GD Varken september 2012

24
SEPTEMBER 2012 Waarom de interesse in DARMGEZONDHEID? GRONDSTOFFEN: Balans is het sleutelwoord Gebruik van ADDITIEVEN in biggenvoer De Gezondheidsdienst voor Dieren

description

GD magazine

Transcript of GD Varken september 2012

Page 1: GD Varken september 2012

SEPTEMBER 2012676767676767676767676767

VarkenVarkenVarken

Waarom de interesse in DARMGEZONDHEID?GRONDSTOFFEN: Balans is het sleutelwoord

Gebruik van ADDITIEVEN in biggenvoer

De Gezondheidsdienst voor Dieren

Page 2: GD Varken september 2012

Porcilis M Hyo bevat per dosis een concentraat van geïnactiveerde hele cellen van Mycoplasma hyopneumoniae, stam 11: minstens 27,0 a.l. titer, 150 mg dl-α-tocoferylacetaat als adjuvans. Doeldier: Varken (vleesvarken). Indicatie: Actieve immunisatie van varkens ter vermindering van longbeschadigingen als gevolg van infectie met Mycoplasma hyopneumoniae. Aanvang immuniteit: 2 weken na de tweede injectie. Immuniteitsduur: minstens 20 weken na de tweede injectie. Toediening en dosering: - IM injectie van 1 dosis (2 ml) per dier in de nek achter het oor. Tweevoudige vaccinatie met een interval van 3 weken vanaf de lee� ij d van 1 week; - voor gelij ktij dig gebruik met Porcilis PRRS bij vleesvarkens vanaf de lee� ij d van 4 weken (3 weken na priming) kan het vaccin kort voor vaccinatie als oplosmiddel gebruikt worden. Dien een enkelvoudige dosis (2 ml) Porcilis M Hyo gemengd met Porcilis PRRS intramusculair in de nek toe. Bij werkingen: Een voorbij gaande toename van de lichaamstemperatuur van ongeveer 0,3ºC, bij enkele varkens tot 2ºC, kan de eerste twee dagen na vaccinatie voorkomen. De dag erna is bij de dieren de temperatuur weer normaal. Waarschuwing: In geval van accidentele zelfi njectie dient onmiddellij k een arts te worden geraadpleegd en de bij sluiter of het etiket te worden getoond. Contra-indicaties: Geen. Wachttij d: (Orgaan)vlees: 0 dagen. REG NL 10362 UDD. Zie bij sluiter voor volledige informatie.

Porcilis PRRS bevat per dosis opgelost vaccin levend geattenueerd PRRS virus, stam DV: 104,0-106,3 TCID50, 75 mg/ml dl-α-tocoferylacetaat als adjuvans. Doeldier: Varken. Indicatie: Actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens in een door PRRS virus geïnfecteerde omgeving, ter reductie van de viremie veroorzaakt door infectie met Europese stammen van het PRRS virus. Aanvang immuniteit: 28 dagen na vaccinatie. Immuniteitsduur: minimaal 24 weken. Toediening en dosering: - IM injectie van 1 dosis (2 ml) per dier in de nek vanaf de lee� ij d van 2 weken, voor vleesvarkens enkelvoudige vaccinatie, voor fok- en vermeerderingsdieren wordt een (herhalings)vaccinatie 2-4 weken voor het dekken aanbevolen; - voor gelij ktij dig gebruik met Porcilis M Hyo bij vleesvarkens vanaf de lee� ij d van 4 weken dient het vaccin kort voor vaccinatie te worden opgelost. Dien een enkelvoudige dosis (2 ml) Porcilis PRRS gemengd met Porcilis M Hyo intramusculair in de nek toe. Bij werkingen: Systemische of lokale verschij nselen kunnen na vaccinatie worden waargenomen. Na intramusculaire injectie kan een voorbij gaande verhoging van de lichaamstemperatuur optreden. Waarschuwing: In geval van accidentele zelfi njectie dient onmiddellij k een arts te worden geraadpleegd en de bij sluiter of het etiket te worden getoond. Contra-indicaties: Niet gebruiken in groepen waar de prevalentie van Europees PRRS virus niet met betrouwbare diagnostische methoden is vastgesteld. Wachttij d: (Orgaan)vlees: 0 dagen. REG NL 9815 UDD. Zie bij sluiter voor volledige informatie.

Porcilis PRRS & Porcilis M Hyo kunt u voortaan gemixt toedienen.

Let wel: shaken, not stirred! En dat heeft voordelen: 1 injectie

minder, tijdswinst voor u en minder stress bij de dieren. Samen

pakken we M. hyopneumoniae en PRRSV in één keer aan.

Samen sterk in diergezondheid

MSD Animal HealthPostbus 505830 AB BoxmeerTel: 0485 587652Fax: 0485 587653www.msd-animal-health.nl

MSD Animal HealthPostbus 505830 AB BoxmeerTel: 0485 587652Fax: 0485 587653www.msd-animal-health.nl

&Porcilis® PRRS Porcilis® M Hyo gemixt toegediendgemixt toegediend

Samen voordeel met één injectie minder

12233 MSD PRRS & Mhyo adv 216x293.indd 1 10-05-12 10:47

Page 3: GD Varken september 2012

05 Nieuws & tips

06 “Balans is het sleutelwoord” Het effect van grondstoffen op gezondheid en productie

09 Waarom de interesse in darmgezondheid?

11 Gebruik van additieven in biggenvoer

13 Vraag & Antwoord

14 Martin van de Peut, eigenaar van SPF+-varkensbedrijf: “Ongezonde darmen kennen we hier niet”

16 Plotselinge sterfte en verhoogde uitval: belangrijke signalen

17 Monitoring

18 Effect van kunstmelk en luxer speenvoer na spenen

21 Evenwicht in elektrolyten

22 Een schone transportauto, u helpt toch ook mee?

24 Buitenbeeld

COLOFONGD Varken is een officieel mededelingenblad van de GD | Uitgever GD Deventer redactie Alfred van Lenthe, Theo Geudeke, Peter van der Wolf en Barbara Tempelmans Plat eindredactie Eva Onis | redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900 1770, F. 0570-66 04 05, [email protected], www.gddeventer.com ProdUctie coördinatie Senefelder Misset Doetinchem | basisontwerP Fokko-Ontwerp abonnementen GD Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 15,25 (excl. BTW en verzend- kosten) advertenties PSH Mediasales, T. 026-750 18 00 | drUk Senefelder Misset Doetinchem verschijnings freqUentie 4 keer per jaar | sUggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan [email protected]. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

issn: 1875-2594

adreswijzigingen: bel 0900 1770, kies 4 (10 cent/min.)

LEESVOERDarmgezondheid komt steeds meer centraal te staan in de varkenshouderij. Vanwege het terugdringen van het antibioticagebruik, verandering in wetgeving en stijging van de grondstofprijzen wordt volop gekeken naar mo-gelijkheden om varkensgezondheid te sturen met goede voeding en het juiste management. Omdat dit niet alleen een actueel, maar ook veelomvattend onderwerp is, von-den wij het tijd voor een themanummer over voeding.

Wat de rol van voeding vooral zo boeiend - maar ook complex - maakt, is de werking van de darm. Met de opper-vlakte van een tennisveld is dit het grootste orgaan van het varken, dat direct in contact staat met de buiten-wereld. Op pagina 9 leest u alles over de functies van de darm en wat er gebeurt als het misgaat. Enkele andere onderwerpen die de revue passeren zijn de rol van toe-voegingen in het voer, het effect van kunstmelk en luxer speenvoer en het benodigde evenwicht in elektrolyten.

Ook zijn we op pad gegaan om twee experts op het gebied van varkensvoeding te interviewen. In Marknesse vond een interessante ontmoeting plaats met Martin van de Peut, eigenaar van een varkensbedrijf met een hoge gezond-heidsstatus (SPF+). Van de Peut beschikt over een eigen kleine voerfabriek, zodat hij ook qua voeding optimaal in de behoefte van zijn dieren kan voorzien. En we hebben André van Lankveld, varkensspecialist bij het internatio-nale diervoederbedrijf Provimi, gevraagd om uit te leggen in hoeverre de keuze en samenstelling van grondstoffen van invloed is op zowel gezondheid als productie.

Er valt ontzettend veel te vertellen over voeding, we hadden nog veel meer pagina’s met interessante infor-matie kunnen vullen. En toch weten we helaas nog maar een fractie van wat er allemaal mogelijk is wanneer het gaat om de rol van voeding in het bestrijden van ziekte-problemen. Daarom wordt er, ook door de GD, veel onder-zoek gedaan op dit gebied. U kunt dus nog veel meer ‘leesvoer’ over dit thema van ons verwachten.

aLfred van Lenthe,SECTORMANAGER VARkENS

INHOUDVO

Orw

OO

rD

6

11

18

22

Porcilis M Hyo bevat per dosis een concentraat van geïnactiveerde hele cellen van Mycoplasma hyopneumoniae, stam 11: minstens 27,0 a.l. titer, 150 mg dl-α-tocoferylacetaat als adjuvans. Doeldier: Varken (vleesvarken). Indicatie: Actieve immunisatie van varkens ter vermindering van longbeschadigingen als gevolg van infectie met Mycoplasma hyopneumoniae. Aanvang immuniteit: 2 weken na de tweede injectie. Immuniteitsduur: minstens 20 weken na de tweede injectie. Toediening en dosering: - IM injectie van 1 dosis (2 ml) per dier in de nek achter het oor. Tweevoudige vaccinatie met een interval van 3 weken vanaf de lee� ij d van 1 week; - voor gelij ktij dig gebruik met Porcilis PRRS bij vleesvarkens vanaf de lee� ij d van 4 weken (3 weken na priming) kan het vaccin kort voor vaccinatie als oplosmiddel gebruikt worden. Dien een enkelvoudige dosis (2 ml) Porcilis M Hyo gemengd met Porcilis PRRS intramusculair in de nek toe. Bij werkingen: Een voorbij gaande toename van de lichaamstemperatuur van ongeveer 0,3ºC, bij enkele varkens tot 2ºC, kan de eerste twee dagen na vaccinatie voorkomen. De dag erna is bij de dieren de temperatuur weer normaal. Waarschuwing: In geval van accidentele zelfi njectie dient onmiddellij k een arts te worden geraadpleegd en de bij sluiter of het etiket te worden getoond. Contra-indicaties: Geen. Wachttij d: (Orgaan)vlees: 0 dagen. REG NL 10362 UDD. Zie bij sluiter voor volledige informatie.

