Editie 5: Entrepeneurship in HRD
Transcript of Editie 5: Entrepeneurship in HRD
Vol trots presenteren wij u de vijfde uitgave van
ons Magazine. De toekomst vraagt onze aan-
dacht, we moeten scherp, snel, alert en creatief
zijn, tijd om te ondernemen!
Via dit magazine nemen we u mee in onze
ervaringen en zienswijze rondom entrepreneur-
ship in HRD. Onze passie voor leren blijft en als
uw Businesspartner, inspireren, informeren en
prikkelen wij u graag richting een goede toekomst
in ons vakgebied.
Gemaakt door TriamFloaters in samenwerking
met onze opdrachtgevers, speciaal voor u.
Reageer vooral, want uw mening, ideeën en
inzichten vinden wij belangrijk. Door samen te
ondernemen hebben we de toekomst in handen.
Veel leesplezier!
VOLG TRIAMFLOAT OOK VIASOCIAL MEDIA
facebook.com/TriamFloattwitter.com/triamfloatlinkedin.com/company/triamfloat
Bezoekadres Orteliuslaan 8553528 BE UTRECHT
Postadres Postbus 30723502 GB UTRECHT
T (030) 890 54 30E [email protected] www.triamfloat.nl
pagi
na 2
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 3
MijnM
aga
zine
TriamFloat, marktleider op het gebied van opleidingskundige dienstverlening
Wij zijn TriamFloat
Wij zijn TriamFloat, marktleider in Nederland op het
gebied van opleidingskundige dienstverlening. Wij zijn
een ambitieus bureau met een 40-tal professionals
die een passie hebben voor leren en ontwikkelen.
Wat wij doen
Opleidingskundige dienstverlening bieden op maat,
dat is wat TriamFloat doet. We adviseren, onderzoeken,
ontwerpen en ontwikkelen. Voorbeelden van ons
werk: implementatie van nieuwe vormen van leren en
toetsen, formulering van strategisch opleidingsbeleid,
onderzoek naar leerbehoeften, ontwerp van
leertrajecten en curricula op maat, opzetten van
academies, ontwikkeling van (blended)
leermiddelen en toetsen.
Wij leren zelf ook
Wij werken samen aan nieuwe expertise en
producten. Thema’s die wij uitdiepen zijn:
Positioneren en Professionaliseren van Leren (PPL),
Leercultuur, Management Development, Rapid
e-learning, Informeel leren en Learning Analytics. In
expertiseteams ontwikkelen we nieuwe kennis en
dienstverlening, die we delen met u.
pagi
na 4
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 5
MijnM
aga
zine
P. 8
EntrepreneurshipDoor Esther Scheffener
P. 14
“We had a dream...”Door Suzan Schalkx
P. 20
Ondernemerschap binnen het leercentrum van Nederlandse SpoorwegenDoor Esther Scheffener
P. 28
Ondernemerschap binnen de financiële sectorDoor Rutger Holtzer
P. 32
“Binnen NS is veel ruimte voor ondernemerschap.”Door Tessa van den Brand en Suzan Schalkx
P. 10
HRD en ondernemerschap. Hoe gaan die twee samen?Door Rutger Holtzer en Rik Rombouts
P. 18
“Alleen goede zorg leveren is niet genoeg.”Door Remco Lieon
P. 22
Ondernemende karakters bij ID CollegeDoor Baukje Sijpkens
P. 30
Effectmeting en ondernemerschapDoor Jochem Oggel
P. 12
Geen brandjes blussen, maar ondernemenDoor Esther Scheffener
P. 24
Blijf ondernemend in trends en ontwikkelingenDoor Léonne Tuithof
mijninhoud
P. 34
Ondernemend onderwijs bij domein Economie van het ID CollegeDoor Carine van Vliet
P. 36
Van Science Fiction naar Science Faction! Ondernemen met toekomst. Door Jan-Henk Bouman en Wim Van Rooijen
P. 38
Onderwijs en ondernemerschapDoor Rob van Velthoven
P. 40
MijnLeestips &MijnKijktip
pagi
na 6
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 7
MijnM
aga
zine
Door Esther Scheffener, Directeur TriamFloat
Met een aantrekkende economie is het belang-
rijk om vooruit te lopen op de rest. Een echte
entrepreneur heeft toekomstperspectief, blijft
vernieuwen, is gefocust en heeft een blik vooruit.
Een boeiende uitdaging die tijd en geld kost,
maar voor je kosten kunt maken moet je het eerst
verdienen. Een kip en ei verhaal of toch niet?
Mijn (creatieve) brein maakt regelmatig overuren,
inventief zijn is mijn motto. Gaat het niet linksom,
dan gaat het rechtsom, dat we er komen is een
feit. Ergens in geloven en er voor gaan, maakt
dat je het voor elkaar krijgt. In de huidige markt
is meer vraag dan aanbod. Wij leveren snel en
met de juiste kwaliteit, onze professionals zijn
goed, te goed. De markt trekt aan ze, willen er nog
meer en nog beter. Het nadeel van een positie als
marktleider is dat je niet mag en kunt verslappen.
Het maakt het zoeken naar nieuwe nog betere
professionals lastig. Dat we in een niche markt
zitten is een feit, goede professionals zijn steeds
dunner gezaaid. Er zijn minder afgestudeerde
onderwijskundigen. En de ervaren onderwijskun-
digen werken al bij ons of zitten aan de ander
kant als opdrachtgever bij onze (toekomstige)
klanten. Ondernemen is mensen met kwaliteiten
om je heen verzamelen en die optimaal benutten,
maar als ze echt niet meer te vinden zijn, wat
dan? Het bracht mij uiteindelijk op het idee, ‘als je
ze niet kunt vinden, dan moet je ze maken’. En zo
is het idee van de TriamFloat Consultant Campus
ontstaan.
De TriamFloat Consultant Campus (TFCC), geeft
jonge talentvolle net afgestudeerde onderwijs-
kundigen in zes maanden de kans om werkend
te leren om het vak TriamFloat consultancy nog
beter onder de knie te krijgen. Voorafgaand aan
de start van de campus hebben we een zeer
strenge selectieprocedure gehad.
Het vak van de TriamFloat consultant is uitda-
gend, maar zwaar, de werkdruk is hoog, er moet
veel kwaliteit worden geleverd in relatief korte
tijd, er wordt snel geschakeld, het zijn bikkels die
veel reizen, gepassioneerd en gedreven zijn met
oog voor hun klant; dan vraagt om een goede
selectie. Velen zijn daarom afgewezen.
De Business Managers , de huidige TriamFloat
Consultants en onze opdrachtgevers hebben een
grote rol gespeeld in het vormgeven van de TFCC.
Naast verschillende vaardigheidstrainingen en
inhoudelijke workshops (gegeven door TriamFloa-
ters) geven we de TFCC-ers gezamenlijke en indivi-
duele opdrachten mee die ze in die zes maanden
moeten uitwerken, denk hierbij aan het maken
van offertes, aanbestedingstrajecten, het maken
van e-learnings en prestaties, kennis maken met
collega’s die op opdracht zitten en gesprekken
met klanten. Iedere TFCC-er heeft een buddy (een
ervaren TriamFloat consultant) en een Business
Manager die ze aanstuurt. Alle TFCC-ers gaan op
opdracht bij de klant, twee tot drie dagen in de
week, op deze manier kunnen ze zo snel mogelijk
hun vak uitoefenen om het geleerde in praktijk
brengen.
Het is geweldig dat onze opdrachtgevers het
vertrouwen in ons hebben en deze professionals
een kans bieden om in hun organisaties te laten
zien dat ze net zoveel waard zijn als hun meer
ervaren TriamFloat collega’s. Zo zijn we als het
ware samen aan het ondernemen en plukken we
allemaal de vruchten.
Met dank aan NS Leercentrum, het Instituut Fysie-
ke Veiligheid, Veiligheidsregio Haaglanden en het
ID College, die onze TFCC-ers hun eerste opdracht
laten uitvoeren.
In deze uitgave van ons magazine geven we
vooral onze ondernemende opdrachtgevers het
woord.
Een mooi staaltje entrepreneurship!
Entrepreneurship
Ondernemend zijn, kansen zien, ze benutten, blijven vernieuwen, met als doel groeien en succesvol zijn; dat is mijn definitie van entrepreneurship!
pagi
na 8
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 9
MijnM
aga
zine
en Rik Rombouts,Learning & development consultant
Door Rutger Holtzer, Business Manager
Ondernemerschap is een onderwerp waar-
over we intern maar niet uitgepraat raken. De
discussie breidt zich steeds verder uit naar
buiten. Tijdens één van onze inspiratiesessies in
april ontmoetten we Jean in het Panhuis. Jean is
ondernemer én HRD’er. Op bevlogen wijze deelde
hij zijn visie op HRD en hoe ondernemerschap
daar een rol in kan spelen. Tijd om hem eens te
bevragen over het onderwerp ‘ondernemerschap
binnen HRD’.”
Jean is zzp’er en werkt op dit moment voor Philips
en ABN AMRO als HRD’er/learning specialist. Hij
ontwerpt leeroplossingen, waarbij leren, werken
en kennis delen geïntegreerd zijn. “Hiervoor had ik
een vaste baan bij een bancaire instelling”, steekt
Jean van wal. “Tegelijkertijd runde ik een bedrijfje
dat vernieuwende e-learning games ontwikkelde
en op de markt bracht. Ik was dus óók onderne-
mer. Toch liep dat niet zoals ik had gehoopt; ik
verdiende uiteindelijk geen rooie cent en moest
besluiten ermee te stoppen.”
Wat er mis ging? Volgens Jean zelf was hij
waarschijnlijk nog teveel HRD’er en te weinig
ondernemer. “Vanuit de inhoud ben ik helemaal
los gegaan op het product”, legt hij uit. “Ik kon het
vol enthousiasme presenteren, ook aan poten-
tiële kopers. Maar de overige aspecten van het
ondernemerschap lagen me minder goed; koude
acquisitie, marketing, commercieel handelen, met
je product leuren en er geld voor vragen. Het wa-
ren niet mijn sterkste kanten. Ook mijn gevoel voor
‘time-to-market’ klopte niet; met de kennis van nu
weet ik dat ik eigenlijk een paar jaar te vroeg was
met mijn producten. Om als HRD’er ondernemer te
worden vraagt toch echt meer van je dan innova-
tieve ideeën en de capaciteit om dingen te maken
die je ‘mooi, goed en sexy’ vindt.”
Van zekerheidszoeker naar zelfstandige
Ondanks het teleurstellende resultaat van een
aantal jaren ondernemerschap in producten
besloot Jean na 22 jaar toch zijn vaste baan op te
geven. “Ik wilde weer als zzp’er aan de slag, óók
om tijd te hebben voor maatschappelijke activitei-
ten zoals muziek maken in verpleegtehuizen. Het
was geen eenvoudige stap voor een zekerheids-
zoeker zoals ik. Ik had een goed salaris, een top-
baas, fijne collega’s en alle vrijheid. Maar ik had
in die 22 jaar voor bijna alle bedrijfsonderdelen
gewerkt en kon intern niet meer veranderen. Ook
stelde ik hogere eisen aan mijn eigen
“Tegelijkertijd runde ik een bedrijfje dat vernieuwende e-learning games ontwikkelde en op de markt bracht. Ik was dus óók ondernemer. Toch liep dat niet zoals ik had gehoopt; ik verdiende uiteindelijk geen rooie cent en moest besluiten ermee te stoppen.”
performance dan dat mijn baan dat deed. Ik kon
gewoon niet anders dan deze stap nemen.”
Drive
Jean heeft nog geen seconde spijt gehad van
zijn beslissing. “Als zzp’er ben je ook ondernemer,
misschien niet pur sang, maar je focus is heel
anders dan in een dienstverband. Vergeleken met
de periode waarin ik games verkocht, verloopt dit
heel succesvol. En ik begrijp ook waarom. Destijds
verkocht ik een product, nu verkoop ik HRD- en
learningadvies. Mezelf dus, en de marketing van
mezelf gaat me een stuk beter af dan die van een
product. Ik voel de drive om toegevoegde waarde
te leveren. En alles wat ik doe staat in dienst van
dat doel.”
Innovatieve leervormen vereisen change
De toegevoegde waarde van Jean zit voorname-
lijk in innovatieve leervormen en technologieën.
“En in het faciliteren van informeel oftewel social
learning”, aldus Jean. “Veel bedrijven zijn daar
nog niet mee bezig. Zij focussen nog teveel op
het formele, vaak klassikale leren. En dat is dan
ook wat ze van een learning specialist verwach-
ten. Innovatieve leervormen vereisen change
van de organisatie én van de lerende. Dat gaat
niet vanzelf. Daar moet je voor knokken en ook
vasthoudend zijn. Dit kost veel tijd, ook al heb je
veel ideeën.”
