Gebed (Carmen 76. p. 74)

35
Gebed (Carmen 76. p. 74)

description

Gebed (Carmen 76. p. 74). Si qua recordanti benefacta priora voluptas1 est homini, cum se cogitat esse pium,. Algemeen. Metrum: elegisch distichon. Dit gedicht is ook een typische elegie = klaagzang (één van de vormen van lyriek die er bestaan). - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Gebed (Carmen 76. p. 74)

Page 1: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Gebed(Carmen 76. p. 74)

Page 2: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

• Metrum: elegisch distichon.• Dit gedicht is ook een typische elegie = klaagzang (één

van de vormen van lyriek die er bestaan).• In dit geval een liefdes-elegie: een klaagzang omdat het

niet goed gaat in de liefde.• Wie wordt er in dit gedicht aangesproken en waar?

• Eerst Catullus zelf (r. 5 Catulle)• Daarna de goden (r. 12 en 26): di = dei (mv van deus)

• Wat moeten de goden doen voor de dichter?• Zorgen dat hij geen liefde meer voelt

Algemeen

Page 3: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

1. qua = aliqua. Onthoud:

Na si, nisi, num en ne gaat

ali- niet met quis-je mee

Is (ali)qua hier bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?

ALI-

Page 4: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

1. qua = aliqua. Onthoud:

Na si, nisi, num en ne gaat

ali- niet met quis-je mee

Is (ali)qua hier bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?

Bijvoeglijk; congrueert met voluptas (hyperbaton)

Dus: aliqua = een of andere

ALI-

Page 5: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

1 priora – waar congrueert dit mee?

Page 6: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

1 priora – waar congrueert dit mee?

benefacta

recordanti – welke vorm en waar congrueert het mee?

Page 7: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

1 priora – waar congrueert dit mee?

benefacta

recordanti – welke vorm en waar congrueert het mee?

dat. ev. van ppa

congr. met homini

2. Welke constructie staat er bij cogitat?

AcI (se esse)

Page 8: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Si qua recordanti benefacta priora voluptas 1est homini, cum se cogitat esse pium,

Als er enig genoegen is voor een man wanneer hij aan zijn vroegere weldaden terugdenkt, wanneer hij bedenkt, dat hij plichtsgetrouw is,

1 benefacta – aan wat voor soort weldaden moet je denken in dit verband?

binnen de liefde / een relatie: trouw zijn, lief zijn enz.

2. pium = Doen wat je is opgedragen door algemeen geldende wetten. Die wetten zijn opgelegd door de goden.

Page 9: Gebed (Carmen 76. p. 74)

nec sanctam violasse fidem, nec foedere in ullo 3divum ad fallendos numine abusum homines,

3-4 AcI bij cogitat gaat verder.

De acc = se (uit de vorige AcI)

De infin = …?

Page 10: Gebed (Carmen 76. p. 74)

nec sanctam violasse fidem, nec foedere in ullo 3divum ad fallendos numine abusum homines,

3-4 AcI bij cogitat gaat verder.

De acc = se (uit de vorige AcI)

De infin = …violasse / abusum [esse]

Welke tijd hebben de infinitivi?

perf

abusum esse komt van ab-uti

4. ad fallendos (homines) – welke vorm?

gerundivum;

ad + gerundi(v)um = …..?

Page 11: Gebed (Carmen 76. p. 74)

nec sanctam violasse fidem, nec foedere in ullo 3divum ad fallendos numine abusum homines,

3-4 AcI bij cogitat gaat verder.

De acc = se (uit de vorige AcI)

De infin = …violasse / abusum [esse]

Welke tijd hebben de infinitivi?

perf

abusum esse komt van ab-uti

4. ad fallendos (homines) – welke vorm?

gerundivum;

ad + gerundi(v)um = …..om te

Page 12: Gebed (Carmen 76. p. 74)

nec sanctam violasse fidem, nec foedere in ullo 3divum ad fallendos numine abusum homines,

en geen heilige trouw heeft geschonden, en bij geen enkel verdrag de macht der goden heeft misbruikt om mensen te bedriegen:

3-4 sanctam / divum – liefde / relatie is een verbond; goden (m.n.Jupiter) zien toe op elk verbond, op elke overeenkomst; de goden verwachten van jou trouw / geen misbruik.

Welke twee Latijnse woorden geven aan, dat liefde een soort verbond is?

fidem, foedere

Page 13: Gebed (Carmen 76. p. 74)

multa parata manent in longa aetate, Catulle, 5ex hoc ingrato gaudia amore tibi.

(dan) staat jou veel vreugde(s) te wachten in je lange leven, Catullus, als gevolg van deze ondankbare liefde.

5 Hier begint de hoofdzin!

multa congrueert met gaudia (hyperbaton)

6 ingrato – waarom wordt de liefde zo genoemd?

