HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van...

24
HERMENEVS VIERENDERTIGSTE JAARGANG / No. 9 / MEI 1963 IN HONOREM HENRICI SCHADEI, IVRIS CONSVLTI. SOCII HONORARII FOEDERIS NOSTRI, IVRIS MARITIMI PROFESSORIS IN VNIVERSITATE LVGDVNENSI DESIGNATI „Quod sis esse velis” — id cordi erat, Henrice clare. Quis non sis dubium, nam uno in te multi: Gymnasium curas, curas oneraria damna Naurica; mirandum: lucro apponere scis! Humaniora colis studiose mane legendo Carmina Achaeorum, nunc Academia Docturus mare veliferum sua iura tenere Libera. Lugdunum sit gratum, hercle, tibi! J. M. H. Aan Mr. H. Schadee, erelid van ons Verbond, bij zijn benoeming tot hoogleraar in het Zeerecht aan de Universiteit van Leiden. Willen te zijn die ge zijt: ’t was uw hartewens, roemrijke HENRI. En . . . wié zijt gij al niet? in u zijn velen tesaam: Gymnasii Curator kureert gij reders hun SCHADE (en wat wondere winst valt dan zo’n schade ten deel!) Wat van den ochtend u rest besteedt ge aan edele zorgen, Griekse gedichten het meest; nu legt beslag op uw djd LEIDEN, waar gij de vrijheid der zee met uw lessen komt staven: zij het een dankbare taak, onder Gods zegen vervuld! P. 221

Transcript of HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van...

Page 1: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

H E R M E N E V SVIERENDERTIGSTE JAARGANG / No. 9 / MEI 1963

IN HONOREM HENRICI SCHADEI, IVRIS CONSVLTI. SOCIIHONORARII

FOEDERIS NOSTRI, IVRIS MARITIMI PROFESSORISIN VNIVERSITATE LVGDVNENSI DESIGNATI

„Quod sis esse velis” — id cordi erat, Henrice clare.Quis non sis dubium, nam uno in te multi:

Gymnasium curas, curas oneraria damnaNaurica; mirandum: lucro apponere scis!

Humaniora colis studiose mane legendoCarmina Achaeorum, nunc Academia

Docturus mare veliferum sua iura tenereLibera. Lugdunum sit gratum, hercle, tibi!

J. M. H.

Aan Mr. H. Schadee, erelid van ons Verbond, bij zijn benoeming tot hoogleraar in hetZeerecht aan de Universiteit van Leiden.

Willen te zijn die ge zijt: ’t was uw hartewens, roemrijke HENRI.En . . . wié zijt gij al niet? in u zijn velen tesaam:

Gymnasii Curator kureert gij reders hun SCHADE

(en wat wondere winst valt dan zo’n schade ten deel!)Wat van den ochtend u rest besteedt ge aan edele zorgen,

Griekse gedichten het meest; nu legt beslag op uw djdLEIDEN, waar gij de vrijheid der zee met uw lessen komt staven:

zij het een dankbare taak, onder Gods zegen vervuld!

P.

221

Page 2: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Asklepios en zyn heiligdommen

In mijn korte samenvatting over „De moderne en de antieke medicus”in Hermeneus 33, N°. 6/7, schreef ik, dat bij de Grieken het begrip„arts”, het klassieke medische ideaal, zich concretiseerde in de figuurvan Asklepios 1. Men had behoefte het doktersberoep te idealiseren,te aristocratiseren en van plaatselijke geneesheroën één te maken.M.i. heeft Asklepios het daarom gewonnen, omdat hij veel meerbetekend heeft, met meer wortels in de oude cultuur was vergroeiddan b.v. de profetische helden Amphiaraus of Trophonius.

A. DE HOMERISCHE VERMELDINGEN

We zien Asklepios als een Thessalische heros, wiens zonen Machaonen Podalirius voor Troje hebben gevochten als aanvoerders van demannen uit Tricca, Ithome en Oechalia met tesamen 30 schepen.Asklepios zelf komt in de Ilias niet voor, we moeten hem reconstru-eren uit de daden van zijn zoons. Deze zoon worden door Homerusarts genoemd (zie mijn bovenaangehaald Hermeneusartikel), omdatMachaon Menelaus geneest met kruiden, die zijn vader Asklepioseens van de centaur Chiron ten geschenke gekregen had.

�π\ �ρ\ �πια æÀρµακα ε�δgςπÀσσε, τa ï´ πïτε πατρd æÝλα æρïνÛων πÞρε ÌεÝρων.

Ilias IV 218-219.

Asklepios is bij Homerus nog geen god. De goden, die zich in boek Vvan de Ilias verwond hebben, Ares en Aphrodite, zij zoeken hulp opde Olympus en worden daar verzorgd door Paeëon. Waarschijnlijkis dit de Paiavon uit de Myceense inscripties. Deze had zijn plaats inde mythen van de 15e tot de 13e eeuw op Creta en leeft nog voortin het woord paean = hymne, loflied op Apollo en Asklepios. Eerstveel later zien we een in elkaar vloeien van beide godheden plaatsvinden (zie bij Kos), als Apollo of Asklepios met „Heil Heer Paeëon....” worden toegezongen.

Aardig is de passage in het vierde boek van de Odyssee, als Helena1 Uit een zeker conservatisme schrijf ik Asklepios en Kos, hoewel verlatinisering logischer

zou zijn.

222

Page 3: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

het euphorie-brengende kruid in de wijn werpt, dat zij uit Egyptegekregen heeft.

�ητρeς δb ²καστïς �πιστÀµενïς περd πÀντων�νθρñπων¯ q γaρ ΠαιÜïνÞς ε�σι γενÛθλης.

„Maar de doktoren zijn daar boven alle mensen ervaren!Wonder is ’t niet, want zij stammen af van Paeëon.”

Od. IV 231

Weer ziet U hier de bovennatuurlijke afstamming van de arts, zoalsAsklepios’ zonen hun roem danken aan ’s vaders bovennatuurlijkemedische opvoeding door de centaur Chiron.

B. DE MYTHOLOGIE

„Pulchrior in tota quam Larissaéa Coronisnon fuit Haemonia: placuit tibi, Delphice, certe,dum vel casta fuit vel inobservata . . .”

