietingenbehoren tot de indifferente dingen noch goed noch slecht lsquoDegene die nietonverschillig blijft tegenover pijn en genot tegenover de dood en het leven tegenoverde roem en onbekend zijn dingen waarvan de universele natuur onverschillig gebruikmaakt doet de natuur geweld aanrsquo Zoacute Marcus Aurelius in Gedachten voor mijzelf(bk IX 1) Epictetus in zijn Hantboecxken lsquoEn wilt oft begeert niet dat tgene dattergeschiet al na uwen wille ende zinne geschieden zoude maer wilt alzo gelijck alssy geschieden ende ghy zult wel doenrsquo (Hantboecxken dl I 7de hoofdst vertalingGillis) In geheel dezelfde geest schrijft Seneca in brief LXVI paragr 6 van AdLucilium Epistulae Morales Met groot enthousiasme geeft Cato gestalte aan deideale mens in het derde boek paragr 29 en 75 van Ciceros De finibus bonorumet malorum360 Aristoteles onderscheidst in zijn Nicomachische Ethica de deugden in die

van het verstand dianoeumltische (intellectuele) en die van het karakter ethische ofmorele In het tweede tot en met vijfde boek vindt men zijn beschouwingen over deethische deugden Hij betoogt dat een deugd het juiste midden is tussen tweeondeugden waarvan de ene ondeugd gekenmerkt wordt door een teveel de anderedoor een teweinig Als wij het wezen en de definitie van de deugd in ogenschouwnemen is er sprake van een midden tussen twee uitersten maar wat de waardeen de voortreffelijkheid aangaat betekent zij een hogere standaard Immers hetlsquomidden houdenrsquo wil geenszins zeggen dat de deugd een compromis tussen tweetekortkomingen is veeleer worden deze laatste als afwijkingen ervaren (DirlmeierAnmerkungen bij bk II 35) Hoewel Spiegel geen bewonderaar van Aristotelespsychologie is neemt hij deze visie over omdat daardoor de deugd van delsquostarkmoedicheijtrsquo scherper uitkomt361 De wil is pas lsquovast beslootenrsquo als de rede haar fiat heeft gegeven Zij doet dat

op grond van haar kennis van de waarheid omtrent God de deugd de zonde enhet door de ondeugd aan te richten verderf Spiegels beeld van de ziel rede -moedige principe - genegenheden waarbij de rede overheersend is en leiding geeftaan de beide andere aspecten Nu had Plato in het vierde boek van de Politeiabetoogd

HL Spiegel Hert-spiegel

311

dat het moedige principe aan de zijde van de rede stond en haar te hulp kwam inhet regeren van de genegenheden Spiegel weet dat heel goed maar van dezelfstandigheid van dat moedige principe wil hij niets weten vandaar dat alles uitgaatvan de redelijke kracht die lsquotrektrsquo de strevende kracht van het moedige principe aantot hulp Plato had het moedige principe meer bewegingsvrijheid gegeven (zie mijnart in Spiegel der Letteren 1988 Spiegel Coornhert en de wil vrij of gebonden)373 Spiegels lsquowaalbaar dinghenrsquo zijn de lsquoindifferentiarsquo der stoiumlcijnen die niet tot

de goede en ook niet tot de kwade dingen behoren lsquoWaalbaarrsquo betekent hierveranderlijk in die zin dat ze gemakkelijk in hun tegendeel kunnen omslaan Spiegelnoemt ze in vs 371 de negatieve en in vs 372 de positieve In brief LXVI aanLucilius handelt Seneca over de verschillende aspecten van de deugd Er is eengroot verschil tussen vreugde en pijn smart Ik zal zo betoogt hij de vreugde zoekenen de pijn vermijden De eerste is in overeenstemming met de natuur de laatstegaat er tegen in Gemeten aan deze norm is er een groot verschil maar breng jede deugd in het geding dan moet je constateren dat die in beide gevallen dezelfdeis Vreugde met zelf-controle en pijn lijden met zelf-controle zijn gelijkwaardig Ikben er mij volkomen van bewust zo redeneert Seneca dat hetzelfde gebruik vande rede geldt voor het op juiste wijze dragen van voorspoed als voor het dulden vantegenslagen (Ep LXVI 50) Het valt niet moeilijk gelijke gerichtheid bij beide auteurste zien (vgl vs 375 en vs 376 met Senecas betoog) Toch weegt een anderargument voor Spiegel zwaarder Misschien herinnert hij zich Ciceros kritiek in hetvijfde boek van De finibus bonorum et malorum tegen dit rigide denken Maar nietdit staat op de eerste plaats het is zijn christelijk geloof dat hem de weg in hetdilemma dat lsquovrint-verlies ziekt Armoe smaatrsquo (vs 371) oproept wijst En het waseen dilemma altijd geweest Welke macht of machten regelen de loop dergebeurtenissen regelen wat de mens ten deel valt goed of kwaad voorspoed oftegenspoed ziekte of gezondheid roem en eer of onaanzienlijkheid en smaadvreugde of smart Het is nu eenmaal zo dat er allerlei dingen voorvallen die zichvoor de menselijke waarneming onttrekken aan elke aanwijsbare causaliteit In deoudheid had men deze dingen toegeschreven aan het fatum het noodlot aan heltoeval aan Fortuna eacuteeacuten der machtigste godinnen die in velerlei vorm werdaanbeden De christelijke visie wordt vastgelegd door Augustinus de eerste engrootste leermeester der christenheid God regelt in Zijn voorzienigheid alle dingenwant het is ondenkbaar dat Hij voor Wie kennis en voorkennis dezelfde zijn Dieverleden heden en toekomst als eacuteeacuten werkelijkheid ziet zou toelaten dat er iets aanZijn voorzienigheid ontsnapte Daarbij speelden Zijn attributen almacht goedheiden wijsheid een rol De woorden als fatum Fortuna en toeval blijven bestaan maarze worden in hun aanduidende functie ondergeschikt gemaakt aan de goddelijkeWil Deze opvattingen vinden wij terug in een voor Spiegel contemporain werkjeLipsius De Constantia Over de standvastigheid (1585) Daar stond alles wat wijlezen bij Spiegel over deze vraagstukken uitgestald In zulk een wereld leefde hijnu eenmaal en hij vond er zijn inspiratie Of hij die ideeeumln aan Lipsius ontleendeof dat hij er zijn eigen bevestigd vond doet

