HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat...

14
HANDLEIDING | WEEK 8, TOETS 1 EN 2 | GROEP 5-6 TOETS EN LEERLINGREGISTRATIE Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er zijn twee toetsen: toets 1 hoort bij de lessen 1 (Leeslink Basis) en is methodegebonden. toets 2 hoort bij de lessen 2 (Leeslink Plus) en is Cito-conform. In toets 2 zijn alleen Cito-conforme meerkeuzevragen opgenomen, zodat kinderen gewend raken aan deze vorm van toetsen. Kinderen die met Leeslink Plus werken, maken in de toetsweek in principe twee toetsen. U kunt er ook voor kiezen één toets af te nemen en de andere bijvoorbeeld in te zetten bij de remediëring. Toetsresultaten kunnen worden ingevuld in het digitale toetsregistratiesysteem, dat te vinden is op Mijn Malmberg. ACHTERGRONDINFORMATIE Leesstrategie Zowel in toets 1 als in toets 2 komen alle strategieën aan bod. Per strategie zijn er drie (sub)vragen. Toetsen De kinderen worden getoetst op de beheersing van de volgende strategieën: leesdoel bepalen en voorspellen voor het lezen (stap 1 en 2) kennis ophalen voor en tijdens het lezen (stap 3) herstellen als ze het niet meer snappen en woordleerstrategieën toepassen tijdens het lezen (stap 4) vragen over de tekst bedenken en beantwoorden tijdens het lezen (stap 5) visualiseren tijdens het lezen (stap 6) de tekst samenvatten na het lezen (stap 7) Kernstof BSL In deze les maken de kinderen toets 1 en/of toets 2. De toetsen behandelen alle lesstof van week 1 t/m 7 van het voorgaande blok. Materiaal Log in op www.basispoort.nl. Kies bij het lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste blok en de juiste toets. U kunt de printbladen printen door in de leerkrachtstartpagina op de knop Handleidingen + printbladen te klikken. Klik vervolgens rechts op de knop met Leeslink Plus groep 5/6 of Leeslink Basis groep 5/6. Print alle printbladen. Kopieer de toets voor de kinderen. Maak naar keuze ook extra kopieën van de antwoorden. START 5 MIN Klik bij Toets 1 / Toets 2 op Voorbeeldvraag. Bekijk samen met de kinderen de voorbeeldvraag bij de toets op het digibord. Vertel de kinderen daarna dat ze de toets zelfstandig gaan maken. Bij toets 2: wijs de kinderen erop dat alle vragen meerkeuzevragen zijn met vier antwoorden. Leg ook uit dat sommige vragen gaan over een bepaalde zin (of zinnen) in de leestekst. Er staat dan: Lees: [eerste twee woorden] ... [laatste twee woorden] (regel xx t/m xx). Het is de bedoeling dat ze het stukje tekst lezen dat begint met de eerste twee woorden en eindigt met de laatste twee woorden in de vraag. Vertel de kinderen dat ze dan goed naar de regelnummers moeten kijken. Deze vraagvorm zullen ze terugzien in de Citotoetsen. © MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 1 / 2

Transcript of HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat...

Page 1: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6

toets en leerlingregistratie

Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek.

Er zijn twee toetsen:• toets 1 hoort bij de lessen 1 (Leeslink Basis) en is methodegebonden.• toets 2 hoort bij de lessen 2 (Leeslink Plus) en is Cito-conform.

In toets 2 zijn alleen Cito-conforme meerkeuzevragen opgenomen, zodat kinderen gewend raken aan deze vorm van toetsen. Kinderen die met Leeslink Plus werken, maken in de toetsweek in principe twee toetsen. U kunt er ook voor kiezen één toets af te nemen en de andere bijvoorbeeld in te zetten bij de remediëring.

Toetsresultaten kunnen worden ingevuld in het digitale toetsregistratiesysteem, dat te vinden is op Mijn Malmberg.

achtergrondinformatie

Leesstrategie

Zowel in toets 1 als in toets 2 komen alle strategieën aan bod. Per strategie zijn er drie (sub)vragen.