Ovid. Metam. II 542

Schoner dan Coronis uit Larissa was er geen in heel Thessalië: zekerbehaagde zij U, Delphische god . . . — en dan komt het addertje uithet gras — . . . zolang zij tenminste kuis was en onbespied.

De Thessalische maagd Coronis, ook wel Aigla, de stralende ge-noemd, groeide op in de vlakte van Dotium aan de rivier de Amyrusen placht zich te baden in het Boebiismeer, tegenwoordig Viviis- ofKarla-meer geheten, aan de voet van het Peliongebergte.

νÝψατï ΒïιâιÀδïς λݵνης πÞδα παρθÛνïς �δµÜς.Hesiod. Fragm. 122

Zij werd daar gezien en bemind door Apollo en zij ontving een kind,de latere Asklepios. Tot dusver de reinste idylle, maar enige onheilen,zo terloops bij Ovidius vermeld, beginnen zich af te tekenen.

In de naam Coronis ziet men de „crow-maiden”, naar de kraai ofraaf, κïρñνη, die straks de ongeluksmare zal brengen. De afstammingvan Coronis geeft te denken: haar vader Phlegias en haar broederbdon, beide omineuse figuren, opstandigen. (Rad van Ixion in deonderwereld.)

In de derde Pythische ode van Pindarus, alsook bij Hesiodus krijgtmen dan de verdere geschiedenis, die ik hier in de meest aanvaarde

223

Page 4: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

versie zal weergeven. Coronis is haar minnaar ontrouw door zichte verenigen met Ischys, �σøυς, de zoon van Elatus. Apollo wordtop de hoogte gebracht door een witte raaf, als wachter aangesteld,en ontsteekt in toom. Hij maakt de kleur van de raaf voor altijd zwarten draagt Artemis op Coronis te doden. Dit geschiedt, maar wanneerCoronis op de brandstapel ligt en de lijkceremonieën aan de gangzijn, krijgt Apollo medelijden en redt zijn nog ongeboren zoon meteen soort keizersnede uit het lichaam van de dode moeder. Hij geefthet kind aan de centaur Chiron ter verzorging.

Volgens Servius zijn alle op deze wijze geboren kinderen gewijd aanApollo, omdat hij de god van de geneeskunst is. Commentatorenvan Vergilius noemen Asklepios „poenigenam” of „matris poenagenitum” in plaats van „Phoebigenain”, Aen. VII 773. Zie EdelsteinTestim. 49, 49a.

Deze de z.g. Thessalische geboortemythe van Asklepios, is niet deenige, er is ook nog een Messenische uit de Peloponnesus. Het heeftniet veel zin hierover te discussiëren, het is begrijpelijk dat transforma-tie van oud plaatselijk mythologisch materiaal heeft plaats gehad.Voor mij is het aannemelijk, dat de Griekse geest van Asklepios eenuit controversen ontstane god heeft gemaakt, ontstaan uit Apollinischeen contra-Apollinische krachten, laten wc zeggen uit hemelse enaardse. Voor het aardse pleit dan de misdadige afstamming vanCoronis (Phiegyas, Ixion) en haar voorliefde voor brute kracht,Ischus, het oeraardse viriliteitsprincipe.

Chiron is een goede centaur en een opvoeder par excellence; hijheeft Jason opgevoed en Achilles. Hij woont in een grot in het Pelion-gebergte en beschikt in de Pelethronionvallei over een overvloed vanmedicinale kruiden, men denke aan het chironion of het herba centaurii,duizendguldenkruid. Chiron is een uitstekend geneesheer, maar hijkan alleen zichzelf niet genezen; hij lijdt aan een ongeneeslijke wond,die hem door Herakles bij vergissing is toegebracht. Het is zo erg,dat Chiron tenslotte bidt om van zijn onsterfelijkheid verlost teworden en dit ook verkrijgt. Kan men geen goed geneesheer zijndan door zelf te lijden of het lijden te hebben gekend? Ik stel hier devraag en denk tevens aan de vele gebaarde en door het lijden gelouterdeAsklepiosstatuën uit later tijd.

Daarom is de voorstelling van Asklepios als kind nieuw voor ons»kind, dat hij niet lang blijft, want hij blijkt zulk een goed leerling,dat hij weldra Chiron in gaven overtreft. Ovidius bezingt de voor-spelling, die Chirons dochter doet, dat de kunst van de leerling zo

224

Page 5: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

ver zal gaan, dat hij doden weer tot leven zal roepen, maar daardoorde toom der goden op zich zal laden.

„eque de o corpus fies exsangue deusque,qui modo corpus eras, et bis tua fata novabis.”

Ovid. Metam. II 647, 648

Wanneer Asklepios’ leven later als smetteloos zal worden beschreven,dan is Pindarus er toch in geslaagd een rotte plek in de medischeethiek te laten zien, waar hij schrijft: „helaas, hier wordt de genees-kunst overheerst door de winzucht”. Pyth. III 54 sq. Asklepios wordtdoor een groot bedrag aan goud verleid een dode in het leven teroepen. Vermoedelijk (Apollodorus e.a.) is dit Hippolytus geweest,de held uit Euripides’ gelijknamig drama.

Het ingrijpen van Asklepios in de wereldorde moet worden ge-straft en zo treft Zcus hem met de bliksem. Apollo wreekt daarna zijnzoon op de Cyclopen, die de bliksem voor Zcus hebben vervaardigd,wat het rechtvaardigheidsgevoel der Ouden evenmin als het onzebevredigd heeft. Een wederopstanding uit deze dood kan dan welniet anders dan als god zijn — men verwacht toch wel dat de voor-spelling van Ocyroë, Chiron’s rossige dochter, bewaarheid wordt —en dit is misschien wel een mythologische reden tot Asklepios’deificatie.

C. HISTORICITEIT

Globaal kunnen we met twee mogelijkheden rekening houden.

1. Er is oorspronkelijk een chtonische Asklepios vereerd in eenklein deel van Griekenland, en wel in Thessalië, waar Tricca de oudstecultusplaats is. Dit gaat terug tot praehistorische tijden.

