diagnose van dyslexie

16
OPMERKING BIJ DE HERZIENE VERSIE Deze brochure is de derde versie van de brochure van de Stichting Dyslexie Nederland over de diagnose van dyslexie. Deze versie wijkt, afgezien van wat kleine correcties, alleen af van de vorige m.b.t. de termen ‘aanleg’ en ‘talent’ in de paragrafen die de onderkennende diagnose en de belemmeringen beschrijven. Omdat daar onduidelijk- heden uit voortkwamen zijn ze vervangen door de term ‘ontwikkelings- mogelijkheden’. Ook is er een zin toegevoegd die verduidelijkt wat onder ‘omstandigheden’ moet worden verstaan. Tenslotte, Bijlage 1 is iets aangepast. De herziene versie is verzorgd door: A. van der Leij, A.J.C. Struiksma, A.J.J.M. Ruijssenaars, L. Verhoeven, R. Kleijnen, K. Henneman, J. Pasman, M. Ekkebus, K.P. van den Bos, A. Paternotte. 1 DIAGNOSE VAN Brochure van de Stichting Dyslexie Nederland DYSLEXIE Derde, herziene versie 2004

Transcript of diagnose van dyslexie

Page 1: diagnose van dyslexie

OPMERKING BIJ DE HERZIENE VERSIE

Deze brochure is de derde versie van de brochure van de Stichting

Dyslexie Nederland over de diagnose van dyslexie. Deze versie wijkt,

afgezien van wat kleine correcties, alleen af van de vorige m.b.t. de

termen ‘aanleg’ en ‘talent’ in de paragrafen die de onderkennende

diagnose en de belemmeringen beschrijven. Omdat daar onduidelijk-

heden uit voortkwamen zijn ze vervangen door de term ‘ontwikkelings-

mogelijkheden’. Ook is er een zin toegevoegd die verduidelijkt wat

onder ‘omstandigheden’ moet worden verstaan. Tenslotte, Bijlage 1

is iets aangepast.

De herziene versie is verzorgd door: A. van der Leij, A.J.C. Struiksma,

A.J.J.M. Ruijssenaars, L. Verhoeven, R. Kleijnen, K. Henneman, J. Pasman,

M. Ekkebus, K.P. van den Bos, A. Paternotte.1

D I A G N O S E V A N

Brochure van de Stichting Dyslexie Nederland

DYSLEXIE

Derde, herziene versie

2 0 0 4

Page 2: diagnose van dyslexie

Inleiding

Het doel van deze brochure is het vastleggen van afspraken over:● de definitie van dyslexie ● de onderkennende diagnose● de verklarende diagnose● de indicerende diagnose● de dyslexieverklaring.

Deze brochure richt zich op de klinische praktijk en op de schoolbegeleiding. Met de groeiende belangstelling voor dyslexie neemt ook de behoefte aan con-sensus toe. Consensus is belangrijk voor het wetenschappelijk onderzoek en hetbeleid, maar bovenal in de praktijk voor de tienduizenden leerlingen bij wie zich,in een vroeger of later stadium, dyslexie manifesteert.

Voorgeschiedenis

De diagnose van dyslexie heeft een lange voorgeschiedenis, ook in ons land. De blijvende vragen over afbakening, mogelijkheden voor behandeling en vereisteprofessionele expertise, leidden in 1993 tot een verzoek aan de Gezondheidsraadom een beleidsadvies. In 1995 bood de raad het rapport Dyslexie. Afbakening enBehandeling aan de minister van VWS aan (Gezondheidsraad: Commissie Dyslexie,1995).Belangrijke punten daarin waren de beschrijvende definitie, de criteria voor de onder-kenning van dyslexie als lees-/spellingprobleem, de nadruk op de verscheidenheidaan verklarende individugebonden factoren en een overzicht van de literatuur metbetrekking tot de effectiviteit van verschillende vormen van behandeling. Een principieelonderscheid werd gemaakt tussen signalering/remediëring enerzijds en diagnose/behandeling anderzijds. Verder werden complementaire verantwoordelijkheden onder-scheiden van onderwijs en gezondheidszorg. De aanbevelingen werden vertaald indeskundigheidseisen die aan de onderscheiden niveaus dienen te worden gesteld.Mede op basis van deze aanbevelingen, heeft de Stichting Dyslexie Nederland(SDN) in 2000 een brochure gepubliceerd die zijn weg naar praktijk en beleidheeft gevonden. De voorliggende brochure betreft een revisie van de eerdere versie

2

Page 3: diagnose van dyslexie

naar aanleiding van voortschrijdend inzicht in de SDN en commentaar van derden.Daarbij is ook gebruik gemaakt van de resultaten van de studie die het Collegevoor Zorgverzekeringen (CvZ) in 2002, op verzoek van de minister van VWS,heeft laten uitvoeren naar de stand van zaken met betrekking tot dyslexie inNederland (Blomert, 2002, in Reij, 2003).

