Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De...

13
Griekse taalleer Vormleer van het Attisch dialect Sint-Jan Berchmanscollege. – Antwerpen 1998

Transcript of Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De...

Page 1: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Griekse taalleer

Vormleer van het Att isch dialect

Sint-Jan Berchmanscollege. – Antwerpen

1998

Page 2: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Hoofdstuk 1

Het Naamwoord

Page 3: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

§ 1 – De verbuiging van het naamwoord [1-9]

§ 2 – De eerste klasse van substantieven en adjectieven [10-12]

1. – De substantieven [13-17]

2. – De adjectieven [18-20]

3. – De Attische verbuiging [21-22]

4. – De contracte substantieven en adjectieven [23-26]

§ 3 – De tweede klasse van substantieven en adjectieven [27-29]

1. – Consonantstammen

1.1. – Niet-contracte substantieven [30-38]

1.2. – Niet-contracte adjectieven [39-48]

1.3. – Contracte substantieven [49-51]

1.4. – Contracte adjectieven [52]

2. – Stammen op halfklinker [53]

2.1. – Stammen op - � van het type � � � � �

[54]

2.2. – Substantieven met twee stamvormen [56-57]

2.3. – Adjectieven met twee stamvormen [58]

2.4. – Stammen op een tweeklank met - � [59-63]

§ 4 – Bijzondere paradigmes

1. - � � � en � � � � [64-66]

2. – Substantieven [67]

§ 5 – Afgeleide vormen

1. – Bijwoord [68-70]

2. – Trappen van vergelij king [71-80]

§ 6 – Het telwoord [81-84]

§ 7 – De verwijzende en aanwijzende naamwoorden (pro-nomina)

1. – Identiteit is zeker

1.1. – Het systeem van de persoonlij ke voornaamwoorden – 1ste en 2de persoon

1.2. – Het systeem van de aan- en verwijzende voornaamwoorden en de 3de persoon

2. – Identiteit is niet zeker

2.1. – Het systeem van de vragende voornaamwoorden

2.2. – Het systeem van de onbepaalde voornaamwoorden

Page 4: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

4 Griekse vormleer

§ 1 – De verbuiging van het naamwoord - algemeenheden

1. 1. GESLACHT (genus). – Een oud onderscheid – bezield/onbezield – is in het Grieksbewaard gebleven, b.v. � � � � � - � � � � � . Daarnaast is er het onderscheid tussen mannelij k,vrouwelij k en onzijdig, b.v. � � � � � � ! " # $ % - & ' ( ) * + , - . / 0 - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 : ; < ; . Zie20, 39, etc.

2. 2. GETAL (numerus). – Het Grieks onderscheidt enkelvoud en meervoud. Binnen hetmeervoud gewoon meervoud en dualis (juist 2 items). De dualis komt niet zoveel voor.

3. 3. NAAMVAL (casus). – Van de acht naamvallen die we van het Indo-europees kennen,heeft het Grieks er vijf bewaard: nominatief, vocatief en accusatief, en genitief en datief.De functies van ablatief, locatief en instrumentalis werden overgenomen door de genitief(ablatief) en de datief (locatief en instrumentalis).

4. Van de oude naamvallen zijn nog sporen zichtbaar in een aantal bijwoorden van plaats,waarin oude naamvalsuitgangen bewaard bleven als suffixen (achtervoegsels). Van dergelij-ke “naamvalssuffixen” heeft Homerus (8ste eeuw v.Chr.) nog talloze voorbeelden.

a) - = > ? : ablatief van verwijdering, als zodanig ook genitief. B.v.: @ A B C D E F - van huis

b) - G , - H G , - I J : locatief (plaats). B.v.: I K L I G , I K L I H G - thuis; M N O - waar ?

c) - P Q ( R ): instrumentalis of locatief, soms ablatief. B.v.: S T U V W - met geweld

d) - X W Y , - X Z , - [ \ : versterken een accusatief van richting. B.v.: ] ^ _ ` a b c , d e f g b c - huis-waarts, naar huis; h i i d j c - naar elders

5. 4. VERBUIGING (declinatie). – Traditioneel onderscheidt men in het Grieks drie verbui-gingen, waarvan de eerste en de tweede de eerste klasse, de derde de tweede klasse van denaamwoorden vormen. Beide klassen zijn duidelij k onderscheiden van elkaar door een eigenreeks uitgangen.

