Eavstatuten2011

29
EVANGELISCHE ALLIANTIE VLAANDEREN Boomlaarstraat 12, 2500 LIER e-mail: [email protected] tel./fax: 03/488 04 30 - Statuten - Huishoudelijk Reglement - Evangelische Relationele Code (ERC) - Evangelische Deontologische Code (EDC) - Meldpunt Laakbare Praktijken versie 09/05/2011 EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 1

description

 

Transcript of Eavstatuten2011

EVANGELISCHE ALLIANTIE VLAANDEREN

Boomlaarstraat 12, 2500 LIERe-mail: [email protected]

tel./fax: 03/488 04 30

- Statuten- Huishoudelijk Reglement- Evangelische Relationele Code (ERC)- Evangelische Deontologische Code (EDC)- Meldpunt Laakbare Praktijken

versie 09/05/2011

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 1

EVANGELISCHE ALLIANTIE VLAANDEREN (EAV)Feitelijke Vereniging

STATUTEN

AFDELING 1 - NAAM, ZETEL, WEZEN, GRONDSLAG

Art.1. Naam, DuurDe vereniging draagt als naam: Evangelische Alliantie Vlaanderen, hierna te noemen de "EAV". De EAV is opgericht voor onbepaalde duur en kan te allen tijde ontbonden worden.

Art.2. ZetelDe zetel van de vereniging is gevestigd in Lier.

Art.3. WezenDe EAV is een federatie van evangelische kerken en organisaties.

Art.4. DoelDe EAV weet zich geroepen om haar leden te verbinden en te vertegenwoordigen. Ze wil met een profetische stem vernieuwing en vorming stimuleren op grond van het mandaat van Jezus Christus (Matt. 28:19). Ook wil zij platforms aanbieden aan wie zich met haar kernwaarden kunnen identificeren.

Art.5. MiddelenOm haar doel te bereiken kan de EAV: a) haar leden vertegenwoordigen met alle wettige middelen, zowel naar kerkelijke en burgerlijke overheden als

ook naar de media.b) de samenwerking tussen haar leden bevorderen en hun activiteiten met alle wettige middelen

ondersteunen,c) zelf initiatieven nemen die het gemeenschappelijk getuigenis en de evangelisatie ondersteunen, onder

andere op het gebied van evangelisatie, ontmoeting en gebed, informatie, communicatie en dienstverleningd) contact onderhouden met Evangelische Allianties in binnen- en buitenland en met andere kerken en

organisaties voor zover dit nuttig is om haar doel te verwezenlijken.

Bij het verwezenlijken van haar doel mag de EAV, op bijkomstige wijze, zekere winstgevende activiteiten uitoefenen, op voorwaarde dat de baten daarvan uitsluitend worden besteed aan het doel van de EAV.

Art. 6. GrondslagDe grondslag van de EAV luidt als volgt:Wij geloven in:a) De eenheid van God, van eeuwigheid bestaande in drie personen : de Vader, de Zoon en de Heilige Geest,b) De soevereiniteit van God de Vader in schepping, voorzienigheid, openbaring en voleinding,c) Onze Heer Jezus Christus, God in het vlees geopenbaard, geboren uit een maagd, zijn zondeloos leven, zijn

goddelijke wonderen, zijn plaatsvervangend en verzoenend sterven, zijn lichamelijke opstanding en hemelvaart, zijn werk als Middelaar en zijn persoonlijke wederkomst in macht en heerlijkheid.

d) De onfeilbaarheid en goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift (zoals omschreven in de bijlagen tot het Huishoudelijk reglement), en daaruit voortvloeiend haar betrouwbaarheid en hoogste gezag in alle zaken van geloof en leven; er is geen dwaling in al wat zij verklaart.

e) De universele en algehele zondigheid en schuld van de gevallen mens, die hem onderwerpen aan Gods toorn en veroordeling,

f) De verlossing van de zondaar door het vergoten bloed van Jezus Christus, Gods Zoon en zijn rechtvaardiging uit genade, niet door werken, maar door geloof in Hem,

g) De lichamelijke opstanding van de doden; van de gelovigen tot het eeuwige leven en van degene die verloren gaan, tot het eeuwig oordeel,

h) Het werk van God de Heilige Geest, die het verstand verlicht, de wedergeboorte wekt en in de gelovige woont, waardoor deze in staat wordt gesteld een heilig leven te leiden en te getuigen en werken voor de Heer Jezus Christus.

i) Het priesterschap van alle gelovigen, die samen de universele gemeente vormen, het lichaam van Christus, waarvan Hij het hoofd is en die krachtens zijn bevel gehouden is het evangelie in de gehele wereld te verkondigen.

AFDELING 2 - LIDMAATSCHAP, STEMRECHT

Art. 7. Leden

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 2

Het lidmaatschap van de EAV staat open voor kerken en organisaties die instemmen met de grondslag en de doelstellingen van de EAV, en die haar statuten en reglementen onderschrijven. Personen die de werking van de EAV willen steunen en die instemmen met haar statuten en reglementen, kunnen toetreden tot de vriendenkring van de EAV. Zij worden regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen binnen de EAV, en kunnen de Algemene Vergaderingen bijwonen, echter zonder stemrecht.

Art. 8. Aanvraag van lidmaatschapKerken kunnen lid worden op één van de volgende manieren:a) zij kunnen zich aanmelden via de kerkelijke denominatie of groepering van kerken waartoe zij

behoren, op voorwaarde dat deze de grondslag en de doelstelling van de EAV onderschreven heeft. In dit geval zal de kerk aanvaard en erkend worden op grond van haar lidmaatschap van voornoemde kerkelijke denominatie of groepering.

b) zij kunnen zich aanmelden als individuele kerk. In dit geval zal als omschrijving van 'kerk' gelden: een groep van minstens tien meerderjarige gelovigen in Christus, die zich plaatselijk verenigd hebben en wekelijks samenkomen voor een eredienst.

Evangelische organisaties kunnen lid worden op voorwaarde dat zij de grondslag en de doelstellingen van de EAV onderschrijven, en dat zij hun instemming betuigen met haar statuten en reglementen.

Kerken of organisaties die lid wensen te worden dienen een aanvraag te richten aan het bestuur van de EAV. Kerken die aansluiten via hun denominatie of groepering, kunnen ook via die denominatie of groepering als nieuw lid aangemeld worden.

Art. 9. Aanvaarding van nieuwe ledenHet bestuur van de EAV zal iedere lidmaatschapsaanvraag onderzoeken, en kan autonoom beslissen over het aanvaarden of het verwerpen van het lidmaatschap. Het kandidaat-lid zal op de hoogte gesteld worden van de beslissing van het bestuur.

Art. 10. Beëindiging lidmaatschapIeder lid van de EAV kan te allen tijde zijn lidmaatschap beëindigen door middel van een brief gericht aan het bestuur van de EAV. Leden die het lidgeld niet betalen, worden als ontslagnemend beschouwd. De modaliteiten daartoe worden beschreven in het Huishoudelijk Reglement.

Ieder lid dat door woord of daad laat blijken niet langer achter het doel en de grondslag van de EAV te staan, of dat daden stelt die het belang en de werking van de EAV schaden, kan door het Bestuur worden geschorst. Uitsluiting gebeurt door de Algemene Vergadering, mits een meerderheid van twee derde van de aanwezige of vertegenwoordigde stemmen.De procedure voor schorsing en ontslag staan beschreven in het Huishoudelijk Reglement.

Art. 11. StemrechtDe Algemene Vergadering, welke tenminste eenmaal per jaar vergadert, bestaat uit alle leden van de EAV. In de vergadering heeft iedere kerk en iedere organisatie recht op één stem.

Ieder lid dat niet in de Algemene vergadering aanwezig is, heeft het recht om zich bij volmacht te laten vertegenwoordigen, met dien verstande dat iedere in de vergadering aanwezige over ten hoogste 10 stemmen mag beschikken. Iedere aanwezige die over dergelijke volmachten beschikt, meldt dat aan de Raad van Bestuur, zodat het juiste aantal aanwezige en vertegenwoordigde leden kan worden vastgesteld, alsmede het aantal stemmen dat nodig is om een meerderheid te behalen.

AFDELING 3 - BESTUUR

A - RAAD VAN BESTUUR

Art. 12. Raad van BestuurDe EAV wordt bestuurd door een raad van bestuur welke uit ten minste drie leden moet bestaan. Hun mandaat is onbezoldigd, al kunnen de onkosten welke de bestuurders bij de uitoefening van hun mandaat maken, vergoed worden.

Art. 13. Samenstellinga) Iedere denominatie waarmee de alliantie een overeenkomst heeft gesloten heeft recht op één vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur per begonnen schijf van 10 kerken die deel uitmaken van die denominatie.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 3

De denominaties zijn vrij hun vertegenwoordigers aan te duiden. Het mandaat van een bestuurder duurt zo lang als hem of haar het mandaat door de denominatie wordt verleend. De denominaties stellen de Raad van Bestuur van de alliantie op de hoogte van alle wijzigingen die zich in de vertegenwoordiging voordoen.

b) De kerken die niet behoren tot een denominatie waarmee de alliantie een overeenkomst heeft gesloten worden met het oog op hun vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur als één groep beschouwd. Per begonnen schjf van 10 kerken heeft deze groep recht op één vertegenwoordiger. De modaliteiten voor de aanduiding van de vertegenwoordigers worden beschreven in het Huishoudelijk Reglement.

c) De bij de alliantie aangesloten organisaties worden met het oog op hun vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur beschouwd als één groep. Per begonnen schijf van 10 organisaties heeft deze groep recht op één vertegenwoordiger.d) De voorzitter, de ondervoorzitter, de penningmeester en de Algemeen Secretaris worden door de Algemene Vergadering gekozen. Zij vormen samen tevens het Dagelijks Bestuur.

Art. 14. Vergaderingen, Quoruma) De Raad vergadert zo dikwijls als dit nodig is voor de goede werking van de EAV. De uitnodiging tot

vergadering wordt tenminste twee weken voor de vergadering aan de bestuurders gegeven. Indien een bestuursvergadering op kortere termijn dient gehouden te worden, kan dit slechts geldig geschieden mits de unanieme toestemming van alle bestuurders.

b) De Raad van Bestuur kan slechts geldig vergaderen indien ten minste twee derde der bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurder die niet op de vergadering aanwezig kan zijn, kan een volmacht geven aan een andere bestuurder.