Overredingskracht en enthousiasme
Jean denkt dat dit kenmerkend is voor de wijze
waarop hij invulling geeft aan zijn rol: “Als onder-
nemer, of in elk geval ondernemend professional,
in een HRD-omgeving loop ik tegen dezelfde be-
perkingen aan als een interne medewerker. Ik heb
immers net zo goed te maken met de gelaagd-
heid van een organisatie. En met alle politieke
processen en belangen, regels en procedures en
de afstand tot de business. Om me toch optimaal
door de organisatie te kunnen bewegen moet ik
dus aantoonbaar waarde toevoegen. Niet achter
mijn bureau blijven zitten, maar rondlopen op
de werkvloer om te weten wat er speelt. Zo sluit
je niet alleen beter aan bij de behoeftes, maar
kun je ook sneller schakelen. En dat is wel nodig
ook. De business moet overtuigd zijn van wat je
uiteindelijk gaat ontwikkelen. Soms moet je hard
roepen en flink trekken. Je hebt overredingskracht
nodig. En authentiek enthousiasme, dat geba-
seerd is op een heldere visie van de werkpraktijk,
de knelpunten en de richting waarin de organi-
satie zich wil ontwikkelen. Je moet de strategie
én de praktijk kennen en oplossingen bedenken
die hierop inspelen. Alleen dan heeft je marketing
kans van slagen.”
Ondernemende vs. niet-ondernemende HRD’er
Als ondernemende HRD’er vindt Jean het belang-
rijk om de business en de status quo te chal-
lengen. “Je moet proactief zijn waar je verbeter-
punten ziet, zowel voor bedrijf als medewerkers.
Waar het gaat om de combinatie van technologie
en leren zijn altijd innovaties. Het verschil tussen
een ondernemende en een niet-ondernemende
HRD’er is dat de laatste het vaak ‘riskant’ en
‘teveel gedoe’ vindt om leerinnovaties te verkopen
binnen zijn bedrijf. De ondernemende HRD’er
heeft naast passie voor zijn vak dus ook lef en
uithoudingsvermogen nodig om de effectiviteit
van leren, werken en kennisdelen via innovaties
te verbeteren. En je moet jezelf natuurlijk continu
blijven ontwikkelen en verbeteren. Gelukkig heb ik
zelf al dertig jaar de mazzel dat ik vrij gemakkelijk
nieuwe trends en technologieën oppik en ook de
verbinding naar de praktijk binnen een bedrijf kan
maken.”
Ondernemende HRD’er of HRD’er als ondernemer?
Of er een verschil is tussen een ondernemende
HRD’er en een HRD’er als ondernemer, kan Jean
niet zeggen: “Deze vraag leidt hooguit tot een
semantische discussie. Beide rollen vullen elkaar
aan en kunnen veel van elkaar leren. Vrijheid,
los van beperkingen denken en handelen én het
leveren van toegevoegde waarde zijn voor beide
rollen van belang. De business kunnen overtui-
gen ook. Ik kan mijn creativiteit en innovatieve
slagkracht kwijt in mijn rol. Ik vind het leuk, ik
neem graag risico’s om mooie, goeie dingen
te maken en ik blijf niet in mijn eigen afdeling
hangen. Mijn overtuiging is drieledig: kijk altijd
of je waarde toevoegt, maak zaken niet complex
en zorg dat wat je doet niet om processen draait
maar om performance.”
HRD en ondernemerschap. Hoe gaan die twee samen?
Interview met Jean in het Panhuis, HRD’er/learning specialist (zzp)
pagi
na 10
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 11
MijnM
aga
zine
Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) is een
landelijke organisatie die de veiligheidsregio’s
ondersteunt bij het versterken van brand-
weerzorg en bij de aanpak van rampenbestrij-
ding en crisisbeheersing. Die ondersteuning
bestaat onder meer uit het ontwikkelen en
delen van kennis en expertise, waarmee de
veiligheidsregio’s hun taken verder
professionaliseren. Het IFV is al sinds 2007
samenwerkingspartner en opdrachtgever van
TriamFloat. Ik praat met Wim Beckmann,
Manager Brandweeracademie. Hoe kijkt hij
aan tegen ondernemerschap binnen het IFV?
Ik ken Wim als een zeer gepassioneerde,
ondernemende en bijzonder betrokken leider,
met oog voor kwaliteit en zeer duidelijk in
zijn communicatie. “Mensen zien mij als een
bouwer, iemand die zaken in de steigers zet en
mensen aan het bouwen zet,” zegt Wim. “En dat
klopt ook. Maar ik bouw zelf net zo hard mee.
Door er samen voor te gaan, rekening houdend
met de kwaliteiten van het individu, heeft
onze jarenlange bouw geresulteerd in een
goed gestructureerde Brandweeracademie.
En dat is belangrijk, want er gebeurt veel in de
veiligheidsregio’s. En alle ogen zijn voortdu-
rend gericht op de hulpverleners die hierin
werkzaam zijn.”
Blijven verbinden
Als Manager Brandweeracademie is Wim
eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het
opleidingsmateriaal, zowel voor de brand-
weer als voor de rampenbestrijding en de
crisisbeheersing. “Blijven verbinden is één van
mijn taken”, aldus Wim. “Ik netwerk dan ook
heel veel en deel mijn ideeën en inzichten met
anderen. Dat komt uiteindelijk de kwaliteit van
onze opleidingen ten goede.”
Wettelijke taken versus vrije markt
Wim is resultaatgericht en heeft een zakelijke
benadering, maar werkt wel in een ambtelijke
omgeving. Hoe gaan die dingen in de praktijk
samen? Wim: “Omdat de Brandweeracademie een
ZBO is, een Zelfstandig Bestuursorgaan, hebben
we een aantal wettelijke taken. Een deel van onze
medewerkers houdt zich specifiek daarmee bezig.
Tegelijkertijd opereren we in een vrije markt. Het
blijft elke dag weer een uitdaging om binnen
deze kaders te ondernemen, maar het stimuleert
wel mijn ondernemersdrive. En de branche wil
heel graag samenwerken, zonder de eigenheid
van de regio kwijt te raken.”
Gedeelde verantwoordelijkheid
Het IFV voelt voor Wim als zijn eigen onderneming.
“Dat wil ik ook meegeven aan mijn medewerkers.
Waar we voorheen 100% gesubsidieerd werden,
is dat nu nog maar 50%. Dat vraagt om een
andere, veel meer proactieve manier van werken.
Ik ben met iedereen in gesprek gegaan, heb ze
ondersteuning gegeven en ze enthousiast ge-
maakt. Ik heb ook duidelijke afspraken gemaakt
en doelstellingen meegegeven, zodat het een
gedeelde verantwoordelijkheid zou worden. Ik
heb mijn medewerkers gevraagd zichzelf terug
te verdienen. Dat was nieuw voor ze. Het heeft
ook soms wrijving gegeven, veranderen doet nu
eenmaal pijn. Het verleden kan daarin een belem-
merende factor zijn, maar ook bestaande regels
en beperkingen.”
Meer innovatiekracht en mobiliteit
Soms gaan zaken nog wel eens minder snel dan
Wim zou willen: “Binnen wat er mogelijk is zoek ik
de randen op en ga er dan net iets overheen. Ik
verschuif de optimale toegevoegde waarde naar
kennis en kunde en zoek daarin de samenhang.
Het ministerie ziet niet altijd hoe de branche
zich organiseert. En door meer innovatiekracht
binnen te halen en mobiliteit te stimuleren heb
ik met mijn organisatie al een flinke slag kunnen
maken in procedures en samenhang. Om een
voorbeeld te geven. De ontwikkeling van kwalifi-
catiedossiers gaat nog over veel schijven, maar
door de werkveldadviescommissie en branche
bij elkaar te laten komen, gezamenlijk besluiten
te nemen en samen te werken zijn de resultaten
steeds beter. Ook is er een begin gemaakt met
het clusteren van veiligheidsregio’s. Dit geeft ons
nieuwe kansen. Er is nu een langetermijnvisie
en die krijgt vorm doordat er initiatieven worden
genomen, vragen worden gesteld en gewoontes
worden doorbroken. Er zijn nu ambassadeurs die
bij elkaar zitten en daardoor draagvlak weten te
creëren. We zijn creatief geworden en een stuk
professioneler. Door te vernieuwen én door zaken
terug te verdienen, met optimale veiligheid als
hoogste doel. Een win-winsituatie.”
Ontwikkelfonds
Binnen IFV gaan stemmen op om een ontwikkel-
fonds op te richten, dat alle regio’s van informatie
en leerstof voorziet. Wim: “Dat is een mooi en
gedegen initiatief, dat tegemoet komt aan de
wens van de brandweer om meer dingen struc-
tureel samen te doen. Op deze manier kunnen
we ondernemende stappen maken, met inzicht in
bedrijfsvoering en kwaliteit.”
Onderlinge samenwerking
Een zakelijke benadering hanteren in een amb-
telijke omgeving is best lastig als je personele
bezetting is ingericht op wettelijke taken. “Toch
ben ik niet ontevreden, want ons ondernemer-
schap van de afgelopen jaren heeft de
onderlinge samenwerking enorm bevorderd.
Niet alleen binnen het IFV, maar juist ook met de
branche. Zij willen graag met het IFV samenwer-
ken, zonder het gevoel te hebben daarmee de
eigenheid van hun veiligheidsregio te verliezen.
Ze willen graag met ons in gesprek, samen zaken
aanpakken en oplossen. Het politieke krachten-
veld eromheen kan nog wel eens vertragen.
Maar we hebben een mooi vak. Onze passie voor
onderwijs wordt alleen maar sterker.”
Commerciële teller
Wim’s medewerkers zijn zich inmiddels bewust
van hun kwaliteiten. “Ze kunnen zich goed
verplaatsen in hun gesprekspartners, maar zijn
ook kritisch”, aldus Wim. “Ze weten wat ze waard
zijn en dat hun mening er toe doet. Ze zijn sterk op
vakinhoud en expertise en trots op hun functie
en de waarde daarvan. Een uitdaging die nog
wel speelt, is te bepalen tot waar het advies dat
ze geven ‘gratis’ is en vanaf welk moment dus de
commerciële teller gaat lopen. Ik zie die uitdaging
als een mooie kans voor de toekomst om nóg
professioneler en ondernemender te worden.”
Interview met Wim Beckmann, Instituut Fysieke Veiligheid
Geen brandjes blussen, maar ondernemen
Succesvol ondernemen volgens Wim Beckmann
• Ruimte• Luisteren• Doorpakken• Meenemen• Verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijk maken• Gemeenschappelijke doelen bepalen• Pijnpunten benoemen• Succes behalen en generen• …maar bovenal: vertrouwen gevenDoor Esther Scheffener,
Directeur TriamFloat
pagi
na 12
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 13
MijnM
aga
zine
Door Suzan Schalkx,Learning & development consultant
Dat sommige dromen helemaal geen bedrog zijn,
blijkt uit de uitdaging die collega-consultants
Hester van Breda en Marjoleine Heijboer aan-
gingen in het najaar van 2014. Hun droom: een
eigen workshop verzorgen op de ATD, het groot-
ste congres ter wereld voor Learning & Develop-
ment. Afgelopen mei was het zover: they did it!
Ik praat met hen over het fantastische avontuur
in Orlando, maar ook over de weg ernaartoe.
How did they do it?
Hoe ontstond het idee om op de ATD een work-
shop te gaan geven?
“De kiem werd al in 2013 gelegd”, vertelt Marjo-
leine. “Ik bezocht de ASTD, wat nu ATD heet; de
Association Talent Development in Dallas. Een
geweldige ervaring! In 2014 ging Hester naar de
ASTD in Washington, ook zij kwam enthousiast
terug. We fantaseerden erover om in 2015 samen
te gaan en hoe gaaf het zou zijn om daar zelf
ooit een workshop te geven. Misschien in 2016,
dachten we. Over het onderwerp leercultuur,
een onderwerp dat ons na aan het hart ligt. Het
Management Team bij Triamfloat hoorde ons aan
en daagde ons uit: waarom tot 2016 wachten?”
“Daar hadden we eigenlijk geen antwoord op”,
lacht Hester. “We wilden ons natuurlijk niet laten
kennen en hebben toen een filmpje gemaakt over
ons idee, wat ook op YouTube staat. We stuurden
het op naar de organisatie van de ATD. Nooit ge-
dacht dat ze twee vrouwen uit dit kikkerlandje de
kans zouden geven. Maar dat deden ze dus wel!”
Dat was natuurlijk fantastisch nieuws. Jullie
workshop in het programma van de ATD 2015
in Orlando, tussen allemaal grote namen uit
de L&D-wereld. Maar het moest natuurlijk
ook bekostigd worden. Hoe hebben jullie dat
aangepakt?
“In eerste instantie wilden we alles zelf bekosti-
gen”, zegt Hester. “Wij zijn Triamfloat ‘midlancers’,
dat wil zeggen dat we de zekerheid hebben van
een vast dienstverband, maar ook de vrijheid van
een ondernemer. Bovendien was het ons eigen
idee. Tegelijkertijd realiseerden we ons dat we
als Triamfloaters op het congres zouden staan.
Onze aanwezigheid zou veel exposure opleveren.
Het indienen van ons idee had ons tenslotte
ook al de nodige aandacht op de sociale media
opgeleverd.”
“We hebben toen een business case geschreven”,
vult Marjoleine aan. “We hebben helder omschre-
ven wat ons doel was, welke stappen we zouden
zetten en wat het zou opleveren. Behalve naams-
bekendheid genereren voor Triamfloat zouden
we ook veel kennis opdoen door de workshops
die we zelf gingen bezoeken. Kennis die wij weer
overdragen aan onze andere collega’s. Uiteraard
hebben we ook een financiële begroting gemaakt.