Porcilis PRRS bevat per dosis opgelost vaccin levend geattenueerd PRRS virus, stam DV: 104,0-106,3 TCID50, 75 mg/ml dl-α-tocoferylacetaat als adjuvans. Doeldier: Varken. Indicatie: Actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens in een door PRRS virus geïnfecteerde omgeving, ter reductie van de viremie veroorzaakt door infectie met Europese stammen van het PRRS virus. Aanvang immuniteit: 28 dagen na vaccinatie. Immuniteitsduur: minimaal 24 weken. Toediening en dosering: - IM injectie van 1 dosis (2 ml) per dier in de nek vanaf de lee� ij d van 2 weken, voor vleesvarkens enkelvoudige vaccinatie, voor fok- en vermeerderingsdieren wordt een (herhalings)vaccinatie 2-4 weken voor het dekken aanbevolen; - voor gelij ktij dig gebruik met Porcilis M Hyo bij vleesvarkens vanaf de lee� ij d van 4 weken dient het vaccin kort voor vaccinatie te worden opgelost. Dien een enkelvoudige dosis (2 ml) Porcilis PRRS gemengd met Porcilis M Hyo intramusculair in de nek toe. Bij werkingen: Systemische of lokale verschij nselen kunnen na vaccinatie worden waargenomen. Na intramusculaire injectie kan een voorbij gaande verhoging van de lichaamstemperatuur optreden. Waarschuwing: In geval van accidentele zelfi njectie dient onmiddellij k een arts te worden geraadpleegd en de bij sluiter of het etiket te worden getoond. Contra-indicaties: Niet gebruiken in groepen waar de prevalentie van Europees PRRS virus niet met betrouwbare diagnostische methoden is vastgesteld. Wachttij d: (Orgaan)vlees: 0 dagen. REG NL 9815 UDD. Zie bij sluiter voor volledige informatie.

Porcilis PRRS & Porcilis M Hyo kunt u voortaan gemixt toedienen.

Let wel: shaken, not stirred! En dat heeft voordelen: 1 injectie

minder, tijdswinst voor u en minder stress bij de dieren. Samen

pakken we M. hyopneumoniae en PRRSV in één keer aan.

Samen sterk in diergezondheid

MSD Animal HealthPostbus 505830 AB BoxmeerTel: 0485 587652Fax: 0485 587653www.msd-animal-health.nl

MSD Animal HealthPostbus 505830 AB BoxmeerTel: 0485 587652Fax: 0485 587653www.msd-animal-health.nl

Porcilis® PRRS Porcilis® M Hyo gemixt toegediend

Samen voordeel met één injectie minder

12233 MSD PRRS & Mhyo adv 216x293.indd 1 10-05-12 10:47

GD Varken | september 2012 | 3

Page 4: GD Varken september 2012

Een nieuwe leverancier of adviseur?

Zoek en vind!

Varkens.nl | vakinformatie voor de varkenshouderij

VIND HET BEDRIJF DAT U ZOEKT OP WWW.VARKENS.NL.

KLIK OP ‘BEDRIJVENGIDS’ EN VUL HET ZOEKVELD IN.

Nooit meer eindeloos zoeken naar contactgegevens van interessante

bedrijven. Varkens.nl heeft de gegevens van toeleveranciers van producten en

diensten aan de varkenshouderij voor u verzameld. Vind het bedrijf dat u zoekt

in de Bedrijvengids op Varkens.nl. Gemakkelijk, snel, overzichtelijk.

Varkens.nl | Bedrijvengids>

Page 5: GD Varken september 2012

Draaiing van maag, milt, darmen of leverMaag-, darm-, milt- of leverdraaiing kan optreden bij een te lege buikholte. Een mogelijke oorzaak hiervoor kan liggen in te weinig of geen voeropname. Maar ook gasvorming in de darm kan de oorzaak zijn. Dat kan het gevolg zijn van verstoring van de darmbacteriën in samenhang met bepaalde typen voer (bijvoorbeeld veel ruw eiwit, zeer veel makkelijk verteerbare koolhydraten). Vaak betreft een darmdraaiing een individueel varken, maar soms is wel degelijk sprake van een bedrijfsprobleem en is het zaak om de voersamenstelling kritisch onder de loep te nemen.

Vuile naalden...Het kan niet vaak genoeg benadrukt worden: via besmette naalden en injectievloeistoffen (ijzer, antibiotica, entstoffen) kunnen gemakkelijk ziektekiemen (virussen, bacteriën) overgedragen worden. Gebruik daarom per toom een aparte naald en behandel geen zuigende biggen met injectievloeistoffen die ook gebruikt zijn voor bijvoorbeeld gespeende biggen. Naalden veelvuldig hergebruiken is verkeerde zuinigheid: wat kosten naalden in verhouding tot de geïnjecteerde stoffen?

UBN-registratie: bel EL&IHet ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is verantwoordelijk voor de registratie van unieke bedrijfsnummers (UBN’s) in de rund-, varkens-, pluimvee-, schaap- en geitensector. Veehouders in de genoemde sectoren dienen hun UBN dus aan te vragen bij EL&I en niet, zoals wel eens gedacht wordt, bij de GD. Het juiste telefoonnummer is 0800-223 33 22.

Parvovirus en verwerpenParvovirus veroorzaakt kleine tomen, mummies en doodgeboren biggen en eigenlijk nooit verwerpen. Soms wordt het virus wel aangetroffen in verworpen vruchten. Dan wordt op de uitslag van het sectieonderzoek vermeld dat sprake is van een Parvo-infectie. Dat is ook zo,

gen of juist constant doorstromen zorgen. Ontharden van water is pas zinvol bij een hardheid van meer dan 25°D. Anderzijds is zacht water (< 4°D) minder gewenst, omdat dan de smaak en daarmee wellicht de wateropname minder wordt.

Drinkwaterkwaliteit beoordelenBij tegenvallende resultaten in zowel de zeugen- als vleesvarkenshouderij wordt altijd geadviseerd om de waterkwaliteit te laten beoordelen. Het watermonster moet worden genomen bij het drinkpunt. Dit geldt zowel voor bron- als leidingwater. Als de uitslag luidt ‘water is ongeschikt als drinkwater voor varkens’ dan is snelle actie vereist. Als water hard of juist zacht is, dan is het nog steeds geschikt als drinkwater voor varkens. Maar hard water kan wel kalkaanslag in de drinknippels veroorzaken en daardoor voor verstoppin-

Varkensgezondheid bewaken via dierenartspraktijkenDe GD voert met vier dierenartspraktijken een pilot uit om dagelijkse praktijkwaar-nemingen van dierenartsen te gebruiken voor actieve bewaking van varkensge-zondheid. Dit gebeurt in opdracht van de varkenssector. Vroege signalering van belangrijke ontwikkelingen heeft immers een groot economisch belang. Dierenart-

sen kunnen al via VeeOnline (zie veeon-line.nl) waarnemingen registreren, maar er wordt ook gewerkt aan een directe kop-peling met hun praktijkcomputersysteem. De eerste koppeling zal op korte termijn gerealiseerd en getest worden. Het streven is om al in 2012 meer dierenartspraktijken te laten deelnemen.

maar het is waarschijnlijk niet de directe oorzaak van het verwerpen. Het is vaak moeilijk om die oorzaak te achterhalen. Om de kans te vergroten dat een oorzaak wordt gevonden, is het verstandig om bij verworpen biggen ook de nageboorte in te zenden voor onderzoek.

Een nieuwe leverancier of adviseur?

Zoek en vind!

Varkens.nl | vakinformatie voor de varkenshouderij

VIND HET BEDRIJF DAT U ZOEKT OP WWW.VARKENS.NL.

KLIK OP ‘BEDRIJVENGIDS’ EN VUL HET ZOEKVELD IN.

Nooit meer eindeloos zoeken naar contactgegevens van interessante

bedrijven. Varkens.nl heeft de gegevens van toeleveranciers van producten en

diensten aan de varkenshouderij voor u verzameld. Vind het bedrijf dat u zoekt

in de Bedrijvengids op Varkens.nl. Gemakkelijk, snel, overzichtelijk.

Varkens.nl | Bedrijvengids>

GDVA66.indd 4

GD Varken | september 2012 | 5

TEKST: REDACTIE | NIEUWS & TIPS

Page 6: GD Varken september 2012

“Er wordt steeds meer gekeken naar de invloed van grondstoffen

op de darmflora van varkens. Daar ligt de toekomst, niet alleen

qua gezondheid maar misschien ook wel qua productie.” Aan

het woord is André van Lankveld, inmiddels 19 jaar werkzaam

als varkensspecialist bij het internationale diervoerderbedrijf

Provimi. Wij ontmoeten hem op ‘De Viersprong’, het uitgebreide

onderzoekscentrum in Velddriel.

“Provimi heeft wereldwijd achttien onderzoekscentra, dit is er één van”, vertelt Van Lankveld enthousiast. “We doen jaarlijks ruim 400 voeronderzoeken voor verschillende diergroepen. Wat ik daarbij erg belangrijk vind, is dat wij met één been in de praktijk staan. Daardoor blijf je gefocust. We weten welke problemen er lokaal op veehouderijen spelen, zodat we met gerichte oplossingen kunnen komen. Is dat niet mogelijk, dan ligt er een concrete onderzoeksvraag en kunnen we resultaten direct terugkoppelen naar de praktijk.”

“Balans is het sleutelwoord”Het effect van grondstoffen op gezondheid en productie

André van Lankveld houdt zich als Technical Sales and Business Development Manager

voornamelijk bezig met de afzet van Provimi-producten in Oost-Duitsland en Denemarken.

Daarnaast is hij lid van het productmanagmentteam Swine van Provimi.