Art. 15 Bevoegdhedena) De Raad van Bestuur kan een of meerdere taken geheel of gedeeltelijk delegeren aan afdelingen of

werkgroepen. De modaliteiten hiervoor staan beschreven in het Huishoudelijk Reglement.b) De beslissingen van de Bestuursvergaderingen worden opgenomen in verslagen welke bijgehouden

worden door de secretaris van de EAV. Alle verslagen dienen te worden ondertekend door de voorzitter en de Algemeen Secretaris. Uittreksels uit de verslagen kunnen worden gegeven aan elk lid of aan elke derde die erom vraagt mits deze zijn wettig belang doet blijken.

Art. 16. Vereniging Zonder WinstoogmerkVoor het uitoefenen van alle machten waar een rechtspersoonlijkheid van de EAV vereist is, zal de EAV een vereniging zonder winstoogmerk oprichten volgens de wet van 27 juni 1921, welke zal gevormd worden door alle bestuurders van de EAV.

Deze vereniging stelt zich ten doel de financiële en materiële belangen te behartigen van de EAV. Om lid te worden van de vereniging dient men deel uit te maken van het Bestuur van de EAV. Iedere persoon die deel uitmaakt van het Dagelijks Bestuur van de EAV wordt tevens lid van de Raad van Beheer van de vereniging.

Art. 17. MededelingenOfficiële mededelingen kunnen slechts door of met toestemming van de voorzitter van de Raad van Bestuur worden afgelegd. Alle andere mededelingen en correspondentie aan derden wordt namens de EAV geldig ondertekend door de voorzitter, de Algemeen Secretaris of de door de Raad van Bestuur gemachtigde personen.

B - DAGELIJKS BESTUUR

Art. 18. Dagelijks Bestuura) Het Dagelijks Bestuur wordt belast met het uitvoeren van alle taken en besluiten welke vallen onder

het dagelijks beheer van de EAV. Daaronder vallen het voorbereiden van de vergaderingen van de Raad van Bestuur, en - waar nodig - het uitwerken van de beslissingen van die raad. Voorts is het Dagelijks Bestuur bevoegd voor alle zaken waarvoor door de Raad van Bestuur een mandaat of een opdracht wordt gegeven.Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de penningmeester en de algemeen secretaris van de EAV. Daarnaast kan het Dagelijks Bestuur, volgens de noodwendigheden, andere leden van de Raad van Bestuur bij zijn werking betrekken.De taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur worden beschreven in het Huishoudelijk Reglement.

b) Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als dit nodig is voor de goede werking van de vereniging. De uitnodiging tot vergadering wordt ten minste één week voor de vergadering aan de bestuurders gegeven. Indien een vergadering op kortere termijn dient gehouden te worden, kan dit slechts geldig geschieden mits de unanieme toestemming van alle leden van het Dagelijks Bestuur.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 4

AFDELING 4 - ALGEMENE VERGADERING

Art. 19. BevoegdhedenDe algemene vergadering is bevoegd voor:a) het wijzigen van de statuten en het Huishoudelijk Reglementb) het verkiezen van de voorzitter, ondervoorzitter, penningmeester en algemeen secretaris van de

EAV.c) de uitsluiting van leden zoals beschreven in artikel 10d) de goedkeuring van rekeningen en begrotinge) de vrijwillige ontbinding van de EAV

Art. 20. VergaderingenDe jaarlijkse zowel als de eventuele buitengewone vergaderingen worden gehouden op uitnodiging van de Raad van Bestuur. Buitengewone vergaderingen worden gehouden op vraag van de Raad van Bestuur, of tenminste één vierde van de stemgerechtigde leden.De uitnodigingen worden door de Raad van Beheer aan alle leden gestuurd, tenminste twee weken voor de vergadering. De agenda van de vergadering zal bij de uitnodiging gevoegd worden.De vergadering kan geldig beraadslagen over punten welke niet op de agenda zijn ingeschreven, mits aanvaarding door tenminste twee derde van de aanwezige of vertegenwoordigde leden.

De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de Raad van Bestuur, of bij ontstentenis van deze door de ondervoorzitter, of bij ontstentenis van deze door de Raad van Bestuur aangeduide vervanger.

Art. 21. QuorumDe vergadering is geldig samengesteld indien tenminste de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Beslissingen worden genomen met twee derden der stemmen.

Art. 22. VerslaggevingDe beslissingen van de algemene vergadering worden opgenomen in verslagen welke bijgehouden worden door de Algemeen Secretaris van de EAV. Alle verslagen dienen te worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Uittreksels uit de verslagen worden gegeven aan elk lid of aan elke derde die erom vraagt mits deze zijn wettig belang doet blijken.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 5

EVANGELISCHE ALLIANTIE VLAANDERENHUISHOUDELIJK REGLEMENT

1. Lidmaatschap.

1.1. Tenminste eenmaal per jaar zullen de denominaties of verenigingen van aangesloten kerken een overzicht van de kerken bezorgen aan het Dagelijks Bestuur. Deze lijst zal duidelijk de nieuwe leden evenals de gemeenten welke niet langer lid zijn vermelden. De lijst zal tevens dienen als basis voor de inning van de lidgelden.

1.2. Een kerk of organisatie die lid wenst te worden van de EAV vraagt daartoe een lidmaatschapsaanvraagformulier aan het secretariaat.

1.2.1. Het secretariaat verzendt een lidmaatschapsaanvraagformulier, en stuurt tegelijk een uitnodiging voor de betaling van het lidgeld. De aanmelding wordt pas in behandeling genomen nadat lidgeld is betaald. Bij afwijzing als lid worden dossierkosten na aftrek van administratie kosten terugbetaald.

1.2.2. De Kerk/organisatie vult het formulier in, zoekt referentie kerken/organisaties (lid van EAV en stemgerechtigd) en stuurt formulier terug naar secretariaat.

1.2.3. Het Dagelijks Bestuur (of de daarvoor afgevaardigde bestuurder of commissie) stelt een onderzoek in (bijvoorbeeld: contact met refererende kerken/organisaties, eventueel een bezoek aan de zondagsdienst en/of een gesprek met gemeenteleiding). Het Dagelijks Bestuur stelt een aanbeveling op en stuurt deze naar de Raad van Bestuur, minstens 1 maand voor eerstvolgende Bestuursvergadering.

1.2.4. De EAV-Bestuursleden informeren bij hun achterban naar eventuele bezwaren. Bezwaren worden schriftelijk doorgegeven aan het Dagelijks Bestuur tenminste 1 week voor de bestuursvergadering. Bij bezwaren worden deze door het Dagelijks Bestuur (of de daarvoor afgevaardigde) onderzocht en een nieuw voorstel wordt voorbereid voor de eerstvolgende bestuursvergadering. Dezelfde procedure als 1.2.3 wordt gevolgd,

1.2.5. Een proeftijd van 1 jaar start na goedkeuring tijdens de bestuursvergadering. De Raad van Bestuur behoudt het recht om deze proeftijd te verlengen. Op de eerstvolgende bestuursvergadering na het verstrijken van proeftijd wordt besloten om het lid definitief te aanvaarden. Bezwaren hierover moeten schriftelijk worden ingediend, tenminste 1 maand voor het verstrijken van proeftijd.

1.2.6. Tijdens de proeftijd heeft een proeflid geen stemrecht.1.2.7. Op het lidmaatschapsaanvraagsformulier staat een verwijzing naar de geloofsbelijdenis, de

statuten, het Huishoudelijk Reglement, deontologische code, etc. Deze moet apart worden ondertekend.

1.2.8. Aan een kandidaat-lid wordt gevraagd om, indien aanwezig, volgende documenten mee te sturen: statuten, Huishoudelijk Reglement, geloofsbelijdenis.

2. Vergadering

2.1. Alle leden van de EAV mogen de Algemene Vergadering bijwonen. Iedere persoon die deelneemt aan de Algemene Vergadering zal de aanwezigheidslijst ondertekenen, en voor de aanvang van de vergadering aanduiden wie hij/zij vertegenwoordigt, en het aantal stemmen aanduiden waarover hij/zij beschikt. Deze gegevens zijn nodig om bij stemmingen de juiste verhouding te kunnen vaststellen. Zonodig kan de Raad van Bestuur de voorlegging van geloofsbrieven vragen.

2.2. Personen die geen lid zijn van de EAV, welke een vergadering als waarnemer wensen bij te wonen, doen daartoe een aanvraag bij de Raad van Bestuur van de Alliantie, tenminste vier weken voor de vergadering. Deze raad beslist over het al dan niet toelaten van waarnemers. Eveneens kan de Raad van Bestuur zelf personen uitnodigen om de vergadering als waarnemer bij te wonen.

3. Lidgeld

3.1. Het lidgeld zal jaarlijks - op voorstel van de Raad van Bestuur - vastgelegd worden door de Algemene Vergadering, tegelijk met de bespreking van de begroting.

3.2. Niet betalen van lidgeld3.2.1. Bij het begin van ieder nieuw boekjaar wordt elke kerk/organisatie uitgenodigd tot het betalen

van het lidgeld. Dit moet binnen 21 dagen worden betaald. Daarna wordt een aanmaning gestuurd met een verhoging voor gemaakte kosten en een waarschuwing voor de gevolgen van niet-betalen. Indien het lidgeld niet betaald is vóór de Algemene Vergadering van de EAV

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 6

kan op deze vergadering worden besloten om kerk/organisatie te degraderen tot niet-stemgerechtigd lid.

3.2.2. Voor de AV wordt contact gelegd met de kerk/organisatie om uit te vinden waarom het lidgeld niet werd betaald. Hulp zal worden aangeboden om het probleem op te lossen (gespreide betaling etc.)

3.2.3. Als een jaar later, ondanks herhaalde pogingen, het lidgeld niet is betaald, kan de Algemene Vergadering besluiten de kerk of organisatie uit te sluiten als lid.

4. Commissies

4.1. De Raad van Bestuur kan commissies instellen en deze met een welbepaalde opdracht belasten. Deze opdracht en de bevoegdheden van elke commissie worden duidelijk omschreven in een document dat als bijlage aan het Huishoudelijk Reglement zal worden toegevoegd.

4.2. De Raad van Bestuur benoemt de leden van de commissies en bepaalt hun mandaat. In elke commissie dient minstens één lid van de Raad van Bestuur te zetelen.

4.3. De secretaris van elke commissie geeft zorgvuldig verslag van de werkzaamheden van de commissie. De verslagen worden aan de secretaris van de EAV bezorgd.

