Genoteerd - Microsoft...Met ingang van 3 juli 2016 geldt in Nederland (net als elders in Europa) een...
Transcript of Genoteerd - Microsoft...Met ingang van 3 juli 2016 geldt in Nederland (net als elders in Europa) een...
Oktober 2016 - nummer 108Genoteerd
De regels inzake marktmisbruik
32
Met ingang van 3 juli 2016 is de Verordening
marktmisbruik in zijn geheel van kracht. De nieuwe regels
inzake marktmisbruik zijn in het bijzonder van belang
voor beursgenoteerde ondernemingen (uitgevende
instellingen) en bij de uitgevende instellingen betrokken
personen (zoals bestuurders en commissarissen),
en andere partijen die betrokken zijn bij transacties
in beursgenoteerde instrumenten, zoals aandelen
en obligaties. Om eerlijke en transparante handel in
beursgenoteerde instrumenten te waarborgen, moeten
uitgevende instellingen voorwetenschap onverwijld
openbaar maken, zodat alle beleggers kunnen handelen
op basis van dezelfde, voor een ieder toegankelijke,
informatie en geldt er een verbod om te handelen voor
iedere partij die beschikt over een informatievoorsprong.
In de bespreking die hierna volgt, ligt de nadruk op de
verplichtingen van de uitgevende instellingen en daarbij
betrokken personen en de praktische aanpassingen
waartoe de nieuwe regels aanleiding geven. Aan het slot
van deze Genoteerd komen ook de overige elementen
van de marktmisbruikregels (kort) aan de orde.
1. Inleiding
Met ingang van 3 juli 2016 geldt in Nederland (net als
elders in Europa) een nieuw regime op het gebied van
(het voorkomen van) marktmisbruik. Dit nieuwe regime
bestaat uit de Verordening Marktmisbruik1, ook wel
aangeduid als de Market Abuse Regulation, (de MAR)
en een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties tegen
In deze uitgave
● Inleiding
● Openbaarmaking van voorwetenschap
● Meldingsverplichtingen
● Verbodsbepalingen uit de Verordening Marktmisbruik
● Overige bepalingen
● Bevoegdheden nationale toezichthouder
● Opleggen van maatregelen of sancties
● Conclusie / praktische tips
1 Verordening 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik.
3
marktmisbruik2, ook wel aangeduid als de Market Abuse
Directive II, (MAD II). De Verordening Marktmisbruik
vervangt in feite de Nederlandse implementatie van
de oude Richtlijn Marktmisbruik.3 De MAD II schrijft
lidstaten voor bepaalde strafrechtelijke sancties in te
voeren voor overtreding van de regels uit de Verordening
Marktmisbruik. De Verordening Marktmisbruik is nader
uitgewerkt in een Gedelegeerde Verordening4 en
verscheidene Uitvoeringsverordeningen5. De Europese
toezichthouder, de European Securities and Markets
Authority (ESMA), en de Nederlandse toezichthouder, de
Autoriteit Financiële Markten (AFM), hebben (concept)
richtsnoeren, Q&A’s en brochures ter beschikking gesteld
over het nieuwe regime.6
Vanaf 3 juli 2016 zijn de nationale marktmisbruikregels
zoals neergelegd in hoofdstuk 5.4 van de Wet op
het financieel toezicht (Wft), alsmede het Besluit
marktmisbruik, vervallen en zijn de rechtstreeks
werkende bepalingen uit de Verordening Marktmisbruik
(en de daarbij horende verordeningen) daarvoor in
de plaatsgetreden.7 In de vorm is er dus een grote
aanpassing. Naar de inhoud vallen de aanpassingen
echter mee. Zoals hieronder aan de orde zal komen zijn
veel regels inhoudelijk (grotendeels) hetzelfde gebleven.
De strafbaarstelling van de daarvoor in aanmerking
komende regels van de Verordening Marktmisbruik
is opgenomen in de Wet economische delicten, de
WED. Daarnaast kan handhaving van de voorschriften
plaatsvinden via het bestuursrecht, door de AFM. Het
daarvoor geldende boetestelsel, en ook de regels voor
publicatie van boetes en andere handhavingsmaatregelen,
zijn bij gelegenheid van de implementatie van MAD II vrij
ingrijpend herzien, met een effect dat verder gaat dan
alleen de marktmisbruikregels. Ook deze aanpassingen
worden hieronder besproken.
2. Openbaarmaking van voorweten-schap
2.1 Uitgevende instellingEen uitgevende instelling is verplicht tot het zo snel
mogelijk openbaar maken van voorwetenschap die
rechtstreeks betrekking heeft op de eigen instelling.8 Dit
is geen nieuwe regel. Onder het oude regime was deze
regel opgenomen in artikel 5:25i lid 2 Wft. In het nieuwe
regime is deze Nederlandse regel vervangen door een
rechtstreeks werkende bepaling, namelijk artikel 17 lid 1
Verordening Marktmisbruik.
Onder ‘uitgevende instelling’ wordt in dit verband verstaan
een onderneming9 die beursgenoteerde financiële
instrumenten heeft uitgegeven. Hieronder vallen onder
andere (beursgenoteerde) aandelen en obligaties. Als
de aandelen gecertificeerd zijn, dan is de uitgevende
2 Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik.3 Richtlijn 2003/6/EU van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie
(marktmisbruik).4 Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) 596/2014 van het
Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden.
5 In het kader van deze Genoteerd zijn de meest relevante uitvoeringsverordeningen de volgende: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/347 (insider lijsten), Uitvoeringsverordening (EU) 2016/523 (transacties leidinggevenden) en Uitvoeringsverordening 2016/1055 (openbaarmaking en uitstel van openbaarmaking).
6 Belangrijke bronnen zijn de ESMA Guidelines on MAR – market soundings and delay of disclosure of information (13 juli 2016 | ESMA/2016/1130) en information relating to commodity derivatives markets or related spot markets for the purpose of the definition of inside information of commodity derivatives (30 september 2016 | ESMA/2016/1412).
7 Zie: Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) en Richtlijn nr. 2014/57/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (PbEU 2014, L 173), Stb. 2016, 297, die met ingang van 11 augustus 2016 van kracht is geworden en (deels) terugwerkt tot 3 juli 2016 en de aanpassing van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten per 3 juli 2016.
8 Artikel 17 lid 1 MAR.9 Hieronder vallen alle privaatrechtelijke entiteiten zoals naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte
aansprakelijkheid, maar ook publiekrechtelijke entiteiten. Zie artikel 3 lid 1 (21) MAR.
4 5
type platform wordt geïntroduceerd via de implementatie
van MiFID II, die wordt verwacht per 3 januari 2018.10 De
voorschriften die zien op de OTF zijn vanaf dat moment
van toepassing.
