EEN UITVOERIGE BESCHOUWING OVER KOUDEMIDDELEN EN ...
Transcript of EEN UITVOERIGE BESCHOUWING OVER KOUDEMIDDELEN EN ...
koudemiddelen
Tekst: ir. Bob van den Hoogen
EEN UITVOERIGE BESCHOUWING OVER KOUDEMIDDELEN EN SYSTEEMONTWERP
DE THERMODYNAMICA VAN KOUDEMIDDELEN De energieprestaties van een koelsysteem warden niet alleen bepaald door het ontwerp. Ook de thermodynamische eigenschappen van het koudemiddel spelen een belangrijke rol. De hieruit voortkomende energetische prestaties zijn door onderzoekers Cavallini, Zilio en Brown in kaart gebracht. Ze zijn een goed uitgangspunt voor het ontwerp van een efficient koelsysteem.
0 m de negatieve invloed van koudemiddelen op de atmosfeer te verkleinen, zijn in eer
ste instantie de chloorhoudende varianten uitge
faseerd . Ze werden vervangen door gefluorideerde
koudemiddelen. De populaire koudemiddelen R12 en R22 verdwenen en maakten plaats voor R134a.
Vervolgens kwam er een lawine aan nieuwe kou
demiddelen op de markt. Veelal ging het om gefluorideerde varianten. Die bleken echter een ster-
ke broeikaswerking te hebben, reden waarom ze nu
ook moeten warden vervangen.
Bij die vervanging grijpt de sector terug naar na
tuurlijke koudemiddelen uit een tijdperk van voor
de uitvinding van R12. Daarnaast komen er nieu-
we synthetische koudemiddelen met een !age GWP
waarde op de markt. Introduceert een fabrikant of
installateur zo'n nieuw koudemiddel, dan wordt steevast verteld dat het zorgt voor een beter rende
ment van de installaties die ermee warden gevuld. Sams wordt daar eerlijkheidshalve wel bij gemeld dat de koelunit een maatje grater moet warden. Dit is dan noodzakelijk omdat het koudemiddel lagere koelprestaties levert. Sams is echter het omgekeerde het geval, waardoor men kan volstaan met een klei
nere compressor. Bij de toepassing van een antler
koudemiddel in een installatie !open twee zaken on
vermijdelijk door elkaar: de prestatie van het koude
middel, en het systeemontwerp. In dit artikel war
den deze twee aspecten van elkaar losgekoppeld en
vervolgens bepaald hoe koudemiddelen presteren.
Organische verbindingen als basis Voordat de prestaties van koudemiddelen warden besproken, komt eerst de chemische opbouw van
deze middelen aan bod. Belangrijk daarbij is dat zo
wel in oude als moderne synthetische koudemidde-
Juni 2018
Jen waterstofatomen warden gesubstitueerd door fluor. Het doe) hiervan is om de brandbaarheid van
het middel te reduceren. Koolwaterstoffen met een rechte keten, zoals ethaan, propaan en butaan - de
verzadigde alifatische verbindingen - zijn goede
koudemiddelen, maar we! zeer brandbaar. Om daar
wat aan te doen, werden waterstofatomen in het
molecuul vervangen door halogenen zoals chloor,
broom en fluor. Naarmate meer waterstofatomen
warden vervangen door halogenen, warden de ver
bindingen stabieler en minder brandbaar. Chemisch stabiele stoffen warden in de atmosfeer moeilij-ker afgebroken. Ze hebben daardoor een langere
verblijftijd in de atmosfeer, wat leidt tot een hoge
GWP-waarde (Global Warming Potential). Van de
halogenen in koudemiddelen is alleen fluor overge
bleven. De chloor- en broomhoudende stoffen zijn
uitgebannen omdat ze de ozonlaag aantasten en een
sterk broeikaseffect hebben. De substitutie van waterstofatomen door chloor, broom en fluor heeft nog een antler nadeel: de thermodynamische eigenschappen van het middel warden over het algemeen
minder gunstig. Op deze regel bestaan overigens we! uitzonderingen, zoals R22 en de HFO R1234ze.
