Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

24
Erfgoed Nederland is het landelijke sectorinstituut voor het erfgoed en richt zich op visieontwikkeling, stimulering en vernieuwing in de erfgoedsector. Erfgoed Nederland stimuleert cultureel vermogen door erfgoed- breed bruggen te slaan tussen kennis, beleid en praktijk. Nº1 | 2009 erfgoed en economisch klimaat Wat is het antwoord van de cultuursector op de economische crisis? Waar liggen de kansen en welke creativiteit is er nodig om de economische malaise het hoofd te bieden? Musea en e-cultuur Musea investeren steeds meer in ICT, maar op het gebied van beleid blijken er nog de nodige slagen gemaakt te moeten worden. Druk op ruimte Voor welke vraagstukken staan we bij de inrichting van ons land en wat vraagt dat van de professionals? Hoe staat het nu met… de maatschappelijke stages? Heeft de erfgoedsector al leren samenleven met de jeugd? Een update.

description

In Erfgoed Nederland Magazine worden grote thema's behandeld die in (de periferie van) de erfgoedsector spelen. De thema's zijn vaak erfgoedbreed en worden vanuit verschillende invalshoeken belicht. De combinatie kennis-beleid-praktijk staat centraal. Het blad biedt interviews met sleutelfiguren, achtergrondartikelen door deskundigen en rubrieken met praktische tips en trucs. Het magazine verschijnt drie keer per jaar. Thema's van dit nummer: Erfgoed en economisch klimaat, Druk op ruimte, Musea en E-cultuur en Maatschappelijke stages. De rubriek Mijn erfgoed op de achterpagina geeft een persoonlijke verhaal bij het grote begrip erfgoed.

Transcript of Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

Page 1: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

Erfgoed Nederland is het landelijke sectorinstituut voor het erf goed en richt zich op visie ontwikkeling, stimulering en vernieuwing in de erfgoedsector. Erfgoed Nederland stimuleert cultureel vermogen door erfgoed­breed bruggen te slaan tussen kennis, beleid en praktijk.

Nº1 | 2009

erfgoed en economisch klimaatWat is het antwoord van de cultuursector op de economische crisis? Waar liggen de kansen en welke creativiteit is er nodig om de economische malaise het hoofd te bieden?

Musea en e-cultuurMusea investeren steeds meer in ICT, maar op het gebied van beleid blijken er nog de nodige slagen gemaakt te moeten worden.

Druk op ruimteVoor welke vraagstukken staan we bij de inrichting van ons land en wat vraagt dat van de professionals?

Hoe staat het nu met… de maatschappelijke stages? Heeft de erfgoed sector al leren samenleven met de jeugd? Een update.

Page 2: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

2 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Erfgoed Nederland magazineNº1 | september 2009Dit blad is een uitgave van Erfgoed Nederland. Het verschijnt driemaal per jaar en wordt verstuurd aan alle erfgoedinstellingen in Nederland. Erfgoedinstellingen die het blad nog niet ontvangen en in het verzend bestand opgenomen willen worden, kunnen contact opnemen met de redactie via:[email protected]

ISSN 1876-8261

© Als u teksten uit deze uitgave wilt overnemen, kunt u contact opnemen met de redactie.

Erfgoed NederlandHerengracht 4741017 CA AmsterdamT (020) 716 73 50F (020) 716 73 55www.erfgoednederland.nl

RedactieLaura BrasAline KnipMilena Mulders

Hoofd- en eindredactie Ellen Snoep

Ontwerp en opmaakUNA designers, Amsterdam

FontsURW++ Corporate EURW++ Corporate S

Druk FSC­gecertificeerd

Drukkerij Ando Calff & Meischke, Amsterdam

Papier FSC­gecertificeerd

Grafisch Papier, Andelst Novatech Satin, 135 g/m2

Tollius business paper, 90 g/m2

3–8 | Thema Erfgoed en economisch klimaat | Ook de cultuursector wordt geraakt door de economische crisis. Geldstromen drogen op, sponsors en investeerders haken af en er wordt gevreesd dat bezoekersaantallen terug zullen lopen. Wat is het antwoord van de cultuursector op de crisis? Waar liggen de kansen en welke creativiteit is er nodig om de economische malaise het hoofd te bieden? In dit thema worden die vragen vanuit uiteenlopende perspectieven belicht.

3–4 | Achtergrond | Waar zit voor ons de handel?

5 | Interview | met diversiteitsmanager Jos Artz | Een duurzaam team

6–7 | Praktijk | Tombola van het cultuurgeld

8 | Doe het zelf! | Hoe haalt u de broekriem aan? Besparingstips voor erfgoedprofessionals in tijden van crisiserfgoedprofessionals in tijden van crisiserfgoed

9–16 | Thema Erfgoed Nederland & Musea en e-cultuur |Musea investeren steeds meer in ICT, maar op het gebied van beleid blijken er nog de nodige slagen gemaakt te moeten worden. Daar besteedt het programma Musea en e-cultuur van Erfgoed Nederland aandacht aan.

10–11 | Achtergrond | Dynamiek is een must

12 | Interview | met Wilbert Helmus | ICT-gebruik in musea

13 | Interview | met Jan Hovers | (Mee?)bewegen in de informatie-maatschappijmaatschappij

14–15 | Etalage | Nieuwsoverzicht

16 | Debat | Nieuw museumbeleid en de samenleving

17–21 | Thema Druk op ruimte | Belvedere loopt dit jaar ten einde. Erfgoed Nederland magazine zocht uit op welke manier het adagium van Behoud door ontwikkeling in tien jaar is doorgedrongen tot de wereld van de ruimtelijke ordening. Voor welke vraagstukken staan we bij de inrichting van ons land en wat vraagt dat van de professionals?

17–18 | Achtergrond | Gezocht: cultuurhistoricus van de toekomst

19 | Op de m|v af | Hoeveel ruimte heeft u nodig?

19 | Column | door Bernhard Hulsman | Permanente sloop

20–21 | Interview | met Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol | Het lef om elkaar te verstaan

22–23 | Thema Hoe staat het nu met… de maatschappelijke stages? | In 2008 gaf staatssecretaris Van Bijsterveld de aftrap voor de maatschappelijke stage, onder het motto ‘Samenleven kun je leren’. Heeft de erfgoedsector al leren samenleven met de jeugd? Een update.

24 | Mijn erfgoed | De asbakkenverzameling van Sietse Kuipers

Inhoud

Wat zijn de gevolgen van de economische crisis op de erfgoed sector? Wat heeft Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol met stoepgroente? ICT en Musea, is dat nu een gouden combinatie? Lees er alles over in dit eerste nummer van Erfgoed Nederland magazine.

Dit blad is het resultaat van een cosmetische en inhoudelijke restyle van het Kwartaal blad. Uw suggesties in het lezers-onderzoek van vorig jaar zijn daarbij erg bruik baar geweest. Erfgoed Nederland magazine bestaat uit twee onder delen. Het hart van het blad staat in het teken van een specifiek programma van Erfgoed Nederland, in dit geval Musea en e-cultuur. Ook is er een nieuws- en activiteiten rubriek van de organisatie. Het tweede deel bestaat uit 3 thema’s die in de erfgoed sector actueel zijn of dat zouden kunnen worden. Professionals van in én buiten de sector worden bevraagd over actuele kwesties. Het thema Hoe staat het nu met…? is retro spectief; we kijken hoe het is verdergegaan met een onderwerp dat enige tijd geleden veel media-aandacht heeft gekregen. Binnen de thema’s zijn er vaste rubrieken. Zo zijn er de rubrieken Achtergrond, Interview, Praktijk en Column. De rubriek Doe het zelf! geeft praktische tips die u niet al te serieus moet nemen. Op de m/v af stelt aan de hand van het thema een prangende vraag aan drie betrokkenen. In Mijn erfgoed, op de achterpagina, komt een persoonlijke erfgoed-beleving aan bod.

Illus

trat

ie V

alen

tine

Ede

lman

n

Page 3: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

3 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Erfgoedbreed Cultureel ondernemerschapAchtergrondTekst Manon Braat

Waar zit voor ons de handel?

Ook de cultuursector wordt geraakt door de economische crisis. Geld stromen drogen op, sponsors en investeerders haken vaker af en er wordt gevreesd dat bezoekers-aantallen terug zullen lopen. De term ‘duur zaamheid’ duikt overal op. Wat is het antwoord van de cultuur sector op de crisis? Waar liggen de kansen en welke creativiteit is er nodig om de economische malaise het hoofd te bieden? In dit thema worden die vragen vanuit uiteen-lopende perspectieven belicht.

Dat we het ergste nog niet hebben gehad, daarover zijn de ondervraagden het wel eens. Algemeen Secretaris van de Raad voor Cultuur Kees Weeda, cultureel econoom Arjo Klamer, en Adjiedj Bakas, trend watcher en auteur van het boek Beyond the Crisis (2009), geven hun kijk op de gevolgen van de krediet crisis voor de culturele sector. Weeda verbindt voorlopige conclusies aan de quick scan die de Raad voor Cultuur op dit moment maakt om de financiële toestand van de culturele instellingen te peilen.* Klamer ziet ondanks de problemen ook kansen voor de sector, want in crisis tijd komt er nieuwe creatieve energie los. Bakas gelooft dat de kaart verkoop van publieks instellingen de komende tijd zal toenemen: juist in sombere tijden zoekt men vertier.

Zwaar weerDe malaise zal nog wel een poos voortduren. Om precies te zijn tot eind 2011, meent Bakas. ‘De banken zeggen nog twee jaar nodig te hebben om schoon schip te maken. Tot die tijd zal de overheid met veel geld het bank wezen overeind moeten houden en op andere zaken moeten bezuinigen. Cultuur is daar een van.’ Het kabinet bepaalde middels het profijt beginsel bovendien dat culturele instellingen de bezuinigingen gedeeltelijk zelf moeten opvangen door hun eigen inkomsten te vergroten. De norm eigen inkomsten werd vast gesteld die bepaalt dat organisaties 17,5 procent van het bedrag dat ze ontvangen aan overheids­subsidies, zelf moeten verdienen.

Kees Weeda verklaart dat de Raad voor Cultuur voorziet dat het lastig wordt om die norm te halen tijdens de crisis periode, vooral omdat ook andere bronnen opdrogen. Het donatie budget van het VSB­fonds is bijvoorbeeld al gehalveerd, licht hij toe. Niet alleen fondsen maar ook bedrijfs sponsors en particulieren zijn minder geneigd cultuur te financieren. De Nieuwe Kerk Amsterdam en het Van Gogh museum zijn al grote sponsors kwijt geraakt. Cijfers van de erfgoed sector zegt Weeda nog niet te hebben ontvangen. Wel weet hij dat de kaartverkoop van musea nog niet is teruggelopen, ondanks de verhoging van de entree prijzen. Toch vreest de museum sector dat dat binnenkort wel gaat gebeuren. Men verwacht vooral minder buiten landse bezoekers. Tentoon stellingen lopen tegenwoordig al langer door, om kosten te besparen.

Weeda zegt er vanuit te gaan dat de grootste klappen nog zullen vallen. ‘We kunnen maar beter rekening houden met het slechtste scenario dan voor verrassingen komen te staan.’ In oktober moet de Raad advies uitbrengen aan minister Plasterk van OCW. Weeda zegt dat de Raad hem zeker zal wijzen op de recente geschiedenis. In de jaren tachtig was er ook een economische crisis. Toen is besloten juist meer geld te besteden aan cultuur. Weeda: ‘Er zijn destijds echt procenten meer geïnvesteerd in cultuur en op de lange termijn bleek dat een goede beslissing.’ Arjo Klamer beaamt dat: ‘Er werd flink ingezet op kunst, met allerlei overheids­programma’s. Het was een tijd van structurele verandering. En voor de kunst een tijd van structurele verbetering. Nu zitten we op het spoor van minder overheid en meer markt. Maar ook, en dat juich ik toe, de tijd van meer mecenassen en sponsoring.’ Alleen de timing om een structuur­verandering in te zetten noemt hij beroerd. ‘Het was altijd al lastig voor bedrijven om de positieve effecten van zo’n cultureel sponsor schap te benoemen. Nu is het helemaal moeilijk om bedrijven zo ver te krijgen geld aan cultuur te geven.’ En het slechte nieuws moet nog groten deels door komen. Dat heeft te maken, zegt Klamer, met het feit dat culturele instellingen zo lang mogelijk mooi weer blijven spelen, uit angst hun financiers kwijt te raken. Dat maakt het lastig om erachter te komen

* Het onderzoek van de Raad voor Cultuur wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, het Sociaal Cultureel Planbureau en de grote branche organisaties.

Page 4: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

4 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Erfgoed en economisch klimaat

hoe de zaken er precies voorstaan, maar een aantal instellingen ziet Klamer nu al bijna omvallen. ‘Vooral in de gesubsidieerde sector is het duidelijk dat verschillende organisaties niet rond komen met het geld dat ze toebedeeld hebben gekregen.’ Klamer vestigt voorzichtige hoop op particuliere investeerders, hoewel daar een cultuur omslag voor nodig is. ‘Als je geld hebt, geef je dat liever aan zieke mensen. Een bijdrage leveren aan het redden van deze beschaving is blijkbaar niet urgent. Maar onder een kleine groep wel gestelde Nederlanders is er gelukkig een kentering te zien. Ik hoop en verwacht dat anderen volgen. Dat is nodig, anders zet de culturele verarming door, die eigenlijk twintig jaar geleden al inzette.’

KansenEr is ook een positieve noot. Klamer is ervan overtuigd dat tijden van crisis nieuwe perspectieven bieden: ‘De goede organisaties zullen nieuwe strategieën uitproberen, en op creatieve manieren mensen aan zich proberen te binden.’ Cultureel onder nemer schap betekent vandaag de dag meer dan sponsors werven, is zijn mening, want daar zit de ruimte nu niet. Organisaties moeten actief mensen werven en hen motiveren zelf iets bij te dragen aan cultuur. Op dat gebied ziet hij eindeloze mogelijk­heden, maar het gaat om inspanningen die instellingen niet gewend zijn te doen, enkele uitzonderingen daargelaten. Klamer betoogt dat als financiering hoofdzakelijk via overheden en bedrijfs leven loopt, instellingen te weinig met de vraag bezig zijn hoe ze mensen betrokken kunnen maken. En hij is tegelijkertijd bezorgd dat het de burger te makkelijk wordt gemaakt. ‘Dan kan ik voor een habbe krats op de eerste rang zitten, maar wat wordt er van míj gevraagd?’

De erfgoed sector kampt specifiek met de vragen hoe ze het publiek voor erfgoed kan interesseren én hoe ze ervoor kan zorgen dat alle

burgers, dus ook de minderheids groepen in Nederland, zich herkennen in het erfgoed dat wordt ontsloten. In deze zware tijden dreigt er ook op het diversiteits beleid, dat feitelijk pas recent in gang is gezet, bezuinigd te gaan worden. Klamer erkent dat gevaar maar de oplossing, ook wat dit betreft, is mensen deelnemer maken en niet alleen maar consument. ‘Maar het is een hele kunst om dat voor elkaar te krijgen’, geeft hij toe. ‘Daarvoor heb je mensen nodig die kunnen bouwen aan verbindingen, en die hebben we in ons land niet genoeg.’

Adjiedj Bakas deelt Klamers mening dat culturele instellingen inventief te werk moeten gaan nu Den Haag bezuinigt en sponsors zich terug trekken. ‘Maar, zegt Bakas optimistisch, voor entertainment is in sombere tijden een grote afzet markt. De culturele sector biedt vertier met kwaliteit en moet zich dus nu afvragen: waar zit voor ons de handel?’ Culturele organisaties kunnen meer gaan omzetten maar moeten er wel rekening mee houden dat het besteed bare inkomen van mensen slinkt. Entreegelden zullen dus naar beneden moeten. ‘In de jaren dertig was er massa werk loosheid en ging íedereen naar de film, maar wel voor 5 cent. Hollywood is toen heel groot geworden.’ Bakas denkt dat ook nu bioscopen, theaters en musea meer bezoekers kunnen trekken, mits ze zich flexibel opstellen en slim inspelen op de situatie.