HL Spiegel Hert-spiegel

312

weinig ter zake men tilde zwaar aan het lot der mensen en het aanvaarden vaneen goddelijke Voorzienigheid gaf een met een metafysisch waas omgevengeruststellende verklaring De tyche der Grieken het fatum der Romeinen wasingelijfd in de rangen der goddelijke orde en de Fortuna met bollend zeil kon slechtskoers houden op het kompas van de voorzienigheid Gods En als Spiegel in vs371-372 het lsquoAvontuijrrsquo laat optreden met negatieve of positieve geschenken danmag de oorsprong lsquoheidensrsquo zijn onze dichter bleef keurig binnen de palen van hetchristelijk geloof Dat wilde hij ook394 De rol die Spiegel toekent aan de lsquomoedighe krachtenrsquo in het krachtenveld

van de ziel Hij onderscheidde zoals wij weten drie krachten in de ziel de rede degenegenheden en de lsquomoedighe krachtenrsquo Meer nog dan Plato kende hij aan derationele krachten de opperheerschappij toe Dat blijkt ook hier het geval te zijn Hetlsquoreenbesluijt gebruijktrsquo de lsquomoedighe krachtenrsquo Kan men zich een ander werkwoordvoorstellen dat duidelijker de afhankelijkheid markeert Uit zichzelf zijn de lsquomoedighekrachtenrsquo niet actief Ze worden te hulp geroepen ze intensiveren blijkbaar de redelijkkrachten Zijn die zuiver dan worden de dingen die een mens kunnen overkomenin overeenstemming daarmee juist gesitueerd (vs 401-406) zijn ze bedorven doorde erfzonde en verleid door het schijn-goede dan worden ze in negatieve zingereflecteerd402 lsquoSterrikmoedichrsquo herinnert er ons aan dat Spiegel zich nog altijd beweegt in

het derde perk Daar immers zetelt de lsquoweetenschaprsquo (vs 325) In vs 357 heeftSpiegel geconstateerd dat lsquostarkmoedicheijt haar susterrsquo de mens leert lsquoonversteurlijkrsquo- di zonder dat de ziel in beroering wordt gebracht de apathia de afwezigheid vanhartstochten der stoiumlcijnen - te leven in voor- en tegenspoed In feite zijn vs 401 evlgg een herhaling in argumentatie van vs 360 e vlgg maar ze dienen hier omeen overgang te constitueren naar een eigenschap eveneens gesymboliseerd ineen vrouwenfiguur die behoort tot het gezelschap rondom de lsquoweetenschaprsquo delsquoRechtvaardicheijtrsquo (zie de aant bij vs 309) Bovendien de godsdienstige interpretatieis hier meer aangescherpt In vs 360 e vlgg kan men die algemeen religieusnoemen in vs 401 e vlgg heeft die duidelijk christelijke kenmerken Dat geldt inhet bijzonder voor vs 414 waarin verwezen wordt naar een uitermate belangrijkebijbelplaats lsquoToen nu de Farizeeeumln vernamen dat Hij de Sadduceeeumln de mondgesnoerd had kwamen zij bijeen en een van hen een wetgeleerde vroeg Hem omHem op de proef te stellen lsquoMeester wat is het voornaamste gebod in de Wet Hijantwoordde hem lsquoGij zult de heer uw God beminnen met geheel uw hart geheeluw ziel en geheel uw verstand Dit is het voornaamste en eerste gebod Het tweededaarmee gelijkwaardig Gij zult uw naaste beminnen als uzelf Aan deze tweegeboden hangt heel de Wet en de Profetenrsquo (Matth 2234-40)415 Gen 27 lsquoToen boetseerde Jahwe God de mens uit stof van de aarde

genomen en Hij blies hem de levensadem in de neus zo werd de mens een levendwezenrsquoPaulus neemt in zijn toespraak tot de Atheners voor de Areopagus staande deze

gedachte weer op In de stad zo zegt hij heeft hij een altaar gezien waaropgeschreven stond Aan een onbekende God lsquoWelnu wat gij vereert zonder het tekennen dat kom ik u verkondigen De God die de wereld gemaakt heeft en alles

HL Spiegel Hert-spiegel

313

wat daarin is Hij die de Heer is van hemel en aarde woont niet in door handengemaakte tempels Ook wordt Hij niet door mensenhanden verzorgd alsof Hij iemandnodig had want Zelf geeft Hij aan ieder leven en adem ja allesrsquo Hand 1724-25)Deze bijbelplaats en die uit Matth - zie vorige aant - verbindt Spiegel op eengelukkige wijze Inderdaad twee grootse gedachten Het is alsof de schrijver vanHandelingen -Lukas - de verworvenheden van de astro-fysica heeft voorzien Godis alles gij zijt niet meer dan een randverschijnsel En Jezus die simpel vaststeltdat de mens God alleen behoeft lief te hebben Hem alleen behoeft te danken endat daarmee gelijk staat het lief hebben van de naaste Kan het eenvoudiger kanhet waardiger Kan de dignitas hominum treffender worden uitgesproken Dit isSpiegel Gods grootheid en de waardigheid van de mens Wil men het renaissancenoemen goed Op het tweede thema gaat hij door men zou kunnen zeggen in eensoort pastorale prediking Nog enkele keren komt Matth 22 in zicht in vs 423-424in vs 431 in vs 439 in vs 441-443 Men begrijpe wel hierin ligt geen socialefunctie Het gaat Spiegel om het individu Wordt dat goed en daarop valt bij hemde nadruk dan wordt de societas vanzelf goed446 Dit vers verwijst naar Matth 58 zoals Spiegel dat ook in vs 338 deed (zie

