Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt...

25
Sociaal Jaarverslag | 2018 Diversiteit & inclusie

Transcript of Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt...

Page 1: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Sociaal Jaarverslag | 2018

Diversiteit& inclusie

Page 2: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

32

Sociaal Jaarverslag | 2018Deltion College

Page 3: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

DIVERSITEIT & INCLUSIE‘Diversiteit en inclusie’. Wat kun je met een dergelijk thema? Het zijn weliswaar twee begrippen die bij Deltion hoog in het vaandel staan, maar wat betekenen ze in een sociaal jaarverslag? Ik wilde best met dit thema aan de slag, maar hoe bevraag je mensen hierover zonder in clichés te vervallen? Wat wil je van hen weten? Ik ging de hort op en ik sprak erover met diverse collega’s.

Diversiteit en inclusie gaan over discriminatie en, vaak onbewuste, vooroordelen. Het gaat ook over je

buitengesloten voelen, of zelf iemand buitensluiten. Over verschillen tussen mensen, over het accepteren van

die verschillen en respect tonen. Jezelf zijn en jezelf mogen zijn. Dat is een heleboel om over na te denken! Hoe

belicht ik al deze aspecten in het sociaal jaarverslag? Hoe breng ik dat alles in beeld? Na lang wikken en weken

en vele gesprekken later kwam een van mijn collega’s met deze mooie ingeving op de proppen: vraag een aantal

collega’s de volgende zin af te maken: Als je mij beter zou kennen, zou je weten dat …

En zo geschiedde. Ik vroeg Joviène, Naomi, Klaas, Patrick, Aïcha en Daniël en allen kwamen met een prachtige

eigen aanvulling op deze vraag. Heel verschíllende aanvullingen ook. Mogelijke vooroordelen werden daarmee

direct de das omgedaan. Je leest in dit sociaal jaarverslag de verhalen van een diversiteit aan collega’s, die

allemaal op hun eigen manier te maken hebben met dilemma en vooroordelen. Net als jij en ik.

Caroline Klootwijk

Inhoudsopgave

Woord vooraf, door Caroline Klootwijk

Allemaal meedoen! door Erik Laban

Jubilea & In memoriam

Interviews

Klaas Bakker: Motivatie en zingeving

Naomi Broersma: Onwijs onderschat

Aïcha de Rijk: Geknakt vertrouwen

Cijfers & statistieken

Leeftijdsopbouw

Verhouding parttime-fulltime

Verhouding bepaalde tijd-onbepaalde tijd

Nieuw in dienst getreden in 2018

Uit dienst getreden in 2018

Verdeling instructeurs en leraren

Verdeling OB-OBP

Ziekteverzuim

Toelichting op ziekteverzuim

Integraal Gezondheidsmanagement

Interviews

Patrick Denkers: Tattoo-Patrick

Joviène Maduro: One of the guys

Daniël Zeldenrust: Extreme opvattingen

Nieuws uit de organisatie

Winnaars Deltion Uitklinker

Gelukkig zijn, door Martha Kats

4568

101418

22222323232425262828

303438

424445

54

Page 4: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

ALLEMAALWeer ontkom ik er niet aan. Ik laat me voor dit voorwoord toch weer meevoeren door mijn passie voor de sport waaraan ik al jarenlang een belangrijk deel van mijn vrije tijd besteed: basketbal. Actief allang niet meer; als je jezelf een karikatuur vindt worden van wat je ooit kon, is het tijd om te stoppen. Een paar versleten enkels doen de rest! Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke commitment van zo’n team om met elkaar iets te presteren, in de wedstrijden, op trainingen en in samenwerking met de andere teams om de club op de rails te houden.

Dat is geen vanzelfsprekendheid. Verlies of blessures zijn tegenslagen waarmee je moet kunnen omgaan.

De teamsamenstelling is een andere niet-vanzelfsprekendheid: twaalf man die allemaal graag willen en maar

vijf man tegelijk in het veld. Het vraagt acceptatie als de coach jouw kwaliteiten weegt voordat je ingezet wordt.

Maar ja, mijn 2.05 meter-man maakt echt niet veel klaar als de watervlugge spelverdeler van 1.70 meter hem

niet vrijspeelt onder de basket! En fouten maken mag, maar kent zijn grenzen. Na de derde keer balverlies

wegens het je onttrekken aan ons afgesproken spelsysteem volgt toch echt een stevig gesprek in de time-out,

of een wissel. Kortom, zo’n groep, zo’n spel, weerspiegelt ons dagelijks leven.

Want bij Deltion is het niet veel anders. In onze gemeenschap van bijna 17.000 studenten en 1.600 medewer-

kers kunnen we niet zonder elkaars talenten en onvoorwaardelijk commitment. ‘Allemaal meedoen’ is daartoe

het devies en we weten allemaal dat dit niet eenvoudig is. We kunnen niet allemaal tegelijkertijd schitteren,

zonder blessures blijven of foutloos spelen. Wat we wél kunnen, is onze onvoorwaardelijke steun aan elkaar ge-

ven, aan het team en de club waarvoor we spelen. ‘Allemaal meedoen’ vraagt ook acceptatie van iedereen voor

wie en met wie we ‘spelen’. Dat raakt de thema’s van het sociaal jaarverslag over 2018: diversiteit en inclusie.

MEE DOEN!

Hoe mooi is het dat er voor iedereen in Deltion een plaats kan zijn ongeacht achtergrond, herkomst en gewenste

levensstijl. En hoe moeilijk is het soms om zonder angsten, cynisme en oordelen elkaar onbevooroordeeld te-

gemoet te treden! Zes mooie, verhalende interviews geven daar blijk van in dit sociaal jaarverslag. Zes collega’s

vertellen hoe zij over vooroordelen heen stappen en ervaren hoe hun omgeving en de Deltiongemeenschap erop

inspelen.

En natuurlijk laten we in dit verslag in cijfers zien hoe we het als Deltion doen. Die cijfers laten veelal groei zien,

als afgeleide van de groei van het studentenaantal. Maar ze laten ook zien dat ons werk en het commitment

daarvoor kracht kost. Werkdruk en verzuim geven daar uitdrukking aan, zonder dat een eenduidige oplossing

voor de hand ligt. Nog meer willen we daarom investeren in onszelf als ‘Lerende Organisatie’. We willen ge-

bruikmaken van onze talenten en samen oefenen, ontwikkelen en leren, resultaten halen. En dan mag en kun je

af en toe een wedstrijdje verliezen.

Ik wens je in 2019 verder veel spelplezier in je vrije tijd en werkplezier bij Deltion!

Erik Laban, directeur HRD

76

Page 5: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

interviews meer ...&

JUBILEA 2018

In 2018 waren onze collega’s Willem Brinkman, Wim Diender, Arthur Koch, Lidia Langerijs en Henriët

Oosterlaken 40 jaar in dienst bij Deltion en zijn rechtsvoorgangers. 19 collega’s waren 25 jaar in dienst en 37

collega’s 12½ jaar. Ook vierden 15 medewerkers hun 40-jarig ambtsjubileum en 16 medewerkers hun 25-jarig

ambtsjubileum.

IN MEMORIAM 2018

Op 15 februari 2018 is Hans Suvaal overleden. Hans was ruim 18 jaar werkzaam bij Deltion als specialist

databaseadministratie bij de dienst Informatisering & Automatisering. Hij is 60 jaar geworden.

98

Page 6: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Klaas Bakker: opleidingsmanager Transport & Logistiek en Luchtvaarttechniek

MOTIVATIE EN ZINGEVING

Vooroordelen zijn volgens Klaas Bakker aan de orde van de dag. Je vindt ze overal. Niet alleen nu, op het werk, in de klas of binnen het verenigingsleven, maar ook vroeger kwam hij ze al tegen op de basisschool bij zijn eigen hoofdmeester. Ook betrapt hij zichzelf er wel eens op. Hoe gaat hij om met die continue aanwezigheid van vooroordelen?

