Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het...

44
Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen Jaarverslag 2009 Nijmegen, maart 2010

Transcript of Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het...

Page 1: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

DierexperimentencommissieRadboud Universiteit Nijmegen

Jaarverslag 2009

Nijmegen, maart 2010

Page 2: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Inhoudsopgave:

1. Inleiding 51.1 Externe vergunninghouders 5

2. Algemeen 62.1 Werkwijze 6

Onderzoeksplan 7Beoordelingsmethodiek l

2.2 Algemene punten betreffende werkwijze RUDEC 8Ethische toetsing 8Statistische onderbouwing van aantal benodigde dieren 9Ernstig ongerief 9Pilotexperimenten 10Openheid en openbaarheid 10Primaatonderzoek 11

2.3 Werkgebied 113. Samenstelling van de commissie 13

3.1 Samenstelling 133.2 Scholing RUDEC leden 14

4. Aantal vergaderingen 155. Verslagjaar 2009 16

5.1 Nieuwe aanvragen 165.2 Amendementen 16

6. Signalering, reflectie, en evaluatie 176.1 Ethische afwegingen 17

Voorbeeld l 17Voorbeeld 2 17Voorbeeld 3 18

6.2 Knelpunten 19

Bijlage I: Onderzoeksplan 21Bijlage II: Overzicht van voorwaarden / redenen en vragen 27Bijlage III: Beoordelingsresultaat - Nieuwe aanvragen 29Bijlage IV: Beoordelingsresultaat - Amendementen 39

Page 3: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAO 2009 RUDEC

Page 4: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

1. Inleiding

Artikel lOa van de Wet op de Dierproeven (Wod, laatst gewijzigd op 01-07-2009) bepaalt dat het verboden is een dierproef te verrichten indien nietdaarover vooraf een advies is uitgebracht door eendierexperimentencommissie. De DierExperimentenCommissie van deRadboud Universiteit Nijmegen (RUDEC) is op 2 oktober 1998 door deMinister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport erkend. Deze erkenning isop l januari 2009 hernieuwd.

De RUDEC is een onafhankelijke commissie ingesteld door het College vanBestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen als Vergunninghouder. Detaakstelling van de RUDEC is tweeledig, nl. het adviseren van deVergunninghouder over Vervanging, Vermindering en Verfijning vandierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijkbelang van dierexperimenteel onderzoek opweegt tegen het ongerief dat deproefdieren wordt berokkend.

De RUDEC toetst onderzoeksplannen van de Faculteit SocialeWetenschappen, de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatieen het UMC St Radboud, De dierexperimenten beschreven in dezeonderzoeksplannen variëren in complexiteit (van bijv. het verzamelen vanweefsels tot bijv. complexe gedragsstudies bij het hele organisme) en in de tegebruiken diersoort (van vissen tot primaten).

1.1 Externe vergunninghouders

De wijziging in de Wod in 1997 heeft ertoe geleid dat meerderevergunninghouders, die eerder over een eigen dierexperimentencommissiebeschikten, niet meer in staat of bereid zijn een dierexperimentencommissiete installeren die aan de wettelijke eisen voldoet. Eén externe

verzocht om ook in 2009 van de diensten van de RUDEC gebruik te mogenmaken. Dit verzoek is ingewilligd.De RUDEC heeft in het verslagjaar ook een onderzoeksplan vanonderzoekers van ̂ ^^g^gg^ggg^ggjgp^j^ getoetsti om(]at ditonderzoeksplan een voorzetting betrof van tot dan toe lopend onderzoekonder een onderzoeksplan dat eerder door de RUDEC van advies wasvoorzien. Tevens heeft de RUDEC twee amendementen beoordeeld diehoren bij onderzoeksplannen van een externe vergunninghouder welkeeerder ter toetsing aan de RUDEC zijn voorgelegd.

Page 5: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

2. Algemeen

2.1 Werkwijze

Als algemeen uitgangspunt, in acht te nemen bij ieder voorgenomendierexperiment, formuleert de Wod de "erkenning van de intrinsieke waardevan het dier": het wettelijk systeem gaat dus uit van een verbod op hetberokkenen van pijn, lijden, ongemak of blijvend letsel aan een gewervelddier.Art. l O van de wet geeft aan onder welke voorwaarden van dit verbodafgeweken mag worden.ledere dierproef is verboden, tenzij:- het doel naar de heersende opvatting van deskundigen niet langs andereweg bereikt kan worden;- het doel bereikbaar is met minder dierproeven;- het doel bereikbaar is met minder ongerief voor de proefdieren.

Een integraal verbod geldt ook voor dierproeven:- waarvan het belang niet opweegt tegen het ongerief, aangedaan aan dedieren;- indien de proef niet van belang is voor de essentiële behoeften van mens ofdier;- indien geen deugdelijk onderzoeksplan aan de voorgenomendierexperimenten ten grondslag ligt;- indien de dierproeven ondernomen worden voor het ontwikkelen vannieuwe dan wel bestaande cosmetica.

Tegen de achtergrond van dit wettelijk kader toetst de RUDEC devoorgenomen dierexperimenten aan de hand van een uitvoerigaanvraagformulier (Bijlage 1). Dit formulier biedt specifieke informatie overhet gebrek aan alternatieve mogelijkheden om een wetenschappelijkevraagstelling te beanlwoorden, over de validiteit van hel onderzoeksplan,over het benodigde aantal proefdieren en de onvermijdelijkheid van hetongerief voor de proefdieren. Er wordt hierin nadrukkelijk geïnformeerdnaar de beschikbaarheid van alternatieven, de wijze van ancsthesie en(postoperatieve) pijnbestrijding, de mate van ongerief per ingreep, de wijzevan euthanasie, en hel humane eindpunt. Daarnaast vraagt de RUDEC aan deverantwoordelijk onderzoeker om zelf een ethische afweging over devoorgenomen experimenten te geven.De RUDEC acht het van groot belang dat het wettelijk kader strikt in achtgenomen wordt. Belangrijk daarbij is dat de proefdierdeskundige(n) van de

alsook vertegenwoordigers van het Centraal Dierenlaboratorium (CDL) deonderzoekers bij de voorbereiding van dierexperimenten overtuigen van denoodzaak alternatieven te overwegen of met minder proefdieren,respectievelijk met minder ongerief te volstaan. In de correspondentie van deRUDEC met de aanvragers en in het voorbereidende overleg van deproefdierdeskundige(n) met de onderzoekers wordt dit uitgangspunt steedsopnieuw uitgedragen. De commissie meent te kunnen vaststellen dat steedsmeer onderzoekers instemmen met de basisgedachte van de wet, nl. debescherming en erkenning van de intrinsieke waarde van het dier.De beoordelingsprocedure van de RUDEC wordt ondersteund door eenbinnen het CDL gehanteerd kwaliteitssysteem (ISO 9001:2000). In dit

Page 6: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

systeem zijn opgenomen o.a. de bewaking van het aantal proefdieren, deperiode waarvoor toestemming wordt verleend, de artikel 9 en artikel 12bevoegdheid, en het welzijn van de dieren.

OnderzoeksplanBij de beoordeling van ieder experiment is de allereerste vraag deinhoudelijke en methodologische validiteit van het onderzoeksplan. Er wordtnagegaan of het betreffende onderzoeksplan door een erkend extern of internwetenschappelijk gremium positief beoordeeld is (bijv. een facultaireWetenschapscommissie, een beoordelingscommissie van NWO of vanCollectebusfondsen). Indien een dergelijk positief oordeel ontbreekt, zullenaanvullende vragen gesteld worden aan de aanvragers. Bij niet adequatebeantwoording van deze vragen wordt een aanvraag niet ontvankelijkverklaard. In lijn met het voorgaande worden aanvragen tot toetsing vanexperimenten, waarvoor nog externe beoordelingsronden lopende zijn, doorde commissie aangehouden, totdat vastgesteld is dat het onderzoeksplanpositief beoordeeld is.In geval van het gebruik en/of de ontwikkeling van transgene dieren wordtnagegaan of de daarvoor vereiste vergunningen van de betreffendeMinisteries zijn verkregen.Voor behandeling in de vergadering worden alle nieuwe DEC aanvragen opproefdierkundige aspecten beoordeeld door de proefdierdeskundige(n) vande(

BeoordelingsmethodiekIndien de inhoudelijke en methodologische validiteit van het onderzoeksplanbuiten discussie staat, vindt vervolgens een afwegingsproces plaats over devragen rond de relevantie van het onderzoek, het doel van de proef, demogelijkheden van alternatieven, de berekening van het benodigde aantalproefdieren, de mate van ongerief voor de proefdieren, de wijze vanpijnbestrijding, anesthesie en doden en het vaststellen van het humaneeindpunt. Nagegaan wordt tevens of degenen die betrokken zijn bij hetdierexperiment over de wettelijk vereiste vaardigheden beschikken om deexperimenten uit te voeren.De RUDEC kan met de inbreng vanuit de onderscheiden deskundighedenvan zijn leden en met gebruikmaking van de toelichting vanproefdierdeskundige(n) tot onderscheiden oordelen komen:1. Er wordt een positief advies (met of zonder voorwaarden) gegeven voor

het geheel van de voorgenomen experimenten.2. Er wordt een positief advies (met of zonder voorwaarden) gegeven voor

een gedeelte van de voorgenomen experimenten.3 a. Een eindoordeel wordt opgeschort; er worden schriftelijk specifieke

vragen gesteld aan de verantwoordelijk onderzoeker.3b. Een eindoordeel wordt opgeschort; er worden schriftelijk specifieke

vragen gesteld aan de verantwoordelijk onderzoeker en de commissiemachtigt de voorzitter en de secretaris dit buiten de DEC vergadering afte handelen.