6. 5. OPMERKINGEN:

a) In het onzijdig zijn nominatief, vocatief en accusatief aan elkaar gelij k – in het meer-voud is hun uitgang altijd - g . Ook in andere paradigmes vormen deze drie naamvalleneen geheel apart, vooral in het enkelvoud (de zgn. “sterke naamvallen”).

b) De dualis b.v., heeft slechts twee uitgangen: één voor nominatief, vocatief en accusa-tief, en één voor genitief en datief.

c) De uitgang van de genitief meervoud is altijd - k a .

d) In het meervoud is de vocatief steeds gelij k aan de nominatief.

e) PARADIGMA (paradigma). – Zo noemt men een schema dat als basis dient om gramma-ticaal correcte “eenheden” (woorden, naamvallen, zinnen, etc.) te bouwen. Het is tevergelij ken met een formule. Traditioneel wordt in het paradigma van een substantiefvaak het bepaald lidwoord toegevoegd. In deze vormleer ziet het basisschema van eenvolledig paradigma (drie geslachten, enkelvoud, meervoud en dualis) eruit als volgt; wijhebben het paradigma van het lidwoord zelf genomen (noteer dat l bij een vocatiefgeen vorm van het lidwoord is):

Page 5: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Naamwoord – Eerste klasse 5

7. Het bepalend lidwoord

mannelij k vrouwelij k onzijdig

N. m n o pV.

A. q p r s t u v wG. v x y z { | } ~ �E

nkel

voud

D. } � � � � �N. � � � � � �V.

A. � � � � � � � � �G. � � � � � � � � �M

eerv

oud

D. � � � � � � � � � � � �N./A. � � � � [ � � ] � �

Dua

l

G./D. � � � � � � � � [ �   � � ] � � � �

Bij Homerus vinden wij ook de volgendevormen:

� � � � (m., onz.)

� � ¡ en ¢ £ ¡

¢ ¤ ¥ ¦ (vr.)§ ¨ © ª « ( ¬ ) en ­ ® ¯ « ( ¬ )

­ ° ± « ¬

Page 6: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

6 Griekse vormleer

De /o/ en de /e/ wisselen in hetGrieks vaak af binnen één stam. Wespreken van de e-trap en de o-trapvan de stam.

Dit komt omdat in de uitspraak zeergemakkeli jk tussen /o/ en /e/ gewis-seld kan worden. Men hoeft enkelde lippen te strekken (/e/) of teronden (/o/).

e <> o

a

§ 2 – De eerste klasse van de substantieven en de adjectieven

0.1. – Algemeen

10. De eerste klasse omvat de substantieven en adjectieven waarvan de “stam” eindigt op een echteklinker, d.i.: /a/, /e/, /o/. Men deelt deze klasse in als volgt:

1. Stammen op /a/: VROUWELIJK en mannelij k (“eerste verbuiging” )

2. Stammen op /o/: MANNELIJK en vrouwelij k, ONZIJDIG (“ tweede verbuiging” ).

De /e/ is een variant van de /o/ (“wisselende themavocaal” ), die we op één plaats aantreffen in hetparadigma, nl. in de vocatief enkelvoud. Er is dus geen aparte groep met een stam op /e/.

11. In de volgende paragrafen volgen wij de traditionele indeling:

1. EERSTE VERBUIGING: vrouwelij ke substantieven op - ² , lange ³ , korte ³

mannelij ke substantieven op - ² ´ , - ³ ´2. TWEEDE VERBUIGING: mannelij ke en vrouwelij ke sub-

stantieven op - µ ´ onzijdige substantieven op - µ ¶3. ADJECTIEVEN op - µ ´ , - ² /- ³ , µ ¶

- µ ´ , - µ ´ , - µ ¶

12. 0. 2 – Uitgangen van de eerste klasse1

a. Enk. nom. m.: stam + · ·¸ ¹ º » ¼- ½ [vgl. Poplios – Oud-Latijn voor Publius], ¾ ¿ À Á Â Ã - Ä

vr.: stam Å Æ Ç È, É Ê Ë Ì Í Î , Ï Í Ð Ñ Ò Ó Ô [vgl. porta]

onz.: = acc.

1 Toegepaste klankwettenÕ Hou er steeds rekening mee dat lange /a/ in het Ionisch-Attisch tot lange /e/ wordt, die op haar beurt in het

Attisch na Ö , × , Ø weer tot lange /a/ wordt (Dorisch Ù Ú Û Ü >< Ionisch-Attisch Ù Ú Û Ý en Dorisch, Attisch Þ ß à ><

Ionisch Þ ß á ).â De schrijfwijze ã ä staat eigenli jk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op z’n Hollands” )â Een Grieks woord kan enkel eindigen op een klinker of ç , è , é . ê > ë en andere medeklinkers vallen weg.ì De halfklinkers (i/j en u/w): klinker ( í of î ) bij een medeklinker en medeklinker (j of ï ) bij een klinker.ð De ï wordt niet meer geschreven, de ñ en de j vallen tussen twee klinkers weg, met in het Attisch, contractie.ð ò v ó ó r ô valt weg, met als compensatie een verlenging van de voorafgaande klinker.õ In het Latijn worden O tot U, OI en AI tot I, S tussen 2 klinkers tot R (rotacisme).

