Gesproken column erik timmer

2
Gesproken column Ruimtevolk expeditie Deelsessie “Creatieve coalities op het platteland” We hebben het vanmiddag over het spanningsveld tussen burgerinitiatieven en creatief ondernemerschap en de wens van overheden in krimpgebieden om juist regie te voeren op het regionale schaalniveau. Waar ik iets over ga vertellen, is hoe die situatie ontstaan is en wat het effect is van de maatschappelijke ontwikkelingen die daaraan ten grondslag hebben gelegen. Het is goed dat we beseffen dat we echt met een nieuwe situatie te maken hebben. Een voorbeeld kan dat verduidelijken. Vijftien jaar geleden, tijdens mijn studie sociale geografie, heb ik onderzoek gedaan naar creatief ondernemerschap in drie gemeenten in Noordwest-Groningen. De conclusie toen was dat er in het hele onderzoeksgebied letterlijk een handvol creatieve ondernemers te vinden waren. Intussen is dat duidelijk anders. Wat ik wil betogen is dat we die veranderde situatie niet los kunnen zien van het demografische verschijnsel krimp en het ruimtelijk-economische fenomeen programmaschaarste dat daar mee samenhangt. Om te begrijpen wat programmaschaarste is, moeten we kijken naar de basis van ons economisch handelen. Schaarste is daarin een kernbegrip: jij produceert iets dat schaars is. Anderen die dat schaarse goed niet hebben, zijn bereid jou voor daarvoor een bedrag te betalen dat hoger ligt dan de kosten die jij hebt gemaakt om het te maken. Deze “plus” is voor jou als producent. In de ruimtelijke ontwikkeling is grond altijd het schaarse goed geweest. Mensen waren bereid ruimhartig te betalen voor een plekje om te wonen of te werken, en die opbrengsten waren ruim voldoende om de bouwkosten te compenseren. In die situatie, waar grond schaars is, gaat de “plus” naar de ontwikkelaar. Maar als de grond, bijvoorbeeld door krimp, niet langer schaars is, gaat die “plus” naar de gebruiker die met zijn woning of bedrijf het nu schaarse programma levert. De gebruiker rekent een prijs af die niet langer voldoende is om de grond- en productiekosten te dekken. De ontwikkelaar blijft met een tekort zitten. Ontwikkelen kost dus vanaf nu structureel geld. Programmaschaarste komt voor op alle plekken waar de bevolking krimpt of stagneert, en dus in het landelijk gebied. Maar niet alleen daar. Het komt ook voor op die plekken waar de bevolking nog wel groeit, maar zo langzaam dat er volgens de wetten van de planeconomie geen nieuwbouwwijk mee te bouwen valt. En wat dan niet helpt is dat juist daar door overheden en projectontwikkelaars jarenlang de vraag systematisch overschat is. Programmaschaarste speelt intussen dus in grote delen van Nederland. Maar omdat het in het landelijk gebied eerder is begonnen, lopen ze daar een jaar of 5 tot 10 jaar voor. En dus kunnen we juist daar heel goed zien welke ontwikkelingen er vervolgens optreden. Wat we eerst zien is een terugtrekkende beweging bij marktpartijen, corporaties en overheden. Bij programmaschaarste werken immers hun traditionele verdienmodellen niet meer. Hoe vèr ze zich terugtrekken hangt af van de mate waarin ze financieel in de problemen zijn geraakt, en natuurlijk van het al dan niet dragen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dus: de projectontwikkelaar is weg, zorginstellingen en corporaties gaan terug naar de kerntaak (wat dat ook moge zijn) en de gemeente gaat “meer de regie voeren”. Er ontstaat dus een gat, dat geleidelijk aan opgevuld wordt door bewoners. Die willen nog steeds doorverhuizen naar een mooiere woning, of iets regelen voor familieleden met een zorgbehoefte, een atelierruimte, of hun energiekosten omlaag brengen. Voor al deze behoeften kan die burger, zeker in gebieden met programmaschaarste, niet meer automatisch rekenen op de markt en de overheid. Hij zal zelf voldoende kritische massa moeten organiseren. Daardoor is de afgelopen jaren, juist in het landelijk gebied, een derde weg ontstaan van nieuwe lokale samenwerkingsverbanden in wonen, werken, energieproductie en zorg. En zo komen we bij het spanningsveld waar het vanmiddag om gaat. Want terwijl die burgerinitiatieven van onderop komen, zijn overheden juist druk bezig om op een regionaal schaalniveau de schaarse middelen te verdelen. En zo ontstaan de plannen waarin, bijvoorbeeld, wonen en zorg in een zogenaamde hoofdkern geconcentreerd wordt. De reden is dat de zorginstelling op die manier voldoende kritische massa heeft om zijn diensten kostendekkend aan te bieden. Maar