Ook meent Bakas dat met betrekking tot het diversiteits beleid van de erfgoed sector veel winst is te halen. De erfgoed sector kan juist in deze krappe financiële tijden haar diversiteits beleid rigoureus aanpakken. ‘Als de professionals maar bereid zijn de dingen fundamenteel anders te zien.’

Over de auteur Manon Braat is freelance journalist voor onder meer Kunstbeeld.

Meer informatie De database DiversiteitsLab van Erfgoed Nederland kent veel goede voorbeelden van diversiteit in de erfgoedsector. Een daarvan is de tentoonstelling ‘Pom op het menu’ van Imagine IC. Door gebruik te maken van oral history en nieuwe media verzamelt Imagine IC verhalen over eigen­tijdse culturele diversiteit. Doel van het project was de opname van het gerecht pom – een ovenschotel van pomtajer, kip en citrussap – in de culturele canon, als onderdeel van huidig Nederlands immaterieel cultureel erfgoed. Hiertoe werd samengewerkt met bedrijfs leven en diverse media.

Ander voorbeelden van structurele vernieuwing en publieksbereik zijn te vinden onder archieven die migranten­erfgoed verzamelen en ontsluiten, zoals het Archief Eemland (‘Diversiteit van het Amersfoort geheugen’), Stadsarchief Amsterdam (‘Migranten TV’) en in samen­werkings vormen zoals ‘Culturele spoor­zoekers’ van het IISG, ‘Be(com)ing Dutch’ van het Van Abbemuseum of verankerde projecten als ‘Bewogen door ruimte’ van het Nederlands Openlucht museum.

Kijk voor meer voorbeelden in het DiversiteitsLab: www.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/culturele-diversiteit/good-practices.Ill

ustr

atie

Val

enti

ne E

delm

ann

Page 5: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

5 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Erfgoed en economisch klimaat

Meer informatie LAgroup / Netwerk CS, De olifant in de kamer. Staalkaart culturele diversiteit in de basisinfrastructuur, 8 januari 2009, downloaden: www.netwerkcs.nl/page/9980/nl.

Nog niet overtuigd van voordelen en meerwaarde? Kijk in het Smoezenboek: www.interculturaliseren.be.

De publicatie Haas of schildpad van Faro biedt achtergronden, praktische tips, verwijzingen en checklists. Downloaden en bestellen: www.faronet.be (zoek binnen E­documenten).

Meer tips, netwerken, advies en een stappenplan biedt Div, landelijk netwerk diversiteitsmanagement: www.div­management.nl. Hier zijn ook informatiebrochures te downloaden.

Zie voor werving bijvoorbeeld: www.diversitytalentcentre.nl.

Zie voor goede voorbeelden van good practices het DiversiteitsLab: www.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/culturele-diversiteit/good-practices.

project fasen en pilots hun weg kunnen vinden naar het management en uiteindelijk leiden tot nieuw beleid, ook op het vlak van personeel.’

Een voorbeeld: in Almere realiseert ’s Heeren Loo een woonzorgcomplex voor bi culturele bewoners met een verstandelijke beperking. De ontwikkeling vond plaats in samen werking met vertegen woordigers uit de doel groep. Deze betrokkenen ontwikkelden zich uiteindelijk tot trans cultureel inter mediair. Het initiatief oogstte landelijk succes en krijgt waar schijnlijk navolging. ‘Dit succes veroorzaakt een effect van stuwing en daardoor ook van zelf reflectie binnen de organisatie, via weer stand naar tolerantie tot motivatie. Dit interne bewust­wordings proces wordt verscherpt vanuit het proces, met aandacht voor ontmoeting op alle niveaus.’

Investeren Hoewel wellicht minder direct op het vlak van personeel, kent ook de erfgoed sector zijn nodige succes nummers op het gebied van culturele diversiteit. Maar hoe zijn deze goede initiatieven te verankeren tot structureel beleid? Artz: ‘Veel hangt af van persoonlijk enthousiasme, en dat bereik je vaak enkel door het de mede werkers zelf te laten ervaren. Verjonging van je personeels bestand is altijd goed voor het binnen halen van nieuwe perspectieven en ideeën die het product of de dienst die je levert, verbeteren. Ervaringen en enthousiasme hebben uiteindelijk een vlieg wiel­functie en leiden tot verankering.’

Het is daarbij nadrukkelijk een voorwaarde dat het bestuur en het management het belang van culturele diversiteit voor de organisatie onomwonden onderschrijven, én faciliteren. ‘Dus eerst en vooral investeren in ruimte voor ontmoetingen, ook intern. Dat kan simpel, bijvoorbeeld door het organiseren van terug­kerende thema bijeen komsten. Maar het is ook nodig om de processen die daaruit voortkomen te begeleiden, om het enthousiasme hoog en de aandacht vast te houden. In elk geval nog de komende vijf jaar.’

Over de auteur Romy Jochems werkt als medewerker Cultuurparticipatie bij Erfgoed Nederland.

Erfgoedbreed Cultureel ondernemerschapInterviewTekst Romy Jochems

Een duurzaam teamIn gesprek met Jos ArtzManager diversiteit en research, ’s Heeren Loo

In de samenleving vervagen grenzen en veranderen de vragen. Een divers samen-gesteld team – man, vrouw, oud, jong en vooral multi cultureel – is beter in staat om hierop in te spelen dan een homogeen team. Maar: het personeels bestand in de cultuur-sector is overwegend ‘wit’. In gesprek met diversiteits manager Jos Artz over de duurzaamheid van diversiteit en de waarde van ontmoeting.

In januari 2009 verscheen een langverwacht onderzoek. In opdracht van Netwerk CS rapporteerde onderzoeks bureau LAgroup over de stand van zaken op het gebied van culturele diversiteit in de basis infra structuur. Zowel de minder meet bare aspecten, zoals organisatie­cultuur en continuïteit, als de meer meet bare, zoals de mate van etnische diversiteit in de samen stelling van bestuur en personeel, werden onderzocht. Conclusie: Slechts weinig culturele instellingen leggen het verband tussen een diverse staf en het aantrekken van divers publiek of cultureel diverse programmering en collecties. Is dit erg? Ja. Andere sectoren, zoals defensie, het bedrijfs leven en de zorg spelen in op de cultureel diverse samen­leving, bijvoorbeeld met personeels wervings­campagnes, scholing en salariëring. De culturele sector ‘heeft straks het nakijken’, aldus het rapport.

Nieuwe voorstellen ‘Het begint met ontmoeting, ook intern. Wie zijn wij, waar zijn we mee bezig, en wat vind ik daarvan?’ Volgens Jos Artz, manager diversiteit en research bij zorg instelling ’s Heeren Loo, vormen innovatie en kwaliteit de belangrijkste meer waarden van een cultureel divers samengesteld team. ‘De zorg vormt een onlosmakelijk onderdeel van de samen leving. Nu de vragen expliciet veranderen, moet je daarop in spelen. Maar dat gaat niet vanzelf.’

’s Heeren Loo is een van de grootste landelijke aanbieders van ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Sinds twee jaar voert de organisatie een expliciet diversiteits beleid. Artz speelt daarin een belangrijke, en ook vrij unieke rol, vanwege zijn positie direct onder de Raad van Bestuur. ‘Een continue instroom van diversiteit in het personeel is goed voor de productie en voor de kwaliteit van de zorg verlening. Het gaat om organische innovatie. Nieuwkomers in een team kijken met een frisse blik naar de gang van zaken, leveren kritiek op het bestaande. Die vernieuwing leidt tot nieuwe voorstellen, die na

Jos Artz

Foto

Noo

rtje

Sch

mit

Page 6: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

6 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Erfgoed en economisch klimaat

Erfgoedbreed Cultureel ondernemerschapPraktijkTekst Alice Duiven

Iedere twee jaar doet de filantropische faculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek naar het geef-gedrag in Nederland. Daaruit blijkt dat al een aantal jaren slechts 8 procent van de giften naar cultuur gaat. De in totaal jaarlijks 352 miljoen euro aan cultuur geschonken gelden, zijn afkomstig van bedrijven (201), fondsen (82), goede doelen loterijen (38), huis houdens (24) en nalaten schappen (7). Dat is gunstig voor de cultuur sector. Maar al jaren staat cultuur op een gedeelde zesde en zevende plaats in de filantropische rangorde, tezamen met milieu/natuurbehoud/dierenbescherming. De meeste giften gaan naar (in volgorde): kerk/levens beschouwing, sport/recreatie, gezondheid, internationale hulp en maatschappelijke/sociale doelen. En als we niet oppassen wordt cultuur ingehaald door de laatste in de rij (op nr. 8): onderwijs/onderzoek. Er ontstaat namelijk ook steeds meer concurrentie.

DrempelGeld vragen is niet de meest favoriete bezigheid van culturele instellingen. Veel instellingen vinden het lastig om zicht te krijgen op de mogelijkheden om activiteiten of projecten gefinancierd te krijgen. Natuurlijk is er eerst ‘het goede idee’, want zonder een goed doordacht en uitvoerbaar plan is er überhaupt geen geld beschik baar. Maar dan? Hoe pak je het aan? Wanneer en hoe zoek je contact met welk fonds? Dat wordt vaak als lastig ervaren. De drempel is hoog. De culture of asking is slecht ontwikkeld. Maar de cultuur­sector zal wel moeten. En natuurlijk gaat het niet alleen om geld. Het gaat erom dat je goede plannen hebt, ze ook uitvoert, een goed lopend bedrijf maakt van je eigen organisatie, die mogelijk slechts uit één betaalde kracht en tig vrijwilligers bestaat. Het gaat om het vinden van een cultureel onder nemender houding.

Wat wil de financier?Navraag levert verschillende antwoorden op, maar wat iedere financier belangrijk vindt, is dat een potentiële aanvrager zich verdiept in de prioriteiten van het fonds. Daarnaast vindt de één dat er vaak slecht gelezen of geluisterd wordt. Dat aanvragers vastzitten in hun eigen plan. Dat ze niet in staat zijn mee te denken met of zich in te leven in de financier. Je moet dus in staat zijn creatief en flexibel met je eigen plan om te gaan, het taal gebruik aan te passen, je plan te vertalen voor een leek, je

in te leven in de belangen van een financier. Dat is lastig! Stichting DOEN: ‘Een van de ‘missers’ die instellingen maken is dat ze in de fondsen werving onvoldoende op de site en de sites van door ons ondersteunde instellingen kijken welke projecten we ondersteunen om een beeld te krijgen van de uitvoering van ons beleid. Stichting DOEN steunt bijvoorbeeld initiatieven die de maatschappelijke rol van musea en erfgoed instellingen vergroten en op een structurele wijze nieuw publiek weten te bereiken. We ondersteunen instellingen op project basis, zoals Museum park Oriëntalis, het Zeeuws Museum of het Rotterdams Historisch Museum. Maar ook een initiatief als het symposium Kom je Ook? van Media­matic. Tijdens dit symposium krijgen culturele

Tombola van het cultuurgeld

instellingen hand vatten aangereikt voor nieuwe media­toepassingen gericht op het vergroten van de betrokkenheid van publiek. Vorig jaar hebben hierbij onder andere het Tropen­museum, het Filmmuseum en het ANP Archief een pitch door DOEN gewonnen. Een korte digitale zoektocht kan de fondsen werving dus aardig effectiever maken.’

Een andere reactie: ‘Bel vooral, steek niet alle energie in een aanvraag, maar overleg. Dat hebben we veel liever.’ Een grote verzekeraar zei het volgende: ‘Er wordt vaak veel te snel over geld gesproken en dat interesseert niemand, behalve de aanvrager natuurlijk. Het plan moet interessant zijn voor de gever. Daar gaat het om! Geld is dan bij zaak, bij wijze van spreken.’

Illus

trat

ie V

alen

tine

Ede

lman

n

Page 7: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

7 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Erfgoed en economisch klimaat

Kunst & ZakenKunst en Zaken heeft een aparte web site waarop zeer nuttige informatie te vinden is over cultuur mecenaat: www.cultuurmecenaat.nl. Hierop is (onder voorbeelden) ook het erg leerzame filmpje Ik ben ook mecenas te vinden.

Interessante publicatiesGeven in Nederland 2009, uitgeverij Reed Business, ISBN 978 90 3524 388 0 www.geveninnederland.nl.

Jaarboek Monumenten, Archeologie en Cultuurlandschap 2009 (te bestellen via de website van Erfgoed Nederland, hierin o.a. financieringsmogelijkheden voor monumenten).

Particuliere Fondsenwerving, het handboek, ISBN: 978­90­78389­05­7, verkrijgbaar bij Kunst & Zaken, www.kunst­en­zaken.nl.

Heb je wel gehoord van de zilverenvloot? Handleiding fondsen werving voor de erfgoed sector is te bestellen door 1 17,50 (inclusief 1 2,50 verzend kosten) over te maken op giro 810806 t.n.v. het Nederlands Centrum voor Volks cultuur o.v.v. geld.

Overzichten subsidiemogelijkhedenAlgemeenwww.fondswervingonline.nl (abonnement kost 1 210 per jaar), fondsendisk 2009 (1 80) of fondsenboek 2009 (1 50, beiden verkrijgbaar in de boekhandel).

Cultuur algemeenwww.cultuursubsidie.nl/subsidieverstrekkers

Internationale financiering cultuurwww.sica.nl

Digitalisering en erfgoedwww.den.nl/docs/20070530143455

Nederlandse financierings regelingen voor cultureel erfgoed: een greepwww.mondriaanfoundation.nlwww.bankgiroloterij.nlwww.doen.nlwww.nwo.nlwww.fonds1818.nlwww.vsbfonds.nlwww.cultuurparticipatie.nlwww.senternovem.nl/innovatiecultuuruitingenwww.bng.nlwww.snsreaalfonds.nlwww.cultuurfonds.nlwww.kunstenaarsenco.nl/actueel/nieuwsoverzicht/esf­subsidie­voor­scholing­kunstsectorwww.architectuurfonds.nl

OerwoudSommige culturele instellingen, zoals private musea of landgoederen, zijn volkomen afhankelijk van het genereren van eigen inkomsten en het benaderen van fondsen, sponsoren of mecenassen. Nood gedwongen kennen zij de weg dus ook beter. Zij hebben weer eerder behoefte aan ondersteuning bij professionalisering van de bedrijfs voering of het vinden van een nog cultureel ondernemender houding dan in het vinden van de weg naar de financiers. Maar vaak weten de culturele instellingen de financiers die minder gangbaar zijn in de cultuur sector niet goed te vinden. De bekendere fondsen, zoals het VSB Fonds, de Mondriaan Stichting en het Prins Bernhard Cultuur fonds, worden wel gevonden. Maar een vermogens fonds als de Turing Foundation, dat – in tegenstelling tot veel andere fondsen – weinig last heeft van de krediet crisis, geniet veel minder bekendheid.

Zoek het niet alleen in cultuurCulturele instellingen zijn over het algemeen niet zo gewend om buiten de muren te kijken van de eigen sector. Crossovers tussen erfgoed en kunst, creatieve industrie of het bedrijfs­leven zijn al lastig genoeg. De financierings­mogelijkheden liggen soms ook in een andere hoek dan waar je ze in eerste instantie misschien zou zoeken. Hiernaast doen we wat suggesties.

Over de auteur Alice Duiven is beleids­medewerker externe financiering bij Erfgoed Nederland.