2. Asklepios was een sterveling, een geneesheer van grote naam,die tot patroon der medici geworden is. Geleidelijk is hij via de statusvan heros tot de goddelijke status verheven.

Wat het eerste punt betreft, de betekenis van Tricca wordt onder-streept door Herondas, die A. „heer van Tricca” noemt en doorStrabo, die het asklepieion van Tricca het oudste van Griekenlandnoemt. Isyllus maakt eveneens melding van Tricca en wanneer wede Ilias opslaan, dan zien we dat A.’s zonen, Machaon en Podalirius,helden en legeraanvoerdcrs uit Thessalië waren. In de moderne beeld-

225

Page 6: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

spraak van Kerenyi heet Epidaurus het „Rome” en Tricca het„Bethlehem” in de religie van Asklepios. Kerenyi ziet in de hggingvan Tricca een toespehng op de mythologische betekenis. Archaeolo-gische vondsten ontbreken.

Omtrent de mens Asklepios is geen zekerheid, de traditie zwijgtover zijn graf. Hij is patroon der geneesheren geweest en hij is uitzijn regionale fixatie losgemaakt. Mogelijk hebben reizende medicidit bewerkt.

D. VERGODDELIJKING

De opgravingen in Epidaurus leveren geen sporen, die ouder zijn dande 6e eeuw v. C. De cultus van Asklepios als god kan dus nooit zooud zijn, want het is wel zeker dat het de Epidauriers zijn, die zichvan Asklepios hebben meester gemaakt en dat van hun stad uit deuitbreiding van de cultus over heel Griekenland en verder is tot standgekomen. Het ging erom de oude mythen in hun voordeel om tebuigen, alsook om een officiële sanctie daarop te verkrijgen. Beidepogingen zijn gelukt. Pausanias (II, 26, 3 sqq.) geeft ons een kortmaar duidelijk resumé. Koning Phlegyas is op zijn reis door de Pelo-ponnesus, vergezeld door zijn dochter Coronis, in het land derEpidauriers aangekomen en daar heeft Coronis Apollo’s kind Askle-pios in de bergen gebaard. Zo is de visie en dan komt daarop de be-vestiging, die tegelijk de aanspraken van anderen uitsluit: Op eenvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel tenantwoord, dat Asklepios uit Coronis te Epidaurus is geboren. Deaanspraken van Epidaurus worden officieel gesanctioneerd en dievan Messene worden afgewezen. De onder het volk nog levendeThessalische mythe vindt zijn einde nu in Epidaurus, de oorspronkelijklocale heros gaat zijn pan-helleense bestaan tegemoet. De mythe wordtaangepast aan de tijd.

Een verklaring van de deificatie van een heros zal wel niemand ineen paar nuchtere woorden kunnen geven. Welk een eeuwen vanevolutie der beschaving en verandering van inzichten gaan eraanvooraf! Vergelijking, analogie, locale politieke en historische factorenmoeten hier enig inzicht brengen. Theodoretus zegt, dat de GriekenAsklepios hebben vergoddelijkt als uitvinder van de medische kunsten hij noemt hem in één adem met Herakles. Ziehier een parallel, diezich een eindweegs laat vervolgen. Beide zijn mensen, die een zekeregoddelijke status hebben bereikt. Van de periode van dienstbaarheid

226

Page 7: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

en gezwoeg tot aan zijn apotheose, voorwaar een lange historie inhet bestaan van Herakles, waarin hij telkens in andere facetten isbewonderd, afgebeeld en aangebeden. Het is moeilijk te beoordelen,of Asklepios misschien een begrensder taak had — een minder popu-laire waarschijnlijk wel —; als men de eeuwen na Christus mee laattellen, zeker niet.

De algemene principes zijn:

A. Er komt een geleidelijke verandering in de waardering van eenheroën-cultus.

B. „Asklepios begint zijn divine praxis als coadjutor van een anderegod”, om met Edelstein te spreken, als demi-god, als daimon, alsmedewerker van Apollo Maleatas, de geneeskundige Apollo inEpidaurus. Als geneeskundige wordt Apollo nl. obsoleet in de loop dertijden en wat ligt meer voor de hand dan om zijn zoon, de bekendedokter en patroon der artsen als opvolger te kiezen? Daarmee treedttevens een ander element binnen, want — hoe miraculeus zijn effectenook zijn — Asklepios volgt veelal het patroon van de rationele enempirische menselijke geneeskunde. In de droomverschijningen openthij aderen, opereert, appliceert geneesmiddelen — de droom is hierop zichzelf al therapeutisch — ofwel speelt hij de rol van een consul-terend medicus, behandelingen adviserende, die door de patiënt zelfmoeten worden uitgevoerd zoals dieet, baden, gymnastiek, gebruikenvan medicamenten etc. waarbij dus de droom het begin van eenbehandeling aangeeft. Taffin. spreekt in dezen van een „Dieu guéris-seur” en een „Dieu médecin”. Er is een tendens in de richting vanlaatstgenoemde functie in de loop der tijden. Terecht wijst Edelsteinop het specifiek-medische in de figuur van Asklepios, hoewel het„wonder” en de minder rationele elementen toch nog talrijk blijven.

In den beginne was Asklepios afhankelijk van de macht van zijnvader, zoals uit de lofzangen en dankbetuigingen blijkt. Hij houdtnog een menselijke trek, b.v. dat hij niet op twee plaatsen tegelijkkon zijn. Als hij in Epidaurus was, moesten de mensen in Troizenwachten en omgekeerd.

E. MACHTSONTPLOOIING EN BETEKENIS VAN ASKLEPIOS

Hij ontwikkelt zich tot schenker en beschermer van de gezondheidvoor individu en stad; hij wordt en blijft de onbetwiste meester ophet gebied der curatieve en praevendeve geneeskunde. Zijn bemoeie-

227

Page 8: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

nis reikt van de kleinste details van ons aller welzijn tot in het kos-mische.

De Epidaurier Isyllus ziet Apollo en Asklepios als waarborgers enhandhavers van de wetten, de vrede en de welvaart van zijn stad;de god is een soort beschermheer, die zelfs gewapend optreden nietschuwt. Hij kan asylrecht verlenen en slaven vrij laten (manumissio).

