Drie thema’s Een plek die troostend en helend werkt...3. De gemeente als werkplaats voor duurzame...

2
Samen ben je gemeente “Ik was tijdens mijn stu- dententijd al wel tot de conclusie geko- men dat ik toch anders in het leven stond dan veel van mijn medestuden- ten. Er heerste op mijn studie een cul- tuur die gericht was op carrière maken. Mede daardoor merkte ik al dat ik op zoek was naar een plek waar ze zich bezig hielden met levensvragen. Toen gebeurde er iets naars in mijn leven en stond alles even op zijn kop. Toen miste ik een gemeente ineens heel erg.” “k miste vooral iets van verbinding en zingeving en dat vond ik bij deze gemeente. Ik zocht naar steun in mijn verdriet en acceptatie van wie ik was. Ik wilde soms even meegenomen worden door iets of iemand als ik het even niet meer zag of even niet meer wist. Dat vond ik in die periode heel sterk in de gemeente.” “Het voelde zo vertrouwd en natuurlijk dat ik bin- nen de kortste keren belangstellend lid was en in mei dit jaar werd ik gedoopt. Binnen anderhalf jaar ben ik volledig onderdeel van de gemeente geworden, terwijl er eigenlijk niet echt iets is ve- randerd. ik werd onderdeel van iets wat er al was, omdat ik dat wat er was zo prachtig vond. Maar toch voelde het tegelijkertijd ook anders. Ik zat me tot vlak voor mijn doop af te vragen wat er zo bijzonder was aan die doop, terwijl ik na afloop nog drie dagen in een soort roes zat, omdat ik merkte dat het toch echt een soort spirituele er - varing was.” “Nu ik gedoopt ben heb ik nog meer een volledi- ge rol in de gemeente. Die wil ik in de toekomst verder uitwerken en inzetten. Ik weet dat ik meer een denker ben dan een doener en zoek naar mogelijkheden om dat in te zetten. En dat wil ik doen met anderen.Want samen ben je gemeente.” << Nynke Veenstra (30) is dit voorjaar gedoopt op haar belijdenis. tekst: Kalle Brüsewitz De gemeente als Werkplaats, dat is één van de bevindingen uit de bijeenkomsten rondom Waarderende Gemeenteopbouw. Natuurlijk werden we dit najaar geïnspireerd door de steigers op het kerkplein die voor je gevoel bijna tot de hemel reikten, en al het werk dat door vele handen is verricht aan herstel van dakgoten, zinkwerk, riolering, stof en gruis, enzovoort. Het leek wel letter- lijk een werkplaats, die kerk van ons. De uitwerking daarvan op de gesprekken op de eerste gemeente-avond en de dienst die er op volgde was er ook. “Waar we naar verlangen, moet uit onszelf komen”, was één van de opmerkingen die bijval kreeg. En zo ontstond de contouren voor een mooie slagzin: de gemeente als Werkplaats die het beste in ons bovenhaalt. Daar hopen we mee verder te gaan. De concrete ideeën die hier uit voorvloeien gaan we uitwerken. Een plek die troostend en helend werkt “Als je dan ineens geen werk meer hebt valt er een belangrijke basis in je leven weg.Toen was de gemeente er om me op te vangen. En dat deden ze vol overgave. Ik kwam in een gespreksgroep terecht met mensen die in het zelfde schuitje zat- en. Dat voelde heel prettig en dat voelde heel erg troostrijk. Toen voelde ik me gelijk onderdeel van de gemeente.” “ Vervolgens kwam ik als vrijwilliger steeds meer in de kerk en hielp ik steeds vaker mee als hulpkoster. Uiteindelijk werd ik koster. Dat was prachtig werk, omdat ik mocht werken op de plek waar ik me zo thuis voelde.Tegelijkertijd is het ook moeilijk, omdat ik merkte dat ik op een an- dere manier in het geloof stond. Het was nog steeds die mooie plek, maar ik was tegelijkertijd niet meer echt bezig met mijn eigen geloof. Ik moest zorgen dat alle praktische dingen geregeld waren.” “Dat is nu gelukkig anders. Ik ben na mijn pensioen gewoon in de kerk blijven komen en vind het elke zondag weer fijn om even onder die mensen te zijn die ik al zolang ken. Soms is het wel lastig, om- dat sommige mensen als hun kopje leeg is vragend naar me kijken wanneer ik nieuwe kom in- schenken. Maar dat is andersom hetzelfde. Ik moet ook nog wel eens wennen aan het feit dat ik geen koster meer ben. Die rol had ik en heb ik voor sommigen nog steeds.” “ Voor de toekomst hoop ik er op zondag meer van onze jongeren in de kerk zitten. Ik snap dat zij misschien andere manieren hebben om gemeente te zijn, maar ik vind het voor de toekomst belan- grijk dat ze er bij zijn. Ik geloof namelijk dat die zondag nog steeds de kern van de gemeente is.”<< Anton van Til (70) is vele jaren koster geweest van de doopsgezinde gemeente en in 2009 gedoopt op zijn belijdenis. tekst: Kalle Brüsewitz Zeker, de gemeente bestaat bij gratie van al die mensen die zich er verbon- den mee voelen. Maar het geheim ervan is gelegen in de Eeuwige zelf. Dat vind ik troostend. Het geeft ont- spanning, te weten dat een leven zon- der zoiets als ‘kerk’ er niet zal zijn. Om- dat ze niet begonnen is als een mense- lijk project maar vanuit God, is ze be- stand tegen slijtage, afbraak en vervlak- king. Zelfs als er een dikke stoflaag over ligt, zal het leven eronder nooit hele- maal verstikken, denk ik dan. Ik geloof namelijk dat het op een verborgen manier in stand wordt ge-houden. Dat houdt dan wel de uitdaging in om dat leven steeds weer op het spoor te komen. Om het stof er van af te blazen, of te laten