De GAve VAn Dyslexie

18
1 DE GAVE VAN DYSLEXIE ONDERZOEK NAAR DYSLEXIE Sella van de Griend 25 mei 2016

Transcript of De GAve VAn Dyslexie

1

DE GAVE VAN DYSLEXIE

ONDERZOEK NAAR DYSLEXIE Sella van de Griend 25 mei 2016

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding ........................................................................................................................................... 3

2. Wat is dyslexie? .............................................................................................................................. 4

2.1 Dyslexie als probleem .............................................................................................................. 4

2.2 Beelddenken is een andere manier van denken dan ‘gangbaar’ is ......................................... 4

2.3 Onderwijs en leren .................................................................................................................. 6

2.4 Gave van dyslexie volgens Ron Davis ...................................................................................... 7

2.5 Brein vormt zich naar de eisen van de omgeving en ons gedrag .......................................... 10

2.6 Naast of in plaats van dyslexie kan sprake zijn van Fixatie Disparatie .................................. 10

2.7 Is dyslexie te verhelpen/voorkomen? ................................................................................... 11

2.8 Beantwoording vraag ‘wat is dyslexie?’ ................................................................................ 13

2.9 Welk ICT-hulpmiddel kan helpen bij dyslexie? ...................................................................... 14

3. Nawoord........................................................................................................................................ 15

Bijlage 1. Geraadpleegde bronnen ................................................................................................... 16

Bijlage 2. Kenmerken van Dyslexie ................................................................................................... 17

3

1. Inleiding Achtergrond

Dyslexie heeft enorm veel impact op kinderen, met een grote kans op diverse negatieve effecten,

zoals niet goed voelen over zichzelf, gaan twijfelen aan zichzelf, denken dat er iets mis is. Wat zich

vervolgens ook kan uitbreiden naar andere gebieden in hun leven. Mijn achtergrond en passie voor

‘Happy Kids’ is iets wat hier haaks op staat.

Ik zie deze worsteling met dyslexie bij een aantal kinderen op de school van mijn kinderen en daarom

wilde ik graag de module ‘onderzoek’ voor mijn opleiding tot basisschooldirecteur invullen met een

onderzoek naar dyslexie. Een van mijn stagescholen geeft deze mogelijkheid. De onderzoeksvraag die

ik krijg is ‘hoe kunnen leerlingen met dyslexie ondersteund worden met ICT-hulpmiddelen?’

De cijfers

Specialisten geven aan dat tussen de 5 tot 10 procent van de bevolking een dyslexie probleem heeft

en dat er in een klas van het reguliere basisonderwijs gemiddeld 2 tot 3 kinderen zitten met dyslexie

(Erik Moonen, 2014).

Waardevolle informatie dyslexie delen

Eigenlijk was de onderzoeksvraag heel eenvoudig. Onbedoeld brengt mijn nieuwsgierigheid naar wat

dyslexie is mij zeer waardevolle informatie, die ik graag deel in dit verslag. Het ICT gedeelte heb ik

weg gelaten, op 1 software programma na.

Cursief

Het onderzoek naar dyslexie was voor mij een ware ontdekkingstocht, daarom heb ik in het

volgende hoofdstuk mijn gedachten cursief weergegeven.

Dank

Met dank aan schooldirecteur Monique Rijnsburger! Zonder deze onderzoeksvraag van haar had ik

me niet zo grondig verdiept in het onderwerp dyslexie. Het onderzoek deed ik in de periode van

oktober 2014 tot juni 2015 en ik blijf altijd open staan voor nieuwe informatie over dit onderwerp.

4

2. Wat is dyslexie? Dit onderzoek begon met de vraag naar ICT ondersteuning voor kinderen met dyslexie. Een juiste

keuze voor goede ICT-hulpmiddelen kan pas gemaakt worden als bekend is wat het precies moet

doen. Dan is dus een helder beeld nodig van wat dyslexie is en welke hulp daarop aansluit.

Al snel is me duidelijk in gesprekken met docenten, hulpverleners en een korte scan op

internet dat er geen eenduidig antwoord is op wat dyslexie nou precies is. Daarom verdiep ik

me eerst uitgebreid in het fenomeen dyslexie.

2.1 Dyslexie als probleem Steunpunt dyslexie benoemt als belangrijkste kenmerk van dyslexie dat er een hardnekkig probleem

is bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau.

Een kort onderzoek volgt: op internet bij diverse sites over dyslexie, gesprekken met specialisten die

kinderen met dyslexie behandelen, een gesprek met een onderzoeker die kinderen onderzoekt in

verband met een dyslexie verklaring. Uit die informatie over wat dyslexie is en wat er aan te doen is,

was het eerst gevormde beeld: dyslexie is een probleem en het gaat nooit meer over.

Ik had het gevoel dat dat een te beperkte benadering was. Ik zoek weer verder. Gelukkig blijkt

dyslexie ook een andere kant te hebben!

2.2 Beelddenken is een andere manier van denken dan ‘gangbaar’ is Een dyslexiespecialist van Lexima (producent van dyslexie ondersteuningsmiddelen) vertelt me dat

20 jaar ervaring haar heeft geleerd dat dyslecten bijna altijd beelddenkers zijn. Vervolgens kom ik het

gedachtegoed van Maria Krabbe tegen over beelddenken (op de website van Nel Ojemann). Begin

jaren dertig constateert de logopediste Maria Krabbe dat een aantal kinderen uit haar praktijk anders

communiceren. Bovendien stelt ze vast dat er een discrepantie is tussen hun taalvaardigheid en hun

vaardigheden op andere terreinen. Dit gegeven doet haar vaststellen dat zij op een andere manier

met informatie omgaan. Ze noemt dit fenomeen 'beelddenken' een denken in beelden en

gebeurtenissen, dit in tegenstelling tot 'taaldenken' dat een denken in woorden en begrippen is.