Alles bij elkaar lag er toen een heus onderne-
mingsplan.”
Dankzij dat ondernemingsplan kregen Hester en
Marjoleine de steun van het Management Team.
Triamfloat betaalde de reis- en verblijfkosten
en zorgde voor coaching en begeleiding op het
gebied van Engelse conversatie- en presentatie-
technieken. Hoe hebben jullie dat ervaren?
“Het is een hele waardevolle, leerzame weg
geweest”, vertelt Hester. “Het opstellen van de
business case maakte dat ik me een echte onder-
nemer voelde. Ik ging er vol voor, ik wilde alles er-
uit halen wat erin zat. Dankzij de begeleiding van
het Management Team en de steun van collega’s
en onze externe coach kon dit ook. Natuurlijk,
soms zat ik ‘s avonds ook wel eens uitgeteld op
de bank en dacht ik vertwijfeld ‘Waar zijn we aan
begonnen?’”
In februari was er een pre-ATD in Utrecht voor de
Nederlandse delegatie. Hoe was dat?
“Dat was een spannend moment”, zegt Marjolei-
ne. “Ons idee werd voor het eerst getoetst aan
het publiek. Geweldig om die energie in de zaal
te voelen die tijdens ons verhaal ontstond, ons
idee om leercultuur vanuit de antropologie te
benaderen sloeg aan. Begin april was er voor een
selecte groep klanten een masterclass over leer-
cultuur. Ook hier werd ons idee getoetst en goed
ontvangen. Alle collega’s die hadden meegewerkt
hadden ook een rol in de masterclass. Daardoor
werd ons idee breed binnen Triamfloat gedragen.
In mei was er nog een echte generale repetitie
voor alle Triamfloat collega’s en voor de directie
van The Human Network. In het Engels, ditmaal.”
Het was dus een intensieve weg ernaartoe,
waarin jullie veel tijd hebben geïnvesteerd. Hoe
hebben jullie de drive weten te houden in combi-
natie met je ‘gewone’ werk, drukke gezinsleven
en andere zaken die tijd vragen?
“Je weet waarvoor je het doet”, aldus Marjoleine.
“Dit betekent heel bewust keuzes maken, op tijd
nee zeggen en de tijd die je hebt goed indelen.
Zo hebben Hester en ik ons ook nog een keer
een weekend opgesloten in een huisje aan het
Veluwemeer. Met volledige focus konden we ons
voorbereiden. Met een goed gevoel en boordevol
energie kwamen we weer thuis.”
“Natuurlijk dacht ik heus wel eens ‘hoe ga ik dit
allemaal voor elkaar krijgen’”, vult Hester aan.
“Soms zat ik ‘s nachts om 1 uur nog achter mijn
laptop. Maar ik kreeg er ook zoveel energie van.
De workshop werd steeds beter en wij wisten
onszelf steeds beter te presenteren. Ik heb zoveel
geleerd in deze periode over mezelf. De betrok-
kenheid van mijn lieve thuisfront en collega’s was
ook een enorme steun.”
Orlando was een succes. What’s next?
“Orlando was inderdaad een succes”, zegt Hester.
“De zaal liep niet leeg, we did it! En niets weer-
houdt ons ervan om morgen weer een voorstel
in te dienen. Will do, op naar Denver 2016. Maar
wel graag met jou steun, support en kritische
blik, Suzan. Zonder jou was het misschien bij een
droom gebleven.”
Ik zie dat anders. Zonder de lef en de ambitie
van Hester en Marjoleine was het bij een droom
gebleven. Hun ondernemerschap, samen met de
steun van collega’s en Management Team, heeft
Triamfloat naar de ATD 2015 gebracht. En daar zijn
wij ontzettend trots op!
“We had a dream...”Hester van Breda en Marjoleine Heijboer, Triamfloat consultants
pagi
na 14
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 15
MijnM
aga
zine
‘Veranderen is de essentie van leven. Wees bereid op te geven wat je bent voor wat je zou kunnen worden’ pa
gina
16w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 17M
ijnMa
gazine
Marcel van Merriënboer is regiodirecteur en di-
recteur Opleiden, Leren en Ontwikkelen (OLO) bij
‘s Heeren Loo. ‘s Heeren Loo biedt zorg op maat
aan kinderen, volwassenen en senioren met een
verstandelijke beperking. De zorg varieert van
lichte ondersteuning aan huis tot intensieve 24-
uurs opvang op woonlocaties. Welke rol speelt
het ondernemerschap in zijn dagelijkse werk?
Ondernemen is voor Marcel heel normaal ge-
worden sinds hij met een compagnon een eigen
bedrijf begon. “Ik had een vaste baan, maar ook
de ambitie om mijn ondernemingsvaardigheden
te ontwikkelen. Dus zijn we samen een bedrijf be-
gonnen. Dat bleek niet alleen ontzettend leuk te
zijn, maar vooral ook heel leerzaam. Je moet na-
denken over zaken waar je je voorheen nooit druk
over maakte. Wat is je onderscheidend vermogen?
Hoe organiseer je je verkoop? Hoe vind je klanten
en zakenpartners? Hoe zet je de marketing op? Je
leert dingen als onderhandelen, risico’s nemen,
doorzetten; stuk voor stuk van wezenlijk belang
als je succesvol wilt ondernemen. Niks gaat van-
zelf, alles moet uit jezelf komen. Die periode heeft
me veranderd, sterker gemaakt. En ik weet veel
beter wat ik wil en waar ik goed in ben: nieuwe
dingen bedenken en opzetten.“
Ondernemen in de zorg
In zijn huidige rollen bij ’s Heeren Loo ziet Marcel
zichzelf ook als ondernemer, zij het op een
andere manier: “Met een eigen bedrijf neem je je
eigen beslissingen, je bepaalt zelf je koers. In de
zorg heb je daar een stuk minder ruimte voor. Je
hebt immers te maken met wetgeving, eisen en
belangen van een groot aantal stakeholders. Je
onderneemt met zijn allen. Met de cliënten, maar
ook met de gemeente en zorgverzekeraars. Het
ondernemen is gericht op het welzijn en de kwa-
liteit van leven van onze cliënten. Dat is een stuk
complexer dan wanneer je gewoon een product
verkoopt.”
Ondernemersvaardigheden
Volgens Marcel komen de vaardigheden die hij
opdeed in zijn eigen bedrijf bij ’s Heeren Loo uit-
stekend van pas. “Onze missie luidt: ‘Mensen met
een verstandelijke beperking tot hun recht laten
komen’. Dat betekent primair dat klantgericht wer-
ken een absolute must is. Wat we doen, doen we
voor onze cliënten. En die zijn allemaal verschil-
lend. Om ons werk goed te kunnen doen, moeten
we elke individuele cliënt kennen én begrijpen.
Ook de familie rondom de cliënt hoort daarbij. Sa-
men geven we vorm en inhoud aan de leefwereld
van onze cliënt. En dat is ons eindproduct. Verder
is goed kunnen onderhandelen van groot belang.
Met vastgoedeigenaren bijvoorbeeld, als het gaat
om woonlocaties voor onze cliënten. Maar ook
intern en met zorgverzekeraars.”
Investeren in onderscheidend vermogen
Goede zorgkwaliteit leveren terwijl stakeholders
daar ook invloed op uitoefenen, bijvoorbeeld
waar het gaat om de financiering, is een voortdu-
rende uitdaging. “Als regiodirecteur ben ik natuur-
lijk geen echte ondernemer, het is niet míjn bedrijf.
Maar je moet wel ondernemen om het goed te
doen. Alleen goede zorg leveren is niet genoeg.
’s Heeren Loo is een stichting. We beslissen niet
alleen over innovatie; het zorgkantoor financiert,
dus die wil daar ook invloed op. We bepalen niet
zelf onze kostprijs, dat doen de overheid en de
zorgverzekeraars. We moeten anticiperen op
veranderende omstandigheden, onze zorg-
kwaliteit moet op hetzelfde hoge niveau blijven
ondanks de dynamiek. Daarom investeren we in
ons onderscheidend vermogen. We moeten bij de
cliënt op het netvlies komen, bij gemeenten en bij
verwijzers. Daarom zijn we met marketing bezig,
zodat we onze identiteit en ons verhaal goed
kunnen positioneren. En met netwerken. Want als
een cliënt of bijvoorbeeld de gemeente geen idee
heeft wat je te bieden hebt, kun je je business wel
vergeten. Je móet het ondernemerschap opzoe-
ken binnen de ruimte die je hebt. Anders verzand
je in een eindeloze bureaucratie.”
Samen ondernemen
De kwaliteit van samenwerking met alle betrok-
ken partijen is wat Marcel betreft cruciaal: “We
zorgen daarom voor gedeelde regie met de klant,
het zorgkantoor, de gemeente en verzekeraars.
Dat creëert ruimte om de juiste kwaliteit te rea-
liseren en nieuwe samenwerkingsverbanden te
vinden. We ondernemen samen, en dat doen we
onder meer door deskundigheid beschikbaar te
stellen. Bijvoorbeeld door, tegen betaling, training
aan derden te verzorgen vanuit OLO.”
Cirkel
Het OLO zorgt ervoor dat kennis en kunde op
de juiste manier intern worden verspreid, maar
ook extern beschikbaar worden gemaakt. “Onze
adviseurs werken onder meer aan het bouwen
van leerlijnen, het verbeteren van trainingen en
het professionaliseren van interne trainers”, aldus
Marcel. “Deze onderwijskundige projecten zijn
bedoeld om de opleidingskwaliteit te verbete-
ren en externe certificering te regelen. Hiermee
kunnen we aan organisaties buiten ’s Heeren
Loo onafhankelijk onze kwaliteit laten zien. Mede
dankzij de certificering kunnen we de opleidingen
ook aan derden aanbieden. Dat doen we niet om
groot te worden op de opleidingsmarkt, maar om
het ontwikkelen van onze eigen professionals te
kunnen financieren. Een mooie cirkel: doordat wij
opleidingen aanbieden kunnen we onze eigen
opleidingen verbeteren, om die nieuwe expertise
vervolgens weer beschikbaar te stellen. En deze
kennis vloeit uiteindelijk weer terug naar de klant.
Die wordt er beter van.”
Gezonde financiële kaders
Succesvol ondernemen betekent ook letten op
de kosten. Marcel: “Gezonde financiële kaders
zijn essentieel. Je moet bijvoorbeeld weten wat je
als opleider betaalt in verhouding tot wat we als
vergoeding ontvangen voor directe zorg aan een
cliënt. Dat geldt ook voor het inhuren van Triam-
Float consultants. Hoe verhoudt die investering
zich tot de kosten van de daadwerkelijke zorg aan
onze klanten? Dit is een zorgvuldige afweging,
hier moet ik keuzes in maken.”
Dus ondernemen is…?
“Kansen zien en mogelijkheden benutten. Out-of-
the-box blijven denken, innoveren, bijblijven, je
netwerk uitbreiden. Dat geldt voor mij maar ook
voor de OLO-adviseurs. We moeten koppelingen
kunnen maken met alle organisaties waar we
mee te maken hebben. Kansen zien maar ook
weer niet overal induiken. Zien wat succesvol kan
zijn en wat niet, wat belangrijk is voor je omgeving
en je klanten. Ondernemen binnen ’s Heeren Loo
gaat altijd om die klant. Stel, onze professionals
hebben te maken met een achttienjarige met
een emotionele leeftijd van acht jaar, die gaat
puberen. Hoe ga je daar als professional mee
om? Welke kennis moet je hebben, wat moet je
leren? OLO draagt bij aan de ontwikkeling van de
professionals, zodat zij de juiste zorg kunnen ver-
lenen. Het eindproduct van OLO is de kunde van
de professional. En het resultaat van die kunde is
de tevredenheid van de klant. Dat is ondernemen
voor mij.”
Interview met Marcel van Merriënboer, Directeur Opleiden’s Heeren Loo
Alleen goede zorg leveren is niet genoeg.”
“
Door Remco Lieon,Business Manager
pagi
na 18
ww
w.tr
iam
float
.nl
pagina 19
MijnM
aga
zine
Door Esther Scheffener,Directeur TriamFloat
NS en TriamFloat hebben een lange geschiedenis
als samenwerkingspartners. Vele TriamFloat
Consultants hebben als onderdeel van de flexi-
bele schil voor het NS Leercentrum een bijdrage
geleverd aan de deskundigheidsbevordering van
de meest uiteenlopende functies voor medewer-
kers van de NS organisatie. Een prachtige organi-
satie die veel uitdagingen heeft en continu in de
schijnwerpers staat.
Richard Greve is manager van het NS Leercen-
trum, waarin alle opleidingsfuncties van NS on-
dergebracht zijn. Hij heeft als enorme uitdaging
de ontwikkeltrajecten van alle NS-medewerkers
in goede banen te leiden. Vele ogen zijn op
het Leercentrum gericht, zeker omdat NS bijna
dagelijks in het nieuws is en iedereen er wel een
mening over heeft. Hoe kun je ondernemer zijn in
zo’n bedrijf, waarvan bovendien de aandelen in
handen zijn van de overheid?
