Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’...

100

Transcript of Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’...

Page 1: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De
Page 2: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De
Page 3: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De
Page 4: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Dankwoord

Na het beëindigen van mijn humaniorastudies woonde ik vanaf augustus 2010 tot juli

2011 bij een gastgezin in Asunción, de hoofdstad van Paraguay. Het werd op vele

vlakken een leerrijke ervaring. Een totaal nieuwe wereld ging voor mij open, en ik hield

er mijn liefde voor de Spaanse taal aan over. Daarna vatte ik mijn studies taal- en

letterkunde aan in Gent. De combinatie Nederlands-Spaans is voor velen geen gewone

keuze en daarom vind ik het bijzonder mooi om af te studeren met een scriptie die de

link tussen de Nederlanden en Spanje belicht.

Na het behalen van mijn bachelor volgde ik een zomercursus Spaans in Valladolid. Ik

hoorde er vertellen over de Leyenda Negra en hoe de Opstand in de Nederlanden mee

aan de basis lag van de verspreiding van die beeldvorming. Mijn interesse voor een

onderzoek naar de beeldvorming over Spanje in Antwerpen, vlakbij mijn geboortestad

Lier, was gewekt.

Van Paraguay via Gent en Valladolid naar Antwerpen.

Natuurlijk zou ik graag een aantal mensen willen bedanken die een belangrijke rol

hebben gespeeld bij de totstandkoming van deze scriptie.

In de eerste plaats mijn lieve ouders, die mij de kans hebben gegeven om deze reis van

Paraguay naar Antwerpen te maken. Ik dank moeke voor haar (bijna) eindeloze geduld

en in het bijzonder vake voor zijn kritische blik en zijn (levens)wijsheid. Ook Toon en

Lore, mijn broer en zus, bedank ik voor de oppeppende telefoontjes en vooral voor hun

verdraagzaamheid in tijden van stress. Bedankt ook studiegenoten, vrienden en

hartsvriendinnen voor het optimisme, het geduld, het luisterend oor en de liefde.

Bijzondere dank aan dr. Samuel Mareel voor zijn enthousiaste reactie op mijn

thesisvoorstel, zijn interesse, zijn suggesties en zijn snelle en gevatte feedback op de

teksten die ik in de loop van het traject aan hem ter evaluatie doorstuurde. Kortom voor

de prima begeleiding tijdens dit onderzoek.

Liesel Verdonck

Page 5: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Voorwoord

Net voor het begin van mijn masterjaar volgde ik in Valladolid een zomercursus Spaans.

In één van de lessen werd er gesproken over de zogenaamde Spaanse Leyenda Negra

(Zwarte Legende). Door zijn ‘verslag over de vernietiging van de Nieuwe Wereld’ door

de Spaanse conquistadores, waarvan ik de originele Spaanse versie reeds aan de UGent

gelezen had, heeft de Spaanse bisschop Bartolomé de las Casas (ongewild) een

belangrijke rol gespeeld in de negatieve beeldvorming over Spanje. Tijdens het beroemd

geworden Dispuut van Valladolid verdedigde hij de rechten van de indianen.

Afbeelding 1. Gedenkplaat in het Colegio de San Gregorio te Valladolid1

Foto genomen door Liesel in september 2014

Volgens de docent lag ook de Opstand in de Lage Landen mee aan de basis van het

vijandbeeld tegenover Spanje. Ik dacht meteen terug aan het martelaarslied Met

bangicheden groot van de rederijkers Ambrosius Van Molle en Jeronimus Van der Voort,

respectievelijk factor van De Jennette en Den Groeyenden Boom in Lier, waarover ik het

voorbije academiejaar een paper had geschreven (Verdonck 2014).

Welk beeld zouden de burgers van Antwerpen, de grootste en belangrijkste stad van de

Nederlanden, van de Spanjaarden hebben gehad nadat zij zich in 1585 opnieuw hadden

“verzoend” met de Spaanse koning Filips II (geboren in Valladolid)? Als (toekomstig)

letterkundige voelde ik mij goed geplaatst om te gaan grasduinen in Antwerpse literaire

teksten uit die tijd en de resultaten ervan te presenteren in een masterscriptie.

Het werd een boeiende zoektocht.

1 Het Colegio biedt tegenwoordig onderdak aan het Museo Nacional de Escultura.

Page 6: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 6 van 99

Inhoud

INLEIDING: Beeldvorming over Spanje in Antwerpen na de Reconquista ................... 8

DEEL I. ACHTERGROND VAN HET ONDERZOEK ............................................................... 11

Hoofdstuk 1. De Tachtigjarige Oorlog ................................................................................................... 11

1.1 De Opstand in de Nederlanden .................................................................................................... 12

1.2 De Pacificatie van Gent..................................................................................................................... 13

1.3 De Val van Antwerpen in 1585 .................................................................................................... 14

1.4 Het bewind van Albrecht en Isabella ........................................................................................ 15

1.5 De strijd tegen het Noorden vanaf 1621 tot aan de Vrede van Munster ................. 18

Hoofdstuk 2. De Zwarte Legende: negatieve beeldvorming over Spanje ............................ 19

2.1 Beeldvorming en literatuur ........................................................................................................... 19

2.2 De Spaanse Inquisitie ....................................................................................................................... 21

2.3 De Brevísima relación van Bartolomé de las Casas............................................................. 23

2.4 De Apologie van Willem van Oranje ........................................................................................... 25

DEEL II. BEELDVORMING TOT 1585 .................................................................................... 27

Hoofdstuk 3. Literatuur tot aan de Val van Antwerpen ............................................................... 28

3.1 De reisbrieven van Nicolaus Clenardus ................................................................................... 28

3.2 Pamfletten .............................................................................................................................................. 28

3.3 Prenten .................................................................................................................................................... 33

3.4 De Blijde Inkomst van Willem van Oranje in Brussel ....................................................... 39

3.5 Geuzenliederen .................................................................................................................................... 40

3.6 Van een xenofobisch beeld naar een uitgesproken vijandbeeld.................................. 46

DEEL III. BEELDVORMING NA 1585 ..................................................................................... 48

Hoofdstuk 4. De rederijkers(cultuur) onder druk .......................................................................... 48

4.1 De neergang van de rederijkers .................................................................................................. 48

4.2 De Antwerpse rederijkers in crisis ............................................................................................ 49

Hoofdstuk 5. De geschiedschrijvers ....................................................................................................... 51

Hoofdstuk 6. De Nieuwe Tijdinghen: een krant met een (politieke) mening...................... 55

Hoofdstuk 7. Blijde Intredes van 1585 tot 1635.............................................................................. 57

7.1 Blijde Intrede van Farnese in 1585 ............................................................................................ 57

7.2 Blijde Intrede van Ernest van Oostenrijk in 1594 .............................................................. 59

7.3 Blijde Intrede van Albrecht en Isabella in 1599 .................................................................. 59

7.4 Blijde Intrede van kardinaal-infant Ferdinand in 1635 ................................................... 61

Page 7: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 7 van 99

7.5 Van dialoog naar monoloog ........................................................................................................... 68

Hoofdstuk 8. De glansrijke overwinning van Ferdinand bij Kallo in 1638 ......................... 72

8.1 Den Hollantschen Cael-af van Calloo van pater Poirters ................................................. 72

8.2 Liedekens over de Slag bij Kallo ................................................................................................... 74

8.3 Rubens’ Zegewagen van Kallo ....................................................................................................... 76

BESLUIT: Leyenda Negra? Nooit van gehoord! ................................................................. 79

Bibliografie ................................................................................................................................ 82

Bijlagen ....................................................................................................................................... 86

Bijlage 1: Den Spieghel der Spaense Tyrannye geschiet in West-Indien - titelblad ............ 86

Bijlage 2: Den Spieghel der Spaense Tyrannye in West-Indien – figuur 1 .............................. 87

Bijlage 3: Geuzenlied Een nieu liedt van de Spaniaerden, hoe sy met list binnen

Antwerpen gecomen zijn, ende haren moetwille daerin bedreven hebben (1574) ............ 88

Bijlage 4: Geuzenlied De tiende penning (1570) .............................................................................. 90

Bijlage 5: Chroniicke van de Gantsche Wereld (1620) – titelblad ............................................. 91

Bijlage 6: De Spiegel der Nederlandsche Elenden (1621) -titelblad ......................................... 92

Bijlage 7: Hondert-Jaerigh jubilé-vreught (1685) - titelblad ....................................................... 93

Bijlage 8: Pompa introitus Ferdinandi (Antwerpen, 1641) - titelblad ................................... 94

Bijlage 9: Een heerlijck triumphliet (1635) ......................................................................................... 95

Bijlage 10: Roepende Faem (1635) – titelblad................................................................................... 98

Bijlage 11: Triumphael Incomst (1635) - titelblad .......................................................................... 99

Aantal woorden: 23.811

Page 8: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 8 van 99

INLEIDING: Beeldvorming over Spanje in Antwerpen na de Reconquista

In de zestiende eeuw ontstond op vele plaatsen in Europa een uitgesproken vijandbeeld

ten opzichte van de Spanjaarden. Om die negatieve beeldvorming tegenover Spanje aan

te duiden wordt het begrip Leyenda Negra (Zwarte Legende) gebruikt. De oorsprong

ervan moet gezocht worden in Italië. De Spaanse soldaten hadden de reputatie gekregen

zeer gewelddadig en barbaars te zijn opgetreden tijdens de oorlogen tussen Karel V

(1500-1558) en Frans I (1494-1547) (Thomas 1990, 326). ‘[Spaanse] soldaten

bezondigden zich aan wat men nu misdaden tegen de menselijkheid en genocide zou

noemen. Spanje kortom, was een schurkenstaat’ (Duerloo 2006, 196). De tegenstrevers

van Spanje doen er nog een schepje bovenop met de bedoeling de Spaanse vijand zo veel

mogelijk in diskrediet te brengen en Spanje op die manier op politiek vlak te

beschadigen en te isoleren. Dit vijandbeeld wordt tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de

Nederlanden handig gebruikt in een ware propagandaoorlog tegen de Spanjaarden.

Ook in de negentiende eeuw is de Leyenda Negra in het jonge België erg actueel. Vooral

bij antiklerikalen is het zestiende-eeuwse antikatholiek en Spaans vijandbeeld onbewust

nog altijd aanwezig. ‘De dominante positie die de Rooms Katholieke Kerk in het jonge

koninkrijk en vooral dan in Vlaanderen innam, was immers geconsolideerd in de

Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen

Spanje. ‘De leiders van de Opstand zag ze als de grondleggers van de vrijheid van opinie,

de verre voorzaten van het eigen liberale gedachtengoed. Hun tegenstanders golden als

paaps en bekrompen, Spaans en tiranniek’ (Duerloo 2006, 196). Ook het Vlaams-

nationalisme zorgt voor een vernieuwde aandacht. Naar aanleiding van de

vijfhonderdste verjaardag van de geboorte van de hertog van Alva schrijft de Spaanse

historicus Ricardo García Cárcel: ‘Elk nationalisme heeft een demon nodig en de IJzeren

hertog was ideaal voor die rol’ (García Cárcel 2007). De historische roman La légende et

les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays

de Flandres et ailleurs (1867) van Charles De Coster speelt zich af tijdens de

Tachtigjarige Oorlog en vertelt de heldhaftige avonturen van Tijl Uilenspiegel die als een

echte Vlaamse vrijheidsheld strijdt tegen de kerkelijke en Spaanse heerschappij. Het

verhaal illustreert de antiklerikale en anti-Spaanse gevoelens uit die tijd.

De Zwarte Legende past perfect in een liberaal, antikatholiek en Vlaams-nationalistisch

discours. Zelfs de eminente Gentse historicus Henri Pirenne doet in zijn Histoire de

Belgique het Spaanse bestuur nog af als een periode zonder enig positief gevolg voor ons

land. ‘Les deux nations ont vécu l’une à côté de l’autre sans se pénétrer, ni se

comprendre’ (Pirenne 1921, 51). Deze negatieve beeldvorming over Spanje is

Page 9: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 9 van 99

eeuwenlang blijven leven in de collectieve herinnering. In Vlaanderen beschouwen velen

de zestiende en zeventiende eeuw tot op de dag van vandaag als één van de donkerste

periodes uit onze geschiedenis. Beelden van de Inquisitie door de Spanjaarden, de

Bloedraad van de hertog van Alva en muitende en plunderende Spaanse soldaten (denk

aan de Spaanse Furie) zinderen nog steeds na.

Maar moeten we die niet kritisch onderzoeken? Voor Luc Duerloo (2006, 196) ‘is er

nood aan een grondige revisie van de Spaanse tijd. Niet om de pijnpunten die er zeker

waren, met de mantel van de liefde toe te dekken, maar wel om de volheid van de

geschiedenis recht te doen’. Marijke Meijer Drees (1997b) heeft in haar boek Andere

landen, andere mensen. De beeldvorming van Holland versus Spanje en Engeland

omstreeks 1650 een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek. De noordelijke

gewesten blijven met Spanje in oorlog tot aan de Vrede van Munster in 1648. Na tachtig

jaren van vijandelijkheden erkent de Spaanse koning uiteindelijk de onafhankelijkheid

van de Republiek van de Zeven Provinciën.2 Maar ook de Vrede van Munster heeft

volgens Meijer Drees (1997a, 169) ‘geen drastische omslag in de [negatieve]

beeldvorming over Spanje teweeggebracht’. Alhoewel er niet langer oorlogspropaganda

moet gevoerd worden, blijft het bestaande vijandbeeld dus ook na 1648 in ruime mate

bevestigd. Dat gebeurt vooral om het historische zelfbeeld van de vrije en strijdbare

Hollander te versterken. ‘Om de dierbare vrijheid te verdedigen was [immers] lang,

zwaar en bloedig, maar uiteindelijk succesvol gestreden tegen een wrede vijand’ (Meijer

Drees 1997a, 169). Dat heroïsch verleden mocht nooit vergeten worden.

Meijer Drees beperkt zich tot de publieke beeldvorming in de Noordelijke Nederlanden.

In Vlaanderen heeft vooral de historicus Werner Thomas (1990 en 2012) de negatieve

beeldvorming over Spanje kritisch onderzocht, maar studies over het Zuid-Nederlandse

katholieke beeld in contemporaine literaire teksten ontbreken. Met dit onderzoek wil ik

hieraan een bescheiden bijdrage leveren. De evolutie in de Spaanse Nederlanden

verschilt sterk van die in de Republiek van de Zeven Provinciën. Zoals Meijer Drees

onderscheiden we twee verschillende tijdsperiodes, namelijk die voor en na de

reconciliatie met de Spanjaarden. Wat de Vrede van Munster in 1648 is voor de

Noordelijke Nederlanden, is voor de Zuidelijke Nederlanden de Reconquista van

Antwerpen in 1585.3 Met de Val van Antwerpen, op dat ogenblik de rijkste en

2 Toch verwondert het dat de vrede tussen Spanje en Nederland pas honderden jaren later definitief werd getekend. Tot 1985 ontbraken immers nog de handtekeningen van de Nederlandse provincies Utrecht en Zeeland. In dat jaar bekrachtigde koningin Beatrix het verdrag tijdens een officiële diplomatieke plechtigheid in aanwezigheid van de Spaanse koning Juan Carlos. Die overigens zijn spijt betuigde over het verleden (Versteegen 2001). 3 Het Spaanse Reconquista betekent letterlijk “herovering”. Dé Reconquista verwijst in de geschiedenis naar de herovering van het Iberische schiereiland door de katholieken op de Moren. In deze scriptie gebruiken we het begrip als synoniem voor de Val van Antwerpen in 1585, met een knipoog naar de Val

Page 10: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 10 van 99

belangrijkste stad van de Lage Landen, voltooien de Spanjaarden hun indrukwekkende

herovering van de Zuidelijke Nederlanden. Het is een scharniermoment in de

geschiedenis van de stad. Na 1585 worden de Spanjaarden bondgenoten in de strijd

tegen de ketterij en tegen de oude vrienden in het Noorden. Vraag is nu welk beeld in

Antwerpen domineerde nadat de inwoners zich opnieuw “verzoend” hadden met de

Spaanse koning? Daarvoor gaan we op zoek naar (Nederlandstalige) teksten na 1585.

Ondanks de economische problemen kent Antwerpen een periode van culturele bloei.

Pieter Paul Rubens (1577-1640) voert de barokschilderkunst naar ongekende hoogten

en exporteert haar wereldwijd. Terwijl de Vlaamse barok en Rubens in de

kunstgeschiedenis uitvoerig werden bestudeerd, weten we over de Antwerpse literatuur

uit die periode maar weinig.

Voor een goed begrip van de literatuurstudie is de kennis van de historische context

onontbeerlijk. Daarom schetsen we in een eerste deel in het kort het verloop van de

Tachtigjarige Oorlog en gaan we dieper in op het begrip Leyenda Negra en de bronnen

ervan. In deel twee onderzoeken we of we sporen van de Zwarte Legende kunnen

terugvinden in Nederlandstalige teksten uit de zestiende eeuw tot aan de Val van

Antwerpen. We kiezen vooral teksten uit Brabant en Antwerpen zelf. In het laatste deel

gaan we op zoek naar Antwerpse teksten na de Reconquista. In de verschillende

hoofdstukken van deel drie besteden we achtereenvolgens aandacht aan

rederijkersliteratuur, geschiedeniswerken, nieuwsberichten en literatuur verschenen

naar aanleiding van grote gebeurtenissen en feestelijkheden in de stad, zoals Blijde

Intredes en vieringen van militaire overwinningen.

van Granada in 1492, die een einde maakte aan de 800 jaar lange strijd van de katholieken tegen de moslims.

Page 11: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 11 van 99

DEEL I. ACHTERGROND VAN HET ONDERZOEK

Deze literatuurstudie omvat teksten die tot stand zijn gekomen in de loop van de

zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. In die periode woedde in de Lage

Landen de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568-1648). In het volgende hoofdstuk

beschrijven we de algemene historische context en de belangrijkste gebeurtenissen uit

die tijd. De oorlog verliep chaotisch en de oorzaken ervan waren bijzonder complex. Vele

en dikwijls tegenstrijdige belangen speelden mee, en de kansen van de verschillende

partijen wisselden voortdurend.

Hoofdstuk 1. De Tachtigjarige Oorlog4

Niemand kon in 1496 vermoeden dat het huwelijk van Filips de Schone (1478-1506),

landsheer van de Bourgondische Nederlanden, en Johanna van Castilië (1479-1555) de

machtsverhoudingen in de wereld onwaarschijnlijk sterk zou veranderen. Hun zoon

Karel (1500-1558) erft in 1516 het Habsburgse Rijk, de Spaanse koninkrijken Aragon en

Castilië, inclusief grote delen van Italië, en ook de pas ontdekte Nieuwe Wereld in

Latijns-Amerika (Groenveld 2008, 14). De politiek van Karel, in de Nederlanden bekend

als Karel V of keizer Karel, is gericht op centralisatie van de regeermacht (Kossmann-

Putto & Kossmann 1987, 21). De uitdaging is niet gering: de Zuidelijke Nederlanden

kennen immers een eeuwenlange traditie van een sterk gedecentraliseerd bestuur en de

grote Zuid-Nederlandse steden zijn erg gesteld op hun rechten. Maar Karel V beperkt de

privileges van adel, clerus en steden, wat geregeld tot wrijvingen en conflicten leidt.

Daarnaast bestrijdt hij de protestantse reformatie, omdat hij de hervormingsgedachten

als een bedreiging voor de eenheid van zijn rijk beschouwt. In 1550 kondigt Karel V het

Bloedplakkaat af, waarmee het verspreiden en bezitten van ketters materiaal, het

bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het prediken van ketterij en het huisvesten van

ketters met de dood bestraft wordt. Dat stuit vooral in Antwerpen op hevig verzet omdat

gevreesd wordt dat vele buitenlandse kooplieden de stad zullen verlaten (Thomas 1990,

335).

In 1555 doet Karel troonsafstand ten voordele van zijn zoon Filips (1527-1598). Die

voert nog meer dan zijn vader een absolutistische politiek. Alle belangrijke politieke

4 We hebben vooral aandacht gegeven aan de gebeurtenissen die interessant zijn voor het vervolg van deze studie. Als algemene bronnen gebruikten we de websites van de Universiteit van Leiden (http://www.dutchrevolt.leiden.edu/dutch/verhaal/Pages/default.aspx, laatst geraadpleegd op 18/05/2015), van de Antwerpse Vereniging voor Bouwhistorie en Geschiedenis (http://www.avbg.be/kroniek, laatst geraadpleegd op 18/05/2015) en Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Spaanse_Nederlanden, laatst geraadpleegd op 18/05/2015).

Page 12: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 12 van 99

beslissingen worden genomen in Spanje, dat dus nog meer dan voordien op de

voorgrond treedt. Filips hervormt het kerkbestuur in de Nederlanden en verhoogt het

aantal bisdommen, wat bij de hoge clerus veel kwaad bloed zet. Die ziet zijn materiële

belangen immers geschaad door de financiering van de nieuw gecreëerde

bisschopszetels. Vele nieuwe bisschoppen blijken daarenboven ex-inquisiteurs te zijn

(Thomas 1990, 339). De strijd tegen de ketterijen van Luther en Calvijn wordt

opgevoerd en de religieuze spanningen nemen zienderogen toe. In 1565 stuurt de Raad

van State de graaf van Egmont naar Madrid om bij de koning aan te dringen op politieke

hervormingen en een gematigder beleid tegenover de reformatie. Maar in zijn beruchte

Brieven uit het bos van Segovia wijst de onverzettelijke Filips II die verzuchtingen

radicaal van de hand. Ketters worden hardnekkig vervolgd en de inquisitie neemt

alsmaar groteskere vormen aan. De adel vraagt in verschillende smeekschriften aan de

koning opnieuw om de plakkaten af te schaffen of op zijn minst te verzachten, maar dat

levert geen enkel resultaat op. Alle kritiek wordt in de kiem gesmoord:

andersdenkenden worden zonder pardon opgepakt en vervolgd. Hen wacht een lange

lijdensweg van verschrikkingen in de cel, bedreigingen, isolatie, folteringen en publieke

terechtstellingen (Thomas 1990, 336). Dikwijls volgt de brandstapel. De toegenomen

frustraties leiden een jaar later tot de Beeldenstorm. Een golf van vernieling raast door

de kerken in Vlaanderen en Brabant. In Antwerpen moet ook het interieur van de Onze-

Lieve-Vrouwekerk (de huidige kathedraal) eraan geloven: altaren, beelden, schilderijen,

reliekschrijnen, het orgel en zangboeken worden vernield. De volgende dag wacht ook

kerken en kloosters buiten het stadscentrum hetzelfde lot (Bisschops).

1.1 De Opstand in de Nederlanden

Filips II reageert furieus en stuurt de hertog van Alva (1507-1582) op strafexpeditie

naar de Nederlanden. Hij krijgt absolute militaire macht om de rebellie de kop in te

drukken en de schuldigen te straffen. Onmiddellijk na zijn aankomst richt hij in Brussel

de Raad van Beroerten op, de zogenaamde Bloedraad, die duizenden inwoners uit alle

lagen van de bevolking op beschuldiging van verraad en/of ketterij laat terechtstellen.

Hun bezittingen worden verbeurd verklaard. De populaire graven van Egmont en Hoorn

worden beschuldigd van hoogverraad en de hertog van Alva laat hen in 1568 op de

Grote Markt in Brussel onthoofden (Groenveld 2008, 86-87). Enkele maanden later

wordt de Antwerpse burgemeester Antoon van Stralen terechtgesteld. Antwerpen is in

de loop van de zestiende eeuw uitgegroeid tot de grootste handelsmetropool ten

noorden van de Alpen en is de belangrijkste stad van de Zeventien Provinciën. Ze telt op

dat ogenblik meer dan 100.000 inwoners (Bisschops). Door het internationaal karakter

en de vele handelslieden staat de bevolking er nog meer dan in andere steden open voor

nieuwe ideeën en religieuze vernieuwing.

Page 13: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 13 van 99

De harde en meedogenloze repressie maakt Alva zeer gehaat bij de bevolking. Willem

van Oranje (1533-1584), stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht en raadsman van

de koning, neemt uiteindelijk de wapens op tegen de landvoogd. Daarmee begint de

Opstand in de Nederlanden en de Tachtigjarige Oorlog (Kossmann-Putto & Kossmann

1987, 24). De hoge adel vlucht het land uit. ‘In de ogen van velen evolueerde de houding

van het volk van een verzet tegen de bisdommen, de inquisitie en de plakkaten naar een

opstand tegen het vorstelijk gezag’ (Thomas 1990, 342). Alva slaagt erin de orde te

herstellen. Wanneer hij een jaar later zijn beruchte Tiende Penning invoert om zijn

bezettingsleger te betalen, breekt er een regelrechte oorlog uit tegen de Spanjaarden.

Willem van Oranje leidt de Opstand en krijgt vrij snel Zeeland en Holland onder

controle. Toch ziet het er voor de opstandelingen in het Noorden lange tijd niet goed uit.

Maar Alva wordt in 1573 terug naar Spanje geroepen en vervangen door Luis de

Requesens (1528-1576). Die overlijdt onverwacht in het voorjaar van 1576 (Groenveld

2008, 86-104).

1.2 De Pacificatie van Gent

Door het machtsvacuüm dat ontstaat door de plotse dood van Requesens en omdat de

soldij niet op tijd wordt uitbetaald beginnen de Spaanse soldaten massaal te deserteren

en te muiten. In het najaar trekken zij plunderend en moordend door Antwerpen.

Duizenden inwoners worden gedood en een groot deel van de stad, waaronder het

prachtige renaissancestadhuis, gaat in vlammen op. Na deze Spaanse Furie slaagt Willem

van Oranje erin alle Zeventien Provinciën te verenigen in het verzet tegen de

aanwezigheid van de Spaanse troepen in het land. Met de ondertekening van de

Pacificatie van Gent (1576) behaalt hij zijn grootste politieke succes. In de grote Vlaamse

en Brabantse steden, waaronder Gent en Antwerpen, komen radicaal calvinistische

stadsbesturen aan de macht. Zij zetten in op polarisatie (Cools 2009, 25). Daarom

verzoenen de meest zuidelijke gewesten (veelal katholiek) zich opnieuw met de Spaanse

koning in de Unie van Atrecht. De noordelijke gewesten vormen daarop de Unie van

Utrecht waarbij ook vele Brabantse steden (waaronder Brussel en Antwerpen) zich

aansluiten. Willem wordt er op feestelijke wijze als een vorst ingehaald.

Het Antwerpse stadsbestuur bestrijdt het katholicisme zeer actief (Thijs 1990, 27). Een

deel van de kerkelijke goederen zoals altaren, beelden en ornamenten wordt publiek

verkocht, en in het voorjaar van 1581 krijgt de stad opnieuw af te rekenen met een

kleine beeldenstorm, waarbij heel wat kerken worden “gezuiverd” en altaren worden

“opgeruimd” (Bisschops). De Onze-Lieve-Vrouwekerk wordt gesloten. In de zomer van

Page 14: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 14 van 99

hetzelfde jaar wordt de katholieke eredienst verboden (Roose 1987, 105).5 Het aantal

inwoners vermindert in acht jaar tijd van 100.000 naar ongeveer 80.000.

In 1580 verklaart koning Filips II - met goedkeuring van de paus - prins Willem van

Oranje vogelvrij. 6 De prins verdedigt zich in zijn beroemde Apologie ofte

Verantwoordinghe tegen de hem ten laste gelegde beschuldigingen. Die leidt in 1581 tot

het Plakkaat van Verlatinghe, waarin de ondertekenende Staten verklaren dat Filips II

zijn troon verlaten heeft. De Verenigde Provinciën erkennen hiermee niet langer het

gezag van Filips II.7 In de praktijk komt dit neer op een onafhankelijkheidsverklaring

(Groenveld 2008, 111-115). In 1584 wordt Willem van Oranje in Delft vermoord.