4. Een eindoordeel wordt opgeschort: de verantwoordelijk onderzoekerwordt voor mondelinge toelichting uitgenodigd.

5. Er wordt een negatief advies gegeven voor het geheel van devoorgenomen experimenten.

Page 7: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Door te beschikken over een variëteit van mogelijke oordelen is de RUDECin staat om met de inbreng van zoveel mogelijk leden tot een verantwoordeeindafweging te komen. De vorming van het oordeel over een voorgelegdexperiment komt zelden tot stand na hoofdelijke stemming. De voorzitterformuleert zijn bevindingen en toetst deze aan het oordeel van de overigeleden. Regelmatig worden leden specifiek gevraagd vanuit hun ervaring eenoordeel te geven over één of meerdere aspecten van het ingediendeonderzoeksplan. Na discussie tekent zich een meerderheidsopvatting af, diedoorgaans leidt tot een unaniem standpunt van de commissie. Deverantwoordelijk onderzoekers van een onderzoeksplan ontvangen binnen 8werkdagen na de vergadering uitsluitsel over de bevindingen van deRUDEC.Bijlage II geeft een overzicht van het soort vragen die door de RUDECgesteld zijn aan de verantwoordelijk onderzoeker voorafgaand aan hetadvies.

2.2 Algemene punten betreffende werkwijze RUDEC

Ethische toetsingIn het kader van de ethische beoordeling van dierexperimenten is 'ethiek'geen eenduidig begrip. Binnen de verzamelterm ethiek kunnen verschillendebetekenisniveaus worden onderscheiden.Allereerst is het van belang onderscheid te maken tussen ethiek en moraal.Moraal, dat zijn de opvattingen van mensen, op een bepaald tijdstip en opeen bepaalde plaats, over goed en kwaad. Ethiek is dan de wetenschap die demoraal kritisch bestudeert (min of meer zoals de taalwetenschap taalbestudeert). Het denken en handelen van mensen wordt niet alleenbeschreven, maar ook kritisch beoordeeld en getoetst. Anders gezegd, ethiekis een normatieve of reflexieve wetenschap. Zij probeert principes teformuleren die het mogelijk maken het denken en handelen van mensen opconsistente wijze te beoordelen.Er kunnen vervolgens nog andere onderscheidingen worden aangebracht, inhet bijzonder tussen theoretische en praktische ethiek. Theoretische ethiekbetreft het werk van filosofen en anderen die normatief onderzoek verrichtenen de resultaten daarvan in wetenschappelijk boeken en tijdschriftartikelenpubliceren. Waar het de omgang met proefdieren betreft is sinds deachttiende eeuw sprake van een zeer omvangrijke, en recentelijk weer snel inomvang toenemende, literatuur. Daarnaast is ethiek echter ook een praktijk,namelijk een praktijk van beoordeling van onderzoeksvoorstellen of -protocollen. Waar het dierproeven betreft is dat de taak van dedierexperimentencommissie. Theoretische discussies die in boeken entijdschriften worden gevoerd spelen daarbij in de regel een marginale rol.

De ethiek van de RUDEC kan worden samengevat in een aantal principes enconcepten die bij de beoordeling vaii dierexperimenteel onderzoek wordentoegepast, en die zich laten formuleren in de vorm van een aantal vragen,zoals:

Wat is de (maatschappelijke of wetenschappelijke) relevantie van deproef?Weegt deze relevantie op tegen het ongerief dat de betrokkenproefdieren wordt toegebracht?

Page 8: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Is het mogelijk het ongerief door verfijning van de werkwijze teverminderen?Is het mogelijk het aantal proefdieren te verminderen?Is het mogelijk gebruik te maken van alternatieven (zoals in vitro of insilico onderzoek)?

Het op deze wijze omgaan met ethische vragen heeft als voordeel dat alleonderzoeksvoorstellen bij benadering op dezelfde wijze worden beoordeelden dat de beoordeling efficiënt kan verlopen (niet elk protocol roept eenfundamentele, tijdrovende, misschien zelfs eindeloze discussie op).Niettemin is het van belang om de principes die de RUDEC hanteert zo nuen dan te confronteren met gedachtewisselingen zoals die in de meertheoretische literatuur worden gevoerd, bijvoorbeeld over de vraag inhoeverre genetische modificatie van proefdieren 'nieuw' is, of overbegrippen als 'dierenrechten', 'intrinsieke waarde' en 'integriteit',

Statistische onderbouwing van het aantal benodigde dierenIn 2008 is de RUDEC een uitgebreide discussie gestart over het gebruik vanstatistiek ter onderbouwing van het aantal benodigde proefdieren en het aldan niet toestaan van het herhalen van experimenten voor het verkrijgen vanstatisch betrouwbare resultaten. In het kader van het toetsen van eigenhandelen heeft de RUDEC besloten, met instemming van de betrokkenonderzoekers, een aantal aanvragen van al door haar goedgekeurde projectenin retrospect voor te leggen aan een statisticus. Het doel van deze exercitie,die door het College van Bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegenwerd gesteund, was om te evalueren of de RUDEC op dit vlak in hetalgemeen adequaat adviseert aan de Vergunninghouder. Deze evaluatie is in2009 afgerond.De belangrijkste bevindingen van de statisticus waren dat vanuit zijnvakgebied er veel verbeteringen mogelijk zijn, maar dat hij op basis van deaanvragen die hem voorgelegd zijn en volgens de in het biomedischevakgebied geldende normen de statistische onderbouwingen goed waren. Hijhad ook de indruk dat onderzoekers op basis van historische data naar eenbekend aantal dieren dat nodig is toe rekenen en hierop ook depowerberekening aanpassen. De commissie onderschrijft deze visie.In 2008 is een extern lid aangetreden die deskundige is op het gebied vanalternatieven, en in het bijzonder van de statistische onderbouwing en deproefopzet. De RUDEC heeft in de huidige samenstelling derhalve dedeskundigheid om de statistische onderbouwing in onderzoeksplannen goedte kunnen beoordelen en indien nodig daar zeer specifieke vragen over tekunnen stellen om zo onnodig proefdiergebruik te voorkomen.

Ernstig ongeriefIn bepaalde gevallen worden onderzoekers gevraagd om na een jaar aan deDEC bepaalde zaken te rapporteren. Op deze wijze kan de RUDEC dezedierproeven opnieuw evalueren op één of meerdere van de volgende punten:

Is de destijds ingeschatte mate van ongerief nog van toepassing?Zijn hel aantal en de soort te gebruiken proefdieren nog conform deopgave in het aanmeldingsformulier?Worden de dierproeven en ingrepen nog volgens de in hetaanmeldingsformulier beschreven proefopzet uitgevoerd?Is het noodzakelijk bepaalde ingrepen nog uit te voeren of kunnen dezeworden verminderd of verfijnd?

Page 9: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Worden op basis van de resultaten tot nu toe aanpassingen in deproefopzet noodzakelijk geacht?Is het wenselijk om op basis van de resultaten tot nu toe, de doelstellingvan het onderzoek bij te stellen?