Erfgoed NederlandErfgoed Nederland besteedt aandacht aan cultureel onder nemer schap en financierings mogelijkheden voor de erf goed sector. Op korte termijn kunt u daarover een digitale vragen lijst verwachten, zodat het aanbod ook afgestemd kan worden op de behoefte. Erfgoed Nederland organiseert samen met de SICA al bijeen komsten op het gebied van Europese financierings mogelijkheden, ‘koffies’ geheten. Ook komt er een laag-drempelige data base met een goede zoek-functie naar financierings mogelijkheden voor de erfgoed sector op de web site van Erfgoed Nederland. Daarin worden zowel de nationale als de internationale financierings mogelijkheden opgenomen voor het Nederlandse erfgoed veld. Daarnaast wordt online nieuws op het gebied van cultureel ondernemer-schap aangeboden met een agenda voor interessante bijeen komsten over dit onderwerp. U kunt zich op de agenda en het nieuws abonneren via de rss-feed. Zie: www.erfgoednederland.nl/ontwikkelingen/cultureel-ondernemerschap

Contactpersoon Alice [email protected] 020 715 58 01

10 tips bij fondsen werving

Tip 1 Maak een briljant en helder plan, gebaseerd op feiten of bewijs materiaal; zorg dat dit goed verkoop baar is. De bood schap moet doordringend en enthousiasmerend zijn.

Tip 2 Betrek de hele organisatie bij je plan: van receptie t/m directeur en bestuur.

Tip 3 Neem tijd voor research naar financie rings­mogelijkheden en bereid je goed voor:– Welke fondsen zijn er? (Beperk je niet tot één fonds en denk ook aan vermogens fondsen.)– Wat zijn hun doelstellingen? Welke stemmen overeen met je plan?– Welke voorwaarden heeft het fonds? Welk bedrag keren ze maximaal uit?– Wat zijn de aanvraag­ en beslis procedures en termijnen?

Tip 4 Bel eerst eens met het fonds om te checken hoe er gereageerd wordt op je plan. Bel zeker als je twijfelt. Vertel:– Wie je bent, van welke organisatie. – Welk probleem je wil oplossen, hoe je dat denkt te doen, wie je doelgroep is, welke resultaten je wilt bereiken.– Waarom het plan volgens jou past bij het fonds.– Welke financiers je nog meer hebt benaderd of gaat benaderen (wees eerlijk en open).

Tip 5 Schrijf geen algemene aanvraag waarmee je meerdere fondsen probeert te benaderen.

Tip 6 Zorg dat de planning realistisch is. (Bij voorkeur niet starten voor alle financiering rond is.)

Tip 7 Besteed aandacht aan de details van je plan. (Zie ook tip 6.):– Geef oplossingen, gebaseerd op ervaring, bekwaamheid en logica.– Weet waarom het plan (juist) past bij jouw organisatie.– Geef aan hoe je het plan kunt verduur zamen binnen je eigen organisatie.

Tip 8 Maak een realistische begroting en bespreek bij voorkeur eerst welke bijdrage redelijk gevonden wordt door de financier (als deze positief reageert op je plan).

Tip 9 Maak een dekkingsplan, waarin je bij voorkeur (ook) aangeeft wat de eigen bijdrage is van de organisatie.

Tip10 De meeste financiers hebben online beschikbare aanvraag formulieren. Zorg dat de uiteindelijke aanvraag goed lees baar is (bondig, actieve werk woorden), geen fouten bevat en dat je alle gewenste informatie in een keer aanlevert.

Page 8: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

8 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Erfgoed en economisch klimaat

ErfgoedbreedDoe het zelf!Tekst Laura Bras, Aline Knip en Ellen Snoep

Hoe haalt u de broekriem aan?Besparingstips voor erfgoedprofessionals in tijden van crisis

doe het zelf!In tijden van crisis is duurzaamheid erg hot. ‘Elk nadeel hep z’n voordeel’, want het milieu profiteert weer van die aandacht. Wie zich verdiept in besparings tactieken, treedt nieuwe werelden binnen. En dat is weer goed voor de creativiteit. Wat was het nadeel ook weer? In deze rubriek een aantal besparings tips waar geen enkel verband tussen zit. Om maar eens een idee te geven van de einde loze mogelijkheden. Doe er uw voordeel mee!

Tip 1 Aangeboden wegens overcompleet

Weinig budget maar wel veel creatieve ideeën? Op zoek naar een low budget cadeau voor een jarige collega? Op www.marktplaats.nl, bij de Kring loop winkels en op het prik bord van Museum service.nl zijn de mooiste spulletjes te vinden voor een prikkie. Een greep uit een eindeloos aanbod: gratis aangeboden vier transportkisten voor kunst werken; Wie heeft interesse in een stoom mangel­machine?; 400 m2 gebakken klinkers rood paars voor 1 17,50; Elysium tweede persoon gratis sauna­entree. Ook te ruilen tegen DE­punten; Te huur een 1500 watt stroboscoop inclusief dmx controller. Deze grote jongen voorziet zalen van strakke flitsen en voegt dat beetje extra toe om jouw party tot een succes te maken!

Tip 2 Dienstfiets of GreenwheelsMet de áúto naar het werk? Ja, kom zeg! Lease auto’s zijn geen gemeen goed in het culturele veld. Toch naar een afspraak waar u wel kunt parkeren? Neem eens een abonnement op Green wheels. Geen bedrijfs sport school maar wel onder werktijd aan uw conditie werken? Vraag om een dienst fiets bij de werkgever.

Tip 3 KantoorverlichtingWaarom meteen in de felle TL­verlichting je computer opstarten? Wat te denken van wake­up­light, een lamp die geleidelijk feller wordt zodat u langzaam uw ogen kunt openen? Wanneer de lampen in uw werk­omgeving zich rustig aanpassen aan het tijdstip van de dag, bespaart u niet alleen veel energie, maar presteert u, naarmate de dag vordert, met het feller worden van het licht, steeds beter! Uiteraard is een terug gang van de licht sterkte aan het einde van de dag nood­zakelijk om na de piek in uw werk­prestatie weer af te bouwen, zodat u geheel moe maar zeker voldaan en volkomen relaxed thuiskomt.

Tip 4 De (zakelijke) lunch

Lunchen is een lastige zaak, want je brood is wat je eet en wat je eet is wat je bent. In een omgeving waar Italiaanse bollen met Oude

Reypenaer, rucola en pijnboom­pitten domineren, is het toch lastig om uw knisperende boter ham zakje open te scheuren en een vijf uur oude boter ham tevoorschijn te halen. Bespaar geld en maak een comeback met een nostalgische brood trommel. Als u het lastig vindt om op Markt plaats uit de 249 aangeboden tweede hands brood­trommels te kiezen, neem er dan een met een verhaal: ‘Hierin bracht moeder het eten voor vader, als hij op het land werkte’, en uw collega’s zullen smullen van de historische sensatie die uw trommel met zich meebrengt.

Tip 5 Het bedrijfsuitjeNaar alle verwachting staat uw bedrijfs uitje ook in het teken van erfgoed. Om van een kasteel­bezoek een milieu bewuste historische ervaring te maken, is het van belang om verwarming en verlichting uit te schakelen. Erfgoed bezoeken we namelijk niet alleen met onze ogen. Contrast is daarbij alles. Kille donkere kelders worden zo afgewisseld met door kaars licht verlichte wenteltrappen om vervolgens uit te komen op een door een open haard verwarmde eet zaal, alwaar een dampende pan soep de totaalervaring compleet maakt en u zich als ridders onder elkaar zult voelen.

Tip 6 Return of the vulpenOok altijd uw pennen kwijt om ze vervolgens in tientallen in uw tas terug te vinden? Bij deze een pleidooi voor de terugkeer van de vulpen, ‘dat duur zame schrijf waar’. Heeft u een oude trouwe vulpen die na vele jaren niet meer zo lekker

schrijft en soms hapert? Denkt u dat ’ie aan vervanging toe is? Niet nodig. Leg het schrijf gedeelte twee dagen in een kopje water. Dan uitblazen, goed drogen, nieuwe vulling erop en hij schrijft weer als vanouds.

Tip 7 Eco-computeren

Computers slurpen energie, ook als ze niet worden gebruikt. Terwijl u bij de koffie automaat staat te vertellen over uw vakantie, tikt de meter gewoon door en staat er weer een ijsbeertje ontgoocheld op een eenzame ijs schots waar eens een uitgestrekte ijsvlakte was. Op www.localcooling.com is te zien hoe het energie verbruik door uw computer verminderd kan worden, bijvoorbeeld met behulp van de Eco button. Hierdoor bespaart u per computer tot 1 35 per jaar aan elektriciteits kosten en vermindert u tevens de CO2­uitstoot.

Nog meer tips en inspiratiewww.genoeg.nl www.e­savings.nl www.nuzakelijk.nl www.bamboostones.netwww.consuminderen.startpagina.nlwww.marktplaats.nlwww.tweedehands.netwww.greenwheels.nlwww.museumservice.nlwww.artikeltjes.comwww.duurzamestagebank.nl

Eco-computeren

Page 9: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

9–16 | Thema Erfgoed Nederland & Musea en e-cultuur |Musea investeren steeds meer in ICT, maar op het gebied van beleid blijken er nog de nodige slagen gemaakt te moeten worden. Daar besteedt het programma Musea en e-cultuur van Erfgoed Nederland aandacht aan.

10–11 | Achtergrond | Dynamiek is een must

12 | Interview | met Wilbert Helmus | ICT-gebruik in musea

13 | Interview | met Jan Hovers | (Mee?)bewegen in de informatie-maatschappij

14–15 | Etalage | Nieuwsoverzicht

16 | DebatDebat | Nieuw museumbeleid en de samenleving

9 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Meer informatie Musea en e-cultuurOp de projectpagina Musea en e-cultuur op de website van Erfgoed Nederland zijn alle ins en outs van het programma te vinden: www.erfgoednederland.nl/projecten/www.erfgoednederland.nl/projecten/musea-en-e-cultuur

Onder de Aandachtsgebieden E-cultuur en Musea op de website staan nieuws- en agendarubrieken over deze onderwerpen. Zie bijvoorbeeld: www.erfgoednederland.nl/www.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/e-cultuur/nieuwsaandachtsgebieden/e-cultuur/nieuws

www.erfgoednederland.nl/www.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/musea/nieuwsaandachtsgebieden/musea/nieuws

Zelf nieuws aanmeldenOrganisaties kunnen ook zelf nieuws aanmelden voor de online nieuwsrubrieken van Erfgoed Nederland: www.erfgoednederland.nl/nieuws/www.erfgoednederland.nl/nieuws/nieuws-aanmelden

Inhoud

Nóg meer aandacht voor Musea Nóg meer aandacht voor Musea en e-cultuur? Zijn we daar nou en e-cultuur? Zijn we daar nou niet eens klaar mee? Volgens het niet eens klaar mee? Volgens het niet eens klaar mee? Volgens het rapport ICT-gebruik in museaICT-gebruik in museauit 2008 zijn musea steeds meer uit 2008 zijn musea steeds meer uit 2008 zijn musea steeds meer in ICT gaan investeren. Op het in ICT gaan investeren. Op het gebied van beleid blijken er echter nog slagen gemaakt te echter nog slagen gemaakt te moeten worden. Daarnaast moeten worden. Daarnaast komen er nieuwe vragen op komen er nieuwe vragen op ons af. Erfgoed Nederland voert ons af. Erfgoed Nederland voert samen met de Nederlandse Museumvereniging het vereniging het programma Musea en e-cultuur programma Musea en e-cultuur programma Musea en e-cultuur uit. Dit katern van Erfgoed Erfgoed Nederland magazine, in het hart , in het hart van het blad, is ditmaal geheel van het blad, is ditmaal geheel gewijd aan dit dynamische gewijd aan dit dynamische thema.

Er is nog uitdaging genoeg op het Er is nog uitdaging genoeg op het gebied van Musea en e-cultuur. gebied van Musea en e-cultuur. Blijf op de hoogte via: www.erfgoednederland.nlwww.erfgoednederland.nlwww.erfgoednederland.nlwww.erfgoednederland.nl.

Page 10: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

10 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

NaamSubtitel

AandachtsgebiedInterviewTekst Auteur

Tekst Tekst

10 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Musea en e-cultuur

Musea E-cultuurAchtergrondTekst Marja van der Putten

Dynamiek is een must

Vlak voor de zomer bracht Erfgoed Nederland een gezelschap museum directeuren met elkaar in gesprek over de veranderingen die e-cultuur binnen musea teweegbrengt. Kernvraag was of de processen die hieruit voortvloeien te vertalen zijn in nieuwe indicatoren die het museumbeleid voor stakeholders tastbaar en toetsbaar maakt. Een impressie.

Van kwantitatief naar kwalitatief Nieuwe toepassingen van informatie- en communicatietechnologie leiden tot steeds meer en snellere veranderingen die musea over de hele linie – collectie, publiek en bedrijfs voering – tot aanpassingen dwingen. Al doende blijkt dat traditionele indicatoren voor (goed) beleid niet meer voldoen om overheid en andere financiers te laten zien waar musea mee bezig zijn. Voor een museum dat flink investeert in digitale aanwezigheid en sociale media is het bijvoorbeeld lastig (meer-)waarde aan te tonen als subsidie gevers gefocust blijven op tentoon stellingen en bezoekers aantallen. Dergelijke traditionele meet punten gaan voorbij aan het feit dat musea moeten inspelen op e-cultuur, waarbij iedereen op elk tijdstip, op zijn eigen manier (internet, iPhone, games) toegang kan hebben tot kennis, communicatie en/of amusement. Daarmee is niet gezegd dat exposities uit de tijd zijn – direct contact met authentieke objecten blijft uniek – of dat bezoek cijfers hebben afgedaan; ze representeren per slot van rekening nog altijd inkomsten. Wel kunnen we vaststellen dat musea behoefte hebben aan een nieuw idioom om hun inspanningen tast baar en toetsbaar maken. Die uitdaging moeten musea zelfbewust en pro actief aangaan, in voort durende dialoog met stake holders als overheden en andere financiers.

Andere relatie met publiek De relatie met het publiek is er voor musea door de opmars van e-cultuur niet eenvoudiger op geworden. Want hoe zijn doel groepen nog te benoemen, nu iedere individuele bezoeker uit wel tien verschillende deel persoonlijkheden lijkt te bestaan. Allemaal verwend, uit op beleving, en met de keuze uit tal van andere vormen van vrije tijds-besteding en kennis vergaring. Het is niet bij te houden! Moet je het willen bijhouden? Wel duidelijk is dat een museum haar fijn moet aanvoelen wat de e-cultuur-consument – meer een trend dan een persoon – bezighoudt. Warmte en spiritualiteit bijvoorbeeld (Catherijne-convent) – herwaardering van oude bedrijvig heid (Zaans Museum) of jeugdherinneringen (Beeld en Geluid). ‘Weten wie je als museum bent, wat potentiële bezoekers willen en wat je daaraan op basis van je collectie kunt toevoegen’, stellen de discussie deelnemers vast.

Als er gepraat wordt over ‘publiek’ duikt steeds weer de vraag op of het museum gebouw de maat der dingen moet blijven. Is een bezoeker die een gebouw binnengaat meer waard dan een ander, die web surfend blijft hangen bij een museaal object of thema dat hem toevallig op dat moment interesseert? Is het eind doel altijd ‘mensen over de vloer’ of heeft een drempel loze status binnen de virtuele wereld per saldo meer resultaat? De vraag of er aparte indicatoren moeten komen voor digitale activiteit of voor het museum als totaal pakket blijft voorlopig onbeantwoord.

Betekenis toevoegen verandertOok de manier waarop de bezoeker met de collectie omgaat, stelt het museum voor nieuwe uitdagingen. Dynamiek is een must, evenals inter activiteit. ‘Betekenis toevoegen’, alom genoemd als museale kern kwaliteit, krijgt in het e-tijdperk verschillende dimensies. Op de eerste plaats is er een range aan nieuwe mogelijkheden voor informatie-

overdracht en verdieping, variërend van digitale tekst borden tot web-dossiers, iPod-apps, enzovoort. Ingrijpender is dat musea, gewend om vanuit eigen context en autoriteit betekenis te duiden, de draai moeten maken naar de rol van facilitator die bezoekers in staat stelt hun eigen betekenis aan het getoonde te geven. Veel musea vinden het nog lastig de controle uit handen te geven, anderen realiseren zich dat in e-cultuur elk product uitnodigt tot hergebruik: doe ermee wat je wilt. Zodat museale objecten gedownload worden voor een power point of je thema dienst baar wordt aan een maatschappelijk doel.