Suetonius verhaalt, hoe keizer Claudius decreteerde dat alle ziekeen afgetobde slaven, die een toevlucht zochten in het Asklepicion ophet Tibereiland, vrij zouden zijn. Oude gebruiken worden hier waar-schijnlijk officieel bevestigd.

Als bewijs van het brede spectrum van Asklepios’ vermogen, dienenenerzijds de orationes van Aristides uit Pergamum, waar we de godraad zien geven in de kleine zaken des dagclijksen levens: voorlichtingop hygiënisch en medisch gebied, bescherming van het familieleven,patroon van huishouding en gezin en andererzijds de geschriften derneo-platonici, waar de god wordt vereenzelvigd met de lucht, dezon en de gezondheid van het Universum. Aan de ene kant huis-dokter en aan de andere kant kosmische kracht van onvoorstelbareomvang, voorwaar een breed gebied om te overzien. Toch is het welaan het medische gekoppeld of ervan af te leiden.

Overal in de Griekse geneeskunst is de prognostiek beter ontwik-keld dan de diagnostiek en zo is het begrijpelijk, dat zich uit medischetoekomstvoorspellingen niet-medische kunnen ontwikkelen. VolgensMacrobius is Asklepios de toeziende god op voorspelling en waar-zeggerij, hij geeft zelf ook orakels.

Het spreekt vanzelf, dat de filosofische leerstellingen uit de eersteeeuwen van onze jaartelling, en vooral na 200 als de altijd argumen-terende Grieken zich moeten verdedigen tegen het steeds meer veldwinnende Christendom, een heel ander beeld te zien geven, een heelandere geest ademen dan de klassieke Helleense wijsbegeerte en gods-dienst. Voor de neo-platonici met hun mystiek wordt Asklepios de„ziel” der wereld, hij is „solair intellect” (Proclus, Iamblichus). Dehoogste god is onbereikbaar, en de zwakheden der wereld vragenvoortdurende supervisie door de mindere goden, anders zou de wereldoud en ziek worden en te gronde gaan. De mindere goden worden methemellichamen geïdentificeerd en zo ziet men een drie-eenheid:Zeus - Apollo - Asklepios, op te vatten als:

Schepper - Zon - Zonne-energie.

Niettegenstaande veel critiek, is de Asklepioscultus buitengewoon

228

Page 9: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

sterk verspreid geworden, heeft zich in een grote bloei verheugd enis tenslotte de grote concurrent voor het Christendom geworden.

Er zijn natuurlijk redenen om deze bloei te verklaren, in de eersteplaats persoonlijke religieuze redenen. De god heette menslievend,zoals Eros en Hermes ook wel genoemd worden. „O Asklepios, koningen meest menslievende der goden” klinkt het bij Aelianus en Aristides.Deze god kende geen nijd of afgunst op de mens, hij handelde zonderaanzien des persoons en eiste geen tegenprestatie, hij was altijd aan-wezig in zijn tempels, kortom hij gold als een ideale dokter. In hembreekt de in de Oudheid zo zeldzame barmhartigheid door. Asklepioswas „blameless”, smetteloos van levenswandel.

Veel aandacht is besteed aan Socrates’ laatste woorden in Plato’sPhaedo: „Crito, we zijn Asklepios een haan schuldig, Geef hem dieen verzuim het niet.” Is dit een zuiver persoonlijk gebaar van Socrates,als wilde hij een oude schuld inlossen of moet aan deze woorden eenmeer algemene strekking worden toegekend? De gangbare klassiekeopvatting — zou men denken — is: Asklepios verbant zelfs de ster-venden uit zijn heiligdommen, Hermes geleidt de zielen en Hadeswacht hen op. Op het moment van sterven is de mens alleen. Het isnatuurlijk zeer de vraag of het wel werkelijk zo gevoeld werd, doorlatere filosofen zeker niet. De neo-platonici menen, dat de ziel, vanhaar stoffelijk omhulsel ontdaan, de voorzienigheid van Asklepiosnodig heeft. Ook in de Orphische hymnen heet het, dat Asklepioseen goed einde aan het leven verleent. Men ziet dan ook in Socrates’offer een heilsverwachting.

Het is zeker niet waar, dat Asklepios alleen een god van de grotemassa was en dat zijn genezingen alleen het effect van bedrog vanhandige priesters waren, waarover door meer ontwikkelden konworden gelachen, zoals wij dat om Aristophanes’ Ploutos doen. Nie-mand minder dan Sophocles schreef de beroemdste paean overAsklepios. Theophrastus, Epictetus, Marcus Aurelius, zij zien alle inhem een hoog zedelijk voorbeeld.

Ook zuiver zakelijk, ook zonder religieuze motieven, was de ver-spreiding van zijn cultus te voorzien. Als heros overbekend doorHomerus, Hesiodus en de medici, vond hij overal de bodem goedvoorbereid; hij gold als de grootste vijand van Hades, voor wiennergens een altaar was opgericht, zijn wezen strookte typisch methet „diesseitig” georiënteerd zijn der Grieken.

229

Page 10: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

„Tracht mij de dood toch niet goed te praten, doorluchte Odysseus,’k zou nog liever een ander als boerenarbeider dienen,iemand die zelf geen akkers bezit, die maar amper kan leven,dan over al de lijken der doden regeren . . .

Od. XI 488 e.v. Aeg. Tim.

Zo luiden de gevleugelde woorden van Achilles.

F. VERBREIDING VAN DE ASKLEPIOSCULTUS

Deze is tot stand gekomen in hoofdzaak door een viertal voorwaarden.

1. Het reeds genoemde orakel van Delphi, waarbij de afstammingvan Asklepios wordt erkend en zijn geboorte in Epidaurus bevestigd.

2. De invoering van Asklepios in Athene, het grote geestelijkecentrum, waar de god met bijzondere spelen wordt geëerd; 420 v. C.

3. De verbreiding door hulpzoekende en dankbare patiënten.4. Het geneigd zijn, vooral van de latere Oudheid, tot het accep-

teren van vreemde erediensten.