6

GRONDSTOFFEN | tekst: DRS. EVA ONIS

Page 7: GD Varken september 2012

Voeding en managementDe termen ‘varkensgezondheid’ en ‘voe-ding’ worden steeds vaker in één adem ge-noemd. “Dat heeft onder andere te maken met het terugdringen van het antibiotica-gebruik en de ontwikkeling van voerprij-zen. Maar met goede voeding alleen ben je er nog niet. Voeding is onlosmakelijk ver-bonden aan goed management. Die twee factoren moeten in balans zijn, anders bereik je nooit de gewenste resultaten. Voer is sowieso een hoge kostenpost voor varkenshouders. Het blijft daarom belang-rijk om kritisch te kijken naar kwaliteit en economisch rendement.”

Wat is goed varkensvoer?Maar waar moet goed voer dan precies aan voldoen? “De grondstoffen moeten van een constante en goede kwaliteit zijn, dat is de basis”, vertelt Van Lankveld. “En elke leeftijdsfase van het varken vraagt om een andere voersamenstelling, zodat optimaal aan de behoeften van het dier wordt voldaan. Maar ook de technologieën bij het maken van het voer zijn van invloed. Een veelgemaakte fout is een verkeerde maalfijnheid, dat zorgt voor een minder goede vertering en kan meer gezondheids-problemen veroorzaken. Verhitting van het voer kan er soms voor zorgen dat het voer beter verteerbaar is.”

Volgens Van Lankveld is het vooral be-langrijk dat varkenshouders een goede vertrouwensband met de voerleverancier hebben. “Om voer goed te kunnen beoor-delen, moet je de juiste kennis in huis hebben. Bovendien mogen er geen onre-alistische verwachtingen worden gescha-pen. Voer is geen wondermiddel. Andersom kunnen mengvoederbedrijven veel leren van de praktijkervaring van varkenshou-ders. Onderlinge betrokkenheid komt de kwaliteit van het voer dus absoluut ten goede. Daarnaast is het belangrijk dat varkenshouders over voldoende basisken-nis van voer beschikken, bijvoorbeeld door scholing. Tijdens de opleiding zou al veel meer aandacht besteed moeten worden aan voeding en wat het doet met een dier”, stelt hij.

Voeraanpassingen bij ziekteproblemen In hoeverre kun je met voeraanpassingen ziekteproblemen voorkomen? Van Lank-veld: “Bij diarree kun je bijvoorbeeld meer gerst inzetten of de hoeveelheid minder goed verteerbare eiwitten verlagen, dat is inmiddels bekend.” Andere veelvoorko-mende ziekteproblemen in Nederland zijn bijvoorbeeld streptococcenverschijnselen en PIA, is voeding ook hierop van invloed? Van Lankveld: “Wat betreft streptococcen moeten we nog meer te weten komen over hoe ‘het beestje’ werkt. In ieder geval is het belangrijk de voeropname goed te mo-nitoren, zodat je als varkenshouder op tijd kunt bijsturen. Bij PIA is het vaak de vraag wat de oorzaak is. PIA kan namelijk ook het gevolg zijn van een hoge voeropname in bepaalde periodes, waardoor de verterings-capaciteit wordt overbelast. Bij het stabiel houden van de opname speelt de keuze van grondstoffen een essentiële rol, bijvoor-beeld wanneer het gaat om de verteerbaar-heid van eiwitten. Daarnaast is de pH-waar-de in de dikke darm van belang. Ook hier geldt: voeding en management gaan hand in hand. Balans is het sleutelwoord.”

Toekomstverwachtingen We weten nog maar een fractie van de mo-gelijkheden van voeding, dus er liggen nog genoeg uitdagingen”, vertelt Van Lank-veld. “De vooruitgang op het gebied van fokkerij gaat door, en dat moet ook gelden voor de voeding. Een goed voorbeeld is dat de toomgrootte de laatste tien jaar is

toegenomen, maar dat de groeisnelheid van biggen gelijk is gebleven. Daarom zijn voerstrategieën nodig die de groei ver-beteren, zodat de biggen hun genetische mogelijkheden kunnen benutten. “Verder ziet hij kansen op het gebied van voedselveiligheid: “Wij hebben in Neder-land een goed werkende mengvoederin-dustrie en varkenshouderij. De veiligheid van ons varkensvlees staat hoog aange-schreven, dat biedt mogelijkheden. Ook is het interessant om te kijken hoe we varkens ‘zuiniger’ met voer kunnen laten omgaan, oftewel: verbetering van de voe-derconversie. En we kunnen productiepro-cessen verbeteren, zodat je bijvoorbeeld alternatieve grondstoffen in producten kunt gebruiken.”

Nog meer kennis uit grondstoffenProvimi wil vooral nog meer kennis uit grondstoffen kunnen halen. Van Lankveld: “Het is nu mogelijk om de organische samenstelling van grondstoffen zoals mais, tarwe en gerst al op het land, via een speciale infrarood-techniek (NIR), te achterhalen. Dan kun je nog beter sturen. En we willen meer kennis verwerven over de manieren waarop je het eetgedrag van varkens kunt beïnvloeden. Verder willen we een nog beter beeld krijgen van de samenhang tussen voeding en groei, en daarmee ook de gezondheid van varkens. Dit onderzoeken we door camera’s in de hokken te hangen die de groei van de varkens nauwkeurig registreren. Zo kunnen we onze producten blijven verbeteren.”

Over ProvimiProvimi besteedt veel aandacht aan onderzoek, ontwikkeling en het leveren van kwaliteitsproducten, voornamelijk premixen, maar ook specialiteiten zoals biggen-voeder. Vanaf de fabriek in Rotterdam vinden de producten hun weg naar klanten in meer dan 100 landen. Provimi is eind 2011 overgenomen door Cargill, maar de merknaam blijft bestaan.

Onderzoekscentrum ‘De Viersprong’ in Velddriel

“De grondstoffen moeten van een

constante en goede kwaliteit zijn”

GD Varken | september 2012 | 7

Page 8: GD Varken september 2012

A SANOFI COMPANY

16128_2 Circovac adv 20ds 185x130.indd 1 13-08-12 08:28

Eén brok prestatie...!

Coöperatie “De Valk Wekerom” UA Hoge Valkseweg 58 Lunteren 0318-461141 www.dvw.nl [email protected]

VERBAKEL BVLV Plastic & Stainless steel products

adv GDVarken 1112.indd 1 30-03-12 13:03

Page 9: GD Varken september 2012

Waarom de interesse in darmgezondheid?Darmgezondheid is een onderwerp dat de

laatste jaren steeds meer aandacht krijgt in

zowel de humane gezondheidszorg als in de

veehouderij. Maar wat bedoelen we precies met

darmgezondheid en waarom is het zo belang-

rijk? Het is belangrijk omdat een goede darm-

gezondheid resulteert in een betere benutting

van voer, betere groei maar ook in minder

antibioticagebruik.

Functie van de darmDe darm heeft een uitdagende, dubbele taak. Enerzijds moeten waardevolle voedingsstoffen (nutriënten) worden verteerd en opgenomen. Om dat zo goed mogelijk te kunnen doen heeft de darm, vooral door de ontelbare darmvlokken, een enorme oppervlakte: zo groot als een tennisbaan (± 250 m2). Het is hiermee het grootste op-pervlakte van het lichaam dat in contact staat met de ‘buitenwereld’. Ter vergelijking: de huid is ± 3 m2 en de to-tale oppervlakte van alle longblaasjes ± 70 m2. Anderzijds fungeert de darm als barrière om schadelijke bacteriën, virussen en toxines (gifstoffen) tegen te houden.

Darm-microbiota De darm bevat naast het opgenomen voer en water een reusachtig aantal micro-organismen, de microbiota. Hoe verder in het maagdarmkanaal hoe meer bacteriën. Het dichtstbevolkt is de dikke darm met ongeveer 1014

bacteriën. In de darm leven zowel ‘goede’ als ‘slechte’ bacteriën. De goede bacteriën zijn in de meerderheid en vervullen belangrijke functies zoals het omzetten van voedsel en het produceren van vitaminen, essentiële aminozuren (bouwstenen van eiwitten) en vetzuren.

Als het misgaat…Een gezonde darmwand heeft lange, vingervormige darm-vlokken die de darm het enorme oppervlakte geven. Door stress, slechte voeropname of een infectie kan de darm-wand beschadigd raken waarbij de darmvlokken verkorten. De voedingsstoffen kunnen dan niet voldoende worden verteerd en kunnen in de dikke darm terechtkomen, waar ze dienen als voedsel voor bacteriën. Daardoor ontstaat

vaak een verschuiving in de microbiota, waarbij schade-lijke bacteriën de overhand kunnen krijgen.

De cellen in de darm worden bij elkaar gehouden door de ‘tight junctions’, een soort lijmlaag. Wanneer een big net geboren is, zitten de ‘tight junctions’ vrij los. De relatief grote antistoffen uit de biest kunnen hierdoor worden opgenomen. Maar ook toxische stoffen en zelfs bacteriën. Pas als de biggen een paar dagen oud zijn, sluiten de ‘tight junctions’ de darmwand goed af. Als de darmwand beschadigd raakt, verliezen ook de ‘tight junctions’ hun functie, waardoor er ‘gaten’ tussen de cellen ontstaan. Ziekteverwekkende bacteriën en toxische stoffen kunnen het lichaam dan binnentreden.

BalansBalans in de darm is dus het sleutelwoord. Een gezonde darm met een evenwichtige samenstelling van microbiota, zorgt voor een optimale benutting van voedingsstoffen en een effectieve afweer tegen ziekteverwekkers. Het meten en verbeteren van de darmgezondheid is dan ook onder-werp van veel onderzoek, ook door de GD.

GD Varken | september 2012 | 9

tekst: IR. INGRID FABER EN DR. THEO GEUDEKE | DARMGEZONDHEID

Page 10: GD Varken september 2012

Evenals problemen met E. coli, komen in de Nederlandse varkenssector de afgelopen

jaren meer problemen voor die gerelateerd zijn aan Streptococcus suis (S. suis) infecties.