Page 7: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Naamwoord – Eerste klasse 7

b. Enk. voc. m.: (e-trap van de) stamö ÷ ø ù ú [vgl. serve], û ú ü û ý ü

vr.: stamonz.: = nom.

c. Enk. acc. stam + þ þ (< /m/)

m.: ÿ � � � � - � [vgl. Luciom - Oud-Latijn voor Lucium], � � � � � � - �vr.: � � - � , � � � � � - � , � � � � � � � - � [vgl. portam]onz.: ÿ � � � - � [vgl. templum]

d. Enk. gen. m./onz.: stam + *s(j)o [Vgl. Nederlands politici: nu eens /politi Si/ dan weer /politi SJi/]* � - � � > � - � > � � � � � � � � , � � ! " , ook: # $ % # & ! "* ! - ' j ! > ! -jj ! Homerus: ( ) ) * + * , , - . / 0 1 . 1

vr.: stam + 2 2 3 . 0 4 - 5 , 6 7 8 9 : ; - 5 , < : ; = > ? @ - 5 [vgl. pater famili as]

e. Enk.dat. stam + *ejm./onz.: A + 7 B > C D E F G C , D H I C [vgl. Numasioi – Oud-Latijn voor Numerii (locatief)]vr./m.: J + K L > M / N O P Q R , S T U V W X , Y W Z [ \ ] ^ [vgl. rosae], _ T Z _ ` X , [ a b ` Y ^

f. Mrv. nom. m./vr.: stam + c c d e f g e- h [vgl. poploe – Oud-Latijn voor populi ], i j k i l k - hm h n k - l , o p q r s k - h , m s t u j v k - h [vgl. portae]

onz.: = acc.

g. Mrv. voc. = nom.

h. Mrv. acc. m./vr.: stam + *ms > w w x xe- i y >

e r y d e z g e r y [vgl. servos]

Kreta: r { | } ~ , Lesbos: } | � � � ~� - } ~ > � ~ � � � � ~ , � � � � � � ~ [vgl. portas], } � � } � � ~Kreta: � � � � } ~ , Lesbos: � � � � � �

onz.: stam + � �� � � � [vgl. dona]

i. Mrv. gen. m./onz.: stam + *om > � � � �� � � � � �, � �   � �

( ¡ -�

> �

) [vgl. deum = deorum]vr./m.: stam + *som > ¢ ¢ £ £ ¤ ¤ [vgl. dearum < *dea-som]¥ - ¦ § ¨ > ¥ § ¨ Ionisch: © ª « § ¨ - Lesbos: ¬ ­ ® ¥ ¨ ( ¥

+ o-klank > ¥ )> § ¨ ¬ ¯ ® ° ¨ , ± ª ² ³ ´ ° ¨ , ¬ ´ ¥ µ ª ¶ ° ¨ ( ¥ - § > § )

j. Mrv. dat. stam + · · ¢ ¢ ( · · )m.: ¸ ¹ º » ¹ ¯ ¼ [vgl. equis < *equo-is]

Ionisch, Lesbos: © ½ ¹ ¯ ¦ ¯ , ¾ µ µ ¹ ¯ ¦ ¯vr.: ¬ ¯ ® ¥ ¿ À , Á Â Ã Ä Å Æ Ç À , È Å Æ É Ê Ë Æ Ç À [vgl. portis < *porta-is]

Homerus: É Ì Í Á Î Ï Ð , Lesbos: Ñ Ò Ó Ô Õ Ö Ð Ï Ðonz.: × Ø Ù Ò Ð Ú

k. Dualis nom., voc., acc.: lange stam

m.: × Ò Û Ó Ü [vgl. duo, ambo], Ý Þ ß à á â ã ävr.: ß å æ ç , ß à ä è é ê äonz.: ã ë à ì

Dualis gen., dat.: stam + jj í í î îm./onz.: ï -jj å ð (Homerus: ñ è è ï ò ó ô ) > õ ó ôö õ ÷ ø õ ó ô ,

ö ù ú õ ó ôvr.: analogie met m./onz.û ó ü ý þ ô , ÿ � � ÷ ú ý ó ô

Dit was oorspronkeli jk een collectief (û �

� � � � - het graan). Zostaat het werkwoord bij een onderwerp in het onzijdig meervoud inde derde persoon enkelvoud : � � � � � � � � � � � � � .

