Driekwheel

51
Hilversumsche Roeivereeniging Cornelis Tromp Driekwart Heel Lustrumuitgave 1936-2011 75

description

 

Transcript of Driekwheel

Page 1: Driekwheel

Hilversumsche Roeivereeniging Cornelis Tromp

Driekwart HeelLustrumuitgave 1936-2011

75H

ilversum

sche R

oeivereen

igin

g C

orn

elis Trom

p D

riekwart H

eel Lu

strum

uitg

ave 19

36

-20

11

-omslag LustrB Tromp.indd 1 31-03-2011 17:01:17

Page 2: Driekwheel

Hilversumsche Roeivereeniging Cornelis Tromp

Driekwart HeelLustrumuitgave 1936-2011

Page 3: Driekwheel

2 3

Inhoud

Redactionele verantwoording 3

Voorwoord burgemeester 4

Voorwoord voorzitter 5

De oprichting ‘Laat meneer maar gauw binnen …’ 6Cornelis Tromp – een eigenzinnige man 10

1936 – Wat gebeurde er nog meer? 11

Het Hilversums Kanaal Een roeivereniging heeft water nodig… 12Langs het Hilversums Kanaal 15Historische ontwikkeling van de Gooise vaarwegen 18

De eerste tien jaar De eerste tien jaar van Tromp 20Jeugdlid worden in de oorlog 23Het aannamebeleid van de H.R.V. Cornelis Tromp van 1936 tot 2011 24

1936 – 1945 Wat gebeurde er nog meer? 25

75 Jaar toerroeienToerroeien bij Tromp: van ontspannen tochtje op een plas tot inspannende prestatietocht … 26 1946 – 1955 Wat gebeurde er nog meer? 33

Het jeugd- en juniorenroeien 10 – 18 jaarHofleverancier voor de roeibond 34

Het seniorenroeien 18 – 27 jaar Succesvolle senioren schoppen het nog ver 42

1956 – 1965 Wat gebeurde er nog meer? 47

Het veteranenroeien 27+Je leven lang sportief roeien … 48Hoe lang is de weg naar de top? 49Van jeugd/junior naar veteraan 52

Het roeimateriaal en de bootslieden In 75 jaar van ‘overnaads’ naar kunststof 54Van ‘houtman’ tot chemicus 57Aukema 57

1966 – 1975 Wat gebeurde er nog meer? 61

75 Jaar bouwen75 jaar bouwen aan Tromp 62

75 Jaar soosleven Het soosleven op Tromp 68 1976 – 1985 Wat gebeurde er nog meer? 73 De roeikleding Van flodderbroek naar ‘ballenbroek’ 74

1986 – 1995 Wat gebeurde er nog meer? 79

De roei-instructieHet roeien en hoe het te leren 80

1996 – 2010 Wat gebeurde er nog meer? 85

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht Bestuursperioden van 1950 tot 2010 86Trompethistorie 86Wilderland 87

Het zeilend Scheehout 92Voorzitters, ereleden en leden van verdienste 92 Oud roeiend hout 94Vloot in 75 jaren 94Trompliefdes 95 Colofon + Sponsors 96

Redactionele verantwoording

Is geschiedenis een chronologische ordening van gebeurtenissen gebaseerd op een kritisch onderzoek van bronnen, met de bedoeling inzicht te verkrijgen in zaken die in het verleden hebben gespeeld?Of is geschiedenis een poging om weer te geven wat zich in een specifiek tijdperk binnen een bepaald gebied heeft afgespeeld onder invloed van steeds wisselende omstandigheden?Dit jubileumboek probeert aan de hand van oude bronnen, gesprekken met leden, oud en nieuw, over hun ervaringen, over plezierige en soms minder plezierige zaken, de ontwikkeling van Cornelis Tromp weer te geven tot de vereniging die ze nu is. In de verschillende hoofdstukken worden ontwikkelingen door de tijd heen beschreven, ontwikkelingen waaruit iedere lezer zijn of haar eigen conclusies kan trekken en die soms ook aangeven in welke richting Tromp gaat. Dit spreekt ook uit de titel Driekwart Heel; op weg naar de 100 jaar als een dynamische sportvereniging. Om een beeld te schetsen van de veranderende wereld waarin de vereniging functio-neert in de 75 jaar die dit boek beschrijft, worden er verspreid door het boek overzichten gegeven, steeds per periode van tien jaar, van gebeurtenissen die zich voordoen in de maatschappij.Zo lezen we bijvoorbeeld dat in 1936, het jaar van de oprichting, de eerste autoweg in Nederland wordt aangelegd, dat in 1956 de Trompjeugd kennismaakt met Elvis Presley en dat in 1985 de eerste versie van Microsoft Windows 1.0 in de winkel verschijnt, de omvang van het pakket was 1 Mb … En terwijl de redactie de laatste hand legt aan dit lustrumboek, zijn op tv de verschrik-kelijke beelden van de gevolgen van de aardbeving en tsunami in Japan te zien (maart 2011) …

Er is discussie geweest over het noemen van namen. Moet je iedereen noemen die ergens bij betrokken is geweest, met de mogelijkheid dat je toch die ene vergeet? Besloten is om daar waar het logisch is, namen te noemen. Daarbij bedenken we steeds dat de geschiedenis van Tromp de geschiedenis is van een vereniging van, in dit lustrumjaar, ruim 700 leden, en dat wanneer een naam wordt genoemd, daar al die andere betrok-kenen achter staan. Geïnterviewden staan model voor een bepaald verhaal, een stukje geschiedenis of een ontwikkeling. Ook hier geldt dat de redactie helaas een keuze heeft moeten maken uit de grote groep ervaringsdeskundigen.

Als we ons nu realiseren wat nodig is om bepaalde infrastructurele werken voor elkaar te krijgen in het huidige Nederland, dan kunnen we rustig stellen dat de aanleg van het Hilversums Kanaal nu onmogelijk zou zijn. Bijna niemand realiseert zich meer dat het kanaal dwars door de bestaande structuur van de dorpen ’s-Graveland en Kortenhoef is aangelegd zonder veel inspraak van de toenmalige bewoners. Door een doortastende overheid in het begin van de jaren dertig is dat besluit wel genomen, met als resultaat het mooiste roeiwater van Nederland, maar dat was natuurlijk nooit het doel van de in-vestering. Om dat mooie roeiwater te behouden, zal er scherp gekeken moeten worden naar de ontwikkelingen rond de geplande vaarroute voor sloepen via de ’s-Gravelandse Vaart naar Naarden. Moet Tromp in de toekomst ook de blik naar buiten richten, richting Wijdemeren? Op naar de volgende 25 jaar en moge dit boek u daartoe inspireren.

30 maart 2011

Page 4: Driekwheel

4 5

Voorwoord burgemeester

De Hilversumse roeivereniging Cornelis Tromp bestaat dit jaar 75 jaar! Een bonte verzameling lieden, jong en oud, uit Hilversum en wijdere omgeving treft elkaar dus al driekwart eeuw om gezamenlijk uiting te geven aan de passie voor het roeien.Dit 15de lustrum is bij uitstek een gelegenheid om in feestelijke sfeer bewust bij die passie stil te staan en het ontwikkelen van een passend jubileumprogramma vormde dan ook een belangrijke taak van het bestuur. Vanaf het allereerste moment kon die taak in handen gegeven worden van een gedreven lustrum-commissie die op voortvarende wijze een groot aantal activiteiten op touw heeft gezet. Een van die activiteiten was het samenstellen van een gedenkboek dat nu voor ons ligt en op professionele wijze door de redactiecom-missie tot stand is gebracht. Het boek brengt het rijke verleden van de vereniging volop in beeld. Naast de overzichten die alle facetten van het roeien bij Tromp door de tijd heen belichten, bieden sommige meer persoonlijk getinte beschrijvingen soms verrassende perspectieven op de individuele beleving van de roeisport. Met recht wordt her en der in het boek geconstateerd dat onze vereniging een eigen en vooraanstaande positie heeft verworven tussen de burgerroeiverenigingen in ons land.

Kijken naar het verleden kan soms echter ook weemoed oproepen. Weemoed die onmiddellijk plaats dient te maken voor nieuwsgierigheid waar het onze toekomst betreft. Hoe zal de vereniging er over 75 jaar uitzien? Er zijn trendwatchers die serieus betogen dat in een sterk individualiserende maatschappij het verenigingsleven ten dode is opgeschreven. Ik geloof daar niets van. De roeisport leeft, getuige de vele nieuwe verenigingen die de laatste jaren zijn opgericht. Dat onze vereniging daar-tussen een vooraanstaande positie zal blijven innemen, daarvan ben ik overtuigd. Het is dan ook een groot voor-recht om, samen met mijn medebestuursleden, deze vereniging met een zo rijk verleden te mogen besturen.

Henk Kars, voorzitter

De Hilversumse Roeivereniging Cornelis Tromp bestaat dit jaar 75 jaar. Dat wordt uit-bundig met allerlei activiteiten gevierd. Dit lustrumboek is een van die activiteiten. Ik voel me vereerd dat ik me daarin bij wijze van voorwoord tot u mag richten.

De burgemeester van Hilversum is door de jaren heen steeds beschermheer van de roeivereniging geweest. Hoewel ikzelf geen roeier ben, heb ik daardoor toch een band met de vereniging. Op haar beurt heeft de vereniging zelf een bijzondere band met Hilversum. Met 700 leden is het de grootste roeivereniging van de regio Gooi en Vecht-streek. Gelegen op een prachtige locatie met buitengewoon goede faciliteiten waaron-der het Hilversums Kanaal. Een veelgehoorde kreet bij de vereniging is dan ook: ‘Wat een voetbalveld betekent voor voetballers, betekent het Hilversums Kanaal voor roei-vereniging Cornelis Tromp.’

Roeien is een echte breedtesport. Of je nu tot de jeugd behoort of veteraan bent, gezond van lijf en leden of gehandicapt. Cornelis Tromp behartigt de belangen van de roeisport op alle niveaus. Van roeisport tot topsport. Het gemeentebestuur is dan ook trots op roeivereniging Cornelis Tromp. Een vereniging die door alle lagen van de be-volking de achterliggende 75 jaar vele Hilversummers aan zich heeft weten te binden. Ik heb gehoord dat sommige veteraanleden zelfs al in de 80 zijn en als de jeugd uit-vliegt om buiten Hilversum te gaan studeren, ziet Cornelis Tromp het gros van die oud-leden soms jaren later toch naar de vereniging terugkeren om nieuwe jeugd te trainen.

Ik wil graag van de gelegen-heid gebruikmaken om van dit voorwoord tevens een slotwoord te maken. In het jaar waarin uw vereniging 75 jaar wordt, neem ik namelijk afscheid als burgemeester van Hilversum en daarmee tevens als beschermheer van uw roeivereniging. Ik wens u allen, van betrokken leden tot bevlogen vrijwil-ligers een buitengewoon plezierig feestjaar toe.

E.C. Bakker, burgemeester

Voorwoord voorzitter

© foto Studio Kastermans

Page 5: Driekwheel

6 7

De oprichting De oprichting

Damsté komt over roeien praten …Groote, die mogelijkheden voor sport en recreatie in en rond het kanaal zag, heeft de sport-haven ingetekend. Hij schrijft in een Trompet uit februari 1951 dat hij zich de ontmoeting met Damsté nog goed herinnert: ‘Ik wil eerlijk bekennen dat het mij in die dagen wel eens bang te moede was. Nu kregen wij een sporthaven en wat daarbij hoorde, maar als al die schone, vrij kostbare zaken nu eens nauwelijks gebruikt zouden worden? Als de Gooiers nu eens geen lust tot roeien hadden, alleen maar in Loosdrecht bleven zwemmen, wat dan? Ik las in gedachte de ingezonden stukken al! Net zat ik er weer over te piekeren toen de raadhuisbode meldde dat Dr. Damsté, conrector van het Gemeentelijk Gymnasium, mij graag even wilde spreken. Damsté, deksels! Die naam was op zichzelf al een hele roeireputatie! “Laat meneer maar gauw binnen.” En zowaar, de heer Damsté kwam over roeien praten: was het waar dat er roeiwater in Hilversum kwam, met loods en meer schoons?’Niet gek dat Groote de naam Damsté kende. Onno Damsté (1896) is de zoon van prof. dr. P. H. Damsté, die in zijn studententijd roeide bij Njord in Leiden en zeker veertig overwinningen op zijn naam had, zowel nationaal als internationaal. De heren Groote en Damsté konden het waarschijnlijk meteen goed vinden samen, want enkele dagen later bezichtigen zij met zijn tweeën de loodsen van de Utrechtse roeivereni-gingen en besluiten de Hilversumse loods te bouwen naar het voorbeeld van Triton.

Een andere zorg voor Groote is enige tijd of hij ooit de fondsen voor de aanleg van de sport-haven beschikbaar zal krijgen, want sport staat niet hoog op de politieke agenda. Groote: ‘We hadden een assistent, een kwaadaardig assistent nog wel: de werkloosheid.’ In veel steden worden grote bouwprojecten versoberd, en als werkverschaffing uitgevoerd. Groote meldt met trots dat het Hilversumse gemeentebestuur ervoor kiest om het nodige werk door te laten gaan en in de werk-verschaffing iets te doen waar je anders niet zo gauw toe zult komen. Publieke Werken grijpt die kans en laat op die manier de haven graven en afwerken. Ook werkloze jongeren worden ingezet: ‘Tientallen opgeschoten jongens slenterden over de Groest, in de Kerkstraat, de handen in de zakken. Wat aanpakken was verleerden zij en wij zochten overal naar

Marit Versteeg

‘Laat meneer maar gauw binnen …’Oud-leden van studenten-roeiverenigingen spelen een grote rol bij de oprichting van Cornelis Tromp. In de eerste plaats de heren Groote en Damsté. Door hun studenten-roeiverleden klikt het meteen tussen de beide mannen.

Onno Damsté is een van de initiatiefnemers voor de oprichting, net als de directeur van de Hilversumse dienst Publieke Werken, ir. J. F. Groote. Een topambtenaar die in de plannen voor de aanleg van het Hilversums Kanaal ook een sporthaven tekent. Hij draagt niet alleen vanuit zijn werk bij aan de komst van het roeien naar Hilversum, maar neemt ook plaats in het eerste Trompbestuur.

Damsté beschrijft in een eerste lustrumboek van Tromp hoe hij, terugkerend uit Loosdrecht, met belangstelling ziet dat de zandzuigers in het Hilversums Kanaal al goed zijn opgeschoten en dat het kanaal lekker breed wordt. Het lijkt hem prachtig roeiwater. De plek tot waar het werk op dat moment is gevorderd, lijkt hem uitermate geschikt voor een botenloods. Hij is duidelijk enthousiast, want een dag later gaat hij op bezoek bij de Hilversumse burgemeester Lambooy met de vraag of er een mogelijkheid zou kunnen bestaan om er met een roeivereni-ging een stuk land te huren en er een loods te bouwen.

Het antwoord dat hij krijgt is verbluffend: de loods bestaat al. Op papier tenminste, maar ook nog eens op een veel gunstiger plek: een kilometer dichter bij Hilversum en met een fraaie eigen haven erbij. De burgemeester, die een uur voor zijn kennismaking met Damsté nog een gesprek heeft gehad met zijn directeur Publieke Werken, brengt de twee heren met elkaar in contact.

Dr. O Damsté

De Sporthaven nog met een wijds uitzicht…

Uit de archieven: de presentielijst van de tweede vergadering in 1935 en het eerste mededelingenblad in maart 1936.

Page 6: Driekwheel

8 9

De oprichting De oprichting

De derde belangrijke man bij de start van Tromp is H. Aukema. Ook zijn relatie met Tromp dateert al van vóór 1936. De 35-jarige Aukema werkt als seizoenarbeider bij een boten-bouwer in Loosdrecht. In de Waterkampioen leest hij dat in Hilversum een roeivereniging komt en hij zoekt contact met Damsté. Kennelijk maakt hij een goede indruk, want Damsté wil ook het bestuur met hem laten kennismaken, in de woning van mr. Fortuin. Aukema komt daar met een verheugd gezicht en uitgestoken handen binnen, bedankt het bestuur voor het in hem gestelde vertrouwen en spreekt de hoop uit op een goede samenwerking. Er wordt gesproken over een loon van zeventig gulden per maand. ‘Dan kom ik volgende maand in dienst’, constateert de nieuwe loodsknecht voordat hij opstaat en vertrekt, het bestuur onthutst achterlatend. Het pakt goed uit. Aukema blijkt een gouden keuze, zoals ook elders in dit boek te lezen is. In de archieven vinden we vele lovende woorden over hem.

Voor de huur van de loods en het terrein betaalt Tromp de gemeente 200 gulden per jaar. Bij de start van de vereniging geeft het bestuur obligaties uit. De belangstelling daarvoor valt vies tegen. Er wordt gehoopt op een startkapitaal van tussen de 3000 en 5000 gul-den, maar er komt slechts 1700 gulden binnen. Toch waagt het bestuur het erop. Gelukkig groeit het ledenaantal al in het eerste jaar naar 120. Het entreegeld wordt omgezet in een obligatielening van 50 gulden voor het botenfonds en zo weet de creatieve penningmeester de kas steeds kloppend te houden. Intussen worden betaalbare boten gevonden. Na één jaar is Tromp in het trotse bezit van 11 boten, die gemiddeld ongeveer 160 gulden hebben gekost. Het is een slagvaardig begin van de Hilversumse Roeivereniging Cornelis Tromp. u

geschikte werkgelegenheid waar die jongens wat van konden leren en zaterdags met wat zakgeld naar huis konden gaan.’ Die jongens richten het Gooische Museum in in het Oude Raadhuis, maken een theeschenke-rij op Anna’s Hoeve en bouwen twee loodsen en steigers in de nieuwe haven.

De oprichtingOp een advertentie die Damsté en Groote in de plaatselijke bladen zetten, reageren enkele tientallen sportievelingen. Dat leidt uiteindelijk tot de oprichtingsvergadering, op 19 februari 1936. De vergadering wordt gehouden in het Palace Hotel, dat op de hoek van de Tromp laan en de ’s-Gravelandseweg staat, en in de jaren zestig onder de slopershamer verdwijnt. Dertig leden schrijven zich in, statuten en huishoudelijk reglement worden vastgesteld en een bestuur treedt aan, met dr. O. Damsté (voorzitter), mr. M. W. Jolles (secretaris), Th. Waller (penningmeester), ir. J. F. Groote (ondervoorzitter), mej. W. Both en mr. H. Fortuin. Het bestuur vergadert terwijl de zandzuigers nog zand zuigen, aan de loods wordt gewerkt en de leden geduldig moeten wachten op de dingen die komen. Op 18 april opent burgemeester

Lambooy de loods aan de Sporthaven. Het begin is er: een haven, een loods, een loodsknecht, vijf boten, veel enthousiasme en ook de nodige roei-ervaring, want onder de dertig leden van de splinternieuwe vereniging zijn oud-leden te vinden van alle Nederlandse studenten-verenigingen.

Eerste wedstrijd op het Hilversums Kanaal

Op 20 en 21 juni 1936 zijn ter gelegenheid van het drie-honderdjarig bestaan van de Rijksuniversiteit van Utrecht roeiwedstrijden gehouden op het Hilversums Kanaal door de Utrechtse studenten-roeivereniging Triton.Deze vonden plaats op het gedeelte tussen de ’s-Grave-landse (Eerste) Brug en de Kortenhoefse (Tweede) Brug, met instemming van de provincie Noord-Holland en de gemeente Hilversum.

Publiek van voor de oorlog…

Aukema volgens tekenaar Gerard van Straaten.Aukema

‘Dan kom ik volgende maand in dienst.’

Page 7: Driekwheel

10 11

Cornelis Tromp – een eigenzinnige man

Cornelis Tromp, de naamgever van onze roeivereniging, was de zoon van Maerten Harpertszoon Tromp, die in 1639 als opperbevelhebber van de oorlogsvloot de Tweede Spaanse Armada overwon in de slag bij Duins. Cornelis was ambitieus en deed er alles aan om in de voetsporen te treden van zijn vader. Door zijn eigenzinnige optreden en de regelmatige conflicten met opperbevelhebber Michiel de Ruyter vertoont Tromps carrière nogal wat ‘ups en downs’. Hij wordt geboren in Rotterdam en leert het vak van zeeofficier op het schip van zijn vader. Benoemd tot luitenant door stadhouder Frederik Hendrik (in 1645) vervangt hij als commandeur kapitein Anthonie de Lijdekercken (’47) en doet in ’50 en ’51 mee aan een expeditie tegen Barbarijse zeerovers* in de Middellandse Zee. Commandeur Jan van Galen heeft de leiding. Tijdens de Eerste Engels-Nederlandse oorlog vecht hij opnieuw onder Jan van Galen, in de Middellandse Zee op de Maagd van Enkhuizen in de Slag bij Elba.

In 1653 wordt hij benoemd tot schout-bij-nacht bij de Admiraliteit van Amsterdam. Enkele jaren later vertrekt hij naar de Oostzee om tegen de Zweden te vechten; in ’55 als gezagvoerder over een vloot van acht schepen en in ’56 onder bevel van De Ruyter. Als hij in konvooidiensten vaart in de Middellandse Zee (’57) ontstaat er een schan-daal omdat hij die schepen ook gebruikt om voor zichzelf handel te drijven. In 1662 wordt hij op non-actief gesteld.Vlak voor de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (’65), benoemd tot viceadmiraal van Holland en West-Friesland, wordt hij weliswaar zeer populair maar bij terugkeer van De Ruyter gepasseerd voor de functie van bevelhebber. In 1666 laat Tromp zich over-plaatsen naar de Admiraliteit van Amsterdam. Tijdens de Tweedaagse Zeeslag ontstaat er een dusdanig conflict met De Ruyter dat hij weer op non-actief wordt gesteld en bijna ingaat op een aanbod van Lodewijk XIV om opperbevelhebber van de Franse vloot te worden.

In 1673 probeert stadhouder Willem III van Oranje Nassau hem weer met De Ruyter te verzoenen. Door onbeschoft optreden van de kant van Tromp mislukt de eerste poging. De tweede poging slaagt vervolgens wel omdat hem beloofd wordt dat hij na de dood van De Ruyter opperbevelhebber zal worden. Hij raakt bevriend met de Engelse Koning Karel II, na de vrede van 1674, en vertrekt naar Engeland (’75). Daar wordt hij in de adelstand verheven.Als Koert Adelaer, de Nederlandse bevelhebber van de Deense vloot, is overleden, neemt Tromp op 8 mei 1676 diens functie over. Op 11 juni verslaat hij de Zweedse vloot in de slag bij Olland en wordt in december door de Deense koning Christiaan V verheven tot graaf van Syllisburg.De Ruyter sneuvelt en op 6 februari 1679 wordt Cornelis Tromp door Willem III be-noemd tot luitenant-admiraal-generaal van de Republiek. In 1683 volgt na een conflict al zijn ontslag. In 1691 leggen ze het geschil bij en wordt hij opnieuw tot opperbevel-hebber bevorderd.

Maar hij zou nooit meer naar zee gaan. Hij is ziek en steeds onhandelbaarder. Op dinsdag 26 mei 1691 overlijdt hij en wordt begraven in de familiegrafkelder in Delft. u

*Barbarije was de naam van de kuststrook van Algerije en Marokko in de zestiende tot achttiende eeuw.

TrompenburgIn 1667 trouwt hij met de schatrijke, vier jaar oudere weduwe Mar-garetha van Raephorst. Haar buiten in ’s-Grave-land werd verfraaid maar in 1673 moet het buiten opnieuw worden opgebouwd na brandschatting door de Fransen. Het heet dan Syllisburg. In de achttiende eeuw wordt het door Jacob Roeters hernoemd tot het hui-dige Trompenburg.

De eerste autosnelweg In 1936 wordt een aantal rijks­wegen aangewezen als auto­snelweg. De definitie van een autosnelweg luidt: een weg met gescheiden rijbanen, ongelijk­vloerse kruisingen, vaste brug­gen en weinig aansluitingen met andere typen wegen. Bij de aanleg van de A12 tussen Den Haag en Utrecht worden deze regels voor het eerst in praktijk gebracht. De A12 is voor het overgrote deel klaar in 1936, en wordt officieel vrijgegeven voor het verkeer op 15 april 1937.

De opkomst van de omroepenOmstreeks 1920 wordt de Neder­landsche Seintoestellen Fabriek (NSF) – later Philips Telecom­municatie Industrie – opgericht. Om een nieuw afzetgebied te ontwikkelen wordt er een zender

gebouwd om muziekprogramma’s uit te zenden en men gaat ‘radio­toestellen’ bouwen. Een van de medewerkers van de NSF, Willem Vogt, richt een organisatie op die programma’s moet gaan verzor­gen: de Hilversumsche Draad­looze Omroep, waaruit in 1928 de AVRO voortkomt. Op 2 juli 1936 wordt de AVRO­studio aan de ‘s­Gravelandseweg in Hilversum in gebruik genomen. Philips start vanaf 1936 met experimentele televisie­uitzendingen op de zon­dagochtend.

Een tunnel van ‘Gothische portalen’ In 1937 wordt de wet van minis­ter Colijn tot reorganisatie van het spoorwegbedrijf van kracht en ontstaat op 2 augustus van dat jaar de N.V. Nederlandsche Spoorwegen.

In het begin van de elektrificatie van de Gooilijn richting Amers­foort breekt de Tweede Wereldoor­log uit. De bouw wordt stilgelegd en de zijtak Hilversum­Utrecht kan door een tekort aan staal niet meer van stalen portalen worden voorzien. Daarom worden in 1941 de door Ir. J.L.A. Cuperus in 1938 ontworpen opengewerkte beton­nen portalen voor de bovenleiding toegepast. Tot op de dag van vandaag rijden treinen door deze tunnel van ‘Gotische portalen’ op de spoorlijn Hilversum–Utrecht.

Trompleden geboren in 1936Teuny Blokland–van OversteegKitty Dieperink–van RamshorstCornelis Duyvene de WitJan Flier, Jaap HofmanJan van Paradijs, Ank ScheelPerine Wellen–Leeuwenberg u

1936 – Wat gebeurde er nog meer?

Wat gebeurt er nog meer in Nederland als op 19 februari 1936 de Hilversumsche Roeivereeniging Cornelis Tromp wordt opgericht en in april de nieuwe botenloods aan het Hilversums Kanaal feestelijk wordt geopend …?

Cornelis Tromp(1629–1691)Op zestienjarige leeftijd luitenant, twee jaar later commandeur en al op zijn vierentwintigste schout-bij-nacht.

Page 8: Driekwheel

12 13

Het Hilversums KanaalHet Hilversums Kanaal

ook een mogelijkheid om in de Vecht te komen. Dan moesten er twee spoorlijnen gepasseerd worden en het kanaal zou worden gebruikt als ringkanaal voor de droog-making van de Loosdrechtse Plassen, een plan dat in 1919 actueel was. In 1924 werd door de Kamer van Koophandel voor Gooiland besloten tot de oprichting van de commissie Het Gooisch Kanalen-Comité dat moest gaan uitzoeken wat de beste oplossing zou zijn voor de verbetering van de verbinding van het Gooi met de scheep-vaartwegen. Technisch adviseur van het comité werd de ingenieur-directeur bij de Provinciale Waterstaat van Utrecht, Anton Mussert. Na vele jaren studie op zeven verschillende ontwerpen werd de keuze gemaakt. In juli 1931 werd begonnen met de bouw van de sluis naar de Vecht op een punt tussen de boerderijen ’t Hemeltje en De Hel in. De sluis kreeg later de naam ’t Hemeltje (de andere naam leek minder geschikt). In 1933 startten de werkzaamheden aan het kanaal met de opdracht aan de aannemer om ‘de graafwerkzaamheden geheel en de transportwerkzaam heden gedeeltelijk met de hand te laten geschieden’, dit ter bestrijding van de grote werkloosheid in die tijd. Het oorspronkelijk gekozen ontwerp van het kanaal lag een paar honderd meter noordelijker. Het nieuwe kanaal zou via een te bouwen sluis met de Gooise Vaart verbonden worden. De H.R.V. Cornelis Tromp heeft aan ir. Groote, toenmalig directeur Publieke Werken van Hilversum en mede-oprichter van Tromp, en aan mede-oprichter dr. Damsté te danken dat wij nu de beschikking hebben over ons prachtige roei water. Hij kon er namelijk Mussert van overtuigen dat als het kanaal meer zuidelijk kon worden aangelegd, de bouw van een sluis niet nodig was. Het peilverschil was ongeveer 1.20 meter.

Kees Gramkow

Een roeivereniging heeft water nodig…Sinds 1919 zijn er plannen ontwikkeld onder de noemer Verbetering van de waterweg van Hilversum naar Amsterdam en elders. In die jaren breidde de Hilversumse industrie zich op grote schaal uit. De aanvoer van bouwmaterialen zou via de verbinding goedkoper en efficiënter kunnen worden. Het vervoer per vracht-auto stond in die tijd nog in de kinderschoenen en speelde nauwelijks een rol. Tachtig procent van het vervoer ging nog over het water.

De oude Hilversumse haven (gereed in 1876 en in 1925 nog in gebruik), die nu nog zichtbaar is nabij de Taludweg en de Havenstraat, werd door vrachtschepen bereikt via de ’s-Gravelandse Vaart. De vaart werd in 1638 in gebruik genomen en sluit bij de Uitermeersluis aan op de Vecht en de Gooise Vaart (1841). Hij vormde een smalle en ondiepe route, kon alleen door kleinere, platte schuiten bevaren worden en kostte de gebruikers veel tijd. Ook joeg hij hen op kosten; voor het overladen van één vracht op meerdere kleine schepen en voor het jagen (slepen). Een aantal plannen ter verbetering van de situatie werd nader onderzocht, zoals een kanaal van Hilversum naar de Zuiderzee, dat zou uitkomen bij Huizen. Daar zou dan pas over 20 à 25 jaar aan kunnen worden begonnen als de Zuiderzee door de Afsluit-dijk zou worden afgesloten. Dat duurde te lang en het plan werd afgeblazen. Ook een aansluiting op de rivier de Eem werd overwogen en afgekeurd. Een direct uitvoerbare oplossing was de volgende: de Gooise Vaart zou verbreed en verdiept worden. Vanaf de ’s-Gravelandse Vaart dwars door het moerassige land naar Kortenhoef en vandaar door de open plassen naar de Kortenhoefse sluis (ter hoogte van Vreeland). Die sluis moest dan wel vervangen worden. Van daaruit weer verder door het te verdiepen en te verbreden bestaande vaarwater naar de Vecht. Nóg een ander plan werd bekeken: de verlenging van het Tienhovens kanaal naar Hilversum. Dat was

Begin jaren vijftig:vanaf de Eerste Brug nog een weids uitzicht. Een oefengiek: de roeiers zitten ‘in de breedte’ zodat de instructeur een goed uitzicht heeft.

Een startveld van de Tromp Boat Races in 2005.

Boerderij ’t Hemeltje.

Page 9: Driekwheel

14 15

Het Hilversums KanaalHet Hilversums Kanaal

Werkverschaffing: evenals het Hilversums Kanaal wordt ook de Bosbaan met de hand gegraven

Voordat de Bosbaan er was, werden de belangrijkste wedstrijden op de Amstel gehouden. Toen in 1931 de Berlagebrug werd gebouwd, kon er op de Amstel geen 2000 meter-baan meer worden uitgezet en moest de Nederlandse Roeibond dus uitzien naar een nieuwe wedstrijdbaan.

De mogelijkheid voor zo’n nieuwe baan deed zich voor toen de ge-meente Amsterdam plannen opstelde om een groot poldergebied te herscheppen in een bos dat zou voorzien in een grote behoefte aan recreatieruimte voor de bevolking. De gemeente kreeg de kans om dit

Bosplan als werkverschaffingsproject te realiseren en wilde graag meewer-ken aan de verwezenlijking van de plannen voor een roeibaan in het bos.

En zo werd op 12 juni 1937 de Bos-baan dan ook geopend, in aanwezig-

heid van H.M. koningin Wilhelmina. De totstandkoming van de Bosbaan is van enorme betekenis geweest voor de ontwikkeling van de roei-sport in Nederland en maakte ook in het buitenland grote indruk. u

Jan Flier

Jan Flier

Langs het Hilversums KanaalIn 1938, toen de provincie het kanaal aan de gemeente Hilversum overdroeg, werd beslist dat er langs het kanaal geen industrie mocht worden ontwikkeld. Vandaar dat er gelukkig ook weinig anders dan weiland en bomen aan de waterkant te vinden is, met uitzondering van de boerderij bij de Eerste Brug, de jachthaven bij de Tweede Brug en de activiteiten van Natuurmonumenten tussen het fort en de molen.

De boerderij De boerderij is aan het begin van de twintigste eeuw gebouwd. De eerste boer die er woonde, heette Splint. Vanaf 1928 neemt Henk Brouwer de boerderij over. Wanneer de plannen voor het Hilversums Kanaal worden ontwikkeld, zorgt hij er via Frans Ernst Blaauw van het landgoed Gooilust voor dat het kanaal om de boerderij heen gegraven wordt, zodat de boerderij niet hoeft te worden afgebroken. Dit verklaart de bocht in het kanaal na de eerste brug. De boomgaard liep tot aan de overkant van de Vreelandse weg. Vandaag de dag runt de derde generatie Brouwer er een melkveebedrijf. Wanneer de koeien de wei ingaan, weet iedere Tromper dat het voorjaar is aangebroken. Een hobby van de familie Brouwer die nogal de aandacht trekt, zijn de drie alpaca´s die op het grasveld op de hoek van de boerderij ronddartelen. De alpaca stamt uit Zuid-Amerika en wordt op de hoogvlakten van Bolivia en vooral Peru als huisdier (voor de wol) gehouden. Zolang als dat mogelijk is, zullen de Brouwers hun melkveebedrijf voortzetten, tegenwoordig geen makkelijke taak.

VissersNatuurlijk horen de vissers ook bij het kanaal, meestal op het Vissersplaatsje, maar ook vaak verborgen tussen het riet. Ik ontmoet Willem Deys (72), sportvisser uit Hilversum op het vissersplaatsje en op de vraag of hij last heeft van de roeiers

De heer Groote schrijft in zijn herinneringen aan die tijd in de lustrum-Trompet in 1961: ‘De inmiddels al half verpolitiekte Mussert gaf ons gelijk en het plan werd herzien zonder sluis. Met Mussert hoefden we niet meer te praten; hij ging in de politiek eerst op en later onder. Helemaal onder.’ Zoals bekend was Mussert leider van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Na de oorlog is hij ter dood veroordeeld wegens oorlogsmisdaden. De Hilversumse haven werd in 1938 in gebruik genomen na de voltooiing van het kanaal. De gemeente Hilversum aanvaardde het kanaal in eigendom met alle lusten en lasten. Dat betekende dat alle huidige en toekomstige kosten door de gemeente gedragen moesten worden en daarom werd bepaald dat de gemeente Hilversum niet zou dulden dat er havens zouden worden gegraven en industrieën zouden ontstaan langs het kanaal. Dat zou ongewenste concurrentie kunnen opleveren en het landschap zou ernstig aangetast worden. Ook mocht er geen lintbebouwing langs het kanaal ont-staan. Allemaal voorwaarden waar de roei(st)ers van de H.R.V. Cornelis Tromp nu nog veelvuldig van genieten. Veel later werd er toestemming gegeven om in Kortenhoef een jachthaven aan te leggen. Mede door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog hebben het kanaal en de haven nooit de ontwikkeling gekend die de initiatiefnemers zich hadden voorgesteld. Zoals gezegd, heeft die niet tot stand gekomen ontwikkeling de leden van de H.R.V. Cornelis Tromp alleen maar voordelen opgeleverd. Vrij naar: Het ontstaan van Vaarwegen in het Gooi en de geschiedenis van het Hilversums kanaal met de schutsluis het Hemeltje en de Hilversumse haven. Een uitgave van de gemeente Hilversum ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de sluis ’t Hemeltje (1981). u

De bocht bij de boerderij, de zwanen tegenover het vissers-plaatsje, de ‘petgaten’ en Natuurmonumenten bij het fort Kijkuit.