Recent is gevonden dat de S. suis bacterie enkele dagen na spenen in de maag en dunne

darm al in grote getale kan voorkomen. Tevens is bewezen dat S. suis type 2EF zich

door de darmwand kan verplaatsen naar de mesenteriale lymfeknopen en zo de interne

organen kan aantasten. Omdat S. suis dus ook via het maagdarmkanaal verder in het dier

kan komen, is deze mogelijk aan te pakken met een aangepast voerconcept.

Speciaal voerconcept tegenE. coli en Streptococcus suis

Impact van slechte voeropname rondom spenenIn de praktijk verschijnen de aan S. suis gerelateerde problemen vooral in week 2 – 4 na het spenen bij met name de zwaarste biggen die een relatief hoge voeropname hebben.Deze biggen hebben over het algemeen veel zeugenmelk opgenomen, maar weinig bijvoer. Daardoor hebben ze ook de eerste dagen na spenen een te lage voeropname met als gevolg een verkorting van de darmvilli. De daarop volgende dagen moet de darmwand herstellen. Wanneer deze biggen dan veel voer gaan eten, wordt de zuurgraad en de doorlaatbaarheid van de darmwand verhoogd. Hierdoor kunnen pathogene bacteriën, zoals S. suis, en toxinen van E. coli in het bloed en de interne organen komen. Als antwoord op

deze gezondheidsproblemen heeft Denkavit, specialist in jonge diervoeders, een speciaal voedingsprogramma ontwikkeld.

Denkapig Safe-lijn tegen E. coli enStreptoccocus suis.Het programma start met een smakelijke 2 mm melkkorrel, gevoerd vanaf 4 dagen leeftijd tot 2-3 dagen na spenen. Aansluitend, tot ongeveer 2 à 3 weken na spenen, worden de biggen gevoerd met een veilig speenvoer (Safe Start 1 of 2). Deze voeders kenmerken zich door een laag ruw eiwitgehalte, maar met een zeer hoge verteerbaarheid. Het gevolg is dat er weinig onverteerbaar eiwit beschikbaar is voor bacteriële fermentatie. Verder zijn er ingrediënten geselecteerd die het ledigen van de maag vertragen, waardoor er meer tijd is voor eiwitvertering in de maag.

Een met zorg uitgezochte mix van zuren (Denkacid), gist (Progut) en plantenextracten, helpen de microbiota in de juiste balans te houden en voorkomen dat pathogenen als E. coli aan de darmwand binden en daar toxinen gaan produceren. Recent is gevonden dat een nieuw zurenmengsel Denkacid XL (met daarin eXtra Lipofiele componenten) een remmend effect heeft op de groei van niet alleen E. coli, maar ook Streptoccocus suis (zie grafiek).Wanneer de risicovolle periode voor S. suis infecties achter de rug is, kunnen de biggen gevoerd worden met een voer dat qua grondstoffen goed aansluit met het voorgaande voer, alleen nu meer gericht op groei (Opfok S of Opfok P).

Praktijkervaringen met deDenkapig Safe-lijn Op dit ogenblik wordt het ‘safe’voerconcept op veel bedrijven in Nederland toegepast. Het antibioticagebruik en de gezondheidskosten kunnen hierdoor met wel 60-70% worden verlaagd.Voor dit speciale “safe” voerconcept wordt veel belangstelling getoond, ook vanuit het buitenland. Ditmoet een stap vooruit zijn in het terugdringen van het gebruikvan antibiotica op de bedrijven en biedt de mogelijkheid voor een winstgevende, maar vooral duurzame varkenssector.

- Advertiorial Denkavit Nederland B.V.-

Effect Denkacid XL opStreptoccus suis

Page 11: GD Varken september 2012

Door het beperken van het antibioticagebruik, hoge grondstofprijzen en toenemende aandacht voor milieu en

duurzaamheid is er de laatste jaren veel interesse in het ontwikkelen van management- en voerstrategieën. Een

belangrijk onderdeel hiervan is het gebruik van toevoegingen (additieven) in voeders om de big zo goed mogelijk

voor te bereiden op het speenmoment en de schade na het spenen te beperken.

Evenals problemen met E. coli, komen in de Nederlandse varkenssector de afgelopen

jaren meer problemen voor die gerelateerd zijn aan Streptococcus suis (S. suis) infecties.

Recent is gevonden dat de S. suis bacterie enkele dagen na spenen in de maag en dunne

darm al in grote getale kan voorkomen. Tevens is bewezen dat S. suis type 2EF zich

door de darmwand kan verplaatsen naar de mesenteriale lymfeknopen en zo de interne

organen kan aantasten. Omdat S. suis dus ook via het maagdarmkanaal verder in het dier

kan komen, is deze mogelijk aan te pakken met een aangepast voerconcept.

Speciaal voerconcept tegenE. coli en Streptococcus suis

Impact van slechte voeropname rondom spenenIn de praktijk verschijnen de aan S. suis gerelateerde problemen vooral in week 2 – 4 na het spenen bij met name de zwaarste biggen die een relatief hoge voeropname hebben.Deze biggen hebben over het algemeen veel zeugenmelk opgenomen, maar weinig bijvoer. Daardoor hebben ze ook de eerste dagen na spenen een te lage voeropname met als gevolg een verkorting van de darmvilli. De daarop volgende dagen moet de darmwand herstellen. Wanneer deze biggen dan veel voer gaan eten, wordt de zuurgraad en de doorlaatbaarheid van de darmwand verhoogd. Hierdoor kunnen pathogene bacteriën, zoals S. suis, en toxinen van E. coli in het bloed en de interne organen komen. Als antwoord op

deze gezondheidsproblemen heeft Denkavit, specialist in jonge diervoeders, een speciaal voedingsprogramma ontwikkeld.

Denkapig Safe-lijn tegen E. coli enStreptoccocus suis.Het programma start met een smakelijke 2 mm melkkorrel, gevoerd vanaf 4 dagen leeftijd tot 2-3 dagen na spenen. Aansluitend, tot ongeveer 2 à 3 weken na spenen, worden de biggen gevoerd met een veilig speenvoer (Safe Start 1 of 2). Deze voeders kenmerken zich door een laag ruw eiwitgehalte, maar met een zeer hoge verteerbaarheid. Het gevolg is dat er weinig onverteerbaar eiwit beschikbaar is voor bacteriële fermentatie. Verder zijn er ingrediënten geselecteerd die het ledigen van de maag vertragen, waardoor er meer tijd is voor eiwitvertering in de maag.

Een met zorg uitgezochte mix van zuren (Denkacid), gist (Progut) en plantenextracten, helpen de microbiota in de juiste balans te houden en voorkomen dat pathogenen als E. coli aan de darmwand binden en daar toxinen gaan produceren. Recent is gevonden dat een nieuw zurenmengsel Denkacid XL (met daarin eXtra Lipofiele componenten) een remmend effect heeft op de groei van niet alleen E. coli, maar ook Streptoccocus suis (zie grafiek).Wanneer de risicovolle periode voor S. suis infecties achter de rug is, kunnen de biggen gevoerd worden met een voer dat qua grondstoffen goed aansluit met het voorgaande voer, alleen nu meer gericht op groei (Opfok S of Opfok P).

Praktijkervaringen met deDenkapig Safe-lijn Op dit ogenblik wordt het ‘safe’voerconcept op veel bedrijven in Nederland toegepast. Het antibioticagebruik en de gezondheidskosten kunnen hierdoor met wel 60-70% worden verlaagd.Voor dit speciale “safe” voerconcept wordt veel belangstelling getoond, ook vanuit het buitenland. Ditmoet een stap vooruit zijn in het terugdringen van het gebruikvan antibiotica op de bedrijven en biedt de mogelijkheid voor een winstgevende, maar vooral duurzame varkenssector.

- Advertiorial Denkavit Nederland B.V.-

Effect Denkacid XL opStreptoccus suis

GD Varken | september 2012 | 11

Gebruik van additieven in biggenvoer

tekst: IR. INGRID FABER | ADDITIEVEN

Varkensvoer bestaat voornamelijk uit voedermiddelen, de basisnutriënten, waaronder (bijproducten van) tarwe, gerst, mais, sojabonen, zuivelproducten, palmpitten, bie-tenpulp en vetten. Daarnaast worden er producten uit de voedingsmiddelenindustrie gebruikt. Om voeders aan te laten sluiten bij de behoefte van het dier, wordt gebruik gemaakt van individuele toevoegingen (additieven) of premixen (combinatie van additieven).

Wat zijn additieven? Additieven zijn stoffen die aan het voer worden toege-voegd om de eigenschappen van een voedermiddel te beïnvloeden, met als resultaat een (mogelijk) positief gezondheids- en/of productie-effect in het dier. Er is een breed scala aan additieven beschikbaar en toelating ervan is op EU-niveau geregeld. Additieven kunnen onder-verdeeld worden in vier groepen (zie kader). Ze worden bijvoorbeeld ingezet om de houdbaarheid van het voer te verlengen of de geur te beïnvloeden. Maar ook vitaminen, mineralen en enzymen vallen onder de additieven. Veel additieven worden gebruikt voor: 1) verbetering van de voeropname;2) verlaging van de infectiedruk;

3) vermindering van het aantal ziekteverwekkers (pathogenen) in de darm;

4) verbetering van de immuunfunctie;5) stimulatie van gunstige bacteriën in de darm en6) bevordering van de verteringsfunctie.

Hieronder worden enkele regelmatig gebruikte additieven toegelicht.

ZurenDe positieve effecten van zuren worden toegeschre-ven aan verschillende factoren: remming van bacteriën en schimmels in het voer; verlaging van de pH-waarde (zuurgraad) in de maag; verlaging van de buffercapaci-teit van het voer; vertraging van de maaglediging en het gunstige effect op de werking van de darm. Vanwege de verschillende effecten worden diverse zuren en combi-naties van zuren gebruikt in biggenvoer. De effectiviteit wordt onder andere bepaald door de gekozen combinatie, de eigenschappen van het voer en de grondstoffen. Omdat de zuren na het passeren van de maag vrij snel worden opgenomen, worden er producten aangeboden met speci-ale coatingtechnieken om de zuren werkzaam te laten zijn

Page 12: GD Varken september 2012

12

ADDITIEVEN | tekst: IR. INGRID FABER

verderop in de darm. Voorbeelden van veelgebruikte zuren zijn: propionzuur, mierenzuur, benzoëzuur, melkzuur en boterzuur. Welke combinaties van zuren worden ingezet, is afhankelijk van het doel.