In de woorden van een discussiedeelnemer: ‘Betekenis toevoegen is subjectief, fragmentarisch en niet te meten’. Maar, hoe overtuig je dan bijvoorbeeld een wet houder dat zijn subsidie geld toch echt goed wordt besteed?

Nieuwe rollen, nieuwe functies Het idee is dat de museale kern taken in het e-cultuurtijdperk overeind blijven, maar dat de invulling daarvan drastisch verandert, terwijl er nieuwe rollen, functies en producten bij komen. Veel genoemde nieuwe rollen voor musea zijn die van laboratorium (experimenten binnen en buiten het museum), net werker (niet een museum met een netwerk, maar een net werk met een museum!) en kennis makelaar: vanuit authentieke kracht kennis in en buiten het museum organiseren.

Al deze en andere nieuwe processen hebben consequenties voor de bedrijfs voering van een museum. Denk aan verschuivingen in attitude en taken pakketten van mede werkers, meer accent op innovatie, het ontstaan van nieuwe functies als informatie- of community manager, en aan nieuwe vormen van (coachend) leider schap. Musea hebben tijd en ruimte nodig om uit te zoeken in welke richting(en) zij hun organisatie kunnen laten meebewegen op actuele ontwikkelingen in de informatie-samenleving.

Stakeholders betrekken Allen zijn het erover eens: musea moeten zelf het voortouw nemen in het benoemen van nieuwe processen die worden aangedreven door e-cultuur. Doen ze dat niet, dan zullen anderen, de overheid voorop, voor hen beslissen waar ze op beoordeeld worden. Omdat we ons nog ‘in het oog van de storm’ bevinden, is het nog te vroeg om concrete output-doelstellingen te kunnen formuleren. Toch is nadenken over nieuwe (proces)indicatoren beslist noodzakelijk om greep te krijgen op de kwaliteit van nieuwe processen en de hiervoor benodigde know-how, de kwaliteit van instrumenten en de kwaliteit van tussen tijdse resultaten.

In dit denk proces moeten musea hun stake holders (bestuur, overheid, andere subsidiënten) van meet af aan ‘meenemen’. ‘Het is belangrijk zichtbaar te maken waar je mee bezig bent’, is de communis opinio. Om te laten zien dat musea in ontwikkeling zijn, welke trans formaties zij doormaken, maar bijvoorbeeld ook dat noodzakelijke experimenten, die vaak niet meteen effect sorteren, wél tijd en geld kosten. Het advies is: ga persoonlijke relaties aan, nodig relaties regel matig uit. Maak je netwerk openbaar en creëer betrokkenheid in je omgeving.

Maatwerk Consensus is er ten slotte over het feit dat elk museum vanuit zijn eigen positie eigen antwoorden zal formuleren op de uitdaging die ‘e-cultuur’ heet. Bijvoorbeeld: concentratie op voor het museum relevante publieks-groepen (toeristen, studenten), een cross mediaal zicht bare collectie, leidende rol in een netwerk, excelleren op een bepaald kennis domein, enzovoorts.

Page 11: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

11 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Musea en e-cultuur

Het is dan ook niet de bedoeling musea in eenzelfde keurslijf van do’s en don’ts te dwingen. Geen algemeen geldende indicatoren dus, maar differentiëren, naar omvang, naar type, naar plaats en mogelijkheden. Ook hier geldt dat een museum subsidie gevers en andere betrokkenen duidelijk zal moeten maken waar het voor staat: ‘Stel met je opdrachtgevers vast welk proces je wilt aangaan en in welke fase je je bevindt. Maak duidelijk waar je kracht ligt, wat je zou willen bereiken en waar je (dus) op beoordeeld wilt worden!’

Over de auteur Neerlandica Marja van der Putten werkt als freelance journalist op het gebied van wetenschap en cultuur.

11 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Musea en e-cultuur

Aanzet tot Indicatoren

Waarde en waardering uitgedrukt in kwaliteit Bijvoorbeeld de wijze waarop een museum:

Betekenis weet te geven.

Betrokkenheid kweekt.

Een afspiegeling biedt van de samen leving.

Kennisontwikkeling organiseert en faciliteert.

Invulling geeft aan een netwerk.

Digitale of -crossmediale aanwezigheid realiseert.

Illu

stra

tie

And

ré C

rem

er

Page 12: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

12 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

NaamSubtitel

AandachtsgebiedInterviewTekst Auteur

Tekst Tekst

12 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Musea en e-cultuur

voor innovatieve projecten is door de pilot vergroot. Beide musea hebben meegedaan aan Wiki Loves Art/NL, een foto project waarbij amateurs collecties van musea in beeld brengen op Flickr. Doordat iedereen inmiddels bekend was met Flickr, was de bereid heid om mee te doen groot. Ook voor ons product filter heeft de pilot gevolgen gehad. Alle producten van het museum worden langs een lijst met criteria gelegd. We hebben nu een nieuw criterium toegevoegd: de contactuele eigenschappen. We vragen ons nu bij elk product af hoe groot de contactuele eigen schappen zijn. Dit is een direct resultaat van de Web 2.0-pilot. Het Fries Museum sluit binnen kort gedeeltelijk, ter voorbereiding op de verhuizing naar een nieuw gebouw in het centrum van Leeuwarden. Over de nieuw bouw en de verhuizing willen we gaan communiceren via web logs en Twitter.’

MJK | Wat betekenen deze nieuwe ontwikkelingen voor de relatie met de opdrachtgevers (financiers)? WH | ‘We kunnen concreet laten zien dat we erg op zoek zijn naar communicatie met het publiek.’

MJK | Hoe kunnen anderen leren van de ervaringen in het Fries Museum en het Princessehof? WH | ‘We hebben een weblog gemaakt over het hele proces en een paar presentaties op congressen gehouden. Volgend jaar hopen we een hand leiding te kunnen publiceren over de stappen die je moet zetten om sociale media-projecten te laten slagen. Daarnaast willen we het web log weer nieuw leven inblazen om verslag te doen van het verander proces en ervaringen uit te wisselen met musea die in dezelfde situatie zitten.’

MJK | Wat gaan het Fries Museum en het Princessehof komend jaar doen in het kader van deze regeling?WH | ‘We gaan nu kijken hoe we Web 2.0 kunnen invoegen in de dagelijkse praktijk. Binnen kort gaan twee conservatoren met pensioen. Hun kennis gaan we onder meer in een wiki en een tagging-systeem vatten. Zulke projecten zetten mensen ook aan het denken over hoe kennis delen eigenlijk georganiseerd moet zijn in de musea.’

Over de auteur Marie-José Klaver is journalist en schrijft sinds 1996 over internet voor verschillende media.www.marie-joseklaver.nl

Het Fries Museum en het Keramiek museum Princessehof in Leeuwarden hebben vorig jaar meegedaan aan een pilot in het kader van het programma Musea en e-cultuur van Erfgoed Nederland. Wilbert Helmus vertelt welke invloed de pilot heeft gehad op de organisaties.

MJK | Wat hebben het Fries Museum en het Princessehof gedaan in het kader van het programma Musea en e-cultuur? WH | ‘We zijn een pilot begonnen om Web 2.0- technieken te introduceren. Omdat de meeste mede werkers nog niet zo bekend waren met sociale media zijn we begonnen met een introductie bijeenkomst en een innovatie work-shop van twee dagen bij Waag Society. We hebben bewust gekozen voor zo’n uitgebreide introductie zodat mede werkers hun water-vrees zouden kwijt raken en zelf leerden om aan de slag te gaan met sociale media. Voor de innovatie work shop hebben we gebruik gemaakt van een wiki. Voor de meeste mensen was dit de eerste kennis making met zo’n virtuele samen werkings toepassing. De hele pilot is vastgelegd op een web log, friesemusea20.blogspot.com. Een aantal mede-werkers hebben ook meegeblogd.’

MJK | Welke concrete resultaten heeft de pilot opgeleverd?WH | ‘Beide musea hebben een Web 2.0- toepassing ontwikkeld naar aanleiding van een tentoon stelling. Het Fries Museum heeft een NING, een virtuele gemeen schap, opgezet rond de architect W.C. de Groot. Hierop kunnen bewoners van panden van W.C. de Groot ervaringen uitwisselen. Mensen kunnen ook foto’s en bouw tekeningen plaatsen en vragen stellen over hun eigen huis. Het Princesse-hof heeft een inter actieve site gemaakt voor de expositie Scherven & Geluk. Aan die site is ook een Flickr-account gekoppeld met foto’s van huwelijks serviezen en ontwerpen van scholieren. Die foto’s worden boven verwachting vaak bekeken.’

MJK | Welke ervaringen waren echt vernieuwend en welke invloed hadden ze op de organisatie?WH | ‘We hebben ontdekt dat het niet gaat om het toepassen van een aantal nieuwe technieken, maar om een heel andere manier van werken waarbij contact met bezoekers en het delen van kennis centraal staan. De kennis making met Web 2.0 heeft er zeker toe bijgedragen dat mensen nu open staan voor andere manieren van werken. Het draag vlak

Musea E-cultuurInterviewTekst Marie-José Klaver

Wilbert Helmus

Inspiratie opdoen? Kijk op friesemusea20.blogspot.com voor het blog van de Friese musea.

Het interactieve net werk van W.C. de Groot is te vinden op wcdegroot.ning.com.

De site schervenengeluk.nl hoort bij de tentoonstelling Scherven & Geluk. Op deze web site kan de bezoeker onder andere meedoen met de Verkiezing mooiste trouwfoto en kunnen foto’s worden aangedragen voor het Flickr-album dat veel bijzondere foto’s bevat.

ICT-gebruik in museaInterview met Wilbert HelmusHoofd Collectie- en Kennismanagement, Fries Museum en Keramiekmuseum Princessehof, Leeuwarden

Foto

Erfg

oed

Ned

erla

nd

Page 13: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

13 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Musea en e-cultuur

(Mee?)bewegen in de informatiemaatschappijInterview met Jan HoversHoofd Educatie en Presentatie, Anne Frank Stichting

Musea E-cultuurInterviewTekst Natasja Wehman

Jan Hovers komt uit de televisie wereld. Vanuit deze achtergrond weet hij als geen ander hoe je een verhaal via verschillende media voor uiteenlopende doelgroepen toegankelijk kunt maken. Hij vertelt over zijn eigen ervaringen met de trans-formatie die musea doormaken door een oprukkende informatie maatschappij.

NW | Geef eens een voorbeeld van een multi-mediaal project waarvan nut en noodzaak niet voor iedereen evident is? JH | ‘Op dit moment werken we bij de Anne Frank Stichting aan het virtueel museum; het Achterhuis toegankelijk op het internet. De (digitale) bezoeker kan straks het hele huis doorlopen en alle kamers bezoeken. Je kunt je afvragen wat de meerwaarde van een digitaal Achterhuis is. Wij moeten het, wat inkomsten betreft, voornamelijk hebben van de bezoeker die een kaartje koopt. Daarnaast mis je de fysieke beleving die een bezoek juist zo bijzonder maakt. Toch weet ik zeker dat we hiermee nieuwe doelgroepen gaan bedienen en bezoekers een extra informatie laag aanbieden. Mensen bepalen zelf waar, wanneer en hoe ze informatie tot zich nemen. Daar kun je, ook als museum, niet omheen en dus kun je er beter een kans van maken. En uiteindelijk blijft de beleving op de plek zelf uniek en onvervangbaar.’

NW | Welke plek neemt zo’n project in in de museale organisatie? JH | ‘Veranderingen vinden, wat mij betreft, idealiter plaats van onderaf op de werk vloer en sijpelen door naar boven. Terwijl er van bovenaf stimulans moet zijn om te innoveren. Natuurlijk vraagt het om een omslag in je organisatie. Daarnaast kan en mag je je core business (collectie, onderzoek, tentoon stellen, educatie) niet opzijzetten. Er zal de komende jaren dus aan beide wegen gewerkt moeten worden. De balans, het evenwicht daar moet naar gezocht worden. Ik geloof er heel sterk in, dat je beiden moet doen. Aan de ene kant zet je dus steeds meer digitale middelen in, die het mogelijk maken om op heel veel plekken in de wereld zicht baar te zijn, die een continue stroom van kennis en aandacht kunnen genereren. Aan de andere kant zorg je ervoor dat je ‘huis’ en je collectie aantrekkelijk blijven. Het is een bewust wordings proces: ‘leren buiten spelen’, noem ik dat.’

NW | Musea zouden te weinig tijd en geld hebben om te innoveren. Klopt dat?

JH | ‘De uitdaging is om virtueel en fysiek op een zinvolle manier aan elkaar te verbinden. Ik ben de eerste die onderkent dat je collectie je bestaans recht is, maar dan wel in combinatie met de betekenis die je aan die collectie weet te geven. En daarin zit het ’m nou net. Voor iedereen is betekenis anders en door de komst van inter net is het voor iedereen mogelijk om die betekenis ook te ventileren. Ga je niet mee met de ontwikkelingen, dan gaat de hele wereld met jouw product en kennis aan de haal, dat kan en dat gebeurt ook. Dit is geen bedreiging maar een kans. Zorg dat je die mensen gaat faciliteren, maak ze tot je ambassadeurs. Creëer zelf de plat forms waarop het publiek met jou en met elkaar praat. Ja, je zult ook keuzes moeten maken, wellicht een traditioneel project minder per jaar?’

NW | Is de huidige museummedewerker voldoende toegerust voor deze nieuwe ontwikkelingen? JH | ‘Je moet de sociologie en psychologie van de informatie maatschappij kunnen begrijpen. Wat kun je met die nieuwe technologieën, welke mogelijkheden zijn er. Wat willen mensen van je, hoe gebruiken mensen jou. Hoe zitten mensen in elkaar, wat zijn die veranderende vragen die ze aan ons stellen? Ja, je hebt deze nieuws gierige aard nodig, buiten spelers!’

NW | Ten slotte, hoe maak je deze processen zichtbaar, tastbaar en toetsbaar? JH | ‘Dat is heel moeilijk. Wat is innovatie, wanneer is iets innovatief? Wat voor de een innovatief is, is voor de ander gesneden koek. Het benoemen van succes- en faal factoren kan ook heel remmend werken, want de doel stellingen zijn niet altijd meet baar en kwantitatief uit te drukken. Experiment heeft ook een experimentele uitkomst, maar dat kan dan weer niet. Per definitie spreken beleids-makers denk ik een andere taal. Toch moet je elkaar leren vinden, hierin moet je investeren. Het effect van het gebruik van het digitale domein is moeilijk meet baar. Wellicht is het oude systeem van de kijk- en luister monitor die de omroepen vroeger gebruikten een manier om tot ander instrumentarium te komen; een representatieve groep mensen inzetten als monitor van effecten op het gebied van de nieuwe media.’

Over de auteur Natasja Wehman is mede-oprichter van Promuse & Wehman, bureau voor culturele projecten. www.wehman.nl

Inspiratie opdoen? Volg de vorderingen van het online Achterhuis of bekijk bijzondere foto’s in de Virtuele vitrine op www.annefrank.org.

Jan Hovers

Foto

Erfg

oed

Ned

erla

nd

Page 14: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

14 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

NaamSubtitel

AandachtsgebiedInterviewTekst Auteur

Tekst Tekst

14 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Nieuwsoverzicht

ErfgoedbreedEtalageTekst Redactie

etalage23-archiefdingenHet uit Amerika overgewaaide cursus programma 23 Dingen is door de community Archief 2.0 aangepast voor de archief sector en wordt door Coers Internet Trainingen aangeboden via 23-archiefdingen.nl. 23-archief-dingen is een online cursus-programma. Deelnemende archief mede werkers leren spelender wijs het nut en de nood-zaak van web 2.0-instrumenten, zowel zakelijk als privé. Iedere cursist maakt een eigen web-log aan en beschrijft daarin zijn bevindingen bij elk van de 23 dingen.

Omdat de vorm en inhoud van 23-archief dingen aansluit op het ICT-deskundigheids programma voor archieven, ondersteunt Erfgoed Nederland deze cursus.

