Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005...

27
VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005 Groeipakket

Transcript of Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005...

Page 1: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Groeipakket

Page 2: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Inhoud Groeipakket

1. Vuistregels

2. Instructiekaart meten en wegen (*) 3. Instructiekaart meten schedelomtrek, buikomtrek, armomtrek (*) 4. Scorekaart pubertaire ontwikkeling meisjes (te bestellen via IJsedal : verdere contactgegevens en

miniatuurbeeld zie *) 5. Scorekaart pubertaire ontwikkeling jongens (te bestellen via IJsedal : verdere contactgegevens en

miniatuurbeeld zie *)

6. Curves gestalte, gewicht, pubertaire ontwikkeling meisjes 2 – 20 jaar (*) 7. Curves gestalte, gewicht, pubertaire ontwikkeling jongens 2 – 20 jaar(*) 8. Curves BMI, groeisnelheid meisjes 2 – 20 jaar (*) 9. Curves BMI, groeisnelheid jongens 2 – 20 jaar (*) 10. Curves lengte, gewicht, hoofdomtrek meisjes 1 – 5 jaar (*) 11. Curves lengte, gewicht, hoofdomtrek jongens 1 – 5 jaar (*)

12. Werkkaart te klein 13. Werkkaart te groot 14. Werkkaart groeivertraging bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar 15. Werkkaart groeivertraging bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar bis 16. Werkkaart groeiversnelling bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar 17. Werkkaart groeiversnelling bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar bis 18. Werkkaart vroege puberteit 19. Werkkaart late puberteit

20. Lijst referenties bijzondere groeicurven 21. Terminologie dysmorfe kenmerken gerubriceerd per lichaamsregio 22. Folder ten behoeve van leerlingen : wat, hoe en waarom van onderzoek pubertaire ontwikkeling

(*) zie website Vlaamse Groeicurven 2004 : http://www.vub.ac.be/groeicurven/index.html

Page 3: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VLAAMSE WETENSCHAPPELIJKE VERENIGING VOOR JEUGDGEZONDHEIDSZORG VZW

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het regelmatig wegen en meten is het opsporen van kinderen die

a. te klein zijn b. te groot zijn c. abnormaal snel groeien d. abnormaal traag groeien e. een te vroege puberteit hebben f. een laattijdige puberteit hebben ….ten gevolge van tot nog toe onbekende pathologie die

behandeling vereist, of omdat het een weerslag heeft op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ouders en kinderen zijn bijzonder geïnteresseerd in de gestalte en het groeipatroon!

2. Werk nauwkeurig! Enkele millimeters kunnen het verschil maken tussen verwijzen of niet-verwijzen!

a. Materiaal: Weegschaal: * elektronisch badkamermodel Seca 841 Bellisima of Seca 840 Bella, tot 100 gram nk. Meetlat: * vast muurmodel: TB I Hyssna 4205, tot op 1 mm nk. * verplaatsbaar: Microtoise rollint of monteerbare Harpenden, tot op 1 mm nk.

b. Controleer op noodzakelijke voorwaarden voor een correcte meting: * een vlakke, harde vloer, zowel voor meten als wegen. * loodrechte, verticale montage van de meetlat, de microtoise geleider of de stukken van een monteerbare meetlat (plaats de monteerbare meetlat tegen een muur), op een correcte hoogte. * de hoogte-aanwijzer moet een hoek van 90° maken met de wandplaat, de aanwijzer mag niet kantelen (deel 2, II.A) * gebruik de correcte techniek (zie instructiekaarten ‘gestalte en gewicht’ of deel 2, II.B)

c. Hanteer een correcte techniek bij het plotten (deel 2, II.B)

d. Controleer alle gegevens wanneer het geplotte afwijkt van wat er wordt ‘verwacht’: herbereken de chronologische leeftijd (ook van de vroegere metingen), herhaal de meting, plot opnieuw (zie ‘Kwaliteitscontrole’ deel 2, II.C)

3. De groei en de pubertaire ontwikkeling laten zich moeilijk voorspellen. Hanteer de beslisbomen daarom steeds met gezond verstand en interpreteer de groeigegevens steeds met de gegevens van het klinisch onderzoek.

4. Bij kinderen die te klein zijn en/of een afbuigend groeipatroon hebben, is de kans op onderliggende pathologie groter dan bij kinderen met een grot e gestalte en/of groeiversnelling.

5. Bij een kind met een kleine gestalte (in onderste aandachtszone) en een groeiversnelling, zal de beslisboom ‘te klein’ primeren op de beslisboom ‘groeiversnelling…’ . De groeiversnelling zal zeer waarschijnlijk een inhaalmanoeuvre zijn en is dus gewenst.

6. Een kind met een grote gestalte (in de hoogste aandachtszone) en een groeivertraging zal aandacht vragen omdat het afbuigen van de groei steeds méér risico inhoudt op pathologie dan groeiversnellen. In dit geval zal de beslisboom ‘groeivertraging….’ primeren op de beslisboom ‘te groot’.

7. Groei is een dynamisch proces. De gemeten gestalte op een bepaald tijdstip is de resultante van een groeipatroon (versnellingen en vertragingen) tijdens de periode van het gehele voorbije interval, doorgaans 2 jaar.

8. De pubertaire ontwikkeling beïnvloedt het groeipatroon. Om het groeipatroon correct te interpreteren is de kennis van de pubertaire score quasi onontbeerlijk. Controleer daarom de pubertaire ontwikkeling, wanneer de omstandigheden het toelaten, ook tijdens het gerichte consult.

