GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University...

164
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wetenschappelijke verhandeling GUILLAUME TUYTSCHAEVER MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR : PROF. DR. L. DE MAREZ COMMISSARIS : L. VERMEULEN COMMISSARIS : PROF. DR. P. VERDEGEM ACADEMIEJAAR 2011 - 2012 DIGITAL CHILDHOODS IN PARAMARIBO: EEN STUDIE NAAR DE FREQUENTIE, ROL EN BETEKENIS VAN ICT-GEBRUIK IN HET DAGELIJKSE LEVEN VAN SCHOOLGAANDE JONGEREN TUSSEN 14 EN 18 JAAR aantal woorden: 23 620

Transcript of GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University...

Page 1: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Wetenschappelijke verhandeling

GUILLAUME TUYTSCHAEVER

MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN

afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT

PROMOTOR: PROF. DR. L. DE MAREZ

COMMISSARIS: L. VERMEULEN

COMMISSARIS: PROF. DR. P. VERDEGEM

ACADEMIEJAAR 2011 - 2012

DIGITAL CHILDHOODS IN PARAMARIBO: EEN STUDIE NAAR DE

FREQUENTIE, ROL EN BETEKENIS VAN ICT-GEBRUIK IN HET

DAGELIJKSE LEVEN VAN SCHOOLGAANDE JONGEREN TUSSEN 14

EN 18 JAAR

aantal woorden: 23 620

Page 2: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)
Page 3: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Wetenschappelijke verhandeling

GUILLAUME TUYTSCHAEVER

MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN

afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT

PROMOTOR: PROF. DR. L. DE MAREZ

COMMISSARIS: L. VERMEULEN

COMMISSARIS: PROF. DR. P. VERDEGEM

ACADEMIEJAAR 2011 - 2012

DIGITAL CHILDHOODS IN PARAMARIBO: EEN STUDIE NAAR DE

FREQUENTIE, ROL EN BETEKENIS VAN ICT-GEBRUIK IN HET

DAGELIJKSE LEVEN VAN SCHOOLGAANDE JONGEREN TUSSEN 14

EN 18 JAAR

aantal woorden: 23 620

Page 4: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

________________________________________________________________________________________

Inzagerecht in de masterproef (*) Ondergetekende, ……………………………………………………. geeft hierbij toelating / geen toelating (**) aan derden, niet- behorend tot de examencommissie, om zijn/haar (**) proefschrift in te zien. Datum en handtekening ………………………….. …………………………. Deze toelating geeft aan derden tevens het recht om delen uit de scriptie/ masterproef te reproduceren of te citeren, uiteraard mits correcte bronvermelding. ----------------------------------------------------------------------------------- (*) Deze ondertekende toelating wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren van de scriptie/masterproef die moet worden ingediend. Het blad moet ingebonden worden samen met de scriptie onmiddellijk na de kaft. (**) schrappen wat niet past

Page 5: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

Abstract

Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1) de frequentie, context en content van ICT-bezit- en

gebruik van schoolgaande jongeren tussen 14 en 18 jaar in Paramaribo/Suriname, (2) de al dan niet

aanwezigheid van verschillende clusters ICT-gebruikers en (3) de rol en betekenis van ICT-gebruik

naargelang segment. Om hierin een inzicht te verkrijgen, wordt zowel kwantitatief onderzoek (n= 200)

als kwalitatief onderzoek (één diepte-interview per cluster) gevoerd.

Academisch onderzoek dat kadert binnen het domein van de digitale kloof, peilt vaak enkel naar het

gebrek aan ICT-bezit (eerste digitale kloof), terwijl niet gepeild wordt naar het verschil in

vaardigheden (tweede digitale kloof). In dit onderzoek wordt hieraan tegemoet gekomen. Inzicht

verkrijgen in profielen ICT-gebruik, is relevant om op maat te kunnen werken aan het opkrikken van

ICT-kennis en vaardigheden, wat op zijn beurt idealiter een bijdrage kan leveren aan het dichten van

de digitale kloof. De keuze voor Paramaribo als onderzoekssetting vloeide voort uit het gebrek aan

literatuur over dit onderwerp toegepast op deze regio, alsook het feit dat de stad een groeipool is voor

ICT.

Wat (1) betreft, valt op dat radio, televisie, gsm (vooral smartphone) en DVD-speler heel goed

vertegenwoordigd zijn. Internetverbinding, laptop en computergebruik zijn gemiddeld

vertegenwoordigd en nieuwe digitale technologieën als iPad, iPhone, iPod, mp3-speler en digitale

camera weinig tot niet. Oudere technologieën, zoals videorecorder en vaste telefoon worden

overgenomen door nieuwere, zoals de DVD-speler en de gsm. De populairste plaatsen voor ICT-

gebruik zijn de woonkamer en slaapkamer thuis. Daarop volgen hotspots, internetcafés en de

bibliotheek. De schoolcontext is geen ICT-omgeving. Wat content betreft valt een convergentietrend

op. Na deze algemene analyse, werden bij de drie clusters, zijnde; de gematigde, de gemiddelde en de

sterke ICT-gebruiker, kwalitatieve resultaten gevonden die de clusters van elkaar onderscheiden wat

betreft rol en betekenis van ICT in het dagelijkse leven.

Page 6: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

Dankwoord

Als kers op de taart van een zesjarige studentencarrière (na een opleiding sociaal werk, waarbij ik een

scriptie schreef in Tanzania), was ik vastbesloten ook ditmaal ergens in het buitenland een thesis te

schrijven.

Met dank aan mijn promotor Prof. dr. Lieven De Marez kon ik naar Suriname/Paramaribo waar ik dit

onderzoek voerde.

Bijzonder veel dank gaat naar mijn studiegenoot Liesbeth Gantois, die gedurende de drie maand

Paramaribo een heel goede vriendin is geworden. Ze hielp me er niet alleen bovenop toen ik het even

moeilijk had, maar ze maakte er, samen met alle andere mensen van Berliozstraat 32, een

onvergetelijke reis van. We zorgden er samen voor dat onze thesis op tijd ingediend kon worden, zodat

we een maand zorgeloos door Brazilië konden trekken.

Daarnaast verdient lieve Stéphanie Rosseel een woord van dank. Ze hielp mij uit de nood toen ik even

door de bomen het bos niet meer zag.

Ten slotte wens ik mijn ouders te bedanken. Het waren deze mensen die mij de mogelijkheid gaven

een leuke en interessante studietijd te beleven. Bedankt om me te steunen in alles wat ik wilde

ondernemen.

Page 7: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1: Inleiding .......................................................................................................................... 1

Hoofdstuk 2: Literatuurstudie ............................................................................................................. 4

2.1 De informatiemaatschappij ...................................................................................................... 4

2.1.1 ICT in ontwikkelde landen .......................................................................................... 4

2.1.2 ICT in ontwikkelingslanden ........................................................................................ 4

2.1.3 De digitale kloof .......................................................................................................... 5

2.2 Cybergeneration ...................................................................................................................... 6

2.2.1 Definiëring .................................................................................................................. 6

2.2.2 Jongeren één homogene massa? .................................................................................. 7

2.2.3 Bepalende factoren ICT-gebruik ................................................................................. 8

2.3 Domestication ........................................................................................................................ 11

2.4 Uses and gratification theory ................................................................................................. 12

2.5 Conceptuele zones van ICT-gebruik ..................................................................................... 14

2.5.1 Zone of technology perspectives ............................................................................... 14

2.5.2 Purpose-oriented zone of technology ........................................................................ 15

2.5.3 Zone of technology power and efficacy .................................................................... 15

2.5.4 Zone of technology deficit ........................................................................................ 15

2.6 Mediageletterdheid ................................................................................................................ 16

2.6.1 Definiëring ................................................................................................................ 16

2.6.2 Mediacompetenties ................................................................................................... 16

2.6.3 Mediagebruik ............................................................................................................ 17

2.6.4 Socio-economische en demografische factoren ........................................................ 17

2.6.5 Externe variabelen ..................................................................................................... 17

Hoofdstuk 3: Empirisch luik .............................................................................................................. 19

3.1 Onderzoeksmethodologie ...................................................................................................... 19

3.1.1 Onderzoeksopzet en materiaal .................................................................................. 19

3.1.2 Procedure en analysetechnieken ............................................................................... 25

3.1.3 Verantwoording en beperkingen materiaal ............................................................... 27

3.1.4 Steekproef ................................................................................................................. 28

3.1.5 Setting ....................................................................................................................... 33

3.2 Resultaten .............................................................................................................................. 34

3.2.1 Algemene frequentie ICT-bezit- en gebruik ............................................................. 34

3.2.2 Segmenten ICT-gebruikers ...................................................................................... 57

Page 8: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

3.2.3 Rol en betekenis ICT naargelang segment ................................................................ 70

Hoofdstuk 4: Conclusies, beperkingen en aanbevelingen ................................................................ 87

4.1 Conclusies ............................................................................................................................. 87

4.1 Beperkingen en aanbevelingen .............................................................................................. 94

Bibliografie ........................................................................................................................................... 96

Bijlagen ............................................................................................................................................... 101

Bijlage 1: Survey ............................................................................................................................. 101

Bijlage 2: K-means clusteranalyse .................................................................................................. 111

Bijlage 3: Kwalitatieve diepte-interviews ....................................................................................... 113

Page 9: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

LIJST VAN GRAFIEKEN EN TABELLEN

GRAFIEKEN

Grafiek 1: Verdeling geslacht n= 200 ................................................................................................... 30

Grafiek 2: Verdeling leeftijd (in jaren) n= 200 ..................................................................................... 30

Grafiek 3: Verdeling opleiding n= 200 ................................................................................................. 31

Grafiek 4: Verdeling school n= 200 ...................................................................................................... 31

Grafiek 5: Verdeling nationaliteit n= 200 ............................................................................................. 31

Grafiek 6: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 200 .................................................................. 32

Grafiek 7: Verdeling beroep moeder n= 200 ......................................................................................... 32

Grafiek 8: Verdeling beroep vader n= 200 ............................................................................................ 32

Grafiek 9: Verdeling “Heb je een radio thuis?” n= 200 ........................................................................ 34

Grafiek 10: Verdeling “Hoeveel radio‟s bezit je?” n= 200 ................................................................... 35

Grafiek 11: Verdeling “Hoeveel luister je gemiddeld naar de radio?” n= 200 ..................................... 35

Grafiek 12: Verdeling “Waar luister je naar de radio?” n= 200 ............................................................ 35

Grafiek 13: Verdeling “Waarom luister je naar de radio?” n= 200 ....................................................... 36

Grafiek 14: Verdeling “Bezit je een analoge televisie thuis?” n= 200 .................................................. 37

Grafiek 15: Verdeling “Hoeveel analoge televisies heb je thuis?” n= 200 ........................................... 37

Grafiek 16: Verdeling “Hoeveel kijk je gemiddeld naar de analoge televisie?” n= 200 ....................... 37

Grafiek 17: Verdeling “Waar kijk je naar de analoge televisie?” n= 200 ............................................. 38

Grafiek 18: Verdeling “Naar wat kijk je op de analoge televisie?” n= 200 .......................................... 38

Grafiek 19: Verdeling “Weet je wat een digitale televisie is?” n= 200 ................................................. 38

Grafiek 20: Verdeling “Bezit je een digitale televisie thuis?” n= 200 .................................................. 39

Grafiek 21: Verdeling “Bezit je een videorecorder thuis?” n= 200 ...................................................... 39

Grafiek 22: Verdeling “Bezit je een DVD-speler thuis?” n= 200 ......................................................... 40

Grafiek 23: Verdeling “Bezit je een vaste telefoon thuis?” n= 200 ...................................................... 40

Grafiek 24: Verdeling “Hoeveel vaste telefoons bezit je thuis?” n= 200 .............................................. 41

Grafiek 25: Verdeling “Hoeveel vaste telefoons bezit je thuis?” n= 200 .............................................. 41

Grafiek 26: Verdeling “Bezit je een vaste computer thuis?” n= 200 .................................................... 42

Grafiek 27: Verdeling “Hoeveel vaste computers heb je thuis?” n= 200 .............................................. 42

Grafiek 28: Verdeling “Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van de vaste computer?” n= 200 ........... 42

Grafiek 29: Verdeling “Waar gebruik je een vaste computer?” n= 200 ................................................ 43

Grafiek 30: Verdeling “Waarvoor gebruik je een vaste computer?” n= 200 ........................................ 43

Grafiek 31: Verdeling “Bezit je een eigen laptop thuis?” n= 200 ......................................................... 44

Grafiek 32: Verdeling “Combinatie computer en laptopgebruik?” n= 200 ........................................... 44

Grafiek 33: Verdeling “Hoeveel eigen laptops heb je thuis?” n= 200 .................................................. 44

Grafiek 34: Verdeling “Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van de laptop?” n= 200 ......................... 44

Page 10: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

Grafiek 35: Verdeling “Waar gebruik je de laptop?” n= 200 ................................................................ 46

Grafiek 36: Verdeling “Waarvoor gebruik je de laptop?” n= 200 ........................................................ 46

Grafiek 37: Verdeling “Weet je wat een tablet is?” n= 200 .................................................................. 46

Grafiek 38: Verdeling “Bezit je een tablet thuis?” n= 200 .................................................................... 47

Grafiek 39: Verdeling “Heb je internetverbinding thuis?” n= 200 ....................................................... 48

Grafiek 40: Verdeling “Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van het internet?” n= 200 ...................... 48

Grafiek 41: Verdeling “Waar maak je gebruik van het internet?” n= 200 ............................................ 49

Grafiek 42: Verdeling “Waarvoor gebruik je het internet?” n= 200 ..................................................... 50

Grafiek 43: Verdeling “Heb je een gsm?” n= 200 ................................................................................ 51

Grafiek 44: Verdeling “Welk soort gsm heb je?” n= 200 ..................................................................... 51

Grafiek 45: Verdeling “Waarvoor gebruik je uw gsm?” n= 200 ........................................................... 52

Grafiek 46: Verdeling “Speel je games?” n= 200 ................................................................................. 53

Grafiek 47: Verdeling “Hoeveel game je gemiddeld?” n= 200 ............................................................. 53

Grafiek 48: Verdeling “Waar speel je games?” n= 200 ........................................................................ 53

Grafiek 49: Verdeling “Bezit je een digitale camera?” n= 200 ............................................................. 54

Grafiek 50: Verdeling “Bezit je een mp3-speler?” n= 200 ................................................................... 54

Grafiek 51: Verdeling “Naar wat kijk je op de analoge televisie?” n= 200 .......................................... 55

Grafiek 52: Verdeling geslacht n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker ........................................................ 58

Grafiek 53: Verdeling opleiding n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker ...................................................... 58

Grafiek 54: Verdeling leeftijd n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker .......................................................... 58

Grafiek 55: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker ....................... 59

Grafiek 56: Verdeling beroep vader n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker ................................................ 59

Grafiek 57: Verdeling beroep moeder n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker ............................................. 59

Grafiek 58: Verdeling geslacht n= 70 sterke ICT-gebruiker ................................................................. 60

Grafiek 59: Verdeling opleiding n= 70 sterke ICT-gebruiker ............................................................... 60

Grafiek 60: Verdeling leeftijd n= 70 sterke ICT-gebruiker ................................................................... 61

Grafiek 61: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 70 sterke ICT-gebruiker ................................ 61

Grafiek 62: Verdeling beroep vader n= 70 sterke ICT-gebruiker ......................................................... 61

Grafiek 63: Verdeling beroep moeder n= 70 sterke ICT-gebruiker ...................................................... 62

Grafiek 64: Verdeling geslacht n= 72 gematigde ICT-gebruiker .......................................................... 62

Grafiek 65: Verdeling opleiding n= 72 gematigde ICT-gebruiker ........................................................ 63

Grafiek 66: Verdeling leeftijd n= 72 gematigde ICT-gebruiker............................................................ 63

Grafiek 67: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 72 gematigde ICT-gebruiker ......................... 63

Grafiek 68: Verdeling beroep vader n= 72 gematigde ICT-gebruiker .................................................. 64

Grafiek 69: Verdeling beroep moeder n= 72 gematigde ICT-gebruiker ............................................... 64

Grafiek 70: Frequentie ICT-bezit per cluster ........................................................................................ 68

Grafiek 71: Frequentie ICT-gebruik per cluster .................................................................................... 69

Page 11: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

TABELLEN

Tabel 1: Uses and gratification theory ................................................................................................... 20

Tabel 2: Conceptuele zones van ICT-gebruik ....................................................................................... 21

Tabel 3: Mediageletterdheid .................................................................................................................. 23

Tabel 4: Frequentie ICT-bezit per cluster ............................................................................................. 67

Tabel 5: Frequentie ICT-gebruik per cluster ......................................................................................... 69

Tabel 6: Kenmerken per respondent ...................................................................................................... 70

Tabel 7: Percentage mediabezit per cluster ........................................................................................... 81

Tabel 8: Mediacompetenties per cluster ................................................................................................ 82

Page 12: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

1

Hoofdstuk 1: Inleiding

ICT-evolutie veroorzaakt fundamentele veranderingen in de samenleving. Vooral op economisch vlak

worden sterke innovaties gedetecteerd als gevolg van ICT-implementatie. Deze innovaties zijn echter

niet uniform en universeel (Billon, Marco & Lera-Lopez, 2009, p. 596). Wilson (2004, pp. 1-2) stelt

bijvoorbeeld dat “most people in the world have never used a telephone. There are more telephones in

Tokyo than in all of sub-Saharan Africa.”

Sommige groepen hebben dus duidelijk meer toegang tot ICT dan andere. In de literatuur wordt

gesproken over een wereldwijde kloof, dat aangeduid wordt als „de digitale kloof‟. Deze wordt door

Hameed (2008, p. 306) gedefinieerd als “the uneven diffusion of technology and inequality in access

to technologies with significant social, economic and political consequences.” Biltereyst (2011, p. 40)

stelt dat ondanks een indrukwekkende ontwikkeling van de informatie- en communicatiesector in de

ontwikkelingslanden, internationale rapporten er nog steeds op wijzen dat “the growth fails to keep

pace with the grow of population.”

Kwantitatieve data zijn beschikbaar over de evolutie van ICT-gebruik in het Zuiden, maar de focus op

het begrijpen van „technology in use‟, vanuit het perspectief van de gebruiker zelf, blijft uit volgens

Gebremichael & Jackson (2006, p. 275). Deze auteurs achten het belangrijker inzicht te hebben in

„ICT-skills‟, waargenomen vanuit „the user perspective‟. Op basis van deze inzichten kan dan het

gebruik van ICT in „communities‟ beïnvloed worden. “While evaluating user information needs is

important, a better understanding of how users in developing countries physically, mentally, and

emotionally go through the process of information retrieval is equally important.” (Gebremichael &

Jackson, 2006, p. 275).

Vanuit de invalshoek dat ICT een belangrijke factor is van economische groei, worden vanuit het

Westen wereldwijd ontwikkelingsprojecten opgezet, van kleinschalige lokale projecten tot

grootschalig georganiseerde projecten. Echter, implementatieprojecten falen vaak, omdat te weinig

gefocust wordt op de dieperliggende betekenis van ICT in het leven van de doelgroep, voorafgaand

aan de implementatie. In dit onderzoek wordt vertrokken vanuit deze tekortkoming.

Een resem vragen kunnen in verband worden gebracht met het gebruik van ICT bij adolescenten en de

rol en betekenis die ICT innemen in het leven (Dixon & Weber, 2007, p. 1). Hoe gebruiken jongeren

in verschillende contexten nieuwe technologieën? Wat betekent „online zijn‟ voor hen? Onder welke

omstandigheden integreert en adopteert men digitale technologieën in het dagelijkse leven? Telkens

wordt onderzoek gedaan naar „technology in use‟ in ontwikkelde landen. In deze studie gaan we

dieper in op „technology in use‟ bij adolescenten in Suriname, meer bepaald de hoofdstad Paramaribo.

Page 13: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

2

In een eerste kwantitatief luik wordt, aan de hand van een survey (n= 200), nagegaan in hoeverre

schoolgaande adolescenten tussen 14 en 18 jaar oud in Paramaribo toegang hebben tot en gebruik

maken van ICT. Er wordt toegespitst op de frequentie ICT-bezit en de mate van gebruik ervan

(frequentie ICT-gebruik). Ook de context en content worden bevraagd.

In een tweede kwalitatief luik wordt in de diepte gezocht naar de betekenis van ICT voor de doelgroep

en de rol die deze technologieën spelen in het dagelijkse leven van deze generatie. Dit aan de hand van

semigestructureerde diepte-interviews. Er wordt met andere woorden onderzoek gedaan naar de

inbedding van ICT in het dagelijkse leven en de sociale omgeving van de jongeren of de analyse van

de digitale cultuur. De ervaring en visies van de jongeren krijgen hierin een centrale plaats. Drie

theorieën worden als uitgangspunt genomen om hiernaar onderzoek te voeren, zijnde „the uses and

gratification theory‟, „de conceptuele zones van ICT-gebruik en het concept „mediageletterdheid‟.

Concreet worden volgende vragen beantwoord:

Vraag 1: Wat is de frequentie, de context en de content van ICT-bezit- en gebruik bij schoolgaande

jongeren tussen 14 en 18 jaar oud in Paramaribo?

Vraag 2: Wat is de rol en betekenis van ICT in het leven van schoolgaande jongeren tussen 14 en 18

jaar oud in Paramaribo?

De doelstelling die we willen bereiken met het onderzoeken van bovenstaande vraagstelling, is het

krijgen van een volledig beeld van ICT-bezit- en gebruik bij jongeren tussen 14 en 18 jaar in

Paramaribo. Het kan vergeleken worden met het stellen een diagnose van de e-leefwereld. Het stellen

van deze diagnose is zowel relevant op maatschappelijk vlak (1-5), als op wetenschappelijk vlak (6-8),

omwille van onderstaande redenen. Een aantal redenen vloeien voort uit aanbevelingen geformuleerd

in een onderzoek gevoerd door Brotcome, Mertens en Valenduc (2009, pp. 70-74) over offline

jongeren en de digitale kloof. De aanbevelingen suggereren dat onderzoek naar de huidige e-

leefwereld van jongeren een belangrijke eerste stap is in het verbeteren van deze e-leefwereld en

uiteindelijk in het dichten van de digitale kloof.

1 Resultaten kunnen dienen als kader voor implementatie van ICT in Paramaribo of als indicator

voor mislukkingen in ICT-implementatie specifiek gericht op jonge generaties.

2 Dit onderzoek maakt mogelijk dat maatregelen voor bepaalde profielen jongeren op maat

kunnen worden genomen. Op die manier is het de bedoeling ICT-kennis en vaardigheden op te

krikken, zodat de doorstroming naar de informatiesamenleving vloeiender verloopt.

3 Via onderzoek naar de e-leefwereld van jongeren kunnen stapsgewijs beperkingen op het vlak

van ICT doorbroken worden. Op die manier is een betere aansluiting van jongeren in de

Page 14: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

3

ontwikkeling naar een informatiesamenleving mogelijk. Dat veronderstelt kennis van de e-

cultuur van jongeren en hun e-beleving.

4 Informatie en dienstverlening kunnen beter afgestemd worden op gebruiksgedrag van

jongeren.

5 Mediaverantwoordelijken kunnen een kritischere houding aannemen ten aanzien van

ongelijkheden in mediagebruik bij jongeren. Op die manier wordt voorkomen dat jongeren

onterecht als ICT-experten worden beschouwd of omgekeerd als have-nots.

6 Suriname neemt in 2011 de 97ste plaats in op de HDI1. In totaal worden 187 landen gerankt op

deze lijst (Lawes, Svenson & Zimmermann, 2012). Omdat Suriname (samen met een aantal

andere landen in Zuid-Amerika) een groeipool is voor ICT, is het interessant onderzoek te

doen bij jongeren naar huidig ICT-gebruik. Op basis van dit onderzoek kunnen dan projecten

in Paramaribo beter georganiseerd worden, vertrekkende vanuit inzichten in de huidige ICT

omgeving.

7 Onderzoek dat kadert binnen het domein van de digitale kloof peilt vaak enkel naar het gebrek

aan ICT-bezit (eerste digitale kloof), terwijl niet gepeild wordt naar verschil in vaardigheden

(tweede digitale kloof) (Deklerck, Siongers en Vettenburg, 2009).

8 Onderzoek toegespitst op ICT-bezit- en gebruik in ontwikkelingslanden werd vooral reeds

gevoerd in Azië en Sub-Saharan Africa. Over Suriname is nagenoeg geen academische

literatuur beschikbaar met betrekking tot dit onderwerp.

In dit onderzoek staat e-leefwereld zowel voor (1) het algemene materiële gebruik van ICT bij de

doelgroep, de content en de context van dit gebruik, betrekking hebbende op onderzoeksvraag 1, als

(2) de rol en betekenis ervan in het leven van de doelgroep, betrekking hebbende op onderzoeksvraag

2.

1 Human Development Index:een getal dat ontwikkeling van landen vergelijkt op basis van levensverwachting,

geletterdheid, onderwijs en levensstandaard (Lawes, Svenson & Zimmermann, 2012, p. 16).

Page 15: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

4

Hoofdstuk 2: Literatuurstudie

2.1 De informatiemaatschappij

2.1.1 ICT in ontwikkelde landen

Vooraleer over te gaan tot een bespreking van een aantal inzichten van belangrijke auteurs over de

informatiemaatschappij, dient het concept ICT verduidelijkt te worden. ICT wordt door Doolaege en

Verleye (2002) opgesplitst in klassieke technologie en nieuwe technologie. Binnen klassieke

technologie worden radio, televisie, video, telefoon en fotografie opgenomen. Onder nieuwe digitale

technologie behoren digitale tv, pc, laptop, internet, CD-rom, DVD-speler, gsm, spelconsoles, iPod,

iPad, iPhone, digitale camera en mp3-speler. In het dagelijkse leven wordt voortdurend gebruik

gemaakt van ICT. Dit is alomtegenwoordig en neemt in de samenleving een belangrijke centrale rol in.

Vandaar het ontstaan van de term „information age‟, waarbij de huidige samenleving beschouwd

wordt als een „e-society‟ (Verdegem, 2009, p. 21). De ICT-industrie wordt momenteel in de literatuur

beschouwd als, op wereldniveau, de snelst groeiende sector met een enorme afzet (Van Audenhove,

2001, p. 35). Binnen de zogenoemde informatiemaatschappij volgen innovaties elkaar namelijk in een

mum van tijd op.

Sinds eind jaren „60 leggen economische en sociale wetenschappers zich sterk toe op het bestuderen

van de evolutie van de informatiesamenleving en de rol die informatie- en communicatietechnologie er

in speelt (Van Audenhove, 2001, p. 5). Veranderingen in de samenleving als gevolg van de toename

van ICT worden geconceptualiseerd als informationalisering, informatie-economie, post-industriële

samenleving of informatiesamenleving. Sinds de jaren „90 wakkerde de interesse voor onderzoek

hiernaar verder aan bij economische en sociale wetenschappers.

Vele auteurs stellen dat de evolutie naar een informatiemaatschappij een sterke invloed heeft op

verschillende domeinen van de samenleving (Verdegem, 2009, pp. 6-23). Dit leidde tot de

ontwikkeling van het concept „technologisch determinisme‟, waarbij ICT beschouwd wordt als de

belangrijkste motor van vooruitgang, zowel op sociaal als economisch vlak. Het concept

informatiesamenleving wordt dus tegenwoordig gebruikt als belangrijkste factor om een groot aantal

sociale en economische evoluties te onderschrijven.

2.1.2 ICT in ontwikkelingslanden

Ontwikkelingslanden in het Zuiden staan voor enorme uitdagingen in termen van ICT-ontwikkeling.

Ernest en Wilson (2004, p. 10) definiëren ontwikkelingslanden als “the group of countries in which

the fight against poverty, malnutrition, infant mortality, illiteracy, gross social and income inequality,

poor administration of justice, inefficient government, and environmental degradation is most

pressing.” Wat in deze definitie voor dit onderzoek vooral interessant is, is het gebrek aan literacy of

Page 16: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

5

geletterdheid in ontwikkelingslanden, wat in de 21ste

eeuw voor een groot stuk gelieerd is aan ICT-

gebruik.

Er zijn drempels van toegang tot ICT, waarmee ontwikkelingslanden geconfronteerd worden (Van

Audenhove, 2001, pp. 52-64). In de literatuur worden deze drempels verder besproken, zowel

drempels voor ontwikkelingslanden in het algemeen, als drempels specifiek voor bepaalde landen,

vooral dan landen in Sub-Saharan Africa. Er is echter weinig informatie of theorie te vinden over de

manier waarop deze drempels in het Zuiden kunnen overstegen worden. In de academische wereld

worden wel vanuit bestaande theorieën strategieën ontwikkeld, gericht op ICT-ontwikkeling in het

Zuiden. Daar wordt echter sterk kritiek op geleverd, in die zin dat de afgeleide theorieën vaak niet

toepasbaar zijn in een ontwikkelingscontext. Ondanks de kritiek wordt binnen academische literatuur

veel aandacht besteed aan de problematiek en worden inspanningen gedaan om een bijdrage te leveren

inzake het ontwerpen van scenario‟s voor ontwikkeling van ICT in het Zuiden. De kloof in

levensstandaardaard hangt namelijk voor een groot stuk af van de kloof inzake ICT.

Om te werken aan deze digitale kloof kan volgens Mansell en Wehn (geciteerd in: Van Audenhove,

2001, p. 55) gewerkt worden aan drie velden binnen de gegeven context:

- “Constructing and accessing the ICT infrastructure,

- Building capabilities and skills for producing and using ICTs and services [en]

- Preparing the framework of strategies, policies and regulations that will ensure that developing

countries can move towards innovative „knowledge societies‟.”

Door in te werken op deze drie velden in ontwikkelingslanden, wordt dus gewerkt aan de ontwikkeling

van en de toegang tot informatie- en communicatie-infrastructuur. Dit helpt op zijn beurt de

informatiesamenleving verder ontwikkelen. Alvorens te kunnen werken aan deze drie velden, dient

echter het huidige ICT-bezit- en gebruik (de frequentie, rol en betekenis) te worden geanalyseerd. Dit

kan vergeleken worden met het stellen van een diagnose, alvorens actie te ondernemen.

2.1.3 De digitale kloof

Uit voorgaande blijkt dat er een duidelijk onderscheid is tussen de informatiemaatschappij in het

Noorden en deze in het Zuiden. De samenleving waarin men in het Noorden leeft, wordt over het

algemeen gekenmerkt door een sterke opeenvolging van ICT-ontwikkelingen wat door een breed

publiek wordt geaccepteerd. (Luiijf, 2000, p. 3 ). ICT bevordert namelijk de communicatie en maakt

het eenvoudiger informatie op te zoeken. Deze veranderingen creëren mogelijkheden en voordelen,

maar ook risico‟s (Braak, van Houtte, Sinnaeye & Tondeur, 2010, p. 152). Veel mensen hebben

namelijk geen toegang tot ICT, wat resulteert in een vorm van exclusie. Het gebrek aan toegang tot

ICT wordt door Castells (1996) beschouwd als één van de belangrijkste en schadelijkste vormen van

Page 17: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

6

exclusie in onze hedendaagse economie en cultuur. In dit onderzoek zal nagegaan worden in hoeverre

jongeren in Paramaribo gebruik maken van ICT in hun leefwereld.

De bevolking in het Zuiden wordt in het algemeen beschouwd als de technology „have-nots‟, terwijl

deze in het Westen wordt bestempeld als de technology „haves‟ (Greenstein, 1998, p. 76). Dit geldt

niet alleen voor nieuwe ICT, maar ook voor klassieke media als kranten, radio, boeken, … (Biltereyst,

2011). Meerdere factoren verklaren deze toestand in 3de wereldlanden. De belangrijkste factor is de

economische toestand van een land. Dit heeft het logische gevolg dat “the more developed a country

is [slaat dus vooral op het economisch domein], the more widely diffused its ICTs will be.” (Ernest &

Wilson, 2004, p. 29). Suriname behoort tot de categorie ontwikkelingslanden, maar heeft een relatief

goede economische situatie (CIA, 2012). Met dit onderzoek wordt nagegaan of dit zich ook vertaalt in

ICT-gebruik bij jongeren in de hoofdstad van Suriname; Paramaribo.

Wat vaak over het hoofd wordt gezien in onderzoek naar de digitale kloof, is dat er sprake is van een

tweede kloof, zijnde een gebrek aan vaardigheden. Deklerck, Siongers en Vettenburg (2009, p. 154)

spreken over een overgang van de eerste kloof (toegang) naar een tweede (vaardigheden). Om te

begrijpen waarom bepaalde „communities‟ (daaronder worden zowel sociale groepen in het Westen,

als in ontwikkelingslanden begrepen) gebruik maken van ICT, dient te worden gekeken naar een

aantal andere dimensies, dan louter de toegang tot technologie. Zoals eerder aangetoond, hecht de

wetenschappelijke wereld veel aandacht aan die toegang tot technologie. Een tekortkoming is echter

de gebrekkige aandacht dat wordt geschonken aan de digitale kloof bij kinderen en adolescenten. Dit

omdat deze groepen over het algemeen gezien worden als „digital natives‟. Sommige onderzoekers

beschouwen deze concepten echter als een mythe. Onderstaand wordt verder ingegaan op het concept

„digital natives‟, gezien de relevantie ervan voor dit onderzoek.

2.2 Cybergeneration

2.2.1 Definiëring

De term „digital natives‟ werd gedefinieerd door Prensky (geciteerd in: Friedl & Tkalac, 2011, p. 84)

“who claimed that the young generations of today are surrounded by a plenitude of technological

devices such as computers, video games, cell phones, and video cameras.”

Veen en Jacobs (2005, pp. 14-21) beschrijven een aantal kenmerken die deze generatie jongeren

typeren. Digital natives groeien op binnen een informatiesamenleving waar voortdurend gebruik wordt

gemaakt van digitale technologieën. De jongeren begeven zich in virtuele contexten en creëren

communities of netwerken, waar men voortdurend met elkaar in interactie treedt. Daarnaast is men

actief producent van content op internet (myspace, youtube, …). Vóór de digitale revolutie gingen

jongeren in hun zoektocht naar informatie naar de klassieke bibliotheek. Vandaag zoeken jongeren

informatie op het net. Deze generatie blijkt over het algemeen sterk geïnteresseerd te zijn in gaming.

Page 18: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

7

Naar gaming bij jongeren werd reeds menig onderzoek gevoerd, waarvan het ene onderzoek al

negatiever is dan het andere. Gaming zou aan de ene kant agressief gedrag kunnen opwekken en gaf

bijgevolg aanleiding tot een vorm van „moral panics‟. Aan de andere kant blijkt gaming positief te zijn

voor jongeren, in die zin dat het een vorm van leren is. De digital native heeft het vermogen

ontwikkeld verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren en de informatie die eruit voortvloeit

tegelijkertijd te verwerken. Dit wordt aangeduid met het begrip „multitasking‟. Alles dient bovendien

erg snel te gaan, zo blijkt. De net generatie wordt de „instant generation‟ genoemd, omdat men een

grote behoefte aan snelheid ontwikkeld heeft en bijgevolg ook nood heeft aan snelle

behoeftebevrediging. Daarom gaat men bij de zoektocht naar informatie zeer snel over tot selectie.

Een gevolg van de snelheid die jongeren ontwikkelen, is ook het creëren van een andere taal.

Boodschappen worden op een kortere manier geformuleerd, waardoor een soort telegramtaal

ontwikkeld wordt. Deze taal is vaak onbegrijpbaar voor „digital immigrants‟. Internet biedt de

mogelijkheid zichzelf te ontwikkelen en een identiteit aan te meten. In het ICT-gebruik worden keuzes

gemaakt die onlosmakelijk gekoppeld zijn aan het vormen van een bepaalde identiteit. Concrete

voorbeelden zijn de gsm als statussymbool, de statussen en foto‟s op facebook, de tv-programma‟s

waar men naar kijkt, ...

Men zou verwachten dat dit segment in de Westerse maatschappij op een hoog niveau gebruik maakt

van de technologieën, zoals door Doolaege en Verleye (2004) onderscheiden. Een onderzoek van

Dalgarno, Judd, Kennedy en Waycott (2010) wijst echter uit dat nogal wat studenten naast het gebruik

van computer of mobile telefonie weinig of geen gebruik maken van andere technologieën, omwille

van motivationele redenen of toegankelijkheidsredenen. De interesse in het gebruik van technologie in

het Westen, ondanks de mogelijkheden en vaardigheden, blijkt dus niet voor alle jongeren aanwezig te

zijn.

2.2.2 Jongeren één homogene massa?

Op het eerste zicht is het zo dat jonge mensen gemakkelijk als een generatie „digital natives‟ kunnen

worden gezien. Toch zijn er verschillen in gebruik. Of zoals Holmes (2011, p. 1109) het letterlijk stelt:

“Many [youghts] may indeed be archetypal cyberkids but analyses should not assume that those who

are not can be classified simply as variance around this construct.” Er is dus duidelijk nood aan een

opdeling van de voorheen beschouwde homogene groep jongeren in bepaalde types gebruikers. Om

deze opdeling te kunnen maken moet onderzoek gevoerd worden naar bepalende factoren. “Research

needs to move beyond identifying broad generational differences and examine other factors that may

influence students‟ use of technologies.” (Dalgarno et al., 2010, p. 334). Onderstaand worden een

aantal resultaten uit onderzoeken besproken, die de hypothese bevestigen dat jongeren niet als een

homogene massa mediagebruikers kunnen worden beschouwd.

