Stagering en Profilering van Verslavingsziekten Forum Juni...DSM-IV vs. DSM-V • DSM-IV (2004) •...
Transcript of Stagering en Profilering van Verslavingsziekten Forum Juni...DSM-IV vs. DSM-V • DSM-IV (2004) •...
Stagering en Profilering van Verslavingsziekten
Wim van den Brink
Academic Medical Center University of Amsterdam Amsterdam Institute for Addiction Research
MATE Forum 2011 AMC Amsterdam 23 juni
Inhoudsopgave
• Diagnose en Stagering
• Diagnose verslaving in DSM-IV versus DSM-V
• Verslaving en beloop
• Neurobiologie en stagering van verslavingsgedrag
• Van diagnose naar diagnostische formulering
• Stagering van de diagnostische formulering
• Stagering, profilering en zorgtoewijzing
• Conclusies en discussie
Diagnose en Stagering
Diagnose en Stagering
• Diagnose zegt weinig over beloop
• Diagnose maar van betrekkelijk belang bij indicatiestelling
• Diagnose zegt maar weinig over het stadium en de ernst van de aandoening
Diagnose DSM-IV vs. DSM-V
Diagnose DSM-IV vs. DSM-V • DSM-IV (2004)
• Misbruik • 1 of meer van 4 criteria
en geen afhankelijkheid
• Afhankelijkheid • 3 of meer van 7 criteria • met/zonder lichamelijke
afhankelijkheid
• DSM-V (2012/2013)
• Stoornis in gebruik • 2 of meer van 11 criteria
(craving)
• 2-3 criteria = mild • ≥ 4 criteria = ernstig • met/zonder lichamelijke
afhankelijkheid
Twee stoornissen, waarbij misbruik minder ernstig is dan afhankelijkheid Stagering?
Eén stoornis met twee ernstnivo’s (en minimaal twee symptomen) Stagering?
Diagnose en beloop
Diagnose en beloop de Bruin et al., 2005
Remissie Terugval
1 Jaar FU 3 Jaar FU 2 Jaar FU
DSM-IV Alcohol Misbruik
81% 85% 10%
ICD-10 Schadelijk gebruik
89% 92% 4%
DSM-IV Alcoholafhankelijkheid
67% 74% 14%
Diagnose en beloop Hser et al., 2001
0
20
40
60
80
100
56 60 64 68 72 76 80 84 88 92 96
Unknown Dead Incarcerated Daily use MMT Occasional use Abstinence
22% 2% 6% 7% 4% 48% 12%
N 581 439 354 242 Age 24.5 (3.9) 36.8 (5.4) 47.6 (5.1) 57.4 (4.0)
Behandeling en Beloop Hser et al., 2001
0
20
40
60
80
100
56 60 64 68 72 76 80 84 88 92 96
Unknown Dead Incarcerated Daily use MMT Occasional use Abstinence
22% 2% 6% 7% 4% 48% 12%
N 581 439 354 242 Age 24.5 (3.9) 36.8 (5.4) 47.6 (5.1) 57.4 (4.0)
Diagnose en beloop Stagering? • Misbruik kan voorstadium zijn van afhankelijkheid, maar
leidt zelden tot zoeken van hulp en heeft meestal een gunstig beloop (ook zonder professionele hulp).
• Afhankelijkheid volgt in veel gevallen op misbruik, leidt frequent tot het zoeken van hulp en heeft soms een gunstig maar soms ook een zeer ongunstig beloop.
• Van verslaving is sprake bij een subgroep van mensen met afhankelijkheid en het beloop is in meeste gevallen zeer ongunstig en niet zelden fataal.
• Behandeling kan het beloop van afhankelijkheid en verslaving in gunstige zin beinvloeden.