Page 4: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

te klein werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie

(oa. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

gestalte < - 2.5 SD

verwijzen

er zijnalarmerende elementenin de klinische evaluatie

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid < of = P3m.a.w.

er is groeivertraging

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid > P3m.a.w.

er is geen groeivertraging

selectieve metingna 1 jaar en

bereken de groeisnelheid

er zijn geenalarmerende elementenin de klinische evaluatie

klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

de gestalte van het kind situeert zichonder het doellengtegebied

geen bijzondere opvolging

de gestalte van het kind situeert zichbinnen het doellengtegebied

bijzondere aandacht voorhet doellengtegebied

- 2.5 SD < of = gestalte < - 2.0 SD

geen bijzondere opvolging

- 2.0 SD < of = gestalte < of = + 2.0 SD

meting van de gestalte van het kind

Page 5: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

te klein werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Deze beslisboom is een leidraad voor kinderen met een gestalte in de onderste ‘aandachtszone’ van de Vlaamse Groeicurven 2004, en voor kinderen met een gestalte kleiner dan –2.5 SDS. Deze beslisboom zal doorgaans van toepassing zijn bij een eerste contact wanneer er geen voorgaande biometrische gegevens bekend zijn.

• Kinderen met een gestalte binnen de normale variatie verdienen ook onze aandacht: toets hun gestalte aan het doellengtegebied, observeer de morfologie, bestudeer de anamnese… Let op! kinderen met het syndroom van Turner, maar ook met andere pathologie, kunnen een gestalte binnen de normale variatie hebben en toch onder het doellengtegebied vallen.

• Kinderen met een gestalte < - 2.5 SDS worden in principe verwezen. Indien een kind reeds een diagnose heeft, wordt behandeld of opgevolgd voor de kleine gestalte, is een verwijzing niet meer noodzakelijk. Stimuleer wel actief de opvolging. Noteer in het dossier zowel de argumenten voor verwijzing als voor niet-verwijzing.

• Kinderen met een gestalte in de onderste aandachtszone en binnen het doellengtegebied verdienen ook onze aandacht: observeer de morfologie, bestudeer de anamnese…

• Kinderen met een gestalte in de onderste aandachtszone EN onder het doellengtegebied verdienen een bijzonder beleid: oordeel aan de hand van de verzamelde informatie of dit kind:

o Onmiddellijk moet worden doorverwezen wegens alarmerende elementen in de anamnese en het klinisch onderzoek OF

o Na een jaar zal worden hermeten en gewogen in een selectief consult omdat er nu geen redenen zijn voor dringende verwijzing.

o Wanneer bij een selectief consult groeivertraging, d.w.z. groeisnelheid = P3) wordt vastgesteld, zal het kind worden doorverwezen met een gedocumenteerd verslag.

• Voor een kind met een gestalte in de onderste aandachtszone én onder het doellengtegebied waarvan er voorgaande gestaltemeting(en) bekend zijn (van K&G of ander CLB) die toelaten om de groeisnelheid te berekenen (let op! interval tussen 10m en 14m), kan de beslisboom meteen worden toegepast vanaf het niveau ‘selectieve meting’ . Bij een groeisnelheid = P3, tussen de huidige en voorgaande meting met een correct

interval, zal er worden verwezen. Bij deze kinderen primeert de beslisboom ‘te klein’ op de beslisboom ‘groeivertraging-bis’.

Page 6: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

te groot werkkaart

VWVJ – Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

geen bijzondere opvolging

- 2.0 SD < of = gestalte< of = + 2.0 SD

geen bijzondere opvolging

de gestalte van het kind situeert zichbinnen het doellengtegebied

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid < P97m.a.w.

er is geen groeiversnelling

verwijzenondersteund door een klinische evaluatie

(o.a.anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid > of = P97m.a.w.

er is een groeiversnelling

selectieve metingna 1 jaar en

bereken de groeisnelheid

er zijn geenalarmerende elementenin de klinische evaluatie

verwijzen

er zijnalarmerende elementenin de klinische evaluatie

klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

de gestalte van het kind situeert zichboven het doellengtegebied

bijzondere aandacht voor het doellengtegebied

+ 2.0 SD < gestalte < of = + 2.5 SD

verwijzenondersteund door een klinische evaluatie

(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

gestalte > +2.5 SD

meting van de gestalte van het kind

Page 7: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

te groot werkkaart

VWVJ – Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Deze beslisboom is een leidraad voor kinderen met een gestalte in de hoogste ‘aandachtszone’ van de Vlaamse Groeicurven 2004, en voor kinderen met een gestalte groter dan +2,5 SDS. Deze beslisboom zal doorgaans van toepassing zijn bij een eerste contact wanneer er geen voorgaande biometrische gegevens bekend zijn.

• Kinderen met een gestalte binnen de normale variatie verdienen ook onze aandacht: toets hun gestalte aan het doellengtegebied, observeer de morfologie, bestudeer de anamnese…

• Kinderen met een gestalte > + 2.5 SDS worden in principe verwezen. Een bepaling van de botleeftijd voor een eindlengtevoorspelling wint sterk aan betrouwbaarheid vanaf de leeftijd van 8 à 9 jaar. Dit laat toe om -indien gewenst- tijdig een behandeling te starten (idealiter op de mid-pubertaire leeftijd: 9 à 10 jaar). Indien een kind reeds een diagnose heeft, wordt behandeld of opgevolgd voor de grote gestalte, is een verwijzing niet meer noodzakelijk. Stimuleer wel actief de opvolging. Noteer in het dossier zowel de argumenten voor verwijzing als voor niet -verwijzing.

• Kinderen met een gestalte in de bovenste aandachtszone en binnen het doellengtegebied verdienen ook onze aandacht: observeer de morfologie, bestudeer de anamnese… Bespreek de impact van de grote gestalte op het sociaal functioneren. Bij negatieve ervaringen of vragen over de eindlengte kan er worden verwezen.