Page 19: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

8

Volgens Hasebrink, Livingstone en Haddon (2008) wordt toegang tot ICT onder andere sterk bepaald

door sociale achtergrond. Ook in onderzoek van Braak et al. (2010, p. 151) wordt geconcludeerd dat er

een relatie is tussen socio-economische status en “the computer-use profile of young people”. Rojas et

al. (geciteerd in: Holmes, 2011, p. 1108) stellen op hun beurt dat de verbondenheid met technologie

onder andere bepaald door de “individual, family, social group and subcultural dispositions to

technology.” Telkens wordt het milieu waarin de jongere opgroeit dus als een belangrijke bepalende

factor van ICT-gebruik beschouwd. Daarnaast worden ook individuele verschillen beschouwd als

bepalende factoren. Grint en Woolgar (geciteerd in: Holmes, 2011, p. 1108) stellen dat de

verbondenheid met technologie niet enkel bepaald wordt door sociale achtergrond, maar ook door

“individual differences in motivation, perception of utility and life fit.” Bepaalde technologieën zijn

dus weinig relevant voor individuen, ongeacht de toegankelijkheid, maar al naargelang individuele

verschillen wat betreft interesses en motivaties (Holmes, 2011, p. 1109). Naast bovenstaande factoren

blijken ook onderwijstype en geslacht sterk bepalend te zijn voor ICT-gebruik. In de UK deden Jones

en Ramanau (2009) onderzoek naar verschillen in ICT-gebruik naargelang onderwijstype. Zo bleek dat

er significante verschillen zijn in technologiegebruik tussen studenten van kleine scholen in

vergelijking met grotere scholen in de UK. Caruso, Salaway en Katz (2009) analyseerden verschillen

tussen mannelijke en vrouwelijke jongeren. Jongens zouden meer technologie gebruiken dan meisjes.

Ten slotte zou het profiel van mediagebruikers voor een groot stuk bepaald worden door de factoren

mediageletterdheid, algemene vaardigheden en autonomie (DiMaggio & Hargittai, 2001). Deze zullen

nog verder besproken worden

2.2.3 Bepalende factoren ICT-gebruik

Met bovenstaande inzichten, kunnen we er in dit onderzoek van uitgaan dat er ongelijkheden bestaan

op vlak van frequentie ICT-bezit- en gebruik en de vaardigheden in de omgang met ICT bij de

doelgroep. In dit onderdeel wordt dieper ingegaan op een aantal relevante factoren die deze

ongelijkheden bepalen.

Rogers (in: Van Dijk, de Haan & Rijken, 2000, pp. 21-25) onderscheidt een aantal productkenmerken

die de adoptie of het gebruik van ICT in sterke mate beïnvloeden, zijnde complexiteit, compatibiliteit,

testbaarheid, zichtbaarheid en relatief voordeel.

- Complexiteit: De moeilijkheid in omgang met ICT of de gebruiksvriendelijkheid ervan. Uit

onderzoek blijkt dat hoe complexer de technologie is, hoe minder snel de adoptie verloopt.

- Compatibiliteit: De mate waarin ICT past binnen de leefwereld (normen, waarden, behoeften,

motieven, …) van de adopter.

- Testbaarheid: De mate waarin de adopter vooraf vertrouwd is met de technologie. Onzekerheid

wordt gereduceerd indien men vooraf het product kan testen.

Page 20: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

9

- Zichtbaarheid: De mate waarin gebruik van het product zichtbaar is. Hoe groter de zichtbaarheid

van ICT, hoe meer onzekerheid afneemt, en dus hoe sneller de adoptie.

- Relatief voordeel: Het product moet een voordeel opleveren, opdat men het zou aanschaffen

(prestige, sneller informatie opzoeken, gebruiksgemak, goedkoop, …).

Naast bovenstaande productkenmerken zijn er een aantal kenmerken van de gebruikers zelf die adoptie

van ICT in sterke mate beïnvloeden. Deze kenmerken kunnen we classificeren onder cognitieve,

sociale en materiële hulpbronnen (Van Dijk, de Haan & Rijken, 2000, pp. 26-34).

- Cognitieve hulpbronnen

Adoptie van ICT veronderstelt van de gebruiker een aantal vaardigheden. Cognitieve hulpbronnen

kunnen gedefinieerd worden als “het vermogen van mensen tot het omgaan met symbolen en

informatie.” (Van Dijk, de Haan & Rijken, 2000, p. 26). Welke invulling deze cognitieve hulpbronnen

hebben, is afhankelijk van context en tijd. Voor de digitale revolutie was de vaardigheid om met

schriftelijke bronnen, zoals gedrukte media, om te gaan van groot belang. Met de opkomst van nieuwe

digitale media verschuift dit naar het belang om met digitale ICT te kunnen omgaan. Plaatsen waar

deze cognitieve hulpbronnen voornamelijk verworven worden, zijn de school en het gezin waar men

opgroeit.

- Sociale hulpbronnen

Deze hulpbronnen worden door Stewart (2007, p. 551) „local experts‟ genoemd. Deze kunnen mensen

helpen in het optimaliseren van mogelijkheden in het omgaan met ICT en het beperken van

tekortkomingen in competenties om met media om te gaan (DiMaggio, Hargittai & Robinson, 2003).

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee vormen van sociale hulpbronnen, zijnde de steun

van „peers‟, zoals vrienden of de steun van „superiors‟, zoals ouders en leerkrachten. Onderzoek van

Bauwens, Pauwels, Lobet-Maris, Poullet en Walrave (2009) wijst uit dat de steun van „peers‟ het

meest invloed uitoefenen op gebruik.

- Materiële hulpbronnen

Hiertoe behoren vooral de hoeveelheid tijd en geld die men ter beschikking heeft om met ICT te

kunnen omgaan (Van Dijk, de Haan & Rijken, 2000, p. 33).

Ook Kotler (in: Porteman, 2010, pp. 45-46) bespreekt een aantal factoren die bepalend zijn voor ICT-

gebruik. Hij ordent deze onder culturele, sociale, psychologische en persoonlijke factoren. Deze

worden hieronder kort besproken. De factoren vertonen een aantal gelijkenissen, maar ook een aantal

verschillen met bovenstaande hulpbronnen.

Page 21: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

10

- Culturele factoren

Wat vaak over het hoofd wordt gezien, is dat cultuur een grote rol speelt in het gebruik van ICT. Deze

factor is heel complex, omdat het cultureel systeem voortdurend in beweging is en meerdere lagen

omvat. Cultuur houdt in sterke mate in “what is worth doing or having.” (De Long, 1997, p. 6).

- Sociale factoren

Onder sociale factoren worden gezinssituatie, sociale status en referentiegroepen begrepen. Onder

referentiegroepen wordt in Encyclo (2012) begrepen: “groepen mensen die een grote invloed hebben

op de houdingen en (aankoop) gedragingen van een bepaald persoon, omdat deze zich met die groep

vergelijkt of erbij wil horen.” Concreet zijn dat onder andere vrienden, gezinsleden, leerkrachten, enz.,

of kortom „peers‟ en „superiors‟, zoals reeds vermeld. Omdat in de literatuur zoveel aandacht gaat naar

deze factor, wordt nog een apart hoofdstuk hieraan gewijd.

- Psychologische factoren

Vier psychologische factoren hebben invloed op ICT-gebruik van individuen, zijnde attitude,

motivatie, perceptie en leren. Indien de behoefte intens genoeg is ICT aan te schaffen, zal men

gemotiveerd zijn dit daadwerkelijk te doen. De behoefte wordt dan een wens. Men zal dus

bijvoorbeeld enkel een iPhone aanschaffen indien de behoefte groot genoeg is. Slechts dan wordt men

daadwerkelijk gemotiveerd tot aanschaf over te gaan.

Menselijk gedrag is meestal aangeleerd door ervaring. Daaruit ontstaat een bepaalde attitude. Indien

men een positieve ervaring heeft met een bepaald product, leert men dat dit een goed product is en zal

men eerder gemotiveerd zijn in de toekomst dit product aan te schaffen.

- Persoonlijke factoren

Uiteraard spelen ook persoonlijke factoren een rol in de adoptie van ICT, waaronder leeftijd,

persoonlijkheid en levensstijl worden begrepen.

Het hoeft geen betoog dat ICT-gebruik sterk kan verschillen tussen jongeren naargelang leeftijd.

Onder andere onderzoek van Courtois, De Marez en Schuurman (2011) naar mediagebruik bij

jongeren kan dit aantonen. Om een genuanceerd beeld te krijgen van de ondervraagde jongeren, werd

een clusteranalyse gedaan, gebaseerd op de adoptie van media. Dit resulteerde in vier adoptieprofielen

met elk eigen mediapraktijken. Uit de verschillende profielen bleek dat er sterke verschillen bestaan

naargelang onder andere leeftijd. Daarnaast bepalen levensstijl en persoonlijkheid van het individu ook

ICT-gebruik.

Page 22: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

11

2.3 Domestication

Het is interessant na te gaan welke technologieën (object) gebruikt worden in Paramaribo, met welke

functie (content) en in welke context. Om dit te onderzoeken wordt beroep gedaan op het concept

„domestication‟.

Domesticatie gaat over “the way the use [of ICT] in households is being socially negotiated and

becomes meaningful within the social context of class, gender, culture or lifestyle.” (Van Den Broeck,

Pierson, Pauwels, 2004, p. 3). Het wordt vaak vergeleken met het temmen van wilde dieren, in die zin

dat technologieën getemd moeten worden, opdat deze zouden passen binnen de dagelijkse context en

routines van het huishouden (Frissen & Van Selm, in: Verdegem, 2011, p. 121). Dit is echter niet het

enige proces dat plaatsvindt in domesticatie. Onderstaand worden dimensies besproken die voorkomen

in het proces. De verschillende dimensies beïnvloeden elkaar wederzijds (Verdegem, 2011, p. 121).

De eerste dimensie „commodification‟ impliceert: “the process through which objects and

technologies emerge in a public space of exchange values and in a market place of competing images

and functional claims and counterclaims.” (Silverstone & Haddon, geciteerd in: Verdegem, 2011, p.

121). Dit wil dus zeggen dat technologieën tot stand komen via industriële en commerciële activiteiten

en later als goederen of diensten bij de gebruiker ter beschikking komen te staan.

De tweede dimensie „appropriation‟ wordt gedefinieerd als: “taking technologies and objects home or

into other private cultural spaces, and making, or not making, them acceptable and familiar.”

(Silvertone & Haddon, geciteerd in: Verdegem, 2011, p. 121). Eens de ICT tot stand is gekomen,

kunnen mensen deze dus toe-eigenen in het huishouden (Silverstone, Hirsch & Morley, in: Verdegem,

2011, p. 121). Dat gebeurt door het een plaats te geven, zowel fysiek, symbolisch als sociaal en door

het op te nemen in het leven van alle dag (Frissen, in Verdegem, 2011, p. 122). „Appropriation‟ wordt

bovendien opgesplitst in twee afzonderlijke subdimensies, zijnde „objectivation‟ en „incorporation‟

(Verdegem, 2011, p. 121). De eerste subdimensie „objectivation‟ slaat op de plaats die technologie

inneemt binnen de cultuur van het individu en het huishouden. De tweede subdimensie „incorporation‟

verwijst dan naar de functie die de technologie inneemt in de huishoudelijke context.

De laatste dimensie „conversion‟ ten slotte, “involves the various things consumers do to signal to

others their participation in consumption and innovation.” (Silverstone & Haddon, in: Verdegem

2011, p. 122). Er kan dus na de incorporatie van ICT in de dagelijkse leefwereld en routines van

actoren een reflectie van mening en betekenis van het product plaatsvinden, gericht op de publieke

sfeer (Verdegem, 2011, p. 122). Hierbinnen kan dus de invloed van peers of superiors gesitueerd

worden.

Het domesticatieproces wordt dus gekaderd binnen „de morele economie van het huishouden‟, “a

transactional system of economic and social relations within the formal or more objective economy

Page 23: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

12

and society of the public sphere.” (Silverstone, Hirsch, & Morley, in: Verdegem, 2011, p. 123).

Technologieën die geïntroduceerd worden in het huishouden moeten er in passen. Om de morele

economie van het huishouden te bestuderen werd het concept „double articulation‟ als uitgangspunt

genomen. Deze theorie stelt dat betekenis van ICT niet tot stand komt door één enkele dimensie, maar

aan twee dimensies is toe te schrijven, meer bepaald de fysieke objecten (1) en de consumptie van

mediateksten of content (2) (Courtois, De Marez & Verdegem, p. 83). Met het concept „double

articulation‟ werd in communicatiewetenschappelijk onderzoek dus voornamelijk gefocust op de

betekenis van content en de verbondenheid ermee met technologie. Echter, dit “without taken into

account the spatial, social, and technological surroundings.” (Courtois, De Marez, Mechant & Pa

ulussen, 2011, p. 3). Voor wat betreft ICT-gebruik, werd deze theorie dus als te beperkend beschouwd.

Als gevolg daarvan ontstond het nieuwe, uitgebreidere concept „triple articulation‟, waarbij er een

onderscheid wordt gemaakt tussen “(1) media technologies as objects, (2) media texts, and (3) the

symbolic environment.” (Courtois, et al., 2011, p. 3). Het concept mediatechnologie wordt dus naast

fysiek object en drager van tekst ook gezien als deel uitmakend van zinvolle symbolische omgevingen

en contexten (Courtois, De Marez & Verdegem, p. 84). In dit onderzoek worden de drie aspecten

getoetst bij de schoolgaande jongeren tussen 14 en 18 in Paramaribo.

Vele van de „domestication studies‟ resulteerden in een holistische kijk op ICT in de specifieke

context (Haddon, 2006, p. 195-203). Andere studies focussen op één technologie, zoals telefoon,

computer, mobiele telefoon of internet. Er is dus in domesticatiestudies een variatie mogelijk, zowel

wat betreft de „target group‟, de specifieke technologie die bestudeerd wordt, als de context waarin die

bestudeerd wordt. Hoe het concept domesticatie voor onderzoek wordt gehanteerd, is afhankelijk van

de onderzoeker en de doelen van het project. “Domestication research can clearly be seen as

ecumenical, embracing research and researchers with slightly different agendas.” (Haddon, 2006, p.

201). In dit onderzoek wordt het concept „triple articulation als leidraad gebruikt voor het bestuderen

van de individuele betekenis van verschillende ICT in het leven van jongeren in Paramaribo.

2.4 Uses and gratification theory

Om te peilen naar de betekenis van ICT in het leven van de jongeren, wordt gebruik gemaakt van

onder andere „The Uses and Gratification Theory‟, ontwikkeld door McQuail (1983), die peilt naar de

behoeften die ICT vervullen in het leven (Chorianopoulos, Livaditi, Lougos & Vassilopoulou, 2008, p.

1). Aan de hand van deze theorie kan onderzocht worden waarom mensen van media gebruik maken.

De doelen van de theorie zijn:

- “To explain how people use media to gratify their needs,

- to understand motives for media behavior, and

Page 24: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

13

- to identify the functions or consequences that stem from needs, motives and behavior.”

(Chorianopoulos et al., 2008, pp. 1-2).

Een belangrijke aanname uitgaande van „The Uses and Gratification Theory‟, is dat gebruik van media

doelgericht gebeurt en ingegeven wordt door motivaties (Charianopoulos et al., 2008, pp. 1-2). Er

wordt initiatief genomen om bepaalde media te gebruiken, om op die manier noden en behoeften te

vervullen. Dit impliceert dus op zijn beurt dat:

- “The audience [mediagebruikers] is active,

- […] makes motivated choices [van mediagebruik], based on previous experience with the

media and

- media use is only one way amongst other to satisfy needs, which are experienced in everyday

life.” (Chorianopoulos et al., 2008, p. 2).

Volledigheidshalve dient erbij te worden vermeld dat de gemotiveerde keuze gebruik te maken van

bepaalde media niet enkel ingegeven wordt door voorafgaande ervaringen met die media.

Mediagebruik hangt namelijk ook af van een hele reeks andere factoren, zoals reeds uitvoerig

besproken.

McQuail (1994, p. 74) ontwikkelde een typologie, waarbij vier belangrijke noden centraal geplaatst

werden, die met het gebruik van media al dan niet vervuld kunnen worden. Deze worden

achtereenvolgens besproken.

- Information: De mediagebruiker zoekt naar informatie. Er wordt informatie verzameld over

gebeurtenissen rondom de gebruiker en/of wereldwijde gebeurtenissen in het algemeen. Op

die manier is men zich bewust van de wereld rondom zich, zoekt men advies die het nemen

van beslissingen vergemakkelijkt en/of verwerft men informatie uit nieuwsgierigheid en/of

algemene interesse. De verworven informatie kan ook gezien worden als bron van kennis en

kan dus een onderwijsfunctie vervullen. Ten slotte kan info in dit opzicht gezien worden als

een veiligheidsfunctie, in die zin dat informatie onzekerheid doet afnemen.

- Personal identity: Media worden gezien als vormer van identiteit van de gebruiker. Gebruikers

identificeren zich met modellen die verschijnen via media en gaan gedrag eraan aanpassen.

Waarden worden overgenomen en er vindt een reflectie plaats, waarbij men inzicht in zichzelf

verwerft.

- Social integration/interaction: Mensen hebben van nature vaak de behoefte om erbij te horen

en in interactie te treden. Via diverse media wordt dit vergemakkelijkt, wat leidt tot een

grotere sociale empathie. Het wordt mogelijk inzicht te verkrijgen in het leven van anderen.

Page 25: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

14

Dit op een andere manier dan in het echte leven, wat impliceert dat media kunnen dienen als

een soort substituut voor sociale interactie. Dit substituut maakt het mogelijk verbonden te

blijven met een sociaal netwerk.

- Entertainment: Mensen gebruiken media vaak omwille van de nood aan entertainment. Dit

gaat dan over tijdvulling, het ontsnappen aan situaties van het echte leven, prikkeling,

emotionele bevrijding, relaxatie en culturele en/of esthetische bevrediging.

2.5 Conceptuele zones van ICT-gebruik

Naast voorgaande theorie, kan op basis van een aantal aan elkaar gerelateerde zones van ICT-gebruik,

de betekenis en rol van ICT geanalyseerd worden bij de doelgroep. Deze zones werden reeds

opgenomen in een onderzoek van Guzman en Fabian (2009, pp. 23-34), waarbij de ICT-

ervaringswereld van adolescenten in de Filipijnen onderzocht werd. Concreet werden volgende zones

onderscheiden: „Zone of technology perspectives‟, „Purpose-oriented zone of technology‟, „Zone of

technology power and efficacy‟, en „Zone of technology deficit‟.

Figuur: Zones van technologiegebruik

Ook binnen dit onderzoek kunnen de zones worden gebruikt als raamwerk voor het beschrijven van

het technologisch leven van adolescenten, in het bijzonder in de context van een ontwikkelingsland, in

casu Suriname (Paramaribo). Achtereenvolgens worden de zones besproken.

2.5.1 Zone of technology perspectives

Deze zone verwijst naar het tastbare en concrete aspect dat ICT speelt in het leven van adolescenten.

Dit heeft dan betrekking op de collectieve erkenning en waardering van ICT. Kinderen worden over

het algemeen gezien als gedreven gebruikers van technologie en ze vormen een opkomende en grote

markt voor nieuwe technologieën. Vooral internet, gsm en tv blijken onmisbaar in het dagelijkse leven

van jonge mensen. De la Paz (geciteerd in: Guzman & Fabian, 2009, p. 30) stelt dat “there‟s no tool

more invaluable, at least to a Filipino, than the cell phone”. In deze zone wordt dus gepeild naar

Page 26: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

15

welke apparaten en gadgets de respondenten aanwezig hebben in de dagelijkse omgeving, alsook de

waardering ervan.

2.5.2 Purpose-oriented zone of technology

Deze zone gaat dieper de betekenis van technologie analyseren. Er wordt analyse gedaan van het

bewustzijn en de appreciatie van technologie in het leven. Met andere woorden wordt gepeild naar de

rol die technologie speelt in de context waarin jongeren leven. Concreet slaat dat op de ervaren

aanwezigheid van technologie (bewustzijn), de appreciatie van deze aanwezigheid, de activiteiten die

ermee vervuld worden, alsook de vorming en beïnvloeding van dagelijkse activiteiten en gang van

zaken erdoor.

2.5.3 Zone of technology power and efficacy

Deze zone gaat over de effectiviteit van technologiegebruik in het persoonlijke, informationele, sociale

en academische leven van de gebruikers. Het vergemakkelijkt de communicatie en interactie tussen

mensen. Mensen zouden dichter bij familie, vrienden en de gemeenschap in het algemeen komen te

staan, juist omdat het delen van gedachten en communiceren gemakkelijker verloopt. Daarnaast zou

ICT-gebruik tijdsbesparend zijn, omdat het werk vlotter, gemakkelijker en productiever verloopt. ICT

zou bovendien meer informatie bieden dan andere informatiebronnen. Ook bevordert het de creativiteit

in het opzetten en uitvoeren van activiteiten en projecten en verbetert het bepaalde alledaagse

kwaliteiten, zoals communicatieve vaardigheden.

2.5.4 Zone of technology deficit

Naast de positieve effecten die ICT bijdragen, is het interessant na te gaan welke de frustraties zijn die

het gebruik met zich kan meebrengen. Deze frustraties gaan over nadelen en beperkingen van ICT-

gebruik. Een aantal voorbeelden van beperkingen zijn de hoge kostprijs van bepaalde technologieën,

zoals een iPod, digitale televisie, laptop, video-games, … Thurlow en McKay (in: Guzman & Fabian,

2009, p. 31) stellen dat nieuwe technologieën bijgevolg vaak het privilege zijn van slechts een klein

aantal jonge mensen wereldwijd. Ondanks dit scenario is het interessant op te merken dat zelfs in arme

landen, sommige jongeren toegang hebben tot nieuwe ICT (Maclean, in: Guzman & Fabian, 2009, p.

31). Ook op ethisch vlak kunnen een aantal frustraties worden toegeschreven aan overmatig

technologiegebruik. Dit ethisch vlak verwijst naar de tendens om plichten en verantwoordelijkheden te

ontlopen, zowel thuis, als op school, alsook het inkrimpen van quality time met familie. Dit kan op

zijn beurt uitgroeien tot een bron van conflicten binnen het gezin. Ook de gevaren die verbonden zijn

met ICT-gebruik vallen onder het ethisch vlak. Cyberspace is door de blootstelling aan gevaren

uitgegroeid tot een bron van angst bij vele ouders. Een voorbeeld hiervan zijn videospelletjes, die in

het verleden geleid hebben tot het fenomeen „moral panics‟.

Page 27: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

16

2.6 Mediageletterdheid

2.6.1 Definiëring

Om de rol en betekenisgeving van ICT in het leven van de doelgroep na te gaan, wordt ten slotte

gebruik gemaakt van het concept „mediageletterdheid‟ of „media literacy‟. Het concept krijgt vanuit

academisch oogpunt veel aandacht gezien de toenemende digitalisering in onze huidige

informatiemaatschappij. Binnen deze studie is het dan ook interessant dit concept te toetsen bij

jongeren in Suriname. Volgens Paulussen, Vanwynsberghe en Verdegem (n.d., p. 3) kan inzicht in

mediageletterdheid immers bijdragen tot “the promotion of media literacy” en dit wordt op zijn beurt

gezien als “an important element for bridging the digital divide.” Recent werd door Paulussen,

Vanwynsberghe en Verdegem (n.d.) een model ontwikkeld dat de onderliggende items van het concept

mediageletterdheid weerspiegelt, op basis waarvan het concept bij de doelgroep kan worden gemeten.

Vier componenten zijn te onderscheiden, zijnde socio-economische en demografische factoren,

mediacompetenties, mediagebruik en externe variabelen.

2.6.2 Mediacompetenties

Onder competenties vallen volgens Steyaert en Van Dijk (in: Paulussen, Vanwynsberghe &

Verdegem, n.d., pp. 5-6) onder andere instrumentele, operationele, structurele, informationele,

kritische, analytische, strategische en creatieve vaardigheden. Onder instrumentele en operationele

vaardigheden worden de basisvaardigheden verstaan die noodzakelijk zijn om toegang te hebben tot en

gebruik te maken van technologie. Onder structurele en informationele vaardigheden worden deze

vaardigheden verstaan die noodzakelijk zijn om te bepalen welke info relevant is, om het te zoeken, te

vinden, te evalueren en te gebruiken. Strategische vaardigheden zijn noodzakelijk om kennis te

verwerven over het desbetreffende medium, om dit dan om te zetten voor eigen strategische

doeleinden gelieerd aan het mediagebruik. Op basis van deze „digital skills‟ kan dus het verschil in

gebruik deels verklaard worden.

Ook kennis wordt volgens auteurs als belangrijke verklarende factor beschouwd van het niveau van

mediageletterdheid dat iemand bezit (Paulussen, Vanwynsberghe & Verdegem, n.d., p. 9).

Mediakennis wordt door Silverblatt (geciteerd in: Paulussen, Vanwynsberghe & Verdegem, n.d., p. 5)

gedefinieerd als “structures of how to deal with media.” Het is de bedoeling dat jongeren goede

kennisstructuren opbouwen met betrekking tot media. De beste manier om dit te doen is door er

gewoon mee te werken. Echter het toegankelijkheidsaspect kan dit verhinderen.

Naast kennis en vaardigheden behoort ook attitude tot de lading die het concept media literacy dekt.

Verdegem en Verhoest (in: Paulussen, Vanwynsberghe & Verdegem, n.d., p. 6) tonen aan dat het niet-

gebruik van internet voor een stuk kan verklaard worden door de afwezigheid van positieve attitudes

Page 28: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

17

ten aanzien van technologieën. Ook allen bekende theoretische modellen als Theory of Reasoned

Action (TRA) (Fishbein & Ajzen, 1975), Theory of Planned Behavior (TPB) (Ajzen, 1985) en

Technology Acceptance Model (TAM) (Davis, 1989) beschouwen attitude ten aanzien van gebruik als

belangrijke afhankelijke variabele voor effectief gebruik.

2.6.3 Mediagebruik

Het is vanzelfsprekend dat mediageletterdheid afhangt van het effectieve gebruik ervan. Dit aspect

krijgt in dit onderzoek een belangrijke plaats. De analyse van het effectieve gebruik kan gebeuren aan

de hand van wetenschappelijke theorieën, zoals de domesticatietheorie (Paulussen, Vanwynsberghe &

Verdegem, n.d., p. 10).

2.6.4 Socio-economische en demografische factoren

Bovenstaand werden reeds een reeks socio-economische en demografische factoren opgesomd die

volgens onderzoek een invloed zijn op ICT-gebruik.

2.6.5 Externe variabelen

Volgens Venkatesh et al. (in: Paulussen, Vanwynsberghe & Verdegem, n.d., p. 11) spelen externe

variabelen, zoals training, sociale steun en ouderlijke regulering een grote rol in mediageletterdheid.

Wat onder sociale steun begrepen wordt, werd reeds besproken. Onder training wordt bijvoorbeeld

informaticalessen in het onderwijs begrepen (Hobbs & Frost, in: Paulussen & Vanwynsberghe &

Verdegem, n.d., p. 12). Ten slotte hebben de ouders een belangrijke rol in het bepalen van

mediageletterdheid van hun kind. Livingstone (2007) stelt dat de manier waarop media opgenomen

worden binnen het huishouden niet alleen afhangt van demografische factoren, maar ook van factoren

als soort of type gezin, de cultuur (waarden en normen) en levensstijl van het gezin, alsook attitudes

van de ouders ten aanzien van de technologie die zoon of dochter gebruikt en de regulering ervan. In

mediarijke huishoudens achten ouders het belangrijker dat de kinderen met een computer kunnen

werken dan ouders uit traditionele gezinnen. Deze staan dan ook het minst negatief ten aanzien van

computergebruik “while traditional and media-poor parents are more likely to think that computers

stop people thinking for themselves.” (Livingstone, 2007, p. 9). In mediarijke en media-arme gezinnen

vinden ouders dat hun kind zelf moet beslissen waarnaar te kijken op tv, terwijl traditionele ouders

eerder vinden dat het kind moet verteld worden waarnaar te kijken. Tussen gezinnen wordt ook een

onderscheid gezien in de context van mediagebruik van het kind of de jongere. De lagere klasse vindt

het geschikter toegang te verlenen tot media in de slaapkamer, dan de hogere klasse. De vraag kan

gesteld worden of de toegang tot ICT in de slaapkamer de mate van ICT-gebruik beïnvloedt.

Livingstone (2007) komt tot de vaststelling dat de tijd die gespendeerd wordt aan media toeneemt,

naarmate de jongere toegang heeft in de slaapkamer. Deze extra toegang tot ICT is echter niet zonder

risico‟s. Een aantal negatieve en positieve effecten gaan gepaard met ICT-gebruik, wat op zijn beurt

Page 29: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

18

vertaald wordt in angst bij ouders en bijgevolg regulering. Activiteiten als televisie kijken,

computerspelletjes spelen en telefoongebruik leiden vaker tot discussie, aldus de onderzoekers. Vooral

internetgebruik wordt aan regels gebonden, omwille van de blootstelling aan verschillende gevaren.

Om invloed uit te oefenen op mediagebruik gaan ouders diverse strategieën hanteren, van “the

relatively open, non-directional strategy of parent child co-viewing to more restrictive or controlling

strategies.” (Livingstone, 2007, p. 16). Dit telkens met de doelstelling om de positieve effecten van

mediagebruik te optimaliseren en de negatieve zoveel mogelijk de kop in te drukken. Er kan dus

besloten worden dat in het ene gezin mediagebruik al meer gereguleerd wordt dan in het andere.

Waarin alle gezinnen gelijk zijn, is dat de introductie van media in het huishouden sterke

veranderingen met zich meebrengen voor het volledige systeem. Er wordt gesteld dat “the family

timetable for meals, or television viewing, or homework may shift, as do physical arrangements of

shared and private spaces, leisure and work spaces within the home.” (Livingstone, 2007, p. 16).

Page 30: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

19

Hoofdstuk 3: Empirisch luik

3.1 Onderzoeksmethodologie

3.1.1 Onderzoeksopzet en materiaal

In de academische wereld werd de laatste jaren nogal wat onderzoek gedaan naar de toegang tot

nieuwe media. Echter, zoals reeds in de inleiding vermeld, is onderzoek meestal beperkt tot de analyse

van mediabezit. In dit onderzoek wordt een diepere analyse gedaan, waarbij ook gefocust wordt op

leefwereldniveau. Deze dimensie is minstens even interessant.

In dit onderzoek wordt een antwoord gegeven op twee onderzoeksvragen. Achtereenvolgens worden

deze besproken.

Vraag 1: Wat is de frequentie, de context en de content van ICT-bezit- en gebruik bij schoolgaande

jongeren tussen 14 en 18 jaar oud in Paramaribo?

Vraag 2: Wat is de rol en betekenis van ICT in het leven van schoolgaande jongeren tussen 14 en 18

jaar oud in Paramaribo?

In een eerste kwalitatief luik (materiële dimensie) vormen kwalitatieve surveys (n= 200) de basis

voor de data om een antwoord te formuleren op de eerste onderzoeksvraag. Naast louter de

gebruiksfrequentie van de opgenomen technologieën, wordt ook gepeild naar de situatie of plaats waar

deze gebruikt worden (context), alsook de functie waarvoor de technologieën gebruikt worden

(content). Op die manier wordt het concept „triple articulation‟ getoetst bij de doelgroep en wordt een

volledig beeld geschept van het mediagebruik in het dagelijkse leven. De vragenlijst op basis waarvan

de data worden verkregen, is terug te vinden in bijlage 1.

Vervolgens wordt op basis deze data een K-means clusteranalyse uitgevoerd. Deze statistische

techniek maakt het mogelijk structuren te ontdekken in de opgenomen variabelen (Magidson en

Vermunt, 2002). Het doel ervan is de onderzoekseenheden op die manier in te delen in clusters, opdat

deze wat betreft de variabelen intern de clusters zo veel mogelijk op elkaar gelijken, alsook extern de

clusters zo veel mogelijk van elkaar verschillen. Via trial and error worden een aantal variabelen

geselecteerd uit de vragenlijst, die geschikt zijn voor de clusteranalyse. Ééns clusters op basis van deze

segmentvariabelen gevormd zijn, volgt verdere profilering aan de hand van andere variabelen uit de

vragenlijst.

Wanneer een dieper inzicht is verworven in de eerste onderzoeksvraag, wordt in de tweede

kwalitatieve fase (symbolische dimensie) de rol en betekenis van ICT nagaan in de leefwereld van de

jongeren. Deze analyse gebeurt specifiek per cluster, om mogelijke verschillen te ontdekken. Het

onderzoeksinstrument voor dit luik is het semigestructureerde diepte-interview. Om de interviews af te

Page 31: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

20

nemen, werd in de literatuur gezocht naar theoretische modellen of raamwerken op basis waarvan de

rol en betekenis van ICT kunnen geanalyseerd worden. Uiteindelijk werd een selectie gemaakt van

drie relevante uitgangspunten, zoals in het theoretisch kader reeds besproken. Onderstaand worden in

tabel 1, 2 en 3 de vragen geordend, gelieerd aan elke theorie.

Tabel 1: Uses and gratification theory

Informatie

1 Gebruik je media om op de hoogte te blijven van dagelijkse gebeurtenissen om je heen?

2 Vind je het belangrijk om informatie over jezelf door te kunnen geven aan vrienden via ICT?

3 Gebruik je media om het nieuws te volgen?

4 Gebruik je internet om informatie op te zoeken?

5 Kijk je op tv naar het nieuws, documentaires, praatprogramma‟s, talkshows?

6 Gebruik je ICT voor school om informatie op te zoeken? Bijvoorbeeld internet gebruiken voor

het maken van huiswerk?

7 Stel: je moet een presentatie geven over het land België; waar zoek je uw informatie op?

Persoonlijke Identiteit

8 Voel je jezelf wel eens leeg zonder gsm op zak, zoals er iets aan je lichaam ontbreekt?

9 Vind je het belangrijk om een mooie gsm te hebben of vind je het belangrijker dat je gsm

gewoon werkt?

10 Vind je het design van uw computer en/of televisie belangrijk?

11 Voel je jezelf persoonlijk goed bij het huidige gebruik van ICT?

12 Vind je dat ICT een belangrijke rol vervult in je persoonlijk leven?

13 Zou je zonder computer, internet, televisie, radio en/of gsm kunnen leven?

14 Vind je het belangrijk om mooie foto‟s van jezelf op facebook te hebben?

Plaats je wel eens een statusupdate op facebook?

Sociale dimensie

15 Als je afspreekt met vrienden: doe je dat dan door (a) langs te gaan bij die persoon, (b) te

telefoneren met de vaste telefoon, (c) te telefoneren met de gsm, (d) te SMS‟en, (e) te chatten,

(f) te e-mailen, (g) andere?

16 Kom je gemakkelijker in contact met vrienden, als het gevolg van ICT-gebruik?

17 Houd je gemakkelijker contact met vrienden, als het gevolg van ICT-gebruik?

18 Voel je jezelf door het gebruik van ICT soms minder eenzaam?

19 Kan je gemakkelijker praten over je gevoelens doormiddel van ICT (bijvoorbeeld

Page 32: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

21

SMS‟en, chatten…), die je in het echt moeilijker zou kunnen verwoorden?

20 Geef je gemakkelijk je e-mailadres en gsm-nummer aan iemand, of vind je dat je die persoon

eerst goed moet kennen?

Entertainment

21 Gebruik je ICT voor het plezier?

22 Wat vind je van deze stelling: Ik gebruik het internet vooral omdat het mij plezier oplevert.

23 Speel je games?

24 Op wat speel je games? (Nintendo, vaste computer, laptop, gsm, …)

25 Waar game je?

26 Bekijk je graag filmpjes op het internet, zoals op youtube?

27 Kijk je vaak naar films, tekenfilms, soaps, reality tv, muziek op tv?

28 Maak je gebruik van amusante applicaties op uw gsm? Welke?

Tabel 2: Conceptuele zones van ICT-gebruik

Zone of technology perspectives

1 Moest je 4 technologieën kunnen kiezen uit een lijst, de welke zou je willen behouden? Dewelke

waardeer je met andere woorden het meeste in uw leven?

2 Vind je dat technologie een belangrijke rol speelt in je dagelijkse leven?

Purpose-oriented zone of technology

3 Ben je jezelf er bewust van dat technologie aanwezig is in je dagelijkse leven?

4 Vind je het leuk dat ICT in je dagelijkse leven voortdurend aanwezig is?

5 Zou je het erg vinden een week zonder (a) gsm te moeten doorbrengen, (b) televisie te moeten

doorbrengen, (c) gamen te moeten doorbrengen, (d) internet te moeten doorbrengen, (e) radio

te moeten doorbrengen?

6 Wat vind je van de stelling: op school mag men eisen van ons dat we met een computer kunnen

werken.

7 Vind je het belangrijk dat iedereen met een computer of internet kan werken?

8 Vind je dat iedereen bereikbaar moet zijn met zijn/haar gsm?

Page 33: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

22

Zone of technology deficit

9 Vind je dat er nadelen verbonden zijn aan de snelle evolutie van ICT?

10 Vind je het frustrerend dat iedereen zoveel met zijn gsm bezig is?

11 Vind je ICT duur?

12 Denk je dat bepaalde activiteiten thuis blijven liggen, doordat je te veel tv kijkt, op internet surft,

gaat gamen?

Zone of technology power and efficacy

Persoonlijk leven

13 Heeft ICT een belangrijke invloed op uw persoonlijk leven (tijdsbesparend, gemakkelijker

communiceren, gemakkelijker afspreken, gemakkelijker taken voor school kunnen doen, sneller

informatie vinden, …?

Academisch leven

14 Maak je op school gebruik van internet en computers?

15 Zou je willen dat er meer met internet en e-mail gecommuniceerd wordt door leerkrachten naar

leerlingen toe?

16 Maken leerkrachten gebruik van e-mail om met jullie te communiceren?

17 Zou je willen dat er meer gebruik wordt gemaakt van internet en/of computers in de klas?

18 Denk je dat je sneller zou leren moest meer ICT gebruikt worden in de klas, zoals internet,

televisie, computer?

19 Krijg je informaticalessen?

20 Mag je tijdens de lessen (a) uw gsm aanleggen, (b) op internet surfen, (c) SMS‟en, (d) chatten,

(e) bellen, (f) filmpjes bekijken?

21 Is er een televisie aanwezig op school?

22 Wat vind je van deze stelling: Activiteiten op school zijn veel eenvoudiger als we die kunnen

uitoefenen met behulp van computer en internet.

Sociaal leven

23 Vind je dat ICT je sociale contacten bevordert?

24 Hoe spreek je af met vrienden?

25 Gebruik je facebook, twitter, netlog?

26 Helpt het gebruik van sociale netwerksites je contacten te onderhouden?

Page 34: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

23

27 Denk je dat je sociaal leven te lijden heeft onder ICT-gebruik?

Informationeel leven

28 Vind je dat ICT meer informatie kan bieden dan andere bronnen, zoals boeken, kranten,

tijdschriften?