Probiotica en prebioticaProbiotica zijn levende micro-organismen die, wanneer ze in voldoende hoeveelheden worden toegediend, een positief effect hebben op de gastheer. Er zijn twee typen probiotica: bacteriën en gisten. De bacteriën, waaronder de melkzuurbacteriën Lactobacillus en Bifidobacterium pro-duceren melkzuur of hechten zich aan de darmwand. Gisten binden zich aan schadelijke bacteriën, waardoor die zich niet aan de darm kunnen hechten. Probiotica worden vooral ingezet in biggenvoeders en in voeders voor lacterende zeugen. De omschreven resultaten hebben betrekking op veranderingen in de samenstelling van de microbiota (de micro-organismen in het maag-darmkanaal), productie van zuren, enzymen, antibacteriële stoffen en effecten op de werking van de darm en het immuunsysteem.

Prebiotica zijn niet-verteerbare koolhydraten of voe-dingsvezels die naar verwachting de samenstelling van de microbiota beïnvloeden door de groei van gunstige bacteriën te stimuleren. Voorbeelden van prebiotica zijn: inuline, FOS (koolhydraten uit planten) en MOS (koolhy-draten uit gistcelwanden).

enzymenGranen bevatten relatief veel Niet Zetmeel Koolhydra-ten, ook wel: Non Starch Polysacchariden (NSP). NSP’s

worden niet door varkenseigen enzymen afgebroken in de dunne darm, waardoor rantsoenen met een hoog aandeel NSP’s moeilijk verteerbaar zijn. Daarom worden specifieke enzymen aan voeders toegevoegd. In gerst zijn dit Bèta-glucanen en in tarwe dexylanen. Eén van de bekendste enzymen is natuurlijk fytase, dat wordt ingezet om de fosforverteerbaarheid te verbeteren. Het toevoegen van specifieke enzymen kan ervoor zorgen dat het voer beter wordt benut en dat verteringsproblemen voorkomen worden. Vaak worden combinaties van enzymen gebruikt. Belangrijk voor een optimale werking van enzymen is een optimale pH en stabiliteit bij het persen.

Plantaardige additieven en etherische oliënPlantaardige additieven en etherische oliën zijn toevoegingen van plantaardige oorsprong. De ‘geneeskrachtige’ werking van planten is al sinds 3000 jaar beschreven en vindt zijn oorsprong in Egypte en China. Voorbeelden zijn (combinaties) van oregano, tijm, peper en yucca. Enkele beschreven effecten zijn anti-oxidatieve werking, verandering in microbiota, ondersteuning van de immuunfunctie en verbetering van voeropname.

Zorgvuldig kiezenKortom, indien zorgvuldig gekozen, kunnen additieven effectief zijn. Het is echter belangrijk om er alert op te zijn dat niet van alle additieven die op de markt verkrijgbaar zijn duidelijk is of ze toegevoegde waarde hebben. Dit lijkt vooral te gelden voor pre- en probiotica en plantaardige additieven.

technologische toevoegingsmiddelen:Stoffen die om technologische redenen worden toegevoegd aan het voer. Beinvloeden niet direct de voedingswaarde. Voorbeeld: conserverings-middelen, invloed op de houdbaarheid van het product.

sensoriele toevoegingsmiddelen:Stoffen die invloed hebben op de organoleptische eigenschappen (zoals smaak en geur) van het voer en die de opname kunnen verbeteren. Voorbeelden: smaakstoffen en aroma’s.

Nutritionele toevoegingsmiddelen: Dragen bij aan het verbeteren van de voeder-waarden. Voorbeelden: vitaminen en mineralen.

Zoötechnische toevoegingsmiddelen: Verbeteren de zoötechnische status van het dier door efficiëntie (bijvoorbeeld door verbetering van de conditie van de darm). Voorbeelden: enzymen (fytase) of probiotica. Ook stoffen die zorgen voor milieuvoordelen en fysiologische functies.

Page 13: GD Varken september 2012

0-2438,6

38,8

39,0

39,2

39,4

39,6

39,8

40,0

40,2

24

temperatuur zeug rond werpen (-/+ 0,3°C)

uren ten opzichte van geboorte eerste big (=0)

licha

amst

empe

ratu

ur z

eug

(+/-

0,3

°C)

48 72 96 120 144 168

? Vraag: Problemen rondom het werpen: vroeger noemden we dat MMA en tegenwoordig PHS. Wat is eigenlijk het verschil?

Frits Bouwkamp, varkensdierenarts:MMA betekent ‘Metritis, Mastitis, Agalactie’ en dat betekent ‘Baarmoe-derontsteking, Uierontsteking, Geen Melkgift’. De nadruk lag vooral op ontstekingen en die kunnen veroor-zaakt worden door een infectie, bij-voorbeeld met E. coli-bacteriën. Als

therapie werden vaak antibiotica ingezet. Tegenwoordig is niet zo vaak meer sprake van echte ontstekingsprocessen rond het werpen en de melkgift komt niet vaak geheel stil te liggen.

PHS betekent ‘Periparturient Hypogalactie Syndroom’ ofwel ‘Rondom Werpen Verminderde Melkgift Syndroom’. Een syndroom is een verzameling van steeds samen voor-komende klinische verschijnselen. In dit geval behalve matige melkgift ook vaak een traag afbigproces, matige eetlust en lusteloosheid van de zeug. Dat alles als gevolg van onvoldoende aanpassing van de stofwisseling van de zeug aan de nieuwe fase van de cyclus. De oorzaken liggen meer in voerovergang rond het werpen (energie, mineralen, ruwe celstof, elektrolytenbalans), de omge-ving (o.a. warme stal) en het management (inconsequent toezicht, verstrekken van water). Infecties kunnen best meespelen, maar die staan niet meer bovenaan de lijst.

Ook een vraag?Laat het ons weten en mail uw vraag naar [email protected] onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Varken.

? Vraag: Hoe kan ik het beste voorkomen dat zeugen rond het werpen verstopt raken (obstipatie)?

Ingrid Faber, specialist voeding en darmgezondheid:Om de passage door de darm te verbeteren zijn diverse hulpmiddelen mogelijk: 1. laxeren met Natriumsulfaat of

Magnesiumsulfaat (‘kyseriet’, Engels zout); dat is niet erg structureel en de kans bestaat dat de minenalenbalans wordt verstoord;

2. grondstoffen gebruiken met meer ruwe celstof: tarwegries, zonnebloemzaadschroot;

3. tarwezemelen bijvoeren en/of4. zorgen voor voldoende hoge voeropname

(rond 3 kilogram) en wateropname.

? Vraag: Mijn zeugen hebben nogal eens bijna 40 °C koorts rond het werpen, maar ze zijn niet echt ziek. Hoe zit dat?

Theo Geudeke, varkensdierenarts:De lichaamstemperatuur van zeugen loopt altijd op rond het werpen en dat kan tot boven de 40 °C zijn. Werpen is hard werken en daarbij zijn de meeste kraamhokken wel-iswaar lekker warm voor de pasge-boren biggen maar in feite te warm

voor de kraamzeugen. In het grafiekje is te zien wat het verloop van de lichaamstemperatuur van een zeug is rond het werpen. De werkelijke temperatuur kan daar nog best een halve graad van afwijken zonder dat het abnormaal is.

Vraag & antwoordIn de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden onze dierenartsen vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.

GD Varken | september 2012 | 13

Page 14: GD Varken september 2012

Op zijn negentiende leidde Martin van de Peut al een

varkensbedrijf. Sindsdien heeft hij alle kanten van het vak

meegemaakt, van het doen van (vlees)onderzoek tot zijn

werkzaamheden als verkoopleider bij een mengvoerderbe-

drijf. Deze kennis komt nu goed van pas op zijn SPF-bedrijf

in Marknesse, dat jaarlijks 700 tot 800 K.I.-beren met de

hoogst haalbare gezondheidsstatus aflevert, zowel in

Nederland als in diverse Europese landen. Het geheim van

zijn succes? “Buiten de kaders denken, vier jaar vooruit

kijken en veel in eigen beheer doen.” Van de Peut beschikt

niet alleen over een eigen geconditioneerde transportwagen,

maar ook over een eigen ‘kleine voerfabriek’.

Van de Peut is zo’n drie jaar geleden begonnen met de productie van varkens-voer voor eigen gebruik, dat is ongeveer vier jaar na de start van zijn SPF-bedrijf. “Anders was het gewenste kwaliteitsni-veau van het voer niet te behalen wanneer het gaat om de grondstoffen”, legt hij ons uit. “Ik zit midden in een akkerbouwge-bied, dus ik ben gaan samenwerken met akkerbouwers waarvan ik zeker weet dat ze tarwe, gerst en haver van de juiste kwaliteit leveren. Zij leveren 60% van de grondstoffen, de overige 40% koop ik in via (tussenpersonen van) vaste leve-ranciers. De grondstoffen worden door onszelf geschoond, dus vrijgemaakt van stro, kaf en zand. Vervolgens malen we ze onafhankelijk van elkaar in onze eigen maalinstallatie, want vanwege de verteer-baarheid vraagt elke grondstof om een andere maalfijnheid. Pas daarna mengen we de grondstoffen en voegen we de inge-kochte premixen toe.“

“Ongezonde darmen

kennen we hier niet”

Martin van de Peut, eigenaar van SPF+-varkensbedrijf:

Martin van de Peut, eigenaar van SPF+-bedrijf VOF Van de Peut. Met 350 zeugen levert hij jaarlijks 700 tot 800 KI-beren (zuivere lijns Talent- en Tempo-beren)

voor fokkerijorganisatie TOPIGS. Daarnaast houdt het bedrijf zich bezig met onderzoek en vaccinontwikkeling.