Kennis hebben van je klant…
“In een bedrijf als NS gelden inderdaad veel
kaders en strikte normen”, zegt Richard. “Maar de
succesvolle ondernemers die ik ken, trekken zich
niks van regels aan. Zij vinden altijd een weg of
een omweg om hun doel te bereiken. Die drive
staat natuurlijk op gespannen voet met de kaders
en de vele stakeholders van NS. Ondernemen
binnen NS is dan ook complexer dan daarbuiten.
Maar in de basis zie ik geen verschil. Succesvol
ondernemen begint bij kennis hebben van je
klant. Dat is bij NS niet anders. Je moet weten
wat er speelt bij je interne klanten, je partners in
de keten. Je moet je verdiepen in de complexiteit
waar zij dagelijks mee te maken hebben, hun
beweegredenen, hun belangen. En dan ook echt
in alle lagen van de organisatie.”
…en kennis hebben van jezelf
Volgens Richard kan een ondernemer niet suc-
cesvol zijn als hij geen inzicht heeft in zijn eigen
kwaliteiten: “Je moet je sterke en je zwakke pun-
ten kennen, als onderneming én als ondernemer.
Je moet je in de ander kunnen verplaatsen. Je
moet het lef hebben om in gesprek te gaan met
de klant over diens specialisme en daarin mee te
denken. Je moet nee durven zeggen, oplossingen
kunnen bieden. Of juist kunnen aangeven dat iets
echt niets oplevert. Voor mij zijn eigenaarschap,
zelfvertrouwen, durf en doorzettingsvermogen
de kern van ondernemerschap. En de sleutel tot
succes zit ‘m voor mij in goed luisteren, samenvat-
Ondernemerschap binnen het leercentrum van Nederlandse Spoorwegen
Interview met Richard Greve, Manager NS Leercentrum
ten, daarop inspelen en doorpakken. En natuurlijk
is het ook belangrijk om je successen te vieren
en te delen. Want meesterschap is marketing, en
marketing maakt je zichtbaar.”
Buiten de kaders denken
Van de medewerkers van NS Leercentrum wordt
een ondernemende werkhouding verwacht.
Richard: “Natuurlijk zijn er kaders, maar ik vind het
ook geen probleem om daar zo nu en dan eens
buiten te denken als dat mijn opdrachtgever kan
helpen. Ook dat is immers ondernemerschap.
Maar je moet altijd met veel verschillende partijen
rekening houden; de overheid, de medewerkers,
de OR, de bonden, de reizigers. En natuurlijk met
de pers. Je bent voortdurend meerdere belangen
tegen elkaar aan het afwegen. De klant staat
voorop, absoluut. Maar de term klant is lastig.
Want tussen een ontwerpen en een reiziger zitten
vele partijen. En welke daarvan is ook alweer
precies de klant?”
Verandervermogen
Richard is van origine een echte ondernemer.
Hij heeft durf, gaat altijd door en heeft het
eindresultaat als doel. “Soms is dat wel moeilijk,
zeker in de stafrol waarin ik en mijn medewerkers
iets binnen de keten terug durven geven aan
de voorgaande schakel als het nog niet goed is.
Daarin ook creatief meedenken, zonder de rol van
de ander over te nemen. Het ‘u vraagt, wij draai-
en’-principe is daarmee voorgoed verleden tijd.”
Durf en ondernemerschap
Volgens Richard draagt de organisatie een histo-
rie van regels en normen met zich mee, waardoor
er soms nog voorzichtig gehandeld wordt: “Ik
zie dat zowel bij mijn eigen medewerkers als bij
klanten. Iedereen werkt keihard, maar zeker als
veel partijen meekijken wil je geen fouten maken.
Daarom is het van belang dat er structuur is,
dat er steun en vertrouwen wordt gegeven. Het
zelfvertrouwen en het vertrouwen in elkaars
kwaliteiten creëert ruimte voor durf. En dus voor
ondernemerschap.”
Eén helder, gezamenlijk doel
Richard is zich ervan bewust dat het manage-
ment hierin een grote rol speelt. “Natuurlijk,
voorbeeldgedrag is belangrijk. Maar vooral dat
we één helder, gezamenlijk doel hebben. Nu de
nieuwe structuur van NS Leercentrum staat, is er
duidelijkheid in werkwijze en verantwoordelijk-
heden. Iedereen heeft een eigen rol, waarin zijn
of haar kwaliteiten optimaal kunnen worden in-
gezet. Voor sommigen betekent dit gevoelsmatig
een beperking in hun beroep, maar tegelijkertijd
biedt het juist kansen om het meesterschap te
verdiepen. En daarmee het ondernemerschap. NS
Leercentrum wordt zo sterker en professioneler.”
Successen delen
Richard heeft de afgelopen periode geleerd dat
er meer successen gedeeld moeten worden. “NS
Leercentrum is één van de grootste bedrijfsoplei-
ders van Nederland. We hebben een schat aan
kennis en ervaring in huis. Ondernemerschap is
óók branding. Wij zijn weliswaar een onderne-
ming binnen een groter geheel, maar we kunnen
onszelf veel meer als niche presenteren. Dan
komt ons meesterschap in opleiden weer in de
schijnwerpers. Het imago van NS Leercentrum is
belangrijk voor het succes van de toekomst. Daar
zit een van onze eigen leerdoelen: onze kwalitei-
ten durven te laten zien. Want als ondernemers
blijven we zoeken naar verbetering en succes.”
NS Leercentrum is een steeds betere geoliede
machine, dat rijdt als een trein!
zitten. NS is een grote organisatie, waarin het niet
eenvoudig is om ondernemerschap te bevorde-
ren. Soms moeten grote groepen mensen hun
gedrag veranderen om succesvoller te worden.
Dat gaat niet zonder slag of stoot. Dat vraagt om
verandervermogen en verandermanagement.”
Werken in een ontwikkel- en uitvoeringsketen
Het jaar 2015 is voor NS Leercentrum het jaar van
verandering. Richard: “Er is een nieuwe structuur
gekomen, waarin meer wordt gevraagd van het
‘eigenaarschap’ van medewerkers. Aan hen de
uitdagende taak een steviger brug te slaan naar
de interne en externe klanten – dat zijn meer
dan zestig verschillende doelgroepen – door te
gaan werken in een ontwikkel- en uitvoerings-
keten. Zo’n keten begint bij de leervraag van een
bedrijfsonderdeel, wordt vertaald naar ontwerp,
ontwikkeling en pilot en eindigt uiteindelijk met
een examen of een evaluatie door een prak-
tijkinstructeur. En binnen die keten bevinden zich
allemaal eigenaren van deelprocessen, die niet
alleen soepel moeten samenwerken, afgestemd
op de klantbehoefte, maar van wie we ook on-
dernemerschap verwachten. Dat vraagt veel van
mensen. Ze moeten hun manier van samenwer-
ken veranderen, vertrouwde patronen loslaten,
Richard Greve
pagi
na 2
0w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 21M
ijnMa
gazine
Door Baukje Sijpkens,Business Manager
ID College is een regionaal opleidingscentrum,
met vestigingen in Alphen aan den Rijn, Gouda,
Katwijk, Leiden, Leidschendam-Voorburg,
Woerden en Zoetermeer. Behalve middelbaar
beroepsonderwijs verzorgt ID College ook
cursussen voor volwassenen. Ondernemerschap
is één van de kernwaarden van ID College. Dit
geldt voor de studenten, de medewerkers en
de inrichting van het onderwijs. Ik schuif aan
bij Monique van Bemmelen en Louis Friederichs,
respectievelijk directeur en hoofd Strategische
Stafdienst Onderwijs en Begeleiding.
ID College heeft sinds de invoering van het nieu-
we onderwijsmodel Flex-ID opvallende verande-
ringen doorgemaakt. “Blijvende veranderingen”,
aldus Monique. “Het diplomarendement is geste-
gen van 60% naar 73%, er wordt meer dan ooit
gesproken over het onderwijs en de studenttevre-
denheid stijgt. Of dat mede te danken is aan het
ondernemende karakter van de dienst Onderwijs
en Begeleiding? Ik weet het wel zeker.”
Onderwijskundige visie van Otto Jelsma
Flex-ID is onder meer gebaseerd op het 4C/ID
ontwerpmodel van Jeroen van Merriënboer. Een
onderwijsmodel dat als kern en visie dient voor
de gehele organisatie: voor ontwerp, inrichting
en uitvoering van het onderwijs, maar ook voor
processen, ICT, wijze van samenwerken en sturing.
“Het is allemaal begonnen met de onderwijskun-
dige visie van Otto Jelsma, die voorzitter was van
het College van Bestuur”, vertelt Monique. “Aan de
hand van een onderwijsmodel wilde hij de 13 lo-
caties verbinden, qua visie, organisatie, processen
en ICT. Dit vormde de start van een programma,
dat anno 2015 heel succesvol is gebleken voor de
hele organisatie. Het heeft inderdaad gezorgd
voor de verbinding en samenwerking die Otto
Jelsma al in 2006 voor ogen had.”
Efficiëntie verhogen
Deze verandering ging niet zonder slag of stoot.
Louis: “Integendeel zelfs. Het was een enorme uit-
daging. We zaten in een reorganisatie, de teams
werden kleiner, bij management en medewerkers
heerste onzekerheid over de eigen positie en ook
financieel ging het niet goed. Maar juist daarom
was de verandering ook zo hard nodig, de effici-
entie moest omhoog. Efficiëntie in de organisatie
zorgt er immers voor dat er geld vrijkomt voor de
uitvoering van het onderwijs.”
“Samenwerking met de teams en de onderwijsmanagers was absolute noodzaak.”
Samenwerking en verbinding
Om het onderwijsmodel per 1 augustus 2012 te
kunnen invoeren, werd begin 2011 gestart met
Flex-ID. “Het programma kende een lastige start”,
zegt Monique. “Samenwerking met de teams en
de onderwijsmanagers was absolute noodzaak.
Daarom is gekozen voor een centraal team van
ontwerpers, die afkomstig waren uit de verschil-
lende domeinen. Niet alleen in de projectfase,
maar ook voor het werken daarna. Dit zorgde voor
samenwerking en verbinding.”
Leerpunt: sturing op communicatie en imple-
mentatie
Terugkijkend op het verandertraject onderschei-
den Monique en Louis een belangrijk leerpunt:
“We hadden meer sturing moeten houden op
communicatie en implementatie tijdens het
project. Want omdat de organisatie veranderde
en de onderwijskundige verantwoordelijkheid
bij domeindirecteuren en onderwijskundige
teamleiders kwam te liggen, werd er in de diverse
domeinen heel verschillend gecommuniceerd en
geïmplementeerd. Ontwerp en informatiesyste-
men vergden zoveel tijd en energie, dat communi-
catie en implementatie ondergesneeuwd raakten.
Terwijl het zo belangrijk was om de nieuwe
werkwijze actief te blijven stimuleren. De kern van
Flex-ID is immers houding en gedrag, samenwer-
ken en verbinden.”
Positionering van Onderwijs en Begeleiding
De invoering van Flex-ID heeft ook invloed gehad
op de positionering van de stafdienst Onderwijs
en Begeleiding. Monique: “Er heeft een verschui-
ving plaatsgevonden van ‘ivoren toren’ naar
‘onderwijspartner’. Dit is uiteraard niet over één
nacht ijs gegaan. Ontwikkelingen van buiten, zo-
als de nieuwe kwalificatiedossiers, dragen er ook
aan bij aan hoe onze stafdienst wordt gezien en
benaderd. De teams zijn kleiner, dit geeft energie,
maar om hun doelen te kunnen blijven halen
moeten ze wel hun interne partners goed weten
te benutten. Docenten staan meer in hun kracht
en kunnen zelf onderwijs ontwikkelen. Professio-
nele ondersteuning hierbij is zeer gewenst.”
Flex-ID: rust én rendement
Louis: “Flex-ID is geïmplementeerd in de staande
organisatie en daarmee formeel afgelopen.
Echter, er ligt een mooie erfenis waar de organi-
satie mee verder kan. Er is een nieuw programma
opgenomen in het Kwaliteitsplan, ondersteund
door directie en domeinen, en dat richt zich op
Herontwerp, Professionalisering en Logistiek. De
koers van Flex-ID is hierbij steeds leidend. Het on-
derwijsmodel is een vaste koers voor de komende
jaren. Dit geeft niet alleen rust in de organisatie,
maar heeft nu al zijn rendement aangetoond. Wij
zijn dan ook bijzonder trots op het resultaat.”
Ondernemende karakters bij ID College
Interview met Monique van Bemmelen, Directeur & Louis Friederichs, Hoofd Strategische Stafdienst Onderwijs & Begeleiding
Tips van Monique en Louis
Tips die Monique en Louis willen meegeven aan elke organisatie die een vergelijkbaar verandertraject aangaat:
• Zoek elkaar op, ga met elkaar in gesprek.
• Versterk relaties, zodat je het samen kunt doen.
• Creëer commitment. Niet eenmalig, maar doorlopend.
• Kijk over de grenzen van je eigen expertise.
• Maak duidelijke afspraken en stel duidelijke doelen,
ondersteund met rapportages over voortgang.
• Blijf openstaan voor andere ideeën zonder de visie los te laten.