Page 8: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

8 Griekse vormleer

1. – Substantieven van de eerste klasse

1.1. – Stammen op -/a/

13. 1.1.1. – Vrouwelij ke substantieven op - � ( � � � � � ), - � ( � � ! " ) [lange /a/ na # , $ , % ], - & ( ' ( ) * + , , + )

- - lange + korte +N. . , / 0 - 1 . 2 3 4 - + . 2 5 * + , , - +V. 6 7 8 9 - : 6 ; < = - > 6 ; ? @ > 7 7 - >A. 7 A B C D E - F B C A B G H I - J B C A B G K L J C C - J BG. C M N C D E - M N C M N G H I - J N C M N G J L K C C - O NE

nkel

voud

D. C P C D E - P C P G H I - Q R S T U V W R R - XN. Y Z [ \ ] - Y ^ Y Z _ ` a - Y \ Y Z _ b c Y [ [ - Y \V. d [ \ ] - Y ^ d _ ` a - Y \ d _ b c Y [ [ - Y \A. [ e f g h i - j f g e f k l m -af g e f k n o j g g - n fG. g p q g h i - p q g p q k r s - t u v t u w x y x v v - t uM

eerv

oud

D. v x z { v | } - x z { v x z { w ~ s - x | { v x z { w x y � v v - x | {N./A. v � � � � - � � � � � � - � � � � � � � � � - �

Dua

l

G./D. � � � � � � � - � � � � � � � � � � - � � � � � � � � � � � � � - � � �

Het Ionisch (Homerus en Herodotus) kentgeen substantieven op - � na � ,� , � (uitgezon-derd � � � � ). Bij Homerus gaat � � � � � � � �vlg. � � � � en het vrouw. adject.   ¡ � vlg.� � ¢ � £ £ � .

Het Ionisch heeft:1. een genitief meervoud op - ¤ ¥ ¦ , bij

Homerus ook - � ¥ ¦ , soms - § ¦2. een datief meervoud op - ¨ © ª ( ¦ ), bij

Homerus ook op ̈ « , soms - � ª «B.v.: £ § ¦ � ¬ ­ � ¤ ¥ ¦ , � ® � ¥ ¦ , £ � ¡ « � ¬ � � -¨ © ª ( ¦ ), � ® ¯ « ° ± ² ³ ´ µ ¶ · ¸ , ¹ ³ º » ³ ¼ ¶ ½ , µ ² ¾ ½¿ À µ Á ¶ ½ , …

14. 1.1.2. – Mannelij ke substantieven op - Â Ã ( Ä Å Æ Ç È É Ê Ë ) en - Ì Ë ( Í Î Ï Ì Î È Ì Ë ) [lange /a/ na Ð , Ñ , Ò ]

- Ê Ë - Ì Ë (na Ó , Ï , Ô )

N. Í Å Æ Ç È É - Ê Ë Í Î Ï Ì Î È - Ì ËV. Õ Å Æ Ç Ö É - Ì Õ Î Ï Ì Î È - ÌA. É × Ø Ù Ú Û Ü Ý - Þ Ø Ý × Ø Ø ß à Ø Ü - à ØG. Ý Ú á Ù Ú Û Ü Ý - Ú â Ý Ú á Ø ß à Ø Ü - Ú âE

nkel

voud

D. Ý ã Ù Ú Û Ü Ý - ä Ý ã Ø ß à Ø Ü - åN. oæ Ù Ú Û ç Ý - à è Ú æ Ø ß à Ø Ü - à èV. é Ù Ú Û ç Ý - à è é Ø ß à Ø Ü - à èA. Ý Ú ê ë ì í î ï ð - ñ ë ð í ê ë ò ó ñ ò ï - ñ ëG. ð ô ò ì í î õ ð - ô ò ð ô ò ò ó ñ ò õ - ô òM

eerv

oud

D. ð í ö ë ì í î ï ð - ñ õ ë ð í ö ë ò ó ñ ò ï - ñ õ ëN./A. ð ÷ ì í î ï ð - ñ ð ÷ ò ó ñ ò ï - ñ

Dua

l

G./D. ð í ö ò ì í î ï ð - ñ õ ò ð í ö ò ò ó ñ ò ï - ñ õ ò

Het Ionisch (Homerus en Herodotus) kent geen substantie-ven op - ø ù na ú ,û , ü (uitgezonderd enkele eigennamen).Homerus heeft soms een nominatief enkelvoud op - ø i.p.v.op - ý ù . B.v.: þ û ÿ û � ý � û ü � � ø � � � � , � � � , …

Bij Herodotus vinden we soms een accusatief enkelvoud op -� � (2de klasse) i.p.v. - � . B.v.: � � � � � � � � .

Het Ionisch heeft de genitief enkelvoud op - � � , bij Homerussoms ook - � � (soms - � ).B.v.: � � � � � � � � � � , � � � � � � � � � � , ! � � " # " � � � � $! � % � � � � � , & ' ( ) * [< & ' ( ) + , ] , - . / 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 : ; < = > ?

Voor genitief en datief meervoud, zie 13.

15. 1. De vocatief enkelvoud heeft de klinker van de stam (- @ of - A ) uitgezonderd bij deze op - B @ C , enkelesamengestelde woorden en bij enkele eigennamen.

