Groepsplan De Sprienke H…  · Web viewDe opbrengsten worden op groeps- en afdelingsniveau in...

20
Mytylschool de Sprienke Groepsplan SO- Algemeen deel Schooljaar 2015-2016 1

Transcript of Groepsplan De Sprienke H…  · Web viewDe opbrengsten worden op groeps- en afdelingsniveau in...

Mytylschool de Sprienke

Groepsplan SO- Algemeen deel

Schooljaar 2015-2016

1

Inhoudsopgave Groepsplan SO 2015- 2016

Voorwoord

Hoofdstuk 1: Algemeen deel: Informatie kwaliteitswet

1.1 Kwaliteitswet1.2 Ontwikkelingsperspectief1.3 Uitstroom1.4 Schoolstandaarden

Hoofdstuk 2: Algemeen deel: School en afdelingsinformatie

2.1 Informatie over de afdeling SO2.1.1 Algemeen

2.2 Leerroutes2.2.1 Leerroute V, uitstroombestemming Vervolgonderwijs2.2.2 Leerroute A, uitstroombestemming Arbeid2.2.3 Leerroute D, uitstroombestemming Dagbesteding

2.3 Samenstelling van de groepen2.3.1 Groep Voorbereidende Leerroute2.3.2 Uitstroombestemmingen Vervolgonderwijs, Arbeid, Dagbesteding

2.4 Leerlingzorg2.4.1 Commissie van Begeleiding2.4.2 Team Leerling Zorg2.4.3 CED-leerlijnen2.4.4 Opbrengsten2.4.5 Groepsbespreking

2

2.4.6 Leerlingvolgsysteem2.4.7 Kinderrond2.4.8 Individuele leerling Bespreking2.4.9 Multidisciplinair team2.4.10 Rapport2.4.11 Dyslexie

2.5 Contacten met ouders/verzorgers2.5.1 Algemene ouderavond2.5.2 Oudergesprekken2.5.3 Meeloopdag / meeloopdagdeel2.5.4 Huisbezoek2.5.5 Absentie2.5.6 Overige contacten met ouders

2.6 Pedagogisch klimaat2.7 Schoolregels en afdelingsregels

2.7.1 Verantwoording2.7.2 De schoolregels2.7.3 Gezond en ongezond snoepen2.7.4 Hygiëne2.7.5 Internet en spelletjes op de computer2.7.6 Omgang met mobieltjes, mp3 spelers, speelgoed e.d.2.7.7 Bewegingsonderwijs

Hoofdstuk 3: Klas gebonden deel

3.1 Wie zijn wij?3.2 Hoe werken wij?3.3 Waarmee werken wij?3.4 Diverse zaken

Hoofdstuk 4: Leerlijnen

Inschaling op de CED leerlijnen en Plancius kunt u in het ontwikkelingsperspectief van de leerling terug vinden. De CED-leerlijnen zijn op te vragen via Yurls (http://desprienke.yurls.net), tabblad CED-leerlijnen:- ‘box’ Plancius-leerlijnen voor leerlingen met uitstroombestemming

Dagbesteding 1 (IQ tot 35) - ‘box’ ZML-leerlijnen (versie 2012) voor de leerlingen in uitstroombestemming

Dagbesteding 2/3 (vanaf IQ 35 tot 55)- ‘box’ leerlijnen Arbeid en Vervolgonderwijs voor leerlingen met deze

uitstroombestemming

3

VoorwoordHierbij presenteren wij u informatie over de afdeling SO en het groepsplan 2015 – 2016 van Mytylschool De Sprienke. Deze informatie en dit plan geeft u zicht in wat de afdeling uw kind te bieden heeft. Er zijn drie gedeelten te onderscheiden: Een algemeen deel met informatie over de kwaliteitswet (hoofdstuk 1) en een deel met schoolinformatie en afdelingsinformatie (hoofdstuk 2) . Het deel met groepsspecifieke informatie (hoofdstuk 3) krijgt u van de leerkracht in de klas.Ieder schooljaar passen we het groepsplan aan.Ons doel is dat u zo een duidelijk beeld krijgt van de plek waar uw kind onderwijs volgt.

4

Afdelingsinformatie

Hoofdstuk 1: Algemeen deel: Informatie kwaliteitswet

1.1 Kwaliteitswet

Alle leerlingen hebben recht op kwalitatief goed onderwijs. Dat is onderwijs dat aansluit bij hun mogelijkheden én onderwijs dat ze voorbereidt op een volwaardige plek in de samenleving.Om ervoor te zorgen dat leerlingen in het SO het onderwijs krijgen dat echt bij ze past, is de Kwaliteitswet (V)SO ingevoerd. Augustus 2013 is deze wet ingegaan. De kwaliteitswet (V)SO bestaat uit verschillende onderdelen. Hieronder de belangrijkste punten uit de wet en onze invulling hiervan.

