Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

8
9 Help, de postzegel verzuipt!! Verzamelen leeft in het Noorden! Setjes door Thomas Verbogt Stand: 41 Met deze verwijzing naar een titel van een be- kend boek wil ik een poging wagen om eens een andere kijk te geven op (een deel van) de proble- men waar de filatelie mee worstelt. Ik zou willen aanbevelen om eerst het artikel van Thomas Verbogt te lezen (hierboven) om een goed idee te krijgen waar ik op doel. Als je je oor goed te luister legt bij zowel verzamelaars als handelaren hoor je de meest uiteenlopende verha- len en verklaringen waarom het zo “slecht” gaat met de filatelie. Er is geen nieuwe aanwas, concurren- tie van internet, beurzen lopen terug, er is nauwelijks meer aan nieuwe ze- gels te komen; zomaar een greep uit een veelvoud van opmerkingen. Ik heb uiteraard niet de illusie dat ik de wijsheid in pacht heb en dat er een “simpele” oplossing zou zijn voor al deze problemen. Wel zou de invalshoek die ik gebruik mede kun- nen leiden tot een verbetering van de situatie. Van oudsher kennen we grofweg gezegd 2 soor- ten postzegels: de langlopende en de gelegen- heidsuitgiften (deze laatsten worden ook vaak groot-formaat genoemd). In de eerste categorie vallen de Beatrixzegels, de cijferzegels maar ook de energiezegels. Deze worden praktisch allemaal uitgegeven in de vorm van boekjes en rollen en zijn daarnaast ook zelfklevend. Het gebruiksgemak staat hierbij voorop en de hoeveelheid zegels die hiervan worden uitgegeven is nog steeds enorm hoog. Alhoewel het niet mijn bedoeling is om het over het ontwerp te hebben kun je snel vaststellen dat deze uitgaven zeer eenvoudig zijn en niet be- paald een schoonheidsprijs verdienen. En er gaat ook geen enkele wervende werking van uit voor de filatelie. Maar het eigenlijke probleem ligt bij de andere categorie, de gelegenheidszegels. Deze worden (gelukkig) nog steeds uitgegeven en zijn voor ons filatelisten de zegels waar het eigenlijk om draait. Ze worden bijna allemaal uitgegeven als niet-zelfklevende zegels in aller- lei velletjes al dan niet met tabs etc. Maar waar het aan schort is de verkrijgbaarheid. Nu de meeste postkantoren gesloten zijn en post- zegels bijna uitsluitend te verkrijgen zijn in agentschappen en supermarkten blijkt dat op veel verkooppunten de gelegenheidszegels niet meer verkocht worden of hooguit in kleine hoe- veelheden worden aangeleverd. Er zijn zelfs ver- halen bekend dat de pakjes gelegenheidszegels niet eens geopend worden (en dus verkocht) maar in zijn geheel weer geretourneerd worden. Als je daar goed over nadenkt zijn de consequen- ties voor de filatelie enorm: zowel handelaren als verzamelaars hebben de grootste moeite om aan de (gelegenheids-)ze- gels van ons eigen land te komen laat staan om daar een stock van op te zetten. • ook niet-verzamelaars komen via (gefran- keerde) post nauwelijks meer in aanraking met de gelegenheidsuitgiften en zullen daar- door waarschijnlijk zelfs nooit op de gedachte komen om postzegels te gaan sparen. De meeste filatelisten van nu zijn ooit in hun jeugd gefascineerd geraakt door de mooie postzegels die toen nog volop gefrankeerd werden en dus makkelijk verkrijgbaar waren. Dit verschijnsel doet zich helaas in veel landen voor en niet alleen in ons eigen landje. Het is mijn stellige overtuiging dat het feit dat de gele- genheidszegels van een land niet of nauwelijks meer ‘te krijgen zijn’ veel verzame- laars er toe doet besluiten om te stop- pen met het verzamelen van een land of zelfs helemaal. Ik maak dat in de dagelijkse praktijk als postzegelhan- delaar steeds vaker mee. Een en ander is al jaren volop gaande en raakt de filatelie in al zijn aspecten en met gevoel voor dramatiek zou je het zelfs de bijl aan de wortel van de filatelie kunnen noemen. Immers; de verzamelaar die stopt koopt geen ze- gels meer, heeft geen abonnementen, koopt geen albums en catalogi, bezoekt geen clubavonden meer, bezoekt geen veilingen en beurzen en ga zo maar door. De vraag die dan tenslotte rijst is of er zoiets als een ‘oplossing’ is voor het hierboven geschetste? Die is er naar mijn mening wel degelijk en ta- melijk simpel en snel te verwezenlijken. Uiteraard is deze niet alomvattend maar zou het de neerwaartse spiraal kunnen doorbreken. Allereerst zouden de langlopende ze- gels zoals hierboven beschreven moe- ten worden afgeschaft. Jaren geleden waren deze noodzakelijk o.a. als een soort buffervoorraad maar dat is anno 2009 niet meer nodig. De behoefte aan postzegels zou dan kunnen worden opgevangen door uitsluitend ge- legenheidszegels die dan, vanwege het gebruiks- gemak, voortaan als zelfklevende zegels in boekjes, rollen enz. kunnen worden uitgegeven. Daarbij valt te denken aan bv. maandelijkse uit- giften met aansprekende thema’s en daarvan zijn er meer dan genoeg te bedenken. De voordelen zijn talrijk en om het in modern jargon te verwoorden is er sprake van een onver- valste “win-win-situatie”: voor de verzamelaar en handelaar omdat de uitgiften van Nederland weer normaal te ver- krijgen zijn en wat nog belangrijker is, ook ge- bruikt worden, voor TNT-post omdat de postzegel weer een prominente plaats krijgt op een poststuk zoals dat eigenlijk zou moeten en zoiets zal onge- twijfeld meer interesse opleveren voor post- zegels en het verzamelen daarvan, voor zakelijke klanten van TNT-post omdat re- clame via de post verspreid een veel hogere attentiewaarde heeft en dat is voor alle partijen interessant. Ik hoop met dit artikel te kunnen aantonen dat de patstelling en het defaitisme binnen de fila- telie best doorbroken kunnen worden en dat dat helemaal niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Vaak bieden andere invalshoeken al voldoende zicht op een mogelijke oplossing en het zou voor de verzamelaars en hun talloze verenigingen en bonden evenals voor de handel en TNT-post een uitdaging moeten zijn om het probleem te tackelen. En hoe luidt de nieuwe leus ook alweer van TNT- post? Jan van Haarlem, Nijmegen Op het postkantoor zijn postzegels te koop waarop Donald Duck is afgebeeld, in een setje met daarin ook drie, uiteraard vrolijke Donald Duck- kaarten. Die wil ik natuurlijk. Ik bestel er vijf, maar tref het niet, want ik sta voor de balie waarachter de mevrouw zit die op het postkantoor is gaan werken omdat ze mensen haat. “Vijf”, herhaalt ze woedend. Ik knik. Ze zegt dat ze er maar drie heeft en roept dan naar een man die twee balies verder zit: „Hérman! Kun je wat Donald Ducks gaan halen. Deze meneer wil er vijf!” Het is druk en warm in het postkantoor. Achter mij staan zeker twintig wachtenden. Ik veroorzaak oponthoud. Meneer wenst vijf Donald Duck- setjes. Toen ik een paar weken terug postzegels kocht en zei dat ik niet die wilde hebben waarop rookworsten staan, riep ze: :„Hérman! Deze meneer wil geen rookworsten, heb jij nog Bea’s?” Het was toen ook druk. Ik keek niet om, er werd over gepraat, over mij, over rookworsten. De man die Hérman heet, staat moeizaam op. Het is aan hem te zien dat het leven hem veel verdriet doet. Hij zoekt naar een sleutel en slaat hard op de zakken in zijn kleding. „Dáár Hérman, dáár!”, roept de vrouw. Ze wijst naar een plastic bakje. Met de sleutel loopt Hérman naar de deur in de hoek. Donald Duck, Donald Duck”, zegt hij. Hij spreekt de naam van de eend uit alsof het een vloek is. Als hij de sleutel in het slot steekt zegt hij weer „ Donald Duck.” En dan: „En nu maar hopen dat hij wakker is.” Hij kijkt me dwingend aan. De grap is voor mij bestemd. Ik moet niet lachen, maar doe het toch. De vrouw tegenover me lacht niet. Ze zucht fel. Achter mij lacht ook niemand. Bron: De Gelderlander, vrijdag 26 juni 2009 Jarenlang bezocht ik als verzame- laar van wereldmunten vele verza- melbeurzen door heel Nederland. Wonende in het Noorden van het land moest je voor de grotere eve- nementen al snel vele kilometers reizen. Vroeger waren er wel grote verzamelbeurzen o.a. in Groningen (vee- markthal), Leeuwarden (Frieslandhal) en Emmen (De Giraf). In de loop van de jaren zijn de beurzen in die plaatsen kleinschali- ger geworden of zelf helemaal verdwenen. Bij het gebrek aan dergelijke evenementen werd het initiatief genomen om een nieuw evenement voor muntenverzamelaars op te zetten. Zo ging in 2001 in Haren de Noor- delijke Muntmanifestatie van start. Getuige de belangstelling van zowel bezoekers als standhouders bleek dit als snel een schot in de roos te zijn. Om aan de vraag te kunnen voldoen werd in 2004 de switch naar een grotere locatie in Assen gemaakt. De naam werd gewijzigd in Muntmanifestatie, omdat dit evenement van een eerst regionale beurs inmiddels was uitgegroeid tot een evene- ment met landelijke uitstraling. Het concept waarbij de deelnemerslijst bestaat uit een mix van beroepshandelaren, verzamelaars als ook verenigingen, is nog steeds van toe- passing. Met de komst van vele buiten- landse deelnemers is de Muntmanifestatie inmiddels de grootste internationale mun- tenbeurs van Nederland geworden. De uit de hand gelopen hobby heeft er toe geleid dat sinds 2008 onder de naam WB Evenementen ook andere verzamelbeurzen worden georganiseerd. Dit betreft allen één- daagse beurzen. Gezien de belangstelling voor deze algemene beurzen als ook bij postzegelmanifestatie NOORD met 1000 bezoekers tijdens de eerste editie in februari, kan niet anders geconcludeerd worden, dat het verzamelen ook in het Noorden leeft en dat grotere ver- zamelevenementen er bestaansrecht heb- ben. Uit eigen ervaring weet ik inmiddels dat je bij het organiseren van evenementen altijd te maken krijgt met onverwachte situaties. Zo is het bijna standaard dat wanneer het deelnemersveld eindelijk compleet is, er in de laatste dagen toch weer wijzigingen zul- len komen. Het is dan altijd even “stressen” en kost veel energie. Maar wanneer daarna de publieke belangstelling groot is, geeft het veel voldoening en weet je waar je het allemaal voor doet. Het is indrukwekkend om te zien hoe “De Eindejaarsbeurs” zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. Daarbij heeft de verhuizing van Apeldoorn naar Barneveld heel goed uitge- pakt en is dit evenement tot een geweldige happening geworden waar veel verzame- laars jaarlijks naar uit kijken. Iedere orga- nisatie doet het op “zijn eigen manier” en wanneer dat goed werkt, vooral niet veran- deren ! Wens Pamela en Evert dan ook toe, dat zij op deze wijze nog vele jaren door zullen gaan en voor het hele team, van harte proficiat met dit jubileum. Wouter Beerekamp