Voor de mensen in de organisatie betekent dit:
• Ga uit van je eigen kracht en initiatief.
• Zie kansen en ga het gesprek erover aan.
• Neem verantwoordelijkheid voor het totaal.
• Leer elkaars taal spreken.
• Vecht voor je visie.
Kortom: neem een ondernemende houding aan. Die brengt je verder.
Louis Friederichs &
Moniqu
e van Bemm
elen
pagi
na 2
2w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 23M
ijnMa
gazine
Door Léonne Tuithof,Learning & development consultant
Kijk eens om u heen: iedereen wil graag mee-
doen met trends en ontwikkelingen in leren.
Daar worden dan ook de nodige tools voor
ingezet. Maar waarom werkt een tool voor het
ene bedrijf wel en voor het andere bedrijf niet? Ik
was laatst bij een bedrijf dat, net als wij, de tool
Yammer gebruikt om kennis te delen. Er werd
alleen weinig tot niets gepost. Waar ligt dit aan?
Om hier antwoord op te kunnen geven, neem ik u
mee in de wereld van trends en ontwikkelingen.
Nieuwe denkwijzen en opvattingen
De maatschappij verandert en er ontstaan dus
ook nieuwe denkwijzen en opvattingen. Leren ver-
andert hierdoor ook. Mensen willen steeds meer
verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces.
Het ‘do it yourself’ leren en het ‘self directed’ leren
zijn dan ook belangrijke uitgangspunten voor het
leren van nu (zie afbeelding 1). Deze opvatting
heeft ook invloed op het leren en ontwikkelen in
organisaties.
Trend of hype?
Het is van groot belang om onderscheid te
maken tussen trends en hypes. Een organisatie
kan namelijk niet met alle marktontwikkelingen
meegaan. Een L&D’er moet dan ook altijd blijven
kijken naar wat nodig is en wat aansluit op de
strategische doelen van het bedrijf. Dit vraagt een
bepaalde mate van ondernemerschap binnen
L&D. Want hoe bepaalt u of iets een trend of een
hype is?
Neem social media. Die zijn begonnen als hype.
Veel organisaties wilden er ‘iets’ mee doen, maar
wisten er niet goed mee om te gaan. Belang-
rijker nog: ze wisten niet bij welke strategische
doelen social media konden aansluiten. Wat als
hype begon groeide echter al snel uit tot een
trend. Inmiddels zijn social media een blijvende
verandering, waar veel bedrijven hun strategie op
weten uit te voeren.
Technologie & Tools
Vanuit trends en ontwikkelingen komen nieuwe
tools en technologieën om de hoek kijken. Zij
dienen zich aan als hulpmiddel om aansluiting
te vinden bij die trends en ontwikkelingen. Mobile
learning bijvoorbeeld, dat steeds meer handen en
voeten krijgt binnen het leren, en virtual reality,
dat nu nog voor veel organisaties toekomstmu-
ziek is. We kunnen niet meer om deze technologie
en tools heen. Dit vereist een bredere rol van de
L&D’er: hoe zorgt u dat u de juiste keuzes maakt?
Wat is nu echt nodig om het doel te bereiken? En
welke tools en technologie kunnen hierbij onder-
steuning bieden?
Neem de tijd en maak bewuste keuzes!
Het is goed om u bewust te zijn van de huidige
trends en ontwikkelingen, maar zoals gezegd is
het niet aan te raden er altijd in mee te gaan. Er
zijn veel tools en technologieën mogelijk, maar
dat wil niet zeggen dat ze ook bij uw organisatie
passen. Om nog even terug te komen op het Yam-
mer-voorbeeld: het werkte niet omdat de betref-
fende organisatie nog niet toe was aan het delen
van kennis. De tool is slechts een hulpmiddel, de
organisatie moet er wel klaar voor zijn. Het advies
is dan ook om dicht bij het DNA van uw bedrijf te
blijven, trends en ontwikkelingen goed in kaart te
brengen en de tijd te nemen om de juiste tools te
selecteren. Zo voorkomt u dat zich verliest in een
hype en keuzes maakt die niet het rendement
hebben dat u beoogt voor uw business.
Het begint met het doel voor ogen houden: wat wilt u met de opleidingsvraag bereiken? Breng vervolgens in kaart welke tech-nologie of tools daarbij kunnen helpen, er is immers steeds meer mogelijk. Een vooronderzoekje naar deze tools en technologie is dan ook aan te raden. Kijk eens bij organisaties of opleidingsleveran-ciers waar deze tools al worden ingezet en ga erover in gesprek. Bespreek alle do’s en don’t’s en bepaal wat in uw situatie werkt.
Dit alles vraagt om flink wat ondernemerschap van de L&D’er van nu. Ziet u kansen die voor uw organisatie relevant zijn?
Welke trends leven er binnen uw organisatie?
Afbeelding 2 laat de verschuivingen van trends
en ontwikkelingen zien die op dit
moment actueel zijn binnen organisaties. Deze
verschuivingen komen tot stand doordat:
• De business steeds meer naar het
rendement van het leren vraagt.
• De innovatiecapaciteit verbetert.
• De nieuwe generatie Y op de werkvloer
is gekomen.
• De technologische mogelijkheden
zijn toegenomen.
Bekijk afbeelding 2. Wat ziet u? Welke verschui-
vingen van trends zijn er gaande binnen uw
organisatie?
Leren is een individueel proces
Leren doe je in een klasje
Kennis is macht
Leren meten met een happysheet
Makelaarsrol: ‘u vraagt wij draaien’
Sociaal leren & collectieve leercultuur faciliteren
Leren op de werkplek & informeel leren faciliteren
Content curating: bronnen toegankelijk maken
Leereffect & performance inprovement aantonen
Gesprekspartner: vertalen strategische doel-stellingen naar leerbeleid & (leer)interventies
afb. 2: Verschuivingen van trends
Blijf ondernemend in trends en ontwikkelingen
Leren is......een continu proces...een collectief procesConnectivismeNetwerkenSocial learning...de verantwoordelijkheid van de lerende:Self directed learningDo it yourself
Nieuwe denkwijzen & opvattingen
afb. 1
pagi
na 2
4w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 25M
ijnMa
gazine
Het leven is een opeenstapeling van lessen die geleefd moeten worden om te worden begrepen’
‘
pagi
na 2
6w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 27M
ijnMa
gazine
Door Rutger Holtzer, Business Manager
Ik loop regelmatig rond binnen de financiële
sector, spreek veel opdrachtgevers en zie dat de
L&D-afdelingen met vergelijkbare vraagstukken
bezig zijn. Met minder HRD-budget in deze sector
wordt de uitdaging naar ondernemerschap
steeds groter.
De financiële wereld is voortdurend in beweging,
technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel
op. Verandering is de nieuwe constante. Binnen
de financiële dienstverlening zijn opmerkzame
vernieuwers actief, die kijken naar de nieuwe
wereld en daar efficiënt op inspelen. Spotify en
Google zijn daarvan sprekende voorbeelden,
waar de financiële sector vaak naar kijkt voor
antwoorden op vragen en uitdagingen van
vandaag en morgen. Eén van onze opdrachtge-
vers is er flink mee aan de slag gegaan en in 2015
begonnen de organisatie in te richten volgens het
organisatiemodel van Spotify: een omni-channel
model met autonome teams, die elk verantwoor-
delijk zijn voor een eigen stukje eindproduct. Het
doel hiervan is de medewerkers meer flexibiliteit,
zelfredzaamheid en innovatiekracht te laten
opleveren. Bij een nieuwe organisatie hoort een
nieuwe leercultuur en vooral: ondernemerschap.
Development Centra van banken en verzekeraars
hebben als doel hun dienstverlening optimaal te
faciliteren. Concreet betekent dit dat de L&D-afde-
ling medewerkers ondersteunt bij het ontwikkelen
van hun talenten. Eigen verantwoordelijkheid is
hierbij het uitgangspunt: een medewerker wordt
geacht zelf zijn of haar ambities uit te spreken, er
werk van te maken maar ook kennis en ervaring
te delen en zo een actieve bijdrage te leveren aan
de organisatiedoelen.
Sociale leeromgevingen
Banken en verzekeraars willen aansluiten bij gro-
te HRD-thema’s en trends zoals het 70:20:10-mo-
del. Vóór 2015 lag de focus vooral op het facilite-
ren van wettelijke verplichtingen, met name in het
kader van de WFT-certificering. “Beschouwd vol-
gens het 70:20:10-model leerden we vooral in die
10%”, hoor ik L&D-managers zeggen. Steeds meer
wil men het complete palet gaan benutten om te
leren. Zover is nog niet iedereen. Banken starten
met het inrichten van sociale leeromgevingen,
waarin de lerende begeleid en ondersteund wordt
in wat hij of zij in zijn werk tegenkomt. Feedback
en leren met elkaar worden van steeds groter
belang. Tegelijkertijd wil men vat krijgen op en
richting geven aan het ‘70’-gedeelte, wat haast
een contradictio in terminis is.
Strategisch meedenken
Vaak werkt de afdeling L&D vraaggericht: de
business heeft een probleem en vraagt L&D of
die daarvoor een oplossing kan leveren. Die zit
eigenlijk altijd in de ‘10’, heel soms in de ‘20’ en
vrijwel nooit in de ‘70’. Steeds vaker wordt ver-
wacht dat L&D strategisch mee gaat denken over
vraagstukken. Dat men meehelpt de oplossing
vorm te geven en zo bijdraagt aan de strategie
van het bedrijf. De L&D-afdeling is dan onder-
deel van de totale oplossing en niet slechts het
uitvoerend orgaan.
Nieuwe competenties
Zo’n verschuiving vergt nieuwe competenties
van L&D-medewerkers. Zij moeten bijvoorbeeld
moeiteloos kunnen switchen tussen de bele-
vingswereld van hun gesprekspartners, klanten
en hun eigen L&D-wereld. Waren zij tot voor kort
operationeel en tactisch faciliterend, nu wordt
hun rol veel meer die van consultant. Agile
ontwikkelen en opleiden is noodzakelijk als men
bij ontwikkelen ondernemender wil zijn en sneller
wil handelen.
E-learning
Een ander gevolg is dat HRD-afdelingen zelf
e-learning gaan ontwikkelen, zodat ze snel kleine
leereenheden kunnen aanbieden. Dit zijn vaak
goedkopere oplossingen, die snel samen met de
business worden geproduceerd. Broncodes liggen
bij de financiële instelling en men is niet afhan-
kelijk van externen om een kleine aanpassing te
maken. Vanuit TriamFloat zijn we bij twee financi-
als bezig om deze implementatie te realiseren.
HRD en HR
Binnen bijna elke financiële instelling ‘strijden HR
en HRD om de aandacht van de business’. Beide
willen dé businesspartner zijn die snel schakelt
en de taal van het primaire proces – bankieren
en verzekeren – goed kent en spreekt. Hierbij zie
je verschillende trends: de HRD-adviseur werkt
binnen de stafomgeving heel nauw samen met
de HR-adviseur en zij bedienen samen de busi-
ness. Dat kan nadelig zijn: er ontstaat immers een
grote afstand tussen HRD en de business, met
langdradige en moeizame processen tot gevolg.
In de rol van HRD-adviseur loopt men dan vaak
achter de feiten aan.
Een andere trend is dat de HRD-adviseur los van
HR functioneert. De HRD-adviseur is dan te vinden
op de vloer bij de diverse business units. Een
groot nadeel van deze laatste richting is dat de
adviseur alleen staat in zijn of haar eigen discipli-
ne en er minder kruisbestuiving plaatsvindt.
Performance dialoog
Doordat de aandacht voor de ‘70’ toeneemt,
worden ook persoonlijke gesprekken belangrijker.
Er bestaan al online HR-systemen waarin de per-
formance dialoog, het gesprek tussen manager
en medewerker, centraal staat. Die systemen
bieden ook de mogelijkheid online te oefenen in
gespreksvaardigheden. De performance dialoog
zorgt ervoor dat een bedrijf haar medewerkers
op de juiste manier inzet, zodat hun talenten opti-
maal worden benut. Zo is hij of zij niet alleen van
waarde voor de werkgever, maar ook voor zichzelf
en de toekomst.
Krimpende sector
Lifetime employment bestaat niet meer, dus
ontwikkelen en leren moeten zowel voor bank
of verzekeraar als voor het individu van waarde
zijn: direct van waarde in de rol van medewerker
en later bij een vervolgstap binnen of buiten de
organisatie. Bij een krimpende sector is te merken
dat medewerkers ‘gebukt’ gaan onder een kooi
van gouden arbeidsvoorwaarden; deze groep is
veelal smal en op inhoud opgeleid en daardoor
erg moeilijk buiten de financiële sector bemiddel-
baar. De medewerker, maar ook de afdeling HRD
en de lijn hebben een grote verantwoordelijkheid
om de arbeidsmobiliteit te vergroten. Hier is geza-
menlijk ondernemerschap van belang.