Meer informatiewww.23-archiefdingen.nl

23 dingen voor museaIn het najaar van 2009 start Erfgoed Nederland in het kader van het traject ICT & musea met Marie-José Klaver en Yola de Lusenet een pilot 23 dingen voor musea. Deze groten deels online training biedt in 23 stappen een introductie op web 2.0 en dient vooral om organisatie breed

museum medewerkers kennis te laten maken met het nieuwe web. Eerder werd in Nederland al 23 dingen voor bibliotheken en archieven succes vol gelanceerd.

Meer informatie23dingenvoormusea.nl

Nieuwe projectleider e-cultuurErfgoed Nederland heeft een nieuwe projectleider e-cultuur aangesteld: Anne Vroegop. Anne was voorheen conservator nieuwe media bij het Zuider zee museum, waar zij een aantal innovatieve projecten heeft geïnitieerd. Bij Erfgoed Nederland is zij onder andere verantwoordelijk voor DISH2009, een internationale conferentie over digitaal erfgoed, die van 8 t/m 10 december 2009 plaats vindt in Rotterdam. In het kader van het congres Kom je ook? van Media matic organiseert Anne vanuit Erfgoed Nederland een expert meeting.

Meer informatiewww.dish2009.nlwww.mediamatic.net

DISH 2009DISH (Digital Strategies for Heritage) is een tweejaarlijkse conferentie over digitaal erfgoed en innovaties binnen erfgoed-instellingen. Tijdens DISH2009 staat het uit wisselen van kennis en ervaring centraal. Door veranderingen in onze samen leving is het voor erf goed-instellingen een uitdaging om strategische beslissingen te nemen over de manier waarop zij hun diensten aanbieden. Welke rol hebben erfgoed instellingen in een net werk samen leving? Waarom zijn sommige digitale diensten succes voller dan andere? Welk business model is geschikt voor een erfgoed instelling? En waarom moeten archieven, musea en biblio theken samen werken?

Meer informatiewww.dish2009.nl

Contactpersoon Anne [email protected]

Praktische toepassing en gebruik van ICT in museaSpeciaal voor museum mede-werkers van alle afdelingen organiseert GO opleidingen dit najaar weer de succes volle cursus Praktische toepassing en gebruik van ICT in musea, onderdeel van het traject ICT & musea van

Erfgoed Nederland. In korte tijd leert de cursist (zelfstandig) ICT-problemen te benoemen, analyseren en oplossen.

Via Erfgoed Nederland kan gebruik gemaakt worden van een tegemoetkomende subsidie van 1 400 die direct wordt verrekend met het cursus geld, waardoor de twee daagse cursus slechts 1 175 kost. De beschikbare data zijn 13 en 27 november of 20 november en 4 december 2009. De cursus kan ook als bedrijfstraining binnen de organisatie worden gegeven, waarbij alle collega’s hetzelfde traject doorlopen.

Meer informatiegoopleidingen.nl/

Page 15: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

15 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Reuvensdagen 2009: Water en land, land en waterOp 12 en 13 november 2009 organiseert Erfgoed Nederland de Reuvens dagen. Het archeologie-congres wordt alweer voor de 39ste keer gehouden. De provincie Zeeland en de gemeente Middel-burg zijn dit jaar gastheer van het congres, dat is uitgegroeid tot een vaste waarde voor de gehele sector. Trefpunt is de Stads schouw-burg in Middelburg.

Het lezingen programma is opgebouwd rond drie thema’s: kust en achter land, haven en handel en verdediging tegen de vijand. Daarnaast zijn er top vondsten, prijs uitreikingen, een informatie-markt en ’s avonds de door Hazenberg Archeologie verzorgde ArcheoRock.

Met de Reuvenslezing Organisation of Communication and Exchange between the Coastal area and the Hinterland in Northern Germany during the 1st Millennium AD plaatst prof. dr. Hauke Jöns van het Lower Saxony Institute for Historical Coastal Research in Wilhelms haven het programma in internationaal perspectief.

Meer informatiewww.erfgoednederland.nl/evenementen/reuvensdagen

Nieuwe good practices uit vervolg meting Erfgoed & Culturele DiversiteitAfgelopen september presenteerde Erfgoed Nederland de uitkomsten van de vervolgmeting Erfgoed & Diversiteit (zie hiervoor de web site). Conclusie: de sector anticipeert langzaam op diversiteit, maar het bewust zijn neemt toe. Ook is er onverminderd behoefte aan zichtbaarheid en uitwisseling van good practices.

Deze behoefte werd eerder gemeten in het onderzoek naar erf goed en culturele diversiteit van 2007. Destijds speelde Erfgoed Nederland hierop in door onder de noemer Diversiteits Lab een data base met good practices te lanceren. De vervolg meting van afgelopen zomer heeft een kleine vijftig potentiële nieuwe good practices aan het licht gebracht. Enkele hiervan zijn inmiddels toegevoegd aan het DiversiteitsLab.

Meer informatiewww.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/culturele-diversiteit

Nederland en BraziliëOnder leiding van het ministerie van OCW vond afgelopen juni een succesvolle culturele missie naar Brazilië plaats. Erfgoed Nederland nam hieraan deel. Brazilië is een prioriteits land binnen het inter-nationaal cultuur beleid. Het heden en verleden tussen Nederland en Brazilië biedt veel aanknopings-punten voor samen werking, ook op het terrein van erfgoed.

Welke samenwerking? Dat wordt duidelijk tijdens de erfgoed-

dag Brazilië die het Centrum voor Internationale Erfgoedactiviteiten samen met AWAD en Erfgoed Nederland 7 oktober 2009 in Rotterdam organiseert.

Meer informatiewww.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/internationaal

400 jaar Nederlands-Amerikaanse betrekkingenOp 15 en 16 oktober 2009 participeert Erfgoed Nederland via AWAD in Four Centuries of Dutch-American relations 1609–2009. Deze conferentie wordt georganiseerd door het Roosevelt Study Center, The Netherlands American Studies Association, de Vrije Universiteit en het John Adams Institute in Amsterdam. De conferentie valt binnen de Amerikaweek van de Universiteits bibliotheek van de Vrije Universiteit Amsterdam. In de week van 12 tot 16 oktober 2009 wordt een gevarieerd programma geboden rond het thema 400 jaar Nederlands-Amerikaanse betrekkingen.

Meer informatieawad.kitlv.nlny400.nl

Hoe werkt Brussel?In november biedt Erfgoed Nederland opnieuw de excursie Hoe werkt Brussel? aan. Via een bezoek aan Europese instellingen krijgen deelnemers zicht op hoe Europa werkt. Kennis van dit proces zorgt voor inzicht in mogelijkheden voor Europese financiering van projecten. Erfgoed Nederland is succesvol betrokken bij twee Europese projecten. Met het Instituut Collectie Nederland trekt Erfgoed Nederland CM 2.0 Lending for Europe over collectie mobiliteit en met Euroclio (Europese vereniging van geschiedenis leraren) wordt gestart met Past the Future of Europe.

Meer informatiewww.erfgoednederland.nl/aandachtsgebieden/internationaal

Page 16: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

16 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

NaamSubtitel

AandachtsgebiedInterviewTekst Auteur

Tekst Tekst

16 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Musea en e-cultuur

debat

Nieuw museumbeleid en de samenleving

Musea E­cultuurDebatTekst Odette Reydon

De traditionele samenhang tussen de drie kern taken van het museum – collectie, publiek en bedrijfs voering – zegt niet meer alles over het functioneren van een museum. Wie nog enkel vasthoudt aan die kern taken, wil de invloed van de informatie samenleving buiten de deur houden. Die invloed vraagt meer van musea dan de digitalisering van de collectie of een web site.

De informatie samenleving is continu in beweging en brengt musea in beweging. ICT heeft invloed op de wijze waarop aanbod, publiek én organisatie zich tot elkaar verhouden en tot de buiten wereld. Het publiek verandert door de medialisering en digitalisering van de samen-leving. En musea opereren vaker binnen (digitale) netwerken en zijn geen solistische organisaties en gesloten kennis bol werken meer.

IndicatorenErfgoed Nederland signaleert dat een klein aantal musea in Nederland nieuwe indicatoren benoemt om tot museum beleid te komen en daar afspraken over maakt met het bestuur en de subsidiërende overheden. Minder tentoon stellingen, meer investeren in de rol van het museum als digitaal kennis-domein (museumgoudA). Minder bezoekers, maar zichtbaar aanwezig in de marketing van de stad als onderdeel van de creatieve industrie (Audax Textielmuseum, Tilburg). Cross mediaal denken implementeren in een tentoon-

stellings concept en minder accent op seculiere communicatie (Anne Frank Huis, Amsterdam). Minder het museum als kennis bol werk profileren, maar meer werk zaam zijn als net werk museum en daar de prestaties aan ontlenen (Glasmuseum, Leerdam).

Nieuwe processenDe veranderings processen die te maken hebben met de genoemde ontwikkelingen zijn tijd rovend en complex. Ze leiden tot andere organisatie structuren, output en business modellen, tot nieuwe resultaten en functies, dienst-verlening en producten. Hoe zien deze nieuwe processen eruit en hoe vertalen ze zich in het huidige en toekomstige museum-beleid? Hoe is dit van invloed op de afspraken tussen musea en hun bestuur en de subsidiërende overheden?

In het kader van een drie jarig traject Musea en e-cultuur, dat Erfgoed Nederland uitvoert in opdracht van het ministerie van OCW en in nauwe samen-werking met de Nederlandse Museum vereniging, wordt naar antwoord op deze vragen gezocht. De museum wereld wordt geraad pleegd op diverse manieren: middels expert-meetings, interviews met museum-directeuren en openbaar debat.

Over de auteur Odette Reydon is relatie-manager musea bij Erfgoed Nederland.

Meer informatieIn 2009 is het traject Musea en e-cultuur bij Erfgoed Nederland georganiseerd door Frans Hoving (programmamanager cultuurparticipatie), Natasja Wehman (extern projectleider), Karien van Schaik (projectmedewerker) en Odette Reydon (inhoudelijk adviseur).

Aan de programmaraad Musea en e-cultuur nemen deel: Annete Gaalman (Erfgoed Brabant), Pieter van der Heijden

(XPEX), Wilbert Helmus (Fries Museum), Cathy Jager (Rijksmuseum), Marco de Niet (DEN), Arnoud Odding (Nationaal Glasmuseum), Marina Raymakers (ICN), Jos Taekema (Museum Volkenkunde) en Agnes Vugts (LCM).

In het kader van visievorming rondom nieuwe indicatoren is tot op heden gesproken met de volgende deskundigen: Hans Buurman (Gemeentemuseum Den Haag), Pieter van der Heijden (XPEX),

Wilbert Helmus (Fries Museum), Guus van den Hout (Museum Catharijneconvent), Dirk Houtgraaf (RCE), Marc Jacobs (Provincie Noord Holland), Marco de Niet (DEN), Arnoud Odding (Nationaal Glasmuseum), Fokelien Renckens (Zaans Museum), Lejo Schenk (Tropenmuseum), Steph Scholten (Universiteitscollecties Amsterdam) en Ranti Tjan (museumgoudA).

Nieuw museumbeleid en de samenleving

(XPEX), Wilbert Helmus (Fries Museum), Cathy Jager (Rijksmuseum), Marco de Niet (DEN), Arnoud Odding (Nationaal Glasmuseum), Marina Raymakers (ICN), Jos Taekema (Museum Volkenkunde) en Agnes Vugts (LCM).

In het kader van visievorming rondom nieuwe indicatoren is tot op heden gesproken met de volgende deskundigen: Hans Buurman (Gemeentemuseum Den Haag), Pieter van der Heijden (XPEX),

Wilbert Helmus (Fries Museum), Guus van den Hout (Museum Catharijneconvent), Dirk Houtgraaf (RCE), Marc Jacobs (Provincie Noord Holland), Marco de Niet (DEN), Arnoud Odding (Nationaal Glasmuseum), Fokelien Renckens (Zaans Museum), Lejo Schenk (Tropenmuseum), Steph Scholten (Universiteitscollecties Amsterdam) en Ranti Tjan (museumgoudA).

Ranti Tjan | museumgoudA | ‘Wij allen zijn in dienst van de samenleving en zijn in staat op alle niveaus cultuur over te brengen op de mensen om ons heen.’

Wilbert Helmus |Fries Museum | ‘Je collectie moet langs verschillende wegen (crossmediaal) vindbaar, zichtbaar en bruikbaar zijn.’

Pieter van der Heijden | XPEX | ‘Het publiek bestaat niet. Een enkele bezoeker heeft al twintig verschillende persoonlijkheden.’

Marco de Niet |DEN | ‘In hoeverre moet je voor digitalisering andere indicatoren hebben? Wat je in ieder geval niet wilt is dat een gewoon en een virtueel museum naast elkaar bestaan. Het gaat om de doelgroep als totaal.’

Fokelien Renckens |Zaans Museum | ‘Je moet kwantiteit en kwaliteit scheiden. Daar moet je verschillende indicatoren voor hebben.’

Steph Scholten |Universiteitscollecties Amsterdam | ‘We hebben andere indicatoren nodig dan het aantal fysieke bezoekers.’

Lejo Schenk |Tropenmuseum | ‘Wij proberen tegenwoordig steeds vaker ook de outcome van projecten te formuleren en die waar mogelijk ook te meten. Dat is een lastig en kwetsbaar proces.’

Arnoud Odding |Nationaal Glasmuseum | ‘Alles wordt anders en alles blijft hetzelfde.’

Guus van den Hout|Museum Catharijneconvent| ‘We opereren als trendwatchers, maar je zou trendsetter willen zijn.’

Op 23 september jl. vond een Erfgoedarena-debat plaats over indicatoren voor musea. Verslagen van debatten van Erfgoed Nederland zijn te vinden op: www.erfgoednederland.nl/evenementen/verslagenwww.erfgoednederland.nl/evenementen/verslagen.

U kunt meediscussiëren over dit onderwerp op het weblog Musea en e-cultuur: weblog Musea en e-cultuur: www.erfgoednederland.nl/weblogwww.erfgoednederland.nl/weblogwww.erfgoednederland.nl/weblogwww.erfgoednederland.nl/weblog.

Page 17: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

17 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Gezocht: cultuurhistoricus van de toekomst

Ruimte Monumenten ArcheologieAchtergrondTekst Theo Toebosch

Belvedere loopt dit jaar ten einde. Hoezeer is het adagium van Behoud door ontwikkeling doorgedrongen in de wereld van de ruimtelijke ordening? Voor welke grote vraagstukken staan we bij de inrichting van ons land en wat vraagt dat van de professionals in dit diverse werkveld? Ruimtelijke ordening is immers bij uitstek interdisciplinair. In dit thema, Druk op ruimte, maakt Theo Toebosch de balans op, schrijft Bernard Hulsman over sloopwoede, geeft Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol haar visie op het thema en komen drie mensen aan het woord over een actuele ‘Ruimte’-kwestie: de verhuizing van de Rietveldacademie.

Het Belvedereprogramma loopt af, het Innovatie programma Mooi Nederland is net begonnen. Een goed moment om te kijken hoe het cultureel erfgoed zich houdt in de wereld die ruimtelijke ordening heet. Wat gaat goed en wat moet verbeterd worden? Waarbij hier van te voren wordt vast gesteld dat een goede zorg voor het cultureel erfgoed afhangt van vier partijen: erfgoed specialisten, ontwerpers en architecten, project ontwikkelaars en andere opdracht gevers van ingrepen in de ruimtelijke ordening en de overheid. ‘Ik wil nog een vijfde partij noemen,’ zegt Frank Strolenberg, directeur van het Project bureau Belvedere. ‘De burgers.’

Nieuwe competentiesGezocht: cultuurhistoricus van de toekomst. In de allerlaatste nieuwsbrief van Projectbureau Belvedere staat een denkbeeldige personeels­advertentie met de eisen waaraan de cultuur historicus m/v in de toekomst moet voldoen. Alleen cultuur historische kennis is niet meer genoeg, ook kennis van ruimtelijke ordening en vast goed ontwikkeling is nodig. Inlevings vermogen in bestuurlijke verhoudingen en verschillende belangen is al even onontbeerlijk. Verder verdient het aanbeveling om te weten hoe om te gaan met allerlei betrokkenen en andere disciplines. Tot slot is het zaak van cultuur historische informatie verhalen te kunnen maken die aansluiten bij de belevings wereld van betrokkenen.