description

Uit eigen ervaring weet ik inmiddels dat je bij het organiseren van evenementen altijd te maken krijgt met onverwachte situaties. Zo is het bijna standaard dat wanneer het deelnemersveld eindelijk compleet is, er in de laatste dagen toch weer wijzigingen zul- len komen. Het is dan altijd even “stressen” en kost veel energie. Maar wanneer daarna de publieke belangstelling groot is, geeft het veel voldoening en weet je waar je het allemaal voor doet. Wouter Beerekamp 9

Transcript of Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

Page 1: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

9

Help, de postzegel verzuipt!!

Verzamelen leeft in hetNoorden!

Setjes – door Thomas Verbogt

Stand:41

Met deze verwijzing naar een titel van een be-kend boek wil ik een poging wagen om eens eenandere kijk te geven op (een deel van) de proble-men waar de filatelie mee worstelt.Ik zou willen aanbevelen om eerst het artikel vanThomas Verbogt te lezen (hierboven) om eengoed idee te krijgen waar ik op doel.

Als je je oor goed te luister legt bijzowel verzamelaars als handelarenhoor je de meest uiteenlopende verha-len en verklaringen waarom het zo“slecht” gaat met de filatelie.Er is geen nieuwe aanwas, concurren-tie van internet, beurzen lopen terug,er is nauwelijks meer aan nieuwe ze-gels te komen; zomaar een greep uiteen veelvoud van opmerkingen.Ik heb uiteraard niet de illusie dat ik de wijsheidin pacht heb en dat er een “simpele” oplossingzou zijn voor al deze problemen.Wel zou de invalshoek die ik gebruik mede kun-nen leiden tot een verbetering van de situatie.

Van oudsher kennen we grofweg gezegd 2 soor-ten postzegels: de langlopende en de gelegen-heidsuitgiften (deze laatsten worden ook vaakgroot-formaat genoemd).In de eerste categorie vallen de Beatrixzegels, decijferzegels maar ook de energiezegels. Dezeworden praktisch allemaal uitgegevenin de vorm van boekjes en rollen enzijn daarnaast ook zelfklevend. Hetgebruiksgemak staat hierbij vooropen de hoeveelheid zegels die hiervanworden uitgegeven is nog steedsenorm hoog.Alhoewel het niet mijn bedoeling is om het overhet ontwerp te hebben kun je snel vaststellen datdeze uitgaven zeer eenvoudig zijn en niet be-paald een schoonheidsprijs verdienen.En er gaat ook geen enkele wervende werkingvan uit voor de filatelie.

Maar het eigenlijke probleem ligt bij de anderecategorie, de gelegenheidszegels.Deze worden (gelukkig) nog steeds uitgegevenen zijn voor ons filatelisten de zegels waar heteigenlijk om draait. Ze worden bijna allemaaluitgegeven als niet-zelfklevende zegels in aller-lei velletjes al dan niet met tabs etc.Maar waar het aan schort is de verkrijgbaarheid.Nu de meeste postkantoren gesloten zijn en post-zegels bijna uitsluitend te verkrijgen zijn inagentschappen en supermarkten blijkt dat opveel verkooppunten de gelegenheidszegels nietmeer verkocht worden of hooguit in kleine hoe-veelheden worden aangeleverd. Er zijn zelfs ver-halen bekend dat de pakjes gelegenheidszegelsniet eens geopend worden (en dus verkocht)maar in zijn geheel weer geretourneerd worden.