PilotexperimentenDe afgelopen jaren hebben onderzoekers, onder bepaalde voorwaarden, ophet CDL pilotexperimenten kunnen uitvoeren. Onder een pilotstudie verstaatde RUDEC een verkennend onderzoek dat beoogt inzicht te verwervenomtrent omvang (aantallen dieren benodigd in verband met onbekendevariatie in read-out), benadering, dan wel toepasbaarheid van een techniek(haalbaarheid) ten behoeve van het definitieve onderzoek. Ompilotexperimenten mogelijk te maken heeft de commissie in 2006 hetonderzoeksplan 'Pilot studies' van het CDL goedgekeurd. I Iet doel hierbijwas te komen tot een vermindering van proefdiergebruik en dierproeven,omdat pilotexperimenten gegevens leveren die tot betere aanvragen metgoed gedefinieerde aantallen proefdieren kunnen leiden.Voortschrijdend inzicht heeft de RUDEC geleerd dat destijds deverantwoordelijkheid voor de besluitvorming rond een pilotexperiment opeen verkeerde plaats is gelegd, in casu bij het CDL. Naar de mening van decommissie dient de onderzoeker in kwestie zelf, of ten minste eenonderzoeker van de eigen afdeling, verantwoordelijk te zijn, zoals de Wodook voorschrijft. Analyse van de tot dan toe bestaande situatie heeft geleerddat deze wettelijk bepaalde verantwoordelijkheidstoewijzing niet geborgdwas. De RUDEC heeft daarom de tot dan toe geldende gang van zaken per31 december 2009 beëindigd.Om het verrichten van pilotstudies niet onmogelijk te maken omdat het pastin het streven naar ethisch en verantwoord proefdiergebruik, kunnenindividuele afdelingen of onderzoeksgroepen, die voorzien dat zij vanaf ljanuari 2010 op een bepaald moment de behoefte zullen hebben aanpilotexperimenten), een eigen 'pilotDEC aanvraag' indienen onderverantwoordelijkheid van één art. 9-functionaris perafdeling/onderzoeksgroep. De RUDEC heeft hierbij de beperkingenvastgelegd dat het slechts experimenten met vissen, knaagdieren, konijnenen kippen betreft, dat de maximale omvang van het pilotexperiment 10dieren bedraagt en dat het toegestane ongerief op zijn hoogst als matig (code03) wordt ingeschat. In 2009 zijn een drietal van dergelijkeonderzoeksplannen behandeld.

Openheid en openbaarheidEen belangrijk onderwerp van het maatschappelijk debat rondomdierproeven is transparantie. Hoe kan de maatschappelijke omgeving meerinzage krijgen in de praktijk van proefdieronderzoek, in het hoe en waaromvan dierproeven? De Koninklijke Nederlandse Academie voorWetenschappen KNAW, de Vereniging van Universiteiten VSNU, en deNederlandse Federatie van Universitair Medische Centra NFU hebbenhiertoe de Code Openheid Dierproeven opgesteld, met het doel om doorzelfregulatie tot een niet vrijblijvende openheid en dialoog over dierproevente komen. Om tegemoet te komen aan de gewenste transparantie hebben deVergunninghouder, de RUDEC, de proefdierdeskundige(n) en het CDL hetinitiatief ontwikkeld om in 2010 een publieksbrochure uit te geven.

10

Page 10: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Pri maatonderzoekBij velen roept onderzoek met primaten weerstand op vanwege de specifiekemorele en maatschappelijke status die de maatschappij aan primaten toekent.De RUDEC houdt rekening met deze achtergrond bij de beoordeling vanonderzoek waarbij primaten zijn betrokken. De RUDEC is van oordeel dathet primatenonderzoek dat uitgevoerd wordt onder verantwoordelijkheid van

goed en interessant zuiver wetenschappelijk onderzoek betreft met eenduidelijke maatschappelijke relevantie. Desalniettemin verwacht de RUDECvan de aanvrager van onderzoek met primaten (makaken) dat hij in deaanvraag zorgvuldig aandacht besteedt aan de wenselijkheid of noodzaakvan het onderzoek en het ontbreken van haalbare alternatieven,Omdat primaten over het algemeen gedurende enkele jaren bij meerderedierproeven inzetbaar zijn, wordt er bij de beoordeling van dergelijkeaanvragen specifiek aandacht besteed aan de welzijnevahialie, een eventueelnoodzakelijk leertraject en de wijze waarop dit wordt bereikt overvoorgaande periode(n), welke ingrepen (inclusief bijv. anesthesie voorkleine ingrepen en evaluatie van het herstel daarna), welke biotechnischehandelingen, welke trainingen en onder welke experimentele condities eenindividueel dier de afgelopen periode sequentieel heeft ondergaan en vooreen komende periode zal ondergaan.Minimaal eenmaal per jaar komen de primaatonderzoekers, deproefdierdeskundige(n), het management van het CDL en de voorzitter vande RUDEC bijeen om allerlei ontwikkelingen te bespreken.

2.3 Werkgebied

De RUDEC brengt haar adviezen uit aan het College van Bestuur van de(HHHHHI^^^^^IBata Vergunninghouder of, indien het eenextern project betreft, aan de externe vergunninghouder, i.c.(

De Radboud Universiteit Nijmegen verzorgt een breed aanbod vanacademisch onderwijs in negen faculteiten, waaronder een medische faculteitmet academisch ziekenhuis. De universiteit beschikt tevens oververscheidende onderzoekscholen en onderzoeksinstituten van nationaal eninternationaal erkend hoge kwaliteit.Het grootste deel van de onderzoeksplannen die ter toetsing aan de RUDECzijn voorgelegd, zijn afkomstig van onderzoekers die werkzaam zijn binnenhet UMC St Radboud. Het onderzoek binnen het UMC St Radboud isondergebracht in zes thema's, nl. molecular life science, cognitiveneuroscience, evidence-based practice, oncology, inflammatory andinfectious diseases, en genetic and metabolic diseases. De DEC aanvragenvariëren van euthanaseren van proefdieren zonder voorbehandeling tenbehoeve van in vitro of ex vivo onderzoek, tot aan complexcognilieonderzoek bij primaten.Daarnaast zijn onderzoekplannen ook afkomstig van de afdeling BiologischePsychologie van de Faculteit der Sociale Wetenschappen en van de Faculteitder Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, waarbij de DECaanvragen vooral ecologische of dierfysiologisch van aard zijn.

onafhankelijke, GLP geaccrediteerde Contract Research Organisatie. Het isgespecialiseerd in het organiseren en uitvoeren van veterinaire projecten,

11

Page 11: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

waaronder registratiestudies, voor farmaceutische bedrijven en andereonderzoeksinstituten, Deze externe vergunninghouder heeft een eigenproefdierdeskundige.

Page 12: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

3. Samenstelling van de commissie

3.1 Samenstelling

De RUDEC bestaat d.d. 31 december 2009 uit tien leden, en voldoet aan dewettelijke criteria (Wod, art. 18a, tweede lid) betreffende deskundigheid vande leden op een viertal gebieden:A: Deskundigheid op het gebied van dierproevenB: Deskundigheid op gebied van alternatievenC: Deskundigheid op gebied van proefdieren en hun beschermingD: Deskundigheid op gebied van ethische toetsing

Verder voldoet de commissie aan de wettelijke eis dat ten minste drie leden,onder wie de voorzitter, 'extern' zijn, d.w.z. dat deze leden geenarbeidsrechtelijke verhouding hebben met de Vergunninghouder ((HIH^HM!HiBcn dat ten minste twee leden niet betrokken zijn bijhet verrichten van dierproeven in algemene zin. Indien een commissielid zelfbetrokken is bij de uitvoering van een dierproef dat ter vergaderingbesproken wordt, dan verlaat het betreffende commissielid tijdelijk devergadering en neemt dus niet deel aan de opstelling van het advies over dieproef. Algemeen geldt dat bij de opstelling van een advies een art. 14aangestelde deskundige betrokken is.

Volgens de reglementaire bepalingen van de RUDEC worden de leden vande commissie benoemd voor de periode van 3 jaren. Volgens het nieuwereglement (in werking getreden per l januari 2009) kunnen leden hierna inde regel eenmaal herbenoemd worden voor een periode van 3 jaren. Om decontinuïteit van de werkzaamheden van de commissie te waarborgen is oplast van de Vergunninghouder een aftreedschema voor de leden van deRUDEC vastgesteld waarbij per jaar niet meer dan twee a drie leden van decommissie worden vervangen. In het verslagjaar zijn twee leden door deVergunninghouder herbenoemd voor een nieuwe zittingstermijn van 3 jarenen is de in 2008 ontstane vacature voor extern lid opgevuld.

De samenstelling van de RUDEC en haar adviseurs in 2009 is weergegevenin Tabel l en 2.