Kiezen uit organische verbindingen Ontwikkelaars van koudemiddelen kunnen kie-
zen uit een aantal organische verbindingen. Oat kan
een verbinding met een C-atoom zijn, oftewel CH4 of methaan. In dat geval zijn er slechts vier combinaties met fluor of een andere halogeen mogelijk. Op basis van ethaan, dat twee C-atomen heeft (C2H6)
zijn zes mogelijke combinaties te bedenken, en met propaan, dat drie C-atomen heeft (C 3H8), zijn dater acht. Dit zijn de combinaties op basis van het aantal
atomen in een rechte keten, maar daarnaast zijn er
31
koudem id delen
32
oak vertakte isomeren mogelijk, met nag meer va
riaties. Isomeren zijn chemische verbindingen met dezelfde bruto-molecuulformule: verbindingen met dezelfde aantallen atomen, maar een andere ruimtelijke structuur. Met de onverzadigde koolwater
stofverbindingen als vertrekpunt van de chemische samenstelling van koudemiddelen ontstaan zelfs nag meer mogelijkheden. Met de cyclische en aromatische koolwaterstofverbindingen erbij zijn er al snel duizenden mogelijkheden. Vee! van deze verbindingen vallen echter af voor toepassing als koudemiddel. Ze zijn te giftig of te brandbaar, en dat geldt met name voor de cyclische koolwaterstoffen. Zander die giftige en uiterst brandbare verbindingen, en met de eis dat de kritische temperatuur tussen 400 en 300 K moet liggen, blijven nag maar negentien bruikbare stoffen over*. De HFO's die nu op de markt komen, zijn gebaseerd
op propeen en propeen-isomeren (C 3H6) met een onverzadigde binding. De dub be le binding in propeen maakt dat de verblijftijd in de atmosfeer beperkt is, wat de GWP-waarde laag maakt. Naast brandbaarheid en thermodynamische eigenschappen is er een aantal andere criteria die van belang zijn bij de keuze van een koudemiddel. Op grand van deze criteria is het grootste dee! van de chemische stoffen ongeschikt. Of, beter gezegd: een klein aantal is we! geschikt.
Gewenste eigenschappen van koudemiddelen
Chemische eigenschappen • Stabiel en inert
Veligheid en gezondheid • Niet giftig , niet brand
baar
Milieu • ODP = 0 • TEWI en LCCP
minimaal • Korte levensduur in de
atmosfeer
Thermofysische eigenschappen • Kritische temperatuur
tussen 300K en 400K • Hoge warmtegeleiding • Lage viscositeit
Veligheid en gezondheid • Compatibiliteit met
smeermiddelen • Compatibiliteit met
materialen • Gemakkelijk detecteren • Goedkoop
Thermodynamica en ontwerp Als een fabrikant van koelapparatuur of de ont
werper van een installatie iets zegt over de energieprestaties van een systeem, zijn er zoals eerder aangehaald twee zaken tegelijk aan de orde: de thermodynamische eigenschappen van het koudemiddel, en het ontwerp van de installatie. Van
minder goede warmte-overdrachtseigenschappen van een nieuw koudemiddel merk je weinig als het
warmte-overdragende oppervlak grater is . Als de
warmte van het persgas nuttig wordt aangewend, is het isentropisch rendement van de compressie minder van belang. In de loop der jaren zijn we nood
gedwongen steeds andere koudemiddelen gaan gebruiken. Vaak konden we daarbij alleen door middel van aanpassingen van de installatie de minder gunstige eigenschappen van het nieuwe koudemiddel compenseren. De overgang van R12 naar R22 voor supermarkttoepassingen leidde bijvoorbeeld tot
een verhoging van het energiegebruik, wat werd gecompenseerd door tweetrapscompressie van R22. Om een koudemiddel onafhankelijk van een specifieke installatie te kunnen beoordelen, is een vergelijkingsbasis nodig waarbij alleen thermodynamische eigenschappen een rol spelen. Dit is een geldealiseerde kringloop die werd gebruikt in toegepast onderzoek van Cavallini, Zilio en Brown. Hun publicatie 'Sustainability with prospective refrigerants' is door Harja Blok vertaald, en deze vertaling werd gepubliceerd in RCC K&L 1 van 2011.