de aant bij dat vers) ook daar de voorstelling van het deel krijgen aan Gods natuur(vs 340) hetgeen verwijst naar 2 Petr 14 Maar tegelijk blijft hel Tafereel in zichtWij hebben gezien dat de lsquoweetenschaprsquo (vs 325) omringd werd door een aantalvrouwengestalten deugden representerende lsquoReijn-herticheijtrsquo is daar eacuteeacuten van zijis lsquoverkiezingh-loacuteoacutes verstantrsquo dwz het redenerend vermogen staat neutraaltegenover de lsquomiddelbare dingenrsquo zij kiest niet voor lsquolust geit enzrsquo en verwerpt nietlsquopijn ziekte enzrsquo maar aanvaardt beide deze dingen met een innerlijke controleDit getuigt van het in zijn macht hebben van deze dingen van zelfbeheersingSpiegel geeft dan ook met reijnherticheijt weer het Griekse woord ἐγκράτεια dat inGillis vertaling van het Tafereel als lsquoBedwinghelijckheydtrsquo verschijnt Het zou eropkunnen wijzen dat Spiegel naar de originele tekst vertaalt Spiegel stapt dus weerhet Tafereel binnen en tegelijk de ethiek der stoiumlcijnen Niet dat daartussen verschilbestaat De stoiumlsche inslag in het Tafereel is onmiskenbaar (zie de Inleidingdaarvoor) Nu behoort Spiegel tot die humanisten die een synthese beogen tussenchristelijke leer en de stoa Lipsius De Constantia (Over de standvastigheid) is eenuiting van deze stroming Vs 448-449 zijn in de moralistische apotheek van de stoagehaald Seneca levert de recepten voor dit soort inzichten Deze receptuur is inhoge mate afhankelijk van de plaats die de deugd inneemt in het stoiumlsche systeemvan zedelijke waarden Principieel is er gaat niets boven de deugd boven hethonestum het eer-waardige waarop de dignitas de waardigheid van de mensberust Strijk en zet vindt men dit soort gedachten in de Epistolae van Seneca Ikciteer uit Epist LXXIV Wie zich in hoge mate aan de Fortuin overgeeft haalt zichimmens veel onrust op de hals waarvan hij zich niet kan bevrijden Er is slechtseacuteeacuten weg naar de veiligheid de externe dingen - dat zijn die welke een mens niet inzijn macht heeft - verachten en tevreden te zijn met het honestum want zij diemenen dat alles beter is dan de deugd of geloven dat er iets goeds bestaat buitende deugd openen de schoot voor de dingen die de Fortuin

HL Spiegel Hert-spiegel

314

rondstrooit en verwachten haar gavenmet begerigheid Zo lang je deugd is onverletzul je niet het verlies voelen van wat van je wordt weggenomen De wijze is nietteneergeslagen door het verlies van kinderen of vrienden want hij verdraagt hundood met dezelfde geestkracht als hij zijn eigen verwacht Niet meer vreest hij dieals hij treurt om de eerste Uit Epist LXXI Sta ieder toe u te beledigen als hij datwil u zult er geen last van hebben indien de deugd met u is Als u gelukkig wilt zijnin goeder trouw een goed man laat een ander u verachten Dezelfde is de deugddie iemand stelt boven tegenslagen en die hem de voorspoed zonderhoogmoedigheid doet dragen Als voorbeeld wordt Cato genoemd die metevenwichtige ziel verdroeg wat hem tegenzat en wat tot zijn roem bijdroeg Het vielniet moeilijk deze denkbeelden in de christelijke leer te integreren In de catechesepasten ze in de twaalf vruchten des heiligen geests in de twaalf raadgevingen desevangelies455 De trits lsquowerelt Duijvel doottrsquo komt het meest voor in deze vorm lsquoviant werelt

sijns selfs vleyschrsquo (Mnl Wb IX 2222) Ik citeer Ruusbroec in zijn Vanden XIIBeghinen blz 140-141 lsquoWant suverheit van herten ende reynicheit van levene wertbesmet oft te male verdreven in drie manieren [dat es vanden viant vander wereltof van traecheiden der naturen] Die helsche viant becort den reynen mensche metonnutten ghepeynsen oft met onkuyschen beelden met vremden fantasyen endemet menighen sotten invallen daer de mensche Gods mede vergheet ende sinentijt verliest Die werelt becort oec den reynen mensche met lieve ende met leedemet sorghen met commere van maghen ende van vrienden met menichfoudigheonleden van eerdschen dinghen die dat herte verladen ende verbeelden endeontreynen in menigher wijs Traechheit der natueren die eyscht wel eten endedrincken slapen gherief ende ghemac ende troost van creatueren ende aldat metredenen bestaen mach na sijn du(n)cken sonder zonde Siet dit sijn saken diesuverheit van herten besmetten oft te male verderven ende verdriven Endehier-ommemoeten wij strijden jeghen al onse vianden sullen wij seghe ghewinnenDat uten vleesche gheboren is dat es vleeschs ende dat uten gheeste gheborenis dat is gheest Dese ij sijn contrarie onderlinghe leven wij nu na den vleeschesoe sterven wij in zonden maer sijn wij uut Gode gheboren naden gheeste metgracien ende met ghelove ende betrouwene in Gode soe moeghen [wi] de natueredwinghen onder redene ende onder die ghebode ende onder de we[e]t ende onderden wille Gods Maer natuere moet natuere bliven alsoe lange als wij leven indertijt Ende hier-omme moeten wij ons wapenen metten wapenen ons Heeren JhesuChristi daer Hi ons mede verlost hevet van onsen vianden ende vanden eewigherdootrsquo (Deel IV van Jan van Ruusbroec Werken bewerkt door Profdr J van MierloSJ en Prof dr L Reypens SJ) Ik zou nog Ruusbroec in zijn heilige gedrevenheidverder kunnen volgen maar waarom het mij gaat lijkt mij opgelost Spiegel heeftlsquovleyschrsquo vervangen door lsquodootrsquo Wat heeft hem daartoe bewogen Een dubbelantwoord De opvallende krachtig werkende allitteratie lsquoDuijvel doottrsquo liet hij zichniet ontgaan Het tweede inhoudelijke antwoord het belangrijkste met lsquodoottrsquo bedoeltSpiegel de lsquoeewighe dootrsquo zoals die bij Ruusbroec omschreven is Het vers betekentdus niet de wereld met haar eisen niet