Transcript of Gesproken column erik timmer

Page 1: Gesproken column erik timmer

Gesproken column Ruimtevolk expeditie Deelsessie “Creatieve coalities op het platteland” We hebben het vanmiddag over het spanningsveld tussen burgerinitiatieven en creatief ondernemerschap en de wens van overheden in krimpgebieden om juist regie te voeren op het regionale schaalniveau. Waar ik iets over ga vertellen, is hoe die situatie ontstaan is en wat het effect is van de maatschappelijke ontwikkelingen die daaraan ten grondslag hebben gelegen. Het is goed dat we beseffen dat we echt met een nieuwe situatie te maken hebben. Een voorbeeld kan dat verduidelijken. Vijftien jaar geleden, tijdens mijn studie sociale geografie, heb ik onderzoek gedaan naar creatief ondernemerschap in drie gemeenten in Noordwest-Groningen. De conclusie toen was dat er in het hele onderzoeksgebied letterlijk een handvol creatieve ondernemers te vinden waren. Intussen is dat duidelijk anders. Wat ik wil betogen is dat we die veranderde situatie niet los kunnen zien van het demografische verschijnsel krimp en het ruimtelijk-economische fenomeen programmaschaarste dat daar mee samenhangt. Om te begrijpen wat programmaschaarste is, moeten we kijken naar de basis van ons economisch handelen. Schaarste is daarin een kernbegrip: jij produceert iets dat schaars is. Anderen die dat schaarse goed niet hebben, zijn bereid jou voor daarvoor een bedrag te betalen dat hoger ligt dan de kosten die jij hebt gemaakt om het te maken. Deze “plus” is voor jou als producent. In de ruimtelijke ontwikkeling is grond altijd het schaarse goed geweest. Mensen waren bereid ruimhartig te betalen voor een plekje om te wonen of te werken, en die opbrengsten waren ruim voldoende om de bouwkosten te compenseren. In die situatie, waar grond schaars is, gaat de “plus” naar de ontwikkelaar. Maar als de grond, bijvoorbeeld door krimp, niet langer schaars is, gaat die “plus” naar de gebruiker die met zijn woning of bedrijf het nu schaarse programma levert. De gebruiker rekent een prijs af die niet langer voldoende is om de grond- en productiekosten te dekken. De ontwikkelaar blijft met een tekort zitten. Ontwikkelen kost dus vanaf nu structureel geld. Programmaschaarste komt voor op alle plekken waar de bevolking krimpt of stagneert, en dus in het landelijk gebied. Maar niet alleen daar. Het komt ook voor op die plekken waar de bevolking nog wel groeit, maar zo langzaam dat er volgens de wetten van de planeconomie geen nieuwbouwwijk mee te bouwen valt. En wat dan niet helpt is dat juist daar door overheden en projectontwikkelaars jarenlang de vraag systematisch overschat is. Programmaschaarste speelt intussen dus in grote delen van Nederland. Maar omdat het in het landelijk gebied eerder is begonnen, lopen ze daar een jaar of 5 tot 10 jaar voor. En dus kunnen we juist daar heel goed zien welke ontwikkelingen er vervolgens optreden. Wat we eerst zien is een terugtrekkende beweging bij marktpartijen, corporaties en overheden. Bij programmaschaarste werken immers hun traditionele verdienmodellen niet meer. Hoe vèr ze zich terugtrekken hangt af van de mate waarin ze financieel in de problemen zijn geraakt, en natuurlijk van het al dan niet dragen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dus: de projectontwikkelaar is weg, zorginstellingen en corporaties gaan terug naar de kerntaak (wat dat ook moge zijn) en de gemeente gaat “meer de regie voeren”. Er ontstaat dus een gat, dat geleidelijk aan opgevuld wordt door bewoners. Die willen nog steeds doorverhuizen naar een mooiere woning, of iets regelen voor familieleden met een zorgbehoefte, een atelierruimte, of hun energiekosten omlaag brengen. Voor al deze behoeften kan die burger, zeker in gebieden met programmaschaarste, niet meer automatisch rekenen op de markt en de overheid. Hij zal zelf voldoende kritische massa moeten organiseren. Daardoor is de afgelopen jaren, juist in het landelijk gebied, een derde weg ontstaan van nieuwe lokale samenwerkingsverbanden in wonen, werken, energieproductie en zorg. En zo komen we bij het spanningsveld waar het vanmiddag om gaat. Want terwijl die burgerinitiatieven van onderop komen, zijn overheden juist druk bezig om op een regionaal schaalniveau de schaarse middelen te verdelen. En zo ontstaan de plannen waarin, bijvoorbeeld, wonen en zorg in een zogenaamde hoofdkern geconcentreerd wordt. De reden is dat de zorginstelling op die manier voldoende kritische massa heeft om zijn diensten kostendekkend aan te bieden. Maar

Page 2: Gesproken column erik timmer

intussen is in het kleinere dorp verderop misschien wel een sterk burgerinitiatief ontstaan om mensen blijvend te laten wonen in het dorp waar ze zich thuis voelen. Beide kanten hebben vanuit hun logica en de manier waarop zij naar de veranderende wereld kijken een logische keuze gemaakt. Maar die keuze plaatst ze, als je niet uitkijkt, wèl tegenover elkaar. Het zou mooi zijn als we vanmiddag met elkaar een paar inspirerende escape-routes bedenken! 16 nov. 12 Erik Timmer Lefier StadGroningen