KRINGLOOPPROCES VAN KOELSYSTEMEN EN WARMTEPOMPEN De meeste koelsystemen en warmtepompen werken op basis van een kringloopproces met dampcompressie. Het kringloopproces met de hoogst mogelijke efficiency is de Carnot-kringloop. Een dampcompressie-kringloop is geen Carnot-kringloop, maar hij benadert hem wel. De eerste vraag zou dus moeten zijn in hoeverre met een bepaald koudemiddel de ideale Carnot-kringloop wordt benaderd. De mate waarin dat gebeurt hangt alleen af van de thermodynamische eigenschapen van het koudemiddel.
Toegevoerde warmte
QH bij TH
Afgevoerde warmte QL bij Ti
benodigde arbeid w
Kringloopproces
Dampcompressiekringloop De geldealiseerde dampcompressiekringloop voor
het vergelijken van koudemiddelen is weergegeven in figuur 1. De 1-2-3-4-kringloop die bestaat uit
RCC t\ll1
SQ,OO ~·~~~p.~rt:::i:~f~=~~l~~;u, ASHRAE Tl'MS3Cllons 19&8, Vol. 94 art Z
1 in[kl/(l::ijK)] . vinfm~3/kg) . Tin["CJ ' 40 ,00 MJ. Skovru & IU.H Knudsen. 18-03-0J
30,00
20,00
10,0 9,00 8,00
';::' 7,00 ~ 6,00
~ 5,00
£ 4,00
3,00
2,00
1,0 0,90 . 0,80 0,70 0,60
O.llObO
o.0010
o ,oo~o o.OQ90 0.010
o.o~o
o.060
0.010 O,Ol\0
- 0.090 - 0,10
0,\5
0.20
o.so o.60
0,50 X "" 0,)0 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 -40 -20 20 40 60 80 160 120 140 160
s = 1,00 l,20 1,40 l,60
140 160 180 200 220 240 260 280 300 320 340 360 380 400 420 440 460 480 500 520 540 560
Enthalpy [kJ/kg]
Figuur 1. Log P-H-diagram van de ge"idealiseerde kringloop 1,2,3,4.
twee isothermen van respectievelijk -15 °C en +39 °C is vrij gangbaar. Het veronderstelde isentropisch rendement van dampcompressie is 0, 7 en de expansie verloopt adiabatisch. Dit ge!dealiseerde proces kent geen onderkoeling in de condensor, maar in tegenstelling tot de werkwijze van Cavallini e.a. is er
we! sprake van enige oververhitting van het zuiggas. Dit is een meer realistische vergelijkingsbasis
en punt H4 kan daardoor niet in het co-existentie
gebied komen te liggen. Er zijn geen drukverliezen in de verdamper of de condensor verondersteld. Voor ieder koudemiddel kan uit het enthalpie-entropiediagram of een log P-H diagram de efficiency van deze geldealiseerde kringloop warden afgeleid. De efficiency van de kringloop is bepalend voor het energiegebruik van een installatie, en nu alleen afhankelijk van de thermodynamische eigenschappen
van het koudemiddel. De invloed van het installatie
ontwerp wordt daarbij uitgesloten. De hoeveelheid koude per hoeveelheid toegevoerde energie noemen we de COP (coefficient of efficiency) of koudefactor. De aid us verkregen COP delen we door het Carnot-rendement.
