Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

12
1 Publieke belangen in een platformsamenleving José van Dijck 1 Inleiding Enkele maanden geleden vond ik een folder in de bus die me attendeerde op Nextdoor.nl. Volgens de homepage helpt deze buurtapp ‘duizenden buurten … om aan een prettigere, veiligere woonomgeving te werken’. Vlak daarvoor was een ander buurtplatform geïntroduceerd: Gebiedonline.nl, een platform dat hoopt bij te dragen aan ‘maatschappelijke en democratische vernieuwing’. Behalve deze twee voorbeelden zijn er de afgelopen paar jaar nog een groot aantal buurtwebsites en - platformen opgezet: mijnbuurtje.nl, buuv.nl, burennetwerk.nl, wehelpen, Peerby.nl, IloveNoord, voordebuurt.nl. Al deze initiatieven hebben nobele doelen. Ze willen de veiligheid in de buurt verhogen en de verbinding tussen buurtbewoners verbeteren. En allemaal doen ze dat door de inrichting van een online ontmoetingsplek; een ‘platform’, waarop bewoners met elkaar kunnen communiceren, een oppas vinden, elkaars spullen lenen, hulptroepen mobiliseren of geld inzamelen om problemen in de buurt aan te pakken. Ondanks de overeenkomsten in de doelen van deze buurt-apps en websites zijn er wezenlijke verschillen in de belangen die ze vertegenwoordigenal zijn deze belangen niet altijd direct zichtbaar. Zo is Nextdoor een bedrijf uit Silicon Valley, dat inmiddels zo’n 200 miljoen dollar aan investeringen heeft opgehaald. De data die het bedrijf verzamelt, moeten uiteindelijk het hart van het verdienmodel vormen. De lancering van Nextdoor leidde begin 2016 tot gemengde reacties. Het Leidsch Dagblad is optimistisch en kondigt het platform aan met de kop ‘Hechtere wijk dankzij de buurtapp’. 2 En in Trouw komt een enthousiaste testgebruiker uit Capelle aan de IJssel aan het woord die vertelt dat hij, sinds hij actief is op het platform, steeds meer mensen in zijn buurt leert kennen. 3 De plaatselijke wethouder ziet in het platform zelfs als een mooie manier ‘om direct in contact te komen met bewoners’. Deze reacties zijn tekenend voor het optimisme waarmee de opkomst van platformen in het publieke debat vaak is omgeven. Toch zijn er ook kritische geluiden te horen. Een columnist van Het Financiële Dagblad stelt dat platformen als Nextdoor helemaal niets om de buurt geven, maar er alleen op uit zijn om data over buurtbewoners te verzamelen. 4 Zelf heeft hij geen toegang tot die data, maar gebruikers dragen er toe bij dat de waarde van het bedrijf inmiddels op 1 miljard dollar wordt geschat. De opkomst van de platformsamenleving Buurtplatformen vormen een illustratie van het onderwerp van deze lezing: de platformsamenleving. In veel domeinen en sectoren zien we dat online platformen

Transcript of Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

Page 1: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

1

Publieke belangen in een platformsamenleving José van Dijck1 Inleiding Enkele maanden geleden vond ik een folder in de bus die me attendeerde op Nextdoor.nl. Volgens de homepage helpt deze buurtapp ‘duizenden buurten … om aan een prettigere, veiligere woonomgeving te werken’. Vlak daarvoor was een ander buurtplatform geïntroduceerd: Gebiedonline.nl, een platform dat hoopt bij te dragen aan ‘maatschappelijke en democratische vernieuwing’. Behalve deze twee voorbeelden zijn er de afgelopen paar jaar nog een groot aantal buurtwebsites en -platformen opgezet: mijnbuurtje.nl, buuv.nl, burennetwerk.nl, wehelpen, Peerby.nl, IloveNoord, voordebuurt.nl. Al deze initiatieven hebben nobele doelen. Ze willen de veiligheid in de buurt verhogen en de verbinding tussen buurtbewoners verbeteren. En allemaal doen ze dat door de inrichting van een online ontmoetingsplek; een ‘platform’, waarop bewoners met elkaar kunnen communiceren, een oppas vinden, elkaars spullen lenen, hulptroepen mobiliseren of geld inzamelen om problemen in de buurt aan te pakken. Ondanks de overeenkomsten in de doelen van deze buurt-apps en websites zijn er wezenlijke verschillen in de belangen die ze vertegenwoordigen—al zijn deze belangen niet altijd direct zichtbaar. Zo is Nextdoor een bedrijf uit Silicon Valley, dat inmiddels zo’n 200 miljoen dollar aan investeringen heeft opgehaald. De data die het bedrijf verzamelt, moeten uiteindelijk het hart van het verdienmodel vormen. De lancering van Nextdoor leidde begin 2016 tot gemengde reacties. Het Leidsch Dagblad is optimistisch en kondigt het platform aan met de kop ‘Hechtere wijk dankzij de buurtapp’.2 En in Trouw komt een enthousiaste testgebruiker uit Capelle aan de IJssel aan het woord die vertelt dat hij, sinds hij actief is op het platform, steeds meer mensen in zijn buurt leert kennen.3 De plaatselijke wethouder ziet in het platform zelfs als een mooie manier ‘om direct in contact te komen met bewoners’. Deze reacties zijn tekenend voor het optimisme waarmee de opkomst van platformen in het publieke debat vaak is omgeven. Toch zijn er ook kritische geluiden te horen. Een columnist van Het Financiële Dagblad stelt dat platformen als Nextdoor helemaal niets om de buurt geven, maar er alleen op uit zijn om data over buurtbewoners te verzamelen.4 Zelf heeft hij geen toegang tot die data, maar gebruikers dragen er toe bij dat de waarde van het bedrijf inmiddels op 1 miljard dollar wordt geschat. De opkomst van de platformsamenleving Buurtplatformen vormen een illustratie van het onderwerp van deze lezing: de platformsamenleving. In veel domeinen en sectoren zien we dat online platformen

