Duurzame Scholen Magazine #3

35
Duurzame Scholen Magazine Juni 2016 / Duurzame Scholen #3 PO Raad-voorzitter Rinda den Besten: ‘Renovatie moet gemeenschappelijke De schakel tussen probleem en oplossing Monumentale school verduurzaamt hoofd, hart en handen Tien tips om energie (en dus geld) te besparen Piet Hein Eek verzorgt interieur in Limburgse basisschool In dit nummer: verantwoordelijkheid worden’

description

Duurzame Scholen Magazine #3 / juni 2016 Met als hoofdinterview Rinda den Besten, voorzitter PO Raad, en renovatie als centraal thema.

Transcript of Duurzame Scholen Magazine #3

Page 1: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 1

Duurzame Scholen Magazine Juni 2016

Duurzame Scholen #3 | juni 2016

/ Duurzame Scholen #3

PO Raad-voorzitter Rinda den Besten: ‘Renovatie moet gemeenschappelijke

De schakel tussen probleem en oplossing

Monumentale school verduurzaamt hoofd, hart en handen

Tien tips om energie (en dus geld) te besparen

Piet Hein Eek verzorgt interieur in Limburgse basisschool

In dit nummer:

verantwoordelijkheid worden’

Samenwerking met meerwaarde

+ Vermindering van 20% van het Energie gebruik van

een klimaatinstallatie met buitenluchtaansluiting

+ Zowel voelbare als latente warmte terugwinning

met rendement tot +/- 90%

+ 100% verse luchttoevoer, ook bij lage

buitentemperaturen

+ Vier ventilatiestanden beschikbaar

(25%, 50%, 75%, 100%)

WWW.ALKLIMA.NLKijk voor meer informatie op:

EERSTE WTW-SYSTEEM MET EIA-SUBSIDIE

HET DECENTRALE VENTILATIECONCEPT MET 41,5% FISCAAL VOORDEEL

Wie wil er comfort?

ME Adv. A4 Lossnay_ 2016.indd 1 12-05-16 14:05

Page 2: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 3

Advertisement

/ KORTE BERICHTEN UIT DE MARKT 4

/ COLUMN LISA WADE 7

/ HOOFDINTERVIEW RINDA DEN BESTEN, VOORZITTER PO RAAD 8

/ ECO-SCHOOLS ZET SCHOLEN IN ACTIEVE STAND 14

/ ONTWERPER EEK VERZORGT INTERIEUR LIMBURGSE SCHOOL 16

/ MEUBELFABRIKANTEN MIKKEN OP GROENER ONDERWIJS 18 21 / BUITEN SPELEN IS MEER DAN BUITEN ZIJN 40

/ STICHTING IJSSELGRAAF KIEST VOOR SCHOLENDOSSIER 44

/ NIEUW LID STICHTING DUURZAME SCHOLEN 45

/ TRANSPARANT GEBOUW POPULAIR BIJ STUDENTEN 46

/ BALANSVENTILATIE: HOE KAN HET BETER? 48

/ SCHOLEN IN HAARLEMMERMEER DENKEN EN DOEN DUURZAAM 52

/ DOORGEEFCOLUMN WILMA VAN DER HEIJDEN 53

/ SUCCESVOL TRAJECT IN BORNE 54

/ TIEN TIPS OM ENERGIE (EN DUS GELD) TE BESPAREN 56

/ OUDERS BETROKKEN IN ONDERZOEK NAAR KINDVOORZIENINGEN 58

/ NIEUWE PROJECTEN 62

/ INHOUDSOPGAVE

Solid Air® Climate Solutions maakt deel uit van de Nijburg Industry Group. De groep omvat een internationaal actieve organisatie die bestaat uit de bedrijven Solid Air® (luchtbehandeling,luchtverdeeltechniek, klimaatplafonds, brandwerende producten en koelconvectoren), Velu® Klimaattechnische Groothandel, Nijburg® Klimaattechniek (engineering, installatie en montage).

solid-air.nl

Solid Air ontwikkelt en produceert innovatieve oplossingen voor een gezond en comfortabel binnen-klimaat. Systemen die ruimtes voorzien van frisse lucht en de juiste temperatuur. Alles op hetgebied van klimaatbeheersing en luchttechniek, van roosters en luchtbehandelingskasten tot en metkoelconvectoren, klimaatplafonds en brandwerende producten.

Producten van Solid Air onderscheiden zich door effi ciënt warmte- en koudetransport, lage tempera-tuurverwarming, hoge lekdichtheidsklasses en het gebruik van duurzame materialen. U komt Solid Air producten tegen in utiliteits- en woningbouw, retail, industrie, zorginstellingen, ziekenhuizen enzwembaden, maar ook in de scheepsbouw. Zowel nationaal als internationaal.

• Alle disciplines in huis: Luchtbehandeling, luchtverdeling klimaat- plafonds en brandwerende producten

•Breed en bekend productenpakket met goede energieprestaties

•Zeer korte levertijden van zowel standaard producten als maatwerk

• Eigen productontwikkeling en testfaciliteiten

• Flexibel en snel bij specifi eke klantwensen

• Uitstekende documentatie van al onze producten

• Gemotiveerde medewerkers

De kracht van Solid Air

Innovatieve oplossingenvoor lucht- en klimaattechniek

Tel +31 20 696 69 [email protected]

160073 NIG SA_adv. Duurzaam Gebouwd.indd 1 22-04-16 11:51

Thema: Renovatie

- Monumentale school verduurzaamt hoofd, hart en handen

- Voordelig lenen voor verduurzaming monumentale scholen

- ‘Renovatie past bij deze tijd’

- Woudvansubsidiesenfinancieringsregelingen - Verduurzaming zonder stekker

Veel leesplezier

Page 3: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 54 | juni 2016 | Duurzame Scholen

De provincie Overijssel gaat met het project Cool Nature vier

natuurspeelplaatsen realiseren.

Provincie financiert natuurspeelplaatsenDe provincie Overijssel gaat met het project Cool Nature vier natuurspeelplaatsen realiseren. Het gaat om plekken in de gemeenten Deventer, Hellendoorn, Olst-Wijhe en Wierden. Hiervoor verleent de provincie € 244.000 subsidie aan de gemeenten. Die gaan samen met bewoners – met name kinderen – deze natuur-speelplaatsen realiseren. De inrichting van de natuurspeelplaatsen is erop gericht kinderen uit te dagen tot natuurlijk spelen. De speelplaatsen komen dicht bij woonwijken en zijn minimaal twee hectare groot. Met de speelplaatsen wordt de natuurkwaliteit, biodiversiteit en mogelijk ook de waterberging versterkt. “Wat het project zo uniek maakt, is de manier waarop de kinderen betrokken worden bij het aanleg van de natuurspeelplaatsen”, stelt gedeputeerde Hester Maij (Landbouw, Natuur en Cultuur). “Kinderen ontwerpen mee hoe het terrein eruit gaat zien. Hiermee maakt de provincie kinderen bewust van het grote belang van een groene omgeving. Spelen in een groene avontuurlijke omgeving draagt bij aan de ontwikkeling en de ge-zondheid van kinderen.”

Eerste school met 5e Groene VlagAls eerste school in Nederland mag openbare basisschool De Molenvliet uit Stad aan ’t Haringvlier de ‘5e Groene Vlag’ voeren. Dit is een internationaal keurmerk voor duurzame scholen, dat Eco-Schools uitreikt.

Eco-Schools is door de VN erkend en wordt wereldwijd in 43 landen op 45.000 scholen uitgevoerd. De Molenvliet geeft op verschillende manieren invulling aan duurzame ontwikkeling. Het onderwerp is geïntegreerd in het hele onderwijs. “We doen niet eco, we zíjn eco”, vertelt een woordvoerder van SOPOGO (Stichting Openbaar Onderwijs Goeree-Overflakkee), waarvan de school deel uit maakt. “Het is een deel van de opvoeding - een taak van de school - om kinderen te leren: niet alleen vandaag telt, we moeten rekening houden met de toekomst op verschillende terreinen. Dat betekent zuinig zijn met je leefomgeving.”

Er zijn onder meer afspraken gemaakt over de omgang met water, energie, afval en gas. Ook doet de school mee aan acties als de Landelijke Opschoondag en de ‘Warme Truiendag’. Meer informatie over Eco-schools staat op pagina 14 van deze editie van Duurzame Scholen Magazine.

Specifieke dienstverlening basisscholen Facilitair dienstverlener Facilicom Solutions presenteert in de vorm van ‘Klas 3’ een nieuwe dienst, speciaal gericht op basisscholen. “Ouders, leerkrachten en schooldirecties zetten het welzijn van het kind en de school voorop”, legt directeur Klant en Markt Rogier Verbeek uit. “Ons dienstenpakket, specifiek ontwikkeld voor basisscholen, helpt ouders, leerkrachten en schooldirecties daarbij.” Facilicom Solutions richt zich met het dienstenpakket op drie thema’s: veiligheid, gezondheid en bestendigheid. Volgens Verbeek ontzorgt ‘Klas 3’ op alle terreinen. “Zo dragen wij bij aan het creëren van een toekomstbestendige omgeving, waarin leerlingen gezond en veilig kunnen leren. Klas 3 richt zich op alle gebruikers van het gebouw. Daarbij stellen we de veiligheid en de gezondheid van het kind uiteraard voorop.”

Seminars over duurzame scholenKomende najaar organiseert Duurzaam Gebouwd de seminarreeks Scholen, waarin de verduurzaming van schoolvastgoed centraal staat. 75 procent van het schoolvastgoed over een energielabel van C of lager en 25 procent heeft het laagste label G. Via deze seminarreeks kunnen schoolbesturen, gemeenten en marktpartijen hun kennis bijspijkeren over de verduurzamingsopgave van scholen. Kijk voor meer en actuele informatie op DuurzaamGebouwd.nl/DGscholen.

Samenwerking gemeente Tilburg en onderwijsorganisaties Onderwijsgroep Tilburg, Fontys Hogescholen en de gemeente Tilburg gaan samen de uitbreiding van onderwijscampus Stappegoor in Tilburg realiseren. Een samenwerkingsovereenkomst heeft die samenwerking formeel bekrachtigd. Het gezamenlijk optrekken van deze drie partners in het uitbreiden van de campus verbetert de kwaliteit van onderwijs op die locatie, stelt Jan Welmers, lid College van Bestuur Fontys Hogescholen. “Onderwijs op vmbo-, mbo- en hbo-niveau wordt op Stappegoor straks nog beter geclusterd, waardoor studenten eenvoudiger doorstromen. Ook de kwaliteit van voorzieningen op de campus wordt beter.” In het voorjaar van 2015 spraken de partijen al de intentie uit om de handen ineen te slaan om uitbreiding op de campus mogelijk te maken. Fontys Hogescholen en Onderwijsgroep Tilburg breiden uit met een nieuw onderwijsgebouw op Stappegoor. In studiejaar 2019-2020 zal Fontys op de campus hebben uitgebreid. Daarnaast opent Onderwijsgroep Tilburg in het schooljaar 2017-2018 het nieuwe Vakcollege Tilburg. De gemeente Tilburg is erg blij met deze doorontwikkeling van de campus. “De ontwikkeling op Stappegoor biedt een diversiteit aan onderwijs geclusterd op een herkenbare plek”, vindt wethouder Marcelle Hendrickx van Onderwijs. “Die maakt het behoud en de uitbreiding van onderwijs in Tilburg mogelijk.”

Het gezamenlijk optrekken van deze drie partners in het uitbreiden van de campus verbetert de kwaliteit van onderwijs op die locatie.

Instrumenten voor verduurzamen schoolgebouwen De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft twee nieuwe instrumenten ontwikkeld voor het verduurzamen van PO- en VO-schoolgebouwen: de Installatiescan Scholen en de lijst Verduurzamingsmaatregelen bestaande scholen. Schoolbesturen, gemeenten, adviseurs en installateurs kunnen deze gratis downloaden. RVO ondersteunt hiermee de Green Deal Scholen. De Installatiescan Scholen is ontwikkeld voor onderhoudsmonteurs van gebouwinstallaties in scholen. Hiermee kunnen scholen de inregeling en het functioneren van installaties in het schoolgebouw laten controleren en optimaliseren door hun installateur. Deze installatiescan bestaat uit een handleiding en een rapportageformulier. De lijst Verduurzamingsmaatregelen Bestaande Scholen bevat verbeteringsmaatregelen voor schoolgebouwen bij het energiegebruik en binnenmilieu. De lijst kan onder meer gebruikt worden bij het bepalen van gerealiseerde en nog mogelijke verduurzamings- en verbetermaatregelen. RVO heeft beide instrumenten ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken in het kader van het Nationaal Energieakkoord en de Green Deal Scholen.

Meer groene schoolpleinen bepleit Steeds meer scholen vervangen hun tegels door groen en creëren sport- en spelmogelijkheden op het plein om hun leerlingen en studenten een groene en gezonde schoolomgeving te bieden. Op een conferentie werd aangetoond dat het vergroenen van het schoolplein voor nog meer scholen mogelijk is. Recentelijk werd het gezonde schoolplein van De Johannesschool in Arnhem geopend. Eerder gingen ROCA12 in Ede, OBS De Hagewinde in Wilp en De Dukendonck in Nijmegen het Arnhemse groene plein al voor. Onlangs organiseerde IVN Gelderland een conferentie voor scholen die ook aan de slag willen met een Gezond Schoolplein. ROCA12 en OBS De Hagewinde deelden hun ervaringen met een volle collegezaal. “Draagvlak is essentieel”, vindt Initiatiefnemer Yvonne Achterkamp van het Gezonde Schoolplein van OBS De Hagewinde in Wilp. “Vooraf waren er angsten voor vieze kleren, beperkt overzicht, meer valpartijen. Nu het plein er is, zijn ouders, leerkrachten en kinderen zo enthousiast dat het daar helemaal niet meer over gaat.” Met workshops van onder meer Jantje Beton, IVN Gelderland, Gelderse Sport Federatie, Wageningen UR/Alterra en ontwerpbureaus kregen de circa 65 deelnemers aan de conferentie inspiratie en tips om hun eigen gezonde schoolplein te realiseren, gebruiken en te onderhouden.

/ KORTE BERICHTEN UIT DE MARKT

Page 4: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 76 | juni 2016 | Duurzame Scholen

De school als uithangbordHordes kinderen lopen het terrein op. Allemaal zijn ze gek op de natuur. Ze brengen potjes mee met zelf gevonden schatten. Een kastanje, een cocon, een mooie steen of een blad met een vreemd bolletje eraan. Ze gaan spoorzoeken, vuurtjes bouwen en hebben honderden vragen aan de boswachters van Natuurmonumenten, die door de Kaapse bossen rondlopen.

Ik mag de presentatie op het grote podium doen en kijk mijn ogen uit. Vieze broeken, rode wangen, twinkelende ogen. Allemaal kinderen die hier in het Doornse gat hun hart ophalen. Ze willen net zo graag met mij op de foto als met boswachter Frans. Als er iemand is die kinderen warm weet te krijgen voor de natuur, is hij het. Ze hangen aan zijn lippen. Zo’n vreemd bolletje aan een blad is een galletje weet hij te vertellen. Daarin zit de larve van een galwesp. Hij brengt een schedel en een pootafdruk van een wolf mee en vertelt vol vuur over hoe de wolf steeds dichter bij de Nederlandse grens komt en over hoe geweldig het zou zijn voor de diversiteit als hij hier weer terugkomt.

Frans twittert over alles wat hij in z’n werk tegenkomt en vindt het fantastisch als kinderen hem met vragen bestoken. Zelfs als hij een foto opgestuurd krijgt van een paardenbloem met de vraag ‘wat is dit voor een plant’, stuurt hij een bezield antwoord terug. Hun interesse ziet hij als een vlammetje dat hij kan aanwakkeren. Na afloop deelt hij handtekeningen uit en geniet.

Als hij met pensioen gaat, gaat hij als vrijwilliger gewoon door met zijn werkzaamheden. Hij heeft zijn hart verpand aan de natuur en doet er alles aan om een nieuwe generatie net zo gemotiveerd te krijgen als hij. Ik vertel Frans over het kleine duurzame schooltje waarvoor ik me inzet. Dat het er nog lang niet is. Beide juffen werden zwanger en goed onderwijs hangt grotendeels van de docenten af. Dat heeft Frans zojuist nogmaals bevestigd.

Ik beschik niet over de contacten of het zakelijk instinct, maar wel net als Frans over een grote dosis enthousiasme. Als Natuurmonumenten me vraagt of ik me wil inzetten voor hun jeugdprogramma Oerrr, hoef ik niet lang na te denken. Kinderen en de natuur dicht bij elkaar brengen, heeft op beiden een positief effect. Ze moeten zo dicht mogelijk bij hun eigen natuur worden gelaten en daarbij in contact komen met mensen die hun verwondering over de schoonheid van de natuur kunnen overbrengen. De scholen waar onze kinderen naartoe gaan, kunnen daarin een grote rol spelen. Hoe vaak zijn de kinderen daar buiten? Wat vertelt het schoolgebouw hun over de natuur om hen heen? Is er veel groen te zien? Is het gemaakt om stil te zitten of te bewegen en op ontdekking te gaan? Dat gaat veel verder dan afval scheiden of mokken in plaats van plastic bekertjes bij het koffiezetapparaat. Duurzame scholen zijn net als boswachter Frans een uithangbord voor de liefde voor de natuur.

/ COLUMN/ KORTE BERICHTEN UIT DE MARKT

Lisa Wade is radio- en televisiepresentator

‘Ik beschik niet over de contacten of het zakelijk

instinct, maar wel net als Frans over een grote dosis

enthousiasme.’

Fonds voor verduurzaming monumentale scholenVoor scholen in het basisonderwijs die gehuisvest zijn in een monumentaal pand, is het Duurzame Scholenfonds van start gegaan. Met een lening uit dit fonds kunnen monumentale scholen duurzaamheidsmaatregelen tegen een lage rente financieren.

Besturen en eigenaren van basisscholen die in monumentale panden zijn gehuisvest, zoeken vaak naar mogelijkheden om de energiehuishouding te verbeteren. Dit ondanks de beperkingen die monumenten met zich kunnen meebrengen. De verduurzaming van een monument is vaak kostbaar. Deze besturen en eigenaren krijgen nu de mogelijkheid om een lening af te sluiten uit het Duurzame Scholenfonds. Hiermee investeren zij in fysieke maatregelen die leiden tot minder energiegebruik, meer duurzaam energiegebruik en verbetering van het binnenklimaat. Het Nationaal Restauratiefonds komt met deze faciliteit voor scholen, die zijn gehuisvest in rijks-, provinciale- of gemeentelijke monumenten. De lening is ontwikkeld in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Brede School als hart van de buurtIn Den Haag is de Haagse Brede Buurtschool Plus 03 in gebruik genomen. De school is ondergebracht in een nieuw gebouw, dat de architecten Christina Kaiser en Dorte Kristensen van atelier PRO hebben vormgegeven.

“Een school die niet alleen school is, maar ook het hart van de Haagse Rivierenbuurt”, legt een woordvoerder van het architecten-bureau uit. “Hiermee krijgt de buurt een huiskamer voor jong en oud, aan het aantrekkelijk ingerichte Deltaplantsoen.”

De naam Plus 03 staat voor ontwikkelen, ontdekken en ontmoeten. In het gebouw zijn voorzieningen geconcentreerd zoals Basisschool Jan van Nassau (SCOH), DAK kindercentrum, welzijnsorganisatie Zebra en andere partners zoals een gezondheidsinstelling (huisartsenpost), sportverenigingen en wijkorganisatie. “De Rivierenbuurt kreeg met deze voorziening eindelijk een cultureel hart.” De school is midden in de buurt gesitueerd. De architecten brachten met hun ontwerp de sfeer, de schaal en korrelgrootte van de wijk terug. “Het schoolgebouw voegt zich in de stedelijke context en voltooit de wand rond het Deltaplantsoen.”

Klusmiddag en uilendemonstratie op Gezond Schoolplein De leerlingen van groep 6 en 7 van de Koningin Julianaschool in Culemborg hebben op begin februari hard gewerkt aan en op hun Gezonde Schoolplein. Na al het knotten, wieden en harken was er tijd voor nog meer natuurbeleving, in de vorm van een uilendemonstratie.

Bij een nieuw, groen en gezond schoolplein draait het om goed onderhoud. Daarom gingen de leerlingen aan de slag met het knotten van de wilgen, het wieden van onkruid en het opruimen van bladeren en zwerfafval. Er werd hard en met veel plezier gewerkt.

De schooldirectrice was erg tevreden over de middag. “De kinderen kunnen nu zo goed wilgen knotten, ze maken de hovenier bijna overbodig.” NME Culemborg en IVN Gelderland hebben deze middag georganiseerd. Onder de noemer ‘Gelderse Groene Jeugd’ stimuleert IVN dat kinderen en jongeren al op jonge leeftijd enthousiast worden voor vrijwilligerswerk in de natuur.

Installatiescan als hulpmiddel bij verduurzaming scholen In opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft adviesbureau DWA, in samenwerking met Building Vision, de Installatiescan Scholen ontwikkeld.

Met deze scan kan een school de inregeling en het functioneren van installaties eenvoudig laten controleren en optimaliseren. In Nederland staat zo’n 9.000 schoolgebouwen, die gemiddeld veertig jaar oud zijn. Er komen veel klachten over een ongezond binnenklimaat, zoals te warm, te koud, tocht en geluidsoverlast, maar ook een slechte werking van installaties of een hoog energieverbruik. Dit leidt onder meer tot lagere leerprestaties en een hoger ziekteverzuim.

Door klimaatinstallaties optimaal in te regelen, kan eenvoudig energiebesparing en binnenmilieu worden gerealiseerd. Daarom heeft RVO deze installatiescan laten ontwikkelen, meldt DWA. Hiermee kunnen de scholen de inregeling en het functioneren van klimaatinstallaties in het schoolgebouw op de meest relevante punten laten controleren en optimaliseren.