Resultaten van de ververgelijking In tabel 1 (op de volgende pagina) zijn de resultaten van een vergelijking op basis van de geldeali
seerde dampcompressiekringloop voor een aan-
Juni 2018
ta! koudemiddelen weergegeven. Ze zijn gesorteerd naar het rendement (koudefactor dan we! COP) ten opzichte van het Carnot-rendement. In tabel 2 zijn de waarden gesorteerd naar de kritische temperatuur. Uit de tabellen blijkt dat de kritische temperatuur - en daarmee de ligging van het kritische punt - een rol speelt. De onderlinge vergelijking van ver
schillende koudemiddelen op basis van energe
tische prestaties laat zien dat de thermodynami
sche eigenschappen van koolwaterstoffen zoals ethaan, propaan (R290) en isobutaan (R600a) relatief goed zijn. De gunstige GWP-waarden, gecombineerd met een goede energetische prestatie, resulteren oak in een gunstige TEWI-waarde. De koolwaterstoffen zijn compatibel met minerale olie. De toepassing van koolwaterstoffen wordt echter beperkt door hun brandbaarheid. De mate waar-
in ze kunnen warden toegepast is daarom vanwe
ge het veiligheidsaspect meer een maatschappelijk dan een technisch vraagstuk. De nieuwe HFO's zijn gebaseerd op propeen en propeen-isomeren (C3 H6) met een onverzadigde binding. De energetische prestatie van de meeste HFO's is beter dan die van R134a, R404A en R410A. 'Good old' R22 doet het energetisch echter nag iets beter.
Uit tabel 1 blijkt oak dat de verschillen tussen de diverse gehalogeneerde koolwaterstoffen niet groat
zijn. Opmerkelijk is dat niet, want alle koudemidde-
33
koudemiddelen
34
Een koudemiddel met gunstige thermodynamische eigenschappen is het beste vertrekpunt voor het ontwerp van een efficient koelsysteem.
Jen in tabel 1 zijn afgeleid van propaan en propeen, wat maakt dat hun thermodynamische eigenschappen dicht bij elkaar liggen. De natuurlijke koude
middelen C02 en NH 3 staan in tabel 1 als referentiewaarden. Het doe! van de tabel is namelijk niet om 'man-made chemicals' met natuurlijke koudemidde
len te vergelijken, maar om te zien wat de verschillen zijn tussen diverse koudemiddelen waarin waterstofatomen zijn vervangen door fluor.
Grootte van installaties Naast energiegebruik speelt ook de grootte van de
installaties een rol bij de koudemiddelkeuze. De verdampingswarmte per volume-eenheid van het koudemiddel (uitgedrukt in kJ per m3
) is bepa-lend voor de grootte van de compressor en de ver
damper. Daarmee is de waarde van VCC (volume
tric cooling capacity) in belangrijke mate bepalend voor de benodigde investeringskosten. In tabel 2 zijn voor de verschillende koudemiddelen in de ko
lom VCC hiervoor de waarden aangegeven. Uit de
tabel blijkt dat R32 hoog scoort. Hoewel de koudeprestatie per kilogam niet hoog is, is door de hogere druk in de kringloop de waarde voor VCC hoger dan die voor propaan. De veelgebruikte koudemiddelen R134a en isobutaan (R600a) hebben de laagste waarden voor de VCC; daarmee is de compres
sor voor deze koudemiddel relatief groat. C02 heeft de grootste volumetrische koudeproductie, wat het
gevolg is van de hoge druk van het zuiggas. Wei hebben deze hoge zuig- en persdrukken negatieve consequenties voor de investeringskosten.