2.2 VoorwetenschapDe openbaarmakingsverplichting ziet op voorwetenschap
die rechtstreeks betrekking heeft op de uitgevende
instelling. De definitie van ‘voorwetenschap’ is in de
Verordening Marktmisbruik nagenoeg ongewijzigd ten
opzichte van de definitie zoals tot 3 juli 2016 neergelegd
in artikel 5:53 lid 1 Wft.11 Voorwetenschap is niet openbaar
gemaakte informatie die concreet is en die rechtstreeks
of onrechtstreeks (middellijk) betrekking heeft op een of
meer uitgevende instellingen of op een of meer financiële
instrumenten en die, wanneer zij openbaar gemaakt zou
worden, een significante invloed zou kunnen hebben op
de koers van deze financiële instrumenten of daarvan
afgeleide financiële instrumenten.12
Naast deze (basis-)definitie is er een aantal bijzondere
definities ten aanzien van bepaalde, bijzondere
instrumenten13, namelijk:
a) voor grondstofderivaten; en
b) voor emissierechten14 (of daarop gebaseerde
geveilde producten).
Verder wordt voor personen die belast zijn met uitvoering
van orders in financiële instrumenten (zoals personen die
werkzaam zijn bij een beleggingsonderneming) onder
voorwetenschap verstaan informatie die door een klant
wordt verstrekt en verband houdt met lopende orders.
In het begrip ‘voorwetenschap’ spelen de
kernbestanddelen: ‘niet openbaar’, ‘concreet’ en
‘significante invloed op de koers’ een belangrijke rol.
Naar de letter van artikel 7 lid 2 MAR wordt informatie
geacht concreet te zijn indien zij betrekking heeft
op een situatie die bestaat of waarvan redelijkerwijs
instelling de onderneming die de onderliggende
(gecertificeerde) aandelen heeft uitgegeven, en niet de
stichting administratiekantoor die de certificaten heeft
uitgegeven.
Onder de Verordening Marktmisbuik is er een nieuwe
partij toegevoegd die voorwetenschap openbaar
moet maken, de zogenoemde ‘deelnemer aan een
emissierechtenmarkt’. Deze partij wordt nader besproken
in paragraaf 5.2.
Voor uitgevende instellingen wordt met de kwalificatie
‘beursgenoteerd’ gedoeld op een toelating/
verhandeling van de uitgegeven instrumenten zowel
via een gereglementeerde markt, een multilaterale
handelsfaciliteit (Multilateral Trading Facility, MTF) als
een georganiseerde handelsfaciliteit (Organised Trading
Facility, OTF), in Nederland. Het openbaarmakingsgebod
is van toepassing op een uitgevende instelling:
i. die verzocht heeft om of ingestemd heeft met een
toelating van de betreffende instrumenten tot een
gereglementeerde markt; of
ii. als het gaat om een instrument dat alleen verhandeld
wordt via een MTF of OTF: die heeft ingestemd met
verhandeling via deze MTF of OTF, of
iii. die heeft verzocht om toelating tot de handel op een
MTF.
Wanneer het derhalve gaat om financiële instrumenten
die niet zijn toegelaten tot de handel via een
gereglementeerde markt en die zonder instemming van
een uitgevende instelling via een MTF en/of OTF worden
verhandeld, dan geldt het openbaarmakingsgebod
niet. Een toelating tot en verhandeling van financiële
instrumenten op een gereglementeerde markt zonder
een onderliggend verzoek van de uitgevende instelling
zelf, is niet (goed) denkbaar.
De uitbreiding naar financiële instrumenten die worden
verhandeld via een OTF is nieuw. De regulering van dit
10 Het gaat hier om de implementatie van Richtlijn 2014/65/EU.11 Inclusief Uitvoeringsrichtlijn 2003/124 EG met een nadere uitwerking van verschillende onderdelen van de voorwetenschap definitie. Deze
richtlijn is vervallen.12 Artikel 7 lid 1 onder a MAR.13 Artikel 7 lid 1 onder b, c en d MAR.14 Een emissierecht is een overdraagbaar recht om gedurende een bepaalde periode één ton kooldioxide-equivalent uit te stoten, kortgezegd
1 ton CO-2 (op basis van de richtlijn 2003/87/EG). Het aantal emissierechten is gelijk aan het Europese plafond voor CO-2 uitstoot.
5
om vast te stellen of aan dit criterium is voldaan bij de
uitgevende instelling zelf: ‘Zij weet wat van belang is voor
de instelling en daarmee voor de (potentiële) beleggers
in de onderneming.’ De AFM adviseert om in geval van
twijfel te kiezen voor openbaarmaking.17
Zoals volgt uit de hierboven aangehaalde definitie,
kwalificeert ook middellijke (of onrechtstreekse) informatie
over de uitgevende instelling als voorwetenschap
(mits concreet, etc.). Voor deze middellijke informatie,
zoals bijvoorbeeld de wetenschap dat een marktpartij
een belang opbouwt in de uitgevende instelling,
geldt echter niet de openbaarmakingsverplichting
van de uitgevende instelling. Zoals gezegd, is de
openbaarmakingsverplichting beperkt tot informatie die
rechtstreeks betrekking heeft op de uitgevende instelling.
De brochure van de AFM bevat op pagina 9 en 10 een
lijst van situaties die typisch voorwetenschap opleveren,
zoals: bekendmaking van periodieke financiële resultaten,
wijziging van de controlerende accountantsorganisatie,
belangrijke rechtszaken/claims/boetes, fusies en
overnames, wijzigingen in de samenstelling van de raad
van bestuur en de raad van commissarissen, etc.
ESMA heeft richtsnoeren gepubliceerd met
voorbeelden van voorwetenschap ten aanzien van
grondstoffenderivatenmarkten of spotmarkten die
openbaar gemaakt zou moeten worden.18 Voorbeelden
zijn: informatie over wijzigingen in substantiële kenmerken
van het grondstoffenderivaat of het onderliggende
contract, statistieken, vooruitzichten en inflatiecijfers van
producten waaraan derivaten zijn gekoppeld, informatie
over veilingen van energiederivaten, en informatie over
productie, import/export en vraag.
2.3 Wijze en tijdstip van openbaarmakingOpenbaarmaking van voorwetenschap door de
uitgevende instelling moet zo snel mogelijk plaatsvinden.19
mag worden aangenomen dat zij zal ontstaan, dan
wel op een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden of
waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat
zij zal plaatsvinden en indien de informatie specifiek
genoeg is om er een conclusie uit te trekken omtrent
de mogelijke invloed van de betreffende situatie of
gebeurtenis op de koers van de financiële instrumenten
of daarvan afgeleide financiële instrumenten. Informatie
die niet of onvoldoende concreet is – bijvoorbeeld
geruchten, gissingen of kennis over algemene markt-
of bedrijfsontwikkelingen – valt buiten het bereik van
voorwetenschap.
Het is niet zo dat alleen een bepaalde ‘eindsituatie’
voldoende concreet genoemd kan worden. In de
wettelijke omschrijving wordt aandacht besteed aan
het geval van een in de tijd gespreid proces, zoals
bijvoorbeeld onderhandelingen over een overname.15 In
geval van een dergelijk gespreid proces dat er op gericht
is om een bepaalde situatie of gebeurtenis te laten
plaatsvinden, kan niet alleen het beoogde eindresultaat
(de overname) als concrete informatie worden
beschouwd, maar mogelijk ook het zetten van bepaalde
tussenstappen. Voor die tussenstap geldt dan dat deze
alleen voorwetenschap oplevert, als de tussenstap zelf
(ook) voldoet aan de criteria voor voorwetenschap. Met
name bij deze tussenstappen (die zouden kwalificeren
als voorwetenschap) is van belang dat onder strikte
voorwaarden uitstel van openbaarmaking mogelijk is,
waarover meer in paragraaf 2.4.