Externe leden:VoorzitterLidlLid 2Lid 3

Interne letten:VicevoorzitterLid 3Lid 4Lid 5Lid 6Lid?

Deskundigheid

ABCDADB

AACABACC

Arbeidsverhouding

NeeNeeNeeNee

JaJaJaJaJaJa

Betrokken bijdierproeven

JaJa

NeeNee

JaJaJaJaJaJa

13

Page 13: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Tabel 2: Adviseurs RUDEC van 01-01-2009 i/m 31-12-2003

Adviseur 1 (art. 14)Adviseur! (art. 141

Secretaris

Deskundigheid

ABCDABCD

-

Arbeidsverhouding

JaJa

Ja J

Betrokken bijdierorocven

JaJa

Nee

3.2 Scholing RUDEC leden

De voorzitter van de RUDEC heeft in 2009 de volgende cursussen ensymposia ten behoeve van haar werkzaamheden voor de RUDEC gevolgddan wel bijgewoond: 1) Congres 'Looking into the Christal Ball', 5-7februari 2009, Utrecht, 2) NascholingsdagNVDEC 'Integriteit', 17 maart2009, Den Bosch, 3) Project dag VWA, maart 2009,4)Voorjaarsbijeenkomst beroepsgroep proefdierdeskundigen, april 2009, 5)Biotechnische dagen (jaarlijks symposium van de BiotechnischeVereniging), 3-5 november 2009, Egmond aan Zee, 6) Symposium 'De CBDuitgewerkt?', november 2009, 7) Najaarsbij eenkomst beroepsgroepproefdierdeskundigen, november 2009. Verder is de voorzitter in 2009 lidgeworden van de begeleidingscommissie van de wetenschappelijketrendanalyse met betrekking tot dierproeven van het Nationaal (Kennis)Centrum Alternatieven voor dierproeven (NCA).Een commissielid was spreker bij het Symposium 'De CBD uitgewerkt?' ende NVDEC nascholingsdag 'Integriteit' is tevens bijgewoond door desecretaris.

14

Page 14: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2008 RUDEC

4. Aantal vergaderingen

De RUDEC komt maandelijks bijeen en heeft in het verslagjaar 13 keerplenair vergaderd. Dit betrof 12 reguliere vergaderingen en l huishoudelijkoverleg. Er zijn in 2009 wederom geen projecten volgens de verkorteprocedure getoetst.Indien ter vergadering een eindoordeel wordt opgeschort en er schriftelijkvragen worden gesteld aan de verantwoordelijk onderzoeker, kan decommissie de voorzitter en de secretaris machtigen dit buiten de DECvergadering af te handelen. Hiervan is 106 maal gebruik gemaakt.

IS

Page 15: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

5. Verslagjaar 2009

5.1 Nieuwe aanvragen

De RUDEC heeft in het jaar 2009 in totaal 236 aanvragen in behandelinggenomen (Tabel 3). In deze tabel zijn ter vergelijking de cijfers overvoorgaande jaren opgenomen.

Tabel 3: Aantallen nieuwe aanvragen behandeld door de RUDEC

UMC St Radboud

Fac. Natuurwetenschappen,Wiskunde en InformaticaFac. SocialeWetenschappen

Externe organisaties

TOTAAL

2000

76

t

1

28

106

2001

75

f,

7

17

105

2002

126

6

3

20

155

2003

114

6

6

19

145

2004

125

5

5

29

164

2005

116

2

6

12

136

2006

147

13

5

17

182

2007

208

11

14

13

246

2008

163

18

10

11

202

2009

205

7

12

12

236

In Bijlage III staat een specificatie van het beoordelingsresultaat per nieuwonderzoeksplan dat in 2009 behandeld is (Tabel 5 t/m Tabel 7).

5.2 AmendementenEen wijziging in artikel 25 van de Wod van 10 december 2003 heeft er toegeleid dat de RUDEC heeft besloten dat alle kleine wijzigingen in eenonderzoeksplan (zoals verlenging projectduur, kleine wijziging ingrepen enaantal dieren) vooraf dienen te worden aangemeld bij de RUDEC. Dezeamendementen op een onderzoeksplan worden door de RUDEC separaatbesproken en van een advies voorzien. In 2009 zijn er in totaal 289amendementen op een aanvraag in behandeling genomen (Tabel 4). Detoename van het aantal amendementen vanaf 2006 is geheel toe te schrijvenaan de aangescherpte en verbeterde procedures.

Tabel 4: Aantallen amendementen behandeld door de RUDEC

UMC St Radboud

Fac. Natuurwetenschappen,Wiskunde en Informatica

Fac. Sociale Wetenschappen

Externe organisaties

TOTAAL

2004

79

3

5

5

92

2005

88

2

1

3

94

2006

148

10

5

3

166

2007

217

15

6

4

242

2008

249

25

6

4

284

2009

259

18

6

6

289

In Bijlage IV staat een specificatie van het beoordelingsresultaat peramendement dat in 2009 behandeld is (Tabel 8 fm Tabel 11).

16

Page 16: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

6. Signalering, reflectie, en evaluatie

6.1 Ethische afwegingen

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een drietal voorbeelden inzichtelijkgemaakt hoe de ethische afweging door de RUDEC plaatsvindt. Debetreffende onderzoekers hebben toestemming gegeven voor het gebruik vanhun onderzoeksplannen als bedoeld voorbeeld.

Voorbeeld 1In het onderzoeksplan staat de rol van een voedselinname remmende factorin de regulatie van voedselinname en energiehomcostase centraal. Dezeanorexïgene factor is aangetoond in het brein van zoogdieren (ratten), enrecent zijn ook twee sequenties in het genoom van de zebravis gevonden.Deze anorexigene factor blijkt een belangrijke rol te spelen in de hormonaleregulatie van voedselinname en lichaamsgewicht. Kennis over dezeanorexigene factor in beenvissen zoals de zebravis (de vroegste vertebraten)kan meer inzicht geven in de evolutie van de regulatie van eetgedrag, endaardoor ook nieuwe inzichten in de functie van dit peptide in laterevertebraten inclusief de mens. Het doel van de proef in het onderzoeksplan ishet bepalen van het expressiepatroon voedselinname remmende factor in dezebravis, en het effect van vasten of stress geïnduceerde anorexia op dezeexpressie. Hiertoe worden zebravissen na l week vasten of na 2 uur in eenwaterstroom zwemmen geëuthanasecrd, waarna organen wordenuitgeprepareerd en d.m.v. real-time kwantitatieve PCR mRNA analysesworden gedaan. Het totale ongerief is door de onderzoekers als maximaalgering/matig (score 02) ingeschat.Ter vergadering is er aandacht besteed aan de vraagstelling van hetonderzoek, het belang van het onderzoek, de beschikbaarheid vanalternatieven, de diersoort, het aantal te gebruiken proefdieren, de mate vanongerief voor de proefdieren, de wijze van pijnbestrijding, anesthesie, eneuthanasie en het vaststellen van het humane eindpunt. Niet allebovengenoemde punten zijn expliciet ter vergadering genoemd, maar daarwaar nodig is het onderzoeksplan aan de hand van specifieke vragen ofopmerkingen van commissieleden besproken. Bij dit onderzoeksplan vroegmen zich af of het aantal benodigde dieren wel correct was (in het kader vanVermindering) en of het totale ongerief wel goed ingeschat was (in het kadervan Verfijning). Deze vragen zijn ook gesteld aan de betreffendeonderzoekers.De conclusie van de ethische afweging was dat in principe het belang van dedoelstelling het voorziene gebruik van proefdieren rechtvaardigt. Decommissie heeft de intentie tot positief advies uitgesproken, onder devoorwaarde dat de bovenstaande vragen naar het oordeel van de voorzitterbevredigend beantwoord worden. De reactie op de vragen van de commissiezijn beoordeeld door de voorzitter en adequaat bevonden, waarna ditonderzoekplan een positief advies heeft gekregen.

