DRIEMAANDELIJKS HEEMKUNDIG TIJDSCHRIFT...5. BROEDERSCHAPPEN IN DE PAROCHIE a. Van het Allerheiligste...

37
DRIEMAANDELIJKS HEEMKUNDIG TIJDSCHRIFT

Transcript of DRIEMAANDELIJKS HEEMKUNDIG TIJDSCHRIFT...5. BROEDERSCHAPPEN IN DE PAROCHIE a. Van het Allerheiligste...

  • DRIEMAANDELIJKS HEEMKUNDIG TIJDSCHRIFT

  • INHOUD VAN DIT NUMMER

    * Van de redaktie

    49. «Reakties... reakties... reakties...

    50.

    * UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI 51.

    - Het "Schutteboek" van Sint-Martinus Kessenich 51. - Uit het bisschoppelijk archief te Luik... (vervolg) 55. - Volks verhalen uit onze heimat.. "Bis combusta raeaedificata" 61. - Die goeie (?) ouwe tijd.. (1913..1922) - yervolg en slot 65. - Archiefvondst (schoolgaande jeugd in 1826 en 1832) 67. - Karnaval ... 67. - Molenzorg te Molenbeersel 68. - Kurieus... (doodsbrief uit 1901) 68. - Een Molenbeerselse dorpsfiguur : "Joep" (veryolg) 70. - Kinrooier berichten uit de eerste wereldoorlog 74. - Hoe oud is het beugelen ? 77.

    * WAAT MAAG DET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ? 78.

    - De laaj opruume... 78.

    * VRAAG- EN ANTWOORDRUBRIEK 80.

    - 84/01 : Stenen hamers en bijlen 80. - 84/02 : Twee stenen beitels te Weert 80.

    * UIT ONZE LEDENFAMILIE 80.

    NIEUWE PUBLIKATIES 81.

  • Van de redaktie

    JR6, 3 - NR. 2

    JANUARI 1984

    49.

  • REAKTIES.,. REAKTIES... REAKTIES...

    UIT BAYE SCHRIJFT PATER POL GORISSEN..

    Beste Mathieu,

    Vandaag, 6 december 1983, St.-Niklaas: een goede dag om een briefje te pennen Dit briefje om U en al uw medewerkers te danken voor het fijn tijdschrift "Dao raostj gét!", waarvan mijn neef Jan Gorissen een nummer ontving (misschien is er nog een ander nummer onderweg, maar de "molen van de post" maalt hier nogal langzaam en onregelmatig. We hebben veel plezier beleefd aan uw tijdschrift. Die "we" is dan vooral neef Jan uit Ophoven, Piet v.d. Sande van Maaseik en ik, die zelf van Geis- tingen ben Vo(or)derhof. Door mijn verblijf in Runkst-Hasselt (1975-1981) hoor ik "administratief onder Hasselt maar met heel mijn hart ben ik toch Geistingenaar gebleven.

    Uw tijdschrift helpt ons zeer goed om wat meer te weten over de geschiedenis van onze dorpen (zowel algemeen als anekdotisch), maar kan ook helpen om bepaalde waarden uit onze vroegere ge-woonten, gebruiken, taal, enz. niet zo maar te laten verloren gaan. Terecht is er heel wat veranderd en geëvolueerd in onze samenleving, maar daarom moeten we nog niet alles van het "vroegere" loslaten.

    Het deed me dan ook plezier dat Pater Snijders me enkele kaarten stuurde uit onze streek, met vooral de mooie kaart met zichten en "Groeten uit Kinrooi" met daarop... de foto van mijn thuis.. Vo(or)der. Als men ruim 8000 kilometer van huis is "doet" dat wel iets.

    Als Kruisheren werken we hier in het bisdom Bondo, in het noorden van ZaTre Vroeger werkte ik reeds ruim zes jaar in deze parochie Baye en sinds december 1981 ben ik weer terug op dezelfde parochie. Mijn werk ligt vooral in de omliggende dorpen; een parochie hier verschilt wel wat met een parochie in België. Onder die parochie Baye vallen 52 dorpen en kapellen, verspreid over een oppervlakte ongeveer zo groot als Limburg (met grote stukken savanne en bos die onbewoond zijn) De meeste dorpen kunnen we per auto bereiken, behalve zes (ver afgelegen in de savanne of achter een grote stroom zonder brug of veerpont). Regelmatig ben ik dan ook voor een week op reis om de dorpen te bezoeken. Gelukkig is er in ieder dorp een kate- chist die regelmatig onderricht geeft als voorbereiding op de sakramenten (doopsel, eerste kommunie, vormsel..) en die 's zondags zorg draagt voor de gebedsdienst.

    Waarschijnlijk ga ik in februari 1984 in verlof. Het zal goed doen weer een tijdje thuis te zijn tussen familie, vrienden, konfraters-kruisheren... Nogmaals hartelijk dank voor uw tijdschrift en vooral veel moed om er aan verder te werken. Die wens komt van ons allen hier, maar vooral van

    POL

    Samen met ons is hier nog Père Jan, onze overste, afkomstig uit Nederland maar hij heeft al zoveel tussen Limburgers verbleven dat hij die "Bokke- rijders" intussen kent. Sinds maart 1983 hebben we hier in Baye nog versterking gekregen van een medewerker-verpleger, Francis Andries uit Mortsel. We plagen elkaar eens regelmatig maar we kunnen het best vinden samen en hij doet hier prachtig werk.

  • Uit heden en verleden van Kinrooi

    HET "SCHUTTEBOEK" VAN SINT-MARTINUS KESSENICH

    Toen het oud archief van de pastorie te Kessenich naar het rijksarchief te Hasselt werd overgebracht, bleef het oude schutteboek op de pastorie achter.

    In 1975 publiceerde Donaat Snijders een brochure: "Uit het verleden van Kessenich - 2. De Schuttersgilden-. Bij deze gelegenheid heeft de auteur het oude register genummerd en aldus kregen 100 bladen een nummer. De belangrijkste zaken uit het schut-teboek werden beschreven in voormelde studie.

    In het boek bevonden zich ook drie losse dokumenten : 1. Aanvraag voor het oprichten van een

    schans in het Vijverbroek - 1648. 2. Aanstelling van een nieuwe kapitein

    door Johan Phil. de Waes, vrijheer tot Kessenich Bronshorn - 1762 of 1702.

    3. Weigering van Koning Willem I om de schutterij in de oude vorm herop te richten - 1824.

    In 1979 kwam "De geschiedenis van Kes-senich" van Piet Henkens uit. Ook hij heeft het schutteboek op de pastorie meegekregen. Eind 1983 was het schutteboek nog altijd niet terug in Kessenich.

    Daar men in 1984 vier eeuwen schutterij te Kessenich wil vieren, vonden wij het hoog tijd dat het schutteboek terug naar Kessenich kwam.

    Het boek is nu terug, maar... één los dokument is verdwenen (dokunent 2. hiervoor aangehaald). De vraag stelt zich nu wie het dokument heeft verloren.

    De andere twee losse stukken drukken we hierbij ter illustratie af. Van het verloren dokument vinden wij gelukkig de tekst terug zoals die werd opgetekend door Donaat Snijders.

    Het oude "schutteboek" is terug en daar zijn wij verheugd om. Misschien kan men het best afstaan aan het rijksarchief te Hasselt. Zo kan het in de toekomst niet meer voorkomen dat men het boek mee naar huis neemt om het lang bij te houden en zelfs verder uit te lenen. Het boek is in slechte staat en de meeste bladen zitten los. Zo kan men gemakkelijk wat verliezen van de inhoud.

    Gelukkig heb ik de gelegenheid gehad het schutteboek volledig te kopiëren met de twee bijlagen. Zo blijft er ook nog iets bewaard in onze "heembiblio- theek".

    WERNER SMET

    DE DRIE DOKUMENTEN WAARVAN SPRAKE DRUKKEN WE AF OP DE VOLGENDE BLADZIJDEN.

  • AANSTELLING VAN EEN NIEUWE KAPITEIN DOOR DE HEER VAN KESSENICH

    Wij Johan Philip Baron de Waes, vrijheer tot Kessenich Bronshorn etc. willende wederom voorsien met eenen bequaemen persoon de capiteijns plaetse van onse geswoorene schutterije, de welke is comen te vaceren door de doot van onsen L.G. Hendrick Snijkers zal zoo ist dat wij de selve bededen door den persoon van Peter Hermans, welkers, getrouwigheyd ende bequaemheijd ons genoegsaem bekent is, belastende ende bevelende aen onsen heer meijer, aens onsen lieutenant, ven- draeger ende samtelijke schutten ende onderdanen van voors. Peter Hermans in voors. qualiteijd te erkennen ende doen erkennen, willende voorders dat voors. capiteijn Peter Hermans sal genieten ende profiteren van alle priviligien ende exemptien aen dito officio annex ter oirconde hebben wij deze onse opene brieven eijgenhandigh ondertekent ende met ons adelijck aengeboren pitschafft bevestight op ons adelijk huijs Borgitter den 15 meij 1762 (of 1702.. - onleesbaar in vouw), (ondertekend) Johan Phil. Baron de Waes

    vrijheer tot Kessenich Bronshorn

  • UIT HET BISSCHOPPELIJK ARCHIEF TE LUIK.,, (vervolg)

    PAROCHIALE GEGEVENS UIT HET TWEEDE KWART VAN DE NEGEN- TIENDE EEUW MET

    BETREKKING TOT GEI STIJGEN, KESSENICH/ KINROOI, MOLENBEERSEL EN OPHOVEN

    In deze vijfde bijdrage kunt U meer parochiale gegevens lezen rond de dorpen Kinrooi en Molenbeersel . Deze gegevens werden genoteerd door Pastoor Jacobus Cremers in 1833 voor Kinrooi en door Pastoor Andries Severijns in 1834 voor Molenbeersel. De gegevens werden gevonden in het archief Van Bommel, 341.

    DEKENAAT MAESEYCK - KERK VAN KINROYE

    Boekje bevattende : 1. Het personeel van het fabriek. 2. De inventaris van het meubilair. 3. De lijst van de stichtingen. 4. De lijst met de inkomsten van de kerk. 5. De broederschappen in de parochie. 6. Het aantal kommunikanten (in potlood

    hierachter geschreven: 432).