Page 2: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

2

een steeds belangrijkere rol gaan spelen.5 In het taxivervoer (Uber, Lyft), de hotelbranche (Airbnb, Booking.com), de nieuwsvoorziening (De Correspondent, ProPublica), het hoger onderwijs (Coursera, edX), de gezondheidszorg (PatientsLikeMe, mPower), de retail (Markplaats, Thuisbezorgd) en vele andere domeinen is de invloed van online platformen inmiddels aanzienlijk en wordt er gesproken van een ‘revolutionaire’ ontwikkeling. 6 In de media en de politiek is er veel aandacht voor de beloften van al deze platformen. Ze zouden een nieuw soort economie en samenleving mogelijk maken waarin burgers het heft in eigen hand kunnen nemen. Digitale platformen zorgen voor technologische innovatie en zouden waarde toevoegen voor burgers, consumenten en individuele ondernemers die zich zonder tussenkomst van grote bedrijven en instanties kunnen manifesteren.7 Vaak wordt in deze discussies gerefereerd aan begrippen als de ‘participatiemaatschappij’ of de ‘deeleconomie’. In de participatiemaatschappij zouden burgers minder instituties en overheidsinstanties nodig hebben om zich maatschappelijk te manifesteren of zich op nieuwe manieren te organiseren. De term deeleconomie verwijst verder naar de veronderstelde empowerment van individuen als ondernemers of burgers, waardoor grote bedrijven kunnen worden omzeild. Kortom: platformen beloven vaak minder overheid en minder overhead. Wij geloven niet zozeer in de ‘revolutie’ die platformen zouden veroorzaken, maar zien wel dat de vele apps en platformen heel snel aan het doordringen zijn tot in de haarvaten van de samenleving, en zich vervlechten met onze instituties en democratische processen. Daarom spreken wij liever van een platformsamenleving dan van een revolutie, en vinden we het belangrijk kritische vragen te stellen bij de manier waarop steeds meer maatschappelijke processen verlopen via online platformen.8 We zijn met name bezorgd over de wijze waarop in een platformsamenleving publieke belangen (kunnen) worden geborgd.9 Bedrijven, burgers en overheden delen verantwoordelijkheden bij het behartigen van publieke belangen, en hoewel je kunt twisten over de vraag hoe die moeten worden toebedeeld, ligt er een duidelijke eindverantwoordelijkheid bij de overheid.10 Zo is tot nog toe vooral veel discussie gevoerd over de vraag of en hoe online platformen door de overheid gereguleerd moeten worden (‘governance of platforms’).11 Bijvoorbeeld, in hoeverre mag Uber de taximarkt ‘ontregelen’—in beide betekenissen van het woord—door chauffeurs diensten te laten verlenen zonder diploma’s of vergunning; en in hoeverre mag de gemeente Amsterdam het aantal nachten beperken dat een privé-woning via Airbnb mag worden aangeboden? Regulering is immers een belangrijk middel van een overheid om publieke belangen te beschermen; ik kom hier straks op terug. Veel minder aandacht is er tot nog toe voor de manier waarop platformen zelf een sturende kracht aan het worden zijn in de inrichting van de samenleving (‘governance by platforms’). Online platformen worden door velen gezien als neutrale ‘bemiddelaars’ tussen aanbieders en afnemers die het sociale of handelsverkeer vooral faciliteren.12 Maar de sturende kracht van platformen is