Voorbeeld 2In het onderzoeksplan wordt het effect van een selectieve serotonine re-uptake inhibitor op de waterhuishouding bestudeerd. Onder normaleomstandigheden wordt de waterhuishouding gereguleerd door hetantidiuretisch hormoon vasopressinc. In situaties van te veel natrium in hetbloed (hypernatriömic) of onvoldoende bloedtoevoer (hypovolemie), zorgen

17

Page 17: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

osmo- en baroreceptoren ervoor daf vasopressine wordt afgegeven in dehypofyse. Het hormoon vasopressine bindt in de nieren aan de zijn receptorwaardoor er meer waterkanalen naar de urinezijde van de niercel wordengetransporteerd wat resulterend in een verhoogde waterheropname vanuit depro-urine. Door deze verhoogde heropname van water zal de hypernatriëmieof hypovolemie gecorrigeerd worden. Een groep van de medicijnen die eeneffect heeft op de waterhuishouding, zijn de selectieve serotonine heropnameremmers (SSRJ), welke vaak worden voorgeschreven aan depressievepatiënten. Echter of de SSRI-geïnduceerde natrhirese een gevolg is van eenvasopressinegeïnduceerde hypcrvolemie of komt door een direct effect op denier is niet bekend. Het doel van de proef in het onderzoeksplan is hetbestuderen van het effect van een SSRI op de waterhuishouding in algemeenen SSRI-geïnduceerde natriurese in het bijzonder in normale ratten en inratten die geen vasopressine produceren (i.e. Brattleboro ratten). Hiertoewordt er gedurende 20 dagen dagelijks Lp. een SSRI toegediend, waarna deproefdieren 48 uur in een stofwisselingskooi worden gehuisvest. Het totaleongerief is door de onderzoekers als maximaal matig (score 03) ingeschat.Ter vergadering is er aandacht besteed aan de vraagstelling van hetonderzoek, het belang van het onderzoek, de beschikbaarheid vanalternatieven, de diersoort, hel aantal te gebruiken proefdieren, de mate vanongerief voor de proefdieren, de wijze van pijnbestrijding, anesthesie, eneuthanasie en het vaststellen van het humane eindpunt. Niet allebovengenoemde punten zijn expliciet ter vergadering genoemd, maar daarwaar nodig is het onderzoeksplan aan de hand van specifieke vragen ofopmerkingen van commissieleden besproken. Bij dit onderzoeksplan vroegmen zich af of de vraagstelling (i.e, of er een relatie is tussen renale encentrale effecten van vasopressine) niet in een humane studie of m.b.v. invitro experimenten beantwoord kan worden (in het kader van Vervanging),wat de toegevoegde waarde is van hel gebruik van Brattleboro raden (in hetkader van Vermindering), en of de onderzoekers een depot toediening (bijv.m.b.v. een osmotisch minipompje) als alternatief voor dagelijkse i.p. injectiehebben overwogen (in het kader van Verfijning). Deze vragen zijn ookgesteld aan de betreffende onderzoekers.De conclusie van de ethische afweging was dat in principe het belang van dedoelstelling het voorziene gebruik van proefdieren rechtvaardigt. Decommissie heeft de intentie tot positief advies uitgesproken, onder devoorwaarde dat de bovenstaande vragen naar het oordeel van de voorzitteren een deskundige uit de commissie bevredigend beantwoord worden. Dereactie op de vragen van de commissie zijn beoordeeld door de voorzitter ende deskundige uit de commissie en adequaat bevonden, waarna ditonderzoekplan een positief advies heeft gekregen.

Voorbeeld 3

(HHBin neuronale plasticiteit centraal. Het is bekendplasticiteit kan bevorderen. In zenuwcellen wordt hetflHBsysteem optranscriptioneel, translationeel en post-translationeel gereguleerd. Echter defunctionele gevolgen van deze complexe transcriptionele, translationele enpost-translationele regulatie zijn nog voor een groot deel onbekend, Het doelvan de proef in het onderzoeksplan is vaststellen d.m.v. kwantitatieve PCRofhetmRNA expressie niveau van verschillende componenten van hetflU systeem in de barrel cortex van de rat beïnvloed wordt door leeftijden door manipulatie van de sensorische input. De barrel cortex vormtéén

18

Page 18: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

belangrijke gedeelte van de primaire somatosensorische schors bijknaagdieren. In de barrel cortex is de sensorische inpul van individuelesnorharen topografisch geordend, d.w.z, elke snorhaar correspondeert meieen specifieke barrel. Door het eenzijdig afknippen van snorharen ontstaat ereen partiële sensorische deprivatie met neuronale plasticiteit als gevolg. Hettotale ongerief is door de onderzoekers als maximaal matig/ernstig (score04) ingeschat.Ter vergadering is er aandacht besteed aan de vraagstelling van hetonderzoek, het belang van het onderzoek, de beschikbaarheid vanalternatieven, de diersoort, het aantal te gebruiken proefdieren, de mate vanongerief voor de proefdieren, de wijze van pijnbestrijding, anesthesie, eneuthanasie en het vaststellen van het humane eindpunt. Niet allebovengenoemde punten zijn expliciet ter vergadering genoemd, maar daarwaar nodig is het onderzoeksplan aan de hand van specifieke vragen ofopmerkingen van commissieleden besproken. Bij dit onderzoeksplan isgediscussieerd of het eenxijdig afknippen van de snorharen bij knaagdierenethisch toelaatbaar is, omdat de snorharen het tastorgaan van het proefdiervormen. Verder vroeg de commissie zich af of wat de motivatie van deonderzoekers was om snorharen onder anesthesie af te knippen en waaromde snorharen elke 2 dagen bijgeknipt moeten worden. Deze vragen zijn ookgesteld aan de betreffende onderzoekers.De conclusie van de ethische afweging was dat in principe het belang van dedoelstelling het voorziene gebruik van proefdieren rechtvaardigt. Decommissie heeft de intentie tot positief advies uitgesproken, onder devoorwaarde dat de bovenstaande vragen naar het oordeel van de voorzitteren een deskundige uit de commissie bevredigend beantwoord worden. Dereactie op de vragen van de commissie zijn beoordeeld door de voorzitter ende deskundige uit de commissie en adequaat bevonden, waarna ditonderzoekplan een positief advies heeft gekregen.

6.2 Knelpunten

De afgelopen jaren zijn het aantal nieuwe onderzoeksplannen die ter toetsingzijn voorgelegd aan de RUDEC fors toegenomen (zie tabel 3, pagina 11). In2009 zijn er per vergadering gemiddeld 17 nieuwe aanvragen besproken. Ditaantal zit tegen de bovengrens aan wat in een vergadering behandeld kanworden. Het grote aantal aanvragen zorgt niet alleen voor tijdsdruk tijdensde vergadering maar vergt ook steeds meer voorbereidingstijd. Dezeontwikkeling wordt door de commissie als zorgelijk ervaren, omdat ditgevolgen heeft / kan hebben voor de zorgvuldigheid waarmeeonderzoeksplannen getoetst worden.

Een ander knelpunt is dat de commissie en/of de voorzitter in bepaaldegevallen buiten de vergaderingen onderzoekers op specifieke wijzebegeleiden. De commissie meent dat het in sommige gevallen duidelijker isom, naast hel versturen van het advies per brief naar de betreffendeonderzoeker, het advies ook mondeling toe te lichten. Daarnaast wordt in eenenkel geval een onderzoeker uitgenodigd voor een gesprek met een delegatievan de commissie. Hoewel deze benadering als zeer prettig en constructiefwordt ervaren door de onderzoekers en ook de commissie, kost dit wel extratijd.

19

Page 19: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

20

Page 20: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Bijlage I: Onderzoeksplan

Voorblad

Aanmeldingsformulier dierproevenDierExpcrimentcnCoinniissie van de Radboud Universiteit Nijmegen

* Datum ontvangen:* Datum vergadering Cie DEC:

"DEC-nr.:* CDL-project nr.:

Startdatum1*:Einddatum^;.Duur van de proef*; mnd

Kostenplaats:VROM/GGOnr4:LNV/CBD n/:

Titel van het onderzoeksplan6

Verantwoordelijken Uitvoerendonderzoekerfart.9)Projectleider'

Art. 14

Naam en Afdeling Telefoonnummeren e-mail adres

Handtekening endatum

Adres onderzoekerRU afdelingNaamHuispost nr.Faculteit8

Andere instelling:NaamAdres

UMC St. Radboud / FNWI /FSW

Tabel 1: Overzichtstabel (zelf invullen van eindtabel)9.Diergroep/experiment

Diersoort /stam Aantal Mate van ongerief

i

21

Page 21: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 200» RUDEC

[_ Wetenschan

1. Doel van de proef: welke vraag (vragen) wilt u beantwoorden? (max 10regels)

2. Wetenschappelijke onderbouwing

3. Wetenschappelijke beoordelingWie of welke instantie heeft het project op zijn wetenschappelijke inhoudbeoordeeld?

Verantwoording

4. Maatschappelijke relevantie en/of wetenschappelijk belang

4a: Wat is het medisch belang?

4b: Wat is het veterinair belang?