Het resultaat van de scan is een rapportage voor de school, waarin de resultaten van de inspectie en verbetermogelijkheden ten aanzien van de inregeling en het functioneren van de klimaatinstallaties staan. RVO heeft de Installatiescan Scholen laten ontwikkelen in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, in het kader van het Energieakkoord en de Green Deal Scholen.

Foto: Luuk Kramer

Page 5: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 98 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ HOOFDINTERVIEW

“Leraren beoordelen hun schoolgebouw gemiddeld met een 5,7. We kunnen de kwaliteit betaalbaar opschroeven door vaker te kiezen voor renovatie, maar een groot knelpunt in de onderwijshuisvesting is de vraag wie verantwoordelijk is voor deze renovaties. Nu ligt nieuwbouw nog op het bordje bij de gemeenten, terwijl onderhoud een verantwoordeli-jkheid is van de schoolbesturen. Renovatie zit er als het ware tussenin. Dat zorgt voor onduidelijkheid, omdat renovatie niet in de wet is geregeld. We kennen alleen nieuwbouw en regulier onderhoud. In de praktijk kan dit betekenen dat er dus niets gebeurt. Renovatie kan een uitstekende oplossing zijn. Daarom is het van belang dat renovatie een gemeenschappeli-jke verantwoordelijkheid wordt. Dat lijkt een logische conclusie, maar toch is deze stap nog niet zo maar gezet. Staatssecretaris Dekker wil scholen en gemeenten graag zelf verantwoordelijk laten, maar ik denk dat het beter is om de afspraken wettelijk vast te leggen.”

Dat zegt Rinda den Besten, voorzitter van de PO Raad: de sectororganisatie voor basis-, speciaal basis- en speciaal onderwijs. Veel vraagstukken rond onderwijshuisvesting hebben te maken met complexe wet- en regelgeving en politiek beleid dat te weinig stabiliteit laat zien. Ze vraagt met name om duidelijkheid en heldere afspraken.

De PO Raad vertegenwoordigt ruim 900 schoolbesturen, die gezamenlijk zo’n 7.100 schoolgebouwen in beheer hebben. Deze organisatie is op micro-, meso- en macroniveau actief. Op microniveau ondersteunt ze de leden met concrete informatie, bijvoorbeeld over de rechten en plichten bij renovatie, nieuwbouw en verbouw. Op meso-niveau werkt de PO Raad aan een verdere professionalisering van de sector. Hierbij krijgt ze ondersteuning van Green Deal, Bouwstenen en Ruimte OK. En op macroniveau speelt de lobby richting politiek een belangrijke rol.

Voorzitter PO Raad Rinda den Besten: ‘Renovatie moet gemeenschappelijke verantwoordelijkheid worden’

“De huisvesting in het primair onderwijs is bar en boos. De gebouwen zijn qua functionaliteit, energieverbruik, duurzaamheid en technische staat zo slecht, dat we met het huidige systeem en in het huidige tempo over zeventig jaar de achterstand nog niet hebben weggewerkt. Een heel kwalijke situatie.”

Tekst: Gerrit Tenkink Beeld:KatjaMaliFotografie

Dat leidt ertoe dat docenten les geven in schoolgebouwen, die daar eigenlijk niet meer voor geschikt zijn of dat bijvoorbeeld minder geld aan leerkrachten kan worden uitgegeven. In beide gevallen gaat dat dus ten koste van de kwaliteit van het onderwijs.”

Vertrouwen als basis Een heikel punt volgens Den Besten is de zogeheten doorde-centralisatie. Volgens de wet is het mogelijk dat gemeente en schoolbestuur afspraken maken om schoolbesturen zelf verantwoordelijk te maken voor nieuwbouw, uitbreiding en ‘herstel in bijzondere omstandigheden’. Dit wordt volledige doordecentralisatie genoemd.

“Bij doordecentralisatie blijft de gemeente een zorgplicht houden. De discussie tussen schoolbestuur en gemeente verschuift dan echter van het benodigde aantal vierkante meters naar een gezamenlijke inhoudelijke visie op huisvesting en onderwijs zelf. Vertrouwen is daarvoor de basis voor het slagen van deze door-decentralisatie. Maar dat is gevaarlijk. Wij zien gemeenten die deze doorcentralisatie zien als een mooie gelegenheid om van hun verantwoordelijkheid af te komen.”

Beperken tot regulier onderhoud Mocht een school samen met gemeenten tot de conclusie komen dat nieuwbouw de beste optie is, dan wordt deze mogelijkheid bemoeilijkt door afspraken die in 2015 door het Rijk zijn opgelegd. Begin 2015 nam het Rijk namelijk € 256 miljoen uit het Gemeentefonds en hevelde dat over naar de lumpsum voor het primair en voortgezet onderwijs. “Vreemd is dat scholen dit geld niet mogen gebruiken voor onderwijshuisvesting. Concreet betekent dat dus dat gemeenten nog minder geld kunnen uitgeven aan deze onderwijshuisvesting. En dat terwijl op dit moment jaarlijks maar honderd nieuwe scholen worden gebouwd. Op deze manier zorg je ervoor dat scholen zich beperken tot regulier onderhoud en dit bekostigen uit middelen, die daarvoor eigenlijk niet bedoeld zijn.

Pittig dossierRinda den Besten is sinds 2013 voorzitter van de PO Raad, daarvoor was zij wethouder en locoburgemeester in de stad Utrecht met onder andere Onderwijs in haar portefeuille. Zij maakt zich zorgen over de huisvesting en vooral het gebrek aan daadkracht van de politiek. Het rapport dat de Algemene Rekenkamer afgelopen februari presenteerde, bevestigt wat Den Besten al langere tijd weet.

Page 6: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 1110 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ HOOFDINTERVIEW

Dubbel tekort Den Besten weet dat voor veel scholen onderwijshuisvesting pittige kost is. ”Bij grotere schoolbesturen is de expertise vaak niet het probleem, maar 46 procent van ons ledenbestand bestaat uit zogeheten éénpitters: één bestuur met één school onder hun beheer. Zij hebben vaak niet de kennis in huis en juist daar zien we het vaak misgaan. Als ze ons bellen met problemen, zijn ze vaak al veel te ver in het proces en kunnen wij weinig meer doen. Vaak heeft men niet in de gaten waar de rechten en plichten liggen. Daarnaast zien we bij gemeenten dat de ambtenaar op het betreffende dossier is wegbezuinigd. Kortom, een dubbel tekort aan expertise. Ruimte OK vult deze leemte gedeeltelijk op. Hier, maar ook bij de eigen helpdesk van de PO Raad kunnen schoolbesturen terecht met specifieke vragen over huisvesting.”

Bijeenkomsten en helpdesk Een belangrijk initiatief waaraan ook de PO Raad haar medewerking verleent, is de Green Deal Scholen. Deze Green Deal heeft als missie een gezonde leer- en werkomgeving in een betaalbaar gebouw. Met regionale bijeenkomsten en een helpdesk kunnen schoolbestuurders, maar ook gemeenten hun kennis vergroten.

“Er zijn experts die langs scholen gaan om concreet advies te geven. Niet alleen over een ingrijpende verbouwing of renovatie, maar ook over quick wins. Daarnaast helpen we via Green Deals scholen om hun weg te vinden in het financiële doolhof. Er zijn subsidies, maar hoe en waar kun je die vinden? Ook is er ruimte voor de verduurzaming van vijftien Integrale Huisvestingsplannen. Allemaal initiatieven om de scholen te ondersteunen.”

Als schoolbesturen en gemeenten een gebrek aan expertise hebben, dan lijkt het logisch om naar het bedrijfsleven te kijken. Den Besten noemt in dat kader ‘Bouwstenen voor sociaal’: een platform van en voor bestuurders, managers en professionals in maatschappelijk vastgoed. “Hier valt zeker voor schoolbesturen veel kennis te halen. Deze organisatie zoekt ook de verbinding met het bedrijfsleven. Bij schoolbesturen is er nog wel eens wantrouwen richting het bedrijfsleven, omdat er altijd gedacht wordt dat het bedrijfsleven er op uit is om geld te verdienen. Natuurlijk moet er brood op de plank komen, maar bij bedrijven is ook veel kennis te halen. Als PO Raad zijn we altijd bereid om de samenwerking te zoeken.”

Regionale aanpak Op steeds meer plekken in het land verschijnen Integrale Kindcentra (IKC’s), waar naast school ook plek is voor kin-deropvang en buitenschoolse opvang. Daarnaast vindt daarbij vaak integratie plaats met bijvoorbeeld buurtzorg, de plaatselijke huisarts of fysio.

“Dat zijn belangrijke ontwikkelingen, omdat we in delen van het land te maken hebben met krimpregio’s. Het wordt steeds lastiger om scholen in deze regio’s te handhaven. De IKC’s bieden perspectief, al is het niet zo dat zo’n centrum leidt tot een financieel stabiele situatie. Zo is de kinderopvang bij uitstek de doelgroep waarmee de overheid de afgelopen jaren heeft geschoven. Vergoedingen voor kinderopvang werden toegekend en vervolgens weer teruggetrokken. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor zo’n IKC. Uiteraard pleiten wij richting Den Haag ook in dit opzicht voor stabiliteit, zodat alle partijen weten waar ze aan toe zijn. Dat is in het belang van gezinnen, maar ook in het belang van partners, als het onderwijs.”

‘Een groot knelpunt in de onderwijshuis-

vesting is de vraag wie verantwoordelijk

is voor renovaties.’

Page 7: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 13

Advertisement

/ HOOFDINTERVIEW

Vijf vragen aan: Rinda den Besten Op welke basisschool heb je gezeten? ‘Willem de Zwijgerschool in Woudenberg.’

Wat was je favoriete vak? ‘Taal.’ Wat wilde je later worden? ‘Journalist.’ Wat is het leukste moment dat je je nog kunt herinneren uit de basisschool tijd? ‘Dat we voor een optocht voor Koninginnedag met de hele school een gigantische gouden koets hadden nagemaakt, compleet met lakkeien-uniforms en al. Fantastisch project.’

Waarvoor heb jij weleens in de hoek moeten staan? ‘Meestal kwam ik in de hoek te staan voor te veel kletsen.’

‘Onderwijshuisvesting is voor veel schoolbesturen pittige kost.’

www.BRINKairforlife.nl

Lucht kan meer met BrinkGezonde lucht maakt je leven fi jner. Het draagt bij aan de kwaliteit van leven. Aan je gezondheid en je leefcomfort. Brink weet alles van lucht en zorgt voor kwaliteit wat betreft verwarmen, koelen en ventileren van woningen en gebouwen.Dankzij de lucht en kwaliteit van Brink woon en werk je een leven lang gezond, comfortabel en duurzaam. Dat is Air for Life.

airforlife.nl

Lucht kan meer met BrinkGezonde lucht maakt je leven fi jner. Het draagt bij aan de kwaliteit van leven. Aan je gezondheid en je leefcomfort. Brink weet alles van lucht en zorgt voor kwaliteit wat betreft verwarmen, koelen en ventileren van

Dankzij de lucht en kwaliteit van Brink woon en werk je een leven lang gezond, comfortabel en duurzaam. Dat is Air for Life.

Page 8: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 1514 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ ALGEMEEN

Eco-Schools zet scholen in de actieve stand

Energiebesparing, milieuvervuiling, verduurzaming: deze termen passeren regelmatig de revue. Zo ook op scholen. Informeren is belangrijk, maar het

beklijft beter als leerlingen, docenten, ouders en ondersteunend personeel zelf actief aan de slag gaan met deze thema’s. Eco-Schools motiveert

scholen om deze actieve rol op zich te nemen.

Tekst: Gerrit Tenkink Beeld: John Biert

Eco-Schools is een internationaal keurmerk voor duurzame scholen. Wereldwijd zijn 15.000 Groene Vlaggen uitgereikt op meer dan 46.000 deelnemende scholen in 59 landen. In Nederland richt het keurmerk zich op scholen uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en mbo.

De Foundation for Environmental Education (FEE) heeft dit keurmerk in 1994 ontwikkeld als invulling van de afspraken van de VN-conferentie ‘Environment and Development’. Nederland telt momenteel 110 Eco-Schools.

ZevenstappenplanAlle scholen die meedoen aan Eco-Schools, werken volgens het internationale Zevenstappenplan aan duurzaamheid op hun eigen school. “Het is een leidraad, die helpt om duurzaamheid structureel in te bedden op school”, legt Anna Vanderveen, werkzaam bij Eco-Schools, dit stappenplan uit. “Duurzaamheid is een groot thema en vaak zien scholen door de bomen het bos niet meer. Het stappenplan biedt een kapstok voor duur-zaamheid op school.”

Volgens haar kan elke school de stappen naar eigen inzicht invullen. “Zolang de essentie van Eco-schools maar bewaakt wordt: de leerlingen zijn aan zet! Bij de eerste stap formeert de school een Eco-team met daarin leerlingen, ouders, docenten, directie en ondersteunend personeel. Binnen dit team leiden leerlingen de transitie naar duurzaamheid binnen de school. De werkgroep coördineert en stimuleert dit met allerlei acties en projecten.”

Door de voortgang te monitoren en het onderwijscurriculum onder de loep te nemen, komt de school uiteindelijk bij stap 7: de Eco-Code. “Hierbij geeft de school op een creatieve en herkenbare manier haar duurzaamheidstandpunt weer. Hoe deze code eruitziet, bepaalt de school zelf. Dat kan met een poster, maar ook via een filmpje, een muurschildering kunstwerk of gedicht.”

BegeleidingDe zeven stappen nemen gemiddeld een periode van twee jaar in beslag. Bij dit stappenplan kiest een school enkele thema’s, zoals afval, groen, energie, gebouw & omgeving of water. “We

ondersteunen Eco-schools op diverse manieren. Zo gaan we naar de scholen toe voor advies of begeleiding. Ook brengen we scholen onderling met elkaar in contact en organiseren we workshops en kennisdagen.”

Vanderveen voegt eraan toe dat Eco-Schools zich niet bedient van een eigen lesmethode. “Er is over deze onderwerpen al veel informatie op de markt. Wij kiezen ervoor deze informatie te bundelen. De school kan dan zelf een keuze maken. Als de school dat wil, doen we wel een aanbeveling over lesmethodes of hoe men de thema’s kan ondersteunen, bijvoorbeeld door gastsprekers of bedrijfsbezoeken.”

Regionale samenwerkingNa het doorlopen van alle stappen, krijgt de Eco-school een Groene Vlag. Om die te behouden, gaan scholen het proces opnieuw in. Zo zijn er scholen in Nederland die al vijf keer de Groene Vlag hebben ontvangen. “Eco-Schools in Nederland ontvangen geen subsidie of geld van derden. In tegenstelling tot veel andere landen is deelname dan ook niet gratis, al zijn subsidies soms beschikbaar. Om scholen te helpen en samenwerking met de buurt te bevorderen, werken we momenteel aan een adoptiemodel tussen scholen en bedrijven. Zo willen we een win-winsituatie voor beide partijen te creëren.”

Scholen die het Zevenstappenplan hebben doorlopen, krijgen een Eco-School Groene Vlag.

We inspire at www.duco.eu

DUCO at SCHOOL

Natuurlijk ventilerenstaat voor beter studeren!

Natuurlijke basisventilatie is het fundament van dit totaalconcept

voor een gezonde leeromgeving. Dankzij de toepassing van de

TronicTwin 120 en DucoTwin 120 ‘ZR’, twee ventilatieroosters met

geïntegreerde zonwering, wordt er niet enkel op natuurlijke wijze

verse lucht toegevoerd. Beide roosters gaan eveneens de opwarming

van het schoolgebouw tegen tijdens de warme maanden.Bekijk ‘Frisse Scholen’

fi lm opwww.duco.tv

14072009_DUCO_DeArchitect.indd 65 18/01/16 17:03

Page 9: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 1716 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ INTERIEUR

Ontwerper Eek verzorgt interieur in Limburgse basisschool

Hij noemt het een van de mooiste projecten die hij gedaan heeft: ontwerper Piet Hein Eek realiseerde voor basisschool De Krokodaris in Venray een bijzondere en duurzame interieuroplossing. “Ik vind het belangrijk om docenten met mijn ontwerp de ruimte te geven om hun werk zo goed mogelijk te doen.”Tekst: Henk- Jan Hoekjen Beeld: Thomas Mayer

Een basisschool is misschien niet de eerste plek waar je het werk van een topontwerper verwacht. Design is vaak duur en in de onderwijswereld zijn de budgetten veelal niet van dien aard, dat ze een ontwerptopper van het kaliber van Piet Hein Eek kan inhuren. Zou je zeggen.

De Eindhovense ontwerper is echter wars van dit soort redeneringen. “Directeur Mart van Gessel van basisschool De Krokodaris durfde mij aanvankelijk niet te vragen, omdat hij bang was dat ik veel te duur zou zijn”, vertelt hij. “Maar omdat zijn vrouw aandrong, deed hij het uiteindelijk toch. Gelukkig maar, want we hebben gezamenlijk een prachtig project gerealiseerd.”

Gezellig oud schoolgebouwDat is niets te veel gezegd: De Krokodaris huist sinds het begin van dit schooljaar in een spiksplinternieuw gebouw in het Limburgse Venray. In het interieur zijn oplossingen gevonden, die de school ver boven de middelmaat uittillen.

Het interieur kwam tot stand op basis van een aantal bezoeken aan de oude locatie en het nieuwgebouwde pand. “Mart benaderde mij in februari 2015 en kort daarop zijn we samen zowel het oude gebouw als de nieuwbouw gaan bekijken”, vertelt Eek. “Wat mij bij het bezoek van het versleten maar gezellig oud schoolgebouw vooral opviel, was dat in de lokalen alle wanden op allerlei manieren werden gebruikt om lesmateriaal te laten zien: het alfabet, tekeningen, gedichtjes, rekenvoorbeelden, alles plakten en prikten ze tegen de muren. Het werd mij duidelijk dat de docenten in hun lokalen eigenlijk geen goede mogelijkheid hebben om hun lesmateriaal te tonen. Behalve het schoolbord was er geen ruimte om lesmateriaal op een goede manier te presenteren.”

De confrontatie met die situatie leidde tot het idee dat uiteindelijk leidde tot een van de belangrijkste aspecten van het Krokodaris-interieur: in ieder lokaal is de grootste wand helemaal uitgevoerd in hout.

De Krokodaris is uitgerust met houten wanden en allerlei duurzaam maatwerkmeubilair.

Proeflokaal De indeling van die houten wanden is afgestemd op de individuele wensen van de leraren. “We hebben een proefwand gevuld met alles wat wij konden bedenken. Ook bedachten en maakten we aanvullende objecten: karren met lesmateriaal, scheidingswanden met een blad om staand te werken, kasten op wielen en ga zo maar door. De leraren hebben vervolgens dit proeflokaal bestudeerd”, legt Eek uit. Ze hebben zelf aangegeven wat ze wel en niet willen hebben, maar kwamen ook met een aantal eigen vragen. Zo hebben we de leraren uitgenodigd om na te denken hoe ze les willen geven. We wilden ze niet achteraf confronteren met wat er voor hen bedacht is.”

Oud meubilair opknappen

Behalve de houten wanden en het uiteenlopende maatwerkmeubilair voor de in totaal dertien ruimtes van het nieuwe schoolgebouw, verzorgde Eek ook de schoolbankjes voor de kinderen. Ook hier maakte hij een opmerkelijke keuze. Waar in andere projecten vaak de keuze valt op nieuw meubilair, besloot hij het oude meubilair op te knappen en opnieuw te gebruiken. “Schoolmeubilair is zo oud als de weg naar Rome”, zegt hij. “Hoe ouder die weg, hoe mooier hij vaak is. Oude meubels zijn gemaakt van massief hout, beuken multiplex of stevig kunststof in mooie kleuren. Tegenwoordig zijn de meubels veel lelijker en gaan ze veel sneller kapot. Daarom kun je veel beter kiezen voor het herwaarderen van oude meubels: dat is veel mooier en duurzamer.”

Omdat de Krokodaris in de loop der jaren minder leerlingen heeft gekregen, waren er bijvoorbeeld tafels in overvloed. Eek en zijn team hebben deze weer up-to-date gemaakt door ze uit te voeren met nieuwe beuken bureaubladen. “Niet alleen is het resultaat prachtig, maar het kost ook maar een fractie ten opzichte van de aanschaf van nieuw meubilair.” Hierdoor ontstond de budgettaire ruimte om ook de andere onderdelen van het interieur op een goede en mooie manier in te vullen.

“Alles is maatwerk”, vervolgt hij over de interieuroplossingen die hij bedacht voor de basisschool. “We hebben dat binnen het budget kunnen doen, door op een hele slimme en efficiënte manier met deze opdracht zijn om te gaan. Nadat ik met Mart de oude en de nieuwe school bezocht had, heb ik een aantal basisontwerpen gemaakt met daarbij de ruimte voor de leraren om af te wijken van die ontwerpen al naar gelang hun individuele wensen. Vervolgens heeft Joost – een van onze meest ervaren timmermannen – alle onderdelen van het interieur gemaakt. Zo hebben we gezorgd voor een prachtig eindresultaat, dat binnen het budget bleef en op tijd klaar was. Want de school werd na de zomervakantie in gebruik genomen.”

Rechtstreekse communicatie Eek noemt het project in Venray een van de mooiste projecten die hij heeft gedaan. Hoewel de ontwerper veel aansprekend werk op zijn naam heeft staan, is hij duidelijk zeer gelukkig met de oplossingen die hij met zijn team realiseerde voor De Krokodaris. Daarvoor zijn meerdere redenen: allereerst noemt hij het lef van de opdrachtgever. “Mart van Kessel is iemand die verder denkt dan sommige andere directeuren in het basisonderwijs. Wanneer je je als directeur houdt aan de standaardeisen, krijg je hooguit een gemiddelde kwaliteit en vaak net iets daaronder. Mart heeft zijn nek uitgestoken en daarmee ervoor gezorgd dat in De Krokodaris een interieur ontstaan met veel meer kwaliteit.”