“Ik ben geboren en getogen in het dorpje Steggerda op het Friese platteland. In dat dorpje heerste, zeker nog

in de jaren zeventig, groot ontzag voor mensen als de dokter, de dominee en de hoofdmeester. Zij voelden

zich duidelijk meer dan wij. Mijn vader was ‘slechts’ timmerman en mijn moeder had weliswaar mulo gedaan,

maar desondanks waren wij als gezin maar simpele en laaggeschoolde mensen. Toen ik dan ook aan het einde

van de basisschool een best hoge score behaalde voor de Cito-toets, werd het bijbehorende schooladvies door

de hoofdmeester vakkundig afgezwakt: Klaas gaat gewoon naar de lts. Op zo’n moment lijkt je toekomst

in handen te liggen van andere mensen, die denken te weten wat goed voor jou is. Maar mijn moeder liet

het er niet bij zitten. Ik ben tegen het schooladvies in naar de brugklas voor mavo gegaan en nog voor de

herfstvakantie ging ik naar havo-vwo. In het tweede jaar zat ik op het vwo. Mijn moeder heeft daar een

behoorlijke strijd voor moeten leveren. Het feit dat ik in minder dure kleren rondliep, of in een minder duur huis

woonde, betekende niet dat ik minder kans op school zou moeten krijgen. Ze vond het niet eerlijk.”

> Daar was het eerste vooroordeel over jou geboren. “Precies. En je ziet dat vooroordelen nog steeds diep zitten. In onze maatschappij kom je vooroordelen op

veel plekken tegen. Ik vind dat wij in Nederland het idee hebben dat wij het tolerantste volkje van de wereld

zijn, omdat we onder andere het homohuwelijk kennen en euthanasie toestaan. Maar onderhuids bestaan er

1110

Page 7: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

nog altijd vooroordelen en discriminatie is aan de orde van de dag. Er wordt veel gescholden naar elkaar, zelfs

onbewust. Ook hier op school. ‘Hé homo, loop eens door!’ hoor ik vaak onder studenten. Als je er iets van zegt,

krijg je als antwoord dat het een grapje was, je zou het niet serieus moeten nemen. Ze hebben werkelijk geen

idee wat schelden met een ander doet.”

Voordat hij bij Deltion kwam, werkte Klaas als salesengineer bij Yamaha Motor Europe, een Japans bedrijf. Ook

daar heersten vooroordelen. “Veel Japanners vinden zichzelf meer dan andere mensen. Voor hen was ik slechts

een van de blanken. Toch hadden ze de mensen nodig om de lokale gebruiken te leren kennen. Maar als je ze

van mens tot mens beter leert kennen, kun je heel goed een vriendschap opbouwen. Je moet alleen bewust

investeren in de relatie, mensen het gevoel geven dat ze erbij horen.”

> Heb je jezelf weleens betrapt op vooroordelen?“Ik denk dat iedereen vooroordelen heeft. Als ik iemand op sollicitatiegesprek krijg, heb ik direct een eerste

indruk en dat ‘oordeel’ kan positief of negatief zijn. Ik ben me wel bewust van het feit dat het zo werkt en

natuurlijk zit ik er weleens naast. Gelukkig voer je deze gesprekken met meerdere collega’s, dus kun je na afloop

overleggen en je eventuele vooroordelen bijstellen.”

> Hoe staat het met de diversiteit in jouw, toch vooral mannelijke, technische teams?Klaas lacht: “Ik krijg vaak het verwijt dat ik te veel vrouwen aanneem. Maar ik denk dat vrouwen onze teams

beter laten functioneren en dat de bedrijven het ook prettig vinden als er meer gelijkheid ontstaat op de

werkvloer. Helaas krijg ik bij een vacature nauwelijks reacties van vrouwen. Maar als ze er zijn, krijgen ze

voorrang, zelfs als ze iets minder ‘geschikt’ zouden zijn. Het gaat mij er vooral om dat ze gemotiveerd zijn.”

> Klaas heeft zelf ook lesgegeven, zo’n tien jaar geleden. Hij vond zichzelf daar niet zo goed in. “Ik heb geen geduld. En in lesgeven moet je juist heel veel geduld hebben. Ik wil vaak te snel. Ik word

dan ongeduldig en raak geïrriteerd als studenten iets nog steeds niet snappen. Ik had eens een student

Autotechniek niveau 2, hij was een jaar of 20. Tijdens de les stond hij ineens op en liep het lokaal uit. Misschien

moest hij naar de wc. Maar hij kwam terug met een kop koffie in de hand en ging rustig aan z’n tafel zitten alsof

er niks aan de hand was. Ik wees hem erop dat hij niet mocht eten en drinken in de klas, waarop hij reageerde:

‘Dat kan wel wezen, maar ik heb ontieglijk veel zin in koffie’. Ik zei dat hij dat dan maar buiten moest gaan

opdrinken, maar hij weigerde te vertrekken: ‘Ik zit nu hier en ik ga echt het lokaal niet meer uit’. Wat doe je dan,

als leraar?”

Met zijn teams doet Klaas veel aan didactische ontwikkeling en daarin leren ze onder andere nieuwe

werkvormen in te zetten tijdens de lessen. Dat leidt tot goede resultaten. Klaas: “Ik denk dat ik met de kennis

van nu wel een iets betere leraar zou zijn.”

> Als ik je beter zou kennen, zou ik weten dat …?In zijn vrije tijd is Klaas vrijwilliger bij Korfbalvereniging DOS ’46 in Nijeveen. Dochter Nienke is fervent

speelster op hoog niveau en Klaas verricht werkzaamheden als manager van de korfballeague. Ook daar, in het

verenigingsleven, is ‘inclusie’ niet vanzelfsprekend. “Het is een leuke vereniging, maar wel eentje met een laag

eronder. In een kleine dorpsgemeenschap als Nijeveen ben je als Zwollenaar een buitenstaander. Bovendien

neemt mijn dochter in het team toch een plek in, die een dorpsgenoot had kunnen innemen. Dat soort dingen

speelt daar. Daarnaast zijn veel korfbalverenigingen van oudsher familiegestuurd, zo ook deze. Deze families

zetten een bepaalde cultuur neer, inclusief bijbehorende vooroordelen. Ik negeer ze zoveel mogelijk en blijf

mijn dingen doen. Ik blijf trouw aan dat waarvan ik vind dat het goed is. Ik doe in hun ogen best heel vervelend

werk en daar zijn ze blij mee. Maar ik kan het niet alleen, ik heb veel vrijwilligers nodig. Het mobiliseren van

gemotiveerde vrijwilligers is lastig, maar ik vind het een uitdaging om mensen in beweging te krijgen.”

> Hoe jaag jij die motivatie aan?“Iedereen die iets van motivatie begrijpt, weet dat zingeving daarbij van groot belang is. Als ik mijn dochter

bijvoorbeeld weer eens allemaal jaartallen in haar hoofd zie stampen voor het vak geschiedenis, dan ontbreekt

in mijn ogen de zingeving. Haar enige motivatie, de enige drijfveer, is het halen van een goed cijfer. Niks mis

mee, maar het kan anders. Mijn partner Nicole werkt bij Openbaar Onderwijs Zwolle (OOZ). Ze is daar een

van de pioniers van de ’10-tot-14-school’, voor kinderen tussen de 10 en 14 jaar, die op hun eigen niveau

verder kunnen leren. Kinderen ontwikkelen zich niet allemaal lineair, niet iedereen is even goed in elk vak.

Toch krijg je nog altijd een schooladvies op basis van je slechtste prestatie. Dit staat wat mij betreft haaks op

talentontwikkeling, het is eigenlijk een soort van discriminatie. Hoe kun je dit uit het huidige onderwijs krijgen?

Hoe ga je om met talent? Door het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s waarbij vooral gewerkt wordt aan de

talenten van studenten kunnen we als mbo onze bijdrage leveren aan het onderwijs van de toekomst. Dat hoop

ik ook echt. Als dat lukt, heb ik voor mijzelf het maximale bereikt.”

Klaas Bakker is opleidingsmanager van de teams Transport & Logistiek en Luchtvaarttechniek. Hij is 52 jaar en woont

in Zwolle, samen met zijn partner Nicole en hun dochters Nienke en Renée.