4.4. Iedere commissie zal de verwachte inkomsten en uitgaven begroten, en ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur voorleggen. Indien de uitgaven meer bedragen dan de inkomsten, zal de EAV het verschil dekken, op voorwaarde dat de begroting werd goedgekeurd en nageleefd.

5. Werkgroepen

5.1. De Raad van Beheer kan initiatief nemen tot het vormen van, en deelnemen aan werkgroepen die, op eigen gezag handelende, zich een bepaalde specifieke opdracht gesteld hebben.

5.2. Deze werkgroepen treden, behoudens andersluidend mandaat, niet op namens de EAV en kunnen de EAV in geen enkel opzicht binden.

5.3. De Raad van Bestuur kan, in uitzonderlijke gevallen, een werkgroep machtigen om in naam van de EAV een bepaalde welomschreven opdracht uit te voeren. In dat geval dient tenminste één lid van de Raad van Bestuur deel uit te maken van de werkgroep.

5.4. In de werkgroepen kunnen organisaties en personen buiten de Alliantie volwaardig samenwerken met leden van de EAV. Werkgroepen werken volledig zelfstandig, ook financieel, aan opdrachten waar de EAV als geheel (nog) niet aan toe is, of waar samenwerking met derden gewenst is, om wat voor reden dan ook. Slechts in uitzonderlijke situaties kan de Raad van Bestuur een financiële toelage aan een werkgroep voorzien.

5.5. Minstens eenmaal per jaar wordt een verslag van de werkzaamheden, met besluiten en resultaten, aan de Raad van Bestuur overgemaakt.

6. Vergoedingen

6.1. De te vergoeden onkosten dienen op een onkostennota ingevuld te worden en aan de penningmeester ter vereffening overhandigd. Voor grote uitgaven welke niet op de begroting vermeldt staan, dient altijd voorafgaandelijke toestemming te worden gevraagd.

6.2. Voor de verplaatsingen van de leden van de Raad van Bestuur zal een vergoeding wordt betaald, waarvan het maximumbedrag jaarlijks door de Raad zal worden vastgesteld, in functie van de begroting van de EAV.

7. Deontologische regels

7.1. De EAV bestaat uit kerken en organisaties met een verschillende achtergrond. Ieder lid zal de overtuiging van de andere leden respecteren, zowel in de samenwerking binnen de EAV als daarbuiten. De manier van omgaan met elkaar wordt beschreven in het document 'Evangelische Relationele Code', dat is opgenomen als bijlage bij het Huishoudelijk Reglement. De houding van de leiders van de evangelische gemeenten en organisaties ten opzichte van hun leden en/of medewerkers staat beschreven in 'Evangelische Deontologische Code'.

7.2. Indien er zich bij een kerk, lid van de EAV, problemen voordoen met als gevolg een ongewilde splitsing of scheuring, waardoor de kerk in twee of meer groepen uiteenvalt, zal het lid daarvan melding maken aan de EAV. De Raad van Bestuur zal onderzoeken welke gevolgen de ontwikkelingen hebben voor het lidmaatschap van de groep(en) in kwestie.

7.3. Ook in geval dat een organisatie zich splitst in meerdere delen, zal de EAV op de hoogte gesteld worden, en zal de Raad van Bestuur onderzoeken welke gevolgen dit heeft voor het lidmaatschap.

7.4. Indien een kerk, welke is ontstaan als gevolg van een splitsing of scheuring, zich aanmeldt als kandidaat lid van de EAV, zal de Raad van Bestuur steeds het advies inwinnen van de oorspronkelijke

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 7

kerk waaruit het kandidaat-lid is ontstaan, indien die kerk lid is van de EAV. De Raad van Bestuur zal geen uitspraak doen over het al dan niet aanvaarden van het kandidaat-lid zonder dit advies.

8. Procedures bij schorsing of ontslag

8.1. Bevoegdheid en procedure. Van leden met klachten over andere leden wordt verwacht dat zij eerst zelf initiatief nemen in overeenstemming met de 'Evangelische Relationele Code'. Pas daarna kan het bestuur worden gevraagd stappen te ondernemen. Indien de EAV er van op de hoogte wordt gesteld dat een lid door woord of daad laat blijken niet langer achter het doel en de grondslag van de EAV staat, of dat het betrokken lid daden stelt die het belang en de werking schaadt, zal het bestuur de volgende procedures volgen:

8.1.1. In alle zaken waar het een kerk betreft, zal het bestuur in de eerste plaats het advies inwinnen van de denominatie of vereniging waartoe de betrokken kerk desgevallend behoort. De behandeling van de problematiek komt in de eerste plaats aan de denominatie toe. De EAV beperkt zich in haar beraadslaging tot de weerslag van deze problematiek op het lidmaatschap van de EAV. Slechts op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken denominatie kan de EAV bemiddelend of desgevallend arbitrair optreden.

8.1.2. In alle zaken waar het een kerk betreft die niet tot een denominatie behoort, kan de EAV rechtstreeks beslissingen nemen.

8.1.3. In alle zaken waar het organisaties betreft die aan een denominatie verbonden zijn, zal dezelfde procedure gevolgd worden als die welke van toepassing is op de gemeentes die tot een denominatie behoren.

8.1.4. In alle zaken waar het een organisatie betreft, die niet aan een bepaalde denominatie verbonden is of die een interkerkelijk karakter heeft, zal de Raad van Bestuur zelf beslissen over de meest aangewezen procedure, mits in acht name van de algemene richtlijnen voor procedures.

8.2. Algemene Richtlijnen 8.2.1. Iedere gegronde melding van problemen zoals vermeld onder 8.1 zal op degelijke wijze door

de Raad van Bestuur worden onderzocht worden. Het bestuur zal daartoe één of meerdere personen aanduiden die een onderzoek zullen instellen en op de eerstvolgende bestuursvergadering verslag zullen uitbrengen van hun bevindingen

8.2.2. Aan de hand van dit verslag zal het bestuur een beslissing ten gronde nemen, of besluiten het onderzoek voort te zetten.

8.2.3. Bij ieder onderzoek uitgaande van de Raad van Bestuur zullen de personen geraadpleegd worden die kunnen bijdragen tot een verduidelijking van de zaak. Indien de problematiek een persoon betreft, zal in principe - al naar gelang het geval - de leiding van de gemeente of de denominatie waartoe de persoon behoort, geraadpleegd worden.

8.2.4. Ieder lid waartegen een onderzoek loopt, zal daarvan op de hoogte gesteld worden. Ieder lid waartegen een dergelijk onderzoek loopt, heeft het recht om door de door de Raad van Bestuur gemandateerde onderzoekers gehoord te worden.

8.3. Schorsing. 8.3.1. Indien de Raad van Bestuur van oordeel is dat het betrokken lid dient te worden uitgesloten,

kan de Raad besluiten het lid te schorsen tot de uitspraak van de Algemene Vergadering. Een besluit tot schorsing dient altijd gemotiveerd te worden, zodat de dringendheid van deze beslissing duidelijk wordt. Ieder geschorst lid zal op de hoogte gesteld worden van die schorsing, en van de verdere procedure tot uitsluiting.

8.4. Uitsluiting. 8.4.1. Alleen de Algemene Vergadering is bevoegd om een lid uit te sluiten. Uitsluiting zal slechts

gebeuren op voorstel van de Raad van Bestuur. Voorts zal de uitsluiting slechts kunnen worden uitgesproken, indien duidelijk kan aangetoond worden dat de procedure gevolgd werd. Een lid dat ter uitsluiting aan de Algemene Vergadering wordt voorgedragen, heeft het recht zich ter vergadering te verdedigen.

8.5. Diversen8.5.1. Leden die zich als lid bij de EAV hebben aangemeld via hun denominatie of vereniging, zoals

beschreven in artikel 8a van de statuten, zijn slechts lid zo lang zij deel uitmaken van hun denominatie. Indien een lid zijn ontslag indient bij zijn denominatie, of ontslagen wordt door die denominatie, wordt dit lid geacht tevens ontslagnemend te zijn bij de EAV. Niettemin kan het betrokken lid opnieuw een aanvraag als lid indienen, als individuele kerk, zoals bedoeld in artikel 8b. Indien een lid een dergelijke aanvraag wenst te doen, zullen de bepalingen van het Huishoudelijk Reglement art. 7.4 gerespecteerd dienen te worden. Tevens zal in dit geval pas

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 8

een einde aan het lidmaatschap gesteld worden op het moment dat het bestuur een beslissing heeft genomen over de nieuwe aanvraag.

8.5.2. In geval van scheuring binnen een kerk of organisatie, waarbij meerdere daaruit ontstane groepen aanspraak maken op lidmaatschap zal de Raad van Bestuur daarvan op de hoogte gesteld worden. De Raad zal onderzoeken wie in dergelijk geval als lid wordt beschouwd, en wie een nieuwe lidmaatschapsaanvraag moet indienen.

9. Bestuur.

9.1. De kandidaat-bestuurders verbinden zich er toe voor de duur van hun mandaat lid te worden van de vereniging zonder winstoogmerk, zoals beschreven in artikel 16 van de statuten.

10. Uitvoerend Orgaan

10.1. Het secretariaat is het uitvoerend orgaan van de Alliantie. De uitvoering van alle beslissingen waarvoor geen andersluidende afspraak werd gemaakt, valt onder de bevoegdheid van het secretariaat.

10.2. Het secretariaat wordt geleid door de Algemeen Secretaris die aangesteld wordt door de Raad van Bestuur.

10.3. De Algemeen Secretaris maakt deel uit van de Raad van Bestuur en van het Dagelijks Bestuur. Hij zal echter de vergadering verlaten bij de bespreking van zaken die hem persoonlijk aanbelangen, inzonderheid waar het zijn bezoldiging of vergoeding betreft.

10.4. De Raad van Bestuur beslist over het aannemen en eventueel ontslaan van andere secretariaatsmedewerkers, al dan niet bezoldigd. De Algemeen Secretaris heeft hierbij recht van advies.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 9

‘Chicago-verklaringen’ : bijlage bij het Huishoudelijk Reglement van de Evangelische Alliantie Vlaanderen.