• Kinderen met een gestalte in de bovenste aandachtszone EN boven het doellengtegebied verdienen een bijzonder beleid: oordeel aan de hand van de verzamelde informatie of dit kind:

o Onmiddellijk moet worden doorverwezen wegens alarmerende elementen in de anamnese en het klinisch onderzoek OF

o Na een jaar zal worden hermeten en gewogen in een selectief consult omdat er nu geen redenen zijn voor dringende verwijzing.

o Wanneer bij een selectief consult groeiversnelling, d.w.z. een groeisnelheid = P97) wordt vastgesteld, zal het kind worden doorverwezen met een gedocumenteerd verslag.

• Voor een kind met een gestalte in de bovenste aandachtszone én boven het doellengtegebied waarvan er voorgaande gestaltemeting(en) bekend zijn (van K&G of ander CLB) die toelaten om de groeisnelheid te meten (let op! interval tussen 10m en 14m), kan de beslisboom meteen worden toegepast vanaf het niveau ‘selectieve meting’ . Bij een groeisnelheid = P97, tussen de huidige en voorgaande meting met een correct interval,

zal er worden verwezen. Bij deze kinderen primeert de beslisboom ‘te groot’ op de beslisboom ‘groeiversnelling-bis’.

Page 8: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeivertraging bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

er zijnalarmerende elementenin de klinische evaluatie

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie

(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid < P25m.a.w.

de groeivertraging houdt aan

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid > of = P25m.a.w.

er is geen groeivertraging

selectieve metingna 1 jaar en

bereken de groeisnelheid

er zijn geenalarmerende elementenin de klinische evaluatie

klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

de groeicurve buigt minstenseen volledige interpercentielbreedte naar onder

bij een meetinterval van 2 jaar

Page 9: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeivertraging bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Deze beslisboom geldt in principe voor alle kinderen ongeacht hun gestalte :

o Kinderen met een gestalte binnen de normale variatie (= – 2 SDS tot = + 2SDS )

o Kinderen met een gestalte in het hoge aandachtsgebied ( > + 2 SDS tot = + 2,5 SDS)

o Indien een kind met een gestalte in de onderste aandachtszone een groeivertraging vertoont

van minstens één volledige interpercentielbreedte na een meetinterval van 2 jaar, dan verwerft

het een gestalte onder –2.5 SD en moet het dus volgens de beslisboom ‘te klein’ worden

verwezen. Bijgevolg primeert de beslisboom ‘te klein’ op de beslisbomen ‘groeivertraging’ en

‘groeivertraging-bis’.

• Om te kunnen spreken van ‘afbuigen met minstens één volledige interpercentielbreedte bij een

meetinterval van 2 jaar’, moet het kind reeds eerder zijn gemeten ter gelegenheid van een consult, 2

schooljaren geleden.

• Indien er sprake is van hoger genoemde afbuiging dan zal aan de hand van verzamelde gegevens moeten

worden geoordeeld of dit kind

o Onmiddellijk moet worden doorverwezen wegens alarmerende elementen in de anamnese en

het klinisch onderzoek OF

o Na een jaar zal worden hermeten en gewogen in een selectief consult omdat er nu geen

redenen zijn voor dringende verwijzing.

o Wanneer bij het selectief consult, de berekende groeisnelheid < P25 valt, betekent dit dat de

groeivertraging aanhoudt (er was vooraf reeds een afbuiging). Dan zal het kind worden

doorverwezen met een gedocumenteerd verslag.

o Wanneer bij het selectief consult, de berekende groeisnelheid = P25 valt, betekent dit dat de

groeivertraging niet aanhoudt. Dan is er geen bijzondere opvolging voorzien.

• Het afbuigen van de groeicurve na de leeftijd van 8 jaar voor meisjes en 9 jaar voor jongens behoeft niet

steeds een selectief consult omdat dit meest waarschijnlijk het gevolg is van een relatief late start van de

pubertaire groeispurt. Daarom is het belangrijk het groeipatroon te toetsen aan de pubertaire status, de

anamnese en het klinisch onderzoek. Waar de afbuiging niet kan worden verklaard door een relatief

late puberteit, blijft de beslisboom gelden.

• Afbuigen van de groei op het einde van de pubertaire ontwikkeling is het gevolg van een uitdeinende

groeispurt.

• Tussen de 1e en de 2e kleuterklas of t.g.v. zitten-blijven worden kinderen soms gemeten na een tijdsinterval

van ± 1 jaar (tussen 10m en 14m) en dus niet van 2 jaar. Indien er zich dan een afbuiging aftekent op de

groeicurve, ga dan naar de aangepaste werkkaart ‘groeivertraging-bis’.

Page 10: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeivertraging bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar (bis)

bij een meetinterval van ± 1 jaar (bij overgang 1e en 2e kleuterklas of zittenblijven) werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

er zijnalarmerende elementenin de klinische evaluatie

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie

(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid < P25m.a.w.

de groeivertraging houdt aan

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid > of = P25m.a.w.

er is geen groeivertraging

selectieve metingna 1 jaar en

bereken de groeisnelheid

er zijn geenalarmerende elementenin de klinische evaluatie

klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid < of = P3

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid > P3

bereken de groeisnelheiden plot op de curve

'jaarlijkse toename in gestalte'

de groeicurve buigt afnaar onder

bij een meetinterval tussen 10m en 14m

Page 11: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeivertraging bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar (bis)

bij een meetinterval van ± 1 jaar (bij overgang 1e en 2e kleuterklas of zittenblijven) werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Deze beslisboom is van toepassing voor kinderen met een gestalte binnen de normale variatie .

• Deze beslisboom geldt voor kinderen die in het voorgaande jaar werden gemeten (let op! niet korter dan 10m of niet langer dan 14m geleden) en waarbij nu ( en nog niet eerder) een groeivertraging wordt vastgesteld (neerwaarts afbuigen op de groeicurve), ongeacht de omvang van de afbuiging.