Hij kreeg niets terug voor alles wat hij zelf investeerde in hun relatie.

Page 14: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Nam quaecumque homines bene cuiquam aut dicere possunt

aut facere, haec a te dictaque factaque sunt: 8

7 Lijkt een lange zin in metrum. Maar: 2x elisie!

quaecumque = acc mv onz (van quiscumque)

quiscumque – iedereen die, wie ook maar

quaecumque - …….?

Page 15: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Nam quaecumque homines bene cuiquam aut dicere possunt

aut facere, haec a te dictaque factaque sunt: 8

7 Lijkt een lange zin in metrum. Maar: 2x elisie!

quaecumque = acc mv onz (van quicumque)

quicumque – iedereen die, wie ook maar

quaecumque – alle dingen die, wat ook maar, alles wat

cuiquam = dativus van quisquam - iemand

Page 16: Gebed (Carmen 76. p. 74)

‘Rare’ woordjes met qui(s)

Let op van onderstaande voorbeelden bestaat meestal ook een vrouwelijk en een onzijdig. Dan kan de betekenis natuurlijk iets veranderen.

qui die, dat (relativum)

quis? wiewelke (vraagwoord)

quisque ieder(e)

quisquam iemandeen (of andere)

aliquis iemand, ietseen (of andere)

unusquisque ieder(e), iedereen

quicumque wie ook maar, iedereen die

Page 17: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Nam quaecumque homines bene cuiquam aut dicere possunt

aut facere, haec a te dictaque factaque sunt: 8

Want alles wat mensen goed tegen iemand kunnen zeggen of doen, dat is door jou gezegd en gedaan:

8 dictaque factaque - polysyndeton

Page 18: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Omnia quae ingratae perierunt credita menti.Quare cur tu te iam amplius excrucies? 10

9 omnia quae = quae omnia

relatieve aansluiting: vervang het relativum quae door een aanwijzend voornaamwoord

Wat is het geslacht van quae?

onzijdig

Hoe moet je dus quae vertalen?

quae = deze/die dingen, dit/dat

10 excrucies – welke tijd?

coni praes (van excruciare) irrealis / dubitativus

Page 19: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Omnia quae ingratae perierunt credita menti.Quare cur tu te iam amplius excrucies? 10

dat alles is verloren gegaan omdat het werd toevertrouwd aan een ondankbare geest. En daarom: waarom zou je je nog langer kwellen?

9 perierunt, credita – is een metafoor. Deze woorden worden in het Latijn ook gebruikt bij geldzaken: Catullus heeft a.h.w. een investering gedaan (credita), maar die is verkeerd afgelopen (perierunt): hij is zijn geld, zijn investering kwijt.

9 ingratae menti – wie wordt bedoeld?

Lesbia

Page 20: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Quin tu animo offirmas atque istinc teque reduciset dis invitis desinis esse miser? 12

Waarom verman je je niet en sleep je jezelf niet daarvandaan en houd je niet op om tegen de wil van de goden ongelukkig te zijn?

11-12 Trikolon: offirmas, reducis, desinis

Page 21: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Difficile est longum subito deponere amorem;difficile est, verum hoc qua lubet efficias:14

13 difficile – welke vorm?

onzijdig van difficilis rijtje fortis!

14 efficias – welke vorm?

coni praes

Waarom coni?

hoofdzin aansporing (of wens)

(adhortativus /

desiderativus)

fortis (M/V) forte (O)

fortis fortis

forti forti

fortem forte

forti forti

fortes fortes

fortium fortium

fortibus fortibus

fortes fortes

fortibus fortibus

Page 22: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Difficile est longum subito deponere amorem;difficile est, verum hoc qua lubet efficias:14

Het is moeilijk een lange liefde plotseling af te leggen; het is moeilijk, maar bereik dit hoe dan ook (moge je dit bereiken):

14 Waarnaar verwijst hoc (noem het LA)?

longum subito deponere amorem

Page 23: Gebed (Carmen 76. p. 74)

una salus haec est, hoc est tibi pervincendum; 15hoc facias, sive id non pote sive pote.

15 pervincendum – welke vorm?

gerundivum van verplichting (staat esse bij!)

Wat geeft tibi dus aan?

dativus auctoris bij ger. van verpl.: degene door wie iets moet worden gedaan.

Page 24: Gebed (Carmen 76. p. 74)

una salus haec est, hoc est tibi pervincendum; 15hoc facias, sive id non pote sive pote.

dit is je enige heil, dit moet je volbrengen;doe dit, of dit niet mogelijk is of wel.

