een kindfocus in de stadsmonitor

46
Kindfocus in de stadsmonitor An Piessens, Kind & Samenleving

Transcript of een kindfocus in de stadsmonitor

Kindfocus in de stadsmonitor

An Piessens, Kind & Samenleving

2

Perceptiestudie bij kinderen in 5 klassen • Gent, Leuven, Genk• 94 kinderen

Ontwikkelen digitale tool voor kwantitatieve bevraging + testbevraging

Output • Rapport perceptiestudie + bijlagen • Tool www.kindindestad.be + technische

handleiding

3

Studie in breder traject

Wetenschappelijke literatuur en concrete praktijken mbt kindvriendelijkheid in steden (Stuyck & Jacques, 2013)

Visietekst: kindvriendelijkheid in de visiematrix (De Visscher & Reynaert, 2013)

Kindvriendelijkheid in indicatoren van de stadsmonitor (Cops, Bradt & Van de Walle, 2013)

Kindfocus in de stadsmonitor. Van perceptiestudie tot digitale tool om kinderen te bevragen (Piessens, Vaningelgem, Berten & Marreel, 2014)

4

Onderzoeksvraag

Wat vinden kinderen en jongeren belangrijk in een leefbare en duurzame stad?

Hoe praten kinderen en jongeren over de stad?

5

Perceptiestudie 15 workshops, in 5 klassen in 3 steden

7

Methodiek kwalitatieve bevraging (1)

In groepDialoog

Gezamenlijke opdracht

IndividueelTekenopdracht

Eigen belevingVertellen

Aansluiting bij bestaand kader stadsmonitor

8

Methodiek kwalitatieve bevraging (1)

Luchtfoto en mental map

Stedelijkheid introduceren

Leefwereld - omgeving school

Verschillende componenten van stedelijkheid  Hoe analyseren, bespreken en begrijpen kinderen een stedelijke situatie? Inhoud onderzoek en verwachtingen.

9

Hier spelen wij Er zijn ook grote jongens die komen roepen, dat is stom.

10

Hoe zien kinderen hun buurt?Welke ruimten tekenen ze? Hoe praten kinderen en jongeren over hun buurt?

Methodiek kwalitatieve bevraging (1)

Mental maps

11

Methodiek kwalitatieve bevraging (2)

Belevingsbox -Geselecteerde fotobundel-Activiteitenkaartjes-Voorzieningenkaartjes-emotie kaartjes (voor alle boxen samen)-klein didactisch materiaal

12

Methodiek kwalitatieve bevraging (2)

13

Methodiek kwalitatieve bevraging (3)

14

Vertaling belevingskaart naar eigen mental map

15

Methodiek kwalitatieve bevraging (4)

Prioriteiten bepalen

16

Wij gaan naar de stad Resultaten van de klasworkshops

17

Resultaten uit perceptiestudie 1) Kinderen kunnen zich uitspreken over

de duurzame en leefbare stad. 2) ‘De’ stad bestaat niet voor kinderen. 3) Beleidsdomeinen ≠ beleving. 4) Welke handelingsmogelijkheden hebben

kinderen? 5) Bemiddelaars ontsluiten de stad.

18

(1) Kinderen over duurzame & leefbare stad Kinderen kunnen prioriteiten formuleren voor een stad.

Prioriteiten verwijzen naar belangen van meerdere bewoners van de stad.

19

(1) Kinderen over duurzame & leefbare stad Beleving Vrije tijd

Groen & spelen

Winkels

Leren

PrioriteitenVrije tijd Werk & inkomen Groen Winkels Mobiliteit Veiligheid Zorg

20

(2) ‘De’ stad?

Gegroepeerd op basis van buurt (geografisch)

Gegroepeerd op basis van onderwijsproject (sociaal-cultureel)

Genk Europaschool (2de lj)

Kinderen vooral te voetGelaagde buurtbeleving Rol buurthuis en moskee

Gent Dampoortwijk (5de – 6de lj)

Verschillende gemeenschappen naast elkaar. Soms territoriumstrijd. Tekort aan ruimte.