Biologisch Geinformeerde Stagering Verslaving
1. Morele Model
2. Farmacologische Model
3. Symptomatische Model
3. Ziekte Model
4. Leertheoretisch Model
5. Sociale Model
6. Hersenziekte Model
Geschiedenis van het Concept Verslaving
1976: Edwards en Gross Biopsychosociaal Model
Alcohol Afhankelijkheidssyndroom
Science, 1997
Charles O’Brien Nora Volkow
Verslaving: Behandelbare Hersenziekte
Verslaving ook een hersenziekte
• Genetische Kwetsbaarheid, bijv. 40-80% erfelijk
• Biologische risicofactoren, bijv. anhedonia
• Hersenafwijkingen, bijv. weinig DA receptoren NcA
• Effectieve neurobiologische interventies
• Effectieve neurobiologische preventie
Verslaving ook een hersenziekte
• Genetische Kwetsbaarheid, bijv. 40-80% erfelijk
• Biologische risicofactoren, bijv. anhedonia
• Hersenafwijkingen, bijv. weinig DA receptoren NcA
• Effectieve neurobiologische interventies
• Effectieve neurobiologische preventie
Genetische Factoren
Gedeelde Omgeving
Unieke Omgeving
Experimenteren 40% (chromosome 6, 10, 14)
55% 5%
Aantal Sigaretten 50% (chromosome 3, 10)
30% 20%
Nicotine Afhankelijkheid
75% 0% 25%
2005
Variatie in het experimenteren met (legale) drugs wordt vooral verklaard door gedeelde omgevingsfactoren, terwijl verslaving aan (legale) drugs vooral wordt bepaald door genetische en unieke omgevingsfactoren
Erfelijkheidsschattingen Agrawal & Linskey, 2008
Genetische bijdrage alcohol afhankelijkheid 50-70% nicotine afhankelijkheid 50-75% cannabis afhankelijkheid 35-75% cocaine afhankelijkheid 35-80% heroine afhankelijkheid 40-60%
Verslaving ook een hersenziekte
• Genetische Kwetsbaarheid, bijv. 40-80% erfelijk
• Biologische risicofactoren, bijv. anhedonia
• Hersenafwijkingen, bijv. weinig DA receptoren NcA
• Effectieve neurobiologische interventies
• Effectieve neurobiologische preventie
Alcoholism
Alcoholism Spectrum
Conflict
Monitoring
Disinhibition
Attentional bias Conditioning
etc.
candidate genes
Ooteman et al (2006) adapted from Gottesman & Gould (2003)
OPRM1 DRD1
GRIN2B
DRD2 GABRA6
HTR1B
SERT MAOA
CNR1
GABRB2 GABRG2
COMT
Reward
Deficiency
Low alcohol
response
Fenotype Endofenotype Genotype
Sociale Steun Inzichtgevende Psychotherapie CGT Medicatie Neuromodulatie Farmaco- Genetica Gentherapie
Verslaving ook een hersenziekte
• Genetische Kwetsbaarheid, bijv. 40-80% erfelijk
• Biologische risicofactoren, bijv. anhedonia
• Hersenafwijkingen, bijv. weinig DA receptoren NcA
• Effectieve neurobiologische interventies
• Effectieve neurobiologische preventie
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
STAGES HERSENFUNCTIES/STRUCTUREN
• Geen gebruik
• Experimenteel gebruik Beloning: VTA, NcAcc (V Striatum)
• Gecontroleerd matig gebruik Beloning: VTA, NcAcc (V Striatum)
• Misbruik Impulsiviteit: DLPFC, ACC
• Schadelijk gebruik Impulsiviteit: DLPFC, ACC
• Afhankelijkheid Craving/Salience: OFC, V Striatum
• Verslaving Gewoontevorming: D Striatum
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