Page 10: Driekwheel

16 17

Het Hilversums KanaalHet Hilversums Kanaal

Cramer was tijdens zijn bestuurs­periode eigenlijk onvervangbaar, omdat hij een enorm bindende uitstraling had. Ik denk ook dat ik aan hem mijn erelidmaatschap te danken heb, hoewel ik dat zelf niet zo belangrijk vind.’

Als Fuhri Snethlage betrokken raakt bij de fusies van de Spaarbanken en door het hele land reist langs de verschillende banken om de samen-werking te bevorderen, gaat hij in Amersfoort wonen en komt zelden nog op Tromp. u

Gesprek met ons erelid George Fuhri Snethlage

In het jaar van de oprichting van Cornelis Tromp (1936) werd George op zestienjarige leeftijd lid van het Spaarne in Haarlem, waar zijn vader ook al roeide. In die tijd kon je ook pas op die leeftijd gaan roeien en George herinnert zich dat je als jon-gere ook niet veel in te brengen had. Het was grotendeels een volwasse-nensport.

Enige jaren later gaat hij studeren in Utrecht en roeit een blauwe maan-dag bij Triton. Tijdens zijn studie woont George op kamers in Hilver-sum. Na zijn studie (rechten) blijft hij in Hilversum wonen en wordt in 1958 lid van Tromp. Hij kent daar in

het begin eigenlijk niemand, maar speelt al snel een belangrijke rol op de vereniging. Hij herinnert zich vooral zijn bestuursperiode met Gé Cramer, toen hij zelf als penning-meester functioneerde. Als directeur van de plaatselijke Hilversumse Spaarbank was hij daar uitermate geschikt voor. Hij regelde via de Spaarbank een directiekeet die de eerste soos van Tromp zou worden.

Enkele uitspraken:Het bestuur: ‘Eigenlijk draaide in het bestuur alles om twee tot drie mensen die alles deden.’ Trompeiland: ‘Dat was eigenlijk niks, daar hebben we een steigertje aange­bouwd.’Toertochten: ‘Een prachtige toertocht op de Moezel samen met mijn vrouw.

Zij heeft veel aan het stijlroeien bij Tromp gedaan.’

Buiten Tromp? ‘In de Koninklijke Holland Beker­organisatie als penningmeester, daar heb ik met George Brusse kennisgemaakt.’

Belangrijke herinnering: ‘Tijdens een surpriseparty georganiseerd door zijn kinderen voor zijn zeventigste verjaar­dag, zakt Gé Cramer, terwijl hij zijn welkomstwoord aan het uitspreken is, plotseling weg in aanwezigheid van al zijn vrienden en familie. Dit is in mijn geheugen gegrift. Na een verblijf van een aantal maanden in Theodotion in Laren overlijdt hij begin ’92.

antwoordt hij kernachtig: ‘De roeiers letten nog wel op je hengel, maar die sloepen trekken zich nergens iets van aan. Die jonge roeiers gaan heel hard en de coaches schreeuwen dan hun aanwijzingen, maar er roeien ook hele aardige oudere dames langs …’

De jachthavens bij de Tweede BrugDe eerste voor roeiers zichtbare jachthaven is Maarten Fokke met ligplaatsen voor motorboten, woonboten/watervilla’s en verhuur van sloepen. De tweede jachthaven, erachter, genaamd De Ankerplaats, is een puur watersportbedrijf waar ook kano’s worden verhuurd. De derde, De Krakeelakker, is er alleen voor woonschepen en zoge-noemde watervilla’s. Pas als je er doorheen wandelt, ontdek je dat het een klein apart dorpje is, waar je vanaf het kanaal geen idee van hebt. Jachthaven Maarten Fokke meldt op zijn website: ‘Een Jachthaven in het groene Hart van Neder-land, aan de monding van de Vecht nabij de Loosdrechtse plassen. Een gebied waar rust en ruimte de toon voeren en waar u heerlijk tot uzelf kunt komen. En dit alles in de inspirerende omgeving van het waterrijke Kortenhoef.’ Enfin, Trompers weten daar alles van.

NatuurmonumentenHet beheergebied van Natuurmonumenten omvat de Kortenhoefse plassen, het Botshol, de Ankeveense plassen, de Loosdrechtse plassen (delen van Natuurmonu-menten) en de Spiegelplas in Nederhorst den Berg. De werkplaats en het kantoor van Natuurmonumenten zijn gevestigd tussen het Fort Kijkuit en de molen. Er werken twaalf mensen. Ik spreek met boswachter Erik Haan en vraag wat hij vindt van de plannen van het Watersportverbond en de Recron (Vereniging van Recreatieonder-nemers Nederland) om de vaarverbinding tussen Loosdrecht en Naarden via de ’s-Gravelandse vaart geschikt te maken voor sloepen en kleine motorboten. Hij heeft zo zijn bedenkingen tegen de uitbreiding en de gevolgen van de toename van snelvarende motorboten in hier en daar kwetsbare gebieden. Wij vinden elkaar op het punt dat er dan in ieder geval verscherpt toezicht nodig zal zijn op vaargedrag, omdat de snelheid zeker beperkt zal moeten worden, niet alleen gezien het aantal broedende watervogels

We leggen nog steeds graag aan bij Tromp-eiland…(Detail van het omslag van het Jubileumboek Ongebondenen 1986-2006.)

in het voorjaar, maar ook voor de overlast van de hoge golven voor roeiers gedurende de hele zomerperiode. Natuur op het kanaalDe natuur is ook op het kanaal zelf ruim aanwezig, in de vorm van grote aantallen jonge meerkoeten, futen, eenden en zwanen in het voorjaar. Soms moet een skiffeur een ‘ge-vecht’ leveren met een dreigend zwanenechtpaar. Vooral de meerkoeten trekken zich niets aan van de langsvarende roeiers, noch van de provinciale weg op enkele meters afstand. Naast de vele vogels biedt het kanaal met de Kortenhoefse plassen en de Wijde Blik de toerroeiers en liefhebbers van een natuurlijke omgeving nog tal van andere attracties. Petgaten en legakkersDe Kortenhoefse Plassen behoren tot de mooiste delen van het Vechtplassengebied. Deze strook tussen de rivier de Vecht en de Utrechtse Heuvelrug was in de oertijd een haast ondoordringbaar moeras, waar zich in de loop van duizenden jaren planten-resten ophoopten tot veen. De ingreep die het uiterlijk van het Vechtplassengebied het sterkst heeft bepaald is de winning van turf, die plaatsvond van 1600 tot 1860, in die tijd een belangrijke econo-mische bedrijvigheid. Achterin de plas voor het Trompeiland kun je nog het patroon in het landschap terugzien dat bij deze vervening is ontstaan. De brede sloten zijn de petgaten waar de veengrond is weggehaald. De smalle stroken land zijn de legakkers waarop het veen te drogen is gelegd. Op andere plekken is dit verveningspatroon veel verder vervaagd. Dat is het geval bij de Kleine Wijhe en het Wijde Gat, de twee plassen die je opgaat als je na de jachthaven rechtsaf slaat. Daar ontstonden na het wegspoelen van de tussenliggende legakkers echte plassen. Natuurmonumenten werkt er hard aan om de waardevolle natuur rond Kortenhoef te behouden. De zorg voor een goede waterkwaliteit, met veel schoon kwelwater vanuit de Utrechtse Heuvelrug, is daarbij een eerste vereiste. u (Bron: website Natuurmonumenten)

Foto: Natuurmonumenten

Page 11: Driekwheel

18 19

Het Hilversums Kanaal

In 1625 verkregen ‘Amsterdamsche Heeren’ een concessie tot ontginning van ’s-Graveland. Ze veranderden de drassige overgang naar de Hilversumse zandgronden in een lustoord, latere vestigingsplaats voor de Gooise landgoederen. De ’s-Gravelandse Vaart werd aangelegd en was in 1638 klaar. Hij liep tot Loosdrecht. In 1650 richt een Raad in den Hoogen Raad van Holland, met de burgemeester van Hilversum een request tot de Raden en Reekenmeesters van de Graaflijkheid Holland, met onder meer het verzoek om toestemming de vaart verder naar het dorp Hilversum door te trekken en ‘aldaar in de heide een kolk met een ruim opslagterrein te maken.’ De toestemming komt; er mag een aftakking naar Hilversum komen: de Gooise of Berensteinse Vaart. Het duurt dan overigens nog tot 1794, mede doordat Naarden dwarsligt, voordat het Hilversum wordt toegestaan het allerlaatste deel aan te leggen. Pas in 1876 vol-tooit men het graven. Maar dan is er ook al de spoorlijn en wordt de haven minder belangrijk. Cornelis Gerberden Perk wordt op 1 januari 1651 de eerste veerschipper van Hilversum. Alle vracht vanuit Amsterdam moet door hem worden vervoerd. Sinds de totstandkoming van de ‘s-Gravelandse Vaart hebben er geen vergrotingen of verbeteringen plaatsgevonden. Eventuele uitvoering van de voorstellen van het Watersportverbond in 2010 (zie ook het stuk ‘Langs het Hilversums Kanaal’) om de route van Loosdrecht naar Naarden (IJsselmeer) aan te passen voor sloepen, zodat deze de Vechtroute kunnen vermijden, zou dus de eerste verandering sinds 350 jaar impliceren. u Bron: Het ontstaan van vaarwegen in het Gooi, Gemeente Hilversum

Historische ontwikkeling van de Gooise vaarwegen In de Middeleeuwen kon een dorp zich niet ontwikkelen zonder vaarwegen. Toen Naarden in 1350 door de ‘Hoeksen’ werd verwoest, gaf Graaf Willem V toestem-ming om meer landinwaarts een versterkte stad te bouwen. In 1403 mocht Naarden een zeehaven delven met toegang door de meentgronden tot in de stad zelf. Deze ‘gracht’ liep ook rond de vesting en vormde tevens de afwatering van het Naardermeer. Waarschijnlijk was dit het noordelijk deel van de Karnemelksloot. Hilversum valt tot 1424 onder Laren, maar gaat vanaf dat jaar zelfstandig verder. De stad Naarden verzet zich tot eind 1794 tegen het gebruik van, onder andere, de ’s-Gravelandse Vaart voor vrachtvervoer door ‘concurrent’ Hilversum. Aan het begin van de zeventiende eeuw beschikte alleen Naarden, als hoofdstad van Gooiland, over een scheepvaartverbinding. In 1629 werd het Naardermeer bedijkt en drooggemalen, waarbij het zuidelijke deel van de Karnemelksloot ontstond, dat toen nog ‘Gooische Uitwateringh’ heette. Dit water vormde de verbinding met het achter-land, samen met de langs de Loodijk aangelegde vaart naar de Vecht.

In 1640 was duidelijk vastgelegd dat de vaarten in Gooy-land uitsluitend mochten dienen voor personenvervoer. De trekschuit was de eerste vorm van openbaar vervoer.

Een van de vele door Hilversum gemaakte plannen: beeldvormende kaart, gemaakt ten dienste van Weledele Mogendheden; Heeren Raaden en Meesters van de Ree-

keningen der domeinen van de edele Groot Mogendheden; Heeren Staaten van Holland en

West Friesland ; et cetera.Door Jan Perk, direkteur van

de zanderijen van Hilversum en Laren 1724.Bron: ARA, Den Haag.

Kaart van Gooyland, vervaardigd door Isaak Tirion, 1700.

Page 12: Driekwheel

20 21

De eerste tien jaarDe eerste tien jaar

Koffie en ‘visch-demonstratie’Ondanks zijn onberispelijke staat van dienst wordt Aukema één keer overduidelijk op zijn vingers getikt, en wel door burgemeester Lambooy, in oktober 1938. Het bestuur ont-vangt een schrijven met de volgende tekst: ‘Naar ons ter oore is gekomen, zou de loodsknecht van Uw vereniging bij de onlangs in het nieuwe kanaal gehouden visch­demonstratie, koffie of thee hebben geschonken voor de deel­nemers aan die demonstratie. Daar­gelaten in hoeverre dit inderdaad het geval is geweest, meenen wij er in dit verband Uw aandacht op te moeten vestigen, dat het dezerzijds bezwaar zou ontmoeten, indien uit de woning van den loodsknecht, die alleen als zoodanig is verhuurd, en in het alge­meen van het bij U in gebruik zijnde

terrein dezer gemeente, consumptie­artikelen e.d. zouden worden verkocht of geleverd aan anderen dan de leden

van Uw vereniging. Wij verzoeken U dan ook met aandrang erop toe te zien, dat zulks niet meer voorkomt.’ u

Kees Gramkow

De eerste tien jaar van Tromp

Op 19 februari 1936, nadat het Hilversums Kanaal en de Sporthaven zijn aangelegd en geopend, wordt met dertig leden de Hilversumsche Roeivereeniging Cornelis Tromp opgericht. In april van hetzelfde jaar is de feestelijke opening van de nieuwe boten-loods. Hij bestaat uit vijf vakken. Een vak voor de werkplaats en bestuurskamer, twee voor de mannen- en vrouwenkleedkamers (inclusief douches (koud!) en toiletten), en in de overblijvende ruimte kwam de vloot: vijf boten in getal. Ruimte genoeg dus.

De vereniging krijgt een loodsknecht (later bekend als bootsman Aukema) en bouwt een nieuw huis voor hem, dat in 1937 wordt opgeleverd. Het is zijn taak om de vloot van dan al 17 boten te onderhouden maar ook om nieuwe boten te bouwen.De jonge vereniging groeit aan tot 179 leden (eind 1937), de vloot wordt verder uitgebreid en al in 1938 krijgt de roeiloods er twee nieuwe vakken bij.En dan vallen op 10 mei 1940 de Duitsers Nederland binnen. De inmiddels 230 Tromp -leden kunnen wel blijven doorroeien. Eind 1941 bezit de vereniging 24 boten en doet mee aan nationale wedstrijden en wherrytochten. Jaarlijks worden er onderlinge wedstrijden georganiseerd.

De oorlog gaat natuurlijk toch niet ongemerkt aan Tromp voorbij. In augustus 1942 wordt de toenmalige voorzitter en mede-oprichter dr. O. Damsté (rector van het Hilversums gymnasium) door de Duitsers in gijzeling genomen, samen met vele honderden vooraanstaande anti-nationaalsocialistische Nederlanders. Hij keert pas in september 1944 terug maar neemt na de bevrijding de voorzittershamer weer op. In mei 1943 stort dichtbij de Sporthaven een Engelse Lancaster-bommen werper neer. Door Duitse jagers beschoten had de bemanning vergeefs geprobeerd met alle bommen nog aan boord naar Engeland terug te keren. Alle acht de bemannings leden komen om. Wonder boven wonder zijn er geen slachtoffers op de grond gevallen.

Ook niet ver van de Sporthaven bombarderen Engelse vliegtuigen houthandel Key (nu PontMeijer). Het doel was Duitse munitieschepen die in de haven lagen, op te blazen. Dat lukte kennelijk, want vele ruiten in de omgeving sneuvelden.

De Kroniek in het jubileumnummer van de Trompet over de jaren 1941-1946 vermeldt verder: ‘Mei 1943, de geit van Aukema geslacht en gestolen’ en direct volgend op deze mededeling: ‘Aanbieding nieuwe geit, geschenk van de leden aan Aukema’.Maar ook in diezelfde periode wordt ons bestuurslid J. Hofkamp met vele studenten naar Duitsland gevoerd. Zij keren gelukkig ongedeerd terug.In het najaar van 1944 trekt Tromp alle inschrijvingen in voor de wedstrijden in Zaandam wegens treinbeschietingen.

De laatste onderlinge wedstrijden in oorlogstijd zijn nog op 26 en 27 augustus 1944. In juni van dat jaar landen de geallieerden in Normandië, maar Noord-Nederland is nog niet bevrijd.In september 1944 vindt de laatste bestuursvergadering plaats. De Kroniek vermeldt dan: ‘Algehele onderduik van de mannen, terwijl de vrouwen voedseltochten maken. Hongersnood in Nederland.’ Met zo weinig te eten wordt er niet geroeid.Na de bevrijding probeert Tromp de draad weer op te pakken en organiseert op 9 sep-tember 1945 weer een onderlinge wedstrijd. Dan zijn ook de op verschillende plaatsen ondergedoken boten weer in de loods teruggekeerd.Er schrijven ruim dertig ploegen in met boeiende namen als: Zaanlanders, Restanten, Heikneuters, Nieuwelingen, Groenbladeters, Terpsychoreanen, Ex-Gymspinazie, Waterjoffers, Skiffrivalen, Kanaalschrik, Dollenmollers, Riemenkrakers en Vissersschrik. In het nummer Maastwee jongens 17/18 jaar over 500 meter kom je een zekere H. Valkenburg tegen in een ploeg genaamd de Overschotjes en in het nummer Oefengieken jongens 14/16 jaar een zekere Rob van Mesdag in de Onderduikers.

Twee damesploegen tijdens een onderlinge wedstrijd. Voor de oor-log werd er door dames en meisjes uitsluitend aan stijlroeien gedaan; er was wel een element van snelheid, maar men beoordeelde de eenheid van stijl waarin werd geroeid.

Februari 1946: het eerste lustrumnummer wordt uitgegeven. We hebben het over het eerste tienjarig bestaan van de vereniging. Het omslag wordt opgesierd door een in rood en blauw uitgevoerde tekening van M. Bonnike.

Page 13: Driekwheel

22 23

De eerste tien jaarDe eerste tien jaar

naar zijn mening te laat werd gestart in Abcoude, hij op de finish bij De Hoop rechtop in de boot ging staan en luid protesteerde.‘Adriaan en ik hebben tweemaal de IJsselmonde wherrywedstrijd gewonnen. De derde keer zouden we de beker mogen houden, maar toen kregen we de opkomende vloedstroom tegen en dat lukte dus niet.’

In 1966 vertrok hij naar Berkeley en maakte daar het hippietijdperk mee. Als een van de eerste kerngeleerden in Nederland komt hij terecht in Petten, bij de MTA-reactor. Als besluit van ons gesprek legt hij ons nog even het verschil tussen splijtingsreactoren en fusiereactoren uit.

Herinneringen van Hein Valkenburg‘Mijn ouders hadden een zeilboot – een Sharpie – op Loosdrecht liggen. De Duitse bezetting verbood in 1942 het zeilen op de Loosdrechtse plassen, de boot moest dus onderduiken. Het gevolg was dat vele watersporters zich toen als lid bij Tromp aanmeldden. Mijn vader meldde ook mij bij Tromp aan, maar ik was nog te jong. In april 1943 mocht ik als veertienjarige ingeschreven worden en stond te boek als het 357ste lid van de vereniging, voor zeven gulden vijftig per jaar.’ Normaal gesproken werd in de maanden oktober tot april niet geroeid.Het politiestandrecht van de gemeente Hilversum stelt op 10 mei dat geen enkele boot met meer dan vijf man bemand mag worden. ‘In het voorjaar van 1944 werden ploe-gen samengesteld ter voorbereiding van de onderlinge wedstrijden. Ik werd ingedeeld in een oars oefengiek.’ (zie foto).

Gesprek met voormalig jeugdlid Frans Boeschoten en herinneringen van Hein Valkenburg

Jeugdlid worden in de oorlog … Frans Boeschoten (1926) werd in 1942 lid van Tromp. Hij was geboren met een zo-genaamde ‘schoenmakersborst’ en kwam via heilgymnastiek op roeien. Juffrouw Both leerde hem roeien en daarna meneer Ellerkamp, maar die beheerste eigenlijk alleen de vastebankentechniek. Niemand wist precies hoe je moest roeien. Meisjes deden alleen aan stijlroeien. Puck Smith was daar heel goed in, helaas is zij door een verkeersongeval om het leven gekomen, toen ze bij het coachen de Vreelandseweg overstak.Henk Vierstra, die later jarenlang Commissaris Materiaal zal zijn, was zijn vriend.

Op de vraag over zijn herinnering aan vooral de laatste oorlogswinter: ‘Ik heb eigenlijk op Tromp weinig van de oorlog gemerkt, het was natuurlijk ook zo in die tijd dat er in de winter vrijwel niet werd geroeid in verband met het materiaal (hout) en de kou. Duitse militairen bewaakten de Vreelandseweg, maar niet het kanaal. Beurtschipper Boelhouwer heeft ook altijd doorgevaren en hij nam in de winter in de bossen van Hilversum gekapt hout mee naar Amsterdam.’

We praten over het wedstrijdroeien van na de oorlog. Hij kende Rob van Mesdag goed. Dat Rob zo fanatiek aan roeien kon doen, was volgens Frans ook een gevolg van het feit dat zijn moeder hem met zijn skiff altijd naar Tromp bracht. Toen Frans later als secretaris in het bestuur terechtkwam, werd dat een catastrofe: al die papieren ... Gelukkig werd Maya Soff de tweede secretaris. Een van zijn grootste ergernissen was dat de bootsman, Aukema, eigenlijk werd onderbetaald. Zijn waarde voor de vereniging was groot: ‘Als ik aan Tromp terugdenk, zie ik altijd Aukema voor mij.’

Het enige dat er in de jaren vijftig op wedstrijdgebied was, waren de Amsterdamse grachtenraces in wherry’s. Frans roeide met Adriaan Doets tegen, onder anderen, Jan Zeegers en Neumeijer, bekende skiffeurs in die tijd. Zeegers was zo fanatiek dat toen hij

Dudok werkte ook in het buitenland. Zo zijn er gebouwen van hem in Parijs (het Collège néerlandais van de Cité universitaire) te vinden, een cultureel centrum in Bagdad en een bioscoopcomplex in Calcutta.In Hilversum staan meer dan honderd Dudok-gebouwen, maar ook de in 1936 opgeleverde Sport-haven was van zijn hand, met daarin het paviljoen Wildschut, waarin bruiloften en partijen werden ge-houden, nu restaurant Lakes. Naast het paviljoen kwam de beheerders-woning, tegenwoordig in het groen verscholen, en wat verderop, in de beroepshaven, het Havenkantoor (1937), dat in 1998 gesloopt is.

In 1937 werd bij onze vereniging de bungalow voor de toenmalige

bootsman Aukema opgeleverd. Het ontwerp draagt de handtekening van Dudok. Zelfs in de eenvoudige inrichting van onze eerste roeiloods met de kleedkamers achterin werden

met grote zorgvuldigheid de houten banken ontworpen evenals de zit-bank in de oorspronkelijke bestuurs-kamer (replica in de huidige soos). u

Kees Gramkow

Architect en stedenbouwkundige, die ook op ons eigen Tromp zijn stem-pel heeft gedrukt.Hij plaatste Hilversum op de we-reldkaart met zijn creatie van het Raadhuis, dat in 1931 werd opgeleverd en dat sindsdien het beeldmerk van Hilversum is geworden.

Dudok werd in 1915 benoemd tot directeur Publieke Werken in Hil-versum. In 1928 volgde ir. Groote hem op, een van de oprichters van Tromp, die veel betekend heeft voor de bouw van de eerste Trompbo-tenloods in een tijd van ernstige economische problemen.

Op eigen verzoek vond in dat jaar Dudoks benoeming tot gemeentear-chitect plaats. Hij wilde zich volledig bezig kun-nen houden met het ontwerpen van het nieuwe Raadhuis. Hij ontwierp overigens niet alleen het gebouw

maar ook het interieur, tot en met de stoelen voor de raadsleden, de wandbekleding en zelfs de voor-zittershamer.In de VS en Japan werd hij be-schouwd als een van de grootste Nederlandse architecten.

Hein Valkenburg op boeg in een zoge-noemde oefengiek.

Willem Marinus Dudok 1884-1974

Page 14: Driekwheel

24 25

De eerste tien jaar

Om Hilversum was een tankwal ter bescherming van de Duitse bevelhebber in Ne-derland gegraven. Aan de Vreelandseweg waren ter weerszijden betonnen bunkers in de buurt van Tromp gebouwd, ter hoogte van de dienstwoning van Aukema. Duitse schildwachten moesten het in- en uitgaande verkeer door legitimatie controleren. ‘’s Winters kwamen zij zich in de werkplaats opwarmen. Wij jeugdigen pakten (kwajongensachtig) een wherry, roeiden zo’n driehonderd meter, maakten de boot aan de kant vast en liepen over de weg terug. Natuurlijk werden wij tegengehouden en mochten er niet door. We zetten een keel op en riepen: “Auk! Auk!” De bootsman kwam naar boven en zei: “Sie gehören zu mir.” Weer binnen, maande Aukema ons om nu de boot terug te brengen.’

Ans Beijerman en Hein Valkenburg

Het aannamebeleid van de H.R.V. Tromp van 1936 tot 2011In de periode van 1936 tot 1952 konden geïnteresseerden in de roeisport die ouder waren dan veertien jaar lid van de vereniging worden op voorspraak van twee leden van Tromp.

In 1952 werd besloten een Ballotagecommissie te vormen. Het doel van de ballotagecom-missie was duidelijk: geen ‘onbeschaafde lieden’ in de vereniging. De commissieleden ontvingen de kandidaat-leden voor een gesprek thuis op de thee. Tijdens zo’n gesprek probeerde men het geestelijk niveau en de innerlijke beschaving van de kandidaat te beoordelen. Sprak hij/zij wel Algemeen Beschaafd Nederlands? Werd het kopje thee wel netjes leeggedronken? Daarna werd een schriftelijk advies naar het bestuur gestuurd en daar werd de beslissing genomen om de kandidaat wel of niet ‘voor te hangen’ als toekomstig lid. De leden konden dan eventueel nog bezwaar maken tegen het lidmaatschap van betrokkene. Een citaat uit een brief van het bestuur gericht aan de ballotagecommissie in 1962 luidt als volgt: ‘Het feit alleen, dat het milieu waaruit de candidaat stamt, zeer eenvoudig is, is niet voldoende om hem of haar af te wijzen. Het feit dat iemand redelijk Nederlands spreekt en zich niet misdraagt tijdens het ballotagegesprek is ook niet voldoende om hem of haar te aanvaarden. Het criterium van de ballotagecommissie moet zijn het geestelijk niveau vast te stellen. Heeft de candidaat voldoende innerlijke beschaving, heeft deze het niveau, geestelijk gezien, om in de vereniging een prettig lid te zijn?’

De meeste kandidaten werden ge-woon geaccepteerd als lid en voelden zich, net als nu, nog steeds al of niet thuis in de club.

In 1979 werd de ballotage op Tromp afgeschaft. Als de vereniging gemeen-telijke subsidie wilde ontvangen, was ballotage niet toegestaan. Ballotage voor toelating tot een sportvereniging werd in die tijd ook steeds minder gebruikelijk. u

Van industrie naar mediabedrijvigheid Na de komst van de spoorweg in 1874 groeit Hilversum snel, door de ontwikkeling van de textielsector en de vestiging van tapijtfabrieken, onder andere de Veneta­fabriek (1913). Ook vinden we er Polak en Schwartz, een che­misch bedrijf (later International Flavours en Fragrances IFF) en de Nederlandsche Seintoestel­len Fabriek (NSF). In de eerste helft van de twintigste eeuw vestigen zich haardenfabriek Jaarsma, verffabriek Ripolin en farmaceu tische fabriek Roter ook in Hilversum. En dan start de NSF met experimentele radio­uitzendingen, gevolgd door radio­ omroepen van alle gezindten. Na de Tweede Wereldoorlog komt daar de televisie bij. Als in de loop van de jaren vijftig de gro­

tere industrie verdwijnt, wordt de mediasector Hilversums belang­rijkste werkgever.

Het Raadhuis tijdens de bezetting In 1942 vestigt het hoofdkwartier van het Duitse leger in Nederland zich in Hilversum, in het sterk gecamoufleerde nieuwe Raadhuis (voltooid in 1931). De bijbeho­rende troepen worden gelegerd in de wijk Trompenberg, waar de ge allieerden in 1944 een bombar­dement uitvoeren.

Landingen in NormandiëIn juni 1944 landen de gealli­eerde troepen in Normandië. Ze bevrijden in het najaar Zuid­Ne­derland, maar Noord­Nederland volgt pas in mei 1945. De laatste bestuursvergadering van Tromp vindt plaats in september 1944.

De Kroniek vermeldt dan: ‘(…) algehele onderduik van de mannen, terwijl de vrouwen voedseltochten maken. Hongersnood in Noord- Nederland, vooral in de grote steden.’ Na de bevrijding pro­beert Tromp de draad weer op te pakken door op 9 september 1945 weer een onderlinge wedstrijd te organiseren.

Razzia’sIn het najaar van 1944 starten de Duitsers met een nieuw type razzia, gericht op alle jongens en mannen tussen 15 en 55 jaar. Ze testen dit systeem onder meer in Hilversum en Bussum uit. Onge­veer 4000 Hilversumse jongens en mannen worden zo vanaf 23 oktober 1944 gearresteerd en van­af het Gemeentelijk Sportpark als dwangarbeiders door de bezetter weggevoerd. u

1936 – 1945 Wat gebeurde er nog meer?

Cornelis Tromp start in 1936 met 30 leden, in 1938 zijn dat er al 179. Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Op 9 september 1945 worden de eerste onderlinge wedstrijden georganiseerd in een vrij Nederland. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

Een vooroorlogse sfeerfoto, de ‘bungalow’ van Aukema is nog in volle glorie zichtbaar ...

‘... geen onbeschaafde lieden ...’

Page 15: Driekwheel

26 27

75 jaar toerroeien75 jaar toerroeien

Anne Boshuizen en Ruud Slaghek

Toerroeien bij Tromp: van ontspannen tochtje op een plas tot inspannende prestatietocht …Het overgrote deel van onze leden roeit recreatief en beleeft daarin veel ont-spanning, avontuur en vriendschap. En van deze roeiers is er weer een flink aantal aangestoken met het toerroeivirus. Het is boeiend om te zien hoe het toerroeien zich vanaf het einde van de negentiende eeuw heeft ontwikkeld tot hoe we het nu kennen bij Tromp.

GeschiedenisHet verenigingsroeien start in Nederland in 1847, met de oprichting van de KNZ&RV te Muiden. Er wordt gezeild en geroeid, gelijkwaardig in het begin. Er is keuze tussen snelheidsroeien en toerroeien. Bij het snelheidsroeien zijn er discussies over ongelijk-heid tussen de beroepsroeiers, die roeien om hun beroep als visser en dergelijke uit te oefenen, en de amateurs. In die beginjaren wordt er ook al uitgebreid toergeroeid, er bestaan zelfs al landelijke tochten. Njord, in 1874 opgericht, organiseert rond 1880 de jaarlijkse opening van het roeiseizoen: een tocht vanuit Leiden naar Alphen.Prestatietochten zien we in deze tijd ook al: in 1916 roeien twee Nautilusleden in een wherry de Zuiderzee over en halen hiermee de landelijke dagbladen. In de periode 1914-1918 wordt er veel geroeid in Nederland, mogelijk door het sim-pele feit dat men in deze oorlogstijden niet in staat is om buitenlandse reizen te maken.Later krijgen, anders dan de eerder genoemde ‘broodroeiers’, steeds meer mensen uit de hogere sociale klasse van de maatschappij de tijd en de financiële middelen om met een speciale boot op pad te gaan. De peri-ode waarin er bij roeiverenigingen geballoteerd wordt, vindt hierin zeker zijn oorsprong.

Bij Tromp bestaan er aanvankelijk binnen de kleine vereniging groepjes van leden, voornamelijk dames, die uitsluitend samen roeien. Onderling bemoeien deze groepjes zich niet zo met elkaar. Het materiaal bestaat uit scheehouten wherry’s met vaste bankjes en vaak wordt een emmerzeiltje gebruikt bij gunstige wind, totdat Henk Vierstra Com-missaris Materiaal wordt. Dan mag het niet meer, want door dat emmerzeiltje raken de boten ontzet. Met deze wherry’s roeien Trompers soms grote meerdaagse tochten, zoals de Stertocht: vanuit vele plaatsen in ons land wordt er in meerdere dagen naar Zaandam geroeid. Daar wacht dan de Zaanse gastheer voor een soort reünie en een gezamenlijke tocht, vanuit deze roeivereniging gevaren. In de oorlogsjaren krijgen de deelnemers een diner geserveerd met echt vlees, het menu is gedrukt op oranje papier. Van Cornelis Tromp nemen onder anderen Ans Beijerman en Mien Lindeboom aan die Stertochten deel. (Ans is nog steeds lid en vierde vorig jaar haar negentigste verjaardag.)

In die beginjaren neemt Tromp ook deel aan de Grachtentocht in Amsterdam, met wherry’s die per schip naar Amsterdam worden vervoerd. Naast het roeien worden er ook wel andere activiteiten voor de leden georganiseerd, zoals kort na de oorlog eens een autorally.In de geslotenheid van de toerroeigroepjes komt verandering als Mien de Groot lid wordt van Tromp. Dat moet rond 1980 geweest zijn. Zij is een echte organisator, ze verzamelt naast vrouwen ook mannen om zich heen en weet de bestaande groepjes te mengen. Even later meldt zich ook Aart Box. Na roei-instructie door Mien wordt hij een echte steunpilaar voor het toerroeien bij Tromp. En op een gegeven moment is er dan op onze vereniging een echte Toercommissie. Met het ontstaan van de toercommissie kun je het toer-roeien bij Tromp eigenlijk in twee delen zien: er is het verenigings-toerroeien, in de vorm van tochten die de toercommissie organiseert voor alle (bevoegde) verenigingsleden. Deze tochten worden vooral in ons eigen roeiwater gevaren. Daarnaast organiseren gesloten groepjes vóór en met elkaar tochten.

De sluis ’t Hemeltje richting de Vecht (zie handje op de kaart).

De sluis ’t Hemeltje vlak na de opening van het kanaal.

Een van de gezellige momenten tijdens de sluitingstocht in 2010 (Weersloot bij de Weer-sluis).