Kanaliserende rol
Learningactiviteiten worden steeds meer gecon-
centreerd in L&D-centra. Binnen gespecialiseerde
kennisfabrieken zoals banken leidt dit ertoe dat
afdelingen met nichekennis zelf hun evangelie
gaan verspreiden. Dit heeft nadelige effecten,
zoals het versnipperd en dubbel aanbieden van
kennis die niet afgestemd is op de lerende. Om
dit tegen te gaan heb je een businesspartner
en nieuwsgierige consultant nodig binnen je
instelling. Hier hebben de L&D-centra een be-
langrijke, kanaliserende rol. Daarnaast wordt van
L&D verwacht dat ze de complexe wereld van de
banken heel goed snappen. Keep up to the speed
of the business!
Company pride
In vergelijking met vroeger wordt er veel van de
competenties van de L&D’er gevraagd. De mate
van ondernemerschap verschilt nu sterk van
persoon tot persoon. De een is enorm onderne-
mend, ziet overal kansen en heeft daardoor veel
contacten en ideeën. Voor zo iemand is het soms
lastig tot output te komen. Anderen zijn juist weer
goed in het realiseren van doorvlochten leerop-
lossingen. Er zijn veel mensen bij L&D-afdelingen
die vanuit de organisatie naar deze functie zijn
doorgegroeid. De kunst is om met al deze comple-
mentaire competenties een goed en evenwichtig
team neer te zetten. Een ondernemend team, dat
voor elke interne klant een complete dienstver-
lening kan neerzetten, waarbij de teamleden
kunnen leunen op elkaars vakinhoudelijk com-
plementaire expertise. Ze moeten dus ook elkáárs
kwaliteiten goed kennen. Daarmee komen ze in
hun kracht, worden ze empowered. De L&D-ers
van nu gaan ondernemen , zodat zij op hun beurt
ook de medewerkers in hun kracht kunnen zetten.
Gezamenlijk ondernemerschap maakt eigenaar
en geeft company pride. Daar wordt de eigen
organisatie – de bank of verzekeraar – beter van
en vooral de consument!
Ondernemerschap binnen de financiële sector
pagi
na 2
8w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 29M
ijnMa
gazine
Door Jochem Oggel,Learning & development consultant
Praktijkvoorbeeld van effect meten
Hoe je een effectmeting opzet, hangt af van de aard en de doelstellingen van een project. Zo’n meting kost minder tijd dan de naam doet vermoeden en verschilt eigenlijk vrij weinig van de gebruikelijke evaluatie. Dit specifieke project had tot doel het pri-maire proces te optimaliseren. Ik heb ervoor gekozen een kwalitatieve en een kwantita-tieve effectmeting op te zetten.
Voor de kwalitatieve meting heb ik een methodiek opgezet op basis van ‘kennen, kunnen, doen’. Daardoor kon ik meten op welke factoren het project 100% invloed had. Voor de kwantitatieve meting gebruik-te ik de managementinformatie uit het CRM-systeem. Door bijzondere omstandig-heden kon ik een controlegroep creëren en vergelijken in het systeem. Zo kon ik een effectmeting doen tot en met Kirkpatrick niveau 5: Return On Investment.
Effectmeting en ondernemerschap
In mijn vorige baan was ik als L&D-consultant verantwoordelijk voor L&D- en changeprojecten. Ik er-
voer ondernemerschap als het in beeld blijven bij de belangrijke (interne) beslissers. Immers, sparren
over de toekomst leidde vaak tot nieuwe projecten; het klassieke ondernemen binnen een onderne-
ming. Bij één uitdagend changeproject besloot ik effectmeting toe te passen. Nog best een lastige
keuze; mocht het project falen, dan zou dat meetbaar en dus duidelijk zichtbaar zijn. Toch besloot
ik deze beer op de weg te negeren en de verantwoordelijkheid te nemen voor de projectresultaten.
En zowel qua projectmanagement als qua ondernemerschap heeft die beslissing verrassend veel
meerwaarde opgeleverd.
‘Begin with the end in mind’
Een effectmeting koppelen aan een changeproject is het ideale middel voor een L&D’er om be-
slissers te helpen beslissen. Je stelt vooraf concrete einddoelen. Door de opdrachtgever/beslisser
daarop te ‘challengen’ krijgt die het einddoel en de projectscope veel helderder voor ogen. Zoals
Covey zegt: ‘Begin with the end in mind’. Op deze wijze een project aanvliegen maakt voor iedereen
duidelijk waar de uitdagende momenten en de kritieke aandachtspunten liggen. Kortom, het geeft
focus, kaders en helderheid.
Inspirerende tussentijdse afstemmingsmomenten
Bij een (langdurig) traject is het onmogelijk alles vooraf te bepalen. Je moet dus voortdurend
bijsturen. Zodra er bijgestuurd moet worden is er dankzij de effectmeting feitelijke informatie voor-
handen. Dat zorgt voor een duidelijke situatieanalyse én voor een passende oplossing. Met deze
bron aan feiten kon ik de opdrachtgever goed up-to-date houden. Moest er bijgestuurd worden,
dan kon ik de voorzet geven waarmee hij een beslissing kon nemen. Dit tussentijdse schakelen
werden inspirerende afstemmingsmomenten.
Het einddoel als proces
Dit project liet mooi zien dat dankzij effectmeting het einddoel een proces werd waar we geza-
menlijk naartoe werkten. Ieder vanuit zijn eigen rol en expertise en ieder met zijn eigen verant-
woordelijkheid en impact. Samen gingen we voor het eindresultaat staan.
Wat uit de effectmeting ook naar voren kwam is dat bepaalde (deel)resultaten of prestaties
achterbleven. Met die informatie konden we beoordelen of het structureel of incidenteel was en
binnen welke kaders we de oplossing moesten vinden. Een mooie vakmatige uitdaging.
Van samenwerking naar strategisch partnerschap
Door op deze manier samen te werken, vanuit transparantie, deskundigheid en verantwoorde-
lijkheid, ontstond een strategisch partnerschap. De opdrachtgever had het gevoel dat hij in de
‘driver’s seat’ zat, met mij ernaast als copiloot. Het project was goed stuurbaar en we konden
proactief handelen naar de belanghebbenden. Covey’s ‘be proactive’ brachten we samen in prak-
tijk. Mede dankzij de effectmeting konden we goed omgaan met kritiek of weerstand van buitenaf.
We konden immers het onderscheid tussen waarnemingen en feiten laten zien én aangeven dat
beide waar zijn. Richting critici konden we veel gemakkelijker doorschakelen naar het gezamenlijke
belang in plaats van te blijven hangen op wie er gelijk heeft. Verder liet de effectmeting een aantal
best practices zien. Van wat bij de ene vestiging goed werkte, konden andere vestigingen weer
leren. En ik kon daar de opdrachtgever weer mee voeden.
Effectmeting in relatie tot ondernemerschap
Binnen sales geldt als vuistregel dat je, om nieuwe klanten te vinden, je moet focussen op je
bestaande klanten. Verras ze, ontzorg ze, zorg dat ze niet meer zonder jou willen. Zo maak je van
je klanten je ambassadeurs. Samen creëren zij een olievlek vol nieuwe klantrelaties. Ook voor een
(interne) L&D functie geldt deze vuistregel, wellicht zelfs nog sterker. Het inzetten van effectmetin-
gen is hiervoor een prachtig middel. Het schept een sterke band, die gebaseerd is op openheid en
deskundigheid.
Je moet alleen wel de moed hebben om over de initiële barrière van het ‘zichtbaar falen’ heen te
stappen. Maar mijn ervaring is dat, door het tussentijdse contact, met de (tussentijdse) resul-
taten van de effectmeting, het bijsturen en verbeteren en de relatie die daardoor ontstond met
opdrachtgever en belanghebbende, het project juist níet meer kon falen. Het ging juist vóór mij
werken. Dankzij de effectmeting en de veranderde werkwijze zijn we erin geslaagd ook daadwer-
kelijk de beoogde resultaten te behalen.
pagi
na 3
0w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 31M
ijnMa
gazine
en Suzan Schalkx,Learning & development consultant
Door Tessa van den Brand,Learning & development consultant
NS Reizigers is een zelfstandig onderdeel van de
Nederlandse Spoorwegen en verzorgt alle facet-
ten van het binnenlands reizigersvervoer. Jaspe-
rina Copier werkt bij NS Reizigers als Regisseur
Vakontwikkeling. Wij zijn als L&D consultants ge-
detacheerd bij NS Leercentrum vanuit Triamfloat
en werken nauw met Jasperina samen. Hoe kijkt
Jasperina aan tegen ondernemerschap?
Regisseur Vakontwikkeling. Wat houdt deze
functie precies in?
“Als er een verandering is in beleid of in regels
en procedures, inventariseer ik welke invloed
die heeft op het werk van de medewerkers. Dat
betekent vooral veel vragen stellen. Zo kom ik
erachter of er een leerevent of instructie nodig is
om de verandering te implementeren. Als dat het
geval is, dan zorg ik ervoor dat dat met het NS
Leercentrum wordt opgepakt.”
Het Triamfloat Herfstcongres op 29 oktober staat
in het teken van ondernemerschap. Een veelom-
vattend thema, dat ook vaak als competentie
terug te vinden is. Wat versta jij onder onderne-
merschap en hoe laat jij dat zien?
“Ik benader ondernemerschap graag op micro-
niveau, niet op macroniveau. Iedereen is immers
een ondernemer van zijn eigen leven. Voor mij is
een ondernemer iemand die initiatieven neemt,
plezier heeft in wat hij of zij doet en zelf naar
dingen op zoek gaat. Proactief is, dus. Hoe ik
dat zelf laat zien? Voor het werk dat ik doe zou
ik in theorie achter mijn bureau kunnen blijven
zitten. De meeste mensen weten mij dan echt
wel te vinden. Maar dat zou mijn werk niet heel
aantrekkelijk maken. Dus ik ga er altijd op uit. Ik
blijf veel in contact met collega’s en ik stel altijd
heel veel vragen.”
Wij herkennen dat inderdaad in de samenwer-
king met jou. Een proactieve houding, kritische
vragen maar wel altijd gericht op het samen
zoeken naar de beste oplossing voor de mede-
werkers. Maar heeft ondernemerschap ook een
link met leren?
“Als medewerkers gaan leren vind ik het belangrijk
hoe ze zich opstellen. Welke rol pakken ze, welke
invloed nemen ze. Ik houd er niet van als mensen
achterover leunen en zeggen dat ze ergens niks
aan kunnen doen. Dat vind ik geen ondernemer-
schap.”
Vind jij dat er binnen NS ruimte is voor onderne-
merschap?
“Jazeker. Als ik naar mezelf kijk, dan ervaar ik zelfs
heel veel ruimte voor ondernemerschap binnen
NS. Mits je er een goed verhaal bij hebt. En je moet
erover hebben nagedacht wat jouw ideeën kosten
en opleveren. Als je dat kunt, is er veel mogelijk.
We hebben bijvoorbeeld mijnNSidee. Daar kan
iedereen een idee indienen, ook over leren en
ontwikkelen. Elk idee wordt doorgestuurd naar
experts die verantwoordelijk zijn voor datgene
waar dat idee mee te maken heeft. Tot nu toe
zijn er al 300 ideeën ingezonden. Daarvan zijn er
zo’n 100 doorgevoerd dan wel afgemeld, met een
goede onderbouwing waarom ze niet doorgaan.
Alle andere ideeën zijn momenteel nog in behan-
deling.”
Doe jij zelf iets om het ondernemerschap bij je
directe collega’s te bevorderen?
“Ja, op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door
ze te complimenteren en te stimuleren vooral het
goede te blijven doen. Maar ook door ze te vragen
welke invloed of verantwoordelijkheid zij in iets
hebben. En hen dan stimuleren deze invloed ook
te laten pakken. Tegelijkertijd stimuleren zij mij
ook. Bijvoorbeeld door mij iets per mail door te
sturen met de vraag of het iets voor mij kan zijn. Ik
lees dat dan en denk, hee, hier moet ik iets mee.
En dat geeft mij weer de kans mijn ondernemer-
schap te tonen.”
De afdeling Talent en Organisatie, waar zowel
jouw afdeling als het Leercentrum onder vallen,
heeft dit jaar een transitie gemaakt naar een
nieuwe werkwijze. Kun je hier iets over vertellen?
“Door de transitie zijn organisatieontwikkeling,
talentontwikkeling en vakontwikkeling bij elkaar
gekomen. En dat werkt. Er wordt nu veel meer in
een ketenverantwoordelijkheid gedacht, waarbij
iedereen de verantwoordelijkheid heeft voor
zijn eigen deel. Door bewuster samen te werken
is het hele proces inzichtelijker, transparanter,
duidelijker en prettiger geworden. En daar heeft
de lerende medewerker uiteindelijk profijt van.”
Zoals iedere verandering in de organisatie,
vraagt ook deze transitie om ondernemerschap
van de betrokken medewerkers. Hoe vind jij zelf
je weg in de nieuwe werkwijze?
“Ik ben iemand die voortdurend duidelijkheid
zoekt. Zodra ik een onderbuikgevoel krijg of even
niet weet waarom iets loopt zoals het loopt, dan
stel ik vragen. Ik wil altijd helder hebben waar we
staan en waar we naartoe willen. Dit bevordert de
transparantie. Ik ben ook iemand die zich overal
tegenaan bemoeit als ze iets leuk vindt. Het lezen
van ontwikkelde lesmaterialen bijvoorbeeld, ter-
wijl dat helemaal niet mijn rol is. Het is prettig als
een collega je daar dan op aanspreekt: ‘waarom
doe je dat eigenlijk?’ Het zet je aan het denken, je
leert je verantwoordelijkheid nemen. Ik vind het
belangrijk om mensen op dingen te kunnen aan-
spreken maar andersom verwacht ik dat ook.”