Als je daar goed over nadenkt zijn de consequen-ties voor de filatelie enorm:• zowel handelaren als verzamelaars hebben degrootste moeite om aan de (gelegenheids-)ze-gels van ons eigen land te komen laat staanom daar een stock van op te zetten.

• ook niet-verzamelaars komen via (gefran-keerde) post nauwelijks meer in aanrakingmet de gelegenheidsuitgiften en zullen daar-door waarschijnlijk zelfs nooit op de gedachtekomen om postzegels te gaan sparen. Demeeste filatelisten van nu zijn ooit in hunjeugd gefascineerd geraakt door de mooie

postzegels die toen nog volop gefrankeerdwerden en dus makkelijk verkrijgbaar waren.

Dit verschijnsel doet zich helaas in veel landenvoor en niet alleen in ons eigen landje. Het ismijn stellige overtuiging dat het feit dat de gele-genheidszegels van een land niet of nauwelijks

meer ‘te krijgen zijn’ veel verzame-laars er toe doet besluiten om te stop-pen met het verzamelen van een landof zelfs helemaal. Ik maak dat in dedagelijkse praktijk als postzegelhan-delaar steeds vaker mee.Een en ander is al jaren volop gaandeen raakt de filatelie in al zijn aspectenen met gevoel voor dramatiek zou jehet zelfs de bijl aan de wortel van defilatelie kunnen noemen.

Immers; de verzamelaar die stopt koopt geen ze-gels meer, heeft geen abonnementen, koopt geenalbums en catalogi, bezoekt geen clubavondenmeer, bezoekt geen veilingen en beurzen en gazo maar door.

De vraag die dan tenslotte rijst is of er zoiets alseen ‘oplossing’ is voor het hierboven geschetste?Die is er naar mijn mening wel degelijk en ta-melijk simpel en snel te verwezenlijken.Uiteraard is deze niet alomvattend maar zou hetde neerwaartse spiraal kunnen doorbreken.

Allereerst zouden de langlopende ze-gels zoals hierboven beschreven moe-ten worden afgeschaft. Jaren geledenwaren deze noodzakelijk o.a. als eensoort buffervoorraad maar dat is anno2009 niet meer nodig.De behoefte aan postzegels zou dan

kunnen worden opgevangen door uitsluitend ge-legenheidszegels die dan, vanwege het gebruiks-gemak, voortaan als zelfklevende zegels inboekjes, rollen enz. kunnen worden uitgegeven.Daarbij valt te denken aan bv. maandelijkse uit-giften met aansprekende thema’s en daarvan zijner meer dan genoeg te bedenken.

De voordelen zijn talrijk en om het in modernjargon te verwoorden is er sprake van een onver-valste “win-win-situatie”:• voor de verzamelaar en handelaar omdat deuitgiften van Nederland weer normaal te ver-krijgen zijn en wat nog belangrijker is, ook ge-bruikt worden,

• voor TNT-post omdat de postzegel weer eenprominente plaats krijgt op een poststuk zoalsdat eigenlijk zou moeten en zoiets zal onge-twijfeld meer interesse opleveren voor post-zegels en het verzamelen daarvan,

• voor zakelijke klanten van TNT-post omdat re-clame via de post verspreid een veel hogereattentiewaarde heeft en dat is voor alle partijeninteressant.

Ik hoop met dit artikel te kunnen aantonen datde patstelling en het defaitisme binnen de fila-telie best doorbroken kunnen worden en dat dathelemaal niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Vaakbieden andere invalshoeken al voldoende zichtop een mogelijke oplossing en het zou voor deverzamelaars en hun talloze verenigingen enbonden evenals voor de handel en TNT-post eenuitdaging moeten zijn om het probleem te tackelen.En hoe luidt de nieuwe leus ook alweer van TNT-post?

Jan van Haarlem, Nijmegen

Op het postkantoor zijn postzegels te koop waarop Donald Duck is afgebeeld,in een setje met daarin ook drie, uiteraard vrolijke Donald Duck- kaarten. Diewil ik natuurlijk. Ik bestel er vijf, maar tref het niet, want ik sta voor de baliewaarachter de mevrouw zit die op het postkantoor is gaan werken omdat zemensen haat.“Vijf”, herhaalt ze woedend. Ik knik. Ze zegt dat ze er maar drie heeft en roept dan naar een man dietwee balies verder zit: „Hérman! Kun je wat Donald Ducks gaan halen. Deze meneer wil er vijf!”Het is druk en warm in het postkantoor. Achter mij staan zeker twintig wachtenden. Ik veroorzaakoponthoud. Meneer wenst vijf Donald Duck- setjes. Toen ik een paar weken terug postzegels kochten zei dat ik niet die wilde hebben waarop rookworsten staan, riep ze: :„Hérman! Deze meneer wilgeen rookworsten, heb jij nog Bea’s?” Het was toen ook druk. Ik keek niet om, er werd over gepraat,over mij, over rookworsten. De man die Hérman heet, staat moeizaam op. Het is aan hem te zien dathet leven hem veel verdriet doet. Hij zoekt naar een sleutel en slaat hard op de zakken in zijn kleding.„Dáár Hérman, dáár!”, roept de vrouw. Ze wijst naar een plastic bakje. Met de sleutel loopt Hérmannaar de deur in de hoek. Donald Duck, Donald Duck”, zegt hij. Hij spreekt de naam van de eend uitalsof het een vloek is. Als hij de sleutel in het slot steekt zegt hij weer „ Donald Duck.” En dan: „Ennu maar hopen dat hij wakker is.” Hij kijkt me dwingend aan. De grap is voor mij bestemd. Ik moetniet lachen, maar doe het toch. De vrouw tegenover me lacht niet. Ze zucht fel. Achter mij lacht ookniemand. Bron: De Gelderlander, vrijdag 26 juni 2009

Jarenlang bezocht ik als verzame-laar van wereldmunten vele verza-melbeurzen door heel Nederland.Wonende in het Noorden van hetland moest je voor de grotere eve-nementen al snel vele kilometersreizen. Vroeger waren er wel groteverzamelbeurzen o.a. in Groningen (vee-markthal), Leeuwarden (Frieslandhal) enEmmen (De Giraf). In de loop van de jarenzijn de beurzen in die plaatsen kleinschali-ger geworden of zelf helemaal verdwenen.

Bij het gebrek aan dergelijke evenementenwerd het initiatief genomen om een nieuwevenement voor muntenverzamelaars op tezetten. Zo ging in 2001 in Haren de Noor-delijke Muntmanifestatie van start. Getuigede belangstelling van zowel bezoekers alsstandhouders bleek dit als snel een schot inde roos te zijn. Om aan de vraag te kunnenvoldoen werd in 2004 de switch naar eengrotere locatie in Assen gemaakt. De naamwerd gewijzigd in Muntmanifestatie, omdatdit evenement van een eerst regionale beursinmiddels was uitgegroeid tot een evene-ment met landelijke uitstraling. Het conceptwaarbij de deelnemerslijst bestaat uit eenmix van beroepshandelaren, verzamelaarsals ook verenigingen, is nog steeds van toe-passing. Met de komst van vele buiten-landse deelnemers is de Muntmanifestatieinmiddels de grootste internationale mun-tenbeurs van Nederland geworden.