29 Als je informatie wil opzoeken, maak je dan eerder gebruik van internet dan van boeken?

30 Als je iets wil opzoeken, ga je dan naar de bibliotheek of raadpleeg je het internet?

31 Stel, je wil snel een telefoonnummer van iemand vinden, zoek je dit dan op in het telefoonboek

of op internet?

32 Stel, je wil snel een verklaring voor een woord vinden, zoek je dit dan op in een

woordenboek of op internet?

33 Stel, je wil snel informatie over een bepaald land verzamelen, zoek je die informatie dan op in

een boek of raadpleeg je het internet?

34 Wat vind je van de stelling: ICT zorgt ervoor dat we efficiënter aan taken kunnen werken?

35 Vind je het eenvoudiger en efficiënter om huiswerk op de computer te maken?

36 Sturen leerkrachten e-mails naar jullie?

Tabel 3: Mediageletterdheid

Vaardigheden

1 Geef aan in hoeverre je volgende vaardigheden bezit:

De trein- of busuren online opzoeken

De weg zoeken op bv. Google Maps of Mappy

Online tickets bestellen

Het weerbericht opzoeken

Online een boek van de bib verlengen

Een film downloaden

Games downloaden

Muziek downloaden

Software downloaden

Boeken, kranten of tijdschriften downloaden

Zich inschrijven op nieuwssites

Filmpjes op youtube bekijken

Een bericht plaatsen op een online forum

Uploaden van eigen filmpjes op youtube

Werken aan je eigen website

Uploaden van eigen foto's op bv. facebook of netlog.

Page 35: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

24

Een bericht posten op de profielpagina van iemand ander

Een groep of pagina aanmaken op facebook of netlog

Privacysettings aanpassen op bv. facebook of netlog

Werken in Word

Werken in Access

Werken in Excel

Werken met PowerPoint

Werken met grafische programma‟s als paint

Gebruik maken van skype

Internetbankieren

Chatten

Aankopen van goederen op internet bijvoorbeeld via e-bay

Verkopen van goederen op internet bijvoorbeeld via e-bay

Gamen over het internet

Foto‟s nemen met gsm

Video-opnames met gsm

Training

2 Word je getraind of gestimuleerd op school om media op een goede manier te gebruiken?

3 Krijg je les via internet?

4 Sturen leerkrachten mails naar jullie?

5 Wordt gewerkt via PowerPoint, word, Access, Excel?

Sociale steun

6 Wat vinden je vrienden van je mediagebruik?

7 Hebben vrienden internet, gsm, facebook, digitale televisie, …

8 Sturen vrienden veel SMS‟jes?

9 Bellen vrienden veel?

10 Sturen vrienden veel mails naar je?

11 Posten vrienden zaken bij je op facebook?

Ouderlijke regulering

12 Zijn er regels over wat je doet op het internet?

13 Zijn er regels over wanneer je surft op internet?

Page 36: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

25

14 Zijn er regels over je gsm-gebruik?

15 Zijn er regels over hoeveel SMS‟jes je stuurt of hoeveel je belt?

16 Moet je zelf uw gsm rekening betalen?

17 Mag je altijd kijken naar televisie of zijn er regels?

18 Mag je naar alles kijken wat je wil op televisie?

19 Mag je luisteren naar alles wat je wil op de radio?

20 Mag je gamen wanneer je wil?

21 Mag je gamen waar je wil?

22 Mag je nieuwe gsm kopen wanneer je wil?

23 Moet je dit zelf betalen?

3.1.2 Procedure en analysetechnieken

Om een antwoord te formuleren op de eerste onderzoeksvraag worden frequentietabellen getrokken

van alle variabelen opgenomen in de vragenlijst. De bespreking van de resultaten gebeurt aan de hand

van grafieken per ICT afzonderlijk.

De variabelen die geselecteerd worden voor de K-means clusteranalyse, worden in onderstaand kader

opgesomd. De variabelen zijn op een ordinale 5-puntenschaal gemeten.

RadioV4: Wat is de gemiddelde hoeveelheid radiogebruik per week?

AnalogeTVV9: Wat is de gemiddelde hoeveelheid (analoge) televisiekijken per week?

VastecomputerV26: Wat is de gemiddelde hoeveelheid (vaste) computergebruik per week?

LaptopV31: Wat is de gemiddelde hoeveelheid laptopgebruik per week?

InternetV40: Wat is de gemiddelde hoeveelheid internetgebruik per week?

SpelconsolesV46: Wat is de gemiddelde hoeveelheid gamen per week?

Variabelen clusteranalyse (variabelen die peilen naar frequentie ICT-gebruik)

De variabelen die geselecteerd worden voor de verdere profilering van de clusters worden opgesplitst

in socio-economische en demografische variabelen, variabelen die peilen naar frequentie ICT-bezit

en variabelen die peilen naar frequentie ICT-gebruik. De variabelen die peilen naar frequentie ICT-

gebruik, zijn de segmentvariabelen van de clusteranalyse, zoals in het kader hierboven opgesomd.

Onderstaande kaders geven de socio-economische en demografische variabelen en de variabelen die

peilen naar frequentie ICT-bezit weer. De socio-economische en demografische variabelen zijn op

een nominale schaal gemeten, behalve de variabele „Leeftijd‟ op een metrische schaal. De variabelen

die peilen naar frequentie ICT-bezit zijn op een nominale schaal gemeten.

Page 37: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

26

Geslacht

Leeftijd

Opleiding

School

Nationaliteit

Etnisch culturele achtergrond

Beroep vader

Beroep moeder

Socio-economische en demografische variabelen

RadioV1: Bezit je een radio thuis?

AnalogeTVV6: Bezit je een analoge televisie thuis?

DigitaleTVV12: Bezit je een digitale televisie thuis?

VideorecorderV17: Bezit je een videorecorder thuis?

DVD-spelerV18: Bezit je een DVD-speler thuis?

VastetelefonieV19: Bezit je een vaste telefoon thuis?

VastecomputerV23: Bezit je een vaste computer thuis?

LaptopV28: Bezit je een eigen laptop thuis?

TabletV33: Bezit je een tablet thuis?

InternetV38: Heb je internetverbinding thuis?

GSMV43a: Welk soort gsm heb je: standaardgsm?

GSMV43b: Welk soort gsm heb je: smartphone?

GSMV43c: Welk soort gsm heb je: iPhone?

SpelconsolesV45: Speel je games?

DigitalecameraV48: Bezit je een digitale camera?

Mp3-spelerV49: Bezit je een mp3-speler?

iPodV52: Bezit je een iPod?

Variabelen die peilen naar frequentie ICT-bezit

Om een vergelijking te maken tussen de verschillende clusters wat betreft de socio-economische en

demografische variabelen en de variabelen die peilen naar frequentie ICT-bezit, wordt per variabele

een Pearson Chi-Square test getrokken, waarbij meer dan twee onafhankelijke groepen (de clusters)

worden afgezet ten opzichte van een afhankelijke variabele vanaf nominaal meetniveau (Huizingh,

2010, pp. 219-220). Op basis van deze analysetechniek wordt nagegaan of er een significant verschil is

tussen de clusters wat betreft de afhankelijke variabelen. Er dient echter aan twee voorwaarden te

worden voldaan, om de Pearson Chi-square test te mogen interpreteren. Enerzijds mag slechts

maximum 20% van de cellen een expected count van minder dan 5 hebben en anderzijds moet de

Page 38: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

27

minimum expected count 1 zijn. Om na te gaan of er een significant verschil is tussen de clusters wat

betreft de variabele leeftijd, wordt een one-way ANOVA uitgevoerd, omdat deze afhankelijke

variabele van metrisch meetniveau is (Huizingh, 2010, p. 245).

Om te toetsen in hoeverre de clusters van elkaar verschillen wat betreft de variabelen die peilen naar

frequentie ICT-gebruik, wordt per technologie die opgenomen werd in de K-means clusteranalyse een

Kruskal Wallis test uitgevoerd (Huizingh, 2010, p. 305). Deze analysetechniek is geschikt om te

toetsen of meer dan twee groepen (de clusters) van elkaar verschillen wat betreft een afhankelijke

variabele vanaf ordinaal meetniveau. Ook hier gelden de twee bovenstaande assumpties.

Om een antwoord te formuleren op de tweede onderzoeksvraag, wordt één semigestructureerd

diepte-interview afgenomen per cluster. Vóór het verspreiden van de kwalitatieve surveys (n= 200)

wordt elke survey genummerd. Dit nummer wordt dan opgenomen als variabele onder de naam

„Respondentnr.‟. Elke leerling dient dit respondentnummer in te vullen bij zijn/haar naam op een lijst.

Door een kruistabel van de variabelen „Respondentnr.‟ en „Cluster number of case‟ te trekken, wordt

het mogelijk na te gaan welk respondentnummer en dus welke leerling tot welke cluster behoort. Op

die manier is het mogelijk at random respondenten per cluster te selecteren voor een diepte-interview

over de rol en betekenis van ICT in de leefwereld. Per segment worden vijf respondenten geselecteerd

die worden gescreend op variabelen op basis waarvan de clusters werden geprofileerd. De respondent

die het best past binnen het profiel wordt geïnterviewd. Bij de bespreking van de resultaten zal een

tabel weergegeven worden met de verschillende kenmerken per respondent.

3.1.3 Verantwoording en beperkingen materiaal

Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag één, werd voor kwantitatief onderzoek gekozen. De

doelstelling van dit soort onderzoek is het bekomen van een grote externe geldigheid wat betreft de

onderzoeksvraag (Billiet & Waege, 2006, p. 166). Het is dus de bedoeling dat de resultaten van de

steekproef kunnen doorgetrokken worden naar de populatie die de doelgroep reflecteert. Daarom ook

het relatief grote aantal respondenten (n= 200) dat at random wordt geselecteerd. Om ervoor te zorgen

dat de respondenten op een zo correct mogelijke manier de gestandaardiseerde vragenlijsten zouden

invullen, werden er op voorhand een aantal gepretest op woordenschat en begrijpbaarheid. Op die

manier werd een valide instrument ontwikkeld. Het instrument is opgenomen in bijlage 1.

Om een antwoord te formuleren op onderzoeksvraag twee, dient meer naar de ervaringswereld van

de respondenten per cluster te worden gepeild. Omdat een rijker en meer dieperliggend beeld moet

worden geschetst op leefwereldniveau en omwille van het kunstmatige karakter van kwantitatief

onderzoek, wordt gekozen voor kwalitatief onderzoek (Billiet & Waege, 2006, pp. 317-318). Het

semigestructureerde diepte-interview is een goed instrument om op een flexibele manier kwalitatief

onderzoek te voeren naar een complex onderwerp. Met deze techniek kan een meer holistisch,

Page 39: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

28

omvattend beeld worden verkregen van het ICT-gebruik bij de doelgroep, als alternatief voor

afstandelijke kwantitatieve dataverzameling. Het onderzoeksinstrument werd weergegeven in tabel 1,

2 en 3. Ook dit instrument werd op voorhand gepretest op woordenschat en begrijpbaarheid, totdat een

valide instrument werd ontwikkeld. Ondanks de voordelen zijn een paar nadelen aan deze

onderzoeksmethode verbonden. Onderstaand worden de twee grootste beperkingen kort besproken. In

dit onderzoek wordt met deze beperkingen sterk rekening gehouden om negatieve gevolgen tot een

minimum te herleiden.

- Betrouwbaarheid (Lewis, Saunders & Thornhill, 2004, p. 263-272)

Semigestructureerde interviews zijn niet gestandaardiseerd, waardoor resultaten minder betrouwbaar

kunnen zijn. Betrouwbaarheid kan ook dalen door verschillende vormen van bias, die zowel kunnen

veroorzaakt worden door de interviewer (interviewerbias) als de respondent (respondentbias) die

geïnterviewd wordt. De interviewerbias heeft te maken met vertekening die veroorzaakt wordt door de

manier waarop vragen gesteld worden (non-verbaal gedrag, toon, opmerkingen, …), alsook de

interpretatie van antwoorden gegeven door de respondent. De respondentbias heeft te maken met

ideeën van de respondent over de interviewer, die vertekening veroorzaakt in de antwoorden die

gegeven worden. Daarnaast spelen ook zaken mee, zoals gebrekkige interesse, weinig cognitieve

vaardigheden, weinig kennis over het onderwerp, enz. Een belangrijke vorm van bias die in dit

onderzoek kan voorkomen, en waar extra aandacht op gevestigd moet worden is deze veroorzaakt door

culturele verschillen.

- Externe geldigheid (Lewis, Saunders & Thornhill, p. 271-272)

Kwalitatieve diepte-interviews zullen niet ingezet worden om generalisaties te maken naar de gehele

populatie, omwille van de selectie van het kleine, niet representatief aantal respondenten voor analyse.

Indien de resultaten echter duidelijk in verband kunnen worden gebracht met de theorie, of indien

bijkomend onderzoek de resultaten ondersteunen, kan generaliseerbaarheid bevorderd worden.

3.1.4 Steekproef

In dit onderzoek wordt de doelgroep adolescenten afgebakend tot schoolgaande jongeren tussen 14 en

18 woonachtig in Paramaribo. Deze groep wordt bevraagd in vier scholen in Paramaribo, zijnde de

Sint-Paschalisschool, de Surinaamse Technische school II, Lyceum I en de Cornelis

Vanstypestijnschool. In elke school werden at random respondenten (n= 200) geselecteerd om een

gestandaardiseerde vragenlijst in te vullen. Op voorhand werd aan de directie een lijst van alle

jongeren per school gevraagd, die dan diende als steekproefkader. Elke survey kreeg een nummer.

Elke respondent die geselecteerd werd om een survey in te vullen, diende dit nummer in te vullen bij

Page 40: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

29

zijn/haar naam op de lijst. Dit dient als basis voor de selectie van respondenten voor het tweede

kwalitatieve luik. De selectie van de scholen verliep bewust, in die zin dat een zo groot mogelijke

diversiteit in studierichtingen werd nagestreefd. Het is duidelijk dat er sprake is van een

clustersteekproef (De Pelsmacker & Van Kenhovre, 2007, pp. 77-78). Op voorhand werd het

universum ingedeeld in clusters, zijnde de scholen. Er werden vier scholen geselecteerd uit alle

scholen in Paramaribo. Uit die clusters werden dan at random klassen gekozen aan de hand van het

steekproefkader, zijnde de lijst van de klassen, om een vragenlijst in te vullen. Op die manier werd

tijdverspilling door naar alle scholen te trekken voorkomen, alsook werden de kosten gedrukt.

Onderstaande steekproefresultaten wijzen uit dat er een diversiteit aan respondenten werd geselecteerd

binnen de doelgroep.

Van de vragenlijsten (n= 200) die ingevuld werden, zijn er 117 (58,50%) mannelijke en 83 (41,50%)

vrouwelijke respondenten. Er werd beslist om de cases niet te wegen, aangezien er geen zekerheid is

dat de verdeling onderwijsvolgers naargelang geslacht fiftyfifty is in de populatie. Door de cases te

wegen kan vertekening ontstaan in de resultaten. Er wordt vertrouwd op het toeval.

Wat betreft leeftijd blijkt de grootste groep respondenten 17 jaar te zijn, meer bepaald 54

respondenten (27,00%). Daarna volgen de 18-jarigen met 48 respondenten (24,00%) en 16 jarigen met

39 respondenten (29,50%). De 15 jarigen en 14 jarigen zijn het minst vertegenwoordigd met

respectievelijk 36 respondenten (18,00%) en 23 respondenten (11,50%). Er werd beslist om de cases

niet te wegen, aangezien er geen zekerheid is dat de verdeling onderwijsvolgers naargelang leeftijd

gelijk verdeeld is in de populatie. Door de cases te wegen kan ook hier vertekening ontstaan. Er wordt

vertrouwd op het toeval.

Bewust werden per opleiding evenveel leerlingen geselecteerd (25,00%) om een vragenlijst in te

vullen. De lagere technische school II vertegenwoordigt lto, de Cornelis van Stypestijnschool lbgo, de

Sint-Paschalisschool mulo en Lyceum I vwo. Lto is gelijkaardig aan TSO in België, lbgo gelijkaardig

aan BSO, mulo en vwo gelijkaardig aan ASO.

In de steekproef werden wat betreft nationaliteit 188 Surinamers (94,00%) bevraagd, 1 Guyanees

(0,50%), 1 Frans-Guyanees (0,50%) en 10 Nederlanders (5,00%) gevestigd in Paramaribo. 33

respondenten (16,50%) zijn wat betreft hun etnisch culturele achtergrond Hindoestaan, 73

respondenten (16,50%) Creool, 23 respondenten (36,50%) Marron, 26 respondenten (11,50%) Javaan.

45 respondenten (16,50%) geven aan een andere etnisch culturele achtergrond te hebben, waaronder

de meesten een mix zijn van achtergronden. Ook hier wordt vertrouwd op het toeval, aangezien niet

geweten is wat de werkelijke verdeling in de populatie is.

Page 41: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

30

Uit de peiling naar het beroep van de moeder blijkt dat achtereenvolgens van de 200 respondenten 47

moeders (23,50%) arbeider zijn, 40 moeders (20,00%) bediende, 28 moeders (14,0%) zelfstandige, 3

moeders (1,50%) kaderlid, 13 moeders (6,50%) werkzoekende, 17 moeders (8,50%) werkloos en 23

moeders (11,50%) ambtenaar zijn. 29 respondenten (14,50%) geven aan dat hun moeder iets anders

doet dan voorkomend in de vragenlijst.

Wat betreft beroep van de vader zijn data ongeveer gelijklopend met achtereenvolgens van de 200

respondenten 60 vaders (30,00%) arbeider, 52 vaders (26,00%) bediende, 24 vaders (12,00%)

zelfstandige, 10 vaders (5,00%) kaderlid, 4 vaders (2,00%) werkzoekende, 19 vaders (9,50%)

werkloos en 20 vaders (10,00%) ambtenaar. 11 respondenten (5,50%) geven aan dat hun vader iets

anders doet dan voorkomend in de vragenlijst.

Grafiekverdeling socio-economische en demografische steekproefvariabelen n= 200

respondenten

Grafiek 1: Verdeling geslacht n= 200

Grafiek 2: Verdeling leeftijd (in jaren) n= 200

58,50%

41,50%

Geslacht

Man Vrouw

11,50%

18,00%

19,50% 27,00%

24,00%

Leeftijd (in jaren)

14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar

Page 42: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

31

Grafiek 3: Verdeling opleiding n= 200

Grafiek 4: Verdeling school n= 200

Grafiek 5: Verdeling nationaliteit n= 200

25,00%

25,00% 25,00%

25,00%

Opleiding

lbgo lto vwo mulo

25,00%

25,00% 25,00%

25,00%

School

Sint-Paschalisschool Lagere Technische school II

Lyceum I Cornelis Vansypestijnschool

94,00%

5,00% 0,50% 0,50%

Nationaliteit

Surinaams Nederlands Frans-Guyaans Guyaans

Page 43: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

32

Grafiek 6: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 200

Grafiek 7: Verdeling beroep moeder n= 200

Grafiek 8: Verdeling beroep vader n= 200

16,50%

36,50%

11,50%

13,00%

22,50%

Etnisch culturele achtergrond

Hindoestaan Creool Marron Javaan Andere

23,50%

20,00%

14,00%

1,50%

6,50%

8,50%

11,50%

14,50%

Beroep moeder

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

30,00%

26,00% 12,00%

5,00%

2,00%

9,50%

10,00% 5,50%

Beroep vader

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

Page 44: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

33

Indien de populatie „alle Surinaamse schoolgaande jongeren tussen 14 en 18 jaar‟ zou zijn, werd een

gedeelte van de bedoelde populatie niet opgenomen in de steekproef. Er zou sprake zijn van een

inadequaat kader, omdat „stedelijk‟ Suriname de populatie inhoudelijk niet dekt. De kans van elke

eenheid om geselecteerd te worden, zou niet gelijk zijn, wat de representativiteit van het onderzoek

zou ondermijnen. Vandaar dat er binnen dit onderzoek gekozen is om toe te spitsen op bepaalde

kenmerken. De onderzoekseenheden zijn schoolgaande jongeren tussen 14 en 18 jaar, wonende in de

stad Paramaribo. Bijgevolg zijn de resultaten niet statistisch te veralgemenen naar jongeren in

landelijk Suriname, om de eenvoudige reden dat het ICT-gebruik verschilt naargelang men in de stad

woont of op het platteland. Gebremichael en Jackson (2006, p. 271) stellen dat “cities traditionally

maintain the highest concentration of ICT development.” De gegevens zijn ook niet door te trekken

naar andere leeftijdsgroepen. Aanvankelijk worden de algemene frequentie ICT-bezit- en gebruik bij

de jongeren in Paramaribo beschreven. Echter, omdat ook hier diversiteit kan bestaan binnen de

doelgroep, wordt geprobeerd uit die doelgroep segmenten te onderscheiden.

3.1.5 Setting

In dit onderzoek wordt toegespitst op de generatie jongeren in stedelijk Suriname, zijnde Paramaribo.

Suriname is gelegen op de zuidoostelijke rand van het Caribische gebied, grenzend aan Frans-Guyana,

Guyana, Brazilië en de Atlantische Oceaan (CIA, 2012). Vele etnische groepen wonen er samen,

waarvan onder andere Hindoestanen, Creolen, Marronen en Javanen.

Suriname was een Nederlandse kolonie, waardoor zo goed als alle inwoners Nederlands spreken, naast

een aantal andere bijkomende talen. Het land is relatief rijk in vergelijking met de meeste andere Zuid-

Amerikaanse landen. Vooral de natuurlijke grondstoffen bieden een grote bron van inkomsten (St-

Hilaire, 2010, pp. 998-999). Het algemeen ICT-gebruik is relatief goed in vergelijking met andere

landen van Zuid-Amerika (CIA, 2012). Verder is nagenoeg geen literatuur te vinden over ICT-gebruik

bij jongeren in Suriname.

Redenen voor de keuze van Paramaribo/Suriname als onderzoekssetting, werden reeds in de inleiding

besproken. Bijkomend kan gesteld worden dat met de keuze voor deze setting het methodologisch

probleem van de taalbarrière overstegen wordt.

Page 45: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

34

3.2 Resultaten

Eerst wordt de algemene frequentie ICT-bezit- en gebruik bij de doelgroep besproken, alsook de

context en de content van dit gebruik. Voor gedetailleerde cijfers wordt verwezen naar de opgenomen

grafieken. Vervolgens worden de onderscheiden segmenten ICT-gebruikers besproken en geprofileerd.

Ten slotte wordt de rol en betekenis van ICT in het leven van één respondent per cluster besproken.

3.2.1 Algemene frequentie ICT-bezit- en gebruik

Radio

Voor radiogebruik, wordt verwezen naar grafiek 9 tot en met 13. Uit de resultaten blijkt dat 98% een

radio bezit, waarvan de merendeel (42,5%) er 2 heeft. 37% van de radiobezitters heeft 1 radio en een

minderheid van 18,5% heeft er drie of meer.

Slechts 1,5% luistert nooit naar de radio. De merendeel luistert minder dan 7 uur per week en tussen

de 8 en 14 uur per week. Ongeveer 40% luistert meer dan 14 uur.

Het meeste wordt naar de radio geluisterd in de woonkamer. Ook de slaapkamer is een populaire

plaats, de keuken iets minder. Op school, in de bibliotheek en in een VZW of vereniniging wordt quasi

niet naar de radio geluisterd.

Waarom naar de radio wordt geluisterd, was heel eenvoudig aangegeven met de keuze ter

ontspanning, ter informatie of ter informatie én ontspanning. Verwacht werd dat zo goed als iedereen

beiden zou aankruisen, maar toch bleek dat ongeveer 1/5 enkel ter informatie de radio aanzet, terwijl

ongeveer 1/10 dit doet ter ontspanning. De grootste groep zet voor beide doeleinden de radio aan.

Grafiek 9: Verdeling “Heb je een radio thuis?” n= 200

2,00%

98,00%

Nee Ja

Heb je een radio thuis?

Page 46: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

35

Grafiek 10: Verdeling “Hoeveel radio‟s bezit je?” n= 200

Grafiek 11: Verdeling “Hoeveel luister je gemiddeld naar de radio?” n= 200

Grafiek 12: Verdeling “Waar luister je naar de radio?” n= 200

2,00%

37,00%

42,50%

18,50%

0 1 2 3 of meer

Hoeveel radio's bezit je?

1,50%

24,50%

32,50%

16,00%

11,00% 14,50%

Bijna nooit Wekelijks

minder dan 7

uur

Wekelijkst

tussen de 8

en 14 uur

Wekelijks

tussen de 15

en 21 uur

Wekelijks

tussen de 22

en 28 uur

Wekelijks

meer dan 28

uur

Hoeveel luister je gemiddeld naar de radio?

69,80% 56,80%

21,90%

3,60% 0,50% 0,50% 6,30%

Waar luister je naar de radio?

Page 47: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

36

Grafiek 13: Verdeling “Waarom luister je naar de radio?” n= 200

Analoge televisie

Voor analoge televisiegebruik wordt verwezen naar grafiek 14 tot en met 18. Slechts 6,5% van de

respondenten blijkt geen bezit te hebben van een analoge televisie. Van de 93,5% van de respondenten

die er wel één heeft, bezit bijna de helft er 1 thuis, iets minder dan de helft 2, terwijl een minderheid

van 5% er 3 of meer thuis heeft.

De 5% die geen analoge televisie thuis heeft, kijkt bijna nooit naar de televisie. Voor de rest valt op

dat de grafiek een dalende trend vertoont. De meeste respondenten kijken minder dan 7 uur per week

naar de televisie. Naarmate het aantal uren toeneemt, neemt het aantal respondenten af.

Wat context van televisiekijken betreft, blijkt dat de grootste groep jongeren, meer bepaald 85,2%,

televisiekijkt in de woonkamer thuis. Dit is analoog met het radiogebruik. De helft kijkt (ook) in de

slaapkamer. De keuken, de school en vereniging of VZW zijn plaatsen waar nauwelijks naar de

televisie wordt gekeken.

Respondenten konden uit een lijst aangeven naar welke zaken gekeken wordt op de analoge televisie.

Hierbij scoorde film het hoogst, gevolgd door het nieuws, muziek en series. Iets meer dan de helft

kijkt naar documentaires en iets minder dan de helft naar tekenfilms. Slechts 1/4 van de respondenten

kijkt naar praatprogramma‟s, reality tv en talkshows. Uit de resultaten kan dus afgeleid worden dat

over het algemeen, de respondenten kijken naar een mix van ontspanning en informatie op de analoge

tv.

19,30% 11,20%

69,50%

Ter informatie Ter ontspanning Ter informatie en

ontspanning

Waarom luister je naar de radio?

Page 48: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

37

Grafiek 14: Verdeling “Bezit je een analoge televisie thuis?” n= 200

Grafiek 15: Verdeling “Hoveel analoge televisies heb je thuis?” n= 200

Grafiek 16: Verdeling “Hoeveel kijk je gemiddeld naar de analoge televisie?” n= 200

6,50%

93,50%

Nee Ja

Bezit je een analoge televisie thuis?

6,50%

48,00%

40,50%

5,00%

0 1 2 3 of meer

Hoeveel analoge televisies heb je thuis?

5,00%

26,50% 23,50% 22,00%

14,50% 8,50%

Bijna nooit Wekelijks

minder dan 7

uur

Wekelijks

tussen de 8 en

14 uur

Wekelijks

tussen de 15

en 21 uur

Wekelijks

tussen de 22

en 28 uur

Wekelijks

meer dan 28

uur

Hoeveel kijk je gemiddeld naar de analoge televisie?

Page 49: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

38

Grafiek 17: Verdeling “Waar kijk je naar de analoge televisie?” n= 200

Grafiek 18: Verdeling “Naar wat kijk je op de analoge televisie?” n= 200

Digitale televisie

Voor digitale televisiegebruik wordt verwezen naar grafiek 19 en 20. De digitale televisie blijkt

helemaal nog niet aanwezig te zijn in Paramaribo. 65% weet niet wat een digitale televisie is, terwijl

35% er wel al van gehoord heeft. Niemand bezit een digitale televisie thuis.

Grafiek 19: Verdeling “Weet je wat een digitale televisie is?” n= 200

85,20%

50,80%

2,60% 0,00% 0,50% 4,20%

Woonkamer

thuis

Slaapkamer

thuis

Keuken thuis Op school Vereniging of

VZW

Andere

Waar kijk je naar de analoge televisie?

64,70% 69,50% 56,10%

26,70% 25,70%

88,20%

47,10%

69,00%

25,70% 11,20%

Naar wat kijk je op de analoge televisie?

65,00%

35,00%

Nee Ja

Weet je wat een digitale televisie is?

Page 50: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

39

Grafiek 20: Verdeling “Bezit je een digitale televisie thuis?” n= 200

Videorecorder

Voor videorecorderbezit wordt verwezen naar grafiek 21. Daaruit blijkt dat relatief veel mensen nog

een videorecorder thuis bezitten, ondanks het feit dat de DVD-speler al een tijdje ingeburgerd is. Meer

bepaald 10,5% van de jongeren in Paramaribo bezit een videorecorder thuis.

Grafiek 21: Verdeling “Bezit je een videorecorder thuis?” n= 200

DVD-speler

Voor DVD-spelerbezit wordt verwezen naar grafiek 22. Terwijl een aantal mensen toch nog een

videorecorder thuis bezitten, bezit de merendeel van de jongeren reeds (ook) een DVD-speler, wat er

op wijst dat men vooral naar DVD‟s kijkt. Toch blijkt nog 13,5% van de jongeren geen bezit te hebben

van een DVD-speler thuis.

100,00%

0,00%

Nee Ja

Bezit je een digitale televisie thuis?

89,50%

10,50%

Nee Ja

Bezit je een videorecorder thuis?

Page 51: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

40

Grafiek 22: Verdeling “Bezit je een DVD-speler thuis?” n= 200

Vaste telefonie

Voor vaste telefoonbezit wordt verwezen naar grafiek 23 tot en met 25. De vaste telefoon is redelijk

onpopulair in Paramaribo. Slechts 1/4 van de jongeren bezit thuis een vaste telefoon. Het zal blijken

dat dit sterk gecompenseerd wordt met gsm-gebruik. Van diegenen die wel een vaste telefoon hebben,

bezit bijna iedereen er slechts 1 en een heel kleine minderheid er 2. Bij de meeste jongeren die een

vaste telefoon hebben, bevindt deze zich in de woonkamer of de slaapkamer. Een beperkt aantal

jongeren geeft aan dat de telefoon zich in de keuken bevindt, of op een andere plaats.

Grafiek 23: Verdeling “Bezit je een vaste telefoon thuis?” n= 200

13,50%

86,50%

Nee Ja

Bezit je een DVD-speler thuis?

74,00%

26,00%

Nee Ja

Bezit je een vaste telefoon thuis?

Page 52: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

41

Grafiek 24: Verdeling “Hoeveel vaste telefoons bezit je thuis?” n= 200

Grafiek 25: Verdeling “Waar bezit je een vaste telefoon?” n= 200

Vaste computer

Voor vaste computerbezit wordt verwezen naar grafiek 26 tot en met 30. Het vaste computerbezit is

fiftyfifty. De meesten hebben er 1 thuis en een miniem aantal 2. 16,5% van de jongeren maakt bijna

nooit gebruik van een vaste computer. Dit wil meteen ook zeggen dat van de jongeren die geen vaste

computer bezitten, er weldegelijk 34% wel gebruik van maakt, aangezien de helft van de respondenten

geen vaste computer bezit. Uit de resultaten blijkt dat de merendeel minder dan 7 uur per week

gebruik maakt van de vaste computer. Naarmate het aantal uren toeneemt, neemt het aantal

respondenten terug af. 70% maakt uiteindelijk minder dan 14 uur per week gebruik van de vaste

computer.

De helft van de gebruikers maakt in de woonkamer gebruik van de vaste computer. Ongeveer 30%

heeft een vaste computer in de slaapkamer. Deze vrij grote groep kan een indicatie zijn van de

aanwezigheid van een slaapkamercultuur in Paramaribo. Een klein aantal maakt gebruik van een vaste

computer in de bibliotheek of op school. Een verwaarloosbaar aantal maakt gebruik van een vaste

computer in de keuken en in een vereniging of VZW.

74,00%

23,50%

2,50%

"0" "1" "2"

Hoeveel vaste telefoons bezit je thuis?

67,30%

23,10%

7,70% 13,50%

Woonkamer thuis Slaapkamer thuis Keuken thuis Andere

Waar bezit je een vaste telefoon?

Page 53: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

42

Wat betreft de content, valt een vrij evenwichtige verdeling informatief en ontspannend gebruik op,

met op kop op internet surfen, e-mailen en werken voor school.

Grafiek 26: Verdeling “Bezit je een vaste computer thuis?” n= 200

Grafiek 27: Verdeling “Hoeveel vaste computers heb je thuis?” n= 200

Grafiek 28: Verdeling “Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van de vaste computer?” n= 200

50,50%

49,50%

Nee Ja

Bezit je een vaste computer thuis?

50,50% 44,50%

5,00% 0,00%

"0" "1" "2" 3 of meer

Hoeveel vaste computers heb je thuis?

16,50%

34,00%

18,50%

11,50% 11,00% 8,50%

Bijna nooit Wekelijks

minder dan 7

uur

Wekelijkst

tussen de 8

en 14 uur

Wekelijks

tussen de 15

en 21 uur

Wekelijks

tussen de 21

en 28 uur

Wekelijks

meer dan 28

uur

Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van een vaste

computer?

Page 54: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

43

Grafiek 29: Verdeling “Waar gebruik je een vaste computer?” n= 200

Grafiek 30: Verdeling “Waarvoor gebruik je een vaste computer?” n= 200

Laptop

Voor laptopgebruik wordt verwezen naar grafiek 31 tot en met 36. Iets meer dan de helft van de

respondenten bezit een eigen laptop thuis. Geen enkele respondent bezit er meerdere. De groep die

bijna nooit gebruik maakt van een eigen laptop is veel groter dan de groep die bijna nooit gebruik

maakt van een vaste computer. Dit kan te maken hebben met het feit dat er standaard gebruik wordt

gemaakt van vaste computers op school, bibliotheken en andere openbare plaatsen en er dus geen

gelegenheid is een laptop te gebruiken, indien men er zelf thuis geen ter beschikking heeft. Van het

percentage dat wel gebruik maakt van een laptop, valt terug een gestage daling op naarmate het aantal

uren toeneemt. De merendeel maakt nooit gebruik van een laptop. Slechts ongeveer 1/5 maakt meer

dan 15 uur gebruik van de vaste computer. De belangrijkste conclusie hierbij is dus dat, ondanks het

feit dat er procentueel meer jongeren een laptop bezitten, er gemiddeld over de lijn meer gebruik wordt

gemaakt van de vaste computer. De veronderstelling hierbij is dat de niet-bezitters van een vaste

computer er wel elders gebruik van kunnen maken in de stad.

50,40%

31,20%

1,60% 7,20%

12,80% 3,20%

16,00%

Waar gebruik je een vaste computer?

64,80% 58,20%

41,80%

79,50%

41,80%

65,60%

24,60%

E-mail Muziek

beluisteren

Films

bekijken

Op internet

surfen

Gaming Werken

voor school

Andere

Waarvoor gebruik je een vaste computer?

Page 55: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

44

Wat betreft de combinatie laptop en/of computergebruik, wordt uit een kruistabel afgeleid dat 20,5%

beiden in het bezit heeft. 34% bezit enkel een laptop en 29% enkel een vaste computer. 16,5% heeft

geen laptop en vaste computer thuis, wat toch een relatief grote groep is.

Wat betreft context van laptopgebruik, verschilt deze van de vaste computer. Waar de vaste computer

zich vooral in de woonkamer bevindt, vindt het laptopgebruik vooral plaats in de slaapkamer. De

woonkamer is weliswaar ook een populaire plaats om de laptop te gebruiken, maar minder populair

dan de vaste computer. De keuken wordt door 38,9% van de laptopbezitters aangeduid. Ongeveer 1/4

neemt zijn laptop mee naar de bibliotheek. Dit is een groter relatief aantal dan het gebruik van een

vaste computer in de bibliotheek. De aanname hierbij is dat respondenten die een laptop én een vaste

computer hebben, de keuze maken de eigen laptop mee te nemen naar de bibliotheek in de plaats van

er de vaste computer te gebruiken. Dit is echter slechts een veronderstelling. Ongeveer 1/10 neemt de

laptop mee naar school, wat terug meer is dan het gebruik van de vaste computer op school. Ook hier

kan deze aanname als verklaring dienen. Een verwaarloosbaar aantal neemt zijn laptop mee naar een

vereniging of VZW.

Net zoals bij het vaste computergebruik, wordt de laptop gebruikt voor zowel ontspannings- als

informatieve doeleinden. In de grafiek valt een evenwichtig gebruik op.

Grafiek 31: Verdeling “Bezit je een eigen laptop thuis?” n= 200

45,50%

54,50%

Nee Ja

Bezit je een eigen laptop thuis?

Page 56: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

45

Grafiek 32: Verdeling “Combinatie computer en laptopgebruik?” n= 200

Grafiek 33: Verdeling “Hoeveel eigen laptops heb je thuis?” n= 200

Grafiek 34: Verdeling “Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van de laptop?” n= 200

29,00% 34,00%

20,50% 16,50%

Vaste computer Laptop Vaste computer en

laptop

Geen vaste computer

en laptop

Combinatie computer en laptopgebruik

45,50%

54,50%

0,00% 0,00%

"0" "1" "2" 3 of meer

Hoeveel eigen laptops heb je thuis?

46,50%

17,00% 19,50%

10,50% 4,50% 2,00%

Bijna nooit Wekelijks

minder dan 7

uur

Wekelijkst

tussen de 8

en 14 uur

Wekelijks

tussen de 15

en 21 uur

Wekelijks

tussen de 21

en 28 uur

Wekelijks

meer dan 28

uur

Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van de laptop?

Page 57: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

46

Grafiek 35: Verdeling “Waar gebruik je de laptop?” n= 200

Grafiek 36: Verdeling “Waarvoor gebruik je de laptop?” n= 200

Tablet

De tablet, zoals de iPad, is nog niet doorgebroken in Paramaribo, zo blijkt uit grafiek 38. 25,5% van de

respondenten heeft er al van gehoord, maar niemand is er van in het bezit, aldus de resultaten

weergegeven in grafiek 38.

