Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het...
Transcript of Dierexperimentencommissie Radboud Universiteit Nijmegen · 2013-04-07 · dierproeven, en het...
DierexperimentencommissieRadboud Universiteit Nijmegen
Jaarverslag 2009
Nijmegen, maart 2010
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Inhoudsopgave:
1. Inleiding 51.1 Externe vergunninghouders 5
2. Algemeen 62.1 Werkwijze 6
Onderzoeksplan 7Beoordelingsmethodiek l
2.2 Algemene punten betreffende werkwijze RUDEC 8Ethische toetsing 8Statistische onderbouwing van aantal benodigde dieren 9Ernstig ongerief 9Pilotexperimenten 10Openheid en openbaarheid 10Primaatonderzoek 11
2.3 Werkgebied 113. Samenstelling van de commissie 13
3.1 Samenstelling 133.2 Scholing RUDEC leden 14
4. Aantal vergaderingen 155. Verslagjaar 2009 16
5.1 Nieuwe aanvragen 165.2 Amendementen 16
6. Signalering, reflectie, en evaluatie 176.1 Ethische afwegingen 17
Voorbeeld l 17Voorbeeld 2 17Voorbeeld 3 18
6.2 Knelpunten 19
Bijlage I: Onderzoeksplan 21Bijlage II: Overzicht van voorwaarden / redenen en vragen 27Bijlage III: Beoordelingsresultaat - Nieuwe aanvragen 29Bijlage IV: Beoordelingsresultaat - Amendementen 39
JAARVERSLAO 2009 RUDEC
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
1. Inleiding
Artikel lOa van de Wet op de Dierproeven (Wod, laatst gewijzigd op 01-07-2009) bepaalt dat het verboden is een dierproef te verrichten indien nietdaarover vooraf een advies is uitgebracht door eendierexperimentencommissie. De DierExperimentenCommissie van deRadboud Universiteit Nijmegen (RUDEC) is op 2 oktober 1998 door deMinister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport erkend. Deze erkenning isop l januari 2009 hernieuwd.
De RUDEC is een onafhankelijke commissie ingesteld door het College vanBestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen als Vergunninghouder. Detaakstelling van de RUDEC is tweeledig, nl. het adviseren van deVergunninghouder over Vervanging, Vermindering en Verfijning vandierproeven, en het beoordelen of het wetenschappelijk / maatschappelijkbelang van dierexperimenteel onderzoek opweegt tegen het ongerief dat deproefdieren wordt berokkend.
De RUDEC toetst onderzoeksplannen van de Faculteit SocialeWetenschappen, de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatieen het UMC St Radboud, De dierexperimenten beschreven in dezeonderzoeksplannen variëren in complexiteit (van bijv. het verzamelen vanweefsels tot bijv. complexe gedragsstudies bij het hele organisme) en in de tegebruiken diersoort (van vissen tot primaten).
1.1 Externe vergunninghouders
De wijziging in de Wod in 1997 heeft ertoe geleid dat meerderevergunninghouders, die eerder over een eigen dierexperimentencommissiebeschikten, niet meer in staat of bereid zijn een dierexperimentencommissiete installeren die aan de wettelijke eisen voldoet. Eén externe
verzocht om ook in 2009 van de diensten van de RUDEC gebruik te mogenmaken. Dit verzoek is ingewilligd.De RUDEC heeft in het verslagjaar ook een onderzoeksplan vanonderzoekers van ̂ ^^g^gg^ggg^ggjgp^j^ getoetsti om(]at ditonderzoeksplan een voorzetting betrof van tot dan toe lopend onderzoekonder een onderzoeksplan dat eerder door de RUDEC van advies wasvoorzien. Tevens heeft de RUDEC twee amendementen beoordeeld diehoren bij onderzoeksplannen van een externe vergunninghouder welkeeerder ter toetsing aan de RUDEC zijn voorgelegd.
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
2. Algemeen
2.1 Werkwijze
Als algemeen uitgangspunt, in acht te nemen bij ieder voorgenomendierexperiment, formuleert de Wod de "erkenning van de intrinsieke waardevan het dier": het wettelijk systeem gaat dus uit van een verbod op hetberokkenen van pijn, lijden, ongemak of blijvend letsel aan een gewervelddier.Art. l O van de wet geeft aan onder welke voorwaarden van dit verbodafgeweken mag worden.ledere dierproef is verboden, tenzij:- het doel naar de heersende opvatting van deskundigen niet langs andereweg bereikt kan worden;- het doel bereikbaar is met minder dierproeven;- het doel bereikbaar is met minder ongerief voor de proefdieren.
Een integraal verbod geldt ook voor dierproeven:- waarvan het belang niet opweegt tegen het ongerief, aangedaan aan dedieren;- indien de proef niet van belang is voor de essentiële behoeften van mens ofdier;- indien geen deugdelijk onderzoeksplan aan de voorgenomendierexperimenten ten grondslag ligt;- indien de dierproeven ondernomen worden voor het ontwikkelen vannieuwe dan wel bestaande cosmetica.
Tegen de achtergrond van dit wettelijk kader toetst de RUDEC devoorgenomen dierexperimenten aan de hand van een uitvoerigaanvraagformulier (Bijlage 1). Dit formulier biedt specifieke informatie overhet gebrek aan alternatieve mogelijkheden om een wetenschappelijkevraagstelling te beanlwoorden, over de validiteit van hel onderzoeksplan,over het benodigde aantal proefdieren en de onvermijdelijkheid van hetongerief voor de proefdieren. Er wordt hierin nadrukkelijk geïnformeerdnaar de beschikbaarheid van alternatieven, de wijze van ancsthesie en(postoperatieve) pijnbestrijding, de mate van ongerief per ingreep, de wijzevan euthanasie, en hel humane eindpunt. Daarnaast vraagt de RUDEC aan deverantwoordelijk onderzoeker om zelf een ethische afweging over devoorgenomen experimenten te geven.De RUDEC acht het van groot belang dat het wettelijk kader strikt in achtgenomen wordt. Belangrijk daarbij is dat de proefdierdeskundige(n) van de
alsook vertegenwoordigers van het Centraal Dierenlaboratorium (CDL) deonderzoekers bij de voorbereiding van dierexperimenten overtuigen van denoodzaak alternatieven te overwegen of met minder proefdieren,respectievelijk met minder ongerief te volstaan. In de correspondentie van deRUDEC met de aanvragers en in het voorbereidende overleg van deproefdierdeskundige(n) met de onderzoekers wordt dit uitgangspunt steedsopnieuw uitgedragen. De commissie meent te kunnen vaststellen dat steedsmeer onderzoekers instemmen met de basisgedachte van de wet, nl. debescherming en erkenning van de intrinsieke waarde van het dier.De beoordelingsprocedure van de RUDEC wordt ondersteund door eenbinnen het CDL gehanteerd kwaliteitssysteem (ISO 9001:2000). In dit
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
systeem zijn opgenomen o.a. de bewaking van het aantal proefdieren, deperiode waarvoor toestemming wordt verleend, de artikel 9 en artikel 12bevoegdheid, en het welzijn van de dieren.
OnderzoeksplanBij de beoordeling van ieder experiment is de allereerste vraag deinhoudelijke en methodologische validiteit van het onderzoeksplan. Er wordtnagegaan of het betreffende onderzoeksplan door een erkend extern of internwetenschappelijk gremium positief beoordeeld is (bijv. een facultaireWetenschapscommissie, een beoordelingscommissie van NWO of vanCollectebusfondsen). Indien een dergelijk positief oordeel ontbreekt, zullenaanvullende vragen gesteld worden aan de aanvragers. Bij niet adequatebeantwoording van deze vragen wordt een aanvraag niet ontvankelijkverklaard. In lijn met het voorgaande worden aanvragen tot toetsing vanexperimenten, waarvoor nog externe beoordelingsronden lopende zijn, doorde commissie aangehouden, totdat vastgesteld is dat het onderzoeksplanpositief beoordeeld is.In geval van het gebruik en/of de ontwikkeling van transgene dieren wordtnagegaan of de daarvoor vereiste vergunningen van de betreffendeMinisteries zijn verkregen.Voor behandeling in de vergadering worden alle nieuwe DEC aanvragen opproefdierkundige aspecten beoordeeld door de proefdierdeskundige(n) vande(
BeoordelingsmethodiekIndien de inhoudelijke en methodologische validiteit van het onderzoeksplanbuiten discussie staat, vindt vervolgens een afwegingsproces plaats over devragen rond de relevantie van het onderzoek, het doel van de proef, demogelijkheden van alternatieven, de berekening van het benodigde aantalproefdieren, de mate van ongerief voor de proefdieren, de wijze vanpijnbestrijding, anesthesie en doden en het vaststellen van het humaneeindpunt. Nagegaan wordt tevens of degenen die betrokken zijn bij hetdierexperiment over de wettelijk vereiste vaardigheden beschikken om deexperimenten uit te voeren.De RUDEC kan met de inbreng vanuit de onderscheiden deskundighedenvan zijn leden en met gebruikmaking van de toelichting vanproefdierdeskundige(n) tot onderscheiden oordelen komen:1. Er wordt een positief advies (met of zonder voorwaarden) gegeven voor
het geheel van de voorgenomen experimenten.2. Er wordt een positief advies (met of zonder voorwaarden) gegeven voor
een gedeelte van de voorgenomen experimenten.3 a. Een eindoordeel wordt opgeschort; er worden schriftelijk specifieke
vragen gesteld aan de verantwoordelijk onderzoeker.3b. Een eindoordeel wordt opgeschort; er worden schriftelijk specifieke
vragen gesteld aan de verantwoordelijk onderzoeker en de commissiemachtigt de voorzitter en de secretaris dit buiten de DEC vergadering afte handelen.
