Diabetesmedicatie en nierschade Overzicht · 2011-03-08 · 24-2-2011 Diabetesmedicatie,...
Transcript of Diabetesmedicatie en nierschade Overzicht · 2011-03-08 · 24-2-2011 Diabetesmedicatie,...
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 1
Dr. Adriaan Kooy, internist – vasculair geneeskundige Ziekenhuis Bethesda &
Bethesda Diabetes Research Centrum Hoogeveen
Diabetesmedicatie en nierschadeWorkshop over polyfarmacie
Landelijk symposium Diabetes en nierziekten17 februari 2011, De Reehorst te Ede
• Kennistest vanuit de praktijk
• Wat is feitelijk polyfarmacie?• Waar gaat het echt om bij DM en CVRM?• Welke behandelstrategieën vragen aandacht bij
DM met nefropathie?• Welk plan van aanpak helpt ons bij polyfarmacie?
(� de crux van zeven)• Take HOME messages met kennistest
Overzicht
1. Polyfarmacie impliceert een overmatige of verkeerde medicatiekeuze.
2. De toevoeging van een ARB aan een CCB geeft afname van oedeem en verdere verlaging van de bloeddruk via complementaire effecten op de microcirculatie.
3. Ontzouting verzwakt het effect van RAAS-demping.
4. NSAID’s versterken de werking van diuretica.5. Metformine verlaagt het CVR met 40% en is nog zinvol in
een dagdosis van 500 mg bij een MDRD van 30-40 ml/min.6. De CRUX VAN ZEVEN is een praktische leidraad voor de
geneeskunst bij de patiënt met polyfarmacie.
De kennistest (juist/onjuist)
a. het gebruik van > 3 geneesmiddelen
b. het gebruik van > 5 middelenc. het chronisch gebruik van > 3 middelend. het chronisch gebruik van > 5 middelen
Vraag 1:
Onder polyfarmacie verstaan we in de praktijk:
a. het gebruik van > 3 geneesmiddelen
b. het gebruik van > 5 middelenc. het chronisch gebruik van > 3 middelend. het chronisch gebruik van > 5 middelen
Antwoord 1:
Onder polyfarmacie verstaan we in de praktijk: Prevalentie Polyfarmacie in Nederland
Groep Percentage
Algehele bevolking 1-6%
Thuiswonenden oudere > 65 jaar 5-30%
Ouderen in verpleeghuizen > 40%Bron: GIP – college voor zorgverzekeringen 2009
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 2
Aan de andere kant:
• 2 op de 3 patiënten met hypertensie: niet of onvoldoende behandeld
• 2 op de 3 patiënten met DM2: niet of onvoldoende behandeld
• 1 op de 2 patiënten met een hartinfarct: onvoldoende behandeld
De situatie in Nederland
(poly)farmacie en toch onderbehandeling
Bron: richtlijnontwikkeling en behandelingsindicaties anno 2010
De halveringsregel ‘compliceert’
50%
gediagnosticeerd
50%
behandeld
50% goed
onder controle
Hypertensie
50% niet
behandeld
50% slecht
onder controle
50% niet
gediagnosticeerd
• Saneren van polyfarmacie mag niet leiden tot
gezondheidschade door onderbehandeling
Onderbehandeling Dhr. Suikerbuik, 70 jaar, ex-leraar
VG1998 DM2 en dislipidemie1999 Moeilijk behandelbare hypertensie2002 CVA bij atriumfibrilleren2003 BPH2008 Jicht met nefropathie2009 Hartinfarct
Een onvermijdelijke polyfarmacie?
Vraag 2: Welke medicatie verwacht u?
Dhr. Suikerbuik – 70 jaar
1. Metformine 3 x 850 mg2. Tolbutamide 3 x 500 mg3. Simvastatine 40 mg4. Acenocoumarol via
trombosedienst5. Hydrochloorthiazide 25 mg6. Lisinopril 10 mg7. Amlodipine 10 mg8. Digoxine 1/8 mg9. Atenolol 100 mg10. Pantozol 20 mg11. Allopurinol 300 mg12. Tamsulosine 0,4 mg13. Diclofenac 50 mg z.n.14. Ascal 80 mg
Vraag 3: Welke combinaties en doseringen ontraadt u?Kan er wat af? Ontbreekt er iets?