blazen. Om die tin- telende beelden waarmee het Nieuwe Testament over de gemeente spreekt weer te ontdekken. Beelden die uitdagen en bevragen. Wanneer ik het met deze en gene hierover heb, zeggen ze niet dat ze vinden dat die doopsgezinde gemeente er nu eenmaal bij hoort, maar omdat zij er iets mee hebben. Meestal kan ik het niet laten om dan uit nieuwsgierigheid verder te vragen hoe dat er dan uit ziet.Wat je bij- voorbeeld aan onze doopsgezinde gemeente beleeft en waardeert. Wat maakt dat je wilt dat de gemeente moet blijven? Of omgekeerd, waarom je dood- ongelukkig zou zijn wanneer ze verdween? Op vragen als deze proberen we in het proces van Waarderende Gemeenteopbouw een gezamenlijk antwoord te geven. Maar daar kunnen persoonlijke antwoorden bij helpen. Hier volgen een klein aantal van die persoonlijke antwoorden die ik heb opgetek- end uit de verschillende gesprekken die er op allerlei plaatsen zijn geweest, en die gingen over de vraag om iets te noemen waar je enthousiast van wordt als je denkt aan onze geloofs- gemeenschap. Iemand zei: “In de kerk hoor ik woorden die ik nergens an- ders hoor. Het zijn woorden die me aanspreken in de diepste kern van mijn leven. Ik word erdoor opgericht en in mijn kracht gezet en krijg moed om te leven”. Een ander gaf aan het ‘ieder voor zich’ maar armoedig te vinden. “Alleen bij elkaar komen als ‘gelijkgezinden’ of vanwege een gezamenlijk belang is te weinig. Er is iets dat die verschillen overstijgt, om- dat je samen een soort familie van God bent. Daarom ben je elkaar gegeven en sta je voor elkaar in.” “ Verbonden zijn met jezelf, verbonden zijn met de ander, verbonden zijn met God. Het één staat niet los van het ander,” vatte iemand samen. Verlan- gend dat de gemeente tot een fijn- mazige netwerk mag worden van con- tacten die omzien naar elkaar. “Wat mooi als daar meer van zou zijn.” Aan tafel bij de Mennomaaltijd vertelde iemand dat ze waardeert dat in onze gemeente “ruimte is om sa-men te lachen en te huilen, om samen te eten en te drinken. Dan maakt het niet uit hoeveel je verdient, hoe je er uitziet, hoe oud je bent, wat voor kleren je aanhebt, of je alleen bent of samen.” Tijdens de gemeenteavond noemde iemand de gemeente “een plek die het beste in mij bovenhaalt. Gemeen- te-zijn helpt om te begrijpen wat ‘goed leven’ is, voor mijzelf, maar ook voor de wereld om mij heen. Omdat inzicht in het goede leven je niet komt aan- vliegen.Want er is veel chaos en ver- warring in de wereld. Het leven is onoverzichtelijk. Het gaat er dan niet om dat het de plaats is voor pasklare antwoorden. Maar wel valt er vanuit geloof, spiritualiteit en traditie licht op de dingen van het leven. En dat is waardevol. << door: Jacob Kikkert Een plek die het beste in mij bovenhaalt Tintelende beelden als ‘bruid’ en ‘lichaam van Christus’ zeggen in het Nieuwe Testament iets over de gemeente. Ze drukken uit dat de geloofs- gemeenschap eerder een gave is van God zelf dan, zeg maar, een moei- zaam product van mensen. DOOPSGEZINDE GEMEENTE GRONINGEN Drie thema’s De kerkdienst van 1 november ging vierenderwijs over Waarderende Gemeenteopbouw. Met begeleiding van Marion Bruggen werden de aanwezigen in de dienst over drie thema’s verdeeld, om met elkaar te praten over: 1. De gemeente als werkplaats voor verdieping van gelovig leven, waarbij het gaat om verdieping en bezinning, om het ontdekken waar Gods verhaal en mijn en ons verhaal elkaar raken (mystiek). En in het verlengde daarvan om de vraag naar de plaats van het gebed in het per- soonlijke geloofsleven. We zien dat concreet worden in het verlangen om te gaan participeren in het vieren. Of door deel te nemen in het geloofsgesprek tussen generaties. geloofsverhalen delen. 2. De gemeente als werkplaats voor bruggenbouwers in de wereld. Het gaat dan om de beweging tussen binnen en buiten en om de dienst aan de wereld om ons heen dichtbij en verder weg (diakonia). Waar zijn wij present in de wereld? Hoe en wat delen we? Hoe gastvrij zijn wij? Con- crete verlangens daarbij gaan over aandacht voor vluchtelingenprob- lematiek en hoe we dragend kunnen zijn voor de doopsgezinde gemeenten in de regio. Maar ook over de vraag waar we als gemeente een platform zijn voor zingeving en spiritualiteit. 3. De gemeente als werkplaats voor duurzame verbindingen met het oog op gemeenschapszin en onderlinge verbondenheid (koinonia), daar waar iets gaat stromen in de ervaring van gemeenschappelijkheid; de kleine groep, een pastorale ontmoeting, een kerkdienst, een kerkenraad. Concrete verlangens daarin gaan over aandacht voor mensen die minder in beeld zijn, betekenisvolle verbanden, een lunch voor ouderen, over ruimte geven aan (muzikale) talenten van mensen en over hoe het netwerk van verbindingen in de gemeente versterkt zou kunnen worden. Inmiddels is wat dit laatste thema betreft al enthousiast een begin ge- maakt. Om dit verder uit te gaan werken (als onderdeel van de derde stap) hebben Veerle en Swanhilde iedereen die in de dienst bij dit thema betrokken was, en nog meer gemeenteleden, uitgenodigd voor een samenkomst op 11 december. Het gaat al verder.Wie doet er nog meer mee? << door: Jacob Kikkert layout: Jacob Kikkert