BegrippenkaderStoornis, beperking/belemmering, handicap

Deze brochure gaat uit van het begrippenkader van de World Health Organization(WHO, 1980; zie ook WHO, 2001), dat is uitgewerkt in de InternationalClassification of Impairments, Disabilities and Handicaps (ICIDH). De ICIDHkreeg in 1994 een formele status vanuit de Verenigde Naties. De Gezondheidsraadpubliceerde in het zelfde jaar de definities van de begrippen in het Nederlands(‘Tussen Care en Cure’, Van Lieshout, 1994). Het classificatiesysteem wordtwereldwijd gehanteerd, wat de eenheid in communicatie bevordert. Het over-heidsbeleid rond zorgtoewijzing (jeugdzorg) en indicatiestelling (speciaal onder-wijs) maakt dit begrippenkader voor kinder- en jeugdpsychologen en orthopedagogenextra belangrijk. Het zijn immers deze begrippen die richtinggevend zijn in deverschillende besluitvormingsprocedures. In het begrippenkader wordt een onderscheid gemaakt tussen stoornis, beperkingof belemmering en handicap. De Gezondheidsraad hanteert de volgende definities.

Stoornissen kunnen leiden tot beperkingen/belemmeringen en handicaps. Er isechter geen één-op-één relatie tussen oorzaak en stoornis, noch tussen stoornis en

3

Stoornis: een verlies of afwijking van een anatomische structuur of een fysiologischeof psychologische functie, met inachtneming van de leeftijd van de persoon.Beperking/belemmering: een verlies of afwijking, in kwalitatieve of kwantitatievezin, van het vermogen van een persoon om activiteiten te verrichten of gedrag tevertonen, overeenkomstig zijn leeftijd, geslacht, en de fysieke en sociaal-cultureleomgeving.Handicap: een nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of eenbeperking, die de normale rolvervulling van de betrokkene (gezien leeftijd,geslacht en sociaal-culturele achtergrond) begrenst of verhindert.

Page 4: diagnose van dyslexie

beperking/belemmering. Er kunnen dus verschillende en meervoudige oorzakenvoor één stoornis bestaan. Evenzo kan eenzelfde stoornis voor verschillendemensen tot andere gevolgen leiden. In het advies van de Gezondheidsraad (Van Lieshout, 1994) richtten preventie engenezing (‘cure’) zich op oorzaken. Zorg en training (‘care’) beoogden het ver-minderen van de beperkingen en handicaps. Het begrippenkader is onder andereook gebruikt in de voorstellen van de Commissie Leerlinggebonden Financieringin 1995. Daarin moet eerst worden vastgesteld óf er sprake is van een stoornis, ver-volgens in welke mate deze stoornis beperkingen/belemmeringen oplevert voor hetvolgen van onderwijs. Wat betreft de leerlinggebonden financiering zijn de criteriaen instrumenten voor de indicatiestelling inmiddels beschreven (Resing, Evers,Koomen, Pameijer, Bleichrodt, Van Boxtel & De Greef, 2002).Het voorgaande is voldoende reden om het begrippenkader ook voor dyslexie tegebruiken, zij het dat vanwege de onderwijscontext in plaats van het begrip ‘be-perking’ de term ‘belemmering’ geschikter is. Dyslexie als handicap blijft hier buitenbeschouwing, maar speelt uiteraard een rol in de individuele hulpverlening.