4. Een eindoordeel wordt opgeschort: de verantwoordelijk onderzoekerwordt voor mondelinge toelichting uitgenodigd.
5. Er wordt een negatief advies gegeven voor het geheel van devoorgenomen experimenten.
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Door te beschikken over een variëteit van mogelijke oordelen is de RUDECin staat om met de inbreng van zoveel mogelijk leden tot een verantwoordeeindafweging te komen. De vorming van het oordeel over een voorgelegdexperiment komt zelden tot stand na hoofdelijke stemming. De voorzitterformuleert zijn bevindingen en toetst deze aan het oordeel van de overigeleden. Regelmatig worden leden specifiek gevraagd vanuit hun ervaring eenoordeel te geven over één of meerdere aspecten van het ingediendeonderzoeksplan. Na discussie tekent zich een meerderheidsopvatting af, diedoorgaans leidt tot een unaniem standpunt van de commissie. Deverantwoordelijk onderzoekers van een onderzoeksplan ontvangen binnen 8werkdagen na de vergadering uitsluitsel over de bevindingen van deRUDEC.Bijlage II geeft een overzicht van het soort vragen die door de RUDECgesteld zijn aan de verantwoordelijk onderzoeker voorafgaand aan hetadvies.
2.2 Algemene punten betreffende werkwijze RUDEC
Ethische toetsingIn het kader van de ethische beoordeling van dierexperimenten is 'ethiek'geen eenduidig begrip. Binnen de verzamelterm ethiek kunnen verschillendebetekenisniveaus worden onderscheiden.Allereerst is het van belang onderscheid te maken tussen ethiek en moraal.Moraal, dat zijn de opvattingen van mensen, op een bepaald tijdstip en opeen bepaalde plaats, over goed en kwaad. Ethiek is dan de wetenschap die demoraal kritisch bestudeert (min of meer zoals de taalwetenschap taalbestudeert). Het denken en handelen van mensen wordt niet alleenbeschreven, maar ook kritisch beoordeeld en getoetst. Anders gezegd, ethiekis een normatieve of reflexieve wetenschap. Zij probeert principes teformuleren die het mogelijk maken het denken en handelen van mensen opconsistente wijze te beoordelen.Er kunnen vervolgens nog andere onderscheidingen worden aangebracht, inhet bijzonder tussen theoretische en praktische ethiek. Theoretische ethiekbetreft het werk van filosofen en anderen die normatief onderzoek verrichtenen de resultaten daarvan in wetenschappelijk boeken en tijdschriftartikelenpubliceren. Waar het de omgang met proefdieren betreft is sinds deachttiende eeuw sprake van een zeer omvangrijke, en recentelijk weer snel inomvang toenemende, literatuur. Daarnaast is ethiek echter ook een praktijk,namelijk een praktijk van beoordeling van onderzoeksvoorstellen of -protocollen. Waar het dierproeven betreft is dat de taak van dedierexperimentencommissie. Theoretische discussies die in boeken entijdschriften worden gevoerd spelen daarbij in de regel een marginale rol.
De ethiek van de RUDEC kan worden samengevat in een aantal principes enconcepten die bij de beoordeling vaii dierexperimenteel onderzoek wordentoegepast, en die zich laten formuleren in de vorm van een aantal vragen,zoals:
Wat is de (maatschappelijke of wetenschappelijke) relevantie van deproef?Weegt deze relevantie op tegen het ongerief dat de betrokkenproefdieren wordt toegebracht?
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Is het mogelijk het ongerief door verfijning van de werkwijze teverminderen?Is het mogelijk het aantal proefdieren te verminderen?Is het mogelijk gebruik te maken van alternatieven (zoals in vitro of insilico onderzoek)?
Het op deze wijze omgaan met ethische vragen heeft als voordeel dat alleonderzoeksvoorstellen bij benadering op dezelfde wijze worden beoordeelden dat de beoordeling efficiënt kan verlopen (niet elk protocol roept eenfundamentele, tijdrovende, misschien zelfs eindeloze discussie op).Niettemin is het van belang om de principes die de RUDEC hanteert zo nuen dan te confronteren met gedachtewisselingen zoals die in de meertheoretische literatuur worden gevoerd, bijvoorbeeld over de vraag inhoeverre genetische modificatie van proefdieren 'nieuw' is, of overbegrippen als 'dierenrechten', 'intrinsieke waarde' en 'integriteit',
Statistische onderbouwing van het aantal benodigde dierenIn 2008 is de RUDEC een uitgebreide discussie gestart over het gebruik vanstatistiek ter onderbouwing van het aantal benodigde proefdieren en het aldan niet toestaan van het herhalen van experimenten voor het verkrijgen vanstatisch betrouwbare resultaten. In het kader van het toetsen van eigenhandelen heeft de RUDEC besloten, met instemming van de betrokkenonderzoekers, een aantal aanvragen van al door haar goedgekeurde projectenin retrospect voor te leggen aan een statisticus. Het doel van deze exercitie,die door het College van Bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegenwerd gesteund, was om te evalueren of de RUDEC op dit vlak in hetalgemeen adequaat adviseert aan de Vergunninghouder. Deze evaluatie is in2009 afgerond.De belangrijkste bevindingen van de statisticus waren dat vanuit zijnvakgebied er veel verbeteringen mogelijk zijn, maar dat hij op basis van deaanvragen die hem voorgelegd zijn en volgens de in het biomedischevakgebied geldende normen de statistische onderbouwingen goed waren. Hijhad ook de indruk dat onderzoekers op basis van historische data naar eenbekend aantal dieren dat nodig is toe rekenen en hierop ook depowerberekening aanpassen. De commissie onderschrijft deze visie.In 2008 is een extern lid aangetreden die deskundige is op het gebied vanalternatieven, en in het bijzonder van de statistische onderbouwing en deproefopzet. De RUDEC heeft in de huidige samenstelling derhalve dedeskundigheid om de statistische onderbouwing in onderzoeksplannen goedte kunnen beoordelen en indien nodig daar zeer specifieke vragen over tekunnen stellen om zo onnodig proefdiergebruik te voorkomen.
Ernstig ongeriefIn bepaalde gevallen worden onderzoekers gevraagd om na een jaar aan deDEC bepaalde zaken te rapporteren. Op deze wijze kan de RUDEC dezedierproeven opnieuw evalueren op één of meerdere van de volgende punten:
Is de destijds ingeschatte mate van ongerief nog van toepassing?Zijn hel aantal en de soort te gebruiken proefdieren nog conform deopgave in het aanmeldingsformulier?Worden de dierproeven en ingrepen nog volgens de in hetaanmeldingsformulier beschreven proefopzet uitgevoerd?Is het noodzakelijk bepaalde ingrepen nog uit te voeren of kunnen dezeworden verminderd of verfijnd?
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Worden op basis van de resultaten tot nu toe aanpassingen in deproefopzet noodzakelijk geacht?Is het wenselijk om op basis van de resultaten tot nu toe, de doelstellingvan het onderzoek bij te stellen?