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 3
Suikerbuik: adviezen voor de praktijk
Ontraden combinatie of attentie Reden
HCTH bij jicht en diabetes Hogere kans op jicht, vanaf 25 mg diabetogeen
NSAID bij HCTH werkt diuretisch en bloeddrukverlagend effect tegen
RAAS-demper + NSAID Nierfunctieverlies (te lage glomerulaire filtratiedruk)
HCTH + digoxine Hypokaliëmie door HCTH > grotere toxiciteit digoxine
Ascal bij coumarine Geen meerwaarde bij atriumfibrilleren
Metformine 3dd 850 mg Geen meerwaarde t.o.v. 2dd 1000 mg bij BMI < 30
Tolbutamide 3dd 500 mg Streef naar 1dd met middelen in dezelfde klasse
Losse combinatie antihypertensiva Streef naar vaste combinaties na dosistitratie
NSAID’s + coumarine zonder PPI Voeg PPI toe
Atenolol Ongunstige uitkomsten; geen eerste keus β-blokker
Vraag 4: Metformine – welke voordelen kent u, en welk nadeel wilt u niet missen?
Lange termijneffecten van metformine bij
type 2 diabetes – wat zegt dat nu eigenlijk?
1 2 3 40
Placebo
Metformin
Follow-up (years)
BMI (kg/m2)
29.5
30.5
31.0
30.0
Metformin prevents weight gain
0 1 2 3 4
Follow-up (years)
0.85
0.90
0.95
1.00
Placebo
Metformin
Hazard ratio
Secondary, macrovascular endpoint
Metformin improves
macrovascular outcome
Metformin lowered CVR by 39%
(p=0,02), from 15% tot 9 %.The absolute risk reduction was
6%. Number needed to treat (NNT) to prevent one
macrovascular endpoint was 16.
29 mei 201029 mei 2010
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 4
DM met nefropathie:
beperkingen en mogelijkhedenMedicatie Advies bij MDRD 30-60 ml/min Advies bij MDRD < 30 ml/min
SU - preparaten Cave hypo’s, dosisaanpassing,
SU met korte halfwaardetijd
Ontraden
Metformine Cave cumulatie metformine,
dosisaanpassing (algoritme)
Ontraden (250 mg ?)
Insuline Cave hypo’s, renale klaring Dosisaanpassing op indicatie
RAAS-dempers Nefroprotectief, maar cave
renovasculaire atherosclerose
Dosisaanpassing op indicatie
NSAID’s Cave verlaging glomerulaire
perfusiedruk
Bij voorkeur mijden
Thiaziden Beperk dosering en kijk naar 24-
uursprofiel
Dosisaanpassing op indicatie
DPP-4 remmers Geen verhoogde kans op hypo of
reactief eetgedrag
Dosisaanpassing op indicatie
GLP-1 analogen Geen verhoogde kans op hypo of
reactief eetgedrag
Dosisaanpassing op indicatie
Relevante interacties
in de praktijk (1)
Medicatie Mogelijke negatieve
interactie met:
Mogelijk effect van interactie
Antihypertensiva
en diuretica
Neuroleptica, antidepressiva Versterking bloeddruk verlaging en
orthostase
Antihypertensiva
en diuretica
NSAID’s Minder bloeddrukverlaging en
diuretisch effect
RAAS-dempers NSAID’s Nierfunctieverlies
Acetylsalicylzuur NSAID’s Extra risico ulcus maag-darmstelsel
Coumarines Antibiotica Doorgeschoten INR – bloedingsrisico
Prednison NSAID’s Extra risico ulcus maag-darmstelsel
Relevante interacties
in de praktijk (2)
Medicatie Mogelijke negatieve
interactie met:
Mogelijk effect van interactie
β-blokkers SU’s, insuline Mogelijk maskering hypoglycemie
Oestrogenen Schildklierhormoon, e.a. Meer bindende eiwitten, minder FT4
Digoxine Diuretica Digoxinetoxiciteit bij hypokaliëmie
Benzodiazepines Neuroleptica, antidepressiva Extra sedatie, valneiging
SSRI’s Buspiron, lithium, tramadol Serotonine syndroom
Dhr. Suikerbuik – actuele diagnostiek
• LO: RR 174/86, pols 72 RA, 105 kg, L 183 cm hart, longen gda, rode basis re hallux
• Lab: Na 132, K3,2, MDRD 51, nuchtere glucose 8,5, HbA1c 7,2, totaal cholesterol 5,8, LDL 2,9
• ECG: voltages passend bij LVH
Vraag 5: Wat valt u op?