Classificatie van dyslexie binnen de DSM-IV

Naast de ICIDH is de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders(DSM) (APA, 1994), waarvan in 2000 versie IV-TRTM verscheen, het meestgebruikte classificatiesysteem. De DSM gaat uit van consensus tussen experts in depraktijk over gemeenschappelijke kenmerken van klinische beelden. Een van destoornissen in de DSM-IV is de Reading Disorder (leesstoornis, dyslexie), met alscriteria voor onderkenning:

Volgens het begrippenkader van de ICIDH omvat deze DSM-classificatie zowel destoornis dyslexie (criteria A en C), als de belemmering (criterium B).Belangrijk is de vraag wat de betekenis is van ‘intelligentie’ in criterium A. Niet bedoeld wordt, dat er sprake moet zijn van een normale of gemiddeldeintelligentie. Centraal staat de afwijking ten opzichte van de verwachting.

4

A. De leesvaardigheid wijkt significant af van wat verwacht mag worden op basisvan leeftijd, intelligentie en scholing.

B. De leesstoornis interfereert ernstig met de schoolvorderingen in het algemeen(of met activiteiten in het dagelijks leven die leesvaardigheid vragen).

C. Als er sprake is van een zintuiglijke stoornis, dan is het leesprobleem ernstigerdan gewoonlijk, gegeven die conditie.

Page 5: diagnose van dyslexie

Het criterium ‘... wat verwacht mag worden op basis van leeftijd, intelligentie enscholing’ geeft bovendien aan, dat moet worden uitgesloten dat de problemen zijntoe te schrijven aan geen of zeer gebrekkige scholing. De problemen zijn evenminte herleiden tot een zeer lage intelligentie. In het laatste geval dient in de DSMimmers als primaire classificatie ‘mentale retardatie’ te worden toegekend.Belangrijk om op te merken is dat DSM daarvoor de standaard van een intelligentie-quotiënt van lager dan 70 hanteert. Dat betekent dat personen vanaf een IQ van70 in principe dyslectisch kunnen zijn, mits voldaan wordt aan de afwijking vande verwachting zoals verwoord wordt door criterium A en aan criterium B(criterium C is uitzonderlijk).

Drie vormen van diagnose

Onderkennende diagnose

De onderkennende diagnose betreft het toewijzen van een individu aan de categorie‘dyslexie’ op basis van een aantal objectief waarneembare kenmerken van het probleem.Dit wordt ook wel classificatie genoemd. Het onderkennen c.q. classificeren vanstoornissen is een belangrijke stap in het diagnostisch proces. De ICIDH- en DSM-systemen classificeren: ze wijzen individuele probleemgedragingen (kenmerken vanhet probleem) toe aan vooraf gegeven categorieën. Op deze wijze kan aan de hand vaneen set criteria - ook in deze brochure wordt daarvan gebruik gemaakt - een stoornisworden onderkend en benoemd. In deze brochure wordt verder gesproken van eenonderkennende diagnose. Met de onderkenning van dyslexie als lees-/spellingstoornis isgeen verklaring gegeven met betrekking tot de factoren die er aan ten grondslag liggen.Ook worden de onderwijsbelemmeringen die ermee gepaard gaan niet uitgewerkt.

De verklarende diagnose

De verklarende diagnose heeft tot doel het komen tot een samenhangend beeld vande factoren die ten grondslag liggen aan de stoornis. Daarbij wordt ervan uitgegaandat de stoornis, onderkend aan de hand van de criteria van achterstand en didactischeresistentie, multifactorieel bepaald is, dat wil zeggen het gevolg kan zijn van diverse(combinaties van) stoornissen in onderliggende cognitieve processen die, op hunbeurt, veroorzaakt worden door een stoornis in het functioneren van de hersenen.

5

Page 6: diagnose van dyslexie

De indicerende diagnose

De indicerende diagnose (ook wel handelingsgerichte diagnose genoemd) heeftbetrekking op globale richtlijnen voor een aanpak die gebaseerd zijn op de onder-kennende en de verklarende diagnose, alsmede op de analyse van de bijkomendeleer-, gedrags- en ontwikkelingsstoornissen en van de onderwijsbelemmeringen diehet gevolg zijn van de dyslexie.

Definitie van dyslexie

De Stichting Dyslexie Nederland hanteert de volgende uitgangspunten bij hetdefiniëren van dyslexie.

● De definitie staat in het teken van onderkenning (classificatie) van de stoornis.Daarmee wordt nog niets gezegd over mogelijke oorzaken, noch over (onderwijs-)belemmeringen die ermee kunnen samenhangen.

● De definitie heeft uitsluitend betrekking op de stoornis zoals die zich manifesteertop vaardigheidsniveau. Objectief waarneembaar gedrag in lezen en spelling staatcentraal.