Transcript of Drie thema’s Een plek die troostend en helend werkt...3. De gemeente als werkplaats voor duurzame...

Page 1: Drie thema’s Een plek die troostend en helend werkt...3. De gemeente als werkplaats voor duurzame verbindingen met het oog op gemeenschapszin en onderlinge verbondenheid (koinonia),

Samen ben je gemeente “Ik was tijdens mijn stu-dententijd al wel tot de conclusie geko-men dat ik toch anders in het leven stond dan veel van mijn medestuden-ten. Er heerste op mijn studie een cul-tuur die gericht was op carrière maken. Mede daardoor merkte ik al dat ik op zoek was naar een plek waar ze zich bezig hielden met levensvragen. Toen gebeurde er iets naars in mijn leven en stond alles even op zijn kop. Toen miste ik een gemeente ineens heel erg.”

“k miste vooral iets van verbinding en zingeving en dat vond ik bij deze gemeente. Ik zocht naar steun in mijn verdriet en acceptatie van wie ik was. Ik wilde soms even meegenomen worden door iets of iemand als ik het even niet meer zag of even niet meer wist. Dat vond ik in die periode heel sterk in de gemeente.”

“Het voelde zo vertrouwd en natuurlijk dat ik bin-nen de kortste keren belangstellend lid was en in mei dit jaar werd ik gedoopt. Binnen anderhalf jaar ben ik volledig onderdeel van de gemeente geworden, terwijl er eigenlijk niet echt iets is ve-randerd. ik werd onderdeel van iets wat er al was, omdat ik dat wat er was zo prachtig vond. Maar toch voelde het tegelijkertijd ook anders. Ik zat me tot vlak voor mijn doop af te vragen wat er zo bijzonder was aan die doop, terwijl ik na afloop nog drie dagen in een soort roes zat, omdat ik merkte dat het toch echt een soort spirituele er-varing was.”