• De toekomst van een leerling staat centraal.• Het onderwijsprogramma wordt gericht op wat leerlingen na de

basisschool aankunnen (en willen doen).• We werken met drie uitstroombestemmingen gericht op:

Vervolgonderwijs. Te weten: leerroute Vervolgonderwijs; leerroute Arbeid; leerroute Dagbesteding.

• We werken vanuit kerndoelen die de school moet aanbieden.• We brengen de resultaten van ons onderwijs in kaart door middel van

opbrengstgericht werken.

1.2 Ontwikkelingsperspectief

Om al vroeg te kunnen bepalen welk onderwijs een leerling nodig heeft, kijken we vanaf het begin naar zijn of haar mogelijkheden. We brengen die in kaart met behulp van een ontwikkelingsperspectief. Als uw kind op onze school binnenkomt, analyseren we het leerlingdossier om te zien hoe hij of zij zich ontwikkeld heeft de afgelopen jaren. Daarnaast nemen we, als dat nodig is, zelf een aantal tests af om het niveau te bepalen. Met deze informatie schrijven we een ontwikkelingsperspectief plan. In dit ontwikkelingsperspectief plan staat de leerverwachting/uitstroombestemming van uw kind. Deze is gebaseerd op belemmerende en bevorderende factoren zoals in het ontwikkelingsperspectiefplan omschreven. Uit dit ontwikkelingsperspectiefplan moet blijken hoe uw kind zich waarschijnlijk zal ontwikkelen op onze school en welke vaardigheden en kennis hij of zij nodig heeft om dit niveau te halen (de leerroute). Ook geeft het ontwikkelingsperspectief informatie over de extra ondersteuning die uw kind nodig heeft.Dit onderwijsperspectiefplan wordt ieder schooljaar vastgesteld door de CVB.

1.3 Uitstroom

Waar gaat uw kind naar toe na het SO of bij het verlaten van onze school? Daar gaat het om bij het bepalen van een uitstroombestemming. In de SO-afdeling spreken we tot 9 jaar van een leerverwachting en vanaf 9 tot 12 jaar van een uitstroombestemming. In het VSO spreken we van een uitstroomperspectief.Bij de ene leerling kan de uitstroombestemming het Vervolgonderwijs intern of extern zijn, bij een andere leerling past leerroute Arbeid of de leerroute Dagbesteding beter. Als een leerling op school komt, maken we in overleg met

5

ouders een keuze voor een leerverwachting/uitstroombestemming. Als later blijkt dat een leerling beter af is in een andere uitstroombestemming, dan passen we dat aan. Dit gebeurt ook altijd in overleg met ouders en CVB.

1.4 Schoolstandaarden

Een schoolstandaard is de leerstandaard die een school opstelt voor een leerling. De schoolstandaard bepaalt voor een groot deel op welk niveau een kind werkt en welk onderwijsprogramma hij of zij krijgt. Er zijn drie verschillende leerstandaarden:

• Basisstandaard: de meeste leerlingen van de school halen deze standaard.

• Gevorderden standaard: een aantal leerlingen bieden we een verdiept arrangement aan met aanvullende activiteiten, dit is meer of andere leerstof dan de basisstandaard.

• Minimumstandaard: een aantal leerlingen volgt een intensief of zeer intensief onderwijsaanbod.

Op de Sprienke zitten de meeste leerlingen in de uitstroombestemming / het uitstroomprofiel Arbeid en in arbeidsmatige dagbesteding. Daarom is de basisstandaard van de Sprienke ‘Arbeid’. De minimumstandaard op de Sprienke is Dagbesteding, de gevorderdenstandaard op de Sprienke is Vervolgonderwijs.

6

Hoofdstuk 2: Algemeen deel: School en afdelingsinformatie

2.1 Informatie over de afdeling SO

2.1.1 Algemeen

De afdeling Speciaal Onderwijs (SO) is voor kinderen in de leeftijdscategorie van 4 t/m 12 jaar.Als een leerling op school komt, maken we in overleg met ouders een keuze voor een uitstroombestemming. Informatie over de verschillende uitstroombestemmingen en de daarbij horende leerroutes vind u in verderop in dit hoofdstuk. Een Leerroute bevat het onderwijsprogramma richting één van de drie uitstroombestemmingen.

Als later blijkt dat een leerling beter past in een andere uitstroombestemming, dan passen we dat aan. In ieder geval wordt er vanaf 9 jaar voor de leerling een keuze gemaakt voor één van de uitstroombestemmingen. De CVB stelt de uitstroombestemming vast.