Kritische temperatuur Belangrijk is de afstand tussen de temperaturen in de koudekringloop en de kritische temperatuur. Over het algemeen geldt dat de energetische prestaties kleiner warden naarmate de kringloop dich
ter bij de kritische temperatuur ligt. De koudepres
tatie per kilogram koudemiddel neemt af naarmate het co-existentiegebied smaller wordt. De volume
trische koudeproductie neemt echter vaak juist toe door de hogere zuigdruk. Cavallini e.a.* stellen dat het wenselijk is dat de kritische temperatuur tussen 300 en 400 K ligt. Dit in verband met een goede balans tussen het energetisch rendement en de
volumetrische koudeproductie. Om grote verliezen door compressie in het oververzadigingsgebied te
voorkomen, is het gewenst dat de lijnen voor constante entropie dicht tegen het co-existentiegebied liggen. Dit is bij isobutaan het geval. De koudeproductie vereist energie om de compressor aan te drijven. De efficiency waarmee dit gebeurt, is voor een belangrijk dee! bepalend voor de operationele kosten van de koelinstallatie. Op basis van de presta
tie van een koudemiddel in het gei'dealiseerde pro
ces is het dus mogelijk om antwoord te geven op de
vraag of een nieuw koudemiddel al dan niet een be
tere energieprestatie mogelijk maakt. Naast deze vraag is het van belang om te weten of
een installatie met het ene koudemiddel duurder is dan met het andere. Kunnen we aan de hand van de
thermodynamische eigenschappen van een koude
middel hierover een uitspraak doen? De waarde voor
de koudeproductie per kubieke meter zuiggas, de VCC, is een belangrijke maatstafvoor de grootte van
de compressor, en daarmee voor de investeringskos
ten. Het is dus denkbaar om een keuze tussen diverse
koudemiddelen te maken op basis van een kostenoptimalisatie, waarbij zowel naar operationele kosten
als kapitaalkosten wordt gekeken. Tabel 2 laat zien dat een hogere waarde van de kritische temperatuur
ook samengaat met een hogere waarde voor de VCC.
koudemiddel T crit COP Rendement
oc t.o.v. Carnot
1 2 3 4
R744 31,0 1,67 0,350
R404A I R507 A 72,0 2,22 0,465
R410A 71,4 2,33 0,488
R1234yf 94,7 2,40 0,503
R448A I R449A 83,7 2,42 0,506
R32 78,1 2,44 0,510
R290 96,7 2,52 0,527
R1234ze 109,4 2,52 0,528
R134A 101,0 2,54 0,533
R22 96,0 2,56 0,535
lso-butaan 134,7 2,62 0,549
R717 405,0 2,62 0,549
Tabel 1. Koudemiddel gesorteerd op rendement ten opzichte
van Carrot-rendement.
RCC
koudemiddel T crit vcc Qe Qc
oc kJ .m-3 kJ/kg kJ/kg
R744 31 8210 146,8 234,6
R410A 71,4 2729 158 225,7
R404A I R507 A 72 1853 106,7 154,8
R32 78,1 3132 248,7 350,7
R448A I R449A 83,7 1991 147,7 208,7
R1234yf 94,7 1087 108,7 153,9
R22 96 1937 157,9 219,6
R290 96.7 1674 271,4 379,1
R134A 101 1130 142,2 198
R1234ze 109,4 825 128,6 179,6
lso-butaan 134,7 622 258,2 356,6
R717 405 2042 1085,8 1499,6
Tabel 2. Koudemiddel gesorteerd op kritische temperatuur.
Eigenschappen van ammoniak Ammoniak dankt zijn goede thermodynamische effi
ciency aan de grate verdampingswaarde en de hoge
waarde van de kritische temperatuur ten opzichte
van de in de kringloop voorkomende temperaturen. Bovendien zijn de goede warmteoverdrachtseigen
schappen van ammoniak gunstig voor het beperken van de drukverliezen in de verdamper en de conden
sor. Daar staat tegenover dat de compressie-eind
temperatuur nogal hoog is. Tweetrapscompressie ligt
hier dus voor de hand.