Toetsen

De kinderen worden getoetst op de beheersing van de volgende strategieën:• leesdoel bepalen en voorspellen voor het lezen (stap 1 en 2)• kennis ophalen voor en tijdens het lezen (stap 3)• herstellen als ze het niet meer snappen en woordleerstrategieën toepassen

tijdens het lezen (stap 4)• vragen over de tekst bedenken en beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)• visualiseren tijdens het lezen (stap 6)• de tekst samenvatten na het lezen (stap 7)

Kernstof BSL

In deze les maken de kinderen toets 1 en/of toets 2. De toetsen behandelen alle lesstof van week 1 t/m 7 van het voorgaande blok.

Materiaal

Log in op www.basispoort.nl. Kies bij het lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste blok en de juiste toets. U kunt de printbladen printen door in de leerkrachtstartpagina op de knop Handleidingen + printbladen te klikken. Klik vervolgens rechts op de knop met Leeslink Plus groep 5/6 of Leeslink Basis groep 5/6. Print alle printbladen. Kopieer de toets voor de kinderen. Maak naar keuze ook extra kopieën van de antwoorden.

start 5 MIN

Klik bij Toets 1 / Toets 2 op Voorbeeldvraag.Bekijk samen met de kinderen de voorbeeldvraag bij de toets op het digibord. Vertel de kinderen daarna dat ze de toets zelfstandig gaan maken.

Bij toets 2: wijs de kinderen erop dat alle vragen meerkeuzevragen zijn met vier antwoorden. Leg ook uit dat sommige vragen gaan over een bepaalde zin (of zinnen) in de leestekst. Er staat dan: Lees: [eerste twee woorden] ... [laatste twee woorden] (regel xx t/m xx). Het is de bedoeling dat ze het stukje tekst lezen dat begint met de eerste twee woorden en eindigt met de laatste twee woorden in de vraag. Vertel de kinderen dat ze dan goed naar de regelnummers moeten kijken. Deze vraagvorm zullen ze terugzien in de Citotoetsen.

© MALMBERG | LEEsLInK, nIvEAu 2 ❮ 1 / 2 ❯

Page 2: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6

kern - tekst 35-40 MIN

Deel de toets uit en laat de kinderen zelfstandig de toets maken.

Bij de laatste vraag van toets 1, onder het kopje Kijk terug, reflecteren de kinderen op de gemaakte toets: welke vragen vonden ze moeilijk? Het antwoord hierop kan een indicatie geven van de beheersing van een bepaalde strategie.

na de toets

Kijk de toetsen na aan de hand van de bijbehorende antwoordbladen of aan de hand van de antwoorden op het digibord.

Over iedere strategie zijn drie vragen gesteld. De norm is dat het kind de strategie beheerst, als het minimaal twee van de drie vragen goed heeft beantwoord. Dit is een indicatie. Uiteraard bepaalt u zelf of de remedieerbladen daadwerkelijk ingezet moeten worden. De reflectievraag van toets 1 kan hierbij ook helpen.

De vragen bij de strategie Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen) toetsen behalve de theorie ook de voorkennis van het kind. Als u een rapportcijfer op basis van de toets wilt bepalen, kunt u ervoor kiezen de vragen waarbij naar voorkennis wordt gevraagd, niet mee te tellen.

remediëren

Week 9 van elk blok is gereserveerd voor remediëring. Bij elke leesstrategie wordt een apart remedieerblad aangeboden. Registratie van de toetsresultaten en eigen observatie maken duidelijk welk kind voor remediëren in aanmerking komt, en voor welke strategie. U vindt de remedieerbladen bij de printbladen van week 9 van het betreffende blok.

Bronnen blok 1:

Toets 5.1: www.beleven.org/feesten/sint-maarten en Goed Gelezen! actuele kaart week 45 2010; foto: de nationale

Beeldbank / hansenn.

Toets 5.2: www.kno.nl en www.kringapotheek.nl.

Toets 6.1: www.schoolbieb.nl (tekst 1) en www.anmec.nl (tekst 1 en 2).

Toets 6.2: www.laathetdonkerdonker.nl, dier-en-natuur.infonu.nl.

Bronnen blok 2:

Toets 5.2: www.veiligopnatuurijs.nl (tekst 1).

