HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets...

10
HANDLEIDING | WEEK 8, TOETS 1 EN 2 | GROEP 5-6 TOETS EN LEERLINGREGISTRATIE Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er zijn twee toetsen: toets 1 hoort bij de lessen 1 (Leeslink Basis) en is methodegebonden. toets 2 hoort bij de lessen 2 (Leeslink Plus) en is Cito-conform. In toets 2 zijn alleen Cito-conforme meerkeuzevragen opgenomen, zodat kinderen gewend raken aan deze vorm van toetsen. Kinderen die met Leeslink Plus werken, maken in de toetsweek in principe twee toetsen. Je kunt er ook voor kiezen één toets af te nemen en de andere bijvoorbeeld in te zetten bij de remediëring. Toetsresultaten kunnen worden ingevuld in het digitale toetsregistratiesysteem, dat te vinden is op Mijn Malmberg. ACHTERGRONDINFORMATIE Leesstrategie Zowel in toets 1 als in toets 2 komen alle strategieën aan bod. Per strategie zijn er drie (sub)vragen. Toetsen De kinderen worden getoetst op de beheersing van de volgende strategieën: leesdoel bepalen en voorspellen voor het lezen (stap 1 en 2) kennis ophalen voor en tijdens het lezen (stap 3) herstellen als ze het niet meer snappen en woordleerstrategieën toepassen tijdens het lezen (stap 4) vragen over de tekst bedenken en beantwoorden tijdens het lezen (stap 5) visualiseren tijdens het lezen (stap 6) de tekst samenvatten na het lezen (stap 7) Kernstof BSL In deze les maken de kinderen toets 1 en/of toets 2. De toetsen behandelen alle lesstof van week 1 t/m 7 van het voorgaande blok. Materiaal Log in op www.basispoort.nl. Kies bij het lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste blok en de juiste toets. Je kunt de printbladen printen door in de leerkrachtstartpagina op de knop Handleidingen + printbladen te klikken. Klik vervolgens rechts op de knop met Leeslink Plus groep 5/6 of Leeslink Basis groep 5/6. Print alle printbladen. Kopieer de toets voor de kinderen. Maak naar keuze ook extra kopieën van de antwoorden. START 5 MIN Klik bij Toets 1 / Toets 2 op Voorbeeldvraag. Bekijk samen met de kinderen de voorbeeldvraag bij de toets op het digibord. Vertel de kinderen daarna dat ze de toets zelfstandig gaan maken. Bij toets 2: wijs de kinderen erop dat alle vragen meerkeuzevragen zijn met vier antwoorden. Leg ook uit dat sommige vragen gaan over een bepaalde zin (of zinnen) in de leestekst. Er staat dan: Lees: [eerste twee woorden] ... [laatste twee woorden] (regel xx t/m xx). Het is de bedoeling dat ze het stukje tekst lezen dat begint met de eerste twee woorden en eindigt met de laatste twee woorden in de vraag. Vertel de kinderen dat ze dan goed naar de regelnummers moeten kijken. Deze vraagvorm zullen ze terugzien in de Citotoetsen. © MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 2 1 / 2

Transcript of HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets...

Page 1: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6

toets en leerlingregistratie

Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek.

Er zijn twee toetsen:• toets 1 hoort bij de lessen 1 (Leeslink Basis) en is methodegebonden.• toets 2 hoort bij de lessen 2 (Leeslink Plus) en is Cito-conform.

In toets 2 zijn alleen Cito-conforme meerkeuzevragen opgenomen, zodat kinderen gewend raken aan deze vorm van toetsen. Kinderen die met Leeslink Plus werken, maken in de toetsweek in principe twee toetsen. Je kunt er ook voor kiezen één toets af te nemen en de andere bijvoorbeeld in te zetten bij de remediëring.

Toetsresultaten kunnen worden ingevuld in het digitale toetsregistratiesysteem, dat te vinden is op Mijn Malmberg.

achtergrondinformatie

Leesstrategie

Zowel in toets 1 als in toets 2 komen alle strategieën aan bod. Per strategie zijn er drie (sub)vragen.

Toetsen

De kinderen worden getoetst op de beheersing van de volgende strategieën:• leesdoel bepalen en voorspellen voor het lezen (stap 1 en 2)• kennis ophalen voor en tijdens het lezen (stap 3)• herstellen als ze het niet meer snappen en woordleerstrategieën toepassen

tijdens het lezen (stap 4)• vragen over de tekst bedenken en beantwoorden tijdens het lezen (stap 5)• visualiseren tijdens het lezen (stap 6)• de tekst samenvatten na het lezen (stap 7)

Kernstof BSL

In deze les maken de kinderen toets 1 en/of toets 2. De toetsen behandelen alle lesstof van week 1 t/m 7 van het voorgaande blok.