Informatie die een significante invloed op de koers kan
hebben, is informatie waarvan een redelijk handelende
belegger waarschijnlijk gebruik zou maken om zijn
beleggingsbeslissing op te baseren.16 Er zijn geen
duidelijke criteria om deze vaststelling te kunnen maken.
Bovendien kan per instrument en per onderneming
verschillen of bepaalde informatie voldoet aan het
significantie criterium. Volgens de brochure van de
AFM over dit onderwerp, ligt de verantwoordelijkheid
15 Zie artikel 7 lid 2 en lid 3 MAR, hiermee is de volgende rechtspraak vastgelegd: HvJ EU 28 juni 2012, C-19/11. Nog niet verwerkt in de definitie is de volgende uitspraak: HvJ EU 11 maart 2015, C-628/13.
16 Artikel 7 lid 4 MAR, Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 7.17 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 9.18 ESMA Guidelines on MAR - information relating to commodity derivatives markets or related spot markets for the purpose of the definition of
inside information of commodity derivatives (30 september 2016 | ESMA/2016/1412).19 Artikel 17 lid 1 MAR. Zie voorts voor de middelen van openbaarmaking artikel 2 Uitvoeringsverordening 2016/1055.
6 7
Volgens de brochure van de AFM wordt onder een
rechtmatig belang in ieder geval verstaan het geval dat
openbaarmaking de uitkomst of het normale verloop
van onderhandelingen (of daarmee verband houdende
elementen), waarbij de uitgevende instelling partij is,
waarschijnlijk zal beïnvloeden.24 In het geval dat de
uitgevende instelling in financiële problemen verkeert25
en (bijvoorbeeld) wordt onderhandeld over een
herstructurering van de financiering is onder dezelfde
voorwaarden uitstel toegestaan, met dien verstande dat
de AFM aan dit voorbeeld in haar brochure toevoegt dat
openbaarmaking in dat geval (slechts) voor beperkte tijd
mag worden uitgesteld en dat openbaarmaking van de
onderhandelingen een negatieve impact zou kunnen
hebben op de onderhandelingen zelf.26 Rechtvaardiging
voor dit uitstel is (kennelijk) dat het mislukken van
dergelijke onderhandelingen in het nadeel van de
(potentiële) aandeelhouders zou zijn.
Een tweede voorbeeld is de situatie dat bestuursbesluiten
nog goedkeuring behoeven van een toezichthoudend
orgaan.27 In dit geval is uitstel volgens de AFM brochure
toegestaan als openbaarmaking van (alleen) het
bestuursbesluit, met de mededeling dat de raad van
commissarissen nog moet goedkeuren, aan correcte
beoordeling van de informatie in de weg kan staan.
Hiermee wordt kennelijk gedoeld op de situatie dat de
goedkeuring van het toezichthoudend orgaan zonder
meer verwacht mag worden. In dat geval is niet voldaan
aan de voorwaarde voor uitstel.28
Aan de tweede voorwaarde wordt in ieder geval niet
voldaan als uitstel plaatsvindt om een verkeerde
Openbaarmaking moet plaatsvinden via een persbericht
dat wordt uitgebracht in Nederland en (indien van
toepassing) gelijktijdig in elke andere lidstaat waar
financiële instrumenten van de uitgevende instelling
met haar instemming zijn toegelaten/worden verhandeld
via een gereglementeerde markt, MTF of OTF.20 Het
persbericht moet op de eigen website van de uitgevende
instelling worden geplaatst en daar vijf jaar toegankelijk
blijven.21 Het persbericht moet ook aan de AFM worden
toegestuurd. De AFM heeft hiervoor een elektronisch
formulier ontwikkeld.22
Uitgevende instellingen waarvan de financiële
instrumenten worden verhandeld op een zogeheten mkb-
groeimarkt mogen persberichten op de website van het
handelsplatform publiceren in plaats van op hun eigen
website indien het handelsplatform die mogelijkheid
biedt.
2.4 Uitstel van openbaarmakingNet als onder het oude regime, mogen uitgevende
instellingen onder voorwaarden openbaarmaking van
voorwetenschap uitstellen. Deze voorwaarden voor
uitstel blijven gelijk:23
i. De eerste voorwaarde is dat openbaarmaking
waarschijnlijk schade zou toebrengen aan de
rechtmatige belangen van de uitgevende instelling.
ii. De tweede voorwaarde is dat het niet waarschijnlijk is
dat het publiek door het uitstel van de openbaarmaking
zal worden misleid.
iii. De derde voorwaarde is dat de uitgevende instelling
in staat is om de vertrouwelijkheid van de informatie
te waarborgen.
20 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 16.21 Artikel 17 lid 1 MAR.22 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 17. Zie ook Opstellen en Verspreiden van Persberichten met
Voorwetenschap door Uitgevende Instellingen – Best Practices zoals gepubliceerd op de website van de AFM.23 Artikel 17 lid 4 MAR.24 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 13. Deze uitzondering sluit aan bij artikel 4 lid 1 onder a van
het Besluit uitvoeringsrichtlijn transparantie uitgevende instelling, dat dient ter uitvoering van het oude artikel 5:25i lid 3 onder a Wft.25 Indien een uitgevende instelling in dusdanige financiële problemen verkeert dat dit binnen de reikwijdte van de faillissementswet valt, dan is
deze uitzonderingsmogelijkheid niet van toepassing, aldus considerans (50) bij de Verordening Marktmisbruik. Hieruit moet naar onze mening begrepen worden dat bij toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid geen maatregel, zoals een faillissement of surseance van betaling mag zijn uitgesproken of aangevraagd.
26 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 13.27 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 13. Deze uitzondering sluit aan bij artikel 4 lid 1 onder b van
het Besluit uitvoeringsrichtlijn transparantie uitgevende instelling, dat dient ter uitvoering van het oude artikel 5:25i lid 3 onder a Wft.28 Zie hiervoor ook het op 13 juli 2016 door ESMA gepubliceerde Final Report (ESMA/2016/1130) inzake Guidelines on the Market Abuse
Regulation; als Annex V zijn de richtsnoeren voor uitstel van openbaarmaking gepubliceerd, paragraaf 94 sub c sluit aan bij het hier genoemde punt.
7
financiële instellingen32, geldt een bijzonder regime naast
het algemene regime dat hierboven is besproken. Om de
stabiliteit van het financiële stelsel te handhaven, is uitstel
van openbaarmaking van voorwetenschap (met inbegrip
van informatie die ziet op een tijdelijk liquiditeitsprobleem
en informatie over nood-liquiditeitssteun) op andere
termen mogelijk. Vereist is dan dat (i) de openbaarmaking
mogelijk (niet vereist is: waarschijnlijk) leidt tot
ondermijning van de financiële stabiliteit, (ii) uitstel in het
algemeen belang is, (iii) vertrouwelijkheid kan worden
gewaarborgd en (iv) de toezichthouder met het uitstel
heeft ingestemd.33 Deze uitstelmogelijkheid is nieuw.