1.3 De Val van Antwerpen in 1585

De nieuwe Spaanse landvoogd Alexander Farnese (1545-1592) weet in de jaren tachtig

langzaam maar zeker alle belangrijke steden in Vlaanderen en Brabant te heroveren. In

1584 laat hij ten noorden van Antwerpen een schipbrug over de Schelde bouwen om de

voedselbevoorrading af te sluiten (Groenveld 2008, 119-120). De hervormde

burgemeester Marnix van Sint-Aldegonde kan na een lange uitputtingsslag niet anders

dan een jaar later de overgave ondertekenen van de belangrijkste stad van de

Nederlanden. In het verdrag is voorzien dat wie in Antwerpen wil blijven wonen zich

(opnieuw) met het katholicisme moet verzoenen. Wie dat weigert krijgt vier jaar de tijd

om de stad te verlaten. Duizenden inwoners onder wie vele ambachtslieden, handelaars,

geleerden, kunstenaars en schrijvers emigreren naar het noorden (Leiden, Amsterdam,

…). Het aantal inwoners wordt tussen 1585 en 1589 gehalveerd van 80.000 naar 42.000

(Marnef 1993, 271). Daarenboven wordt de Schelde gesloten, wat belangrijke gevolgen

heeft voor de handelsmetropool, vooral in de eerste jaren na de val. Toch moet de

economische impact volgens Thomas niet overdreven worden. Hij argumenteert als

volgt (Thomas 2012, 10-11):

Vanaf 1588 herstelde Antwerpen zich […] en beleefde samen met de rest van het

land een economische nazomer tot ongeveer 1640, met een sterke groei tijdens

de jaren van het Twaalfjarig Bestand.

Antwerpen weet zich vrij snel met succes van wereldhaven om te vormen naar een

productiecentrum van luxegoederen (Van Bruaene 2008, 187).

5 Het calvinistisch bestuur laat zelfs een deel van de Predikherenkerk (de huidige Sint-Pauluskerk) afbreken om een nieuwe straat aan te leggen (Bisschops). 6 Dat betekent dat iedereen Willem van Oranje mag doden. De moordenaar zal beloond worden, en zijn daden zullen vergeven worden (Swart 1994, 187). 7 In de Pacificatie van Gent en de Unie van Utrecht bleef men de koning nog trouw maar verzette men zich enkel tegen de aanwezigheid van Spaanse troepen in de Nederlanden (Groenveld 2008, 105).

Page 15: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 15 van 99

Onmiddellijk na de overgave worden alle bestuursniveaus verspaanst en breekt er een

zeer chaotische periode aan. Niemand kan voorspellen hoe de Opstand verder zal

evolueren, wat grote verwarring en onzekerheid veroorzaakt. Zal Farnese erin slagen

om het centrale Spaanse gezag in alle Zeventien Provinciën te herstellen? Al gauw rijst

ook de vraag wie verantwoordelijk is voor de Val van Antwerpen. Had Marnix zich niet

te snel overgegeven en zich te ver geëngageerd? Of hadden Zeeland en Holland wel

voldoende steun geleverd om Antwerpen tegen de Spanjaarden te verdedigen?

Tijdens de onderhandelingen met Farnese had Marnix zich sterk gemaakt dat hij ook de

noordelijke gewesten tot een reconciliatie met Spanje kon overhalen met de belofte van

een vorm van godsdienstvrijheid. Maar daarvan wil Filips II absoluut niet weten. In

Holland en Zeeland vreest men dan weer dat de Spaanse troepen ook hun gewesten

opnieuw zullen annexeren. De vele polders die blank staan bemoeilijken de opmars van

de Spanjaarden. Daarenboven vordert Filips II een deel van de troepen van Farnese op

voor de oorlog tegen Engeland en Frankrijk. Het Spaans offensief loopt vast. Het

Noorden kan herademen en vormt vanaf dan de Republiek van de Zeven Provinciën. Het

verlies van Antwerpen en de Zuidelijke Nederlanden wordt er snel vergeten (zie

hoofdstuk 5).

Farnese sterft op jonge leeftijd in 1592. Na enkele overgangsfiguren wordt Albrecht van

Oostenrijk in 1596 aangesteld als landvoogd. Net voor de dood van Filips II in 1598

trouwt Albrecht met Isabella, de dochter van de koning. Die geeft hen in de Akte van

Afstand de (Zuidelijke) Nederlanden als bruidsschat, die op die manier een zelfstandig

gebied worden. Albrecht en Isabella kunnen, weliswaar onder strenge beperkingen, als

soevereine vorsten regeren, wat hen bij de bevolking een groot aanzien oplevert

(Groenveld 2008, 140-142).8

1.4 Het bewind van Albrecht en Isabella

De aartshertogen Albrecht en Isabella sturen aan op een hereniging van de Nederlanden,

maar dan wel onder katholiek bestuur en hun soevereiniteit. Dat blijkt in de praktijk

echter onmogelijk (Van Bruaene 2008, 183). Door de toenemende oorlogsmoeheid en

geldgebrek langs beide kanten slagen zij erin een tijdelijk vredesakkoord met de

Noordelijke Nederlanden af te sluiten. In 1609 wordt in het stadhuis van Antwerpen het

Twaalfjarig Bestand (1609-1621) ondertekend. De wapenstilstand betekent een

onderbreking van de oorlog en doet het respect voor de aartshertogen nog toenemen.

Het worden twaalf gelukkige jaren van vrede en welstand. Albrecht en vooral Isabella

8 De belangrijkste beperkingen zijn: het katholicisme blijft de enig toegelaten godsdienst en bij een kinderloos huwelijk komen de Nederlanden opnieuw onder Spaans gezag.

Page 16: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 16 van 99

genieten een grote populariteit en weten een enorme stempel te drukken op het

politieke, culturele en religieuze leven in het begin van de zeventiende eeuw.

Zij focussen op de culturele en religieuze pacificatie van de Zuidelijke Nederlanden (Van

Bruaene 2008, 183). Om de Spaanse Nederlanden om te vormen tot een homogeen

katholiek bolwerk tegen de hervormde Staatse gewesten voeren ze een ‘doorgedreven

cultuurpolitiek, die volledig in het teken stond van de katholieke Reformatie, de

binnenlandse pacificatie en de eigen dynastieke belangen’ (Van Bruaene 2008, 178). Ze

vinden in de contrareformatorische kerk een ideale en sterke bondgenoot. ‘Naar de

bevolking toe vertaalde deze pragmatische alliantie van troon en altaar zich in het

propageren en opleggen van een nieuw ideologisch model, waarvan gehoorzaamheid,

orthodoxie en zedelijkheid de einddoelstellingen vormden’ (van Damme 1998, 4).

1.4.1 Eenheid van kerk en staat tijdens de contrareformatie

De theologen Maarten Luther en Johannes Calvijn hadden de mistoestanden in de kerk

op het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw scherp aangeklaagd.

Het Concilie van Trente (1545-1563) was het antwoord van de katholieke kerk op de

protestantse hervormingsbeweging en luidde het begin in van een waar katholiek reveil.

Het leidde tot grondige interne hervormingen van het bestuur van de kerk en de oude

kloosterorden en veroordeelde een hele reeks stellingen van de protestantse leer als

dwalingen. Het beoogde hiermee een verfijning van de katholieke leer. Na de

reconciliatie met de Spaanse koning komt dat katholiek reveil in Antwerpen op

kruissnelheid. De kerkelijke barok verbeeldt in zijn uitbundigheid de hernieuwde

religieuze geestdrift van de katholieke reformatie. De pracht en praal van de vele nieuwe

kerken imponeren gelovigen en afvalligen met de bedoeling om hen voor het ware

geloof te behouden of terug te winnen. Barokschilders boezemen ontzag in met hun

realistische onderwerpen waarbij ze overdadig gebruik maken van dramatische effecten

en handig inspelen op de emoties van de toeschouwers. Het voorbeeld bij uitstek is

Pieter Paul Rubens die gedurende tientallen jaren als diplomaat en als hofschilder van

de aartshertogen een zeer vooraanstaande rol speelt in het politieke en culturele leven

in Antwerpen.

Zowel mannelijke als vrouwelijke kloosterorden zetten hun schouders onder de

contrareformatie. De clerus trekt alle registers open in de strijd tegen de ketterijen.

Broederschappen worden opgericht, catechismuswedstrijden worden georganiseerd,

overal worden nieuwe kerken gebouwd, de volksdevotie bloeit als nooit tevoren in de

Maria-, heiligen- en relikwieënverering. Gedichten, emblemata, toneelstukken en

liederen hebben een uitgesproken theologische thematiek. Architecten, schilders en

(beeldende) kunstenaars staan ten dienste van de kerk en hebben maar één doelstelling:

Page 17: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 17 van 99

het katholicisme verdedigen en verspreiden. Albrecht en Isabella bevorderen de aloude

Mariaverering zeer sterk. In 1604 laten ze uit dankbaarheid in Scherpenheuvel een

nieuwe bedevaartkerk oprichten nadat hun opperbevelhebber Ambrogio Spinola (1569-

1630) na een jarenlange belegering Oostende opnieuw weet in te nemen. Overal in het

land verschijnen Mariakappelletjes. De aartshertogen bezoeken vele kloosters en

steunen nieuwe religieuze initiatieven. Adel en bevolking volgen enthousiast hun

voorbeeld.

Feesten, religieuze manifestaties en kunstwerken als schilderijen, sculpturen en

wandtapijten verheerlijken het vorstelijk gezag. Een sterk gedirigeerde spektakelcultuur

is het belangrijkste niet-schriftelijke propagandamedium. ‘Blijde intreden, ommegangen,

processies, publieke staatsceremonieën en militaire optochten moesten imponeren, een

gevoel van veiligheid en stabiliteit geven, dankbaarheid afdwingen en de macht van

kroon en kerk legitimeren’ (van Damme 1998, 17).

1.4.2 Een glansrol voor de jezuïeten

In de praktijk wordt de contrareformatie geleid door de jezuïetenorde. Haar stichter

Ignatius van Loyola (1491-1556) is geboren in Spanje en zijn volgelingen zijn uiterst

loyaal tegenover de Spaanse koning. Een sterke organisatie en een stevig afgelijnde

ideologie staan garant voor een succesvolle propagandacampagne (Scheelings 1988,

176). In vele steden richten de jezuïeten nieuwe colleges op voor het onderricht en de

(katholieke) opvoeding van de jeugd. De volksdevotie en vooral de Mariaverering

worden sterk aangemoedigd via de verspreiding van massa’s religieuze literatuur zoals

missalen, liederen, gebedsteksten, geestelijke lessen en bidprentjes. 9 Catechismussen

“wapenen” de gewone gelovigen tegen de ketterse leer. De strijd tegen de ketterijen

krijgt veel aandacht. De paters proberen verloren gelopen ketters terug te winnen voor

het ware geloof. Ze houden preken, geven catechismusonderricht en dienen de

sacramenten toe. Hun sociale bewogenheid maakt hen heel populair bij het gewone volk.

De jezuïeten ontplooien daarnaast tal van wetenschappelijke activiteiten en verdedigen

het katholicisme in polemische geschriften. Om de kritiek van de protestanten op de

verering van heiligen en relikwieën te weerleggen beginnen ze de vele tot de

verbeelding sprekende levensbeschrijvingen van heiligen kritisch te onderzoeken en

geven de aangepaste heiligenlevens uit in de Acta Sanctorum. Hun aanpak zorgt voor een

ongeziene heropleving van het katholieke geloof.

9 Ook niet-geestelijken publiceren stichtende literatuur. In 1627 verschijnt bijvoorbeeld het populaire Duyfkens ende Willemynkens pelgrimagie tot haren beminden binnen Jerusalem van Boëtius à Bolswert, een graveur die enkele jaren samenwerkt met P.P. Rubens. Dit katholiek devotieboek vertelt het verhaal van twee zusters die op pelgrimstocht gaan naar Jeruzalem, en bevat heel wat geestelijke lessen en gebeden. (Bewaard in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen. Zie http://www.flandrica.be/items/show/1027/)

Page 18: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 18 van 99

Reeds in 1562 waren de jezuïeten naar Antwerpen gekomen. In 1574 hadden ze er een

college gesticht. Maar toen ze tijdens het calvinistisch bestuur in 1578 weigerden een

eed van trouw aan de Staten af te leggen, werden ze gedwongen de stad te verlaten (de

Landtsheer 1998, 21). Na de overwinning van Farnese keren ze onmiddellijk terug en

concelebreren een jubelmis in aanwezigheid van de gouverneur (Mannaerts 2011). Op

korte tijd verwerven ze een groot aanzien en veel macht. Slechts twee jaar na de val

laten ze het beeld van Brabo, de legendarische stichter van de stad en symbool voor het

recht op zelfbestuur, in de hoogste nis van de voorgevel van het stadhuis vervangen

door een Mariabeeld. Tientallen jaren domineren ze het politieke, geestelijke en

culturele leven en bouwen Antwerpen uit tot hét centrum van de contrareformatie in de

Nederlanden.10

De jezuïeten publiceren de meeste van hun werken in de lingua franca van die tijd, het

Latijn. Eigenlijk lopen ze niet hoog op met de volkstaal en gebruiken ze alleen in hun

devotieliteratuur. Die is immers bedoeld voor het grote publiek dat uiteraard geen Latijn

verstaat. We hebben de “jezuïetenliteratuur” niet verder onderzocht, omdat die

uitsluitend focust op religieuze thema’s. Verwacht mag worden dat hierin beeldvorming

over de Spanjaarden helemaal niet of slechts marginaal aanwezig is.

1.5 De strijd tegen het Noorden vanaf 1621 tot aan de Vrede van Munster

Alhoewel het oorspronkelijk de bedoeling was geweest dat het Twaalfjarig Bestand zou

uitmonden in een definitief akkoord springen de vredesonderhandelingen in 1621 af.

Daarenboven overlijdt Albrecht in hetzelfde jaar en omdat zijn huwelijk met Isabella

kinderloos is gebleven komen de Nederlanden zoals voorzien in de Akte van Afstand

opnieuw onder rechtstreeks bestuur van de nieuwe Spaanse koning Filips IV (Groenveld

2008, 234). Isabella blijft op zijn vraag maar tegen haar zin landvoogdes met beperkte

bevoegdheden. De vijandelijkheden worden hervat en vrijwel geheel noordwest-

Brabant (onder andere Breda) komt terug in Spaans bezit. ’s Hertogenbosch valt echter

in 1630 in handen van de Republiek. Na de dood van Isabella in 1633 benoemt Filips IV

zijn broer Ferdinand van Oostenrijk (1609-1614) als nieuwe landvoogd. Hij wil de

Nederlanden opnieuw herenigen onder Spaans bestuur. In 1638 verslaat hij de Staatsen

onder leiding van Frederik Hendrik te Kallo (ten noorden van Antwerpen). Maar

Ferdinand sterft reeds in 1641. Na hem komt het Spaans bestuur in de Nederlanden in

een crisis terecht. Pas in 1648 komt er definitief een einde aan de Tachtigjarige Oorlog

met de Vrede van Munster. Die bekrachtigt de onherroepelijke scheiding van de

Nederlanden.

10 Voor meer info zie Thijs (1990) en Andriessen (1957).

Page 19: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 19 van 99

Hoofdstuk 2. De Zwarte Legende: negatieve beeldvorming over Spanje

Het begrip Zwarte Legende verwijst naar de negatieve voorstelling van Spanje en de

Spanjaarden als belust op macht, intolerant, fanatiek en wreed, vooral in de zestiende en

zeventiende eeuw. Het is de Spaanse historicus Julián Juderías die in het begin van de

twintigste eeuw het begrip introduceert in zijn publicatie La leyenda negra y la verdad

histórica.

Entendemos por la leyenda negra, la leyenda de la España inquisitorial, ignorante,

fanática, incapaz de figurar entre los pueblos cultos [...], dispuesta siempre a las

represiones violentas; enemiga del progreso y de las innovaciones [...] la leyenda

que habiendo empezado a difundirse en el siglo XVI, a raíz de la Reforma, no ha

dejado de utilizarse en contra nuestra desde entonces (Juderías & Español 2014,

35).11

Juderías beklaagt er zich over dat vele geschiedschrijvers eeuwenlang een veel te

negatief beeld hebben opgehangen over Spanje. Hij beschuldigt hen in feite van

antihispanisme. Volgens Juderías was de geschiedenis van Spanje veel minder zwart dan

ze werd voorgesteld. Hij is de eerste maar zeker niet de enige die zich verzet tegen een

te eenzijdige beeldvorming over de Spaanse geschiedenis, en in het bijzonder over de rol

daarin van koning Filips II. Dit vijandbeeld is tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de

Nederlanden in een ware propagandaoorlog handig gebruikt tegen de Spanjaarden. Ook

literaire teksten kunnen zich lenen tot het ondersteunen of creëren van een bepaald

beeld van zichzelf, de eigen groep of de andere(n).

2.1 Beeldvorming en literatuur

Een individu, een groep, een gemeenschap of een volk creëren een wij-gevoel, een eigen

identiteit of zelfs een nationaal bewustzijn door zich te onderscheiden van “de anderen”.

In een etnocentrische benadering zijn de eigen karakteristieken de norm. Wat vreemd is

wijkt daarvan af en is (dus) verachtelijk en bespottelijk. Dat geeft aanleiding tot

zelfverheffing en geringschatting van “de andere”. De manier waarop men naar het eigen

en een ander volk kijkt, leidt dikwijls tot stereotype beelden die op onvolledige,

eenzijdige of zelfs fictieve informatie berusten. ‘Stereotypering van andere volkeren

versterkt het eigen eenheidsbesef […]. Onderkenning van een afwijkend

waardenpatroon wekt […] gevoelens van antipathie. Rivaliserende volkeren neigen

11 Eigen vertaling: We verstaan onder de Zwarte Legende, de legende van een dom, fanatiek en inquisitoriaal Spanje dat niet behoort tot de ontwikkelde volkeren […], altijd gereed voor gewelddadige repressie en vijandig tegenover vooruitgang en vernieuwingen […] De legende, die zich onmiddellijk na de Reformatie in de zestiende eeuw begon te verspreiden, is sindsdien altijd tegen ons gebruikt geweest.

Page 20: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 20 van 99

ertoe de prestaties van de tegenstander toe te schrijven aan oneervolle motieven en

oneerlijke handelwijzen’ (Stokvis 1997, 280).

De beeldvorming over vreemde volkeren wordt daarenboven nogal eens bepaald door

de zogenaamde klimaattheorie. Reeds in de oudheid gingen Hippocrates en Galenus

ervan uit dat het klimaat een bepalende invloed heeft op de kenmerken van mensen,

zoals uiterlijk, temperament en intelligentie. Volkeren of volksgroepen worden

generaliserend en beknopt getypeerd op grond van uiterlijke en gedragskenmerken,

waarbij vooral op tegenstellingen wordt gelet (Meijer Drees 1997b, 12-16). Zuiderlingen

worden beschouwd als verstandig, listig, maar ook hoogmoedig, verwaand, wellustig,

zwak en laf. Noorderlingen zijn dan weer sterk, moedig, nuchter en oprecht, maar ook

dom, boers en naïef.12 Ook vandaag nog spreken we over nuchtere noorderlingen en

zonnige zuiderlingen, over het Germaanse introverte noorden en het Romaanse

extraverte zuiden (Stokvis 1997, 281). Veralgemeningen en uitbreidingen zijn schering

en inslag.

Zoals in elke culturele representatie vinden we dit soort beeldvorming ook terug in de

literatuur, wat het onderzoeksonderwerp vormt van de imagologie. Die heeft ons onder

andere geleerd dat machtige landen dikwijls worden voorgesteld als negatief en

bedreigend, terwijl kleine landen als sympathiek worden gekarakteriseerd (Beller &

Leerssen 2007, 428). Het beeld dat over een andere persoon, een ander volk wordt

gecreëerd komt dikwijls niet overeen met de werkelijkheid of met de feiten. Welke

bedoeling gaat er schuil achter een bepaalde beeldvorming? We kunnen bijvoorbeeld

onze eigen identiteit vormgeven door ons te onderscheiden van de andere(n), door

afstand te nemen van de ander, door de ander sterk verschillend met onszelf voor te

stellen. Paul Verhaeghe verwoordt het als volgt: ‘De andere dient als schopsteen om

onszelf als beter voor te stellen. Wij zijn beschaafder, intelligenter, werken harder,

enzovoort’ (Verhaeghe 2012, 13-14). Een wij-versus-zij-verhaal helpt ook bij het creëren

van een nationale identiteit.

Beeldvorming kan ook gebruikt of misbruikt worden om de publieke opinie (of die van

bepaalde doelgroepen) te beïnvloeden. Spanje voerde tussen 1568 en 1648 de

Tachtigjarige Oorlog met de Nederlanden. Verwacht mag worden dat de

oorlogsomstandigheden een belangrijke impact hebben gehad op de beeldvorming over

de Spanjaard(en). Ook literaire teksten spelen hierin een rol. Ze kunnen ‘bepaalde

meningen ventileren en zo – trendsettend – bepaalde kwesties op de agenda zetten, of

een zekere consensus in bepaalde kringen – trendvolgend – onder woorden brengen’

12 Naarmate de noodzaak werd de scheidingslijn tussen noord en zuid in de loop van de geschiedenis al eens verschoven. Daardoor kon de klimaattheorie eeuwenlang blijven overleven.

Page 21: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 21 van 99

(Bloemendal & Van Dixhoorn 2010, 25). De manier waarop gebeurtenissen

waargenomen, verteld en geïnterpreteerd worden is uitermate belangrijk en bepalen

hoe het publiek de wereld interpreteert, maatschappelijke ontwikkelingen duidt,

standpunten en groepen identificeert en partijvoorkeuren vormt (Bloemendal & Van

Dixhoorn 2010, 20).

Aan de basis van het ontstaan van de Zwarte Legende liggen de verhalen over de

Spaanse Inquisitie en het relaas van de Spaanse bisschop Bartolomé de las Casas over de

vernietiging van Latijns-Amerika. De latere beschuldigingen in de Apologie van Willem

van Oranje aan het adres van Filips II en het Spaanse volk hebben een flinke duw in de

rug gegeven aan de (internationale) verspreiding ervan. In de volgende paragrafen

lichten we deze drie bronnen kort toe.

2.2 De Spaanse Inquisitie

In 1478 had de paus de Reyes Católicos Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië de

toestemming gegeven om een inquisitierechtbank, ook Heilig Officie genoemd, op te

richten onder rechtstreeks gezag van de monarchie. Die moest de strijd aanbinden met

de vele “bekeerde” joden die in het geheim hun oude godsdienst bleven aanhangen

(Thomas 1990, 325). Later moest de inquisitie ook het protestantisme bestrijden. De

eerste auto de fe (ritueel van boetedoening) vond plaats in Valladolid in 1559, waarbij

een aantal berouwvolle protestanten werden gereconcilieerd. In de Nederlanden

verschenen al snel gravures van de hand van de Mechelaar Frans Hogenberg (1535-

1590) waarop terechtstellingen op de brandstapel zijn afgebeeld (Thomas 1990, 337).

Afbeelding 2. Frans Hogenberg, Auto de fe te Valladolid in 1559

Bibliothèque nationale de France

Page 22: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 22 van 99

Onder een andere prent van de Antwerpenaar Joris Hoefnaghel (1542-1601?) van een

boeteling met een sambenito (hier een ketterkleed en hoed) vinden we volgend

onderschrift:

Spighelt aan mij, al die daer hanteren

Spaensche landen, dit is dinquisitie

Aldus verciertse, het heylich officie

Zoe wie die tonghe, nyet wel en regeren

Dus zij verneren, en brenghen in verlies

Menich fijn man, ten baet u geen claghen

Tsanbenitto, moet ghij daervoer draghen

Mont toe, borse toe, dat is tsweerels deuys.

Hoefnaghel had veel gereisd, onder andere ook naar Spanje. Tijdens een plundering door

Spaanse soldaten in Antwerpen was hij alles verloren, waarop hij in 1569 zijn Patientia

had uitgegeven, een verzameling van 24 tekeningen die het geduld in de tegenspoed

verbeelden, met toepasselijke gedichten in het Nederlands of het Spaans (Van

Roosbroeck 1935, 7). Bovenstaande tekst is een scherpe aanklacht tegen de inquisitie

waarvan hij de gevolgen in Spanje had kunnen waarnemen (Van Roosbroeck 1935, 16).

Inquisitie staat voor vernedering, tirannie en geldgewin. Zij vervolgt andersdenkenden.

Naast de conversos (bekeerde joden) heeft het heylich officie het inderdaad gemunt op

schijnbaar bekeerde mohammedanen, aanhangers van Erasmus, protestanten,

alumbrados (een aan het lutheranisme verwante beweging), heksen en tovenaars

(Thomas 1990, 325). Het devies (=de raad) dat Hoefnaghel aan de wereld geeft is dan

ook Mont toe, borse toe.

Page 23: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 23 van 99

Afbeelding 3. Joris Hoefnaghel, Patientighen sanbennitado

Bibliothèque de Rouen, collection Leber

Door de geheimzinnigheid die rond de rechtspraak hing en de spectaculaire

terechtstellingen (ook op de brandstapel) ontstond er hierrond al gauw een echte

mythe, die aanleiding gaf tot felle overdrijvingen. Volgens Thomas werden de ‘bestaande

dingen die men van het heilig officie wist […] aangedikt en aangevuld met andere, deels

waarheidsgetrouwe, deels totaal uit de lucht gegrepen verhalen’ (Thomas 1990, 342).

2.3 De Brevísima relación van Bartolomé de las Casas

In Spanje zelf verscheen in 1552 de Brevísima relación de la destrucción de las Indias

(Kort verslag over de vernietiging van de Indiën) van Bartolomé de las Casas (1484-

1566). Deze Spaanse dominicaan trok in 1502 naar de Nieuwe Wereld en werd de eerste

bisschop van de Chiapas in het zuidoosten van het huidige Mexico. Hij ijverde voor een

menswaardige behandeling van de indianen en kreeg het regelmatig aan de stok met de

slavenhandelaren. In zijn Brevísima relación (Sevilla: Sebastian Trujillo, 1552) gaf hij een

verslag van de gruwelen waaraan de Spanjaarden zich schuldig maakten. Het geschrift

was gericht tot Karel V en kroonprins Filips II en had als bedoeling om een einde te

Page 24: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 24 van 99

maken aan de indiaanse slavernij en de conquistadores te verplichten rekening te

houden met het welzijn van de indianen (Meijer Drees 1997b, 88). Hoewel de las Casas

er bij bleef dat de onderworpen volkeren moesten gekerstend worden, keerde de

bisschop zich fel tegen de mishandeling van de ongelovigen. Hij verdedigde de Indios

Bravos tegenover hen die meenden dat de indianen geen ziel hadden, en bijgevolg geen

mensen waren. 13 Tijdens het beroemd geworden Dispuut van Valladolid (1550)

bereikten ze uiteindelijk een compromis waarbij de indianen wel, maar de Afrikanen

niet, werden erkend als mensen.14 Door zijn inzet voor de indianen wordt hij beschouwd

als één van de eerste voorvechters van de mensenrechten.15

Afbeelding 4. Bartolomé de las Casas, Brevísima Relación, Sevilla, 1552

Biblioteca Digital Hispánica - Biblioteca Nacional de España

Zijn Relación kon de anti-Spaanse propaganda in de Europese landen die met Spanje in

conflict lagen alleen maar voeden. Vanaf 1578 verschenen dan ook vele vertalingen. In

de Lage Landen werd het werk voor het eerst uitgegeven in 1596 onder de titel Den

Spieghel der Spaense Tyrannye geschiet in West-Indien (zie bijlage 1).16 Het gaat niet

meer over een (neutraal) verslag, maar over een spiegel, niet om de verwoesting van

West-Indien maar om de Spaanse tirannie. De ondertitel spreekt verder over de

13 Onder hen de theoloog en medebroeder Juan Ginés de Sepúlveda. 14 Op die manier werd de slavenhandel vanuit het zwarte continent gerechtvaardigd. De las Casas bleef zich daartegen hevig verzetten. 15 In sommige Spaanse conservatieve kringen wordt de las Casas nog altijd gewantrouwd omdat hij zijn katholieke vaderland in een negatief daglicht heeft gesteld. 16 In Amsterdam, niet toevallig in de Noordelijke Nederlanden.

Page 25: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 25 van 99

onmenschelicke wreede feyten der Spangiaerden. Volgens Marijke Meijer Drees is dit een

prachtig staaltje van anti-Spaanse propaganda (Meijer Drees 1996, 166):

Onmenselijke wreedheid wordt dus als typisch Spaans aangemerkt. […]

Hoogmoed, hebzucht en wreedheid blijken de belangrijkste epitheta te zijn en het

geloofwaardig maken ervan wordt nog eens extra bewerkstelligd door prenten,

die in Las Casas’ verslag ontbraken. Het zijn plaatjes waarop meestal een

excessieve geweldscène te zien is, gepresenteerd onder de noemer ‘afbeeldinghe

der Spaensche Tyrannye’.