2.2 Leerroutes

2.2.1. Leerroute V, uitstroombestemming Vervolgonderwijs

Leerroute V bevat het onderwijsprogramma richting uitstroombestemming Vervolgonderwijs. In deze leerroute betreft het onderwijs aan leerlingen met een lichamelijke beperking en langdurig zieke leerlingen van 9 t/m 12 jaar.Van leerlingen die in deze uitstroombestemming zitten, verwachten we dat ze op 12-jarige leeftijd verder kunnen in het regulier voortgezet onderwijs of doorstromen naar VSO uitstroomprofiel Vervolgonderwijs. We verwachten dat zij in het VSO het VMBO-t staatsexamen kunnen halen en/of doorstromen naar regulier voortgezet onderwijs. We maken in deze leerroute gebruik van methodes die op de basisschool gangbaar zijn en methodes voor speciaal basisonderwijs. De leerstof wordt op groepsniveau en in kleine groepjes aangeboden.

2.2.2 Leerroute A, uitstroombestemming Arbeid

Leerroute A bevat het onderwijsprogramma richting uitstroombestemming VSO Arbeid. In deze leerroute betreft het onderwijs voor lichamelijk en meervoudig gehandicapte leerlingen en langdurig zieke kinderen die functioneren op het niveau van moeilijk lerenden en zeer moeilijk lerenden van 9 t/m 12 jaar. Van deze leerlingen verwachten we dat zij instromen in het VSO uitstroomprofiel Arbeid of regulier voortgezet onderwijs PrO.Het onderwijs aan moeilijk lerenden richt zich op de ontwikkeling van de leerling en het bereiken van kerndoelen van het (speciaal)basisonderwijs, binnen de mogelijkheden en competenties van de leerling. Bij het lesgeven gaan we uit van landelijk vastgestelde kerndoelen, de daarvan afgeleide tussendoelen en de onderwijsdoelen voor het onderwijs aan moeilijk lerenden. De leerstof wordt op groepsniveau, in kleine groepjes aangeboden.

7

2.2.3 Leerroute D, uitstroombestemming Dagbesteding

Leerroute D bevat het onderwijsprogramma richting uitstroombestemming Dagbesteding.In deze leerroute betreft het onderwijs voor meervoudig gehandicapte leerlingen die functioneren op het niveau van zeer moeilijk lerenden en om leerlingen met ernstig meervoudige beperkingen in de leeftijd tot 12 jaar. Van deze leerlingen verwachten we dat zij instromen in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO), uitstroomprofiel Dagbesteding.Het onderwijs aan de groep zeer moeilijk lerenden is gericht op het vergroten van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerlingen. Bij het lesgeven gaan we uit van landelijk vastgestelde kerndoelen, de daarvan afgeleide tussendoelen en de onderwijsdoelen voor het onderwijs aan moeilijk lerende en zeer moeilijk lerende kinderen. We werken met projecten en thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. De vaardigheden, die aangeleerd worden zijn functioneel: de leerling past deze vaardigheden toe in het dagelijks leven. Leerlingen die functioneren op ZML niveau, volgens de CED-lijnen 12+, kunnen soms ook uitstromen naar loonvormende arbeid op een beschermde arbeidsplaats (sociale werkvoorzieningen).

Bij het onderwijs aan leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen werken we met stimuleringsprogramma’s. Het onderwijsaanbod wordt zo nauwkeurig mogelijk afgestemd op de hulpvraag en is vastgelegd in een ontwikkelingsperspectief (OPP). Bij de verduidelijking van de hulpvraag spelen ouders een onmisbare rol vanwege hun ervaringsdeskundigheid.

In de voorbereidende leergroepen (VL-A en VL-B) zitten de leerlingen van de drie leerroutes bij elkaar in de groep. Er wordt wel al gewerkt met verschillende methodes, passend bij de leerverwachting van het kind. Een uitzondering zijn de leerlingen op Ernstig Meervoudig Beperkt (EMB, leerroute D1) niveau. Deze leerlingen zitten vanaf 4 jaar in een aparte groep / afdeling.

2.3 Samenstelling van de groepen

2.3.1 Groep Voorbereidende Leerroute

De Groep Voorbereidende Leerroute (kleuters), bestaat uit de Leerroute V met uitstroombestemming Vervolgonderwijs, de Leerroute A met uitstroombestemming Arbeid en de Leerroute D met uitstroombestemming Dagbesteding.In de groep Voorbereidende leerroute bieden we het onderwijs aan via projecten en thema’s die aansluiten bij de ontwikkeling en de belevingswereld van jonge kinderen. Bij het lesgeven gaan wij uit van de kerndoelen voor het basisonderwijs en de onderwijsdoelen voor het onderwijs aan moeilijk lerende en zeer moeilijk lerende kinderen. Dit schooljaar zijn we gestart met twee groepen voorbereidende leerroute; groep VL-A en VL-B. 2.3.2 Uitstroombestemmingen Vervolgonderwijs, Arbeid, Dagbesteding

Vanaf 6 jaar zitten de leerlingen met leerverwachting Dagbesteding bij elkaar in de groep.

8

De leerlingen met leerverwachting Arbeid en Vervolgonderwijs zitten tot 9 jaar bij elkaar in de groep.

Vanaf 9 jaar (midden- en bovenbouw SO) zijn er aparte groepen voor de leerlingen met uitstroombestemming Arbeid en uitstroombestemming Vervolgonderwijs.