    1. HET PERSONEEL VAN DE FABRIEK.

    a. Van Esser Cornelius, president b. Creemers Jacob, pastoor c. Janssen Jean Baptista, burgemeester d. Bruijnen Jacob, lid e. Renette Gerardus, lid f. Joosten Godkridus, secretaris g. Theybers Severinus, ontvanger

    2. DE INVENTARIS VAN HET MEUBILAIR

    1. Eenen altaar met portabel steen 2. Een tabernakel 3. Een zilvere remonstrans 4. Een zilvere ciborie, van binnen verguid 5. Een zilvere Kelk, behorig verguld

    6. Een Kleijn oud ciborie, de kruijn zilver 7. Een zilvere pixis voor de Kranke te

    bezoeken 8. Drie zilvere H. Olie Vatjens 9. Tien zilvere platen en nog eenige

    goude en zilvere Kruijsen aan het beeld van ons L. Vrouw

    10. Een diamante Kruys aan de remon-strans

    11. Vier witte'cassuijvels 12. Vier rode cassuijvels 13. Twee cassuijvels in het Groen 14. Drie cassuijvels in het Zwart 15. Twee cassuijvels in het Violet 16. Twee koorkappen een rode en witte 17. Tien alpten met toebehooren 18. Zeve boke en zes ander mappen 19. Ses superlicia oft rukkelignen 20. Drie palassen 21. Twal f linnen corporalen 22. Vier-en-twintig purificatoria 23. Twee funeralen van rood en wit 24. Vijf stoelen voor lof en vesper 25. Een processie vaandel met een

    cruijs 26. Nog een cruijs 27. Een klok in de toren 28. Twalf groote handdoeken 24 minder

    soort 29. Een altaar delzel 30. Twee tal!aren

  • 31. Vier dito voor de Misse dienaars 32. Vijf witte rokkolijnen 33. Drie missalen eenen met zilver 34. Eenen ritueel 35. Drie gradualen 36. Vijf processionalen 37. Ses tabellen des autaars 38. Eenen houten altaar Crusifix 39. Tien Kandelaren vier koperen 40. Vier kopere lugters en vijf ijzeren a

    Sanctis 41. Een geel Copere lanteerne 42. Een dito Wirok Vatje 43. Een dito wierooks bakje 44. Een dito wijwaters ketel 45. Een dito Godslamp 46. Nog een Godslamp van rood koper 47. Drie metale altaar bellen 48. Een communiebank met vier kleedsels 49. Een oxaal met banken en boeken 50. Twee-en-twintig eijke banken 51. Een predikstoel met Crusifix

    52. Twee ons L. Vrouw beelden 53. Vier beelden der onderscheidene

    heiligen 54. Een Christus-beeld met Cruys op het

    einde der Kerk 55. Eenen processie-Hemel 56. Een doodsbaar 57. Een doodsbaar met zwart kleed 58. Vier houte baar kandelaren 59. Een vont met kopere deksel 60. Eenen wijwaters steen aan de ingang 61. Eenen eijken kast der ornamenten

    voor het zilver en bijzonderlijk der heilige Vaten te bewaren

    62. Eenen kast der ornamenten 63. Eenen bigtstoël na behooren

    3. DE LIJST VAN DE STICHTINGEN

    Een van de gilde van den Heiligen Marti nus, patroon van deze Kerk.

  • 5. BROEDERSCHAPPEN IN DE PAROCHIE

    a. Van het Allerheiligste Sacrament des Autaars

    b. Van den Heiligen Martinus, onzen Patroon

    c. Van de Gods Lasteraars

    6. HET AANTAL KOMMUNIKANTEN

    Vier honderd twee en dertig (in potlood 500, 72 confir.)

    57.

  • Het aantal aanwezige kerken in Kinrooi

    - Aantal der Kerken: eenen Kerk - Patroon der Gebouwen: H. Martinus:

    Bisschop

    -Wanneer de kerk auxiliaire is geworden: onder het francs Guvernement. - Wanneer de Kerk gedeeltelijk vernieuwd is en onder wie: 1819 door Hendricus Herkenrode, rector. - Aantal priesters en andere geestelijke personen: eene.

    - Kwalitijt of Waardigheid der zelve: Rector.

    - Namen en voornamen: Creemers Jacobus. - Zedert wanneer dezelve aldaar in functie zijn: 1826.

    -Wie dient er in de Kerk : 1. Theodorus Baens, Custer 2. Gielis in den Cleef, Kerkmeester 3. Gerard Schrijmans, idem 4. Winandus Fransen, idem 5. Rutgerus Van Esser, Missendienaar 6. Bosmans Joannis, idem 7. Perelings J. Matthijs, idem

    M O L E N B E E R S E L

    Cohier bevattende :

    1. De persoonen van het fabrijk 2. De inventaris van het mobilier 3. De lijst der fondatien 4. De lijst der inkomsten van de Kerk 5. De broederschappen van de parochie 6. Het getal der communicanten

    1. Staat van het Personeel van den fabrijksraad der kerk van Beersel.

    Namen en voornamen der

    leden

    Hoedanigheid in het Bestuur

    Dagteekening der Aanmerkingen Kiezing_of_Herkiezing

    Fabrijksraad

    J. Mathijs Creemers A. Severijns Andries Linssen Jan Tulkens Mathijs Smeets Caspar Cristus Lambert Truijen

    Kerkmeesters

    Caspar Cristus A. Severijns Jan Tulkens Mathijs Smeets

    President Desservant Burgemeester Secretaris Tresaurier Lid Lid

    President Desservant Secretaris Thesaurier

    5 april 1834

    5 april 1835 16 oktober 1834 id.

    id.

    5 april 1834 II II

    16 oktober 1834

  • 2. De inventaris van het meubilair

    1. Een altaar met portabel steen 2. Een tabernakel 3. Een zilveren remonstransie 4. een zilveren ciborie van binnen en buiten

    verguld 5. een koperen kelk met zilveren kuppa binnen

    en buiten verguld 6. Een zilveren pixis voor de zieken te

    bedienen inwendig verguld 7. 3 zilveren H. Olievaten 8. 5 Alben met toebehoor 9. 9 linnen Korporaals 10. 15 linnen purificatoriums 11. 8 pallarsen 12. 5 witte casuifels met een koorkap 13. 5 roode dito 14. 1 groene dito 15. 2 purpere dito 16. 3 zwarte dito 17. 3 witte humetulen (?) 18. 2 witte rode stolen 19. 9 1innen mappas 20. een processievaan met een koperen kruis 21. een wit miskleed voor 3 heeren 22. 3 witte kazuifels 23. 1 geelkoperen waterketel

    aangekocht sedert 1818 id. i d.

    id.

    id.

    aangekocht

    id. hiervan 3 aangekocht

    hiervan 2 idem i dem

    2 ende koorkap aangekocht

    idem idem zijde idem idem aangekocht

    aangekocht i d.

    59.

  • 20. 1 houten Missal stoeltje aangekocht 21. 1 houten altaars Krucifix id. 22. 6 geelkoperen kandelaars id. 23. 3 koperen en 5 ijzeren luchters aan de

    beelden der heiligen 24. een geelkoperen lantaarn id. 25. een dito wijrooksvat id. 26. een dito wijrooksbakje id. 27. 2 metalen Altaarsbellen id. 28. eene geelkoperen Godslamp id. 29. Kommuniebank met 2 bekleedsels id. 30. 2 groote en 2 kleine biechtstoels hiervan 31. een aqaal 32. 20 nieuwe kerkbanken bijgemaakt 33. Predikstoel met Krucifix bijgemaakt 34. Een Lieve Vrouwen Beeld id. 35. 7 beelden van heiligen id. 36. 2 koperen Kaarsdompers id. 37. een processiehemel bijgemaakt 38. Eene doodsberrie id. 39. Eene doodsbaar met zwart kleed id. 40. 4 ijzeren baarlichters id. 41. eenen pul pi turn id. 42. eenen gesloten vont id. 43. een offerblok met twee verschil!ige id.

    sluitingen 44. eene wjjwatersbak aan den ingang der kerk id. 45. een Kniel bankje met gebeden voor en na

    de mis in Sacristy id. 46. een ornamentkas id. 47. eenen kas met 2 verschil!ige sluitingen voor het

    zilverwerk te bewaren id.

    2 groote bijgemaakt

    2. Lijst van de stichtingen

    Geen.

    5. De broederschappen in de parochie

    4. Inkomsten van de kerk frs cs 6. Het getal der communicanten

    Van de kerkfabrijk van Neeritter 12 48 Van een vijvertje 6 18 Van eene rogide 5 82

    Het getal der communicanten is 501 (72 confirmat. in potlood).

    (vervolgt) HUBERT HEYMANS

  • VOLKSE VERHALEN UIT ONZE HEIMAT..,

    Het navolgende verhaal is van de hand van Hubert Wieèrs die het optekende zoals zijn vader Leonard Wieërs -beter gekend als "de dikke meister"- het hem verteld

    had. Historisch is wel één en ander niet volledig in de haak.. Zo is niet het huis Reynders maar de daar tegenoverliggende schuur door de bokkerijders in brand gestoken. Afgaande op de plaat boven de inkomdeur is het huis ook na de brand herbouwd, namelijk in 1708 (M+D+C+C+V+I+I+I) en dit is nog een hele tijd voor de bende van de grond komt. Het is alleszins een intenessant verhaal.. Matthieu Wieërs

    BIS COMBUSTA RAEAEDIFICATfi Tweemaal afgebrand tweemaal heropgebouwd

    Wanneer ge van bet mooie stadje Maaseik de prachtige steenweg opwandelt, door Napoleon aangelegd naar de naburige gemeente Ophoven, kunt ge van een heerlijke wandeling genieten. Komt ge aan het tweede brugsken, genaamd "Detersken", dan weten U nog enkele oude mensen te vertellen dat de steenweg daar in de jaren '80 was doorspoeld en weggedreven door het hoge Maaswater, dat gans de stad Maaseik en het omliggende onder water zette en wel zo diep dat verscheidene mensen, die van de statie met bootjes werden afgehaald, verdronken, nadat hun bootje in de sterke drift aan de ingang der stad bij de Bospoort was omgeslagen. Een driehonderdtal meters verder de weg op ziet ge de korte stomptoren van Ohé en Laak en daarachter, als een lange naald die van Echt, beide van ons gescheiden door de Maas.