HL Spiegel Hert-spiegel

315

de duivel met zijn listen niet de dood met zijn dreigement van eeuwig verloren gaankan hem meer deren464 Het einde van de Hert-spiegel nadert en Spiegel laat nog eacuteeacutenmaal twee

deugden gesymboliseerd door lsquodeghelijcke Vrouwen die schoon ende oock heuschschijnen te zijnrsquo uit het Tafereel optreden Het zijn lsquogeschiktheijtrsquo en lsquomaticheijtrsquowaarmee in het Grieks corresponderen καλοκάγαϑία en σωφροσύνη bij Gillislsquovromicheijtrsquo en lsquogetempertheytrsquo Pesce vertaalt lsquoprobitagrave en temperanzarsquolsquoGeschiktheijtrsquo zit blijkbaar met schikken = regelen ordenen in verband hetgeen isaf te lezen uit vs 490 e vlgg Het Griekse καλοκάγαϑἰα betekent rechtschapenheidLiddle en Scott hebben lsquonobleness goodnessrsquo De orde regeling zit duidelijk in vs492 de rechtschapenheid de nobleness komen tot hun recht in een gewenningvan de krachten van de ziel - impliciet ten goede strekkend - in het beoordelen vandingen personen en tijdsomstandigheden al naar hun aardGewenning is een belangrijk gegeven in de psychologie van Spiegel zij kan ten

goede ook ten kwade werken Bij lsquoden wel-bedochtenrsquo di bij de wel-beraden diede dingen tegen elkaar afweegt en die als goed en waar of als slecht en valskwalificeert is de gewenning een matiging die de neigingen recht beoordeelt degoede bevordert de slechte temt en de middelbare de juiste richting geeft Zoacuteomschrijft Spiegel de temperantia Men kan zich afvragen waarop delsquoweet-geericheijtrsquo zich richt wat haar object is en waarmee de lsquowetenschaprsquo (vs471) zich bezighoudt lsquoWeetgeericheijtrsquo is niet een constante die alleen ten goedestrekt Er is een lsquoweetgeericheijtrsquo die alleen belangstelt in het tijdelijke en daaromverwerpelijk is Er is een lsquoweet-geericheijtrsquo die niet de goede verhouding weet tevinden tussen wat zieleheil en lichaamsheil voor zich opeisen en daardoor tekortschiet De lsquowel-bedochtersquo gebruikt haar om tot gegronde wetenschap te komenWetenschap gegronde wetenschap waarvan Het zal duidelijk zijn uit de contextdat hier niet sprake is van wetenschap in onze zin van het woord Spiegelswetenschap is een kennis van ethische waarden Het is waarheids-kennis omtrentgoede en kwade lusten Goed is de lust die natuurlijk is die de mensen gemeenhebben met de dieren en die voortkomt lsquouyt het noodurftigh ghebruyck der naturenrsquoals die bevredigd wordt (Wellevensk VI I 6) De onnatuurlijke lust is alleen bij demensen en wordt nagejaagd boven de bevrediging van wat zij nodig hebben aanvoedsel drank en sexuele begeerten Een tweede vraag bij deze passus wat islsquoheijlrsquo lsquoziel-heijlrsquo en lsquolijf-heijlrsquo In feite zegt Spiegel dat in vs 472 lsquoslechtlijk lijf enziel te houden recht gezontrsquo Wij kunnen dit nader bepalen door uit CoornhertsWellevenskunste VI I 15 te citeren lsquoDit verderf vande onbetemde lusten is zieckteende quaadheyd van ziel ende lyf maer het heyl is ghezondheyd ende ghoedheydin beyden dats inden helen menschenrsquo En verder lsquo dat het bedwinghen endeverwinnen van alle quade lusticheyden den matighen mensche beloont met sterckelichamelycke ghezondheyd ende met een byblyvende vrolycke gherusticheyd Zowerdt de ghantse mensche doort quade lustvolghen quaad maar door desselfsbetemmen ghoedrsquo (Well VI I 16) De zonde als ziekte goedheid als gezondheidzijn vergelijkingen die zowel bij Spiegel als Coornhert voorkomen469 De lsquoweet-ziektrsquo veroorzaakt dat de mens lsquotusschen lijf en zielheijls stoelen

raakt in

HL Spiegel Hert-spiegel

316

dAsschenrsquo dwz dat hij tot geen resultaat komt Spiegels variant van de uitdrukkinglsquotussen twee stoelen in de as rakenrsquo is in deze context op zijn minst amusant Maarwij willen wel weten wat hij met lsquoweet-ziektrsquo bedoelt Een ziekte werd beschouwdals een ontaarding van de functie van de lichaamsvochten De lsquoweet-ziektrsquo moetdus een ontaarding zijn van de begeerte om te weten Waarin bestond die Uit decontext blijkt dat zij in tegenstelling staat tot het bedachtzaam dus met redelijkoverleg verwerven van gegronde kennis Dat zegt echter te weinig Coornhert kanons verder helpen Hij constateert de redelijke mens is de neiging om te wetenaangeboren Twijfel is nodig om tot weten te komen want wie denkt dat hij nietweet die begeert te weten Dan vervolgt hij lsquoMaar zo alle dinghen huer mate hebbenzo heeftse oock de begheerte om te weten zulx dat deze mate zo nodigh is teweten als het weten zelve Want te vele te willen weten is curiositeyt of onnutteweetghiericheyd Wat nut brenghet doch inden eyndlycken schepsele dat hetvast wroet met scherpzinnigh onderzoeck volkomelyck te begrypen doneyndelyckescheppere Even dat dat het zulcke onnoodighe ja onmoghelycke wetenschappenemmermeer en verkryghet maar den weter niet beter en maackt dan hy eerst wasja hem door tzoecken vande onnodighe de nodighe wetenschappe van zich zelfdoet verzuymen die men hadde moghen verkryghenrsquo (Wellevensk II V 36 en 38)De laatste zinsnede is illustratief voor vs 470 door de weet-ziekt komt de mens totgeen resultaat en naar Spiegels variant noch wat betreft het heil van de ziel nochdat van het lichaam480 Het tijdelijke geld eer gezondheid wordt lsquowaalbaarrsquo gewaardeerd di

veranderlijk niet constant het zijn de zgn middelbare dingen wier waarderingafhangt van het gebruik dat ervan gemaakt wordt Geld kan men gebruiken vooreigen onderhoud voor het gezin voor de staat maar men kan er ook door beheerstworden en erop uit zijn steeds meer te vergaren Het laatste is verwerpelijk heteerste niet Toch zal iemand ook als hij het geld goed gebruikt anders tegenoverzijn bezit staan in de volle kracht van zijn leven dan wanneer de dood dreigt Zijnwaardering is waalbaar niet constant Iemand wiens lichaamskrachten intact zijnkijkt anders tegen gezondheid aan dan wanneer hij ziek is Zijn waardering iswaalbaar niet constant Het eeuwige God Zijn attributen goedheid schoonheidwijsheid het eeuwige leven zijn absolute waarden en dus niet waalbaar maarlsquostaaghrsquo constant484 Barmhartigheid vraagt geen medelijden Ook Coornhert betoogt dit lsquoZo en