Grafiek 37: Verdeling “Weet je wat een tablet is?” n= 200

82,40% 96,30%

38,90%

11,10% 23,10%

2,80% 21,30%

Waar gebruik je de laptop?

79,80% 74,00%

63,50%

85,60%

35,60%

63,50%

29,80%

E-mail Muziek

beluisteren

Films

bekijken

Op internet

surfen

Gaming Werken

voor school

Andere

Waarvoor gebruik je de laptop?

74,50%

25,50%

Nee Ja

Weet je wat een tablet is?

Page 58: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

47

Grafiek 38: Verdeling “Bezit je een tablet thuis?” n= 200

Internetverbinding

Voor internetverbinding wordt verwezen naar grafiek 39 tot en met 42. 72% van de jongeren heeft

internet thuis. Uit de resultaten blijkt wel dat iedereen er gebruik van maakt, desondanks dat niet

iedereen thuis internet, een vaste computer en laptop heeft. Ook hier neemt het gemiddeld gebruik per

week gestaag af, naarmate het aantal uren toeneemt. Ongeveer 3/4 maakt tussen de 7 en 21 uur gebruik

van het internet.

De plaatsen waar de meeste respondenten surfen op internet zijn de woonkamer en de slaapkamer

thuis. Dit zijn sowieso dan de respondenten die thuis internet bezitten. Ook internetcafés zijn redelijk

populair. We veronderstellen hierbij dat diegenen die geen internet thuis hebben, hier vooral surfen,

aangezien blijkt dat iedere respondent van het internet gebruik maakt. Ongeveer 1/4 surft bij hotspots

en in de bibliotheek. Weinig respondenten maken gebruik van internet op school en een zeer miniem

aantal in de vereniging of VZW.

Uit grafiek 42 kan afgeleid worden dat internet hoofdzakelijk wordt gebruikt voor communicatieve

doeleinden en ontspanningsdoeleinden. Alle informatieve doeleinden scoren apart minder hoog, maar

toch blijkt dat iets meer dan de helft van de respondenten het internet gebruikt voor school. Wat

communicatie betreft, valt op dat chatten het meeste wordt gedaan. Bijna 3/4 maakt gebruik van

sociale netwerksites. In vergelijking met het gebruik van sociale netwerksites, is e-mailen net iets

minder populair geworden. Telefoneren via skype en SMS zijn helemaal geen populaire middelen om

te communiceren via het internet. Er kan dus gesteld worden dat communiceren via het internet over

het algemeen veel gebeurt bij de doelgroep jongeren.

Wat ontspannend gebruik betreft, valt op dat filmpjes bekijken, zoals via youtube, de populairste

activiteit is. Het zelf produceren van content, zoals het zelf uploaden van filmpjes, foto‟s, muziek of

100,00%

0,00%

Nee Ja

Bezit je een tablet thuis?

Page 59: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

48

tekst wordt slechts door de helft van de respondenten gedaan. Wat downloaden betreft, is vooral

muziek downloaden populair, gevolgd door films downloaden, games downloaden en software

downloaden. Het downloaden van boeken, tijdschriften of kranten is veel minder populair bij de

doelgroep, met een schamele 12,7% van de respondenten. Hieruit kan afgeleid worden dat

downloaden hoofdzakelijk gebeurt voor ontspanningsdoeleinden. Wel wordt door een relatief grotere

groep van 34,4% van de respondenten gratis nieuws gelezen via online dagbladen of tijdschriften,

ondanks het feit dat men zich nauwelijks inschrijft op nieuwssites om nieuwsberichten te ontvangen.

Aankopen en verkopen van goederen of diensten, bijvoorbeeld via e-bay, wordt nauwelijks gedaan,

ondanks het feit dat toch wel een vrij grote groep van ongeveer 1/4 van de respondenten zoekt naar

informatie over goederen en diensten. Dat is logisch, aangezien het aankopen van goederen en/of

diensten een stap verder is. Deelname aan online discussiefora en internetbankieren worden nauwelijks

gedaan.

Grafiek 39: Verdeling “Heb je internetverbinding thuis?” n= 200

Grafiek 40: Verdeling “Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van het internet?” n= 200

28,00%

72,00%

Nee Ja

Heb je internetverbinding thuis?

0,00%

27,00% 24,00%

22,00%

16,00%

11,00%

Bijna nooit Wekelijks

minder dan 7

uur

Wekelijks

tussen de 8

en 14 uur

Wekelijks

tussen de 15

en 21 uur

Wekelijkst

tussen de 22

en 28 uur

Wekelijks

meer dan 28

uur

Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van het internet?

Page 60: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

49

Grafiek 41: Verdeling “Waar maak je gebruik van het internet?” n= 200

59,80% 58,20%

19,60% 10,80%

23,70%

3,60%

37,10% 27,30%

9,30%

Waar maak je gebruik van het internet?

Page 61: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

50

Grafiek 42: Verdeling “Waarvoor gebruik je het internet?” n= 200

69,50%

3,00%

82,70%

67,50%

50,80%

36,50%

73,60%

70,10%

37,10%

46,70%

30,50%

12,70%

6,10%

6,60%

27,40%

24,90%

34,50%

9,10%

4,60%

9,60%

29,90%

17,30%

7,60%

52,30%

7,60%

E-mailen

Telefoneren over het internet via bijvoorbeeld Skype

Chatten

Het bekijken van filmpjes, bijvoorbeeld op youtube?

Zelf uploaden van filmpjes, foto's, muziek of tekst?

Het spelen van spelletjes/games over het internet met

anderen

Sociale netwerksites (Facebook, twitter, ...)

Videogesprekken houden via webcam

Films downloaden

Muziek downloaden

Games downloaden

Boeken, tijdschriften of kranten downloaden

Internetbankieren

Deelnemen aan online discussiefora

Het zoeken naar informatie over goederen en diensten

Software downloaden

Gratis lezen van nieuws, dagbladen of tijdschriften

Zich inschrijven op een nieuwssite om nieuwsberichten te

ontvangen

Verkoop van goederen en/of diensten, bijvoorbeeld via e-

bay

Aankoop van goederen en/of diensten, bijvoorbeeld via

e-bay

Het internet raadplegen met de bedoeling iets te leren

Het luisteren naar web radio en/of kijken naar web

televisie?

SMS

Werken voor school

Andere

Waarvoor gebruik je het internet?

Page 62: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

51

Gsm

Wat betreft gsm-gebruik wordt verwezen naar grafiek 43 tot en met 45. Slechts een verwaarloosbaar

aantal van 2% van de respondenten bezit geen gsm. Zeer opvallend is dat het grootste aantal

respondenten een smartphone in het bezit heeft, iets minder een standaardgsm en een verwaarloosbaar

aantal een iPhone.

Iedereen belt en SMS‟t met de gsm. Andere manieren om te communiceren via de gsm, zijnde e-mail

en chatten, worden door minder dan de helft van de respondenten gedaan. Dat is ook logisch,

aangezien hiervoor meteen internetverbinding noodzakelijk is. Foto‟s nemen en muziek beluisteren

worden door een grote groep respondenten aangegeven als van toepassing zijnde. Video-opnames

maken, wordt minder gedaan dan foto‟s nemen. 63,5% surft op internet met zijn gsm, 57,6% maakt

gebruik van apps en 41,9% geeft aan te gamen via zijn gsm. GPS, agenda, en TV/Video bekijken, zijn

minder belangrijke zaken waarvoor de gsm gehanteerd wordt.

Grafiek 43: Verdeling “Heb je een gsm?” n= 200

Grafiek 44: Verdeling “Welk soort gsm heb je?” n= 200

2,00%

98,00%

Nee Ja

Heb je een gsm?

31,60%

2,10%

68,40%

Standaardgsm iPhone Smartphone

Welk soort gsm heb je?

Page 63: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

52

Grafiek 45: Verdeling “Waarvoor gebruik je uw gsm?” n= 200

Spelconsoles

Voor spelconsoles wordt verwezen naar grafiek 46 tot en met 48. Het grootste deel van de

respondenten blijkt games te spelen, meer bepaald 61,5%. 38,5% speelt bijna nooit games. De meeste

gamers doen dit minder dan 7 uur of tussen de 8 en 14 uur per week. Slechts ongeveer 10% speelt

wekelijks tussen de 15 en 21 uur en slechts een klein aantal van 6% wekelijks tussen de 22 en 28 uur

en meer dan 28 uur.

De slaapkamer thuis is de populairste plaats om te gamen, gevolgd door de woonkamer. In de keuken

wordt nauwelijks gegamed. Buitenshuis gamet 17,8% van de respondenten onder andere in

99,50%

99,50%

8,10%

76,30%

63,10%

70,70%

41,90%

57,60%

63,10%

70,70%

19,20%

40,90%

17,20%

48,00%

20,70%

11,60%

Bellen

SMS'en

GPS

Foto's nemen

Video-opnames

MP3

Games

Apps

Surfen op internet

Muziek beluisteren

Agenda

E-mail

MMS

Chatten

TV/Video bekijken

Andere

Waarvoor gebruik je uw gsm?

Page 64: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

53

internetcafés, 14,7% op school en 11,6% op hotspots. Een verwaarloosbaar aantal van 2,3% geeft

vereniging of VZW aan als plaats.

Wat betreft de percentages per object, wordt verwezen naar gsm, vaste computer, laptop en

internetverbinding. Hieruit blijkt dat gamen via verschillende objecten gebeurt, wat typisch is voor de

trend naar een convergentiemaatschappij.

Grafiek 46: Verdeling “Speel je games?” n= 200

Grafiek 47: Verdeling “Hoeveel game je gemiddeld?” n= 200

Grafiek 48: Verdeling “Waar speel je games?” n= 200

38,50%

61,50%

Nee Ja

Speel je games?

38,50%

23,00% 23,00%

9,50% 4,00% 2,00%

Bijna nooit Wekelijks

minder dan 7

uur

Wekelijks

tussen de 8

en 14 uur

Wekelijks

tussen de 15

en 21 uur

Wekelijks

tussen de 22

en 28 uur

Wekelijks

meer dan 28

uur

Hoeveel game je gemiddeld?

62,80% 69,00%

7,80% 14,70%

2,30%

17,80% 11,60% 9,30%

Waar speel je games?

Page 65: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

54

Digitale camera

De digitale camera is redelijk populair in Paramaribo onder jongeren. 33,5% bezit een digitale camera.

Een verklaring waarom dit niet meer is, kan het bezit van een gsm zijn, waarmee ook foto‟s kunnen

worden genomen. 76,3% blijkt hiervan gebruik te maken met de gsm.

Grafiek 49: Verdeling “Bezit je een digitale camera?” n= 200

Mp3-speler

Uit grafiek 50 blijkt dat slechts 23,5% van de respondenten een aparte mp3-speler bezit. Een

verklaring voor dit relatief lage percentage kan zijn dat meer respondenten naar muziek luisteren met

de gsm, zijnde 70,6% van de respondenten en hiervoor dus geen andere drager nodig hebben.

Grafiek 50: Verdeling “Bezit je een mp3-speler?” n= 200

iPod

Uit grafiek 51 kan afgeleid worden dat ook de iPod onpopulair is bij de doelgroep. Slechts 3,5% is

ervan in het bezit. Bovenstaande veronderstelling kan ook hier doorgetrokken worden. Aangezien vele

66,50%

33,50%

Nee Ja

Bezit je een digitale camera?

76,50%

23,50%

Nee Ja

Bezit je een mp3-speler?

Page 66: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

55

jongeren aangeven de gsm te gebruiken om onder andere naar muziek te luisteren (70,6%), is een

andere drager voor muziek, zoals iPod en mp3-speler niet noodzakelijk.

Grafiek 51: Verdeling “Bezit je een iPod?” n= 200

Besluit

Uit de resultaten blijkt dat radio, televisie en gsm heel sterk zijn gedomesticeerd en dus betekenisvol

zijn in de dagelijkse context, cultuur en levensstijl van de jongeren. Een opvallende vaststelling, is de

belangrijke plaats die de smartphone inneemt binnen de cultuur van het individu. Laptop en

computergebruik zijn apart niet zo sterk vertegenwoordigd, maar wel de combinatie laptop en/of

computergebruik. De introductie van internet in het huishouden is matig tot hoog. Ondanks dat 1/4

thuis geen internet bezit, maakt iedereen er wel gebruik van.

Nieuwe digitale ICT, zoals de digitale televisie, de tablet pc en de iPod zijn nauwelijks geïntroduceerd

in het leven van de jongeren, behoudens enkele uitzonderingen. De technologieën hebben wel reeds de

commodification fase bereikt in Paramaribo. De reden waarom de overgang naar de appropriation fase

nog niet plaatsvond, zal te maken hebben met „bepalende factoren van ICT-gebruik‟.

De mp3-speler en de digitale camera zijn beperkt opgenomen in het huishouden, maar betekenisvol

hoger dan voorgaande digitale technologieën. De reden voor de eerder beperkte opname, is

waarschijnlijk de sterke vertegenwoordiging van de smartphone en standaardgsm, waarmee het onder

andere mogelijk is foto‟s te nemen als naar muziek te luisteren. Daarnaast is het relatief voordeel van

de smartphone groter, omdat deze verschillende mogelijkheden biedt tegen een lagere kostprijs en een

groter gebruiksgemak heeft.

96,50%

3,50%

Nee Ja

Bezit je een iPod

Page 67: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

56

De DVD-speler nam reeds sterk de videorecorder over in de huishoudens. Ook de gsm lijkt de vaste

telefoon over te nemen, gezien het beperkt aantal vaste telefoons aanwezig in de huishoudens. Wat

spelconsoles betreft, gamet ongeveer 60% van de jongeren.

De populairste plaatsen om gebruik te maken van de meeste technologieën, zijn met voorsprong de

woonkamer en de slaapkamer thuis. Het opvallend aantal respondenten dat op zijn beurt aangeeft te

surfen via hotspot, in het internetcafé of in de bibliotheek, wijst er op dat technologie reeds

losgetrokken werd van zijn huishoudelijke context. Ook de smartphone biedt veel mogelijkheden bij

de jongeren om op andere plaatsen op internet te surfen, te gamen, … De schoolcontext blijkt volgens

de resultaten helemaal geen ICT-omgeving te zijn. Er wordt bitterweinig gebruik gemaakt van het

internet, de laptop, de vaste computer, de radio en de analoge televisie. De veronderstelling hierbij is,

dat er weinig motivatie is om digitale vaardigheden aan te leren in het onderwijs. Dit kan

samenhangen met het gebrek aan materiële hulpbronnen en het gebrek aan inzicht in de relatieve

voordelen ervan, wat op zijn beurt onder andere samenhangt met culturele factoren. Ook het gebrek

aan educatieve hulpmiddelen in de vorm van ICT (computers, televisie, beamer, radio, …) kan

hierdoor verklaard worden. Deze hypothesen zullen getest worden aan de hand van de interviews.

Het relatief hoge percentage dat gebruik maakt van een laptop op de slaapkamer, een vaste computer

en/of televisie heeft op de slaapkamer, gamet en/of op internet surft in de slaapkamer, wijst op de

aanwezigheid van een slaapkamercultuur bij jongeren in Paramaribo. De slaapkamer wordt geleidelijk

aan omgebouwd tot een gepersonaliseerde mediaomgeving, daar waar media in het verleden door het

ganse gezin vooral in de woonkamer geconsumeerd werden (Livingstone, 2007, p. 2). Aanvankelijk

werden internet, de computer, de laptop en de televisie geïntroduceerd in het huishouden voor

gemeenschappelijk gebruik, wat stilaan verplaatst is naar individueel gebruik in de slaapkamer.

Ondanks de sterke consumptie van media in de slaapkamer valt op dat de jongeren in Paramaribo

ongeveer in gelijke mate dezelfde media consumeren in de woonkamer.

Wat content per technologie betreft, kan besloten worden dat ICT in Paramaribo aan een

convergentietrend onderhevig is. Muziek wordt niet enkel beluisterd via de radio, maar ook via de

gsm, het internet, de vaste computer en de laptop. Ook omgekeerd wordt de gsm niet enkel gebruikt

om te telefoneren of te SMS‟en, maar ook om op internet te surfen, om naar muziek te luisteren, om

spelletjes te spelen, … Wat betreft de gedetailleerde bespreking van content die geconsumeerd wordt,

kan verwezen worden de bovenstaande beschrijving per technologie. Wel kan samengevat worden dat

er een evenwichtige consumptie is wat betreft ICT-gebruik ter informatie, ter communicatie en ter

ontspanning. Wat betreft internetgebruik valt echter op dat er meer respondenten ter ontspanning

gebruik maken van het medium, dan ter informatie.

Page 68: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

57

3.2.2 Segmenten ICT-gebruikers

Clusters ICT-gebruikers

Via trial and error konden aan de hand van een K-means clusteranalyse drie profielen ICT-gebruikers

onderscheiden worden, op basis van de segmentvariabelen. De „final cluster centers‟ zijn weergegeven

in bijlage 2.

Cluster 1 = Gemiddelde ICT-gebruiker

Cluster 2 = Sterke ICT-gebruiker

Cluster 3 = Gematigde ICT-gebruiker

Profielen ICT-gebruikers

Uit de ANOVA-tabel in bijlage 2 blijkt dat de cluster wat betreft de segmentvariabelen significant van

elkaar verschillen. Dit wijst op een goede clustering, waarbij de cases binnen de clusters intern op

elkaar gelijken wat betreft de segmentvariabelen en extern van elkaar verschillen.

Uit de frequentietabel „cluster number of case‟ in bijlage 2, blijkt dat elke cluster goed

vertegenwoordigd is. Tot de eerste cluster van de gemiddelde ICT-gebruiker behoort 29% van de

respondenten (n= 58). Tot de tweede cluster van de sterke ICT-gebruiker behoort 35% van de

respondenten (n= 70) en tot de laatste cluster van de gematigde ICT-gebruiker ten slotte, behoort

36% van de respondenten (n= 72).

Socio-economische en demografische profilering clusters

In de eerste cluster van de gemiddelde ICT-gebruiker (n= 58) zijn mannen in de meerderheid met

56,9%. De merendeel van de respondenten (32,8%) volgt vwo, gevolgd door 24,1% lto, 22,4% lbgo en

20,7% mulo. 25,9% van de gemiddelde ICT-gebruiker is 17-jaar, en daarmee ook de grootste groep,

gevolgd door 24,1% 18-jarigen, 20,7% 16-jarigen, 17,2% 14-jarigen en ten slotte 12,1% 15-jarigen.

Wat betreft etnisch culturele achtergrond valt op dat de grootste vertegenwoordigde groep binnen deze

cluster Creool is (36,2%), gevolgd door Javaans (19%). De andere etnische groepen zijn bijna gelijk

vertegenwoordigd binnen de cluster. Wat betreft het beroep van de ouders wordt opgemerkt dat zowel

wat betreft beroep vader, als beroep moeder, de bedienden, arbeiders en zelfstandigen het sterkst

vertegenwoordigd zijn. De andere beroepen zijn minder vertegenwoordigd. Opvallend is ook een grote

groep werklozen, zowel wat betreft de vader als de moeder, beiden met 12,1% vertegenwoordigd.

Page 69: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

58

Grafiekverdeling socio-economische en demografische variabelen n= 58 gemiddelde ICT-

gebruiker

Grafiek 52: Verdeling geslacht n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker

Grafiek 53: Verdeling opleiding n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker

Grafiek 54: Verdeling leeftijd n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker

56,90%

43,10%

Geslacht

Man Vrouw

22,40%

24,10% 32,80%

20,70%

Opleiding

lbgo lto vwo mulo

17,20%

12,10%

20,70% 25,90%

24,10%

Leeftijd

"14" "15" "16" "17" "18"

Page 70: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

59

Grafiek 55: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker

Grafiek 56: Verdeling beroep vader n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker

Grafiek 57: Verdeling beroep moeder n= 58 gemiddelde ICT-gebruiker

In de tweede cluster van de sterke ICT-gebruiker (n= 70) zijn mannen nog sterker in de

meerderheid met 65,7%. De merendeel van de respondenten (30%) volgt lbgo, gevolgd door 24,3%

zowel lto, als mulo en ten slotte 21,4% vwo. Ook hier is de grootste groep 17-jarigen met 30% van de

15,50%

36,20%

15,50%

19,00%

13,80%

Etnisch culturele achtergrond

Hindoestaan Creool Marron Javaan Andere

22,40%

29,30%

15,50%

5,20%

3,40%

12,10%

6,90% 5,20%

Beroep vader

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

17,20%

22,40%

15,50% 0,00% 6,90%

12,10%

12,10%

13,80%

Beroep moeder

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

Page 71: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

60

respondenten, gevolgd door 21,5% 18-jarigen, 21,4% 15-jarigen, 17,1% 16-jarigen en 10% 14-jarigen.

De Creolen zijn in deze groep het sterkst vertegenwoordigd met 38,6%. 15,7% van de respondenten

zijn Hindoestaan, 11,4% Javaan en 8,6% Marron. 25,7% geeft aan een andere achtergrond te hebben,

wat dan meestal gemengd is. Wat betreft beroep van de ouders valt ook hier op dat arbeiders,

bedienden en zelfstandigen het sterkst vertegenwoordigd zijn.

Grafiekverdeling socio-economische en demografische variabelen n= 70 sterke ICT-gebruiker

Grafiek 58: Verdeling geslacht n= 70 sterke ICT-gebruiker

Grafiek 59: Verdeling opleiding n= 70 sterke ICT-gebruiker

65,70%

34,30%

Geslacht

Man Vrouw

30,00%

24,30%

21,40%

24,30%

Opleiding

lbgo lto vwo mulo

Page 72: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

61

Grafiek 60: Verdeling leeftijd n= 70 sterke ICT-gebruiker

Grafiek 61: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 70 sterke ICT-gebruiker

Grafiek 62: Verdeling beroep vader n= 70 sterke ICT-gebruiker

10,00%

21,40%

17,10% 30,00%

21,50%

Leeftijd

"14" "15" "16" "17" "18"

15,70%

38,60%

8,60%

11,40%

25,70%

Etnisch culturele achtergrond

Hindoestaan Creool Marron Javaan Andere

35,70%

25,70%

10,00%

1,40%

1,40%

8,60%

7,10% 10,00

Beroep vader

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

Page 73: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

62

Grafiek 63: Verdeling beroep moeder n= 70 sterke ICT-gebruiker

Wat betreft de derde cluster van de gematigde ICT-gebruiker, is ook deze groep sterker

vertegenwoordigd door mannen, met 52,8%. Dit is ook logisch, aangezien meer vrouwen opgenomen

werden in de steekproef. In deze groep zijn de mulo-leerlingen het sterkst vertegenwoordigd met

29,2%, gevolgd door lto-leerlingen (26,4%). Lbgo en vwo zijn minst vertegenwoordigd met 22,2%

van de respondenten. Ook in deze cluster zijn er meer 16, 17 en 18-jarige studenten aanwezig. Dit is,

net zoals bij geslacht, logisch aangezien er meer respondenten van deze leeftijd at random werden

geselecteerd. De 18-jarigen zijn met 26,4% vertegenwoordigd, de 17-jarigen met 25%, de 16-jarigen

met 20,8%, de 15-jarigen met 19,4% en ten slotte de 14-jarigen met 8,4%. Wat etnisch culturele

achtergrond betreft, wordt eenzelfde trend gevolgd, zoals bij de andere clusters, alsook wat betreft

beroep vader en beroep moeder.

Grafiekverdeling socio-economische en demografische variabelen n= 72 gematigde ICT-

gebruiker

Grafiek 64: Verdeling geslacht n= 72 gematigde ICT-gebruiker

21,40%

22,90%

17,10% 1,40%

7,10%

5,70%

4,30%

20,00%

Beroep moeder

Arbeider Bediende Zelfstandige

Kaderlid Werkzoekende Werkloos

Ambtenaar Andere

52,80%

47,20%

Geslacht

Man Vrouw

Page 74: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

63

Grafiek 65: Verdeling opleiding n= 72 gematigde ICT-gebruiker

Grafiek 66: Verdeling leeftijd n= 72 gematigde ICT-gebruiker

Grafiek 67: Verdeling etnisch culturele achtergrond n= 72 gematigde ICT-gebruiker

22,20%

26,40% 22,20%

29,20%

Opleiding

lbgo lto vwo mulo

8,40%

19,40%

20,80% 25,00%

26,40%

Leeftijd

"14" "15" "16" "17" "18"

18,00%

34,70%

11,10%

9,70%

26,50%

Etnisch culturele achtergrond

Hindoestaan Creool Marron Javaan Andere

Page 75: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

64

Grafiek 68: Verdeling beroep vader n= 72 gematigde ICT-gebruiker

Grafiek 69: Verdeling beroep moeder n= 72 gematigde ICT-gebruiker

Om een vergelijking te maken tussen de verschillende clusters wat betreft de besproken variabelen,

wordt per variabele een Pearson Chi-Square test getrokken. Het was al opvallend dat de verschillen

niet echt opmerkelijk waren. Dit wordt ook bevestigd met elke afzonderlijke toets, waarbij dus zowel

voor geslacht (sig. = 0,282), opleiding (sig. = 0,665), etnisch culturele achtergrond (sig. = 0,566),

beroep vader (sig. = 0,318) en beroep moeder (sig. = 0.245) geen significante verschillen gevonden

worden tussen de verschillende clusters, wat betreft de variabelen. Om na te gaan of er een significant

verschil is tussen de clusters wat betreft leeftijd, wordt een one-way ANOVA uitgevoerd. Ook hier

wordt geen significant verschil gevonden tussen de clusters (sig. = 0.820). Geen enkele variabele is

bijgevolg substantief betekenisvol in het onderscheiden van de clusters, waardoor kan besloten worden

dat de verschillen aan het toeval te wijten zijn. Het theoretisch uitgangspunt dat ICT bepaald wordt

door factoren, zoals sociale achtergrond, onderwijstype, geslacht, leeftijd, en zoverder, wordt niet

ondersteund met deze resultaten.

30,60%

23,60% 11,10%

8,30%

1,40%

8,30%

15,30% 1,40%

Beroep vader

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

30,60%

15,30%

9,70% 2,80%

5,60%

8,30%

18,00%

9,70%

Beroep moeder

Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid

Werkzoekende Werkloos Ambtenaar Andere

Page 76: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

65

Profilering clusters op frequentie ICT-bezit

Om de clusters verder te profileren op frequentie ICT-bezit, wordt per technologie een kruistabel

gemaakt en een Pearson Chi-Square test getrokken, om na te gaan of er een significante samenhang is

tussen de cluster en het al dan niet in het bezit hebben van een bepaalde technologie. Radio, analoge

televisie en iPhone voldoen niet aan de assumpties (maximum 20% minimum expected count van

minder dan 5 en minimum expected count van 1), waardoor in principe niet kan geïnterpreteerd

worden of er al dan niet een significant verschil bestaat tussen de clusters wat betreft percentage ICT-

bezit. Hierop volgt de bespreking van de resultaten. Deze worden gestructureerd weergegeven in tabel

4 en grafisch in grafiek 70.

Het radiobezit is per cluster zeer sterk vertegenwoordigd, waarbij meteen opvalt dat bijna iedereen

een radio heeft. In principe mag de Pearson Chi-square test niet geïnterpreteerd worden, aangezien niet

voldaan is aan de eerste assumptie. Het valt wel op dat er tussen de clusters geen betekenisvolle

verschillen zijn en deze dus aan het toeval te wijten zijn.

Ook wat betreft het hebben van een analoge televisie valt een groot percentage op per cluster. Dit is

logisch aangezien de algemene frequentie in de volledige steekproef (n=200) 93,5% was. Ook hier

mag de Pearson Chi-Square test niet geïnterpreteerd worden, omwille van een inbreuk op de eerste

assumptie. Echter, gezien de uiterst kleine verschillen tussen de clusters, worden deze beschouwd als

aan het toeval te wijten.

Zoals reeds bekend was uit de peiling naar de algemene frequentie ICT-gebruik per technologie, valt

op dat in elke cluster de videorecorder nog heel weinig in het huishouden aanwezig is. De verschillen

zijn niet significant (sig. = 0,557).

Ook wat betreft DVD-spelerbezit zijn de verschillen tussen de clusters niet significant (sig. = 0,796).

In elke cluster heeft ongeveer 85% van de respondenten een DVD-speler thuis, waarbij de kleine

verschillen aan het toeval te wijten zijn.

Ook het verschil in het al dan niet hebben van een vaste telefoon thuis is toevallig (sig. = 0,572),

waarbij tussen de 25% en 30% van de respondenten er thuis één heeft.

Wat betreft vaste computerbezit is er wel een duidelijk significant verschil tussen de clusters (sig. =

0,000). De cijfers bevestigen de naam van elke cluster voor deze technologie. Bij de gemiddelde ICT-

gebruikers bezit 37,9% een vaste computer. Bij de sterke ICT-gebruikers bezit 80% een vaste

computer en bij de gematigde ICT-gebruikers is dit 29,2%.

Page 77: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

66

Wat laptopgebruik betreft, komt bezit ervan niet echt overeen met de clusteranalyse, waarbij een

hoger percentage gemiddelde ICT-gebruikers (65,5%) een laptop bezit dan de sterke ICT-gebruiker

(57,1%). 43,1% van de gematigde ICT-gebruikers bezit een laptop. Deze verschillen zijn niet aan het

toeval te wijten (sig. = 0,044). Als de frequenties vaste computer- en laptopbezit samengenomen

worden, is er wel een overeenkomst met de clusteranalyse.

Dit is ook zo voor het hebben van internetverbinding thuis, waarbij de verschillen tussen de clusters

sterk significant zijn (sig. = 0,000). 75,9% van de gemiddelde ICT-gebruikers heeft internet thuis,

alsook bijna alle sterke ICT-gebruikers (94,3%). Slechts de helft van de gematigde ICT-gebruikers

bezit internetverbinding thuis. Deze trend is logisch, aangezien het computer- en laptopbezit

samengenomen dezelfde trend volgen. Zonder vaste computer- of laptopbezit is internetverbinding

thuis vrij zinloos, behalve dan voor wat betreft het bezit van een smartphone of iPhone.

Wat bij gsm-bezit reeds opviel, was dat de meeste respondenten in het bezit zijn van een smartphone.

Het iPhonebezit is verwaarloosbaar in Paramaribo bij de doelgroep. De verschillen in gsm-bezit zijn

niet significant tussen de verschillende clusters, zowel wat betreft de standaardgsm (sig. = 0,230), als

wat betreft de smartphone (sig. = 0,405). Het significantieniveau van de iPhone mag niet

geïnterpreteerd worden, maar er kan van uitgegaan worden dat deze verschillen ook niet betekenisvol

zijn, gezien de summiere verschillen in percentages.

Een opvallende vaststelling bij het spelen van games (spelconsoles) is het percentage gematigde ICT-

gebruikers dat games speelt. 72,2% van de gematigde ICT-gebruiker speelt namelijk games, wat sterk

verschillend is van de gemiddelde ICT-gebruiker, waarvan 46,6% aangeeft te gamen. Dit verschil is

duidelijk significant (sig. = 0.009).

Wat betreft het bezit van digitale technologieën als een digitale camera, een mp3-speler en een iPod

wisten we reeds dat dit in het algemeen vrij pover is. De verschillen in percentages naargelang cluster

zijn voor geen enkele van deze significant (sig. = 0,435; sig. = 0,273; sig. = 0,461).

Page 78: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

67

ICT Gemiddelde ICT-

gebruiker (%)

Sterke ICT-

gebruiker (%)

Gematigde ICT-

gebruiker (%)

χ² Sig.

Radio 96,6 98,6 98,6 / /

Analoge tv 96,6 97,1 87,5 / /

Videorecorder 6,9 11,4 12,5 1,172 0,557

DVD-speler 86,2 88,6 84,7 0,456 0,796

Vaste telefoon 25,9 30,0 22,2 1,117 0,572

Vaste computer 37,9 80,0 29,2 41,063 0,000

Laptop 65,5 57,1 43,1 21,900 0,044

Internetverbinding 75,9 94,3 50,0 32,757 0,000

Standaardgsm 25,9 38,6 27,8 2,941 0,230

iPhone 1,7 2,9 2,8 / /

Smartphone 70,7 61,4 70,8 1,810 0,405

Games 46,6 62,9 72,2 9,317 0,009

Digitale camera 36,2 37,1 27,8 1,666 0,435

mp3-speler 31,0 20,0 20,8 2,593 0,273

iPod 5,2 1,4 2,8 2,593 0,461

Tabel 4: Frequentie ICT-bezit per cluster

Page 79: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

68

*p < .05, **p < .005, ***p < .001.

Grafiek 70: Frequentie ICT-bezit per cluster

Profilering clusters op frequentie ICT-gebruik

Om te toetsen in hoeverre de clusters van elkaar verschillen wat betreft de gemiddelde hoeveelheid

ICT-gebruik, wordt per technologie die opgenomen werd in de K-means clusteranalyse een Kruskal

Wallis test uitgevoerd. Uit de ANOVA-tabel in bijlage 2 bleek reeds dat de verschillende clusters

significant van elkaar verschillen wat betreft de afhankelijke variabelen. De trend, zoals weergegeven

de final cluster centers in bijlage 2, kon met de Kruskal Wallis tests enkel bevestigd worden.

Onderstaand worden in tabel 5 de mean ranks weergegeven naargelang frequentie ICT-gebruik en de

respectievelijke significantieniveaus. Daarnaast wordt dit grafisch weergegeven in grafiek 71.

Enkel wat betreft radiogebruik wordt geen significant verschil (sig. = 0,064) gevonden tussen de

clusters.

De mean rank van de analoge tv is significant verschillend tussen de clusters en is het hoogst bij de

sterke ICT-gebruiker met een waarde van 120,24, gevolgd door de gemiddelde ICT-gebruiker met een

waarde van 111,23 en de gematigde ICT-gebruiker met een waarde van 72,67.

Een gelijkaardige significant betekenisvolle trend (sig. = 0,000) valt op bij het internetgebruik,

waarbij de gemiddelde ICT-gebruiker een mean rank heeft van 113,70, de sterke ICT-gebruiker één

van 136,93 en de gematigde ICT-gebruiker een lage mean rank van 58,32.

0,00%

20,00%

40,00%

60,00%

80,00%

100,00%

120,00%

Per

cen

tag

e IC

T-b

ezit

Frequentie ICT-bezit per cluster

Gemiddelde ICT-gebruiker Sterke ICT-gebruiker Gematigde ICT-gebruiker

Page 80: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

69

De gemiddelde hoeveelheid vaste computergebruik en laptopgebruik vertonen apart een andere

trend, maar samen een gelijkaardige trend, waarbij terug de gemiddelde ICT-gebruiker een lagere

ranking heeft dan de sterke ICT-gebruiker en de gematigde ICT-gebruiker op zijn beurt een lagere

ranking vertoont dan de gemiddelde ICT-gebruiker. Ook hier zijn de verschillen significant (sig. =

0,000).

Bij gamen viel reeds op dat het al dan niet spelen van games een speciale trend vertoont in

vergelijking met het gebruik van andere technologieën. De gematigde ICT-gebruiker gamet significant

meer dan de gemiddelde ICT-gebruiker (sig. = 0,002). Het verschil tussen de gematigde en sterke ICT-

gebruiker is zeer klein.

ICT Gemiddelde ICT-

gebruiker (Mean

rank)

Sterke ICT-

gebruiker (Mean

rank)

Gematigde ICT-

gebruiker (Mean

rank)

χ² sig. =

Radio 103,18 110,41 88,70 5,483 0,064

Analoge tv 111,23 120,24 72,67 28,075 0,000

Vaste computer 59,10 161,06 74,97 127,112 0,000

Laptop 154,09 98,12 58,54 97,797 0,000

Internetgebruik 113,70 136,93 58,32 68,241 0,000

Games 78,83 108,3 110,42 12,532 0,002

Tabel 5: Frequentie ICT-gebruik per cluster

*p < .05, **p < .005, ***p < .001.

Grafiek 71: Frequentie ICT-gebruik per cluster

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

Radio (5,483) Analoge TV

(28,075***)

Vaste computer

(127,112***)

Laptop

(97,797***)

Internetgebruik

(68,241***)

Gamen

(12,532**)

Mea

n r

an

k I

CT

-geb

ruik

Frequentie ICT-gebruik per cluster

Gemiddelde ICT-gebruiker Sterke ICT-gebruiker Gematigde ICT-gebruiker

Page 81: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

70

3.2.3 Rol en betekenis ICT naargelang segment

Nu een dieper inzicht werd verworven in onderzoeksvraag 1 en drie clusters werden onderscheiden,

wordt in deze tweede kwalitatieve fase (symbolische dimensie) de rol en betekenis van ICT nagaan

in de leefwereld per cluster. Om de interviews af te nemen, werd in de literatuur gezocht naar

theoretische modellen op basis waarvan rol en betekenisgeving van ICT wordt bestudeerd. De

resultaten van de interviews worden per theorie besproken. Alvorens over te gaan tot de bespreking

van de resultaten, worden in onderstaande tabel 6 de kenmerken per geselecteerde respondent

weergegeven.

Naam Gemiddelde

ICT-gebruiker

Sterke ICT-

gebruiker

Gematigde

ICT-gebruiker

Leeftijd 15 jaar 17 jaar 14 jaar

Geslacht Vrouw Man Vrouw

Opleiding LTO VWO Mulo

Naam school

Lagere

Technische

School II

Lyceum I Sint-

Paschalisschool

Nationaliteit Surinaams Surinaams Surinaams

Etnisch-culturele

achtergrond Marron Hindoestaan Creool

Beroep vader Ambtenaar Zelfstandige Arbeider

Beroep moeder Bediende Bediende Bediende

Radio 1 (slaapkamer) 2 (woonkamer

en slaapkamer) 1 (woonkamer)

Televisie 2 (woonkamer

en slaapkamer

2 (woonkamer

en slaapkamer) 1 (woonkamer)

Videorecorder 0 0 0

DVD-speler 1 1 1

Page 82: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

71

Vaste telefoon 0 1 (woonkamer) 0

Vaste computer 0 1 (slaapkamer) 0

Laptop 1 1 (slaapkamer) 0

Internetverbinding Ja Ja Nee

GSM (standaardgsm,

Smartphone, iPhone) Blackberry

Standaardgsm en

blackberry blackberry

Spelconsoles / Games op pc Games op

blackberry

Digitale camera 1 0 0

mp3-speler 0 0 0

iPod 0 0 0

Tabel 6: Kenmerken per respondent

Theorie 1: Uses and gratification theory

Deze theorie gaat uit van een aantal motieven van mediagebruik. Vier belangrijke noden staan centraal

gelieerd aan mediagebruik, zijnde informatie, persoonlijke identiteit, de sociale dimensie en

entertainment (McQuail, 1994, p. 74).