“Nu ik gedoopt ben heb ik nog meer een volledi-ge rol in de gemeente. Die wil ik in de toekomst verder uitwerken en inzetten. Ik weet dat ik meer een denker ben dan een doener en zoek naar mogelijkheden om dat in te zetten. En dat wil ik doen met anderen. Want samen ben je gemeente.” <<

Nynke Veenstra (30) is dit voorjaar gedoopt op haar belijdenis.

tekst: Kalle Brüsewitz

De gemeente als Werkplaats, dat is één van de bevindingen uit de bijeenkomsten rondom

Waarderende Gemeenteopbouw. Natuurlijk werden we dit najaar geïnspireerd door de steigers op

het kerkplein die voor je gevoel bijna tot de hemel reikten, en al het werk dat door vele handen is

verricht aan herstel van dakgoten, zinkwerk, riolering, stof en gruis, enzovoort.  Het leek wel letter-

lijk een werkplaats, die kerk van ons. De uitwerking daarvan op de gesprekken op de eerste

gemeente-avond en de dienst die er op volgde was er ook. “Waar we naar verlangen, moet uit

onszelf komen”, was één van de opmerkingen die bijval kreeg. En zo ontstond de contouren voor

een mooie slagzin: de gemeente als Werkplaats die het beste in ons bovenhaalt. Daar hopen we

mee verder te gaan. De concrete ideeën die hier uit voorvloeien gaan we uitwerken.

Een plek die troostend en helend werkt “Als je dan ineens geen werk meer hebt valt er een belangrijke basis in je leven weg. Toen was de gemeente er om me op te vangen. En dat deden ze vol overgave. Ik kwam in een gespreksgroep terecht met mensen die in het zelfde schuitje zat-en. Dat voelde heel prettig en dat voelde heel erg troostrijk. Toen voelde ik me gelijk onderdeel

van de gemeente.”

“ Vervolgens kwam ik als vrijwilliger steeds meer in de kerk en hielp ik steeds vaker mee als hulpkoster. Uiteindelijk werd ik koster. Dat was prachtig werk, omdat

ik mocht werken op de plek waar ik me zo thuis

voelde. Tegelijkertijd is het ook moeilijk, omdat ik merkte dat ik op een an-dere manier in het geloof stond. Het was nog steeds die mooie plek, maar ik was tegelijkertijd niet meer echt bezig met mijn eigen geloof. Ik moest zorgen dat alle praktische dingen geregeld waren.”

“Dat is nu gelukkig anders. Ik ben na mijn pensioen gewoon in de kerk blijven komen en vind het elke zondag weer fijn om even onder die mensen te zijn die ik al zolang ken. Soms is het wel lastig, om-dat sommige mensen als hun kopje leeg is vragend naar me kijken wanneer ik nieuwe kom in-schenken. Maar dat is andersom hetzelfde. Ik moet ook nog wel eens wennen aan het feit dat ik geen koster meer ben. Die rol had ik en heb ik voor sommigen nog steeds.”

“ Voor de toekomst hoop ik er op zondag meer van onze jongeren in de kerk zitten. Ik snap dat zij misschien andere manieren hebben om gemeente te zijn, maar ik vind het voor de toekomst belan-grijk dat ze er bij zijn. Ik geloof namelijk dat die zondag nog steeds de kern van de gemeente is.”<<

Anton van Til (70) is vele jaren koster geweest van de doopsgezinde gemeente en in 2009 gedoopt op zijnbelijdenis.

tekst: Kalle Brüsewitz

Zeker, de gemeente bestaat bij gratie van al die mensen die zich er verbon-den mee voelen. Maar het geheim ervan is gelegen in de Eeuwige zelf. Dat vind ik troostend. Het geeft ont-spanning, te weten dat een leven zon-der zoiets als ‘kerk’ er niet zal zijn. Om-dat ze niet begonnen is als een mense-lijk project maar vanuit God, is ze be-stand tegen slijtage, afbraak en vervlak-king. Zelfs als er een dikke stoflaag over ligt, zal het leven eronder nooit hele-maal verstikken, denk ik dan. Ik geloof namelijk dat het op een verborgen manier in stand wordt ge-houden. Dat houdt dan wel de uitdaging in om dat leven steeds weer op het spoor te komen. Om het stof er van af te blazen, of te laten blazen. Om die tin-telende beelden waarmee het Nieuwe Testament over de gemeente spreekt weer te ontdekken. Beelden die uitdagen en bevragen.