Page 3: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

3

ingeschreven in hun architectuur via tenminste drie mechanismen: via dataficatie (het tot data maken van online handelingen), commodificatie (het gebruik van verdienmodellen om platformverkeer te gelde te maken) en via geautomatiseerde selectie. Zo worden steeds meer activiteiten in ons dagelijks leven gedirigeerd, bijvoorbeeld welk nieuws we lezen via Facebook’s News Feed of welke vrienden we maken.13 Toch weten we (nog) veel te weinig van deze mechanismen, laat staan over de rol die ze spelen in de verankering van allerlei belangen. In het boek dat in november uitkomt, leggen we heel uitgebreid uit hoe deze mechanismen precies werken. De (on)zichtbare sturing door platformen. Laten we even terug gaan naar het voorbeeld van de buurtapps die diensten aanbieden aan lokale buurtbewoners. Elke app positioneert zich op een bepaalde manier door technologische, economische en gebruikerskeuzes te maken. Zo is Nextdoor toegankelijk via je Facebook-login; Nextdoor kan de informatie die je geeft, exporteren naar alle landen waar het platform actief is, inclusief de VS; en de site bevat ‘links naar derden’—partijen die een eigen privacy-beleid hanteren.14 Nextdoor.nl heeft schijnbaar geen verdienmodel; gebruikers wordt geen geld gevraagd en er zijn ook (nog) geen advertenties. Deze data worden op het platform zelf en via social plug-ins (Facebook, Twitter, Google+) op andere platformen verzameld. Als Nextdoor hard groeit en veel waardevolle informatie over gebruikers en buurten genereert, wordt het platform veel geld waard. Het zal dan een gewilde kandidaat voor overname zijn door één van de grote hightechbedrijven, zoals Google of Facebook. Ook kunnen de data worden doorverkocht aan gemeentes die inzicht willen krijgen in bepaalde thema’s en problemen die leven onder hun inwoners. Een andere manier om geld te verdienen is om kosten in rekening brengen aan gemeentes wanneer zij hun burgers via het platform willen informeren of betrekken bij beleidsvorming. Een platform als Nextdoor is dus niet zomaar een onschuldig of neutraal instrument om het online verkeer tussen mensen in een buurt te faciliteren. In die complexe dynamiek tussen gebruikers, technologieën en verdienmodellen ligt een heleboel ideologische sturing. Vergelijk Nextdoor met een app als Gebiedonline: deze app is niet met andere commerciële platformen verbonden via plug-ins, is eigendom van een coöperatie van gebruikers en kan volgens de gebruikersvoorwaarden geen data verkopen aan derden. Platformen als Voorjebuurt.nl zijn weer stichtingen die zijn geregistreerd als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI). Deze platformen zijn deels ook met subsidies ontwikkeld. Individuele, commerciële, non-profit en overheidsinitiatieven bewegen zich dus allemaal op dezelfde online ‘markt’ voor ‘buurtwerk’. Probleem is dat gebruikers niet altijd door hebben welke publieke of private belangen er gediend worden omdat de platformmechanismen vaak onzichtbaar blijven. Soms omdat de gebruikte algoritmes bedrijfsgeheimen zijn, soms omdat de privacy-voorwaarden onduidelijk of heel ingewikkeld zijn, en soms omdat je eerst een vinkje moet zetten om überhaupt bij de gebruiksvoorwaarden te komen.

Page 4: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

4

Het voorbeeld van de buurtapps werpt enkele belangrijke vragen op rondom de verankering van publieke waarden in de platformsamenleving. Zouden gemeentes bepaalde buurtapps moeten stimuleren en zo ja, welke zijn dan geschikt voor welke doelen? Doet een wethouder van willekeurig welke gemeente er goed aan om met een platform als Nextdoor in zee te gaan? Of doet zij er beter aan om een coöperatie als Gebiedonline in te schakelen? Zou de gemeente wellicht bepaalde voorwaarden moeten stellen aan samenwerking met dergelijke platformen, bijvoorbeeld op het gebied van de toegankelijkheid van de data? En waar kan iemand terecht die eerst wil uitzoeken aan welke mechanismen een platform onderhavig is? Burgers die willen weten hoe platformen precies werken, welke verdienmodellen ze hanteren, hoe ze met hun data omgaan, en hoe deze apps verknoopt zijn met de datastroom van andere (grote) platformen, zullen antwoorden op deze vragen niet gemakkelijk vinden. De ‘markt’ van buurtapps is even ondoorgrondelijk als dynamisch—net als overigens de ‘markt’ van taxi- en vervoersapps, van online journalistieke platformen, onlinecursussen voor het hoger onderwijs, gezondheids- en fitness apps en nog veel meer. Dat komt onder andere omdat alle platformen deel uitmaken van een mondiaal, op commerciële leest geschoeid ecosysteem dat wordt gedomineerd door een klein aantal (Amerikaanse) hightechbedrijven, vaak samengevat met de afkorting GAFA (Google, Apple, Facebook, Amazon).15 De grote platformen vormen als het ware het wegennet waarover alle online verkeer moet rijden. Om in die metafoor te blijven: dat centrale wegennet dat zich over de hele wereld vertakt, bepaalt in hoge mate de regels en condities voor alle dataverkeer, of dat nu sociaal, economisch, cultureel of ander verkeer is. Om van de schaalvoordelen (netwerkeffecten) van het commerciële web te kunnen profiteren, moeten ook non-profit- en overheidsplatformen zich conformeren aan die verkeersregels. Facebook en Google spelen vaak een sleutelrol als verbinders, doordat bezoekers van deze platformen worden aangemoedigd hun activiteiten op het platform ook via externe sociale netwerken onder de aandacht te brengen van een groter publiek. Via plug-ins en inlogprocedures van de grote platformen, zoals Facebook, Google+ of LinkedIn, wordt het moeilijk je als gebruiker buiten het commercieel gedreven ecosysteem te plaatsen.16 Hoe krijgen burgers zicht op alle aanbieders van online diensten om een doordachte keuze te maken? En hoe helpt de overheid daarbij? Misschien is één van die buurtapps voor bewoners heel handig als ze een bepaalde dienst nodig hebben; ook voor de overheid kan een specifieke app uitstekend werken als het gaat om serviceverlening aan senioren of hulpbehoevenden. Vanuit het optimistische discours rond de participatiesamenleving en de deeleconomie is het enthousiasme van burgers en overheid om dergelijke platforms in te zetten ook goed verklaarbaar. Maar het is de vraag of burgers en overheidsorganisaties voldoende zicht hebben op wat ze kunnen doen met platformen. Een nog grotere vraag is of ze weten wat platformen doen met gebruikers: bijvoorbeeld, weten gebruikers wat er met hun