2.6 Informeren van de AFM over het uitstelNieuw is de verplichting voor de uitgevende instelling
om de AFM op de hoogte te brengen van het feit dat zij
openbaarmaking van koersgevoelige informatie heeft
uitgesteld en wel onmiddellijk nadat die koersgevoelige
informatie (alsnog) openbaar is gemaakt.34 Indien de
AFM dit verzoekt, moet de uitgevende instelling een
schriftelijke toelichting verstrekken op welke wijze tijdens
het uitstel van openbaarmaking aan de voorwaarden
daarvoor is voldaan.35 Om aan deze verplichting te
kunnen voldoen (als de AFM daar om verzoekt) zal de
uitgevende instelling de volgende gegevens moeten
bijhouden in een logboek:36
i. de datum waarop de voorwetenschap is ontstaan;
ii. de datum waarop de beslissing op uitstel van
openbaarmaking is genomen;
iii. de datum waarop de uitgevende instelling verwacht
de informatie openbaar te kunnen maken.
iv. de identiteit van de personen verantwoordelijk voor
het uitstel, inclusief diegenen die verantwoordelijk
zijn voor – onder andere – het monitoren van de
voorstelling van zaken te geven of in stand te
houden. Naar zijn aard houdt uiteraard uitstel van
openbaarmaking van voorwetenschap steeds een zekere
vorm van misleiding in, omdat niet alles wat relevant zou
(kunnen) zijn voor de koersvorming meteen openbaar
wordt gemaakt. Deze vorm van geheimhouding wordt
echter geaccepteerd, indien dit onder de gegeven
omstandigheden te rechtvaardigen is. Dat geldt echter
niet (meer) als de uitgevende instelling in andere uitingen
informatie verstrekt die afbreuk doet aan of niet in
overeenstemming is met de informatie die (tijdelijk) onder
de pet wordt gehouden.29
De derde voorwaarde, tot slot, het garanderen van
vertrouwelijkheid houdt in dat de uitgevende instelling de
toegang tot de voorwetenschap controleert en beperkt
tot de personen voor wie kennisneming noodzakelijk is.
Wanneer deze kring van personen zo groot wordt dat het
handhaven van vertrouwelijkheid alleen al om die reden
kritisch wordt, zal alsnog onmiddellijke openbaarmaking
moeten plaatsvinden. Voorts wordt van de uitgevende
instelling verwacht dat zij voorbereid is in het geval toch
voorwetenschap naar buiten lekt. Voor dat geval, waarbij
de vertrouwelijkheid kennelijk niet (meer) gewaarborgd
is, moet de uitgevende instelling kunnen zorgen voor zo
snel mogelijke openbaarmaking.30 Concreet betekent dit
dat actuele (nood)persberichten en verspreidingsplannen
klaar moeten liggen.31
2.5 Uitstel van openbaarmaking ten behoeve van de stabiliteit van het financiële stelsel
Voor een specifieke categorie uitgevende instellingen,
namelijk banken (kredietinstellingen) en andere
29 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 13. Zie voorts Annex V, paragraaf 95 van het op 13 juli 2016 door ESMA gepubliceerde Final Report (ESMA/2016/1130) inzake Guidelines on the Market Abuse Regulation waarin wordt aangegeven dat uitstel tot misleiding kan leiden indien de niet gepubliceerde informatie sterk afwijkt van eerder gepubliceerde informatie.
30 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 14. Deze regeling sluit aan bij artikel 4 lid 2 onder b van het Besluit uitvoeringsrichtlijn transparantie uitgevende instelling, dat dient ter uitvoering van het oude artikel 5:25i lid 3 onder c Wft.
31 Zie ook de al eerder genoemde Opstellen en Verspreiden van Persberichten met Voorwetenschap door Uitgevende Instellingen – Best Practices zoals gepubliceerd op de website van de AFM.
32 Hiermee wordt gedoeld op partijen die geen bank zijn en in hoofdzaak de activiteiten van onderdeel 2 e.v. van de bijlage bij de Richtlijn Banken (CRD IV) verrichten. Hieronder vallen bijvoorbeeld kredietverstrekkers; verzekeraars en beleggingsondernemingen vallen hier niet onder.
33 Artikel 17 lid 5 MAR.34 Artikel 17 lid 4 MAR.35 Dit is een lidstaatoptie die is voorzien in artikel 17 lid 4 MAR. Uit de implementatiewetgeving volgt nog niet dat Nederland van deze lidstaatoptie
gebruik maakt, maar de brochure van de AFM, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 12, gaat hier wel vanuit, zodat aangenomen mag worden dat dit inderdaad de bedoeling is en via artikel 1:3a lid 4 Wft zal worden gerealiseerd.
36 Zie de opsomming in de brochure van de AFM, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 12/13 en voorts artikel 4 Uitvoerings-verordening 2016/1055.
8 9
huidige regime alle transacties in ‘eigen’ aandelen
en schuldinstrumenten, alsmede hiervan afgeleide
instrumenten of hiermee verbonden instrumenten
(zoals opties), moeten worden gemeld.38
ii. Niet alleen koop/verkooptransacties moeten
worden gemeld. Ook het als zekerheid verstrekken
of uitlenen van deze financiële instrumenten valt
onder de meldingsplicht.39 De meldingsplicht is
voorts uitgebreid naar transacties in het kader van
beleggingsverzekeringen, als de polishouder de
discretionaire bevoegdheid heeft tot het nemen van
beleggingsbeslissingen.40
iii. Van belang is voorts dat de Verordening Marktmisbruik
voorziet in een meldplicht voor transacties van
meldingsplichtige personen die zijn verricht door
een vrijehand-vermogensbeheerder. Onder het
oude regime41 was voorzien in een vrijstelling van
de meldingsplicht voor transacties die op grond van
een vrije hand beheerovereenkomst plaatsvinden.
In de praktijk maken met name bestuurders van
uitgevende instellingen gebruik van vrije hand
beheerovereenkomsten ten aanzien van transacties
die betrekking hebben op de eigen uitgevende
instelling. Onder de Verordening Marktmisbruik
is dit nog steeds toegestaan, maar er zal dus wel
melding moeten plaatsvinden van de transacties in
‘eigen’ instrumenten die worden uitgevoerd door de
betreffende vermogensbeheerder.
De kring van personen die moet melden is niet
aangepast. De meldingsplicht geldt voor bestuurders,
commissarissen en andere personen met een
leidinggevende verantwoordelijkheid, alsmede
hieraan nauw verbonden personen. Degenen voor
wie de meldingsplicht geldt worden hier aangeduid als
‘leidinggevenden’ of ‘insiders’.42
voorwaarden en de eventuele openbaarmaking van
de voorwetenschap;
v. bewijs van het (blijvend) voldoen aan de voorwaarden
voor uitstel, waaronder iedere verandering tijdens
de uitstelperiode, inclusief het beperkt delen van
de betreffende informatie en de procedures die
inwerking moeten treden indien de vertrouwelijkheid
van de voorwetenschap niet langer kan worden
gewaarborgd.
3. Meldingsverplichtingen
3.1 Het melden van privétransactiesOnder het oude marktmisbruikregime37 moesten - kort
gezegd - bestuurders, commissarissen en belangrijke
leidinggevenden en personen die aan deze personen
nauw gelieerd zijn, aan de toezichthouder een melding
doen van transacties in het eigen aandeel en daarvan
afgeleide financiële instrumenten. De melding moest
uiterlijk vijf werkdagen na de transactiedatum gedaan
worden. Deze verplichting was geïmplementeerd
in artikel 5:60 Wft. In de praktijk werd vaak gebruik
gemaakt van de mogelijkheid die lid 4 biedt, namelijk dat
de melding kan worden gedaan door tussenkomst van
een daartoe door de uitgevende instelling aangewezen
persoon, bijvoorbeeld de compliance officer.