De uit de hand gelopen hobby heeft er toegeleid dat sinds 2008 onder de naam WBEvenementen ook andere verzamelbeurzenworden georganiseerd. Dit betreft allen één-daagse beurzen.

Gezien de belangstelling voor dezealgemene beurzen als ook bijpostzegelmanifestatie NOORDmet 1000 bezoekers tijdens deeerste editie in februari, kan nietanders geconcludeerd worden, dat

het verzamelen ook in het Noorden leeft en dat grotere ver-zamelevenementen er bestaansrecht heb-ben.

Uit eigen ervaring weet ik inmiddels dat jebij het organiseren van evenementen altijdte maken krijgt met onverwachte situaties.Zo is het bijna standaard dat wanneer hetdeelnemersveld eindelijk compleet is, er inde laatste dagen toch weer wijzigingen zul-len komen. Het is dan altijd even “stressen”en kost veel energie. Maar wanneer daarnade publieke belangstelling groot is, geefthet veel voldoening en weet je waar je hetallemaal voor doet.

Het is indrukwekkend om te zien hoe “DeEindejaarsbeurs” zich de laatste jaren heeftontwikkeld. Daarbij heeft de verhuizing vanApeldoorn naar Barneveld heel goed uitge-pakt en is dit evenement tot een geweldigehappening geworden waar veel verzame-laars jaarlijks naar uit kijken. Iedere orga-nisatie doet het op “zijn eigen manier” enwanneer dat goed werkt, vooral niet veran-deren ! Wens Pamela en Evert dan ook toe,dat zij op deze wijze nog vele jaren doorzullen gaan en voor het hele team, van harteproficiat met dit jubileum.

Wouter Beerekamp

Page 2: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

10

Stand:73

Stand:51-52

Stand:129

Stand:57-58

Stand:49-50

Stand:55-56

Stand:46-47

Page 3: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

11

Stand:140

Kennismaken met LACA100(en) Manieren omEngeland en Gebieden te

verzamelen

De Latin American Collectors Asso-ciation (LACA) viert dit jaar haar45e verjaardag. Sedert 1964 heeftonze vereniging zich gericht op hetsamenbrengen van postzegelverza-melaars met speciale interesse vooreen of meerdere van de Latijns Ame-rikaanse landen. In een tijd waar veelverenigingen te kampen hebben met een terug-loop van leden, weet LACA, mede dankzij haargekozen beleid, zich niet alleen te hand-havenmaar zelfs te groeien! Onze hobby, en het daarbijbehorende verenigingsleven toont telkens weerhaar meerwaarde. Uitwisselen van kennis,kopen, verkopen en ruilen. U zult zich afvragen:waarom heeft LACA wel succes en andere ver-enigingen misschien niet? Hoe behoud je deleden en hoe slaag je erin nieuwe, vaak jongereleden te werven?

Simpelweg komt het er in het kort op neer datwij het principe van de Cirkel van Deming toe-passen. De genoemde Cirkel kent een viertalprocesstappen die continu worden herhaald.“Plan, Do, Check, Innovate”. Oftewel: Verziniets, Voer het uit, Analyseer het resultaat en Ver-beter.

Ook de leden worden bij ons gestimuleerd ominitiatieven te ontplooien. Deze samenwerkingheeft geleid tot een groot aantal vernieuwingen:• Onze halfjaarlijkse veilingen met telkens circa250 zeer goed geprijsde en voor-elk-wat-wilskavels.

• Ons verenigingsorgaan Corre(i)o. Met tal vanluchtige, informatieve en wetenswaardige ar-tikelen.

• De internationalisering van LACA die zich wenst te pro- fileren als een mondiale studiegroep voor Latijns

Amerika-verzamelaars, zorgt voor diverse in-ternationale contacten.

• Digitaal en interactief. Onze drietalige, volle-dig interactieve website, biedt onze leden o.a.de mogelijkheid om schriftelijk te bieden oponze veilingen.

Dit is maar een kleine greep uit de innovaties.En… het succes laat zich vertalen in het mogeninschrijven van 30 nieuwe leden in de afgelopen2 jaar! Inclusief een enthousiaste jongedame.Bent U geïnteresseerd geraakt en wilt U vrijblij-vend kennismaken met onze vereniging? Graag!Wij zijn met onze promotiestand ieder jaar aan-wezig op de sfeervolle Eindejaarsbeurs in Bar-neveld en op de Filateliebeurs in Loosdrecht.Wilt u niet zo lang wachten? Op www.laca.nlvindt u alle data en tijden van onze bijeenkom-sten. Kom eens vrijblijvend binnenstappen om ute oriënteren of eenvoudigweg de sfeer te proe-ven. LACA is ingeschreven bij de KNBF onderde naam ‘De Kring’.Wilt u nog meer informatieof simpelweg een vraag stellen? Neem contactop met ondergetekende via het e-mailadres.

Jan de Ruiter voorzitter LACA

[email protected]

Vraag de ruim 450 leden van StudiegroepBritannia wat zij verzamelen, en er komenminstens 450 verschillende manieren optafel, om een collectie postzegels, postwaar-destukken of postgeschiedenis van Enge-land of de Engelse koloniën op te zetten.

Zo zijn er de zegelverzamelaars, de maniervan verzamelen waarmee het voor vrijwelelke filatelist begonnen is; zij kregen voorhun zesde verjaardag een pincet, een ver-grootglas, een zak plakkertjes en een pak-ketje met 100 Bloemen en gingen in eenschriftje aan de slag. Op enig moment kregen ze meer en meerzegels en werd er serieus afgeweekt en ge-sorteerd, en door een nog niet door de we-tenschap verklaarde speling van de genenontstonden er voorkeuren voor landen ofmotieven. Onze verzamelaars kozen toeneen land, of een groep eilanden dat hun bij-zonder aansprak, en dat land was Engeland,of een deel van de helft van de wereld datEngeland ooit bezat of bezette. De volgendestap was soms een verdere beperking, in ge-bied of in tijdvak: zo wordt er bv. verzameldper regerend vorst. Er wordt verzameld perzegel-ontwerper (bijvoor-beeld Arnold Machin diehet huidige engelse ko-ninginnekopje ontwierplaat sinds 1967 de hartenvan vele verzamelaarssneller kloppen door de paar duizend te on-derscheiden zegels die met zijn ontwerpzijn verschenen ; er wordt verzameld pergroep van zegels (Victoriaans Engelandkende bijvoorbeeld een opeenvolging van

periodes waarinsteeds nieuwedruktechniekenwerden toege-past); er wordtverzameld per

serie of zelfs per zegel (de zegels van En-geland en Gebieden kunnen tot in vaak zeergroot detail worden verzameld). We spra-ken hiervoor van de zeer diverse niveauswaarop onze leden hun postzegels verzame-len ; en ze gebruiken daarbij hun catalogiop “hoofdnummers” , of een slag dieper,gevolgd door nog verder gespecialiseerdeliteratuur ; en al deze generalisten en aan-komend specialisten (in andermans ogen)vinden met hun eigen voorkeuren een plaatsin onze vereniging.