In dit verband vraagt punt 3 nog om bijzondere toelichting. Zomen Pausanias (X, 38, 13) mag geloven, is het heiligdom in Naupac-tus oorspronkelijk gebouwd door een gewoon burger, genaamdPhalysius, en wel om de volgende redenen. Hij was oogpatiënt entoen hij bijna blind geworden was, wendde hij zich tot de god inEpidaurus om hulp. Deze zond de dichteres Anyte naar hem toe metin haar handen een gezegeld wastablet. Anyte zeilde naar Naupactusen hield aan Phalysius het wastablet voor. De patiënt was sceptisch,maar toen hij het zegel verbrak en op de was keek, kon hij plotselinglezen wat er op stond. Het ging erom aan Anyte 2000 gouden statersuit te betalen; het reizend medium van de god was hiermee voldoendegehonoreerd en Phalysius was genezen. Tot dank stichtte hij het eersteAsklepiosheiligdom in Naupactus, het was plm. in het jaar 300 v. C.U ziet hier een typische wondergenezing, die met medische praktijkenal heel weinig van doen heeft.

Op een dergelijke wijze brengt Archias, genezen van een verstuikingin Epidaurus, de god naar Pergamum, in de eerste helft van de 4e

eeuw v. C.Wanneer een hele stad de god overbrengt heeft het nog meer

effect, en vooral wanneer dit een stad als Rome is. In het jaar 292 v. C.werd deze stad door een geweldige pestepidemie geteisterd.

230

Page 11: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

„Dira lues quondam Latias vitiaverat auras,Pallidaque exsangui squalebant corpora morbo” . . .

Ovid. Metam. XV 626

Elk menselijk pogen blijft in gebreke, „auxilium caeleste petunt”. DeRomeinse gezanten gaan eerst naar Delphi, het midden der wereld,en krijgen daar te horen dat ze de telg van Apollo, Asklepios, moetenraadplegen. In Epidaurus vragen de gezanten om de god mede temogen nemen. Dit kan men moeilijk toestaan; er ontstaat een im-passe, waarin de god zelf uitkomst brengt door een der Romeinenin de droom te verschijnen. Hij wijst op zijn slang en zegt, dat hij indeze gedaante de Romeinen op hun schip zal vergezellen.

„Hunc modo serpentem, baculum qui nexibus ambit,Perspice et usque nota, visum ut cognoscere possis.Vertar in hunc; sed maior ero tantusque videbor.”

Ovid. Metam. XV 659

In Rome aangekomen, kiest de slang het Tibereiland, die oude cultus-plaats van Veiovis (de onderaardse Jupiter, overeenkomend met dechtonische Zeus Meilichios) als woonplaats uit en dit is liet begin vanhet aloude medische centrum in Rome. „Venitque salutifer Urbi”. Een-maal in Rome, was de weg gebaand naar liet Westen en het verdereRomeinse imperium.

Dit waren dus enkele historische punten, die de uitzaaiing van deAsklepioscultus over de wereld moeten verklaren. De god had zichin de vijfde eeuw reeds naam gemaakt in Griekenland (Delphi,Athene, Epidaurus), de roem straalt uit en de god wordt van overalgeconsulteerd resp. naar overal ontboden. Een diepere onderstroomgeeft aan dit alles voedsel. In de Homerische tijden vond de held zijndoel in het behalen van roem; gezondheid was geen doel op zichzelf.Geleidelijk verandert dit en wordt het physieke welzijn wel een doelop zichzelf, vooral tijdens het Hellenisme om tenslotte als het summumbonum te worden beschouwd.

G. ENKELE VRAGEN VOOR DE MODERNE MENS

Is de leer van Asklepios alleen beperkt tot de lichamelijke verzorgingen dus min of meer materialistisch te noemen of bemoeit zij zich ookmet geestelijke waarden?

231

Page 12: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Bij de beantwoording moet men bedenken dat gedurende de tieneeuwen van verering er wel enige verandering in het menselijk denkenis geweest en ten tweede dat ons dualisme van lichaam en ziel voorde Grieken niet bestond, de Grieken, die een veel sterker begrip voorharmonie tussen lichaam en ziel hebben gehad dan wij. Men kan dezevraag dus niet eenvoudig met ja of neen beantwoorden, maar lievermet een wedervraag. Als we aan een moderne arts vragen: BehandeltU alleen ziekten ofwel de zieke mens? dan zal het antwoord van diearts luiden: de zieke mens in zijn totaliteit. Hij qualificeert zich hier-mee terstond als arts. De traditie heeft hier het antwoord gegeven.Wij beschikken verder over een aantal getuigenissen uit alle eeuwen,dat de leer van Asklepios niet materialistisch was.

„De Muzen verzorgen onze zielen met de kuip van Asklepios’ Apolloen Hermes, de god der welsprekendheid” zegt Julianus.

„Rein moet hij zijn, die de welriekende tempel binnentreedt; reinheidbetekent, dat men alleen maar heilige gedachten koestert” stond er op detempel in Epidaurus.

En op het asklepieion in Lambaesis stond: „Bonus intra, melior exi”,kom als een goed mens binnen, vertrek als een beter mens, dochkernachtiger, meer in overeenstemming met het Latijn in het Engelste lezen als: „Enter a good man, leave a botter one”.

Asklepios werd vanaf de vroegste tijden niet alleen als genezer,als drager van goddelijk genezende kracht beschouwd, maar ook alsleraar, als opvoeder. Hijzelf was een mystes, ingewijd in de heiligeopenbaring van Eleusis. Van de vele hoogtijdagen der Eleusinia waséén dag aan Asklepios gewijd. Er was een natuurlijke affiniteit tussende godin der landbouw Demeter en de god der geneeskunst; beidefaculteiten waren een verworvenheid der beschaving.

Tenslotte hebben we de woorden van Socrates, waaruit blijkt datAsklepios als wegbereider voor het eeuwige leven wordt gezien.