Een andere reden voor tevredenheid is de manier waarop het project tot stand is gekomen: door te werken met proefmodellen en de leraren rechtsreeks te laten communiceren met de verantwoordelijke timmerman, was er een optimale communicatie tussen opdrachtgever, ontwerper, gebruiker en maker. “Ten slotte ben ik vooral blij voor de leraren”, zegt Eek. “In plaats van een gestandaardiseerde ruimte met een gemiddelde kwaliteit, hebben zij in De Krokodaris een lokaal gekregen dat helemaal aan hun wensen voldoet en bovendien eenvoudig aangepast kan worden aan nieuwe wensen. Het is in al zijn eenvoud een kwalitatief alternatief, dat antwoorden geeft op enkele problemen die nu spelen in het onderwijs.”

Piet Hein Eek: “Alle docenten in De Krokodaris hebben een lokaal gekregen, dat helemaal aan hun wensen voldoet.”

Het eindresultaat van Eeks inspanningen is mooi, bleef binnen het

budget en was op tijd klaar.

Page 10: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 1918 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ INTERIEUR

Meubelfabrikanten mikken op groener onderwijs

De duurzaamheid van een schoolgebouw is afhankelijk van tal van factoren. Niet alleen de elektrotechnische installaties moeten aan groene eisen voldoen, maar ook het onderwijsmeubilair moet duurzaam zijn. Fabrikanten als Ahrend en Gispen weten er alles van. Bij beide aanbieders van onderwijsmeubilair staat circulariteit hoog in het vaandel.

Tekst: Henk-Jan Hoekjen

De aandacht voor vergroening grijpt de laatste jaren steeds meer om zich heen. Ook de mogelijkheden voor de invulling van groene schoolgebouwen zijn de laatste jaren verder vergroot. Waar de vloerbedekking in schoolgebouwen – veelal linoleum – eigenlijk al jaren aan duurzaamheidseisen voldoet, zijn ook op het gebied van het onderwijsmeubilair de laatste jaren grote ontwikkelingen te bespeuren.

Tal van grote aanbieders bekeren zich de laatste tijd tot de circulaire gedachte. Marktleider Ahrend kan hierbij als voorbeeld dienen. Het bedrijf laat geen mogelijkheid onbenut om de markt te benadrukken dat een groene bedrijfsvoering voorop staat. Dat is volgens het bedrijf overigens niet iets van de laatste jaren. Ahrend is naar eigen zeggen al zo’n 25 jaar actief op het gebied van duurzaam en beschouwt het milieuverslag uit 1992 als officieel startpunt van de eigen preoccupatie met duurzaamheid. In dit document is voor het eerst de ambitie uitgesproken om in 2020 de grondstoffencirkel te sluiten. “Onze aandacht voor de circulaire economie is dus een logische vervolgstap in een proces van sociaal en duurzaam ondernemen dat we al jaren volgen”, zegt Eugène Sterken, topman van Koninklijke Ahrend. “De circulaire economie is voor ons the next step.”

KennisdelingAfgelopen november tijdens de bijeenkomst ‘Our Circular Future’ lanceerde dit bedrijf het Circulair Platform, dat speciaal gericht is op de onderwijssector. “We hebben de afgelopen jaren al veel bereikt op het gebied van duurzaamheid”, zegt Arnold Struik, Concept & Design

Director bij Ahrend. “Daarom hebben we onszelf de vraag gesteld wat we kunnen doen met de volgende euro die we in duurzaamheid steken. Het antwoord is: kennisdeling.”

Het Circulair Platform is een initiatief van Ahrend en de Stichting Duurzaam Geleerd. Het doel is om in nauwe samenwerking met partijen uit het onderwijsveld een circulair lesprogramma te ontwikkelen binnen het voort-gezet onderwijs om docenten en scholieren bij circulair ondernemen te betrekken. “Alleen door kennis over te dragen aan de toekomstige generaties kunnen we de cirkel echt rond maken”, vindt Struik.

Vermakelijk en leerzaamEen eerste samenwerking heeft inmiddels plaatsgevon-den: tijdens dit symposium presenteerden leerlingen van het Amsterdamse Hyperion Lyceum hun circulaire ideeën met betrekking tot de toekomstige bouw en gebruik van hun nieuwe schoolgebouw. “Aan de hand van vijf thema’s hebben we een groep leerlingen in acht weken geleerd wat circulaire economie is en hoe zij dit in de toekomst kunnen toepassen”, lichtte Marion van der Kleij van de Stichting Duurzaam Geleerd toe.

Tijdens het symposium presenteerden leerlingen van deze school hun projecten. Dat leverde een vermakelijk en leerzaam schouwspel op. Zo stelde scholier Terry: “Een duurzame school zonder duurzame leerlingen is slechts een duurzaam gebouw. Pas wanneer leerlingen bewust meedoen met duurzaamheid, kun je spreken van een duurzame school.”

De betrokkenheid van de leerlingen, die onder meer bleek uit een leerlingenprojecten gericht op het bep-erken van de hoeveel afval en het beter benutten van regenwater, blijft niet beperkt tot dit Amsterdamse lyceum. “We willen dergelijke projecten ook op andere scholen doen”, benadrukt Struik namens de meubel-fabrikant. “We vragen belangstellende scholen om zich aan te melden voor het platform.”

Room to LearnOok Gispen besteedt veel aandacht aan dit onderwerp. Om het belang van duurzaamheid in het onderwijs te benadrukken, lanceerde deze Culem-borgse meubelfabrikant samen met het vooraanstaande architectenbureau Mecanoo het initiatief ‘Room to Learn’.

Dit is een platform bedoeld ter inspiratie en kennisdeling om zo te komen tot de leeromgeving van de toekomst. “Hoe ziet die ideale leeromgeving eruit – de omgeving waar docenten en studenten het maximale uit zichzelf en elkaar halen?”, licht Diane van Veen namens Gispen toe. “Op RoomtoLearn.nl kunnen stakeholders binnen het onderwijs en andere geïnteresseerden hier direct hun eigen ervaringen en ideeën delen.”

Modulair systeemDat duurzaamheid een belangrijke rol speelt in die innovatieve leeromgeving staat voor Gispen buiten kijf. Die groene insteek komt dan ook tot uiting in het eerste tastbare product dat deze samenwerking tussen Gispen en Mecanoo heeft opgeleverd. De zogenoemde HUBB is een modulair systeem dat volgens Van Veen op elk type onderwijs is toe te spitsen. “Met HUBB ontstaat een custom-madeleeromgev-ing die verschillende activiteiten faciliteert”, legt ze uit. “Van lesgeven tot samenwerken, van studeren tot ontmoeten.”

Bij de materialisering is nadrukkelijk rekening gehouden met de circulaire gedachte. De meubelserie bestaat uit een basis van hout uit Europese bossen, die weer worden aangeplant. Voorts is gebruik gemaakt van met recyclebaar PET-materiaal en staal. Alle onderdelen zijn volgens Van Veen volledig demonteerbaar en goed te hergebruiken. “De circulaire economie staat centraal bij alles wat we doen. Dus ook bij de ontwikkeling van HUBB was dit steeds een belangrijk uitgangspunt.”

Gipsens groene insteek blijkt ook uit het ontwerpidee achter het bijzondere nieuwe onderwijsmeubel: doordat HUBB een modulair systeem is, kan het meubel voortdurend aangepast worden aan de actuele onderwijsvraag. Hiermee is HUBB volgens Gispen een tijdloze oplossing, die jarenlang meekan.

Tijdens het drukbezochte symposium ‘Our Circular Future’ van Ahrend vond de presentatie van een speciaal op het onderwijs gericht initiatief: het Circulaire Platform.

Afgelopen januari presenteerde Gispen op de vakbeurs Facilitair het eerste prototype van het duurzame onderwijsconcept HUBB.

De meubelserie HUBB bestaat uit een basis van hout uit Europese bossen, die weer worden aangeplant.

‘Pas wanneer leerlingen bewust meedoen met duurzaamheid, kun je

spreken van een duurzame school.’

Leerlingen van het Amsterdamse Hyperion Lyceum ontvingen eencertificaatomhentebedankenvoordeelnameaanheteerste project van het Circulaire Platform van Ahrend en de Stichting Duurzaam Geleerd.

Page 11: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 21

Advertisement

WAS ALLES WAT WIT IS, MAAR ZO HELDER.

ECHT WIT HELDER

SNEL MONTEREN DUURZAAM

www.rockfon.nl

RF_adv Onderwijs&Bouw_BLANKA_def.indd 1 25-01-16 13:15

Monumentale school

verduurzaamt hoofd, hart en handen

22

Voordelig lenen voor verduurzaming monumentale

scholen 26

‘Renovatie past bij deze tijd’ 28

Woud van subsidies en financieringsregelingen

32

Verduurzaming zonder stekker

34

Renovatie

Ingang Rudolf Steiner College aan de Tamboerstraat in Rotterdam.

Page 12: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 2322 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ RENOVATIE

Monumentale school verduurzaamt hoofd, hart en handen

Het Rudolf Steiner College (voor vmbo-tl, havo en vwo) in Rotterdam is een school-voorbeeld hoe een monumentaal klassiek schoolgebouw getransformeerd kan worden naar een hedendaagse duurzame school, zonder dat het zijn klassieke uitstraling verliest.

Tekst: Gerrit Tenkink

De oude Ambachtsschool aan de Tamboerstraat in de Rotterdamse wijk Crooswijk (zie foto pagina 21) is een van de weinige gebouwen, die na de grootscheepse stadsvernieuwing in de zeventiger jaren bleef staan. Meer dan twintig jaar werd het gebouw beheerd door kunstenaars, tot in 2013 de gemeenteRotterdam dit gebouw toewees aan het Rudolf Steiner College. Blije gezichten, ook in de buurt waar de bewoners al langere tijd met gemengde gevoelens keken naar het verpauperde gebouw.

Het drie verdiepingen hoge hoofdgebouw uit 1910 telt dertig klaslokalen. Het bijgebouw achterop het terrein, eveneens drie verdiepingen hoog, is ingericht met twintig kantoren, overlegruimtes en klaslokalen. Een nieuwe entree en aula verbinden de twee gebouwen. In totaal (renovatie en nieuwbouw) omvat de school 6.500 m² bruto vloeroppervlak (bvo). De school biedt onderdak aan 825 leerlingen. Architectenbureau Arconiko, installateur Van Dorp en het inmiddels van de markt verdwenen aannemersbedrijf Comeg trokken vanaf dag één op om deze klus gezamenlijk te klaren.

Hoofd, hart en handen “De eerste eis van de gemeente was dat de gevel zou blijven staan”, vertelt architect Frido van Nieuwamerongen van architectenbureau Arconiko. “Maar het gebouw heeft zo’n eigen sfeer, dat wij ervoor gekozen hebben om het in z’n geheel intact te laten. De ruim vier meter hoge klaslokalen en de brede, hoge gangen van het hoofdgebouw zijn de handen van het gebouw. Het Rudolf Steiner College is namelijk een vrijeschool, met veel aandacht voor het evenwicht tussen hoofd, hart en handen. De creatieve doe-vakken worden gegeven in het hoofdgebouw. De nieuw gebouwde entree, die de twee oude gebouwen verbindt, vormt het hart. Hier is ook de aula gevestigd. In dit multifunctionele deel vallen direct de houten spanten op, die in het midden samenkomen. Dit middendeel is voorzien van een sedumdak. In het bijgebouw bevinden zich de kantoren en de kleinere klaslokalen, waar voornamelijk de leervakken plaatsvinden.”

D+B-constructie Juist het oude hoofdgebouw stelde de drie bouwpartners voor de nodige uitdagingen. Allereerst de korte bouwtijd: in totaal zestien maanden, waarbij inbegrepen een stuk asbestsanering en fundatieherstel. Stephan Leveling, bedrijfsleider van Van Dorp Energie: “We hebben gebouwd volgens een Design and Build-constructie, dus vanaf dag één hebben we samen opgetrokken en overlegd. Voor de opdrachtgever was het voordeel dat hij maar één keer op zoek hoefde naar geschikte partijen. Dat scheelt enorm veel tijd in de voorbereidingsfase.”

In hedendaagse schoolgebouwen speelt energiebesparing een belangrijk rol. Om aan de vereiste EPC-eis van 0,4 te voldoen werd de nodig creativiteit van de bouwcombinatie gevraagd. “Het gebouw is voorzien van een installatie met warmte- en koude-opslag’’, legt Leveling uit. “De verlichting verbruikt minder dan 8 W/m². In de gangen en toiletten is ledverlicht-ing aangebracht. In de lokalen is gebruikgemaakt van hoog frequentie tl-verlichting, voorzien van aanwezigheidsdetectie en daglichtregeling. Op het dak ligt in totaal 200 m² aan pv-panelen.” Van Nieuwamerongen vult hem aan: “De grote hoge ramen hebben we voorzien van dubbel HR++-glas. Daarnaast hebben we de stalen kozijnen vervangen door hout, omdat we hierbij een veel betere afdichting konden realiseren.” Hij koos voor zonwering koos voor eenvoudige oplossingen. “In het bijgebouw schijnt de zon ‘s middags op de grotendeels glazen gevel. Daar hebben we een levensboom geprojecteerd. Zo hou je op een eenvoudige manier doeltreffend de warmte buiten je gebouw, terwijl het licht wel binnenkomt.”

Frisse school Omdat het Rudolf Steiner College het Programma van Eisen van Frisse Scholen volgt, speelt luchtverversing een belangrijke rol. “Om het energieverbruik te beperken werden grote luchtkanalen gebruikt”, vertelt Leveling. “Zo is er sprake van langzaam verplaatsende luchtstromen, die weinig energie kosten. In totaal is het gebouw uitgerust met een luchtbehandelingskast van 40.000 m² per uur. Daarbij zijn de lokalen uitgerust met CO2-detectie. De luchtbehandeling zorgde even voor een spanningsveld met de architect, want hij wilde graag de klassieke hoogte van de lokalen en gangen behouden. Maar ergens moet je die luchtkanalen in je gebouw plaatsen. Nu lopen ze in het hoofdgebouw langs het plafond in de gangen, achter geluidsabsorberende systeemplafondplaten, die dus ook een belangrijke akoestische functie hebben. We hebben in de gangen bijna een meter van de hoogte van de gangen gebruikt, maar de sfeer van de hoge plafonds weten te behouden.” Een extra moeilijkheid met de luchtbehandeling was het bijgebouw, vertelt Leveling. “Vanwege de balkconstructie in het plafond was het niet mogelijk om deze kasten daar te plaatsen. We hebben dat opgelost door alle kasten in het hoofdgebouw te plaatsen. Het gevolg is wel dat er grote stromen lucht moet-en worden verplaatst over een grote afstand. Om een indruk te geven: tussen het hoofdgebouw en het bijgebouw lopen twee kanalen met ieder een afmeting van 120 x 100 centimeter. De vloeren in de gangen zijn 20 centimeter opgehoogd met schuimbeton om oneffenheden uit te vlakken. Daarna is er nog een afwerklaag van 7 centimeter overheen gegaan om de vloerverwarming in aan te kunnen brengen. Verder hebben we het gebouw uitgerust met een 160 kW warmtepomp.”

Artist impression: Rechts het hart van het gebouw: de entree en aula.. Links staat het oude, gerenoveerde bijgebouw.

Page 13: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 25

Advertisement

/ RENOVATIE

Goede communicatie Vanaf de start van het project was er een intensieve samenwerking tussen de architect en de bouwende partijen. “In de eerste maanden zaten we wekelijks om tafel”, laat Van Nieuwamerongen weten. “Door deze snelle feedback kun je grote financiële tegenvallers voorkomen.”

Als voorbeeld noemt Leveling het plaatsen van de WKO-installatie. “Bij het boren stuitten we op een oude fundering. Dat zijn praktische problemen, waarvoor je dan snel samen een oplossing zoekt.”

Na oplevering van de school volgde voor de bouwende partijen een garantieperiode, die aan het eind van dit schooljaar afloopt. “De school heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om de handen vrij te houden bij het kiezen van een onderhoudspartner”, vertelt Leveling. “Wij zijn gewoon een van de partijen, die zich daarvoor kunnen inschrijven.”

De aula met de trap naar de verdiepingen in het gerenoveerde bijgebouw.

Cradle-to-cradle Als architectenbureau werkt Arconiko zoveel mogelijk volgens het Cradle-to-Cradleprincipe. “Dat past heel goed binnen de principes van deze school. De materialen in de centrale hal zijn zo gekozen dat ze allemaal geschikt zijn voor hergebruik. We hebben bijvoorbeeld gekozen voor veel glas, hout en linoleum. De ruimtes tussen de balken zijn bespannen met katoenen doeken met daarachter isolerende wol. Dit zorgt voor een optimale opname van het geluid”, aldus Van Nieuwamerongen.

Frido van Nieuwamerongen van architectenbureau Arconiko (links) en bedrijfsleider Stephan Leveling van Van Dorp Energie. ‘Het gebouw heeft zo’n

eigen sfeer, dat wij ervoor gekozen hebben om het in z’n geheel intact te laten.’

Page 14: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 2726 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ RENOVATIE

Voordelig lenen voor verduurzaming monumentale scholen

Na een gedegen voorbereiding heeft het Restauratiefonds begin 2016 het Duurzame Scholenfonds voor monumentale scholen gelanceerd. Accountmanager Bernard Brons en medewerker Strategie & Ontwikkeling Hans Jacobs zien mogelijkheden voor monumentale scholen, die verantwoorde verduurzaming willen verbinden aan verlagen van energielasten.

Tekst: Tom de Hoog

Het Duurzame Scholenfonds is een doorontwikkeling van het gedachtegoed achter het Nationaal Restauratiefonds, dat in 1985 ontstond op initiatief van de Rijksoverheid. Het doel was en is om nieuwe subsidie- en financieringsvormen aan te bieden voor het in stand houden van monumentaal vastgoed. Mede door het aangaan van samenwerkingsverbanden met het rijk, provincies en gemeentes is het fonds sterk gegroeid.

Brons: “Het Restauratiefonds verstrekt financieringen uit een revolverend fonds. Dus wat we aan inkomsten genereren – de aflossing en rente - lenen we weer uit. Wij hoeven dat niet aan aandeelhouders uit te betalen. Zo blijven middelen behouden voor de monumentensector. Deze middelen vallen buiten Rijksbegroting en zijn zo minder afhankelijk van politieke waan van de dag. Monumenten een toekomst geven, is sowieso iets van de lange termijn. Zo vragen planprocedures tijd, zijn vergunningen nodig en moet er onderzoek worden gedaan.”

Restaureren en verduurzamen faciliteren Het werkgebied van het Restauratiefonds is in de loop van de tijd vergroot. Jacobs: “Voorheen waren we vooral betrokken bij woonhuizen en dan vooral restauraties van Rijksmonumenten. Daar zijn provinciale en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden bijgekomen en ook het financieren van verduurzaming en herbestemming.” Ook de financieringsinstrumenten hebben een ontwikkeling doorgemaakt.

Brons: “In 2012 kwam een laagrentende financieringsvorm erbij voor de grootschalige restauratie van Rijksmonumenten, zijnde geen woonhuizen. Voorbeelden hiervan zijn De Hallen in Amsterdam West en de Hofbogen in Rotterdam. Daarbij deden we de ervaring op dat eigenaren van monumentaal vastgoed niet alleen restaureren, maar ook investeren in duurzaamheid en verlaging van de energielast. De energielasten zijn voor een monument veelal hoog en besparende maatregelen kunnen lonen.”

Als sprekend voorbeeld noemt Brons het Hoornbeeck College in Amersfoort, dat zeer fors wist te besparen op de energienota door gericht en innovatief te verduurzamen.

Integrale aanpak Jacobs: “Het Duurzame Scholenfonds voor scholen in monumenten is vorig jaar ontwikkeld in nauw overleg met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het startbudget is vastgesteld op € 7 miljoen. De gedachte erachter is dat het voor scholen een hele opgave is om te verduurzamen en dat geldt zeker voor monumenten. Daarbij is er een achterstand geconstateerd en met deze regeling willen we een stimulans zijn.”

Voor het verkrijgen van een lening uit het fonds is de school onder meer verplicht een gecertificeerd adviseur in te schakelen.

Jacobs: “De school moet helder hebben welke kwaliteiten en kennis de adviseur moet inbrengen. Denk aan specifieke lokale aspecten, want scholen zitten immers in een complex krachtenveld. Gemeentes decentraliseren en de verantwoor-delijkheden nemen toe voor de schoolleiding. Het is belangrijk dat de adviseur spreekt met uitvoerende partijen, maar ook met de gemeente waar de school staat. Nadrukkelijk moet onderzocht worden wat mogelijk is, want dat kan wat anders inhouden dan wat mag. Voorop staat dat monumenten verduurzaamd kunnen worden. Daarbij is het zaak zorgvuldig te werk te gaan.”

Vroeg aanhaken Brons: “Zeker is belangrijk hoe het bevoegd gezag erin staat. De ene gemeente vindt conservering belangrijk, bijvoorbeeld als het een vrij jong pand betreft waaraan weinig ‘verrommeld’ is. Zonnepanelen toevoegen is dan onbespreekbaar. Andere gemeenten hebben monumenten, waarin een aantal ‘tijdlagen’ in zit. Daarbij bestaat minder moeite met het aanbrengen van een nieuwe ‘laag’. Dan zouden deze panelen – mits uit het zicht geplaatst en reversibel – wel mogelijk zijn. Zo zijn er verschillende visies op monumentenbeheer.”