1 Informatie

De gematigde ICT-gebruiker is graag op de hoogte van het dagelijkse leven om zich heen via media.

De respondent gebruikt hier onder andere facebook en de gsm voor. Er worden foto‟s van vrienden

bekeken op facebook en de respondent stuurt SMS‟jes om op de hoogte te worden gehouden van

zaken die men aan het doen is, en zoverder. De respondent geeft ook aan zelf SMS‟jes te sturen naar

vrienden over eigen bezigheden. Er worden weinig eigen statusupdates op facebook geplaatst. Wat

nieuwsconsumptie betreft, valt op dat het nieuws regelmatig via de radio en op de televisie wordt

gevolgd. Het internet wordt hier niet voor geraadpleegd. Dit is ook logisch, aangezien de respondent

thuis geen internetverbinding ter beschikking heeft, alsook geen vaste computer of laptop. Dit kan te

maken hebben met een gebrek aan materiële hulpbronnen, sociale hulpbronnen of het gebrek aan

Page 83: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

72

inzicht in het relatief voordeel van het gebruik, zoals onder 2.2.3 besproken. Hiernaar kan verder

onderzoek gevoerd worden. Naast het nieuws en ontspanningsprogramma‟s, volgt de respondent

regelmatig een documentaire en praatprogramma‟s. Als de respondent een taak krijgt, zal deze eerst

informatie opzoeken in boeken van de bibliotheek. Indien er in boeken niet voldoende informatie

beschikbaar is, zal deze het internet raadplegen in een cybercafé. “Eerst kijk ik of er een boek is en als

ik geen informatie genoeg heb, dan zoek ik het op via het internet.”

Ook de gemiddelde ICT-gebruiker maakt gebruik van ICT om op de hoogte te blijven van wat er

leeft in de omgeving of van dagelijkse gebeurtenissen. Daarnaast verspreidt de respondent

persoonlijke informatie via facebook en de gsm. Ondanks dat de respondent thuis internet ter

beschikking heeft, volgt deze het nieuws via de televisie en de krant. De respondent schrijft zich niet

in op nieuwssites. Regelmatig worden praatprogramma‟s en documentaires bekeken. Net zoals de

gematigde ICT-gebruiker, surft de gemiddelde gebruiker enkel naar informatieve websites, indien dit

noodzakelijk is voor school. “Ja, als ik een taak moet maken of een verslag moet maken doe ik dit wel,

ja.” De respondent raadpleegt naast internet ook boeken, maar in mindere mate dan de gematigde

ICT-gebruiker. De gemiddelde ICT-gebruiker heeft thuis internet ter beschikking, waardoor de

drempel minder hoog is het internet te raadplegen om informatie op te zoeken, dan op zoek te gaan

naar een boek in de bibliotheek.

De sterke ICT-gebruiker is net zoals de andere respondenten graag op de hoogte van het dagelijkse

leven om zich heen via media. De respondent geeft ook toe zelf SMS‟jes te sturen naar vrienden over

eigen bezigheden, plaatst zelf wel eens een statusupdate op facebook.. Net zoals de andere

respondenten, volgt deze het nieuws. Dat gebeurt vooral via het internet, met de overtuiging dat het

nieuws dat in andere media te vinden is, ook verzameld wordt op het net. De respondent schrijft zich

dan ook in op nieuwssites. Bovendien is er de overtuiging dat er meer informatie op het net aanwezig

is, dan in boeken. Een bijkomend relatief voordeel van het internet is de snelheid van het medium,

aldus de respondent. De respondent geeft blijk meer waardering te hebben voor informatieve

programma‟s dan ontspannende programma‟s, zoals series, talkshows, films, reality tv.

Het is duidelijk dat binnen elke cluster de respondent op zoek is naar informatie over dagelijkse

gebeurtenissen en het nieuws in het algemeen, gewoon uit algemene interesse. Echter, de gematigde en

gemiddelde ICT-gebruiker maken minder gretig gebruik van internet als informatief middel bij uitstek,

maar eerder van analoge en traditionele media als radio, televisie en krant. Als de respondenten op

internet surfen, blijken deze wel de vaardigheden te bezitten om informatie te zoeken, te vinden, te

evalueren op relevantie en vervolgens te gebruiken. Het gebrek aan informatie die verworven wordt

via internet, wordt bijgestaan via traditionele media, zoals radio, televisie of de krant. De sterke ICT-

gebruiker aan de andere kant, ziet wel de mogelijkheid om zich sterk te informeren via internet en het

Page 84: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

73

nieuws op de voet te volgen via dit medium. Deze maakt dan ook minder gebruik van traditionele

media, omdat minder relatieve voordelen hierin gezien worden (o.a. gebruiksgemak, snelheid,

efficiëntie).

2 Persoonlijke identiteit

ICT zou een belangrijke rol kunnen spelen in het vormen van de persoonlijke identiteit (Veen &

Jacobs, 2005). Zo kan het soort gsm dat iemand bezit als statussymbool dienen. De gematigde ICT-

gebruiker hecht echter helemaal geen waarde aan het design van de gsm, computer of televisie. De

respondent vindt het niet belangrijk de eigen persoonlijke identiteit bloot te geven op een sociale

netwerksite als facebook. De gebruiker wordt wel graag op een goede manier afgebeeld via media,

maar gaat niet overdrijven in het profileren van zichzelf naar anderen toe, zowel wat betreft foto‟s, als

statusupdates.

Ook de gemiddelde ICT-gebruiker beschouwt ICT niet als mogelijk statussymbool. “Zolang als het

werkt is het goed voor mij, het hoeft niet mooi te zijn.” “Ik heb wel een flatscreen op mijn kamer,

maar ik vind dat eigenlijk niet echt belangrijk. Zolang ik tv kan kijken ben ik blij.” Het persoonlijk

statusgevoel van de respondent wordt met andere woorden niet gevoed door een bepaald soort

technologiegebruik. De respondent heeft sterker de behoefte de eigen identiteit te profileren aan de

hand van foto‟s op sociale netwerksites, dan de gematigde ICT-gebruiker. “Dat is toch leuk als je

mooie foto‟s van jezelf hebt die je aan vrienden kan tonen?”

De sterke ICT-gebruiker ziet net zoals de andere gebruikers geen potentieel statussymbool in ICT.

“Het gaat erom dat men je kan bereiken, het gaat niet om uiterlijk, hoe het eruit ziet. Je moet

bereikbaar zijn en je moet mensen kunnen bereiken, de rest is niet belangrijk.” Er wordt weinig nut

gezien in het profileren van de eigen identiteit naar anderen toe, zowel wat betreft statusupdates, als

foto‟s. “Volgens mij heb ik maar één foto op facebook, niet van mezelf, maar een achtergrond.”

Hierbij kan besloten worden dat de respondenten vinden dat hun eigen persoonlijke identiteit niet

beïnvloed wordt of hoeft te worden door het gebruik van technologie. Er is geen drang om zich sterk

te profileren via sociale netwerksites en dus een bepaalde identiteit te creëren. Technologieën worden

bovendien niet beschouwd als statussymbool. Dit kan te maken hebben met het feit dat status in deze

cultuur op een andere manier gezocht wordt dan in het Westen. Het design van ICT wordt dan niet

gepercipieerd als relatief voordelig voor de respondent, in die zin dat het geen extra prestige oplevert.

Extra geld betalen hiervoor is dan ook zinloos, aangezien de bijkomende kosten de voordelen niet

dekken. Dit zijn echter veronderstellingen, waarnaar bijkomend onderzoek kan gevoerd worden.

Daarnaast kan het zijn dat op minder bewust niveau de identiteit beïnvloed wordt, bijvoorbeeld door

Page 85: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

74

het kijken naar bepaalde tv-programma‟s, films of het spelen van bepaalde games. Ook hiernaar kan

verder onderzoek gevoerd worden.

3 Sociale dimensie

De gematigde ICT-gebruiker maakt vooral gebruik van de gsm om te communiceren met het sociale

netwerk. Het communiceren via internet is heel beperkt, zowel wat betreft e-mail, sociale netwerksites,

als chatten. De respondent is er zich wel van bewust dat het gemakkelijker is contact te houden met het

netwerk aan de hand van ICT en vindt dit positief. Op dode momenten blijkt deze minder eenzaam te

zijn, omdat er toch overal en altijd kan worden gecommuniceerd. Ondanks het feit dat het sneller en

eenvoudiger is te communiceren met mensen aan de hand van ICT, wil de respondent face-to-face

praten met anderen over belangrijke zaken, zoals over eigen gevoelens.

De gemiddelde ICT-gebruiker heeft meer mogelijkheden om te communiceren via het internet, dan

de gematigde ICT-gebruiker die thuis geen internetverbinding heeft. Als de respondent wil

communiceren, doet die dit via chat, e-mail of gsm (SMS of pingen). ICT wordt ook beschouwd als

een gemakkelijk alternatief voor het voeren van face-to-face gesprekken. “Sowieso kan je toch

gemakkelijker met elkaar praten, zonder er veel moeite voor te doen? Dat is het handige aan een gsm

en internet vind ik toch.” Als het gaat over belangrijke zaken, zoals gevoelens, vindt de respondent

ICT geen goed substituut voor sociale interactie.

De sterke ICT-gebruiker maakt vooral gebruik van SMS‟jes om contact te leggen met het netwerk.

“Met de meeste mensen spreek ik af met mijn gewone gsm. Sms‟je sturen is handig, want niet iedereen

heeft een blackberry. Chat gebruik ik niet zo vaak om af te spreken, omdat niet iedereen internet thuis

heeft.” De respondent beschouwt ICT als zeer handig om contact te houden met het netwerk. Net als

bij de andere respondenten is ICT geen goed alternatief voor sociale interactie in het echte leven, als

het gaat over belangrijke zaken, zoals gevoelens.

Tussen de respondenten bestaan dus subtiele verschillen wat betreft het medium dat gebruikt wordt

voor deze sociale functie. Elke respondent gebruikt de smartphone om te communiceren. De

gemiddelde en sterke gebruiker maken daarbij nog eens gebruik van een vaste computer en/of laptop

om via het internet te communiceren. De gematigde gebruiker maakt bijna geen gebruik van het

internet via de smartphone, de vaste computer of de laptop om te communiceren, ondanks de

aanwezige cognitieve vaardigheden. De veronderstelling is dat er geen behoefte is om te betalen voor

internet, aangezien communicatie evengoed kan via SMS en omdat cybercafés te duur zijn. Hetzelfde

wat betreft informatie opzoeken. Het boek wordt gezien als een goedkoop alternatief voor het net en

daarom als relatief voordeliger.

Page 86: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

75

4 Entertainment

De gematigde ICT-gebruiker maakt zowel gebruik van ICT ter informatie, als ter ontspanning. Het

internet wordt vooral gezien als informatiemedium, indien noodzakelijk voor school. Filmpjes worden

nooit bekeken op het internet en games worden nauwelijks gespeeld. De respondent heeft naast de

smartphone geen objecten om games op te spelen (geen laptop, computer, Nintendo of internet). Er

wordt nauwelijks gebruik gemaakt van apps op de blackberry. Op de tv kijkt de gebruiker naar een

mix van informatie en ontspanning, zoals films, reality tv en MTV. De respondent luistert naar de

radio in de woonkamer ter informatie en ontspanning en luistert naar muziek via de smartphone in

allerlei verschillende contexten.

De gemiddelde ICT-gebruiker vertoont gelijkaardige resultaten op dit vlak. Op de blackberry wordt

echter wel gebruik gemaakt van apps, zoals msn, facebook en pingen. Voor apps wordt nooit betaald.

De respondent luistert vooral naar de radio in de slaapkamer en luistert naar muziek met de

smartphone op allerlei plaatsen.

De sterke ICT-gebruiker ten slotte, gebruikt ICT ook voor beide doeleinden, al vindt de respondent

doelgericht informatief gebruik het belangrijkst. “Ik gebruik internet voor een bepaald doel: om naar

het nieuws te kijken, informatie op te zoeken. Maar niet gewoon erachter zitten en niet weten waarmee

ik bezig ben.” Er worden soms games gespeeld op de vaste computer in de slaapkamer en op internet

wordt regelmatig naar filmpjes op youtube gekeken. Op televisie kijkt de respondent vaker naar

informatieve programma‟s, dan ontspanningsprogramma‟s. “Vooral nieuws. Wel als ik veel vrije tijd

over heb, bijvoorbeeld als ik klaar ben met wat ik nodig heb. Maar echt niet veel [over kijken naar

ontspannende programma‟s].” Wat betreft apps op de gsm, maakt de respondent gebruik van de basis,

zoals twitter en facebook. De respondent zou nooit betalen voor nieuwe apps. Ook de sterke ICT-

gebruiker luistert naar de radio, zowel in de woonkamer als in de slaapkamer en gebruikt zijn

smartphone om naar muziek te luisteren in verschillende contexten.

Geen enkele respondent ontkent het entertainmentaspect van ICT. De gematigde ICT-gebruiker heeft

minder mogelijkheden tot ontspannend gebruik, omwille van de gebrekkige persoonlijke toegang tot

internet, computer en laptop. De gemiddelde en sterke ICT-gebruiker maken bijgevolg meer gebruik

van internet ter ontspanning, maar blijken een evenwicht hier in te hebben gevonden. Wat betreft het

luisteren naar de radio en muziek via de smartphone zijn de resultaten voor de drie respondenten

gelijkaardig. Op tv wordt door de drie respondenten naast het nieuws ook nog gekeken naar

ontspanningsprogramma‟s, informatieve programma‟s, muziek en films. Hieruit kan afgeleid worden

dat er een behoefte is in het dagelijkse leven iets bij te leren, alsook om zich te ontspannen. Al valt wel

Page 87: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

76

op dat vooral de gematigde en gemiddelde ICT-gebruiker ook hun ontspanning zoeken in het

optrekken met vrienden, na schooltijd en schoolwerk.

Theorie 2: Conceptuele zones van ICT-gebruik

Deze zones werden ontwikkeld door Guzman en Fabian (2009, pp. 23-34), waarbij de ICT-

ervaringswereld van adolescenten kan onderzocht worden.

1 Zone of technology perspectives

Deze zone verwijst naar het tastbare en concrete aspect dat ICT speelt in het leven van adolescenten.

Dit heeft dan betrekking op de collectieve erkenning en waardering van ICT in het dagelijkse leven.

Elke respondent geeft blijk van waardering van ICT in het dagelijkse leven en maakt er gebruik van.

Er is echter nog steeds een groep gematigde gebruikers die vooral analoge en traditionele

technologieën gebruikt, behalve wat betreft de blackberry. Internet bij de gematigde gebruiker is niet

onmisbaar, aangezien deze er alleen van gebruik maakt in een cybercafé, indien noodzakelijk voor

school. De waardering van andere technologieën, zoals de gsm, radio en televisie is wel vrij sterk.

Nieuwe digitale technologieën als iPod, tablet en iPhone worden niet of nauwelijks gebruikt door de

jongeren. Mp3-speler en digitale camera iets vaker, maar ook beperkt. Indien de respondenten konden

kiezen uit een lijst van technologieën welke drie te behouden, werd steevast gekozen voor internet,

gsm en computer of laptop.

2 Purpose-oriented zone of technology

In deze zone wordt analyse gedaan naar het bewustzijn en de appreciatie van technologie in het leven.

De gematigde ICT-gebruiker is zich bewust van de aanwezigheid van technologie in het dagelijkse

leven. Soms vindt de respondent het vervelend als het gebruik te prominent plaatsvindt. “Soms vind ik

het wel irritant als iemand de hele tijd met zijn gsm bezig is. Ook mijn ouders vinden het soms irritant

dat ik met mijn gsm bezig ben tijdens het eten enzo.” Games, radio, internet en computer zijn minder

betekenisvol in het leven van de respondent, dan de televisie en de gsm. Internet wordt enkel

geraadpleegd indien noodzakelijk voor school en is dus vooral een informatief medium. Tv wordt

naast informatief ook voor ontspanningsdoeleinden gebruikt. De respondent zou het niet echt

comfortabel vinden een dag zonder bepaalde technologieën, zoals de gsm en de televisie te moeten

doorbrengen, maar de dagelijkse gang van zaken zou er niet door beïnvloed worden.

Ook de gemiddelde ICT-gebruiker is zich sterk bewust van de aanwezigheid van ICT in het

dagelijkse leven en het nut ervan. “Het [ICT in het algemeen] is belangrijk om het te hebben. Iedereen

Page 88: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

77

heeft het.” Toch moet nog tijd gemaakt worden voor andere zaken. “Ik ben er niet voortdurend mee

bezig! Ik doe ook andere dingen hoor.” De respondent vindt het belangrijker met vrienden buiten te

zijn na school, dan de hele avond op internet te surfen of naar de televisie te kijken. Dit wijst er op dat

de virtuele wereld minder dan de echte wereld wordt gewaardeerd. De respondent zou het dan ook niet

erg vinden een week zonder gsm, computer, televisie, gamen, internet of radio te moeten doorbrengen.

De sterke ICT-gebruiker ten slotte, is ervan overtuigd dat een dag doorbrengen zonder ICT, een dag

achteruitgaan is. Op de vraag of de respondent een week zonder gsm, computer, televisie, internet of

radio zou kunnen doorbrengen, antwoordt de respondent: “Je gaat een week achterblijven in alles wat

er gebeurt.” De respondent is zich dus sterk bewust van de informatieve functie, wat uitmondt in

appreciatie voor de aanwezigheid van technologie. De dagelijkse gang van zaken zou niet zijn zoals ze

is, zonder de aanwezigheid van technologie.

Alle respondenten zijn zich bewust van de aanwezigheid van ICT in het dagelijkse leven en dit wordt

sterk tot zeer sterk geapprecieerd (positieve attitude). Toch zijn kleine verschillen te vinden tussen de

gebruikers. Bij de gematigde ICT-gebruiker is ICT minder betekenisvol dan bij de andere

respondenten en meer aanvullend in het dagelijkse leven, dan overheersend. ICT is wel te missen in de

dagelijkse gang van zaken. ICT is betekenisvoller bij de gemiddelde gebruiker en meer aanwezig in

het dagelijkse leven, maar niet overheersend. ICT is wel te missen in de dagelijkse gang van zaken. De

sterke ICT-gebruiker is zich zeer bewust van de aanwezigheid en beschouwt dit als zeer betekenisvol.

Dit vertaalt zich in een sterke vertegenwoordiging van ICT in het dagelijkse leven en een inzicht in het

feit dat media (en dan vooral internet) zeer functioneel en productief kan zijn om op de hoogte te

blijven van allerlei zaken. Een dag zonder ICT is een dag achteruit gaan.

3 Zone of technnology power and efficacy

Deze zone slaat op de effectiviteit van technologiegebruik in het persoonlijke, informationele, sociale

en academische leven van de gebruikers. De gematigde ICT-gebruiker beschouwt de invloed van

ICT op het persoonlijk leven als redelijk groot, maar een dag zonder ICT is zeker niet erg. In de school

waarin de respondent zich bevindt, zijn een aantal computers beschikbaar, maar er wordt nauwelijks

gebruik van gemaakt. Op school wordt verboden ICT te gebruiken in de klas. Er wordt niet op internet

gesurft en het is verboden de gsm aan te leggen tijdens de lesuren. De laptop mag niet meegenomen

worden en er is bovendien geen televisie aanwezig in de school. Er zijn ook geen informaticalessen die

de leerling in staat stelt op een redelijk niveau met de computer te leren werken. De mogelijkheid om

digitale vaardigheden te verwerven, wordt hiermee ingeperkt. De respondent denkt wel dat leren

sneller zou gaan, moest er voldoende internet ter beschikking zijn, maar ziet dit niet snel gebeuren,

Page 89: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

78

wegens het gebrek aan materiële hulpbronnen. Inkomen wordt hierbij als een belangrijke drempel

beschouwd.

De respondent vindt het belangrijk dagelijks op de hoogte te zijn van wat er in de wereld gebeurt en

volgt dan ook het nieuws via traditionele media als de radio en de televisie. Internet vervult vooral een

onderwijsfunctie, in die zin dat taken worden gemaakt met behulp van het medium, indien boeken niet

voldoen. Taken worden niet vaak op de computer gemaakt, hoewel dat de respondent dit efficiënter

werken vindt. “Het is natuurlijk zo dat een internetcafé geld kost. Dus ik doe dat alleen als het echt

nodig is. Als het niet echt nodig is, dan maak ik de taak thuis schriftelijk of stuur ik het door naar een

vriendin, om op de computer te typen als het echt getypt moet ingediend worden. Maar anders niet.”

Op sociaal vlak biedt ICT een sterke meerwaarde voor de respondent, in die zin dat via SMS of door te

bellen gemakkelijker contact kan opgenomen worden met het netwerk (en uiteraard ook buiten het

netwerk) en gemakkelijker contacten onderhouden kunnen worden. De respondent heeft een

facebookaccount, maar maakt daar niet dagelijks gebruik van. Ondanks dat ICT sociale contacten

helpt onderhouden, kan dit paradoxaal genoeg ook een aanslag veroorzaken op het sociaal leven. De

gematigde ICT-gebruiker heeft daar geen last van. De respondent heeft duidelijk grenzen. Er is geen

interesse in gamen en er is niet de mogelijkheid voortdurend op de computer te zitten, aangezien de

respondent er geen persoonlijk in het bezit heeft. Het leven buiten school, speelt zich dan ook niet

alleen af in de ICT-omgeving, maar ook buitenshuis.

De gemiddelde ICT-gebruiker ervaart ICT als een bron van verrijking in het persoonlijk leven, net

zoals de gematigde ICT-gebruiker. Op school kan de respondent geen gebruik maken van internet.

Aangezien er thuis internetverbinding is, wordt dit niet ervaren als een probleem. De respondent is

ervan overtuigd dat de aanwezigheid van computers en internet op school leren zou bevorderen, gezien

de snelheid waarmee informatie geraadpleegd kan worden (relatief voordeel). De respondent vindt wel

dat gebruikmaken van internet in de klas niet kan, enerzijds omdat de faciliteiten niet beschikbaar zijn

en anderzijds omdat er niet meer efficiënt gewerkt zou worden. Er worden geen informaticalessen

gegeven op de school en de respondent vindt dit ook niet nodig. Op school is geen televisie aanwezig.

Contacten worden onderhouden doormiddel van ICT. Facebook wordt aangeduid als handig medium

hiervoor. De respondent surft niet elke dag op internet. Als gesurft wordt, is het meestal in de

slaapkamer, waar ook een televisie beschikbaar is. Ondanks de opvallende aanwezigheid van ICT in

het dagelijkse leven, vindt de respondent het belangrijk ook buiten te zijn met vrienden. Dit wordt

volgens de respondent bevorderd door ICT. “Mijn sociaal leven wordt eigenlijk net beter door internet

enzo. Ik kan beter afspreken enzo.”

Page 90: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

79

Ook de sterke ICT-gebruiker ervaart een positieve invloed van ICT in het persoonlijke,

academische, sociale en informationele leven. ICT bevordert het op de hoogte blijven van dagelijkse

gebeurtenissen, alsook de communicatie. De respondent zou graag het onderwijs zien evolueren naar

een ICT-omgeving. Leren zou sneller gaan, indien iedereen een laptop zou mogen meenemen naar

school, waar op dan gewerkt wordt, in de plaats van met pen en papier. Dit systeem zal echter nog

lang uitblijven volgens de respondent, vanwege het gebrek aan faciliteiten. Er zijn geen

informaticalessen op school, maar de respondent schaaft zich zelfstandig bij.

Sociaal contact vindt de respondent belangrijk, en hij heeft dan ook een facebook- en twitteraccount.

“Ik ga minder snel iemand vergeten als die ook facebook heeft, of als ik het e-mail adres heb. Je

verliest elkaar niet uit het oog en plots kan je terug afspreken met elkaar, zonder dat je er veel moeite

voor moet doen.” De respondent geeft aan veel op facebook te zitten, met een gemiddelde van drie uur

per dag. Echter, zoals reeds gezien, gebruikt de respondent niet alleen ICT ter ontspanning, maar

meestal met het doel iets bij te leren. Facebook is dan ook een medium dat kan aanliggen, zonder er

effectief mee bezig te zijn.

Alle respondenten ervaren ICT als positieve invloed op het persoonlijk leven. De gematigde gebruiker

weliswaar minder dan de gemiddelde en sterke gebruiker. Vooral de sterke gebruiker beschouwt

internet en computer als potentieel handige middelen om te leren op school, maar ziet deze evolutie er

niet snel aankomen, wegens het gebrek aan middelen. Informatica wordt in geen enkele school

gegeven en de gematigde en gemiddelde ICT-gebruiker zien daar het nut niet van in. De sterke

gebruiker wel, omdat bijblijven met ICT-ontwikkelingen de eigen toekomst positief zal beïnvloeden.

In het onderwijs worden geen inspanningen gedaan om competenties van ICT-gebruik te

optimaliseren. Dit kan te maken hebben met het cultureel systeem, wat bepaalt “what is worth doing or

having.” (De Long, 1997, p. 6). De meeste groepen jongeren (niet allemaal) in het Westen worden

geboren met ICT en het wordt geïncorporeerd in veel domeinen van het dagelijkse leven, inclusief het

onderwijs. Dit is minder zo in het onderwijs in Paramaribo, zowel wat betreft het aanleren van digitale

vaardigheden, als het gebruik van ICT als educatieve hulpmiddelen.

4 Zone of technology deficit

Naast de positieve effecten die ICT bijdragen, is het interessant na te gaan welke de frustraties en

beperkingen zijn die ICT-gebruik met zich kunnen meebrengen. Ondanks het feit dat de gematigde

ICT-gebruiker minder toegang heeft, bestaan hier weinig frustraties over. De belangrijkste drempel is

de kostprijs. Het gevolg is dat vooral gebruik wordt gemaakt van traditionele en analoge

technologieën. Een positief gevolg van het lage ICT-gebruik, is dat andere plichten en

verantwoordelijkheden nauwelijks worden ontlopen. De respondent geeft aan goed voor school te

Page 91: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

80

kunnen werken. Sociale contacten zijn bovendien niet lager door mogelijk overdreven televisiekijken.

Sociale netwerksites worden niet als verslavend beschouwd. De drang om dagelijks in te loggen is

namelijk niet aanwezig. De respondent is zich niet bewust van de mogelijke gevaren die op internet

aanwezig zijn. Gamen lokt volgens de respondent geen agressief gedrag uit.

Bij de gemiddelde ICT-gebruiker worden evenmin frustraties ervaren. De respondent ervaart geen

verslavend effect, waardoor sociale contacten in het echte leven voldoende onderhouden blijven.

Bovendien lijden studies niet onder te veel tv kijken, op internet surfen of gamen. Gamen doet de

respondent in ieder geval bijna nauwelijks. “Ja, ik maak sowieso tijd voor mijn studies en mijn taken

kan ik beter maken met behulp van internet. Dus eigenlijk ervaar ik alleen positieve gevolgen voor

mijn studies.” Surfen op internet brengt geen gevaren met zich mee, maar wel het spelen van

gewelddadige spelletjes of het bekijken van gewelddadige televisie, aldus de respondent.

De sterke ICT-gebruiker ten slotte, kan zich moeilijk een leven voorstellen zonder ICT, vooral dan

wat betreft internet en de computer of laptop. De respondent ervaart geen frustraties over het gebruik.

In tegendeel, de inhoud die de technologie oplevert, zorgt ervoor dat er geëvolueerd kan worden. ICT-

gebruik is bovendien sterk bevorderlijk voor schoolprestaties. “Dat heeft niet echt [negatieve] invloed,

omdat mijn studies gemakkelijker verlopen door het gebruik van internet. Dus het heeft vooral een

positief effect dat ik ICT ter beschikking heb. De respondent ervaart wel meer dan de anderen dat

facebook verslavend kan werken. Er is bewustzijn over de gevaren die het internet met zich kan

meebrengen. Vooral het downloaden op bepaalde websites brengt risico‟s met zich mee. De gebruiker

denkt niet dat het bekijken van bepaalde programma‟s of films, of het spelen van bepaalde games

agressief gedrag kan uitlokken.

De respondenten ervaren ICT als positief in het leven en ondanks de verschillen in gebruik, zijn er

geen verschillen in mogelijke frustraties verbonden met dit gebruik of net gebrekkig gebruik. Geen

enkele respondent heeft het gevoel dat bepaalde plichten of verantwoordelijkheden ontlopen worden.

Ook worden geen negatieve invloeden ervaren op schoolprestaties als gevolg van overmatig

technologiegebruik. De studieperiode wordt met andere woorden niet ingekort door ICT-gebruik. Van

conflicten binnen het gezin over het gebruik van ICT is geen sprake.

Theorie 3: Mediageletterdheid

Paulussen, Vanwynsberghe en Verdeghem (n.d.) ontwikkelden een model dat de onderliggende items

van het concept mediageletterdheid weerspiegelt. Vier componenten zijn te onderscheiden, zijnde

socio-economische en demografische factoren, mediacompetenties, media gebruik en externe

variabelen.

Page 92: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

81

Uit dit onderzoek bleek reeds dat er geen significante verschillen zijn tussen de clusters wat betreft

socio-economische en demografische factoren. Deze gegevens spreken eerder onderzoek tegen (zie

theoretisch kader), waarbij er wel significante verschillen gevonden werden tussen groepen ICT-

gebruikers, wat betreft factoren als geslacht, opleiding, beroep ouders (gelieerd aan inkomen en

studierichting).

Het is vanzelfsprekend dat mediageletterdheid afhangt van het mediagebruik. Het bezit en gebruik

kregen reeds uitgebreid aandacht in dit onderzoek, zowel algemeen bij jongeren tussen 14 en 18 in

Paramaribo, als specifiek voor elke cluster. In onderstaande tabel 7 wordt een korte samenvatting

gegeven van de verschillende clusters wat betreft het bezit van iedere technologie afzonderlijk.

Gemiddelde ICT-gebruiker Sterke ICT-gebruiker Gematigde ICT-gebruiker

Zeer hoog % radiobezit

Zeer hoog % analoge televisiebezit

Zeer laag % videorecorderbezit

Zeer hoog % DVD-spelerbezit

Laag % vaste telefoonbezit

Laag % vaste computerbezit

Gemiddeld tot hoog % laptopbezit

Hoog % internetbezit

Hoog % smartphonebezit

Laag % standaardgsmbezit

Gemiddeld tot laag % gamers

Laag % digitale camerabezit

Laag % mp3-spelerbezit

Verwaarloosbaar % iPod bezit

Geen tabletbezit

Verwaarloosbaar % iPhonebezit

Zeer hoog % radiobezit

Zeer hoog % analoge televisiebezit

Zeer laag % videorecorderbezit

Zeer hoog % DVD-spelerbezit

Laag % vaste telefoonbezit

Hoog % vaste computerbezit

Gemiddeld % laptopbezit

Zeer hoog % internetbezit

Hoog % smartphonebezit

Laag % standaardgsmbezit

Gemiddeld tot hoog % gamers

Laag % digitale camerabezit

Laag % mp3-spelerbezit

Verwaarloosbaar % iPod bezit

Geen tabletbezit

Verwaarloosbaar % iPhonebzit

Zeer hoog % radiobezit

Zeer hoog % analoge televisiebezit

Zeer laag % videorecorderbezit

Zeer hoog % DVD-spelerbezit

Laag % vaste telefoonbezit

Zeer laag % vaste computerbezit

Gemiddeld tot laag % laptopbezit

Gemiddeld % internetbezit

Hoog % smartphonebezit

Laag % standaardgsmbezit

Hoog % gamers

Laag % digitale camerabezit

Laag % mp3-spelerbezit

Verwaarloosbaar % iPod bezit

Geen tabletbezit

Verwaarloosbaar % iPhonebezit

Tabel 7: Percentage mediabezit per cluster

Om te peilen naar mediacompetenties van de verschillende types gebruikers, werd in de diepte-

interviews een lijst met activiteiten opgesomd, waarbij de respondent diende aan te geven in hoeverre

hij/zij de vaardigheden bezit deze uit te voeren. In onderstaande tabel 8 volgt een weergave van de

resultaten.

Page 93: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

82

Activiteit Gemiddelde ICT-

gebruiker

Sterke ICT-

gebruiker

Gematigde ICT-

gebruiker

De trein- of busuren online opzoeken Nee Ja Nee

De weg zoeken op bv. Google Maps

of Mappy Ja Ja Nee

Online tickets bestellen Nee Ja Nee

Het weerbericht opzoeken Ja Ja Ja

Online een boek van de bib.

verlengen Nee Nee Nee

Een film downloaden Nee Ja Nee

Games downloaden Nee Ja Nee

Muziek downloaden Ja Ja Nee

Software downloaden Nee Ja Nee

Boeken, kranten of tijdschriften

downloaden Nee Nee Nee

Zich inschrijven op nieuwssites Nee Ja Nee

Page 94: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

83

Filmpjes op bijvoorbeeld youtube

bekijken Nee Ja Nee

Een bericht plaatsen op een online

forum Nee Ja Nee

Uploaden van eigen filmpjes op

youtube Nee Ja Nee

Werken aan je eigen website Nee Nee Nee

Uploaden van eigen foto‟s op

facebook of netlog Ja Ja Nee

Een bericht posten op een

profielpagina van iemand anders Ja Ja Ja

Een groep of pagina aanmaken op

facebook of netlog Nee Ja nee

Privacysettings aanpassen op

facebook of netlog Nee Ja Ja

Werken in Word Ja Ja Ja

Werken in Access Nee Nee Nee

Werken in Excel Nee Ja Nee

Werken in PowerPoint Nee Ja Nee

Page 95: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

84

Gebruik maken van skype Nee Nee Nee

Internetbankieren Nee Ja Nee

Informatie opzoeken via

zoekmachines als Google Ja Ja Ja

Het nieuws lezen op internet Nee Ja Nee

Chatten Ja Ja Ja

Aankopen van goederen op internet

bijvoorbeeld via e-bay Nee Nee Nee

Verkopen van goederen op internet,

bijvoorbeeld via e-bay Nee Nee Nee

Gamen over het internet Nee Ja Nee

Foto‟s nemen met gsm Ja Ja Ja

Video-opnames met gsm Ja Ja Ja

Tabel 8: Mediacompetenties per de cluster

Uit de peiling blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de drie respondenten wat betreft de

vaardigheden in het omgaan met ICT. De gematigde ICT-gebruiker, die zeer weinig gebruik maakt

van het internet, voert naast basiszaken op internet als chatten, een bericht plaatsen op facebook, het

weerbericht opzoeken, weinig meer uit. De respondent maakt niet echt actief deel uit van de virtuele

wereld en het is duidelijk dat de gebruiker eerder content consumeert, dan zelf actief content

Page 96: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

85

produceert. Het gebruik van media wordt vooral beperkt tot televisiekijken, het luisteren naar de radio

en via de smartphone SMS‟en, bellen, het nemen van foto‟s en heel soms het spelen van een spelletje.

Als de persoon van internet gebruik maakt, is dit voor school en zal deze wel informatie kunnen

opzoeken via zoekmachines als Google. Toch wordt het boek verkozen boven het internet. Van

softwareprogramma‟s, behalve Word, heeft de respondent nauwelijks gehoord.

Ook bij de gemiddelde ICT-gebruiker valt op dat, ondanks de dagelijkse toegang tot de virtuele

wereld, er weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die deze te bieden heeft. De

gemiddelde ICT-gebruiker scoort iets beter dan de gematigde ICT-gebruiker op de verschillende

aspecten opgenomen in de tabel.

De sterke ICT-gebruiker daarentegen, scoort opvallend positiever. De gebruiker geeft blijk digitale

technologieën op een optimaal niveau te benutten en consumeert dan ook het meeste content via het

internet, een medium dat volgens de respondent meer dan de andere media te bieden heeft. Daarnaast

is de sterke gebruiker duidelijk een producent van content op het internet, zoals het uploaden van eigen

filmpjes op youtube en een groep aanmaken op facebook. Ook downloaden, nieuwsconsumptie, het

gebruik van softwareprogramma‟s en internetbankieren scoren positief. Dit wijst op een hoge mate

van digitale geletterdheid.

Het is duidelijk dat de andere twee respondenten niet zo ingesteld zijn en minder gebruik maken van

allerlei mogelijkheden (bvb downloaden, zich inschrijven op nieuwssites, …) die het internet te bieden

heeft. Bijgevolg kunnen de gematigde en gemiddelde ICT-gebruiker als minder digitaal geletterd

beschouwd worden, dan de sterke ICT-gebruiker. Dit ondanks dat iedereen ICT als betekenisvol

beschouwt in het dagelijkse leven, zowel wat betreft de informatiefunctie, de communicatiefunctie als

de onderwijsfunctie. Elk weliswaar op een verschillend niveau. Waarom de verschillende groepen zich

op een verschillend niveau bevinden wat betreft mate van ICT-gebruik, bezit en vaardigheden, is te

wijten aan factoren, zoals besproken onder 2.2.3. Analyse hiernaar vereist bijkomend onderzoek.

Externe variabelen zoals training, sociale steun en ouderlijke regulering, bepalen voor een groot stuk

mediageletterd. Ook hiernaar werd gepeild in de interviews. Uit de interviews blijkt dat het netwerk

vrienden rondom de respondent gebruik maakt van ICT en er dus hier geen enkele beperking uit kan

ontstaan. De beïnvloeding van mediageletterdheid wordt echter niet positief beïnvloed vanuit het

onderwijs. Van training is helemaal geen sprake. Er zijn geen informaticalessen op school en

leerlingen worden niet aangespoord internet te gebruiken. Er is geen televisie aanwezig, die als

educatief middel kan ingezet worden voor bepaalde lessen. Daarnaast is de capaciteit computers heel

beperkt, waardoor er nauwelijks gebruik wordt van gemaakt. Gevolg is dat er geen positieve effecten

vanuit het onderwijs ontstaan op vaardigheden en kennis voor omgang met ICT.