Wanneer ik het met deze en gene hierover heb, zeggen ze niet dat ze vinden dat die doopsgezinde gemeente er nu eenmaal bij hoort, maar omdat zij er iets mee hebben. Meestal kan ik het niet laten om dan uit nieuwsgierigheid verder te vragen hoe dat er dan uit ziet. Wat je bij-

voorbeeld aan onze doopsgezinde gemeente beleeft en waardeert. Wat maakt dat je wilt dat de gemeente moet blijven? Of omgekeerd, waarom je dood-ongelukkig zou zijn wanneer ze verdween? Op vragen als deze proberen we in het proces van Waarderende Gemeenteopbouw een gezamenlijk antwoord te geven. Maar daar kunnen persoonlijke antwoorden bij

helpen. Hier volgen een klein aantal van die persoonlijke

antwoorden die ik heb opgetek-end uit de verschillende gesprekken

die er op allerlei plaatsen zijn geweest, en die gingen over de vraag om iets te noemen waar je enthousiast van

wordt als je denkt aan onze geloofs-gemeenschap. Iemand zei: “In de kerk hoor ik woorden die ik nergens an-ders hoor. Het zijn woorden die me aanspreken in de diepste kern van mijn leven. Ik word erdoor opgericht en in mijn kracht gezet en krijg moed om te leven”. Een ander gaf aan het ‘ieder voor zich’ maar armoedig te vinden. “Alleen bij elkaar komen als ‘gelijkgezinden’ of vanwege een gezamenlijk belang is te weinig. Er is iets dat die verschillen overstijgt, om-dat je samen een soort familie van God bent. Daarom ben je elkaar gegeven en sta je voor elkaar in.” “ Verbonden zijn met jezelf, verbonden zijn met de ander, verbonden zijn met God. Het één staat niet los van het ander,” vatte iemand samen. Verlan-gend dat de gemeente tot een fijn-mazige netwerk mag worden van con-tacten die omzien naar elkaar. “Wat mooi als daar meer van zou zijn.” Aan tafel bij de Mennomaaltijd vertelde iemand dat ze waardeert dat in onze gemeente “ruimte is om sa-men te lachen en te huilen, om samen te eten en te drinken. Dan maakt het niet uit hoeveel je verdient, hoe je er uitziet, hoe oud je bent, wat voor kleren je aanhebt, of je alleen bent of samen.” Tijdens de gemeenteavond noemde iemand de gemeente “een plek die het beste in mij bovenhaalt. Gemeen-te-zijn helpt om te begrijpen wat ‘goed leven’ is, voor mijzelf, maar ook voor de wereld om mij heen. Omdat inzicht in het goede leven je niet komt aan-vliegen. Want er is veel chaos en ver-warring in de wereld. Het leven is onoverzichtelijk. Het gaat er dan niet om dat het de plaats is voor pasklare antwoorden. Maar wel valt er vanuit geloof, spiritualiteit en traditie licht op de dingen van het leven. En dat is waardevol. <<door: Jacob Kikkert

Een plek die het beste in mij bovenhaalt Tintelende beelden als ‘bruid’ en ‘lichaam van Christus’ zeggen in het Nieuwe Testament iets over de gemeente. Ze drukken uit dat de geloofs-gemeenschap eerder een gave is van God zelf dan, zeg maar, een moei-zaam product van mensen.

DOOPSGEZINDE GEMEENTE GRONINGENDrie thema’s De kerkdienst van 1 november ging vierenderwijs over Waarderende Gemeenteopbouw. Met begeleiding van Marion Bruggen werden de aanwezigen in de dienst over drie thema’s verdeeld, om met elkaar te praten over:

1. De gemeente als werkplaats voor verdieping van gelovig leven, waarbij het gaat om verdieping en bezinning, om het ontdekken waar Gods verhaal en mijn en ons verhaal elkaar raken (mystiek). En in het verlengde daarvan om de vraag naar de plaats van het gebed in het per-soonlijke geloofsleven. We zien dat concreet worden in het verlangen om te gaan participeren in het vieren. Of door deel te nemen in het geloofsgesprek tussen generaties. geloofsverhalen delen.

2. De gemeente als werkplaats voor bruggenbouwers in de wereld. Het gaat dan om de beweging tussen binnen en buiten en om de dienst aan de wereld om ons heen dichtbij en verder weg (diakonia). Waar zijn wij present in de wereld? Hoe en wat delen we?  Hoe gastvrij zijn wij?  Con-crete verlangens daarbij gaan over aandacht voor vluchtelingenprob-lematiek en hoe we dragend kunnen zijn voor de doopsgezinde gemeenten in de regio. Maar ook over de vraag waar we als gemeente een platform zijn voor zingeving en spiritualiteit.