Functie Hersenstructuren Neurotransmitters Beloning Anhedonie
Ventral Tegmental Area (VTA) Nucleus Accumbens (NcAcc)
Endorphines (µ-receptors) Dopamine
Disinhibitie Impulsiviteit
DLPFC ACC
Norepinephrine, 5HT GABA, Glutamate
Conditionering Craving
NcAcc (Ventral Striatum) Amygdala Thalamus Prefrontal Cortex (OFC, ACC)
Dynorphines (κ-receptors) Dopamine CRH Glutamate
Importantie/ Salience
OFC VMPFC
Dopamine
Gewoonte- vorming
Putamen, NcCaudatus (Dorsal Striatum)
Dopamine
Onthouding Locus Ceruleus Norepinephrine, CRH Glutamate
Naief
Experimenteren Matig Gebruik
Bingen
Misbruik
Schadelijk Gebruik
Afhankelijkheid (craving)
Verslaving (compulsief gebruik)
Van Ree, 2002; de Vries and Schippenberg, 2002; Kreek et al, 2002; Van den Brink, 2006; Volkow, 2004; Koob and Volkow, 2010
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
Functie Hersenstructuren Neurotransmitters Beloning Anhedonie
Ventral Tegmental Area (VTA) Nucleus Accumbens (NcAcc)
Endorphines (µ-receptors) Dopamine
Disinhibitie Impulsiviteit
DLPFC ACC
Norepinephrine, 5HT GABA, Glutamate
Conditionering Craving
NcAcc (Ventral Striatum) Amygdala Thalamus Prefrontal Cortex (OFC, ACC)
Dynorphines (κ-receptors) Dopamine CRH Glutamate
Importantie/ Salience
OFC VMPFC
Dopamine
Gewoonte- vorming
Putamen, NcCaudatus (Dorsal Striatum)
Dopamine
Onthouding Locus Ceruleus Norepinephrine, CRH Glutamate
Naief
Experimenteren Matig Gebruik
Bingen
Misbruik
Schadelijk Gebruik
Afhankelijkheid (craving)
Verslaving (compulsief gebruik)
Van Ree, 2002; de Vries and Schippenberg, 2002; Kreek et al, 2002; Van den Brink, 2006; Volkow, 2004; Koob and Volkow, 2010
Anhedonie- Striatum
Minder DA binding in striatum in alcohol- en drugverslaafden na langdurige abstinentie Anhedonie? Reward Deficiency?
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
Functie Hersenstructuren Neurotransmitters Beloning Anhedonie
Ventral Tegmental Area (VTA) Nucleus Accumbens (NcAcc)
Endorphines (µ-receptors) Dopamine
Disinhibitie Impulsiviteit
DLPFC ACC
Norepinephrine, 5HT GABA, Glutamate
Conditionering Craving
NcAcc (Ventral Striatum) Amygdala Thalamus Prefrontal Cortex (OFC, ACC)
Dynorphines (κ-receptors) Dopamine CRH Glutamate
Importantie/ Salience
OFC VMPFC
Dopamine
Gewoonte- vorming
Putamen, NcCaudatus (Dorsal Striatum)
Dopamine
Onthouding Locus Ceruleus Norepinephrine, CRH Glutamate
Naief
Experimenteren Matig Gebruik
Bingen
Misbruik
Schadelijk Gebruik
Afhankelijkheid (craving)
Verslaving (compulsief gebruik)
Van Ree, 2002; de Vries and Schippenberg, 2002; Kreek et al, 2002; Van den Brink, 2006; Volkow, 2004; Koob and Volkow, 2010
A1: ACC activatie tijdens conflict trials; A2: ACC activatie tijdens error trials D: correlatie ACC activatie eerdere trial en activatie PFC huidige trial
2004
Controles Rokers Gokkers
Activatie in reactie op fouten gedurende Stop Task
Significant minder activatie van de dACC na fouten bij pathologische gokkers dan bij tokers en normale controles.