is dan oprechte barmherticheyd (als vele meynen) gheen eyghen droefheyd omeen anders lyden maar een lustighe hertstocht of gheneghenheyd om een anderslyden te verlichten ende hem in zyn droefheyd te verblydenrsquo (Wellevensk VI VI24) De barmhartigheid is een lsquoheijlzame deuchdrsquo dwz tot deugd strekkend of voldeugd zalig Coornhert stelt de barmhartigheid tegenover de wreedheyd lsquomaarhet dencken alleenlyck vande bloedighe wreedheyd valt grouwelyck Zo is oock debermherticheyd een menschelycke ja Godlycke dueghde want zy maackt denmenschen zelf Goddelyck door hare godlycke ende behulpsame ghoeddadicheydrsquo(Wellevensk VI VII 1)484 De armhartige of kleinmoedige leeft uit waan Hij vertrouwt op geld of op

men-

HL Spiegel Hert-spiegel

317

sen die dat vertrouwen niet waard zijn Zoacute Coornhert en hij vervolgt lsquoAls zulx danverandert of verghaat zo ontvalt den mensche zyn stuensele Daar valt dan oockde moedt inder aschen Dit bevint elck daghelyx als hy zyn gheld verliest als zynghewaande vriend hem in teghenspoet verlaat ende als hem zyn konst of middelom zich te gheneren ontghaat Dan gheeftmen den moet ghantselyck verloren endedaar werdt die vertwyfelde kleynmoedicheyd gheborenrsquo (Wellevensk V IV 21)

HL Spiegel Hert-spiegel

319

RegisterEr is een register op deze editie van de Hertspiegel in de maak Naar allewaarschijnlijkheid zal dit in de zomer van 1993 gereed zijn Om praktische redenen(die sommigen wellicht onpraktisch zullen toeschijnen) hebben wij beslotendesondanks het boek zelf alvast uit te brengen Zodra het register klaar is zullen wijdat als los katern dat ingelegd kan worden beschikbaar stellen Wanneer U dekaart die U in dit boek aan kunt treffen instuurt sturen wij U zo spoedig mogelijkhet register kosteloos toeDe uitgever

HL Spiegel Hert-spiegel

1

Register

Register op HL Spiegel Hert-spiegel uitgegeven naar het hs met InleidingCommentaar en Aantekeningen door Dr F Veenstra Hilversum Verloren 1992

Het register heeft uitsluitend betrekking op de Inleiding en de Aantekeningen vanDr F Veenstra Voor deze oplossing is gekozen om twee redenen In de eersteplaats zou de Hert-spiegel zelf als historische tekst geheel andere eisen stellenaan een register dan een hedendaagse publikatie In de tweede plaats is vanwegede lengte van Dr Veenstras Inleiding en Aantekeningen en de complexiteit van dematerie die er in behandeld wordt een zelfstandig register voor deze delen van deuitgave zonder meer gerechtvaardigd Bovendien draagt naar wij hopen een registerop Inleiding en Aantekeningen er in elk geval toe bij om Spiegels rijke gedicht meertoegankelijk te makenH Duits en Rembrandt Duits

Aarde zie planetenAbimelech 202Abraham 243Achilles 276Adam LVI(n) LVIII CXXV 222 238 242 280 282 286Alcibiades XXX 222 261Alexander de Grote XXV XXXIII LXXII XCIII XCV XCVII CXXI 199 204271 290-291Amstel LXVIAnaxagoras XXVII 271Apelles 199Apollo XXVIII L-LIII LXVIII-LXIX XCI CXV 258- en Daphne 257Archimedes XXIV XCIArion en de dolfijn CXIV-CXV 298Aristoteles XXVI XXX XXXII-XXXIII LVII LXIV LXXI LXXXVII LXXXIX CICXX 229 234 260 261 269 270 287 297 310- Nicomachische Ethica XXVI LXXXIX 229 260 269 287 310Aristoxenes XCIArrianus 296Artemis Diana LXXartes liberales XXXII C-CI CV CXII-CXIII 280 284 292Asclepius LI LXIXataraxia XXVI XLVIII 255Augustinus CXXIII-CXXIV 202 231 238 287 311aurea aetas zie gouden eeuw

Bellerophon 297Bernardus van Clairvaux LVI(n)Bernini GL Apollo en Daphne 257Bierens de Haan JD De weg tot het inzicht LXIVBloots-hooft J XCIIIBoccaccio G 207 208- Genealogia deorum gentilium ook La Geneologia di gli Dei de Gentili 207220 253

HL Spiegel Hert-spiegel

Boendale J van Der Leken Spieghel 222Boethius 201 256 258- De consolatione philosophiae 201 256Bossuet JB CXX(n)Bracciolini P 265Burckhardt J 201Burton R The anatomy of melancholy 262

HL Spiegel Hert-spiegel

2

Caesar G Julius 205 243Calliope zie muzenCalvijn J 241Cartari V 207- Le imagini degli dei antichi 253Carthago 243Castellio S CXXXVII(n)Cato de Oudere XLIX 310 314Cato de Jongere ook Uticensis 205 243Cebes XXXI CI CIII CVII CVIII CIX CXII CXIII CXIV 279 292 296- Tafereel van Cebes ook Kebes tafereel XXXII XXXIII LXXIV LXXV XCVIIXCIX-CXVI CXVIII CXIX CXXV CXXIX CXXXIX 278 279 280 281 282283 289-290 291 292 293 294 301 303 304 305 306 313 315Chaerephon 258Charron P De la sagesse 273christelijk humanisme zie humanismechristen-humanisten zie humanistenCicero XXXIII XLVIII-L LII LIV(n) LXXXIX-XCVIII 281 311- De finibus bonorum et malorum XXVI(n) XLVIII XLIX L LII LXXXIX 310311- De officiis 219Cleanthes 243Clio zie muzenComes N Mythologiae 253concilie van Trente CXVI 244Contantijn de Grote 205Coornhert DV XIV XXIV XXVIII LIII LIV LV LVI(n) LXXXVII(n) LXXXVIIIXC XCII C CXI CXXIV CXXV CXXXII CXXXIII CXXXVII 200 208 209211 212 214 215 216 217 219 222 223 225-226 227 228-229 230 232233 234 238 240 242 248 249-251 256 263 265 266 267 268 269 270274 280 285 286 288 293 294 295 298 301 302 305 308 309 315316 317- Lucius Annaeus Seneca Vanden weldaden 256- Zedekunst dat is wellevenskunste XV XXIV XXVIII LIII LIV LXXXVII(n)XC(n) XCII CXXV(n) CXXXIII-CXXXIV 208 211 212 213 214 215 216222 223 225-226 227 228-229 230 231 232 233 234 238-239 240 242248 249-251 263 265 266 267 268 269 270 274 280 285 286 288 293294 295-296 300 301 302 305 308 309 315 316 317- Boethius Vande vertroostingh der Wysheyd 201 256Copernicus N De Revolutionibus Orbium Coelestium 234Cornelis van Haarlem CXIVCorpus Hermeticum 202Coster S Teeuwis de Boer 259