2. Enkele eigennamen hebben een genitief enkelvoud op - A (lange /a/ uit- A D ).

Page 9: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Naamwoord – Eerste klasse 9

1.2. - Thematische stammen op -/o/

16. 1.2.1 - Mannelij ke en vrouwelij ke substantieven op - E F ( G H E I J E F en K G H L F )

mannelij k vrouwelij k

N. M N O P Q - O R S T N - U RV. V N O P Q - W V T N - XA. Y Z [ \ ] ^ _ - ] [ Y ` [ a \ - b [G. Y ] ^ \ ] c _ - ] d Y e f a \ - ] ^E

nkel

voud

D. Y g \ ] c _ - h i j k l - mN. n o l n p q - n r s t k l - n uV. v l n p q - n r v k l - n uA. i n w x l n y q - n z x i { x k l - n y xG. i | } l n y q - ~ } i | } k l - | }M

eerv

oud

D. i n o x l n y q - n r x i s o x k l - n o xN./A. i � l n y q - ~ i � k l - �

Dua

l

G./D. i n o } l n y q - n r } i n o } k l - n o }

Homerus heeft in de genitief enkelvoud, naast de uitgangop - � � , een genitief op - � � � . B.v.: � � � � � � � � , � � �� � � � � � � �

� � � � � , …

Het Ionisch heeft een datief meervoud op -� � � �

( � ).B.v.: � � � � �

� � � � � � � , � � � � � � � �

,   ¡ ¢ ¡ £ ¤ ¥ ¦ , …

Bij Homerus vinden we een dualisvorm op - £ ¦ ¦ ¢ . B.v.:¥ § ¡ ¨ © £ ¤ ¦ ¢ , ª « « £ ¦ ¦ ¢ , …

17. 1.2.2. – Onzijdige substantieven op - ¬ ­ ( ® ¯ ° ± ² ³ ´ )

onzijdig

N. µ ¶ · ¸ ¹ - º »V. ¼ · ¸ ¹ - º »A. µ ¶ · ¸ ¹ - º »G. µ º ½ · ¾ ¹ - º ¿E

nkel

voud

D. µ À · ¾ ¹ - ÁN. µ Â · ¸ ¹ - ÃV. ¼ · ¸ ¹ - ÃA. µ Â · ¸ ¹ - ÃG. µ ¸ » · ¾ ¹ - Ä »M

eerv

oud

D. µ º Å Æ · ¾ ¹ - º Ç ÆN./A. µ È · ¾ ¹ - Ä

Dua

l

G./D. µ º Å » · ¾ ¹ - º Ç »

Homerus heeft in de genitief enkelvoud, naast de uitgang op - É Ê , een genitiefop - É Ë É .

Het Ionisch heeft een datief meervoud op - É Ë Ì Ë ( Í )

Bij Homerus vinden we een dualisvorm op - É Ë Ë Í .

1. Î Ï Ð Ñ heeft als vocatief enkelvoud Ò Ó Ï Ð Ñ (niet in eigennamen: Ò Î Ô Õ Ð Ó Ï Ï )

2. Ö × Ø Ù Ú Û Ü heeft in het meervoud Û Ý Þ × Ø Ù Ú Û Ú naast × ß Þ × Ø Ù Ú à .Ö á × Û â heeft in het meervoud × ß Þ á × à .

Page 10: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

10 Griekse vormleer

2. – Adjectieven van de eerste klasse (mannelij k vlg. ã ä å æ ä ç , vrouwelij k vlg. è é ê ë / ì í î ï of ð ñ ò ó ,onzijdig vlg. ñ ô î õ ö

18. 2.1. – Adjectieven met de vrouwelij ke vorm op - ÷ ÷ ( ø ù ú û ü ý ,- þ ,- ü ÿ ) of - � � ( � � � �,- � ,-

� � ). HetIonisch heeft enkel een vrouwelij k op - � ( � � � , zie 13).

mannelij k vrouwelij k onzijdig

N. � � - � � � - � � � � - � � - � � - � � - � V. � � - � � - � � � - � � - � � - � � - � A. � � - � � - � � � - � � - � � - � � - � G. � � - � � � - � � � � - � � � - � � � - � � � - � �E

nkel

voud

.

D. � � - � � - � � � - � � - � � � - � � - �N. � � - � � � - � � � � - � � - � � � - � � - V. � � - � � � - � � � � - � � - � � � - � � - A. � � - � � � � - � � � � � - � � � - � � � - � � - G. � � - � � - � � � - � � - � � � - � � - � M

eerv

oud

D. � � - � � � - � � � � � - � � - � � � � - � � � - � � �N./A. � � - ! � - � � � - � � - � � - ! � - �

Dua

l

G./D. � � - � � - � � � � - � - � � � - � � - � � 19. Volgens deze paradigmes worden verbogen:

• de bezittelij ke adjectieven " # $ % , & $ % ( ' ( ) * $ % ) , + # , - . / 0 % , 1 2 3 4 5 6 7 8 ( 9 3 7 8 ),• de onbepaalde voornaamwoorden : ; < = > ? @ ( A B < C D @ ), E > F G ? @ , ? H I J K L M N O , P Q I J K L M N O ,R P S T U V W X Y en Z [ \ ] ^ _ ` a ( b c ` a ).