Page 5: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

5

data gebeurt; hoe het platform gelieerd is aan allerlei andere platformen, adverteerders of databedrijven; hoe er geld wordt verdiend met welke apps; wat de non-profit status van apps inhoudt; of er ook publieke alternatieven zijn, enzovoort. Het is vaak niet eenvoudig voor gewone gebruikers om de mechanismen van al die verschillende platformen te herkennen en te weten wat ze ‘doen.’ Het is bovendien moeilijk om de verdienmodellen van die platformen te doorzien, bijvoorbeeld of ze data doorverkopen en aan wie. En het is volstrekt onmogelijk om het complexe samenspel tussen platformen, hun partnerschappen en gelinkte datastromen bij te houden. Toch verwachten we van de overheid, haar instituties en de daar werkende professionals dat zij het voortouw nemen in verantwoord gebruik van online platformen en datastromen. Het verankeren van publieke belangen Platformen manifesteren zichzelf niet zelden als hoeders van de publieke zaak: ze zouden zorgen voor meer cohesie in de buurt (Nextdoor), beter onderwijs voor iedereen (Coursera), of een efficiëntere taximarkt (Uber). Het is echter belangrijk om de nobele beloften van platformen te onderscheiden van de belangen die zij dienen. Het uiteenrafelen van private en publieke belangen blijkt nog niet zo eenvoudig in de kluwe van algoritmes, verdienmodellen en gebruiksvoorwaarden van het platformecosysteem. Terwijl steeds méér sociaal en economisch verkeer via platformen verloopt, is wet- en regelgeving steeds minder afgestemd op deze nieuwe werkelijkheid. Waar we recentelijk wél oog voor hebben gekregen zijn specifieke belangen zoals privacy, veiligheid van persoonlijke data en betrouwbaarheid van online services—belangen die we direct associëren met internetverkeer. Deze onderwerpen verdienen beslist nog veel meer aandacht dan ze nu krijgen.17 Maar we moeten meer oog krijgen voor de manier waarop ook veel algemenere publieke belangen door online platformen gestuurd, zoals bijvoorbeeld toegankelijkheid van (publieke) voorzieningen, het eerlijk verdelen van kosten voor collectieve diensten, het voorkomen van uitbuiting of discriminatie, het duurzaam gebruik van hulpbronnen of directe toegang tot informatie en nieuws. Ook al beloven platformen dat ze in het belang van hun gebruikers opereren, publieke waarden worden niet ‘als vanzelf’ door platformen gediend. Ze zijn de inzet van een belangenstrijd om een nieuwe balans in die maatschappelijke ordening te brengen. De ‘platformsamenleving’ is dan ook geen gegeven maar een politiek-ideologische ‘worsteling’ met als inzet de herordening van de maatschappelijke orde—de balans tussen privé en publiek.18 De ‘worstelaars’ in deze strijd zijn private en publieke actoren: bedrijven, (micro-)entrepreneurs en consumenten aan de ene kant; overheden, nonprofit-organisties, burgers en collectieven aan de andere kant. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de platformsamenleving, maar hun belangen lopen niet altijd parallel. De implementatie van platformen in de dagelijkse leven heeft hoe dan ook grotere gevolgen dan alleen voor de gebruikers of uitbaters van het platform zelf. Zo grijpen de activiteiten van Airbnb soms diep in in het dagelijks leven van sommige buurten: immers, in sommige buurten in

Page 6: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

6

Amsterdam is het aantal woningen dat als Airbnb-hotel wordt gebruikt explosief toegenomen en klagen bewoners over overlast en (on)veiligheid. In de strijd rond Uber staan niet alleen grote commerciële belangen van private partijen op het spel, maar spelen ook publieke belangen van de samenleving als geheel een rol. Immers, als er veel meer taxi’s gaan rijden waarvoor de chauffeurs geen vergunningen of geen cao hebben, hoe worden dan collectieve zaken als veiligheid of de afdracht van sociale premies geregeld? We hebben meer inzicht nodig in hoe platformen werken om te kunnen bepalen hoe we publieke waarden in de platformsamenleving kunnen (bij)sturen. Van individuele burgers kan nauwelijks verwacht worden dat zij precies weten hoe elke app hun persoonlijke en publieke belang behartigt, laat staan dat ze inzicht hebben in dit enorm complexe systeem waarvan de werking steeds verder verstopt zit in een technologische en economische architectuur. Daarom ligt die verantwoordelijkheid bij een overheid die moet opkomen voor de publieke belangen van burgers in de platformsamenleving. Maar ook voor de overheid is dit niet eenvoudig: immers, de mechanismen onttrekken zich voor een groot deel aan democratische controle. Soms komt dat omdat algoritmes en protocollen de sturing van gebruikers onzichtbaar maken, soms omdat nationale of lokale wetgeving ontoereikend is om mondiaal opererende sites te reguleren, en soms omdat het ecosysteem van platformen te ingewikkeld is om bijvoorbeeld machtsconcentraties te herkennen. Ook is het lastig om internationaal opererende platformbedrijven verantwoording af te laten leggen over hun impact op lokale schaal, bijvoorbeeld door gebruikers of overheden toegang te geven tot de data die zij verzamelen. Zo wil Airbnb de gemeenten waarin zij opereren geen toegang geven tot de data van gebruikers onder het mom van ‘privacy bescherming’. Maar hoe kan de overheid als eindverantwoordelijke voor het publieke belang dan toezien op naleving van de regels? De regulering van platformen Je zou kunnen stellen dat juist binnen de overheid en haar instituties de discussie over de impact van platformen op het publieke belang moet plaatsvinden die verder gaat dan kwesties als veiligheid, privacy en betrouwbaarheid van apps en platformen. Het belang van overheidsregulering is moeilijk te overschatten: de overheid moet erop toezien dat de platformsamenleving eerlijk en democratisch wordt ingericht. Met name voor handhaving en monitoring heeft de overheid een scala aan instanties en instituties tot haar beschikking. Alleen worden die instituties en overheden momenteel links en rechts ingehaald door technologische en economische ontwikkelingen, waardoor hun effectiviteit ondermijnd wordt. Instituties die in de vorige eeuw zijn opgericht om bepaalde gemeenschappelijke belangen als veiligheid en betrouwbaarheid op het gebied van voedsel, medische toepassingen of consumentenproducten te behartigen, zien met lede ogen aan hoe de enorme dynamiek van online platformen hun taak steeds verder bemoeilijkt. In categorie ‘gezondheid en fitness’ werden vorig jaar meer dan 165.000 apps aangeboden in de Google Playstore en Apple App store.19 Het controleren van één enkele app op juistheid en betrouwbaarheid kost een instantie soms meer dan zes