PilotexperimentenDe afgelopen jaren hebben onderzoekers, onder bepaalde voorwaarden, ophet CDL pilotexperimenten kunnen uitvoeren. Onder een pilotstudie verstaatde RUDEC een verkennend onderzoek dat beoogt inzicht te verwervenomtrent omvang (aantallen dieren benodigd in verband met onbekendevariatie in read-out), benadering, dan wel toepasbaarheid van een techniek(haalbaarheid) ten behoeve van het definitieve onderzoek. Ompilotexperimenten mogelijk te maken heeft de commissie in 2006 hetonderzoeksplan 'Pilot studies' van het CDL goedgekeurd. I Iet doel hierbijwas te komen tot een vermindering van proefdiergebruik en dierproeven,omdat pilotexperimenten gegevens leveren die tot betere aanvragen metgoed gedefinieerde aantallen proefdieren kunnen leiden.Voortschrijdend inzicht heeft de RUDEC geleerd dat destijds deverantwoordelijkheid voor de besluitvorming rond een pilotexperiment opeen verkeerde plaats is gelegd, in casu bij het CDL. Naar de mening van decommissie dient de onderzoeker in kwestie zelf, of ten minste eenonderzoeker van de eigen afdeling, verantwoordelijk te zijn, zoals de Wodook voorschrijft. Analyse van de tot dan toe bestaande situatie heeft geleerddat deze wettelijk bepaalde verantwoordelijkheidstoewijzing niet geborgdwas. De RUDEC heeft daarom de tot dan toe geldende gang van zaken per31 december 2009 beëindigd.Om het verrichten van pilotstudies niet onmogelijk te maken omdat het pastin het streven naar ethisch en verantwoord proefdiergebruik, kunnenindividuele afdelingen of onderzoeksgroepen, die voorzien dat zij vanaf ljanuari 2010 op een bepaald moment de behoefte zullen hebben aanpilotexperimenten), een eigen 'pilotDEC aanvraag' indienen onderverantwoordelijkheid van één art. 9-functionaris perafdeling/onderzoeksgroep. De RUDEC heeft hierbij de beperkingenvastgelegd dat het slechts experimenten met vissen, knaagdieren, konijnenen kippen betreft, dat de maximale omvang van het pilotexperiment 10dieren bedraagt en dat het toegestane ongerief op zijn hoogst als matig (code03) wordt ingeschat. In 2009 zijn een drietal van dergelijkeonderzoeksplannen behandeld.
Openheid en openbaarheidEen belangrijk onderwerp van het maatschappelijk debat rondomdierproeven is transparantie. Hoe kan de maatschappelijke omgeving meerinzage krijgen in de praktijk van proefdieronderzoek, in het hoe en waaromvan dierproeven? De Koninklijke Nederlandse Academie voorWetenschappen KNAW, de Vereniging van Universiteiten VSNU, en deNederlandse Federatie van Universitair Medische Centra NFU hebbenhiertoe de Code Openheid Dierproeven opgesteld, met het doel om doorzelfregulatie tot een niet vrijblijvende openheid en dialoog over dierproevente komen. Om tegemoet te komen aan de gewenste transparantie hebben deVergunninghouder, de RUDEC, de proefdierdeskundige(n) en het CDL hetinitiatief ontwikkeld om in 2010 een publieksbrochure uit te geven.
10
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Pri maatonderzoekBij velen roept onderzoek met primaten weerstand op vanwege de specifiekemorele en maatschappelijke status die de maatschappij aan primaten toekent.De RUDEC houdt rekening met deze achtergrond bij de beoordeling vanonderzoek waarbij primaten zijn betrokken. De RUDEC is van oordeel dathet primatenonderzoek dat uitgevoerd wordt onder verantwoordelijkheid van
goed en interessant zuiver wetenschappelijk onderzoek betreft met eenduidelijke maatschappelijke relevantie. Desalniettemin verwacht de RUDECvan de aanvrager van onderzoek met primaten (makaken) dat hij in deaanvraag zorgvuldig aandacht besteedt aan de wenselijkheid of noodzaakvan het onderzoek en het ontbreken van haalbare alternatieven,Omdat primaten over het algemeen gedurende enkele jaren bij meerderedierproeven inzetbaar zijn, wordt er bij de beoordeling van dergelijkeaanvragen specifiek aandacht besteed aan de welzijnevahialie, een eventueelnoodzakelijk leertraject en de wijze waarop dit wordt bereikt overvoorgaande periode(n), welke ingrepen (inclusief bijv. anesthesie voorkleine ingrepen en evaluatie van het herstel daarna), welke biotechnischehandelingen, welke trainingen en onder welke experimentele condities eenindividueel dier de afgelopen periode sequentieel heeft ondergaan en vooreen komende periode zal ondergaan.Minimaal eenmaal per jaar komen de primaatonderzoekers, deproefdierdeskundige(n), het management van het CDL en de voorzitter vande RUDEC bijeen om allerlei ontwikkelingen te bespreken.
2.3 Werkgebied
De RUDEC brengt haar adviezen uit aan het College van Bestuur van de(HHHHHI^^^^^IBata Vergunninghouder of, indien het eenextern project betreft, aan de externe vergunninghouder, i.c.(
De Radboud Universiteit Nijmegen verzorgt een breed aanbod vanacademisch onderwijs in negen faculteiten, waaronder een medische faculteitmet academisch ziekenhuis. De universiteit beschikt tevens oververscheidende onderzoekscholen en onderzoeksinstituten van nationaal eninternationaal erkend hoge kwaliteit.Het grootste deel van de onderzoeksplannen die ter toetsing aan de RUDECzijn voorgelegd, zijn afkomstig van onderzoekers die werkzaam zijn binnenhet UMC St Radboud. Het onderzoek binnen het UMC St Radboud isondergebracht in zes thema's, nl. molecular life science, cognitiveneuroscience, evidence-based practice, oncology, inflammatory andinfectious diseases, en genetic and metabolic diseases. De DEC aanvragenvariëren van euthanaseren van proefdieren zonder voorbehandeling tenbehoeve van in vitro of ex vivo onderzoek, tot aan complexcognilieonderzoek bij primaten.Daarnaast zijn onderzoekplannen ook afkomstig van de afdeling BiologischePsychologie van de Faculteit der Sociale Wetenschappen en van de Faculteitder Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, waarbij de DECaanvragen vooral ecologische of dierfysiologisch van aard zijn.
onafhankelijke, GLP geaccrediteerde Contract Research Organisatie. Het isgespecialiseerd in het organiseren en uitvoeren van veterinaire projecten,
11
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
waaronder registratiestudies, voor farmaceutische bedrijven en andereonderzoeksinstituten, Deze externe vergunninghouder heeft een eigenproefdierdeskundige.
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
3. Samenstelling van de commissie
3.1 Samenstelling
De RUDEC bestaat d.d. 31 december 2009 uit tien leden, en voldoet aan dewettelijke criteria (Wod, art. 18a, tweede lid) betreffende deskundigheid vande leden op een viertal gebieden:A: Deskundigheid op het gebied van dierproevenB: Deskundigheid op gebied van alternatievenC: Deskundigheid op gebied van proefdieren en hun beschermingD: Deskundigheid op gebied van ethische toetsing
Verder voldoet de commissie aan de wettelijke eis dat ten minste drie leden,onder wie de voorzitter, 'extern' zijn, d.w.z. dat deze leden geenarbeidsrechtelijke verhouding hebben met de Vergunninghouder ((HIH^HM!HiBcn dat ten minste twee leden niet betrokken zijn bijhet verrichten van dierproeven in algemene zin. Indien een commissielid zelfbetrokken is bij de uitvoering van een dierproef dat ter vergaderingbesproken wordt, dan verlaat het betreffende commissielid tijdelijk devergadering en neemt dus niet deel aan de opstelling van het advies over dieproef. Algemeen geldt dat bij de opstelling van een advies een art. 14aangestelde deskundige betrokken is.
Volgens de reglementaire bepalingen van de RUDEC worden de leden vande commissie benoemd voor de periode van 3 jaren. Volgens het nieuwereglement (in werking getreden per l januari 2009) kunnen leden hierna inde regel eenmaal herbenoemd worden voor een periode van 3 jaren. Om decontinuïteit van de werkzaamheden van de commissie te waarborgen is oplast van de Vergunninghouder een aftreedschema voor de leden van deRUDEC vastgesteld waarbij per jaar niet meer dan twee a drie leden van decommissie worden vervangen. In het verslagjaar zijn twee leden door deVergunninghouder herbenoemd voor een nieuwe zittingstermijn van 3 jarenen is de in 2008 ontstane vacature voor extern lid opgevuld.