20. 2.2. – Adjectieven met vrouwelij ke vorm op - d d e e (zie f g h i ) – “adjectieven van twee uitgangen”

Deze adjectieven –meestal gaat het om samengestelde adjectieven- hebben éénzelfde vorm voor hetmannelij k en het vrouwelij k. B.v.: j k l m n o p q r [Homerus: s t o n m p u ] t v m , p w x y z { | } ~ � � } � ,…

Er bestaan geen adjectieven met een mannelij ke vorm van de eerste verbuiging (- � x , - � x , enz. ko-men wel voor als mannelij ke uitgangen, maar dan gaat het om adjectieven van de tweede klasse).

3. – De stammen op - � (“Attische verbuiging” )

21. 3.1. – De substantieven hebben de � van de stam in alle vormen

B.v.: � � � � � � � � , � � � � � � , � � � � � � , � � � � � � � � � , etc. Maar: � � � � � (de dageraad)

22. 3.2. – De adjectieven zijn van twee uitgangen en hebben dus overal � , behalve in de nominatief en de accusatiefmeervoud van het onzijdig: � � �   :

B.v.: � � � � ¡ : nomin. enk. m. en vr. - acc. mv. m. en vr.� � � � ¢ : nomin. enk. onz. - accus. enk. m., vr., onz. - gen. mv.� � � £ : datief enk. m., vr., onz. – nomin. mv. m., vr.

Page 11: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Naamwoord – Eerste klasse 11

3. – Contracte substantieven en adjectieven van de eerste klasse op - ¤ , - ¥ , - ¦ § ¨ en ¦ § ©23. 3.1.1. – Contracte substantieven op - ¥ (< - ª « ) of - ¬ (< ­ « ), die tot - ¥ wordt na ® , ¯ , ° . In het

Ionisch wordt de contractie niet doorgevoerd.

B.v.: ± ² ¬ Homerus: ± ² « ³ ´µ ¶ · ¸ ¹ º · Ionisch: » ¶ · ¸ ¹ ¼ ½ ·Deze substantieven worden verbogen volgens ¾ » ¿ ¸ À / ¾ Á Â Ã ½ . Die op - º hebben dus de - ½ in allenaamvallen, ook indien ze niet na ¿ , Ä , Ã komt. Voor de rest is er enkel het accent om ze te onder-scheiden van de niet-contracte tegenhangers (zie 25).

24. 3.1.2. – Contracte substantieven op - Å Æ · (< Ç Å · of ¼ o · ) en Å Æ ¹ (< ¼ Å ¹ ). In het Ionisch wordt decontractie niet doorgevoerd.

B.v.: È É Ê Å Æ · Ionisch: È É Ê Ç Å ·» Ë Ì Í Î Ï Ð Ñ Ionisch: Î Ò Ì Í Î Ó Ï Ñ

Ì Ñ Ï Ð Ô Ionisch: Ì Ñ Õ Ï ÔDe contractie heeft als resultaat een nominatief en een accusatief enkelvoud met - Ï Ð - i.p.v. - Ï -.Voor de rest is er enkel het accent om ze te onderscheiden van de niet-contracte tegenhangers (zie25).

25. 3.2. – Contracte adjectieven op - Ï Ð Ô , - Ö /- × , - Ï Ð Ñ . In het Ionisch wordt de contractie niet doorge-voerd.

mannelij k vrouwelij k onzijdig

N. Ø Ù Ú - Û Ü Ý Þ ß Ù à Ú - Ù Ü Ý Þ Ø Ù Ú - Û á ß Ù à Ú - Ù â ã ä å - æ ç è é ê ä ë å - ä ç è é

A. ã ä å - æ ç è é ê ä ë å - ä ç è é ã ä å - æ ì é ê ä ë å - ä â é ã ä å - æ ç è é ê ä ë å - ä ç è éG. ã ä å - æ ç è ê ä ë å - ä ç è ã ä å - æ ì í ê ä ë å - ä â í ã ä å - æ ç è ê ä ë å - ä ç èE

nkel

voud

D. ã ä å - æ î ê ä ë å - ä î ã ä å - æ ï ê ä ë å - ä ð ñ ò ó - ô õ ö ò ÷ ó - ò õN. ñ ò ó - ô ø ù ö ò ÷ ó - ò ø ù ñ ò ó - ô ú ù ö ò ÷ ó - ò ú ù ñ ò ó - ô û ö ò ÷ ó - ò û