Gentbrugge (2de middelbaar)

Niet allemaal verbinding met buurt.

Leuven Freinetschool (3de – 4de lj)

Bekend met buurt (ifv school) Stedelijke beleving vooral ifv vrije tijd. Studenten probleem.

Leuven De Ark (3de lj)

Meeste kinderen ‘leven’ in de buurt. Goede kennis van veilige en onveilige plekken.

21

(2) ‘De’ stad?

Stedelijkheid niet prominent aanwezig voor kinderen

Wel concrete plekken ~ stadsafhankelijk Wat kan je er doen? Wat betekent die plek? Is het ook voor kinderen?

Wat maakt dat plekken deze rol krijgen?

22

(2) ‘De’ stad?

Taal

Zoeken naar concretisering.

Kunnen verder met een klein

beetje uitleg.

Niet Maar wel

Jeugdbeweging Scouts, Chiro, Buurthuis, …

Recreatiedomein Een specifiek recreatiedomein

Winkelcentrum of Shoppingcentrum

Het zuid Het Spit

C-mine of ‘mijntoren’

23

(3) Beleving ≠beleidsdomein

Als ik naar school fiets, dan kom ik drie speeltuinen tegen. Soms stop ik daar

na school en blijf ik daar even spelen.

Als ik naar school fiets, dan kom ik drie speeltuinen tegen. Soms stop ik daar

na school en blijf ik daar even spelen.

(Mobiliteit, onderwijs, vrije tijd, speelruimte, agency)

24

(4) Welke handelingsmogelijkheden?

Mobiliteit

Agency

25

(5) Bemiddelaars ontsluiten de stad

OudersPeers – leeftijdsgenoten School Jeugdwerk (term niet gebruikt door kinderen)OCMW Buurthuis Politie

Wanneer laten kinderen zo’n ‘bemiddeling’ toe?

Informatie over stedelijke voorzieningenToegang tot stedelijke voorzieningen

26

Rekening houden met heel veel elementen uit visie-matrix

→ Methodiek werd zwaar

Jongste leeftijd (7 jaar)aangepaste methodiek met speelse elementen nodig

Constant evenwicht zoeken tussen verbale non-verbale aanpak.

Schipperen tussen buurt en stad

Reflectie over methodiek

27

www.kindindestad.be

Ontwikkeling en testbevraging in 6 steden bij 360 kinderen.

28

Opzet – traject

Ontwikkeling vragenlijst + ideeën voor ontwerp Perceptiestudie, UNICEF-toolkit, Survey Stadsmonitor

Ontwerp door Mediaraven

Test in september

Resultaat Inhoudelijke rapportage Adviezen voor definitieve tool.

Ontwerp site

Positieve reacties

Voor tieners: mag wel een ‘hipper mannetje’ zijn.

Mooi, mooie kleuren

30

Enkele principes

Leefwereldgericht

Kinder- en tienervragenlijst

STOPKNOP (Meire et al., 2014)

[stadsnaam], zo weinig mogelijk abstracte begrippen

Kinderen zijn ‘medeburgers’ van de stad

31

Voorstelling tool en reacties uit testbevraging

K1 T1

K2 T2

Eigen woonplek staat centraal. Kinderen maken niet altijd link met de stad.

Eigen stad

33

Moeilijke woorden Abstracte woorden vragen om extra uitleg.

Mits extra uitleg kunnen kinderen verder.

Niet duidelijk genoeg. Meer in de verf zetten.

K11 T11

K12 T12

Vormelijk te moeilijk. Moet eenvoudiger invulbaar zijn.

Mijn situatie staat hier niet bij (of niet gelezen).