Page 16: Driekwheel

28 29

75 jaar toerroeien 75 jaar toerroeien

Elk jaar krijgt de wherrywagen een apk-keuring.Dat de aanschaf van deze wherrywa-gen zijn waarde heeft bewezen, blijkt wel uit de vele tochten die in binnen- en buitenland zijn georganiseerd. u

Hein Valkenburg

De Marino’s De Marino’s zijn ooit van start gegaan als De Rino’s (Rietje Dikken en Noor Kempen) en werden later aangevuld met Marianne Rutgers. Vanaf 1994 zetten zij zich in voor buitenlands roeien. Ze begonnen met de Lahn in Duitsland. Een prachtige rivier, maar Frankrijk lonkte en ze hebben dan ook op zowat alle bevaarbare Noord-Franse rivieren ge-roeid. Er was een vaste indeling: een

dag heen, vier roeidagen, een rust-/cultuur-/pretdag en dan weer een dag terug. 25 Kilometer per dag roei-en, met minimaal 14 deelnemers. Er golden wisselende waldiensten voor inkoop, autoverplaatsing en lunchbe-reiding. Die lunches waren fameus, versierd met Franse kazen, veel fruit

en … een glaasje wijn natuurlijk. ’s Middags lag het roeitempo dan wel wat lager. Talloze sluizen werden gepasseerd, waarbij het hoogste lied werd gezongen (Parelvissers!). Heerlijke diners in die leuke Logis de France-hotelletjes maar ook deftige kastelen en ex-hospitalen. In de loop

Lustrum-wherry-botenwagen

Begin 1984, tijdens de lunch op een Tromptocht, komen Frans Koens en Frans Cremers met het voorstel een ‘long weekend’-tocht te organiseren om verder gelegen roeiwateren te gaan verkennen. Er is genoeg bijval. Nog datzelfde jaar organiseren zij de eerste Roei-Invitatie-Tocht (R.I.T.) met drie wherry’s en zes echtparen. Voor het transport gebruikten we de wedstrijd-botenwagen. Ik herinner mij nog de tweede dag. Zondagmor-gen roeiden wij in alle stilte door de Oude Gracht in Utrecht en werden volledig verrast door het klokken-spel van de Domtoren. We lieten zelfs lopen. Het vervolg in 1985 viel zo goed in de smaak, dat de roep tot aanschaf van een eigen wherry-

botenwagen steeds luider werd. De lustrumcommissieleden van 1986 haakten hierop in door de leden voor te stellen zo’n wagen aan Tromp aan te bieden. Zo reden we in september 1986 voor het eerst met onze nieuwe botenwagen naar ons hotel in Kalen-berg in de kop van Overijsel, voor een tocht door de Weerribben. We reden de rit zelfs twee keer, om met zes wherry’s vol enthousiastelingen te kunnen gaan varen.Op een dag in 1993 is de wherry-

botenwagen plotseling verdwenen … over de verblijfplaats kon niemand uitsluitsel geven. Gelukkig werd een nieuwe op tijd voor de volgende R.I.T. afgeleverd. In het begin ver-zorgde Mien Groot het uitlenen van boten incluis attributen en wagen. De laatste tien jaar heeft Cobi Valken-burg deze taak vervuld. Verschillende leden pleegden het onderhoud. Om alles in één hand te houden, heeft het bestuur mij als technicus gevraagd deze taak op me te nemen.

RV Willem III. Helaas heeft Willem III nu geen logeeraccommodatie meer voor gasten. Of we varen naar Utrecht-Rhijnauwen en weer terug. Slapen doen we dan in een Stay-okay hostel.De Pannenkoekentocht op Hemelvaartsdag bestaat zelfs al langer dan de toercommis-sie. Leden van zusterverenigingen uit het hele land komen graag deze mooie lentetocht over de Loosdrechtse Plassen en de Vecht varen.Onze Prestatietocht, die ook al heel lang op onze toerkalender staat, is een onderdeel van de marathonkalender van de KNRB. Deze tocht is niet zomaar een dagje recreatief roeien en gezellig aanleggen aan een mooi landje, maar een volle dag roeien, roeien en nog eens roeien. Zestig kilometer op één dag, weer of geen weer, soms zelfs met zeer harde wind, mag echt een prestatie genoemd worden. De diehards komen uit het hele land om kilometers op hun conto te krijgen. Dit jaar waren er zelfs twee ploegen uit Keulen. Zij hebben hun ogen uitgekeken: ‘schwimmende Haüser’ hadden ze nog nooit gezien. In het jubileumjaar is de uitdaging nog groter: 75 kilometer natuurlijk!

Er zijn van Tromp altijd wel enthousiaste jonge ploegen die alleen een marathontocht een echte tocht vinden en die her en der in het land inschrijven voor dit soort tochten. Denk aan de Hart van Holland-tocht, de Ringvaart Regatta en de Elfstedentocht. Aan de plaatjes op de boeg van de Van Neck is te zien dat deze boot al menig Elfstedentocht op zijn conto heeft.

Naast de tochten van de toercommissie bestaat er binnen Tromp al heel lang het Mid-weekroeien. Een heerlijke formule: met een groepje ga je naar een gastvereniging, waar je met koffie en vaak zelfgebakken taart wordt ontvangen. Dan volgt een mooie dagtocht in onbekend vaarwater. Als tegenprestatie ontvangt Tromp dan weer de roeiers van deze gastvereniging en begeleidt hen tijdens hun tocht over ons roeiwater, het mooiste roeiwater van heel Nederland.

Het verenigings-toerroeien Na het initiatief van Mien de Groot is het gewoon geworden dat er elk jaar tochten worden georganiseerd. We kennen nu de Openingstocht, de Sluitingstocht, de Pan-nenkoekentocht, de Prestatietocht, de Ontbijt- en (literaire of culturele) Avondtocht en tochtjes voor beginnende roeiers; de Toer-Try-Out. Vaak komen er nog tochten met een bijzonder karakter bij, zoals de Zeeheldenpuzzeltocht, de Roei-Rally-Tromp, de Zeskamp, de Landelijke tocht Aangepast Roeien en de Toetjestocht.Met de kleinere tochten, zoals de TTO, kunnen ook de aangepast roeiers mee óf er wordt voor hen een speciale tocht bedacht. Vorig jaar voeren de aangepast roeiers van Tromp naar het eiland Robinson Crusoë in de Loosdrechtse Plassen en dus ook weer terug.

Sinds 1980 wordt de Vechttocht georganiseerd, vóór en dóór de verenigingen langs de Vecht en de Eem. De URV Viking is begonnen met de organisatie. Sinds 2000 nemen de deelnemende verenigingen bij toerbeurt de organisatie op zich. Vroeger bracht de toercommissie de benodigde wherry’s naar de start van de tocht in Muiden of Utrecht én werden ze na afloop met de botenwagen weer terug naar Hilversum gebracht. Bewerkelijk dus. Later werden er oproei- en terugroeidagen georganiseerd, die grote belangstelling hadden en hebben. Vaak zelfs zodanig dat het doel: boten ter plekke hebben voor dé Vechttocht, niet altijd wordt gezien. In 2004 en 2009 deed Cornelis Tromp de organisatie. Die laatste keer hebben we een prachtig routeboekje met infor-matie over de Vecht en directe omgeving gemaakt en aan de roeiers meegegeven.

In 1985 was er voor het eerst een Sail in Amsterdam. Toen al voeren er wherry’s voor de prachtige tallships langs. Dit jaar heeft de toercommissie voor de zesde maal een Sail-tocht georganiseerd, ook ditmaal als driedaagse tocht. Er zijn roeiers bij die alle Sails hebben gevaren.Een enkele keer organiseert de toercommissie in de zomer een meerdaagse tocht. We roeien naar Amsterdam, ín Amsterdam, en weer retour. Vroeger logeerden we bij

De Marino’s tijdens een drijvende koffietijd.

‘... we lieten zelfs lopen ...’

Page 17: Driekwheel

30 31

75 jaar toerroeien 75 jaar toerroeien

en achtertaft aangebracht tegen inkomend water. Ook is het wel nodig dat de bemanning een aantal extra veiligheidsmaatregelen treft, onder andere door het dragen van zwemvesten.

Dit jaar (2010) constateerde de ploeg dat de Van Neck weliswaar een robuuste boot is, maar qua snelheid helaas niet opgewassen tegen de nieuwere C-boten. Toch telt die tekortkoming niet al te zwaar, getuige een uitspraak van een ploeglid in het verslag over de tocht: ‘Zelfs al ben je behoorlijk uitgeteld na een koude nacht, als het dan licht wordt en de vogels beginnen te zingen, dat is niet onder woorden te brengen …’ u

der jaren werd op achtereenvolgens de Oise, Somme, Aisne, Meuse, Yonne, Saône, Doubs, Sarthe, Mayenne, Vilaine, Charente, Marne en andermaal de Yonne geroeid. Een zeer ervaren en hechte groep en het was bijna een eer als je daarbij werd uitgenodigd. In de laatste jaren traden noodgedwongen door natuurlijk verloop wat wisselingen op, maar er worden nog steeds buitenlandse wateren bevaren. u

De Elfsteden RoeimarathonAl jaren doen vele Trompploegen aan deze indrukwekkende tocht mee. Het traject is als volgt: vertrek om acht uur ’s avonds vanuit Leeuwar-den. Eerst gaat het dan richting Dokkum en van daaruit weer naar Leeuwarden. Vervolgens via Sneek,

IJlst, Sloten, Stavoren, Hindelopen, Workum, Bolsward, Harlingen en Franeker opnieuw naar Leeuwarden terug. Aan het einde van de lange tocht varen de ploegen daar uitein-delijk zo tussen vier uur ’s middags en kwart voor acht ’s avonds de haven binnen.

Dit hele stuk wordt niet met één en dezelfde bootsamenstelling geroeid. Er rijden complete ‘wisselploegen’ in een auto mee om de bemanning te ‘verversen’. Sommige ECO-ploegen volgen op de fiets. Langs de route zijn er 35 wisselplaatsen. Alles dient van tevoren tot in de puntjes te worden geregeld: wie wat doet tijdens een wisseling en hoe er onderling wordt samengewerkt tij-dens het roeien, vooral in het donker.

Dan is ook een goede ‘stuur’ onontbeerlijk.

De Van Neck, de boot waarin wordt geroeid in de Elfsteden Roei-marathon, ondergaat een speciale preparatie voor de tocht, zodat hij veilig de meren kan oversteken. Er wordt bijvoorbeeld een voor-

ToerroeigroepenZoals in iedere vereniging ontstaan er ploegjes, clubjes en verbanden binnen de club. We kennen er vele van die soms al jaren bestaan, zich vernieuwen, veranderen en soms ook weer verdwijnen. Er is een grote belangstelling voor de toerroeigroepen en er zijn hechte vriendschappen, om niet te zeggen relaties, door ontstaan. De behoefte aan toerroeien was er al lang, maar de mogelijkheden om buiten het eigen roeiwater te gaan toeren waren zeer beperkt. De prachtige oude houten boten waren te zwaar en te kwetsbaar om te tillen en ermee te slepen. Jan van der Kleij, onze bootsman, is vanaf 1980 begonnen met het bouwen van onze bekende, lichte kunststof wherry’s. En in 1986 kregen we onze botenwagen. Met betrekkelijk gemak kunnen op die botenwagen drie polyester wherry’s boven elkaar worden vervoerd. Leden van de groepjes die ze gebruiken, hadden ervaring opgedaan door hun deelname aan door de KNRB georga-niseerde tochten in het buitenland. En daar gingen ze, de Tromper ploegjes, met hun drie boten Frankrijk, Engeland en Duitsland in om daar onbekende rivieren en meren te gaan bevaren.

Het initiatief voor de eerste georganiseerde toerroeigroep heeft Gerard Poolman genomen in april 1986. Hij benaderde een groepje ‘vrijgestelden van arbeid’. Uit dit initiatief is de Club der Ongebondenen ontstaan, een groep die zeker twintig jaar heeft bestaan.Deze club van oudere leden wilde graag dagtoeren maken waarbij de botenwagen ’s avonds tevoren werd geladen en er de morgen daarop werd vertrokken naar een niet al te ver verwijderd roeiwater zoals Kromme Rijn, Oudewater, Rottemeren, Kaag en de wonderschone Giessen. Doordat de leden niet meer aan bedrijf of werk verplicht waren, konden ze lekker door de week hun tochtjes maken. 25 Kilometer was genoeg, met tijd voor koffie met eigengebakken koeken en taarten en een lunch in de wei op een zeiltje, met altijd de kwarteleitjes van Kees Tupker, en een etentje bij een restaura-teur die door Frans Koens zó lang zó werd uitgeknepen, dat hij de koffie maar gratis gaf. Na afloop maakte dan Jaap Fahrenfort, als penningmeester, de rekening op die hij

Ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Ongebond­enen werd op initiatief van Reny Knook een herinneringsboek samengesteld.

de deelnemers stuurde met een dichterlijk verslag van de avonturen van die dag. Deze Club der Ongebondenen, eens begonnen als vriendenclubje van zes echtparen, heeft zich in de loop der jaren nog wel wat verjongd, maar langzamerhand verdween de geest uit de fles, niet in de laatste plaats door overlijden of lichamelijke beperkingen. In eigen kring werd een jubileum (20 jaar en 120 tochten) gevierd met een gedenk-boek, gevuld met foto’s en dichtwerken. Het leek soms wel een rederijkerskamer. Mooie herinneringen blijven.

Naast die eerste groep zijn er veel verschillende toerroeigroepen gekomen en soms ook weer gegaan: De Marino’s, de Neushoorns, de IJsvogels, Kamer 5, de Spetters. De Roei-Invitatie-Tocht (RIT) heeft een wisselende samenstelling, maar bestaat ook al lang. Een heuse admiraal en viceadmiraal nemen de leiding en geven dan voor het volgende jaar de bootsmansfluit aan de volgende door. Het is een tweedaagse tocht met zes wherry’s: drie van onze eigen wherry’s gaan op de botenwagen, de andere drie boten worden bijgeleend bij de verenigingen bij het uitgekozen roeiwater zoals Friesland, de Biesbos en andere aantrekkelijke roeigebieden.

De ToercommissieSinds de jaren tachtig wordt het in de vereniging gewoon gevonden dat een regelma-tig veranderend enthousiast groepje toerroeiers het op zich neemt om voor alle leden toertochten te organiseren.Aart Box, een ware kenner van ons roeiwater, heeft dit zo’n twintig jaar gedaan.Elk jaar wordt er een toerprogramma opgezet met ongeveer acht à negen tochten van verschillende lengtes, met een verschillende sfeer, zodat diverse ‘soorten’ toerroeiers bediend worden. Vanaf 2002 wordt dit programma tijdens de Nieuwjaarsreceptie ge-presenteerd. Leden van de Toercommissie delen kaartjes uit met de data van de tochten én de inschrijfdata erop – een gewoonte die inmiddels ook navolging heeft gevonden bij andere verenigingen. Deze toerkaartjes gaan bij de toerroeiers in hun agenda of ze zijn te vinden op de prikborden thuis, om maar geen inschrijfdatum te hoeven missen. De speciaal geprepareerde

Van Neck.

Page 18: Driekwheel

32 33

75 jaar toerroeien

Dijkdoorbraak bij Wilnis noopt Prestatietocht tot andere routeHet was in de vroege ochtend van 26 augustus 2003. Op de radio kwam het nieuws dat er in deze bloedhete, droge zomer een dijk was doorgebroken in Wilnis. Alle leden van de Toercommissie van Tromp, bezig met hun ontbijt, realiseer-den zich op dat moment direct dat een onderdeel van de route van de Prestatietocht stomweg verdwenen was. Traditiegetrouw gaat het ene jaar de route ‘over de Noord’, via Abcoude, en het andere jaar ‘over de Zuid’, via Breukelen, Wilnis. Nu was de keuze om dit jaar over de Zuid te gaan bepaald doordat de Noordelijke route gestremd was vanwege werk-zaamheden aan de spoorbrug bij het Gein voor Abcoude. De toercommis-

sie heeft de vereiste kilometers voor deze tocht toch gerealiseerd door de roeiers vanaf de sluis ‘t Hemeltje de Vecht áf en weer óp te laten roeien. Bij RV Weesp was een stempelpost,

evenals bij het andere verste punt van de route: de Kraaiennestersluis. De klassements-marathonroeiers konden nu niet schipperen met hun kilometers. u

We hebben een mooie toervloot. Voor de negen vierpersoons wherry’s, een drie-persoons wherry, vier C4’en en twee gestuurde C2’en hebben we kussens, peddels, pikhaken, geusjes, hoosvaten, sluistouwen en geitenpennen. Al het materiaal is netjes genummerd en alles heeft een duidelijke eigen plek in onze toerkast. Op deze manier wordt alles goed op orde gehouden. Voor de avondtochten staan de olielampjes met houders weer klaar, voor het slotdiner van het toerseizoen ligt alles in de kast voor de feestelijk gedekte tafels met kandelaars en de leuke waxinelichtjesrekken die voor het raam gezet worden. Vaak bewonderen gasten die bij ons komen roeien ons mooi ge-organiseerde toermateriaal. Aart Box heeft de opzet van de toerkast voor zijn rekening genomen, voor het bijhouden en het verder verfraaien kunnen Nico Verbeek en Marcel de Boer worden aangesproken.

Contacten met andere verenigingen Al heel lang bestaan de contacten met de roeiverenigingen in onze omgeving: die van Weesp, Naarden en Baarn: het Natroweem (NAarden-TROmp-WEesp-EEM). In latere jaren werd deze groep uitgebreid met de vereniging Hemus in Amersfoort, en heet daardoor nu Natroweemus. Er worden onderling gezelligheidswedstrijdjes georgani-seerd. Ook komt men in elkaars roeiwater tochten varen en kan met gesloten beurzen roeimateriaal van elkaar gebruikt worden.Verder maakt Tromp deel uit van het halfjaarlijks overleg met de toercommissies van de Amsterdamse Roeibond (de ARB), waar allerlei toerervaringen worden uitgewisseld. Wat opvalt, is dat Tromp de enige vereniging is die alleen in eigen roeiwater tochten organiseert; een teken dat ons roeiwater groot en afwisselend genoeg blijkt. Andere verenigingen organiseren tochten juist in ander roeiwater, waaronder bijvoorbeeld ook kampeertochten in het buitenland. Eenmaal per jaar overleggen we in de Landelijke Marathoncommissie. Belangrijk, omdat we elkaar wijzen op zaken als veiligheid en begeleiding tijdens deze grote tochten. u

© fo

to R

ené

Oud

shoo

rn

Oprichting BeneluxIn november 1945 wordt een comité van Belgisch­Nederlands­Luxemburgse Samenwerking ingesteld. In de maand april van het volgende jaar beginnen de landen een nauwere economische samenwerking voor te bereiden; de tariefgemeenschap van de Benelux Douane­unie. Al snel is nog slechts een derde van het onderlinge handelsverkeer aan beperkingen gebonden. Neder­land, Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg en Italië richten in 1951 de Economische Gemeen­schap voor Kolen en Staal (EGKS) op. De Interparlementaire Bene­luxraad wordt in 1955 opgericht en krijgt een adviserende functie.

Ontploffing Kruitfabriek in MuidenKort na de oorlog, op vrijdag 17 januari 1947, verstoort een ex­plosie de rust en vrede in Muiden. Van een lading Duitse artillerie­

granaten, die uit heel Nederland naar de Kruitfabriek worden gebracht om gedemonteerd te worden, komt een projectiel tot ontploffing bij een zij­ingang van de fabriek. Door de explosie van de granaat gaan een dichtbijge­legen magazijntje en een grote hoeveelheid granaten de lucht in. Van de zeventien militairen die het transport verzorgen worden er veertien gedood. Behalve de soldaten verliezen ook drie werk­lieden die zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van de ramp bevinden het leven.

Ontstaan van het eerste Europese wegennetEuropa is aan het einde van de jaren veertig de oorlog langzaam te boven aan het komen. Om de onderlinge handel te bevorderen en te komen tot een hoogwaar­dig net van hoofdwegen binnen Europa, wordt onderhandeld over een Europees hoofdwegennet. Al

in 1950 stellen zeventien Europese landen een internationaal net van ‘E­wegen’ in.

De VelsertunnelTijdens de Tweede Wereldoorlog was de bouw van de Velsertun­nel stilgelegd. Na hervatting van de bouw in 1952 wordt er weer gestaag aan doorgewerkt. Tot de opening van de tunnel op 28 september 1957, is Noord­Holland ten noorden van het Noordzee­kanaal alleen per pont bereikbaar.

1948Juliana wordt ingehuldigd als koningin in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

1953De Watersnoodramp vindt plaats in Zeeland en is aanleiding tot het besluit om er een stormvloed­kering te gaan bouwen. u

1946 – 1955 Wat gebeurde er nog meer?

Bootsman Aukema bouwt twaalf overnaadse houten roeiboten. Tromp telt in 1952 driehonderd leden. Om het roeien voor jongeren te promoten wordt een actie georganiseerd. Rob van Mesdag wordt verschillende malen Nederlands kampioen in de skiff. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

‘Natroweemus’

Page 19: Driekwheel

34 35

Het jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaarHet jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaar

George Brusse en Marit Versteeg

Hofleverancier voor de roeibondJuniorenroeien bij Tromp naar de top

Het wedstrijdroeien bij Cornelis Tromp is in de loop der jaren uitgegroeid tot een succes. De junioren winnen op nationale wedstrijden eigenlijk altijd wel ‘blikken’. De laatste jaren is uitzending van Tromproeiers naar junioren-WK’s of de Coupe de la Jeunesse (een soort EK) bijna jaarlijks aan de orde. Wedstrijd roeiers verlaten de vereniging meestal als ze gaan studeren en maken dan vaak de overstap naar het studentenroeien. Het is ook een gegeven dat de meeste zich – door de leuke tijd die ze op en rond het Hilversums Kanaal hebben beleefd – verbonden blijven voelen met Tromp.

Een duik in de geschiedenis leert dat wedstrijdroeien aanvankelijk geen doel is. In het lustrumboekje uit 1941 staat: ‘De groote dag in Tromp’s wedstrijdhistorie werd 8 september 1940. Voor de wedstrijden der ZZV te Zaandam had Tromp voor liefst zes nummers ingeschreven; in drie nummers werd de eerste prijs behaald.’ De schrijver van dit artikel, oprichter Onno Damsté, kijkt bij die gelegenheid ook vooruit: ‘Dat voor onze vereeniging een groote toekomst op wedstrijdgebied is weg-gelegd, lijkt niet waarschijnlijk; het materiaal waaruit wedstrijdploegen kunnen worden gerecruteerd, zal hier altijd beperkt blijven en het zou een toeval zijn als hier eens een sterke ploeg gevormd kon worden. Dat neemt niet weg, dat het verkeerd zou zijn van deelname aan wedstrijden af te zien uit zuinigheid of gemakzucht. Daarvoor is de stimulerende, sportieve waarde van wedstrijden te groot. Maar hoofdzaak voor Cornelis Tromp moet blijven het toerroeien en op dat gebied is er nog heel veel te doen.’ Kennelijk valt deze visie ook de roeibond op, want in 1946 daagt de voorzitter van de bond de vereniging in de Trompet uit: ‘Na deze jaren zullen nog vele volgen – moge het jaren zijn van groote inwendige kracht en activiteit, van roemrijke wedstrijden en overwinningen! Dat wensch ik de Hilversumsche roeiers en hun Vereeniging bij dit jubileum van harte toe.’

Aandacht voor trainingsopbouw De eerste overwinning van een juniorenroeier is genoteerd in 1958, het jaar dat Hans Borkent een nationaal jeugdkampi-oenschap wint en vervolgens ook wordt uitgezonden naar het Benelux jeugdkampioenschap in Gent. Uit de archieven is op te maken dat vanaf dan naast de boottraining meer aandacht wordt besteed aan trainingsopbouw. Hardlopen, fietsen, krachttraining, intervaltraining. ‘Wedstrijdtraining buiten de boot was uitsluitend het initiatief van de individuele roeier of ploeg, zelfs coaches als Ellerkamp of Van Nieuwenhuizen bemoeiden zich daar niet mee’, herinnert Hans Borkent zich. ‘Ik ging hard-lopen over het fietspad tussen Tromp en de Eerste Brug en terug, maar ook door de hoge hei met kuilen naar de Hoorneboeg. Dat was de beste training voor de benen en de lichaamsconditie. Het was een soort midden tussen knieheffen en skibewegingen. Ik deed het al dan niet met een houten paal in de armen, die ik ergens langs de route had verstopt. Krachttraining gebeurde door een blok beton, dat in de wherry zonder stuurman werd gebruikt, een aantal malen tot kinhoogte op te tillen.’ Twee jaar later wordt Gerhard Dijkman jeugdkampioen. Inmiddels wordt steeds meer nadruk gelegd op conditietraining.

Meterslange Trompdassen In september 1961 meldt zich een volgende toekomstige topper bij Tromp: de veertienjarige Evert Constandse, die dan net van-uit Amsterdam naar Laren is verhuisd. ‘De eerste roeilessen kreeg ik van Caspar Flier - je eerste instructeur vergeet je nooit - in de bak en tub. Wij hadden als pubers meterslange dikke Trompdassen in dubbele patentsteek, gemaakt op de breimachine van een van de moeders. Die dassen had je wel nodig. We fietsten het hele Gooi door en op Tromp was het behoorlijk spartaans. Er was een tochtige botenloods met daarin de werkplaats, de kleedkamers en het clublokaal met één potkacheltje.’ Evert wil wedstrijdroei-en, net als zijn grootvader deed en zijn Amsterdamse vriendjes bij De Hoop doen. ‘Bij Tromp was toen totaal geen wedstrijdcultuur. De leden peddelden wat in wherry’s; een enkeling in een overnaadse

Tijdens de ZZV in Zaandam is Tromp ruim vertegenwoordigd.

Hans Borkent wordt op de Bosbaan nationaal jeugkampioen in de overnaadse skiff Claes in 1958.

Page 20: Driekwheel

36 37

Het jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaarHet jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaar

Spannende strijd in de skiff In 1979 ziet de roeibond het talent van jeugdroeier Gregor Vos. Hij skift op dat moment bij Tromp, maar om ervaring op te doen in het internationale roeien wordt hij uitgezonden in een dubbelvier naar de junioren-WK in Moskou. ‘We hadden eerst een prachtig trainingskamp in Finland, zó mooi dat ik er beslist nog eens naar terug wil. Helaas liep de boot tijdens het WK totaal niet, dus er was geen sprake van succes.’ In het jaar daarna maakt hij met coach Occo Andriessen nog flinke sprongen. Hij wordt Nederlands jeugdkampioen in de skiff en wint in 1980 nog van Nico Rienks. Dat jaar kwalificeert Gregor zich opnieuw voor het WK. Aanvankelijk wil de roeibond een dubbeltwee en een dubbelvier uitzenden, maar omdat allerlei combinaties onderling niet wezenlijk in snelheid verschillen, mag Gregor het bij wijze van uitzondering in de skiff proberen. Hij wordt na een spannende wedstrijd met een fotofinish derde op het WK in Hazewinkel. ‘Het goud ging naar een Oost-Duitser die waarschijnlijk stijf stond van de anabolen, West-Duitsland werd tweede.’ Toch relativeert hij zijn succes: ‘Roeien is een sport waarbij je vrij makkelijk de top kunt bereiken, omdat het een kleine sport is. Achteraf heb ik spijt dat ik niet ben doorgegaan, want ik had veel meer kunnen bereiken.’ Hij roeit nog een jaar met Cornelis Vlastuin, die in 1983 nationaal kampioen lichte skiff is geworden, en wordt gecoacht door Luud Meester. Na Tromp verhuist Vos naar Weesp en gaat roeien bij RIC. In 2006 verruilt hij Weesp voor Friesland en vertrekt met zijn echtgenote en zijn financieel adviesbureau naar Warten, waar ze een oude boerderij verbouwen tot Bed & Breakfast Wartena Hoeve. ‘Aan het mooiste roeiwater van Nederland.’

Een wedstrijdzwemmer ontdekt het roeien Bart Ras kan – naar eigen zeggen – nog nauwelijks roeien als hij in 1988 zijn eerste Skiffhead wint. ‘Ik roeide net een jaar, maar ik kwam uit het wedstrijdzwemmen dus ik was wel beresterk. M’n coach, Cornelis Vlastuin, leerde me zeer bevlogen de fijne kneepjes van de techniek. We trainden voor de Skiffhead veel op de Amstel. Ik had de bochten goed geoefend, zodat ik weinig hoefde om te kijken. Dat kon ook niet, want ik roeide nog maar zo kort dat ik met omkijken makkelijk had kunnen omslaan.’ Bart zegt dat het zwemmen hem een goede basis heeft gegeven voor zijn topprestatie. ‘Zwemmen is een

skiff. Wedstrijdroeiers en -schepen waren er niet. Je had er ooit Rob van Mesdag en later nog een goede jeugdskif-feur (Hans Borkent), en de damesvier van Hein Valkenburg, maar dan had je het wel gehad. Voor de jongetjes die wilden gaan wedstrijdroeien was er eigenlijk niemand die tijd en kennis had om de coaching op zich te nemen. Het was ook niet zo aantrekkelijk om die brutale pubertjes onder je hoede te hebben. Vaak moesten we een coach excuses aanbieden omdat we hem diep hadden beledigd. De resultaten waren navenant; twee jaar lang uitsluitend laatste in de voorwedstrijd.

Bootsman Aukema moet ook vaak schoon genoeg van ons hebben gehad. Dan zei hij: “Ga eens een baan-tje zoeken op de markt, daar kun je bananen rechtbuigen zodat ze beter in het kissie passen.” In mijn derde jaar kwamen er opeens coaches van Nereus en Willem III, met verstand van zaken: Nico Knapper en Arvid Gundersen. Gundersen coachte ons. Hij brulde vanuit zijn auto: “Snel wegzetten en ontspannen oprijden; alsof je over een tuinhekje leunt.” We werden tot ieders verrassing onverslaanbaar. In een geleende dubbeltwee van Naarden wonnen we in 1964 het Jeugdkampioenschap en mochten van de roeibond naar de Match de la Mer du Nord in Lille. De Fransen wonnen, maar het volgende jaar in Gent wonnen wij de dikste blikken die je je als jeugdroeier maar kunt voorstellen. In 1965 gingen we naar Henley voor een wedstrijd tegen Engelse kostschooljongens. Zij wonnen, maar Tromp en ook Naarden deden het goed. Een acht met daarin roeiers van de Gooise verenigingen, aangevuld met twee Willem III’ers, won vervolgens de Henley Town Regatta.’ Na het jeugdroeien gaat Evert, met zijn Tromp-roeimaatje Gé van Ernst, bij Nereus roeien. Samen zitten ze in de Oude Vier die ‘mede dankzij Trompscholing’ in 1969 de Varsity wint en op de Europese Kampioenschappen vijfde wordt.

Paul Rigters komt eraanHet duurt acht jaar tot Tromp internationaal weer meedoet. Roeiers Willem Veenhoven (†) en Chris IJsbrandy verdienen met hun coach Paul de Haan in 1973 uitzending naar het WK in Nottingham. Een jaar later beleeft Paul Rigters zijn eerste coachsucces, met de roeiers Frank (broer van Willem) Veenhoven en Dirk de Veer (†). Frank Veenhoven roeit in 1975 opnieuw een junioren-WK. Dat jaar in Montreal, nu met Willem Jan Atsma en David Harmsen als stuurtje. Paul Rigters krijgt het coachen zo te pakken dat hij het nog altijd doet.

Evert Constandse en Rudi Borkent met coach Arvid Gundersen in Henley.

De dubbeltwee met Bart Ras en Rutger Aris wint in 1988 brons in Milaan en veroorzaakt met een derde plek Varsity-achtige taferelen met Nederlandse fans die het water induiken.

‘... ga eens een baantje zoeken ...’

Gregor Vos

‘Roeien is een sport waarbij je vrij makkelijk de top kunt bereiken.’

Page 21: Driekwheel

38 39

Het jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaar Het jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaar

Een mooie manier om jongeren te laten kennismaken met roeien, is het schoolroeien. Ooit opgezet door Henk Ras, die in de laatste week van juni leerlingen van het Alberdingk Thijm College een zomerproject aan-bood: een snelcursus in skiffs, wher-ry’s en vieren. In de jaren negentig en de eerste jaren van 2000 houdt Tromp ook school-roeiwedstrijden. Daarvoor nodigen Tromp junioren schoolgenoten uit om in een paar lessen een ploegje te vormen in een C4 en het tijdens schoolkam-pioenschappen tegen elkaar op te nemen (zie hierover ook het inter-view met Ingrid Burger). Het ATC richt later zelfs een eigen school-roeivereniging op, maar dat heeft

een speciale reden: een sterke jongens-acht met veel ATC-leerlingen wil in 1996 namelijk graag aan een buitenlandse wedstrijd meedoen. Dat blijkt te kunnen in Hen-ley, en de ploeggenoten die officieel niet op het ATC zitten, gaan er op computercursus zodat ze werkelijk als schoolploeg kunnen gaan. Dan blijkt dat voor deelname aan Henley zo’n school-roeiver-eniging minimaal een jaar moet bestaan. Het jongensteam laat zich niet uit het veld slaan en besluit als Hilversumse ‘stads-acht’ mee te doen op de slotmiddag van de Rotsee Re-

gatta in Luzern. De ploeg wint en krijgt de KNRB-prijs van het blad Roeien. Tien jaar later is Hilversum – met een eigen Hilversum-pakje – weer als stads-acht present. Dit keer zonder succes, maar wel een ervaring rijker: een wedstrijd op de mooiste roei-baan van Europa. u

Marije heeft dierbare herinneringen aan haar tijd bij Tromp. ‘We hadden een leuke groep jongeren met wie we dagelijks aan het trainen waren en er was ook een leuke groep coaches, zoals Minke Fischer, Paul Rigters, Peter Fischer, Lennart Heuperman en Michiel Bartman. We hadden het gezellig en ik heb door het roeien goed leren combineren, met school en sociale dingen. Dat komt nog altijd van pas. Combineren is kenmerkend voor een roeicarrière. Je bent altijd op zoek naar een goede combinatie van ontspanning en inspanning, je leert je grenzen kennen en ertegenaan gaan in positieve zin. Ik heb leren doorzetten. Waar een ander al drie keer is afgehaakt, ga ik lekker door.’

Dat heeft haar lichaam niet alleen maar goed gedaan, ze is ook door haar grenzen heen gegaan. Op haar achttiende jaar, wat haar topjaar had kunnen zijn, moet ze aan een hernia worden geopereerd. ‘Daarna ben ik voor mijn gevoel met een nieuwe sport begonnen, wat toeval-lig ook roeien is. Ik heb mijn ambitieniveau moeten bijstellen, doe het nu meer ontspannen. Ik zoek mijn grenzen nog wel op, maar let veel meer op de harmonie in hoofd en lijf.’ Na haar juniorentijd studeert ze algemene sociale wetenschappen in Utrecht, ze roeit een blauwe maandag bij Triton, maar haakt later aan bij Nereus, waar ze de omgeving inspirerender vindt en runt in Amsterdam het roeiopleidingscentrum Berlagebrug. ‘Ik ben nu lid bij Willem III, waar ik in een leuke veteranen-acht roei, met vier wat oudere en vier wat jongere dames, die door coach Rob Robbers (tevens juniorenbondscoach) zo veel mogelijk bij elkaar worden gebracht. Dat is erg uitdagend.’

