HMC TV Theoretici die je MOET kennen !! 2011

1

Hieronder vind je de lijst van vijftien theoretici die je voor het tentamen moet kennen en kunnen verbinden met hun belangrijkste theorien en/of publicaties voor zover die in de literatuur worden genoemd: Louis Althusser, Benedict Anderson, Ien Ang, Zygmunt Bauman, Pierre Bourdieu, John Caldwell, John Fiske, Michel Foucault, Anthonio Gramsci, Stuart Hall, John Hartley, Karl Marx, Jim McGuigan, David Morley, Raymond Williams. Louis Althusser (p. 82 & 103)

Frans filosoof; Term ISA ; Term Interpellatie ; Opnieuw marxisme genterpreteerd

Werking van ideologie; borduurde verder op de ideologien van Marx Hij wilde weten hoe we actief het systeem (machtssysteem) ondersteunden en hoe we aangesproken worden Volgens Althusser laten we ons interpelleren/aanspreken door ideologie Interpelleren houdt in dat je subject wordt van de ideologie waarbinnen het programma gemaakt is >> je wordt aangesproken op een deel van je identiteit Benedict Anderson (p. 228)

Amerikaanse antropoloog van Britse afkomst ; studies naar nationalisme ; term imagined communities

Natie vs. Natiestaat De natie als een verbeelde politieke gemeenschap die wordt verbeeld als zowel beperkt en begrensd, als soeverein. Een verbeelde gemeenschap houdt in dat niemand elkaar eigenlijk kent maar verbonden is door gedeelde ideen over wat het zou betekenen om een natie te zijn er daarbij te horen Imagined communities Een gemeenschap dat desondanks ze het onderling elkaar niet feitelijk kent, een gezamenlijke voorstelling heeft van bepaalde tradities, eigenschappen en emoties. Dit creert op zijn beurt een gevoel van samenhorigheid, waarin ze zich in een imagined gemeenschap wanen. Ien Ang

Nederlandse mediawetenschapper ; Studie naar Dallas ; 3 kijkposities > houden van, haten en ironisch

Emotioneel realisme Een vorm van realisme waarbij de kijker zich met name inleeft in de emoties die personages hebben bij dat wat hen overkomt. (Het gaat dus niet om het realistische gehalte van de gebeurtenissen zelf, maar over de inlevingsmogelijkheid ten aanzien van de emoties die bij deze gebeurtenissen horen)

.... ....

Ideologie massacultuur

Ideologie populaire cultuur

Receptie IPV Productie

Kijkposities; kijker die houdt van, de hatende kijker en de ironische kijker Alle antwoorden waren benvloed door de ideologie van de massacultuur. De rechtse vorm van deze ideologie houdt in dat Dallas een gevaar is voor hoge cultuur en commercieel (negatief dus), de linkse vorm heeft een marxistisch karakter dat zich zorgen maakt om de massa. De ideologie van de populaire cultuur staat hier recht tegenover. Deze ideologie houdt in dat er niet vooral aan objectief salomonsoordeel geveld wordt over de kwaliteit van een cultuurproduct. Het gaat er meer om of het cultuurproduct nut heeft, niet de plezierbeleving of informatieverschaffing. Zygmunt Bauman wie de fuck?! Ik ben te gaar.. jammerdan..

HMC TV Theoretici die je MOET kennen !! 2011 Jean BaudrillardFransman ; Bombardement van tekens; hyperrealiteit ; Cultureel criticus, postmodern ; simulacrum theorie;

2

Nog van vorig jaar.. komt gezellig bij MediaTheorie weer vollop langs, dus zeg maar hoi tegen Jean!