De samenstelling van de RUDEC en haar adviseurs in 2009 is weergegevenin Tabel l en 2.
Externe leden:VoorzitterLidlLid 2Lid 3
Interne letten:VicevoorzitterLid 3Lid 4Lid 5Lid 6Lid?
Deskundigheid
ABCDADB
AACABACC
Arbeidsverhouding
NeeNeeNeeNee
JaJaJaJaJaJa
Betrokken bijdierproeven
JaJa
NeeNee
JaJaJaJaJaJa
13
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Tabel 2: Adviseurs RUDEC van 01-01-2009 i/m 31-12-2003
Adviseur 1 (art. 14)Adviseur! (art. 141
Secretaris
Deskundigheid
ABCDABCD
-
Arbeidsverhouding
JaJa
Ja J
Betrokken bijdierorocven
JaJa
Nee
3.2 Scholing RUDEC leden
De voorzitter van de RUDEC heeft in 2009 de volgende cursussen ensymposia ten behoeve van haar werkzaamheden voor de RUDEC gevolgddan wel bijgewoond: 1) Congres 'Looking into the Christal Ball', 5-7februari 2009, Utrecht, 2) NascholingsdagNVDEC 'Integriteit', 17 maart2009, Den Bosch, 3) Project dag VWA, maart 2009,4)Voorjaarsbijeenkomst beroepsgroep proefdierdeskundigen, april 2009, 5)Biotechnische dagen (jaarlijks symposium van de BiotechnischeVereniging), 3-5 november 2009, Egmond aan Zee, 6) Symposium 'De CBDuitgewerkt?', november 2009, 7) Najaarsbij eenkomst beroepsgroepproefdierdeskundigen, november 2009. Verder is de voorzitter in 2009 lidgeworden van de begeleidingscommissie van de wetenschappelijketrendanalyse met betrekking tot dierproeven van het Nationaal (Kennis)Centrum Alternatieven voor dierproeven (NCA).Een commissielid was spreker bij het Symposium 'De CBD uitgewerkt?' ende NVDEC nascholingsdag 'Integriteit' is tevens bijgewoond door desecretaris.
14
JAARVERSLAG 2008 RUDEC
4. Aantal vergaderingen
De RUDEC komt maandelijks bijeen en heeft in het verslagjaar 13 keerplenair vergaderd. Dit betrof 12 reguliere vergaderingen en l huishoudelijkoverleg. Er zijn in 2009 wederom geen projecten volgens de verkorteprocedure getoetst.Indien ter vergadering een eindoordeel wordt opgeschort en er schriftelijkvragen worden gesteld aan de verantwoordelijk onderzoeker, kan decommissie de voorzitter en de secretaris machtigen dit buiten de DECvergadering af te handelen. Hiervan is 106 maal gebruik gemaakt.
IS
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
5. Verslagjaar 2009
5.1 Nieuwe aanvragen
De RUDEC heeft in het jaar 2009 in totaal 236 aanvragen in behandelinggenomen (Tabel 3). In deze tabel zijn ter vergelijking de cijfers overvoorgaande jaren opgenomen.
Tabel 3: Aantallen nieuwe aanvragen behandeld door de RUDEC
UMC St Radboud
Fac. Natuurwetenschappen,Wiskunde en InformaticaFac. SocialeWetenschappen
Externe organisaties
TOTAAL
2000
76
t
1
28
106
2001
75
f,
7
17
105
2002
126
6
3
20
155
2003
114
6
6
19
145
2004
125
5
5
29
164
2005
116
2
6
12
136
2006
147
13
5
17
182
2007
208
11
14
13
246
2008
163
18
10
11
202
2009
205
7
12
12
236
In Bijlage III staat een specificatie van het beoordelingsresultaat per nieuwonderzoeksplan dat in 2009 behandeld is (Tabel 5 t/m Tabel 7).
5.2 AmendementenEen wijziging in artikel 25 van de Wod van 10 december 2003 heeft er toegeleid dat de RUDEC heeft besloten dat alle kleine wijzigingen in eenonderzoeksplan (zoals verlenging projectduur, kleine wijziging ingrepen enaantal dieren) vooraf dienen te worden aangemeld bij de RUDEC. Dezeamendementen op een onderzoeksplan worden door de RUDEC separaatbesproken en van een advies voorzien. In 2009 zijn er in totaal 289amendementen op een aanvraag in behandeling genomen (Tabel 4). Detoename van het aantal amendementen vanaf 2006 is geheel toe te schrijvenaan de aangescherpte en verbeterde procedures.
Tabel 4: Aantallen amendementen behandeld door de RUDEC
UMC St Radboud
Fac. Natuurwetenschappen,Wiskunde en Informatica
Fac. Sociale Wetenschappen
Externe organisaties
TOTAAL
2004
79
3
5
5
92
2005
88
2
1
3
94
2006
148
10
5
3
166
2007
217
15
6
4
242
2008
249
25
6
4
284
2009
259
18
6
6
289
In Bijlage IV staat een specificatie van het beoordelingsresultaat peramendement dat in 2009 behandeld is (Tabel 8 fm Tabel 11).
16
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
6. Signalering, reflectie, en evaluatie
6.1 Ethische afwegingen
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een drietal voorbeelden inzichtelijkgemaakt hoe de ethische afweging door de RUDEC plaatsvindt. Debetreffende onderzoekers hebben toestemming gegeven voor het gebruik vanhun onderzoeksplannen als bedoeld voorbeeld.
Voorbeeld 1In het onderzoeksplan staat de rol van een voedselinname remmende factorin de regulatie van voedselinname en energiehomcostase centraal. Dezeanorexïgene factor is aangetoond in het brein van zoogdieren (ratten), enrecent zijn ook twee sequenties in het genoom van de zebravis gevonden.Deze anorexigene factor blijkt een belangrijke rol te spelen in de hormonaleregulatie van voedselinname en lichaamsgewicht. Kennis over dezeanorexigene factor in beenvissen zoals de zebravis (de vroegste vertebraten)kan meer inzicht geven in de evolutie van de regulatie van eetgedrag, endaardoor ook nieuwe inzichten in de functie van dit peptide in laterevertebraten inclusief de mens. Het doel van de proef in het onderzoeksplan ishet bepalen van het expressiepatroon voedselinname remmende factor in dezebravis, en het effect van vasten of stress geïnduceerde anorexia op dezeexpressie. Hiertoe worden zebravissen na l week vasten of na 2 uur in eenwaterstroom zwemmen geëuthanasecrd, waarna organen wordenuitgeprepareerd en d.m.v. real-time kwantitatieve PCR mRNA analysesworden gedaan. Het totale ongerief is door de onderzoekers als maximaalgering/matig (score 02) ingeschat.Ter vergadering is er aandacht besteed aan de vraagstelling van hetonderzoek, het belang van het onderzoek, de beschikbaarheid vanalternatieven, de diersoort, het aantal te gebruiken proefdieren, de mate vanongerief voor de proefdieren, de wijze van pijnbestrijding, anesthesie, eneuthanasie en het vaststellen van het humane eindpunt. Niet allebovengenoemde punten zijn expliciet ter vergadering genoemd, maar daarwaar nodig is het onderzoeksplan aan de hand van specifieke vragen ofopmerkingen van commissieleden besproken. Bij dit onderzoeksplan vroegmen zich af of het aantal benodigde dieren wel correct was (in het kader vanVermindering) en of het totale ongerief wel goed ingeschat was (in het kadervan Verfijning). Deze vragen zijn ook gesteld aan de betreffendeonderzoekers.De conclusie van de ethische afweging was dat in principe het belang van dedoelstelling het voorziene gebruik van proefdieren rechtvaardigt. Decommissie heeft de intentie tot positief advies uitgesproken, onder devoorwaarde dat de bovenstaande vragen naar het oordeel van de voorzitterbevredigend beantwoord worden. De reactie op de vragen van de commissiezijn beoordeeld door de voorzitter en adequaat bevonden, waarna ditonderzoekplan een positief advies heeft gekregen.