Deze meldingsplicht is in de Verordening Marktmisbruik
op een aantal punten uitgebreid/aangepast.
i. Allereerst is de reikwijdte van de meldingsplicht voor
transacties in financiële instrumenten uitgebreid
naar transacties in schuldinstrumenten (obligaties)
uitgegeven door de eigen uitgevende instelling,
en het als zekerheid verstrekken of uitlenen van
financiële instrumenten. Dat betekent dat onder het
37 Artikel 6 van de Richtlijn 2004/72/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van de Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat gebruikelijke marktpraktijken, de definitie van voorwetenschap met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten, het opstellen van lijsten van personen met voorwetenschap, de melding van transacties van leidinggevende personen en de melding van verdachte transacties betreft.
38 Artikel 10 lid 2 Gedelegeerde Verordening 2016/522 geeft een lijst, van (a) – (p), van typen transacties die leiden tot een meldingsplicht.39 Artikel 19 lid 1 sub a en lid 7 sub a MAR.40 Artikel 19 lid 2 sub b en lid 7 sub c MAR.41 Zie artikel 8 Besluit marktmisbruik Wft.42 De term leidinggevenden omvat bestuurders, commissarissen en andere personen met leidinggevende verantwoordelijkheden. De term
insiders omvat deze groep inclusief de daaraan nauw verwante personen.
9
Meldingen mogen nog steeds worden gedaan via de
compliance officer; het opdragen van de meldingen
aan de compliance officer laat echter de eigen
verantwoordelijkheid van een leidinggevende om te
melden onverlet.
Voor bestuurders en commissarissen van Nederlandse
N.V.’s met een beursnotering in Nederland of
elders in Europa, geldt dat er een samenloop is met
meldingsverplichtingen voor transactie in ‘eigen’
aandelen, op grond van de Transparantierichtlijn, zoals
geïmplementeerd in artikel 5:48 Wft. De meldingen
op grond van artikel 5:48 Wft moeten elektronisch
plaatsvinden via het Loket AFM. De meldingen op grond
van artikel 19 MAR moeten per e-mail worden ingestuurd.
In de brochure Leidraad voor Uitgevende instellingen,
bestuurders en commissarissen, van juni 2016, heeft de
AFM aangegeven dat meldingen op grond van artikel
5:48 Wft voorlopig ook worden beschouwd als meldingen
op grond van artikel 19 MAR. Er hoeft dus niet dubbel te
worden gemeld.49
3.2 Intern reglement / gesloten periodenOnder het oude markmisbruikregime50 diende de
uitgevende instelling een intern reglement te hebben.
In dit reglement moeten zijn opgenomen: (i) de taken
en bevoegdheden van de compliance officer, (ii) de
verplichtingen van aan de AFM meldingsplichtige
personen voor transacties in eigen aandelen en (iii) een
overzicht van zogenoemde gesloten perioden. De
verplichting om een dergelijk intern reglement te hebben
is vervallen. De AFM gaat er wel vanuit dat uitgevende
instellingen over een insiderreglement beschikken gelet
De melding dient onverwijld te worden gedaan, en in
ieder geval binnen drie werkdagen na de datum van
de (laatste) transactie.43 Dit is een aanscherping ten
opzichte van de meldingstermijn onder het oude regime
van vijf werkdagen.
Net als onder het oude regime hoeft onder het nieuwe
regime pas melding te worden gedaan indien de totale
waarde van de transacties van een meldingsplichtige
persoon inclusief de transacties van aan hem gelieerde
personen uitstijgt boven de drempelwaarde van EUR
5.000,- binnen een kalenderjaar.44
De meldingen moeten worden gedaan aan de
toezichthouder, de AFM.45 Ons begrip is dat niet tevens
aan de uitgevende instelling hoeft te worden gemeld;
melding aan de AFM is voldoende.46 De Verordening
Marktmisbruik voorziet in de mogelijkheid dat de gedane
meldingen niet door de toezichthouder, maar door de
uitgevende instelling zelf openbaar worden gemaakt.
In Nederland is niet gekozen voor deze optie. De AFM
heeft op haar website het volgende gepubliceerd: ‘Voor
transacties door leidinggevenden worden twee opties
gegeven voor het openbaar maken van insider transacties,
door de melder zelf of door de bevoegde autoriteit. De
AFM kiest voor de tweede optie om dergelijke transacties
openbaar te maken in haar register.’47
De uitgevende instelling dient de meldingsplichtige
personen schriftelijk op de hoogte te stellen van de
meldingsverplichtingen. Deze personen dienen op hun
beurt de aan hen nauw gelieerde personen op de hoogte
te brengen van hun meldingsverplichtingen.48
43 Artikel 19 lid 1 MAR.44 Artikel 19 lid 8 MAR.45 In Uitvoeringsverordening 2016/523 is hiervoor een vorm/model voorgeschreven. Het model voorziet in mededeling van: (i) de persoonsgegevens
van de melder; (ii) de reden voor de melding; (iii) gegevens van de uitgevende instelling; en (iv) gegevens van de transactie(s).46 De tekst van artikel 19 lid 1 MAR spreekt over een melding aan de toezichthouder en de AFM; lid 2 suggereert evenwel dat voor toepassing van
lid 1 voldoende is als aan de AFM wordt gemeld.47 Artikel 19 lid 3 MAR. De implementatiewet voorziet nog niet in de keuze voor deze lidstaatoptie. Aangenomen mag worden, gelezen het
standpunt van de AFM dat dit alsnog via artikel 1:3a lid 4 Wft zal worden gerealiseerd.48 Artikel 19 lid 5 MAR.49 Dit is dan vooruitlopend op een situatie waarbij sprake zal zijn van een geïntegreerd register waarbij beide meldingen door middel van één inlog
kunnen worden verricht, aldus de genoemde brochure op p. 19.50 Deze verplichting volgt niet uit de MAD I, maar bestaat in Nederland op grond van artikel 5:65 Wft juncto artikel 11 Besluit marktmisbruik Wft.
Uit de Verordening Marktmisbruik volgt geen verplichting om een dergelijk intern reglement te hebben. De Beleidsregel Model Verplichte Reglement van de AFM is met ingang van 14 juli 2016 komen te vervallen.
10 11
van gebruik van voorwetenschap onverminderd van
toepassing.56
Het oude regime voorzag in een bepaalde safe harbour in
het Besluit marktmisbruik van het verbod om te handelen
met voorwetenschap voor personeelsregelingen
(zoals aandelen- en optieplannen), mits sprake is
van een bestendige gedragslijn met betrekking tot de
voorwaarden en periodiciteit van de personeelsregeling.
Onder deze regeling was het bijvoorbeeld toegestaan
om personeelsopties uit te oefenen, zonder risico op
schending van het verbod, indien de opties binnen een
periode van vijf werkdagen, direct voorafgaande aan
de expiratie van de opties, worden uitgeoefend. Indien
de werknemer de met de uitoefening verkregen opties
of aandelen wilde verkopen, dan was dat mogelijk
zonder schending van het verbod direct na uitoefening,
mits de werknemers dat vier maanden voor expiratie
schriftelijk en onherroepelijk kenbaar had gemaakt aan
de uitgevende instelling.