Pierre Bourdieu (p. 44)

Franse filosoof ; Camp ;

Smaak is geen individuele aangelegenheid maar vormt culturele identiteit en onderscheid ons van andere klassen Samenleving maatschappij ingedeeld in Camps, velden. Distinctie; klasse maakt uiting van de groep waar iemand toe behoort. Legitiame /middlebrow/popular taste. Klassenverschil niet alleen te maken had met geld, of met wat marxisten het bezit van productiemiddelen zouden noemen, maar ook met een andere vorm van kapitaal: cultureel kapitaal. Distinctie is het mechanisme dat ervoor zorgt dat de bewakers van het juiste jargon (kunstjournalisten en makelaars) en van de goede smaak, die de scheidslijn tussen elite en de patjepeers in stand houdt. Hij beschrijft ook een nieuwe groep professionals die bemiddelen op het gebied van goede smaak en passend gedrag (culturele intermediairen, ook televisiemakers). John Caldwell (p. 78, 114, 128, 179)

Televisuality ;

Televisuality Dit houdt in dat in de jaren 80, toen dit fenomeen begon in de VS, zenders gingen strijden met elkaar door er zo mooi mogelijk uit te zien. CNN kwam bijvoorbeeld met splitscreens voor een opvallende en onderscheidende stijl. Vooral bij sport zie je dit fenomeen terug: slow motion, splitscreens, herhaling, close-ups etc. Jim Collins

Amerikaanse theoreticus ;

-

Heeft veel geschreven over media en postmodernisme. het falen van het modernisme is te wijten aan de tegenstrijdige progressieve uitgangspunten. Populaire cultuur is voor de lagere klassen ook een bron van macht, betekenis en plezier." postmodernisme auteur, over hoge en lage cultuur. Wie hoge cultuur wordt zal alsnog lage cultuur blijven.

John Corner

....... ff foto en infoloos.. zal vast ook geen lekkerding zijn om naar te kijken.. heb het gevoel dat we niets missen.. google mist hem niet, why should we?! ;-)

4 niveaus van productieonderzoek: 1. Historical context het niveau van politiek, economie, sociale context 2. Institutional settings het niveau van de mediasector, het bedrijf, de organisatie 3. Production mentalities het niveau van de denkwijzen van producenten en makers 4. Production practices het niveau van de werkvloer, praktijken, strategien

HMC TV Theoretici die je MOET kennen !! 2011 Umberto Ecohioikhoio

3

Hyperbewustzijn van een tekst. Eco heeft dit ontwikkelt op basis van de mediageletterheid die op kwam de afgelopen jaren. Hij zegt dat teksten zich moeten gaan onderscheiden van andere omdat het publiek al heel vaak het zelfde heeft gezien ( hij noemt dan het voorbeeld van; i love you, dat niemand dat meer serieus neemt) - Romanschrijver interesse in populaire (media) genres > postmodern. Tekst moet hyperconscious zijn wil het nog effect hebben. Mensen leren van jongs af aan een tekst te lezen. Dus duidelijk maken dat iets already said is. John Fiske (p. 38, 40, 41, 45, 56, 87, 335)

Intertextualiteit;

Fiske legt een te eenzijdige nadruk op het publiek. Alsof cultural studies alleen de popular reading bekijkt. Productie/consumptie staan niet los van elkaar; hij wil een kritische studie naar populaire cultuur. Televisie is dan geen venster op de werkelijkheid, maar een reflectie van gangbare normen en waarden. John Fiske heeft het vooral over de intertextualiteit. En over zijn model dat de tv probeert zo realistisch mogelijk te zijn. McGuigan beschuldigt Fiske van New Revisionism; Fiske forceert een breuk tussen financial economy en culture economy (tekens/symbolen) en McGuigan vindt dat te zwart/wit. Fiske zegt dat het publiek heel veel agency heeft, dus de macht heeft en overal zelf een interpretatie aan geeft. Niemand heeft dan een dominante lezing. Mcguigan vindt van niet -> als publiek alle macht heeft, waarom zou je dan nog kijken naar de tekst. Dan kan je gewoon flut tv maken, het publiek maakt er wel wat van. John Fiske in artikel Codes of Televison Verschillende codes binnen televisie ; Onderscheidt ; Sociale codes (aankleding, make-up, omgeving, gedrag, spraak) Technische codes (camera, licht, geluid) Conventionele codes (vormgeven representaties > narratief, conflict, actie, dialoog) Ideologische codes (individualistisch, ras, klasse, materialisme) Michel Foucault (p. 45, 81, 82, 91, 103, 154, 155)