Hierna stromen de leerlingen door naar het V(S)O.

Schooljaar 2015-2016 hebben we, naast de Voorbereidende leerroute, de volgende groepen in het SO:

• Groep O-AV (combinatie onderbouw Vervolgonderwijs, Arbeid,) met leerlingen van 6 t/m 8 jaar.

• Groep O/M/B-D2/3 (combinatie onder /midden/bovenbouw Dagbesteding (D2/3) met leerlingen van 6 t/m 12 jaar.

• Groep M/B-DA (combinatie midden/ bovenbouw Dagbesteding en Arbeid) met leerlingen van 9 t/m 12 jaar.

• Groep M/B-A (combinatie middenbouw/bovenbouw Arbeid) met leerlingen van 9 t/m 12 jaar.

• Groep M/B-V (combinatie middenbouw/bovenbouw Vervolgonderwijs) met leerlingen van 9 t/m 12 jaar.

• Groep O/M/B-D1 (combinatie onder/midden/bovenbouw Dagbesteding D1 (Ernstig Meervoudig Beperkten) met leerlingen van 4-12 jaar.

2.4 Leerlingenzorg

Wij vinden het van belang om onze leerlingen onderwijs en zorg op maat te geven, rekening houdend met hun specifieke hulpvraag. Deze individuele zorg en aanpak komt tot uiting in:

2.4.1 Commissie Van Begeleiding

De CvB is verantwoordelijk voor het cyclisch proces van leerlingenzorg voor alle leerlingen binnen de Sprienke.In de Commissie Van Begeleiding zit het Team Leerling Zorg (de orthopedagoog / psycholoog, de orthodidacticus en de teamleider van de afdeling), de directeur en de revalidatiearts. Zij komen 8 keer per jaar bij elkaar en bespreken de aangedragen stukken rondom instroom nieuwe leerlingen en aangedragen stukken rondom zittende leerlingen zoals onderzoeksverslagen, onderzoeks-aanvragen, opstellen van het Ontwikkelingsperspectief, therapieaanvragen, therapieverslagen, en herindicatie. Dit alles om de gang van zaken rondom een leerling te structureren en af te stemmen.

2.4.2 Team Leerling Zorg

Het TLZ geeft in opdracht van de CvB het cyclisch proces van leerlingenzorg vorm. Het TLZ is verantwoordelijk voor het plannen, begeleiden, handelen, evalueren rondom de leerling en begeleidt/coacht/stuurt de (vak)leerkracht en (klassen)assistent op het gebied van leerlingenzorg. Het TLZ bestaat uit orthopedagoog, orthodidacticus en teamleider. In onderlinge afstemming voert ieder lid van het TLZ vanuit zijn expertise zijn onderdeel van de begeleiding uit. Het TLZ is lid van de CvB .

9

2.4.3 CED- leerlijnen

Voor het plannen van het onderwijs wordt er binnen onze afdeling gewerkt met de leerlijnen van de CED (Centrum Educatieve Dienstverlening), onderwijsbegeleidingsdienst regio Rotterdam. Deze leerlijnen vormen de basis voor het opstellen van het groepsplan. Het is bekend dat leerkrachten over het algemeen drie instructieniveaus niveaus binnen een groep goed aankunnen. Het werken met ontwikkelingsperspectief en leerlijnen biedt kansen om leerlingen te clusteren in niveaugroepen.

2.4.4 Opbrengsten

Opbrengsten en ontwikkelingsperspectief staan centraal. Scholen verantwoorden aan de hand van opbrengstgegevens dat ze het maximale uit hun leerlingen hebben gehaald. Besturen en scholen kunnen hiermee beter laten zien waar hun inspanningen toe hebben geleid.

2.4.5 Groepsbespreking

Drie keer per jaar (in september, januari/februari en mei/juni) is er een groepsbespreking met de leerkracht(en), orthodidacticus en evt orthopedagoog. Hierbij worden alle opbrengsten en vorderingen van de groep besproken aan de hand van overzichten waarin de resultaten van CITO- en methodetoetsen en vorderingen op de leerlijnen zijn verzameld. Op De Sprienke hanteren we de 75% norm voor gehaalde doelen. De opbrengsten worden op groeps- en afdelingsniveau in kaart gebracht en conclusies die worden getrokken zijn terug te vinden in het onderwijsaanbod. Hierbij wordt gekeken naar leerstofaanbod, leertijd, pedagogisch handelen en didactisch handelen. Bijvoorbeeld opbrengsten mondelinge taal ruim voldoende en opbrengsten begrijpend lezen onder de norm: in het urenrooster minder leertijd voor mondelinge taal en meer leertijd voor begrijpend lezen inzetten. Een ander voorbeeld: Woordenschatverwerving onder de norm; inzet van didactische structuren coöperatief leren om opbrengsten te verhogen.