Onder de Verordening Marktmisbruik is er geen basis
meer voor deze safe habour, maar er is wel een alternatief
via artikel 9 Gedelegeerde Verordening 2016/552. Deze
bepaling geeft de uitgevende instelling de mogelijkheid om
leidinggevenden te laten handelen tijdens een gesloten
periode, onder meer als het gaat om instrumenten die
zijn toegekend in het kader van een werknemersregeling
en aan bepaalde voorwaarden omtrent bestendigheid
en voorspelbaarheid is voldaan. Zo is onder artikel
9 sub c) Gedelegeerde Verordening toegestaan om
aandelen die zijn verkregen door optieuitoefening te
verkopen, mits deze verkoop ten minste vier maanden
voor de vervaldatum is aangekondigd, het verkoopbesluit
onherroepelijk is en voorafgaande toestemming is
verkregen.
op de verplichtingen die voortvloeien uit de MAD II, zoals
het bijhouden van een insiderlijst en het informeren van
leidinggevenden.51
Ten aanzien van de zogenoemde gesloten52 perioden
bevat de Verordening Marktmisbruik, inclusief de
Gedelegeerde Verordening, een aantal specifieke regels.
Met het begrip ‘(af)gesloten perioden’ wordt gedoeld op
perioden waarin insiders geen transacties in de eigen
instrumenten mogen verrichten of bewerkstelligen. Uit
de Beleidsregel Model verplicht reglement53 van de
AFM volgt dat de AFM onder het oude regime uitging
van gesloten perioden van twee maanden voorafgaand
aan publicatie van jaarcijfers en 21 dagen voorafgaand
aan publicatie van halfjaar- of kwartaalcijfers of een
kwartaalbericht. Onder de Verordening Marktmisbruik
geldt een wettelijke gesloten periode van 30 dagen
voorafgaande aan de bekendmaking van een tussentijds
financieel verslag of een jaarverslag.54
Nieuw is dat in de Verordening Marktmisbruik is geregeld
onder welke omstandigheden een uitgevende instelling
de gesloten perioden (tijdelijk) mag opheffen en een
leidinggevende mag toestaan om toch te handelen. Dit
is aan de orde in uitzonderlijke omstandigheden, zoals
bij ernstige financiële problemen, die een onmiddellijke
verkoop rechtvaardigen en ook bij transacties die niet
leiden tot wijziging van het belang, zoals bij bepaalde
transacties in het kader van een aandelenregeling.55
De regels voor opheffing van een gesloten periode zijn
nader uitgewerkt in artikel 7 en 8 van de Gedelegeerde
Verordening en houden onder meer in dat schriftelijke
vastlegging moet plaatsvinden van het verzoek en de
omstandigheden.
Indien leidinggevenden transacties verrichten tijdens
de opheffing van een gesloten periode, is het verbod
51 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juni 2016, p. 20.52 In de Nederlandse teksten van de Gedelegeerde Verordening 2016/522 aangeduid als ‘afgesloten’ periode.53 Beleidsregel Wet op het financieel toezicht 06-04 van de AFM van 12 december 2006 inzake een model voor het verplichte reglement als
bedoeld in artikel 5:65 Wft.54 Artikel 19 lid 11 MAR.55 Artikel 19 lid 12 MAR.56 Dit volgt uit de aanhef van artikel 19 lid 12 MAR, waar is vermeld dat de toestemming om te handelen geldt ‘onverminderd de artikelen 14 en
15’. Dit verwijst naar het verbod op handel met voorwetenschap en marktmanipulatie.
11
4.1 Verbod op handel met voorwetenschapHet voor een ieder60 geldende verbod om te handelen
in beursgenoteerde instrumenten met voorwetenschap
is neergelegd in artikel 8 juncto artikel 14 Verordening
Marktmisbruik. Dit verbod strekt niet alleen tot het voor
eigen rekening of voor rekening van derden rechtstreeks
of middellijk verwerven of vervreemden van financiële
instrumenten indien wordt beschikt over voorwetenschap.
Het annuleren of aanpassen van een order valt eveneens
onder het verbod tot handel met voorwetenschap.61
Hetzelfde geldt voor een poging tot koop of verkoop. Dit
is een aanpassing in vergelijking met het oude regime.
4.2 TipverbodOnder het nieuwe marktmisbruikregime zal het tipverbod
geen grote wijzigingen ondergaan. De definitie van
het tipverbod is opgenomen in artikel 10 Verordening
Marktmisbruik. Het tipverbod beoogt te voorkomen
dat degene die over voorwetenschap beschikt (i) deze
informatie meedeelt aan een derde, anders dan in de
normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie,
of (ii) een derde aanbeveelt of ertoe aanzet transacties
te verrichten of te bewerkstelligen in de financiële
instrumenten waarop de voorwetenschap betrekking
heeft.62
Nieuw zijn de regels omtrent het doen van
marktpeilingen.63 Marktpeilingen zijn mededelingen die
worden gedaan voorafgaand aan de bekendmaking
van een transactie om de belangstelling van potentiële
beleggers te peilen.64 Ook het polsen door een mogelijke
bieder van een (groot)aandeelhouder valt onder het
begrip marktpeiling.65
Met het doen van dergelijke mededelingen wordt strikt
genomen het tipverbod overtreden. Indien aan bepaalde
3.3 InsiderlijstOnder het oude marktmisbruikregime was de uitgevende
instelling verplicht om een insiderlijst bij te houden,
waarin wordt opgenomen wie op welk moment over
voorwetenschap beschikt.57 De eisen die aan de insiderlijst
worden gesteld, zijn onder de Verordening Marktmisbruik
nauwelijks veranderd.58 De Uitvoeringsverordening
2016/347 schrijft wel nieuwe templates voor.
Nieuw is wel dat er meer gegevens van de personen die
worden opgenomen op de insiderlijst moeten worden
vermeld, zoals het BSN-nummer en persoonlijke
adresgegevens. Daarnaast is nieuw dat personen
die worden opgenomen op de insiderlijst schriftelijk
moeten bevestigen dat zij op de hoogte zijn van de
verbodsbepalingen van de Verordening Marktmisbruik.
Onder het oude regime bestond alleen de verplichting
om deze personen daarover te informeren.
Uitgevende instellingen waarvan de instrumenten worden
verhandeld op een mkb-groeimarkt zijn vrijgesteld van
de verplichting om een insiderlijst bij te houden indien
uitgevende instellingen alle redelijke stappen ondernemen
om ervoor te zorgen dat iedereen die toegang heeft tot
voorwetenschap op de hoogte is van bijvoorbeeld het
tipverbod en zij in staat zijn de bevoegde toezichthouder
op verzoek een lijst met insiders te verstrekken.59
4. Verbodsbepalingen uit de Verorde-ning Marktmisbruik
De Verordening Marktmisbruik bestendigt de
verbodsbepalingen ter voorkoming van marktmisbruik:
(i) het verbod om te handelen met voorwetenschap,
(ii) het tipverbod, en (iii) het verbod op marktmanipulatie.