Page 97: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

86

Uit onderzoek van Bauwens et al. (2009) bleek dat ouders een belangrijke rol spelen in het proces van

het verwerven van mediageletterdheid. Daarom werd gepeild naar de regulering van het mediagebruik

door ouders bij de drie respondenten. Uit de resultaten blijkt dat de ouders vrij onverschillig zijn over

de omgang van zoon of dochter met ICT. Er zijn nauwelijks regels wat betreft uren van ICT-gebruik

of de content die geconsumeerd wordt. De jongere dient zelf uit te maken welke content deze wil

consumeren en waar ICT gebruikt wordt. De ouders blijken geen angst te hebben wat betreft de

negatieve of positieve effecten die gepaard kunnen gaan met het ICT-gebruik, waardoor ook geen

regulering plaatsvindt. Het sterke gebruik van ICT wordt dus bij de sterke gebruiker in geen enkele zin

aan banden gelegd, alsook wordt het zwakke gebruik van de gematigde en gemiddelde gebruiker niet

gestimuleerd. Naar de reden waarom dit zo is kan verder onderzoek gevoerd worden. Onderwerpen

zoals televisiekijken, computerspelletjes spelen en telefoongebruik leiden niet tot discussie. Ouders

vinden het ook niet echt belangrijk dat zoon of dochter vaardigheden of kennis verwerft in de omgang

met ICT en stimuleert dat dan ook niet. Dit kan voor een groot stuk te maken hebben met het feit dat

bepaalde technologieën binnen het gezin en andere domeinen van het dagelijkse leven niet zo een

belangrijke plaats innemen, wat dan weer cultuurgebonden is en op zijn beurt dus afhangt van “what is

worth doing or having.” (De Long, 1997, p. 6).

Page 98: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

87

Hoofdstuk 4: Conclusies, beperkingen en aanbevelingen

4.1 Conclusies

In deze verhandeling werd bij schoolgaande adolescenten tussen 14 en 18 jaar in Paramaribo inzicht

verworven in:

1 de frequentie, de context en de content van ICT-bezit- en gebruik

2 de al dan niet aanwezigheid van verschillende clusters ICT-gebruikers,

3 de rol en betekenis van ICT-gebruik naargelang segment.

Met deze analyses wordt het mogelijk maatregelen bij de doelgroep op maat te nemen wat betreft het

bijbrengen van kennis en vaardigheden van ICT-gebruik. Om dit alles te analyseren werden twee fasen

onderscheiden. In een eerste kwantitatieve fase werd aan de hand van een survey ingegaan op 1.

Vervolgens werd aan de hand van een K-means cluster analyse nagegaan of er al dan niet

verschillende profielen mediagebruikers kunnen worden onderscheiden, omdat uit de literatuur bleek

dat jongeren niet als één homogene groep mediagebruikers kunnen worden beschouwd. In een tweede

kwalitatief luik werd vervolgens aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews ingegaan op

3.

Wat betreft de frequentie, de context en de content van ICT-bezit- en gebruik van de doelgroep in

het algemeen, viel op dat het bezit van radio, analoge televisie en gsm (vooral smartphone) heel hoog

ligt. De laptop en de computer zijn apart niet echt sterk vertegenwoordigd. Slechts de helft heeft een

vaste computer thuis en iets meer dan de helft een laptop. Toch blijkt de combinatie laptop en/of

computergebruik vrij hoog te liggen, waarbij dan slechts een groep van 16% uit de boot valt. Internet

is relatief sterk aanwezig in het huishouden, met een groep van 1/4 dat uit de boot valt. Nieuwe

digitale technologieën, zoals de digitale televisie, de tablet pc en de iPod zijn nauwelijks

geïntroduceerd in het leven van de jongeren, behoudens enkele uitzonderingen. De technologieën

hebben wel reeds de commodification fase bereikt in Paramaribo. De mp3-speler en de digitale camera

zijn beperkt opgenomen in het huishouden, maar betekenisvol hoger dan voorgaande digitale

technologieën. De reden voor de beperkte opname, is waarschijnlijk de sterke vertegenwoordiging van

de smartphone waarmee het onder andere mogelijk is zowel foto‟s te nemen, als naar muziek te

luisteren. Daarnaast is het relatief voordeel van de smartphone groter. De DVD-speler heeft reeds sterk

de videorecorder overgenomen in de huishoudens. Ook de gsm lijkt de vaste telefoon over te nemen,

gezien het beperkt aantal vaste telefoons aanwezig in de huishoudens. Ongeveer 60% van de jongeren

gamet.

De populairste plaatsen om gebruik te maken van de televisie, de radio, de computer, de laptop, het

internet en games zijn met voorsprong de woonkamer en de slaapkamer thuis. Het opvallend aantal

Page 99: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

88

respondenten dat op zijn beurt aangeeft te surfen via hotspot, in het internetcafé of in de bibliotheek,

wijst er op dat technologie reeds losgetrokken werd van zijn huishoudelijke context. Ook de

smartphone biedt veel mogelijkheden bij de jongeren om op andere plaatsen op internet te surfen, te

gamen, … De schoolcontext blijkt volgens de resultaten helemaal geen ICT-omgeving te zijn, zowel

wat betreft het aanleren van vaardigheden, als wat betreft het gebruik van educatieve hulpmiddelen.

Het relatief hoge percentage dat gebruik maakt van ICT op zijn/haar kamer wijst op de aanwezigheid

van een slaapkamercultuur bij jongeren in Paramaribo. Toch moet er op gewezen worden dat media in

Paramaribo bij de jongeren ook nog sterk in de woonkamer wordt geconsumeerd. Bij meer dan de

helft van de respondenten staat de vaste computer in de woonkamer, alsook meer dan 80% van de

respondenten geeft aan onder andere in de woonkamer naar de televisie te kijken.

Wat de content per technologie betreft, kunnen we besluiten dat ICT in Paramaribo, net als in

Westerse landen, aan de convergentietrend onderhevig is. Dit betekent dat de grenzen tussen object en

content vervagen. Muziek wordt niet enkel beluisterd via de radio, maar ook via de gsm, het internet,

de vaste computer en de laptop in verschillende contexten, alsook omgekeerd wordt bijvoorbeeld niet

enkel de gsm gebruikt om te SMS‟en en te bellen, maar ook voor andere zaken, zoals muziek

beluisteren en op internet surfen. Uit al de resultaten valt bovendien een evenwichtige consumptie

ICT-gebruik op ter informatie, ter communicatie en ter ontspanning. Wat betreft internetgebruik valt

wel op dat er meer respondenten ter ontspanning gebruik maken van het medium, dan ter informatie.

Wat betreft de al dan niet aanwezigheid van verschillende clusters ICT-gebruikers, konden aan de

hand van een K-means cluster analyse drie segmenten ICT-gebruikers onderscheiden worden. De

clusters zijn gesegmenteerd op basis van vijf ordinale variabelen, zijnde de gemiddelde hoeveelheid

radiogebruik per week, de gemiddelde hoeveelheid televisiekijken per week, de gemiddelde

hoeveelheid laptopgebruik per week, de gemiddelde hoeveelheid vaste computergebruik per week, de

gemiddelde hoeveelheid internetgebruik per week en de gemiddelde hoeveelheid gamen per week.

Met deze segmentering, wordt de theorie bevestigd dat er niet zoiets bestaat als één homogene groep

digital natives. De profielen ICT-gebruikers werden als volgt geconceptualiseerd:

Cluster 1 = Gemiddelde ICT-gebruiker

Cluster 2 = Sterke ICT-gebruiker

Cluster 3 = Gematigde ICT-gebruiker

Profielen ICT-gebruikers

Om deze conceptualisering te toetsen, werden aan de hand van een Kruskal Wallis test de mean ranks

van bovenstaande segmentvariabelen tussen de clusters vergeleken. Er werd met andere woorden

nagegaan in hoeverre de clusterbenamingen overeenkomen met de mean ranks van de variabelen.

Page 100: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

89

Enkel wat betreft de gemiddelde hoeveelheid radiogebruik (frequentie radiogebruik) werd geen

significant verschil gevonden tussen de clusters. Gamen is een vreemde eend in de bijt, en strookt niet

met de conceptualisering van de clusters, aangezien de gematigde ICT-gebruiker significant meer

gamet dan de gemiddelde ICT-gebruiker. De gemiddelde hoeveelheid vaste computergebruik en

laptopgebruik vertonen apart een andere trend, dan weergegeven in de conceptualisering, maar

samengenomen een gelijkaardige trend. De andere segmentvariabelen vertonen dezelfde trend, zoals

geconceptualiseerd werd door de clusterbenamingen.

Volledigheidshalve werden de clusters verder geprofileerd op basis van socio-economische en

demografische variabelen en variabelen die peilen naar de frequentie ICT-bezit. Deze variabelen

werden op een nominale schaal gemeten. De profilering gebeurde dus aan de hand van een Pearson

Chi-Square test voor elke variabele afzonderlijk. De profilering op basis van socio-economische en

demografische variabelen werd besproken aan de hand van de variabelen geslacht, opleiding,

leeftijd, etnisch culturele achtergrond, beroep vader en beroep moeder. Bij geen enkele van de

variabelen werden significante verschillen gevonden tussen de clusters. Deze bevinding strookt niet

met literatuur hierover, wat meteen een punt van discussie is in dit onderzoek. Menig onderzoek wordt

met deze resultaten tegengesproken. Voor de variabelen die peilen naar de frequentie ICT-bezit,

werden wat betreft radiobezit, analoge televisiebezit, videorecorderbezit, DVD-spelerbezit, digitale

camerabezit, mp3-spelerbezit, tabletbezit, iPhonebezit, smartphonebezit, standaardgsmbezit geen

significante verschillen gevonden tussen de clusters. Deze technologieën zijn met andere woorden

voor elke cluster gelijk vertegenwoordigd, omdat de kleine verschillen aan het toeval te wijten zijn.

Wel werden opvallend significante verschillen gevonden van frequentie vaste computerbezit,

frequentie laptopbezit, frequentie internetverbinding thuis en frequentie gamers.

Wat betreft vaste computerbezit, ligt het percentage heel laag (29,2%) bij de gematigde ICT-

gebruiker, terwijl het percentage laptopbezit gemiddeld tot laag (43,1%) is. De helft van de

respondenten heeft internetverbinding thuis. Een vreemd cijfer, is het percentage gamers, wat volgens

de resultaten bij de gematigde gebruiker hoog ligt (72,2%).

Binnen de groep gemiddelde ICT-gebruikers, bezit een significant hoger percentage een vaste

computer, maar dit percentage is nog steeds vrij laag (37,9%). Het percentage laptopbezit is gemiddeld

tot hoog (65,5%). Terwijl het percentage internetbezit bij de gematigde gebruiker laag was, zien we

dat dit bij de gemiddelde gebruiker hoog is (75,9%). Een gemiddeld tot laag percentage (46,6%) houdt

zich bezig met gamen.

Page 101: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

90

Binnen de groep sterke ICT-gebruikers ten slotte, zien we hoog percentage vaste computerbezit

(80%), een gemiddeld percentage laptopbezit (57,1%) en een zeer hoog percentage internetbezit

(94,3%). Een gemiddeld tot hoog percentage houdt zich bezig met gamen (62,9%).

De conceptualisering gematigde, gemiddelde en sterke ICT-gebruiker klopt dus wat betreft bezit van

internetverbinding thuis en bezit van de vaste computer thuis. Het eigen laptopbezit is hoger bij de

gemiddelde ICT-gebruiker dan de sterke ICT-gebruiker, maar als de frequenties vaste computer- en

laptopbezit samengenomen worden, is er wel een overeenkomst met de clusteranalyse. Het percentage

gamers is vreemd, wat meteen een discussiepunt is.

Na voorgaand kwantitatief luik was het de bedoeling de rol en de betekenis van ICT-gebruik

naargelang segment uit te spitten. Als uitgangspunt werden hiervoor drie theorieën getoetst aan de

hand van interviewvragen, zijnde „the uses and gratification theory‟, „Conceptuele zones van ICT-

gebruik‟ en het concept „mediageletterdheid‟. De belangrijkste bevindingen worden onderstaand

summier weergegeven.

The uses and gratification theory gaat uit van een aantal motieven van mediagebruik. Vier belangrijke

noden staan centraal gelieerd aan mediagebruik, zijnde informatie, persoonlijke identiteit, de sociale

dimensie en entertainment.

Alle respondenten zijn met behulp van ICT op zoek naar informatie over dagelijkse gebeurtenissen en

het nieuws in het algemeen, gewoon uit algemene interesse. De manier waarop is echter sterk

verschillend. De gematigde ICT-gebruiker maakt minder gretig gebruik van internet als informatief

middel bij uitstek. Het gebrek aan informatie verworven via internet, wordt dan bijgestaan door

analoge en traditionele media, zoals radio, televisie of de krant. Het boek wordt gezien als een

goedkoop alternatief voor het net en daarom relatief voordeliger. Ook de gemiddelde ICT-gebruiker,

volgt het nieuws niet via het internet, maar via de televisie en de krant. De respondent schrijft zich al

zeker niet in op nieuwssites. Net zoals de gematigde ICT-gebruiker, surft de gemiddelde gebruiker

enkel naar informatieve websites, indien dit noodzakelijk is voor school. Hierin verschilt de sterke

ICT-gebruiker in grote mate van de gemiddelde en gematigde gebruikers, die wel optimaal gebruik

maakt van internet als informatief medium bij uitstek.

Respondenten vinden niet dat de eigen persoonlijke identiteit beïnvloed wordt of hoeft te worden

beïnvloed door het gebruik van technologie. Er is geen drang om zich sterk te profileren via sociale

netwerksites en het design van ICT wordt niet gepercipieerd als relatief voordelig voor de respondent,

in die zin dat het geen extra prestige oplevert. Extra geld betalen hiervoor is dan ook zinloos,

aangezien de bijkomende kosten de voordelen niet dekken. Daarnaast kan het toch zijn dat de

Page 102: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

91

persoonlijke identiteit op minder bewust niveau beïnvloed wordt door ICT-gebruik, bijvoorbeeld door

het kijken naar bepaalde tv-programma‟s en het spelen van bepaalde games. Hiernaar kan verder

onderzoek gevoerd worden.

Tussen de respondenten bestaan subtiele verschillen wat betreft het medium dat gebruikt wordt voor

de sociale functie. Elke respondent gebruikt de smartphone om te communiceren. De gemiddelde en

sterke gebruiker maken daarbij nog eens gebruik van een vaste computer en/of laptop om via het

internet te communiceren. De gematigde gebruiker maakt bijna geen gebruik van het internet via de

smartphone, via de vaste computer of via de laptop om te communiceren. De veronderstelling is dat er

geen behoefte is om te betalen voor internet, aangezien communicatie evengoed kan via SMS en

omdat cybercafés te duur zijn.

Geen enkele respondent ontkent het entertainmentaspect dat ICT kan opleveren. De gematigde ICT-

gebruiker heeft minder mogelijkheden tot ontspannend gebruik, omwille van de gebrekkige

persoonlijke toegang tot internet, computer en laptop. De gemiddelde en sterke ICT-gebruikers maken

meer gebruik van internet ter ontspanning, maar blijken toch evenwicht te hebben gevonden in

informatief en ontspannend gebruik. Wat betreft het luisteren naar de radio en muziek via de

smartphone zijn de resultaten voor de drie respondenten gelijkaardig. Op tv wordt door de drie

respondenten naast het nieuws ook nog gekeken naar ontspanningsprogramma‟s, informatieve

programma‟s, muziek en films.

Vervolgens werden verschillende Conceptuele zones van technologiegebruik getoetst en besproken.

De eerste zone of technology perspectives gaat over de erkenning en waardering van ICT in het

dagelijkse leven. Elke respondent geeft blijk van waardering van ICT in het dagelijkse leven en maakt

er gebruik van. Er zijn wel subtiele verschillen tussen de clusters en tussen technologieën. Er is nog

steeds een groep gematigde gebruikers die vooral analoge en traditionele technologieën gebruikt,

behalve wat betreft de blackberry. Internet bij de gematigde gebruiker is niet onmisbaar, aangezien

deze er alleen van gebruik maakt in een cybercafé, indien noodzakelijk voor school. De waardering

van andere technologieën, zoals de gsm, radio en televisie is vrij sterk. Nieuwe digitale technologieën

als iPod, tablet en iPhone worden in elke cluster nauwelijks gebruikt. Mp3-speler en digitale camera

iets vaker, maar ook beperkt. Indien de respondenten konden kiezen uit een lijst van technologieën

welke drie te behouden, werd steevast gekozen voor internet, gsm en computer of laptop.

Met de purpose-oriented zone of technology werd het bewustzijn en de appreciatie van ICT in het

leven bevraagd. Elke respondent is zich bewust zijn van de aanwezigheid van ICT in het dagelijkse

leven en dit wordt sterk tot zeer sterk geapprecieerd (positieve attitude). Toch zijn ook hier kleine

verschillen te vinden tussen de gebruikers. Bij de gematigde ICT-gebruiker is ICT minder

Page 103: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

92

betekenisvol dan bij de andere respondenten en meer aanvullend in het dagelijkse leven, dan

overheersend. ICT is wel te missen in de dagelijkse gang van zaken. ICT is betekenisvoller bij de

gemiddelde gebruiker en meer aanwezig in het dagelijkse leven, maar niet overheersend. ICT is wel te

missen in de dagelijkse gang van zaken. De sterke ICT-gebruiker is zich zeer bewust van de

aanwezigheid en beschouwt deze als zeer betekenisvol. Dit vertaalt zich in een sterke aanwezigheid

van ICT in het dagelijkse leven en een inzicht in het feit dat media, vooral internet, zeer functioneel en

productief kunnen zijn om op de hoogte te blijven van allerlei zaken. Een dag zonder ICT is een dag

achteruit gaan.

Met de zone of technology power and efficacy werd de effectiviteit van technologiegebruik in het

persoonlijke, informationele, sociale en academische leven van de gebruikers nagegaan. Alle

respondenten ervaren ICT als invloed op het persoonlijk leven. De gematigde gebruiker weliswaar

minder dan de gemiddelde en sterke gebruiker. De respondenten beschouwen internet en computer als

potentieel handige middelen om te leren op school, maar zien deze evolutie er niet snel aankomen,

wegens het gebrek aan middelen. Informatica wordt in geen enkele school gegeven en de gematigde

en gemiddelde ICT-gebruiker zien daar ook het nut niet van in. De sterke gebruiker ziet wel het nut in,

omdat bijblijven met ontwikkelingen de toekomst positief zal beïnvloeden. In het onderwijs wordt

geen steun waargenomen in het optimaliseren van de mogelijkheden van jongeren in het omgaan met

ICT en het beperken van tekortkomingen in competenties.

Met de zone of technology deficit werd nagegaan welke frustraties er met ICT-gebruik gepaard gaan.

De respondenten ervaren ICT als positief in het leven en ondanks de verschillen in gebruik, zijn er

geen verschillen in mogelijke frustraties verbonden met dit gebruik of net gebrekkig gebruik. Geen

enkele respondent heeft het gevoel dat bepaalde plichten of verantwoordelijkheden ontlopen worden.

Daarnaast wordt geen negatieve invloed op schoolprestaties waargenomen. De studieperiode wordt

met andere woorden niet ingekort door ICT-gebruik. Van conflicten binnen het gezin over het gebruik

van ICT is geen sprake.

Ten slotte werd het concept mediageletterdheid getoetst aan de hand van de interviews. Vier

onderliggende items weerspiegelen het concept mediageletterdheid, zijnde socio-economische en

demografische factoren, mediacompetenties, mediagebruik en externe variabelen. De socio-

economische en demografische factoren en het mediagebruik werden reeds besproken. Wat betreft

mediacompetenties blijkt dat de gematigde ICT-gebruiker naast basiszaken op internet als chatten,

een bericht plaatsen op facebook, het weerbericht opzoeken, iets opzoeken op Google, weinig meer

uitvoert. De respondent maakt niet echt actief deel uit van de virtuele wereld en het is duidelijk dat de

gebruiker eerder content consumeert dan zelf actief content produceert. Het gebruik van media wordt

vooral beperkt tot televisiekijken, het luisteren naar de radio en via de smartphone SMS‟en, bellen, het

Page 104: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

93

nemen van foto‟s en heel soms het spelen van een spelletje. Van softwareprogramma‟s, behalve Word,

heeft de respondent nauwelijks gehoord. Ook bij de gemiddelde ICT-gebruiker valt op dat, ondanks de

dagelijkse toegang tot de virtuele wereld, er weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die

deze te bieden heeft. De gemiddelde ICT-gebruiker scoort iets beter dan de gematigde ICT-gebruiker

op de verschillende aspecten opgenomen in tabel 8. De sterke ICT-gebruiker daarentegen, scoort

opvallend positiever. Deze gebruiker geeft blijk digitale technologieën op een optimaal niveau te

benutten en consumeert dan ook het meeste content via het internet, een medium dat volgens de

respondent meer dan de andere media te bieden heeft. Daarnaast is de sterke gebruiker duidelijk een

producent van content op het internet, zoals het uploaden van eigen filmpjes op youtube en een groep

aanmaken op facebook. Ook downloaden, nieuwsconsumptie, het gebruik van softwareprogramma‟s

en internetbankieren scoren positief. In bijkomend onderzoek kan diepere analyse gedaan worden naar

de reden waarom er verschillen zijn in vaardigheden tussen deze types gebruikers.

Onder externe variabelen vallen training, sociale steun en ouderlijke regulering. Uit de interviews

blijkt dat het netwerk vrienden rondom de respondent gebruik maakt van ICT en er dus hier geen

enkele beperking uit kan ontstaan. De beïnvloeding van mediageletterdheid wordt echter niet positief

beïnvloed vanuit het onderwijs. Er zijn geen informaticalessen op school en leerlingen worden niet

aangespoord internet te gebruiken. Er is geen televisie aanwezig, die als educatief middel kan ingezet

worden voor bepaalde lessen. Daarnaast is de capaciteit computers heel beperkt, waardoor er

nauwelijks gebruik wordt van gemaakt. Gevolg is dat er geen positieve effecten vanuit het onderwijs

ontstaan op vaardigheden en kennis voor omgang met ICT. Uit onderzoek blijkt dat ouders een

belangrijke rol spelen in het proces van het verwerven van mediageletterdheid. Bij de drie

respondenten blijkt dat de ouders vrij onverschillig zijn over de omgang van zoon of dochter met ICT.

Er zijn nauwelijks regels wat betreft uren van ICT-gebruik of de content die geconsumeerd wordt in

deze leeftijdsgroep. Ouders vinden het ook niet echt belangrijk dat zoon of dochter vaardigheden of

kennis verwerft in de omgang met ICT en stimuleert dat dan ook niet. Het sterke gebruik van ICT

wordt dus bij de sterke gebruiker in geen enkele zin aan banden gelegd, alsook wordt het zwakke

gebruik van de gematigde en gemiddelde gebruiker niet gestimuleerd.

Page 105: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

94

4.2 Beperkingen en aanbevelingen

Resultaten kunnen dienen als kader om verder te werken aan het uitbouwen van een goede ICT-

infrastructuur bij jongeren in Paramaribo. Binnen het profiel van de gematigde en gemiddelde ICT-

gebruiker, bezit een vrij groot percentage geen vaste computer, laptop en internetverbinding thuis.

Digitale vaardigheden zijn bijgevolg beperkt. Een selectie van deze jongeren in de scholen en het

organiseren van projecten gericht op deze jongeren (zoals ICT-lessen) kan hun vaardigheden

opkrikken. Stapsgewijs kunnen op die manier beperkingen op het vlak van ICT doorbroken worden.

Een discussiepunt in dit onderzoek is dat de socio-economische en demografische factoren niet

significant van elkaar verschillen tussen de clusters, waarmee menig onderzoek niet overeenkomt.

Hiernaar kan bijkomend onderzoek gevoerd worden. Indien variabelen worden gevonden op basis

waarvan de clusters significant van elkaar verschillen, wordt identificatie van de adolescenten die

behoren tot de verschillende profielen eenvoudiger. Op die manier kunnen doelgerichter ICT-

trainingen opgezet worden die rekening houden met de verschillen in mediageletterdheid.

Daarnaast kan dieperliggende analyse gevoerd worden naar de factoren die de rol en betekenis van

ICT in de leefwereld van de jongere, deeluitmakend van een bepaalde cluster, bepalen, zoals

weergegeven onder 2.2.3. Waarom maakt de gematigde ICT-gebruiker meer gebruik van analoge

media om op de hoogte te blijven van de actualiteit dan de sterke ICT-gebruiker? Waarom is de

gematigde gebruiker minder actief in de virtuele wereld dan de sterke gebruiker? Waarom ziet de

sterke ICT-gebruiker wel het nut in van informaticalessen op school en de gematigde en gemiddelde

ICT-gebruiker minder?

De beïnvloeding van mediageletterdheid wordt niet positief beïnvloed vanuit het onderwijs. Er zijn

geen informaticalessen op school en leerlingen worden niet aangespoord internet te gebruiken.

Daarnaast wordt geen gebruik gemaakt van educatieve hulpmiddelen in de vorm van ICT. Met welke

factoren heeft dit te maken?

Uit de interviews blijkt dat de ouders onverschillig zijn over de omgang van zoon of dochter met ICT.

Er zijn nauwelijks regels wat betreft uren van ICT-gebruik of de content die geconsumeerd wordt

binnen de leeftijdsgroep. Ouders vinden het ook niet echt belangrijk dat zoon of dochter vaardigheden

of kennis verwerft in de omgang met ICT en stimuleert dat dan ook niet. Hoe kan dit verklaard

worden?

De belangrijkste beperkingen van dit onderzoek, zijn de beperkingen die voortvloeien uit de

onderzoeksmethode van het kwalitatieve luik, namelijk het kwalitatieve diepte-interview. De

Page 106: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

95

belangrijkste vraag die hierbij kan gesteld worden, is in hoeverre de conclusies van de resultaten per

cluster kunnen doorgetrokken worden. Wat is met andere woorden de reikwijdte voor de

onderzoeksconclusies binnen elke cluster? Verdere analyse kan generaliseerbaarheid bevorderen,

indien data overeenkomen met huidige resultaten. Vandaar de aanbeveling voor verder onderzoek en

verdere vergelijking. Daardoor kan een nog vollediger en gedetailleerder beeld ontstaan, waardoor

beter kan ingewerkt worden op beperkingen in ICT-gebruik bij de verschillende profielen. Dat is

namelijk de hoofddoelstelling van dit soort onderzoek, wat idealiter zou moeten resulteren in het

stapsgewijs dichten van de digitale kloof, één van de belangrijkste relevanties waarvan in dit

onderzoek vertrokken werd.

Page 107: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

96

Bibliografie

Ajzen, I. (1985). From intentions to actions: a theory of planned behavior. Heidenberg: Springer.

Bauwens, J., Pauwels, C., Lobet-Maris, C., Poullet, Y., & Walrave, M. (2009). Cyberteens, cyberrisks,

cybertools - Tieners en ICT, risico's en opportuniteiten. Cyberteens, cyberrisks, cybertools - Les

teenagers et les TIC,risques et opportunités. Gent: Academia Press.

Billiet, J. & Waege, H. (red.). 2006. Een samenleving onderzocht. Methoden van het sociaal-

wetenschappelijk onderzoek. Antwerpen: De Boeck Uitgeverij.

Billon, M., Marco, R. & Lera-Lopez, F. (2009). Disparities in ICT adoption: a multidimensional

approach to study the cross-country digital divide. Telecommunications policy. 33(10), 596-610.

Biltereyst, D. (2011). Internationale communicatie. Gent: Academia Press.

Braak, J., van Houtte, M., Sinnaeye, I. & Tondeur, J. (2010). ICT as cultural capital: The relationship

between socioeconomic status and the computer-use profile of young people. New media & society.

13(1), 151-168.

Brotcorne, P., Mertens, L. & Valenduc, G. (2009). Offline jongeren en de digitale kloof. Over het

risico op ongelijkheden bij “digital natives”, 2008. Brussel: POD Maatschappelijke integratie, cel

digitale kloof.

Caruso, J., Salaway, G., Smith, S. & Katz, R. (2009). The ECAR study of undergraduate students and

information technology, 2009 (9). Wisconsin-Madison: Educause Center for Applied Research.

Castells, M. (1996). The Rise of the network society. Cambridge, MA: Blackwell.

CIA. (2012). South-America: Suriname. Geraadpleegd op 4 maart 2012 op het World Wide Web:

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/ns.html

Chorianopoulos, K., Livaditi, J., Lougos, C. & Vassilopoulou, K. (2008). Needs and gratifications for

interactive TV applications: implications for designers. 1-9.

Courtois, C., De Marez, L., Mechant, P. & Paulussen, S. (2011). The triple articulation of media

technologies in teenage media consumption. New media & society. 14(3), 1-20.

Page 108: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

97

Courtois, C., De Marez, L. & Schuurman, D. (2011). New media adoption and usage among Flemish

youngsters. Telematics and informatics. 28(2), 77-85.

Davis, F. (1989). Perceived usefulness, perceived ease of use, and user acceptance of information

technology. MIS Quarterly, 13(3), 319-340.

Dalgarno, B., Judd, T., Kennedy, G. & Waycott, J. (2010). Beyond natives and immigrants: exploring

types of net generation students. Journal of computer assisted learning. 26(5), 332-343.

Deklerck, J., Siongers, J. & Vettenburg, N. (2009). Jongeren binnenstebuiten. Thema‟s uit het

jongerenleven onderzocht. Leuven: Acco.

De Long, D. (1997). Building the knowledge-based organization: How culture drives knowledge

behaviors, 1997. The Ernst & Young Center for Business Innovation.

De Pelsmacker, P. & Van Kenhovre, P. (2007). Martkonderzoek. Methoden en toepassingen. (2th ed.).

Amsterdam: Pearson Education.

DiMaggio, P. & Hargittai, E. (2001). From the „digital divide‟ to „digital inequality‟: Studying internet

use as penetration increases, 2001 (15). Princeton: Center for Arts and Cultural Policy Studies.

DiMaggio, P., Hargittai, E. & Robinson, J. (2003). New social survey perspectives on the digital

divide. IT & Society. 1(5), 1-22.

Dixon, S. & Weber, S. (2007). Growing up online: Young people and digital technologies. New York:

Palgrave Machimillan.

Doolaege, B. & Verleye, G. (2002). Nieuwe communicatietechnologie in Vlaanderen. Een

doorlichting. Gent: Academia Press.

Encyclo. (2012). Referentiegroepen. Geraadpleegd op 4 maart 2012 op het World Wide Web:

http://www.encyclo.nl/begrip/referentiegroepen

Ernest, J. & Wilson (III.). (2004). The information revolution and developing countries. Cambridge:

The MIT Press.

Page 109: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

98

Fishbein, M. & Ajzen, I. (1975). Belief, attitude, intention and behavior: an introduction to theory and

research. London: Addison-Wesley.

Friedl, J. & Tkalac, A. (2011). Media preferences of digital natives‟ internal communication: A pilot

study. Public relations review. 37(1), 84-86.

Gebremichael, M. & Jackson, J. (2006). Bridging the gap in Sub-Saharan Africa: a holistic look at

information poverty and the region‟s digital divide. Government information quarterly. 23(2), 267-

280.

Greenstein, S. (1998). To have and to have not [techno-haves and have-nots]. IEE Micro. 18(1), 76-84.

Guzman, A. & Fabian, B. (2009). A triad of Filipino adolescents‟ zones of lived experiences of

information and communications technology (ICT). Educational research for policy and practice.

8(1), 23-34.

Haddon, L. (2006). The contribution of domestication research to in-home computing and media

consumption. The information society: an international journal. 22(4), 195-203.

Hameed, T. (2008). ICT as an enabler of socio-economic development. 305-732.

Hasebrink, U., Livingstone, S. & Haddon, L. (2008). Comparing children‟s online opportunities and

risks across Europe: Cross-national comparisons for EU kids online. London: EU Kids Online.

Holmes, J. (2011). Cyberkids or devided generations? Characterizing young people‟s internet use in

the UK with generic, continuum or typological models. New media and society. 13(7), 1104-1122.

Huizingh, E. (2010). Inleiding SPSS 18.0. Voor IBM SPSS statistics en data collecation author. (10th

ed.). Den Haag: Sdu Uitgevers bv.

Jones, C. & Ramanau, R. (2009). Collaboration and the net generation: the changing characteristics

of first year university students. Geraadpleegd op 4 maart 2012 op het World Wide Web:

http://ltee.org/uploads/cscl2009/paper158.pdf

Lawes, C., Svenson, N. & Zimmermann, R. (2012). Carribean human development report 2012.

Human development and the shift to better citizen security, 2011-2012. New York: United Nations

Development Programme.

Page 110: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

99

Lewis, P., Saunders, M. & Thornhill, A. (2004). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam:

Pearson Education.

Livingstone, S. (2007). Strategies of parental regulation in the media-rich home. Computers in human

behavior. 23(3), 920-941.

Luiijf, D. (2000). De kwetsbaarheid van de ICT infrastructuur en de gevolgen voor de

informatiesamenleving, 2000. Amsterdam: Kwetsbaarheid Informatienetwerken.

Magidson, J. & Vermunt, J. (2002). Latent class models for clustering: a comparison with K-means.

Canadian journal of marketing research. 20, 37-44.

Mc Quail, D. (1994). Mass communication theory. (3th ed.) London: SAGE Publications ltd.

Paulussen, S., Vanwynsberghe, H. & Verdegem, P. (n.d.). Towards a conceptual framework for media

literacy in a social media culture. Gent: User Empowerment in a Social Media Culture (EMCOS)

Porteman, F. (2010). Het beslissingsproces bij aankoop digitale televisie. Thesis, Gent, Vakgroep

Communicatiewetenschappen.

Stewart, J. (2007). Local experts in the domestication of information and communication technologies.

Information, Communication & Society. 10(4), 547-569.

St-Hilaire, A. (2010). Ethnicity, assimilation and nation in plural Suriname. Ethnic and racial studies.

24(6), 998-1019.

Van Audenhove, L. (2001). De informatiesamenleving in Zuid-Afrika. Een historische analyse van het

informatie- en communicatietechnologiebeleid van de Zuid-Afrikaanse overheid tijdens de eerste

democratische legislatuur (1994-1999). Proefschrift, Gent, Vakgroep Communicatiewetenschappen.

Van den Broeck, W., Pierson, J. & Pauwels, C. (2004). Does interactive television imply new uses? A

Flemish case study, 2004. Brussel: Studies on Media, Information and Telecommunication (SMIT).

Van Dijk, L., De Haan, J. & Rijken, S. (2000). Digitalisering van de leefwereld. Een onderzoek naar

informatie- en communicatietechnologie en sociale ongelijkheid, 2000. Den Haag: Sociaal en

Cultureel Planbureau.

Page 111: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

100

Veen, W. & Jacobs, F.(2005). Leren van jongeren; Een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid.

Surf onderwijsreeks, 2005. Utrecht: Stichting SURF.

Verdegem, P. (2009). De digitale kloof en/in e-government: uitdagingen voor de overheid in de

informatiemaatschappij. Proefschrift, Gent, Vakgroep Communicatiewetenschappen.

Page 112: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

101

Bijlagen

Bijlage 1: Survey

Introductie

Mijn naam is Guillaume Tuytschaever. In België studeer ik Communicatiewetenschappen aan de

Universiteit Gent. Voor mijn thesis (masterproef) doe ik onderzoek naar ICT-gebruik bij schoolgaande

jongeren tussen de 14 en 18 jaar. Concreet gaat het over hoe vaak je gebruik maakt van ICT en de rol

en betekenis ervan in het leven van jongeren. Onder ICT kan gsm, computer, telefoon, televisie,

games, radio, … begrepen worden.

In het volgende deel van het onderzoek worden interviews afgenomen die peilen naar de rol en

betekenis die ICT inneemt in het leven van jongeren. Als je als vrijwilliger wil deelnemen aan een

interview, vragen wij je uw naam in te vullen. Het spreekt voor zich dat de vragenlijsten ANONIEM

verwerkt worden. Ook de interviews achteraf worden volstrekt ANONIEM verwerkt. Indien je door

mij geïnterviewd wil worden, maak je kans op een filmticket.

o Ik geef me op als vrijwilliger voor een interview.

Naam: ………………………………………………………………………………..

o Ik geef me niet op als vrijwilliger voor een interview.

Toelichting

De vragen zijn gemakkelijk in te vullen. Lees de vraag aandachtig, alvorens een antwoord te geven.

ALTIJD ZIJN MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK, behalve bij de opties ja of nee!!! Als je

een bepaalde technologie niet herkent, vul dan bij het titeltje in “ik ken dit niet”. Het invullen van de

vragenlijst duurt 15 minuten. Als je klaar bent met het invullen van de vragenlijst, mag je deze

vooraan in het lokaal bij mij of de leerkracht afgeven.

Page 113: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

102

Achtergrond

Leeftijd (in jaren): ………………………………………………………jaar

oud

Geslacht: O Vrouw O Man

Welke opleiding volg je? O lbgo O lto O lno

O ets O ebo O vwo

O havo O hbo O mulo

Mijn studiejaar: ………………………………………………………

Naam school: ………………………………………………………

Beroep vader: O Arbeider O Bediende O Zelfstandige

O Kaderlid O Werkzoekend O Werkloos

O Andere

Beroep moeder: O Arbeider O Bediende O Zelfstandige

O Kaderlid O Werkzoekend O Werkloos

O Andere

Nationaliteit: ………………….....................................