Tevens zijn er twee keer per jaar (in januari en juni) de LISBO(lezen)- en reken overdrachtsbesprekingen. Deze twee vakken worden namelijk klassendoorbrekend gegeven.

2.4.6 Leerlingvolgsysteem

Binnen de leerroutes Arbeid en Vervolgonderwijs wordt er per leervak een leerlingvolgsysteem bijgehouden. Dit gebeurt n.a.v. de leervorderingen in de leerstof. Deze worden getoetst met de methode gebonden toetsen en de methodeonafhankelijke toetsen van met name CITO. Deze toetsen van CITO worden tweejaarlijks in de toetsweken in januari en mei afgenomen. De toetsen worden digitaal verwerkt. De resultaten van de toetsen zijn terug te vinden in het OPP (ontwikkelingsperspectief) van elke leerling en worden op de ouderavonden met ouders besproken.De CITO- toetsen ZML worden in principe 1x per jaar afgenomen. Wanneer een leerling zich volgens de leerlijnen sneller ontwikkelt dan wordt er een tweede toetsmoment gepland en/ of wordt er getoetst met de SBO-CITO toetsen, de toetsen die ook gebruikt worden in leerroute Arbeid.

10

Binnen de leerroute Dagbesteding D1 (EMB) wordt er geen gebruik gemaakt van CITO-toetsen.

Naast de CITO-toetsen wordt er in de voorbereidende leerroute en leerroute Dagbesteding gebruik gemaakt van het Ontwikkeling Volgmodel Memelink (OVM).Met het Ontwikkeling Volgmodel Memelink worden vorderingen / ontwikkelingen van de leerlingen middels observatie geregistreerd. OVM is een verfijnd (digitaal) observatiesysteem waarin allerlei aspecten van de ontwikkeling van 0-13 jaar in de vorm van ontwikkelingslijnen zijn uitgewerkt. We volgen dan vooral de vorderingen op het gebied sociale ontwikkeling zoals bijvoorbeeld omgaan met leeftijdgenoten, maar ook grote/fijne motoriek en werkhouding. Daarnaast worden de vorderingen op het gebied van bijvoorbeeld lezen, rekenen en mondelinge taal ingevuld.Zo ontstaat er een heel compleet beeld van de ontwikkeling van een individuele leerling maar ook van de leerling binnen de groep.De gegevens vanuit het volgmodel worden gebruikt als controlemiddel: hoe ontwikkelt de leerling zich in zijn totaliteit en ontwikkelt de leerling zich voldoende.

2.4.7 Kinderrond

Het kinderrond is een hulpmiddel voor medewerkers van de Sprienke en Reigerbos om de behandelcommunicatie te stroomlijnen. Het kinderrond is de uitwisseling van informatie van teamleden onderling en tussen kind, ouders en teamleden. Deze uitwisseling van informatie gebeurt mondeling en schriftelijk. Het onderwerp is steeds het individuele behandel- en leerproces.

Kinderrond omvat de volgende onderdelen: Rapportage voorafgaand aan de behandelleerplanbespreking, bedoeld om

de deelnemers aan de bespreking vooraf te informeren over de huidige situatie van het kind en zijn omgeving.

Klassenteams: 3 keer per schooljaar waarin het klassenteam kort alle leerlingen bespreekt om de voortgang van doelstellingen te bewaken/volgen en waarin het voorstel kernpunt wordt bepaald voor de leerlingen waarvoor binnen korte tijd een behandelleerplanbespreking is gepland. Ouders ontvangen de notulen van hun kind na ieder klassenteam thuis.

De behandelleerplanbespreking*, 1 keer per schooljaar (voor nieuwe leerlingen 2 keer het eerste schooljaar), waarin kernpunt, hoofddoelstelling en onderwijs- en behandeldoelstellingen worden afgestemd. Tijdens deze bespreking komen ouders en team bij elkaar om vanuit de hulpvraag en het kernpunt te komen tot een onderwijs en behandelplan voor de komende periode.

De behandelleerplanbespreking wordt voorafgegaan door een meeloopdag (zie hoofdstuk 2.5 Contacten met ouders).

Behandelleerplan*: de rapportage na de behandelleerplanbespreking, wordt ondertekend door ouders. * Voor leerlingen met twee of meer therapieën.

2.4.8 Individuele Leerling Bespreking

11

Mochten er problemen zijn die extra aandacht vragen, dan kan er een ILB gepland worden. Dit is een individuele leerling bespreking. Er wordt dan, zo nodig samen met therapeuten, psycholoog, orthodidacticus en ouders, gekeken naar oplossingen. De maatregelen die hier afgesproken worden, zijn terug te vinden in het (bijgestelde) OPP en BLP van de leerling.

2.4.9 Multidisciplinair team

Rondom iedere leerling is een hele groep van mensen betrokken: orthopedagoog/psychologen, orthodidactici en therapeuten voor onderwijsondersteunende en individuele therapieën, vakleerkrachten gym/spel en zwemmen, verpleegkundigen en revalidatiearts. Voor nadere algemene informatie over al deze disciplines verwijzen wij u naar de schoolgids.