Tekening: Maaike Hartjes

5

Nel Ojemann heeft dit gedachtegoed over beelddenken verder uitgewerkt. De volgende tekst komt

van haar website http://www.ojemann.nl/beelddenken.html#beelddenken:

Bij de inwinning van informatie verloopt het denken in beelden en gebeurtenissen. En wel vlug, 32

beelden per seconde i.p.v. 4 woorden per seconde zoals bij denken in taal. Het is gekoppeld aan het

emotioneel beleven en gebeurt niet in een bepaalde volgorde maar op intuïtieve wijze.

De informatieverwerking verloopt in beelden, in een onbewust proces, naar de eigen

belevingswereld.

Bij de vertaalslag naar communicatie zijn de beelddenkers creatief met taalgebruik. Het denken

vertraagt door het omzetten van beelden naar woorden. Het ene beeld roept het andere beeld op.

Daardoor lijken ze niet nauwkeurig te luisteren en komen ze dromerig over.

Ongeveer 1 op de 20 kinderen is beelddenker, stelt Nel Ojemann. Voor iemand die geen beelddenker

is, kan het lastig zijn om voor te stellen hoe een beelddenker de wereld ervaart, denkt en leert.

Overigens zijn er ook onderzoekers die schatten dat het percentage beelddenkers veel hoger

ligt. Maar goed, die discussie over de hoeveelheid vind ik hier niet zo belangrijk, het gaat

erom dat er mensen/leerlingen zijn die denken in beelden.

Tekening: Maaike Hartjes

6

2.3 Onderwijs en leren

Nel Ojemann zegt nog het volgende over het onderwijs. In het onderwijs bestaat vaak een

discrepantie tussen de manier waarop leerstof wordt aangeboden en de manier waarop de

beelddenker informatie verwerkt. In elke klas zitten wel 1 tot 2 beelddenkers en die vragen een

aangepaste aanpak:

Uitleg met tekeningen, schema’s of plaatjes.

Eerst het geheel laten zien en daarna werken met de delen.

Uitleg van het doel en het belang van de taak.

Overzicht en inzicht gaan vooraf aan automatisering.

Aandacht voor overeenkomsten.

Verwerking met behulp van visuele, tactiele en motorische oefeningen.

Vaak en kort oefenen (afkijken mag).

Erik Moonen (2014) heeft het niet nadrukkelijk over beelddenkers, maar stelt wel dat dyslectici

woorden veeleer als een geheel beschouwen dan als dingen die uit kleinere onderdelen in elkaar zijn

gezet.

Instituut Kind in Beeld benadrukt dat een beelddenker een visueel leersysteem hanteert in plaats van

een talig leersysteem. Ze leren dan ook op een andere manier leren dan de taaldenkers. Het

onderwijs in groep 1 begint wel met plaatjes/beelden bij de woorden, maar gaandeweg groep 3

wordt het onderwijs steeds meer talig en daar ontstaan de problemen. Beelddenkers kijken

bijvoorbeeld ook naar overeenkomsten en voegen informatie toe aan datgene wat ze al weten of

hebben ervaren. Er zit als het ware een kapstok in hun hoofd met referentiekaders waar nieuwe

informatie aan wordt opgehangen.

Ron Davis (1998) is van mening dat beelddenkers het beste leren door concrete ervaring,

demonstraties, uitproberen, observatie en visuele hulpmiddelen.

Een concreet voorbeeld van passende lesstof komt van Annemarie van Hof, van ‘Bureau

Beelddenken’. Bij kinderen met leesproblemen neemt ze een deel van de verwarring over de

uitspraak van letters weg door de volgende uitleg:

‘’Als het alfabet wordt opgenoemd, hoor je de namen van de letters. Die letters krijgen hun

klank in het woord zelf, in combinatie met de andere letters.’’

Dat is een heldere kapstok.

Voor mij is de uitleg over beeldenken helder. Ik ben zelf ook een beelddenker (daar kom ik nu

pas achter). Echter, ik ben niet dyslectisch. Hoe zit dat? Dan kom ik bij toeval het

gedachtegoed van Ron Davis tegen. Er gaat een wereld voor me open. Hier komt alles samen.

Een deel van de informatie komt overeen met de informatie over beelddenken beschreven in

deze paragraaf. Daarnaast wordt dieper ingegaan op het ontstaan van dyslexie en… er is een

oplossing voor!

7

2.4 Gave van dyslexie volgens Ron Davis

De volgende tekst in deze paragraaf 2.4 komt van de website www.davisdyslexie.nl en is het werk

van Ron Davis.

Ron Davis had ernstige leerproblemen op school. Artsen vertelden zijn moeder dat hij autistisch was.