Een voorbeeld van dergelijke figuur vind je in bijlage 2. Deze Spieghel zou later vele

andere geschriften inspireren die handelden over de Spaanse tirannie in de

Nederlanden.

2.4 De Apologie van Willem van Oranje

Geen enkel ander geschrift heeft de beeldvorming over Filips II en de Spanjaarden zo

sterk beïnvloed als de Apologie oft Verantwoordinge des doerluchtighen ende

hooghgheborenen vorsts ende heeren, heeren Wilhelms van Godes ghenaden Prince van

Orangien. Hierin verdedigt Willem van Oranje zich tegen de hem door Filips II ten laste

gelegde beschuldigingen. Het is een lijvig document van meer dan honderd bladzijden,

dat vanaf 1581 op grote schaal wordt gedrukt en uitgegeven. Hij legt in dit politiek

pamflet de verantwoordelijkheid voor de Opstand volledig bij de Spaanse koning en de

hertog van Alva, die ‘zo veel mensen ter dood heeft gebracht dat in alle steden van het

land het bloed in hele beken door de straten stroomde’ (Swart 1994, 191).

Willem noemt Karel V een wijs en rechtvaardig man, in tegenstelling tot zijn zoon Filips

II. Die heeft ‘steeds de bedoeling gehad om de Nederlanders tot volkomen slavernij te

brengen’ (Geurts 1983, 160). Hij spreekt uitvoerig over de Spaenschen hooghmoet, en

over de wreedheden die de Spanjaarden hebben begaan tegenover de indianen. Hij

plaatst de bloedige Spaanse kolonisatie van Zuid-Amerika duidelijk op één lijn met de

Spaanse Inquisitie (Engelfriet).

........ulieden inghelijcks te vermoorden, also se in Indien gedaen hebben, ende

noch dagelicks doen, daer se meer dan twintigh milioenen, oft twee hondert mael

hondert duysent persoonen hebben jammerlick om den hals ghebracht, ende

dertigh mael meer landts verdorven ende uutgeroeyt, dan dese Nederlanden

groot sijn, met so vreeselicke grousaemheit, dat alle de barbarische, wreede ende

tyrannische feyten hier te vooren oyt bedreven, niet en sijn dan spel te achten by

't gene dat den armen Indiaenen is gebeurt, also de Spaensche Bisschoppen ende

Docteurs selve dat hebben by gheschrifte naghelaten... (van Oranje 1923, 47).

Page 26: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 26 van 99

Hij beschuldigt Filips II ook van overspel en zelfs van de moord op zijn vrouw en zijn

zoon Don Carlos (van Oranje 1923, 36).

Daerom wie kan ons met rechten beschuldighen, als wy segghen, dat wy niet en

willen gheregiert sijn van eenen so bloetschandighen Coningh, die synen

eyghenen sone ende wijf vermoort heeft?

‘Deze beweringen, die aan alle Europese vorstenhoven werden toegestuurd, hadden een

grote invloed op de volksverbeelding. Vooral het romantische gegeven van de

vadermoord heeft nog eeuwenlang dichters en dramaturgen geïnspireerd’ (Vosters

1955, 14). 17 In zijn memoires heeft Antonio Pérez, de in ongenade gevallen

privésecretaris van Filips II, een aantal beschuldigingen van Willem van Oranje aan

Filips bevestigd. Zijn Relaciones (Parijs, 1598) hebben sterk bijgedragen aan de

verspreiding van de Zwarte Legende (Vosters 1955, 14).

17 De opera Don Carlos van Giuseppe Verdi vertelt het verhaal van deze zoon van Filips II, die inderdaad in 1568 in verdachte omstandigheden om het leven kwam. Friedrich Schiller behandelt hetzelfde thema in zijn historisch treurspel Don Carlos. De vermeende moord is historisch echter nooit bewezen.

Page 27: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 27 van 99

DEEL II. BEELDVORMING TOT 1585

In dit deel proberen we sporen te vinden van de Leyenda Negra in de literatuur tot 1585.

We kiezen voor een brede invulling van het begrip literatuur. Mogelijke bronnen om iets

te weten te komen met betrekking tot de toenmalige beeldvorming over Spanje zijn

brieven, memoires, apologieën en justificaties van vorst en adel. Die spraken echter

zelden Nederlands en hun correspondentie verliep meestal in het Frans. Toch lag die

soms aan de basis van verder verspreide pamfletten. De burgerij laat dan weer

kronieken en dagboeken na (Scheelings 1988, 154-155). Ook prenten, liederen en

toneelstukken kunnen ons iets leren over het contemporaine beeld over Spanje. We

denken ook onmiddellijk aan de rederijkers, die al in de vijftiende eeuw het literaire

leven in de Zuidelijke Nederlanden beheersen. In de jaren zestig van de zestiende eeuw

staat de literatuur in de volkstaal nog helemaal in het teken van de rederijkers

(Porteman & Smits-Veldt 2008, 26). Het roemruchte landjuweel in Antwerpen in 1561

vormt het absolute hoogtepunt van de rederijkerscultuur. Maar na de uitvaardiging van

het Bloedplakkaat in 1550 werd de rederijkersliteratuur scherp in de gaten gehouden,

en een plakkaat van 1560 bepaalde dat rederijkersspelen vooraf goedgekeurd

(gevisiteert) moesten worden door de pastoor, de schout of de plaatselijke wethouders.

In geen geval mochten de koning, de wereldlijke overheid of de geestelijkheid beledigd

worden.18 Ook de teksten van het landjuweel van 1561 waren dus op voorhand

gecensureerd. Volgens Johan Decavele (2003, 190) hielden de rederijkers zich zelfs zeer

gedeisd op het grootste rederijkersfeest dat ooit in de Nederlanden werd gehouden We

mogen er dus van uitgaan dat rederijkersteksten over het algemeen weinig relevante

informatie voor onze studie bevatten. We hebben ze dan ook niet bestudeerd tijdens dit

onderzoek.

We moeten er ons van bewust zijn dat we meestal slechts over een beperkt deel van de

potentieel interessante teksten beschikken. De in België bewaarde documenten

bijvoorbeeld zijn meestal niet de calvinistische (Scheelings 1988, 163).19 In de volgende

paragrafen nemen we achtereenvolgens reisbrieven, pamfletten, prentliteratuur en

liederen in beschouwing. We hebben bij de selectie voorrang gegeven aan teksten uit

Brabant en teksten over thema’s die vooral de inwoners van Antwerpen aanbelangden.

In sommige gevallen (bijvoorbeeld bij een aantal geuzenliederen) is het niet mogelijk de

herkomst van de teksten te achterhalen. Het gebeurde natuurlijk ook dat de naam van

de auteur en de plaats van herkomst uit angst voor represailles niet werden vermeld (of 18 Ook de Antwerpse bestuurders moesten van de centrale regering toestemming krijgen voor het inrichten van het landjuweel van 1561. 19 De kans is reëel dat we calvinistische teksten uit de Zuidelijke Nederlanden eerder in Nederland kunnen aantreffen.

Page 28: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 28 van 99

zelfs met opzet foutief werden opgegeven). Immers Verba Volant, Scripta Manent: een

geschreven tekst kon het bewijs leveren van iemands “foutief” engagement. En tijdens

de Tachtigjarige Oorlog kon dat iemands hoofd kosten… .

Hoofdstuk 3. Literatuur tot aan de Val van Antwerpen

3.1 De reisbrieven van Nicolaus Clenardus

Reisverhalen zijn een dankbare bron om iets te leren over verafgelegen, vreemde landen

en hun inwoners. In 1531 vertrekt de Brabantse humanist Nicolaus Clenardus (1495?-

1542) naar Spanje en Portugal. Hij stuurt regelmatig brieven (in het Latijn) naar het

thuisfront. Hij veralgemeent zelf reeds in grote mate de al vermelde stereotyperingen

over zuiderlingen, ‘maar de Nederlandse bewerkingen van zijn reisbrieven doen daar in

hun beknoptheid nog een schepje op’ (Meijer Drees 1997a, 165). Clenardus’

opmerkingen over de karigheid van het voedsel, de ongastvrijheid van de Castilianen,

hun wellust en hun hoogmoed, hoovaardy en verwaande grootsheyd blijven de latere

beeldvorming sterk bepalen. Clenardus roept ‘een beeld op van moreel verval, dat

typisch zou zijn voor de bewoners van het Iberische schiereiland. Het komt erop neer

dat ze lui, pervers, overdreven sober en hoogmoedig zijn’ (Meijer Drees 1997a, 165). De

stereotypen van de klimaattheorie zijn duidelijk niet veraf.

3.2 Pamfletten

Het is niet gemakkelijk pamfletten, ook wel vlugschriften genoemd, juist te definiëren.

Ad Leerintveld (2006, 222) noemt het ‘actuele geschriften over de dingen van de dag’.

Het kan gaan over godsdienst, een overheidsmededeling, een politiek standpunt of een

protest. Pamfletten worden dus meestal gedrukt ter gelegenheid van een bepaalde

gebeurtenis en vertolken daarover een bepaalde mening. Ze bezitten bijgevolg niet

alleen een informatief maar tegelijkertijd ook een persuasief element. Ze proberen de

lezers te beïnvloeden of zelfs aan te zetten tot actie. De boekdrukkunst bood de

mogelijkheid pamfletten in te zetten om een bepaald beeld van zichzelf en/of van de

tegenstrever(s) te bestendigen of te creëren. Willem van Oranje realiseerde zich dat zijn

reputatie en de publieke opinie wel degelijk een belangrijke rol konden spelen in de

strijd voor politieke autonomie en godsdienstvrijheid. Literatoren schreven in zijn

opdracht pamfletten en liedjes die hem ophemelden als de ideale leider van de Opstand

(Horst 2006, 192). Daarvan is het Wilhelmus, vaak toegeschreven aan de Antwerpse

burgemeester Marnix van Sint-Aldegonde, een mooi voorbeeld. De Spaanse monarchie

daarentegen deed niet veel moeite om de bevolking in de Nederlanden (noch in Spanje)

te beïnvloeden. De Opstand was voor Spanje maar één van de vele conflicten en speelde

zich per slot van rekening ver van huis af. Er was dus minder nood om propaganda te

Page 29: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 29 van 99

voeren.20 In de Nederlanden lag dat helemaal anders. Burgers en boeren werden daar

rechtstreeks geconfronteerd met het oorlogsgeweld en moesten overtuigd worden van

het belang van de strijd (Versteegen 2001).

De toegenomen politieke en religieuze spanningen, de kettervervolgingen en het

gewelddadig optreden van de Spaanse troepen doen in de Lage Landen in de tweede

helft van de zestiende eeuw uitgesproken vijandbeelden tegenover Spanje ontstaan.

Pieter Geurts (1983) heeft in De Nederlandse Opstand in de pamfletten 1566-1584 een

uitvoerige studie gemaakt van de pamfletliteratuur die ingezet wordt om deze

vijandbeelden te verspreiden.

In hoofdstuk 2.2 hebben we gezien dat de Spaanse Inquisitie mee aan de basis ligt van de

Leyenda Negra. Hoewel (of misschien net omdat) niemand goed wist waarover het

precies ging, veroorzaakte ze in de Nederlanden grote ongerustheid. Verschillende

pamfletten waarschuwen ervoor en geven aanleiding tot het ontstaan van een soort

angstpsychose. Een voorbeeld hiervan is een pamflet uit 1568, De Artijckelen ende

besluyten der Inquisitie van Spaegnien, om die vande Nederlanden te overvallen ende

verhinderen (Pamflettenverzameling Knuttel 156, 1568).

Afbeelding 5. Pamflet uit 1568

Koninklijke Bibliotheek van Nederland, Den Haag (Knuttel 156)

Het bevat een vermeend plan van de koning om de gevreesde Spaanse Inquisitie in de

Nederlanden in te voeren. Het wakkert de haat tegen de Spanjaarden en hun instellingen

aan om twijfelaars te winnen voor de strijd. De beweringen in dit populaire pamflet zijn

eeuwenlang in de Nederlandse geschiedenisboeken blijven rondspoken.21 Het pamflet

spoort aan tot verzet en roept de bevolking dus op tot actie. De geringe omvang - het

20 De Spaanse theoloog en jurist Martin Antonio Del Rio beklaagt er zich in zijn memoires wel over dat er in de jaren 1576-1578 allerlei schandelijke prenten in de Nederlanden in omloop waren (Horst 2006, 193). 21 Geurts (1983, 35-36) verwijst naar H. J. Royaards die in 1829 duidelijk heeft aangetoond dat deze beweringen nochtans uit de lucht waren gegrepen.

Page 30: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 30 van 99

pamflet telt slechts vier bladzijden - wijst er op dat het voor een eenvoudig publiek

bestemd was (Geurts 1983, 35).

Een tweede belangrijke bron van de Leyenda Negra zijn de wreedheden begaan door de

Spanjaarden in de Nieuwe Wereld, zoals beschreven door de las Casas. Dat thema komt

ter sprake in een smeekschrift aan koning Filips, waarin Willem van Oranje zijn beklag

doet over de hertog van Alva. In de volledige titel ligt de inhoud reeds besloten:

Sendbrief. In forme van Supplicatie aen die Conincklicke Maiesteyt van Spaengien: Van

wegen des Princen van Orangien, der Staten van Hollandt ende Zeelandt, mitsgaders alle

andere syne ghetrouwe Ondersaten van dese Nederlanden, die haer van des Hertoghen van

Alba ende der Spaengiaerden tyrannie ende ghewelt teghen alle recht verdrucket ende

vervolghet vinden. Aenwijsende den rechten Oorspronck van alle teghenwoordige

beroerten in dese landen, om daerinne by syne C. Maiesteyt voorsien te moghen werden

(Pamflettenverzameling Knuttel 213, 1573).

Afbeelding 6. Willem van Oranje. Smeekschrift uit 1573

Koninklijke Bibliotheek van Nederland, Den Haag (Knuttel 213)

Page 31: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 31 van 99

Volgens Willem van Oranje is de tirannie van de hertog van Alva de oorzaak van de

beroerten in de Nederlanden. Eigenlijk is dit pamflet vooral gebruikt voor buitenlandse

propaganda. Willem zoekt er steun voor zijn verzet en opstand tegen de hertog (Geurts

1983, 47).

De bevolking wordt regelmatig geterroriseerd door de Spaanse soldaten. Wanneer de

regering in Madrid er niet in slaagt om de soldij van de troepen op tijd te betalen, gaan

de Spaanse soldaten aan het muiten. Plunderingen en brandschattingen zijn schering en

inslag. In het najaar van 1576 raast bijvoorbeeld de verschrikkelijke Spaanse Furie

dagenlang door Antwerpen. De Raad van State, op dat ogenblik de hoogste

rechtsinstantie na de dood van Luis de Requesens, distantieert zich van het geweld in

het Placcaet op de rebellie vanden Spaignaerden met heuren aenhangeren, ende

resistencie tegen de selve ende des dyen aencleeft (1576, van der Wulp 285). Door deze

scherpe veroordeling pleit de Raad zich vrij van de verdenking de muiterij stilzwijgend

goedgekeurd te hebben en hoopt zo de gemoederen opnieuw te kunnen bedaren. ‘Het

wangedrag van de muiters veroorzaakte zo’n beroering, dat de Raad besloot, om hen bij

plakkaat tot rebellen en vijanden van het land te verklaren’ (Geurts 1983, 57).

In de eerste jaren van de Opstand wordt het beeld van de Spanjaarden dus vooral

bepaald door de vrees voor de Spaanse Inquisitie en de wreedheid en de tirannie van de

Spaanse soldaten. De schuld van dat wangedrag wordt in de schoenen van de hertog van

Alva geschoven. Maar naderhand wordt ook koning Filips zelf bekritiseerd. Hij wordt in

de Nederlanden veel negatiever gepercipieerd dan zijn vader Karel. Die is in Gent

geboren en door zijn tante Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes van de Nederlanden,

opgevoed in Mechelen. Zijn zoon Filips daarentegen is geboren en opgegroeid in Spanje

en spreekt geen woord Nederlands. Karel V reist daarenboven heel veel en is zeer

regelmatig in zijn gebieden aanwezig. Maar Filips II keert na zijn vertrek uit de Países

Bajos nooit meer terug naar de Nederlanden. Hij is ‘een afwezige waarvan men het

uiterlijk alleen door middel van portretten, gravures of muntstukken kent’ (Duerloo

2006, 198). Hij wordt dan ook beschouwd als een vreemdeling. De reden waarom Filips

II het niet goed voorheeft met de Nederlanden kan zijn Spaanse opvoeding zijn of het feit

dat hij onder invloed van verkeerde raadgevers staat. Hij neemt dan ook dikwijls foute

beslissingen. Mocht keizer Karel nog geleefd hebben, zo redeneert men, hij zou ‘met zijn

aangeboren goedheid en bijzondere voorzichtigheid, de Pacificatie aangenomen […]

hebben, als het enig middel om het land in vrede en rust te bewaren’ (Geurts 1983, 159).

Die redenering is aanwezig in een pamflet uit 1578 met de (lange) titel Brieven van

Advertissement oft waeschouwinge, geschreven aenden Edeldom ende andere

ghedeputeerde vande Generale Staten vande Nederlanden, by eenen Dienaer vanden Heere

Don Jan van Oostenrijck. Met de antwoorden daer op dienende, waer deure de waerachtige

Page 32: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 32 van 99

oirsaken van dese ieghenwoordighe Intlantsche oirloge, midtsgaders het bedriegelijc mom-

aensicht van Don Jan ende zyne aenhangheren worden ontdeckt (Pamflettenverzameling

Knuttel 350, 1578).

Afbeelding 7. Pamflet uit 1578

Koninklijke Bibliotheek van Nederland, Den Haag (Knuttel 350)

Volgens de auteur van dit pamflet kende Karel V beter dan wie ook het hoogmoedig

karakter van de Spanjaarden, maar hij was (in tegenstelling tot zijn zoon) opgewassen

tegen hun heerszucht en hun ingeboren haat tegen de Nederlanders. Op pagina 30 van

het pamflet legt de schrijver keizer Karel in de mond ‘dat d’onverdragelijcke hooveerdije

vande godloose Spaensche wercklieden op eenen dach soude destrueren ende bederven,

al tgene dat hy met zoo veel arbeyts in alle zijn leven gemaect hadde’ (verduidelijking:

dat de onverdraaglijke hoogmoed der goddeloze Spanjaarden in één dag zou

vernietigen, alles wat de keizer met zoveel moeite in een heel leven had opgebouwd).

Het is opmerkelijk dat de schrijver de Spanjaarden goddeloos noemt. In de ogen van de

hervormden hebben zij zelf het immers bij het rechte eind. De Spanjaarden hebben het

ware geloof verloochend.

Ook de hertog van Alva moet het in dit pamflet nog eens ontgelden. Het standbeeld dat

hij van zichzelf op de binnenplaats van het kasteel in Antwerpen liet oprichten, staat

symbool voor heel zijn optreden in de Nederlanden. Op pagina 46 lezen we

Page 33: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 33 van 99

(eigen transcriptie: Neemt voor ooghen dese meer dan hoveerdige ende

hoochmoedighe figuere ende beelde van coper, die int Casteel van Antwerpen

was opgherecht, het recht tafereel van zijn opgeblasen eergierichteyt, wreetheyt,

tyrannije, godloosheit, ende hoveerdige verachtingen van alle de Nederlanders,

daer sult ghy sien de rechte oirsake vanden oproer vanden Lande.)

De stereotype verwijten passeren opnieuw de revue: het standbeeld van koper is een

echt voorbeeld van opgeblazen eergierigheid, wreedheid, tirannie, goddeloosheid en

hovaardige verachting voor de Nederlanders. De reeds besproken Apologie van Willem

van Oranje, die amper drie jaar later wordt gedrukt, herhaalt deze verwijten en gaat

daarin nog een stap verder.

De vermelde pamfletten uit de beginjaren van de Opstand illustreren hoe over de

Spanjaarden en koning Filips wordt gedacht. Ze beladen de Spanjaarden met alle zonden

van de wereld. ‘Zij dragen de schuld van alle kwade dingen, die in de Nederlanden plaats

hebben’ (Geurts 1983, 178). De pamflettenpropaganda probeert het publiek duidelijk te

beïnvloeden. Zij wakkert de haat aan en spoort de bevolking aan tot verzet tegen de

Spanjaarden.

3.3 Prenten

Wat pamfletten doen in woorden vertellen historieprenten in beelden. De nadruk bij

prenten ligt in het beeldelement. J.C. Nix vat het verschil tussen beide als volgt samen:

‘historieprenten zijn de plaatjes en de pamfletten leveren de praatjes’ (Nix 2006, 184).

De drukkunst bood de mogelijkheid prenten op grote schaal te verspreiden en daar

werd veel gebruik van gemaakt. In de zestiende eeuw ontstond dan ook een bloeiende

en uitgebreide prentkunst. De prenten waren meestal voorzien van tekst en het jaar van

ontstaan. Omdat een visuele representatie meer zegt dan duizend woorden bleken

prenten een efficiënt middel om een vijandbeeld tegen de Spanjaarden te creëren of te

versterken. Er werd dankbaar gebruik gemaakt van hun suggestieve kracht om een ware

propagandaoorlog tegen de Spaanse vijand te voeren. Daniël Horst (2006, 194-197)

onderscheidt verschillende methodes om de boodschap die je wilt vertellen op een

Page 34: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 34 van 99

heldere manier in beelden om te zetten: het contrast tussen de goede en de slechte partij

beklemtonen, de gruwelen begaan door de tegenstander in de verf zetten, de vijand

belachelijk maken, gebruik maken van diersymboliek en parallellen trekken met bijbelse

en mythologische helden. Dikwijls worden deze technieken gecombineerd.

Naar analogie met de pamfletliteratuur zijn we op zoek gegaan naar enkele sprekende

voorbeelden waarin de Spanjaarden worden afgebeeld als de wrede bezetter die het

eigen onschuldige volk bedreigt en terroriseert. Horst heeft in De opstand in zwart-wit.

Propagandaprenten uit de Nederlandse Opstand 1566-1584 (Zutphen, 2003) een

omvangrijke cataloog verzameld van tientallen prenten die werden ingezet om de

kwaadsprekerij over de Spanjaarden aan te wakkeren en de massa aan te sporen tot

verzet. De tegenstellingen tussen zij en wij worden op scherp gesteld: steevast zijn “de

anderen” de oorzaak van de troebelen, “wij” zijn de onschuldige slachtoffers.

Talloze renaissancekunstenaars hebben zich in de zestiende en de zeventiende eeuw

laten inspireren door de Andromeda-sage. Het verhaal is ons bekend via de Romeinse

dichter Ovidius, die in zijn Metamorfosen vertelt hoe de held Perseus de koningsdochter

Andromeda bevrijdt. Die was door haar ouders, de koning en koningin van Ethiopië,

vastgeketend aan een rots langs de kust. Door haar te offeren aan een zeemonster

hoopten ze een straf van Poseidon voor de hoogmoed van de koningin te kunnen

vermijden. Het koningspaar belooft hun koninkrijk en hun dochter aan Perseus als deze

het monster kan verslaan. Perseus wordt meteen verliefd op Andromeda, en verslaat in

een heroïsch gevecht het monster. Beeldende kunstenaars lieten zich natuurlijk in de

eerste plaats verleiden door de plastische mogelijkheden die het verhaal biedt: het

schilderen of tekenen van een mooi vrouwenfiguur die bedreigd wordt door een

afschuwelijk monster. Ook literatoren, toneelschrijvers en graveurs hebben er dankbaar

gebruik van gemaakt. Zij gaven er dikwijls een politieke allegorische betekenis aan, die

overigens wijzigde met de tijdsomstandigheden (Sabbe 1927, 235). Hierna volgen daar

enkele mooie voorbeelden van.

Een prent die vermoedelijk dateert uit 1577 toont hoe Brabant, voorgesteld als

Andromeda en herkenbaar aan het wapenschild dat aan de boom hangt waaraan

Andromeda is vastgeketend, wordt bedreigd door een verschrikkelijk zeemonster. Op de

rug van het monster hangt een mantel met het wapenschild van Filips II, en op de borst

van het beest hangen de wapenschilden van Alva, Requesens en de inquisitie. Willem

van Oranje, voorgesteld als de mythologische held Perseus, valt vanuit de lucht het

monster aan en redt Brabant (Horst 2003, 234-236). De prent wordt toegeschreven aan

één van de gebroeders Wierix die lange tijd voor Christoffel Plantijn (1520-1589)

werkten.

Page 35: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 35 van 99

Afbeelding 8. Oranje redt de Nederlanden van het Spaanse zeemonster, 1577

Toegeschreven aan één van de gebroeders Wierix

Onderaan de prent vinden we een Nederlandstalig vers

Maeckt u op ghij bedroefde, Sijt ghetroost vol trouwen

Verquickt u o Belgica van de persse vol rouwen.

Werdy nu verlost door een wijs Prince met vlijt

Die t’seemonster dooden sal dat veel Mans en vrouwen

Sonder Reden vermoort heeft, om sijn ayghen profijt.

Maer alle quaet straft de heere tot sijnder tijdt.

Den warachtighen Perceus wt liefden gheloedich

Die Andromida verlost heeft van die tanden bloedich

Sijdij Nassouwe tot vreucht van dese Landen

Goidts seeghen bewaerdt u in u saecke voorspoedich

En brenght onsen vijandt Tseemonster tot schanden

Godt heeft alle macht alleen in sijn handen

Op die Belofte ons Conincx door een vast tractaet

Staen wij Landen op ons previlegien met Raet

Als Hertoghe van Brabant bevesticht met eenen eedt

Om voor ons te staan, maer den Ouden haet,

Socht ons te bederuen Godt is diet weet

De Leughen deckt haer onder des Waerheyts’ cleedt.

Page 36: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 36 van 99

De tekst vertelt hetzelfde verhaal als de prent en geeft wat bijkomende uitleg. De hertog

van Alva heeft veel mannen en vrouwen vermoord, uit winstbejag (‘om sijn ayghen

profijt’). Er wordt benadrukt dat men zich niet tegen de koning keert maar enkel op zijn

privileges staat: ‘Op die Belofte ons Conincx door een vast tractaet […] Als Hertoghe van

Brabant bevesticht met eenen eedt’. Die rechten heeft de koning zelf onder ede

bevestigd. Het verwijst naar de Blijde Intredes van Filips in 1549, toen zijn vader Karel V

hem als opvolger deed huldigen (Soly 1984, 351).

De Nederlanden vertrouwen erop dat de koning zijn beloften zal nakomen. ‘De prent

verheerlijkt de rol van de prins van Oranje die, als een wijs en vroom strijder, vecht ten

bate van de Nederlanden tegen de politiek van bedrog, leugens en bloedvergieten die in

naam van de koning wordt bedreven’ (Horst 2003, 236-237). Vermoedelijk is de prent

gebaseerd op een tableau-vivant tijdens de Blijde Inkomst van Willem in Brussel in 1577

(zie infra, hoofdstuk 3.4). Ze is een scherpe aanklacht tegen de landvoogden en de

inquisitie, maar legt de koning zelf niets ten laste.

Willem van Oranje dringt bij Filips II meermaals aan op verdraagzaamheid en

godsdienstvrijheid. Velen beschouwen hem als de redder van het land. In onderstaande

ets wordt Willem voorgesteld als Sint-Joris.

Afbeelding 9. Willem van Oranje als Sint Joris, circa 1577

Page 37: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 37 van 99

Volgens de traditie zou deze krijgshaftige heilige, die de marteldood was gestorven, een

draak gedood hebben. In deze prent verlost Willem het vaderland van de Spaanse

tirannie die de Nederlanden en de kerk van Christus bedreigt. Het christendom, hier

verbeeld als de moedige ridder, verslaat het heidendom, voorgesteld door de draak, of

het protestantse geloof overwint de katholieke kerk. De heldendaad van het doden van

de draak door de heilige Joris symboliseert de uiteindelijke overwinning van de prins

van Oranje (Horst 2003, 240).

Vooral de tekst onderaan de prent is belangrijk, omdat ook hier verwezen wordt naar de

barbaarse tirannie die over het land is gekomen.

Ter eeren ende memorie des Doorluchtichsten ende Hooghgheboren Vorst, H.

William van Nassouwen, den Alder-vroomsten Prince van Orangien, Exc.