2.4.10 Rapport

De leerlingen krijgen per schooljaar twee keer een evaluatie op kindniveau mee naar huis, te weten in februari en in juni. Afhankelijk van de afdeling waar uw kind in zit kan dat d.m.v. een rapport, portfolio, logboek of digitaal logboek. Naar aanleiding van deze rapportage worden de ouders uitgenodigd de ontwikkeling van hun kind te komen bespreken in de zogenoemde oudergesprekken.

2.4.11 Dyslexie

Twee keer per schooljaar (bij aanvankelijk lezen vijf keer per schooljaar) worden alle leerlingen in Leerroute A en V aan de hand van de toetsen bekeken op leesproblemen of stagnaties in het leesproces. Naar aanleiding daarvan wordt (indien nodig) een kortdurend handelingsplan gemaakt, waarin de hulp aan de desbetreffende leerling wordt omschreven.Blijven leesproblemen ondanks hulp bestaan, dan wordt het protocol Lees-problemen en Dyslexie gevolgd, wat kan resulteren in een dyslexieverklaring en de inzet van compenserende maatregelen.

2.5 Contacten met ouders/verzorgers

2.5.1 Algemene ouderavond

In september vindt de algemene ouderavond plaats. Tijdens deze avond kunt u kennis maken met de groepsleerkracht(en) en assistent(en) van de klas en natuurlijk ook met de ouders van de andere leerlingen uit de groep. De leerkracht zal vertellen over de inhoud van het onderwijs, het lesrooster en allerlei praktische zaken. Daarnaast is er gelegenheid tot het stellen van vragen.

2.5.2 Oudergesprekken

Er staan per schooljaar twee oudergesprekken gepland. Tijdens deze gesprekken bespreekt de leerkracht (en assistent) de vorderingen van het kind met de ouders op het gebied van leren, taak-werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling. Tijdens de oudergesprekken in februari en juni zullen de ontwikkelingen van de leerling aan de hand van de leerlijnen, CITO- toetsen en het ontwikkelingsvolgmodel worden besproken. Tijdens het oudergesprek in februari wordt ook voor leerlingen van 12 jaar met ouders het plaatsings-schoolkeuze-

12

advies besproken. In juni wordt het geëvalueerde OPP, met daarin de doelen voor het nieuwe schooljaar, door ouders ondertekend.

2.5.3 Meeloopdag / meeloopdagdeel

Wanneer uw kind meerdere therapieën volgt en daardoor een BLP heeft, is er voor de ouders één keer per schooljaar een meeloopdag. Op deze dag kunnen de ouders een kijkje nemen in de klas van hun kind en therapieën bijwonen. Voor de ouders van de kinderen die geen BLP hebben wordt een meeloopdagdeel georganiseerd, waarbij het accent meer zal liggen op het kijken in de klas en /of bij een bewegingsles.

2.5.4 Huisbezoek

Op het moment dat uw zoon/dochter een nieuwe groepsleerkracht krijgt wordt er een huisbezoek afgelegd.Het streven is dat deze kennismaking voor de kerstvakantie is afgerond. Vooraf wordt er in overleg met ouders een afspraak gemaakt. Dit huisbezoek zien wij als een informele kennismaking met de omgeving waarin onze leerlingen wonen. Zo weten we beter waar ze over praten en kunnen we ze vaak ook beter begrijpen.

2.5.5 Absentie

Verzuim door ziekte en dergelijke moet door de ouders telefonisch vóór 8.45 uur bij de administratie van zowel school als Revant gemeld worden. Dokter-, ziekenhuisafspraken en dergelijke graag zo spoedig mogelijk schriftelijk doorgeven aan de klas én de administratie. Extra vrije dagen moeten schriftelijk bij de teamleider worden aangevraagd.

2.5.6 Overige contacten met ouders

Naast de bovengenoemde “geplande” oudercontacten zijn er nog groepsspecifieke oudercontacten, te weten: de informatiebrief/map, het telefonisch contact (Niet tijdens lestijden! En bij voorkeur contact via de administratie!), bezoek van ouders aan school naar aanleiding van projecten/vieringen, het communicatie- (heen en weer) schrift, de weekbrief, contact via e-mail en dergelijke. Wij hopen en verwachten dat ouders zich vrij voelen om contact op te nemen met de leerkracht en andere personeelsleden die bij hun kind betrokken zijn om zaken bespreekbaar te maken. U bent als ouder altijd welkom in de klas. Wel proberen we het in de groep zo rustig mogelijk te houden omdat de leerlingen de rust nodig hebben om te kunnen werken. Daarom is het prettig voor de leerkracht als u uw bezoek niet te lang maakt en van te voren laat weten, langs te willen komen en hoe laat. (Bijvoorbeeld omdat u met uw kind naar de revalidatiearts moet of nog een andere afspraak hebt op school.) Dan kan de leerkracht hier eventueel rekening mee houden in zijn lesprogramma. Tijdens een meeloopdag(deel) is er de mogelijkheid een (deel van) een schooldag van uw kind bij te wonen. Voor algemene informatie over oudercontacten zoals de medezeggenschapsraad, ouderraad en dergelijke verwijzen wij naar de schoolgids.