Jacobs wijst op het belang om in een vroeg stadium met het Restauratiefonds contact op te nemen. “Juist aan het begin van het traject zijn er vragen over de aanpak. Wij haken liefst zo vroeg mogelijk aan om te zien waar we kunnen helpen. Het is telkens weer maatwerk.”

Voordelig financieren verduurzaming Brons benadrukt dat het Restauratiefonds zelf geen adviseurs in dienst heeft, maar voorlichting geeft over wat binnen de Duurzame Scholenfonds-lening is te financieren. “Het bijzon-dere aan de Duurzame Scholenfonds-lening is dat waar we voorheen met onze laagrentende leningen gericht waren op het behoud van het monument, nu ook de benodigde nieuwe installaties kunnen worden (mee)gefinancierd. We denken

daarmee tegemoet te komen aan de vraag vanuit eigenaren en gebruikers, want ook die laatste categorie kan een aanvraag indienen voor deze lening. Dat kan goed nieuws zijn voor bijvoorbeeld PO-scholen, die wel onderhoud mogen plegen maar niet mogen investeren in gebouwen. VO-scholen mogen dat wel. Gaat het echter bij een PO-school om energetische maatregelen en zijn die onder de noemer van onderhoud te brengen door bijvoorbeeld een leaseconstructie, dan loont het om te kijken of in het lease-aanbod van de installateur onze laagrentende Duurzame Scholenfonds-lening betrokken kan worden. Ik denk dat wij voordelig kunnen financieren en zo kan de last van een investering door de besparing worden betaald.”

Uw school een Duurzame Scholenfonds-lening? Speciaal voor eigenaren en/of gebruikers van monumentale scholen die hun pand verduurzamen, bestaat de Duurzame Scholenfonds-lening. Dit is een laagrentende lening voor de verduurzaming van rijks-, provinciale- of gemeentelijke monumenten die (na inves-tering) in gebruik zijn als huisvesting voor (speciaal) basis of voortgezet (speciaal) onderwijs. Meer informatie: Restauratiefonds.nl

Hans Jacobs (links) en Bernard Brons: “Een Duurzame Scholenfonds-lening maakt het verschil bij het verduurzamen van monumentale scholen.”

Een Duurzame Scholenfonds-lening kan verduurzamen van een monumentale school mede mogelijk maken (foto: Restauratiefonds)

Page 15: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 2928 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ RENOVATIE

’Renovatie past bij deze tijd’

Met ruim 20.000 studenten en 2.000 medewerkers is Windesheim een van Nederlands grootste HBO-instellingen. De school beschikt over twee vestigingen: Zwolle en Almere. De campus in Zwolle, waar zo’n 19.000 studenten onderwijs volgen, heeft qua omvang bijna dezelfde afmetingen als de binnenstad van deze Overijsselse stad.

Tekst: Gerrit Tenkink

Bij een wandeling over de campus in Zwolle valt op hoe groot het contrast is tussen de nieuwe en de oude gebouwen. Neem Gebouw X, de absolute eyecatcher op de campus. Dit ontwerp van architectenbureau BroekBakema ontving in 2011 de BNA Architectuurprijs. De opvallende gevel van composiet contrasteert met ‘oudere’ gebouwen, zoals gebouw A van bouwjaar 1985: onopvallende baksteen en een gedateerde gevel.

Teamleider technisch beheer Anton de Ruiter bij de dienst Voorzieningen en Vastgoed en manager Vastgoed & Facilities Dirk Pieter Halbesma bij de dienst Bedrijfsvoering zijn belast met onder andere onderhoud, verbouw, nieuwbouw en renovatie van gebouwen op het complex. “In totaal gaat het hier om elf gebouwen, met in totaal 110.000 m² bruto vloeroppervlak”, vertelt De Ruiter. “De eerste gebouwen zijn hier in 1984 neergezet, de laatste nieuwbouwfasen, Gebouw X en het sport- en zwembadgebouw, werden respectievelijk in 2010 en in 2013 gerealiseerd.”

Voorkeur voor renovatie In het Masterplan, waarop iedere vijf jaar een herijking plaatsvindt, staat beschreven welke gebouwen wanneer toe zijn aan sloop, renovatie of verbouw. Uiteraard spelen visie en onderwijsontwikkelingen en groei of krimp van studentenaantallen daarbij een belangrijk rol. “Langzaam maar zeker vindt een verschuiving plaats van sloop en nieuwbouw naar renovatie”, zegt Halbesma. “Vroeger kozen we sneller voor nieuwbouw, maar in het kader van verduurzaming gaat de voorkeur nu uit naar renovatie. Kies je voor nieuwbouw, dan ben je veel flexibeler met de inrichting van je gebouw. Deze tijd vraagt echter om een maatschappijbewuste opstelling. Renovatie past daarbij.” Een van de punten die in het Masterplan naar voren komt, is de doelstelling om in 2023 een fossielvrije campus te zijn. De Ruiter: “Uitgangspunt daarbij is de Trias Energetica. Dat begint met het verbeteren van de gebouwen, het efficiënter inregelen van installaties in de bestaande gebouwen, de aanleg van een warmtenet, gevoed door WKK of geothermie en het gebruik maken van duurzame energie. De duurzame energie wekken we zo veel mogelijk op met pv-panelen. Bij geothermie maken we gebruik van de warmte en koeling uit de aardlagen.”

Renovatie: Gebouw A Een mooi voorbeeld van renovatie is Gebouw A, drielaags met 9.000 m² bvo. “Met het beleid van tien jaar geleden hadden we dit gebouw misschien gesloopt. Nu kiezen we voor renovatie. Er komt een compleet nieuwe schil van glas en aluminium omheen, zodat we optimaal gebruik kunnen maken van het daglicht. Als het te warm wordt, kunnen we de zon buiten houden”, legt De Ruiter uit. “Omdat het een bestaand gebouw is, moeten we creatief zijn met de mogelijkheden. Zo is er in de gangen en lokalen weinig ruimte voor leidingen en luchtkanalen. Daarom bouwen we de klimaatinstallatie op het dak en laten de leidingen als een soort octopus langs de buitenkant van het gebouw naar beneden zakken in de lokalen. Vervolgens voeren we de lucht af via de gangen en het trappenhuis.” Halbesma vult aan: “We hebben het gebouw al in een eerder stadium ingericht naar hedendaagse onderwijsbehoeftes, bijvoorbeeld meer werkplekken op de gangen. Dat gaan we nu verder vervolmaken. Het energiegebruik komt in het gerenoveerde gebouw overeen met het verbruik in het oude gebouw. Voor de studenten en medewerkers zal het een stuk comfortabeler zijn om in dit gebouw te verblijven.” Overigens is renovatie niet helemaal nieuw voor beide heren. Eerder al werd het centrale (hoofd)gebouw gerenoveerd en voorzien van onder andere een nieuwe schil, een nieuw klimaatsysteem, zonnepanelen en energiezuinige verlichting. Het betrof hierbij ook een deel nieuwbouw.

De renovatie van Gebouw A start na de zomer en duurt negen maanden. Links het oude Gebouw A, rechts de artist impression van het gerenoveerde Gebouw A.

Absolute eye-catcher op de Windesheim-campus: Gebouw X.

Anton de Ruiter (links) en Dirk Pieter Halbesma in het atrium van Gebouw X.

Page 16: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 31

Advertisement

Powered by KIC InnoEnergy

Meer informatie: Building Holland, stand 10.068 www.kic-innoenergy.com

Pioneering change in sustainable energy

Het was fantastisch om u op Building Holland te mogen ontmoeten. Verlies ons zeker niet uit het oog en kom eens langs op http://www.kic-innoenergy.com/venture/ voor een volledig overzicht van de innovatieve energiebedrijven in onze portfolio. Deze ventures ontdekte u alvast op de beurs:

AERspireEsthetisch kwalitatieve dakoplossingen die zowel elektriciteit als zonnewarmte leveren

Daylight SolutionsActieve controle over de warmte- en lichtinstraling door de zon in jouw gebouw

Creating more value with energy

Sustainable, efficient, secure energy solutions for Electric Vehicles, Buildings & Micro-Grids

EcovatDuurzame energie kun je als warmte opslaan voor gebruik als er geen zon of wind is

EnervalisBereik de laagste energiekost door al je energie- bronnen zo optimaal mogelijk te gebruiken

iBuildGreenDe woningconfigurator met BIM-koppeling

Active InsulationIsolatie met een regelbare warmteweerstand voor koelen en verwarmen via de natuurlijke weg

SmartroofFotovoltaïsche cellen onzichtbaar in je dakpannen geïntegreerd

SoundenergyKoel je gebouw zonder energiekost, met behulp van industrieel overtollig of zelf opgewekt heet water

Watch-EMijnenergiebundel biedt compleet inzicht in alle energie-aspecten van de nul-opdemeter woning overeenkomstig de laatste eisen van de Stroomversnelling

KIC InnoEnergy is een Europees bedrijf dat zich toelegt op het bevorderen van inno-vatie en ondernemerschap in duurzame energie. We streven naar een positieve impact in de Europese sector voor hernieuwbare energie. Heb je ook een businessidee op het gebied van duurzame energie en wil je dat omzetten in een succesvolle onderneming? KIC InnoEnergy creëert nieuwe en succesvolle start-ups.

KIC InnoEnergy receives funding from the European Institute of Innovation and

Technology

/ RENOVATIE

Veel daglicht in het atrium zorgt dat het een prettige ruimte is om te studeren en te pauzeren.

Zee van licht Het contrast tussen de oude gebouwen en Gebouw X met de zelfdragende gevel, opgebouwd uit lichtgewicht composiet, is groot. Het gebouw is flexibel door de grote overspanningen van 16 meter, met dank aan de lichtgewicht bubbledeck-vloeren. De parkeergarage op maaiveldniveau onder het gebouw betekent ruimtewinst. Het centrale atrium is een zee van licht. Aan weerszijden van dat atrium liggen de kantoren en klaslokalen als splitlevels, om de hoogteverschillen snel te overwinnen en de behoefte om de lift te minimaliseren. De verlichting reageert op aanwezigheids- en daglichtsensoren. In 2010 was dit gebouw, wat betreft energieverbruik en uitstralingen, state-of-the-art. De Ruiter en Halbesma zien in zowel renovatie als de nieuwbouw van zo’n nieuw aansprekend gebouw veel uitdagingen. “Het geeft veel ook veel voldoening als je met de renovatie van een verouderd gebouw, zoals gebouw A, weer een prachtig en duurzaam onderwijsgebouw kunt maken dat de komende jaren weer prima functioneert”, aldus Halbesma.

Experiment Dat er bij een experimenteel onderwijsgebouw, zoals Gebouw X ook wel eens wat mis kan gaan is niet te voorkomen. Zo werden toiletten geïnstalleerd met een gescheiden opvang van urine en faeces, een idee dat voortkwam uit ons eigen docententeam, waarbij ook onze studenten nauw waren betrokken. De Ruiter: “Het idee was dat de fosfaat die je kunt winnen uit urine een waardevolle te hergebruiken grondstof is. In praktijk bleek dat het te lastig is om toiletbezoekers te instrueren om allemaal zittend hun behoefte te doen en dat ook nog op een zorgvuldige manier, zodat sprake is van scheiding van urine en feces. Dat kan misschien thuis, maar niet in gebouwen waar dagelijks honderden mensen gebruik maken van het toilet. We hadden dit project ook gekoppeld aan ons techniekonderwijs met zelfs een daarvoor ingericht laboratorium. Het bleek dus in praktijk niet te werken en inmiddels zijn alle toiletpotten vervangen door gangbare exemplaren. Dat is jammer, maar hoort ook bij onderwijs. Je leert van fouten, maar ook van geslaagde experimenten op gebied van duurzaamheid. Gelukkig hebben we de afgelopen jaren ook veel voorbeelden van geslaagde projecten gehad.”

Page 17: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 3332 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ RENOVATIE

Vijf vragen aan: Marco Gomis

Op welke basisschool heb je gezeten? “Basisschool Binnen de Donken te Roosendaal.”

Wat was je favoriete vak? “Geschiedenis.”

Wat wilde je later worden? “F16-piloot.”

Wat is het leukste moment dat je je nog kunt herinneren uit de basisschool tijd? “Het was over het algemeen een mooie tijd. Daardoor kan ik niet meteen één leukste moment noemen.” Waarvoor heb jij weleens in de hoek moeten staan? “Op de middelbare school mocht ik ‘in de hoek staan’ voor het gebruik van rookbommetjes als special effect bij een theatervoorstelling van mijn klas in een bomvolle aula.”

‘Ik juich het toe als er specifieke

subsidieregelingen komen om scholen te

verduurzamen.’

Woud van subsidies en financieringsregelingen

Een adequaat onderwijsgebouw is essentieel voor goed onderwijs en goede leerprestaties. Voor een extra impuls op het gebied van verduurzaming van onderwijs-gebouwen liggen er unieke kansen. Hoe komen scholen in aanmerking voor subsidie- en financieringsinstrumentenomditproces te versnellen en deze kansen te benutten?

Tekst: Ton Brands Beeld: Alphaspirit – Dreamstime.com

“Het vertrekpunt is het ambitieniveau”, vertelt Marco Gomis, die als consultant Gebouwde Omgeving bij PNO Consultants werkt. Dit bedrijf is onder andere actief op het gebied van subsidie- en innovatieadvies.

“Wat willen ze doen en hoe vergaand willen ze verduurzamen? Hoe innovatief is de aanpak? Op basis daarvan bepalen we de subsidie- en financieringsmogelijkheden en zoeken we naar de juiste stakeholders. Dat is soms een hele puzzel.”

Laagdrempelige kansenVroeger bestond het programma ‘Naar energieneutrale scholen en kantoren’ (NESK), maar de huidige financieringsmogelijkheden zijn niet specifiek voor scholen. Verder zijn er instrumenten zoals de Energie Investeringsaftrek (EIA) en Milieu-Investeringsaftrek (MIA) voor non-profitorganisaties toepasbaar in de vorm van directe subsidies. Deze laagdrempelige subsidiemogelijkheden zijn mede vanwege bezuinigingsredenen stopgezet voor deze organisaties. Voor het bedrijfsleven zijn dit soort instrumenten nog altijd van kracht.

Als scholen in aanmerking willen komen voor dit soort fiscale (investerings)voordelen, moeten ze daartoe samenwerken, bijvoor-beeld via ESCo-constructies. Tot slot zijn er in beperkte mate nog provinciale of regionale subsidiemogelijkheden voor scholen.

Voor zakelijke gebruikers zijn dit jaar juist nieuwe laagdrempelige subsidieregelingen van kracht geworden. Bijvoorbeeld de ISDE-subsidieregeling, die de toepassing van kleinschalige energiezuinige middelen (zoals warmte-pompen, zonneboilers, biomassaketels en pelletkachels) moet stimuleren voor bedrijven en consumenten. Overheden komen niet in aanmerking, maar stichtingen wel. Dit biedt voor een aantal scholen mogelijk toch kansen. Dit wordt momenteel getoetst bij de subsidieverstrekker.

“Ik kan moeilijk voorspellen of er werkelijk specifieke subsidieregelingen komen voor het verduurzamen van scholen en andere non-profitorganisaties, maar ik juich het zeker toe. De vraag is of zo’n besluit op korte termijn in werking treedt en op de schaal zoals dat eerder was. Lichtpuntje is dat dit jaar voor het eerst een investerings-regeling is opengesteld voor sportverenigingen”, vertelt Gomis. “De grootste bedragen gaan op dit moment naar de SDE+-regeling, waarmee het ministerie van Economische Zaken de ontwikkeling van duurzame energievoorziening in Nederland wil stimuleren. Alleen al in 2016 is hiervoor € 8 miljard beschikbaar gesteld. Hoewel SDE+ zich vooral richt op grootschalige investeringen in duurzame energie zijn er mogelijkheden voor scholen indien ze bijvoorbeeld investeren in zonnepanelen (minimaal circa 100 m² ) of zonnecollectoren (minimaal 200 m² ). Andere laagdrempelige regelingen zijn er nu niet.”

PrestatiecontractIndirect kunnen scholen gebruikmaken van fiscale instrumenten zoal EIA en MIA. Gomis geeft een voorbeeld. “Energiebesparing en investeringen in duurzame energie kunnen technisch en economisch aantrekkelijk gemaakt worden via bijvoorbeeld een Energy Service Company”, geeft Gomis als voorbeeld. “Zo’n ESCo draagt zorg voor een of meerdere onderdelen in de levenscyclus van een gebouw. Het gaat bijvoorbeeld over het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van de levering van energie en energiebesparende maatregelen. Een ESCo werkt op basis van een prestatiecontract. Een school hoeft dus niet zelf te investeren in gespecialiseerde kennis en kostbare installaties, maar profiteert wel van kwalitatief betere en goedkopere energiehuishouding.” De voordelen van ESCo’s worden nog relatief weinig benut. “Deels komt dat door onbekendheid, gebrek aan vertrouwen en het rondkrijgen van de financiering. Er zijn voldoende technische innovaties zijn, maar juist niet-technische barrières voorkomen dat duurzaamheidsinvesteringen van de grond komen. Het gaat dus om het weg-nemen van deze – vaak organisatorische en financiële – knelpunten. Vanuit Europa worden daarom nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen gestimuleerd, die verder gaan dan het traditionele model van opdrachtgever-opdrachtnemer. Ook opschaling wordt als route voor succes beschouwd.”

Energieverbruik terugdringen Bij alternatieve samenwerkingsvormen gaat het vaak verder dan renovatie of onderhoud. Gomis noemt als voorbeeld het ‘1.000 Scholen Project’. “Hierbij gaat het om grootschalige revitalisatie met als doel de leeromgeving te verbeteren en het energiegebruik terug te dringen. Een aanpak met technische en sociale aspecten. Deze optimaliseert het gebouw en de techniek en verbetert zo de energie- en milieuprestaties. In combinatie met het implementeren van nieuwe ervaringsgerichte leermiddelen om te komen tot een educatief, innovatief en duurzaam schoolgebouw.” De eerste stappen zijn gezet in een samenwerking van de gemeenten Geldermalsen en Neerijnen, scholenstichtingen Fluvium CPOB en basisschool Eben Hazeler en private partijen Strukton Worksphere, MC2-Conceptontwikkeling en ABN Amro. Centraal staat de vraag hoe de achttien basisscholen in deze gemeenten duurzaam en toekomstbestendig kunnen worden gemaakt. “Wanneer scholen gezamenlijk optrekken, creëer je meer volume. Voor dergelijke grote initiatieven zijn ook subsidies en instrumenten in het leven geroepen zoals ELENA en Horizon EE-22 Project Development Assistance.”Zo is de gemeente Rotterdam twee jaar geleden gestart met het project ‘Verduurzaming Scholenprogramma’. Het gaat om een groot aantal scholen, met diverse schoolbesturen, die zich in een verschillende onderhoudsstaat bevinden: van renovatie van de installaties tot sloop en nieuwbouw.’’

Gomis ziet op dit moment twee uitersten op het gebied van financieren van verduurzaming. “Aan de ene kant heb je de Europese instrumenten, die inzetten op bundeling van projecten en innovatieve organisatie- en financieringsvormen maar relatief veel inzet, denkwerk en tijd vergen om voor elkaar te krijgen. Aan de andere kant staan simpele, laagdrempelige instrumenten. Deze instrumenten zijn er wel voor het bedrijfsleven, maar nu nog in beperkte mate voor non-profitorganisaties. Samenvattend kun je stellen dat er technische oplossingen zijn en steeds meer ideeën zijn om de niet-technische barrières weg te nemen. In de praktijk blijft dat helaas nog sterk achter, mede door onbekendheid met en complexiteit van huidige financieringsinstrumenten.”

Page 18: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 3534 | juni 2016 | Duurzame Scholen

Verduurzaming zonder stekkerDavid Peck van TU Delft gooide onlangs de knuppel in het hoenderhok. Hij noemde architecten die met nieuwbouw willen scoren, egocentrisch. De grote uitdaging ligt in de renovatie. Aan 99 procent van de gebouwde omgeving mankeerde een hoop en scholen vormen geen uitzondering. Duurzaamheidsadviseur Ruud van Vliet onderbouwt deze zienswijze.

Tekst: Ton Verheijen Beeld: Energiesprong / Frank Hanswijk

Bij het thema onfrisse scholen denken we al snel aan studerend kroost dat hapt naar adem en paars aanloopt omdat het ventilatiesysteem niet goed functioneert. De werkelijkheid is genuanceerder. Meer aandacht op scholen voor duurzaamheid zorgt voor betere leer- en werkomstandigheden, lagere exploitatielasten en minder milieubelasting. De meeste specialisten onderkennen dit. Vervolgens luidt de vraag: nieuwbouw of renovatie?

Iemand met een genuanceerde visie is duurzaamheids-adviseur Ruud van Vliet. Hij werkte als coördinator Arbo, Milieu & Energiezaken voor scholen bij de gemeente Haarlem. Daar kreeg hij inzicht in energiemanage-ment, energiebesparing in bestaande gebouwen en de ontwikkeling van duurzame scholen. Momenteel helpt hij overheden bij het effectief uitvoeren van duurzaamheids-beleid.

Vijftien procent energiebesparing“Het potentieel is enorm. Zodra een school aandacht aan duurzaamheid besteedt, zie je met gemak vijftien procent energiebesparing. In bestaande gebouwen wordt veel energie verspild, omdat veel schoolbesturen geen aandacht hebben voor het onderwerp. De insteek bij nieuwbouw is ‘sober en doelmatig’. Dat klinkt logisch. Maar de wijze waarop de financiering is geregeld, leidt vaak tot slechte gebouwen. Tot eind jaren tachtig is veel slechte kwaliteit geleverd. Dat is later wel verbeterd, maar het ging ook daarna regelmatig mis door ondeskundig opdrachtgeverschap, slechte projectorganisatie en bouwpartijen die alleen met hun eigen belang bezig waren. Dat heeft geleid tot slecht functionerende installaties, hoge exploitatielasten en geluidsoverlast. Maar goed, die gebouwen staan er nu. Het is zaak tot oplossingen te komen.”