Is die erfgoedprofessional er al in ruime mate? Nee, zegt Frank Strolenberg. ‘Mijn net werk lijstje van erfgoedprofessionals die met ruimtelijke ordening weten om te gaan is na tien jaar Belvedere een stuk kleiner dan mijn lijstje van ontwerpers die iets met geschiedenis hebben.’ Ze bestaan volgens hem echt nog volop, monumenten zorgers voor wie het hoogste doel bij wijze van spreken nog steeds het behoud van een wandtegel is. ‘Dergelijke specialisten zijn ook nodig, maar een project­ontwikkelaar die een nieuwe wijk op het oude Philipsterrein in Eindhoven wil bouwen kan daar niets mee. Die wil verhalen over de hoofd structuur en sociaal­culturele geschiedenis horen.’

Architectuurhistorica Marinke Steenhuis is directeur van zo’n bureau dat gespecialiseerd is in cultuur historisch onderzoek. ‘Ontwerpers voelden zich eerst door bureaus als dat van ons in hun eer aangetast. “We doen al aan onderzoek naar de geschiedenis van een plek of streek,” zeiden ze dan. Dat hield in dat ze een oude topo grafische kaart pakten. Maar een ontwikkelings analyse van een gebied maken is een vak apart en betekent bijvoorbeeld ook de archieven in. Daarvoor hebben ontwerpers geen tijd en zijn ze niet opgeleid.’

Landgoed Groot Kantwijk, theehuis op bunker, Nieuwegein, 2007

UN Studio – Ben van Berkel en Caroline Bos, Amsterdam

Middenin de Nieuwe Hollandse Water linie bij Nieuwegein staat een hypermodern ontwerp tussen eeuwenoude verdedigings werken die te boek staan als historisch erfgoed. Een betonnen bunker vormt de basis van het theehuis annex skybox bij de polovelden.

Boekhandel Selexyz Dominicanen, Maastricht, 2007

Merkx+Girod architecten, Amsterdam

Herbestemming van religieus erfgoed: een ingrijpende renovatie met een geslaagde publiek­private samen­werking tussen gemeente, monumenten zorg, project­ontwikkelaar en nieuwe gebruiker. De binnenruimte is zo ingericht, dat de constructies niet raken aan de muren van zachtgele mergel.Fo

to R

oos

Ald

ersh

off

Foto

Chr

isti

an R

icht

ers

Page 18: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

18 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

Steenhuis werkt samen met Paul Meurs, directeur van Urban Fabric, een onderzoeks bureau gericht op de transformatie van steden, ensembles en gebouwen. Het tweetal is daarmee een voorbeeld van hoe cultuur historie en ruimtelijke ordening samen kunnen gaan. De erfgoed specialist moet volgens Steenhuis en Meurs dan ook geen bedelende houding van ‘neem ons alsjeblieft serieus’ aannemen: ontwerpen voor een plek begint met de gelaagd heid van de geschiedenis van een plek kennen en daarvoor is een cultuur historicus nodig. Maar, voegen ze er aan toe, hij moet niet komen aanzetten met een lijstje met behoudens waardige dingen en een verhaal in zijn eigen vak taal. ‘Een ontwerper kan daar niets mee.’

Beiden constateren ook dat erfgoed specialisten de neiging hebben ontwerpers op een voet stuk te plaatsen. ‘Het is de mythe van de kunstenaar, die als een deus ex machina neer daalt en het allemaal wel zal weten.’ Maar een ontwerper of architect moet bij de interpretatie en waardering van de historische gelaagd heid van een plek juist geholpen worden. Dat betekent volgens Steenhuis voor de erfgoed specialist soms wel vuile handen maken: ‘Meedoen met ruimtelijke ordening betekent niet in een automatische conservatieve reflex schieten en alles willen behouden, maar keuzes maken. Niet alles wat J.J.P. Oud heeft gemaakt is heilig; hij heeft ook wel eens iets door een stagiair laten ontwerpen.’ Voorbij de eigen navelDe erfgoedspecialisten zijn dus nog niet helemaal klaar voor hun taken van de toekomst. Maar er wordt wel aan gewerkt, zegt Strolenberg. ‘Denk aan CLUE aan de VU, de Erfgoed Akademie, de professionaliserings­debatten van Erfgoed Nederland. En bij de Rijks dienst voor het Cultureel Erfgoed houden ze zich nu ook bezig met maatschappelijke vraag stukken als het effect van de krediet crisis op het erfgoed.’

De erfgoed specialist die mee wil doen in de ruimtelijke ordening moet echter niet alleen zichzelf in de spiegel aankijken. Hij moet ook weten wat de stand van zaken is bij de andere RO­partijen.

Zo’n blik voorbij de eigen navel leert dat er intussen een leuk netwerk­lijstje mag bestaan met ontwerpers en architecten die oog hebben voor geschiedenis, maar maakt ook duidelijk dat ook daar nog het nodige zendings werk mag worden gedaan. Dat gebeurde de afgelopen vier jaar onder meer door de Belvedere­hoog leraren André van der Zande (Wageningen Universiteit) en Erik Luijten (TU Delft). En dan is er in Delft nog de Bouw kunde afdeling RMIT, de vroegere afdeling Restauratie die onder leiding van Jo Coenen verder is gegaan onder de noemer Modificatie, Interventie en Transformatie in de gebouwde omgeving. Meurs is hier twee dagen in de week hoogleraar om aankomende architecten te leren dat omgaan met geschiedenis ook het omgaan met verhalen, mythen, rituelen en gebruiken is. ‘In een stad betekent dat niet vernieuwen, maar trans formeren, niet alles opnieuw willen ontwerpen, maar accepteren dat sommige dingen er gewoon al zijn. Dat houdt niet in dat er bij voorbaat gekozen moet worden voor een historiserend, contrasterend, confronterend of neutraal ontwerp. Iedere plek verdient na bestudering van de historische gelaagd heid zijn eigen gepaste antwoord.’ Voor vooroorlogse architecten als Dudok was het nog heel normaal om zonder een oude binnen stad te bevriezen, voort te bouwen in de geest van de stad en rekening te houden met de intenties van een al lang bestaand stads plan. ‘Nu hebben we te maken met het trauma van het modernisme, met geschiedenis willen ontwerpen op een tabula rasa.’ Door RMIT ziet Meurs het aantal bouw kunde studenten met echte belang stelling voor het verleden stijgen. ‘Maar,’ relativeert Steenhuis, ‘de meeste bouw kunde studenten willen nog steeds alleen maar Rem Koolhaas worden.’

IdentiteitOpvallend volgens Meurs is dat juist project ontwikkelaars meer belangstelling krijgen voor de geschiedenis en de bijbehorende identiteit van plekken. ‘Het traditionele beeld van de man in blauw pak met een dikke zegelring bestaat niet meer. Er is een nieuwe generatie, dertigers

en opvallend veel vrouwen, met wie wij leuke en interessante discussies hebben.’ Strolenberg ziet dezelfde ontwikkeling. ‘Wij zijn intussen zo ver dat we twee jaar geleden met de NEPROM een voorbeelden boek hebben gemaakt over project ontwikkeling en cultuur historie. Omgaan met historie in een bouw project is voor de nieuwe generatie ontwikkelaars spannender dan het zoveelste project met alleen maar twee­onder­één­kap woningen. Bovendien weten ze dat een project met identiteit verkoopt.’ Maar ook bij andere opdrachtgevers in de ruimtelijke ordening ziet Strolenberg positieve veranderingen. ‘De Water schappen kwamen onlangs uit hen zelf naar ons toe. Zij hadden allerlei oude sluisjes laten beschrijven en vroegen zich af: En nu?’ (Antwoord van het project bureau: niet uitgaan van traditioneel behoud maar van actuele water vraag­stukken vanwege klimaats veranderingen. En dan kijken welke oude sluizen, dijken, polders en andere water werken voor inrichting en beheer gebruikt kunnen worden.)

Met hun aandacht voor het watererfgoed proberen de Waterschappen een brug te slaan naar de burger, zegt Strolenberg. Die burger speelt in de omgang met cultuur historie steeds meer een rol. ‘Zeker veertig van de vierhonderd Belvedere projecten waren burger initiatieven; op het niveau van een buurt of een straat.’ Hij heeft het ook zelf meegemaakt bij de herprofilering van zijn eigen straat waarbij volgens de gemeente historische bomen gekapt moesten worden. ‘Enkele bewoners zijn met een alternatief ontwerp gekomen. De gemeente raad heeft daarvoor gekozen en de betrokken wet houder is mede hierdoor afgetreden.’ Cultuur historisch onderzoek en een goed verhaal kunnen helpen om die steeds actievere burger op een bewoners avond te overtuigen van een ingreep op een plek, is Steenhuis’ ervaring. ‘Zelfs als het zestig procent sloop betekent.’

Komen we bij de laatste partij: de overheid. Meurs en Steenhuis zien bij de landelijke overheid wel mooie woorden en initiatieven als Mooi Nederland, Erfgoed adviseurs en Snelweg panorama’s, maar echt gelukkig worden ze er niet van. ‘Smeer middelen en een stapeling van beleid zonder dat dingen echt hard worden gemaakt.’ Integendeel, de regering wil juist minder regels en alles, inclusief behoud en ontwikkeling van cultuur historie, ‘pro­actief’ geregeld zien. En dat gebeurt dan op gemeentelijk niveau. Meurs en Steenhuis vragen zich af of dat goed gaat. ‘Provincies kunnen zo nauwelijks meer sturen en plannen niet meer achteraf toetsen.’ Ook Strolenberg maakt zich zorgen. ‘Bij grote gemeenten, waar genoeg kennis aanwezig is, zal het wel goed gaan, maar of dat bij kleine gemeenten ook zo is?’

De kredietcrisis zal duidelijk maken of behoud en ontwikkeling van cultuur historie een mode verschijnsel is of dat het principe echt in de ruimtelijke ordenings regels én de hoofden en harten van alle betrokkenen verankerd raakt. Of dat laatste echt gebeurt, is makkelijk vast te stellen. Zolang impuls programma’s en projecten als Belvedere en Mooi Nederland – nodig om een proces in gang te zetten – bestaan, is dat nog niet het geval.

Over de auteur Theo Toebosch werkt als journalist voor o.a. NRC Handelsblad en Elsevier.

Meer informatieProjectbureau Belvederewww.belvedere.nu

Regeling Mooi Nederlandwww.senternovem.nl/MooiNederland

Cultural Landscape and Urban Environment (CLUE) aan de VUwww.vu.nl/nl/onderzoek/interdisciplinaire­onderzoeksinstituten/clue

Modificatie, Interventie en Transformatie in de gebouwde omgeving (RMIT), Bouwkunde TU Delftwww.bk.tudelft.nl

Erfgoed Akademiewww.belvedere.nu/nieuwsbrief/nieuwsbrief8

Urban Fabricwww.urbanfabric.nl

Page 19: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

Hoeveel ruimte heeft u nodig?

RuimteOp de m|v afTekst Milena Mulders

Ruim 3500 (ex-)studenten en docenten uit binnen- en buitenland ondertekenden de petitie tégen de verhuizing van ’s lands befaamdste kunst opleiding, de Gerrit Rietveld Academie, naar het voormalige GAK-gebouw in Vogelaar wijk Bos en Lommer in Amsterdam. De academie, sinds 1967 gehuis vest in het door Gerrit Riet veld ontworpen gebouw in Amsterdam Oud-Zuid, kampt al jaren met ruimte gebrek. Wij vroegen drie betrokkenen: hoeveel ruimte heeft u nodig?

Mathilde van Beekhuizen | Beeldend kunstenaar en ex-Rietveld student | ‘Herinneringen aan en gedachten over ruimte zijn bij mij wezenlijker dan de daad­werkelijke ruimte die ik bezit. Als ik denk aan de ruimtes waar ik gewoond en gewerkt heb, blijft het uitzicht me vaak het meeste bij. Een groots uitzicht kan de inpandige m2 gevoels matig aanzienlijk uitbreiden. De Gerrit Rietveldacademie is voor mij een gebouw waarbij ik in herinnering altijd eerst de binnenkant zie. Het prachtige centrale trappen huis, de grijs­varianten en het licht. Hier is kennelijk geen uitzicht nodig om de binnen­ruimte te versterken.’

Annelies van Eenennaam | Directeur Bedrijfs voering Gerrit Rietveld Academie | ‘Als directie willen wij de ruimte bieden waarin studenten zich optimaal kunnen ontwikkelen. Voor ons kunst onderwijs gaat het dan veelal om individuele atelier ruimte. Daarnaast is er behoefte aan project ruimtes, ruimte om grote werken te assembleren én expositie ruimte. Wij hebben 3.000–5.000 m2 extra nodig. Dan de vraag: “Wat voor ruimte?”. De kwalitatieve vraag is minstens zo belangrijk als de kwantitatieve vraag. Het voor malige GAK­gebouw biedt ons de ruimte die we nodig hebben. Maar is het de juiste ruimte voor ons? Dat is het debat waar wij middenin zitten.’

Ronald Huikeshoven | Directeur AM Noord-Holland, gebieds ontwikkelaar en samen met Rochdale en Stads genoot eigenaar van het GAK-gebouw | ‘Bij een binnenstedelijke her ontwikkeling als het GAK­gebouw is het antwoord: alle ruimte! En dan bedoel ik vooral ruimte in het denk proces bij de betrokken private en publieke partijen. Hoe krijg je anders een leeg staand beeld­bepalend kantoor gebouw van 36.000 m2 her ontwikkeld? Het begon met een tijdelijke invulling van het gebouw voor de branding en het eindigt nu met een geweldig concept bestaande uit: huis vesting van de Rietveld Academie, studenten woningen en bedrijfs ruimte. Met deze functies wordt een enorme impuls gegeven aan de Westelijke Tuin steden en blijft het GAK­gebouw behouden. Dat noem ik ruimte voor creativiteit!’

Over de auteur Milena Mulders is medewerker communicatie/publicaties bij Erfgoed Nederland

Meer informatiewww.rietveldforrietveld.orgActiesite voor het behoud van het Rietveld­gebouw voor de Gerrit Rietveld Academie. Met tijds lijn met gebeurtenissen omtrent het Rietveld gebouw.

www.gerritrietveldacademie.nlHomepage van de Gerrit Rietveld Academie

Permanente sloopBernard Hulsman

Ruimte MonumentenColumn

Duurzaamheid is nu in de mode in de stedenbouw en architectuur. Maar daar is in veel Nederlandse steden weinig van te merken. Ze hebben grootscheepse sloop­ en nieuwbouw plannen. En slopen is, zo weet iedereen, de minst duurzame oplossing in de bouw.

Neem Almelo. Deze gemeente heeft een Masterplan 2030 laten maken, dat voorziet in de sloop van een groot deel van de binnenstad. Als het masterplan wordt uitgevoerd, komt er onder veel meer een nieuw stadhuis op de plek waar nu een winkel­centrum met woningen staat. Ook andere gebouwen staan op de nominatielijst. Misschien wordt de huidige economische crisis hun redding. In tijden van schaarste wordt tenslotte minder gesloopt.

Het merkwaardige van de Almelose sloopplannen is dat het om gebouwen gaat die in de jaren zeventig en tachtig zijn neergezet en dus nog lang geen halve eeuw oud zijn. Dat ze nu moeten verdwijnen, heeft dan ook niet te maken met hun bouw valligheid, maar met hun lelijkheid. Gemeente bestuurders, ambtenaren en vermoedelijk ook de Almelose bevolking vinden de gebouwen die in de plaats kwamen van de in onbruik geraakte textiel fabrieken het behouden niet waard. De architecten uit de jaren zeventig en tachtig zijn er niet in geslaagd esthetisch duurzame gebouwen te ontwerpen.