14

INTERVIEW | tekSt: DrS. EVA ONIS

Page 15: GD Varken september 2012

Het nodige vooronderzoekOm de juiste voersamenstelling voor zijn SPF-varkens te bepalen, heeft Van de Peut zich eerst grondig in de materie verdiept. “Er was nog vrij weinig bekend over de nu-triëntenbehoeften van SPF-varkens”, vertelt hij. Bovendien waren de meningen over dit onderwerp verdeeld. Daarom hebben we het nodige vooronderzoek gedaan. Ik heb mij onder andere verdiept in de manier waarop succesvolle SPF-bedrijven in Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Canada en Brazilië te werk gaan. Daarnaast hebben wij op ons eigen bedrijf veel onderzoek gedaan naar de groei, voeropname, voerderconversie en het groeiverloop bij SPF-varkens. Dit leverde verrassende resultaten op. De voer-samenstelling bleek namelijk veel overeen-komsten te vertonen met de samenstelling van 25 jaar geleden. We hebben moeilijk verteerbare eiwitten en pulp, oftewel de ‘koeiengrondstoffen’, weggelaten. Daarvoor in de plaats kwamen onder andere granen en soja-eiwitten.”

Voederconversie is leidendHet onderzoek dat Van de Peut op zijn bedrijf deed, vond plaats in samenwerking met andere leden van het Praktijknetwerk Voeding van SPF-varkens en de Wagenin-gen Universiteit. “Ik heb de varkens op mijn bedrijf om de twee weken gewogen en de voergift nauwkeurig bijgehou-den. Uit de resultaten bleek dat er veel schommelingen waren in de voeropname, oftewel de groei en de voederconversie. Die pieken en dalen moet je zien te voor-komen, pas dan kan het dier zijn vol-ledige groeipotentie benutten. Bij een beer ligt die groei tussen de 1050 en 1200 gram per dag.”

Vanwege deze bevindingen besloot Van de Peut om de voederconversie als leidraad aan te houden bij het bepalen van de juiste verhoudingen in het voer. “Zodra de groei maar enigszins terugliep, heb-ben we aanpassingen gedaan. Uiteinde-lijk heeft dit geresulteerd in één soort voer dat geschikt is voor alle fasen. We draaien nu maar liefst 1150 gram”, vertelt hij trots.“De crux bleek ‘m te zitten in de verhouding tussen de hoeveelheid zetmeelsuikers ten opzichte van de hoe-veelheid eiwit. Ook bleek dat de voeder-conversie leidend is voor de vitamine- en mineralenbehoefte per kilogram voer.

Een andere gouden regel is: wat er niet in hoort, moet je er ook niet in stoppen. Dan heb ik het bijvoorbeeld over stro, kaf en zand. Daar groeien ze toch niet op. En qua antibiotica zitten we op een dierdagdose-ring van 0,02.”

Gevoeligheid maagdarmkanaalDe juiste voersamenstelling is ook van invloed op de continuïteit van de darm-gezondheid. “Ongezonde darmen kennen we hier niet”, zegt van de Peut. “Een ‘ziek’ dier is meer bezig met het immuunsysteem dan een gezond dier. Bij SPF-varkens spe-len die extra invloeden niet mee, daarom moet je extra goed opletten. De maalfijn-heid is bijvoorbeeld erg belangrijk. Hoe meer voeding een varken opneemt, hoe fij-ner je moet malen. Anders krijgt de darm het te moeilijk. Een ander aandachtspunt is de hoeveelheid ruwe celstof, die moet

je zo laag mogelijk houden, anders rem je de werking van de darm. Kortom, als je goed voert is er niets aan de hand. ”

Andere factorenNaast goede voeding zijn ook andere factoren van belang voor een goedlopend SPF-bedrijf. Eén daarvan is natuurlijk de interne en externe biosecurity: het nemen van strenge maatregelen om ziekte-insleep te voorkomen. Dat vergt de nodige discipline. “Daarom beschikken we over een eigen geconditioneerde transportauto, een groot deel van het vervoer doen we zelf. Ook wil ik blijven benadrukken dat je verder moet kijken dan waar je nu mee bezig bent. Waarom gaan bepaalde dingen niet zoals verwacht en wat kun je daaraan doen?”

SPF in de toekomstVolgens Van de Peut wordt er vaak nog te in-gewikkeld gedacht over het houden van SPF-varkens en de extra maatregelen die daarbij nodig zijn. Daarom verwacht hij dat het aantal SPF-bedrijven in Nederland niet al te snel zal toenemen. “De vraag naar SPF-beren stijgt, de afnemers in het buitenland zien er absoluut de meerwaarde van in. In het bui-tenland gaat het harder dan in Nederland. We moeten naar een andere denkwereld, er wordt nog te veel aan symptoombestrijding gedaan; we laten ons te veel belemmeren door mogelijke problemen. Daarbij is opbouw van kennis over voeding vreselijk belangrijk. Ongeveer 80% van wat er fout gaat is gere-lateerd aan voeding. Als je meer weet over de fysiologie van het varken, bijvoorbeeld wat bepaalde grondstoffen met organen en de bloedsomloop doen, dan kun je gemak-kelijker eisen stellen aan de voerkwaliteit. Daarnaast moet er meer transparantie komen: veehouders moeten de samenstelling van het mengvoer gemakkelijk kunnen ach-terhalen. Met voederwaarde.nl, een website die ik mede heb opgericht, wordt een stap in de goede richting gezet.”

SPF: Specified Pathogen FreeSPF is de afkorting van ‘Specified Pathogen Free, ofwel: vrij van speci-fieke ziektekiemen. TOPIGS heeft drie niveaus gedefinieerd, gerelateerd aan het aantal en type pathogenen waar-van een bedrijf vrij is: ‘conventioneel’, SPF en SPF+. Slechts een paar bedrijven in Nederland hebben de status SPF+, VOF Van de Peut is er daar één van. Zijn varkens zijn formeel vrij van PRRS, App, Mycoplasma hyopneumoniae, Brachyspira, Streptococcus suis type 2 + 9, PVC2, schurft/PM+ en PIA).

De maalinstallatie van VOF Van de Peut

“80% van wat er fout gaat is gerelateerd aan

voeding”

GD Varken | september 2012 | 15

Page 16: GD Varken september 2012

A SANOFI COMPANY

15884_Vccnadv.vrkn Alg185X130.indd 1 09-02-12 16:05

Groba brengt perfectie in uw stal.

Copernicusstraat 12, WijchenT +31 (0)24 6414289www.groba.nl

Veldman Techniek BVT. 0572-382980

Tecom Horst BVT. 077-3983962

Gabriels Techniek BVT. 0413-291834

Rijnvallei BVT. 0342-404850

AHC-CawiT. 0575-463431

Nedap Velos. The standard in Livestock Management

ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET VARKENSVOERSTATIONS

ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET

Uitgebreide informatie, beeld en video’s over varkensvoerstations ziet u op: www.esf2013.com Rijnvallei BVT. 0342-404850

ALLES OVER GROEPSHUISVESTING MET VARKENSVOERSTATIONS

Uitgebreide informatie, beeld en video’s over Uitgebreide informatie, beeld en video’s over varkensvoerstations ziet u op: varkensvoerstations ziet u op: www.esf2013.com

MEER WETEN?

DE RESULTATEN BEWIJZEN VOOR MIJ DAT HET WERKT”

DE RESULTATEN “

HET WERKT”Varkenshouder Roger Cuijpers (NL)

Kijk verder dan 2013. Kies voor groepshuisvesting met voerstationsmet voerstationsmet voerstationsBezoek onze stand op de LIV in Hardenberg

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Bel met: Marco Jansen T 026-750 18 45 E [email protected] I www.pshmediasales.nl

Page 17: GD Varken september 2012

Plotselinge sterfte en verhoogde uitval:belangrijke signalen

GD-VARKENSDIERENARTS THEO GEUDEKE

“Het percentage vragen aan de GD Veekijker over ‘plotse-linge sterfte’ schommelt rond de 5 à 6% van de probleem-gerichte vragen. Daarmee staat dit onderwerp steevast in de top 10 van veelgestelde vragen. Maar bij tijd en wijle zien we een tijdelijke toename. Zo hadden we vorig jaar te maken met vragen over een aantal gevallen van ni-trietvergiftiging. Nitriet ontstaat als afvalproduct bij een bacteriële verontreiniging in water. Als dieren nitriet op-nemen, dan bindt deze stof zich in het lichaam aan rode bloedcellen in plaats van zuurstof en kunnen dieren en mensen als het ware stikken door zuurstofgebrek. Nitriet kan ontstaan in vuile waterleidingen, in stilstaand water in bijvoorbeeld voorraadvaten of ‘zakken‘ in de waterlei-ding. Maar wat recent ook een paar keer gebeurde, is dat vuil water uit een niet goed geïnstalleerde luchtwasser lekte en dat varkens of biggen dat opdronken met fatale gevolgen.

Bij diverse ziektenBij diverse ziekten kan ook sprake zijn van plotselinge sterfte. Denk bijvoorbeeld aan een uitbraak van App (eenzij-dige longontsteking) of aan biggen die plots dood gaan door bloedvergiftiging als gevolg van een streptococceninfectie. Bij oudere dieren, zeugen maar ook bij KI-beren, komt soms acute sterfte voor door een hartstilstand. Laatst nog bij een oudere KI-beer die op de sectiezaal kwam. Die was er in gebleven toen hij aan het werk moest op de kunstzeug.

Scherp in de gaten houdenPlotselinge sterfte is een probleem dat over de jaren heen niet duidelijk toe- of afneemt. Toch blijft het belangrijk om dit signaal scherp in de gaten te houden. Bestrijdings-

“Plotselinge sterfte is een probleem dat over

de jaren heen niet duidelijk toe- of afneemt”

GD-Veekijker

Met haar monitoringsactiviteiten waakt de GD over de diergezondheid in Nederland. Onder andere via GD Veekijker, waar vragen van dierenartsen over bijzondere gevallen binnen komen. Naast de helpdeskfunctie is GD Veekijker hét centrale verzamelpunt voor alles rondom dier-gezondheid, in het belang van veehouder en sector. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring dieren-artsen oplevert. De GD Veekijker wordt gefinancierd door het Ministerie van EL&I en het PVV.