• Het correcte interval tussen de huidige en de vorige meting laat toe de groeisnelheid te berekenen en te plotten op de curve ‘jaarlijkse toename in gestalte’

• Bij een groeisnelheid = P3 zal, aan de hand van verzamelde gegevens moeten worden geoordeeld of dit kind

o Onmiddellijk moet worden doorverwezen wegens alarmerende elementen in de anamnese en het klinisch onderzoek OF

o Na een jaar zal worden hermeten en gewogen in een selectief consult omdat er nu geen redenen zijn voor dringende verwijzing.

o Wanneer bij het selectief consult, de berekende groeisnelheid < P25 valt, betekent dit dat de groeivertraging aanhoudt (er was vooraf reeds een afbuiging). Dan zal het kind worden doorverwezen met een gedocumenteerd verslag.

• Voor kinderen met een gestalte binnen de lage ‘aandachtszone’, primeert de beslisboom ‘te klein’. Een groeisnelheid = P3 zal dan geen aanleiding geven tot een selectief consult maar wèl tot een verwijzing.

Page 12: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeiversnelling bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid < of = P75m.a.w.

er is geen groeiversnelling

verwijzen,ondersteund door een klinische evalutie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid > P75m.a.w.

de groeiversnelling houdt aan

selectieve metingna 1 jaar en

bereken de groeisnelheid

er zijn geenalarmerende elementenin de klinische evaluatie

verwijzen

er zijnalarmerende elementenin de klinische evaluatie

klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

de groeicurve overbrugt minstenseen volledige interpercentielbreedte naar boven

bij een meetinterval van 2 jaar

Page 13: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeiversnelling bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Deze beslisboom geldt in principe voor alle kinderen ongeacht hun gestalte :

o Kinderen met een gestalte binnen de normale variatie (= – 2 SDS tot = + 2SDS )

o Kinderen met een gestalte in het lage aandachtsgebied ( (= – 2,5 SDS tot < - 2 SDS)

o Indien een kind met een gestalte in de bovenste aandachtszone een groeiversnelling vertoont van

minstens één volledige interpercentielbreedte na een meetinterval van 2 jaar, dan verwerft het een

gestalte boven +2.5 SD en moet het dus volgens de beslisboom ‘te groot’ worden verwezen.

Bijgevolg primeert de beslisboom ‘te groot’ op de beslisbomen ‘groeiversnelling’ en ‘groeiversnelling-

bis’.

• Om te kunnen spreken van ‘overbrugt minstens één volledige interpercentielbreedte naar boven bij een

meetinterval van 2 jaar’, moet het kind reeds eerder zijn gemeten ter gelegenheid van een consult, 2 schooljaren

geleden.

• Indien er sprake is van hoger genoemd opwaarts overbruggen dan zal aan de hand van ve rzamelde

gegevens moeten worden geoordeeld of dit kind

o Onmiddellijk moet worden doorverwezen wegens alarmerende elementen in de anamnese en het

klinisch onderzoek OF

o Na een jaar zal worden hermeten en gewogen in een selectief consult omdat er nu geen redenen zijn

voor dringende verwijzing.

o Wanneer bij het selectief consult, de berekende groeisnelheid > P75 valt, betekent dit dat de

groeiversnelling aanhoudt (er was vooraf reeds een opwaarts overbruggen). Dan zal het kind worden

doorverwezen met een gedocumenteerd verslag.

o Wanneer bij het selectief consult, de berekende groeisnelheid = P75 valt, betekent dit dat de

groeiversnelling niet aanhoudt. Dan is er geen bijzondere opvolging voorzien.

• Een pathologische groeiversnelling is zeldzamer dan een pathologische groeivertraging.

• Een groeiversnelling kan vanuit de anamnese en het klinisch onderzoek worden verklaard als een ‘catch-up’-

groei na ziekte, prematuriteit, adoptie, groeihormoonbehandeling etc., dan moet dit geen aanleiding zijn tot

verwijzing. De argumenten van niet -verwijzing worden in het dossier opgenomen.

• Het opwaarts overbruggen tijdens de pubertaire leeftijd (? > 8jaar, ?> 9jaar) wordt verklaard door de

pubertaire groeispurt. Het is aan te bevelen om het groeipatroon te toetsen aan de pubertaire status.

• Tussen de 1e en de 2e kleuterklas of t.g.v. zitten-blijven worden kinderen soms gemeten na een tijdsinterval

van ± 1 jaar (tussen 10m en 14m) en dus niet van 2 jaar. Indien er zich dan een opwaarts overbruggen aftekent

op de groeicurve, ga dan naar de aangepaste werkkaart ‘groeiversnelling-bis’.

Page 14: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeiversnelling bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar (bis)

bij een meetinterval van ± 1 jaar (bij overgang 1e en 2e kleuterklas of zittenblijven) werkkaart

VWVJ – Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid < P97

geen bijzondere opvolging

groeisnelheid < of = P75m.a.w.

er is geen groeiversnelling

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie

(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid > P75m.a.w.

de groeiversnelling houdt aan

selectieve metingna 1 jaar en

bereken de groeisnelheid

er zijn geenalarmerende elementenin de klinische evaluatie

verwijzen,ondersteund door een klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

er zijnalarmerende elementenin de klinische evaluatie

klinische evaluatie(o.a. anamnese, gewicht, morfologie en puberteit)

groeisnelheid > of = P97

bereken de groeisnelheiden plot op de curve

'jaarlijkse toename in gestalte'

de groeicurve overbrugtopwaarts

bij een meetinterval tussen 10m en 14m

Page 15: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

groeiversnelling bij meisjes < 8 jaar en jongens < 9 jaar (bis)

bij een meetinterval van ± 1 jaar (bij overgang 1e en 2e kleuterklas of zittenblijven) werkkaart

VWVJ – Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Deze beslisboom is van toepassing voor kinderen met een gestalte binnen de normale variatie .

• Deze beslisboom geldt voor kinderen die in het voorgaande jaar werden gemeten (let op! niet korter dan 10m of niet langer dan 14m geleden) en waarbij nu een groeiversnelling wordt vastgesteld (opwaarts overbruggen op de groeicurve), ongeacht de omvang.