Franse filosoof; poststructuralist; historicus; agency; vertoog; governmentality; discours;

Foucault ging veel verder dan de marxisten: hij hanteerde namelijk een heel ander machtsbegrip. Macht is niet geconcentreerd in een klasse of op een bepaalde plek of positie. Macht is niet geconcentreerd in een klasse of op een bepaalde plek of positie. De hele samenleving is doortrokken van machtsrelaties en macht roept altijd tegenmacht op. Poststructuralisme is dat er een grote rol toegeschreven wordt aan de ons omringende cultuur en interpretatiekaders die we met anderen delen Discours, maakte zich druk over hoe society abnormaliteit categoriseert > agency. Geschiedenis ontwikkelt oncontinu, er is geen absolute waarheid > tijdelijk construct, hedendaagse zelfbewuste mens van 1800 Vertoog Alles wat er over een onderwerp gezegd of geschreven kan worden. Vertogen zijn kleine stukjes ideologie. Hij beweerde niet meer en niet minder dan dat taal niet een doorzichtig of universeel bruikbaar medium is, maar georganiseerd rond onderwerpen en begrensd door discursieve regels, geen taal geen betekenis.

HMC TV Theoretici die je MOET kennen !! 2011 Anthonio Gramsci (p. 82, 84, 103)Hegemonie; marxist ;

4

Culturele hegemonie Manier waarop dominante klasse instemming verwerft met dominante ideologie door beetje ruimte te bieden aan de ideen van de onderdrukte klasse. . >> Maakt duidelijk hoe machtige groepen hun maatschappelijke positie trachten veilig te stellen. Ook aan de kant van de kijker startte de zoektocht naar een passender theoretisering in het kader van televisiestudies. Macht komt ook niet alleen voort uit dwang, maar ook juist uit verleiding.

Stuart Hall (p. 33, 34, 56, 57, 59, 61, 78, 103, 111, 119, 145, 146, 155, 216)

Engelse .. ; Prefered reading, negotiated reading, oppositional reading ; encoding/decoding-model ;

Drie verschillende lezingen; dominante, onderhandelende en oppositionele lezingen. (prefered reading, negotiated reading, oppositional reading) 1. Dominante lezing ; ... 2. Onderhandelende lezing ; ... 3. Oppositionele lezing ; ...

Encoding/decoding-model Twee centrale processen die samen bepalen welke betekenis een mediatekst heeft. >> Aan de ene kant heb je de producten (encoding) >> Aan de andere kant de televisiekijker (decoding) >>>> DUS: betekenis mediatekst wordt deels door makers en deels door ontvangers/kijkers geproduceerd Identiteit Volgens Hall niet zo zeer hetgeen wat jou als persoon maakt, maar ziet het meer als een proces van worden. Identiteiten bestaan omdat we verschil zien tussen onszelf en anderen, en vooral tussen onze eigen groep(en) en andere. Cultureel burgerschap Een gevoel van saamhorigheid, van verbonden zijn met anderen, juist ook via de media. Representatie Vertegenwoordiging en iets opnieuw in beeld brengen. Bij een programma staat de betekenis niet vast, die betekenis geeft het programma door middel van codes (denk Fiske). Representatie vindt plaats binnen het event, niet achteraf of buitenaf. Dus het is niet zo dat er al iets was en dat door de presentatie van de media er pas representatie plaatsvindt, representatie geeft juist betekenis aan een event.

.....