MO

NITO

RIN

G

plichtige ziekten zoals Klassieke en Afrikaanse Varkens-pest kunnen zich namelijk uiten in een toename van het aantal sterfgevallen. En vooral op Afrikaanse Varkenspest moeten we zeer alert blijven, aangezien de ziekte zich langzaam maar zeker vanuit Rusland en de Oekraïne in onze richting uitbreidt.

Niet hetzelfde als ‘te hoge uitval’Een andere belangrijke bron van vragen is ‘te hoge uitval’. Dat leunt dicht aan tegen ‘plotselinge sterfte’ maar is natuurlijk niet hetzelfde. De laatste vijf jaar vertoont dit percentage gelukkig een dalende trend. Dat komt vooral doordat steeds minder vragen worden gesteld over uitval bij vleesvarkens. Bij zuigende en gespeende biggen is het percentage vragen over te hoge uitval wel nog steeds vrij hoog. Oorzaken van verhoogde uitval bij zuigende biggen kunnen te maken hebben met de steeds groter wordende tomen waarin relatief wat meer zwakke biggen zitten. Bij gespeende biggen blijven problemen door streptococcen een belangrijke rol spelen. Tegenwoordig is men steeds meer op zoek naar maatregelen om dat probleem in de hand te houden zonder al te veel gebruik van antibiotica. Dat resulteert ook in veel vragen. Bij zeugen is geen sprake van een bepaalde trend, hoewel men in de praktijk soms het idee krijgt dat naarmate de productiviteit van de zeugen toeneemt, ook de kans op uitval (en sterfte) groter wordt.”

GD Varken | september 2012 | 17

Page 18: GD Varken september 2012

Het verstrekken van kunstmelk

gedurende de eerste 3 of 6

dagen na spenen verhoogt de

energieopname en groei van biggen

in de eerste week na spenen en

over het hele opfoktraject. Echter

het aantal biggen met klinische

verschijnselen van een infectie

door Streptococcus suis (S. suis)

vermindert niet. Het verstrekken

van een luxer speenvoer verbetert

de technische resultaten van

de biggen niet, maar kan het

aantal biggen met klinische

verschijnselen van een S. suis-

infectie verminderen. Dit blijkt uit

onderzoek dat in opdracht van het

Productschap Vee en Vlees, het

Productschap Diervoeder en het

Ministerie van EL&I is uitgevoerd

door Wageningen UR Livestock

Research.

PRAKTIJKONDERZOEK | tekst: BEWERKT DOOR DR. THEO GEUDEKE

effect van kunstmelk en luxerspeenvoer na spenen

Op Varkens Innovatie Centrum Sterksel is in 2 proeven onderzocht of het verstrek-ken van kunstmelk na spenen en het verstrekken van een luxer speenvoer de energieopname van de biggen verhoogt en het aantal biggen met klinische verschijn-selen passend bij een S. suis-infectie ver-

mindert. Het luxe speenvoer bevatte beter verteerbaar eiwit, meer ontsloten granen, meer zuren, toegevoegd kokosvet en meer fermenteerbare vezels dan gewoon speen-voer. De kunstmelk werd gedurende de eerste 3 of 6 dagen na spenen verstrekt. De eerste dagen na spenen werd de melk

Carola van der Peet-Schwering (Wageningen UR Livestock Research) en Nienke Dirx (VIC Sterksel)

18

Page 19: GD Varken september 2012

De maalinstallatie van VOF Van de Peut

De eerste dagen na spenen werd de melk elke 2 uur en daarna elke

4 uur verstrekt in een rond trogje met 10 eetplaatsen

elke 2 uur (12 keer per etmaal) en daarna elke 4 uur (6 keer per etmaal) via een aflopend voerschema verstrekt in een rond trogje met 10 eetplaatsen. De kunstmelk werd automatisch verstrekt met behulp van een Förster melkmachine. Speenvoer en opfokvoer werden onbeperkt aangebo-den via een 2-vaks droogvoerbak.

KunstmelkIn beide proeven bleek dat het mogelijk is de energieopname van biggen na spenen te verhogen door ze kunstmelk te voeren. De biggen die kunstmelk kregen in de eerste 3 of 6 dagen na spenen namen 0,14 tot 0,18 EW per dag meer op in de eerste week na spenen en groeiden 86 gram per dag sneller dan biggen die geen kunstmelk kregen. Ook in de tweede week na spenen en over het hele opfoktraject (spenen tot

vijf weken na spenen) namen de biggen die de eerste dagen na spenen kunstmelk kregen meer energie op en groeiden snel-ler dan de biggen die geen kunstmelk kre-gen. Over het hele opfoktraject namen de biggen die kunstmelk kregen 0,06 EW per dag meer op en groeiden 34 gram per dag sneller dan de biggen die geen kunstmelk kregen. De voorsprong in energieopname en groei die opgebouwd is tijdens de eerste 14 dagen na spenen blijft dus ook daarna bestaan.

De verhoging van de energieopname in de eerste week na spenen door het verstrek-ken van kunstmelk heeft het aantal biggen met verschijnselen van een S. suis-infectie echter niet verminderd. Van de dieren met verschijnselen van een S. suis-infectie kregen in beide proeven precies evenveel dieren wel of geen kunstmelk.

Luxer speenvoerHet verstrekken van een luxer speenvoer verbeterde de technische resultaten niet in beide proeven. In de eerste proef resulteerde luxer speenvoer in duidelijk minder biggen met verschijnselen van een S. suis-infectie, maar in de tweede proef werd dat verschil niet gevonden. Waarom in de tweede proef geen effect is gevonden is niet duidelijk. In de tweede proef was de voeropname van de biggen lager dan in de eerste proef. Mogelijk is de opname van de ‘veilige’ componenten in het voer daardoor te laag geweest en is daarom geen effect gevonden op het aantal biggen met verschijnselen van een

S. suis-infectie. Het kan ook zijn dat de infectiedruk in de tweede proef hoger was dan in de eerste proef en dat aanpassing van de voersamenstelling alleen een effect heeft bij een lagere infectiedruk van S. suis. Naast voeding zijn er nog vele andere factoren van invloed op S. suis-infecties.

ConclusiesHet verstrekken van kunstmelk verhoogt de energieopname en groei van biggen in de eerste week na spenen en over het hele opfoktraject. De hogere energieopname verminderde het aantal biggen met klini-sche verschijnselen passend bij een S. suis-infectie echter niet. Het lijkt er dus op dat het aantal biggen met klinische verschijnselen passend bij een S .suis-infectie niet verminderd kan worden door een hogere energieopname na spenen.Het verstrekken van een speenvoer met beter verteerbaar eiwit, meer ontsloten granen, meer zuren, toegevoegd kokosvet en meer fermenteerbare vezels verbeterde de technische resultaten van de biggen niet in beide proeven. Aanpassing van de voersamenstelling kan het aantal biggen met klinische verschijnselen van een S. suis-infectie verminderen (proef 1) maar dat is niet altijd het geval (proef 2).

Meer informatieDe volledige resultaten van het onderzoek zijn beschreven in de Wageningen UR Livestock Research Rapporten 529 en 577.

GD Varken | september 2012 | 19

Page 20: GD Varken september 2012

Uw varkens

hebben

ongewenst

bezoek

Ileitis, ook wel bekend als PIA, is helaas niet zo gemakkelijk herkenbaar als een olifant. Het effect van Ileitis is vooral zichtbaar in uw winst! Het richt schade aan in de dunne darm en resulteert - vaak onopgemerkt - in een hogere voederconversie, lagere groei en meer ongelijkheid. Tegen Ileitis gevaccineerde varkens kunnen ongestoord groeien waardoor u een optimaal resultaat behaalt.

Enterisol® Ileitis, Lawsonia intracellularis, geattenueerd levend vaccin voor varkens, lyofi lisaat en oplosmiddel voor orale suspensie. Indicatie: Actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens van 3 weken leeftijd en ouder om de intestinale laesies veroorzaakt door Lawsonia intracellularis infectie te verminderen en om de variatie in groei en het verlies aan gewicht dat in verband gebracht wordt met de ziekte te verminderen. Onder veldcondities werd een verschil in gemiddelde dagelijkse groei tot 30 g/dag gezien voor gevaccineerde varkens in vergelijking met niet gevaccineerde varkens. Bescher-ming begint vanaf 3 weken na vaccinatie en houdt ten minste 17 weken aan. Contra-indicaties en bijwerkingen: Geen. Dosering: 2 ml orale suspensie per dier. Wachttijd: nul dagen. REG NL 10302, UDD. Meer info: Boehringer Ingelheim bv, Postbus 8037, 1802KA, Alkmaar, tel. 072-5662411, [email protected]

19052 BI adv Enterisol_216x293.indd 1 10-05-12 17:05

Page 21: GD Varken september 2012

Uw varkens

hebben

ongewenst

bezoek

Ileitis, ook wel bekend als PIA, is helaas niet zo gemakkelijk herkenbaar als een olifant. Het effect van Ileitis is vooral zichtbaar in uw winst! Het richt schade aan in de dunne darm en resulteert - vaak onopgemerkt - in een hogere voederconversie, lagere groei en meer ongelijkheid. Tegen Ileitis gevaccineerde varkens kunnen ongestoord groeien waardoor u een optimaal resultaat behaalt.