    Juist daarnaast en nog wat naar het Noorden ligt het kasteel Wal borg, dat geheel in verval is geraakt en nog enkel van vroegere grootheid getuigt. In Ophoven leidt U de Hoogstraat naar Walborg, juist gelegen tegenover de uitvloeiing der Lossing, een klein af- leidingskanaal, ter breedte eener beek.

    Een honderd meter rechts van de Steenweg op de Hoogstraat, zoals ze genoemd wordt, ligt het mooie en welbekend huis van secretaris Reynders, die van vader op zoon, sinds onheuglijke tijden dit huis bewoonden.

    Elke bezoeker of toerist wordt erdoor getroffen in een dorp zo een mooi oud Vlaams huis te zien liggen, met een wit cementen voorgevel, zijn plooibare vensterblinden in de eerste en in de bovenverdieping en zijn bont gekleurde vensterglazen in loden mazen. Boven de arduinen steen der voordeur staat in roodbrons het verguld insigne "I.H.S." dat "geloofd zij Jezus-Chris- tus" betekent en dat we ook in meerdere huizen in Maaseik aantreffen. Een weinig hoger in de muur boven de ingang prijkt een bronzen plaat van 40 centimeter in de lengte en 30 centimeter in de breedte. In 't Latijn lezen we : "Bis combusta Raeaedificata" hetgeen we vertalen als : "Tweemaal afgebrand en tweemaal herop-gebouwd".

    Nu uw nieuwsgierigheid de betekenis dier woorden kent, is zij zeker niet

  • voldaan alvorens zij de hele geschiedenis eraan verbonden heeft horen vertellen of gelezen.

    DE BOKKERIJDERSBENDEN

    Nu moeten we vele ja ren teruggaan in de tijd, dat er veel armoede onder de bevolking was, de politie maar weinig vertegenwoordigd en daardoor dikwijls niet bij machte in te grijpen om veel kwaad te voorkomen of te beletten.

    Ook in deze streek spreekt men dikwijls nog over de bokkerijdersbenden of takken ervan die de buurt gans onveilig maakten. Vele personen pleegden dikwijls zelf euvel op eigen hout en lieten het gedacht, dat dit door de beruchte en gevreesde Bokkerijders was uitgevoerd.

    Een dergelijk middel bestond in het leggen

    van brandbrieven, welke geschiedenis ook hier een rol speelt. Zulk een brandbrief had ook secretaris Reynders, een der notabelste personen der gemeente en een die er te gelijk goed bijzat, ontvangen. Hierin vernam de secretaris, dat hij een bepaalde grote som geld diende te leggen in de leemkuil, een diepte in een eenzaam geworden holle veldweg die parallels- gewijze de Steenweg en de Maas liep naar Maaseik toe. Vroeger was dit de grote weg naar Maaseik en een overblijfsel van de Romeinse heirbaan, want de weg wordt nunnog heirweg genoemd.

    Rond het middaguur moest het geld er liggen, zoniet, dreigde de inhoud van de bewuste brandbrief, zou Reyndersgoed in de as gelegd worden. Hoe ijverig de dorpssecretaris zich ook inspande om die misdaad te voorkomen, toch heeft hij ze niet kunnen beletten. De burgerwacht, die in de dorpen bestond onder de naam der schutterij werd bijeengeroepen en op de eerste vergadering werd door de hoofdman besloten, dat om de beurt, twee landsknechtsoldaten het huis en de boerderij met toebehoor, elke nacht zouden bewaken van af

    één uur nadat de donkerte was ingevallen totdat de morgenklok het eerste licht aankondigde.

    Achter het woonhuis lag de schuur, waarvan de poort goed gesloten bleef en naast de poort tegen de gevel was een schob of groot afdak gebouwd waaronder de karren en het akkergereedschap werden geplaatst tegen de regen en de zon. Onder dat afdak lag uit de wind en in de warmste hoek een dikke laag stro, waarop de nachtwakers zich konden neerleggen als ze moe waren.

    's Zomers was dat niet zo heel erg, maar wanneer de nachten kouder werden, was dat minder aangenaam.

    Deze nacht was het de beurt aan Pier de Lichte, de gevreesde knecht van Molshof en aan Jan Gielen, de zoon van de schout. Die nacht kon de secretaris gerust zijn en op zijn beide oren slapen. Op de zoon van de meier mocht hij rekenen, die was de eerlijk-heid zelf en Piet de Lichte zou hij zelf nog met geen handschoenen willen aanpakken, die stond gewis voor twee.

    't Was een van de schone zomernachten, vol stilte en heerlijk voor zo'n karwei . Ook hadden de bewakers de ganse voornacht gepraat en verteld. Na middernacht zou een wat slapen en de andere waken, totdat hij eens wakker geworden, met zijn kameraad zou ruilen. Heel vroeg waren ze beide weer samen wakker en men kon reeds bet Oosten aanwijzen, zonder de richting der windstreken te kenoen.

    "Dat we hier nu nog staan moeten", zei Pier geeuwend tot zijn makker, "de dag steekt reeds in de lucht, wat zullen we hier nog blijven luieren voor niets. Over een uur wordt de morgen ingeluid en zullen de boeren te been zijn". 't Zou stilaan licht worden, zodoende was het gevaar voorbij. Dat was geen onzin wat de Lichte verkocht, wat zouden ze hier nog een uur staan schilderen voor niets. Ja, ja, ze konden gerust naar huis gaan en dat deden ze

  • Kopie van de eerste brandbrief die kapitein Reynders

    "bereikte" op 8 januari 1785. Eigenlijk is het de

    tweede; de eerste heeft hij nooit in handen gekregen

    omdat één van zijn meiden hem gevonden had en

    achterhield.

    (verzameling: Matthieu Wieërs)

    63.

  • dan maar dadelijk, Pier naar 't Leu, een gehucht van de gemeente waar Mols- hof lag en Jan naar Bokshof in Geis- tingen in tegenovergestelde richting.

    "Tot we weer eens samenvallen" was 't laatste gezegde van Pier en weg waren ze. Bij het kapelleken aan de molen, in het zicht van zijn slapend dorp, kreeg Gielen opeens rouwkoop. Zo was 't in de Gilde niet bevolen. Tot het luiden der morgenklok moestennze blijven, dat hadden ze met een eed gezworen. Dat hij daar toch niet aan gedacht had, neen helemaal niet.. Dan was hij zeker niet weggeaan. Waarom niet goedmaken wat hij verkorven had. Het ging immers nog. Hij zou dan het werk voor twee doen.

    Zo denkend had Jan zich al omgedraaid en zou binnen een vijf minuten weer op zijn post zijn. Gelukkig dat het zo vroeg was en dat niemand hem nu zag. Welk gedacht zou het geven indien ze zagen dat de zoon van de schout zelf zijn plicht niet deed. Terwijl hij voort dacht kwam hij reeds ter plaatse. Jammer genoeg te laat. Want toen hij de hoek omdraaide achter de schuur had Pier de Lichte juist de brandende vlasbundel door een gat in de schuur gesmeten en was bezig met de lont uit te doven en zijn ketsstenen waarmee hij vuur geslagen had, weg te steken. Heel Reyndersgoed lag na een uur in de as, hoe vlug de dorpsbewoners er ook bij waren om te blussen.

    Gelukkig had men de huisbewoners, het vee en wat huisraad kunnen redden, doch de prachtige boerderij lag voor de grond. Dat wist de schoutszoon zich niet te vergeven, ofschoon hij nu de brandstichter en tevens de brandbriefleggers had ontmaskerd. Ogenblikkelijk had hij hem doen volgen en na drie dagen werd hij door de bereden maréchaussee opgepikt. Nu zou het met Pier de Lichte gedaan zijn, want daar zou geen liegen helpen.

    Ook stond er 14 dagen later een grote menigte op de galgenheuvel een kilometer boven de drietak gelegen langs de steenweg van Geistingen naar Kinrooi, juist tegenover de beugelbaan van Ho- kerbil.

    In 1912 bestonden die drie anderhalve meter hoge heuvels nog en waren in een dennenbos op een boogscheut van de weg gelegen. Eén was voor het gerecht, een tweede voor de betichten met hun pleiter ter begenadeging en op de derde die de driehoek vormde, stond de galg. Daar hing de Lichte weldra te bengelen tussen hemel en aarde. Nu zou men voor zeker zeggen, zal Reyndersgoed geen tweede keer meer afbranden. Dat zou iedereen toch veronderstellen, doch die rekenden zonder de waard. Niettemin luidt het opschrift boven de deur in de gevel: "Bis combusta Raeaedificata": "Tweemaal afgebrand en tweemaal herbouwd".

    Trieste tijden, zeden en gebruiken. Dat zal U de volgende geschiedenis leren. Hoejammer dat die heemkundige plekken uit de volksgeschiedenis verdwijnen zodat men ze nog nauwelijks meer weet te vinden. Nu er een rechte steenweg de bossen, die er bijna alle zijn uitgeroeid in twee gesneden heeft, is het verkeer tussen voornoemde plaatsen veel groter geworden, dan voor 70 jaar; toen liep daar enkel een eenzaam kronkelende hei- weg tussen het zand, de bramen en de dennen, en geen enkel huis buiten het café Hokerbil wist U hier iemand aan te wijzen. Nog hoort men wel eens de naam Galgen- heuvel vernoemen; maar deze is geen afgelegen en gevreesde plaats meer, waar de schuwe heibewoners in die tijd met angst doortrokken en bij schemeravond grote kruisen sloegen wanneer ze die plaats des onheils door moesten opdat de zielen der ongelukkigen die hier hun leven aan de galg geëindigd hadden en die hier 's nachts rusteloos rondzwierven hen niet zouden beheksen als ze er rondspookten.

