Empathofrene Persoonlijkheidsstoornis DSM-V

2
Cluster B Persoonlijkheidsstoornissen *) 301.30 Empathofrene persoonlijkheidsstoornis (F 60.3) (Empathofrenic Personality Disorder) A) Een diepgaand patroon van buitensporig zoeken naar en benoemen van mensen tot slachtoffer en pogen in de belangen en rechten van dezen te treden vanaf het 15 e jaar aanwezig, zoals moge blijken uit vier of meer van de volgende: (1) niet in staat zijn zich te conformeren aan de maatschappelijke norm om verschil te maken tussen dader en slachtoffer door overwegend geneigd te zijn te kiezen voor de benadering van de medemens als slachtoffer. (2) roekeloze onverschilligheid bij het steunen van de belangen van als zodanig waargenomen slachtoffers. (3) identiteitsstoornis: duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel. (4) toont snel wisselende en emotionele uitingen. (5) heeft een overmaat aan empathie: neigt tot kritiekloos de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen en zich daarmee te vereenzelvigen. (6) is gepreoccupeerd met de gedachte dat anderen in sociale situaties afgewezen zouden kunnen worden. (7) is uitzonderlijk genegen om persoonlijke risico’s te nemen of betrokken te raken bij personen die maatschappelijk tot slachtoffer benoemd zouden kunnen worden. (8) ontleent de neiging tot het zoeken van slachtoffers aan bovennatuurlijke sensitiviteit of goddelijke krachten B) De leeftijd is tenminste 18 jaar

description

Er zijn vele indicaties voor het bestaan van het syndroom van de "Empathofrenic Personality Disorder" (EPD), d.w.z.. een patient die permanent op zoek is naar een slachtoffer, zich met deze identificeert om deze vervolgens met hulpaanbod te domineren. Het draagt elementen in zich van de "phobic partner" van de fobicus en reikt tot aan het 'von Münchhausen à proxi-Syndroom'. Het zou dan hoofdzakelijk gaan om een onstilbare honger naar aandacht, pathologisch vormgegeven via een ander -meestal een kind- dat actief in de slachtofferrol wordt gedrongen. Aan de slachtofferzijde valt te denken aan de "Afhankelijke Persoonlijkheidsstoornis" (Dependent Personality Disorder in de DSM-IV 301.6). Op persoonlijkheidsniveau vallen de symptomen waar te nemen in de rechtspraak (verwarring bij rechters tussen dader en slachtoffer, vaak geluxeerd door strafrechtadvocaten), in het onderwijs ( intellectueel zwak functionerende leerlingen opwaarderen door sociale competenties ten onrechte boven vakkennis te stellen), in de psychiatrische/psychologische zorg (het overmatig relativeren van maatschappelijk risicovolle gedragssymptomen) en bij de internationale ontwikkelingshulp (overmatig initiatieven opdringen op de gebieden van gezondheidszorg, welzijn en onderwijs, meestal in Derde Wereldlanden en vanuit religieuze overtuiging).

Transcript of Empathofrene Persoonlijkheidsstoornis DSM-V

Page 1: Empathofrene Persoonlijkheidsstoornis DSM-V

Cluster B Persoonlijkheidsstoornissen *)

301.30 Empathofrene persoonlijkheidsstoornis

(F 60.3) (Empathofrenic Personality Disorder)

A) Een diepgaand patroon van buitensporig zoeken naar en benoemen van mensen tot slachtoffer en pogen in de belangen en rechten van dezen te treden vanaf het 15e jaar aanwezig, zoals moge blijken uit vier of meer van de volgende:

(1) niet in staat zijn zich te conformeren aan de maatschappelijke norm om verschil te maken tussen dader en slachtoffer door overwegend geneigd te zijn te kiezen voor de benadering van de medemens als slachtoffer.

(2) roekeloze onverschilligheid bij het steunen van de belangen van als zodanig waargenomen slachtoffers.

(3) identiteitsstoornis: duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld of zelfgevoel.(4) toont snel wisselende en emotionele uitingen.(5) heeft een overmaat aan empathie: neigt tot kritiekloos de gevoelens en behoeften

van anderen te erkennen en zich daarmee te vereenzelvigen. (6) is gepreoccupeerd met de gedachte dat anderen in sociale situaties afgewezen

zouden kunnen worden.(7) is uitzonderlijk genegen om persoonlijke risico’s te nemen of betrokken te raken

bij personen die maatschappelijk tot slachtoffer benoemd zouden kunnen worden.(8) ontleent de neiging tot het zoeken van slachtoffers aan bovennatuurlijke

sensitiviteit of goddelijke krachten

B) De leeftijd is tenminste 18 jaar

C) Er zijn aanwijzingen voor een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis beginnend voor het achttiende jaar

*) vertaling onder © uit het ’Conceptual framework DSM-V’ ,zoals voorgelegd aan de APA-committee ‘Reconceptualisation DSM-IV’ d.d. 01-04- 2008