Ze kreeg te horen dat hij niet zou kunnen lezen of spreken omdat bij zijn geboorte zijn hersenen

beschadigd waren. De dokters bleken ongelijk te hebben. Spreken en lezen gaven inderdaad

moeilijkheden en dat had hij pas op latere leeftijd onder de knie, daarentegen blonk hij uit in rekenen

en tekenen. Hij studeerde uiteindelijk af als werktuigbouwkundig ingenieur en werd een succesvol

zakenman. Hierdoor kon hij zich op 38 jarige leeftijd terugtrekken als beeldhouwer. Hij realiseerde

zich dat hij het ene moment leesbaar schreef en het andere moment onleesbaar. De logisch

denkende ingenieur in hem begreep hier niets van. Hij had altijd te horen gekregen dat zijn slechte

handschrift een symptoom van zijn hersenbeschadiging was. Maar als de structuur van de hersenen

was beschadigd, dan moesten de symptomen altijd dezelfde zijn. Vanaf dat moment begon zijn

jarenlange ontdekkingstocht en wetenschappelijk onderzoek naar het ontstaan en verhelpen van

leesproblemen.

In bijlage 2 staat een overzicht van door hem gevonden gedragskenmerken van Dyslexie.

Bekwaamheden van beelddenkers

In zijn boek ‘De Gave van Dyslexie’ benoemt Ron Davis 8 basisbekwaamheden van beelddenkers:

1. Ze denken voornamelijk in beelden, in plaats van in woorden.

2. Ze kunnen het vermogen van de hersenen benutten om waarnemingen te wijzigen en te

creëren.

3. Hun denken en waarnemen is multidimensionaal (ze maken gebruik van verschillende

zintuigen).

4. Ze kunnen gedachten als realiteit ervaren.

5. Ze hebben een levendige verbeelding.

6. Ze zijn zich heel goed bewust van hun omgeving.

7. Ze zijn erg nieuwsgierig.

8. Ze zijn uitermate intuïtief en zeer sensitief.

Ron Davis stelt dat deze 8 basisbekwaamheden resulteren - mits ze niet werden onderdrukt of

tenietgedaan door ouders of het onderwijssysteem - in 2 kenmerkende eigenschappen:

bovennormale intelligentie en buitengewone creatieve vermogens.

De gave

Sommige mensen denken op een andere manier, in plaats van een verhaaltje in woorden zien deze

mensen een verhaal in beelden zoals een film. Of ze weten het gewoon. Sommige beelddenkers

leren zichzelf om de beelden in hun hoofd van alle kanten te zien. Ze hebben een totaalplaatje van

allerlei situaties of dingen.

Iets wat rechtop staat, stellen ze zich even gemakkelijk en snel op z’n kop voor. Ze ‘zien’ snel

verschillende oplossingen voor een bepaald probleem, nog voordat iemand anders er ook maar één

heeft bedacht. Dat betekent dat ze beschikken over uitstekend ruimtelijk inzicht en zich situaties

8

goed voor de geest kunnen halen. Het positieve voor mensen die deze eigenschappen hebben, is dat

ze problemen snel kunnen oplossen, situaties gemakkelijk overzien en creatief zijn.

Dit is de sterke kant van ‘dyslexie’, die we ‘de gave’ noemen.

Als beelddenkers hun beelddenk talent inzetten bij letters of symbolen, beginnen de problemen. Ze

bekijken de letters van alle kanten, maar letters zijn alleen te begrijpen als je ze van één kant bekijkt,

met de goede kant naar boven. Wat is anders het verschil tussen een b en een d, een p en een q?

Hoeveel begrijp je van een Nederlandse tekst als je die van rechts naar links leest, of van onder naar

boven?

Ik kreeg bij deze afbeelding de

vraag van een beelddenker: ‘wat

wordt bedoeld: 10 x 1 miljoen? of

1 x 10 miljoen?’ Vanuit het verbale

denken is dat antwoord helder: 10

x 1 natuurlijk! Maar vanuit het

beelddenken is de vraag ook heel

natuurlijk, de beelddenker bekijkt

de dingen vanuit meerdere kanten

en draait met gemak om.

Ik kan enorm onder de indruk zijn als ik kinderen in spiegelbeeld zie schrijven of van achter

naar voren. Met deze informatie over beelddenken snap ik waarom ze dat zo gemakkelijk

kunnen. Wij hebben geleerd dat we van links naar rechts lezen. Maar het is maar net welke

regels er zijn gemaakt en wat je vervolgens leert. In Japan leest men van rechts naar links

of

van

boven

naar

onder.

Nog een hindernis. Zie je woorden vóór je als plaatjes van hun betekenis, dan krijg je het lastig bij

‘lege’ woordjes als in of en.

In de war

In het proces van leren lezen zijn er diverse momenten waarop beelddenkers in de war kunnen

raken. Als ze in de war zijn, raken ze gedesoriënteerd. Juist door deze desoriëntatie kunnen de linker-

en rechterhersenhelft niet goed samenwerken. Op zo’n moment lopen ze als het ware ‘uit de pas’.

Als dat te vaak gebeurt, is de kans groot dat je uiteindelijk een dyslectisch brein ontwikkelt.

Essentieel daarbij is dat niet de hersenen zelf de oorzaak zijn van het ontstaan van dyslexie, maar de

verwarring over symbolen. En die verwarring maakt dat je een dyslectisch brein krijgt. Een

dyslectisch brein dat het een beelddenker zo lastig maakt om te lezen of rekenen.

Combinatie van 3 eigenschappen veroorzaken dyslexie en aanverwante problemen

9

Ron Davis en zijn onderzoeksteam ontdekten na vele jaren van wetenschappelijk onderzoek dat

iedereen met dyslexie een combinatie van 3 eigenschappen bezit:

Een aangeboren talent om dingen in gedachten van meerdere kanten te bekijken.

Het vermogen om die beelden als werkelijkheid te ervaren.