TijdschakelaarsNieuwbouw of renovatie? Er wordt felle strijd over geleverd. David Peck van het Valorisation Centre (TU Delft) doet onderzoek naar de mate waarin kennis wordt omgezet naar maatschappelijk relevante producten. Zijn mening over duurzame openbare gebouwen is nogal confronterend voor architecten. “Veel architecten willen scoren met nieuwbouw. Dat is een ego-centrische benadering, omdat nieuwe gebouwen slechts één procent uitmaken van de gebouwde omgeving. De overige 99 procent bestaat uit bestaande gebouwen, waaraan enorm veel aan mankeert. De uitdaging is renovatie en rendement over de

hele linie: energie, watermanagement, materiaalgebruik, transport, mobiliteit en infrastructuur.”

Ook Van Vliet vindt dat er veel te halen is in bestaande scholen. “Oplossingen vragen van alle partijen een andere insteek. Ze moeten meer vanuit het perspectief van de gebruiker werken”, vindt hij. “Qua techniek is het niet zo ingewikkeld. Het is meer de wijze waarop er gewerkt wordt en het vinden van financieringsoplossingen. We moeten niet de regelgeving als startpunt nemen, maar vanuit een gezamenlijke visie en ambitie zoeken naar oplossingen, de juiste partijen betrekken en medeverantwoordelijkheid geven. Het gaat erom partijen op een andere wijze te binden en contracteren. De juiste incentives leiden tot optimale kwaliteit. En Total Cost of Ownership leidt tot opbrengst in de toekomst.”

Ook aandacht voor gebruik en gedrag is van belang, stelt Van Vliet. Simpele zaken als tijdschakelaars, heldere uitleg over hoe apparaten werken en energiemonitoring dringen verspilling terug. “Neem de instelling van de cv. Daarin gaat zo veel onnodig mis dat het scholen duizenden euro’s kost. Wat dit betreft ligt de oplossing trouwens bij een andere relatie met onderhoudsbedrijven.”

Naar A+ in acht wekenEen geslaagd renovatievoorbeeld is de ooit niet-geïsoleerde en afgeschreven Openbare Basisschool Wilgenstam in Rotter-dam. Dit schoolgebouw uit 1950 sprong met bouwkundige en installatietechnische ingrepen in acht weken tijd naar energie-label A+. Er werd gebruik gemaakt van een DBM-contract,

waarbij het onderhoud tegelijk met ontwerp en bouw is aanbesteed. In het ontwerp werd al inzicht gegeven in de toekomstige effecten op beheer. Ook een deel van de financiering werd meegenomen in een zogeheten DBFM-contract. Een integrale aanpak dus.

De Wilgenstam wilde CO2 uitstoot en energieverbruik verlagen, duurzame materialen gebruiken, lokale ener-gieopwekking en frisse lucht. Het kreeg voorzien van een nieuwe isolerende schil, verwarming en koeling met een vloersysteem gebaseerd op een gesloten WKO-instal-latie met een warmtepomp, natuurlijke ventilatie (lees: raampje open) met per ruimte een CO2-gestuurd ventilatiesysteem (met WTW) en verder 300 m² aan pv-panelen en windenergie.

“De Wilgenstam is een prachtig voorbeeld van met de juiste partijen iets bereiken wat via de traditionele weg waarschijnlijk niet was gelukt”, vindt Van Vliet. “Men schijnt ook heel tevreden te zijn over het functioneren van het gebouw. Een toevalstreffer? Een nieuwe standaard? Wie zal het zeggen. Momenteel is het een van de weinige geslaagde voorbeelden van duurzame renovatie van een schoolgebouw. Jammer dat de sectoren ‘onderwijs’ en ‘bouw’ relatief langzaam leren. Het lijkt soms alsof bij elk project het wiel opnieuw moet worden uitgevonden.”

De Rotterdamse basisschool De Wilgenstam is volgens Ruud van Vliet een van de weinige geslaagde voorbeelden van duurzame renovatie van een schoolgebouw.

‘Vooral in renovatie moet meer aandacht komen voor de werkwijze,

samenwerking, contracten en beloningssystematiek van

marktpartijen.’

/ RENOVATIE

Page 19: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 37

AdvertisementDankzij bouwkundige en installatietechnische ingrepen sprong het jaren vijftig gebouw van basisschool De Wilgenstam in acht weken tijd naar energielabel A+.

Boel (niet) laten verslonzen Van Vliet gelooft dat de mogelijkheden van renovatie voldoende worden onderzocht, maar de keuze toch op nieuwbouw valt. “Ik zie in mijn eigen gemeente Haarlem dat men goed nagaat wat slim is. Overigens wel een gevaar: door de overheveling van het buitenonderhoud van gemeenten naar schoolbesturen en het ontbreken van een wettelijk kader rond renovatie sturen scholen aan op vervangende nieuwbouw, omdat zij onvoldoende middelen hebben voor renovatie. Ze laten de boel verslonzen om gemeenten te dwingen voor nieuwbouw te kiezen. Ik kan dat nog niet staven, maar zo werkt het vaak wel bij geldkwesties. Toch beseffen scholen ook wel dat waardevolle aspecten van oude gebouwen verloren kunnen gaan, zoals grote lokalen en hoge plafonds.”

Wat scholen volgens hem echt zou helpen, is een instrument om de gevolgen van renovatie of nieuwbouw inzichtelijk te maken en daardoor betere besluiten te nemen. Uit onderzoek concludeerde Bureau Mevrouw Meijer bijvoorbeeld dat renovatie vaak financieel gunstiger is dan nieuwbouw. “Vooral in renovatie moet meer aandacht komen voor de werkwijze, samenwerking, contracten en beloningssystematiek van marktpartijen”, zegt Van Vliet. “Dat vraagt om professionele opdrachtgevers, integrale ontwerpen en bouwteams met commitment voor het eindresultaat. De grote uitdaging is verduurzaming zonder stekker: slim, eenvoudig, effectief en gegarandeerd. Als dat lukt, kunnen we successen vieren.”

/ RENOVATIE

28 | april 2015 | Duurzame Scholen

Op weg naar

Een zorgeloos werkend leerklimaat voor €40,- per jaar per leerling met Itho Daalderop Klasse-ventilatie.

Klasse-ventilatie van Itho Daalderop is een slimme plug & play oplossing

met energiezuinige, stille en comfortabele CO2-gestuurde ventilatie-units.

Al meer dan 500 scholen zijn u voorgegaan en voorzien van goede ventilatie.

Heeft u belangstelling en wilt u meer informatie? Kijk op www.ithodaalderop.nl/

klasselease of geef uw interesse aan via: [email protected].

Wij komen graag bij u langs om u alles uit te leggen over hoe uw school ook een

schoolvoorbeeld van klasse-ventilatie kan worden.

www.ithodaalderop.nl

COR REN 106 ADV A4 Klassenventilatie feb 2015.indd 1 20-02-15 11:29Scholen opmaak compleet def.indd 28 16-03-15 12:16

Page 20: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 3938 | juni 2016 | Duurzame Scholen

Sleutelrol in binnenklimaat

Met Basisschool Neel is de Roermondse wijk Maasniel een opmerkelijk bouwwerk rijker.

De hedendaagse visie van Architectenbureau Coppen met prominente aandacht voor de luchtkwaliteit doorbreekt de

eentonigheid van schoolgebouwen.

Toparchitectuur wordt niet enkel in grote steden neergepoot. Nu architecten meer dan ooit hun creativiteit de vrije loop laten gaan, rijzen ook in kleinere woonkernen markante, vooruitstrevende bouwwerken uit de grond. Met onder meer leslokalen, een bibliotheek en studieruimtes geeft dit volume, gebouwd aan een bestaand monumentaal schoolgebouw in Maasniel, dan ook blijk van durf en originaliteit. Een echte smaakmaker dus in architectuur, maar met een duidelijke knipoog naar de natuur.

Natuur als rode draad “In Nederland staan duizenden schoolgebouwen”, vertelt architect Hans Coppen. “De meeste met een slechte luchtkwaliteit. Omdat een fris en gezond binnenklimaat voor elk kind en docent van-zelfsprekend zou moeten zijn, vormde de natuur de rode draad. Zo hebben we gekozen voor natuurlijke ventilatie om alle ruimtes steeds te voorzien van een continue toevoer van verse buiten-lucht. Dit resulteert in een optimale en inspirerende leeromgeving, waarin iedereen op elk moment van de dag het maximale uit zichzelf kan halen.”

Ventilatie- en zonweringspecialist Duco kreeg de moeilijke opdracht toegewezen om een gezonde, comfortabele en energiezuinige omgeving te realiseren. “Het ontwerp van het gevelbeeld maakte deze uitdaging er zeker niet eenvoudiger op”, verduidelijkt Coppen. “De volledige gevel is immers bekleed met gestileerde bomen, waarbij de boomachtige structuur delen van de rechte ramen overlapt. Dit stelde dan ook specifieke eisen aan ventilatie en zonwering. Maar dankzij de ervaring die Duco door de jaren heen heeft opgebouwd, kon dit bedrijf al in een vroeg stadium van dit project met ons meedenken.”

Ventilatieroosters met zonwering In samenspraak met architectenbureau Coppen ging Duco aan de slag met de DucoTwin 120 ‘ZR’ en de TronicTwin 120 5Pa, twee ventilatieroosters met geïntegreerde zonwering, om het binnenklimaat in deze basisschool beheersbaar te houden. “Dankzij deze twee ventilatieroosters wordt er niet enkel op natuurlijke wijze verse lucht toegevoerd”, legt Coppen uit. “Ze garanderen ook een optimaal evenwicht tussen voldoende daglicht, het bewaren van het zicht naar buiten toe en een efficiënte afscherming van de zonnestralen. Bovendien zorgen de roosters bij gesloten zonwering voor voldoende ventilatie. De eenvoudige plaatsing en het onderhoud van binnenuit zijn twee bijkomende sterke troeven.”

Om te vermijden dat leerlingen dreigen weg te zakken bij een toename van het CO2-gehalte in de lucht en om de leerprestaties van de kinderen aanzienlijk te verbeteren, dienen de ruimtes steevast te worden voorzien van frisse buitenlucht. “Dit vraagt een ventilatiedebiet van ruim 1.000 m³ per lokaal en per uur”, stelt Coppen. “Specifiek voor dit project heeft Duco daarom de TronicTwin 120 uitgelegd over een drukverschil van 5 Pascal. Hierdoor is het hele ventilatiesysteem robuuster, stabieler en minder afhankelijk van de (weers)omstandigheden. Ook geven 5Pa-roosters als voordeel dat de roosterlengte flink gereduceerd kan worden. Door de hoge luchtsnelheid waren kleinere ventilatieroosters wenselijk, wat eveneens resulteerde in een betere integratie in het gevelbeeld.” “Ook de energetische kwaliteit laat in vele scholen nog vaak te wensen over”, vervolgt Coppen. “Omdat het milieu in dit project centraal staat, wilden we een energiezuinig project realiseren. Door de elektronische aansturing op basis van CO2-metingen openen en sluiten de Tronic-roosters zich automatisch naargelang de ventilatiebehoefte. Zo wordt er niet meer geventileerd dan nodig is en dit brengt een aanzienlijke energiebesparing met zich mee.”

Tevreden terugblik Nu het project is afgerond, kregen het architectenbureau en de opdrachtgever een resultaat om terecht trots op te zijn. “Het nieuwbouwgedeelte heeft alle verwachtingen overtroffen”, zegt Coppen, “en niet alleen door het duurzame ontwerp met aandacht voor een optimaal binnenklimaat. Ook hebben de niet-alledaagse uitstraling en de talrijke mogelijkheden die het gebouw biedt, in combinatie met de open en efficiënte samenwerking tussen alle betrokken partijen, eraan bijgedragen dat het project zeer enthousiast in de markt onthaald wordt. En wat geeft een architectenbureau meer voldoening dan een tevreden opdrachtgever?”

Duco Ventilation & Sun Control

Adres Handelsstraat 19 B-8630 Veurne België

Contact Tel: +32 (0) 58330033 E-mail: [email protected]

/ ADVERTORIAL

Page 21: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 4140 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ INTERVIEW

Buiten spelen is meer dan buiten zijn

“De volwaardige speel- en leeractiviteit draagt bij aan de

zelfontplooiing en ontwikkeling van een kind. Daarom is het goed dat scholen goed nadenken over de inrichting van hun buitenruimte en het niet, zoals nu nog vaak gebeurt, zien als sluitpost op

de begroting.”

Tekst: Gerrit Tenkink

Heleen Eshuis is de drijvende kracht achter ontwerp- en trainingsbureau ‘In het Wild’. Dit bureau specialiseert zich in de buitenruimte voor kinderen. Naast basisscholen kan het hierbij ook gaan om kinderopvang, peuterspeelzalen en de openbare ruimte. Kortom, alle plekken waar kinderen buiten spelen.

“Ik zie nog altijd veel leerkrachten die denken dat de kinderen binnen moeten leren en buiten mogen spelen”, zegt ze. “Maar buiten kun je ook leren. Als we het hebben over een kubieke meter, dan denk ik dat het beter beklijft als je een kubieke meter zand uitgraaft met de klas, dan wanneer je dat uittekent op het bord. Dat geldt voor veel rekenopdrachten. Teken maar eens uit op een schoolplein wat dertig vierkante meter is. Het schoolplein moet het verlengde van het klaslokaal zijn.”

Leren uit de praktijk Eshuis kan talloze voorbeelden van deze vorm van ‘praktijkonder-wijs’ noemen. “Je leert over de seizoenen vanuit een lesmethode en van een filmpje of foto’s. Maar je leert nog veel meer door in de herfst blad te harken, bladeren te verzamelen of door in de zomer een moestuintje te onderhouden. Daarom: geef de kleuters een bezem in handen, zodat ze het schoolplein kunnen aanvegen. Zo leren ze om verantwoordelijk te zijn voor het schoonhouden van hun plein. Daarnaast komt het de fysieke gesteldheid van kinderen ten goede. We weten allemaal dat kinderen over het algemeen te weinig bewegen. Ik pleit dan ook voor meer uren buiten en een wat langere pauze, maar dan moet er wel wat te doen zijn en te ontdekken zijn op zo’n buitenplek.”

Ze is ervan overtuigd dat het klassieke schoolplein - een betegeld plein met hier en daar wat speeltoestellen - leidt tot ongewenst gedrag. “Kinderen gaan zich vervelen. Dat zorgt bijvoorbeeld voor pestgedrag, maar het kan ook zijn dat de kinderen na de pauze niet voldoende uitgewaaid en fris terugkomen in de klas. Ook dat werkt nadelig op de leerprestatie.”

“Buiten kun je ook leren.”

Natuur leren en ervaren? Waarschijnlijk kunnen maar weinig docenten zich niet in deze gedachtegang vinden. Waarom zien we dan nog steeds weinig van deze groene schoolpleinen? “Het begint met visie. Docenten hebben geen idee wat ze aanmoeten met de buitenruimte. Wat voor school wil je zijn? Vind je het belangrijk dat kinderen iets leren over de natuur, maar die natuur ook ervaren? En vind je ook de zojuist genoemde andere uitgangspunten ook van belang? Dat is een mooi begin.”

Naast visie zit volgens Eshuis ook een deel van de uitdaging ook in het motiveren, aansturen en de bewustwording van de teams en ouders. “Laat zien wat kinderen buiten doen, ontdekken en leren. Dan krijg je draagvlak voor natuurlijk spelen en is de vieze broek acceptabel. Daarnaast is het van groot belang dat een visie ten aanzien van de buitenruimte door het merendeel van het team wordt gedragen. Zo moet het groene onderwijs, inclusief het erva-ren van de buitenruimte ook door alle klassen worden ervaren en niet alleen door de juf van groep 4. En in het verlengde daarvan: zorg ook voor continuïteit en het waarborgen van de visie. Je hebt niets aan een idealist die over één jaar weer weg is.”

Ideeën inventariseren Eshuis ervaart een toenemende belangstelling voor het groene schoolplein. “Al met al ga ik er altijd van uit dat het minimaal een jaar kost, voordat het groene schoolplein er daadwerkelijk ligt. Je moet praten met het team, de ouders en de kinderen en hun ideeën inventariseren. Doen ouders ook mee? Wat is de rol van de kinderen? Wat is het budget? Kun je voor dat bedrag ook een deel van het onderhoud door een hovenier laten doen? Meestal pak ik er ook al snel een kalender en agenda bij. Hoeveel tijd heb je voor buitenonderwijs, maar ook voor het onderhoud van het schoolplein?”

Op het moment dat het ontwerp in beeld komt, spelen er volgens Eshuis meerdere aspecten mee. “Kinderen denken mee, maar wel binnen omlijnde kaders. Anders krijg je de meest fantastische ontwerpen, die binnen geen enkel budget passen. Daarnaast heb je bij het ontwerp ook te maken met de buurt. Mooie bomen die de buren in de schaduw zetten: daar wordt niemand blij van. Maar over het algemeen zijn buurtbewoners blij met een groene plek in de wijk. Ook moet je kijken of een schoolplein in de avonduren vrij toegankelijk is. Dan heb je ook weer te maken bij rondhangende jeugd.” Eshuis voegt eraan toe dat al haar ontwerpen sowieso voldoen aan de Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen.

Subsidie Het idee heerst dat financiën een obstakel vormen, maar volgens Eshuis is dat een misverstand. “Er zijn genoeg subsidies, bijvoorbeeld via de overheid, Jantje Beton, het Oranjefonds of het IVN (Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid, red).”

Daarnaast spreekt ze over ouderparticipatie. “Daarmee is veel mogelijk. Een mooi voorbeeld hiervan is een project, waarbij een ouder voor de inrichting van een schoolplein het hout beschikbaar stelde aan school, dat afkomstig was van een gekapte boom uit zijn tuin. En, indien mogelijk, betrek de wijk erbij. Vertel wat je van plan bent. Wie weet zijn er mensen die kunnen helpen bij onder-houd of ingangen hebben om wensen in te vullen. Kortom, wees inventief en durf af te wijken van gebaande paden.”

Het schoolplein voor en na de aanpak van In het Wild.

Heleen Eshuis: “Kinderen denken mee, maar wel binnen omlijnde kaders.”

Page 22: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 43

Advertisement

/ INTERVIEW

Vijf vragen aan: Heleen Eshuis

Op welke basisschool heb je gezeten? ‘‘Vrijeschool Almelo.’’

Wat was je favoriete vak? ‘‘Biologie en houtbewerken.’’

Wat wilde je later worden? ‘‘Dierenarts.’’ Wat is het leukste moment dat je je nog kunt herinneren uit de basisschool tijd? ‘‘De vieringen en de toneelstukken.’’

Waarvoor heb jij weleens in de hoek moeten staan? ‘‘Dat kan ik me niet echt herinneren, maar

dat zal wel voor kletsen geweest zijn.’’

Zero Waste Heroes: ‘So cool to be part of it!’ Heleen Eshuis ontwikkelt samen met onder anderen haar partner Wilco van Rooijen een educatieprogramma passend bij duurzame scholen: Zero Waste Heroes.

Van Rooijen is een beroepsavonturier die de hoogste bergen zonder extra zuurstofflessen heeft beklommen en mensen inspireert om dromen waar te maken. In zijn volgende missie gaat hij op een duurzame manier naar Antarctica: met een auto gemaakt van gerecycled plastic, die rijdt op zonne-energie. Het gerecyclede plastic wil hij samen met de kinderen van scholen verzamelen. Dit educatieprogramma start in het schooljaar 2016/2017. “Een duurzaam gebouw is belangrijk, maar het gaat ook om gedrag van mensen”, vindt Eshuis. “Het educatieprogramma moet een avontuur zijn om als school aan mee te doen: samen plastic verzamelen en daarvan met een 3D-printer een onderdeel van een auto maken die naar Antarctica rijdt. Dat is de gedachte achter het project.”

‘Het schoolplein moet het verlengde van het klaslokaal

zijn.’

SWITCH TO THE FUTURE

FINDER RELAISNEDERLAND B.V.Dukdalfweg 511041 BC AMSTERDAMTel.: +31 20 615 65 57Fax: +31 20 617 89 92�nder.nl@�ndernet.com

TijdschakelklokkenSerie 12

BewegingsmeldersSerie 18

Master & Slave dimmersSerie 15

• Serie 18 Bewegings- en aanwezigheidsmelders Type 18.41 speciaal voor gangen in bedrijven, hotels en scholen, detectiebereik: 30 m x 4 m

• Serie 15 Master & Slave dimmers De Master dimmer wordt bediend met een drukknop en kan tot 32 Slave dimmers aansturen met 0 - 10 V signaal, voor diverse soorten verlichting

• Serie 12 Tijdschakelklokken met NFC-technologie Programmeerbaar met Android smartphone, 1- en 2-kanaals, vaste tijden en Astro tijden

• Serie 84 “SMARTimer” tijdrelais met NFC-technologie Programmeerbaar met Android smartphone, standaard 2-kanaals en 25 tijdfuncties

www.�ndernet.comFINDER RELAIS NEDERLAND B.V.Dukdalfweg 51 / 1041 BC AMSTERDAMTel.: +31 20 615 65 57E-mail: �nder.nl@�ndernet.com

SMARTimersSerie 84

NIEUW

Page 23: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 4544 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ ALGEMEEN/ ALGEMEEN

Stichting IJsselgraaf kiest voor ScholenDossier

De Stichting IJsselgraaf beschikt over zeventien basisscholen in de Gelderse gemeenten Bronckhorst, Doesburg en Doetinchem. Deze openbare scholen tellen ruim 3.500 leerlingen. Vanuit haar functie als medewerker Huisvesting en Facilitaire Zaken adviseerde Wilma Weijers haar werkgever om te gaan werken met het ScholenDossier.