“Ik blijf trouw aan dat waarvan ik vind dat het goed is”1312

Page 8: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Naomi Broersma: leraar team EIPS/Mechatronica

ONWIJS ONDERSCHAT

Je ziet niks aan haar. En dat is natuurlijk hartstikke mooi. Toch is het goed om te weten dat Naomi Broersma een moeilijke en zware tijd achter de rug heeft. Ze heeft kanker gehad en herstelt daar nu langzaam van.

“Ik kwam laatst een collega tegen die vragend tegen me zei: ‘Ik zie je nooit meer, je bent niet meer bij onze

bijeenkomsten’. Dat is best lastig. Je ziet inderdaad niks aan mij, maar dat betekent niet dat alles goed met me

gaat. Het is ook geen onderwerp dat je even snel aansnijdt in de wandelgangen.”

Begin 2018 werd baarmoederhalskanker bij Naomi vastgesteld. Naomi: “Gelukkig had ik geen uitzaaiingen,

maar ik had wel een tumor van meer dan vier centimeter, dat was te groot om te opereren. Ik viel in een traject

van bestralingen en chemotherapie, een periode van zeven weken lang. Ik zou zes keer chemotherapie en

vijfentwintig uitwendige bestralingen moeten ondergaan. Vervolgens kreeg ik in Groningen nog vier inwendige

bestralingen, de zogenaamde Brachytherapie.”

> Je wereld op z’n kop!“Inderdaad. En eerlijk gezegd heb ik het van tevoren onwijs onderschat. De arts legde uit dat je van een operatie

ongeveer zes weken zou moeten herstellen. Een traject als dit, van bestralen en chemotherapie, duurde zeven

weken. Voor mij betekende dat nauwelijks verschil. Maar wat ik me niet realiseerde, was dat je na een operatie

weer opbouwt, maar door chemo en bestraling brokkel je juist af en voel je je steeds beroerder.

1514

Page 9: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Vanaf mijn eerste chemo was er op het werk vervanging voor mij geregeld. Maar ik had tegen mijn collega’s

gezegd dat ik echt niet thuis ging zitten omdat ik nu toevallig aan die behandelingen begon. Zolang ik me goed

voelde, werkte ik gewoon door en de eerste dagen ging dat prima. Maar op de vierde dag in de eerste week van

de bestralingen lukte het me niet meer. Ik ben naar huis gegaan en niet meer teruggekomen voordat alles was

afgerond.”

> Compleet overgeleverd aan de wetenschap …“Ik kon me er goed aan overgeven, ik had er wel vertrouwen in. Vaak zat ik op de dagbehandeling tussen

mensen die minder vertrouwen hadden. Ze twijfelden over de behandeling en hadden bedenkingen over de

artsen. Dat heb ik nooit gehad, ik ben er altijd van overtuigd geweest dat de artsen wisten waar ze mee bezig

waren. Ik bleef positief, zo steek ik in elkaar. Daarmee heb ik wel geluk gehad. Ook had ik van te voren een

aardige conditie. Toen ik eenmaal toe was aan de inwendige bestralingen, voelde ik me heel erg belabberd en

ik twijfelde eraan hoe lang ik het nog zou kunnen volhouden. De arts was juist positief: ik wandelde immers

nog zelf bij hem naar binnen en ik zag er hartstikke goed uit. Vaker zag hij vrouwen in deze periode van de

behandeling binnenkomen in een rolstoel, aan het infuus. Dan leer je weer wat relativeren.”

> Hoe gaat het nu met je?“Mijn herstel gaat heel goed! De tumor is weg en ik heb ook weer vertrouwen in mijn lijf. Het klinkt misschien

raar, maar mijn lichaam is natuurlijk helemaal doorgelicht. Eens in de drie maanden heb ik nu controle. Tijdens

een van de scans ontdekten ze nog iets tussen mijn longen, maar later bleek het gelukkig om een restje

verkoudheid te gaan. Ik heb veel geluk gehad. Ook met Gijs, mijn partner. In zo’n situatie kun je twee kanten op

in je relatie: je vindt elkaar of je vindt elkaar niet. Wij hebben elkaar gelukkig wel gevonden. Gijs is zelfstandig

ondernemer en kon zich relatief makkelijk vrij maken om me bij te staan.

Het is een cliché, maar we staan nu wel anders in het leven. We werkten beiden altijd graag en vooral ook heel

veel. Werk was een van de belangrijkste dingen in ons leven. Bijna vijf jaar geleden kregen we onze dochter,

Elin. Toen verschoof er al iets, maar doordat ik ziek werd, verschoof er nog meer. De balans tussen werken en

vrije tijd is nu veel beter. Ik ben nog minstens net zo enthousiast als altijd, maar niet alles hangt meer af van

ons werk. Zo hebben we nu ineens twee dagen weekend, echt super de luxe voor ons! We doen meer samen en

nemen meer tijd voor ons sociale leven. We kijken anders aan tegen dingen en leven veel meer in het nu.

Ik wilde eerder ook altijd alles zelf doen en ik merk nu dat ik veel meer vertrouwen in anderen heb. Alles wat ik

deed, werd tijdens mijn afwezigheid immers opgevangen door mijn collega’s en thuis door Gijs en mijn familie,

en dat ging hartstikke goed! Ik móést het natuurlijk ook allemaal loslaten en dat is voor mij heel goed geweest.”

> Het bracht dus wel mooie dingen met zich mee?“Zeker! Ik ben mij ook bewuster van mijn lichaam en merk wat het doet als ik wel of niet veel beweeg. Voordat

ik ziek werd, roeide ik al, maar nu heb ik ook een racefiets gekocht en ben ik veel met Gijs aan het fietsen.

Met Pinksteren gaan we met onze vriendenclub op trainingsweekend in de Ardennen, om vervolgens in de

zomervakantie met z’n allen naar de Pyreneeën te gaan. Ook heb ik het hardlopen opgepakt. Daar moesten mijn

vriendinnen heel hard om lachen. Ik riep namelijk altijd dat hardlopen niks voor mij was. Hoe mooi zou het zijn

als ik in september mee kan doen aan de Berkumloop!

Het is goed om mijn conditie weer rustig op te bouwen, ook op advies van de artsen. Als ik gewoon rustig sport

en niet te vaak over mijn grenzen ga, kan en mag ik een heleboel.”

> Heb je je tijdens je afwezigheid op het werk wel eens buitengesloten gevoeld?“Voordat ik me echt ziekmeldde, vroeg ik me af hoe het zou zijn als ik niet alles meer meekreeg. Zou ik er toch

een beetje buiten vallen? Daar had ik wel last van. Ik vond het moeilijk het werk los te laten en te accepteren

dat het niet anders was. Eenmaal in het behandeltraject had ik niet eens meer de tijd en energie om erover na

te denken. Wat ook hielp, is het feit dat ik in een heel fijn en warm team werk. Nu ik weer terug ben, merk ik dat

het voor mensen lastig kan zijn om te begrijpen hoe het voor me was en soms nog is. Ik vind het leuk om er weer

te zijn en ben dan ook meteen weer razend enthousiast. Maar als ik dan thuiskom, merk ik vaak dat ik te druk

ben geweest. En dat zie je natuurlijk niet aan de buitenkant.”

Naomi Broersma is 39 jaar en woont samen met haar partner Gijs en dochter Elin in Berkum, Zwolle. Naomi is leraar

Nederlands bij het team EIPS/Mechatronica.