Regierder van weghen ons Ghe. Hee. Phil. des II. Coninck van Hisp. Exc. over

Hollant, Zeelant, Exc. Vader des Vaderlandts: Om dat zijn Vorstelycke Ghe. door

Gods Hulpe die barbarische tyrannie overcomen, tVaderlandt daer af verlost, de

Christelycke Religie van superstitien ghesuyvert, des Lants Vrijheyt, Rechten,

Privilegien, ende VREDE den ghantschen Nederlanden met rechtveerdicheyt

wederghebrocht heeft, Is dese Figure ghestelt.

Willem van Oranje, hier aangeduid als Willem van Nassau (hij was de zoon van de graaf

van Nassau), wordt hier reeds Vader des Vaderlands genoemd. Hij zuivert het

christelijke geloof van alle superstitiën, waaronder het bijgeloof en de heiligenverering

van de katholieke kerk moeten begrepen worden. De vrede waarnaar verwezen wordt

betreft de Pacificatie van Gent uit 1576. De tekstschrijver legt de nadruk op den

ghantschen Nederlanden. Willem wil immers koste wat kost het gehele land bij mekaar

houden, en met de Pacificatie slaagt hij erin alle Zeventien Provinciën op dezelfde

politieke lijn te krijgen. Hij treedt op van weghen (hiermee wordt bedoeld in de plaats

van) Filips II. Willem stelt zich op dat ogenblik nog steeds loyaal op tegenover de

Spaanse koning. De economische en sociale problemen zijn het resultaat van slecht

bestuur. De leden van de adel ‘protesteren tegen de uitvoering van de plakkaten en zij

zijn tegen de vreemdelingen, die zich in hun ogen verrijken ten koste van de koning en

zijn onderdanen’ (Scheelings 1988, 157). De barbaarse tirannie verwijst naar het

terreurbewind van de Spaanse landvoogden en de moordpartijen van de Spaanse

troepen. Die vormen door hun brutale optreden het mikpunt van zware kritiek. Vooral

de Spaanse Furie in Antwerpen verhit de gemoederen. Die wordt afgebeeld in de

onderstaande houtsnede. Ze toont een vrouw die aangevallen wordt door twee Spaanse

soldaten. ‘De soldaat rechts heeft het hart uit de borst van de vrouw gesneden, een

gapende wond achterlatend, en brengt het naar zijn mond’ (Horst 2003, 175).

Page 38: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 38 van 99

Afbeelding 10. De Spaanse Furie, Antonie van Leest (1577)

In de lange tekst die bij de prent hoort luidt het als volgt: ‘En dwelck my es d’alder

allendichste smerte, T’slants verderbers hebben verslont mijn herte’. Het is een

letterlijke uitbeelding van de bloeddorstigheid van de Spaanse soldaten. In de

achtergrond gaat het Antwerpse stadhuis in vlammen op.22 De prent is als illustratie

opgenomen in Houwaerts bundel Milenus Clachte, in 1577 gedrukt door Christoffel

Plantijn.

22 Voor een uitvoerige beschrijving en bespreking verwijzen we hier naar Horst 2003, 175-177.

Page 39: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 39 van 99

3.4 De Blijde Inkomst van Willem van Oranje in Brussel

Op 18 september 1577 wordt Willem van Oranje in Antwerpen ontvangen. Van deze

gebeurtenis zijn jammer genoeg geen beschrijvingen bekend. Een week later wordt hij in

Brussel onthaald als de vredebrenger en de beschermer van de Nederlanden. De prins

wordt vergeleken met Jozef, Mozes en David, de redders van het uitverkoren volk (Soly

1984, 355). In de Declaratie van die triumphante Incompst van den Doorluchtigen ende

Hoogheboren Prince van Oraingnien binnen die Princelijke Stad van Brussele (uitgegeven

te Antwerpen bij Christoffel Plantijn in 1579) beschrijft de bekende rederijker J.B.

Houwaert, die de feestelijkheden organiseert, een tableau-vivant dat opgevoerd wordt

tijdens de intocht. Hier komt de reeds vermelde politiek-allegorische Andromeda-sage

nog eens naar voren (Sabbe 1933, 10).

in middel vande Nieuwe-vaert lach een zeer groot water-dier hebbende die

gedaente ende twesen van eenen Wal-visch oft Zee-draeck

wijt gapende met zijnen vervaerlicken muyl

scheurende het water met zijn lange vlimmen ende steirt.

‘Hier ontrent daer dit voors. dier lach

Stont een steenrotse ghemaeckt soo natuerlijck

al oft sij van levende steen daer ghewassen waere geweest

aen deze voors. steenrotse stond een ionghe Maeght Andromeda ghenaemt

met ketenen ghevetert

alsoo naeckt als sy van moeder lijve gheboren was

[…]

Boven over de Nieuwe-vaert hinck den gevleugelden Perseus, so subtijlijck al oft

hy tusschen hemel en aerde gehangen hadde

hebbende in éen hand eenen schilt

daer die wapen van zijn Excellentie op gefigureerd stont

in dander hant een sweert daer by tvoors. Zeemonster soo menigen slag

en steek mee gaf dattet ten lesten machteloos onder t' water moeste duycken

gelyck wel eer Esacus dede

doen hy in eenen duycker verkeerde

verlossende also die verlatene mistroostige gebonden Maeght Andromeda

(die representeerde dese benaude Nederlanden ende Perseus den persoon van

zijn Excellentie) wten dangiere

soomen aen dese naevolgende figure aenschouwen mach

Houwaert stelt onomwonden dat de gevleugelde Perseus, die staat voor zijne Excellentie

Willem van Oranje, de maagd Andromeda, die de weinig benijdenswaardige

Nederlanden representeert, verlost van het gevaar van een zeer groot waterdier (een

Page 40: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 40 van 99

walvis of een zeedraak). Houwaert doelt hiermee op het terreurbeleid van de Spaanse

landvoogden. De houtsnede van Antonie van Leest die na de tekst volgt maakt het

beschreven tafereel zeer aanschouwelijk en vertoont grote gelijkenis met de reeds

vermelde gravure van Wierix. Ze is er waarschijnlijk zelfs op gebaseerd, omdat die al

bestond voor het werk van Houwaert (in 1579) werd uitgegeven (Horst 2003, 237).

Afbeelding 11. Perseus en Andromeda, houtgravure door Antonie van Leest,

Plantijn, 1579

3.5 Geuzenliederen

Net zoals pamfletten en prenten maken ook liederen een bepaald standpunt duidelijk.

Vooral in de geuzenliederen treffen we dikwijls een uitgesproken vijandbeeld tegenover

de Spanjaarden aan. In het voorwoord werd al verwezen naar het martelaarslied Met

bangicheden groot van Ambrosius Van Molle en Jeronimus Van der Voort, factoren van

de rederijkerskamers uit Lier. Zij beklagen zich in de gevangenis over de slechte

behandeling door de “spaniaerts” (Willems 1848, 85, verzen 9-16):

Page 41: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 41 van 99

Wij sijn verlaten schier, (= haast, nagenoeg helemaal)

berooft van allen spraken; (= bezoekers)

Geen menschen comen hier

die ons doen te gemaken, (= verzorgen, van het nodige voorzien)

dan spaniaerts, die met spot

ons met stanc benouwen, (= opzettelijk de uitwerpselen niet verwijderen)

soe dat wij in dit cot

dicmaels daer deur verflouwen. (= misselijk worden)

Het neutrale Spanjool om een inwoner van Spanje te benoemen is in de loop van de tijd

vervangen door het pejoratieve Spanjaard. Spanjaard wordt hier gebruikt als

scheldnaam en is synoniem voor snoodaard en wreedaard (Vosters 1955, 10). Het

achtervoegsel –aard in Nederlandse woorden geeft er dikwijls een negatieve betekenis

aan, zoals bij grijsaard, bastaard, gierigaard en lafaard. 23

De geuzenliederen zijn wellicht de meest bekende poëzie waarin de tegenstander

beschimpt wordt en bespot. Ze sporen de verdrukte gelovigen aan tot vastberadenheid

en roepen dikwijls op tot daadwerkelijk verzet. ‘De katholieke hypocrisie en de Spaanse

wandaden worden in menig geuzenlied met wellust breed uitgemeten, als argument

voor de juistheid van het gewapend verzet en als propaganda voor de Hervorming

(Porteman & Smits-Veldt 2008, 74). De liederen werden in het begin vooral van mond

tot mond verspreid. ‘De aanvankelijke distributie van de geuzenliederen op losse

bladeren (sic) en de sobere uitvoering van de bundels suggereren verder dat de

geuzenliedboeken voor brede lagen van de bevolking toegankelijk waren’ (Grijp 1994,

129). Notenschrift ontbrak: voor de melodie werden enkel wijsaanduidingen

toegevoegd. De vermeldingen op het titelblad van de oudste ons bekende uitgave, Een

nieu Geusen Lieden Boecxken uit 1581, doet vermoeden dat er reeds voordien drukken

hebben bestaan.

23 Nog later kreeg het woord Spanjool dan weer een negatieve connotatie, terwijl Spanjaard opnieuw neutraal werd gebruikt. Het gaat hier om een merkwaardige connotatieverwisseling.

Page 42: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 42 van 99

Afbeelding 12. Een nieu Geusen Lieden Boecxken (1581)

De afschuw voor de inquisitie en de wreedheden begaan door Spaanse soldaten zijn

terug te vinden in veel geuzenliederen. Scheldwoorden en negatieve stereotyperingen

van Spanjaarden zijn massaal aanwezig. Een sprekend voorbeeld hiervan is Een nieu

liedt van de Spaniaerden, hoe sy met list binnen Antwerpen gecomen zijn, ende haren

moetwille daerin bedreven hebben (Kuiper & Leendertz 1924, 212-214, lied 93) dat we

als bijlage 3 toevoegen. Nadat de Spanjaarden bij de Slag op de Mookerheide in 1574 het

Staatse leger hadden verslagen waren zij naar Antwerpen afgezakt en met een list de

stad binnengedrongen. Dit ‘droevich liet [gaat over] wat binnen Antwerpen is gheschiet

[…] als nu by Moock was ghedaen die slach’. De Spaanse soldaten plunderen de stad en

begaan er grove wreedheden.24 ‘Men sach daer karmen en weenen/Om dat de

Spaengiaerts brochten int verdriet/Die Burghers alghemeyne/Groot en cleyne’. De

Spaanse troepen worden nog altijd aangeduid als ‘Dukdalfs Ruyteren ende Knechten’,

alhoewel de hertog van Alva het jaar voordien al naar Spanje teruggeroepen is. Ze

overspoelen in groten getale de stad: ‘Tweendertich Vendelen sachmen rechten (=

oprichten)/Monchassen en Spechten’. De Spaanse soldaten, die doorgingen voor

buitengewoon hongerig, worden hier aangeduid met het pejoratief “Spechten” wat staat

voor magere, schrale personen. Het verwijst ook naar hun vraatzucht (Meijer Drees

1997a, 167). Ook “Monchas” is waarschijnlijk een scheldnaam voor de Spanjaarden

24 Het gaat hier dus over een voorafspiegeling van de zogenaamde Spaanse Furie twee jaar later.

Page 43: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 43 van 99

(Kuiper & Leendertz 1924, 212). De gewelddadige soldaten beroven, onder

doodsbedreigingen, de burgers ‘van goet en ghelt’.

Die Spangiaers zijn ghecomen met ghewelt

Tweendertich Vendlen waren daer ghetelt

En riepen tot die Burgers verheven:

Ghy Lutriaen scheyt van u goet en ghelt,

Wilt ghy behouden dat leven,

Tis ons al ghegheven.

De Spanjaarden aanzien blijkbaar alle Antwerpse burgers als Lutheranen. Ze scheren

iedereen over dezelfde kam. Dat is een grove veralgemening want er wonen nog vele

katholieken, alhoewel de stad inderdaad een broeinest van hervormingsgezinden is.

Daarna beschrijft de auteur hoe de Spaanse soldaten de stad intrekken: ‘Seer haestich

liepen sy als Turcken snoot/Door die Stadt met schrickelicken ghetiere groot’. Ook de

tekstschrijver generaliseert: de Spanjaarden zijn al even slecht als de (goddeloze)

Turken. Nochtans had de Spaanse vloot pas drie jaar voordien de Turken een

verpletterende nederlaag toegebracht in de Slag van Lepanto. De soldaten bedreigen de

inwoners en schreeuwen hen toe: ‘Betaelt, betaelt ons met der spoet, of u gheschiet

gheen ghenade’.

Die Spangiaerts waren seer verwoet,

Om te berooven der Burgers goet,

De Schepen die sy geladen vonden,

Moesten weder ontladen metter spoet.

Alle volgeladen schepen die aan de kade liggen worden dus leeggeroofd. Alsof het

plunderen van de stad nog niet erg genoeg is trekken zij ’s nachts ook brandstichtend

door de straten: ‘Des nachts liepen die Rabauwen (=rovers) stout, Met fackelen ende

hamers menichfout’. Ook vrouwen met kinderen worden niet gespaard, terwijl de

mannen machteloos moeten toekijken.

Of sy al deuren wolden op jaghen, (=openbreken)

Also dat die Vroukens met kinde benout,

Zijn doot ghebleven door vertsaghen,

Dat haer Mans aensaghen.

Page 44: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 44 van 99

De landvoogd Requesens, ook militair gouverneur, eist daarenboven van Antwerpen

‘thien tonnen goudt’ om de soldij te kunnen betalen aan zijn Spaanse en Waalse

huursoldaten.25

Dus heeft die Gouverneur, wilt dit verstaen,

Thien Tonnen Goudts uut Antwerpen ontfaen:

Aldus can hy den thienden Penninck halen,

Al costet golden ende silveren schalen saen,

Om zijn Spaniaerts ende Walen

Daer mede te betalen.

De schrijver vraagt zich verbitterd af of dit dan de soldaten zijn die het land van de

koning moeten beschermen?

Sijn dit ghetrouwe Soldaten coen,

Die sConincks Landen souden bystant doen?

Die tiran van een gouverneur moet men ‘vanghen, en aen een Galghe hanghen’. Alle hoop

is gesteld op de Prins van Oranje, want Requesens kan ‘u schatten en scheeren aen

elcken cant, [en] den thienden penninck met liste crijghen’. Om de bevolking gunstig te

stemmen had Requesens na het vertrek van de hertog van Alva de gehate Tiende

Penning wel afgeschaft, maar volgens de tekstschrijver maakt dat dus niet veel verschil.

Op één of andere manier zal de gouverneur die belasting toch wel afdwingen.

De hertog van Alva en zijn Tiende Penning zijn dikwijls het voorwerp van haat en spot.

Het lied De tiende penning (Willems 1848, 78-80, lied 35, bijgevoegd als bijlage 4) uit

1570 roept de Nederlanden op zich te bevrijden ‘uyt der tyrannen bant en slot’, want

Alva, product van de Spaanse hoogmoed, is een goddeloze beul.

De spaensche hooghmoet, valsch en boos,

Sond u een beule goddeloos

Om u goddeloos te maken:

Godts woort rooft hy door menschen gloos

En wilt u 't gelt ontschaken.

Hij ‘rooft’ het woord van God. De protestanten verwijten de katholieken immers dat de

kerk de gelovigen verbiedt zelf het Woord Gods te lezen.26

Soo neemt hy elc sijn hoochste goedt.

Die 't woordt, der sielen voetsel soet,

25 De soldaten verlaten de stad pas na de uitbetaling van 400.000 gulden (Bisschops). 26 Het lezen van de bijbel is in de Roomse kerk op dat ogenblik alleen voorbehouden aan de clerus.

Page 45: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 45 van 99

Om draf niet willen derven,

Bekoopent met haer roode bloet,

Of moeten naeckt gaen swerven.

Wie toch de bijbel leest, de dichter noemt het ‘het hoochste goedt, der sielen voetsel

soet’, zal het bekopen met de dood, of (in het beste geval) zullen al zijn bezittingen

verbeurd verklaard worden en hij zal dus “naakt moeten gaan zwerven”. Alva wordt

verder vergeleken met een wolf, waarvan de geldhonger niet te stillen is: ‘Dees wolf, met

wol noch melck te vreen, wil nog de schaepkens villen’. De Nederlanden staan voor de

keuze: ‘Dient den tyran van Spaengien, of volgt, om hem te wederstaen, den Prince van

Orangien’.

In Kuiper & Leendertz (1924) zijn talloze andere geuzenliederen te vinden waarin Alva

als een bloeddorstige tiran wordt afgeschilderd. In Een ander vanden Thienden Penninck

(Kuiper & Leendertz 1924, 217, lied 95) prijst de dichter Zeeland en Holland dat zij ‘den

Bloethont tot zijn deel den Thienden niet willen gheven’. Hij noemt de Spanjaarden

‘hoereerders en buggers […] die tLant gants ruineren’, scheldwoorden die veel voor

Spanjaarden worden gebruikt (Meijer Drees 1997a, 167). Het woord “bugger” of

“bogger” had vroeger overigens de betekenis van ketter. Dat is opmerkelijk: de geuzen

beschouwen de Spanjaarden als ketters (en ook omgekeerd). Scheldwoorden die

verwijzen naar moreel verval tref je regelmatig aan in geuzenliederen. Een laatste

voorbeeld nemen we uit het lied t'Vry gheleyt na der Hellen (Kuiper & Leendertz 1924,

305-307, lied 134, verzen 10-13). In de droom van de tekstschrijver wordt een feest

gegeven in de hel. Die zit het vol ketters, moordenaars, vrouwenverkrachters en vooral

Spaanse soldaten … .

Het sadt daer al vol Spaensche Soldaten

Boggers, moorders, en vrouwen schinders,

Schelms die gemaect hadden veel schamel kinders

(=die veel kinderen arm hadden gemaakt, omdat hun ouders waren vermoord).

Marijke Meijer Drees (1997b, 196) vermeldt nog andere veel voorkomende

scheldwoorden zoals Maranen of Moranen, die teruggaan op het Spaanse marrano, wat

zowel ketter, Moor of varken kan betekenen. Marrano biedt in de zin van Moor ook de

mogelijkheid tot associaties met de zwarte, duivelse, heidense, wellustige en luie

bewoners van het hete Afrika, de verre nazaten van Noachs vervloekte zoon Cham. In de

Page 46: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 46 van 99

betekenis van varken konden Spanjaarden dan weer geassocieerd worden met zwijnen

en vraatzucht. 27

3.6 Van een xenofobisch beeld naar een uitgesproken vijandbeeld

Het jonge Spanje, nog maar net verenigd door de Reyes Católicos, is in het begin van de

zestiende eeuw voor de inwoners van Brabant een ver afgelegen en onbekend land. Wat

onbekend is, wijkt af van de norm en is dus vreemd. De voorstellingen die men er van

maakt, zijn voornamelijk gebaseerd op de zogenaamde klimaattheorie. De

stereotypische karaktereigenschappen die daaruit volgen, worden grotendeels

bevestigd in de brieven van de Leuvense hoogleraar Nicolaus Clenardus die vanaf 1531

lange tijd in Spanje verblijft. Spanje wordt omschreven als een land van moreel verval.

De inwoners worden hoogmoedig, wellustig, pervers en lui genoemd. Die xenofobische

clichés vinden we ook terug in de pamflet-, de prentenliteratuur en de geuzenliederen

van de zestiende eeuw. Toch hebben we in de onderzochte voorbeelden veeleer een

uitgesproken vijandbeeld aangetroffen. Naast de kettervervolgingen en de inquisitie

moeten vooral de Spaanse soldaten en de hatelijke hertog van Alva het ontgelden.

Meestal wordt dus niet het Spaanse volk in zijn geheel geviseerd, maar wel individuele

personen, zoals de landvoogd of in het bijzonder de hertog van Alva, of deelgroepen,

zoals de Spaanse soldaten. Zij worden voorgesteld als fanatiek, intolerant, tiranniek en

ongemeen wreed. In respectievelijk Geurts (1983), Horst (2003) en Kuiper & Leendertz

(1924) zijn heel wat meer voorbeelden te vinden.

In de pamflet- en prentenliteratuur wordt een vijandbeeld gecreëerd voor politieke

doeleinden. Willem van Oranje is er zich zeer goed van bewust dat imagebuilding een

belangrijk wapen kan zijn in de strijd tegen de Spanjaarden. Pamfletten en prenten

worden dus ingezet in een uitgekiende papieren propagandaoorlog die naast het

slagveld wordt uitgevochten. 28 Alle middelen zijn goed om de Spanjaarden te

demoniseren. Sommige pamfletten worden vertaald om ze te verspreiden naar de

koninklijke hoven elders in Europa. Uiteraard vooral in Frankrijk, Engeland en

Duitsland, de grote tegenstrevers van de Spaanse monarchie. De propaganda is dus

zowel voor het binnen- als het buitenland bedoeld. Filips II zelf blijft lange tijd buiten

schot. In zijn nadeel speelt wel dat hij is opgevoed in Spanje en dat hij na 1559 nooit

meer is teruggekeerd naar de Zeventien Provinciën. Velen gaan ervan uit dat hij omringd

is door slechte raadgevers en verkeerd wordt ingelicht over de toestand in de Lage

Landen. Als Filips II zijn vroegere raadsheer Willem van Oranje vogelvrij verklaart, trekt

27 Ook in de prentkunst worden Spanjaarden soms voorgesteld als zwijnen, die Holland komen omwroeten en leegvreten (Meijer Drees 1997a, 167). 28 Ook in Spanje kreeg deze propagandaoorlog recent nog aandacht in de studie La leyenda negra de España. Propaganda en la guerra de Flandes (1566-1584) van prof. Ingrid Schulze Schneider (2008).

Page 47: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 47 van 99

die laatste alle registers tegen de koning zelf open in zijn beroemde Apologie. Die geeft

aan de Zwarte Legende een extra dimensie: het reeds bestaande vijandbeeld over de

Spanjaarden wordt uitgebreid met dat van een koning die er niet voor terugdeinst om

eigen vrouw en kind te vermoorden.

De geuzenliederen mikken nog meer dan de pamflet- en prentenliteratuur op een breed

publiek. Ze bereiken wellicht ook de lagere sociale klassen. De liederen kunnen ook

gemakkelijk mondeling verder verspreid worden. In grote lijnen komen dezelfde

thema’s naar voren. Geuzenliederen verwoorden allicht de gevoelens van het gewone

volk, maar vermoedelijk is het ontstaan en de inhoud van sommige liederen door de

rebellenleiders zelf gestuurd.29 Zo is het bekende Wilhelmus meer dan waarschijnlijk op

vraag van Willem van Oranje zelf gemaakt om een positief beeld van de politieke leider

te verspreiden.

29 De kans op wederzijdse beïnvloeding is groot.

Page 48: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 48 van 99

DEEL III. BEELDVORMING NA 1585

In dit deel onderzoeken we hoe de verzoening van de Zuidelijke Nederlanden met de

Spaanse koning de beeldvorming rondom Spanje en zijn inwoners heeft beïnvloed. We

concentreren ons in de volgende hoofdstukken op Antwerpse teksten gepubliceerd na

de Reconquista. Antwerpen bleef de facto de culturele hoofdstad van de Zuidelijke

Nederlanden en het centrum van de boekdrukkunst. De drukkerij van Christoffel

Plantijn (1520-1589) groeide uit tot een van de belangrijkste van Europa. We

onderscheiden vier mogelijke categorieën van teksten die in aanmerking komen voor

ons onderzoek: rederijkersliteratuur, geschiedkundige werken, nieuwsberichten in de

Nieuwe Tijdinghen, de eerste krant van Europa, en ten slotte gelegenheidsliteratuur die

verschijnt bij blijde inkomsten en de viering van militaire overwinningen.30 Aan elk

thema wijden we een apart hoofdstuk.

Hoofdstuk 4. De rederijkers(cultuur) onder druk

4.1 De neergang van de rederijkers

In het midden van de zestiende eeuw koesteren vele rederijkers een onverholen

sympathie voor de reformatorische ideeën. Niet zelden uiten zij in hun werken kritiek

op maatschappelijke wantoestanden en verdedigen soms uitgesproken eigen

standpunten over religieuze kwesties. Marnef (2003, 175-188). noemt hen voortrekkers

van (religieuze) vernieuwing. Op die manier ondersteunen zij de verspreiding van de

reformatie, waardoor ze onmiddellijk na de Beeldenstorm in de problemen raken. De

centrale Spaanse overheid wantrouwt hen hoe langer hoe meer. Na de Reconquista

wordt ‘aan de rederijkerskamers een grote verantwoordelijkheid in de politieke en

religieuze agitatie van de vorige jaren toegeschreven’ (Van Bruaene 2008, 175). De

repressieve politiek van het Spaanse gezag heeft een grote impact. Na de Val van

Antwerpen emigreren vele rederijkers naar het Noorden. De rederijkerij komt in een

ware malaise terecht. Terwijl het literaire leven in het Noorden een enorme bloei kent,

kwijnt de rijke rederijkerscultuur in het Zuiden bijna helemaal weg.

In vele steden worden de subsidies aan de rederijkerskamers geschrapt. Als Albrecht en

Isabella in 1598 de soevereiniteit over de Zuidelijke Nederlanden verwerven, zijn de

verwachtingen hooggespannen, maar de rederijkers kennen enkel tijdens het

Twaalfjarig Bestand een bescheiden heropbloei. De aartshertogen realiseren zich dat de

kamers nog over een groot cultuurpolitiek potentieel beschikken. ‘Het volkstalig toneel

30 De religieuze “jezuïetenliteratuur” laten we zoals vroeger reeds aangegeven in 1.4.2 buiten beschouwing.

Page 49: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 49 van 99

van de rederijkers kon immers veel grotere groepen aanspreken dan het Latijnse

jezuïetentoneel en de rederijkerskamers behoorden net zoals de schuttersgilden tot het

Zuid-Nederlandse erfgoed’ (Van Bruaene 2008, 178). Het wapenbestand laat zelfs toe

om opnieuw interregionale wedstrijden te organiseren. Dat past overigens perfect in het

streven van de aartshertogen om de Nederlanden opnieuw te herenigen. Maar in het

Noorden wordt het draagvlak voor een hereniging steeds kleiner. Na het aflopen van het

Twaalfjarig Bestand in 1621 ontstaat er opnieuw een permanente oorlogssituatie. Het

oude schrikbeeld van de rebelse rederijkers steekt weer de kop op en het wantrouwen

tegenover hen neemt toe. ‘De publieke activiteiten van de rederijkerskamers [worden]

steeds meer ervaren als een problematisch gegeven’ (Van Bruaene 2008, 185). De

rederijkerscultuur speelt zich voortaan noodgedwongen binnenskamers af.

4.2 De Antwerpse rederijkers in crisis

In Antwerpen waren er drie rederijkerskamers erkend door de stedelijke overheid: de

Goudbloem, de Violieren en de Olijftak. Zij speelden zoals elders een centrale rol in het

literaire leven in de stad. Het ligt dus voor de hand dat we op zoek gaan naar literaire

teksten uit het rederijkersmilieu om iets te weten te komen over hoe de Antwerpse

burgers dachten over de Spanjaarden na de Reconquista. Toch levert de zoektocht zeer

weinig op. Farnese stond immers zeer negatief tegenover de kamers en hun activiteiten.

‘Hij vond het een overbodige luxe, die aanleiding gaf tot ledigheid en bovendien al te

vaak zorgde voor schandaal en ergernis’ (Meeus 2003, 128). Hij schafte de kamers

gewoon af en verklaarde hun bezit verbeurd.

Vele “constminnende mannen” waren daarenboven tijdens de strijd om Antwerpen

gesneuveld of verlieten noodgedwongen de stad. Ook Jeronimus Van der Voort, de factor

van De Goudbloem verkiest de ballingschap boven terug te keren tot de Heilige Roomse

Kerk, en vertrekt ontgoocheld naar het vrijgevochten Zeeland.31 Zijn Refereyn van den

droeven Adieu van Antwerpen ontroert ons ook vandaag nog (Roose 1987, 120).

Wy segghen haer Adieu, maer niet de felle Draken,

Die Christum versaken, en zijn voldoening pramen. (=zich afkeurend uitlaten)

Maer wel den vromen die na Gods woort haken, (= naar Gods woord verlangen)

En gheloovich smaken, Adieu al tsamen,

Adieu Vaders, Vrienden, Broeders bij namen

Wy en sien u noch ons woonplaets niet meere,

Adieu, Adieu, zijt ons Leydtsman Heere

In deuchden voort.