4c: Wat is het wetenschappelijk belang?

4d: Wat is het maatschappelijk belang?

5. Alternatieven

5a: Waarom kan de vraagstelling niet zonder gebruik van proefdieren, of doorgebruik van 'lagere diersoorten' worden beantwoord?

5b: Waarom kan de vraagstelling niet met minder dieren worden beantwoord?

5c: Waarom kan de proef niet met minder ongerief voor dieren plaats vinden?l :

6. Ethische afweging

22

Page 22: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Dierproef

7. Experiment

8. Proefdier

Sa. Overzicht

Diersoort Stam Sexe Aantal Herkomst

j

Sb. Indien het dieren betreft uit fok met ongerief, het DEC nummervermelden:

8c. Motiveer de keuze van de te gebruiken diersoort(en) en stam(men).

8d. Geef een toelichting voor de te gebruiken sexe(n).

8e. Wordt een al eerder benut proefdier gebruikt en zo ja, wat was de mate vanongerief in het vorige experiment?

8f, Wat is de uiteindelijke bestemming van het dier na de proef?

Dood in de proef/dood na de proefGedood na beëindiging van de proefNa einde proef in leven gelaten

8g. Motiveer de benodigde aantallen.

9. Experimentele condities

9a. Wordt anesthesie toegepast?|Ja/nee

Zo ja, vul onderstaande tabel in:Diersoort Ingreep

.

Middel Dosering Wijze vantoediening

23

Page 23: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Zo nee, motiveer waarom niet.

9b, Wordt pijnbestrijding toegepast?|la / nee |

Zo ja, vul onderstaande tabel in;Diersoort Ingreep Middel Dosering Wijze van

toediening___

Zo nee, motiveer waarom niet

9c. Euthanasie: hoe worden de dieren gedood?

9d, Humane eindpunten: op welke indicatie (criteria, klinische symptomen ofsignalen) moet het dier voortijdig uit het experiment worden genomen en/ofworden gedood?

10. Ongerief

lOa. Wat is uw inschatting van het ongerief voor de dieren

Ongerief per (bio)technische handeling(en) en door andere omstandigheden danstrikt de (bio)technische handelingen:

Tijd-stip(dag)

Biotechnischehandeling ofandereomstandigheidwaardoor ongeriefkan ontstaan

Aard van hetongerief(Omschrijfklinischeparameters)

Matevan hetongerief

Duur(in urenof dagenetc.)

Kans opongerief(Wat is dekans dat ditongeriefoptreedt?)

lOb. Wat is het gecumuleerd risico op ongerief voor de dieren (indien nodigonderscheid maken tussen experimentele groepen)?

10e. Zijn eerder vergelijkbare experimenten uitgevoerd? Zo ja, neem dan hierrelevante informatie op uit de welzijnsevaluatie van het vorige experiment

24

Page 24: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

11. Huisvesting en verzorging

Ha. Op welke locatie worden de experimenten verricht en waar worden dierengehuisvest?

llb. Wijkt de huisvesting af van de standaard huisvesting voor laboratorium-dieren?(la/nee

Zo ja, hoe en waarom?

informatie-

12. Overige informatie

12a. Wordt bij dit experiment gebruik gemaakt van:

Carcinogene stoffen, nl,: j |Radionucliden, nl.: [ jPaihogcne micro-organismen, nl.:

llb. Wie zijn de overige betrokkenen bij verzorging en handelingen aanlevende proefdieren?

Onderzoekers (art 9):

Dierverzorgers/biotechnici/analisten (art 12):

Studenten/stagiaires (niet art 9/12 bevoegd) (dienen aangemeld te zijn bij deefdierdeskundige):

12c. Ruimte voor opmerkingen door art 9:

13: Opmerkingen van art 14 (in te vullen door de proefdierdeskundige):

25

Page 25: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAA

RV

ER

SLA

G 2

009

RU

DE

C

Wet

telij

ke r

egis

trat

ie W

ad

Tabe

l 2; ! i

Bijz

onde

rhei

d di

er

01

etijk

c re

gtst

ntlt

c co

des

volg

ens

de W

et o

p de

die

rpro

even

Kot

wn

& t

nx&

rwer

p

\

£ 5* % 3 OJ

^ M

1 05 ""*

i 06

,1 l i 07

reut

inc

l. ve

llïgh

elds

-on

datz

oetc

08 T~

:"_"!-

...-

| ï i -i

,'K.JI/J.M

II/.

09

10j j 1

Piji

itair

ijdin

g

U

S 5 12

S ï

ti "

5

13

,

Page 26: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Bijlage II: Overzicht van voorwaarden/ redenen en vragen

I. Wettelijke bevoegdheden enregelgeving:

IV. 3 V's

Verantwoordelijk onderzoekerAndere regelgevingBevoegdheid/deskundigheidToezicht tijdens experiment

II. Doel, belang, (externe)wetenschappelijke beoordeling

9l O111213

Doel onderzoek/vraagstellingBelang onderzoek:wetenschappelijk en/ofmaatschappelijkWetenschappelijke beoordelingEthische afweging

III. Het experiment14151617181920212223

ProefopzetBiotechnische handelingenAnesthesie/analgesieEuthanasieHumane eindpuntenEerst pilot uitvoerenLooptijd (= standaard 24 mnd)Fasering

24 Vermindering (biostatistischeonderbouwing aantal dieren)

25 Verfijning (minder ongerief)26 Vervanging (alternatieven)

V. Gegevens proefdieren27 Diersoort28 Herkomst dieren29 (Schatting) omvang

fokoverschotten30 Bestemming overtollige

dieren/hergebruik31 Keuze diersoort(en) en stam(men)32 Keuze sekse

VI. Ongerief33 Inschatting ongerief34 Aangetast fenotype3536

Vil. Diversen37 (Tussentijdse) rapportage /

Herhaling v. experiment38 Huisvesting39 Wetenschappelijke onderbouwing40 Indienen herziene aanvraag41 Aanpassing - administratief

27

Page 27: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

28

Page 28: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RU DEC

Bijlage III: Beoordelingsresultaat - Nieuwe aanvragen

Tabel 5 t/m Tabel 7 geven een overzicht van nieuwe aanvragen die in 2009behandeld zijn door de RUDEC. In onderstaande overzichten is pervergunninghouder en per dierproef aangegeven:

I. Het doeleinde van de proef volgens het coderingssysteem WodII. De duur van de proefIII. Hoeveelste besprekingIV. Het beoordelingsresultaat / advies gerubriceerd in de volgende

categorieën:A Positief oordeel in eerste instantie, met of zonder voorwaarden

(97 aanvragen).A/C Positief oordeel voor gedeelte van project (2 aanvragen).A/D Positief oordeel voor gedeelte van project / negatief oordeel voor

gedeelte van project (l aanvraag)B Positief oordeel in tweede of derde instantie, na het inwinnen van

nadere informatie en beoordeling door de voorzitter en secretarisevt. met deskundige uit commissie (106 aanvragen).

C Positief oordeel in tweede of derde instantie, na het inwinnen vannadere informatie en beoordeling door gehele commissie(27 aanvragen).

D Negatief oordeel (O aanvragen).E Teruggetrokken (3 aanvragen).

V. Voorwaarden en/of vragen gesteld aan onderzoekerVI. De periode waarvoor toestemming is gegeven (in maanden)

Tabel 5: Nieuwe aanvragen in 2009, VergunninghouderNummerOZP2009-001

2009-002

2009-0032009-004

2009-005

2009-006

2009-0072009-008

2009-0092009-0102009-011

2009-0132009-014

Doel

33

3

3333

37

3)