Enkele aanpassingen worden hieronder aangeduid.
57 Deze verplichting bestaat op basis van artikel 5 Richtlijn 2004/72/EG en is geïmplementeerd in artikel 10 Besluit marktmisbruik Wft.58 Zie artikel 13 MAR.59 Artikel 18 lid 6 MAR.60 En dus ook voor medewerkers van instanties in het publieke domein, zoals uitgewerkt in een nieuwe brochure van de AFM van juni 2016:
Marktmisbruik regels gelden ook voor (medewerkers van) instanties in het publieke domein. Dit geldt in het bijzonder ook voor het tipverbod.61 Artikel 8 lid 1 Verordening.62 Artikel 10 MAR.63 Artikel 11 MAR.64 Artikel 11 lid 1 MAR.65 Artikel 11 lid 2 MAR.
12 13
van benchmarks.67 De integriteit van benchmarks
is belangrijk voor de prijsstelling van veel financiële
instrumenten zoals renteswaps en overeenkomsten,
zoals hypotheken. Om die reden omvat het verbod tot
marktmanipulatie in de Verordening Marktmisbruik ook
de manipulatie van benchmarks. Daarop vooruitlopend
heeft de Nederlandse wetgever per 1 januari 2015 in
een verbod op manipulatie van benchmarks opgenomen
artikel 5:58a Wft. Deze bepaling is nu weer vervallen
en vervangen door de voorschriften uit de Verordening
Marktmisbruik.68
5. Overige bepalingen
5.1 De klik- en onderzoeksplicht van markt-exploitanten en beleggingsonderne-mingen
Een beleggingsonderneming die een redelijk vermoeden
heeft dat wordt gehandeld in strijd met het verbod op handel
met voorwetenschap, of het verbod op marktmanipulatie,
is op grond van het oude artikel 5:62 Wft verplicht om
dit vermoeden onverwijld bij de AFM te melden. Deze
verplichting wordt ook wel de klikplicht genoemd. Deze
verplichting behelst voor de beleggingsonderneming
geen actieve onderzoeksplicht naar marktmisbruik.
Op grond van artikel 16 lid 2 MAR is in het nieuwe
regime voorgeschreven dat beleggingsondernemingen
procedures moeten hebben voor opsporing van
verdachte orders en transacties en deze bij ontdekking
moeten melden aan de toezichthouder.
De Verordening Marktmisbruik69 vereist voorts dat
marktexploitanten van gereglementeerde markten (zoals
Euronext Amsterdam) en beleggingsondernemingen
die een handelsplatform exploiteren doeltreffende
regelingen, systemen en procedures moeten instellen en
handhaven die gericht zijn op de preventie en opsporing
van (pogingen tot) marktmisbruik. Marktexploitanten
en beleggingsondernemingen die een handelsplatform
opereren, zijn daarnaast verplicht elke order of transactie
vereisten wordt voldaan, mag er echter van uit worden
gegaan dat de mededelingen vallen binnen de normale
uitoefening van werk, beroep en functie. De eisen
daarvoor zijn als volgt: (i) de meedelende marktpartij
moet van de potentiële belegger instemming krijgen
dat hij in kennis wordt gesteld van voorwetenschap,
(b) aan de belegger moet duidelijk worden gemaakt dat
hij geen gebruik mag maken van de voorwetenschap,
en (c) aan de belegger moet duidelijk worden gemaakt
dat de informatie vertrouwelijk behandeld moet worden.
Voorts moet een overzicht worden bijgehouden van de
informatie en met wie dit is gedeeld. Op verzoek moet
deze informatie worden gedeeld met de toezichthouder.
4.3 MarktmanipulatieHet verbod tot marktmanipulatie valt uiteen in twee
delen: een verbod op transactiemanipulatie en op
informatiemanipulatie. Het transactiemanipulatieverbod
verbiedt het verrichten van transacties in financiële
instrumenten, waarvan een onjuist of misleidend signaal
uitgaat, of te duchten is, om de koers van een financieel
instrument op een kunstmatig niveau te houden, waarbij
gebruik wordt gemaakt van bedrog of misleiding. Een
voorbeeld is marking the close: het aan- of verkopen van
effecten bij het sluiten van de handel, om zo beleggers
die uitgaan van slotkoersen te misleiden. Het verbod
op informatiemanipulatie verbiedt het verspreiden van
informatie, waarvan een onjuist of misleidend signaal
uitgaat, of te duchten is, met betrekking tot aanbod of
vraag naar de koers van financiële instrumenten, terwijl
de verspreider van die informatie weet of redelijkerwijs
moet vermoeden dat die informatie onjuist of misleidend
is. De Gedelegeerde Verordening 2016/522 geeft via
artikel 4 in de bijlagen bij deze verordening voorbeelden
van (verboden) marktmanipulatie.66
De perikelen rondom de manipulatie van benchmarks,
zoals de Libor- en Euribor-rentetarieven en de
manipulatie van koersen van valutatransacties, hebben
geleid tot toenemende aandacht voor het gebruik
66 Verwezen wordt voorts naar de nieuwe brochure van de AFM, Interpretaties marktmanipulatie, juni 2016.67 Zie bijvoorbeeld het rapport van de AFM en DNB: “Langs de financiële meetlat, “Nederlandse betrokkenheid bij financiële benchmarks’, van
februari 2015; het IOSCO rapport “Principles on Financial Benchmarks”.68 Artikel 12 lid 1 d) MAR.69 Artikel 16 MAR.
13
zouden op basis daarvan, onder andere, de bevoegdheid
moeten hebben om bedrijventerreinen te betreden,
documenten en gegevens in beslag te nemen, personen
op te roepen en te ondervragen, telefoondata op te
vragen, goederen in beslag te nemen, handel in het
instrument in kwestie op te schorten en tot het opleggen
van een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening voor de
betrokken professionals.
Een opvallende wijziging is de introductie van de
bevoegdheid om woningen te betreden om documenten
in beslag te nemen, indien een redelijk vermoeden
bestaat dat documenten en andere gegevens die
betrekking hebben op het voorwerp van de inspectie of het
onderzoek relevant kunnen zijn als bewijs van een geval
van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie.74
Voor het doorzoeken van een woning bij verdenking
van een strafbaar feit is wel een rechterlijke machtiging
vereist.75
Vooralsnog is in de Nederlandse wetgeving niet
voorzien in een bevoegdheid van de AFM om
verkeersgegevensoverzichten van telecommunicatie-
exploitanten op te vragen.76
7. Opleggen van maatregelen of sancties
Conform de voorschriften van de Verordening
Marktmisbruik en de MAD II, kunnen overtredingen
van de marktmisbruikregels strafrechtelijk of
administratiefrechtelijk worden bestraft. Er zijn ook
diverse maatregelen, zoals een beroepsverbod, mogelijk.
In Nederland zijn de strafrechtelijke sancties (boetes
en gevangenisstraf) op overtreding van de betreffende
voorschriften uit de Verordening Marktmisbruik vastgelegd
in artikel 1 onder 1e Wet economische delicten.
die als handel met voorwetenschap of marktmanipulatie
kan worden aangemerkt, of als poging daartoe, onverwijld
te melden bij de AFM. Het gaat daarbij om alle verdachte
orders, waaronder transacties die marktmisbruik of een
poging tot marktmisbruik kunnen opleveren, ongeacht of
de order is uitgevoerd (bijvoorbeeld wanneer een broker
heeft geweigerd om de betreffende order te plaatsen).