● Dyslexie is een stoornis in het lezen of in het spellen op woordniveau, of inbeide. Voor een stoornis in overwegend de spelling wordt geen aparte termgebruikt. Wel wordt, indien nodig, een nadere specificatie gegeven.

● Dyslexie is een hardnekkig fenomeen dat verbonden is met individugebondenfactoren. Lees- en spellingproblemen die primair het gevolg zijn van depriverendeomgevingsfactoren worden niet als stoornis geclassificeerd.

● Dyslexie kan zich niet alleen manifesteren in de periode van het aanleren vanlezen op woordniveau en spellen, maar ook op latere leeftijd.

Deze uitgangspunten leiden tot de volgende definitie van dyslexie:

6

Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met hetaanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen opwoordniveau.

Page 7: diagnose van dyslexie

Onderkennende diagnose

De classificatie van dyslexie vindt plaats aan de hand van de volgende kenmerkenof symptomen waarin de term ‘hardnekkig probleem’ nader wordt uitgewerkt:

Onder omstandigheden wordt de situatie verstaan waarin de persoon zijn lees- enspellingvaardigheid functioneel moet toepassen, i.c. de leeromgeving in het onder-wijs, de werkplek dan wel een andere situatie. Daarin wordt een beheersing vanlezen op woordniveau en spellen vereist waaraan hij/zij, qua accuratesse en/of vlotheid,duidelijk niet voldoet. Voorondersteld wordt dat de situatie waarin de betrokkeneverkeert (of, wanneer het om een prognose gaat, gaat verkeren) in overeen-stemming is met zijn/haar ontwikkelingsmogelijkheden in algemene zin en nietuitsluitend is aangepast aan het lees- en spellingsniveau.Onder adequate remediërende instructie wordt verstaan hetgeen het onderwijs kanbewerkstelligen aan op het individu toegesneden maatregelen op het gebied vaninstructie en begeleide oefening. Afgezien van een taakgerichte aanpak is zorg-vuldige protocollering een belangrijke voorwaarde. 2

Verklarende diagnose

Op basis van recente wetenschappelijke evidentie kan de onderkende stoornis ge-relateerd worden aan specifieke cognitieve dysfuncties in onderliggende processenop het niveau van leren lezen en spellen en van taal. 3 Daaraan kunnen tekorten inhet verwerken van informatie ten grondslag liggen. Deze dysfuncties kunnen, al ofniet in samenhang met elkaar en mede afhankelijk van mogelijke compenserendefactoren, in meer of mindere mate voorkomen. Aan de factoren op cognitief niveauliggen verklaringen ten grondslag op het niveau van het functioneren van het brein

7

1. het vaardigheidsniveau van lezen op woordniveau en/of spelling ligt significantonder hetgeen van het individu, gegeven diens leeftijd en omstandigheden,gevraagd wordt (criterium van de achterstand);

2. het probleem in het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen opwoordniveau blijft bestaan ook wanneer voorzien wordt in adequateremediërende instructie en oefening (criterium van de didactische resistentie).

Page 8: diagnose van dyslexie

en van de erfelijkheid. Vanwege de multifactoriële bepaaldheid van de stoornis hoevenniet alle verklaringen in even sterke mate aantoonbaar of zelfs aanwezig te zijn.

Dyslexie als specifieke leerstoornis

Uitgaande van de vaardigheden waarin dyslexie zich manifesteert is er primairsprake van een leerstoornis, specifiek in het lezen en spellen. Die leerstoornismanifesteert zich niet alleen in een grote mate van achterstand en een grote matevan hardnekkigheid, maar meestal ook in een kwalitatief ander verloop van deontwikkeling van die vaardigheden. Daarmee samenhangend is het ‘leesprofiel’van de processen die de vaardigheid bepalen in veel gevallen afwijkend van hetnormale patroon. Dit blijkt bijvoorbeeld uit tekorten in:● de opbouw van orthografische, waaronder grafemische, representaties 4 in het

geheugen● het flexibel gebruik van sublexicale kennis bij het lezen en spellen van onbekende

woorden● de automatisering van lezen en spellen op woordniveau.