Materiaal

Log in op www.basispoort.nl. Kies bij het lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste blok en de juiste toets. Je kunt de printbladen printen door in de leerkrachtstartpagina op de knop Handleidingen + printbladen te klikken. Klik vervolgens rechts op de knop met Leeslink Plus groep 5/6 of Leeslink Basis groep 5/6. Print alle printbladen. Kopieer de toets voor de kinderen. Maak naar keuze ook extra kopieën van de antwoorden.

start 5 MIN

Klik bij Toets 1 / Toets 2 op Voorbeeldvraag.Bekijk samen met de kinderen de voorbeeldvraag bij de toets op het digibord. Vertel de kinderen daarna dat ze de toets zelfstandig gaan maken.

Bij toets 2: wijs de kinderen erop dat alle vragen meerkeuzevragen zijn met vier antwoorden. Leg ook uit dat sommige vragen gaan over een bepaalde zin (of zinnen) in de leestekst. Er staat dan: Lees: [eerste twee woorden] ... [laatste twee woorden] (regel xx t/m xx). Het is de bedoeling dat ze het stukje tekst lezen dat begint met de eerste twee woorden en eindigt met de laatste twee woorden in de vraag. Vertel de kinderen dat ze dan goed naar de regelnummers moeten kijken. Deze vraagvorm zullen ze terugzien in de Citotoetsen.

© MALMBERG | LEEsLInK, nIvEAu 2 ❮ 1 / 2 ❯

Page 2: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6

kern - tekst 35-40 MIN

Deel de toets uit en laat de kinderen zelfstandig de toets maken. Staan er vragen met afbeeldingen in de toets, laat dan eventueel de betreffende stappen zien op het digibord. Zo zien de kinderen de afbeeldingen duidelijker dan op een (zwart-wit)print.

Bij de laatste vraag van toets 1, onder het kopje Kijk terug, reflecteren de kinderen op de gemaakte toets: welke vragen vonden ze moeilijk? Het antwoord hierop kan een indicatie geven van de beheersing van een bepaalde strategie.

na de toets

Kijk de toetsen na aan de hand van de bijbehorende antwoordbladen of aan de hand van de antwoorden op het digibord.

Over iedere strategie zijn drie vragen gesteld. De norm is dat het kind de strategie beheerst, als het minimaal twee van de drie vragen goed heeft beantwoord. Dit is een indicatie. Uiteraard bepaal je zelf of de remedieerbladen daadwerkelijk ingezet moeten worden. De reflectievraag van toets 1 kan hierbij ook helpen.

De vragen bij de strategie Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen) toetsen behalve de theorie ook de voorkennis van het kind. Als je een rapportcijfer op basis van de toets wilt bepalen, kun je ervoor kiezen de vragen waarbij naar voorkennis wordt gevraagd, niet mee te tellen.

remediëren

Week 9 van elk blok is gereserveerd voor remediëring. Bij elke leesstrategie wordt een apart remedieerblad aangeboden. Registratie van de toetsresultaten en eigen observatie maken duidelijk welk kind voor remediëren in aanmerking komt, en voor welke strategie. Je vindt de remedieerbladen bij de printbladen van week 9 van het betreffende blok.

Bronnen blok 1:

Toets 5.1: www.beleven.org/feesten/sint-maarten en Goed Gelezen! actuele kaart week 45 2010; foto: de nationale

Beeldbank / hansenn.

Toets 5.2: www.kno.nl en www.kringapotheek.nl.

Toets 6.1: www.schoolbieb.nl (tekst 1) en www.anmec.nl (tekst 1 en 2).

Toets 6.2: www.laathetdonkerdonker.nl, dier-en-natuur.infonu.nl.

Bronnen blok 2:

Toets 5.2: www.veiligopnatuurijs.nl (tekst 1).

Toets 6.1: www.vleermuis.net (tekst 1).

Toets 6.2: www.hetklokhuis.nl, www.schoolbieb.nl (tekst 1); www.schooltv.nl (tekst 2).

Bronnen blok 3:

Toets 5.1: nl.wikipedia.org (tekst 1), Annie M.G. schmidt, Ziezo. Querido, Amsterdam, 1988 (tekst 2).