A. ñ ò ó - ô ø ü ý ö ò ÷ ó - ò ø ü ý ñ ò ó - ô û ý ö ò ÷ ó - ò û ý ñ ò ó - ô û ö ò ÷ ó - ò ûG. ñ ò ó - ô þ ÿ ö ò ÷ ó - ò þ ÿ ñ ò ó - ô þ ÿ ö ò ÷ ó - ò þ ÿ ñ ò ó - ô þ ÿ ö ò ÷ ó - ò þ ÿM

eerv

oud

D. ñ ò ó - ô ø ù ý ö ò ÷ ó - ò ø ù ý ñ ò ó - ô ú ù ý ö ò ÷ ó - ò ú ù ý ñ ò ó - ô ø ù ý ö ò ÷ ó - ò ø ù ýN./A. ñ ò ó - ô � ö ò ÷ ó - ò � ñ ò ó - ô û ö ò ÷ ó - ò û ñ ò ó - ô � ö ò ÷ ó - ò �

Dua

l

G./D. ñ ò ó - ô ø ù ÿ ö ò ÷ ó - ò ø ù ÿ ñ ò ó - ô ú ù ÿ ö ò ÷ ó - ò ú ù ÿ ñ ò ó - ô ø ù ÿ ö ò ÷ ó - ò ø ù ÿ

26. 1. De adjectieven samengesteld met - � � � � � en - � � � � zijn “van twee uitgangen”. Zij hebben in het onzijdig meervoud - � � i.p.v. - � (b.v.: � � � ).

2. De verdubbelgetallen op - � � � � zijn “van drie uitgangen”

3. Buiten deze twee groepen zijn enkel nog de stof- en kleurnamen contract.

Page 12: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

12 Griekse vormleer

§ 3 – De tweede klasse van de substantieven en de adjectieven

0.1. – Algemeen

27. De tweede klasse bevat de substantieven en adjectieven waarvan de stam uitgaat of uitging op eenmedeklinker (consonantstammen) of een halfklinker (stammen op j of � ). Wij delen ze in als volgt:

1. Consonantstammen: a. niet-contracte substantieven en adjectieven (stammen op occlusief,liquida of /nt/)

b. contracte substantieven en adjectieven (stammen die ooit op /s/uitgingen)

2. Stammen op halfklinker : c. substantieven met stam in de nultrap (/u/ [en /i/ bij Homerus enHerodotus])

d. substantieven en adjectieven met de stam in twee trappen: nultrap (/i/ of /u/) en e-voltrap (/ej / of /ew/)

e. substantieven met stam in de voltrap (“ tweeklank” )

28. 0.2. – Uitgangen van de tweede klasse

Nom. Enk.: m./vr.: - stam � � � , � � � � Mrv.: - � �- verlengde stam � � � � � - ! , " # � � $ - ! , % & $ � - ! , ' ( ) * - + ,- . / 0 1

, 2 3 / . 1, 4 5 1 0 6

, 7 8 9 ) + : - + , > 7 8 9 ) + ; , ,7 8 9 ) . , 2 < 8 + j- + , > 2 = 8 + > ,? @ + A - + , >

? @ + ; ,- , 8 3 B 2 C , [

@ , ], 2 D E [ F G E ], H I J K L M N - M E > H I J K L M O EP Q R- E , S T L K - E , H I J K L M R

- E ,U V W- X

onz.: steeds stam - YZ [ \ Y ] , ̂ _ V ` a

, ] b c d ` X , Z e \ Y ] - Y , ̂ _ V ` a- Y , f g a ] - Y , \ h i Y a

- Y , ] b j d -\ h i Y a, k i l m h X , n o p b Z - Y > ] b q d l , k i l m b Z - Y > k i l m r , k Z ] b s - Y >

^ Z ] l , t u v w - x > y u z xVoc. Enk.: - stam { | } ~ � , � x � � � v �

- = nominatief � � � x � Mrv.: = nominatief

Acc. Enk.: m./vr.: -*m > - � na consonant Mrv.: -*ms > - � � na consonant� � � � �- � , � � � � �

- � , � � � �- � � � � � �

- � � , � � � � �- � � , � � � �

- � �� � � � � �- � >

� � � � � � � � � � � �- � �� � � � � � �

- �> - � na klinker > - � � na klinker ( � valt met compensato-

rische verlenging) � � � �

- � , � � � �- � , �   � �

- � , ¡ ¢ � � � � � £- � � > � � � ¤ � , � � � � �

- � � > �   � � � �

onz.: = nominatief = nominatief

Gen. Enk.: - � � Mrv.: - ¥ �� � � � �

-� � , � � � �

-   � , � � � �-   � � � �   �

- ¥ � , � � � �- ¥ �� � � � � �

-� � >

� � ¦ � � £ � � � � � � �- ¥ � >

� � � � § �� � � � � �-

� � > � � � � � ¤ � � � � � � �

- ¥ � > � � � � § �¨ ¢ � �

-� � >

¨ ¢ � � � ¨ ¢ � �- ¥ � >

¨ ¢ � ¥ �

Page 13: Griekse taalleer - Telenet.beusers.telenet.be/leopold.winckelmans/vormleergr/vormen01.pdf · â De schrijfwijze ã ä staat eigenlijk voor /oo/, en å æ voor /ee/ (uitspraak “op