Toets 6.1: www.vleermuis.net (tekst 1).

Toets 6.2: www.hetklokhuis.nl, www.schoolbieb.nl (tekst 1); www.schooltv.nl (tekst 2).

Bronnen blok 3:

Toets 5.1: nl.wikipedia.org (tekst 1), Annie M.G. schmidt, Ziezo. Querido, Amsterdam, 1988 (tekst 2).

Toets 5.2: www.kinderjury.nl, www.cpnb.nl (tekst 1), Edward van de vendel, Toen kwam Sam & De raadsels van Sam.

Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2016 (tekst 2).

Toets 6.1: www.duurzaamrivierenland.nl (tekst 1), dier-en-natuur-infonu.nl; www.natuurkind.nl (tekst 2), Bette westra, Ik leer

je liedjes van verlangen en aan je apenstaartje hangen. Haarlem, Gottmer, 2010 (tekst 3).

Toets 6.2: www.hooikoorts.com, www.apotheek.nl (tekst 2), Christine Kliphuis, Het genies van Annelies. Over hooikoorts

en allergie. Amsterdam, 1995 (tekst 3).

Bronnen blok 4:

Toets 5.1: www.buitenspeeldag.nl (tekst 1), Purmerend op Zondag (tekst 2).

Toets 5.2: www.opgevenisgeenoptie.nl, nl.wikipedia.org (tekst 1); foto tekst 2: nationale Beeldbank / Janny soer Fotografie.

Toets 6.1: nl.wikipedia.org, www.gierzwaluw.com (tekst 1).

Toets 6.2: www.groenteenfruit.nl, www.schooltv.nl/beeldbank, www.hollandseaardbeien.nl (tekst 1), de Volkskrant (tekst 2).

© MALMBERG | LEEsLInK, nIvEAu 2 ❮ 2 / 2 ❯

Page 3: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

toets 2

Naam

Wat ga je doen?

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen.Maak vraag 1 tot en met 9. Lees de teksten nog niet.

Moeilijke woorden

de hooikoorts = als je hooikoorts hebt, kan je lichaam niet tegen stuifmeel van bloeiende grassen en bomenallergisch = als je ergens allergisch voor bent, kan je lichaam daar niet tegen. Je kunt bijvoorbeeld allergisch zijn voor katten. Dan moet je niezen als er een kat in de buurt is.het pollen = ander woord voor stuifmeel: geel poeder dat in bloemen zit. Het pollen van grassen en bomen wordt door de wind verspreid. het laboratorium = ruimte, bijvoorbeeld in een ziekenhuis, waar proeven worden gedaan voor onderzoek

Maak de vragen

Kruis steeds één antwoord aan.

Voor Het LeZeN

stap 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)1 Bekijk de teksten op bladzijde 3 en 4.

Gijs heeft zin om een verhaal te lezen. Welke tekst past het best bij zijn leesdoel?

tekst 1 tekst 2 tekst 3 geen van de drie teksten

2 Bekijk tekst 1. Wat voor soort tekst is dit?

een gedicht een mop een raadsel een verhaal

❮ 1 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 4: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

❮ 2 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

3 Tekst 3 komt uit een boek. Marieke heeft dat boek gelezen. Zij wil het aanraden aan haar vriendin Sanne. Wat moet zij dan niet vertellen?

hoe het verhaal afloopt wat zij van het verhaal vond waar het verhaal over gaat wie het boek geschreven heeft

stap 2 Waar gaat de tekst over? (Voorspellen)4 Lees de titel en de kopjes van tekst 2. Lees ook van elke alinea de

eerste zin. Waar gaat deze tekst niet over?

waar je Azelas Neusspray kunt kopen waarom het medicijn Azelas Neusspray heet waartegen Azelas Neusspray helpt wat je tegen jeukende ogen kunt doen

5 Waarom worden in tekst 2 kriebel in de neus en jeukende ogen genoemd?

Dat hoort bij hooikoorts. De schrijver heeft daar last van. De tekst gaat over verkoudheid. De tekst gaat over zielige dingen.