In al deze hoedanigheden heeft Asklepios veel gemeen met Christus,die ook zieken geneest en hen tevens de weg naar het betere levenwijst. Beide zijn geboren uit een god en een sterfelijke moeder enzowel heidenen als christenen hebben geworsteld met de problemen,hieraan verbonden: monophysitisme en nestorianisme, homoio-oesianen en homo-oesianen, problemen uit de Christologie. Asklepiosis in de eerste eeuwen van onze jaartelling onder invloed van de neo-platonici en hun mystisch-rehgieuse inzichten naar Christus toege-groeid en het is geen wonder, dat in Klein Azië, rond het belangrijke

232

Page 13: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Fig. 1. Topografie v. h. heiligdom in Epidaurus (naar Kerenyi pag. 19)

Fig. 2. Detail van bovenstaand overzicht.

Page 14: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Fig. 3. Doorsnede door detholos-reconstructie envergelijking met die inPergamum (nr. Kerenyi pag.45).

Fig. 4. Asklepieion van Kos.De drie terrassen.

1e terras:resten van medische school en

Rom. thermen2e terras:

rechts de beroemde tempel vanAsk. uit de 3e eeuw v. C.

3e terras:nieuwe Ask. tempel uit de 2e

eeuw v. C.(naar A. A. M. v. d. Heyden

e.a. Atlas v. d. Antieke Wereld)

Page 15: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

centrum Pergamum, lange tijd van een „Wettlauf” of „competition”der beide menslievende goden sprake is geweest.

H. DE HEILIGDOMMEN

a. Epidaurus

In mijn artikel Epidaurus, Herm. 27 (1956) gaf ik een schets van degang van een zieke naar het Asklepieion en van zijn genezing. Kernvan de genezende kracht is de epiphanie, het verschijnen van de godin de droom tijdens de tempelslaap van de pelgrim, waardoor eenshock- ofsuggestiegenezing tot stand komt. Dit leeft nog altijd voortin de Epiphanie van Maria tijdens de nationale bedevaart der ziekennaar het eiland Tinos op 15 augustus.

Epidaurus, als geboorteplaats van Asklepios en als zodanig erkenddoor Delphi, is wel het bedevaartsoord par excellence geweest. Langsde heilige weg van Epidaurus-stad naar het heiligdom en door eenheilig landschap bereidde de zieke zich innerlijk voor, hetgeen nogversterkt werd door de rituele verplichtingen in het heiligdom. Dezieke wendde zich rechtstreeks tot de godheid, zonder tussenkomstvan derden. Vanuit Epidaurus heeft zich de grote Asklepioscultusover de wereld verspreid en we kunnen daarbij Tricca gevoeglijknegeren, als vallende in de duisternis van het nog provinciale bestaanvan de heros Asklepios, vóór zijn vergoddelijking.

De archaeologie leert, dat de overblijfselen in Epidaurus verrewegde oudste zijn; altaar en abaton stammen uit het einde der 6e eeuw;uit de 4e eeuw dateert de beroemde tempel met het cultusbeeld vanThrasymedes. We zagen reeds, dat de god zijn intrede deed in Athenein 420; het heiligdom ligt aan de voet van de Acropolis bij het Diony-sus-theater. We nemen aan, dat Asklepios zijn loopbaan begonnen isals zoon en helper van Apollo, de Dorische Pythische Apollo, die inde plaats gekomen is van de oude god van Malea, wiens sanctuariumthans nog op Kynortionberg, waartegen het theater ligt, te zien is.

Theater, stadion en feestplein, ze spreken alle van cultus, van feeste-lijke handelingen ter ere van de god, maar in plaats van de tegen-woordige topographie wil ik U liever die uit Pausanias’ tijd vertellen.Pausanias begint zijn beschrijving (II, 27, 1) met de vermelding, datbinnen het hiëron geen mens mag sterven en geen vrouw een kindmag baren, zoals ook op Delos. Hij geeft ons details betreffende detroon en het Asklepiosbeeld, in goud en ivoor vervaardigd doorThrasymedes en veel overeenkomst vertonend met het Zeus-beeld

233

Page 16: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

van Phidias in Olympia. Tegenover de tempel ligtdeslaaphal (abaton),eveneens in de buurt de tholos, deze wonderlijke rotonde waarvanhet geheim nog niet is opgelost. Pausanias heeft er nog de wand-schilderingen gezien: Eros, die pijl en boog heeft neergelegd en daar-voor een her draagt; Methe, de dronkenschap, drinkend uit een glazenschaal. Stèlen — zo verhaalt onze geschiedschrijver — met opschriftenin dorische taal, waren er nog zes aanwezig; zij verhalen van deziekte waaraan de opdrachtgever geleden heeft en van de genees-methoden, die zijn toegepast. De oudste stele leert, dat Hippolytusaan de god 20 paarden heeft gewijd; een stele van de bewoners vanAricia (I.) bevestigt, dat Asklepios de door de vloek van Theseusgedode Hippolytus weer tot leven wekte. Wij bespraken dit reeds bijde mythologie. Er waren ook tempels voor Artemis, Aphrodite enThemis.

Senator Antoninus bouwde in Pausanias’ tijd (2e eeuw na C.)thermen, een tempel voor de Egyptische goden, met name Serapis— die onder Ptolemaeus I opkomt en als god der genezing aanbedenwordt — en één voor de epidotai, de kleine helpers van Asklepios, dieook in de Serapisdienst een rol spelen. Er vinden in die tijd vele ver-nieuwingen plaats op werelds gebied, die we niet zullen behandelen.Voor de Epidauriërs was overigens de z.g. hal van Kotys wel eenuitkomst, omdat men hier vrij sterven of bevallen mocht.

De tholos, die stellig een oudere voorganger moet hebben gehad,is vlg. Hausmann op te vatten als een „Erinnerung an Grabanlagen”.Tempel en tholos — zo zegt hij — vormen de dubbele woning vanAsklepios; hij woont in de tempel, maar ook in slangenincamatie inde tholos. De tholos, met zijn labyrinthachtige substructio, wijst opde oudste oorsprong van de Asklepiosverering.

b. Kos

Geen mythologische, maar zuiver medische gronden hebben ditmaalhet aanzijn geschonken aan het Asklepieion van dit eiland, dat zichvele eeuwen in een grote belangstelling heeft mogen verheugen. Detempelgeneeskunde is hier secundair. Het is het beste bewijs, dat deGrieken al uitstekende dokters gekend hebben voordat het beroepwerd vergoddelijkt; Asklepios moge dan als principe oud zijn, alsgod is hij jong.