2.6 Pedagogisch klimaat

13

In de missie van De Sprienke staat: één van de kernelementen in de aanpak van onze school is een positief pedagogisch klimaat. Wat betekent dit voor de praktijk in de klas? Wij willen dat onze school een veilige plaats is waar kinderen zich op hun gemak voelen, zichzelf durven zijn, zich geaccepteerd voelen. Hoe kunt u dat in onze afdeling terug zien?

• Wij stimuleren en bevestigen in ons pedagogisch handelen het streven van onze leerlingen naar :

o autonomie (ik kan de dingen zelf doen, zonder hulp van anderen)o competentie (ik heb geloof in mijn eigen kunnen)o relatie (ik heb zorg voor anderen en anderen hebben zorg voor mij)

• Wij bieden een positieve groepssfeer waarin leerlingen zich uitgedaagd, ondersteund en vertrouwd voelen. Er is een benadering op basis van respect en gelijkwaardigheid.

• Wij richten ons op de leerling als totale mens met zijn/haar mogelijkheden. Voor iedere leerling wordt een individueel ontwikkelingsplan opgesteld waarin onderwijs en therapie op elkaar afgestemd zijn.

• Wij proberen ons onderwijs vorm te geven vanuit de onderwijsvisie van het opbrengstgericht onderwijs. Dit vind je concreet in de groepen terug in onze instructie en ons klassenmanagement. Naast klassikaal onderwijs werken we ook in niveau- en instructiegroepen. Er is verschil in uitleg, duur en werkvormen. In de meeste groepen staat een groepstafel als instructietafel. Iedere leerling heeft een eigen plek in de groep, om te werken maar ook voor zijn eigen spullen door middel van een mandje, eigen werkmap, eigen kapstokje e.d. Alle materialen hebben een vaste plek en zijn voor iedereen toegankelijk.

• Wij werken vanuit de principes van Boeiend onderwijs. Dit houdt in dat er op verschillende manieren lessen aangeboden worden. Het systeemdenken staat hierbij centraal, waarbij onder andere gebruik gemaakt wordt van mindmaps, gedragspatroongrafieken en relatiecirkels. Ook worden de principes van meervoudige intelligentie toegepast. Deze manier van onderwijs helpt de leerlingen om de aangeboden informatie te onthouden, maar ook weer terug te halen en vervolgens weer opnieuw te kunnen gebruiken.

• In iedere klas is een Datamuur. Een datamuur is een middel om te ondersteunen bij opbrengstgericht werken. De leerlingen krijgen inzicht in hun ontwikkeling en voelen zich hier eigenaar van. Op de datamuur kan bijvoorbeeld staan: de spellingsregel van de week, de vorderingen van de sociaal-emotionele doelen van de individuele leerlingen, overzicht hoeveel kinderen hun veters al kunnen strikken, de mooiste tekening van de week e.d.

• We maken gebruik van de didactische structuren van het Coöperatief Leren. Leerlingen leren hierdoor actief van en met elkaar. Coöperatief leren:- daagt uit tot actief en constructief leren- stimuleert de interactie tussen leerlingen- benut verschillen tussen leerlingen als kans om van elkaar te leren- levert een bijdrage aan een goed pedagogisch klimaat

• Wij benaderen onze leerlingen op een Oplossingsgerichte manier. Leerlingen zijn mede eigenaar van hun doelen en we stimuleren eigen oplossingsmethoden. Concreet betekent dit dat onze leerlingen (op eigen niveau) wordt geleerd hun problemen op te lossen door hen vaardigheden te laten leren. Kinderen hebben zelf inbreng waar aan gewerkt gaat

14

worden en welke stappen genomen gaan worden naar het bereiken van het door hen gekozen probleem (‘kids skills’).

• Er wordt klassendoorbrekend gewerkt. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij de gymles in de vorm van ‘lopersgym’ en ‘rollersgym’ zodat er beter kan worden aangesloten bij de mogelijkheden van de leerlingen of bijvoorbeeld bij lezen, rekenen of wereldoriëntatie wanneer een leerling meedoet met een andere groep omdat daar het leerstofaanbod beter aansluit bij het niveau van de betreffende leerling. Daarnaast doen we ook regelmatig activiteiten samen met andere groepen binnen onze afdeling of met een andere afdeling binnen onze school, bijvoorbeeld: Gezamenlijke creamiddagen, muzieklessen, vieringen, excursies e.d.