6 Wat is het onderwerp van heel tekst 2?

Azelas Neusspray medicijnen hooikoorts niesbuien

stap 3 Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)7 Hoe gebruik je je achtergrondkennis tijdens het lezen?

Je onthoudt alles wat nieuw voor je is. Je slaat de woorden over die je al kent. Je verbindt wat je al weet met wat nieuw voor je is. Je gebruikt geen achtergrondkennis tijdens het lezen.

8 Stel, je denkt dat je van hooikoorts alleen moet niezen. Lees tekst 1. Wat weet je nu nog meer over hooikoorts?

Je bent dan ook moe en duf. Je moet dan ook snotteren. Je hebt dan ook tranende ogen. Al deze dingen horen bij hooikoorts.

9 Stel, je weet dat hooikoorts bijna nooit echt overgaat. Lees in tekst 2 de vetgedrukte alinea. Wat weet je nu ook over hooikoorts?

Er bestaat iets waardoor je er minder last van hebt. Iedereen krijgt in de lente hooikoorts. In de lente wordt hooikoorts minder erg. Niets helpt tegen kriebel in je neus.

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 5: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

1 HooikoortsIk nies me te pletterEn ik snotter me sufIk heb tranende ogenEn ik ben moe en dufIk ben niet ziek of verkoudenJe kunt niets voor me doenIk heb last van hooikoortsElk jaar in dit seizoen

2 Het beste middel tegen hooikoortsHeb je hooikoorts? Dan heb je in de lente vaak last van kriebel in je neus, niesbuien en een loopneus. Gelukkig bestaat er nu Azelas Neusspray. Door deze spray heb je minder last van je hooikoorts!

Azelas NeussprayO, wat is een kriebelneus toch vervelend! Azelas Neusspray is dé manier om van je kriebel af te komen. Hoe werkt dat precies?Als je allergisch bent voor iets, maakt je lijf een stofje aan. Door dit stofje krijg je jeuk aan je neus. Maar niet als je Azelas gebruikt. Met Azelas wordt de jeuk meteen minder. En je hoeft ook niet meer zoveel te niezen. Je kunt Azelas gewoon de hele lente gebruiken. Door de vitamine B5 voelt je neus ook weer zacht aan. Kortom, Azelas Neusspray is een superspray!

Koop het nuAzelas Neusspray koop je bij de apotheek en drogist. Voor maar € 5,95 ben je van je ergste neusklachten af!

Jeukende ogen?Azelas Neusspray werkt vooral bij klachten aan je neus. Heb je ook last van jeukende ogen? Deze tips helpen.1 Zet buiten een zonnebril op. Zo bescherm je je ogen tegen pollen. 2 Smeer een vette zalf rond je ogen. Zo zijn je ogen nog beter beschermd.3 Wrijf niet in je ogen. Dat verergert de klachten alleen maar. 4 Slaap met de ramen dicht. Zo houd je het pollen buiten.

❮ 3 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

Page 6: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

3 Het genies van Annelies

In het weekend gaat Annelies met haar vader en moeder naar het bos. De zon schijnt en het is heerlijk weer. ‘De lente gaat nu echt beginnen,’ zegt mama. Annelies vindt het fijn in het bos. Ze rent over een zanderig paadje en springt over kuilen heen. Maar dan begint haar neus te kriebelen. Het wordt steeds erger en ze niest vijf keer achter elkaar. Haar ogen jeuken vreselijk. Ze gaat op een boomstam zitten. Ze heeft geen zin meer om te rennen. Het kriebelen houdt maar niet op en ze voelt zich helemaal niet lekker. Ineens vindt ze het niet meer leuk in het bos. ‘Ik wil naar huis,’ zegt ze met een verkouden stemmetje. ‘Ik voel me naar en het is net alsof er allemaal kriebelbeestjes in mijn ogen en neus zitten. Wanneer gaan die nou eens weg?’ ‘Ik weet het niet,’ zegt mama, ‘maar ik heb een idee. We gaan met jou naar de dokter. Dit is volgens mij geen gewone verkoudheid.’