Toets 5.2: www.kinderjury.nl, www.cpnb.nl (tekst 1), Edward van de vendel, Toen kwam Sam & De raadsels van Sam.

Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2016 (tekst 2).

Toets 6.1: www.duurzaamrivierenland.nl (tekst 1), dier-en-natuur-infonu.nl; www.natuurkind.nl (tekst 2), Bette westra, Ik leer

je liedjes van verlangen en aan je apenstaartje hangen. Haarlem, Gottmer, 2010 (tekst 3).

Toets 6.2: www.hooikoorts.com, www.apotheek.nl (tekst 2), Christine Kliphuis, Het genies van Annelies. Over hooikoorts

en allergie. Amsterdam, 1995 (tekst 3).

Bronnen blok 4:

Toets 5.1: www.buitenspeeldag.nl (tekst 1), Purmerend op Zondag (tekst 2).

Toets 5.2: www.opgevenisgeenoptie.nl, nl.wikipedia.org (tekst 1); foto tekst 2: nationale Beeldbank / Janny soer Fotografie.

Toets 6.1: nl.wikipedia.org, www.gierzwaluw.com (tekst 1).

Toets 6.2: www.groenteenfruit.nl, www.schooltv.nl/beeldbank, www.hollandseaardbeien.nl (tekst 1), de Volkskrant (tekst 2).

© MALMBERG | LEEsLInK, nIvEAu 2 ❮ 2 / 2 ❯

Page 3: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

naam:toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

toets 1

Wat ga je doen?

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen.Bekijk eerst de teksten. Maak stap 1 t/m 3.Lees dan de teksten helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Maak de vragen

Voor het lezen

stap 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)1 Bekijk de teksten op bladzijde 2 en 3.a Stel, je hebt zin om te lezen. Welke tekst past het best bij jouw

leesdoel? Kruis aan.

tekst 1 tekst 2 tekst 3

b Wat voor soort tekst is tekst 2? Kruis aan.

advertentie uitleg artikel verhaal

c Welke tekstsoorten zijn het? Markeer de goede antwoorden.

Tekst 1 is een informatieve tekst / pleziertekst / instructieve tekst.Tekst 2 is een informatieve tekst / pleziertekst / instructieve tekst.Tekst 3 is een informatieve tekst / pleziertekst / instructieve tekst.

stap 2 Waar gaat de tekst over? (Voorspellen)2a Lees de titels van de teksten. Wat is het onderwerp van alle drie de

teksten? Schrijf op.

Het onderwerp is:

b Bekijk tekst 1. Deze tekst bestaat uit vijf alinea’s. Welke zin is niet waar? Kruis aan.

Elke alinea begint op een nieuwe regel. Elke alinea heeft een kopje (een titel). Elke alinea is een apart stukje tekst.

c Lees de eerste zin van elke alinea in tekst 1. Wat vertelt de tekst over het onderwerp? Vul in.

Tekst 1 vertelt stap voor stap

stap 3 Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)3a Wat zie je op de foto bij tekst 1? Schrijf op.

❮ 1 / 4 ❯© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

Page 4: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

❮ 2 / 4 ❯

1

5

10

15

20

1

5

10

toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

b Wat weet jij al over het onderwerp van de teksten? Schrijf twee dingen op.

1

2

c Lees tekst 1. Wat weet je nu meer over het onderwerp? Schrijf één ding op.

1 Van kikkerdril tot kikker

0 - 1 dag: het begint met kikkerdril, de eitjes van eenkikker. In elk eitje zit een zwarte stip, die elke dag watgroter wordt.

1 - 10 dagen: de zwarte stip wordt een larfje. Het larfjeblijft groeien. Na zeven dagen zie je al een kop en eenstaart. Na tien dagen kruipt het uit het ei.

10 - 35 dagen: het larfje wordt een kikkervisje. Het larfje krijgt kieuwen waarmee het onder water ademt. Zijn hoofd en staart worden groter. Het kikkervisje kan goed zwemmen en gaat op zoek naar voedsel.

5 - 10 weken: het kikkervisje krijgt pootjes en longen. Na vijf weken kun je de achterpootjes zien. Na zes weken verdwijnen de kieuwen en krijgt het kikkervisje longen. Nu kan het niet meer onder water ademhalen. Het moet boven water lucht happen. Als het kikkervisje tien weken oud is, krijgt het ook voorpootjes.