Een anderegroep verza-melaars werdooit gegrependoor des choonhe i d

van het postwaardestuk. Zij zijn de liefheb-bers van de voorgefrankeerde blanco ofaangetekende enveloppen en krantenomsla-gen, de briefkaarten, de postbladen enluchtpostbla- den, de voorgefrankeerde te-legraafformulieren, antwoordkaarten eninentingsbewijzen. En oh ja, van de voor-gefrankeerde bewijzen van terpostbezor-ging. Ook dit uitgebreide verzamelgebiedkan weer van hoofdnummer tot in diep de-tail worden verzameld, en al hun verzame-laars vinden bij ons een gewaardeerdeplaats.

En dan zijn er demannen en vrou-wen die eensterke voorkeurhebben voor depostgeschiedenis.Zij verzamelenveelal poststuk-

George VI in de Afrikaanse Gebieden plusde hoekletters van plaat 88 op zegel 43 vanEngeland plus speciale gelegenheidsaf-stempelingen van Nieuw Zeelandse rij-dende postkantoren, en zo.

Kortom, er zijn duizenden manieren omEngeland en Gebieden te verzamelen. Envoor wie dat in verenigingsverband wildoen is er dus Studiegroep Britannia. Wiltu meer weten, we staan daarvoor met eenstand op deze Eindejaarbeurs en Holland-fila (hulde voor de mogelijkheid die de or-ganisatie ons verenigingen al jarenlanggeeft), dus kom eens langs om verder ken-nis te maken (en/of kijk op www.sgbritannia.nl of bel 070-3860232). See you! en op deze beurs vooral veel verzamelplezier toegewenst.

ken, en bekijken die naar de tarieven die be-last worden, de routes die het stuk over landen/of water aflegde, en de afstempelingenen notities die het stuk onderweg meekreeg.Op onze grote verenigingsveilingen zijn zijdegenen die vooraan staan als de kavels metenveloppen en kaarten aan bod komen,

maar ook hou-den zij de ogenopen voor datene zegeltjemet een her-kenbaar deelvan dat enespeciale stem-pel erop.

Maar veelal wordt er van alles een beetjeverzameld, zoals gebruikte zegels van King

Stand:149

Page 4: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

12

Standhouders

Plattegrond

Standhouders filatelie Land LocatieAix Phila Shop D 6-7Alberts, Pzh. 67Alderkamp, J.D. 98Armin Pithan, Pzh. D 96Aust, Wolf-Dieter, Pzh. D 64Berg, Pzh Joke van den 55-56Bert Brinkman Filatelie 72Besten, J. den 84-85Blerk, Mr. E.L. van 97Bogaard, A. v.d. Pzh. 92Bos, Munten en Pzh. 139Bouw, H. 83Bredenhof Filatelie, Pzh 44-45Breebaart Filatelie D 90-91Britannia, Studiegroep 140Classic Europe Philately 25Collect4all. 157Contactgroep Frankrijk 143Deursen, J.van, Stamps 73Drievliet, Pzh. 63DNS Stamps 26-27Dongen, P.A. van 155Duitsland, Fil. ver. 142Esch, P. van 32Faber, D. 48Filateliebeurs Loosdrecht 119Folkerts, R. 156Fila Francis 77-78Fransen, J.A. 99Friesland, Pzv 33Gabriël, Filatelistenverening 148Geertzen Philatelie 65-66Haarlem, Pzh J. van 79-80HCC- Computerclub 30Heiduck, Thomas R. D 159Herrema, S. 41Hertog, Karel den Pzh. 86

Standhouders filatelie Land LocatieHeuvel, Jos van de B 10-11Heuvel, Pzh M. van 100-101Hillebrand Filatelie jr Pzh 106-108Hilster, J. 146Hordijk, A. 162Howell Holding BV 157Huisman, H. 151Interphila, Pzh. 150Jacobs, R. L. 160Jeugdhoek TZJopke, Stefan D 6Kees Jhon B 104-105Kers. J. 158Klein, B. 152Klemaphil 110-111Koopjescorner 4-5LACA 149Leeninga, A.S. 12Limbustamps B 46-47Lingen, Pzh R. van 42-43Lohmer, Peter D 112-113Maaskant, Pzh de 102-103Marigny Philatélie FR 39-40Marzstamps 153Mast, van de Pzh. 53-54Motief online 68N.I.P., Israel Fil. Ver. 141Nisja vof, Pzh 51-52Oost Europa Philatelie 32Organisatiestand 1Peelland Philatelie 31Pender, W. de 23Peters, Patrick B 46-47Pietersma Filatelie 57-58Po & Po poststukken ver. 144Pzg- en Muntencentrale 116-118Emmen

Standhouders filatelie Land LocatiePostzegelhandel 1840 71Postzegelhoes H. Mans 93-94Postzegel online 68Poveia Assen Pzv 114-115Rossem, Filatelie Dirk van B 49-50Sam Stamps GB 95Schilden, T. van der 24Schmidt, H. 161Schooming, Pzh 87Smit, J.P. 109Smits Philatelie 61-62Snoek, M. 13Taxaties 2Tietz, Holger Versandhaus D 35-36Tjallinks, T. 120Vansteenkisten, L. Pzh B 37-38Veen, W. van 154Vergossen Fil. Ruud, Pzh. 74-76Verkoopbemiddeling 3Vincennes Philatélie FR 81-82Vion, Eric B 59-60Vliet, Pzh W. van 69-70Voorschotense Pzh 28-29Wever, J.W. 88-89Wiemo, Pzh 8-9Wilco WWFStamps 23Worldcointrader 19-20Zondervan, Pzh. 34Zuid Afrika Fil. Ver. 147Zwanenburg, F. 25

Standhouders Land LocatienumismatiekBredenhof Filatelie, . 44-45Pzh. & Mh

Borculo, L. van 135Bos, Munten en Pzh. 139Brumunt B 16-17Daalen, W.A. van 128Ducaat 130Emmen Postzegel en 116-118Muntencentrale

Euving, J. 131Fokkema, B. 126Hansmunt 21-22Holleman munten 133Jansen, M. 19-20Kooi, A. 137Kooistra, A. 138Kronen 4 numismatiek 134Limbustamps B 46-47Muntenkopen.nl 145Muntkoerier HalPoveia Assen 114-115Reekers 129Spoelder, A. 132Squirrel, The 18Worldcointrader 19-20Zonnemunten 136

Standhouders Land LocatieansichtkaartenBoonstra, J. 121-122Dantuma, J. 123Fokkema, A. 125Het vergeet mij nietje 124Het verzamelpunt 14-15Kordes 127Tjallinks, T. 120

Onder voorbehoud van wijzigingen. De-finitieve lijst met uitgebreide assor-timentsomschrijving is te vinden op onzewebsite medio oktober: www.eindejaarsbeurs.nl

Page 5: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

13

Page 6: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

14

Er is al heel wat over geld en munten geschre-ven. Je zou er gemakkelijk een grote biblio-theek mee kunnen vullen. Als daar dan ooknog het economische aspect bijkomt, heb je aleen aardig gebouw nodig om dit onder tebrengen. U zult begrijpen dat in deze tentoon-stelling slechts enkele bijzondere momentenuit de omvangrijke muntgeschiedenis kunnenworden belicht.

Op basis van onze huidige kennis weten wedat in Europa in Lydië, West Turkije om-streeks 650 v.Chr. voor het eerst klompjeselectrum (een natuurlijke legering van gouden zilver) van een merkteken werden voor-zien, de “stater”. De ontvanger wist dus pre-cies wat hij ontving als hij dit klompje metaalruilde voor zijn producten.