“We hebben nu ineens twee dagen weekend!”1716

Page 10: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke
Page 11: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke
Page 12: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

mannen vrouwen

20-30 jaar 30-40 jaar 40-50 jaar 50-60 jaar 60-99 jaar 20-30 jaar 30-40 jaar 40-50 jaar 50-60 jaar 60-99 jaar

219(31,11%) 186

(24,31%)146(20,74%) 84

(10,98%)48(6,82%)

92(12,03%)

127(18,04%)

187(24,44%)164

(23,30%)

216(28,24%)

Leeftijdsopbouw personeelsbestand 31-12-2018 (totaal 1469 medewerkers)

Verhouding parttime en fulltime 2017-2018

148148

290256

277245

3612

61 61

129 135

447 475

144211

177

21

0,00 - 0,25 fte

2017 2018 2017 2018 2017 2018 2017 2018 2017 2018

0,25 - 0,50 fte 0,50 - 0,75 fte 0,75 - 1,00 fte 1,00 fte

650

600

550

500

450

400

350

300

250

200

150

100

50

0

aan

tal m

edew

erke

rs >

Vrouw

Man

0 200 400 600 800 1000 1200 1400

aantal medewerkers >

Verhouding bepaalde tijd (BT) en onbepaalde tijd (OT) contracten

OT - 2017

BT - 2017

1.138

232

OT - 2018

BT - 2018

1.202

259

Diensten DMI EO HD ML SOM TGO WG

nieuw in dienst getreden medewerkers in 2018 (totaal 210)

40

20

0

39

1723 24 21 21 22

43

Diensten DMI EO HD ML SOM TGO WG

Uit dienst getreden medewerkers in 2018 (totaal 111)

20

0

25

912 14 11

8 10

22

2322

Page 13: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Verdeling OP-OBP

0 200 400 600 800 1000 1200 1400

aantal medewerkers >

OBP - 2017

OBP - 2016

OP - 2017

OP - 2016

426 (31,03%)

420 (31,18%)

947 (68,97%)

927 (68,82%)

OBP - 2018

0P - 2018

441 (30,06%)

1.026 (69,94%)

Verdeling OP-OBP uitzendkrachten

0 20 40 60 80 100 120 140

aantal medewerkers >

OBP - 2017

OBP - 2016

OP - 2017

OP - 2016

51 (39,53%)

31 (31,00%)

78 (60,47%)

69 (69,00%)

OBP - 2018

0P - 2018

43 (30,94%)

96 (69,06%)

Diensten DMI EO HD ML SOM TGO WG

Verdeling van aantal instructeurs en leraren

15 8

158 7 10

19

16 4

12 138

1320

31-12-2017 31-12-2018

Instructeur

6

8288

72

91

102

87

126

6

84

105

82

114

101

131

31-12-2017 31-12-2018

Leraar

17 9

3 2 05 3 1

5 83 2 0 3 2

31-12-2017 31-12-2018

Leraar +

07

2 4 3 49 8

05 2

93

8 9 9

31-12-2017 31-12-2018

Senior Instructeur

5

15 1723

1014 13

43

6

17 17 20

1115 13

47

31-12-2017 31-12-2018

Senior Leraar

2524

Page 14: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEPT OKT NOV DEC

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEPT OKT NOV DEC

0,00 %

2,00 %

4,00 %

6,00 %

8,00 %t/m 1 jaar ziek

> 1 jaar ziek

totaal 2018 ziek

Ziekteverzuimpercentages 2018 per verzuimklasse

Ziekteverzuimpercentages 2018 per leeftijdsklasse

0,00 %

4,00 %

8,00 %

12,00 %

16,00 %< 25 jaar

25-34 jaar

34-44 jaar

45-54 jaar

55-64 jaar

> 65 jaar

JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEPT OKT NOV DEC0,00 %

2,00 %

4,00 %

6,00 %

8,00 %2016

2017

2018

totale Ziekteverzuimpercentages 2016 | 2017 | 2018

Gemiddelde Ziekteverzuimpercentages 2016 | 2017 | 2018

2016 2017 20180,00 %

2,00 %

4,00 %

6,00 %

5,00 %

3,00 %

1,00 %

5,85 %

5,01 %

5,62 %

2726

Page 15: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

TOELICHTING OP ZIEKTEVERZUIM

Het ziekteverzuimpercentage is in 2018 gestegen: het totale verzuim steeg van 5,04% in 2017 naar 5,62% in

2018. De stijging is zowel terug te vinden in het kortdurend (1,28%) als langdurig verzuim (4,34%). Beide stegen

met 0,3%. In het langdurig verzuim, van zes weken tot twee jaar, is binnen Deltion de meeste winst te behalen,

omdat het gepaard gaat met hoge vervangingskosten en continuïteitsproblematiek. Bij terugkeer in het werk

bestaat er na zes weken een hogere hervattingsdrempel. Ook vergt het een meer resultaatgericht en gestuurd

integratietraject, aansluitend bij de wet- en regelgeving. Daarvoor is in de loop van 2018 een re-integratiespecialist

aangetrokken en heeft een aanbesteding plaatsgevonden voor de inzet van de bedrijfsarts per 1-1-2019. Dit om

gedurende het ziekteverzuim meer in te zetten op de mogelijkheden van de zieke medewerker.

INTEGRAAL GEZONDHEIDSMANAGEMENT (IGM)door Anna Margreet Aberson

Door de toenemende vergrijzing en het steeds later bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is het belangrijk aandacht te besteden aan het gezond en veilig halen van de eindstreep. Dat vraagt de nodige aandacht van Deltion als werkgever en van de individuele medewerker zelf. Ook in 2018 zijn hiervoor de nodige activiteiten ontwikkeld. De in 2016 ingezette lijn is in 2018 afgerond. Deze lijn bestond uit het organiseren van risico-inventarisaties en evaluaties (RI&E) voor een groep gebouwen in de campus. Ook een online periodiek medisch onderzoek (PMO) en een fysieke Health Check voor medewerkers die werkzaam zijn in deze gebouwen maakten deel uit van de lijn.

Doelen hierbij waren het bewaken en bevorderen van de gezondheid van medewerkers in relatie tot het werk,

en het bewaken en verbeteren van het functioneren en de inzetbaarheid van medewerkers. Ook werd hiermee

uiting gegeven aan het begrip ‘goed werkgeverschap’.

De uitkomsten, conclusies en aanbevelingen van de RI&E, het PMO en de fysieke Health Checks worden

meegenomen bij de Strategische Personeelsplanning. Daarnaast worden ze benut voor de invulling van de

activiteitenplanning van de Stuurgroep IGM en de Deltion Academie, om de kwaliteit van leven en werken te

verhogen. Werkhouding en persoonlijke belastbaarheid zijn hierbij belangrijke aspecten om klachtenvrij te

kunnen blijven werken.

Ook de jaarlijkse vitaliteitsweek, het aanbieden van leefstijladviezen aan medewerkers, het inrichten van

diverse werkplekken om deze beter te laten aansluiten op de diverse werkprocessen en het gratis sporten voor

medewerkers op de campus dragen hieraan bij.

interviews meer ...&

2928

Page 16: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Patrick Denkers: leraar team Handel & Ondernemen

TATTOO-PATRICKOnder de mouwen van het overhemd van Patrick Denkers piepen tatoeages uit. Het suggereert dat er wellicht meer schuilgaat onder de kleding van deze leraar. Het beeld roept hoe dan ook iets op: een opmerking, positief of negatief, een vraag uit nieuwsgierigheid of belangstelling. Of je plaatst Patrick misschien wel rechtstreeks in een bepaald hokje. Pure vooroordelen. Zichtbare tatoeages dragen is vragen om problemen, toch?

“Tot een jaar of vijf geleden had ik geen zichtbare tatoeages. Ken je mij langer dan vijf jaar, dan hoop ik dat je

geen ander beeld van mij hebt gekregen. Als je mij nu leert kennen, en dan écht leert kennen, zul je ontdekken

dat ik niet in het hokje ‘asociaal’ val. En ook niet in het hokje ‘wil opvallen’. Maar ik heb ze heel bewust om be-

paalde redenen laten zetten en ik ben er nog niet mee klaar. Iedere tatoeage heeft voor mij zijn eigen verhaal.

Heb je even?”

> Je zegt niet thuis te horen in de hokjes ‘asociaal’ en ‘opvallend’. Toch vallen je tatoeages op en veel mensen hebben daar een oordeel over. Waarom heb je ze laten zetten?“Ik vond tatoeages altijd al interessant en vooral gaaf. Daarnaast zijn er in mijn leven twee grote dingen ge-

beurd, die aanleiding vormden tot het zetten van tatoeages. Allereerst heb ik veel reizen gemaakt. Ik werkte

destijds als geluidstechnicus en verrichtte camera- en regiewerk voor reis- en actualiteitenprogramma’s vanuit

het buitenland. De tatoeages vertellen waar ik ben geweest, wat ik allemaal heb gezien en gedaan. Ik vind ze

mooi en ben er trots op. Ik heb het reizen later erg gemist en de tatoeages vormen een mooie herinnering.