  • DIE GOEIE (?) OUWE TIJD.., (1913... 1922)

    Met deze vierde bijdrage zetten we (voorlopig?) een punt achter de vroegere jongensspelen. Onze dank aan de auteur die zijn herinneringen op papier zette en ze ons overmaakte voor dit tijdschrift.

    We wachten nog steeds op beschrijvingen over vroegere meisjesspelen. Wie durft ?

    HET KNIKKERSPEL

    Wij noemden de knikkers "uve" (enkelvoud "uuf"). Hoe we er aan geraakten ? Sinterklaas bracht er alleszins een dozijn of twee. De zeldzame centen die we ooit kregen, gingen vaak naar 't winkeltje achter de kerkhofmuur, waar een grote bokaal knikkers op de toonbank stond. Daar vulden we onze voorraad "uven" aan.

    Glazen knikkers heb ik toen nooit gekend. Vroeger speelden we met "uven" van gebakken klei, "gedoopt" in een soort lakverf, rood, geel, blauw.. Je mocht er niet met je icctiorap op trappen, want dan verbrijzelde je voet zo'n "uuf" tot enkele rood-bruine kruimeltjes . Elke schooljongen had meestal een hele kollektie "uven" op zak. Tenminste in het "seizoen".. Je kon inderdaad de "uven" niet doen rollen als het dagen na elkaar geregend had., ook niet als er sneeuw lag en evenmin bij bittere kou. Er waren dus een paar weersomstandigheden die het knikkerspel doenlijk maakten. Ik weèt het niet zo goed meer, maar ik vermoed dat de mooie dagen van oktober de geschikte momenten waren voor het spel. De grond was dan hard genoeg en niet te vochtig.

    Het was een vrij rustig spel, al kwam het soms tot hooglopende ruzie, als er valse truukjes bij te pas kwamen. Tot

    een waarachtig gevecht kwam het nooit of zelden en beslist niet op de speelplaats want meester Raemaekers (1) was er vlug bij, wanneer iemand zijn klomp als wapen boven 't hoofd zwaaide.

    De meester greep de kemphanen stevig bij de schouders en de "vijandelijkheden" werden snel beslecht. Het kon ook niet anders... het spel moest.verder worden gezet. De valsspeler werd opzij geschoven., of moest zijn fout herstellen.

    De regels van het knikkerspel ? Die stelden we zelf op en ze hingen af van de beschikbare tijd, het terrein en wat je zelf of de medespelers er aan wilden wagen. Waren we op weg naar school en hadden we nog een paar minuten tijd om op 't pad langs het veld enkele knikkers te winnen of., te verliezen, dan lieten we de "uven" rollen over de hardgelo- pen grond. Zo ging het rustig en traag in de richting van de school, met z'n tweeën, z'n drieën., z'n vieren.

    Je moest op je"hukken" zitten, of op éën knie, je knikker in de richting van die van je tegenspeler laten rollen . Kon je zijn "uuf" treffen, dan was ze voor jou. Lukte dat niet, dan ging het spel verder, richting Oud-Kevelaer. Op de speelplaats golden andere regels: met het zakmes ("de kniep") werd er een ring op de grond getekend van ongeveer 15 a 20 cm. doorsnee. Ieder speler

    65.

  • legde daarin een aantal knikkers, vier, vijf... voor iedereen goed herkenbaar aan de kleur. De kunst bestond erin, één, twee., of meer knikkers uit de ring te schieten, van op een afstand van l m . - 1,50 m. Dat geschiedde om de beurt. Wat je buiten de ring kon krijgen was winst.

    Soms bedachten we weer wat anders: we groeven met ons zakmes een trechter-vormig putje in de grond. Boven had het een tiental centimeter opening en 't was zowat 5 cm. diep. Van op anderhalve meter afstand moest je trachten de knikkers, één na één, in 't kuiltje te rollen. Die naast de opening bleven liggen, moest je wegschieten... als 't lukte. De "uven" die je aldus op "spanbreedte" (dit is tussen de gestrekte duim en pink van één hand) kon wegkrijgen, waren voor jou.

    Alles bij elkaar dus een eenvoudig, vredig spelletje. Wordt het nog gespeeld ? Ongetwijfeld hebben de jongens van vandaag en meer "sportieve" mogelijk-heden om zich te vermaken. Gelukkig maar..!

    DE KLAKKEBUS - "DE KNAPTOET"

    "Knaptoetenhout" was niet gemakkelijk te vinden. Het kwam van een soort vlierstruik, meen ik. In alle geval, het moest minstens 3 cm. dik zijn... en een jongen uit de dorpskom kostte het een flink aantal knikkers, of een zakmes, of een draaitol om zulk geschikt hout vast te krijgen. De ruilhandel (= "et toese") floreerde in die tijd !

    Het stuk moest zowat 12 a 14 cm lang zijn en de uiteinden moest je mooi plat zien te snijden. De schors' kon je

    gemakkelijk verwijderen: met de steel van je zakmes moest je er voorzichtig, langs alle zijden op kloppen, zodanig dat 1t sap tussen hout en bast losweekte. Het merg, ongeveer 1 cm. dik, kon je met mes en breinaald er uit halen.

    De stempel of "stamper" diende om de proppen af te schieten. Zo'n ding ver-vaardigen eiste wel een moeizame in-spanning. De stok die er voor gesneden werd, moest droog en stevig zijn. Weer kwam onze "kniep" er bij te pas. Je begon met een keep te kerven op on-geveer 3 cm. hoogte. Dit werd het dikkere deel, dat passen moest op de omtrek van de klakkebus. Geduldig en met kleine snippertjes werd dan de stamper, beetje bij beetje, naar maat gemaakt: hij moest passen in de opening waar het merg gezeten had en was 1,5 a 2 cm. korter dan de "knaptoet". Bij het schieten kwam immers de onderste stop bovenaan te zitten, net op de plaats waar het projektiel "de loop" had verlaten.

    De proppen maakten we van rap. Voor wie zou denken dat "rap" geen goed Nederlands zou zijn, haal ik uit van Dale: "Rap" is "afval van hout of plantenvezels". We kregen dat goedje bij de zeldzaam wordende vlaskwekers. Het was een vieze materie... en je moest er op kauwen als op een tabakspruim om deugdelijke proppen te bekomen. Smakelijk was het allerminst.

    Je stopte zo'n stevig geknede, natte stop in de top van de knalbus en een tweede aan het andere einde. Met de stamper, die je tegen je borst drukte, gaf je de laatste prop een krachtige duw, zodat deze de lucht in de buis samenperste. De bovenste stop vloog als een kogel weg, met knallend geluid.

    De "knaptoet" was een zeer onsbhuldig "wapen". Je kon er niemand veel letsel mee toebrengen of zelfs geen ruit mee stukschieten. Welk plezier was er dan aan verbonden? Wel... de naam zegt het: het knallend geluid leek ons vermakelijk en de

  • kunst bestond er in het tuig zoveel mogelijk lawaai te laten maken. Het was geenszins een gezelschapspel, al deden we soms als soldaten die elkaar omverschoten... louter voor de pret natuurlijk !

    Einde. MAARTEN JOZEF BOON

    (1) Meester Chr. Raemaekers was onderwijzer te

    Molenbeersel van 1915 (?) tot 1921 (?).

    Hij was een zeer toegewijde onderwijzer.

    Hij heeft tevens na 1918 al zijn krachten

    gewijd aan de heropleving van het "kultureel

    leven" in het dorp. Hij deed de toneelzaal

    boven de melkerij van Oud-Kevelaer her-

    stellen, voerde er met enkele jonge mensen

    toneelstukjes op (bij petroleumlicht!),

    trommelde fanfarele- den weer bijeen en

    organiseerde de "overwinningsoptocht" in

    1919.

    Later werd hij schoolhoofd te Eis- den-Cité.

    Een figuur die toch wel eens in

    herinnering mag worden gebracht.

    ARCHIEFVONDST (1)

    In 1826 telt Ophoven-Geistingen 902 inwoners, 's Zomers gaan er 16 jongens en 14 meisjes naar school bij onderwijzer Jan Jacob Gielen. Er worden ook 5 armen vermeld, maar het is niet zeker of deze 5 bij de 30 anderen gerekend moeten worden, 's Winters zijn deze cijfers 55 jongens, 38 meisjes en 17 armen.

    Kessenich telt op dat ogenblik geen school, maar de gesmade koning Wil-lem I wilde voor het achtergebleven Zuiden iets doen en stelde 400 gulden ter beschikking voor een school. Op 1 januari 1827 wordt dan ook daar met een gemeenteschool begonnen.

    In Elen ging in 1826 in de zomer nie-mand naar school.

    Voor 1832 worden er voor Ophoven- Geistingen 979 inwoners genoteerd, dan gaan er 48 jongens en 31 meisjes naar school. Voor Kessenich zijn deze cijfers: 741, 31 en 26.

    THIEU WIEERS

    (1) R.A.L. te Maastricht, Provinciaal archief, nr. 12271.

    gemeente ofschoon de deelgemeen-ten Kessenich, Kinrooi en Ophoven toch reeds verschillende ja- ren aktief zijn op dit vlak.

    Hoe werd karnaval vroeger in onze dorpen gevierd ? Waren er ook karnaval stoeten ? Wie nam deel aan het karnaval gebeuren en waar speelde het zich af ?

    Wie zet zijn of haar herinneringen eens op papier? Obk de volkskunde is een as pekt van de heemkunde ! M.K.

  • MOLENZORG TE MOLENBEERSEL

    In navolging van Kinrooi, waar de vzw "Buurtschap Lemmensmolen Kinrooi" ak- tief is rond de Lemmensmolen aan de Breeërsteenweg, werd op maandag 5 de-cember 1983 een "Werkgroep Molenzorg Molenbeersel" opgericht. De bedoeling van deze werkgroep is mee te helpen zorg dragen voor de twee molens die Molenbeersel nog rijk is, namelijk de "Keyersmolen" aan de Smeets - straat en de "Zorgvlietmolen" aan de Oudekerkstraat. De eerstgenoemde is nog regelmatig ia gebruik (ze maalt zelfs nog met de wind!) en de tweede is reeds verschillende jaren buiten gebruik.