35

Grootste moeilijkheden

Mijn situatie staat hier niet bij

Mijn mama is invalide. Wat moet ik dan antwoorden?

Mijn papa gaat beginnen werken. Wat moet ik dan antwoorden?

Mijn mama volgt een opleiding. Werkt ze dan of werkt ze niet?

Mijn mama werkt thuis, in het huishouden. Is dat ook werken? Mijn papa werkt bij Ford maar Ford gaat dicht. Werkt hij dan nog?

Mijn mama verkoopt dingen van thuis uit, is dat dan werken?

Mijn papa werkte tot vorige week. Mag ik dan aanduiden dat hij werkt?

K13 T13

Hoekhuis? Wijkhuis?

37

Inzichten uit testbevraging

38

Testbevraging

Test in 6 Vlaamse steden Grootstad Antwerpen, Gent Centrumstad (> 80.000 inw.) Aalst, Leuven Kleinere centrumstad Genk, Kortrijk

9 scholen Diversiteit leerlingenpopulatie en studierichtingen (SO)

363 bruikbare vragenlijsten 51,5% lagereschoolkinderen (kinderen)48,5% scholieren

39

Wie nam deel aan de bevraging? (n=363)

Meer meisjes (59,5%) dan jongens75% woont in de stad van de school (meer kinderen)72,2% woont bij beide ouders (meer kinderen)Herkomst

25% niet in België geboren 45% vader of moeder niet in België geborenKinderen weten dit niet altijd!

Werkstatus ouders 63,9% heeft moeder die uit werken gaat 80,2% heeft vader die uit werken gaat

SES Maat maakt weinig verschil: welvaart of leefstijl?

40

Thema’s

1 thema eigen keuze

1 thema onze keuze

Alle thema’s zijn de moeite om te beantwoorden.

41

Spelen en buiten dingen doen Speelplekken in de buurt

Voldoende plekken 66% k - 74% sVoldoende tijd + 50% Voldoende veilig 41% k – 45% sZelf gaan 38% k – 43% s

Voldoende aanbod & tijd - Veiligheid, zelfstandigheid, toegankelijkheid

42

Spelen en buiten dingen doen Vrijetijdsvoorzieningen

Kinderen geven vaker aan dat ze deelnemen aan georganiseerd vrijetijdsaanbod.

Zwembad Park SpeeltuinJeugdbeweging 28% k – 21% s

+ aandacht voor items met respons ‘ik weet het niet’ Jeugdbeweging, jeugdwerking, buurthuis ~ perceptiestudie

43

Iets doen voor andere mensen Wat vind je van de mensen in jouw buurt?

Mensen kennen

Bang zijn

Mensen vertrouwen

De mensen helpen elkaar

Belang van nuance in antwoord.

‘In mijn straat maken ze soms de ruitenwissers van de auto’s kapot, maar ze doen dat niet altijd.’

44

Iets doen voor andere mensen Zorgt de stad goed voor de mensen?

Positieve perceptie daalt met leeftijd

Arme mensen

Oudere mensen

Genoeg huizen

Politie zorgt voor ons 58% k – 24% s

Genoeg werk

Weet ik niet! Contrast met perceptiestudie ~ opbouw maakt genuanceerde uitspraken over buurt en stad mogelijk

45

Mijn school & hobby’s

School (genderverschil in respons)(selectie)

Leren en werk

Leerkracht helpt 87% k – 73% s

Toiletten zijn proper 39% k – 40% s (UNICEF toolkit)

Vragen naar mening 43% k – 50% s

Verkeer veilig 42% k – 34% s

Hobby’s

1/3 kinderen en 1/4 scholieren doet geen hobby.

Lezen, sporten, gamen!

Scholieren meer informeel, in eigen beheer

46

Kinderen over ‘hun’ stad Beleving van de stad = divers

Leefomstandigheden Omgang met stad

Kenmerken van de stad?

Kenmerken van de kinderen in de stad?