Naamwoord – Tweede klasse. Algemeen - consonantstammen. 13

Dat. Enk.: - © - ª © ( « )¬ ­ ® ¯ °- © , ± ² ° ¯ « - © , ³ ´ µ ¶ - © ¬ ­ ® ¯ °

- ª © , ² ¶ · ¸ ¹ © [k-si], ³ ´ µ ¶ - ª © , º ¸ ª © · » ¼ - ª ©® » © ´ » ª - © > ® » ½ ´ » © ¾ ² ° ¯ « - ª © > ± ² ° ¯ ª © [Attisch: /ss/ > /s/]

¾ · ¿ µ » ª - © > ¾ · ¿ µ » À ® » © ´ » ª - ª © > ® » ½ ´ » ª © [Attisch: /ss/ > /s/]Á Â » Ã - © >

Á Â » À Ä ¯ · » j- ª © > Ä Å · » ª © [Attisch: /ss/ > /s/]Á Â » Ã - ª © > Á Â Æ ª © [Attisch: /ss/ > /s/]

Homerus: - ( ª ) ª © ( « ) of - » ª ª © ( « ), - » ª © ( « )

Ä ¯ ª ª ½ (< Ä ¯ Â- ª © ), Ä Å Â

- » ª ª © , Ä Ç « ®- » ª ª © ,

Ä ¶ °- » ª ª ©

Ä ¯ · Æ ª ( ª ) © , Ä ¯ · ½ - » ª ª ©È É Ê Ë(

Ë) Ì , Í É Î

-Ê Ë Ë ÌÏ Ð Ñ Ò Ó

-Ê Ë Ì

29. 0.3. – In de woordenboeken vind je de nominatief en de genitief enkelvoud. Door de uitgang - Ô Õ van de genitief weg telaten vind je de stam die voor de rest van de vormen wordt gebruikt.

B.v.: Ö × Ø Ð Ù, genitief: × Ø Ð Ú Ì Ò Û Õ ⇒ accusatief meervoud:

Ó Ñ Õ × Ø Ð Ú Ü Ò Ú ÕÓ Û

É Ý Þ × ß Ú, genitief:

É Ý Ñ × ß Ú Ó Ô Õ ⇒ datief enkelvoud: Ó à

É Ý Ñ × ß Ú Ó Ì

Dit geldt niet voor de substantieven op - Ô Õ , - Ô Ø Õ (Ó á

Ó Ê Ü â Ô Õ )

- Ì Õ , -Ê ã Õ ( Ö

É Û ä Ì Õ )-

Ê Ø Õ , -Ê ã Õ ( å æ ç è é ê ë ì í )

Dit geldt evenmin voor de contracte naamwoorden en enkele speciale gevallen.

1. - De consonantstammen van de tweede klasse

30. 1.1. - Niet contracte substantieven: stam op - î , - ï , - ð (liquida)- ï ñ- ò , - ó , - ô (labiaal)- õ , - ñ , - ö (dentaal)- ÷ , - ø , - ù (gutturaal)

ú û ü ý þ ÿ � � � � � � � ý � � � �

N. û ü ý þ ÿ � � � � � � � ý � � � � V. � û � ý ÿ � � � � � � � � � � � A. ý � � û ü ý ÿ - � ý � � � � � � � � - � ý � � � � G. ý � û ü ý ÿ - � ý � � � � � � � � - � ý � � � � � ý - �E

nkel

voud

D. ý � û ü ý ÿ - � ý � � � � � � � - � ý � � � � � ý - � N. � û ü ý ÿ - � � � � � � � � � � - � � ý � � � � � ý - � V. � û ü ý ÿ - � � � � � � � � � - � � � � � � � ý - � A. ý � � û ü ý ÿ - � � ý � � � � � � � � - � � ý � � � � � ý - � G. ý � û ü ý ÿ - þ � ý � � � � � � � - þ � ý � � � � � ý - þ �M

eerv

oud

D. ý � � û ü ý ÿ - � � ( � ) ý � � � � � � � � � � ( � ) ý � � � � � � � � ( � )

.

N./A. ý û ü ý ÿ - � ý � � � � � � - � ý � � � � ý - �

Dua

l

G./D. ý � � û � ý � ÿ - � � ý � � � � � � � � - � � ý � � � þ � � ý - � �Homeros Heeft - � � � �

i.p.v. - � � � .