In het Huishoudelijke Reglement wordt verwezen naar de Verklaringen van Chicago, in verband met de houding ten opzichte van de onfeilbaarheid en de interpretatie van de Bijbel. Hieronder de verdere uitleg over, en de tekst van deze verklaringen:

De onfeilbaarheid en de interpretatie van de BijbelVerklaringen van Chicago over de onfeilbaarheid (28 oktober 1978) en over de interpretatie (13 november 1982) van de Bijbel

Inleiding: Patrick NullensVertaling: Geert Lorein

1. Inleiding

In 1978 werd te Chicago een evangelische Schriftbeschouwing geformuleerd. Onder de leiding van belangrijke theologen als Carl Henry, Francis A. Schaeffer en J.I. Packer verzamelden zich ongeveer 250 evangelische geleerden. Hieruit ontstond de “The Chicago Statement on Biblical Inerrancy”.1 De conferentie duurde amper drie dagen. Het spreekt voor zich dat we de tekst niet mogen beschouwen als een volwaardige geloofsbelijdenis.2 Het blijft een menselijk formuleren van datgene wat groter is dan onszelf. Het gaat hier om een gemeenschappelijke “verklaring” die opnieuw bevestigt wat christenen altijd hebben geloofd. De tekst is bijzonder bruikbaar en nuttig voor het theologisch onderwijs. Vele bijbelscholen en seminaries verwijzen inmiddels naar dit document.3

De tekst over “Inerrancy” (onfeilbaarheid) bestaat uit drie delen: een samenvattende verklaring, negentien artikelen van bevestiging en ontkenning en een korte uitleg. Deze laatste werd hier niet opgenomen.4 De benadering om het oude te bevestigen en bepaalde dwalingen te ontkennen, plaatst dit document binnen een duidelijk historisch kader. Evangelischen moeten hun standpunt duidelijk formuleren tegenover de ontwikkelingen binnen de huidige theologie.

Een duidelijke omschrijving van het gezag van de Bijbel krijgt pas betekenis wanneer we ook formuleren hoe we de Bijbel uitleggen. De hermeneutiek werd in de evangelische theologie een steeds belangrijker thema. Men vergaderde opnieuw over het onderwerp hoe men de onfeilbare Schrift diende uit te leggen en het resultaat was “The Chicago Declaration on Biblical Hermeneutics” (1982). 5 De honderd deelnemers bereikten een consensus over fundamentele hermeutische principes: een beginselverklaring die uitnodigt tot verder nadenken.6

Noten bij de inleiding

1 De initiatiefnemer was de International Council on Biblical Inerrancy (ICBI), opgericht in 1977 met als doel de Bijbelse onfeilbaarheid te verdedigen.2 Dit wordt in de inleiding van de tekst zelf gesteld: “We acknowledge the limitations of a document prepared in a brief, intensive conference and do not propose that this Statement be given credal weight. ... We offer this Statement in a spirit, not of contention, but of humility and love, which we purpose by God's grace to maintain any future dialogue arising out of what we said.”3 Aan het Bijbelinstituut België en de Evangelisch Theologische Faculteit zijn beide verklaringen opgenomen in het document “Karakter en Roeping”. Recent heeft ook de Evangelische Alliantie Vlaanderen dit document opgenomen in haar huishoudelijk reglement.4 Voor de Engelstalige tekst over Biblical Inerrancy (1978), cf. Journal of Evangelical Theological Society 21.4 (December 1978) pp. 289-296; N. L. GEISLER (ed.), Inerrancy (1979); recenter: W. GRUDEM, Systematic Theology (1994) pp. 1203-12075 Voor de Engelstalige tekst over Biblical Hermeneutics, (1982), cf. Journal of Evangelical Theological Society 25.4 (December 1982) pp. 397-401. Dit is een waardevolle jubileum-uitgave met als onderwerp de onfeilbaarheid van de Bijbel. Zie ook het uitvoerige boekwerk E. D. RADMACHER & R. D. PREUS, Hermeneutics, Inerrancy and the Bible. Papers from the ICBI Summit II (1984) 931 pp. In het Nederlandse taalgebied: A. KNEVEL, M. J. PAUL (red.), Het gezag van de Bijbel (1987) pp.185-193.6 Het debat in de USA is in het Nederlandse taalgebied minder bekend maar toch nuttig. In de sporen van B. B. Warfield werd hier heel wat denkwerk verricht. Naast bovengenoemde literatuur verwijzen we graag naar R. R. NICOLE, J. R. MICHAELS, Inerrancy and Common Sense (Grand Rapids, 1982); D.A. CARSON; John WOODBRIDGE (eds.), Scripture and Truth (Grand Rapids 1992). Een kort overzichtsartikel: M. J. ERICKSON, “Biblical Inerrancy: the last twenty-five years”, in: Journal of Evangelical Theological Society 25.4 (December 1982) pp. 387-394.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 10

2. Verklaring van Chicago over de onfeilbaarheid van de Bijbel (1978):

2.1 Samenvattende verklaring

1. God, Die Zelf Waarheid is en enkel waarheid spreekt, heeft de Heilige Schrift geïnspireerd om daardoor Zichzelf te openbaren aan een verloren mensheid door Jezus Christus als Schepper en Heer. De Heilige Schrift is Gods getuigenis aangaande Hemzelf.

2. Aangezien de Heilige Schrift het Woord van God Zelf is, geschreven door mensen, voorbereid en geleid door zijn Geest, heeft zij betrouwbaar goddelijk gezag in alle aangelegenheden die zij aanraakt: zij moet worden geloofd als Gods onderrichting in alles wat zij bevestigt, gehoorzaamd als Gods gebod in alles wat zij voorschrijft, aangegrepen als Gods belofte in alles wat ze toezegt.

3. De Heilige Geest, de goddelijke Auteur van de Schrift, bekrachtigt haar aan ons door zijn innerlijk getuigenis en opent tegelijk onze geesten om haar bedoeling te begrijpen.

4. Aangezien de Schrift geheel en woordelijk van God gegeven is, is zij zonder dwaling of fout in al haar onderwijs, niet minder in wat zij verklaart aangaande Gods handelingen in de schepping, aangaande de gebeurtenissen van de wereldgeschiedenis en aangaande haar eigen literaire oorsprong onder Gods toezicht, dan in haar getuigenis aangaande Gods reddende genade in individuele levens.

5. Het gezag van de Schrift is onontkoombaar aangetast als deze volledige goddelijke onfeilbaarheid op om het even welke manier wordt beperkt of veronachtzaamd, of afhankelijk wordt gemaakt van een waarheidsvisie die tegengesteld is aan die van de Bijbel zelf; en zulke vergissingen brengen ernstig nadeel met zich mee zowel voor de enkeling als voor de Kerk.

2.2 Artikelen van bevestiging en ontkenning

Artikel IWij bevestigen dat de Heilige Schriften aanvaard moeten worden als het gezaghebbende Woord van God.Wij ontkennen dat de Schriften hun gezag ontvangen van de Kerk, van de traditie, of van om het even welke andere menselijke instelling.

Artikel IIWij bevestigen dat de Schriften de hoogste geschreven norm vormen waardoor God het geweten bindt, en dat het gezag van de Kerk ondergeschikt is aan dat van de Schrift.Wij ontkennen dat kerkelijke geloofsbelijdenissen, raden of verklaringen een gezag hebben dat groter is dan of gelijk is aan dat van de Bijbel.

Artikel IIIWij bevestigen dat het geschreven Woord in zijn geheel door God gegeven openbaring is.Wij ontkennen dat de Bijbel louter een getuigenis is van openbaring, of alleen openbaring wordt in de ontmoeting, of van de reacties van mensen afhangt voor zijn geldigheid.

Artikel IVWij bevestigen dat God, Die de mensheid maakte naar zijn beeld, de taal heeft gebruikt als een middel tot openbaring.Wij ontkennen dat, doordat wij schepselen zijn, de menselijke taal zo beperkt is dat ze ontoereikend is geworden voor de overdracht van de goddelijke openbaring. Wij ontkennen verder dat de verdorvenheid van de menselijke cultuur en taal door de zonde Gods inspiratiewerk doorkruist heeft.

Artikel VWij bevestigen dat er voortgang was in Gods openbaring in de Heilige Schriften.Wij ontkennen dat latere openbaring, die eerdere openbaring zou kunnen vervullen, deze ooit corrigeert of tegenspreekt. Wij ontkennen verder dat er enige normatieve openbaring is gegeven sinds de afsluiting van de nieuw-testamentische geschriften.

Artikel VIWij bevestigen dat de gehele Schrift en al haar delen, tot en met de woorden zelf van het origineel, gegeven werden door goddelijke inspiratie.Wij ontkennen dat de inspiratie van de Schrift op een juiste wijze kan worden bevestigd aangaande het geheel zonder de delen, of aangaande bepaalde delen, maar niet aangaande het geheel.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 11

Artikel VIIWij bevestigen dat inspiratie het werk was waarin God door zijn Geest, doorheen menselijke schrijvers, ons zijn Woord gaf. De Schrift heeft een goddelijke oorsprong. De wijze van de goddelijke openbaring blijft voor ons grotendeels een mysterie.Wij ontkennen dat inspiratie kan worden herleid tot menselijk inzicht, of tot wat voor een verhoogde staat van bewustzijn dan ook.

Artikel VIIIWij bevestigen dat God in zijn inspiratiewerk gebruik maakte van de verschillende persoonlijkheden en literaire stijlen van de schrijvers die Hij had gekozen en voorbereid.Wij ontkennen dat God door deze schrijvers exact die woorden te laten schrijven die Hij koos, hun persoonlijkheden uitschakelde.Artikel IXWij bevestigen dat, alhoewel inspiratie geen alwetendheid verleende, zij wel ware en betrouwbare uitspraken garandeerde aangaande alle zaken waarover de bijbelschrijvers werden bewogen te spreken en te schrijven.Wij ontkennen dat de eindigheid die het gevolg is van de val, bij deze schrijvers, noodzakelijkerwijze of anders, verdraaiing of onjuistheid in Gods Woord heeft gebracht.

Artikel XWij bevestigen dat inspiratie strikt genomen alleen geldt voor de autograaf van de Schrift, die door Gods voorzienigheid met grote juistheid kan worden vastgesteld op grond van de beschikbare manuscripten. Wij bevestigen verder dat kopieën en vertalingen van de Schrift het Woord van God zijn in zoverre zij getrouw het origineel weergeven.Wij ontkennen dat enig essentieel element van het christelijke geloof aangetast is door de afwezigheid van de autografen. Wij ontkennen verder dat deze afwezigheid de stelling van de onfeilbaarheid van de Bijbel ongeldig of irrelevant maakt.