Dyslexie als specifieke taalstoornis

Er bestaat consensus dat lezen en spellen een vorm van taal verwerken betreft en dat,omdat dyslexie vaak losstaat van meer algemene taalvaardigheden, de oorzaak vande specifieke leerstoornis gezocht moet worden in een onderliggende specifieke taal-stoornis. In het bijzonder is er evidentie dat dyslexie gepaard gaat aan tekorten in:● fonologische verwerking, zich o.a. uitend in

- fonemisch (ofwel klank-) bewustzijn- werkgeheugen- fonologische representaties

● snelheid van toegang tot/ophalen van taal- en symboolkennis (‘rapid naming’)● perceptie van (bepaalde) spraakklanken.

Daarmee samenhangend kunnen tekorten optreden in de ontwikkeling van hetmorfologisch bewustzijn en andere structurele aspecten van de taalontwikkeling.

Dyslexie als specifieke stoornis in informatie verwerken

Ook is er evidentie dat dyslexie gekenmerkt wordt door tekorten in nog basalereprocessen van informatie verwerken die niet gebonden zijn aan het taaldomein.

8

Page 9: diagnose van dyslexie

In het bijzonder is gewezen op een zekere traagheid in de perceptie van snel ver-dwijnende of wisselende visuele en auditieve stimuli, onafhankelijk van de betekenisvan die stimuli (bijvoorbeeld flitsen, korte of repeterende toontjes). Daarnaast zijner indicaties dat intra- en intermodale discriminatieprocessen waarin temporeleaspecten een rol spelen een verstoorde ontwikkeling vertonen.

Dyslexie als specifieke stoornis in het functioneren van het brein

Er is evidentie dat dyslexie zijn oorsprong vindt in een dysfunctie van neuralesystemen waarvan bekend is dat zij betrokken zijn in de normale ontwikkeling entoepassing van het lezen/spellen en de cognitieve functies die daaraan zijn ge-relateerd. 5

Wat betreft de hersenschors (‘cortex’) zijn er aanwijzingen dat de gebieden diebetrokken zijn bij de spraak/taalontwikkeling in de linkerhersenhelft (Wernicke enBroca), alsmede de connecties daartussen, niet goed functioneren. Daarnaast lijkt deopbouw van orthografische representaties in de gyrus angularis belemmerd te worden.Voorts zijn er aanwijzingen voor een tekort in het magnocellulair systeem. Juist hetmagnocellulaire systeem dient ervoor om de informatie van snel verdwijnende ofsnel wisselende stimuli te geleiden van het zintuig naar de hersenschors. Post-mortem onderzoek heeft aangetoond dat het hersenweefsel, vooral in defrontale lob en de linkerhersenhelft, zeer subtiele aanlegstoornissen kent (‘ecto-pieën’) die het functioneren van de cortex waarschijnlijk negatief beïnvloeden.Opgemerkt wordt dat het kunnen stellen van de diagnose van dysfuncties op hetniveau van het brein niet tot de standaard expertise van de cognitief georiënteerdepsycholoog of orthopedagoog behoort en dat - indien gewenst - daarvoor eenberoep moet worden gedaan op andere disciplines, in het bijzonder de neurologie.

Dyslexie en erfelijkheid

Hoogstwaarschijnlijk is dyslexie van genetische oorsprong omdat het meestal ookelders ‘in de familie’ voorkomt. 5 Dat betekent niet dat ‘overerving’ simpel verloopten altijd eenvoudig aantoonbaar is. Het is bijvoorbeeld aannemelijk dat de erfelijkecomponent pas tot expressie kan komen indien er één of meer bijkomende factorenaanwezig zijn. Daarnaast kunnen er ook ‘beschermende’ factoren zijn, die er voorzorgen dat dyslexie niet of nauwelijks tot expressie komt (compenserende mecha-nismen). Een indicatie voor een erfelijke factor is dat dyslexie in de familie voorkomt.Wanneer dat het geval is, is de kans dat een kind de stoornis ook krijgt veel groter

9

Page 10: diagnose van dyslexie

dan wanneer er geen indicatie is van erfelijkheid. Erfelijke aanleg kan dus bijkinderen die nog niet aan lezen en spellen toe zijn predictief worden aangeduid alsrisicofactor, maar het staat op dat moment niet met zekerheid vast dat het kind inkwestie het ook krijgt. Niettemin is het van belang om bij kleuters en beginnendelezers alert te zijn op manifeste tekens van dyslexie in de familie. In latere fasen,wanneer eenmaal via de onderkenning en de verklarende diagnose is vastgesteld dater sprake is van een hardnekkige stoornis, geeft het gegeven dat het in de familievoorkomt ‘achteraf ’ een ondersteuning van die diagnose. Overigens wordt be-nadrukt dat de kans op dyslexie niet uitgesloten is wanneer er geen tekenen vanzijn (geweest) bij directe familieleden.