    Het is vooral de "Zorgvlietmolen" die op dit ogenblik zorgen baart; onder andere de kap is aan dringende herstel - 1ing/vervanging toe !

    Herstellingen kosten echter geld.. Dit punt werd dan ook uitvoerig besproken tijdens de tweede vergadering op maandag 9 januari 1984. Er werden enkele aktiviteiten in het vooruitzicht gesteld, o.a. een "molenbal" op 25.02.84.

    Onze Geschied- en Heemkundige Kring doet natuurlijk ook mee ! Wie wil meehelpen kan een vrije bijdrage storten op één van de navolgende bankrekeningen - Nr. 335-0390683-13 - Nr. 735-2224093-65 telkens ten name van: "Werkgroep Molen-zorg Molenbeersel", Smeetsstraat 40 te 3688 Molenbeersel-Kinrooi en met de vermelding "Steun molens". Wij danken U reeds bij voorbaat !

    Mathieu Kunnen

    K U R I E U S . . .

    Onder deze hoofding willen we een kleine "rubriek" openen. Een beetje afgekeken, zo U wilt, van de "Maaseiker Rariteiten" zoals die voorkomen in "De Maaseikenaar" Het mag "van alles" zijn, als het maar een druksel is: een doodsprentje, gedicht, cantate, oud kommunieprentje, reklame, enz; als ze overigens op één of andere wijze "raar" of "kurieus" zijn.. Bezorg ons van die "rariteiten"..

    Wij drukken hierbij een in het Frans gestelde "doodsbrief" af van een Opho- venaar en wel (nog) uit 1901. Er zullen wel niet veel Ophovenaren de tekst hebben verstèctn in die dagen.. En zij zullen er ook geen gekregen hebben. Dat Zjang Vandewinkel overleden was, was duidelijk..

    Zelfs bidprentjes ("doodsprentjes of beeldjes") waren tachtig jaar geleden niet algemeen. Zeker doodsbrieven niet!

    Er zullen er toen heel weinig gedrukt zijn. Deze is, met een postzegel erop van 1 centiem (!) = het honderdste van een frank vanuit "Maeseyck" verzonden aan Mademoiselle H. Boonen, Rue du Pa- 1 aiS 148, Anvers. En Helena Boonen ("Liên vanne Boên") was van Geistingen en woonde toen te Anvers en dat is Antwerpen..

    DONAAT SNIJDERS

  • EEN MOLENBEERSELSE DORPSFIGUUR : J O E P ! (VERVOLG)

    Op de dag dat Joep de 60 jaar bereikte zegde hij 's middags tot de baas voor- wie hij aan het werken was: "Deze namiddag werk ik niet. Vandaag heb ik er een nul achter gekregen en daar ga ik er ene op pakken.." "Zo, zo", zei de baas, "en komt gij dan morgen weer?" "Ja", zei Joep, "als het God belieft.."

    De baas, die gehaast was om met het bouwwerk gedaan te krijgen, keek 's anderendaags al maar uit, maar Joep kwam maar niet opdagen... De ongedul-dige boer ging hem opzoeken en vond hem op de eerste plaats die hij aan-deed.

    Terwijl Joep daar zat te lampetten, maakte de boer hem het verwijt: "Gij moet toch ook eens aan uw oude dag denken! " "Oude dag", zei Joep en hij drukte vooral op het woordje "dag"., "ja, die heb ik feitelijk maar één", zei hij met een spotlach, "en die zal ik wel omkrijgen, net zo goed als gij!" De boer zweeg en dacht: daar is toch niets aan te verhelpen... Hij waagde hem ook nog te vragen of hij ook stortte voor pensioen.. "Neen man", zei Joep, "daar drink ik liever kobussen voor.. Ik ben niet zo dom om voor de staat te gaan werken.. Bovendien, als het moest gebeuren dat

    70.

  • ik niet tot 65 jaar zou leven, dan zou ik er de ganse eeuwigheid spijt van hebben..!"

    JOEP EN DE VISSER...

    Toen Joep eens op een keer ferm aange-schoten langs de beek kwam gestrompeld, trof hij op de oever een man aan die bezig was met hengelen. Die man stond overal bekend als een brutale gierige vrek, die er niet voor terugdeinsde om arme, in nood verkerende personen uit te buiten, een handelswijze waardoor hij zich de bijnaam van Jood had verworven . Hij werd dan ook met deze scheldnaam algemeen genoemd. "Zijt ge wat aan het vissen?", zo begon Joep. "Wat anders!", zei de b/isser, "niet aan het zuipen!" "Hola man", zei Joep, "hebt gij daar zaken mee?! Ge moet niet jaloers zijn, gij kunt hier ook drinken zoveel als ge lust en daarbij nog goedkoop, juist wat zo een "arme" man als gij nodig hebt!" "Zwijg", zei:de visser, "of ik smijt U in de beek!" "Dat durft ge niet!", zei Joep, ge zoudt niet graag een plonsert meemaken!" "Ga toch door man", zei de visser, "als gij hier zo blijft lawaaien kan ik niets vangen..." "Ja", zegt Joep, "waar vist gij eigenlijk op,.?"

    "Op de duivel!", zei de visser kwaad. "Potdomme!", zei Joep, "die is niet gemakkelijk te vangen! Wat voor aas hebt ge dan aan de angel?" "Een zuiplap!!", bulderde de visser. "0, nee!", zei Joep, "daar vangt ge hem niet mee, maar doet er maar eens een Jood aan, dan zal hij wel bijten!" De visser pakte zijn spullen bijeen en ging elders vissen.. Terwijl hij zo grommelend heenging riep Joep hem nog achterna: "Zeg eens, als ge hem vangt en hij heeft een kale staart, dan hebt ge de echte..!"

    ENIGE PLEZANTE STREKEN VAN JOEP

    Joep was aan het werk in een nieuwbouw. De timmerlieden waren daklatten aan het opnagelen. De baas die er nogal op uit was, liep onder maar rond en raapte de nagels op die gevallen waren. "Kijk eens aan!", zei hij tegen Joep, "wat ik weer heb moeten oprapen, en ik moet mij maar bukken.. Ik heb er waarachtig pijn van in de rug.." "Dat is uw eigen schuld, dat hoeft ge niet te dóen", zei Joep, "laat ze maar rustig liggen, die vindt ge later allemaal bijeen zonder te bukken!" "Ja?", zegt de baas, "ik zou niet weten waar!" "Doodeenvoudig!", zegt Joep, "op de re-kening!"

  • Terwijl Joep daar rond liep met grote gaten in de sokken, maakte de vrouw des huizes hem de volgende opmerking: "Het is schandalig dat ge daar zo rondloopt met zo geweldige gaten in uw sokken! " "Ja, ja, vrouw", zei Joep, "mijn hielen zijn geheeld, daarom hoef ik er niets meer om te hebben!" Hij kroop terug op de stelling, haalde een stukje touw uit zijn broekzak en bond de gaten af. "Ziezo", zei hij, "klaar is Joep!" Zo ging hij altijd door totdat de strumpen op waren, dan pas moest hij nieuwe sokken kopen !

    Toen Joep eens de baan Tungelroy-Stramp- roy passeerde, moest hij onderwege langs een kruisbeeld komen dat daar stond, eenzaam langs het veld. Een zekere persoon die Joep hoorde aan-komen, verborg zich achter het kruis en dacht: "Ik ga eens proberen of Joep ook bang is.."

    De sprekende Leeve Heer

    Tekening: Chris Geris '84

    72.

    Toen Joep het kruis voorbijkwam zegde hij als naar gewoonte: "Goojen aovend leeve Heerke..", waarop die geheimzinnige persoon fluks antwoordde: "Goeden avond zatte Joep!" Spontaan was Joep wat uit zijn lood ge-slagen, en met het gezicht bijna op de rug gedraaid strompelde hij enige schreden verder.. Dan bleef hij staan en dacht bij zichzelf: "Ik vind het aardig, dat is de eerste keer dat het kruis tegenspreekt, daar kan ik gene kop aan krijgen!" Hij wilde het fijne ervan weten en keerde op zijn stappen terug.. De man die zich daar verscholen had vluchtte ijlings het veld over, maar Joep had hem nog gezien en riep: "Héla, grapjas, wacht eens even! Ick zal dich ins leere 1ieve Heerke doon..!!"

    Uoep moest voor een boer een bakoven maken. Als de oven afgewerkt was ging hij de aarde eruit scheppen die daarin gedaan was om het welfsel op te kunnen metselen. Toen de oven bijna leeg geschept was, stortte het welfsel in elkaar.

    De eigenaar, die erbij stond en aan Joep de opmerking al gemaakt had dat hij nog maar wat moest wachten tot de oven beter aangedroogd was, schoot uit tegen Joep in een hevig verwijt: "Wat voor een stommiteit is me dat! Had ik het ll niet gezegd!" "Ja zeker hadt ge dat gezegd, maar dat moet ge geen stommiteit noemen!", zei Joep. "Ha niet", zei de boer, "wat is het dan?" "Maar mijn goeie vriend", zegt Joep, "dat is eerder een teken van mijn almacht!" "Nu nog al schoner!", gaat de boer verder, "hoe gaat ge mij dat uitleggen?" "Maar", zegt Joep, "ge hebt nu gezien dat ik kan scheppen en teniet doen!! Welnu?!" "Ja, ja", zei de boer, "daar ben ik vet mee!" "Ach wat", zei Joep,"!ig nu niet te kankeren, ik zal U wel een nieuwe oven

  • maken, want als gij nog acht dagen zo ligt te sodemieteren, dan hebt ge er nog gene klaar!"

    JOEP WAS EEN KINDERVRIEND...

    Het gebeurde dikwijls dat Joep langs een troep kinderen kwam die met de tol aan het spelen waren. Als hij dan zag dat er sommigen bijstonden die niet meespeelden, dan vroeg hij hun: "Waarom speelt gij niet mee? Hebt gij geen tol..?" "Nee Joep.." "Hier hebt ge centen, gaat er U maar aanstonds ene kopen.."