De huisarts luistert naar het verhaal van mama over het genies van Annelies. Dan pakt hij een papier uit de la van zijn bureau, schrijft er wat op en geeft het aan haar moeder. ‘Dat is een brief voor het laboratorium,’ vertelt mama als ze weer thuis zijn. ‘De dokter wil je bloed laten onderzoeken. In het laboratorium halen ze wat bloed uit je arm en dat gaan ze dan heel goed bekijken.’

’s Middags gaan ze naar het laboratorium in het ziekenhuis. Toen tante Marjan ziek was, vond Annelies het wel leuk om er op bezoek te komen. Maar nu ze er voor zichzelf heen moet, is het heel anders. En het ruikt er zo raar. Als ze aan de beurt is, gaat Annelies op een stoel zitten. Er is een zuster met een lange paardenstaart en een grote strik. Ze pakt een glazen buisje met een groene dop. Aan het buisje zit een naald. ‘Dit is een holle naald,’ vertelt ze. ‘Daar kan het bloed doorheen stromen in het buisje.’ ‘Ik wil geen prik,’ zegt Annelies angstig. Ze krijgt tranen in haar ogen. Dan voelt ze een prik. Het doet wel even pijn, maar toch niet zo veel dat ze moet huilen. Daar loopt het bloed in het buisje. ‘Wat is jouw bloed mooi rood,’ zegt de zuster. ‘Heb je het soms geverfd?’ Annelies moet lachen. ‘Nee, dat kan toch niet!’

Christine kliphuis, Het genies van Annelies. Over hooikoorts en allergie

❮ 4 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

Page 7: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

Maak de andere vragen

tIJDeNs Het LeZeN

stap 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)10 Lees tekst 2 helemaal. Lees: Azelas Neusspray ... en drogist.

(regel 20) Wie of wat bedoelt de schrijver met je?

de apotheek de lezer van de tekst de drogist het meisje op de foto

11 Lees tekst 3. Lees: We gaan ... de dokter. (regel 14 en 15)Wie bedoelt de schrijver met jou?

Annelies de lezer van de tekst de dokter mama

12 Lees in tekst 3: Maar nu ... heel anders. (regel 25 en 26)Wie bedoelt de schrijver met ze?

Annelies mama de zuster tante Marjan

stap 5 Welke vragen zie ik? (Vragen stellen)13 Welke WH-vraag past het best bij tekst 1?

Hoe loopt het af? Hoe moet ik het doen? Waar gaat het over? Waar kun je het kopen?

14 Tekst 2 is een reclametekst. Bij deze tekstsoort kun je twee vaste WH-vragen stellen. Welke WH-vragen zijn dat?

Hoe loopt het af? en Wat heb ik nodig? Waar gaat het over? en Hoe loopt het af? Waar kun je het kopen? en Hoe moet ik het doen? Wat kost het? en Waar kun je het kopen?

15 Gijs en Sanne praten over tekst 3. Gijs zegt: ‘Bij deze tekst past de vraag: Waar gaat het over?’Sanne zegt: ‘Bij deze tekst past de vraag: Hoe loopt het af?’Wie heeft gelijk?

Gijs allebei Sanne geen van beiden

stap 6 Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)16 Tekst 1 gaat over een probleem.

Aan welk woord kun je dat het beste zien?

duf last suf ziek

❮ 5 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 8: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

17 Kijk nog eens naar tekst 2. Welk schema voor probleem en oplossing past het best bij deze tekst?

jeukende ogen Azelas Neusspray

jeukende ogen Azelas Neusspray en niesbuien

kriebelneus, Azelas Neusspray niesbuien, loopneus

Geen van deze schema’s past bij tekst 2.

18 Kijk nog eens naar tekst 3.In regel 11 en 12 lees je dat Annelies zich naar voelt. Welke oplossing heeft haar moeder voor dit probleem?

Ze gaan naar de dokter. Ze gaan naar het ziekenhuis. Ze gaan naar het laboratorium. Ze gaan naar huis.

Na Het LeZeN

stap 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)19 Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?