Tekst: Ton Brands

Bijna zes jaar geleden trad Wilma Weijers in dienst bij Stichting IJsselgraaf. “Ik ben betrokken geraakt bij het ScholenDossier, omdat ik op zoek was naar een organisatie die het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) van de basisscholen goed en transparant in beeld brengt. In dit basisdossier wordt alle relevante data op een plek bewaard en bijgehouden. Altijd direct inzichtelijk voor alle betrokkenen. Ik heb van diverse organisaties de opbouw gezien van een MJOP. ScholenDossier sprak mij het meest aan, zeker ook waar het gaat om de prijs/kwaliteitverhouding.”

Grip op huidige situatieIJsselgraaf is net begonnen met het ScholenDossier. De implementatie moet nog plaatsvinden. “In de tweede week van januari heb ik het digitale dossier MJOP van ScholenDossier ontvangen. Ik ben nu bezig om inzicht te krijgen in alle relevante indicatoren rondom de gebouwen. Dit geeft grip op de huidige situatie en is een uitstekend uitgangspunt voor verdere stappen en de uitvoering van het MJOP.”

Volgens Weijers hadden zij en haar collega niet voldoende kennis, competenties en tijd om een goede meerjarenonderhouds- of exploitatieplanning op te stellen en deze bij te houden. “In het verleden hielden we dit bij met een Excelbestand. Dit zorgde voor veel werk en gaf niet het gewenste resultaat. Wat ons uiteindelijk over de streep trok, is de professionaliteit van het programma en de mogelijkheid om zelf onderdelen toe te voegen. Dat laatste vond ik erg belangrijk: het is een open applicatie.”

In het MJOP van Stichting IJsselgraaf zijn drie elementen van groot belang. Het MJOP geeft aan over welk bouwonderdeel het gaat, wanneer dit aan vervanging of herstel toe is en wat de kosten hiervan zijn. “Als deze facetten inzichtelijk zijn, weet de school ook welke dotatie ze jaarlijks moet doen om een kwalitatief goed onderhouden gebouw te waarborgen”, aldus Weijers.

Vijf vragen aan: Wilma Weijers Op welke basisschool heb je gezeten? “De Klimpaal in Etten (Gelderland).”

Wat was je favoriete vak? “Creatieve vakken.”

Wat wilde je later worden? “Geen idee. Later kwam het besef dat ik heel graag dingen regelde en organiseerde en erg facilitair was ingesteld.”

Wat is het leukste moment dat je je nog kunt herinneren uit de basisschooltijd? “De gezellige schooltijd, activiteiten, schoolkampen, et cetera.”

Heb jij weleens in de hoek gestaan en waarom? “Nee, natuurlijk niet!”

Stichting IJsselgraaf bestaat uit zeventien basisscholen in de gemeenten Bronckhorst, Doesburg en Doetinchem. De foto toont OBS Mozaïek in Doetinchem.

Nieuw lid Duurzame Scholen: De Hofvijver

Stichting Duurzame Scholen probeert scholen en het bedrijfsleven met elkaar in contact te brengen om zo te komen tot een optimaal schoolgebouw, waarin blije

leerlingen en tevreden personeel optimaal kunnen presteren. Een van haar jongste leden is: christelijke basisschool De Hofvijver in Zoetermeer.

De hoofdlocatie van De Hofvijver.

Andere ervaringenVan Elburg hoopt dat deze ambitieuze plannen deels met gelden vanuit de gemeente gerealiseerd kunnen worden. “We zijn nog in de oriëntatiefase. Vandaar ook onze aansluiting bij de Stichting Duurzame Scholen. We maken graag gebruik van ervaringen die andere scholen hebben opgedaan, maar ook van aanwezige expertise bij bedrijven. Daarbij gaat het ons niet alleen om de technische expertise en kennis over duurzame materialen, maar we willen ook meer weten over bijvoorbeeld alternatieve financier-ingsvormen. Kortom, er valt nog veel kennis te vergaren en we staan open voor nieuwe ideeën, maar we hoeven niet zelf het wiel uit te vinden.”

Naast de plannen die bij het stichtingsbestuur en Van Elburg leven, spelen bij de vormgeving van de renovatie ook leerlingen, docenten en ouders een belangrijke rol.” We zetten een communicatie-plan op. Ook daarover hebben andere scholen veel kennis, waarvan we graag gebruikmaken.“

Tekst: Gerrit Tenkink

De Hofvijver telt 340 leerlingen, verdeeld over twee locaties in Zoetermeer. In 2018/2019 stoot de school de tweede locatie af en komen alle leerlingen samen op de hoofdlocatie aan de Forelsloot (zie foto). Voorafgaand aan deze verhuizing ondergaat de school een flinke renovatie.

Directeur Hans van Elburg oriënteert zich samen met het overkoepelend bestuur van de stichting Unicoz Onderwijsgroep, waarbij De Hofvijver is aangesloten. “Uitgangspunt bij de verbouwing is Onderwijs2032. Daarbij gaan we ervan uit dat het onderwijs ingrijpend verandert. Naast het belang van rekenen, taal en ICT is er ook veel ruimte voor zelfreflectie, samenwerken, creativiteit en beweging. Die visie heeft gevolgen voor de inrichting van je gebouw. We werken meer in kleinere units en het schoolgebouw krijgt een opener karakter. Leerlingen zitten niet meer de hele dag in hun eigen lokaal. Het schoolplein moet ook een groener karakter krijgen, bijvoorbeeld met een moestuin en ‘iets met dieren’.”

Ook energiebesparing speelt hierin een rol. “We denken nu aan zonnepanelen, een groen dak, de opvang van regenwater om toiletten door te spoelen, luchtbehandeling met warmteterugwinning en gebruik maken van bodem-warmte- en koeling.”

Vijf vragen aan: Hans van Elburg Op welke basisschool heb je gezeten? “Margrietschool in Leiden.”

Wat was je favoriete vak? “Wereldoriëntatie.”

Wat wilde je later worden? “Van kinds af aan wilde ik al voor de klas staan.”

Wat is het leukste moment dat je je nog kunt herinneren uit de basisschooltijd? “De juffen helpen bij het inrichting van de nieuwe kleuterklassen.”

Heb jij weleens in de hoek gestaan en waarom? “Ik was vrij druk, dus werd ik vaak weggestuurd om allerlei klusjes te doen.”

Page 24: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 4746 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ PROJECT

Tekst: Henk-Jan Hoekjen Beeld: Tim van de Velde

De Amsterdamse architect Paul de Ruiter is met zijn bureau al jaren actief op duurzaamheidsvlak. Daarom vroeg Erasmus Universiteit enige jaren geleden juist dit architectenbureau om een van de nieuwe gebouwen op het Rotter-damse campusterrein te bouwen. De universiteit heeft namelijk de ambitie om de meest duurzame campus van Nederland te worden.

Deze samenwerking heeft geleid tot een mooi kunststukje, dat inmiddels in gebruik is genomen. Op het Rotterdamse campusterrein realiseerde Archi-tectenbureau Paul de Ruiter een vijf verdiepingen hoog onderwijsgebouw met ruim zeshonderd moderne studieplekken in een uiterst flexibele structuur.

TransparantieHet eerste wat opvalt bij het zogenoemde Polakgebouw is de grote mate van transparantie van het ontwerp. Projectarchitect Noud Paes noemt dit gebouw een ‘inversie van de bestaande bebouwing’ op de Erasmus-campus. Waar de meeste gebouwen op het universiteitsterrein nogal gesloten ogen, heeft het Polak-gebouw een open aanblik: de glazen gevel communiceert duidelijk de gewenste transparantie. Die transparantie wordt doorgezet in het interieur van het gebouw, dat wordt gekenmerkt door een naar boven toe steeds wijder uitlopend atrium met een Escher-achtige spiralende trappenstructuur.

Via deze trappen kunnen studenten onder meer de collegezalen bereiken, die op de eerste verdieping gesitueerd zijn. Studenten die zelfstandig of in kleinere groepen studeren, vinden een rustige werkomgeving op de verdiepingen daarboven. “Hoe hoger in het gebouw je komt, hoe meer daglicht binnenvalt en hoe meer rust er is”, zegt Paes.

Op de eerste etage – op en bovenaan een riante houten podiumtrap – is plaats voor rumoerige ontmoeting. De zelfstudieplekken op de hogere verdiepingen zijn direct rond het atrium gesitueerd. “De ruimtes die bedoeld zijn voor samenwerking, bevinden zich aan de buitenzijde tegen de gevel”, verklaart Paes de ruimtelijke logica van het interieur.

Verschillende gebruikersHet ontwerp van het interieur is volledig toegespitst op de behoeften van de verschillende gebruikers. In de plint is ruimte voor retail met onder meer een kapper, een wasserette, een kluizenwand, een campuswinkel en een tijdelijke collegezaal. Maar behalve een winkelfunctie heeft het gebouw natuurlijk

vooral ook verschillende onderwijsfuncties. Daarbij is ervoor gekozen om het zogeheten ‘Nieuwe Leren’ zo veel mogelijk te ondersteunen. “Dit gebouw is een icoon van Het Nieuwe Leren geworden”, zegt Paes hierover. “Vroeger was het in het onderwijs vooral eenrichtingsverkeer: van docent naar student. Tegenwoordig gaat het veel meer om de inter-actie tussen de studenten onderling en hun docenten. Daarom hebben we bij het ontwerp van dit gebouw onder meer het schilderij ‘The School of Athens’ als inspiratiebron gebruikt: dit onderwijsgebouw moet een uitbreiding zijn van de publieke ruimte, waarbij de kennis wordt opgedaan in de levendige interactie tussen mensen.”

Natuurlijke materialenHet atrium speelt hierbij een belangrijke functie. Deze centrale publieke ruimte zorgt er onder meer voor dat daglicht diep het gebouw binnenvalt en zo evidente energetische voordelen biedt. Het glazen atriumdak met zonnecellen versterkt dit effect. Deze zonnecellen zijn, mits de zon schijnt, in het hele atrium zichtbaar in de vorm van speelse schaduwpatronen. De toepassing van zonnecellen is niet de enige duurzame oplossing in het Polak-gebouw. De materialen die in het interieur zijn toegepast, zijn geselecteerd op hun geringe footprint. Het interieur heeft een pure en warme uitstraling door de aanwezigheid van natuurlijke, niet-giftige materialen, waaronder veel hout en de steeds terugkerende kleuren geel, oranje en rood. Zo zijn de zes meter lange leestafels op de eerste verdieping gemaakt van Rotterdams stadshout, afkomstig van bomen die in opdracht van de gemeente Rotterdam zijn gekapt. “Ook hebben we in het atrium bijvoorbeeld wandbekleding van gerecyclede PET-flessen aangebracht. Dit heeft een akoestische werking.”

Huiselijke sfeerHet interieur heeft een speels-minimalistische sfeer. Deze sfeer is doorgezet in het lichtontwerp, dat tot stand is gekomen in samenwerking met Sjoerd van Beers van Beernielsen lighting designers, interieurarchitecte Marlous Vriethoff van Paul de Ruiter en leverancier Eikelenboom. De vraag was om buiten de technische basisverlichting – volledig uitgevoerd in energiezuinige tl – voor de bijzondere ruimtes armaturen te gebruiken, die lichtvlekken leveren om een huiselijke sfeer te creëren. Wandelend door het gebouw valt op hoezeer het in de smaak valt bij de studenten: vrijwel elk plekje wordt gebruikt. “Dit is ‘Het Nieuwe Studeren’ in de praktijk”, zegt Paes. “De studieplekken zijn voortdurend bezet. Dat is ook precies wat de opdrachtgever beoogde. Voorheen was dit onderwijsterrein alleen gedurende een aantal uren overdag bevolkt. Maar deze Rotterdamse universiteit wil haar studenten graag langere tijd op de campus houden. Ons gebouw moet een bijdrage leveren aan de levendigheid van de Erasmus Universiteit.” Met het mooie nieuwe Polak-gebouw lijken architect en opdrachtgever in die gezamenlijke opzet te zijn geslaagd.

Het Polakgebouw oogt transparant.

In het interieur zijn veel natuurlijke materialen toegepast.

Het atrium is een belangrijk onderdeel van het ontwerp.

Het altijd drukke gebouw wordt verlicht met energie-zuinige TL-verlichting.

‘Hoe hoger in het gebouw je komt, hoe meer daglicht er binnenvalt.’

‘De materialen zijn geselecteerd op hun geringe footprint’

Transparant gebouw populair bij studenten

Architectenbureau Paul de Ruiter en de Erasmus Universiteit hebben een gelukkig huwelijk gesloten. De universiteit wil de meest duurzame campus van Nederland worden en heeft hiervoor de hulp van de Amsterdamse architect ingeroepen. Het resultaat van de samenwerking tussen de twee partijen is het multifunctionele onderwijsgebouw Polak.

Page 25: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 4948 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ ALGEMEEN

Balansventilatie: hoe kan het beter?

Tussen 2009 en 2012 is in veel scholen gebalanceerde ventilatie aangelegd. Daarbij is veel mis gegaan: zowel bij de aanleg als bij het gebruik, beheer en onderhoud. En dat heeft geleid tot ontevredenheid, te hoog CO2- gehalte, comfortklachten en hoge onderhouds- en energiekosten. Hoe kan het beter?

Tekst: Irma Thijssen en Bert Meijering, RVO.nl Foto’s: M+P

Scholen in Nederland zijn gemiddeld veertig jaar oud en bij een groot deel is het energiegebruik hoog en het binnenmilieu helaas niet zo gezond. In de periode 2009-2012 hebben zo’n 4.000 scholen in het Primair en Voortgezet Onderwijs (PO en VO) gebruik gemaakt van de subsidieregeling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor verbetering van de energiezuinigheid en het binnenmilieu van schoolgebouwen. Dit is de zogeheten Energie en Binnenmilieu Advies (EBA) regeling. Het merendeel koos ervoor om een gebalanceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning te laten installeren. Hieraan is ongeveer de helft van het hele budget van de subsidieregeling besteed.

Er is echter de nodige ontevredenheid over deze systemen. Uit een evaluatie van 2012 onder veertig scholen komt naar voren dat er klachten zijn over een onjuiste aanleg van de kanalen, verkeerde inregeling, te veel storingen, het comfort, onduidelijkheid over het gebruik en hoge kosten. Ook zijn er veel slechte ervaringen met installateurs.

Vier scholen nader onderzochtIn opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en op verzoek van het bovengenoemde ministerie heeft adviesbureau M+P in 2015 vier scholen bezocht om hun ervaringen in beeld te brengen. Het doel was om te achterhalen hoe het komt dat de systemen niet naar tevredenheid werken en om zo veel mogelijk klachten, knelpunten en valkuilen in de toekomst te vermijden. RVO.nl heeft dit gedaan in

opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in het kader van het Nationaal Energie Akkoord en de Green Deal Scholen. De vier voorbeelden laten zien dat er veel mis kan gaan. Dat is zonde van alle inspanningen en van de bestede budgetten.

Gelukkig werkt inmiddels het ventilatiesysteem in alle vier de bezochte scholen goed. En de luchtkwaliteit in de scholen is ook beter. Twee schoolleiders uit de bezochte scholen geven dan ook aan: “Vanaf het moment dat de eerste luchtbehandelingssystemen waren aangebracht, was direct merkbaar dat het ziekteverzuim terugliep.” En: “De kinderen zijn merkbaar actiever en fitter.”

Hoe kan het beter?Op basis van leerpunten uit de vier voorbeeldprojecten, ervaringen van RVO.nl met andere Frisse Scholen projecten in de afgelopen jaren en input van de VLA, de Vereniging Leveranciers van Luchttechnische Apparaten, heeft RVO.nl een lijst met adviezen opgesteld voor schoolbestuurders en schoolleiders en adviezen voor de installatiesector. Deze staan op de volgende pagina.

Handige instrumentenRVO.nl heeft diverse instrumenten ontwikkeld om scholen te helpen verduurzamen. Dit ondersteunt ook de Green Deal Scholen. Bijvoorbeeld:

- Programma van Eisen Frisse Scholen 2015

- Leidraad verduurzamen basisscholen

- Tool Zonnestroom

- Installatiescan

- EBA aanbestedingsdocument

- Lijst Verbetermaatregelen

Alles is gratis te downloaden via www.rvo.nl/frissescholen en www.greendealscholen.nl

Voorbeeldprojecten staan in de database www.rvo.nl/energie-zuinggebouwd.

Op het dak Penta College in Hellevoetsluis staat een centrale luchtbehandelingskast.

AdviezenVijf adviezen voor scholen

1) Zorg voor voldoende kennis en expertise, in huis of ingehuurd en voor goede afstemming tussen bestuur, schooldirectie en gebruikers.

2) In bestaande scholen is altijd een oplossing op maat nodig, die past bij de school en de gebruikers. Liefst een systeem met warmteterugwinning (WTW) en CO2-sturing, dat op afstand kan worden geregeld en gemonitord. Denk bij de afweging van kosten aan de totale kosten gedurende de levensduur (TCO). Een installatie gaat vijftien jaar mee. De onderhouds- en energiekosten over vijftien jaar zijn vaak groter dan de aanschafkosten.

3) Zoek een installatiebedrijf met ervaring in schoolgebouwen en met gebalanceerde ventilatiesystemen. Zorg dat de installateur ook minimaal een jaar, en liever vijf jaar, verantwoordelijk blijft voor het functioneren en het beheer en onderhoud. Leg prestatie eisen vast in het contract.

4) Zorg voor aanwezigheid en controle op het werk en schakel een onafhankelijke deskundige in voor de oplevering. Hou een deel van de aanschafkosten achter en betaal dit pas als de installatie goed werkt en de beloofde prestaties levert.

5) Kies voor het onderhoud een bedrijf dat ervaring heeft met ventilatiesystemen, want (her)inregelen en onderhoud van ventilatie en luchtbehandelingstech-nieken is echt andere materie en complexer dan onderhoud van cv- en lichtinstallaties.

Vijf adviezen voor installateurs

1) Hou er rekening mee dat schoolbesturen niet altijd deskundig zijn, geef extra informatie, betrek de gebruikers en wees servicegericht.

2) Doe aan verwachtingenmanagement: gebalanceerde ventilatie is geen airco; de kosten voor beheer en onderhoud zijn meestal hoger dan die van de aanschaf; ventileren kost energie; jaarlijks opnieuw inregelen en goed beheer en onderhoud zijn nodig; een luchtbehandelingskast op het dak staat misschien niet zo mooi, maar zorgt wel voor een gezonde school.

3) Hou bij de keuze van het systeem rekening met de doelgroep, zowel qua techniek als qua kosten en beheer en onderhoud.

4) Zorg dat alles op de juiste manier is aangelegd, aangesloten, en ingeregeld. Geef garanties af en bied aan om minimaal een jaar lang verantwoordelijk te blijven voor het functioneren en de beloofde prestaties.

5) Geef duidelijke instructies aan de gebruikers en beheerder.

Page 26: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 51

Advertisement

H.G. Zwerusstraat 3, 7951 CZ Staphorst | 0522 467 000 | [email protected] | www.rollecate.nl

Mediagevel: een innovatieve gevel die transparantie en media combineert

Duurzame doorzichtglas media-oplossing die transparantie en media in één gevel combineert.

Met behulp van LED techniek kan de gevel 24 uur per dag boodschappen uitzenden die elke moment van de dag aan te passen zijn.

De mediagevels worden op maat vervaardigd en bieden daarom volledige ontwerpvrijheid zodat de mediagevel in elke gebouwgevel geïntegreerd kan worden.

Is energiezuinig en maakt de gevel winstgevend door reclameopbrengsten.

Als het om gevels gaat!Mediagevel

ROL16_MR16040703_AD v2 A4.indd 1 29-04-16 10:32

/ ?

In een klaslokaal in De Achtbaan in Moordrecht hangt een decentrale luchtbehandelingskast aan het plafond.

Installatiescan ScholenRVO.nl heeft een Installatiescan Scholen ontwikkeld voor installateurs. Hiermee kunnen scholen de inregeling en het functioneren van (klimaat)installaties in het schoolgebouw (ventilatie, verwarming, verlichting, koeling en elektrische apparatuur) laten controleren en optimaliseren door hun installateur. De Installatie- scan Scholen bestaat uit een Handleiding en een Rapportageformulier.

Het rapport en de Installatiescan zijn gratis te downloaden via www.rvo.nl/frissescholen (onder Publicaties resp.Tools).

’De kinderen zijn merkbaar actiever

enfitter.’

Page 27: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 5352 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ DOORGEEFCOLUMN

Scholen in Haarlemmermeer denken en doen duurzaam

De Groene Kapstok is een programma dat scholen in Haarlemmermeer helpt en stimuleert om duurzaam te denken en te doen. Samen met de kinderen, ouders, gemeente, de wijk en ondernemers steken deze scholen hun nek voor een betere wereld.

Onderlinge samenwerking HDe scholen kiezen de meest aansprekende maatregelen, kijken hoe ze gerealiseerd kunnen worden en hoe andere scholen in Haarlemmermeer hiermee al bezig zijn. Daarbij horen ook voorbeelden van andere scholen en mogelijkheden om contact te zoeken of samen te werken met an-deren die al meer ervaring hebben met een onderwerp. De scholen kunnen onderling samenwerken, maar ook hulp vragen via [email protected]. NMCX Centrum voor Duurzaamheid helpt scholen met een pilot, project of lespakket. Daarvoor wordt samenwerking gezocht met andere scholen, omgeving, gemeente en (bij voorkeur lokale) marktpartijen. Ook benadert NMCX scholen actief en organiseert dit centrum jaarlijks een themabijeenkomst voor scholen.