Indicerende diagnose

De globale richtlijnen voor een aanpak die de indicerende diagnose vormen wor-den gebaseerd op:● de onderkennende en de verklarende diagnose en de daarvan afgeleide specifieke

pedagogisch-didactische behoeften m.b.t. lezen en spellen● de analyse van de onderwijsbelemmeringen die het gevolg zijn van de dyslexie ● het eventuele samengaan van dyslexie met andere leer-, gedrags- en ontwikkelings-

stoornissen (co-morbiditeit).

Belemmeringen

Het is evident dat de stoornis dyslexie in onze geletterde cultuur ernstige onder-wijsbelemmeringen oplevert in de zin die door de WHO en de Gezondheidsraadaan die term wordt gegeven. Zo kan de ontwikkeling van de verbale competentie(woordenschat, kennis van semantische netwerken, verbaal redeneren) doorminder lees- en schrijfervaring achterblijven. Ook kunnen ontwikkelingsmogelijk-heden op velerlei gebied gefrustreerd raken, bijvoorbeeld wanneer de dyslexie deaanleiding is om onderwijs niet op het optimale niveau aan te bieden of wanneerschoolse kwalificaties die ingang geven tot verdere scholing niet gehaald (dreigente) worden.Het zijn vooral de ernst en aard van belemmeringen die een leerling ondervindt,die bepalend zijn voor het stellen van een indicatie tot behandeling. In deze uit-werking wordt daarmee weer aansluiting bereikt bij de DSM, waarin alleen de

10

Page 11: diagnose van dyslexie

combinatie van stoornis en belemmeringen tot het stellen van de indicatie leidt.Het is daarbij uiteraard van belang dat de eisen die de situatie (‘de omstandig-heden’) aan de lees- en spelvaardigheid van de betrokkenen stellen in de be-schouwing worden betrokken. Daarnaast kunnen er ook allerlei compenserendefactoren in het individu of de omgeving zijn die meegewogen dienen te wordenin het taxeren van de ernst en aard van de belemmeringen en het aangeven van despecifieke pedagogisch-didactische behoeften die daarmee samenhangen.

Belemmeringen in het onderwijs en de werksituatie kunnen drie vormen aan-nemen:● problemen met taken, vakken en situaties die een beroep doen op geletterdheid● frustratie van ontwikkelingsmogelijkheden door onvoldoende geletterdheid● problemen met het behalen van schoolse kwalificaties in overeenstemming met

de ontwikkelingsmogelijkheden.

Co-morbiditeit

Dyslexie kan samengaan met andere specifieke leer- en ontwikkelingsstoornissen (bij-voorbeeld: rekenen, motorische stoornissen). Ook het samengaan met specifiekespraak-taalstoornissen die, gegeven hun achtergrond, ‘aanpalend’ genoemdkunnen worden, komt veelvuldig voor. Voorts kan dyslexie samen met meer al-gemene ontwikkelingsstoornissen voorkomen. Een beperkte intelligentie (bovenhet niveau van mentale retardatie in termen van de DSM), die zich naast de dys-lexie voordoet, kan vragen om aanpassingen in de behandeling. Hetzelfde geldtvoor een zintuiglijke stoornis of ADHD e.d. (Attention Deficit with HyperactivityDisorder).Dit soort combinaties van stoornissen wordt ook wel aangeduid met de term co-morbiditeit. Het is, met het oog op een integrale behandeling, van belang om nate gaan in hoeverre hiervan sprake is, zeker wanneer er klachten zijn over hetfunctioneren in allerlei situaties die niet direct met lezen en spellen te maken hebben.

Secundaire problemen

Dyslexie kan gevolgen hebben voor het psychosociaal functioneren. Het is van belangom in de fase van het stellen van de diagnose aandacht te besteden aan psychosocialefactoren zoals twijfel aan eigen competentie en een verstoorde werkhouding. In debehandeling vragen taakaanpak en het versterken van het gevoel van eigenwaardedan ook ruim aandacht.