Error Monitoring ND en PG de Ruiter, Goudriaan, Veltman, van den Brink (submitted)
Onderactivatie
van de ACC
in volwassen
met ADHD
Connectie Striatale–Orbitofrontale activiteit (Goldstein and Volkow, 2001)
Goldstein and Volkow, 2002
IRISA Impaired Response Inhibition and Salience Attribution
2010
Heroïnegebruikers hebben zwakkere verbindingen tussen dACC/OFC en DLPFC (controle↓), maar sterkere verbindingen tussen NcAcc en vACC/OFC (salience↑).
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
Functie Hersenstructuren Neurotransmitters Beloning Anhedonie
Ventral Tegmental Area (VTA) Nucleus Accumbens (NcAcc)
Endorphines (µ-receptors) Dopamine
Disinhibitie Impulsiviteit
DLPFC ACC
Norepinephrine, 5HT GABA, Glutamate
Conditionering Craving
NcAcc (Ventral Striatum) Amygdala Thalamus Prefrontal Cortex (OFC, ACC)
Dynorphines (κ-receptors) Dopamine CRH Glutamate
Importantie/ Salience
OFC VMPFC
Dopamine
Gewoonte- vorming
Putamen, NcCaudatus (Dorsal Striatum)
Dopamine
Onthouding Locus Ceruleus Norepinephrine, CRH Glutamate
Naief
Experimenteren Matig Gebruik
Bingen
Misbruik
Schadelijk Gebruik
Afhankelijkheid (craving)
Verslaving (compulsief gebruik)
Van Ree, 2002; de Vries and Schippenberg, 2002; Kreek et al, 2002; Van den Brink, 2006; Volkow, 2004; Koob and Volkow, 2010
Attentional Bias – Craving - Terugval
Attentional Bias – Craving - Terugval
Attentional Bias – Craving - Terugval
Detectiedrempel Disinhibitie Attentional Bias Cue-Reactiviteit Craving Relapse Conflict Registratie
Herhaalde Beloning
Attentional Bias-Cue-Reactiviteit Craving-Terugval
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
Functie Hersenstructuren Neurotransmitters Beloning Anhedonie
Ventral Tegmental Area (VTA) Nucleus Accumbens (NcAcc)
Endorphines (µ-receptors) Dopamine
Disinhibitie Impulsiviteit
DLPFC ACC
Norepinephrine, 5HT GABA, Glutamate
Conditionering Craving
NcAcc (Ventral Striatum) Amygdala Thalamus Prefrontal Cortex (OFC, ACC)
Dynorphines (κ-receptors) Dopamine CRH Glutamate
Importantie/ Salience
OFC VMPFC
Dopamine
Gewoonte- vorming
Putamen, NcCaudatus (Dorsal Striatum)
Dopamine
Onthouding Locus Ceruleus Norepinephrine, CRH Glutamate
Naief
Experimenteren Matig Gebruik
Bingen
Misbruik
Schadelijk Gebruik
Afhankelijkheid (craving)
Verslaving (compulsief gebruik)
Van Ree, 2002; de Vries and Schippenberg, 2002; Kreek et al, 2002; Van den Brink, 2006; Volkow, 2004; Koob and Volkow, 2010
Social Drinkers Heavy Drinkers OCDS = 1.8 OCDS = 11.5
VS
PFC DS
Alc Stim Craving Fixation Neutr Stim
2010
Stagering en Neurobiologie van Verslaving
Functie Hersenstructuren Neurotransmitters Beloning Anhedonie
Ventral Tegmental Area (VTA) Nucleus Accumbens (NcAcc)
Endorphines (µ-receptors) Dopamine
Disinhibitie Impulsiviteit
DLPFC ACC
Norepinephrine, 5HT GABA, Glutamate
Salience
OFC VMPFC
Dopamine
Conditionering Craving
NcAcc (Ventral Striatum) Amygdala Thalamus Prefrontal Cortex (OFC, ACC)
Dynorphines (κ-receptors) Dopamine CRH Glutamate
Gewoonte- vorming
Putamen, NcCaudatus (Dorsal Striatum)
Dopamine
Onthouding Locus Ceruleus Norepinephrine, CRH Glutamate
Naief
Experimenteren Matig Gebruik
Bingen
Misbruik
Schadelijk Gebruik
Afhankelijkheid (craving)
Verslaving (compulsief gebruik)
Van Ree, 2002; de Vries and Schippenberg, 2002; Kreek et al, 2002; Van den Brink, 2006; Volkow, 2004; Koob and Volkow, 2010
Van Diagnose naar Diagnostische Formulering (van classificatie naar diagnostiek)
Effect van Behandeling
0
10
20
30
40
50
60
Actieve medicatiePlacebo
Actieve medicatie 36 56Placebo 23 41
Acamprosate Antidepressants
Sass, 1995; Mason, 2002, Morgan, 2003 Storosum et al. 2001; Khan et al. 2000
Acamprosaat is bewezen effectieve interventie met een beperkte effectgrootte
NNT = 7-8
Diagnose Diagnostische Formulering
• Er zijn wel effectieve behandelingen, maar effect is beperkt van
omvang en waarschijnlijk alleen in bepaalde subgroepen.