De tweede reden voor mijn tatoeages is dat ik een paar jaar geleden ziek werd. Ik kreeg een chronische huidaan-

doening, vitiligo genaamd. Het is een aandoening waarbij witte vlekken op de huid ontstaan, doordat de pig-

mentcellen in de huid kapot gaan. Ik heb bijvoorbeeld op mijn borst grote witte plekken en ’s zomers wordt dat

niet bruin, want er zit geen pigment meer. In het zwembad op de camping staarden mensen mij aan. Zelfs mijn

dochters zeiden: ‘Pap, die mevrouw staat jou wel heel erg aan te staren’. Daar wilde ik een beetje de aandacht

vanaf halen, dus als cover up heb ik op die plekken grote tatoeages laten zetten.”

3130

Page 17: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

> Liever dat mensen naar je staren vanwege je tattoos dan vanwege de vitiligo?“Zeker! Op die tattoos en het verhaal erachter ben ik trots. Ik vind wel dat er verschil zit in tatoeages. Je hebt

tatoeages en je hebt tatoeages. Zo zijn er plekken die ik zelf niet zou laten tatoeëren. En mijn tatoeages hebben

een bepaalde stijl die afkomstig is uit de zeevaart. En ja, het werkt verslavend. Dat wist ik nog niet bij de eerste.

Tot nu toe heb ik ze op mijn armen en borstkas. Wat gevaarlijk is, zijn de zichtbare tattoos. Daarvoor moest ik

wel een drempel over. Ik twijfel nu ook al heel lang over mijn handen. Doe ik ze wel of niet? Het kan zijn dat ik

iets kleins laat zetten, maar het is wel een grensgeval.

Maar nooit heb ik gedacht dat ik door mijn tattoos problemen op mijn werk zou kunnen krijgen. En dat is ook

niet zo. Voor mij is het geen zogenaamde jobstopper. Sterker nog, in mijn klas zijn de reacties vaker positief dan

negatief. Studenten van niveau 2 vinden het vooral stoer, studenten van niveau 4 willen weten of er een bete-

kenis achter zit en dat leidt tot mooie gesprekken.”

> Hoe ga je om met mensen die bedenkelijk kijken? Ervaar je vooroordelen?“Ik kan me voorstellen dat mensen vooroordelen hebben. Studenten spreken dat makkelijker uit dan volwasse-

nen. Soms pas ik me aan. Als ik op stagebezoek ga bij een chique kledingzaak, kom ik niet in een T-shirt aan. En

als ik hier bij Deltion op gesprek ga bij Bert of Thea, start ik in elk geval met de mouwen naar beneden. Niet dat

ik denk dat het van hen moet, maar ik houd het wel in de gaten. Ik voel aan wanneer het wel of niet gepast is.”

Op de vraag wat de ergste reactie tot nu toe is, schiet Patrick hard in de lach: “Die van mijn schoonmoeder! Zij

vindt de tatoeages zo lelijk en dat blijft ze ook zeggen. Ze begrijpt het niet. Mijn vrouw vindt het supergaaf, bij

mij. Zelf heeft ze geen tatoeages en die zullen er ook nooit komen.”

> Ben je veranderd door de tattoos?“Niet door de tatoeages zelf, wel door de redenen waarom ik ze heb laten zetten. En door de TIA, waardoor ik

drie jaar geleden werd getroffen. Het is een lichte beroerte, waarbij een bloedprop korte tijd een bloedvat in mijn

hersenen afsloot. Ik werd van het ene op het andere moment doodziek. Het was de eerste dag van een vakantie

en omdat ik vaker in vakanties ziek werd, dacht ik: het is weer zover, dit is een beste griep. Tot drie uur later

mijn vrouw en dochter thuiskwamen en ik antwoorden op hun vragen gaf alsof ik dronken was. Ze hadden het

gelijk door en belden de ambulance. Ik moest direct mee, maar wilde dat helemaal niet. Ik werd er zelfs een

tikkie dwars van. Ik kon me er niet bij neerleggen. Achteraf heb ik geluk gehad, het is goed gekomen.”

> Dat hakt er behoorlijk in, lijkt me.“Ik dacht altijd dat ik nergens last van had en dat ik de hele wereld aankon. Ik ben er ook lang ziek van geweest,

misschien nog wel het meest door het niet kunnen accepteren. Ik deed altijd alles voor de volle driehonderd

procent en nu ging dat ineens niet meer. Zeer frustrerend. Soms dacht ik wel eens: zat ik maar tot aan mijn nek

toe in het gips, dan kun je tenminste zien wat er aan de hand is. Ik had op een gegeven moment nog maar tien

procent uithoudingsvermogen, ik was niet vooruit te branden. En nog, ik lig ’s avonds om half tien in mijn bed.

Ik vind het nu lekkerder om op de bank te hangen dan om iets te doen, je zou bijna denken dat ik lui ben en ner-

gens zin in heb! Daar baal ik enorm van.”

> Voel je jezelf een buitenbeentje, anders dan anderen?“Ik vind het niet erg om anders dan anderen te zijn. Ik ga niet graag mee met de grote stroom. Ik stap er liever

even uit om te kijken wat er dan gebeurt. Als mijn hele team ja zegt, zeg ik vaak nee. Niet expres, maar omdat

ik het er dan echt niet mee eens ben. Daardoor word ik juist ook betrokken bij bepaalde zaken, omdat ik toch

net even anders kijk dan andere collega’s. Ik vind de buitenbeentjes in mijn klas ook leuk, met hen heb ik wel

wat. Ik neem het graag voor ze op.”

Patrick Denkers is leraar bij het team Handel & Ondernemen. Hij is 49 jaar en woont in Zwolle met zijn vrouw Alice en

hun dochters Nova en India.

“Ik ben trots op mijn tatoeages én het verhaal erachter”3332

Page 18: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Joviène Maduro: medewerker ASP

ONE OF THE GUYSVeel collega’s kennen Joviène Maduro als de hardwerkende, altijd behulpzame medewerker van het AutomatiseringsServicePunt (ASP) van de dienst I&A. Zij is bovendien de enige vrouw van het team. Maar er is méér Joviène. Als je haar beter zou kennen, zou je weten dat …

“… ik eigenlijk helemaal geen ICT’er ben! Ik werk dan weliswaar bij de servicedesk van I&A, maar ik ben eigenlijk

bedrijfskundige. Ik heb Business & ICT gestudeerd, dus een beetje affiniteit met ICT heb ik wel. Maar het

meeste heb ik geleerd door te doen. Op Curaçao studeerde ik aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen.

Ik ben in 2004 naar Nederland gekomen om af te studeren. Aan de Rijksuniversiteit van Groningen heb ik mijn

pre-master en master Business & ICT gedaan. Na mijn studie ben ik gaan werken; via een detacheringsbedrijf

kwam ik na een jaar bij Deltion terecht. Hier ben ik mooi blijven hangen.”

> Vraagt jouw studie niet om méér?“Veel mensen vragen dat. ‘Waarom werk je daar, terwijl je universiteit hebt gedaan?’ Ik vind het bij Deltion heel

fijn werken, ik voel me hier thuis. Via het detacheringsbedrijf werkte ik eerder in het bedrijfsleven. Ik moest

me daar steeds opnieuw bewijzen en alles draaide alleen om geld. Bij Deltion werk ik met heel veel plezier, ik

voel me er lekker. Natuurlijk denk ik wel eens na over groeien en ontwikkelen. Ik ben inmiddels functioneel

applicatiebeheerder van Topdesk en binnenkort start ik met een project om dit programma te verbeteren voor

de gebruiker. Dat vind ik een mooie uitdaging.”

Daarnaast geniet Joviène van de waardering vanuit de organisatie: “Ik sta er niet altijd bij stil, maar het kan

zomaar een klein woordje zijn. ‘Fijn dat ik jou aan de lijn heb’, hoor ik dan. En als ik rondloop, word ik vaak

herkend en groeten mensen mij. Daar doe ik het voor, daarvoor zit ik op die plek. Ik doe mijn best om mensen

te helpen waar ik kan. Die waardering is prettig, ook van de collega’s onderling trouwens. We zijn echt een heel

leuk team.”