Punten van aandacht
1. Onvoldoende behandelde bloeddruk (LVH!)
ondanks 4 antihypertensiva2. Verdenking jicht bij thiazide3. Hyponatriëmie bij thiazide bij ACE-remmer
4. Hypokaliëmie bij thiazide5. Hypokaliëmie verhoogt de kans op toxische
effecten van digoxine
6. Nierfunctieverlies bij NSAID + lisinopril + HCTH
Dhr. Suikerbuik – 70 jaar
1. Metformine 3 x 850 mg2. Tolbutamide 3 x 500 mg3. Simvastatine 40 mg4. Acenocoumarol via
thrombosedienst5. Hydrochloorthiazide 25 mg6. Lisinopril 10 mg7. Amlodipine 10 mg8. Digoxine 1/8 mg9. Atenolol 100 mg10. Pantozol 20 mg11. Allopurinol 300 mg12. Tamsulosine 0,4 mg13. Diclofenac 50 mg z.n.14. Ascal 80 mg
Vraag 6: Wat gaat u nu aan de medicatie doen? Welke systematiek volgt u?
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 5
Aanpassen medicatie
1. Intensiveren hypertensiebehandeling2. Stoppen van: HCTH, atenolol,
diclofenac, ascal en digoxine3. Atenolol vervangen door bv
metoprolol, nebivolol of bisoprolol4. Combinatiepreparaat amlodipine +
RAAS-demper overwegen5. Indapamide: minder jichtogeen, minder
diabetogeen – goede harde eindpunten6. Alfablokker doxazosine – ook bij BPH
Dhr. Suikerbuik – 70 jaarpolyfarmacie na sanering en aanpassing
met ‘hard core of treatment’
1. Metformine 2 x 1000 mg2. Simvastatine 1 x 40 mg3. Perindopril/amlodipine 5/5 mg 1 x 14. Indapamide 1 x 2,5 mg5. Metoprolol 1 x 100 mg6. Acenocoumarol via TD7. Allopurinol 1 x 300 mg (preventief,
na uitdoving jichtaanval) 8. Doxazosine 4 mg 9. Paracetamol zn
DE CRUX VAN ZEVEN BIJ POLYFARMACIEeen richtlijn voor systematiek in de dagelijkse praktijk
Vraag Actie
1. Welke harde behandelindicaties heeft de
patiënt?
Stel de ‘HARD CORE OF TREATMENT’
vast. Voorkom onderbehandeling!
2. Welke synergie is mogelijk om met minder
bijwerkingen effectiever te behandelen?
Streef ‘evidence based’ combinaties na
met meerwaarde!
3. Welke medicatie geeft netto extra risico’s? Saneer!
4. Welke medicatie is gegeven ter bestrijding
van een bijwerking?
Saneer!
5. Welke significante interacties dreigen? Pas aan!
6. Kan het aantal tabletten omlaag? Streef naar 1 maaldaagse doseringen met
24-uurswerking!
7. Twijfel bij de patiënt? Registreer en motiveer: medicatiepas met
begrijpelijke en motiverende indicaties!