    Als er ergens kinderen met marbelen (knikkers) aan het spelen waren en enkelen stonden erbij het spel af te kijken, dan vroeg Joep ook aan hen waarom ze niet meededen.. Zegden de kinderen dan: "Wij hebben geen knikkers" dan gleed Joep zijn hand in zijn broekzak, zeggende: "Hier hebt ge elk vijf cent, gaat maar naar de winkel , daar hebt ge er een hele hoop voor.." Joep ging dan verder...

    Wanneer de kinderen zagen dat hij tamelijk slechte schoenen aan had, plaagden zij hem met te vragen: "Joep., zijn dat uw beste schoenen?" "Nee, menneke", zei Joep dan, "ik heb er nog een paar splinternieuwe in de winkel staan, ik hoef ze enkel maar te gaan kopen!" Hij maakte zich daarom niet kwaad en liet zich zulks goedsmoeds van die bengels gezeggen en hij gunde ze graag dit vermaak. Kwam hij soms langs een winkel, waar de kinderen voor het uitstalraam stonden en met begerige blikken naar de mooie gekleurde suikerbollen stonden te kijken in de glinsterende bokalen, dan gaf hij hen enige centen, al zeggend: "Wie gaat er eens iets kopen van die mooie snoepjes?"

    Joep droeg de kinderen een warm hart

    Tekening: Chris Geris '84

    "Ik! Ik! Ik!" riepen ze dan allegaar. "Ja, goéd", zei hij dan, "gaat maar al lemaal, maar zegt dat het voor een zie ke mens is, dan krijgt ge de beste waar!'En eerlijk delen hoor! Anders krijgt ge nooit meer iets van mij..!"

    (vervolgt) + NAARDJE LAVEAUX

    73.

  • KINROOIER BERICHTEN UIT DE EERSTE WERELDOORLOG

    Te St.-Adresse, bij Le Havre, waar de uitgeweken belgische regering verbleef tussen 1914 en 1918, verscheen van december 1916 tot november 1918 een van de vele "frontblaadjes", zoals men er allerhande kan vinden in de Pax-poort te Diksmuide. In totaal 24 nummers, gedrukt door oorlogsinvalieden. Het is trouwens deze drukkerij die men na de oorlog vergeefs heeft pogen over te brengen naar Sint-Jans- berg bij Maaseik.

    Naast allerlei wetenswaardigheden uit het bezet gebied, zoals die in vaak verwrongen vorm en na lange onwegen, in Frankrijk geraakten, kende het goed-opgezet- te blad een aantal vaste rubrieken, die meestal een grote vormende waarde hadden. "Nieuws uit het kanton" vat allerlei berichtjes samen uit soldatenbrieven. "De Maeseyckenaar", zoals het blad heet, is praktisch onvindbaar geworden: we kennen slechts twee volledige verzamelingen. Meer als "kuriosum" dan wel om de inhoud volgen hier wat berichten uit "Kinroy". Voor ouderen wellicht ‘t "beprakkezeren" nog eens waard.. De spelling werd gemoderniseerd, niet stijl en inhoud. De opgenomen bijdragen werden vóór publikatie aan de militaire censuur onderworpen (dit om redenen van staatsveiligheid).

    Donaat Snijders

  • Een liefhebber bood er 3550 fr. voor, doch de eigenaar vond die som te laag. Dit kwam nu de mof te weeti, die niets beter oordeelde dan het paard in te vorderen tegen de belachelijke som van 1400 fr. Al het weegeklacht van Rosveldts, hoe gegrond ook, vond natuurlijk niet het minste gehoor.

    juli 1917

    Wij vernemen het afsterven op 16 januari 1.1. van vrouw Maria Aldegonda Jaeker, echtgenote van J.M. Teuwen en moeder van onze dappere vrienden en wapenbroeders. Wij bieden hun onze bestgemeende deelneming aan.

    Onze boeren hebben zich meest alle grote koffiemolens aangeschaft en malen daarmede het graan waarover ze nog kunnen beschikken. Dit meel, gevoegd bij de bloem die zij van het steunkomiteit kopen, geeft een "grijsken" dat wel smaakt.

    De eer is aan ons! Over enige tijd werd aan de ganse gemeente voor zes weken de straf opgelegd dat niemand nog na 7 uur op straat mocht komen, geen enkel herberg mocht nog tappen. De reden? Een paar jongens onzer gemeente kozen het hazepad en komen zich bij u aansluiten om mede voor Vorst en Vaderland te strijden. Het schijnt dat de gemeente Ophoven om dezelfde reden twee weken arrest kreeg.

    augustus 1917

    Overlijdens: de burgemeester en dezes echtgenote; de grootmoeder van onze vriend Jan Hanssen; de vrouw van Jacob Aendekerk (Waele Keubke). Huwelijken: Henri van Kaaps Henske met een meisje uit 't Ven: ze hebben het huis betrokken, vroeger bewoond door Baltis Riekske, nevens Christus; Toon van Keubke Vrancken met een dochter van de wies vrouw van Kessenich; Leetje van Kamps Neelke met een meisje dat ik niet maar hij wellicht we! kent.

    De inwoners hadden een aanvraag inge-diend om gedurende de Pinksterdagen de herbergen wat later dan de boete het toeliet te mogen openhouden. Het antwoord van de pruis was een ver-lenging der straf met een maand.

    september 1917

    Al de gedeporteerden, waaronder Chr. Steyvers, broeder van onze vriend Steyvers, gendarm te Londen, zijn uit Duitsland teruggekomen.

    oktober 1917

    Alles gaat tegenwoordig weer wat beter. Nu de mensen aan de oogst zijn, is er van armoede geen spraak meer. Ongelukkiglijk zou de mof ons nog meer willen afeisen als er op 11 veld staat.

    Varkens masten, waar een schone stuiver aan te verdienen zou zijn, gaat bijna onmogelijk, bij gebrek aan melk en aan meel. Het rundvee ziet er ook maar schraal uit. Een landbouwer verkocht een dezer dagen ene melkkoe voor 2350 fr. Jonge biggen gelden tot 160 fr per stuk.

    Mathieu Ch..., die bijtijds het hazenpad koos, en zich nu in Engeland bevindt, heeft het bij de mof lelijk misdaan: zij beschuldigen hem van niet minder dan spioen voor 't Belgisch leger. Eere aan Mathieu ! De mof heeft nu zijn huis met inboede! verbeurd verklaard en alles gaat openbaar verkocht worden.

    Bij Jos Gal... kwam een pruis zijn broertjes en zusjes de zwijntjes bezoeken. Hij meende meel in de troggen te bespeuren en maakte er Jefs zuster opmerkzaam op; tevens liet hij zich wat flauwe komp!imentjes ontvallen. Dit ging natuurlijk Jef boven zijn geduld en hij snauwde de vuige mof braaf bars toe, die afdroop; maar o wee: twee dagen later werd Jef te Bree wegens bedreiging van de poli zei gedagvaar- digd en zit nu nog achter slot.

    Lipske kocht een huis in Rotem voor het rond sommetje van 12000 fr.

    75.

  • november 1917

    Dat de verwenste moffen zich aan alle laffe en vuige daden weten plichtig te maken, is overbekend. Hier daarvan een staaltje, dat helaas voor enige kloekmoedige personen onzer gemeente de bitterste gevolgen na zich sleept. In een welbekende herberg langs de steenweg kwam een reiziger binnen, be-stelde in 't frans en bekende weldra dat hij een frans officier was aan de Duitsers ontsnapt en dat hij verlangde de grenzen over te geraken. Tot staving van zijn gezegde toonde hij zijn foto in franse officierendracht. Het vertrouwen der aanwezigen was ge-wonnen en dadelijk werd alles in 't werk gesteld om de vermeende vluchteling voort te helppn. Toen nu de zoon en de dochter des huizes met een paar verkleefde buren hem naar de grens begeleidden schoten op een gegeven teken de "wachthonden" toe en hielden allen aan. Daar bleek het dat de vreemdeling een smerige pruis was, die zijn milde weldoeners als spioenen deed schaken en naar Bree en vandaar naar Brussel deed voeren. Het schijnt -laat ons nog het beste verhopen!- dat deze edele slachtoffers hunner dienstvaardigheid het ergste te vrezen hebben. Dit uitzinnig geval heeft de ganse gemeente in de diepste verslagenheid gedompeld.

    45 arme kleintjes uit het Walenland zijn alhier aangekomen en met de liefderijkste gastvrjjheid ontvangen geworden. Als een prachtig voorbeeld van vaderlandsliefde en offervaardigheid halen wij aan dat madame Lefevre, echtgenote van de heldhaftige heer ontvanger, die na het verdrukte vaderland de grootste diensten bewezen te hebben, wist te ontvluchten en op 46 jarige ouderdom ons roemrijk leger vervoegde, drie kindertjes bij haar heeft ingenomen, ofschoon de moffen uit wraak op haar man, al haar huisgerief aangeslagen hadden.

    december 1917

    Wij betreuren het overlijden van vrouw Elisabeth Renette, weduwe van Renier Segers, wonende op het gehucht de Ha-gendoorn.

    Onze geachte gemeente-secretaris werd door de moffen aangehouden en gevanke-lijk naar Maaseik en van daar naar Hasselt meegevoerd. Bravo Graadje! dat verdient een pluimke !

    Hier volgt wat we nog verder vernamen over de verraderlijke aanhouding van enige onzer heldhaftige dorpsgenoten. Twee heren, welke belgische officieren schenen te zijn, kwamen bij Ties Janssen, handelaar en hotelhouder te Bree. Om vertrouwen in te boezemen aan de dochter des huizes, Mad. Vaes, gaven zij het wachtwoord en lieten een kenteken zien welk diende om te bewijzen dat zij Belgen waren, welke de dienst kenden. Aan het hoofd van deze dienst te Bree, was een beambte der douanen, M. Cuyvers met zijn dochter Maria. Mad. Vaes sprak tot beide onbëkenden met de grootsten lof over deze personen. Zij verzocht Cuyvers de heren te vergezellen naar Kinrooi; maar deze laatste verlangden dat zijn dochter Maria alleen zou meegaan, hetgeen dan ook gebeurde. De heren verzochten M. Cuyvers 5 mark aan te nemen, hem verzekerende- dat zijn vaderlandsliefde en offervaardigheid zou bekend gemaakt worden bij de koning. Zo begaven zich de gezegde officieren en Maria Cuyvers naar Kinrooi bij de Wed. Schoofs, alwaar andere personen het ogenblik afwachtten om de grens over te gaan. Er waren daar zowat 30 jongelingen, welke het leger wilden gaan vervoegen. Plotselings halen de heren hun revolver te voorschijn en nemen al de tegen- woordigen gevangen. Het waren moffen- politiemannen. Maria Cuyvers stond een der laatsten en vroeg aan de snoodaards om haar mantel en hoed te mogen halen in een nabijgelegen kamer; dit werd toegestaan, doch een mof ging mede. In deze kamer stond het venster open en Maria wipte er door uit vervolgd door de mof. Door een gat in de haag wist zij te ontsnappen; de pruis kon er

    76.