3534

Page 19: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

> Over diversiteit en inclusie gesproken, je bent de enige vrouw bij het ASP. Voel je je wel eens buitengesloten?“Nee, zeker niet! Ik werk daar hartstikke lekker. Mijn collega’s zeggen ook altijd: Joviène is one of the guys en zo

voel ik dat ook. Ik ga mee in alles wat ze doen, tot een bepaald punt.” En met een grijns op haar gezicht vertelt

ze verder: “Soms, als de gespreksonderwerpen iets té mannelijk worden, sluit ik me af. Of als ze heel erg druk

zijn, zeg ik: ‘Jongens, even rustig!’ en daar houden ze dan rekening mee. En ik loop regelmatig naar de dames

van de receptie of het StudentenSuccesCentrum (SSC) om even te kletsen, als vrouwen onder elkaar. Maar ik

vind het heel prettig werken met alleen mannen.”

> Hoe heb je de overgang van Curaçao naar Nederland ervaren?“Mijn beste vriendin was een jaar eerder naar Groningen vertrokken, dus ik had in ieder geval iemand. Daarnaast

zorgde de stichting voor studiefinanciering vanuit Curaçao dat ik in Nederland werd opgevangen. Deze stichting

zorgt elk jaar rond juli en augustus voor een groep studenten die vanuit Curaçao naar Nederland komt om te

studeren. De studenten worden opgevangen en volgen een introductieweek. Alles wordt voor hen geregeld:

huisvesting voor de eerste elf maanden, de inschrijving voor de studie, er worden workshops georganiseerd en

ze krijgen hulp bij de inrichting van hun kamer. Na die week worden ze losgelaten, maar krijgen ze nog wel twee

jaar lang begeleiding van een mentor.”

> Dat is goed geregeld! Maar nog lijkt deze snelle overgang me erg overweldigend.“Ik herinner me nog altijd die eerste nacht. Ik lag alleen in die slaapkamer, op de vloer, in een slaapzak. Duizend

kilometer verderop, zonder mijn moeder, mijn vader, met helemaal niks. Ik heb wel wat traantjes weggepinkt.

Maar ik wist waar ik het voor deed. Ik had een doel en ik zorgde ervoor dat goed voor ogen te houden én af

te ronden. Een jaar later werd ik door de stichting gevraagd om zelf mee te helpen als begeleider tijdens de

introductieweek. Ik dacht: waarom niet? Ik zou een andere student net zo willen helpen als ik zelf geholpen ben.

Ik weet wat emigratie betekent en wat het met mij deed, je laat immers alles achter. Na enkele jaren begeleider

te zijn geweest, vroeg de stichting in 2012 of ik mentor wilde worden van een aantal studenten. Natuurlijk wilde

ik dat en tot op de dag van vandaag zet ik me in als mentor, maar dan in Zwolle.”

> Wat doe je als mentor?“Als mentor ben ik het aanspreekpunt voor ‘mijn’ studenten. Vorig jaar begeleidde ik er twee, dit jaar zijn het elf

eerstejaars en twee tweedejaars. Voor de eerstejaars ben ik er vooral tijdens de introductieweek. Ik zorg ervoor

dat ze zo goed mogelijk worden opgevangen en beantwoord al hun vragen. Maar ik laat ze ook weten dat ik

niet hun moeder ben. Ze zijn hier gekomen om zelfstandig te worden, dus ik kauw niet alles voor. Zo help ik de

student voor zichzelf op te komen, wat bij ons op Curaçao niet altijd vanzelfsprekend is. We zijn toch een beetje

terughoudend. Hier in Nederland moet je echt leren assertief te zijn, anders red je het niet.”

> Lopen de studenten die je begeleidt aan tegen cultuurverschillen? Voelen zij zich wel eens buitengesloten?“Soms wel. Ik merk dat sommige studenten depressief zijn, dat hoor je de laatste tijd ook in het nieuws. Mijn

studenten hebben alles en iedereen achtergelaten en zijn alleen naar Nederland gekomen. En ook al wonen ze

met een aantal bij elkaar, ze kunnen zich toch heel alleen voelen. Ze kennen hun huisgenoten nog niet. Die leren

ze wel kennen, maar alleen als ze dat ook echt willen. Dat gaat niet altijd vanzelf en daarin probeer ik hen te

motiveren. Ik luister naar hen en adviseer ze op basis van mijn eigen ervaringen. Maar ik ben geen psycholoog;

als ik niet verder kan helpen, verwijs ik ze door.”

> Wil je ooit weer terug naar Curaçao?“Ik zeg nooit ‘nooit’, maar ik heb het hier naar mijn zin en voel geen behoefte om voorgoed terug te gaan.

Elk jaar in december bezoek ik mijn moeder, mijn broer en familie. Dat is een belofte die ik mijn moeder heb

gedaan, nadat mijn vader in 2012 overleed. Ik vroeg haar toen of ze naar Nederland wilde komen of dat ze

wilde dat ik terug naar Curaçao zou komen. Dat wilde ze niet. Wel had ze één wens: dat ik ieder jaar met de

feestdagen bij haar zou zijn.”

Joviène kijkt liever niet heel ver vooruit: “Ik leef met de dag. Ik zeg niet dat ik over tien jaar dit of dat doe, hier of

daar ben. Je weet niet of je over tien jaar nog leeft. Ik geniet van elke dag en zorg ervoor dat ik vandaag niet alles

opmaak, maar wat bewaar voor morgen. Zo sta ik in het leven. Ik probeer de positieve kant van alles te zien,

ook al maak ik nare dingen mee. Ik heb dieptepunten gekend en ben erbovenop gekomen. Zo wil ik anderen

motiveren. Gewoon genieten, positief genieten.”

Joviène Maduro is 38 jaar, woont in Zwolle en werkt als medewerker bij het ASP.

“Zorg dat je niet alles opmaakt vandaag, bewaar wat voor morgen”3736

Page 20: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Daniël Zeldenrust: ihnstructeur team Handel & Ondernemen

EXTREME OPVATTINGENDiversiteit is voor Daniël Zeldenrust aan de orde van de dag. Als instructeur Burgerschap van voornamelijk niveau 2-studenten merkt hij dat inclusiviteit geen vanzelfsprekendheid is in het klaslokaal. De vooroordelen vliegen hem dagelijks om de oren. En dat vindt Daniël geweldig.

“Er lopen hier bijna 17.000 studenten rond en daarmee is Deltion een heel complete afspiegeling van de

maatschappij. Het is een kleine multiculturele samenleving op zich! Als leraar moet je zien te dealen met al die

verschillende nationaliteiten en al die verschillende meningen en opvattingen. Die gaan natuurlijk botsen. Net

als in de maatschappij: zo buiten, zo binnen. Ook bij mij in het klaslokaal.

De meeste moeite heb ik met sommige opvattingen van studenten. Die lijken steeds extremer te worden. Ik gaf

laatst een les over de klassieke Nederlandse grondrechten, over de vrijheid van meningsuiting. Ik liet het filmpje

van Geert Wilders zien, waarin hij oproept mee te doen aan zijn cartoonwedstrijd. Ik vertelde dat het misschien

niet slim was van Wilders om nare dingen over de profeet Mohammed te roepen. Toen riep een student, out of

the blue: ‘Geert Wilders moet dood!’ En vervolgens ging hij dóór: ‘Alle Joden moeten dood! Wat er in de Tweede

Wereldoorlog is gebeurd, moet worden doorgezet’. Ik stond als aan de grond genageld, volledig flabbergasted. Ik

wist even niet meer wat ik moest zeggen of doen. Gelukkig reageerden andere studenten er direct op, waarna ik

mezelf weer kon herpakken.”