31 Hij vestigt zich in Vlissingen, waar hij lid wordt van de rederijkerskamer Het Reyn Acoleyken.

Page 50: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 50 van 99

Alhoewel de stedelijke overheid minder negatief tegenover de rederijkerskamers staat

dan de centrale overheid, worden die pas tijdens het Twaalfjarig Bestand opnieuw

erkend. De Goudbloem en de Olijftak dienen hiertoe in 1615 verzoekschriften in, de

Violieren in 1619. Maar hun publieke rol als middelaar tussen enerzijds stad en vorst en

anderzijds stadsbestuur en inwoners is uitgespeeld. Schilders en religieuzen spelen in

de contrareformatie de eerste viool (Meeus 2003, 131).

De rederijkers blijven wel actief maar literatuur is voor hen niet langer een prioriteit. Ze

voeren toneelstukken op, maar enkel voor een besloten publiek. Inkomgeld moet het

verlies aan subsidies compenseren. Hun optredens blijven daarenboven door het gebrek

aan een schouwburg zeer beperkt. 32 Hoewel een lijst bekend is van enkele

toneelstukken geschreven door de rederijkers Sebastiaan Vrancx en Joan Ysermans,

beiden factor in Antwerpen, is van hen geen enkel stuk bewaard gebleven. Interessant

om te vermelden is dat Frederico Cornelio de Conincq in Antwerpen het nieuwe Spaanse

genre van de comedia wil introduceren, maar hij moet de opvoeringen en wellicht ook

de drukken met eigen middelen financieren (Porteman & Smits-Veldt 2008, 444).

Het organiseren van zeer uitvoerige maaltijden wordt de voornaamste activiteit van de

rederijkers. Meeus (2003, 135) besluit dat ze in feite geen bestaansreden meer hadden.

Om de katholieke ideologie uit te dragen zijn de jezuïeten veel geschikter dan de

rederijkers:

Als reliek uit een vorige eeuw hadden de rederijkers niet langer een zinvolle rol

in het zeventiende-eeuwse Antwerpen. Zij slaagden er niet in zich een nieuwe rol

en positie te verwerven in het maatschappelijke, sociale en culturele leven.

Na 1585 zijn geen rederijkersteksten verschenen die relevant zijn in het licht van deze

studie.

32 In 1660 richtten de aalmoezeniers van de Heilige-Geesttafel de eerste schouwburg op in Antwerpen, het zogenaamde Aelmoesenierspandt, die op korte tijd een groot succes werd. ‘In dat theater werd meermaals per week gespeeld, ook door buitenlandse rondreizende groepen, maar niet door de rederijkers’ (Meeus 2003, 133).

Page 51: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 51 van 99

Hoofdstuk 5. De geschiedschrijvers

De rederijkers in Antwerpen hebben ons na 1585 weinig literatuur nagelaten en ons

niets geleerd over het beeld dat zij hadden van de Spanjaarden. We kunnen er wel van

uitgaan dat dit beeld allicht niet erg positief is geweest. Zij hadden immers vele jaren

gesympathiseerd met de hervormingsideeën. Enkele katholieke Antwerpse

historiografen daarentegen schrijven in de eerste helft van de zeventiende eeuw een

aantal zeer omvangrijke geschiedeniswerken. Kunnen deze werken ons iets bijbrengen

over de beeldvorming over Spanje, zijn koning en zijn inwoners? Is dat überhaupt wel

een thema voor deze historiografen? Welk beeld komt in hun werken eventueel naar

voren? Op deze vragen proberen we een antwoord te formuleren in dit beknopte

hoofdstuk. De vermelde kronieken beslaan duizenden bladzijden tekst, wat het

onmogelijk maakt om in het bestek van deze masterthesis een uitgebreide analyse te

maken. Voor een korte bespreking baseren we ons op bijdragen van Frank Scheelings

(1988) en Jan Craeybeckx (1988) aan het colloquium te Brussel in november 1985 (400

jaar na de Val van Antwerpen) over de scheiding der Nederlanden, en het boek De

katholieke Nederlandsche geschiedschrijving in de XVIe en XVIIe eeuw over den opstand

van Ben Vermaseren (1941).

Van Adrianus Van Meerbeeck (1573-1627) verschijnt in 1620 de Chroniicke vande

gantsche werelt, ende sonderlinghe vande seventhien Nederlanden (Antwerpen, 1620, zie

bijlage 5) en Richard Verstegen (1550-1640) publiceert een jaar later De spiegel der

Nederlandsche Elenden (Antwerpen, 1621, zie bijlage 6). In 1623 geeft kanunnik

Franciscus Haraeus (circa 1545-1631, woonachtig in Antwerpen van 1609 tot 1617) zijn

Annales ducum seu principium Brabantiae totiusque Belgii…. usque ad annum 1609 uit

(Antwerpen, 1623). Het meest invloedrijke werk, De Bello Belgico uit 1632, is

geschreven door een buitenlander, de Italiaanse jezuïet Famiano Strada (1572-1649). In

1646 wordt het “verduytscht” tot Der Nederlandtsche Oorloge.33 Uit de studie van Frank

Scheelings (1988, 167-179) blijkt dat dit werk zeer populair was. Zowel de grote

aanwezigheid in bibliotheken, het aantal drukken, het aantal vertalingen (Latijn,

Italiaans, Frans, Nederlands, Spaans, Engels en Pools) en de beschikbaarheid in

verschillende prijsklassen tonen aan dat dit een echte bestseller is geweest.

De focus in deze werken ligt op de Opstand in de Nederlanden en de vermeende

oorzaken. De schuld wordt gelegd bij het calvinisme, de adel die boven zijn stand leefde

en vooral bij Willem van Oranje, die wordt afgeschilderd als een onbetrouwbare

onruststoker. De katholieken zijn tevreden over de reconciliatie met de Spaanse koning

en de Roomse kerk en de auteurs kunnen zich dan ook helemaal vinden in de

33 Een handschrift hiervan wordt in de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen bewaard.

Page 52: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 52 van 99

standpunten van vorst en kerk. De Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden blijken op

korte tijd snel uit elkaar gegroeid. ‘In het Noorden vreesde men vooral een herovering

vanuit het Spaanse en katholieke Zuiden. Ook het van calvinisten “gezuiverde” Zuiden

zag, op enkele relatief tolerante humanisten na, geen heil [meer] in een hereniging van

de Zeventien Provinciën’ (Craeybeckx 1988, 149). Oude vrienden zijn nieuwe vijanden

geworden. Aan de Val van Antwerpen en de economische problemen die daarop volgen

besteden de geschiedschrijvers in het Zuiden maar weinig aandacht. ‘De vreugde om de

triomf van de katholieke Kerk verdroeg geen schaduw’ (Craeybeckx 1988, 133).

Strada schrijft Der Nederlandtsche Oorloge in feite op vraag van de familie van Alexander

Farnese. Hoewel katholiek en Spaansgezind verwijst hij ook naar een aantal

protestantse auteurs, niet om ze te weerleggen maar als wetenschappelijke bron.34

Volgens Scheelings (1988, 174) is het werk juist populair omdat het erg gematigd blijft

door zijn bronnen. Het is geen polemisch getint (theologisch) traktaat. Strada is voor

Filips II, maar geeft wel toe dat die beleidsfouten heeft gemaakt.

De Chroniicke van de gantsche werelt, ende sonderlinghe vande seventhien Nederlanden

daarentegen is een sterk anti-calvinistisch werk waarin Van Meerbeeck weerwerk

probeert te bieden aan de Historie der Nederlandsche Oorlogen van Emanuel Van

Meteren (1535-1612). Zijn Historie is postuum (in 1614) uitgegeven in ’s Gravenhage.

Van Meteren, geboren in Antwerpen, was een koopman en een gematigde calvinist. Hij

was in 1575 noodgedwongen uit Antwerpen naar Londen gevlucht. Volgens hem is de

oorzaak van alle ellende de absolutistische machtspolitiek van Filips II die er op

aanstuurde “Meester te moghen worden vande groote Oceanische Zee ende Schip-vaert

/om dan den gheheelen Aertbodem te moghen Wetten stellen” (Scheelings 1988, 165).

Van Meteren beschuldigt de Spanjaarden ervan in de Lage Landen een rebellie uit te

lokken ‘om te mogen der landen rijckdom plonderen, ende de menichte des volcx

vernielen, als sy in America ende Indien hadden gedaen, niet wel machtigh zijnde anders

al te vermeesteren’ (Scheelings 1988, 165). Dit is een niet mis te verstane beschuldiging

aan het adres van Spanje, zonder twijfel “geïnspireerd” door de Brevísima Relación van

de las Casas, en een duidelijke verwijzing naar de Zwarte Legende. Van Meerbeeck

probeert in zijn werk Van Meteren onderuit te halen en in diskrediet te brengen. Zijn

Chroniicke kan als het eerste katholieke opstandswerk beschouwd worden dat in de

volkstaal wordt geschreven. De Annales (in het Latijn) van Haraeus is vergelijkbaar met

de Chroniicke van Van Meerbeeck. Scheelings beschouwt het ook als een typisch

contrareformatorisch compilatiewerk (Scheelings 1988, 172).

34 Hij verwijst zelfs naar de Apologie van Willem van Oranje.

Page 53: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 53 van 99

Richard Verstegen verdedigt in De spiegel der Nederlandsche Elenden koning Filips II als

de natuurlijke en wettige vorst, die de landen waarover hij heerst geërfd heeft van zijn

vader (Vermaseren 1941, 186). In het licht van het einde van het Twaalfjarig Bestand

herneemt de auteur een aantal anti-ketterse en anti-Hollandse thema’s uit de

Prosopopée d’Anvers die Leo de Meyere reeds in 1594 had uitgegeven.35 ‘Verstegen toont

zich […] als de onverzoenbare, vurige bestrijder der Reformatie […]. Bij hem is geen

spoor te vinden van […] verdraagzaamheid’ (Sabbe 1933, 8). Richard Verstegen werkt

ook mee aan de uitgave van de Nieuwe Tijdinghen (zie hoofdstuk 6).

Scheelings stelt vast dat de bibliotheken naast de diverse katholiek-Spaansgezinde

schrijvers heel wat werken van auteurs uit de Republiek bezitten. ‘Van Meterens Historie

der Nederlandsche oorlogen is populairder dan de werken die men schreef om hem te

bestrijden’ (Scheelings 1988, 172). De adel en de clerus hadden vooral belangstelling

voor de werken van de “trias historica” (de geschiedschrijvers die het gebeuren zelf nog

hadden meegemaakt) uit Noord-Nederland. Naast Van Meteren waren dat Pieter Bor

(1559-1635) en Everard van Reyd (1550-1602). Van Bor verscheen Oorspronck, begin

ende vervolgh der Nederlandsche oorlogen (Amsterdam, 1626). De Historie der

Nederlantscher Oorlogen tot den jaere 1601 van E. van Reyd werd (postuum) in hetzelfde

jaar uitgegeven. ‘De gereformeerde Bor was, evenals Van Meteren, geen intolerante

calvinist. Hij wilde bewust onpartijdig zijn en liet de uitvoerig geciteerde bronnen vaak

voor zichzelf spreken, wat de leesbaarheid zeker niet ten goede komt’ (Craeybeckx

1988, 146). Van Reyd streeft dan weer helemaal niet naar onpartijdigheid, maar ‘wel

naar “waarheid”, niet de absolute, maar wel deze die haar oorsprong vindt in godsdienst

en vrijheid’ (Craeybeckx 1988, 144). Voor de Noord-Nederlandse geschiedschrijvers zijn

vrijheid en godsdienst belangrijker dan het “gemeyne vaderland”, en volgens hen oogst

het Zuiden wat het na de Unie van Atrecht zelf had gezaaid. De scheiding der geesten is

ingezet. De geschiedschrijvers uit het Noorden zijn maar al te blij dat zij ontsnapt zijn

aan een herovering vanuit het Spaanse en katholieke Zuiden. Zij leggen uiteindelijk ‘de

grondslagen van een nieuw Nederlands of Hollands “nationaal gevoel” dat weldra een

legitimatie zocht en vond bij min of meer legendarische Bataafse voorouders. De Leo

Belgicus van de kaarten werd een Bataafse Leeuw’ (Craeybeckx 1988, 148).

Over het algemeen wordt de Spaanse koning door de Zuid-Nederlandse

geschiedschrijvers verdedigd. Zij zijn voorstander van de monarchie. Filips is de wettige

koning die vrede wil en hij wordt beschouwd als de behoeder van de katholieke kerk.

‘Het beeld dat men in de zestiende en zeventiende eeuw creëerde, was een theologisch

produkt omdat het een theologische ideologie moest dienen’ (Scheelings 1988, 178). Bij

de Noord-Nederlandse geschiedschrijvers ligt het duidelijk anders. Het voorbeeld van 35 Zie ook hoofdstuk 7.2. Blijde Intrede van Ernest van Oostenrijk in 1594.

Page 54: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 54 van 99

Van Meteren, zeker geen fanatiekeling, spreekt voor zich. Bij hen moeten de Spanjaarden

het nog altijd ontgelden. Maar meer nog dan de reeds vermelde auteurs heeft volgens

Craeybeckx (1988, 147) de Oorspronck, begin ende voortgang der Nederlandscher

beroerten (1616), een “tweedehandswerk” van Johannes Gysius (circa 1583-1652) het

beeld bepaald.36 Het vervolg van de titel spreekt voor zich: Midsgaders, de voornaemste

tyrannijen, moorderijen ende andere onmenschelycke wreedheden, die onder de

regeeringhe der Coningen van Spaengien, Philippus de II ende III door hare stadhouders in

de Nederlanden in ’t werkck gestelt zijn… .

De uiterst katholieke auteurs in Antwerpen steken in hun geschiedeniswerken hun

Spaansgezindheid niet onder stoelen of banken. 37 Maar de Zuid-Nederlandse

intelligentsia bewaart ook het Noord-Nederlandse gedachtengoed, dat eigenlijk door de

officiële overheid verboden wordt. Toch betwijfelt Scheelings dat het in het Zuiden de

geschiedschrijvers zijn die het opstandsbeeld hebben bepaald. Volgens hem zijn het

vooral de jezuïeten die ervan aan de basis liggen. ‘Ze creëren […] een beeld in functie van

hun ideologie, in de veronderstelling dat dat gekleurde beeld de ideologie op haar beurt

zal voeden en bestendigen’ (Scheelings 1988, 175). In Noord-Nederland groeit

uiteindelijk een eigen nationaal identiteitsgevoel. De Zeven Provinciën worden

vergeleken met een nieuw soort Israël, bewoond door een uitverkoren volk. Hugo De

Groot (1583-1645) en nog meer Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) zoeken in hun

werken naar een “dramatisch” verhaal en leggen op die manier de basis voor de mythe

van de Batavieren (Craeybeckx 1988, 129).38

36 Gysius was geboren in Oostende, maar met zijn moeder uitgeweken naar het Noorden. Vanaf 1610 werd hij een sterk geëngageerd calvinistisch predikant, die helemaal niet naar onpartijdigheid of waarheid streefde. 37 De waarde van de katholieke Zuid-Nederlandse geschiedschrijving van de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw wordt over het algemeen niet hoog ingeschat. ‘Men omschrijft de werken als dikke pamfletten van auteurs die op grote schaal plagiaat plegen’ (Scheelings 1988, 167). In de Noordelijke Nederlanden daarentegen hebben ‘een handvol even ijverige als begaafde auteurs, elk op hun manier, de grondslagen gelegd van een in die tijd ongeëvenaard hoogstaande vorm van gedocumenteerde geschiedschrijving’ (Craeybeckx 1988, 149). 38 De Groot, H. Tractaet vande oudtheyt vande Batavische nu Hollandsche republique (1610) en Hooft, P.C., Baeto (1617), een historisch treurspel.

Page 55: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 55 van 99

Hoofdstuk 6. De Nieuwe Tijdinghen: een krant met een (politieke) mening

Filips II benoemt in 1595 de grote humanist Justus Lipsius (1547-1606) als officiële

geschiedschrijver aan het Spaanse hof in Brussel. Lipsius was in 1578 op vraag van

Willem van Oranje aan de pas opgerichte universiteit van Leiden gaan doceren, maar hij

distantieert zich later opnieuw van het calvinisme. Op voorspraak van de jezuïeten keert

hij in 1592 terug naar Leuven. ‘Zijn conservatieve machiavellistische staatkundige

ideeën passen niet in de Republiek’ (Scheelings 1988, 161). Zijn denkbeelden hebben

grote invloed op een aantal prominenten in Antwerpen, zoals Christoffel Plantijn, P.P.

Rubens, de jezuïet Carolus Scribanius (1561-1629), de latere burgemeester Nikolaas

Rockox (1560-1640) en de stadssecretaris Gaspard Gevartius (1593-1666). 39 Deze

selecte club van geleerden vormen de Antwerpse post-Lipsiaanse humanistenkring, die

ondanks hun overtuigde katholicisme toch pleiten ‘voor een zekere verdraagzaamheid

om practische redenen ten opzichte van andersdenkenden’ (Vermaseren 1941, 184). In

de handelsstad Antwerpen wonen immers nog altijd heel wat protestanten.

De aartshertogen zetten de censuurpolitiek van hun voorgangers gewoon verder. Wie

nieuwsberichten wil verspreiden moet beschikken over een soort accreditatie. Abraham

Verhoeven (1575-1652) krijgt in 1605 toestemming om pamfletten te drukken.40

Aanvankelijk geeft hij nu en dan berichten uit over militaire successen, maar vanaf 1620

verschijnen met een zekere regelmaat zijn Nieuwe Tijdinghen, die als de eerste krant in

Europa kan beschouwd worden (van Damme 1998, 1-10). Tussen 1620 en 1629 rollen

meer dan 1300 Tijdinghen van de persen. ‘Eén van de stuwende krachten achter de

organisatie van de Tijdinghen was wellicht Aubertus Miraeus (1573-1640), een vurig

apologeet en naaste medewerker van de aartshertogen’ (van Damme 1998, 7).41 Naast

vele anonieme redacteurs levert ook de kroniekschrijver Richard Verstegen af en toe

bijdragen. Het titelblad is dikwijls versierd met een eenvoudige prent met een

karikaturale, propagandistische boodschap, en buitenlands nieuws is veel sterker

vertegenwoordigd dan het binnenlandse. In feite staat de Nieuwe Tijdinghen volledig ten

dienste van de absolutistische propagandapolitiek.

Kristin van Damme (1998, 10-17) heeft er een uitgebreide kwantitatieve en kwalitatieve

analyse van gemaakt. Zij komt tot de vaststelling dat veruit de meeste aandacht gaat

naar oorlogsberichtgeving, gevolgd door religieuze thema’s en het leven aan het Spaanse

39 Plantijn was Antwerpen ontvlucht voor de Spaanse Furie, en was van 1576 drukker aan de universiteit van Leiden tot hij in 1585 terugkeerde naar Antwerpen. Lipsius beschikte in de drukkerij van Plantijn zelfs over een eigen kamer (die vandaag nog altijd te bezichtigen is). 40 Verhoeven is oorspronkelijk calvinist. Hij laat zich pas in augustus 1589 dopen in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. 41 Miraeus maakte ook deel uit van de hoger vermelde Antwerpse humanistenkring. Zijn oom was de Antwerpse bisschop Joannes Miraeus.

Page 56: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 56 van 99

hof. Leger, kroon en kerk vormen niet toevallig de pijlers van de maatschappij van dat

ogenblik. De oorlogspropaganda wordt daarenboven systematisch gemanipuleerd: het

Spaanse leger wint het (bijna) altijd van het afdruipende en verliezende vijandige leger.

Het dapper gedrag van de Spaanse soldaten contrasteert sterk met ‘het beeld van een

zwakke vijand, die in bijna elke zee- of veldslag gigantische verliezen leed’ (van Damme

1998, 13). Nederlagen van het Spaanse leger worden geminimaliseerd, of aangegrepen

om de listigheid en de lafheid van de vijand te illustreren. Als de oorlog dicht bij huis

minder gunstig verloopt wordt er wijselijk over gezwegen en brengt men berichten over

krijgsverrichtingen in het buitenland. ‘Toch slagen de Nieuwe Tijdinghen erin de

Tachtigjarige Oorlog, net als de Dertigjarige, voor te stellen als één groot succesverhaal

over de Spaans-Habsburgse troepen’ (van Damme 1998, 13).

Wat het hof betreft verneemt men niks dan lof over zijn voorbeeldigheid en

deugdzaamheid. 42 Ook de katholieke kerk wordt kritiekloos verheerlijkt: de

triomferende kerk is de ene zuivere en ware. Het calvinisme daarentegen moet het

ontgelden. Volgens Verhoeven is er binnen de Republiek helemaal geen sprake van

gewetensvrijheid en is de Hollandse inquisitie nog veel wreedaardiger dan die onder

Alva. De oplossing voor het Noorden is het aanvaarden van de natuurlijke vorsten en de

Roomse kerk. Van Damme (1998, 16) besluit ‘dat de Tijdinghen op een […] bijzonder

eenzijdige wijze een ideaalbeeld ophingen van de belangrijkste Spaans-Habsburgse

machtsorganen’.

De Nieuwe Tijdinghen waren niet op initiatief van de overheid ontstaan, maar deze had

er wel handig op ingespeeld. Uit vrees voor de macht van de drukpers en om het

ontstaan van allerlei subversieve informatiekanalen te vermijden hadden de publieke

autoriteiten ‘geen andere keuze dan het toelaten en cultiveren van een gecensureerde

periodieke pers’ (van Damme 1998, 18). Op die manier stimuleerden ze bij de

onderdanen, samen met de kerk, de aanvaarding van het gecentraliseerde gezag en

gevoelens van loyaliteit en samenhorigheid. Een krant met een politieke mening was

geboren: zij legitimeerde het absolutistische katholieke gezag en werd er de spreekbuis

van.

42 Verhoeven publiceert vier berichten over de begrafenis van aartshertog Albrecht in 1621. Zijn gedetailleerde beschrijvingen van de plechtigheden en de koninklijke symbolen brengen een laatste eer aan Albrechts regeerperiode.

Page 57: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 57 van 99

Hoofdstuk 7. Blijde Intredes van 1585 tot 1635

Sedert het einde van de veertiende eeuw ging in Vlaanderen en Brabant de ontvangst

van vorsten in een stad dikwijls gepaard met grote feestelijkheden (Mareel 2010, 22-

23). Nadien werden vaak beschrijvingen van die publieke ceremoniën uitgegeven.

Vooral de intredes van een nieuwe landvoogd hebben kunstenaars geïnspireerd en

literaire teksten voortgebracht. We onderzoeken in dit hoofdstuk de Spaanse

beeldvorming in de teksten die uitgegeven werden naar aanleiding van de belangrijkste

Blijde Intredes die in Antwerpen hebben plaatsgehad tussen 1585 en de Vrede van

Munster: die van Alexander Farnese (1585), van Ernest van Oostenrijk (1594), van de

aartshertogen Albrecht en Isabella (1599) en van kardinaal-infant Ferdinand (1635). In

vergelijking met de enorme financiële inspanningen die de stad bij de intrede van de

kardinaal-infant had geleverd, waren de feesten bij de Blijde Intrede van aartshertog

Leopold-Willem in 1648, het jaar waarin de Vrede van Munster werd gesloten, eerder

bescheiden. Literair hebben de vredesvieringen trouwens niet veel opgebracht

(Porteman & Smits-Veldt 2008, 506).

7.1 Blijde Intrede van Farnese in 1585

Na de overwinning van de Spaanse troepen van Farnese wordt er in Antwerpen niet

geplunderd of gemoord. Wellicht halen velen zelfs opgelucht adem na de inname van de

stad. In de ogen van de geestelijkheid is Farnese immers de christelijke voorvechter die

de katholieke godsdienst herstelt (Scheelings 1988, 162). De Italianen en een aantal

katholieken ontsteken vreugdevuren na de overgave (Scheelings 1988, 166). Op 20

augustus 1585, drie dagen na de ondertekening van de capitulatie, wordt het verdrag

plechtig voorgelezen van op het bordes voor het stadhuis en concelebreren de jezuïeten,

onmiddellijk teruggekeerd na zeven jaren van gedwongen afwezigheid, een jubelmis in

aanwezigheid van de gouverneur (Mannaerts 2011). Precies een week later doet

Farnese zijn intrede in Berchem, waar hij door een steeds groter wordende menigte

wordt bejubeld. ‘Voor de Sint-Joriskerk worden hem de sleutels van de stad overhandigd

waarna hij het grondgebied Antwerpen bereikt waar hij triomfantelijk verwelkomd

wordt’ (Roose 1987, 107).

Vrij snel na de “reconciliatie” verschijnt een vlugschrift van een onbekend auteur waarin

de bevrijding van Antwerpen met vreugde wordt begroet. De titel luidt Van die

verlossinghe der vermaerder Coopstadt van Antwerpen ende van die groote

goedertierenheyt des Heeren een seer schoone Onderwysinghe tot ghemeyn ruste ende

Welvaren des Landts. Roose (1987, 113-117) vermeldt dat op de houtsnede de stad is te

zien met een hoge toren en Farnese te paard, onder een stralende zon. In de lucht vliegt

Page 58: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 58 van 99

een vredesduif. Het pamflet is “ghedruct int Jaer 1585”, maar de plaats van uitgave is

niet vermeld. Uit het lange gedicht (van 172 verzen) citeren we verzen 34 tot en met 44.

Door niemant anders dan door desen

En sijn wy verlost tot desen stonden.

Hij heeft allene ons allende ghenesen

En vanden bant der benautheyt ontbonden

Want hy heeft ons eenen verlosser ghesonden

Te weten den doorluchtighen Prince van Parmen

Die onsen grooten noot heeft hooren vermonden

Waar deur hy ghecreghen heeft ontfermen

Over ons diemen hoorde claghen en kermen

Door D'Armoede daer wy in waren gheseten;

Soo dat hy ghecomen is vertroosten d'Ermen

Die byna saten sonder drincken en eten.

Farnese, “den doorluchtighen Prince van Parmen”, wordt bezongen “als een held die ons

heeft genezen van alle ellende en als een verlosser die een einde heeft gemaakt aan de

armoede en de hongersnood”. De auteur verzwijgt wijselijk dat dezelfde Farnese tijdens

de belegering de stad eerst heeft uitgehongerd door de Schelde ten noorden van

Antwerpen te blokkeren om de bevoorrading vanuit het Noorden af te snijden.

Buiten dit vlugschrift verschijnt er weinig of geen literatuur. ‘Diegenen die blijven,

schrijven niet. Zij zijn tevreden over de hereniging met vorst en kerk of conformeren

zich aan het vorstelijk en kerkelijk standpunt om opportunistische redenen’ (Scheelings

1988, 167). Wie zijn beklag zou durven doen over de gang van zaken (bijvoorbeeld over

de sluiting van de Schelde en de daarmee gepaard gaande economische gevolgen) zou

zich ondankbaar tonen tegenover Farnese, de koning en de kerk (Scheelings 1988, 167).

Toch ergert bisschop Torrentius van Antwerpen zich aan de brutaliteit en de

machtswellust van de Spanjaarden. Volgens hem bemoeilijken de oorlog en de Spaanse

legers de contrareformatie. In 1590 ‘houdt hij een warm pleidooi voor een onmiddellijke

stopzetting van de vijandelijkheden. Hij meent dan dat men de ketters alleen kan

terugwinnen door middel van overtuiging’ (Scheelings 1988, 161).

Later ontstaat er in de Zuidelijke Nederlanden een ware Parma-cultus (Scheelings 1988,

162). Honderd jaar na de ‘herstellinge des geloofs’ wordt de bevrijding van Antwerpen

door Farnese herdacht in een groots opgezette plechtigheid, waarover P.F. de Smidt

verslag uitbrengt in het boek Hondert-jaerigh jubilé-vreught bewesen in dese stadt

Antwerpen ter oorsaecke vande herstellinge des geloofs in ’t jaer 1585, door de glorieuse

Page 59: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 59 van 99

waepenen van sijne Catholijcke Majesteyt, onder ’t beleyt vanden victorieusen prince

Alexander Farnesius hertogh van Parma (Antwerpen, Verdussen, 1685, zie bijlage 7). Het

vervolg van de titel maakt duidelijk dat de auteur in het boek meer uitleg geeft over de

processie, de praalwagens en de betekenis van de opschriften op de triomfbogen. ‘De

praalwagens met de triomferende monarchie en Farnese rijden tussen de voorstellingen

van de Heilige Maagd, het Laatste Oordeel, de hel enz.’ (Scheelings 1988, 177).