Gouden stater vankoning Croesusvan Lydië. Leeuwvalt stier aan

Voor de invoering van de munten was men opruilhandel aangewezen. Zelfs na de invoeringvan gemunt geld heeft het nog zeker tot de16e eeuw geduurd alvorens de ruilhandel ge-heel verdween. De eerste mensen waren no-maden en trokken rond op jacht naar dieren.Het menu werd aangevuld met andere eetbareproducten zoals vruchten en planten.

Langzamerhand gingen de mensen zich opeen vaste plaats met de landbouw bezighou-den. Uit deze gemeenschappen ontstondenboerengemeenschappen. Voor het bewerkenvan het land waren gereedschappen nodig. Ie-mand uit de groep begon deze te maken in ruilvoor eten en drinken. Toen hij meer voorwer-

pen maakte dan de groep nodig had, werd ge-tracht deze met andere nederzettingen te rui-len.

Zolang deze iets te ruilen hadden wat van paskwam was er geen probleem. Die ontstondenop het moment dat de aanbieder geen genoe-gen meer nam met het aanbod van de ‘koper’.Een product dat door iedereen werd gewaar-deerd waren gouden sieraden. Ook hieraan zateen maakloon verbonden. Bij klompjes elec-trum was dat niet het geval.

Nadeel was dat de ontvanger van de klompjesdeze eerst moest controleren of het wel goudwas en als dat het geval was, hoeveel hetklompje wel woog. Hierin kwam veranderingtoen men de gevonden klompjes op een be-paald gewicht ging brengen en deze van eenkeurteken voorzag. Omdat de samenstellingvan deze klompjes nogal uiteen liep ging menertoe over het electrum te scheiden in goud enzilver en uit de afzonderlijke metalen muntente vervaardigen.

De eerste grote veroveraar, Alexander deGrote uit Macedonië, gebruikte de schattendie hij onderweg tijdens zijn veldtocht ver-overde om er ter plaatsen munten van te latenslaan om hiermee zijn leger te betalen. Onder-weg kon men bij de plaatselijke bevolkinghiermee ook de nodige proviand aanschaffen.

Op dit soort munten die wij als antiekeGriekse munten betitelen, komen slechts be-perkte teksten over hun herkomst voor. De af-beeldingen die we op dit soort muntentegenkomen verwijzen naar hun herkomst. Deuil naar Athene, een wijnkruik naar Andros opKreta en een gevleugeld paard naar Korinthe.

Er kwam een nieuwe wereldmacht op het to-neel die wij als de Romeinen kennen. Zij ver-fijnden de aanmaak van de munten. Dezeaanmaak werd vanuit een centraal punt aan-gestuurd. Omdat zilver en goud een behoor-lijke waarde vertegenwoordigt werden voor dekleine aankopen munten van onedel metaalingevoerd. Door het gebruik van verschillendemetalen en formaten werd een serie muntenontwikkeld waarmee alle betalingen, vanklein tot groot, konden worden verricht. Netals nu het geval is.Een andere vernieuwing was het afbeeldenvan de regerende keizer wiens naam ook inhet omschrift wordt vermeld. Aan de hand vandeze teksten (omschriften) laat zich een muntgemakkelijk determineren. Aan de hand vanbepaalde titels die aan een keizer verleendwerden is het mogelijk deze zelf aan een be-paald jaartal (volgens onze kalender) toe tewijzen.

In 491 ontstaat er een scheiding in het Ro-meinse Rijk dat in een westelijk en een oos-telijk deel uiteenvalt. Het Oostelijk deel, metConstantinopel als hoofdstad, is bekend onderde naam Byzantium. Het westelijk deel wordttijdens de Grote Volksverhuizing door tal vanvolkeren van buiten de oude Romeinse rijks-grens onder de voet gelopen en valt in velekleine rijkjes uiteen.

27 eeuwen muntgeschiedenis – van stater tot euro

De middeleeuwen zijn begonnen. Onder deMerovingen en Karolingen vindt er een sa-mensmelting van vele kleine rijkjes plaats. Zoontstaat het rijk van Karel de Grote. Zijn voor-naamste muntsoort is de zilveren penning diein tal van plaatsen in zijn rijk wordt gemunt.Ook in Dorestad, nabij het huidige Wijk bijDuurstede in de provincie Utrecht werden zil-veren penningen vervaardigd. Deze muntenwerden op hun beurt door de Friezen gekopi-eerd.

Een dergelijk groot rijk besturen is een bijnaonmogelijke taak en langzamerhand beginnende lokaal aangestelde toezichthouders zichsteeds onafhankelijker op te stellen. De peri-ode van de lokale penning is aangebroken.Elke vorst slaat zijn eigen penning, die onder-ling sterk verschillen in gewicht en gehalte ende voorstelling die hierop voorkomt. In over-eenkomsten werd dan ook vastgelegd in welkesoort penning moest worden betaald, bijvoor-beeld Keulse of Gelderse penningen.Vanuit Italië en vooral in de handelsstedenFlorence en Venetië begint de opmars van degouden gulden die vooral gebruikt wordt doorde kooplui voor hun handelscontacten met hetNabije Oosten. Op de voorzijde van dezemunt staat een afbeelding van Johannes deDoper. Op de keerzijde is een lelie, afkomstiguit het wapen van Florence (= lelie), afge-beeld. Deze munt wordt spoedig florenus ge-noemd, in de Nederlandse florijn. Ook onzeaanduiding voor een bedrag in guldens (fl) ishiervan afgeleid. Deze muntsoort wordt ookdoor diverse vorsten in de Nederlanden gesla-gen.

Tot 1266 worden betalingen in penningen engoudguldens verricht. In dat jaar wordt inFrankrijk een zwaardere zilveren munt inge-voerd met een koopkracht van 12 zilverenpenningen. De “groot” doet zijn intrede. Ookin de Nederlanden wordt deze muntsoortspoedig op tal van plaatsen door lokale herengeslagen.

Vanaf 1370 wordt weer goud tot grote goudenmunten verwerkt. Het zijn de Graven vanVlaanderen die als eerste verschillende gou-den munten – zoals het Gouden Schild – inomloop brengen. Deze munten worden vooralgebruikt voor de aankoop van goederen inhandelscentra. Dat wil zeggen steden die lidzijn van de Hanze.

Het enige onafhankelijke maandblad in de Neder-landse taal voor verzamelaars van munten, papier-geld en penningen.Een uitgebreide staf van redacteuren met elk huneigen specialiteit staat garant voor een optimale informatie aan de verzamelaar.Elke maand een uitgebreid overzicht van de veilin-gen, beurzen, tentoonstellingen en andere numis-matische evenementen in Nederland en België.

Vaste rubrieken• Nederland (alles uitgegeven in, voor en met betrekking tot Nederland)

• nieuwe munten en bankbiljetten• euronieuws• moderne penningkunst• nieuws van de numismatische kringen in Nederland en België, enz.

Verder interessante en wetenswaardige artikelen over vele aspecten van het verzamelenvan munten, papiergeld en penningen uit binnen- en buitenland. Verschijnt 11x per jaar.

Op verzoek sturen wij u zonder verplichtingen graag een gratis proefnummer toe!