David 208Delphi LIIDemocritus XXVII XCI 201 203 235 265 295Demogorgon 207deugden zie kardinale deugdenDeux aes bijbel 283dichtkunst zie functie van de dichtkunst

HL Spiegel Hert-spiegel

Diemermeer LDiodorus van Sicilieuml 269Diogenes XXV LXXII XCIII XCVII CXXI 271 290 291Doris 207Drosihn F CIV

Epaminondas 204epicurisme ook epicureiumlsche leer XXV(n) XXVII XLVIIIEpicurus XXV CI 201 206 255 265Epictetus CVII CIX 281 296- Handboekje der Moraal ook Handtboexken XXVI 281 296 310Erasmus D LVI(n) LIX CXVII CXXI-CXXII CXXIV CXXVI CXXIX CXXXIIICXXXVI CXXXVIII CXXXIX 203 270 276 291- Adagia CXVII 203 291- Apophthegmatum [] libri octo 203 271

HL Spiegel Hert-spiegel

3

276 291- Het handboek van de christelijke Soldaat CXVII CXXIX- De Institutie van de christelijke Vorst CXVII- De Lof van het Huwelijk CXVII- Lof der Zotheid CXVII- Nieuwe Testament (editie) CXVII- Over de verachting der wereld CXVII- Over het schrijven van brieven CXVII- Samenspraken CXVIIErato zie muzenerfzonde ook erref-zonde XXVIII XXXI XXXII XLV LI LII LIV LV LVI(n)LVIII LXX LXXI LXXIII XCII XCIV CXI CXII CXXIII-CXXVII CXXXVCXXXVIII 227 238 261 274 280 286 291 293 312Esopus CXXEurydice XXXVI 254-255 285Eusebius 205- Historia Ecclesiastica 205Euterpe zie muzenEva 242 282

Ficino M LXXV 245- Commentarium in Convivium Platonis de Amore 245- Theologica Platonica 245- De Christiana Religione 245Fortuna ook Fortuin XXVII XXXI XXXV C CVI CVII CIX CXXXVIII 238279 281 282 289 291 307 311-312Franciscus van Assisi XXXIII-XXXIV CXXI CXXXIIfunctie van de dichtkunst LI

Gafurius F Practica Musice LXIIGalenus 297Galilei G 201Gassendi P 201Genius zie ook het Tafereel van Cebes XCIX CVI CVIII CX CXIII 278 279293Gideon 202Gillis MA C CI(n) CIII-CIV CXII-CXIII 304 310 313 315- Epictetus Hantboexken ende Cebes Tafereel C 296Giraldi LG 207- De Deis Gentium 253Goltzius H LXXIV CXIVHet Gooi XLIIGorgias XXVIIgouden eeuw ook gouden tijdperk LXVII CXXI 219-220 241 304Greg WW XVgrotmythe ook Platos grot Platos mythe XXXVI-XLI XLIV-XLV CXIV CXV255 299 300Grotius H CXX(n)Guicciardini F XCIII

Haarlem XCIII

HL Spiegel Hert-spiegel

- Haarlemse dreven XLII LIXHades 255Hamadryades 208Hecate 235Hegel GWF 201Heliand 256-257Helicon 208Heraclitus XXVII LI LXIX LXXX 201 203 295Hercules LXVII CXXXIV 221 243 254- aan de tweesprong CV 221- en de Hydra XXIX CXXXIV 272Herodes CXXIHerodotus 275- Historieumln 298Hert-spiegel autograaf V XIII XV-XIX XXII 199- druk 1614 V XIII-XIX 207 218 232-233 247 251 252 254 255 257-258264- druk 1615 XIII 207 232-233 252 254 255 257- handschrift ook hs apograaf V XIII-XIX XXII 207 213 226 237 241244 247 257 264- kopij XIII XV-XVII- redactie van het hs V XIII-XIV XVI

HL Spiegel Hert-spiegel

4

207 226 236 247 251 257- tekstoverlevering XVI- varianten XVhert-spiegelen XXX XXXVHesiodus XVIII LI LXIX 206 208 220 255- Erga kai hemerai ook Werken en dagen 206 220 304Hilversum XLII-XLIIIHolland LXIX- Hollandse meren XLIIHomerus LI LXIX CVI 204 208 255 256 276 287- Ilias 256- Odyssea 256Hooft PC XIX CXXXVI 200 253 256 257 258 260 288 295- Achilles en Polyxena XIV- De gewonde Venus CXXXVI- Gedichten 235- Neederlandsche Histoorien 253- Warenar 256hoogste goed zie summum bonumHoratius ook Q Horatius Flaccus LI LXIX 265- Epistulae 209Hosius S LVI(n)Huizinga J CXVI(n)humanisme CXVII- christelijk humanisme ook bijbels humanisme XXXI LXXXVII CXXVIICXXXVIIIhumanist(en) LIX CXVI-CXVII 213 235- christen-humanist(en) ook bijbels humanist(en) XXXI CXVI CXVIIICXXI-II-CXXVI CXXX CXXXIII CXXXV CXXXIX 227 232Huygens C Oogentroost 235