Welke stijlfiguren zie je?• Anafoor (repetitio): haec, hoc, hoc• Anafoor (repetitio): pote, pote• Trikolon: una salus haec est, │hoc est tibi

pervincendum│; hoc facias

Page 25: Gebed (Carmen 76. p. 74)

O di, si vestrum est misereri, aut si quibus unquamextremam iam ipsa in morte tulistis opem, 18

17 quibus = …..?

Page 26: Gebed (Carmen 76. p. 74)

O di, si vestrum est misereri, aut si quibus umquamextremam iam ipsa in morte tulistis opem, 18

17 quibus = aliquibus (na si, nisi, num en ne ….)

18 extremam – congrueert met …?

Page 27: Gebed (Carmen 76. p. 74)

O di, si vestrum est misereri, aut si quibus umquamextremam iam ipsa in morte tulistis opem, 18

17 quibus = aliquibus (na si, nisi, num en ne ….)

18 extremam – congrueert met opem

tulistis – perf van …..?

ferre

Page 28: Gebed (Carmen 76. p. 74)

O di, si vestrum est misereri, aut si quibus umquamextremam iam ipsa in morte tulistis opem, 18

O goden, als het jullie taak is om medelijden te voelen, of als jullie aan iemand ooit uiteindelijk, al in de dood zelf, hulp hebben gebracht,

18-18 Catullus imiteert in dit gedicht de traditionele vorm van een gebed. Daarin gaf een Romein ook altijd aan, waarom hij hulp van de goden verwachtte, waarom ze ‘er niet onderuit konden’. Wat geeft Catullus aan?

1. Het is hun taak om mensen te helpen

2. Ze hebben ook anderen geholpen (zelfs als ze er heel erg aan toe waren) dan Catullus ook

helpen

Page 29: Gebed (Carmen 76. p. 74)

me miserum aspicite et, si vitam puriter egi,eripite hanc pestem perniciemque mihi, 20

kijk dan nu naar die ongelukkige mij en, als ik m’n leven goed heb geleid, neem dan deze ondermijnen-de ziekte (lett: ziekte en ondergang) van me weg!

Met welk extra argument komt Catullus hier nog meer?

3. vitam puriter egi – hij is altijd goed geweest

Welke stijlfiguur zie je?

Alliteratie: me miserum, pestem perniciem

Wat bedoelt Catullus met pestem perniciem?

zijn liefde waar hij anders aan

onderdoor zal gaan metafoor

(liefde als erge ziekte)

Page 30: Gebed (Carmen 76. p. 74)

quae mihi subrepens imos ut torpor in artusexpulit ex omni pectore laetitias. 22

21 quae verwijst terug naar?

(pestem) perniciem(que)

22 expulit = perf van…?

expellere

Page 31: Gebed (Carmen 76. p. 74)

quae mihi subrepens imos ut torpor in artusexpulit ex omni pectore laetitias. 22

die, terwijl hij binnensloop als een verlamming in mijn binnenste ledematen, alle vreugde uit heel mijn hart heeft verdreven.

21 Hier wordt een vergelijking gemaakt.

1. De liefde wordt vergeleken met …?

Page 32: Gebed (Carmen 76. p. 74)

quae mihi subrepens imos ut torpor in artusexpulit ex omni pectore laetitias. 22

die, terwijl hij binnensloop als een verlamming in mijn binnenste ledematen, alle vreugde uit heel mijn hart heeft verdreven.

21 Hier wordt een vergelijking gemaakt.

1. De liefde wordt vergeleken met

2. een verlamming (torpor)

De overeenkomst (het tertium comprationis) is:

Page 33: Gebed (Carmen 76. p. 74)

quae mihi subrepens imos ut torpor in artusexpulit ex omni pectore laetitias. 22

die, terwijl hij binnensloop als een verlamming in mijn binnenste ledematen, alle vreugde uit heel mijn hart heeft verdreven.

21 Hier wordt een vergelijking gemaakt.

1. De liefde wordt vergeleken met

2. een verlamming (torpor)

De overeenkomst (het tertium comparationis) is:

3. het binnensluipen (subrepens)

Aan welk woord kun je zien, dat er van een

vergelijking sprake is?

ut = zoals

Page 34: Gebed (Carmen 76. p. 74)

Non iam illud quaero, contra me ut diligat illa,aut, quod non potis est, esse pudica velit: 24

Dit streef ik niet meer na, dat zij van haar kant van mij houdt, of, wat niet mogelijk is, dat zij kuis wil zijn:

Page 35: Gebed (Carmen 76. p. 74)

ipse valere opto et taetrum hunc deponere morbum.O di, reddite mi hoc pro pietate mea! 26

ik wil zelf gezond zijn en deze afschuwelijke ziekte afleggen. O goden, geef mij dit vanwege mijn plichtsbesef!

25 valere, morbum – weer de metafoor van (de ongelukkige) liefde als ziekte