11

Page 12: diagnose van dyslexie

Rapportage en dyslexieverklaring

De Stichting Dyslexie Nederland benadrukt dat het, voor een goede gang vanzaken in de beroepspraktijk, noodzakelijk is om te komen tot een standaarddyslexieverklaring, die op een verantwoorde wijze wordt gebruikt. Daarbij zijn driezaken van belang:● de inhoud van het psychodiagnostisch rapport dat de basis vormt van de

dyslexieverklaring● de kwalificatie van de professional die bevoegd is de verklaring af te geven● de vorm van de dyslexieverklaring.

De inhoud van het psychodiagnostisch rapport

Het psychodiagnostisch rapport is opgesteld volgens de richtlijnen die gebruikelijk zijnvoor een dergelijk rapport. 6 Aandacht wordt in elk geval besteed aan de volgende zaken.

12

1. Onderkennende diagnose. Genoemd wordt de onderkenning (classificatie) in termen van de stoornis diebeschreven staat in de definitie. In concrete termen wordt aangegeven in welkemate is voldaan aan de criteria (achterstand, didactische resistentie), op basis vanbetrouwbare en valide instrumenten en procedures.

2. Verklarende diagnose.Uitspraken worden gedaan over de individugebonden cognitieve factoren en even-tueel de onderliggende factoren die in dit geval kennelijk de stoornis veroorzaken.De uitspraken zijn gebaseerd op gegevens die zijn verkregen met betrouwbare enpsychodiagnostische instrumenten en procedures. Aangegeven wordt dat destoornis niet of niet in beslissende mate het gevolg is van omgevingsfactoren zoalseen tekort aan onderwijs.

3. Indicerende diagnose.Het rapport bevat informatie over de specifieke pedagogisch-didactische be-hoeften die met de stoornis samenhangen, de concrete belemmeringen en deeventuele co-morbiditeit voor zover van belang voor de aanpak. Aangegevenwordt dat de onderwijsbelemmeringen niet zijn op te lossen door verwijzing naareen lager niveau van (speciaal) onderwijs, maar vragen om nader te noemenspecifieke maatregelen of faciliteiten.

Page 13: diagnose van dyslexie

De bevoegdheid om een dyslexieverklaring af te geven

Gegeven de inhoud van de verklaring kan de dyslexieverklaring alleen worden af-gegeven door professionals die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van psycho-diagnostisch onderzoek en beschikken over specialistische kennis op het gebied vanleerstoornissen en onderwijsbelemmeringen die daarmee samen kunnen gaan. Daartoeis een academische graad in de klinische (kinder- en jeugd-) psychologie of ortho-pedagogiek vereist, alsmede een erkende bekwaamheidsregistratie in de psycho-diagnostiek, minimaal (op het niveau van) de BIG-registratie Gezondheidszorgpsycholoog.

Multidisciplinaire samenwerking

Samenwerking in een multidisciplinair verband met andere wetenschappelijkedisciplines (zoals neurologie, psycholinguïstiek) kan een waardevolle bijdrage leverenaan de diagnose.

De vorm en geldigheidsduur van de dyslexieverklaring

Onder verwijzing naar de psychodiagnostische rapportage kan de dyslexie-verklaring op zichzelf betrekkelijk kort zijn. Voor een voorbeeld zie Bijlage 1. Omdat dyslexie een stoornis is met een structureel karakter, is de geldigheidsduur vande dyslexieverklaring in principe onbepaald. Omdat de omstandigheden in de loopvan de tijd kunnen veranderen, kan het gewenst zijn om bepaalde onderdelen van hetrapport aan te passen met het oog op veranderingen in aanpak of faciliteiten.

13

Page 14: diagnose van dyslexie

Literatuur

● APA (1994). Diagnostic and statistical manual of mental disorders - IV.Washington: American Psychiatric Association (in 2000 is een nieuwe versieverschenen).

● Blomert, L. (2002). Stand van zaken dyslexie. In: R. Reij (2003), Rapport:Dyslexie naar een vergoedingsregeling. Uitgave College voor zorgverzekeringen.Amstelveen: CvZ (publicatienummer 03/144).

● Commissie leerlinggebonden financiering in het speciaal onderwijs (1995). Een steun in de rug. Naar leerlinggebonden financiering in het primair onderwijs.Zoetermeer: Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen.