3337

333332

3032

Duur

24

r 24

128

i__iL_24

1224

241224

1217

Bespreking

1212112121211211123112

Advies

BACAABAB__

BAEBAAACBAACA

Voorwaarden/redenen/ vragen

33

8. 14, 24

14,31

7. 10, 14

14

3, 14, 16, 37, 40

7,14.3940

9,40

Periodetoeslemming

24

2424

24

24

24

242424

2424

24

29

Page 29: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-015

2009-0182009-019

2009-0202009-021

2009-022

2009-023

2009-024

2009-025

2009-026

2009-027

2009-0282009-029

2009-030

2009-031

2009-0322009-033

2009-034

2009-0352009-036

2009-0372009-038

2009-039

2009-040

2009-041

2009-0422009-0432009-044

Doel

33

3033

3333

33

33

30

30

15

30

3030

30

5

55

33

3737

30S

5

33

25

333333

Duur

17

424

2424

24

24

24

24

1

13

2424

24

24

126

24

2412

1220

12

24

12

122424

Bespreking

12112311231212121212123112121211231211231121212121112

Advies

BAABBAEBBACAC jABABABABBAABABABAABBABAACBAACABABABAAABA

Voorwaarden/redenen/ vragen

24

7,3939

24^ 40

17,40

14. 24

9. 26. 40

9,40

24

7,393937

9,24,33,40

9, 10. 14,40,41

15

2440

17,40

1414.40

7,39

16,24

10, 24, 38, 40

38,40

24

Periodetoestemming

2424

24

24

24

24

24

24

24

2424

24

24

2424

24

2424

2424

24

24

24

242424

24

30

Page 30: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-045

2009-0462009-0492009-050

2009-051

2009-0522009-053

2009-0542009-0552009-0562009-057

2009-0582009-0592009-0602009-061

2009-0622009-063

2009-064

2009-065

2009-066

2009-067

2009-068

2009-069

2009-070

^ O O W m i

2009-072

2009-073

2009-0742009-075

„2009-0762009-077

Doel

31

33330

5

55

33303033

130333

3330

5

37

32

33

32

32

32

33

30

30

3033

3133

Duur

24

246

24

24

324

246

2424

2412268

S24

24

24

20

18

24

24

24

24

24

12

1224

424

Bespreking

12111212112111121111211212121212121212!2121211211234

Advies

BAAABABAABAAAABAAAABAABABABA

L B

Au_JL„

A/CBABABA

A/CA/C

BABAABAACCCA

Voorwaarden/redenen/ v ra RC n

14,39

24

15

14.39

28,38,40

24. 27, 37

32,39,41

40,41

37,40,41

10.14,40

8,14,24

24,3037

40.41

40.41

14

19.24,373727

40,41

14

8, 24, 397, 39, 407. 39. 40

___

Periodetoestemming

24

2424

24

2424

24242424

24242424

2424

24

24

24

24

24

24

24

24

24

24

2424

2424

24

31

Page 31: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-0792009-0802009-081

2009-082

2009-083

2009-0842009-0852009-086

2009-0872009-088

2009-089

2009-090

2009-0912009-0922009-0932009-0942009-095

2009-096

2009-0972009-098

2009-099

2009-100

2009-101

2009-102

2009-103

2009-1042009-1052009-1072009-108

2009-1092009-110

2009-111

Doel

13730

37

37

323730

3033

33

33

3333333332

30

3033

5

5

25

30

33

30303037

3033

37

Duur

24183

8

2

__J

1218

2424

24

12

121224712

24

126

12

24

12

24

24

182462

1224

4

Bespreking

1112121211121121212111112121121212123121211112112312

Advies

AABABABAAABAABABABAAAAACABAABABABACBABABAAAABABCBABA

Voorwaarden/redenen/vragen

9. 24. 40

14,16,40

24, 33, 40

3724. 40. 41

14, 24. 39, 40

24.39

14,18,24,32,40

8. 38. 40

24, 33, 39. 40

16.39

18,40

10,18,33,40

7, 24, 39, 407+39+40

24+27+40

24+33+4037

14

148, 14, 24. 25, 33. 39

40

15,24,40

Periodetoestemmina

2424

24

24

242424

2424

24

24

2424242424

24

2424

24

24

24

24

24

24242424

24

24

24

32

Page 32: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-112

2009-113

2009-1142009-115

2009-1162009-1172009-118

2009-1192009-120

2009-1212009-1222009-123

2009-124

2009-125

2009-1262009-127

2009-1 282009-129'2009-130

2009-131

2009-132

2009-1332009-134

2009-135

2009-1362009-137

2009-1382009-1392009-1412009-1422009-1432009-1442009-1452009-1462009-1472009-148

2009-149

Doel

33

25

3030

303037

3333

293733

33

32

55

31

33

33

30

3037

37

15

37243333303330373233

37

Duur

24

12

1212

24241

1712

82424

24

15

2424

24

12

9

15

1212

24

2424

242412121

2424242424

24

Bespreking

1r 2i21121112112111212121121

1212121121211211 ~i1I11

, 1

1

1

1

2I

Advies

BACAACAAABAABAAEBABABAABAA

BABABAABABAACAAAAAAAAAABAA

Voorwaarden/redenen/vragen

10.40

14,24,27,33,39,40

14,33,39.40

37

14.40.41

15,33,40,41

14,15,24.40

24, 27, 40, 413714

27

14. 18,24,40

14.28

24,39

15.33

14.33

10,14,33,40

37

37

10.24,40

40,41

Periodetoestemming

24

2424

L_JM___24

^ 24

2424

2412

24

24

2424

2424

24

24

2424

24

2424

24242424242424242424

2424

Page 33: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-1502009-151

2009-152

2009-1532009-154

2009-1552009-156

2009-157

2009-158

2009-159

2009-1602009-161

2009-1632009-164

2009-165

2009-166

2009-1672009-168

2009-1692009-170

2009-1712009-172

2009-1732009-174

2009-175

2009-1762009-177

2009-178

2009-179

2009-1802009-1812009-182

Doel

2930

31

3232

3737

3

33

5

3332

3333

32

37

3030

133

5O

3030

32

3033

33

33

333331

Duur

124

12

2424

2424

23

21

2

2418

2424

12

12

1212

2424

2424

1224

24

1212

24

24

12245

Bespreking

11212112112121212112112121211211211211212112121211123

Advies

AA/CABAA

1 BAABACABABAABAABABACAABAACAACAAC

A/CBAABABABAAACBA

Voorwaarden/redenen/ vragen

37

14,15,24

17

14

15,24,39

14,40

33,40

33,40,41

14,40

24,40

14,39

14

14,39

24, 27, 40

14, 15,3737

14, 15,24,33,40

15,40,41

40,41

1437

3724, 39, 40

39.40

Periodetoestemming

122424

2424

2424

24

24

24

2424

2424

24

24

2424

2424

2424

2424

24

2424

24

24

242424

24

34

Page 34: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-1832009-1842009-1852009-186

2009-187

2009-188'2009-1892009-190

2009-1912009-192 T

2009-193

2009-194

2009-195

2009-196

2009-1 97 '2009-198

2009-199

2009-200

2009-201

2009-205

2009-2062009-207

2009-2082009-2092009-210

2009-2112009-212

2009-2132009-2142009-2152009-2162009-2172009-218

2009-219

2009-220

Doel

32323230

5

13333

323330

37

30

33

3324

32

L 32

33

5

530

53333

335.12

333333323733

1

33

Duur

24231424

13

24245

242424

12

25

36

1424

24

24

24

24

242

122412

1212

66

24241214

23

24

Bespreking

111121211121112121212112121212121121

12 j1121

2121

Advies

L AAABABABABAACBABABACABCABABABA

L B

AABAAABAABAAAAACBABAA

Voorwaarden/redenen/vragen

15.24,33,39.40

9, 25, 40

14.24

r 10,18,39

7.14, 15,39,4015

24,40

9,40

14, 33, 39, 40

14,18,24,33,407. 39, 40

40. 41

10,40

24. 40, 41

15

14,39

15,24,40

8,10,24.25,26,40

14,3932, 40. 41

14,15,24,33,39,40

Periodetoestemming

242424

24

24

24

2424

24

24

24

24

24

24

24

24

2424

242424

2424

2424242424

L 24

2424

35

Page 35: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-221

2009-222

2009-223

2009-2242009-225

2009-226

2009-227

2009-228

2009-2292009-2302009-231

2009-232

2009-233

2009-234

2009-2352009-2362009-237 *

Doel

32

32

37

533

33

1 Ï2~

37

333330

30

37

37

5303

Duur

12

12

24

424

24

1

24

242412

12

24

24

242412

Bespreking

1212

1

211212121211I2121212111

Advies

CACA

B

AABABABACAAABABABABAAAB

Voorwaarden/redenen/vragen

14,15,24,33.40,41

14,24,33,39,40,41

14,15,31,33,39,40,41

39,40

40.41

33.40

14.24

14,15,40,41

39,40

15,16,24

15.16.24

014, 33. 39, 40

Periodetoestemmine

24

24

2424

12

24

24

242424

24

24

24

241224

; Dit onderzoeksplan is reeds voorzien van een positief advies door een externeDEC. Per 7 oktober 200S heeft de RUDEC bestoten dergelijke aanvragen niel meervan een Ru-dec nummer te voorzien, maar via de proefdierdeskundige onder hetexterne DEC nummer ter informatie ter vergadering te laten komen.