Een bepaalde manier van reageren op verwarring; desoriënteren.

Bekende mensen met dyslexie zijn o.a.: Einstein, Henry Ford, Thomas Edison, Leonardo da Vinci, Walt

Disney, Hans Christian Andersen, Sir Winston Churchill, Jan de Bouvrie.

Het is daarom moeilijk voor te stellen dat het juist deze drie eigenschappen zijn die de problemen

van dyslectici veroorzaken. Het is de combinatie die de symptomen van dyslexie kan veroorzaken.

Deze combinatie kan ook aanverwante problemen veroorzaken zoals onhandigheid, het ontbreken

van tijdsbesef, problemen met rekenen (dyscalculie), hyperactiviteit en concentratieproblemen.

Beelddenkers bekijken de wereld door hun hersens op een andere manier te gebruiken, anders dan

de andere leerlingen en ook anders dan de meeste leerkrachten op school. Hun manier van denken

en leren sluit dan ook niet aan bij wat gangbaar is en wat voor de meeste kinderen werkt. Ze

gebruiken meer hun rechter dan hun linker hersenhelft.

De linker en rechter hersenhelft staan namelijk voor verschillende functies. De linkerhersenhelft is

actiever bij logische, analytische denkprocessen (woorddenken), de rechter bij ruimtelijke en

creatieve denkprocessen (beelddenken) en gevoelens. Die linker- en rechterhersenhelft werken

voortdurend samen. Het is nooit óf links, óf rechts.

Je hebt én rechts én links nodig om te lezen en te rekenen.

Je gebruikt én rechts én links als je creatief denkt.

Hoe deze twee hersenhelften samenwerken, is de sleutel om dyslexie te begrijpen. Niet

alleen waar de afzonderlijke hersenhelften in zijn gespecialiseerd.

Leren gaat het beste als linker- en rechterhersenhelft en de prefrontale cortex goed met elkaar en de

rest van de hersenen samenwerken. Zodra één deel uit de pas loopt, wordt leren moeilijk. Dat is het

begin van dyslexie. Als de communicatie tussen linker- en rechterhersenhelft vaak en lang hapert,

zonder dat de prefrontale cortex dat proces controleert, heeft dat invloed op hoe de hersenen

werken. En niet alleen dat, zelfs de ‘bedrading’, de feitelijke structuur van de hersenen verandert.

Je kunt dus dyslectische hersenen krijgen door wat diezelfde hersenen doen.

Het gevolg is dat de letters en eventueel cijfers vervormd worden waargenomen. En dat is inderdaad

lastig lezen.

Dyslexie volgens Ron Davis komt door wat je doet met je hersenen

Dyslexie is dus niet iets wat je hebt, maar iets wat je doet met je hersenen. De traditionele

wetenschap zegt dat mensen met dyslexie een ‘dyslectisch’ brein hebben dat niet goed functioneert

en dat dit niet te veranderen zou zijn. Maar dat kan wel!

Het is mogelijk om de rechter- en linkerhersenhelft weer goed op elkaar te laten aansluiten.

Daardoor verdwijnt de dyslectische bedrading.

10

Dyslexie te verhelpen

Ron Davis heeft een manier gevonden voor mensen met dyslexie - en aanverwante problemen als

onhandigheid, het ontbreken van tijdsbesef, dyscalculie, hyperactiviteit en concentratieproblemen -

om zowel te profiteren van de voordelen van hun creatieve geest als controle te houden over de

manier waarop ze hun hersenen gebruiken. Tegelijkertijd creatief zijn én de werkelijkheid

nauwkeurig waarnemen en dus goed lezen en rekenen.

Met Davistechnieken leer je controle krijgen over wat je doet met je hersenen, zodat de dyslectische

verschijnselen niet langer ontstaan. Dit lukt door inzicht te hebben in hoe je hersenen werken,

gecombineerd met gerichte aandacht. Deze technieken helpen je om de delen van je hersenen zo

goed mogelijk te laten samenwerken.

2.5 Brein vormt zich naar de eisen van de omgeving en ons gedrag Ook uit nieuwe neurowetenschappelijke inzichten blijkt dat de manier waarop je brein werkt wel

degelijk te veranderen is. Margriet Sitskoorn promoveerde in de neuro- en ontwikkelingspsychologie

en komt in haar boek ‘Het maakbare brein’ tot de conclusie dat ons brein zich vormt naar de eisen

van de omgeving en ons gedrag.

Door de geavanceerde onderzoekstechnieken is aan te tonen dat het brein kan veranderen door

gerichte oefening. Ons brein is dus niet een statische klomp hersencellen die afsterft naarmate je

ouder wordt. Hersendelen die we intens gebruiken kunnen groeien. Er kunnen nieuwe cellen worden

aangemaakt, er worden talloze nieuwe verbindingen gelegd, versterkt, afgezwakt of afgebroken. De

hersenen zijn dus plastisch en doen aan zelfvernieuwing. Je kunt deze plasticiteit en zelfvernieuwing

op verschillende manieren beïnvloeden, waardoor je dan weer je hersenen en je gedrag kunt

ontwikkelen.

Deze bevindingen uit het onderzoek van Margriet Sitskoorn sluiten aan bij de bevindingen van Ron

Davis en zijn onderzoeksteam.

Hoewel ik nauwelijks Twitter berichten lees, valt mijn oog toevallig op een bericht over

leesproblemen en Fixatie Disparatie. Dat brengt mij de volgende informatie.