Bezoek onze website www.muntkoerier.comOmni-Trading b.v. – Postbus 1044 – 7301 BG ApeldoornTel. 055-5216629 – Fax 055-5223963e-mail [email protected]

Geld speelt een belangrijke rol in onze maatschappij. We ontvangen en geven het weer uit.Een samenleving zonder munten en biljetten zou er heel anders uitzien. Een munt is eengemakkelijk instrument om onderling de levering van goederen en of diensten te verreke-nen. Wanneer munten tentoongesteld worden komen bezoekers steeds met dezelfde vragen.Veel gestelde vragen zijn: wanneer zijn munten ingevoerd, hoe zagen deze munten eruit,wat was de waarde van deze munten en wat is zoal op munten afgebeeld.

Zilveren tetradrachme van Athene omstreeks

480 voor Christus

Gouden solidus op naam van keizer

Leo VI (886-912)

Sestertius van keizer Nero (54-68 n.Chr.)

Zilveren denarius of penning omstreeks 800 naChristus

Goudgulden van Florence omstreeks 1252

Zilveren groot van graaf Jan II (1299-1304)van Holland, geslagen te Dordrecht

Page 7: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

15

Ook wordt op grote schaal zilver tot muntenverwerkt. Na een lange periode waarin metéén of enkele muntensoorten betalingen kon-den worden verricht, ontstaat er nu weer eenmuntreeks met munten in oplopende waarde.Zo kennen wij munten van hele, halve, kwart,achtste en zestiende groot en stuiver.

In het midden van de 15e eeuw worden doorverbeterde mijnbouwtechnieken in vooralSaksen grote hoeveelheden zilver gevondendie zich relatief gemakkelijk lieten winnen.Men begon toen, om de kosten te beperken,grote zilveren munten te slaan.

De eerste die dergelijke grote zilveren muntenin omloop brachten waren de graven vanSchlick in het Joachimsdal. De zware muntmet een gewicht van 29.13 gram werd in 1518voor het eerst geslagen en kreeg al spoedig denaam Joachimstaler. Dit werd later afgekorttot taler. De benaming daalder en dollar zijnbeide hiervan afgeleid.

Ook in de Nederlanden werden door diversevorsten en steden vanaf circa 1530 grote zil-veren munten in omloop gebracht. Rond 1546doen nieuwe zilveren en gouden munten hunintrede. Deze munt met daarop het portret vanKarel V (1506-1555) wordt Karolusguldengenoemd en was onderverdeeld in 20 stuivers.Met het in omloop brengen van deze muntenkwam er weer een gelijkend portret van devorst op het in omloop zijnde geld. Dit reken-systeem hield het tot 2001 vol, toen de guldenvoor de euro plaats maakte.

Tijdens de regering van Karel V werden di-verse delen van Nederland - die eerst eeneigen vorst hadden zoals de graven van Hol-land, de Hertogen van Gelderland – onderdeelvan zijn rijk. Nadat zijn zoon, Philips II ko-ning van Spanje en vorst over de Nederlanden,de troon had bestegen kwamen er problemen.De Spaanse bemoeienissen werden hier nietin dank aangenomen. Vooral de speciale be-lasting, de zogenoemde ‘’Tiende Penning’’viel verkeerd. Toen ook een deel van de be-volking overging naar de ‘nieuwe leer’stuurde Spanje een leger om orde op zaken testellen. Het ontstaan van de Tachtigjarige Oor-log.

Het kwam tot een gewapende strijd waarbij deprovincies Holland en Zeeland de harde kernvormden. De Nederlanden vielen op dat mo-ment uiteen in twee delen: de onafhankelijkeRepubliek in het noorden en de Zuidelijke Ne-derlanden die tot aan de afscheiding in 1830onder vreemd gezag zouden blijven. Verschil-lende steden werden belegerd en tijdens debelegering werden op verschillende plaatsennoodmunten vervaardigd om de in de stadaanwezige troepen voor hun werk te betalen.

Om de opstand tegen Spanje te kunnen blijvenfinancieren werden op last van de Staten vanHolland en Zeeland de in omloop zijnde mun-ten van een speciale instempeling voorzien.

De waarde van de gestempelde daalder werdverhoogd van 35 naar 40 stuivers. Het verschilmoest de brenger van de munten bijbetalen.Op deze wijze werden de nodig fondsen bin-nengehaald. Het was de bedoeling dat het eenrenteloze lening aan de staat zou zijn, van te-rugbetaling is echter nooit iets gekomen.

In 1575 gaan de Staten van Holland ertoe overeigen geld in omloop te brengen. Een seriekoperen munten ter waarde van een penning,duit en oord en de zilveren Leeuwendaaldermet een waarde van 32 stuivers. Deze muntbevatte echter slechts 29 stuiver zilver zodatop deze wijze opnieuw geld voor de opstandbinnenkwam.

Ook andere provincies gingen geld slaan dattegen een hogere koers werd uitgegeven. In1579 met de oprichting van de Unie vanUtrecht, de bakermat van het huidige Neder-land kregen de provincies het recht hun eigengeld te slaan.Er werden diverse muntsoorten gekozen diein alle munthuizen gemaakt konden wordenmet een nauwkeurige omschrijving van hetgewicht, het gehalte en de voorstelling die erop moest voorkomen. In 1606 werden dezerichtlijnen aangepast.

Naast de gouden dukaat was dit de 3 guldenen haar onderdelen (zoals een twee gulden-stuk, een halve drie guldenstuk, een 1 guldenstuk, een halve gulden of 10 stuiverstuk) dedubbele en enkele stuiver in zilver en de duitin koper. Deze serie bleef tot 1815 met lichtewijzigingen in productie. Daarnaast gaven di-verse provincies en steden tussen 1579 en1815 op gezette tijden eigen munttypen uit.

Later werd de serie aangevuld met de goudenrijder (waarde 14 gulden), de zilveren rijderof dukaton en de zilveren dukaat. Deze laatstehad een waarde van 50 stuiver behalve in Zee-land. Daar was deze munt 52 stuiver waard.

Na de nederlaag van Napoleon bij Waterlookwamen de Europese vorsten in Wenen bijeenen werd een nieuwe kaart van Europa gete-kend. Aan de toentertijd in Engeland woon-achtig stadhouder Willem V werd de titel vankoning verleend over het gebied dat het hui-dige Nederland en België omvatte. Ook kreeghij op persoonlijke titel het GroothertogdomLuxemburg toegewezen.Na zijn aantreden heeft koning Willem I zichingezet voor de invoering van een eigen Ne-derlandse munt, de gulden onderverdeeld in20 stuiver, elke stuiver onder verdeeld in 5cent. Vanaf 1818 is men in Utrecht begonnenmet de aanmaak van de nieuwe munten.

Deze serie bestond uit munten van ½ en 1 centin koper, een 5, 10, 25 cent, een ½, 1 en 3 gul-den munt in zilver, een 5 en een 10 gulden ingoud. Op het koper geld kwam aan de enezijde een strakke letter W en op de anderezijde het nieuwe Rijkswapen te staan. Op devoorzijde van de zilveren munten kwam eensierlijke letter W te staan. Op de zilverenhalve, hele en drie gulden werd het portret van

koning Willem I afgebeeld. Hiervoor werdeen beroep gedaan op de Franse graveur Mi-chaut. Op de gouden munten staat hetzelfdeportret, alleen kijkt de koning naar de anderezijde om verwisseling met de zilveren muntente voorkomen.