• Het correcte interval tussen de huidige en de vorige meting laat toe de groeisnelheid te berekenen en te plotten op de curve ‘jaarlijkse toename in gestalte’

• Bij een groeisnelheid = P97 zal, aan de hand van verzamelde gegevens moeten worden geoordeeld of dit kind

o Onmiddellijk moet worden doorverwezen wegens alarmerende elementen in de anamnese en het klinisch onderzoek OF

o Na een jaar zal worden hermeten en gewogen in een selectief consult omdat er nu geen redenen zijn voor dringende verwijzing.

o Wanneer bij het selectief consult, de berekende groeisnelheid > P75 valt, betekent dit dat de groeiversnelling aanhoudt (er was vooraf reeds een opwaarts overbruggen). Dan zal het kind worden doorverwezen met een gedocumenteerd verslag.

• Voor kinderen met een gestalte in de hoge ‘aandachtszone’ primeert de beslisboom ‘te groot’. Een groeisnelheid = P97 zal dan geen aanleiding geven tot een selectief consult maar wèl tot een verwijzing.

Page 16: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

vroege tekens van puberteit werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

verwijzen

JONGENP2 en / of

{minstens T4ml EN G2}voor de leeftijd van 9 jaar

verwijzen

MEISJEP2 en / of

B2 voor de leeftijd van 8 jaar OF menarche voor de leeftijd van 10 jaar

Aandachtspunten bij dit stroomdiagram

• Het voorkomen van pubisbeharing (minstens P2) zonder enig ander teken van puberteit (T4ml of G2 / B2) is reden voor verwijzing. Een differentiële diagnose tussen een beginnende volledige pubertas praecox en een geïsoleerde premature adrenarche is noodzakelijk.

• Omdat het scoren van het testikelvolume moeilijk is, in het bijzonder de differentiatie tussen T3ml en T4ml, geldt als verwijscriterium het SAMEN voorkomen van (minstens) T4ml EN G2.

• Een centrale pubertas praecox kent de sequens van een normale puberteit. Een perifere pubertas praecox met ectopische hormoonproductie volgt deze sequens niet:

o Let op discrepantie tussen het testikelvolume en de G-score en P-score: G-progressie (groei van de penis) en P-progressie zonder toename van het testikelvolume moet ectopische (tumorale) hormoonproductie doen vermoeden.

o Menarche bij minimale borstontwikkeling (B2, B3) kan wijzen op ectopische hormoonproductie.

o Virilisatie bij meisjes / vrouwelijk beharingspatroon en borstontwikkeling bij jongens wijzen op ectopische hormoonproductie.

• Adoptie, intra-uteriene groeivertraging (dysmaturiteit), prematuriteit, verhogen het risico op een vroegtijdige puberteit.

G2 :De huid van het scrotum wordt roder, dunner en

meer gerimpeld. De penis is niet of weinig vergroot

Page 17: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

late of vertraagde puberteit werkkaart

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

• Elk criterium geldt los van de andere criteria: indien er één criterium van toepassing is, geldt het absoluut:

o Als er 4 jaar verlopen is na B2 zonder dat menarche optrad, wordt het meisje verwezen ook al is ze nog geen 16 jaar.

o Als een meisje 16 is zonder dat menarche optrad, wordt ze verwezen, ook al is er nog geen 4 jaar verlopen na B2.

• Gemiddeld verloop tussen B2 en menarche is 2,5 jaar.

• Jonge starters doen er langer over om van B2 naar menarche te evolueren; late starters evolueren sneller.

• Let op! Een meisje met Turner-mozaicisme

kan tot menarche komen.

• Op 14 jaar moeten minstens een pubertaire scoreT4mlG2. Scores alsT4mlG1 of T3mlG2 zijn onvoldoende argument voor een beginnende puberteit. In deze gevallen moet er worden verwezen.

• Omdat bij jongens de groeispurt relatief later in de puberteit voorkomt dan bij meisjes, zal het achterblijven van de groei (neerwaarts overbruggen van interpercentielbreedten) in de context van een late puberteit een opvallend klinisch teken zijn.

• Het Klinefelter syndroom heeft een prevalentie van 1/500 à 1/1000. Let op morfologische kenmerken en bevraag het taalontwikkelingspatroon, de sociale interacties en de schoolse vorderingen, bij vermoedens.

• Ter gelegenheid van het selectieve consult zal het starten van de groeispurt met een toename van het testikelvolume naar 10 à 12 ml teken zijn van een verder ontrollen van de pubertaire ontwikkeling.

verwijzen

Elk MEISJE > of = aan 13,5 jaar dat niet minstens B2 vertoont OFde afwezigheid van menarche 4 jaar of langer na B2-score OF

het niet hebben van menarche op 16 jaar

actief bevragenvan de datum van menarche

na 16e verjaardag

Elk MEISJE dat nog geen 16 jaar is op het consult 3e secundair en nog geen menarche heeft gehad

• Pubisbeharing wordt door de bijnier gestuurd. Daarom is het geïsoleerd voorkomen van pubis- en okselbeharing een onvoldoende teken van gonadale activiteit en dus van puberteit. Bij syndromen met gonadale dysgenesie (oa. Turner, Klinefelter) kan er normale beharing voorkomen.

verwijzen

Elke JONGEN > of = 14 jaar die niet minstens een pubertaire score G2T4ml heeft bereikt

selectief consult na 1 jaarter controle van G-progressie

en toename van het testiculair volume

Elke JONGEN die op +/- 14 jaar een pubertaire score G2T4 ml vertoont

Page 18: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Lijst van bijzondere groeicurven

1. Manual of growth charts and body standard measurements.

Vincenzo de Sanctis

Uitg. Pharmacia Endocrine Care

2. Down Syndroom

http://www.growthcharts.com/charts/DS/charts.htm

Groeicurven gebaseerd op 4650 observatie bij 730 kinderen met het syndroom van Down in de

VS. Ref. Pediatrics 1988;81:102-110

www.ndss.org groeicurven zijn te vinden onder ‘Information & Resources > Health > Growth

charts

3. Growthanalyser is een software programma voor de opvolging van groei en puberteit dat gratis

kan worden gedownload via www.growthanalyser.org

Onder de topic ‘Tools’ en ‘Reference browser’ kan men allerhande curven terugvinden:

Achondroplasie, Down syndroom, Noonan syndroom, idiopatische kleine gestalte, Prader Willi

syndroom, Silver-Russel syndroom, Turner syndroom.