2.6 Naast of in plaats van dyslexie kan sprake zijn van Fixatie Disparatie Het komt regelmatig voor dat naast of zelfs in plaats van dyslexie er sprake is van Fixatie Disparatie.

Lenny Zuijderduijn van Kinderpraktijk de Andere Kant heeft ervaring met deze problematiek en

vertelt hierover het volgende. Om letters en cijfers goed waar te nemen, moeten de ogen allebei

hetzelfde zien om er 1 beeld van te maken. Bij jonge kinderen komt het voor dat beide ogen op een

verschillende manier focussen. Zij fixeren (kijken) disparaat (gescheiden). Dit betekent dat de

hersenen geen eenduidig beeld kunnen maken en daardoor ziet het kind de letters of cijfers 'dansen'.

De letters of cijfers bewegen door elkaar of ze zien alleen maar een gedeelte van een woord of som.

De ogen en de hersenen moeten zich heel erg inspannen. Deze kinderen vertonen vaak

bewegingsonrust, zijn erg moe aan het einde van een schooldag en kunnen klagen over hoofdpijn of

pijnlijke ogen. In de tweede afbeelding hieronder zie je hoe de tekst vervormd wordt waargenomen.

11

De tweede afbeelding laat zien wat een kind ziet met Fixatie Disparatie.

(http://www.schutteoptometrie.nl/dyslexie-en-fixatie-disparatie-fd-)

Lenny Zuijderduijn heeft vele kinderen met Fixatie Disparatie geholpen met een juiste samenwerking

van de ogen. Door gerichte oefeningen leren de ogen weer samen te werken zodat letters en cijfers

scherp worden waargenomen.

2.7 Is dyslexie te verhelpen/voorkomen?

Het is mogelijk om de oorzaken van dyslexie weg te nemen met gerichte technieken met de Davis-

methode, uitgevoerd door een Davis counselor. Hoe dat precies werkt, valt buiten dit onderzoek en

is het specialisme van de Davis counselors, (maar in geval van genoemde problemen, kijk vooral op

de site www.davisdyslexie.nl).

Ik was heel erg nieuwsgierig naar de werking van deze Davis behandeling. Zou het echt

werken? Tot mijn grote vreugde in de afgelopen 5 maanden heb ervaren dat deze Davis-

methode inderdaad werkt bij een jongen van 8 jaar (groep 5) met een ernstige vorm van

dyslexie. Hij gaat met sprongen vooruit in lezen. Hij zelf en ook zijn juf merken dat het lezen

steeds makkelijker gaat. Hij ziet nu wat er staat. Ook laat hij geen onrustig gedrag meer zien.

Daarnaast is hij ook een stuk netter gaan schrijven. Hij heeft nog heel wat te oefenen, maar

het oefenen heeft nu weer zin. Voorheen zag hij gewoon niet wat er stond en dan leidt

oefenen niet tot beter kunnen lezen, wel tot meer frustratie en heel veel hoofdpijn.

Ik kan me voorstellen dat deze methode mogelijk niet voor iedereen werkt, maar als ik op internet

kijk naar de resultaten van deze methode, dan werkt hij in elk geval voor diverse kinderen. In een

uitzending van Een Vandaag is een voorbeeld te horen van een meisje dat niet goed leest. Ze is

blijven zitten en heeft het advies ‘speciaal onderwijs’ boven haar hoofd hangen. Door de Davis

behandeling gaat haar lezen in korte tijd 2 niveaus omhoog, duidelijk waarneembaar.

(http://www.eenvandaag.nl/gezondheid/31917/dyslexie_en_davis_counseling)

Hier word ik nou heel blij van! Wat een impact heeft dit op hoe deze kinderen zich voelen en

op hun toekomst!

Ook op dit forum van Rondom10 wisselen mensen uit over dingen die op hun plek vallen met de

informatie over beelddenken (http://rondom10archief.ncrv.nl/forum/komende-uitzending/elk-kind-

etiket/beelddenkers-gelukkig-is-dat-gave-en-g%C3%A9%C3%A9n-stoornis).

Op de volgende school waar ik kom voor mijn opleiding, raak ik toevallig met een leerkracht

in gesprek over dyslexie. Zij raadt mij het boek van Erik Moonen aan. Dat blijkt een mooie

aanvulling te zijn.

12

Erik Moonen spreekt in zijn boek ‘Dwaalspoor Dyslexie’ niet specifiek over beelddenkers, wel noemt

hij het boek ‘Gave van Dyslexie’ van Ron Davis in zijn lijst van geraadpleegde literatuur. Hij legt de

oorzaak van het ontstaan van dyslexie bij een zwak foneembewustzijn (een foneem is de kleinste

klankeenheid die een betekenisverschil markeert). Het is typisch voor dyslectici is dat ze niet zien dat

gesproken woorden uit kleinere eenheden van spraakklanken bestaan en dat ze woorden veeleer als

een massief geheel beschouwen dan als dingen die uit kleinere onderdelen in elkaar zijn gezet.

Hersenscans laten zien dat dyslectici een leesopdracht anders aanpakken en tijdens het lezen andere

zenuwcentra in hun hersenen activeren dan de vlotte lezers. Erik Moonen stelt dat dyslexie geen

ontwikkelingsstoornis is en dat de hersenen zich kunnen ontwikkelen zodat dyslecten ook vlotte

lezers worden. Hij ontwikkelde hiervoor de lees- en schrijfmethode Alfabetcode. Hoe dat precies

werkt, valt buiten dit onderzoek, maar is wel te lezen in zijn boek Dwaalspoor Dyslexie. Het vraagt

van een school om te veranderen van taal- en schrijfmethode en de kern zit in het op juiste wijze

aanleren van het foneembewustzijn. Waarbij expliciete instructie essentieel is en begonnen wordt

met leren schrijven in plaats van met leren lezen.