Pogingen kunnen bestaan uit situaties waarin de
activiteit is begonnen maar niet is afgerond, bijvoorbeeld
als gevolg van een technisch probleem of een niet
uitgevoerde transactieopdracht.70
5.2 Emissierechten/deelnemers aan emis-sierechtenmarkt
De Verordening Marktmisbruik geldt ook voor
emissierechten en daarop gebaseerde geveilde
producten. Dit is een uitbreiding. Deelnemers
aan emissierechtenmarkten71 zijn verplicht om
voorwetenschap onverwijld openbaar te maken.72 De
voorschriften inzake emissierechten hangen samen met
de inwerkingtreding van MiFID II en zullen van toepassing
zijn vanaf het effectief worden van de implementatie van
MiFID II (per 3 januari 2018).
5.3 SpotcontractenDe Verordening Marktmisbruik breidt de reikwijdte van
het verbod op marktmanipulatie uit naar zogenoemde
spotcontracten voor grondstoffen.73
6. Bevoegdheden nationale toezicht-houder
Om de doeltreffendheid van het toezicht op marktmisbruik
te vergroten, verruimt de Verordening Marktmisbruik
de bevoegdheden van nationale toezichthouders
om tegen marktmisbruik op te treden. De minimale
onderzoeksbevoegdheden van nationale toezichthouders
zijn vastgelegd in artikel 23 MAR. Toezichthouders
70 Vgl. considerans (14) MAR.71 Artikel 3 lid 1 (20) MAR.72 Artikel 17 lid 2 MAR.73 Artikel 3 lid 1 (15) MAR.74 Vgl. artikel 23 lid 2 sub e MAR75 Vgl. artikel 23 lid 2 MAR en artikel 96 en 97 Wetboek van Strafvordering. 76 Artikel 23 lid 1 sub h MAR biedt daarvoor een basis, ‘voor zover dat door de nationale wetgeving is toegestaan.’ Verwezen wordt naar
Kamerstukken II, 34455, 2015-2016, nr. 3, p. 18-20.
1514
Onderwerp Mogelijke actie
Openbaarmaking
voorwetenschap
Voor het geval van uitstel van openbaarmaking: voorzien in een systeem van
schriftelijke vastlegging van het uitstel, zoals besproken in paragraaf 2.6.
Transacties leidinggevenden Rekening houden met een meldingsplicht binnen drie (in plaats van vijf) werkdagen en
de verruiming van de meldingsplicht (bijvoorbeeld ook obligaties en het verschaffen
van zekerheden).
Transacties leidinggevenden Verwerken van het nieuwe model voor meldingen, zoals voorgeschreven bij
uitvoeringsverordening 2016/523.
Transacties leidinggevenden Schriftelijke vastlegging van het feit dat de leidinggevenden zijn geïnformeerd over de
meldingsplicht.
Transacties leidinggevenden Verval van de safe harbour voor personeelsregelingen op grond van het Besluit
marktmisbruik en het verwerken van de nieuwe regels van artikel 9 Gedelegeerde
Verordening in kader van een personeelsregeling.
Transacties leidinggevenden Indien transacties worden verricht via een vrijehand-vermogensbeheerder, waar nodig
deze overeenkomst aanpassen zodat de vermogensbeheerder tijdig meldt indien er
een meldingsverplichting ontstaat.
Insiderlijst Toepassing van nieuwe format op basis van Uitvoeringsverordening 2016/347.
Insiderlijst Verwerken dat personen op de insiderlijst zijn geïnformeerd over de
verbodsbepalingen en schriftelijk moeten bevestigen deze informatie te hebben
ontvangen.
Marktpeilingen Opzet van een schriftelijke procedures en vastlegging indien gebruik gemaakt wordt
van de mogelijkheid van marktpeilingen.
De bestuursrechtelijke boetes en maatregelen, alsmede
de openbaarmaking daarvan, zijn vastgelegd in de
(herziene) bepalingen van artikel 1:81 – 1:88a Wft
en afdeling 1.5.2 (de publicatiemogelijkheden van de
toezichthouders). De boetemaxima zijn fors verhoogd.
8. Conclusie / praktische tips
Bij wijze van samenvatting volgt hieronder een checklist
voor uitgevende instellingen van actiepunten om te
voorzien in het marktmisbruikregime per 3 juli 2016:
15
GenoteerdGenoteerd is een periodieke nieuwsbrief voor relaties
van Loyens & Loeff N.V. Genoteerd verschijnt sinds
oktober 2001.
Auteur van deze bijdrage is prof. mr. C.W.M. Lieverse
Deze nieuwsbrief is tevens verkrijgbaar in
elektronische vorm, zowel in de Nederlandse als
in de Engelse taal. (Na)bestelling is mogelijk via
Redactieprof. dr. R.P.C. Cornelisse mw. mr. E.H.J. Hendrix
mw. mr. drs. A.N. Krol
prof. mr. C.W.M. Lieverse
mr. W.C.M. Martens
prof. mr. W.J. Oostwouder
mr. A.G. Wennekes
prof. mr. D.F.M.M. Zaman
Uiteraard kunt u zich ook wenden tot uw eigen
contactpersoon binnen Loyens & Loeff N.V.
Over Loyens & LoeffLoyens & Loeff N.V. is een onafhankelijk full service
kantoor van advocaten, belastingadviseurs en
notarissen, waar de civiele en fiscale dienstverlening
geïntegreerd worden aangeboden. De advocaten en
notarissen enerzijds en de belastingadviseurs anderzijds
hebben binnen het kantoor een gelijkwaardige
positie. Met deze opzet en haar omvang is
Loyens & Loeff N.V. uniek in de Benelux en Zwitserland.
De praktijk is vooral gericht op het (internationale)
bedrijfsleven en de overheid. Loyens & Loeff N.V. is een
kantoor met uitgebreide kennis en ervaring op het gebied
van onder meer belastingrecht, ondernemingsrecht,
fusies en overnames, beursnoteringen, privatiseringen,
bank- en effectenrecht, commercieel onroerend goed,
arbeidsrecht, bestuursrecht, technologie, media
en procesrecht, EU en mededinging, bouwrecht,
energierecht, insolventie, milieurecht, pensioenrecht en
ruimtelijke ordening.
Bij Loyens & Loeff N.V. werken 1430 mensen van wie 840
als advocaat, belastingadviseur of notaris. Het kantoor
heeft zes vestigingen in de Benelux en Zwitserland, en
zeven in belangrijke financiële centra daarbuiten.
www.loyensloeff.com
Hoewel deze nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaardt Loyens & Loeff N.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de
gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder haar medewerking. De inhoud ervan is bedoeld ter algemene informatie en
kan niet worden beschouwd als advies.
www.loyensloeff.com
Amsterdam
Arnhem
Brussel
Dubai
Hong Kong
Londen
Luxemburg
New York
Parijs
Rotterdam
Singapore
Tokio
Zürich
16-10-NL-G
EN
Klik hier als u deze mailing niet meer wenst te ontvangen.Klik hier als u in het geheel geen digitale mailings van Loyens & Loeff meer wenst te ontvangen.