Artikel XIWij bevestigen dat de Schrift betrouwbaar is doordat ze gegeven is door goddelijke inspiratie, zodat, verre van ons te misleiden, zij waar en betrouwbaar is in alle zaken waarover zij spreekt.Wij ontkennen dat het mogelijk is dat de Bijbel tegelijk betrouwbaar is en dwaalt in zijn uitspraken. Betrouwbaarheid en onfeilbaarheid kunnen worden onderscheiden, maar niet gescheiden.

Artikel XIIWij bevestigen dat de Schrift in haar geheel onfeilbaar is, vrij van elke [vorm van] onwaarheid, bedrog of misleiding.Wij ontkennen dat de betrouwbaarheid en de onfeilbaarheid van de Bijbel beperkt zijn tot geestelijke, religieuze of soteriologische thema's, met uitsluiting van uitspraken op het gebied van geschiedenis of wetenschap. Wij ontkennen verder dat wetenschappelijke hypotheses over de geschiedenis van de aarde op een terechte wijze kunnen worden gebruikt om de leer van de Schrift over schepping en zondvloed omver te werpen.

Artikel XIIIWij bevestigen de geschiktheid van “onfeilbaarheid” als een theologische term als het gaat over de volledige nauwkeurigheid van de Schrift.Wij ontkennen dat het correct is de Schrift te evalueren aan de hand van normen van waarheid en dwaling die vreemd zijn aan haar gebruik of doel. Wij ontkennen verder dat onfeilbaarheid wordt geloochend door verschijnselen in de Bijbel als een gebrek aan moderne technische precisie, onregelmatigheden in grammatica of spelling, natuurbeschrijvingen vanuit het standpunt van de waarnemer, het weergeven van onwaarheden, het gebruik van hyperbool en ronde getallen, het thematisch rangschikken van materiaal, uiteenlopende selecties van materiaal in parallelle verhalen, of het gebruik van vrije aanhalingen.

Artikel XIVWij bevestigen de eenheid en de interne consistentie van de Schrift.Wij ontkennen dat vermeende fouten of discrepanties waarvoor nog geen oplossing is gevonden, de bijbelse aanspraken op waarheid ongeldig zouden maken.

Artikel XVWij bevestigen dat de leerstelling van onfeilbaarheid gegrond is in de leer van de Bijbel aangaande inspiratie.Wij ontkennen dat Jezus' onderwijs aangaande de Schrift opzij kan worden geschoven door beroep te doen op accommodatie of op om het even welke natuurlijke beperking vanwege zijn mens-zijn.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 12

Artikel XVIWij bevestigen dat de leer van onfeilbaarheid een integrerend deel is geweest van het geloof van de Kerk doorheen haar geschiedenis.Wij ontkennen dat onfeilbaarheid een leerstelling is die zou zijn uitgevonden door scholastisch protestantisme of een reactionaire stelling is die noodzakelijk is gemaakt in reactie op negatieve hogere kritiek.

Artikel XVIIWij bevestigen dat de Heilige Geest getuigenis aflegt aangaande de Schriften door gelovigen te verzekeren van de waarachtigheid van Gods geschreven Woord.Wij ontkennen dat dit getuigenis van de Heilige Geest werkzaam is los van of tegen de Schrift in.

Artikel XVIIIWij bevestigen dat de tekst van de Schrift moet worden geïnterpreteerd met behulp van grammaticaal-historische exegese, rekening houdend met haar literaire vormen en procédés en dat de Schrift de Schrift behoort uit te leggen.Wij ontkennen de geldigheid van om het even welke behandeling van de tekst, of om het even welk onderzoek naar bronnen die daarachter zouden liggen, die leidt tot relativering, de historicisering of afbreuk van zijn onderwijs, of verwerping van zijn aanspraken aangaande auteurschap.

Artikel XIXWij bevestigen dat een belijden van het volledige gezag, betrouwbaarheid en onfeilbaarheid van de Schrift van vitaal belang is voor een zuiver begrip van het geheel van het christelijke geloof. Wij bevestigen verder dat zulk een belijden zou moeten leiden tot een groeiende gelijkvormigheid aan het beeld van Christus.Wij ontkennen dat zulk een belijden noodzakelijk is voor het heil. Nochtans ontkennen wij verder dat onfeilbaarheid kan worden verworpen zonder ernstige consequenties, zowel voor het individu als voor de Kerk.

3. Verklaring van Chicago over de hermeneutiek van de Bijbel (1982):

Artikelen van bevestiging en ontkenning

Artikel IWij bevestigen dat het normatieve gezag van de Heilige Schrift het gezag van God Zelf is, en dat het bevestigd is door Jezus Christus, de Heer der Kerk.Wij ontkennen dat het gewettigd is het gezag van Christus te scheiden van het gezag van de Schrift, of het ene tegenover het ander te stellen.

Artikel IIWij bevestigen dat zoals Christus God en Mens is in één Persoon, zo ook de Schrift ondeelbaar Gods Woord in menselijke taal is.Wij ontkennen dat de nederige, menselijke vorm van de Schrift falen met zich meebrengt, evenmin als de menselijkheid van Christus, ondanks zijn vernedering, zonde met zich meebrengt.

Artikel IIIWij bevestigen dat de Persoon en het werk van Jezus Christus het centrale aandachtspunt is van de gehele Bijbel.Wij ontkennen de juistheid van om het even welke interpretatiemethode die de centrale plaats van Christus in de Schrift verwerpt of doet vervagen.

Artikel IVWij bevestigen dat de Heilige Geest, Die de Schrift inspireerde, daardoor vandaag handelt om geloof in haar boodschap te bewerkstelligen.Wij ontkennen dat de Heilige Geest ooit iemand iets onderwijst dat tegengesteld is aan het onderwijs van de Schrift.

Artikel VWij bevestigen dat de Heilige Geest gelovigen in staat stelt zich [de inhoud van] de Schrift toe te eigenen en haar toe te passen in hun levens.Wij ontkennen dat de natuurlijke mens in staat is om los van de Heilige Geest de bijbelse boodschap op een geestelijke wijze te onderscheiden.

Artikel VI

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 13

Wij bevestigen dat de Bijbel Gods waarheid uitdrukt in verifieerbare uitspraken en wij verklaren dat bijbelse waarheid zowel objectief als absoluut is. Wij bevestigen verder dat een uitspraak waar is als ze de dingen voorstelt zoals ze werkelijk zijn, maar een dwaling is als ze de dingen op een verkeerde wijze voorstelt.Wij ontkennen dat aangezien de Schrift in staat is ons wijs te maken tot zaligheid, bijbelse waarheid zou moeten worden gedefinieerd in termen van deze functie. Wij ontkennen verder dat dwaling zou moeten worden gedefinieerd als datgene wat opzettelijk misleidt.

Artikel VIIWij bevestigen dat de betekenis die tot uitdrukking komt in een bijbelse tekst enkelvoudig, bepaald en vast is.Wij ontkennen dat de erkenning van deze enkelvoudige betekenis de verscheidenheid van haar toepassing uitschakelt.

Artikel VIIIWij bevestigen dat de Bijbel onderwijzingen en voorschriften bevat die toepasbaar zijn in alle culturen en situaties en andere voorschriften waarvan de Bijbel zelf aantoont dat ze alleen van toepassing zijn in bijzondere situaties.Wij ontkennen dat het onderscheid tussen universele en bijzondere voorschriften van de Schrift kan worden bepaald aan de hand van culturele en situationele factoren. Wij ontkennen verder dat universele voorschriften ooit mogen worden behandeld als afhankelijk van cultuur en situatie.

Artikel IXWij bevestigen dat de term “hermeneutiek”, die historisch gesproken de regels van exegese aanduidde, terecht kan worden uitgebreid om alles te omvatten wat betrokken is bij het proces van het onderzoek naar de betekenis van de bijbelse openbaring en hoe deze betrekking heeft op onze levens.Wij ontkennen dat de boodschap van de Schrift voortkomt uit, of wordt voorgeschreven door de opvatting van de uitlegger. Zodoende ontkennen wij dat de “horizonten” van de bijbelschrijver en de uitlegger terecht kunnen “samenvloeien” op zo'n wijze dat wat de tekst meedeelt aan de uitlegger niet uiteindelijk wordt gecontroleerd door de betekenis zoals die tot uitdrukking komt in de Schrift.

Artikel XWij bevestigen dat de Schrift Gods waarheid met woorden meedeelt doorheen een grote verscheidenheid aan literaire vormen.Wij ontkennen dat enige beperking van menselijke taal de Schrift ontoereikend maakt om Gods boodschap over te brengen.

Artikel XIWij bevestigen dat vertalen van de tekst van de Schrift kennis van God kan meedelen over alle grenzen van tijd en cultuur heen.Wij ontkennen dat de betekenis van bijbelse teksten zo gebonden is aan de cultuur waaruit zij voortkwamen, dat het begrijpen van dezelfde betekenis in andere culturen onmogelijk is.

Artikel XIIWij bevestigen dat bij de taak van bijbelvertaling en -onderwijs in de context van elke cultuur alleen die functionele equivalenten mogen worden gebruikt die getrouw zijn aan de inhoud van het onderwijs van de Bijbel.Wij ontkennen de rechtmatigheid van methoden die of ongevoelig zijn voor de eisen van communicatie in een andere cultuur, of in dat proces de bijbelse betekenis verdraaien.

Artikel XIIIWij bevestigen dat het zich bewust zijn van literaire categorieën, op het gebied van vorm en stijl, van de onderscheiden delen van de Schrift essentieel is voor een correcte exegese, en op grond daarvan waarderen wij genre-kritiek als een van de vele disciplines van studie van de Bijbel.Wij ontkennen dat genre-categorieën die de historiciteit ontkennen, terecht kunnen worden opgelegd op bijbelse verhaalstof die zichzelf presenteert als een weergave van feiten.

Artikel XIVWij bevestigen dat de bijbelse weergave van gebeurtenissen, toespraken en uitspraken, hoewel voorgesteld in een verscheidenheid van gepaste literaire vormen, overeenkomt met de historische werkelijkheid.Wij ontkennen dat enige gebeurtenis, toespraak of uitspraak die is opgenomen in de Schrift, bedacht is door de bijbelschrijvers of door de tradities die zij hebben verwerkt.