Complicaties van hypertensie: eindorgaanschade
met name bij de verouderende polyfarmaciepatiënt
Hypertensie
a. Hypertensie bij leefregels + 2 antihypertensiva
waarvan 1 diureticumb. Hypertensie bij leefregels + 3 antihypertensiva
waarvan 1 diureticum
c. Hypertensie bij leefregels + 4 antihypertensiva waarvan 1 diureticum
d. Hypertensie bij leefregels + 5 antihypertensiva
waarvan 1 diureticum
Vraag 7: Therapieresistente hypertensie is:
a. Hypertensie bij leefregels + 2 antihypertensiva
waarvan 1 diureticumb. Hypertensie bij leefregels + 3 antihypertensiva
waarvan 1 diureticum
c. Hypertensie bij leefregels + 4 antihypertensiva waarvan 1 diureticum
d. Hypertensie bij leefregels + 5 antihypertensiva
waarvan 1 diureticum
Antwoord 7: Therapieresistente hypertensie is:
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 6
• Definitie: hypertensie (SBD ≥ 140 en/of DBD ≥ 90) ondanks leefregels en drie bloeddruk verlagende
middelen, inclusief een diureticum.
• Prevalentie: Eén op de vier patiënten met
hypertensie heeft therapieresistente hypertensie.
Therapieresistente hypertensie Salles GF, Cardoso CR, Muxfeldt ES. Prognostic influence of office and ambulatory
blood pressures in resistant hypertension. Arch Intern Med 2008; 168: 2340-6.
Slide Source
Hypertension Onlinewww.hypertensiononline.
org
78%
65%
48%
6%
16%
31%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
18-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75+
†
Hypertension
Prevalence
Age
Prevalence of HypertensionPrevalence of Hypertensionin the United States by Age Groupin the United States by Age Group**
*Based on data from the 1999−−−−2000 National Health and Nutrition
Examination Survey. Hypertension is defined as blood pressure ≥≥≥≥140/90 mm Hg or as receiving antihypertensive treatment.
†Low reliability due to large relative error.
Fields LE, et al. Hypertension. 2004;44:398-404.
Slide Source
Hypertension Onlinewww.hypertensiononline.
org
0
20
40
60
80
100
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
*Residual lifetime risk of developing hypertension among adults
at 65 years of age with a blood pressure <140/90 mm Hg.
Lifetime Risk of Developing Hypertension Lifetime Risk of Developing Hypertension Among Adults at 65 Years of AgeAmong Adults at 65 Years of Age**
Vasan RS, et al. JAMA. 2002;287:1003-1010.
Ris
k o
f H
yp
ert
en
sio
n (
%)
Years
Men Women
VG 1990 hypertensie; 1998 CVA2005 heupfractuur + osteoporose2006 DM2 met orthostase2010 nerveus na overlijden echtgenoot en dochter
Med perindopril/amlodipine 5/5 mg;indapamide 2,5 mg
metformine 2dd 500 mg; detemir 40 IE; alendroninezuur/ vitamine D 70/5600 1x per weeksimvastatine 40 mg; ascal 80 mg; oxazepam 3dd 10 mg
Vraag 8: Welke risico’s onderkent u bij deze polyfarmacie?
Mevrouw Zoethout, 82 jaar
VG 1990 hypertensie; 1998 CVA2005 heupfractuur + osteoporose2006 DM2 met orthostase2010 nerveus na overlijden echtgenoot en dochter
Med perindopril/amlodipine 5/5 mg; indapamide 2,5 mg
metformine 2dd 500 mg; detemir 40 IE; alendroninezuur/ vitamine D 70/5600 1x per weeksimvastatine 40 mg; ascal 80 mg; oxazepam 3dd 10 mg
Mevrouw Zoethout, 82 jaar
A soms buikkrampen – R verder goed verdragen
O 164/86 zonder orthostase – 74R – cor, pulm gdaL nuchtere glucose 6,4 – MDRD 50 – A/C 5,0
(milde microalbuminurie) – LDL 3,2
RC hypertensieve retinopathie graad II
Vraag 9: Is het zinvol de behandeling van de
bloeddruk aan te scherpen bij deze 80-plusser?
Mevrouw Zoethout, 82 jaar
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 7
• Hoogbejaarden hebben baat bij medicatie voor
hypertensie (Bangelore et al. J Am Coll Cardiol 2008; 52:1062-73. Blood pressure lowering
treatment investigators; BMJ 2008; 336; 1121-33; HYVET, N Engl J Med 2008; 358: 1887-98).