Voorbeeld 2In het onderzoeksplan wordt het effect van een selectieve serotonine re-uptake inhibitor op de waterhuishouding bestudeerd. Onder normaleomstandigheden wordt de waterhuishouding gereguleerd door hetantidiuretisch hormoon vasopressinc. In situaties van te veel natrium in hetbloed (hypernatriömic) of onvoldoende bloedtoevoer (hypovolemie), zorgen
17
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
osmo- en baroreceptoren ervoor daf vasopressine wordt afgegeven in dehypofyse. Het hormoon vasopressine bindt in de nieren aan de zijn receptorwaardoor er meer waterkanalen naar de urinezijde van de niercel wordengetransporteerd wat resulterend in een verhoogde waterheropname vanuit depro-urine. Door deze verhoogde heropname van water zal de hypernatriëmieof hypovolemie gecorrigeerd worden. Een groep van de medicijnen die eeneffect heeft op de waterhuishouding, zijn de selectieve serotonine heropnameremmers (SSRJ), welke vaak worden voorgeschreven aan depressievepatiënten. Echter of de SSRI-geïnduceerde natrhirese een gevolg is van eenvasopressinegeïnduceerde hypcrvolemie of komt door een direct effect op denier is niet bekend. Het doel van de proef in het onderzoeksplan is hetbestuderen van het effect van een SSRI op de waterhuishouding in algemeenen SSRI-geïnduceerde natriurese in het bijzonder in normale ratten en inratten die geen vasopressine produceren (i.e. Brattleboro ratten). Hiertoewordt er gedurende 20 dagen dagelijks Lp. een SSRI toegediend, waarna deproefdieren 48 uur in een stofwisselingskooi worden gehuisvest. Het totaleongerief is door de onderzoekers als maximaal matig (score 03) ingeschat.Ter vergadering is er aandacht besteed aan de vraagstelling van hetonderzoek, het belang van het onderzoek, de beschikbaarheid vanalternatieven, de diersoort, hel aantal te gebruiken proefdieren, de mate vanongerief voor de proefdieren, de wijze van pijnbestrijding, anesthesie, eneuthanasie en het vaststellen van het humane eindpunt. Niet allebovengenoemde punten zijn expliciet ter vergadering genoemd, maar daarwaar nodig is het onderzoeksplan aan de hand van specifieke vragen ofopmerkingen van commissieleden besproken. Bij dit onderzoeksplan vroegmen zich af of de vraagstelling (i.e, of er een relatie is tussen renale encentrale effecten van vasopressine) niet in een humane studie of m.b.v. invitro experimenten beantwoord kan worden (in het kader van Vervanging),wat de toegevoegde waarde is van hel gebruik van Brattleboro raden (in hetkader van Vermindering), en of de onderzoekers een depot toediening (bijv.m.b.v. een osmotisch minipompje) als alternatief voor dagelijkse i.p. injectiehebben overwogen (in het kader van Verfijning). Deze vragen zijn ookgesteld aan de betreffende onderzoekers.De conclusie van de ethische afweging was dat in principe het belang van dedoelstelling het voorziene gebruik van proefdieren rechtvaardigt. Decommissie heeft de intentie tot positief advies uitgesproken, onder devoorwaarde dat de bovenstaande vragen naar het oordeel van de voorzitteren een deskundige uit de commissie bevredigend beantwoord worden. Dereactie op de vragen van de commissie zijn beoordeeld door de voorzitter ende deskundige uit de commissie en adequaat bevonden, waarna ditonderzoekplan een positief advies heeft gekregen.
Voorbeeld 3
(HHBin neuronale plasticiteit centraal. Het is bekendplasticiteit kan bevorderen. In zenuwcellen wordt hetflHBsysteem optranscriptioneel, translationeel en post-translationeel gereguleerd. Echter defunctionele gevolgen van deze complexe transcriptionele, translationele enpost-translationele regulatie zijn nog voor een groot deel onbekend, Het doelvan de proef in het onderzoeksplan is vaststellen d.m.v. kwantitatieve PCRofhetmRNA expressie niveau van verschillende componenten van hetflU systeem in de barrel cortex van de rat beïnvloed wordt door leeftijden door manipulatie van de sensorische input. De barrel cortex vormtéén
18
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
belangrijke gedeelte van de primaire somatosensorische schors bijknaagdieren. In de barrel cortex is de sensorische inpul van individuelesnorharen topografisch geordend, d.w.z, elke snorhaar correspondeert meieen specifieke barrel. Door het eenzijdig afknippen van snorharen ontstaat ereen partiële sensorische deprivatie met neuronale plasticiteit als gevolg. Hettotale ongerief is door de onderzoekers als maximaal matig/ernstig (score04) ingeschat.Ter vergadering is er aandacht besteed aan de vraagstelling van hetonderzoek, het belang van het onderzoek, de beschikbaarheid vanalternatieven, de diersoort, het aantal te gebruiken proefdieren, de mate vanongerief voor de proefdieren, de wijze van pijnbestrijding, anesthesie, eneuthanasie en het vaststellen van het humane eindpunt. Niet allebovengenoemde punten zijn expliciet ter vergadering genoemd, maar daarwaar nodig is het onderzoeksplan aan de hand van specifieke vragen ofopmerkingen van commissieleden besproken. Bij dit onderzoeksplan isgediscussieerd of het eenxijdig afknippen van de snorharen bij knaagdierenethisch toelaatbaar is, omdat de snorharen het tastorgaan van het proefdiervormen. Verder vroeg de commissie zich af of wat de motivatie van deonderzoekers was om snorharen onder anesthesie af te knippen en waaromde snorharen elke 2 dagen bijgeknipt moeten worden. Deze vragen zijn ookgesteld aan de betreffende onderzoekers.De conclusie van de ethische afweging was dat in principe het belang van dedoelstelling het voorziene gebruik van proefdieren rechtvaardigt. Decommissie heeft de intentie tot positief advies uitgesproken, onder devoorwaarde dat de bovenstaande vragen naar het oordeel van de voorzitteren een deskundige uit de commissie bevredigend beantwoord worden. Dereactie op de vragen van de commissie zijn beoordeeld door de voorzitter ende deskundige uit de commissie en adequaat bevonden, waarna ditonderzoekplan een positief advies heeft gekregen.
6.2 Knelpunten
De afgelopen jaren zijn het aantal nieuwe onderzoeksplannen die ter toetsingzijn voorgelegd aan de RUDEC fors toegenomen (zie tabel 3, pagina 11). In2009 zijn er per vergadering gemiddeld 17 nieuwe aanvragen besproken. Ditaantal zit tegen de bovengrens aan wat in een vergadering behandeld kanworden. Het grote aantal aanvragen zorgt niet alleen voor tijdsdruk tijdensde vergadering maar vergt ook steeds meer voorbereidingstijd. Dezeontwikkeling wordt door de commissie als zorgelijk ervaren, omdat ditgevolgen heeft / kan hebben voor de zorgvuldigheid waarmeeonderzoeksplannen getoetst worden.
Een ander knelpunt is dat de commissie en/of de voorzitter in bepaaldegevallen buiten de vergaderingen onderzoekers op specifieke wijzebegeleiden. De commissie meent dat het in sommige gevallen duidelijker isom, naast hel versturen van het advies per brief naar de betreffendeonderzoeker, het advies ook mondeling toe te lichten. Daarnaast wordt in eenenkel geval een onderzoeker uitgenodigd voor een gesprek met een delegatievan de commissie. Hoewel deze benadering als zeer prettig en constructiefwordt ervaren door de onderzoekers en ook de commissie, kost dit wel extratijd.
19
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
20
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Bijlage I: Onderzoeksplan
Voorblad
Aanmeldingsformulier dierproevenDierExpcrimentcnCoinniissie van de Radboud Universiteit Nijmegen
* Datum ontvangen:* Datum vergadering Cie DEC:
"DEC-nr.:* CDL-project nr.:
Startdatum1*:Einddatum^;.Duur van de proef*; mnd
Kostenplaats:VROM/GGOnr4:LNV/CBD n/:
Titel van het onderzoeksplan6
Verantwoordelijken Uitvoerendonderzoekerfart.9)Projectleider'
Art. 14
Naam en Afdeling Telefoonnummeren e-mail adres
Handtekening endatum
Adres onderzoekerRU afdelingNaamHuispost nr.Faculteit8
Andere instelling:NaamAdres
UMC St. Radboud / FNWI /FSW
Tabel 1: Overzichtstabel (zelf invullen van eindtabel)9.Diergroep/experiment
Diersoort /stam Aantal Mate van ongerief
i
21
JAARVERSLAG 200» RUDEC
[_ Wetenschan
1. Doel van de proef: welke vraag (vragen) wilt u beantwoorden? (max 10regels)
2. Wetenschappelijke onderbouwing
3. Wetenschappelijke beoordelingWie of welke instantie heeft het project op zijn wetenschappelijke inhoudbeoordeeld?
Verantwoording
4. Maatschappelijke relevantie en/of wetenschappelijk belang
4a: Wat is het medisch belang?