7.2 Blijde Intrede van Ernest van Oostenrijk in 1594

Na de dood van Alexander Farnese wordt aartshertog Ernest van Oostenrijk (1553-

1595) aangesteld als nieuwe landvoogd. Op 14 juni 1594 wordt hij in Antwerpen

ontvangen. Soly (1984, 356) vermeldt dat bij zijn plechtige intocht het accent op de

onaantastbaarheid van de vorst wordt gelegd. In de meeste spektakels betonen de

onderdanen gehoorzaamheid en eerbied aan Filips II en aan de katholieke kerk. Volgens

Soly (1984, 356) verwijst de Antwerpse magistraat wel naar de economische problemen

van de stad, maar de vrijmaking van de Schelde wordt voorgesteld als een ideaal dat de

centrale regering reeds heeft gerealiseerd. De studenten van het jezuïetencollege dragen

een Latijns gedicht op aan de aartshertog (Sabbe 1927, 235). Eén van de fragmenten

heeft als titel Serenissimus Archidux Ernestus alter Perseus. De aartshertog wordt begroet

als de Perseus, die Andromeda (de verpersoonlijking van de Zuidelijke Nederlanden)

van de plagen van het Hollandse zeemonster zal redden. De Andromeda-sage staat hier

volledig in contrast met de Blijde Intrede van Willem van Oranje te Brussel in 1577. De

rollen zijn helemaal omgekeerd.

In zijn Prosopopée d'Anvers à la bienvenue du Sérénissime prince Ernest (Antwerpen,

1594), een panegyriek of lofrede op de prins, noemt ook Leon De Meyere, een

Antwerpse priester-dichter, Ernest een schild voor hen die trouw zijn gebleven aan

vorst en kerk (Sabbe 1933, 6). Het Zuiden loopt niet langer hoog op met de helden van

de Opstand. Integendeel, Willem van Oranje is de oorzaak van alle ellende. De Meyere

prijst Filips II, de landvoogdes Margaretha van Parma en zelfs de hertog van Alva. Die

kon niet anders dan de grote middelen in te zetten in de strijd tegen de ketterij en de

opstand (Sabbe 1933, 6). We besteden verder geen aandacht aan dit werk omdat het

over een Franstalig gedicht gaat. Nederlandstalig werk hierover is niet bekend.

7.3 Blijde Intrede van Albrecht en Isabella in 1599

Net voor zijn dood draagt Filips II de macht over de Nederlanden over aan Albrecht en

zijn dochter Isabella.43 Zij kunnen dus regeren als soevereine vorsten. Beslissingen

kunnen voortaan in Brussel genomen worden in plaats van in Madrid. De militaire

43 In de praktijk eigenlijk enkel over de Zuidelijke Nederlanden omdat de Noordelijke Nederlanden na het Plakkaat van Verlatinghe het gezag van de Spaanse koning niet langer erkennen.

Page 60: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 60 van 99

situatie ziet er op dat ogenblik niet goed uit en een herovering van de Noordelijke

Nederlanden behoort niet meer tot de mogelijkheden (Van den Broeck 1988, 123). Maar

het overlijden van de onverzettelijke Filips II opent misschien een mogelijkheid om via

onderhandelingen een einde te maken aan de oorlog. De bevolking hunkert immers naar

vrede. De verwachtingen zijn hooggespannen.

Na zijn huwelijk met Isabella in Valencia keert Albrecht in het najaar van 1599 terug

naar de Nederlanden. ‘Overal toonden de mensen hun enthousiasme voor de

aartshertogen’ (Van den Broeck 1988, 123). Sabbe (1927, 235) vermeldt dat drie dagen

na hun Blijde Intrede in Leuven de studenten van het Falcon-college de Andromeda-sage

opvoeren. Het toneelstuk Andromede Belgica dicta is geschreven door Jan Baptist

Gramaye (1579-1635), professor aan de Universiteit en zoon van de ontvanger van de

stad Antwerpen. Andromeda is hier de verpersoonlijking van Belgica terwijl Perseus de

personificatie is van Albrecht. Een maand later (december 1599) worden Albrecht en

Isabella feestelijk onthaald in Antwerpen. Het is een zeer belangrijke gebeurtenis omdat

de Antwerpenaars hopen dat de nieuwe vorsten de welvaart in de havenstad zullen

herstellen door vrede te sluiten met het Noorden en de Schelde opnieuw vrij te maken.

De organisatie van de feestelijkheden wordt toevertrouwd aan stadssecretaris Johannes

Bochius (1555-1609). Hij ontwerpt voor de nieuwe machthebbers een ware triomftocht

langs vele erebogen. ‘De triomfbogen en de andere bouwwerken waren versierd met

allegorieën en mythologische taferelen die het gezag verheerlijkten: Isabella als Venus

Victrix of Astraea (de godin der gerechtigheid), Albert als de Gallische Hercules, beide

vorsten als geloofsgetuigen die de koppen van de hydra afsloegen, namelijk ketterij en

tweedracht’ (Soly 1984, 357). Het lijkt dus alsof zij hun vijanden reeds verslagen hebben

en de vrede hersteld is. Volgens Soly (1984, 357) mogen de rederijkerskamers geen

tableaux vivants opvoeren en in de zeldzame schouwtonelen met menselijke figuren

wordt ofwel geen woord gesproken, ofwel een gedicht in het Latijn voorgedragen, wat

het overgrote deel van de toehoorders niet verstaat.

In 1602 publiceert Bochius het omvangrijke huldeboek Historica narratio profectionis et

inaugurationis serenissimorum Belgii principum Alberti et Isabellae, Austriae archiducum

(uitgegeven bij Plantijn-Moretus). Daarin legt hij de betekenis uit van de symboliek van

de vele indrukwekkende tonelen en erebogen. Uit een analyse van de thema’s die in dit

boek aan bod komen blijkt dat het verlangen naar economisch herstel en het

aanzwengelen van de internationale handel sterk aanwezig is (Van den Broeck 1988,

128-136). Vrede en veiligheid zijn daarvoor absolute voorwaarden en daarom vraagt

Bochius aandacht voor het steeds weerkerende probleem van de muitende Spaanse

troepen. Hij houdt daarnaast een vurig pleidooi voor het verminderen van de

belastingen. Hij bekritiseert de aanpak van de hertog van Alva en kan op die manier

Page 61: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 61 van 99

koning Filips, de vader van Isabella, vrijpleiten van alle schuld.44 Ten slotte waarschuwt

de stadssecretaris de vorsten voor machtsmisbruik. Hij pleit in feite voor een

constitutionele monarchie. Hij verwoordt wel de ideeën van de magistraat maar gaat

daarbij zeer voorzichtig te werk. De standpunten van de Antwerpse magistraat stemmen

immers niet helemaal overeen met de absolutistische opvattingen van de aartshertogen.

De relatief kleine oplage en de hoge prijs van het gedenkboek tonen aan dat het bedoeld

is voor een beperkt en rijk publiek. Het boek is geschreven in het Latijn en dus enkel

verstaanbaar door mensen die gestudeerd hebben. De behandelde thematiek gaat

daarenboven ver boven het petje van de gewone mensen: ‘Bochius heeft duidelijk niet

geschreven voor de man in de straat, maar voor de aartshertogen, de adel, de rijken,

kortom voor iedereen die iets te zeggen had in dit land en in andere landen’ (Van den

Broeck 1988, 126). Ook over deze gebeurtenis is geen Nederlandstalig werk bekend.

7.4 Blijde Intrede van kardinaal-infant Ferdinand in 1635

Na de dood van Isabella benoemt koning Filips IV zijn broer Ferdinand tot nieuwe

landvoogd. Zijn vader Filips III had hem reeds op tienjarige leeftijd door de paus tot

kardinaal laten verheffen, maar Ferdinand heeft eerder als legeraanvoerder een

uitstekende faam. In 1634 vertrekt hij vanuit Spanje naar de Nederlanden via Italië en

Duitsland, waar hij bij Nördlingen een belangrijke slag wint tegen de protestantse

Zweden. 45 Opnieuw zijn de verwachtingen in de Zuidelijke Nederlanden hoog

gespannen.

In april 1635 doet hij zijn Blijde Intrede in Antwerpen. De stad laat de meest

prestigieuze decoraties in haar geschiedenis uitvoeren. De leiding van het project is in

handen van burgemeester Nikolaas Rockox, de geleerde stadssecretaris Gaspard

Gevartius en P.P. Rubens, allen vriend aan huis bij het hof in Brussel. Rockox en

Gevartius staan in voor het inhoudelijke programma, terwijl Rubens de artistieke leiding

op zich neemt (van Beneden 2008, 44). Hij ontwerpt tijdelijke triomfbogen, opgesteld

langs het parcours van de feestelijke intocht, en gigantische schilderstukken die een

glorierijk verhaal vertellen: de koninklijke afkomst van Ferdinand, zijn aanstelling tot

gouverneur-generaal, zijn reis naar de Nederlanden, zijn schitterende overwinning bij

Nördlingen en vooral het uitzicht op een langverwachte vrede. Iedere scène

demonstreert en bezingt de eeuwigheid van het bestaande bestuur: de portiek van de

Habsburgse keizers, de apotheose van Isabella, de triomf van Filips IV en de zegetocht

van Ferdinand. Zelfs de “heldendaden” van de conquistadores worden geroemd (Soly

44 Hij probeert bij Isabella in de gunst te komen door te vermelden dat “de zeer wijze koning Filips” de tiende penning van Alva uiteindelijk opnieuw heeft afgeschaft. 45 Tussen 1618 en 1648 woedt in de rest van Europa de Dertigjarige Oorlog, waarbij de katholieke landen Spanje en Oostenrijk strijden tegen de protestanten.

Page 62: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 62 van 99

1984, 358). Alleen het toneel van Mercurius, de Romeinse god van de handel, wijst de

nieuwe landvoogd op het economisch verval van de stad.

Terwijl de materiële omstandigheden er voor de bevolking steeds verder op

achteruitgaan, spendeert het stadsbestuur grote bedragen aan de festiviteiten die

bedoeld zijn om het gezag te bewieroken. Daarvoor moeten de belastingen verhoogd

worden, waarmee de poorterij en de ambachten slechts instemmen nadat ze de

verzekering hebben gekregen dat de landvoogd uitdrukkelijk zal gewezen worden op de

weinig benijdenswaardige economische situatie. Volgens Soly (1984, 359) toont de

bevolking dan ook weinig enthousiasme. Het stadsbestuur verplicht de toeschouwers

zelfs jubelkreten te slaken tijdens de optocht, en de dure feestdecoraties moeten dag en

nacht bewaakt worden om vandalisme te voorkomen. Sabbe (1933, 199) is het met deze

zienswijze evenwel niet eens. Volgens hem werd Ferdinand in Antwerpen wel

geestdriftig onthaald.

De Violieren voeren voor de nieuwe landvoogd en het hele hof in de Sint-Michielsabdij

de Tragedie van Perseus en Andromeda op. Het toneelstuk is volgens Sabbe (1927, 236-

237) ook hier weer duidelijk bedoeld als een politieke allegorie. De aan de rots geboeide

koningsdochter stelt de stad Antwerpen voor, beroofd van haar handelsvrijheid en

blootgesteld aan de woede van de ketterse en opstandige Hollanders. Die worden

verpersoonlijkt door het monster dat Andromeda probeert te verslinden. De kardinaal-

infant is Perseus die Antwerpen komt bevrijden. Sabbe gaat er van uit dat dit toneelstuk

gebaseerd is op het reeds vermelde stuk van Gramaye, opgevoerd in Leuven tijdens de

Blijde Intrede van Albrecht en Isabella in 1599.46 Helaas is dit toneelstuk verloren

gegaan. Het gaat hier opnieuw over een sterk staaltje van pro-Spaanse beeldvorming,

volledig contrasterend met de vroeger vermelde Declaratie van die triumphante

Incompst van Willem van Oranje in Brussel van de rederijker Jan B. Houwaert.

Zoals bij de intrede van Albrecht en Isabella geeft ook deze keer de stadssecretaris een

luxueus en rijk geïllustreerd gedenkboek in het Latijn uit, de schitterende Pompa

Introitus Ferdinandi (Gevartius, Antwerpen, 1642, zie bijlage 8).47 De gravures zijn van

de hand van Theodoor Van Thulden (1606-1669) en zijn gebaseerd op de

olieverfschetsen van Rubens.

46 De Andromeda-sage werd overigens ook in Noord-Nederland regelmatig gebruikt om een politieke boodschap te geven, onder andere door Jacob Duym en Joost van den Vondel. 47 Op de website van het bekende veilinghuis Christies in New York wordt dit boek omschreven als ‘perhaps the most splendidly illustrated book of the whole 17th century’ (zie http://www.christies.com/lotfinder/LotDetailsPrintable.aspx?intObjectID=5213848, laatst geraadpleegd op 23/05/2015).

Page 63: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 63 van 99

In tegenstelling tot vroeger zien naar aanleiding van de intrede van kardinaal-infant

Ferdinand verschillende volkstalige publicaties het licht. In de volgende paragrafen

zullen we die bespreken welke ons iets vertellen over de contemporaine beeldvorming.

7.4.1. Een heerlijck triumpliet

J.F. Willems heeft in zijn Oude Vlaamsche Liederen (Willems 1848, 98-101) Een heerlijck

triumpliet (zie bijlage 9) opgenomen dat over de komst van Ferdinand gaat, gezongen

‘op de wyze: Onlangs synde vol onrusten’. Hij vermeldt dat het hem is meegedeeld door

de heer P.F. Van Kerckhoven te Antwerpen, en dateert het in 1635. Het lied eindigt met

de woorden liefd verwint, wat waarschijnlijk de spreuk is van de (onbekende) dichter.

De oppergod Jupiter kondigt “Vrou Belgica” aan dat de Spaanse koning zijn eigen broer

zal benoemen als nieuwe landvoogd.

Soo sal hy u eenen seynden

Van sijn aldernaesten bloet.

Soete moeder, u behoeder

Dat sal sijn den eygen broeder

Van sijn Spaensche Majesteyt (verzen 27-31).

Belgica reageert verheugd en hoopt van ganser harte dat de “goeden prins” opnieuw

vrede en welvaart zal brengen.

'k Hoop, dat hy soo sal regeeren

Dat wy vinden ondereen

Samen sullen accordeeren

Dat verstooten worde geen,

Een Brabander of Hollander,

Vlaminck, Zeeu of alle d'ander,

En wy samen, kleyn en groot,

Winnen vriendelyck ons broodt (verzen 49-56).

In Antwerpen is duidelijk nog steeds alle hoop gesteld op het einde van de oorlog met

Noord-Nederland, op een uiteindelijke verzoening en op het herstel van de welvaart.

Daarna wordt de blijde inkomst van de prins beschreven. De burgemeester vergezelt de

prins en wijst hem op

Al de wercken van die arcken,

Waer den prins kon aen bemercken

Wat voor costen dat de steê

Al tot sijnder eeren deê (verzen 84-87).

Page 64: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 64 van 99

Zoals hoger beschreven had de stad inderdaad noch kosten noch moeite gespaard om er

een prachtig spektakel van te maken. Het lied besluit met een wens:

Laet ons raemen al te samen,

En Godt bidden, sonder blamen,

Dat hy 's prinsen hert soo bint

Dat de reyne liefd verwint (verzen 101-104).

7.4.2 Corte Uitlegginghen van Hubertus Neeffs

De Antwerpse priester Hubertus Neeffs laat in 1638 bij Lauwereys van Diest te

Antwerpen ook enkele werken verschijnen naar aanleiding van de feesten. In een eerste

werkje geeft hij uitleg bij de Latijnse opschriften die te lezen waren op de triomfbogen

die Rubens ontworpen had. De titel luidt Corte Uitlegginghen van alle de Triumph-

wercken ghemaeckt ende ghestelt ter eeren den Doorluchtichsten Prince Cardinael

Ferdinandus Infante van Hisp. op syn blyde incomste Binnen de Stadt van Antwerpen, den

17 April 1635, overgeset door H.M. Hub. Neeffs, Priester. In hetzelfde jaar verschijnt een

“bijvoeghsel”, getiteld Corte Uitlegginghen ofte By-voeghsel vanden gheheelen Triumph-

wegh ghemaeckt ende ghestelt ter eeren des Doorluchtichsten Prince Cardinael

Ferdinandus Infante van Hispanien. Op syne blijde incomste binnen de Stadt van

Antwerpen den 17 April 1635. Mitsgaders van alle het gene schrijvens weerdich

ghepasseert is / ter wijlen den Prince Cardinael t' Antwerpen heeft gheweest (Sabbe 1933,

203-208).

Hij beschrijft het enthousiasme van de mensen als de prins voorbijkomt, hoog gezeten

op zijn ‘peerdt, dat onghetwijfelt was wel duysent croonen weerdt’:

Het volck van alle cant en dede niet dan schreeuwen

Siet daer den Prins, den Prins, Godt gev' hem doch voorspoet.

Ook hier weer vinden we de verzuchting naar vrede: ‘dat hy ons Nederlandt in rust eens

stellen moet’. Neeffs vertelt ook een paar leuke anekdotes die zich tijdens de optocht

voordoen. De prins is een jonge en knappe man en hij doet, hoewel kardinaal, de harten

van vele vrouwen sneller slaan:48

De vroukens riepen oock: Siet wat een schoonen belt:

Siet wat een frischen man! hoe staedich van manieren!

Siet eens hoe vriendelyck laet hy syn ooghen swieren!

Dit was rontom t' geroep.

48 Dat hij inderdaad een knappe man was weten we op basis van de vele mooie portretten die hij van zichzelf heeft laten schilderen door onder andere P.P. Rubens, Antoon Van Dyck en Diego Velázquez.

Page 65: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 65 van 99

’s Avonds worden overal schitterende vuurwerken ontstoken.

Den avont-stont quam aen, terstont scheen heel de stadt

Niet dan in vier te staen, niemant wast die vergat

Te steecken iet in brand om den Prins te vereeren,

En deden schier den nacht in claeren dach verkeeren.

Neeffs herhaalt hier nog eens dat heel de stad deelneemt aan de feestelijkheden en de

prins wil eren.

De derde dag bezoekt de prins de drukkerij van Plantijn, die ondertussen geleid wordt

door Balthazar Moretus (1574-1641), kleinzoon van de stichter Christoffel Plantijn.

Moretus onderhoudt drukke handelsbetrekkingen met het Noorden en heeft er vele

familieleden en vrienden. Neeffs vertelt hoe de drukker de kardinaal-infant aanspreekt.

Thoont den Hollander eens oock u onwinbaer macht

Hij die geen vyandt maer rebell moet syn geacht;

Jae geen rebell, maer eer maer iammerlijck bedroghen

En door ontwetentheyt den Coninck afgetoghen.

Moretus is zeer mild. De Hollanders zijn voor hem geen vijanden, maar jammerlijk

bedrogen rebellen, die uit onwetenheid de koning van Spanje zijn afgevallen.49 Hij hoopt

dat de prins de Hollanders ‘vrindelijck weerom tot synen Coninck [kan] bringhen’.

Op dat ghy Nederlandt hebbend' in rust ghebracht

Van yder Vader moeght van 't Landt worden gheacht

En soo heel triumphant den groeten naem vercrijghen,

Dat ghy peys hebt ghemaeckt, en d'oorloghe doen swyghen.

Moretus was samen met Rubens en vele anderen in Antwerpen grote voorstander van

verzoening met het Noorden.

Hubertus Neeffs verwijst ook even naar de opvoering door de Violieren van Perseus en

Andromeda, en gaat dan verder met de plechtigheden in de ‘Jesuiten Kerck van binnen

en van buyten seer treffelyck verciert, […] het aerdtsche Paradijs voor ooghen’.50 Neeffs

vraagt Gods zegen voor de prins ‘dat hy verjaeghen mach de blinde kettery’. Daarvoor

zijn volgens deze katholieke priester alle middelen goed (zoals verpletten en smijten doot

dat quaet gheraetsel).

49 Hiermee verwoordt Moretus allicht de mening van een groot deel van de Antwerpse bevolking. De stad is immers nog altijd een belangrijk handelscentrum waarvoor goede handelsbetrekkingen, ook met het Noorden, erg belangrijk zijn voor de kostwinning. 50 Bedoeld is hier de huidige Carolus Borromeuskerk.

Page 66: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 66 van 99

Helpt desen jonghen helt, dat quaet gheraetsel scheen

Verpletten, smijten doot, vernielen en verjaeghen;

Vereenighen ons landt, dat wy soo geerne saeghen,

In een gheloef en trouw, in deught, godvruchticheyt.

Alhoewel de schrijver vurig hoopt op hereniging van Noord en Zuid kan van

godsdienstvrijheid geen sprake zijn. Daarover kan niet onderhandeld worden. De

oorzaak van de scheuring van de Nederlanden is volledig te wijten aan de ketterij.

7.4.3 Roepende Faem van Christophorum van Essen

De dichter-schermmeester Christophorum van Essen, die zich vooral beweegt in de

betere kringen, werpt zich in de Scheldestad op als vertolker van de officiële publieke

opinie en publiceert bij de intrede van de kardinaal-infant een bundeltje met fel-anti

Hollandse verzen. Zijn Roepende Faem (zie bijlage 10), uitgegeven bij de weduwe Jacob

Mesens, is opgedragen aan kanselier Roose, de hoogste ambtenaar van het land, en

bepaald geen vriend van de Republiek (Porteman & Smits-Veldt 2008, 492). De volledige

titel van zijn werk luidt: Roepende Faem / over de Blijde, Langh-ghewenschde / ende

aenghenaemste / Incomste / Vanden Doorluchtighsten Prince ende Heere / Heere /

Ferdinandus / Infante van Hispanien, / Prince Cardinael / ende Gouverneur der

Nederlanden. / Commende inde vermaerde Stadt / Antwerpen / den 17 April, in den Iaere

/ neerlanden, zijt Verblijt, over Uwen Ferdinandus (Sabbe 1933, 208-214).

Na de ellende van de voorbije jaren mag de stad zich verheugen op een redder ‘van Godt

vercoren’.

Dat hy ons is toeghelot

Als oft waer ons aerdsche Godt;

Dat hy ons oprecht komt weyden;

Dat hy is, die ons bewaert.

Van Essen gaat heftig tekeer tegen degenen die ooit beweerd hebben dat:

't Sal noyt gheschieden

Dat de droeve Belgis-lieden

Sullen's Coninckx Broeder sien.

Zij ‘die ’t noyt ghelooven woudt’ zien nu tot hun eigen schande ‘den Conincklycken

Prince in onse Nederlanden’. Hij wijst met leedvermaak naar de Noord-Nederlanders.

Daarna volgt een lange reeks scheldwoorden die getuigen van haat en wrok. De

Hollanders kwetsen hun vroegere vrienden (de Antwerpenaars) en het deert hen zelfs

Page 67: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 67 van 99

niet: ‘Al quetst’ ghy vrienden selfs, als u niet smert de wonde’.51 Daarop verwelkomt hij

de prins, die voor de Nederlanden is wat David is voor Israël. Hij is gezonden door God

om zijn volk te redden.

Besiet syn groene ieucht, syn schoon en lieflijck wesen,

En't aengenaeme blondt, dat wy van David lesen.

De auteur verwijt aan de Noord-Nederlanders hun afvalligheid en hun opstandigheid

tegen de vorst. ‘Hij toont zich een overtuigd voorstander van het koningschap bij de

gratie Gods en is belist gekant tegen elk begrip van volkssouvereiniteit’ (Sabbe 1933,

213).

Heeft niet den Heer ghesalft de Coninghen der aerden?

Wil hy niet dat men die oock houden sal in waerden?

En zijn hun onderdaen? Maer u verkeerden aert

Stets teghenspannicheyt en rebellie baert.

Brabant daarentegen is wel trouw gebleven aan de koning en “Belgis-landt” mag zich

gelukkig prijzen omwille van de komst van de prins, gezonden door God zelf. Hij zal het

land geven waarnaar het altijd heeft verlangd.

Godt die thoont u nu den ghenen

Welcken aen hem heeft behaeght;

Dat hij u in handen draeght

U, ó Belgis, te verleenen

Tgen' daer ghy naer hebt gehaeckt, (=verlangd)

En dat aen u herte smaeckt.

Het jaar voordien had dezelfde van Essen reeds een vlammend gedicht geschreven tegen

de Hollanders. In Waerom? Daerom: ende Waerheydt tot de Hollandsche Vrede-Haters

vraagt de verbitterde auteur zich af waarom de Hollanders hun strijd tegen Spanje niet

opgeven. Ze zouden zich beter verzoenen met hun wettige vorst. Het vervolg van de titel

legt uit waarover het gaat (Sabbe 1933, 214).

Inden WAEROM wordt verthoont wat schade hunne ongherechtighe oorloghe

medebrenght, wat onheyl uyt hunne Ketterye ende rebellie ghecomen is, ende hoe

dat het af-vallen van t'Catholijck Geloof de goede manieren verandert, ende hun tot

alle quaet drijft.

In den DAEROM wordt verthoont hunnen aert ende greticheyt tot der Catholycken

51 Daarmee zinspeelt de auteur vermoedelijk op het afsluiten van de Schelde.

Page 68: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 68 van 99

Geestelijcke goederen, ende hun eyghen baet.

In de WAERHEYDT sommighe exempelen hoe dierghelijcke ghevaeren zijn.

Het is een vurige verdediging van het katholieke geloof.

7.4.4 Triumphael Incomst

Volledigheidshalve vermelden we nog een laatste werkje uitgegeven door Godgaf

Verhulst te Antwerpen, waarin de feestelijkheden ter ere van de kardinaal-infant

Ferdinand zijn beschreven. De volledige titel (zie bijlage 11) is zeer lang: Triumphael

Incomst vanden Doorluchtichsten Prince Cardinael Ferdinandus Infant van Hisp. Binnen

Antwerpen den 17 April 1635. Waer in verthoont woort / Hoe den Prince in 't aencomen is

ontfanghen gheweest, wie in 't voorijden hy ghevolght heeft, wat het Casteel ter sijnder

eeren heeft ghedaen / Item hoe de Stadt hem venwacht heeft, wat booghe oft poorte sy tot

synder eeren heeft op-gherecht, met de wtlegginghe wat die bedieden./ Waerby gevoecht is

veel particuliere wercken op den wegh vande Borgers op-gerecht: ende ten lesten wat den

Prince inde 8 daghen binnen Antwerpen heeft gedaen (Sabbe 1933, 216-217).

Het bevat wijd uitgesponnen beschrijvingen en vertalingen van de Latijnse teksten die

op de triomfbogen waren aangebracht (Sabbe 1933, 217). Ook hier begroet de dichter

de nieuwe landvoogd als een redder (Door u ist dat alleen can beteren den tijt) en spreekt

de hoop uit dat vrede en voorspoed in de Nederlanden mogen weerkeren.

Ons trooster ghy alleen, alleen ons hulper sijt,

Door u ist dat alleen can beteren den tijt,

Den tijdt, den quaden tijdt, cont ghy alleen verjaghen

En geven ons den Peys, den voorspoet, in ons daghen.

Het ligt helemaal in dezelfde lijn van de reeds besproken gedichten en leert ons weinig

nieuws.

7.5 Van dialoog naar monoloog

Op het einde van de vijftiende eeuw en in het begin van de zestiende eeuw werd tijdens

een Blijde Intrede een dialoog op gang gebracht tussen de (nieuwe) vorst en de

stedelingen. Maar hoe langer hoe meer (en vooral in de eerste helft van de zeventiende

eeuw) bemoeit de centrale regering zich met de organisatie van publieke ceremoniën.

Het absolutistische regime legt immers een nieuw ideologisch model op gebaseerd op

gehoorzaamheid en orthodoxie. De nadruk wordt gelegd op de gezamenlijke

overwinning van kerk en staat. Dat leidt bij openbare feestelijkheden tot een

spektakelcultuur die enkel tot doel heeft het politieke en geestelijke gezag te bevestigen.

Page 69: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 69 van 99

Van vrije meningsuiting is er geen sprake meer en het centrale bestuur beperkt de rol

van de onderdanen tot die van passieve toeschouwers (Soly 1984, 356-358).

Het zijn niet langer de rederijkers die in hun tableaux vivants de thema’s bepalen. De

organisatie van de feesten wordt overgelaten aan vertrouwelingen van de regering.