In Den Haag speelt hetzelfde. Daar gaat, als ook hier de crisis geen roet in het eten gooit, het Spui op de schop. Maar het Spui is 25 jaar geleden ook al onder handen genomen. Toen verscheen hier, nadat stedenbouwkundigen en architecten jarenlang aan hun ontwerpen hadden gesleuteld, onder meer het nieuwe Danstheater, het eerste gebouw van enige omvang van Nederlands beroemdste architect, Rem Koolhaas. Nu noemt het Haags gemeente bestuur Koolhaas’ theater ‘achterhaald’. Hiermee bedoelen ze dat ze het niet meer mooi vinden. Want doel matig is het Danstheater nog steeds: zaal en podium functioneren nog altijd naar behoren en de akoestiek is ook redelijk.

Het treurigste van alle sloop plannen is dat het moeilijk is om de gemeente besturen ongelijk te geven. Wie nu door het centrum van Almelo loopt, ziet inderdaad droevig stemmende architectuur, vol lelijke details en gemaakt van materialen die niet mooi oud worden. Veel gebouwen roepen de vraag op hoe welstand commissies de ontwerpen ooit hebben kunnen goed keuren. Zelfs Koolhaas’ Danstheater heeft eigenlijk maar één zijde, de voorkant, die het aanzien waard is. Zij­ en achter kanten bestaan uit arm zalige, volstrekt gesloten, zwarte gevels die de omgeving dood slaan.

Toch werd het Danstheater bejubeld toen het werd opgeleverd. En ook de Almelose nieuwbouw uit de jaren tachtig vond genade in de ogen van betrokkenen als het gemeente bestuur, welstand­commissie, bouwers en ontwerpers – anders waren ze niet gebouwd. Er is dan ook maar een conclusie mogelijk: architectuur is net als de kleding industrie een branche waar de mode met harde hand regeert. We moeten er dan ook rekening mee houden dat Almelo en het Haagse Spui over veertig jaar opnieuw worden getroffen door sloop woede.

Over de auteur Bernard Hulsman is architectuurcriticus en schrijft voor NRC Handelsblad.

19 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

Vlak voor het ter perse gaan van dit magazine werd bekend dat de verhuizing van de Gerrit Rietveld Academie naar het voormalige GAK­gebouw niet doorgaat. De academie zal het huidige gebouw behouden.

Page 20: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

20 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

Het lef om elkaar te verstaanInterview met Liesbeth van der PolRijksbouwmeester

Ruimte Landschap Monumenten ArcheologieInterviewTekst Ellen Snoep

Op het entresol van het gebouw van DOK architecten in Amsterdam, waar Liesbeth van der Pol werkt naast haar Rijks bouw-meester schap, spreekt Eric Dil, programma-manager Erfgoed en Ruimte, met de Rijks-bouw meester over de actuele opgaven in de ruimtelijke ordening. Van der Pol houdt de vaart erin en vertelt in beeldende, concrete taal over erfgoed als personificatie van duur zaamheid, over geïntegreerd werken en over het opheffen van de water scheiding. ‘Je moet het lef hebben om elkaar te verstaan.’

ED | Wat zijn op dit moment de belangrijkste opgaven in de ruimtelijke ordening?LvdP | ‘Door de crisis zie je dat er een heel andere kijk is gekomen op groei. Men vraagt zich af: gaat het nog wel door in het tempo en de omvang zoals we ons dat voorstelden? Tegelijker tijd spelen er nationale vraag stukken waarmee we al eerder geworsteld hebben. Je ziet bijvoorbeeld overal in de wereld dat bewoners groepen naar de steden trekken. Als ontwerpers zijn we nog onvoldoende geëquipeerd om het antwoord te formuleren op deze verschuiving. Wat blijft daar dan achter? En welke potenties heeft dat? Daarnaast is duur­zaamheid, zoals momenteel in alle sectoren, in de ruimtelijke ordening een belangrijk thema. Als je daarmee aan de slag gaat, kom je al heel snel op het terrein van erfgoed. De term duur zaam laat zich hier ook vertalen als de schoonheid van het bestaande zo lang mogelijk inzetten voor de beweging van het nieuwe. Datgene wat dier baar is opnieuw interpreteren is daarbij de kunst.’

ED | Hoe doe je dat als de definitie van wat dier baar is door zoveel partijen bepaald moet worden?

LvdP | ‘De herstructurerings wijken zijn hier een goed voorbeeld bij. In deze wijken zijn boeiende processen gaande tussen bewoners, corporaties en gemeenten. Juist hier speelt de herinnering zo’n belangrijke rol. Als je bewoners vraagt wat dierbaar is in hun omgeving, hoor je bijvoorbeeld vaak dat er aan het groen gehecht wordt. De stoep groente, noemen wij dat. De geschiedenis laat zich meten in de steden bouw kundige hoofd structuur, maar daar naast is er nog de geschiedenis van de bewoner met zijn omgeving. Vorig jaar hebben we een Wijken dag georganiseerd, samen met de toen malige minister van WWI Vogelaar. Daar hebben we een debat gehouden over de vraag hoe je in herstructurerings wijken nu de fysieke culturele component meeneemt. Als je goed luistert naar de vragen waarmee bewoners van die wijken rondlopen, ontdek je dat ze allemaal te maken hebben met kwaliteit van de leefomgeving – waar geniet men van – en angst voor verloedering, bijvoorbeeld als gevolg van leegstand. Samen met de corporaties en de gemeenten gaan we nu in zes pilotwijken na wat de behoeften zijn. Vervolgens wordt er een geïntegreerd wijkteam opgezet, dus met bijvoorbeeld een socio loog, een erfgoed­specialist en een steden bouwer.’

ED | Vraagt zo’n multidisciplinaire benadering nieuwe vaardigheden van de erfgoed-professionals?LvdP | ‘Als je het actuele debat in de monumenten zorg en de architectuur volgt en kijkt naar bijvoorbeeld de Modernisering van de Monumenten zorg en de Architectuur-nota, zie je dat er drie dingen centraal staan: integraal ontwerpen, hergebruik van gebouwen en steden bouw. Je kunt concluderen dat het echt tijd is om de verschillende vak gebieden

met elkaar te verbinden. Waarom spreken we van monumentenzorg enerzijds en architectuur ander zijds? Het is één ding. Het vakmanschap is onvoorstelbaar groot, maar men maakt geen gebruik van elkaars kennis. Je ziet zelfs een soort water scheiding: “Kom niet aan mijn ontwerp!” of “Kom niet aan mijn monument!” Ik geloof in organisaties die werken op basis van vertrouwen, die leveren creatievere ideeën op dan organisaties die werken vanuit bescherming. De neiging van de afgelopen vijftien jaar was toch die van protectionisme, bijna juridisering van het vakgebied. Dat geldt voor de architectuur, de archeologie en de monumenten zorg.’

ED | We zouden meer open moeten staan voor het over de grenzen kijken naar elkaars vak gebied?LvdP | ‘Zeker. Een goed voorbeeld is de restauratie van de buiten gevel van het Paleis op de Dam. Daar zijn we met de deskundigheid van Bureau Monumenten en Archeologie, de RCE, de RGD en het Atelier Rijksbouw meester tot een mooi plan gekomen. Door goed naar elkaar te luisteren, ontdek je dat je vaak hetzelfde wilt. Je moet alleen het lef hebben om elkaar te verstaan. Kijken vanuit de context betekent ook dat je naar andere waarden gaat kijken dan alleen die van het object. Dat zie je ook aan dit gebouw, deze schuur waarin wij nu zitten te praten. Door de manier waarop die verbouwd is krijgt hij waarde. Als er hierna een restaurant in komt of er worden paarden in gestald heeft dat mijn zegen. Ik hecht niet aan de manier waarop het gebruikt wordt. Goede architectuur kan heel wat hebben.’

ED | Hoe zie je de toekomst van het Nederlandse land schap? Moeten we met het oog op duurzaam -heid bijvoorbeeld al gaan denken aan adaptatie -beleid?

Zollverein, Essen

Na de definitieve mijn­sluiting in 1993 kreeg het complex in 2000 de monumenten status. In 2001 werd Zollverein toegevoegd aan de UNESCO Wereld erfgoed ­lijst. Het wordt beschouwd als een belangrijk voorbeeld van een industrieel monument dat is behouden dankzij functie­verandering.

Foto

Man

fred

Vol

lmer

Foto

Rai

ner H

alem

a

Page 21: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

21 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Druk op ruimte

LvdP | ‘Nog niet iedereen is er praktisch aan toe, maar het landschap zal veranderen en daar moeten we op anticiperen. Ook hier dreigt het gevaar van denken vanuit bescherming. Dat het water het land schap zal veranderen betekent niet dat we alleen dijken moeten bouwen. Vanuit de optiek van de beleving moet je hier juist kansen zien. We graven de Blauwe Stad omdat we menen dat wonen aan het water fantastisch is. Feit is dat we een heel mooi land schap hébben, we zijn er alleen wat mono­cultureel mee omgegaan in de afgelopen eeuw. We hebben ons gericht op heldere transport lijnen, we hebben agrarische lappen aangelegd omdat we dachten dat dat goed voor de productie zou zijn.’

ED | Hebben we het landschap verarmd? LvdP | ‘Nou, we houden natuurlijk van een beetje schoffelen, dat zit in onze aard, dus verarmd, nee. Maar het is wel tijd om eens met de schoffel de andere kant op te gaan. Het project Ruimte voor de rivieren, waarbij de loop van oude rivieren wordt teruggebracht, is een heel geslaagd voorbeeld. Het speelt in op de ervaring van wat een rivier vroeger was. Is dat dan allemaal authentiek? Ben je mal, het is een nieuwe laag die verwijst naar de cultuur­historische onderlegger.’

ED | En het energielandschap, de windmolens, wat doet dat met het landschap? LvdP | ‘Het grappige is dat ik laatst in San Francisco was waar ze enorme hoeveel heden wind molens hebben. Maar chaotisch! Dan

kijk je bij ons in de polder en zie je ze allemaal in kaars rechte lijnen staan. Daar ben ik dan toch erg trots op. Wij hebben de neiging om te harken en te ordenen. Wij Nederlanders zijn de ruimtelijke ordenaars bij uitstek.’

ED | Wat kunnen we van het buitenland leren?LvdP | ‘Op het gebied van duurzaamheid lopen we behoorlijk achter, met name op het gebied van energie land schappen. Ik hoop op regel­geving die ervoor zorgt dat we geconcentreerd gaan werken, zodat er waarde wordt toegevoegd aan het land schap. Op erfgoedgebied hoop ik dat we een voorbeeld nemen aan Engeland. De mogelijkheid voor particulieren of organisaties om bijvoorbeeld land goederen over te nemen en verder te ontwikkelen is in Engeland veel beter georganiseerd. De overheid is daar hoeder van al het erfgoed. Zo’n brede benadering vanuit de overheid zie ik bij ons ook ontstaan. Er is net een convenant tussen OCW, RCE en het Atelier Rijks­bouw meester gesloten dat kennis bundeling als doel heeft. Daarmee kan je snel heid maken. We moeten zorgen dat we inspringen op de interesse die er nu is om waardevol erfgoed te exploiteren. De vast goed wereld wil bij voorbeeld, maar ziet nu vooral procedurele problemen.’

ED | Welke inspirerende voorbeeldprojecten wil je ons meegeven?LvdP | ‘Allereerst Zollverein in Essen. Alles komt in dit cultuurcomplex samen: nieuw­bouw, hergebruik, romantiek, vertier, creatieve industrie, parken, etcetera. Daar heeft ook zo’n

nieuwe coalitie aan meegewerkt: architecten­bureau Sana, Rem Koolhaas, restaurateurs, erfgoed specialisten en ga zo maar door. Nederland barst van dat soort locaties.

Een mooi Nederlands voorbeeld is de Hollandse Waterlinie. Daar staat een modern thee huis van Ben van Berkel tussen de historie van de linie. In het land schap langs de linie liggen ook boerderijen. Daar zitten hippe bedrijfjes in, maar het zijn nog steeds de oude boerderijen, ze zijn niet teveel opgepoetst. Je hebt historie, agrarisch land schap, moderne architectuur. En het ademt ruim hartigheid.’

Over de interviewer Eric Dil is programma­manager Erfgoed en ruimte bij Erfgoed Nederland

Over de auteur Ellen Snoep is coördinator publicaties bij Erfgoed Nederland

Ir. Liesbeth van der Pol (1959) is sinds 15 augustus 2008 Rijksbouwmeester. De Rijksbouwmeester adviseert de regering over het architectuur beleid en de rijks­huis vesting en is ook lid van het College van Rijksadviseurs. Het atelier Rijksbouw­meester is onderdeel van het Ministerie van VROM.

Liesbeth van der Pol studeerde in 1988 af aan de TU Delft. Vanaf 1989 is zij werkzaam als zelfstandig architect. Naast haar werk als architect is Van der Pol als gast docent verbonden geweest aan verschillende universiteiten en academies. Momenteel is zij hoofd van de afdeling ‘Man and Public Space’ aan de Design Academy.

Liesbeth van der Pol heeft onder andere voor de Rijksgebouwendienst het Depot­gebouw (1997­2001) en de vernieuwing van het Nederlands Scheepvaart museum in Amsterdam (2005­2010) ontworpen. Dit is een rijks monument van de zogenaamde ‘categorie 1’ van de Rijks gebouwendienst, dat wil zeggen dat het van buiten gewoon cultuur historisch belang is.

Foto

Ber

t Nie

nhui

s

Page 22: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

hoe staat het nu met…?

hoe staat het nu met.…?

In deze rubriek behandelen we een onderwerp dat enige tijd geleden veel aandacht in de media heeft gehad.

Educatie ErfgoedbreedPraktijkTekst Aafje Moonen

Maatschappelijke stages gezocht!

In 2008 gaf staatssecretaris Van Bijsterveld de aftrap voor de maatschappelijke stage, onder het motto ‘Samenleven kun je leren’. Heeft de erfgoed sector al leren samenleven met de jeugd? Een update.

22 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

Iets voor een ander doen. Dat is het idee achter de maatschappelijke stage die in 2011 verplicht wordt ingevoerd op alle scholen voor voort gezet onderwijs. Jongeren die als vrijwilliger actief zijn, zijn dat vaak bij sport verenigingen of bijvoorbeeld de scouting. Ze coachen de F’jes of begeleiden de welpen en kabouters. Tot nu toe worden ook veel maatschappelijke stages gelopen bij zorg- en welzijns-organisaties. Door de maat schappelijke stage zullen elk jaar zo’n 195.000 leerlingen uit het voortgezet onderwijs op zoek gaan naar een stage plaats om er voor 72 uur vrijwilligerswerk te doen. Dat vraagt nogal wat stageplaatsen. En biedt tegelijker tijd veel mogelijkheden om jongeren kennis te laten maken met erf goed.

Over de vloerHet is nogal wat om voor enige tijd de deuren te openen voor een groepje scholieren. Want wat gaan de jongeren doen, en wie gaat ze begeleiden? Hoe motiveer je deze tijdelijke vrij willigers, en hoe denken de eigen mede werkers er eigenlijk over?

Erfgoed Nederland werkt onder de noemer ‘Over de vloer. Jong talent in het erfgoed’ aan een draai boek voor erfgoedinstellingen. Het boek bevat een vijftig tal overdraagbare stage voorbeelden, waarbij rekening wordt gehouden met kleine, middel grote en grote instellingen en met de verschillende school niveaus. De stage klussen zijn toe gespitst op de verschillende erfgoed sectoren: musea, archieven, archeologische diensten, monumenten en cultuur land schap. Ze zijn allemaal getest in de praktijk. Het draai boek bevat boven dien veel tips van ervarings­deskundigen.

Op het moment wordt hard gewerkt aan het verzamelen van voorbeelden en tips. Daarvoor is in het voorjaar een oproep gedaan aan erfgoed instellingen die al ervaring hebben opgedaan met de maatschappelijke stage.