3. De gemeente als werkplaats voor duurzame verbindingen met het oog op gemeenschapszin en onderlinge verbondenheid (koinonia), daar waar iets gaat stromen in de ervaring van gemeenschappelijkheid; de kleine groep, een pastorale ontmoeting, een kerkdienst, een kerkenraad. Concrete verlangens daarin gaan over aandacht voor mensen die minder in beeld zijn, betekenisvolle verbanden, een lunch voor ouderen, over ruimte geven aan (muzikale) talenten van mensen en over hoe het netwerk van verbindingen in de gemeente versterkt zou kunnen worden.

Inmiddels is wat dit laatste thema betreft al enthousiast een begin ge-maakt. Om dit verder uit te gaan werken (als onderdeel van de derde stap) hebben Veerle en Swanhilde iedereen die in de dienst bij dit thema betrokken was, en nog meer gemeenteleden, uitgenodigd voor een samenkomst op 11 december. Het gaat al verder. Wie doet er nog meer mee? <<

door: Jacob Kikkert

layo

ut: J

acob

Kikk

ert

Page 2: Drie thema’s Een plek die troostend en helend werkt...3. De gemeente als werkplaats voor duurzame verbindingen met het oog op gemeenschapszin en onderlinge verbondenheid (koinonia),

De kracht van positieve ervaringen Aandacht voor het positieve en op wat er al is, in plaats van wat meer gangbaar is: op wat je niet weet en kunt en er niet is, — dat werkt heel verrassend. Zoals negatieve beeldvorming verandering en vernieuwing bemoeilijkt, zo werkt focussen op datgene wat goed gaat en wat je waardeert positief.

Niet problemen centraal stellen, maar onze verlangens: niet de pijnpunten, maar onze aspiraties. Is dat ingewikkeld? Nee, wel

ongewoon. Hoe die weg loopt en hoe dit model vorm krijgt, heeft de the-

oloog Klaas Hendriks beschreven in het boek

Goede Wijn. Hij beschrijft daarin de methode van Waarderende gemeen-teopbouw. De rode draad in die methode is de gedachte dat door het terugdringen van een negatieve gerichtheid, er plaats gemaakt wordt voor een positieve gerichtheid. Hier-door verandert de blikricht-

ing. Het positieve gevoel van bevrijding dat dan kan

worden ervaren, geeft tegelijkertijd ruimte aan Gods

geest om werkzaam te worden. Geloof in de werking van Gods

geest betekent erkenning van mogelijk geheel nieuwe en vreemde invalshoeken voor gemeenschap en eenheid.

Het positieve kunnen we op het spoor komen door ons af te vragen wie of welke gebeurtenis heeft mij in mijn leven het meest geïnspireerd? Hoe voelde ik me toen precies? Wat maakte het nu juist zo inspirerend? Waarom herinner ik het me nog steeds? Waar mensen zich deze vra-gen stellen ontstaan en ontroerende ver-halen. Verhalen van positieve ervaringen. Op die ervaring komt het aan. In het bij-zonder in het leven in onze seculiere cultu-ur. Al in 1966 stelde de theoloog Karl Rahner: ‘De christen van morgen zal een “mysticus” zijn – iemand die iets ervaren heeft – of hij zal niet zijn’. Met andere wo-orden, hij wijst op het belang van het sub-jectieve, persoonlijke gevoel, van de intuïtie: dat er iets nieuws valt te ervaren.

Bewust van die ervaarbaarheid ontstaat een radicaal andere manier van kijken en beoordelen van situaties in de werke-lijkheid. Om een voorbeeld te noemen: ik zie dat terug in de openheid en de ruimte die er is om mensen hun verhaal te laten vertellen in onze viering, in de 'Open Ruimte', en dat het dan ook niet erg gevonden wordt als het toch een keer niet kort bleef. Vaak hoor ik dan weer terug dat zoiets mensen raakt die dat horen. Een ander voorbeeld: ik zie dat ook terug in de sfeer van onze wijkbijeenkomsten en krin-gen, wanneer echt even ruimte wordt gemaakt om in een wel en wee rondje te delen wat je kwijt wilt. Een dieper liggend besef daarbij, denk ik, is het besef dat iets van God in het leven van de ander werkzaam is. En dat wij allemaal onvol-maakte mensen onderweg zijn.

Uiteindelijk hoop ik dat die aandacht voor wat we als positief ervaren leidt tot een waarderen en uitbuiten van het goede dat we aantreffen en ‘ont-dekken’. Dat goede spreekt tot de verbeelding en roept visioe-nen op van dat-wat-zou-kunnen-zijn. Het samen bespreken van dat-wat-zou-kun-nen-zijn wekt een nieuw elan dat ons dichter brengt bij waar dit allemaal voor bedoelt is: een geloofsgemeenschap waar we graag bij betrokken willen zijn.