4. Williams Syndroom

www.wsf.org/medical/growthcharts/growthcharts.htm

Van betere kwaliteit zijn curven op : www.williams-syndrome.org/fordoctors/growthcharts.html

5. Neurofibromatose-1

www.medgen.ubc.ca/friedmanlab/growthpatterns/growthpatterns.html

6. Chinese groeicurven (1960)

www.fwcc.org/growthchart.html

7. Verenigde Staten

www.cdc.gov/growthcharts

8. Voor Oosterse kinderen

www.comeunity.com/adoption/health/growth.html

Page 19: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Dysmorfe kenmerken

Observaties

Beharing

• Een lage voorste haarlijn, vooral duidelijk t.h.v. de slapen;

• Puntvormige uitloper van de voorste haarlijn op de middellijn (widow’s peak).

• Lage en in pieken verlopende posterieure haarlijn

• Upsweap van de haren in de nek of

• Upsweap van haren op het voorhoofd

• Mannelijk kaalheidspatroon

• Dubbele kruin.

• Synophris (wenkbrauwen die op de middellijn in elkaar vergaan)

• Lange en verstrengelde wimpers.

• Harige oren.

• Geïsoleerde haarplukken + vrije tekst om lokalisatie aan te geven

• Hypertrichosis (overtollige haargroei gelijk waar op het lichaam)

• Hirsutisme (overtollige haargroei op plaatsen die onder controle staan van androgene hormonen zoals gelaat, borst, schouders en de onderste buikregio)

• Alopecia veralgemeend

• Alopecia aerata

• Voortijdige vergrijzing van het haar

• Witte haarlok

Ogen afstand

• Hypertelorisme (Ogen die te ver uiteen staan )

• Hypotelorisme (ogen die te dicht bijeen staan)

• Telecanthus (de binnenste canthi zijn naar lateraal verplaatst)

stand

• Upslanted eyes (= mongoloide oogstand)

• Downslanted eyes (= anti-mongoloide oogstand)

oogleden

• Ptose van het rechter ooglid.

• Ptose van het linker ooglid

• Bilaterale ptose

• Epicanthusplooi links

• Epicanthusplooi rechts

• Bilaterale epicanthus

vorm

• Amandelvormige ogen

Page 20: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

oogbol

• Exoftamie (uitpuilende ogen)

• Enoftamie (diepliggende ogen)

• Blauwe sclerae

• Eccentrische pupil links

• Eccentrische pupil rechts

• Eccentrische pupil bilateraal

• Druppelvormige pupil

• Pupil in de vorm van een ‘sleutelgat’

• Linker en rechter iris hebben een verschillende kleur (=heterochromia iridis)

• In één iris is er een spie in een andere kleur (=heterochromia iridum)

• Brushfiled spots (ronde witte, gedepigmenteerde vlekjes aan de buitenste rand van de iris)

• Een witte uitsparing aan de rand van de iris (een epibulbair dermoid)

• Aniridie (volledig afwezige iris) links

• Aniridie (volledig afwezige iris) rechts

• Aniridie (volledig afwezige iris) bilateraal

• Gedeeltelijke aniridie links

• Gedeeltelijke aniridie rechts

• Gedeeltelijke aniridie bilateraal

• Anoftalmie (volledige afwezigheid van de oogbol)

• Microftalmie (een oogbol is kleiner dan de andere)

oogspleet

• Nauwe palpebrale fissuur links

• Nauwe palpebrale fissuur rechts

• Nauwe palpebrale fissuur bilateraal

Neus

• Kort columella

• Een tubulaire of een cilinderneus

• Lage neusbrug.

• Anteversie van de neusgaten (stopcontact neus)

Mond

Mondademen

Page 21: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Lippen.

• Dunne, fijne (boven)lippen

• Dikke volle lippen

• Tentvormige bovenlip

• Pigmentvlekken

• Schisis niet gecorrigeerd (vrije tekst voor beschrijving uni-of bilateraal)

• Schisis gecorrigeerd

Filtrum. (het gootje dat tussen columella en de lippen verloopt).

• Kort filtrum

• Lang filtrum

• Vlak filtrum

Onderkaak.

• Kleine onderkaak (micrognathie)

• Grote onderkaak (macrognathie)

• Prognathie

• Retrognathie

• Een asymetrisch ontwikkelde mandibula.

Tanden. (ook in onderdeel gebit op te roepen)

• Crowding

• Diasteem (brede spleet tussen mediane maxillaire incisieven)

• Hypodontie

• Oligodontie

• Surnummeraire tanden

• Fusies van tanden, volledig of partieel (vrije tekst om te beschrijven)

Tong.

• Diep gekloofde tong

• Landkaarttong

• Macroglossie

• Microglossie

• Pigmentvlekken

Verhemelte.

• Een smal en hoog verhemelte,

• Verhemeltespleet mediaan

• Verhemeltespleet posterieur

• Verhemeltespleet volledig open

• Verhemeltespleet submuceus zijn

• Velo-pharyngeale insufficiëntie (nasale spraak)

Page 22: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

Oren

• De positie van het oor : lage oorimplant achterwaartse rotatie.

• Grote oren

• Kleine oren

• Pre-auriculaire putjes

• Vlezige aanhangsels.