De trein laten rijdenOnder de erfgoedinstellingen die hebben gereageerd bevindt zich het Nationaal Smal spoor museum/Stoomtrein Valkenburgse Meer, nabij Leiden. Bij mooi weer ligt het naastgelegen strandje van het zand­winnings meer vol bad gasten. Twee keer per dag worden zij verrast door een smal spoor trein met bezoekers van het museum. Het spoor loopt dwars door de zonne weide. In de remise van het museum wordt ondertussen hard gewerkt aan het opknappen van oude loco motieven en wagons. De collectie is aanzienlijk en vraagt veel onderhoud.

Het museum bestaat dankzij zo’n honderd vrij willigers, die de kantine bemannen, de treinen laten rijden en het bezoek ontvangen. Er zijn tot nu toe groepjes stagiairs van twee verschillende scholen geweest. De eerste groep was afkomstig van de American School of The Haque en deed vwo. Dit was al in 2006. De stagiairs hielpen een half jaar lang op zaterdagen een mijn wagen voor personen vervoer te restaureren. Een tweede groep liep dit jaar stage en bestond uit derdejaars vmbo­t van het Adelbert College in Wassenaar. Ap Hoogendoorn, bestuurslid van het museum: ‘We werden benaderd door stagemakelaar Claartje de Leeuw. Zij had bij de Vrijwilligers centrale Wassenaar een aantal vacatures voor vrijwilligers­werk bij het museum gevonden.’ Er volgde een afspraak om kennis te maken met het museum en de mogelijkheden voor de maatschappelijke stage te bespreken. Met de stage makelaar is inmiddels een goed contact.

Geen vervelende klusjesHet Nationaal Smalspoormuseum werkt de komende jaren aan het realiseren van een buiten museum. Op het terrein komen verschillende

Erfgoed Nederland ondertekende eind 2008 als eerste culturele instelling een intentie verklaring met staatssecretaris van onderwijs Van Bijsterveldt. Daarin staat aangegeven dat Erfgoed Nederland in 2011 toewerkt naar het creëren van 2.000 stage plekken in en met de erfgoedsector.

Vanuit OCW zijn in 2008 verspreid over Nederland twintig pilots gestart waarin verschillende organisaties hebben geëxperimenteerd met de maatschappelijke stage. Op 9 oktober 2009 vindt de slot conferentie plaats.

Bij Erfgoed Nederland doet in het kader van Over de vloer. Jong talent in het erfgoed komend school­jaar een jongerenpanel haar intrede. De stagiairs laten hun licht onder andere schijnen over de voor beelden van maatschappelijke stages in het draai boek. En hoe interesseer je jongeren voor een erfgoed stage? Ook daar buigt het panel zich over.

Voor de bemiddeling tussen scholen (stagiairs) en instellingen (stage plaatsen) zijn in verschillende regio’s stage makelaars actief. Zij werken in opdracht van de gemeente. Vacatures voor maat schappelijke stages worden regel matig vermeld in de data bases van vrijwilligers centrales. Zie voor meer informatie www.maatschappelijkestages.nl.

Het hoofdartikel van Bulletin Cultuur & School nummer 58 was gewijd aan de maat schappelijke stage in de erfgoed sector. Achterop het bulletin wordt een stelling geponeerd: ‘Een culturele maat­schappelijke stage moet ook inhoudelijk zinvol zijn’. Lezers konden hierop reageren. Het artikel en de reacties op de stelling zijn na te lezen op www.cultuurplein.nl/bulletin. Maatschappelijke stage biedt cultuursector kansen (Yolanthe van der Ree, 2009).

Oproep

Erfgoed Nederland is voor het Draaiboek maatschappelijke stages op zoek naar erfgoed organisaties die starten met de maatschappelijke stage en intermediaire (bemiddelende) organisaties die een net­werk rond de maatschappelijke stage vertegenwoordigen of willen opzetten. Zij kunnen een vergoeding ontvangen van 1 3.000 wanneer zij een goed overdraag baar voorbeeld creëren en een proces beschrijving maken. Aanvragen kunnen ingediend worden tot 27 oktober 2009.

Uit eerder onderzoek bleek dat in het erf­goed de musea voorop lopen als het om het aanbieden van maatschappelijke stages gaat. Dat beeld wordt bevestigd door de tot nu toe binnengekomen procesbeschrijvingen voor het draai boek. Erfgoed Nederland roept daarom uitdrukkelijk ook vertegenwoordigers uit andere erfgoed sectoren op te reageren op de oproep een bijdrage te leveren aan het draaiboek.

Kijk voor de volledige oproep en een hand leiding voor de aanvraag op www.erfgoednederland.nl/projecten/maatschappelijke-stages.

Onderzoeksrapport De maatschappelijke stage VO in de erfgoedsector – nulmeting in opdracht van Erfgoed Nederland, Ruud Duvekot (Cofora, 2008)

Page 23: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

23 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009Hoe staat het nu met…?

buiten opstellingen waarin het gebruik van smal spoor wordt gedemonstreerd, zoals een replica van een smalspoor­tram station in begin twintigste­eeuwse stijl en een steenkolenmijn. De leerlingen van de tweede groep hebben een deel van de beplanting van het buitenterrein voor hun rekening genomen.

Ap Hoogendoorn waakt ervoor dat de leerlingen niet alleen vervelende klusjes te doen krijgen, zoals tafels afruimen in de bezoekers ruimte. Ze maken tijdens hun stage kennis met het reilen en zeilen van het museum en werken aan een echte klus. Die klus moet tijdens de stage periode af te ronden zijn. ‘De stagiairs moeten het gevoel hebben van: Kijk, dat heb IK gemaakt. De resultaten moeten tast baar zijn. Daarmee creëer je een gevoel van betrokkenheid’, legt Hoogendoorn uit.

Een van de doelstellingen van de maat schappelijke stage voor het Nationaal Smal spoor museum is jonge mensen te interesseren er vrijwilliger te worden. Tot nu toe heeft de stage nog geen nieuwe mede­werkers opgeleverd. Dat is ook niet meteen de verwachting, volgens Hoogendoorn. Bij het werken aan de mijn wagen kregen de stagiairs en hun begeleiders een tegenvaller te verwerken. De wagen bleek een aantal mankementen te hebben die om financiële redenen niet direct opgelost konden worden. De klus werd niet afgerond. Jammer, maar de stage kreeg toch nog een mooi staartje. Van een van de stagiairs kwam eerder dit jaar een e­mailtje binnen. De jongen studeert inmiddels werktuigbouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft. En nu zocht hij een stage plaats. Bij het Smal spoor museum. Dat gaf zijn toenmalige begeleiders veel voldoening. Hoogendoorn: ‘Het gaat er bij de maatschappelijke stage toch ook om het enthousiasme dat onze vrijwilligers hebben voor het industrieel erfgoed door te geven.’

Zolderarchief in de ZaanstreekAls de trein de zonneweide oversteekt rennen kleine kinderen eropaf. Wie weet hoeveel van hen in de toekomst hun maatschappelijke stage in het museum lopen. Het Nationaal Smal spoor museum is een vrij grote organisatie. Initiatieven worden echter ook genomen door kleinere organisaties, zoals Culturele Stichting Het Saen in Wormer. Ook deze organisatie bestaat uit vrijwilligers, die grotendeels door bemiddeling van de Vrijwilligers Centrale Zaandam hun weg naar de stichting vinden. De centrale kwam eerder dit jaar met het verzoek maatschappelijke stagiairs op te nemen. Het Saen is sterk geworteld in de eigen regio en wil een brug slaan tussen de verschillende culturen, die, mede door het industriële verleden, in de streek te vinden zijn. De reden om maatschappelijke stagiairs op te nemen is net als de doelstellingen van de stichting groten­deels ideëel. Stagiairs krijgen inzicht in wat het inhoudt een stichting te runnen en maken tegelijker tijd kennis met het plaatselijke culturele erfgoed. Secretaris Hennie Thieme geeft de stagiairs eigenhandig een fietstour door de omgeving langs onder meer de Zaanse Schans. De stagiairs duiken daarnaast in het archief van de stichting, dat op de zolder van mevrouw Thieme is ondergebracht. Daar zoeken zij tussen de kranten knipsels en ander materiaal een actie van de stichting op die hen erg aanspreekt en schrijven daar een stukje over. Op deze manier krijgen de mede werkers van de stichting inzicht in wat jongeren aanspreekt in hun activiteiten. Met die informatie willen zij een informatie pakket maken om in de toekomst te kunnen gebruiken bij bijvoorbeeld school bezoeken. Inmiddels heeft de stichting in het kader van de maatschappelijke stage een prijs mogen ontvangen uit handen van de wet houder.

De maatschappelijke stage kan en wordt heel verschillend ingevuld. Uit de tot nu toe bij Erfgoed Nederland binnengekomen proces­beschrijvingen blijkt dat zo’n stage met name succes heeft als zowel voor de stagiair als voor de instelling duidelijk is wat het oplevert. Dat kan voor de instelling heel praktisch zijn: een bepaalde klus wordt nou eindelijk eens aangepakt. Maar ook meer idealistisch: jongeren maken kennis met het door de mede werkers zo gekoesterde erfgoed. De jongeren op hun beurt geeft het feit dat hun inspanningen erg gewaardeerd worden veel voldoening.

Veel erfgoedinstellingen zijn afhankelijk van het werk dat vrijwilligers doen. De maat schappelijke stage blijkt dan ook een uitgelezen kans de jongeren kennis te laten maken met vrijwilligerswerk en hen de relevantie van het erfgoed te laten zien.

Over de auteur Aafje Moonen is projectmedewerker Over de vloer. Jong talent in het erfgoed bij Erfgoed Nederland.

Op zoek naar inspiratie?Ontwikkelingen rond het draaiboek van Erfgoed Nederland, de oproep, het jongerenpanel en het laatste nieuws: www.erfgoednederland.nl.nl/projecten/maatschappelijke-stages

Contactpersoon Aafje [email protected]

Bij Vereniging de Zaansche Molen begeleiden leerlingen uit het vierde jaar van de opleiding Sport, Dienstverlening en Veiligheid basis school kinderen bij hun bezoek aan een oude oliemolen. De vmbo’ers helpen de kinderen bijvoorbeeld bij het bouwen van houten molentjes. De vereniging kan door de maatschappelijke stage aanspraak maken op een grote groep tijdelijke vrijwilligers.www.zaanschemolen.nl

De ervaring van Huis Doorn leert dat de stagiairs het heel boeiend vinden als ze op plekken mogen komen die voor gewone bezoekers gesloten blijven, zoals het depot. Als zij dan ook nog stukken uit de collectie mogen vast pakken maakt dat helemaal veel indruk. Dezelfde ervaring heeft het beheerders echtpaar van de Friese Dekema State. Bij beide stage plekken wordt van de leerlingen een serieuze houding gevraagd. Daar tegenover staan dan wel uitdagende klussen, afwisseling van taken en een goede begeleiding. www.huisdoorn.nlwww.dekemastate.nl

Enkele voorbeelden van stage klussen: het maken van een maquette van de bouw geschiedenis van een monument, een onderzoekje doen naar de naams­bekendheid van de instelling in de directe omgeving, wandel routes uitzetten met historische informatie, een koffie corner voor bezoekers inrichten, helpen bij de organisatie van een speciaal bezoekers­evenement, inwoners van de eigen woon­plaats interviewen om hun geschiedenis te kunnen optekenen, een promotie film maken.www.maatschappelijkestages.nlwww.smalspoormuseum.nlwww.ikbengeweldig.nl

Stagiairs bij het Nationaal Smalspoormuseum/Stoomtrein Valkenburgse meer, nabij Leiden

Foto

’sN

atio

naal

Sm

alsp

oorm

useu

m

Page 24: Erfgoed Nederland Magazine 1 2009

24 | Erfgoed Nederland magazine | Nº1 | 2009

ErfgoedbreedMijn erfgoedTekst Laura Bras

De asbakkenverzameling van Sietse Kuipers

Meer informatieHet asbakkenmuseum en het Kuipers Radiomuseum het Bildt zijn op afspraak te bezichtigen. Voor meer informatie en voor het maken van een afspraak kunt u contact opnemen met Sietse Kuipers via de website radiomuseum.100free.com.

VerzamelwoedeHoewel Sietse, een echte Fries die al dertig jaar woon achtig is in St. Jacobiparochie, zelf ook graag van een sjekkie geniet, komt zijn verzameling asbakken voort uit zijn algehele liefde voor mooie oude spullen. In zijn huis zijn dan ook alle hoeken en gaten gevuld met pareltjes uit groot moeders tijd. Daarbij wordt al snel duidelijk dat Sietse van verzamelen houdt. Aan zijn wand tikken niet één, maar tien klokken, de vitrine kast in de gang herbergt een aantal dynamo’s van voor de oorlog en in de huis kamer staan oude micro foons en versterkers. In de aangrenzende kamers volgt nog een grote verrassing: Sietses radio­museum waarin hij maar liefst 600 oude radio’s tentoonstelt.

Om ervoor te zorgen dat het groot aantal asbakken zijn huis niet overneemt, verzamelt Sietse alleen asbakken waar reclame op staat. De reclame asbakken zijn er in alle vormen en maten. Zo zijn er vitrines met stoelen en auto’s, maar ook honderden Delfts blauwe reclame­asbakken. Hoewel een Delfts blauwe asbak nog tien tot vijftien euro kan opleveren, gaat het Sietse volledig om de intrinsieke waarde van de asbakken zelf: alle exemplaren waar reclame op staat vindt hij prachtig. Als we goed kijken zien we dat de asbakken voor uiteen lopende zaken reclame maken. Naast reclame voor sigaretten, drank en auto’s zijn er ook asbakken die specifieke reclame maken voor bijvoorbeeld Ajax, de Duitse spoor wegen, het koninklijk huis of de Friesland Bank. Een aparte plek hebben de asbakken met afbeeldingen van dorps gezichten, die nostalgische gevoelens oproepen naar de vroegere dorps slager.

Asbakken maken veel losSietse begon met het verzamelen van asbakken in 1982, toen hij vier asbakken voor een gulden zag. Langzamerhand groeide deze verzameling uit tot een passie, die vandaag de dag ook tot zijn vrienden en kennissen is doorgedrongen, want het komt nogal eens voor dat er zomaar eentje op de stoep staat. De collectie groeit nog steeds. In zijn vrije tijd struint Sietse vlooien markten en kringloopwinkels af, maar hij wordt ook geholpen door de mogelijkheden die het internet biedt. Het bieden op Marktplaats roept nogal eens frustraties op: ‘Ik bied erop en twee, drie dagen later krijg ik de mededeling dat ik overboden ben, dan ga ik er weer overheen, zit er weer een knaak bij!’

Hoewel de bezoekers de deur niet plat lopen bij Sietse, zijn er toch liefhebbers, vooral Belgen, die naar St. Jacobiparochie afreizen voor Sietses verzameling en zijn gepassioneerde verhalen. Ook bij de bezoekers maken de asbakken veel los. ‘Ik had laatst een club van boeren op bezoek die op een asbak hun dorp herkenden, nou dan komme er hele verhalen los!’

De angst dat de asbak door het rookverbod tot het bedreigde erfgoed zal gaan behoren, leeft bij Sietse niet. De verzamelaar kent zijn eigen liefde voor verzamelen maar al te goed en vreest zelfs voor de gevolgen ervan. Toen zijn huurbaas over een uitbreiding begon, wist Sietse dat een grotere behuizing geen optie zou zijn, voor je het weet staat het weer vol!

Over de auteur Laura Bras werkt als medewerker publicaties bij Erfgoed Nederland.

Met het rookverbod lijkt de asbak steeds meer uit ons dagelijks leven te verdwijnen. Het welbekende object dat vroeger menig café- en restaurant tafeltje sierde, wordt nu vervangen door een kunst-stof plantje of een eenzame kaars. De aanblik van het lege tafelblad is voor de een reden tot vreugde, maar weerspiegelt voor de ander een groot verlies. Tot deze laatste groep behoort ook Sietse Kuipers, de trotse eigenaar van een collectie van 3000 asbakken, waarvan hij er zo’n 1500 heeft tentoongesteld in zijn ‘asbakken museum’ in St. Jacobiparochie.

Foto

’s E

rfgo

ed N

eder

land