Kos is een vruchtbaar en gezond eiland, vrij van malaria en voor-zien van geneeskrachtige bronnen; het is niet te verwonderen dat hetdoor geneeskundigen is uitverkoren en dat het in de hellenistische en

234

Page 17: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Romeinse tijd een mondaine badplaats is geweest. Kos leeft voort inde gedichten van Philetas en Theocritus; Apelles heeft er geschilderd;de doorzichtige zijden gewaden van Kos waren bij de Romeinenberoemd of berucht. Ptolemaeus Soter huwde er in 309 v. Ch. deschone Bercuice, die hier haar beroemde kinderen Ptolemaeus II enArsinoë ter wereld bracht, Ptolemaeus II, die later genaamd werdPhiladelphos, zusterminnend, vanwege zijn huwelijk met Arsinoë enhiermede het broer-zuster huwelijk in ere herstellend, zoals dat bijde Egyptische koningen bestond.

Als grootste zoon van Kos wordt Hippocrates genoemd, geborenpim. 460 v. C., die op dit eiland heeft onderwezen en wiens al danniet allemaal echte geschriften als Corpus Hippocraticum een kostbaarcultuurgoed vormen. Wanneer men Hippocrates de vader der genees-kunst noemt, is dit in letterlijke zin onjuist; hij is de vader van het„humanisme médical”, hij heeft de geneeskunst gevormd tot hetmenselijk klinische, uitsluitend gebaseerd op observatie en redelijkdenken en hij is bovendien de vader van de „déontologie médicale”,de medische fatsoensleer of beroepsethiek. In zijn „Eed”, zijn geschrift„Over de antieke geneeskunde” en zijn „Aphorismen” komt ditduidelijk tot uiting. Door de eerbied van mens tot mens zonder dis-criminatie van ras of stand, groeit de hippocratische medicus bovende mentaliteit van zijn tijd uit en is hij pas werkelijk arts te noemen.

Aphorismen en andere lapidaire zinnen vormen de kristallisatie vaneen langdurige ervaring met zieken en in het medisch onderwijs. Demedische zal ik verzwijgen, maar tot een ieder sprekend is wel heteerste aphorisme: „Het leven is kort, de kunst is lang, de gelegenheidis vluchtig, de proefneming bedriegelijk, het oordeel moeilijk”.

Zoals gezegd is op Kos de medische school veel ouder dan de Askle-piostempels zijn; men heeft een houvast aan de volgende drie perio-den:

1. De Prae-Epidaurische periode, zonder tempel, de tijd van deartsenschool, zijn bloeitijd vindend in de 5e eeuw v. C. onder Hippo-crates.

2. De tijd van religieuse verdieping, zijn oorsprong vindend enuitstralend van Epidaurus en zich uitend in de stichting van Asklepios-heiligdommen allerwege, op Kos in de 3e eeuw v. C., de tijd van hetHellenisme en van de dichter Herondas.

3. De periode waarin het medische element weer meer gaat over-wegen, nl. de keizertijd, de eerste eeuwen van onze jaartelling.

235

Page 18: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

In den beginne is alle geneeskunst magisch en sacerdotaal en zo kanmen veilig aannemen dat wat ons boeit als het klassieke in Hippo-crates geschriften het eindpunt vormt van een langdurige evolutie.Van het magische element spreekt nog de familiecultus der Asklepi-aden, de voorouders van Hippocrates. De verering van de cypres envan het hert, beide gezien als totem-plant en -dier van de familie enteruggaande op de mythe van Apollo Kyparissios en de jaarlijksepelgrimage van de familie naar het cypressenbos met als doel het„snijden van de staf”. Volgens de genealogie van loannes Tzetzes isHippocrates een lid van de 15e generatie na Podalirius, Asklepios’zoon, die de Trojaanse oorlog heeft overleefd en zich in Caria (Kl.Azië) heeft gevestigd.

De glorie van Kos in de 5e eeuw v. C. is voor ons zo belangrijk,omdat hier de basis voor onze Westerse geneeskunst is gelegd inreële en menselijke vorm en streng gedistancieerd van elke magischetempelgeneeskunst.

Van een heel andere aard is wel de tweede periode, die van de3e eeuw, ook wel genaamd die der Epidaurische infiltratie. Herondas,geb. 250 v. C., is hier onze gids. Hij bezingt de nieuwe glorie vanKos, tot uiting komend in de pas gebouwde Asklepiostempel. Op dealtaarsculpturen prijken Epione, de vrouw, Machaon en Podalirius,de zoons en Hygieia, de dochter. Ook Helios en Hemera werdenvereerd, de rijzende zon als genezingssymbool. In schrille tegenstellingmet de huidige povere restanten van Herzog’s opgravingen, staat dekleurrijke beschrijving van een cultushandeling in Herondas’ vierdemimiambe. „Heil Heer Paiëon, heerser van Tricca, die als Uw woonplaatshebt het liefelijke Kos en Epidaurus, heil o Coronis, Uw moeder en ookApollo — dan volgen heilwensen aan de gehele familie — kom metUw zegeningen en aanvaard het offer van deze haan, de heraut van demuren van mijn huis . . .”. Het haanoffer, ook al door Socratesgenoemd, de haan als symbool van de nieuwe dag, het opgaandlicht.

De vrouwen uit het zoeven geciteerde loflied, bewonderen dan deprachtige standbeelden, vervaardigd door de zonen van Praxiteles:Apollo en Coronis, de ouders, Epione, de vrouw, Hygieia, Panacea,laso, Podalirius en Machaon, de kinderen. (Mettertijd heeft de Askle-piosfamilie de neiging steeds groter te worden overeenkomstig devolksreligiositeit der laat-klassieke periode. Ziet men niet in Perga-mum het kleine gekapte nachtwakertje Telesphoros opduiken?)

Votief beelden, vazen en reliëfs van uitzonderlijke schoonheid staan

236

Page 19: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Fig. 5. Rechts de geneeskundige familie: resp. Asklepios, Hygieia (achtergrond), Machaon, Podaliriusen vermoedelijk Akeso, Iaso en Panacea. Votiefreliëf van Thyrea in Argolis, 370—360 v. C. (uitKerenyi pag. 72).