  • niet door maar loste zes revol verscho- ten op haar af, gelukkig zonder haar te treffen. Dit gebeurde rond zeven uur 's avonds. Maria liep recht naar huis om haar va- der te redden en te samen namen zij de vl ucht. Gedurende 15 dagen hebben zij zich schuil gehouden —(censuur)— waar goede vrienden de wacht hielden en thans zijn zij in veiligheid in Holland. De zoon Cuyvers is aangehouden geworden alsook Mad. Vaes-Janssen.

    Mathys Coenen van Neeritter, doch die in ons dorp bij zijn dochter inwoonde, werd over 28 maanden door de moffen vastgezet en naar hun moffen!and ver- voerd, omdat hij Belgische jongens in zijn huis geborgen had. Op 17 augustus had hij zijn roemrijke straf uitgediend en werd over Zwitserland naar Frankrijk gezonden. Van daar keerde de oude Mat- hys over Engeland naar Holland weer, waar hij de 3 oktober bij zijn andere dochter te Neeritter aankwam en er nu verblijft. Oneindig veel weet hij te vertellen van de ellende in Duitsland uitgestaan, van de wraakroepende behandelingen, welke men hem heeft doen ondergaan, en hoe hoog de nood onder 't duitse volk gestegen is.

    (vervolg en slot in het

    mer).

    volgende num-

    7 7 ,

  • Waat maag dét in godshiêrenaam beteikene

    DE L A A J O P R U U M E .

    Dat is filologus bij het jaareinde ook eens aan 't doen.. Hij vindt een paar papiertjes met

    vragen, door anderen en door hemzelf opgeschreven. En hij zal dat dan maar eens

    afhandelen.

    * op ene sisser oetdreijen :

    komt uit de oude rechtspleging.. De bokkeri jderstijd bewijst onder meer de wreedaardige 11jfstraffen: onthoofden, wurgen, afkappen van ledematên, ophan-gen, verbranden.. En dat kon "gemakke- lijk". Men kwam er dus in bepaalde gevallen nog heel goed vanaf met slechts "behandeling" met het gloeiend ingebrand merkteken.. Het zal wel vreselijk pijn hebben gedaan, maar het liep, al bij al, dus met een "sisser" af. (In het kasteel te Horn zagen wij nog zo'n "brandijzer").

    * ieker en ummer; zjat en tas..

    Er zijn zo meer voorbeelden aan te halen van woorden met gelijke betekenis., en met soms voor gevolg dat de spreker er niet zo goed meer uit wijs kan. Wat is het nu in "good plat"? Valt het U in deze gevallen niet op, dat oudere mensen een ander woord hanteren? Hier: zjat en ieker en dat jongeren dat nog wel verstaan, maar het oudere woord zeker niet meer aktief zullen gebruiken? Dat is het leven, ook van woorden: zjat komt van het Frans jatte: kom; kommetje en die tas komt ook van het Frans: tasse.. Maar ook in die taal is jatte verouderd en geleidelijk aan vervangen door het nieuwere. Bij ons is dat deftig een kop(je) geworden.

    De aker is een veel ouder woord als de emmer. Een tijdlang leven dan zo'n twee 'Vormen" of benamingen nog naast elkaar en dan komt ergens de "wet van

    de jungle": het oudste verdwijnt, wordt uitgestoten.

    Denk maar eens aan de iêk en aan het nieuwere azijn; aan den abeel en aan de nieuwere kanada = kanadeee populier; aan de petat en den éérpel: in vele dialekten heeft de éèrpel al het laken moeten leggen voor de jongere petat, zoals de groenten het moesten afleggen tegen de legumen..

    Hoe dat gaat, wie dat haalt: het is onberekenbaar zoals alle echt leven.. Er zit mode tussen; invloed van kuituur of van een machtiger taal en zoveel meer.

    * oppe lep zeen:

    mijn vraagsteller meent, voorzichtig, dat het iets te maken heeft met "lebberen" = graag z'n potten pakken, drinken. Dat is wel niet het geval. Het komt van de lappen, de schoenlappen, het leer onder de schoenen: de halve en hele zolen. Het betekent dus oorspronkelijk: op stap zijjn. En ik denk, voorzichtig, met de bijgedachte: als er ergens een feest is, want anders deed men dat vroeger wel op de klompen, waar geen "lep" aan te pas komen.

    * e gétske: klein wegje, steegje.

    Hier erfden we uit het Duits: die Gas- se. Dat is dan al een straatJE en met de ons zo bekende umlaat in verkleinwoorden wordt het dan een heldere "e". Dui ts: Gclsslei n.

  • * e wéémeske * hèé waas wiej ene Zwitser

    is oeroud Nederlands: het wambuis: de buis rond de wam = buik. Het komt zelfs van het Latijn wambasi- um: doorstikt onderkleed onder het pantser gedragen op de wamba: de blote buik.

    * e kammezool :

    dat is NOG goed Nederlands. Het betekent "lang vest met mouwen". De oorsprong van dit niet germaans klinkend woord is dan ook te zoeken in het Frans camisole en het Italiaans camiciola, verkleinwoord van camicia: hemd. De Russen hebben dat woord ook overgenomen: kamzol... Omdat er eigenlijk geen knopen zitten aan dit stuk ondergoed is men ook gaan spreken van dat berucht dwangkamizool dat ze alleen van achteren sluiten waar de "drager" er niet aan kan. Hoe men nu komt aan dat bekend t is mich e kammezool!" : ik weet het niet precies. Ik vermoed: in verband met dat gelukkig niet iedereen aan te trekken dwangbuis of -kamizool.

    * ene bergang

    eigenlijk: bandiet; Frans: brigand. Vandaar ook de min of meer lovende be-tekenis: onverschrokken, onvervaard, zoals de "Jongens" tijdens de Boerenkrijg zich zelf gingen noemen, nadat de Fransen hen als zodanig betiteld hadden..

    good zaat.. Waarom de Zwitsers het hier gedaan hebben? Waarom de tinnegieters? De Tempeliers? Waarschijnlijk omdat de Zwitsers van oudsher, en niet van weelde, veel in soldatendienst gingen voor allerlei heren, als huursoldaat. Die huursoldaten hadden meestal een bijzonder slechte reputatie. Ze maakten het er veelal ook naar. En dan was de drank nog niet hun ergste ondeugd. Het is overigens met al die "lelijke" namen zo, in iedere taal, dat het natuurlijk... de "anderen" zijn die niet of minder deugen..

    Dat afschüiven is "zo oud als de straten van Echt.."

    * jonkeren :

    overal gezocht, maar geen preciese uitleg. Men beperkt zich tot: het huilen van honden. Wij gebruiken het alleszins ook voor mensen, net zoals "fluiten" en "fieperen". Het is, ondanks zijn goed klinkende vorm, wel geen oorspronkelijk Neder- 1ands.

    Daarmee zijn mijn papiertjes op. Jonker niet te veel . Gedraag ll met de feesten niet te veel als Zwitsers. Zeetj neet te veul oppe lep. En dat de bergangs zich koest houden !

    FILOLOGUS

  • Vraag» en antwoordryferiek

    * V R A G E N

    84/01 STENEN HAMERS EN BIJLEN

    Reeds geruime tijd ben ik bezig met het inventariseren, beschrijven en tekenen van stenen hamers en bijlen uit Neolit- hicum of Jonge Steentijd, welke gevonden zijn in de regio Weert. Het is mij gebleken dat veel van dat vondstenmateriaal in de loop der jaren in diverse partikuliere kollekties terecht is gekomen. Om die reden zou ik graag in kontakt willen komen met lezers van dit tijdschrift die zelf dergelijke hamers of bijlen bezitten, of die op de hoogte zijn van het bestaan ervan in andere kollekties. Nogmaals: het gaat mij alleen om de bijlen en hamers uit de regio Weert, waaronder ik versta de plaatsen Weert, Nederweert, Nederweert-Eind, Ospel, Le- veroy, Boshoven, Laar, Tungelroy en Altweert.

    Alfons Bruekers, Bredeweg 32 NL-6031 CM Nederweert

    84/02 TWEE STENEN BEITELS TE WEERT

    In het register van aanwinsten van het gemeentelijk museum "De Tiendschuur" in Weert, werden in 1953 onder nr. 10 ingeschreven: "twee stenen beitels" welke werden geschonken door dhr. W. Cox te Molenbeersel. Verdere aanduidingen omtrent vindplaats, enz. ontbreken helaas. Wie kan mij meer vertellen over deze twee beitels of over de schenker, W. Cox ?

    Alfons Bruekers, Bredeweg 32 NL-6031 CM Nederweert

    Uit onze ledenfamilie

    BENOEMING TOT PASTOOR

    Op 26 augustus 1983 heeft Kardi- naal Godfried Danneels ons lid E.H. L. Lemmens -afkomstig van Kinrooi- benoemd tot pastoor van de parochie Londerzeel. In deze funktie werd hij op zondag 25 september 1983 aangesteld door deken Ward Vanderwegen. Met onze oprechte felicitaties !