Ikarus 210Iolas 291

Japetus 253Johannes de Doper LI LXIX CXXIJohannes de Evangelist LI LXIX 308Joly R CV-CVII- Le Tableau de Ceacutebegraves et la philosophie religieuse CIV-CVJong AC de XVI-XIXJotham 202Juno 220Jupiter ook Zeus 220 225 254 297 (zie ook planeten)Justinus 201 256Juvenalis 295

kardinale deugden CXXXI 231Kronos zie Saturnus

Laeumlrtius D Levens van Filosofen 265Laura 257

HL Spiegel Hert-spiegel

Laurentius A A Discourse of the Preservation of the Sight 262-263Leiden Burcht 257Lemnius L Les occultes merveiles et secretz de la nature 262Leucippus 265 295Lindeboom J CXXIVLipsius J XXVI CXX(n) CXXXVI 200 270- De constantia XXVI 200 279 311 313- Manuductio ad Stoicam Philosophiam 200- Physiologiae Stoicorum libri tres 200Lucretius ook T Lucretius Carus 201 255 265- De Natura Rerum 201 220 255 265lust(en) XXV-XXVI XXX XXXIII-XXXVI LII LIV-LV LVII LX LXI LXVII LXXLXXII LXXXVIII-LXXXIX XCIV-XCVIII 212 221 223 282 285 288 301 304Luther CXXXIIILycurgus 204

maan zie planetenMachiavelli N XCVmakrokosmos XXX LXXVIII 268Mander K van Den grondt der edel vry schiderconst 208Marcus Aurelius CIX 200- Gedachten aan mijzelf XXVI 200 310

HL Spiegel Hert-spiegel

5

Marot C 205Marrou H-I CI CI(n)Mars zie planetenMarsyas 222Medusa 297melkweg 235Melpomene zie muzenMenelaus LXXIIMercurius ook Hermes 202 235 (zie ook planeten)mikrokosmos XXX LII LXXI LXXVIII 268Minerva ook Athene 253 297Minucius F Octavius 269moed ook moedigheijt het moedige deel van de ziel XXXII LII-LIII LV-LVIILXI XCVII 229 249 279 308 310-311 312Moliegravere JB Lavare 256Moloch 243 269Montaigne ME seigneur de CXXXIV 203 204 209 210 211 212 241 244263 265 295 296-297- Essais 210 263 295 296- - lsquoApologie de Raimond Sebondrsquo 210 221 263 296- - lsquoDe linconstance de nos actionsrsquo CXXXVI 209 296- - lsquoDes cannibalesrsquo 244- - lsquoDes plus excellens hommesrsquo 204- - lsquoDu pedantismersquo 297- - lsquoQue philosopher cest apprendre agrave mourirrsquo 212Mozes CXXIImuze(n) XXX-XXXI L-LII LXI-LXXV CXV CXXVI CXXXIII- Calliope (Kalliop) LXII-LXVI LXVIII 218- Clio (Kleio) XXX LI-LII LXII-LXIII LXVIII-LXX CXV CXXVI CXXXIII- Erato LXII-LXIII LXXIV 278 305- Euterpe LXII-LXIII LXXIV XCVII CXV 305- Melpomene (Melpomen) XLII-XLIII LXII-LXIII LXVII-LXVIII 235- Polyhymnia LXII-LXIII- Terpsichore LX LXII-LXIII LXX-LXXIV CXIX- Thalia (Talije) LXII-LXIII LXVI-LXVII- Urania LXII-LXIIIMyson 203

Natuur ook Natuijr XXXIII-XXXVI XLVI XLIX LII LX LXV LXXIII LXXIVLXXXI LXXXVII LXXXVIII-XCVIII CVIII-CIX CX CXVIII-CXIX CXXII CXXIVCXXVI CXXX CXXXIII CXXXV 210 211 212 219 221 222 223 224-225233 241 246 255 261 267 270 272 278 284 285 287 300 305 310311- boek der Natuur XLVI LXXXVIII 219- Natuur-God ook Natuijr-Godt XXXIII-XXXIV CVIII-CVIX CXVIII-CXIX- natuurwet ook der Natuijren wet XLIX LXVII LXXXIX XCI-XCII CXXVICXXXIII 210 225Navarra M (Martin de Azpilcueta) LVI(n)neiging(en) ook neijging genegenheid genegentheijt XXIV XXIXXXXI-XXXIII XLVII XLIX LII-LV LVI(n) LVII LIX-LXI LXXI LXXII-LXXIV

HL Spiegel Hert-spiegel

LXXXVII-XCVIII CXXI CXXX CXXXV CXXXVII 249 267 270 271 278279 282 285 287 304-305 308 310-311 312 315 316Nereus 207Nietzsche F 201Noah 222Noot JB van der 205Numa Pompilius LXXII XCV-XCVI 204 271-272

Oceanus 207Odaxius L CI CIIIOdysseus XCI 297

HL Spiegel Hert-spiegel

6

Oedipus en de sphinx 272Olin JC CXXIXOlympias 291Orpheus XXXV LI LXVII LXIX CXXI 222 254-255 285Otfrid 256Ovidius ook P Ovidius Naso LXIX 256 258 265- Amores 256- Ars Amatoria 256- Metamorphoses 220 256 304

paideia CX CXIIParmenides XXVIIParrhasius 215Pascal B CXX(n)Paulus CXVIII 224 239 262 280 284 289 309 312Pegasus 297Pelagius LVIII CXXIIIPelopidas 204Peneus 257Periander 298Perseus 297Pesce D CV-CX- La Tavola di Cebete CIVPetrarca F 257- Rime 257Petrus 309Phaeton 235Philippus van Macedonieuml 290Philips MM CXXIXPhilo van Alexandrieuml CVI CXIIPhiloctetes 243philosophia Christi CXVI CXVIII CXXII-CXXIII CXXXIII-CXXXIV CXXXVI227 232Pico della Mirandola G Over de waarheid van de mens 238Pisistratus 204Piso XLVIII XLIX LII LXXXIXPlacidus L 207planeten LXII-LXIII LXVIII LXX 234- Aarde LXII-LXIII LXVI-LXVII 234- Jupiter LXII-LXIII LXX LXXIV-LXXV 234- Maan LXII-LXIII LXVI LXVIII LXX 234 235- Mars LXII-LXIII LXX LXXIV 234- Mercurius LXII-LXIII LXVIII LXX 234 235- Saturnus LXII-LXIII LXX 234 249 251- Venus LXII-LXIII LXX 212 234- Zon XXXVI-XXXVII XL XLI XLIV LXII-LXIII LXVII-LXVIII LXX LXXV 218234 235Plato XXIV-XXV XXXII XXXVI-XLI XLII XLIV-XLVII LII LIII LV LXIV LXVLXVII LXVIII LXXVI LXXVII LXXXVI LXXXVII XCI XCVII XCVIII CV CXIXCXX CXXVI CXXXI 223 231 246 259 260 269 270 276 287 298310-311 312