Page 20: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Fig. 6. Asklepios van Melos ± 300v. C. (Brit. Mus.).

Fig. 7. Asklepios type I, copie naar Myron begin 5e

eeuw v. C. (Kerenyi pag. 60). De god draagt degouden krans der geneesheren.

Page 21: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Fig. 9. Asklepios type III 4e eeuw v. C. enlater (Kerenyi pag. 66)

Fig. 8. Asklepios type IIa (komt voor mèt en zonderbaard) midden 5e eeuw v. C. (Kerenyi pag. 64).

Page 22: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

Fig. 10 Telesphoros 2e eeuw na C. (Kerenyi pag. 89.).

Page 23: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

opgesteld. Als de priester de deuren van de tempel openzet, mogende vrouwen naar binnen en bewonderen er de Anadyomene, de uithet schuim geboren Aphrodite, het meesterwerk van Apelles, dat zo-zeer de begeerte van Augustus heeft opgewekt, dat hij het liet uit-beitelen en in de tempel van Caesar te Rome herplaatsen, Aphroditein haar betekenis als moedergodin van het Julische huis. Niemandvan ons heeft het ooit gezien, maar we maken uit de mimiambe op,hoe realistisch mensen en dieren uit de grote optocht van Venus naarde Olympus waren geschilderd.

Over de derde periode kunnen we kort zijn. De Griekse lijfartsvan keizer Claudius, C. Stertinius Xenophon, kwam van Kos, debeste medische school der toenmalige wereld. Men zegt, dat hijClaudius heeft helpen vermoorden en dat hij later een tempeltje heeftgewijd aan diens opvolger Nero als „nieuwe Hippocrates”. De funda-menten van deze naiskos zijn op het eerste terras teruggevonden. Voorde verdere situatie zie de afbeeldingen. (Fig. 4)

I. SLOTBESCHOUWING

In de bijbel is „de aardse geneesheer niet erg uit de verf gekomen”,aldus Prof. Beek in een rede op een congres van de Kon. Ned. Mijtot Bevordering der Geneeskunst, integendeel, hij valt in het niet ofis een dienaar van anti-goddelijke krachten. Als bewijs van de godde-loosheid van koning Asa wordt vermeld, dat hij zelfs in zijn ziektegeen hulp zocht bij de Heer, maar bij de heelmeesters. (II Kron.16 : 12). In Exodus 15 : 26 staat: „want Ik, de Heer, ben Uw heel-meester”. ,,Achter deze heer van leven en dood treedt in de bijbel demenselijke strijder bescheiden op de achtergrond” (Beek).

Geheel anders staat het nu bij de Grieken. Ook hier wordt hetgoddelijke genezende principe ten volle erkend in Apollo resp.Asklepios, maar dit wordt doorgetrokken in een aardse vorm, deAsklepiade, de nazaat van Asklepios, de geneesheer. De antithese vanliet oude testament bestaat hier niet. Deze geneesheer staat niet tegen-gesteld aan de goddelijke macht, maar is er het aardse werktuig van.In onze tijd leeft dit principe nog voort in het „priesterlijke” en de„roeping” die van een goed arts mogen worden verwacht, dit „netiets meer” dan de academische studie geven kan.

Ik wil tot slot de Grieken zelf aan het woord laten, de Grieken,voor wie „natuurlijk” en „bovennatuurlijk” als tegenstelling nietbestonden, want het natuurlijke is om zichzelfs wil al goddelijk.

237

Page 24: HERMENEVS - Tresoarimages.tresoar.nl/bibl-collectie/Hermeneus/Jaargang 34/3409.pdfvraag van Apollophanes, de Arcadier, geeft het Delphisch orakel ten antwoord, dat Asklepios uit Coronis

In Hippocrates’ boek Over de heilige ziekte, Περd �ερ�ς νÞσïυ, staat:

�λλa πÀντα θε�α καd �νθρñπινα πÀντα =

Alle ziekten zijn goddelijk en menselijk tevens.

En in zijn boek Over de gedragsleer, Περd ε�σøηµïσfνης, staat:

διe δε� . . . . µετÀγειν την σïæÝην �ς τcν �ατρικcν καd τcν�ατρικcν �ς τcν σïæÝην¯ �ατρeς γaρ æιλÞσïæïς �σÞθεïς =

Daarom moet men wijsheid brengen in de geneeskunst en ge-neeskunst in de wijsheid. Een geneesheer, die tegelijk filosoof is, isgodevenwaardig.

De wil en de kennis tot helpen, vergezeld door de innerlijkeklaarte van wijsbegeerte en levensbeschouwing, die elkaar wederzijdsmoeten beïnvloeden, ziedaar wat we nodig hebben, ziedaar het receptuit die wonderlijke gouden eeuw, die 5e eeuw v. C, in Griekenland.

T. A. VOS.

LITERATUUR

N.B. Waar dichtregels van Homerus metrisch zijn vertaald, is de vertaling vanAeg. Timmerman gebruikt.

1. Beek, Prof. Dr. M. A. – N. T. v. Geneesk. 105 n°. 42 (1961).2. Edelstein Emma J. and L. – Asclepius, a collection and interpretation of the

Testimonies, 2 vols. Baltimore 1945.3. Hausmann. Dr. U. – Ringelh. Biol. Umschau 15, Heft 5/6 (1960).4. Herondas – Mimiambi IV 1—95.5. Hippocrates, Ed. Littré, Paris 1839—’61, 10 vols.6. Kerényi C. – Asklepios, London, Thames & Hudson 1960.7. Pausanias – Descriptio Graeciae.8. Pindarus – Pythiae III 1-58.9. Taffin, A. – Bull. de l’Assoc. G. Budé IV n°. 3 (1960).

10. Vlastos G. – The review of religion, Mrt 1949 pg. 269.11. Vos, Dr. T. A. – Herm. 27 n°. 6 (1956) en Herm. 33 n°. 6/7 (1962).Verdere geciteerde auteurs: zie verwijzingen in de tekst en/of onder „Edelstein”.

238