Enterisol® Ileitis, Lawsonia intracellularis, geattenueerd levend vaccin voor varkens, lyofi lisaat en oplosmiddel voor orale suspensie. Indicatie: Actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens van 3 weken leeftijd en ouder om de intestinale laesies veroorzaakt door Lawsonia intracellularis infectie te verminderen en om de variatie in groei en het verlies aan gewicht dat in verband gebracht wordt met de ziekte te verminderen. Onder veldcondities werd een verschil in gemiddelde dagelijkse groei tot 30 g/dag gezien voor gevaccineerde varkens in vergelijking met niet gevaccineerde varkens. Bescher-ming begint vanaf 3 weken na vaccinatie en houdt ten minste 17 weken aan. Contra-indicaties en bijwerkingen: Geen. Dosering: 2 ml orale suspensie per dier. Wachttijd: nul dagen. REG NL 10302, UDD. Meer info: Boehringer Ingelheim bv, Postbus 8037, 1802KA, Alkmaar, tel. 072-5662411, [email protected]

19052 BI adv Enterisol_216x293.indd 1 10-05-12 17:05

GD Varken | september 2012 | 21

Evenwicht in elektrolyten

De belangrijkste elektrolyten voor het lichaam zijn ener-zijds de positief geladen deeltjes (‘kationen’) natrium (Na+), kalium (K+), calcium (Ca2+) en magnesium (Mg2+) en anderzijds de negatief geladen deeltjes (‘anionen’) chloride (Cl-), bicarbonaat (HCO3-), fosfaat (PO43-) en sulfaat (SO42-). Natrium, kalium en chloride zijn bijvoor-beeld belangrijk voor de prikkeloverdracht in zenuw- en spiercellen. Calcium en fosfaat zijn essentiële bouwstoffen voor de botten en calcium is daarnaast van belang voor de spierspanning en de bloedstolling. Bicarbonaat speelt een centrale rol bij het constant houden van de zuurgraad in het lichaam. Het is dan ook logisch dat het lichaam er alles aan doet om de elektrolytenbalans te handhaven door regulatie met hormonen en uitscheiding van de elektroly-ten via de urine. Als de balans wordt verstoord, ontstaan problemen zoals verzuring van het lichaam, verstoorde botvorming, spierverslapping tot zelfs hartklachten of zenuwverschijnselen.

Kation-Anion BalansEen evenwichtige aanvoer van elektrolyten via het voer is dus cruciaal. Eén van de manieren om daarvan een beeld te krijgen is door het berekenen van de Kation-Anion Balans (KAB) van het voer, ook wel bekend als de ‘dieet elektrolytenbalans’(dEB).

In de berekening daarvan worden meestal alleen natrium, kalium en choride gebruikt, omdat die goed oplosbaar zijn en vrijwel voor 100% worden opgenomen in het lichaam. Meestal heeft varkensvoer een KAB van minstens 200. Als de KAB duidelijk lager is en er dus relatief veel chloride ten opzichte van bijvoorbeeld natrium in zit, dan kan het lichaam gaan verzuren. Bijvoorbeeld doordat bicarbonaat wordt uitgescheiden als compensatie voor de verhoogde chloride-opname. Om een dreigende verzuring tegen te gaan, zal een dier extra zuur gaan uitscheiden via de urine en kunnen fosfaten en sulfaten uit botweefsel vrijgemaakt worden om de verzuring te bufferen. Dat kost extra energie en kan bovendien ten koste gaan van de botopbouw. Ook kunnen dieren ter compensatie extra gaan drinken om een overmaat aan ionen (‘zouten’) uit te scheiden. Een lage KAB kan tijdelijk nuttig zijn, bijvoorbeeld om de melk-productie op gang te brengen. Uit botweefsel vrijgemaakt calcium en fosfaat worden gebruikt voor de melkproductie. Vandaar dat de KAB in lactovoer vrijwel altijd lager is dan die van drachtvoer en in overgangsvoer (‘pre-lacto’) soms extra laag. Bij problemen rond het werpen is het altijd verstandig om ook de KAB van het dracht-, pre-lacto- en lactovoer te (laten) beoordelen.

teKst: DR. THEO GEUDEKE | ELEKTROLYTEN

Voeding bestaat uit eiwitten, vetten en koolhydraten, vitaminen, mineralen en spoorelementen. In

die laatste twee categorieën zitten belangrijke elektrolyten; kleine anorganische elektrisch geladen

deeltjes die ontstaan bij het oplossen van zouten, zuren en basen. Elektrolyten spelen een belang-

rijke rol in het lichaam.

Page 22: GD Varken september 2012

Hoge gezondheidsstatus, High Health, SPF, het zijn begrippen die door steeds meer varkenshouders

omarmd en in de praktijk gebracht worden. Het besef dat gezonde varkens veel beter presteren

en daardoor meer geld opbrengen, dringt bij steeds meer varkenshouders door. Maar er is nog een

volgende stap: die gezonde varkens moeten ook getransporteerd worden en daarbij is de hygiëne

van de transportauto van groot belang.

Een goede spoelplaats: een betonnen vloer met goed afschot en ruim

voldoende water beschikbaar (foto: Netwerkgroep Transporthygiëne).

Een schone transportauto,u helpt toch ook mee?

22

TransporThygiëne | tEkst: DR. PETER VAN DER WOLF

Page 23: GD Varken september 2012

De maalinstallatie van VOF Van de Peut

Zo moet het dus niet; ziektekiemen en ongedierte hebben vrij spel (foto: Netwerkgroep transporthygiëne).

Een brandschone auto, perfect

(foto: Netwerkgroep Transporthygiëne).

Veel bedrijven die al een hoge gezond-heidsstatus hebben, hebben met de transporteur afgesproken dat hun varkens op maandagmorgen als eerste geladen worden. De vrachtauto is in het weekend goed schoongemaakt, mooi opgedroogd en soms zelfs verhit om het PRRS-virus te doden. Echter, het aantal vrachtauto’s is beperkt en het aantal bedrijven dat deze afspraak wil maken neemt steeds meer toe. Dat gaat natuurlijk een keer knellen. Niet iedereen kan als eerste op maandag-morgen aan de beurt zijn. Hierdoor wordt het steeds belangrijker dat transportauto’s ook tussendoor goed schoongemaakt worden. Dat het bij het transport nog wel eens aan de nodige hygiëne ontbreekt, maakte het recente onderzoek van de Netwerkgroep Transporthygiëne duidelijk. Uit het rapport met als titel ‘Ontsmetten met sc”hitte”rend resultaat’ bleek dat bij een groot aantal bedrijven, slachterijen en verzamelplaatsen de mogelijkheden om een transportauto goed te reinigen en desinfecteren te wensen over liet.

Wat kunt u zelf doen?Allereerst is het van belang om een goede plek op het erf te hebben om een transportauto schoon te maken: de spoelplaats. Als u kunt kiezen, kies dan een plek die voor de transportauto goed te bereiken is en die niet te dicht bij de luchtinlaat van de stallen ligt. De nevel die bij het schoonmaken ontstaat wordt anders zo de stal ingezogen. Door de spoelplaats onder voldoende afschot aan te leggen, loopt het water ook weer mak-kelijk uit de transportauto en blijven er geen plassen met vuil water op de spoel-plaats staan. Om te voorkomen dat de afvoer van de spoelplaats verstopt raakt, kunt u een bezem, schep en kruiwagen ter beschikking stellen. De mest en het zaag-sel van de transportauto kan dan eerst verwijderd worden, voordat met schoon-spuiten begonnen wordt. Dit bespaart u straks weer tijd bij het schoonmaken van de spoelplaats.

Verder is het handig om een kraan te hebben vlak bij de spoelplaats. Het beste is om een dikke slang (1 inch) met een flinke wateropbrengst van tenminste 4000 liter/uur ter beschikking te stellen (zie de foto). Als u ook nog een schuimlans voor lage druk voor het inweken en desin-

fecteren beschikbaar heeft, dan kan de transportauto perfect gereinigd naar de volgende klant.

Als de transportauto weg is het vuile water wegspoelen, de spoelplaats des-infecteren, de inhoud van de kruiwagen op de mestvaalt, kruiwagen, bezem en schep even schoonspuiten, en u heeft de insleep van ziektekiemen zo goed mogelijk beperkt.

Gedeelde verantwoordelijkheidEen belangrijk aspect bij het schoonhou-den van de transportauto’s is de gedeelde verantwoordelijkheid. Het is natuurlijk waar dat die schone transportauto naar een collega gaat en niet uw varkens vervoert, maar u verwacht waarschijnlijk ook dat de collega vóór u ervoor zorgt dat de transportauto schoon aankomt op uw bedrijf. Ten tweede moet de transportauto toch schoon. Als de transporteur moet om-rijden naar een wasplaats en moet betalen voor het gebruik, dan zal de prijs van het transport stijgen, want die kosten moeten ergens terugverdiend worden. Als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, blijven de kosten beperkt en de varkens gezond en dat is goed voor uw portemonnee.

GD Varken | september 2012 | 23

Page 24: GD Varken september 2012

Buitenbeeld: Wellicht hebt u zelf ook iets dat niet ‘buiten beeld’ mag blijven. Stuur dan uw foto naar [email protected] met een korte toelichting en naamsvermelding. Wordt uw foto geplaatst, dan ontvangt u een ingelijste vergroting van uw eigen foto.

BuitenBeeld

Opvliegend varken“Varkens heb ik mijn hele professio-nele leven al uiterst boeiende dieren gevonden, maar zo opvliegend als dit ‘Pegasus-type’ ben ik ze nergens anders tegengekomen. Deze foto heb ik op 4 februari 2004 genomen in de prachtige stad Melbourne, in de hippe omgeving van Brunswick Street. Daar stond hij als windvaan en mijn telelens kon hem net aan. Ik vond hem schitterend in zijn vergulde toestand”, aldus Jan Regouin uit Achel (België). Dat zijn wij helemaal met hem eens en daarom is de foto van dit vluchtige varken geselecteerd voor de rubriek ‘Buitenbeeld’.

De Gezondheidsdienst voor Dieren

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer

T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04

www.gddeventer.com

[email protected]

De Gezondheidsdienst voor Dieren

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer

T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04

www.gddeventer.com

[email protected]

Bereikbaarheid

U kunt de GD telefonisch bereiken via

0900-1770. Van maandag tot en met

vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze

uitgave zijn exclusief BTW en € 9,20

basiskosten.

Ophaaldienst voor sectie- en

monstermateriaal

Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12

(24 uur per dag). Wij halen het materiaal

dan zo spoedig mogelijk bij u op.

Sectie- en monstermateriaal kunt u

brengen van maandag tot en met vrijdag

van 8.00 tot 17.00 uur.