• Streefwaarde van de bloeddruk is bij ouderen niet anders dan bij jongeren: SBD < 140. Combinatietherapie is veelal nodig (Mancia et al. for the ESH and ESC.
Eur Heart J 2007; 28: 1462-1536).
Hypertensie bij ouderen – inzichten anno 2011
Vraag 10:
Wat voor effecten op eindpunten mogen we verwachten als we de systolische bloeddruk
(164/86) met nog eens 10 mm Hg verlagen?
Mevrouw Zoethout, 82 jaar
• De bejaarde > 80 jaar heeft 23% minder kans op een hartinfarct , 30% minder kans op een CVA en 21% minder kans op sterfte bij een 10 mm Hg lagere SBD gedurende 1,8 jaar behandeling (HYVET, N Engl J Med 2008; 358: 1887-98)
Vraag 11: Welke factoren bepalen de ondergrens van de te behandelen bloeddruk?
Vraag 12: Adviseert u een bètablokker voor de hypertensie?
Hypertensie bij ouderen – inzichten anno 2011
• Orthostatische hypotensie + DBD van 60 mm Hg
bewaken de ondergrens bij de behandeling van de oudere patiënt met hypertensie. Een nog lagere bloeddruk kan bij coronair lijden leiden tot oversterfte(Messerli et al. Ann Int Med 2006; 144: 884-93).
• Grote meta-analyse: β-blokkade geeft toename CVA’s
met 19% ten opzichte van andere antihypertensiva. 66% in de arm met β-blokkade gebruikte atenolol (N = 112.177; Bangelore
et al. J Am Coll Cardiol 2008; 52:1062-73).
Hypertensie bij ouderen – inzichten anno 2011
Synergie bij polyfarmacie:
slimme combinaties
Medicatie Synergie met: Effect
RAAS-dempers (ACE-
remmers, AII antagonisten)
thiazidediuretica Extra bloeddrukdaling via ontzouting
Calcium-antagonisten RAAS-dempers Extra bloeddrukdaling, minder oedeem
HMG-Co-reductase
remmers
Cholesterol-
resorptieremmer
Extra cholesterolreductie – meer dan de
som der delen
Metformine Insuline Betere glucoseregulatie met minder
insuline en preventie geweichtstiename
Antihypertensiva bij
therapieresistente hypertensie
aldosteron Attaqueert aldosteronescape, na
uitsluiten secundaire hypertensie
1. Saneren van polyfarmacie is geen doel op zich.
2. Bepaal de ‘hard core of treatment’.3. Streef naar synergie in effectiviteit en veiligheid
(bijwerkingen).
4. Ken de gewenste en de te vermijden combinaties.
5. Voorkom onderbehandeling.
6. Volg een logische systematiek (crux van zeven).
Take home messages
24-2-2011
Diabetesmedicatie, nefropathie en
polyfarmacie - Dr A. Kooy - 17-02-2011 8
1. Polyfarmacie impliceert een overmatige of verkeerde medicatiekeuze.
2. De toevoeging van een ARB aan een CCB geeft afname van oedeem en verdere verlaging van de bloeddruk via complementaire effecten op de microcirculatie.
3. Ontzouting verzwakt het effect van RAAS-demping.
4. NSAID’s versterken de werking van diuretica.5. Metformine verlaagt het CVR met 40% en is nog zinvol in
een dagdosis van 500 mg bij een MDRD van 30-40 ml/min.6. De CRUX VAN ZEVEN is een praktische leidraad voor de
geneeskunst bij de patiënt met polyfarmacie.
De finale kennistest (juist/onjuist) Het lonkend perspectief anno 2011
Juist bij de
70-plusser
Zoek synergie
en vermijd interacties
Houdt rekening
met comorbiditeit!
Voorkom
onder-behandeling
Definieer een
‘hard core ofTreatment’
Voorkom
bijwerkingen
Polyfarmacie
vraagt omeffectieve
eenvoud Polyfarmacie