2 De onderzoeker heeft nog niet voldaan aan de voorwaarden gesteld bij hetpositieve advies, dus het positieve advies is nog niet gegeven.

36

Page 36: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

il 0: Nieuwe aanvragen In 2009, Vergunninghoude

NummerOZP

2009-0162009-0172009-0472009-0482009-0782009-106

2009-1402009-1622009-2022009-203

2009-204

Doel

101010101010

11111010

10

Duur

122226

2187

7

Bespreking

11111

L 121111212

Advies

AAAAABAAAABABA

Voorwaarden/redenen/ vragen

14

40,41

40,41

Periodetoestemming

2424242424

24242424

24

24

Tabel 7: Nieuwe aanvragen In 1009, VergunninghouderGroningenNummerOZP

2009-012

Doel

5

Duur

11

Bespreking

1

Advies

A/D

Voorwaarden/redenen/vragen

14.33

Periodetoestemming

12

37

Page 37: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

38

Page 38: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

Bijlage IV: Beoordelingsresultaat - Amendementen

Tabel 8 t/m Tabel 11 geven een overzicht van amendementen die in 2009behandeld zijn door de RUDEC. In onderstaande overzichten is pervergunninghouder en per dierproef aangegeven:

I. Het doeleinde van de proef volgens het coderingssysteem WodII. Het beoordelingsresultaat / advies gerubriceerd in de volgende

categorieën:A Positief oordeel in eerste instantie, met of zonder voorwaarden

(278 amendementen).A/C Positief oordeel voor gedeelte van project (2 amendementen).B Positief oordeel in tweede of derde instantie» na het inwinnen van

nadere informatie en beoordeling door de voorzitter en secretaris,evt. met deskundige uit commissie (2 amendementen).

C Positief oordeel in tweede of derde instantie, na het inwinnen vannadere informatie en beoordeling door gehele commissie(5 amendementen).

D Negatief oordeel (l amendement).E Teruggetrokken (l amendement).

III. De gevraagde verlenging van het DEC advies (in maanden)IV. De periode waarvoor toestemming is gegeven (in maanden)V. Het extra aantal dieren waarvoor toestemming is gegevenVI. Anders: bijv. kleine wijziging in proefopzet of biotechnische

handelingen

Tabel B: Amendementen In 1009, VergunninghouderNummerOZP2004-1512005-1132005-1222005-1302005-1342006-0222006-0222006-0462006-0462006-0622006-0832006-0872006-0932006-0942006-0942006-1152006-1262006-1 35 '2006-135 '2006-135 '2006-1442006-1502006-168

Doel

373737333033333333333030337373337

33331

Advies

AAAAAAAAAAAAAAAAAAA

A/CADA

VerlengingDEC advies

1,5

12

12

125

12

2

61132

Periodetoestemming

1,5

12

12

125

12

2

611

Wijzigingaantal dieren

1

20

8

Anders

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

39

Page 39: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2006-1712006-1722007-0062007-0142007-0162007-0202007-0202007-0242007-0242007-0462007-0462007-0482007-0512007-0692007-0902007-1132007-1132007-1232007-1312007-1322007-1322007-1382007-1422007-1422007-1422007-1472007-1492007-1512007-1512007-1602007-1602007-173007-1732007-1772007-1772007-1782007-1802007-1852007-1852007-1852007-1852007-1912007-1912007-2072007-2072007-2092007-2302007-2302007-2302007-2302007-2312007-2312007-232

Doel

373326303011

292930301

303233553033373733222333303033333737313133333030303055

373730323232323232S

Advies

AAAAAAAAAAAAAAAACAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA

VerlengingDEC advies

12

241251236

3512

12

520

99

1212

12

4

21

2412

12

51213

1,5

9

8

7

Periodetoestemming

12

241251236

3L 5

12

12

520

99

1212

12

4

21

2412

12

51213

1.5

9

8

Wijzigingaantal dieren

570

23

S

5

Anders

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

40

Page 40: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2007-2332007-2352007-2352007-2372007-2422007-2422007-2422007-2422007-2422007-2422007-2452008-0012008-0012008-0042008-0062008-0082008-0082008-0132008-0152008-0212008-0212008-0212008-0222008-0222008-0242008-0262008-0312008-0312008-0332008-0332008-0342008-0342008-0352008-0352008-0352008-0352008-0452008-0482008-0482008-0512008-0512008-0512008-0512008-0552008-0582008-0582008-0602008-0602008-0632008-0632008-0642008-0642008-064

Doel

303232325

3030303030303030333055

3733555303032323232323232323232323230303030373737533333030

33+3733+37

303030

Advies

AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAACAAAAAAA

VerlengingDEC advies

12

6

12

9,599

16

9

2

69

9

9

9

10

9

Periodetoestemming

12

6

12

9.599

16

9

2

69

9

9

9

10

9

Wijzigingaantal dieren

7

2

10

57

30

2

206

20

Anders

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

41

Page 41: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 200» RUOEC

NummerOZP2008-0642008-0642008-0682008-0712008-0722008-0742008-0792008-0792008-0802008-0822008-0842008-0862008-0862008-0912008-0912008-0912008-1052008-1052008-1062008-1062008-1062008-1072008-1172008-1172008-1192008-1222008-1252008-1252008-1262008-1282008-1302008-1302008-1302008-1302008-1302008-1312008-1342008-1357.008-1362008-1372008-1392008-1392008-1422008-1432008-1442008-1442008-1462008-1472008-1472008-1482008-1482008-1482008-148

Doel

30303330303032325

303733

• - 33~

5305555553555

37323231532323232325

333011

3030253333335303033333333

Advies

A _|A |AAAAABAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA,""___

AAAAAA

A/CAAAAAAAAAAAAAAAAB

VerlengingDEC advies

2412

-

Periodetoestemming

2412

- -

Wijzigingaantal dieren

20

920

20

1

96

132

106

3

282202021015

190

Anders

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

42

Page 42: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2008-1482008-1502008-1572008-1582008-1602008-1602008-1692008-1692008-1692008-1752008-1792008-1792008-1792008-1802008-1802008-1802008-1822008-1822008-1852008-1962008-1972008-1972008-1982008-1982008-1982008-1992008-2032008-2052008-2052008-2052008-2052008-2052009-0022009-0022009-0042009-0062009-0112009-0132009-0 H2009-0152009-0182009-0192009-0192009-0192009-0192009-0232009-0232009-0232009-0272009-0272009-0282009-0322009-032

Doel

332937333232222

323030303232323333

33+37323232333333530333333333333333132303033303333333333333330303055

Advies

CAAAACAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAC

VerlengingDEC advies

Periodetoestemming

Wijzigingaantal dieren

2402

40

12

426

20

25

9

8

10

Anders

X

X

X

X

X

X

K

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

43

Page 43: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2009 RUDEC

NummerOZP2009-0342009-0352009-0392009-0402009-0412009-0452009-0462009-0492009-0512009-0532009-0542009-0542009-0572009-0572009-0602009-0602009-0632009-0642009-0702009-0702009-0702009-0732009-0812009-0812009-0872009-0872009-0872009-0882009-0922009-0942009-1002009-1002009-1082009-1092009-1092009-1 142009-1152009-1172009-1182009-1232009-1282009-1322009-1322009-1482009-1512009-1512009-1652009-176

Doel

33375

33253133j— j

55

3333333333

30532323230303030303033333355

37303030303037333130303330243230

Advies

AAAAAAAAAAAA. ......

AAAAAAAAAAAAAEAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA

VerlengingDEC advies

1

.. ,

Periodetoestemming

Wijzigingaantal dieren

5518

i

10

15

10

20

Anders

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

' Het doel van de proef wordt per pilotexperiment bepaald

44

Page 44: Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijk belang van dierexperimenteel onderzoek

JAARVERSLAG 2006 RUDEC

Tabel S; Amendementen In 2009, (

NummerOZP2008-11120084122009-017

Doel 1

101010

Advies

AAA

VerlengingDEC advies

Periodetoestemmine

Wijzigingaantal dieren

66

Anders

X

X

X

Tabel 10: Amendementen in 2009, Vergunninghouder1

NummerOZP2007-0042008-053

Doel

3737

Advies

AA

VerlengingDEC advies

_

Periodetoestemming

3

Wijzigingaantal dieren

Anders

X

Tabel 11: Amendementen In 2009, Vergunninghouder\

NummerOZP2009-012

Doel

5

Advies

A

VerlengingDEC advies

Periodetoestemming

Wijzigingaantal dieren

Anders

X

45