Door de gesprekken die ik de afgelopen maanden had met mensen uit het onderwijs

(leerkrachten, directeuren, IB’ers, RT’ers, onderwijsadviseurs, collega directeuren in opleiding)

en ouders met kinderen met leesproblemen, is me duidelijk geworden dat het beelddenken

niet zo leeft binnen de scholen. Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is voor te stellen als je

zelf geen beelddenker bent, toch betekent dat niet dat het dan niet bestaat. Ongetwijfeld is er

nog meer interessante informatie omtrent leesproblemen te ontdekken. In denk dat de

informatie die ik - tot nu toe - verzamelde zeer waardevol is waardoor diverse leerlingen beter

begrepen kunnen worden, zich beter begrepen zullen voelen en beter zullen leren. Dat is

bijzonder waardevol met het oog op hun toekomst!

Mariëtte Förrer en Susanne Huijbregts benadrukken ook het belang van het verwerven van fonemisch bewustzijn als succes voor het leren lezen. Zij benadrukken nog eens extra het belang voor de risicoleerlingen, waar onder die leerlingen die dyslexie kunnen ontwikkelen. Bij de ontwikkeling van fonemisch bewustzijn gaat het om afzonderlijke klanken en bij fonologische ontwikkeling om het bewustzijn van woorden en klankgroepen (Werkmap fonemisch bewustzijn; aan de slag met klanken en letters in groep 1 en 2, 2012). Spreek je de afzonderlijke letter P uit als ‘p’ of ‘pu’(zo worden tenslotte in vele kleutergroepen de letters benoemd). De meeste beelddenkers horen elk verschil, gaan op zoek naar de logica en raken in de war als die ontbreekt (als hij/zij wisselend hoort: ‘p’, ‘pu’ of ‘Pee’).

Het heeft meer dan een jaar geduurd voordat ik me realiseerde dat ik vroeger dyslexie had op 1 spellingsregel. Toen noemden ze het nog niet zo. Ik kan het me zo goed herinneren. Mijn moeder heeft me talloze keren uitgelegd dat je ‘boom’ met 2 x een ‘o’ schrijft, maar ‘bomen’ met 1 ‘o’ en dan hadden we het daarna over ‘bommen’. Ik vond het meer dan verwarrend. Omdat mijn oudere zussen daar geen moeite mee hadden, en we verder alle drie een goed leesniveau hadden, begreep mijn moeder dat er ergens in de uitleg iets mis was gegaan. Ze heeft het mij diverse keren uitgelegd - maar ik was al - met de woorden van Ron Davis - aan het desoriënteren. Totdat ze precies die woorden gebruikte waardoor ik het snapte en ik weet nog dat ik dacht ‘oh, is het zo makkelijk en zo onlogisch’. Daarna kon ik het toepassen. Wat zou er gebeurd zijn als mijn moeder niet de heilige overtuiging had gehad dat ik het vermogen had om gewoon deze spellingsregel te snappen en toe te passen…?!

13

2.8 Beantwoording vraag ‘wat is dyslexie?’ Bij dyslexie zijn er moeilijkheden bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen, spellen en

schrijven. Veelal wordt daaraan toegevoegd ‘en dyslexie gaat nooit meer over’. Toch laten de

verzamelde gegevens zien dat er wel degelijk mogelijkheden voor sterke verbetering zijn en Ron

Davis en Erik Moonen bepleiten zelfs dat dyslexie voorkomen en verholpen zou kunnen worden.

Wat minder bekend is, is dat dyslexie en beelddenken in de regel gelijk opgaan en deze kinderen op

een andere manier leren dan de taaldenkers. Dit vraagt dus om een aanbod van de lesstof die daarop

is afgestemd:

Nel Ojeman benoemt: mogelijkheden om de informatie met meerdere zintuigen tegelijk te

verwerken door een combinatie van bijvoorbeeld tekst, plaatjes, tekeningen en schema’s

waarbij het grote geheel en het doel duidelijk zijn.

Instituut Kind in Beeld stelt dat beelddenkers een visueel leersysteem hanteren.

Ron Davis is van mening dat beelddenkers het beste leren door concrete ervaring,

demonstraties, uitproberen, observatie en visuele hulpmiddelen.

Erik Moonen benadrukt dat expliciete instructie en het verwerven van het foneembewustzijn

belangrijk is.

Samen gevat zijn deze kenmerken voor passend lesaanbod voor beelddenkers: mogelijkheden om de

informatie met meerdere zintuigen tegelijk te verwerken waarbij het grote geheel en het doel

duidelijk zijn in combinatie met beelden, demonstraties en expliciete instructie. Met voor het lezen

en schrijven een focus op het verwerven van foneembewustzijn.

Het is echter niet zo dat alle beelddenkers te maken hebben met dyslexie. Ron Davis ontdekte dat

iedereen met dyslexie een combinatie van 3 eigenschappen bezit: beelddenken (dingen in gedachten

van meerdere kanten kunnen bekijken), het vermogen om die beelden als werkelijkheid te ervaren

en desoriëntatie (op een bepaalde manier reageren op verwarring). Het is juist de desoriëntatie die

dyslexie tot gevolg heeft.