• Fenotypische diagnoses zijn niet voorspellend: per diagnose grote heterogeniteit in beloop en reactie op behandeling
* mogelijke uitzondering: comorbide pathologie (psychiatrisch, somatisch en sociaal)
* mogelijke uitzondering: duur van de pathologie • Endofenotypische kenmerken soms wel voorspellend voor beloop en
reactie op behandeling
• Genotype soms wel voorspellend voor reactie op behandeling
Fenotype en voorspelling
Diagnose Diagnostische Formulering
Slechts 3 van de 30 klinische variabelen waren voorpellend voor uitkomst
Detoxification 2009
AUC=0.74
Voorspellers behandeluitkomst: * ernst (alcoholconsumptie) * sociale problemen (geld, conflicten) * psychiatrische comorbiditeit * somatische problemen * motivatie voor behandeling * eerdere alcoholbehandelingen
= Risk of Alcohol Relapse Scale
Voorspeller Interactie VXB
Ernst lichamelijke afhankelijkheid P=0.155 P=0.975
Ernst van de craving P<0.000 P=0.626
Positieve familie-anamnese P=0.301 P=0.294
Leeftijd ontstaan alcoholproblemen P=0.519 P=0.599
Angst bij aanvang behandeling P<0.000 P=0.705
Fenotypische kenmerken (craving, angst) voorspellen wel het beloop maar zijn geen voorspellers van het behandeleffect
Endofenotype en voorspelling
Diagnose Diagnostische Formulering
Duur PG verklaart 24% van variantie in de uitkomst Zelf-rapportge over impulsiviteit en gevoeligheid voor beloning hebben geen toegevoegde waarde MAAR Neurocognitieve maat impulsiviteit (SSRT) en besluitvorming (CPT) voegen 31% verklaarde variantie toe, waardoor totale verklaarde variantie 55% wordt.
Neurocognitief gemeten impulsiviteit voorspelt beloop
• Bowden-Jones et al. (2005) Risk-taking on tests sensitive to
ventromedial prefrontal cortex dysfunction predicts early relapse in alcohol dependency: a pilot study.
• Yoon JH et al. (2007) Delay discounting predicts postpartum relapse to cigarette smoking among pregnant women.
• Krishnan-Sarin S et al. (2007) Behavioral impulsivity predicts treatment outcome in a smoking cessation program for adolescent smokers.
• MacKillop and Kahler (2009) Delayed reward disounting predicts treatment response for heavy drinkers receiving smoking cessation treatment.
Cue-geindiceerde activatie van de mPFC is geassocieerd met de hoeveelheid gebruikte alcohol en met de kans op terugval. Alcoholgebruik en terugval hingen niet samen met klinische variabelen zoals craving.
mPFC
Genotype en voorspelling
NS
2008
Familiegeschiedenis met alcoholproblemen voorspelt een positief effect van een behandeling met naltrexon/nalmefeen bij pathologische gokkers.