Dikwijls zijn dat jezuïeten. Zij zijn gekend voor hun religieuze rechtzinnigheid,

beschikken over de nodige intellectuele capaciteiten en zijn vertrouwd met allegorie en

emblematiek. Daarenboven stellen ze zich uiterst loyaal op tegenover de Spaanse koning

als beschermer van de katholieke orthodoxie en natuurlijke vorst van de Nederlanden

(Waterschoot 1989, 24). In Antwerpen wordt de ontvangst van kardinaal-infant

Ferdinand niet door de jezuïeten georganiseerd maar is in handen van Rockox, Gevartius

en Rubens. Zij zijn even trouwe bondgenoten van het regime.52

De stad moet er op toezien dat de lof wordt verkondigd over de vorst of de landvoogd en

moet daarenboven de rekening betalen. Maar de stadsbewoners participeren niet

langer: zij worden gereduceerd tot passieve, applaudisserende toeschouwers. ‘Het gezag

stelde als het ware zichzelf tentoon. […] Iedere scène verheerlijkte de vorsten en hun

vertegenwoordigers, die de hele rolbezetting monopoliseerden’ (Soly 1984, 358). Het

spektakel, de triomfbogen, de geschilderde allegorieën, de emblemen en de deviezen

moeten het publiek vooral imponeren maar zijn dikwijls zo ingewikkeld dat alleen een

kleine elite ze kan begrijpen. Nadien worden doorgaans rijk geïllustreerde

gedenkboeken gedrukt met een verslag over de plechtigheden, waarin ook de symboliek

wordt verklaard. Die is soms zo vergezocht dat daarvoor vele bladzijden nodig zijn. Deze

huldeboeken worden bijna altijd opgesteld in het Latijn. ‘Dat wijst erop dat zij bestemd

waren enerzijds voor een culturele elite en anderzijds voor verspreiding buiten de

stads- en landsgrenzen’ (Waterschoot 1989, 23).

De boodschap bij de intrede van de kardinaal-infant is tweeërlei. Na zijn succes in de

slag bij Nördlingen wordt Ferdinand ingehaald als een toekomstige overwinnaar. Hij zal

de ketterij verslaan, de eenheid herstellen en vrede en voorspoed brengen. Daarnaast

wordt hij gehuldigd als lid van het Habsburgse huis, om de toeschouwers aan te sporen

tot loyauteit tegenover de Spaanse vorst (Waterschoot 1989, 25). De theatrale aanpak

van Rubens zorgt voor een visueel spektakel zonder voorgaande en verheerlijkt het

gezag op een overdonderende manier. Soly (1984, 361) vat het als volgt samen: ‘De

vestiging van een nieuwe politieke en geestelijke orde na 1585 betekende de triomf van

het spektakel met de heerser-godsgezant als regisseur en enige acteur’. Ferdinand wordt

niet alleen als veldheer en afstammeling van het geslacht van de Habsburgers geroemd,

maar ook omwille van zijn vroomheid. Toch ontbreekt merkwaardig genoeg elke

52 Voor tenminste één triomfboog werden ze bijgestaan door een anonieme jezuïet (Soly 1984, 24).

Page 70: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 70 van 99

verwijzing naar zijn kardinaalschap. ‘In de [officiële] teksten vindt men [wel] zijn

kerkelijke waardigheid in de titulatuur vermeld, maar verder wordt er niet op ingegaan’

(Waterschoot 1989, 26). Daarvoor ziet Waterschoot (1989, 26) drie mogelijke

verklaringen. Ten eerste bestond de traditie dat bij vorstelijke intochten de

onderwerpen van de feestdecoratie meestal van profane aard waren. Daarenboven

waren kardinalen in de Nederlanden niet graag gezien.53 Ten derde was Ferdinand wel

kardinaal, maar hij behoorde niet tot de kerkelijke hiërarchie in de Zuidelijke

Nederlanden en kon daar dus geen geestelijke rechten doen gelden. Dit detail is niet

onbelangrijk, zoals we verder zullen aantonen.

Ook bij de intredes in Leuven, Brussel, Brugge, Gent en Mechelen wordt telkens dezelfde

uniforme boodschap aan het publiek meegegeven. Van de regering in Brussel zijn

duidelijk ‘directieven uitgegaan om vóór alles de militaire capaciteiten en exploten van

de nieuwe gouverneur-generaal voor het voetlicht te brengen’ (Waterschoot 1998, 28).

De vraag kan natuurlijk gesteld worden hoe die boodschap werd ontvangen door de

grote massa. De overgrote meerderheid van de bevolking behoorde tot de lagere sociale

klassen. De permanente oorlogsdreiging en de sluiting van de Schelde hadden immers

een algemene verarming veroorzaakt.54 Hoewel de opgevoerde spektakels ongetwijfeld

ook hen met verstomming hebben geslagen, zullen de gewone mensen waarschijnlijk

weinig begrepen hebben van de voorgestelde allegorieën. De betekenis van vele scènes

en vertoningen ontging de meerderheid van de bevolking. Het valt daarenboven op dat

er bij de plechtige intredes geen volkstalige literatuur werd geproduceerd. Dat gebeurde

pas vanaf 1635 bij de ontvangst van kardinaal-infant Ferdinand. Hadden de centrale

autoriteiten pas toen begrepen dat men ook de publieke opinie moest trachten te

beïnvloeden om het absolutistische gezag te (blijven) legitimeren? Voor Waterschoot is

het alleszins duidelijk dat de volkstalige poëzie van Neeffs ‘niet zozeer de stemming

weergaf van de bevolking als wel door de officiële machthebbers gedirigeerd werd’

(Waterschoot 1989, 26). Hij verwijst daarvoor naar Neeffs’ beschrijving van de reactie

van het volk - en vooral van de vrouwen – wanneer de prins in de stad binnenkomt. We

herhalen even de reeds hoger geciteerde verzen:

De vroukens riepen oock: Siet wat een schoonen belt:

Siet wat een frischen man! hoe staedich van manieren!

53 Denken we maar aan de gehate kardinaal Granvelle (1517-1587), de belangrijkste raadgever van landvoogdes Margaretha van Parma. Granvelle heeft sterk bijgedragen tot de escalatie van de Opstand in de Nederlanden. 54 De sociale ongelijkheid was daarenboven toegenomen. Door de reconversie van Antwerpen van wereldhaven naar productiecentrum van luxegoederen waren een aantal succesvolle ambachtsmeesters immers opgeklommen tot de gegoede burgerij (Van Bruaene 2008, 187).

Page 71: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 71 van 99

Waterschoot (1998, 26) argumenteert dat deze ongewone appreciatie van een kerkvorst

perfect aansluit bij de officiële enscenering. Het kardinaalschap van Ferdinand moest

niet ter sprake gebracht worden. We besluiten daaruit dat de centrale regering er in

geslaagd was om de beeldvorming over het Spaanse hof niet alleen in officiële maar ook

in volkstalige teksten mooi te stroomlijnen.

Page 72: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 72 van 99

Hoofdstuk 8. De glansrijke overwinning van Ferdinand bij Kallo in 1638

In 1637 slaagt het Staatse leger onder leiding van Frederik Hendrik van Oranje erin om

Breda opnieuw te veroveren op de Spanjaarden. Die hadden de stad sedert 1625 in

handen na het succesvolle Beleg van Breda door de Spaanse veldheer Ambrogio Spinola.

Frederik Hendrik wil ook Antwerpen heroveren door het vanuit het noorden te

omsingelen. Hijzelf rukt met zijn troepen op langs de rechteroever, zijn legeraanvoerder

graaf Willem van Nassau langs de linkeroever. Willem kan de forten van Verrebroek en

Kallo veroveren. Daarom trekt kardinaal-infant Ferdinand met zijn manschappen naar

Kallo en tijdens een nachtelijke verrassingsaanval brengt hij een grote slag toe aan het

Staatse leger. Dat lijdt enorme verliezen en moet zich in grote chaos terugtrekken in fort

Liefkenshoek. De Spaanse troepen maken grote hoeveelheden achtergelaten materiaal

buit, waaronder schepen, kanonnen en munitie. Daarbovenop verslaan de troepen van

Ferdinand enkele dagen nadien de Franse bondgenoten van Frederik Hendrik bij Sint-

Omaars (in het huidige Frans-Vlaanderen).

De overwinning bij Kallo wordt door de bevolking als een mirakel toegejuicht.

Ferdinand wordt in Antwerpen op 22 juni 1638 als een held ontvangen. Zijn zegetocht

wordt beschreven in een populair gelegenheidswerkje: Den seghe-riicken / Triomph-

boghe / oft beschriivinge / van de victorien vercregen / tegen de Hollanders / in 't Landt

van Waes, / ende / teghen de Fransoysen / voor S. Omer. Midtsgaders van de victorien

teghen deselve Fransoysen in Italien ende Elzas. / T'Hantwerpen By Martinus Binnart, inde

Hoogstraet inde Bonte Koeye, Anno 1638. Cum consensu superiorum. Als het nieuws van

de overwinning ’s morgens vroeg de stad bereikt is de blijdschap onder de bevolking zo

groot ‘dat die met gheen penne en kan beschreven worden’. Velen lopen naar Kallo om

met eigen ogen ‘te sien de plaetse van victorie’. Bijna niemand kwam terug ‘oft sy

brochten iet mede van des vijandts reliquien’. Dat heeft zo acht dagen geduurd. Zelfs de

veroverde schepen werden naar de Engelse kade gesleept opdat ‘die de borgherije quam

sien met een ongheloovelijcke menighte ende blydschap’ (Sabbe 1933, 385).

8.1 Den Hollantschen Cael-af van Calloo van pater Poirters

De historische overwinningen van Ferdinand krijgen veel aandacht in de volkstalige

literatuur. De bekende jezuïet Adriaan Poirters (1605-1674) schrijft er twee gedichten

over. Het eerste over de overwinning bij Kallo, het tweede over die bij Sint-Omaars. We

bespreken hier enkel het eerste gedicht met als titel Den Hollantschen Cael-af van Calloo.

T'saemenspraeck tusschen eenen Hollandtschen Borgher ende Schipper. Het werk is

vermoedelijk uitgegeven te Antwerpen in 1638 (Sabbe 1933, 391). De “saemenspraeck”

is een dialoog tussen een Hollandse schipper die gedesillusioneerd terugkeert van de

Page 73: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 73 van 99

slag bij Kallo en een Hollandse burger die er heilig van overtuigd is dat Frederik Hendrik

Antwerpen zal heroveren. Hij spreekt de schipper aan:

Ick sie het is nu Spaengiaert uyt,

Antwerpen wordt dit jaer de bruyt.

De schipper moet de man echter teleurstellen want de kansen zijn helemaal gekeerd:

‘Lief vrindt de kans is heel verdraeyt, en onsen aenslagh is bekaeyt’. De Hollanders zijn

gevlucht: ‘Al hadden wy daer menigh schip, wy syn daer uyt, wy hebben slip’. Zij hebben

daarenboven alles moeten achterlaten: ‘Callo, kael-af ’t is daer het was, en wy sijn quyt

den heelen bras’. De burger kan het niet geloven, en de schipper heeft alle moeite van de

wereld om hem van het tegendeel te overtuigen. De schipper schat de Spanjaarden

trouwens hoog in:

Maer daerentusschen, siet wat doet

Een Spaenschen lemmer en Spaensch bloet, (lemmer=zwaard)

Besonder alsmen vecht voor eer,

Voor 't Pausdom ende Roomsche leer.

Hij stelt het voor alsof vechten ‘voor ’t Pausdom ende Roomsche leer’ een extra voordeel

oplevert. Poirters legt deze woorden in de mond van de Hollandse schipper die soldaat

is in het Staatse leger. Dat zelfs de vijand de Spanjaarden prijst voor hun inzet en moed

en de superioriteit van de katholieke kerk erkent, doet de geloofwaardigheid van de lof

nog toenemen en geeft er extra gewicht aan.

De schipper voegt er nog aan toe ‘Soo doende sou den Cardinael, Orangien lichten uyt

den sael’. Hij laat er geen twijfel over bestaan dat Ferdinand zijn tegenstrever Frederik

Hendrik van Oranje verpletterend heeft verslagen. Het Staatse leger heeft ‘al reetschap

voor des Spaignaerts doot’ (alles wat ze meegenomen hadden om de Spanjaarden te

verslaan) in Kallo moeten achterlaten. Hij verzekert de burger dat ze alles kwijt zijn.

Maer, lieve vriendt, 't is slechten tyt,

Wy zyn den heelen preutel quyt.

Alsof dat alles niet erg genoeg is, zijn daarenboven drieduizend soldaten gesneuveld en

duizenden anderen gewond. Daarop stelt de Hollandse burger zijn hoop op de slag bij

Sint-Omaar. Maar opnieuw moet de schipper hem ontgoochelen en zegt dat ook daar de

Spanjaarden hebben gewonnen. Alles is verloren.

Pater Poirters schrijft dit gedicht voor een Zuid-Nederlands publiek. Hij laat een Noord-

Nederlander de lof afsteken over de Spaanse soldaten, de kardinaal-infant en de Roomse

kerk. Zijn lezers moeten daarbij iets gedacht hebben in de trant van: als de vijand zelf

Page 74: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 74 van 99

het zo ziet, dan zal het zeker waar zijn. Slim en handig gezien van deze listige jezuïet, die

hier een echte volksmenner blijkt te zijn.

Zoals reeds vermeld schrijft Poirters een tweede gedicht over Den Franschen kraem-op

van S. Omer, dat op dezelfde manier is opgevat als het besproken gedicht over de

overwinning bij Kallo. In dit geval gaat het over een dialoog tussen een Fransman en een

Hollander. We gaan er hier niet verder op in.

8.2 Liedekens over de Slag bij Kallo

Er ontstonden ook verschillende liedekens over de Slag bij Kallo (Sabbe 1933, 403-408).

De tekst werd via pamfletten verspreid. Een dergelijk pamflet wordt bewaard in de

bibliotheek van de Universiteit van Gent (Adriaans-Van Schaik 2012a, 14). Op de

voorzijde van het los blad staat het (bijbelse) feestmaal van de verloren zoon afgebeeld,

en achteraan bevinden zich (aan de rechterkant, naast Een nieuw Liedeken vanden

Verlore Sone) de teksten van twee liederen over de Slag bij Kallo: Een nieuw Liedeken van

Calloy/ende Verbroeck en een Nieu kluchtigh Liedeken van den Geusen Haesop uyt Calloy.

Onderaan rechts is de drukker vermeld: ’t Antwerpen By Joseph Jacobs/inde Borse-

straet/naest den hoek van de langhe Nieu-straet.

Afbeelding 13. Twee liedekens over de Slag bij Kallo

Universiteitsbibliotheek van Gent, foto genomen door Liesel op 27 februari 2015

Beide teksten verhalen over de smadelijke nederlaag van de geuzen tegen de Spaanse

troepen onder leiding van Ferdinand, maar de vorm van de liedekens verschilt. In het

Page 75: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 75 van 99

eerste wordt de aanval van graaf Willem van Nassau voorgesteld als een soort

dobbelspel. De kleine houtsnede stelt schematisch de plattegrond voor van het slagveld

bij Kallo. Aanvankelijk lijkt de graaf de strijd te winnen, maar als de kardinaal-infant met

zijn troepen arriveert keren de kansen. De Hollanders lijden een verpletterende

nederlaag. Ze verliezen duizenden manschappen (zelfs de zoon van de graaf sneuvelt) en

het Staatse leger slaat hals over kop op de vlucht. Daarbij verdrinken nog eens

honderden soldaten in de polders en vele anderen worden gevangen genomen. Alle

materiaal wordt achtergelaten. In de laatste strofe wordt de overwinning toegeschreven

aan de tussenkomst van God, Maria en prins Ferdinand.

O Godt u sy de eer gheheel

Lof van dese victorie

Voor u Kerck en voor dat hemels Juweel

Maria u Seborie

Uyt louter goey deucht // wy raepen ons vreucht

Wilt leeren // verkeeren // ons Heeren met eeren

Onsen Prince verheught.

Het Nieu kluchtigh Liedeken van den Geusen Haesop uyt Calloy drijft de spot met de

geuzen en hun Franse bondgenoten. Het kan gezongen worden ‘op de wyse: hebbense dat

ghedaan/doense/doense/etc’. De Haesop uit de titel verwijst misschien wel naar het feit

dat de geuzen er, zo bang als een haas, vandoor zijn gegaan? Misschien zit er zelfs een

dubbele betekenis achter, want Haasop is ook de benaming van een door de

Spanjaarden opgerichte schans (volgens van Dale een in het veld opgeworpen

versterkingswerk) tussen Kallo en Verrebroek?55 De tekstschrijver stelt de Hollanders

voor als losbandige feestvierders die naar Kallo afzakken “om te gaan dansen”.

De Geusen / de Geusen

En die boose Fransen / boose Fransen

Sy quamen met veel schepen aen

Om in Calloy te dansen

Hebbense dat ghedaen / doense doense

Hebbense dat ghedaen / Geus neef comt aen.

Het is wel even anders uitgedraaid: ‘Met schande, met schande / Moest hy Calloy

verlaten, Calloy verlaten’. Graaf Willem van Nassau wordt hier werkelijk belachelijk

gemaakt. Ook dit lied wordt afgesloten met een verwijzing naar Gods hulp.

55 Vandaag bekend als natuurgebied Haasop (zie http://www.natuurpuntwal.be/index.php?page=haasop, laatst geraadpleegd op 16/5/2015).

Page 76: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 76 van 99

Met oorlof / met oorlof

Bidt Godt tot allen tijden / t'allen tijden

Als dat hy ons met vromicheyde

Van de ketters wilt bevrijden.

Door zijn speels ritme, de herhaling van sommige woorden en de aanwezigheid van een

refreintje doet het denken aan een vrolijk danslied (Sabbe 1933, 407).

Eigenlijk wordt er weinig rechtstreeks over de Spaanse troepen gezegd, maar de

ontreddering en het verlies van de vijand worden breed uitgesmeerd. De auteur kan zijn

leedvermaak niet verbergen. Hij lacht de tegenstrevers vierkant uit. Door hen te

kleineren accentueert hij het verschil met de Spaanse troepen. Die zijn superieur: hun

aanvoerder wordt op een verhoog geplaatst en de hemel ingeprezen. Zo bezingen deze

spotliederen in feite vooral de lof van de overwinnaars en hun leider. Niet toevallig

eindigt elk lied met een verwijzing naar God: Hij staat aan de goede kant, namelijk die

van de Antwerpenaren.

Deze liedekens gaan dus eerder over de glansrijke overwinning van Ferdinand dan over

de schandelijke nederlaag van Frederik Hendrik. Dat past volledig in de

communicatiestrategie van het centrale bestuur in Brussel: Ferdinand wordt bewierookt

als de eeuwige overwinnaar, met God aan zijn zijde. Het Spaanse hof legde aan de

stadsbesturen precies dezelfde boodschap op bij de Blijde Intredes van de kardinaal-

infant.

8.3 Rubens’ Zegewagen van Kallo

De militaire successen van Ferdinand bieden weer perspectief en hoop dat de Schelde

nu spoedig zal vrijgemaakt worden, de economische activiteiten hernomen en de

verloren welvaart zal weerkeren. In die uitgelaten atmosfeer beslist het stadsbestuur de

overwinningen van Ferdinand bij Kallo en Sint-Omaars officieel te herdenken door in de

volgende Ommegang-processie een triomfwagen te laten meerijden.56 Weer wordt

beroep gedaan op het meestertalent van Rubens (Adriaans-van Schaik 2012a, 1).

56 In Antwerpen bestond een lange beeldtraditie van de allegorische triomfwagen (Adriaans-Van Schaik 2012a, 1).

Page 77: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 77 van 99

Afbeelding 14. Rubens, De Zegewagen van Kallo, 1638

Zijn ontwerp, gebaseerd op zijn kennis van de klassieke oudheid en de renaissance,

bevat elementen van een Romeinse triomftocht. Hij plaatst allerlei mythologische

figuren, goden en godinnen op een allegorische triomfwagen, een symbolische

voorstelling waarin personificaties figuren voorstellen die een abstract idee

symboliseren. Zijn olieverfschets De Zegewagen van Kallo toont een praalwagen in de

vorm van een schip.57 In de linkerbovenhoek is de plattegrond van de wagen getekend.

De mast is vervangen door een reusachtige trofee met de oorlogsbuit, bestaande uit de

wapens en de vaandels van de vijand. Twee Victories (met lauwerkrans) symboliseren

de twee overwinningen. Helemaal bovenaan zijn Habsburgse familiewapens bevestigd.

Rechts van de trofee staan twee tekstaanduidingen: VICTOR IO, IO TRIUMPHE (leve de 57 De originele olieverfschets van Rubens is in het bezit van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Een afbeelding van de praalwagen is ook te vinden in het reeds vermelde huldeboek Pompa Introïtus Ferdinandi over de Blijde Intrede van kardinaal-infant Ferdinand drie jaar eerder. Dat boek wordt pas in 1642 uitgegeven. Het stadsbestuur had aan stadssecretaris Gevartius gevraagd er een afbeelding van de praalwagen in op te nemen.

Page 78: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 78 van 99

overwinnaar, leve de triomf). Daarmee werden Romeinse overwinnaars in de oudheid

tijdens hun triomftocht toegejuicht. Providentia (de Voorzienigheid) ment de paarden.

Zij verwijst naar de voorzienigheid van de Spaanse koning. Achter haar staan Antverpia

en Audomarum, de stedenmaagden van Antwerpen en Sint-Omaars, de plaatsen waar

Ferdinand de schitterende zeges heeft behaald. De vrouwen dragen beiden een kroon in

de vorm van een stadsmuur met vestingtorens (Adriaans-van Schaik 2012a, 23-25). Zeer

recent nog heeft Anke Adriaans-van Schaik (2012b, 40-65) in het kader van het

Rubensproject van het KMSKA een uitgebreide studie gepubliceerd over de iconografie

van Rubens’ ontwerp.58

Niets kan de beeldcultuur die zowel letterlijk als figuurlijk vanuit Brussel wordt

opgedrongen beter samenvatten dan deze barokke Zegewagen van Kallo, ontworpen

door de grootmeester van de contrareformatie. Daarom werd deze afbeelding ook als

achtergrond gekozen voor het titelblad van deze thesis. Alleen de jubelkreten VICTOR

IO, IO TRIUMPHE uitgeschreeuwd door een menigte uitzinnig van vreugde moet je er

zelf nog bij denken.

58 . De resultaten van haar onderzoek werden in het begin van 2012 onder de titel Rubens doorgelicht in het Rockoxhuis aan het grote publiek voorgesteld. Tijdens de tentoonstelling Triomf op wielen. Schets voor de zegewagen van Kallo was niet alleen de olieverfschets te zien, maar ook de authentieke versie van het Nieu kluchtigh Liedeken van den Geusen Haesop uyt Calloy te beluisteren. Daarnaast werd ook uitgebreid aandacht besteed aan de beeldtraditie van de Antwerpse ommegangwagens (Adriaans-Van Schaik 2012a, 1).

Page 79: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 79 van 99

BESLUIT: Leyenda Negra? Nooit van gehoord!

In de zestiende eeuw verzetten de plaatselijke adel, de clerus en de machtige steden in

de Zuidelijke Nederlanden, op dat ogenblik één van de rijkste regio’s ter wereld, zich fel

tegen de absolutistische politiek van de Spaanse koning. Filips II wijst daarenboven de

verzuchtingen naar godsdienstvrijheid in de Zeventien Provinciën resoluut van de hand.

Het schrikbewind van de hertog van Alva resulteert uiteindelijk in een openlijke

Opstand, die geleid wordt door Willem van Oranje. Die voert niet alleen oorlog op het

slagveld, maar ook via de drukpers. Hij weet de reeds bestaande negatieve

beeldvorming over Spanje en zijn inwoners, waaraan de inquisitie en de verhalen over

de Nieuwe Wereld van de Spaanse bisschop de las Casas ten grondslag liggen, handig uit

te buiten.

De tirannie van de bloeddorstige hertog van Alva en de wreedheden van de Spaanse

soldaten, die geregeld plunderend en moordend door de steden trekken, worden breed

uitgesmeerd in pamfletten, prenten en geuzenliederen. In een echte propagandaoorlog

weten de rebellen een waar vijandbeeld van de Spaanse “bezetter” te creëren. In zijn

Apologie valt Willem van Oranje zelfs de koning persoonlijk aan. Hij beschuldigt Filips II

van de moord op zijn vrouw en zijn zoon Don Carlos. De Leyenda Negra (het begrip was

toen nog niet in gebruik) bereikt daarmee zijn hoogtepunt.

Op het einde van de jaren zeventig komt in Antwerpen een calvinistisch stadsbestuur

aan de macht. De katholieken worden openlijk tegengewerkt en hun eredienst wordt

verboden. Het is dan ook niet te verwonderen dat velen in 1585 na de Reconquista van

de stad opgelucht ademhalen. Andersdenkenden krijgen vier jaar de tijd om zich met de

katholieke kerk te verzoenen. De Hollanders sluiten de doorgang naar de zee af. Toch

wordt de permanente blokkade van de Schelde op economisch vlak redelijk goed

verteerd. Maar de emigratie van tienduizenden Antwerpenaren heeft op cultureel vlak

een grote impact. De eens zo bloeiende rederijkerskamers worden daarenboven door de

centrale regering verboden en het literaire leven komt in een crisis terecht.

De contrareformatie in de Zuidelijke Nederlanden zorgt voor een ongezien reveil van de

katholieke kerk. Kerk en staat vormen een twee-eenheid. Dankzij hun loyauteit

tegenover de Spaanse monarchie domineren de jezuïeten het culturele leven. Zij

produceren grote hoeveelheden devotieliteratuur, maar het meest tot de verbeelding

sprekende propagandakanaal van de contrareformatie is de barokschilderkunst. De

wereldberoemde Antwerpse schilder P.P. Rubens is hiervan de meest eminente

vertegenwoordiger. Antwerpen evolueert in korte tijd van een geuzennest tot een

Page 80: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 80 van 99

katholiek bolwerk tegen de hervormde Staatse gewesten. Oude vrienden worden

nieuwe vijanden en omgekeerd.

Geschiedschrijvers uit Noord en Zuid hebben een totaal verschillende visie op de

oorzaken van de Opstand. Volgens de Antwerpse historiografen moeten die gezocht

worden in de ketterijen en de onbetrouwbare Willem van Oranje. Pamfletten en

nieuwsberichten worden door de centrale regering gecensureerd. De Nieuwe Tijdinghen,

de eerste krant in Europa, geeft veel aandacht aan Spaanse militaire successen, maar

slecht nieuws wordt stelselmatig verzwegen. Naast de “jezuïetenliteratuur” worden

enkel bij Blijde Intredes rijk geïllustreerde huldeboeken, in het Latijn, uitgegeven. Die

steken net zoals de imponerende triomfbogen die bij dergelijke gelegenheden overal in

de stad worden opgericht de loftrompet over de Spaanse monarchie en de landvoogden,

door God zelf gezonden om het volk te leiden. Daar zit een bewuste

communicatiestrategie van de centrale regering achter. De organisatie van de optochten

wordt overigens vanuit Brussel toevertrouwd aan trouwe sympathisanten van het

regime.

Kardinaal-infant Ferdinand wordt tijdens zijn Blijde Intrede in 1635, precies vijftig jaar

na de Val van Antwerpen, door een bijna homogeen katholieke gemeenschap met veel

eerbetoon ontvangen. Naar aanleiding van dit groots opgezet feest worden verschillende

volkstalige teksten gepubliceerd. In de gelegenheidsliteratuur wordt de nieuwe

landvoogd bejubeld als een telg uit de Habsburgse dynastie en als de overwinnaar die de

noordelijke gewesten zal heroveren en de Nederlanden herenigen. Hij zal zorgen voor

vrede en welvaart. Dat zijn precies dezelfde thema’s als in de officiële publicaties. Zelfs

de volkstalige literatuur wordt gedirigeerd vanuit de centrale autoriteiten. Als

Ferdinand in 1638 bij Kallo een verpletterende overwinning behaalt op het Staatse leger

kan de vreugde niet meer op. Opnieuw wordt hij in een aantal gelegenheidswerkjes de

hemel in geprezen. Op vraag van de overheid ontwerpt Rubens voor de volgende

Ommegang zelfs een spectaculaire Zegewagen.