Goede voorbeeld geven John Nederstigt, wethouder duurzame economische ontwikkeling en energie, vertelt dat de Groene Kapstok in Haarlemmermeer werkt. “De scholen vinden het zelf belangrijk om duurzaam te denken en te doen. Bijvoorbeeld omdat zij kinderen willen leren dat ze zuinig moeten zijn op de aarde. Scholen willen ook zelf het goede voorbeeld geven. Leerlingen van scholen die werken aan duurzaamheid, krijgen al vroeg een sterk gevoel van verantwoor-delijkheid voor hun leefomgeving. Zij hebben een prettige schooltijd en groeien op tot duurzame burgers en bewuste consumenten. Zo werken we samen aan een mooie planeet en bestendige toekomst voor onze kinderen en daar zijn we trots op.”

Scholen delen en vinden op GroeneKapstok.nl inspiratie, ideeën, advies en concrete informatie over duurzaamheid.

De ‘Groene Kapstok’ past in het programma ‘Haarlemmermeer naar een circulaire samenleving’, waarbij de gemeente inzet op de overgang van een wegwerp- naar een hergebruik-economie. Met sluitende kringlopen op het gebied van grondstof, energie en water. Zo streeft de gemeente naar een optimale kwaliteit van leven, wonen en leren en het versterken van de concurrentiekracht, samen met bedrijfsleven, onderwijs en bewoners. Het verduurzamen (en vergroenen) van basisscholen is een grote wens en past in een gemeente met hoge duurzame ambities. De toekomstige generatie heeft immers een groot belang bij een duurzame samenleving. Omdat een duurzame school meer is dan een energiezuinig gebouw met een gezond binnenklimaat, bieden deze gemeente en NMCX Centrum voor Duurzaamheid aan scholen handvatten om actief bezig te zijn met duurzaamheid.

Kwartiermakers: NMCX Centrum voor Duurzaamheid: Directeur Arjanne Lagendijk en projectleider Ingrid Sjerp

Gemeente Haarlemmermeer: Beleidsadviseur Wendy van Vliet en projectleider Wendy Dieben

Op De Molenvliet geven we op verschillende manieren invulling aan duurzame ontwikkeling. We bieden het niet aan als apart vak, maar integreren het in het totale onderwijs. Het is een deel van de opvoeding, een taak van de school, om kinderen te leren: niet alleen vandaag telt, maar we moeten rekening houden met de toekomst, op verschillende terreinen. Dat betekent zuinig zijn met je leefomgeving. Er zijn afspraken gemaakt voor de omgang met water, energie, afval en gas. We doen mee aan acties en excursies als middel tot bewustwording, bijvoorbeeld de Landelijke Opschoondag, de Warme Truiendag. Dankzij de sponsoring van Deltawind en Shell staan er zonnepanelen op het dak. Daarnaast hebben we kunnen investeren in het ‘toilet flushing project’, waarbij we sinds 2011 regenwater gebruiken om toiletten door te spoelen. Via de leerlingen worden ook ouders milieubewuster en meer betrokken bij het onderwerp duurzaamheid. Kinderen spreken hun ouders aan op mogelijk milieuonvriendelijk gedrag.

Wilma van der Heiden directeur OBS De Molenvliet.

Goeree-Overflakkee is een eiland en van eilandbewoners wordt vaak gezegd dat ze eigengereid zijn. Dat heeft zo z’n voordelen. Goeree-Overflakkee telt namelijk een bovengemiddeld aantal ‘groene’ scholen. Van de 32 basisscholen hebben er negen een ‘Groene Vlag’.

Eigenlijk vind ik het niet zo verwonderlijk dat meer dan een kwart van de scholen zich ‘groen’ mag noemen. Waarover ik me meer verbaas, is dat er op de basisscholen in de rest van het land zo weinig zichtbaars gebeurt. We weten allemaal dat als wij niet bewust met onze natuurlijke omgeving omgaan, die omgeving ons in de toekomst niet meer de door ons gewenste kwaliteit kan leveren. Duurzaamheid is niet alleen een zaak van regeringen en internationale organisaties, maar van ons allemaal. In duurzame opvoeding kunnen scholen een hele belangrijke rol vervullen. Sinds augustus 2014 ben ik directeur van De Molenvliet. Dit is een kleine openbare basisschool in Stad aan ’t Haringvliet en maakt deel uit van Stichting Openbaar Onderwijs Goer-ee-Overflakkee (SOPOGO). Duurzame ontwikkeling staat hier hoog in het vaandel. Als eerste school in Nederland mag De Molenvliet de vijfde ‘Groene Vlag’ voeren. Eco-Schools reikt deze ‘Groene Vlag’ uit. Dit is een door de VN erkend keurmerk voor duurzame scholen. Wereldwijd zijn er 15.000 Groene Vlaggen uitgereikt op meer dan 46.000 deelnemende scholen in 59 landen. Het voordeel van de Eco-Schools is dat je jezelf zichtbaar maakt en jezelf verplicht om bepaalde doelen te behalen. Je steekt dus je nek uit en verplicht niet alleen jezelf om ‘eco’ te DOEN, maar ook om ‘eco’ te ZIJN.

Op de website van Eco-Schools staat vermeld dat in Nederland zestien basisscholen een ‘Groene Vlag’ hebben behaald. Als je bedenkt dat Nederland zo’n 6.000 basisscholen telt, dan is dit een mager resultaat.

Op het kaartje is te zien dat er op Goeree-Overflakkee veel ‘groene’ scholen zijn. Enerzijds ben ik daar trots op, anderzijds realiseer ik me dat er nog heel veel te doen valt. Wat dat betreft kunnen heel veel scholen in Nederland een voorbeeld nemen aan de scholen op Goeree-Overflakkee!

Ik geef de pen door aan Caroline Rijpkema. Zij werkt op het Edudelta College, een vmbo- en mbo-school in Middelharnis. We hebben samengewerkt in het ‘toilet flushing project’. Het Edudelta heeft vergevorderde plannen voor de bouw van een nieuw schoolgebouw.

‘Via leerlingen worden ook ouders milieubewuster.’

/ ALGEMEEN

Neem voorbeeld aan Goeree-Overflakkee

Page 28: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 5554 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ PROJECT

De Bornse Maten is een groene woonwijk in ontwikkeling op de grens van Borne en Hengelo. Het voorzieningencluster is centraal in de wijk gerealiseerd. “De bouw van de Veste is een stimulans voor de verdere ontwikkeling van de wijk”, vertelt projectleider Adrie Tieman. “Het voorziet ook in een behoefte als onderkomen voor de school, kinderopvang, wijkraad en de volleybalvereniging.”

De Overijsselse gemeente Borne gaat bij dit soort projecten als initiatiefnemer op zoek naar participanten. Dat volleybalvereniging Ecare Apollo wilde meedoen, was een buitenkans. Apollo is een grote en stabiele vereniging met 500 leden en ambities: het eerste damesteam speelt in de Topdivisie, de een-na-hoogste divisie van Nederland. “Zij wilden een eigen topsporthal met een hoogte van negen meter. Als voorwaarde hebben wij gesteld dat ze de sporthal en de bar helemaal zelf exploiteren. Daar hebben ze drie jaar geleden ‘ja’ tegen gezegd en sinds dat moment trekken ze samen op met de school, kinderopvang en de wijkraad.”

Integraal of nietBouwprojecten werden in Borne altijd traditioneel aanbesteed. Bij het Kulturhus en basisschool De Wheele waren na de oplevering bouwkundige en installatietechnische problemen. “De architect wijst naar de bouwkundig ingenieur, die wijst naar de installateur. Uiteindelijk komt de rekening altijd bij de gemeente terecht. Toen dacht ik al ‘als ik ooit nog eens projectleider word, ga ik het anders doen’. Die kans kreeg ik met dit project.”

Tieman deed uitgebreid onderzoek naar andere vormen van aanbesteden en raakte steeds meer van overtuigd van de voor-delen van een integrale aanbesteding. Het kostte hem weinig moeite om de gemeenteraad en het college te overtuigen, want Borne zit midden in een transitie naar een regieorganisatie. Een integrale aanbesteding past uitstekend in dat beleid, want de gemeenteraad en de wethouder van financiën weten vooraf precies waar ze aan toe zijn qua bouwkosten en onderhoud.

Harde eisen en pluspakkettenVoor de begeleiding van het aanbestedingsproces is een gespe-cialiseerd bureau ingehuurd. Dat is essentieel, want een integrale

aanbesteding vraagt een andere expertise. “In plaats van een programma van eisen moet er een outputspecificatie worden geformuleerd. Je moet ook de afspraken voor de exploitatiefase goed vastleggen. Dat zijn dingen die je echt niet zelf kunt.”

Het financieel plafond voor de bouw was voor het gemeentelijk deel € 8,7 miljoen en € 1,3 miljoen voor de kinderopvang. Voor dertig jaar beheer en onderhoud is een afkoopsom van € 5 miljoen overeen gekomen. In de outputspecificatie zijn harde eisen geformuleerd ten aanzien van het energieverbruik, binnenklimaat, materiaalkeuze en duurzaamheid in combinatie met educatie. Daarnaast was er een lijst met wensen die binnen budget gerealiseerd moesten worden. Daarmee is de markt uitgedaagd om zoveel mogelijk kwaliteit te leveren. In de praktijk blijkt dit de toepassing van duurzame technieken te stimuleren. “Het gebouw heeft een EPC van 0,41. Kennelijk loont het bij dit soort contracten om te investeren in energiebesparende maatregelen.” Uiteindelijk is de opdracht gegund aan Dura Vermeer.

KruisbestuivingDe vier gebruikers van het gebouw (school, kinderopvang, wijkraad, volleybal) waren vanaf het begin enthousiast over de samenwerking. Er zijn nauwelijks spanningen geweest. Als vanzelf kwamen ze met ideeën over het delen van ruimten en activiteiten in het gebouw. De buitenschoolse opvang gaat bijvoorbeeld volleyballen onder leiding van Apollo. “Je moet een beetje geluk hebben dat er mensen zijn die breed kunnen denken, interesse hebben in anderen, een beetje visionair zijn. Als projectleider kon ik een vrij terughoudende rol spelen. Zij weten zelf het beste hoe ze hun werkplek optimaal kunnen inrichten. Het was mijn taak om te zorgen dat er een eenheid zou blijven en dat het budget niet werd overschreden.”

De gebruikers hebben veel invloed gehad. Zij hebben meegewerkt aan de outputspecificatie en hadden een stem in de selectieproce-dure. Ook waren ze intensief betrokken bij de dialoogsessies, waarin de details van het ontwerp definitief vorm kregen. “Voor sommigen was het wel wennen dat je in een outputspecificatie niet exact kunt zeggen hoe het moet gaan worden. Af en toe moest ik wel zeggen ‘daar gaan wij niet over’. Maar het is ook wel spannend om te zien welke oplossing er wordt bedacht. Deze werkwijze heeft ons heel veel opgeleverd.”

Mooi resultaatDe Veste is een groot complex geworden. De meeste ruimte wordt ingenomen door de topsporthal met een hoogte van 9 meter, een zwevende vloer en gedeeltelijk inklapbare tribunes voor 800 toeschouwers. Het centercourt kan worden verdeeld in drie of vier volleybalvelden of negen miniveldjes. Overdag wordt de zaal gebruikt voor gymlessen.

Basisschool De Vonder heeft de beschikking over zeventien lokalen voor 25 leerlingen. In schooljaar 2015/2016 zijn al elf lokalen in gebruik. Het binnenklimaat in de school voldoet aan Frisse Scholen klasse A. Met een energievloer, doorzichtige leidingen en een toilet met doorzichtige spoelbak maakt duurzaamheid op een natuurlijke

en speelse manier deel uit van het leven van de kinderen.

De Stichting Kinderopvang Borne kan kinderen gescheiden naar leeftijd opvangen. Er is ruimte voor vier groepen met vlakbij de kinderopvang een speelterrein met veel natuurlijke speeltoestellen. De wijkvereniging heeft afgezien van eigen ruimtes, maar mag gebruik maken van de vergaderruimtes en het café om activiteiten te organiseren.

Gewoon dóenIntegrale aanbestedingen worden bij gemeentelijke bouwprojecten nog maar weinig toegepast. Vaak is er wantrouwen ten aanzien van andere aanbestedingsvormen. Nergens voor nodig, zegt Tieman. “Als een wethouder het aandurft en een gemeenteraad die vrijheid

en vertrouwen wil geven, zou ik zeggen: doe het gewoon op deze manier.”

De vier gebruikers van De Veste - school, kinderopvang,

wijkraad, en volleybal – waren vanaf het begin enthousiast over de samenwerking. ‘‘De bouw van de Veste is een stimulans voor de verdere

Succesvol traject in Borne Voorzieningencluster De Veste is de nieuwe thuisbasis voor basisschool De Vonder, kinderopvang Borne, wijkvereniging De Bornse Maten en volleybalclub Apollo. Ontwerp, bouw en dertig jaar beheer en onderhoud zijn in één keer aanbesteed. Projectleider Adrie Tieman: “Het is een prachtig en duurzaam gebouw met een luxe afwerking.”

Tekst: Piet Scheerhoorn

Page 29: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 5756 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ ALGEMEEN

Tien tips om energie (en dus geld) te besparenScholen in het primair en voorgezet onderwijs krijgen één budget voor al hun gebouwgebonden uitgaven. Daaronder valt binnen- en buitenonderhoud, maar ook de energierekening komt op het bordje van de school. Is het uit kostenoverweging zinvol om de energierekening naar beneden te brengen en hoe moeilijk is dat?

Tekst: Gerrit Tenkink

Drie personen beantwoorden deze vragen: Bernd Karstenberg, levensduurkostenadviseur (LCC/TCO) bij bbn adviseurs en eigenaar van LCCvision, adviseur Maarten Staats van adviesbureau Merosch en consultant bouwen Machiel Karels van adviesbureau DWA. “Ook eenvoudige ingrepen zijn de moeite waard.”

Kijk niet alleen naar de aanschafprijs, maar ook naar de exploitatie en het onderhoud

Karstenberg: “Investeringen in het gebouw en de installaties zijn vaak budgetgestuurd. Er is geld gereserveerd voor bijvoorbeeld de nieuwe luchtventilatie. Dat bedrag wordt keurig opgemaakt, maar niemand heeft vervolgens gekeken naar de exploitatie. Kan de conciërge het onderhoud eenvoudig uitvoeren of moet daarvoor iedere keer een specialist worden ingeschakeld? Wat zijn de kosten van het jaarlijks onderhoud en verbruikt het ene systeem niet meer energie dan een andere variant?”

Staats: “Neem het vervangen van verlichting. Als school kun je kiezen voor de goedkope oplossing op korte termijn: je vervangt de kapotte tl-lamp door een nieuwe, maar je kunt hem ook vervangen door ledverlichting. Op dat moment wat duurder, maar vervolgens bespaar je energie. Bovendien gaat led langer mee en vraagt het om minder onderhoud. Het is de moeite waard om de rekensom te maken.”

Tip 2: Eenvoudige aanpassing dagelijks gebruik

Karstenberg is van mening dat gebruikersmaatregelen wel degelijk van belang zijn. “Licht uitdoen, verwarming lager, ramen dicht als je het lokaal verlaat. Die punten moet je ook meenemen in je onderwijsprogramma. In praktijk blijkt het lastig om gedrag te veranderen. En wees eerlijk: hoe vaak brandt bij jou thuis een lamp of een kachel in een vertrek, waar je de hele avond niet komt?”

Plaats aanwezigheidsdetectoren

Een stapje verder, maar minstens zo zinvol is het plaatsen van aanwezigheidsdetectoren en het inregelen van installaties. Karels: “Stel de zonwering zo in dat deze naar beneden gaat voordat de zon schijnt. Dan blijft de warmte buiten het gebouw. Als de installaties zijn ingeregeld, controleer dan op gezette tijden of ze nog steeds goed staan ingesteld.”

Plaats een energiemeter

Een optie die voor scholen het overwegen waard is, is het plaatsen van een energiemeter om het energieverbruik te monitoren. Merosch plaatste onlangs zo’n meter bij een school. Staats: ”Bij het uitlezen van de meter bleek dat de school op incourante tijden veel energie verbruikte. Het had te maken met het foutief inregelen van de cv-installatie. Daarnaast geeft zo’n energiemeter goed inzicht op welke momenten onnodig veel energie wordt verbruikt. Hiermee wordt inzichtelijk dat het toch rendabel is om een de cv in het weekend een paar graden terug te draaien. Zet er een timer op en vergeet niet om ook de vakanties in te stellen.”

Een bewuste conciërge of facilitair medewerker

Veel heeft te maken met bewustwording, maar er is iemand die het overzicht moet bewaken en gebruikers van het gebouw moet wijzen op de besparingen die gerealiseerd kunnen worden. Karelse pleit voor een facilitair manager of conciërge. “Als hij er oog voor heeft, dan valt er veel winst te halen.”

Tip 6: Lespakketten

Staats wijst naast de technische aspecten ook op het onderwijspakket. “Je kunt met kleine aanpassingen relatief eenvoudig de energierekening naar beneden brengen. Maar dat gaat verder dan een briefje op de deur, waarop staat: ‘Bij het verlaten van het lokaal de lichten uit a.u.b.’ Denk meer aan lespakketten en een programma voor kinderen en docenten.”

Karels verzorgt met regelmaat klinische lessen voor leerlingen. “Hele simpele lessen in Jip-en-Janneketaal. Die moet je dan wel af en toe herhalen, maar ze hebben effect. Je ziet dan dat kinderen thuis ook tegen hun ouders zeggen dat ze de deur achter zich dicht moeten doen.”

Voorkom goedbedoeld, maar ondeskundig advies

Karstenberg ziet een school bij uitstek als een omgeving waar advies verkeerd kan uitpakken. “In een schoolomgeving heb je te maken met ouders, die graag goedbedoeld advies geven. Zij willen de school ‘helpen’ en komen met kosteloze tips. Allereerst kun je je afvragen of het een objectief advies is, maar ook of ‘de adviseur’ voldoende kennis van zaken heeft en op de hoogte is van de laatste technieken.”

Onafhankelijk advies

Beter is het om een extern bureau een advies uit te laten brengen.

Staats: ”Loop eens met een paar technische mensen door een gebouw heen. Til in een oud schoolgebouw bijvoorbeeld eens een paar plafondplaten op. Regelmatig zijn verwarmingsbuizen die in het zicht zitten geïsoleerd, maar achter de plafondplaten niet. Isolatie van die leidingen hoeft niet veel geld te kosten en is binnen korte tijd terugverdiend. Zo zien wij vaak kasten die voor radiatoren staan of afgetimmerde radiatoren. Het aftimmeren van radiatoren heeft ongetwijfeld een veiligheids- en esthetische functie, maar uit energieoogpunt is dat niet verstandig.”

Karels: “Vreemde ogen dwingen. Als je met een deskundige door school loopt, heeft de directeur of facilitair medewerker onbewust eerder het idee dat hij iets moet doen met dat advies. Zo’n quick scan is heel eenvoudig en dure rapporten kunnen achterwege blijven. Er zijn al (reken)tools genoeg. Voor een paar honderd euro heb je een advies op maat.”

Tip 9: Afsluiten prestatiecontracten

Naast alle genoemde maatregelen pleit Karels voor het afsluiten van prestatiecontracten met bijvoorbeeld de installateur. “Maak hem verantwoordelijk voor de installatieprestaties. Als hij een beloning krijgt omdat het gebouw energiezuiniger is, is hij gemotiveerder om goed werk te leveren. Zorg ervoor dat je hem niet hoeft te betalen voor iedere storing, maar geef hem een vast bedrag. Zijn belang is dan om een goede ketel te installeren, waarnaar hij zo min mogelijk omkijken heeft.”

School is geen thuis

Karstenberg ziet dat schoolbesturen en directies de schoolsituatie vergelijken met de thuissituatie. ”Ineens komt de vraag naar voren: ‘Moeten wij zonnepanelen aanschaffen? Thuis hebben we die ook en de investering is binnen tien jaar terugverdiend. Bovendien hebben we een heel groot dakopper-vlak.’ Maar die vergelijking gaat mank. Scholen hebben vaak een goedkoper inkooptarief voor elektriciteit dan privé, omdat ze gezamenlijk inkopen. En voor onderhoud of vervanging van defecte onderdelen moet vaak de installateur langskomen. Thuis kun je sommige dingen nog wel zelf oplossen. Op school is dat lastiger.”

Tip 1:

Tip 3:

Tip 4:

Tip 5:

Tip 7:

Tip 8:

Tip 10:

Page 30: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 5958 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ ACHTERGROND

Ouders betrokken in onderzoek naar kindvoorzieningen

Communiceer open en transparant en hou een brede dialoog met de ouders. Dit zijn twee van de acht aanbevelingen, die uit het eindrapport ‘Toekomstbestendige spreiding van kindvoorzieningen’ naar voren kwamen. “Voor dit onderzoek hebben we gekozen voor een bottom-upbenadering, die uitgaat van de eigen inbreng en betrokkenheid vanuit de dorpen.”

In de novembereditie van Duurzame Scholen Magazine stond een artikel over dit onderzoek, dat adviesbureau BCN Groep in opdracht van de Friese gemeente Tytsjerksteradiel heeft uitgevoerd. In deze editie besteden we aandacht aan de conclusies en aanbevelingen.

Het doel van dit onderzoek is om stappen te zetten en te komen tot een evenwichtige spreiding van kindvoorzieningen in deze gemeente. Hiervoor heeft Tytsjerksteradiel diverse redenen, zoals ontgroening en krimp, leegstaande lokalen in diverse schoolgebouwen, een dalend aantal leerlingen en verouderde schoolge-bouwen die niet meer voldoen aan de huidige onderwijsconcepten.beleid.