• Wij bieden een voorspelbare leeromgeving met visuele (dus door middel van plaatjes en tekst) ondersteuning, een vast dagritme, werken volgens voordoen, samen doen en nadoen. Kinderen met aandacht- en werkhoudingproblemen begeleiden wij volgens de zelfinstructiemethode van Meichenbaum, de zogenoemde beertjes - methode. De stapjes zijn:

Stap 1: Rust Stap 2: Kijken: Wat moet ik doen Stap 3: Plan: Hoe ga ik het doen Stap 4: Doen: Ik doe mijn werk Stap 5: Bekijken: Nakijken, wat vind ik ervan. Hierdoor wordt de leerlingen geleerd om de aangeboden

leertaken in deelstapjes uit te kunnen voeren. Daarnaast leren zij met andere leerlingen, via dit stappenplan samen te werken.

• Wij werken met methodes en materialen die de onderwijsgevenden in staat stellen kwalitatief goed onderwijs te realiseren.

• Wij werken met het directe instructiemodel, waarin we introductie en doel van de les, instructie, verwerking en evaluatie duidelijk aangegeven worden.

2.7 Schoolregels en afdelingsregels

2.7.1 Verantwoording

In het vorige hoofdstuk hebben wij al aangegeven hoe belangrijk wij een goed pedagogisch klimaat vinden voor de ontwikkeling van onze leerlingen. Belangrijke begrippen hierbij zijn veiligheid en duidelijkheid. Binnen het pedagogisch klimaat kunnen regels en routines een belangrijke rol spelen bij het realiseren van deze veiligheid en duidelijkheid. Regels en routines zijn afspraken over de manier waarop we ons op school gedragen en de manier waarop we gewend zijn bepaalde activiteiten aan te pakken. Naar onze visie zijn ze er niet om leraren en leerlingen aan banden te leggen of hun vrijheid te ontnemen, maar om het mogelijk te maken dat iedereen in de groep en in de school in een prettige, veilige en ordelijke omgeving kan leren en werken. Wij hebben vijf schoolregels die iets zeggen over de manier waarop we met elkaar en de omgeving omgaan. Zij hangen duidelijk zichtbaar in de gang en worden ondersteund door picto’s (plaatjes).

2.7.2 De schoolregels

Schoolregels De Sprienke:1. Ik houd rekening met de ander.

15

2. Ik praat rustig en netjes.3. Ik help de ander als deze er om vraagt.4. Ik loop of rijd rustig in de school.5. Ik gebruik spullen op de juiste manier.

2.7.3 Gezond en ongezond snoepen

Bij de viering van verjaardagen van onze leerlingen (en ook van de juffen en de meesters) stimuleren wij natuurlijk een gezonde traktatie, maar wat te snoepen op zo’n feestelijke dag moet kunnen, vinden wij.Voor in de pauzes willen we wel graag dat de leerlingen alleen gezonde zaken meenemen. Dit wil zeggen: fruit, boterham, “gezonde” koek, melk/sap, geen prik, geen snoep/kauwgom/chips.

2.7.4 Hygiëne

Tanden poetsen doen we alleen op verzoek van ouders, tandarts of logopedist.In de bovenbouwklas zijn leerlingen verplicht na de gym te douchen.

2.7.5 Internet en spelletjes op de computer

In de schoolgids staat al aangegeven dat wij op De Sprienke een internet en e-mail protocol hebben. Deze is op te vragen bij de administratie van de school.Daarnaast willen wij hier aangeven dat het niet is toegestaan om spelletjes van thuis op de schoolcomputer te zetten. Ook mag er niet worden gechat, geen virtuele werelden e.d. Gebruik maken van internet en spelletjes mag alleen onder begeleiding van de leerkracht, klassenassistent.

2.7.6 Omgang met mobieltjes, mp3 spelers, speelgoed e.d.

Alle materialen die van thuis meegebracht worden zijn op eigen verantwoordelijkheid. De school kan hier bij vermissing niet op aangesproken worden. Scherpe en gevaarlijke voorwerpen mogen niet mee naar school. Mobieltjes/mp3 spelers/gameboys blijven in het laatje of in de tas van de leerling en mogen alleen aan in de pauzes.

2.7.7 Bewegingsonderwijs

Tijdens bewegingsonderwijs moeten de leerlingen gebruik maken van gymkleding. Onder gymkleding wordt verstaan: gewoon t-shirt met mouwen, gymbroek/trainingsbroek en gymschoenen. Ook leerlingen in een rolstoel gebruiken een apart gymshirt. Hemdjes, shirtjes met spaghettibandjes en sweaters mogen niet worden gebruikt. Tijdens toernooien, sportdagen en dergelijke wordt ook gebruik gemaakt van de normale gymkleding.Voor het zwemmen wordt door de meisjes gebruik gemaakt van een gewoon badpak en geen bikini.Ouders zijn van harte welkom om naar het zwemmen van hun kind te kijken op de meeloopdag. Liever niet tussendoor.

16