Terwijl de schilderkunst in Antwerpen tijdens de tweede helft van de Tachtigjarige

Oorlog hoge toppen scheert, heeft het literaire leven het moeilijk. In de barok zijn

architectuur en beeldende kunsten belangrijker dan het geschreven woord. De

katholieke kerk verbiedt aan de gewone gelovigen het Woord van God te lezen. Bijbelse

verhalen worden voor hen uitgelegd in indrukwekkende schilderijen, beelden en

processies. In het noorden is het precies omgekeerd. Het protestantisme had net in de

Beeldenstorm afgerekend met de beeldende kunst. De gelovigen worden aangespoord

zelf de bijbel te lezen. Het woord krijgt voorrang boven het beeld. De vele rederijkers die

uitwijken naar het Noorden geven er daarenboven een enorme boost aan het literaire

Page 81: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 81 van 99

leven. Het moet dan ook niet verwonderen dat in literatuurgeschiedenissen veel te

vinden is over de Gouden Eeuw van onze noorderburen, maar weinig over Zuid-

Nederlandse literatuur uit die periode.

De weinige teksten die bewaard zijn gebleven, blijken daarenboven niet van het hoogste

literaire niveau maar ze zijn wel interessant op cultureel-historisch vlak. Ons onderzoek

toont bijvoorbeeld aan dat er in de tijd van Rubens geen spoor meer te vinden is van het

Spaanse vijandbeeld dat tijdens de Opstand, slechts vijftig jaar voordien, alom

tegenwoordig was. Zelfs het beeld van de gehate hertog van Alva is bijgesteld. Van een

Leyenda Negra is in Antwerpen geen sprake meer. ’t Kan verkeren, zei Bredero.

Zowel voor als na de Reconquista werd literatuur ingezet voor politieke doeleinden.

Voor 1585 werden de Spaanse bezetters door de rebellen zo veel mogelijk

gedemoniseerd. Na de Val van Antwerpen verheerlijkte de nieuwe maatschappelijke

orde van de contrareformatie de katholieke kerk en de Spaanse monarchie, ook in

literaire teksten. Dat verklaart meteen de ondertitel van deze masterproef: wiens brood

men eet, diens woord men spreekt. Beeldvorming kan dus sterk gestuurd worden, ook in

de literatuur. Die is nochtans doorgaans op zijn best wanneer ze de maatschappij onder

een kritisch vergrootglas legt en een tikkeltje tegendraads een eigen(wijze) mening

poneert. Echte literatuur verdraagt geen keurslijf van bovenaf. Tijdens ons onderzoek

zijn we dan ook geen literaire hoogstandjes tegengekomen.

Na tweehonderd jaar was de Leyenda Negra in de negentiende eeuw plots terug van

weggeweest. Ook deze keer omwille van een verborgen agenda. Het onderzoek naar het

aandeel en de rol van de literatuur hierin kan een mooi vervolg zijn op deze

masterproef.

Page 82: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 82 van 99

Bibliografie

Adriaans-van Schaik, A. (2012a). Rubens doorgelicht: Triomf op wielen. Schets voor de zegenwagen van Kallo. Antwerpen: KMSKA.

Adriaans-van Schaik, A. (2012b). ‘Triumph in Antwerp. Ruben’s oil sketch The Triumhal Chariot of Kallo (II)’, in Rubensbulletin 4, Antwerpen: KMSKA. 2-33.

Andriessen, J. (1957). De jezuïeten en het samenhorigheidsbesef der Nederlanden 1585-1648. Antwerpen: Nederlandsche Boekhandel.

Anoniem, A. Een nieuw Liedeken van Calloo (ende Verbroeck). Antwerpen: Joseph Jacobs. Anoniem, A. Nieu kluchtigh Liedeken van den Geusen Haesop uyt Calloy. Antwerpen:

Joseph Jacobs. Bisschops, T. . ‘Kroniek Antwerpen’, Antwerpen: AVBG beschikbaar op:

http://www.avbg.be/kroniek_Antwerpen_1501-1600 (laatst geraadpleegd op 14/05/2015)

Beller, M., & Leerssen, J. (2007). Imagology : the cultural construction and literary representation of national characters : a critical survey. Amsterdam: Rodopi.

Bloemendal, J. & Van Dixhoorn, A.(2010). ‘De scharpheit van een gladde tong. Literaire teksten en publieke opinievorming in de vroegmoderne Nederlanden’, in: BMGN - Low Countries Historical Review 125(1). 3–28.

Cools, H. (2009). ‘Tolerantie gevat in een contract: de pacificatie van Gent(1576)’, in: Het geheugen van de Lage Landen. Rekkem: Ons Erfdeel. 19-28.

Craeybeckx, J. (1988). ‘De val van Antwerpen en de scheuring der Nederlanden, gezien door de grote Noordnederlandse geschiedschrijvers van de eerste generatie’, in: 1585: op gescheiden wegen ... . Leuven: Peeters. 121-150.

Decavele, J. (2003). ‘Commentaar – Johan Decavele’, in: Conformisten en rebellen. Amsterdam: Amsterdam university press. 189-192.

de Landtsheer, J. (1998). ‘De jezuïeten te Antwerpen van vóór het prille begin tot het eerste kwart van de zeventiende eeuw’, in: De zeventiende eeuw 14, Hilversum: Uitgeverij Verloren. 15-25.

De las Casas, B. (1552). Brevísima relación de la destrucción de las Indias. Sevilla: Sebastián Trujillo.

Duerloo, L. (2006). ‘Koningen en onderdanen’, in: Vlaanderen 5. Tielt: Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond. 195-199.

García Gárcel, R. (2007). ‘Hertog van Alva en de zwarte legende’, beschikbaar op: http://www.viw-costablanca.com/legende.shtml (laatst geraadpleegd op 12/05/2015)

Geurts, P. (1983). De Nederlandse Opstand in de pamfletten 1566-1584. Utrecht: HES. Grijp, L.P. (1994). ‘Van geuzenlied tot Gedenck-clanck’, in: De zeventiende eeuw 10.

Hilversum: Uitgeverij Verloren. 118-130. Engelfriet, A. Inquisitie, ontdaan van mythen: Inquisitie is deel Zwarte Legende.

Beschikbaar op: http://www.engelfriet.net/Alie/Aad/inquisitie.htm (laatst geraadpleegd op 27/04/2015).

Groenveld, S. (2008). De Tachtigjarige Oorlog: opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560- 1650). Zutphen: Walburg pers.

Horst, D.R. (2003). De Opstand in zwart wit: propagandaprenten uit de Nederlandse Opstand (1566-1584). Zutphen: Walburg pers.

Horst, D.R. (2006). ‘De metafoor als cliché’, in: Het lange leven van het pamflet. Hilversum: Uitgeverij Verloren. 192-201.

Page 83: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 83 van 99

Houwaert, J.B. (1579). Declaratie van die triumphante Incompst van den Doorluchtigen ende Hoogheboren Prince van Oraingnien binnen die Princelijke Stad van Brussele. Antwerpen: Christoffel Plantijn.

Juderías, J., & Español, L. (2014). La leyenda negra de España: reedición del clásico publicado en 1914. 1ªx. Madrid: La Esfera de los Libros.

Kossmann-Putto, J. A, & Kossmann, E. H. (1987). De Lage Landen: Geschiedenis van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Rekkem: Stichting Ons Erfdeel.

Leerintveld, A. (2006). ‘Pamfletten op het scherm’, in: Het lange leven van het pamflet. Hilversum: Uitgeverij Verloren. 219-230.

Kuiper, E.T. & Leendertz, P. (1924). Het Geuzenliedboek. Zuthpen: W.J. Thiemen & Cie. Mareel, S. (2010). Voor vorst en stad. Amsterdam: Amsterdam University Press. Mannaerts R. (2011). De sleutel voor de Antwerpse jezuïetenkerk St.-Carolus Borromeus.

Antwerpen: ToerismePastoraal Antwerpen, Beschikbaar op: http://topa.be/microsite/topa_nl/content.php?ID=17703 (laatst geraadpleegd op 11/05/2015)

Marnef, G. (1993). ‘1585’, in: Antwerpen, verhaal van een metropool: 16de-17de eeuw. Gent: Snoeck-Ducaju. 271

Marnef, G. (2003). ‘Rederijkers en religieuze vernieuwing te Antwerpen in de tweede helft van de zestiende eeuw’, in: Conformisten en rebellen. Amsterdam: Amsterdam university press. 175-188.

Meeus, H. (2003). ‘Antwerpse rederijkers op zoek naar een nieuwe rol’, in: Conformisten en rebellen: rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam: Amsterdam university press. 127-138.

Meijer Drees, M. (1997a). ‘De beeldvorming Nederland-Spanje voor en na de Vrede van Munster’, in: De Zeventiende Eeuw 13. Hilversum: Verloren.163-170.

Meijer Drees, M. (1997b). Andere landen, andere mensen. De beeldvorming van Holland versus Spanje en Engeland omstreeks 1650. Den Haag: SDU.

Neeffs, H. (1638a). Corte Uitlegginghen van alle de Triumph-wercken ghemaeckt ende ghestelt ter eeren den Doorluchtichsten Prince Cardinael Ferdinandus Infante van Hisp. op syn blyde incomste Binnen de Stadt van Antwerpen. Antwerpen: Lauwereys van Diest.

Neeffs, H. (1638b). Corte Uitlegginghen ofte By-voeghsel vanden gheheelen Triumph-wegh

ghemaeckt ende ghestelt ter eeren des Doorluchtichsten Prince Cardinael

Ferdinandus Infante van Hispanien. Op syne blijde incomste binnen de Stadt van

Antwerpen den 17 April 1635. Mitsgaders van alle het gene schrijvens weerdich

ghepasseert is / ter wijlen den Prince Cardinael t' Antwerpen heeft gheweest.

Antwerpen: Lauwereys van Diest.

Nix., J.C. (2006). ‘Pamfletten tussen historieprenten’, in: Het lange leven van het pamflet. Hilversum: Uitgeverij Verloren. 183-191.

Pamflettenverzameling Knuttel, W.P.C. (1568). De artijckelen ende besluyten der Inquisitie van Spaegnien, om die vande Nederlanden te overvallen ende verhinderen. Catalogus van de Pampletten-verzameling berustende in de Koninglijke Bibliotheek ’s Gravenhage. K 156.

Pamflettenverzameling Knuttel, W.P.C. (1573). Sendbrief. In forme van Supplicatie aen die Conincklicke Maiesteyt van Spaengien: Van wegen des Princen van Orangien, der Staten van Hollandt ende Zeelandt, mitsgaders alle andere syne ghetrouwe Ondersaten van dese Nederlanden, die haer van des Hertoghen van Alba ende der Spaengiaerden tyrannie ende ghewelt teghen alle recht verdrucket ende vervolghet

Page 84: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 84 van 99

vinden. Aenwijsende den rechten Oorspronck van alle teghenwoordige beroerten in dese landen, om daerinne by syne C. Maiesteyt voorsien te moghen werden. Catalogus van de Pampletten-verzameling berustende in de Koninglijke Bibliotheek ’s Gravenhage. K 213.

Pamflettenverzameling Knuttel, W.P.C. (1578). Brieven van Advertissement oft waeschouwinge, geschreven aenden Edeldom ende andere ghedeputeerde vande Generale Staten vande Nederlanden, by eenen Dienaer vanden Heere Don Jan van Oostenrijck. Met de antwoorden daer op dienende, waer deure de waerachtige oirsaken van dese ieghenwoordighe Intlantsche oirloge, midtsgaders het bedriegelijc mom-aensicht van Don Jan ende zyne aenhangheren worden ontdeckt. Catalogus van de Pampletten-verzameling berustende in de Koninglijke Bibliotheek ’s Gravenhage. K 350.

Pamflettenverzameling van der Wulp, J.K. (1576). Placcaet op de rebellie vanden Spaignaerden met heuren aenhangeren, ende resistencie tegen de selve ende des dyen aencleeft. Catalogus van de tractaten, pamfletten, enz. over de geschiedenis van Nederland, aanwezig in de bibliotheek van Is. Meulman. W 285.

Pirenne, H. (1921). Histoire de Belgique 5. Brussel: Maurice Lamartin. Poiters, A. (1638). Den Hollantschen Cael-af van Calloo. T'saemenspraeck tusschen eenen

Hollandtschen Borgher ende Schipper. Antwerpen.

Porteman, K., & Smits-Veldt, M. B. (2008). Een nieuw vaderland voor de muzen: geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Amsterdam: Bakker.

Rodríguez Pérez, Y. (2003). De tachtigjarige oorlog in Spaanse ogen: de Nederlanden in Spaanse historische en literaire teksten (circa 1548-1673). Nijmegen: Vantilt.

Roose, L. (1987). ‘Rijmwerk rond het beleg en de val van Antwerpen (1586)’, in: Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1985-1986. Gent. 103-124.

Sabbe, M. (1927). De Andromeda-sage als politieke allegorie. Brussel: Paginae. 235-239. Sabbe, M. (1933). Brabant in 't verweer: bijdrage tot de studie der zuid-nederlandsche

strijdliteratuur in de eerste helft der 17e eeuw. Antwerpen: Resseler. Swart, K.W. (1994). Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand 1572-1584. Den Haag:

Sdu. Scheelings, F. (1988). ‘De geschiedschrijving en de beeldvorming over de opstand in de

Zuidelijke Nederlanden (16e-18e eeuw)’, in: 1585: op gescheiden wegen… . 151-179.

Schulze Schneider, I. (2008). La leyenda negra de España: propaganda en la guerra de Flandes (1566-1584). Madrid: Complutense.

Soly, H. (1984). ‘Plechtige intochten in de steden van de Zuidelijke Nederlanden tijdens de overgang van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd: communicatie, propaganda, spektakel’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 97. Groningen: Wolters-Noordhoff. 341-361.

Stokvis, P. (1997). ‘Nationale identiteit, beeldvorming, stereotypen en karakteristieken: het debat over de nationale identiteit’, in: Theoretische geschiedenis 24. 279-288.

Thijs, A. (1990). Van Geuzenstad tot katholiek bolwerk: Antwerpen en de contrareformatie. Turnhout: Brepols.

Thomas, W. (1990). De mythe van de Spaanse inquisitie in de Nederlanden van de zestiende eeuw. Leuven: KUL Departement geschiedenis.

Thomas, W. (2012). De zwarte legende voorbij. Spanje, de Zuidelijke Nederlanden en de eerste globalisereing, 1500-1700. Brussel: KVAB Press.

van Beneden, B. (2008). Rubenshuis: de hoogtepunten. Antwerpen: Rubenshuis

Page 85: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 85 van 99

Van Bruaene, A. Laure. (2008). Om beters wille: Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650). Amsterdam: Amsterdam university press.

van Damme, K (1998) ‘Slecht nieuws, geen nieuws. Abraham Verhoeven (1575-1652) en de Nieuwe Tijdinghen: periodieke pers en propaganda in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de vroege zeventiende eeuw’, in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden. 1-22.

Van den Broeck, L. (1988). ‘Het beeld van de vorst bij de Blijde Inkomst van Albrecht en Isabella in Antwerpen’, in: Bijdragen tot de Geschiedenis 71. 123-138.

van Essen, C. (1635). Roepende Faem / over de Blijde, Langh-ghewenschde / ende aenghenaemste / Incomste / Vanden Doorluchtighsten Prince ende Heere / Heere / Ferdinandus / Infante van Hispanien, / Prince Cardinael / ende Gouverneur der Nederlanden. / Commende inde vermaerde Stadt / Antwerpen / den 17 April, in den Iaere / neerlanden, zijt Verblijt, over Uwen Ferdinandus. Antwerpen:weduwe Jacob Mesens.

van Oranje, W. (1923 heruitgave) Apologie, ofte Verantwoordinghe. Antwerpen: De Sikkel.

Van Roosbroeck, R. (1935). Patientia: 24 politieke emblemata door Joris Hoefnaghel, 1569. Antwerpen: De Sikkel.

Verdonck, L. (2014). Lierse rederijkers op de barricaden? UGent: paper ingediend voor het vak Nederlandse LetterkundeV.

Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij. Vermaseren, B. A. (1941). De katholieke Nederlandsche geschiedschrijving in de XVIe en

XVIIe eeuw over den opstand. Maastricht: Van Aelst. Versteegen, G. (2001). ‘De herinnering aan de Tachtigjarige Oorlog in Spanje’, in:

Historisch Nieuwsblad 3. Beschikbaar op: http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/5675/de-herinnering-aan-de-tachtigjarige-oorlog-in-spanje.html (laatst geraadpleegd op 12/05/2015)

Vosters, S. (1955). Spanje in de Nederlandse literatuur. Amsterdam: H.J. Paris. Waterschoot, W. (1989). ‘Eenheid van kerk en staat bij de intrede van kardinaal-infant

Ferdinand’, in: De Zeventiende Eeuw 5. 21-31. Willems, J.F. (1848). Oude Vlaemsche liederen. Gent: F. en E. Gyselynck.

Page 86: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 86 van 99

Bijlagen

Bijlage 1: Den Spieghel der Spaense Tyrannye geschiet in West-Indien - titelblad

Uitgave uit 1638, Universiteitsbibliotheek Gent

Page 87: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 87 van 99

Bijlage 2: Den Spieghel der Spaense Tyrannye in West-Indien – figuur 1

Uitgave uit 1638, Universiteitsbibliotheek Gent

Page 88: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 88 van 99

Bijlage 3: Geuzenlied Een nieu liedt van de Spaniaerden, hoe sy met list binnen Antwerpen gecomen zijn, ende haren moetwille daerin bedreven hebben (1574)

Wie wil hooren een droevich Liet, Wat binnen Antwerpen is gheschiet, Men sach daer karmen en weenen Om dat de Spaengiaerts brochten int verdriet

5 Die Burghers alghemeyne, Groot en cleyne. Als nu by Moock was ghedaen die slach Daer na men Thantwerpen groot jammer sach Van Dukdalfs Ruyteren ende Knechten,

10 Antwerpen te berooven maeckten sy een verdrach, Tweendertich Vendelen sachmen rechten (= opheffen) Monchassen en Spechten. D'opperste van tCasteel had haer Eedt ghedaen, Als sy Graef Lodewijck hadden verslaen,

15 Souden sy van Antwerpen voorschreven Haer oude betalinghe heel ontfaen, Sy en souden om lijf en leven Tvelt niet begheven. Die Spangiaers zijn ghecomen met ghewelt

20 Tweendertich Vendlen waren daer ghetelt En riepen tot die Burgers verheven: Ghy Lutriaen scheyt van u goet en ghelt, Wilt ghy behouden dat leven, Tis ons al ghegheven.

25 Die Burghers hadden op Granvels broeder toeverlaet59 Dat hy soude weeren der Spaniaerts quaet, Maer die Monick60 liet zijn schelmerije blijcken, Hy lietse neffens tCasteel in Antwerpen vermaert, Dat die Burghers moesten beswijcken

30 Arm ende Rijcken Seer haestich liepen sy als Turcken snoot Door die Stadt met schrickelicken ghetiere groot En deden de Burgers groot versmaden, Betaelt, betaelt ons met der spoet,

35 Of u gheschiet gheen ghenade Vroech noch spade.

59 Frederik Perenot van Granvelle, heer van Champaigney 60 Die Monick is Requesens. Deze was, toen het gevaar van de kant der muitende Spaanse soldaten dreigde, in Antwerpen gekomen en verhinderde dat Champaigney maatregelen tot beveiliging der stad nam. Door zijn verbod aan de Waalse soldaten, om de muitende Spaanse soldaten met geweld buiten de stad te houden, vonden deze gelegenheid binnen te dringen.

Page 89: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 89 van 99

Die Spangiaerts waren seer verwoet, Om te berooven der Burgers goet, De Schepen die sy geladen vonden,

40 Moesten weder ontladen metter spoet En drijven daer flucks van landen, Of men woldse verbranden. Des nachts liepen die Rabauwen stout (rabauwen = rovers) Met fackelen ende hamers menichfout

45 Of sy al deuren wolden op jaghen, (opjaghen = openstoten) Also dat die Vroukens met kinde benout, Zijn doot ghebleven door vertsaghen, Dat haer Mans aensaghen. Die Gouverneur heeft een eysch ghedaen

50 Vier Tonnen Gouts wild hy ontfaen Vander stadt van Antwerpen vercoren, So wolde hy de Burgers van stonden aen ontslaen, Meer wilde hy hebben van die Contoren, Of tbleve al verloren.

55 Dus heeft die Gouverneur, wilt dit verstaen, Thien Tonnen Goudts uut Antwerpen ontfaen: Aldus can hy den thienden Penninck halen, Al costet golden ende silveren schalen saen, Om zijn Spaniaerts ende Walen

60 Daer mede te betalen. Sijn dit ghetrouwe Soldaten coen, Die sConincks Landen souden bystant doen? Monsuer Havre met zijn Rabouwen Dry Duysent Gulden gaven die Dorpen Rantsoen,

65 Noch hebben sy die Boeren ghetrouwe Doorsteken ende doorhouwen. Die Hoochgheboren Prins van Orangien bekant, Een vry Edel Heer uut dat Nederlant, Daer na hoortmen Thantwerpen verlanghen,

70 Maer den Gouverneur als een Tyrant, Die doetse deerlick vanghen, En aen een Galghe hanghen. So lang als ghy den Prins houdt uut dat Lant, Can hy u schatten en scheeren aen elcken cant, (hy is hier Requesens)

75 Den thienden penninck met liste crijghen, Ghelijck Duckdalbe den Ouden quant SaI hy dan oock gaen bijghen Al stil swijghen.

Page 90: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 90 van 99

Bijlage 4: Geuzenlied De tiende penning (1570)

Helpt nu u self soo helpt u Godt Uyt der tyrannen bant en slot, Benaude Nederlanden! Ghy draegt den bast al om u strot, Rept flucks u vrome handen

De spaensche hooghmoet, valsch en boos, Sond u een beule goddeloos Om u goddeloos te maken: Godts woort rooft hy door menschen gloos En wilt u 't gelt ontschaken. Soo neemt hy elc sijn hoochste goedt. Die 't woordt, der sielen voetsel soet, Om draf niet willen derven, Bekoopent met haer roode bloet, Of moeten naeckt gaen swerven. Maer die sijn hert op Mammon stelt Moet ooc ontbeeren 't lieve gheldt, Sijn Godt, sijn vleesch vertrouwen. Hy eyst den thienden met ghewelt: Die gheeft sal niet behouwen; Want gheeft men dick van thienen een Daer blijft ten lesten een of gheen. Wolf kan gheen herder stillen. Dees wolf, met wol noch melck te vreen, Wil nog de schaepkens villen. Sijn buyck is onversadelijck; Bloet- en gheltdorstich stadelijck, Als die met wreeden moede Slants ghelt verquist verradelijck Aen conincklijcken bloede. Verdient dan sulcke huerlinc fel Den thienden penninck niet seer wel Om Nederlant te schinden? Gheeft ghy hem dien, soo maeckt ghy snel Den bant om u te binden. O Nederlant, ghy sijt belaen! Doot ende leven voor u staen: Dient den tyran van Spaengien, Of volgt, om hem te wederstaen, Den Prince van Orangien.

Page 91: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 91 van 99

Bijlage 5: Chroniicke van de Gantsche Wereld (1620) – titelblad

Google Books

Page 92: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 92 van 99

Bijlage 6: De Spiegel der Nederlandsche Elenden (1621) -titelblad

Google Books

Page 93: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 93 van 99

Bijlage 7: Hondert-Jaerigh jubilé-vreught (1685) - titelblad

Page 94: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 94 van 99

Bijlage 8: Pompa introitus Ferdinandi (Antwerpen, 1641) - titelblad

Jan van Meurs, 1641-1642, Antwerpen, particuliere verzameling

Page 95: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 95 van 99

Bijlage 9: Een heerlijck triumphliet (1635)

Onlangs sijnde vol onrusten, Door den seer benauden tijt, Voegd' ick my om wat te rusten: In den slaep werd ik verblijt.

5 'K heb vernomen’ in het dromen Dat Jupijn was bly gecomen By vrou Belgica: hy sagh Dat sy maekte groot geclagh. Dese seer bedruckte vrouwe

10 Claeghde Jovi haren noot, Dat 's haer kinders, soo getrouwe, Zach verkrijgen stoot op stoot, En veel ringen’ moest gehingen, Die haer soo ter herte gingen

15 Dat haer suchten met geluyt Bersten overvloedigh uyt. ‘Liefste, sprac hy, schoon bepeerelt, Hebt gy niet den besten heer, Machtiger als een ter werelt?

20 Waerom klaegt gy dan soo seer?’ Sy, bekreten’ sprack: ‘wilt weten, Mijnen heer is verre geseten: Hy en hoort niet noch en siet Wat my dagelijckx geschiet.’

25 Jupiter wist wat sy meynde; En hy sprack met woorden soet: ‘Soo sal hy u eenen seynden Van sijn aldernaesten bloet. Soete moeder ’ u behoeder

30 Dat sal sijn den eygen broeder Van sijn Spaensche Majesteyt.’ Daermé namp hy sijn afscheyt. Belgica viel neer ter eerde, En sy heeft (seer wel bedacht)

35 Hem bedanckt, den heere weerde, Die haer dees vertroostingh bracht. Na het droogen’ van haer oogen Ginck sy haer tot schrijven poogen, Om haer kinders al te gaer

40 Weet te doen dees blijde maer. Eerst aen haer friste kinders

Page 96: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 96 van 99

Brussel, Brugh', Antwerpen, Gent, Steden vol van konstbeminders, Heel Europa door bekent,

45 Dat sy staecken’ souden maecken, Om het peckvier te doen blaecken, Mids nu sou, naer haeren wensch, Comen eenen goeden prins. 'K hoop dat hy soo sal regeeren

50 Dat wy vinden ondereen Samen sulcken accordeeren Dat verstooten worde geen Een Brabander’ of Hollander, Vlaminck, Zeeu of alle d'ander,

55 En wy samen, kleyn en groot, Winnen vriendelijck ons broodt. Als Antwerpia dat hoorde, Die den handel soo bemint, Vlooch sy op haer moeders woorden,

60 En terstont men daer begint Met cieraeten’ in de straeten, Costelijck en boven maten, En een arcke triumphael Voor den Prinse Kardinael.

65 Sesthien hondert vijf en dertigh, Tien en seven in april, Quam den prinse seer blyhertigh, Yverigh en goet van wil, Om t'aenschouwen’ de gebouwen

70 Van Antwerpia vol trouwen; Want hy hoorde dat die stad Al den lof van Belgis had. Buyten stonden die ses gulden, Die soo schoten met geweer,

75 Dat den roock de lucht vervulden: 'T scheen te sijn een strijdend heir! En die wijcken’ des gelijcken, Lieten hun geschiet oock blijcken: Toen den Prins daer binnen quam,

80 Sach men niet dan vier en vlam. Onsen borgemeester Tsucher1 Reedt al aen des prinsen sij: 'T was een kloeken ondersoecker, En hy wees den prinse bly

85 Al de wercken’ van die arcken,

Page 97: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 97 van 99

Waer den prins kon aen bemercken Wat voor costen dat de steê Al tot sijnder eeren deê. Onslievrouwen-toren spoedigh

90 Van den wijser tot aen 't cruys Scheen des avonts heel geloedigh: Hy gaf licht op menigh huys, Daer somwijlen’ seer subtijlen, Vloghen uyt soo veel vierpijlen,

95 Of er vielen, naer ons docht, Duysent sterren uyt de locht. Onsen prinse sagh men rijden Spadigh, tweemael in den nacht, En in 't vieren hem verblijden.

100 Soo wert dese vreucht volbracht. Laet ons raemen’ al te samen, En Godt bidden, sonder blamen, Dat hy 's prinsen hert soo bint Dat de reyne liefd verwint61.

61 Liefd verwint, waerschijnlijk de spreuk van de dichter.

Page 98: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 98 van 99

Bijlage 10: Roepende Faem (1635) – titelblad

Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerpen Foto genomen door Liesel op 13 februari 2015

Page 99: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De

Literatuur in Antwerpen na de Reconquista pagina 99 van 99

Bijlage 11: Triumphael Incomst (1635) - titelblad

Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerpen Foto genomen door Liesel op 13 februari 2015

Page 100: Ghent University Librarylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/213/103/RUG01-002213103...Spaanse tijd’ (Duerloo 2006, 196). De antiklerikale opinie dweept met de Opstand tegen Spanje. ‘De