John Hartley (p. 38, 40, 56, 62, 78, 89)

Democratainment beschrijft hoe tv ons zowel vermaakt als onderwijst, door te bemiddelen tussen ons en het sociale burgerschap. Publiek en priv vloeien in elkaar over Hartley heeft het begrip cultureel burgerschap bedacht en zegt dat de tv een transmoderne leraar is geworden en ons identiteit en difference aan leert( door de verschillende culturen in de wereld nu op tv te zien zijn) begin tv studies met fiske; vooraanstaand onderzoek centraal vertoog, polysemie macht plezier, knowledge classe; elite had al voor de komst van tv vooroordelen over het medium. Democratainment beschrijft hoe tv ons zowel vermaakt als onderwijst, door te bemiddelen tussen ons en het sociale burgerschap. Publiek en prive vloeien in elkaar over.

HMC TV Theoretici die je MOET kennen !! 2011 Karl Marx (p. 33, 84, 123)

5

Duits filosoof (19e eeuw) ; grondlegger v/d arbeidersbeweging ; sociale figuur socialisme & communisme Marx' belangrijkste werken: Das Kapitaal, Communistisch Manifest

Marx doel : Bevrijding v/d onderdrukte klassen Zijn idee over de kapitalistische samenleving : Proletariaat (alleen lijf als arbeidskracht) + heersende klasse. Heersende klasse = dominante klasse die onderklasse uitbuit door winst of meerwaarde zelf op te strijken.

...

Vals bewustzijn =

....

Jim McGuigan (p. 41, 51)

McGuigan beschuldigt Fiske van New Revisionism; Fiske forceert een breuk tussen financial economy en culture economy (tekens/symbolen) en McGuigan vindt dat te zwart/wit. Fiske zegt dat het publiek heel veel agency heeft, dus de macht heeft en overal zelf een interpretatie aan geeft. Niemand heeft dan een dominante lezing. Mcguigan vindt van niet -> als pubiek alle macht heeft, waarom zou je dan nog kijken naar de tekst. Dan kan je gewoon flut tv maken, het publiek maakt er wel wat van. Jim was het niet eens met wat Fiske had geschreven, hij was degene die het subjectief en idealistisch vond. Fiske had inderdaad nergens kritiek op popular readings, terwijl er ook seksisme en dergelijke voorkomen in populaire televisie. Dit heet revisionisme (het verkwanselen van de kritische marxistische erfenis). McGuigan vond het dan ook de hoogste tijd dat televisieonderzoekers naast de culturele economie van het plezier, ook de financile economie van televisieproductie en eigendom van televisie(productie)maatschappijen serieus durven nemen. Het duurde heel lang voordat dit werd toegepast.

David Morley (p. 37, 70, 74, 75, 82, 226)

... ; Boek the Nationwide Audience (1980)

Onderzoek naar hoe mensen van verschillende klassen kijken naar het Engelse programma Nationwide. Hier houden de 3 lezersposities van Hall geen stand. Klassepositie moet dus altijd worden verbonden met specifieke vertogen die kijkers gebruiken. Onderzoeksresultaten zullen dus een veelheid aan kijkersposities laten zien, die beter hun eigen label kunnen hebben (bv voor zwarte studenten zwijgende kritiek). Hij maakt een onderscheid tussen radicale conservatieve en tradioneel conservatieve codes. Encoding/Decoding is dus te simpel en te mechanisch. Ideologietheorie kan in televisiestudies beter gebruikt worden in de Gramsciaanse zin dan in de wat schematische voorstelling van Marx. Raymond Williams (p. 36, 37, 142, 149, 153, 335)

Oprichter cultural studies; flow; schedule; liveness; fragmented nature & serial nature

Contextuele benadering van televisie Tv anders dan boeken of schilderijen ; tv ervaring is anders > nooit hetzelfde en het verbind hoge en lage cultuur. Brede, antropologische definitie van cultuur als: a whole way of life; Cultuur is proces van betekenisgeving, het alledaagse leven is in al zijn veelvormigheid cultuur ; Flow ; Volgens Televisiestudies betekent flow dat programmas naadloos in elkaar overlopen, inclusief reclames en/of onderbrekingen.