Page 7: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

7

maanden; elke update of aanpassing vergt weer een nieuwe controle. Zo’n intensieve toetsing van online applicaties is ondoenlijk.20 Door de verschuiving van alle sociaal verkeer naar het platformecosysteem is ook de eindverantwoordelijkheid van de overheid veranderd. Natuurlijk kan men de ontwikkeling van apps per sector reguleren door bepaalde (rand)voorwaarden op te stellen ten aanzien van veiligheid en privacy. Behalve het sectoraal reguleren van apps via keurmerken, kan de overheid zich ook richten op het beter inzichtelijk maken van de werking van platformen. Overheden zouden namens consumenten en professionals bepaalde eisen kunnen stellen aan transparantie op het gebied van algoritmische selectie, data flows, verdienmodellen en governance. Expliciete informatie over hoe bepaalde mechanismen ‘ingeschreven’ zijn in een platformarchitectuur kan een gebruiker helpen om keuzes te maken. Weliswaar is dergelijke informatie soms te vinden in gebruikersvoorwaarden, maar hiervoor moeten vaak grote lappen tekst worden doorgelezen, waar veel gebruikers geen tijd, geen energie of te weinig expertise hebben. Liefst zou in één oogopslag duidelijk moeten zijn wat de kenmerken van zo’n app zijn: bijvoorbeeld of het om een commerciële of non-profit app gaat, welke data worden gedeeld met welke partijen, en aan welke andere platformen de app is gekoppeld. Platformeigenaren kunnen bijdragen aan die vraag om transparantie door vanaf het begin van het ontwerpproces rekening houden met regels voor verantwoord gebruik; bijvoorbeeld, het maximum aantal nachten dat een huis via Airbnb verhuurd mag worden, is door de gemeente Amsterdam vastgesteld op zestig. Het is echt geen rocket science om deze regel in de algoritmes van de site te verwerken. Overheden kunnen platformmechanismen ook inzetten om bepaald gebruik te stimuleren en daarmee publieke waarden in het ecosysteem in te brengen. Een paar voorbeelden om dit te verduidelijken. Toen de gemeente Sao Paolo moest beslissen over vergunningen voor taxi-apps in hun stad, hebben ze een aantal voorwaarden gesteld aan deze platformen. Om de onevenredige werkeloosheid onder vrouwen te bestrijden, heeft de gemeente de eis gesteld dat 15% van alle ritten moesten worden uitgevoerd door vrouwelijke chauffeurs. Door kredietpunten in te voeren voor platformen, kunnen publieke belangen als emancipatie van vrouwen of minderheden, toegankelijkheid van bepaalde buurten en milieuvriendelijkheid ingebouwd worden in het licentiesysteem. Ook in Nederland is een voorzichtig begin gemaakt met dit soort onderhandelingen. Zo heeft Amsterdam met Airbnb afgesproken dat er toeristenbelasting wordt geheven via de site; de gemeente heeft controleurs ingezet om te checken of via de site verhuurde privéruimtes voldoen aan veiligheidsvoorschriften. Toch blijkt het controleren van naleving van deze afspraak ondoenlijk als Airbnb haar data niet deelt met de gemeente—transparantie die de overheden als voorwaarde zou kunnen stellen voor het verlenen van plaatselijke vergunningen. Maar gemeenten zouden ook nog verder kunnen gaan in hun onderhandelingen met platformen uit de hotelbranche. Bijvoorbeeld, om groeiende ongelijkheid tussen dure stadswijken