Artikel XV

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 14

Wij bevestigen de noodzaak de Bijbel te interpreteren overeenkomstig zijn letterlijke oftewel normale betekenis. De letterlijke betekenis is de grammaticaal-historische betekenis, dat wil zeggen, de betekenis die de schrijver tot uitdrukking bracht. Interpretatie overeenkomstig de letterlijke betekenis zal rekening houden met alle stijlfiguren en literaire vormen die in de tekst voorkomen.Wij ontkennen de rechtmatigheid van om het even welke benadering van de Schrift die haar betekenis toekent die niet wordt ondersteund door de letterlijke betekenis.

Artikel XVIWij bevestigen dat gewettigde kritische technieken zouden moeten worden gebruikt bij het vaststellen van de authentieke tekst en zijn betekenis.Wij ontkennen dat het gewettigd is aan enige methode van bijbelkritiek toe te staan om de nauwkeurigheid of integriteit van de betekenis zoals de schrijver die tot uitdrukking heeft laten komen, of van enig ander schriftuurlijk onderwijs, in twijfel te trekken.

Artikel XVIIWij bevestigen de eenheid, harmonie en consistentie van de Schrift en verklaren dat zijzelf haar beste uitlegster is.Wij ontkennen dat de Schrift zou kunnen worden uitgelegd op zo een wijze, dat er zou worden geopperd dat een gedeelte een ander zou corrigeren of tegenspreken. Wij ontkennen dat latere auteurs van de Schrift eerdere gedeelten van de Schrift verkeerd hebben uitgelegd toen ze die citeerden of ernaar verwezen.

Artikel XVIIIWij bevestigen dat als de Bijbel zichzelf interpreteert, deze interpretatie altijd juist is en nooit afwijkt van de enkelvoudige betekenis, maar deze veeleer toelicht. De enkelvoudige betekenis van de woorden van een profeet omvat - maar is niet beperkt tot - het begrip dat die profeet van zijn woorden had, en brengt noodzakelijkerwijze de bedoeling van God met zich mee, zoals die tot uiting komt in de vervulling van die woorden.Wij ontkennen dat de auteurs van de Schrift altijd de volledige implicaties van hun eigen woorden begrepen.

Artikel XIXWij bevestigen dat om het even welke vooronderstellingen die de uitlegger naar de Schrift meebrengt, in harmonie zouden moeten zijn met het onderwijs van de Schrift en vatbaar voor correctie daardoor.Wij ontkennen dat van de Schrift zou moeten worden verlangd dat zij strookt met oneigen vooronderstellingen, inconsistent met haarzelf, zoals naturalisme, evolutionisme, sciëntisme, atheïstisch humanisme en relativisme.

Artikel XXWij bevestigen dat aangezien God de auteur is van alle waarheid, alle waarheden, bijbels en buitenbijbels, consistent en samenhangend zijn, en dat de Bijbel waarheid spreekt wanneer hij onderwerpen aanraakt in verband met natuur, geschiedenis of wat dan ook. Wij bevestigen verder dat in sommige gevallen buitenbijbelse gegevens waardevol zijn om te verduidelijken wat de Schrift leert, en om aan te zetten tot de correctie van foutieve interpretaties.Wij ontkennen dat buitenbijbelse denkbeelden het onderwijs van de Schrift ooit weerleggen of er de bovenhand over krijgen.

Artikel XXIWij bevestigen de overeenstemming van bijzondere met algemene openbaring en daarom van het onderwijs van de Bijbel met de feiten der natuur.Wij ontkennen dat om het even welke echte wetenschappelijke feiten tegenstrijdig zijn met de ware betekenis van enige passage van de Schrift.

Artikel XXIIWij bevestigen dat Genesis 1-11 een feitenrelaas is, zoals de rest van het boek.Wij ontkennen dat het onderwijs van Genesis 1-11 van mythische aard is en dat er beroep kan worden gedaan op wetenschappelijke hypothesen over de geschiedenis van de aarde of de oorsprong van de mensheid om te niet te doen wat de Schrift leert over de schepping.

Artikel XXIIIWij bevestigen de duidelijkheid van de Schrift en in het bijzonder van haar boodschap over redding van zonde.Wij ontkennen dat alle passages van de Schrift even duidelijk zijn of een even grote betekenis hebben voor de boodschap van verlossing.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 15

Artikel XXIVWij bevestigen dat iemand voor het begrijpen van de Schrift niet afhankelijk is van de deskundigheid van bijbelwetenschappers.Wij ontkennen dat iemand geen rekening zou moeten houden met de resultaten van de technische studie van de Schrift door bijbelwetenschappers.

Artikel XXVWij bevestigen dat de enige vorm van prediking die op voldoende wijze de goddelijke openbaring en haar correcte toepassing voor het leven overbrengt, die vorm is die getrouw de tekst van de Schrift uiteenzet als het Woord van God.Wij ontkennen dat de prediker enige boodschap heeft van God los van de tekst van de Schrift. Gepubliceerd in: P. Nullens (Ed.), Dicht bij de Bijbel, Bijbelinstituut Begië, 1997

Evangelische Relationele Code (ERC)

Inleiding: het belang van deze Code

De groei van het aantal evangelische kerken brengt het gevaar mee van versnippering, niet alleen organisatorisch, maar ook door verschillen in theologische overtuigingen, accenten, interpretaties, achtergronden, tradities, werkwijzen en stijlen. Sommige verschillen zijn terecht en kunnen verrijkend zijn: dingen die op het eerste zicht tegenstrijdig lijken, kunnen bij nader toezien aanvullend blijken te zijn. Maar we moeten ook erkennen dat verschillen een negatieve uitwerking kunnen hebben, vooral door de manier waarop ermee omgegaan wordt. Dit kan leiden tot onbegrip, verwijdering en verdeeldheid.

De Evangelische Relationele Code heeft als doel om goede, eerlijke en open relaties met elkaar te bouwen, zodat we het oneens kunnen zijn zonder onaangenaam te worden. Dit is belangrijk voor onze onderlinge manier van omgaan met elkaar, maar ook voor ons getuigenis van de liefde en eenheid van Christus naar de maatschappij toe. Onze christelijke boodschap mag niet overschaduwd of vertroebeld worden door een onchristelijke houding of gedrag. Waarheid (gezonde leestellingen) en liefde (omgang met elkaar) dienen hand in hand te gaan. Dit document is een belangrijk herkenningspunt als we onze leden en elkaar ter verantwoording willen roepen over ons gedrag. Het doel is niet om rechter of politieagent van de evangelische wereld te willen zijn, maar om wederzijds begrip, oplossing van problemen of aanvaarding van verschillen te bevorderen.We hopen dat dit document zal gebruikt worden, dat het opgehangen wordt aan het prikbord in de gemeente en dat ernaar verwezen wordt als leidraad in relaties in de gemeente, tussen kerken, en in gesprekken over anderen. Dit document is niet afgesloten; het staat open voor verdere aanvulling, suggesties en verbeteringen.

Negen praktische richtlijnen

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 16

1. Wij verwelkomen als christenbroeders en -zusters allen die door het geloof in Jezus Christus opnieuw geboren zijn, en dit nieuwe leven uitleven in gehoorzaamheid aan zijn Woord.

2. Wij willen deze broeders en zusters tegemoet treden in een positieve en open houding van vertrouwen en liefde, ook als ze zich niet identificeren met dezelfde kerken, allianties of synoden als de onze.

3. Wij respecteren de diversiteit van cultuur, ervaring en leerstellige verscheidenheid die God geeft aan zijn volk, beseffen dat ons inzicht in Gods waarheid slechts gedeeltelijk is, en erkennen dat sommige verschillen, die niet essentieel zijn voor de redding, bij ons zullen blijven tot het einde der tijden.

4. Wij moedigen alle christenen aan om te bidden zoals Christus dat we één mogen zijn in de Vader en de Zoon, en zo door de Geest relaties van liefde, vrede en gemeenschap op te bouwen in het lichaam van Christus, de universele Kerk.

5. Wij moedigen alle christenen aan om zich eerlijk open te stellen voor Gods Woord en voor elkaar, want alleen als we corrigeerbaar zijn, zullen we dichter bij Jezus en bij elkaar komen.

6. Wij roepen elkaar op om, wanneer we spreken of schrijven over de dingen die ons scheiden, nederig onze eigen tekortkomingen en feilbaarheid te erkennen.

7. Wij zijn het elkaar verschuldigd, wanneer we publiekelijk reageren op uitspraken van medechristenen, om eerst met hen contact op te nemen: voordat we mensen beschuldigen van iets dat ze misschien nooit gezegd of geloofd hebben, moeten we eerst zelf met hen spreken om te ontdekken wat ze werkelijk bedoelden te zeggen, om echt te luisteren naar het hart van de ander, en niet alleen naar de buitenkant van de woorden. Pas daarna kunnen we reageren, rekening houdend met het proportionele belang van het meningsverschil, en vanuit een houding om op te bouwen, recht te zetten en te verduidelijken, en dit op een rechtvaardige, nederige en genadevolle manier.

8. Wij verheugen ons in de verspreiding van het evangelie over de hele wereld en willen het grotere geheel van Gods koninkrijk in het oog houden en niet alleen ons eigen kleine onderdeel daarin: zo zullen we onnodige competitie en overlapping vermijden en waar mogelijk samenwerken, zodat we effectief aan Gods plan meebouwen.

9. Wij vinden het niet meer dan fatsoenlijk om contact met de gemeente van herkomst op te nemen wanneer leden overkomen.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 17

EVANGELISCHE DEONTOLOGISCHE CODE (EDC) 1. DOELSTELLING:Leiderschap is een belangrijk middel om de gemeente van Christus en haar aanverwante organisaties op te bouwen en vorm te geven.Deze code over leiderschap heeft tot doel de kwaliteit van ons functioneren te toetsen en te ontwikkelen naar een bijbels leiderschapsmodel.Vanuit onderstaande visie willen we meewerken om een kwalitatieve groei te bewerken bij onze gemeenteleden, in hun relaties en dienst aan elkaar (Ef. 4:12,13; 2 Tim. 3:17). Deze kwaliteit zal echter moeten beginnen bij ons als leiders, zodat wij als voorbeeld kunnen dienen (1 Pe. 5:2-3).Omdat de eenheid van de evangelische beweging in Vlaanderen (Joh.17, Fil. 2:2) hoge prioriteit heeft, geloven we ook dat er in ons leiderschap een eenheid naar voren dient te komen waarin wij elkaar – in welke kerk of denominatie we ook dienen – kunnen aanmoedigen, bevestigen en waarbij wij collegiaal met elkaar kunnen omgaan.Ons verlangen naar kwaliteit wordt gemotiveerd door de gedachte dat voor God alleen het beste goed genoeg is en dat we dienen te streven naar een volkomen toerusting in en uitoefening van ons leiderschap. Leider zijn we nooit alleen, maar altijd samen. Onze Heer Jezus Christus heeft niet een opvolger uitgekozen, maar twaalf apostelen die samen het fundament van de Kerk zouden zijn en als team zouden werken. Individueel leiderschap is niet aan te raden. Zowel binnen als buiten de gemeente dienen we te streven naar een gezamenlijk leiderschap voor de kudde van Jezus Christus.