    GESLAAGDE TOERISTISCHE GIDSEN

    Twee van onze leden, Mevr. Mariet Raets Maessen en Frank Craemers, beide van Kessenich, volgden met sukses de kursus "toeristisch gids" die onlangs georgani seerd werd door het Provinciaal Verbond voor Toerisme in Limburg. (P.V.T.L.) Ze kregen hun diploma uitgereikt op een plechtigheid op zaterdag 3 december 1983 in het provinciehuis te Has- sel t. Veel plezier aan het gidsen en ook nog onze felicitaties !

    ZILVEREN HUWELIJKSFEEST

    Op dinsdag 22 november 1983 waren onze leden, dhr. & Mevr. Jan Janssen-Boos- ten, Weertersteenweg 188, Molenbeersel vijfentwintig jaar man en vrouw. En dit ging uiteraard niet onopgemerkt voorbij ! Josée en Jan, nog heel veel jaren samen en alsnog... proficiat !

    Berichten voor deze rubriek graag

    rechtstreeks aan ons se-

    kretariaat:.Middenstraat 2 te 3688

    Molenbeersel.

  • Nieuwe publikaties

    "DONAAT SNIJDERS UCHTERT WEER.."

    In de winter., als men weer leest.. Als de avonden weer langer zijn..

    In 1980 verscheen een eerste bundeling "Uchteravondvertel1ingen" uit het Maasland: verhalen rond mensen en gebeurtenissen langs de beide Maasoevers. In hoofdzaak na-vertellingen uit lang vervlogen en, vaak, vergeten tijden. De verteller, zelf Maaslander uit Geis- tingen en jarenlang geschiedenisleraar, kon zijn jeugd, met de ouderwetse vertelavonden niet vergeten, uit die dagen dat er nog geen radio, geen T.V., geen film, geen video, geen stereo, geen "plaatjes" hestonden.. Het is ten slotte -ongeloof!jjk maar waar- toch nog niet zólang geleden! Hij merkte als leraar ook dat de nieuwere generatie vaak bedroevend weinig afweet van eigen aard, taal, geschëé- denis.. Probeer het zelf maar eens ! Deze bundel was bedoeld om daar iets aan te doen. Hij kende redelijk sukses.

    In 1982 verscheen een tweede bundel, met weer eens vijfentwintig van die verhalen: over misdaad en deugd, zogenaamd goede en slechte mensen, heiligen en misdadigers: een staalkaart van hoe de mensen, ook aan de Maas, waren en zijn. En vermoedelijk wel zullen blijven..

    De krant schreef in 1982: "Donaat Snijders uchtert weer". Dat doet hij nu, in deze winter, voor de derde keer, met een derde boek in dezelfde trant. Het inleidend verhaal gaat over de verovering, door de vijand, van het fort van Eben-Emaal, in mei 1940 en dat kreeg de titel mee: "De dood gleed uit de lucht": titel voor het hele werk. Het gaat weer, in bonte processie, o- ver lieden uit Geistingen, Ophoven, Kinrooi, Thorn, Maastricht, Maaseik, Kessenich, Hunsel, Molenbeersel, Sedan,

    Verdun, Stramproy, Luik en omgeving, Rekem, Rotem, Hoei, Beegden, Rocroi, Neeroeteren, Stokkem, Vlijtingen, Di 1 - sen, Mook, Illikhoven, Vissersweert, Vucht.

    Als een witte draad loopt er de Maas doorheen: in haar beemden, op haar oevers spelen zich deze verhalen af. Ze zijn stuk voor stuk gebaseerd op stevige historische basis en waar de verteller zijn fantasie even haar menselijke gang laat gaan, daar laat hij dat merken. Een verteller moet trouwens iets weten aan en in te kleden, anders worden de interessantste verhalen een paar droge regels uit een geschiedenishandboek.. Hij kent het verschil.. Uit ervaring. Wat betekent bijvoorbeeld: "De prins trekt over de Maas"?

    Wilt U nog eens "uchteren", al is het "op uw eentje" (wat eigenlijk niet kan..): dan neem en lees deze nieuwe bundel ! Hij kost, afgehaald: 250,-fr. bij de auteur: Pelserstraat 33 Maaseik of bij: J. Henckens-Snijders, Geistingen 19 te 3688 Geistingen-Kinrooi.

    Verzendingen over de post (momenteel min of meer onberekenbaar..) uitsluitend door overschrijving van 300,-fr. op rekening: 000-0988620-93 op naam van D. Snijders, Pelserstraat 33 te 3680 Maaseik met vermelding van het bestelde. Verzending volgt dan onmiddellijk. De trouwe klanten kennen dit wel!

    D.S.

    Maakte U ook reeds een nieuw lid ? Help mee leden werven zodat we ons tijdschrift nog kunnen uitbreiden!

  • DE KOMPEN EN ZIJN BEWONERS

    Ook ditmaal ontvingen we weer enkele aankondigingen van publikaties door buurkringen. De eerste betreft het boek: "De Kompen en zijn bewoners", geschreven door Luc Stalmans en Frangois Joosten, 158 blad- zijden, geïl 1 ustreerd met talrijke foto's, kaarten en originele tekeningen van Stijn Lauwers en uitgegeven door de Heemkundige Kring Sint-Huibrechts- Lille. Deze uitgave werd voorgesteld op zaterdag 17 december 1983. Bestellen kan door overmaking van 300,-fr. en 25,-fr. verzendingskosten op rekening 001-0864675-93 van de Heemkundige Kring Sint-Huibrechts-Lille.

    Mathieu Kunnen

    VIER EEUWEN SCHUTTERIJ TE

    KESSENICH

    inderdaad, weer een nieuwe publikatie met betrekking tot onze gemeente, bij-eengeschreven door onze bibliothekaris en bestuurslid Werner Smet. Een folder over dit boek is bij dit tijdschrift gevoegd. Doe er uw voordeel mee door in te tekenen vóór 31 maart 1984 ! Het boek zal dezelfde uitvoering, formaat, enz. hebben als de vroegere uitgave van onze kring "Waar men gaat langs onze wegen".

    LANKLAAR DORP WAARIN WE LEVEN

    De Heemkundige Kring van Lanklaar kon- digt de uitgave aan van het tweede deel "Heemkundige Bijdragen" in de reeks "Lanklaar dorp waarin wij leven" (ver- schijningsdatum: 15 januari 1984). Deze uitgave is het resultaat van twee jaar opzoekingswerk, volledig met de hand geschreven en rijkelijk geïllus- treerd. De uitgave bevat volgende hoofdstukken: 1. Lanklaar en de prehistorie 2. Het folkloristisch kinderspel 3. Van Lankerse brikken, pannen en

    plevuzen 4. Lanklaar: het postkantoor

    Omdat de voorintekenperiode bij het verschijnen van dit tijdschrift verstreken is, dient men 800,-fr. en 50,- fr. verzendingskosten over te maken om dit unieke werk in handschrift met talrijke pentekeningen, vele foto's en reprodukties, in het bezit te krijgen. Dit kan op nr. 456-4041757-85 van de Heemkundige Kring Lanklaar met de vermelding "Boek 2".

    Mathieu Kunnen

  • Nieuw familietijdschrift in Kinrooi... "DE

    RUTTENSTAM IN HET MAASLAND"

    Familietijdschrift "Het Hen(c)kenskran- tje" uit Kinrooi heeft er onlangs een broertje (of is het zusje?) bijgekregen: het driemaandelijks tijdschrift "De Ruttenstam in het Maasland". Jaargang 1, nummer 1, is voor de periode september-oktober-november 1983 en de verantwoordelijke uitgever is ons lid Mathieu Rutten, Rodekruislaan 38 te 3700 Tongeren.

    Misschien mogen we dit keurig verzorgde tijdschrift de voorloper noemen van de grote familiereünie die men voor de vierde maal wil organiseren in 1984. De Ruttenstam zwerfde uit over vele landen. Daarom is het ook wel niet te verwonderen dat men een "meertalig tijdschrift" uitgeeft (Nederlands, Frans, Engels).

    Het voorwoord van dit eerste nummer geeft een verantwoording voor het uitgeven van dit tijdschrift. Verdere bijdragen zijn onder andere: oprichting werkgroep, waar en wanneer onze reünie, de heerlijkheid Kessenich, genealogie een nieuwe wetenschap, van Kessenich via Maaseik naar Frankrijk, onze stamgenoten in Amerika, de sterkste stamgenoten en een overzicht van de onderwerpen die in de eerstvolgende nummers aan bod zullen komen. Dit eerste nummer is geïllustreerd met een zestal bidprentjes en drie tekeningen.

    Wij wensen de Ruttenstam heel veel sukses met hun tijdschrift en nu reeds met de komende familiereünie. (Men denkt aan 7 juli 1984).

    Wie meer wil weten over dit tijdschrift kan het raadplegen in onze bibliotheek of inlichtingen bekomen bij Willy Rutten, Venlosesteenweg 7 te 3688 Ophoven. Een abonnement nemen kan door overmaking van 250,-fr. op bankrekening: 735-2250690-84 ten name van RUTTEN-K0- MITEE, Venlosesteenweg 7, 3688 Ophoven met vermelding: "Abonnement Ruttenstam".

    OVER DAVERDELLEKENS, HANEKEUTELS EN 0NSLIEVEVR0UWKENSWAS - DIALECTISCHE NAMEN VAN PLANTEN EN VRUCHTEN IN LIMBURG.

    Dit deel 4 van de reeks "Limburg Natuurlijk" werd geschreven door E.P. Landewald Janssen. Zijn grote bekommernis om eeuwenlang overgeleverde volksnamen van planten en vruchten niet te laten verloren gaan, heeft hem ertoe aangezet de grote speurtocht naar deze, welhaast ondergedolven schat te ondernemen. Het resultaat is een boeiend algemeen overzicht van benamingen van al wat groeit en bloeit in Limburg. Voor al wie belangstelling heeft voor het na-tuurgebeuren en de mens die er nauw mee betrokken was, is dit werk een rijke informatiebron.

    "Over Daverde!1 ekens, Hanekeutels en Onslievevrouwkenswas", dialectische namen van planten en vruchten in Limburg, door Landewald Janssen o.f.m. is te verkrijgen bij de Stichting Limburgs Landschap door overschrijving van 150,-fr. op rekening 456-4022001-20 met vermelding "Limburg Natuurlijk 4".

    Mathieu Kunnen