Heeft deze manier van werken impact op de
business?
“Ja, die heeft zeker impact op de business. We
werken nu veel transparanter. We pakken een
grotere rol in het vaststellen of iets een oplei-
dingsvraag is. We spreken de business ook veel
meer aan op hun eigen verantwoordelijkheid.
Vorig jaar was het nog wel eens zoeken naar
een expert of naar informatie. Nu maken we
vanaf dag één duidelijk wat we van de business
nodig hebben om in het Leercentrum leeroplos-
singen te ontwerpen en te ontwikkelen voor de
medewerker. De business moet mensen én de
inhoudelijke kennis leveren en daar ook tijd voor
maken. Kunnen ze dat niet, dan kunnen wij niet
leveren wat we hebben afgesproken. Het is even
wennen, maar overall staat de business hier
positief tegenover. En doordat we vanaf het begin
samenwerken, creëren we uiteindelijk ook een
breder gedragen oplossing.
Bij de nieuwe werkwijze hoort ook dat het NS
Leercentrum meer is gaan werken met standaar-
den, procedures en een vast jaarbudget. Daar is
een aantal redenen voor, zoals het beter inzichte-
lijk kunnen maken van capaciteit en budget. Maar
ook om, zoals ik net al zei, in een vroeg stadium
gezamenlijk vast te stellen of er een opleidings-
vraag speelt. Daarnaast kunnen ontwikkelde
leerevents veel beter hergebruikt worden.”
Geven de standaarden houvast? Of zorgen ze
juist voor belemmeringen?
“Ik hou persoonlijk niet zo van standaarden. Maar
ik denk wel dat het voor de organisatie transpa-
ranter wordt hoe we dingen aanpakken. Omdat
ik zelf minder gestructureerd ben, moet ik er wel
aan wennen. Dat is mijn persoonlijke leermo-
ment. Wat betreft de budgetten denk ik dat het
uiteindelijk gaat helpen. Ik ben voorstander van
centrale budgettering, maar ik heb afgelopen jaar
gemerkt dat de totstandkoming van de budget-
ten beter kan. We moeten er dit jaar naar streven
dat de planning voor 2016 eerder dan eind
december klaar is. Dezelfde verbetering moeten
we nog doorvoeren voor de monitoring van de
budgetten, zodat je beter kunt sturen. Gelukkig
geven we elkaar de ruimte en de tijd om dat voor
2016 goed te regelen.”
Wat verwacht jij van externe adviseurs zoals wij,
mede in relatie tot ondernemerschap?
“Mijn ervaring is dat jullie veel expertise meebren-
gen vanuit het onderwijskundige vakgebied. Ook
wat er in de buitenwereld speelt dat we binnen
NS kunnen toepassen, komt via jullie mee naar
binnen. Dat vind ik ondernemerschap. Verder
verwacht ik proactiviteit, maar ook de hulpvraag
durven stellen om het werk goed te kunnen doen.
De kwetsbare kant mag zichtbaar zijn. Externen
vallen vaak dingen op die voor de eigen mede-
werkers heel gewoon zijn of een blinde vlek zijn
geworden. Ik vind het mooi als je dan het lef hebt
om ze een spiegel voor te houden en het gesprek
aan te gaan. Dat ligt voor mij heel erg op het
snijvlak van ondernemerschap en professioneel
werken.”
Jasperina Copier,Regisseur vakontwikkeling NS Reizigers
Binnen NS is veel ruimte voor ondernemerschap.”
“
pagi
na 3
2w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 33M
ijnMa
gazine
Het beroepsonderwijs is continu in ontwikkeling
en er is toenemende aandacht voor onderne-
merschap. De huidige, flexibele en globalise-
rende arbeidsmarkt vraagt om goedopgeleide
vakmensen met een ondernemende houding.
Het ministerie van OC&W wil toe naar een struc-
tuur van ondernemend onderwijs in het mbo.
Investeren in ondernemend onderwijs draagt bij
aan een duurzame, innovatieve kenniseconomie.
Scholen moeten inspelen op de veranderingen
en studenten voorbereiden op ondernemend
handelen in de arbeidsmarkt.
Flex-ID als onderwijsmodel
ID College streeft naar permanente verbetering
van het onderwijs en van de ondersteunende
processen door te werken volgens een eigen
onderwijsmodel, vanuit ondernemende interne
verbeterideeën.
Flex-ID is het onderwijsmodel van ID College
waarmee de missie, merkwaarden en kernwaar-
den worden vertaald naar de praktijk.
Ondernemend onderwijs: hoe gaat dat in het
domein Economie?
“Ondernemerschap in het onderwijs bete-
kent voor mijzelf vooral ondernemend gedrag
bevorderen en tonen. Zelf doe ik dit continu: ik
analyseer kansen en wat er gebeurt in de onder-
wijsomgeving en doe daar iets mee. Er is binnen
de kaders van het onderwijs heel veel ruimte om
initiatief te nemen, in te spelen op veranderingen
en mooie dingen te realiseren. Soms moet je
hiervoor van de gebaande paden afwijken.
Ondernemend gedrag is actie nemen, uitprobe-
ren, ervan leren, je mening geven, meedenken en
kijken wat beter kan. Steeds stel ik mij een aantal
vragen: Waar kan binnen het domein Economie
meer waarde gecreëerd worden? Wat kan nog
efficiënter? Waar zit onze kracht? Waar zijn wij
goed in, waar krijgen wij energie van? Deze vragen
bekijk ik vanuit verschillende invalshoeken.
Vervolgens maken we als team keuzes om die
kansen te vertalen naar verbeteractiviteiten. Ik ga
continu de dialoog aan als dingen niet goed lo-
pen en zorg voor feedback. Zo neem ik ook eigen
verantwoordelijkheid. Dit ondernemende gedrag
verwachten wij allemaal van elkaar binnen het ID
College, zowel student en docent als directie. ”
“Het blijkt dat ondernemerschap betekent dat
mensen ruimte ervaren om zelf kansen te pakken
en waarde te creëren en dat je er (gedeeltelijke)
eigen verantwoordelijkheid voor hebt. Dat probe-
ren wij binnen het domein Economie dus ook te
faciliteren, bijvoorbeeld door nu te investeren in
een verandertraject voor de teams.”
Ondernemerschap: investeren in veranderingen
Het ID College heeft, vanwege haar visie, focus
en onderscheidend vermogen, budget gekregen
voor een excellentieplan om te kunnen investeren
in veranderingen en verbeteringen.
Een aantal inputsessies in het ID College hebben
geleid tot een topiclijst waar iedereen blij van
werd en die is vervolgens input geweest voor het
excellentieplan. Onze excellentie is ondernemer-
schap en internationaal leren. Daarin profileren
wij ons als school, docenten en studenten.
“We deden al heel veel op ondernemerschap (een
pop-upstore, een Kaufman-incubator, het Jong
Ondernemen-programma) en internationalisering
(buitenlandse stages), maar het was versnipperd
en we lieten het te weinig zien. Ondernemerschap
vind ik daarom ook het uitventen. De initiatieven
bleven beperkt tot de mensen die er enthousiast
van werden, terwijl ze juist moeten gaan leven
in de hele school. Daar moet je dan de voor-
waarden voor creëren binnen het domein. Het
excellentieplan biedt het ID College de kans om
te investeren, te experimenteren en te leren van
elkaar in vernieuwingen op ondernemerschap
en internationalisering. Nu moeten we het gaan
laten leven!”
Hoe doe je dat?
“In het plan hebben we vier pijlers voor veran-
dering. Hier focussen we op en daar gaan we
met de hulp van iedereen de komende jaren aan
werken. Voor verandering is natuurlijk ook lef no-
dig. Zorgen voor ondernemend onderwijs vraagt
om professionaliteit van docenten. Zo hebben
we bijvoorbeeld een domeindag georganiseerd
met een pittige uitdaging: geen standaard dag
met een praatje en presentaties, maar ruim 100
docenten gingen op hun eigen leersafari. Het
ging om de kracht en kansen van de mensen: ga
zelf aan de slag en stel je eigen leervragen. De
reacties waren wisselend, maar het heeft ook
veel energie losgemaakt. Risico’s nemen hoort
ook bij ondernemen!”
Wat maakt dan dat je ondernemende keuzes
durft te maken?
“Omdat het niet anders kan; als je echt wilt
werken aan de verantwoordelijkheid in een
team, dan moet je mensen zelf laten leren en
zelf de vragen laten stellen, zelf laten ontdekken.
Dat werkt veel efficiënter dan de directie laten
vertellen hoe het moet. Het domein is ontzettend
creatief en ondernemend. Binnen Economie geven
ook de arbeidsmarkt en de student- en medewer-
kertevredenheidscijfers aan dat er noodzaak is
om te ondernemen.
Wij zijn als school onwijs trots en willen nog
trotser zijn, dit vraagt om continu verbeteren. We
gaan dus nu de teams in het domein faciliteren
om zelf te bepalen waar we goed in zijn; welke
stappen kunnen we nemen om toegevoegde
waarde te hebben voor de student die centraal
staat? Met elkaar lol hebben in wat we doen, dat
vind ik ook belangrijk en dat gun ik het domein
ook: plezier. Vertrouwen geven, dat vind ik echt bij
ondernemerschap horen: verantwoordelijkheid
nemen en lef tonen. Er staat dan ook wat tegen-
over en dat wil ik heel graag stimuleren.”
Hanneke Ackermann, directrice van het domein
Economie van ID College:
Identiteit, individualiteit en ondernemerschap zijn
de drie merkwaarden van het ID College.
“Dit houdt in dat studenten hun eigen keuzes
maken en bij ID College hun talenten ontwikkelen.
Eigenwaarde staat centraal. Studenten leren
niet alleen een vak, maar ontwikkelen zich ook
persoonlijk en leren hun weg te vinden in de
maatschappij. Daarnaast staat ondernemer-
schap voorop. Studenten leren kansen te zien en
te pakken, initiatief te nemen en hun mening te
geven”.
Ondernemend onderwijs bij domein Economie van het ID College
ID College: individualiteit, identiteit
en ondernemerschap!
ID College is een regionaal opleidingscen-
trum met 6 vestigingen in Zuid-Holland,
ruim 10.000 studenten en 67 opleidingen
voor middelbaar beroepsonderwijs. ID Col-
lege is een belangrijke onderwijspartner in
de regio en een lerende organisatie die in-
speelt op veranderingen. Zij heeft als doel-
stelling: een student optimaal voorbereiden
op de arbeidsmarkt, op vervolgonderwijs en
op participatie in de samenleving.
“We hebben nu bijvoorbeeld niet meer
allemaal dikke procedureboeken, maar we
werken procesgericht.”
“Werken volgens een onderwijsmodel geeft
handvatten voor de praktijk.”
“ID College kan alleen het beste uit een
student en zichzelf halen door zelf onder-
nemend te zijn.”
“Verplichting ondermijnt ondernemer-
schap.”
Een voorbeeld.
Tot vorig jaar waren er initiatieven voor het
invoeren van intensieve weken. Men dacht
dat deze het onderwijs aantrekkelijker en
efficiënter zouden maken. Zodra ze verplicht
werden, waren ze geen succes meer
omdat niemand meer de ruimte voelde het
initiatief te nemen om een leuke, leerzame
intensieve week te organiseren.
“Ondernemend zijn als school vraagt om
continu verbeteren, bepalen waar je goed in
bent en toegevoegde waarde hebben voor
de studenten.”
“Ondernemerschap is initiatieven nemen
en uitventen.”
“Kansen pakken, lef tonen en risico’s
nemen.”
Door Carine van Vliet,Learning & development consultant
Hanneke Ackermann, directrice van het domein Economie van ID College
pagi
na 3
4w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 35M
ijnMa
gazine
In de Science Fiction film ‘Back to the Future II’
uit 1989 verplaatste de hoofdrolspeler Marty
McFly zich met behulp van een tijdmachine naar
het jaar 2015. Wat is er van alle ideeën, die de
filmmaker Robert Zemeckis in de 80-tiger jaren
van de vorige eeuw over onze tijd had, terecht
gekomen? Welke verbeelding had hij van de
toekomst? Wat is er inmiddels Science Faction
geworden?
Begin dit jaar verschenen er op allerlei plekken in
de media vergelijkingen tussen de fantasie van
de scenarioschrijver van de film en de werkelijk-
heid om ons heen. Opvallend veel ‘voorspellingen’
en bespiegelingen van Zemeckis zijn uit gekomen.
Bedrijven als Lexus (Hooverboard) en Nike (zelf-
strikkende veterschoenen) proberen in 2015 zelfs
nog voorspellingen van Zemeckis werkelijkheid
te laten worden. Alles moet voor 21 oktober 2015
klaar zijn en werken want dat is de dag dat Marty
McFly en Doc, de twee hoofdrolspelers in de film,
onze tijd bezoeken via hun tijdmachine.