Deze combinatie kan ook aanverwante problemen veroorzaken zoals onhandigheid, het ontbreken

van tijdsbesef, problemen met rekenen (dyscalculie), hyperactiviteit en concentratieproblemen.

14

Tekening: Maaike Hartjes

2.9 Welk ICT-hulpmiddel kan helpen bij dyslexie?

Dit verslag is bedoeld om mijn bevindingen over dyslexie te delen en daarom heb ik het ICT

onderzoeksgedeelte van mijn oorspronkelijke onderzoek weggelaten. Ik wil nog wel benoemen dat ik

in een klas een test heb gedaan met de interventie software van Methode Bouw! die positief werd

beoordeeld door de leerkracht, de leerlingen en mijzelf. De combinatie van een tutor en

gestructureerde computeroefeningen met geluiden, spraak, plaatjes en tekst is effectief, zeker voor

de beelddenker.

Methode Bouw! is een interventieprogramma om leesproblemen bij (risico)leerlingen in groep 2 t/m

4 te voorkomen en kan naast bestaande methodes gebruikt worden. In die twee jaar komen alle

letters, klanken, lettercombinaties en woorden in allerlei aantrekkelijke oefenvormen langs. Het is de

bedoeling dat er iemand bij is (de tutor) die de leerling helpt, dat kan een ouder zijn (goed voor de

ouderparticipatie), de leerkracht, een onderwijsassistent, een leerling uit groep 8 of een vlotte lezer

uit de eigen groep. De online oefeningen passen zich aan het tempo van de leerling aan. Toetsen en

rapportages maken de voortgang zichtbaar.

15

3. Nawoord Een mooie bijkomstigheid van dit onderzoek is dat ik ontdekte dat ik zelf een beelddenker ben. Ik herken mezelf in het beelddenken met bijbehorende kwaliteiten en problemen. Het is erg prettig om bepaalde zaken te kunnen verklaren. Tegelijkertijd bemerk ik dat ik al jaren mijn beelddenk kwaliteiten heb weggestopt. Gaandeweg dit onderzoek en in de periode daarna is dat als het ware weer opgepoetst (doordat ik me er bewust van werd) en ik maak er weer volop gebruik van. Ook heb ik mijn ervaringen gedeeld met anderen waardoor zij ook weer meer inzicht in zichzelf kregen. Voor de mensen die zichzelf, hun kind of leerling hierin herkennen wil ik nog opmerken dat als er desoriëntatie optreedt, dit zich kan uiten in problemen met lezen, maar het hoeft niet. Het kan ook zijn dat je desoriënteert, zonder dat je leesproblemen hebt, maar dat je je heel chaotisch in je hoofd voelt en geen overzicht meer hebt, al dan niet met voor de buitenwereld waarneembare ADHD gedragingen. Eerlijk gezegd vond ik het een enorm boeiend onderzoek, wat ook zeer confronterend was. Juist ook daarom wil ik dit niet ‘voor niets’ laten zijn en mijn kennis delen en deze kennis ook toepassen in de HAPPY KIDS basisschool. Als een kind beter leert en minder problemen ervaart dan zal hij zich ook beter voelen en gedragen. Dat is een groot voordeel voor het kind zelf, de school en ook voor ouders! Hiermee zeg ik niet dat ik DE oplossing heb, het blijft uiteraard een proces van blijven leren en nieuwe ontwikkelingen toepassen. Wat ik zeker geloof is dat er niet zoveel kinderen met dyslexie hoeven te zijn als nu het geval is.

16

Bijlage 1. Geraadpleegde bronnen Gebruikte bronnen voor dit onderzoek zijn: Boeken:

- Moonen, Erik. Dwaalspoor Dyslexie (2014), Standaard Uitgeverij.

- Davis, R. De gave van Dyslexie (1998), Uitgeverij Elmar B.V.

- Förrer, M. & Huijbregts, S. Werkmap fonemisch bewustzijn; aan de slag met klanken en

letters in groep 1 en 2 (2012), EDG Thuiswinkel Uitgeverij.

Geraadpleegde internetsites over dyslexie:

- http://www.dyslexie.net/faq/behandeling.html - http://www.ojemann.nl/beelddenken.html - http://www.bureaubeelddenken.nl/p2.html - http://thebraingym.net/reading-issues/ - http://www.bdtherapie.nl/groep-5/ - http://kindinbeeld.nl/beelddenk-artikel/ - http://www.steunpuntdyslexie.nl/ - Evizier: http://dyslexie-advies.nl/ - Pabu: de Psychologische Adviespraktijk Begaafden Utrecht:

http://www.hoogbegaafdheid.com/index_pabu.htm - http://www.kinderpraktijkdeanderekant.nl/ - www.davisdylexie.nl - Didactief Special, jaargang 44, nr 6, juni 2014:

http://www.adempunt.nl/files/7514/1251/3655/Didactief_special_Bouw.pdf - http://wij-leren.nl/artikel-onderpresteren.php - http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nubao/basisonderwijs2/methoden/schrijven/

schrijvenindebasisschool

17

Bijlage 2. Kenmerken van Dyslexie

Ron Davis heeft 40 gedragskenmerken beschreven die horen bij leer- en gedragsproblemen.

Als iemand meer dan tien van die kenmerken vertoont, is dat een indicatie voor een andere manier

van denken die kan leiden tot verschijnselen van dyslexie, dyscalculie of AD(H)D.