In 1840 wordt besloten de aanmaak van de 3guldenstukken te stoppen en deze door eenmunt van 2 1/2 gulden, de rijksdaalder te ver-vangen. Onder Willem II worden de volgendemunten geslagen: 1 /2 en 1 cent in koper. 5,10, 25 cent, 1/2, 1 en 2 1/2 gulden in zilver, 5,10 en 20 gulden in goud. Op de munten van5, 10 en 25 cent staat nu ook het portret vande koning afgebeeld.Onder koning Willem III wordt de muntseriein 1877 uitgebreid met een bronzen muntstukmet een waarde van 2 1/2 cent. Ook de halvecent en de cent worden vanaf 1877 in brons inplaats van koper aangemaakt.

Tijdens de lange regeringsperiode van Konin-gin Wilhelmina (1892-1948) zijn vijf verschil-lende portretten van de vorstin op muntenafgebeeld. Allereerst het portret met ‘Han-gend Haar’(1892-1897) gevolgd door het‘Kroningsportret’(1898-1909).Dan volgen munten die voorzien zijn van hetportret ‘Hermelijnen Mantel’ (1910/1925). In1912 werd na een lange onderbreking weereen gouden vijfje geslagen.

In 1922 verschijnt op de zilveren guldens eennieuw portret van Wilhelmina ontworpendoor J.C. Wienecke. Dit portret (vierde ofoude type) werd in Nederland tot en met 1941op munten gebruikt. Op gouden munten tot enmet 1933. Tijdens de regering van koninginWilhelmina wordt in 1907 het zilveren stui-vertje, dat vanwege zijn kleine formaat nietgeliefd was bij de bevolking, ingeruild dooreen dikke ronde cupro-nikkelen stuiver. Ookdeze munten bleken niet geliefd. In 1909 werdde aanmaak gestaakt en vanaf 1913 tot en met1943 vervangen door een vierkante stuiver.

Na de inval van de Duitsers in mei 1940 wer-den in Utrecht tot en met begin 1941 nogmunten met een Wilhelmina portret geslagen.Vanaf eind 1941 werd een begin gemaakt omalle in omloop zijnde munten in te trekken ente vervangen door zinken munten. Deze seriebestaat uit een 1, 2 1/2, 5, 10 en 25 cent. Erwerden geen halve centen meer gemaakt. Totaan de productie van de euromunten was decent uit 1942, met een oplage van241.200.000 stuks, de munt met de hoogsteoplage in Nederland.

Tijdens de oorlog werden door de Neder-landse regering ´in ballingschap’ in Amerikamunten besteld voor Curaçao, NederlandsIndië en Nederland. Het portret (vierde type)dat hierop is afgebeeld is overgenomen van deNederlandse munten uit de periode1922/1941. Het zilver dat voor de aanmaakvan de munten nodig was, werd van de Ame-rikaanse overheid geleend. Na de bevrijdingmoest het worden teruggeven. Toen het zui-delijk deel van Nederland bevrijd was, is eenklein deel van de in Amerika geslagen muntenin omloop gebracht. Deze werden echter snelopgepot waarop de uitgifte werd gestaakt. Na de bevrijding werd besloten tot een com-plete geldsanering. Door de wegens de oor-logsomstandigheden opgelopen zilverprijs,bleek het niet meer mogelijk om zilver voorde aanmaak van kleingeld te gebruiken. Erwerd een commissie benoemd die voor eennieuwe reeks Nederlandse munten moestzorgdragen.Naast het zoeken naar andere metalen moestook het portret van Koningin Wilhelmina wor-den aangepast. Door professor L.O. Wencke-bach werd een nieuwe afbeelding vanKoningin Wilhelmina voor de nieuwe muntenontworpen. Deze was in 1948 gereed. In dat

jaar kon bij ´s Rijks Munt te Utrecht de aan-maak van de nieuwe bronzen centen en stui-vers, nikkelen dubbeltjes en kwartjesbeginnen. Kort daarop liet koningin Wilhel-mina weten de regering aan dochter, PrinsesJuliana over te dragen.

Dat betekende voor ’s Rijks Munt dat men op-nieuw kon beginnen met het maken van eennieuw portret voor de Nederlandse munten.Hiervoor werd opnieuw een beroep gedaan opprofessor Wenckebach. Het stempelmateriaalkwam in 1950 gereed.Bij de Munt kon vanwege de geldsaneringechter de productie van de nieuwe muntenniet worden stilgelegd. Er zijn in 1949 welmunten geslagen, hiervoor gebruikte menstempels met het portret van Koningin Wil-helmina en het jaartal 1948. Deze vier muntenwerden dan ook in enorme aantallen vervaar-digd. In de vijftiger jaren zijn bijna alle mun-ten - die in Amerika waren vervaardigd (10 en25 cent en 1 gulden munten).

In 1970 is het portret van Koningin Wilhel-mina nogmaals gebruikt. Ter gelegenheid vande 25ste verjaardag van de Bevrijding van Ne-derland werd toen een zilveren tientje in om-loop gebracht met aan de ene zijde het portretvan Koningin Wilhelmina uit 1948 en aan deandere zijde het portret van Koningin Juliana.

Tot 1980 zou dit plaatje de Nederlandse mun-ten sieren. In 1980 deed Koningin Juliana af-stand van de troon en moest voor KoninginBeatrix een nieuw portret voor de muntenworden ontworpen. Ter gelegenheid van deabdicatie verscheen er een bijzondere guldenen rijksdaalder. Op een zijde staan koninginJuliana en Prinses Beatrix afgebeeld. Op deandere zijde vinden we het bekende Juliana-portret.

Winnaar van de wedstrijd voor het nieuwemuntportret werd de ontwerper Bruno Nina-ber van Eijben. Van 1982 tot en met 2001sierde zijn Beatrixportret onze gulden mun-ten. Tussen 1980 en 2001 zijn er voor verza-melaars diverse 10 en 50 gulden muntenuitgegeven. Hierop staat steeds een ander por-tret van Koningin Beatrix afgebeeld.

Met de komst van de euro werd in elk landeen afzonderlijke wedstrijd georganiseerdvoor de nationale zijde. Voor Nederland koosmen opnieuw voor een ontwerp van Ninabervan Eijben. Dat op de 1 en 2 euromunt is ge-lijk aan dat van onze oude guldenmunten. Opde andere munten is een licht gewijzigd (nucompleet portret) van Koningin Beatrix tevinden.

Rob de Vries

HAARLEM, belegerddoor de Spanjaarden(11 december 1572 -13 juli 1573), ARvelddaalder van 32 stuiver, emissie 21 december 1572

Duitse bezetting, zinken oorlogs-cent 1941

Oostenrijk, Stephan van Schlick (1487-1526),zilveren taler 1525

Provincie Utrecht, leeuwendaalder 1656

Karel V(1506-1555), zilveren Karolus guldenz.j. geslagen te Nijmegen

Provincie Holland, 3 guldenstuk 1681 geslagente Dordrecht

Koningin Juliana, zilveren rijksdaalder 1960

Zilver tientje 1970, 25 jaar Bevrijding

Euromunten ontworpen door Bruno Ninabervan Eijben

Portret Koningin Beatrixontworpen door BrunoNinaber van Eijben

KoninginWilhelmina,1 gulden1892 ‘HangendHaar’’

Koning Willem I, 3 guldenstuk 1820 Utrecht

Koningin Wilhelmina, 5 cent 1948

Page 8: Eindejaarsbeurs-deel2_5eprf

16

Stand:65-66

Stand:136

Stand:31

Stand:135