● De Bruyn, E.E.J., Ruijssenaars, A.J.J.M., Pameijer, N.K., & Van Aarle, E.J.M.(2003). De diagnostische cyclus. Een praktijkleer. Leuven/Leusden: Acco (herzieneversie).

● Gezondheidsraad: Commissie Dyslexie (1995). Dyslexie. Afbakening enbehandeling. Den Haag: Gezondheidsraad (publicatie nr 1995/15).

● Habib, M. (2000). The neurological basis of developmental dyslexia. An over-view and working hypothesis. Brain, 123, 2373-2399.

● Reij, R. (2003). Rapport: Dyslexie naar een vergoedingsregeling. Uitgave Collegevoor zorgverzekeringen. Amstelveen: CvZ (publicatienummer 03/144).

● Resing, W., Evers, A., Koomen, H., Pameijer, N., Bleichrodt, N., Van Boxtel H. &de Greef, E. (2002). Indicatiestelling: Condities en Instrumentarium. NDC-Boom.

● SDN (2000). Dyslexie: Classificatie, Diagnose en Dyslexieverklaring. Brochurevan de Stichting Dyslexie Nederland.

● Van der Leij, A. (2003). Leesproblemen en dyslexie. Beschrijving, verklaring enaanpak. Rotterdam: Lemniscaat (tweede, gewijzigde, druk).

● Van Lieshout, P.A.H. (1994). Tussen cure en care, samenhang als uitgangspunt.Den Haag: Gezondheidsraad.

14

Page 15: diagnose van dyslexie

● Wentink, H., & Verhoeven, L. (2001). Protocol leesproblemen en dyslexie.Nijmegen: Expertise Centrum Nederlands.

● World Health Organization (1980): International Classification of Impairments,Disabilities and Handicaps (ICIDH). Genève: WHO (in 2001 is een nieuweversie verschenen).

Noten

1 Bij de herziening is dankbaar gebruik gemaakt van het commentaar dat o.a. P.F. de Jong, A. Bosman,

W. Van den Broeck en L. Blomert hebben gegeven op de eerdere brochure (SDN, 2000) dan wel op

de ongepubliceerde experimentele handleiding die daarop is gebaseerd.

2 Zie het Protocol Leesproblemen en Dyslexie (Wentink & Verhoeven, 2000). Op dit moment wordt

zowel gewerkt aan een Protocol voor de bovenbouw van de basisschool (Wentink & Verhoeven, in

voorbereiding), als aan een Protocol VO (Henneman, Kleijnen, Smits, Schoots, in voorbereiding).

3 Zie voor een overzicht: Van der Leij (2003).

4 Orthografische representaties betreffen de koppeling van grotere eenheden van letterclusters (woorden,

woorddelen, lettergrepen, morfemen) aan de klankvorm, grafemische representaties betreffen teken-

klankkoppelingen waaronder ook tweetekenklanken (eu, ui, ng, etc.).

5 Zie voor een overzicht: Habib (2000).

6 Zie bijvoorbeeld De Bruyn, Ruijssenaars, Pameijer, & Van Aarle, 2003, Hoofdstuk 11.

15

Page 16: diagnose van dyslexie

16

Dyslexieverklaring (voorbeeld)Ondergetekende verklaart dat uit psychodiagnostisch onderzoek is geblekendat bij:

- naam- geboren- wonende te

● dyslexie is vastgesteld volgens de criteria voor onderkenning en verklaring vande Stichting Dyslexie Nederland (SDN, 2003);

● geconstateerd is dat er, als gevolg van de dyslexie en gegeven de leeftijd enomstandigheden van de betrokkene, sprake is van ernstige belemmeringen in deonderwijs-/maatschappelijke participatie op de volgende terreinen:

● Op basis hiervan komt de cliënt in aanmerking voor:- behandeling in een klinische setting (buiten de onderwijscontext)

- de volgende materiële voorzieningen:

- de volgende remediëring en dispensaties in het onderwijs:

Voor de onderbouwing van deze verklaring wordt verwezen naar de rapportage van- (naam instelling)- (naam GZ-geregistreerde psychodiagnosticus)- d.d.

(Indien gewenst invullen) Deze verklaring heeft een geldigheidsduur tot:

Handtekening:

Functie: Kwalificatie(s):

B I J L A G E 1