De gedragskenmerken komen duidelijker en extremer naar voren als iemand in verwarring raakt,

onder tijdsdruk moet presteren, onder emotionele spanning staat of als de gezondheid slechter

wordt. Allemaal situaties die invloed hebben op de manier waarop je denkt. Dit is meteen ook het

bewijs dat deze verschijnselen niet voortkomen uit een of ander onoplosbaar structureel defect aan

de hersenen. Ze zijn het resultaat van hoe we onze hersenen gebruiken, dus hoe we op verschillende

momenten denken.

Algemeen: 1. Lijkt schrander, zeer intelligent en helder, maar is niet in staat om op basisniveau te lezen, te

schrijven of te spellen. 2. Wordt bestempeld als lui, dom, onverschillig, onvolwassen, of als iemand die 'niet zijn best doet'

of 'gedragsproblemen' heeft. 3. Is niet 'ver genoeg achter' of 'zwak genoeg' voor gerichte hulp. 4. Heeft een hoog IQ, maar schooltests zijn mager; komt mondeling beter uit de verf dan

schriftelijk. 5. Voelt zich dom; heeft weinig zelfrespect; verbergt of camoufleert zwakke kanten met ingenieuze,

compenserende strategieën; is snel gefrustreerd en emotioneel over school, lezen en tests. 6. Heeft aanleg voor kunst, drama, muziek, sport, werktuigkunde, verhalen vertellen, verkopen,

zaken doen, ontwerpen, bouw of techniek. 7. Lijkt vaak weg te dromen, verdwaalt gemakkelijk en verliest de tijd uit het oog. 8. Heeft moeite aandacht te richten; is zeer actief of juist een dagdromer. 9. Leert het best door concrete ervaring, demonstraties, uitproberen, observatie en visuele

hulpmiddelen. 10. Heeft voor complexe situaties en problemen vaak snelle en efficiënte oplossingen.

Zien, lezen en spellen: 11. Klaagt over duizeligheid, hoofdpijn, of maagpijn tijdens het lezen. 12. Raakt verward door letters, getallen, woorden, volgordes of verbale uitleg. 13. Lezen en schrijven worden gekenmerkt door herhalingen of toevoegingen, verplaatsingen,

weglatingen, vervangingen en omkeringen van letters, getallen en/of woorden. 14. Klaagt over het gevoel niet-bestaande bewegingen te zien tijdens het lezen, schrijven of

overschrijven. 15. Lijkt problemen met gezichtsvermogen te hebben, hoewel oogonderzoek geen afwijking aan het

licht brengt. 16. Ziet en observeert scherp, of heeft moeite met perspectief en perifeer kijken. 17. Leest en herleest zonder dat het gelezene goed begrepen wordt. 18. Spelt fonetisch en inconsequent.

18

Horen en spreken: 19. Hoort geluiden harder dan ze zijn; hoort dingen die niet gezegd zijn of niet door anderen gehoord

worden en wordt gemakkelijk afgeleid door geluiden. 20. Heeft moeite gedachten in woorden om te zetten; spreekt stokkend, maakt zinnen niet af;

stottert onder spanning; spreekt lange woorden verkeerd uit, of verplaatst zinsdelen, woorden en lettergrepen tijdens het spreken.

Schrijven en Motorische Vaardigheden:

21. Heeft moeite met schrijven en overschrijven; heeft ongebruikelijke pengreep; handschrift wisselt of is onleesbaar.

22. Onhandig, ongecoördineerd, slecht in bal- en teamsporten; heeft moeite met fijne of algeheel lichamelijke motoriek; is snel bewegingsziek.

23. Verwart vaak links-rechts en boven-onder. 24. Kan juist heel handig zijn met techniek, het maken of repareren van dingen.

Wiskunde en tijdsgevoel:

25. Kan niet goed klokkijken; heeft problemen met tijdsindeling, met dingen te leren of te doen die een bepaalde volgorde vereisen, en met op tijd zijn.

26. Telt op de vingers of gebruikt andere trucjes om berekeningen uit te voeren; kent antwoorden, maar kan die niet verwoorden of op papier zetten.

27. Kan tellen, maar kan niet goed objecten tellen en met geld rekenen. 28. Kan rekenen, maar heeft moeite met redactiesommen oplossen; heeft moeite met algebra en

hogere wiskunde.

Geheugen en kennis:

29. Heeft een uitstekend langetermijngeheugen als het gaat om ervaringen, locaties en gezichten. 30. Kan volgordes moeilijk onthouden en heeft moeite met feiten die hij of zij niet zelf ervaren heeft. 31. Denkt voornamelijk met beelden en gevoel, niet met geluiden of woorden.

Gedrag, gezondheid, ontwikkeling en persoonlijkheid:

32. Buitengewoon wanordelijk of dwangmatig ordelijk. 33. Kan de clown van de groep zijn, een lastig geval, of een zeer stil persoon. 34. Is met betrekking tot bepaalde vaardigheden (praten, kruipen, lopen, veters strikken) zeer vroeg

of zeer laat. 35. Vatbaar voor oorinfecties; gevoelig voor bepaalde soorten voeding en (chemische) toevoegingen. 36. Voelt zich op school en op werkdagen vaak misselijk zonder aantoonbare redenen. 37. Slaapt heel vast of heel licht; blijft lang bedplassen. 38. Heeft ongebruikelijk lage of hoge pijngrens. 39. Sterk gevoel voor rechtvaardigheid; emotioneel gevoelig; streeft naar perfectie. 40. De symptomen en fouten nemen sterk toe in een toestand van verwarring, onder tijdsdruk,

onder emotionele spanning of bij een slechte gezondheid.