Waar een open dag toe kan leiden … Melina Bus (junioren-WK’s in 1998, 1999 en 2000 en later in de nationale A-selectie) wordt in haar tijd ‘het Talent van Nederland’ genoemd. Ook zij heeft gouden herinneringen aan Tromp. ‘Ik kwam met een vriendin op een open dag en vond het meteen geweldig toen ik tijdens een proeflesje een stukje los mocht roeien. En dan liepen er ook nog eens allemaal leuke jongens rond op Tromp. Op mijn vijftiende ben ik gaan wedstrijdroeien en op mijn zestiende werd ik op de Bosbaan door een coach gevraagd voor een combiploegje. Ik had er niet zo’n zin in, want zo’n combi

extreem goede sport, die misschien wel eens wordt onderschat, voor je spieropbouw en je hartlongfunctie. Je hebt met zwemmen weinig kans op blessures en kunt op jonge leeftijd al intensief trainen. Daardoor was ik in m’n puberteit al zo sterk.’ Door zijn prestatie tijdens de Skiffhead komt Bart in beeld bij bonds-coach Jan Klerks, die hem een week voor de Koninklijke Holland Beker koppelt aan Rutger Aris uit Naarden. ‘Rutger en ik hadden een enorme klik en vanaf dag één gingen we keihard in de dubbeltwee. We wonnen met overmacht en verdienden daarmee onze uitzending naar het WK in Milaan.’ De dubbeltwee komt in de finale. De finishfoto moet worden bestudeerd voordat bekend wordt gemaakt dat Nederland derde is, achter Rusland en Oost-Duitsland. ‘Het jeugdroeien wordt al jaren gedomineerd door het Oostblok. Dat maakt onze plek in de finale al extra bijzonder.’ De Hollandsupporters duiken na de finale op een Varsity-achtige wijze het water in, wat zorgt voor de nodige hilariteit bij andere deelnemers en officials. Ook als seniorenroeier doet Bart nog een paar jaar mee aan de top. ‘Ik heb nog altijd een zwak voor het roeien, dat gaat nooit meer over.’

Een oneerlijke strijd Dopinggebruik is het eerste wat Marije Roozendaal zich herinnert als ze terugdenkt aan de WK’s waar zij is gestart: in ‘89 in Szeged in Hongarije en in 1990 in Aiguebe-lette in Frankrijk. ‘Ik keek mijn ogen uit. Je zag er vrouwen met borsthaar, mannelijk brede schouders en lage stemmen. Ik ben 1.84, maar er waren meisjes die een kop boven mij uitstaken. Tijdens zo’n WK ben je je ervan bewust dat je je land vertegenwoordigt. Je bent met je Nederland-pakje en de rood-wit-blauw geschilderde bladen echt een team, terwijl je het hele jaar op nationale wedstrijden juist hard tegen diezelfde meisjes hebt gestreden. Dat maakt het ook bijzonder.’ Het eerste jaar start Marije in een viertje met Géneviève van Schie van Tromp, en twee meisjes van Rijnland en Spaarne; de tweede keer met een Fries meisje, dat in haar herinnering Annet Wetterwille heet, omdat ze bij die club in Leeuwarden roeide. ‘Zij had enorm lange benen: als ze was opgereden, kwamen haar knieën boven haar neus uit.’

De groep junioren die in 1989 naar het WK ging, tijdens een trai-ningskamp in Szeged. Met op de bovenste rij, vierde van links Joost Petersen en op de onderste rij (v.l.n.r.) Marije Roozendaal, Géneviève van Schie en Minke Fischer (coach meisjes).

De stads-acht die in 1997 in Luzern won, krijg daarmee ook een ereplek op de cover van het blad Roeien.

Roeien met school – ‘De stads-acht’

Page 22: Driekwheel

40 41

Het jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaar Het jeugd- en juniorenroeien 10-18 jaar

liep meestal voor geen meter. Mijn coach Peter Fischer zei toen: “Weet je wel wie dat was? Dat was Josy Verdonkschot!” Ik had nog nooit van die man gehoord, maar het bleek de bondscoach. Het viertje won diezelfde dag in ’98 de Holland Beker en we mochten toen in de dubbelvier naar het WK in Ottensheim, waar we eerste werden in de B-finale. Een jaar later gingen we naar Plovdiv waar we in de dubbelvier brons wonnen en in 2000 werd ik ‘Sportvrouw van het jaar’ in Hilversum.’ Melina heeft ervaren dat bij Tromp positief naar de wedstrijdgroep werd gekeken. ‘Meestal trainde ik als het enige meisje tussen de jongens, maar ik vond dat geen probleem, want ik hield ze toch wel bij. Veel Trompers kenden mij en steunden mij.’ Later komt Marlies Smulders erbij, van Pampus uit Almere, met wie Melina een goed team vormt. ‘Peter Fischer coachte ons en dat was altijd lachen.’

In het seniorenroeien komt Melina in de A-selectie terecht. Ze kwalificeert zich met een acht voor de Olympische Spelen in Athene. Een maand voor de Spelen wijzigt de bondscoach plotseling de samenstelling ingrijpend, en valt Melina buiten de boot. ‘Mijn wereld stortte in. Ik had dat nooit gedacht of verwacht. Ik had nog sterker kunnen worden, maar voor mij hield het op. De acht won brons. Ik had daar geen naar gevoel bij, ik was wel blij voor ze.’ Ze stopt met roeien en gaat naar de politieacade-mie. Als hoofdagent van politie werkt ze nu al een jaar of zes in Amsterdam-Zuid. ‘Heel leuk, met voldoende uitdaging, maar soms mis ik het roeien toch wel weer. Vooral als het mooi weer is en het water glad. Ik mis de warmte die ik bij Tromp heb leren kennen ook nog wel eens. Altijd als ik langs het kanaal rijd, volg ik het water, op zoek naar de oranje-wit-blauwe bladen. Als ik ooit terugkeer richting het Gooi, dan wordt Tromp een lid rijker.’ u

1973 Nottingham GBR:Willem Veenhoven (†) 2+Chris IJsbrandy 2+.coach Paul de Haan 2+1974 Ratzeburg GER: Frank Veenhoven 4+Dirk de Veer (†) 4+1975 Montreal CAN: Frank Veenhoven 2+stuur David Harmsen1976 Villach AUT: Ton Lucassen 1xcoach Paul Rigters 1x1977 Tampere FIN: Erwin Achterberg reserve1979 Moskou RUS: Gregor Vos, JM 4x1980 Hazewinkel BEL: Gregor Vos 1x bronscoach Occo Andriesen 1xHans Meijer 4-Walter Jansen 4-, Wouter Op den Velde 4-coach Paul Rigters 4-1984 Joenkoeping SWE: Erik Meijer reserve

1985 Brandenburg GER: Bas van Vliet 8+Jacques Klok Lennart Heuperman 2-coach Paul Rigters 2-1986 Racice CZE:Susanne Muller 4x Ine Middag reserve coach Minke FischerBas van Vliet 2+Jacques Klok 2+ stuurman Martijn Schefferscoach Paul Rigters 2+1988 Milaan ITA: Bart Ras 2x bronsReinout van Vliet 4xHenk van de Bunt 4xcoach Minke Fischer 4xJeroen Ahlrichs 4-Joost Peterse in 4-1989 Szeged HUN: Marije Roozendaal 4x Géneviève van Schie 4xcoach Minke Fischer 4xJoost Peterse 4x

1990 Aiguebelette FRA: Marije Roozendaal 2xcoach Minke Fischer 2x4- coach Peter Fischer1991 Banyoles ESP: Esmoreit van Velde 4x92 Montreal CAN: Esmoreit van Velde 4x96 Glasgow GBR:Floris Jan Cuipers 4x1998 Ottensheim AUT: Melina Bus 4xHein Leemhuis 4-Sander Smulders 4-coach Paul Rigters 4-1999 Plovdiv BUL: Melina Bus 4x Brons 2000 Zagreb CRO: Melina Bus 4x2003 Schinias GRE:Florian van ’t Hoff 4-Olaf Bartels 4-Tim Heijbrock 4x2004 Banyoles ESP: Frits Eggink 8+Bob Zieck 8+

2005 Brandenburg GER:Swana van Schaardenburg 4x2006 Amsterdam NED:Bob van Velsen 4x Willem Sprokholt 4xSwana van Schaardenburg 4xCharlottte Slabbers 4x Kirsten Wielaard 4xRan van Horen stm 8+ 2007 Peking CHN: Bob van Velsen 4- bronsWillem Sprokholt 2x, Charlotte Slabbers 2xKirsten Wielaard 2xLisanne van Geffen 8+2008 Linz AUT: Daphne van Wees 4x Lisanne van Geffen 4x2009 Brive la Gaillarde FRA: Daphne van Wees 4x Frans Goutier 4xElver de Bie 4x

De jeugd- en juniorenroeiers vormen op Tromp leeftijdsgroepen van twee jaar, die gezellig met elkaar optrekken. Op weg naar de top is er de begeleiding van het coachteam, dat al jaren vrijwillig de rol van ‘hofleverancier’ ver-vult. Meestal begint het internationale roeien met deelname aan de twaalflandenwedstrijd Coupe de la Jeunesse. In het overzicht hieronder is te zien wie vanaf 1973 Tromp als roeier, stuurman of coach op een FISA Junioren-kampioenschap heeft vertegenwoordigd. Sinds 1974 levert Paul Rigters de meeste roeiers voor de selectie. Hij is duidelijk de ‘gouden’ hofleverancier, gevolgd door zus en broer Minke en Peter Fischer met zilver en brons. Tromp heeft nog veel meer leveranciers van roeitalent die een vetleren medaille of meer verdienen. u

Van Tromp naar de WK-junioren

Femke Dekker, Melina Bus, Nienke Hommes en Marlies Smulders tijdens een training in het buitenland. (foto: nlroei)

‘Peter Fischer coachte ons en dat was altijd lachen.’

Page 23: Driekwheel

42 43

Het seniorenroeien 18-27 jaarHet seniorenroeien 18-27 jaar

ging alleen overnaadse skiffs waren, roeide hij de Skiffhead in dit type en genoot dan als hij een gladde skiff kon inhalen. Soms vier in een race. Herinneringen:Toen hij met Reinier Stuurman in een gestuurde twee ging roeien ontstond er een probleem met de Commissaris Wedstrijdroeien over de aanschaf van een boot. De vader van Reinier kocht een Stämpfli 2+, maar die boot mocht toen niet in de loods liggen.Adriaan roeide de vaardigheidsproef in een wherry met stuurvrouw. Hij wilde een betere tijd maken dan de toen bekende roeier Jan Zeegers. Dat lukte; hij roeide een tijd van 1 uur en 24 minuten over de 20 kilome-ter maar kreeg van het bestuur een

reprimande, want ‘de vaardigheids­proef was geen wedstrijd maar een prestatietocht.’In 1965 kwam er een abrupt einde aan de roeicarrière van Adriaan. Nadat hij in een nacht twee kalveren

ter wereld moest brengen, en die nacht niet had kunnen slapen maar de volgende dag wel een skiffwed-strijd moest roeien, kwam hij tot de conclusie dat hij voor zijn bedrijf moest kiezen. u

Van schaatsen naar roeien …

De Loosdrechtse boerenzoon Adriaan Doets start als zeventien-jarige met roeien (1956). Hij zat in de selectie van de Schaatsbond en ontmoette op een internationale wedstrijd schaatskampioen Hjalmar Anderson. Hjalmar skifte in de zomer en vond dat een ideale aanvulling op het schaatsen. Adriaan voelde zich al gauw thuis op Tromp en maakte kennis met Rob van Mesdag, de toen befaamde skiffeur. Samen met Frans Boescho-ten, een enthousiast wedstrijdroeier, ging hij wherrywedstrijden roeien. Zij trainden regelmatig met een emmer aan een touw achter de wherry om de training niet te licht te maken.Omdat er in die tijd bij de vereni-

George Brusse en Marit VersteegSuccesvolle senioren schoppen het nog ver Na juniorentijd bij Tromp oogsten als student

Seniorenroeien. Wie niet vertrouwd is met het wedstrijdroeien denkt mis-schien dat het hier gaat om 65-plussers, maar nee. Hier wordt de leeftijdsgroep tussen de 18 en 27 jaar bedoeld. Junioren zijn onder de 19 jaar; tussen 18 en 23 jaar heet de leeftijdscategorie U23 of Senioren B. Wie 27+ is, wordt ‘veter-aan’ genoemd. In dit hoofdstuk komen Trompers aan het woord die als senior bij de top roeien. Vaak beginnen zij bij de jeugd of junioren.

In 2010 doen negen oud-junioren het buitengewoon goed in de Nationale Selectie. Drie van hen roeien in de A-selectie (Kirsten Wielaard, Tim Heijbrock, Bjorn van den Ende); vier in de selectie van de U23 (Jan Erik Freund, Bob van Velsen, Frans Goutier, Lisanne van Geffen) en twee starten op het studenten-WK (Marten Bus en Rhea van Leeuwen). Bij het 25-jarig bestaan blaast de lustrum-Trompet lof toe aan Lya Rees, die in de beginjaren van Tromp indruk maakt met stijlroeien. ‘Zij was het eerste lid dat Tromp op een grote wedstrijd, de Koninklijke in 1941, deed zegevieren. Haar roeien was de mooist denkbare propaganda voor onze sport: sierlijk, maar natuurlijk, krachtig, maar vrouwelijk, kortom, ideaal.’ Vanaf 1948 werkt de roeibond aan erkenning van het damesroeien, maar het duurt nog tot de jaren zestig voordat het hardroeien voor vrouwen serieus wordt genomen.

Tromp wordt steeds levendiger Skiffeur Rob van Mesdag is in de eerste jaren Tromps grootste kampioen. Hij wint drie-maal de Skiffhead en in 1956 de Holland Beker. In de jaren 1951, 1953, 1954 en 1955 zet hij het NK op zijn naam. In 1952 gaat hij naar de Olympische Spelen in Helsinki,

waar hij helaas in de herkansing wordt uitgeschakeld. Drie jaar later verovert hij brons op het EK in Gent. De inmiddels tachtigjarige woont in Engeland en roeit nog twee keer per week op de Theems, bij de London Rowing Club. ‘Onze veteranenploeg gaat steeds langzamer, de halen worden korter, maar we genieten van de beweging, de natuur en het biertje na afloop’, zegt Van Mesdag. Hij heeft mooie herinneringen aan Tromp. ‘Mijn moeder en haar vriendinnen roeiden en ik ben als veertienjarige meegegaan om eens te kijken. Tromp was een nieuwe vereniging, met een mooie houten loods, waarin ook de kantine was. Het werd er in die tijd steeds levendiger. Ik roeide in oefengieken, allemaal overnaads. De coaches waren Ellerkamp en Jaarsma. Het was een enorm leuke tijd, die altijd een rol zal spelen in mijn leven. Mijn vader, directeur bij Van Houten in Weesp, liet een timmerman een constructie bouwen zodat mijn skiff op de auto vervoerd kon worden naar de Bosbaan en naar buitenlandse wedstrijden. Ik weet nog dat de skiff in ’52 op de Cadillac mee ging naar Mâcon, met een oranje vlaggetje eraan.’ Van Mesdag herinnert zich ook roeiers met wie hij trainde, zoals Geert Schouten en Hein Valkenburg.

Eerste acht bij 25-jarig jubileumBij het 25-jarig bestaan van Tromp refereert het jubi-leumboek aan de prestaties van de jonge damesvier (Fransje van Oosten, Joke Jorritsma, Coby Homann, José Tempelmann en stuurvrouw Marianne van Oosten, zie foto, vlnr.) die met coach Hein Valkenburg elf overwinningen behaalt. Hem wordt daarom in 1961 gevraagd een dames-acht voor de Head samen te stellen, met onder anderen deze dames. Ze krijgen het voorrecht in de eerste nieuwe acht van de vereniging te roeien, die de leden bij het 25-jarig jubileum aan de club schenken.

De jonge damesvier is jarenlang de trots van de vereniging.

Adriaan wordt gehuldigd als skiffkampioen.

Rob van Mesdag (r) is de eerste grote skiffeur van Tromp die grote successen behaalt.

Page 24: Driekwheel

44 45

Het seniorenroeien 18-27 jaar Het seniorenroeien 18-27 jaar

De Tromp-bobo vindt organiseren nu leuker dan roeienEen Tromproeier die ook nog volop actief is in de sport, is Joost de Geus. Hij wordt in 1988 door coach Peter Fischer uit de instructie in de C1 geplukt. Vanwege zijn grote voeten die boven het voetenbord uitsteken, weet Fischer dat Joost nog een stuk zal groeien, wat voordelig is voor een wedstrijdroeier. Joost doet het goed in het nationale juniorenveld. Hij wordt geselecteerd voor deelname aan de Coupe de la Jeunesse in 1992 in Zwitserland. In 1993 wint hij de Victoriabeker voor de beste clubprestaties in dat jaar. Een jaar later gaat hij naar de Nationscup, de latere WK U23 in Parijs (1994). Het laatste jaar op Tromp roeit hij als seniorenroeier twaalf keer per week het kanaal heen en weer. Hij gaat daarna voor zijn studie naar Delft en sluit zich aan bij studenten-roei-vereniging Proteus, waar hij in de organisatie van wedstrijden terechtkomt. Inmid-dels is hij official bij de roeibond, internationaal kamprechter voor de FISA, lid FISA Events Commission, wedstrijdleider bij de Head, voorzitter van de WK U23 in 2011 in Amsterdam, lid van de Commissie Wedstrijden van de KNRB en van de Commis-sie Roeibaan Eendrachtpolder. Joost vindt het organiseren op dit moment leuker dan roeien. ‘Het blijft interessant om wedstrijden op een hoger plan te brengen, zoals de Head waar steeds meer internationale ploegen aan meedoen en natuurlijk ook het WK U23 en het grote WK in 2014, waarvoor de uitdaging vooral zal zijn om er 50.000 bezoekers naartoe te krijgen. Dat vraagt meer dan alleen het uitrollen van een draaiboek.’ Sinds een jaar is hij weer lid van Tromp, hij volgt het wel en wee met belangstelling. ‘Ik roei nu niet. Als je al een tijd niet in een boot hebt gezeten, ben je niet gauw tevreden over je eigen roeien. Daar ligt serieus een drempel.’ Hij moet wel voorroeien om te laten zien wat hij kan. ‘Dat vond iedereen die mij kent wel een grap. Met mijn broer heb ik in een 2- in hoog tempo laten zien dat we het wel kunnen. De afroei-commissie vroeg zich achteraf wel af of dát nou nodig was met mijn staat van dienst.’

Al 25 jaar trots op de TBR

De Lustrumcommissie uit 1986 bedacht de Tromp Boat Races als lustrumevenement. In 25 jaar is dit een wedstrijd geworden die niet meer weg te denken is uit de wed-strijdkalender, maar ook ieder jaar een topevenement is op onze eigen vereniging. Wat begon met een kleine tachtig ploegen, groeide in het tweede jaar direct naar honderd ploegen door. Het jaar daarna liep het aantal inschrijvingen iets terug, maar na een paar jaar leek het er al op dat het aantal deelnemers niet verder zou kunnen groeien. Toen de finish werd verlegd van de lange steiger naar de punt voor de soos, werd de logistiek beter en lukte het om het

aantal inschrijvingen op te laten lopen tot rond de vijfhonderd. Hoewel de TBR vooral begon als een veteranenevenement, valt de gemiddelde leeftijd inmiddels flink lager uit. Dit is te ver-klaren door het feit dat de junioren-bondscoaches deze wedstrijd als eerste meetmoment van het seizoen hanteren voor de nationale selectie, en ook de studentenverenigingen zich in het najaar graag met elkaar meten. Uit alle windstreken komen oud-‘Tromptoppers’ naar Hilversum, sommige om voor hun studenten-verenigingen uit te komen, andere om het Hilversumse water nog eens op te zoeken voor een mooie wedstrijd. Daardoor heeft het evene-

ment ook altijd iets van een reünie. Behalve de kamprechters die als of-ficial optreden tijdens de TBR, wordt de hele organisatie uitgevoerd door ruim honderd Trompvrijwilligers; van wedstrijdleiding en secretariaat tot riemendragers, tijdwaarnemers, ‘vlothonden’ en verkeersregelaars. Veeldoeners die het evenement orga-niseerden en uitbouwden waren on-der anderen Alfred en Olga Citroen, Arvid Harmsen, Frans Cornelis en Minke Fischer. De vereniging mag trots zijn op de TBR! u

Tromp nog altijd belangrijk voor Olympiër Een andere toproeier die zijn eerste halen bij Tromp maakte, is Michiel Bartman. Hij vertegenwoordigt Nederland op verschillende WK’s en doet driemaal mee aan de Olympische Spelen. In 1996, in Atlanta, roeit hij in de gouden Holland-acht, in Syd-ney (2000) wint hij zilver in de dubbelvier en in Athene (2004) een tweede zilveren Olympische medaille, weer in de acht. Het heeft er even op geleken dat Tromp hem vergeten was, maar dat wordt enigs-zins goedgemaakt als hij in 2004 het nieuwste Trompgebouw met werkplaats, loods, kleedkamers en trainingsruimte mag openen. ‘Al mijn ploeggenoten kregen na onze Olympische medailles felicitaties van de verenigingen waar zij in hun jeugd roeiden. Het heeft mij wel verbaasd dat Tromp toen niets liet horen, want ik heb toch heel wat jaartjes op de club rondgelopen. Eerst als roeier, later als coach. De vereniging is altijd belangrijk voor me geweest. Twee jaar geleden ben ik getrouwd, ik heb mijn vrouw ook op Tromp rondgeleid, waar het voor mij allemaal begon.’ Ook deze roeifanaat wordt als twaalfjarige door zijn moeder op het idee gebracht om te gaan roeien. ‘Zij had als meisje zelf willen roeien, maar toen het vriendinnetje met wie ze zich aanmeldde niet door de ballotage kwam, heeft zij ervan afgezien.’ Michiels carrière is rustig aan begonnen. ‘Na de instructie ging ik eerst regioroeien. Ik werd zeker niet vanaf het begin gepusht. Op mijn vijftiende ging ik wedstrijdroeien en dat deed ik twee jaar. Daarna moest ik stoppen, omdat het op school niet goed genoeg ging. Ik trainde al een keer per week minder dan de andere jongens. Halverwege het schooljaar, in 1984, gingen we met een speciale jeugdtraining naar Papendal, waar ik hoorde dat ik misschien naar het junioren-WK zou kunnen. Dat leek me geweldig. Mijn vader vond het aanvankelijk sneu me daarvan te weerhouden, maar toen ik later letterlijk te licht werd bevonden voor de selectie moest ik toch stoppen.’ Als student gaat hij naar Nereus, waar hij zijn grote triomfen behaalt. Na de Spelen in Athene stopt Michiel met roeien en wordt coach bij de Vesper Boat Club in Philadelphia in de Verenigde Staten. Nu zijn neef Max bij Tromp is gaan wedstrijdroeien, zal hij vanuit Amerika via internet de club weer met interesse volgen.

Michiel Bartman bij de opening van de nieuwbouw in 2004 met burgemeester Ernst Bakker en voorzitter Jan Pieter van Dijke.

Voor deelname aan wedstrijden wordt de botenwagen regelmatig volgeladen. Bijna alle neuzen wijzen één kant op.

MichielBartman

‘... ik heb toch heel wat jaartjes op de club rond-gelopen ...’

Joostde Geus

‘... interes-sant om wedstrijden op een hoger plan te brengen ...’

Page 25: Driekwheel

46 47

Het seniorenroeien 18-27 jaar

Toproeister leeft naar de Spelen toe Kirsten Wielaard, die als twaalfjarige bij Tromp terechtkomt, heeft een duidelijk doel in de roeisport: de Olympische Spelen van 2012 in Londen. Kirsten studeert bewegings-wetenschappen en traint met de selectie elf tot veertien keer per week. ‘Roeien staat op één. Daarnaast kijk ik of ik naar college kan. Ik probeer het goed te plannen. Door mijn A-status krijg ik gelukkig wel een zakcentje van het NOC/NSF, zodat ik kan sparen voor als m’n studie uitloopt. Ik leef zuinig, sport-kleren krijg ik van de sponsor en shoppen doe ik eigenlijk niet, dat scheelt allemaal.

Als topsporter moet je een beetje gek zijn, en je helemaal op de sport storten. Maar we hebben een leuke groep en daarnaast ook fijne familie en vrienden die weten wat ze aan me hebben. Ik woon in een bondshuis met anderen uit de selectie, dat is fijn omdat we van elkaar begrijpen waar we mee bezig zijn en dat er niet ’s nachts huisge-noten lallend binnenkomen. We willen allemaal naar de Spelen, dus je moet zorgen dat je goed bent en nog beter wordt. Zoals ik het nu bekijk, houdt het voor mij nog niet op na de Spelen. In 2014 is het WK in Amsterdam, daarna in 2016 in Rio, dat wil ik ook wel meemaken.’

Haar eerste jeugdwedstrijdje voor Tromp herinnert ze zich nog goed. ‘Ik ging onwijs snoekend en tollend over de baan en dacht dat het heel slecht was gegaan, de coach moest me troosten, maar ik had dik gewonnen.’ Winnen is duidelijk wat ze wil. Op haar dertiende maakt ze de overstap naar de wedstrijdgroep, waar ze makkelijk aansluiting vindt met de toppers uit die tijd. ‘We hadden het erg leuk met elkaar en ook met de jongens. Ik woonde in Zeist, maar ik kon altijd wel slapen bij Rhea of bij Swana, met wie ik ook twee junioren-WK’s heb gestart. Mijn vader coachte ons. Ik ben hem dankbaar voor de vele uren die hij heeft gecoacht en die hij na de trainingen op mij heeft gewacht zodat ik kon nakletsen en het gezellig hebben op Tromp. Met de Trompmeiden uit die tijd, de meeste zijn bij Nereus gaan roeien, vormen we nog steeds een hechte groep.’ u

Kirsten Wielaard is jarenlang in beeld bij de bondscoaches als zij tot haar eigen verrassing de Wedau Regatta in Duisburg (2008) wint in de skiff.(foto: nlroei)

KirstenWielaard

‘... als top-sporter moet je een beetje gek zijn ...’

Doorbraak van de popmuziekVan Elvis Presley met de hit Heartbreak Hotel in 1956 naar de Beatles in het begin van de jaren zestig. Het begrip ‘popmuziek’ doet zijn intrede. John de Mol (‘de vader van’) en Teddy Scholten zingen beiden het liedje Een beetje in de finale van het Nationaal Songfestival. De vakjury kiest voor de versie van Teddy. Op 11 maart 1959 wint zij in Cannes het Euro­visie Songfestival.

Olympische Spelen in Australië In 1956 vinden de Olympische Spelen plaats in Australië, van 22 november tot en met 8 december. Nederland is er niet bij, omdat het NOC vanwege de Russische inval in Hongarije heeft besloten geen afvaardiging te sturen.

De Berlijnse MuurOp 22 januari 1956 treedt de DDR (Deutsche Demokratische Republik) toe tot het Warschau­pact. Doordat de onderdrukking toeneemt, vluchten steeds meer mensen naar West­Duitsland. Op 13 augustus 1961 start de bouw van de Berlijnse Muur om de massale uittocht van burgers te stoppen.

SuezcrisisDe Suezcrisis in 1956 is een conflict over de zeggenschap over het Suezkanaal. Op 26 juli 1956 besluit president Nasser het Suez­kanaal te nationaliseren. Dit leidt tot een oorlog in de Sinaï tussen Egypte en Israël, Groot­Brittannië en Frankrijk (van 31 oktober tot 5 november 1956). Na de Suez­

crisis worden vanaf 25 november 1956 de eerste autoloze zondagen van kracht: door de crisis was de olieaanvoer vanuit het Midden­Oosten verstoord. GasvondstenOp 22 juli 1959 wordt in Sloch­teren een van de grootste gas­velden van de wereld ontdekt. Na een proefboring wordt in het Groningenveld bij Kolham in de gemeente Slochteren 2800 miljard kubieke meter aardgas aangetroffen.

Moord op president KennedyDe moord op president John F. Kennedy, de 35ste president van de Verenigde Staten, vindt plaats op 22 november 1963 te Dallas in de Amerikaanse staat Texas. u

1956 – 1965 Wat gebeurde er nog meer?

De eerste soos in een houten directiekeet (1957). Loodsuitbreiding tot acht vakken. De nieuwe acht moet er in passen! Met een geleende veewagen als botenwagen naar de wedstrijden in Zaandam. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

Page 26: Driekwheel

48 49

Het veteranenroeien 27+Het veteranenroeien 27+

besloot voorzitter Gundersen dat Tromp mee moest doen aan de Head of the River. Aangezien er on-voldoende Trompveteranen waren, werd contact gezocht met Naarden en een boot afgevaardigd met vier Trompers en vier Naarders.

In 1973 werd Wilfried Dorsser voorzitter en omdat de enige acht van Tromp eigenlijk toch wat lag te verstoffen op de stelling, begon hij het ‘achtroeien’ weer te stimuleren. Vooral door met mixed-achten aan de Natro-wedstrijden mee te doen. In de loop van de jaren zeventig wer-den er nogal wat oud-studentroeiers lid van Tromp wat het idee deed ontstaan met een volledige Tromp-boot aan de Head of the River deel te gaan nemen.

Roeiers die in wisselende samen-stellingen een rol hebben gespeeld in deze beginperiode zijn: Jaap van der Weele, Arvid Harmsen, Jan Groot, Michael Botje, Ruud Slaghek, Maarten Pannevis, Hans Dikken, Jankees van Hasselt, Frits Fentener van Vlissingen en de naamgever van een latere bekende veteranen-acht: Gerard Veenhoven. Vaststaat dat de eerste Tromp-veteranenploeg die aan een officiële wedstrijd meedoet – de Novembervieren 1973 – een 4+ is met op slag Wilfred van Dorsser, Michael Botje, Jaap van der Weele en Arvid Harmsen op boeg.De Veenhoven-acht roeit in 1975 zijn eerste Head. Een van de latere leden van de ploeg is Jan Uiterwijk – gebo-ren in 1921 en lid geworden in 1971. Hij werd in eerste instantie ‘te licht’

bevonden, maar fungeerde vooral als betrouwbare invaller en leverde dan een prima prestatie. Jan Groot werd lid van Tromp, ging roeien in de acht en werd meteen gevraagd als Com-missaris Roeien.

In 2000 overlijdt plotseling Gerard Veenhoven. De ploeg roeit in 2001 zijn laatste Head.Zo’n 25 Heads waren er toen geroeid door de Veenhoven-acht, in wisselen-de samenstelling. Ook nu nog roeien sommigen van de mannen uit deze acht regelmatig in de 4-.Tijdens het lustrum in 1996 transfor-meerde de Veenhoven-acht zich voor de grap tot ‘Bronbeek-acht’ en gaf een wervelende show. u

Gesprek met Ruud Slaghek:Een hockeyer gaat roeien …

Omdat zijn vrouw Lot, die vroeger bij Tromp had geroeid, weer ging roeien, werd Ruud Slaghek ook lid

van Tromp (1970). Ruud is een van de zeldzame voorbeelden – in die tijd – van iemand die na jaren te hebben gehockeyd een andere sport ging beoefenen. Op je 43ste was dat bijzonder. Achteraf bleek dat het ook

het moment was van een nieuwe ontwikkeling in het veteranenroeien. Oudere roeiers gingen aan wed-strijden deelnemen. Ruud mocht een keer meeroeien met een vete-ranenploeg die voornamelijk voor

de gezelligheid roeide en brak daarbij een – houten – riem. Met dat ‘bewijs’ van kracht werd hij onmiddellijk in de ploeg opgenomen. Eind 1970, begin 1971

Arvid Harmsen

Je leven lang sportief roeien …Tromp en het veteranenroeien

Hoewel er ook vóór 1973 al wel eens door een enkel ouder Tromplid aan een wedstrijd voor veteranen (27 jaar en ouder) werd meegedaan, waren veteranenwedstrijden met Trompdeelnemers nog een grote uitzondering. Het wedstrijdroeien werd toen bij Tromp voornamelijk gezien als iets voor de jeugd, hoewel ook een aantal coryfeeën in de jaren vijftig en zestig een paar goede (inter)nationale prestaties heeft geleverd.

Leden van diverse andere verenigingen deden al wel mee aan landelijke wedstrijden voor veteranen, al of niet ingedeeld in leeftijdscategorieën, maar bij Tromp kwam dit als activiteit pas voorzichtig op gang vanaf ongeveer 1973, toen er een instroom begon te komen van voormalige studenten-wedstrijdroeiers, die inmiddels de veteranen-leeftijd hadden bereikt. Zij vormden ploegen die samen trainden en deelnamen aan de Novembervieren (1973) of, eerst gecombineerd met andere verenigingen, zelfs aan de Head (1974).

Deze ontwikkeling kwam al vlug in een versnelling terecht zodat er steeds meer ploe-gen en combinaties werden gevormd, die allemaal behoefte kregen aan meer en beter materiaal. De weinige wedstrijdboten die de vereniging bezat, waren ofwel verouderd of voor de jeugd gereserveerd. Aanschaf van duur wedstrijdmateriaal, in een voorna-melijk op toerroeien en jeugd ingestelde vereniging, stuitte natuurlijk op bezwaren. Vanuit de ALV is toen het initiatief genomen om de MAC (Materiaal Advies Commissie) op te richten, die tot op heden een zeer nuttige functie vervult. Ook is al enkele malen door een ongeduldige veteranenploeg uit eigen zak een wedstrijdboot aangeschaft die uiteindelijk aan de vereniging werd geschonken.

Inmiddels doen veteranenploegen van vrijwel alle leeftijdscategorieën mee aan nationale en internationale wedstrijden, waar sommige Trompleden zelfs op het hoogste niveau hebben gepresteerd. Mede als een gevolg van de algemene vergrijzing, waarbij we toch lang gezond en fit blijven, zal het veteranen-wedstrijdroeien zich ook bij Tromp nog steeds verder ontwikkelen en uitbreiden.Hoewel het veteranen-wedstrijdroeien is begonnen met herenveteranen, deden er al snel ook een paar damesploegen mee, waarvan sommige zich tot meerjarige nationale kampioenen hebben weten te ontwikkelen.

Een kort overzicht van de start van het damesveteranenroeien dat eigenlijk begint met een stel jonge dames in 1961: nadat in 1961 voor het eerst een door Hein Valkenburg gecoachte ‘jonge dames-acht’ had meegedaan aan de Head – de ploeg roeide in de eerste acht bij Tromp, geschonken door leden ter gelegenheid van het 25-jarig lustrum – deed er pas in 1983 voor het eerst een veteranen-dames-acht mee. De ploeg, samen-gesteld uit meer ervaren roeisters en dames die op zaterdagochtend onder leiding van Hein oefenden voor het B2-examen, bestond uit: slag Cobi Valkenburg, Kitty Dieperink, Noor Kempen, Toos Veenhoven, Marijke van der Meent, Wil Lubbert, Pien van Vliet, Dolly Poolman en Rietje Dikken. Deze ploeg deed, met een wisselende samenstelling, jaren mee aan de Head, tot in 1999 de oudere roeisters besloten te stoppen. Hoe het de ‘jongeren’ verging kunt u lezen in het onderstaande verhaal van Heleen Boonstra.