O, wat is een kriebelneus toch vervelend! (regel 8) Door dit stofje krijg je jeuk aan je neus. (regel 12 en 13) Met Azelas wordt de jeuk meteen minder. (regel 14) Azelas Neusspray is een superspray! (regel 17)

20 Wat zijn de kernwoorden van de alinea Jeukende ogen?

jeukende ogen, vette zalf, klachten, ramen dicht, pollen jeukende ogen, zet, smeer, wrijf, slaap jeukende ogen, zonnebril, pollen, beter beschermd, klachten jeukende ogen, zonnebril, vette zalf, wrijf niet, ramen dicht

21 Marieke wil tekst 3 samenvatten voor haar vriendin Sanne. Welke zin hoort niet in haar samenvatting?

In het bos krijgt Annelies last van haar neus en ogen. De dokter wil dat Annelies haar bloed laat onderzoeken. In het ziekenhuis neemt de zuster bloed af bij Annelies. De zuster denkt dat Annelies haar bloed heeft geverfd.

❮ 6 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 9: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

toets 2

Naam

Wat ga je doen?

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen.Maak vraag 1 tot en met 9. Lees de teksten nog niet.

Moeilijke woorden

de hooikoorts = als je hooikoorts hebt, kan je lichaam niet tegen stuifmeel van bloeiende grassen en bomenallergisch = als je ergens allergisch voor bent, kan je lichaam daar niet tegen. Je kunt bijvoorbeeld allergisch zijn voor katten. Dan moet je niezen als er een kat in de buurt is.het pollen = ander woord voor stuifmeel: geel poeder dat in bloemen zit. Het pollen van grassen en bomen wordt door de wind verspreid. het laboratorium = ruimte, bijvoorbeeld in een ziekenhuis, waar proeven worden gedaan voor onderzoek

Maak de vragen

Kruis steeds één antwoord aan.

Voor Het LeZeN

stap 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)1 Bekijk de teksten op bladzijde 3 en 4.

Gijs heeft zin om een verhaal te lezen. Welke tekst past het best bij zijn leesdoel?

tekst 1 tekst 2

■ tekst 3 geen van de drie teksten

2 Bekijk tekst 1. Wat voor soort tekst is dit?

■ een gedicht een mop een raadsel een verhaal

❮ 1 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 10: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

❮ 2 / 6 ❯

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

3 Tekst 3 komt uit een boek. Marieke heeft dat boek gelezen. Zij wil het aanraden aan haar vriendin Sanne. Wat moet zij dan niet vertellen?

■ hoe het verhaal afloopt wat zij van het verhaal vond waar het verhaal over gaat wie het boek geschreven heeft

stap 2 Waar gaat de tekst over? (Voorspellen)4 Lees de titel en de kopjes van tekst 2. Lees ook van elke alinea de

eerste zin. Waar gaat deze tekst niet over?

waar je Azelas Neusspray kunt kopen■ waarom het medicijn Azelas Neusspray heet

waartegen Azelas Neusspray helpt wat je tegen jeukende ogen kunt doen

5 Waarom worden in tekst 2 kriebel in de neus en jeukende ogen genoemd?

■ Dat hoort bij hooikoorts. De schrijver heeft daar last van. De tekst gaat over verkoudheid. De tekst gaat over zielige dingen.

6 Wat is het onderwerp van heel tekst 2?

■ Azelas Neusspray medicijnen hooikoorts niesbuien

stap 3 Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)7 Hoe gebruik je je achtergrondkennis tijdens het lezen?

Je onthoudt alles wat nieuw voor je is. Je slaat de woorden over die je al kent.

■ Je verbindt wat je al weet met wat nieuw voor je is. Je gebruikt geen achtergrondkennis tijdens het lezen.

8 Stel, je denkt dat je van hooikoorts alleen moet niezen. Lees tekst 1. Wat weet je nu nog meer over hooikoorts?

Je bent dan ook moe en duf. Je moet dan ook snotteren. Je hebt dan ook tranende ogen.

■ Al deze dingen horen bij hooikoorts.

9 Stel, je weet dat hooikoorts bijna nooit echt overgaat. Lees in tekst 2 de vetgedrukte alinea. Wat weet je nu ook over hooikoorts?

■ Er bestaat iets waardoor je er minder last van hebt. Iedereen krijgt in de lente hooikoorts. In de lente wordt hooikoorts minder erg. Niets helpt tegen kriebel in je neus.

© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 11: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

1 HooikoortsIk nies me te pletterEn ik snotter me sufIk heb tranende ogenEn ik ben moe en dufIk ben niet ziek of verkoudenJe kunt niets voor me doenIk heb last van hooikoortsElk jaar in dit seizoen

2 Het beste middel tegen hooikoortsHeb je hooikoorts? Dan heb je in de lente vaak last van kriebel in je neus, niesbuien en een loopneus. Gelukkig bestaat er nu Azelas Neusspray. Door deze spray heb je minder last van je hooikoorts!

Azelas NeussprayO, wat is een kriebelneus toch vervelend! Azelas Neusspray is dé manier om van je kriebel af te komen. Hoe werkt dat precies?Als je allergisch bent voor iets, maakt je lijf een stofje aan. Door dit stofje krijg je jeuk aan je neus. Maar niet als je Azelas gebruikt. Met Azelas wordt de jeuk meteen minder. En je hoeft ook niet meer zoveel te niezen. Je kunt Azelas gewoon de hele lente gebruiken. Door de vitamine B5 voelt je neus ook weer zacht aan. Kortom, Azelas Neusspray is een superspray!

Koop het nuAzelas Neusspray koop je bij de apotheek en drogist. Voor maar € 5,95 ben je van je ergste neusklachten af!

Jeukende ogen?Azelas Neusspray werkt vooral bij klachten aan je neus. Heb je ook last van jeukende ogen? Deze tips helpen.1 Zet buiten een zonnebril op. Zo bescherm je je ogen tegen pollen. 2 Smeer een vette zalf rond je ogen. Zo zijn je ogen nog beter beschermd.3 Wrijf niet in je ogen. Dat verergert de klachten alleen maar. 4 Slaap met de ramen dicht. Zo houd je het pollen buiten.

❮ 3 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

Page 12: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

3 Het genies van Annelies

In het weekend gaat Annelies met haar vader en moeder naar het bos. De zon schijnt en het is heerlijk weer. ‘De lente gaat nu echt beginnen,’ zegt mama. Annelies vindt het fijn in het bos. Ze rent over een zanderig paadje en springt over kuilen heen. Maar dan begint haar neus te kriebelen. Het wordt steeds erger en ze niest vijf keer achter elkaar. Haar ogen jeuken vreselijk. Ze gaat op een boomstam zitten. Ze heeft geen zin meer om te rennen. Het kriebelen houdt maar niet op en ze voelt zich helemaal niet lekker. Ineens vindt ze het niet meer leuk in het bos. ‘Ik wil naar huis,’ zegt ze met een verkouden stemmetje. ‘Ik voel me naar en het is net alsof er allemaal kriebelbeestjes in mijn ogen en neus zitten. Wanneer gaan die nou eens weg?’ ‘Ik weet het niet,’ zegt mama, ‘maar ik heb een idee. We gaan met jou naar de dokter. Dit is volgens mij geen gewone verkoudheid.’

De huisarts luistert naar het verhaal van mama over het genies van Annelies. Dan pakt hij een papier uit de la van zijn bureau, schrijft er wat op en geeft het aan haar moeder. ‘Dat is een brief voor het laboratorium,’ vertelt mama als ze weer thuis zijn. ‘De dokter wil je bloed laten onderzoeken. In het laboratorium halen ze wat bloed uit je arm en dat gaan ze dan heel goed bekijken.’

’s Middags gaan ze naar het laboratorium in het ziekenhuis. Toen tante Marjan ziek was, vond Annelies het wel leuk om er op bezoek te komen. Maar nu ze er voor zichzelf heen moet, is het heel anders. En het ruikt er zo raar. Als ze aan de beurt is, gaat Annelies op een stoel zitten. Er is een zuster met een lange paardenstaart en een grote strik. Ze pakt een glazen buisje met een groene dop. Aan het buisje zit een naald. ‘Dit is een holle naald,’ vertelt ze. ‘Daar kan het bloed doorheen stromen in het buisje.’ ‘Ik wil geen prik,’ zegt Annelies angstig. Ze krijgt tranen in haar ogen. Dan voelt ze een prik. Het doet wel even pijn, maar toch niet zo veel dat ze moet huilen. Daar loopt het bloed in het buisje. ‘Wat is jouw bloed mooi rood,’ zegt de zuster. ‘Heb je het soms geverfd?’ Annelies moet lachen. ‘Nee, dat kan toch niet!’