3938

Page 21: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

> Dat is toch geen leuk werk?“Ik vind het een mooie uitdaging, lesgeven aan studenten van niveau 2. Ik kom uit het bedrijfsleven en kreeg

destijds een kans om les te geven aan deze studenten. Ik vond het zó geweldig! Ik ben het onderwijs ingestapt

en heb bij Deltion mijn instructeursdiploma gehaald. Vervolgens wilde ik het PDG-traject doen om leraar te

worden. Helaas had ik geen hbo-achtergrond om daarmee te kunnen starten en moest ik dus all the way:

starten met de deeltijdopleiding maatschappijleer. Ik ben nu drieënhalf jaar verder en ik moet zeggen: het is de

beste keuze die ik ooit gemaakt heb. Ik ben bijna klaar met mijn studie en ben er heel blij mee.”

> Hoe heeft dit incident jouw manier van lesgeven veranderd?“Ik ben bezig om erachter te komen waarom opvattingen zo verharden en waar die verharding precies

vandaan komt. Zo heb ik een afspraak gemaakt met de imam van de moskee in Zwolle om hem te vragen of

er gevoeligheden zijn tussen de islamitische en de joodse gemeenschap, en waarom. Dat bleek niet zo te zijn.

Ook heb ik tijdens mijn studie verschillende geloven bestudeerd, maar ook daarin kon ik geen gevoeligheden

tussen moslims en joden achterhalen. Ik heb de student bij me geroepen. Ik zei dat ik begreep dat het volgens

de islam het belangrijkste is dat hij de heilige boeken respecteert. Dat beaamde hij. Een van die heilige boeken

is de Thora, een deel van de bijbel. De islam respecteert de goden, dus ook de joodse. De student wist dit

niet, hij had zomaar wat geroepen. Als leraar moet je met zulke voorvallen dus leren dealen. Er is een grote

verscheidenheid aan studenten, die je allemaal op een eigen manier moet benaderen en dat maakt het lastig.

Zo ben ik meer bezig met het onderzoeken van dergelijke kwesties dan dat ik alleen netjes mijn lessen afdraai.

Ik vind het ook een taak van de leraar, en vooral van mij, om studenten de Nederlandse normen en waarden mee

te geven, zoals de vrijheid van meningsuiting. We mogen in Nederland alles vinden en alles uitspreken, maar

wat mij betreft wel met de Nederlandse normen en waarden voor ogen. Misschien ligt daar wel mijn lesplan voor

de toekomst, om juist dát door te geven aan deze jongeren. En om zulke extreme opvattingen een beetje te

neutraliseren.”

> Hoe pak je dat aan?“Dat ga ik de komende jaren uitzoeken. Voor mijn studie doe ik binnenkort een onderzoek naar radicale

opvattingen in de klas. Hoe kun je daarmee omgaan, als leraar, als student? Hoe bied je veiligheid in de klas

met al die verschillende meningen? Voor mij is taalgebruik overigens ook heel belangrijk. Iedereen mag zijn

opvattingen hebben, als je het maar normaal verwoordt. Het woord ‘kanker’ of ‘homo’ hoeven ze in mijn klas

niet als scheldwoord te gebruiken. Ik zeg daar wat van, ik vind dat niet normaal. ‘Let op je taalgebruik!’

Andere studenten kunnen te maken hebben gehad met een opa, oma of een ouder of zus die kanker heeft. Die

wil ik een stuk veiligheid bieden in de klas en dus spreek ik de scheldende student erop aan. Bovendien leid

ik studenten op voor het beroepenveld, daar is schelden natuurlijk ook geen optie. Dus doe normaal. En praat

normaal!”

> Je klinkt strijdvaardig, met een behoorlijke missie!“Als ik iets wil, ga ik ervoor. En dan ook vol! Ik ben altijd bezig met dit soort dingen, dat is ook inherent aan het

niveau (2) van mijn studenten. Ik doe elk jaar alle intakes, ik wil met iedere student in gesprek. Dit jaar kwamen

maar liefst acht studenten met een enkelband voor een intake. Die enkelband interesseert me op zich niet

zoveel, maar je weet wel dat het werk met zich meebrengt: contact met de reclassering, het opstellen van een

begeleidingsplan en het voeren van gesprekken, veel gesprekken. Ik vind dat een uitdaging. Natuurlijk betrap

ik mezelf ook wel eens op een vooroordeel, zeker richting deze jongens. Des te mooier is het om hen zo te

benaderen dat ze weer op het juiste spoor belanden en een positieve ommezwaai maken.”

> Als ik je beter zou kennen, zou ik weten dat … ?“… ik heel bevlogen ben. En dat ik maatschappijleer (Burgerschap) binnen Deltion op de kaart ga zetten! Nu is

het nog een vak dat als ‘voldaan’ mag worden afgestreept. Studenten leveren iets in, er komt een v’tje achter

hun naam te staan en ze krijgen hun diploma. Maar dit vak is zó belangrijk. Ook, of zelfs, een niveau 2-student

kun je op dit vak aftoetsen. Het is wat mij betreft tijd om Burgerschap kwalificerend te maken.”

Daniël Zeldenrust is instructeur Burgerschap bij het team Handel & Ondernemen. Hij is 43 jaar en woont in Zwolle,

samen met zijn partner Corrie en hun zoontje Sil (4), haar zoon Thijmen (7) en zijn zoon Nick (7).

“Ik stond aan de grond genageld, volledig flabbergasted”4140

Page 22: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

VERTROUWENSPERSONEN door Tineke Binnema en Lola Ieenes

In 2018 deden in totaal negen medewerkers een beroep op ons. Dat is er één meer dan in 2017. De meesten kwa-

men op eigen initiatief, een klein aantal werd naar ons verwezen door een collega, een HR-adviseur of de bedrijfs-

maatschappelijk werker. Veel klachten hadden te maken met bejegening door de leidinggevende en de stijl van

communicatie. Daarnaast gaven medewerkers vaak aan beperkt te worden in de mogelijkheden om binnen Deltion

een andere functie te krijgen. Opvallend daarbij is de onvrede over de procedure van interne sollicitaties, die als

onduidelijk en onveilig wordt ervaren. Als vertrouwenspersonen adviseerden wij de medewerkers of verwezen hen

door naar het management, een HR-adviseur of de bedrijfsmaatschappelijk werker om zaken verder te bespreken.

INTERNE KLACHTENCOMMISSIE

Per 1 januari 2018 zijn de geactualiseerde klachtenregelingen van het Deltion College van kracht geworden. Eén

Reglement Interne Klachtencommissie, sectie Personeel, vervangt de vijf klachtenregelingen voor het personeel, te

weten basisreglement, beoordeling, functiewaardering, sociale veiligheid en privacy. In het nieuwe reglement zijn

de wetswijzigingen, opmerkingen van de commissie en het servicedocument van JOB en de MBO Raad verwerkt.

De Interne Klachtencommissie, sectie Personeel, registreerde in 2018 drie klachten van medewerkers. Twee uit

het college Horeca, Reizen & Dienstverlening en een vanuit diens werkzaamheden voor Deltion Business. Deze drie

klachten gingen over gedragingen van de werkgever of waren van personen die werk verrichtten voor het Deltion

College, niet betreffende de functiewaardering, gesprekkencyclus, ongewenst gedrag en privacy.

De commissie heeft een van de klachten in behandeling genomen en niet-ontvankelijk verklaard, twee klachten

zijn informeel afgehandeld.

ONDERNEMINGSRAAD

De Ondernemingsraad (OR) is in 2018 zeventien keer bij elkaar geweest. Tijdens deze vergaderingen werden

aanvragen en notities van het College van Bestuur (CvB) besproken. Onderwerpen waren onder meer

het verzuimreglement, het inzetten van 42 extra fte’s om de werkdruk in de teams te verminderen, de

bedrijfsartsenzorg per 1 januari 2019, de start van negen nieuwe opleidingen en de Anw-hiaatverzekering.

In negen bijeenkomsten met het CvB kwamen zaken aan de orde als de invulling LD- en LE-functies voor leraren,

de roosterproblematiek, het opleidingstraject ‘Leraar naar Senior Leraar’, de groei van Deltion College en het

ouderschapsverlof.