Heleen Boonstra

Hoe lang is de weg naar de top? Toen Heleen Boonstra vijftien jaar geleden weer begon met roeien, wist ze niet waar het zou eindigen en eigenlijk weet ze dat nog steeds niet. Samen met een roeimaatje uit mijn studietijd werd ik in 1995 lid van Cornelis Tromp. We begonnen in de instructie (van Toos Veenhoven) omdat scullen vrijwel nieuw voor

De eerste Tromp-veteranen-ploeg die aan een wedstrijd meedoet, de Novembervieren in 1973. Op slag Wilfried Dorsser, Michael Botje, Jaap van der Weele en Arvid Harmsen.

‘... in 1983 voor het eerst een verteranen-dames-acht ...’

Page 27: Driekwheel

50 51

Het veteranenroeien 27+ Het veteranenroeien 27+

Jan Uiterwijk – de ‘kraste Trompknar’

Jan wordt geboren op 25 mei 1921 en is in 2011 dus …!In 1936 is hij vijftien jaar. Op zijn middelbare school wordt veel ge-sport en de watersport trekt hem. Hij krijgt een kano en gaat varen op de Vliet, in zijn woonplaats Voorburg. Later gaat hij ook zeilen. Daarnaast maakt hij als vijftienjarige een kampeertocht naar Noorwegen op de Tarakan, een schip van de Maatschappij Nederland bestemd voor Mekkagangers uit Indonesië. Reissom: 25 gulden!

Er is in die tijd duidelijk sprake van oorlogsdreiging. Als de oorlog realiteit wordt, zit Jan op de KMA

(1940). Om ondanks de oorlog toch iets te doen voor de studenten aan de KMA wordt er in Rotter-dam een speciale ‘kunstacademie’ opgericht. In de ene vleugel wordt geschilderd en in de andere, met de KMA-studenten, worden technische vakken onderwezen. In 1943 start hij met roeien bij De Laak en roeit voor het eerst de Head in 1944. Na de oorlog gaat hij studeren in Delft en roeien bij Laga, waar hij voorna-melijk instructie geeft. In 1971 wordt

hij lid van Tromp, en raakt betrokken bij de Veenhoven­acht (1974) en bij de oprichting van de Ongebondenen (1986): een groepje van roeiers die regelmatig toertochten maken in binnen- en buitenland. Op de foto roeit hij in 1982 de Head (op twee) in de Veenhoven-acht.Deze combinatie van sport en plezier geeft hem de grootste vol-doening. Hij roeit nog steeds iedere zaterdagochtend met zijn ploeg op het Hilversums Kanaal. u

Het roeien ging steeds beter, we groeiden naar elkaar toe. Conditie helpt en maakt het leuker. Twee coaches bleek soms wel wat lastig. Om verwarring te vermijden trok Hans zich terug. In het voorjaar van 2000 roeiden we de Head. Net niet gewonnen, maar iedereen was tevreden. Tot grote verrassing en teleurstelling van Willem stopten we daarna direct met trainen. We gingen terug naar één keer per week naar de plassen en pakten al onze andere hobby’s weer op. Het jaar erna verliep hetzelfde: trainen van november tot de Head en daarna basta. De ploeg groeide en verjongde. Er vielen men-sen af en er kwamen nieuwe Trompers bij, vaak met roei-ervaring elders. We werden en worden nog steeds gecoacht door ploeggenoot Minke Fischer, want een kundig observerend oog blijft essentieel. In 2002 wonnen we de Head en sindsdien ieder jaar! 2011 kan dus ook voor ons een lustrumjaar worden: tien Head-blikken op rij [20 maart 2011 wordt het tiende blik gewonnen…]. Gaandeweg veranderde er wel het een en ander. We gingen meer wed-strijden roeien en niet meer alleen in een 8+, maar ook in de 4+ en zélfs scullend! En tja, voor iedere wedstrijd moet je weer trainen, dus na de Head stoppen is er niet meer bij. Voor Willem kwam het te laat (hij overleed op 29 januari 2004), maar we hebben de echte spirit te pakken!Waar het eindigt? Ik weet het niet. Opeens waart de term ‘FISA Masters’ binnen de ploeg rond (8-11 september in Poznan, Polen). Als we daaraan mee gaan doen, betekent dat wel zelfs in de zomervakantie doortrainen. Of we het redden? Of we goed genoeg worden? We zullen het zien. Het leuke van roeien is dat je kunt blijven schaven, blijven groeien. Tegen de ‘tand des tijds’ kun je niet op, maar je kunt wel proberen hem zo lang mogelijk op afstand te houden.

ons was. Maar na ons C1’en voelde het boordroeien meteen als vanouds. Bij Hans Dikken leerden we de ultieme kneepjes van het roeien in een 2- en werden mét hem helemaal lyrisch over dit nummer. Samen met twee andere leerlingen van Hans trainden we wat in een 4- en deden daarna in een C4- mee aan onze eerste BBR (1999). We hadden alles mee, waaronder windkracht vijf à zes! Zo’n C-boot ligt goed, zelfs met harde wind mee, dus we konden lekker trappen. We eindigden op een vierde plaats en hadden onszelf daarmee ‘in the picture’ geroeid binnen de vereniging. Willem Flim (wedstrijdcommissaris) zag er wel wat in en zo hadden we ineens twee coaches; Hans voor de verfijnde techniek en Willem voor de wedstrijdspirit. Beide kon-den ons nog héél wat bijbrengen!

We gingen op voor onze eerste nationale wedstrijd: de Novembervieren (1999). Nu is het nummer 4+ bij damesveteranen niet erg in trek. Er was in onze leeftijdscategorie dan ook geen ‘veld’. Maar bij het afsluitend dinertje (want roeien en eten horen bij elkaar) toverde Hans ineens wel degelijk vijf blikken tevoorschijn. Hij had de wed-strijdleiding van De Hoop ervan weten te overtuigen dat zulke beginnende wedstrijd-dames een stimulans verdienden! Het hielp, in die zin dat we ons door de winter niet uit de boot lieten verdrijven: we trainden dapper door. Afgebeuld door Willem en bijgeschaafd door Hans. We wilden heel graag naar de Head, maar dan wel in een 8+. De ‘oudere’ dames-acht waar Toos Veenhoven deel van uitmaakte, bestond niet meer. De vier jongste dames uit die ploeg trainden samen in een dubbelvier. Op een woens-dagochtend zagen zij ons binnenkomen na een training. Moe en bezweet, maar juist dat laatste stukje liep de boot als een tierelier. Zij besloten ter plekke onze wens in vervulling te laten gaan: samen in een 8+ naar de Head!

Er moest ineens van alles. Niet meer twee keer per week in een boot, maar drie keer en daarnaast minstens één keer op de ergometer. En niet gezellig naar de plassen roeien, maar het kanaal op en neer varen met opzetjes en lange stukken hard.

Wie was Willem Flim?

Willem roeide jaren bij de Maas als fanatiek veteranen-wedstrijd-roeier. Vaak roeide hij de Head tweemaal: met de oudere veteranen en daarna nog even met de jongere ploeg. Hij is ook de initiator van de BBR (1996). In februari 2003 won hij een BBR in een 4- met Martijn Rom Colthoff, Tom Dronkert en Ad Westerhuis. Hij was een goede wedstrijdcom-missaris voor Tromp en als coach blijkt hij een bijzondere stimulans te zijn geweest voor de Boonstra-ploeg.

Voor de eerste keer de Head DV-E wisselbeker. Hij staat inmiddels al negen jaar in de prijzen-kast op Tromp.Derde van rechts: Heleen Boonstra.

Page 28: Driekwheel

52 53

Het veteranenroeien 27+ Het veteranenroeien 27+

Omzwervingen van een Tromp-roei-echtpaar: Fief en Geert Schouten

Geert Schouten brengt een deel van zijn jeugd door in een Jappenkamp in Indonesië. Hij wordt op negen-tienjarige leeftijd (1947) lid van Tromp. Fief Groot wordt lid in 1946. Zij hockeyde tegenover Tromp, waar nu de Kerkelanden liggen, en roeien leek haar wel leuk. Ze begon met stijlroeien en werd in 1948 jeugd-kampioen van Nederland. Geerts moeder dacht dat boksen wel een sport voor hem was, maar toen hij thuiskwam met een blauw oog en een stukgeslagen lip, zei zijn vader dat hij beter kon gaan roeien. Geerts inmiddels genezen oog viel al snel op Fief. Als hij haar vanuit zijn

huis naar Tromp zag fietsen, ging hij haar snel achterna. Beiden herin-neren zich een plezierige sfeer op de vereniging.In 1949 gaat Geert naar de marine in Den Helder, waar ze in 1953 gaan wonen als ze getrouwd zijn. Als Geert later naar Amsterdam wordt overgeplaatst, roeit hij een tijd bij de Hoop (1968). In 1982 verhuizen ze naar Friesland en worden ze lid bij Wetterwille.Na hun terugkeer naar Hilversum

(1994) schrijft Geert zich weer in bij Tromp. Fief volgt in 1996. De club is erg veranderd, maar ze vinden toch snel hun weg en roeien onder andere met de Ongebondenen (een toergroep) en nemen deel aan vele roeibondtochten in het buitenland.Geert vindt het een uitdaging om roeiers die nog niet zo lang lid zijn, verder te helpen, vooral in de 2x en de 2–. u

Jan Flier

Portret: Ine Middag (1968) Lid sinds 1980. ‘Als jeugdlid (elf jaar) kreeg ik instructie van Peter Jan Tuk. Bij mijn eerste jeugdwedstrijd op Tromp won ik een beker. Ik ben ook nog stuurvrouwtje van een 15/16 meisjes-wedstrijdploegje geweest. Daarna heb ik regiowedstrijden geroeid met een ploegje in een C4. Na één seizoen vonden we dat wel oké en ben ik begonnen met echt wedstrijdroeien samen met Suzan Muller (15/16 en 17/18), gecoacht door Minke Fischer.Vanaf 1987 (18) heb ik jeugdinstructie gegeven aan de 10-14-jarigen, en een jaar meisjes 15/16 gecoacht met Hans Meijer. In 1997 (28) kwam ik in het bestuur, George Brusse was toen voorzitter. Zes jaar ben ik Commissaris Instructie, Jeugdinstructie en Jeugdbestuur geweest. Het opzetten van een landelijke Tromp-jeugdwedstrijd was een van de leukste dingen die ik heb gedaan.In het bestuur leerde ik Willem Flim (wedstrijdcommissaris) kennen, hij coachte een damesacht en enthousias-meerde mij om veteranenwedstrijden te gaan roeien.’Een terugblik: ‘Wat is nu zo leuk aan Tromp? Het gezamenlijk bezig zijn. Verbondenheid. Het doorgeven van je eigen roeikennis aan anderen. Dat was al bij de jeugd. Er is van alles mogelijk: hard roeien, rustig aan, mooie tochten varen, alleen of in een ploeg. En na afloop bijkletsen in de soos …’

Portret: Jørn Aalberts (1973) Als jeugdlid (’84-’86) krijgt hij instructie van Ria Meijer. Zijn eer-ste jeugdwedstrijden roeit hij bij Tromp en bij Willem III. Jørn wordt opnieuw lid in 1997 (24) en gaat regio wedstrijden roeien. In 2000 (27) begint hij een acht met andere jonge veteranen, onder wie Lucas Brascamp en Erik van der Loo, aangevuld met ‘ex-junioren’. ‘Daardoor kwamen we terecht in het clubveld. Het eerste jaar eindigden we bij Head en Heine-ken als een-na-laatste. Na veel trainen bereikten we de top drie met als hoogtepunt de winst op de Head in 2006. We besloten in 2007 de stap te maken naar het ‘echte’ roeien: het veteranenveld. Daar kwamen we goed mee in de bovenste regionen. Het hoogtepunt kwam bij de Head 2009, toen we een afgetekende winst behaalden.’ Een terugblik: ‘De sfeer op Tromp en de instructielessen van Ria Meijer waren voor mij als twaalfjarig jochie het spannendst. De eerste ‘toertocht’ naar Trompeiland was een groot avontuur, de jeugdwedstrijden op de Amstel waren echte hoogtepunten …Ik kwam terug omdat roeien en Tromp altijd in mijn achterhoofd waren blijven hangen. Zowel in mijn jeugd- als veteranenjaren bleek Tromp een vereniging te zijn waar je kansen krijgt en – als je ze aangrijpt – om kunt zetten in succes. Zowel jeugdleden als volwassen leden krijgen de mogelijkheid om de roeisport te beoefenen op hun eigen manier, recreatief of sportief …’

Van jeugd/junior naar veteraanAls je start als jeugdlid, is veteranenroeien het laatste waar je aan denkt. Hoe gaat dat, van jeugdlid naar veteraan? Drie miniportretten van bekende Trompers die als jeugdlid zijn begonnen:

Portret: Paul de Haan (1950) Lid sinds 1966. ‘Ik ben gestart met roeien als zestienjarige. Mijn instructie kreeg ik in de bak en daarna in een Maasvier, vervolgens gingen we trainen in een overnaadse vier. Een jaar later roeide ik in de eerste acht van Tromp de eerste Jeugdhead op de Amstel, van de Naald naar Wil-lem III (4 kilometer). Het was leuk op Tromp maar wel formeler dan nu. In het weekend liep er een ‘vlothond van dienst’. De veteranenroeiers met een stropdasje vond ik bizar. In de soos waren lekkere dennenkoeken en er was een gemoedelijke sfeer.

Omdat we maar met zijn tweeën waren (Cees Keetelaar was mijn maatje), was mijn wedstrijdroeien als senior beperkt. Er was één 2+, de Witte de With. Ik was in die tijd wel wat steviger maar had geen postuur voor een 2+. Met een goede techniek en conditie wonnen we toch een paar wedstrijden. We combineerden met twee roeiers van Naarden in een 4+ en wisten de Hultzerbeker (een wedstrijd specifiek voor burgerverenigingen) op de Bosbaan binnen te halen. Samen met Naarden en het net opgerichte Orca roeiden we de Head. Als student coachte ik een aantal juniorenroeiers, onder wie Menno Proper. Het waren succesvolle jaren met veel jeugdkampioenen (jaren zeventig). Verder heb ik van alles gedaan: bestuurslid geweest, instructie gegeven en in de roeiproevencommissie gezeten.Het veteranenroeien is wel veranderd: zonder stropdasje. Het mooie, na ruim veertig jaar roeien, is dat iedere training blijft boeien.’

Beide foto’s:Fief op boeg samen met haar zusje.

Geert op boeg samen met Roel Reijers.

Ine Middag op zeven in de DVE 8+.

Paul de Haan op de slagplaats in de HVE 8+.

Jørn Aalberts op twee in de HVB 8+.

Op de foto’s zijn de achten van Paul de Haan, Ine Middag en Jørn Aalberts in actie tijdens de Head of the River op 20 maart 2011. De acht van Paul werd tweede in de categorie E in een tijd van 29.53, overall werden zij zesde in de veteranendivisie E t/m H.De acht van Ine – de ‘Boonstra-acht’ – won voor de tiende! achtereenvolgende keer de Head, in de categorie E, in een tijd van 33.07.De acht van Jørn – de zgn. ‘Alcoholisten acht’ – werd derde in de categorie B in een tijd van 26.15, overall vierde in de divisie A t/m D.

Page 29: Driekwheel

54 55

Het roeimateriaal en de bootsliedenHet roeimateriaal en de bootslieden

Het gebruik van hechthout heeft een grote rol gespeeld bij de opkomst van het jeugd-roeien. Door de invoering van de in Duitsland ontwikkelde C4 komen er lichtere boten beschikbaar, in 1960 de eerste houten C4 bij Tromp, in 1966 gevolgd door de eerste kunststof jeugdskiff. In de kunststof skiff wordt al snel duidelijk dat jonge roeiers dit boottype heel snel kunnen beheersen. Dit demonstreren ze wel eens door er op hun hoofd in te gaan staan. Nationaal en internationaal wordt het jeugdroeien ‘volwassen’.

De Tromp kunststof wherry De eerste in Nederland gebouwde polyester wherry, de Bestevaer, bouwt Jan van der Kleij in 1980. Je kunt aan de donkerblauwe polyester wherry’s van zijn hand zien dat de mal is gemaakt van een houten wherry, de Aukema. De voor een wherry specifieke ‘gangen’ zijn bewaard gebleven. (Zie ook het interview met Jan van der Kleij.)

Tromp neemt afscheid van houtVanaf het begin van de jaren tachtig gaat de ontwikkeling in kunststof boten zo snel dat een houten boot nu een zeldzaamheid is en alleen nog door liefhebbers in ere wordt gehouden. (Zie het stuk over De Nederlandse Vereniging tot Behoud van Oud Roeiend Hout.) Bij veel verenigingen ligt nog een ‘scheehouten’ wherry; dat is een wherry zonder riggers en slidings. Ook hier is een speciale vereniging voor opgericht; de Ne-derlandse Vereniging tot Behoud van Zeilwherry’s Het Zeilend Scheehout, waarover u eveneens in dit boek kunt lezen. Vóór 1980 werd er in de winterperiode weinig geroeid omdat vocht in de naden bij nachtvorst uitzetting en scheuren kon veroorzaken. Nu worden boten, zolang het boven nul is, continu gebruikt. Riggers, riemen en dollen hebben ook grote veranderingen ondergaan. Riggers wor-den uit lichtere legeringen gemaakt en riemen geheel van kunststof, waarbij wordt geëxperimenteerd met vorm en grootte van het blad. Botenbouwers zoals Empacher en Filippi besteden veel aandacht aan vorm en stroomlijn van boten, in samenwerking

Jan Flier

In 75 jaar van ‘overnaads’ naar kunststofEeuwenlang worden roeiboten overnaads gebouwd. Tijdens het bestaan van onze roeivereniging komt er een abrupt einde aan het gebruik van hout in stroken voor roeiboten: eerst komt het zogenoemde ‘hechthout’ en kort daarna kunststof, een stille revolutie.

Tromp start in 1936 met zes boten, ter waarde van 1700 gulden. Alle boten waren overnaads gebouwd; een duizenden jaren oude methode om boten te bouwen. De directe voorloper van de eerste roeiboten zijn de zes- en achtriems-gieken die werden gebruikt in de zeventiende eeuw voor het vervoer van gefortuneerde lieden die vanuit Londen naar hun verblijfplaatsen stroomopwaarts langs de Theems moesten worden vervoerd. De Annie op Tromp is de enige nog overgebleven boot die volgens dat sys-teem is gebouwd; stroken hout met klinknagels aan elkaar gezet. Onze eerste bootsman, Aukema, heeft zo in totaal 31 boten gebouwd. De eerste wherry die hij bouwde (voor de oorlog) heette de Columbus.De eerste overnaadse wedstrijdvier was een door Heuvelman in Utrecht in 1936 ge-bouwde boot. De prijs was 626,40 gulden. De eerste gladde vier, de De Ruyter, werd in 1941 door botenbouwer Hes gebouwd voor de prijs van 820 gulden. De ontwikkeling naar gladde wedstrijdboten komt vanaf 1900 op gang, eerst ook nog in delen en op een kiel vastgeklonken.

Een stille revolutieNa de oorlog ontstaan nieuwe technieken in houtbewerking. De huid is meestal van mahonie of ceder, de spanten van essenhout en het dwarsverband van sparrenhout. De hoofdspanten worden uit verschillende laagjes hout (laminaties) opgebouwd en op de huid gelijmd waardoor nagels niet meer nodig zijn. Ook de huid wordt uit verschillen-de lagen opgebouwd, een ontwikkeling van Bruynzeel; het zogenoemde ‘hechthout’.

Het mooie van het oude handwerk en de perfectie van de moderne techniek.

Deze tekening is een ode aan het oude handwerk ...

Een mooi gelakt glimmend stukje van de Meppel (2-).

Page 30: Driekwheel

56 57

Het roeimateriaal en de bootslieden Het roeimateriaal en de bootslieden

Aukema

Bootsman van de H.R.V. Cornelis Tromp vanaf de oprichting van de vereniging tot zijn pensioen in 1965. Geboren in 1900 was hij 35 jaar toen hij in dienst kwam als loodsknecht.Zijn geschilderde portret hangt prominent in de soos; sympathiek gezicht met onafscheidelijke schip-perspet. Oorspronkelijk was hij meu-belmaker. Later stapte hij over naar de kleine scheepsbouw, toen nog bij-na uitsluitend houtbouw. Hij werkte bij de firma Baay in Loosdrecht, een gerenommeerde botenbouwer in die tijd. Het waren crisisjaren; werk was schaars en slecht betaald.

De toenmalige voorzitter Damsté schrijft in zijn herinneringen aan de

eerste vijf jaar van de vereniging over het beginjaar: ‘Inmiddels waren er diverse gegadig­den voor de functie van loodsknecht verschenen. Daarbij was er één, die

door zijn persoonlijkheid en uitste­kende getuigschriften op het bestuur den indruk maakte de juiste man te zijn. Hij heette Aukema en het bestuur heeft in den loop van deze vijf jaren dien eersten indruk voortdurend bevestigd gezien.’

Na de tiende verjaardag van Tromp schreef Damsté: ‘Belangrijk en zegenrijk voor de geest in onze vereniging is Aukema’s pret­tige persoonlijkheid, zijn innerlijke beschaving, zijn humor en grote hulpvaardigheid.’

In de eerste jaren van snelle groei van de vereniging en de opbouw van de vloot had hij zijn handen vol aan het opknappen van de tweede-hands boten, vaste bank- en rolbank-

Tromp als geboorteplek van Concept2: roeien thuis en op het water…

In september 1968 wordt Paul Rig-ters op dertienjarige leeftijd lid van Tromp en krijgt dan nog instructie in wherry’s en Maasgieken. Tot zijn eerste jaar senior (negentien) roeit hij wedstrijden. Dan start hij met coachen. Vanaf het lustrumjaar 1976 komt er beter wedstrijdmateriaal en als Jan van der Kleij zijn eerste polyester wherry bouwt (1980), helpt hij mee en staat ‘tot zijn enkels in de glasvezel’. Paul gaat door met coachen. In 1986 coacht hij een 2+ waaruit een van de roeiers, Jacques Klok, later gaat studeren aan een Amerikaanse universiteit (Boston). Daar ontdekt hij de ‘Model B-er-

gometer’. Het is ook de tijd waarin de eerste kunststof riemen naar Europa komen. Jacques stuurt twee ergometers en een stel riemen naar Paul, met de vraag te onderzoeken wat de mogelijkheden hiervan zijn in Nederland. Een van de ergometers wordt verkocht en de andere staat als ‘demo’ op Tromp.

Dit wordt het startmoment van Concept2: de ergometer slaat

onmiddellijk aan en wordt een succes. Nu, ruim twintig jaar later, heeft Concept2 tien medewerkers en staan er zo’n 40.000 ergometers bij roeiverenigingen, sportscholen en particulieren. Vanaf 1995 start Concept2 met de verkoop van wed-strijd- en recreatieroeiboten van het merk Filippi. Voor de kenners: Filippi is gevestigd in Italië en een voortzet-ting van Donoratico.

Jan Flier

Marit Versteeg

Van ‘houtman’ tot chemicus Interview met Jan van der Kleij

Ruim dertig jaar loopt hij al mee, bootsman Jan van der Kleij (57). ‘Na de LTS op de Lage Naarderweg in Hilversum werkte ik eerst bij een meubelmaker en een botenbouwer. Daar heb ik een heleboel geleerd. Het toenmalige bestuur kwam bij mij terecht op aanraden van een oom van me, die bij Tromp had gesolliciteerd toen mijn voorganger Tol werd aangenomen. Ik vond het meteen prachtig. Het timmerwerk was me te grof, te weinig uitdagend. Hier is iedere dag anders, ook omdat er zo veel verschillende dingen te doen zijn. Het is leuk om voor een vereniging te werken. Daar ben ik vanzelf ingegroeid en ik pas me makkelijk aan.’

Bij zijn start telde de vereniging vierhonderd leden en tachtig boten. ‘De hele vloot was van hout en bestond vooral uit wherry’s, Maasgieken en skiffs.’ Omstreeks 1980 begon de overgang naar het kunststof materiaal. ‘Ik maakte zelf een mal over een oude houten wherry van Aukema, waarmee ik polyester wherry’s ging maken. Die varen nu overal in het land. De combinatie van het polyester met het houten binnenwerk vind ik nog steeds een mooi gezicht, ze lijken door de structuur nog overnaads. Later ben ik ook C-materiaal gaan bouwen. De Van Kinsbergen was de eerste C2 die ik bouwde. Hij werd in augustus 1977 gedoopt door mijn vrouw Els en voorgeroeid door Wil Holterman en Frans Koens. Prachtig was dat.’ De teller van zelfgebouwde boten staat na 34 jaar op 111, waarvan er 40 bij andere verenigingen rondvaren. ‘Bouwen voor andere verenigingen gebeurt niet meer, de markt is kennelijk verzadigd. Jam-mer, want boten bouwen vind ik wel het leukste wat er is. Mijn eerste wherry,

met de luchtvaartindustrie en gebruikmakend van de ervaringen van wedstrijdroeiers.De gemiddelde Tromproeier zal het een zorg zijn, die is al blij met een uitbreiding van de vloot met bijvoorbeeld een Chinese dubbeldrie, dubbeltwee en skiff, voor aanzien-lijk lagere prijzen dan de perfecte wedstrijdboten.

De Materiaal Advies Commissie MACDe MAC is ontstaan in de jaren zeventig. Het jeugd- en veteranen-wedstrijdroeien is in die tijd in opkomst waardoor er discussies ontstaan over eventuele aanschaf van wedstrijdboten die maar door enkele roeiers worden gebruikt, tegenover toermate-riaal voor veel meer roeiers. De Materiaal Advies Commissie wordt opgericht, met daarin vertegenwoordigers van de diverse belangengroepen. Het bestuur stelt de commissie samen, met als eerste voorzitter Gerard Vos; een echte toerroeier, maar met een brede kijk op roeizaken. Dankzij het voorstel van penningmeester Paul Cuperus in 2006 om de hoogte van het botenbudget vast te stellen als een percentage van de begroting, is aan de jaarlijkse discussies over de hoogte van het botenbudget een einde gekomen.

BootsliedenwisselsToen onze eerste bootsman, Aukema (zie ook het aan hem gewijde stuk in dit deel van het boek), in 1965 met pensioen ging en naar een flat verhuisde, werd hij opgevolgd door Henk Tol. Hoewel Henk eigenlijk geen botenbouwer was, bekleedde hij toch ruim tien jaar de functie van bootsman en woonde hij met zijn gezin in het huisje op de bult. In 1976 werd zijn dienstverband met de vereniging ontbonden, waarna onze huidige bootsman, Jan van der Kleij (zie het interview met Jan hierna) hem op 1 februari 1977 opvolgde. Henk Tol verliet het huisje, maar omdat Jan van der Kleij al een eigen huis in ’s-Graveland had en daar wilde blijven wonen, kwam het huisje op de bult vrij. De vereniging sloot toen een huurcontract met de zoon van Aukema, bij de leden bekend als ‘Jonge Auk’.

Bootsman Henk J. Tol van 1965 tot 1976.

Page 31: Driekwheel

58 59

Het roeimateriaal en de bootslieden Het roeimateriaal en de bootslieden

sang. Degelijkheid stond voorop. Hij maakte massieve houten riemen. Holle riemen vond hij maar niks. Die waren wel lichter en roeiden prettiger, maar massieve riemen waren volgens hem toch sterker. Riemen met leren manchetten en kragen, gestoken in messing of bronzen dollen, lekker ingevet, net als de koperen slidings. Het resultaat daarvan waren zwarte handen en zwarte strepen op je roeibroek.Zijn droge en milde humor was bekend. Een voorbeeld: de regen komt in bakken naar beneden. Er staan een paar jonge roeiers verkleed en wel in de loods aarzelend naar buiten te kijken. Aukema: ‘Ja jongens, roeien is een echte watersport, hoor.’ Iedereen die hem heeft gekend, kent wel van die voorbeelden.

‘Aukema’ of ‘Auk’ werd hij door alle leden genoemd. Een voornaam leek hij niet te hebben. In ieder geval heb ik hem nooit gehoord. Hij kon met iedereen omgaan: jong of oud, lastig of niet, wedstrijdroeiers en toerroeiers; voor allemaal had hij een passend woord. Ik heb hem nooit kwaad gezien. Misschien wel eens bezorgd als er weer eens schade was gemaakt aan ‘zijn’ vloot. Mijn eerste ervaringen met Aukema rond 1956 waren de bezoekjes na schooltijd in de werkplaats waar ik met bewonde-ring stond te kijken hoe hij weer een mooie overnaadse boot bouwde. Het was genieten van een ambachtsman met twee rechterhanden en liefde voor zijn vak. Doordat ik Aukema regelmatig op zijn vaardige handen keek, heb ik een voorkeur ontwikkeld

voor het overnaads bouwen. Vele jaren later kon ik een mooie schee-houten vastebankenwherry uit 1907 kopen. Ik ben er nog steeds verliefd op.

Aukema had naast die vaardige handen ook een vaardige pen. Nadat midden in de oorlog (1943) zijn geit was gestolen en de leden hem al snel een nieuwe hadden bezorgd, schreef hij in de Trompet een puntig gedicht als dankbetuiging. En bij het 45-jarig bestaan van de vereniging in 1981, hij was toen al tachtig jaar, be-schreef hij zijn herinneringen in een uitgebreid en lezenswaardig artikel in de lustrum-Trompet. u

Kees Gramkow

wherry’s, twee- en vierriems-gieken en overnaadse skiffs. Die oude boten werden in ruime mate aangeboden door verenigingen die er graag vanaf wilden.De leden van Tromp stelden toen ook nog niet de eisen die tegen-woordig aan het materiaal worden gesteld. Men was blij dat er geroeid kon worden.

Na het restauratiewerk kwam voor Aukema al snel de nieuwbouw. Hij begon met het maken van de benodigde mallen, een heel precies karweitje dat veel tijd kostte maar waardoor meerdere identieke boten konden worden gebouwd.Aukema bouwde in die beginjaren uitsluitend overnaadse boten van cederhout en mahonie op eiken

spanten. Dat materiaal was sterk en kon dus lang mee. De smalle, zes millimeter dikke gangen werden met koperen nagels aaneengeklonken. Elke nagel voorboren, nagel erin, ringetje erop aan de binnenkant, restant nagel afknippen en dan met een klein hamertje klinken. De nagel werd aan de buitenzijde tegenge-houden door een ‘tas’ (klein aam-beeld). En dat wel duizend keer voor een wherry! In 1960 had hij al 25 boten voor de vereniging gebouwd, waarvan er toen nog 13 in de vloot aanwezig waren.Aukema was een ambachtsman pur

Een goede verstandhouding heeft Jan altijd gehad met de junioren-wedstrijdroeiers. ‘Die zijn er alle jaren wel geweest, hoewel het ene jaar meer dan het andere. Toen ik hier net kwam, stond de wedstrijdgroep onder leiding van Paul Rigters. Allemaal leuke jongeren met discipline, die hard werkten. Zes, zeven keer in de week. Natuurlijk is er ook wel eens wat, en soms zitten er ook wel eens één of twee tussen die eens wat uithalen of iets kapotmaken. Dat wordt in de vereniging vaak hoog opgenomen. De hele jeugd krijgt het dan over zich heen. Die mensen zijn vergeten dat ze zelf ook jong zijn geweest. Als je ze op een normale manier benadert, zijn het prima jongens en meisjes. Je moet ze soms wel een beetje opvoeden, maar het is maar hoe je ze benadert. Wat heb je eraan om boos te worden, daar heeft niemand iets aan, en zij denken dan: die kerel is gek.’

Een van de hoogtepunten die hij opsomt in zijn tijd bij Tromp is de nieuwbouw, waarin hij zes jaar geleden een prachtige werk-plaats kreeg. ‘Een enorme verbetering, helemaal vol-gens de Arbo-voorschriften, met een betonnen vloer, veel meer licht en waar het ook ’s winters warm is. En iedere vrijdagochtend werken we er met de ledenwerkplaats; zestien mannen die zich bezighouden met onderhoud aan de boten en de gebouwen. Leuk en gezellig om mee te werken. Een ander jaarlijks hoogtepunt vind ik de TBR. Dat is altijd een topdag, voor iedereen. Voor de vereniging, maar ook voor de roeiers die hier dan te gast zijn.’

de Bestevaer, vaart nu ergens in Friesland en er mankeert niks aan. Ja, hij krijgt misschien eens een nieuw spantje, maar dat kunnen ze zelf.’

Sinds een jaar of tien is bijna al het hout vervangen door kunststof. In de loodsen ligt prachtig materiaal van de grote botenbouwers Filippi en Empacher, maar ook de Chinese gladde boot heeft zijn intrede gedaan. De Annie, de Auke, de Meppel en de Van Nassau zijn de enige houten boten in de vloot. ‘Hout is prachtig, maar het onderhoud is ook zeer arbeidsintensief. Polyester blijft langer stijf en is minder kwetsbaar, maar schades in kunststof zijn moeilijker op te lossen. Dat heb ik echt moeten leren door het te doen, door van alles te proberen. Nu durf ik wel te zeggen dat ik alles kan repareren. Je kunt zeggen dat ik van houtman een chemicus ben geworden. Maar ik kan schades niet ruiken. Juist de kleine dingen zie je niet zomaar. Als ze niet in het schadeboek worden geschreven, kan ik er ook niks aan doen. De meest voorkomende schades gaan over bankjes, voetenborden en riggers, meestal veroorzaakt door aanvaringen. De gele ballen op de dolpinnen die een jaar geleden werden ingevoerd werken trouwens wel, er komen in de loods minder krassen op de huid. Het probleem is wel dat de loodsen eigenlijk te klein zijn, maar dat is nu eenmaal zo. Als je ruimte zou hebben voor 150 boten, zou het waarschijnlijk ook vol liggen.’

In de loop der jaren heeft Jan de samenstelling van de vloot zien veranderen. ‘Er zijn meer C1’tjes en skiffs gekomen, doordat de instructie enorm is uitgebreid. Vroeger werd eigenlijk alleen in wherry’s lesgegeven, dan naar de C1 en daarna pas naar de skiff. Er liggen nu tien C1’tjes. Vroeger hadden we zes C4’en en dat was eigenlijk nog te weinig, nu hebben we er vier en dat is ook wel genoeg, omdat veel meer mensen veel snel-ler in het gladde materiaal stappen. De mensen roeien ook veel vaker, vroeger werd er één of hooguit twee keer per week geroeid door de veteranen, nu is drie keer per week allang geen uitzondering meer. Er zijn meer ouderen met meer vrije tijd en ze blijven langer jong. Je ziet hier sterk vergrijsde ploegen die vier keer per week roeien. Vroeger hadden we ook veel slapende leden, maar nu roeit volgens mij 99 procent. De boten worden dus veel intensiever gebruikt, sommige elke dag, sommige zelfs twee of drie keer per dag. Er wordt ook op meer tijdstippen geroeid, bijvoorbeeld door de avondinstructie. En kijk eens op woensdag. Vroeger waren er op woensdag tien of twaalf mensen op het water, nu zijn dat er wel zestig of zeventig.’