Hoewel de vergelijking met C02 lastig is omdat de
kringloop al snel transkritisch is, is we! duidelijk dat
de !age waarde van de kritische temperatuur Jeidt tot een grater verlies door compressie in het overver
zadigingsgebied. Uit de waarden in de tabellen valt op te maken dat C02 als koudemiddel minder goede
~ rende- vcc •·1
koudemiddel COP ment t.o.v. oc Carnot kJ.m-3 kJ/ kg
1 2 3 4 5 6
R404A I R507 A 72.0 2.22 0.465 1853 368.1
R448A I R449A 83.7 2.42 0.506 1991 407
R410A 71.4 2.33 0.488 2729 426.C
R1234yf 94.7 2.40 0.503 1087 3n2 i
R32 78.1 2.44 0.510 3132 522.2
R290 96.7 2.52 0.527 1674 51''.f)
lsobutaan 134.7 2.62 0.549 622
R134A 101.0 2.54 0.533 1130 3%.2
R1234ze 109.4 2.52 0.528 825 382.2
R22 96.0 2.56 0.535 1937 40(,.3
R717 405.0 2.62 0.549 2042 :4€ ·"
R744 31.0 1.67 0.350 8210 -:.)"7
Tabel 3. De relevante waarden voor de berekeningen.
Juni 2018
thermodynamische eigenschappen heeft dan de gefluorieerde koolwaterstoffen en NH 3. De eigenschappen daarvan zijn aanzienlijk beter, maar niet iedereen wil daar aan. Nu gaat dit artikel voornamelijk over de synthetisch koudemiddelen met fluor, maar de vergelijking met andere stoffen plaatst alles een
beetje in perspectief.
Warmteoverdrachtcoefficient berekenen Een gei'dealiseerde kringloop kent geen drukverlies
in de condensor en verdamper. In een technische
uitvoering bestaan deze verliezen natuurlijk we!. De
warmteoverdrachtcoefficient van het koudemiddel in de gasfase en de verdampings- en condensatiewarmte zijn bepalend voor de lengte van de pijpen
in de verdamper en de condensor. De warmteoverdrachtcoefficient kan worden berekend middels de betrekking Nu= f(Re" * Prm) . Het kental Re is bepa
lend voor de stromingscondities en Pr is een kental
voor de stofeigenschappen van het gas. Voor gassen
ligt de waarde voor Pr dicht bij l. Voor pijpstromin
gen heeft de exponent 'n' een waarde tussen 0,6 en 0,7 en is 'm' ongeveer 0,3. Daarmee is Pr0•3 voor gas
sen vrijwel gelijk aan 1.
Uitgaande van ongeveer gelijkwaardige stromings
condities in installaties die met diverse koudemid
delen werken, heeft het kental Nu voor systemen met diverse koudemiddelen ook ongeveer dezelf
de waarde. Het kental Nu= a . d/ !.. . Alpha (a) is de
warmteoverdrachtcoefficient, labda (!..) de warm
tegeleidingscoefficient van het gas, en 'd' de pijpdiameter. Een hoge waarde van de warmtegelei
dingscoefficient !.. gaat dus samen met een hoge
warmteoverdrachtcoefficient. Voor NH 3 is de warm-
) H4 Qe Qc w
m3/kg kJ/ kg kJ/kg kJ/ kg kJ/ kg kJ/kg kJ/ kg
7 8 9 10 11 12 13
an! 0 1 t .1 ?61.4 261.4 106.7 154.8 48.1
1: . ! J; 4 259.4 147.7 208.7 61.1
I J ".l:-s /. J 268.0 158.0 225.7 67.7
100 ~or r ~ c .4 253.4 108.7 153.9 45.2
0.0/9 624.3 271.5 27q.5 248.7 350.7 102.0
0 1( t,_,1,3 302.' 302.1 271.4 379.1 107.7
4d r ) ' 1 292.7 258.2 356.6 98.4
J.1 \:i ,( ~b· .7 254.7 142.2 198.0 55 .9
0.15f 433.2 253.6 253.6 128.6 179.6 51 .0
G.OR? 6<' 0 ') 8.3 I
248.3 157.9 219.6 61.7
( 32 1 '181 381 n I
381.6 1085.8 1499.6 413.8
1 3 , .., I
-2op 146.8 234.6 87.8
35
I
koudemiddelen
Bij de toepassing van een ander koudemiddel !open twee zaken door elkaar: de prestatie van het koudemiddel, en het systeemontwerp
tegeleidingscoefficient 22.10-3 W m·1 K1. Voor propaan ligt deze waarde in de buurt van 14.10-3 W m·1 K 1
• Bij gehalogeneerde koolwaterstoffen is de warmtegeleiding slechter, de warmtegeleidingscoefficient ligt bij deze stoffen meestal in de buurt van 8.10-3 W m·1 K1• Over het algemeen geldt dat hoe
meer waterstofatomen in een koudemiddel zijn vervangen door fluor, hoe kleiner de warmtegeleiding
is. Propaan, propeen en isobutaan scoren op dit gebied dus beter dan de daaruit afgeleide stoffen. De condensor en verdamper zullen bij toepassing van gefluoreerde koudemiddelen daarom iets grater uitvallen dan bij gebruik van propaan of butaan.