Tegelijkertijd hoop ik dat mensen dit er-varen als mooi opstapje bij het verder je weg vinden in de gemeente: betrokken raken bij een onderdeel waarvan ze merken: dit heeft mijn hart. Hier kan ik gedijen. Soms gebeurt dat ook al pratend met iemand en dat je je dat later op een moment herinnert: zou dat niet iets voor hem of haar zijn.

Dat gaat natuurlijk niet volmaakt; soms blijft het zoeken en soms ook leuren met iets dat ‘vacant’ is en waar toch echt iemand voor gevonden moet worden. Maar toch: het wil bewust inzetten bij wie en hoe die ander is en dat vanuit een besef van waar-dering. Dat heeft wel iets van die vroed-vrouw: je ziet de ander soms tot bloei komen en het enige dat je hoeft te doen is het een kans geven.

Zo kan ieder vanuit zijn en haar eigen in-valshoek meedoen en draagt zo een (bouw-) steentje bij aan hoe God de wereld bedoeld heeft.<<

door: Jacob Kikkert

Echtpaar in de Trein Met de allerliefste in een trein kan aangenaam en leerzaam zijn. De prachtig vormgegeven stoel geeft allebei een blij gevoel.

Voor ‘t verre reisdoel kant en klaar zit ik dus tegenover haar. De trein maakt zijn vertrouwd geluid en zij rijdt vóór-, ik achteruit.

We zien dezelfde dingen wel, maar ik heel traag en zij heel snel. Zij kijkt tegen de toekomst aan, ik zie wat is voorbijgegaan.

Zo is de huwelijkse staat: de vrouw ziet wat gebeuren gaat, terwijl de man die naast haar leeft slechts merkt wat zijn beslag al heeft.

Van nieuw begin naar nieuw begin rijdt zij de wijde toekomst in, en ik rij het verleden uit. En beiden aan dezelfde ruit.

-Willem Wilmink (1936)

Zij kijkt vooruit, hij kijkt naar wat geweest is en samen zijn ze in het hier en nu. Verleden, heden en toekomst zijn tegelijkertijd aan-wezig. Die verschillende blikrich-tingen spelen een rol bij het Waarderend Opbouwen.

Bij de eerste stap, de fase van het ver-tellen, gaat het om het verzamelen van positieve en betekenisvolle ervaringen in de gemeente. We kijken terug naar wat we aan goeds hebben ervaren in de gemeente. We ontdekken wat de ge-meente voor ons betekent, waarom we er lid van zijn of vriend. Bij de ‘bloeifacto-ren' die we op het spoor komen, horen gebeurtenissen en ervaringen die we elkaar vertellen. Die persoonlijke verha-len zijn ook veel boeiender dan een opsomming van feiten of abstracte be-grippen. Ze spreken tot de verbeelding en als luisteraar word je geraakt en meegenomen. In de persoonlijke verha-len ontdekken we wat voor de ander betekenis heeft. Dat kan voor iedereen weer verschillend zijn maar in dat wat we waarderen liggen de mogelijkheden voor een gemeenschappelijke toekomst.

Bij stap twee, de fase van het verbeel-den en dromen, blikken we vooruit naar de toekomst. Als er meer ruimte komt voor de bloeifactoren wat zien we dan voor ons? Hoe ziet de gewenste toe-komst van de gemeente er-uit? Wat willen we versterken en uitdiepen? We mogen even “out of the box” gaan dromen, geïnspireerd door de woorden van de bekende theoloog van de hoop Ernst Bloch: “Wees realistisch, denk het onmogelijke”! Toekomstbeelden roepen een positieve spanning op tussen het huidige (heden) en de ge-wenste situatie ( t o e k o m s t ) . Daaruit vloeien vragen voort als: Zijn we al w a a r w e willen we-zen? Gaan we door op d e z e l f d e weg of stu-ren we bij? Er wordt een visie en toe-komstperspec-tief ontwikkeld. Bij de derde stap, het ontwerpen, vertalen we de dromen naar het heden. We maken een plan van aanpak. Wat gaan we kiezen en oppakken? Hoe gaan we die dromen vormgeven. Wat is er nodig? Bij stap vier, het verbinden, committeren we ons aan een aantal ontwerpvoor-stellen. We kiezen en stellen prioriteiten. Beter een aantal plannen goed uitvoe-ren dan teveel maar half. Vervolgens gaan we aan de slag. We gaan ze uitvoe-ren in het heden. Noem het experi-menteren want het hoeft niet in een keer goed en kan steeds weer bijge-steld worden. Zo rijden we het verleden uit en van nieuw begin naar nieuw begin de ge-wenste toekomst in. <<door: Marion Bruggen