Aukema (links) en Jan (rechts) aan het werk in de ‘oude’ werkplaats.Jan werkt aan de mal die gemaakt is van een houten wherry van Aukema. De mal dient als basis voor de ‘blauwe’ wherry.

Jan van der Kley

‘... zeilen vind ik veel leuker, daar kun je gezellig bij praten en je wordt er niet zo moe van ...’

Page 32: Driekwheel

60 61

Het roeimateriaal en de bootslieden

De ‘zoon van’...

Sven Vierstra wordt in 1975 op vijftienjarige leeftijd lid van Tromp. Zijn vader is Henk Vierstra, die ruim twintig jaar Commissaris Materiaal is geweest bij onze roeivereniging (van 1959 tot 1980). Zijn zusje is in 1968 het jongste jeugdlid van Neder-land: ze is dan acht jaar oud. Sven gaat al snel wedstrijdroeien en in 1978 start hij in een 2-.

Volgens Sven heeft zijn vader de eerste ‘drijvende bak’ ontwikkeld. Dat werkte als volgt: een enkelwherry werd met zijn boeg tegen de kant gelegd en aan de achterkant met een lat tegen de dwarssteiger. In de bladen werden gaten geboord en ver-volgens gaf zijn vader dan instructie.

Hij was vooral gericht bezig een zo snel mogelijke instroming van poten-tiële talenten in het wedstrijdroeien te bewerkstelligen, in een 4+, 4- of 2-.Tijdens de bestuursperiode van Henk Vierstra trad Jan van der Kleij in dienst. Vierstra was ook nauw betrokken bij de ontwikkeling van de

eerste door Jan gebouwde kunststof Trompwherry. Zijn werk als bedrijfs-kundige bij de luchtvaartindustrie (Fokker) kwam hem hierbij van pas.

Sven heeft ook nog een ‘leuke’ jeugd-herinnering:Als zesjarige is hij met zijn vader mee naar Tromp. Als hij op veilige afstand van het water over de steiger loopt, valt er een uit de rails lopende loodsdeur bovenop hem. Zijn vader brengt hem vlug naar huis, zodat zijn moeder even met hem naar het ziekenhuis kan gaan. Vervolgens snelt hij weer naar Tromp terug om verder instructie te geven. In het zie-kenhuis blijkt dat Svens sleutelbeen is gebroken … u

Jan Flier

Jan is zelf geen roeier. ‘Zeilen vind ik veel leuker, daar kun je gezellig bij praten en je wordt er niet zo moe van. Het heeft er ook mee te maken dat ik zeker weet dat ik hier in m’n vrije tijd nooit zou kunnen komen roeien zonder dat iedereen me van alles zou vragen. Ik sport wel, hoor. Iedere maandag-avond volleybal ik, dat sla ik zelden over. Alleen in 2004 ben ik uit de running geweest en geopereerd. Voordien was ik al vijf jaar met m’n gezondheid aan het tobben, vanwege een onregelmatige hartslag. Na de operatie ben ik nooit meer ziek geweest. Geloof me: ik ga al 33 jaar iedere dag met plezier naar m’n werk. Hoe groter een schade is, hoe mooier ik het vind. Op 1 februari 2017 werk ik hier veertig jaar, maar ik hoop het nog zeker tien jaar vol te houden. Ik kan niet stilzitten.’ u

Henk Vierstra in 1966 tijdens een toertocht.

De VietnamoorlogDe Vietnamoorlog wordt gevoerd als onderdeel van de strijd tegen het oprukkend communisme. Begin 1965 zijn er 23.000 Ame­rikaanse soldaten in Vietnam en in 1968 zijn het er 536.000. Na het ‘Tet­offensief’ vanuit Noord­Vietnam wordt door president Nixon op 13 januari 1973 het einde van de acties in Vietnam aange­kondigd.

Dichterbij: Bebouwing KerkelandenIn 1966 start de bouw van de wijk Kerkelanden, tegenover Tromp. ‘Kerkelanden’ betekent ‘land be­horend tot een kerk’, in dit geval de Grote kerk in Naarden. Boeren uit Loosdrecht pachtten de grond.

Invoering MammoetwetOp 1 augustus 1968 voert minister Cals van OK&W de Mammoetwet

in. Als gevolg van deze wet ver­vangen de mavo, havo en vwo de mulo, mms en hbs.

MaagdenhuisbezettingStudentenvakbonden worden in Nederland vanaf 1968 actief. Nadat er in Parijs heftige studen­tenopstanden zijn geweest, begint in mei 1969 de bezetting van de Hogeschool van Tilburg en daarna van het Maagdenhuis in Amster­dam.

Het eerste Nederlandse pop-festivalLowlands, Pinkpop, Parkpop. Een paar namen van de huidige Nederlandse popfestivals. In au­gustus 1969 vindt in Woodstock (VS) een legendarisch popconcert plaats. Een half miljoen jonge­ren geniet van de optredens van Jefferson Airplane, Santana, Joan Baez en anderen. In Neder­

land zoekt men naar een locatie voor een ‘Woodstock’ van eigen bodem. Op 26, 27 en 28 juni 1970 vindt in het Kralingse Bos in Rotterdam het eerste Neder­landse popfestival plaats met zo’n 70.000 bezoekers.

De eerste oliecrisisOktober 1973: Egyptische en Sy­rische strijdkrachten vallen Israël binnen. Nederland is een van de landen die in het geheim wapens leveren aan Israël. Na ontdek­king van deze leveranties draaien Arabische oliestaten de oliekraan dicht. De regering kondigt auto­loze zondagen aan en de distribu­tie van benzine. Het blijkt mee te vallen doordat er overal vandaan olie wordt geleverd. Binnen een maand wordt de distributierege­ling teruggedraaid. u

1966 – 1975 Wat gebeurde er nog meer?

Sport wordt populair in het begin van de jaren zeventig. Ex-(studenten-)wedstrijdroeiers gaan roeien bij bur-gerverenigingen. Gevolg: meer veteranenploegen roeien bijvoorbeeld de Head of the River. Ook bij Tromp is deze ontwikkeling merkbaar. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

De ‘blauwe wherry’ ‘made by Jan’; de perfecte combinatie van hout en kunststof.

Page 33: Driekwheel

62 63

Bebouwing

De Tweede Wereldoorlog breekt uit en van verdere bouwactiviteiten kan in deze periode geen sprake zijn.In 1947 maakt een lid een schetsplan voor een clubgebouw boven op de loods, omdat er geen plaats is voor de leden om bij elkaar te zitten en iets te drinken, anders dan buiten op de houten lattenbank tegen de werkplaats.De financiering is het probleem en het duurt tot 1954 tot de gemeente op verzoek van het bestuur ook een ontwerp maakt voor een clubhuis boven op de loods. Maar de fundering van de loods blijkt de uitbreiding niet te kunnen dragen en ook zijn de hogere huurlasten een probleem. Helaas gaan beide plannen niet door. Toch wordt in elke ledenvergadering afwisselend gesproken over de noodzaak van een clubzaal, een kantine, een clublokaal of een ontspanningslokaal.

Verder gebeurt er wel van alles. Na bijna twintig jaar spartaans koud douchen wordt een warmwatervoorziening aangelegd. De geisers op flessengas zijn zo toegankelijk dat zij een uitdaging vormen voor grappenmakers die vrienden en vriendinnen eens met een koude douche willen verrassen.De houten steigers blijken niet meer veilig en moeten vervangen worden. Ondanks vele andere prioriteiten in de tijd van wederopbouw, besluit de gemeente in 1956 nieuwe betonnen steigers te bouwen, die nog steeds in gebruik zijn.De lustrumcommissie die in 1960 het 25-jarig bestaan van de club in het jaar daarop voorbereidt, komt met het idee een tweedehands 8+ aan te schaffen. Maar waar leg je die boot van bijna negentien meter neer in een loods die maar zestien meter diep is?De boot wordt gekocht en er wordt een puist, ook wel ‘hondenhok’ genoemd, aan de loods gebouwd waar de punt van de 8+ in past.

Ook komen er in november 1965 nieuwe kleedkamers, die de houten kleedkamers na 25 jaar gebruik vervangen. In steen uitgevoerd met betegelde douches, een grote stap vooruit. Ze zijn tot 2005 in gebruik geweest en worden nog steeds benut voor diverse doeleinden.

Een van de vele verbouwingen in de ruimte van de ‘oude’ kleedkamers.

‘... na twintig jaar spartaans koud douchen eindelijk warm water ...’

Bebouwing

Kees Gramkow*

75 Jaar bouwen aan TrompWe schrijven 1935. Het graven van het Hilversums Kanaal is gevorderd tot aan het sluisje naar Loosdrecht. Het kanaaldeel tot hier is bevaarbaar en lijkt mooi roeiwater. Maar een roeivereniging is er niet.

Dr. O. Damsté, conrector van het Hilversums gymnasium, roeier en eerste voorzitter van Tromp, neemt het initiatief. Een gesprek met burgemeester Lambooy van Hilver-sum volgt. Samen met de directeur Publieke Werken, ir. J.F. Groote, ook een roeier, wor-den de plannen snel uitgewerkt. Een Sporthaven blijkt onderdeel van de plannen te zijn. Wat heb je nodig om een roeivereniging te beginnen als er al mooi roeiwater ligt? Een botenloods met werkplaats en roeiboten natuurlijk.Al in datzelfde jaar maakt de stedenbouwkundige dienst van Hilversum een eerste tekening. De toenmalige loods van de U.S.R.V. Triton in Utrecht wordt als voorbeeld genomen voor de botenloods.Dan komt het hele proces in een stroomversnelling, mede door het feit dat goedkoop gebouwd kan worden. Net als bij het graven van het kanaal wordt gebruikgemaakt van werklozen die door de overheid te werk worden gesteld in werkverschaffingsprojecten. Zij werken tegen een hongerloontje. Het is crisistijd!

Stel je voor: een botenloods met vijf vakken. Voor de bestuurskamer ontwierp Dudok een houten bank, die helaas verloren is gegaan. Ons lid Ben Bramer maakte een replica die in de huidige soos te vinden is.In 1937 bouwt Tromp een dienstwoning (bungalow voor de loodsknecht) op de terp.In 1938 van dat jaar kan ook de roeiloods nog uitgebreid worden met twee vakken, de huidige vakken 8 en 9. Alle genoemde gebouwen staan er nog en zijn in gebruik.Wat er allemaal in deze jaren is gebeurd, mag gerust een vliegende start van de H.R.V. Cornelis Tromp genoemd worden.

In 1957 krijgt Tromp de beschikking over de eerste houten soos.

Page 34: Driekwheel

64 65

de verschillende werkgroepjes een aantal roeiverenigingen en leveran-ciers. Ook Jan van der Kleij wordt hierbij betrokken.(Bij een van deze bezoeken heeft een plaatsnaam overigens nog voor de nodige verwarring gezorgd: onze deputatie vond de leverancier van de metselsteen in Elst nabij Nijmegen. Een keurder eindigde echter in Elst nabij Rhenen …)

In de Trompet van november 2002 kunnen de leden het voorlopig ont-werp van ‘plan 3’ bekijken, met kos-tenraming. Het is van de hand van Tromplid Edwin van der Voort, die de architectonische vormgeving voor zijn rekening zal nemen. De najaars-ledenvergadering van 20 november 2002 keurt dit voorlopig ontwerp

Bebouwing

stenen soos kan beginnen. Het toenmalige lid Cees van Vulpen maakt het ontwerp en de nieuwe soos wordt een feit.

Dertien jaar gaan voorbij met roeien en genieten van de nieuwe soos, maar dan barst Tromp weer uit haar voegen. De club blijft groeien en daarmee ook de vloot. In 2003 valt het besluit een nieuw faciliteitengebouw neer te zetten dat nieuwe, grotere kleed-kamers en douches, maar ook een grote werkplaats en extra botenopslag bevat. Het toenmalige lid Edwin van der Voort, architect en vader van enthousiaste roeiers, maakt het ontwerp. Een mooi cadeau!Het oude soosgebouw had weliswaar een halterhok waar gewichtstraining werd gedaan, maar nu wordt een grote ruimte gereserveerd voor tien roei-ergometers en ge-wichtstraining. Voorafgaand aan de bouw moet de oude houten soos gesloopt worden, nog volop in gebruik als ledenwerkplaats en voor botenopslag.

In mei 2005 is de feestelijke opening van de nieuwbouw en heeft Tromp de facilitei-ten die horen bij een grote burgervereniging in de Nederlandse roeiwereld. Jan Meijer heeft er als professionele bouwbegeleider voor gezorgd dat de kosten voor de bouw binnen het budget zijn gebleven.

Een vereniging die met heel veel vrijwilligerswerk van de leden en flinke financiële offers van diezelfde leden dit resultaat heeft bereikt, mag trots zijn.

De soos, van hout naar steen De behoefte om na het roeien nog even bij elkaar te zijn in een clublokaal waar iets geschonken kan worden, komt al in 1947 ter sprake in een ledenvergadering. De grond en de gebouwen worden vanaf 1936 gehuurd van de gemeente.In de opbouwperiode na de oorlog is er geen geld beschikbaar voor de verbetering van clubaccommodaties en Tromp zelf heeft de middelen evenmin. Het binnenkomende geld gaat op aan de vloot, vervanging en vernieuwing. Maar door creativiteit, financiële

De voormalige soos nog in ge-bruik als (leden)-werkplaats vlak voor de nieuw-bouw in 2004.

Bebouwing

In 1969 stelt het bestuur dat de uitbreiding naar vier kleedkamers en de bouw van een nieuwe sociëteit noodzakelijk zijn. Maar pas elf jaar later is het zover.

Tromp krijgt gas. Nederland schakelt in die jaren massaal over op het gebruik van aardgas voor verwarming, wat goedkoper was dan de oliekachels. Voorwaarde daar-voor is wel een aansluiting op het gasnet en die is niet op Tromp aanwezig. Wel aan de overzijde van de Vreelandseweg, ter hoogte van de dienstwoning. Hein Valkenburg gaat in onderhandeling met het Watersportbedrijf (de buren), Paviljoen Wildschut (het hui-dige Lakes) en anderen die allemaal van de aanleg van de gasleiding kunnen profiteren. Zijn initiatief leidt ertoe dat op een zaterdag in maart zestig Trompleden gewapend met spaden een sleuf graven vanaf het grote parkeerterrein tot aan de dienstwoning op de terp. Een besparing van 2000 gulden, veel geld in die tijd. Later blijkt dat de vereniging de gemeente ten onrechte betaald heeft voor de aansluiting op het gasnet en wordt er 7800 gulden teruggestort.

Er komen meer achten, voor het veteranenroeien in de 8+ en vooral voor de deelname aan de Head of the River. Daar zijn aanpassingen voor nodig. Eigen leden verlengen de roeiloods met een stuk van 2.80 meter (1983).

Tromp wordt eigendom. In 1987 wordt bekend dat de gemeente de gemeentelijke sportaccommodaties wil ‘privatiseren’, maar ook dat er een huurprijsverhoging van 5000 gulden naar 25.000 gulden per jaar in de lucht hangt. Na onderhandelingen met de gemeente meldt het bestuur dat de vereniging voor een bedrag van 81.700 gulden de grond, de gebouwen en de havenkom in eigendom kan verwerven (1988).

Het duurt nog tot 1990 tot de koopakte getransporteerd wordt. Na de brand in de houten soos keert de verzekering een bedrag uit waarmee Tromp de koop van grond en opstallen financiert. In de brand is uit de brand. Een grote inzameling, de Spanten-actie, brengt nog eens 75.000 gulden op en zorgt ervoor dat de bouw van de eerste

Eerst denken, dan bouwen …In 2003 en 2004 kwam er een nieuw gebouw met daarin de werk-plaats, kleedruimtes, botenloods en fitnessruimte. Aan het bouwproces is in de besluitvorming veel ‘den-ken’ voorafgegaan. Jan Meijer, de bouwbegeleider van het project, geeft een chronologisch verslag.

Op verzoek van het bestuur maakt in 1998 een groepje leden een grondige inventarisatie van knelpunten in de huisvesting van dat moment en de toekomstige behoeften aan ruimte, lettend op kwaliteit en kwantiteit.

In het voorjaar van 2001 verstrekt het bestuur, na instemming van de ledenvergadering, een Programma- & Bouwcommissie de opdracht om op-

lossingen voor de geïnventariseerde knelpunten te bedenken, met een indicatie van de kosten. Tegelijker-tijd wordt een financiële commissie benoemd om de financieringsmoge-lijkheden te onderzoeken.

In de Trompet volgt enige tijd later een publicatie over een driefasen-plan met een kostenindicatie, dat zal worden besproken in de najaars-ledenvergadering van 2001. De vergadering nodigt het bestuur uit de studie naar nieuwbouw voort te zetten en daarbij meerdere alterna-tieven te onderzoeken.

Op een informatieavond voor de leden presenteert de commissie ver-volgens vijf alternatieve oplossingen. Dit ter voorbereiding op de leden-

vergadering van april 2002. Met behulp van een PowerPoint-presen-tatie wordt in deze vergadering een compleet overzicht gegeven van de knelpunten en de vijf verschillende oplossingen, met kostenindicatie. Er is een ruime meerderheid voor ‘plan 3’: een gebouw in twee lagen, met op de begane grond een werkplaats en botenberging, en op de verdieping erboven twee kleedkamers en een fitnessruimte. De voorzieningen voor ATR en de bestuurskamer komen in de oude kleedkamers.

Er worden nu werkgroepjes ingesteld voor de uitwerking van de verschil-lende onderdelen van het project: fitnessruimte, kleedkamers, werk-plaats en botenloodsuitbreiding. Ter oriëntatie bezoekt een deputatie uit

‘... zestig Trompleden graven een sleuf vanaf het parkeer-terrein boven tot aan de vereniging om Tromp van gas te voorzien ...’

Page 35: Driekwheel

66 67

Bebouwing

wordt ingericht met moderne apparatuur, en tijdens de Nieuwjaarsreceptie in 1981 kan de nieuwe soos in gebruik worden genomen. (Commissaris Materiaal Henk Vier-stra heeft inmiddels na twintig jaar trouwe dienst het stokje overgedragen aan Hein Val-kenburg, die met zijn bouwkundeleerlingen de eerste soos vakkundig sloopt.) Een deel van het oude gebouw blijft nog staan en doet dienst als wherryloods.

Brandalarm! Op 18 januari 1989 om 5.30 uur staat de derde soos in lichterlaaie, aan-gestoken door een paar opgeschoten jongens die hadden ingebroken voor een kratje bier. De naastgelegen wherryloods wordt net op tijd leeggehaald en zo wordt ook de Annie op het nippertje gered van vernietiging.Direct hierna komen de ontwikkelingen in een stroomversnelling. Tromp verkrijgt de grond, de gebouwen en de havenkom in eigendom (1990), wat een voorwaarde van het bestuur was om te kunnen komen tot de bouw van een stenen soos. De brandver-zekering maakt een royaal gebaar en keert een bedrag van rond de 200.000 gulden uit, waarvan 20.000 gulden voor het opruimen van de restanten, een klus die grotendeels door coach Paul Rigters met zijn wedstrijdroeiers is geklaard. De Spantenactie (inge-zameld: 75.000 gulden) zorgt ervoor dat de bouwplannen voor de stenen soos op de terp kunnen worden uitgevoerd. Die terp is nog aanzienlijk verlaagd om tot een goede aansluiting op de bestaande bebouwing te komen, waarmee Tromp een plan uit de jaren vijftig, meer dan dertig jaar later alsnog realiseert.

Tot de nieuwe soos klaar is, gebruiken de Trompleden tijdelijk een houten noodge-bouw als zodanig. (Deze ruimte doet nog tot 2004 dienst als botenopslag, ledenwerk-plaats en halterhok.)Maar dan kan in het 55ste levensjaar van onze vereniging, op 14 september 1991, de nieuwe definitieve soos op de terp feestelijk in gebruik worden genomen.(Lees meer over het soosleven bij Tromp in het volgende hoofdstuk.)

* In samenwerking met Hein Valkenburg, Jan Meijer en Jankees van Hasselt De nieuwbouw in volle glorie.

‘... de stenen soos, een plan uit de jaren vijftig wordt ruim veertig jaar later gerealiseerd ...’

Bebouwing

goed en een voorbereidingskrediet wordt vrijgemaakt. In dit concept heeft de fitnessruimte aan de water-kant nog een balkon.

Met de installatie van een Gebrui-kersadviescommissie, een grondon-derzoek en de opdracht aan een bouwkundig bureau om het definitief ontwerp te maken, krijgt het proces steeds meer concrete vorm. Het bu-reau zal ook werken aan de voorbe-reiding van de aannemersselectie. Een informatiezuil en ideeënbus in de soos dienen om de leden te informeren en te mobiliseren. De ontwerpschetsen worden opgehan-gen en door middel van een nieuwe informatieavond kunnen de leden zich voorbereiden op de ledenver-gadering van 23 april 2003. In deze

vergadering keuren de leden het definitief ontwerp met bijbehorende begroting goed en kan de bouw echt worden gestart. Ten opzichte van het voorlopig ontwerp heeft dan de fitnessruimte haar balkon verloren.

Voor en direct na de TBR van 2003 zorgen vele vrijwilligers voor ruimte om de start van de bouw mogelijk te maken. Alle wherry’s worden voor opslag gedurende het winterseizoen naar Fort Kijkuit geroeid. Vrijwel direct na de TBR komt de aannemer om de noodsoos te slopen en met de bouw te starten. Op 23 april 2004 wordt het nieuwe gebouw opgele-verd en op 15 mei 2004 feestelijk ingewijd. Gedurende het hele bouw-proces blijft de informatiezuil in de soos functioneren.

Zoals we nu kunnen constateren, is de filosofie van ‘eerst denken, dan bouwen’ succesvol gebleken. De in-formatie aan en communicatie met de leden is een wezenlijk element in het ontwikkelingsproces geweest. En: het houdt het tempo erin! Natuurlijk zijn er zaken die ontbreken of beter hadden gemoeten, zoals de aanleg van een koudedouchefaciliteit, de kwaliteit van de afzuiging, bewe-gende ramen in de ergometerruimte en een riemenbak om oarsriemen te kunnen ophangen. Maar die koude douche is er na jaren ‘aha-stukjes’ in de Trompet toch gekomen … u

Jan Meijer

hulp van de leden en veel vrijwilligerswerk worden er diverse oplossingen gevonden.In 1957 krijgt Tromp zo dus de beschikking over de eerste houten soos. Het gebouwtje is in de oorlog gebruikt als distributiegebouw voor de uitreiking van voedselbonnen. Het eerste clubgebouw, ook wel ‘kantine’ genoemd, is een grote stap vooruit. Het is klein en gezellig en ’s winters brandt de oliekachel. Koffie, thee, dennenkoeken en spritsen zijn tegen een geringe vergoeding te koop.

Het ledental groeit en al vier jaar later is een uitbreiding nodig met een tweede houten gebouw in de vorm van een overbodig geworden noodgebouw van De Spaarbank in Bussum. (De toenmalige penningmeester George Fuhri Snethlage was directeur van de Hilversumse vestiging van De Spaarbank. Dat hielp.) Voorwaarde is wel dat het gebouw uit elkaar genomen, getransporteerd en weer opgebouwd wordt op eigen kosten en met eigen Trompmankracht. Met vele bereidwillige handen en onder leiding van bootsman Aukema wordt de klus geklaard.

In 1969 meldt het bestuur in de ledenvergadering dat de uitbreiding van de kleed-kamers en een nieuwe sociëteit hoogst noodzakelijk is. Houten gebouwen hebben een beperkte levensduur, maar onze keten hebben het lang uitgehouden door intensief onderhoud. Op een gegeven moment vraagt dat onderhoud van deze tochtige houten bouwsels zo veel tijd van bootsman Van der Kleij en de vele vrijwilligers dat er iets moet gaan gebeuren. Het duurt nog tot 1980 maar dan vraagt het bestuur de leden in te schrijven op een obligatielening van 50.000 gulden om de bouwplannen te kunnen uitvoeren.Kort na dit besluit komt er in Veendam een pas twee jaar oude bouwkeet van acht bij twintig meter beschikbaar. Dubbelwandig en geïsoleerd, in prima staat en betaalbaar. Een bliksemactie onder de leden brengt 35.000 gulden op en de bouwkeet wordt ge-kocht. Veel vrijwilligers pakken in hun vrije uurtjes het grondwerk, de afwerking en het schilderwerk aan en bootsman Jan van der Kleij bouwt een prachtige bar, die bij elke nieuwe soos een stuk groter blijkt te worden dan die in het vorige gebouw. De keuken

Page 36: Driekwheel

68 69

Frits Misset, voorzitter Sooscommissie:

‘De soos is een sociaal trefpunt voor de leden, met de smeermiddelen die daarbij horen, zoals drank, koeken en sinds een paar jaar ook maaltij-den. Het gaat om de gezelligheid, zodat de leden elkaar leren kennen; de mens is immers een sociaal dier.Met goed onderhoud kan deze soos nog jaren mee want het ledental zal stabiliseren.Een grote wens voor de toekomst is een uitbreiding van de overkapping van het terras.’ u

Het soosleven op Tromp

De eerste soos en de eerste jeugdfeesten 1957-1980De eerste soos was zo klein of de bar zo groot dat, als je aan de bar zat, je met je rug tegen de muur kon zitten. Als alle barkrukken bezet waren, kon je er ‘close’ tussenin staan. Op 16 september 1961, dus vier jaar later, werd deze soos uitgebreid met een spaarbankgebouwtje uit Bussum. Dit deel was afgescheiden met een gordijn dat alleen openging als er een ALV was. Verder was het een opslagruimte. De heer Jan Jansen, voorzitter van de soos, was er altijd en hield toezicht op de goede (nette) gang van zaken.Koffie en thee met dennenkoeken vormden de hoofdmoot. De eerste vrijdagavond van de maand was het ‘Soosavond’ en namen we onze gades mee naar de soos. Het was de tijd dat een vrouw niet in een café kwam en de soos was een mogelijkheid om het andere geslacht te ontmoeten. De zaterdag- en zondagmiddag wa-ren populair bij de jeugd. Zo ontstonden heel wat Trompliefdes. Er was een mannenoverschot, met haantjesgedrag en concurrentie als gevolg!

Om aan de behoefte van de jongeren tegemoet te komen werden de eerste jeugdfeesten georgani-seerd. Als begeleiders functioneerde het echtpaar Groenemeijer. Vooral mevrouw Groenemeijer kon goed met de jeugd overweg. Op deze avonden was er een drankverbod (voorzitter Gé Cramer was van ‘de blauwe knoop’!) en een strikte – veel te vroege – sluitingstijd. Dat gaf toen al een ontluikende spanning tussen jeugd en ouderen die tot uiting kwam in de jaren zestig.

Rond 1970 was Hein Valkenburg bestuurslid en hoofd van de soos. Een tijdlang had hij een vaste betaalde kracht voor de zaterdagmiddag. Oliekachels verwarmden de ruimte. Omdat het gebouw verzakte en na een tijd in staat van ontbinding verkeerde, stelde het

De opening van de eerste sociëteit op 6 april 1957.Boven de bar de uitspraak van Cornelis Tromp: ‘ ’t sal waeraghtig wel gaen’.

Het soosleven op Tromp

Frans van Geest

Het soosleven op TrompIn het soosleven van Tromp weerspiegelt zich de tijd: van de magere oorlogs­jaren met weinig vertier via groei van welvaart en mobiliteit naar het ‘ik­ tijdperk’ en oneindige mogelijkheden om leuke dingen te doen. Lees deze ontwikkelingen ‘tussen de regels door’.

Het soosloze tijdperk tot 1957In de jaren vijftig was de bestuurskamer gelokaliseerd achter de werkplaats, de meest westelijke ruimte in de loods (nu vak 3). Naast het afschrijfboek was een deur naar de bestuurskamer. De bootsman (Aukema) en zijn vrouw namen een belangrijke positie in de vereni-ging in. Op zaterdagmiddag werd er bij mevrouw Aukema thee gedronken. Na enige tijd zette ze de grote potten thee die in de bestuurskamer konden worden genuttigd. Al gauw werden er flessen Chocomel gekocht die in de ‘bestuurskast’ stonden. Tegen kostprijs konden we zo van ons glaasje Chocomel genieten, waarbij een zogenoemde ‘dennenkoek’ of ‘apenbil’ kon worden genuttigd. Alcohol paste niet in het beleid van Tromp.De grote potten thee op zaterdag bleven. Ze worden nu nog steeds voor de jeugd gezet. De bestuurskamer was overigens geen mooi opgeruimde ruimte, maar stond vol spullen. De Amsterdamse (studenten-)roeiverenigingen hadden toen al wel mooie sociëteiten waar ook een oude borrel werd geschonken. Na heel wat gepalaver werd er besloten tot de aanschaf van een distributiegebouwtje uit de oorlog dat op 6 april 1957 kon worden geopend.

In de jaren vijftig was er ook school op zater-dagmorgen en werd er volop gewerkt. Men had weinig tijd en weinig geld. Het roeien was geconcentreerd op de zaterdagmiddag en de zondag (na de kerk).

Page 37: Driekwheel

70 71

Het soosleven op Tromp

Heleen Boonstra: commissaris Werven en Binden:

‘Als de soos ook buiten de piekuren bezet is, krijg je een betere spreiding van het roeien. Want: als de soos open is, is de vereniging open! Dat is bij Tromp nu niet het geval.Ook trekt openstelling van de soos buiten de drukkere tijden meer men-sen aan en dat leidt weer tot meer activiteiten. Het sociaal samenzijn is belangrijk; sociale activiteiten zijn grensoverschrijdend, doorbreken groeperingen en geven een grotere betrokkenheid. De woensdagavond-maaltijden in de zomer zijn een groot succes. Daarom ben ik er voor-stander van dat de soos ook door de week meer open is, en dat is moge-lijk met verplichte soosdienst.’ u

duizend flessen die in de kortst mogelijke tijd door de leden werden gekocht, tezamen met Tromppennen, Trompkookboeken, Tromptasjes en Tromptandenborstels. Zo hield de vereniging geld over aan dit grootse lustrum.

En toen vloog op 18 januari 1989 de soos in brand, (waarschijnlijk) doordat inbrekers die op een kratje bier uit waren, gingen voetballen met een in brand gestoken geïm-proviseerde voetbal van krantenpapier. Het hele gebouw ging in vlammen op en er bleef niets over dan verkoolde resten. Weer moest Jan van der Kleij in zijn werkplaats een kleine ruimte vrijmaken om het soosleven doorgang te doen vinden. Dankzij Casper Smit uit Amstelveen kon op 13 maart al een oude bouwkeet worden neergezet die op 18 maart als noodsoos werd geopend.

De stenen soos op de terp. De soos wordt ‘volwassen’ 1991 Met het in brand vliegen van de soos eindigde ook het tijdperk van Frans, Frans, Henny en Toos als soosbestuur en nam Edmund Spanjersberg met een nieuwe enthousiaste club het roer over, die spoedig werd opgevolgd door Frans van Geest.De vereniging, zuinig als altijd als het over de soos gaat, koos voor het goedkoopste al-ternatief dat voorlag en ook daarop moest nog bezuinigd worden. Jan van der Kleij was intussen onze vaste ‘barbouwer’. Die bar was dan ook wel het enige mooie in de soos. Veel glas, witte gipswanden, plastic tafels en stoelen, ijzeren plafond en stenen vloer. Nee, echt blij waren we er niet mee. Anderzijds waren het wel de leden die de vereni-ging het geld leenden (via een ‘Spantenlening’). Het was de tijd dat schulden en rente niet populair waren.Intussen was de zomer-woensdagavond een populaire avond geworden bij de vetera-nen. Steeds meer loempia’s, bitterballen en vlammetjes vergezelden de ‘nieuwe’ grote pullen bier. Dat gaf de bekende frietenlucht, met als gevolg voor- en tegenstanders van het frituren. Ook kwamen er eisen van de overheid inzake hygiëne voor het bereiden van eten en schenken van drank. Maar geld voor adequate afzuiging was er niet. Zo ontstond het idee om geld te verdienen met de verhuur van de soos voor partijen van De soos in de periode

1981-1989.

Het soosleven op Tromp

Trompveteranen en de terrasbanken

De ontwerper (Flip Marinissen) van de inrichting van de ‘bruine soos’ (1981) ontwierp ook de banken die nog steeds op het terras worden gebruikt. Frans Koens organiseerde toen het ‘Project Terrasbanken’. Om de veteranen-wedstrijdroeiers meer bij de vereniging te betrekken, nodigde hij deze ploegen uit om een bank te adopteren en deze zelf te financieren en in elkaar te zetten. De actie slaagde: de banken worden nog steeds gebruikt, ondanks het feit dat ze in weer en wind buiten staan. u

bestuur voor het te vervangen. Een gulle gever schonk 5000 gulden en door het uit-schrijven van een obligatielening werd op korte termijn een bedrag van 50.000 gulden bijeengebracht.

Een nieuwe bruine houten soos met frituur! 1981-1989Ook in de nieuwe soos – met veel ramen – nam de bar een grote plaats in, omringd door barkrukken met skai bekleding, waar je zo lekker aan kon blijven plakken. De in-richting was van Flip Marinissen. Een paar leden schilderden het geheel onder leiding van Frans Koens, die als dank voor de hulp de bevoegdheid ‘C-kwastje’ uitdeelde. Op een van de wanden was een enorme kaart van het kanaal en het plassengebied geplakt, waarop de toertochten goed zichtbaar konden worden gemaakt.

Frans Koens werd ‘Opperdrankmeester’. De voorkeur van de leden bepaalde het in-koopbeleid; voor de een kwam er Beerenburger, voor een ander ‘oude klare’, et cetera. De frituur deed zijn intrede, zodat er kroketten konden worden geserveerd. In het weekend was er een groep recreatieroeiers die naar Het Rechthuis in ’s-Graveland

roeide voor de koffie en snel weer terug naar de soos om zich te laten verwennen met de ‘lijfdrankjes’ en die kroketten. Frans Koens en Frans Cremers, Toos Veenhoven (‘Wie wil er nog koffie!!??’) en Henny Koens (‘Vandaag hebben we tomatensoep!!’) waren (bijna) altijd en zeer nadrukkelijk aanwezig. De veteranen kwamen om te roeien en waren met een kop koffie tevreden. De middagen waren voor de jeugd. Het gebouw had bepaald geen intieme uitstra-ling. Vandaar misschien dat de jongeren de avonden meer iets voor ‘oude lullen’ vonden en daarna liever naar een ‘echte kroeg’ gingen.Voor het tiende lustrum werd er een wijnproefavond georga-niseerd waarop Ton van Dijkman en Martin Nieuwenhuijse de lustrumwijn blind lieten proeven. De lustrumcommissie kocht

Page 38: Driekwheel

72 73

Het ‘Betonuur’ en de eerste EuroparadeAlfred Lagarde presenteert op 6 januari 1976 de eerste aflevering van het ‘Betonuur’. Op 27 mei 1976 wordt de eerste ‘Europarade’ uitgezonden. Ferry Maat (oud-lid van Tromp) is een van de pre-sentatoren van deze hitparade. In 1979 krijgt elke publieke zender een eigen profiel. Hilversum 3 wordt het station met voorna-melijk popmuziek. Vijf jaar later wordt Hilversum 3 Radio 3. SesamstraatOp 4 januari 1976 is de eerste reguliere uitzending van de Nederlands-Vlaamse versie van Sesamstraat.