Betrokkenheid vanuit dorpen Het uitgangspunt was om tot een gezamenlijke visie en ambitie te komen”, vertelt Aeijolt Keuning, directeur van BCN Groep. “Dit hebben we aangepakt aan de hand van een bottom-upbenadering, die uitgaat van de eigen inbreng en betrokkenheid vanuit de dorpen. Veel onderzoeken richten zich enkel op de beslissingen van bestuurders, maar wij wilden de discussies vanuit de dorpen – dus van de bewoners – aanwakkeren.”

De gemeente Tytsjerksteradiel bestaat uit twaalf dorpen (zie kader) die veel overeenkomsten hebben maar waartussen ook verschillen bestaan. “Bijvoorbeeld op de gebieden van geloof, percentage forenzen en het opleidingsniveau. Maar alle dorpen hebben wel te maken met demografische krimp en een dalend aantal kinderen. Het onderwijs en de kinderopvang zijn de eerste sectoren die met een bevolkingskrimp worden geconfronteerd, door dalende leerlingenaantallen. Met name in kleine dorpen staat het voorbestaan van kindvoorzieningen onder druk, op het gebied van onderwijskundige en psychologische kwaliteit, financiën en op de medewerkers.”

Voor dit onderzoek is een tijdelijke regiegroep opgericht, die bestaat uit de primaire partners van de kindvoor-zieningen: de bestuurders van stichting Openbaar Primair Onderwijs Furore, vereniging Protestants Christelijk Basisonderwijs Tytsjerksteradiel, Kinderwoud, welzijns-organisatie KEaRN en de gemeente Tytsjerks-teradiel. Zij formuleerden als probleemstelling: ‘Welke evenwichtige toekomstbestendige spreiding van kindervoorzieningen in de gemeente Tytsjerksteradiel biedt optimale ontwikkelingskansen aan kinderen, zodat ze een volwaardige plek in de maatschappij en op de arbeidsmarkt kunnen verwerven.’

Ook de feiten op basis van kwalitatieve prestatie-indica-toren speelden volgens Keuning een belangrijke rol. “De kernpartners hebben hiervoor gezorgd: onder meer voor de leerlingenaantallen en –prognoses per school, ruimtebehoefte, huidige en verwachte leegstand per schoolgebouw en de functionaliteiten, bouwkundige staat, binnenklimaat en exploitatie van de (schoolgebouwen.”

Aan de hand van deze stelling heeft BCN de meningen van de dorpsbewoners opgezocht. “Dit hebben we gedaan met rondetafelgesprekken, waaraan onder meer ouders, oudercommissies, (sport)verenigingen, kerken, schoolraden en dorpsbelangen hebben deelgenomen. Hierin hebben we ze gevraagd naar visies, kansen, risico’s en ideeën.”

Beste voor de kinderen Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek blijkt dat de dorpen in de gemeente Tytsjerksteradiel in beweging zijn, maar dat de transitie voorzichtig op gang komt. “Onze algemene ervaring uit alle bijeenkomsten en gesprekken is dat alle betrokkenen het beste voor de kinderen willen en realistisch kijken naar de toekomst van de kindervoorzieningen. Ze zagen de gesprekken dan ook zeker als meerwaarde.”

Uit de uitkomsten van de startbespreking, de toetsing van de kwalitatieve prestatie-indicatoren en ronde-tafelgesprekken bleek daarnaast dat er vier verschillende toekomstscenario’s mogelijk zijn. Ook heeft BCN Groep gezorgd voor acht aanbevelingen (zie kaders).

Inmiddels zijn de schoolbestuurders op basis van de conclusies en aanbevelingen in gesprek gegaan met de dorpen. Op basis van die gesprekken stellen zij hun koers vast voor de toekomst. Samen met het rapport bieden zij in mei hun bestuurlijke visie aan aan de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel.

Acht aanbevelingen Bestuurlijke reflectie De dorpen hebben behoefte aan een visie van de schoolbesturen op de toekomst. Blijf als bestuurders in gesprek Inhoudelijk (onderwijs- en pedagogische kwaliteit), bestuurlijke inrichting en huisvesting. Samen werken aan de toekomst voor een duurzame spreiding kindvoorzieningen Met de opgehaalde informatie vervolgstappen zetten, hierover transparant communiceren en in gesprek blijven met de dorpen. Een integrale samenwerking met onder andere sport, cultuur en zorg is noodzakelijk om kinderen kansen te bieden om later goed in de maatschappij te functioneren. Verdieping op onderwijsinhoud Schoolbesturen met eigen achterban verder in gesprek laten gaan over onder meer 21e eeuwse vaardigheden, duurzame kindvoorzieningen en optimale kansen voor alle kinderen. Zet in op behoud kinderopvang Onderneem actie op korte termijn op de nijpendere situatie voor kinderdagopvang, peuteropvang en buitenschoolse opvang. Brede dialoog met de ouders Over hun visie en behoefte voor de toekomst, het onderwijsinhoudelijke perspectief en de verantwoordelijkheid van het onderwijs om kwalitatief goed onderwijs te bieden. Communiceer open en transparant Blijf dorpen betrekken en informeren over beleid, beleidskeuzes en vervolgstappen voor een succesvol vervolg aan de onderzoeksresultaten. Stel een strategisch plan op Met duidelijk en overzichtelijk de acties per dorp voor de komende jaren.

Vier scenario’s 1. Toewerken naar een (informele) samenwerkingsschool in het dorp, behorend bij één van de beide schoolbesturen. Hierbij wordt ingezet op het verder versterken van de samenwerking tussen de kindervoorziening. 2. Het handhaven van de individuele school/scholen in het dorp en het verder opzetten van de samenwerking met kernpartners. 3. Het op termijn sluiten van de basisschool in het dorp. 4. Het realiseren van één integraal kindcentrum, waarbij alle voorzieningen onder één dak zijn gelegen.

Tekst: Tim van Dorsten

Page 31: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 61

Advertisement

/ ACHTERGROND

Altsjerk - Burgum - Earnewâld - Eastermar - Garyp - Gytsjerk

Hurdegaryp - Jistrum - Munein - Noardburgum - Oentsjerk

Ryptsjerk - Sumar - Suwâld - Tyrnwâlden -Tytsjerk - Wyns

De zestien dorpen in de gemeente Tytsjerksteradiel:

Conclusies uit het onderzoek

Page 32: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 6362 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ NIEUWE PROJECTEN

Nieuw onderwijslandgoed Medio januari vond in Doorn de officiële start van de bouw van het nieuwe Revius Lyceum plaats. Spring architecten maakte in samenwerking met MoederscheimMoonen Architects het ontwerp voor het ‘onderwijslandgoed’, dat onderdak zal bieden aan circa 1.200 leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op het complex worden twee bouwvolumes gerealiseerd: een schoolgebouw en een sportgebouw. Spring architecten streefde naar een compact ontwerp met heldere vormgeving. “Onze ambitie was om een schoolgebouw te ontwerpen, waarin alle ruimtes effectieve leerruimten worden”, vertelt architect Alfons Hams. “Door onze ontwerpstrategie zijn we erin geslaagd om minder gebouwoppervlak te realiseren dan berekend, maar met meer vierkante meters leerplein. Daar zijn we trots op.”

De ontwerpvisie heeft geresulteerd in een compact drielaags on-derwijsgebouw, waarin de verschillende leerpleinen en lokalen zijn geclusterd rond het dynamische hart van de school (zie foto). “De bijzondere inval van direct daglicht en het contact met de groene buitenruimte benadrukken het concept van het gevarieerde on-derwijslandschap.”

De oplevering van het onderwijslandgoed in Doorn staat gepland voor medio 2017.

Duurzame vloer Architectenkantoor IAA Architecten heeft de herinrichting gerealiseerd van de Haagse Hogeschool. Dit bureau verwierf het project via een Europese aanbesteding. In het aangepaste interieur van in totaal zo’n 30.000 vierkante meter is onder meer gekozen voor een duurzame vloer. De Haagse Hogeschool is een in 1996 door Atelier PRO gereali-seerd onderwijsgebouw, dat na jaren van trouwe dienst toe was aan een ingrijpende herinrichting. In het nieuwe ontwerp ligt de nadruk op het individuele leren en groepsleren. Voor de vloer is gekozen voor marmoleum: een linoleumvariant die fabrikant Forbo op de markt heeft gebracht. Linoleum is populair in onderwijs-gebouwen, niet alleen omdat het materiaal eenvoudig schoon te maken en hufterproof is, maar ook omdat het een vloervariant betreft die geheel wordt geproduceerd met behulp van natuurlijke grondstoffen. En dat betekent dat het product tegemoet komst aan de eisen van de ‘circulaire economie’.

Inrichting aangepast op nieuw concept Het Carmel College in Raalte heeft een geheel nieuw interieur. Qua onderwijsconcept is ze overgegaan van de traditionele vakgroepenstructuur naar een teamstructuur met vijf domeinen: onderbouw havo, onderbouw atheneum en onderbouw gymnasium/atheneum plus bovenbouw havo en bovenbouw vwo. De inrichting is hierop aangepast. Binnen dit project wisten de opdrachtgever en de architect pre-cies wat ze wilden: een interieur gebaseerd op de onderwijsvisie, waarin duidelijk is uitgegaan van de verschillende activiteiten. De inrichting van het lokaal en leercentrum moesten afgestemd zijn op het onderwijsdoel en de gekozen didactische werkvorm.

“Het uitgangspunt bij de inrichting van de domeinen was om de leerlingen en docenten centraal te zetten en zelf verantwoor-delijkheid te geven in het gebruik. De toegepaste producten zijn daarom doelgroepbestendig. Het blijft naturel, licht en goed hanteerbaar.”

Inrichter Ahrend heeft speciaal voor de lokalen tafels met vier poten en stoelen ontwikkeld. “Bijzonder is dat de docent in het lokaal geen bureau meer heeft. Nu heeft de docent een ronde tafel, om hij zowel zittend als staand aan te werken. Die is bovendien verrijdbaar.” De fabrikant benadrukt dat de producten passen binnen de circulaire economie.

Een regenboog in huist Volgens een oud verhaal staat de regenboog voor hoop en belofte. Wat is er dan toepasselijker dan een regenboog toe te passen in het interieur van een schoolgebouw? Bij het

Zeldenrust College in Terneuzen gebeurde het: daar ligt sinds kort een regenboog op de vloer. De regenboog op de vloer van de school betreft de eerste geïnstalleerde Eternal Rainbow-vloer van fabrikant Forbo Flooring. “Deze vinylvloerbedekking uit de Eternal Colour-serie kan digitaal geprint voorzien worden van een regenboog in een dessin van 10 meter lang en 1,95 meter breed”, legt ontwerper Michael van Nieuwland uit.

De vloer maakt deel uit van de Marmoleum Textura-collectie, die volgens de fabrikant gekenmerkt wordt door een ‘innovatieve 3D-embossing’. Hiermee krijgen architecten en inrichters meer mogelijkheden bij het ontwerpen van onder meer onderwijsinter-ieurs. Bijkomend voordeel is dat de embossing, patronen in reliëf aanbrengen, voor een grotere slipvastheid van de vloer.

Page 33: Duurzame Scholen Magazine #3

Duurzame Scholen | juni 2016 | 6564 | juni 2016 | Duurzame Scholen

/ NIEUWE PROJECTEN

Kijkje in de keuken Interieurarchitectuurbureau Zenber ontwierp voor de culinaire Amsterdamse vakschool Berkhoff & Herbertus een smaakmakende onderwijsomgeving. De identiteit van het vakgebied komt duidelijk terug in de interieurkeuzes die gemaakt zijn. Er is gekozen voor een open, naar buiten toe gericht gebouw. Vanaf de straat kun je in de keuken kijken en leerlingen zien koken, bakken, tafeldekken en uitserveren. Het restaurant en het grand café liggen aan de straat.

Een ruim atrium kenmerkt het schoolgebouw. Voor de kleurstelling van het gebouw heeft Zenber zich laten inspireren door de ingrediënten in de keuken. De grote ramen van de theorie- en praktijklokalen aan de straatzijde en aan de binnenpassages zorgen voor voldoende lichtinval en voor toezicht vanuit het lokaal op de gang.

Flexibel monument Maria Haag Architectuur en Studio RTM architectuur & Onderzoek hebben de renovatie van de Spinoza Hall van de Universiteit Utrecht voltooid. Het rijksmonument op het terrein van de Kromhoutkazerne is getransformeerd in een eigentijds onderwijsgebouw. Ook voorheen had Spinoza Hall een onderwijsfunctie. De ruimtes in het uit 1912 daterende gebouw voldeden echter niet meer aan de eisen van deze tijd. Door onder meer de verlaagde plafonds te verwijderen en de centrale gang te verbreden is een daglichtrijk eigentijdse ruimte ontstaan, waar docenten en studenten zich eenvoudig kunnen bewegen. Het gerenoveerde monument telt drie hoorcollegezalen en zestien werkgroepruimtes. De rest van het gebouw is ingericht als een flexibel ‘leerlandschap’, waar onder meer individuele en groepsstudieruimtes zijn ondergebracht. Ook een loungeruimte en een koffiehoek werden aan het interieur toegevoegd. Duurzaamheid heeft steeds een belangrijke rol in dit renovatieproject gespeeld. Deze insteek heeft uiteindelijk geleid tot een BREEAM-NL Very Good-score.

Alles voor een gezond binnenklimaat

De voordelen van een optimaal binnenklimaat zijn steeds belangrijker voor bedrijven en particulieren. “Gebouwen worden steeds beter geïsoleerd”, vertelt Henk Bannink, Business Unit Manager bij Solid Air Climate Solutions. “De natuurlijke ventilatie verdwijnt hierdoor.”

Volgens Bannink zijn ventilatiesystemen op maat onmisbaar om voldoende frisse lucht in een ruimte te krijgen. “Wij bieden oplossingen voor beter binnenklimaat en ontwerpen, engineren, leveren en monteren deze systemen. Daarnaast spelen systemen voor verwarming en koeling een belangrijke rol bij een optimaal binnenklimaat.”

Van de kleinste woning tot en met het grootste utiliteits- of industriegebouw: Solid Air Climate Solutions levert klimaat- en luchttechniek op maat. “Wij zijn actief vanuit verschillende productgroepen, namelijk lucht-verdeeltechniek, luchtbehandeling, klimaatplafonds en koelconvectoren”, vertelt hij. “Daarnaast leveren wij in samenwerking met toonaangevende Europese fabrikanten hoogwaardige, gecertificeerde brandveiligheidsproducten.”

Oplossingsgericht Van roosters en luchtbehandelingskasten tot en met instelkleppen, volumeregelaars en geluiddempers: het productgamma van Solid Air Climate Solutions is groot. “Met onze producten bedient Solid Air Climate Solutions een breed scala aan klanten, onder andere in de utiliteits- en woningbouw, retail en industrie. Maar ook in kantoorgebouwen, zorginstellingen, scholen en multifunctionele centra en zélfs in de scheepvaart zijn onze producten te vinden.” Bannink benadrukt dat het bedrijf niet alleen hoogwaardige producten levert, maar ook innovatieve oplossingen op het gebied van lucht- en klimaattechniek bedenkt.

Zowel in nieuwbouw- als in renovatieprojecten. “Wij denken actief mee met de opdrachtgever over de best passende oplossing om te streven naar een optimaal binnenklimaat tegen minimale energie-kosten. Vanaf het moment dat verse lucht een gebouw binnenkomt tot het moment dat vervuilde lucht het pand verlaat: alle elementen en componenten nemen wij hierin mee. Doordat onze fabrieken beschikken over eigen engineeringafdelingen, ontwikkelen wij in nauw overleg met onze opdrachtgevers ook maatwerk, klantspecifieke oplossingen en producten. Hoe complex een vraag ook is, wij bedenken én maken het antwoord.”

Klimaatplafonds Nu het binnenklimaat steeds belangrijker wordt, ziet Bannink een groeiende vraag naar klimaatplafonds. Niet verwonderlijk, vindt hij. “Klimaatplafons bieden een zeer hoge comfortklasse. In ons assortiment vind je dan ook een breed gamma aan klimaatplafonds in metaal en gips, met een koperen of kunststof activering. Hiermee wordt energiezuinig verwarmd en gekoeld in iedere gewenste ruimte.”

Om nog beter aan de vraag uit de markt te kunnen voldoen, werkt Solid Air Climate Solutions continu aan nieuwe technieken en toepassingen om nog energetischer en comfortabeler te klimatiseren. Op dit moment onderzoekt het bedrijf bijvoorbeeld de mogelijkheid van hybride klimaatplafonds.

Solid Air Climate Solutions

Solid Air Climate Solutions maakt deel uit van de Nijburg Industry Group. De zusterbedrijven binnen deze groep zijn Velu (klimaattechnische groothandel), Nijburg Klimaattechniek (engineering, montage/installatie) en Nijburg Products (productie/fabricage). Het hoofdkantoor van Solid Air Climate Solutions zetelt in Westerbroek bij Groningen. Daarnaast heeft het bedrijf een vestiging in Amsterdam en internationaal in Duitsland, Frankrijk en Engeland. Kijk voor meer informatie op Solid-air.nl.

/ ADVERTORIAL

Page 34: Duurzame Scholen Magazine #3

Advertisement Advertisement

SCHOOLVENTILATIE

www.nedair.nl

CONFORM PROGRAMMA VAN EISEN FRISSE SCHOLEN

■ Centrale of decentrale ventilatie

■ Met warmteterugwinning

■ Energiezuinig

■ Geluidsarm

■ Beheer op afstand mogelijk

■ Aangepast aan uw specifieke eisen

■ ErP 2018 Ready

Nieuw!

EduComfort

CM 1100 LN

voor boven het

verlaagd plafond

www.vbi.nl

Wat is een gezond binnenklimaat?

Een gezond binnenklimaat is een klimaat dat past bij de functie van een gebouw. VBI bouwt daarom mee aan duurzame, fl exibele en comfortabele woon- en werk-omgevingen die steeds aan te passen zijn aan de wensen van de eindgebruiker. Of het nu gaat om geluid, licht, temperatuur of luchtkwaliteit. Flexibel comfort noemen we dat.

Meer weten? Bel +31 (0)26 379 79 79 of volg ons via @fl exibelcomfort

AOC Terra College, Eelde

ColofonDuurzame Scholen Magzine is een uitgave van DGB B.V. in samenwerrking met Stichting Duurzame Scholen en verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van minimaal 5.000 exemplaren.

Uitgeverij / redactieadresDGB BV, Beekhuizenseweg 11, 6881 AA VelpT: +31 (0)85 273 59 70

RedactieTim van Dorsten, RedacteurE: [email protected]: +31 (0)85 273 59 70

Marvin van Kempen, Redacteur E: [email protected]: +31 (0)85 273 59 70

Aan dit nummer werkten mee:John Biert, Ton Brands, David Brock, Frank Hanswijk, Wilma van der Heiden, Henk-Jan Hoekjen, Tom de Hoog, Katja Mali, Thomas Mayer, Bert Meijering, Piet Scheerhoorn, Gerrit Tenkink, Irma Thijssen, Tim van de Velde, Ton Verheijen, Lisa Wade

Partnerships en CommerciePieter Fritz, Platformmanager E: [email protected]: +31 (0)6 25 13 91 55

Dave Refoealoe, EventmanagerE: [email protected]: +31 (0)6 46 13 36 65 Jaap Kries, AdviseurE: [email protected]: +31 (0)6 46 20 12 05

Jeroen Titalepta, ProjectmanagerE: [email protected] M: +31 (0)6 50 71 29 32 Eva Vlas, Relatiemanager E: [email protected] M: +31 (0)6 31 99 22 60 Joey van Laere, Adviseur E: [email protected] M: +31 (0)85 273 85 70 Dirk van Gemert, Projectmanager E: [email protected]: +31 (0)6 46 02 12 06 DirectieRichard Klein MBAE: [email protected]: +31 (0)6 21 84 68 78

Wietse WalingaE: [email protected]: +31 (0)6 21 84 69 06

Marketing & EventsBibianne Kerkhoff, CampagnemanagerE: [email protected]: +31 (0) 6 15 36 24 10 Nicol Levers Medewerker Marketing & EventsE: [email protected]: +31 (0)85 273 59 70

Barbara BerkelaarMedewerker Marketing & Events E: [email protected]: +31 (0)6 21 18 26 18

Zohal Rezaie, Medewerker Marketing & Events E: [email protected]: +31 (0)6 25 15 38 35

Websitewww.duurzaamgebouwd.nl

VerspreidingDGB BV, [email protected]

OpmaakStyleVilla, Hooglanderveen RealisatieReal Concepts BV, Velp

Alle advertentieplaatsingen worden afgesloten conform de Regelen voor het advertentiewezen, gedeponeerd bij de rechtbanken in Nederland.

VrijwaringUitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook.

© DGB BV Het verlenen van toestemming tot publicatie in Duurzaam Gebouwd houdt in dat de uitgever met uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur gemachtigd is de door derden verschuldigde vergoedingen voor Kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (8tb. 35) ex en art. 16b van de Auteurswet 1912: te innen en/of daaryoe in een buiten rechte op te treden.ISSN 2210-5689

Page 35: Duurzame Scholen Magazine #3

Advertisement

Samenwerking met meerwaarde

+ Vermindering van 20% van het Energie gebruik van

een klimaatinstallatie met buitenluchtaansluiting

+ Zowel voelbare als latente warmte terugwinning

met rendement tot +/- 90%

+ 100% verse luchttoevoer, ook bij lage

buitentemperaturen

+ Vier ventilatiestanden beschikbaar

(25%, 50%, 75%, 100%)

WWW.ALKLIMA.NLKijk voor meer informatie op:

EERSTE WTW-SYSTEEM MET EIA-SUBSIDIE

HET DECENTRALE VENTILATIECONCEPT MET 41,5% FISCAAL VOORDEEL

Wie wil er comfort?

ME Adv. A4 Lossnay_ 2016.indd 1 12-05-16 14:05