4b: Wat is het veterinair belang?
4c: Wat is het wetenschappelijk belang?
4d: Wat is het maatschappelijk belang?
5. Alternatieven
5a: Waarom kan de vraagstelling niet zonder gebruik van proefdieren, of doorgebruik van 'lagere diersoorten' worden beantwoord?
5b: Waarom kan de vraagstelling niet met minder dieren worden beantwoord?
5c: Waarom kan de proef niet met minder ongerief voor dieren plaats vinden?l :
6. Ethische afweging
22
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Dierproef
7. Experiment
8. Proefdier
Sa. Overzicht
Diersoort Stam Sexe Aantal Herkomst
j
Sb. Indien het dieren betreft uit fok met ongerief, het DEC nummervermelden:
8c. Motiveer de keuze van de te gebruiken diersoort(en) en stam(men).
8d. Geef een toelichting voor de te gebruiken sexe(n).
8e. Wordt een al eerder benut proefdier gebruikt en zo ja, wat was de mate vanongerief in het vorige experiment?
8f, Wat is de uiteindelijke bestemming van het dier na de proef?
Dood in de proef/dood na de proefGedood na beëindiging van de proefNa einde proef in leven gelaten
8g. Motiveer de benodigde aantallen.
9. Experimentele condities
9a. Wordt anesthesie toegepast?|Ja/nee
Zo ja, vul onderstaande tabel in:Diersoort Ingreep
.
Middel Dosering Wijze vantoediening
23
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Zo nee, motiveer waarom niet.
9b, Wordt pijnbestrijding toegepast?|la / nee |
Zo ja, vul onderstaande tabel in;Diersoort Ingreep Middel Dosering Wijze van
toediening___
Zo nee, motiveer waarom niet
9c. Euthanasie: hoe worden de dieren gedood?
9d, Humane eindpunten: op welke indicatie (criteria, klinische symptomen ofsignalen) moet het dier voortijdig uit het experiment worden genomen en/ofworden gedood?
10. Ongerief
lOa. Wat is uw inschatting van het ongerief voor de dieren
Ongerief per (bio)technische handeling(en) en door andere omstandigheden danstrikt de (bio)technische handelingen:
Tijd-stip(dag)
Biotechnischehandeling ofandereomstandigheidwaardoor ongeriefkan ontstaan
Aard van hetongerief(Omschrijfklinischeparameters)
Matevan hetongerief
Duur(in urenof dagenetc.)
Kans opongerief(Wat is dekans dat ditongeriefoptreedt?)
lOb. Wat is het gecumuleerd risico op ongerief voor de dieren (indien nodigonderscheid maken tussen experimentele groepen)?
10e. Zijn eerder vergelijkbare experimenten uitgevoerd? Zo ja, neem dan hierrelevante informatie op uit de welzijnsevaluatie van het vorige experiment
24
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
11. Huisvesting en verzorging
Ha. Op welke locatie worden de experimenten verricht en waar worden dierengehuisvest?
llb. Wijkt de huisvesting af van de standaard huisvesting voor laboratorium-dieren?(la/nee
Zo ja, hoe en waarom?
informatie-
12. Overige informatie
12a. Wordt bij dit experiment gebruik gemaakt van:
Carcinogene stoffen, nl,: j |Radionucliden, nl.: [ jPaihogcne micro-organismen, nl.:
llb. Wie zijn de overige betrokkenen bij verzorging en handelingen aanlevende proefdieren?
Onderzoekers (art 9):
Dierverzorgers/biotechnici/analisten (art 12):
Studenten/stagiaires (niet art 9/12 bevoegd) (dienen aangemeld te zijn bij deefdierdeskundige):
12c. Ruimte voor opmerkingen door art 9:
13: Opmerkingen van art 14 (in te vullen door de proefdierdeskundige):
25
JAA
RV
ER
SLA
G 2
009
RU
DE
C
Wet
telij
ke r
egis
trat
ie W
ad
Tabe
l 2; ! i
—
Bijz
onde
rhei
d di
er
01
etijk
c re
gtst
ntlt
c co
des
volg
ens
de W
et o
p de
die
rpro
even
Kot
wn
& t
nx&
rwer
p
\
£ 5* % 3 OJ
^ M
1 05 ""*
i 06
,1 l i 07
reut
inc
l. ve
llïgh
elds
-on
datz
oetc
08 T~
:"_"!-
...-
| ï i -i
,'K.JI/J.M
II/.
09
10j j 1
Piji
itair
ijdin
g
U
S 5 12
S ï
ti "
5
13
,
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Bijlage II: Overzicht van voorwaarden/ redenen en vragen
I. Wettelijke bevoegdheden enregelgeving:
IV. 3 V's
Verantwoordelijk onderzoekerAndere regelgevingBevoegdheid/deskundigheidToezicht tijdens experiment
II. Doel, belang, (externe)wetenschappelijke beoordeling
9l O111213
Doel onderzoek/vraagstellingBelang onderzoek:wetenschappelijk en/ofmaatschappelijkWetenschappelijke beoordelingEthische afweging
III. Het experiment14151617181920212223
ProefopzetBiotechnische handelingenAnesthesie/analgesieEuthanasieHumane eindpuntenEerst pilot uitvoerenLooptijd (= standaard 24 mnd)Fasering
24 Vermindering (biostatistischeonderbouwing aantal dieren)
25 Verfijning (minder ongerief)26 Vervanging (alternatieven)
V. Gegevens proefdieren27 Diersoort28 Herkomst dieren29 (Schatting) omvang
fokoverschotten30 Bestemming overtollige
dieren/hergebruik31 Keuze diersoort(en) en stam(men)32 Keuze sekse
VI. Ongerief33 Inschatting ongerief34 Aangetast fenotype3536
Vil. Diversen37 (Tussentijdse) rapportage /
Herhaling v. experiment38 Huisvesting39 Wetenschappelijke onderbouwing40 Indienen herziene aanvraag41 Aanpassing - administratief
27
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
28
JAARVERSLAG 2009 RU DEC
Bijlage III: Beoordelingsresultaat - Nieuwe aanvragen
Tabel 5 t/m Tabel 7 geven een overzicht van nieuwe aanvragen die in 2009behandeld zijn door de RUDEC. In onderstaande overzichten is pervergunninghouder en per dierproef aangegeven:
I. Het doeleinde van de proef volgens het coderingssysteem WodII. De duur van de proefIII. Hoeveelste besprekingIV. Het beoordelingsresultaat / advies gerubriceerd in de volgende
categorieën:A Positief oordeel in eerste instantie, met of zonder voorwaarden
(97 aanvragen).A/C Positief oordeel voor gedeelte van project (2 aanvragen).A/D Positief oordeel voor gedeelte van project / negatief oordeel voor
gedeelte van project (l aanvraag)B Positief oordeel in tweede of derde instantie, na het inwinnen van
nadere informatie en beoordeling door de voorzitter en secretarisevt. met deskundige uit commissie (106 aanvragen).
C Positief oordeel in tweede of derde instantie, na het inwinnen vannadere informatie en beoordeling door gehele commissie(27 aanvragen).
D Negatief oordeel (O aanvragen).E Teruggetrokken (3 aanvragen).