2 - 3 maanden: het kikkervisje wordt een kikker. De staart krimpt, de kop wordt breder en de ogen groter. Als de staart helemaal weg is, is het kikkervisje een kikker geworden. Van dril naar visje tot kikker. Best bijzonder dus hoe een kikker groeit.

2 Zelf kikkers zien groeien

Nodig: een grote glazen of plastic bak, zand, slootwater, waterplanten, stuk hout dat drijft, vissenvoer. En natuurlijk: kikkerdril.• Vul de bak met zand. Giet het slootwater erin en doe de waterplanten erbij.• Laat voorzichtig het kikkerdril in het water glijden.• Na zes weken gaan de kikkervisjes boven water ademhalen. Maar het is

lastig om aldoor zwemmend lucht te happen. Help de kikkervisjes: leg een stuk hout op het water. Daar kunnen ze op klimmen en even rustig ademen.

• Schep elke week de helft van het water eruit. Doe er vers slootwater bij.• Grote kikkervisjes hebben veel eten nodig. Geef ze om de dag vissenvoer.• Zet de kikkertjes terug in de sloot als ze gaan springen.

© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

Page 5: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

3 KikkerEr was eens een kikker met knalgroene poten,die dol was op zwemmen in poelen en sloten,die prachtig kon kwaken, die dol was op kroos.En tóch was er met deze kikker iets loos.Hij zwom en hij kwaakte en meer van die dingen,maar... hij kon niet springen.

Als iedereen zwom, zat hij stil aan de kant.Hij dorst niet te springen, hij bleef op het land.Als iedereen zwom, zat hij stil op het drogemet echt zo’n on-kikkerse blik in zijn ogen.De andere kikkertjes riepen: ‘Kom op!Het is heus niet moeilijk. Wij vangen je op!’Maar... hij sprong niet.

bette westra, Ik leer je liedjes van verlangen en aan je apenstaartje hangen

Maak de andere vragen

tijdens het lezen

stap 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)4a Lees in tekst 1: Zijn hoofd en staart worden groter. (regel 12)

Je ziet het verwijswoord Zijn. Waar wijst Zijn naar? Kruis aan.

het ei het larfje het kikkervisje water

b Lees tekst 2. Lees: Geef ze om de dag vissenvoer. (regel 11) Je ziet het verwijswoord ze. Waar wijst ze naar? Markeer het in de tekst.

c Lees tekst 3. Lees: Wij vangen je op. (regel 15) Je ziet het verwijswoord wij. Naar wie wijst wij? Markeer het in de tekst.

stap 5 Welke vragen zie ik? (Vragen stellen)5a Bekijk tekst 2 nog eens. Welke vaste WH-vragen kun je stellen bij

deze tekstsoort? En waar vind je antwoord op deze vragen? Vul in.

1 Wat heb

Antwoord in regel en

2 Hoe moet

Antwoord in regel tot en met

b Bekijk tekst 3 nog eens. Bij deze tekstsoort kun je ook vaste WH-vragen stellen. Welke vraag past bij deze tekst? Kruis aan.

Waar gaat het over? Wat heb ik nodig? Waar kun je het kopen? Wat kost het?

❮ 3 / 4 ❯© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

1

5

10

15

Page 6: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

c Tekst 3 is het eerste deel van een gedicht. Het gedicht is eigenlijk een stuk langer. Welke vaste WH-vraag bij deze tekstsoort kun je dus niet beantwoorden? Vul in.

Hoe loopt

stap 6 Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)6a Lees in tekst 2: Na zes ... rustig ademen. (regel 7 t/m 9)

Welke twee zinnen gaan over een probleem en een oplossing? Markeer de zinnen in de tekst.

b Lees in tekst 2 regel 7 t/m 9 nog een keer. Wat is het probleem en wat is de oplossing? Vul in.

c Over welk probleem gaat tekst 3? Schrijf op.

na het lezen

stap 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)7a Markeer de kernzinnen in tekst 1. Het is in elke alinea één zin.

b Markeer de hoofdgedachte in tekst 1 met een andere kleur.

c Vat tekst 1 samen. Gebruik de markeringen van vraag a en b om een korte, duidelijke tekst te schrijven.

Kijk terug

8 Welke vraag vond je moeilijk? Kruis aan (en vul in).

Ik snapte alle vragen.

Ik vond vraag moeilijk, omdat

❮ 4 / 4 ❯© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

Page 7: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

naam:toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

toets 1

Wat ga je doen?