Δ = 30% NNT = 3-4 Δ = 15% NNT = 7-8
A/G, G/G =32% AA = 68%
Oslin et al. 2003 +
McGeary et al. 2006 +
Anton et al. 2008 +
Kim et al. 2008 +
Ooteman et al. 2009 +
Gerlernter et al. 2007 -
Tidey et al. 2008 -
Farmacogenomics
AA-Group (geringere “high” en geen interactie)
AG/GG Group (grotere “high” en wel interactie)
2010 [11C]-raclopride PET
Mensen met AG variant van het mu-opioid receptorgen reageren op alcohol met meer dopamine-uitstoot in het ventrale striatum dan mensen met de AA variant.
Naltrexon heeft meer effect op craving dan acamprosaat bij patiënten met: DRD2 A2A2 60% GABRA6 TT/TC 65% GABRB2 CC 79% Acamprosaat heeft meer effect op craving bij patiënten met: DRD2 A1A1 6%
Rokers met DRD2 CT/TT en DBH GA/AA hebben sign meer baat bij het gebruik nicotinepleisters dan rokers met DRD2 CC en DBH GG
OOK: Yudkin et al., 2004; Lerman et al., 2006 2004
Diagnose Diagnostische Formulering
133 SNPs voorspellend voor stoppen met roken bij 550 behandelde rokers 41 SNPs specifiek voor NRT 66 SNPs non-specifiek 26 SNPs specifiek bupropion
2010
Stagering, Profilering en Zorgtoewijzing
TNM Systeem Oncologie (solide tumoren)
• T = Tumor size (0=in situ; 1-4) • N = Nodes (regional) (1-4) • M = Metastasis (0 vs.1)
• G = Grade (differentiation) (1-4) • R = Resection (0-2)
• c = staging based on clinical information • p = staging based on pathologist information = profiling • y = staging after adjuvant therapy
TNM Systeem Verslaving
ONCOLOGIE • T = Tumor size • N = Nodes • M = Metastasis
• G = Grade • R = Resection
• c = clinical inform • p = pathologist inform • y = adjuvant therapy
VERSLAVING • Stadium stoornis • Psychische/somatische comorbiditeit • Sociaal dysfunctioneren
• Verslavend middel • Reactie op (eerdere) behandeling
• Klinische (fenotypische) informatie • Endofenotypische/genetisch informatie • Gecombineerde behandeling
TNM Verslaving
T0 = asymptomatisch met risicocfactoren, bijv. begin gebruik op jonge leeftijd T1 = frequent bingen maar voldoet niet aan diagnose misbruik T2 = misbruik met patroon van overmatig en/of ongepast gebruik van middelen T3 = afhankelijkheid met hunkering en vaak tolerantie/onthouding T4 = verslaving met compulsief gebruik en verlies van positieve belevingen N0 = geen bijkomende psychiatrische of somatische pathologie N1 = lichte psychiatrische (angst/depressie) of somatische (SOA) problemen N2 = matig ernstige psychiatrische (ADHD) of somatische (HIV) problemen N3 = ernstige psychiatrische (psychose) of somatische (cirrhose) problemen N4 = zeer ernstige psychiatrische (dementie) of terminale somatische ziekte M0 = geen of milde sociale beperkingen M1 = matige of ernstige sociale problemen G1 = XTC, GHB, Ketamine, Khat / G2 = Cannabis, Benzodiazepine, Nicotine G3 = Alcohol, Cocaine, Heroine / G4 = Polydrugverslaving
TNM Verslaving
T0 = asymptomatisch met risicocfactoren, bijv. begin gebruik op jonge leeftijd T1 = frequent bingen maar voldoet niet aan diagnose misbruik T2 = misbruik met patroon van overmatig en/of ongepast gebruik van middelen T3 = afhankelijkheid met hunkering en vaak tolerantie en/of onthouding T4 = verslaving met compulsief gebruik en verlies van positieve belevingen