Vanzelfsprekend zaten er ook ‘missers’ in zijn
beeld van de toekomst.
Science Fiction schrijvers en filmakers blijken een
grote voorspellende waarde te hebben over hoe
de toekomst zich zou kunnen ontvouwen. Niet al-
leen Zemeckis lijkt over een gezonde hoeveelheid
fantasie te beschikken ook zijn collega’s doen het
in dat opzicht vaak heel goed.
Achteruitkijken vanuit de toekomst blijkt beter
te werken dan vooruitkijken vanuit het heden of
te voorspellen vanuit het verleden. BackCasten
werkt dus beter dan Forecasten.
Hoe doen Science Fiction schrijvers dat? Wat
kun je daar als professional, ondernemer of
ondernemend mens binnen een organisatie van
leren? Vast staat de wereld om ons heen veel
sneller verandert dan pakweg 30 jaar geleden.
We zijn nog nooit in de geschiedenis zo verbonden
geweest met elkaar.
Nieuwsgierige en onderzoekende mensen in
garageboxen en zolderkamers hebben toegang
tot de zelfde kennis en gereedschappen als
(zelfstandig) professionals.
Van Science Fiction naar Science Faction! Ondernemen met toekomst.
Jan-Henk BoumanOndernemer, Spreker, Inspirator & Aanjager
Wim Van RooijenTrendverkenner en Innovatieversneller
We leven in een tijdperk van exponentiële
technologische groei. De grote stuwende kracht
achter deze ongekende groei is de verdubbeling
van het aantal transistors in een geïntegreerde
schakeling binnen 18-24 maanden.
Deze ‘wet van Moore’, die in 1965 door de
oprichter van Intel is uitgesproken, leidt ons in
een sneltreinvaart naar het transhumanistische
begrip ‘De Technologische Singulariteit’; een
toekomstig breekpunt wanneer de technologi-
sche vooruitgang zo snel gaat dat mensen met
hun tegenwoordige intelligentie de resulterende
maatschappij niet meer kunnen begrijpen. Om bij
te blijven zullen we ons biologische lichaam moe-
ten ondersteunen of verbeteren met toegevoegde
intelligentie of ‘artificial intelligence’.
In de ‘OndertussenTijd’ van het hier en nu tot het
moment van de ultieme Technologische Singu-
lariteit moeten bedrijven en organisaties zich
staande houden door zich blijvend te ontwikke-
len. Ontwikkelen is alleen mogelijk door zicht te
hebben op de toekomst. De toekomst laat zich
niet zo eenvoudig voorspellen. Het zicht op de
toekomst ligt verscholen in de mist. En in de mist
wordt wat verder weg ligt alleen zichtbaar als je
van positie A naar positie B beweegt. Dan pas kun
je C zien. Stilzitten en denken, of erger nog alleen
hopen, dat alles weer hetzelfde wordt als vóór
2007 is geen optie. De gemiddelde levensver-
wachting van bedrijven of een levensfase van
een bedrijf is de afgelopen jaren al enorm afge-
nomen en die ontwikkeling zal alleen versnellen.
Organisaties zullen zich in de toekomst nog
sneller moeten aanpassen om te overleven.
Het zijn niet de grootste, de sterkste, de rijkste of
de marktleiders van nu of weleer die bestaans-
recht en continuïteit weten te verwerven, maar
de bedrijven en organisaties die zich het snelst
aanpassen op de nieuwe omstandigheden.
Professor aan de Erasmus Universiteit en hoogle-
raar transitiekunde, Jan Rotmans heeft het in dit
kader niet over een tijdperk van veranderingen,
maar een verandering van tijdperken. We leven
en werken in een super interessante periode
in de geschiedenis waarin alle zekerheden die
we dachten te hebben op drijfzand lijken te zijn
gebouwd. Wat ons tot hier heeft gebracht gaat
ons niet verder helpen. Zonder het belang van de
geleerde lessen van de geschiedenis te vergeten
kan de sprong voorwaarts alleen worden ge-
maakt als je tot actie over gaat.
En zelfs als het (tot nu toe) nu nog ogenschijnlijk
‘stil’ is in de omgeving om je heen wil dat niet
zeggen dat de crisis aan je voorbij is gegaan of
dat die is overgewaaid. Het is waarschijnlijker dat
je in het oog van de orkaan zit. Om je heen is veel
turbulentie en beweging. Er worden systemen en
instituten afgebroken en is er van alles aan de
hand. Zodra de orkaan zich verplaatst ben je ‘aan
de beurt’. Laat jij je meesleuren in een ongecon-
troleerde beweging of sta je zelf aan het roer?
Waar vind je in deze woelige wereld nog
houvast? Hoe krijg je grip op de toekomst?
Voorwaarde is dat je verbonden bent met de we-
reld en gebeurtenissen om je heen. Wat evolutie
is voor de natuur is innovatie voor organisaties.
Innovatie is niet een medicijn voor als het minder
goed met je gaat maar een continu proces dat
moet zijn verankerd in de DNA van een organi-
satie. Het is een net zo belangrijk en ‘gewoon’
onderdeel van bedrijfsvoering als marketing,
verkoop administratie en facturatie.
De vraag is dus wat gebeurt er in de wereld om
je heen? Wat zijn de belangrijkste technologische
en maatschappelijke trends. Hoe beoordeel je die
trends? Welke hebben kans van slagen of zijn het
eendagsvliegen? Wie kunnen er iets met de ont-
wikkelingen? Wie gaan de kennis toepassen en
wie gaan de kansen benutten? Hoe ziet de wereld
er voor hen en voor jou in 2025 uit?
Niemand heeft een kristallen bol en is in staat de
toekomst exact te voorspellen. Logica brengt je
van A naar B maar verbeelding brengt je overal.
De combinatie van logica en verbeelding is nog
veel sterker en zet aan tot beweging en brengt je
dichter bij de mogelijke toekomstige werkelijkheid.
Net als Marty Mcfly uit de film Back to the Future
II, zou je dus in gedachten in een tijdmachine
moeten stappen om een indruk te krijgen van de
mogelijkheden die zich in de toekomst hebben
ontvouwd door de interpretatie en extrapolatie
van wat je vandaag weet en om je heen ziet te
combineren met je fantasie en verbeelding.
Er is in het hier en nu een veelvoud van vraag-
stukken die het onderzoeken waard is. Is er in
2025 nog een koppeling tussen werk en inkomen?
Welke banen zijn er door robotisering en automa-
tisering overgenomen? Wat is de impact van The
Internet of (Every)Things en Big Data? Wat gebeurt
er als toegang tot diensten en producten belang-
rijker is dan bezit? Waar halen we onze energie
vandaan? Waar vindt productie plaats als 3D
printers in elke omvang en voor alle soorten van
materiaal toepasbaar voor iedereen beschikbaar
en toegankelijk zijn? Hoe zijn we omgegaan met
de overcapaciteit aan m2 vastgoed die we de af-
gelopen jaren hebben gebouwd voor de kantoor-,
bedrijfsruimtes- en Retail omgeving? Hoe hebben
we technologie ingezet om de kwaliteit van onze
leefomgeving te verbeteren? Wat doe je als je
alles wat zich in je lichaam tot nu toe onzichtbaar
afspeelt door ‘Quantified Self’ wearables en
sensoren zichtbaar wordt?
Welke (nieuwe) functies hebben gebouwen en
welke nieuwe functies hebben we met sensor-
technologie aan gebouwen toegevoegd? Hoe zijn
gebouwen van een algemene functie getransfor-
meerd naar een omgeving waarin elk individu een
eigen omgeving creëert en ervaart?
We staan aan de vooravond van geweldige
ontwikkelingen en mogelijkheden. Die ontstaan
niet vanzelf. Die worden alleen gerealiseerd als
mensen verbeelding omzetten in werkelijkheid.
Science Fiction scenariodenkers hebben het
vermogen om ‘eerst zien en dan geloven’ om te
buigen naar eerst te geloven en dan te zien’. Zo
maken ze van verbeelding hun nieuwe werkelijk-
heid.
Als je energie, aandacht, tijd en intentie besteedt
en investeert kan kennis, informatie en inspiratie
worden omgezet in wijsheid. Als je onderneemt in
plaats van afwacht wat je overkomt creëer je een
eigen nieuwe werkelijkheid. Immers The Best Way
to Create the Future is to Create it.
Neem je in het ‘heft’ zelf in handen? Maak jij van
Science Fiction Science Faction?
pagi
na 3
6w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 37M
ijnMa
gazine
Door Rob van Velthoven, Business Manager Plustalent Interim Management (zusterbedrijf TriamFloat)
Hebben instellingen voor het beroepsonderwijs
ondernemende docenten en onderwijsmanagers
nodig? Of is dat een contradictio in terminis?
In veel onderwijsorganisaties zie je talloze ma-
nagementlagen. Vaak zitten docenten en mana-
gers totaal niet op één lijn. Docenten klagen dat
het management hen niet begrijpt en andersom.
Ik ken weinig organisaties waar zoveel discrepan-
tie bestaat tussen management en uitvoering als
in het onderwijs.
En dat terwijl juist het onderwijs een lerende
organisatie is, letterlijk. Hun klanten zijn jonge
mensen, die komen om te leren, zich te ontwik-
kelen en een stevige basis te leggen voor hun
toekomst. Maar die toekomst is onzeker. Niemand
kan voorspellen wat er gaat gebeuren, econo-
misch en sociaal-maatschappelijk gezien. Wat
verwachten bedrijven en organisaties van hun
toekomstige medewerkers?
Die vraag heeft enerzijds betrekking op de vak-
deskundigheid: wat ga je leren als student, welke
materie en competenties maak je je eigen? Er
bestaat een wirwar aan opleidingen, die lang niet
allemaal voor nu en de toekomst opleiden.
Anderzijds heeft die vraag betrekking op de
organisatie van het leren. Ook die is van belang
voor de werkenden van de toekomst. Niet alleen
de maatschappij verandert in een rap tempo, ook
Onderwijs en ondernemerschap
de mens zelf blijft vernieuwen en zal dingen be-
denken en ontwikkelen die vandaag de dag nog
onmogelijk zijn. Het onderwijs zal ook met deze
veranderingen moeten meebewegen.
En er gebeurt ook al van alles. Er lopen diver-
se goede initiatieven en projecten, zoals je
bijvoorbeeld kunt zien op www.kennisnet.nl/
digitale-vaardigheden en in de notitie ‘Onderwijs
& ondernemen in de samenleving’. Maar gaat het
over de gehele linie snel genoeg? Veel organisa-
ties in het beroepsonderwijs gedragen zich als
mammoettankers: zelfs de kleinste koerswijziging
kost heel veel tijd.
Het is de taak van het beroepsonderwijs jonge
mensen op te leiden voor het werk van de
toekomst én voor hun rol in de toekomst. Een zelf-
standige rol, met continu de uitdaging van toege-
voegde waarde te blijven voor hun opdrachtgever.
Vanaf hun ‘jonge opleidingsjaren’ moeten deze
mensen tot zelfstandige individuen worden
opgeleid, met gedegen vakkennis als basis. Dit
kan ertoe bijdragen dat zij ook in hun latere
levensjaren flexibel en ondernemend blijven. Het
blijven leren en bijleren wordt van levensbelang.
Een trendwatcher meent zelfs dat mensen die dat
niet kunnen de analfabeten van de toekomst zijn.
Om deze taak goed te volbrengen zijn leerbe-
geleiders en docenten nodig die een eigentijds
leerproces faciliteren en die jonge mensen blijven
triggeren, inspireren en uitdagen. En die dus ook
gebruikmaken van de modernste technologieën
en middelen, in samenwerking met het bedrijfsle-
ven. Dat vergt ‘omdenken’ en een open houding,
zowel van de docent als van de onderwijsma-
nager.
Onderwijsmanagers moeten ondernemend zijn
in de werving en selectie van docenten, maar ook
in het aandragen van ideeën en het faciliteren
van ontwikkelingstrajecten voor docenten. Spreek
resultaten af met elkaar, onderneem nieuwe
dingen, ga out of the box. Verdiep je echt in de
nieuwe generatie. Ze denken anders, dus sluit
aan bij hun behoeften. Lees over de toekomstige
ontwikkelingen in je vakgebied, zowel inhoudelijk
en didactisch/onderwijskundig als op het gebied
van leiderschap. Ga naar de bedrijven toe waar je
de studenten voor opleidt en praat met de men-
sen die er werken. Sluit je niet louter op in MT-ver-
gaderingen, stuur-, project- en werkgroepen en
andere meetings. Laat je niet teveel afleiden door
procedures en regels. En alles wat niets toevoegt,
probeer dat af te breken.
Haal af en toe diep adem voor een dosis verse
en frisse lucht en kom zo met elkaar tot creatieve
en slimme ideeën. Zoek de samenwerking en
onderneem!
pagi
na 3
8w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 39M
ijnMa
gazine
mijnleestips mijnkijktip
Story Of Being A Successful Businessman
Samen ondernemen is geen sprookje
Triam Tube
pagi
na 4
0w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 41M
ijnMa
gazine
Onze kennis is de bijeengegaarde
gedachte en ervaring van talloze geesten
pagi
na 4
2w
ww
.tria
mflo
at.n
lpa
gina 43M
ijnMa
gazine