V. Voorwaarden en/of vragen gesteld aan onderzoekerVI. De periode waarvoor toestemming is gegeven (in maanden)
Tabel 5: Nieuwe aanvragen in 2009, VergunninghouderNummerOZP2009-001
2009-002
2009-0032009-004
2009-005
2009-006
2009-0072009-008
2009-0092009-0102009-011
2009-0132009-014
Doel
33
3
3333
37
3)
3337
333332
3032
Duur
24
r 24
128
i__iL_24
1224
241224
1217
Bespreking
1212112121211211123112
Advies
BACAABAB__
BAEBAAACBAACA
Voorwaarden/redenen/ vragen
33
8. 14, 24
14,31
7. 10, 14
14
3, 14, 16, 37, 40
7,14.3940
9,40
Periodetoeslemming
24
2424
24
24
24
242424
2424
24
29
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-015
2009-0182009-019
2009-0202009-021
2009-022
2009-023
2009-024
2009-025
2009-026
2009-027
2009-0282009-029
2009-030
2009-031
2009-0322009-033
2009-034
2009-0352009-036
2009-0372009-038
2009-039
2009-040
2009-041
2009-0422009-0432009-044
Doel
33
3033
3333
33
33
30
30
15
30
3030
30
5
55
33
3737
30S
5
33
25
333333
Duur
17
424
2424
24
24
24
24
1
13
2424
24
24
126
24
2412
1220
12
24
12
122424
Bespreking
12112311231212121212123112121211231211231121212121112
Advies
BAABBAEBBACAC jABABABABBAABABABAABBABAACBAACABABABAAABA
Voorwaarden/redenen/ vragen
24
7,3939
24^ 40
17,40
14. 24
9. 26. 40
9,40
24
7,393937
9,24,33,40
9, 10. 14,40,41
15
2440
17,40
1414.40
7,39
16,24
10, 24, 38, 40
38,40
24
Periodetoestemming
2424
24
24
24
24
24
24
24
2424
24
24
2424
24
2424
2424
24
24
24
242424
24
30
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-045
2009-0462009-0492009-050
2009-051
2009-0522009-053
2009-0542009-0552009-0562009-057
2009-0582009-0592009-0602009-061
2009-0622009-063
2009-064
2009-065
2009-066
2009-067
2009-068
2009-069
2009-070
^ O O W m i
2009-072
2009-073
2009-0742009-075
„2009-0762009-077
Doel
31
33330
5
55
33303033
130333
3330
5
37
32
33
32
32
32
33
30
30
3033
3133
Duur
24
246
24
24
324
246
2424
2412268
S24
24
24
20
18
24
24
24
24
24
12
1224
424
Bespreking
12111212112111121111211212121212121212!2121211211234
Advies
BAAABABAABAAAABAAAABAABABABA
L B
Au_JL„
A/CBABABA
A/CA/C
BABAABAACCCA
Voorwaarden/redenen/ v ra RC n
14,39
24
15
14.39
28,38,40
24. 27, 37
32,39,41
40,41
37,40,41
10.14,40
8,14,24
24,3037
40.41
40.41
14
19.24,373727
40,41
14
8, 24, 397, 39, 407. 39. 40
___
Periodetoestemming
24
2424
24
2424
24242424
24242424
2424
24
24
24
24
24
24
24
24
24
24
2424
2424
24
31
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-0792009-0802009-081
2009-082
2009-083
2009-0842009-0852009-086
2009-0872009-088
2009-089
2009-090
2009-0912009-0922009-0932009-0942009-095
2009-096
2009-0972009-098
2009-099
2009-100
2009-101
2009-102
2009-103
2009-1042009-1052009-1072009-108
2009-1092009-110
2009-111
Doel
13730
37
37
323730
3033
33
33
3333333332
30
3033
5
5
25
30
33
30303037
3033
37
Duur
24183
8
2
__J
1218
2424
24
12
121224712
24
126
12
24
12
24
24
182462
1224
4
Bespreking
1112121211121121212111112121121212123121211112112312
Advies
AABABABAAABAABABABAAAAACABAABABABACBABABAAAABABCBABA
Voorwaarden/redenen/vragen
9. 24. 40
14,16,40
24, 33, 40
3724. 40. 41
14, 24. 39, 40
24.39
14,18,24,32,40
8. 38. 40
24, 33, 39. 40
16.39
18,40
10,18,33,40
7, 24, 39, 407+39+40
24+27+40
24+33+4037
14
148, 14, 24. 25, 33. 39
40
15,24,40
Periodetoestemmina
2424
24
24
242424
2424
24
24
2424242424
24
2424
24
24
24
24
24
24242424
24
24
24
32
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-112
2009-113
2009-1142009-115
2009-1162009-1172009-118
2009-1192009-120
2009-1212009-1222009-123
2009-124
2009-125
2009-1262009-127
2009-1 282009-129'2009-130
2009-131
2009-132
2009-1332009-134
2009-135
2009-1362009-137
2009-1382009-1392009-1412009-1422009-1432009-1442009-1452009-1462009-1472009-148
2009-149
Doel
33
25
3030
303037
3333
293733
33
32
55
31
33
33
30
3037
37
15
37243333303330373233
37
Duur
24
12
1212
24241
1712
82424
24
15
2424
24
12
9
15
1212
24
2424
242412121
2424242424
24
Bespreking
1r 2i21121112112111212121121
1212121121211211 ~i1I11
, 1
1
1
1
2I
Advies
BACAACAAABAABAAEBABABAABAA
BABABAABABAACAAAAAAAAAABAA
Voorwaarden/redenen/vragen
10.40
14,24,27,33,39,40
14,33,39.40
37
14.40.41
15,33,40,41
14,15,24.40
24, 27, 40, 413714
27
14. 18,24,40
14.28
24,39
15.33
14.33
10,14,33,40
37
37
10.24,40
40,41
Periodetoestemming
24
2424
L_JM___24
^ 24
2424
2412
24
24
2424
2424
24
24
2424
24
2424
24242424242424242424
2424
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-1502009-151
2009-152
2009-1532009-154
2009-1552009-156
2009-157
2009-158
2009-159
2009-1602009-161
2009-1632009-164
2009-165
2009-166
2009-1672009-168
2009-1692009-170
2009-1712009-172
2009-1732009-174
2009-175
2009-1762009-177
2009-178
2009-179
2009-1802009-1812009-182
Doel
2930
31
3232
3737
3
33
5
3332
3333
32
37
3030
133
5O
3030
32
3033
33
33
333331
Duur
124
12
2424
2424
23
21
2
2418
2424
12
12
1212
2424
2424
1224
24
1212
24
24
12245
Bespreking
11212112112121212112112121211211211211212112121211123
Advies
AA/CABAA
1 BAABACABABAABAABABACAABAACAACAAC
A/CBAABABABAAACBA
Voorwaarden/redenen/ vragen
37
14,15,24
17
14
15,24,39
14,40
33,40
33,40,41
14,40
24,40
14,39
14
14,39
24, 27, 40
14, 15,3737
14, 15,24,33,40
15,40,41
40,41
1437
3724, 39, 40
39.40
Periodetoestemming
122424
2424
2424
24
24
24
2424
2424
24
24
2424
2424
2424
2424
24
2424
24
24
242424
24
34
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-1832009-1842009-1852009-186
2009-187
2009-188'2009-1892009-190
2009-1912009-192 T
2009-193
2009-194
2009-195
2009-196
2009-1 97 '2009-198
2009-199
2009-200
2009-201
2009-205
2009-2062009-207
2009-2082009-2092009-210
2009-2112009-212
2009-2132009-2142009-2152009-2162009-2172009-218
2009-219
2009-220
Doel
32323230
5
13333
323330
37
30
33
3324
32
L 32
33
5
530
53333
335.12
333333323733
1
33
Duur
24231424
13
24245
242424
12
25
36
1424
24
24
24
24
242
122412
1212
66
24241214
23
24
Bespreking
111121211121112121212112121212121121
12 j1121
2121
Advies
L AAABABABABAACBABABACABCABABABA
L B
AABAAABAABAAAAACBABAA
Voorwaarden/redenen/vragen
15.24,33,39.40
9, 25, 40
14.24
r 10,18,39
7.14, 15,39,4015
24,40
9,40
14, 33, 39, 40
14,18,24,33,407. 39, 40
40. 41
10,40
24. 40, 41
15
14,39
15,24,40
8,10,24.25,26,40
14,3932, 40. 41
14,15,24,33,39,40
Periodetoestemming
242424
24
24
24
2424
24
24
24
24
24
24
24
24
2424
242424
2424
2424242424
L 24
2424
35
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-221
2009-222
2009-223
2009-2242009-225
2009-226
2009-227
2009-228
2009-2292009-2302009-231
2009-232
2009-233
2009-234
2009-2352009-2362009-237 *
Doel
32
32
37
533
33
1 Ï2~
37
333330
30
37
37
5303
Duur
12
12
24
424
24
1
24
242412
12
24
24
242412
Bespreking
1212
1
211212121211I2121212111
Advies
CACA
B
AABABABACAAABABABABAAAB
Voorwaarden/redenen/vragen
14,15,24,33.40,41
14,24,33,39,40,41
14,15,31,33,39,40,41
39,40
40.41
33.40
14.24
14,15,40,41
39,40
15,16,24
15.16.24
014, 33. 39, 40
Periodetoestemmine
24
24
2424
12
24
24
242424
24
24
24
241224
; Dit onderzoeksplan is reeds voorzien van een positief advies door een externeDEC. Per 7 oktober 200S heeft de RUDEC bestoten dergelijke aanvragen niel meervan een Ru-dec nummer te voorzien, maar via de proefdierdeskundige onder hetexterne DEC nummer ter informatie ter vergadering te laten komen.