Daarnaast had de OR een gezamenlijke studieochtend met het CvB over ‘Deltion 2032’. Zelf organiseerde de OR

cursussen over de speerpunten werkdruk en verzuim, de gebouwen van Deltion, de financiën van Deltion en over

de gevolgen van de gewijzigde privacywetgeving. In het komende jaar focust de OR op zaken als de flexibiliteit van

het personeel en de onderwijslogistiek. Speerpunten zijn ook de werkdruk en de kwaliteit van onderwijs. Daarnaast

vraagt de OR aandacht voor de hoogte van het ziekteverzuim.

De samenwerking binnen de OR en met het CvB is kritisch, constructief en goed. De OR ziet het komende jaar met

vertrouwen tegemoet. Het volledige jaarverslag van de OR vind je op de Portal in de Catalogus OR.

ACTIVITEITEN YOUNG DELTION

Net als in voorgaande jaren was Young Deltion ook in 2018 aanwezig bij de CVI-conferentie ‘Young mbo’. Daar-

naast stimuleerde Young Deltion kennisdeling door het versturen van kaarten met chocolade van Tony’s Choco-

lonely, als uitnodiging voor het samen drinken van een kop koffie. Er volgde een inspiratiesessie door Ynzo van

Zanten, Chief Evangelist van Tony’s Chocolonely. Hij presenteerde de ‘Tony Talk’.

Voor 2019 heeft Young Deltion nieuwe leden geworven om gezamenlijk een nieuw jaarprogramma op te stellen.

JOUW UITWISSELING

Het uitwisselingsproject Jouw Uitwisseling vond in 2018 helaas niet plaats wegens organisatorische

omstandigheden. In 2019 wordt het traject wel weer georganiseerd.

Wil jij ook kennis halen en brengen, ideeën opdoen of je horizon verbreden? Jouw Uitwisseling is bedoeld voor

iedereen die werkzaam is bij een van de deelnemende organisaties. Heb je interesse? Vanaf 17 mei 2019 kun je je

weer inschrijven via www.jouwuitwisseling.nl. Op deze website vind je alle informatie over Jouw Uitwisseling en de

deelnemende organisaties. Nadere berichtgeving volgt in april via onze Portal. Houd deze dus in de gaten!

4342

Page 23: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

WINNAARS DELTION UITKLINKERDe winnaars van de Deltion Uitklinker 2018 zijn Frank van Vilsteren, Bas Tolsma en Peter Smith. Zij ontvingen de prijs voor hun idee ‘Mixed Reality’. Frank, Bas en Peter: “Mixed Reality is een evolutie van de virtual reality. Daar waar virtual reality zich in een afgesloten omgeving bevindt, combineert mixed reality computerbeeld én werkelijkheid.”

“Leraren en studenten van ‘verschillende takken van sport’ onderzoeken wat er momenteel is en wordt

ontwikkeld op het gebied van mixed reality voor de hololens en in hoeverre dit toepasbaar is in het onderwijs.

Deze zoektocht moet een netwerk van innovatieve bedrijven en ontwikkeld materiaal opleveren, dat leraren en

studenten binnen Deltion kunnen presenteren.”

De Runner Up 2018, de prijs voor het meest veelbelovende idee, ging naar Marlies Scholte en Dorien van

Lint voor hun idee ‘De kracht van de groep’. Marlies en Dorien: “Een leraar in de klas is vaak bezig met de

individuele problematiek van een student. Wat we echter vergeten, is dat er in de groep nog twintig andere

studenten zitten die ook ideeën, gedachten, talenten en mogelijkheden hebben om elkaar te ondersteunen. Die

willen graag we inzetten en benutten. Daarmee ga je uit van de kracht van de student in plaats van dat je de

problematiek centraal stelt. Niet gedacht vanuit individualisme, maar vanuit verbinding en gezamenlijkheid.”

Met maar liefst 54% van de stemmen gingen Johan van den Akker, Janice Smit en Karin van Brussel er met

de Publieksprijs 2018 vandoor voor hun idee ‘Leefbaar(der) Deltion’. Janice, Karin en Johan: “We willen de

campus laten (her)inrichten als leer-, leef- en ontmoetingsomgeving, aangepast aan de inzichten van deze tijd

en in samenwerking met studenten van de opleidingen Bouw, Infra, Horeca en Woninginrichting en de dienst

Facilitair Bedrijf. Een warme, multifunctionele plek draagt immers in sterke mate bij aan een inspirerende

leeromgeving.”

GELUKKIG ZIJNWe willen allemaal het liefst heel gelukkig zijn. Overal en altijd! Thuis, met familie en vrienden en ook op het werk. Als we op social media kijken, lijkt het erop alsof veel mensen daadwerkelijk bij voortduring gelukkig zijn. We zien foto’s met blije gezichten, gezellige feestjes en ook mooie inspirerende plaatjes van een congres op het werk of een tweet over hoe fantastisch de les ging vandaag. Levensgeluk en werkgeluk zijn begerenswaardig, maar wat ís het eigenlijk?

Iedereen die hier met een analytische blik naar kijkt,

concludeert dat het een utopie is om altijd en overal

geluk te voelen. Soms zijn er in je leven hobbels die

maken dat je worstelt met iets op het werk of met iets

wat je in je omgeving meemaakt of meegemaakt hebt.

De mensen die bij het bedrijfsmaatschappelijk werk

komen, hebben niet een bepaald profiel; er is geen

specifieke groep mensen die weleens worstelt. Het zijn

mensen, zoals jij en ik, die een vraagstuk hebben en

willen sparren. Of mensen die in een levensfase zitten

waarbij ze een verlies lijden of te veel te dragen hebben

om zich in evenwicht te voelen.

Het afgelopen jaar deden 83 medewerkers van Deltion

een beroep op het bedrijfsmaatschappelijk werk. Dat is

iets minder dan het jaar ervoor. In 2017 waren het 99

medewerkers. Over het algemeen groeide het aantal

de afgelopen jaren. In 2016 deden 53 mensen een

beroep op het bedrijfsmaatschappelijk werk. De meeste

mensen werden verwezen door hun leidinggevende

(44%) en er werden ook mensen verwezen door de

bedrijfsarts (16%). Een deel kwam op eigen initiatief

(15%). Het overige deel werd door anderen verwezen.

Vaak is de aanleiding voor een eerste consult niet één

‘ding’. Meestal is het een samenraapsel van zaken

die spelen op verschillende fronten. Wat de meeste

cliënten noemen, is dat zij een hoge werkdruk ervaren.

Als deze ervaren werkdruk gecombineerd wordt met

onrust of zwaarte op andere gebieden, vormt het

soms aanleiding voor een disbalans in draagkracht en

draaglast. Dat geldt temeer als er in de werkomgeving

onzekerheden of frustraties bijkomen.

Wat mij opvalt in alle jaren dat ik voor Deltion werk, is

de betrokkenheid die de meeste mensen voelen voor

hun werk. Veel medewerkers zijn bevlogen en hebben er

veel voor over om hun vak meer dan goed uit te voeren.

Misschien is altijd gelukkig zijn een irreëele ambitie.

Misschien is werkgeluk geen voortdurende euforie,

maar is het mooi om voldoening te halen uit aspecten

in je werk. Misschien is het ambitieus genoeg om

tevredenheid te voelen over dingen die gelukt zijn, en

mild te zijn over dingen die minder goed gingen.

Ik wens iedereen betrokkenheid, een tevreden gevoel,

(werk)geluk en mildheid.

Martha Kats, bedrijfsmaatschappelijk werker

4544

Page 24: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

4746

Page 25: Diversiteit inclusie...Coachen doe ik nog wel, bij een tweededivisieteam uit Groningen. ’t Brengt je nog eens ergens op zaterdag. Wat ik het mooiste daaraan vind, is het onvoorwaardelijke

Colofon

Het sociaal jaarverslag 2018 is een uitgave van het Deltion College, Human Resource Development.

Het is gedrukt op Plano Offset papier met FSC keurmerk.

Concept en coördinatie : Caroline Klootwijk

Redactie en teksten : Caroline Klootwijk

Eindredactie : Lydia Lijkendijk

Cartoons : Lex Dirkse

Ontwerp en opmaak : Hans Dienaar bNO | Vormunicatie

Drukwerk : Zalsman B.V.

Vragen, opmerkingen of tips? Mail ze naar [email protected].