• Morfologie van de oorschelp :

Ø Te sterk opgekrulde helix

Ø Te weinig opgekrulde helix

Ø Uitgevlakte vouwen van de oorschelp

Ø Indeukingen van de helix

Ø Indeukingen van de oorlel

Ø Puntige helix

Ø Korte oorlel

Ø lange oorlel

Ø gespleten oorlel

• Afstaande oren (= hypertelorisme van de oren)

Ø Het volledige oor staat af.

Ø Enkel een afstaande helix.

Ø Enkel een afstaande oorlel.

• Asymmetrie tussen beide oren qua positie

• Asymmetrie tussen beide oren qua grootte.

Nek

• Torticollis

• Gezwellen (vrije tekst om lokalisatie te beschrijven)

• Overvloedige huidplooien in de nek

• Webbing of gordijnhuid van de nek

• Korte nek

• Huidflappen (pterygia) tussen de mandibulaire basis en de sleutelbeenderen

• Huidflappen (pterygia) tussen de mandibulaire basis het sternum.

Thorax

• Pectus excavatum

Page 23: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

• Pectus carinatum (kippenborst)

• Platte brede thorax

• Surnummeraire tepels (vrije tekst ter beschrijving)

• Wijd uit elkaar staande tepels

Armen en benen

• Lange armenspan • Lange benen versus korte thorax

• Cubitus valgus. Wanneer de armen gestrekt naast het lichaam hangen met de handpalmen naar voor gericht maken de onderarmen een hoek van 5 à 15° met het lichaam. Bij het syndroom van Turner maar ook bij reumatische aandoeningen kan deze hoek groter zijn.

Handen en voeten

• Bij inspectie van de hand kijkt men naar de palmzijde ter inspectie van de handlijnen; naar de dorsale zijde met gespreide vingers (ter detectie van syndactylie) en naar de dorsale zijde van de vuist ter inspectie van de dimpels en knokkels (korte 4e metacarpaal).

• Dwarse handpalmlijn

• Diepe groeven in de voetzolen.

• Clinodactylie = een mediane deviatie van de distale phalanx door hypoplasie van de middelste phalanx. Meestal van de 4e en / of de 5e vinger.

• Camptodactylie = klauwstand van de vingers

• Arachnodactylie = lange smalle vingers

• Cutane syndactylie van vingers (vrije tekst ter beschrijving)

• Beenderige syndactylie van vingers (vrije tekst ter beschrijving)

• Cutane syndactylie van tenen (vrije tekst ter beschrijving)

• Beenderige syndactylie van tenen (vrije tekst ter beschrijving)

• Een korte metacarpaal 3

• Een korte metacarpaal 4

• Een korte metacarpaal 5

• Polydactylie vingers (vrije tekst ter beschrijving)

• Polydactylie tenen (vrije tekst ter beschrijving)

• Afwezigheid van één of meerdere vingers (vrije tekst ter beschrijving)

• Afwezigheid van één of meerdere tenen (vrije tekst ter beschrijving)

• “Zwanenhalsvingers”

• Peri-unguale fibromen

Huid

• Een overdreven elasticiteit van de huid

• Striae op de niet -courante plaatsen (vrije tekst ter beschrijving)

• Mongolian blue spot (vrije tekst ter beschrijving)

• Café-au-lait-vlekken (vrije tekst ter beschrijving: aantal en lokalisatie)

Page 24: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket) - 2005

• Axillaire of inguinale sproeten

• Een wijnvlek in het gelaat

• Hypopigmentatiezones

Page 25: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2005 Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2005 1

Puberteit = puber-tijd?

De puberteit is een periode waarin je als jongere veel tegenstrijdige gevoelens ervaart. Op het ene moment voel je je erg gelukkig en goed in je vel, even later vertoef je in het diepste dal, eenzaam en ontredderd. Maar dat is nog niet alles… Een kinderlijf groeit stilaan uit tot een volwassen mannen- of vrouwenlichaam met alles erop en eraan en met een hoop gewenste en ongewenste ‘neveneffecten’.

Wat gebeurt er met je lichaam tijdens de puberteit?

De lichamelijke veranderingen doen zich voor over meerdere jaren en worden ‘gestuurd’ door mannelijke en vrouwelijke hormonen♣. Teelballen en eierstokken worden ‘wakker’ gemaakt en aangepord door de hersenen♦. De mannelijke hormonen worden in de teelballen gemaakt terwijl de vrouwelijke hormonen in de eierstokken worden geproduceerd. Door de vrouwelijke hormonen krijgen meisjes borsten, een smallere taille en bredere heupen. Uiteindelijk krijgt een meisje haar regels.

De mannelijke hormonen zorgen ervoor dat de teelballen en de penis groter worden, dat jongens meer spieren krijgen, een bredere borstkas en een zwaardere stem.

♣ een hormoon is een stof die van één plaats in het lichaam naar een andere plaats wordt uitgestuurd om hier een effect te veroorzaken. Iedereen heeft zowel mannelijke als vrouwelijke hormonen in het lichaam maar het is evident dat meisjes beter voorzien zijn van de vrouwelijke hormonen en jongens hebben meer mannelijke hormonen.

♦ 2 kleine klieren in de hersenen –ze heten de hypofyse en de hypothalamus- nemen die taak op zich

Ongeveer tegelijk groeit er schaamhaar en okselhaar, worden je haar en huid wat vetter en verandert je lichaamsgeur. Dit is het resultaat van hormonen die in de bijnier♠ worden gemaakt. De bijnier wordt, net zoals de eierstokken en de teelballen ‘wakker’ gemaakt door de hersenen.

Het gebeurt vrij vaak dat jongens bij het begin van de puberteit één of twee pijnlijke tepels krijgen die wat gaan zwellen, alsof hun borst ook in ontwikkeling komt zoals bij een meisje. Dit is perfect normaal en gaat steeds voorbij na verloop van wat tijd.