2. ALGEMENE VISIE OP LEIDERSCHAP:Als voorgangers, oudsten en bestuursleden(*) van kerken en organisaties, aangesloten bij de “Evangelische Alliantie Vlaanderen”, verklaren wij dat we, op grond van de Bijbel, volgende visie op leiderschap in de dienst van God onderschrijven. Als leiders willen we pro-actief onze naaste liefhebben als onszelf, doordat we binnen ons geestelijk waardepatroon de nieuwtestamentische Gemeente als uitgangspunt nemen. Daardoor beoordeelt de Bijbel – als Woord van God – de gemeente (Hand.17:11). Menselijk gezag is dus nooit absoluut, want God is de bron van alle gezag.De Leraar en Trooster is de Heilige Geest en niet wijzelf.Jezus Christus is het centrum van ons leven en van onze bediening. Hij maakt ons nederig en bereid om schuld te bekennen en/of fouten toe te geven.(*) Wanneer in de Evangelische Deontologische Code de term ‘voorgangers en oudsten’ gebruikt wordr, geldt dit naar analogie ook voor de leidinggevenden (bestuursleden, directie, …) van organisaties.

3. BIJBELSE UITGANGSPUNTEN:

3.1. Dienen:We willen vanuit een persoonlijke en intieme omgang met Jezus Christus de nadruk leggen op relatie in plaats van op positie, waarbij we de geestelijke gemeenschap hoog waarderen. Ook willen we ten volle beseffen dat we beperkt zijn in gaven, als individuen en dat we dus anderen nodig hebben. Vandaar dat we

3.1.1. dienen, en niet heersen (Matt. 20:25-28; Joh. 13:14-15; 2 Kor. 1:24 en 4:5; 1 Petrus 5:3, Ezech. 34:4);

3.1.2. bereid zijn de laagste plaats in te nemen (1 Kor. 4:9-13);3.1.3. er niet op uit zijn om het monopolie aan onszelf te houden, maar erop uit zijn om anderen te stimuleren tot het ontplooien van hun talenten en ruimte te creëren tot het uitoefenen van hun eigen gaven (Ef. 4:12; 2 Tim. 2:2).

3.2. Erkenning:De behoefte aan erkenning is een gezonde behoefte, die God aan ieder mens gegeven heeft. We dienen er daarom zorg voor te dragen dat ieder lid op zijn plaats en in zijn taak eer en waardering krijgt (Rom.12:10). Omdat leiders niet altijd de erkenning ontvangen die ze verdienen, dienen ze in de eerste plaats hun erkenning van God te verwachten. Daarom willen we …

3.2.1. geen eer of populariteit zoeken bij mensen, maar in eerste instantie God zoeken te behagen (Gal. 1:10, 1 Thess. 2:3-6).

3.3 Voorbeeld:Jezus ging ons voor in het dienen. Zijn voorbeeld volgend willen we…

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 18

3.3.1. niet naar onszelf wijzen of onszelf centraal plaatsen, maar doorverwijzen naar Christus (Matt 5:16; 1 Kor 2:1-5; 2 Kor 4:5 en 10:17-18).

3.4. Gezag versus macht:

Omdat het uitoefenen van gezag ook risico’s inhoudt, dienen we zorgvuldig met het ons verleende mandaat om te gaan. Gezonde supervisie van andere oudsten, voorgangers, kan ons hierbij helpen.

Onze persoonlijke agenda behoort ondergeschikt te zijn. Daarom willen we…3.4.1. éérst zelf het voorbeeld geven van wat we in woorden en prediking voorhouden (1 Kor. 11:1, 2 Kor. 6:3, 1 Tim. 4:12, 2 Tim. 2:15, Titus 2:7, 1 Petrus 5:3);3.4.2. gezag, vertrouwen en autoriteit verdienen of winnen, en niet eisen (1 Thess. 2:6-7; Filemon 8-9). Loyaliteit aan leiders heeft niet dezelfde status als loyaliteit aan God;3.4.3. nooit enigerlei dwang of manipulatie gebruiken, omdat in Gods koninkrijk alles berust op vrijwilligheid en liefde (Filemon 14, 1 Petrus 5:2);3.4.4. Disciplinaire maatregelen (Matt. 18:15-17; I Kor. 5:1-13) enkel toepassen wanneer de essentie van de bijbelse leer en moraal in het gedrang zijn. Bij het uitvoeren van deze tucht dienen we te streven naar een eenheid met de gehele Vlaamse evangelische beweging. Ruggespraak met onbevooroordeelde leiders van buiten de plaatselijke gemeente is hierbij gewenst.

3.5. Openheid:

Omdat openheid en transparant handelen hoge prioriteit hebben , willen we…

3.5.1. slechts met medeweten van een nieuw gemeentelid / lid van de organisatie en met respect voor de privacy, over betrokkene informatie opvragen via de leiding van zijn /haar vorige gemeente/ organisatie.

3.6. Verantwoording afleggen:Wij willen samen dienen en luisteren naar elkaar met eerbied voor elkaar. We willen elkaar steunen en zijn bereid verantwoording af te leggen aan elkaar. We zijn waakzaam voor sektarische ontwikkelingen. Vandaar dat we…

3.6.1. geestelijke inspraak van andere leiders in ons leven accepteren, en zo onze levenswandel laten toetsen aan het Woord van God (Hand. 15:2-3); gehoorzaamheid van anderen is een vrucht die voortkomt uit onze eigen bereidheid verantwoording af te leggen aan andere leiders en onderwerping aan Christus. (Hebr. 13:17; 1 Petrus 5:4).

4. DEONTOLOGISCHE REGELS

Uit het voorgaande volgt dat wij de volgende deontologische regels erkennen als morele waarden op grond van bijbelse, maatschappelijke en medemenselijke overwegingen:

4.1. vertrouwelijke informatie:4.1.1. We willen vertrouwelijke informatie verkregen vanuit een pastorale relatie niet misbruiken, dit ter bescherming van de persoon; in gevallen waar de wet echter gebiedt melding te maken, dient volgens die wet gehandeld te worden en is het nodig die informatie te gebruiken, ter bescherming van andere personen.4.1.2. Anderzijds willen we niet dat de leidinggevende de vertrouwelijkheid (discretieplicht) misbruikt als alibi om zich te onttrekken aan kritische bevraging, supervisie, e.d.

4.2. ledenwerving:In het naar buiten treden en het uitnodigen van belangstellenden menen we dat eerlijkheid en respect aan de dag leggen belangrijk is; opdringerigheid, bedrieglijke methoden of valse voorwendselen horen niet thuis in evangelieverkondiging (2 Kor. 4:2).

4.3. vrijheid van komen en gaan:We zien de vrijheid van keuze als een door God gegeven goed; alle leden zijn dus vrij om op elk ogenblik de gemeente te verlaten. Indien iemand duidelijk te kennen geeft dat hij wenst te gaan, dan dient dit vanuit de gemeenschap gerespecteerd te worden.

4.4. partnerkeuze:Wij vinden het belangrijk dat alle leden duidelijk bijbels advies en onderricht ontvangen i.v.m. het huwelijk, Gemeenteleden mogen niet tot een partnerkeuze gedwongen worden. Wanneer hun eigen keuze buiten het kader van Gods Woord valt, zullen leden daar wel op gewezen worden.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 19

4.5. dwang:Wij geloven dat dwang, manipulatie of ongepaste druk niet thuishoren in een christelijke gemeenschap, noch lichamelijk, noch psychisch, noch op een andere manier, waardoor leden gedwongen zouden worden om iets te doen. Een vrijwillige en bewuste keuze is de maatstaf bij elke godsdienstige beslissing.

4.6. winstbejag:Wij keuren het zoeken van eigen materiële of financiële verrijking bij de uitoefening van godsdienstig leiderschap in alle opzichten af. Onbaatzuchtigheid en belangeloze dienstbaarheid weerspiegelen het voorbeeld van Christus (1 Petr. 5:2).

4.7. openheid van financiën:Wij menen dat openheid in kerkelijke (en verenigings-) financiën een goede zaak is en zoveel mogelijk dient nagestreefd te worden (2 Kor. 8:19-21), uiteraard zonder de deur open te zetten voor het misbruiken van vertrouwelijke of persoonlijke gegevens.

4.8. exclusiviteit:Wij zijn overtuigd dat het beweren of suggereren dat evangelische gelovigen de enigen zijn die gered zijn, onbijbels is; alle oprechte gelovigen in Christus zullen gered worden; het is niet aan mensen gegeven om over andermans eeuwig lot te oordelen.Bovendien moeten alle gelovigen van andere godsdiensten en alle niet-gelovigen gerespecteerd worden in hun menselijke waardigheid.

4.9 individuele ontplooiing en gemeenteontwikkeling:Wij geloven in een gezonde balans tussen individuele ontplooiing en gemeenteontwikkeling. Als leider dienen we ons te richten op de ontplooiing, en niet op het gebruiken van leden. Bij de ontwikkeling van de gemeente/ organisatie willen we niet dat dit ten koste gaat van de ontwikkeling van het individu: de gemeente/ organisatie zal pas tot bloei komen als alle leden tot hun recht komen. Daarbij is er geen ‘aanzien des persoons’ wat betreft mentale en/ of lichamelijke capaciteit

4.10 gezagsuitoefening:We zien gezag in Gods koninkrijk altijd als dienend, en niet om te worden misbruikt voor eigen voordeel of machtsuitbreiding. Fouten die leidinggevenden maken, mogen niet toegedekt worden door de overige leidinggevenden. Mobbing, pesterijen, favoritisme, stigmatiseren, ongewenst seksueel gedrag e.d. worden niet getolereerd.