Vredesmissie LibanonVan 1979 tot 1985 verblijven 8500 Nederlandse militairen als on-

derdeel van de Vredesmissie van de VN in Libanon. Ze hebben opdracht de strijdende partijen, waaronder het Israëlische leger, de PLO en de Christelijke milities van majoor Hadad, uit elkaar te halen.

Zoetemelk wint Tour de FranceIn 1980 wint Joop Zoetemelk de Tour de France. Voor zijn eindzege was hij al zes maal als tweede in de ronde geëindigd.

Beatrix koningin In de ochtend van 30 april 1980 ondertekent koningin Juliana in het Paleis op de Dam de akte van abdicatie en is Beatrix formeel koningin.

Actie tegen kruisrakettenIn 1981 wil de Nederlandse rege-ring 48 kruisraketten plaatsen in

Woensdrecht. Komitee Kruisraket-ten Nee (KKN) voert actie tegen deze plaatsing. De eerste demon-stratie is op 21 november 1981.

Introductie ‘personal computer’ Op 1 april 1976 wordt het Ame-rikaanse computerbedrijf Apple opgericht en in 1977 introduceert het de Apple II. Op 12 augustus 1981 presenteert IBM zijn perso-nal computer.Microsoft kondigt de eerste versie van Microsoft Windows voor de personal computer aan, versie 1.0, in November 1983. In 1985 verschijnt deze versie in de win-kels, met een installatieomvang van 1 Mb! u

1976 – 1985 Wat gebeurde er nog meer?

In het roeien maken we de overgang van houten boten naar kunststof boten mee: in het begin van de jaren zestig beginnen roeibotenbouwers met kunststof te experimenteren. In het begin van de jaren tachtig start ook Tromp met de bouw van kunststof wherry’s. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

Het soosleven op Tromp

Nanneke Groen: vijftien jaar lid Sooscommissie:Nanneke was verantwoordelijk voor de vernieuwing van de soos in het midden van de jaren negentig.

‘Gezamenlijk waren we van mening dat de soos gezelliger moest. Het was net een fabriekskantine. Er was nauwelijks een keuken, de bar was te groot, de afzuiging deugde niet en hij was regelmatig te klein. We namen de Trompkleuren oranje en blauw als basis voor de tafelbladen, gordijnen en muren. Helaas was er te weinig geld voor een nieuwe houten vloer en nieuw terrasmeubi-lair. Het plafond werd voorzien van houten roosters (met dank aan de ledenwerkplaats), een bedrijfskeu-ken in kleur werd uitgezocht (met

Jan Heineman) en er kwam een echte afzuiginstallatie. We kochten nieuwe tafels en stoelen. Op basis van een tekening die we vonden van de oorspronkelijke ‘Dudok-Bank’,

maakte Ben Bramer een kopie. Voor de toekomst denk ik dat de gordijnen aan vervanging toe zijn en het ter-rasmeubilair een goede opknapbeurt kan gebruiken.’ u

Trompleden, en de opbrengst vervolgens te ge-bruiken om hem te restylen.En dat gebeurde. Jos Spanjaars en Nanneke Groen schilderden de hele soos en ook de tafels. Ger-brand Groen schonk Tromp de zelfgemaakte lange houten tafel, Anne Best een baby-piano, er kwa-men een tafelvoetbalspel voor de jeugd en diverse versieringen aan de wand. De ledenwerkplaats maakte ook nog een terrasoverkapping.

De zaterdag- en zondagochtenden, alsmede de woensdagavonden, werden steeds populairder en het assortiment breidde uit. De bridgers kwamen op vrijdagavonden en evenementen als de TBR, het regioroeien en de Nieuwjaarsreceptie groeiden in belang, maar een vaste Soosavond kwam niet meer van de grond.Er moesten dus veel vrijwilligers zijn om soosdiensten te draaien. Gerard Vos nam het op zich om wekelijks de vrijwilligers te bellen. Die stonden vaak af te wassen en

stelden voor een vaatwasser te kopen. De Sooscommissie droeg zorg voor de inkoop, het soosrooster, het opruimen, de schoonmaak, de verhuur, de afdracht van het geld en de administratie. Geweldige mensen voor wie de taak steeds omvangrijker werd.Na tien jaar werd in 2000 de leiding overgenomen door Paul Hofstede, die het roer na enige jaren overgaf aan Frits Misset.Intussen werd verhuur door de overheid verboden. Toen vanwege de nieuwbouw van de kleedkamers het botenfonds geen aanvulling kreeg, besloten vrijwilligers om op woensdagavond maaltijden te serveren en met de opbrengst daarvan het botenfonds te spekken. En zo zijn we bij 2011 aanbeland waarin de soos op drukke dagen te klein wordt om alle roeiers te herbergen en het meubilair op het terras nog doet denken aan de ‘oude tijd’ waarin dit verhaal begon. u

Het terras tijdens de TBR 2010.

Page 39: Driekwheel

74 75

De roeikleding

In plaats van het flodderbroekje kwam er eerst de fietsbroek en later de echte roeibroek. Óók strak. Di-bi vond het roeipakje uit één stuk uit. Roeishirtjes zijn niet langer van katoen, maar van ademend en sneldrogend materiaal gemaakt. Het katoenen sweatshirt maakte plaats voor een dunne fleecetrui, en gympen werden dunne, soepele water-schoentjes. De comfortabel warme, nauwsluitende tight deed zijn intrede, evenals de dunnere strakke lange broek.

Op Tromp zie je deze algemene trend dus terug. Ook hier werd alles strakker en func-tioneler. Naast de praktische veranderingen in de modellen verschoof er veel in het uiterlijk van de sportkleding. Clubkleuren zijn bijvoorbeeld een steeds prominenter kenmerk geworden.Bij ons lijkt zo het donkerblauw langzaam te worden verdrongen door hardblauw of het lichtere Trompblauw. Ook de oranje vlakken worden groter en belangrijker (turtle). Dit heeft overigens toch ook weer een functionele reden: deze kleuren zijn beter zicht-baar op het water. Van de verschillende fasen van de ontwikkelingen in de kleding die we tijdens het roei-en dragen, kun je op de vereniging dagelijks nog vertegenwoordigers zien rondlopen. Zo af en toe wandelt bijvoorbeeld de flodderbroek nog voorbij, in kleur naar keuze, en draagt iemand het donkerblauwe Trompsweatshirt met maritieme print nog, of het lichtblauwe exemplaar met witte baan. Allebei een soort verzamelobjecten inmiddels.De katoenen polo’s zijn er ook nog, net als de verschillende latere versies.

Ongetwijfeld komen er nog mooie, nieuwe Trompontwerpen bij in de jaren die voor ons liggen. En ook die zullen weer gretig aftrek vinden bij vele roeiers en roeisters.Al blijven er natuurlijk altijd mensen die aan het roeien met zo weinig mogelijk kleren aan de voorkeur geven, en met ontbloot bovenlijf op het kanaal worden gesignaleerd. Voor de rust op de vereniging is het misschien maar goed dat dit altijd heren blijken te zijn.

Een strakker voorbeeld, de kleuren werden lich-ter en beter zichtbaar.(Officële clubkleuren zijn: Pantone 165C, Ral-code 2003, Ralkleuren-naam ‘Pastel oranje’, en Pantone 287C, Ralcode 5010, Ralkleurennaam ‘Gentiaanblauw’.)

Districtswedstrijden 1955. Hans Borkent vermeldt: ‘Trompkleding diende gekocht te worden bij sport-zaak Roovers te Hilversum, opdat ieder hetzelfde gekleed ging. Op de borstzijde van de witte tricootjes dienden moeders of zussen het Trompvlaggetje te naaien. Maar die hemdjes kropen op en plakten aan je huid vast. We bedachten dat ons witte ondergoed beter was. En dat was het. Groot gemor, want wat moesten de mensen langs het kanaal wel denken van een vereniging die haar roeiers zo schaars gekleed liet varen? Maar we zetten door en met het Tromp vlaggetje achterop, beter zichtbaar, mocht het.’

De roeikleding

Hilleke van Ingen

Van flodderbroek naar ‘ballenbroek’Kledingkeuze is een kwestie van persoonlijke smaak. Geldt dat ook voor roeikleding? Roei je graag in je eigen sportieve kloffie of liever in officieel tenue? Navraag leert dat de een het prettig vindt om in Trompkleding uiting te geven aan het clubgevoel, terwijl een ander het dragen ervan bijna ervaart als een ongewenste inperking van de eigen individualiteit.Hoe dan ook, als Tromplid roei je op een gegeven moment toch wel, vaak of minder vaak, in het oranje-wit-blauw. De meeste leden in ieder geval één keer: bij het afroeien. Dan moet het. En als er wedstrijden of toertochten geroeid worden ook.

Naast de wens in clubkleuren te roeien, is er een belangrijk functioneel argument om eens iets uit de vitrine in de soos te gaan uitzoeken: Trompkleding is kleding die echt voor het roeien gemaakt is.Hoewel er vroeger in heerlijk luchtige flodderbroekjes en door transpiratie al snel kleddernatte katoenen shirts werd geroeid, zijn we het er tegenwoordig namelijk wel over eens dat roeikleding functioneel moet zijn en ons moet beschermen tegen de elementen. Alles moet ademen en lekker zitten, het moet meegeven en een beetje strak rond het lichaam sluiten. Dat de kleding daardoor ook nagenoeg nietsverhullend is geworden, is een bijkomstigheid die sommigen op de steiger wel eens discreet de blik doet afwenden, of, in andere gevallen en afhankelijk van de belangstelling, juist extra aandachtig laat focussen …

De functie en technische mogelijkheden hebben de ontwikkeling van sportkleding in het algemeen in sterke mate bepaald in de afgelopen decennia. In vele soorten van sport ging het van slobberig naar strak, van katoen naar technisch hoogwaardig en ademend, van dikke stoffen naar dunnere en toch warme. Denk bijvoorbeeld maar aan atletiek, winter-/outdoorsporten of tennis. De roeisport bleef niet achter.

Uit het verre verleden:roeibroek, zelfgebreide muts en das met Trompkleuren.Rechts: schoenen die je écht niet gaat weg-gooien.

Page 40: Driekwheel

76 77

De roeikleding

Zo heeft ze tien jaar lang het jeugdroeien gecoördineerd: ‘We waren dan op woensdag, vrijdag, zaterdag en zondag op Tromp actief met de jeugd. Arthur van Westerop en Imke van Vliet hadden een groepje op vrijdag en Ine Middag op zaterdag – zij was er altijd bij als we iets organiseerden voor de jeugd, we deden alles samen. Al snel ben ik zelf steeds meer gaan lesgeven door gebrek aan instructeurs en omdat ik dat eigenlijk het leukst vond. Ik loste dat gebrek aan instructeurs op door veertienjarigen die dan al zo’n jaar of vier roeiden en uit de jeugdinstructie gingen, de nieuwe jeugdleden les te laten geven. Tegenwoordig is dat met de verplichte instructie geregeld en gelukkig zijn er daarnaast ook instructeurs die dit werk met veel plezier vrijwillig doen. Ik heb het zelf ook altijd erg leuk gevonden om les te geven, vooral aan kinderen. Die nemen makkelijker iets van je aan en gaan niet onmiddellijk in de verdediging als je een aanwijzing geeft.’

Tussen 1998 en 2003 kwam daar nog eens de organisatie van de schoolkampioen-schappen bij, compleet met sponsors en wisselbokalen: ‘Eerst deed Martin Nieuwenhuijse dit, en Ine deed hier ook altijd mee. Later heb ik het overgenomen. Onze juniorleden en de wedstrijdjeugd mochten dan ieder vier kinderen van hun school uitnodigen. Op Tromp werden die kinderen vervolgens de beginselen van het roeien bijgebracht en na een aantal lessen roeiden ze een 500-meterwedstrijd in een vier. Alle scholen uit de regio deden zo’n beetje mee, en er waren zelfs leerkrachtenboten met docenten die getraind werden door hun leerlingen die roeiden bij Tromp. Ze waren vaak behoorlijk fanatiek trouwens, die leraren. Uiteindelijk vond men het te veel werk met te weinig nieuwe jeugdleden als resultaat, maar ik heb het altijd heel belangrijk gevonden dat het de roeisport meer bekendheid bij de jeugd gaf, doordat het op de scholen erg leefde. We deden ook altijd ons best om er iets over in de krant te krijgen bijvoorbeeld, en dat hielp ook wel.’

En naast al deze activiteiten voor Tromp beheerde ze de website voor het jeugdroeien.Haar gezin vond het af en toe wel wat veel en toen Ingrid mede daardoor met het vele coördinatiewerk wilde gaan stoppen, zocht ze een andere activiteit bij Tromp.‘In 2000 stopte Rietje Dikken ermee – zij heeft de donkere kledinglijn op Tromp geïntroduceerd, daar waren de mensen toen heel enthousiast over – en het leek me leuk om ‘de kleding’ van haar over te nemen. Het is haar al die tijd goed bevallen. ‘Je hebt echt een eigen winkeltje. Je leert iedereen kennen via de kleding. Ook de kennis die je opdoet maakt het leuk; je schat na een tijdje de maat van je klanten goed in en

De roeikleding

Hilleke van Ingen

Een ‘half leven’ op Tromp Interview met Ingrid Burger

Bijna iedereen op Tromp kent Ingrid Burger wel. Al was het maar omdat bijna iedereen wel een keer heeft moeten ‘afroeien’ en voor dat doel een officieel Trompkledingstuk bij haar heeft aangeschaft.

Ingrid is in 1988 lid geworden van Tromp, om meerdere redenen:‘De roeibeweging heeft me altijd aangesproken. Mooi om te zien vind ik het.Als kind heb ik geroeid bij de Where in Purmerend; stijlroeien in een vier en wedstrijden op de Amstel. Toen ik volwassen was en twee zonen kreeg, leek roeien me een leuke sport voor de jon-gens en via de kinderen ben ik er zelf ook weer mee begonnen. Op een gegeven moment waren we zelfs met zijn vieren lid toen Wouter, mijn man, er ook bij kwam.’

Inmiddels ligt ‘haar halve leven’ op Tromp, zoals ze zelf zegt.‘Ja, 22 jaar. Van roeien leer je veel. Je ontdekt je mogelijkheden en ook je onmogelijkheden. In een ploeg roeien is heerlijk, ook het wedstrijdroeien. Dat deed ik in een acht en in een vier. En naast het roeien leer je op de vereniging ook heel veel mensen kennen. Je krijgt zo ongeveer ‘Trompfamilie’. Een groot aantal van de mensen die ik hier in het begin heb ontmoet, is er

ook nog steeds. Mensen gaan niet snel weg van Tromp.’

Er is wel het een en ander veranderd binnen de vereniging in de loop der jaren, vindt ze.‘Tromp is duidelijk veel groter geworden en alles is daardoor veel strakker georganiseerd. De roeiproeven, het bootgebruik, er zijn bloktijden gekomen en mensen roeien nu veel meer door de week in plaats van alleen op zaterdag en zondagmorgen.’Wat niet is veranderd, is dat de vereniging nog steeds ‘draait’ op vrijwilligers.Ook Ingrid is in de jaren waarin ze lid is van Tromp enorm actief geweest. Links een deel van een

trui met het oude logo. Rechts een deel van een hemd met het lustrum-logo van 1996.

Page 41: Driekwheel

78 79

Van EEG naar EUIn 1981 treedt Griekenland toe tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Spanje en Portugal volgen in 1986. De EEG telt nu twaalf leden. In 1995 treden Oostenrijk, Finland en Zweden toe. De EEG wordt de Europese Gemeenschap (EG), en daarna de Europese Unie (EU). Men maakt afspraken om tot de euro te komen. Al deze acties worden in 1992 in het Verdrag van Maas-tricht vastgelegd.

Voltooiing van de DeltawerkenEen van de imposantste Del-tawerken is de Oosterschelde-kering, drie kilometer lang. De Oosterscheldekering bestaat uit een serie stalen schuiven die bij storm kunnen worden afgesloten. Op 26 juni 1986 wordt de laatste schuifdeur geplaatst. Koningin

Beatrix opent de stormvloedkering officieel op 4 oktober 1986.

Internet De term ‘Internet’ wordt in 1974 voor het eerst gebruikt. Het grote publiek ontdekt internet in de jaren negentig, nadat in augustus 1991 het World Wide Web-project wordt geïntroduceerd. Pizza Hut is in 1994 een van de eerste bedrijven die het ‘www’ inzet door de mogelijkheid te bieden bestel-lingen online te doen.

1989: niet alleen de Berlijnse Muur valt 4 juni 1989: in Polen dwingt de vakbond Solidariteit de regering tot vrije verkiezingen. Oktober 1989: de Volksrepubliek Hongarije wordt de Republiek Hongarije. 9 november 1989: in de DDR gaat de

grens tussen Oost- en West-Berlijn open. De Berlijnse Muur valt. 17 november 1989: de Tsjechen beginnen met demonstraties. Op 28 november geeft de Tsjechische Communistische partij haar mo-nopoliepositie op. 21 december 1989: Roemenië: de veiligheidsdienst Securitate levert hevige strijd met de bevolking. De laatste toespraak van President Ceausescu is op 22 december. Januari 1990: op het congres van de Joegoslavische communisti-sche partij willen de Slovenen een meerpartijenstelsel. In Slovenië en Kroatië worden de eerste vrije verkiezingen gewonnen door de anticommunistische coalities. 25 december 1991: de Sovjet-Unie houdt op te bestaan, door bij meerderheid van stemmen te besluiten dat zij niet meer bestaat. u

1986 – 1995 Wat gebeurde er nog meer?

Tromp krijgt een wherry-botenwagen, er ontstaan groepen toerroeiers (pensionado’s) die tochten in het bui-tenland gaan maken. Tromp bouwt een nieuwe soos. De jubileumwedstrijd in 1986 zal uitgroeien tot de TBR. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

De roeikleding

leert inspelen op wat de mensen willen. Je bestellingen kien je steeds beter uit. Dat geeft wel voldoening. Het was ook prettig dat ik mijn eigen inbreng in de ontwerpen had. Ik heb bijvoorbeeld de lichtere tint blauw ingebracht, met inmiddels ook wat meer oranje accenten, zoals bij de turtle. Veiligheid speelt daarbij een rol, in verband met de zichtbaarheid op het water. Je houdt natuurlijk ook rekening met verschillende weertypen bij de kledingkeuze en soms, als dat kan tenminste, met de verschillen tussen het mannen- en vrouwenlichaam. Ik kon veranderingen in de ontwerpen meestal prima in overleg met Concept2 doorvoeren. Heel veel van onze kleding wordt door hen geleverd en voor de polo’s en sokken kunnen we goed bij Truesport terecht.’

In de loop van de afgelopen tien jaar waarin Ingrid de Trompkleding verzorgde, ging er heel af en toe ook wel eens iets mis. ‘Dan veranderde een leverancier iets, maakte bijvoorbeeld de Trompstrepen van de polo’s van ander materiaal waarvan de kleuren uit gingen lopen, of van materiaal dat niet meerekte en met kragen die gingen lubberen. Dat was soms wel eens vechten om het goed te krijgen en in het uiterste geval dan maar op zoek te gaan naar een andere leverancier. Veel negatief commentaar heeft Ingrid nooit gekregen als ze een nieuw kledingstuk in-troduceerde. ‘Meestal zocht ik wel goed uit wat de behoefte was voordat ik iets nieuws bedacht, dus de meeste reacties waren wel positief, maar iedereen tevreden houden kan natuurlijk niet.’

Inmiddels is ze haar activiteiten bij Tromp wat aan het afbouwen. De verantwoorde-lijkheid voor de kleding heeft ze aan het begin van dit jaar overdragen aan Linde ter Haar en Marlies ter Haar. Het is overigens niet zo dat ze geen ideeën meer heeft voor wat nieuwe Tromp-items. ‘Ik heb gemerkt dat veel Trompvrouwen behoefte hebben aan een driekwart- roeibroek. Die had ik nog wel willen invoeren, ik aarzel alleen nog over de kleur die ik zou kiezen. En een licht-gewicht zomer-regenjackje lijkt me ook handig.’

Misschien is dit een leuke uitdaging voor Linde en Marlies? u

‘... verschillen tussen het mannen- en vrouwen-lichaam ...’

Page 42: Driekwheel

80 81

In de instructie leer je de beginselen van de roeitechniek. Je leert deze techniek het best beheersen in een ploeg met een coach. De foto’s laten een ploeg zien tijdens de training voor de Head 2010. De gemiddelde roeiervaring van de roeiers is zo’n vijftig jaar, maar het doel – en het leuke – blijft steeds: het beheersen van de techniek om de boot zo goed mogelijk ‘te laten lopen’. u

Jan FlierBron: Phocas, Leidraad coaching eerstejaars ploegen.

De roei-instructie

tiatief komt voort uit de bezorgdheid bij het toenmalige roeibondbestuur over het roeiniveau van vooral de jonge ploegen. Vier jaar later wordt de eerste bondstrainer aangesteld. Men denkt ook na over andere opleidingen: een cursus voor gevorderde coaches en een opleiding voor jeugd, die in 1973 voor het eerst wordt gegeven. Dat leidt in 1975 tot de door de overheid erkende opleiding Roei-instructeur KNRB. In-middels heeft de roeibond opleidingen voor coaches en instructeurs op diverse niveaus, NOC/NSF-gecertificeerd. De hoogste opleidingen van de KNRB vra-gen veel tijd en inzet, en daardoor is het aantal deelnemers niet groot. Bij Tromp zijn er vier ‘instructeurs niveau 3’: Jikke Bootsma, Nelly Kostelijk, Marjolein Kreuning en Marit Versteeg.

… en op Tromp Op Tromp is de instructie in de loop der jaren ingrijpend veranderd. Tot ongeveer 1970 wordt voor het aanleren van de roeibeweging gebruikgemaakt van de klassieke methode, waarbij de eerste lessen in de natte bak en vervolgens in de wherry of ander balansongevoelig materiaal worden gegeven. Door het nieuwe roeimateriaal dat zijn intrede doet, verandert ook de instructie naar de cybernetische methode waarbij in instabiel materiaal wordt lesgegeven. In de C1 ervaart de volwassen leerling beter wat er door zijn of haar beweging met de boot gebeurt. De jeugd leert direct roeien in de

Op weg naar ’t Hemeltje, let op gelijke inzet en finish …

Het indrukwekkende examenkaartje van Dolly Poolman.

Wat is er zo leuk aan roeien?

Een bescheiden poging om dit in woord en beeld aan te geven. De voorwaarden om van een roeiploeg een effectief roeiende ploeg te maken zijn in willekeurige volgorde: absolute gelijkheid, ritme, goede techniek, conditie, (zelf)vertrouwen en een coach met visie. Er is een verschil tussen roeitechniek en roeistijl. Er zijn verschillende roei-stijlen, maar binnen deze stijlen zal men steeds van een goede techniek gebruik moeten maken. Techniek is het geheel van houdings- en bewe-gingsprincipes waarbij de voortgang van de boot wordt geoptimaliseerd. Winnende ploegen zullen over een betere techniek beschikken dan hun tegenstanders.

De roei-instructie

Het roeien en hoe het te leren

‘Men kan op vierderlei wijzen roeien: 1. met onverschillig wat voor roeivaartuig van een bootjes verhuurinrichting: 2. met een inrigged wherry met vaste banken, hetzij persoonlijk eigendom zijnde of in bruikleen gekregen van een

roeivereeniging: 3. Met een outrigged wherry met rolbankjes, hetzij persoonlijk eigendom zijnde, of in bruikleen verkregen van een

roeivereniging: 4. Met een oefen- of wedstrijdgiek der vereeniging en met het vooruitzicht voor de roeiwedstrijden te oefenen en daaraan

deel te nemen.Dit viersoortige roeien kan men vergelijken met: 1. het rijden op een strandezeltje, 2. op een bejaard manége paard, 3. op een jong en pas gedresseerd rijpaard, 4. op een volbloed renpaard.’Uit: Onze Watersporten door C.H.M.Philipona, (1908)

Roeien is een van de oudste sporten ter wereld. Ooit staken de eerste mensen op een boomstam een rivier over. Eerst gebruikten ze hun handen om te mee te roeien en later een soort peddels. De bakermat van het roeien zoals wij het nu kennen ligt in Engeland. In 1715 werd de eerste roeiregatta georganiseerd voor beroepsroeiers, de ‘Watermen’. Deze roeiden de staatsiesloepen van welgestelde Londenaren naar hun buitenverblijven langs de Theems. De eerste Boatrace tussen de achten van Oxford en Cambridge werd in 1829 op de Theems bij Henley gehouden. De basis van de roeibeweging is dus het roeien met vaste bank. Deze stijl, het roeien met een lichaamszwaai die begint bij de inpik en eindigt bij de uitpik (met een rechte rug) is lange tijd vastgehouden, ook na de uitvinding van de sliding. De Engelsman Fairbairn komt, voor de Tweede Wereldoorlog, met een andere visie: hij gaat niet uit van het bewegingspatroon, maar van het bladwerk.

Korte terugblik op de opleidingshistorie van de KNRB … In 1970 wordt door de KNRB voor het eerst een coachcursus georganiseerd. Dit ini-

Het begin: zit alles wel goed, de stuurman stapt in en de training kan beginnen…

Page 43: Driekwheel

82 83

De roei-instructie

functionaris van de roeibond ingehuurd die dan de STK-cursus gaf (Sport Technisch Kader). Een verplichte cursus voor wie instructeur wilde worden. Na de cursus zocht de roeier zelf een plek in een roeigroep om les te geven. Van enige begeleiding of struc-tuur was toen nog nauwelijks sprake. Als je daarna zelf skiff- of boordroeilessen wilde volgen, vroeg je her en der of iemand niet iemand kende die dat wilde doen. Veel men-sen haakten toen af, omdat er niks was georganiseerd. De eisen voor het afroeien waren ook minder strak. In de loop der jaren is er een vast systeem ontstaan met een vaste route voor het halen van bevoegdheden. Eerst de basislessen, daarna een vervolgtraject: scullen of boordroeien en uiteindelijk het skiffen. Aanmelden voor deze lessen gaat via vaste coördinatoren. Om het roeien sneller onder de knie te krijgen en wachtlijsten sneller te kunnen wegwerken, krijgen de leerlingen het zomerplan aangeboden; een tweede les in de week op de zomeravonden, van april tot en met september. ’s Avonds worden ook lessen in glad materiaal gegeven. Deze avonden zijn ook een mooie gele-genheid om andere roeiers te leren kennen en nieuwe ploegen samen te stellen.Regelmatig duikt binnen Tromp de discussie weer op of verplicht instructie geven goed is voor het niveau van de basisinstructie. De vaste kern van instructeurs vindt dat dit zeker het geval is. Tijdens de TIC worden aankomende instructeurs daarop vol-doende voorbereid, maar bovendien worden ze bij het geven van de instructie begeleid door de coördinator van de lesgroep. Na de TIC, waar de roeiers ook altijd veel leren dat hun eigen roeien verbetert, zijn ze vaak enthousiast om te gaan lesgeven en het komt gelukkig ook regelmatig voor dat ze het niet laten bij het geven van die 25 lessen, om-dat ze de smaak te pakken hebben gekregen. Laten we de discussie dus eens afsluiten: deze instructeurs zijn onmisbaar voor de continuïteit van de instructie en zijn van nut bij het wegwerken van de wachtlijsten.Er zijn nog wel enkele punten die verbetering vragen en anders zouden kunnen wor-den aangepakt, zoals scholing van de vaste instructeurs. Daarmee is inmiddels een be-gin gemaakt, hopelijk zet dat ook door. Het komt de kwaliteit van de lessen ten goede. Leren roeien vraagt een investering in tijd en ook geduld. We leven in een tijd waarin iedereen het ‘druk druk, druk’ heeft en waarbij leerlingen helaas ook regelmatig lessen

… tijdens de Head, het afriggeren van de acht en het pilsje in de soos van RIC.

‘... een tijd dat iedereen het ‘druk, druk, druk’ heeft ...’

De roei-instructie

skiff. Bij de keuze van het materiaal waarin les wordt gegeven, wordt wel rekening gehouden met de fysieke mogelijkheden van de leerling en met het weer. Het stappen-plan uit de KNRB-opleiding is de basis voor de instructie bij Tromp, zowel bij de jeugd als bij de volwassenen.

Tromp hanteert voor de instructie voor volwassenen, net als de meeste andere grote verenigingen het systeem van ‘voor wat hoort wat’: wie na het behalen van de S1- en St1-examens les wil in glad materiaal (scullen of boordroeien), volgt eerst de interne Tromp Instructie Cursus (TIC). Daarna moet hij of zij 25 keer instructie geven aan beginnelingen. De TIC wordt twee keer per jaar gegeven door drie instructeurs die zijn opgeleid op niveau 3. Het aantal lesgroepen is gegroeid tot vijf basis-lesgroepen, met gemiddeld acht vaste instructeurs, zes aankomende instructeurs en twaalf tot vijfen-twintig leerlingen. Ook is er een vervolgtraject opgezet, voor ploegroeien en boord-roeien om de instructie zo effectief mogelijk te houden.

De ervaringen van een instructeur … Nelly Kostelijk coördineerde de instructie voor volwasse­nen de afgelopen twaalf jaar en heeft in overleg met andere instructeurs en het bestuur het nieuwe ‘instructiehuis’ van Tromp opgezet. Zij vertelt over haar ervaringen als instructeur en coördinator:

Sinds twaalf jaar geef ik instructie: basislessen scullen (S1), ver-volglessen S2 (ploegroeien scullen in glad materiaal) en S3 (skif-fen). Ik doe dat omdat ik het leuk vind om kennis over te dragen en omdat ik enthousiast ben over de roeisport. Daarom heb ik ook de KNRB-opleiding gedaan; om meer kennis op te doen en deze over te brengen op de leerlingen.Eind jaren negentig, begin 2000 werd door Tromp nog een

Instructie vanaf 1936

In de beginjaren van Tromp brachten de verschillende leden ook verschil-lende roeistijlen mee. De nieuwelingen moesten instructie krijgen, maar welke methode moest hiervoor worden gebruikt? Enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog publiceert dr. J. B. Coster een aantal artikelen over nieuwe inzich-ten in roeistijlen in het blad Roeien van de Nederlandse Roeibond. In de zo-mer van 1940 wordt hij lid van Tromp.

Leden van het bestuur die de artikelen van Coster in Roeien hadden gelezen, werden nieuwsgierig. Hij kreeg het ver-zoek een gladde vier te coachen. Het resultaat op de eerste wedstrijd was verbluffend. Zijn roeimethode(/-stijl) sloeg aan op Tromp en is tot in het begin van de jaren tachtig gebruikt om vele recreatie- en wedstrijdroeiers een goede techniek bij te brengen. Tromp is dr. Coster veel dank verschuldigd.

Hein Valkenburg

… na de training lekker op het terras …

Page 44: Driekwheel

84 85

De invoering van de euroIn 1992 wordt in Maastricht besloten tot definitieve invoering van de euro. Het is de grootste monetaire omwisselingsoperatie aller tijden. De munten en bank-biljetten worden op 1 januari 2002 gelijktijdig ingevoerd in twaalf landen van de Europese Unie, alsmede in Monaco, San Marino en Vaticaanstad.

Het mobieltje In 1956 wordt het eerste mobiele netwerk in gebruik genomen, voor enkele honderden abonnees in Zweden. De circa veertien kilo zware systemen worden in auto’s gemonteerd en nemen de hele kofferbak in beslag. In maart 1980 volgt Nederland met het eerste autotelefoonnetwerk ATF-1, en rond 1985 is er de introductie van de Carvox 2453, de eerste auto-telefoon die ook buiten de auto gebruikt kan worden.

In 1987 worden de technische ken-merken voor de tweede generatie mobiele telefonie internationaal vastgesteld: GSM (Global System for Mobile Communications). PTT Telecom start in 1994 het eerste gsm-net in Nederland. Naast dit netwerk wordt in het begin van 2000 de derde generatie mobiele communicatie ontwikkeld: het UMTS (Universal Mobile Tele-communication System). KPN en Vodafone introduceren dit duur-dere en snellere systeem naast gsm, in 2004. Zonder mobieltje ben je anno 2011 bijna een zonderling. Naast bellen, sms’en en foto’s maken, kan de mobiele telefoon ook nog dienst doen als agenda en geeft hij toegang tot internet. In nau-welijks twaalf jaar heeft er een revolutionaire ontwikkeling in de telecommunicatie plaatsgevonden van telefoon met draaischijf en kronkelsnoer naar I-phone, inter-

net op je telefoon en vele andere communicatiemogelijkheden …

SrebrenicaIn 2002 presenteert het Neder-lands Instituut voor Oorlogsdocu-mentatie NIOD een onderzoeks-rapport over de val van de door Nederlandse soldaten verdedigde enclave Srebrenica in 1995. Na zes jaar wachten slaat dit in als een bom: het kabinet Kok treedt af.

9/11Op 11 september 2001, vaak aan-geduid als 9/11, vinden vier terro-ristische aanslagen plaats die door middel van gekaapte passagiers-vliegtuigen in de Verenigde Staten worden uitgevoerd. Er boren zich twee vliegtuigen in de Twin Towers van het World Trade Center in New York en een derde in het Pentagon, in de buurt van Washington D.C. Een vierde stort neer in de buurt van Shanksville. u

1996 – 2010 Wat gebeurde er nog meer?

Een mijlpaal is in 2004 de opening van de nieuwe kleedkamers, de krachttrainings-/ergometerruimte, boten-loods en werkplaats. Op een ALV in 2009 stelt het bestuur voor De Trompet alleen nog digitaal te versturen. Wat gebeurde er nog meer in deze periode?

De roei-instructie

Aangepast roeien geïntegreerd op Tromp

Voor vrijwel iedereen met een lichamelijke beperking is roeien een uitermate geschikte sport, omdat hij zittend wordt beoefend. De vloei-ende beweging van het roeien belast het lichaam op een gelijkmatige manier.

Drie Trompleden, waaronder coör-dinator Francis Bakker, hebben het aangepast roeien op onze vereniging in 2001 met veel energie ‘van de grond getild’. Er zijn speciale boten aangeschaft en per persoon worden, indien nodig, nog verdere aanpassingen in de boot gemaakt, wat wel wat vindingrijk-heid vraagt van de instructeurs. Er

zijn voor de aangepast roeiers ook aangepaste sanitaire faciliteiten en kleedruimten op Tromp. Voor hen telt vooral de kans om (weer) te sporten, maar ook verbete-ring van de lichamelijke conditie en de mogelijkheid tot sociale contacten binnen de vereniging zijn belang-rijke plussen. In het begin moest iedereen wel wat wennen aan deze nieuwe loot aan de stam, maar de ‘aangepaste’ Trompleden zijn in de loop der jaren volledig geïntegreerd geraakt, ook in sociaal opzicht. Een ‘bewijs’ daarvan zie je bijvoorbeeld

bij de woensdagavondmaaltijden in de zomer.