Etnisch culturele achtergrond: O Hindoestaan O Creool O Marron

O Javaan O Andere

Page 114: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

103

Radio

1 Bezit je een radio thuis? O Ja O Nee

2 Hoeveel radio‟s bezit je? O 1 O 2 O 3 of meer

3 Waar luister je naar de radio? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Andere

4 Hoeveel luister je gemiddeld naar de radio?

O Bijna nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 8 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 15 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 22 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

5 Ik luister naar de radio ter O Informatie

O Ontspanning

O Informatie en ontspanning

Analoge televisie (dit is een gewone televisie, die niet digitaal is)

6 Bezit je een analoge televisie thuis? O Ja O Nee

7 Hoeveel analoge televisies heb je thuis? O 1 O 2 O 3 of meer

8 Waar kijk je naar de analoge televisie? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Andere

Page 115: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

104

9 Hoeveel kijk je gemiddeld naar de analoge televisie?

O Bijna nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 8 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 15 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 22 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

10 Naar wat kijk je op de analoge televisie? O Series O Reality tv

O Nieuws O Films

O Documentaires O Tekenfilms

O Praatprogramma‟s O Muziek

O Talkshows O Andere

Digitale televisie

11 Weet je wat een digitale televisie is? O Ja O Nee

12 Bezit je een digitale televisie thuis? O Ja O Nee

13 Hoeveel digitale televisies heb je thuis? O 1 O 2 O 3 of meer

14 Waar kijk je naar een digitale televisie? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Andere

15 Hoeveel kijk je gemiddeld naar de digitale televisie?

O Bijna nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 8 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 15 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 22 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

Page 116: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

105

16 Naar wat kijk je op de digitale televisie? O Series O Reality tv

O Nieuws O Films

O Documentaires O Tekenfilms

O Praatprogramma‟s O Muziek

O Talkshows O Andere

Videorecorder

17 Bezit je een videorecorder thuis? O Ja O Nee

DVD-speler

18 Bezit je een DVD-speler thuis? O Ja O Nee

Vaste telefonie

19 Bezit je een vaste telefoon thuis? O Ja O Nee

20 Hoeveel vaste telefoons bezit je thuis? O 1 O 2 O 3 of meer

21 Waar bezit je een vaste telefoon? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Andere

Vaste Computer: (gewone vaste computer, NIET LAPTOP)

22 Bezit je een vaste computer thuis? O Ja O Nee

23 Hoeveel vaste computers heb je thuis? O 1 O 2 O 3 of meer

24 Waar gebruik je een vaste computer? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Andere

25 Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van een vaste computer?

O Bijna nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 8 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 15 en 21 uur

Page 117: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

106

O Wekelijks tussen de 22 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

26 Waarvoor gebruik je een vaste computer? O E-mail

O Muziek beluisteren

O Films bekijken

O Op internet surfen

O Gaming

O Werken voor school

O Andere

Draagbare Computer: Laptop

27 Bezit je een eigen laptop thuis? O Ja O Nee

28 Hoeveel eigen laptops heb je thuis? O 1 O 2 O 3 of meer

29 Waar gebruik je de laptop? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Andere

30 Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van de laptop?

O Nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 8 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 15 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 22 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

31 Waarvoor gebruik je de laptop? O E-mail

O Muziek beluisteren

O Films bekijken

O Op internet surfen

O Gaming

O Werken voor school

O Andere

Tablet (vb. Apple iPad, Samsung Galaxy Tab)

Page 118: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

107

32 Weet je wat een tablet is? O Ja O Nee

33 Bezit je een tablet thuis? O Ja O Nee

34 Waar gebruik je een tablet? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Andere

35 Waarvoor gebruik je een tablet? O E-mail

O Muziek beluisteren

O Films bekijken

O Op internet surfen

O Gaming

O Werken voor school

O Andere

36 Wat is de gemiddelde hoeveelheid tabletgebruik per week?

O Nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 7 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 14 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 21 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

Internetverbinding

37 Heb je internetverbinding thuis? O Ja O Nee

38 Waar maak je gebruik van het internet? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Internetcafé

O Hotspot

O Andere

39 Hoeveel maak je gemiddeld gebruik van het internet?

O Nooit

Page 119: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

108

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 7 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 14 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 21 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

40 Waarvoor gebruik je het internet?

O E-mailen

O Telefoneren over het internet via bijvoorbeeld skype

O Chatten

O Het bekijken van filmpjes, bijvoorbeeld op youtube

O Zelf uploaden van filmpjes, foto‟s, muziek of tekst

O Het spelen van spelletjes/games over het internet met anderen

O Sociale netwerksites (facebook, twitter, …)

O Videogesprekken houden via webcam

O Films downloaden

O Muziek downloaden

O Games downloaden

O Boeken, tijdschriften of kranten downloaden

O Internetbankieren

O Deelnemen aan online discussiefora

O Het zoeken naar informatie over goederen en diensten

O Software downloaden

O Gratis lezen van nieuws, dagbladen of tijdschriften

O Zich inschrijven op een nieuwssite om nieuwsberichten te ontvangen.

O Verkoop van goederen en/of diensten, bijvoorbeeld via e-bay

O Aankopen van goederen en/of diensten, bijvoorbeeld via e-bay

O Het internet raadplegen met de bedoeling iets te leren

O Het luisteren naar web radio en/of kijken naar web televisie

O SMS

O Werken voor school

O Andere

Gsm

41 Heb je een gsm? O Ja O Nee

42 Welk soort gsm heb je? O Standaard-gsm (een gewone basis gsm)

Aantal: O 1 O 2 O 3 of meer

Page 120: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

109

O iPhone

Aantal: O 1 O 2 O 3 of meer

O Smartphone

Aantal O 1 O 2 O 3 of meer

43 Waarvoor gebruik je uw gsm?

O Bellen O Surfen op internet

O SMS‟en O Muziek beluisteren

O GPS O Agenda

O Foto‟s nemen O E-mail

O Video-opnames O MMS

O MP3 O Chatten

O Games O TV/Video bekijken

O Apps O Andere

Spelconsoles

44 Speel je games? O Ja O Nee

45 Hoeveel game je gemiddeld? O Bijna nooit

O Wekelijks minder dan 7 uur

O Wekelijks tussen de 7 en 14 uur

O Wekelijks tussen de 14 en 21 uur

O Wekelijks tussen de 21 en 28 uur

O Wekelijks meer dan 28 uur

46 Waar speel je games? O Woonkamer thuis

O Slaapkamer thuis

O Keuken thuis

O Op school

O Bibliotheek

O Vereniging of VZW

O Internetcafé

O Hotspot

O Andere

Digitale camera

47 Bezit je een digitale camera? O Ja O Nee

mp3-speler

48 Bezit je een MP3 speler? O Ja O Nee

Page 121: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

110

iPod

49 Bezit je een IPod? O Ja O Nee

Hartelijk bedankt voor uw medewerking,

Guillaume Tuytschaever

Page 122: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

111

Bijlage 2: K-means clusteranalyse

Final Cluster Centers

Cluster

1 2 3

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid radiogebruik

per week?

3,64 3,76 3,21

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid (analoge)

televisiekijken per week

3,66 3,87 2,74

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid

laptopgebruik per week?

2,47 2,35 1,68

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid

internetgebruik per

week?

3,45 4,90 2,63

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid gamen per

week?

1,74 2,40 2,47

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid (vaste)

computergebruik per

week?

1,83 4,61 2,15

Page 123: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

112

ANOVA

Cluster Error F sig. =

Mean Square df Mean Square df

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid radiogebruik

per week?

5,866 2 1,920 197 3,056 ,049

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid (analoge)

televisiekijken per week

25,534 2 1,639 197 15,577 ,000

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid (vaste)

computergebruik per week?

156,269 2 ,762 197 204,987 ,000

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid laptopgebruik

per week?

82,310 2 ,972 197 84,640 ,000

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid internetgebruik

per week?

58,240 2 1,196 197 48,715 ,000

Wat is de gemiddelde

hoeveelheid gamen per

week?

10,045 2 1,542 197 6,512 ,002

The F tests should be used only for descriptive purposes because the clusters have been chosen to maximize the

differences among cases in different clusters. The observed significance levels are not corrected for this and thus

cannot be interpreted as tests of the hypothesis that the cluster means are equal.

Cluster Number of Case

Frequency Percent Valid Percent Cumulative

Percent

Valid

1 58 29,0 29,0 29,0

2 70 35,0 35,0 64,0

3 72 36,0 36,0 100,0

Total 200 100,0 100,0

Page 124: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

113

Bijlage 3: kwalitatieve diepte-interviews

Interview gematigde gebruiker

Guillaume: Ok, mijn eerste vraag is: Gebruik je media om op de hoogte te blijven van dagelijkse

gebeurtenissen om je heen? Dat kan dan gaan om: „Op de hoogte worden gehouden van weetjes via

facebook.‟, „Kijken naar foto‟s van vrienden.‟, „Sturen van SMS‟jes naar vrienden om te vragen wat ze

aan het doen zijn.‟, „Chatten met vrienden.‟, „E-mailen‟, „Sms‟en met ouders om bijvoorbeeld te

vragen wanneer ze thuiskomen of wanneer het eten klaar is.‟, enzoverder.

Gematigde gebruiker: Eum, ja dat wel, dat doe ik allemaal.

Guillaume: Heb je een gsm?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: En je stuurt vak berichten om te vragen aan vrienden wat ze aan het doen zijn?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Heb je een blackberry?

Gematigde gebruiker: Nee, gewoon een gewone gsm.

Guillaume: Ok, heb je internet thuis?

Gematigde gebruiker: Nee, dat niet

Guillaume: Gebruik je soms internet in de bibliotheek of surf je niet echt op internet?

Gematigde gebruiker: Ik surf niet echt vaak op internet.

Guillaume: Heb je facebook?

Gematigde gebruiker: Ja.

Guillaume: Zit je vaak op facebook?

Gematigde gebruiker: Nee, niet echt nee. Ik vind dat de laatste tijd een beetje saai.

Guillaume: Ok, vraag 2 dan: Vind je het belangrijk om informatie over jezelf door te kunnen geven

aan vrienden via ICT? Dat gaat dan over:„Sms‟jes sturen naar vrienden over wat je aan het doen bent.‟,

„Statusupdate zetten op facebook.‟, „Foto‟s plaatsen op facebook.‟, „Chatten met vrienden over wat je

aan het doen bent.‟, enzoverder.

Gematigde gebruiker: Ja toch wel ja.

Page 125: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

114

Guillaume: En zet je soms een status op facebook over wat je aan het doen bent?

Gematigde gebruiker: Ja soms wel, maar echt niet veel.

Guillaume: Plaats je soms foto‟s op facebook?

Gematigde gebruiker: Ja, maar ook niet veel

Guillaume: Chatten met vrienden over wat je aan het doen bent?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Gebruik je media om het nieuws te volgen? Zoja: Doe je dit dagelijks 1 keer, meerdere

keren, wekelijks, … Dan gaat dit over „nieuws via internet, vb. nieuwsfora‟, „nieuws via de radio‟,

„nieuws via gsm‟ en „nieuws op tv‟.

Gematigde gebruiker: Ja, om op de hoogte te zijn van alles wat in het land gebeurt en in de wereld.

Dit gebeurt vooral via televisie en de radio

Guillaume: En die televisie, staat die in de woonkamer of in de slaapkamer?

Gematigde gebruiker: In de woonkamer thuis.

Guillaume: Heb je een laptop en vaste computer thuis?

Gematigde gebruiker: Neen geen van beide.

Guillaume: Maar dat mis je niet echt, omdat je op school computer hebt en in de bibliotheek?

Gematigde gebruiker: Inderdaad

Guillaume: Waar surf je dan op internet?

Gematigde gebruiker: Meer gewoon in een cybercafé.

Guillaume: En kijk je daar soms op nieuwssites?

Gematigde gebruiker: Soms, maar ik zoek meer informatie op voor school voor werkstukken. En het

nieuws bekijk ik vooral op tv.

Guillaume: En game je daar soms?

Gematigde gebruiker: Neen, dat niet, soms wel op mijn gsm of Nintendo, maar niet veel. Eenvoudige

spelletjes zoals snake.

Page 126: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

115

Guillaume: Gebruik je internet om informatie op te zoeken? Zoals bijvoorbeeld op websites als

Wikipedia, Imdb, National Geographic, Animal planet, Discorvery, Online encyclopedieën, Google

als zoekmachine, enzoverder?

Gematigde gebruiker: Nee, eigenlijk niet. Alleen als het moet voor huiswerk.

Guillaume: Zoek je op school dingen op internet op?

Gematigde gebruiker: Neen

Guillaume: Kijk je op tv naar het nieuws, documentaires, praatprogramma‟s?

Gematigde gebruiker: Ja vooral dat.

Guillaume: Gebruik je ICT voor school om informatie op te zoeken?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Dus als je een taak krijgt, ga je naar het cybercafé en zoek je informatie op? Of ga je

eerder naar de bibliotheek om een boek op te zoeken?

Gematigde gebruiker: Beiden, eigenlijk. Eerst kijk ik of er een boek is en als ik geen informatie genoeg

heb, dan zoek ik een boek.

Guillaume: Stel dat je uw gsm niet op zak hebt, heb je dan het gevoel dat er iets ontbreekt?

Gematigde gebruiker: Een beetje.

Guillaume: Vind je het belangrijk om een mooie gsm te hebben?

Gematigde gebruiker: Ja, maar niet superbelangrijk voor mij persoonlijk.

Guillaume: En vind je het design van uw computer of televisie belangrijk?

Gematigde gebruiker: Neen, dat niet.

Guillaume: Voel je jezelf goed bij het gebruik van ICT. Vind je bijvoorbeeld dat je te veel tv kijkt, of

heb je geen enkel probleem met je ICT-gebruik?

Gematigde gebruiker: Neen, echt niet.

Guillaume: Hoeveel uur denk je dat je gemiddeld per dag tv kijkt?

Gematigde gebruiker: Als ik thuiskom kijk ik toch wel veel tv.

Page 127: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

116

Guillaume: Vind je dat ICT een belangrijke rol vervult in je leven? Zou je met andere woorden nog

zonder computer, internet, televisie, gsm kunnen leven?

Gematigde gebruiker: Dat zou moeilijk zijn. Iedereen heeft een gsm, we zijn het gewoon om elkaar zo

te bereiken.

Guillaume: Vind je het belangrijk van jezelf om mooie foto‟s te hebben?

Gematigde gebruiker: Ja (lacht)

Guillaume: Zet je weleens een statusupdate op facebook?

Gematigde gebruiker: Ja, maar niet zo vaak.

Guillaume: Mis je soms geen internet thuis?

Gematigde gebruiker: Ja, soms wel. Het gaat gemakkelijker om taken te maken als je onmiddellijk

internet hebt. Ik moet speciaal naar een internetcafé.

Guillaume: Hoe spreek je af met uw vrienden? Via gsm, chat, e-mail, telefoneren?

Gematigde gebruiker: Meer bellen met mijn gsm of SMS‟en.

Guillaume: Denk je dat je gemakkelijker contact houdt met vrienden doormiddel van ICT? Of maakt

dat niet echt verschil.

Gematigde gebruiker: Ja, want we spreken gemakkelijker af, door SMS.

Guillaume: Stuur je veel SMS‟jes, kan je een schatting maken?

Gematigde gebruiker: Misschien 15 SMS‟jes per dag ongeveer.

Guillaume: Voel je je door het gebruik van ICT minder eenzaam?

Gematigde gebruiker: Ja, want je vrienden sturen je soms een berichtje, bellen je soms eens.

Guillaume: Kan je gemakkelijker praten over je gevoelens via internet die je in het echt moeilijker zou

kunnen verwoorden?

Gematigde gebruiker: Liever face-to-face wanneer het over gevoelens gaat.

Guillaume: Geef je gemakkelijk je e-mail adres en gsm-nummer aan iemand of vind je dat je die

persoon eerst goed moet kennen.

Gematigde gebruiker: Ik moet de andere persoon natuurlijk eerst kennen vooraleer ik mijn gegevens

geef.

Page 128: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

117

Guillaume: Kan je een aantal zaken opsommen die plezier opleveren door het gebruik van ICT.

Gematigde gebruiker: Beide eigenlijk, zowel informatie opzoeken als ontspanning.

Guillaume: Wat vind je van deze stelling: ik gebruik internet vooral omdat het leuk is.

Gematigde gebruiker: Ik vind het belangrijker om informatie op te zoeken dan dat het een leuk

medium is.

Guillaume: Speel je games.

Gematigde gebruiker: Heel soms

Guillaume: Op wat speel je games?

Gematigde gebruiker: Heel soms een spelletje op mijn gsm

Guillaume: Waar game je?

Gematigde gebruiker: Thuis

Guillaume: Bekijk je graag filmpjes op internet, zoals op youtube?

Gematigde gebruiker: Neen, nooit.

Guillaume: Bekijk je vaak films, tekenfilms, reality tv, …

Gematigde gebruiker: Ja, bijvoorbeeld MTV. Maar ook naar nieuws enzo.

Guillaume: Maak je gebruik van amusante apps op uw gsm?

Gematigde gebruiker: Neen

Guillaume: Moest je vier technologieën kunnen kiezen uit een lijst. Welke zou je willen behouden.

Dus stel je krijgt een lijst van ICTs. Welke behoud je? Welke selecteer je?

Gematigde gebruiker: Laptop, computer, gsm en internet.

Guillaume: Ben jij jezelf er bewust van dat technologie aanwezig is in je dagelijkse leven?

Gematigde gebruiker: Ja, zeker! We maken er voortdurend gebruik van.

Guillaume: Vind je het leuk dat ICT in je dagelijkse leven voortdurend aanwezig is.

Gematigde gebruiker: Ja, soms vind ik het wel irritant als iemand de hele tijd met zijn gsm bezig is.

Ook mijn ouders vinden het soms irritant dat ik met mijn gsm bezig ben tijdens het eten enzo.

Page 129: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

118

Guillaume: Zou je het erg vinden een week zonder gsm, televisie, gamen, internet, radio te moeten

doorbrengen.

Gematigde gebruiker: Games en radio zou ik niet zo erg vinden. Maar een gsm, televisie en internet

zijn toch belangrijk om te hebben. Televisie is belangrijk om het nieuws te volgen.

Guillaume: En denk je dat al uw leeftijdgenootjes het nieuws volgen?

Gematigde gebruiker: De meesten niet!

Guillaume: Wat vind je van de stelling: op school mag men eisen van ons dat we met een computer

kunnen werken.

Gematigde gebruiker: Neen dat vind ik niet. Niet iedereen kan zich een computer permitteren.

Guillaume: En denk je dat er leerlingen zijn die nog niet met een computer kunnen werken.

Gematigde gebruiker: Ja, verschillende leerlingen. Niet iedereen kan het zich permitteren een

computer te kopen.

Guillaume: Denk je dat je sneller zou leren op school moest er meer met internet en computer gewerkt

worden?

Gematigde gebruiker: Ja, ik denk dat uiteindelijk wel, maar het probleem is een beetje dat niet

iedereen het geld heeft om een computer te kopen. Dus die personen worden al uitgesloten. Het is een

beetje lastig om dit verplicht te maken denk ik. Misschien in de toekomst.

Guillaume: Vind je het belangrijk dat iedereen met een computer en internet kan werken.

Gematigde gebruiker: Zo goed als mogelijk wel. Maar ik kan begrijpen dat mensen minder goed met

een computer kunnen werken, omdat ze niet de mogelijkheid hebben.

Guillaume: Vind je dat iedereen bereikbaar moet zijn met zijn gsm?

Gematigde gebruiker: Ja, dat wel, een gsm is goedkoop. Ik denk ook wel dat de meesten een gsm

hebben, sowieso.

Guillaume: Heeft ICT een gunstige invloed op uw persoonlijk leven? Hierbij denken we aan

tijdsbesparing, gemakkelijker communiceren, gemakkelijker afspreken, gemakkelijker taken voor

school maken, sneller informatie vinden, …

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Als je een taak moet maken voor school, doe je dat dan in Word?

Page 130: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

119

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Maak je op school gebruik van internet, computers?

Gematigde gebruiker: Soms, maar niet veel. Ikzelf ga nooit op de computer op school. Ik ga naar een

cybercafé.

Guillaume: Maken leerkrachten gebruik van e-mail om te communiceren?

Gematigde gebruiker: Neen dat doen leerkrachten nooit.

Guillaume: Zou je willen dat er meer met internet en e-mail gecommuniceerd wordt door leerkrachten

naar leerlingen toe?

Gematigde gebruiker: Nee, want ik heb zelf geen computer of laptop.

Guillaume: Zou je willen dat er meer gebruik wordt gemaakt van internet in de klas?

Persoon A: Ja, eigenlijk wel ja, maar op dit moment zie ik het nog niet komen.

Guillaume: Denk je dat je sneller zou leren moest meer ICT-gebruikt worden in een klas?

Gematigde gebruiker: Ik denk het wel ja, maar het is nog niet mogelijk voor iedereen om internet te

hebben, dus ik denk wel dat dit nog een tijdje zal duren.

Guillaume: En denk je dat er een reden is waarom er nog geen computergebruik of internetgebruik is

in de klas?

Guillaume: Krijg je informaticalessen?

Gematigde gebruiker:Neen

Guillaume: Mag je tijdens de lessen uw gsm aanleggen, SMS‟en.

Gematigde gebruiker: Neen

Guillaume: Is er een televisie aanwezig op school?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Vind je dat ICT sociale contacten bevordert? In die zin dat je gemakkelijker afspreekt met

vrienden, je gemakkelijker in contact blijft met mensen na een avond stappen, je gemakkelijk contact

houdt met mensen die je bijna nooit meer ziet.

Gematigde gebruiker:.Ja sowieso

Page 131: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

120

Guillaume: Hoe spreek je af met vrienden: SMS, E-mail, Chatten, Telefoneren, Pingen, Langsgaan,

facebookchat, …

Gematigde gebruiker: Meestal telefoneren, SMS‟en of op school afspreken

Guillaume: Gebruik je facebook, twitter, netlog?

Gematigde gebruiker: facebook

Guillaume: Helpt dit je sociale contacten te onderhouden?

Gematigde gebruiker: Jazeker

Guillaume: Denk je dat je sociaal leven te lijden heeft onder ICT-gebruik? Denk je bijvoorbeeld dat je

meer op je kamer zit om op internet te surfen, tv te kijken, te gamen en minder in de woonkamer.

Gematigde gebruiker: Ik kijk niet naar tv op mijn kamer, maar in de woonkamer, samen met mijn

ouders. Gamen doe ik niet zoveel. Dus mijn sociaal leven heeft daar niet echt onder te lijden.

Guillaume: Vind je dat ICT meer informatie kan bieden dan boeken, tijdschriften ?

Gematigde gebruiker: Eerder internet.

Guillaume: En maak je dan meer gebruik van internet dan boeken?

Gematigde gebruiker: Eigenlijk beiden. Eerst zoek ik iets op op internet, en als ik daar iets niet vind,

zoek ik dit op in een boek.

Guillaume: Stel, je wil snel een telefoonnummer van iemand vinden, zoek je dit dan op in de

telefoonboek of op internet?

Gematigde gebruiker: Telefoonboek

Guillaume: Stel, je wil snel een verklaring voor een woord vinden, zoek je dit dan op in een

woordenboek of op internet?

Gematigde gebruiker: Woordenboek, want ik heb niet direct internet ter beschikking thuis.

Guillaume: Wat vind je van de stelling: ICT zorgt ervoor dat we efficiënter aan taken kunnen werken?

Gematigde gebruiker: Eum, nja het zorgt er wel voor dat we snel informatie vinden. Maar ik gebruik

niet voor iedere taak internet.

Guillaume: Vind je het eenvoudiger en efficiënter om huiswerk op de computer te maken?

Gematigde gebruiker: Toch wel ja. Het gaat gewoon sneller.

Page 132: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

121

Guillaume: En maak je er dan altijd gebruik van?

Gematigde gebruiker: Het is natuurlijk zo dat een internetcafé geld kost. Dus ik doe dat alleen als het

echt nodig is. Als het niet echt nodig is, dan maak ik de taak thuis schriftelijk of stuur ik het door naar

een vriendin, om op de computer te typen als het echt getypt moet ingediend worden. Maar anders

niet.

Guillaume: Vind je dat er nadelen verbonden zijn aan de snelle evolutie van ICT?

Gematigde gebruiker: Nadelen toch wel een paar. Soms is het frustrerend dat ik geen internet thuis

heb, want dan hoef je niet naar het cybercafé te gaan als je echt iets op internet moet opzoeken.

Guillaume: Vind je het frustrerend dat iedereen zoveel met zijn gsm bezig is?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Vind je ICT duur?

Gematigde gebruiker: Ja, dat toch wel.

Guillaume: Denk je dat bepaalde activiteiten thuis blijven liggen, doordat je te veel tv kijkt, op internet

surft, gaat gamen?

Gematigde gebruiker: Niet echt hoor.

Guillaume: Lijden uw studies onder het feit dat je te veel tv kijkt, te veel op internet surft, te veel met

je gsm bezig bent of denk je dat dit geen enkele invloed heeft?

Gematigde gebruiker: Neen, want als ik naar tv kijk is het meestal een interessant programma. En op

internet surfen doe ik thuis nooit, want ik heb geen internet. Dus voor mij geen probleem.

Guillaume: Vind je facebook verslavend? En denk je dat dit invloed heeft op uw prestaties?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Denk je dat op internet surfen bepaalde gevaren met zich kan meebrengen?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Denk je dat het spelen van gewelddadige games kan leiden tot gewelddadig gedrag in het

echte leven?

Gematigde gebruiker: Dat denk ik niet.

Page 133: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

122

Guillaume: Onderstaand geef ik een lijstje van activiteiten weer die je kan uitvoeren door middel van

ICT. Geef aan in hoeverre je de vaardigheden bezit:

Guillaume: De trein- of busuren online opzoeken?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: De weg zoeken op bv. Google Maps of Mappy?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Online tickets bestellen?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Het weerbericht opzoeken?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Online een boek van de bib verlengen?

Gematigde gebruiker:Nee

Guillaume: Een film downloaden?

Gematigde gebruiker:Nee

Guillaume: Games downloaden?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Muziek downloaden?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Software downloaden

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Boeken, kranten of tijdschriften downloaden

Gematigde gebruiker:Nee

Guillaume: Zich inschrijven op nieuwssites

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Filmpjes op youtube bekijken?

Page 134: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

123

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Een bericht plaatsen op een online forum?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Uploaden van eigen filmpjes op YouTube?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken aan je eigen website?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Uploaden van eigen foto's op bv. facebook of netlog?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Een bericht posten op de profielpagina van iemand ander?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Een groep of pagina aanmaken op facebook of netlog?

Gematigde gebruiker: Soms ja

Guillaume: Privacysettings aanpassen op bv. facebook of netlog?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken in Word?

Gematigde gebruiker: Ja, soms

Guillaume: Werken in Access?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken in Excel?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken met powerpoint?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken met grafische programma‟s als paint?

Page 135: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

124

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Gebruik maken van skype?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Internetbankieren?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Chatten

Gematigde gebruiker:Ja

Guillaume: Aankopen van goederen op internet, bijvoorbeeld via e-bay

Gematigde gebruiker:Nee

Guillaume: Verkopen van goederen op internet, bijvoorbeeld via e-bay

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Gamen over het internet

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Foto‟s nemen met gsm

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Video-opnames met gsm

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Word je getraind of gestimuleerd op school om media op een goeie manier te gebruiken?

Gematigde gebruiker: Ja, we worden wel soms aangemoedigd, maar helemaal niet verplicht.

Guillaume: Krijg je les via internet?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Sturen leerkrachten mails naar jullie?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Wordt gewerkt via powerpoint, word, access, Excel?

Page 136: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

125

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Wat vinden je vrienden van je mediagebruik?

Gematigde gebruiker: Leuk, daar hebben ze niets op aan te merken

Guillaume: Hebben vrienden internet, gsm, facebook, televisie, …

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Sturen vrienden veel SMS‟jes?

Gematigde gebruiker: Ja wel vaak. Iedere dag toch wel hoor.

Guillaume: Bellen vrienden veel?

Gematigde gebruiker: Ja, toch wel vaak

Guillaume: Sturen vrienden veel mails naar je?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Zijn er regels over je gsm-gebruik?

Gematigde gebruiker: Nee, maar ze willen wel niet dat ik thuis tijdens het eten ofzo mijn gsm-gebruik.

Guillaume: Zijn er regels over hoeveel SMS‟jes je stuurt of hoeveel je belt?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Moet je zelf uw gsm rekening betalen?

Gematigde gebruiker: Nee

Guillaume: Mag je altijd kijken naar televisie of zijn er regels?

Gematigde gebruiker: Ja, na een bepaald uur moet ik gaan slapen, en mag ik geen tv meer kijken. Ik

mag ook niet te veel tv kijken. Soms vinden mijn ouders dat ik te veel tv kijk. Ze willen wel dat ik mijn

les leer enzo. Tijdens de examens bijvoorbeeld mag ik niet te veel tv kijken. Ook bepaalde films mag ik

niet bekijken.

Guillaume: Heb je een televisie op uw kamer of woonkamer?

Gematigde gebruiker: Woonkamer

Guillaume: Mag je naar alles kijken wat je wil op televisie?

Page 137: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

126

Gematigde gebruiker: Neen, meer wat mijn ouders bekijken.

Guillaume: Mag je luisteren naar alles wat je wil op de radio?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je gamen wanneer je wil?

Gematigde gebruiker: Ik game bijna nooit

Guillaume: Mag je nieuwe gsm kopen wanneer je wil?

Gematigde gebruiker: Ja

Guillaume: Moet je dit zelf betalen?

Gematigde gebruiker: Nee

Interview gemiddelde gebruiker

Guillaume: Ok, mijn eerste vraag is: Gebruik je media om op de hoogte te blijven van dagelijkse

gebeurtenissen om je heen? Dat kan dan gaan om: „Op de hoogte worden gehouden van weetjes via

facebook.‟, „Kijken naar foto‟s van vrienden.‟, „Sturen van SMS‟jes naar vrienden om te vragen wat ze

aan het doen zijn.‟, „Chatten met vrienden.‟, „E-mailen‟, „Sms‟en met ouders om bijvoorbeeld te

vragen wanneer ze thuiskomen of wanneer het eten klaar is.‟, enzoverder.

Gemiddelde gebruiker: Ja, dag doe ik toch allemaal dagelijks. Ik gebruik facebook ongeveer iedere

dag, SMS‟en doe ik ook dagelijks, e-mailen en chatten ook.

Guillaume: Heb je Internet thuis?

Gemiddelde gebruiker: Neen, maar ik heb wel een USB Edge Model, waarmee ik bijna overal op

internet kan, dusja.

Guillaume: Ok, en ga je soms naar een internetcafé of bibliotheek om op internet te surfen?

Gemiddelde gebruiker: Neen, dat is niet nodig.

Guillaume: En je stuurt vaak berichten om te vragen aan vrienden wat ze aan het doen zijn?

Gemiddelde gebruiker: Niet echt SMS‟jes, meer pingen.

Guillaume: Heb je een blackberry?

Page 138: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

127

Gemiddelde gebruiker: Ja, zoals bijna iedereen.

Guillaume: Heb je facebook?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Zit je vaak op facebook?

Gemiddelde gebruiker: Ja, toch wel iedere dag een paar keer.

Guillaume: Ok, vraag 2 dan: Vind je het belangrijk om informatie over jezelf door te kunnen geven

aan vrienden via ICT? Dat gaat dan over:„Sms‟jes sturen naar vrienden over wat je aan het doen bent.‟,

„Statusupdate zetten op facebook.‟, „Foto‟s plaatsen op facebook.‟, „Chatten met vrienden over wat je

aan het doen bent.‟, enzoverder.

Gemiddelde gebruiker: Soms zet ik wel een status op facebook. Foto‟s plaatsen doe ik niet veel, maar

chatten doe ik wel altijd als ik op facebook zit.

Guillaume: En wat met SMS‟en?

Gemiddelde gebruiker: Neen dat doe ik niet. Eerder pinnen met mijn blackberry.

Guillaume: Gebruik je media om het nieuws te volgen? Zoja: Doe je dit dagelijks 1 keer, meerdere

keren, wekelijks, … Dan gaat dit over „nieuws via internet, vb. nieuwsfora‟, „nieuws via de radio‟,

„nieuws via gsm‟ en „nieuws op tv‟.

Gemiddelde gebruiker: Ja, soms kijk ik naar het nieuws op televisie.

Guillaume: En zoek je soms het nieuws op via internet?

Gemiddelde gebruiker: Nee, niet echt, soms op tv of in de krant.

Guillaume: En luister je naar het nieuws op de radio?

Gemiddelde gebruiker: Ik luister niet echt naar de radio, dusja.

Guillaume: Gebruik je internet om informatie op te zoeken? Zoals bijvoorbeeld op websites als

Wikipedia, Imdb, National Geographic, Animal planet, Discorvery, Online encyclopedieën, Google

als zoekmachine, enzoverder?

Gemiddelde gebruiker: Ja, als ik een taak moet maken of een verslag moet maken doe ik dit wel, ja.

Guillaume: Kijk je op tv naar het nieuws, documentaires, praatprogramma‟s?

Gemiddelde gebruiker: Naar documentaires wel, praatprogramma‟s soms, maar niet veel.

Page 139: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

128

Guillaume: Als je naar tv kijkt, kijk je dan op uw kamer of in de woonkamer?

Gemiddelde gebruiker: In de woonkamer meestal.

Guillaume: En op uw laptop?

Gemiddelde gebruiker: Meer in de slaapkamer denk ik, ja.

Guillaume: Stel dat je uw gsm niet op zak hebt, heb je dan het gevoel dat er iets ontbreekt?

Gemiddelde gebruiker: Ja (lacht). Ja, als ik mij niet bereikbaar voel, voel ik mij niet zo gemakkelijk.

Guillaume: Vind je het belangrijk om een mooie gsm te hebben?

Gemiddelde gebruiker: Zolang als het werkt is het goed voor mij, het hoeft niet goed te zijn.

Guillaume: En vind je het design van uw computer of televisie belangrijk?

Gemiddelde gebruiker: Ik heb wel een flatscreen op mijn kamer, maar ik vind dat eigenlijk niet echt

belangrijk. Zolang ik tv kan kijken ben ik blij.

Guillaume: Voel je jezelf goed bij het gebruik van ICT. Vind je bijvoorbeeld dat je te veel tv kijkt, of

heb je geen enkel probleem met je ICT-gebruik?

Gemiddelde gebruiker: Ja, natuurlijk. Je zoekt veel sneller iets op en je maakt gemakkelijker contact

met een vriend of vriendin, zonder te veel tijd te verliezen.

Guillaume: Vind je dat ICT een belangrijke rol vervult in je leven? Zou je met andere woorden nog

zonder computer, internet, televisie, gsm kunnen leven?

Gemiddelde gebruiker: Ja, ik denk van wel hoor.

Guillaume: Zeker?

Gemiddelde gebruiker: Ja, als het moet moet het.

Guillaume: Vind je het belangrijk van jezelf om mooie foto‟s te hebben?

Gemiddelde gebruiker: Ja, toch wel. Dat is toch leuk als je mooie foto‟s van jezelf hebt die je aan

vrienden kan tonen?

Guillaume: Ok, Zet je weleens een statusupdate op facebook?

Gemiddelde gebruiker: Ja, maar niet zo heel vaak hoor.

Guillaume: Hoe spreek je af met uw vrienden? Via gsm, chat, e-mail, telefoneren?

Page 140: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

129

Gemiddelde gebruiker: Meestal doe ik gewoon chatten of pingen toch? Ja dat doe ik.

Guillaume: Denk je dat je gemakkelijker contact houdt met vrienden doormiddel van ICT? Of maakt

dat niet echt verschil.

Gemiddelde gebruiker: Ja, sowieso kan je toch gemakkelijker met elkaar praten, zonder er veel moeite

voor te doen? Dat is het handige aan een gsm en internet vind ik toch.

Guillaume: Voel je jezelf door het gebruik van ICT minder eenzaam?

Gemiddelde gebruiker: Neen, dat vind ik toch niet eigenlijk.

Guillaume: Heb je nooit, dat als je op uw kamer zit, je aan het chatten bent en je dan minder eenzaam

voelt?

Gemiddelde gebruiker: Neen, eigenlijk niet.

Guillaume: Kan je gemakkelijker praten over je gevoelens via internet die je in het echt moeilijker zou

kunnen verwoorden?

Gemiddelde gebruiker: Nee, zeker niet. Dat zou ik doen als de persoon bij mij is hoor.

Guillaume: Geef je gemakkelijk je e-mail adres en gsm-nummer aan iemand of vind je dat je die

persoon eerst goed moet kennen.

Gemiddelde gebruiker: Ja, dus wanneer ik ze ken, dan pas.

Guillaume: Kan je een aantal zaken opsommen die plezier opleveren door het gebruik van ICT.

Gemiddelde gebruiker:

Guillaume: Wat vind je van deze stelling: ik gebruik internet vooral omdat het leuk is.

Gemiddelde gebruiker: Beiden eigenlijk, zowel voor mijn plezier als ter informatie. Als ik gestrest ben

en even niets te doen heb ga ik gewoon googelen, chatten of pingen, op facebook... Ik gebruik wel

internet omdat het leerrijk is ook.

Guillaume: Speel je games.

Gemiddelde gebruiker: Neen, bijna nooit.

Guillaume: En denk je dat je leeftijdsgenoten games spelen?

Gemiddelde gebruiker: Ja, maar ik hou niet van games spelen

Guillaume: Bekijk je graag filmpjes op internet, zoals op youtube?

Page 141: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

130

Gemiddelde gebruiker: Nee, dat doe ik niet echt. Dat kan ik ook niet doen, want het is nogal krap.

Altijd als ik probeer te downloaden lukt het me niet.

Guillaume: Bekijk je vaak films, tekenfilms, reality tv, muziek op tv.

Gemiddelde gebruiker: Ja, niet echt vaak, bijvoorbeeld als ik toevallig meekijk met iemand.

Guillaume: Maak je gebruik van amusante apps op uw gsm?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Kan je een paar apps opsommen?

Gemiddelde gebruiker: msn, facebook, pingen.

Guillaume: Koop je soms apps?

Gemiddelde gebruiker: Neen hoor.

Guillaume: Moest je vier technologieën kunnen kiezen uit een lijst. Welke zou je willen behouden.

Dus stel je krijgt een lijst van ICTs. Welke behoud je? Welke selecteer je?

Gemiddelde gebruiker: Telefoon, laptop, iPhone en internet.

Guillaume: Denk je dat er veel personen van uw leeftijd een iPhone hebben?

Gemiddelde gebruiker: Neen, iedereen heeft blackberry.

Guillaume: Iedereen?

Gemiddelde gebruiker: De meesten toch, sommigen een gewone gsm.