4.11. voorbeeldfunctie:We erkennen dat een leider er altijd naar streeft zelf het éérste voorbeeld te geven in alle morele regels die vanuit de bijbel gepredikt worden (eerlijkheid, rechtvaardigheid, onbaatzuchtigheid, morele en seksuele reinheid enz.).

4.12. straffen:Wij geloven dat kinderen in de gemeente allereerst dienen op te groeien in een klimaat van liefde en zorg. Als beelddragers van God hebben zij recht op respect en verdienen zij onze steun. Opvoeding dient te gebeuren volgens de bijbelse principes. Teksten uit de Bijbel mogen echter niet misbruikt worden om lichamelijk of psychisch geweld goed te praten. Correctie en bijsturing in het opvoedingsproces dienen allereerst te gebeuren door middel van voorbeeld en consequente houding van de opvoeders met als doel de persoonlijke groei van elk kind als een apart individu.

4.13. minderjarigen:Hoewel we kinderen in de gemeente willen opvoeden volgens de weg van God, zullen we hun recht als minderjarigen op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst eerbiedigen.

4.14. gebedsgenezing: Wij geloven in de mogelijkheid van genezing van ziel en lichaam door de kracht van God via gebed, naar het voorbeeld van Jezus en de apostelen, maar zijn op geen enkele wijze tegen de medische geneeskunde. Het raadplegen van een arts zullen we in geen geval afraden.

4.15. familiebanden:We zijn overtuigd dat een christen hoort te streven naar goede relaties met allen, en naar verzoening van gebroken relaties; daarom is het verzwakken of verbreken van familiebanden in de regel sterk af te raden.

4.16. verantwoording:

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 20

We vinden het noodzakelijk voor een leider om bereid te zijn, in geval van beschuldigingen op één van deze punten, verantwoording af te leggen, zowel binnen als buiten de eigen organisatie. Iemand die zuiver handelt heeft niets te verbergen. Zowel de gemeenteleider als het gemeentelid heeft recht op het consequent toepassen van “hoor en wederhoor” en op een onpartijdig oordeel van derden.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 21

MELDPUNT LAAKBARE PRAKTIJKENEVANGELISCH LEIDERSCHAPDOEL VAN HET MELDPUNT

- Een meldingsmogelijkheid creëren voor alle evangelische gelovigen en belanghebbende verwanten en/of partners in verband met alle geschillen of klachten die binnen het bestek van de 'Evangelische Deontologische Code (EDC) van de Evangelische Alliantie Vlaanderen (EAV) vallen.

- Onderzoek doen naar vermeende inbreuken op de deontologische code.- Een eindverslag opstellen met aanbevelingen voor het Bestuur van de EAV, zodat deze de nodige

conclusies kan trekken en eventuele noodzakelijke schikkingen kan treffen.- Doorverwijzen - indien nodig en gewenst - van de betrokken benadeelde(n) naar professionele

hulpverlening, instanties voor mediatie (bemiddeling), verzoeningscommissies, ...- Doorverwijzen - indien nodig en gewenst - van de betrokken benadeelde(n) naar politie,

gerechtelijke instanties, justitieantennes, bij burgerlijke misdrijven, ... zonder zelf partij te zijn.

WERKING EN PROCEDURES VAN HET MELDPUNT

- Melding- Alle middelen (telefonisch, schriftelijk, mondeling, e-mail, ...) worden toegestaan om een klacht te

melden.- De klacht kan gericht worden aan het officiële adres van het Meldpunt (dat is momenteel

Boomlaarstraat 12, 2500 LIER, [email protected]) ofwel bij een of meerdere vaste Meldpuntleden, dat zijn tevens de leden van het Dagelijks Bestuur van de EAV.

- Volgorde- Indien een persoon een klacht heeft aangaande een kerk of organisatie, dan wordt verwacht dat de

klager eerst probeert binnen de betrokken kerk of organisatie naar een oplossing te zoeken,- Indien een oplossing binnen de kerk niet mogelijk blijkt, zal de klager zich eerst richten tot het

meldpunt van de denominatie waartoe de kerk behoort, in zoverre het een denominatie betreft die officieel vertegenwoordigd is in de EAV,

- Indien de betrokken kerk niet de een hierboven bedoelde denominatie behoort, of indien de vorige stappen niet tot een oplossing hebben geleid, kan de klacht aan het Meldpunt worden overgemaakt.

- Ontvankelijkheid- Zodra het Meldpunt een klacht ontvangt, zal de ontvankelijkheid van die klacht onderzocht worden.

Om ontvankelijk te zijn, moet de klacht a) betrekking hebben op feiten of voorvallen binnen een kerk of organisatie aangesloten bij de EAVb) betrekking hebben op een overtreding van de Evangelische Deontologische Code (EDC)c) ingediend zijn door een persoon die door het voorval werd benadeeld, of door een derde die deze

persoon vertegenwoordigd in geval die zelf niet handelingsbekwaam is.- Het Meldpunt dient tevens te controleren of er rekening is gehouden met bovenvermelde volgorde, en

indien niet, of daartoe gegronde redenen bestaan.- Indien het Meldpunt een klacht onontvankelijk verklaart, zal ze hiervan melding maken aan het EAV-

Bestuur. Een benadeelde van wie de klacht onontvankelijk wordt verklaard, heeft het recht hiertegen beroep aan te tekenen bij het EAV-Bestuur, dat daarna een bindende uitspraak zal doen over de ontvankelijkheid van de klacht.

- Vragen die niet te maken hebben met de EDC, zoals vragen rond het niet naleven van de statuten, vragen om bemiddeling, en dergelijke, vallen niet onder bevoegdheid van het Meldpunt, en dienen aan het bestuur van de Alliantie gericht te worden.

- BehandelingIndien een klacht ontvankelijk wordt verklaard, zal het Meldpunt:- een ad-hoc-commissie samenstellen met personen die vanuit hun opleiding en/of ervaring het meest

geschikt zijn om de klacht te onderzoeken. De EAV legt daartoe een 'pool' aan met mensen die in aanmerking komen voor een 'ad hoc' opdracht. Hierin kunnen mensen met specifieke kwaliteiten zitten, zoals een arts, een psycholoog, een maatschappelijk werker, een therapeut, een theoloog, enz.

- In de ad-hoc-commissie zal tenminste een vast lid van het Meldpunt zetelen.- zowel klager als beklaagde heeft het recht een of meerdere leden van de ad-hoc-commissie te

wraken. Hiertoe dienen gegronde redenen te zijn. De leden van het Meldpunt zullen oordelen of die wraking aanvaardbaar is, en er het nodige gevolg aan geven.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 22

- er op toezien dat alle nodige stappen worden enomen om de gegrondheid van de klacht te onderzoeken, en dit binnen een redelijke termijn. Bij het onderzoek van een klacht zullen zowel de benadeelde als de beklaagde gehoord worden. Verder kunnen getuigenverklaringen worden ingeroepen, deskundigen worden geraadpleegd, enz.

- Besluiten- Nadat de klacht werd onderzocht, zal de ad-hoc-commissie de conclusies van het onderzoek

overmaken aan de klager en de beklaagde. Deze conclusies zullen zich primair richten op de gegrondheid van de klacht.

- De conclusies van het onderzoek, aangevuld met de eventuele opmerkingen van klager en beklaagde zullen door de ad-hoc-commissie bezorgd worden aan het Bestuur van de EAV. De commissie kan daarbij tevens suggesties doen wat betreft verdere opvolging, waaronder - naar gelang het geval - therapie voor benadeelde en/of dader, sancties met betrekking tot het lidmaatschap van de EAV, melding aan officiële instanties, indien het strafbare feiten betreft.

- Het Bestuur van de EAV beslist over verder te nemen stappen.

- Onafhankelijkheid- De ad-hoc-commissie moet onafhankelijk kunnen functioneren, zodat iedere schijn van

belangenvermenging zal worden voorkomen. Het bestuur van de EAV zal dan ook pas van de inhoudelijke aspecten van de klacht op de hoogte gebracht worden zodra de commissie de besluiten heeft geformuleerd. Het Bestuur kan voordien slechts tussenkomen in geval van de bovenvermelde procedurele stappen, zoals een klacht bij onontvankelijkheidsverklaring)

- Niemand zal deel uitmaken van een ad-hoc-commissie indien hij door vriendschaps- of familiebanden te nauw bij de zaak betrokken is.

- Niemand zal deel uitmaken van een ad-hoc-commissie indien het voorval betrekking heeft op een kerk die behoort tot dezelfde denominatie als waar hijzelf toe behoort, of het voorval betrekking heeft op een situatie waar hij persoonlijk nauw bij betrokken is.

- Samenstelling/Aanstelling- Het Meldpunt bestaat uit de leden van het Dagelijks Bestuur van de Evangelische Alliantie

Vlaanderen. Daarnaast is er een pool van 'ad hoc leden'- De beide geslachten horen vertegenwoordigd zijn in het Meldpunt, zodat er voor zowel vrouwen als

mannen een veilige omgeving gecreëerd wordt.

- Deontologie- De leden van het Meldpunt, alsmede de leden van een 'ad-hoc-commissie' zijn zelf ook onderworpen

aan de deontologische regels van de EAV.- De leden van het Meldpunt, alsmede van een ad-hoc-commissie zullen een strikte geheimhouding

respecteren wat betreft de klacht. De informatie die in het kader van een klacht aan het EAV Bestuur wordt doorgegeven, zal slechts de informatie bevatten die noodzakelijk is voor de motivering van de besluiten. Het bestuur van de alliantie zal alle informatie die het van het Meldpunt ontvangt met de nodige discretie behandelen

- Een lid van het Meldpunt zal geen deel uitmaken van een 'ad-hoc-commissie' wanneer vrienden, verwanten, naaste medewerkers e.d. van het Meldpuntlid betrokken partij zijn.

- Gerecht- Naast het Meldpunt bestaan in de maatschappij andere beroeps- en bemiddelingsinstanties. Iemand

die een klacht heeft ingediend bij het Meldpunt, is vrij om ook andere instanties, buiten de EAV, aan te spreken, of een rechtszaak aan te spannen. In dat geval kan het Meldpunt wel beslissen om verder onderzoek, of een definitieve uitspraak uit te stellen zolang andere procedures lopen - indien dit opportuun is.

- Indien er bij de behandeling van een klacht blijkt dat er sprake is van strafrechterlijke feiten, dan dienen die feiten doorgegeven te worden aan het Gerecht.

EAV-Statuten-HR-ERC-EDC-Meldpunt - blz. 23