Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

7
Hallo! Goedendag! Bonjour!

Transcript of Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Page 1: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Hallo! Goedendag!

Bonjour!

Page 2: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Een gesprek voeren = faire une conversation

Page 3: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Hoe heet jij? Tu t’appelles comment?

Ik heet Francois. Je m’appelle François

Hoe kom jij naar school? Comment venez-vous à l’école?

Ik kom naar school met de fiets. Je viens à l’école à vélo.

Met de fiets = à vélo

Met de auto = en voiture

Met de bus= en bus

Te voet = à pied

Met de moto = à moto

Page 4: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Uit welk land kom jij? Vous êtes de quel pays?

Ik kom uit Spanje. Je suis d’Espagne.

Hoelang woon jij al in België? Combien de temps vous vivez en Belgique?

Uit België = de Belgique

Uit Nederland = de Pays-bas

Uit Duitsland = de l’Allemagne

Waar woon jij? Tu habites ou?

Page 5: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Een familie= une famille

Ben jij getrouwd? Vous êtes marié?

Een mama= une mére

Een papa= un papa

Een broer= un frére

Een zus= un soeur

Page 6: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Heb jij kinderen? Vous avez des enfants?

Een zoon= un fils

Een dochter= une fille

Een man= un homme

Een vrouw= une femme

César is een man= César est un homme

Page 7: Hallo! Goedendag! Bonjour! Een gesprek voeren = faire une conversation.

Tot ziens!Au revoir!

Oefeningen= des exercices

http://www.cbehalle-vilvoorde.be/Oefhp/Indexmodule4.htm

Woordjes leren = oefening 3