Guillaume: Ben jij jezelf er bewust van dat technologie aanwezig is in je dagelijkse leven?

Gemiddelde gebruiker: Ja, toch. Het is belangrijk om het te hebben. Iedereen heeft het.

Guillaume: Vind je het leuk dat ICT in je dagelijkse leven voortdurend aanwezig is.

Gemiddelde gebruiker: Ik ben er niet voortdurend mee bezig! Ik doe ook andere dingen hoor.

Guillaume: Bijvoorbeeld als je thuiskomt, wat doe je dan? Ga je eerst op internet, naar televisie

kijken?

Gemiddelde gebruiker: Neen, ik werk eerst voor school hoor. En als ik niet voor school werk ben ik

ook veel buiten.

Page 142: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

131

Guillaume: Zou je het erg vinden een week zonder gsm, televisie, gamen, internet, radio te moeten

doorbrengen.

Gemiddelde gebruiker: Neen, helemaal niet eigenlijk.

Guillaume: Surf je dagelijks op internet?

Gemiddelde gebruiker: Neen hoor, niet elke dag. Wel meerdere keren in de week, maar niet elke dag.

Guillaume: Wat vind je van de stelling: op school mag men eisen van ons dat we met een computer

kunnen werken.

Gemiddelde gebruiker: Dus dat het goed is? Ja, toch wel hoor. Alles zou toch veel sneller gaan?

Guillaume: En is er effectief internet op de school?

Gemiddelde gebruiker: Neen hier niet, de andere technische school wel.

Guillaume: Denk je dat je sneller zou leren op school moest er meer met internet en computer gewerkt

worden?

Gemiddelde gebruiker: Jazeker, het is zo‟n handig medium, waar alles op te vinden is.

Guillaume: Vind je het belangrijk dat iedereen met een computer en internet kan werken.

Gemiddelde gebruiker: Ja hoor. Je communiceert beter met elkaar doormiddel van het internet.

Guillaume: Vind je dat iedereen bereikbaar moet zijn met zijn gsm?

Gemiddelde gebruiker: Ja toch, eigenlijk wel. Omdat iedereen het heeft en het is gemakkelijker om te

communiceren en om af te spreken.

Guillaume: Heeft ICT een gunstige invloed op uw persoonlijk leven? Hierbij denken we aan

tijdsbesparing, gemakkelijker communiceren, gemakkelijker afspreken, gemakkelijker taken voor

school maken, sneller informatie vinden, …

Gemiddelde gebruiker: Ja, hoe zou je erachter komen wat er gebeurt op de wereld zonder ICT? We

worden er slimmer door denk ik hoor.

Guillaume: Als je een taak moet maken voor school, doe je dat dan in Word?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Maak je op school gebruik van internet, computers?

Gemiddelde gebruiker: Hier niet nee

Page 143: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

132

Guillaume: Maken leerkrachten gebruik van e-mail om te communiceren?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Zou je willen dat er meer met internet en e-mail gecommuniceerd wordt door leerkrachten

naar leerlingen toe?

Gemiddelde gebruiker: Ja, het zou beter zijn.

Guillaume: Zou je willen dat er meer gebruik wordt gemaakt van internet in de klas?

Gemiddelde gebruiker: Neen, eigenlijk in de klas is het niet zo netjes. Mensen zouden met andere

dingen bezig zijn denk ik. We zouden niet meer geconcentreerd zijn in de klas.

Guillaume: Denk je dat je sneller zou leren moest meer ICT-gebruikt worden in een klas?

Gemiddelde gebruiker: Nee, ik denk het niet.

Guillaume: Krijg je informaticalessen?

Gemiddelde gebruiker: Op school zelf?

Guillaume: Ja

Gemiddelde gebruiker: Neen, hier niet.

Guillaume: Mag je tijdens de lessen uw gsm aanleggen, SMS‟en.

Gemiddelde gebruiker: Neen, helemaal niet.

Guillaume: Is er een televisie aanwezig op school?

Gemiddelde gebruiker: Ik weet het niet hoor.

Guillaume: Wat vind je van de stelling: lessen op school zijn veel eenvoudiger als we deze kunnen

uitvoeren met behulp van een computer en internet?

Gemiddelde gebruiker: Toch wel ja. Misschien zouden we sneller informatie vinden op internet voor

taken enzo, maar om echt de lessen te krijgen met internet erbij, ik denk toch niet dat dat goed zou

lukken eerlijk gezegd.

Guillaume: Vind je dat ICT sociale contacten bevordert? In die zin dat je gemakkelijker afspreekt met

vrienden, je gemakkelijker in contact blijft met mensen na een avond stappen, je gemakkelijk contact

houdt met mensen die je bijna nooit meer ziet.

Gemiddelde gebruiker:.Ja, akkoord.

Page 144: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

133

Guillaume: Gebruik je facebook, twitter, netlog?

Gemiddelde gebruiker: facebook wel, twitter en netlog niet.

Guillaume: Denk je dat je sociaal leven te lijden heeft onder ICT-gebruik? Denk je bijvoorbeeld dat je

meer op je kamer zit om op internet te surfen, tv te kijken, te gamen en minder in de woonkamer.

Gemiddelde gebruiker: Mijn ouders vinden inderdaad dat ik soms te veel op mijn kamer zit, maar ze

zeggen dat niet zo vaak. Mijn sociaal leven wordt eigenlijk net beter door internet enzo. Ik kan beter

afspreken enzo..

Guillaume: Vind je dat ICT meer informatie kan bieden dan boeken, tijdschriften ?

Gemiddelde gebruiker: Internet

Guillaume: En maak je dan meer gebruik van internet dan boeken?

Gemiddelde gebruiker: Internet

Guillaume: Stel, je wil snel een telefoonnummer van iemand vinden, zoek je dit dan op in de

telefoonboek of op internet?

Gemiddelde gebruiker: Telefoonboek

Guillaume: Stel, je wil snel een verklaring voor een woord vinden, zoek je dit dan op in een

woordenboek of op internet?

Gemiddelde gebruiker: Internet

Guillaume: Vind je het eenvoudiger en efficiënter om huiswerk op de computer te maken?

Gemiddelde gebruiker: Ja, meestal maak ik een taak in Word en print ik die dan uit.

Guillaume: Wordt dit verwacht op school?

Gemiddelde gebruiker: Neen, maar ik vind het wel gemakkelijker.

Guillaume: Vind je dat er nadelen verbonden zijn aan de snelle evolutie van ICT?

Gemiddelde gebruiker: Neen toch niet echt.

Guillaume: Vind je het frustrerend dat iedereen zoveel met zijn gsm bezig is?

Gemiddelde gebruiker: Neen

Guillaume: Vind je ICT duur?

Page 145: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

134

Gemiddelde gebruiker: Voor mij wel, want ik werk niet. Maar mijn ouders kunnen het wel betalen.

Guillaume: Denk je dat bepaalde activiteiten thuis blijven liggen, doordat je te veel tv kijkt, op internet

surft, gaat gamen?

Gemiddelde gebruiker: Neen

Guillaume: Lijden uw studies onder het feit dat je te veel tv kijkt, te veel op internet surft, te veel met

je gsm bezig bent of denk je dat dit geen enkele invloed heeft?

Gemiddelde gebruiker: Dit heeft niet echt een negatieve invloed.

Guillaume: Heeft het een positieve invloed op uw studies?

Gemiddelde gebruiker: Ja, ik maak sowieso tijd voor mijn studies en mijn taken kan ik beter maken

met behulp van internet. Dus eigenlijk ervaar ik alleen positieve gevolgen voor mijn studies.

Guillaume: Denk je dat op internet surfen bepaalde gevaren met zich kan meebrengen?

Gemiddelde gebruiker: Neen, dat denk ik toch niet.

Guillaume: Denk je dat het spelen van gewelddadige games kan leiden tot gewelddadig gedrag in het

echte leven?

Gemiddelde gebruiker: Ja, ik denk het. Sommige jongeren kijken echt naar dat soort dingen met

geweld en dat proberen ze dan zelf uit.

Guillaume: Onderstaand geef ik een lijstje van activiteiten weer die je kan uitvoeren door middel van

ICT. Geef aan in hoeverre je de vaardigheden bezit:

Guillaume: De trein- of busuren online opzoeken?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: De weg zoeken op bv. Google Maps of Mappy?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Online tickets bestellen?

Gemiddelde gebruiker: Ook niet

Guillaume: Het weerbericht opzoeken?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Page 146: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

135

Guillaume: Online een boek van de bib verlengen?

Gemiddelde gebruiker:Nee

Guillaume: Een film downloaden?

Gemiddelde gebruiker:Een film niet, clips wel

Guillaume: Games downloaden?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Muziek downloaden?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Software downloaden

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Boeken, kranten of tijdschriften downloaden

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Zich inschrijven op nieuwssites

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Filmpjes op youtube bekijken?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Een bericht plaatsen op een online forum?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Uploaden van eigen filmpjes op YouTube?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken aan je eigen website?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Uploaden van eigen foto's op bv. facebook of netlog?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Page 147: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

136

Guillaume: Een bericht posten op de profielpagina van iemand ander?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Een groep of pagina aanmaken op facebook of netlog?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Privacysettings aanpassen op bv. facebook of netlog?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Werken in Word?

Gemiddelde gebruiker: Ja, doe ik wel ja

Guillaume: Werken in Access?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken in Excel?

Gemiddelde gebruiker: Ook niet

Guillaume: Werken met powerpoint?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Werken met grafische programma‟s als paint?

Gemiddelde gebruiker: Ja, paint ja

Guillaume: Gebruik maken van skype?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Internetbankieren?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Chatten

Gemiddelde gebruiker:Ja

Guillaume: Aankopen van goederen op internet, bijvoorbeeld via e-bay

Gemiddelde gebruiker:Nee

Page 148: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

137

Guillaume: Verkopen van goederen op internet, bijvoorbeeld via e-bay

Gemiddelde gebruiker:Nee

Guillaume: Gamen over het ineternet

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Foto‟s nemen met gsm

Gemiddelde gebruiker:Ja

Guillaume: Video-opnames met gsm

Gemiddelde gebruiker:Ja

Guillaume: Word je getraind of gestimuleerd op school om media op een goeie manier te gebruiken?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Krijg je les via internet?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Sturen leerkrachten mails naar jullie?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Wordt gewerkt via powerpoint, word, access, Excel?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Wat vinden je vrienden van je mediagebruik?

Gemiddelde gebruiker: Dat weet ik niet hoor.

Guillaume: Hebben vrienden internet, gsm, facebook, televisie, …

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Zijn er regels over je gsm-gebruik?

Page 149: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

138

Gemiddelde gebruiker: Ja, ze willen niet dat ik te veel ping enzo. En op internet mag ik ook niet altijd.

Guillaume: Zijn er regels over hoeveel SMS‟jes je stuurt of hoeveel je belt?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Moet je zelf uw gsm rekening betalen?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je altijd kijken naar televisie of zijn er regels?

Gemiddelde gebruiker: Nee, ik mag altijd

Guillaume: Mag je naar alles kijken wat je wil op televisie?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je luisteren naar alles wat je wil op de radio?

Gemiddelde gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je gamen wanneer je wil?

Gemiddelde gebruiker: Ik game bijna nooit

Guillaume: Mag je nieuwe gsm kopen wanneer je wil?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Guillaume: Moet je dit zelf betalen?

Gemiddelde gebruiker: Nee

Interview sterke gebruiker

Guillaume: Ok, Sterke gebruiker, mijn eerste vraag is: Gebruik je media om op de hoogte te blijven

van dagelijkse gebeurtenissen om je heen? Dat kan dan gaan om: „Op de hoogte worden gehouden van

weetjes via facebook.‟, „Kijken naar foto‟s van vrienden.‟, „Sturen van SMS‟jes naar vrienden om te

vragen wat ze aan het doen zijn.‟, „Chatten met vrienden.‟, „E-mailen‟, „Sms‟en met ouders om

bijvoorbeeld te vragen wanneer ze thuiskomen of wanneer het eten klaar is.‟, enzoverder.

Sterke gebruiker: Ja, op de hoogte blijven van wat er in mijn omgeving gebeurt vind ik wel belangrijk.

Daarom bekijk ik regelmatig ook facebook.

Page 150: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

139

Guillaume: Dus, je vindt het belangrijk om in contact te treden met mensen via facebook, SMS en

dergelijke meer? E-mail?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: En stuur je dagelijks veel berichten naar mensen om te weten wat ze aan het doen zijn?

Sterke gebruiker: Niet echt. Meestal ga ik naar het profiel op facebook om te kijken wat mensen doen.

En Twitter bekijk ik ook soms wel.

Guillaume: Ok, vraag 2 dan: Vind je het belangrijk om informatie over jezelf door te kunnen geven

aan vrienden via ICT? Dat gaat dan over:„Sms‟jes sturen naar vrienden over wat je aan het doen bent.‟,

„Statusupdate zetten op facebook.‟, „Foto‟s plaatsen op facebook.‟, „Chatten met vrienden over wat je

aan het doen bent.‟, enzoverder.

Sterke gebruiker: Ja, als je weet tegen wie doe ik dat wel ja. Maar niet overdreven veel. Tegen mensen

die ik kan vertrouwen.

Guillaume: Gebruik je media om het nieuws te volgen? Zoja: Doe je dit dagelijks 1 keer, meerdere

keren, wekelijks, … Dan gaat dit over „nieuws via internet, vb. nieuwsfora‟, „nieuws via de radio‟,

„nieuws via gsm‟ en „nieuws op tv‟.

Sterke gebruiker: Ik volg nieuws zowel op tv, internet, computer, websites enzoverder

Guillaume: Schrijf je je in op nieuwssites?

Sterke gebruiker: Jawel, zodat ik e-mails krijg wanneer er een nieuw bericht binnenkomt.

Guillaume: Ja, ja, ok, dus je bent dagelijks op de hoogte van wat er gebeurt in de wereld, de politiek,

de economie, via internet, televisie, … Radio ook?

Sterke gebruiker: Ja, radio ook.

Guillaume: En als je thuiskomt, luister je dan altijd naar de radio?

Sterke gebruiker:Meestal kijk ik op de computer via internet wat er is gebeurt, of er nieuws gekomen

is.

Guillaume: Gebruik je internet om informatie op te zoeken? Zoals bijvoorbeeld op websites als

Wikipedia, Imdb, National Geographic, Animal planet, Discorvery, Online encyclopedieën, Google

als zoekmachine, enzoverder?

Sterke gebruiker: Ja, op Wikipedia zoek ik het meest informatie op voor de school, zoals betekenissen

van woorden. Ook Google gebruik ik natuurlijk heel vaak om dingen op te zoeken.

Page 151: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

140

Guillaume: Ja, ok, en is het soms dat je een spreekbeurt, een presentatie moet geven op school waarbij

je gebruik maakt van internet om uw informatie op te zoeken? Of grijp je eerder terug naar boeken?

Sterke gebruiker: Beiden, eigenlijk beiden. Dus wat je eigenlijk niet uit uw boek kan halen, kan je

sowieso op het internet vinden. Dus beiden gebruik ik wel ja.

Guillaume: Kijk je op tv naar het nieuws, documentaires, praatprogramma‟s?

Sterke gebruiker: Ik volg vooral nieuws op de computer. Alles wat je op tv kan zien kan je sowieso ook

op de computer zien…

Guillaume: En als je de afweging kan maken tussen ontspannende zaken zoals series, talkshows, films,

reality tv en dan aan de andere kant de informatieve programma‟s, zoals nieuws, praatprogramma‟s,

documentaires; welke zaken denk je dat je het meest bekijkt? Informatieve programma‟s of

ontspanningsprogramma‟s.?

Sterke gebruiker: Eerder de informatieve programma‟s.

Guillaume: En wat denk je van mensen van jouw leeftijd in deze school?

Sterke gebruiker: Het hangt er natuurlijk van af van hoe mensen ingesteld zijnt. Maar ik denk

persoonlijk toch eerder ontspanningsprogramma‟s. Ja… Als je naar nieuws kijkt denk je, ja het is toch

niet zo spannend als naar een film kijken.. Zo redeneren jongeren hier vaak.

Guillaume: Gebruik je ICT voor school om informatie op te zoeken?

Sterke gebruiker: Hangt ervan af welk vak natuurlijk, maar voor veel vakken zoek ik dingen op het net

op.

Guillaume: Ok, Stel je moet een presentatie geven over het land België, waar zoek je de informatie

op?

Sterke gebruiker: Eerst zoek ik informatie op internet. Wanneer ik iets niet vind, zal ik op zoek gaan in

boeken. Dus eerder een combinatie, maar eerst zoek ik op het internet, want dat gaat veel sneller.

Guillaume: Stel dat je uw gsm niet op zak hebt, heb je dan het gevoel dat er iets ontbreekt?

Sterke gebruiker: Ik heb niet altijd mijn blackberry mee… Ik heb mijn computer thuis, die ik gebruik.

Guillaume: Dus je hebt niet altijd uw blackberry op zak?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: en vind je het niet vervelend dat je niet bereikbaar bent?

Page 152: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

141

Sterke gebruiker: Ik heb mijn gsm wel altijd bij.

Guillaume: Ah, je hebt ook een gewone gsm.

Sterke gebruiker: juist.

Guillaume: Vind je het design van uw gsm belangrijk?

Sterke gebruiker: Het gaat erom dat men je kan bereiken, het gaat niet om uiterlijk, hoe het eruit ziet.

Je moet bereikbaar zijn en je moet mensen kunnen bereiken, de rest is niet belangrijk.

Guillaume: En vind je het design van uw computer of televisie belangrijk?

Sterke gebruiker: Nee, voor mij is van belang dat ik eruit kan halen wat ik nodig heb.

Guillaume: Vind je dat ICT een belangrijke rol vervult in je leven? Zou je met andere woorden nog

zonder computer, internet, televisie, gsm kunnen leven?

Sterke gebruiker: Neen, ik denk het niet. Als je geen televisie hebt of internet, ben je van niets meer op

de hoogte.

Guillaume: Ja, en denk je dat er mensen zijn van uw leeftijd zijn die geen internet of gsm hebben? Of

denk je dat iedereen internet en gsm heeft in uw omgeving?

Sterke gebruiker: Ik denk wel dat sowieso zo goed als iedereen hier een gsm heeft. Niet iedereen heeft

een blackberry, maar de meesten wel denk ik. Sommige hebben een gewone gsm, sommige beide. Niet

iedereen heeft internet thuis.

Guillaume: Als je een schatting zou maken; hoeveel procent van de leerlingen van deze school zouden

internet thuis hebben. Een ruwe schatting.

Sterke gebruiker: Eum, veertig procent van de leerlingen thuis denk ik. Maar, ze hebben toch een

blackberry. Daarmee kunnen ze overal surfen op internet waar er internet is.

Guillaume: En jijzelf, zou je nog zonder internet thuis kunnen?

Sterke gebruiker: Neen, omdat ik het gewoon ben om snel informatie te kunnen vinden.

Guillaume: Dus er zijn hier leerlingen die nog geen internet thuis hebben. Ze missen het ook niet echt,

omdat ze een blackberry hebben en hiermee op hotspots kunnen surfen?

Sterke gebruiker: Ja, en denken van: Als we dat hebben, hebben we genoeg.

Guillaume: Vind je het belangrijk om mooie foto‟s van jezelf op facebook te hebben?

Page 153: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

142

Sterke gebruiker: Neen, totaal niet eigenlijk.

Guillaume: En doe je dat zelf soms foto‟s op facebook plaatsen?

Sterke gebruiker: Volgens mij heb ik maar één foto op facebook, niet van mezelf, maar een

achtergrond.

Guillaume: Zet wel eens een statusupdate op facebook?

Sterke gebruiker: Niet vaak, misschien om iets te delen ofzo, maar echt niet vaak.

Guillaume: Hoe spreek je af met uw vrienden? Via gsm, chat, e-mail, telefoneren?

Sterke gebruiker: Met de meeste mensen spreek ik af met mijn gewone gsm? Sms‟je sturen is handig,

want niet iedereen heeft een blackberry. Chat gebruik ik niet zo vaak om af te spreken, omdat niet

iedereen internet thuis heeft.

Guillaume: En e-mail je vaak?

Sterke gebruiker: Ja, met vrienden.

Guillaume: Denk je dat je gemakkelijker contact houdt met vrienden doormiddel van ICT? Of maakt

dat niet echt verschil.

Sterke gebruiker: Ja, dat denk ik toch wel. Je vraagt het e-mail adres of gsm-nummer en dan houd je

gemakkelijk contact met elkaar.

Guillaume: Voel je je door het gebruik van ICT minder eenzaam?

Sterke gebruiker: Ja, dat is toch wel zo denk ik. Achter je computer ben je toch niet eenzaam. Je praat

met je vrienden terwijl je andere dingen aan het doen bent. Je blijft contact hebben met anderen, ook

al zijn ze er niet direct.

Guillaume: Kan je gemakkelijker praten over je gevoelens via internet die je in het echt moeilijker zou

kunnen verwoorden?

Sterke gebruiker: Soms is het makkelijker om over je gevoelens te praten door het neer te schrijven via

e-mail ja. Maar natuurlijk is dat niet altijd zo. Als het om echt intieme zaken gaat, dan is het beter om

af te spreken met de persoon in kwestie.

Guillaume: Geef je gemakkelijk je e-mail adres en gsm-nummer aan iemand of vind je dat je die

persoon eerst goed moet kennen.

Page 154: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

143

Sterke gebruiker: Eerst wil ik wel goed weten wie de persoon is vooraleer ik mijn nummer of e-mail

adres geef. Ik ga ook niemand zomaar accepteren op facebook.

Guillaume: Kan je een aantal zaken opsommen die plezier opleveren door het gebruik van ICT.

Sterke gebruiker: Eum, gamen, muziek beluisteren, facebook, film bekijken.

Guillaume: Muziek dan op stereo-installatie of computer?

Sterke gebruiker: Gewoon op mijn pc.

Guillaume: En waar staat die computer?

Sterke gebruiker: Op mijn kamer, ja ik heb zowel een laptop als PC op mijn kamer.

Guillaume: En doe je je laptop mee naar school?

Sterke gebruiker: Nee, dat mag niet.

Guillaume: Neem je de laptop elders mee, zoals naar vrienden, hot spots?

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Zijn er veel hotspots in Paramaribo

Sterke gebruiker: Nee, bepaalde wel in het centrum.

Guillaume En daar maak je dan gebruik van met uw blackberry en laptop.

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Wat vind je van deze stelling: ik gebruik internet vooral omdat het leuk is.

Sterke gebruiker: Dit gaat niet op. Ik gebruik internet voor een bepaald doel: om naar het nieuws te

kijken, informatie op te zoeken. Maar niet gewoon erachter zitten en niet weten waarmee ik bezig ben.

Guillaume: Speel je games.

Sterke gebruiker: Ja, maar niet zoveel.

Guillaume: Op wat speel je games?

Sterke gebruiker: Op mijn pc.

Guillaume: Waar game je?

Sterke gebruiker: Om mijn kamer.

Page 155: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

144

Guillaume: Stel nu, je bent aan het wachten op een vriend en je bent op een hotspot, speel je dan een

game?

Sterke gebruiker: Nee, dan zit ik gewoon wat muziek te luisteren.

Guillaume: Bekijk je graag filmpjes op internet, zoals op youtube?

Sterke gebruiker: Ja, dat wel.

Guillaume: Bekijk je vaak films, tekenfilms, reality tv, …

Sterke gebruiker: Nee, niet echt. Vooral nieuws. Wel als ik veel vrije tijd over heb, bijvoorbeeld als ik

klaar ben met wat ik nodig heb. Maar echt niet veel.

Guillaume: Maak je gebruik van amusante apps op uw blackberry?

Sterke gebruiker: Nee niet echt.

Guillaume: Kan je er toch enkele opsommen?

Sterke gebruiker: Even kijken, twitter, facebook. Ja dat is het zowat.

Guillaume: Moest je vier technologieën kunnen kiezen uit een lijst. Welke zou je willen behouden.

Dus stel je krijgt een lijst van ICTs. Welke behoud je? Welke selecteer je?

Sterke gebruiker: Computer, laptop, internet en gsm.

Guillaume: Standaardgsm boven blackberry?

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Ben jij jezelf er bewust van dat technologie aanwezig is in je dagelijkse leven?

Sterke gebruiker: Ja, als je dat niet hebt kan je niet communiceren.

Guillaume: Vind je het leuk dat ICT in je dagelijkse leven voortdurend aanwezig is.

Sterke gebruiker: Ja, een gsm heb je toch dagelijks nodig? Ik zie niet wat daar verkeerd mee is.

Guillaume: Zou je het erg vinden een week zonder gsm, televisie, gamen, internet, radio te moeten

doorbrengen.

Sterke gebruiker: Ja, dat is echt een week achteruitgaan. Je gaat een week achterblijven in alles wat

er gebeurt.

Page 156: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

145

Guillaume: Wat vind je van de stelling: op school mag men eisen van ons dat we met een computer

kunnen werken.

Sterke gebruiker: Akkoord. Je gaat het in de toekomst nodig hebben. Je moet kunnen informatie

zoeken en met een computer kunnen werken. Anders ben je sowieso achter.

Guillaume: En denk je dat er leerlingen zijn die nog niet met een computer kunnen werken.

Sterke gebruiker: Misschien een kleine groep wel ja.

Guillaume: Denk je dat je sneller zou leren op school moest er meer met internet en computer gewerkt

worden?

Sterke gebruiker: Ik denk dat alles veel sneller zou gaan moesten we een laptop mogen meenemen

naar school, ja.

Guillaume: Vind je het belangrijk dat iedereen met een computer en internet kan werken.

Sterke gebruiker: Ja ik vind dat wel belangrijk, want tegenwoordig, als je niet met internet of

computer kan werken, dan kan je bijna niets. Alles draait er rond.

Guillaume: Vind je dat iedereen bereikbaar moet zijn met zijn gsm?

Sterke gebruiker: Ja eigenlijk wel. Want als je niet met computer kan omgaan, hoe kan je dan bereikt

worden?

Guillaume: Heeft ICT een gunstige invloed op uw persoonlijk leven? Hierbij denken we aan

tijdsbesparing, gemakkelijker communiceren, gemakkelijker afspreken, gemakkelijker taken voor

school maken, sneller informatie vinden, …

Sterke gebruiker: Ja, dit heeft zeker een gunstige invloed!

Guillaume: Maak je op school gebruik van internet, computers?

Sterke gebruiker: Ja, we hebben een klein computerlokaaltje waar we gebruik van maken.

Guillaume: Voor taken dan enzo?

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Maken leerkrachten gebruik van e-mail om te communiceren?

Sterke gebruiker: Tot nu toe nog niet nee.

Page 157: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

146

Guillaume: Zou je willen dat er meer met internet en e-mail gecommuniceerd wordt door leerkrachten

naar leerlingen toe?

Sterke gebruiker: Op dit niveau misschien nog niet echt, maar als je naar een hoger niveau wel ja.

Guillaume: Zou je willen dat er meer gebruik wordt gemaakt van internet in de klas?

Sterke gebruiker: Ja, eigenlijk wel ja, maar op dit moment zie ik het nog niet komen.

Guillaume: Maar er is wel al internet in een lokaal waar men gebruik van maakt?

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Denk je dat je sneller zou leren moest meer ICT-gebruikt worden in een klas?

Sterke gebruiker: Ja, als bepaalde vakken, bijvoorbeeld biologie of aardrijkskunde, kan uitgelegd

worden met beelden, kunnen we ons dit beter voorstellen. Je kan het beter begrijpen als je het ziet.

Guillaume: En denk je dat er een reden is waarom er nog geen computergebruik of internetgebruik is

in de klas?

Sterke gebruiker: De faciliteiten zijn er gewoon niet.

Guillaume: En misschien wel in de toekomst?

Sterke gebruiker: Ja, ja.

Guillaume: Krijg je informaticalessen?

Sterke gebruiker: Op school niet nee, maar je kan het wel ergens anders volgen.

Guillaume: En doe jij dat?

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Zijn er veel leerlingen volgens jou in deze school die informaticalessen volgen?

Sterke gebruiker: Ja, het kan, maar niet zoveel.

Guillaume: Mag je tijdens de lessen uw gsm aanleggen, SMS‟en.

Sterke gebruiker: Neen, helemaal niet

Guillaume: Is er een televisie aanwezig op school?

Sterke gebruiker: Tijdens de lessen niet nee.

Page 158: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

147

Guillaume: Vind je dat ICT sociale contacten bevordert? In die zin dat je gemakkelijker afspreekt met

vrienden, je gemakkelijker in contact blijft met mensen na een avond stappen, je gemakkelijk contact

houdt met mensen die je bijna nooit meer ziet.

Sterke gebruiker: Ja, ik ga minder snel iemand vergeten als die ook facebook heeft, of als ik het e-mail

adres heb. Je verliest elkaar niet uit het oog en plots kan je terug afspreken met elkaar, zonder dat je

er veel moeite voor moet doen.

Guillaume: Hoe spreek je af met vrienden: SMS, E-mail, Chatten, Telefoneren, Pingen, Langsgaan,

facebookchat, …

Sterke gebruiker: Meestal via SMS.

Guillaume: Gebruik je facebook, twitter, netlog?

Sterke gebruiker: facebook wel ja. Twitter ook en netlog niet.

Guillaume: Kan je een schatting maken hoeveel uren of minuten je per dag op facebook zit?

Sterke gebruiker: Ongeveer drie uur

Guillaume: Helpt dit je sociale contacten te onderhouden?

Sterke gebruiker: Ja, het is inderdaad gemakkelijk om met elkaar af te spreken en elkaar niet uit het

oog te verliezen. Het is een handig medium.

Guillaume: Denk je dat je sociaal leven te lijden heeft onder ICT-gebruik? Denk je bijvoorbeeld dat je

meer op je kamer zit om op internet te surfen, tv te kijken, te gamen en minder in de woonkamer.

Sterke gebruiker: Ja, dat hoor ik toch wel soms van mijn ouders. Soms geven ze daar een opmerking

over. Je kan niet de hele dag op de computer zitten…

Guillaume: Vind je dat ICT meer informatie kan bieden dan boeken, tijdschriften ?

Sterke gebruiker: Ja, heel veel meer. Ja, daar heb je echt alles wat je maar kan voorstellen.

Guillaume: En maak je dan meer gebruik van internet dan boeken?

Sterke gebruiker: Wat je niet kan vinden in boeken vind je op internet, sowieso. Ik ga sneller internet

raadplegen.

Guillaume: Stel, je wil snel een telefoonnummer van iemand vinden, zoek je dit dan op in de

telefoonboek of op internet?

Sterke gebruiker: Toch wel op internet.

Page 159: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

148

Guillaume: Stel, je wil snel een verklaring voor een woord vinden, zoek je dit dan op in een

woordenboek of op internet?

Sterke gebruiker: Op internet kan je meer betekenissen vinden.

Guillaume: Wat vind je van de stelling: ICT zorgt ervoor dat we efficiënter aan taken kunnen werken?

Sterke gebruiker: Akkoord

Guillaume: Vind je het eenvoudiger en efficiënter om huiswerk op de computer te maken?

Sterke gebruiker: Dat hangt ervan af natuurlijk over welk een vak het gaat. Maar meestal helpt

internet wel bij het maken van huiswerk.

Guillaume: Vind je dat er nadelen verbonden zijn aan de snelle evolutie van ICT?

Sterke gebruiker: Neen, eerder voordelen. Ik persoonlijk leer sneller met internet, taken verlopen

sneller.

Guillaume: Vind je het frustrerend dat iedereen zoveel met zijn gsm bezig is?

Sterke gebruiker: Soms wel ja.

Guillaume: Vind je ICT duur?

Sterke gebruiker: Ja, ik kan mij wel voorstellen dat sommige mensen dat hier wel duur vinden en niet

kunnen permitteren.

Guillaume: Denk je dat bepaalde activiteiten thuis blijven liggen, doordat je te veel tv kijkt, op internet

surft, gaat gamen?

Sterke gebruiker: Ja, dat heb ik wel thuis. Mijn ouders vragen soms waar ik zolang blijf.

Guillaume: Lijden uw studies onder het feit dat je te veel tv kijkt, te veel op internet surft, te veel met

je gsm bezig bent of denk je dat dit geen enkele invloed heeft?

Sterke gebruiker: Dat heeft niet echt invloed, omdat mijn studies gemakkelijker verlopen door het

gebruik van internet. Dus het heeft vooral een positief effect dat ik ICT ter beschikking heb.

Guillaume: Vind je facebook verslavend? En denk je dat dit invloed heeft op uw prestaties?

Sterke gebruiker: Ja toch wel. Je bent er wel rap door afgeleid als je met iets saais bezig bent.

Guillaume: Denk je dat op internet surfen bepaalde gevaren met zich kan meebrengen?

Page 160: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

149

Sterke gebruiker: Sommige sites zijn niet te vertrouwen. Daarom moet je goed lezen waarover de site

gaat.

Guillaume: Denk je dat het spelen van gewelddadige games kan leiden tot gewelddadig gedrag in het

echte leven?

Sterke gebruiker: Niet echt. Games zijn meestal verbonden aan een bepaalde leeftijd. Daarom moet je

eerst goed lezen waarover de games gaan. Maar echt gewelddadig gedrag door games, denk ik niet. Ik

denk dat de Sterke gebruikerl gewelddadig zal zijn, ook voordat hij games speelde.

Guillaume: Onderstaand geef ik een lijstje van activiteiten weer die je kan uitvoeren door middel van

ICT. Geef aan in hoeverre je de vaardigheden bezit:

Guillaume: De trein- of busuren online opzoeken?

Sterke gebruiker: Dat doe ik niet, maar zou ik wel kunnen.

Guillaume: De weg zoeken op bv. Google Maps of Mappy?

Sterke gebruiker: Ja.

Guillaume: Online tickets bestellen?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Het weerbericht opzoeken?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Online een boek van de bib verlengen?

Sterke gebruiker: Dat wordt hier niet gedaan

Guillaume: Een film downloaden?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Games downloaden?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Muziek downloaden?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Software downloaden

Page 161: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

150

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Boeken, kranten of tijdschriften downloaden

Sterke gebruiker: Nee

Guillaume: Zich inschrijven op nieuwssites

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Filmpjes op youtube bekijken?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Een bericht plaatsen op een online forum?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Uploaden van eigen filmpjes op YouTube?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Werken aan je eigen website?

Sterke gebruiker: Nee

Guillaume: Uploaden van eigen foto's op bv. facebook of netlog?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Een bericht posten op de profielpagina van iemand ander?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Een groep of pagina aanmaken op facebook of netlog?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Privacysettings aanpassen op bv. facebook of netlog?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Werken in Word?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Werken in Access?

Page 162: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

151

Sterke gebruiker: Nee

Guillaume: Werken in Excel?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Werken met powerpoint?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Werken met grafische programma‟s als paint?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Gebruik maken van skype?

Sterke gebruiker: Nee, in Suriname wordt daar niet echt gebruik van gemaakt.

Guillaume: Internetbankieren?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Chatten

Sterke gebruiker:

Guillaume: Aankopen van goederen op internet, bijvoorbeeld via e-bay

Sterke gebruiker: Nee

Guillaume: Verkopen van goederen op internet, bijvoorbeeld via e-bay

Sterke gebruiker: Nee

Guillaume: Gamen over het internet

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Foto‟s nemen met gsm

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Video-opnames met gsm

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Word je getraind of gestimuleerd op school om media op een goeie manier te gebruiken?

Page 163: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

152

Sterke gebruiker: Je wordt wel gestimuleerd hoor. Je wordt gestimuleerd om informatie te zoeken

enzoverder. Maar informaticalessen zou voor sommige mensen wel handig zijn.

Guillaume: Krijg je les via internet?

Sterke gebruiker: Neen

Guillaume: Sturen leerkrachten mails naar jullie?

Sterke gebruiker: Neen

Guillaume: Wordt gewerkt via powerpoint, word, access, Excel?

Sterke gebruiker: Neen, niet iedereen kan met deze programma‟s werken. Ikzelf wel, want ik ga meer

dingen uitproberen.

Guillaume: Wat vinden je vrienden van je mediagebruik?

Sterke gebruiker: Die hebben daar niets op te zeggen.

Guillaume: Hebben vrienden internet, gsm, facebook, digitale televisie, …

Sterke gebruiker: Jazeker

Guillaume: Sturen vrienden veel SMS‟jes?

Sterke gebruiker: Niet bepaald zoveel. Als we afspraken maken.

Guillaume: En uw ouders?

Sterke gebruiker: Ja dat wel

Guillaume: Bellen vrienden veel?

Sterke gebruiker: Wanneer dat nodig is, ja.

Guillaume: Sturen vrienden veel mails naar je?

Sterke gebruiker: Ja regelmatig

Guillaume: Zijn er regels over wat je doet op het internet?

Sterke gebruiker: Ja, natuurlijk mag ik niet op bepaalde sites surfen.

Guillaume: Zijn er regels over wanneer je surft op internet?

Sterke gebruiker: Ik maak mijn indeling zelf thuis, maar ik moet zorgen dat mijn punten goed zijn.

Page 164: GUILLAUME TUYTSCHAEVER - Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/842/RUG01-001894842... · 2012. 12. 5. · Abstract Met deze verhandeling wordt ingegaan op (1)

153

Guillaume: Zijn er regels over je gsm-gebruik?

Sterke gebruiker: Neen

Guillaume: Zijn er regels over hoeveel SMS‟jes je stuurt of hoeveel je belt?

Sterke gebruiker: Neen

Guillaume: Moet je zelf uw gsm rekening betalen?

Sterke gebruiker: Neen

Guillaume: Mag je altijd kijken naar televisie of zijn er regels?

Sterke gebruiker: Ik mag dat zelf kiezen.

Guillaume: Heb je een televisie op uw kamer of woonkamer?

Sterke gebruiker: Beiden

Guillaume: Waar kijk je het meest?

Sterke gebruiker: Op mijn kamer

Guillaume: Mag je naar alles kijken wat je wil op televisie?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je luisteren naar alles wat je wil op de radio?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je gamen wanneer je wil?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je gamen waar je wil?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Mag je nieuwe gsm kopen wanneer je wil?

Sterke gebruiker: Ja

Guillaume: Moet je dit zelf betalen?

Sterke gebruiker: Ja, dat wel.