Sport voor mensen met een beper-king biedt tegenwoordig nationaal en internationaal dezelfde kansen als voor andere sporters. Recreatief kan worden deelgenomen aan verschil-lende tochten en evenementen, en op competitief niveau zijn er jaarlijks zo’n tien wedstrijden waarop de roeiers kunnen inschrijven. Voor een echte topper is zelfs deelname mogelijk aan het WK en de Paralym-pische Spelen. u Jan Flier

overslaan. Om te leren roeien, zal iedereen veel kilometers moeten maken, je kunt het (een uitzondering daargelaten) niet in een paar maanden leren. Een wens voor de toekomst is ook dat er weer een lesgroep komt voor jongeren van achttien tot dertig jaar. Zo’n negen jaar geleden was er een heel leuke grote lesgroep voor leeftijdgenoten, die veel met elkaar optrokken en waar hechte vriendschappen ontstonden.Waar we de afgelopen jaren ook tegenop zijn gelopen is dat niet iedereen maar iedere bevoegdheid kan halen die hij of zij wil. Het is moeilijk om zo’n leerling, met wie een instructeur inmiddels een band heeft opgebouwd, te zeggen: probeer eens een andere sport. Dat geldt ook voor leerlingen die na hun basisopleiding willen doorstromen naar glad materiaal. Ook dat is niet iedereen gegeven. Mijn wens is dat ook het roeien in C-materiaal voor roeiers aantrekkelijk blijft. Beter lekker roeien in een C-boot, dan stuntelen en een ploeg verstoren in glad materiaal. Een idee dat al langere tijd bestaat, is dat er een introductieperiode komt, net als bij het aangepast roeien. Na een aantal (eventueel betaalde) ‘proeflessen’ kan zowel een instructeur als een leerling zeggen wat hij of zij ervan vindt, zonder dat de leerling al entreegeld en voor een jaar lidmaatschap hoeft te betalen. De instructie levert jaarlijks veel roeiers af, op verschillende niveaus, die kunnen ge-nieten van hun fijne buitensport, of ze nou kiezen voor eens in de week wat roeien, individueel of in een groep, toerroeien of ook wedstrijden starten. u

Ook de rolstoel gaat gewoon mee

in de Leeuwenhart.

Page 45: Driekwheel

86 87

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht

4+ aan ten behoeve van een succesvolle jeugd-wedstrijdploeg, gecoacht door Hein Valkenburg. Volwassenen doen bij uitzondering mee aan wedstrijden, bijvoorbeeld voor wherry’s. 1970 tot 2000: ontwikkeling naar een veelzijdiger roeiverenigingIn het begin van de jaren zeventig ontstaat er door de intrede van oud-studenten-wedstrijdroeiers een andere houding ten opzichte van het roeien. Zij associëren de roeisport met wedstrijddeelname. Ook buiten Tromp vindt deze ontwikkeling plaats; in binnen- en buitenland zijn er veteranenwedstrijden te roeien. Zo gaat er vanaf 1973 een 4+ naar de Novembervieren en naar Gent, met onder anderen de toenmalige voorzitter en zijn opvolger aan boord, en een 8+ naar de Head. Deze nieuwe categorie roeiers gaat zich ook op bestuurlijk niveau manifesteren. De ‘backbone’ van de vereniging blijven de toerroeiers en de jeugd-wedstrijdroeiers. Maar de veteranen nemen in opeenvolgende besturen steeds meer vooraanstaande plekken in. De vereniging krijgt een veelzijdiger karakter. Het gaat wel met horten en stoten. De overgang van houten naar lichtere kunststof boten en de bouw van kunststof wherry’s door Jan van der Kleij geven respectievelijk het jeugd- en toerroeien een sterke impuls. Als er in 1986 een botenwagen komt waarmee drie wherry’s kunnen worden vervoerd, neemt het deelnemen aan toertochten in binnen- en buitenland sterk toe. De herbouw van de oude, afgebrande soos stimuleert het sociale leven op Tromp in deze periode.Het jeugd-wedstrijdroeien neemt geleidelijk een grotere vlucht onder leiding van Paul Rig-ters en zijn latere vrouw Minke. Zij leiden in een reeks van jaren jeugdploegen naar (inter)nationale successen en maken Tromp tot een trouwe leverancier van jong roeitalent. De ontwikkelingen binnen Tromp komen ook tot uiting bij het organiseren van een (inter)nationale wedstrijd op het Hilversums Kanaal ter gelegenheid van het tiende lustrum. Deze wedstrijd wordt zo’n succes dat hij jaarlijks wordt herhaald en een plaats krijgt in de KNRB-roeikalender als Tromp Boat Races: TBR. Uitzicht van Wilderland

op Het Wijde Gat.

‘... de vereniging krijgt dynamiek: de TBR wordt een succes ...’

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht

Wilderland

In de jaren zeventig was Wil Holterman een actief Tromplid. Ze werd een van Tromps Leden van Verdienste. Wil had dit landje aan de Kortenhoefse plassen gehuurd van een boer in Kortenhoef. Toen zij de huur wilde opzeggen – zij kwam er zelf bijna niet meer en vele andere leden wel – heeft een aantal Trompleden die van haar overgeno-men. De naam ‘Wil der land’ werd in de kortste keren verbasterd tot ‘Wilderland’; het mooie eilandje aan de Kortenhoefse plassen dat tegen-woordig door de vereniging gehuurd wordt en waar in het voorjaar en op menige zomerse dag roeiers wel eens even een frisse duik nemen. u

Jan Meijer

Arvid Harmsen/Maarten Pannevis

Bestuursperioden van 1950 tot 2010

Cornelis Tromp, een vereniging in veranderingIn de afgelopen 75 jaar heeft Tromp stabiele perioden gekend, maar ook tijden met ingrijpende gebeurtenissen die het karakter van de vereniging veranderden. Dat wordt weerspiegeld in het ledenbestand, het botenbestand, de activiteiten en de gebouwen, maar evenzeer in de cultuur van Tromp. Ook waar het emancipatie en democratisering betreft, hebben maatschappelijke veranderingen invloed gehad. De fase van 1936 tot de jaren vijftig wordt in dit boek beschreven in het stuk getiteld ‘De eerste tien jaar van Tromp’. Hieronder worden drie latere perioden onder de loep genomen, ieder met haar bijzondere kenmerken. Het overzicht laat een vereniging zien die zich heeft ontwikkeld van een groep roeifamilies met aanhang tot een van de vier grootste roeiverenigingen van Nederland.

1950 tot 1970: een gemoedelijke roeivereniging met een familie-karakterTromp is in deze jaren een gezellige vereniging, waar families roeien in wherry’s en Maasgieken. Men kent elkaar en door een ballotagesysteem houdt men dit in stand. La-ter komen er ‘kennismakingsgesprekken’ en daarna het ‘voorhangen’ van nieuwe leden tegen wie eventueel bezwaar gemaakt kan worden. De jeugdafdeling bestaat (deels) uit de kinderen van de volwassen leden. Misdragingen worden niet getolereerd en schor-sing vormt de ultieme sanctie. Daarover lopen de meningsverschillen soms hoog op en dit leidt in 1970 zelfs tot het aftreden van een compleet bestuur (zie verderop in dit verhaal). Pas in 1957 komt er een klein houten soosgebouwtje ter bevordering van het ‘sociaal contact’, een schenking. Daarvóór was er in de bestuurskamer, achter de werkplaats in wat nu vak 2 is, een kast ingericht om drankjes in op te bergen. Om Tromps eerste 8+ (een Duitse tweedehands, geruild tegen een wherry), op te kunnen bergen, wordt de loods uitgebreid met twee vakken. De vereniging schaft een bij Heuvelman gebouwde

De Trompet, een historie apart

4 april 1936: er is behoefte aan een papieren medium en een eerste ’rond-schrijven’ verschijnt (zie pag. 7). Op 1 september heeft het rondschrijven (nog steeds één velletje folio) een nieuwe kop, linksboven ‘Hilversumsche Vereeniging Cornelis Tromp’; rechtsboven staat ‘Mededeelingen aan de Leden’. Op 21 december wordt ‘Mede-deelingen’ vervangen door ‘Bericht’. De inhoud is veelal een opsomming van nieuwe leden, bestuursmededelingen, informatie over de boten, nieuwbouw en verslagen van tochten en de eerste vaar-digheidsproeven. Een voorgedrukte ‘kop’ vinden we bij nummer 29, linksboven een vlag, driehoekig met een verticale baan in oranje, met in het blauw de naam ‘Tromp’ erin. Mei 1941, de eerste Trompet ziet het levenslicht. Deze uitgave bestaat uit acht bladen, die met een geperste (l

ees

verd

er o

p pa

gina

88)

Page 46: Driekwheel

88 89

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht

16 juli 1958: nummer vier toont een geheel nieuwe kop. Rond het hoofd van Cornelis Tromp staat ‘officieel orgaan van de Hilversumse Roeiver-eniging Cornelis Tromp’. Januari 1960: een nieuwe Trompet wordt gepresenteerd. Een afwijkend, liggend formaat. De oplage in die tijd is circa 254 exemplaren. April 1961: Trompet nr. vier ‘steekt in een nieuw jasje’ zoals de redactie het uitdrukte. Een A5-formaat, staand, chamoiskleurig en zwart bedrukt. Het lustrumnummer, 1936-1961 van de Trompet is een fraai uitgevoerd en gedrukt boekje van twaalf pagina’s. Mei 1962: de redactie kondigt aan dat de Trompet in de toekomst

gecombineerd zal worden met de uitgaven van het blad Roeien. Met nummer 5, 19e jaargang, is de situ-atie een feit. Januari 1964: jaargang 21, nummer 1. Deze uitgave is weer een eigen uitgave (de kosten bij Roeien werden te hoog). De omslagen worden in de volgende jaren gedrukt in een oranjekleur. Mei 1965 komt er een bijzonder nummer uit: speciaal gewijd aan bootsman Heinri Aukema ter gele-genheid van zijn 65ste verjaardag. 1968: de Trompet nummer 11 eert Gé Cramer als aftredend voorzitter met een fijne pentekening van Van Straaten.

In 1970 verschijnt de Trompet onder het beheer van een jeugdige redac-tie. In dit jaar zien we ook weer een aangepast omslag. Het aanleveren van kopij blijft een moeilijke zaak. 1973: Voor het eerst zien we het gebruik van een foto op het omslag. De kopij wordt door twee redactiele-den getypt op stencil, door anderen voorzien van bijgaande tekeningetjes en alles wordt dan gestencild op het kantoor van Gé Cramer. In 1973 en 1974 verschijnt het club-blad onregelmatig en uiteindelijk belandt de Trompet in 1975 weer als katern in Roeien. 1978: na oktober is Gé Cramer weer bij de redactie betrokken. De vol-

Ook ontspruit er een nieuwe loot, in de vorm van het aangepast roeien. In korte tijd verwerft deze zich een bescheiden, maar vaste plaats. Tromp is uitgegroeid tot een van de vier grootste roeiverenigingen van Nederland, met een reputatie in uiteenlopende takken, zowel bij het toerroeien als bij het jeugd- en veteranen-wedstrijdroeien. Na 75 jaar is Tromp dus een bruisende vereniging, waar je recreatief en wedstrijdgericht plezierig kunt roeien.Over Tromp en wedstrijdroeien lichten we hierna nog wat onderwerpen uit de ver-schillende perioden uit, met hier en daar ook wel eens een kritische kanttekening. Gelukkig kunnen we leren van de geschiedenis en onze vereniging steeds weer blijven verbeteren.

Tromp en wedstrijdroeien: een ongemakkelijke situatie …

Wedstrijdroeien voor volwassenen staat in de eerste decennia op Tromp niet erg in aanzien. Jeugd-wedstrijdroeien wordt wel gedoogd, maar door veel leden met weinig enthousiasme bekeken. Enige voorbeelden van een jarenlange houding van ‘gedogen’ ten opzichte van het jeugd-, junioren-, en volwassenen-wedstrijdroeien:

Jaren vijftig. Rob van Mesdag gebruikt Tromp in de jaren vijftig als zijn trainingsbasis om zich met zijn eigen skiff en eigen coach (mr. Hingst) met succes voor te bereiden op het Nederlands skiffkampioenschap in de jaren ’51, ‘52, ‘53 en ‘55 en op de Holland Beker in 1956. Zijn skiff wordt per auto vervoerd naar de Bosbaan. Ook roeit hij, onder andere, in Henley voor de Diamond Sculls. Maar hij is een ‘vreemde eend in de bijt’ binnen het overigens genoeglijke Cornelis Tromp.Geert Schouten, die ook in deze periode bij Tromp wedstrijdroeit, gaat per trein en tram naar diezelfde Bosbaan, of soms op de fiets. Hij mag, tot een week voor de wed-strijd, alleen in een overnaadse skiff roeien. En, mits hij een coach langs de kant laat

Handtekening van Cornelis Tromp.

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht

Op de wedstrijden wil de vereniging zich ook meer profileren, wat resulteert in een nieuwe Trompkledinglijn alsook in de drie Trompkleuren-banen op de bladen. De posters van de TBR laten zien hoe dat later brede navolging vindt.In 1997 introduceert Willem Flim de BBR. Deze Brug-tot-Brug-Race is een serie onderlinge wedstrijden in het winterseizoen. Iedereen kan meedoen; ervaren of onervaren, jong of oud, wedstrijdroeier of recreant. De BBR vormt een bindend element binnen Tromp. 2000 tot 2010: nieuwbouw met professionele uitstraling …Door een groeiend botenbestand wordt de loods te klein om alles te kunnen bergen en er komt buiten-opslag. Er komen plannen voor een extra botenloods annex werkplaats, en kleedkamers met ergometerruimte erboven. De groei die de vereniging in korte tijd heeft doorgemaakt van circa 540 naar 725 leden vergemakkelijkt de financiering aanzienlijk, en in 2004 is het gebouw klaar. De grotere instroom van nieuwe leden trekt een enorme wissel op de instructie-capaciteit. Ondanks goedwillende instructeurs ontstaan te lange opleidingstrajecten, waardoor veel leden weer afhaken. Als reactie daarop nemen verschillende leden het initiatief om een en ander sneller te laten verlopen. Door miscommunicatie tussen de verschillende betrokkenen en het bestuur wordt dit niet verder doorgezet. Maar nieuwe initiatieven zijn in gang gezet en zullen ongetwijfeld op enig moment resultaat hebben.Mede doordat – een algemeen verschijnsel – mensen steeds krapper in hun vrije tijd komen te zitten, zetten leden zetten zich ook niet meer zo vanzelfsprekend in voor Tromp. Er komen verplichte bardiensten omdat er te weinig vrijwilligers zijn te vinden. Maar er ontstaan ook spontaan initiatieven om het toch gezellig te laten blijven. Zo kan er tijdens de zomertijd op de woensdagavonden op Tromp gegeten worden, waarbij eigen leden een warme maaltijd bereiden. Het wedstrijdroeien in de breedte wordt gestimuleerd door de BBR-competitie waar-aan iedereen kan meedoen.

hechting aan elkaar verbonden zijn. De kop bevat een abstracte tekening met getekende kopletter ‘De Trom-pet’. Tevens is te lezen de kreet ’t Sal waerachtig wel gaan. Het blad werd getypt en verder verwerkt door een ‘Copieer Inrichting’. 4 Augustus 1941: de oorlog drukt zijn stempel op het prille bestaan van de Trompet. De uitgave van het blad wordt voorlopig gestaakt. ‘Hoger hand heeft het verschijnen van gecy-clostyleerde periodieken in verband met papierschaarste aan banden gelegd’. Dus keren we terug naar de Berichten.

15 november 1945: een hernieuwde uitgave van de Trompet (nummer 1,

2e jaargang) verschijnt. Het blad ziet er fraai uit met een tekening van de loods en het ‘hoofd’ van Cornelis Tromp. Het verschijnt heel ambitieus

tweemaal in de maand met circa vier à zes bladen per uitgave. In deze Trompetten vinden we ook voor het eerst advertenties, onder andere van Van Houten Cacao in Weesp. Februari 1946: de eerste lustrum-Trompet wordt uitgegeven*. * Zie pagina 21.

April 1949: de Trompet wordt per maand uitgegeven. Juni 1950 de Trompet verschijnt voor het laatst in zijn gedaante als blad. Uitgave 11/12 is gestencild en losbladig. Een jaar later is er weer een lustrum, maar er verschijnt geen aparte Trompet. Deze wordt vanaf dan meegestuurd met de uitgaven van Roeien.

(vervolg van pagina 86) De Trompet, een historie apart

Page 47: Driekwheel

90 91

men door de auteurs, wordt geplakt op lay-outvellen en zo aangeleverd bij de printer. De foto’s worden apart meegezonden om te laten scannen.

2006: de techniek brengt nieuwe mo-gelijkheden. De redactie gaat over tot het digitaal samenstellen van de Trom-pet (met het programma Publisher). Iedereen levert voortaan via de com-

puter de kopij en foto’s. Het omslag wordt nog voorgedrukt en per nummer ingedrukt (nu ook met teksten op de voorkant). Intussen is de frequentie van de uitgaven van 10 naar 9 terugge-bracht uit kostenoverwegingen. 2010: de Trompet verschijnt nog slechts zeven maal en in 2011 is het de bedoeling van het bestuur dat het club-blad nog maar vier keer zal verschijnen (naast de website en het nieuwe digi-tale Trompfenomeen ‘de Tetter’). Inmiddels heeft de redactie beslo-ten de uitgave meer het karakter te geven van een ‘magazine’. De geschiedenis zal leren hoe lang een Trompet, in de vorm van een magazine, nog zal blijven bestaan op papier of digitaal. u Pieter Berkel

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht

dien bestaat de MAC, die nu al 35 jaar (meerjarige) vlootplannen maakt, en de ALV en het bestuur adviseert over de aanschaf van materiaal. Aanvankelijk lukt het niet om snel te voorzien in de wensen van de veteranen; zij schaffen daarom zelf een tweedehands kunststof 8+ aan. Volgens afspraak wordt die na enkele jaren aan de vereniging ge-schonken.

Jaren tachtig. Er wordt een botenwagen aangeschaft, speciaal voor het transport naar wedstrijden. Dit is een goede oplossing voor zowel de jeugd- als de veteranen-wed-strijdroeiers die hen onafhankelijk maakt van de botenwagen van Die Leythe, die vele malen werd geleend. Ook de toerroeiers laten een botenwagen bouwen voor het vervoer van de kunststof wherry’s. Dit blijkt een enorme stimulans voor het maken van binnen- en buitenlandse toertochten.

Jaren negentig. In 1994 doen, onder anderen, vier veteranen-wedstrijdroeiers van Tromp mee met de FISA Masters, die dat jaar in Harkstede werden verroeid. Zij winnen goud in de 2-, zilver (op 1 seconde achter de Duitse winnaars) in de 4+ en brons in de 4-. Aangemoedigd door dit succes starten ze het volgende jaar in Bled in de 4+ en de 2-. Omdat ze op Tromp geen goede boot mee kunnen krijgen, lenen ze bij een bevriende vereniging een goed schip, en roeien met gesponsorde eigen riemen omdat Tromp geen goede riemen beschikbaar wil stellen. Bled wordt tweemaal goud! Binnen de vereniging besteedt men er weinig of geen aandacht aan. Pas wanneer er in de Gooi- en Eemlander een lovend artikel staat over deze prestatie, worden ze door het bestuur gefeliciteerd en krijgen elk een Tromp-das en een ingelijste foto. Het jaar daarop zijn de Masters in Australië en moeten twee van de vier verstek laten gaan wegens hun werk. De overgebleven twee schrijven in met een 2-. Maar hun rivalen uit Breda stellen voor om samen ook voor de 4- en 4+ in te schrijven. Deze keer winnen ze driemaal goud! u

gende Trompetten zijn bezwangerd van Cramers soms moeilijke, maar ook geestige teksten met zelfspot. Eind 1980 wordt er nagedacht over een nieuwe redactievorm voor de Trompet. 1981: Bestuurslid Arthur van Wes-terop ontwikkelt een plan om de Trompet in eigen beheer uit te geven. De kopij wordt weer actueler dan het geval is als bijlage in Roeien. Het omslag wordt voor een jaar voorgedrukt. In datzelfde lustrumjaar 1981 komt er een lustrum-Trompet uit. Het omslag is getekend door Hans Blijenberg. Het samenstellen gebeurt door Arthur van Westerop en Pieter Berkel. In december 1981 verschijnt de eerste Trompet in zijn nieuwe

gedaante. In 1983 maakt Pieter voor het omslag een andere tekening. In de volgende jaren krijgen de omsla-gen telkens een andere kleur. Het concept werkt mede door de enthou-

siaste mederedactieleden als Carin Raes, Nico Klop, Jopie Knip, Peter Fischer, Allard Tempel, Arvid Harm-sen, Gert Heerschop en Marita van Hasselt. De kopij, uitgetypt in kolom-

Ontwikkelingen Tromp in vogelvlucht

meerijden, mag hij de laatste week in de enige wedstrijdskiff van Tromp trainen. Beiden worden getolereerd, maar meer niet.Jeugd-wedstrijdroeier Hans Borkent krijgt opmerkingen van leden als zij constateren dat hij tweemaal op een dag traint: ‘Wil jij die boot alweer? Daar heb je vanochtend toch ook al in geroeid?’

Jaren zestig. Jeugd-wedstrijdroeiers van Tromp, die zich na wedstrijden op de Bosbaan misdragen, worden daarbij betrapt door KNRB-bestuurders. Het Trompbestuur wordt gemaand daar paal en perk aan te stellen. De toenmalige voorzitter van Tromp is tevens de coach van deze vandalen. Hij roept zijn roeiers bijeen en spreekt hen vermanend toe. Ook vraagt hij hun wat zij een passende straf vinden voor wat zij hadden misdaan. Met hun antwoord gaat hij akkoord en de KNRB wordt ingelicht. Kort daarna is er een ALV op Tromp waarin leden deze zaak ook weer breed uitmeten. De aanwezige jeugd reageert negatief. Kortom: na heftige discussies treedt het bestuur en bloc af. Crisis! Er komt een interim-bestuur waarin oud-voorzitter Gé Cramer tijdelijk terugkeert om de rust te herstellen.

Jaren zeventig. Zoals hierboven al even werd aangestipt, krijgt het veteranen-wedstrijd-roeien in deze periode meer gestalte door de intrede van veel oud-wedstrijdroeiers. Dit leidt tot nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van de beschikbaarheid van wed-strijdboten, meer deelname aan wedstrijden in binnen- en buitenland, en een nieuwe Trompstyling.In een ALV rond 1975 ontstaat er een discussie over het voorgestelde vlootvernieu-wingsplan. De Commissaris Materiaal is nog sterk georiënteerd op de wensen van de traditionele toerroeiers en jeugd-wedstrijdroeiers. Maar de nieuw ingestroomde oud-wedstrijdroeiers willen voor hen geschikt materiaal. Er wordt voorgesteld om een Materiaal Advies Commissie op te richten, waarin alle categorieën roeiers op Tromp zijn vertegenwoordigd, en die het bestuur zal adviseren over de wijze waarop de schaarse middelen verdeeld zouden moeten worden. Dit voorstel wordt aangenomen en sinds-

Page 48: Driekwheel

92 93

Historie: over de zeilwherry

Ereleden en Leden van Verdienste

EreledenGeorge Brusse, HilversumGeorge Fuhri Snethlage, HilversumJan Meijer, Hilversum

Leden van VerdienstePieter Berkel, HilversumAart Box, KortenhoefIngrid Burger, HilversumOlga Citroen-van Dorsser, Villars sur Ollon, ZwitserlandMinke Fischer, KortenhoefFrans van Geest, HilversumArvid Harmsen, HuizenJan Meijer, HilversumRia Meijer-van Soest, HilversumMartin Nieuwenhuyse, HilversumElly Prins-Bosselaar, HilversumPaul Rigters, KortenhoefHein Valkenburg, HilversumMarit Versteeg, Hilversum

zeilwedstrijd voor scheehouten wherry’s organiseert. In de jaren dertig lagen er ruim veertig van deze particuliere wherry’s bij de K.A.R.& Z.V. De Hoop te Amsterdam.Tromp had in de beginjaren drie scheehouten wherry’s van leden in de loods liggen.

Vooral in Nederland werd het zeilen met deze wherry’s populair. In de voorste ‘doft’ (roeibank) zit namelijk een mastgat. Daarin past een mastje met daaraan een emmer-tuig dat op een bamboe gaffel en giek is bevestigd. Het Zeilend Scheehout, een vereniging met 140 leden en ruim 60 scheehouten wher-ry’s, probeert de overgebleven boten in goede staat te houden, er tochten mee te roeien en, waar mogelijk, ermee te zeilen. De vereniging heeft een eigen loods met werkplaats in Almere, naast roeivereniging Pampus. u

De jaarlijkse wedstrijd voor scheehouten wherry’s op de Spiegel plas in Nederhorst den Berg.

Historie: over de zeilwherry

Kees Gramkow

De Nederlandse Vereniging tot Behoud van Zeilwherry’s Het Zeilend Scheehout (opgericht in 1990)

De scheehouten wherry was van rond 1880 tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw een veel voorkomend type wherry, meestal dubbel, maar ook wel enkel. Overnaadse bouw van mahonie op eiken spanten en geheel met de hand kopergenageld.De ‘scheehouten’ zijn de twee houten pennen waartussen de riem werd gestoken, met op de riem een kleine leren nok, de voorloper van de kraag.

De wherry was een toerboot met stuurbank, een rieten stuurstoel en een zitje met rugsteun in de punt op het kunstig gemaakte blokrooster dat als vlonder dienstdeed.Gecapitonneerde kussens voor een comfortabele zit, ook in de punt, en kleine zit-kussens voor de roeiers op de vaste banken. Op de vlonderplanken lag een loper in dezelfde kleur als die van de kussens. Een smaakvol geheel, gecompleteerd met een goed gevulde, op maat gemaakte picknickmand die achter de stuurstoel een plaatsje had.

Als de lunchtijd was aangebroken, plaatste men tussen de slagroeier en de stuurstoel een picknicktafel waarop de inhoud van de mand werd uitgestald. Een fles wijn in een koeler maakte het geheel compleet. Zo zag een dagje roeien van de ‘happy few’ op de Theems eruit, de dames in de stuurstoel in lange jurken en met grote zonnehoeden en de heren geheel in het wit gekleed met de strohoed op.

Begin 1900 begon een aantal gegoede families in Amsterdam de genoemde geneugten ook te waarderen en zij bestelden zo’n scheehouten wherry in Engeland. In 1911 werd het Comité voor Wherrywedstrijden opgericht, dat jaarlijks nog een roei- en een

O. Damsté 19.2.1936 - 26.9.1945

H. Bruin 26.9.1945 - 17.3.1950

J.F. Groote 17.3.1950 - 18.2.1952 J.A.G. Schuurman 18.2.1952 - 16.1.1956

M.W. Jolles 16.1.1956 - 8.4.1959

G.M.A. Cramer 8.4.1959 - 18.3.1968

A. Gundersen 18.3.1968 - 2.2.1971

G.M.A. Cramer 2.2.1971 - voorjaar 1973

W.P. van Dorsser voorjaar 1973 - najaar 1974

A. Harmsen najaar 1974 - 22.4.1980

J.C. Meijer 22.4.1980 - 17.4.1985

N. Kempen 17.4.1985 - 14.4.1987

J.C. van Hasselt 14.4.1987 - 21.4.1993

R.J.A.M. Kummel- Laumans 21.4.1993 - 17.4.1997

G.R. Brusse 17.4.1997 - 23.3.2003

J.P. van Dijke 23.3.2003 - 20.4.2005

J. Flier 20.4.2005 - 19.4.2006

K. Linse 19.4.2006 - 21.4.2010

H. Kars 21.4.2010 - heden

Overzicht Voorzitters Tromp

Page 49: Driekwheel

94 95

Historie: over ‘oud hout’

Trompliefdes in willekeur door de jaren heen, om er een aantal te noemen:

Lidwine en Frank, Ita en Nan, Riekje en Ronald, Alfred en Olga, Coby en Hein, Claire en Erik, Minke en Paul, Alfred en Carien, Jørn en Esther, Esther en Wouter, Tanja en Edmond, Suzanne en Peter, Gerja en Henk, Jankees en José, JanJaap en Miekje, Frans en Tineke, Elise en Lucas, Michel en Agnes, Paul en Linda, Bea en Jaap, Gert en Fransje, Joop en Esther, Jos en Janna, Jolanthe en Luud, Marianne en Cornelis, Rosalie en Huib, Jan en Ada, Jeanne en Kees, Betty en Kees, Terry en Ria.

Er waren er vast vele méér, en dit zullen ook niet de laatste zijn …

Historie: over ‘oud hout’

Kees Gramkow

De Nederlandse Vereniging tot Behoud van Oud Roeiend Hout(opgericht in 2007)

Houten wedstrijdboten verdwijnen al vele jaren uit de roeiloodsen van de grotere roeiverenigingen in Nederland. Gebrek aan ruimte is vaak het argument, evenals het gebrek aan bootslieden die nog een overnaadse of gladde boot kunnen repareren.Daarnaast speelt een tekort aan historisch besef een rol bij de beslissing het houten wedstrijdmateriaal maar op te stoken, in stukken te zagen of in de soos op te hangen.

Oud Roeiend Hout spant zich in om een aantal mooie exemplaren te conserveren en zo mogelijk in de vaart te houden. Wat te denken van een overnaadse acht gebouwd rond 1950 en een gladde acht van omstreeks 1915 met bronzen dollen, ijzeren outrig-gers en originele bankjes? Maar de vereniging heeft ook een overnaadse skiff in be-zit en een viertal overnaadse vieren met stuurman die nog jaarlijks tijdens de Varsity worden gebruikt. Het onder dak brengen en houden is helaas wel een probleem en ook deze vereniging kampt met het feit dat het vakmanschap dat nodig is voor het onderhoud van de schepen, steeds zeldzamer wordt.

Toch volharden een actief bestuur en een klein aantal leden in hun pogingen om zonder subsidies of bijdragen van fondsen de genoemde oudjes voor de toekomst te bewaren, opdat niet elk lid dat nu leert roeien denkt dat een roeiboot altijd al van plastic werd gemaakt. u

De vloot van Cornelis Tromp in 75 jaar

Binnen de loods is de capaciteit voor botenberging in strekkende meters weer te geven. In het begin lagen er ook veel privéboten, die in deze telling niet zijn meegenomen. De uit-breidingen van de loods geven staps-gewijze sprongen weer. Na de jaren zestig is de vervanging van hout door kunststof in de groei van de vloot terug te vinden. Grotere boten nemen uiteraard meer berglengte in beslag. Later kwamen boten buiten te liggen door een tekort aan ruimte in de loods. Van het aantal leden per jaar is de stand variabel in het jaar en verre van compleet. Dit geldt ook voor de contributies van senioren in euro/jr. u

0

20

40

60

80

100

120

0

200

400

600

800

1000

1200

leden

contributie in €

capaciteit in strekkendemetersaanwezige boten, rechterschaal

Page 50: Driekwheel

96

Colofon

De redactie is grote dank verschuldigd aan degenen die een extra financiële bijdrage hebben gedoneerd, zonder welke uitgave van dit boek in deze vorm onmogelijk zou zijn geweest; onder anderen, met name:

Riekje Bakker, Carina Bakker-Sam, Ans Beijerman, Pieter Berkel, Hans Bleijenberg, Robert de Boer, Agnes Bom, Heleen Boonstra-Kloos, Monique Born, Anne Boshuizen, George Brusse, Ingrid Burger, Arnoud Carp, Hans Cohen Rodrigues, Concept2 Benelux, Frans Cornelis, Alita Dekker, Hans en Kitty Dieperink, Jan Pieter van Dijke, Fred Duin, Jan Flier, Hetty Goutier, Kees Gramkow, Marlies ter Haar, Henk Hahn, Arvid Harmsen, Jankees van Hasselt, Het rode pennetje, Margot Hopman, Henk Kars, Laura Keegstra, Ton Keetelaar, Jan van der Kleij, Jan Willem Klein Willink, Wouter Koolschijn, Ruth Koornneef-van der Gaag, Ruud Korswagen, Franny Lankreijer, Henk Leenstra, Jan Willem van der Ley, Ine Middag, Martin Nieuwenhuijse, Henk Nobbe, Judith Otten, Piet Plomp, Michiel Poulie, Marianne Rutgers, Geert Schouten, Erick Silkens, Julia Sjouwerman, Esther Sluis-Thiescheffer, Marjon Steenbeek, José Tempelmann, Frank Veenhoven, Michel Vermeij, Marit Versteeg, Albert van der Vooren, Hermione Wassenaar-van Pampus, Jaap van der Weele.

RedactiecommissieKees Gramkow (vz)Pieter BerkelGeorge BrusseJan FlierHilleke van IngenEvert KruithofJosé TempelmannHein Valkenburg

Een boek produceren is een complex proces. Mede door de aanwezige ervaring van verschillende leden van Tromp is het gelukt om dit proces goed te laten verlopen. Naast alle anderen die een bijdrage hebben geleverd, noemen we de namen van de commissie-leden die voor dit proces verantwoordelijk waren:

Vormgeving/digitale opmaakPieter Berkel

ConceptJan Flier

Eindredactie Hilleke van Ingen

OrganisatieGeorge Brusse

ArchiefonderzoekHein Valkenburg

Technische bewerking foto’sEvert Kruithof

SponsorwervingJosé Tempelmann

Buiten de redactie hebben nog vele anderen hun steentje bijgedragen bij het naspeuren van historische zaken, het zoeken naar (en maken van) foto’s, het schrijven van artikelen en talloze andere activiteiten:Hans Bleijenberg (cartoons)Pieter BöhreHeleen BoonstraHans BorkentAnne BoshuizenMartin Fontijn (advies)Frans van GeestArvid HarmsenJan MeijerMaarten PannevisRuud SlaghekMarit Versteeg

Bestuur en Lustrumcommissie

Drukkerij: A-D DRUK bv te Zeist

De redactie heeft de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht in het benaderen van rechthebbenden op het getoonde beeldmateriaal. Mocht zich een geval voordoen waarin zij daarin niet of niet geheel is geslaagd, of waarin een onjuiste vermelding is gedaan, dan wordt verzocht contact op te nemen met de redactie. Het onderhavige boek is een uitgave zonder enig winstoogmerk. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.

Page 51: Driekwheel

Hilversumsche Roeivereeniging Cornelis Tromp

Driekwart HeelLustrumuitgave 1936-2011

75

Hilversu

msch

e Ro

eivereenig

ing

Co

rnelis Tro

mp

Driekw

art Heel

Lustru

mu

itgave 1

93

6-2

01

1

-omslag LustrB Tromp.indd 1 31-03-2011 17:01:17