TNM Verslaving
N0 = geen bijkomende psychiatrische of somatische pathologie N1 = lichte psychiatrische (angst/depressie) of somatische (SOA) problemen N2 = matig ernstige psychiatrische (ADHD) of somatische (HIV) problemen N3 = ernstige psychiatrische (psychose) of somatische (cirrhose) problemen N4 = zeer ernstige psychiatrische (dementie) of terminale somatische ziekte M0 = geen of milde sociale beperkingen M1 = matige of ernstige sociale problemen
Detoxification 2009
AUC=0.74
Voorspellers behandeluitkomst: * ernst (alcoholconsumptie) * sociale problemen (geld, conflicten) * psychiatrische comorbiditeit * somatische problemen * motivatie voor behandeling * eerdere alcoholbehandelingen
= Risk of Alcohol Relapse Scale
TNM Verslaving
T0 = asymptomatisch met risicocfactoren, bijv. begin gebruik op jonge leeftijd T1 = frequent bingen maar voldoet niet aan diagnose misbruik T2 = misbruik met patroon van overmatig en/of ongepast gebruik van middelen T3 = afhankelijkheid met hunkering en vaak tolerantie/onthouding T4 = verslaving met compulsief gebruik en verlies van positieve belevingen N0 = geen bijkomende psychiatrische of somatische pathologie N1 = lichte psychiatrische (angst/depressie) of somatische (SOA) problemen N2 = matig ernstige psychiatrische (ADHD) of somatische (HIV) problemen N3 = ernstige psychiatrische (psychose) of somatische (cirrhose) problemen N4 = zeer ernstige psychiatrische (dementie) of terminale somatische ziekte M0 = geen of milde sociale beperkingen M1 = matige of ernstige sociale problemen G1 = XTC, GHB, Ketamine, Khat; G2 = Cannabis, Benzodiazepine, Nicotine G3 = Alcohol, Cocaine, Heroine / G4 = Polydrugverslaving
TNM Verslaving
Grading Addiction = G-Score
G4 G3 G2 G1
Stageringsinstrument
* Middelengebruik: diagnose, gebruik, craving * Psychiatrische comorbiditeit (incl. PDs) * Somatische comorbiditeit (MAP-HSS) * Persoonlijk en sociaal functioneren (ICF)
Van groot belang omdat de multi-axiale diagnostiek in DSM-V wellicht verdwijnt!!
Stagering en Zorgtoewijzing
T0-2N0-1M0 R0 T3-4N2M0 R1
T3-4N3M1 R2
T3-4N3-4M1 R2
Stepped Care naar Matched Care
• Stagering moet aangevuld worden met profilering binnen de stages van de ziekte
• Welke fenotypische, endofenotypische en/of genotypische kenmerken zijn geschikt om te komen van beginnende stepped-matched care naar effiënte matched care?
• Op basis van stagering en profiling moeten tenslotte behandelindicaties en behandelplannen gemaakt worden.
Stagering en Zorgtoewijzing
Alcoholist: Naltrexone? (FH or OPRM1) Topiramaat? (PTSD/insult) Baclofen? (angst/wens)
T3-4N2M0 R1
Heroineverslaafde: HAT? (chronisch, instabiel, wens) NTX-XR? (chronisch, instabiel, wens) DBS? (chronisch, stabiel, wens)
T3-4N3-4M1 R2
Stagering Profilering
Conclusies en Discussie
Conclusies en Discussie
• Diagnose te weinig predictief voor beloop en reactie op behandeling
• Wellicht neurobiologisch gefundeerde multidimensionele stagering effectiever
• Toepassing MATE aanbevolen bij zorgtoewijzing
• Meer aandacht voor profilering
• Veelbelovende ontwikkelingen in de farmacogenetica