Die uitbarsting van hormonen heeft ook tot gevolg dat je erg hard gaat groeien om te stoppen bij je volwassen eindgestalte. De periode van snelle groei wordt ‘groeispurt’ genoemd.

Wanneer begint je puberteit?

Omdat elkeen op zijn eigen tempo groeit en ontwikkelt, zijn er vaak grote verschillen tussen ‘pubers’ onderling.

In het algemeen kunnen we zeggen dat meisjes vroeger puberen dan jongens. Bij meisjes kan de puberteit zachtjes starten tussen 8 en 13 jaar. Bij jongens start de puberteit tussen 9 en 14 jaar. De snelheid waarop al de hoger genoemde veranderingen verlopen is ook sterk verschillend. Zo kan het gebeuren dat er in een klas van 12-jarigen sommigen al erg groot zijn en er al erg volwassen uitzien, terwijl anderen merkelijk kleiner zijn van gestalte en de puberteit bij hen nog in geen enkel kenmerk zichtbaar is . Dit is een moeilijke maar perfect normale situatie.

♠ we hebben 2 bijnieren. De bijnier is een klier die net boven de nier ligt.

Page 26: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2005 Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2005 2

Waarom moeten we uit de kleren bij het medisch onderzoek?

Voor het onderzoek mag je je topje en onderbroek aanhouden. Toch zal de dokter even de groei van schaamhaar willen controleren en ook de ontwikkeling van de teelballen bij jongens en de borstontwikkeling bi j meisjes. Om dit goed te kunnen doen, zal je worden gevraagd even de kledij te verwijderen. Dit deel van het onderzoek vindt niemand leuk. Waarom moet dat dan per se?

Je moet weten dat een normale puberteit niet te vroeg mag beginnen (vóór 8 à 9 jaar) maar ook niet te laat (na 13 à 14 jaar). De puberteit mag ook niet te traag of te snel verlopen. De schoolarts controleert daarom van op kleuterleeftijd tot bij het laatste medisch onderzoek of er tekens zijn van de puberteit. Op die manier kan er tijdi g worden ingegrepen als er iets fout loopt. Omdat de groei sterk door de puberteit wordt ‘gestuurd’, kan de dokter je groeipatroon beter begrijpen als die weet hoe ver je in de puberteit staat..

De dokter kan zich dan ook beter een idee vormen over hoe lang iemand nog kan groeien. Dit is voor iedereen leuk om weten maar het is bijzonder belangrijk bij jongens of meisjes die erg klein of erg groot zijn.

Hoe verloopt het onderzoek van de puberteit?

Zowel bij meisjes als jongens wordt er nagekeken of er schaamhaar groeit. De dokter noteert in het dossier in welke mate dit het geval is.

Bij de jongens zal de grootte van de teelballen worden gemeten. Dit doet men door de grootte van de teelbal te vergelijken met houten

teelbalmodelletjes (zie figuur). Om dit op een juiste manier te beoordelen moet de dokter de teelbal zachtjes tussen duim en wijsvinger houden en vergelijken met de houten kralen. In het dossier zal dan het

overeenkomstige volume worden opgeschreven. Men gaat ervan uit dat de puberteit gestart is vanaf een teelbalvolume van 4 ml. De teelballen zullen dan rustig verder groeien tot een volume van 20 à 25 ml. Daarnaast geven het uitzicht van de balzak en de penis ook mee aan hoe ver je staat in de puberteit.

Bij de meisjes wordt de ontwikkeling van de borsten gecontroleerd. In principe kan dit door eenvoudige inspectie. Hiermee wordt bedoeld dat de dokter de borst gewoon moet bekijken. Een uitzondering wordt gemaakt bij het prille begin van de borstontwikkeling. In dat geval is enkel de tepel wat gezwollen. Om het onderscheid te kunnen maken tussen een ‘echte start’ van de borstontwikkeling (en dus tegelijk een teken van het begin van de puberteit) of gewoon wat vetweefsel onder de tepel, moet de dokter voelen aan de tepel. Als de borst echt begint te groeien, is er een soort hard schijfje net onder de tepel te voelen. Ook dit wordt in het dossier genoteerd.

De dokter noteert al deze informatie volgens vaste wetenschappelijke afspraken.

Als de puberteit rond is, moet een onderzoek van de geslachtsdelen dan niet meer?

Ook volwassenen gaan regelmatig naar de dokter voor preventief onderzoek. Een vrouw zal regelmatig een borstonderzoek laten uitvoeren en een uitstrijkje laten nemen van de baarmoederhals. Beide onderzoeken moeten er voor zorgen dat kanker vroeg kan worden opgespoord en behandeld. Bij de man is regelmatige controle van de teelbal en de prostaat zinvol. Het is dus goed om van jongsaf deze gewoonte aan te nemen en je regelmatig te laten controleren.

Page 27: Groeipakket - VWVJ · VWVJ - Standaard Groei en Pubertaire Ontwikkeling (Groeipakket ) - 2005 Vuistregels bij het opvolgen van de groei en de pubertaire ontwikkeling 1. Doel van het

Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2005 Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg 2005 3

Wat jullie zeker moeten weten:

• Het onderzoek moet met het grootste respect voor jullie privacy worden uitgevoerd.

• Jullie hebben recht op uitleg over alle onderdelen van het onderzoek. Als jullie vragen hebben, aarzel dan niet om ze voor te leggen aan de arts of de verpleegkundige.

• Het onderzoek van de puberteit is een volwaardig onderdeel van de preventieve zorg♥ voor je gezondheid of met andere woorden : door je

(regelmatig) te laten onderzoeken, draag jij mee zorg voor je lichaam.

En verder …

Weet dat het CLB er enkel is om jou te helpen (of je nu ‘pubert’ … of niet…)

♥ preventieve zorg betekent dat je ziekten wilt voorkomen door je regelmatig te laten onderzoeken.