Afwijking van geldealiseerde kringloop De praktische uitvoering van een koelproces wijkt vanzelfsprekend afvan de gei'dealiseerde kringloop. De mate waarin de kringloop in een technische uitvoering afwijkt van het geldealiseerd proces is afhankelijk van het systeemontwerp, en niet van de thermodynamische eigenschappen van het koudemiddel. De verliezen door het comprimeren in het oververzadigingsgebied kunnen bijvoorbeeld war
den beperkt door meertrapscompressie. Met een expander, economiser of ejecteur kunnen de verliezen van het smoorproces warden beperkt. Daarbij gaat het om ontwerpkeuzes die we niet in deze beschouwing opnemen. We willen immers inzicht krij
gen in de thermodynamische eigenschappen van een koudemiddel.
SOD 1000 1500 2000 2500 3 00 3500 4000
Global Warming Potential
De verbetering in efficiency door het toepassen van meertrapscompressie, een economiser of een ejecteur is niet bij alle koudemiddelen gelijk. Ook het al dan niet terugwinnen van de oververhitting-compressiewarmte in de gasfase belnvloedt het eindresultaat van een installatie. Deze analyse beperkt zich
echter tot een vergelijking van koudemiddelen in een eenvoudige en geldealiseerde compressiekringloop. De consequentie is dat energiegebruik van een bepaald koudemiddel in een installatie tezamen met de 'total cost of ownership' uiteindelijk beter is te boordelen vanuit een toepassing, dan vanuit een of meerdere thermodynamische eigenschappen. Een koudemiddel met gunstige thermodynamische eigenschappen is echter we! het beste vertrekpunt voor het ontwerp van een efficient koelsysteem. •
Literatuur *Sustainability with prospective refrigerants, door A.
Cavallini en C. Zilio van Dipartimento di Fisica Tecnica,
Universita di Padova, in Padova, Italie en]. S. Brown
van Department of Mechanical Engineering, The Ca
tholic University of America in Washington DC, VS.
AUTEUR BOB VAN DEN HOOGEN OVER HET ARTIKEL
Figuur 2. Verschillende parameters van koudemiddelen in een afbeelding.
Startpunt voor dit artikel is een publicatie van A. Caval
lini en J.S. Brown, die op de Sustainable Refrigeration
and Heat Pump Technology Conference in Stockholm
in 2010 werd gepresenteerd. Deze publicatie gaf en
geeft nog altijd veel waardevolle informatie. Een punt
van kritiek is echter dat in deze publicatie wordt ge
sproken over de hoeveelheid entropie. Hiermee wordt
de lezer op het verkeerde been gezet. Entropie is een
toestandsgrootheid. Het is een getal dat aangeeft
waar in de rangorde van mogelijke toestanden een gas
of vloeistof zich bevindt. Vergelijk het met het begrip
'temperatuur', dat eveneens een toestandsgrootheid
is. Er bestaat dus niet zoiets als 'een hoeveelheid en
tropie', net zomin als 'een hoeveelheid temperatuur'.
Onderaan deze pagina zijn in tabel 3 alle voor de bere
kening relevante waarden weergegeven. De berekenin
gen van de verschillende kringlopen in dit artikel wer
den gemaakt door ing. Rob Jans van Coolsultancy,
waarvoor ik hem veel dank verschuldigd ben.
36 RCC K&L