HL Spiegel Hert-spiegel

- Apologie 258-259 260 261- Dialogen XXVII 201- Phaedo CI(n) CIII- Phaedrus LXIII- Philebus LV LXIII LXXV-LXXXVI LXXXVI-XCVIII CXIX- Politeia XXIV XXXII XXXVI XL(n) XLI-XLII XLV XLVII LV(n)-LVI(n)XCVIII(n) 298 310- Symposium XXX 222 261- Wetten 223- Platos grot zie grotmythePlautus T Maccius 256- Aulularia 256Plotinus LXIV 246 260Plutarchus CVI 204- Parallelle Levensbeschrijvingen 272 291Pocacchi T 208Poliorcetes D 276Polybius 258Polyhymnia zie muzenPontanus II Historische Beschrijvinghe der [] Coop-stadt Amsterdam 236Popper K The Poverty of Historicism XXXPoseidon 297Praechter K CIVPriamus 276

HL Spiegel Hert-spiegel

7

Prodicus ook Prodikos XXVII CVPrometheus LI LXIX LXXVI 253Protagoras XXVIIProtarchus LXXV-LXXXVI LXXXVIIIPtolemeus 234Pyrrho van Elis XXVII 308Pythagoras LI LXIX XCI CVPythagorisme XLVI

ratio ook rede vernuft XXIV XXVI XXVII XXX-XXXIII XXXVII-XXXVIIIXLVII LII-LV LVII LXX LXXI XC XCVI XCVII XCVIII CX CXII CXXX 201210 227 228 241 243 245 246 250-251 267 270 271 279 284 285 296298 308 310-311 312Rome 244-245Romulus 204Rousseau J-J CXXIII 244Roxane 291Ruusbroec J van 274 299-300 301 314- Geestelike Brulocht 274 299- Vanden XII Beghinen 314- Van VIJ Trappen in de Graed der Gheesteleker Minnen 299

Saccas A Leven van Aristoteles 260Saenredam J CXIVSannazaro J 208Saturnus ook Kronos XCIX CVI 220 (zie ook planeten)scholastiek CXVI CXXIXScipio Africanus Maior P Cornelius 258Scipio Africanus Minor LXIX 258Seductio ook Bedroch XCIX CVII CIX CX 280 282 294Seneca L Annaeus XLIX LVI(n) LXIV CX CXII 200 201 203 206 209211 212 224-225 243 256 281 310 311 313- De Beneficiis 256- Ad Lucilium Epistulae morales XXVI XLIX LXXXIX CX CXII 200 201203 206 209 210 211 212 224-225 243 256 276 310 311 313-314- Hercules Oetaeus 243- Medea 256- Naturales Quaestiones 210- Troades 256Servius 207Socrates XXV XXVII-XXVIII XXX-XXXIV XLI LVI(n) LVII LXI LXIII LXVLXIX LXXI LXXII LXXV-LXXXVI LXXXVII LXXXVIII XCIII XCVIII(n)CVII-CVIII CXVI CXX CXXIII CXXVI CXXXIX 201 203-204 208 216 222258-259 260 261 271 276 295 305 308Sokratisten CXXXIIISolon 204Sophocles Koning Oedipus 272Spenser E 265Spiegel HL grafschrift voor Coornhert 257- Hert-spiegel zie Hert-spiegel- Kebes Tafereels Kort Begrip CVIII

HL Spiegel Hert-spiegel

- Twe-spraack XIX XXII- Van natuurlicke Geneichtheid LVI(n)-LVII(n)- Van Socrates ende Aristotels verschil XXXI CXXXIXSpinoza B de Ethica LXVII(n)Statius P Papinius Thebais 207Stilbo 276stoa ook stoiumlsche leer stoiumlcisme XXVI XXVII XLVIII CVI 199-200 202206 243 296 313stoiumlci ook stoiumlcijn(en) XXVI XLIX CVII CIX CXVI 203 205 221 224 243270 276 310 311 312 313Suumlsemihl F CIVSulla L Cornelius XCV LXXII 272summum bonum ook het hoogste goed XVII XXIV-XXXVI XLIII XLVXLVIII-XLIX L LIV LVIII LX LXI LXXIII LXXIV LXXV LXXXIV LXXXVILXXXIX XCII XCIV XCV XCVII CV CX CXI CXII CXV CXXV CXXXVIII199 273 275 276 304

HL Spiegel Hert-spiegel

8

Tafereel van Cebes zie CebesTerentius P Afer 256 258- Eunuchus 256- Phormio 256- Adelphoe 256Terpsichore zie muzenTertulianus Q Septimus Florens Apologeticum 269Tethys 207Thalia zie muzenTheodontius 207Theoderik 201 256Theognis 206Thiel PJJ van CXVThomas a Kempis CXXXIIIThomas van Aquino LVI(n) LIXThoth LXXVII 202Thou J-A de Meacutemoires 260Timoleon 204Timon de Athener 203Trente zie concilie van TrenteTrismegistus Hermes 202-203

Urania zie muzen

Vair G du 270Varro M Terrentius 288Vechtstreek XLIIVeluwe XLII-XLIII LIXVenus 211 223 (zie ook planeten)Vergilius ook P Vergilius Maro LI 208 256 258 265- Aeneis 256Verkruysse PJ XXIIvernuft zie ratioverstand XXXVII LII-LV LVI(n) LVIII LIX-LXI LXX LXXIV LXXV LXXVIIILXXXV-LXXXVI XCII XCIV CXXXII 249-250 267 286-287- kwaad verstand LIII-LIV LVI(n)- mis-verstand LIII-LIV LVIII-LXI LXIV CXXXII CXXXIII 267 274 285- onverstand LIII CXII CXXXII 232- recht verstand LIII-LIV LVIII-LXI LXIV LXXI 270Vitruvius Pollio De Architectura 220Vives JL CXXVIVondel J van den 208 246 256 258- De Amsteldamsche Hecuba 256- Herscheppinge (vertaling van Ovidius) 256 304Vreese WL de XVIVulcanus 220

Wageningen J van CIVwil XXVII XXXIV LII LIV-LV LXXI XCII CXI CXXIX 310Win X de XXXVII XXXVIIIWolf H CI

HL Spiegel Hert-spiegel

Xantippe 276Xenophanes XXVIIXenophon Memorabilia XXVII CV 201

zelfkennis XXVII XXIX-XXXI XXXIII-XXXIV XXXVI LII-LIII LVII LXIXXCIII CXV CXXI CXXVI CXXXIX 296 299Zeno XXVI 243Zeus zie JupiterZeuxis 215zon zie planeten

HL Spiegel Hert-spiegel