Er zit muziek in Mensen vertelden van hun droom, over de muzikale talenten die er zijn in onze gemeente, en of daar niet ruimte voor zou kunnen zijn in onze vieringen. De begeleidingsgroep Waarderende Gemeenteopbouw heeft daarop eens globaal geïnventariseerd wie er in onze gemeente musiceren. Verschillende mensen zijn vervolgens gevraagd of ze met hun talenten willen bijdragen aan de diensten. Ongetwijfeld zijn we ook mensen vergeten te vragen. Mocht u het leuk vinden om hierin mee te doen, dan horen we dit graag. Inmiddels heeft Henk Wolters met een aantal mensen die een instrument bespelen afspraken gemaakt om iets te gaan organiseren. We hopen dat het enthousiasme dat we ontmoetten, er in zal resulteren dat verschillende mensen

muzikaal bijdragen aan de kerkdiensten. <<

door: Egbert Huizinga

AGENDA7 januari 2016,

19:30 uurGemeenteavond

verder met Waarderende

Gemeenteopbouw

Een plek waar ik mijn talenten kwijt kan “ Toen ik daar, als doopjubilaris, om de nieuwe dopelingen heen mocht staan kwam alles even samen. De belijdenissen waren echt prachtig en het moment was ontroerend. Het was

voor mij echt een hoog-tepunt van het

gemeente-zijn. Je denkt op zo'n moment ook weer even aan je eigen belijdenis en komt tot de con-clusie dat ik me nog

steeds als een vis in het water voel in de

gemeente, een gemeen-schap waar je voelt dat de heilige geest aan het werk is. Ik ben blij dat ik daar onderdeel van uit mag maken.”

"Ik voel me namelijk graag thuis in een warme gemeente als de onze. En ik merk dat hier echt naar elkaar wordt omgekeken. De mensen zijn er door alle generaties heen voor elkaar. Het is ook een plek waar ik mijn talenten kwijt kan. Ik zorg bijvoorbeeld graag voor mensen en probeer In de gemeente toch wel iemand te zijn die mensen echt ziet. Ik geef de mensen die dat nodig hebben wat extra aandacht. Ik schrijf bijvoorbeeld heel graag kaartjes en probeer op die manier wat te beteken voor de gemeente. Ik kom uit een dorp en ik denk dat de gemeente eigenlijk een dorp is waar mensen van alle leeftijden en allerlei achter-gronden samen gemeenschap zijn.”

“Mijn rol in de gemeente gaat overigens wel verder dan alleen kaartjes. Het klikt vanaf het begin heel goed met Nynke (koster, red.). Dat maakt dat ik me nog steeds vol energie prak-tisch inzet voor de gemeente door middel van kosterswerk. Uiteindelijk wil ik gewoon graag dat mensen om mij heen zich op hun gemak voelen.”

“Ik hoop dat we in de toekomst leuke enthou-siaste mensen blijven vinden en houden in deze gemeente, want het draait uiteindelijk om men-sen. Dat is wat gemeente zijn voor mij is.” <<

Sietske Koopmans (65), is al vele jaren lid van de doopsgezinde gemeente

tekst: Kalle Brüsewitz

Samen spreken, denken en werken aan de toekomst De toekomst van de Doopsgezinde Gemeente Groningen maken we samen. Door er met elkaar over te spreken, te vertellen wat we waardevol vinden en hoe we onze verlangens tot leven willen brengen. Tastbaar en zichtbaar maken in de bijeenkomsten in de kerk en in gesprekken met gemeenteleden thuis.

In de afgelopen tijd gingen leden van de klankbordgroep op pad voor ontmoetingen met gemeenteleden die niet deelnemen aan de grotere bijeenkomsten. Deze gesprekken leverden eveneens verlangens en concrete gedachten op waarmee we als gemeente aan de slag kunnen. Zo kwamen goede ervaringen van lang geleden boven die de diepe verbondenheid illustreren met de Doopsgezinde gemeente. Verhalen over verbondenheid door de lange tradities waarin gemeenteleden zich voelen staan. En ook recente en liefdevolle ervaringen waar-door leden zich door onze gemeente gedra-gen weten. Soms was er ook verdriet en weemoed over verlies van betekenisvolle ac-tiviteiten en verbanden. Deze gesprekken, tussen klankbordgroep gemeenteleden, vormen al bouw-stenen voor ons geloofsgemeenschap. Het waren en zijn nieuwe en vernieuwde ontmoetingen met persoonlijke verhalen waarmee we verder kunnen als gemeente. <<

door: Femmy Busscher