Page 8: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

8

en achterstandswijken tegen te gaan, zouden de regels voor maximale verhuurtermijnen in het eerste geval bekort en in het laatste geval juist verruimd kunnen worden. Ook dit soort regels kan gemakkelijk verwerkt worden in de architectuur van Airbnb. Op dit moment wordt op veel verschillende niveaus onderhandeld en gereguleerd, maar is er nog weinig coördinatie tussen instanties en instituties, gemeenten, nationale en Europese overheden over de vraag hoe publieke belangen te borgen in de platformsamenleving.21 Die samenleving wordt in toenemende mate gestuurd door de grote high-techbedrijven die steeds grotere invloed uitoefenen op het geopolitieke spel tussen bedrijven en lokale, nationale en supra-nationale overheden. Over dit samenspel zou een actief politiek debat gevoerd moeten worden. Zo is het belangrijk dat een samenleving zich geen wetsveranderingen laat dicteren door platformen alleen onder de vlag van innovatie en economische groei. Ubers ‘promotie’ van chauffeurs tot micro-entrepreneurs laat zien dat een voorstel voor liberalisering van arbeidsrelaties ingebouwd zit in haar architectuur. Regulering van elk van die afzonderlijke sectoren vraagt om een overkoepelende visie op de platformsamenleving. De overheid moet zich immers bezinnen op de voorwaarden waaronder platformen in de samenleving zouden moeten opereren waar het gaat om het creëren van publieke waarde. Zo’n visie zou kunnen helpen bij het ontwikkelen van een consistent beleid in de wijze waarop platformen in deeldomeinen gereguleerd, gecontroleerd of gestimuleerd worden.

Bovendien zou de overheid opnieuw moeten bekijken of de handhavingsinstrumenten nog wel voldoen in een maatschappelijke omgeving die gedomineerd wordt door online platformen. Hoe dan ook zal handhaving op de traditionele manier niet meer werken in een online dynamiek. Het is niet ondenkbeeldig dat de honderdduizenden apps die in enkele jaren ontstaan, leiden tot wat juristen Moerel en Prins hebben omschreven als een ‘ondoorzichtige en onveilige kluwen van onderling verbonden diensten (en via die diensten verbonden belangen)’.22 De overheid heeft daarin de eindverantwoordelijkheid als rechtshandhaver.

De introductie van elke nieuwe app of platform in het grotere ecosysteem van connectieve media wordt vaak gezien als een poging om een bepaalde sector, zoals vervoer of hoger onderwijs, ‘open te breken’ (‘disruptive innovation’). Vaak staat er echter méér op het spel dan alleen het openbreken van het online speelveld: elk platform is ook meteen een voorstel om de samenleving voortaan anders te organiseren. Uber en Airbnb, maar ook Nextdoor—net als Facebook en Google—willen niet alleen veel gebruikers en daarmee een groter marktaandeel, ze willen grotere zeggenschap over de wijze waarop de samenleving is georganiseerd, en dus willen ze ingrijpen in het huidige evenwicht tussen overheid, markt, individuen en collectieven. Elke twist over ‘ontregeling’ gaat dan ook meestal over meerdere publieke belangen tegelijk, zoals bijvoorbeeld regels voor veiligheid, het evenredig verdelen van collectieve lasten, het beschermen van arbeiders en burgers tegen uitbuiting of gevaarlijke

Page 9: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

9

arbeidsomstandigheden. Tegelijkertijd staan er ook mondiale economische belangen op het spel, zoals het openbreken van markten, monopolisering van sectoren en het recht op mededinging. De overheid als hoeder van de platformsamenleving We staan nog maar aan het begin van de platformsamenleving die zich razendsnel naar allerlei sectoren en domeinen uitbreidt. De schaalgrootte en impact van deze ontwikkeling is zodanig dat het onmogelijk is de consequenties ervan heel precies in te schatten. Een overheid kan hierop reageren door een laissez-faire houding aan te nemen en te vertrouwen op de goede intenties van een handvol bedrijven; de mondigheid, alertheid en solidariteit van burgers; en de toewijding van lokale overheden aan de bescherming van publieke belangen. De overheid kan ook reageren door met alle bestaande instrumenten de maatschappelijke orde te handhaven: door platformen streng te reguleren, bepaalde praktijken te verbieden of platformeigenaren voor de rechter te dagen. Geen van beide uitersten lijken verstandig. Het is onwenselijk dat er een ‘nieuw’ instrumentarium speciaal voor platformen ontwikkeld zou worden.23 Toch is het onvermijdelijk dat de beschikbare beleidsinstrumenten—de huidige wetgeving en het stelsel van regulering, vergunningen en waakhonden—aangepast moet worden aan deze ontwikkelingen om de platformsamenleving als geheel in goede banen te leiden. Er is een fundamentele reflectie nodig op de rollen van overheid, burgers, collectieven en bedrijven die leidt tot meer houvast in het ontwerpen van regels voor de platformsamenleving—regels gebaseerd op inzichten in hoe platformen werken, wat ze doen en wat ze kunnen. Voor een democratie is het essentieel om te investeren in een coherente visie op een platformsamenleving waar een evenwichtige inbreng van burgers, consumenten, bedrijven en overheid leidt tot vertrouwen—vertrouwen in een nieuwe organisatie van de maatschappelijke orde die niet langer alleen verankerd is in ‘stenen’ instituties, maar in digitale constellaties. Het zal nog een hele tijd duren voor de platformsamenleving dat evenwicht heeft bereikt. De weg ernaartoe is te complex en vraagt veel overleg tussen overheden en bedrijven—vooral ook mondiale hightechspelers die platformen exploiteren en grote invloed hebben op hoe die samenleving eruit ziet. Beloften alleen bieden onvoldoende waarborgen; de hightechbedrijven die de platformen exploiteren zijn verantwoording verschuldigd aan hun aandeelhouders—niet aan gebruikers of kiezers. Overheden, burgers en bedrijven kunnen samen streven naar transparant databeheer, ‘doorzichtige’ algoritmes en verdienmodellen, en kunnen samen werken aan het design van verantwoordelijke platformen en apps. ‘Make algorithms accountable’ stelde laatst Julia Angwin in de New York Times: niemand mag zich verschuilen achter ingewikkelde berekeningen, onbegrijpelijke verdienmodellen of onleesbare gebruiksvoorwaarden.24 Stel je voor dat online services in allerlei sectoren (van buurtwerk tot gezondheid, van nieuwsvoorziening tot onderwijs) net zo ondoorzichtig worden als de producten