2 De onderzoeker heeft nog niet voldaan aan de voorwaarden gesteld bij hetpositieve advies, dus het positieve advies is nog niet gegeven.
36
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
il 0: Nieuwe aanvragen In 2009, Vergunninghoude
NummerOZP
2009-0162009-0172009-0472009-0482009-0782009-106
2009-1402009-1622009-2022009-203
2009-204
Doel
101010101010
11111010
10
Duur
122226
2187
7
Bespreking
11111
L 121111212
Advies
AAAAABAAAABABA
Voorwaarden/redenen/ vragen
14
40,41
40,41
Periodetoestemming
2424242424
24242424
24
24
Tabel 7: Nieuwe aanvragen In 1009, VergunninghouderGroningenNummerOZP
2009-012
Doel
5
Duur
11
Bespreking
1
Advies
A/D
Voorwaarden/redenen/vragen
14.33
Periodetoestemming
12
37
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
38
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
Bijlage IV: Beoordelingsresultaat - Amendementen
Tabel 8 t/m Tabel 11 geven een overzicht van amendementen die in 2009behandeld zijn door de RUDEC. In onderstaande overzichten is pervergunninghouder en per dierproef aangegeven:
I. Het doeleinde van de proef volgens het coderingssysteem WodII. Het beoordelingsresultaat / advies gerubriceerd in de volgende
categorieën:A Positief oordeel in eerste instantie, met of zonder voorwaarden
(278 amendementen).A/C Positief oordeel voor gedeelte van project (2 amendementen).B Positief oordeel in tweede of derde instantie» na het inwinnen van
nadere informatie en beoordeling door de voorzitter en secretaris,evt. met deskundige uit commissie (2 amendementen).
C Positief oordeel in tweede of derde instantie, na het inwinnen vannadere informatie en beoordeling door gehele commissie(5 amendementen).
D Negatief oordeel (l amendement).E Teruggetrokken (l amendement).
III. De gevraagde verlenging van het DEC advies (in maanden)IV. De periode waarvoor toestemming is gegeven (in maanden)V. Het extra aantal dieren waarvoor toestemming is gegevenVI. Anders: bijv. kleine wijziging in proefopzet of biotechnische
handelingen
Tabel B: Amendementen In 1009, VergunninghouderNummerOZP2004-1512005-1132005-1222005-1302005-1342006-0222006-0222006-0462006-0462006-0622006-0832006-0872006-0932006-0942006-0942006-1152006-1262006-1 35 '2006-135 '2006-135 '2006-1442006-1502006-168
Doel
373737333033333333333030337373337
33331
Advies
AAAAAAAAAAAAAAAAAAA
A/CADA
VerlengingDEC advies
1,5
12
12
125
12
2
61132
Periodetoestemming
1,5
12
12
125
12
2
611
Wijzigingaantal dieren
1
20
8
Anders
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
39
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2006-1712006-1722007-0062007-0142007-0162007-0202007-0202007-0242007-0242007-0462007-0462007-0482007-0512007-0692007-0902007-1132007-1132007-1232007-1312007-1322007-1322007-1382007-1422007-1422007-1422007-1472007-1492007-1512007-1512007-1602007-1602007-173007-1732007-1772007-1772007-1782007-1802007-1852007-1852007-1852007-1852007-1912007-1912007-2072007-2072007-2092007-2302007-2302007-2302007-2302007-2312007-2312007-232
Doel
373326303011
292930301
303233553033373733222333303033333737313133333030303055
373730323232323232S
Advies
AAAAAAAAAAAAAAAACAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
VerlengingDEC advies
12
241251236
3512
12
520
99
1212
12
4
21
2412
12
51213
1,5
9
8
7
Periodetoestemming
12
241251236
3L 5
12
12
520
99
1212
12
4
21
2412
12
51213
1.5
9
8
Wijzigingaantal dieren
570
23
S
5
Anders
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
40
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2007-2332007-2352007-2352007-2372007-2422007-2422007-2422007-2422007-2422007-2422007-2452008-0012008-0012008-0042008-0062008-0082008-0082008-0132008-0152008-0212008-0212008-0212008-0222008-0222008-0242008-0262008-0312008-0312008-0332008-0332008-0342008-0342008-0352008-0352008-0352008-0352008-0452008-0482008-0482008-0512008-0512008-0512008-0512008-0552008-0582008-0582008-0602008-0602008-0632008-0632008-0642008-0642008-064
Doel
303232325
3030303030303030333055
3733555303032323232323232323232323230303030373737533333030
33+3733+37
303030
Advies
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAACAAAAAAA
VerlengingDEC advies
12
6
12
9,599
16
9
2
69
9
9
9
10
9
Periodetoestemming
12
6
12
9.599
16
9
2
69
9
9
9
10
9
Wijzigingaantal dieren
7
2
10
57
30
2
206
20
Anders
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
41
JAARVERSLAG 200» RUOEC
NummerOZP2008-0642008-0642008-0682008-0712008-0722008-0742008-0792008-0792008-0802008-0822008-0842008-0862008-0862008-0912008-0912008-0912008-1052008-1052008-1062008-1062008-1062008-1072008-1172008-1172008-1192008-1222008-1252008-1252008-1262008-1282008-1302008-1302008-1302008-1302008-1302008-1312008-1342008-1357.008-1362008-1372008-1392008-1392008-1422008-1432008-1442008-1442008-1462008-1472008-1472008-1482008-1482008-1482008-148
Doel
30303330303032325
303733
• - 33~
5305555553555
37323231532323232325
333011
3030253333335303033333333
Advies
A _|A |AAAAABAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA,""___
AAAAAA
A/CAAAAAAAAAAAAAAAAB
VerlengingDEC advies
2412
-
Periodetoestemming
2412
- -
Wijzigingaantal dieren
20
920
20
1
96
132
106
3
282202021015
190
Anders
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
42
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2008-1482008-1502008-1572008-1582008-1602008-1602008-1692008-1692008-1692008-1752008-1792008-1792008-1792008-1802008-1802008-1802008-1822008-1822008-1852008-1962008-1972008-1972008-1982008-1982008-1982008-1992008-2032008-2052008-2052008-2052008-2052008-2052009-0022009-0022009-0042009-0062009-0112009-0132009-0 H2009-0152009-0182009-0192009-0192009-0192009-0192009-0232009-0232009-0232009-0272009-0272009-0282009-0322009-032
Doel
332937333232222
323030303232323333
33+37323232333333530333333333333333132303033303333333333333330303055
Advies
CAAAACAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAC
VerlengingDEC advies
Periodetoestemming
Wijzigingaantal dieren
2402
40
12
426
20
25
9
8
10
Anders
X
X
X
X
X
X
K
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
43
JAARVERSLAG 2009 RUDEC
NummerOZP2009-0342009-0352009-0392009-0402009-0412009-0452009-0462009-0492009-0512009-0532009-0542009-0542009-0572009-0572009-0602009-0602009-0632009-0642009-0702009-0702009-0702009-0732009-0812009-0812009-0872009-0872009-0872009-0882009-0922009-0942009-1002009-1002009-1082009-1092009-1092009-1 142009-1152009-1172009-1182009-1232009-1282009-1322009-1322009-1482009-1512009-1512009-1652009-176
Doel
33375
33253133j— j
55
3333333333
30532323230303030303033333355
37303030303037333130303330243230
Advies
AAAAAAAAAAAA. ......
AAAAAAAAAAAAAEAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
VerlengingDEC advies
1
.. ,
Periodetoestemming
Wijzigingaantal dieren
5518
i
10
15
10
20
Anders
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
' Het doel van de proef wordt per pilotexperiment bepaald
44
JAARVERSLAG 2006 RUDEC
Tabel S; Amendementen In 2009, (
NummerOZP2008-11120084122009-017
Doel 1
101010
Advies
AAA
VerlengingDEC advies
Periodetoestemmine
Wijzigingaantal dieren
66
Anders
X
X
X
Tabel 10: Amendementen in 2009, Vergunninghouder1
NummerOZP2007-0042008-053
Doel
3737
Advies
AA
VerlengingDEC advies
_
Periodetoestemming
3
Wijzigingaantal dieren
Anders
X
Tabel 11: Amendementen In 2009, Vergunninghouder\
NummerOZP2009-012
Doel
5
Advies
A
VerlengingDEC advies
Periodetoestemming
Wijzigingaantal dieren
Anders
X
45