Christine kliphuis, Het genies van Annelies. Over hooikoorts en allergie

❮ 4 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

Page 13: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

Maak de andere vragen

tIJDeNs Het LeZeN

stap 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)10 Lees tekst 2 helemaal. Lees: Azelas Neusspray ... en drogist.

(regel 20) Wie of wat bedoelt de schrijver met je?

de apotheek ■ de lezer van de tekst de drogist het meisje op de foto

11 Lees tekst 3. Lees: We gaan ... de dokter. (regel 14 en 15)Wie bedoelt de schrijver met jou?

■ Annelies de lezer van de tekst de dokter mama

12 Lees in tekst 3: Maar nu ... heel anders. (regel 25 en 26)Wie bedoelt de schrijver met ze?

■ Annelies mama de zuster tante Marjan

stap 5 Welke vragen zie ik? (Vragen stellen)13 Welke WH-vraag past het best bij tekst 1?

Hoe loopt het af? Hoe moet ik het doen?

■ Waar gaat het over? Waar kun je het kopen?

14 Tekst 2 is een reclametekst. Bij deze tekstsoort kun je twee vaste WH-vragen stellen. Welke WH-vragen zijn dat?

Hoe loopt het af? en Wat heb ik nodig? Waar gaat het over? en Hoe loopt het af? Waar kun je het kopen? en Hoe moet ik het doen?

■ Wat kost het? en Waar kun je het kopen?

15 Gijs en Sanne praten over tekst 3. Gijs zegt: ‘Bij deze tekst past de vraag: Waar gaat het over?’Sanne zegt: ‘Bij deze tekst past de vraag: Hoe loopt het af?’Wie heeft gelijk?

Gijs ■ allebei Sanne geen van beiden

stap 6 Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)16 Tekst 1 gaat over een probleem.

Aan welk woord kun je dat het beste zien?

duf ■ last suf ziek

❮ 5 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2

Page 14: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6 toets 2 Naam Wat ga je doen? Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met

toets 2 | blok 3, wEEk 8 | Groep 6

17 Kijk nog eens naar tekst 2. Welk schema voor probleem en oplossing past het best bij deze tekst?

jeukende ogen Azelas Neusspray

jeukende ogen Azelas Neusspray en niesbuien

■ kriebelneus, Azelas Neusspray niesbuien, loopneus

Geen van deze schema’s past bij tekst 2.

18 Kijk nog eens naar tekst 3.In regel 11 en 12 lees je dat Annelies zich naar voelt. Welke oplossing heeft haar moeder voor dit probleem?

■ Ze gaan naar de dokter. Ze gaan naar het ziekenhuis. Ze gaan naar het laboratorium. Ze gaan naar huis.

Na Het LeZeN

stap 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)19 Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?

O, wat is een kriebelneus toch vervelend! (regel 8) Door dit stofje krijg je jeuk aan je neus. (regel 12 en 13) Met Azelas wordt de jeuk meteen minder. (regel 14)

■ Azelas Neusspray is een superspray! (regel 17)

20 Wat zijn de kernwoorden van de alinea Jeukende ogen?

jeukende ogen, vette zalf, klachten, ramen dicht, pollen jeukende ogen, zet, smeer, wrijf, slaap jeukende ogen, zonnebril, pollen, beter beschermd, klachten

■ jeukende ogen, zonnebril, vette zalf, wrijf niet, ramen dicht

21 Marieke wil tekst 3 samenvatten voor haar vriendin Sanne. Welke zin hoort niet in haar samenvatting?

In het bos krijgt Annelies last van haar neus en ogen. De dokter wil dat Annelies haar bloed laat onderzoeken. In het ziekenhuis neemt de zuster bloed af bij Annelies.

■ De zuster denkt dat Annelies haar bloed heeft geverfd.

❮ 6 / 6 ❯© MAlMbERG | lEESlINk, NIvEAu 2