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen.Bekijk eerst de teksten. Maak stap 1 t/m 3.Lees dan de teksten helemaal en maak stap 4 t/m 7.

Maak de vragen

Voor het lezen

stap 1 Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)1 Bekijk de teksten op bladzijde 2 en 3.a Stel, je hebt zin om te lezen. Welke tekst past het best bij jouw

leesdoel? Kruis aan.

tekst 1 tekst 2 ■ tekst 3

b Wat voor soort tekst is tekst 2? Kruis aan.

advertentie ■ uitleg artikel verhaal

c Welke tekstsoorten zijn het? Markeer de goede antwoorden.

Tekst 1 is een informatieve tekst / pleziertekst / instructieve tekst.Tekst 2 is een informatieve tekst / pleziertekst / instructieve tekst.Tekst 3 is een informatieve tekst / pleziertekst / instructieve tekst.

stap 2 Waar gaat de tekst over? (Voorspellen)2a Lees de titels van de teksten. Wat is het onderwerp van alle drie de

teksten? Schrijf op.

Het onderwerp is: kikkers. b Bekijk tekst 1. Deze tekst bestaat uit vijf alinea’s.

Welke zin is niet waar? Kruis aan.

Elke alinea begint op een nieuwe regel.■ Elke alinea heeft een kopje (een titel).

Elke alinea is een apart stukje tekst.

c Lees de eerste zin van elke alinea in tekst 1. Wat vertelt de tekst over het onderwerp? Vul in.

Tekst 1 vertelt stap voor stap hoe een eitje uit het kikkerdril een kikker wordt.

stap 3 Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)3a Wat zie je op de foto bij tekst 1? Schrijf op.

kikkerdril

❮ 1 / 4 ❯© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

Page 8: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

❮ 2 / 4 ❯

vraag 7a

vraag 7a

vraag 7a

vraag 7a

vraag 7a

vraag 7b

vraag 6a

vraag 4b

1

5

10

15

20

1

5

10

toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

b Wat weet jij al over het onderwerp van de teksten? Schrijf twee dingen op.

1 Bijvoorbeeld: Kikkerdril bestaat uit heel veel eitjes. 2 Bijvoorbeeld: Een babykikker heet een kikkervisje.

c Lees tekst 1. Wat weet je nu meer over het onderwerp? Schrijf één ding op.

Bijvoorbeeld: Kikkervisjes hebben eerst kieuwen enlater longen.

1 Van kikkerdril tot kikker

0 - 1 dag: het begint met kikkerdril, de eitjes van eenkikker. In elk eitje zit een zwarte stip, die elke dag watgroter wordt.

1 - 10 dagen: de zwarte stip wordt een larfje. Het larfjeblijft groeien. Na zeven dagen zie je al een kop en eenstaart. Na tien dagen kruipt het uit het ei.

10 - 35 dagen: het larfje wordt een kikkervisje. Het larfje krijgt kieuwen waarmee het onder water ademt. Zijn hoofd en staart worden groter. Het kikkervisje kan goed zwemmen en gaat op zoek naar voedsel.

5 - 10 weken: het kikkervisje krijgt pootjes en longen. Na vijf weken kun je de achterpootjes zien. Na zes weken verdwijnen de kieuwen en krijgt het kikkervisje longen. Nu kan het niet meer onder water ademhalen. Het moet boven water lucht happen. Als het kikkervisje tien weken oud is, krijgt het ook voorpootjes.

2 - 3 maanden: het kikkervisje wordt een kikker. De staart krimpt, de kop wordt breder en de ogen groter. Als de staart helemaal weg is, is het kikkervisje een kikker geworden. Van dril naar visje tot kikker. Best bijzonder dus hoe een kikker groeit.

2 Zelf kikkers zien groeien

Nodig: een grote glazen of plastic bak, zand, slootwater, waterplanten, stuk hout dat drijft, vissenvoer. En natuurlijk: kikkerdril.• Vul de bak met zand. Giet het slootwater erin en doe de waterplanten erbij.• Laat voorzichtig het kikkerdril in het water glijden.• Na zes weken gaan de kikkervisjes boven water ademhalen. Maar het is

lastig om aldoor zwemmend lucht te happen. Help de kikkervisjes: leg een stuk hout op het water. Daar kunnen ze op klimmen en even rustig ademen.

• Schep elke week de helft van het water eruit. Doe er vers slootwater bij.• Grote kikkervisjes hebben veel eten nodig. Geef ze om de dag vissenvoer.• Zet de kikkertjes terug in de sloot als ze gaan springen.

© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

Page 9: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

vraag 4c

toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

3 KikkerEr was eens een kikker met knalgroene poten,die dol was op zwemmen in poelen en sloten,die prachtig kon kwaken, die dol was op kroos.En tóch was er met deze kikker iets loos.Hij zwom en hij kwaakte en meer van die dingen,maar... hij kon niet springen.

Als iedereen zwom, zat hij stil aan de kant.Hij dorst niet te springen, hij bleef op het land.Als iedereen zwom, zat hij stil op het drogemet echt zo’n on-kikkerse blik in zijn ogen.De andere kikkertjes riepen: ‘Kom op!Het is heus niet moeilijk. Wij vangen je op!’Maar... hij sprong niet.

bette westra, Ik leer je liedjes van verlangen en aan je apenstaartje hangen

Maak de andere vragen

tijdens het lezen

stap 4 Wat doe ik als ik het niet meer snap? (Herstellen)4a Lees in tekst 1: Zijn hoofd en staart worden groter. (regel 12)

Je ziet het verwijswoord Zijn. Waar wijst Zijn naar? Kruis aan.

het ei ■ het larfje het kikkervisje water

b Lees tekst 2. Lees: Geef ze om de dag vissenvoer. (regel 11) Je ziet het verwijswoord ze. Waar wijst ze naar? Markeer het in de tekst.

c Lees tekst 3. Lees: Wij vangen je op. (regel 15) Je ziet het verwijswoord wij. Naar wie wijst wij? Markeer het in de tekst.

stap 5 Welke vragen zie ik? (Vragen stellen)5a Bekijk tekst 2 nog eens. Welke vaste WH-vragen kun je stellen bij

deze tekstsoort? En waar vind je antwoord op deze vragen? Vul in.

1 Wat heb ik nodig? Antwoord in regel 3 en 4. 2 Hoe moet ik het doen? Antwoord in regel 5 tot en met 12.

b Bekijk tekst 3 nog eens. Bij deze tekstsoort kun je ook vaste WH-vragen stellen. Welke vraag past bij deze tekst? Kruis aan.

■ Waar gaat het over? Wat heb ik nodig? Waar kun je het kopen? Wat kost het?

❮ 3 / 4 ❯© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2

1

5

10

15

Page 10: HANDLEIDING wEEK 8, ToETs 1 En 2 GroEp 5-6 · HANDLEIDING | wEEK 8, ToETs 1 En 2 | GroEp 5-6 toets en leerlingregistratie Na de zeven lesweken van een blok volgt een toetsweek. Er

toets 1 | blok 3, week 8 | Groep 6

c Tekst 3 is het eerste deel van een gedicht. Het gedicht is eigenlijk een stuk langer. Welke vaste WH-vraag bij deze tekstsoort kun je dus niet beantwoorden? Vul in.

Hoe loopt het af?

stap 6 Welk plaatje past bij de tekst? (Visualiseren)6a Lees in tekst 2: Na zes ... rustig ademen. (regel 7 t/m 9)

Welke twee zinnen gaan over een probleem en een oplossing? Markeer de zinnen in de tekst.

b Lees in tekst 2 regel 7 t/m 9 nog een keer. Wat is het probleem en wat is de oplossing? Vul in.

aldoor zwemmend stuk hout in het lucht happen water

c Over welk probleem gaat tekst 3? Schrijf op.

Over een kikker die niet kan springen.

na het lezen

stap 7 Hoe vat ik samen? (Samenvatten)7a Markeer de kernzinnen in tekst 1. Het is in elke alinea één zin.

b Markeer de hoofdgedachte in tekst 1 met een andere kleur.

c Vat tekst 1 samen. Gebruik de markeringen van vraag a en b om een korte, duidelijke tekst te schrijven.

0-1 dag: het begint met kikkerdril, de eitjes van eenkikker.1-10 dagen: de zwarte stip wordt een larfje.10-35 dagen: het larfje wordt een kikkervisje.5-10 weken: het kikkervisje krijgt pootjes en longen.2-3 maanden: het kikkervisje wordt een kikker.Best bijzonder dus hoe een kikker groeit.

Kijk terug

8 Welke vraag vond je moeilijk? Kruis aan (en vul in).

Ik snapte alle vragen.

Ik vond vraag moeilijk, omdat

❮ 4 / 4 ❯© malmbeRG | leeSlInk, nIveau 2