Page 10: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

10

in de financiële sector in het begin van deze eeuw, toen swaps en ingewikkelde leningconstructies die niemand meer begreep de bankencrisis in 2008 veroorzaakten. Niemand zit te wachten op een platformcrisis—een crisis die vele malen grotere impact zal hebben dan de bankencrisis, omdat alle sectoren aan elkaar verknoopt zitten via de grote high-tech bedrijven—maar dan moeten wel alle (private en publieke) partijen samenwerken aan een verantwoordelijke platformsamenleving. De inzet van de strijd om de inrichting daarvan is dan ook niets minder dan het vertrouwen van burgers in overheden om hun publieke belangen te behartigen in een mondiaal speelveld. NOTEN 1 Deze tekst is een bewerking van, en gebaseerd op, het boek De Platformsamenleving. Strijd om publieke waarden in een connectieve wereld geschreven door José van Dijck, Thomas Poell en Martijn de Waal; het boek verschijnt in november bij Amsterdam University Press. De publicatie is het resultaat van een samenwerking met de WRR in het kader van een KNAW ‘Over Grenzen’ project. In deze tekst wordt met ‘we’ gerefereerd aan de drie auteurs. De drie auteurs zijn verbonden aan de Universiteit van Amsterdam resp. Hogeschool van Amsterdam. 2 Zie: ‘Hechtere wijk dankzij de buurtapp.’ Leidsch Dagblad 25 maart 2016. 3 Zie M. Van Houten, ‘We hebben contact met de hele wereld, maar hoe zit het met de buren?’ Trouw, 17 februari, 2016. 4 Zie M. Heijnsbroek, ‘De stijd om de platformdata’, Het Financieele Dagblad, 27 februari 2016. 5 Het TNO rapport Digital platforms: An analytical framework for identifying and evaluating policy options (Den Haag: TNO, 2015, p.11) hanteert de definitie: “A digital platform provides a technological basis for delivering or aggregating services/content from service/content providers to end-users’. De definitie die wij hier hanteren is: een technologische, economische en sociaal-culturele infrastructuur voor het faciliteren en organiseren van online verkeer tussen gebruikers en aanbieders, met (gebruikers)data als brandstof. Deze definitie is o.a. gebaseerd op die van de Amerikaanse mediaonderzoeker Tarleton Gillespie, die niet alleen de technische en economische maar ook de politieke en sociale dimensies van het begrip platform als uitgangspunt neemt. Zie: Gillespie, T. (2010). ‘The politics of “platforms”.’ New Media & Society, 12(3), 347-364. 6 Zie bijvoorbeeld het boek van G. Parker, M. Van Alstyne en S. Choudary, Platform Revolution. How networked markets are transforming the economy—and how to make them work for you (New York: Norton & Co, 2016), waarin zij beschrijven hoe genetwerkte platformen allerlei sectoren grondig op z’n kop zetten. De auteurs hanteren een economische definitie van platform: “a new business model that uses technology to connect people, organizations and resouces in an interactive ecosystem in which amazing amounts of value can be created and exchanged” (5) 7 Zie bijvoorbeeld P. van de Glind & H. van Sprang, Innoveren in de deeleconomie (Den Haag: Ministerie van Economische Zaken 2015); zie ook P. Aigrain, Sharing:

Page 11: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

11

Culture and the economy in the internet age (Amsterdam: University Press Aigrain, 2012); en R. Botsman & R. Rogers, What’s mine is yours (Londen: Collins, 2010), en C. Leadbeater We-think: Mass innovation not mass production. (Londen: Profile books, 2009). Ook in de media is er veel aandacht voor deze ontwikkeling; zie bijvoorbeeld de economiebijlage van NRC Handelsblad van 2 januari 2016 over de lessen van Uber en Airbnb. 8 We definieren een platformsamenleving als een samenleving waarin een groot deel van het sociale en economische verkeer verloopt via online platformen, die innig verknoopt raken met institutionele omgevingen en sociale processen. 9 Publieke belangen zijn die zaken die van dermate groot belang voor de samenleving worden geacht dat de organisatie ervan collectieve zorg verdient. Wat publieke belangen zijn, ligt niet bij voorbaat vast, maar is de uitkomst van een continu politiek, democratisch proces Voor een definitie van publiek belang en de discussie hierover baseren wij ons op twee WRR rapporten: Publieke zaken in de marktsamenleving (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2012) en Het borgen van publiek belang (Den Haag : SDU uitgevers, 2000). 10 Zie hiervoor het WRR rapport uit 2000 (noot 8) met name pagina 136, waar uitgelegd wordt dat de overheid ‘eindverantwoordelijk’ is voor het borgen van publieke waarden die democratisch zijn vast gesteld. 11 De Amerikaanse onderzoeker Tarleton Gillespie spreekt in dit verband van een verschil tussen de ‘governance of platforms’ en de ‘governance by platforms’ Zie: T. Gillespie, ‘Governance of and by platforms’ in: J. Burgess, A. Marwick & T. Poell, eds., Sage Handbook of Social Media (London: Sage, nog te verschijnen). Een preprint is te vinden op: http://culturedigitally.org/wp-content/uploads/2016/06/Gillespie-Governance-ofby-Platforms-PREPRINT.pdf. 12 Bijvoorbeeld, in het rapport Innoveren in de deeleconomie van het Ministerie van Economische Zaken (Van de Glind en Van Sprang, 2015) staat: ‘Nieuw is dat consumenten op steeds grotere schaal onderling producten en diensten verhandelen, gefaciliteerd door internetplatformen’ (17). 13 Platformmechanismen kunnen worden gedefinieerd als de manieren waarop de technologieën, verdienmodellen en gebruikerspraktijken van platformen in wisselwerking met elkaar richting geven aan het maatschappelijke en economische verkeer. Voor een eerdere uitwerking van een viertal specifieke mechanismen, zie J. Van Dijck & T. Poell, (2013) ‘Understanding social media logic’ in Media and Communication, 1(1), 2-14. 14 Deze en andere vormen van verwevenheid met het platformecosysteem zijn onder andere te destilleren uit het privacybeleid van Nextdoor.nl (2016) 15 De grootste vier platformbedrijven zijn Google, Facebook, Apple en Amazon, ook wel aangeduid met het acroniem GAFA. De ‘moedermaatschappij’ van Google-platformen veranderde in 2015 haar naam in Alphabet. Als vijfde belangrijke speler wordt vaak Microsoft genoemd, dat in juli 2016 LinkedIn overnam. Een meer precies acroniem zou dus zijn: AFAAM, maar de afkorting GAFA is al eerder in zwang geraakt, vandaar dat hij nog steed shet meest gangbaar is. 16 Voor meer uitleg over het ‘ecosysteem van platformen’ zie J. Van Dijck, The Culture of connectivity. A critical history of social media (New York: Oxford University

Page 12: Haar lezing is hier te lezen. (pdf, 681 kB)

12

Press, 2013). De term ‘platformisering’ wordt uitgebreid besproken door A. Helmond, ‘The platformization of the web: Making web data platform ready’ in Social Media & Society, 1(2), DOI:2056305115603080. 17 Voor meer informatie over deze discussies, zie onder andere M. Andrejevic, Infoglut: How too much information is changing the way we think and know. (New York: Routledge 2013); R. Deibert, J. Palfrey, R. Rohozinski, J. Zittrain, & M. Haraszti, Access controlled: The shaping of power, rights, and rule in cyberspace. (Cambridge: MIT Press, 2010); en zie C. Fuchs, K. Boersma, A. Albrechtslund, A. & M. Sandoval, Internet and surveillance: The challenges of Web 2.0 and social media (New York: Routledge, 2013), als ook het TNO rapport uit 2015 (noot 5). 18 In het nog te verschijnen boek De Platformsamenleving definieren we dit evoluerende concept als een samenleving waarin het maatschappelijk, sociaal en economisch verkeer voor een belangrijk deel via online platformen verloopt. 19 Voor een uitgebreide analyse van de beloften en belangen van gezondheids- en fitness apps, zie J. van Dijck en T. Poell, ‘Understanding the promises and premises of online health platforms’ in Big Data & Society, 3(1). http://bds.sagepub.com/content/3/1/2053951716654173 20 De Gezondheidsraad stelde in 2015 dat er snel een keurmerk voor health apps moet komen, omdat van vele applicaties onduidelijk is of ze betrouwbare of zinvolle metingen verrichten. 21 Het is belangrijk dat niet elke sector en elke stad opnieuw regels voor handhaving en stimulering hoeft te verzinnen; ook gaat het hier niet om specifiek ‘platformbeleid’ maar om algemeen ‘toeristensectorbeleid’ of ‘vervoersbeleid’ dat wordt vertaald naar platformmechanismen. De overheid maakt dan gebruik van mechanismen om te sturen op publieke belangen die zij democratisch heeft vastgesteld, in plaats van dat deze mechanismen uitsluitend worden ingezet voor winstmaximalisatie van platformbedrijven. 22 L. Moerel en C.Prins, ‘Privacy for the homo digitalis: Proposal for a new regulatory framework for data protection in the light of Big Data and the internet of things. Social Science Research Network, 2016. SSRN: http://ssrn.com/abstract=2784123 23 Zowel Share.nl, de Nederlandse belangenorganisatie voor deelplatformen, als TNO in recente rapporten (Van de Glind & Van Sprang 2015; TNO, 2015) stellen dat geheel nieuwe regelgeving onwenselijk is. Zo stelt TNO in haar rapport Digital Platforms: “This removes the need to put new instruments in place which is often a lengthy and cumbersome process. However, it requires a substantial commitment to interpret existing instruments and focus on effective normative methodologies for application and enforcement, such as more risk/harm centred approaches” (TNO, 22015, 47).

24 Zie Julia Angwin, Make algorithms accountable. The New York Times, 1 Augustus 2016. http://www.nytimes.com/2016/08/01/opinion/make-algorithms-accountable.html